-ocr page 1-
-ocr page 2-

^jejLK^

briîÇW\'

f

-ocr page 3-

molengraaff instituut
voor privaatrecht
nieuwe gracht 60
utrecht

ü704 8030

-ocr page 4-

■■.rT

Ir-

-ocr page 5-
-ocr page 6-

ß^a^ v. ec .

Lk^-\' \'•■a../i/ryc ■

^ u^hâepcjLiA^^ : c-jx/C. •2.0///

-ocr page 7-

lOtJ:. e^^i^ci ,

^ uluoJUcOuZunnJT-

^Lujovfij, ytLj^-y em/i- ,

ctA- l-eM^-

-

-ocr page 8-

i

v-cy--\'LvJl^ ir^ J\'f-ir^\'. ^ rPJfi^^\'^ ^jjlyi/k^,^ . A--OZAJ^.

/_ plu /yp Mn^-^Jx.

1/tx.j^

•i

t

-ocr page 9-

P. van Bemmelen, De vrijbeschikkende overeenkomst, devorm-
vrije overeenkomst en de abstracte verbintenis, in Rechtsgel. Bijdr.
en Bijbl., jg. 3 (1888), Afd. B. e^ ^fA^ci^^^i^ /^r/

In het algemeen is voor verbintenis-scheppende overeen-
komsten geen vorm voorgeschreven; zij zijn vormloo^ Elke
wijze van wilsopenbaring heeft in rechte waarde.

Plechtige vormen bij mondelinge wilsopenbaring, bijv. het
uitspreken van eene bepaalde formule, zooals bij de stipulatie
in het Oud-Romeinsche recht, kent het moderne recht niet.

Bij uitzondering wordt voor de geldigheid van sommige
overeenkomsten schrift, dus een bepaalde wijze of vorm van
wilsopenbaring, gevorderd. Schrift hier een constitutief ver-
eischte. Deze overeenkomsten worden wel
formeele genoemd.
Voorbeelden:

Schriftelijke akto bij cessie (art. 668 B.W.), dading,
bodemerij ; authentieke akte bij huwelijkscho voorwaarden,
/hypotheekstelling, subrogatie van art. 1437 2". B. W.,schen-
, king, naamlooze ventiootschap, coöperatieve vereeniging.

Daar order- en toonderpapier (wissel, assignatie, orderbiljet,
cognossement, ceel, enz.) niet bestaanbaar zijn zonder schrift,
worden zij om die reden wel tot do formeele verbintenissen
gebracht.

Formeele handeling (Formalact): eene aan vormvoorschriften

8

■-i

-/t-rl\'\'
/

-ocr page 10-

106

gebonden handeling, waarbij zekere vormen in acht genomen
moeten worden: wisselprotest, scheepsverklaring, enz.

Schrift vaak voorgeschreven niet om daarvan de geldigheid
der overeenkomst.afhankelijk te maken, maar uitsluitend als
bewijsmiddel. Uitsluiting van getuigenbewijs.
Voorbeelden:

Vennootschap onder firma, verzekering (polis), aanmonste-
ring (monsterrol), bevrachting (cherte-partij), alle burgerlijke
overeenkomsten (in tegenstelling van handelsovereenkomsten)
over verbintenissen van meer dan ƒ 300.
Dispositivurkunde en Beweisurkunde.

•4-

^^"\' note sur la théorie générale des conventions, in la France Judi-
In verband met overeenkomst of verbintenis werd het woord

§ 26. MATERIËELE EN ABSTRACTE (formeele)
VERBINTENISSEN.

P. van Bemmelen , op. cit. — Moet de verbintenis uit overeen-
U^t^\'fci^i^a-^ komst afhankelijk gesteld worden van het bestaan en de geldig-
jZh ^ eener schuldoorzaak (causa)\'? Praeadviezèn van J. C.
Naber

\'en J. P. Moltzer, in Handelingen Nederl, Juristen-Ver. 1889,
dl. I, bl. 20 vlg. en 129 vlg. Beraadslaging, t. z. p., dl. II. —
Qf y/ ^aûi /-\'^\'^^rB.EGELSBERGER in Endemann\'s Handbuch f. H-, S- u. Wr., dl. II,
\'y ^ ^ (M die Handelsgeschäfte,
§ 251 : der Schuldgrund, bl. 482. — Op-
/ ■ zoomer,
het B. W. verklaard, op artt. 4371—1373. — J. Tim-

la cause dans les contrats et obligations, 1882. — Crouzel,

^ic^ ciaire, 1882/83, 7me année, I, bl. 165 vlg.

A^\' oorzaak (causa) reeds in het Romeinsche recht en wordt
C4//1/0 heden in velerlei beteekenis gebruikt.

, /. ^ Code civil art. 1108 : Quatre conditions sont essentielles pour la

/ƒ/" L uJr " ^^ ® conaitions sont essentielles pour la

^/f, \' \' validité d\'une convention :........Une cause licite dans 1\' 0 b 1 i-

/ev cdrJ^^-^ {/(jvfvoi^^ gation. — Art. 1131: L\'obligation sans cause, ou sur une fausse
^ikruhdlk, S"\'\' cause illicite, ne peut avoir aucun effet. Zie

voorts artt. 1132 en 1133.

Burg. Wetb. art. 1356. Tot de bestaanbaarheid der overeen-
komsten worden vier voorwaarden vereischt:... 4°. eene geoor-
loofde oorzaak. — Art. 1371. Eene overeenkomst zonder oorzaak,
of uit eene valsche of ongeoorloofde oorzaak, aangegaan, is krach-
teloos. Zie voorts artt. 1372 en 1373.

dù.ii ^i. \'hn \'^^-
■CUXJU^\'-
 (SO:

OL. iJUitJU^JL Y

/

-6.

f

(jlüccjl l/et-^ /e^ta^ t^t^/ cipcyo.

^^ tx».

eilj! , O-.^lGs-t^.J. ^ .AxytyhÀA/ (^(flf^c-Uy^

fl^ Jj\'L t^. — , ^ ui. ^yPiyc^Ciy^ . c^. ^Tycn^A,,

-ocr page 11-

■f i

___.........

, t L f JJ^

. i V^k ^Cf it . . V-y^^

t

iy-t«—A

tj

-ocr page 12-

^ Un? / l

-ocr page 13-

r

// \'lUicù\'yL. \'J ^ïiïie ^C^^A jC../^"\'^yyt- . /

Met oorzaak der overeenkomst (beter: der verbintenis)
worden niet bedoeld de individueele beweegredenen, die par-
tijen geleid hebben. ----~

In hoever zijn deze in rechte relevant?

Beteekenis van het vereischte der oorzaak?

Partijen kunnen van het tusschen hen verhandelde schrif-
telijk zooveel of zoo weinig constateeren f als zij zelve wen-
schelijk achten. Zij kunnen al het verhandelde constateeren,
meer of minder daarvan j\'^zich bepalen tot het bloot consta-
teeren der door een hunner aangegane verbintenis, tot een
schuldbekentenis of bewijs van schuld verbintenis zonder meer.

Ik beken U /lOO schuldig te zijn; ik beken U /lOO schuldig
te zijn en verbind mij die te betalen; ik verbind mij [of: beloof]
(J /lOO te betalen; ik verklaar U
fiOO te zullen betalen, enz.

. Cautio discreta en cautio indiscreta, abstracte of formeele
verklaring (schuldverbintenis of -bekentenis).

Verplichting om den eisch met redenen te omkleeden.

Art. 1371, in verband met art. 1372 B. W., bedoelt den
schuldeischer te noodzaken bij zijn eisch het verhandelde bloot
te leggen en hem te beletten zich te bepalen tot een beroep
op eene cautio indiscreta. f^i^^rr-c^c^

Redenen, die den wetgever hebben geleid.

„Overeenkomst" in artt. 1371—1373 gebruikt in de beperkte
beteekenis van „eenzijdige schuld verbintenis of -bekentenis"
(art. 1915 B. W). „Oorzaak" doelt op het tusschen partijen ver-
handelde, op de concreete transactie, waarvan de gestelde
schuldverbintenis een deel uitmaakt. Overeenkomsten of ver-
bintenissen zonder oorzaak bestaan niet.

-Gondkitio causa data oauca non coouta.

c. 14 Deer. Greg. II, 22: Si cautio, quam a te indebite pro-
ponis expositam, indeterminate loquatur, adversarius tuus tene-
tur oslendere debitum, quod continetur in ea. Sed si causam,
propter quam hujusmodi scriptura processerit, expresseris in cadem,
confessioni tuae statur, nisi probaveris, te id indebite promisisse.

De eischer (schuldeischer) moet de causa aanwijzen van des
gedaagden (des schuldenaars) verbintenis, m. a. w. een con-

. ir.

HA.

J ^

tt & Ht-^/tc^..

-ocr page 14-

299

(^Ujcy^^ ^ee^ ^Sit^^^ ■ ^

T

n Q ^ creet reclitsfeit steilen, waarop de verbintenis van den gedaagde
steunt. Legt hij eene schuldbekentenis over, dan kan de ged.

aantoonen dat de in die schuldbekentenis opgegeven oorzaak
-i ."\' valsch is (m. a. w. dat de beweerde transactie niet heeft plaats

of wel dat zij ongeoorloofd is, waarna deeischerals-
V Q^ ^^^ bestaan van een andere geoorloofde oorzaak mag be-

wijzen. Aldus Hof den Bosch 18 Juni 1878, W. n°. 4273
^ en Hooge Eaad 11 Juni 1886, W. n". 5309.^Volgens het Hof
te Leeuwarden 18 Oct. 1882, W. 4835, is tegen de ver-
melding der causa in een onderhandsche akte geen tegenbe-
wijs toegelaten, op grond van art. 1912 B. W.
2 Is behoud van dit stelsel wenschelijk, of mag het aanwezig
J^^zijn eener oorzaak, behoudens tegenbewijs, ondersteld worden? /

L^ Is vermelding van eene onware oorzaak wel te verhinderen ?

ji^l ij.xr\'\'^^ Moet dus de cautio indiscreta voldoende geacht worden tot

staving van den eisch?

In dien zin reeds thans Rb. Groningen 2Ö Mrt. 1874, W. n".
3747; Rb. Middelburg 10 Juni 1885, W. n°. 5267: «Dat immers
zij die de akte geteekend hebben, daardoor hebben erkend dat zij
verbonden zijn en mitsdien, vermits er zonder geoorloofde oor-
zaak geen verbintenis ontstaat, ook tevens hebben erkend, dat
zoodanige oorzaak bestaat; dat nu de schuldeischer, bezitter van
de schuldbekentenis, volledig bewijs in handen heeft en niets ver-
der heeft te bewijzen, maar dat zij die door het onderteekenen
der akte zich schuldenaars hebben erkend, doch die beweren dat
zij zulks niet zijn vermits er eene oorzaak of althans eene geoor-
loofde oorzaak aan hunne verbintenis ontbreekt, de waarheid van
. dit beweren moeten bewijzen.» — Feitelijk tot hetzelfde resultaat
leidt het arrest van den Hoogen Raad 18 Febr. 1870, W. n". 3192:

//

\\ C)f\'

\' u de akte, waarbij de onderteekenaar erke^ zekere géldsom schul-

(/ aanneemt haar met de renten te betalen, bevat

fr«

u
p

> I jJ oorzaak dier eenzijdige verbintenis eene daarbij erkende schuld. ^

Overigens kan de opvatting der jurisprudentie blijken uit

(f^ uJ\'^^ de volgende voorbeelden:

Hof Amsterdam 20 Jan. 1882, W. n». 4758: Eene schuldbeken-
tenis : ((Ik onderget. beken wel en deugdelijk schuldig te zijn...
ƒ 15000, waarde naar genoegen genoten», drukt de oorzaak der
obligatie, n.1. geldschuld wegens genoten waarde, ondubbelzinnig

tS.

^ il^ /5// /e^-^ ^^^^

r (/lu. ^.lécuo^ -ùtOt^h A-

â, /\' ^^ ^

^ ^ A^ tf"»^ •

-f- LJ/VJ ^ire^oU^ Oj^c^o^ /tM.\'ÛL .Jh/^ ^A^ . SjP^^^ :

(jt^^yw^ oU^ n/\'Tnyyl\' Ccnro /t^ "Ir^y^-^tyL^ t-tr^^yi,.

Irtrô Utre^ a^JU\' ô^Cô^a.^ iri*^ OJL,..^ ojl,.,^*,^ a^cy.— ^

lA^\'ér t^eXj^t^C^ e^aJZtCa "Z^^t^W-t^ é^tr

i^U, ^a^rt/ti^ (^^tj,^ •\'^^-^it^a.Are^ <2w

4V.

—--^^ Lcr^c-Oy ^ f-i^ « ^ .»t«. ...«T;^ ^ Ôè

__________,, ------------Geyi^i^pfi 6 — .

oyif^ju c^ojt-t^ai. cfjL,

a

. , ^^ --- . u^iM Ü^Ssr\'\'^

Sv^rrt. 7)

-ocr page 15-

lóf

r

7J

UP

ayXy ÄJ

JL^j-ty—^e*.

—/

L ^

-4- oti

A

eé^

H

/

OLy^yf— .

<3L»-«---^

a-xr"^

OLW/^ . /<»a

Ato/^ «/C^ e/v-

-iL

o^.iQtr

h-

olMA^\'

-ocr page 16-

■ioL^

// "/-curl. /(jyO^

a

.«Vt- trrr-ryy e^tlo^

<2^

•rtnyz.

ij-eJZA- crtn/x.»^

j/tMt-i^

/
7

Crcrxj^-

y

tiuJ^\'U

V ,

-ocr page 17-

-e/oo^JïJr^cA^^ ä^^Wä^S ^

-ocr page 18-

Ouju.\'AjI . o^in^vs» ^^ ^♦vöüc^».—Ä.

; <a- efAJytnJLCJzScyCosi^^ P&. ^exy^rcK/zy^ ^ ^ Cju.

cr^\'Cißf CK/Ai tyy^ c^ïstyv^ StiL. A^t/n^ Ca^^

i

J ^cryt^^yitx^^

^f/t\'CJl- ^^ ye, C\'Cui\'y^ym^. yS^vu»^ ^t

T-

-ocr page 19-

CLÂzy/k^

2d

y

CLez-trz^ef^^r^cLÓ..^\'/\'^ oCA-y C^Vr-\'f-\'CO\'is.\'^/L. er^ /Li\'f- Z/i^yjß^

f

-ocr page 20-

Y

-ocr page 21-

\'Ca-,,^—r

l^toJ^ <Àr-err oU^ ^J^- ^ : t^^ -ZT J^".\'

(/"ZJUU^ Atr ^ tAe/t^jlùeX./f\'vl^ ^ JET TV^.^ ^^-cP tf

^ ^ \' O l

L . ^

-ocr page 22-

r

log

^CA^eSfe.^ ^ Ths^j oJU

-ocr page 23-

^.z^ ^^ J. H^.f. Mju Jyu^, f\'

/

2.

P _

À

^ ^ u

£ ^

O

\\

-ocr page 24-


ckyf-

^^fe\'^r\'v-û^ ci\'-tà-

OutA^^ 3 en- Jöu/C/^-e- ^ à^/T^ Uyht^-^^i^^Âc..ilaUL. ^ t^r?^ ^

l-SA^\'ijrf\'UiJ\'cA^jt-^ ^ \'V\'Xrrx^ ß^ß^a-»a-^/e-

/Ati^ tM^C^\'a^Btrdi^ ^ crô fy) Otyf-y âo^-ft^^a^
/t^tjLjLiyLfi-*^ oC.
,

/\'^.»VTxKvC^^ tn\'K^ otO) ftXi/c. ILA^iTt-^-C^JiAJ-IZM.\'V^ JfeA. Û-O.

^ tV-^ û-eVz- fzM.\'t^yf-tti t ity^^-tJ (Lot ^-Ol^

-ocr page 25-

3

//Otç. /3/1

r

T

-ocr page 26-

---

Â.

7

ö\'^r^ ûJLi ^

? ^

^ A

7

-ocr page 27-

If

- o\'h^\'^ a/t-C- . t^t^

ôd.

\' V ^ /

^ /

//sz Ccr^ caa/: -ù

.........

cLa^ Scoun^ödLA/^ \'yzurty Ji.«,^ on.. ^ v tTtn^euetyfC.

ùh/-.

-ocr page 28-

1 ______________ _______

! ^{fh/fv-tyt^\'^ y. Zó). J^— ^^^ ^m-^i^t^oi^ ^ txH.t.-y^ /^yf^. ^^o ^ c^-i^Èt^difc—,

tr-eJi.\'rz^

t

109

nit. De schuldenaar moet óf de valschheid óf het ongeoorloofde der
uitgedrukte oorzaak bewijzen. — Rb. Amsterdam 26 Juni 1883,
W. n". 4975: Erkenning van
genoten waarde bevat tusschen gever
en nemer van. een
orderbiljet (eene cautio of schuldbekentenis
aan order) voldoende aanwijzing van de schuldoorzaak, zoolang
de juistheid dier erkenning niet door tegenbewijs ontzenuwd is.—
Hooge Raad 22 Dec. 1882, W. n". 4859: Uil^het vereischte dat ^
uit de schuldbekentenis moet blijken van het bestaan eener oor-
zaak, volgt niet dat de overeenkomst, waaruit de schuld is ont-
staan, met name zoude moeten worden vermeld. De woorden /
((
waarde naar_genoegen genoten» in eene schuldbekentenis, toonen
voldoende aan, dat de schuldenaar tegenover de schuld, waarvan ^ ^^JA^ir
hij het bestaan erkent, van den crediteur eene met die schuld
gelijkstaande praestatie heeft genoten, en dat in die praestatie de
oorzaak voor zijne verbintenis gelegen is. Nagenoeg gelijkluidend:
Hooge Raad 27 Nov. 1884, W. n". 5135. — Hof Leeuwarden

7>

/ló. ^Ai^tVf* 1884, W. n°. 5053: Doorjyt^ woorden «de waarde deugde-

lijk en naar genoegen ontvangen en genoten» wordt in eene schuld-
bekentenis wel degelijk en ondubbelzinnig de oorzaak der ver-^
bintenis, namelijk geldschuld wegens genoten waarde. uitgedrukt.

Anders: -Rb. Winschoten 27 Mei 1874, W. n". 3745: de\'^lü^
drukking «waarde naar genoegen ontvangen» in een schuldbe-
kentenis toont geen schuldoorzaak aan, omdat daaruit niet blijkt
waarvoor de waarde is genoten en de waarde dus zoowel uit eene
ongeoorloofde als geoorloofde oorzaak kan zijn ontvangen. — Rb.
Zutfen 16 Juni 1881, W. Not. en Reg. n". 697: eene schuldbe-
kentenis met «wegens bewezen diensten» bevat geene voldoende
aanduiding eener geoorloofde schuldoorzaak.

Volgens de Fransche jiirispriidentie wordt het bestaan

f^c

schiildoorzaak steeds vermoed; de schuldenaar heeft te zieu-
^ bewijzen de ontstentenis eener oorzaak, niet de schuldeischer

het bestaan daarvan,

Er wordt aangenomen dat sommige schriftelijke verbinte- ^^^. f^?"^
nissen of verklaringen (oorkonden) over eene verbintenis (schuld-

bekentenissen), al geven zij geen oorzaak aan, toch op zich <r4ê.-é::/,\'>t/\'

zelve voldoende zijn om het vorderingsrecht van den schuld-

eischer te staven. Men spreekt dan van abstracte of (ten on- a.\'

rechte) van formeele verbintenissen [Formalvertrag absiractes

Versprechen (Stobbe), Summenversprechen {Tiiöl), reiiier Vertrag

UJ^ - 1

/

35\'1

(PO^V

C\'^Aa^O!\'

Qj^txn tSjt^ j / j

/

m

-ocr page 29-

110

(Windscheid) , ahstracter Vertrag\']. Men beschouwt als zoodanig
den wissel, het orderbiljet en het toonderpapier. De woorden:
„waarde ontvangen" of „waarde in rekening" (artt.
100,134
en 208 W. v. K.) zijn bij deze opvatting niet anders dan eene
formaliteit, een vormvoorschrift.

Hooge Raad 8 Dec. 1882, W. n®. 4849 en Rb. Assen 19 Jan.
1880, W. n». 4774. Anders: Rb. Winschoten 14 Dec. 1881, W.
n". 4849; Hof den Bosch 19 Oct. 1880 n°. 4587: «dat wel
het vormelijke van de verbintenis bij orderbiljet krachtens
uitdrukkelijke wetsbepaling medebrengt, dat de enkele vermelding
van genoten waarde is eene voldoende vermelding van schuld-
oorzaak, maar geenszins het tegenbewijs van die erkenning van
oorzaak uitsluit».

Sommigen nemen aan dat de abstracte schuldverbintenis
(schuldbekentenis), althans de schriftelijke abstracte schuld-
verbintenis, medebrengt uitsluiting van elk tegenbewijs, eene
zoodanige abstractie van het tusschen partijen verhandelde,
dat tusschen hen elk debat over de schuldoorzaak uitgesloten
zou zijn. Zoo is
Einert , Wechselrecht, bl. 540, van oordeel,
J^ ^^^ ^^^^ Duitsch recht elke cautio indiscreta dit gevolg heeft,
^f* dat alle excepties gegrond op de onderliggende rechtsbetrek-

king wegvallend Speciaal wordt dit beweerd van het order-
en toonderpapier, die zouden verbinden om den vorm (het
schrift), waarin de handeling wordt verricht (de belofte wordt
gegeven). Zie
Kist, Handelsregt, dl. 2, 2\'iedruk, bl. 1—22,
70
vlg. Verg. ook Land , Beginselen v. h, hedendaagsche wis-
selrecht, §§ 16 en 61,

Bij orderbiljetten kwam de vraag herhaaldelijk ter sprake.

Jurisprudentie:

Dat een onderzoek naar het tusschen partijen verhandelde niet

uitgesloten is, dus de onderteekenaar van het orderbiljet zich

^ Hl. iJ^ ^Mf^kA\' . daarop tegenover den nemer mag beroepen, ter betwisting van

i ff gehoudenheid tot betaling, heslisten de-El).-tc-Utr€eht-4-Mei

1842,-~Nedr--Regtspr.,--dlv-4i-,-§ 68; Rb. Tiel 12 Oct. 1877, W.

y fi It Amsterdam 20 April 1877, W. n". 4191; Hof den

JpJi. I ^ Q^^^ 1880 n°. 4587; Rb. Amsterdam 8 Maart 1883,

Ml l/. \'K^iH^/ P. V. J. 1883,/n". 24*; 22 M^rt 1883, Rechtsgel. Bijbl. 1884, B
( /

ióo H .1

Ihrl MU.^tcy^,^ ,,

l/n-ty^-K^ —\' t-rxi-

A

-ocr page 30- -ocr page 31-

I

-- "a" \'y /\' ^ ,u to . ar /ç^

\'^rv--\'-\' arJ*"—^ A dU-A-*-»- , t^M^ .

„ZIT ,

f.tr.J.OPV \' . ^ / . Cel^ y, / \\ \' ^^

lyt-o^i^

^yt-c^tA^, /èo^--clcr,«- ^ /C^

f^//m/1 .tJL^ ^inMUn-\'^dy^ A^\'A^ /4-/. l^vx^^ irzr^^A^A^c^ , f-^rC.

CijC ■Pt.\'

bl. 257; 26 Juni 1883, W. no. 4975; Rb. Rotterdam 28 Mrt. 1883,
R. Bijbl. 1884bl. 260; Rb. Amsterdam 4 Maart 1887, P. v. J.
1888, n". 2: «O. dat, wanneer de nemer van een orderbillet staat
tegenover den onderteekenaar, deze de bevoegdheid heeft om —
al moge de verbintenis uit een orderbiljet zijn een formeele —
het bewijs te leveren dat de afgifte zonder oorzaak heeft plaats
gehad»; Rb. Amsterdam 45 Mrt. 1889,^. n". 5770rConcl. Adv.
Gen. v. Manen bij arrest Hooge Raad 15 Juni 1883, Rechtsgel.
Bijbl. 1884, B bl. 268 vlg. — Evenzoo in processen tusschen
nemer en trekker van een wissel: Rbi-UtFecht-44-Mei 1841 (Zubef,
wisselregt, bl.^52); Rb. den Haag 14 Dec. 1875, W. n". 3949,
bev. door Hof den Haag 3 Mei 1876, W. n". 3986. Verg. ook Hof
Gelderland 1 Dec. 1841, Ned. Regtspr., dl. 11, §

Anders: elk debat over de reden van afgifte van het order-
biljet is uitgesloten: Rb. Alkmaar 16 Nov. 1882, W. n". 4859;

/" 1

J

Lööuwarden 17 Nov. 1881, bev. door Hof Leeuwarden 18
Ocl. 1882, cass. verw. door H. R. 15 Juni 1883,^echtsg. Bijbl.
l^. 1884, B bl. 260 vlg.; Rb. Assen 12 Juli 1881, W. n«. 4730; Rb.

den Haag 7 Oct. 1884, R. B. 1884»^\'B bl. 273^

Verg. voorts Rb. Amsterdam 6 April 1882, W. n". 4814 met\'
Rb. Amsterdam 16 Febr. 1865, W. n". 2702.

Ontw. AVetboek v. Koophandel 1809, art. 109:

De nemer van een\' wissel, ofschoon daarin eene erkentenis van ^^^^
ontvangene waarde gevonden wordt, is tot bewijs zijner voldoe- <--

ning, ten aanzien van den trekker, verpligt, bovendien eene af- ^^
zonderlijke quitantie van den trekker te nemen, of door afschrij- ^^ ^^ ^f^ix^iaé*
ving in banco, of door andere voldoende bewijzen, te doen blijken, \'
dat die waarde wezenlijk door hem voldaan is. \'H*\'^.

Ontw. W. v. K. van 1822, titel van wisselbrieven, assig-
natiën en promessen, art. 19:

De nemer van een wisselbrief, ofschoon daarin eene erkentenis
van ontvangen of genoten waarde of van waarde in rekening ge-
vonden worde, gelijk ieder geëndosseerde, is tot bewijs zijner

voldoening, ten aanzien van ieder respectieven cedent, verpligt ü^ho^^oL^^^

bovendien, door afzonderlijk bewijs, van de voldoening der waarde / •

voor den wisselbrief te doen blijken, wanneer deswege tusschen

den cedent en zijnen onmiddellijken opvolger verschil ontstaat; \'

ten ware, behalve de erkentenis van genoten waarde of van waarde

in rekening, daarenboven in den wissel of het endossement nog

gesteld is, dat de waarde in gereed geld, in koopmanschappen of

111

-ocr page 32-

y^ÙyJQM^&Lri^ ^ clt. % hyO/ ^

/ ClkJXJL^ ^ /uZAjb Ifi/yi (^/cf.v^uvj eU^ cJs, <{Li-nr aw^

t

/

X^tA^ - ! \'l>artyJsdUoa-. ^tA vif^^

r.in f

I /

-ocr page 33-

I O ^

^^^^^ l/Zt^yl^ \'haan.i, \'L /iZ^ /é^A^d/t^m^^é^ Irtryz, ^ißttZi^SrLi

tcJU

^PoaA^U^ -t-a-txA /t^\'zi^ ^ ^

d^^Ä-yJ^ CA^Z\'^i^.t^yy .

-ocr page 34-

r • \'fj

Aiyi (ftteAcA vcaJ^S:^^-^^-^, ^^ ^^^yyf-\'it^^

Jk/C- Ja- Ac^cUU^ ^jl^^xÂtc^^A

^yjß^t-iytJL

i/

2.

tAyzjz,

JrjL/f

d

h

iM^^^c^U.^^«^^ ùt y?^,^ uL.

aJli. AhJL^

Ô-C^iaZ v^-iJiJ-

IST ir.

-ocr page 35-

li

ehA. eJ^C \' ft. JkjL. e^yi^

-ocr page 36-

m

T

f

■trcj-er-t^iy^C\'^-^

à-

7

^___

7

r-

/

t:

/ ^

uUJl<

a^-v^, (OfJ^ . ^^ ^ (ZtA-yyQ ^

inst^ Qjt.

-ocr page 37-

UjL . Z. . Ç "Z.

•^e. ■ ■ -

^——^

-ocr page 38-

r

jr X^

J^ uPyy , iz/ k,-

V

tf/ePY.

CL^yx^

-ocr page 39-

A

r^^^t ^ (yQiX- eyCv

A\'.

r

éUytxyU Trrrz^ef-CJ-L./. ef^ (yj^ lAJia^C-

-ocr page 40-

m

y ^ ......^

T\'-

-ocr page 41-
-ocr page 42-

C^Xr-cry

y A>

-ocr page 43-

A

^ cc-

-ocr page 44-

112

op eene andere daarbij bepaalde wijze voldaan is, — in welk ge-
val zoodanige erkentenis, ook tusschen den cedent en zijnen on-
middellijken opvolger, tot volledige kwitantie verstrekt, onver-
minderd nogtans de uitzondering bij het tweede gedeelte van
aFtikel 6 van deze wet voorkomende.

Verg. "Voorduin, Gesch. en Beg. der Ned. Wetb., W. v. K.,
dl. 1, bl. 497 vlg. ^^^

Tot uitsluiting van elk debat over de onderlinge reclitsbe-

/^eU- trekking komt men bij de schuldbekentenis^door de

^^fjJjL ^^^ Anerkennungsvertrag.

- /- Deze leer beschouwt de schuldbekentenis als Scliuldaner-

^ kennungsvertrag (stipulatie debiti), als overeenkomst tot vast-

stelling van \'het bestaan eener schuld, tot vestiging of her-
^^^^^^^^-nieuwing eener schuld, waartoe de meening dat eene schuld
^^ ^ bestaat slechts de aanleiding is. Species: het
Ahrechmngsver-

De Anerkennung kan alleen op grond van dwang, ver-

U

. ^^^choonbare dwaling of bedrog bestreden, niet door bewijs harer
onjuistheid ontzenuwd worden. ^^ ^ ccpe^i/

O. BäHR, Anerkennimg als Verpflichtungsgrund, 2de dr. 1867.—
J. A.
Levy, Rekening-courant, 1873, bl. 59 vlg. — Verdere
literatuur bij
Windschfjd, Lehrbuch des Pandektenrechts, 5ic dr.,
dl. 2, § 412a, n. *. — Zie ook
Wacii, das Geständniss, in Ar-
chiv f. civ. Praxis, dl. 64, bl. 216 vlg. \'^IM^, ()IA
(/Jb.i\'i" .. Volgens het Hof te Arnhem 1 Juli 1885, W. n°. 5239 en

l^SS\' W. n". 5627 bindt de er-
kenning (of goedkeuring) van een rekening-courant-saldo hem
die haar doet, zoodat hij de posten der rekening-courant niet
meer kan betwisten. Hij mag alleen aantoonen dat de er-
kenning door dwang, dwaling of bedrog is verkregen. l_ -

De uitsluiting van elk debat over het tusschen partijen ver-
\'handelde (ook bij order- en toonderpapier) in strijd met de
bepalingen onzer wet over de oorzaak, met aftt. 1374 3\'\'® lid
en 1375 B. W., en „met het meest elementaire rechtsgevoel"
(Naber, Hand. Ned. Jur. Ver., 1889, dl. H, bl. 63). Het
verhandelde zal gewoonlijk naast de cautio indiscreta het
karakter hebben yan eene stilzwijgende voorwaarde (
Naber)
of van een voorbehoud (Moltzer). De cautio indiscreta

c/je.^ \'^\'-f/-^ «-«ï^e^^

ï^ef^lL éi^ , ù -v^a^ic \'yvóU-

ksAt.

^/(.ji-t-\'^.^A^ JLrryx^ ^

^tyyyv^yr^oi^^ . 2. S S t^.

I i

. i„jU. \' ajUULft. --• O A

c^Co-, O^ ^.ycPf (k. ii é-f

/ \' / cHè. J^Uinju yen^

-ocr page 45-

Jiiertrü. zeJL.cmAyr. cx^^zWcaA«^ ÙO uXp&i^ar^

•I.

cA-c-njt-t.

■EA.^ (y^rr-cry c-t^

^ t/ZHyy^ Xg^ /-tiUt^ — -^tï^c^ ^Otz^êoCm —

Uy-^^yi^ \'ly^^Àjuyt i.\'-iut^j . ^^ • ^ zy/j^

r y \'HijU- ,

/ Ut, ^^.yu^xyU,^^^f ^^^^^ -^y^pUyCa^^

Ji

Jo

-ocr page 46-

îret«^ \'Ïjt/c. . c^\'WiÄ/u,/^ tJ; —

t

.U

ijtn^y--

J^l^nie^iy^• Atx^ : i/OLtdo - oJL^

T

7

tZ-CU

-ocr page 47-

ûCoiyn, jiXJ-t-^f^

eVti. eX-

. c/ a.

staat i^it q^zich zelf en moet dus steeds beoordeeld worden
in verband met de omstandigheden, waaronder zij werd opge-
maakt. Practische gevolgen dezer leer, ook bij order- en toon-
derpapier.

Dat de uitgever van een order- of toonderpapier aan derde
houders te goeder trouw z.g. excepties
ex persona indossantls
niet kan tegenwerpen, heeft met het al of niet abstracte van
des uitgevers verbintenis niets te maken.

Ter verklaring van het recht betreffende order- en toonder-
papieren is het geheel irrelevant of des schuldenaars verbin-
tenis abstract is of concreet.

7

27. PAPIEREN VAN WAARDE.

Papieren van waarde zijn oorkonden, die hetzij krachtens
den wil van den uitgever, hetzij krachtens wetsbepaling, on-
misbaar zijn voor de ov
erdracht en het^geldend maken ^van
het daarin gedocumenteerde recht.

Memorie van Toelichting tot het Ontwerp eener wet op het
faillissement en de surséance van betaling
(1887), op art. 92,

hl. 168: /^i^^cxwrVt^^^^^», /i/y^?, SofW-^j^- t^.

„Onder jpapieren va)) waarde zijn te verstaan al die docu-
menten,, wier bezit noodzakelijk is tot het uitoefenen van het
daarin omschreven of daaraan verbonden recht, al is ook de
inhoud van dat recht iets anders dan eene praestatie in gold:
bijv, cognossementen, ceelen en derg."

Brunner in Endemann\'s Handbuch, dl. 2, § 191, bl. 147 :

„Werthpapier ist eine Urkunde über ein Privatrecht, dessen
Verwerthung durch die Innehabung der Urkunde privatrecht-
lich bedingt ist."

Andere schrijvers spreken van SkriptiirohJigationen, zoo STonnE,
Handb. d. dt. Privatr., dl.
3, uitg., bl. 136 vlg. (§ 173, n". 11).

Art. 96 al. 2 W. v. K.: „effecten, coupons of «//(/«-e^a/j/cm« ^
van dien aard,
geldswaarde hebbende\'^; — art. 242 W. v. K.:
„wisselbrieven, handels- en
ander papier"; — art. 445 Rv.: „al
hel geldswaarde hebbende j)ainer\'\\

f

-ocr page 48-

114

lyi\' "hi^i^

Papieren van ivaarde zijn uit den aard der zaak eenzijdige
oorkonden, eenzijdige schuld verklaringen.

Art. 1475 B.W.: „De vrijwillige teruggave van een oor-
spronkelijk onderhandsch schuldbewijs , door den schuldeischer
aan, den schuldenaar gedaan, bewijst de kwijtschelding^ der
schuld, zelfs ten aanzien der hoofdelijke medeschuldenaren."

Handelspapier: art. 242 K., zie boven; art. 586 n\\ 1 Rv.:
„orderbriefjes, assignatiën en andere handelspapieren"; art.
666 al. 3 Rv.: „handelspapier". F ony/^-

Verg. nog art. 60 W. v. K.: „ obligatiën, fondsen en andere
papieren, die voor bepaling van koers vatbaar zijn"; art. 70
K.: „eenen wisselbrief en ander dergelijk verhandelbaar effect" ;
art. 1201 B. W.: „verhandelbare koopmansgoederen of e^edm".
Papieren van waarde kunnen zijn:

I. Papieren op naam: wanneer een bepaald persoon in het
papier als rechthebbende wordt aangeduid; zij luiden op naam

^^ van een bej)aald persoon (rekta-papieren; voorbeelden: de
ctr^\' \' \' rekta-wissel, het rekta-cognossement).

II. Papieren aan order, orderpapieren: zij luiden op naam
van een bepaald persoon of diens order.

III. Papieren aan toonder, toonderpapieren: zij luiden aan
toonder, of houder, of drager, of duiden niemand als recht-
hebbende aan. Naast deze laatste als
volkomen toonderpapieren,
nog te noemen de vroeger gebruikelijke onvolkomen toonder-
papieren,
welke luiden op naam van een bepaalden persoon
of den toonder (houder).

Order- en toonderpapier is steeds papier van waarde.
Gemeenschappelijke karaktertrek: het recht kan niet uitge-
oefend worden zonder het papier; als dit (papier) vernietigd wordt
of verloren gaat, verliest de rechthebbende feitelijk zijn recht.

De schuldenaar behoeft niet te voldoen dan tégen afgifte
van het papier.

Rb. Amsterdam 25 Nov. 1857, W. n". 1919, vern. door
Hof Amsterdam 9 Dec. 1858, W. n°. 2088 (vordering van
een prijs door dongene die het loterij-briefje, waarop de prijs
gevallen was, verloren had).

j ■ .
Î\'\' \' -

At^-"^ -

; ^

rncL^pi ! aXtuu^ vw-co-

T

-ocr page 49-

7

Amortisatie: Wet van 30 Mei 1847, S. n°. 26; praestatie
tegen zekerheidstelling, art. 163 K.

De schulden uit order- en toonderpapier zijn in den regel
haalschulden; cf. art. 1429 B.W.

§ 28. ORDER- EN TOONDERPAPIER.

Literatuur.

A. Geschiedenis: Duncker, über Papiere auf dem Inhaber, in
Zft. f. deutsches Recht, dl. 5, bl. 30 v. — Euler, zur Geschichte
der Inhaberpapiere, in Zft. f. d. ges. Hr., dl. 1, bl. 63 v. — Kuntze ,
Bemerkungen zur Geschichte der Inhaberpapiere, aldaar, dl. 2,
bl. 570 v. — Eigenbrodt, ein Beitrag zur Lehre v. d. Inhaber-
papieren, in Jahrb. f. d. Dogmatik etc., dl. 2, bl. 181 v. — Biener,
wechselrechtliche Abhandlungen, 1859. — Platner , zur Lehre
v. d. Inhaberpapieren, in Archiv f. civ. Praxis, dl.42. — Stobbe,
zur Geschichte der Übertragung von Forderungsrechten u. d. In-
haberpapiere, in Zft. f. d. ges. Hr., dl. 11, hl. 397 v. — IlEcirr,
Beitrag zur Geschichte der Inhaberpapiere i. d. Niederlanden,

1869. — v. Poschinger , Beitrag zur Geschichte d. Inhaberpapiere
in Deutschland,
1875. — Gareis, Beitrag zum Handelsrecht des
Mittelalters, in Zft. f. d. ges. Hr., dl.
21, bl. 349 v. —Brunner,
Beiträge zur Geschichte u. Dogmatik der Werthpapiere, aldaar,
dl.
22, bl. 1 v. en 505 v., dl. 23, bl. 225 v. en vooral: das fran-
züsisclie Inhaberpapier des Mittelalters,
1879. 7

B. Dogmatiek: Renaud, Beitrag zur Theorie der Obligationen
auf den Inhaber, in Zft. f. deutsches Recht, dl. 14, bl. 315 v. —
Kuntze, die Lehre von den Inhaberpapieren, 1857. — Unger,
die rechtliche Natur der Inhaberpapiere, 1857. — Bekker, die
Geldpapiere, in Jahrb. f. d. gem. deut. R., dl, 1, bl. 266 vlg.,
361 vlg. — De aangehaalde opstellen van Duncker, Eigenbrodt
en Platner. — G. Binding, der Vertrag als alleinige Grundlage
der Inhaberpapierc, in Zft. f. d. ges. Hr., dl. 10. — v. Posciiinger,
Lehre von der Befugniss zur Ausstellung von Inhaberpapieren.

1870. — Stein, Skizze einer Theorie der Inhaber- u. Orderpa-
piere, 1871. — Siegel, das Versprechen als VerpOichtungsgrund,
1873. — Brunner, die Werthpapiere, in Endemann\'s Handbuch
enz., dl. 2, 1884. — Kuntze, Wechselrecht, Einleitung, aldaar
dl. 4, 1884. — M. Pappeniieim, Begriff und Arten der Papiere
auf den Inhaber. Prft. 1881. — Riesser, zur Lehre v. d. rechtl.

-ocr page 50-

f- IIS

Oy J^

JZ^i^ ö\'Cé^

IL

//Û (/-. } /^a^ r ^

-ocr page 51-

116

Natur der Inhaberpapiere, in Ztf. f. d. ges. Hr., dl. 28. — Gold-
schmidt, Miscellen zur Theorie der Werthpapiere, Zft. f. d. ges.
Hr., dl. 28 en 29, en: die Kreationstheorie und der Entwurf des
Bürg. Gb., aldaar, dl. 36. — Lehmann, Wechselrecht, 2ter Th.
das Wesen der Wechselobligationen. — Carlin, zur rechtlichen
Natur der Wertpapiere, in Zft. f. d. ges. Hr., dl. 36.

Fr.^Folleville , traité de la possession des meubles et des titres
au porteur 71875. f

J. W. Daniel, a treatise on the law of negotiable instruments,
2 vol., 3 ed. 1886.1^^

(Papa d\'Amico, i titoli di credito surrogati della moneta, 1886,3

A. Bloembergen, over papier aan toonder, Acad. Prft. 1861.—
C. A. CosM
xVn, de verbintenissen jegens toonder, Acad. Prft. 1863
(hierover D. J. Mom Visch , in Themis, 1863).— Behoort onze wet an-
dere dan de bestaande voorschriften te behelzen nopens papier
aan toonder, en van welk beginsel zou bare regeling moeten uit-
gaan\'? Praeadviezen van J. A. Levy en P. R. Feith in Hande-
lingen der Ned. .Juristen Ver., jg. 1878. — J. G. Kist, de ver-
bintenis uit papier aan toonder, en A. Heemskerk, het papier
aan toonder volgens de Nederlandsche wet, beiden in Themis,
dl. 39, 1878.-/^

Order- en toonderpapier. Verbintenissen aan (eenbepaald
persoon of) order en verbintenissen aan toonder.

Aan de Grieken en Romeinen waren zij niet geheel onbe-
kend:
Goldschmidt, Inhaber-, Order- und executorische Ur-
^^^^ - • kunden im classischen Alterthum, in Zft. der Savigny-Stif-
tung, dL /lO, flom. Abth., bl. 352 ai

S®- \' beeft aangetoond, dat in do

^^^ ^Longobardische (frankiscli-romaansche) oorkonden uit het tijd-
f^iA^^ \' perk van 500—1200 clausules voorkomen, die analogie op-
leveren met de tegenwoordige order- en toonder-clausules.
Later, in de 13<i®—17^® eeuw, treft men meer algemeen aan :
1°. de order-clausule. In Italië:
vel cui mandaveris ^velpraece-
peris,
later (17\'^e eeuw) o chi ordinera, aWonli7ie (YsmwanT ons:
of order). In Frankrijk :
vel cui mandaveris (promessen aan order,
1247 en 1248 te Marseille uitgegeven),
vel mandato tno, vel\'
cerf
O mandato, ou à son command of son certain command of
son commandement of mandement^ ou à son commis ; later : à son

L

If ùd. lûj/
5-9r.

2/L cU.^ Z^cxyyvoCdLtx^^^ ^ lyy-: ,

\'t. / /.n___» y r/^-ayy. ^oU, , ^^^

(^am/^

/

/w/

\' ^

^^ q/i^-z^f^U , cU.oP, ///

/

y

f kA (} . r^//Ccro ^ Aî\'M- ^ \'7£. c l\'-r-cK^i ri ^c\'t^y^/yuoÓLy cn^ r^ _ e^

(AT\'oA^I , /^i-. ; (A. H"^ Iii : \'ta

/ir.

k

f\' r* X/ " XW »Ccc^^^

t/i/ay<jtj \'Hy\' \' /ÙÔTX, iUA, Joot^^ywr \' ëx.^\'CcU^ (h/T^ ^

fiCayvvt^yr a, ^^euA^ê^ cÙ-a X,^ru^tmJtcÀ\'f- e^fji »

">1 _

I

-ocr page 52-

ùPjL.

ordre. In Duitschland: oder wer den Brief mit seinem Willen
innehat^ oi dem ivissentlichen, rechtmässigen^ getreuen Inhaber des
Briefs ;
later bij wissels : oder seinem Gommiss, nog later (2\'^e
helft der 17\'^® eeuw):
an Order. In ^Qà^vld^nà: off den helder des
brieve mit synen iville ;

2°. de onvolkomen toonder-clausule. In Frankrijk : N. ou à
celui qui ces lettres porterait^ ou. ait porteur de ces lettres^ ou au
porteur.
In Duitschland : N. oder wer diesen Brief innehat, oder
den Behälter dieses^ oder den Inhaber dieses Briefs^ vel habenti
has Utteras.
In Nederland : N. of brenger^s briefs, houder^s briefs,
thoender\'s briefs, toonder des briefs.

Het endossement, aanwijzing van den command (order) op
de rugzijde van de oorkonde, schijnt eerst in de 17\'^® eeuw in
gebruik gekomen te zijn. Evenzoo het blanco-endossement.

In ] 607 werd in Napels het meer dan eens endosseeren van
wisselbrieven: „al tale o chi ordinera" verboden, in 1620 en
1635 in Frankfort het volledig endosseeren van wissels. In
1654
o. a. in Nürnberg het één keer endosseeren van wissels
toegelaten.

Het herhaaldelijk endosseeren van wissels het eerst wette-
lijk erkend in eene keur van Amsterdam van 24 Jan 1651
(PiiooNSiSN, Wisselstyl, willekeuren v. Amsterdam, bl. 4),
daarna in Frankrijk in eene Declaratie van 6 Jan. 1654. In
Augsburg werd het in 1665, in Frankfort in 1666 toegelaten.
De Ordonnance du commerce van 1673, tit. 5, artt. 23—25,
onderscheidt „ordres" (volledige endossementen, endossemen-
ten op naam) en „endossements" (onvolledige endossementen,
blanco-endossementen).

Art. 23. Les signatures au dos des lettres de change ne serviront
que d\'endossement et non d\'ordre, s\'il n\'est datte et ne contient
le nom de celui qui a payé la valeur en argent, marchandise ou
autrement.

Art. 24. Les lettres de change endossées dans les formes pres-
crites par l\'article précédent appartiendront à celui du nom du-
quel l\'ordre sera rempli, sans qu\'H ait besoin de transport ni
signification.

Art. 25. Au cas que l\'endossement ne soit pas dans les formes

-ocr page 53-

118

ci-dessus, les lettres seront réputées appartenir à celui qui les
aura endossées, et pourront estre saisies par ses créanciers et com-
pensées par ses redevables.

Het volledige toonderpapier schijnt vooral in de 17^® eeuw
in gebruik gekomen te zijn. In het begin dier eeuw in Frank-
rijk „billets en blanc" gebruikelijk. Zij werden verboden bij
Parlementsbesluiten van ISÔ^, 1611 ^en
toen- „billets au porteur"/~oek deze verboden

getrokken 1721.

Een Plakkaat van de Staten van Zeeland van 31 Mei 1679
bewijst dat toen reeds de obligaties ten laste der Provincie
aan toonder gesteld werden.^ Het Kuilenburgsche Stad- en
Landregt,
1680, cap. IV, art. 2, onderscheidt: obligatiën al-
leen aan
toonder en obligatiën aan een genoemden schuld-
eischer en den toonder.
Bijnkershoek (f 1743), quaestiones
juris privati, lib. 2, cap. 11, behandelt de clausules: „aan
den houder of toonder deses", aan „A. of aan den houder of
toonder deses" en „aan A. of aan den wettigen houder of toon-
der deses".

Men verg. verder voor \'t Oud-Nederlandsch recht, in\'t bijz.
voor de meeningen onzer schrijvers,
Cosman , t. a. p., en Hecht ,
Beitrag enz.

In het Oud-Romeinsche en in het Germaansche recht gold
de regel, dat,een schuldenaar niet genoodzaakt kon worden
aan een ander te voldoen dan dengene jegens wien hij zich
verbonden had.

Alleen met zijn wil kan een nieuwe schuldeischer optreden.
Romeinsch recht: novatie; Saksenspiegel: das.Gelubde ver-
wandelen.

Novatie: er komt eene nieuwe verbintenis in plaats van
de oude.

v. Salpius, Novation und Delegation nach römischem Recht,
1864. —
Salkowski, zur Lehre von der Novation nach röm..
Recht, 1866. — P.
Gide, études sur la novation et le transport
des créances en^ droit romain, 1879. —
Brunner, in Zft. f. d.
ges. Hr., dl. 22, bl. 518 vlg.; dl. 23, bl. 234 vlg.

molengraaff-institüut voor priyaatfigïï

\' -B-S,

2 -f/\'Ï^Ó^

(U^^vlJJI,

^ \'hyuk.^^ Mnl. OP f} 5, a -n"

l Til*,{Lr lA/^ki, ZS>

i

-ocr page 54-

^ ---------- \' ^ ^

/\' JJ-^f clc nAu^\'f-t^^cu.»^ cljt, ôeAey/C^^^y^^^

î ^ yZ • ^ ^^^ ^ ^ A^^y^^ cf.. cf^/^ ^

Ov^O^\'^\' ß (T^n^ ///óf ✓ ■ / .

.A^l- Z/\'H-\'H— rt^r-^ , yi . Li/

l^L

!

/3 ^r.u,\'^ /cP^Z , Of-\' sa j

- ^

ccjetm^ a

Beide rechten kenden niet de gerechtelijke vertegenwoor-
diging, noch in het algemeen de vertegenwoordiging bij rechts-
handelingen.

• Brunner , t. a. p. — Heusler , Institutionen des deutschen
Privatrechts, § 47. - tr.

Later Romeinsch recht: de instelling der cognitores en pro-
curatores; de cessio actionis.

Om de cessio tegen den schuldenaar te doen werken is
denunciatio noodig.

In de landen van Germaansch recht dienden de vroegere
order- en toonderclausules om de invordering van schuldvor-
deringen door een ander dan den schuldeischer, en daarmede
de overdracht van deze, alsmede het sluiten van overeen-
komsten door gemachtigden mogelijk te maken.

Onvolkomen en volkomen toonderpapier in \'t bijzonder om
de legitimatie van den eischer te vereenvoudigen. Beide toon-
derclausules maken het papier verhandelbaar, evenals de order-
clausule , toen het recht om meer dan eens te endosseeren, was
erkend.

Systematisch overzicht. ^

Overgang van eene verbintenis (schuldvordering) op een
nieuwen schuldeischer:

A. Buiten toestemming van den schuldenaar, door eene eigen-
machtige handeling van den schuldeischer.
r* Cessie. Overdracht of levering van art. 668 B. W. „Schuld- ^ fry^\'^.

vorderingen die niet aan toonder luiden", lees: „die aan een .

bepaald genoemden persoon luiden". Beteekening van do over-
dracht: Arr. H. R. 13 Dec. 1889, W. n". 5813^- \'M-^^^fty^^UrrT. ^\'VuUcj\'y^,

Do schuldenaar mag hierdoor niet in een ongunstiger stel- ^ 6z.sfy.

ling gebracht worden; hij kan den cessionaris tegenwerpen
al de verweermiddelen die hij, op het oogenblik dat de over- \'
dracht tegen hem rechtskracht verkrijgt, tegen don oorspron-
kelijken schuldeischer zou hebben kunnen doen gelden; art.
1467^B. W.

Krachtens wetsbepaling.
^ 1°. Opstal en erfpacht; ieder volgende eigenaar kan van

UiU^^ /^^cP . /,// z^//^, //f^, /W

Stf-y, b/O n-.

f /"ff

fe^

-ocr page 55-

CS-, t^

ir\'

ieder volgenden opstalier of erfpachter den canon vorderen,
art. 775 B. W.; 2°. koop breekt geen huur, art. 1612 B. W.
(verg. Rb. Amsterdam 10 Sept. 1889, R v. J. 1889 nM22\');
3°. verzekering gaat over op den kooper van het verzekerde
voorwerp, art. 263 W. v. K.

Qualitatieve verbintenissen (schuldvorderingen). De

^ -------------- ------ ------aangegaan te zijn in de qualiteit van

/jU/^- \' eigenaar, is aan den eigendom verbonden.

(p^yf^Vallen de verweermiddelen tegen den oorspronkelijken
t/a/^ schuldeischer weg ?

Analogie: overgang van de passieve zijde eenir verbintenis
bij overgang van eigendom of zakelijk recht; d/nieuwe eige-
naar enz. wordt schuldenaar. Voorbeelden:
^ 1°. de verbintenis om [den canon|^te betalen gaat over op
iederen nieuwen opstaller of erfpachter f 2°. het beding van
^^ wederinkoop bindt opvolgende koopers, art. 1559 B. W.;
, h®^ beding van onherroepelijke volmacht bij hypotheek,

^•art 1223 B. W.; 4". volgens arresten van den Hoogen Raad
van 28 Jan. 1841, W. n°. 157, en 7 Juni 1872, W. n". 3473,
gaan verbintenissen met betrekking tot eene zaak, door den
eigenaar aangegaan i;oor
zich en zijne rechtverkrijgenden, over op
opvolgers in den eigendom
titulo singularl; volgens arrest
Nov. 1880, W. n". 4584, gaat de persoonlijke verbin-
teji|s met den eigenaar als
zoodanig gesloten, de zaak betref-
^^^^ ^^^^ ^^ waarvan de nieuwe verkrijger is op-

^ \' gebigd, van den voorganger in den eigendom over op den

■ ."\'i verkrijger onder bijzonderen titel. In gelijken zin PI. R. 24

April 1884 ,Vw. n". 5031; Rb. den Bosch 4 Juni 1886, W.
n°. 5467. ^J^ttM^
 ^o^v^. ól/^

C. Met goedvinden van den schuldenaar. ét^/e^^-} .^jLCeji^

/k.

"•/^ v^uaixuaticvcvciuj.

verbintenis wordt geacbt

ih

CS-,

/

/

. ; ^g^tutc-Aj^ •

—\' "ZJiPyi, \'tA. cO, cyiyg-noC

M.

1°. Orderpapfer, 2°. Toonderpapier..

Ook de verbintenissen (schuldvorderingen) uit deze papieren
behooren tot de qualitatieve.

De verbintenis (schuldvordering) is vastgeknoopt aan den
eigendom van het papier. Met den eigendom gaat de verbin-
tenis over. Levering bij orderpapier door endossement en over-

5\'

T

c^C

txJttL^

i

-ocr page 56-

J/Cu-tJ:^

/

^ irtrm.

OU-KJU^

7

y Z\' \'Xm,^ , /Ij^iy^

■u.

!

121

gave, art. 133 W. v. K., artt. 670 en 1198èïs B. W.; bij
toonderpapier door enkele overgave van het stuk, art. 668
al. 3 B. W. De verweermiddelen ontleend aan de rechtsver- ✓ >

houdmg tot den voorganger vallen weg.T^^^^ ^ ^^
3°. Verbintenissen
ten eigen behoeve en ten behoeve van een

lijden. Het vorderingsrecht gaat van den verzekeringnemer
over op den bevoordeelde, als de verzekeringnemer gedurende
zijn leven den bevoordeelde eigenaar maakt van de polis, of

anders op het oogenblik van zijn overlijden__

Verschil van meening over het rechtsgevolg der cessie:
heeft zij een werkelijken overgang der verbintenis ten gevolge,
of verkrijgt de cessionaris slechts het recht om de rechten
van den cedens ten eigen behoeve uit te oefenen?

Zie voor literatuur: Windscheid , Pandektenr., ö\'^e dr., dl. 2 ,
§ 329.

De cessie een onvolkomen overgang der verbintenis, althans
een overgang met zekere beperkingen, in tegenstelling van
hetgeen bij order- en toonderpapier geschiedt, waarbij de op-
volger in de verbintenis een eigen zelfstandig recht verkrijgt.

Belangrijke rechtsvragen bij order- en toonderpapier.

Ontwerp Burgerlijk Wetboek van 1820, artt. 2298—2301.

Art. 2298. Wanneer iemand zich hij geschrifte onbepaald aan
den vertooner van dit geschrift verbonden heeft, wordt hij ge-
rekend zich oorspronkelijk aan elk en een iegelijk verbonden te
hebben, welke houder van dit geschrift is, zonder dat deze ver-
pligt zij de wettigheid of goede trouw van zijn\' houder te bewijzen.

Art. 2299. Indien echter aan iemand zoodanig eene schuldi)e-
kentenis aan toonder mögt ontvreemd zijn, of hij dezelve op de
eene of andere wijze, zonder wettige overgave, kwijt geworden
mögt zijn, kan deze de betaling daarvan door zijne tusschenkomst
(d. w. z. verzet) opschorten, en de schuldenaar op grond daar-
van, de betahng weigeren; doch komt dan het bewijs van het
onregtmatig en ter kwader trouwe houden der schuldbekentenis
ten laste van den tusschenkomenden wettigen houder, of van den
weigerenden schuldenaar; indien dit bewijs onvoldoende bevonden

y

derde. Voorbeeld:

Overeenkomsten tot uitkeering van een kapitaal bij over-

I^^JL, Hnj-

-ocr page 57-

12.1

^ ^ A^o^t^ß^^^ ^

-yi^^ /LCK^
^^

-ocr page 58-

/

^u^.^-a^j\'Ays.yoJ-t -(4

r"-

^oCx^ ,

-ocr page 59-

122

wordt, heeft de houder regt tot vergoeding van kosten, schaden
en interessen. Derden, die ter goeder trouw, en op eenen one-
reusen titel houders van eene dergelijke schuldbekentenis zijn
geworden, kunnen in geen geval door het bewijs der kwade
trouw van dengenen, door wien zij houder geworden zijn, in hun
regt verkort worden.

Art. 2300. De bepalingen van de beide voorgaande artikelen,
zijn ook dan van toepassing, wanneer iemand zich aan een\' be-
paald\' persoon, met bijvoeging der woorden
of houder mögt ver-
bonden hebben.

Art. 2301. Zij gelden daarentegen niet, wanneer iemand zich,
hetzij aan een\' bepaald\' persoon,
of zijnen order, hetzij aaneen\'
bepaald\' persoon of den wettigen houder, verbonden heeft, maar
moet in deze gevallen de overdragt van regt, naar den aard der
handeling, bewezen worden.

Art. 2302. In al de gevallen echter van art. 2298—2301, wordt
de zich, in dier voege verbindende persoon gerekend in zooverre
zich aan den regtverkrijgenden verbonden te hebben, dat hij aan
dezen, in geen geval, kan tegenwerpen eenig regt, hetwelk hij
tegen den oorspronkelijken schuldeischer mögt hebben.

Voor de behandeling der hier volgende punten Ä — D (d. i.
voor de geheele leer der order- en toonderpapieren) is het
volmaakt onverschillig, of de verbintenis des schul-
denaars uit het order- of toonderpapier abstract (formeel) is of
concreet (m. a. w. of het order- of toonderpapier is eene cautio
discreta dan wel indiscreta).

Ä. Welk feit schept de verbintenis van den onderteekenaar ?

Tallooze theorieën, in het bijzonder:

1°. de theorie van het papiergeld: Einert, das Wech-
selr. nach d. Bedürfniss des Wechselgeschäfts im 19. Jahrh.,
1839.

Wat heeft men onder papiergeld te verstaan? Wat onder
de uitdrukkingen: „De Wissel is het papiergeld van den han-
del"; „Toonderpapier is conventioneel papiergeld"?

Conclusies van Einert: a. het papier is do drager van de
belofte;
h. het order- en toonderpapier bevat een abstracte be-
talingsbelofte;
c. de wisselverbintenis berust op een eenzijdige
betalingsbelofte aan het publiek.

f}\' V

ijLTt/i- »Ji-—^ e^^-^y^-a-^ c^f-yi-\'c^ ryo ^

mW

-— - - \' ^^f; ^^^

-J-C

"r

f^l -cjl^

/.y-vt. y e-t-^t» ^ t«^ en. .

.....

f

\'J-ïU-^ JA-A. fc- , ^ -tni^Ji^^ ^tr-trm^ ^ A-i

-

•txjT-f

.JU,

7~

-ocr page 60-

h^A^v^äM. /u fi^ Ui-,/ ^ ße*tJliJv /

pL cluuL— ^a^Awi ^\'a-vot^ ^^slXt»^ ^/UC—I^i ^L-d^

IP\'J\'

ti

; P«^

Jla^ó\'.^SIII-

\' /

yvTJL.

-I-V CLa,-!.^^^^

I\' s-^rr. q/lj ^ajvlTJ^J^ Ufló^ j . f, Oh-, lipùdf, /a. T-éCv.-,

UCkJt.

^ay^oMa, UZ.

h. I/: oPup, r A

(T-tr^fi

2°. De theorie van de Formalakt: Liebe, Entwurf einer
Wechselordnung für Braunschweig, 1843 , Einleitung. De vorm
roept de verbintenis in het leven; deze is vastgeknoopt aan
een aan bepaalde vormen gebonden handeling, waaruit vóór
alles de abstracte natuur van den wissel volgt.

3°. De creatie-theorie van Kuntze, die Lehre v. d. In-
haberpapieren, 1857, en
Endemann\'s Handbuch enz., dl. 4,
Wechselrecht, Einleitung.
I De creatie van het order- of toonderpapier (het schrijven en

onderteekenen daarvan) is het verbintenisscheppende feit, als
objectiveering van den wil om verbonden te zijn, hoewel het ^j^tit/x^ ^^^
papier eerst
wirksam wordt als het in handen van een derde ec/y^^i^-\'\'
komt. De verkrijging door een derde is een zuiver eenzijdige
handeling, geheel afgescheiden van de creatie, de
Verpfiich-
w tungsakt.

\'i / Verg. met n^^ 2 en 3, de theorie van Kist, Handelsregt, ,/(z«.

^ ^ ^^ ^^^ I^e ver- .

/bi^tenis spruit voort uit eene eenzijdige wilsverklaring, eene
, (^eenzijdige betalingsbelofte, die door den vorm, waarin zij t^»^,

^^ ^^gegeyen is, door het schrift, verbindend is, zonder dat aan-

^ Evenzoo Siegel , Versprochen als Verpflichtungsgrund, 1873, \'

di® dö verbintenis perfect acht door de eenzijdige schriftelijke.
^ \'\'ißi/l\'^ ^ fixeering der betalingsbelofte. tU.. L ^ U. i^i

(flA-O.

Tt/^\'" ^jf J-tü-croatiGtnenrie i,s n,n.ngenomen-in-hofc-Qntwerp -j^an-eeR-
• B»pgr-Wcthr-vooiUict-DuitsGhe-Rijk-,-§§-G85—
703r
De Vertra

.. . T V.. cvgs- of Begobungs-tlieorie: Thöl, Han-
^^ \'\'^^delsrecht, dl. 1, in den laatsten (G\'^^\'^) druk alleen voor orderpa-

: oJ^^"^^- Pi®^\' § \' ^^iöt 00k voor toonderpapier, § 224, bl. 671; Binding,
^^^^^C^i.Zft. f. d. ges. Hr., dl. 10, bl. 400 vlg.; Brunner, die Werth-
.ßA^papiere, in
Endemann\'s Handbuch, dl. 2, § 194, bl. 100 vlg.;
! ^^^V^\'^^\'^Verh. des XVI. deutschen Juristentags
(1882), bl. 227 vlg.,
1 vlg.;
Goldschmidt, Zft. f. d. ges. Hr., dl. 28, bl. 84 vlg.,

j 100 vlg., III vlg.; v. Boneval Faure in Nw. Bijdr. v. Rgl.

en Wetg., dl. 13, bl. 334 vlg. Het verbintenisscheppende feit
^ is eene overeenkomst, welko zieh openbaart in het geven on

0
JLC-\'

-ocr page 61-

a^^t-w^JZ-»- ^-éiyv—^aJTj^- (Ts^e/Z.

-O*

-ocr page 62-

r \'

/u) é- .

-ocr page 63-

124

nemen van het papier. In de uitgifte van het papier ligt
het aanbod, in de verwerving daarvan de aanneming van
dit aanbod.

5°. De Emissions-theorie van Stobbe, Deutsches Privatr.,
dl. 3, § 171, IV. Het- verbintenisscheppende feit is de uit-
gifte van het papier, eene eenzijdige handeling.

6°. De Pendenz-theorie. Goldschmidt, Zft. f. d. ges. Hr.,
dl. 3, bl. 275 vlg. (later door hem herroepen); v.
Jhering,
^^^^^^^^ ^ Jahrb. f. d. Dogmatik enz., dl. 1, 1857, bl. 49; Riesser,
ftfW!.^^ Zft. f. d. ges. Hr., dl. 28, bl. 57 vlg. ; Land in Themis 1870,
1\'^\' ^ en in de Inleiding van zijn Wisselrecht.^Alleen de vertooner
J L^ja ly . schuldeischer, de houder is slechts mogelijke schuldeischer,
\' ^ ^ papier geeft de mogelijkheid om door het vertoonen schuld-

^eischer te worden.^^.\'tirrrrA^y^i^oJz.u/^"

Personifikatie-theorie van Bekker, die Geld-
papiere, in Jahrb. des gem. dt. Rechts, dL 1, bl. 288 vlg.,
ur^\'^\'\'^ en Volkmar en Loewy, Begriff u. Charakter des Wechsels,
^ in Zft. f. d. ges. Hr., dL 2, bl. 552 vlg., en die deutsche
\'1} Wechselordnung, 1862. Het papier zelf is de schuldeischer,

^^^nA^\'^ O is rechtssubject; de houder is slechts vertegenwoordiger van
n / iJ^ schuldeischer.

8°. De eigendor

Ii

M

ln

• \'O (i/^\' eigendomsverkrij gings-theorie. Carlin, in Zft.

f. d. ges. Hr., dl. 36 (1889), bL 9 vlg. %et verbintenisschep-
pende feit is het feit, dat een derde eigenaar van het papier
wordt.

9®. De stellig-rechtelijke theorie van W. M. d\'Ablaing,
de zoogenaamde schuldvernieuwing door wissels, Prft. 1877.

^ y wisselverbintenis is eeno obligatie ex lege, voortge-

^^^^^^sproten uit een, met behulp van menschelijko handelingen
^^^ ^^ leven geroepen toestand (het houden van enz.). Alzoo

\' non -ïci /Ir» -»»nnVi  /I ITO-rk I1Q nrï aool nl\'»! ï «TH " VoVfT

V

een wetsfeit is de rechtsgrond van het wisselobligo." Verg.
B
iener, Wechselr. AbhandL, bl. 370 vlg.

Goed overzicht der verschillende theorieën bij Lehmann , Lehrb.
^ y(>ycf-. des dt. Wechselrechts, §§ 43—59. Iß^tri^.irt^ l^^fiZ^^uA^C

Critiek dezer tKeorieën. t^tpj/^cê-n^^,\'^.ii^/rC. \'utj.

De theorieën, onder 4—6 en 8 genoemd, komen hierin

^ C^f^, - - T" / (f ^ ^ £

l . - . _____

ft 1 Ba^WV^ \'

- èUcn.:^ , ^^

ej^ll^^ ^^ /K./. I

dAfcZ./U\'Y-\' (^A-AJLA/y^ r^ ■ - y / I

.\'-»■ff^M r\'r —

/ / . , j y L.C/:> /)iJlf-tf-^xyt.

CiA^cijLY\' li, n/t\'tt.-C^\'im\',

\'tA^ tv. /{.ZU-

fintja^r^p^t^\'y^ t-Vrr- cUti-aijL, av^-v^^-^^e

I^TT

-ocr page 64-

r • \'^v

Deze strook, waarop,
Yoorzooveel de ruimte
op de voor- en ach-
terzijde het toelaat,
mededeelingen van
allerlei aard kunnen
gesteld worden, kan
doot den geadresseer-
de langs de perforatie-
lijn afgescheiden en
behouden worden.

-ocr page 65-

(Pri/^ c^yd^ \\rrrvy -JA^? C,^^ k-e.-C L ^ (^aJ^.^ t^.^JU^

ij

i^rxx^ ^ My^ Ä^lc Al^ Taiy^ /u^ê^o.^ \'

-t- fci^t^

pjui. toih H.LS. tty^ ùenl.cw. ^^(HycU. àiouc^^ CoL d/fc^.//«/
^ /^«Y^ jly^y^ ^ h.cMv.^. üik^T{jr/-. , A^fxn^A:^^ Uo.

I\' j

l

h;

overeen dat zij voor het ontstaan der verbintenis nevens de
creatie van het papier nog een ander rechtsfeit vorderen en wel:
het geven en nemen van het papier, of de uitgifte daarvan, of
de vertooning ter invordering, of de verkrijging in eigendom.

Kuntze en Stobbe erkennen, dat de Existenz-Bedingungen
van de verbintenis eerst voltooid worden door het nemen van
het papier.

Zijn verbintenissen zonder schuldeischer bestaanbaar?
De eenzijdige belofte als verbintenisscheppend rechtsfeit. De
Nederlandsche wet kent slechts verbintenissen uit overeen-
komst en uit de wet, art. 1269 B.W.

cdy

JU.

At»

i\'^IaW\'--------- ^ - \' ^

De gebondenheid aan het aanbod (offerte). Hij die een

l\'^y

aanbod doet, is daaraan gebonden gedurende den tijd die l/^
noodig is om het overeenkomstig den inhoud daarvan aan fèxx^-^^y

te^nemen; eene herroeping vóór dien tijd in rechte nietrele-
.^.^«"\'«^\'^ant.\'^Indien het aanbod, zoodra dit redelijker wijze kon ge-
schieden of wel overeenkomstig den inhoud daarvan, is aan-
^ genomen, komt de overeenkomst tot stand.

De creatie niet anders dan het fixeeren (in schrift brengen)
van eene nog af te geven wilsverklaring; geen uitvoerings-
maar eene voorbereidingshandeling, //re^.

Bij de theorieën onder 3°. genoemd is feitelijk niet do be- ^^
lofte, do schriftelijke wilsopenbaring, maar de vorm, het
schrijven, het verbintenissclieppende feit. Ä-T-

De moeilijkheid ligt in den strijd tusschen de belangen van
den vervaardiger van hot papier en van den derden liouder
te goeder trouw, in geval het papier tegen den wil van den
vervaardiger in omloop is gebracht.

Art. 2299 i. f. Ontw. B. W. 1820; art. 2014 B. W.: toonder- .
papier, art. 135 K.: wissel. Bezit van toonderpapier geldt als ^y^t^ic
volkomen titel „tegenover derden zoowel als met betrekking ^^^ sla/^
tot den schuldenaar" (
Diephuis, Ned. Burg. recht, dl. 10, ^n/j^

Het feit dat to goeder trouw de eigendom vorkregen wordt
van een stuk, te kennen gevende dat aan den toonder daar- ^ ^ ^^ •
van eene bepaalde praestatie zal worden gedaan, schept eeno

f

-ocr page 66-

^/>v7 cnAtfo iAf^y-aJUisL^ Imuul^ .

^/^J^t tnwi- aU^ J^. lis

(Tyyr^

^ cTv-cy nAcrx^Ca —

-ocr page 67-

l^T.W. L. P. L HOLENGUAArF,

advocaat.

AMSTERD

Hierbij lieb ik tle eer ter ij
u o\\) den

"/„ van liet bedrag luvtj

in zake

kan worden beschikt, en zulks tcj
Afet aciiting\' noem ik mij

-ocr page 68-

t ■ ItT

^Au. tU^ ^

CJlur*^

-ocr page 69-

r ■ iz.-

Äy—^ iM&yfiyyi chji.

^^^ cyCc _

^^Itm^t. ^ dcL /!tÂnjL. ircryu ^

(a^ OClM- --Ai.

«-y\' q^^^A. \'u^.jZ^
~~ ---------- ~

-ocr page 70-

l

j-ij^ejZcyL A-

^LolfA/ pn^JrùtJU^ O^ty\'^trveÀ^J^lfU c/î^ô^^O^«^

[cAvu^tthj^j^ Cl^V^Jo/l ^JA^LuJjUyj^ Ufa^tJLJi c)^ ^bh^oAi/v^^h^jtà^

A,

A-

K.

r"\'

-ocr page 71-

/

iir

f

/Ziy^^.

r

/

y

je.

r 7\'

/ya^

ƒ ✓ Al-A

/

t/vyt.\'

es*-

/ A-C— ^-

cu^a^

4

-ocr page 72-

126

door den inhoud van dit stuk bepaalde verbintenis tusschen
dengene die den eigendom verkrijgt, en dengene die het stuk

vervaardigd heeft De vervaardiger wordt dus overeenkomstig

den inhoud van het stuk verplicht zoodra een derde daarvan
te goeder trouw den eigendom verwerft; ook de eerste eige-
naar verkrijgt met den eigendom de vordering. Hetzelfde ook
voor orderpapier aan te nemen.

Rechtsgrond: de zekerheid van het verkeer, evenals bij
roerend goed. De vordering kan niet zonder den eigendom
ƒ ^ ^^^ papier verkregen worden. Onderwerping aan de regels

het zakenrecht, wegens de verknochtheid van de oor-
kende en het recht.
De vervaardiger schept de mogelijkheid
^J^^\'^féj: van circulatie van het stuk.

Tv

.j^f

I41

In den regel zal de eigendom bij overeenkomst ver-
kregen worden. L

Rb. te Breda 27 Dec. 1887, P. v. J. 1888, n«. 11 (v. Ee
c^. Zuider Stoomtram My.): vordering van dividend op aan-
deelen, door verduistering in omloop gekomen.

Art. 2299 Ontw. 1820: „derde houders te goeder trouw en
op een onereusen titelEngelsch-Amerikaansch recht: „bona
fide holder for value".

Valschheid der oorkonde, bijv. valsche handteekening, en
onbekwaamheid van den vervaardiger om zich te verbinden,
bijv. minderjarigheid, verhinderen het ontstaan der verbin-
tenis.]^

Verg. Lyon-Caen en Renault, Précis, n°s. 1090 en 1091,
en voor het Engelsch-Amerikaansche recht: Daniel, §§ 806,
837—840, 854—856,_______________ ______________________

B. Hoe moet het recht van opvolgende houders verklaard
worden ?

Hoe gaat het recht van den een op den ander over?

De beantwoording ligt in het voorgaande. De vordering
gaat over met den eigendom van het papier; het recht uit
het papier met het recht op het papier. Art. 2014 B. W.-;
art. 135 K.

In den regel zal de eigendom en daarmede de vordering

I,

■ 1
ï\'

i\'i

vi.ii

(aÂAI, r.. C^cl^ ^^^ , ^ ^^ ^^^

^

^ ^ ^ ^ ^ALU^ A^

r

l

/ Zfz.

: ! a «A^-t^ Z/TS^J^

a^. u

7.CX /OQ 1 ffi- f/ji tf^ * «if«^ «- -

^ nr^J^^O tAyyi,»^ -rtM:^

-ocr page 73-

Iii

^AMJiyy- t>JeAyi(i- \' Y y \' LyOJlJiZyr^ ^ yyxyOZyy^Ayy^o-C fC\'O^r-i.\'y^

/\' -------->-7---- -------

r "

uJ^^idiß^\': -t-w ^^

C ?/7 Co/Vt/j/eÄA^ ^ t.C^.^, y ^/WiUL,

UayLt ^ rx" Z-Gs- ^ dUo.c..

Ta \'cv/^^ ^^
cArc/rù^- ■

m

nyz^^c^,^

door overeenkomst (levering ter uitvoering van een overeen-
komst) overgaan. Zij gaan over krachtens wetsbepaling, als
het papier te goeder trouw verkregen wordt van iemand die
niet eigenaar is, behoudens art. 2014 al, 2 R W. y cmyL. S.

f

^ Gevolg: niet de houder (zooals Kist , dl. 2, dr., bl. 361

vlg.; Diephuis, Ned. Burg. Regt, dl. 10, bl. 39 vlg.; Land, r^\'^^f

kM-} \' -nr-____1____1 f. r\\-------- x----n--------1.1 /T-------\\

^ - - ~ \' r

"Wisselrecht, § 62; Cosman , toonderpapier, bl. 268 vlg., leeren)

nk\'

maar de eigenaar is schuldeischer (aldus v. Savigny, Obl.
Recht, dl.
2, § 66, bl. 130 vlg.; Brunner, in Endemann\'s ^

, ^.Handbuch, dl. 2, § 194, bl. 160 vlg.; Goldschmidt, in Zft.
^ f. d. ges. Hr., dl.
28, bl. 62 vlg.; Gierke, in Zft. f. d. ges.

ée. irfi.

w^^^^v^.Hr., dl. 29, bl. 256 vlg.; Lehmann, Wechselrecht, § 66; Car-

Sc. If^ :

De belofte aan order of aan toonder te betalen, is een be- flui.
— ^ ....
........

^7/^ ^^ lofte aan den rechthebbende te betalen, niet om aan den
w dief, enz. te betalen — alleen zal het houden krachtens en-
/ dossement bij orderpapier, of het bloote houden bij toonder-

papier, tot bewijs van recht (legitimatie) strekken.

Het feit dat men regelmatige houder is legitimeert tot
uitoefening van het gedocumenteerde recht, in het belang van
"^^den houder en van den schuldenaar beiden: de regelmatige
liouder wordt geacht rechtmatige houder to zijn.
i Avt-f^^J, Verg.
Renaud, in Zft. f. dt. Recht, dl. 14, bl. 315 vlg.

Historisch bewijs dezer stelling.

Analogie met roerende zaken; de blooto houder kan feite- o^*^ /io^^
lijk over de zaak beschikken, al
mag hij het rechtens niet
doen; het houden legitimeert hem tegenover derden tot be-
schikking over de zaak.
 AtA

Het papier luidt aan „order" of „toonder", niet aan don
I \'ofyiJ^^c^^^ „eigenaar", opdat do schuldenaar aan order of toonder be-

cVco, cJ^ixU.(/iri.

Ur.

vrijdond kunne betalen on ten einde dozen van nader bewijs s-^o
^ yj^j^ recht om te vorderen to ontslaan. Art. 2298 Ontw,
W. 1820.

(I

Art. 1422 B, W.: „Betaling to goeder trouw gedaan aan
iemand die in het bezit is der inschuld, is van waarde"....
Verg,
Opzoomer, op dit artikel, ,= oA- t./zt/o C<rc6.

-ocr page 74-

128

Voorbeelden van legitimatie door het bezit der oorkonde:
polissen ten behoeve van hem dien het aangaat, met de clausule
^^^^^^^^ ^dat de polis bewijs van interest zal zijn; spaarbankboekjes op
f .. naam, met de bepaling dat aan den vertooner zal kunnen worden
/ \' • ■ uitbetaald; tal van kaarten, regu\'s en penningen in het dage-
lijksch verkeer: garderobe-kaartjes, bagageregu\'s, contramer-
ken, enz. r
Gevolgen:

De schuldenaar is nooit verplicht den dief te betalen. Hij
kan betaling weigeren, mits hij bewijst dat de order of toon-
der geen recht heeft om te vorderen, .dief is of i. e. w. tegen
den wil of niet met den wil van den eigenaar (den waren
schuldeischer) vordert."^Art. 2299 Ontw. B. W. 1820. Verg.
Groningen 2 Dec. 1887, W. n". 5590: „dat het stuk (een
a^^f^ schuldverbintenis aan toonder) als echt is erkend en het ge-
volgelijk, nu niet gebleken is dat de E. oj) eene ongeoorloofde
^ wijze daarvan houder is geworden, den eisch voldoende wet-

tigt".

/ I^ö schuldenaar wordt door betaling te kwader trouw aan

/^ycn^^ -yt^ den order of toonder niet bevrijd. Verg. art. 1422 B. W. f
^ ^ ^ Hij
mag niet betalen, als de ware schuldeischer verzet doet
^. en hem de bewijzen van zijn eigendomsrecht verschaftrVerg.

^ Jyut^)^^^ artt. 158 en 164 W. v. K., alsmede art. 2299 Ontw. B. W. 1820.

Art. 14 d. wet van 22 Dec. 1863, S.nM48: „De houder
^^^^^ van een bankbiljet is bij uitsluiting gerechtigd om de uitbe-

taling van de daarin uitgedrukte geldsom van de Bank te
^^^ vorderen", eene exceptioneele bepaling.

C. Hoe to verklaren, dat de schuldenaar den order of toon-

chrtrv^^ der niet kan tegenwerpen de verweermiddelen-, gegrond op
zijne rechtsbetrekking tot den nemer of eenigen anderen vroe-
^ geren houder (excepties ex persona prioris creditoris, ex per-

indossantis/?

De onjuiste meening dat de order- of toonderverbintenis uit
"^O / haren aard eene formeele of abstracte verbintenis zou zijn.\'

y^fiß^ bewijst te dezen niets. Tal van order- en toonderverbintenis-
f^^K concreete verbintenissen.

J Jtr^ l. ^

l/tJ^.

ê^/K/viÀ.} ^ -C/i^e ^ cCv-iry

■ / . A--

4

^ / \'

/^r?^.

y

Tî^a^i^oi.\'to-^^t L^Cc^x. kc^rvyx.,^^ ^üJ^c^cn-, -^r.-M-n-t^t- tr^Ji t^i^v

l/CA^\'t^^i\'^ CL^!-^ Wvvc-Cl^x- if f (<■ Vi/ t\'Ti^OA-t^jc.M^ ^ t^JA^\'n-tCa.\'iAoC eùl,

. i>

-ocr page 75-

• (Lg

Ju^ cnMjur - Jt^ Arm^M^t. -

jLA-iJ^ inr-^rV \'JxaO^ t^LJi^ -e^trnL-iïtyi-\'C.ci^ ^

.....^

/^(X/yt\'

-ocr page 76-

L^rrz^ ^/^^^/x^ATtyy^ ^^ r^^n^k^

<y3

r

/^nn^U tilL.^^

-ocr page 77-

lu

17 octoI>rc 190B. — N» 121.

MONITEUR DES \' INTÉRÊTS MATÉRIELS 3

Convention franco-belge — Question de compétence.

L\'inlerprélalioii de l\'article 2 dc la coiivenliou Iranco-belge
du 8 juillet 1899, approuvée par la loi du 31 niai-s 1901), i.\'om-
mence à se fixer. Après avoir montré une cerluiiu\' hésitation
dans rappKcalion dc cet e disposition lo tribunal (!c coiniucrcc a
fini par suivre la Cour d appcl de Bruxelles yii ce (lui con-
cerne une ([uestion de <\'onij)ctencc soulcvéo à j)r;)pjs dudd
article, dont nous crî)v<)us devoir, tout d ahord, rappeler le
texte : ,Si lo (lôfondour\'n a ni doinicilo ni rosidonoo on Holgiciuo
ou cn Franco, lo doniandour, b\'ninoais ;)u Bolgo. peut s^aisir <L\' la
contestation lo jugo du liou où rohligation est iiôo, a étô ou d\'il
être oxécutéo. Los Bolgos cojisorvoronl
imi l-ranco^ ios droits
<:(uc leur confôro. on niatièro\'i-onimorcialo. rarllclo I2i) du Ç-fd-\'
de procédure cjvilo, aussi l()ngtoiU])s ([uo oclto disj)osiliiUi
lostora cn vigueur.

Or. cet article 120. so rap|),)rtant à la procédure (lovant U\'s
tribunaux do coniniorco, porniot au doinandour d\'assignor a
son choix : (lovant lo tribunal du duniiollo d\\i (l?foiulour. (lovant
<olui dans rarrondissoniont au((uol la pr;)niosso a été l\'nilo et
la marchandise livréo. ou (lovant colui dans l\'arr.indissi\'nuMit
du(iuol lo ivaionionl (lovait ôtro ori\\>otuô.

A l\'égai\'d (Tun h\'rançais (K)inioilié ou résidant on l\'ranco lo
tribunal do comniori-o\' do Hruxollos, |).Mi(lant quo
!(|U.\' t(Mn()s,
.n\'a reconnu au jug? du
fondu coniraclti.-i ([u uno i\\)ni[)Monco
suhsidiairo ot conditionnollo. .Mais, par un jugonioni r.\'udu lo
29 avril 190;), il a niDililisa inani(M-o do voir, on so dôclar.inl
<()r.ii;ôtonl j);nn- connaîtro d\'uno action intontoo par un Uolg.\'
à un l\'\'ran(;ais (|ui n\'avait (|u\'un doniioilo on l\'raiico.

Lo dcniandoui-, roprésontant do iu\\gooiants on vins df lior-
doaux. rtclaniail : 1" uiu\' corlaino soninu\' on oxéoution d\'uno
<onvonlion concluo avoc oos négociants, ot 2" dos donunagos-
inléiêts i);)ur iiioxéoidion par Ios dofondours dos obligations
({ui leur ir.conihaiont.

Los (léloiulours opposoroiit uno oxooplion d\'incoinpôlv\'ncv\',
|;iéton(lant ([uo, étant doniicirK\'s à lii)i\'(loaux, ay.inl un donii-
<ilo régulioi- on l-\'ranoo. Ils no pouvaiont, aux toriucs d/ l\'.ii"-
ticlo 2 (lo la convoution i\'ranco-holgo du « juillol I.S!)9, ôtro
assignés on l)olgi([uo.

(".ollo oxoo];liôn l\'ut ropou.ssôo |)ar lo tribunal do coniniorco,
(|ui déclara (juo l articlo 2 do la convontion Iranco-bolgo n\'.i
eu d\'autro bu! (|uodo nu\'ttro. on
i-"ranco, los Holgos ot Ios l-"raii-
çais sur lo inônu\' piod (|uant au
fonmi cdiilrartus ot n\'ost appli-
cable (|uCn h\'ranoo. fin Holgi(iuo. los Holgos x-t los bran(;.iis
iv\'stont soumis aux (Iis|iosilions do la loi du 2Ô niaivs IS7Î>.
(iomnic la convontion vorbalo avonuo ontro partios dovail roco-
voir son exécution o;i Hoigiquo. la contostation soulovo\',\' par L\'
d\'-mandoui- étant rolativo à l\'oxécution par los déloniL-urs d.\'
tours obligations, lo ti\'ibiinal do coininorco do Hruxollos <.\'st
-•oinpélont pour tianohor lo dilt\'oi-ond.

L"s dél\'ondeurs inlorjctèront appol. .Mais, on c.> ([ui conoorno
Ios (lomniagos et intérêts uu\'on lour réolanuiit ils sabstinronl
d" soulovor onciU\'i\' la lin (.lo non rvU\'ov.)ir tiroj do la convontion
l\'ranco
-bolgv\' du 8 juillet 189i), ccarléo par lo i)roniier jugo.
Mais ils sistèront à prétondro (|uc lours obligations. iu\'\'os à
liordoaux avaient été ol devaient é\'ro oxéoutéos on ladite ville,
(luo, par suite, comme ils n\'avaioni d\'.iillours on Bolgitpu\'
ni (lonii<-iIe ni lésidonco. lo tribunal do coninuM-ce do l>rux;\'l!os
clail iik-ompétent à leur égard\'/-.///»*;- hrl ot (ju\'ils no pouvaionl

Telle est la règle ([ue vient dc consacrer le tribunal dc com-
merce dc Bruxelles par un jugement rendu b 12 juin 191H;.

I.c 21 novembre 1905 X avait vendu à Londres 500 titres Mod-
dorfontein et 50 Vogelstruis Deep i)our lo com])to de Z. Celui-ci
prétendit qu\'il y avait là violation d\'un contrat do report ol
(juo la liquidation dc sa position à Londres, faite tians son
assentiment par X, était irrégulière et lui était préjudioicd)lo
et réclama des dommages et intérêts. Mais la convontion (U;
report à Londres était subordonnée à la coiulition oxjirosso o*t
fornuile dc verser cl dc maintenir intacte une marge de 10 p. c.
(le la valeur des litres.

Quand un agoni dc change, dit le tribunal, au cours du re
port et avant répo(iue dc liquidation, so livre d\'ol\'l\'ico à la
liquidation de la position d\'un client, cette liquidation est nulle
si le clionl refuse d\'y adhérer. Mais à cotte règle los i)artios
])ouvonl déroger par une convention expresse ot tacite. Or,
semblable dérogation est expressément intervenue on l\'oocur-
rencc.

Los tonnes ; maintenir une marge iidaclo - signifioid (juo le
client est obligé do payer on cas de baisse, innuédiatonient ai)rès
mise on deniouro, la\'diflérence ontro lo cours d\'achat ou de
coniponsation et lo cours du jour, sans ontan\\or la marge
fournie.

Z soutiid (fue. au sens de ces ternu\'s, la nuin^o devait être
seuleniont reo;)nstiluée sur la base convenue, à\' l\'opociuo dos
li(Iui(lations de (piinzaine, pou importeni d\'ailleurs los t\'Iuc-
luatioiis de la valeur des titres on cours do report. M.us cette
interprétation est contraire au sens grammatical et usuel dos
termes ot mémo enlève à ceux-ci toute raison d\'être, puisque
la convention do report |)ren(l fin à l\'épcMiuo do li(|ui(lation cl
(|u\'à ce moiuenl cha(|ue i)arlie csl libre de subordonner un
nouveau re])Oi-t à telles conditions (pi\'il lui c )nvient d\'exiger.

Or. il résulte des éléments produits (pie. par suite du r(\'cul
dos titres M.xldorl\'ontoin, la marge, à la date du 2;i novembre,
était non stniloment entamée, mais complotoniont épuisée. Lo
2:5 novembre le demandeur Z fui mis en domeuro. par une <-om-
municalion téléphoni(iuo, d\'avoir à rétablir inimédiatemonl la
marge. Cotte <-ommunication lui fui renouvelée lo 21 sans
suecès. Dans ces conditions, la li(pii(lalion faite par X, Ov)nrv)r-
méinonl aux usages de Bourse ol aux conventions avenues,
:irp;irail comme régulière.

Société anonyme. — Faillite. - Reqfiiête d\'actionnaires.
— Persistance du caractère commercial d\'une société
en liquidation.

Los actionnaires d\'une société n\'ont |)as le droit do faire do-
olai er la faillite (le celle-ci. (".ei)ondanl, si leur doinande ne peut
servir de hase à un jugeniont do t\'aillito sur ro((uêlo, elle peut,
par les renseignements ((u\'elle l\'ournit, proV()(iuor la doola-
ration d\'otrico de la faillilo.

l ue sooiété en li(pii(lation depuis plus do six mois irest-ello
pas hors d\'étal d être mise on l\'aillilo? Autroinent dit. la li(!ui-
(lation no lui a-t-ello pas enlevé le c.iraclère comnior;Mal in(lis-
I ensab\'o pour (pi ello puisse être l\'objol d une toile mesure?
(i\'osl là uno (|uestion eontrovorsée, (pu- la (\'.our d\'appel do
Bruxelles, avoc raison, a résolue m\'gativemonl par un arrêt du
12 juin
190!î. dans le(piol elle expose cn même tom|)s les pi-in-
oipos dont nous parlons plus haut au sujet du r(\'\')le dos acti.ni-
naires dans une demande de raillito. Voici, on substance, co ([ue
dit cet arrêt
Cv>noornant ces deux points de droit.

Si. dans l\'cspèeo. la ro(piêle des actionnaires a été visée p ir
le tribunal, il n\'en résulte pas ([ue le jugement intervenu

-ocr page 78-

Attendu que le législateur, en maintenant à ces sociétés leur
cxistçncc primitive, imprime aux actes de leur liquidation le
caractère d\'actes de commerce;

Attendu que,.les opérations de liquidation étant commerciales
au début de la liquidation, rien ne justifierait la perte de ce
caractère à leur acconijilissemciit final; qu\'il importe donc peu
que la société ait été dissoute cl la liquidation entamée depuis
plus de six mois avant le jour du jugement déclaratif de
taillilc. »

Traites. — Effets de complaisance.

Si les effets do comjilaisance reiidenl parfois des services,
ils causent souvciat aussi des mécomptes quanti le tireur est de
mauvaise foi ou même se trouve dans l\'impossibilité de remplir
ses engagements. Il est toujours dangereux de se })rèter à la
création de traites de ce genre, à raison des responsabilités
qu\'elles entraînent pour le tiré. Ainsi, par un jugement rendu
en décembre 1900, le tribunal de commerce de Bruxelles a
déclaré, à bon droit, que le tiré ne pouvait refuser ])aicmenl
d\'une traite de com])laisance, inême à un tiers porlcur qui sa-
vait qu\'elle n\'était pas provisionnée.

Actionné cn paiement du montant d\'une traite de complai-
sance qu\'il avait acceptée, C opi)osa le raisonnement suivant :
il s\'agit eu l esptx;c de traites acceptées par complaisance par
le tireur B.

Le demandeur, tiei\'s i)orlcur, ne pouvait ignorer le caractère
de complaisàncc de celte acceptation. Il savait (pi\'il ne s\'agis-
sait pas d\'acceptations régulières et il n\'est donc pas ])orlcur
de bonne foi. D\'ailleurs, même si la bonne foi du demandeur
était reconnue, le titre dont il se [)révaut étant en tout cas
sans valeur, il Jic ])()urrait réclamer (]u\'à titre de direct paie-
ment (les traites cl seulement à concurrence de la somme
qu\'il prouverait avoir jiaycc à B.

A ccla le tribunal réjjondit : en droit belge la traite accej)tée
est un mandat donné par le tireur au tiré de payer à un tiers
une somme déterminée, mandat accepté i)ar le tiré. Dès lors,
la ([uestion de\' la jjrovision ne i)cul se présenter ([ue dans les
rapports du tireur à tiré. ICn effet, le tiré accejjleur est tenu
vis-à-vis du tiers i)ortour non pas en vertu de la [)rovision,
jnais en vertu du mandai spécialement et publi(juemenl accepté
I^n- lui.

s\'ensuit (ju\'un tiers ])orteur d\'une traite de complaisance,
a autant de droit d\'en réclamer i)aicment au tiré tjui l\'a ac-
ceptée (ju\'au tiré accepteur d\'une traite réellement provi-
sionnée. Il s\'ensuil aussi (pi il est de nulle importance (|ue le
tiers porteur ait su (|uc la traite était de complaisance. i)e ce
fait ne ])eut nullement ressortir la preuve de sa nuiuvaise foi,
j)uis((u\'il peut être devenu tout aussi régidièrement [)roj)rié-
tairc d\'une traite de complaisance (pie d\'une traite tirée cn
couverture d\'une provision existant réellement.

Lettre de change égarée.

Le 20 juin 190(5 le même tribunal rendait une autre (î*cî.<;ion
intéressante concernant un différend relatif à des traites de
change égarées.

L\'article II de la loi du 20 mai 1872 pre.scrit que, si une
lettre de change perdue est revêtue de l\'acceptation, le [)aie-
nu\'iit lie peut on être exigé sur une .seconde, Iroisième, ([ua-
triènie, etc., que par ordoiniance du président du tribunal
de connnerce et cn donnant caution.

S\'ajjpuyant .sur cet article, P. refusait paiement de seconde.s
lettres de deux traites revêtues (le son acceptation et perdues.

3312

; CHRONIQUE FINANCIERE

PARIS.

15 ocloDrc.

M. Gentil est rentré en France pour défendre auprès trrs
autorilés supérieures son projet d\'emprunt de 7.5 millions au
compte de la colonie du Congo français. Il fait un tableau riant
de celle partie du domaine d\'outre-mer. Voici (pielques chiffres
à ce sujet.

Depuis 1898 jus(pi\'à 1903 la métropole a fourni l\'i titre de
«subvention II millions à la colonie. De 1903 à 190r) inclus,
2,100,000 fr. (pii sont cn caisse. Tout en conservant celte réserve,
,hi colonie a pu apurer 800,000 l\'r. de dettes anciennes et
500,000 fr. pour le règlement aux maisons anglaises établies
sur son territoire. La position de caisse est donc bonne.

Ccla vient de ce ({ue les encaissements d\'inqjots ont beauciup
augmenté. Il y a eu cn 190(5 pour les droits de douane nue
augmentation de 500,000 francs. L\'impiM de capitation fà i)eine
3 fr. par adulte homme) a passé de 5)0,000 fr. en li)()2 à 800,000
francs en 1905 et rendra davantage par la sui)pression du jvor-
tage. Si l\'on jette un coup d\'(pil sur les transformations du
haut payvS, dit M. (îentil, on est frappé du résullal acquis. Cii-àce
au chemin de fer belge, les deux colonies du Moyen-Congo et do
l\'Oubanghi-Chari non seulement .se suffisent\' à elles-mêmes,
mais encore mettent en caisse de ré.serve de 7(M),()00 à 800,000
francs. C.e fait, ([ui cvsl à retenir, milite encore en faveur de l\'eni-
lirunt, puis(iu\'il s\'agit de construire un chemin de fer (|ui ])er-
mettra une parfaite ulilisation des ressources de la col\'oiiie, »

La colonie pourra-t-ellc ))ourlant assurer ]wr elle-même le
service de l\'intérêt et de l\'amorlissemeiil (l\'un emprunt de
75 millions? 1^^\'idcnnncnt non. M. (ienlil estime que la chargo
annuelle serait do 3,800,000 fr. et (pie la colonie pourra v con-
courir à concurrence de 2,500,000 fr., le reste, soit 1,210.000
francs, devant être fait par lia métropole à titre d\'avance. 11
estime (|ue cette contribution ira en <liminuanl et (pie Le Congo
pourra ensuite rembourser cette avance.

Si M. Gentil vient faire la preuve de tout ce qu\'il avance, il
a chance d\'avoir gain de cause.

l\'ne chose m\'a frappé dans cet exposé. .M. (îentil estime i>our
un emprunt effectif do 75 millions une charge de 3,800,000 fr.
C\'est du 5
p. c. et une fraction. C/est beaucoup, c\'esl trop, si
vraiment la situation de la colonie est ceillc ([ue dit .M. Gentil.
Il doit être possible d\'enqjrunter à un taux plus avantageux
au débiteur et, par le fait même, le concours annuel demandé
à titre d\'avance pour assurer le service de rempruul pourrait
être réduit à une somme pres(|ue insignifiante.

i\\"y aurait-il pas moyen d\'arriver à ce résullal (piand on voit
les 3 1/2 p. c. de la Gi\'uulelonpe, de l\'Indo-Chine et de la .Marti-
ni(iue cotés en moyenne i)2 p. c. et capitalisés ainsi à 3-80 p. c.
plus l\'amortissement? Si ce moyen existe, il faut
remi>loyer,
car il est vraiment fâcheux de charger inutilement le budget
d\'une colonie (pii, a{)rès des tâtonnements troj) longs peut-être,
fait aujourd\'hui ])reuve de vitalité et d\'expansion.

■Tr

La question de l\'argent ou. à plus proprement parrcr. mt rmt\\
de l\'argent est une de celles (pii ne souffi-eiit ni discussion ni
délai. Ivlle s\'est imposée pendant cette semaine ])eul-êlre encore
■plus tyranniquement par suite de l\'approche de la li(pudation
(le ([uinzaine et la crainte ([ue les exigences des reporteurs
.s\'accroissent en raison directe de l\'élévation du taux de l\'es-
-C»m?il(^ survenu <\'ette huitaine dans j)res(!ue toutes l<\'s baiu ues

MONITEUR DES INTÉRÊTS MATÉRIELS

-ocr page 79-

»

^^.uu^ ^^

^^ ^^

y n tA^ i/\'^^t.^-t^i^ - • J? e,

by y V.

\'Û\'cr-tnAj)^ •

^-iL lUeJyyv^-ejß-

il\'
|;j ij

aJU

Ij-cnjn, û/jjUi^-^-^\'\' , l^.e-^.J).
U. UfJ V^\'

JUL cx^ ^^

, (jJcUdL,

o « /-z

^^^ ^ afy.1, /t M-.\'h i-tct. ,0 L. oflû"!:J

Iii\'

F< il

irnl

Uft^i, UM.w. IL. uS^y^^^\' , cyo

t

Leidend beginsel: bescherming van den derden houder te
goeder trouw, zonder welke de circulatie van order- en toon-
derpapier niet mogelijk zou zijn.

\'»in-, excepties van dwang, dwaling, bedrog, schuldverge-
lijking, pactum de non petendo; 2°. excepties gegrond op
nadere afspraken bij de uitgifte, op stilzwijgende voorwaa^m
of voorbehouden.

Deze excepties vervallen, omdat de derde houder alleen kan
kennen wat in het papier is uitgedrukt, niet de omstandig-
heden waaronder het papier in omloop is gebracht^, noch ook
\' afspraken buiten het papier om gemaakt. Wat de tweede soort
"^-"^-van excepties in het bijzonder betreft op grond van den regel :
^ //. tS dat aan derden alleen kan worden tegengeworpen wat hun
bekend gemaakt is. Tegenover derde houders spreekt alleen
^ het papier, daarom is de inhoud van het papier maatgevend

voor hunne rechten.

Nicolaï in de zitting van do 2\'^® Kamer van 13 Febr. 1826,
naar aanleiding van het tegenwoordige art. 111 W. v. K. :
„Cependant quel est le but de l\'article mis à nu, ot dé-
pouillé de tout son entourage ? C\'est la répétition inutile d\'un
principe de droit si trivial, qu\'on ne doit pas le reproduire
ici, où il peut avoir de fâcheux résultats; c\'est répéter, que
les conventions n\'ont d\'effet qu\'entre les parties,
et que tout
pacte occulte ne peut être opposé à un tiers".
Voorduin, W. v.
K., dL
1, bl. 560 vlg.

De schuldenaar wordt niet benadeeld, omdat de overgang
van het recht plaats heoft met zijn goedvinden; door do order-
of toonderclausulo scliept hij zelf do mogelijkheid d^iartoo.

Ontw. B. W. 1820, art. 2302.

Rechtb. Breda 27 Dec. 1887, P. v. J. 1888, n°. 11 (v. Eo
c». Zuider Stoomtram Mü.), bev. door Hof den Bosch 11 Dec.
1888, P.
v. J. 188^, n°. 98, W. n°. 5757: do houder van
eon toonderpapier heeft nimmer eenig bijkomend bewijs, als
betaling aequivalent, te leveren; tegen den derden houdor
vervallen alle excepties en andero middelen.

oUb-^rO^,

eUL,/ ée.

-ocr page 80-

<•1
\'T

y

■^O c^T-i o—c

u^ .f/i^t^^Tï/z^i^Gevolgen: -z^ry.^^ - l{>r>f.

^Tegen den derden houder te goeder trouw kunnSi^tór^
aangevoerd worden verweermiddelen, gegrond op den inhoud
zeiven van het papier of op de rechtsbetrekking waarin de
schuldenaar staat tot den order of toonder, die de betaling
vraagt.

Verweermiddelen, gegrond op de omstandigheden waaronder
de uitgifte plaats had of op nadere afspraken of op de on-
waarheid van het in het papier verklaarde, kunnen alleen
worden tegengeworpen aan den nemer of eersten houder en aan
^ latere houders te kwader trouw, d. w. z. die, met den grond

van het verweermiddel bekend,^en einde dit weerloos te maken^ 4 oA/i-^-^
CA^l\'^^^ jeA^^^^het papier verwierven. Verg. het juist gemotiveerde arrest v.

Hof v. Gelderland 1 Dec. 1841, Ned. Regtspraak, dl. 11,

y \' Tegen den order of toonder kan de schuldenaar alle ver-

- Av^ weermiddelen aanvoeren, die hij tegen diens voorman T.oM^^\'^\'j^^^t^\'

hebben kunnen doen gelden, indien hij aantoont dat de order

\' _ ^lOf ---------- ----------- ------ ^------\'-------------------------—^

toonder niet is eigenaar van het papier, dus niet is de
\'\'"\'^schuldeischer, maar gemachtigde van den voorman^ of wel

j g \' O O — -------

hij te kwader trouw houder is geworden.

Rotterdam 19 Mei 1888, P. v. J. 1888, n°. 91,W. n°.
, liet den schipper niet toe te be^vijzen dat de cognosse-

J. W. Daniel, §§ 769, 790, 810—819, 837—840, 843, 844,
847-858. \'

menthouder de,agent was van den inlader. Anders, juisterj /f9 ^
Hof den Haag 27 Mei 1889, P. v. J. 1889, n°. 76.\'Rk Am-

sterdam 16 Juli 1889 (Zubli, Ned. Wisselregt, bl. 51): tegen
Z^jOvi-. den\'houder van een wissel kan het bewijs geleverd worden

y. 70. ii^l\'^ dat hij niet eigenaar is? Daarentegen Rb. Amsterdam 28 Juni

1883, P. v. J. 1883, n°. 42*: de acceptant van een wissel
(Pjihc^ ^ft^J^t kan den houder niet tegenwerpen dat hij niet voor zich zel-
ven, maar op order en voor rekening van den trekker de
Ai ^^^^^ vordering instelt.! t^v^Ltm Mtr^oU^ 5/ J&^l, f^é

^J^u^"^ ^ Verg. Lyon-Caen en Renault, n°^ 1056,1090,1091,1100. .

/ fqen

[^ci^^^ houder kan ook zijnerzijds zich tegen den uitgever niet \'

r\'V

I

chA^ AJIJ- c.^fp^" . jései^c^

ÜH-

___

■y

e^^JL

\'TLOJJJLTX.^ i\'VCulle^ e^ OIOU^CL. \'L\'^O^U^ ^ oicU^i., iZ ^A^-^oJi^ oA.^

C^ , C^eryy^i^vn . S" / •

^------- -------

s f ^ ^ /

[a^de^, \'h. Ut^ü^c /y UM. f-ißr^o. // . ,

iLK/i. . ^./o, (P<pf-

Äff ^^

a-cw^^y«-_rt. a-__— . ____. /O . , /7.x 7 -/ - z»

a

ep^ -^./ru T-»«. c^ .fi. /b. /i/\'^J

-ocr page 81-

HiWuU, , f^&y^^

beroepen op bepalingen niet in de oorkonde voorkomende: Hof
den Haag 14 Maart 1881, E. B. 1884, B bl. 296.

Skriptur-ohligation (o. a. Goldschmidt, Zft. f. d. ges. Hr.,
dl.
28, bl. 72); Werthpapiere öffentlichen Glaubens (Brunner,
Werthpapiere, t. a. p., bl. 168 vlg.).

D. Staat a. de overgaaf van een order- of toonderpapier, dat
eene verbintenis tot afgifte van waren inhoudt (cognossement,
bewijs van opslag, ceel), gelijk met de overgaaf van de daarin
vermelde waren zelve, m. a. w. heeft door de levering van
het papier levering van de daarin vermelde goederen plaats?

Dezelfde vraag wordt ook gesteld h. met betrekking tot
verschillende andere documenten, als facturen, vrachtbrieven,
volgbriefjes, wissels, enz.

Traditionspapier, Waarenpapier, Dispositionspapier, Lieferungs-
papier.

Literatuur:

IIOLTms, Voorlezingen, dl. 2, bl. 290 vlg. en Bijdr. tot Rgl.
en Wetg., dl. 8, bl. 181 vlg.—denTex, over eigendomsoverdragt
door middel van ontvangcedullen in zaken van koophandel, in
Ned. .ïaarb. voor R. en W., 1849, bl. 317 vlg. — Kist, Han-
delsr., dl. 2, 2do dr., bl. 436 vlg., 518 vlg.—Diephuis, Handels-
regt, dl. 2, bl. 185 vlg. —
CoNiNCK Liefsting, Bezitrecht, hl.
75 vlg. — A. Polak, Historisch-juridisch onderzoek naar den aard
van het cognossement, Prft. 1865. — A. Heemskerk, de wijzen
van levering eigen aan den koophandel, Prft. 1871. — Tiiöl, Han-
delsrecht , 270. — Kuntze , die Lehre vj^^berpapieren, 1857,
bl. 495 vlg. — Ladand, zur Conossement, in Zft. f.

deutsches Recht u. Rwft., bl. 121 vlg. — Goldschmidt,

Handelsrecht, dl. 1,\'Jü^^lrr §§ 69, 73—77. — Endemann, in
Endemann\'s Handbuch
Tl. fT.-T S.- u. Wr., dl. 2, § 170.

Rechtspraak:

Hof Nd.-Holland 13 Jan. 1853, W. aan een bewijs,

door waagdragers van een veem aan toonder afgegeven, kan niet
de rechlskracht worden toegekend van eigendomsoverdracht, zoo-
als aan cognossementen en ontvangcedullen, door magazijnmeesters
van het Rijksentrepot afgegeven; Rb. Rotterdam 30 Sei)t.\'\'l863,
W. n°. 2542: de schipper bezit voor den cognossementhouder;
Hof Zd.-Holland 21 Mrt. 1864, M. v. H. 1864, bl.\'\'227 vlg., (bev.

/k, jU^^^ ^r^iv. ^^

Vf

/^Ay^iWi. ut.^.U . lAf^^t

-ocr page 82-

^LetjJrC IfyCft-^*^

J iA/^^A^ CA^tLC

ß/zx^^yiuh?^

132

Rb. Rotterdam 17 Juni 1863, t. z. p.): ten opzichte van geëntre-
poseerde goederen brengt het handelsgebruik mede, dat daarvan
de levering kan plaats hebben door endossement en overgave van
het bewijs van opslag; Rb. Amsterdam 23 Dec. 1881^?. v. J.
^ 1882, n°. 6*: levering van een ceel is levering der goederen daarin
\' genoemd; Hof Amsterdam 28 Maart 1879, W. n". 4^7: door
overgifte van een volgbriefje worden de daarin vermelde goederen

ZjZ.

ffK/hro^

r

^^ ^ overgedragen, en in tegengestelden zin Rb. Amsterdam 11 Oc-

\' loher 1877, W. n°. mi; Hof Leeuwarden 30 April 1879, W.
4417: de houder van een cognossement is niet, enkel als zoo-

—• ^

O-^I

c^^ Rb. An^terdam 5 Nov. 1858, W. n". 20^, en Hof Groningen

324Ö: overdracht van een cognossement door

JL^ erzjjt^^\'^ Juni 1870, W. n ^

c^-^j-^l/t«-^ verkooper aan den kooper is geen levering der daarin ver-

[ ^ ^gj^g goederen^ Rb. Amsterdam 14 Dec. 1877, R. B. 1877, R

et^ j^i 34^3 jj^f Amsterdam 4 Mrt. 1887, W.

/i^ en 14 Juni 1889,"^. n". 5782: endossement of afgifte van een

volgbrieQe aan den kooper is geen levering der daarin vermelde
^zf fl^zv, goederen. ^

C^-yt^\'* \' onder ^ genoemde (papieren dienen om tot levering te

komen, evenals de wissel een middel is om tot betaling te
komen.

Men onderscheide overigens:

1°. Mag tusschen verkooper en kooper de levering van het
^ tU c^-f^^^ cognossement, enz. (het order- of toonderpapier) worden bc-
foyyt. schouwd als levering van het goed? ^ -f

Het gebruik zal hier beslissen, ook waar het geldt de pa-
Ce-yY^-*^^\' pieren onder h. genoemd. Verg. de aangehaalde beslissingen
van het Hof te Amsterdam v. 4 Mrt. 1887 en 14 Juni 1889,
en de hieronder onder /) vermelde.

2°. Staat tegenover derden levering van de onder a. en h.
genoemde papieren gelijk met levering van het goed?

Indien de onderteekenaar van het papier alleen aan den houder *
mag afgeven, deze met uitsluiting van ieder ander de
kan vorderen\', komt de houder tegenover derden feitelijk
in dezelfde stelling als iemand, wien het goed zelf geleverd is.

^/^yxnt,

fjyir^
f^j\'^ tfjfii

-^e^if^-danig, formeel bezitter en eigenaar der goederen in het cog-
/ ^^^nossement vermeld; waartegen cassatie verw. H. R. 3 Dec. 1880,
\'W. n". 4585.^

r

•--^y^U \' \'

je^f^ ^, -----

\'Vni-\'j-L-

\'^trvr AOJL^ ^tr-iry

Of\'

/

.JTuujCOAA^.

^^ /c.^/ ...^

-ocr page 83-

al . vr—

^^ r^^^ ^

T-

\\

CjVcLirut^ ditJ^yuyii^r^—

/

CLuSt^crvt J tjLftL

^l\'crrn.^^cx^\'ftru

<3^ ctl. cCeJl^
^ Vtv^J /(Pcro

hi

lAJl^

W y

Onderzoek in hoeverre dit naar stellig recht het geval is.

a. De Ontvangcedul: art. 55 v. h. K. B. v. 12 Dec. 1875,
S. n". 241, houdende vaststelling van een reglement voor het
beheer van het entrepotdok te Amsterdam:

«Door het afgeven van den ontvangcedul, welke de goederen,
als slechts ten behoeve van den houder dier cedul bewaard wor-
dende, vertegenwoordigt, houden alle betrekkingen tot den in-
voerder als zoodanig op en kunnen alle rechten op de daarin
uitgedrukte goederen .slechts worden uitgeoefend door den houder
der cedul, tegen nakoming der daaraan verbonden verplichtingen.»

Daarentegen art. 52:

«Aan dengene, te(n) wiens name het bewijs van opslag oorspron-
kelijk of krachtens het na te melden endossement luidt, staat
het vrij, bij endossement op dat bewijs gesteld en behoorlijk ge-
dagteekend, aan een ander de macht te geven om de goederen
uit het entrepotdok te ontvangen.» Verg. echter art. Gl: geen
uitslag van goederen dan tegen afgifte van hel bewijs van opslag
of de ontvangcedul.

ß. Het Volgbriefje.

H. R. Goudsmtt, het volgbrielije, Prft. 1880.

VOLGBRIEFJE.

I

De Westersuikerrafïinaderij gelieve to laten volgen X

Kilogram gemalen melis.

W. S. R. 1, n°. —.

Amsterdam, 10 Juni 1889.

{Ilandteckening v. d. verkooper.)

• Amsterdamsch Petroleum-Entrepot, kav. 1044.

Volgbriefje voor 1000 vaten Petroleum, to ontvangen

door:......

Fiat. Amsterdam, 31 Moi 1876.

{Ilandteekening v. d, administrateur.) (Ifandteckening v, d, verkooper.)

-ocr page 84-

r •4e

^ P\'^^a^ ,

/ y ^

"y-e^xS^ n ßn.. ^ .

-ocr page 85-

134

/. De Factuur.

Art. 238 al. 2 K. Hof M.-Brabant 14 Mei 1867, M. v. H.
dl. 9, bl. 199 (vern. Rb. den Bosch 19 Jan. 1866, M. v. H.
dl. 8 , bl, 63): levering door het toezenden eener factuur krach-
tens overeenkomst. Cassatie verw. H. R. 13 Febr. 1868, M.
v. H. dl. 10, bl. 78.

d. Het Cognossement: artt. 473 en 511 W. v. K.; artt. 510
en 515—519 W. v. K.
Rb. Rotterdam 5 Nov. 1887, W. n". 5503.
Argumenten ontleend aan artt. 520 en 238 W. v. K. Art.
520: „dat hij den opslag en verkoop gerechtelijk vordere".
Beteekenis dier woorden.
Holtius , Voorlezingen, ad art.; Kist ,
dl. 2, 2\'iedr., bl. 442 vlg; contra Polak, Prft., bl. 273 vlg.
^ Art. 238. Al. 1: reclame van goederen die onder weg zijn,
cJ^ (postoppage in transitu; al. reclame van reeds geleverde goe-

deren. Met koop en levering wordt gelijk gesteld : verkoop op
facturen
en op cognossementen of vrachtbrieven.

e. Analoge vraag bij den Wissel: sluit levering van den
wissel in zich levering van het fonds, in handen van den
betrokkene? Art. 110 W. v. K. ^

De leer der Fransche schrijvers en jurisprudentie, Lyon-
Caen en Renault, Précis etc., 1125 vlg. „Dans l\'opinion
aujourd\'hui dominante, le porteur est propriétaire de la pro-
vision".

Art. 6 loi Belge du 20 Mai 1872 (Code de comm. revisé,
L. 1, t. 8):

«Le porteur a, vis-à-vis des créanciers du tireur, un droit
exclusif
à la provision qui existe entre les mains du tiré, lors
de l\'exigibilité de la traite, sans préjudice à l\'application de l\'art.
445 de ce Code.»

Art. 53 Sect. 2 van de Bills of exchange Act, 1882, Vict.
45/46, c. 61:

«In Scotland , where the drawee of a bill has in his hands funds
available for the payment tliereof, the bill operates as an assig-
ment of the sum for which it is drawn in favour of the holder,
from the time when the bill is presented to the drawee».

y \' ^^ " \' \'

Ç^ÙZ^ cr^ UPi-T, üß/f^ KLff-. ^^^^axr^

A\'.

-/ /

) ,

/

■ --\'-

I J

(t^tJi eijt^ trtr-L^

-^■t-k.^tJUdL /t-J».

-ocr page 86-

r •

JflyJ^ ^\'UAÀJL^ .
lijo^j^t^ ctf\\ —^tKn,

IrtW Oj^ »

-ocr page 87-

Het Examen ter verkrijging van flen Graad van
Candidaat in do R E O H T^J^ , van den Student

op

dag , don 190 tc uren.

-ocr page 88-

27 Juillet 1893. — N» 00. MONITEUR DES

LÉGISLATION & JURISPRUDENCE.

Bulletin mensuel (i).

Hn\'cfs <le coiiimeree.

— Chèque. — Sens des mots « fonds disponibles ». — Saisie-
arrêt en mains du tiré. — Indisponibilité. \'

La Gourde Bruxelles vient de ri5former un jugement du tribunal de
commerce que nous avons rapports au numdro du 27 avril 1803.

U s\'agit de provision en matière do chèque; la Société Générale
détenait en com])te de dépôt uno somme liquide ct exigible, dont le
propriétaire avait disposé par un chèque ; mais, antérieurement ti la
création de ce chèque, les fonds avaient été frappés do saisie-arrùt
pratiquée par un tiers à charge du tireur.

La Société Générale devait-elle payer? Le chèque est un mandat à
vue sur fonds disponibles. C\'est la question de disponibilité qui fournit
donc le nœud du débat.

Le saisi no peut valablement payer à un autre que lo saisissant sans
s\'exposer h payer une seconde fois ; il y a empêchement légal à ce qu\'il
laisse suivre la provision par des paiements à vue.

Lo chèque est un titre de paiement susceiitible do recevoir son
exécution au moment mémo de sa création ; c\'est h\\un de ses éléments
essentiels; si donc lo tiré ne peut se dessaisir valablement do la pro-
vision, le titre est nul, le porteur n\'a point de droit exclusif à cette
provision, pas plus que le tireur.

Mais on objectait que la loi belge n\'a point déterminé spécia-
lement le sens des termes« fonds disponibles H y a liou, tout
d\'abord, do les j)rendro dans lo sons du droit commun. Eu outre,
la loi française -de 18G5, avec laquelle la loi belgo de 1872 présente
une complète analogie, permet d\'en préciser le sens : les travaux jiré-
paratoires disent formellement que la provision du chèque n\'existe
pas lorsqu\'elle est arrêtée par une opposition, entre les mains du tiré,
à charge du tii-eur.

La saisie-arrêt frappe donc les fonds d\'indisponihilité complète ; lo
tiré ne peut ))ayor, au moyen do ces fonds, un chèque créé posté-
rieurement à la saisie. (Cour de Druxelles, 2 juin 18\'.>3.)

-ocr page 89-

ÉRÈTS MATÉRIELS

le change se maintient au pair ou ù peu près. Mais que, pour un
motif quelconque, les emprunts extérieurs deviennent momentn-
nément impossibles, les choses prennent un autre aspect: on doit
tirer de ses pi-opres ressources le montant dn coupon à payer, et
cela devient d\'autant plus difficile qu\'on a plus longtemps abusé
des emprunts. Si le change s\'est tendu tout récemment d\'une
manière très sensible dans les diflerents pays que nous avons
l\'habitude de commanditer, cela tient surtout à ce que nous
avons hésité et que nous hésitons encore aujourd\'hui à nous
engager davantage avec ces clients de peu d\'avoir. Nous avons
été amenés à méditer, depuis quelques années, les déboires des
créanciers de divers pays et à en tirer des enseignements.

La crise des changes est-elle parvenue à sa période aiguë ? Ne
s\'aggravera-t-elie pas encore davantage d\'ici à la fm de l\'année?
11 est difficile de faire à ces questions une réponse positive. Kn
tout état de cause, ce que nous ci-oyons pouvoir affirmer, c\'est
que les pays qui en sonflVent ne s\'en aUVanehiront qu\'au prix do
grands elTorts. Leur devoir strict serait de s\'appliquer avec une
énergie soutenue à réduire leurs dépenses dans la mesure do
leurs ressources et à développer leur production, lùnprunter
sans cesse au dehors et demander à des créanciers nouveaux le
moyen de se mettre en règle avec des créanciers anciens, c\'est
glisser sur une pente funeste.

Cours Jtentei françaiiei.

25 juillet 92

98-42 3 p. c. J. 1 juillet.....

98-75 3 p. c. AmorUssable j. 16 juillet
lCO-17 4 1/2 p. c. j. 16 mal ....

La deuxième décade de juillet donne pour les caisses d\'épargne
un léger excédent do 482,000 fr. des versemonts sur les retraits.

Sur la rente 3 p. c. le marché est assez actif. L\'Amortissable
a un marché beaucoup moins animé et ses diverses tluctuations
restent circonscrites dans des liiiiitcs plus étroites. (,)uant au 4 1/2,
il a continué à se faire remarquer par la grande tei\'mcté dont il ji fjiit
preuve. On parle toujours do la conversion, mais pour que cette
vaste opération puisse se faire, il ne
suffit pas qu\'elle soit seulement

Compenr. Covu\'s Cour« Cours
l"juill. 11 juin. 18 juill.
2r)julll.
07-50 97-f)7 97-82 97-87
97-30 97-70 97-75 97-80
106-33 106-65 106-85 106-72

-ocr page 90-

27 Avril 1893. — N® 34;

LÉGISLATION & JURISPRUDENCE.

Bulletin mensuel (1).

lilflVfs <lc coinincrcc.

11. Chèque. — Sens des mots « fonds disponibles ». — TransfciH.

— Provision. — Saisie-arrct. — Effets.

Intéressante décision des juges consulaires en matière do chèque ct
de saisie-arrèt.

Le chèque est un mandat à vue, payable au comptant ct sur fonds
disponibles (loi du 10 juin 1873). Quand peut-il y avoir chèque vala-
blement créé? Dès que le tireur est crédité chez le tiré d\'une somme
disponible A la suite d\'une opération quelconque : les mots ^ fonds
disponibles » ne peuvent êtro pris la lettre ni dans un sens trop
rigoureux ; ils s\'appliquent àtouteespèco do créance certaine, liquido
et exigible, mise par lo tireur i\\ la disposition du tiré. La provision du
chèque est transmise au porteur, qui a sur elle un droit exclusif par
le seul fait de la remise régulière du chèque.

Si maintenant uno saisie-arrêt est pratiquée à charge du tireur par
un tiers sur les fonds mis i\\ la disposition du tireur par le tiré?
Est-elle pratiquée postérieurement i\\ la remise du chèque : elle est
sans eU\'et, puisque la provision est sortie du patrimoine du tireur pour
entrer dans celui du porteur, qui on est devenu propriétaire exclusif
iV l\'égard des créanciers du tireur.

Est-elle i)ratiquée avant la remise du chèque au porteur : lo titre
reste valable et transmissible, la saisie n\'anniliilo pas lo droit do pro-
l)riété du créancier ; la créance du tireur ne cesse pas d\'être certaine,
liquide et exigible, les fonds restent o disponiblos » au sens de la loi
du 20 juin 1873. Mais la saisie empêchera lo paiement du titre, qui
n\'aura pu être cédé qu\'à charge par lo ccssionnaire de subir les droits
du saisissant.

En pareil cas c\'est donc le rapport d\'antériorité entre la remise du
chèque et la saisie-arrêt qu\'il s\'agit d\'établir de far.on certaine.

(Tribunal de commerce de lîruxellcs, 27 mars 1803. Journal des
tribunaux
du 10 avril.)

^lONITEUR DES IN^

-ocr page 91-

ÉRËTS MATÉRIELS

en équilibre? Alglave, professeur de science financière de la
faculté de droit de Paris, indique comme moyen la prorogation
des concessions de chemins de fer. On allongerait de quelques
années, six par exemple, la durée des concessions de chemins de
fer en cours. Comme les actions et les obligations actuelles seront
amorties à l\'expiration du délai actuellement fixé, les produits
nets de l\'exploitation pendant cette période supplémentaire
seront libres de toutes charges. On les aiïecterait, dès ù présent,
au remboursement d\'obligations nouvelles qui seraient créées
par les compagnies et dont le produit servirait ù rembourser ù
ri\']tat ce qu\'elles lui doivent du clief do la garantie d\'intérêts.
Kocouvrant ainsi un demi-milliard. l
\'I^tat emploierait cette
pomme à construire, on trois ans, une ilottn de vingt navires, ce
qui allègerîiit d\'autant le budget ordinaire. En outre, on abaisse-
l\'ait le prix des places de troisième classe et l\'on réduirait ù 2 cen-
times par tonne-kilométrique le tarif de transport du charbon.

Cîe système ne constitue en réalité qu\'un simple programme
d\'empiMint consistant à d(ipensei\' d\'avance des l\'ossoui\'ces incer-
taines, qui n\'cxist< rf)nt, en tous cas, que vei\'s le milieu du siècle
pi\'oc,Iiiiin. La combinaison ne supprimerait même pas la garant le
d\'intérêt, car, si les recettes du trafic ne suftis-ent pas à assurer
l(i service des actions et îles obligiitioiis ce ((ui est actuelle-
ment le cas, — l\'Etal sera toujours tenu do compléter los insuffi-
sances des coinpngnies.

Pour boucher le trou de 150 millions il faudra trouver autre
chose. On ne pensera pas, sans doute, à renouveler le procédé
qui a servi à l\'aire l\'équilibre eh c\'est-à-dire à majorer ficti-
vement les l\'ecettes. Le moyen serait par trop conunode. Aura-
t-on recours à de nouveaux impots? C\'est ce que voudrait la
logique, miiis nou\'! sommes à la dernière année de la législature,
et il semble que tout co (ju\'ou pui.-se attendre do la Chambre
d\'ici à sa p.éparation ce soient de nouveaux dégrèvements.
On dit que le gouvernement songe à faire sortir les garanties

runt ;m

-ocr page 92-

Z-LO^ Uy^^^n^j^tL-v" Jio iJi A, -^eujcL.^ ^

/Ir^ïayyyx^ . ■Z.\'T) (P OJZ n^-^Ux^L. • e^Zi. ■

JUA.

/i/TS-

Cu^oJitttlÙL /V^tA- CÀJU^ eftO^ f-tA^ - te^/^Ti^e\'yi/iAyi—

luv elâ^ ùoJ^h /C. J. Caiu^ ^ M^,^ -

cZ.f-cnr\' aùt^^, tt

il

----^toia^

Daniel , a treatise on the law of negotiable instruments, § 16a —
§ 20: «a bill of exchange operates an equitable assigment of the
debt or funds in the drawee\'s hands».

Practisch belang der vraag: Uitsluiting van beslag ten laste
van den oorspronkelijken^ inbewaargever, en van reclame of.
revindicatie door dezen of een ander die beweert eigenaar te
zijn. Conservatoir beslag is feitelijk beslag ten laste van den
eigenaar van het papier; revindicatoir beslag beslag ten laste
van den houder van het papier. ^

De schipper, het veem houdt de goederen onder zich krach-
tens eigen recht en ten eigen behoeve, ten einde ze te kunnen
afgeven aan den houder van het cognossement, enz.; in zoo-
verre houden zij ad opus jus habentium.

Verg. Rb. Amsterdam 20 Maart 1871 (Heemskerk , t. a. p., bijlage,
bl. 233 vlg.): »Dat de hoi^der ydn een cognossement eerder is te
beschouwen als zelfstandig\'* re^thebbende tot opvordering van het
goed in het formeel geschim vermeld, dan als bezitter der lading,
als hoedanig de schippeiVmbet worden aangemerkt, die het goed
van den inlader ter vervoer \\en in bewaring ontving om het terug
te geven aan den w^t{igen houder van het cognossement.»

De uitspraken: „Do cognossementhouder, de houder van de
ceel is bezitter van de goederen", „het cognossement, de ceel
draagt het bezit der goederen ovor" bevatten eene onjuiste
formuleering der vraag, die slechts verwarring kan stichten.

Do theorieën der symbolische traditie, van hot constitutum
possessorium on dor negotiorum gestio.

Zio hierover uitvoerig, Polak, t. a. p., Hfdk. III.

§ 29. ORDERPAPIER. ALGEMEENE REGELS.

Ontwerp Burg. Wetb. 1820, artt. 2301 on 2302.

Eenig algemeen voorschrift, art. lldSbis B. W.

Bijzondere bepalingen voor: den wissel, artt. 100—207 K.;
do acceptatie of promesse of liet orderbiljet, artt. 208 en 209 K.;
do assignatie, artt. 210—220 K.; hot cognossement aan order,
artt. 507 vlg. K.; den bodemerij brief, art. 573 K.; het bewijs

d

ylf C. . t rt^i b\' ^

-ocr page 93-

136

\' van opslag van het Rijksentrepôtdok te Amsterdam, art. 52
K. B.
v. 12 Dec. 1875, S. 241, gew. bij K. B. van 14 Juh
1888, S. n°. 94, — van het vrij entrepot te Rotterdam, K. B.
van 29 Aug. 1871, — van het Amsterdamsch Westelijk En-
trepôt, K. B. van Jan. 1875, n". 8.

Beteekenis van de orderclausule en van het endossement op
den postwissel (a
rt. 26, woi4zaiL22-Juh 1870, ö. n". 1387 op-het
briofpoF^ en het postbewijs (K.^B. van 7 Qot. 1881, S. n°v^l-5).

U-yfLtr. Hebben behalve de door de wet geregelde orderpapieren

/ffcy^i ^ ook andere een wettig bestaan? M. a. w. kan iedere verbin-

tenis , zoo zij op schrift is gebracht, aan order gesteld wordend
Neen, volgens
Kist, dl. 2, ^ bi^ 84; Asser, Schets

Ji.yj-rnA-^\'/^\'^^ enz./^i^? dr., bl. 96; C. W. Margadant, cessie door endos- f^^gjM^\'jiU^
/^/^^Vsement, Prft. 1879Amsterdam 14 Febr. 1866, W. n°. \'

^^\'7^2803, en 16 Nov. 1870, W. n". 3277. T JA^.Uo. ^e.^

^^^ Art. 668 al. 1B. W. doelt alleen op schuldvorderingen op naam ;=

art. 670 op schuldvorderingen aan order. Art. 11986/s B. W.

Diephuis, Ned. B. R., dl. 10, bl. 45 v.; Pardessus, Cours
de dr. comm., n°.
314; Lyon-Caen en Renault, Prccia/de
-
€3dU6n 1104 ;/Pascaud , les obligatioi

dr. commf, n

obligations civiles à

ordre, leur validité, leurs avantages, in Revue critique de
^i^^ciu. lég. etc., 1878, bl. 705 vlg.;
Ch. Beudant, in Dalloz, Recueil
jjb^. period. 1878, 1, 241 op een arrest v. h. Cour de Cassation
\' ^^ ^ ^ 1878.^Zie voorts Cour de cass. 7 Mei 1879 (
Sirey,

1879, I, bl. 421): art. 1690 C.c. = 668 B. W. is niet van
^ \' openbare orde, en geeft alleen regels voor het geval dat om-

Aj de overdraagbaarheid van de oorkonde (schuldvordering)

geen bijzondere overeenkomst is getroffen.\'\'

Order-clausule noodzakelijk, tenzij de wet enz. iets anders
bepaalt, zooals in Duitschland voor den wissel.

Gevolgen van de orderclausule: 1°. het stuk wordt verhan-
delbaar, de eigenaar wordt schuldeischer.
Lyon-Caen en Re-
y /ft^ir, nault
, t. a. p., Uitzonderingen: de postwissel, het

postbewijs.^J

2°. Het stuk kan n;eer dan eens geëndosseerd worden. Diep-
huis
, t. a. p., bl. 47 vlg.

\'jy^

/ I

I

T. H. o/knA/rud.

fheJ^. V^cl^. v: v. 7 cv^^JT^. [^t/k^. V. Ho^cC<JL e^ J an/:

! t-îv ^ oftL. r>? , . /<r5 v-

(//cwfij^

i \'

r.

/ . .

t-* »^t^Ol^

^ y» , fl«;^ . ^ 5".
^ty/rtfCAi ^ h . Ccyyyy^ t\'. t1>, /O- t^g^

Utfvor^ //tV^^ ^^i^lzy^ ^ ^OS^/l/ /cPSn /f/c

y „ V /«J-^ I

l û, (kJ. Ui.

ekj) zJiJiZrui

7

ßy-L.clH\' eUrjL,

3-T-Tr-vy C^^/cL^u^C.

/LXjÙC\'^ -7\'T^\'H. gji.. ~

-ocr page 94-

\\

-ocr page 95-

HnMl&ü^riM\' Ym O^dtrjû/i^t^ey

1

Vormen van het endossement: endossement op naam en in
blanco. .

Is art. 2014 B. W. toepasselijk? Verg. art. ^ AUgb.j".
74 ADWord.

De schuldenaar kan den formeel gelegitimeerden houder
bevrijdend betalen. Materiëele legitimatie: aaneensluitende
reeks van echte endossementen; alleen aan den houder, die
zoowel de uiterlijke regelmatigheid der endossementen als de
innerlijke deugdelijkheid daarvan kan aantoonen, kan be-
vrijdend betaald worden. De houder moet zoowel het een als
het ander bewijzen, de betrokkene dit bewijs vorderen. For-
meele legitimatie: aaneensluitende reeks van endossementen,
waaraan uiterlijk niets ontbreekt; de houder behoeft alleen
de regelmatigheid der endossementen aan te toonen. Betaling
aan den regelmatigen houder, te goeder trouw en zonder on-
verschoonbare onvoorzichtigheid gedaan, bevrijdt den schul-
denaar tegenover den eigenaar.

Verplichtingen van den endossant jegens den geëndosseerde.
Bijzondere regeling bij den wissel, artt. 146, 186 vlg. K.; bij
de promesse, art. 209 K.; bij de assignatie, artt. 218 en
219 K.; bij den bodemerij brief, art. $73 al. 2 K.

Algemeene regel: ieder yóndoooan^ staat jegens ^n goön-
doseeerdc^ in voor de juistheid van hetgeen in de oorkonde
wordt vermeld, en moet dus de schade vergoeden door den
^
ëndoesoord/^geleden, doordat de inhoud der oorkonde blijkt
niot waar te zijn. Hij staat niet in voor de richtige betaling.
Artt. 1570 en 1571 B. W.
Pardessus, t. a. p., n". 315. Zie ech-
ter
Lyon-Caen on Renault, t. a. p., n°. -1104. -iv» /ry.

Geen regres in don zin van het wisselregros.

Proces Schutte C^. Kon. Ned. Stoomboot M\'J.: Rb. Amster-
dam 27 April 1883, W. n\\ 4943, vern. Hof Amsterdam
27 Juni 1884, P. v. J. 1884, n". 40*, vern. H. R. 22 Mei
1885, W. n°. 5175, eindarrost Hof Amsterdam 12 Febr. 1886,
p. v. J. 1886, n°. 24*. Cognossement met clausule: „freight
to be paid hero". De Hooge Raad besliste dat een clausule
in een cognossement ook bewijst ten behoeve van verdere

-ocr page 96-

Ufi/Ji

houders (i. c. dat de vracht betaald is), en dat de verkooper
van een cognossement de geldigheid daarvan en van het daarin
vervatte vrachtbeding aan den kooper moet waarborgen. Verg.
Rb. Amsterdam 81 Maart 1882, P. v. J. 1882, n". 28*.

Kan eene vordering, in een orderpapier gedocumenteerd, door
pand of hypotheek verzekerd worden? — Art. 1569 B. W.
h\' Lyon-Caen en Renault, t. a. p., lOê^ — J. C. Hey-
ning,
over hypotheek ter verzekering van eene vordering uit
papier aan order, Prft. 1886.
■ Pand. —
BUI ivith documents attached, traite documentaire.

Hypotheek. — België, art. 26 loi du 20 mai 1872 (L.1,
t. 8 C. d. comm. revisé); „la propriété d\'une lettre de change

se transmet par voie d\'endossement____ avec les garanties

hypothécaires qui y sont attachées^

Lyon-Caen en Renault, t. a. p., lÔéé-; Picinelli, della
cambiale garantita da ipoteca, in II diritto comm. dl. 1, bl.
295 vlg. ; Ottolenghi , della ipoteca cambiaria, aldaar, dl. 3,
bl.
38 vlg. ; Gallavresi , la cambiale nel nuov. cod., cap. 2,
no^ 1/2.

Welke rechten heeft de eigenaar van een orderpapier in
geval van verlies, diefstal of vernietiging? Amortisatie. —
Art. 163 W.
v. K. \'

! jQQ^^/olH ^^ CPO. : Aufgebotsverfahren zum Zwecke der

Kraftloserklärung .(Amortisation).

Omtrent de nietigverklaring van verloren en te niet gegane
bewijzen van opslag van het Rijksentrepôt zie men K. B. van
12 Dec. 1875, S. n". 241, artt. 03—69.

Algemeene regels omtrent orderpapieren worden gevonden
in Schweiz. Obi. R. artt. 843—845.

§ 30. ORDERPAPIER. DE WISSEL.

A. Oorsprong van den wisseL

v. Martens, Versuch einer hist. Enlwickelung d. wahren Ur-
sprungs des Wechselrechts, 1797. — Holtius, het wisselrecht in

\' Jßterx)

fit,/ J. t f\\ , /f^d\'/?

te,

-ocr page 97-

Ufi/Ji

SzAnJ- t^ ûL.Xj^ liOJL.^ S-t/T //f^&LoUi/\'

y

//f

l/n/yi^

Uy Tc

Ovcituu\'î]• ^ifiA^, A. C-ovn\'v^î , /S-<l^Ai>t ti/êfÂ.

-Je^U.i-, UPbt, U. t^\'L fA./. U^ér-U^Cr^^^ V-, l^^cji ^\'^^JL^

VI dU. c^yaJL

t\'-^C-ijt-^Cya (^dLt^Ou^ oU «jSe- t-L.\'TiCL—J) (-^/■r^tJ^ H-rr^-ièLcny^-^

de i4de eeuw naar de consilia van Baldus, 1840, — Biener,
historische Erörterungen über den Ursprung des Wechsels, in
Abhandlungen a. d. Gebiet d. Rechtsgeschichte, 184(3, en Wech-
selrechtliche Abhandlungen, 1859. — Neumann, Geschichte des
Wechsels im Hansagebiete bis z. 17 Jahrh., 1863. — Stobbe, in
Zft. f. d. ges. Hr., dl. 8, bl. 33—45.—Endem.\\nn, Studien in der
romanisch-kanon. Wirthschafts- u. Rechtslehre bis gegen Ende
d. 17. Jahrh., dl. 1 (1874), Hfdk. 2, en daarover Lastig , Beiträge
zur Geschichte des Handelsrechts, in Zft. f. d. ges. Hr., dl. 23.—
Brunner , zur Geschichte u. Dogmatik der Werthpapiere, in Zft.
f. d. ges. Hr., dl. 22 en 23. — Lattes , il diritto commerciale delle
cittä italiane, 1884, §§ 16 en 17. ^

De bakermat van den wissel zijn de Italiaansche handels-
steden. De campsores, cambiatores, ook bancherii. Statuut van
het wisselaarsgilde te Florence; artis cambii sanctiones van
1299. Het cambium manuale of minutum, later ook genaamd
^^^c. sine litteris. De emtio venditio pecuniae absentis pro prae-
A cambium cum liïeris; oudste vorm, naar het schijnt,

/\'\'^"^^^/«z^e promesse elders betaalbaar. Oudste voorbeeld 6 April 1207
^(zie o. a. Brunner, Zft. f. d. ges. Hr., dl. 23, bl. 228 nt. 2,

4

/\'Al..

en Lattes, o. c., bl. 191 n^. 17).

Latere vorm-j de getrokken wissel ^net personei^. Oudste
voorbeelden:
133/ en 1339 (Bonaini , Statuti inediti della citta
di Pisa dal
12 al 14 secoio, vol. 3, bl. 200), 1359 (Predelli,
Arch. Veneto, XIV, 378), 1381, 1384, 1395, 1404(Biener,
Wechselr. Abh., bl. 59 vlg.), 1392 (Bini , I Lucchesi a Venezio,
Hl,
3, 112), enz.

Pegolotti, la pratica della mercatura, geschreven in J1348,\'
uitgegeven in Pagnini , della decima et altre gravezze, 1765,
geeft usolijsten (lijsten v. wisselkoersen). In do Consilia van
Baldus, twee adviezen over wissels van 1381 en 1395. Biener, . ^ . ^
Wechselr. Abh., § 9. Schepenvonnissen in wisselzaken to Brugge \'
1447—1470, bij Brunner , Zft. f. d. ges. Ilr., dl. 22, bl. 1 vlg.
itW^^iy Oudste sjAtnten: Monza
1331, Lucca 1376, Cremona 1388,

^ I F

cia 1429, Bergamo 1457 en 1491.

i

k

lorence 1355 on 1393, Barcelona 1394, Milaan 1396, Bres-

f^ix^ /ifS\'^,/\'^

cK! C/Ofn^

t

I

-ocr page 98-

Ufi/Ji

Invloed der missen op het wisselverkeer. De nundinae Cam-
paniae et Briae. Daarnaast de mis van Beaucaire bij Mmes,
later die van Lyon. Aldaar vier jaarlijksche wisselmissen.
Stichting van de wisselmis te Besançon in 1537, eerst ver-
legd naar Piacenza in 1597, later naar Novi in 1648.

Inrichting der wisselmissen. Wijze van verrekening (scon-
treeren). De wissels werden in rekenmunt (scudo marcharum,
scudo di marcha) gesteld. Cambium de reditu nundinarum,
cambi de ritorno of cambio ex nundinis.

Onderscheiding tusschen cambia nundinalia of regularia en
cambia non nundinalia of platearum of irregularia.

Het cambium realo geschiedde steeds de loco in locum. De
oorkonde daarover de wisselbrief.
Scaccia, § 6, gl. l,n°. 76:
„nee litterae, neque scriptura sunt de essentia cambii" ; Ra-
phael de
Turri, Disp. 1, qu. 11, n". 14: „litterae cambii
non sunt de substantia contractus cambii".

Algemeene opvatting van den wissel als koop en verkoop
van elders voorhanden geld. Invloed van "het woekerdogma.
Het cambium siccum en het recambium.

De valuta-clausule. De acceptatie geschiedde mondeling.
Schriftelijke acceptatie : Barcelona, keur v. 1394 ; Lucca, stat.
^/vvot/t^^^^ i^rc., II, 26 (1376); Florence, stat. mere., II, 13 (1393);
te Lyon eerst in 1667 ingevoerd. \'
Jw-ga/^^Ic.o^

Het moderne wisselrecht is eerst ontstaan, toen de vierper-
sonenwissel plaats maakte voor den wissel met orderclausule
en de gewoonte ontstond om meer
dan eens te endosseoren.
Zie hoven
bl. 117. \'

Oud-Vaderlandsch recht. Opgave van bronnen bij de Wal ,
Handelsregt, dl. 1, n°. 264.

B. Literatuur en algemeeue bescliouwingen.
Literatuur. Speciale werken over wisselrecht:

Thomas de Vio, de canibiis, 1499, in Tractatus Iractatuum uni-
versi juris, dl. 6. — S. S
cacclv , de commerciis et cambio, 1618.—
R
aphael de Tuiœi, tractatus de cambiis, 1641.^Savary, Ie par-
fait négociant, 2 dl., 1675. ^Dupuis
de la Serra, l\'art des let-
tres de change etc., 1693. ■— P
otiiier , traité du contrat de change,

il

H

-

(qqS tK^t.

-fpt

\'U. --1/

-ocr page 99-

£ ^^ iy^^c^cJL Jo (v^ yüAdUP.

I urù/A. OL/HAiAirir

1763. ^.Phoonsen, Wisselstijl Amsterdam, 1677, vervolgd

I.\' LE LoN(y^^lEiNECCius, Elementa juris cambialis, 1742. — //Ä
Vissering, bet wisselregt der XlX^e eeuw, 1850. — Zubli, het \' ^
Nederlandsche wisselregt, 1851. — N. K. F. Land, beginselen van
het hedendaagsche wisselrecht, 1881. ■— Nouguier, des lettres de
change et des effets de commerce, 4de dr. 1875. — Einert, das
Wechselrecht nach dem Bedürfniss d. Wechselgeschüfts im 19.
Jahrb., 1839. — Liebe, die ADWOrd. mit Einleitung, 1848. —
Kuntze, Deutsches Wechselr., 1862. — Renaud, Lehrbuch des
allg. deut. Wechselrechts, 3de dr. 1868. — Hartmann , das deutsche

lavresi, la cambiale nel nuovo codice, 1883. —\'marghieriv-la
Zf^^ ^ f cambiale ,\'\'1886. — Supino , la cambiale e l\'assegno bancario,

l

f

Wechselr., 1869. — Thöl, das Wechselrecht, 4de dr. 1878. —f
Lehmann , Lehrbuch des deutschen Wechselrechts, 1886. — Gal-, .

----------\'------------\'--------------------------------------7 - - ? - ^

vidari, la cambiale, gli ordini in derrate e l\'assegno bancau-io,/
jö 188^!\'. —
CiiiTTY, on bills of exchange^ promissory notesfiyf;]

L 4i3-4^.\'^\'-BYLES,[the law of hills of ex^^^ ........ ~ JL—.

Jlr>.Sh% Chalmers, a digest of the law of bills of exchange, prom, notesy / 

a»4 cheques^ — J. W. Daniel, a treatise on the i-/

law of negotiable instruments _ 1 ^ ^^itf^ ^f^\'

/,(<*> Afp/ - Cf"^^

Verzameling van wisselwetten, zie hiérboven

bl. 26. ^

Wetgeving:
Men onderscheide drie groepen:

A. Do Fransche groep met den Code de commerce van
1808 als moederrecht. Hiertoe behooren Frankrijk, Nederland,
België (wet v. 20 Mei 1872), beide met velo afwijkingen,
Spanje, Polen, \'Rumenië, Griekenland, Tm\'kije, Egypte en
de rijken van Centraal- en Zuid-Amerika.

B. De Duitsche groep, met do Allg. DWord. van 1848 als
moederrecht, omvattende Duitschland, Oostenrijk, Llongarijo,
Zweden , Noorwegen, Denemarken, Zwitserland, Italië en Por-
tugal. Hiertoe behooron bovendien het Russische ontwerp van
eene wisselwet van
1883 cn het Nederlandsche ontwerp van
cono wet op het „Handelspapier" (wissel, promesso, assig-
natie en cheque) van 1886.

C. Do Engclsch-Amerikaanscho groep, omvattende Groot-
Brittannië, Ierland, do meeste Engolscho koloniën en bezit-
tingen on do Vereenigdo Staten van Noord-Amerika,

-ocr page 100-

Ufi/Ji

Waarde dezer indeeling.

De leer van het „contrat de change". Verband met de
Yroegere opvatting van de wisselovereenkomst als koop en
verkoop van elders voorhanden geld. Invloed van het woeker-
dogma op het vereischte van distantia loei en van de valuta-
clausule.
Pothiee\'s Traité du contrat de change. Het „contrat de
change": de overeenkomst waarbij de trekker tegen ontvangst
- der waarde zich verbindt aan den nemer of diens order een be-
paalde geldsom op eene andere plaats te doen betalen. De wissel
het bewijsstuk en de uitvoering dier overeenkomst, daarom de
geldigheid en de kracht van den wissel afhankelijk van de
realiteit dier overeenkomst, van het tusschen trekker en nemer
verhandelde.

Deze leer de grondslag van den Code de commerce. Dis-
tantia loci\'f valuta-clausule, art. 112 Code de comm., deleer
der „provision" (fondsbezorging), de behandeling der effets
de complaisance. De jurisprudentie neemt aan, dat art. 112
niet ingeroepen kan worden tegen den tiers-porteur de bonne
foi, die voor den wissel waarde heeft gegeveni

Lyon-Caen en Renault, 992, 993, 1056 v. — E. Dra-
mard
, traité des efiFets de complaisance en droit civ. et comm-
et en dr. pénal, 1880.

Verzet van Einert en van zijne navolgers tegen deze leer.
Zij leggen den klemtoon op de verplichting van den trekker
om in te staan voor de betaling van den wissel door den
betrokkene en leiden deze verplichting af uit eene formeele of
abstracte betalingsbelofte. Hunne theoretische beschouwingen
hebben geleid tot een eenzijdig formalisme. De wissel aan
sacramenteele woorden gebonden, en do verbintenissen uit
den wissel beschouwd als onafhankelijk van het tusschen do
partijen verhandelde, niet alleen tegenover derden, maar ook
tusschen hen die onmiddellijk met elkander handelden.

De klemtoon behoort te vallen op de belangen der derde
houders te goeder trouw. Alleen wat hen betreft mag
het rechtsgevolg van den wissel niet afhangen van feiten,
waarvan uit den wissel zelf niet blijkt. Met het woekerdogma

ßl. etù./a. ^rl.

^ u

/ J / ^ . . ______^ . ✓

e-yiy" ^t-fvt^ ^r^SrJs

L\'/ , ^ ^^^

Ctc.^ ÙtffUJi^P ^«v^y

/^ano .

. /

•k\' /*- /« . - rv. f^

/ \' yté( fx. ^ rt .<. , (\'/«

f

r

-ocr page 101-

\\AtvoOM.3 : Ax; UA^el^

^ ót-e^yy-t^ O-ATuC/

1 /iy. «O. ^^ ^^^ ^ ^^ ^ ^

Iii

sjUy^ OPb^. \\Lùl. Pm/i- y ,

iX^—\'

^t^^^tZ^^a, uhJ\' hc-^yM t

^ A-^^ o/^ Arti.

^oedi

r

/ ^o/ri cL^ avcCcA- n/Ti/n- oCam, Ui

X

r

y/

moesten de valuta-clausule en het vereischte van distantia loei
vervallen. De daarvoor elders in plaats gekomen „Wissel"clau-
sule even verwerpelijk.

Economische functies van den wissel. Hoofdkenmerk: zijne
vatbaarheid voor endossement, zijne verhandelbaarheid.\'^De
„order"clausule. Tusschen den wissel en de assignatie aan
order bestaat economisch geen verschil. In het in omloop bren-
gen van een orderpapier, waarin aan een derde tot het doen van
eene betaling last wordt gegeven, ligt de verzekering dat aan dien ee./éé,.

last voldaan zal worden; vandaar de plicht om jegens derde ^^^^

houders voor de betaling in te staan. Verg. een turbo van
tien Amsterdamsclie bankiers, dd. Aug. 1869, bij J. G. Piii-
Lipri, accreditiven, bl. 47.

In Frankrijk, België, Italië, Engeland de onderscheiding

J

tusschen den wissel en de assignatie aan order niet bekend.
Lettre de change = mandat a ordre, België, art. 1 (wet v.
1872). Het Schw. Obl. recht, artt. 839 en 841, stelt beide gelijk,
behoudens de bepalingen omtrent regres wegens non-acceptatie.

Het Wetboek van Koophandel staat onder den invloed van
de leer van het contrat do change, met gewichtige concessies
aan de practijk. Verg. art. 102 al. 2 K. met a. 112 C. d. c.,
^rt. 108 K. met a. 117 C. d. cJ; zie voorts art. 111 K. en
do regeling van het onvolledig endossement. De regeling der
assignatie mislukt. De assignatie aan order is geworden een

I

onvolkomen wissel, zij behoorde met dezen te zijn gelijkgesteld.

Het ontwerp 1880 een getrouwe navolging van do Duit-
sche wet. Critiok van dit ontwerp.

C. Vorm on inlioiid van den wissel.

Amsterdam, 1 Februari 1889. f 100—

Tegen vertoon dezes (of: drio maanden na dato, of:
1 Mei 0. k.), gelieve UE. to betalen aan den heer A. of
ordorf do somma van honderd gulden Ned. Crt., waarde
genoten (of: in rekening), cn stolt op rekening in ge-
volge advies van

Den heer B. to Rotterdam C,

4

!r>

-ocr page 102-

Ufi/Ji

Een wissel is eene oorkonde van den in art. 100 W. v. K.
aangeduiden inhoud. De aan het stuk gegeven naam (wissel,
assignatie, chêque, enz.) is onverschillig. Anders
Kist, bl. 311.

Wissel: Tratte of Wechsel, traite of lettre de change of
mandat ä ordre, bill of exchange, cambiale.

Trekker, nemer, betrokkene, houder.

Aanduiding van den persoon aan wien betaald moet wor-
den: met name of gequalificeerd: nemer, nemer of order,
order van den nemer, order van den trekker.

Volgens den Code de commerce is alleen de oorkonde met
de order-clausule een wissel. Volgens de Duitsche, Zwitsersche,
Scandinavische, Italiaansche en Engelsche wetten de order-
clausule onnoodig; de clausule niet aan order en de wis-
s e 1-clausule.

Sect. 3 v. d. Bills of exchange Act: „a bill of exchange is
an unconditional order in writing"|etc.

Amerikaansch recht: Daniel §§ 27, 104—107: „If the bill
be payable to Charles only, it is not negotiable; but if paya-
ble to C. or order, he may indorse it".

De wissel aan toonder in Nederland, Duitschland, Scandi-
navië, Zwitserland en Italië niet toegelaten. De Engelsche
wet noemt uitdrukkelijk den wissel „payable to bearer"./"

De gedomiciliëerde wissel, art. 1016 K.

De Valuta-clausule. Zij ziet op de verhouding tusschen
trekker en nemer. Vermeldingen in den wissel, slaande op de
verhouding tusschen trekker en betrokkene, kunnen daarvoor
niet in de plaats treden. H. R. 2 Maart 1841-,
Zubli, bl. 55.A
Anders Rb. Assen 19 Jan. 1880, W. n°. 4774 („hetzalUEd.
(den betrokkene) valideeren voor geleverd glaswerk volgens
rekening dd. 16 Juli j.1.").^\'\'

De wissel voor rekening van een dorde. Clausule:
„het zal U valideeren volgens advies van den heer A". Ver-
houding tussclien den derde en den betrokkono = dio tus-
schen
trekker en betrokkene; verhouding tusschen den derdo
en den trekker = die tusschen trekker en nemer.
Lyon-Caen
en Renault, 1024—1026.

I

l\'

f-

f/enje^ \'■ ,

-f

T

t

j. ^JÙf do

u

OTycJUUL, cr^ CK^ poA^tr*^, cn. ft ^O^O^^TULTU .

irU^Ji\'^ t

r

-ocr page 103-

fr ■ - —\' ^

/

Een wissel met rentebeding is geoorloofd. Anders Diephuis ,
dl. 1, bl. 165. Zie echter Lyon-Caen en Renault, n". 1040.

Gevolgen van het ontbreken van een der vereischten van
art. 100; het stuk blijft, aan order gesteld, endossabel en geldt,
wanneer het voldoet aan de vereischten van art. 111 of art. 210
K., als incassowissel of als assignatie. Verg. art. 3 Ontw. 1822.
Rb. Rotterdam 5 April 1871, W. n». 3367. Rb. Dordrecht 30
Juni 1882, K M. v. H. dl. 1, bl. 352 (prima-wissel zonder
distantia loei).

Gevolgen van verdichting van naam of woonplaats,
plaats van trekking of betaling ,\'^art. 102 al. 1 K. Grond
der bepaling. Art. 1915 B. W. toepasselijk. Schoorsteen-
wissels.

Bepaling van al. 2 van art. 102. Verschillende uitlegging:
Zubli , bl. 194 vlg. en Land , Wisselrecht, § 37, contra Kist ,
dl. 2, bl. 76 v. en Diephuis , dl. 1, bl. 286.

Wetboek 1830, art. 3 titel van wissels, bepaalde dat de
verdichting ook aan derden kan worden tegengeworpen.

Ontwerp van 20 Maart 1834: „zij hebben alleen kracht van
wisselbrieven ten aanzien van degenen die geene kennis van
de verdichting hebben gedragen".

Lyon-Caen en Renault, n«». 1051—1054, 1056—1058.

D. WissoloxGiiiplareii.

A. S. van Nierop, de inrichting van wisselexemplarcn, 1861, en
De vermenigvuldigde wissel (clausula cassatoria), 1862.

Artt. 103 en 104.

Rb. Amsterdam 16 Mrt. 1860, W. n». 2100, bev. Hof Nd. Hol-
land 7 Mrt. 1861, W. n°. 2253, cass. verw. H. R. 6 Juni 1862,
W. n". 2385.

„Welke alle voor eenen en een voor all^ gelden" ; toch kan /
alleen op de prima geldig betaald worden, tenzij in do 2\'», 3"
enz. de clausula cassatoria voorkomt: art. 160 K. De
practijk kent de clausule ook op do prima (op do prima: „de
tweede onbetaald zijnde"; op de secunda: „de eerste niet").

Artt. 161 en 162 K. Clausulo: „de geaccepteerde prima bij
NN." of „de prima bij NN. om to accepteeren". De houder

-ocr page 104-

Ufi/Ji

is verplicht de geaccepteerde prima op te halen en daarop
betaling te vragen, c. q. protest van niet-uitlevering te doen
opmaken. Eb. Amsterdam 17 Juli 1855, W. n". 1665, bev.
door Hof Nd. Holland 10 April 1856, W. n°. 1748.

E. Yerhouding tusschen trekker en nemer.

Het zoogenaamde pactum de cambiando in tegenstel-
ling van het pactum cambii.

Artt. 104 en 105 K. „Nemer" in deze artikelen: „hij die
de valuta geeft", al komt zijn naam in den wissel niet voor.

Verplichtingen van den trekker: 1". hij moet zorgen dat
de betrokkene fonds in handen heeft, artt. 106 en 107 K.;
2°. hij staat in voor de acceptatie en de betaling van den wissel
(rembours), artt. 177, 106 en 108 K.
c7 ^^^ het verzuim van fondsbezorging: a. bij te

^^^ laat gedaan protest van non-betaling eens geaccepteerden wis-
seis, arl 108; h. bij te laat gedaan protest van non-betaling
eens niet geaccepteerden wissels, art. \\ 09. c. /_

Tegen derde houders te goeder trouw zijn excepties uit het
zoogen. pactum de cambiando uitgesloten; niet tegen den
nemer^en derde houders te kwader trouw. Art.
19 Ontwerp
1822. iVooRDuiN, dl. 8, bl. 421 en 497 vlg. Lyon-Caen en
Renault, n°. 1059. Verg. hierboven bl. 130.

Art. 110 K. Het fonds blijft eigendom van den trekker,
ook na acceptatie door den betrokkene: art. 242 K., behou-
dens het geval van faillissement des trekkers, art. 110 al. 3.
De houder heeft geen recht op het fonds.

Evenzoo de oudere Fransche schrijvers: Dupuis de la Serra ,
chap. 9, n". 22, en Pothier, n". 58 en 96; ook Delamarre
en Lepoitvin, dl. 5, n°. 258—294.

De heerschende meening in Frankrijk en België beschouwt
den houder als eigenaar van het fonds (provision). De wissel
onderstelt fonds; de trekker bekrö^^niet alleen dat do betrokkene
zal betalen, maar ook dat hij dezen de middelen tot betaling zal
verschaffen. De rechten op het fonds worden mot den wissel
overgedragen. Verg.
Voorduin, dl. 8, bl. 531 vlg., 535 vlg.,
550 vlg. Art. 6 van de Belgische wet. Zie hierboven, bl. 134.

WA t-(nß C^ t:, t^r.^

ZJl^O^Ut^U. . Ax A-cJÜ^S!^ »-U^I^UA- .»ïrti^».^«^ .

^^ trz^ t^^rz^

/ ito. io^^r^ cuü^^\'^Jt^ ^ Ccc.a^^y-\'^yt^ Z^^JUt-.- ^y^

. . . . . . w ________7 . f .

iC IVl .

\'k.

r..c., j ,

\'Tv-us/\'W

y /

--- \'îiîiC-

ktf-

-ocr page 105-

Uftiyé/y o-eL^ SL^i^iu- az.\'v^t^ A-e^iiy,^ i^L ^A^t^i^U^ o^

y , , ^ lU^,^ ak^cU. ccc^a^ .

/

1ZL CtPyY

,, a/ / ^ \' / I /ly ./d\'à/, UP\'^Z «Hie-^-T—

y^iyyy^oJï- /O c<PcfCj tà. -H \' (dS-)Q: $ jf^ U>Çr6

l /Û ^(-(fo^e^ /cf^f/-, CS-, -^fóc^U» Z<o ^c^

ß/rü \'

fi c^k, ^^

\' T • ■< ! ^ C\' C

1

JiJ.

\' ^ -óeynyr

i 2

6 7A. (ly,^, à/f("/^^/f
^ éc^tP?"-óUo-^yn^. ,

^ t(> tv.l %\'lie). I

^ ifhnc-e.\'f-^/yoz., üUyj^ I

V-

^ /

y\' It. a*\'

ifl \\ %

t

Yßrke^^p^ opvatting van het contrat de change, als ver-
koop van op een andere plaats voorhanden fonds tegen kontant
geld of geldswaarde, als verkoop van eene vordering op den
betrokkene.

Practische beteekenis bij faillissement van den trekker. In
Frankrijk wordt ook aan den houder van een niet-geaccep-
teerden wissel eene rechtsvordering gegeven tegen den betrok-
kene tot verantwoording van het fonds.

Wissel aan eigen order.

De eerste volledig geëndosseerde is de nemer. Geëndos-
seerd moet deze wissel voldoen aan al de vereischten van
art. 100; Rb. Amersfoort 10 Jan. 1859, R. B. 1860, bl. 617.
Waarde-erkenning in den wissel zelf nTet mogelijk: Rb. Amster-
dam 10 Febr. 1881, W. n°. 4691, bev. door Hof Amsterdam 18
Mrt. 1882, R. B. 1884, B bl. 218.\'CWaarde in mij zeiven« zon-
der beteekenis: anders Rb. Leeuwarden 19 Oct. 1882, R. B.,t. z. p.

De trekker mag niet als nemer of houder beschouwd worden. ^

Juist: Rb. Amster(lam\'\'-i8 Älei 1888, P. v. J. 1888 n". 96.^Vei\'g.
Diepiiuis, dl. 1, bl. 164; Land, bl. 14 en 139; Lyon-Caen en
Renault, n". 1030. Anders: Kist, dl. 2, 2<lo dr., bl. 84vlg.;Rb.
Rotterdam 5 April 1871, bev. door HofZd. Holland 20 Nov. 1871,
W.
nos. 3367 en 3421; Rb. Zierikzce 10 Apr. 1883, W. n". 4.S98;
Rb. Maastricht 10 Jan. 1889, W. n°. 5()70./

Incasso-wissel, nrt. Ill K.

Hij onderscheidt zich niot van do assignatie elders betnal-
baar. Vorg.
Zubli, in Nw. Bijdragen,/bl. 55 vlg.

/ Do trokkcr is nlet tot rembours gehouden jegens den nomor,
wel jegons latere geëndosseerdon. Vorg.
Vooiiduin, ad art.

In dezen zin: Hof Zd. Holland 30Dec. 1850, W. n". 1191; Kist,
Themis 1851, bl. 5()9 vlg., cn HandclsrogU dl. 2,2\'ledr., bl. 81 vlg.
Anders: H. R. 14 Nov. ia51, W. n". 1282\'(dc trekker jegens latere
gecndosseerdcn niet tot rembours gehouden); Polak Daniels, The-
mis, 1852, 1)1. 92 vlg.

Zic voorts J. Luden, het onvolledige cn bot procura-endosse-
icnt, Prft. 1879, Hfdk. II. HJO,,^^ ^{Llj^ ^U./// UTry.

mcnt

Schuldvernienwing door wissels.

W. M. d\'Ahlaing, de zoogenaamde .schuldvernieuwing door

^^\'\'(U. tf^ot U. KiJ.

-ocr page 106-

r • hf

I ^ c^jk^ ?

I

-ocr page 107-

frrr,- - --r- ---

-ocr page 108-

148 /^os. f "

wissels, Prft. 1877. — J. C. HeyninCx, over hypotheek ter verzeke-
ring eener vordering uit papier aan order, Prft. 1886, ^^^
yL De vroegere leer. Schuldvernieuwing heeft plaats als een
^ ^^ schuldenaar, als trekker of endossant, voor het bedrag dat hij
^^x^^schuldig is, een wissel of assignatie geeft aan zijn schuld-
eischer, als nemer of geëndosseerde, als ook wanneer een
schuldenaar een op hem door zijn schuldeischer getrokken
^J^ wissel of assignatie accepteert of wel ^ voor de schuld eene
^ , ^^promesse of acceptatie afgeeft.
Holtius, Voorlezingen, dl. 1,
, ^^ 491; Kist, dl. 2, l^te dr., bl. 257 v., en, eenigszins ge- ^^

f ;^\'wijzigd, 2de dr., bl. 283 v.; Rb. Amsterdam 29 Dec. 1848,

W. n", 1001, Rb. Leeuwarden 21 Febr, 1878, W. n°. 4294.^
Anders: d\'Ablaing, behoudens uitzondering bij acceptatie
^^ van een wissel of assignatie,
Land , bl, 52—56 en 94—97,
behoudens uitzondering bij acceptatie van een wissel en afgifte
fi\'^\' van eene promesse^j^Verg.
Lyon-Caen en Renault, n", 1045,

Afgifte promesse geen schuldvernieuwing: Rb, Assen, 28^uni
1869, W. n". 3248; Hof Leeuwarden 23 Sept. 1878, W. n».
4294;
Hof Amsterdam 19 Dec. 1884, W. n". 5171, vern. Rb. Amster-
dam 8 Nov. 1883, W.\'n". 5010; Rb. Rotterdam 26 Mei 1888,
W. n°. 5604; Rb. den Haag 4 Jan. 1889, W. n°. 5712.\'^Acceptatie
van een wissel
qecn schuldvernieuwing: Rb. Amsterdam 6 Febr.

1885, P. V. J. 188/ n°. 19*, bev. door Hof Amsterdam 30 April

1886, P. V. .1. 1886 n". 25*, W. n°. 532,5.^ cH^

Practisch belang der quaestie. Economische beteekenis van

/ 1 i. i- . , . . ^ UtMt^^\'

^ het afgeven van een wissel, assignatie of promesse voor den i

t

I

.uUH^\'"^

\' koopprijs.^\'Gebruikelijk beding: „accept 3 maanden of contant f

Hfi^\'mei 4"!, korting«. Artt. 1451 B. 236 K.

■t

p

(T^.jr\'^ Er is samenloop van rechtsvorderingen, v. BonevalFaure,

Er is samenloop van rechtsvorderingen, v. Boneval Faure ,
Procesrecht, dl. 1, dr., bl, 232 vlg, -jé^^Vt tC^tfi\'-,
^^^ ^^^ De remise of acceptatie van een wissel of assignatie enz.

kan betaling wezen.

^ l^v \'ï^SOOlT.\' De bedoeling om te kwijten, onverschillig of do

\' j/^issel, het orderbiljet of de assignatie betaald wordt, moetdui-

^ A^^ //\' ^ F. Endossement.

^^ ^^eltman, endossement van wisselbrieven, Prft. 1861.

delijk blijken, ƒ

U

r PU., ^^^t^öl.,^ Zi ^^ CJ>^f,ôS-. \'

jk^ T^-ut^\'i-c- U3 üPycPf . Crr*^} . C^.fy, j

/I^. ^^^ ^ ^^ --------------- — !

.........^ rt.y.

l »^^ij-v-^-M^trW»\' /Vf// ^^^ ^ u<\'t\'i.\'dö/s-.

./f^tty,*^ ic •Mir^. tiPp^, ur, 672J ^

/ (Airvx^ot^^ ^ fivM^Ä^Lt^ a^c^up/.,

A o! -z-!^

-ocr page 109-

ôL\'^

oaA. M. b hl-- Lo

tuJiJL»^ ^ c C^t-jjiJL^ JU^

-^v^t-y^ !>-*>- O*-*----a-/!» A.V— ^cdOr^O-—wÄa—^

lyK^^S. --------_____

. /l\' Q.\'a^!nTr{t—ic\'c«^//»«^ e/-. /w^ A^/urvuAW» .»^o Vo^Jk^lt. /yz/cjUùl,
^A^- //^ n UP^O^^ UPO^/ M tit. e^e^ CJL^CU^J^

De wissel aan order wordt overgedragen (geleverd) door en-
dossement (aanwijzing van den nieuwen verkrijger op de rug-
zijde des wissels of op de
allonge) en overgave.

Soorten van endossement: I. het volledige endossement,
art. 134 K.

Voor mij aan den heer A. (of order). Waarde genoten.

Utrecht, 21 November 1889.

B.

Kracht van het endossement: het maakt den geëndosseerde
tot wettigen houder van den wissel, art. 133 K. Of de geën-
dosseerde eigenaar wordt, hangt van andere omstandigheden
af. Art. 1198iês B. W. Wel kan hij over den eigendom des
wissels beschikken, arg. art. 135 K. anAsn^ ^^

Een volledig endossement alleen op naam (recta-endossement),
al of niet met de clausule „niet aan order", belet verdere en-
dosseering niet:
Diephuis, dl. 1, bl. 201 vlg.; Kist, dl. 2,
2d« dr., bl. 114; Land, bl. 113.

IL Het onvolledige (procura-)ondossement, art. 135 K.
Speciaal als de valuta-clausule ontbreekt.

.1. Ludf.n, hel onvolledige en hel proeura-endossemenl, Prfl. 1879.

Kracht van het endossement: hot geldt als volmacht.
Aan order gesteld, kan de onv. goëndosseerdo over den eigen-
dom der wissels beschikken.

Geldt hot als volmacht alleen tusschen endossant on ge-
ëndosseerde , of ook tegenover dorden ? Hot eerste nomen aan
Kist, t. a. p., bl. 128, 13G v.; Veltman, bl. 81 vlg.; Land,
bl. 107 en Luden; Hof Nd.-Holland, 22 Oct. 1857, on Rb.
don Haag,
19 Jan. 1866, M. v. H. 1866, bl. 33 v.; Hof den
Bosch,
12 Juni 1883, R. B. 1884, B bl. 225.<Anders: Rb.
Heoronveon
20 Moi 1863, W. n°. 2009; Hof Nd. Holland
15 Febr. 1866, W. n". 2793; H. R. 22 Febr. 1867, W. n".
2880; Diephuis, bl. 205 vlg.; S. M.J.JIoDpERMANj^n Re^tsg._^
Bijbl.
1845, bl. 837^ Mom Visch, Nw.^iijdV, IsgT, bi.204; ^
G
oddari), het wisselprotest, bl. 42 vlg.

Tusschon do partijen zelve geldt altijd wat werkelijk is

-ocr page 110-

L

/ . \'-Öi-c^\'^

geschied|, ook bij volledig endossement. De onvolledig ge-
^^ Av?/- endosseerde kan tegenover zijnen endossant bewijzen dat

/fr^^\' het onvolledige endossement tot eigendomsoverdracht heefy

gediend (Rb. Amsterdam 31 Mrt. 1843, Nr-RgLk.,-dl. 17-, ^
/ ^ ■
§ 64^, de endossant dat de volledig geëndosseerde slechts

^ijdcijitvvv\'^^\'f\'■ 2ijn lasthebber, niet de eigenaar van den wissel^is.^erg.
^^ Rb. Utrecht 14 Mei 1841, N. Rgtk., dl. 11, §110, en 13 Juni

tr./C.,^"^^ 1883, W. n". 4929; H. R. l Dec. 1882, vern. Hof dW Bosch
15 Nov. 1881, R. B. 1884, B bl. 231 vlg. /

Tegenover derden is de onvolledig-geëndosseerde zoogehaamd
wissel-rechtelijk niet verbonden.

De onvolledig geëndosseerde kan den inhoud des wissel-\\
briefs, zelfs in rechte, invorderen. Kan hij dit doen op eigen
naam, of alleen op naam van zijn endossant?

Het eerste volgens Kist, bl. 130 vlg. en de aldaar bl. 131
nt. 1 vermelde jurisprudentie; Diephuis, dl. 1, bl. 205; Land,
bl. 107; Veltman, bl. 73 vlg.; Luden, bl. 30 vlg.; Rb. Am-
sterdam,
1 Maart 1883, W. n". 4882; Hof den Bosch, s. c.-^et
laatste volgens Hof Nd.-Holland
15 Febr. 1866, W.n". 2793;
H. R. 22 Febr. 1867, s. c.; Rb. Rotterdam, 17 Dec. 1881 en
9 Oct. 1886, R. B. 1884, B bl. 229 en W. n". 5369; Cond.
Openb. Min. arrest H. R.
15 Jan. 1886, W. n°. 5260.

Het eigenlijk gezegde „procura" endossement: een endosse-
ment met de clausule „procura", „ter incasseering". Staat het
in werking gelijk met het onvolledig endossement ?
Vissering ,
bl. 38; Kist, bl. 134; Veltman, bl. 77 vlg.; Luden, bl. 9 vlg.
HL Het blanco-endossement.

N. W. Harmkns, het blanco-endossement, Prft. 1884.
Vorm: bloote naamteekening van den endossant op den rug
des wissels.

Rb. Middelburg 27 April 1882; Hof den Plaag 26 Juni
1882, W. n". 4789 (bewijs der plaats waar het is gesteld).

Kracht van het endossement: het staat gelijk met een vol-
ledig endossement.

Het blanco-endossement maakt den wissel niet tot een toon-
derpapier, al geschiedt nu do levering door enkele overgaaf.

9.

f

ayiudJUi^ dû, Ccr\'tcd\' ^./Äg\',- ^^(^Ee^O^ /Tc^i.

o/v^. i^CKyx^ cl*-J/v^jr^y^-\'.rUK^- t{La-»J*.h /M.*jiJia^ «^^Shi^
ode \'TTi-yy.

cru i tr t^-àt- tßu^i i/tf*\'^ fy.t\'. t^^CH, ia^.^ • C^,^ . ttPio O^^
. ayt&Cr. /y/e^ 3 , ^ \'

i^tfoc^. AAH. r/ - ^ .

i

-ocr page 111-

jl .y cP "" : , ^ aZlji. \'T-y^\'tîyj^oOt^^yx^ ^

U>CL/](U^ UfiL , 2 , fri th.

r — T

6\'

i e/ncU-tyc^i-cyt^U ty} ^^ cî/fv

fi. cx-\'J-yl—

#

\'\' /i\'\'fui. \'^fi-, \'ié ay;e^n^AAJZJf

■^^^jt/y. <lrcA^

151

Rechtskarakter van het endossement.

W. C. Quarles v. Ufford, beschouwingen over het juridisch
karakter van het endossement, Prft. 1885. — J.
Budde , die recht-
liche Natur des Wechsel-Indossaments, 1884. _ fCC-iC-fuijiy- if^^^

De endossant staat in voor de acceptatie en de richtige be-^
taling des wissels, artt. 177 en 146.j°. 155 K.

pfiA/îiïiAcf-\'^ Het volledige en het blanco-endossement is
door den endossant van den persoon,

J . n (.rfV, i^. rWï^\'yl-- r . ...

van don widgoI zal-weréea ; \'•^dooi:- bijkomeaae . overgaai-heeft
d
e lovoring plaato. l^i- ^^^ z^w

)e regresplicht is eene zelfstandige verplichting, denken-

Cd.

dossant eerst door de gewoonto,~later door de wet opgelegd;
een garantieplicht^ /-j^fC irvrr "U^ /ck^ (rvf^

Deze plicht rust niet op den/^volledig-geëndossee^rde, die

lo^-

r

verder endosseerj^ Dez(^ i^^ooit endossant_^^want endos—
seertf^amens en voor een ander. De regresplicht rust alleen
op den onderteekenaar van het onvolledige endossement. Anders / ^ , ^

Diephuis, bl. 210; Kist, bl. 136 vlg.; Land, bL 107 vlg.

Clausule : „Zonder obligo"; zij doet den regresplicht voor ^ "

den steller der clausule vervallen. Zie echter J. W. Ramaer,
wisselclausules, Prft. 1880, Hfdk. H. j/é«^ v./.

Is de endossant, dio een endossement alleen op naam (recta- r-t^t^^*"*^ y^rm^
endossement), al of niet met de clausule „niet aan order",
op den wissel stolt, bij vorder-endosseering door don geën- ^^Jt^-^cn /<<*■

O» c^A-^r^^ctjij^jC-^zA^

^nrc

dosscerdo, regresplicbtig? Veltman, bl. 104 vlg.

Niet vatbaar voor levering door endossement cn overgaaf
zijn de recüi-wissel, en do wissel waarvan do vervaldag ver-
streken is, artt. 133 on 139
K.; niot ook de wissel overeen-
komstig artt. 155 en 178
K. geprotesteerd wegens faillisse-
ment van don betrokkene.
Kist , in Themis 1857, bl. 21 vlg.;
Hoogo Raad 17 Nov. 1854, W. n". 1009. Anders J. G.
Ro-
chussen
, in Themis 1855, bl. 550 vlg.

Üp den houder rust niet do bewijslast dat hot blanco-en-
dossement vóór den vervaldag op den wissol is gestold; dio
het tegendeel beweert, moot dit bewijzen.\'^Rb. Leeuwarden
19 Mrt. 1885, W. n". 5232./;

ty^

-ocr page 112-

c^ <2.

Outyl.

y

Xl^fjU^ cJU CA

-ocr page 113-

152

Grûnhut, Wechselbegebung nach Verfall, 1871.
Kracht van het endossement op een recta- of een vervallen
wissel tegenover derden. Is het een afzonderlijke akte van
cessie in den zin van art.
139 K.?^Volgens Diephuis, dl. 1 ,
^ bl. 206 vlg., heeft het alleen de kracht van een volmacht om

____ te ontvangem[Anders : Vissering, bl. 39; Kist, bl. 117 vlg.;

L^nd, bl. 110.

JJ^ZZe...-,^ • Valsch endossement. Gevolgen: art. 137 K. Verg. art. 70 K.

Acceptatie.

^^ Acceptatie is eene door naamteekening op de voorzijde

^ \'yan den wissel gestelde verklaring van den betrokkene, dat hij

^^^cP/Y/ zal betalen.

Oorsprong van de acceptatie op de wisselmissen. Zie hier-
boven bl. 140.

Bij wissels op zicht komt acceptatie niet voor.

Ieder houder kan acceptatie vragen, art. 112. — Verplich-
ting van den betrokkene om te accepteeren:
niet tegenover
den houder, wèl tegenover den trekker, doch alleen in de
gevallen van artt. 113 en 114. Vordering van den trekker tot
schadevergoeding wegens weigering van acceptatie, art. 114
al. 2 en 3 (Rb. Rotterdam 31 Jan. 1883, W. n". 4873). Zij
vervalt als de trekker geen adviesbrief heeft gezonden, art. 142.

Art. 8 van de Belgische wet: «Entre commerçants et pour
dettes commerciales, le créancier a le droit, sauf convention con-
traire, de tirer sur son débiteur une lettre de change pour une
somme qui n\'excède pas le montant de la dette, ctle tiré est
tenu d\'accepter.^ — Lorsque la somme excède le montant de la
dette, le tiré ne doit accepter que pour la partie de la somme
dont il est débiteur».

Kgt. Groningen 24 Sept. 1877, W. n». 4203; Ilof Amsterdam
12 Oct. 1877, R
v. .1. 1878, n". 22*; Rb. Rotterdam 25 Febr.

/ o\' Vorm: naamteekening f al of niet door „Geaccepteerd" voor-

afgegaan. Dagteekening vereischt bij wissels na zicht, art. 115.

^ ( Tweeledig karakter van de acceptatie van deze wissels. Ter-
mijn waarbinnen zij moot worden gevraagd, art. 116. Go-
^ \' volgen van het verzuim van dagteekening. Verg. art. 20 al. 3

crxrC^ jtA.

jUU.

csr<

7

2.<À, ^Ï^.

ÓjC TO"

^Lnyi-./lrPA ^.Cc/, t: ^

t/^. ^.v. /iJ. ^

^ c^^o,

oPj^, C^A\'n\' A^Jio.

/^-A ^jiéé^ j-^xy*-.

Ar

. //»rrr -

(kASL

0 r O\'Cro

uC

7-

-ocr page 114-

u - y .

(Z/ty-^

r

j

J

ADWOrd.; art. 22 i. f. loi beige. Lyon-Caen en Renault,
n°. 1185.

Voorwaardelijke (geclausuleerde) acceptatie, art. 120.
Zij is geen acceptatie volgens Kist, bl. 151. De houder be-
hoeft er geen genoegen mede te nemen volgens
Diephuis,
dl. 1, bl. 221 vlg., en Land, bl. 148 vlg. Verg. Lyon-Caen
en Renault, n". 1141 vlg. Art. 22 al. 2 ADWOrd.

Gedeeltelijke acceptatie, art. 120 K.

Acceptatie van gedomiciliëerde wissels, art. 117 K.

Acceptatie behoeft nooit gevraagd te worden, behoudens
l art. 116, doch moet, als zij gevraagd wordt, steeds gevraagd
worden aan den betrokkene. Cf. art. 176 K.

Rechtskarakter van de acceptatie.

H. J. G. A. Keuchenius, op welk tijdstip ontstaat de verbin-
tenis uit de wisselacceptatie\'? Prft., 1880. — A.
Gr.vwein, die
Perfection des Accepts, 1876. —
Goldschmidt, zur Theorie der
Werthpapiere, in Zft. f. d. ges. Hr., dl. 28, bl. 84 vlg.

Doorhaling van het eens gestelde accept niet toegelaten,
art. 119 al. 2 K. (wel beperking van het accept tot een nomi-
naal bedrag). Anders in Frankrijk:
Lyon-Caen on Renault,
n". 1148. Verg. ook art. 21 al. 4 ADWOrd.

Acceptatie eene verbintenis uit creatie, uit do enkele hand-
teekening op den wissel (
Kuntze); uit hot schrift, don vorm
(Kist) ; uit overeenkomst met den houder, tevens ten behoeve
van latere en vroegere houders-eigenaars (
Goldschmidt).

Gevolgen van de acceptatie:

1°. Verbintenis van don acceptant om don wettigen houder,
overeenkomstig den inhoud jgji don wissel, op den verval-
dag to voldoen, art. 119 j°. 144 K. Chi accotta, paga. Qui
accepto, payo. Parallel mot den jussus in hot Romoinscho
recht, r

Horstel alleen in geval van minderjarigheid, dwang?, on
bedrog, art.
119 al. 4. Hot bedrog kan aan ioderon lioudor
tegengeworpen worden.
Diephuis , dl. 1, bl. 225 vlg. Andors
Kist , bl. 162, en Land , bl. 134. Houder in al. 4 beteokent:
degene die houder was, toen do acceptatie werd gegeven.

11

-ocr page 115-

154

Acceptatie op een blanco formulier: Leeuwarden 19 Oct.
1882, E. B. 1884, B bl. 289. T

2°. Verplichting van den acceptant tegenover den trekker
om den wissel ten vervaldage te voldoen, art. 140 K. Artt.
1829 vlg. B. W. niet alle toepasselijk.

J. A. Levy , de rechtsverhouding tusschen trekker en acceptant,
1874. — G. F. A. J. Leesberg, rechtsbetrekking tusschen trekker
en acceptant, Prft.
1878.

Als de acceptant niet betaalt, heeft de trekker, die geen
fonds bezorgde, eene actie tot schadevergoeding wegens niet
uitvoering van den last, en de trekker, die wel fonds bezorgde,
eene vordering tot rekening en verantwoording van het fonds
en tot schadevergoeding, art. 148 K. [De vordering tot schade-
^\'vergoeding vervalt, als geen adviesbrief is gezonden, art. 142.
De trekker moet stellen en c. q. bewijzen dat hij fonds be-
zorgd heeft. Rb. Eotterdam 28 Apr. 1888, W. n". 5592.

Art. 117 Code de comm.: „l\'acceptation suppose la provi-
sion. Elle en établit la preuve à l\'égard des endosseurs" (
Lyon-
Caen en Eenault, n°. 1115). Aj-t. 23 al. 2 ADWord. geeft den
trekker tegen den acceptant een zoog. wisselactie. Het opstellen
van een vermoeden van fondsbezorging niet wenschelijk, zie
Land, bl. 134—143. é

De trekker heeft geen wisselactie: H. R. 12 April 1878,
W. n°. 4231; Rb. den Plaag 26 Sept. 1882, P. v. J. 1882,
n°. 42*; Rb. Amsterdam 6 Maart 1885, W. n®. 5274. Verg.
ook Rb. Amsterdam 31 Mei 1889, P. v. J. 1889, n". 90./
^ De acceptant, die betaald heeft, heeft, tenzij hem fonds be-
zorgd is, eene vordering tegen den trekker of den derde voor
wiens rekening getrokken is, artt. 140, 141 en 143 K. j"
art. 1845 B. W. Rb. Heerenveen 6 Jan. 1874, W. n". 3733
H. R. 7 April 1876, W. n°. 3983; Hof den Bosch 28 Juni
U-886, W. n°. 5399.\'"

Valsche acceptatie, art. 145 K. ^ ^

Clausule: „non acceptable"; zij is geldig. M^m c\'^m^^
Weigering om te accepteeren.
Protest van non-accoptatio, art. 175 K.

kV\'"\'

. A»"

V\'

li in

11

*

lli

\'/(JOS-,
/ ^^

d

P jtC^-rJ-. à/^^ <92, ùù^cU.

elcK-iU. -uh-^ O^\'^^CL^*^

h^to.

-ocr page 116-

r

, LQA J^^XLL , Q^ ., i^z >1

nA. . /SS A, Ay^X. ^^^^ ^

/e?

ZjiCCfTi1-

e4- Tc^A^^\'t^\'. j luTtrr^L

R. Goddard, het wisselprotest, Prft. 1875.

Door wie wordt geprotesteerd , op welke wijze en waar ? artt.
176, 182 en 183 K.

Notificatie van het protest, artt. 184 en 185 K.

F. F. van Scherpenberg, de notificatie van het wisselprotest,
Prft. 1876.

Het protest is eene authentieke akte, het door de wet aan-
gewezen middel om de aanbieding des wissels en de daarop
gevolgde weigering der acceptatie (of betaling) te constateeren.
Als zoodanig is het voorwaarde voor het regresrecht.

Inhoud van het regresrecht, art. 177 K., ter keuze van den
aangesprokene.

Gelijk recht tot protest en op rembours heeft de houder, als
de betrokkene, al of niet acceptant, vóór den vervaldag fail-
leert, artt. 155 en 178 K. Dit protest wordt door art. 155
een protest van non-betaling genoemd.
Art. 7-78 W. v. K. /\'

De houder is niet verplicht te protesteeren, maar kan zon-
der protest geen regres nemen:
Kist, bl. 205; Diephuis, bl.
254; Land, bl. 216 vlg. Anders Holtius, Voorlezingen, dl. 1,
bl. 398; Goddard, bl. 35 vlg. .

Bij wissels op zekeren tijd na zicht bewijst het protest dat
de houder diligent geweest is on stelt het den aanvang van
dien termijn vast, art. 116 K.

Protest bij voorwaardelijke en godeoltelijke acceptatie.

Acceptatie ter eere, acceptatie sopra protesto. — Wissel-
interventie, intervenient, gehonoreerde.

Geschiedenis: Endemann, Studien i. d. röm. kanon. Wirth-
schafts- und Rechtslehre, dl. 1, bl. \'208 vlg.

G. BnuMN, vvisselinterventie, Prft. 1878.

Het noodadres: „Desnoods bij den hoor N." Boteekonis
van het noodadres. Is het noodadres een tweede betrokkene, zijn
accept dus gelijk het accept door don betrokkene, of wel is
zijno stelling gelijk aan die van een acceptant ter eoro?
Pothier, contrat do change, n". 170 vlg. Artt. 173 on 174
C. d. c.

X

1  ^ /

-ocr page 117-

156

Kunnen ook de endossanten den wissel geldig van een
noodadres voorzien? Beteekenis van dit noodadres.

Wie moet tot acceptatie ter eere toegelaten worden, als
verschillenden zich aanbieden? Artt. 122—125 K.

Vorm der acceptatie ter eere. Art. 126 K. ^

Rechtsgevolg: de houder behoudt zijn regresrecht; de accep-
tant ter eere is verbonden tot betaling / op den vervaldag,
mits de betrokkene niet betale en daarvan protest opgemaakt
zij, art. 129 147 K.

Art. 127 K. De verhouding tusschen dengene te wiens eere
geaccepteerd is en den acceptant ter eere is dezelfde als tus-
schen den trekker en een betrokkene die geaccepteerd heeft.

H. Aval (wisselborgtocht).

L. C. v. d. Feen , iets over aval, Prft. 1876. — Coin-Delisle ,
cautions des contraignables par corps en matière civile et com-
merciale et donneurs d\'aval, 1861.

Art. 180 K. Vorm van het aval, art. 181 K.

Een aval, op do voorzijde van den wissel geplaatst, moet
geacht worden te zijn gegeven voor den trekker. Verg. Rb.
/ ^jz/^^/ Amsterdam 8 Febr. 1865, M. v. H., dl. 7, bl. 219 en H. R.

4 Febr. 1870, W. n°. 8187. Tegenover derden is tegenbewijs

^^ " wien hij aval geeft, art. 182 K.

Jhiy^^ ^ makelaar, die den wissel verhandeld

^ c^\'^J^- heeft, mag geen -aval geven.

. 1. Vervaltijd on betaling.

ay^\' wordt aangewezen in artt./149—155 K.

5 Men onderscheidt wissels op tijd of op dato, op oenigen tijd
(of eenige uso\'s) na dato, op zicht, op eenigen tijd na zicht,
op een jaarmarkt.

Voorbeeld van een wissel: „on arrival of vessel and right
delivery of cargo", Rb. Amsterdam 17 Febr. 1888, P. v. J.
1888, n. 87.

\' #

Betaling moet gevraagd en gegeven worden op don ver-
(rp to "Jo^yv.lCjcri ^ k JJju^

ipo^c^y^ri/Tx*^ tKAi-. ii-\'O» cr^v^
(ft^i/v-oy^ /} tn fu : //f., yC^/ji ut/r^^*^ Za A^o fry. ^ iiS.

^^ _ uitgesloten.

^^^^^ avalgever is hoofdelijk medeschuldenaar van dengene

V/ / ^ / /

u-o^--y 1

a/9 XCt/fuL \' »-»t- ^ Lt^e-At " tc^Ct/L fr^

Cizâ./Zâ Ii. .
/

V

CmtoXi-

L

A,

//

S^Hj \'y^^ CjUéiji

U-mm«.-/-

^ ^UA.V. H^i^ot. ÓA.t^T-. \'

-ocr page 118-

^ /l^JLc,

C^CJl^ ih^ \' . .

valdag. De houder mag weigeren betaling vóór dien tijd aan
te nemen, art. 159 K. Verg. art. 1306 B. W. en 119 al. 3 K.:
geen beslag om bijv. tot compensatie te komen, dus ook geen
acceptatie „om te betalen aan mij zeiven".

Betaling alleen tegen den wissel, door den houder ge-
quiteerd (Hof den Bosch \'15 Mei 1877, R. B. 1884, bl. 251),
art. 167 K. Verg. hierboven bl. 114.

Zijn er meer exemplaren, dan moet tegen de prima betaald
worden, tenzij de overige exemplaren de clausula cassatoria
inhouden, art. 160 K.; is een exemplaar geaccepteerd, dan
moet dit ingetrokken worden, art. 161 K. Verg. ook art.
162 K.

Uitzondering: betaling van een vermisten wissel door den
acceptant, art.
163 K. Voor welken tijd moet de borgtocht
gesteld worden: voor
10 of voor 30 jaren? Cf. art. 206 K.
Rb. Haarlem 3 Mrt. 1868 (v. Nierop, de verloren wisselbrief,
Prft.
1881, bl. 51): tien jaren; Kist, dl. 2, bl. 187;

Diephuis , dl. 1, bl. 279: dertig jaren. Verg. Lyon-Caen en
Renault, n°. 1216.

Wat moet betaald worden? Artt. 156 en 157 K.

Gedeeltelijke betaling van den wissel moet worden aange-
nomen, artt. 168 en 169 K. /t-il/*

Legitimatie.

Algemeen beginsel bij orderpapier: eene reeks van regel-
matige endossementen legitimeert den houder als rechtheb-
bende, m. a. w. de regelmatige houder wordt geacht
rechtmatige houder to zijn. Verg. hierboven bl. 127.

Verg. voorts over de stolsels van formeele en materiëelo
legitimatie, hierboven bl. 137.

II. D. L. Bounicius, over materiëelo legitimatie bij den wissel,
Prft. 1879.

Het stelsel van het W. v. K. Art. 164 K.: „Debetrokkene,
die don wissel op den vervaltijd betaalt, zonder dat er verzet
zij gedaan, wordt vermoed deugdelijk gekweten to zijn", in
tegenstelling tot art. 158: „Do betrokkene, den wissel vóór

-ocr page 119-

158

den vervaltijd betalende of in disconto nemende, is verant-
woordelijk voor de geldigheid der betaling", m. a. w. ver-
vroegde betaling bevrijdt alleen dan, wanneer zij gedaan wordt
aan den materiëel gelegitimeerde.

Verschillende uitlegging van art. 164. Het stelt een ver-
moeden van kwijting op: I. (Eerste meening) ten behoeve
zoowel van den houder als van den betrokkene. Dan is for-
meele legitimatie voldoende. De regelmatige houder wordt ge-
acht rechthebbende te zijn, tenzij er -verzet is gedaan. De be-
trokkene zal alleen dan betaling kunnen weigeren, als hij aan-
toont dat de regelmatige houder niet is de rechtmatige houder.
In geval van verzet zal materiëele legitimatie noodig zijn.

H. Tweede meening. Art, 164 stelt alleen een vermoeden
op ten behoeve van den betrokkene, niet ook van den houder.
Des verlangd is de houder verplicht zich materiëel te legi-
timeeren. De betrokkene behoeft met formeele legitimatie geen
genoegen te nemen.

In elk geval is er een vermoeden van deugdelijke betaling
ten behoeve van den betrokkene. Kracht van dit vermoeden:
Heeft de eigenaar, opnieuw betaling vragende, alleen zijn beter
recht op betaling aan te toonen, of moet hij tevens bewijzen
dat de betrokkene te kwader trouw of uit onverschoonbare
nalatigheid aan den niet gerechtigden houder betaalde ? m. a.
w. bevrijdt betaling aan den regelmatigen houder te goeder
trouw gedaan den betrokkene tegenover den eigenaar ?
Locré ,
Esprit du Code/Ie commerce, dl. 2, bl. 177—196, op art.
145 Code de comm. Lyon-Caen en Renault, n°. 1195. Voor-
duin
, dl, 8, bl. 638—640.lv. Tieniioven bij Noordziek, 1825/26,
dL 2, bL 115.

Veltman, bl. 144 vlg. en Kist, bl. 178 vlg.: als de eige-
naar bewijst dat de houder niet was wettige houder, moet de
betrokkene opnieuw betalen.
Land, bl. 167 vlg., ontzegt zoo-
wel aan art.
158 als aan art. 164 alle beteekenis; materiëele legi-
timatie acht hij steeds noodig.
Diephuis, dl. 1, bl. 241 vlg.:
alleen als de eigenaar samenspanning, kwade trouw of nalatig-
heid des betrokkenen bewijst moet deze opnieuw betalen. Evenzoo

vvi\'.
> Î

. li

« «s.

-ocr page 120-

l/ç}pfrJU-fÜL nrCi/o^ op r^AificCn-tr , hOfTÂ^^C a/J ^ (Aûa^ ti.

F. A. v. Hall , proeve van een onderzoek wegens de gevolgen
van gepleegde valschheid in wisselbrieven, 1828, § 20; M.
des
Amorie v. d. Hoeven, Regtsgeleerde Opstellen, bl. 91 vlg.
De laatste meening de juiste en alleen in overeenstemming
met art. 1422 B. W.

Conclusie: in a. 164 W. v. K. is het stelsel der formeele
legitimatie aangenomen, behoudens eene uitzondering voor het
geval van verzet.

Bijzondere bepaling van art. 165 K^— Art. 166 K.

Is de acceptant van een wissel met valsche handteekeningX
des trekkers tot betaling gehouden?

Art. 69 titel van wisselbrieven enz., Ontw. 1825: „deaccep- ri^ ^ ■

tant van eenen wisselbrief is tot deszelfs betaling ongehouden,
indien de teekening van den trekker valsch is". Verwerping ;
van den titel. In het Ontw. 1826 het artikel weggelaten.
Voor-
duin,
dl. 8, bl. 643—673.

Vissering, wisselregt der XlX\'^e eeuw, bl. 161 vlg.; Land, >
bl. 181 vlg.; Kist, dl. 2, bl. 256 vlg.; Diephuis, dl. 1, bl. >

Waar en aan wien moet do betaling gevraagd worden, artt.

1 \' ^

180 en 174 K.
Protest van non-betaling.

Daags na den vervaldag, art. 179. Op dien dag kan nog
betaald worden. Verg.
Goddard, bl. 60 vlg. Vervalt de wissel f^
^p Zondag, protest op Dinsdag, art.
179 al. art 154.
\'H. R. 17 Oct. 1839, W. n°. 87.

Bijzondere bepaling van art. 202 K.

Personen door wie, wijze waarop, en plaats waar gepro-
testeerd moet worden, artt.
181—183 K. Beteekenis der woor-
den „ter woonplaats van den betrokkene" in art.
180. Goddard,
bl. 77 vlg. Ook in geval van faillissement van den betrokkene
moet het protest van non-betaling geschieden to zijner woon- ^■
plaatse; protest ter woonplaatso van den curator hooft verlies
van regresrecht ten gevolge: H. R.
29 Mrt. 1889, W. n". 5700.

Notificatie van hot wisselprotest op straffe van schade-
vergoeding, artt.
184 on 185 K. Ktg. Amsterdam n°. 1, 8 Juli

liLAw.

art\'

(J. \'

-ocr page 121-

16

1862, M. v. H., 1862, bl. 194, bev. door Rb. Amsterdam
2 Jan. 1863, M. v. H., 1863, bl. 3; Hof Leeuwarden 29
Mei 1880, W. n°. 4509 (omvang der schadevergoeding). Toe-
passelijkheid dezer artikelen bij den wissel van art. 111 K.:
Rb. Amsterdam 24 Mei 1889,
W. n". 5772.

Het protest dient om de aanbieding des wissels en de daarop
gevolgde weigering van betaling te constateeren. Als eenig
bewijsmiddel daarvan is het voorwaarde voor het regresrecht.
Zie H. R. s. c.

Clausule „zonder kosten", „z. k." of „zonder protest".

Goödard, het wisselprotest, Hfdk. III. — Ramaer, wisselclau-
sules, Hfdk. I.

Is zij door den trekker op den wissel gesteld, de houder
wordt tegenover dezen en alle endossanten van de verplichting
om te protesteeren ontheven en de kosten van het protest
blijven, zoo hij dit toch doet opmaken, voor zijne rekening.
H. R. 13 Jan. 1865, W. n". 2660. De houder kan regres
nemen zonder protest over te leggen; op den regresplichtige
rust het bewijs, dat de wissel niet tijdig ter betaling is aan-
geboden. Anders
Goddard, die de clausule alleen verbindend
acht voor den trekker, en
Ramaer , die de clausule als nietig
beschouwt. Evenzoo Rb. Amsterdam 21 Dec. 1849, R. B. 1850,
bl. 108; Rb. Assen 1 April 1867, W. n". 2982, vern. door
Hof Drente 7 Sept. 1867, R. B. 1869, bL 765 vlg., volgens
welk arrest de clausule medebrengt\'dat de houder, in geval
van niet-betaling,. op den wissel als zoodanig geen vordering
kan gronden (m. a. w. dat de regresplicht vervalt).^

Art. 5 laatste lid v. d. wet v. 11 Juli 1882, S. n\'. 93, tot wijzi-
ging van de wet op het recht van regel:

«De aanduiding «zonder kosten» en elke andere daarvoor in de
plaats tredende vermelding op het .stuk, alsmede iedere overeen-
komst, ten doel hebbende den houder te ontheffen van zijne ver-
plichting om prote.st te doen opmaken, is
nictifj, indien zij be-
trekking heeft op een handelspapier, dat niet of niet voldoende
gezegeld is.»

Verg. over de clausule „sans frais" en „retour sans frais"

\'^jU.rx-eC^

fU Ai» >

-ocr page 122-

/LcdÙM,. JU^ ^ ^ uP^^jr^.y^

Hi!

^ (hiirCc.

^ Le^r.^.^ SOt^M^ ^ - .

/ a/TTT

.Jcc^A-w/ \'U.^ ,C, \\

ZiaCLO^\'^ oU,

Hi

\'ijl

^ H

Lyon-Caen en Renault, 1061, 1063, 1154,1249—1252.
Door een endossant op den wissel gesteld, ontheft de clan-

snle „z. k." den houder alleen tegenover den steller dier clau- \' \'
sule van de verplichting protest op te maken; de kosten van
het protest kan hij niettemin op den steller verhalen. Verg.
H.R. 23 Oct. 1873, N. Rgtk., dl. 105, § 14, en Rb. Leiden
11 Febr. 1868, W. n°. 2992. k/.V^T/ ^

Na opgemaakt protest is de houder verplicht betaling te ^

vragen aan het noodadres of den acceptant ter eere, art. 181 K.

Staat betaling door het noodadres gelijk met betaling door
den betrokkene?
K. Regres bij iiiet-betaliiig.

De houder\'1;d. w. z. volgens H. R. 12 April 1878, W.
n°. 4231 : „degene die, krachtens een geldig endossement eige-
naar van den wissel geworden, dien wissel op den vervaldag
in handen heeft, of de endossant-f aan wien de wissel, uit- /" cnr^-

hoofde van het op hem genomen regres, is uitgeleverd") heeft
bij niet-betaling:

* 1". een onvoorwaardelijk^orderingsrecht tot vergoeding (d. i.
tot betaling van den wissel met protestkosten, andere wettige
onkosten en interesten [artt. 192 al. 1, 195 en 196 K.], Rb.
Rotterdam 27 Febr. 1878, W. n°. 4228) tegen den acceptant,
artt. 144 en 186 K.

Ook als de wissel is gedomicilieerd, is protest van non-be-
taling tegen den gedomicilieerde niet noodig om den accep-
tant aan te spreken.
Goddard , bl. 87 vlg. Anders Kist , dl. 2,
bl.
86; Land, bl. 128. Uitzondering, art. 118 K.: wanneer
do gedomiciliëerde na den vervaldag failleert on do acceptant
hem fonds bezorgd hooft, moot do houder om den acceptant
to kunnen aanspreken, tijdig protest hebben opgemaakt. Pro-
test dus steeds geraden.

2°. Een vorderingsrecht tot betaling van den wissel, enz.
tegen den acceptant ter eere, zoo die er is, art. 129 K.

Voorwaarde: tijdig protest tegen den betrokkene.

r

3°. Eene rogresvordoring van gelijke strekking, togen den
trekker on al do ondossanton, artt. 186, 195 on 196 K.

Mi

-ocr page 123-

162

ft vUA

i/fuH^

Lm)

.. A \' f.1

(

Voorwaarde: voor zooveel de endossanten betreft, tijdig
protest tegen den betrokkene of gedomiciliëerde en tegen het
noodadres of den acceptant ter eere, art. 201 K.; voor wat
aangaat den trekker, tijdig protest tegen den acceptant, mits
de trekker fonds bezorgd heeft, art. 108; is de wissel niet ge-
accepteerd , zie art. 109 K.

Wisselkoers kan bij deze vordering niet in rekening ge-
bracht worden. Anders
Kist, bl. 235.

Acceptant, acceptant ter eere, trekker en alle endossanten
zijn hoofdelijk verbonden, artt. 146 en 147 K.

Springend regres. Electieve samenloop van vorderingen. De
namannen van dengene die aangesproken wordt, worden be-
vrijd, de voormannen daarentegen niet, art. 186. De accep-
tant wordt door het aanspreken van een ander nooit bevrijd.

De houder, die door een endossant gedeeltelijk voldaan is,
kan toch den acceptant voor het geheel aanspreken: Rb. den
Haag 28 Juni 1870, W. n°. 3225. Anders Rb. den Bosch
15 Juni 1870, W. n". 3219. U/n.i^.K^, ^(P^a U.c^H^cAf.

De regresvordering kan niet worden ingesteld tegen den
endossant die onvolledig geëndosseerde is. De onmiddellijke
voorman is geen rembours schuldig als hij van den houder
geen waarde heeft pntvangen.\'

Artt. 29 en 30 van de Bills of exchange Act: alleen aan den
„holder in due course" is de endossant of trekker rembours
schuldig. „Holder in due course" is hij die waarde heeft ge-
geven. Het zijn van „holder in due course" wordt gepresu-
meerd.

De endossant die gerembourseerd heeft, kan op zijn beurt
den acceptant, den trekker of een vroegeren endossant aan-
spreken; tenzij hij niet tot rembours verplicht was, omdat
de wissel te laat was geprotesteerd: H. R. 13 Maart 1885,
W. n°. 5148; 29 Maart 1889, W. n°. 5700. Anders Rb. Win-
schoten 13 JuK 1887, W. n°. 5593, met een beroep op art.
1877 B. W.

Een ander middel om regres te nemen tegen den trekker of
de endossanten is de
Herwissel, die getrokken wordt op dengene

r r

MOLENGPxÂÂFF-INSTITUUT VOOR PRIVAAT\'^IC:!!

J^ se.,

t-y^i , , fc/o OJZ. . /. t/eyi^.

iCeA.^ CfjJi^

/e\'TiJh cùr-cjx. ,M/Xs

O

7 r

«

A

-ocr page 124-

i I

M

\'v....

4

van wien de houder rembours verlangt. Door het trekken van
een herwissel worden de ;^oe/mannen niet bevrijd, art. 187 K.
Wordt hij niet betaald, op een ander der regresplichtigen kan
door den houder een nieuwe herwissel getrokken worden;
de kosten van den eersten herwissel mogen daarbij niet in
rekening gebracht worden, art. 194 K.

• De herwissel (hoofdsom des -wissels en onkosten) wordt be-
rekend naar den wisselkoers, in artt. 188—190 K. aangewezen.
Hij gaat vergezeld van eene retour-rekening. Deze retour-reke-
ning bestaat uit de posten in art. 192 al. 1 genoemd, houdt
in het in art. 192 al. 2 vermelde, en moet vergezeld gaan van
den wissel en het protest, art. 192 al. 4 j°. art. 197 K.

Degene, die den herwissel betaald heeft, kan op zijn beurt
een herwissel trekken; de retour-rekening blijft echter dezelfde,
art. 193; meerdere kosten draagt hij zelf. Wat hij meer rem-
bourseerde wegens koersverschil mag hij evenmin in rekening
brengen, art. 194.

Faillissement van een of meer wisselschuldenaren, art.
198 K.

Land, het\'recht op vergoeding des wissels bij fiiillissenment der
wisselteekenaars, in Tiiemis, 1879, bl. 181 vlg. — E. W.
Insingeh,
rechten van den houder cn van betaald hebbende cndossantcn bij
faillissement van het wisselpersoneel, Prft. 1888.

De houder kan in ieder faillissement voor het geheele hem
tijdens do failliotvorklaring verschuldigde bedrag opkomen,
zonder dat daardoor do namannen bevrijd worden, art. 198
al. 1 K. Moet het govorifiëordo bedrag verminderd wordon mot
hetgeen, hangende het faillissement, door den houdor van elders
wordt ontvangen, of moet steeds uitkeering over het geveri-
fiëorde bedrag gedaan wordon tot dat 100 is ontvangen?
Artt. 198 al. 2 on 878 W. v. K.

In den eersten zin: Land, t.a. p.; Insinger, op. cit.; Diephuis,
dl. 1, bl. 268 vlg.; D. v. Weel, de leer der solidaire verbinte-
nissen, Prfl.
1863, bl. 202, ï\\K 3; Rb. den Bosch 6 Dcc. 1886,
W.
v. Not. cn Rog. n". 900, bev. door Hof den Bosch 18 Oct 1887,
W.
n". 5527. In den laalsten zin: de Geku, nM op Holtius, Kail-

-ocr page 125-

164

litenregt, bl. 488; de Marez Oyens, de beginselen van bet heden-
daagsche faillietenrecht, bl.
210 vlg.; Kist, dl. 2, bl. 248 en dl.
6, bl. 200 vlg.; Rb. Zwolle 26 Juh 1877, W. n°. 4153, bev. door
Hof Arnhem
17 April 1878, W. n». 4258; Code de comm. fr. artt.
542 en 544; Code de comm. beige, art. 537; Cod. di comm. ital.
artt.
788 en 790; Duitsche Konkursord. § 61; Oostenr. Konkurs-
ord. §
19; Deensche faillieten wet, § 18; Ned. Ontw. faill., art. 136.

Gevolgen van een vrijwillig akkoord met een der regres-
plichtigen, art. 199 K.

4°. Eene vordering tot vergoeding tegen den derde, voor
wiens rekening de wissel is getrokken, indien deze de waarde
heeft genoten, art. 200 K. Mi.

Voorwaarde: tijdig protest. —

Voor de uitoefening van de regresactie is overlegging van
den wissel noodig.^Uitzondering, art. 203. Verg. hierboven
bl. 157.

Invloed van overmacht, art. 202 K.

De wisselmoratoria in Frankrijk tijdens den Fransch-Duit-
schen oorlog van 1870/71. Wet v. 13 Aug. 1870 en latere
Decreten.

E. E. v. Raalte, de schorsing van het wisselprotest in Frank-
rijk en hare gevolgen voor buitenlandsche garanten, 1871; A. J.
Hovy in Mag. v. Hr., dl. 13, bl. 43 v.; Kist in Themis, 1872,
bl. 20
v.; Zft. f. d. ges. Hr., dl. 17, bl. 294 v.; dl. 18, bl. 625.
L. Betaling ter eere.

Art. 170. Ook de betrokkene, niet acceptant, kan ter eero
betalen, art. 174 K.

Van wie moet de betaling aangenoriien worden, als ver-
schillenden haar aanbieden? art. 173 K.

De betaling ter eere staat gelijk met betaling door hem to
wiens eere zij geschiedt, art. 172 K. Weigering-om do be-
taling ter eere aan te nemen, doet den houder in de stelling
treden van dengene die de betaling ter eere aanbood.

De betaler ter eere treedt in de rechten en verplichtingen
van den houder tegen dengene, te wiens eere hij betaalt, on
diens voormannen, art. 171 al. 1 K.TNotificatie aan dengene
te wiens eere hij betaalt, art. 171 al. 2 K.

, / t /VtfA/l-Vrrf/A-^/f

-ocr page 126-

-7

165

M. Verjaring.

W. A. Mees, wisselverjaring, Prft. 1884.

Termijn van 1—2 jaren tegenover den trekker, die fonds be-
zorgde, en de endossanten; van 10 jaren tegenover den trekker,
die geen fonds bezorgde, den acceptant en andere wisselschul-
denaren. Artt. 207 en 206 K. Het verjarings-, het notificatie-
en het gemengde systeem.
Goddard, bl. 145 vlg.; v. Scher-
penberg
, op. cit.

Zijn de termijnen van art. 207 verjarings-termijnen of
ver
val-termijnen (déchéance)? Kist, t. a. p., bl. 268; Rb.
den Haag
20 Nov. 1857, W. n°. 1906 : vervaltermijnen. Land ,
bl. 241 en Mees, bl. 108 vlg.: verjaringstermijnen.

A. Grawein, Verjährung und gesetzliche Befristung, 1880.

Art. 204 K. overbodig. Art. 205 K. eene lex fugitiva.

Het eigenaardige van den wissel is uitsluitend gelegen
in het regres wegens non-acceptatie en het regres wegens non-
betaling tegen de endossanten. Springend regres en hoofde-
delijkheid.

Het Ned. recht kent geen wisselproces. Artt. 303 en 586
Rv. zijn niet alleen op wissels toepasselijk.

§ 31. IIET ORDERBRIEFJE of -BILJET, DE PROMESSE
AAN ORDER of ACCEPTATIE.

/• 100.—

Ondergeteekende neemt aan te betalen (of: Accepteere

te betalen) op den......aan NN. of order de somma

van honderd gulden Ned. Crt., waarde genoten (of in reke-
ning).

Utrecht, 1 Februari 1889.

{Ondevteekening.)

Hot orderbriefje is oen oorkonde van den in art. 208 K.
aangeduiden inhoud.

-ocr page 127-

166

Het orderbriefje is eene schuldbekentenis of eenzijdige schuld-
ƒ ^ verbintenis aan order. Verg. art. 586 1°. al. 2 Rv. Art. 1915

^ ^irv^ ^\' toepasselijk^op het orderbriefje, geteekend door een

t^rcl-l- ^^ niet-koopman; art. 4 2°. K. Anders| Rb. Amsterdam 1 Juli
. 1879, W. n°. 4422.^

^ - / Het orderbriefje kan gedomiciliëerd (bij een derde betaal-
q^e\'a.^^^f\'^^ ^^^^^baar gesteld) worden. Voorbeeld:

f 100--

\'^f*-*^ Accepteere te betalen aan NN. of order op drie

ir/O^\'^\'^\' maanden na heden, de somma van honderd gulden Ned.

Crt., waarde genoten.
Den Heer A. te Amsterdam.

Februari 1889.
X.

Utrecht,

ƒ/B^.jf/^\'^^O\' jjg^ orderbriefje wordt ook genoemd eigen- of sola-wissel;

eigener of trockener of Solo-Wechsel {trassirt eigener Wechsel);
i^t^\'l hillet ä ordre; i^romissory note.

ßisie/^ onderteekenaar vervult de rol van trekker en van ac-

^ ceptant,

hkj cOMy wissel, door den trekker op zich zelf getrokken, of door

procuratiehouder van den betrokkene, is een orderbiljet.
ItvüuU^-\'l^\'f YQvg. Rb. Arnhem 24 Oct. 1881, N. M. v. H., dl. l,bl. 81.
^
I^mMjiuj^ Vt Zie echter\'Kist, bl. 800 vlg., en hiertegen Land, bl. 248.
/
(f^j^. tqcfi

lAf Is het orderbriefje door meer dan één persoon geteekend,
^ r^. ^^^ hoofdelijk aansprakelijk, art. 146
K. Rb. Amsterdam

(r^-ï^\'- In het orderbriefje kunnen interesten beloofd worden. Rb.

^Ahnel^^ 20 Oct. 1869, W. n°. 8201. Anders Kist, bl. 298;
Diephuis, bl. 289.

Tä-

V

w- >

Eene schuldbekentenis aan order over een schuld, opeisch-
baar in termijnen, is geen orderbiljet: Rb. Amsterdam 14 Febr.
1866 en 16 November 1870, AV. n°. 2803 en 3277. ICvenmin
eene schuldbekentenis aan order over een schuld, waarvan de
op vorderbaarheid afhankelijk wordt gesteld van eene opzeg-
ging door een der partijen. Hof den Bosch 19 Dec. 1882, W.
n\\ 4871.

CA>

Uj • - r.V-

v/

.Jr i M>. iL n-iudis^wu tO It^Oi?^ J-L.v. ltr>\\ ^oio , -éC. Lcrt^.

anf. lôlù C.c. ôùS^aJ- ^^y^o^cy\'c. ï^ioa^ y-y^^^ .

/M. d\'tai.V. /rTt^S^^Â-Z^f

Kt^\'*^^\'«\'J o-Cc. \'Ia^amJI. O»^ . ery o^rWa/v -ôu-Ai »\'oW 1

/iro/n, - ^A^^o^^y^.

if

<ry (TVtyLtrt. pI*.

-/TL ! I

Ctrtm .

-ocr page 128-

h:

I O

I _____A\'

ii \'

An. \\l LJLA- t^ytrif^

tjzyx\'

i \'

i! 1

|i 1

a

i i

1

^^ 2,0 . c<ßi If

t^^-er-ijÂî-.

/ve/t-o e^^w-i t^^^a-\'vt-j

XT. y - - J0 . ^ ^ r

167

Bijzonder soort: Schatkistpromessen aan order, AVet van 5
Dec. 1881, S. n". 185. Zie hieronder § 40.

Promessen aan order over waren. Ordine in derrate: Ital.
Hwb. artt. 888—388.

§ 82. DE ASSIGNATIE.

v. d. Keessel, theses selectae, nos, 837—852. — A. J. Reth.\\an
Macaré , de leer der assignatiën, I. Prft. 1866. — J. G. Philippi,
accreditiven, Prft. 1873. — J. H. Bijdendijk, het rechtskarakter
der assignatie, Prft.
1887.

In Italië, Frankrijk, België en Engeland de assignatie aan
order naast den wissel niet bekend. In Duitschland worden de
gewone^ en de
kaufmännische ^l;ii<;e/s?i»^*onderscheiden. Het
Schw. Ohl. R. stelt in art. 889 de assignatie aan order met
den wissel nagenoeg gelijk.

Het Ontw. 1822, artt. 140 en 141, Titel van wisselbrieven,
assignatiën en promessen, stelt de assignatie gelijk met het kas-
siersbriefie. Evenzoo het Ontw. 1825 en liet Wetboek 1830. Bij
de herziening in 1834 de tegenwoordige titel vastgesteld.
Het Ontw. van 20 Mrt. 1884 kent wel de assignatie aan order
betaalbaar op dezelfde plaats, doch de assignatie elders be-
taalbaar alleen op naam.

De leer dat de assignatie aan order naar Nedorlandsch recht
eene dubbele lastgeving is, in tegenstelling van don wissol als
l formeele cn abstracte verbintenis:
Kist, bl. 31^vlg.; Bijden-
dijk
, t. a. p., Hfdk. 5; verg. Land , § 56. Zio tegen dezo voor-
stelling:
Diephuis, bl. 296 vlg.; G. Belinfante, in Themis
1862, bl. 110 v.; van AVeel, de leer der solidaire verbinto-
tenissen,
1863, bl. 418 v. en Philippi, Hfdk. 11. Kist, bl.
316 maakt nog onderscheid tusschen do assignatie met en
die zonder erkenning van genoten waarde;
Land, § 57, tus-
schen don houder, lasthebber van den uitgever, en den houder,
die do assignatie kocht en betaalde. Geen van beide onder-
scheidingen vinden steun in do wot. Zio het juisto vonnis
van de Rb. to Leiden
11 Fobr. 1868, W. n". 2992.

Tusschen den wissol aan order on do assignatie aan ordor

/ /

{

-ocr page 129-

168

bestaat historisch geen verschil in rechtskarakter, economisch
geen verschil in functie; het verkeer kent tusschen beide stuk-
ken geen onderscheid, tenzij misschien wat betreft het regres
wegens non-acceptatie.

De bepalingen omtrent de assignatie in het Ontw. van een
•wet op het „Handelspapier" van 1886 zijn af te keuren.

De assignatie aan order elders betaalbaar en de incasso-
wissel van art. 111 K. hebben denzelfden inhoud.

f 100.—

Amsterdam, 1 Febr. 1889.

Tegen vertoon dezes gelieve UE. te betalen aan den
heer A. of order de somma van honderd gulden Ned. Ort.,
en stelt op rekening ingevolge advies van

Aan den heer B. te Utrecht. C.

f 100.—

Amsterdam, 1 Febr. 1889.

Tegen vertoon dezes gelieve UE. te betalen aan den
heer A. of order de somma van honderd gulden Ned. Crt.,
waarde genoten (of in rekening), ingevolge advies van

Aan den heer B. te Amsterdam. C.

De assignatie is eene oorkonde van den in artt. 210 en 211 K.
aangeduiden inhoud. De aan het stuk gegeven naam (wissel,
assignatie, accreditief, chèque, enz.) is onverschillig. Rb. Dor-
drecht 80 Juni 1882, N. M. v. H., dl. 1, bl. 852. /-

Zij kan aan. eigen order getrokken worden. Rb. Rotterdam
5 April 1871, W. n°. 8867^; H. R. 18 Mei 1877, W. n". 4124,
R. B. 1884, B bl. 281. Anders Rb. Rotterdam 25 Sept. 1878,
W. n". 4286, R. B. t. z. p., bl. 284.^

De verhouding tusschen trekker en nemer is dezelfde als
bij den wissel. Bij ontbreken van de valuta-clausule zal do
nemer, rembours vragende, moeten aantoonon dat hij waarde
heeft gegeven.\'^

Verplichtingen van den trekker: 1°. hij moet zorgen dat do
betrokkene fonds in handen hebbe; 2°. hij staat in voor do be-\'
taling, niet ook voor de acceptatie, artt. 218 al. 2 en 219 K.

\'L ----l/. f/^ "Tva^ f^ ^

- - —^

? AXl ty.

lA\'cy. ((Pnif, (J. \'K\'* (itnpz , ^ /

<« /li.

-^«^.»•■«^•z ff/

-ocr page 130-

FELIX DE GROOT & Co.

in AViJiien.

R O T T E R D A M.

QJi oïmiaa/n

//ƒ

(jen eraul-Agen tuur
der firma

HAU & Co., in Reims.

biertiaven 21.

Ot^i^ly^O Z^

/

-ocr page 131-

.....................^............................ .........................................

........................................................

...^ ^^r^t. ............................................... ....................

lis

-ocr page 132-

Ar-, ---_ — , , ** -y-a-crTr-

1 r-

^yj cCcyyyy {njW^Ca^ ^

f

vt»-

Zyy\\. j

\' \' 1

Gevolgen van verzuim van fondsbezorging, art. 218 al. 3.

Endossement, art. 212 K. De bepalingen omtrent het
endossement van wissels zijn toepasselijk, uitgezonderd de aan-
sprakelijkheid van den endossant jegens derde houders. Rb.
Leiden 11 Febr. 1868, W. n". 2992. Zie hierboven bl. 167.

Acceptatie, art. 214 al. 2. Zij heeft dezelfde gevolgen als
bij den wissel. Rb. Rotterdam
5 April 1871, s. c.; H. R. 18 Mei
1877^ R. B. 1884, B bl. 281; Rb. Dordrecht 80 Juni 1882, N.
M.
v. H., dl. 1, bl. 352;^^ist, bl. 841 vlg.; Land, bl. 260;
Bijdendijk, bl. 108 vlg. Anders Rb. Amersfoort 10 Jan. 1859,

Hof Zd. Holland 16 Juni 1862, W.
n^ 2384, bev. Rb. den Haag 3 Dec. 1861, W. n°. 2333.

De houder heeft tegenover den trekker geen recht op accep-
tatie. Protest en regres wegens non-acceptatie komen niet te
pas, evenmin acceptatie ter eere.
Vervalen betaling.

^eDvffijd vSï de assignatie op zicht of zonder tijdsbepaling,
art, 213 K.; van de assignatie op eenigen tijd na zicht, art.
214 al. 1. Bij weigering om voor „gezien" te teekenen, pro-
test van non-betaling, art. 214 al. 3.

Betaling en protest van non-betaling als bij wissels, art. 215.

Notificatie van het protest, artt, 216 en 217.

Regres wegens wanbetaling: T. tegendenendossant, art, 219.

Voorwaarde: tijdig protest van non-betaling en notificatie
van dit protest, art, 218 al. 1.

Verg. H. R. 1 ,Dec. 1882, vern. Hof den Bosch 15 Nov.
1881 , R. B. 1884, B bl. 231 vlg., over de vraag of de ge-
endosseerde ter incasseering van een wissel verplicht is, bij
verzuim van protest van non-betaling, aan den endossant het
bedrag van den wissel te voldoen.

„Op dengene van wien hij de assignatie heeft ontvangen",
d. w. z. „op zijnen endossant", zie
van Weel, t, a. p., bl.
418^ anders ton onrechte Kist, bl. 321 vlg.

Springend regres uitgesloten.

2°. Tegen don trekker, art. 219. Rb. Leiden 11 Febr. 1808,
s. c^Gevolgen van het verzuim van tijdig protest, art. 218,

M» y, ^ oMi

^^

■)ur>\\.

r

la

j

-ocr page 133-

170

al. 2 en 3. Gevolgen van het verzuim van notificatie, art. 217.
Verjaring, art. 220.

Conservatoir beslag, art. 304 Rv.; lijfsdwang, art. 586 1°.
en 3°. Rv.

Verschil tusschen wissels en assignaties: 1°. de vervaltijd
van de zicht-assignatie en de termijn voor vertoon van de
na-zicht-assignatie zijn/anders.-da.n de termijnen-bij-dergelijke
ïsdssels-; 2°. de .trekker en de endossanten eener assignatie
staan niet in voor de acceptatie; 3". de endossant eener assig-
natie staat voor de betaling in alleen jegens zijn geëndosseerde.

Accreditieven. Wanneer zij aan order zijn gesteld, doch
niet voldoen aan de vereischten van artt. 210 en 211 K., zijn
de algemeene bepalingen omtrent order-papier (zie hierboven
§ 29) toepasselijk.

§ 33. COGNOSSEMENT AAN ORDER.
W.
v. K. artt. 507—519.

Formulier van een cognossement, A. voor een zeilschip:

Ik ...... wonende......voerende het (bark) schip

genaamd:

nu gereed liggende te A., om met den eersten goeden

wind te zeilen naar........, alwaar mijn rechte losplaats

zal zijn, beken onder den overloop van mijn voornoemd
schip ontvangen te hebben van den Heer.......:

goed en wel geconditionneerd en gemerkt, gelijk hier-
nevens, al hetwelk ik bij behouden aankomst beloof te
leveren tot ...... aan ...... of order, mits mij be-
talende voor vracht........met pCt. Ongelden en

de Avarij naar de Usantie der Zee. Ter nakoming van het
voorschrevene verbind ik mij zeiven en alle mijne goede-
ren, alsmede mijn voornoemd schip met zijn toebéhooren,

en heb ik hiervan......eensluidende cognossementen

onderteekend, waarvan het eene voldaan zijnde de andero
van geene waarde zullen wezen.

A., den.....18 ..

{Handteekening van den schipper.)

- erf\'^.-^ (A

/(AJU^ »U-^t-^ljL^

Qy^^^cJ

1/

A^/t^U-UI^ t \'L S^/Lt),^ A-

-r

u

^uaJ\'U — _ -----

iAii^ --£ vÄ^ M ^ ttf aJ, I

- «X^x.^ cX».^

_________

-ocr page 134-

cryviMa-^ t-a-^

\'Ta^^J^-

oy.Uiit. fU . ^

m

B. voor een stoomschip:

Ontvangen van ......................

om te worden geladen in het stoomschip genaamd . . .

........gevoerd door Kapitein.......varende

in de regelmatige lijn van de Stoomvaart-Maatschappij
„Nederland", met vrijheid enz. ...............

Al hetwelk bij behouden aankomst zal geleverd wor-
den te Batavia aan...............of order,

l^cU. tot[vrachty ivurij OTd. nn kaplakon hiernevens uitgedrukt, ƒ ^ru /^tfs^
verschuldigd en te betalen door den inlader vóór het ver-
trek van het stoomschip.

{Volgen bijzondere voorwaarden.)

Door de aanneming van dit Connossement verklaren
partijen zich te onderwerpen aan de gedrukte en ge-
schreven conditiën in dit Connossement.

Hiervan geteekend eensluidenden, het eene

nagekomen zijnde, de anderen van geen waarde.

Amsterdam, ....... 18 ..

per proc. den kapitein voornoemd,
N. N.

Agenten.

Het cognossement is eene oorkonde van den in art. 507 K.
aangeduiden inhoud.

Het kan luiden: aan den inlader, aan eon dordo (rokta-
cognossement), aan de order van don inlader, aan een derde
of order, aan de order van don schipper, aan toonder; art.
508 K.

Het bevat geenszins eene abstracte verbintenis.

Getal exemplaren, artt. 509 en 510 K.

Hot cognossomont aan order wordt overgedragen door en-
dossement, art. 508 al. 2 K., ook door blanco-endossement,
II. R. 18 Jan. 1856, W. n°. 1717. ^ i"

-ocr page 135-

m

Volgens gebruik bevat het endossement geen waarde-erken-
ning, noch de order-clausule.

Het cognossement bewijst \'Tiet feit der inlading volledig ^
^ßJ^^rCArt \'uv^
tegen derde houders, art. 512; tëg^^~deh~inlader behoudens
\' tegentrewijs, art. 514. Zie ook art. 730 K.

Voor en tegen den geconsigneerde geldt (ook bij rekta-cog-
nossement) uitsluitend wat in het cognossement staat, art. 512.

Bedingen, niet opgenomen in het cognossement (bijv. be-
palingen van de cherte-partij), kunnen den geconsigneerde niet
tegengeworpen worden, en deze kan daarop ook zijnerzijds geen
doen, tenzij er naar verwezen wordt in het cognosse-
ment, bijv. door de clausule: „all other conditions as per
^MtM^\'^ charter-party«. Hof Amsterdam 29 Nov. 1878, W. n°. 4343;

I^b. Amsterdam 17 Febr. 1888, P. v. J. 1888, n°. 37; Rb.
^ Middelburg 23 Mei 1888, B. B. cn B,, 1888, Hof

Holland 8 April 1875, bev. Rb. Amsterdam 11 April
1873, M.
v. H., dl. 17, bl. 92 vlg.^Andlrs H. R. 26 Nov.
1841, W. n". 249^ ss^jP -^«^f

De cognossementhouder kan geen nietigverklaring of ont- . "
A.jß^fifi binding van de cherte-partij vorderen: Rb. Dordrecht 9 Nov.

1881, W. n°. 4727; Hof den Haag 22 Mei 1883, W. n". 5036. ^
^^yfhy Het afgeven van een cognossement laat in het algemeen de ^

^ verbintenissen uit het bevrachtingscontract tusschen bevrach- ^^

■h

^ r^ ter en reeder (schipper) intact (anders ten onrechte Kist , bl.
(j^ jß,. 453). Uitlevering of schadevergoeding kan de inlader echter
. alleen vorderen, wanneer hij in het bezit is der cognossemen-

fi-^ \' \' ten: Rb. Dordrecht 8 Oct. 1866, W. n°. 3136; Rb. Rotterdam
18 Oct. 1871, W. n°. 3392.

De schipper mag bewijzen, dat de geconsigneerde agent is
of lasthebber van den inlader. Zie hierboven bl. 130.
Uitlevering, artt. 515-520 K.

Regres bij niet-uitlevering als anderszins, zie -hierboven
bl. 137
v.

J

gnn

r

■r^ C-^c^^yC^ ^4-eU. LAPTT^ lo\'cyi. C-.

ujuùl

IUXA/L l^â^ZjJLL^tjù K^ojt, âJ: cPéi^, Jl^^-^»^xMAJÎ^^ cny^.

^JÏ-^fiL

TjtjtJU,

udi^^ /y , Ü/. ^rSz. /J ^

a ckpG^ ^ ù3. ^ -u^n. /lo. ^\'^ceçx.

r.

/

r .i-u^ en^ót^ /éov^ ylù.^^m-f\'tr^J^c

-ocr page 136-

«

\'-\'-iJ

-Vi

1

Certificaten van cocrnossementen.

N". 239. G. B. F". 144.

Bewijs van aandeel
voor de

KN.sche Stoornmeelfahriek te N.N.
over

Kilogr. 240000 Donau Tarwe
aan het bestaande cognossement over:
H\'-. Z"\'. 566 Donau Tarwe
gedeponeerd bij de Heeren W. & G. alhier
verladen per
S.s. „Adelaar\'\' kap.: J. B.
van Ibraïl naar Amsterdam in dato . .. Mei 188..

De ondergeteekende verplicht zich aan genoemde
firma of order, bij behouden aankomst van het schip,
de vermelde hoeveelheid van
Kilogr. 240000 Donau Tarwe
tegen overgave van dit bewijs en op overeengekomen
conditiën te zullen afleveren. De assurantiepolis is op de
geheole hoeveelheid van het Cognossement gesloten, waar-
aan de houder van dit stuk voor de door hem gekochte
kwantiteit voor
f 21000.— aandeel heeft {zegge een en
twintig duizend gulden).

Boven vermeld cognossement
over H\'. K°\'. 500 Donau Tarwe is
bij ons gedeponeerd en ter dispo-
sitie van door ons medeondertee-
kende bewijzen van aandeel, naar
gelang der daarop vermelde hoe-
veelheden.

W. en G.

A......, Mei 18..

M. H. S.

-ocr page 137-

174

Ontvangen. van den heer......alhier de navol-
gende documenten over eene lading........groot

............van.......naar........

afgeladen per......schip.........kapt. . . .

......te weten:

1°. Charterpartij dd.
2°. Connossement dd.

3°......Polissen van assurantie ten gezamenlijke

bedrage van f..........

en neem ik aan......(zegge........) aandeel

daarin ter dispositie te houden van de. Heer.......

.......te........of order.

Amsterdam.........

{Handteekening van den factor.)

Endossement van het cognossement:

Voor mij aan den Heer........

om in bewaring te houden ten behoeve van
de resp. eigenaren der lading.

Amsterdam .......

(Onderteeketiing.)

Deze certificaten of bewijzen van aandeel geven den houders
een direct vorderingsrecht tegen den bankier, die mede onder-
teekent, of tegen den factor.

§ 34. BODEMERIJBRHiF AAN ORDER.

De bodemerijbrief is eene oorkonde van den in art. 570 K.
aangeduiden inhoud.

Inschrijving, art. 571; gevolgen van het verzuim, art. 572 K.
Endossement, „in denzelfden vorm als wisselbrieven", art.
573 al. 1. Ook blanco-endossement, arb. Amsterdam 12 Mei
1843,
Kuyper v. Harpen, gewijsden, bl. 26 vlg.

De endossant staat alleen in voor het bestaan der bodemerij,
art, 573 al. 2.

üüittj

^^^
iCrrt Ér i . ___ . m^ _^

»V . __________^

ex--

-ocr page 138-

L ^fcAL/t^

/eP^O.

ü

§ 35. BEWIJZEN VAN OPSLAG.

A. Heemskerk, de wijzen van levering eigen aan den koop-
handel, Prft. 1871, bl. 168 vlg. —
Hecht, die Warrants (Lager-
nnd Lagerpfandscheine), 1884.

Amsterdamsch (Rijks-)Entrepôtdok, K. B. v. 12 Dec. 1875,
S. n". 241, gew. bij K. B. v. 14 JuH 1888, S. n°. 94; Vrij-
Entrepot te Rotterdam, K. B. v. 29 Aug. 1871 ; Amsterdamsch
Westelijk Entrepot, K. B. v. Jan. 1875, n°. 8.

Zie het formulier, hieronder Bijlage L

Hoewel niet aan order gesteld, is het bewijs van opslag
endossabel, art. 52 K. B. Amsterd. Entrepot.

Geen uitslag van het goed, dan tegen vertoon en intrekking
van het bewijs van opslag, art. 61, en tegen betaling van
de verschenen huren, bewaar- en werkloonen, art. 62.

Uitvoerige bepalingen omtrent de nietigverklaring (amorti-
satie) van verloren of te niet gegane bewijzen van opslag en
de afgifte der goederen aan den rechthebbende op het verloren
of te niet gegane stuk, artt. 63—69.
De
Warrants of dubbele bewijzen.

Wetgeving op do pakhuizen en warrants:

Frankrijk, loi du 28 mai 1858, snr les négociations concernant
les marchandises déposées dans les magasins généraux; décret
du 12 mars 1859; loi du 31 août 1870, concernant les marchan-
dises déposées dans les magasins généraux. — Belgiê, loi du 18
nov. 1862, portant institution du système des warrants. — Hon-
garije, Wetb. v. Kooph. artt. 4*34—\'552. — Italië, Cod. di comm.
artt. /i61—/i.7a — Zwitsersch Obi. recht, artt. 209, 212, 844 en
845. — Rusland, wet van 30 iMrt./ll April 1888. — Oostenrijk,
wet van 28 April 1889. — /DHgh. artt. 3
02, 303.
J. Riesser, zur Revision des Handelsgcsetzbuchs, § 21.

Literatuur :

Nederland: d\'Aulnis pe Rourouill in Themis 1878, bl. 412 vlg.—
A. Heemskerk in Themis 1878, bl. 485 vlg. — .1. A. Lew, de warrant,
1889, en in Themis 1889, bl. 344 vlg. — Verdient de invoering
van het warrantstelsel ten onzent aanbeveling\'? Zoo ja, op welke
grondslagen ten civiele\'? Praead vies van N. G.
Pierson in Hand. Ned.
Jur. Ver.,
1889, dl. 1, bl. 59 vlg.; debat, t. 7.p.,dl. 2, bl.93 vlg.-/

-ocr page 139-

176

Engeland: John Ella, warrants for goods, their use and abuse,
1856.

Frankrijk : Damaschino , traité des magasins généraux, 1860. —
Nicole
, magasins généraux, docks et warrants, 2. éd. 1860. —
Sauzeau
, manuel des docks, des ventes publiques et des war-
rants,
1877. — Bacquet, des magasins généraux et warrants,
1880. — Auger, des magasins généraux, th. 1881. — Vermorel,
des magasins généraux et des warrants, th. 1882. — A. Simon-
son
, das französische Warrantrecht, in Zft. f. d. ges. Hr., dl. 33,
bl.
207 vlg./^

Duitschland en Oostenrijk: Hecht, die "Warrants, 1884, alwaar
de literatuur. — Voorts:
G. Cohn, das Lagerhausgeschäft, in
Endemann\'s Handb. f. H.- S.- u. Wr., dl. 3, § 432. — G. Leon-
hardt
, der Warrant als Bankpapier, 1886. — A. Simonson, Bei-
träge zur Lehre vom Warrant, in
Schmoller\'s Jahrb., 1885, bl.
155 vlg. — W.
Wertheimer, das Lagerhaus und die Vortheile
der Lagerhausbenützung, 1886. — R.
Koch, über Bedürfniss und
Inhalt eines deutschen Warrant-Gesetzes, in Buscii\'s Archiv f.
H.- u. Wr., dl. 48, bl. 1 vlg.

Italie: E. Vidari, i magazzini generali, 1876.

De Weight Note en de Warrant (Engeland), de récépissé en
de
warrant (Frankrijk), de cédule en de warrant (België), de
fede di deposito en de nota di ipegno (Italië), de Lagerschein en
de
Pfandschein (Zwitserland), de Lager-Besitzschein [Récépissé\']
en de Lager-Pfandschein [Warranf] (Oostenrijk) zijn papieren
aan order, in elk geval endossabel.

§ 36. ANDERE PAPIEREN (verbintenissen)
AAN ORDER.

A. Polissen van verzekering ^an order.

[zlq yoorduin, dl. 9, biriQÓ vavt^ {r^rU^rz,

De houder krachtens endossement moet schade, dus inte-
rest, bewijzenÏ De verzekeraar kan den houder alleen tegen-
werpen excepties, op de polis of op zijne verhouding tot dien
houder zeiven gegrond? f

A. Droz, traité des assurances maritimes, t. 1, nos. 46.\'^—
Lyon-Caen en Renault, n°. 2126^ — Pandectes belges, ve assu-
rances en général, n°. 312. ^^^ ^

^ __ ___> . ;

4\'ff.

f

_XL

TTV- , coTx^cyy^l^«» ^\'.2 I

r

-ocr page 140-

óAr-z,^

^^tJ^^/^

C.w-il.\'L^

t^u^^.à. ^ l^. ^, Aé\'.

, . , ____- /

r

A

-ocr page 141-

"^^^jr---

lA^ A.

7

/

ACc

;

J, u/,

V

e-Lc/uU

A-

-ocr page 142-

, O, O ^^^

/yAy^t-

irr\'^è.\'vt-et, a rt« rz.

ù

/t

r

If"/

. / ƒ öro,^

Ctyyi\'^\'^

^ Li

Jurisprndentie:

Y Rb. Rotterdam 28 Juni 1875, W. n°. 8875, vern. door Hof
den Haag 9 Oct. 1876, R. B. 1877, B bl. 225 (een endosse-
ment in blanco van een polis, ten name van een bepaald
persoon of wie het anders geheel of ten deele zou mogen
aangaan, is geen endossement in den zin der wet).
Wetgeving:

Engeland : Policies of marine insurance Act van 1868. Prit-
CHARDs\' Digest of Admiralty aiid Maritime Law, dr., vç
Marine Insurance, n°» 137 vlg.

B. Polissen van levens-(kapitaal-)verzekering [aan order, j<^0 1 (kUJl^\'^f"^-

Literatnnr: ^ "

^loLENGRAAFF, eischen de wettelijke bepalingen omtrent de
overeenkomst van levensverzekering herziening? Zoo ja, in welken ^^i^is/yc^

in Hand. Ned. Jnr. Ver., 1888, dl. 1, bl. 155 vlg. — Cou- ^(Ml./i^.
te au, traité des assurances sur la vie, n°. 461 vlg. — Herbeault, \\

traité des assurances sur la vie, n°. 212. — Reiieous, Ie contrat
d\'assurance en cas de décès, n".
117 vlg. — oU <ryut-(UA^^ ^f--

Jurisprudentie : . c^-gf, ^^^
Tf, Rb. Amsterdam 18 Mei 1849, bev. door Hof Nd. Holland
18 Apr. 1850, M.^^H. IS^^^bL 118: eene polis van lovons- ^^^ : ^^
verzekering kan
aan^óp^r gestâd on^geëndosseerd worden./"
Wetgeving: ------^

Engeland, wet v. 20 Aug. 1867, to enable assignees of
policies of life assurance to sue thereon in their own names,

nrv/ni tr- l 4 >l \' n i -i •« • ^^^

7c. ^fl / v^A *

30/31 Vict., c. 144. — C. Crawley, the law of life insurance,
bl. 266 vlg.

C, Ilypotlioken aan order.

J. Challamel , do la cession des créances hypothécaires en
droit français, th. Paris 1878.

§ 37. TOONDERPAPIER. ALGE^\'IEENE REGELS.

Ontwerp Burg. Wetb. v. 1820, artt. 2298—2300 en 2302
(zio boven bl. 121 v.).
Wettelijke regeling:

B. W. artt. 668 al. 3, 1198, 1724 en 2014. — W. v. X.

-ocr page 143-

178

Bk. 1, tit. 7, afd. 3: het kassiersbriefje, de assignatie aan
toonder en de promesse aan toonder; art. 508 al. 1: het cog-
nossement aan toonder; artt. 40 en 41: het aandeel in blanco
(aan toonder). — Wet van 22 Dec. 1863, S. n". 184: het
bankbiljet. — Wet v. 4 April 1870, S. n". 62: het schatkist-
biljet. — Wet
v. 5 Dec. 1881, S. n°. 185: de schatkistpro-
messe. — K. B. van 12 Dec. 1875, S. n\'. 241: de ontvang-
cedul of ceêl. — Wet van 30 Mei 1847, S. n°. 26, over de
amortisatie van schuldbrieven ten laste van het Rijk.

Toonderpapieren zijn alle stukken voorzien van de toonder-
clausule („toonder" of „houder"), en alle stukken, die geen
aanwijzing van den rechthebbende bevatten (in blanco), tenzij

L

zij bestemd zijn om niet te circuleeren. A

Verschil tusschen toonderpapier en legitimatiepapier. Beide
strekken tot legitimatie van den houder, zijn bewijsmiddelen
(behoudens tegenbewijs). Legitimatiepapier bewijsmiddel alleen
in handen van den eersten houder\'^ toonderpapier in handen
van iederen volgenden eigenaar van het papier. Hettoonder-
p^ier is drager van het daarin gedocumenteerde recht.
Voorbeelden van legitimatiepapier: bagage-reju, sortie-kaart-
. , garderobe-kaartjes, abonnements- scheerkaartjes, enz.; van

spoorwegkaartjes, entréekaartjes, loten, soep-
spijskaartjes, enz.

^fU^ ^ I^ß houder van een legitimatiepapier is niet verplicht bewijs

^ - JU ^^^ ^^^ rechtste leveren, tenzij dit bepaald isbe-

dongen/" De uitgever moet aantoonen, dat. de vertooner niet is
jev» de eerste houder, noch diens gemachtigde., A,^

/ Bij legitimatiepapier kan praestatie gevorderd worden ook \'
fu^p! ^txW zonder overlegging van het papier^ bij toonderpapier niet.

\' Alleen het toonderpapier is een papier van waarde (zie boven
114).

H ^ fc» Algemeene bepalingen:

^ » V I^rt^ ___ . _ _ _„

Art. 668 al. 3 B. W.: levering; art. 1198 B. W. (in-pand-
geving). r

in-pand-geving van effecten, zio hieronder

.^(VfT ^ bl. 187.

A

-, fZu^iJUjX. ^ .e^L . Ajit "t^ Otre.^.^ , ttO.

-j rt-»^ /.eZ. itcrf\'j^-ii- tij\'/- t-r^ e^cni»

s — __

1

^ CLy^/t^tJl. , KAAsO^^^ /(^crC) ,

/V / / \'V^^tT 1

f

/(}a-C/, /oCrv* •

II

-ocr page 144-

r

yy\'U-, .Ol7 fh.uj-.

III

...... .V .

LU- f- ^^^

/sjjL J^^ . ^^ ,

CAA:\'.^- ^ - ■

- <7T gp^-^ ^____i , ,---;;------3::-- —^

•u-jiu^ U«./. CK.iMfct\' eL-.iti,«.-.ir- r/c »ct./,.--^f^T ^ "^r .i i ^ - ><\' r ||-|-\' -

I . M ~

-

M

a-—

U

r-f

179

Art. 1724 B. W. (giften van hand tot hand); Rb. Amster-
dam 16 April 1857, R. Bijbl. 1857, bl. 413; Rb. den Haag
8 Febr. 1876, W. n". 4107 (Oostenrijksche metallieken).\'^

Een ieder kan zich aan toonder verbinden; iedere verbin-
tenis kan jegens toonder aangegaan worden.

Zie Rb. Amsterdam 5 Febr. 1861 (Cosman, bl. 194 vlg.)
over borgtocht ten behoeve van een ongenoemden schuldeischer
(aan toonder).

Verg. omtrent de rechten van den houder en den uitgever,
hierboven bl. 127 v.

Regres. Bijzondere bepalingen voor kassierspapier en pro-
messen aan toonder. Algemeene regel: art. 1570 B. W. De
verkooper van een effect staat er voor in, dat het stuk geldig
(bijv. niet geamortiseerd of uitgeloot) is. Verg.: Rb. Amster-
dam 26 April 1867, n°. 2899.

Koop en verkoop van effecten is koop en verkoop van on-
lichamelijke ,1alleen naar de soort bepaalde zaken. De verkoo-
per moet courante (gangbare) stukken leveren; doet hij dit
niet, dan zijn niet de artt. 1541 vlg. e^ 1570 B. W. toepasse-
lijk, maar moet hij andere stukken leveren. Aldus:

x\'

Tl, U*»^

-7

Rb. Amsterdam 19 Sept. 1877, W. nos. 4<2\'20, en 23 .hilil878, M.^^Aa,^
W. n". 4329; Mof Amsterdam 2 Jan. 1880, W. n". /i470; H. R.
28 Jan. 1881, W. n". 4600 (zaak M(izi(lon-a-Dives-oblipatien). Hof ^^ ^ ^^ ^^^ ^
Nd. Holland 21 Dec. 1868, W. n°. 3071.\'^Rb. Amsterdam 21 Jan.
1881, W. n». /i086. Verg. ook Rb. Amsterdam 14 Juni 1883, W. \' - "

n°. 4954, bev. door Hof Amsterdam 27 Juni 1884, W. n". 5157;
Rb. Amsterdam 1 Mei 18&5, W.
nos. 5281 cn 5282, en 22 Nov.
1889, P.
V. J. 1890, n°. 6, W. n°. 5831, ^cv^

Dat nog niet vorvallen coupons hot karakter van hulpzaken

of toebehooren (pertinentia) der obligatie (als de hoofdzaak) cJ-^^t\'óos\'b.

bezitten, betoogt Koiiler, zur Lehro von don Portinonzon,

7

§ 17, in Jahrb.,f. d. Dogmatik etc., dl. 26. ..

Geen regres als bij wissels.

Buiten-koers-stelling.

Brunner, die Werthpapiere, in Endemann\'s Handbuch,
etc., § 199, VIL^ ^x^\'ci\'/^ t^., _ ZC» ..^iA^.c ^

/O K 4/o-L^

/dy/

ii

-ocr page 145-

180

Amortisatie.

Geen algemeene regels; alleen bijzondere bepalingen voor
ceelen en schuldbrieven ten laste van het Rijk.

Rechten van den eigenaar in geval van verlies en van ver-
nietiging.
Kist, dl. 2, bl. 374 vlg.; Cosman, bl. 277 vlg.;
A. A.
Weve, in N. Bijdr. v. R. en W., jg. 1860, bl. 45 vlg.;
J. H. GouDsmT, verlies en vernietiging van toonderpapier,
Prft. 1886. Verg. hierboven bl. 114 v.

Rb. Amsterdam 25 Nov. 1857, W. n°. 1919, vern. door Hof
Nd. Holland 9 Dec. 1858, W. n". 2088 (verloren loterijbriefje).
Frankrijk: wet van 15 Juni 1872,
relative auxCtUres_au_

porteur, A-mr ^ ^y^tyi.^oz., ^ .vzrtf

tf f lu^ t BA.UDUIN, de bescherming der gedepossedeerde houders

^ van toonderpapier, Prft. 1888. — Papa d\'Amigo, l\'ammortamento
dei titoli al portatore, in Archivio Giuridico, dl. M , bl. 78—142.

Verzekering van een verbintenis aan toonder door pand of hypotheek. ^

Art. 1231 art. 1235 B. W.: „bepaalde aanwijzing" of „vol-
doende kenbaarmaking" van den schuldeischer.
Cosman, bl.
213 vlg., 307 vlg.
Verzekering van obligatieleeningen door pand of hypotheek.
Hof Nd. Holland 4 Febr. 1858, W. n°. 1984: hypotheek
„ten behoeve der gezamenlijke aandeelhouders in eene nego-
tiatie" is onbestaanbaar. Rb. Arnhem 17 Oct. 1881, P. v. J.
1881, n°. 45*: pandrecht op roerende zaken kan geldig ver-
leend worden ten behoeve van de „gezamenlijke houders" van
obligatiën eener geldleening.

Is aanvulling wenschelijk van de wettelijke bepalingen om-
trent den voorrang tusschen schuldeischers ? praeadviezen van
T. M. C.
Asser en S. J. Hingst in Hand. Ned. Jur. Ver.,
1885, dl. 1; debat in dl. 2. — H. L.
Drucker , in Rechtsge-
leerd Magazijn, 1885, bl. 403 vlg.
ijL^o^\' Pandbrieven van hypotheekbanken geven geen hypothecair/»
jJ^^\' recht. _ IV.

Schuldvernieuwing door toonderpapier.
\' Regel : het ter hand stellen van toonderpapier aan een
schuldenaar is geen betaling. Het papier dient om tot beta-

w

IV^

^Oc^óAeM^Clays\' : (Zö\'xy-^ Ûi^. ^^ ■ _ ^

</à

(

/ / / / ^^ c^.,»^ .

/(L^f^ A

-ocr page 146-

/\'Vit- yx^g às/l. /rra^oCaJ^. :

eW

^^_____Ipyhrv^^ ^

o^C^Q-^ \' -"•\'V-^;:^-------------

T/TL.-yO\'--------

l -^t, ^-a^tyJt^ - - -----

r

I ^^^

: ƒ> ^^ .f^a»«^ rrt^e-Lzrua : ^criL ^ ƒ ^sa^- ^"a^rz,

thru 07\'</l-.

NiU

/ ^ r^f^ /r^^a^^cn,

Sl^ rt^ ^^ ^ fW. n^-m^êu^, cUL.P,

! ^ iv

N

^ 1 ^
c

« ä
u

4

Ni

Kx^. y. tl. uVlH^ ^/-e. £2L ^ Cr^ko. ZZ ûU.oP^k , xZ^ va.^ c^L. /hCzit/\\ J^^ ^

ling te komen. In geval van twijfel beslist de opvatting van
het verkeer: het geven van bankbiljetten is betalen.

Cosman, bl. 244—252, 260—268.

§ 88. KASSIERSPAPIER (de quitantie op een kassier
en de assignatie aan toonder).

J. van Assen, de credietopening, Prft. 1871.

W. v. K. artt. 221—226, 228, 229.

„Ander papier aan toonder" in^ art. 222 ziet op de „assig-
natie aan toonder".

Niet alleen op een kassier, maar op ieder derde kan dit
papier getrokken worden, art. 222; verg. ook artt. 223 en
224, waarin niet van een kassier wordt gesproken. Definitie
van kassier, art. 74 K.

Vereischten: juiste dagteekening, art. 221 K. Gevolg
^ yan het ontbreken deridagteekening: de aansprakelijkheid
loopt door
.^diephuis, dl. 1, bl. 302; de Wal, dl. 1, n°. 382;
C
osman, bl. 355. Anders Kist, dl. 2, bl. 395 (het stuk is
niet geldig).

Verantwoordelijkheid van don uitgever: gedurende
j^lO dagen jegens iederen houder, art. 222; na verloop van dien
termijn, artt. 223 j". 229 al. 3 en 224.

Verantwoordelijkheid van den nemer en van latoro houders:
gedurende
drie dagen jegens hun opvolger ,^art. 225.
^ Verlenging dezer termijnen, art. 22^ ^^ t^^

Faillissement van den uitgever; de houders van „briefjes -

of quitanties op een kassier (niet ook op oen ander) afge-
geven" hebben recht van voorrang op de penningen, die do
kassier van den uitgever onder zich heeft, art. 226.

Verjaring, art. 229.

De artt. 222—226 zijn uitsluitend van toepassing op assig-
naties aan toonder/en op quitanties op personen, die hun be-
roep makon van het bewaren van gelden voor anderen. Anders
Land, bl. 295.

Mot do kassiers-quitantio komt overeen do in Parijs gobrui-

M蟃

-ocr page 147-

182

kelijke récépissé. Verg. Lyon-Caen en Renault, n". 1827,
1865—1867.

De cheque.
Wetgeving :

Ontwerp van wet op «het handelspapier», titel IV «cheques». —
Engeland: Bills of exchange Act, 1882, part III: «cheques on a
hanker». — Frankrijk: loi du 14 juin 1865, concernant les chè-
ques; loi du 19 févr. 1874, portant augmentation de droits d\'en-
registrement et de timbre. — België: loi du 20 juin 1873, sur
les chèques. — Itahë: Cod. di comm. lib. 1, tit. X, cap. 2 (artt.
339—344): dell\'assegno bancario (check). — Zwitserland: Obl. R.

tit. XXX, der Check (artC 830—837). ^

Literatuur :

B. Hulshoff Gz., de cheque uit een economisch en juridisch
^jjr oogpunt beschouwd, Prft. 1870, en: de cheque volgens het En-
gelsche recht, in Themis 1871, bl. 430 vlg. — Birnbaum, über
Checks, en W. Kapp, der Check, in Zft. f. d. ges. Hr., dl. 30,
bl. 1 vlg. en 325 vlg. Bij den laatste volledige opgave van de
Duitsche en Engelsch-Amerikaansche literatuur. — J. Riesser,
zur Revision des Handelsgesetzbuchs, § 22. — G. Cohn, der
Check, in Endemann\'s Handbuch etc., dl. 3, §454.—/Mdarride,
^ ^ commentaire de la loi sur les chèques, 1874. ^ Le Mercier,
études sur les chèques, 1874. — Nouguier en Espinas, commen-
taire des lois concernant les chèques, 2. éd. 1874. — Touzaud,
des effets de commerce, 1882. — Ciiastenet, les chèques, th.
1882. — Lyon-Caen. en Renault , nos 1322—1367. — Gallavresi ,
l\'assegno bancario, 1883. — Zie voorts hierboven, bl. 141: de
literatuur over wisselrecht.
Oorsprong in Engeland. — De cheques zijn aldaar „zichtwis-
sels op een bankier" (Bills of exchange Act, sect. 73), en onder
dien naam in gebruik gekomen ter ontduiking van het wis-
selzegel. — Ook in Frankrijk danken zij hun bestaan uit-
sluitend aan fiscale overwegingen, zie Lyon-Caen en Renault ,
nos 1327—1330.

Crossed cheques (gestreepte cheques), onderscheiden in
cheques
crossed yeneralhj en cheques crossed sprciaUy. Gevolg:
de betrokkene mag den eerste alleen betalen aan een bankier,
den tweede alleen aan den bankier, wiens naam dwars over
den cheque is geschreven.

jW \' ^
U^l r f^

U\'

M.

C.f-c^ Cf

trirt^y

. y y . _ ^. ^ J3.1 y /.y _

cH

Co, .

^

^ypo-v ^ . Ôcr^t- ^ (iP<J t J ■

-ocr page 148-

o-ciyu. U-njT^oLt^ ^eU- CIJ. »jS^^^ir--oJx^i^^JZ.

! r-

O-A-yV^

Iii ^ ^^^ ? mwOLCAU.cÙL Cdkr\'ff

.AA-

Naar Nederlandsch recht zijn cheques: of wissels, of assig-
naties , óf assignaties aan toonder, naar gelang de inhoud be-
antwoordt aan art. 100, 210, 211 of 222 K.

Clearing-houses, — chambres de compensation — Abrech-
nungsstellen. — Het scontreeren. •

CouLLET, les chèques et le clearing-house.\'^ Seyd, the Lon-
don Banking and Banker\'s Clearing-house System. — Fornari,
i checks e la clearinghouse, 1878. — R. Kocii, Abrechnungsstellen
in Deutschland und deren Vorgänger, in Zft. f. d. ges. Hr., dl. 29,
bl. 54 v. — Cohn , die Skontration, in Endemann\'s Handbuch etc.,
dl. 3, § 448.

§ 39. DE PROMESSE AAN TOONDER.
Aansprakelijkheid van dengene, die eene promesse aan toon-

der in betaling geeft, art. 227 j°. art. 228 c^r^ ^ 7y ^^^^

De vordering tegen den uitgever verjaart in 10 jaren, art. ffa^y
229 al. 1 en 2; ook bij promessen met een bepaalden ver-
valdag ?

Art. 227 niet toepasselijk op schuldbekentenissen aan toon-
der, die in het verkeer den naam van promesse niet dragen.
Vgl. Rb. Groningen 2 Dec. 1887, W. n°. 5590.

Bankbiljetten (promessen aan toonder, uitgegeven door do
Nederlandsche Bank).

Wot van 22 Dcc. 1863, S. n°. 148, houdende voorzienin-
gen omtrent do Ned. Bank, gow. bij de wot van 7 Aug. 1888,
S. n". 122. ^

Art. 1: geen circulatiebank mag wordon opgericht dan krach-
tens eeno bijzondere wet. „Onder circulatiebank wordt verstaan
elke inrichting, bestemd om bankbiljetten uit to goven of in
omloop to brengen".

Ligt liiorin voor andere banken oen vorbod om promessen
aan toonder uit to geven?

O}) do bankbiljotten zijn do artt. 227—229 W. v. K. niet
tooi)asselijk, art. 14 al. 4 der Bankwot.

Zij mogen niet kleiner zijn dan /\'25, art. 12 al. 2.

Zij zijn op ziclit betaalbaar on vrij van zogol, art. 13.

-ocr page 149-

184 ^

De houder is Qitsluitend gerechtigd de betaling te vorderen,
art. 14 al. 1; „bij verdenking van misdrijf, of op schrifte-
lijk aanzoek der belanghebbenden, staat het der directie vrij,
qniteering en afteekening der biljetten te vorderen van hem,
die ze ter inwisseling aanbiedt" (al. 8). Verg. hierboven bl. 128.

In geval van verlies of vernietiging geene vergoeding, art.
14 al. 2. ^ ^^

De bankbiljetten zijn conjßntKmeel betaalmiddel; zij worden
als zoodanig in \'s Rijks kassen toegelaten. Zie art. 13 al. 3
der Bankwet.
Mantbiljetten.

//l/iiJ. rr^- Wet van 26 April 1852, S. n°. 90, vervangen door de wet

/• van 27 April 1884, S. n°. 98, houdende nieuwe bepalingen

IfJ \' / nopens de uitgifte van muntbiljetten.

2ij vormen eene rentelooze staatsschuld, art. 1 der wet v. 1884,
^ zijn volgens art. 2 al. 3 wettig betaalmiddel, dus papiergeld. / ^^

Hierdoor hebben zij het karakter van toonderpapier verloren.

Op vertoon verwisselbaar bij de Ned. Bank, als agent der
Rijks Schatkist, tegen standpenningen.

Wegens verlig/wordt geene vergoeding gegeven, art. 5 al. 1.

§ 40. SCHATKISTBILJETTEN EN SCHATKIST-
PROMESSEN.

T

Schatkistbiljetten.

Wet van 4 April 1870, S. n°. 62.\'— Schatkistbiljetten zijn
rentedragende staats-schuldbekentenissen (aan toonder) van
minstens / 100, met korten vervaltijd, hoogstens 12 mnd.

Zij worden a pari/uitgegeven of beleend, art. 9. — Ver-
jaring: vijf jaren na den vervaldag, art. 8.

Amortisatie: de wet van 30 Mei 1847, S. n°. 26, is toe-
passelijk.

Schatkistpromessen (zie boven bl. 167).

Wet van 5 Dec. 1881, S. n°. 185. — Schatkistpromessen
zijn staats-schuldverbintenissen (bekentenissen) ten bedrage van
f 1000 of een veelvoud van dien, met vasten vervaldag, hoog-
stens 12 maanden na de uitgifte.

) I

\'! I

^in^öAi^ X^^C^r^ A- a^^

-ocr page 150-

... - -..•■.\'vc . / \' .«te..—

: <

. ______________ " ^ . —- ■ ^ ^^

WÊÊÊ^kÀ •

^^Hlff\'œKaP^\'^" ............ .....

Zij luiden aan nemer of order, of aan toonder, art. 4, en
worden uitgegeven bij inschrijving aan den meest biedende,
of ondershands tegen overeengekomen disconto, art. 6.

Verjaring: vijfjaren na den vervaldag, art. 5.

Amortisatie: de wet van 80 Mei 1847, S. n". 26, is toe-
passelijk, art. 12.

Zijn op de schatkistpromessen de bepalingen van het Wetb.
v. Kooph. omtrent promessen toepasselijk?

§ 41. HET COGNOSSEMENT AAN TOONDER.

Het cognossement kan aan toonder gesteld worden, art.
508 K. De houder van een cognossement aan toonder staat
achter bij de houders van op naam of aan order gestelde
cognossementen over dezelfde goederen, art.
516 K. Cosman,
t. a. p., bl. 356.

Zie overigens hierboven § 33.

§ 42. ONTVANGCEDULLEN of CEELEN.

Zij luiden aan toonder en worden afgegeven door de entre-
pots en de veemen.

Anno 18..

<T <

is: p

E. w
B" S g
Oq 3 ^

Houdor is gorochtigd to outvaiigou:

N°.--

O W w

n C
O- C

»Hg

2 «
O O 2

2 S-2

wegende bruto......kilogrammon.

Verzekord tegen Brandschade, ten bedrage van f . . .

Amsterdam, don 188.

S ö-
S--
B B

s-s-

P <xs

\\\\\\

De bovengenoemde goederen ontvangen.
Amsterdam , den......

Niiamloozo Vennootschap:
HL.V.VUWIIOEDKNVEKM.

-ocr page 151-

186
Anno 18 ..

Toonder zal ontvangen

Een koop Banka-Tin, kav..........

. Blokken wegende.....kilogrammen.

Verzekerd tegen Brandschade.

De pakhuishuur gaat in
den......18..

Amsterdam, den 18..

De Nederlandsche Handel-Maatschappij.

Zie voorts hieronder Bijlagen II, III.

Verg. voor wetgeving en literatuur hierboven bl. 175 vlg.

Ontvang-cedullen zijn oorkonden, constateerende de verplich-
ting van den uitgever om op eerste aanvrage, iederen werk-
dag , aan den toonder de goederen in de cedul omschreven af
te leveren: art. 56 van het K. B. van 12 Dec. 1875, S. n". 241.

De ceelhouder is verplicht huur-, bewaar- en werkloon te
betalen, minstens om de vier jaren aan te zuiveren: art. 62.

Dit K. B. bevat voorts uitvoerige bepalingen over de amorti-
satie van verloren of te niet gegane cedullen , artt. 63—69,
zie hierboven bl. 180.

De reglementen, waaronder de ceelen worden uitgegeven,
beslissen over de rechten en verplichtingen van het entrepot
of veem eenerzijds en den ceelhouder anderzijds.

L

§ 43. EFFECTEN.

Beteekenis van het woord effect.

B. W. artt. 195 al. 3 (de inschrijvingen op het grootboek der
nationale schuld, en de andere effecten eh inschulden), \'205
(inschrijvingen op het grootboek der nationale schuld, cn andere
op naam staande effecten en inschulden), \'214 (onroerende
goederen en effecten), 391 (effecten aan toonder), 4\'21)
(effecten en bescheiden), 451 (e ff e c t e n, schuldvorderin-
gen en actiën), 45(3 (effecten), 484 (rentegevende effect/;n

p/. u/\' Ccnrf\' a ,

Y 2. cri,

(V^tp.

/i

Û. cSzt/i^vyto , Ärt^to^ l.\'^cty:

-ocr page 152-

^e^typi^Ajiy» e^^oU-y^ ! CikJ. V. Ï^l /9ec,. cikPS\'^.-yf zi\'ij ffp^ U^ ZJuM^iL

Jti^Lc^d:^ f CLTJ. . / J 91

^ k^^tr. ay Âf/L. C6XJ1L (jJ.\'hS\'L\'LiJ cr^ O^ , •

Zo^f ____

T

I

/ ________ - ■

U^^ "Pr^^. Zô-irtr^ P^rfuîZZ)

êl/3 yo-o^^UÀ ^oSr-^ Cuc^wr-o ! . , OP ai . _ \'ói.^-A\'*^

7 ^ A, ... . « .___ ______L,£.tm, üjyK e*^

irtA^ cLi, /i-^.

^ J^c^t\'^i (^^^^^^mAf uPejoj.

/i. thijA^^^ c/ ^ c^ ^

\' ^C-^f^f.^O, ^

\' , J OUy- U/O^klL , ^ JS"/■ ^CA.^^ ~ (/b t.Vj^\'

.... en aandeelen in naamlooze .... vennootschappen), 521 (e f-
f e c t e n en bescheiden), 567 5° (certificaten, schuldbekentenis- ^ ^ / x
sen, obligatiën of andere effecten), 668 (effecten en schuld- ^ ^^
vorderingen aan toonder), 1201 (ter beurze verhandelbare e f-
fee ten). W. v. K. artt. 64 (openbare fondsen en andere effecten
en obligatiën), 70 (wisselbrief of ... . ander dergelijk verhandel- \' ------

eii umigaiien;, /w ^^wisseinnei ui .... anuer uergeiijK vernanaei- \'J\'^
baar effect), 96 (effecten, coupons of andere papieren van ^ cip^fj

dien aard), 849 al. 3. ^^

Vereeniging voor den effectenhandel. Reglement dd. 27 Dec. [^ipof^ ^ op^^f-
1876. Rechtspraak. door eene commissie voor de geschillen.
Uitspraken in R. BijbL 1881, B bl. 135; 1883, B bl. 385, en -

in R. Bijdr. en Bijbl. 1888, B bl. 356^ JJh,^. U,. -ÓC.l^n j uPji/ S^. z/cri
Koop en verkoop van eff\'ecten, zie hierboven bl. 179.

^I^eleening en prolongatie van effecten.
Zie het formulier, hieronder
Bijlage IV.

Beleening wordt gesloten voor drie maanden, prolongatie
voor ééne maand. B. W. artt. 1196 vlg. ^^L^

A. Aandeelen

Riin toonder. ^jt* .

Verg. over de aandeelen aan toonder, hierboven, bl. 79 en ^ ^^

90 vlg., en over de talons en dividendbewijzen, hieronder bl. /^jifth
190 vlg. Cosman, bl. 340 v.

B. Obligatiën. ^ ^ , Cé^^t/.
Obligatie in ruimeren zin ~ schuldbekentenis; hypo-

thekaire obligatie.

Obligatie in engeren zin: een aan toonder luidende

schuldbekentenis of scluüclbrief over to leen ontvangen geld. -

In den regel maakt de obligatio een deel uit van eene o b 1 i- \' ~\'

gatieleening (eeno op grooto schaal en met tal van gold-
schieters op gelijke voorwaarden aangegane geldleening, van

VT « ^ ■\' T»v>V tfV.^

/

waar de naam: bewijs van aandeel in eene geldleening), en
is zij voorzien van een
talon: aan toonder gestelde schuldbe- \'./i\'
kentenisscn over een stel nieuwe cou])ons, en van
coupons: -f-

aan toonder gestelde schuldbekentenissen over rente oj) de nu^uc.-^f\'J
obligatie te betalen.

G. r.ohn, dio öircnllichc Anlciiie, in Endkmann\'s Handbuch
etc., dl. 3, § WS. —^K. 1. 1U:kkki\\, fd)cr die Goupousprocosso der

oO

-ocr page 153-

188

österr. Eisenliangesellschaften und über die internationalen Schuld-
r verschreibungen, 1881 (Rechtsgel. Magazijn, dl. 1, bl. 235 vlg.).

"Wettelijke bepalingen ontbreken, behoudens de wet van
30 Mei 1847, S. n". 26, betreffende verliezen door het te loor
gaan van schuldbrieven ten laste van het Rijk (en van cer-
tificaten ten laste van administratiekantoren van inschrijvin-
gen van Ned. Werkelijke Schuld), gew. bij de wetten van 2 Mei
1851, S. n°. 26, en 17 April 1887, S. n". 63. Cosman , bl. 296 v.

Amortisatie alleen toegelaten in geval van vermoedelijke
vernietiging van den schuldbrief („schuldbekentenis aan
toonder, welke rente draagt"), niet ook in geval van verlies
of diefstal. Regeling der procedure in de artt. 2—8.

Hij, die beweert recht te hebben op het vernietigde stuk,
kan verzet doen, art. 4.

Twee maanden na de laatste aankondiging wordt den ver-
zoeker een rentebewijs afgegeven, art. 6; na verloop van tien
jaren daarna een nieuwe titel, art. 8, waardoor de als ver-
nietigd beschouwde titel krachteloos wordt.

Blijkt vóór de afgifte van den nieuwen titel, dat het als ver-
nietigd opgegeven stuk of de daarbij behoorende coupons (rente-
bewijzen) nog in wezen zijn, dan moeten het rentebewijs en
^de daarop ontvangen rente teruggeven worden, art. 7. —
\'z^\'^-\'^^\'^V^De obligatie is eene cautio discreta, eene discreete schuld-
L^i^ verbintenis (-bekentenis), zij constateert eene geldleening.
/i^^^usschen den uitgever en den eigenaar dor obligatie bestaat
t^H^l\'^t eene rechtsbetrekking van verbruikleening. Rb. Utrecht 20
Juni 1883, W. n". 4917, R. B. 1884, B bl. 98 vlg. (obli-
gatiehouder Centraal Spoorw. M\'i.): de obligatiehouder kan
bij niet-nakoming van de voorwaarden dor leening ontbinding
met schadevergoeding vragen? Verg. echter Rb, Deventer 19
Dec. 1866, W. n°. 2859*; Rb. Dordrecht 19 Sopt. 1883, W.
n". 4965, en Rb. Amsterdam 20 Dec. 1887, P. v. J. 1888,
n°. 55: geldleening met rentebeding is geen wederkeorigo
overeenkomst.

De obligatiehouder kan zich alleen boroopon op don inhoud
van de obligatie, niet op daarin niet opgenomen bepalingen van

t^/xlnifif li riy^\'■> Xv-/W-^- a

icftlf f^-^^jb

^ é\'ye^^^y» fi.^ ^

7-/ lJuu\'

iïk.

7-

^^^oyc^c-^i«-^^ \'VTXx— ^

-LC U

?<7

O ___^ZyCA,/^

n A.\'^iy t // . y ,

i-
L

fv ß^-«...

7

7

-ocr page 154-

519

jhuM. cUCc^Ao. J^or,

/ / / ^

JLloey^ r ^C/lt^ (yct^. ^^ . ^l^n^in-^yvot^.

I

.ßf Ccryy^t\' -

iarxyoC, Y^ü.it^OZ.

statuten: Hof den Haag 14 Maart 1881, R. B. 1884, Bbl. 296.

Is vervroegde aflossing, of aflossing in strijd met het aflos-
singsplan geoorloofd? Art. 1806 B. W. Rb. Utrecht 6 Juni
1888, W. n". 5604: „dat waar iemand het publiek, onder voor-
spiegeling van eene bepaalde rente gedurende een zeker tijds-
verloop, tot plaatsing van zijn geld uitnoodigt, met bepaling
van een vasten termijn voor aflossing, de
aard van die ver-
bintenis medebrengt, dat die tijdsbepaling in het belang van
beide partijen is gemaakt". Evenzoo Rb. Utrecht 10 Juli 1889,
P.
V. J. 1889, n". 87^ tO^H , ^^ ^^^

K

r

J. Gunning, aflossing en conversie van obligatieleeningen,
Prft. 1887. — S. Freund, vorzeitige Rückzahlung und einseitige
Konversion verzinslicher Anlehen, Diss. Berlin 1888.

Verzekering van obligatieschuld door pand of hypotheek,
zie hierboven bl. 180.

Handhaving der rechten van obligatiehouders. Vereeniging
van obligatiehouders. Voorbeeld: Rb. Rotterdam 9 Mrt. 1885,
W. n°. 5168. ^

H. Ti. DnucKER, Rechtsgeleerd Magazijn 1885, hl. 403 vlg. —
.1. Deking Dur\\, handhaving der rechten van ohligatiehouders,
Prft. 188C).

Oostenrijkscho wetten van 24 April 1874: 1°. „betreflbnd die
gemeinsame Vertretung der Rechte der Besitzer von auf In-
haber lautenden oder durcli Indossament übertragbaren Theil-
Schuldverschreibungen und dio bücherliche Behandlung der
f A.^c^.füi, solche Theilschuldverschrcibungon oingoräumton Hypo-
thokarrechte" (curatorenwot), aangevuld bij oeno wet van 5
Dcc. 1877; 2°. „botroHbnd die Wahrung dor Rechte dor Be-
sitzer von Pfandbriefen".

C. CürtiUcat^n van adniinislrntiokantoron.

Administratiekantoren van Nodorl. Werkelijke Schuld. Wot
van 27 Jan. 1809, waarbij do daarstolling van een Grootboek
van Nationale Schuld word bevolen; wot van 14 Moi 1814,
S. n°. 58, tot horstel dor nationale schuld; K. B. van 8 Dec.
1814, S. n®. 111, houdende een roglomont op do inschrijving

j

-ocr page 155-

U^rôJi .

Utrfti^n^l tl OU. lAfkijP "l U. w^A

yru>VLf^ - ^j XJL^^ AJ^ tu.Ajhf-*-^^\'^^^^ «a^-V-aX r^fxAÀ^

fU.jk.juuk.MiJOu\'^ *

2-7 . ✓V

tu.

l

)
\\

BEU

JJU

pfeife"

-ocr page 156-

MOLEKG!^ÂÂFF.!NSTiïOljî VOOR Fî;îVââT;.

r.

IS\')

I

I

-ocr page 157-

Q ^ f\' f

V

If.

A\'.^ V

. »

^ ^ p r • \' . —— -

. ___cAo^ OtAt^A. ^

-ocr page 158-

Art- ii^ w^rUry, ^ "^V^ |

irt/*^- U» ■ .n, ^KjM^jJi^s •

U

eJL^

-ocr page 159-

11

XXIV.

Art. 12 4" Leerplichtwet (1900 Stbl. III) is in ver-
band met art. 12 5" overbodig.

XXV.

4
i

Uit art. 14 Leerplichtwet volgt, dat de vergun-
ningen in art. 13 bedoeld, kunnen, niet steeds
moeten worden geweigerd, indien het kind den
leeftijd van tien jaren nog niet heeft bereikt.

XXVI.

De omstandigheid, dat de vader het leerplichtige
kind voor de verpleging zijner vrouw en de ver-
richting van huishoudelijke werkzaamheden niet
missen kan, behoort tot de „ernstige omstandigheden",
bedoeld in art. 12 5° Leerplichtwet.

-ocr page 160-

11

XXIV.

Art. 12 4" Leerplichtwet (1900 Stbl. III) is in ver-
band met art. 12 5" overbodig.

XXV.

4
i

Uit art. 14 Leerplichtwet volgt, dat de vergun-
ningen in art. 13 bedoeld, kunnen, niet steeds
moeten worden geweigerd, indien het kind den
leeftijd van tien jaren nog niet heeft bereikt.

XXVI.

De omstandigheid, dat de vader het leerplichtige
kind voor de verpleging zijner vrouw en de ver-
richting van huishoudelijke werkzaamheden niet
missen kan, behoort tot de „ernstige omstandigheden",
bedoeld in art. 12 5° Leerplichtwet.

-ocr page 161- -ocr page 162-

STELLINGEN

TER VERKRIJGING VAN OEN GRAAD
VAN

Doctor in de Rechtswetenschap

AAN DE RIJKS-UNIVERSITEIT TE UTRECHT
NA MACHTIGING VAN DEN RECTOR-MAGNIFICUS

D" W. H. JULIUS

Hoogleeraar in de Faculteit der Wis- en Natuurkunde
VOLGENS BESLUIT VAN DEN SENAAT DER UNIVERSITEIT
TEGEN DE BEDENKINGEN VAN
DE FACULTEIT DER RECHTSGELEERDHEID

TE VERDEDIGEN

op Maandag 3 Februari 1908 des namiddags te 4 uur

DOOR

EDUARD WILHELMUS HUBERTUS DUYZINGS

geboren te UTRECHT

UTRECHT. — ELECTRISCHE DRUKKERIJ L. E. BOSCH & ZOON. — 1908.

-ocr page 163-

V

r \'

^ U^. ^ U v^ ^

^^

M-

v"

n

r-

-ocr page 164-

190

in het Grootboek der nationale schuld; K. B. v. 22 Nov.
1823, S. 48.

^^^ trt^/y^ Certificaten/van Ned. Werk. Schuld, of van aandeelen in een
y: gemeenschappelijk eigendom van effecten, zijn bewijzen van
deelgerechtigheid in eene ten name van het administratiekan-
toor staande inschrijving op het Grootboek of in bepaalde
onder het administratiekantoor berustende effecten; certifi-
caten van aandeelen of obligatiën: bewijzen van gerechtigheid
tot een in het certificaat vermeld aantal aandeelen of obli-
gatiën , berustende onder of staande ten name van het admini-
stratiekantoor.

Rechten der houders van certificaten Ned. Werk. Schuld, artt.
Jl/ 17—21 K. B.
v. 8 Dec. 181/, S. n°. 111.

Amortisatie van certificaten van Ned. Werk. Schuld: artt.
9—12 van de wet van 30 Mei 1847, S. n°. 26. Zie hierboven
bl. 188.

J. F. Neeb , de grootboeken der nationale schuld, 1882 (3<Je dr.
1889), bl. 39 en 130 vlg.

Certificaten Ned. Werk. Schuld zijn „schuldvorderingen aan
toonder" in den zin van art. 1724 B. W.: Rb. Amsterdam
8 Juni 1847, W. n°. 859. Anders Regtsgeleerde Adviezen,
dl. 1, bl. 98.

D. Coupons, talons en (lividen(lbewi.izen.

A. H. du Mosen, het rechtskarakter van coupon, dividendbe-
wijs en talon, Prft. 1880. — Brunner, die Werthpapiere, in
Endemann\'s Handbuch etc., dl. 2, bl. 203 en 205 vlg.

De coupon behelst eene vordering van rentef^de talon
eene vordering van coupons, het dividendbewijs eene vorde-
^^ ring van dividend.^ Zij worden, voor zooverre zij niet ver-

krachteloos door/£itIoting^afIossing of schuld-
\' regeling (conversie) van de obligatie of het aandeel, waartoe

behooren.^ Verg. Rb. Breda 27 Dec. 1887,\'P. v. J. 1888,
11;
Cosman, bl. 319 vlg. Anders voor coupon\'s: Kist,
dl. 2, bl. 386; Brunner, t. a. p. f

Zijn coupons, talons en dividendbewijzen toonderpapieren
of legitimatiepapieren, m. a. w. wie is schuldeischer van

(tJ- Cl

IrtL^

Uf

\'/ iA^ \'\'

l

/c

ilA

cÀ^. /yiz

v/^/^ A-C. T^cUrû^cf^

Z U/aykt , , 7t \' ^^ - W.\'

^/TK,

IrÇjt^oUl/C\'*\'^^

-ocr page 165-

7

I ^

j (^i-zsi. ^ ^^^ r

i C^ cii.Z it\'Ui^jifAT

f

j

! /^f

\\

fS^S ;

/ ^

-jr fnu^^a

1 -^(^n-Til-ft. cl9. vyr-ri\'^X. tk^^\'Q- t\'C^^ni —n

^ tJ^-^a/yi— ct^ ;ï_ "T

191

de rente, het couponblad of het dividend: de eigenaar van
de coupon, den talon of het dividendbewijs, of de eigenaar
van de obligatie? Verg. hierboven bl. 178.

Indien zij aan „toonder" of „houder" luiden, zijn zij toon-
derpapieren.
 Ca/oJjL ^ ^.

Cosman , bl. 321: de talon is legitimatiepapier. Zie voorts Kist ,
dl. 2, bl. 387 vlg.; Brunner, t. a. p.; 11. L. Drucker, eenige
binnen- en buitenlandscbe rechterlijke beslissingen omtrent papier
aan toonder, in Rechtsgeleerd Älagazijn, 1882, bl. 329 vlg. Rb.
Amsterdam 6 Febr. 1872, W. n°. 3492,\'\'bev. door Hof Nd. Holl.
20 Febr. 1873, M. v. H. 1873, bl. 33: de talon van de certificaten
47o Russ. leening v. 1840 is waar toonderpapier. Rb. Amsterdam
19 Jan. 1877, P. v. J. 1877, n". 8: coupons en talons zijn legi-
timatie-papieren.

Heeft de schuldenaar, die voortgaat de coupons van eene
door hem uitgegeven obligatie, na de uitloting verschenen,
a^in den houder te betalen, het recht het bedrag dier/na de
uitlotjing coupons van de hoofdsom af to houden, bij

gelegenheid van de inlossing der obligatie? Art. 1803 B. W.

Montagnon , de la continuation du service des intéróts après
amortissement d\'une obligation, in Annales de dr. comm.,
dl.
l, bl. löS— Seliqsoiin, Verzinsung aufgerufener Obli-
gationen , in Zft. f. d. ges. Hr., dl. 30, bl. 49. — Zio voorts
Annales de dr. comm., dl. bl. 85 en 159 (Cour de cas-
sation 13 Mei 1889). S

"A

/Ii (f.

§ 44. POLISSEN AAN TOONDER.

Art. Ontw. Wetb. v. Kph. 1809 en mvtn \'JoG Wetboek
van 1830 verboden hot stellen van polissen van verzekering aan
toonder. Bij do herziening in 1835 word het vorbod op aan-
drang van do Kamer van Koophandel to Rotterdam weggo-
_
laten. Voord^, cU. 9, bl. 190, 195 vlg.

Police d\'assurance maritime d\'Anvers (1 janv. 1807), art.
11: Les pertes A, la charge des assureurs sont, aussitôt justi-
fication, payées comptimt, et sans aucune retenue, au por-
teur do la police.

ferÛf ^^

\'rit\', IA

un

-ocr page 166-

192

Literatuur: ^ ç- ^

Holtius , dl. 3, bl. 25. — Cosman , bl. 208 vlg. — A. Droz, traité
des assurances maritimes , t. 1, nos 45, 46.^— Lyon-Caen en
Renault n°. 2126.^\'^ruysmans , Belgique judiciaire , dl. 37
(1879), bl. 1377 vlg. — Pandectes Belges, ve. Assurances en gé-
néral,
nos. 137^313—315; Assurances maritimes, nos. 563—584,\'^
692—696.^

§ 45. LOTEN.

G. Cohn , die Lotterie- und Ausspielgeschäfte, in Endemann\'s
Handbuch etc., dl. 3, § 288—§ 302. — Fr. Endemann , Beiträge
zur Geschichte der Lotterie und zum heutigen Lotterierecht, 1882.

Wet van 23 Juli 1885, S. n". 142, tot regeling der staats-
loterij^ K. B. van 14 Dec. 1885, S. n". 256, tot uitvoering
van art. 22 der wet.

De loten en de bewijzen van aandeel in een lot zijn aan
toonder. Voe^- verlies van loten of gedeelten van loten wordt
geen vergoeding verleend, art. 12 al. 3 der wet.^Art. 11 verklaart
art. 1825 B. W. niet toepasselijk.

§ 46. OVERIGE TOONDERPAPIEREN.

Fucus, die Karten und Marken des täglichen Verkehrs, 1881.—
•T. H. Beale Jr., tickets, in Havard Law Review, April 1887.

A. Spoorweg-, stoomboot- en andere kaartjes, den houder

recht gevende om vervoerd te worden op een bepaald traject.

.1. Kalff Jr., Spoorwegkaartje en bagagercçu , Prfl. 1888.

De plaatskaartjes strekken den houder tot quitantie en tot
bewijs van het- recht op vervoer. Zij zijn toonder-, niet bloote
legitimatiepapieren, zoolang het vervoer niet begonnen is.

Retourbiljet.

Is de retourhelft toonderpapier of bloot legitimatiepapier
ten behoeve van dengene die de heenreis deed?\'

Land, wisselrecht, bl. 280n». 5. — Kalff, t. a. p., Hfdk. III.—
Eger, Eisenbahnrechtliche Entscheidungen, dl. 3, bl. 429; dl. 4,
bl. 21 en 343. — v. Jhering, die actio injuriarum, in Jahrb.
f. d. Dogmatik, dl. 2.3, bl. 327 vlg. — Altsmann, in Grüciiot\'s

Av-cZ ^^^ ( ^

c

t-jiiaci) l\'rt. ..AvcLixT^ cU . if/"^\'fy Z-^-

/ 4»-.

a

M

-ocr page 167-

jU-

f^U^ -

/

// L.

Irrx^ /ii âe^. c^J S-

^J/Zi/yt /yt^i/a oZt^C-^^^ •

v«-^ /r JlytrvUL

LPc^i J. Ot-^cPl-

/

Beiträge, dl. 30, bl. 110 vlg. — A. Westrum, in Jurist. Wocben-
scbrift, 1886, nos 29 en 30. — Endemann, Eisenbahnrecht, bl.
675 vlg. — v. Bar, in Gerichtssaal\'fBf 40, bl. 481 vlg.—M. de
JoNGE, die Unübertragbarkeit des Retourbillets, 1888.

Bagageregu.

Het is een legitimatiepapier. Kalff, Hfdk. IV.
B. Toegangskaartjes.

f^to^ , SQ..

if^l t/.

C. Post- en telegramzegels, recht gevende op het vervoer
van een brief of het overseinen van een telegram, waarvan het

port of de vracht niet meer bedraagt, dan in het zegel wordt ^

vermeld.^\' ^^/{J^ cc/^/ c/. d>i, Ar^

Art. é- van de wet van 33 Juli 1870, 0. n". 138, hottd^nde- ^

rßgffling bpf hripfpnrt. pn vnn dfi mngnlngnnbndnn der

brievenposterij. K. B. van 14 Aug. 1876, S. n\\ 172, betrek-
kelijk het gebruik van telegramzegels, ^«iji^- n ^tof/s-^.

D. Lonibardbriefjes, afgegeven door eene bank van leening.
De toonder kan inlossing vorderen van het pand tegen be-
taling der daarop geschoten som • rente en kosten, f

E. Badkaartjes, spi,iskaar<jes, enz.

-ocr page 168-

Bijlage II.

194

{Voorzijde.)

VßlJ-ENTREPOT TE ROTTERDAM.

No. 40758.

BEWIJS VAN OPSLAG,
volgens Art. 34 van het algemeen Reglement.

Op den....................18..

opgeslagen Wijk N".

de navolgende goederen, ten name van:

als

herkomstig van
geëntreposeerd den
Saldo van bewijs N°.
Gezien en geboekt
Deel F". N".

met
188

primitief N°.

188
schip

volgens per N°. d°.

Voor den Ontvanger Entrepoaeur,
De boekhouder^

De Rijka-hoekhouder, De Magazijnmeester,

-ocr page 169-

Bijlage II.

195

{Keerzijde.)

Geëndosseerd aan
met macht om de goederen aan de ommezijde vermeld
voor........uit het Vrij-Entrepot te ontvangen.

Rotterdam, den 188

Ten verzoeke van de belanghebbende geconsta-
teerd en bevonden

Gezien om daarop afgeleverd te worden op

paspoort dato 188 N°.

voor

naar

Rotterdam, don 188

De Boekhouder,

Gezien de afievoring.
Rotterdam, den 188

De Aiitbtenartn,

Fiat aflevering.
Rotterdam, den 188

De Magazijnmeester y

Saldobewijs N®,

-ocr page 170-

Bijlage II.

196

Koffie pte hand.

Naamlooze Vennootschap: BLAAirVVHOEDENVEEM.

ONTYAKG-CEDUL.

No.--

van - Balen KOFFIE.

Houder dezes is geregtigd te ontvangen

wegende Bruto
gemerkt_____ Kav. -_

Kilogrammen

_ behoorende tot de partij van

___Balen ingevoerd door de Hr. .

met het Schip ___ Kapt.

en gesorteerd door de Makelaars

gekomen van _

als:

Verzekerd tegen Brandschade volgens Marktwaarde.

Amsterdam, den _ 18__

De huur ü ct. de Baal por Calendermaand
ingaande den ______ ____ 18_

Naamlooze Vennootschap:

BLAAUWHOEDENVEEM.

Q.

E

O
S

BT
p

-1
D.

Q
«6

oT

O.
O

rt\'
D

5\'

O

<

•-t

!

O

CL

a

O
-1

C.
»

n
O

a

i i

•t

U)

a.

n

^ 1

"

<i>

O

(6

a

^r

<

O

a

-1

-ocr page 171-

i

197

Bijlage III.

f

Koffie hand.

w

O

w

Ö

03

s
s

cJ

u
to

O

I—(
1-1

w

- -3

P

w

ü

O

pq

e

v
tc

Ci
O)

c

Ö

00
th

O
d

fl
<

!3

A-i

qj

na
ö

ho
0)

O

O
m

hH

fi
P
O

00

®
•TS

fM
rt

.CS

!t
^

Ui

CS

s
©

G

O)

••

H

Q.

Cd

J3
O

>

tn

Jz;

O
O

a

f3

Q

<U

W

>

O

. <u

N

W

O
O

Ë

t)

C3
C3

<j

Z

^

w

c

<D
bfl
Ö

I
fl
O

a

S\'
S

O fl

bo

p

p:

H
<

i

O
fl

<1>
tJO
fl -

<D

Cl. Uuur per baal (mei inbegrip van Assurnnlie),
per Kalendermaand. Huur en Onkoslen Ie volüuen b\\j
afhaling der guederen.

-ocr page 172-

Bijlage II.

198

Prolongatie
Beleening

De ondergeteekenden verklaren dat de eerste onderge-
teekende.....................op heden op

prolongatie ^ .

^ --ontvangen he

beleening

toekende................de som van......

...........tegen eene rente gerekend a ten

honderd in het jaar, en tot zekerheid van de verbintenis-
prolongatie

voortvloeiende, aan laatstgenoemde

de volgende

sen, uit deze —^

beleening

in pand gegeven en ter hand gesteld he
efFekten:

met verbintenis tot zoodanige aanvulling van het onder-
pand als noodig zal zijn om daarin steeds een surplus van
procent te doen liggen, en op al zulke verdere voor-
waarden als vervat zijn in het „Reglement voor den Eilek-
tenhandel", vastgesteld in de algemeene vergadering van
27 December 1876.

Plet onderpand wordt subsidiair mede verpand tot
zekerheid voor alle andere beleeningen en prolongation,
welke tusschen de ondergeteekenden zijn of zullen worden
gesloten, op den voet van artikel 50 van bovengenoemd
reglement.

Hiervan twee eensluidenden opgemaakt.

Amsterdam , 18..

{lïandteekeningen.)

- Akte.

van de tweede onderge-

-ocr page 173-

INHOUD.

Papieren van waarde; order- en toonderpapier.

Blz.

§ 25. Vormelijke (formeele) en vormvrije overeenkomsten. . . 105

§ 2G. Materiëele en abstracte (formeele) verbintenissen .... iOG

^ 27. Papieren van waarde..............113

§ 28. Order- en toonderpapier............."115

§ 29. Orderpapier. Algemeene regels..........135

§ 30. Orderpapier. De wissel.............138

A. Oorsprong van den wissel...........138

B. Literatuur en algemeene l)eschouwingen......140

C. Vorm en inhoud van den wissel.........143

/>. Wissolexcmplaren..............145

E. Verhouding tusschen trekker eii nemer......Uifo

F. Endossement................148

G. .\\cceptatic.................152

, 11. Aval (wisselborgtocht)............150

l. Vervaltijd en betaling.............■15()

K. Regres bij niet-betaling............Uvl

L. Hetaling ter eere..............1()4

M. Verjaring.................1()5

§ 31. Het orderbriefje \'of -biljet, de promesse aan order of ac-
ceptatie ..................1(55

S^ 32. De assignatie.................Iü7

^ 33. Cognossement aan order.............170

;i4. Dodomerijbrief aan order.............174

t^ 35. Dewijzeïi van opslag..............175

v^ 3(). Andere papieren (verbintenissen) aan order......17ü

A. Polissen van verzekering aan order.......17()

IJ. Polissen van levens- (kapilaal-)ver7,ekoring aan order . 177

C. Ilypolheken aan order............177

-ocr page 174-

544

Blz.

§ 37. Toonderpapier. Algemeene regels..........177

§ 38. Kassierspapier (de quitantie op een kassier en de assignatie

aan toonder)................181

De cheque..................182

§ 39. De promesse aan toonder............183

§ 40. Schatkistbiljetten en schatkistpromessen.......184

§ 41. Het cognossement aan toonder...........185

§ 42. Ontvangcedullen of ceelen............185

§ 43. Effecten...................186

A. Aandeelen aan toonder............187

B. Obligatiën.................187

C. Certificaten van administratiekantoren.......189

D. Coupons, talons en dividendbewijzen.......190

§ 44. Polissen aan toonder..............191

§ 45. Loten....................192

§ 46. Overige toonderpapieren.............192

Bijlage I....................194

Bijlage II....................196

Bijlage III...................197

C vo

Bijlage IV...................198

; I ;

i

as

-ocr page 175-

/9

-ocr page 176-

^^ j/uL . «£ Ayl ie^JL^-y

y-\' à .«a. r fij- eVfTv\' PoJt-K^

XjUI*^^ —

V

f

à

iJirv-u-Nxl- V\' o^

!

r

tJtA-^ CJU^ (>-ro_

, ta-,— f-J A-Ä. ^ -^y\'^Ook«.\'

1

-ocr page 177-

7
XX.

De Koning is niet bevoegd den in Nederlandsch-
Indië veroordeelde, zoolang hij zich aldaar ophoudt,
gratie te verleenen.

XXI.

Een krachtens art. 59 (irw. door de Slalen-Cicneraal
goedgekeurd verdrag heeft kracht van wet en is voor
den rechter verbindend.

XXII.

Ten onrechte stelden Gedeputeerde Staten van Lim-
burg bij hunne circulaire van 10 Mei 1889 Burge-
meester en Wethouders solidair aansprakelijk voor
het verlies, dat de gemeentekas mocht kunnen lijden
door het verzuim van hel opnemen der boeken en
kas van den ontvanger, hun in arl. 179/ (iem.wet
opgedragen.

XXIII.

Wettelijke regeling van hypolheekhanken is ge-
wenscht.

XXIV.

In hel Romeinsche recht gold in \'l algemeen de regel,
dat personen, die door eenzelfde ramp waren veronge-
lukt, op een en hetzelfde oogenblik waren overleden.

-ocr page 178-

try» AA.jv.^t^..-«^»-/- ^

jJbyl.

e^/uyttL y

OL»

V

3

.-l^^îo W^ . AUAJLA- o^^üry^

TaI UOI^UhM^ ^^ Ivu^^

✓wi

^^r---— ^

urx-»

f^^o^ft # ▼ -- *-^ —-r W W ^

A 6

-ocr page 179-

11

XXIII.

Strafrechtelijke aansprakelijkheid van rechtspersonen
behoort te blijven uitgesloten.

XXIII.

Art. 401 W. v. Sv. geeft den ambtenaar in de recht-
matige uitoefening zijner functie niet de bevoegdheid
door een ambtseedig proces-verbaal het bewijs te leveren
van een tegen hem gepleegd strafbaar feit, wanneer zijne
opsporingsbevoegdheid zich niet tot zulk een feit uitstrekt.

XXIV.

Het is wenschelijk, dat de Staat eene geldelijke
tegemoetkoming verleene aan particulieren, welke bereid
worden bevonden tot het bouwen van boerenwoningen
op woeste gronden.

XXV.

De actio de tigno iuncto kon alleen worden ingesteld
ten opzichte van \'een gestolen zaak.

-ocr page 180-

loi ttUy ^Jff^f^ frtt^

Vvwv^

\'in j

yv/. / / yy/ "^Cct^ /trU A/v^jUMAAxTvOfl/VU^a

PU^

f, 6 \' /- ^ ^

-Cf^t^pDcf».

L/ A^/^

AW^-^

Ly

UA-V^ M

ùrt^r^\'^^^ fcLu^^itW.

\' c5r —

-ocr page 181-

C\' Ou^^. f^ /-lLO.»^ .

/ A

(rt/^ -^iu ■^i/J^c.iJA.LkJL. CLLA \'l/^tyyi.

Ly

TCüjh

"NaDNmax^

J\\A>

l /te.^ jiù-^V^ I , ^ ZÉ» t-f ^^ . - Utn-^ c^ûd^ eU. Z., ; —

lAii. ^ \'\'
_ 1 \' \'\' 1 _

f

tjus, U^^h^-tJ^ uy^fiU njL^ivt Utft^ c-^ ^^

-ocr page 182-

yvK^

\' ^^^ ^

^^ i J/

-^aa^UAA Wr-xJt^

-tKit

Uf>Ou

^»»v\'

-ocr page 183-

r>

Ja. »^ie

(„^nl,,., Cl.Vf^ yuu».

O:

U<i h-. l^/Tu^ UHT

- A- ^At^diA^ù^ r JiM . K^Ctn^M \'M^kA^

f ^ . * \\ * A

irnÊrnÊÊmmmiÊmmmÊimÊmammm^^

-ocr page 184-

STELLINGEN

TKR VERKRIJGING VAN DEN GRAAD
VAN

Doctor in de Rechtswetenschap

AAN DF. RIJK.S-UNIVER.SITEIT TE UTRECHT
NA MACHTIGING VAN DEN RECTOR MAGNIFICUS

DR. W. H. JULIUS

llongleeraar in de Faculteit, der Wis- en Natuurkunde

VOLGENS BESLUIT VAN DEN SENAAT DER UNIVERSITEIT

TEGEN DK HEDENKINGEN VAN

DE FACULTEIT DER RECHTSGELEERDHEID

TE VERDEDIGEN
op Vrijdag 6 Maart 1908 des namidda|[s te 4 ure
door

ADAM PHILIP WINOLD ALTA

geboren te Makkum

P. DEN BOER

Scniitus Vcternnorum Typograpluis ct Liljroruni Editor
Utrecht — 1908

-ocr page 185-

11

XXIII.

Het z.g. Amerikaansch duel valt niet onder art. 294 S.r.

XXIV.

Strafbare feiten, begaan door anarchisten van de daad,
dienen als delicta communia te worden beschouwd, en
de daders dier strafbare feiten, moeten des overeenkomstig
worden behandeld.

XXV.

Ook in belastingzaken kan een strafrechtelijk voor-
onderzoek, hetzij bij wijze van voorloopige informatiën,
hetzij bij wijze van instructie plaats hebben.

-ocr page 186-

cjieJZjL^

b\'

-

I

vi

A

-ocr page 187-

r-*

.\'/H-,;.

. ..

i>

-ocr page 188-

^rm^Wi...-,... _ ..........

fë\'r

r\'.\'y\'/

-ocr page 189-