-ocr page 1-

BIJ DE BEOEFENING

van het

HBLMCi MiöIIT

DOOP.

In. W. L. P. A, MOLENGRAAFF,

Hoogleeraar te Utrecht.

DERDE STUK.

HAARLEM,
DE ERVEN F. BOHN.
1891.

-ocr page 2-

MOLbNC^krw^rr IN:.^

voor privaatrecht
nieuwe gracht 60

utrecht

\\(t
I

\' >

■•i/j\'^\'l
itäp

»1

f

.t

* v

MOLENGRAAFF-INSTITUUT VOOR PRIVAATRECHT

Transportreclit.

§ 47. INLEIDING.

Transportrecht in uitgebreide beteekenis omvat alle
rechtsbetrekkingen die voortspruiten uit het vervoer en wat
daarmede in verband staat: expeditie, goederenvervoer, per-
sonenvervoer, vervoermiddelen en de exploitatie daarvan.

Wettelijke bepalingen:

a. Vervoer ter zee, Wetboek van Koophandel, Bk. II, t.
1—12.

b. Expeditie, Wetb. v. Kooph., Bk. I, tit. 5, afd. 2.

c. Vervoer binnenslands, Wetb. v. Kooph., Bk. I, tit.
5, afd. 3.

d. Binnenscheepvaart, Wetb. v. Kooph., Bk. II, tit. 13.

e. Openbare middelen van vervoer, met uitzondering der
spoorwegdiensten. Wet van 23 April 1880, S. n". G7, j". K. B.
van 31 Juh 1880, S. n\'. 121.

f. Spoorwegvervoer, Wot van 9 April 1875, S. n". G7
(vroeger wet van 21 Aug. 1859, S. n°. 98), tot regeling van
de dienst en het gebruik der spoorwegen, gewijzigd bij do
wet
v. 31 Dec. 1880, S. n". 258 (wijziging van art. 70), en
aangevuld bij dio van 10 Mei 1882, S. n". G6 (invoeging van
art. 33rt).^lgemeon reglement voor do dionst op do spoor-
wegen: K. B. van 27 Oct. 1875, S. n». 183, [aangevuld 4
April 1880, S. n°. SGj] gewijzigd 11 Sept. 1882, S. n\\ 12G;
aangevuld 25 Jan. 1884, S. n°. 10; gewijzigd 25 Nov. 1885,
S. n". 196; 2G Maart 1887, S, n". 44^0^ 1 Juh 1890, S. n\'.

14

-ocr page 3-

l/OO^/^\'V

-ocr page 4-

dfU, /ßyr .

I \' ( .

e,

i

V-ClX^^ JZJ^-t-^ 1

^y^j^e/^C.\' -g/tÄ-^ •• crzy*^ -

/é. trerm\'i^ / ^^

/ló.

-ocr page 5-

QKI ùTcPr

^.yUl^Ul/c^xJ^Lyyn ZJ^À/ûY, O/h\'^i/ ée^tX^J. A cZo^otyuJU.

\'Óeuji^/.^e.*^ ^ «s\'^z-^ CUZJ^^AJIS. e^^t-t^ UJ^^-^ej^

cKnJ-. /Y . ^— ^^^

J

-ocr page 6-

li\'Ltj -^^«iz^ ^ ûUr^ OAJ.. /^tAJ 3 â/-, e/t^zji. /-a.»,

^V s^z/u/y uX/ ^^ — o-^ Aitu. ^ .

l^cA-tf-^ Ca^üL/tjL\' : \'Zra.yi/i^ o-n.^ c^ f cAAJ)^^ .

^jio^ XCU^/" ^ c/tU. iA^ Z/^vi-i, (iCt-^

\'i/TU^ ùiSf e/^trCiAyy i/\'^x^oA. >>a ^ e^y^M

tJij.^^/J^^a^iy, ^ t^j-cnuM^ «.v^-t-^^tAi^

-ocr page 7-

1907

Mcncr^ lîaïenticr

^jjaiîDïîtôfîUjppE im î^uIftanocfiiEt öc^ fraiisöfifrijcn gcntralmaffiU^é.

IXadi pbotograpfjie oon Dr. m. riebettd;(cn.

Das Dulfangebiet oon gentralfranftcitf;, bas Sie Canbfchaften Diuarats, Delay imb Dor allem Sie flupergnc umfaßt, Ijat für
bie <£rforfd)Uitg bes Dulfanismus riaffiftl)c öebeutung erlangt. Denn bier »ereinigen fiel; bie perfd;icbenilen Diilfanifdjcn (Peileinc
(IradjYte, pl)onoIitlie, öafalte) unb bie mannigfaltigflen «Erfdjeinmigsformen unb (Eroftonst^abien üulfanifdjer öerge: frifcljc
^trafODuIfnne ber (Cuartarjeit mit
afd;cnfegeln, Kratern unb CaDaflrömen, ferner Kraterfeen mib ITIeere fotpie Hiiinen tertiärer
(Eruptionen: Domberge aus maffigem ©eilein, roie fie nnfere flbbilbung jeigt, unb ausgebreitete Cnnabecfen. Die bSijeren iPipfcI

flnb au^erbem burd; bie «Slctfrfjer ber éisseit umgejlnltet.

<ï5EbEnfîta0E ^702 Stiftung ber Uutocrfität Breslau. — ^790 Der fransöpfdje Dichter Hlpl^onfe ÎÎTaria
£outs bc £amarttue in îïïillY bei lÏÏâcon geb. — 1805 Seefîeg ber (Hnglänbcr beim Dorgebirgc dou
Œrafalgar (Straße oon (Sibraltar) über bie fran3Öftfcfj\'fpantfdjc flotte; Œob bes berüfjmten englifd^cn
Sbmirals Hclfon. — ^8^7 Der Hationalöfonom ÏPilfjelm Sofc^er in ï^annorcr geb. — i833 jDcr
<£t^emifer HIfreb ZTobcI in Stocfi|oIm geb. — Der italienifc^e Sdjriftfteller (Hbmonbo be flniids in
©neglia (£iguricn) geb. — Der italienifc^e DramatiFer (Siufeppe (Siacofa in piemont geb. —
^885 Die braunfd/roeig. £anbcsDerfammIung n)äl]It ben Prinsen âlbrec^t non preugen 3utn ïlegenten.

îïtan reformiert nur, tuas man belicrrfd;t. Ciimartine.

1907

Jêantflj

(<^3. ÎDoc^e)

Sonnenaufgong 6 Utjr 36 OTin.
Sonnenuntergang H Uljt 53 ÎHin.
Untergang 6 Ufjr 8 IHin.
V.
IV^Sufgang 5 Utjr 31 IHin. H.
10 Ilbr (0 min. D. DoUmonb

(i^ßtDÜEr

(lüeinmonb, (Silbljart)

jj^cpaïtiibet

prot. unb fat!;.: llrfnla

»cincrftungEn

Scchstc Auflage. "Mit 40
Ka
rten. Plänen und Grund-
Rfi^t

jeti Biliar arien.

-ocr page 8-

....... \'.....y

V >

;.
Jl <,

I ; ..

< -
i\';

1 \'

tH;/:

<
1

-•T >

j .
• " I

•I3hj.s[) -Siuuojj oS . U

ft?:: ■ !

m:

1.

-ocr page 9-

Het Examen ter verkrijging van deu Graad van
Candidaat in de RECHTEN, van den Student

P^^^^® hebben
op dag, den J 190^ , te

uren.

-ocr page 10-

Z;

t ôt^^^eJk^

7

y

M- Ocl. op-^i.

7

iitjiA. atteji-pS!^^ «nx * a .

-ocr page 11-

\'l\'TVt^ e^^l^-C^ iA^r-y o-O^ryf ^

■uSi^y^ OAM-. /i^O r^Zju^

a^C. iX^^zruy/» öux^ . X".

. /

-ocr page 12-

\'Uj.ft.

VsÂ.

■I-W , ^ o^^t-^Wjlf Ire^--Î/U-« "^cXCa-w A-CV^

«■\'«■•-^ t/tow O^ ^JboJtxtj^, AJL*. ^L-a—r^
V^n.-\'.ro-t/T^.

eX^JU:U. : /jt t/^ tpen^t^hj^ \'T^ayH.

/ /

_ f\' /

-ervÄ-i^

-ocr page 13-

erf- /iy ôt-^.^j^if^\'/eyCU

Urxsuyy, o^uL^i^W

.K/i\'J^i^rJU-^ /

\'\'lïm^ cA^ oOulI^ -Zó^U^ f^t.ifT inr, rfiVn^

f VTrCAyyuumyiJ , ï^r«^ I^maA.

-ocr page 14-

m.

-ocr page 15-

202

104/^Algemeen reglement voor liet vervoer op de spoor-
^/egen: rgewij

c/h-\'2!c /J^^ van 2 Aug-^1B83, S. n». 127 ;-25 Nov. 1885, S. n«. 4-9S-eïï j
\' _ -2aa
ioi 1887, S. n°. S?-^— Wet van (28 Oct. 1889, S. n". 146 \\

(vroeger wet van 9 Aug. 1878, S. n». 124) tö^ nadere rege-^
—ling van den dienst en het gebruik van spoorwegen, waarop
/ uitsluitend met beperkte snelheid wordt vervoerd. Algemeen
r,^. ^ —ï^- reglement voor d
on dienst en bet spoorwegen ^

mu 2C Mei 1800, n". i-ï ^^ rr-. . , -

g. Vervoer van landverhuizers, Wet van 1 Juni 1861,
g^ gg^ houdende bepalingen omtrent den doortocht en het
/tjojf vervoer van landverhuizers, gew. bij de wet v.
15 Juli 1869,

^ ntj^ itjó^fc/.H^ n». 124. K. B. van 27 Nov. 1865, S. n». 180, gewijzigd
^ bij
K. B. van 30 Sept. 1869, S. n". 155 en 21 Juh 1875,

\' \' /lï.A. S. n». 138.

/rjofr

^ (Vervoer van brieven, enz. Wet van 12 April 1850,

\' vaststelling van bet briefport en tot regeling

van de brievenposterij, gewijzigd bij de wetten van 5 Juli
22 Juh 1870, S. n\\ 138; 12 April 1872,
1876, S. n°. 145, en 21 Juni 1881, S.
n". 70, artt. 11—15. Hiernevens tal van Kon. Besluiten^

i. Vervoer van pakketten, Wet van 21 Juni 1881, S.
n®. 70, tot inrichting eener dienst ter verzending met de post
van pakketten, een gewicht van 5 kilogram niet te boven
gaandef K. B. van 15 Jan. 1882, S. n\'. 14^ /-.S./fJ/v^i-
k. Overbrenging van berichten per telegraaf. Wet van

...........

1855, S. n°. 61; 2!
ifMB. n». 32; 28 Juni

lp\'\'

\'r

Oy i_Maart-18527-Sr-n^,-4S-, tat-xegcling-der--gemeensehai)-doOT

^ Ar p\'-tm-T^ingn nti.gebP telegraicn.y_gc\\vi|2igd

J!^ Reglement voor den dienst der Rijkstele-

graaf: JC. B. van 29 Juni

^iA.

/fZlT^

zooals Bolgië f en verschillende Kon. Besluiten tot uitvoering.\'
(ja^\' Zie >oorts de „Invoerhigswet" tot het Wetboek van Strafrecht

pi^- en de wet van 31 Dec. 1887, S. n\\ 265, artt. 1 8" cn 2.

regeling van] de overbrenging van berichton
telegraaf en Van het postvervoer, zio hierboven bl.
27 vlg.
/la^ y!;<\'A^\'^\'\'^\'^Daarnevens|^afzonderlijke overeenkomsten met enkele. landen,

"/nnnla Tinimö\'\' on imraolnllpTlfln TTnn T^oolnï nn nif^rrkorino"

OftiT\'

t

, f-\'

<J

.jii)"-

tÉI

irayyz^ /S"

/ 5 ^e-c. λ^ \'-2.13 ^ 2i tenors- fr

tP JJjtL /jo(> -a/\' lû^ J If taoy /t//^-

Sot. t

.A

^-rtiP-.

, -jMt \'V-ayyt,

_ /■ r / Z

iC.ii.frt.t/jo^S.-^onri. /t\'-».- jSfif^/T j /fr r. .„\'f j"

/ JC. (/b. r, /hxCayt-rr A:.^. U au-tlu^^^

p\' V W ..............

. , , <revji r /goo S. ay.

r

ƒ eyyt-

rt^./ ^av •

-ocr page 16-

i^\'.Zoz

UM- /c.àlf. ^ .yVQ. up^z ^ ^ «

f OU. . txJL^ti^

C/O\'^\'l/^-\'yr/PCji\' Sfy»^/Uty^ f

A.II i/, Iiui^- ^f^frrf Q-n—----

a^^jjirïöoZKZU- / ^ 0 ^ /

J\'^-ù ^ ^ - /

Ott-, ù/oé^ /iJ^Q^. . i^.

-ocr page 17-

^ jZa .JcfV^. O/JfS.

é-t^M^ : JC.àh. /e/^ . o^f/G^ \'h-" a,

A/7,1.. P^ ^.^A^öf

/c.^. ^

(Jr 7t y O

-ocr page 18-

0-trt-r-Xff^ j f^. ^eJilC oßyif ^

UP\'J, ^ g/g. LT.

\' .^(Z^^

C -\'O

V^T^ZT/Z^^Y^\'^*-^- A ^^ Z\'i\'.rt.tU^^ Z^^.KPy/, fj-. ^^ ï>2d»7 J ^.i/.

§ 48. EXPEDITIE.

Ontwerp 1809, artt. 81—84; Code de comm. artt. 96—100; Wetb.
v. Kooph. artt. 86—89.

WoLFF, das Speditionsgfeschäft, in Archiv f. dt. Wr. u. Hr.,
dl. 18, bl. 171 vlg. — Gareis, das juristische Wesen des Spedi-
tionsgeschäftes, in Centrai-Organ f. H. u. Wr., N. F. dl. 7, bl. 257
vlg. — F. A. Wengleu, Beiträge zur Lehre vom Speditionsge-
schäfte, 1860. — Grünhut, das Recht des Commissionshandels,
1879. —
PouGET. des droits et des pbligations des divers commis-
sionnaires, 4 dl., 1872. — A. M. de Cook, bijdrage tot de kennis
van den expeditiehandel, Prft. 1862. — D. W. K. de Roo de la
Faille, aanteekening op de artt. 86—89 W. v. K., Prft. 1890. ^

Expediteur is iemand die zieh (tegen loon) met hei doen
vervoeren
(liever: met de bezorging van het vervoer) van goede-
ren\'\'bezighoudt, art. 86 K. Hij belast zich niet met het ver-
voer, vervoert niet zelf, .maar bezorgt het vervoer,

Doen vervoeren is dubbelzinnig. Men onderscheide: 1°. dem
tusschenpersoon tusschen den afzender en den vervoerder, die
al of niet op eigen naam goederen ten vervoer aanbiedt, en
2°. dengene, die zich belast met de zorg voor het geheele
vervoer, dit voor zijne rekening neemt, maar het geheel of
gedeeltelijk door anderen laat uitvoeren (den transport-
ondernemer). Do eerste brengt alleen in rekening verschot-
ten en provisie, de tweede geniet een som in eens; do eerste
is makelaar of commissionnair, de tweede is zelf vervoerder.
Verg.
Kist, dl. 3, 2^« dr. bl. 115 vlg.

T^nvxj^c^t^ .lurisprudentie: alleen hij, die met eigen of gehuurde middelen

eii^ÓocU^\'*- vervoert, is vervoerder; wie niet zelf liet vervoer mtvoert is e.\\pe-

den Haag \'24 Mei 1870, W. n°. 3227: bij aanneming
van goederen, om deze te vervoeren verder dan de lijn strekt,
is een spoorwegmaatschappij, ten aanzien van het aansluitend ver-
der vervoer, expediteur. In gelijken zin voor een stoombootdienst
Limburg 30 .luni 1873f W. n". 3621, cass. verw. H. R. 17
...April 1874,° W. n". 3712; Hof Leeuwarden 17 Mei 1876, W. n".
Ah.V.H. l\'t ff4029, de transportonderneming moet als expediteur beschouwd
worden, voor zooverre zij niet vervoert met eigen middelen; waar-
tegen .1. A. Levy in VV. n°. 4037. Zie voorts Roermond 12 Dec.

ffVCV

<yft\'<jr \'f f^

OA/^.

-ocr page 19-

204

1878, W. n». 4348, bev./door Hof den Bosch 1 Dec. 1879, W.
n". 4602.^

In anderen zin: hij die goederen overneemt, om deze te ver-
voeren verder dan zijne lijn reikt, is voor het geheele vervoer als
vervoerder aansprakelijk: Rb. Arnhem 18 Oct. 1866, W. n". 29^17;
Rb. Amsterdam 2 Febr. 1877, W. n". 4128. Verg. ook Rb. Breda
6 Nov. 1877, W. n". 4189; Hof Nd.-Holland 28 April 1864, W.
n". 2623 [en Rb. Amsterdam 26 Jan. 1882, R. B. 1882, B bl.

71 vlg. (door-cognossement Amsterdam—Huil—Galatz).
)-

Wat het spoorwegvervoer betreft, is dit punt thans (sedert
1876) voor vervoer met een vrachtbrief uitdrukkelijk geregeld
in artt. 61 en 64 van het Reglement voor het vervoer op de
Spoorwegen. Er wordt onderscheiden tusschen vervoer naar
eene plaats aan een aansluitenden spoorweg gelegen en vervoer
naar andere plaatsen; in het eerste geval wordt de eerste ver-
i/ voerder ook voor het verdere vervoer als vervoerder beschouwd,

in het tweede geval bloot als expediteu^

Artt. 86 en 89 K. laten ruimte tptr^ijfel over de wettelijke
positie van den transportondepaémer.

De expediteur „moet instaan voor de behoorlijke zoo
spoedig mogelijke verzending", art. 87.

«Behoorlijk»: H. R. 14 Dec. 1877, W. n°.4196(hij moet bekend
zijn met de wetten op den invoer in het land, waarheen hij eene
verzending op zich neemt); «zoo spoedig mogelijk»ril. R. 11 Mrt.
1857, W. n». 5405; Rb. Amsterdam 13 Apr. 188^ P. v. .1.1888,
n». 73. Verg. ook Rb. Amsterdam 27 ^lei 1881_, P. v. .T. 1881,
n°. 40* (aansprakelijkheid voor de keuze van een vervoerder; het
beroep van de Rechtbank op art. 1840 2° B. W. niet juist).

Aansprakelijkheid van den expediteur voor beschadiging en
^^ cS^ verlies van het goed gedurende het vervoer: art. 88 K., waar-
te verg. art. 83 Ontw. 1809.
Afwijking van ^den Code de commerce, die-

H ^^ O

• -te-liebbenr"

tt

y / o tM)f ôù \' commissionnaire qui se charge d\'un transport par
,L.C. eJ- UL. y-^\' o^f ■ ^^ pjjj. ____

Art. 98: Il est garant des avaries ou pertes de marchandises et

I Ä-Vi( JxL ^U^yi^^épi Vtny,

^ ----------------irotA^cUjl. J /

Oc^. upii ^ K U». Sc, /irt^.

cAJ- t^ Cc^^-C. efe«- --.

ie. , iJiJUvuà V. // CAPX^ , olei.JUyC ft^iä^ni , ip^TjJu...^ cU^

/swi ----- ----------, „

lOrji:. .Ma^ fi^ ^fi-a.. ^

J-U.wk,. W/U ^ \'hlSCf .^ Iw^ ^ /èjn^. i-Tj^re, , u/6. V,

V.
hl

-ocr page 20-

m.iZ.

i iM^J-

I \' ^ K Jnii)- VJ^^I^. U^f^^ ZI \'uP^o J.c. ArSàxxM, iPjL^ ej.

[j (S^ (MA^imyyur^L^

UjuL.^ Â^tO^.
 iwiextM^

CnJloJ-fM.
dju^ V^a^
//

C0O, coli\'O-.j 7A.

^ 203

eflets, s\'il n\'y a stipulation contraire dans la lettre devoiture,ou
force majeure.

Art.\'384 ADHgb.-stelt den transfJórtondernemer aansprabff- % i^/ö \'\' \'
-lijk-voor de fouten van-den A\'ervoerder; een middenweg.

^ Aansprakelijkheid voor tusschen-expediteurs „door hem ge-
bruikt" (Rb. Amsterdam 20 Febr. 1874, R. B. 1875, Bbl.
280
v.), art. 89 K. Verg. art. 1840 B. W. lóc^c^ct^, ///

Verjaring der vordering w-egens verlies\'fvertraging of schade:
6 maanden of één jaar, art. 95 K. Rb. Rotterdam 22 Mei
jl886, R. B. en B. 1888, B bl. 209 (verlies vóór de verzending).^

Bijzondere plichten van den expediteur, artt. 86 lid en
90 2<ie lid K.; art. 118 v. d. Algemeene Wet v. 26 Aug. 1822,
S. n®. 38, over de heffing der rechten van in-, uit- en door-
voer en van de accijnzen.

De expediteur heeft tegen den afzender eene vordering tot -

betaling van vracht, provisie, en andere voorschotten; do
transportondernemer tot betaling van de in eens bedongen som On»^ * [
(vracht). Wat hij heeft te vorderen, kan do expediteur ook y-o^^^^u^^i^A*^ -
^ vorderen van den ontvanger, die de goederen heeft aange-
nomen: Rb. Groningen 14 Oct. 1881, W. n\\ 4761 en Kgt.
den Haag 19 Dec. 1887, W. n°. 5557.-^

De transportondernemer behoort als vervoerder behandeld
to worden.

Expeditie van koopmanschappen is een handelsdaad,
art. 4 n\'. 5 K. "

De Cargadoor, scheepsmakelaar (shipbrokor, ScbifTsmakler,
courtier maritime), is do tusschenpersoon tusschen inlader en
zeevervoerder (reeder of schipper). Hij bezorgt gewoonlijk als
agent van den reeder de lading on lossing, regelt de ontvangst
on aflevering der goederen, belnst zich met do expeditie dor
geloste goederen, enz. ^

De Konvooilooper zorgt voor de in- en uitklaring der goede-
ren, voor do betaling der in- on uitgaande rechten, do pas-
poorten, enz.

Do expediteurs, cargadoors en konvooiloopers zijn voor be-
taalde vrachtloonen on bijkomende onkosten bevoorrecht op

-ocr page 21-

m

206

het vervoerde goed, art. 1185 7» j®. art. 1193 B. W., voor
betaalde inkomende rechten op alle roerende goederen van
hunne schuldenaren gedurende 6 maanden, art. 119 van de
Algemeene Wet van 26 Aug. 1822, S. n\\ 38. f

Zij hebben retentierechl volgens artt. 1766 en 1849 B. W.

K. H. H. Frakck, das Retentionsrecht des Spediteurs, in Archiv
f. dt. Wr. u. Hr., dl. 13, bl. 225 v.

§ 49. VERVOER. ALGEMEENE BESCHOUWINGEN.

F. Meili, das Recht der modernen Verkehrs- und Trans-
portanstalten, 1888 (vooj-al voor literatuur).

Verhouding van den Staat tot de ondernemers van vervoer ;
bemoeiing van den Staat met de openbare middelen van
vervoer, vooral van vervoer te lande en op binnenlandsche
wateren.

Verschillende stelsels:

1°. Staatsaanleg en -exploitatie: de Staatjmaaktjen
exploiteert het middel van vervoer, hij treedt op als vervoerder,
a. met uitsluiting van ieder ander, staatsmonopolie,
regaal: het brievenvervoer volgens de postwet;
b. met vrijlating
van het particulier bedrijf: vervoer van pakketten, telegraaf,

2°. Staatsaanleg met exploitatie door bijzondere ondernemers:
de staatsspoorwegen. Wet van 22 Juli 1890, S. n". 134, welke
thans de exploitatie der staatsspoorwegen beheerschtj,^,

W. J. M. Westehwoudt, de Staat en de spoorwegmaatschap-
pijen, Prft. 1882 (waarover B. H. Pekelharing in RechLsg. Mag.,
1882, bl. 604 v.). /

3°. liet concessie-stelsel, uitoefening van het bedrijf of
aanleg van de daarvoor benoodigde werken niet geoorloofd
zonder voorafgaande vergunning van de overheid.

G. de Bosch Kemper, de concessiën volgens het Nederlandsch
recht, Prft*. 1866.

Men onderscheide: concessie als vergunning voor de uitoefe-
ning van het bedrijf, en concessie als vergunning om van staats-,
provinciale of gemeente-eigendommen gebruik te maken, als

li.

)

I

![

J -"f

n

Uti, 2. _ Al. ß.. "iiH nf / li tAto . i^Hj, j.

eMoS\'.

/j

?

-ocr page 22-

; ir

I :

\' i,

r.T»

J
1

. ... ii-^-f^. i

^fjcP.

jL

207

vergunning voor den aanleg van werken. Beide kunnen samen-
gaan. Zoogen. gas-, waterleiding-, tramj^con
cessies van gemeente-
wege zijn concessies van de laatste soort.

Concessie wordt gevorderd: Ä. voor spoorwegen en lokaal-
spoorwegen. Art. 2 van de onteigeningswet van 28 Augustus
1851, S. n". 125: „In dat publiek belang kan ook ten name
van bijzondere personen of vereenigingen, aan wie de uitvoe-
ring van het werk, dat onteigening vordert, is toegestaan,
worden onteigend". Concessie niet voor het bedrijf, maar voor
den aanleg, voor zooverre onteigening noodig is; ^ aco^axt^^

B. voor telegrafen; art. 2 van de telegraaf^et: „Bijzondere-
personen. -o£_maatsohappijen- tlio-electro^iï
ff-r» _a\'cnschen—aan—to-

/

m4^eh-tig-i itg ".

• Vroeger bovendien 1°. voor openbare middelen van vervoer
te lande: art. 1 v. h. Reglement op den dienst der openbare
middelen van vervoer te lande, K. B. van 24 Nov. 1829, S.
n®. 73 gew. bij K. B. v. 6 Juni 1831, S. n\\ 14; 2". voor
stoombootdiensten: K. B. v. 81 Juh 1841, S. n". 26 (waar-
aan echter de H. R. 20 Oct. 1879, W. n". 4435, verbindende
kracht heeft ontzegd), met uitzondering voor de zee-stoomvaart
rechtstreeks naar het buitenland, K. B. v. 12 Febr. 1850, S. n". 7.

4°. Vrijheid van bedrijf; art. 1 v. d. wot van 23 April
1880, S. n®. 67, betrefTende de openbare middelen van vervoer
met uitzondering der spoorwegdiensten: „Tot het in werking
a«—
brengen van een openbaar middel tot vervoer van personen\'
of goederen wordt geeno voorafgaande vergunning gevorderd."

Door deze wet zijn de bovengenoemde Kon. Beslo». van
1829, 1831, 1841 en 1850, benevens die betreffende de bourt-
veeren, vervallen, art. 12 2\'le lid. _

,, , . c-^/Ö, i\':

Verg. voor liet vroegere recht: / \' j \'

.1. T. buijs, de verordeningen op veer- en beurtschepen, 185:3,
en .1. de sitteu, over beurtveeren, Prft. 1808.

Het reclit van veer is een zakelijk reclit, liet recht om, met
uitsluiting van ieder ander, ])ersonon en goederen tusschen twee
bepaalde plaatsen te vervoeren: Pb. Rotterdam 14 Apr. ISJK), W.

/f .t(.Z.

-ocr page 23-

208

5905rwaarbij te verg. H. R. 5 Febr. 1864, W. n». 2563. Even-
zoo Rb. Dordrecht 30 Oct. 1878, W. n°. 4312 (overzetveer), bev.
door Hof den Haag 7 .Tuni 1880, W. n". 4511.

De concessiën een middel tot het stellen van voorwaarden
■fc,, in het belang van het publiek/ Zij worden veelal verleend in

den vorm van overeenkomsten; karakter dezer overeenkomsten.
Contrats d\'utilité publique. Verg. Ch. Sainctelette , des contrats
S.u^.^y-"^/ d\'utilité publique, in Revue de dr. int., dl. 20 (1888), bl. 425
/^c^c^c^"^ vlg. —
Meili, Telephonrecht, bl. 163 vlg. — Wettelijke be-
perking der contractsvrijheid en uitgebreide bepalingen van
dwingend recht, in het bijzonder ten opzichte van het spoor-
wegvervoer. De wet regelt op dwingende wijze den inhoud
^\'^van de overeenkomst van vervoer.

^ § 50. VERVOER TE LAND EN OP BINNEN-

\'^V- . LANDSCHE WATEREN.

Ontw. 1809, artt. 85—90;^de de comm. artt. 101—108; W.
v. K. artt. 90—99 , 748—703_^ W". (M>5-A CJ-. ,

C. H. .T. Persille, de overeenkomst van vervoer bij binnen-
landsch verkeer, Prft. 1877. — M. C. L. Lotsy, beschouwingen
over de binnenvaart, Prft. 1869. — Duverdy, traité du contrat
de transport par terre, 2e ed. 1874.—jÊoER, das deutsche Fracht-
recht, 3 dl. 1879—1883 , 2de dr. 1887—1890. — Schott, das ge-
wöhnliche Transportge-schäft, in Endemann\'s Handbuch, dl. 3,
bl. 289 vlg. — VV. H. Macnamara , digest of the law of carriers of
goods and passengers by land and internal navigation1888. —
E. P. Wheeler,
out, the modern law of carriers, New-York,
1890. -^\'vidari, il contratto di trasporto terrestre, 1890.

Het spoorwegvervoer, het brieven- en postpakketten-vervoer
^ de telegrafie(afzonderlijk wettelijk geregeld, zie de volgende §§.

De wet onderscheidt: 1°. openbare middelen van vervoer,
a. van personen. Wet van 23 April 1880, S. n". 67; h. van
goederen, art.-1 dezer wet en art. 96 W. v. K.;
2°. schepen
en vaartuigen varende van of naar het buitenland: zij zijn
aan het zeerecht onderworpen, art. 748 \\V. v. K.; 3\'. schepen
en vaartuigen bij uitsluiting varende van de eene plaats in

^i\'i
: \'-i

Jr. CtrtUUU^.

/■f

i

-ocr page 24-

-io^zoa

J cU- ««\'\'j^x-c-^iowL i. C^yt^ O-oJ) j-tA. tr-cnn

îZl.

/PyC^ b trr-»-»^ : ^ wtä,
^ ia«----—t. . --jr^i-ïTBcce-ï\'^—.■>»!ü. j.^.

M • ^ / * /V^- -, ^ ^ ^ Â

/_ A \'trr.\'-tr^/Ce-ovty^

jji^. (ilô^\'i^Ucvu^ kutovûi, ; uall^ Wft^ »«-^lu.Ae\'KiJ-^ «

-ocr page 25-

iûcU nroiM- y^eAun. z^ttA^u^»^ ?

Th-

7

tÔo\'t^^tAÀ er^ SiH^b? ttL^^ I\'ZIK Vij^M. altxoA ^^ j^yt^ a^A^-yy^ (xx-^^/U

-ocr page 26-

*

éUc.lM^\'d^^y^ HJUUZ unöj . ^ CJP^ , c^.k Aj.

-l-HSo.— ClCU^^jCp» \'t^ c^jtw AJJ^ l gJl^ 2.

U .. ______

c.fi.L j ^

^ /^o\'/ Oj? tl." (CotPCP: -eji^Ca^^. ^

LuiJl ^c^\'f-^Cyyi^ eltxat-^^ htA\'^f\'

t OL^*^ .

^ dc^ Jo JJ^oaI ijoG^ H^ â^s^âtp^ CA^\'

Ucn^ljpoy, Ü/! yi" (CS-fX. .

^^ A/7 ^

t f^OLEl^GnAArF-ff^STiTüüT VOOR PRiVAATHCC:

209

het binnenland naar de andere, artt. 91—96 en 749—763 W.
V. K.; 4®. andere middelen van vervoer, als rij- en voertuigen,
artt.
91—96 W. v. K.
A. Vervoer van goederen.

De vervoerovereenkomst is de overeenkomst, waarbij
de een zich verbindt een bepaald vervoer van goederen (per-
sonen of berichten) te bewerkstelligen en de ander daarvoor
een bepaald loon (vracht) te betalen.

Artt. 91 vlg. zijn toepasselijk op elk vervoer van goederen,
ook door voetboden, kruiers, enz. of met handkarren, vracht-
wagens, enz.

Alleen het vervoer van koopmanschappen is een han-
delsdaad, art. 4 5". K. ^
MimU- 4
•J^ Strijd over de vraag of de /vervoerovereenkomst is huur van

\' /tl

I

J

•1 • t /\'r\\^ ATT rt T-V * -4 \\fr n i -« r\\r%\\ -i 1

M-

^V diensten (Rb. Alkmaar G Dec. 1877, W. n". 4192), dan wel

/aanneming van werk (Rb. Zierikzee 21 Oct. 1890, n°. 5953).
■^^-^\' Artt. 755 W. v. K. en 1653 B. W.

Hof den Haag 12 Mrt. 1877 (R. B. 1879, A hl. 34): art. 1604 B.
W. is niet toepasselijk op de overeenkomst van bevrachting van
een vaartuig.

De overeenkomst is vormloos. v^Mro4i-ib-r4-efeene
schriftelijke oorkonde over de overeenkomst. Art.—90-Wr-vr
K.: „de vrachtbrief de overeenkomst-««7-"-.-.——lees^o«-

staieert de overeenkomst."!

Beteekenis van art. 90: is er geen vrachtbrief, elk bewijs
toegelaten; |7s er wel een vrachtbrieff^be^js van hetgeen vol-
gens art. 90 daai:in niogt-«tlïair^an cider« niot toegelatci^
\' Do vrachtbricï, door den vervoerderjvangenomen, bewijst
do vervoerovoreenkomst, niot de overneming van hot goed
door den vervoerder: verg. Rb. Rotterdam 2 Juni 1840, AV.
n®. 123;
Diephuis, dl. 1, bl. 148 v.; zio echter Kist, dl. 3,
2\'ie dr., bl. 132.

De vervoerder kan een (binnenlandsch) cognossement (aan
order) afgeven, dat dezelfde kracht heeft als een zee-cognos-
sement,^ Anders Rb. Amsterdam 30 Dec. 1870, W. n». 3331,
vern. door Hof Nd.-IIolland 2 Fobr. 1871, W. n», 3359.

7

n

t- rit\' 1

i

k.

-ocr page 27-

ci ff^ (Tird ûUr oÂ^ -PTTWO-e^^^-^^*^

U cow u^eJ-.

r^ ^ ty UJ^ oJ*i/o, TA," icjb^ \'

I . C ^^

L

^.uA

\' rp <fJLHAj tlfff 11 » <»I«-1L I* * •

OK^ oW fo«^ . e^\'^ -/

cä^odx.

Civw^ev CU

tvjU\'

^JUJUjÙ ^

rew.. tcM^v^ ; cu^j/rC<t>TS i^.OX. T\'Tï-

if MycL. flfióy , ^ fo" Ó ^(tc. , fc\'

ÀUU, y, WZ. i.\'^i-K, : cU, ^-xtx^^X . -t/:

C^ «->.«ftA.*^».^.^L^jt^ eiU\'/cot-tJi ^ ^iu^LA^u^ e^ tnAJLtMit

nt*^/. ötrr^^^^ ^ n/t-ftA\'a-Viy t^tJàd^*-^^

-ocr page 28-

y

t/ouc^ ci»-tZa(ju ; (t , CZ/J^GOM eCti^ -irp^A^-^t^p, /tJUi^^

\'lujjL ff6 ch^ OAArcUJ^ûx^ eluti- tcifv«*^^^ ^

\'A

^^^ tvt/. ^^ , \'Vt\'co.p^jttl^ ly^^^^iMo^t^ t-rf^tyU»^ A^Ui\' frx^

^ enA^ot^ &tt-tÀL^ tytxj^ , oCo ^x^r*: ^rmyt^

rJ

«^^^^lytc/Tj^*» « a ni It rt<i •

ufj- tO\' //ƒ ^ ijuz^^,^ tA. <n/t<..j/ ti ^ w»^ ttA^jt

-ocr page 29-

t.nrrf^ rrgn/i te»,

j/dc^a*^ t®^ eO^t^A

a. ,n r, ■ > r«-...» f j^ê/^t f-

.fo in, < ^^ ff-T, , —rrrrry—.//.. ^fl.«/,. „ ^-g-^i-- ^\'tmi-^

CA^. «(JVC/ uLil.;: AT

r /"Us.t^ /f ûM^, *<Mx/. ûj

-ocr page 30-

óSz. iv" iéfj Q^ \'Hif, uJla.r.Blo. üP^ 6e.^^iuxMtjiâz*-^ t^^**^

^t/UtJ.

-ocr page 31-

210

Aansprakelijkheid des vervoerders.

W. J. Karsten, de aansprakelijkheid van den voerman krach-
tens art. W. v. K. in Themis 1873 bl. 38ü vlg., 1874 bl. 289
vlg. — M. M. W. Pennink, de aansprakelijkheid van den schip-
per in verband met het algemeen handelsbelang, Prft. 1879. —
P. A. Tichelaar, de aansprakelijkheid des vrachtvervoerders, in
Themis 1889 bl. 299 vlg., 1890 bl. 26 vlg.

Artt. 91 en 92 W. v. K., waarmede te vergelijken art. 345
AV.
v. K. en art. 2 van de Spoorwegwetj ar^i-. io ^t/uyuuT, ffirtJKuu^.
\' 9 vervoerder verbindt zich de goederen, die hij daartoe

^^ "re-\'-^^\'^Sder zich neemt, te vervoeren en af te leveren, wat mede-
brengt de verplichting om voor het behoud der goederen te
i zorgen gedurende het vervoer, m. a. w. te zorgen dat hij ze

nr^r"^\' ^op de plaats van bestemming weder aflevert in denzelfden toe-
l^f^ stand, waarin hij ze ten Vervoer heeft overgenomen/Toepas-
\' f van artt. 1271 en 1280 B. W. in art. 91 W. v. K. De

lJ< ^^^ «^^^A^ervoerder is tevens verplicht met bëkwamen spoed (tijdig) te
vervoeren en is dus aansprakelijk voor vertraging, art. 1280
W., toegepast in art. 92 W. v. K.

Do schuldeischer (afzender) heeft wanpraestatie te bewijzen;
derhalve, na uitlevering schadevergoeding vorderende, hetzij
uitlevering van het goed ter bestemmingsplaats in slechteren
toestand dan waarin het bij de afzending verkeerde, hetzij
vertraagde (d. i. niet-tijdige) uitlevering.

Mag worden aangenomen, dat de vervoerder het goed iu
^LOc-t/-^^goeden toestand heeft ontvangen, behoudens bewijs van het
tegendeel? Kradit van een
schoonen vrachtbrief.

In dezen zin Rb. Roermond 15 Oct. 1803, W. n°. 2593; Lyon-
^ Caen en Re.nault, dl. 1, ii". 910; anders: Rb. Arnhem 15 Dec.
1856, W. n". 1842; Lotsv, binnenvaart, bl. 127 vlg. Verg. art.

^ ^ ^ Gronden van ontheffing van de verplichting tot schadever-

goeding, door den schuldenaar (den vervoerder) te bewijzen
(verg. H. R. 14 Mei 1858, W. n\'. 1960): vreemde, niet toe to
rekenen oorzaak, art. 1280 B. W.; overmacht of toeval, art.
1281 B. W.;[gebrek van het goed zelf, overmacht, sclmld of \'

Ar ^ ^

r f ^ // ^ ^^

XaZ

! ^ »CkAT- iji\'

^ Ue^ lu. AJi/i. ïf33, Za\'L, ^^ ,

^ ^^^ àkôJ-, j If^y, ÇZ/Ç a.*^ nPZ X..

MjtU. -KCi-i iAt-rucUr/l. ir^^eitAC\'i^^cUyyl. Ciiyt^ti^Vi, vK^* tf-vx.

I «li*. ? ^ouvl./^fyo f «fet-^Ä-AvJ^, ;

Zc. C*^ ^on.. ^/i , [ ----C^ tn ;

(iftCtL

/ r- ^ /y^»*

^ cnvxrorrxJLUn. to^^JL ^ CL. It^so a/» , a..^ ^J:^

<-2- ÎVVîr

f J

IrtrcC. m-M. \'»vv.-.^V.-Afl:»—j

(tnyfxr-inA.

C. C— /t . ; f- - \\ A-—- ^ --

wCj)

-ocr page 32-

, 1°S.10

0
t

1

jctx

-

?

4-

! ^^^^
\'/"• Ûk-f \'u^^ (ryyv U^^rrU ^^^ ^ t^M^Uc ^

iht^/.JtctJi^ i^\'rx^ .

-ocr page 33-

Ze/.

tA- ^J^ ^fcnwi\'^ o^yarct^v^

OmA // fX . / "Poo-A^^«^

^^^ ^^ -Ai. j^^t

s-

-ocr page 34-

i^\'.aio

uAÛ.■UKji^ e^KJ-yf-tLMt \'U\'.ii^ Xct^ -»»-c&exi«-^/--

\'tTXx^ ^ftfc«*

<

-ocr page 35-

(\'{itn^i

-ocr page 36-

______T

/ li.

-ocr page 37-

7 / Z10 ^ ôcu^ ^tw

L / -ïWt^z, ^

/ UACL^UC^

cV >4.

Ury/fJL\'

L^ \' «.\'o» \'\'

l^rtvu^

»V^ -izrcnwX-

di

------ „-----------------,

7 .......• j. ^ - . ■ ■

t^Ou. Cc.

-ocr page 38-

n> iJL-t-xl, £0 erf MJ^cre^ UCju.^uUUju.\'-^xu^^ l.

»Vi\'\' ^^uAldnj -

irf- -lA-^-t-^iïói-v\' . •

/W, ^

dic^, i^fA.^ i^H^f /fTLe^.JLf f ^ico

àh j a/x/^L . Zot. , Af^ , ,

^uU^t\'-\'" ^ ■ ^^ ^ - ___

-

I,

/-Vt-irr^ J y^c

.\'WA. fcW -t-«...! - V i ---/ "L/"----" f \'

,.. , f.1.... ___________^^a^Za^ ^

jln.

/Lwf\'if-^t^— , . / / > ^ 1-,. f......""

_____ •

-ocr page 39-

Ire-nSU

ft^e^uULj.-^

CO <S&. /.

tX ôc. iyi^ ni^cyu^,^^ A^ c^/^^^c.^ ^ ^ ^^^

X

y^Lafz e.4L.

Oc^t^^yieyt^yfvJl ^ "^^erC^^^J^Y rCfTKfT^^ Ot. byo V-. ^ J/l/Tcf^.^

//. yJidtamcUn.^

u&eJi \'VIO • • -- \' /

\' ÎC.ÂUicCcUn , y. rt\'/i. fïi mA . , • /\' • • • \'\'\'\'l

- /? ^

filtU.

Zis 0-.

t /A- 11\\ -c\'Ct -i-fit -

/ / W. U^ t-i 1---

ft V fc ivrro V VT*\'

nalatigheid van den afzender of expediteur, art. 91 W. v. K.;
overmacht (ook gebrek aan het goed zelf en schuld of nalatig-
heid van den afzender of expediteur), art. 92 W. v. K.

Sainctelette , de la responsabilité et de Ia garantie (acci-

>

-■M

\'^ents de transport et de travail), 1884, chap. 3, du transport des

\' aansprakelijkheid des vervoerders (art. 91 K.) vloeit voort

uit de vervoerovereenkomst, niet zoogen. uit de wet alleen, "
\' ^^^ schuld of onrechtmatige daad^\'of uit eenerverplichting tot 91"

praestatie van custodia naast do overeenkomst (Rechtsgel. Ad-
viezen, dl. 6, bl. 189;
pinxneu, W. n^ 3891), noch uit
men noemt het
rcceptum of bewaargeving.\'^Verg. Karsten,

t. a. p. bl. 389 V. ;

// /

y. jLo\'cX uytz?-*^"/\'*-.^^\'^ praetor: naiitae, cauponos, stabularii, quod cujusqiie salvum (^ !

^ yi\' fore receperint, nisi restituant, judicium in cos dabo. (L. 1 pr.
\' § ^ ^ \'

.v5f.^eteekenis van „overmacht". \'

GoLDSCiiMinx, das recoptum nautarum, cauponuin, stabulari- -jfv-
orum , in Zft. f. d. gc.s. Ilr., dl. 3, bl. 58 v., 331 v. en 1(), bl. 328. — aA.xv A
ExNEn, der BegrifT dor hölicrn Gewalt (vis major), in Zft. f. d. ^tn-n»^/,
M" pr. u. öfl\'tl. Bocbt, dl. 10, bl. /i97 vlg.\'^- DrnNnuno, t. z. p., \'\'"\'f-

fi\' — IlAFNKn. über den Bcgriiïdor böbcrcn \'\'^VJ^fV«. "

^h*^^ Gewalt im deutschen Transportrccht. 188() (cn daarover O. Bäim, 1

in Krit. VjS., dl. \'28, bl. 410). — Pennink , op. cit. — P. 11. Schölten, si\'\' ^\'epaff-
overmacht, Pril. 1880. — Kausten, t. a. p., 1873, lil. 427 v. en
1874, bl. 289 v. ^•Geiith, der BcgrilT dor vis major, 1890^\'X\'J^-/

\'ifla^Ucu. 1 Subjoctiovo tboorio: overmacht con voorval dat, allo
_ ^^^.^j^omstandighcdcn in aanmerking genomen, door do aauwon-

van dio zorgvitldigheid-, welko men redelijkerwijze den rayy^.i^t
J/ \' ^|^\'^rtV//"\'*.schuldenaar tot plicht mag stolloi^ niot kon worden afgewend."^.,

i-r-t"» ktT,^

\\ J/. i-Oe k J-".

ook Kaustkn, t. a. j)., 1874, bl. 289 v., 327. — Rb. Amsterdam
30 Mei 1872, \\V. n». ;U71.
l. Het verschil tusschen tooval cn overmacht ligt, ^

/rJS. Af Ai

hierin, dat, waar de wot van oviui"i>cht sprcokt, de schulde- ^

px^^e^-v-t-^ , own.iAO

(Cf,.^

(^(u^f^" ^\'^\'^f^Tit" Overmacht en tooval zijn gelijkwaardigo begrippen.

J^.\'loJi- Be Krunschc schrijvers en jm-isprudcntio. — Opzoomer op dc
^ 1280 en 1281 B. W.; ïu:nKL4An in Themis, t. a. p.^-Verg.

-ocr page 40-

■1

f4

212

naar tot de uiterste zorg (een hoogeren graad van zorgv«ldig-
^lieié dan in den regel) verplicht is
(Goldschmidt, ook Dern-
burg);
tusschen beide bestaat slechts een verschil in graad
/, la^A,-^\' (Pexnink : toeval is alles wat voorvalt onafhankelijk van onzen
^ wil [tot welks ontstaan men niet heeft medegewerkt],
over-
macht
alles wat voorvalt onafhankelijk van onzen wil en in
■n spijt van onze macht [tot welks niet-ontstaan men wel heeft

f

1/

l-o-c\'

medegewerkt]).

Hoe wordt toeval (overmacht) bewezen? Is het voldoende.

dat de schuldenaar bewijst dat hij alle gebruikelijke of rede-
lijker wijze noodig te achten voorzorgsmaatregelen heeft aan-
gewend, tot voorkoming van het voorval dat de schade
heeft toegebracht (indirect bewijs, bewijs door vermoedens),
of moet hij aan toonen het bepaalde feit zelf, dat de oorzaak
was van het schade toebrengende voorval, en dat hij dit feit
redelijkerwijze niet kon voorkomen (bijv. de feitelijke oorzaak
van den brand)? ^

^^^ ^^ iye\'T.^ Diephuis, Handelsregt, dl. 1, bl. 151; dl. 2, bl. 94, neemt het Atr^^^-
^^ eerste aan bij toeval, het tweede bij overmacht en ziet hierin het

verschil tusschen beide begrippen. Verg. echter Ned. Burg. Regt,
^^^ dl. 10, bl. 96
V., waar hij betoogt dat de schuldenaar nooit meer ^^

te bewijzen dan het schade toebrengende voorval, niet
noodige voorzorg heeft aangewend om het te voor-

l^rt^

CfO-i

/■Ji-

F

^^ komen, noch door welk feit het is veroorzaakt. ^^^ e^^f^

^.L.u^Jt, ix.\'Brand op zich zelf (d. w. z. brand waarvan de oorzaak onbe-

^ kend is) is geen overmacht: Rb. den Haag 7 Apr. 1870, W. n®. fr»^-ek.

M.v. H.üSJ^f-f- 3200; Rb. Dordrecht 30 Mrt. 1808,\'w. n°. 3038, bev. door Hof

^ ^-r Zd.-Holland 25 .lan. 1869, W. n°. 3751.

Zie voorts hieronder § (50.

2. Objectieve theorie: overmacht een voorval dat, onaf-
hankelijk van de bijzondere omstandigheden, voldoet aan /«-i^t^

. Af ^

bepaalde kenmerken, die de mogelijkheid oin het af to weren
uitsluiten, bijv. een
buitengewoon [niet dagelijks voorkomend]
voorval
buiten den bedrijfskring ontstaan (Exner , IIafneu ,
Scholten).

Veelal wordt liet kenmerk van overmacht gezocht in het

OJn-O .

" \' /itiA"" van hxiiten afkomende van het onheil. Kist, dl. 3, bl. 140:

[ti\'^

J.uUl.\'.^^ yvi o^ccjtn. Ui a^ i^cX^j/}^^ c^Jt^t^ t^ \'VéyUiaJUi.

■tnnJ^io-tft- ■

Cff^tLLt^ U. ^JtfuLjL ri^t^a,^ ; tUe^fit^yiJf

//, cZ^t^ , C^ ^l^cJU-^ CJ^^of^AkCA

^tn^.Cojt^ ^^ CW : ^ txp-ia^i^cA^ C^ ^-en^h^k C^ dU. fxrt.<JU

^ ✓ ^ « Ci/n \'&sr/o

^^ . ^/vryi^^ >0 . ^ br. Ci/:

f^V\' ys. / , --------------/ \'

yi] A . f , . \' , --\' â P \' • \'

k

liyiAjt/l. f /-((iM^rUdt^ a,. c^. C^* ft^^ (Z. S & U: dn.l : oi-MSO-t/v^A-c-X/^ /
CoUjouAo Uuwt-é-v^^rtr^^t^AJi.

ci^ti 3 Avv/tkrt/) CH-\'^n.

-ocr page 41-

ct^ eA^ .trou^ GijU.

û.û^. ^ i{<S I I I I \' Ii\'i r .

i^f rrn-f-*^ - - - ^rv^-^oi- cU^\'eA -v-cr-r^■

»

^ iAJ-y^ ur. ^

.i.\'ïx^st^ ^ —^

.y/*.-- _/rfti y>t /r^

-ocr page 42-

STICHTSCHE HYPOTHEEKBANK.

Gevestigd te UTRECHT.

VER^ADERING^et den Raad van toezicht op
den.....i ^Jt^"^ .......19^, fles namiddags ten.Z/./^,.ure, Biltstraat No. 32.

Punten van Behandeling:

Dc Dircctir,

-ocr page 43-

-j^\'.zil

GEZONDHEIDSCOMMISSIE

voor de Gemeente UTRECHT.

DRIE EN ZESTIGSTE VERGADERING op Woens-
dag 8 September 1909, des avonds te 7\'/o uur precies,

ten StaüHUIZI\'. (trouwzaal, beneden rechts).

1. Vaststelling van de Notulen der vorige vergadering (9 Juni 1909),

2. Mededeeling van hetgeen door V. en S, sedert de vorige vergadering
is verricht.

3. Ingekomen stukken.

Rapporten en adviezen van Sub-connnissiën en Icdcn over:

4. (Register n" 455). Mededeelingen over het onderzoek ii.iar de kinder-
sterfte: Onnen, Van der Plaats, Ram.

5 (Rcg. n" 584). Het onderzoek der pompwateren: Hroers, Van der
Plaats.

6. (Reg. n" 585). Vuile be voners Gcertekerkhof poort bij n" 7: IJroers.

7. (Reg. n" 598). Zonstraat no» 4 cn 8, vuil door duiven: Denijs, Van
Stra.iten.

8. (Rcg. n® 601). M.iatrcgelen tot bestrijding en voorkóming der Aïia-
tische Cholera: Hroers, Onnen.

9. Aanwijzing van sub-commissiCn cn leden voor het onderzoek cn de

voorbereiding van eenige zaken.
10. Rondvraag.

C. \\V, liROIiRS, Voorzitter.

J, D, VAN DER PLAATS, Secretaris.

-ocr page 44-

" ^ Ot^. CtP^a tYjTfZ.

^

tfcure^

V / y . WérU).

ÂUJL^-A^^ ^^t^^yf ^

AUAj.

-ocr page 45-

-êt-, 5/2.. \'u-\'y^.ow^ ^ tVc*^ .....

/

i/U

^JtLCoC ty^!^^ C f ijuJPj\'i^^ „

c^Lç. i;.-*.*!-^/«., «iiAtc-öj^\'i ^C-I^p-O ^\'ïX-i-*

-z

-ocr page 46-
-ocr page 47-

V

SIL^ jt^tPSrt^Cîa^

ûrriÂ.

cd

\'tr J} - y

T

-7;

V /iü. Zhfi/U/iAh,..^ \\ ^(Lt..

Osr^Mji^

^ ah^ -tuK^^ /<kjujk.

-ocr page 48-

Heeren leden van het Collegie van Regenten der vereenigde
Gods- en^ Gasthuizen te Utrecht, wordt kennis gegeven, dat op
i^aj^rZr^dag den middags

^^gÈaeene vergadering.

ten ..........cJ^J^i? ure precies, in het Algemeen Gasthuis Vergadering

len.

T

-ocr page 49-

^ A, t^tóh^iVAV ê, Jiytd , U^/l
■ fk. ïu-fkyxJttyu Sù Ou , MW

/ flj^ jUcK^- jJ^. U

-ocr page 50-

lijfit.i\'"^ / T.in

A

^ lAJeyyt, ^cy&t/ZxJZ ér^rJoe/cO^QA^exAtJL. e/m^e,,»^ ^

■J

1, tf^-MM^ -t^VM-

CÏZ

-of^tX

lù> JLf.oflô^^ 6L>: Ky" to^. ZjgjiAnuvtrtrtn.. /,6U t^.

f

-ocr page 51-

— ƒ0 ^ ^^

\'^e/C . x^T ^o^. I

& a y y. < ^^. â . ^ . .A > « r/C^ ik^- . A . J ^^ X. A M . f - - _ .^

A

llOtrf ^^U^m^ ctP^, Cih tt," S/W : ^U-^^ltrrtiÏ^f ■ ^

-A/Ùu- eJLK^ •

. tOJt^

, tyJL^^^-\'^JUit. x/w^^ ôuLt^ eJtîew X-«- . ^

yUtA ^Cvf ^^.ZÓ^cJ^i\'

/Sü. t^\'J^^

co.

\'yjg-r : et*. fat^Üer^ /tJUt \'

âu^ cW»\'

rrxJ^jy/ irtA^ufr.tJK\'t- tAAcnJ^^\'

Uo OrJ.. ûP^/T, tr. Ä6, ufipT^. ï-too

K /0ï>. ./fó^L/W—Oo-Ok/t .CaP-^ Oh tv" t/ffS T- •

y ^ - ---------------- irv fA^ Mr^^mMJ ^ ^ ------------ g

** TJP/iAs /^euo^ vjojf*»,,

iA^a^dL^.

^IT.^r^\'^ ^^^AO-AJL^ e^Arr^.^*^ A^ CJU^ »AJtuuut.

UIaaaJAC ^f • ^ \\

-ocr page 52-

STELLINGEN

ter verkrijging van den graad
van

Doctor in de Rechtswetenschap

aan de Rijks-Univkrbiïbit te Utrecht
op gezag van den rector magnificus

Dr. jan de vries

Jlooglooraur in do Facultoit dor Wis- cii Natuurkuiido
volgens besluit van den senaat der universiteit
TEGRN DB BEDENKINGEN VAN

DE FACULTEIT DER RECHTSGELEERDHEID

TE VERDEDIGEN

op Donderdag 1 April 1909, des namiddags te 4 uur

door

Louis Willem Marie Overes

geboren te \'s-Hertogenbosch.

EliECTRIßCIlE DHUKKKRIJ VAN
WILHELM VAN EÜPEN — BOXTEL.

-ocr page 53-

PRiVAATREC;

o-cr-ti-

■Im-trt^utjL^

. tru-r/i.^jk

er^ \'Iro-en.^eriAj^Ji.

<t/<j»_»

. « ✓ . ^ Ä ^ y m

/U. — A», /^jt, 5/x, / ^uiWU.^

. %. . . ----------. . J\'. ^ . . t

/ß\'. jfj^. ui/tj éo^, «fTSS . ^\'enATo^/t. X^W-

trem/i-n^ V»^ ■, Oi—

• ^ftyf-cJL lAtt.

^ JL,

/itf^rft-^ Gitt».^ \' <»Wv ot^ et^J- fr^\' M* «A. ^

ff/h^. (Jyt/ ù^:H" t—....^ ^ M At. (tf^^f^éC. (Pr ^M-oi/t^

. O^Z /< -yf^ai. .K^AM-t**- ti »,

aC. OCy^/- u- ro: rtL^

.Umo är^ ^^ /«tfl^ iTflL^fKÂ. t-i ^ ^ift /C. eyt

J>\\ C\'O^/. rù. A. S Scc.. tt\'f^jLf-. »c^^f^.^i^^i..

-ocr page 54-

11

XXII.

De beperkingen, waaraan het eigendomsrecht bij plaat-
selijke politie-verordeningen kan worden onderworpen,
kunnen nooit zoover gaan, dat daardoor het gebruik
volgens de be.stemming der in eigendom bezeten zaak of
een deel daarvan voor den eigenaar ophoudt te bestaan.

i!
11\'

1/

XXIII.

In art. 230 Geni. Wet is onder de uitdrukking „De
aan de gemeente toebchoorende wegen, .straten, pleinen
enz." te verstaan alle wegen, straten, pleinen enz. liggende
binnen de gemeente en tot gemeenen dien.st be.stemd,
onverschillig aan wie die wegen, .straten, pleinen enz. in
[)rivaat eigendom mochten toebehooren.

XXIV.

De leer van Marx omtrent dc exploitatie van den
werkman iloor den kapitalist vloeit voort uit de gevolg-
trekkingen, welke hij uit eene onjuiste definitie der
waarde aÜcidt.

-ocr page 55-

rr\'^.

• ■ \' ^^
/ró. r^y. M\'y^, A

t^Jiru. ehycry oU^^i^a-^tx^ Zz» iXbtA. cVt\'\'^ /t" ^J^f^

V >r

-ocr page 56-

11

grond örn, met Duitsche schrijvers, eene matige „licha-
melijke kastijding van minderjarige baldadigen op de
openbare straat door geheel vreemden als tuchtmaatregel
te rechtvaardigen."

XXIII.

Hij die in pand geeft eene aan een ander toebehoo-
rende zaak, welke anders dan door misdrijf in zijne
macht gekomen is, eigent zich die zaak toe in den zin
van art. 321 VV. v. S.

XXIV.

Ook het in den samenhang der rede verzwegenc cn
datgene wat de hoorders in het milieu, waarin de woor-
den gesproken worden, moeten begrijpen, kan leiden tot
het misdrijf van opruiing.

XXV.

De inquisitoriale vorm van het vooronderzoek is ge-
rechtvaardigd.

-ocr page 57-

(sö^to e/-

^ O.

- , . : ;

i-éeér /

//.

. l^\'^jJTlt.tp^ (AM

/l A^Ct^ UnrtA^^ i,-,^^.

-ocr page 58-

/7- z-?^? \'^V\'

/7

iJ-lMt. Wio iJ^ficl^.b^A^i- : ^ ^cx^cL. L vtoAWA^ ^Urr^aïA^A^«/^*^«^-

c/^t^jftoLvtJu.-^ Tt, ^ l/trCtCn^itM ^ ^<vkv»W oi^ptA/fti

„eene door uitwendige macht voortgebrachte onweer-
staanbare kracht".
ck^ A^^i^ a^Ut^y ^^cAa^ci.,^ (^^^»vt^

De vervoerder staat in voor de deugdehjkheid van het per- /d^/^
soneel in zijn dienst en van het materiaal bij hem in ge- —

bruik, uit den aard van zijne contractueele verbintenis (verg. ^ ca^

iJc^- \' art. 1649 B. W^, niet op grond van art. 1403 al. 3 B. W.

xf

/jof\'

De daden van zijn personeel zijn zijne daden. Zie Tichelaar ,
t. a. p. jg. 1890, bl. 51 v. Het instaan alleen voor culpa in
eligendo (aldus
Karsten, t. a. p. jg. 1873, bl. 420 vlg.; jg.
1874, bl. 325 v.) vindt geen steun in de wet.

Verg. art. 62 Regl. voor liet vervoer op de spoorwegen:

De ondernemers van elke spoorwegdienst zijn verantwoordelijk
voor hun personeel en voor de andere personen, van wie zij zich
bij het verrichten van het door hen aangenomen vervoer bedienen.

Anders GoLDSCiiMmx, über die Verantwortlichkeit des Schuld-
ners für seine Gehülfen, in Zft. f. d. ges. Hr., dl. 16, bl. 287 v.

Bestaat de aansprakelijkheid des vervoerders ook bij koste-
loos vervoor? Ja, volgens II. R. 6 Febr. 1863, W. n". 2457,
vern. IIb. Roermond 24 April 1862, W. n". 2495 (goederen
voor eene tentoonstelling bestemd).

Omvang der aansprakelijkheid: de vervoerder moot over-
eenkomstig artt. 1282 en 1283 B. W. vergoeden het geleden
verlies en de gederfde winst, niet alleen de schade aan hot
goed zelf toegebracht:
Diephuis, dl. 1, bl. 150; Karsten,
t.a. p., jg. 1873, bl. 404 vlg., jg. 1874, bl. 328 v."\'; Rb. Breda
27 Jnni 1871, W. n\\ 337Anders ten onrechte H. R. 25
Oct. 1872, W. n\'.3525, vern. Rb. Amsterdam 13 Mrt. 1872,
M. v. II. 1872, bl. 252 v.; ook
Kist, dl. 3, bl. 141 v. Zie
voorts Hof Nd.-IIolland 19 Jan. 1860 f W.n". 2195; hiorondor
§ 60, en het debat tusschen Mrs.
Levy en Pinner in W.
3385, 3391, 3393, 3399 on 3400.

Do aansprakelijkheid begint met do aanneming van het
goed en duurt tot de richtige aflevering, begint dus vóór do
inlading en eindigt niot met de lossing; Kgt. Groningen 16
Mei 1»81, W. n\'. 4743; Rb. Groningen 27 Juni 1873, W.
n". 3627. Verg. art. 94 K.

-ocr page 59-

^ û-Ck^^ ■ f

-ocr page 60-

flee-, ^if^\'

l/^ Vrrj-L/o juJL. -••

apTUj ^KÎ\'^GZ. ViXyy^ CyC l^tAyr-»-^/— jZ-VO- . ^«/vv^^i-^^^Aö\'vwi/t^V

u

T

i-t-Ä^i-a-^y^" IiujLJ. v»^ aU^ iLu^

tflAA/ei^ Xf^ ^v^it-zn^^yiy^u^ Mjk■ fï^ojL.

^«StJj, aiM.\'VU.-.^c-t/^v^-^ Ar^

tyltJL-.\'*^ e^/^CJl-At-O S^ tf^iitjurußt^ V»^ Ct.*. ê^^J

^L I\'S •»-TS\'-T\'y^ tCL^ß.,. f tHùu vv^^-ji_vts-

LjUùU,

/éf^ S.C^yy ccU.f^i

fl. (j-, / ^ Arxi, ^

Uf^i- t<p/yf.

-ocr page 61-

214

De contractueele aansprakelijkheid kan bij overeenkomst ge-
wijzigd, in het bijzonder verminderd worden; eene eenzijdige
verklaring van den vervoerder is daartoe niet voldoende.

Niet verbindend zijn ongeteekende bedingen in dorso van een
cognossement: Hof Gelderland 6 October 1852, W. n°. 1397; be-
palingen van door den vervoerder openbaar gemaakte tarieven
(Rb. Amsterdam 7 Nov. 1845, W. n®. 658; Rb. Breda 28 Sept.
1869, W. n". 3152), ook al wordt d-.iarnaaV in dorso van het reçu
verwezen : Rb. Amsterdam 5 Juni 1849, W. n®. 1052 ^cass. verw. ,
H. R. 29 Mrt. 1850, W. n». 1134 (anders Rb. Amsterdam 23 Nov. \'
1849^ W. n°. 1080: de aanneming en het niet terstond als niet .
akkoord teruggeven van een reçu is goedkeuring der in dorso\'daar-
van vermelde voorwaarden, waartegen men verg. L
otsv, t. a. p.
bl. 153 vlg.; Hof Nd.-Holl. 30 Jan. 1868, W. n". 3029, voorwaar-
den in een circulaire van den vervoerder opgenomen binden par-
\' tijen); beperkingen der aansprakelijkheid voorkomende in een dienst-
, reglement bij ministeriëele resolutie goedgekeurd: Rb. Arnhem

^ 15 Dec. 1856, W. n°. 1842; Rb. Roermond 15 Oct. 1863, W. n».

2593; Rb. Arnhem 8 Juni 1865, M. v. H. 1865, bl. 151 v.^jev.
door Hof Gelderland 11 Apr. 1866, W. n". 3007; anders Rb. Am-
sterdam 10 Dec. 1874, W. n°. 3819; of opgenomen in eene een-
zijdige notariëele, in de nieuwsbladen bekend gemaakte akte : Rb.
Rotterdam 6 Mrt. 1886, W. n». 5305. Verg. nog Hof Zd.-Holland
2 Jan. 1871, W. n». 3287, en 26 Juni 1871, W. n». 3357: ver-
wijzing in den vrachtbrief naar een reglement voor het vervoer.
Zie voorts liieronder § 60.

Bijzondere bepaling van art. 96 voor ondernemers van open-
bare rijtuigen en vaartuigen. Opgaaf der waarde en aanteeke-
ning in een register. Het Hoog Gerechtshof in den Haag,
30 April 1830, veroordeelt do firma v. Gend en Loos tot be-
taling van
f\' 5669.38 voor een vermist pakket met eflecten.
Adres dier firma bij VooiinuiN, W. v. K., dl. 1, bl. 396 vlg.

„Bijzondere reglementen" ; bieronder ziju niet to verstaan door
den Älinister goedgekeurde reglementen en tarieven: Hof Gel-
derland 11 Apr. 18GG, s. c., anders Rb. Amsterdam 10 Dcc.
1874, s.c.

Samenloop, in geval van schade, van do vordering uit do ,
vervoerovereenkomst (art. 91 K.) en de vordering wegens schuld

5 ifZij C^tfl -X.- CA^-Uu^ Z-r-b «/.O \'

Ajl. sy. . uS\'Cjb

-tyy^iut.\' • y -----.W^ij-.

tiW^

^

^ -niw f^jLtct^^L. /c^<rs- /w:. 60& d:. c./ -V*-^-

y

Ct^/ô. (APSO laa/.: ^ /.k, ßy^. ^ ^ (y* Mt.

JUL*-ir, cr^ t^O OUXSL. iroyo/^ • [ß^ CfyM^

(kak^ Ä/. Lo^ C.oC.c. e^ o^./jcPS C.cù>.

"l/Z^y^ . /^«^v-fT^ r- H-\'fL. é> , ^\'J\': \'J\\.»ùuFi

-ocr page 62-

r ûU». ßl^t^oCcx. y^ui^yU. CJp^l. , Clß\'. Tt." 6t>fy .

C<JU

OA^. l\'un M^ct^&u.!^ ^ ^

i;,; I- t f. iiV f /rrr, \'

Il i ....... I~ t r M —

ic^crç, .Ç?y. /^j n\'
óor.

^ .Atj*^________________ ervii. ijLJt^ ti^ , Kjn/^^^-r —

: fi^K^ ■ —

! . . / . ÀintxnljhL,. Ate VT-A-^A^^Ta,\'

M\'-i/.U. (tPji. j

of nalatigheid (artt. 1401—1403 B. W.). Verg. Rb. Breda ^

3 Dec. 1889, W. n". 5928.^Hebben clausules tot beperking

der aansprakelijkheid ook betrekking op do aansprakelijkheid ^ ^ ^

volgens artt. 1401 en vlg. B. W.? Kan men de aansprakelijk- f

beid krachtens deze artikelen beperken of uitsluiten? Of kan

de afzender steeds ageeren uithoofde van schuld of nalatig-

heid des vervoerders of van diens personeel (art. 1403 al. 3),

althans van opzet? Saixctelette , o. c.; Laucé en Thaller ^ ^^

in Annales de dr. comm., dl. 1, bl. 185 vlg.; Drucker in y

Rechtsgeleerd Magazijn, 1887, dl. 79 Verg. Rb. Rotter-

dam 8 Jan. 1881, W. n". 4612. / 1-

Verplichting van den afzender: betaling van vracht en bij-
komende onkosten (inkomende rechten, enz.). Voorrechf\'^"
van den vervoerder, artt. 1185 7" j". art. 1193 B. W.

/V

Rechten van den geadre.sseerde.

Afzender en vervoerder sluiten de vervoerovereenkomst mede
^^ " ten behoeve van den geadresseerde. Deze kan, zoodra het goed ^ ^ i

de plaats van bestemming is aangekomen, tot die overeen- tZ-f"^». \' •

komst toetreden, en doet dit door zich als zoodanig op to doen
/^^T^p^^\'^en zich do zaak aan te trekken\'; allo bepalingen dor overeen-^
^ / komst^zijn dan voor hem verbindend. 11. R. 21 Juni 1861, "zv^

av. n». 2286: iap(>i j •

geadresseerde lieeft eene vordering tol uitlevering of tot
i^t^i^j^ifcJ schadevergoeding wegens niet-uitlevering, en, na aanneming van

1L{ hir-.

het goed, eene vordering tol schadevergoeding volgens art. 01 K.:

IL/l-\'aTr, lU\'iri o

^a^öwf Rb. Amsterdam 7 Nov. ISin, W. n°. Cüsf \'22 April 1863, \\V. n».

Rl>..Ulrochl 17 Oct. 18(«), W. n». 28rK{, bev. door Hol

/L. ......, ,„ .....,..... OI... looi -ixr

• fjJ^U. ffrrf- ;

ïT/r.

Amsterdam 15 April 1857, W. n». 1878, -
B bl. 62; de laatste ook voor hel geheel

Utrecht .\'Ir Mrt. 1867, W. n». 2911\'; Hb. Rotterdam 8.lan. 1881, W.
n®. 4612; verg. voorts

en R. B. en B.,

na woigering\'om het goed aan to nomen op grond van beschadigd-
heid; Kgt. n°. 3 Amslerdam 4 Mell871, bev. door Ri). Amsterdam
13 Maart 1872, cass. v(m-w.^11. R. 25 Oct. 1872, M. v. H. 1872,
1)1. 252 v., W. n®. 3525;^R1). Aiustenlam 14 Oct. 188/bev. door
LkK>v\'Liijd>JL Hof Amsterdam 27 April 188:1^ R. B. on B.-dW, B bl. 77 vlg.

Anders Rb. Anislerdam 22 April 18(>3 s. c. Iiov. door Hof Nd.-
Holland 7 Apr. 186.4, M. v. 11. 181)4, bl. 89; Rb. Alkmaar 29 Febr.

-ocr page 63-

m

216

1872, bev. door Hof Nd.-Holland 8 Jan. 1874, M. v. H. 1874,
bl. 3 v. (als de ontvanger de goederen wegens beschadigdheid wei-
gert, kan hij geen schadevergoeding wegens niet-bezorging vorde-
ren) ; voorts Rb. Breda 27 Juni 1871, W. n°. 3371 (de ontvanger kan
. bij manco alleen schadevergoeding voor het ontbrekende vragen,

tenzij hij bewijst dat hij bij de ontvangst der geheele bezending
wezenlijk belang heeft). A^erg. naar aanleiding van dit vonnis
^ - - — debat tusschen Mrs. Levy en Pinner in Weekbl. v. h. R. s. c.

en Karsten, t. a. p., in Themis 1873, bl. 408.
De afzender blijft meester van de zaak en kan tegenorders

i geven totdat de geadresseerde is toegetreden, Antr/UrSc^^ lu

De aanneming der goederen verplicht den geadresseerdede
^ \'^vracht (en bijkomende onkosten)^te voldoen: Rb. Amsterdam [ ^^^^
je. c^i.f-J Mei 1872,j,R. B. 1880, Bbl. 160; Rb. Maastricht 14Febr.

Cfvai-

1867, M. v. H. 1867, bl. 147 v. Anders Kgt. Arnhem 5 Oct.
1881, W. n°. 4756, in een geval dat de ontvanger van den

■ iM\'^-^ afzender franco levering aan den wal had bedongen.

Blijft na de toetreding van den geadresseerde de rechtsbe-
trekking uit de vervoerovereenkomst tusschen afzender en ver-
voerder bestaan, of gaan door de toetreding alle rechten "en
verplichtingen] uit de overeenkomst van den afzender over^p
den geadresseerde ?

Verg. in den laatsten zin Eger, das dt. Frachtrecht, dl. 2, bl.
261 vlg., 80 vlg. Kgt. Amsterdam n". 4, 13 Nov. 1888, W. n».
5655 (de afzender is, na aanneming van het goed door den ge-
adresseerde, niet meer gerechtigd schadevergoeding te vorderen).
Daarentegen Kgt. Groningen 20 Jan. 1879, \\V. n°. 4408: de ver-
voerder kan, ook na aanneming van liet goed door den gendres-
seerde, deii afzender voor de vracht aanspreken. Verg. art. 488 K.

Aanneming der goederen en betaling der vracht (zonder pro-
test) doen den geadresseerde en den afzender verliezen hot recht
op vergoeding van uiterlijk waarnoembar.e schade, art.
93 al. 1 K.

Door aanneming en vrachtbetaling onder reserve of protest
behoudt do geadresseerde zijn recht: verg. Rb. Assen 26 Juni
1876, W. n°. 4161; dat van den afzender gaat niettemin ver-
loren: IL R. 31 Mei 1878, W. n». 4253.

■ ^
I ^^

A ft\'

^ ________\'---^LttCtT" rVM^ oLu^ «-«yvt/v-t^a..

j r-i- Tf\'^ « n- ua^f^ J (a9-. iire^^t. e^

Jibrrt^-t:^ Li^ cL i-^L /^ci--^ ^ÄT it^-^^^AA^ y /T.. oU-^hcJ^

A

-ju-

^ ^^Ki^^f ^ { ^^^ I

Pit^^\'U.^ ^ Crd. tot V, / cO, à^lA^^i^, ^•79-

Le.

UtrU.i c^r, u\'L ésç^ ^

-ocr page 64-

"Tra-

ze.

/c:

//Zfe:» .

^ JcL^ oU. ^e^^ . ^U-IL^ z^s •*\'

> Aoyi-.^r^ /tr.

7--/ - ^ —

riWjt- ^-e«^\'-

fV »

Zij behouden beiden hun recht in geval van aanneming
zonder betaling der/^racht. De uiterlijk waarneembare schade
kan niet worden bewezen door eene gerechtelijke bezichtiging,
aangevraagd en gedaan na de aanneming van het goed.

Indien de beschadiging of vermindering uiterlijk niet - \'

waarneembaar is, blijft het recht op vergoeding, ook na
aanneming van het goed en betaling der vracht (zonder protest), o^^ \' i- r»^
bestaan, en kan nog gedurende 2 X 24 uren na de aanneming •

eene gerechtelijke bezichtiging worden gevraagd, art. 93 al. 2 K. ,yjl.
Geschiedt de aanvrage later, dan is de bezichtiging geen be- ^
wijsmiddel en zal de beschadiging op andere wijze moeten
worden aangetoond; het recht op schadevergoeding gaat niet
verloren. Rb. Amsterdam 9 Mrt. 1859, M. v. 11. 1859, bl.
10
V. Anders DiEPHms, dl. 1, bl. 152.

Gerechtelijke opneming of opslag bij weigering van aan-
neming of geschil over de aanneming (bijv. geschil over de
te betalen vracht, overliggelden of schadovergoeding); gerech-
telijke verkoop, art. 94 K. Tot deze consorvatoiro maatregelen
is geen van beide partijen
verplicht; anders: do vervoerder
is verplicht do formaliteiten van art. 94 in acht to nemen:
Rb. Amsterdam 28 Sopt. 1859, M. v. H. 1859, bl. 185 v.\' Zij
belotten don geadresseerde niet uitlevering to vorderen. Na wei-
gering om het goed aan te nemen kan do geadresseerde schade-
vergoeding eischen, ook al heoft hij geen expertise krachtens
art. 94 aangevraagd: Hof Amsterdam 27 April 1883, s. c. bl. 215.

Do vervoerder laat do maatregelen van art. 94 na op eigen

risico on kan geen schadovergoeding vorderen als hij in plaats

daarvan do goederen ondor zich houdt: Hof Nd.-Brabant 17

Mrt. 1868 W. n\'. 4205; wel kan hij in plaats daarvan do

geweigerde goederen naar don afzonder terugvoeren: Rb. den

Haag G Juni 1853, W. n®. 1455; dien hij in olk geval van

do weigering heeft to verwittigen: Kgt. Utrecht 16 Jan. 1879,

W. n®. 4511. tn.» f. / z..^»».,.,

f \'

Regeling der verjaring, art. 95 K.\'Niet-bezorging staat
mot geheel verlies gelijk: II. R. 22 Mei 1863, \\V. u®. 2486
(onder verlies moot wordon verstaan olk niet-aankomen tor

15

/m.

y^A

-ocr page 65-

218

plaatse van bestemming, hoe ook); waarmede echter te verg.
Rb. Arnhem 18 Oct. 1866, W. n". 2917. Zie mede over het
tijdstip, waarop de verjaringstermijn begint te loopen,
zelfdg uitspraken.

Artt. 97—99.

Doorloopend vervoer.

Ieder opvolgende vervoerder treedt toe tot de oorspronkelijke
vervoerovereenkomst door overneming van het goed (met den
vrachtbrief).

Men onderscheide: óf a. ieder vervoerder is alleen vervoerder
voor zooveel zijn eigen lijn betreft; ieder vervoerder dan ook alleen
\'aansprakelijk voor schade op eigen lijn geleden. De afzender
of geadresseerde kan iederen vervoerder aanspreken, mits aan-
toonende dat wien hij aanspreekt, het goed beschadigd aan zijn
opvolger heeft afgeleverd. Moet hij ook bewijzen dat de aan-
gesprokene het goed onbeschadigd van zijn voorganger over-
nam? Aldus volgens Rb. Groningen
31 Dec. 1852, R. B. 1854,
bl. 397 e^h. Arnhem 15 April 1869, M. v. H. 1869, bl.
Ij48;- Lotsy, binnenvaart, bl. 142 vlg. Valt daarbij te onder-
scheiden tusschen uiterlijk waarneembare en niet-waarneem-
bare schade?

Óf b. de vervoerder die de vervoerovereenkomst sloot en voor
het geheele vervoer de vracht ontving, moet voor hot geheele ver-
voer als vervoerder beschouwd worden: dan kan, naast den
vervoerder op wiens lijn de schade is geleden, voor elke schade,
wanneer ook gedurende het vervoer ontstaan, tevens de eerst-
bedoelde vervoerder worden aangesproken. Verg. de jurispru-
dentie op bl. 204 hierboven.

Lyon-Caen en Renault , Précis de dr. comm., dl. 1 n".
910 vlg.

Als de laatsto vervoerder de geheele vracht moet beuren,
kan de ontvanger daarop do schade verhalen, gedurende het
vervoer bij een vroegeren vervoerder geleden.

Zie alsnog, voor zooveel betreft schepen en vaartuigen varende
van de eene plaats in het binnenland naar de andere, hier-
onder §§ 55 vlg.

fj>

V-

L t. «w

-ocr page 66-

Ccddlù.

UW. cLt. \'lï^-

cutß-acrn^ ^ tm.

ff^

ßy^

cr^ "----

if ^ftSit^ yA^U»^^ Â-\'Aiîv.-*—fïs-l^ /urr \'

d.^uz.,

7 C^OAAy/eo^ ^ \'Pi/rvoLt-c^Uyi ^XAX-tucjoZjc.^ ^ (jpiJZ^ sr^

Be. ^ , -2-22^-3 J l^tt -\'i- l^H-l-^^ji oPf^-f-

-tjl ^Cyjx^ èt. ^iaru\'yf Va\'JiJU, •\' «, l^t^\'^^tyy^ tf^\'d.^ tt^ dju\'fxjÜM^tn.

Un ^ Styi^a^ W. , CC.\'aó^\'yóM.\'^ <f\'

"t-VoM/yj^t^ (Lt. ryv^o^i^\'^ii- ifji^\'aitt^ ojxn-ùv^i- ^AÀAASL O ^ èi An/X/i-o^Vvt " ^t^

/X l^, U i^K\'. a^/. <P lA/-^-^ ur^—

q/OÓTV //»»

Ch. Sainctelette, de la responsabilité et de la garantie, 1884, \' à -
Ch. 4, du transport des personnes.

y

B. Yerroer van personen.

Wi

Wet van 23 April 1880, S. n\'. 67, betreffende de open-
bare middelen van vervoer met uitzondering der spoorweg-
diensten. Zij legt den ondernemers in het openbaar belang en
ter verzekering van de veiligheid der reizigers verschillende
verplichtingen op. Zie mede het K. B. van 31 Juli 1880, S.

121, ter uitvoering der wet.

Rb. Groningen 16 Juni 1881, W. n°. 4728: Openbaar middel
van vervoer van personen is ieder rijtuig, hetwelk bestemd is om
geregeld, d. i. op vaste telkens terugkeerende tijdstippen, langs
een bepaalden weg, ten behoeve van het publiek, de gemeenschap
tusschen twee plaatsen te onderhouden. H. R. 9 Jan. 1882, W.
n°. 4739: de wet van 1880 is niet toepasselijk op schepen
recht-
streeks
varende naar het buitenland (Stoomvaartmy Zeeland).

Art. O der wet:

«De ondernemer is verantwoordelijk voor de schade door de
reizigers bij de uitoefening dor dienst geleden, ten ware de.schade
buiten zijne schuld of die zijner beambten of bedienden zij ontslaan.

Insgelijks is hij verplicht tot vergoeding der schade, veroorzaakt
door niet-nakoming der bepalingen omtrent de dienst in de aan-
kondigingen opgenomen, of door verzuim van de aankondigingen
bij art. 4 bedoeld.

Voor de in dit artikel bedoelde .schadevergoedingen zijn de on-
dernemers hoofdelijk aansprakelijk.»

Het eerste lid eene toepassing van art. 1280 B. \\V. op do
overeenkomst van vervoer van reizigers.

cuii. //

W.

Ieder vervoerder van reizigers (dus ook do vervoerder met
een niet openbaar middel van vervoer) is krachtens do ver-
voerovereenkomst verplicht to zorgen, dat
do reiziger door hot
vervoer niet wordt
gedeerd, en volgens artt. 1280 vlg. B. W. (f^.c/\'a tn
in goval van wanpracstntio tot vergoeding van kosten, schaden
en interessen gehouden. Do reiziger moot bewijzen dat hij door
hot vervoer (door eon
accident dc transport) letsel heeft be-
komen. Bovendien kan de reiziger, zoo bij schuld bewijst,
eene vordering instellen krachtens artt. 1401 vlg. on 1406 vlg.

• /i tJrt,
ft^^pf,

-JU6.

n

-ocr page 67-

220

BLOa

B. W. Rb. Utrecht 10 Juh 1889, W. n». 5860, en 17 Sept.
1890, W. n". 5923./.
. ^^ y De wet van 1880 legt niet op eene verplichting om tever-

voeren (Kontrahirungs-Zwang). Berust op ondernemers van
// a-é"./ cf^ •■ inrichtingen van openbaar nut (zooals alle openbare middelen

f, deJ^c^ cfyrz--- van vervoer) de verplichting iedereen tot het gebruik daarvan

^ toe te laten ?• Meili , Telephonrecht, bl. 152 vlg.; M. Schneeli ,
die rechtliche Natur des Eisenbahnfahrscheins, 1890, bl. 1 v.

§ 51. SPOORWEGVERVOER.

J. Dutry van Haeften, de spoorwegwetgeving in Nederland,
Prft. 1863. — R. van Rees, het personenvervoer op de spoor-
wegen, Prft. 1875. — H. Pouw, eenige aanteekeningen op artt.
1—9 spoorwegwet, Prft. 1876. — W. Lulofs, de passage-overeen-
komst, Prft. 1879. — J. Kalff Jr., Spoorwegkaartje en bagage-
refu, Prft. 1888. — W. Tu. C. van Doorn, de Nederl. Spoor-
wegwet met aanteekeningen, 1889. — v. Gitters en v. Roosen-
daal, Verzameling van wetten, besluiten enz. betreffende de spoor-
wegen in Nederland. — Regeling van de aansprakelijkheid der
spoorwegondernemingen bij het vervoer van goederen en personen
. J^ , in verband met het Ned. burgerlijk en handelsrecht; Praeadvie-

ij^ny^ / Q\'ff^\' zen van G. H. van Bolhuis en M. J. Pijnappel in Hand. Ned.

Ver.,rdl. 1, bl. 154 v.; discussie, dl. 2, bl. 151 v.

Bédarride, des chemins de fer, 2 dl. 1883./^ Fkraud-Giraud,
tlI transports par chemins de fer, 2ile dr., 3 dl. 1889. — A. Pi-

^^ \' card, traité des chemins de fer, 4 dl. 1887. — Schott, das Eisenbahn-

jiH^\' Iransportgeschäft, in Endemann\'s Handbuch, dl. 3, bl. 462 vlg.—

W. Kocii, das Fraclitgeschäft der Eisenbahnen, in Zft. f. d. ges. Hr.,
dl. 8, bl. 401 v. en dl. 10, bl. 58 v. — Eger, das deutsche Fracht-
^^^^ recht, op. c. — M. Schneeli, op. c. — Browne enTiiEODALD, the

/j^jK-i^ÄJ— law of railway conipanies,^<io dr. 1888. — Hoüces, a treatise on

^ ^ f^tf}, the law of railways, 7de dr.j 1889. — Macnamara, op. c. —
p-.Xf. . Manara, il diritto ferroviario, in Arcbivio Giuridico, dl. 40, bl.

^h^rcvrie,, ^^ • gg y —Marchesini, del contratto di trasporto per strada ferrata,

i I.Jm. LjL. 2 \' — c^asca , il codice ferroviario, 4 dl. 1887—1890.

Wet van 9 April 1875, S. n\'. 67; zie voorts bl. 201 v.
A. Algemeene bepalingen.

1®. Verplichting om te vervoeren. De spoorwegvervoerder (on-

^^ C\'vLur-ccyö^otti^ OAnJuJ- Ji/^. Uarfê^o^cL , t^U. ^^ / ^^^ O

■y

C-TJL âf^CM-Ze. a,^^ S^cU^e^jL,

Z\'eftrY- ,|lji, ^TÄ^Vte^

-ocr page 68-

^(U^-xß^ ^^rtrx^ .

/ /" V. .ei.

I:

dernemer) is verplicht alle reizigers, die zich aanmelden, en
alle goederen, die aangeboden worden, te vervoeren, tenzij die ^
goederen door wettelijke bepalingen zijn uitgesloten, art. 31
al. 1 Spww.

Voorts ziju de ondernemers van spoorwegdiensten verplicht
tot doorgaand vervoer van goederen en reizigers, nader ge-
regeld in art. 32 Spww.

Weigering om te vervoeren is eene onrechtmatige daad, die
dengene aan wien geweigerd is f recht geeft op schadevergoe-
ding: art. 1401 B. W.

2". De spoorwegvervoerder is niet vrij in het bedingen der
vracht, artt. 28—31 Spww. De tarieven voor het vervoer van
personen en goederen behoeven goedkeuring van den Minister
v. Wat., Hand. en Nijv. (K. B. v. 6 Nov. 1877, S. nM94j\'.
wet v. 19 Dec. 1877, S. n". 285); ar^. 28/ De regeering kan Jti^ l^^l^o.
verlaging der tarieven bevelen, art. 29. De ondernemers moe-
ten vervoeren tegen de vrachtprijzen bij de openlijk aange-
kondigde tarieven en op de voorwaarden bij de reglementen
bepaald; zij mogen het niet voor minder of op gunstiger voor-
waarden doen, art. 31 al. 1. Verbod van geheime refactie, |
art. 31 al. 2. Vervoer beneden hot tarief alleen toegestaan voor
a. groote hoeveelheden, h. abonnementen voor een of meer
wagonladingen, c. weldadige doeleinden en tentoonstellingen.
De verlagingen ondor a. en h. moeten dudelijk aangekondigd
worden en gelden dan ten behoeve van iedereen, art. 31 al. 3—5.

3®. Regeling van do voorwaarden voor het vervoor van reizi-
gers en goederen bij algemoenen maatregel van bestuur, art.
27. K. B. van 9 Tim. 1S7C), S. n". / (z. b. bl. 202). Delegatio ^

van wetgevende maclit. Het K. B. is bron van privaatrecht.
Beteekenis van het daarbij vastgestelde reglement: gelden naast
do bepalingen van bet reglement ook do algemeene bepalingen
van liet verbintenissenrecht, of wordt hot vervoorcontract uitslui-
tend beheerscht door het reglement? Verg. artt. 2 en 3 der wet.

4®. Art. 1 dor wot:

Oiulcrncnicrs eener spoorwegdienst zijn verantwoordclyk voor
de scluide, door personen of goederen bij de uiloefening der dienst

-ocr page 69-

geleden, ten ware ae schade buiten hun schuld of die hunner
beambten of bedienden zij ontstaan.

P. A. Tichelaar, art. 1 der wet v. 9 Apr. 1875, S. n°. 67, in
Rechtsgel. Mag. 1891, bl. 1 v.

Verg. § 1 van de Duitsche wet van 7 Juni 1871 en daarover
W
esterkamp , die Haftpflicht, in Endemann\'s Handbuch, §§ 376 vlg.

Wie is ondernemer in den zin der wet: de eigenaar
of concessionaris van den spoorweg (dus bijv. de Staat, niet
de Exploitatie-M".): H. K. 18 Mei 1883 en (revisie) 16 Apr.
1885, W. no\'. 4920 en 5154 (gewezen naar aanleiding van
art. 5); Utrecht 24 Nov. 1886, W. n". 5351 (gewezen naar
aanleiding van art. 1); of de exploitant:^
Rb. Amsterdam
7 Fobr. 18S8, P. v. J. 1888 n°
. d7 (naar aanleiding van art. 1)?
Art. 1 ziet op de aansprakelijkheid wegens schuld of nalatig-
heid, niet op de contractueele aansprakelijkheid; het bevat
eene afwijking van de artt. 1401—1403 B. W. door den bewijs-
last om te keeren. De eischer heeft te bewijzen
schade bij de
tiitoefening van den dienst geleden,
niet ook schuld van den on-
dernemer.
Personen en goederen omvat ieder persoon en alle
goederen, die met de uitoefening van den dienst des spoorwegsin
aanraking komen, meer bepaaldelijk ook personen en goederen
die
niet vervoerd worden, zooals bedienden of beambten, personen
die lossen of.laden, enz.

(Rb. Utrecht 24 Nov. 1886, s. c.) : met
betrekking tot schade, aan reizigers of goederen, die vervoerd
worden, toegebracht, loopt de vordering uit art. 1 samen mot
de vordering wegens wanpraestatie Spww. j°. art. 91

W. v. K. (zie boven bl. 214 v.).

Dat art. 1 regelt de aansprakelijkheid uit de\' vervoerover-
eenkomst,
personen en goederen dus beteekent reizigers cn goede-
ren die vervoerd norden,
nemen\'ten onrechte aan: Lulofs, bl.
90 vlg.; Pouw, bl. 62; Rb. Amsterdam 7 Fèbr. 1888, M. v.
H. 1889, bl. 37, bev. door Hof Amsterdam 21 Juni 1889,
t. z. p., bl. 328, cass. (wat dit punt betreft) verw. H. R. 3
April 1890, W. n®. 5856^ Evenzoo Rb. Amsterdam 14
Febr. 1889, W. n®. 5687, bev. door Hof Amsterdam 10
Jan. 1890, W. n\\ 5826;\'\'Rb. Amsterdam 14 Jan. 1890, M! v.
t

/

(i

\'I i

I !
i i
I :

i I

I

O^-h. ^ 3 , . V. t^.^inf, Zo ^

r

♦t-LT»

^ !__ y f -

-■^^iW. aJftf^ y, ijnl.\'z.CyanyOjl

î

-f^clu

„^.fc^^ tM----

. Cru MJXJXX^J^LL^ JL^v^St^ lA^^JKJurj^

ƒ \' \'

-ocr page 70-

fr

^ êtiT. lÂ^TO- ^

^ /tr^.cnri: LH ^ o^

Or/ Of

y. Ks.uS^/ Se. 3!.

/

\' frvoCtAA^-!^ y> ^/i^yJ^ tra^ üuvU. /^OTI ^ (J^.

H. 1890, bl. 101; Rb. Utrecht 26 Nov. 1890, W. n". 5958,-|

Dat een spoorweg-postconducteur een persoon is in den zin ^ . oFfä\' /iß:
van art. 1 der wet werd implicite beslist door Hof Amster-
dam 12 Oct. 1883, W. n». 4992; R v. J. 1883, n®. 49*.^
B. GoederenrerToer. — c^^cP, ^ c^.

Art. 2 der wet:

Ten aanzien van ondernemers van spoorwegdiensten geldt hetgeen
bij het Wetboek van Koophandel betrekkelijk voerlieden, schippers
en ondernemers van openbare rijtuigen en vaartuigen is bepaald.
Dit art. ziet, in tegenstelling van art. 1, op de vervoer-
overeenkomst.
Art. 3 der wet:

Ondernemers van spoorwegdiensten zijn niet bevoegd hunne
verantwoordelijkheid voor verlies, vertraagde bezorging van of
schade aan koopmanschappen en goederen, noch den omvang en
duur hunner verplichtingen en den bewijslast door eenig beding
van den vrachtbrief, of door bijzondere dienstreglementen uit to
sluiten of te beperken, dan met inachtneming
der regels, door
Ons bij algemeenen maatregel van inwendig bestuur vast te stellen.
Het staat den ondernemers vrij bij bijzondere overeen-
komst, hunne aansprakelijkheid ook verder dan dit K. B.
toelaat te beperken of wel dio op to heflen; daarentegen niet
om haar uit te breiden buiten do grenzen in bet dienstregle-
ment gesteld, immers
zij mogen niet vervoeren oj) gunstiger
voorwaarden dan do reglemonton inhouden : art. 31 al. 1 der
wet. Do reglementen mogen gunstiger voorwaarden vaststellen
dan het K. B., dat het minimum van do verplichtingen dor
spoorwegvervoerders aangeeft.

Algemeen Keglement voor het vervoer op do spoorwegen; K. B.
van Q-nJfln./1876, S. nHfdk. III, vervoer van lovende
dieren, lijkon, voortuigen, enz.; Hfdk. IV, vervoer van goede-
ren; Hfdk. V, het afhalen en bestellen der goederen en het
loon daarvoor to genieten; Hfdk. VI, behandeling dor in do
/ry, rijtuigen o^\'stations achtergelaten voorwerpen en der onafgc-
haaldo/Sü onbestelbare goederen. cw-tijd-w4«ir4iA-ön-wijz6 waftrop-
die gocdereu kuunen-wowlw- verkocht.

Onderscheiding tusschon bostel-, ijl- en vrachtgoed,

u u o u u 1- , ij uil

-ocr page 71-

r

fi

224

Art. 48 R.:

De vrachtovereenkomst wordt gesloten van de zijde, des afzen-
ders, door het opmaken en aanbieden van den vrachtbrief, en
van de zijde 4e/ spoorwegdienst, door het als blijk van aanneming
daarop afrukken van den expeditiestempel van het station van
afzendi^jP^^e stempeling geschiedt, nadat al de in den vracht-
brief vermelde goederen aan het station bezorgd en, zoo zij van
wege den afz
ender worden geladen, ook op de spoorwegwagens
jeladen zijn. JVan dit oogenblik is de vrachtovereenkomst geslo-
^ten, en wordt de aanneming van de goederen geacht te hebben
plaats gehad.

Art. 49 R.:

Behalve bestelgoederen (welke ook met een adres kunnen ver-
zonden worden), moet elke zending vergezeld zijn van den voor-
geschreven gedrukten, door d^spoorwegdienst gestempelden vracht-
brief .

Aan het reglement zijn formulieren van vrachtbrieven toe-
gevoegd.

Als een schoone vrachtbrief is opgemaakt (d. w. z. een vrb.
die omtrent den toestand van het goed \'niets vermeldt), moet
de ontvanger bewijzen dat het goed in goeden staat is inge-
laden: Rb. Amsterdam 29 Apr. 1887, W. n". 5528; Rb. Rot-
terdam 19 Mrt. 1889, M. v. H. 1890, bl. 138. Gi-ó-f
^^Regeling der aansprakelijkheid: artt.
^^ ^^ ^Hv^^^\'^-^rondslag der schadevergoeding: bij geheel ofgedeelto-
lijk verlies: de door den eischer te bewijzen handelswaarde
/i^van het goed of, bij gebreke ven dien, do waarde ter be-
stemmingsplaats verminderd met niet-betaalde rechten en on-
kosten. De waarde wordt geacht niet hooger te zijn dan^O-
per 5QfelogT^l>f»t<»(welk gewicht een cenheidsgewicht is, zoodat
1 gedeelten voor het geheel moeten worden gerekend: II. R. 20 Apr.
^ 1882, W. n°. 4771), tenzij [eene hoogere waarde is aangegeven

tegen betaling eener premie boven het gewone tarief, in welk
geval de aangegeven waarde het maximum is der schade-
vergoeding. Bij beschadiging wordt de waardeverminde-
ring vergoed
in verhouding tot|_de waardt,, berekend naar den-
zelfden grondslag,fën-tot-4ezelfde-inaxime-. Beseliadiging be-
crvL

a-4.

Vom. ê<t4-ete^o(.el n/^/rttrf^-e^ JLtn-OaA. t^rt/«/^^
S- Jc^vi, f*Ji(f$, . « ^^ ^ /O, r^i. V r^-^ ^r^xl^» \'\'/C . ♦\'i»»\'-

\' ctm.

e^if^ ty

-ocr page 72-

Hxn^i:\'.

neden-deze maxima-moet dus ten volle worden vergoed-:-HrB;r
9-Nov. 1888, W-n". 5641.
\')w.\\ j^o-iocp ƒ30 per 50 kilogr. is eene „normaal-scliadeloosstelling",
j\'UJi hylcti!^- die door den spoorwegvervoerder ook dan moet worden be-
dov^^ taald als de werkelijke waarde niet is bewezen: H. R. 20 Apr.

1882, s. e.; verg. ook Rb. Arnbem 14 Dec. 1882, W. n\\ 4936.

De vergoeding wegens schade, veroorzaakt door vertraagde
aflevering, wordt eveneens door het reglement vastgesteld, art.
69. Op grond van het enkele feit der overschrijding van den
leveringstijd kan vergoeding tot de helft der vracht gevorderd
worden; wegens schade, veroorzaakt door de vertraagde afleve-
ring, vergoeding der bewezen werkelijke schade, echter tot geen
hooger bedrag dan de geheele vracht, tenzij aangifte is gedaan
van het belang bij tijdige aflevering, in welk geval de aange-
geven som het maximum is, maar ook de vervoerder een premie
boven het tarief mag heffen.

Door den afzender of geadresseerde kan tegelijkertijd ge-
vorderd worden vergoeding der schade veroorzaakt door ver-
traagde aflevering en der schade geleden door geheel of ge-
deeltelijk verlies (of beschadiging), ook al is deze laatste ont-
staan na of een gevolg van do overschrijding van den leve-
ringstijd. Zio Rb. Amsterdam 14 Oct. 1881, R v. J. 1882,
n". 1*, bev. door Hof Amsterdam 27 April 1883, W. n\\
4982; Rb. Amsterdam 5 Nov. 1886, P. v. J. 1887, n\\ 3*.
Onjuist Rb. Amsterdam 27 Nov. 1879,\'W. n". 4490, de
spoorwegmaatschappij is niet aansprakelijk wegens beschadi-
ging veroorzaakt door vertraagde aflevering.

Doorloopend vervoer. Gaat het vervoer mot een vracht-
brief over aansluitende spoorweglijnen, dan is alleen do eerste
spoorwegdienst on die, welke do goederen met den vrachtbrief
het laatste heeft overgenomen (do overneming der goederen,
of do overneming van den vrachtbrief met do bedoeling ovoreou- ^
komstig den inhoud daarvan to vervoeren, moot worden bewezen: Jlr**^
Hof den Haag 12 Febr. 1877, R. B. 1880, B bl. 173 v.), voor "ét
hot gclieelo vervoer aansprakelijk; eentusschenliggendospoor-
wegdienst kan alleen aangesproken wordon, indien wordt aan-

-ocr page 73-

226

getoond dat de schade op zijn lijn is ontstaan, art. 61 Regl.

Wordt goed aangenomen voor eene plaats, niet aan een
aansluitenden spoorweg gelegen, dan is de vervoerder alleen
verantwoordelijk voor het vervoer tot de plaats waar de goe-
deren de lijn verlaten. Ten opzichte van het verdere vervoer
is de spoorwegdienst slechts expediteur, tenzij dit vervoer ge-
schiedt door vervoermiddelen ingericht door den spoorweg-
dienst, art. 64 V.Regl.

Toepassing van dit art. door Hof Amsterdam 20 Jan. 1888,
R
v. J. 1888, n\\ 31.
C. Personenvervoer.

Algemeen Reglement voor het vervoer op de Spoorwegen:
Hfdk. I, Algemeene bepalingen; Hfdk. H, Voorwaarden voor
bet vervoer van reizigers en bagage.

Is art. 3 Spww. (z. hierboven bl. 223) ook op het reizigers-
vervoer toepasselijk?

Wordt er tusschen den reiziger en den spoorwegexploitant
eene
vervoerovereenkomst gesloten? Kalff, t. a. p. bl. 4 vlg.

Welke is het karakter dier overeenkomst? Is zij huur van
diensten, aanneming of eene overeenkomst van bijzonderen
aard? v.
Rees, o. c.; Lulofs, bl. 18—52; Kalff, bl 15 vlg.;
schneeli, bl. 15 v.

Zie voor de verplichtingen der spoorwegvervoerders uit de
zoogen. passage-overeenkomst, hierboven bl. 219.

Karakter van het spoorwegkaartje, is het toonderpapier?
Kalff, bl. 23 y.; Schneeli, bl. 49 v. Verg. hierboven, bl. 192.

Karakter van het kaartje voor een heen- en terugreis, in
\'t bijz. van de retourhelft. Verg. hierboven, t. z. p.

Karakter van het bagagebewijs, verg. hierboven, bl. 193.

Verantwoordelijkheid van den spoorwegvervoerder voor ba-
gage en voor vertraagde aflevering van bagage. Vergoeding
van de werkelijke schade tot een maximum van
fl per kilogr.,
tenzij eon hoogere waarde is aangegeven; bij vertraagde af-
levering: /"O.IO per kilogr. per etmaaal. Verantwoordelijkheid
voor in de rijtuigen medegenomen voorwerpen alleen bij be-
wezen schuld, artt. 24 en 26 V.Regl.

^\'S • «y, K, KA. ysTu./

J.c. Oi.

Ï/I4JL.. /.At. .»-et—A^-To^ßtA-O--» ^^ t^fOrx^x^\'-e^Ay*^*-*^--

-ocr page 74-

rvr Y— ■ \' ^ J

/. ^^ ^ - V

q ac*-. Z/- ^

D. Spoorwegen waarop uitsluitend met beperkte snelheid
wordt yervoerd.

Wet van 28 Oct. 1889, S. n°. 140. c/^yuP.

Voor spoorwegen, waarop geen vervoer plaats heeft dan
met eene snelheid van ten hoogste ^ kilometer per uur, kan
bij alg. maatregel van bestuur worden afgeweken van de artt.
Ö-
. Jii-, o.t. 00, oo»io, 4.j ■44—cir er Spoorwegwet.
is-»?»fiC^:Wl^^oepassing- op - spoorwegen-, waaro
plaats heeftdSrt-mê^ene snelheid van ten hoogste 20 kilo-
meter per j^r. Voor het~Tery.e^met deze spoorwegen geldt
dtte-qitslui
tond het -hierbown-4

Het K.-B.--den dienst
en het vervoer op de spoorwegen, waarop geen vervoer plaats
heeft dan met eene snelheid van ten hoogste 40 kilom. per rK^ A^/rp^x/^r-^
uur. In hoofdzaak is de regeling gelijk aan die voor de spoor- /^vXi t^rr ^aJeJ,
wegen. Afwij^^ciRttr regeling van de aansprakelijkheid voor
goederen; normaal-schadeloosstelling van ƒ0.60 per kilogram
bruto. Bij beschadiging: vergoeding van de waardeverminde-
ring tot het volle bedrag, als de waarde der goederen kleiner
is dan^^het daarvoor gestelde maximum (/\'0.60 per kilo of do
aangegeven waarde); is de waarde grooter, vergoeding van een
zooveelste gedeelte der waardevermindering, als het genoemde
maximum bedraagt van die waarde, art. 69 Kgl.

(rrrïc. Trti ^^y /

r /ér/ f^.

2 a ^ \\

11 t/t,

ytC/HlrCA\'t^ r-
yn^^-y «•»\'»-• yO I

§ 52. POSTVERVOER.

/-

SciiOTT in Enpkmann\'s Handhuch, dl. 3, § .\'iOT) vlg. — I). J.
Woi
.teniieek, beschouwing over de wel op de brievenposlerijen,
Prft. 1860.

, S. fl\' t9y, ^

Wot van April 1850, S. n". 15^ en-lfttere-wijgiging9wet>
iwv (z. b. bl. 202). Het vervoer van brieven is staatsmonopolie
(regaal).

2. A-^//

Art. 1 der wet van Aan den Slaat wordt voorbohouden

dc iiitsluilende bovooRdheid, om peslotone of ongc.\'ïloicne brieven
of pakketten, papieren bevattende, van de eene plaats naar de
andere, Iepen het genot^van vracht, te doen overbrengen, op

/

-ocr page 75-

228

tjiu^L^^ Op^briovon e^pafcfcetten kan, onder handen van de post-

eeen beslag gelegd wordend De-afzender kan-ee,

©p- d^ posk eesefgd, voor do verzending tcrugvordcretr, -aftr

y-

tnll

^^^ S^^i-giPt, vAIH.\'^Q-^ K R V. 28-Jiiiii S r." nrt.t,

24-^ —

vrachtprijs wordt voldaan door middel van postzegels,
^ vertegenwoordigende de porten of rechten, die door de post- iti>a..2.t
fcM^ administratie worden geheven, aï4—S-wet-w-iSfOr

F. Meili, die Haftpflicht der Postanstalten, 1877. —Sanlaville,
responsabilité civile de l\'Etat en matièi-e de postes et de télégra-
phes, 1886. . c^o ^^ Jif6.

Aansprakelijkheid van den Staat als brie ven ver voerder,-«?^:
der wet van 1870: Bij vermissing geen schadevergoeding; «/i^./-f
de aansprakelijkheid der postadministratie voor beschadiging of_
verlies ontstaat eerst door aanteekening. Gowone aanteekening ^ ^^
//a^\'Z-^^ (/i^n^ tegen betaling van een^y
orhoogd port: vaste schadevergoeding
van /\'25.— bij verlies
^f in-hot ongoroodo gorakon,-ftfttrS, 9
(H. R. 16 Oct. 1857 en 20 Juni 1873, W.
n<». 1897 en 3603); aanteekening met aangifte der geldswaarde Is.
^ fjii*^. tegen betaling eener evenredige portverhooging: vergoeding van

het volle bedrag der aangegeven waarde in geval van verlies^f i,

-is van-
-afzenderT-artt—

lü-cß—H-r-De aanspraak op vergoeding vervalt door uitreiking
van den brief
in- ongccchondon toostand aan den geadresseordo^
artt. 11 nl ? cn JA-dcL-Wi^-v.-1870 j^rart. C" K." Brv. 30"
nV-l-85-(H. II. 26 Febr. 1875, W. n". 3824f;
alsook door verloop van één jaar na do bezorging tor post^ /la£.//.
De eigendom van den verrjiisteir brief met aangegeven gelds- \'
waarde gaat op dej^rfiinistratie over, art. 11 al. 3 wet v. 1870.

Vi-»^\'

■p

(L. e^JTyA-•

JMj ^rA JfLÄt^ fCtr^T^
ÙJÙL

\'huKÀ-

XI [cJLUi^

»-v^ I^v ___- ____ ^^ ___

jT^ l/f/x^f.^•VTty\'vt^ t^ ^

^A.^Afz- f^«^^

C^ iJ^ 6-v- X-

r

(M»

La.

r llr.lfl. Ib 71 (s r-. , cS. -Il" (oii.ùÇ\'.

r

/C«./ -tAji-^Ui- «/ivl^ J CJ— JU^^ autTA9 oSfry

Sj^oy, UC^t-\'<fiS-2.3.

-ocr page 76-

■ t

m

^^A^-l^&yyi^e^e-L. LjUC tJuM^ trcr-ry

r - /

2>i, ee. dS\'û ^

r

/^ntr/dy / .

■J

/ /

r

J^riovon enz, -mot- g&ieeè geld^ edele metalen of kostbaar-
heden
moeten aangeteekend worden. Bij verzuim ambtshalve
aanteekening en afgifte alleen tegen betaling

H. Tinsch, die Postanweisung, 1889. — Schmidt, über die
rechtliche Natur der Postanweisungen, 1890.

De post belast zich ook, zonder deswege monopolie te
bezitten, met de verzending vau\'^geld-door-middeb-van-post\'
w
issels, met de invordering van^quitantiëa-tet-hoogstens f 150
(ftftt. 26 en-27-wet-l-8?0)- en met het vervoer van pakketten
tot een gewicht van 5 kilogram (wet van 21 Juni 1881, S.
n». 70).

Verg. over het rechtskarakter van den postwissel H. R. 16
April 1888, W. n®. 4903 (de postwissel eene lastgeving op do
postadministratie tot uitbetaling voor en namens den afzender).
Een postwissel en de daarop gestelde kwijting zijn authentieke
akten. Hof Amsterdam 18 Mrt. 1885, W. n®. 5244; Rb. Maas-
tricht 19 Mrt. 1888, R. B. 1888, C bl. 47^inders (hot endossement
en de kwijting op een postwissel zijn onderhandscho geschrif-
ten) Hof den Haag 9 Dec. 1882, R. B. 1883, C bl. 66.

Regeling der aansprakelijkheid bij hot pakkottenvervoer,
artt. 4 en 5. Vergoeding, in geval van verlies of beschadiging,
van do werkelijk geledon schade tot een maximum van ƒ 2.50
per kilogr. of gedeelte daarvan. Bij pakketten mot aangegeven
waarde wordt in geval van verlies het volle bedrag dor aan-
gegeven waarde vergood, in goval van gedeeltelijk verlies dat
gedeelte, en in geval van beschadiging, do werkelijk toege-
brachte schade. In do beide laatste govallen is art. 93 W. v.
K. toepasselijk.

Do vergoeding is niet verschuldigd in goval van overmacht,
eigen gebrek on schuld of nalatigheid van den afzender, voorts
wanneer do aanvrage niot binnen 6 maanden na do bezorging
van het pakket is gedaan. Schade ton gevolge van vertraagde
overkomst wordt alleen vergoed, als do inhoud van het pakket
door do vertraging bedorven is. Niot-bezorging binnen 30 dagen
sttuit gelijk mot verlies.

-ocr page 77-

230

Het K. B. v. 15 Jan. 1882, S. n". 14, regelt nader den dienst
der pakketpost.

§ 53. DE TELEGRAAF.

A. v. d. Does de Bye, overeenkomsten gesloten door middel van
brieven, boden, openbare aankondigingen of telegrammen, Prft.
1860. — P. .1. v. B
evma, de vergoeding der schade ontstaande uit het
niet richtig overkomen van telegrammen, Prft. 1862. — C. A
sser ,
de telegrafie en hare rechtsgevolgen, Prft. 1860. — C. M. J. WiL-
leumier, het telegraafrecht, 1867. — F. Meili , das Telegraphen-
recht, 2de dr. 1873. — S
chott in Endemann\'s Handbuch, dl. 3,
§§ 372—375. — G. M
aas, der Vertragssehluss auf elektrischem
Wege, 1889. — Zie verder voor literatuur M
eili, das Recht der
modernen Verkehrs- und Transportanstalten, bl. 101 vlg.

7 ivff^nrt \'\'«-^\'^j (/-"-W^n-M-^), gn^y-

bij-^do-wct v. 3 D&c. IGGO, G.-^A-aOOr

Staatsaanleg en staatsexploitatie, doch geen staatsmonopolie.

Bijzondere personen hebben concessie noodig en goedkeuring
der regeering op hunne tarieven, art. 2.

Uit jdc^rtt^ 6-oiv-S volgt dat de overbrenging van aange-
boden berichten niet geweigerd mag worden.

Aard van de overeenkomst tusschen den afzonder en de
telegraafonderneming: lastgeving, huur, vervoer?

De staat is niet aansprakelijk voor do richtige overbrenging
der berichten.

Art. O.. hnt r\\\\ol n n f liij7.Qndpw Hnrrdpn tnlt^

pri if tftOVt^ptpmilirHn bnrï.rlon ï<a {rppnti PrfliadclooSStollil][^-%\'er9chul-=\'

i^^^4T Verg. art. ^ v. h. Reglement voor den dienst der Rijks-
telegraaf v. 29-ilHni \'1880-(S. n°. -444): aDe goel<r ove r k
o in s t
der telegrammen in het algemeen, of binnea\'^/i bepaalden tijd,
wordt niet gewaarborgd (art. 9 der wet ^an 7 ^aurt 1852).»

Zijn de artt. 6, 8 cn 9 o^k,;tö^assolijk op particuliere telo-
graafondernemingen ? Verg. art. 2 2"^® lid b. Artt. 1280 on
1282 B. W., dl y^^y. K.

«Dg bepaling—vftR—apükel—H-sluit-aansprakelijkhcid -^vegens-
.sch»hHactL-JL4ai-vlg.
B. W.) niet-ui^. Willi.:u.miku, bl. 175 \'
vlg., 191 vlg.

jV

11

ifLju TeXLA-c^/t^^y«^e^ Uyy^^ /^ia^/C^A:«^ \'tirujl. ^^^

-ytx^ /^Ayyx \' \' •

^- ^ Vf/ -------

tiu-

™ ^ ,-------

. y , ^^ ^ ... . / ^ V -1»; \'Ti«\'. \' ^- .

-ocr page 78-

u—

I t/t^

-OM\'

oL^

OJtJ^

t J9 y . ^ .

S-tÄ,

A/\'

aJ-^-

^(pCs.

yw-,

V- \'O -

^IT.

■Oa.

A

Het telegram is eene schriftelijke mededeeling, doordetele-\'
graafonderneming aan den ontvanger, van een bericht des
afzenders. Het heeft niet de bewijskracht van eene door den
afzender geteekende authentieke of onderhandsche akte. Het
bewijst alleen wat als een bericht des afzenders door de tele-
graafonderneming is medegedeeld. De ontvanger moet bij ont-
kentenis door den afzender bewijzen, dat het telegram door
dezen of op diens last is aangeboden. Verkeerde overseining
staat gelijk met verkeerd overbrengen van een boodschap.
Wil-
LEUMiER, bl. 110 vlg. Erkent de afzender het telegram als van hem
afkomstig, dan is eene schriftelijke wilsverklaring aanwezig.
Verg. art.
12 al. 2 Zw.OblR. en artt. 45 en 47 Ital. Hwb.

De telefoon.

H. Brunard, (le la téléphonie, 188^i. — G. vmal, letéléphone
au poinl de vue juridique,
188G. — Meili, das ïeleplionrecht,
1885. — ScHOTT in Endemann\'s Ilandbuch, dl.3, §375. —Norsa,
il telefono e la legge, 1883.

Is de telegraafwet van 1852 toepasselijk op den telefoon?
llb. Amsterdam
27 Nov. 1883, W. n\'. 5023.^ Meili, t. a. p., yot., ^

bl. 47 vlg. : ^/y

Eigen wettelijke regeling ten onzent tot heden mislukt.

Mogen telefoondraden over eens anders grond gespannen ^^
worden? -vcn^. /JAf^

A. A. M. Smits, clectrischo geleidingen over erven van derden, \' f ■

\'rft. 1884. — II. M. Gohkn Tkrvaert, de rechten van den grond- \'^f^^cJ»!\'.^»^-

1

eigenaar hij het aanleggen van telegrafen en telefonen, Pril. 1885. —
Meili, t. a. p., hl. 85 vlg. — Uh. Amsterdam, s. c. \' -/......

/ /

. Cry I Xiv • «»I

§ 54. BRONNEN EN LITERATUUR VAN HET

ZEERECHT. Z^\'"

/

Hot zeerecht. — Co.smopolitisch karakter.
Kronnen:

Uitvoerige opgaven hij de Wal, dl. 2, Inl. en hij Wagner,
llandhuoh des Seerechl.s, §§ 5—12, niet vermelding der verschil-
lende uitgaven en van de literatuur.
Gi\'icksch recht, o. a. hij Dkmostiiknes, rode legen hikritos, II, \'J25.

-ocr page 79-

232

Romeinsch recht: Dig. 4, 9 (nautae, caupones, stabularii ut
recepta restituant); 47,5 (furti ad versus nautas, caupones, stabu-
larios);47,9 (de incendio, ruina, naufragio); 14,1 (de exercitoria
actione) ; 14,2 (de lege Rhodia de jactu) ; 22,2 (de nautico faenore) ;
Cod. 4,33 (de nautico faenore); 11,6 (de naufragiis). Nov. 106.

Basilica, Bk. 53 (einde 9de eeuw), uitgegeven door ZACiURiä v.
L
ingenthal in Monatsb. kgl. preuss. Akad. d. Wiss., 1881. Verg,
ook P
ardessus, dl. 1, bl. 179 v.

Het Pscudo-rhodische recht uit de S^\'e eeuw (zg. ro/jo? \'Podtav
ravtmo ç). ZACHARiä v. Lingenthal , Geschichte des griechisch-röm.
Rechts, 2de dr., 1877, bl. 292 vlg.

Mlddeleeuwsche rechtsbronnen :

1°. Ordinamenta et consuetudo maris, édita per consoles civi-
tatis ÎVani van 1063\'?, volgens S
chaude, das Konsulat des Meeres
in Pisa, bl. 277 v., van 1453. Oudste Hs. uit het begin der 16de
eeuw. A
lianelli, delle antiche consuetudini e leggi marittime delle
provincie Napolitane, 1871, bl. 53 v.

2°. De tabula Amalpintana. Latijnsch handschrift van vóór 1131
volgens S
chaube, t. a. p., bl. 276, afkomstig uil de 15<le eeuw.

3°. De Assisoi van Jeruzalem.j^Xtisises de la Cour des Bour-
geois, verzameld tusschen 1173 en 1180. B
euciNOT, recueil des
historiens des croisades, lois, dl. 2.

4«. Het zecrechl van Pisa. Hel constitutum (legis et) usus, oudste
redactie van 123;J met bepalingen uit de tweede helfl van de 1211«
eeuw; de breve curiae (ordinis) maris van 1297. Fr. B
onaini,
slaluli inediti della cilla di Pisa, 3 dl. 1859—1870.

5. Hel Consulaat der zee (Consolalo del mare), een rechtsboek
waarschijnlijk omstreeks 1370 le Barcelona uil oudere bronnen
samengesteld. Oudst Italiaansch Hs. uit hel einde der 14<ie eeuw;
oudste druk (Calalaansch) 1494. Vertaling in hel Nederlandsch
van W
esterveen, 170i. R. Wagner, zur Knlstehungsgeschichle
des Konsulats der Sec, in Zfl. f. d. ges. Hr., dl. 29, bl. 413. Be-
teekenis en geldingsgebied van hel Consulaat.

G". Statuten of keuren van Venetië, Ancona, Genua, Arles, Mar-
seille, Valencia, Torlo.«!a en Barcelona, uil de l.\'W», 14^« en 15de eeuw.

T. De Holes d\'Oléron, eene verzameling van^vonnissenjin zee-
zaken, ^gewezen door hel Gcrechlshof voor zeezjiken le OléroiJ?
waarschijnlijk uit de 12de eeuw. Beteekenis en invloed dezer ver-
zameling. Vlaamsche vertaling onder den naam van de Vonnissen
van Damme of de zeerechten van Wesl-Kappelle.

^ /h/rvotóL, i^ÓèXi^oyyvroj ^cWia- ■

-

-ocr page 80-

9e,

\'v-l

ir i
i ;

cO-r —AIä^^ (fpqjY. tTT fl. c_

A/. ^^

Cc. .

8°. De zeerechlsbepalingen in de stadboeken van Kampen,
14de eeuw, de oudste Nederlandsche bron van zeerecht. Uitgave
N
anninga Uiterdijk, in de Overijsselsche Stad-, Dijk-en Marke-
rechten,
1875.

9°. De Amsterdamsche Ordonnantie,[in 14077 te Amsterdam
door belanghebbenden opgesteld. R. W
agner, zur Geschichte der
Quellen des Wisbuy\'schen Seerechts, in Zft. f. d. ges. Hr., dl.
27, bl. 393J

De Amsterdamsche Ord. en de 24 vonnissen van Damme be-
kend onder den naam van het
Waterrecht (Waterrecht te Am-
sterdam ende in Viaenderen). Later werden aan het Waterrecht
bepalingen van Lubecksch recht toegevoegd en werd alles bij
elkander in
1505 te Kopenhagen uitgegeven onder den naam
Gotlandsch Waterrccht gemaakt te Wisbuy (Wisbuysch zeerecht).
ScHLYTER, corpus juris Visbyensis urbici et maritimi,
1853.

\'10°. Hamburgsch en Lubecksch zeerecht. Het Hamburgsche
scheepsrecht uit de
13de eeuw. Lappenberg, die ältesten Stadt- und
SchifTsrechte Hamburgs. — Daarnevens bepalingen der Hansa-
recessen uit de 14de en 15de eeuw.

Nieuwere bronnen:

Frankrijk. — De Guidon de la Mer, een rechtsboek tegen het
einde der 10de eeuw in Nd. Frankrijk samengesteld (voornamelijk
zecverzekeringsreclit). De Ordonnance de la Marine van 1G8I.

SiHinjc. — Verschillende verordeningen van de «Casas de la contra-
lacion» (soort Kamers/van Koophandel) van Sevilla, Rurgos, Bilbao
cn St. Sebastiaan. Heraicne ordonnantie van Bilbao van 1737.

I\\^cdcrhtnd. — Ordonnanties op \'t faict (van) der Zeevaerdt van
20 .lan. ir>i9, 19 .luli 1551 en 31 Oct. 150:}. De keuren van Am-
sterdam, Rotterdam (vooral de Ordonnantie op hot stuk van asseu-
rantie ende van Avaryen mitsgaders van Zeezaken van 9 Oct.
1721)
en Dordrecht. De Costumen van Antwerpen. Hel Friesche Land-
recht (Statuten, Ordonnantiën en Costumen van Friesland) van
1002 en 172:1.

Duitschland. — De llansa-recessen van 1591 cn 23 Mei 1014.

Denemarken. — Zeerecht van 44^, in IfÄ] vervangen door
bock 4 van den Danske Lov.

Zweden. — Zecrechl van 1()G7, gewijzigd in 174S cn 1750.

Iledcndaagsch recht.

Engeland. — The Merchant Shipping Act van
licfliimldLlijh gowij^Bi^d; the Bills of Luling Act van 1855; -U«^

IG

loutJvf-

--f/SÓ/

lS<Ji{

-ocr page 81-

234

Morchant Seamen Act van 1880; tho Pacscngorè Act van ISBS*,
-
lat c r - ho r haal d 01 ij 11 go wij gigd.

Vereenigde Staten van Noord-Amenka. — Revised Statutes
van 1873, titel 48—56, sect. 4131—46{M.

Frankrijk. — Het 2de hoek van den Code de commerce, gewijzigd
bij de wetten van 14 .Tuni 1841 (over het abandon), 10 Juli 1885 (over
de hypothèque maritime, ter vervanging v. d. wet van 10 Dec. 1874) /
^ 12 Aug. 1885 (tot wijziging van verschillende artikelen)^
België. — Wet van 21 Aug. 1879. ^

Duitschland. — Het 5<le boek v. h. ADHgb. van 1860. Afttr433—
4
38 gewijzigd-door-dc Wet op de nationaliteit der zeeschepen van
2
5 Oct. 486?; tit. IV en-art. 453 vet vangen iluur de Seemannsord-
nung van
27-Dcc..-1812.- i^o^/^cX, pu^. z$
Noorwegen.Zee wet Van Tiaar t Î000. \'\'

Zweden. — Zeewet-^an 23 Febrr-1864:

Finland. — Zeewet van[1873.

0"twprp van oen? yif^owf\'f-van-4887:

Bronnenverzamelingen.

\'t Boek van de Zeerechten 1594 en later herhaaldelijk. — Cleirac ,
Us et coutumes de la mer, 1647 en later. —.T. A. Engelbreciit,
corpus juris nautici, 1794. — A. de Capmany y de Monpalau, codigo
de la Costumbras maritimas de Barcelona, etc.,.1791. — J. M. P
ar-
dessus
, collection de lois maritimes antérieures au X-VIII« siècle,
6 dl.,\'1828—1845. — T
ravers Twiss, Monumenta juridica. The
black book of the admiralty, 4 dl., 1871—1876. — M. Th. G
oud-
smit
, Geschiedenis van het Nederlandsche zeerecht, dl. 1,1882.—
Verg. W
agner, J) 4.

Literatuur.

(de Wal, dl. 2, Inl. Hfdk. 5; Wagner, §§ 13—15).

Benv. Straccha, de nautis, navibus et navigatione, 1553 en
later. — J. L
occenius (f 1677), de jure maritimo et navali, 1651. —
F
r. Stypmann (-j- 1650), de jure maritimo et nautico, 1()52. —
R. K
uricke, jus maritimnm hansealicum, 1667. — G Targa,
ponderazioni sopra lecontrattazioni marittime, 1692. — H. Langen-
liECK, Anmerkungen über das Hamburgische Schiffs- und .See-
recht, 1727. — R. J. V
alin (f 1765), nouveau commentaire
sur l\'ordonnance de Ia marine 1681,2 dl. 1760; uiig. door B
ècane,
1829. — B. M. Eméiugon (f 1784), Nouveau Commentaire siir
l\'Ordonnance de la Marine, 2 dl. 1780, en Traitó des assurances
et des contrats^à la grosse, 2 dl. 1783; uiig. door B
oulay-Paty^

J2-o

/ Jf^.

Zy^S. ^ ƒ <</•

J.

tf - . . J ^

LfP

-ocr page 82-

fl.à^cl^. oU.\'b^ U. tA.^ LtJftj ,,, ,
C/^CU. , i.e..

\'T.V.CL. tLoe^Af^ , olz. C^ „l^aJt,^^ L. ^MyoL. ZçJlrrju^^^

^^■uUok:^-^ M- -^.t A^ ^O-^^ÙjxJ^- / ^

^CarvyyTL.. tf ^ e-f prvn^ct^ut, C^c i.jr Ô d .c^/nyrrt

jr er/.

c.l/U
Idi.l^l.
- Pc^n^^

^^ , tL^ cC-t\' c^turi^

235
\'T/sr^

1827. — Dom. Alb. Azuni (-^<4827), Sistema universale dei prin- ,
cipii del diritto marittimo dell\' Europa,^1795.
 ft-

Nederland. — Quintijn Weitsen (-f 1565), tractaet van Ava-
rijen, geschreven tusschen 155i en 1565, uitgegeven 1617. —
P. P
eckius (f 1589), in titulos Dig. et God. ad rem nauticam
pertinentes commentarii, 1556, uitg. met aanteekeningen van V
in-
Nius, 16-47. — Taco v. Guns, Aenmerkingen en Bedenkingen
over de zeerechten uyt het placaet van Koning Philips, 1665. —
A
dr. Verwer, Nederlants Seerechten, Avarijen en Bodemerijen,
1711. — B
arels, advyzen van Koophandel en zeevaert, 2 dl. 1780.

Nieuwere literatuur.

Engeland. — Ch. Abbot (Lord Tenterden) f1832, a treatise
of the law relatiwi^o merchant ships and seamen,
dooc
_£iienti€&,—1881. — Maude en Pollock, the law of mer-
chant shipping, dr. 1881. — M
aclachlan, on the law of
merchant shipping,
dr. 108(X —ji. T. Foard, a treatise on
the law of merchant shipping and freight, 188^ /

Frankrijk. — P. S. Boulay-Paty (f 1830), cours de droit com-
mercial maritime,
4 dl., 1821—23, 2\'Je dr. 1834. — Ed. Dufour,
droit maritime, titres 1 et 2 livre II G. d. c., 2dl. 1859. — Gresp
et Laurin, traité du droit maritime, A dl. 1878 vlg. — A. Des-
jardins
, traité de droit commercial maritime, 9 dl. 1878—1890.—
L.
de valroger,\'^droit maritime, 5 dl. 1882—1886. — A. de Courcy,
questions de droit maritime, 4 dl. 1877—1887.
Duitschland. — Mf.no Pôhls, Darstellung des SeerecliLs nach »•

gemeinem u. hainhurgischem Rechte, 3 dl. ISIX)—18;W. — C. v. 9c ftycAx^^*

Kaltenborn, Grundsätze des praktischen europ. Secrcchts, 2 dl. ^^^^ aa, jf .

1&51. — \\V. Lewis, das deutsche Seorecht, 2de ,h-. 188.3/8. — \' ^^
E
ndemann, Ilandh. des dt. Handels-, See- u. Wcchselrechts, dl. ^^^

/i-, 1883. — R. Wagner, Handbuch des Seerechts, dl. 1, 1884.— «^e ^
V. E
urenuerg, beschränkte Haftung des Schuldners nach See-

/-^\'fS-r^.

und Handelsrecht, 1880.- Ly

Italië. — Santé Consoli, introduzione allo studio del diritto
comm. nautico, 1888.
Voorts (Ie algemeene werken vormeld in 2 en 3.
F. C. A
utran, revue internationale <lc droit maritime, sedert 1885.

§ 55. zeeschepen.

Ontw. 1809 artt. 226-232; Codo de comm. artt. 100--19(i; W.
v. K. artt. :«3<)-.319, 748 -7.50.

-ocr page 83-

236

M. H. s\'Jacob, over schepen en derzelver regtsgevolg, in
Ned. .Taarb. v. Rgl. en Wetg., dl. 12, bl. 267 vlg., 517 vlg.

Opschrift van het 2^« Boek Wetb. v. Kooph.: „van de regten
en verpligtingen uit scheepvaart voortspruitende".

Zeeschip in den zin der wet: „een schip dat de zee be-
vaart", arg. uit artt. 748 en 749; visschers-, loods-, reddings-
en pleiziervaartuigen zijn niet uitgesloten.

Welke veranderingen in ons zeerecht zijn noodzakelijk ot wen-
schelijk geworden ten gevolge van de toeneniende stoomvaart\'?
Praeadvies van E. N. R
ahusen in Hand. Ned. Juristen-Ver. 1879, dl. 1.

Als zeeschepen worden beschouwd „schepen en vaartuigen,
welke de rivieren en binnenwateren bevaren, en tevens van
buiten \'slands komen of naar buiten \'slands bestemd zijn",
art. 748 K. Zij zijn aan het zeerecht onderworpen „in het
algemeen en naar de omstandigheden",
Lotsy, beschouwingen
over de binnenvaart, bl. 21 v. Minder juist: H. R. 28 Febr,
1845, W. n". 601. Zie voorts Hof Zeeland 15 Dec. 1874, W.
n». 3872. Óll. v^\'H-e-^yu- cS>yr,

«Behoudens de reglementen en verordeningen op de vaart van
zoodanige schepen en vaartuigen wettiglijk vastgesteld». Bedoeld zijn
voor den Rijn: de herziene akte omtrent de Rijnvaart v. 17 Oct.

\' 1868, gesloten tusschen de Rijnoeverstaten (Wet v.April 1869, S.
n". 37 en K. B. v. 3 Mei 1869, S. n®. 75), cn het reglement van politie
voor de scheep- cn vlotvaart^^
K. B. „v. G Jani 1888, S; n". 4; voor
de Maas: art. 9 van het vredestractaat met België v. 19 Apr.
1839 (K..B.
V. 22 Juni 1839, S. 26), Hfk. 2, afd. /i-v. h. trac-
taat
V. 5 Nov. 1842 (Wet v. 4 Febr. 18.43, S. n». 3) en het tractaat
V. 20 Mei iai3 (K. B. v. 9 Sept. 18«}, S. n\'. /iT))\'!\' voor de
Schelde art. 9 van het voormelde Vredeslraclaat, Hfk. 2, Afd.
1 van hel aangehaalde Iraclaal v. 1842 en hel Iraclaat v. 1843.^

Artt. 750—763 toepasselijk op schepen en vaartuigen, dio
bij uitsluiting gebruikt worden voor do binnenlandscho vaart.

Verleent aan het schip elke reis een tijdelijk karakter of do
doorgaande bestemming een doorgaand karakter of is één reis
naar het buitenland beslissend?
Asser c. s. , op hot art.; Kist ,
dl. 5 bl. 443.

Wat het bevrachtingscontract, hot vervoer, betreft (bijv. do

y Li \'i C^

\'<> v/ <JJΠ.

/Zü. /Ir^U^-^^ 9 Vf-

~Zt ^

îw,^ \'^f

Ä«.

^ A/iA H \'i.UL^l. ^^ -êlf^tl^^i- Â: /3. , It\'//.

eu.. 6 ./^.\'î /3 ^^ . t^Cjl, J. • inp/f}»:^^ ^L ^-.-r- m. ^^^.t// upjtt t/*^^ «i-".

^L\'fS « CAt/.^J J.fV^/A

/

-ocr page 84-

lit -ir J- /! " ^n."ó/jy

\'I 1 M^oiiLn^ .Ay^t^cOo.^\'yr^^ // . . / / ^

7. 0 \'ù O- // .

[I\'b^v^ uPyi, là. n^iUi,

^ \'fr^ Uo Uj^hA. Oryi^ijC^ Zß. ^Mi*^ Z^j cJ>^ C J.c.

jTuÔ. l^-n. /cf^J^^^ n"U>t. ra^^e^^^c^C

^ ^^JurUi^-r— «V, rrt^Xf

jJÜ AZl:

- o^

■y^-" /HJB •

oCv

237 c^^,

betaling van overliggeld) is elke reis beslissend: verg. Rb.
Amsterdam 11 Mrt. 1890, W. n®. 5848f anders Rb. Arnhem
y 26 Apr. 1875, W. n°. 3847/feen schip nu en dan buiten
\'s lands varende moet steeds worden beschouwd als een zeeschip
Wat tit. 1 Bk. 2 W. v. K. betreft, beslist het feit dat het schip
ook wel gebruikt wordt voor de vaart op het buitenland.^
Is een vlot een schip?
Lotsy, bl. 14 vlg.
De grootte van het schip van invloed 1\'. bij de executie
van
alle schepen, artt. 566 en 573 Rv.: schepen grooter dan

10 lasten en schepen van 10 lasten of minder; 2°. bij de levering
van schepen voor de
hinncnlandsche vaart: levering door in-
schrijving alleen bij schepen van 10 lasten of meer, art. 750 1°.
K.; 3®. bij art. 27 van de wet, houdende bepalingen omtrent
do huishouding en tucht op de ^■ooJp^•aflr(/yschepen v. 7 Mei
1856, S. n®. 32: op schepen kleiner dan 100 lasten
in de kleine
vaart
behoeft geen strafregister gehouden te worden.

Het casco en de kiel = het schip zonder het toebehooren,
artt. 574 en 593 K. Cascoverzekering. Het scheepstoebehooren
(tuig, takelaadje, staand en loopend want, ankers, zeilen,
booten, enz.), art. 313 4" en 6® K.; in art. 593 genaamd „tuig
en takelaadje", in art. 574 „takelaadje en verder scheepstuig".
De verschillende doelen van het toebehooren zijn zaken op
zich zelf, art. 4 6® K., doch kunnen 66n geheel vormen, toe-
behooren als verzamelbegrip, artt. 574 en 593. Het
schip zon-
dor meer omvat hot toebehooren, artt. 575 en 593 laatste lid.
Scheopsschulden rusten op het schip en het toebehooren.
De executie van een schip omvat het toebehooren, art. 565
voorlaatste lid Rv.

Hot schip heeft eene nationaliteit, een n a a m cn eene
Woonplaats (Hoimathshafon, port d\'attneho).

Nationaliteit.

T. G. II. Rf.it.sma, de iialionaliteit v. koopvaardijschepen, Prft.

1868.

Wet van 28 Mei 1869, S. n®. 96 betrekkelijk do afgifte van
zecbrioven en vergunningen tot het voeren dor Nederland-
sche vlag.

-ocr page 85-

238

Regel: om de Nederlandsche vlag te mogen voeren moet een
zeeschip voorzien zijn van een zeebrief. Zeeschepen in den zin
der wet zijn: alle schepen die buiten de tonnen in zee varen,
uitgenomen oorlogsschepen, vaartuigen van erkende zeilveree-
nigingen, vaartuigen in rijksdienst, reddings- en visschersvaar-
tuigen, en binnenschepen die bij uitzondering buiten de tonnen
varen, art. 1. Schepen, op voet van oorlog uitgerust, kunnen
geen zeebrief krijgen.

Voorwaarden voor het verleenen van den zeebrief, art. 2:
voor meer dan de helft moet het schip aan ingezetenen
van Nederland toebehooren. Wie ingezetenen zijn bepaalt art.
2 al. 3 met afwijking van art. 3 der wet op het Nederlan-
derschap (28 Juh 1850, S. n\'. 44),n

Inhoud van den zeebrief, art. 3 (o. a. naam, inhoud en
soort van het schip). Hij wordt uitgereikt door den Minister
V. Einanoië^ op eene schriftelijke beëedigde verklaring, dat het
schip voldoet aan de voorwaarden in art. 2 gesteld, art. 4.
Beëediging der verklaring voor den kantonrechter, art. 5; be-
halve de verklaring moeten worden overgelegd de meetbrief,
het bewijs van in- of overschrijving in do registers, do koop-
of bijlbrief.

Beteekenis van bijlbrief: 1°. (hier bedoeld) de verklaring van
den scheepsbouwmeester dal het schip op zijn werf is gebouwd,
v. Hall, Bijdr. t. R. en W., dl. 5 (1830), bl. 97; 2«. de oor-
konde over een geldopneming ten einde een huis of een schip te
bouwen, .of over een contract om te bouwen (overeenkomst van
aanneming); zij geeft stilzwijgend onderzetting:
nE GnooT, Inlei-
ding, hk. 2, dl. 48, 13; verg. Wetb. v. Kph. van 1820 (1830),
Bk. H, art. 6, n\'. 8,^cn M. H.
sMacob, l. a. p., bl. 530 v. (iyj-
of
waterbrieven waren de akten, waarbij de maker, of hij, die
het geld geleend had om het schip te bouwen, hen regl van speci-
aal hypotheek erlangde); 3°. de koopbrief van een schip, waarin
de verkooper zich voor den koopprijs het schip laat verpanden; v, n.
K
eessel, th. selectae, n\'. 5i>0; Bahels, advyzen, dl. 1, adv. n\'.
75. V.
d. Linden, regüïg. pracl. en koopm. hbk., bl. 478, IV,
noemt
bijlbrief de oorkonde over de verpanding van hel schip voor
een bouw- of koopschuld. \'

Vervallen van, den zeebrief, artt. G en 7 (o. a. door ver-

I

i

r, /ß ^«-C-. fAp^f c/\'H^\' ZJ^C^/*^-^^ Jitfr^. H AJ. //.

^CA^. an A. y //^ Z\'H

fT^OArCyrt

T

■7

r

fj

-ocr page 86-

f___

H.

j^yii iif

239

loop van vier jaren). Verplichting om den vervallen zeebrief
in te zenden, art. 8; afgifte van nieuwe brieven, art. 9. Voor-
loopige en buitengewone zeebrieven, artt. 10 en 11. De schip-
per moet den zeebrief teekenen en altijd aan boord hebben,
art. 13 en art. 357.2° W. v. K. Ieder zeeschip moet, Neder-
landsche havens of zeegaten in-of uitvarende, zijn bewijs van
nationaliteit toonen, art. 14; de schipper van een Nederlandsch
schip, eene vreemde haven binnenvallende,\'zijn zeebrief laten
afteekenen door den Nederlandschen consulairen beambte,
art. 15. Artt. 17—21 deels vervangen, deels gewijzigd, deels
vervallen door de artt. 409 en 207 Sr., artt. 10 n°. 24, 11
en 3 der Invoeringswet tot het Strafwetboek.
Naam.

De zeebrief vermeldt den naam, die met do woonplaats
op het achterschip zichtbaar moet worden vermeld, art. 10.
Bij naamsverandering vervalt de zeebrief.
Woonplaats. Zie hieronder bl. 240.
Meting.

Wet van 3 Juni 1875, S. n°. 101, tot afschaffing van hot
vuur-, ton- en bakengeld, en nadere regeling der meting van
zeeschepen. De eigenaars, reeders en schippers van zeeschepen,
welke moeten voorzien zijn van een gewonen Nederlandschen
zeebrief, zijn verplicht hun schip te laten moten door do daartoe
anngestelde Nederlandsche ambtenaren, wanneer zulks wordt
vereischt, art. 2. Do eenheid is de kub. moter|[ Bovendien ƒ ^/V/^^^
vermeldt de meetbrief don inhoud in registertonnon van
2.83 kub. meter. De meting geschiedt volgens het stelsel van
Moo^tsoM, art. 3. De meetbrief moet worden overgelegd bij
de aanvrage van een zeebrief, zie boven bl. 238, en aan boord
aanwezig zijn, art. 8 der straks te noemen wet v. 1855.

K. B. van 21 Aug. 1875, S. n°. 140, tot regeling van do meting
van zeeschepen, gew. bij K. B. van 13 Dec. 1887, S. n\'. 210/^

Verg. voorts artt. 5—8 der wet van 14 Juli 1855, S. n".
105, tot afschaffing van het tonnegeld der zeeschej)en on hou-
dende bepalingen omtrent het moten dorzelve. Artt. 2—4
dezer wet ingetrokken bij do wot van 3 Juni 1875.

-ocr page 87-

240

Zie over de meting van vreemde schepen artt. 5 en 6 der
wet van 1875.

M. H. s\'Jacob, over schepen en derzelver regtsgevolg volgens
het Nederlandsche handelsregt, in Ned. Jaarh. voor Rgl. en Wetg.,
dl. 12, bl. 267 v.

Schepen zijn roerende goederen, art. 309 al. 1 K.
Verg. voor de rechtsgevolgen: artt. 160 laatste lid, 205,220,
221, 451, 529, 569, 570, 571, 1059 B. W.; 853 K.

Bijzondere regehng van de opdracht of levering en van de
bevoorrechte schulden.

Levering van zeeschepen, van daarmede gelijkgestelde bin-
nenschepen en van andere binnenschepen mits van 10 en
meer lasten, alsmede van scheepsportiën, door overschrijving
der akte in de daarvoor bestemde openbare registers, artt.
309, 748 en 750 1» K. Volgens Rb. Alkmaar 8 Juh 1886,
P.
v. J. 1888, n°. 50, behoeven zeevisschersvaartuigen beneden
10 lasten niet overgeschreven te worden, anders Hof Amster-
dam 24 Febr. 1888, P. v. J. t. z. p., W. n». 5551.

K. B. van 21 .Juni 1836, S. n». 41 j». K. B. van 2 Mei
1877, S. n®. 96. De scheepsregisters worden gehouden ten
kantore van bewaring van de hypotheken en het kadaster.
Een hoofdkantoor van bewaring der scheepsbewijzen te \'s Gra-
venhage, art. 2 K. B. Inschrijving van eene verklaring van
eigendom als\'het schip in Nederland is gebouwd, art. 7. Eerste
in- of overschrijving op een kantoor ter keuze; dit kantoor is
de woonplaats van het schip, art. 8 K. B. Inbranding in
het schip van den naam van het kantoor, het nommer van
het register en het jaartal. Zie voorts het Besluit zelve.

Overschrijving bij levering door of aan ingezetenen van
Nederland; uitzondering: levering buitenslands van oen
aldaar zich bevindend Neder 1 andsch (aan ingezetenon
van Nederland behoorend) schip aan een vreemdeling,
art. 310 K., onverschillig waar do verkoop heeft plaats gehad.
Levering van een, Ned. schip buitenslands aan ingezetenen van

-ocr page 88-

»

Èî

Iti:

ll\'ii

e\'w-)-\' -a»

Af^ - ^UJL^ Cl^ ^ ±511.- ^U^in^,

cL^} et
/

: M. ^ea^\'^yi^O^ /I ^^ ^^^

M0LEN6RAAFF-INSTITUUT VOOR PRIVAATRECHT

241

Nederland derhalve onderworpen aan de Nederlandsche wet; fei-
telijk kan zij niet rechtsgeldig geschieden. Verg. art. 12 van
het K. B. van 1836, regelende de aanteekening van de leve-
ring buitenslands in de Nederlandsche registers. Het art.
spreekt ten onrechte van verkoop buitenslands.

Art. 2014 B. W. geldt niet voor schepen.

Behalve door de overschrijving van een titel van eigendoms-
overdracht , afkomstig van dengene die over den eigendom kan
beschikken, wordt de eigendom van schepen (zonder over-
schrijving) verkregen door erfopvolging, verjaring, en door
abandonnement, art. 678 K., niet door abandon, art. 321 K.

Bij «executorialen verkoop art. 584 Rv. j". art. 529 Rv. toe-
passelijk, art. 311 K.

Bevoorrechte schulden op schepen en scbeepsaandeelen.

M. II. sMacob, over schepen enz., IV, V, VI, in Ned. .laarb.
voor Rgl. en Wetg. t. a. p., bl. 517 v.

A. Wettelijk voorrecht, artt. 317 en 313 K.

1®. Do gerechtskosten, art. 317.

2°. De voorrechten van art. 313, naar volgorde der nummers.
Vorderingen onder hetzelfde nummer vermeld staan in rang ge-
lijk, indien zij in dezelfde haven gedurende hetzelfde verblijf zijn
gemaakt; zijn zij gedeeltelijk in een latere haven of in de-
zelfde haven gedurende eon later verblijf gemaakt, dan gaan
de jongere vorderingen vóór do vroeger gemaakte, art. 314 K.

Zio over n°» O, 7 en 8: Rb. Groningen, 15 Mei 1874, W.
n». 3763.

Wettelijk voorrecht op binnonschepon, art. 750 2\' on

VV. I). l]o.«?cH, over de bevoorrcRte .schulden, welke volgens
art. 700 W. v. K. op do aldaar bedoelde schepen cn vaartuigen
rusten, Prn. 18()1.

Art. 750 2® f\\ Hof Amslerdani 16 Mrt. 1888, W. n\'. 5550, cn
H. R. 7 Dec. 1888, W. n». 5G53.

Zio voorts artt. 391, 392, 451, 452 on 581 K., waarvan
(lo artt. 391, 451 en 452 hot voorrecht uitbreiden tot do vracht
op do reis verdiend.

-ocr page 89-

242

B. Contractueel voorrecht, art. 315.

1°. Onbetaalde kooppenningen en 2 jaren rente (kusting-
brieven, Ontw. W. v. K. v. 1822, Bk. II, tit. 1, art. 9);

2°. pand- of verbandbrieven.

Evenzoo op binnenschepen van 10 of meer lasten, art.
750 4«.

Inschrijving in het scheepsregister: artt. 9 en 10 van het
K. B. van 21 .Juni 1836 (twee borderellen)j/Zij volgen in
rang op de wettelijke voorrechten en hebben onderling rang
naar den dag van inschrijving.

De scheepsvoorrechten volgen het schip ook in handen van
derden
{droit de suite), artt. 312 en 750 1° K. "

Art. 312: verkoop, seil, willige verkoop. Hetzelfde is
rechtens bij iederen eigendomsovergang|\'ingevolge overeenkomst.

Verlies van het recht van verhaal op bet schip (droit de
suite), art. 316 al. 1 en 2, behoudens de bepaling van al, 3
(„buitenlandsche verkoop bij art. 310 vermeld"; verg. dit art.).
Zie voor binnenschepen art. 750 5®.

Art. 316 alleen toepasselijk bij eigendomsovergang onder
levenden, niet bij overgang ingevolge erfopvolging.

Art. 319 K.

Zuivering: 1®. in geval van executorialen verkoop, art.
575 Rv.;

2®. /in geval -van in sol ventie-nA. -faillietverklaring.

Door tijdsverloop vervallen het voorrecht wegens bodemerij-
schuld, art. 745 K., benevens de voorrechten van art. 313
no». 7 en 8; door het aanvangen van eene nieuwe reis de
voorrechten van art. 313 n®». 1, 2, 5 en G.

Bij faillissement vormt liet schip\'een afzonderlijken boedel,
ten behoeve van
alle scheepsschuldeischers, art. 318 ;\'H. R. 24
Dec. 1875, W. n®. 3939. De bevoorrechte schuldeischers vnn
art. 1195 B. W. staan bij hen achter, art. 1184 B. W. De assu-
rantiepenningen treden niet in de plaats van het schip, art. 318.

De scheepsvoorrechten kunnen bij willigen verkoop van het
schip niet worden uitgeoefend op den koopprijs, Rb. den Haag
21 Maart 1890, W. n®.^ 5896.^

=.ï

»«a——--J / ^an^S-\'Cyt. :

^rtrî!? A/T Ti.-\'iPS!^/.

^ ^ S^ ru^ ^

«

Î.. (ff ■ -

-ocr page 90-

èp\'

iJxJp HALujJx i- (lAMj O^iALA/ eki uKtxitArf-f Xoc-M^.

V

A-
«

Artt. 317—319 zijn ook toepasselijk op binnenschepen, art.
750 aanhef. H. R..24 Dec. 1875, s. c.

Parallel tusschen hypotheek en het contractueele voorrecht
van art. 315.

Kan na faillietverklaring de overschrijving van het schip
of de inschrijving van een contractueel voorrecht nog geldig
geschieden? .Zie-hieronder-^et-faillietenpeêhtr

Is het schip aansprakelijk en bij voorrecht verbonden voor
de schulden vermeld in art.
313, als het wordt geëxploiteerd
door een huurder-reeder ? Ja, volgons
Levy op art. 477 ADHwb.;
Rb. Rotterdam
24 Nov. 1869 en 16 Jan. 1886, W. n»». 3171
en 5321 (voorrecht wegens reparatiën); vgl. Kist, dl. 2, bl.
42 vlg. Anders Rb. Winschoten 17 Dec. 1873, W. n". 3722;
M. Tn. Goudsmit , de aansprakelijkheid van den eigenaar-niet-
reeder voor de verbintenissen van den schipper, in Themis, fcVjr,
bl.
55 vlg.

§ 56. HET REEDEN.

S. H. Lotsy, over reederijen, Prft. 1859.

R e 0 d 0 n: het .uitrusten en oxploiteeren van een schip voor
het vervoor van personen of goederen, do visch vangst, den sleep-
dienst, enz.; hot voor zijno rekening laten varen van een schip.^

Door do wet in verband gebracht mot mede-eigendom, art.
320: „Wanneer tweo of meer personen oen schip, onder bon
gemeen zijndo, tot gemeeno baat gebruiken, ontstaat daaruit
eeno rooderij."

Mon kan eigenaar wezen zonder reeder, rocder zonder eige-
naar to zijn,
de Wal, dl. 2, n\'. 75. Het uitrusten, do.aan-,
stolling van don schipper on do equipngo het gowono crite-
rium,
Kist, t. a. p. bl. 43.

Do vruchtgebruiker, huurder kan recdor zijn, artt. 853 cn
860 B. W.

Dc titel v. h. 2\'\'« Bk. W. v. K. grootcndcols niet toe-
passelijk als do/eigenaar reeder is; do 2\'\'« cn 3"^® titel, als do
£ eigcnaar-roeder tevens schipper ia.

(J

it|

-ocr page 91-

244

Aansprakelijkheid van den reeder.

De Sèze, de la responsabilité des propriétaires de navires, 1883.

De reeder is aansprakelijk voor hetgeen hij zelf doet en
overeenkomt, voor hetgeen door den schipper binnen den
kring van diens bevoegdheid verricht wordt, en voor alle schade
toebrengende handelingen van den schipper en de schepelin-
gen (art. 1403, lid B. .)!\'

Artt. 321 al. 1 en 322 K.: „handelingen en verbintenissen".
Art. 216 C. d. c. sprak alleen van „faits du capitaine". Ver-
schillende uitlegging. Wijziging van dit artikel bij eene wet
van 1841. Art. 321 al. 1
K. geeft eene wettelijke omschrij-
ving van des schippers bevoegdheid. Zie hierboven bl. 58 en
hieronder bl. 261. Vgl.
de Wal, dl. 2, n<». 81, 82; Kist,
dl. 5, bl. 46 v.

Beginsel der beperkte aansprakelijkheid.

V. EnnENBEnG, die beschränkte Haftung des Schuldners nach
See- und Handelsrecht, 1880. — C. P. B
urgeu Jr., de beperkte
aansprakelijkheid in het zeerecht, Prft. 1889.

Rechtspreuk: men behoort (behalve ten gevolge van eigen
handelingen) aan de zee niet meer te verliezen dan men aan
haar heeft toevertrouwd.

Zij die gedurende de reis handelen met den schipper binnen
den kring van diens bevoegdheid (dus ter zake van het schip
of de onderneming) of schade lijden door handelingen des
schippers als zoodanig, worden beschouwd alsscheepsschuld-
eischers, die, op het schip bovoorrocht, ook in het
schip hun eenig onderpand hebben to zien.

Hooge ouderdom dezer opvatting: aanleiding daartoe gaf do
wijze van uitoefening van het zeevaartbedrijf in do vroegste
Middeleeuwen, toen deels do schipper de ondernemer was, die zijn
bedrijf uitoefende met toevertrouwd geld of goedf deels do
belanghebbenden bij do zeereis een soort vereeniging ad hoe
vormden.

Verschillende wijzen van toepassing en verschillondo om-
vang der beperkte aansprakelijkheid.

1\'. Het a b a n d o n-systeem. Het stolsel van onze wet, van do

-yv^jt^

&

aj(2 .

oc A^v^ /i^i

irtr^\'*\'\'

fu^.

oe. tA-.

«

t

Bfnlf*^, ÏO^f^i^- jr.

-v-rc-

JÉ\'.

—rr-TT^Tni -y

^ t^^

-ocr page 92-

T

J^ïci-C aCC.^te\'ÓU,

J^ \'tr^e.^ \'»-t.^-Ctf-»-
" Q

\'^ce^^ ^ /-«t^r^

U, tjL /-^r/ix- . ^^f^

■f

-ocr page 93- -ocr page 94-

ri-au^e.

C^. ^^ 1<P, lijf i^-JI. CctVU^pJl^ U. Cfjlv^e^

T

LA

• ^ \' ! ¥ 9 r

Fransche (art. 216 C. d. c., gew.: wet v. 14 Juni 1841, aange-
vuld: wet
V. 12 Aug. 1885), Belgische (art. 7 wet v. 24 Aug. 1879)
en Italiaansche (artt. 491 vlg. C. di c.) wetten. Afstand (aban-
don) van het schip en de vracht, tot de onderneming (reis)
betrekkelijk: de vormelijke verklaring door den reeder af te
leggen om zich te bevrijden van de aansprakelijkheid-rvoor-het
geheel -ea met het gansche vermogen voor de handelingen en
verbintenissen des schippers.

2\'. Het Engelsch-Amerikaansche stelsel; zuiver beperkte aan-
sprakelijkheid. De volgens de Engelsche wet voor schade
buiten zijn schuld toegebracht, hetzij aan personen «ngoede-
ren, op het schip vervoerd of op een aangevaren schip zich
bevindend, hetzij aan het aangevaren schip zelve, aansprake-
lijk tot een bedrag van £15 per registerton, wat schade
aan personen, tot^ een bedrag van £ 8 per registerton, wat
schade aan [goederen betreft\'^Merchant Shipping Act
Amend— i^ty^ja^
l
aont—A.ct 1862, oect. 61)f in de Ver. Staten beperking der //«.^s« -

M /y

^ /ff/(^r«, ^Cti. f

aansprakelijkheid tot de waarde van schip cn vracht (wot van
1851, cap. 43. Ilovised Statutes, sect. 4283). Aansprakelijk-
heid met het gehoolo vermogen tot op dit bedrag.

3". Hot Duitscho stolsel. Aansprakelijkheid voor do verbin-
tonisson van den schipper alleen met schip cn vracht. ^Dllgb.
art.

Nederlandsch Kccht.

Artt. 321 on 322. Ook toepasselijk o]) do binncnlandscho
vaart, art. 751!* — Geen afstand bij vcrbintonissen persoon-
lijk aangegaan of door don schipper op uitdrukkelijkon last.
Do oigonaar-schipper kan nooit afstand doon.

■1. H. Nukehk, icLs over het begrip <tAfstand» volgens art. ;^2l
nl. \'2 W. v. K.,
Trn. 1877. — C. M. sMacou, hel recht vanalxui-
don, Prfl. 181)0.

A. ILoo goscbiodt do afstand?
Art. 321 al. 3.

li. Welko zijn do botookonis cn hot gevolg van den
afstand ?

Hot doon van afstand is geon in-botaling-gcvon (aldus M. 11.

-ocr page 95-

Zt-t A-C

s\'Jacob in Ned. Jaarb. v. R. en W., 1850, bl. 286 v.) ; even-
min boedelafstand (aldus B. T. in Opm. en Med., dl. 6, bl.
191 ;
Levy , Alg. DHwb. op art. 454) ; evenmin derelictio (aldus
Molster in Magazijn van Handelsregt, dl. 1, bl. 41 v. en
dl. 8, bL 103
v.; Lotsy, Prft. s. c. bL 118); evenmin over-
dracht aan de schuldeischers van des reeders rechten op schip
en vracht (aldus
Holtiüs op art. 321 K.); noch ook overgave
aan de schuldeischers ter executie (
Kist, dl. 5, bl. 59).

Afstand eene vormelijke verklaring, dat gebruik wordt ge-
maakt van het recht om de aansprakelijkheid te beperken tot
schip en vracht; zij heeft ten gevolge scheiding van het ver-
mogen in twee boedels: het zg. land vermogen (fortune de
terre) en het scheepsvermogen (fortune de mer). Verg.
Diep-
huis
, Handelsregt, dl. 2, bl. 46 vlg. en in Opm. en Med.,
dl. 16, bl. 177
v. en dl. 17, bl. 223 v. ; C. M. s\' Jacob , Prft. bl.
ei^/u!^. 37 V. Beteekenis dezer scheiding. Analogie met de verklaring
van aanvaarding eener nalatenschap onder voorrecht van boedel-
beschrijving.

De eigendom gaat niet over (anders Lyon-Caen en Renault ,
Précis, n®. 1678 ; de Courcy , l\'abandon et le délaissement, in
Questions de droit maritime, 3™« série, bl. 304 v.) ; do reederblijft
schuldenaar; hij kan als vroeger in rechte worden betrokken,
maar het te wijzen vonnis alleen ten uitvoer gelegd worden op ^^
schip en vracht. De ten-uitvoer-legging geschiedt overeenkom-
stig de bepalingen van het Wetb. v. burg. Rv., Bk. 2, tit. 4 ;
de positie der schuldeischers, ook van hen, voor wier vorde-
ringen de reederij wôl met haar geheele vermogen aansprake-
lijk is, ondergaat geen verandering; wie bevoorrecht is, blijft
het (anders
s\'Jacob in Ned. Jaarb. enz., t. a. j). bl. 288 v.)
De
schuldeischers van het scheeps^ern^gen nomen verhaal op
^ reeder, indien de schuldeischers van het landvermogen

tv-A hun voorrecht op het schip doen gelden. De reeder int de

tT.

•------- .

\' r\'

^ ^^ \'i vracht voor zoover daarop geen beslag is gelegd.

C. Wie kan afstand doen? Alleen do eigenaar, of

ook dereeder-niot-eigenaar?

Wie wordt, als do reeder niet-eigenaar is, door do hande-
t

-Tt-\'Zai..

.A-C kL.

taytdJtr^ eUJ tfcß^c^^yu^ JOT-- è^ Kjtt^VT^ pCc^^^o. tW^/e/^.

a \' \' .. 1

^r^e/CtjL^ -j

^jflff: CiP^tJ^ /f. I

fct«.

\' yf ------ . /-, .. ƒƒ•/

lo KPcßtf , li

........^ , . ^ ,

\' Ur^ \' . (7 \' I

kr JU

eX\'

^ JT t fi-f?^\'
, h^. tiPrv Ca
_i^e^o-^-^sL. iJJu^. Ij

tv-A-yj

^ ƒ ^ I

Irvt^.rx. —• •

C \' \' \' /./

WTTV//«!^

Wf.

-ocr page 96-

\'Ipri^k-aJh^ Va-t\'y cU. Ir^nJa ^/O^tCt^ O^XU^^^tyy : ICtrr^ aiJL^ r7 .^p^C.

/C

--\'Ó

CtyVïef^^

n

^. ^^ -»^TrCyt—

V

, f J/t. .

e^r

yji^i*

Jf^

tA/n^

lingen en overeenkomsten van den door den reeder aange-
stelden schipper verbonden? Alleen de reeder, niet de eige-
naar , daardoor verbonden ] volgens
Kist , bl. 43 v., 65; R.
Wagner, Handb., dl. 1, bl. 148; Abbot (Lord Tenterden),
treatise of the law relative to merchant ships and seamen, . . n j
lOde dr., bl. 25 vlg.; Rb. Nijmegen 31 Dec. 1861, W. n». 2357; y •

Rb. Amsterdam 7 Febr. 1878, W. n°. 4276/baarentegen wordt ^
juist de eigenaar, niet de reeder, verbonden, volgens
Pardessus ,
n". 666; Lyon-Caen en Renault, Précis, n^ 1659 en 1667./
Verg. Rb. Rotterdam 24 Nov. 1869, W. n\'. 3171: de eige-
naars zijn aansprakelijk voor de verbintenissen van den schip-
per-bruikleener van het schip. Volgens de laatste schrijvers
kan alleen de eigenaar afstand doen.

Zoo al niet de eigenaar, wordt toch niet het schip verbon-
den? Aldus
Kist, Wagner, t. a. p.; Revised Statutes der
Ver. Staten, sect.
4286; ADHgb. art. 477 al. 2. Volgens hen ^^ ^ ^ ^
kan de rcedor-niet-eigenaar ook afstand doen. Anders
Lotsy, \'\' /
bl. 107; de Wal, dL 2, n\'. 84, bl. 57,\'\'Levy, ADHwb. op
art.
477 (dio evenwel het schip verbonden acht); Asser, Schots^
bl. 447. ^^ _ .

Elk schip vormt een scheepsvermogon mot hot oog op do •
ter zako daarvan aangegane schulden; van olk schip kan af-
zonderlijk afstand gedaan wordon.

Dat cono naamlooze vonnootschap afstand kan doen, be- ®

sliste terecht H. R. IG Mrt. 1883, R. B. 1883, Bbl. 194 vlg.

/). Wat kan wordon afgestaan?

Het schip (do scheopsportie) cn do vracht (hot aandeel in
do vracht) van do onderneming, waartoe de handeling of ver- ;

bintonis van den schipper betrekking heoft. Voor cono schuld,
dio betrekking heeft op de rotourreis, dus alleon do vracht van
do rotourreis: H. R. 3 Jan. 1845, W. n". 567.

Do vracht, dio afgestimn wordt, is volgons dit arrest do
bruto-vraclit, volgens
Kist , dl. 5, bl. G4, do notto-vniclit (vracht
min gage, commissie, provisie, enz.).

Afstand kan wordon gedaan van don koopprijs van liot
verkochte schip. Rb. Amsterdam 21 Dec. 1871, M. v. H.

/» / 1

i iJ

-

^ II

! \'SI

J \'tl

-ocr page 97-

248

<< U-). A A!.

1872, bl. 18, vern. door Hof Nd.-Holl. 12 Sept. 1872, W.
n\'. 3567, vern. door H. R. 27 Juni 1873, W. n°. 3608; an-
ders
Asser, Schets,^bl. Ht^. ^

De afstand omvat niet de assurantiepenningen, art. 321, al.
uit. Onder den Code betwist.
Pardessus, n°. 663. Zie voorts
Lyon-Caen en Renault , dl. 2, bl. 58 n\'. 1, en de Courcy ,
Questions de dr. mar.,)Hl, bl. 308.

E. Wanneer moet de afstand worden gedaan?

Geen termijn voorgeschreven. H. R. 27 Juni 1873, s. c.

Het kan geschieden ook nadat het schip nieuwe reizen
heeft gemaakt. Anders Rb. Amsterdam 16 Jan. 1873, M. v. H.

1873, bl. 3 "^de bevoegdheid houdt op, wanneer de reis wordt
ondernomen, nadat de reeder ter zake van handelingen of
verbintenissen des schippers in rechte werd aangesproken),
bev. door Hof Nd.-Holl. 29 Jan. 1874, W. n\'. 3694 (dat in
de daad van den reeder, die het schip tot nieuwe reizen uit-
rust , een afstand zag van de bevoegdheid tot abandon), cass.
verw. H.
R. 22 Jan. 1875, AV. n*. 3811; Asser, Schets, bl.

Evenzoo Hof te Poitiers 3 JuH 1876, Dalloz, 1877,11,
bl.
70. Hiertegen Kist, bl. 61 en de Courcy, Questions de
dr. mar., 2®« série, une nouvelle violation de 1\'art. 216
C. de c.

De afstand kan geschieden hangende het proces, zelfs ntl
de veroordeeling: H. R. 5 Mei 1876, W. n®. 3993. Z

F. Voor welke schulden kan do afstand worden ge-
daan?

Afstand: 1®: voor handelingen door den schipper verricht
binnen den kring zijner bevoegdheid. Evenzoo voor handelin-
gen door andere schepelingen dan den schipper verricht binnen
den kring hunner bevoegdheid of als vervangende den scliipper.
Levy, ADHwb. op art. 452; Lyon-Caen en Renault, n®. 1662.

2®. Voor do onrcchtmatigo- dado^ (ccluild en onvoorniohtig
hcid)
- door schipper en schepelingen als zoodanig^gepleegd,
art. 1403 al. 3 B. W. |

3®. Voor do aansprakelijkheid wegens wanpraestatie in do
uitvoering van door do reeders zelve gesloten overeenkomsten;
indien de uitvoering der overeenkomst tot de dionstverplicli-
r^J-^l -

-"I

no

\'iJt^\'t\'

ttjC^A.-^^

7

4

/(Ojim /fl. >*t. fU^ TJ\'tAf^-r\' »-lAÏo^ A.^*

^ , . 2e .^ftta^tl ("«f\'^, ff/Tfr\'

-u^azzz.

//. \'>»<\'1-\'r/. »Va -r \'< .

-ocr page 98-

^-rr

ƒ JrUrj^\'

a.iM

Tt.\'^.S.

A

0-/1,, •71,

r lova^it-icM^ ^^ W«-

^

Htel

tingen van den schipper behoort. Verg. de procedure beëin- ^ ^^

digd bij arrest H. R. 16 Mrt. 1883, R. B. 1883, Bbl. 194v."^ fl-^. uficPJL
/Art. 452 al. 1 2° ADHgb. en Levy op dit art.

Handelingen door den schipper onbevoegd verricht verbin-
den noch het schip noch den reeder.

G. Verhouding tusschen afstand en abandon-
nement (délaissement).

Abandonnement, artt. 663—680 K.

Volgens Kist , dl. 5, bl. 63 en Lotsy , bl. 125 v., sluiten
abandon en abandonnement elkander uit; volgens
Diephuis,
dl. 2, bl. 49 gaan beide samen, evenzoo Desjardins , Tr. d. dr.
comm. mar., dl.
2, bl. 101 v.; de Courcy, Q. de dr. mar.,
H, bl. 197 v.; Lyon-Caen en Renault, n®. 22006/s.

Na afstand abandonnement mogelijk; do verzekeraar brengt
den verzekerde in mindering wat do schuldeischers, wier
schuldvorderingen bij abandonnement niet ten laste van den
verzekeraar komen, ^op schip en vracht verhalen.^ Verg. A.\'
Droz, traité des ass. marit., dl. 2, n°. 680.

Na abandonnement zal de afstand betreffen oen deel der
assurantiepenningen ter concurrentie van do waardo van het
aan den verzekeraar geabandonneerde.\'^

Vgl. ook de Courcy, l\'abandon ot lo délaissomont, t. a. p. I > pt^
bl. 279
v.

Andoro gevallen van beperkte aansprakelijkheid in het Ncder-

la,ndscho zeerecht.

1°. Reeders kunnen, door afstand, tot hun scheopsvor-
mogon beperken hunno aansj)rakolijkheid voor liandolingon on
verbintonisson van don boekhouder; art. 335 K.

2°. Aansprakelijkheid van schip on vracht (zonder afstjmd)
voor schado door opzet of schuld van schipper of schopolin-
gen aan do lading toegebracht; artt. 349, 452 al. 1 on 707
W. v. K. Strijd met artt. 321 K. on 1403 "B. W. Holtius
op art. 452 neemt onbeperkte tuuisprakelijkhoid luin.

3®. Reeders zijn/jilleon mot iiot scheopsvermogon (schip on
vracht) aansprakelijk voor hunno verbintenissen uit of ter
zako van hot arbeidscontract mot schipper on schopelingon.

17

■zreP.

(Ijl

-ocr page 99-

250

Artt. 418 en 419art. 386 (loon); artt. 424—426j®. artt.
427 en 386 (kosten van oppassing en genezing, schadeloos-
stelling wegens verminking, loon gedurende ziekte en reis-
kosten); art. 433 artt. 418, 419 en 386 (soldij en schade-
loosstelling bij slaafmaking).

4°. Inladers of ontvangers kunnen vaten, met vloeibare
stoffen gevuld geweest en gedurende de reis geheel of bijna
ledig geloopen, voor de vracht, avarij en onkosten aban-
donneeren, art. 497 al. 2 K.

5®. Eigenaars van de lading behoeven in de gemeene avarij
niet meer te dragen dan de goederen bij aankomst waard zijn,
art. 738 K.

6®. Voor hulp- en bergloon is alleen het geredde goed aan-
sprakelijk.

7®. Bij aanvaring door onbekende oorzaak, of onder de om-
standigheden in art. 540 vermeld, wordt de te vergoeden schade
over schip en lading omgeslagen (bij wijze van avarij-grosso),
artt. 538, 540. Voor de eigenaars der lading zal ook in dit
geval art. 738 gelden.

§ 57. DE REEDERIJ.

Ontw. 1809, artt. 233—256; C. de comm. artt. 218—220; W.

\' V. K. artt. 320—340.

S. 11. Lotsy, over reederijen, Prft. 1859. — P. van Hemmelen ,
is reederij eene maatschap of vennootschap\'? in Themis 1852,
hl. 258 vlg. .

Reederij is zoowel de overeenkomst tusschen modeüige-
naren van een schip om dit ten gemeenen bate to gebruiken,
als de daarop gegronde vereeniging; art. 320 K.

Do reederij niet eeno blooto gomeenschap maur eene ver-
eeniging van personen, evenals do maatschap, en wel eeno
vereeniging van mede-eigenaren (scheepsportionarissen);

Do bepalingen omtrent andere soorten van vereenigingen
(met name omtrent de maatschap) zijn niet toepasselijk; aldus
Diei\'JIUIS, dl. 2, bl. 51 v.; S. H. Lotsy, bl. 21 v.; anders
Kist, dl. 5, bl. 68- M. C. L. Lotsy, bl. 68 v., 73 v.

JhC. 1/

7

707.

t^U^ J\'.

^Lo^iA-^yf-CtL, : t^^, - 7 iüfY. hjp/

, SCaP,

la\'V*.-^

AX^/D : ofxH. tii^ 2 V^\'

-ocr page 100-

iftAA^cr^ Irfyru ia.

i\'

-■fM.f -Tl •\'<■\' ■^♦-/jW

Al/ -vtiwo^

/jjU^^ oprd>i ù/,

De overeenkomst is vorm|oo.^ De reederij-eedul.

Ieder medereeder kan zijn portie (aandeel) verkoopen; de
kooper wordt lid der reederij:
Diephuis, dl. 2, bl. 52 v.;
de Wal, dl. 2, n". 77; Kist, dl. 5, bl. 69 v.; S.H. Lotsy,
bl. 27 v.; anders M. C. L. Lotsy, t. a. p., bl. 62 v. Evenzoo
de kooper bij executie van een (scheeps)portie, art.
583 Rv.

Het aandeel in de reederij (de scbeepsportie) maatstaf van
de rechten en verplichtingen van ieder lid der reederij. Ver-
plichting om tot de uitrusting van het schip bij te dragen,
art. 323; sanctie, art. 342; zie ook art. 580 K.

Do leden der reederij zijn voor de schulden der vereeniging
aansprakelijk, ieder naar evenredigheid van zijn aandeel, artt.
321, 322, 335 en 336. Zij kunnen ieder afzonderlijk afstand
van hun portie doen in de gevallen van artt. 321 en 335.

Inwendig beslist, binnen do grenzen der overeenkomst, do
meerderheid van stemmen, het kleinste aandeel voor één stem
gerekend; art. 320. De meerderheid van de stemmen der ter
vergadering aanwezigen, mits allen behoorlijk zijn opgeroepen •

(Rb. Amsterdam 10 Dec. 1847, W. n®. 944, op andere gron-
den vern. door Hof Nd.-Holl. 13 Jan. 1848, R. B. dl. 10, bl.
14), of van
alle reeders (H. R. 3 Juni 1848, W. n\'. 922; Hof
Nd. Holl. 10 Febr. 1859, W. n®. wu^

Eenstemmigheid vereischt in de gevallen vermeld in artt. ctr^
325 al. 1 (onderhandsche verkoop), 326 cn 333.

Bescherming van do minderheid, artt. 324 en 366; ook
art. 340.

Ontbinding o n (door) verkoop van hot schip als do meerder-
heid daartoe besluit, art.
325 al. 1; tot do ontbinding kan
echter niet wordon overgegaan gedurende eene reis, art.
325
al. 2; ook niet mot gemeen goedvinden? Vorg. de Wal, dl.
2, n". 109; Kist, dl. 5, bl. 74; Diephuis, dl. 2, bl. G3 v.

A. N. Rietveld van deh Fkkn, de sociclalisexorciloriaoaclore,
Prfl. mu).

Do reederij wordt naar buiton vertegenwoordigd door tien
boekhouder (arinatour-gérant, ships-husband of managing-
owner, Correspondont-rht\\lor of Schillsdirector), zoo die er is.

-ocr page 101-

252

Art. 326 al. 1 K. Eene firma (d. i. eene vennootschap onder
firma) kan tot boekhouder benoemd worden: Rb. Rotterdam
15 Nov. 1880, W. n". 4683, en 22 Nov. 1880, W.n».4686,
bev. door Hof den Haag 2 Jan. 1882, W. n». 4716, en 6 Mrt.
1882, N. Mag. v. H., dl. 1, bl. 184.

Aard der overeenkomst: een arbeids- of dienstcontract, niet
vallende onder de artt. \'
i637--1639 B. W.

Ontslag (door de meerderheid), art. 326 al. 2. Nietig is de
bepaling in het reederij-contract, dat het boekhouderschap
erfelijk zal zijn: Rb. Rotterdam 22 Nov. 1880, bev. door Hof
den Haag 6 Mrt. 1882, s. c.

Bevoegdheid van den boekhouder. Taak van den boek-
houder, art. 327 K. In beginsel is zijne macht onbeperkt,
althans tegenover derden.

Volgens Rb. Dordrecht 25 Jan. 1864, M. v. H. 1864, bl.
21, moet hij de reeders raadplegen in alle buitengewone ge-
vallen (d. i. over alles wat niet betreft het dagelijksch beheer).

Nadere bepaling van de taak des boekhouders, artt. 328
al. 1 en 330; artt. 334, 388, 389. Verg. ook artt. 343,352,
445, 448 en 449.

Beperking van zijno bevoegdheid, artt. 331 on 333. Gevolg
van do overtreding dezer artikels: do reeders worden niet ver-
bonden. Toepassing van do artt. 264—266 K.

Beperkingen bij reeder-cedul werken tegen derden alleen,
t^\' indien ze hun bekend zijn gemaakt, i^t^pïü^, f/ti^.?^, i jj.\'zC,!

Aansprakelijkheid der reeders voor do handelingen cn ver-
bintenissen des boekhouders, art. 335. Recht van afstand voor
zooveel betreft onrechtmatige daden des boekhouders en ver-
bintenissen door hem in zijno hoedanigheid, binnen don kring
zijner bevoegdheid, op eigen gezag (d. w. z. zondet bijzonderen
last of voorkennis der reederij) verricht, artt. 335 en 336.

Vreemde wetgevingen (Frankrijk, België, Engeland, Duitsch-
land) kennen deze beperkte aansprakelijkheid niet; verg.
Des-
jardins,
t. a. p., dl. 2, bl. 15 vlg.

Verplichtingen des boeklioudors, art. 332. Volledig recht\'
van controle der reeders individueel, art. 337. Rekening en

r

/Jurya^ //f. Zrr>.

2 H

/ ^ U- Ja ln<s. Ay,

t^yjtr Uu-oOn^ tU. ^fX^jkACir^—2 \'

-ocr page 102-

V ipc. ; L^ JT, éi^ 3

y

anf..llû ÓMU.. UPio : / ,, . -

lO^n- IrtL-t^ eCix, I \'2/ 4 / . "

\' (T ÏM. ZQ

^\'(ca^.

_____ ^^ •

V^, ff-c^, ^^ AA ^\'éity

, /tts /ƒ/

2-a.

lUi.lL^.

verantwoording na het einde van elke reis, art, 338; verg.
Rb, Amsterdam 25 Nov. 1862, W. n®. 2654. Voorschotten
kan de boekhouder te allen tijde terugvorderen: Hof Nd,-
Holland 18 Nov. 1847, R, Bijbl,, dl, 10, bl, 172,

Ieder reeder individueel heeft recht op rekening en verant-
woording en op uitkeering van zijn aandeel in het voordeelig
saldo (Hof Nd.-Holland 6 Febr. 1851, AV. n®. 1238f en is
verplicht de rekening op te nemen, artt. 338—340. De reeders
kunnen zich door afstand niet ontslaan van hunne verplichtingen
jegens den boekhouder (bijv. om door dezen gedane voorschotten
terug te betalen): H. R. 21 Nov. 1862, W. n®. 2432, cass. verw. ^

tegen Hof Zd. Holl. 24 Febr. 1862, M. v. H. 1862, bl. 45./^.V ^

Bij de binnenlandsche vaart zijn niet toepasselijk (zie art. ^\'

751) arit. 324, 325 al. 2, 331, 334, 338—340; verg. echter
art. 752 K.

De overeenkomst tusschen vruchtgebruikers of huurders van
een schip tot het reeden daarvan ten gemeenen bate is geen
reederij, maar eene zuivere vennootschap (handeling voor ge-
meene rekening of vennootschap onder firma), waarop do be-
palingen omtrent do reederij niet bij analogie mogen worden
toegepast. Anders
Taco v. Glins, op tit. 1, art. 10 v. h.
plakaat v. Philips
H; S. H. Lotsy, t. a. p., bl. 15 v.^Verg.
Rb. Amsterdam 7 Febr. 1878, W. n®. 4276.

% 58. DE SCHIPPER.

Ontw. 1801), artt. ^l—\'Mf, Cod. de comm. aril. 221—2-49; W.
v. K. artL ^41—30:1.

.1. v. Hall, dc magislro navis, Prft. 1822.

Schipper, (8cheops)kapitein, gezagvoerder (artt. 35, 60 en
994 B. W.); capitaine (nmitro, i)atron); mastor (shipper bo-
teekent inlader); SchifTcr, SchifTskapitain.

Hij is do gezagvoerder op hot schip.

1®. Hij is tevens eigenaar of althans reeder. Ilij heeft allo
rechten cn verplichtingen, dio do wot den schipper als gezag-
voerder toekent of oplegt, nevens zijno rechten als recdor,

fit.

-ocr page 103-

254

2®. Hij is tevens medereeder. Hij heeft alle rechten en ver-
plichtingen onder n®. 1 genoemd, voorts tegenover zijne mede-
recders die welke uit het reederij-contract voortvloeien, alsook
tegenover dezen (of den boekhouder) die waartoe het arbeids-
contract aanleiding geeft. Bijzondere bepaling van art. 329.

3°. Hij is alleen schipper. Hij heeft alle rechten en ver-
plichtingen, die de wet den schipper als gezagvoerder toekent
of oplegt, benevens tegenover de reederij die welke uit het
arbeidscontract voortspruiten.

Men onderscheide wel de bepalingen van de wet omtrent
den schipper als gezagvoerder, en die omtrent den schipper als
persoon die in dienst staat van de reederij; de wet onder-
scheidt niet.

Vgl. DE CouRCY, la baraterie de patron, in Questions de dr.
maritime, 2e série, bl. 46 v.
Ä. De schipper als gezagvoerder.

De schipper oefent aan boord gezag, autoriteit uit. Als ge-
zagvoerder zijn hem verschillende verplichtingen opgelegd en
bevoegdheden gegeven in het openbaar belang en in het be-
lang van alle bij den goeden afloop der reis betrokken personen.

I. De gezagvoerder vertegenwoordiger van het
staatsgezag.

a. Hij is ambtenaar van den burgerlijken stand, artt. 35—37
en 60 B. W. Sanctie, art. 472 Sr.

Huwelijken kunnen aan boord niet gesloten worden. Anders
o. a. naar Engfelsch recht.

b. Hij vervangt don notaris bij testamenten, art. 994 B. W.;
evenzoo de stuurman. Zio voorts artt. 996—999 B. W.

c. Hij zorgt voor do begrafenis en dc nagelaten goederen van
aan boord gestorven personen, artt. 429, 430 en 531 W. v. K. Artt.
1—4 cn 7
V. h. K. B. van 18 Oct. 1809, S. n®. 162, houdende
bepalingen omtrent de wijze, waarop met lijken van personen ,
aan boord van in zee zijnde Nederlandsche schepen overleden,
moet worden gehandeld alsmede enz., een en ander ter uit-
voering van art. 3 der begrafeniswet van 10 April 1869, S.
n®. 65.

-ocr page 104-

tJU.\' o-

lp

JL o-r.- 2.2.

^O\'L, S. h.-S^.

d. Hij heeft eene disciplinaire macht over hen die zich aan
boord bevinden en handhaaft daar de orde. Zie voor de pas-
sagiers art. 528 W. v. K. en art. 6 van de tuchtwet v. 7 Mei
1856, S. n\'. 32; voor de schepelingen op koopvaardijschepen
artt. 1, 7—10, 12, 13, 16—19 der tuchtwet. In verband
hiermede houdt hij een strafregister. Sanctie, art. 471 Sr.

e. Hij neemt, een koopvaardijschip voerende, in geval bui-
tengaats aan boord een misdrijf wordt gepleegd, de functiën
van opsporingsambtenaar en van ambtenaar van het Openbaar
Ministerie waar, artt. 14 en 19 der tuchtwet.

II. Andere verplichtingen van den gezagvoerder.

a. Verplichting om het schip voor de belading, op verzoek
van ieder belanghebbende en op diens kosten, door deskun-
digen te laten onder zoo ken, art. 347. Volgens art. 225
C. d. c. moest het onderzoek altijd geschieden. Kracht van
het certificaat van onderzoek. Het is prima facie bewijs van
zeewaardigheid bij het vertrek, art. 479 K.

b. Verplichting om zich van loodsen to bedienen, art.
363. Verg. de wet houdende bepalingen op den loodsdionst
voor zeeschepen, v. 20 Aug. 1859, S. n®. 93 (gew. bij de wet
v. 6 April 1875, S. n®. 62), in \'t bijz. art.

c. Verplichting om do vereischte papieren aan boord
to hebben, art. 357 K. Sanctie, art. 470 Sr.

1®. De brief van oj)dracht (koopakte) of hot bewijs van eigen-
dom (verklaring van eigendom: art. 7 v. h. K. B. van 21
Juni 1836, S. n®. 41 j®. K. B. v. 21 Sept. 1869, S. n®. 15^);
2®. do zeobrief; 3®. do monsterrol; 4®. hot manifest (een
verzamolstaat der ingeladen goederen), verg. artt. 318 al. 1
n®. 1 Rv. on 12 der Algemeene wet v. 2(1 Aug. 1822 (S. n®.
38); 5®. do cognossementen on do chertepartij; 6®. het Wet-
boek van Koophandel; 7®. do mootbriof (wetten v. 14 Juli
1855, S. n®. 105 on 3 Juni 1875, S. n®. 101 );|®. (alleen voor
koopvaardijschepen) de tuchtwet, zie art. 28 al. 2 dier wetJJ
9®. (alleen voor koopvaardijschepen) oen strafregister, zio artt.
12 on 27 dor tuchtwet (uitgezonderd zijn koopvaardijschepen
van minder dan 100 ^ in dc kleine vaart).

Lur

- Zoo fcvi.

-ocr page 105-

256

De Turksche pas vervallen door de wet van 28 Mei 1869
op de zeebrieven.

d. Verplichting om een dagregister of journaal te
houden, art. 358: een dagboek van alles de reis betreffende.

J. v, Lennep, de diario nautico, Prft. 1853.

Zie voor inhoud en inrichting, artt. 358 en 359 K.; voorts
art. 368 (1. hd) K.; artt. 35 en 60 al. 1 B. W.; het K. B.
van 18 Oct. 1869, S. n®. 162; artt. 13 en 14 al. 5 der tucht-
wet. Sanctie, art. 471 Sr. \'Xi-.^iJl .

Bewijskracht van het richtig gehouden journaal. Het kan
op zich zelf niet dienen tot bewijs van ondergane zeeëvene-
menten tegenover den verzekeraar van het casco: Rb. Am-
sterdam 7 Juni 1883, P. v. J. 1884, n®. 6*.

e. Verplichting om scheepsraad te houden: a. in alle
gevallen van aanbelang, art. 367; h. in geval van werping,
art. 368;
c. in geval van art. 374; d. alvorens het schip te
verlaten, art. 362.

De scheepsraad geeft advies, de schipper beslist.

P. J. Bosen v. Dn.\\kenstein, de consilio nautico, Prft. i8/18.—
A. v. d. Mersch, de scheepsraad, Prft. 1868. — Voor de rc-
schiedenis vooral Goldschmidt in Zft. f. d. g. Hr., dl. 35, hl. .\'}68v.

f. Verplichting om scheepsverklaring af te leggen.

Til A. Ruvs, de scheepsverklaring, Prfl. 1863.

Binnen Zjy- 24 uur n» aankomst in eene haven moet do
schipper zijn journaal toonen (sanctie, art.
471 Sr.) en eene
^ verklaring omtrent de reis afleggen. Inhoud daarvan, art.
379
rj^\'^^l overstaan van den Nederlandschen consul of van het

\'i \' _ l^ßvoegde gezag; in Nederland van den kantonrechter fort.

380. Exhibitum op het journaal, art. 381.

Buitengewone scheepsverklaring: in geval van
schipbreuk, inloopen in eene noodhaven of schado, op do eerste
plaats van aankomst binn^—24-tïur-p-root-de-geheele aan-
wezige bemanningT-art. 383.

Volgens do voorschriften der wet opgemaakt cn mot eedo

/ étmiitV, -Arity c/rt^ fa\' ^V,».« /^rj^ frai. > ■ert> < t A- y im/? ». .< rt O- ""

\'Tixa f- uar2- ■• (ti\'r^t\'i tln,./\'^^ yyafAtrfiC-n^, f >\\ . i ÄT- »..

^■»fx

r/T».\';-

hiß

I

/

VTl^v- O»

_ y , Jl^. --tiß fT^ry-. Cdf^yTy ^ e^Xl,. .

Ccyviut^iK-f^ttÙffi^ \\ 0/iJ- ir, ciP^i^^rr\'. t^y/f ,<r/\'PL\' 6T, ^^ . nP.ye,,.^

-O-»* /s" . f^f^i. ^ \' U.01. fjci^f. "àt-ft À\\ ài. \'io Jf^t, irfX. 450.

// ^A^. usy^ e/. H.\'
€».«- A.»«!» t f-H Ao/

-ocr page 106-

II \'

/

^^ ^

IMJi

7 ..

_________ Zó-r^^e^.. 7

.oC tP /-a-^. Wyl. C^ /iJa. w/^\'L/W^tyvJT-«.^ Y

0P71, ^ßJi.ic^

A

/

^ oi^u^Ajan---

cr tw x-

257

r i

bevestigd, levert deze scheepsverklaring bewijs op, behoudens !

tegenbewijs, art. 384./ I/S^. z/ \\

Eigenaardig karakter van dit bewijsmiddel. Behoort het tot
het schriftelijk of tot het getuigenbewijs?

Eene informeele of te Iaat afgelegde scheepsverklaring is wel als
vermoeden, of, gesterkt door journaal of andere stukken, als be- ^^^^^
wijs aangenomen. Zie Rb. Amsterdam 12 Febr. 18G2, M. v. H.
1862, bl. 33; Hof Nd.-Holland 31 Mrt. 1870, M. v. H. 1870, bl. ^
85. Verg. voorls Kuypeu v. Harpen, Verz. v. ge%vijsden in
zaken v. zee-assurantie, no» 31, 37, 02, 69 en 71; Hof Nd.-Hol-
land 24 Sept. 1863, M. v. H. 1863, bl. 229; Rb. Rotterdam 30 -yt^rlc^ ^^
.Tuni 1886, P. v..l. 1886, n*. 36\'; Hof den Haag 5 Dec. 1887, \\V.
n®. 5i01. Dat eene informeele of tardieve scheepsverklaring althans -ZAjui.deCeJf aOco-»
op zich zelf geen bewijskracht heeft, beslisten H. R. 9 Nov. 1860,
n\'. 2222, cas.«!. verw. tegen Hof Zd.-Holland 23 Jan. 1800, W.
n». 2140 vern. Rb. Rotterdam 25 Meil&59, \\V. n".2092; Rb. Rot- ^f

terdam 10 Mrt. 1809, \\V. n". 3138; Rb. Middelburg 7 Mrt. 188^1, W. A"

n\'. 4893; Rb. Rotterdam 31 .Tan. 1885, \\V. n».5140; Rb. Amster- \'

dam 21 .Tan. 1887, P. v. .T. 1887, n". 31\'; Hof den Haag 29Dec. ^
1890, P. v. J. 1891, n». 8^ zie ook Kuyper v. Harpen , no. 17 en 40.

Verg. verder Molster in M. v. H. 180.3, Mengelingen, bl. 82.

Bijzondere bepaling voor het geval van werping: proces-
verbaal door schipper en scheepsraad te onderteekenen (art.
368 al. 2—4) en zoodra mogelijk na aankomst in do cersto
haven door den scliipper to beëedigen/*^\'^-

III. Recht van den gezagvoerder lof^ntoigoning ton
algemoonon nutte (ten nutto van do bij do onderneming
betrokken personen):

а. Worping van goederen met inachtneming der forma-
^ Hteiten van artt. 368 en 369 K. Sanctie, art. 407 Sr.

б.\' V 0 r b o d 0 m i n g of verkoop van koopmanschajipen
in eene noodhaven ter bestrijding van gemaakte kosten, art.
372 al. 2. Zio over do schadevergoeding art. 373. Aun^f ^U.^iv.

c. Onteigening van levensmiddelen, artt. 374 en 530
al. 3 K. —

Op do binnonlandscho scheepvaart zijn alleen toepasselijk do
artt. 363 (gebruik van loodsen), 367 cn 368 al. 1 (scheepsraad),

T

io"

-ocr page 107-

•258

De schipper in zijne verhouding tot de reeders.

Tusschen reederij en schipper bestaat een arbeidscontract
(dienstbetrekking), niet vallende onder de artt.
1638 en 1639
B. W. D
iephuis, dl 2, bl. 41 v., 65.

Anders (er is lastgeving): Charvériat , nature juridique de
Tengagement du capitaine, in Annales de dr. comm., dl. 2,
bl.
1 v. ^\'/-^.--iirrv iif/ asnrve^ ff^

De overeenkomst is vormloos.

De reeders mogen haar te allen tijde verbreken, art. 328
al. 1: a. om wettige redenen (uitbetaling gagoj^tot den dag
van ontslag, art. 328 al. 2*^ verg. art. 436; anders
de Wal,
dl. 2, bl. 72, n". 113); h. zonder wettige redenen (uitkeering
van het in art. 328 al. 3 genoemde, Rb. Amsterdam 10Nov.
1859 ,
W. n". 2160). De reederij heeft het wettige van het ontslag
te bewijzen. Recht van den ontslagen schipper, die medereeder is,
art. 329.

Verbreking der overeenkomst door den schipper is strafbaar,
art. 390 Sr.

Yerplichtingen van de reeders nit het arbeids-(dienst)contract.

Verplichting tot voldoening van het loon (vast loon, aandeel
in de winst of de vracht), art. 341. Aandeel in do winst
maakt den schipper tot vennoot voor zooveel betreft de loon-
betaling en hetgeen daarmede in verband staat, art. 390.
Verplichtingen van de reederij, als do schipper voor een vast
loon bij de maand of bij do reis is aangesteld en do reis geen
voortgang heeft\'of niet wordt voleindigd, nrtt. 411 cn 412
(door toedoen van den eigenaar, den schipper of don bevrach-
ter, 11. R. 4 Dec. 1863, M. v. II. 1864, bl. 15, cass. verw.
tegen Rb. Amsterdam 16 Mei 1862, vern. Kgt, n\'. 4 Amster-
dam 10 Dec. 1861, M. v. II. 1862, bl. 106 vlg.),\' 413cn 414
j». artt. 385 cn 386, of (wel) wordt verlengd, art. 415 j\'. art.
385; als de schipper op aandeel in do winst of do vracht is
aangesteld cn de reis wordt afgebroken, uitgesteld of verlengd,
art. 416 j\'. art. 385.

Do gehoudenheid tot betaling van loon is/beperkt tot hot
schip en de vracht^ artt. 418 al. 1 cn 419 j®. art. 380. Zio

vi^ cxj-J^- ^ HQ er^JLZ! C.ä.c. e^

CJU.

_____

-ocr page 108-

^^^^^^^^^ \'juJU. iciijrj^ <!à: hOdftfiPp ^fCA^a^Bu.^ Li. iziju. ^

■^l/TiU\'U^ Urrt-nH- O^ß^^^^vy^^-^

AA^. lyfb \'U^.J^y^ ayt I^ri- elj- A/ix.^, lox^v.^

//cvi. ^a^AA/I^»^^^ / y

UC.tr. H\'fit öi.Uß

CfertTx, ^ Cmmc ^

Cru^j.

ûnr«.

J

PRi

voorts art. 418 al. 2. Vaart de schipper op aandeel in vracht
of -ïvinst, deze artikelen niet toepasselijk.

Het loon van schepelingen op koopvaardijschepen is niet
vatbaar voor inbeslagneming en slechts in zeer beperkte mate
voor afstand, art. 21 der tuchtwet.

De loonvordering verjaart in één jaar na het eindigen
der reis, art. 741 1® j®. art. 747.

Verplichting van de reeders om de rekening en verant-
woording des schippers op te nemen, artt. 388 en 389. In
geval van geschil moet niettemin het loon of de gagie bij
voorraad worden uitbetaald. De reeders kunnen zich niet door
afstand bevrijden van hunne verplicbting den schipper zijno
voorschotten terug te betalen en gedane uitgaven goed te maken.

Verplichtingen van de reeders in geval van ziekte, verwon-
ding, overlijden of slavernij van den schipper, artt. 423—
435 j». art. 386.

Molknguaafk, dwangverzekering len bclioeve der arbeiders, in
Rechtsgeleerd Magazijn 1887, bl.
.\'332 vlg. — CnAUVÉniAT, t. a. p.,
bl. 12 v.

1\'. Ziekte of verwonding, artt. 423—428.

Verg. over art. 423: Hof Zd.-Holland 2 Nov. 1863, W.n\'.
2535 cn Kb. Amsterdam 10 Nov. 1865, W. n®. 2767 (botooko-
nis van „verminking"); Rb.. Rotterdam 16 Jan. 1861, W. n\'.
2271 (oppassing cn genezing niet langer dan tot hot cindo
do^ reis of van den diensttijd, bebalvo in het geval van art.
425), anders Rb. Amsterdam 3 Jan. 1861, M. v. H. 1861,
1)1. 19 (in geval van art. 423 oppassing cn genezing tot do
herstelling, ook ni\\ bet ciiido van do reis); ovor art. 426 j".
art. 423: Rb. Amstordani 14 Doe. 1843, W. n\'. 471 (bestreden
in Opm. en Mcd., dl. 1, bl. 104) cn 11 April 1866, W. n\'.
2820 (recht oj) loon tot op don dag waarop do schipper na
genezing in do plaats van vertrek beeft kunnen teruggekomen
zijn, maar nooit langer dan tot hot cindo der reis, ook al
komt bij ten govolgo der ziekto oorst later terug); Rb. Rot-
terdam 29 Oct. 1856,
l^r. V. II. 1861, bl. 32./"

Beteekenis der onderscheiding tusschen „gcdurcndo do roia"

-ocr page 109-

260

en „in dienst van het schip" in art. 423; strekking der laatste
uitdrukking en van „in scheepsdienst" in art. 424: Rb. Am-
sterdam 29 Sept. 1865, W. n\\ 2744; Rb. Rotterdam 22 Mrt.
1869, W. n®. 3139 („in dienst van het schip" wil zeggen „ter-
wijl men op het schip de eene of andere dienst verricht");
ook Rb. Amsterdam 26 Mei 1876, W. n®. 4016.

Schuld van den schipper heft de verplichtingen des reeders
l,er zake van verminking op, volgens: Rb. Amsterdam 11 April
1866, W. n®. 2818; 26 Mei 1876, s. c.; 24 Febr. 1887, P. v. J.
1887, nï. 47*. Op den reeder rust het bewijs van de schuld des
schippers; anders ten onrechte Rb. Amsterdam 11 Apr. 1866, s. c.

Er moet een ongeval hebben plaats gegrepen, als waaraan
het verblijf aan boord of de betrekking zelve van schipper of
schepeling blootstellen.

Aansprakelijkheidalleen met schip en vracht, art. 427;
omslag in avarij-grosse, art. 424 al. 2 j®. art. 699 n®. 7.

2®. Overlijden, artt. 429—431 j®. art. 386. Verg. K. B.
v. 14 Nov. 1827, S. n®. 51, betrekkelijk het beheer van gel-
den en goederen van zeelieden, dio, ter koopvaardij uitvarende,
op de reis komen te overlijden of vermist raken.

3®. Slavernij, artt. 432—435 j®. art. 386. K. B. van 30
Aug. 1829, S. n®. 61, betreflende de bevrijding van slaafge-
maakte schepehngen.

De schipper is voor al zijne vorderingen uit het arbeidscon-
tract bevoorrecht op schij) en vracht, art. 391. Vorg. art. 313 5®.

Op de binncnlandscho scheepvaart zijn alleen toepasselijk
do artt. 390 en 391. Zie art. 753.

Verplichtingen van den schipper uit het arbeid.s-(dienst)contract.

Do schipper voert het schip en leidt do daarmede to vol-
brengen onderneming, art. 341. Ziekte ontslnat hem niot van
zijno verplichtingen: hij moet een plaatsvervanger stellen, art.
356. Algemeene verplicbting, art. 345 al. 1. Bijzondere ver-
plichtingen, artt. 360-362, 364, 370, 377, 378. Zio voorts
artt. 352 cn 353.

Rekening en verantwoording na afloop van do reis, artt.
387—389. Verg. Hot Zeeland 18 Dec. 1855, W. n®. 1719.

/- ic^e^^.j^l..

»»^ûvtuiif

I. ■ c u. 1,^1 1.\' <?.•/(-

M. 3S2

-ocr page 110-

(JL^^ ^hlKjCiLuio !

yys-

û.^\' A .

K -C^JL VcAikA.»

O.\'fi\'jtHol\'^\'

ylo^^^\'rici ktùJ/L ilCct I\'AA^ cU^ r/t^ /-.^^y^/t tnA-o\'^^i^t/Ay^

If/.â- n\' J\'Vi- —-

f

De gage van den schipper is verbonden voor de door hem
verschuldigde schadevergoeding Avegens wanpraestatie of wan-
gedrag, art. 21 al. 5 der tuchtwet. Is hij medereeder, zijn
scheepsportie en winstaandeel zijn bij voorrecht verbonden aan
de reederij, voor hetgeen deze heeft te vorderen, art. 392.

Op de binnenlandsche scheepvaart zijn alleen toepasselijk
de artt. 341, 356 en 392. Zie art. 753.
Bevoegdheid van den schipper om namens de reederij te hande-
len, deze te verbinden.

Handelt de schipper binnen den kring van zijne bevoegd-
heid, dan wordt alleen de reederij verbonden, niet ook de schipper
zelf (Rb. Haarlem 27 Febr. 1883, W. n\'. 5037), tenzij de wet
uitdrukkelijk eene verbintenis ook van dezen aanneemt.
JfA ^ ir.^.-j.

Gaat de schipper zijne bevoegdheid te buiten, noch do reeder,
noch het schip wordt verbonden, maar alleen do schipper; S. H.
Lotsy , bl. 73 v.; Kist , dl. 5, bl. 47 v.; Diephuis , dl. 2, bl. 96 v.

\'Algemeeno aanwijzing zijner bevoegdheid: art. 321 al. 1 j®.
art. 341. ifii^ d.i

Bijzondere bepalingen: artt. 342, 343, 344 j®. art. AZ^ -

365, 453 2®., 457 al. 3, 467, 471 al. 2, 478, 485-487,489, ss/
493, 502, 507 8®. en 510. . ,

Beperkingen: artt. 371 , 579 j®. art. 580, 372, 375, 376XRb)/\'\'
Middelburg 23 Mei 1879,
W. n®. 4448). Sanctie, art. 402 Sr.

Handelingen des 8chij)pers in strijd met dezo artikels ver-
binden do reederij nietf tenzij deze daardoor verrijkt mocht
zijn. UitdrukkelijivO bepalingen van do artt. 376 en 579. Do
schipper wordt allóén verbonden en is tot schadovergoeding
gehouden; zio
Kist , t. a. p.; S. H. Lotsy , t. a. p., bl. 76 v.;
Holtius, Voorlezingen, op artt. 371—375. Andors de Wal,
dl. 2, n»«. 119, 120 on HOi^Rb. Amsterdam 3 Juni 1859,
M.
v. H. 1859, bl. 48 v., bev. door Hof Nd.-Holl. 18 Oct.
1860,
W. n®. 2201\'\'(art. 371 werkt niet tegen derdon, maar
gaat alloen den schipper on den reeder

De sclupper is bevoogd een rechtsgeding tot schadovergoe-
ding wegens aanvaring in to stollen, Rb. Amsterdam 16 Sept.
1840, \\V. n®. 160; andors: alloen do boekhouder, niot ook de

-ocr page 111-

Ue^/U^^ ^WA.- T/T,^ fV^S oJ: ^ f^J^

fU^lueilfc^- r \'\' 1/ J, ( \' ^

/^a^^ziy.v.to. schipper, kan namens de reederij ter zake van aanvaring in
00/^-/T^- rechte optreden: Rb. Winschoten 23 Juni 1869, bev. door
Hof Groningen 3 Jan. 1871, W. n\\ 3281, cass. verw. H. R.
Nov. 1871, W. n". 3402/*

\' ^ / -

Verhouding van deu schipper tot de bemanning eu de iuladers.

^.tA-^ Opvatting der wet dat de schipper, handelende in zijne

^ hoedanigheid ten behoeve der onderneming, zich zei ven ver-

■ bindt, en dat de reederij nevens hem aansprakelijk is met

A . recht van abandon of wel met schip en vracht alleen. Histo-

riAA^ rische verklaring dier opvatting.

1". De aanmonstering van het scheepsvolk wordt beschouwd
als eene overeenkomst tusschen schipper en scheepsvolk, art.
^ ^ 394. Verg. artt. 343 en 355. De reederij aansprakelijk krach-
^^^ 321 al. zie ook artt. 448 en 449.
^ Volgens art. ^52 staat ook de schipper jegens de reederij

\' en jegens derden in voor de schade toegebracht door ontrouw
of schuld, in den dienst gepleegd, door de scheepsofficieren
of -gezellen, behoudens art. 1403 laatste lid B. W.

2®. De schipper wordt voorgesteld als persoonlijk verbonden
uit de vervoerovereenkomst en als persoonlijk verplicht voor

verg. Rb. Rotterdam 21 Febr. 1877, W. n". 4078; Rb. Am-
sterdam 14 Mei. 1877 fw. n». 4127.^/^ 7/^-i^/UnStt,^ /y^^

.(,, Hieruit to verklaren do vermelding alleen van den schippor<^;vy«5\'\'\'^
in de artt. 345 al. 2, 346, 348, 350, 456, 457, 477, 478,
488, 507 en vlg. Op gezamenlijk verbonden (zoowol gerechtigd

als verplicht) zijn door do overeenkomst van bevrachting wijst

«... -------, ----------------------------- -------------t, it/,

het genoemd worden van den schipper novens den vervrachter -rpif^c.t\'

in de artt. 459, 467, 471 (al. 21^^74, 475, 483,485—487, 489, .y
490, 496, 500 al. 4, 502 2». on 505 al. 3.

, Rl). Roftcrdam :J0 April 186\'2, W. n*. SiHS: de aansprakelijk-^

Jh.\'- I- ^ r^ lijklieid van den schipper jenens de inladers is niel (gelijk in het \'
geval van art. IWO K.) eene eigeidijk pcrsoneele, niaar eene aans|)ra-
j kelijkheid in de hoedanigheid van vertegenwoordiger der in eigen-

r

Ay<- f^A^vA- i/ïka^ o^^^JId- c«!-. ^JtLC èkyt\'^- JV^ 5 ? Ç

« M-f-Af^f^ a.—

\'U/\'tn-aCt^

Ur..^ u: ^^^^

1\'

! y^, .

lyr^ «^Z-Si^

-ocr page 112-

t/vué\'aJZJi-\' ; »^»^cu/uz—,J, e^A/t^/U-f^

Tóoj?*^
j

-iztK^ji^ cn>-—<

/l(, .éb^ii^\'^Ti\'^ ^^^ tcCu\' éyero

eÂK—/Zójü^tf^ 2.5 ^öät., Ko.^02.

ft ^/^ûif j.

/ / /
loU ^ l^crt, [ Uen^trrr^ U. l\'S\'^J. ^ \'

A-

Äi^ Q— f^^ty

263 •

lijken zin slechts verbonden reederij. Anders Rb. .\\msterdam 22
Febr. 1889, W. n°. 5824: bij het receptum is de schipper de eerst
aansprakelijke persoon. Zie voorLc hieronder bl. 274 v. ^/Ic.

■y 5-6 S

Verg. de Fransche jurisprndentie over aansprakelijkheid van
den schipper ès-qualité:
de Courcy, Q. d. dr. mar., 2« série, bl.
102 v.\'^ (L
yon-Caen en Renault, n". 1791, nt 1. cfc. iCcs^,.^

Als "leider der onderneming is de schipper verplicht zoo
noodig de belangen van de eigenaars der lading waar te nemen
(artt. 365, 478 al. 5, 502 1". en 738 K.); hij is bevoegd
binnen de grenzen der noodzakelijkheid namens hen te ban-
delen , maar ook verplicht zoo mogelijk met hen in overleg te
treden of hunne orders af te wachten (artt. 364, 367 al. 1,
372 ah 1 K.). Verg. art. âôj*\'^DHgb. Hof Amsterdam 15 Juni
1883, R. B. 1884 B bl. 168./" ^

A. Laurin, si Ie capitaine est Ie mandataire des chai"geurs, in
Annales de dr. comm., dl. 1, bl. 5 v. — D
e CouncY, Ie capitaine
n\'est pas le mandataire des chargeurs, in Q. de dr. mar., 4«série,
bl. 183 v. — W
agneii, Ilandb. des Seerechls, Jj Vi vlg.

Op do binnenlandscho scheepvaart zijn do artt. 345, 346,
348 on 355 ovoneons toepasselijk, art. 753.

§ 59. HET SCHEEPSVOLK.

Ontw. 1809, artt. 30()-,T>i; Cod. dc comm. artt. 250-272; W.
v. K. artt. :{9-4-/i52.

Schoopsvolk, equipage of schopolingon omvat do
schoopsofficioron on schocpsgezollen. Belang dor
onderscheiding, art. 448 K. Hot Wetb. v. Kpb. verstaat onder
schcepxvolk lui eons do schoepsgezcllon, zio artt. 395 al. 1 ,
397 l\\ 412 al. 2, 113, 417, 410, 444, 147, dan weder ieder
schepeling, zio artt. 401, 416 al. 2—1, I tl, 442, 446.

Schoopsofficioron: volgons Rb. Amsterdam 10 Juli
1855, R. B. 1855, bl. 480, do schopclingon aan wio oeuig
gezag ia toegekend. Zio voorts
Kist, dl. 5, bl. 149.

Aard dor ovorecnkoinst, art. 391; zij is een arbeids-, dienst-
of looncontract (huur van dionstcn), niot vallondo onder do
artt. 1638 on 1639 B. W.; Dim-iiuis, dl. 2, bl. 118; Rb.

-ocr page 113-

. 264

Amsterdam 3 Jan. 1861, M. v. H. 1861, bl. 19 v. Anders H. R.
1 Juni 1860, W. n". 2175, waartegen M. v. H. 1860, bl. 92. "

De wettelijke regeling der overeenkomst is grootendeels van
dwingenden aard, althans voorzoo veel de rechten en ver-
plichtingen betreft, die in de monsterrol opgenomen moeten
worden of omschreven zijn in de in art. 397 10®. aangehaalde
artikelen.

Consulaire rechtsmacht in geschillen tusschen schipper en
schepelingen, krachtens vrijW|llige opdracht of bepaling van een
met een vreemden Staat gesloten verdrag, art. 6 der consulaire
wet (25 Juli 1871, S. n». 91 en 9 Nov. 1875, S. n". 201).

Het loon een vast loon of een aandeel in de vracht of in
de winst.

Ontstaat in het laatste geval eene maatschapsverhouding ?
Verg. art. 390.
Afsluiting der overeenkomst.

De monstering, art. 396.

Beteekenis van de monsterrol, art. 395. Zij is eene authen-
tieke akte: Hof Nd.-Holl. 5 Jan. 1852, W. n\'. 1313. Ver-
plichte inhoud van de monsterrol: artt. 397 K. en 10 on 20
der tuchtwet. Monstering bij monsterrol is verplicht, art. 398
ingetrokken bij art. 1 wet v. 26 April 1884, S. n®. 95; thans
art. 469 Sr.

K. B. van 5 Oct. 1867, S. n®. 104, ter uitvoering van art.
396 K. De waterschout, bij gebreke of verhindering de
commissaris van politie, bij gebreko of verhindering van dozen
de burgemeester\'\'^f diens plaatsvervanger. Tarief vastgesteld
bij K. B.
v. 29 Juni 1878, S. n®. 99, aangevuld bij K. B. v.
5 Aug. 1884, S. n®. 190.

Duur der verbintenis: voor cono of meer reizen (artt.
394 cn 441), voor een bepaalden of onbepaalden tijd. Verg.
Kist, dl. 5, bl. 151 v.; de Wal, dl. 2, n\'. 159.

Begin, artt. 399 en 400; einde, art. 446 (verklaring afleg-
gen?); afdanking, art. 447. Wat is rechtens als do tijd, waar- .
voor een schepeling is aangemonsterd, verstrijkt gedurende eeno
reis.
Kist en de Wal, t. a. p.; H. R. 21 Dec. 1866, M. v.

\'

—»

CD.

l/yeér- t^^ty«^

-ocr page 114-

2jl

J^. ^f^ ^

265

H, 1867, bl. 113, cass. verw. tegen Rb. Amsterdam 5 Juli
1864, M.
v. H. 1864, bl. 165 (de schepeling is in elk geval
verplicht de aangevangen reis ten einde te brengen).

Verbreking der overeenkomst: a. door den schipper.
Deze kan haar te allen tijde verbreken, art.
436 vlg., non
obstat art.
344. V. Om wettige redenen, art. 436. Wat zijn
wettige redenen? Art.
437; beteekenis dezer opsomming: Rb.
Amsterdam
8 Febr. 1855, W. n». 1627 en H. R. 1 Juni 1860,
W. n®. 2175, vern. Rb. Rotterdam 9 Jan. 1860, W. n". 2146:
zij is enunciatief, de rechter heeft steeds het wettige d. i. vol-
doende der redenen te beoordeelen, doch de feiten van art.
437 zijn aan zijne beoordeeling onttrokken. Verg. Kist, dl. 5,
bl. 165 v. en S. E. Nijkerk in W. n°. 2189; anders Diephuis,
dl. 2, bl. 117 v. en Holtius, Voorlez., dl. 2, bl. 186, voorts
Regtsgel. Adv., dl.
6, bl. 206 en W. n". 2181.

Zie nog art. 397 7° en 16°; wat den stuurman betreft, ook
art. 409 al. 3 j°. art. 407.

2°. Zonder wettige redenen, artt. 438 en 409 al. 1 j\'«.
artt. 407 en 408; bedrag der schadeloosstolling, artt. 439 en
409 al. 1 en 2. De bewijslast rust op den schepeling.

I liet verzuim des schippers om tijdig scheepsverklaring af te leggen

\' en de niet-vermclding in het journaal van de roden van het ontslag

onthelTcn den schepeling van den bewijslast. Rb. Ainsslerdam 8 Kohr. \' \'
laT), VV. n\'. 1627; anders II. R. 28 Kebr. \\m, W. n«. .588 (de U.t^^
niel-vermelding in het journaal heeft te dezen geen invloed).

Do schopolin gen mogen de overeenkomst niot ver-
broken. Elko verbreking, buiten do in do wot aangewezen
gevallen, is strafbare desertie, artt. 391 v. en 398 v. Sr. Zij
vorbouron tevens hun loon, art. 397 11". K. Reëelo executie
van art. 402 K.

Uitzondering: geoorloofde verbreking, art. 440 aan-
gevuld bij art. 2 v. d. wet van 26 April 1884, S. n". 95.
Art. 440 n"*. 1—6 laat do verbreking alleen toe vóór het be-
gin der jeis. *De schepeling heeft recht op gage tot op den
dag van hot verlaten van don dionst,
Asser c. s. op art.
440; anders
Diephuis, dl. 2, bl. 130.

li.-

18

-ocr page 115-

266

Ontslag van de verbintenis (ontbinding der overeen-
komst) in het geval van art. 444 al. 2. De schepeling heeft
recht op gage tot op den dag van het ontslag en op schade-
vergoeding; anders
Diephuis, t. z. p.

Invloed van verandering der reis op de overeenkomst met
den stuurman artt. 407—409, met de overige bemanning,
art. 441.

Verplichtingen van de reederij (den schipper).

Algemeene bepaling, art. 403. Betaling van het loon: art.
443 (afdanking), art. 447 (afmonstering). Voor iederen dag,
dat de schepeling, zonder wettige reden, wordt opgehou-
den in het verkrijgen van zijn loon, is hem eene door de
wet vastgestelde schadevergoeding verschuldigd, ook zonder
in-gebreke-stelling, artt. 448 en 449.

Artt. 440—448 zijn niet toepasselijk op den scheeps-dokter, Rb.
Amsterdam 8 Sept. 1841, R. R. 1842, bl. 58.

Verg. over de vraag, of in-gebreke-stelling noodig is, de von-
nissen medegedeeld in M. v. H. 1800, bl. 147 v. en voorts Rb. Am-
sterdam 8 Febr. 1855, W. n°. 1G27 en 2 Nov. 1800, M. v. 11.
1860, bl. 310. Verg. ook Rb. Amsterdam 15 Nov. 1877, R. B.
1877, B bl. 295, en vooral Opm. en Med., dl. 9, bl. 52 v.

Recht op uitbetaling na iedere reis, art. 417; gedurende
de reis, art. 442.

Verzekering van des reeders verplichtingen (bij koopvaardij-
schepen) door artt. 20—24 der tuchtwet. Uitbetaling aan den
schepeling persoonlijk of diens gemachtigde, onvatbaarheid
voor beslag, beperking van de bevoegdheid tot afstand, art.
21 al. 1—3. Sanctie van art. 22 in art. 406 Sr. Met artt. 23
en 24 verg. men art. 444 al. 2 K.

Beperkte aansprakelijkheid voor het loon, artt. 418 on 419;
uitzondering: afdanking buitenslands met of zonder wettigo
redenen, art. 443. Verg. echter Rb. Amsterdam 4 Dec. 1856,
M. v. H. 1860, bl. 146 (de reederij is in het geheol niet aanspra-
kelijk voor do schadeloosstelling, op grond van art. 439 al. uit.),

Aanspraak van officieren of gezellen, die oj) aandeel in do
vracht varen, art.^ 420.

X/u^o.4\' oJLy ß-^T-^nrcrrJU •uriuu^ à\'r-tnr alx^
sÄz- «ziV^. • Ä". ^

\\ zr.

V.

•2

nl\'^t^etxj fO. (An^e^nyj Aaf- ft Ac^a---

-ocr page 116-

Betaling van loon en schadevergoeding in geval de reis geen
voortgang heeft, verhinderd, gestaakt, uitgesteld of verlengd
wordt, artt. 411—416 (verg. over art. 412 : H. R. 4 Dec. 1863,
hierboven bl. 258). Verplichtingen van de leederij in geval van
ziekte, verwonding, overlijden of slaafmaking van een scheeps-
officier of -gezel, artt. 423—435 en 445. Zie hierboven bl. 259 v.
Volgens Rb. Arasterdam 22 Febr. 1878, W. n\'. 4280 gaat door
afrekening zonder voorbehoud des schepelings recht op schade-
vergoeding verloren. Evenzoo volgens Rb. Amsterdam 3 Jan.
1861, M.
v. H. 1861, bl. 19 zijn recht op oppassing en genezing.

Buitengewone belooning voor buitengewonen scheepsdienst
en in geval van berging, artt. 421 en 422. De schepelingen
kunnen niet op grond van art. 421 bergloon vorderen van do
eigenaars der lading ; zij hebben alleen eeno vordering tot bui-
tengewone belooning tegen de reeders : Rb. Rotterdam 20 Dec.
1884, W. n«. 5124, bev. door Hof den Haag 8 Febr. 1886,
W. n\'. 5344, cass. verw. H. R. 3 Dec. 188G, W. n». 5373.

Voor gage, schadeloosstelling on reisgeld zijn het schip en
de vracht bij voorrecht verbonden, art. 451. Uitbreiding
van art. 313 5».

Verjaring van do loonvordoring (niet ook van do actio tot
schadovergoeding wegens verminking, Rb. Amsterdam 22 Febr.
1878, 8. c.) in 6én jaar na het eindigen dor reis, art. 7411®.
j\'. art. 747. Zio ook art. 741 2\' j\'. art. 747.
Verplichtingen van do schepelingen.

Zij wordon omschroven in do artt. 397 5®, 9\' en 14\', 400,
401, 404 on 446. Reëelo executio, art. 402. Bijzondere bepa-
lingen: art. 410 (oudtijds hadden do schepclingon hot recht
voering of pacotille to laden of desverkiezendo een deel dor vracht
to ontvangen: Rôles d\'Oléron (Vlaamsch Zeerecht), art. 18;
Konsulaat v. d. zee, art. 86 v.), artt. 444, 446 on 450.

Bijzondere verplichtingen van don stuurman, artt. 397 6®,
12® on 13", 406, 407 en 408.

Gevolgen van ongoschiktheid, onbevarenhoid of onkunde,
art. 405, voorts art. 397 7®, cn wat don stuurman botroft,
bovendien artt. 406 cn 407 j \'. art. 409 al. 3.

-ocr page 117-

268

Op koopvaardijschepen oefent de schipper over de schepe-
lingen een tuchtrecht uit overeenkomstig de bepalingen der
tuchtwet, artt. 7—10,12,13,16,17—19. De tuchtmiddelen zijn
verbeurte van gage (1—30 dagen) en sluiting in de boeien
(1—3 dagen). De gage is bij voorrecht verbonden voor de kor-
tingen en de kosten naar aanleiding van art. 402 K. gemaakt:
art. 5 j°. art. 21 al. 4 der tuchtwet.

De tuchtwet niet toepasselijk op zeevisschersschepen, Rb.
Rotterdam 14 Mrt. 1865, M. v. H. 1865, bl. 92/

De reeders zijn jegens derden aansprakelijk voor de schade
dezen veroorzaakt door schuld of verzuim der schepelingen,
art. 1403 al. 3 B. W. Exceptioneele bepaling van art. 452 K.:
beperking der aansprakelijkheid tot schip en vracht, en toe-
passelijkverklaring van art. 1403 al. 5 B. W., voor zooveel
betreft schade aan de eigenaars der lading toegebracht. Ver-
haal van de reeders op den schipper, van dezen op de schepe-
lingen, wier gage voor dit verhaal bij voorrecht verbonden
is, art. 452 al. 2 K. —

Op de binnenlandsche scheepvaart zijn alleen toepasselijk
de artt. 451 en 452 (over den voorrang), art. 754 K., dat
de schepelingen brengt tot do dienstboden on werklieden.
Raad van Tucht voor de koopvaardij.

Deze raad werd ingesteld door art. 25 der tuchtwet en wordt
thans beheerscht door do wet v. 13 Nov. 1879, S. n\'. 190.
Dezo wet vervangt art. 25 voornoemd en regelt de inrichting
en de rechtsmacht van en de j)roceduro voor don Raad van
Tucht. Instructie voor den Raad van Tucht voor de koop-
vaardij: K. B. van 19 Febr. 1880, S. n". 21, gow. bij K.B./
v. 19 Sept. 1884, S. n\'. 202.

Ontneming van de bevoegdheid om als schipper to varen
op een Ned. schip, gedurende lioogstens 2 jaren, in geval van
misdraging; ontneming aan den schipper, stuurman of machi-
nist van de bevoegdheid om als zoodanig to varen op een Ned.
schip, gedurende hoogstens 10 jaren, in goval doorzijn daad of\'
nalatigheid is veroorzaakt schipbreuk, stranding, verlating van
het schip of eenige zeeramp, dio den dood van een mensch ten

^ . tz, OP-fJ, ^^ ^^

-ocr page 118-

S ^ \'(^e.o^^ ^^ ^cdo <r( , z.cùt. O\'p

\' \' "------^ ^^-lo. fjhr^.jw^/.

l làû-L, i/^^/ß

f^ è-r: /i.st. CC^\'^ÂA^C^

Wijl,

gevolge heeft. Sanctie, art. 411 Sr. Onderzoek alleen op klachte,
of op bevel van den Minister van Waterstaat.

§ 60. VERVOER VAN GOEDEREN.

\\

Ontw. 1809, artt. 355—420; Cod. de comm. artt. 273—310 ; W.
v. K. artt. 453—520.

J7G. Carveh, a treatise on the laN^-elating to the carriage of
goods by sea.j^iSöär. ^
Scrutton,--contract of affreightment as
expressed in charter-parties and bills of lading,
-S^e dr., 1890, — ^ ""c^r:
M
olengraaff, étude sur le contrat d\'affrètement, in Revue de cjy^.

droit international, 1882. — De Courgy, le fret, in Questions de
dr. mar., 1™ série.

Mon onderscheide huur en verhuur van een schip en
de overeenkomst tot vervoer.

Huur en verhuur: do eigenaar stolt het schip, al of niet
uitgerust en bemand, ter beschikking van zijn medecontrac-
tant, opdat dezo het gebruike tot het vervoer van goederen
van derdon, of tot een andor doeleinde.
To charter a ship.

Overeenkomst tot ver voor: do reeder verbindt zich, met
hot schip goederen to vervoeren, hetzij eeno geheele lading,
hetzij enkele goederen (stukgoederen). Vervrachter en bevrach-
ter, inlader (van stukgoederen).

De overeenkomst van vervoer is niot huur on verhuur van
hot schip, noch ook huur van diensten, noch ook van boido
to zamon, maar veeleer cono soort van locatio oporis (aan-
neming van werk), waarop echter do artt.
1640—1652 B.W.
niet toepasselijk zijn. Vorg.
Diki-iiuis, bl. 135. Als huur yan\'^\'^
eeno zaak of van diensten, of van boido tegelijk, wordt do
vervoor-overeonkomst beschouwd door
Holtius, dl. 2, bl. 207;
Levy
op artt. 557 on 566 ADHwb.; Kist, bl. 194 vlg.

Chertepartij on cognossementen. — Ondorvorvrachting.

Terminologie: bevrachting, affrétenicnl of nolissenient, af-
freightment, Hefrachtung; — bevraclUen, affréter, to charter of
to affreight, befrachten; — bevrachter, affréteur of nolis;iUure,
charterer of fnîighter, Rcfrachter; — vervrachting, Verfrachtung; —
vervrachten, fréter, verfrachten; — vervrachter, fréteur, Ver-
frachter; — vracht, fret of nolis, freight, Kracht; — inlader.

-ocr page 119-

270

expéditeur of chargeur, shipper, Ablader; — charter-partij of
chertepartij, charte-partie, charter-party (charta-partita); — cog-
nossement, connaissement, hill of lading, Connossement.

Afsluiting der overeenkomst.

Men onderscheide: 1°. vervoer van eene geheele of gedeel-
telijke lading (ver- en bevrachting), en 2\'. vervoer van be-
paalde hoeveelheden, een bepaald aantal colli (aanleg op
stukgoederen, l\'affrétement a cueillette).

Ad l""". Schriftelijke akte als bewijsmiddel voorgeschre-
ven: de cherte-partij, art. 454. Getuigenbewijs mitsdien
uitgesloten: Hof Nd.-Holland 19 Apr. 1849, W. n®. 1117.
Inhoud dezer oorkonde, art. 455. Aan-order-stelling komt voor.

Ad De overeenkomst is-voc4aloos.

In het tweede geval komt steeds, in het eerste geval ge-
woonlijk een cognossement voor.

Terplichtingen van den vervoerder (deels mede van den

schipper).

1\'. Het schip ter inlading gereed houden.

Bevrachting bij cherte-partij: artt. 470 .(in-gebreke-stelling
is niet noodig, H. R. 17 Dec. 1869, W. n®. 3180; de ver-
plichting des bevrachters tot inlading blijft bestaan, Hof Nd.-
Holland 14 Jan. 1858, W. n\'. 1933, vern. Rb. Amsterdam
7 Aug. 1855, W. n®. 1677) en 479. Art. 456 j". artt. 453 1®
en 352 (waarbij te verg. art. 410); de schipper mag ovenmin
passagiers vervoeren, Rb. Amsterdam 6 Jan. 1848, W. n®.
946; doet hij dit, do passagegelden komen ten voordeelovjin
den bevrachter: Hof Nd.-Holland 7 Febr. 1861, W. n". 2274,
cass. verw. H. R. 14 Dec. 1862, W. n®. 2357; waarmede
echter to vergelijken Rb. Rotterdam 13 Oct. 1875, W. n®. 3903
(vervoer van schapen op het dek). Art. 459 (Rb. Amsterdam
19 Juni 1861, M. v. H. 1861, bl. 158: do bewijslast rust op
den bevrachter).

Elke bevrachting: recieven afgeven, art. 350, daarna cog-
nossementen, artt. 509 en 510 (het eeno nagekomen zijnde, *
verliezen do andero hunne waarde). Verg. Rb. Amsterdam 12
Oct. 1860, M.
V. ir. 1860, bl. 278: do cognossementen moeten

lOj Chi Aju U^iu-^î- A^f^ ^ C^.c^c?^/^^

iffft/ âd. /ft-

/Oaf. ^ : VW-.1

^eJU^iuL, _____iM-^i-ti^ cX^i^ayO^ j|

- •

ti. 2.-Z.6>.

11

Aïr n 1 // !^

-ocr page 120-

. / i^A t^a, yt^^o^i- "

yj ^ J /

^ J^cL\' o^yY- x^t^

fl. ß. ^ ^ • ^\'r/Atn^\'^*^ (PjA^^ .^o

ahxA.__û/.

/Z ée^. /^o 6, ó/y-PiJ\' cPÓaJ .

worden geleverd door den inlader aan den schipper, niet door
dezen aan genen. Inhoud van het cognossement, artt. 507
en 508. öt!-. /yo t^-

A. Polak, historisch-juridisch onderzoek naar den aard van het
cognossement, Prft. 1865.

Het cognossement constateert de voorwaarden, waaronder het
vervoer plaats heeft, en legt, hoewel het geteekend pleegt te
worden door den schipper, een rechtsband tusschen den reeder
(of vervrachter) en den inlader of lateren houder. De schipper
teekent het cognossement qq., in zijne hoedanigheid van ver-
tegenwoordiger der reederij.

Verg. Rh. Rotterdam 30 April 1862, W. n®. 2378, hierboven
bl. 202 v. Anders Rb Rotterdam 26 Juni 1880, \\V. n\'. /i5.42: de
kapitein verbindt zich door de afgifte van het cognossement jegens
den houder, zelfstandig en onafhankelijk van zijne betrekking tot
de reederij, tot uitlevering der lading; aan hem persoonlijk, niet
aan den vervrachter of reeder, iswle vracht verschtddigd. Rh.
Rotterdam 24 Mei 1882, W. n\'. .4803, bev. door Hof den Haag
5 Mrt. 1883, R. R. 1883, R bl.l4-4v.: hel cognossement l)iiult den
geconsigneerde tegenover den schipper, niet ook tegenover den
reeder. e>l<> \'F^/Zo^.^»/ e-r^yc^A: tvyg-{kß./f óé^o. J-

Vaak teekenen anderen dan do schipper voor dozen of
voor do reederij. i.\'

Onderteekening door den inlader komt zelden voor. Volgens
Kist, dl. 2, bl. 493 v., heeft een niet door den inlader onder-
teekend cognossement gcon bewijskracht tegen don inlader,
wel tegen den schipper on andoro bolanghebbenden. Anders
Polak, bl. 294.

lU^ Hof Nd.-HolIand 8 Mei 1873, M. v. H. 1873, bl. 133;R1).

A ^-f-A^ ti^t/f Appingedani 13 Apr. 1870, \\V. n®. 4011, bev. door Hof I-eiMiwar-
den 30 Apr. 1870, VV. n*. -4417: indosseering door den inlader
st.ial gelijk mol onderteekening door don inlader; alleen de in-
/ j ^^ lader, niet ook de houder, kan zich beroepen op hot geniis van
, -^*t)n(lerlcekening door den inlader.^Rh. Rotterdam 17 Juni 1874,
U. R. 1875, R bl. 21X): ook de inlader kan zich niet er op be-
roepen. — Rb. Amsterdam 25 Oct. 1871, bev. door Hof Nd.-Hol-
land 13 Juni 1872, M. v. II. 1872, bl. 107: in dorso vanhelcog-

^e ^ya /oC

/t\' ^

/

-ocr page 121-

272
y*\'

nossement afgedrukte voorwaarden tot beperking der aansprake-
lijkheid verbinden inlader en cognossementhouder niet, als de
J^ inlader het cognossement niet heeft geteekend; een stempel-afdruk
\' is geen onderteekening. Evenzo
^Hof Gelderland 6 Oct. 1852, W.
n®. 1397 (ongeteekende bedingen in dorso van een cognossement).
Anders, voor zooveel betreft clausules^voorkomende op het cog-
nossement, al zij het buiten het lichaam daarvan: Rb. Rotterdam

f29 Jan. 1881, R. B. 1881, B bl. 233{ Hof den Haag 20 Mrt. 1882,
R. B. 1883, B bl. lOG; ook H. R. 18 Nov. 1887, W. n». 5501./

H-

101,

Bewijskracht van het cognossement, artt. 512 en 514. Tegen-
bewijs uitgesloten, behalve in de gevallen van artt. 514 en
730; verg. Rb. Amsterdam 12 Oct. 1854 (onjuiste vermelding
der scheepsruimte in het cognossement) en 21 Mrt. 1860 (cog-
^ ^y^^JLk!^ nossement over niet ingeladen goederen), M. v. H. 1860, bl.

245; 18 Juni 1862, M. v. H. 1862, bl. 136. Aan de verzeke-
raars staat tegenbewijs vrij, art. 512 i. f. Verg.
Kist , dl. 2,
bl. 469, 527 v.

Het ontbreken van des inladers onderteekening ontneemt
aan het cognossement de bewijskracht togen don verzekeraar:
Rb. Amsterdam 9 Juni 1888, M. v. H. 1889, bl. 18.

2®. Vertrekken.

Art. 354: geen wind verleggen, zie Amsterd. Ordinancie,
ed.
ter Gouw, art. 8; Wish, compilatie, art. 41. Artt. 355,
472 en 473. Art. 473 verouderd.

3°. De reis behoorlijk volbrengen.

De vervrachter mag niet van den koers afwijken. Rb. Rot-
terdam 19 Mei 1888, W. n". 5601 (berekening van doviatio-
schade, door den cognossementboudcr geleden).

Artt. 475 en 476. Afkeuring van het schip in een nood-
haven doet de verplichting tot vervoer niet eindigen, art. 478
al. 3. Dc cognossementboudcr betaalt do tweede vracht on
verhaalt zich zoo noodig op den oorspronkelijken vcrvrachtor;
Rb. Amsterdam 16 Dec. 1868, W. n". 3106. Zio voorts al. 4
en 5 van art. 478; do schipper treedt op als waarnemer van .
de belangen of als vertegenwoordiger der inladers.
Verg. nog artt. 362, 364, 365 en 366.

matm

lùxuf-j^ ^ . iL li up^, , T. y.^. c^/, y^\'ôo.

__Sk,

üyJU ^ \'«\'//f - --

r. »V •

l. tjA\'d^ ^ fcPXyâ, / 2 5r \'ii/jtf, ief\'^tM-\'*:-

Jfh Lu^rX.^^ ^ a-rvC.yt^

-ocr page 122-

o-r

ff / L ^^

vat-i ^J ^

Onmogelijkheid om/de bestemmingsplaats te bereiken ont-
heft den schipper niet van de verplichting de lading aldaar
uit te leveren: Hof Amsterdam 29 Nov. 1878, P. v. J. 1879, Uf.
n°. 3*. Lichterkosten komen ten laste van den vervrachter,
tenzij het tegendeel is bepaald, art. 702 K.

Clausule: iditherage if any to be at the expense of the cargoy),
Rb Rotterdam 30 Juni 1883, W. n». 4946, bev. door Hof den
Haag 16 Apr. 188-4, W. n°. 5052. wxfS

IA >.

<. /\'

Clausule: «or so near thereunto as the steamer may safely
gety)
(of: «os she can always float U\'i^/i sa/e<i/»), Rb. Amsterdam
8 Jan. ^rW. n". 4407 Tbev. door Hof Amsterdam 20 Mrt. T^,
W. n®. 4497° Rb. Rotterdam 30 Juni 1883, bev. door Hof den
Haag 10 Apr. 18^4, s. c.

4®. De lading uitleveren.

De vervrachter heeft geen recht van terughouding, art. 487
al. 1.

De schipper moet tot lossen gelegenheid geven, zoodra hij
daartoe gereed is en do geconsigneerde er toe bereid is. Gaat
de gcconsigneorde tot lossing over, maar weigert hij do vracht
enz. te betalen of ontstaat daarover geschil, dan kan de schip-
per opslag der goederer/"en, als zij bederfelijk zijn, verkoop
daarvan vorderen, art. 487 al. 2 en 3. Betaling der vrachten c. q.
zekerheidstelling voor do avarij-grosso maken aan den opslag
een einde. Verg. Rb. Rotterdam 13 Mrt. 1880, W. n®. 4492,
bev. door Hof den Haag 17 Jan. 1881, W. n®. 4597 (geen , i/. •\'f i ^
recht van opslag als do geconsigneerde bereid is tegen ont-
vangst der goederen do vracht to betalen).

Ontstaat geschil over do lossing of zijn do ligdagen ver-
streken en (Jc2!\'mtï\' do geconsigneerde niet (öp», dan kan do schip- /"^^
per, mot verlof van den rechter, zelf lossen on do goederen
opslaan, artt. 485 on 486. Dezo artikelen zijn bij elko bevrach-
ting (ook bij die op stukgoederen) toepasselijk; anders Hof
don Haag 19 Juni 1876, W. n®. 4010. A\'oor „bij do cherte-
partij of bij do wet bepaald" in art. 485 leze men: „bij do
chertci)artij,
lid cognossement of de wet bepaald".

Komt do gcconsignoerdo niet op, weigert hij te ontvangen,

«

Xcc/^A ■yctr\'eCc, t*-.

-ocr page 123-

274

of blijft hij, na opslag in gevolge art. 487, in gebreke te be-
talen, dan kan de schipper, na machtiging des rechters, de
goederen voor de vracht verkoopen, art. 489.

De artt. 486 en 487 K. verhinderen den schipper niet, eigen-
machtig te lossen (bijv. in lichters) in het belang van den
• ontvanger, Rb. Rotterdam 6 Mrt. 1880, W. n». 4495^

Komt meer dan één geconsigneerde op of is op het goed
beslag gelegd, de artt. 518 en 519 zijn toepasselijk. Rechten

cognossementhouders in dit geval, artt. 516, 517 en
^\'\'^■520. Ook in art. 520 wordt bedoeld opslag onder een derde
(een te benoemen bewaarder),
Polak, Prft. bl. 273; anders
Holtius, op art. 520, en Kist, dl. 2, bl. 443.
üTf^ Verlies van de aanspraak des vervoerders op den bevrachter

^ *^ inlader, art. 488. „O/" dat hij, uithoofde" enz., lees: „en

d&i hij, uithoofde" enz. Verg. den Franschen tekst der wet
v. 1826 (Wetboek 1830) en Kist, dl. 5, bl. 226.
Voorrecht van den schipper gedurende 20 dagen, art. 490.
^ ^^^ Heeft hij daarna nog het voorrecht van art. 1185 7® B. W.?
^^gTic^\'^-
Kist, dl. 5, bl. 239 v. en daartegen Diephuis, dl. 2,

\'X.^y.^^Yr-iy^-165.

^f^ Verschillende usances bij de lossing: lossing op delivenj-

^^\'^\'^order, door den cargadoor aan den geconsigneerde afgegeven tegen
/^\'"\'\'pr^\'\'vrachtbetaling en cognossement; uitbetaling van de vracht op
\' ^\'reju van den fac.toor des ontvangers, af te geven na lossing.

De geconsigneerde heeft eeno vordering tot lossing niet
/ alleen tegen den schipper, maar ook tegen de reederij als des
schippers principaal.

vordering tot uitlevering verjaart in één jaar na aan-
^pfTy^iJ^^^ komst van het schip, art. 7413" j®. art. 747
K.
r\') j/ ft 5«, \'Tnstaan voor schade aan het goed.

M. M. W. Penmnk, dc aanspraiielijkheid van den schipper in
verhand met hel algemeen handelsbelang, Prft. 1879.

Do gewichtigste verplichting van den vervrachter, uit do
vervoerovereenkomst voortspruitende. Onjuiste opvatting dat
zij niet zou voortvloéien uit de vervoerovereenkomst (het be-
vrachtingscontract), mimr uit het zoogen.
receptum en in do

ytrxrr

ett\'

/

-

fP

IMiJH^.

JU^Q, o*«*- «Co

eJl^.
C
(/P(>J

f-

r

c^c^-^^ UUJU ••

C.C,. uro^s tn*^ ^^^ ^^ct\'o.üZÏ. ^

e^ uP^y^. ocfi^/, -Tv".r

;

: a/: ft^ .

CJpP, (f?tr. 7. i^fi /O/.

^

-ocr page 124-

__^t^^ •\'(

^ jLéüJ- f^o^,

■vno^

/Jlt ^tn^c^^

275

eerste plaats op den schipper zou rusten. Verg. Rb. Amster-
dam 22 Febr. 1889, W. n". 5824. Voorstelling der wet. Verg.
hierboven bl. 210 v. en 262 v.

De aansprakelijkheid voor schade is in de eerste plaats eene ,
verplichting jegens den inlader, bijkomend ook jegens den
ontvanger; anders (zij is geen verplichting jegens den inlader,
doch alleen eene jegens hem aan \\\\\'ien do uitlevering moet
worden gedaan): Rb. Amsterdam 29 Oct. 1880, W. n®. 4663;

Regel,^rt.-345 al. 2..Beteekenis van „overmacht", zie
boven bl. 211 v.

Processen naar aanleiding van hef verbranden der Willem III:
Rb. Rotterdam 18 Febr. 1874\' W. n\'. 3694, vern. door Ilof Zd.-
 t(P/r,/s.<f

Holl. 1 Maart 1875," W. no. 382-4; H. R. 3 Dec. 1875? W. n». «
3925: brand op zich zelf, dus ook brand, zonder dat de oorzaak \'

of de schuld des schippers is gebleken, is geen overmacht, noch
mag zij geacht worden door overmacht te zijn veroorzaakt. Zie
voorts over het bewijs van overmacht: Rb. Rotterdam 21 Febr.
1877, W. n». 4078, vorn, door Hof den Haag 28 Mrt. 1878, W.
n". 4230; Rb. Amsterdam 14 Mei 1877, W. n*. 4127; H. R. 22 ^^

.luni 1860. W. n\'. 2180; Rb. Holterdam :K) April 18()2,^^ 2:178«//. /f
(uil hel feil, dal de oorzaak van l>el ongeval in hel duister ligt,
volgt niet dal die oorzaak overmacht is geweest); Rb. Amsterdam
21 Nov. 1872, W. n*. 5^555 (onschnld cn overmacht zijn tüel syno-
niem); Hof den Haag 22 .lan. 188!}, W. n\'. 48()7 (manco door
raltenvraal); Rb. Rotl(>r<lam 27 Sept. 1890, W. n®. 5958; Rh.

Amsterdam 12 Fobr. 1862, M. v. H. 1862, bl. :}3: de schipper r»^

levert hof hewys van overmacht als schatie-oorzaak, wanneer hy
aantoont dat hef schip huitengewono cvenemenfen heeft doorge-
staan, die redelijkerwijze mogen beschouwd wordon de schade
te hebben veroorzaakt; waarmede fe vci"g. Rb. Amslerdani 23 Mei
1879, R. R. 1879, R hl. 2(K).

Verg. over de aangehaalde jmlsprudenlio R N. R.miuskn, prae-
advies voor de Ned. .luristen Ver., Hand. 1879, l, bl. 1(H v. ^^r

Bijzondere bepalingen, artt. 346 on 348. Do inlader behoeft /yVc
ook in dezo govnllcn niets andcns to bewijzen dan hot feit dor \'

scbado: Rb. Rotterdam 13 Dcc. 1884, W. n\'. 5130. tci.tvV - - ^

t/Uj

Ji
\'S

.(PS

il^.

Do to vcrgootlcn scbado omvat winstderving overeen- «»td»^ • ^\'\'\' "
komstig do artt. 1282 cn 1283 B. W. Zio art. 313 n®. 10 K. /o"

:

IL i^CoJi.

\' t ^

«C fTa^^

uZ

-ocr page 125-

r^s

Aan de leden van de Afdeeling den Haag

van ONDERLINGE VROUWENBESCHERMING.

V/egens bezuiniging is dit jaar afgezien van het
apart publiceeren van het Jaarverslag van de
Haagsche Afdeeling, maar het ie afgedrukt op\'
bladz,21/22 van bijgaand Jaarboekje der Vereeniging,
on wij vestigen hier dan ook speciaal Uwe aandacht
op.

Hot Bestuur.

-ocr page 126-

1

/

Vr--)^

Aldus Rb. Amsterdam 27 Nov. 1884 en 14 Mei 1886, P. v. J.
^wvT 1885, n". 12* en 1886, n". 46*. Anders ten onrechte Hof Nd.-
Holland 13 Juni 1872, M. v. H. 1872, bl. 107. Zie verder
hierboven bl. 213.

Het goed wordt geacht in „eenen uiterlijk zigtbaar goeden
^tx/rï^a-—en wel geconditioneerden staat" te zijn ingeladen, tenzij het

• r X

(j^^^iJh^i^ cognossement het tegendeel vermeldt, art. 351.1

— Gerechtelijk onderzoek, bezichtiging en begroo-
^^ schade yoóx of b^ de lossing (Rb. Rotterdam 13 Mei

^^^^^^ ^ 1882, W. n". 4854^, ten verzoeke van schipper of geconsigneerde,
4f gerechtelijke bezichtiging binnen 2
X 24 uren na

_ y de uitlevering, ten verzoeke van den geconsigneerde, in de
A- gevallen van artt. 494 {uiterlijk waarneembare schade en aan-

SortA-^f teekening daarvan op het ontvangstbewijs of cognossement)
al^ ^^^ uiterlijk traarneembare schade).
■ "^"f ^ Verval van alle aanspraak wegens schade, door aan-

nr^ ^^a neming van het goed zonder bezichtiging en begrooting der
■ schade (hoewel artt. 494 en 495 niet van begrootinff sproken),

art. 746 K. S g P ^

J Aanspraak ziel alleen op de rechtsvordering van art. 3\'\'i5,

JJJ]\' u/ "iet ook op eene exceptie van vrachtvermindering steunende op

Vh^ ^^het vervoercontract: H. R. 27 Apr. 1883, \\V. n\'. /»{X)8, vern. Hof
^Ccu^^^ ^/A^-Amsterdam 23 .luni 1882, W. n». Wi^y, vern. Rh. Amsterdam 30
M \' \' «"^cns 11. R. () Dec. \\mi, W.

n\'- 2961, hev. Hof Nd.-IIoll. 27 .luni 18()7, W. n\'. 2<)2ï), vern.
^ Rh. Amsterdam 1 Nov. 1866, VV. n«. 2883.^Vcrp. ook Hof

^^xA^\'^l Schade omvat gedeeltelijke niel-uiticvcring of manco (vcr-

/ mindering in hoeveelheid): Hof Nd.-Holl. 28 Nov. 1850, VV. n».

Hof Amsterdam 5 Mrt. 1880, VV. n\'. mi, hev. Rh. Am-
sterdam 30 .lan. 1879, \\V. n\'. \'i3i9; Rh. Am.sterdam 28 Mei 188(),
W. n*. r>i(», en 31 Ocl. 185)0, P. v. .1. 18ï)0, n\'. 102; Rh. Rot-
terdam 19 Fehr. 1887, W. n\'. Anders (aril. 49-4, 495, 7«)
zijn alleen toepa-sselijk in geval vnn vermindering in hoedanig-
heid, niel hij gedeeltelijke niei-aflevering) Rh. Rotterdam 2:) Kehr.
^ Ar.y^. 725);R1). Amsterdam 28 Mrt. 1850, R.H. 1851,1)1.107.

Verg. voorts over art. 74(5, Opm. cn Med., <11. 9, hl. 128: (je
aansprakelijkheid des .schippers blijft bestaan, als door den ont-

-J,

^^a^ ali,^\' ,, ^.A^tA\'f^ Tf,;«^ /-Ti-«-Ji-I

/ —

Ij.

v^" J ^ t a/vt. t^^l\'i f Z*\' tAj.-v-rM.

1 ï \'S

Ä-t ef»_

r «A

K

^x.^.\'xa. et. f^t.. \'

y .yf^, r (fpf ^e*^. »ctP,

I

c_

-ocr page 127-

- \' ^ ^ ^ él.

____

OL/>Vt_//

vanger geen ontvangbewijs is afgegeven of bet cognossement niet is
afgeteekend. Anders Hof Amsterdam 3 Dec. 1880, R. D. 1881, R bl. 214.

Voor uiet-ui tle vering of schade aan de lading zijn schip en ^

vracht bij voorrecht verbonden, artt. 347 en 313 n\\ 10 K. Be-
taling der vracht kan dus geweigerd worden, zoolang de schade ^^ ^^ .
niet is vergoed: Rb. Rotterdam 4 Mrt. 1863, M. v. H. 1863, ó

bl. 91, bev. door Hof Zd.-Holland 29 Juni 1864, W. n». 2601.

Wijziging der aansprakelijkheid door cognossementsclausules.

Dehoort de wetgever den zeevervoerder vrij te laten in de be-
paling zijner aansprakelijkheid\'? Zoo neen, in hoever behoort de
wetgever des vervoerders vrijheid te beperken\'? Praeadviezen van
p]. N.
Rahusen en E. E. v. Raalte, in Hand. Ned. .luristen-Ver.,
1886. — R. C. J. Loder, cognossements-clansules, in Rechtsgel,
Magazijn,
1886, bl. 474v. — D. J.Jitta, conventioneele uitsluiting
of beperking van de aansprakelijkheid van den zeevervoerder, in
Themis,
1886, bl. 3^42 v. — Verhandlungen des 17en deutschen

t

.»-f

Juristentages, 188-4. — Lejeune, les clauses d\'irrespons;d)ilitó des /\'t/. jaaj-

connaissements, 1885. — A. de Courcy, in Revue critique de fi^**^

et de jurispr., 1885.— De Hart, the liability of shipowners • .

^ J mJk / ^^ ê

at common law, in Law Quarterly Review, dl. 5, n®. 17, bl. 15 v.— (tn^\'^^\'

c..x-ctelette, de la responsiibilitó et de la garantie, 188.5. ^^^

ulo: „soort, getal, gewicht of maat onbekend" (quo -

Clausulo:
^ .J. «\'•\'Cdit 6tro

, tel quel, qualité et poids inconnus; dico essore), art.

/r/

Cfit rA
/ ^ z A

"(Pt^JL.

fe^\'Z-r\'

513 j». artt. 512, 514 en 351 K. „Inhoud, conditio onbe-

kond". Deze clausules beperken do aansprakelijkheid des ver-
voerders niet, do bewijskracht van het cognossement wöl.\'^De -fft^*-*^
ontvanger, dio schadevergoeding vordert, moot soort, getal,
gewicht, maat, inhoud (onbeschadigden .
sUvftt) enz, van het
goed bij do inlading bewijzen.

Daarom onjuist: 11. R. 18 Apr. IHW, N. R. dl. 17, ^ 27, bev.
\'lof Zd. Holl. .31 Mei IHi^^\'^M. v. H. 1S(\')0, bl. 28;};\'\'lib. Amstnr-
dajn 18 .Inni 18()8, W. n». im\'ï; Rh. Rotterdam 22 Dec. 188:1,
VV. n\'. .5004. .Inistf Rb. Rotterdam 4 Apr. 18()0, M. v. H. I8(U),
bl. 1.58
v.; Rb. Amsterdam 12 Oct. I8(>0, II. 18(K), bl. 27«;

7//ir/<i(. Nd.-lloll. 19 Mei 18(V4, VV. n». 2()aü/Zie voorts Rb. Amster-
Y \' dam 29 Nov. 1883, \\V. n\'. 5027, on over de clausule «gewicht
y\' / /\'onbekend« in verband met vracht bedongen over hel ingeladen

gewicht, Rb. Amsterdam 28 Mei 1880, VV. n». rvWK»,-;. ^^
[{^H\'-yfiri

J.

.9?-

-ocr page 128-

SlOOMVAART-MAATSCHAPPIJ

„NEDERLAND."

Ontvangen

van.

om le worden geladen in het stoomschip genaamd

.gevoerd door Kapitein.

varende in de regelmatige lijn van de Stoomvaart-Maatscuapru „Nederland," met vrijheid om elke haven of havens in of buiten
de route aan te doen, om goederen te lossen en le laden, passagiers le landen of aan boord te nemen, kolen te nemen of om welke
andere reden ook, met of zonder loodsen te varen en schepen in alle toestanden en onder alle omstandigheden op sleeptouw te nemen
CU behulpzaam te ziju, benevens om ia geval van avarij de goederen in eenig ander Stoomschip over te schepen:

ft-lACASSAH

Al hetwelk bij behouden aankomst tal geleverd worden te.

ann _____________ „.,_____________________________________________________________—-------------

of order, lot de vracht, Avarij ord. cn Kaplaken hiernevens uitgedrukt, Tcrschuldigd en te betalen door den inlader vóór het vertrek
van het Stoomschip.

De onlTKiifil d«r fofdrran t«Kliir<lt IkIiIJ un boonl of In dt loadwn tu dt KuUcUrpU, TiMrIIJk« «r<l<mt ■« <ll« Inodarn Ii roor hur* irktnltiR dith nid mnr h*»r
rldeo. Indien d« twleren In onlrtn|(t worden («nnmen op f«n« »ndore |>
ImI« dtn d* «rTUrthkrtn, Ii d« Trmndint dotwMrii, heltl) per ll|rtenehip of wnl» »ndrr terToer-
midd«! In keui« der Sloomturt-tluiMharpi) roor hti« rtkenlnf, doch niel tonr hur rteh». Namen« den
K*|<*t«ln worden door de Atrnlen der MulKhuppg un InlKden d«
(UmnoMtmenlen
rr«!* tTiteferen Toor d* ler Temnding nur dt afrurUiikTen In onlTui(it fenomene fnederen, doch tijnt TtrAnIwuardtlijkhcld fceginl cenl, w«nue.r dt lordetcn t*n
boocd TU het SlooniKhlp iijn (titden,

HiJ unkomit ler l««(eTndi haeea ilul het den tni<Tn*rdtr Tri) < lioederen, iperlt ot Toorarrrpen T*n wurdt un boord »f <t »Ten, d«n wel ir teir U
onticbepen, d-wr laMrNnknmil
t«n ren pruuwTixrder. ll|lerKhip|irr «f «nderan nur Terkletlnit: *lle« l«n koitt tui dt ont>«n|en der (oedrtrn en bullen rUIco t*n d« Mul-
Khapp«). Itt lotelni mnti dudelijk na unknmil iMchledcn. IVn g«M(Toerder Trrblijri dt opilt der (orderen (t loawn, «onder «ooruil den onlTanfer der rwderen t« TraarK-lmwen,
rn d« ^orderen, «pnit nf Tnnrwrrp><n T«n waarde\'worden altdan KedepotiMrd naar plaalarlilko oniilandliheden. in »rn |«khul« al bf niel lorUliooitnJi: uii il« Natli>rliap|>d, op de kadt,
of un boord Tan wn ander Tuniil(, all« len koela tn Tonr rUIco Tan den onlTancr der (iicdrren. I>» ar«in« (Mchiedl »lleen op oTeihandililnii T«n hei CununMrnirnl, brhoiiilyk »oor
onlTantU artHeekend. Speele rn kMihurlirden mooUn (epakt «tjn In «akken, Tan binnen (tnuld tn m^t l»k Tcrw^ld «p all« naden, of in h«hiH>rlUk Tertrfrldt kitirn ot «alen.
Van all*
(«TtarlOk* »orderen mort donr de« afiendet, belml«* d« JuitU Ttmieldini T»n hei (eladcne tw dt Connntacmenlen, «iW dt «tt»ohepln| «prrlal« aantin« (nlaan «ijii. IIiJ
■trhrrka wordi dt at-rndrr aanipraktlOk (eiltld
t«>r all« Mhade, welkt ptaaU mo«! «Inden. tV letagroerder behoudt «Ich liel rwlit Toor, («edrirn «an dien ur\\l at U w^ten rn bij
iiTUfrl aantundt den Inhnud der I« Tirtclieptn lotdtnn, d« «mb«lla<« ot futtaft I» opcntn, ot »Ikt foedenn, al« li) onjulal ot onder hem nirl bekend« benaminirn (rdeclairrrd «IJn,
kt] ontdekking orer boord It werren,

tngeral d« OetagTutrder Toof Ttrlle« uuprakelyk It, tal hU allein dt marktwurdt der moniler« «n goedertn Ttr«o»den, en o«ar «perl« of Tourwerpen Tan waarde, TOiir«ooT«r
dt TtUfht OTer de wunlt berekend Ii, In g»«n g*««! ni*er dan dt aangrM««n wurde. Ingrial ran Tvrtraging In de alWrering drr goederen. lengeTolg« Tan «^n« nal«llgh«td ot «eriuim, ul
h(J tut geen« Khaderrrgoeding gehouden i|)n, lenti) btweeen wotdl dal durdoor r»«<l» «rha.!« I« geleden.

AfMnden «ijn gelmuden nuuwkturig Mwirhl, mut, inhoud, rni., der eoill ot ttenlaeel de wurd« In d« Connoaiemenlen op te gertn, nirt all« omirhrijTtngen, «telka d«
«rachtbtraktning Tolgeni d« elaulBeatle «an het larltf «„rdert; leder call« moet bulltndlen, met lelter« «an mlntien« ; renlime\'er« lang, den hum drr bolimnilngeplult dragen.

All* nadeolen, iMtltn, tnt., welk« »It gebnkkin dtelaratle, Ttrpakking ut artcTtring op Ttrkeeid« »lullen, len geruig« «an het niel nakomen deter «uortchntlen onlilun,
liJn len laala der onlTangen, dl« dubbel« Trarht T«r«Ghuldig4 tl|n bj onritkking «an onjuiile benaming ot om«chr\\J«ing der g<vd«r»n, IM Ttrki^glng «an «en lager« TMK\'hl, dan Talgen«
laritf Ttrtrhuldigd.

Dt Ottagmeider heeft het recht lieh In dt e«nl* plutl un d« go«d«ren le honden, TOor d« gttolg»n «an het niel nakomen flerer Toorwhrltlen.

Indien wrteni alerhl weder of d« rltrhtn Tan den pwIdKwl, ot T«n de Ta<lge>ieldt UKn Tau «erirek en unkomil, d< g>«<leiTn nid kunnen gtlmt worden op d« Ullem-
mlngeplaall, llut h»l den
grugToenler «rij U (• »en der Tolgrnd« harena, di« hl) op t«Jn« r»l< undoet I« hwwn, ran wur ii) dan len ko«t« ««n hei «chlp, dorh Toor riiico der
onl«anger«, di« d« daarroor «rraihnldigd« «tlbelering «an ktmrantleprrmi«. ad »en halt pnirent oier da «erielitrd« waard«, len lad« Tan den g»uigTO«rdec kunnen bi*n|en , duck
iond«r dal MJ wegan« «ertraging den
gruiToetdrr Uniprakelltk ktniw« H»ll»n, nur be»lemmlng.|>laau tullen gemnden woidtn.

Iien geiagToerder «lul hrt «ri) om g>Mdtrtn, beHemd naar ander« plulvn Uan llaiaTia, dilr ot in r«nt andere Nr<ler1. Ind. ha«en In ander« Slotmarhepen, door tuMrh««-
komd tyner Agrnirn ner I« «rhvKn, «Und« d« kn«|,n «an OTerladir.g en Tan liel «erder ««rrorr In d« bed<>ng«n Tnclil li»gr«|<«n, maar d« riilco «oor d« gecmiigueerden. I>« «uor-
wurden Tan da ConnoaMmenlen der «lemtmind« Hinomeclitpen tljn alidan geldtnd«, Tooe d« atiender« «n ouitanger«. II« «ecautwoardelOkheld «an den U»u<T.>etd«r Iraudl op loodr«
■ IJn opealgtri d« gnedenn ler Trrdei« doorroer
el beiorglng hiblwn oreigenomen.

twi lnlad*n r»niinal«t«ii un «Ik« toeiWMing «m Arll. iaj en 74: T«n hrl Welboek Tan Roonhandel. P« Tnwhl «Mr het «rHrek Tan i,<l floomirhlp Ululd «Und», kan In
gten geeal UmggtTnrderd wordrn, nog niel belaAld tijnde,
blijn le InMrdetbaar, wat ook den Uidem «n hei Ingeladen« niiHhl wedrrrarrn.

(>o«»rmlnd«nl d« un>pi«k«igkh«id «an den lletitgeoeriler Vnor goed» «tuwaadj« »n bthamleling «an d« lading un b»rd «an hei rimmwhlp, U hl) niel uniprakelijk TOor
gewicht, kwallliil, mul, inhoud »n wuide, n>«l< «oor de gr«nlgeii tan alerhl« T«rv*kking, Teiknnl» merke» nt kdre«ern, ot onlbirking «an beeirmniingiplaal« op d« mlll, nnrh Toord«
arl«d«n, T»Mon«akl door mol»»l, qnanuilatne, «<Me«««r. Ukken, lireken, tweelen, rMiIrn, hwleit, onltdutln« ot bmnd, norh Tour e.ni»» daad i-t halal<gli«id «an liNidien of hemaiining In
litt btHttitn of behandelen
Tan hei )<i,»mKhlp. ■\'igtral «an renig nnhell, «eruoruaki door aeai^ aan machin* ot keiel«, «.urxn da oonaak niel un «r* «rentmenien i« tu* lr«rhr\\jTrn,
dorh Tan ditn urd I«, dal rrdelgkerwgc« niel Ii un l« nemen, i<al m
.n dnor mmdei« Tiwc»<-rg*n hrl oiih»il had kunnen Tuoikomen, tullen bg iilUi>ndrHiig ala arerl) groaev worden
omg*ila««n all« loonen, Tenrhuldigd To.ir hulp l -l behiud «m »rhip rn lading «etlrend, lerwgl In dal geeal de Uiu|TO«rd«r eTeumin aanipraktlgk eal »gn Toor »rhad» un
<4 «eili»«
Tan tading uil tonlanig« ««arg aan machine ot ktleli «nori.pmilriiii«
Hg ararüen cn bg «II« andtn getallen (enor aoo «erra hg du Connoaaemenl dunan niel U afg*weken^ ign d«
bepalingan «an hat Ned«ri«i;dM\'h« Welknek «an Knupliandtl «an krarhl. Ingerai Unoeming «an drtkundigan M beprkening en «erdealing «an ataig gmaa* en kaaiohtgali» dur«an
donr den rrrkur mögt noodig
ign, habbtn Inladen en greoneignterden damielK« g*nomen T«or all« «iplulien, daatlo* krlrekkilgh, bg hei llna(d-Ag*nlM\'li«p der MederlaniUch-indiicha
llandelibank t« lUiaria.

Dour de nannoming vnn dit Connosscmcnl verklaren partijen eich Ic oudrrwcrpcn unn dogedruklo cn gcschrcvcn conditiën
iu dil ConnoBsemcnl.

Ulcrvttn gclccLcud ccusluidcudcn, het ccnc nsgckomen zijnde, de anderen van geen waarde.

.MACA.S.SAR......

II O ]> L A iN D-J A V A,

via

PORT-SAID.

Mant M». . .
Gewicht Kg. .
Vracht n /. .

Avarij Ord.A Kapk 15 •■ƒ« . .

/

AMSIKIIDAM,

13

ilÜTTKHDAM,

^»n V.AN W\'^Sc^

i r » r-

per proc. den Kapilciu vooruocmd,

Mtrfél U4»<>m4 It Afril 1*7».

AGKNTEN«

-ocr page 129-

INBRAAK-\'Verzekering-Maatschappij „HERMANDAD",

DOMSTEEG 1, UTRECHT.

---

—D

I/, __-:>

FRANCO DRUKWERK.

)

cn c^fe\'t?«?/

O lia^ iu-fl-^o^a.^l

te

luJ^^t^

t^/ __ A-

JU^f

-ocr page 130-

^^ , iui^ A-^ unnJ^c^ cc^^^

r/t l^iiifnrf

OLK^ LL, ai^aav^*.^/« (rj^LxxKf

L Jii IJWM >1 " \' •• V »—\' WI.! i.\'.i JHHI\' \' J.I -----

Vtr^ eto f —y A^-v-vyin.

J^\' r

Ui

X^jx^ftriA/t,— rXo A^ -

-ocr page 131-

STICHTSCHE HYPOTHEEKBANK.

Gevestigd te UTRECHT.

VERGADERING met den Raad VAN TOEZICHT op ..

O , / 5

X. 1. des namiddags ten...„. Biltitnuit \\a. 32.

den

Punten van Behandeling:

>j

KI

^ i
i

\' \'i

/)/• Dirrctir,

lil

<5

i

\' I ä\' fä 1

-s

-ocr page 132-

278

Ontw. W. V. K. 1809, art. 394 al. 2: Deze aanteekening bevrijdt
den .schipper niet om aan den inhoud van het cognossement te
voldoen, en de daarin vermelde goederen uit te leveren, bij aldien
de aflader of bevrachter op eene naar regten alles afdoende wijze
betoogt ^at de in het cognossement benoemde goederen waarlijk
in het schip ingeladen zijn geweest.

AJen onderscheide clausules tot uitsluiting van de aanspra-
kelijkheid: 1°. voor onzeewaardigheid en niet-behoorlijke uit-
rusting van het schip; 2®. voor schuld of nalatigheid van den
schipper en de bemanning in de behandeling van het schip
(accidents of navigation); 3". voor schuld of nalatigheid van
den schipper, de bemanning en andere geëmploiëerden in de
behandeling van de lading (verkeerde stuwage, gebrek aan
zorg, onbehoorlijke lossing, verkeerde aflevering, baraterie,
enz.); 4®. in het algemeen voor schade.

Geldigheid dezer clausules.

Nietigheid wegens strijd met de openbare orde wordt beweerd.
Rb. Amsterdam
9 Oct. 1885, P. v. .1. 1885, n». 47\' {for loss or
damage resulting from stowage or contact with other goods),
vern.
door Hof Amsterdam 20 Nov. 1880, W. n®. 5^i31, cass. verw. H. R.
18 Nov. 1887, W. n®. 5501 (tevens beslissende de geldigheid der
clausule, die de aansprakelijkheid uitsluit voor
negligence, default
or error in judgment of any of the servants or emploi/ees of the
shipowners or otherwise). Verg.
Rb. Amsterdam 22 Febr. 1889,
W. n°. 5824, en 20 Sept. 181X), P. v. J. 1890, n®. 103^

De geldigheid der clausules, onder 2—4 vermeld, erkend
in Engeland,\' Frankrijk^en Duitschland; daarentegen in do
Vereenigde Staten die onder 2 vermeld nietig geacht (Rechtsg.
Mag., 1889, bl. 482).\'

Strekking der clausules.

De clausules: <ivrij van schade-» (Rb. Amsterdam 2() Ocl. 1854,
\\V. n». 1595, M. v. H. 18(K),
h\\. m)\\ nfree of hr^kage and
leakage-b
(Rb. Amsterdam 2:3 Nov. 1805T W. no. 2770); avrij van
alle schade en brekcni>
(Rb. Rotterdam 29 .lan. 1881 v. J. -^.a-\'

1881, n®. 27\'); this or damage rcsultiny from--sweating,

breakage, stouxige or contact with other goods» (Rb. Amster-
dam 27..iS,0V, 1884,\'^P. v. J. 1885, n". 12\');
anicht verantwortlich
für lieschädigmg, üruch, Verderben, Leckage»
(Rb. Amsterdam

wm

ys/s-.

7 J/Ir^ UPC^^, uAATu. Vfu, ft/; trft^yy.^. cf^y-^ ^/LZr

.<!, //!»} z/r^JtjU/QL , tfPi^, • cy^rn. (^(T, tfos-, avy ^ i^f/\'^

/Y «V

1/1 J/ /..i .. rT^. m - /

4\'f .

t-t a,

-ocr page 133-

Inr. . -2.- qsq - i^.

\' ScÂji^^ Kflrr^ , ^^

lo /o/i^. OPOJ^ CJ: \'K\'ùi/^ ^cA^c/^i^C,

^ /^o-HtnoCco^^ 1,1 OcJ-, UP05 I ^ GqCiA O^^t^r^^f^ ^

■ .If / — I \' J 1,1C«

- rr y^^Vr

^-^tÓA

l\'fdeAf. ^^ ^ \'i^M.t^ OP^f, n.\'. sej

^//Uffovi^r-^ J .A-i^tX. Upifli r.t\',l. y/f it-\'d»^ lAA\'itu^é Ccyyi. eU.

/

V

^•/vujt^ . /i rDxr-. /cfli/, 6 c.y \' ^

^ . 7 \' ruAér /u^ eiu^ TOtJuf uPfr^fr/f-

^ / ^^^

Uf.

I^etf

iA/: en ij . A/of

^ fUnU^ Cjüu^ ÜU tißoTiti^
\'jo^ UJUAUiL- CttA
 Vt.

11 Mei 1888, P. v. J. 1888, n«. 77)\'^ebben omkeering van den

bewijslast ten gevolge; ^e ontvanger Jian, niettegenstaande deze

clausules, vergoeding der daarin genoemde schaden vorderen mits

hij bewijst schuld, ontrouw of nalatigheid van den schipper (of /^^ ouAtAn^tCT

het scheepsvolk)yof onzeewaardigheid van het schip (i. e. w. dat A / um^^hhl

de schade aan den schipper is te wijten). Anders Hof Amsterdam v z»^-

2G Nov. 1886, en H. R. 18 Nov. 1887 s.o.: de aansprakelijkheid

voor de uitgezonderde feiten wordt geheel opgeheven. Vei-g. ook

Rb. Rotterdam 8 Febr. 1890, W. n\'. SSSOT de clausule: monter- ^

minderd dc aansprak cl ij kkcid van den gezagvoerder voor de goede
stuivage en behandeling van de lading aan boord van het stoom-
schip, is hij niet aansprakelijk voor gewicht, qualiteit, maat, O.
inhoud en waarde, noch voor de gevolgen van slechte verpak-
king, verkeerde merken of adressen, noch voor de schade ver-
oorzaakt door molest, quarantaine, zeegevaar, lekken, breken,
zweten, roesten, bederf, ontploffing of brand, noch voor eenige
daad of nalatigheid van loodsen of bemanning in het besturen
of behandelen
van het stoomschip» brengt mede dat «Ie ge-
consigneerde moet bewijzen, dat de schade een gevolg is van
slechte stuwage of slechte behandeling der lading. Zie voorts Rb.
Amsterdam \'22 Febr. 1889, .s. c., over de clausules: a wastage,
dccay, corruption, deterioration or damage», voor stranding
Hand all damages, loss or infürn arising from the perils or
things above mentioned and whether such perils or things arise

from the negligence, default or error in judgment of the--

master--and father persons in the service of theshi/mwner»,

en Rb. Amsterdain 2() Sept. 18i)0, s.c.: <lo clausule: dDer Caj?-
tain und die Jthcderei sind nicht verantwortlich fCir Verlust
oder Beschädigung cntstaiulcn durch l\'cucr u. s. w. oder aus
welchen andern bekannten otler unbekannten Ursachen solcher
Verlust ixler Beschädigung entstehen sollte inler denselben zu-
geschrieben werden könnte»
, onfhefl niet van aansprakolykhoid
voor schade veroorzaakt door den gehrekkigon toestand van hei
schip; hel bcwys daarvan rust op den geconsigneerde./*

Beoordooliii}; dezer beslissingen. Men boude in het oog: a. dixt
do ontvanger alleen heeft te bewijzen het feit der schade en
don luird daarvan, niot ook haro oorzaak, do schipijcr daaren-
tegen , to zijner bevrijding, wolko dio oorziuik is en dat deze
zijno aansprakolijkheiil opheft;
b. dat naast do verbintenis uit
do vorvoorovereonkonist (art. 345 al. 2 K.) stiuit do verbinto-

XcJl.

4

-ocr page 134-

280

nis wegens schuld of onvoorzichtigheid (artt. 349, 452 K.,
1401 vlg. B. W.), en dat de clausules, boven vermeld, wel de
aansprakelijkheid uit het vervoercontract\'\'opheffen maar die
wegens schuld of onvoorzichtigheid laten bestaan f althans
wanneer de aansprakelijkheid daarvoor niet ook uitdrukkelijk
wordt uitgesloten.

Verg. over de verbindende kracht van clausules tot beperking
der aansprakelijkheid, die door den inlader niet onderteekend
zijn, of gesteld zijn op een niet door den inlader onderteekend
cognossement, hierboven bl. 271 v.

Voorwaarden opgenomen in eene circulaire van den exploitant
eener lichtervaart verbinden hem die van die onderneming ge-
bruik maakt: H®«i»Wd.*Holland 30 Jan. 1808, W. n". 3029, vern.
Rb. Amsterdam 29 Nov. 1860, \\V. n». 2888. Zie voorts hierboven
bl. 214.

Strijd over de cognossement-clausules. Vergaderingen van de
Association for the Reform and Codification of the Law of
Nations te Liverpool in 1882 (Rechtsgel. Magazijn, 1882, bl.
642
v.), te Hamburg in 1885 en te Londen in 1887. De Con-
gressen te Antwerpen in 1885 en te Brussel in 1888. Minne-
lijke pogingen tot regeling, zie do aangehaalde literatuur. Do
vergaderingen der Duitscho en Nederlandsche Juristen-Vor-
eenigingen in 1884 en 1886,

Heft de tegenwoordigheid .aan boord van een loods, in hot bijz.
van een z.g. dwangloods, de aansprakelijkheid van den reeder op?

Begrip van dwangloods: een door den staat aangewezen
loods van wiens diensten men gebruik moot maken oj) ver-
beurte van straf. Ten onzent staatsloodson, doch geen dwang
door strafbedreiging om hen to gebruiken, wel moet steeds het
loodsgeld worden betaald. Wot, houdende bepalingen op do
loodsdienst voor zeeschepen, van 20 Aug. 1859, S. n*. 93
(gew. 6 April 1875, S. n\'. 62), artt. 1, 5 en 9.

Verg. voorts art. v. h. Alg. Regl. op de loodsdienst v.

rju I

^a^Jan. 1870, S.en art. 13 der wet v. 1859: „do
staat is niet verantwoordelijk voor do daden of verzuimen der
loodsen cn der beambton bij do loodsdiensten".

t-vr-r t^-ji)-CaC

of-li\' Cy/yjtPty

r

tujfi^-r.

Z/V^

9-C

A-

OJUf.M. iaX. li^ —<

L l\'^-ry eJitc „

-A

.(ia

r^./\\irs.*"r f frr .t/Ùy" .Iff\'t^^ f^

vu. (I^fff-,

Al*- » A/^z» f-i

f-r» >-i ri.-t

A MV

»/T J

Ha.r^,-

V

afy-cC <y\\,€

fitté A.

>

O»-. /ÎO 4 <

//âua» itu^tij.

\'-•w 1«

\'TlyÂi^ti,

f^K\'trx

t-r f^/L

-ocr page 135-

■r

7

»«CO ^ ^^^

lo\'^tfl- ^^^

Dat de schipper verantwoordelijk is voor de fouten van den ^Zw^/
(dwang)loods werd in aanvaringszaken herhaaldelijk heslist, zie ^
hieronder hl. 311. Evenzoo in het algemeen de Fransche jurispru- ^^
dentie (
Lyon-Caen en Renault, n». 1823).^Anders Kist, hl. 111 \'ff/
v.; sect. ^ van de Merchant Shipping Act, art.^^DHgh., t^./s^,

doch alleen bij aanvaring. js^

Yerpliclitingen van den bevrachter of inlader (deels mede van
^den ontvanger). -

Lib -

t -u^-f^y Z i

A:

35

n

V. Inladen. Jt^», r^u^ui^ ^^

tu

/ / I"

Verplichting tot inladen ^alleen in geval van bevrachting bij

J)t. *«"^jfchertepartij. Inladen binnen den overeengekomen of door de ^

\'^^-^^/"{wet vastgestelden tijd.^Ligdagen, üar\'m oijoxirs de planchc.

A, \'-«S^-"

U^.r^.u^c^oL ^^^■\'^"^f^-

-tA-u t^ ■J»^

I L

^C ^^ geval van overschrijding is schadovergoeding, overlig-
cüujt^äi^^\'
geld, verschuldigd, art. 457 K. Overligdagen, surcsta-
, demurrage (dai/s), Überliegezeit.
^^^ A. A. Weve, art. 457 W. v. K., in Nw. Dydr. 1882, bl. 118
vlg. — Welke veranderingen in ons zeerecht zyn noodzakelyk of
^^ wenschelijk geworden ten gevolge van de toenemende stoomvaart\'/
pJic.^^\'\' Praeadvies van
E. N. Rahusen, in Hand. Ned. Jur. Ver. 1879,
Ul^\'^ "" I, 1)1. 108
v.

Hrj^\'^-*^ Wettelijke ligdagen, art. 457, vijftien werkdagen, en
c^ wel kalenderdagen: Rb. Amsterdam IG Moi 1883, W. n®.

Zondagen tellen niet mede, tuiwij—l^opwid^-dttgen
bedongen-aijn ,-IL R.-2G -Nov.-1841, W.-n\'-r-240^o^-wel-€eft
A. ^^ büpaald-aantttl-ligdagen ,-lIof.Aaiistorda4n-20 -Moi-1881 yll. ik
\' imy-B-bl-77;-Wv-n?T-466»7-

Schorst overmacht do ligdagen? Beteekenis van „nalatigen"
in art. 457 al. 3? Zio hieronder bl. 283 v.

Art. 404: als do bovrachtcr bij het verstrijken dor ligdagen \' \'

nog niets hoeft geladen, heeft do vervrachter do keuzo tus-
schon: 1 schadeloosstelling wegens wanpraostntio (ovcrliggeld)
zonder ontbinding cn zonder in-gebrokc-stelling; 2®. ontbin-
ding (verbreking) dor overeenkomst van rechtswege met halvo
vracht als schadovergoeding; 3®. nakoming zijnerzijds nasom-
matio (zio echter II. R. 30 April 1847, W. n®. 823/\'en tegen
genot van do gohoolo vracht (wan-vracht,
Faut-fraclU, dead-
freight)
on c. q. van ovcrliggeld. ^

•N 19

!

4.

-ocr page 136-

775

^tt-iSc^o

r

1

T

\'tTL.v^ at* -, \'t/f^.^jc^

cCt

oKa»^ o^A^t-éi ci.Cn i

■yvt^ó-^juu

ilCu

-ocr page 137-

282

„Avarij" in art. 464 al. 3: de zg. ordinaire avarij {petty
average);
„kaplaken": een opslag op de vracht, vroeger ten
bate van den schipper.

Art. 465: heeft de bevrachter bij het verstrijken der lig-
dagen slechts een gedeelte van het schip beladen, dan heeft
de vervrachter de keuze tusschen het vorderen van overliggeld
of nakoming zijnerzijds\'^tegen genot der vracht. Hij kan niet
kiezen ontbinding der overeenkomst en betaling van de halve
vracht, Rb, Rotterdam 15 Dec. 1888, W. n". mi^.r
^/r-(^rfif^^^^ ^^^ sluiten de toepasselijkheid van artt. 1302
en 1303 B. W. uit; verg. Rb. Rotterdam 25 Mei 1864, W.
n®.
2618.1 7c.
Zie verder artt. 466 en 468, benevens art. 469,
De bevrachter (inlader) heeft het recht de overeenkomst te
verbreken:
a. zonder betaling van vracht, als het stukgoede-
ren geldt en de tijd van iu-lading-liggen niet is bepaald, zoo-
lang de sommatie van art, 473 al, 2 niet is geschied of het
schip niet is vertrokken (art, 473); h. tegen betaling van de
halve vracht, als er een chertepartij
is, zoolang hij niets heeft
ingeladen en de ligdagen niet zijn verstreken (art. 467); c. tegen
betaling van de volle vracht, bij verbreking der overeenkomst
na verloop van een dor onder
a. en h. genoemde termijnen
(artt. 511 en 478 al. 1).
2®. Na de inlading het vertrek mogelijk maken.
Art. 471: in-gebreke-stelling niet noodig: Rb, Amsterdam 14
Mrt. 1861, W.\' n®. 2292. Art. 477.
3®.
Den voortgang der reis niet belemmeren.
Art. 474. Jrrr-Uf^ A /.■oAi^uiy .

Binnen den overeengekomen of wettelijken termijn lossen. \'\'
Wettelijke termijn, art. 457; II.
R. 7 Juni 1878, W. n®,
4261. Is dit artikel ook toepasselijk bij bevrachting met stuk-
goederen? Neen, volgens
Rahusen, Hand. Ned. Jur. Ver.
1879, I, bl. 108.

Gewoonlijk wordt 66n termijn voor laden en lossen overeen-,
gekomen. Lig- of losdagen. Overligdagen. Zie boven bl. 281.
De losdagen gaan in na gereedverklaring van den schipper

CS\'

• c^ ï^. - O.». . y - - - "

^ »JUL- erf^uL-f

ZaT

/ißiA.jO\'x^-it^^ /ï/f. t/-,

/ZfO-.

^^ eU 6

I / T - .-r -r^w^

c t\'^1 f « * \'\'\' **

-ocr page 138-

^Itj

/U C^o ^ ri/^Se^ ^^ cJLy^/^ crfÛU ,A^^ ^^^ ^

----é, (.V ci^tA.^t.U c» j/ovtf"^ tUi^\'j.,

crvty— iUtaóvt^ tix, J^^cL éoj^ftr.^ ci-ntf\'} té. ^t/i. cituy \'

/S jy^ MPf/, uh tt." 6/2.0, - ta^t*^ -\'^^.iVirr Sf. /(f.

/.^e/ir-^^ -y-yi-tK./pT

n-^j, fiy/^

s.

tot »f lii«.^ ffiKJr. CCt^

â^\'JU^\'j\'yyx-cxjf irt./û/tr.

i /

./- tl

^^ ty tr \'

y

283 • y^/^T

om te lossen: H. R. 11 Oct. 1844, W. n°. 543; Hof den Haag c.\'Ai^uie. :

^^^^^ Rotterdam 23 Jan. 1886, W. c^^fo/c

U 5318. Verg. H. R. 31 Jan. 1890, W. n». 5830, en bij lossing

stukgoederen, Rb. Amsterdam 17 Jan. 1861, M. v. H.

hr^^ 1861 bl. 48.

Clausule: he discharged without delay (lohen available)or fr^^^t^to,^

£ 35 demurrage to be paid to the steamer day by dayv; Rb. tV

Rotterdam 6 Mrt. 1880, W. n". 4495, waarbij te verg. Rb. Rot- t^eHUA^.:^^
terdam 26 Nov. 1887, W. n». 5526 (clausule: «to be discharged iUAx^i^j i^-
witliout delay and according to the custom of the port for stea-
mers»). f~ h>
k

Clausule: «.onmiddellijk na aunkoiyist zoo snel als het schip uit
alle luiken kan lossen^;
Rb. Rotterdam 9 Oct. 1880, W. n®. 4570. ^^^^

Clausule: <idic Entlöschung geschieht so rasch als immer der
Captain ausliefern kann, sofort nach erhaltener Anzeigej»;
Rb.
Rotterdam 11 Oct. 1882, W. n». 4867; Ilof den Haag 3 Dec. 1883,
W. n». 5047.

Clausule: «</ie goods to be received by thecomignees immedia-
tely after arrival, as fast ship can delivern\',
Rb. Rotterdam 10
Apr. 1884, W. no. 5082, bev. door Hof den Haag 22 l<Yl)r. 188(),
R. Rijdr. en R. 1888, H hi. 73. Voi-g. Rb. Amsterdam 2<).1nni 1888,
P. v. J. 1888, n\\ 101 en Rb. Rotterdam 9 Mrt. 1889, W. n». 5769.

Volgons Hof don Haag 5 Mrt. 1883, R. B. 1883, Bbl. 147
geeft art. 457 alleen den schipper (niot ook don vervrachter of
reeder) het recht overliggeld te vorderen. Miskenning van do
, positie dos schippers; zio hierboven bl. 271. Anders Rb. Mid-
delburg 19 Oct. 1881, W. u\'. 4761.

Karakter van het overliggeld: Is hot de huurprijs voor
voortgezet gebruik (voorgezette huur) van het .schip (Rb. Rot- A, f*^ ^

tordam 9 Oct. 1880, W. n\'. 4570; Rb. Middelburg 19 Oct. r^,*^

1881 8.C.; Hof den Haag 28 Dcc. 1881, R. B. 1882, B bl.
80, 9 April on 14 April lSOO, W. n"« 5858 cn 5859), ofwel \'

eeno vooraf gofixetirdo schadovergoeding wegons wanpraestatio \'^f^
(nam. voor eiken dag verzuim in hot nakomen dor verplich-
ting om hot schip to ontruimen)\'? Hot antwoord hangt samen ^^ *
mot do opvatting van den aard van het vorvoorcontract. \' ^

Vei-g. over de berekening van overliggeld indien daaromirenl

tf 1) Pt A /f fo

Al..

ff

\'y r

<\'/?\', óor.

-ocr page 139-

Ct^y

7

^_^^^ « ■ ^ • r

, op «AÄ-

-ocr page 140-

i ✓

-ocr page 141-

V / —^

t^ié/, Z^Co, fa\'JULoOul ^ers-.

OJt-\'

cxaA..

c

aJL. V

» yu* Ar/. «-MXji^ ^».XJuU. KAtr^Ju*. aJÖ«

Xju^ jLn^A^, . irrnJi A./. .il^t Tt0f\' l\' fru*»^ «ttA^ Aa^u^Ati.

--Tï^fJUAA^/

t^*^ u «-Û-

I

-ocr page 142-

Redakti e

VAN

..de Hollandsche Revue", V— . ^ //

santpoort. ^

AU

^ ^ CXcua^UJU^ t ^ oJtA. Aa S*- ^^cnr t^jC/iLU* JL*/ X!«T«/v» //t^

/Ax^^-JUit^ ykA^ Jt»^. oL^ -é^ö-fcjas-omo^-v^^jc
- . 1 ■ tf

-ocr page 143-

284

niet is overeengekomen: Rb. Rotterdam 12 Febr. 1881, P. v. J.
1881, n". 20% W. n". 4629, bev. door Hof den Haag 28 Dec. 1881,
S.C., cass. verw. H. R. 30 Mrt. 1883, W. n". 4900; Hof Arnhem
7 Nov. 1883, W. n". 4972, en over de vraag of de Zondagen mee-
tellen: Rb. Amsterdam 30 Mrt. 1855, R. B. 1855, bl. 293; Rb.
Rotterdam 17 April 1878, W. n». 4233.

Schorst overmacht aan de zijde van den ontvanger (zooals
ijsgang) de ligdagen? A^an-^yy^nn^c^,s-f^

Neen, volgens Diephuis, dl. 2, bl. 143 (de ligdagen zijn een
voor verlenging niet vatbare termijn), en degenen die in het ovcr-
liggeld den prijs voor de verlengde huur van het schip zien: Rb.
Dordrecht 16 Jan. en 8 Mei 1889, W. nos 5686 en 5752, bev. door
Hof den Haag 9 en 14 April 1890, W. no» 5858 en 5859. Anders
Kist, dl. 5, bl. 220, en zij die het ovcrliggeld als schadevergoe-
ding wegens wanpraestatie beschouwen; verg. art. 1281\'
b. W. en
art. 457 al. 3
K. (analatigenj.): Rb. Amsterdam 25 Jan. 1867, M.
v. H. 1867, bl. 80; Rb. Rotterdam 22 Febr. 1890, W. n®. 5852
(ijsgang);
Hof Amctordam 17 Jan. 1890, P. v. J. 1890, n\'. 44-f-
H. R. 2-i Oct. 1890, W. n». 5955, P. v. J. 1890, n\'. 100.

Verg. nog i. h. b. over de vraag of vorst de ligdagen schorst:
Kgt. n®. 1 Amsterdam 7 Apr. en 11 Aug. 1871, M. v. H. 1871,
hl. 65 en 172; Hof Leeuwarden 19 Febr. 1890 bev. Rb. Groningen
2.i Febr. 1888, M. v. H. j890, bl. 190 v., W. n\'.5890: vorst des
winters geen overmacht\'; anders Rb. Amsterdam 25 Febr. 1859,
W. no. 2061 (vorst is een gewoon natuurverschijnsel [des winters
te Kroonstad) en schorst dus de ligdagen). Verg. ook
Weve, t. a. p.,
bl. 126 v.

Zie voorts oVer vertraging in de lossing door expertise, Rb. Rot-
^^ terdam 28 Juni 1879, W. n®. 4428.

In geen geval behoefl de schipper schuld of nalatigheid van den
^ ontvanger te bewijzen: aldus Hof Nd.-Holland 8 Apr. 1875, M.
I v. H. 1875, hl. 92; Rb. Amsterdam 25 Jan. 1867, s. c. cn 21 Febr.

óa-

H

oy ^\'^\'^^é/ff/ 14 April 1890,

iJl^o^ \' mA s c.^Anders ten onrechte Rb. Amsterdam 11 Nov. 1869, R. B.
V^ ff,\' /^^1870, bl. 627. . .v.lfc . ,

Zie voorts E. E. v. Raalte cn K N. Raiiu.sen, it

JM\'

us

uf^

h

^^ -------------—\'\'

.y

in Hand. Ned.

Jur. Ver. 1879, dl. 2, bl. 74 v. cn bl. 95 v.

Lossing door ontvangers van verschillende partijen:
a. Heeft ieder 15 losdagen of is de termijn van 15 losdagen

^y It\'s S ^t^t^A-ir^^ 1

J\'Ai!.. . ^Jf/

/L. TuÂ. biTc^. uPfo >1- ^\'/tf. V^yy

♦ «-» t r^»^

tUt

O*^ ofiol S.£,fe,zJ>t/,

CÙ^ ^^ ^z^c? O. Ml z/ ,, . \' i ^

l^f-, n\'6>s>6

i^it^ /fa..

îf»«.. .Mnf. uyt Cc.^t^

JU»

.vrt\'Ctrn^

/^^o» /iÄ ^

i*/". A\'jrs-f/.

At^^-ptM..,-*. fitLjL Ap/a

-ocr page 144-

, «Ai.

5

^ ^^ ƒ TMfUui Ulf^a^ Ltij

r ƒ ^ ü
________ ,

ik

1
ik

Î

/

•1. t^aJb^i\'-^^^^ Aa-^^O ,

f \' /qtrs-

één termijn

voor de lossing van het geheele schip (in den 7 . Jy^^t^r

laatsten zin Rb. Rotterdam 10 Juni 1857, W. n®. 2087, waar- ^^t
mede echter te verg. Rb. Rotterdam 19 Maart 1881, W. n°. ^

4663).

h. Hebben ontvangers van op elkander liggende partijen ieder
recht op een evenredig deel der wettelijke of overeengekomen
ligdagen, voor ieder beginnende als hij bij zijn partij kan
komen, en is dus overliggeld alleen verschuldigd door.hem
die zijn evenredig deel overschrijdt (aldus Rb. Rotterdam 10
Juni 1857, s. c., en 15 Dec. 1877, W. n". 4196); of zijn
de ligdagen een tegenover den schipper ondeelbare termijn,
en is dus overliggeld verschuldigd door dengene wiens goed
zich nog in het schip bevindt na het verstrijken van dien ter-

cpp.

}<ft t

ti

<J

t, nm i

Ut ^-vV^-

\'k.

mijn , rn die dan\' weer volgens art. 474 verhaal kan nemen op

>> den ontvanger die nalatig bleef in het lossen binnen een even-

/nA.

JU-,.

•^.iS^edig deel der ligdagen (aldus Hof den Haag 11 Js^ov. 1878, /y
W. n\'. 4305, cass. verw. H. R. 5 Dec. 1§79, W. n". 4450; /»-r/,

Rb. Rotterdam 11 Oct. 1882, W. n». 4867; 16 Juni 1883,^^^ ^/i"\'

W. n». 4944; 21 Juni 1884, W. n®. 5079; 6 Oct. 1888, R v. O ^

J. 1889, n\'. Q/f? Verg. Voorduin, dl. 10, bl. 37 v.; Voigt
in Zft. f. d. ges. Hr., dl. 26, bl. 507 v.

c. Zijn, als ontvangers van verschillende partijen van over- .Jp-*——
ligdagen gebruik maken, dezen hoofdehjj^ voor het overlig- jh^Ast-^Uj^ *"^
geld aansprakelijk of ieder voor een nww^eel? Rb. Rotter-
dam 26 Fobr. 1881, W. n\\ 4660: hoofdelijk.\'\'Verg. Rb. Gro-
ningen 24 Fobr. 1888, s. c.

Vcrj?. over deze vragen: Molknciuakk, vior vonnissen over vraclit-
recljl, in Rechtsgeleerd Magazyn 1882, i»l. 7.1 v.; W
f.vk in Nw.
Rydr. s. c.

Als vorschillendo personen voor dezelfde partij krachtens
cognossement opkomen, zijn artt. 515—517 en 519 toepasselijk.
Voorbeeld: Hof den Haag 24 Dec. 1888, P. v. J. 1889, n\'.
16. Beslag op do goederen, art. 518.

5\'. Vracht betalen.

P. Pkt, de vrachlheüiling in hel hedenda.ngsche zeerecht, Prfl.
18(W.

-ocr page 145-

ü^^^^exju.».-.^ cU^ : ^ 6Li. am- ^ Se. o^/^aJ^

thjLfi^t^cy . Óe^o-Oj\'-^ ctjL^^ tro^cfv -éLcX ^e-^^aJl«,

ïa-t—y», /é-öl*^ a-^^Cej^f^nx^ . i/fe

cyutrrvrLtnM. t^nri^oU^ . ^cxAx^ OAxjh^ r^erz^ uL. ^JLJL IJJU^ «>,\'
(y^^^^ CSC^IC^i- Lt l. UCJU/fvay^jL^ ju^ Z/^L^ rVv\'a-^ ^^««C .

fLfi^n^^^yi^ tu, ^^^ d>]lt/,

• «

f. \'O\' /foy if€. C^. ^o^A- .

-ocr page 146-

iU8s

l/to-i^eA-S-c^y^ / U/, PU"

Ij^ f\'^^t^ \'Wl. S Â:. ; A^

-ocr page 147-

Xfii-, t^o^

oJU Vtrrr- A-^V. rXA^tv^

n* (Pfzl>.

-ocr page 148-

286

Zij kan bedongen worden in ééne som {for a lump sim),
bij de maand, de reis, het getal, de maat, het gewicht,
per ton enz., art. 461. Ton: een maat van gewicht en om-
vang — 1 kub. meter gedistilleerd water, wegende 1000 kilogr.
Last = 2 ton.

Berekening van vracht bij de maand bedongen: artt. 463
en 462.

Lj^v-*^ Dc vracht is eerst verschuldigd na voltooiing van de reis,

maar moet dan ook tegen uitlevering van het goed (Rb, Rot-
terdam 13 Mrt. 1880, W. n\\ 4492, bev. door Hof den Haag
^^ 17 Jan. 1881, W. n®. 4597) door den ontvanger worden be-
taald, artt. 460 en 487. Vooruitbetaling kan niet worden gcvor-
derd. De vracht is verschuldigd aan den schipper qq., dus aan
vervrachter (de reederij); anders Rb. Rotterdam 26 Juni
W. n°. 4542 (beslag op de vracht onder den gecon-
^^vö-\'^\'-f ^v--;^.^^signeerde ten laste van de reederij). Verg. hierboven bl. 271.

Artt. 459 en 469. Vracht, bedongen per getal, maat of
gewicht, is vracht per uitgeleverd getal, maat of gewicht,
(vandaar artt. 491 en 492 Kf, waarbij te verg. art. 1950 3" B.
W.), niet vracht per ingenomen getal, maat of gewicht, met
dien verstande evenwel dat de schipper vracht niet kan vor-
deren over eene grootere hoeveelheid (gewicht of maat) dan in
het cognossement als ingeladen is vermeld; verg. Hof Nd.-
Holland 6 April 1848, W. n°. 994; Rb. Dordrecht 24 Dec.

.ld-

f^" 1855, W. n". 1786. Verg. 4DHgb. art. 6217. Anders Pet , bl. 27 v.^

Op den schipper, dio de vracht per gewicht bedongen vor-
dert, rust het bewijs van richtige uitlevering, ook al heeft de
\' ■ . A^.yr\'^^fontvanger van de artt. 493 v. geen gebruik gemaakt; Hof Nd.-

^ ./f\'^ ir^^o^^- ^ vern. Rb. Amster-

^ ^ ^ Invloed van overmaat door beschadigdheid op vracht bedon-
^/nT- ^ T ggj^ pgj, leveren maat: Rb. Dordrecht 24 Dec. 1855, s. c.

Volle vracht verschuldigd, als het goed door den schip-
per ter plaatse van bestemming wordt afgeleverd, in welken
yj^ Staaten op-welke wijze dan ook, art. 496.

„In welken staat dan ook": abandon of in betaling geven

^^ / " \' 7 ^ t^\'z/cf •

/ TAn-tV cTl^(yC\'t\'i^/kj UJ-CJ!^ -yiiL. —---? -

fUnJL^p ^^ UT^ -Z-OSZ} -. âl6= .
. uPcfS^uS-.-yi.\'

ccKn^cyo. Zy^T^cP ii^ijLJU^ — —
{J: \'K" és/i/.

y V\'ûn^ .e/Muu \'Upûu\'CLa \'^MtXlô rcrZi.

/OffS, üT. CAO ^^^^ ^

W ft^Y^/s ^ S-Z.j

^ KOLEÎ^GRAAFF-INSÎITUUT VOOR PRIVAATRLCu:

-ocr page 149-

^

^ Vr^ ^

r.zeó

I/Vo.

chsù^ ß^ OjK-eUW-O^ If^JjLJ^L^ ^ Ls^^ ^JJU- r,^ -

(ï^jiA, CS—

Ir-i^-ty-a^ tX ■Óty^-j\'-^ JU^ A^JJjuwxàA- -lAjuo^^ut^ t^U. ^»-«/e,.^

im/ma .

-ocr page 150-

-Am I -wvji^ ^^^ (JLL^ \'"\'^^\'^flrS^

/ tx> î U(Mr-o ^dr^-nT. v-vW cJUb^

■ V \' :

/

109^1« GEWONE YERGADEE.ING op Donderdag
5 Mei 1892, des cavonds te 7 uur, in het
Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen,

STELLING.

De artikelen 136 van het Burgerlijk Wetboek en
449 van het Wetboek van Strafrecht behooren te worden
afgeschaft.

1.

Te verdedigen door den Heer D. A. P. N. KOOLEN.

Namens het hcsttmr:
Th. A. FRUIN,

Secretaris.

-ocr page 151-

-r.zéó

/ \'i, /(xhuvt/ \'^■■.■^"\'W— // , T^^z eluü\'., eu^

IfUjJ ; -t

■ * .

(JLi le/uott^tf-û^-.- i^vU. /yd. i^^Jip&^jL^ t^ / ^ tuuJl,

kju^ ■\'Ua^ ^krcnjU*.\' -^tccAJi-t^ Su... cLuJmi^

U^- e. . i- \'Al-A -u-^j-j- tMa^.A.^^x^uw^.

Ä , ^ • exi. AnuHJUl

/lA-n-eLa tm^ . ytt^yn tXjju ■tHjuujtUjL.i\'

/l(j. oJIa cJU, ituw, e^Âi^iuHjJs-

"txjJjl- ! <yo4 exj. i^tiuA- iro^tibUm

/ «vu,

fiut iW- w^fîM\'/A\'tit\' (nUj^ (iJlu.

\'_\' -Li uù^Lcr i-t^e^u-ticii^ä ,

-ocr page 152-

vi i . (JJli ZjuMJA^

(J: /o"/fihif, Ui^. f.. l/j. üppé LU

IVA-L U^tn^U^ ßtMjuUcu^ ^

/ii. lÙf, ^pt^AJi^\'pß^ \'^■({ß

ßtftJlJlU-^ l-^/triM^ CXJL. uJ^Cp^JUoe/uli. iaJ^.^ljl^ ^

c\\Aj UJ^ù^j^^yjA., ft-t^ GaX^ o^jyJ-, H^^

tnjA.M-o~.ijJJl- ehrv^ el^ CfjAA^yy^ {HMJ^ IAA^L^-^OJ!^
Ijju^ itJ -ÙluS^^ii--, \'I/WVCIJUJU\'

^ $ r\\ J , . I . . . /. ... _____

\' . ...../L.

-ocr page 153-

/

Ml .

T

7

Z

-t-—<1—^

A^

"T

^Ce^ iyvC.^^/^,^

_ Uj-tX^JL^

^tTtr^ OLL-^ -U-tuC^ ^^ ^»jf-

-ocr page 154-

tM\'v^j^A^icn,\'^ /olv Ö^ov/^.-Ä-w\'

___

V

4- o^ -uujLJ.^

y

j . f/L . ejr^i^ .

/ ^

/rr-f- < ^

\'KrirtATTT-ir^J^ r^trtcL ■

-ocr page 155-

^^jCr-ZU. M^^ ^^

/

cZ^ tJta^ot^^ ^^ «Co

-ocr page 156-

^t .r .1 rtftitivr ^

^■tT^iJmr\'MM thf-*^ «tw

IL^^h^^vw» «yir^O"^^ ^/^^wg.»«. ^

tU^Lout^eyA ^^^

^ ■ .......-

-ocr page 157-

Het Examen ter verkrijging van den Graad van

Ged.

Doct^ in de RECHTSWETENSCHAP

2^ »

van den Candidaat \' ■ zal plaats hebben

op /^dag, den 19/^? , te 3 uren.^^^

\' —1

-ocr page 158-

^ » d/y\'^^ ^ y y

(yLùL LJU- tOJt^-^T^i^^-^Ji.^ -V^oéi-

/ oPt^ c/^

Uffü Ü^ft l 7,, \' , -

lu lit ■ f^\'T, . . - \' t<S>i,(p.fc,q /. / ^ . :

Q^Ijtu/ UH/L , c-^ LtJ- Cf/t^c^

il,

Zo JM^ (jSlO! fl. â^, Utpt.
fi. p>. üS^t.
 .

/t TÓjry\'. ^ ifV/

van het goed voor vracht, avarij en onkosten, niet toegelaten.
Uitzondering art,
497 al. 2; verg. Pet, bl. 95 v. Vervalt dit
recht als de vaten (zonder gerechtelijk onderzoek) zijn aange-
nomen? aldus Kgt. n°. 1 Amsterdam 2 Juni 1871, M. v. H.
1871, bl. 111.

De geconsigneerde of geadresseerde alleen verplicht vracht
to betalen als hij het goed aanneemt ^waartoe hij niet kan
worden gedwongen. Neemt hij het aan, dan is hij de volle
vracht volgens cognossement (niet volgens chertepartij) ver-
schuldigd. Bij weigering van het goed/heeft de schipper, voor
hetgeen hij bij verkoop daarvan te kort komt, alleen aan-
spraak tegen den bevrachter of inlader^ a/i^. ^ /C. ^

Voor de bijkomende avarij-grosse zijn de belanghebbenden
bij het goed niet verder aansprakelijk dan tot het bedrag van
de waarde daarvan, art. 738.

„Op welke wijze dan ook": ook als het schip [de reis moet
staken, is volle vracht verschuldigd, indien de schipper het
verdere vervoer bezorgt, artt. 483 al. 2, 484 (arg. a contr.) en
478 al. 3 K.

Volle vracht voorts verschuldigd voor goederen verbeurd
verklaard in geval van art. 477 of verkocht krachtens art.
372 of geworpen ten gemeenen bate, indien de overige goede-
ren de bestemmingsplaats bereiken, artt. 480 en 481, waar-
mede te vergelijken art. 373. Artt. 481 en 729 zijn niet met
elkander in strijd, zie hieronder § 63, bl. 305.

Over den invloed van eenzijdige verbreking der overeen-
komst door den bevrachter of inlader op diens verplichting ^
tot vrachtbetaling, zie hierboven bl. 282.

Invloed van vertimmering in een noodhaven op het bevrach-
tingscontract, art. 478. Indien de vracht bij de maand is be-
dongen, is gedurende don tijd der vertimmering geen vracht
verschuldigd, art. 478 al. 2 (waartegen
Pet , t. a. p., bl. 54 v.).
Wordt het schip afgekeurd, art. 478 al. 3 of 4.

Vracht pro rata (itineris), pro rata vracht, distantie-
vracht,
pro rata freiglit, fret proportiomel of fret de distance,
Distanzfracht.

file/

/ i)^ cIUaa, .

-ocr page 159-

288

Zij is verschuldigd, buiten het geval van art. 478 al. 4, in
de gevallen van art.
483 al. 1 j°. art. 484 (vrijkoop der lading
na neming, als de reis niet kan worden voortgezet, en ber-
ging door toedoen van den schipper na schipbreuk) en van
art.
480, waarover verg. Pet, bl. 106 v. ^

„In evenredigheid van de reeds afgelegde reis", art. 478 al. 4,
te verg. met art. -eOé-alr-^ jïjLDHgb.

Het stelsel van distantievracht geldt in Italië, Frankrijk en
Duitschland, niet in Engeland, noch in België, art. 94 j".
art. 97 van de wet van 1879.

De distantie vracht een uitvloeisel van de beschouwing van
het vrachtcontract als huur en verhuur van het schip of van
diensten, verg.
Kist, dl. 5, bl. 213 v. Daartegenover staat
de opvatting dat het is eene overeenkomst van vervoer: eene
door den vervrachter te verrichten ondeelbare praestatie (locatio
operis). De al.
3 en 4 van art. 478 weinig billijk/en\'^en uit-
vloeisel van een hinken op twee gedachten
.y Door de practijk
abandon voor de distantie vracht ingevoerd; er wordt niet meer
vracht betaald dan de goederen in de noodhaven opbrengen.
Evenzoo de gewoonte in Frankrijk en art. 63p ^DHgb.

De Sheffield Rules of Affreightment van 1865 en het ontwerp
van 1865 tot wijziging van den Code de commérce in Frankrijk.

Verg. Pet, t. a. p., bl. 15 v.; de,Courcy, le fret, in Ques-
tions de dr. mar.,
l""« série, en Molengraaff , in Revue de
dr. int. 1882, bl. 257 v., 276 v. , Iri. ixyJtT.

Vracht is niet verschuldigd, ook niet gedeeltelijk, als
het schip bij het vertrek onzeewaardig was en do reis dienten-
gevolge niet behoorlijk volbrengt (bijv. niet zonder het aan-
doen van eene noodhaven), art.
479; Pet , bl. 68 v. Zeewaar-
digheid wordt vermoed. ^

Vracht is evenmin verschuldigd als de goederen vergaan of
genomen worden, art. 482 f~of na schipbreuk worden geborgen
buiten toedoen van den schipper, art. 484.

Het vrachtvoorschot kan zelfs teruggevorderd worden,
art. 482 al. 2. Beteekenis dezer bepaling.

Uitlegging v<in de clausule: «de vracht bedraagt fiO.SOO.— be-

b"

-ihii

i^.vi\'T

-ocr page 160-

tAj^n tuJL-o^ TriK^ ^er^jz-hl^^ //

TZ^tu^ \'trt^.-JL/Z- ^Z./r

\' ^ e^jr..^^ . .

7

\'T\'

fr» t-v-a^

Irt-Jt^Ù^cn^t^At-^ OLJBMJL-

-ocr page 161-

O-C.\' tjL. e\'w (/ILAA <L. \'V-t^^zX, ^—, »C«

Im",

- c/

V e^

7

\'ór^LTL^eyy

-t

^nJïTl.\'?^ /xP Jf-OC.. U/err ^/^/IÏ.\'\' 77dr^ ^ <7. y

M/ ^^ ^ ■

^t/: K\'ytrai. IX ! y rf

-ocr page 162-

289

taalbaar de helft na het vertrek uit de zeehaven, onder verband
van restitutie wanneer het schip deszelfs bestemmingsplaats niet
heeft mogen bereiken, en de wederhelft na geheele ontlossing»,
Rb. Amsterdam 44 Nov. 1866 vern. door Hof Nd.-Holl. 17 Nov.
1867, M.
v. H. 1866, bl. 219 en 1867, bl. 331 (zij sluit de ver-
plichting tot betaling van distantievracht uit).

In de practijk komt het vracKtvoorschot voor als vooruit-
betaling van vracht met beding van restitutie.

Vooruitbetaling van de vracht (zonder restitutie); fret a tout
événement.
Zij wordt door nagenoeg alle stoomvaartlijnen be-
dongen. „Freight to be paid here": gevolg van deze clausule,

zie hierboven bl. 137 v. „Sufficiënt cash not exceeding £,----

to be advanced at port of loading, subject to premium of insu-
rance".
Beteekenis dier clausule: Rb. Amsterdam 16 Apr. 1869,
W. n". 3141 vern. door Hof Nd.-Holl. 21 Apr. 1870, M. v. H.
1870, bl. 116 vlgf Arbiters Amsterdam 31 Mei 1864, M. v. H.
1865, bl. GQ.^.yUu^/t^ .■ . ^h^ z(f

D. A. Kool, vrachtvoorschot en vooruitbetaling van vracht,
Prft. 1889.

Het is gewoonte dat volle vracht wordt betaald voor
goederen, door den schipper onderweg wegens beschadigdheid
verkocht, wanneer niet het geval van art. 478 al. 4 aanwezig
is; alsook dat de opbrengst voor de vracht kan worden ge-
abandonneerd.

Volgens Rb. Amsterdam 19 Mei 1881, P. v. J. 1881, n". 31\' is nooit
meer dan
distanticvracht verschuldigd, behoudens des schippers
recht
oj) schadeloosstelling tegen de eigenaars der lading op grond
van zaakwaarnemingr^Verg. over dit vonnis Rechtsgel. ^lagazijn, jg.
1882, bl. 84 vlg.; .T
as, dc verkoop van beschadigde lading door
den schipper, Prft. 1884 en .1. K
ruseman , de vracht der bijlading,
Prft. 1890, 1)1. 29 vlg., die volle vracht verschuldigd acht bij be-
houden aankomst, distanticvracht bij niet-behoudon aankomst der
overige lading. Verg. nog R. in M. v. 11. 1863, Meng. bl. 38 v.;
Arbiters 26 Nov. 1867, M. v. H. 1868, bl. 29en Avarij-commissic
Amsterdam Oct. 1884, R. R. en R. 1886/87, R bl. 112 vlg.^Vol-
gens Engelsch en Amerikaansch i\'ccht is in het geheel geen vracht
verschuldigd. Anders L
ewis op art. 618 ADHgb. (volle vracht).

Te wiens bate komt in dit geval de vracht der bijlading?

t. //. ufé^ tyo.

-ocr page 163-

290

Zie Av. Comm. Oct. 1884, s. c. en Kruseman , t. a. p., bl. 43 vlg.

Naast de vracht wordt gewoonlijk het kaplaken, droit
de chapeau, primage
(art. 464 al. 3 K.) bedongen.

De vrachtvordering verjaart in\' één jaar na het einde der
reis, art. 741 1° j". art. 747^^ /

Verbreking, ontbinding en vernietiging van de vervoerovereen-
komst.

Bijzondere bepalingen omtrent dit onderwerp komen voor
in de (reeds vermelde) artt. 464 al. 3, 467, 473 al. 1, 478
al. 1 en 511, voorts, voor iedere bevrachtingsovereenkomst,
zoowel bij chertepartij als bij stukgoederen (art. 506), in de-
artt. 499—505.

Art. 499 j°. art. 501: Ontbinding der overeenkomst van rechts-
wege in geval het aanvangen van de reis belet wordt door
overmacht, verbod van uitvoer, verbod van invoer, of verbod
van handel met het land van bestemming.

Rb. Amsterdam 15 Mei 1856, R. B. 1856, bl. 309, bev. Hof.
Nd.-Holl. 2 Apr. 1857, W. n°. 1W5; Recbtsgel. Adv., dl. 6, bl.
209; Rb. Leeuwarden 9 Jan. 1872, M. v. H. 1872, bl. 195 (blok-
kade).

Artt. 500—503: Invloed van een oorlog, waardoor het schip
en (of) de lading onvrij wordt, op de overeenkomst van be-
vrachting. Verg. artt. 364—366.

Art. 503; Rb. Groningen 16 Nov.-1855 en Rb. Amsterdam 30
Juni 1859, M. v. H. 1859, bl. 133 v.

Art. 504: Invloed van verbod van handel na den aanvang
der reis.

Art. 505: Invloed op de overeenkomst eener tijdelijke be-
lemmering der reis door embargo of andere overmacht.

J. G.\'ScnöLViNCK, invloed van oorlog en oorlogsmolest op de
overeenkomsten van bevrachting en zee-assurantie, Prft. 1886.—
W.
v, Hulst , het bevrachtings- en assurantie-contract in oorlogs-
tijd , Prft. 1887.

Artikel 4jf8.

Ontwerp 1809, art. 420: «Vreemde schepen, alhier bevracht
wordende, zullen de schippers aan deze wet onderworpen ziju.

>

h

yh. Cc

m

tr.

(

-ocr page 164-

__A y \'m,

\'V

^ jfz..

W, ^ o^. ^ , ^ y«^/^/

) H

i-t^.//z^

rc/iV.

yrr

^ _ ^^^ W^VKzry"\'-

-H

291

Zoodanige vreemde schepen, bnitens\'lands bevracht zijnde om
in dit rijk te lossen, zullen de schippers, met betrekking tot de
lossing, en alles waarvan de uitvoerii»g hiei; te lande geschieden
moet, mede aan deze wetten onderworpen zijn».

Wet 1826 (Wetboek 1830), Bk. 2, tit. 5, art. 46: Nederl. tekst
gelijk art. Fr. tekst: «Si des navires étrangers sont affrétés
dans le Royaume, les capitaines et les navires sont soumis aux
dispositions du présent Code; les mêmes dispositions sont appli-
cables aux capitaines, pour ce qui concerne le déchargement et
tout autre acte, qui doit être exécuté dans le royaume, si l\'affrè-
tement a eu lieu dans l\'étranger».

Zie over de uitlegging van het artikel Kist, dl. 5,bl. 197;
A
ssek, Schets v. h. internationaal privaatregt, bl. 155 v.

Hof Zd.-Holl. 3 Apr. 1865,. W. n». 2(i85: als de chertepartij in
Nederland is gesloten, wordt de uilvoering daarvan in het buiten-
land, ten aanzien van de aansprakelijkheid voor overligdagen, be-
heerscht door de Nederlandsche wet.

Cognossementen.

Zie bl. 271 v. (inhoud en bewijskracht), bl. 277 v. (cognosse-
ments-clausules), bl. 170 v., 185 (overdracht, rechten van den
houder), bl. 131 v. (levering door overgaaf van het cognossement).

Certificaten van cognossementen. Zie hierboven
bl 173
V.

Doorcognossementen of doorvoercognossemen-
ten,
throuffh hills of lading, durchgehende Connossementen.

A. J. Bik, iets over doorloopende cognossementen, Prft. 1882.—
Is eene wettelijke regeling der zoog. doorcognossementen, of cog-
nossementen voor doorloopend vervoer door verschillende vervoer-
middelen, zoo te land als te water, wenschelijk\'? Zoo ja, op welke
grondslagen moet zij berusten\'/ Praeadviezen van B. C. .1.
LoDF.n
en .T. A. Lkvy, in HandeHngen Ned. Jur. Ver. 1885, dl. 1, bl. 105 v.
Beraadslagingen, dl. 2, bl. 93 v. — E. E.
van Raaltk, door-
voercognossementen, in Rechtsgeleerd Magazijn 1885, bl. 438 v.—
ScuLODïMANN, Seetransport auf durchgehende Connossementen, in
Zft. f. d. ges. Hr. (1876j, di. 21, bl. 384 v. — V
oigt, zum See-
und Versicherungsrecht, 1880. — II. D. B
ateson , through Bills of
Lading, in Law Quarterly Review, dl. 5, bl. 42i v. — T. G. C
auveu,
on some defects in the Bills of Lading Act 1855, in Law Quar-
terly Review, dl. 0, bl. 289 v.

fi

-ocr page 165-

292

Zij dienen voor doorgaand vervoer over aansluitende stoom-
bootlijnen of stoomboot- en spoorweglijnen, en worden afge-
geven door den schipper van de eerste stoomboothjn of door
een agent van eene der betrokken ondernemingen (niet altijd
de eerste). De ondernemingen beperken gewoonlijk hunne aan-
sprakelijkheid tot hun eigen lijn, zoodat de geconsigneerde,
om uitlevering of schadevergoeding te kunnen vorderen, moet
aantoonen dat de laatste lijn de goederen heeft overgenomen,
en ook in het algemeen iedere onderneming alleen kan worden
aangesproken voor de schade op hare lijn geleden.

Kan niet aan de laatste lijn, die de vracht voor het ge-
heele vervoer int, de schade worden tegengeworpen, onver-
schillig op welke lijn ontstaan, omdat die vracht voor de
schade, gedurende het geheele vervoer (dus op alle lijnen)
geleden, verbonden is?

Is in het cognossement geen clausule omtrent beperking der
aansprakelijkheid tot de eigen lijn opgenomen, dan is althans
de onderneming, die het cognossement uitgeeft en voor het
geheele vervoer vracht bedingt, voor het geheele vervoer aan-
sprakelijk.

: \\
■ i

Verg. hierboven bl. 203 v. en 218. Hof Nd.-Holland 28 April
1864, W. n". 2623^(door-cognossement Hamburg—Amsterdam—
Brussel) en Rb. Amsterdam 26 .Tan. 1882, R. B. 1882, B bl. 71 v.
(door-cognossement Amsterdam—Huil— Galatz, afgegeven door de
lijn Amsterdam—Huil. De schipper van de boot dier lijn veroor-
deeld tot vergoeding van schade ontstaan op het traject Huil—
Constantinopel). Zie nog: Hof den Haag 17 April 1882, W. n".
4859 (door-cognossement Chicago—New-York—Rotterdam).

De vervoerders geven aan elkander regu\'s of cognossemen-
ten, die vaak inhouden de verplichting om het goed uit to
leveren aan den houder van bet door-cognossement.

Op de binncnlandscho vaart is de vijfde titel des 2\'^«\'» Boeks
over het vervoer van goederen niet toepasselijk, art. 755.
Daarentegen zijn wel toepasselijk do volgende artikelen van

Jc,. \'ly (^r

/Uo. B-oa.^OS-, ÙJ. rx." ö\'yf/.

X

>

-ocr page 166-

^ (LxÀ^y^ Qj.^ i^-ci^ \'iy\'-iic^ t^-eutj, -iJ

iVäaaA^ iri^XA^u^ -Z/u^ âjO^ c^if/^ ^^^ ^^^ -y^i-ri/rotn. lAxj^

klU-UÀr, „

Ox/I- - r^yiyiy c^ «Ae^ t-.\' •yy^Hù^U1^

/ V-cnATv-i/i^eU--/^ . liih - « » /

^ .n.X^o. ^^ Cu ...... ^ «Wi^ ^„fy^t^ .

1 T\' -

-ocr page 167-

^XJ^Ujl^ -cjU

UU-

t-t-i. cAil^

M

-AS-nywfc,*^ (\'Af^^ Kwv\'

cOA^tSUyyr & , (ff/lJLjpieZ^.

7

TELLINGEN.

r

iJUjJU^r. dÜL.

OL^

n.i • <Vt ^ ■ O\'^Lt^^,\'^

■yoJ-LAj-a-c/l

fjUL^yxJu^A^iC\' - \'

-ocr page 168-

-iUn

\'j-\'^h-f/j/\'.

\'-V1.

^Z^/ - , ► , V,

V oJU (LctnA^O-i^ tr^
__-____ó\'l^^MjJv^h-l.iL.^A^i.l^ y J^. ________ .

/T

Äut\'eM

^yL .W,. -.....- ------.

/-ïvor »tvt-i^,

-a_

\' / âiUtAtru.^

InA/WéA CUyM^^^

-ocr page 169-

.LTC^lArtf^

xA^^iL -T/trxrir-

/e.t\'fUUU,

C^lf-tuia^o

.yd ^Tïtto^

fcrtrvty-^C^,

•CX-cimJ-C

ehjz.

Su-

7

-ocr page 170-

cio-trV

Ol. . i/tiW cr^

> — \' *

/

\'-lAet-m\'

-u-ct^ UMAJU CfjJLt-ij^y..^

y^tutr-^ .-it^ Wi^ ^^.^JtX- ^ iuM^

chrv-L-^^C-^tKA^tJè-

<7

/uy eU^ Xü^yL uj-cnM\' <.4t2S\'

/

(M-^U-en. {^-»^otWi-u^ , ^

f
f
/

f

Sa oJjLsjLij.. »tte- -J-usAv...^

iX^^^-\'^^^-fYZoMjUi^t iL \'ÏCW .v^n^ovi/t. (yvt^ (u^ AxjlJi^

-ocr page 171- -ocr page 172-

AFDEELING UTRECHT VAN DEN VOLKSBOND TEGEN DRANKMISBRUIK.

LEDENVERGADERING op MAANDAG 20 JUNI 1910, te 9 uur \'s avonds, in
het Gebouw van Kunsten en Weienschappen (Mariaplaats.)

AGENDA:

1. Mededeelingen.

2. Bespreking van de vraag, of de Afdeeling zich op de a. s. Algemeene Vergadering zal laten

vertegenwoordigen.

3. Vaststelling van reis- en verblijfkosten der Afgevaardigden.

4. Benoeming van Afgevaardigden en hunne plaatsvervangers.

5. Bespreking van den Beschrijvingsbrief.

W. DE MAN, Voorzittet.
- Dr. J. Ph. STAAL, Secretaris.

V

AO

-ocr page 173-

-

A

-ocr page 174-

ri

/

m

hi-

titel 3, die op het vervoer betrekking hebben: artt. 345, 346,
348 en 349 (aansprakelijkheid des vervoerders; art. 345 =
art. 91), artt. 354 en 355 (reis dadelijk aanvaarden), art. 382
(telling en meting bij de lossing); — art. 753 al. 1. Voorts
artt. 7411° en 746 over de verjaring, art. 763.

Verg. over de toepasselijkheid van art. 746 in verband met
artt. 494 en 495 eener- en art. 93 anderzijds H. R. 17 April
1863, vern. Hof Limburg 12 Mei 1862, vern. Rb. Roermond
27 Juni 1861, M. v. H. 1863, bl. 200 v.

§ 62. VERVOER VAN PERSONEN.

Wetb. v. Kooph. Bk. 2, tit. 5, afd. 5, artt. 521—533.

Eerst in 1834 werden deze bepalingen in het Wetb. opge-
nomen.

Nebbens Sterling, de vectoribus in itineribus transmarinis,
Prft. 1851.

De passage-overeenkomst omvat alleen het vervoer van den
passagier en zijne bagage. Tenzij het tegendeel is bedongen,
zorgt deze voor zijn onderhoud, art. 530. Het recht op ver-
voer is niet vatbaar voor overdracht, art. 523.

Ontbinding der overeenkomst van rechtswege: 1®. door
overlijden van den passagier vóór de afreis, art. 524; 2°. door
overmacht vóór het vertrek of gedurende de reis; distantie-
vracht, art. 525. Zie voorts artt. 526 en 527.

Verplichtingen van don vervoerder, artt. 531 on
530 al. 2. Hij staat in voor do veiligheid van don passagier,
voor diens behouden aankomst. Zio boven bl. 219.

Indien de dood van den passagier eon gevolg is van schuld
of nalatigheid van don schipper, kan do reeder zich van aan-
sprakelijkheid deswege bevrijden door afstand van hot schip:
Rb. don Haag 25 Fobr. 1881, bev. door Hof den Haag 17
Apr. 1882, R. B. 1882, B bl. 100 vlg., cass. verw. H. R.
16 Maart 1883, R. B. 1883, B bl. 194 v., waarbij men in
het oog boude dat de reederij werd aangesproken niet wetrens
wanpraestatio in do uitvoering van do passage-overeenkomst,

-ocr page 175-

294

maar als aansprakelijk voor de onrechtmatige daden van den
schipper.

Voor de goederen van den passagier staat de vervoerder in
als voor andere goederen; ten opzichte evenwel van goede-
ren, die hij zelf bewaart, heeft de passagier te bewijzen dat
de schade is veroorzaakt door toedoen van den schipper of
de equipage, art. 532.

Verplichtingen van den passagier.

Zich aan boord te begeven, art. 522 (ontbinding der over-
eenkomst met schadevergoeding kan, in de gevallen in dit
art. vermeld, door den schipper niet worden gevraagd, Rb.
Amsterdam
28 Febr. 1866, bl. 68); den schipper te gehoor-
zamen, art.
528 j®. art. 6 van de tuchtwet van 1856; het ver-
voergeld te betalen, art.
521, en wel na afloop van de reis.
Anders
Kist, dl. 5, bl. 258. Vooruitbetaling a tout événement
voor passage en onderhoud is op de stoombootlij nen regel.

De schipper heeft recht van terughouding en voorrecht op
de goederen van den passagier, art. 533. Verjaring van de
vordering wegens vervoer-geld in één jaar na de aankomst
van het schip, art.
7414® j®. art. 747.

Art. 529.

Vervoer van passagiers is geen handelsdaad, Diephuis, dl.
2, bl.
194 iiK 4. Anders Kist, dl. 5, bl 253 v. met een beroep
op art.
4 n®. 7 K.

Vervoer van Landverlmizers Wet van 1 Juni 1861, S. n®. 53

gew. bij de wet van 15 Juh 1869, S. n". 124.

De wet regelt: 1®. het politietoezicht op de landver-
huizers , 2°. het b e d r ij f van ondernemer van het vervoer van
landverhuizers uit het Rijk naar eene plaats buiten Europa, en
3®. de verbintenissen die uit de overeenkomst van vervoer
voor den ondernemer en den landverhuizer voortvloeien. Den
stoombootondernemingen, die landverhuizers vervoeren, wor-
den door de wet verschillende verplichtingon, omtrent de in-
richting hunner schepen enz., opgelegd. Ter handhaving en
uitvoering der wet dienen de Commissies van Toezicht ovor
het vervoer van landverhuizers. Zij doen, wat do ondernemor
nalaat, en verhalen op hem do kosten.

tr-
ï-

tr.

6*-

J.

6 »

\'O»-

tn^^^e.\'dyfi^r^ I/tl*-\' J

/

-ocr page 176-

A l/^ , /U^«^ Ix^ oM^ , r*ft- .

Art. 13 bevat een voorbeeld vanzg. dwangverzekering.
De ondernemer is verplicht te verzekeren de kosten van huis-
vesting, verpleging en verder vervoer der gezamenlijke land-
verhuizers in geval van scheepsrampen ; hij moet de polis dier
verzekering inleveren bij de Commissie van toezicht. Subsi-
diair is hij persoonlijk aansprakelijk voor den overtocht der
landverhuizers.

Voor zooveel daarvan in deze wet niet is afgeweken, zijn de
artt. 521—533 K. toepasselijk.

K. B. tot uitvoering van art. 24 der wet (inrichting der
landverhuizersschepen) van 27 Nov. 1865, S. n°. 130, gew. bij
K. B.
V. 30 Sept. 1869, S. n". 155 en 21Juli 1875, S. nM38.

§ 62. BODEMERIJ.

Ontw. 1809, artt. 460—481; Cod. de comm. artt. 311—331 ; W.
v. K. artt. 569—591.

A. Verwer, Verhandelinge van \'t recht der Hollantsche hode-
merijen, in Nederlants Seerechten enz., 1711. — B
ijnkershoek,
Quaestiones juris privati, lih. 3, c. 16, de contractu, qui dicitur
Bodemerij. — J. M. H
oog, over hodemerij, Prft. 1802. — C. H.
H. F
ranck, de hodmeria secundum jus per se, Prft. 1862. —
E
mérigon, traité des assurances et des contrats à la grosse, uitg.
door B
oulay-Paty, 2 dl. 1827. — Benecke, System desSee-Asse-
kuranz- und Bodmereiwesens, uitg. door V. N
olte, 2 dl. 1851.—
B. S
chröder, die Bodmerei, in Endemann\'s Handbuch, dl. 4,1884. —

A. DE CouRCY, l\'emprunt à la gro.sse du capitaine, in Questions
de dr. maritime, Irn série.^— Voor de geschiedenis: M. T
ydeman,
bijdrage tot de geschiedenis der bodemerij, Prfl. 1880, en vooral / - /

B. Mathiass, das foenus nauticum und die geschichtliche Entwic- \'^\'Z\'\'
kelung der Bodmerei, 1881.\'— Verg. ook B
ensa, il contratto di
assicurazione nel medio ovo, cap. H, 1884.

Oorsprong.

A. In Griekenland eene overeenkomst bekend ondor don
naam
hÖoaig, zoxog t\'avrixo;, \'rui/rtxor Sai\'ttnfia, waarvan do
oorkonde heette (ïoyyQuipt] raviD^ij. Geldleening tor zake van
eeno zeereis tegen hoogen rentevoet en onder beding van terug-
gave van kapitaal en rente alleen in goval het schip behouden
vaart, in den regel met onderzetting van schip of lading.

-ocr page 177-

296

Hoofdbron de redevoeringen van Demosthenes.

Bij de Romeinen heet deze overeenkomst pecunia trajectitia,
foenus nauticum (Dig. 22, 2 en Cod. 4,33 de nauticu faenore.
Nov. 106 en 110).

In de Middeleeuwen „a rischio (pericolo e fortuna) dimare
e genti" een gebruikelijk beding over het dragen van het ge-
vaar der zee. Geldleening met dit beding: cambio marittimo,
prestito marittimo, a rischio di mare, prestantia maris, pres-
tantia ad navis periculum vel fortunam.

Clausule: sana eunte navi.

Hoofdbronnen: het constitutum usus van Pisa v. 1161, c.
24, 25 en 27; het notularium v. Joh.
Scriba, 1155—1164
(Hist. patr. monumenta. Chartarum tom. II, 1853) en de sta-
tuten van Marseille, 1253—1255.

Deze geldleening wordt in den regel gesloten vóór den aan-
vang van de reis ten dienste daarvan.

B. In Noord-Europa wordt in de Middeleeuwen aan de over-
eenkomst van geldopneming door den schipper gedurende de
reis uit noodzaak gesloten, onder verband van schip of lading,
met beding van terugbetaling van kapitaal en premie alleen
„voor zooverre de bodem zoo veel te lande brenget", de naam
gegeven van bodemerij of wissel.op \'t hol ofdie kiele
van den schepe.

Amsterd. Ord., art. 4 (Wisbuy, art. 40). Placaet v. Philips
H, 1563, v. d. schippers en kooplieden, art. 11; ord. op de
versekeringe, art. 19. Barcelona, Ord. 1435, c. 3. Consolato
del mare, c. 194.

Bodemerei, bottomry, respondentia, contrat a la grosse
(aventure), prêt a la grosse, prestito marittimo, cambio marit-
timo.

Verschil tusschen de overeenkomsten onder A. en B. genoemd.

Het Wetb. v. Kooph. kent twee soorten van bodemerij, do
uitgaande bod. (bod. vóór den aanvang der reis) en de bod.
uit noodzaak.

De uitgaande bodemerij vervangen door|do pand- en ver-\'
bandbrievon, hetƒvrachtvoorschot,
^ verzekering, den verkoop

CLr°C "Üy* t-il\'Ot-\'V-rï--^ ^

Zi-äTcÄ-öt» cA-eJlß^ou "»T^a^v^y

-, \'y^ayiM t^ Or.

/ r. ^j/KjLw j

c

-ocr page 178-

\'lreA/i,orvyr3 J /rfyT^vCa^à- Z-^yi-ifA fTrxrr-

1

r vvl^ «fo-erv UKQjy:^^^

297

/

met beding accept tegen cognossement, enz.

Definitie, art. 569 K. Vorm, art. 570. Schriftelijke akte als
constitutief vereischte.
Kist, dl. 5, bl. 277; Diephuis, dl. 2,
bl. 212.

Inschrijving voor bodemerijen binnen Nederland aangegaan,
art. 571.

Sanctie van artt. 570 en 571: er ontstaat alleen een per-
soonlijke schuld van den geldopnemer voor hoofdsom en wet-
telijke interessen, zonder verband van schip of lading, art. 572.

Bodemerijbrief aan order, endossement. Verwer, bl. 171;
K
ist, dl. 5, bl. 301 vlg. Geen regres als bij wissel-endosse-
ment. Art.
573. Zie hierboven § 34.

Art. 574 is demonstratief. Bodemerij kan genomen worden
op alle zaken, met uitzondering van de in artt. 577 en 578
genoemde. Verband tusschen art. 577 en art. 599 n®. 1. De
schipper mag bodemerij nemen op zijn gage en premie of kap-
laken; anders
Diephuis, dl. 2, bl. 212. Verg. art. 599 n°. 2.
Sanctie, art. 578 al. 2.

Bodemerij boven de waarde niet geoorloofd; gevolgen, art.
576. Kunnen bodemerij opnemen de reeder, de schipper en
de eigenaar der lading.

De schipper moet in acht nemen bij uitgaande bodemerij
art. 579 of art. 342, bij bodemerij uit noodzaak art. 372.
Sanctie, art. 579. Verg. art. 580 met art. 342.

Dc geldschieter draagt hot gevaar der zee. Begin en einde \\
wijst art. 585 aan; later vergaan heeft geen invloed op des
geldopnemors alsdan persoonlijke gehoudenhcid tot betaling,
Rb. Winschoten 16 Mrt. 1870, M. v. H. 1870, bl. 192. Ver-
val van de reis, art. 586. „Het gevaar van do zee" nader
omschroven in art. 588 j". art. 587. Vorg.
Veuwrr, aentoike-
ningen § 1: „rechte avonturo van der Sec". De geldschieter
moet bewijzen hot behouden varen (of liover dat de schuld uit
hot verbodemdo kan worden voldaan) of het vergaan door
andoro oorzaken dan do gevaren der zee.

Verplichting van den geldopnemer, art. 590.

Onderlinge rang van bodemerij brieven op het schip, art.

20

-ocr page 179-

298

581. Bodemerij uit noodzaak gaat voor uitgaande bodemerij,
de latere voor de eerdere.

Bijzondere bepalingen voor uitgaande bodemerij\'fartt. 582—
584.jVerschil tusschen uitgaande bodemerij en bodemerij uit
noodzaak.

a. Alleen voor bodemerij uit noodzaak abandon mogelijk.

b. Verschil in rang van het voorrecht, art.|313 n°. 6 en n°. 9.

c. Bodemerij uit noodzaak draagt geen avarij, uitgaande
daarentegen wel, art. 589.

Beteekenis van dezen regel. Verg. .Verwer § 24 en de Or-
donnance de la marine van 1681, livre 3, tit. 5 (des contrats
à la grosse), artt. 16 en 17.

Bij het oude cambio marittimo vermindert avarij van bet
onderpand des geldopnemers gehoudenheid tot terugbetaling
naar evenredigheid. Zie
R. J. Valin , nouveau commentaire op
de Ord. v. 1681, op artt. 16, 17 en 18 van livr. 3, tit. 5.

Art. 16 der Ordonnance: «les donneurs à la grosse contribue-
ront à la décharge des preneurs, aux grosses avaries,.....et

non aux simples avaries ou dommages particuliers qui leur pour-
roient arriver, s\'il n\'y a convention contraire».

Volgens Verwer § 24, bl. 160—173, draagt naar Hollandsch
recht bodemerij noch particuliere noch gemeene avarij. Even-
zoo Senatus supremus 27 Juni 1711 bev. Hof van Holland
15 Oct. 1710,
Bijnkershoek, Q. J. P., lib. 3, cap. 16, bl.
513 vlg.;
v. d. Keessel, th. 558, 559 en 561; v.o. Linden,
bl. 481.

Volgens art. 330 Code de comm. vermindert elke avarij naar
evenredigheid de bodemerijschuld.
Lyon-Caen en Renault,
Précis etc., n"\' 2368 en 2369.

Art. 589 W. v. K. keert, doch alleen voor de bodemerij
uit noodzaak, tot het Oud-Hollandscho recht terug. Verg.
Voor-
duin
, dl. 10, bl. 268 vlg. Art. 588 al. 2 beslist niet over het
dragen in avarij. Artt. 588 al. 2 en 589 K. correspondeeren
met artt. 327 en 330 C. d. c. Art. 601 K. bevestigt dat uit-
gaande bodemerij in elke avarij draagt, d. w. z. door iedero
avarij evenredig wordt verminderd, daarentegen bodemerij uit

<wti,rvii C/U TtXx^ (U^ -xri^

r

l 5-Ö/.

f

-ocr page 180-

\'HÈ

ÄT-rf.",,\'

noodzaak integraal moet worden betaald, zoolang het onder-
pand voldoende is. Boven bodemerij uit noodzaak bevoorrechte
avarij en-particulier (bij goederen ook de bijdrage in avarij-
grosse, art. 490) verminderen de waarde van het onderpand.
Zie art. 591. Verg. M. H.
s\'Jacob, in Ned. Jaarb. v. R. en
W., 1850, bl. 546 vlg.

Bodemerij verliest het daaraan verbonden voorrecht na ver-
loop van de in art. 745 K. vermelde termijnen na aankomst
van het schip; bovendien geldt art. 816 bij verkoop van het
schip, ctm c^L i>/5 è*- ^»«fe. Ccot

De rechtsvordering uit den bodemerijbrief verjaart in vijf
jaren na het sluiten der overeenkomst, art. 743, behoudens
art. 747
K. Verg. Kist, dl. 5, bl. 441.

Bodemerij geeft noch hypotheek, noch pandrecht, maar een
wettelijk voorrecht. Verg.
Vkrwer, § 25.

Bodemerij een kanscontract, art. 1811 B. W., niet een wed-
denschap.

Bij de binnenscheepvaart kent de wet bodemerij niet.

-ocr page 181-

300

Schaden en kosten „gedurende de reis" geleden of gemaakt,
zie art. 696 K. Is de termijn van art. 625 of die van art. 627
bedoeld? Verg.
Kist, dl. 5, bl. 316.

De gewone kosten van elke zeereis worden wel commune,
menue, ordinaire of kleine avarij genoemd. Zie artt. 702
en 708 K.

Avarij^laxticulie^ naar het W. v. K., in tegenstelling van
de avarij-ordinaire, d|e niet gemeenschappelijk gedragen avarij
welke ten laste komt van den verzekeraar. Voorbeelden in artt.
701 en 707.

In art. 464 al. 3 avarij in den zin van ordinaire avarij go-
bruikt. ^

Eigen bederf en slijtage zijn geen avarij.

De bepalingen over avarij zijn alle aanvullend recht.

Avarij-particulier te behandelen bij de verzekering.

Avarij-grosse.

Quintijn-Weitsen, tractaet van \'t recht der Nederlantsche ava-
rijen, geschreven vóór 1565, uitg. 1617. — C. B
ijnkershoek,
Quaest. juris privati (1754), dl. 4, cap. 24en 25.—J.A. Molster,
handboek voor de leer der avarijen, 1856. — P. v. d. Hoeven,
handleiding voor het opmaken der avarijen, 2(ie dr. 1858. — Molen-
graaff
, internationale avarij-grosse regeling, Prft. 1880. — ü. J.
JiTTA, op den bouwgrond van het wereldrecht, in Themis, 1882,
bl. 62 vlg. — F
rignet, traité des avaries communes et particu-
lières, 1859. — L. M
orel, des avaries, du jet et de la contribution,
1874. —
de CouRCV, l\'avarie commune, in Questions de dr. marit.,
Ire série. — G
ovare, traité des avaries communes et de leur règle-
ment, 1882. — S
tevens, an essay on average, 4<iedr. 1822. — L. R.
B
aily, general average, 2de dr. 1856. — Manley Hopkins, hand-
book of average, 4de dr. 1884. — R. L
owndes, the law of general
average,.4de dr. 1888. — .1. H. Gourlie, general average, (Am.)
1881. — Pn. H
eck, das Recht dor grossen Havarie, 1889 (bij wien
eene uitvoerige literatuur-opgave, bl. 41 vlg.). — De werken over
zeeverzekering van E
mérioon, Benecke, Nolte, J. V. Cauvet,
Arnould, Phillips, enz. — Voor de geschiedenis : Goldscumidt,
lex Rhodia und Agermanament, in Zft. f. d. ges. Hr., dl. 35, bl. 37 v.

Men onderscheido: a. avarij-grosse(-schade of onkosten)
zie boven ; h. avarij-grosse-h an deling, de handeling die eeno

ML.

ft.,.

-ocr page 182-

Mr. RICHARD JANSSEN,

piSPACHEUI\\^
^DVOCAAT EN pROCUREOF^
I^EIZERSGHACHT 24I,

AMSTERDAM.

JELEFOON J^O. 5546 (jNTERCOMM.)

Am sterdam,

Den Hooggeleerden Heer Mr. W.L.P.A.iïolengraaff,

Hoogleeraar,

ü \'T R È C H T .

16 November igo 5

Hooggeleerde Heer,

Het is my door üw proefschrift bekend,dat Gy byzonder
belang stelt in de internationale regeling van het avery-grosse-reoht.

Met het oog op de eerlang uit te komèn deelen van ün leidraad by
de beoefening van het Nederlandsche Handelsrecht meen ik goed te doen ü
te wyzen op eene^ü misschien onbekende,behandeléng van ons avery~grosse~
recht in een onlangs verashenen,naar *t my voorkomt hoog staand,Duitsch
werk,waarin ook ons recht «ordtt behandeld. De titel is: ülrich£ Grosse

Haverei. Berlin 1905. üitg. È.3.Mittler ii Sohn.

Desverlang/staat «yn exemplaar te ü«er dispositie.

Hoogachtend

-ocr page 183-

CifirifH^ Cx^ Ounjuy éj/^f^jA^v^ cl»—vf SÙL

Ou-hiJ^uMi \\ LM- ^U ktAA^Q^ hyeioU*^ »^ta-uc^) ca- toJn^cj
Xtci^ CU. V \' t^ IH, // ^^ : ^^^ 1

tAv. t.iry^\'^yi^. /i ^ T^ v, cPifif â<. <flöj

avarij-grosse(-scha(ie of-onkosten) ten gevolge heeft; c. avarij-
grosse-omslag, de verdeeling der avarij-grosse over hen, die
deze schade of kosten moeten dragen.

Lex Rhodia de jactu, Dig. 14, 2. Uitbreiding van het be-
grip in Middeleeuwsche zeerechten.
Goldschmidt , t. a. p., bl.
37 vlg. — De Amsterdamsche Ordonnancie.

Beginsel, waarop de avarij-grosse rust. Schip, vracht en lading
zijn op iedere zeereis aan hen gemeenschappelijk dreigende ge-
varen blootgesteld; zij vormen met het oog op die gevaren
rechtens eene gemeenschap, of liever de eigenaars van (belang-
hebbenden bij) schip, vracht en lading vormen, Lwegens hunno (y^t-^\'^
gemeenschappelijke belangen bij den goeden afloop der reisj ^ ^

eene wettelijke vereeniging tot het gemeenschappelijk dra-
gen van do gevolgen der buitengewone maatregelen, die tot

lyU. ULa

/

volbrenging der reis worden genomen.

Huwelijk van schip en lading. Wat tot gemeen behoud
wordt opgeofferd aan goed of geld, moet door de gemeenschap
(de vereeniging van be\\anglïobbenden) worden gedragen. Ver-
Avantschap van avarij-grosse met zaakwaarneming, en van zee-
worp en kappen mot onteigening ten algemeenen nutte.

Oudste typen van avarij-grosse-handolingen: zeeworp en
kappen van den mast. In de Middeleeuwen veelal contractueele
vereeniging tusschen belanghebbenden bij schip en lading on
ook de avarij-grosse op eeno contractueele basis gesteld. De
scheepsraad, artt. 3G7, 3G8 cn 3G9 K. j". art. 099 n®. 23 K.

Nadere bepaling van het begrip, art. G99.

Elementen dor avarij-grosse-handeling: 1\'. eone buiten-
gewone (scbado of kosten veroorzakende) handeling, d. w. z.
eeno handeling, waartoe de schipper redelijkerwijze niet geacbt ^^^ étj/^
kan worden xiit het vervoercontract gohoudon to zijn, of wol
eenp waartoe hij onder gewono omstandigheden geon recht zou
hebben. Voorbeelden: do kostc^van vervanging van zieke of
overleden schopelingen zijn
gcc» av.-gr.: Avarij-commissio M.
v. H. 18G5, Meng. bl. 53 v.; 28 Jan. 1880, M. v. II. 1889,
bl. 245
v.; 2\'. opzettelijk verriebt door don sc hip por:
tooval vestigt geen avarij-grosse; 3". ten gomoonon batq

/vi- . iyt^^et*^ isAtétJ^yL,

\'^■t^^.Jlj.^ nfttr.ifß, 7l1t • 7/ ^ /

-ocr page 184-

/^•■ét^cfc . ryz\'/

e_

302

.^^van schip en lading (d. w. z. als het aangewezen middel

jfji i^e\'^\'-\' tot afwending van een schi^en lading dreigend gevaar). — Rb.

Rotterdam 31 Oct. 1883, W. n". ^ Wo«^/

uJi^r\'

t ^ val van niet-opofFering van goed of geld, een niet door ge-
^^^^^^^^^^ ^ - wone middelen te ontgaan of weg te nemen grooter nadeel
.voor de gemeenschap is te duchten.
\' -w^\'^\'De schade en onkosten, welke eene dergelijke handeling mede-

yé^\'l, brengt, zijn avarij-grosse.

Welke schade en onkosten komen in aanmerking: alleen
de voorziene of ook de onvoorziene? alleen de onmiddellijke
of ook de meer verwijderde of middellijke? Ten laste van de

if. u^^r

De omstandigheden moeten van dien aard zijn, dat,inge-

0 bi^ vereeniging alleen te brengen het nadeel, dat naar den ge-
^ ^ ^ wonen loop van zaken uit de opzettelijke handeling moest
f^\' volgen en dus redelijker wijze door den schipper als gevolg
I/üu^jU ^ /"WXtfH^- yaji zijne handeling moest worden verwacht, m. a. w. de in

objectieven zin voorziene^^ schade en onkosten.

Handelingen, die een noodzakelijk gevolg zijn eeneravarij-
grosse-handeling, deze voltooien, maken daarvan een deel uit
en zijn dus zelve avarij-grosse-handelingen, al voldoen zij niet
juUf^ aan alle daarvoor gestelde vereischten. Eene avarij-grosse-han-
deling kan wezen eene (uit verschillende handelingen) samen-

l

^ Im^\' gestelde handehng

De physical safety en de common benefit theorie,
in het bijz. ten aanzien van noodhavonkosten. Het ver-
blijf in de noodhaven is ééne avarij-grosse-handeling. De kos-
ten van oponthoud aldaar door weer en ijs geeri avarij-grosse:
Rb. Rotterdam 4 Mei 1840, K. v. H. n". 30; Hof v. Holl.
3 Mrt. 1841, W. n\\ 232. De kosten eener voor het schip
waardelooze noodreparatie avarij-grosse,,\'^volgens arb. Amster-
dam Febr. 1888, M. v. H. 1889, bl. 49.

Voornaamste gevallen van avarij-grosso, art. 099. 18
en 22 bevatten eene uitbreiding van bet begrip.

Opzettelijke stranding: Rb. Amsterdam 27 Dec. 1880, R. B.
1881, B bl. 206- Av. Comm. 25 April 1887, P. v. J. 1887,
n°. 20*." Anders arb. Rotterdam 3 Oct. 1870, M. v. H. 1870,

• ^ \\Aiê.%/t

H.

t: ^^eu\'Hc/, O- t\'^y^\'Jl oinAc^Af ^ UUJL •

Si L " ^^^cf^c^Y^

X

^ JÜL» — c^^i^oi-

i\'l-A-t.^Jtoo-trit.^ ^o

J^kl^-^p"^ c^-yKnu^r- ^/^crs e^,

I ^Cjf -yt-" Z.\'h :
^rv^\'^e^jL. ije-iriA-\'.^-

yjù ee^to^i-^y^ •

Li

AtJxJ, /Cry^-yu >\'

<

L_

-ocr page 185-

y?

l/cr^eLo-CjL-u^

UAyn,. (^crfÜj^^-^iL^ ^ ô^cJ-. vt\' cPJLâ^. JCJ^

-ocr page 186-

gLzl.-pao t^ A^\'^B^JÀ., Ac. H^nrÔT^o^x^/i^ ^

^J^th^ ■z.\'^ UJ^ U^ifiû cd \'U-\'SS-Ci^. ^cCrz" ÓO/C l

r-^. rfTf —---—...—.— -----— _y ^^ cy^/\'c.

C^Jttrcri*- o—^ . ^tf^Afi^a^^^ 2a U/a v. ^ . /S7

/V/ /.O .. ^ ..^ .!> I n , . , /

\' jy OU. üfllf^, (Jr

/

r^ vjfw w - ■/ ,

/tfe. CV^ t/ i<p^t, éoyOj ve^. c^j^ ^

f i

M.

-»-e/J-.

■if

7

VÎ1

/h- a^o^-^ /Coyf— Cji^C aa/^-

bl. 166. Verg. ook Av. Cotnm. 26 Nov. 1860, M.v. H. 1865,
bl. 105.

F. A. Molster, opzettelijke stranding in het avarij-grosrecht,
Prft. 1888.

Art. 700. Onjuiste bepaling van dit artikel voor het geval
van werping en derg. Verg.
de Courcy , une étrange doctrine
en matière d\'avarie commune, Q,. de dr. mar. 3™® série, bl.
181
v.; art. -704/ADHgb. — Art. 707 K.

Invloed van inwendige .gebreken van het goed als oorzaak ^

van het-gevaar. ^ ^/jc^ oiW, U^.iA 7<c. (c^éy â^. M.

De gemeenschap van schip en lading wordt door het lich-
ten van een deel der lading in lichterschepen niet verbroken,
en begint reeds wanneer de goederen ter inlading in een lich-
terschip zijn gebracht, artt. 704—706.

Is het noodig dat de avarij-grosse-handeling, bestaande in
de opoffering van goed, doel heeft getroffen ? Neen, de ei n d- i»*-, hf-^
uitkomst beslist. Heeft hij, wien schade is toegebracht,
daardoor blijkens do einduitkomst nadeel geleden, dan frfh

heeft hij recht op vergoeding, en moet omslag over hetgeen ^^
is behouden, plaats hebben. Geen omslag, als alles vergaat, ^
als na werping de geheele lading of na kapping het geheelo /I xj.,

schip vergaat. In alle andere gevallen omslag. Art. 735 juist, jj^om,^ /u^.
art. 734 niet.

Regeling en omslag van de avarij-grosso als de belangheb-
benden scheidon, de gemeenschap ophoudt. Artt. 722 en 725.
Schijnbare uitzondering, art. 723. Moet het schip in verschil-
lende havens lossen, dan eindigt do reis telkens en begint een
nieuwe reis\'in icdero haven waar gelost wordt. Do regeling
pleegt op de laatste plaats van lossing gemaakt to worden.

Bevat art. 724 al. 5 eeno uitzondering op art. 431 Rv. ? Men
mag dit aannemen, voor zoover de bevoegde macht in hot
buitonland do rechterlijke macht is. Alsdan al.
3 en 4 van
art.
431 toepasselijk. Aldus Diephuis, dl. 2, bl. 261 v.; J.
F
resemann Viëtor, do kracht van buitcnlandschc vonnissen,
Prft.
1865, bl. 169. Anders Holtius , op art. 724 K. ; Kist , dl. 5,
bl.
370; J. R. Voûte, bijdrage tot het vraagstuk der buiten-

Ijol

J

-ocr page 187-

304

landsche vonnissen, Prft. 1865, bl. 61 v. In elk geval bindt
de inhoud der in het buitenland door de bevoegde macht op-
gemaakte regeling; zij beslist wat avarij-grosse is; de Neder-
landsche rechter kan die beslissing niet wijzigen.
Voorduin,
dl. 10, bl. 509 vlg.

De omslag (berekening en verdeeling) van de avarij-grosse
geschiedt op de wijze in artt. 724 al. 1—4 K. en 317—320
Rv. aangewezen. De door deskundigen opgemaakte verdeeling
heet dispache. In de practijk geschiedt de verdeeling bij
compromis door deskundigen van beroep: dispacheurs
(average-staters; average-statement; règlement d\'avaries). De
Avarij-commissie te Amsterdam.

De dispache beslist alleen wat avarij-grosse is, hoeveel ieder
daarin draagt en wat niet avarij-grosse is, daarentegen niet
te wiens laste de uitgaven komen die niet avarij-grosse zijn:
Hof den Haag 11 Febr. 1878, W. n". 4209, vern. Rb. Rotter-
dam 28 Febr. 1877, W. n®. 4099, cass. verw. H. R. 13 Dec.
1878, W. n\'. 4320.^

Het initiatief voor de regeling behoort bij den schipper,
artt. 724 al. 1 en 726. „Het voorgaande artikel" in art. 726
slaat op art. 724, niet op art. 725; men zie het Wetb. van
1830, artt. 637—639. De actie vervalt in twee jaren na het
eindigen der reis, art. 744.

De schipper vordert ieders bijdrage en keert do vergoedin-
gen in avarij-grosse uit. Hij is voor zijne vordering tot bijdrage
in de avarij-grosse op do goederen bevoorrecht, art. 490, en
kan do betaling dor bijdrage of gerechtelijke in-bewaring-stel-
ling van een daarvoor voldoend bedrag bij do lossing vorderen,
artt. 487 en 488 K. Op hem rust de bewijslast dat iets avarij-
grosse is; op de gedaagden, eigenaars der lading, dat bet ge-
val van art. 700 aanwezig is: aldus Nd.-Holland 17 Febr.
1859, W\'. n°. 2135; Rb. Rotterdam 6 Mei 1874, W. n\'. 3719.

De omslag heeft alleen plaats over hotgeon bij hot einde der
reis nog aanwezig is, terwijl do goederen nooit voor meer
bijdragen dan do waarde bij het eindo der reis, art. 738. Der-
halve geen omslag, als na kapping de geheele lading vergaat:

-ocr page 188-

r (Tvü. Ctu

6

T

ilelAr^ >

-ocr page 189-

849

2>0\'ijs

OCL. tjui^ai-a

I

O-. /C. «i-«-_oCtjuCL. ^^

on/C G î^ LxM^. OP 2>û — ^^/ui . y^-.

óv U^.OP^ ^ cutÄ.
C^. 6 hy Cu-tJ^. ùpyo
=

A

-ocr page 190-

305

artt. 736 en 737 K. Deze beginselen gelden ook voor avarij-
grosse-onkosten. De schipper, die onkosten maakt, krijgt dus
niets vergoed, als de goederen vóór het einde der reis vergaan;
nooit meer dan hunne waarde bij aankomst bedraagt, als zij
niet vergaan. Uitzondering voor bergings- en reclamekosten,
art. 738 i. f. Bestrijding van deze beginselen voor onkosten
door (
Benecke) Nolte, dl. 2,bl. 680j®. 693; Arnould, 5(16 dr.
dl.
2, bl. 853; Lowndes , S^^ dr., bl. 18 v., 166 v., dr., bl.
261
v.; anders Heck, bl. 336 en nagenoeg alle wetgevingen.

Voor de avarij-grosse-bijdrage bestaat derhalve eene beperkte
aansprakelijkheid van de belanghebbenden bij de lading.

De omslag wordt gedaan over de behouden gebleven voor-
werpenfdie samen de reis Raakten\', waarop de avarij-grosse-han-
deling werd verricht ,^alsmede over het op die reis opgeofferde,
voor zooverre dit als avarij-grosse wordt vergoed, dus over het
schip
4- hetgeen vergoed wordt, de vracht en de lading\'ften tijde

) !l

: il

•e.

tOJ t\'. , /tfixr.

l/JL-utf- öciw/trtii*.

^^c^i^.van het -engeval aan boord of in lichters, benevens hetgeen (yè^ tn^r^-a^y^,

^•un/-^" daarvan op de reis werd opgeofferd, art. 727 K. Mondbehoef-
\\ I ^ 111 11-. 1 • 1 .

4

\'(-{■w\'J.

rv/iiAU^/-

ten, kleederen en ammunitie worden buiten rekening gelaten,
art. 731 K. Evenmin dragen de opvarenden (schepelingen en
passagiers) voor hunne personen in de avarij-grosse. Verg.
Voorduin, dl. 10, bl. 476 v.

De dragende waarden zijn de waarden ter bestemmings-
plaats, vermeerderd met de waarde van hetgeen in avarij-
grosse wordt vergoed, en verminderd met do kosten die zouden
zijn uitgespaard in goval van totaal verlies ten tijdo der avarij-
grosso-bandeling. De wet wijst zo niet geheel nauwkeurig aan
in de artt. 727, 728 al. 1 en 729 K. Bereiken het schip en
do goederen do bestemming niet, dan goldt art. 728al. 2—4.

In do artt. 727 cn 729 vlg. wordt van geworpen goede-
ren gesproken als voorbeeld van opgeofTerdo goederen.

Bij werping wordt vergoed de waardo ter bestemmings-
plaats, verminderd met do inkomende rechten, kosten van
ontlading, enz. Do vracht wordt niet afgetrokken om art.
481 K.; aan den inlader, dio do vracht betaalt, moet zo wor-
den goedgemaakt. Tegenstelling mot art. 729, dat do dragende

-ocr page 191-

306

waarde van het geworpene vaststelt en daarom aftrek van de
vracht voorschrijft. Verg.
Kist , dl. 5, bl. 361; anders T. M. C.
Asser in M. v. H. 1861, Meng. bl. 55 vlg.

Met de \'kans van beschadigd te worden moet bij de bere-
kening zoo van de dragende als van de te vergoeden waarde
van geworpen goederen worden rekening gehouden. Eegel: de
eigenaar der goederen moet in denzelfden vermogenstoestand
worden gebracht, waarin hij geweest zou zijn indien het goed
van een ander ware opgeofferd. Voorbeelden.\'^

Bij vergoeding van schade, aan het schip toegebracht, wor-
den de regels van artt. 713—717 K. toegepast; aftrek van\'/j
voor verbetering van oud tot nieuw; bij ijzerwerk aftrek van
\'/g. Komt het schip onzeewaardig aan en wordt het afgekeurd,
dan moet vergoed worden het verschil tusschen de waarde
van het wrak met en zonder het gekapte. Verg. de
Courcy,
l\'avarie commune, Q. de dr. mar. l^e série, bl. 261 vlg.

Algemeene regel: er moet niet meer worden vergoed dan, ge-
let op de einduitkomst, de eigenaar redelijkerwijze geacht kan
worden door de opoffering te hebben verloren.

De artt. 730, 732, 733, 739 en 740 regelen bijzondere,
deels zelden voorkomende, gevallen.

Volgens sommigen is de verbintenis om in avarij-grosse to
•dragen een „zakelijk recht, klevende op het goed, daaraan
onderworpen", althans eene obligatio re: Rb. Amsterdam 9
Dec. 1869, W. n». 3211;
Kist , dl. 5, bl. 330 en 384. In hoeverre
zijn deze uitdrukkingen juist?

Bij de binnenlandsche scheepvaart geven alleen werpingen
noodlossing in lichters aanleiding tot omslag bij wijze van
avarij-grosse, artt. 760 en 761. Overigens zijn do bepalingen
over avarij-grosse niet toepasselijk, art. 762 K. waarin voor
„tienden" te lezen „elfden" titel.

Pogingen tot het verkrijgen van internationale rechtseenheid.

De National Association for the Promotion of Social Science.
Vergaderingen to Glasgow in 1860 (vaststelling van 11 punten
rakende het avarij-grosse-recht), London in 1862 en York in
1864 (vaststelling van de York Rules of general average). — De

yU

..ar. i/\'.

Jij^ »/\'V-W «Xv Vc^

«jtX/â. ßtt-

Uy^.cJL

O-, t^ .

^ //i J ^ : KT^i^cy^ , S-o O-,

OMJ »v%Jt/UAJ Ikfyt-^J^^

rT\'

^yy y oCo -\'- J\'.

O.\'L.^ rxiAAJ tl^*^ ^

cijL,

Ca.

\'Afc óm> -

t.

OO-t^\'.\'i-^ ra, aJ,,

-ocr page 192-

X/

A •

ffC-. Vf.- V/\'\' \' • - \' ^

Uctêuia

ßr/^^ nray^ y.^.^. JTe^

o-lroyyx. ^ uy^ \'-O, . Ir\'^f $ O. . ,

/ \'Li.

t/trrr (v^

^^ûfi. CÙ10 üPfé. z^tnù/\'ao.

/jj

307

Association for the Reform and Codification of the Law of
Nations, in 1873 opgericht. Congres te Antwerpen in 1877
(vaststelling van de York and Antwerp Rules of general ave-
rage). Clausule „General Average, if any, payable according to
York and Antwerp Rules". Verg.
Molengraaff, o. c.,Hfdk.
2 en 3. — Congres te Liverpool in 1890, herziening en uit-
breiding der York-Antwerp Rules. E. N.
Rahusen, Verslagaan
het Ned. Comité. — J.
Ahlers , York-Antwerp Rules 1890,

Ul CK^ti*^ o\'f

§ 64. AANVARING.

Ontw. 1809, artt. 421—433; Cod. de comm. art. 407; W. v.K.
• . artt. 534-544.
if /CxJt^ Roles d\'Oléron (Vlaamsche zeerechten), artt. 15 en 10; Ord.

\' v. Amsterdam (ed. ter Gouw), artt. 2, 13—15; Plakkaat 1551,
^ 46-49; Plakkaat 1563, Hfdk. 5 van schepen die mal-

cr^et^cA^A. ^ kandoren beschadigen, artt. 1—5; Rotterdamsche Ord. v. 28 .Tan.

1721, artt. 255—268; Verweh , Nederl. Seerechten, Aanteekeningen
op het placcaat van 1563, Hfdk. 5; v.
d. Keessel, th. 812 vlg. /
L. J. H. B
ouman, over collisie van schepen, Prft. 1855. — A.
B
rouwer, iets over aanvaringen in vol zee, Prft. 1881. — B. .T. A.
S
terck , omvang der schadevergoeding bij aanvaring, Prft. 1884. —

MARSDENj\'^h\'catise on the law of collisions at sea, -S. odi
en Two points of Admiralty Law. in Law Quarterly Review 1886,
bl. 357 v. — S. .T. H
ogerzeil, aanvaring in het internationaal pri-
vaatrecht, Prft. 1888.

Aanvaring, abordago, collision.

In den Code de comm. komt slechts één artikel over aan-
varing voor, art. 407, titro: des avaries. Artt. 534—544 W.
v. K. (bk. 2, t. 6) steunen op het Oud-Vaderl. recht uit do
laatste helft der 18^« eeuw.

Beteekonis van het woord „schip" in dezen titel en in art.
756 K.\'^Hof Gelderland 7 Juni 1843, W. n". 489, begrijpt er
onder eon
houtvlot en een schipbrug; andors Bouman, bl. 4 v.
Hof Nd.-Ilolland 9 Oct. 1862, M. v. H. 1862, bl. 200; W.
n". 2442: bij aanvaring van een havenwerk zijn niot do artt.
534
v. K. maar artt. 1401 v. B. W. toepasselijk.

t i !

-ocr page 193-

308

De wet onderscheidt vier gevallen:

1°. één heeft schuld; hij vergoedt de schade van den
anderart. 534 K. Schuld omvat opzet, onvoorzichtigheid,
gebrek aan kunde of zeemanschap (error of judgment), enz.:
ciu^j^JK^^^. R. 18 Mrt. 1881, W. n». 4625; Hof den Haag 13 Febr.

^M^^^\'^fJ 1888, P. v. J. 1888, n". 37; W. n°. 5537;

^ Dat de aanvaarder schuld heeft, moet verondersteld worden vol-

gens Hof Nd.-Holland 19 Febr. 1863, M. v. H. 1863, bl. 60 (dat
in het
hijzonder de schade, welke bewezen is door een schip aan
een ander door aanvaring te zijn toegebracht, aan het gemis van
goede zeemanschap — en alzoo aan de schuld — van den dader
moe^ worden geweten, wanneer deze niet beAvijst dat de schade
ondanks alle voorzorgen zijnerzijds buiten zijne schuld is veroor-
zaakt); anders o. a. Hof Gelderland 14 Juni 1865, W. n". 2741^

2°. beiden hebben schuld; ieder draagt zijn eigen
schade, art.
535.^Bijnkershoek, Quaest. jur. priv., bk. 4, c. 22;
v. d. Keessel, th. 816;

r 3\'. geen van beiden hebben schuld, toeval; ieder

draagt zijn eigen schade, artt. 536 en 537. Anders Amsterd.
Ordon., artt. 2 en 13; Plakk. 1563, tit. 5, art. 1: ieder schip
I draagt de helft der schade;

4". de oorzaak blijkt niet, is twijfelachtig; de
schade van beide schepen en goederen wordt bijeengevoegd en
^ ^^^^^ beide schepen en ladingen omgeslagen, art. 538. Zoogen.
omslag naar geometrische verhouding, waarvan
Bijnkershoek
de vader is, zie Q. J. Pr\', bk. 4, c. 20. Vroeger, Rotterd.
Ord. art. 255, geschiedde de omslag in do govallen onder 3°.
en 4°. naar de arithmetische verhouding, d. w. z. ieder schip
en lading droeg, onaangezien hunne waarde, do helft in de
bijeengevoegde schade. Zio ook Plakk. 1563, tit. 5, art. 1.
Verg. Vlaamsche zeerechten, art. 15; Amsterd. Ord. art. 2
(geometrische omslag van de schade aan do ladingen over do
ladingen, en van de schade aan de schepen over de schepen)
en art. 13 (arithmetische omslag).
Omvang der schadevergoeding.

Wordt alleen vergoed het damnum corpori corporo datum,

ckl

lil.

ä/ y ,

^ . TX^Ä/. t -i.JL^.y^jtÔL^Uj^ Ou^cnJTL Ji^

„■„ ^^

yCé^r- Ûyt

•■liitfu\'.

-ocr page 194-

\'

y?/. I / A- \'

J.,, C Lu. Crk4u/.

iaPoj ^

6tfc. mJ-. l/^.

nJr-HlH-k-iT/

chrrrr- ZfirO^O Mc-xX^. uP t^/O, CJ. rl" 02. j

Im^ /^iU^aA^ y^tA^ ope/3, CS. >

^ ^ y ^ ^^ .

Li /lÀ"^ / ■ _ ^ U ,

»Vti

de schade aan het schip en de lading zelve toegebracht, de
mindere waarde of de kosten uitgegeven om het schip te her-
stellen, of wel omvat „schade" in artt. 534 vlg. kosten, scha-
den en interessen, als vrachtverlies, onderhoud bemanning
gedurende de reparatie, gederfde winst op de lading, enz.?

Alleen de schade aan schip en lading volgens Hof Nd.-Holland
22 Febr. 1872 vern. Rb. Alkmaar 24 Febr. 1870, M. v. H. 1872,
bl. 49; Rb. Utrecht 27 Juni 1877, W. n". 4182; Rb. Amsterdam
10 Jan. 1879, W. n». 4404, en 21 Apr. 1882, R. B. 1882, B bl.
95; Rb. Middelburg 10 Juni 1886, W. n». 5380; Hot den Haag
13 Febr. 1888, W. n». 5537, vern. Rb. Dordrecht 9 Febr. 1887;
Rb. Amsterdam 2 Juli 1889, W. n». 57737\'Rotterd. Ord., art. 267;
S
terck , Prft. — Alle kosten, schaden en interessen: Amsterdam
6 Nov. 1839, R. i. Nederl. dl. 2, bl. 226;^Rb. Groningen 28 Sept.
1888, P.
v. J. 1889, n». 5.

Rgl. pract. en-Kpm. handb., bk. fi, afd. 5, § 7, hl.-SQ^Kisr,
dl. 5, bl. 390;\'•W. J. K
arsten, schadevergoeding bij aanvaring,
in Themis 1887, bl. 167 v.;
alle buitenlandscbe wetten.

> u ijti ^ De laatste meening is de juiste; verg. artt. 1401 B. W. en
^ 345 al. 2 W. v. K. Art. 1282 B. W. is toepasselijk.

Vergoed wordt alleen die scbade, welke een „rechtstreeksch",
al of niet onmiddellijk gevolg is van de aanvaring. „Recht-
streeksch gevolg" wil zeggen: er moet blijken, althans in hooge
/Out\'\'"\'mate waarschijnlijk worden gemaakt, dat do schade^>onder
de aanvaring niet geleden had kunnen wordon, al is zij niet
t^yt t^ onmiddellijk door den stoot veroorzaakt. Vorg. do artt.
1283
en 1284 B. W. en Diephuis, Ned. Handelsr., dl. 2, bl. 275

/b

/

Ar.

f tU- (ftf^\'\'^^-\'^.

\'^♦v

vlg.; Sterck , Prft. Hfdk. 2. Wettelijk vermoeden van art. 539 K.

Bijzondere govallen: .xUyf^"^ if^ IT^V

1\'. Aanvarmg van oen stilliggend door oen ^rij-
vond, zeilend of stoomend vaartuig; Amsterd. ord., rv»-.
art. 14; Vlaamsche zeerechten, art. 15; Plakk. 1563, tit. 5, —

artt. 2 en 3; Rotterd. ord. 1721 , artt. 257—262.

frt. i, A^t-f"-

Volgens Rb. Amsterdam 4 Mei 1882, R. B.^1883, B bl.^
171, wordt het stilliggend vaartuig vermoed zonder schuld to
zijn; waarmede to vorg. Rb. Amsterdam 2 Juli 1889n°.

5773. // , / . • ^

-ocr page 195-

it àOQ

r

tt^ ûuU-. THM

■uJU

<£>> W-^ijT^öV/C-Ä.«^ VrTxr^&yi a^ju^tXM^^

CJLOM^

auli.- g* • ^«^«-fc^Citj^^ ^ . t\'^trt^

^ry^^if^r ^

-ocr page 196-

ûOye^tj&jtyLe^Ji ^^^tyi^jS-c^ -JÏU/- «fei

Sc

r

tn

^_/Im O.

-ocr page 197-

7

-ocr page 198-

r

A

-ocr page 199-

C^^MJ^ , U/taaWC- LM- e^tAAx^ VÄ^- ^.fyju^ci. c^ ^ ^^^^^^

STELLINGEN

. I

TKR VKRKRJJOINO VAN DK fïRAA»
VAN

Doctor in de Rechtswetenschap

aan de Rijks-Universiteit te Utrecht
OP GEZAG VAN DE RECTOR MAGNIFICUS

DR. H. zwaardemaker

Hoogleraar in de Fakulteit der Geneeskunde

VOLGKNS HE.SLUIT VAN DE SENAAT DER UNIVEKSITEIT

TKGEN DE BEDENKINGEN VAN

\\)\\l FAKULTEIT DER RECHTSGELEERDHEID

TE VERDEDIGEN
op Dinsdag 5 Juli 1910 des namiddags te 4 uur
DOOR

HENDRIK KOLKMAN

geboren te Zwolle

------

P. DEN BOER

Senatus Veteranorum Typographus et Librorum Editor
Utrecht — 1910

•1

-ocr page 200-

-Is- VZXj^ ■V\'dUj\'^A-lji. .

J
-t

r

A

ly^urXjLjTji, ,

fj.

fU\'fUjiJiluuL^ (3 A^. uPPh\' ! u): i^\'iTT\', UU- ^jiZi- vot-^ AÄ-c^I^^i-TA^j

jl!, ii^ Avi/<-. Ù/W7,

7

//

6.

—-VX/<__

latJ-t

a

a

-ocr page 201-

STELLINGEN

ti;k vkrkrijging van uisn guaao

van

Doctor in de Staatswetenschap

AAN DE Rijks-Universiteit te Utiiecht
OP GEZAG VAN DEN RECTOR MAGNIFICUS
D
R. H. ZWAARDLMAKER CZN.

Hoogleeraar in de Faculteit der Geneeskunde

VOLGENS BESLUIT VAN DEN SENAAT DER UNIVERSITEIT

TEGEN DE BEDENKINGEN VAN

DE FACULTEIT DER RECHTSGELEERDHEID

TE VERDEDIGEN
op Dinsdag 10 Mei 1910 des namiddags ten 4 ure

DOOR

CORNELIS JOHANNES SANDBERG TOT ESSENBURG

geboren te Harderwijk

CONST. W. GROLMAN

SENATUS VETERANORUM VENDITOR
UTRECHT

-ocr page 202-

\'U-t^j^ jtj-X^, f^-^j^ylJ^ ax/t^Oij-\'^-OA-C.y^^ ^vty/^ttJ. crfL

tXj^

7

«Iäw cwv.,..^at i

Ct^ cUjlL .

OÜbu^\'

r

t^-A—»-Û-t, ^^Jx.^**^ . fxf ^

-ocr page 203-

p"/u^yt^t^f ^t lfrweAf^ y. Id^ Lui ^/öfeAi^jL,.

Het feit der aanvaring van een stilliggend voorwerp of van

^ 7 een buiten het vaarwater of te bekwamer plaatse (en van een

A LnJT\'*^ " ly n"^\'-/\'^\'

licht voorzien) geankerd of stilliggend vaartuig sluit in zich \' ^ ,

■ of mede

een(^\'ermoede^van schuld bij het aanvarende
lifloi-f Rb. Amsterdam 5 April "en Rb. Haarlem 26 Juni 1878";\'

; , R. B. 1878 fbl. 272; Rb. Arnhem 8 Febr. 1879 ^W. n". 4864;

/ Hof Arnhem 9 Juli 1879, W. n®. 4429; Rb. Rotterdam 6 1

Dec. 1884, VV. n". 5115^en zonder datum^P. v. J. 1888 n®.

Hof Amsterdam 24 Dec. 1885 n». 5309 f Rb. Am- ^^i^iffiiï?

^ sterdam 5 Nov. 18897 W. n®. 5812.\' Bewijst gchte^ het aas-, —

^{ret ! Ji CLL. •

, Z-v\' vafonde schip afwezigheid van schuld (blijkt dat tooval do oor-

^ht^clvviJ Jk).

. ■/- Cm-L o^ou^^o^nü.^cLi\' r__^ _ \' /

aaak—d«r-aanvaring is)^dan moet [feet toch- de helft van de

schade, jaan het stilliggende schip en de lading toegebracht, L
vorgoedon-/terwijl het tevens de eigen schade draagt (Rb. Rot-

terdam 17 Apr. 1844, W. n®. 494, bev. door Hof Zd.-Holl. ^
28 Mei 1845, R. B. dl. 7,"^. 574). Omslag der schadever-
goeding bij wijze van avarij-grosse (d. w. z. in evenredigheid /
ß.,^ van de waarde van schip en lading), art. 540 al. 1 en 2.

\' Hebben beide schepen schuld, art. 535 is toepasselijk. Hof
j^A^"^ Arnhem 9 Juli 1879," W. n®. 4429, vern. Rb. Arnhem 3 Febr.
W. n®. 4364.

yi Bewijst het aanzeilende schip de schuld van het stilliggende
(zooals het ontbreken van voorgeschreven lichten) en heeft het

frj

eA\'

^ ■

Cn\'-"^ zelf geen schuld, het stilliggende moet de schade van het
\' ^^ aanzeilende vergoeden, zonder zelf iets te ontvangen. Rb. Am-
sterdam 15 Febr. 1854,\'W. n®. 155l./_Art. 540 al. 3.
^^Art. 540 al. 1 op te vatten als eene bijzondere regeling
l^\' •^\'^\'alleen van de gevallen in do artt. 536 en 538 vermeld. Bij

t yan een te bekwamer plaatse stilliggend vaartuig

tr^"^ \' zijn dus toepasselijk de artt. 534, 535 en 540; bij aanvaring

■ van een ander stilliggend vaartuig de artt. 534—538.
. ^2°. Bij elkander geankerde schepen.

Art. 541 K.; verg. v. d. Keessel, th. 819. — Art. 542 K.;

1/1

id\'^^ turbo van 30 Amsterd. kooplieden bij Bijnkershoek,

Jrt^^-L \'*^\'\' tP , Q- J- pr-, bk. 4, c. 18, en daartegen Bijnkershoek, t. z. p.,

r

f

<.. \'^.rißZ\'\'\' .. - Tr_______ XI- OOA

Q^i v. d. Keessel, th. 820.

fk^a e. .\'>\' •

tlrc-vi t

f.r^\'/"

, ff^ !

^ aJ-i

- ru

r

fy

/

a^UJrJL-^ O*—

^ Pvo-t-t^t^l,^

f^A

u i^A. ƒ // ^rt , , / ^./loiH ,cJi ät.M,.

•f

1

Po^

-ocr page 204-

. ^-ïu , ■ï\'Ztt-»- ott^ cA oMJ-qeC -eju^

A H- \'/l. 17 , .

ru

. h/û.an£vyn. 2. /(P^t, ùâ^6OtSà.

Ucr^dk. (<f: .

/ /f 1 < * _ ______/V .

^Ci, cPaóa; ^ ^ ^^ ^^^ ^^ ^^^ rf^r ^ 7 \'

^ ^ o^ jWfcuï^ Zr . f^trt , ^^^

^^ Ij- ^ iit^tJ^ hu^t^i. UL Ut-

y

3\'. Een schip aan den grond dicht bij andere \'

schepen.

Art. 543 K. Verg. Vlaamsche Zeer., art. 16 al. 1; Plakk.
1563, tit. 5, art. 5; Rotterd. Ord. 1721, artt. 265 en 266.

4®. Anker zonder boei of dobber.

Art. 544 K. Verg. Vlaamsche Zeer., art. 16 al. 2; Amsterd.
Ord. art. 15 (aansprakelijkheid voor de halve schade); Plakk.
1563, tit. 5, art. 4 en Rott. Ord. 1721, art. 263 (beide: aan-
sprakelijkheid voor de halve schade alleen bij afwezigheid van •
schuld). Hof Arnhem 11 Jan. 1888, W. n®. 5550 (art. 544
K. is slechts dan toepasselijk als het verzuim van het plaat-
sen van een boei of dobber op het anker de uitsluitende oor-
zaak van de schade is).

De tegenwoordigheid aan boord van een loods heft de
aansprakelijkheid van den reeder niet op, ook al was het ge-
bruik van een loods verplicht in dien zin, dat in elk geval
het loodsgeld moest worden betaald (zie hierboven bl. 280):
Kist, dl. 5, bl. 392; de vonnissen aangehaald bij Léon-Lkvy unrf.
op art. 534 onder n®. 6; Rb. Amsterdam 14 Mrt. 1860, AV. n®. ^
2194, en Hof Nd.-Holland 26 Mrt. 1857, M. v. H. 1860, bl.
122; Rb. Alkmaar 24 Nov. 1864, R. B. 1869, bl 276; Rb.
Arnhem
3 Febr. 1879, W. n®. 4364; Rb. Rotterdam 1 Dec.
1883, W. n®. 4976; Rb. Haarlem 30 Dec. 1884, W. n®. 5150
bev. door Hof Amsterdam 24 Dec. 1885, W. n®. 5309; Rb. Mid-
delburg
16 Juni 1886, W. n®. 5377.\'^Vorg. hierboven bl. 281.

Evenmin boft het feit dat het schip wordt gesleept, do
aansprakelijkheid op: Rb. Amsterdam 14 Mrt. 1860, W. n®.
2194; Rb. Rotterdam 17 Mei 1890, W. n®. 5908 (hij dio do
sleepboot heeft aangenomen, is voor do schuld van dozoaan-
sprakelijl^.

Verjaring der vordering ter zako van aanvaring in drio
jaren na don dag der gebeurtenis, art. 742 al. 3 j®. art. 747.

Gebreken dor bepalingen van het stellig recht: te ver ge-
dreven gemeenschap van schip en lading; de onderscheiding
tusschen toeval en een oorzaak die niot blijkt is onhoudbaar.
Vorg. VoouDUiN, dl.
10, bl. 114—162; Buouwer, bl. 65 v.

O

W^.iy ii"

. ^ y z /it. i f

tL. /lilA

Jt^,

> .

-ocr page 205-

^^ ^ ^^ ^ ^^^^^^^
J/TT-C
A- ^Av-^ ùuuC- tAj^i^

t&./e. y ^MiO\'^^ Mtflo.

t<jtutjuU

-Mjl».

irCofjU. ; ■ ^

; dti^ tcZ-c^-ZeC u^/JLsyo ■iJ\'J-triMi^ ^^ j

^IJH)^ tO-, Vïi^ f^^Xtiy, • ^«wt/LJi-— "TM^MU- VWzriz/u^ iXtyf-iX^

I

u-r^ ÙÀ, tV»«-- </f t^^ ^ Ui/-.

w^t^ ^ c^ ^ ^^^^ ^

f ^ (AroY c^t>~eLA. o-OA,

V ./k^^x^ t^ ■

-ocr page 206-

■dU-Oit.
il

£

Stellingen

U.

-ocr page 207-

/foy^

I/V

/

-ocr page 208-

fj^ Syiqy-^ IAM-."\'^ J 1 ^^

^ m. éon^a^ iq .J-r^ WiiAi, ^

^ (oCL J fU,. 7 /ec.. üf^L, /^.(f^. ^

/aJ-, TA." ^-«^^gogr

, J

V . M -

f^W j T f 1A.\' (pétPo.

CiflJJ, Cd, H\' z-evwt^. / ^

öe^j.-c/jx-^.i.s.jiv\' /JUt-O\'yfxfi.. crf^ QaJ-

1/tnnuf-^rY^ iM-jr-t^ Uj-cruM^

-ocr page 209-

yljLJuhx^ r iAp/v. ctflpß, K.S.oßvf ii^r^c. ^ rusxiy, cJ: ^■^rtp/\'i

^ (fl M>U- uf q/r, C^-UAt.V. UPI/i- ZjPi\' , lO->r^ tyh^yy^xA^^\'S^ JL^um

Û

U. oJU.

tHAA\'

aijLyU

\'Lz. J</cAr. oPptf uJ- Ä-«^ ^ \' Afvt.i^i

Uh k.\'(Afóx! j ifcnP, cJ-, cP^f ta} ou^

KMJ-TJ^ . $ ^ y^t/-, P-enM^. 16. f- /

CJ. k.^ O^fJUP, ; «^rY^ üu - y ^ /,

ÄÜ.— TJljt JLJ)L/^n-e.. ^eri", ^ «»"tf-?///^»

tf .^. "i^eui^ . ^ cr^ , ùJ-. U/" fffó :

/

V , Q-,-^ <rz, . _ o/csu/

o-ût -y^^JiLt^ ÄJUw

-ocr page 210-

812

Bij de binnenlandsche scheepvaart draagt ieder zijn eigen
schade als de oorzaak twijfelachtig is, alsook wanneer een
stilliggend vaartuig buiten schuld van het bewegende vaar-
tuig wordt aangevaren. Evenzoo bij aanvaring tusschen een
zeeschip en een binnenlandsch schip. Overigens is de zesde
titel op de binnenlandsche scheepvaart toepasselijk. Art. 756.
Bepalingen ter voorkoming van aanvaringen.

E. B. vanJuni 1875 8 n" ll^-p4ioudondo bopalingen-

men-,

• arb - - -- - c-rgewr

/ . ^t\'^.bij Boel van 30 Nov. 1878, 8. n". 171.^— Besluit v. 6 Jnn.

* C^ L

/z-fa 3-8SQ, 0. n". 1, tot bekrachtiging van een reglement van politie

voor de scheep- en vlotvaart op den Rijn en eenigo andere
rivieren\'f een uitvloeisel van de herziene akte omtrent de Rijn-
7 Ary^?? ^ vaart, 17 Oct. 1868 tusschen de Rijnoevers taten gesloten. —
y \'^ffoy K.
B. van/26 Juh 18S5, S> n\\ 168-, tot vaststelling van ge-
wijzigde bepalingen tot voorkoming van aanvaringen op zee. ^
Het berust op internationale overeenstemming. Zie
Brouwer,
bl. 9 vlg. — Wet van 11 Juh 1882, S. n". 86, houdende
bepalingen ter voorkoming van aanvaringen of aandrijvingen
op zee. Zij wijst aan de ambtenaren belast met de opsporing
der overtredingen, en den bevoegden ïechtcr. De strafbepalin-

t^- ^^ . gen zijn vervangen door artt. 169 en 473 Sr.

^ - — - - - - ......

Voorts tal van bijzondere politiereglementen voor bepaalde

j rivieren, kanalen, havens en sluizen.

Het niot in acht nemen der officiëolo voorschriften kan ver-
moeden of soms volledig bewijs van schuld opleveren. Verg.
Brouwer, bl. 32 v.; Hof Amsterdam 24 Juni 1881, R. B.
^ 1883, B bl. 160, vern. Rb. Haarlem 29 Juni 1880- Rb. Mid-

delburg 7\'Mrt. 1883, R. B. 1883, B bl. 162.^Dat mon niot nl
in strijd heeft gehandeld met do reglementen disculpcert niet; ^^
zoo noodig is men verplicht ook daarin niet voorgeschreven

voorzorgsmaatregelen te nomen\'f Hof Amsterdam 2 Dcc. 1887,
W. n°. 5498. • . < •• r,\'■\'wói\'^//.

Dat het aangevaren schip do reglementen heeft overtreden,
disculpcert don aanvaardcr niot, indien hij in do gelegenheid

rv
ji" tt ■

J^. 11- e^ tJi Ke^t. iCJ). \\r. uO Ubtl wcji, /cl\'.
Cf l(j lip. Ij Mj. tPS-. ^

m

^-yHL-t/-.

a/t^é;

Ù9-:

^j^C/^yyy^^t^ /X.^^-»g.. iA/k/kP, âJ-.\'u. ______

^ M/^OZ, __________Air ./ ƒ

a^.—C»

jüuUiCftrt, ^ ^ ^ \' ^ ^ ^

/z A^ry-^iC- cOfZ. ^^ ^^

Jlc.^ jji.^.//. /j/y^. ^

co2..
y*-

I

/y/Tti n • 7fff/-ytA / V «

-ocr page 211-

i ü/.n.

I

is geweest de aanvaring
Juni 1865, W. n\'. 2741.

313

te voorkomen: Hof Gelderland 14

§ 65. STRANDING, HULP- EN BERGLOON.

Ontw. 1809, artt. 434r-459; W. v. K. artt. &fô-568.

G. A. FoKKF.n, strandvonderij, in Themis 1859, bl. 185 v. —
W. F.
ScHOOK, geschiedkundig onderzoek naar \'t strandrecht in
Europa, in Nw. Bijdr. v. Rgl. en Wetg., 1862 en 1863. — P. A.
B
rugmans, de beginselen van het hulp-en bergloon, Prft. 1866.—
de Courcy, le sauvetage et l\'assistance, in Questions de dr. mar.,
3me série. —\\VV- M
arvin, a treatise on the law of wreek and
salvage (Am.), 1858.

In het landsheerlijk tijdvak werd het strandrecht door den
landsheer uitgeoefend. Privilegiën aan vreemde kooplieden ver-
leend om de geborgen goederen van des beeren beambten, de ^ ^ ^
zee vonders, op te vorderen. Reeds in 1442 overwoog de Raad ^ ^
v. Holland: „dat de Graaf niet gewoon is van zeebraak

A Cc.\'r O

/lo/y-^"\'^\' De rentmeesters der Espargne beheerden do gestrande

.yy^\'^y goederen, bergloon. Plakkaat van Philips II v. 1563, titel:
^^iv^^-van Shipbreekinge, Zeewerpinge, Avarijen, art. 13:

«Ende oft eymandt hem vervorderde eenige genaufrageerde Goe-

-

chyr

ï\\

• ».iiiilue OU eymanui iiem vervorucrue eenige geiiauirugeurut; uruu-

ftf^\'^jU\'"^^ den te nemen en achterhouden, zal gepunieert worden, indien\'t
een schipper of schipman is, metten vyere, indien \'teen ander
is, metter galgen, en desniettemin gehouden zijn te restitutie van
den achtergehouden goeden.i)

Plakkaat op do Zeedriften van Philips II van 15 Moi 1574.
Onder de republiek blijft hot beheer bij de Rekenkamer;
10 strandrecht tot 1663. Oprichting van de Commissie tot de
Pilotago ^in 1619. Bij instructies van 1623 en 1624 wordt aan
deze Commissie do beslissing van geschillen tusschen schip-
pers on bergors opgedragen. Ordonnanties op het stuk der
pilotago van 1680—1685 en 1698.

Geschillen tusschen de Cominissiê en do Rekenkamer, in 1728
door Gecommitteerde Radon vervangen, over hunne wederzijd-
scho bevoegdheid. Plakkaat van de Staten van Holland van 1772.
Plakkaat van de Staten van Zeeland van 14 Juni 1751. —

üi

-ocr page 212-

314

Het Friesche Landrecht, bk. 1, tit. 24, van schipbreukinge,
zeewerpinge ende havarije.

Na de invoering der Fransche wetgeving werd het onder-
werp beheerscht door de Ordonnance de la Marine van
1681
en tal van decreten, arrêtés en wetten. De Code de commerce
zwijgt er over. K. B. van
24 Aug. 1814, S. n". 97, voorloopige
regeling op den voet van de in 1810 bestaande oud-vader-
landsche reglementen. — Invoering in
1838 van het Wetb. v.
Kooph. Bk.
2, tit. 7, artt. 545—568. - K. B. van 9 Nov. 1838
(Bijv. St. 1838, n". 232 en 1839, n". 518) inhoudende de
reglementaire instructie nopens het beheer der strandvonderij. —
I K. B.
v. 23 Aug. 1852, S. n\'. 141, houdende vaststelUng van
bepalingen op de strandvonderij, aangevuld bij K. B. v.
25
Mrt. 1854, S. n". 18, gew. bij K. B. v. 19 Jan. 1879, S. n®.
10^ — Instructie ter uitvoering v. h. K. B. v. 1852 van 20
Sept. 1852 (Luttenberg, Chronol. Verz. op datum). — Wetv.
23 Juli 1885, S. n®. 151, houdende bepalingen omtrent de
opruiming en het beheer van vaartuigen en andere voorwer-
pen , in openbare wateren gestrand of gezonken. — Verg. om-
trent de geschiedenis
Brugmansj Prft. Hfdk. I.

Men onderscheide: de regeling der rechtsbetrekkingen, voort-
vloeiende uit het feit van hulpverleening in zeegevaar, van
redding en berging, tusschen de helpers of bergers en den-
gene die wordt geholpen of wiens goederen worden geborgen,
en de regeling van de tusschenkomst van het staatsgezag in
geval van berging. Het .Wetb. v. Kooph,, Bk. 2, tit. 7 regelt
beide onderworpen, het K. B. v. 1852 en de wet v. 1885 alleen
het laatste.

Beginseleti der regeling: De schipper en do overige belang-
hebbenden zijn, zoolang zij tegenwoordig zijn, uitsluitend
bevoegd de berging te regelen en daaromtrent overeen to
komen; zijn zij niet tegenwoordig, goven zij geen bevelen of
bestaat twijfel over de vraag wie de rechthebbenden zijn, dan
is de daarvoor aangewezen staatsambtenaar alleen bevoegd
de redding te leiden of althans om hetgeen geborgen wordt
onder zich te nemen. Erkenning van het recht van den eige-

ÉÜ

/ -ÔQ/Zx.

fh

i

: >ïi

-ocr page 213-

6MP

oaJ..

ZOO.

r

naar; geen strandrecht in den zin van toeëigening, noch in
dien van heffing van een percentage der geredde waarde (verg.
VooRDüiN, dl. 10, bl. 212), art. 559. Beheerloon voor den
strandvonder. De bergers hebben alleen recht op hulp- of berg-
loon , nimmer op het goed zelf. De opbrengst komt als yacee-
rend goed aan den Staaff indien niemanld als eigenaar op-
komt „binnen den tijd van tien jaren", art. 558 K.

Sedert wanneer? Sedert het bergen en onder zich nemen van
het goed (B
iiugmans, bl. 143; Diephuis, dl. 2, bl. 28G), of den
dag der
laatste oproeping (de vijf advocaten op het art.), of de
storting van de opbrengst in de consignatiekas (H
oltius, dl. 2, bl.
353) of den dag der
eerste oproeping (Kist, dl. 5, bl. 417)?

Iets over het recht omtrent verloren en gevonden goedei\'en in
Rechtsgel. Magazijn IS&i, bl. 410 v.

De wet onderscheidt of belanghebbenden tegenwoordig zijn
of niet, als ook of de berging plaats heeft in zee of op buiten-
gronden , dan wel aan of op vaste stranden.

Is de schipper aan boord of is hij of do rechthebbende op
de lading\'Aanwezig: de schipper of anders do rechthebbende
op de lading heeft verlof tot redding of berging te geven, artt.
545 Iv. (waarmede in overeenstemming art. van hot alg.
Reglement op den loodsdienst van 3&-Jttitr-l-8-7^), 546 en 551
(arg. a contr.). Verplichting der bergers tot dadelijke afgifte
aan den schipper of don rechthebbende op do lading tegen
betaling van onkosten en zekorhoidstolling wegens bergloon,
artt. 547 j\'. nrt. 550 en 549. Sanctie, art. 548.

Is do schipper of do rechthebbendo op do lading nkt aan-
wezig: een ieder kan op zee of op do buitengronden bergen,
doch is verplicht alles zonder verwijl af to govon|j[uin don
schipper of don rechthebbendo, indien dezen hom bekend zijn,
of anders aan den strandvonder, op straffe van verbeurte
van borgloon, art. 550. Bij stranding of schipbreuk op do
vaste kust geschieden redding on berging ondor leiding van
den strandvonder, ook als do schipper of rechthebbendo wel
aanwezig is doch geen beschikkingen maakt, of niet duide-
lijk blijkt wio rechthebbcndo is, art. 551.

?v

—j fi^Lfz..

-ocr page 214-

316

Strandvonder is de burgemeester, K. B. v. 1852, art. 1, of
de daartoe speciaal benoemde ambtenaar, K. B. v. 25 Mrt.
1854, S. n°. 18. Hij mag zich het beheer van gestrande schepen
en goederen alleen aantrekken in de gevallen van de artt. 550
en 551. Moeilijkheden daaruit voortvloeiende. Verg. het opstel
van Mr.
Fokker in Themis 1859 (Rb. Middelburg 6 Febr.
1850, W. n". 1099, vern. door Hof Zeeland 4 Febr. 1851,
R. B. 1851, bl. 360 v., vern. door H. R. 2 Apr. 1852, Ned.
Rpk., dl. 41, § 51).

In de gevallen, waarin hij zich het beheer moet aantrek-
ken , kan hij zelfs in rechte afgifte der. geborgen goederen, be-
nevens schadevergoeding, van de bergers vorderen; hij kan
daartoe revindicatoir arrest leggen: Hof Nd.-Holland 30 Juni
1856, R. B. 1857, bl. 260 v.

De strandvonders genieten beheerloon, art. 552 K., het
laatst vastgesteld bij K. B. van 19 Jan. 1879, S. n\\ 10.

Omschrijving van de taak des strandvonders in do artt.
552—557 K. en in het K. B. van 1852. Het K. B. v. 8 Mei
1863, S. n°. 56, wijst hem tevens aan als ambtenaar voor
den verkoop bedoeld in art. 554 K.

De amortisatiekas (art. 557 al. 1) opgeheven bij de wet v.
27 Dec. 1840, S. n®. 77, tot opheffing v. h. amortisatie-syn-
dicaat. In haar plaats is getreden do consignatiekas.

Hulp- en bergloon, artt. 560—568.

Beginsel: hij die in zeegevaar, bij schipbreuk en derg. aan
schepen of goederen met goeden uitslag hulp verleent of
ze redt en bergt, kan aanspraak maken op loon voor zijno
moeite. •

De ondofscheiding tusschen hulploon, art. 561, en bergloon,
artt. 562 on 563, komt het eerst voor in het Ontw. Wetb. v.
Kooph. van 1809.

Hulploon is verschuldigd als hulp wordt verleend aan een
schip, dat in gevaar is, maar waarop overigens do bemanning
aanwezig is en blijft; borgloon in geval van zeevond
(d. w. z. door den schippor in zoo opgegeven goederen, dio
on-
beheerd
ronddrijven), van stranding, dio do bemanning nood-

4. s^.

n*

/Sc^.c^^^ x^^ ^^^

err~syr~ «x/t

-ocr page 215-

r-

/ xS!^ _ . T-----

/ ays-/i Sl/^^

Jd /Pjo.
^^ ^

/ fej^/ûoy -^(./Sj t-

-y

z. -. y T-" — -.»-\'I\' -V

JLC-^

^ tiUt^

-r

zaakt het schip te verlaten, van eigenlijke schipbreuk en van
het in veiligheid brengen van het schip, nadat het door de
bemanning tot lijfsberging is verlaten. Criterium derhalve het
feit of de bemanning het schip al of niet tot lijfsberging ver-
laten heeft of verlaat. Zie Arb. Amsterdam 25 Febr. 1888,
W. n®. 5551, Rb. Rotterdam 9 Juni 1888, M. v. H. 1889/

...... „„„.^ , V, ^^^^ , ....... ,

bl. 10.^\\^erg. art. 74^ |DHgb.,

Ud

Waarde der onderscheiding tusschen hulp- en bergloon/
Herneming (recousse, reprise, recapture) geeft aanspraak op ^
bergloon.
Kist, dl. 5, bl. 421. K. B. v. 15 Jan. 1839, S.
n®. l^over bergloon bij herneming van schepen opzoeroovers
in West-Indië. x
 e(., . ^

wBegrooting van het hulp- of bergloon door den rechter, art. /

(jurisprudentie over begrooting van hulpbóiifT R. Bijbl. (Py/d\'-

1883,

-..-"O, B bl. 179). äA. U.\'f^

de begrooting mag de rechter alleen letten op de factoren ^

\\ of elementen, in de artt. 561 al. 2 en 563 a^iigewezen. Rb. Rot-

^ terdam 30 Apr. 1862, R. B. 1863, bl. 72 v.; Rb. Amsterdam /fov, ^

^^ \' \' \' Bi^^i^^ns , Prft., bl. 73 v. •

^ ^ vereischten: 1®. Nood, d. i. een gevaar grooter dan ^^

Jt betgeen aan elke zeereis, aan elk zijn op zoo of bij de kust^---

dam 1
-1880,^R
v.

éórfi\'CS/f

is verbonden^ Verg. over het begrip „nood": Rb. Appinge- r:

Juli 1876 n®. 4062, cn Arb. Amsterdam 8 Juli
J. 1880, n®. 37*.

Zie voorts Rb. Amsterdam 25 Mrt. 1887, s.c.: «Nood» is dan
aanwezig, als bet schip zich in zoodanigen toestand bevindt, dat
het gevaar loopt om als schip verloren te gaan, indien het geen
anderen bijsUmd verkrijgt, als dien zijn eigen bemanning en de
kracht, waarover het zelf kan beschikken, kunnen bijbrengen.

# IO

w 2®. W 0 r k 01 ij k 0 redding. De hulp moet rechtstreeks tot

^yu^. /tl. A^t-.
Ah w/yzS.

de redding bobben bijgebracht, wat het goval kan wezen, ook al
word door do hulp do redding niet ten eindo gebracht of door
dio hulp alleen do redding niet volbracht, maar dezo later
door of mede door anderen voltooid. A^\'erg.
Buugmans , t. a. p.,
bl. 88
v. Hof Leeuwarden 20 Oct. 1881, W. n". 4700, vorn.
Rb. Leeuwarden 11 Sopt. 1879, W. n". 4435. ^UMn^

IV^i/Z-, /f.y, f-^. J^^iffA^.

-ocr page 216-

4(, lMjûcjUxM^
^ ^ -f^r (jCqy , ùJr lo" ÓTrnTl

a^^Av ■Oi.tCU^ ^

leèhM^ ehrz^v Q^i^JU^ cLeLUju^ u A/ -«ttttv-

ivT V-\'O-cr-fL. t^et/^i-tAAA^ 2/T3LW -uJL-a^pJU^ ,

/j t , üf. ft/^l

^ rJ^W.^^f^ /if. M^\'^è V-. Miw

cka-JM^^J^^ ^h^jC^ Ut^ tA^JY*

(ft,_ (Hi- --OLÊU^ ftAiob /JMutiU-,\' , Aao.- âJlUu «ijî»» «»^ ^^

-ocr page 217-

l/r J ^^^ . Uf^ , Ujk.tr. i-pf^t,

/tJiluJèJ

/ jr

\' t^^ Ktt^js:*^ f\\r-tjU\'t^

K/Ma- ZG./^. flJJnZ-.^cOf Û/. lu\'

/ Avtw« voLib^ IAA-AH/ /tLA^iMs.

-ocr page 218-

oOC^ Ärm/ >4. ^

V .. .

V

*

tr /tjt /j\'M.. äf \' t-

jöiro

I

-ocr page 219-

Âwy^JhjLy^ n ^ Mjl. V, upr^ ßi,

(Jt)^ LxJ-^p^ Aa^ -aJUuj zsLjjtjuU /7

y yvxrr zm^ nJLly vvJ-i. aO^ tAju^

-C^c^ -XJZJA^ fcTcn^ djL-ojj-^ \'XA^U\'CAM.

"UuhLu^

^OiLlU

i

iro-j^ -Kyt^^K^ju^ CQ-^nu/^ , «sfe—

/ , QOja
cA .L,. \'yv:^

uJ. aij-.

l/xrt/V ^Ju

l^u^jJL- OJL^^ da.*^ l-\'-\'uxSL^ ^ ^^ ^

cXjunJ^ V^roUtAJi-^^U I fex^ ujv-tiyuyUA. ƒ.«

k

1/KJ- l^J^ n^jC- ^ti^JM-\'-\'-iA^ t£LaAtf~i^ àv-tn/ suii^j^ n-\'^.^oUtjiXj^ , CAJ^ -J-vyy,^

Ç , i/eyulo. ISjULh, , /ft

ifhrr 5j ifjJsv-^tJT\' cn^ aJU \'XJ^JLKJ^ v^JlX>nx^ UJ cyxjb^ ! Jxj-cr^ (o, (f^J

-ocr page 220-

318

Volgt redding niet, dan nooit hulp- of bergloon, art. 560.
Verg. over het begrip „redding": Arb. Amsterdam 25 Febr.
1888, W. n». 5551.

Ten onrechte wordt voor het redden van menschenlevens
niet, zools in het Engelsch-Amerikaansche recht\' bergloon
toegekend. Verg.
Voorduin, dl. 10, bl. 204, 476 v. onbrug-
mans,
t. a. p., bl. 84 v.; anders Kist, dl. 5, bl. 419 v.

Boven en behalve het bergloon hebben bergers van zeevon-
den recht op vergoeding van de, ten behoeve der berging,
door hen gemaakte onkosten en der, tijdens en ter zake der
berging, door hen geleden schade; art. 1393 B. W.: Rb.
^ V Alkmaar 14 Mrt. 1861, W. n". 2308.

^«V^ Alleen zij, die, niet in eenigerlei dienstbetrekking tot den

vP

schipper staande, onverplicht hunne diensten aanbieden, kun-
nen op hulp- of bergloon -aanspraak maken. Verg. art. 421 en
H. R. 3 Dec. 1886, W. n®. 5373, hierboven bl. 267.
Brug-
bl. 91 v.

mans.

^ i^ijy\'^\' Loodsen zijn verplicht hulp te verleenen als gewone helpers
/^^ of bergers; 25 "j^ van het bergloon komt aan het Rijk. Art. 2?
van het alg. Reglement op den loodsdienst, K. B. v. 23-
«.
1S70, 6. -tA-gê: Ook den strandvonder kent art. 552 al. 2 K.
bergloon toe.
l

Verlies van de aanspraak op hulp- of bergloon: artt. 548,
550 al. 2 en 565, voorts in geval van wangedrag, ontrouw, af-
persing, diefstal en derg., als ook \'bij overtreding van de artt.
545 en 546
K., tenzij do bergers kunnen aantoonen dat zij
^daardoor hebben gehandeld in het voordeel der eigenaars en
^oor dezen behouden, wat anders verloren zou zijn gegaan.
M.
v. n. 1865, Meng. bl. 98; Brugmans, bl. 125 v. Anders
Kist, dl. .5, bl. 426.,

Overeenkomsten over hulp- of borgloon, op zoo of bij do
stranding (Rb. Amsterdam 11 Jan. 1883, R. B. 1883, B bl.
184: „bij de stranding" wil zeggen, „dat er nog
gevaar voor
het schip of de zich daarin bevindende goederen moot zijn")
gemaakt, kunnen, in elk goval (Rb. Rotterdam 27 Nov. 1880,
W. n®. 4599: akkoord aangegaan op voorstel van don schil)-

y ......

//

vT \\j

O /---

^yic O^ ^irtr-\'^^-e-nA-^ ^ OCJL^ -trxrrM^yOL^

-t-i -tr^JiAÀ^iLjC. i

/ ^^

»

et^.

\' ßuj ^ fOf

^eJUApSln^ UcJX-i^l^fiCL.

ov

l/iïn^xJu^ ^ cLL. X , A//X ^.Jjé .

Zccàe^- /

Vf -

/

-yv^ --------_ , , ^ ,

^ ^ ^^^ ^

il

>0 ^^^ Ci^OA^^,^

(

-ocr page 221-

r

-«aï

n

-f

M

27 Cj.-u\'

/ fulx. uiy/,^ j i

319

per), op vordering van dengene, die de overeen-
komst met de bergers aanging, door den rechter wor-
den vernietigd of gewijzigd, d. w. z. het toegezegde hulp- of
bergloon kan door\' den rechter worden verminderd, art.
568 al. 1. Zie voorts art. 568 al. 2: de verplichtingen van
dengene, buiten wiens toestemming is gehandeld, zullen de-
zelfde zijn als wanneer er geen overeenkomst ware gesloten;
zij kunnen begrooting door den rechter vorderen. De begroo-
ting door den rechter bindt steeds alle belanghebbenden.

Loodsen is het verboden overeenkomsten over hulp-of bergloon
aan te gaan: Alg. Regl. o. d. loodsdienst v.

Aanwijzing van den betrekkelijk bevoegden rechter, art. 567.
Voorlichting van deskundigen verplicht in de gevallen van
artt. 563 en 566 K.

Commissies tot do pilotage in Amsterdam on Rotterdam.

Bergloon is avarij-particulier, art. 701 2".; daarentegen hulp-
loon avarij-grosse, art. 699 n°. 16.

Ilulploon kan alleen van den schipper, niet ook van do
belanghebbenden in de lading worden gevorderd. Hof Nd.-
Holland 28 Dec. 1848, R. B. 1849, bl. 10. Zio-och
ter artt.
-54^-^550 al-a.

Do helpers of bergers behooven do goederen niet af to geven
dan tegen
zekerheidstolling voor hot hun toekomende, art. 548,
nitgenomen aan den strandvonder, zie artt. 550 en 551; Hof
Nd.-Holland 30 Juni 1856, R. B. 1857, bl. 260.

Art. 549; het daarbij bepaalde is niot toepasselijk op borg-
loonon, H. R. 9 Febr. 1844, W. n". 474 (dezo zijn verschul-
digd niot door don ontvanger maar door den eigenaar van
het goed).

De strandvonder geoft alleen af tegen betaling van bergloon
on kostonfart. 556 al. 1, of, in geval van geschil, op rech-
terlijk bovol togon zokorheidstolling, art. 556 al. 2.

Hulp. on bergloonon zijn be voorrechte schulden, artt. 1185

4 B. W., 313 n\'. 1 K.

Van hul])- of borgloouon kunnen intcreston niet gevorderd
worden: Rb. Alkmaar 14 Mrt. 1861, W. n\'. 2308; Arb. Am-

!

lil

iLriiavi. t^^jf^- U.

-ocr page 222-

320

sterdam 24 Juni 1869, M. v. H. 1869, bl. 141; tenzij er een
overeenkomst is.

Titel 7 is toepasselijk op de binnenlandsche scheepvaart.
Wet van 23 Juli 1885, S. n". 151.

De beheerder van een openbaar vaarwater kan overgaan tot
opruiming van vaartuigen of voorwerpen daarin gestrand, ge-
zonken of vastgeraakt. De belanghebbende kan het geborgene
reclameeren tegen betaling der kosten, art. 4. Anders verkoop
door den burgemeester, art. 5. Storting van het batig saldo
in de consignatiekas en afgifte aan den rechthebbende als deze
zich binnen drie jaren aanmeldt. Na verloop van 3 jaren wordt
het saldo overgebracht in de kas, waaruit de kosten van be-
heer van het water, waarin de opruiming is geschied, wor-
den gekweten, art. 8. Zijn de kosten van opruiming hooger
dan de opbrengst van het geborgene, het nadeelig saldo komt
ten laste van den beheerder van het water, die alleen ver-
haal heeft op hem aan wiens schuld of opzet het zinken enz.
is toe te schrijven, art. 9.

C

-ocr page 223-

esz.

t-trcrz^

-ocr page 224-

Das gebotene Material ist nicht nur für Gerichte und Seeämter, sondern
auch für Versicherer, Eheder, Schiffer und Eechtsanwälte von praktischer
Verwerthbarkeit. Die Art und Weise der Darstellung wurde so gewählt,
dass sie bei dem Leser keine fachlichen Vorkenntnisse voraussetzt, sondern
ihn schrittweise unter steter Erklärung der neu auftretenden Begrifie und
Verhältnisse iu die Lehre von der Schiffskollision einführt.

Einen üeberblick über den Inhalt der Arbeit gewährt folgender

Auszug aus dem Inhaltsverzeiehniss.

Erster Theil.

Die faktischen Verhältnisse.

§ 3. I. Die Windrose und die Be-
deutung der \'Windrichtung für
die Schiffsbewegung im All-
gemeinen.
§ 4. II. Die Windstärke.
§ 5. III. Der Seegang.
§ 6. IV. Die Strömung.

V. Die Triebmittel des Schiffes.
Der Riem.
Das Segel.
Der Dampf.

VI. Das Ruder.

VII. Das Zusammenwirken von
Segel und lluder und von
Schraube und Ruder.
A. Dio Art der Schiffsdrehung:
§ 13. 1. beimZusammenwirkenvon

§ 8.
§ 9-
§10.
§11.

§12.

Segel und Ruder;
§ 14. 2. beimZusammenwirkenvon

Schraube und Ruder.
§ 15. B. Das Maas\'s der Schiffsdrehung.
VIII. Weitere allgemeine Einflüsse
auf die Schiffsdrehung im Be-
sonderen:
§ 16. 1. Wind und Seegang;

§ 17. 2. Stauung;

§ 1». 3. Bauart.

IX. Besondere Einflüsse auf die
Schiffsbewegung.
§ 19. Anker.

§ 20. Fischernetze und -Leinen.

§ 21. Schlepptrosse.

Zweiter Theil.
Das sogenannte Strässenreclit auf See.

Kapitel I.

Die Gescliichte des Strassenreclits
auf See.

§ 25. A. Das Alterthum.

B. Von Beginn des Mittelalters
bis zur Einführung derDampf-
schittTahrt:

§ 26. I. Dio Gesetzgebung;

§ 28. II. Das Gewohnheitsrecht.

§ 29 ff. C. Von der Einführung der
Dampfschifffahrt bis zum
Jahre 1893.

Kapitel II.

Das geltende Recht.

A. Das Seestrassenrecht.

I. Exegetische Darstellung:

§33. 1. Strafsatzung;

§34. \'2. Einleitende Gesetzesworte;

§ 35. 3. Definition von Dampf- und

Segelschiff;
§ 36 ff. 4. Lichter und Bälle;
§ 46. 5. Nebelwetter;

6. Fahrregeln;
§48ff. a) für Segler;
§54ff. b) für Dampfer;

§ 59. c) für überholende Schift\'e;

§ tl) für Dampfer in engen

Fahrwassern;

§ e) für das kurshaltendo

Schiff;

§ 62. 7. Abweichungen im Noth-
stand.

§ 76. Anhang: Die Vorschläge der

Washingtoner Maritimen Con-
ferenz.

II. Systematische Excurse:

1. Die Grundlagen u. Motive;

2. Die Art des Ausweichens;

3. Die Demarkationslinien;

4. Die Lichter;

5. Die Schallsignale;

6. Sonderbestimmungen für
Fischerfahrzeuge;

§77.

§78 IT.

§83.

§84.\'

§85.

§86.

§ 87. 7. Ursachen der Collisionen J

§ 88. 8. Statistilc der Seeunfälle;

§ 89. 9. Eechtliche Natur derFahr-

regeln.

§ 90. B. Das Recht in den Territorial-
gewässern.

Kapitel III.
Kritik des Strassenrechts auf See.

§ 93. Reformvorschläge.

Dritter Theil.
Die Haftung aus ScMfiskollisionen.

Kapitel I.
§ 96 ff.
Die gewerbepolizeiliclie Haftung.

Kapitel IL
§ 99 £F.
Die strafrechtliche Haftung.

Kapitel IIL
Die privatrechtliche Haftung.

Erster Abschnitt.
§ 102IF. Geschichte der Haftung aus
SchifFskollisionen.

Zweiter Abschnitt.
Das geltende Recht.

Abtheilung I.
§ 104. Wortlaut der Gesetze.

Abtheilung IL
Die Darstellung.

Unterabtheilung I.

§ 106. Die Haftung der Schiffsbesatzung.

Unterabtheilung II.
§ 107 ff. Die Haftung des Schiffsrhoders.

Unterabtheilung III.
§ 10911\'. Die Haftung des Versicherers.

Unterzeichneter bestellt aus dem Verlage von J. Giittentag
in Berlin SW^S: Wilhelmstrasse 119/120:

Expl. Prien, Der Zusaiiimeiistoss von
Schiffen auf See.
Lex.-so. preis 45 s.

Ort und Datum:

Name:

(?eä. reclit dentlioli)

-ocr page 225-

1

J. Guttentag, Verlagsbuchhandlung in Berlin SW."^^-

Wilhelmstrasse 119/120.

-C

Prospect.

In unserem Verlage ist erschienen:

Der Zusammeiistoss von Schiffen

aus den

GesicJitspiiiikten der SchifFsbewegung, des Strassenreclits imd der
Haftung aus Schiffskollisionen

nach den

Gesetzgebungen des ErdbaHs.

Eine nautisch-juristische Studie

von

Dr. Rieliard Prien.

Lex.-80. 78 Bogen und ca. 300 Figuren auf 8 Tafeln.
Preis 45 Mark, Einband in elegant Halbfranz 3 Mark.

ie Arbeit ist bestimmt, eine von der Praxis oft und bitter empfundene
__ Lücke in der juristischen Literatur auszufüllen. Es ist daher in den
ersten beiden Theilen der Hauptnachdruck auf die nautisch-technische Seite
der Materie gelegt und es sind den Darstellungen der thatsächlichen Ver-
hältnisse auf 8 Tafeln circa 300 Figuren als Erläuterung beigefügt. In der
Ausführlichkeit, wie es hier geschehen, sind in der Fachliteratur die ein-
schlägigen Fragen noch nicht behandelt worden.

Im zweiten und dritten Theil sind sämmtliche zur Sache gehörigen
fremden Gesetze und
Verordnungen in wortgetreuer Wiedergabe mitgetheilt.

Die hierdurch gebotene Möglichkeit unmittelbarer und vollständiger
Orientirung über den Stand der fremden Legislationen dürfte einem an-
erkannten Bedürfnisse der Gegenwart entsprechen.

Die Washingtoner Conferenzbeschlüsse sind eingehend berücksichtigt.

-ocr page 226- -ocr page 227-

\'2»

\' Ai^ r ,

"f

-ocr page 228-

Uitgaaf van DE ERVEN F. BOIIN, te Haarlem, en
GEBR. B E LIN F A N T E, le \'s Gravenhage:

INLEIDING

TOT DE STUDIE VAN HET

xNEDEELANDSCHE STRAFRECMT.

»

DOOR

Mr. G. A. VAN HAMEL,

Hoogleeraar te Amsterdam.

1« Deel, 1« Stuk. — Prijs f 1.75.
Compleet in 2 deelen.

Bij de Uitgevers dezes is mede verschenen

VAN IIKT

BURGEELIJK WETBOEK,

DOOR

Mr. N. K. F. |-\'|ND,

Hoogleeraar te Groaiïigen,

le deel. Prijs ƒ 7.90. 2« deel, 1> stuk. Prijs /\'S.^Ö.
Compleet in 3 dêelen.

TOT DE

Nederlandsche

KECHTWGEiSCHIEDENlS,

DOOR

Mr. S. J. FOCKEMA ANDEEAE,

Hoogleeraar te i^eiden.

Ie en 2« Bundel. — Prijs per Bundel f 2.50.

RECHT EN STAAT

(1858—1888),

door

Mr. T. M. C. ASSER,

Hoogleer aar te Amsterdam.

Prijs f 6.75.

W- -

iK\'