-ocr page 1-
-ocr page 2-

A. qu.
192

-ocr page 3-

/

}

ji

r i

\' i
-it

km:

\' \' ■

• ■■ . v.Vï^\'-

n

màd^^:^^ \' : .- _____________

■ " V

-ocr page 4-
-ocr page 5- -ocr page 6-

mm

p./

U\'

-ocr page 7-

EENIGE ONDERZOEKINGEN OVER FORMALINE
EN CHINOSOL.

-ocr page 8-
-ocr page 9-

EENIGE ONDERZOEKINGEN

OVER

FORMALINE EN CHINOSOL

PROEFSCHRIFT

TER. VERKRIJGING VAN DEN GRAAD VAN

AAN DE fliJKS-pNIVERSITElT TE PxRECHT,
NA MACHTIGING VAN DEN RECTOR-MAGNIFICUS

Dp. C. A. pekelharing,

Hoogleeraar in de Faculteit der Geiieeslainde,

VOLGENS BESLUIT VAN DEN SENAAT DER UNIVERSITEIT

TEGEN DE BEDENKINGEN VAN

DE FACULTEIT DER GENEESKUNDE

TE VERDICDIGEN

op Donderdag 17 December 1896,

des namiddags te 4 uren,

DOOR

ADRIAAN HENDRIK DE BRUIJN,

ARTS.
geboren te \'s GREVELDUIN-CAPELLE.

uTRECHT. — p. den boer. - 1896.

-ocr page 10-

m

* . . ■ :

y.

l^l J .A 7- C-

\' !

" ^ • " -s

©

ft. ; ^ \' » ^i^tî rn^ü^mp

m-msm^M

-ocr page 11-

y^an mijne moedef^

EN AAN DE

JVaGEDACHTENIS van mijnen yADER.

-ocr page 12- -ocr page 13-

Bij het eindigen van mijne Academische studiën neem
ik gaarne deze gelegenheid waar, om een woord van dank
te richten tot Ü, Professoren en Lectoren van de Medische
en de Philosophische Faculteit, voor het onderwijs, dat ik
van U heb mogen ontvangen.

Niet het minst geldt dit woord U, Hooggeleerde van
Overbeek de Meijer,
die zoo bereidwillig op U naamt
mijn Promotor te zijn, en steeds van Uwe gewaardeerde
belangstelling in mijne werkzaamheden deedt blijken.

Ook aan U, geachte Dr. VRIJHEID, gevoel ik mij ten
zeerste verplicht voor den raad en steun, mij altijd
wehvillend door U verleend.

-ocr page 14- -ocr page 15-

INTIOXJ D.

Bladz.

Inleiding..................................i

Formaline :

Litteratuur-Overzicht......................5

Eigen Proeven............ . 31

ChinüsOL:

Litteratuur-Overzicht...........53

Eigen Proeven.............57

Stellingen...............69

-ocr page 16-

m

■ V V ■ -

I

M&m^mki^rm^

u

..........

-ocr page 17-

INLEIDING.

Nog voortdurend worden in den handel gebracht en met
meer of minder klinkende reclame aanbevolen tal van nieuwe
middelen, die öf als therapeutica onovertroffen zouden zijn,
bf als hygiënische middelen van den eersten rang in staat
zouden wezen exogene infectieziekten, welker oorsprong en
ook plaats van oorsprong of verblijf met meer of minder
zekerheid bekend zijn, tegen te gaan door snelle en zekere
vernietiging van het ziektemakend agens, bf wek als middelen
voor beide doeleinden zouden moeten worden beschouwd.
Vele verdwijnen weer bijna even spoedig, als zij gekomen
zijn; andere houden langer stand en zijn het onderwerp van
zóó velerlei experimenteele en theoretische besprekingen, die
dikwijls met elkaar in strijd zijn, dat het voor een onbevoor-
oordeeld lezer onmogelijk is tot een beslist oordeel te komen.
Bij het bewerken van mijn proefschrift werd dan ook de
keuze van mijn onderwerp bepaald door bovenstaande over-
wegingen in de eerste plaats.

Tot deze middelen behoort ook het formaldehyd. De

-ocr page 18-

litteratuur toch over deze stof nagaande, vond ik zooveel
tegenstrijdige opgaven, terwijl de meeste onderzoekers het
als een van onze krachtigste antiseptica en desinficientia be-
schouwen, dat ik het niet ongeschikt achtte enkele van die
proeven te herhalen. Daar het onderwerp echter te uitge-
breid zou worden, als ik al deze proefnemingen had willen
nagaan, en ik sommige hulpmiddelen, zooals grootere en
kleinere woningen, niet tot mijne beschikking had, evenmin
als het noodige aantal lampen ter ontwikkeling van formal-
dehyd moest ik mij beperken tot eenige onderzoekingen aan-
gaande de desinfecteerende werking van de „formaline",
eene door Schering in den handel gebrachte, dus voor
onmiddellijk gebruik gereede, 40 oplossing van formalde-
hyd in water.

Het andere middel, welks desinfecteerende werking ik
bovendien wilde nagaan, was het „chinosol", dat aan vele,
zoo niet alle geneeskundigen, ter beproeving en kennismaking
is toegezonden. Volgens den prospectus is het \'t beste en
krachtigste in water oplosbare antisepticum, 40 maal sterker
de ontwikkeling der bacteriën tegengaande dan carbolzuur;
kan het in de plaats treden van sublimaat, carbolzuur en
jodoform; is het aangenaam en onschadelijk in \'t gebruik, en
is het onderzocht en aanbevolen door Prof Emmerich te
München.

-ocr page 19-

J^ORMÄLINE.

-ocr page 20-

if-

ÏÏ

r« -îf\'

\'.vi

\'i\'

i

PI

4 r

i

\\

y

-ocr page 21-

FORMALINE.

Li tteratuur-Overzicht.

Het formaldehyd, \'t werkzame bestanddeel van formaline,
werd in
1868 door von Hofmann gevonden bij het leiden
van een luchtstroom, bezwangerd met methylalcohol, over een
gloeienden platinadraad. Zijne beteekenis als antisepticum
bleef echter onbekend tot
1886, toen Löw i) eene gemak-
kelijke wijze van bereiding aan de hand deed en opmerkzaam
maakte op enkele zijner eigenschappen. Hij toonde aan, dat
het niet alleen chemisch eene belangrijke stof is, maar ook
physiologisch door zijne werking op eiwitstoffen, enzymen en
levend protoplasma
2), welke hij in directe aanraking bracht
met formaldehyd, opgelost in water. Een jaar daarna onder-
zochten Büchner en Sega 11
3) zijne werking in gasvorm,
door boven de oppervlakte van eenen met bacteriën gemeng-

1) Journal f. pract. Chemie, Bd. 33 (1886), p. 221.

2) Physiolog. Notizen über Formaldehyd, München, med. Wochenschr.
1888. S. 412.

3) üeber gasförmige antisept. Wirkungen des Chloroform, Formaldehyd
und Creolin, München, med. Wochenschr, 1889, S. 341,

-ocr page 22-

den voedingsbodem een buisje te brengen, gevuld met lO ^Iq
formaldehydoplossing.

Met verschillende bacteriën werd nagegaan, op welke diepte
van de voedingsgelatine zich eene normale ontwikkeling van
de koloniën vertoonde, hoe diep dus de inwerking der dam-
pen ging. In eene tweede reeks van proeven infecteerden
zij alleen de oppervlakte van den voedingsbodem, om te zien,
bij welke bacteriën de groei opgeheven of belemmerd werd.
Zij vonden, dat bet formaldehyd eene vrij sterke antiseptische
werking heeft, doch hierin achterstaat bij de dampen van
chloroform. De oplossing in de kleine buisjes was slechts
eene lo waterige, wat zij dan ook bij hunne conclusie in
aanmerking nemen. Later werden proeven genomen met
sterkere oplossingen, vooral de 40 o/^,. Deze heeft het nadeel,
dat zij bij lang staan en herhaald openmaken der flesch in
concentratie afneemt door afscheiding van vast paraformalde-
hyd. Dit is het product der polymerisatie, eene eigenschap,,
die het formaldehyd met andere aldehyden gemeen heeft.

In de eerste plaats wordt het formaldehyd aanbevolen als
een uitstekend bederfwerend middel. Volgens Trillat i)
is het in staat, de ontleding der urine tegen te gaan ; ook
vleesch, gedurende slechts enkele seconden gedompeld in eene
formaldehydoplossing van i op 500, bleef verscheidene dagen
vrij van bederf. Bovendien stelde hij vergelijkende proefne-

1) Sm- les pi\'opriétés antiseptiques de la formaldéhyde, Comptes
rendus de l\'Académie des Sciences, T, 114 (1892), p. 1278.

-ocr page 23-

mingen in tusschen formaldehyd en sublimaat als bederfwe-
rende middelen; hij gaf aan het eerste de voorkeur. Bij een
gehalte van 1/05000 formaldehyd had de bouillon na 4 dagen geen
verandering ondergaan; bij toevoeging van sublimaat in dezelfde
verhouding was dit reeds na 24 uur geschied. Bij I/12000
formaldehyd was de bouillon na verscheidene weken nog
onveranderd, terwijl deze reeds na 5 tot 6 dagen ontleed was
bij toevoeging van sublimaat in verhouding van
i : 6000.

Tot even gunstige resultaten dienaangaande kwam Aron-
son i), die 15 cM^ voedingsbouillon en ook 15 cM3 urine
voorzag van een droppel van de 40
o/q formaldehydoplossing
(rzz ongeveer 0,02 gram aldehyd) en wekenlang in open
reageerbuisjes in de broedstoof liet staan. Ze bleven helder
en onontleed, terwijl contrólebuisjes reeds na weinige dagen
sterk troebel waren. Ook Blum 2) gelooft, naar aanleiding
van eigene onderzoekingen, dat het wel geschikt kan zijn
tot verduurzaming van verschillende stoffen, \'t Voldoet aan
de voorwaarde, dat zoo\'n middel relatief ongiftig moet zijn;
hij vond, dat bij een konijn van 11/2 K.G. eerst
0,6 gram
en eenige dagen daarna 1,2 gr. formaline 3) in 20 cM3 water
door middel van eene sonde in de maag kon gebracht wor-
den, zonder schade te doen. Heeft het als zoodanig nog

1) Ueber die antisept. Eigenschaften des Formaldehyds, Berlin, klin.
Wochenschr,, 1892, S. 749.

2) Der Formaldehyd als Antisepticum, München, med. Wochenschr.,
1893, S, 601,

3) Waar, ook in het vervolg, van formaline sprake is, wordt altijd de
40 "/o formaldehydoplossing in water bedoeld,

-ocr page 24-

8

geen toepassing in liet groot gevonden, wel wordt het reeds
gebruikt tot het verduurzamen van bacteriëncultures en van
anatomische praeparaten, alsmede tot verharding van deze.
Haus er i) vond, dat daardoor de cultures in hare verschil-
lende tijdperken van ontwikkeling, ook bij de vervloeiing der
gelatine, langen tijd konden bewaard blijven, en dat de met
formaldehyd behandelde gelatine niet geschikt was voor nieuwe
infectie.

Meer belangstelling heeft het getrokken als desinfectiemid-
del. Na de afzonderlijke vermelding van de uitkomsten, ver-
kregen èn met het formaldehyd in oplossing, èn met dat in
gasvorm op verschillende microörganismen, waaronder vooral
de Staphylococcus pyogenes aureus en de miltvuursporen,
zullen wij verder enkele proefnemingen met den formalde-
hyddamp ter desinfectie van besmette voorwerpen, vertrek-
ken, enz. mededeelen en tevens enkele gevallen, waarin het
in de chirurgische practijk aanbevolen wordt.

In oplossing is het door Aronson 2) beproefd op ver-
sehe cultures van diphtherie-, typhus-, miltvuurbacillen en
van den Staphylococcus pyogenes aureus. In de verhindering
van de ontwikkeling der diphtheriebacillen overtrof sublimaat
de andere desinficientia ver; dan volgden jodtrichloride, form-
aldehyd, carbolzuur. Zijne proefnemingen op de andere boven-
genoemde bacteriën, welker cultures hij op kamertemperatuur
hield en dagen lang naging, leidden tot de volgende uitkomsten :

1) München, med. Wochenschr., 1893, S. 567. u. S. 655.

2) 1. c.

-ocr page 25-

I : 20000, steriliteit (geene vermeerdering) ;

I : 4000O, zeer belemmerde ontwikkeling;

I : 80000, geen waarneembare inwerking.

Deze getallen geven de verhouding van het formaldehyd
tot de gezamenlijke hoeveelheid vloeistof aan (bouillon form-
aldehy doplossing) .

Blum i) komt bij den Staphylococcus tot geheel andere
waarden. Hij maakt de opmerking, dat deze verschillen naar-
mate van de hoeveelheid der geënte bacteriën: hoe zwakker
enting, hoe lager de grens van werkzaamheid. Hij bracht
uit eene vervloeide gelatinecultuur van den Staphylococcus
twee platinalissen vol in 10 cM^\' voedingsbouillon; een form-
aldehydgehalte van i : 5000 verhinderde zeker, van i : 10000
evenwel niet meer geregeld, het troebel worden van den
bouillon.

Ook Slater en Ride al 2) vonden eene minder sterke
werking dan Aronson. Zij voegden formaline toe aan bouil-
lon zóó, dat de buisjes formaldehyd inhielden, in verhouding
verschillende van
i : looo tot i : 20000. Deze buisjes werden
geënt uit 24 uur oude bouillon- of agarcultures en gebracht
bij de optimumtemperatuur der bacteriën. Hier volgt tot
beter overzicht de lijst hunner resultaten;

1) 1. c.

2) On formaldehyd as an antiseptic, the Lancet, April 1894, p. 1004.

-ocr page 26-

10

BACTERIËN.

Verhouding van
formaldehyd, den
groei belettend.

Eenigen groei
toelatend.

OPMERKINGEN.

Staphylococc. pyog. aur.

I; 5000

I : 10000

Schaarsche groei in i: 10000

en veel vertraagd in i: 20000

Bac. typhosus......

1: 15000

I : 20000

Zeer schaarsch.

Bact. coH comm.....

I :7000

I : 10000

Na 72 uur.

Bac. anthracis......

I :15000

I : 20000

Op den 6<le" dag zwakke

groei.

Spirill. cholerae.....

I ;20000

Bac. mallei........

I : 20000

Bac. pyocyaneus.....

I : 7000

I ;10000

Op den silen dag.

M. prodigiosus......

I :20000

Zij doen daarbij opmerken, dat het niet groeien der bacteriën
in den met formaldehyd bedeelden bouillon geen bewijs is,
dat zij gedood zijn. Immers de Bac. mallei, welke geen groei
vertoonde na 4 dagen verblijf in een l : 15000 formaldehyd-
bouillon, gaf, na overgebracht te zijn op een verschen voedings-
bodem, eene goede cultuur, hoewel zich langzamer ontwikke-
lende dan de contrólecultuur.

Op nagenoeg gelijke wijze verrichtte Wal ter i) zijne
proefnemingen, die evenwel weer gunstiger uitkomsten gaven.
Hij bedeelde buisjes, waarin zich 10 cM^ gelatine bevond,

i) Zur Bedeutung des Formalins bezw. Formaldehyds als Desinfections-
mittel. Zeitschr. f. Hyg. u, Infectionskrankh., 1896, No. 3.

-ocr page 27-

11

met formaline, in verhouding van 2 o/q, i ^Jq, 2 pro mille, enz.
Na 8 dagen zag hij door i : 10000 formaline (= i 125000
formaldehyd) geen groei van miltvuur-, cholera-, typhus-,
diphtheriebacillen en den Staphylococcus pyogenes aureus.

Evenmin als de formaldehydverhoudingen, is de tijd, waarin
enkele bacteriën gedood worden, gelijk of gelijkwaardig bij
de verschillende onderzoekers.

Gegner i) liet 20 minuten, nadat voedings-gelatine geënt
was met den Staphylococcus pyogenes aureus, gedurende één
minuut formalineoplossingen van 2,5 tot 0,01 inwerken en
spoelde daarna af met kiemvrij gemaakt water. Verdunningen
tot 0,25 toe werkten steriliseerend. Eene andere methode
gaf nog mindere resultaten, wat hij gedeeltelijk toeschrijft
aan het gebruik van formaline, die reeds lang gestaan en
daardoor veel in concentratie verloren had. Eerst eene for-
maline-oplossing van 2,5
o/q was in staat zijden draden, met
den Staphylococcus geïnfecteerd, in één\' minuut kiemvrij te
maken. Die van i—0,1 ^
Iq, zelfs na 1I/9—2 minuten, waren
onwerkzaam. Hij vindt dan ook geen reden, om de formaline
te stellen boven de gebruikelijke sterke desinficientia.

Het oordeel van Blum 2) luidt voorzeker niet gunstiger:
formaldehyd, zelfs in sterke concentratie, doet slechts langzaam
de levensvatbaarheid der microörganismen verdwijnen. Zijne
proefnemingen richtte hij aldus in, dat 10 cM3 van een met

1) Ueber einige Wirkungen des Formaldehyds. München, med.
Wochenschr., 1893, S. 599.

2) 1. c.

-ocr page 28-

12

bacteriën voorzienen bouillon in 90 cM-s van eene zoo sterke
formaldehydoplossing gebracht werden, dat het mengsel 5
aan formaline = 2 formaldehyd bevatte. Eerst na 35
minuten werd de Staphylococcus uit eene 24 uur oude bouillon-
cultuur gedood; die tijd was niet voldoende voor den Bac.
typhosus. De Bac. anthracis uit eene 3 weken oude bouillon-
cultuur werd in 25 minuten niet gedood, zelfs weinig of niet
verzwakt.

Geheel en al sluiten zich van der Linden en De Bucki)
hierbij aan; zij achten eene 5 oy^ creolineoplossing, of eene
carbolzuuroplossing van gelijke sterkte ver te verkiezen boven
eene 5 oy^ formalineoplossing, zoowel wat snelheid als wat zeker-
heid in werking aangaat. Zij deden hunne proefnemingen èn
op cultures van verschillende ziektekiemen, èn op etter. Eene
5 ^
Iq formalineoplossing moest 35 minuten werken, wilde men
na 10 dagen waarneming geen ontwikkeling van den Staphy-
lococcus zien; bij \'den Streptococcus pyogenes was zelfs dat
nog niet voldoende.

Ook Ascoli 2) zag door eene 5 formalineoplossing
den Staphylococcus eerst in 1/2 uur gedood, de miltvuurba-
cillen reeds in 15, de choleraspirillen in 3 minuten. Eene
I ^Iq oplossing doodt hem nauwelijks in 5 uur. De tempe-
ratuur, waarbij hij zijne proefnemingen altijd deed, was
i4°~i5° C.

1) Recherches bactériologiques sur la valeur de la formalitie considérée
comme antisepticjue, Gand, 1894.

2) Ref, in Centralbl. f. Bakter. u, Parasitkd., Bd. 17 (1895), S. 849.

-ocr page 29-

13

Ten opzichte van den Staphylococcus werd nog door S 1 a-
ter en Rideal i) gevonden, dat hij tusschen
50 en 60
minuten gedood wordt door eene l % formaldehydoplossing
("= 2I/2 ^
Iq formalineoplossing). In afwijking van Blum
namen beiden waar, dat reeds de i formaldehydoplossing
den Bac. typhosus tusschen
40 en 50, den Bac. anthracis in
minder dan
15 minuten doodt. Hunne wijze van werken
was aldus: zij doopten kiemvrije zijden draden in verschil-
lende cultures, brachten ze in de oplossing, spoelden ze af in
kiemvrij water en plaatsten ze dan in bouillon bij de opti-
mumtemperatuur der resp. bacteriën;
24 uur oude bouillon-
cultures werden gebruikt. Zij gingen de buisjes meer dan 8
dagen na, om te zien, of soms nog groei optrad.

Walter 2) is in tegen.stelling met de vorigen weer vol lof
over de snelle werking, b. v. op den Staphylococcus. Hij
bracht in gesteriliseerde kolfjes formalineoplossingen van l
I pro mille, 0,5 p. m.; hierin werden verschillende bacteriën
uit
24 uur oude agarcultures goed gemengd en geschud. Na
bepaalde tijden werden met eene gesteriliseerde pipette ge-
deelten er uit genomen en droppelsgewijze in buisjes met
vervloeide voedingsgelatine gedaan, die dan gerold wei\'den.
Na
I minuut verblijf van den Staphylococcus in eene 3 %
formalineoplossing vertoonde zich nog groei; evenzoo na 30
minuten in eene i na langer verblijf volgde geene ont-
wikkeling.

1) 1. c.

2) 1. c.

-ocr page 30-

14

Heerscht dus ïn deze uitkomsten, wat de snelheid van
werking aangaat, weinig eenstemmigheid, nog meer verschil
doet zich voor bij de proefnemingen met de miltvuursporen,
verricht bij gewone kamertemperaturen. Dat de temperatuur
van belang is, toonde Pottevin i) aan, die vooral boven
35° C. sterke toeneming van inwerking op de sporen vond.

Terwijl Valude 2) beweert, dat eene formaldehydoplos-
sing van
I : looo (formalineopl. i : 400) ze binnen 24 uur
doodt, zegt Ascoli 3), dat zelfs eene viermaal sterkere op-
lossing ze niét in 26 uur vernietigt. Verder vond laatstge-
noemde, dat eene 5 0/
q formahneoplossing ze in 5,eeneiof*\'o
in minder dan 5 uur doodt.

Ook Stahl 4) en Blum 5) zijn het daaromtrent niet eens.
Eerstgenoemde deelt mede, dat de miltvuursporen door eene
formalineoplossing van
i : lOOO na i uur, door i : 750 reeds
na 1/4 uur inwerking gedood worden. Hij wil de formaline
dan ook stellen naast sublimaat, dat, wel is waar volgens
Koch, in oplossing van l : 1000 de miltvuursporen reeds na
weinige minuten doodt, maar volgens Guttmann en Merke
eerst na 9 dagen. Blum, die zelfs van eene 5 o/^ formaline-
oplossing na 35 minuten geen gunstig gevolg zag, wel na 9
dagen, wil het groote verschil met de uitkomsten van Stahl,

1) Recherches sur le pouvoir antiseptique de l\'aldéhyde formique,
Annal, de l\'Inst. Pasteur, T. 8 (1894), p. 796.

2) Ref. Virchow\'s Jahresbericht, 1894.

3) 1- c.

4) Formalin, Pharmaceut, Zeitung, 1893, S. 173.

5) 1. c.

-ocr page 31-

IS

ook bij de bacteriën, daardoor trachten te verklaren, dat Stahl
de formahne na de inwerking niet op de eene of andere wijze
verwijderd of geneutraliseerd heeft. Terwijl deze de draden
dadelijk op een vasten voedingsbodem bracht, heeft Blum
ze in eene groote hoeveelheid bouillon geplaatst, om daar-
door het tegelijk ingebrachte antisepticum tot eene onwerk-
zame verhouding te verdunnen.

Niet minder afwijkend zijn de resultaten, door van der
Linden en De Buck i) en Oehmichen 2) verkregen, van
die, welke Walter 3) en Kirchner 4) vonden. Volgens de
twee eerstgenoemden is eene 5
o/q oplossing niet voldoende, om
miltvuursporen in 35 minuten te dooden, of in hare ontwii<-
keling te belemmeren. Walter daarentegen is zeer ingeno-
men met de formaline en acht deze stof, behalve door subli-
maat, door geen van de bekende vloeibare desinficientia over-
troffen. Zijne sporen werden door eene 3 oplossing reeds
in 15 minuten, door eene i \'^
Iq in 30 minuten gedood. Eene
inwerking van i : 2000 en i : 1000 gedurende 2 uur had geen
gunstig gevolg. Ook Kirchner zag ze door eene 3 oy^
opl. in 15 minuten vernietigd, terwijl Oehmichen bij ge-
bruik van eene 2
o/q oplossing daartoe 2 uur, van eene i "-^/q
opl. 24 uur noodig vond.

De grootste belangstelling heeft het formaldehyd voorzeker

1) 1. c.

2) Gecit. door Walter.

3) 1. c.

4) Gecit. door Walter.

-ocr page 32-

i6

getrokken, omdat het in gasvorm te verkrijgen is. Ver-
schillende methoden ter bereiding daarvan zijn aangegeven,
Trillat i) beveelt een kleinen toestel aan in den vorm van
eene lamp of een pulverisator, waarin per dag 5 K.G. methyl-
alcohol in formaldehyddampen ■ kunnen worden overgebracht,
zonder dat C O ontstaat. In eene ruimte van 20 M^ kon hij
bij gebruik van 0,2 gr. methylalcohol in 8 uur, in eene zaal
van 300 M3 door 2 K.G. in 24 uur, alle kiemen vernietigen.
Ook Cambier en Br och et 2) bedachten een toestel tot
oxydatie van methylalcohol. Later gaf Trillat 3) nog eene
methode aan: Eene 40
o/q oplossing van formaldehyd in water
(
formaline), verwarmd in een autoclaaf onder een druk
van 3 tot 4 atmospheren, laat hare dampen los zonder vor-
ming van gepolymeriseerde stoffen. Deze afscheiding heeft
wel plaats bij verdamping van formaline zonder druk en zonder
verwarming. In dit geval ontwijkt niet alle formaldehyd,
maar een gedeelte blijft in oplossing, een ander gaat in vast
paraformaldehyd over. Zelfs door langzame verwarming wordt
niet al het formaldehyd uitgedreven. Dat paraformaldehyd,
eene witte, onduidelijk gekristalliseerde, in water moeilijk
oplosbare stof, heeft door zijne loslating van formaldehyd-
dampen ook sterk antiseptische eigenschappen.

1) Propriétés antiseptiques des vapeurs de formol, Comptes Rendus,
T. 119, p. 563.

2) Revue d\'hygiène, 1895, No. 2, p. 120.

3) Translormation de la solution de formaldehyde en vapeurs pour la
désinfection, La Semaine Médic., 1896, No. 14, p. 107.

-ocr page 33-

17

Dit bewees Aronson i), door op den bodem van een
buisje paraformaldehyd te brengen zonder den voedingsbodem
aan te raken. Het verhinderde den groei der bacteriën.

De eersten, die proeven deden met formaldehyddampen,
waren Büchner en Segall 2). Later ging Aronson 3)
daarmede voort; hij stelde vast, dat cultures van versehe
diphtheriebacillen gedood werden, als zich op den bodem
i cM3 van eene i ^Iq formaldehydoplossing bevond; ook, als
hij na eenige dagen de oplossing voorzichtig verwijderde,
zonder den voedingsbodem aan te raken, ontwikkelde zich
later geen cultuur. De virulentie van de onder de inwerking
van formaldehyddampen gegroeide cultures van diphtherie-
bacillen was belangrijk verzwakt, hetgeen hij bij konijntjes
aantoonde.

Vervolgens brachten Berlioz en Trillat 4) o.a. in eene
fifesch, waarin zij een luchtstroom leidden, die van eene S ^lo
oplossing kwam, stukjes linnen, doortrokken met Eberth\'s
bacillen en miltvuursporen. Door overenting bleek, dat de
miltvuursporen na 20 minuten, de Eberth\'s bacillen na 25
minuten gedood waren. Hunne slotsommen luidden:

i. Formaldehyddampen verspreiden zich snel in dierlijk
weefsel en verhinderen zijn bederf.

1) üeber die antisept. Eigenschaften des Formaldehyds und die inner-
liche Anwendung desselben, Berlin, klin. Wochenschr., 1894, S. 900

2) 1. c.

3) Zie bladz. 7.

4) Comptes rendus de l\'Académie des Sciences, T. 115 (1892) p. 290-

2

-ocr page 34-

i8

2. Zij verhinderen, zelfs in zeer groote verdunning, de
ontwikkeling der bacteriën.

3. Zij steriliseeren in weinige minuten stoffen, doortrokken
met Eberth\'s bacillen en met miltvuursporen.

4. Zij zijn alleen giftig, als men ze gedurende verscheidene
uren en in groote hoeveelheden inademt.

Ook Stahl i) voorspelt aan het middel eene groote toe-
komst en noemt formaline een „ongiftig sublimaat". Hij vond,
dat, als de lucht een gehalte van 2^/2 volumeproc. aan for-
maline had, miltvuur-, typhus-, cholera asiat. bacillen. Staphy-
lococcus pyogenes albus, Micrococc. prodigiosus en sporen
van miltvuur- en van tuinaardebacteriën na 1/4 uur inwerking
gedood werden. Aangemoedigd door deze schitterende uit-
komsten, deed ook Lehmann 2) uitgebreide onderzoekingen,
en zijne hooggespannen verwachtingen werden niet beschaamd.
Hij bracht in eene glazen klok van 38/4 L. inhoud cultures
van Spirillum cholerae asiaticae, Staphylococc. pyogenes aureus,
Bac. prodigiosus en draden met miltvuursporen onder de in-
werking van 5 cM3 formaline. Na 48 uren cultuur op voedings-
agar in de broedstoof werd vastgesteld, dat de twee eerstge-
noemde na uur, de andere na i uur inwerking geen groei
vertoonden.

Volgens Ascoli 3) worden de miltvuursporen door de

1) 1. c.

2) Vorläufige Mittheilung über die Desinfection von Kleidern, Leder-
waaren, Bürsten und Büchern mit Formaldehyd (Formalin), München,
med. Wochenschr.,
1893, S. 597.

3) 1- c.

-ocr page 35-

De tijden, noodig om de volgende microörganismen te dooden:

vo

Miltvuur-
sporen.

Miltvuur-
bacillen.

Typhus- Spir. chol.

bac. ^ asiat.

1
1

Staphyloc. M. prodi-

Pyog- i giosus.
aureus.

Diphth.-
bac.

Bact. coli
comm.

Bac. pyo-
cyan.

Lehmann:

5 cM= formalme in klok
van 3L.

I uur.

uur.

V,. uur.

I uur.

!

Stahl:

2\' /j volumeproc. for-
malinedamp.

V^ uur.

Als voren.

Alsvoren.

Alsvoren.

Alsvoren.

Alsvoren.

A s c 0 1 i:

I formaline : 10000
lucht

13 uur.

I uur.

6 uur.

± 3 uur.

I formaline : 100
lucht.

V4 uur.

uur.

Slater en Rideal:

5 cM^ formaline in klok
van
3320 cM\' inhoud.

minder
dan
10
min.

Alsvoren.

20 min.

minder
dan
10
min.

Alsvoren.

30 min.

-ocr page 36-

20

verhouding van i deel formaline op loooo lucht bij gewone
temperatuur in 13 uur, door
i : lOO in uur vernietigd. Dat
na de inwerking van het gas afspoelen in kiemvrij water in-
vloed heeft, bleek uit zijne proeven met de diphtheriebacillen.
Terwijl zij door de verhouding van
i formaline op lOOOO
deelen lucht bij 3 uur inwerking zonder afspoeling gedood
werden, vertoonde zich, bij afspoeling, na 8 dagen groei,
hoewel dus vertraagd. Door i : 100 vond hij den Staphylo-
coccus pyogenes aureus in hoogstens uur gedood, terwijl
Slater en Rideal i) dit reeds bereikten in 20 minuten
door de veel zwakkere verhouding van 5 : 3320 (bij temp.
19° C.); wel is waar was de verdamping reeds
lO minuten
begonnen vóór het inbrengen der cultures en was hun tempe-
ratuur hooger dan die van Ascoli.

Gegner 2) vond den damp vooral werkzaam ten opzichte
van cholerabacteriën. Reeds
i/jjq droppel formaline zou vol-
doende zijn, om ze in eene ruimte van 2I/2 L. in 24 uur te
dooden. Daarom raadt hij aan, het middel te beproeven bij
ontsmetting van kamers en voorwerpen, besmet door cholera-
bacillen. Ook Walter 3) geeft eene .sterke werking aan:
binnen 10 minuten zouden door eene 10
o/q oplossing faeces
bevrijd worden van de Spirilla cholerae asiaticae.

Freymuth 4) daarentegen kan zich daarmede niet ver-

1) 1. c.

2) 1. c.

3) 1. c.

4) Deutsche med. Wochenschr., 1894, S. 649.

-ocr page 37-

21

eenigen. Hij acht de formaline een desinfectieniiddel van
ondergeschikte waarde bij cholera; droge kommabacillen, in
reincultuur, worden snel door haar gedood, maar de uitdro-
ging doet het ook zonder formaline. Droge cholerafaeces
schijnen in weinige uren hunne virulentie te verliezen; voch-
tige behouden ze vele uren, zelfs als de formaline er goed bij
kan komen; zij ondervinden daarvan na een dag geen of
weinig nadeel, als de formaline dikkere lagen moet doordrin-
gen, voordat zij op de geïnfecteerde plaats komt. Wel acht
hij die stof geschikt voor ontsmetting van kleeren, enz., als
er tenminste geen haast bij noodig is.

Vooral Lehmann i) en Walter 2) roemen hare desin-
fecteerende werking op kleeren, die evenwel los moeten lig-
gen, daar de dampen dikkere of samengepakte kleedingstuk-
ken niet doordringen. In eene kist van 104 L. ruimte bracht
Lehmann losse kleeren, waartusschen in cholerabouillon ge-
doopte papierstrooken en draden met miltvuursporen lagen,
gehuld in vloeipapier (de sporen waren van gemiddelde sterkte).
Zelfs door 50 gram formaline zouden in 41 uur niet alle spo-
ren gedood worden, als zij dicht door kleedingstnkken omge-
ven waren. Zeker gunstig gevolg werd verkregen, als op elke
laag kleeren een in formaline gedoopte doek gelegd werd.
Met 30 gram kon hij op die wijze eene volledige mansklee-
ding in 24 uur zeker ontsmetten, zelfs wanneer miltvuurspo-

1) 1. c.

2) 1. C.

-ocr page 38-

22

ren van gemiddelde sterkte aanwezig waren. Ook werden
kammen en borstels kiemvrij, als zij ingewikkeld waren in
een doek met formaline; boeken alleen, als rechtstreeks tus-
schen de bladen formaline gedroppeld werd. Zelfs miltvuur-
sporen, in de boeken gebracht, waren na 5—6 uren gedood.
De dampen hebben dit voordeel, dat zij de kleuren van stoffen
niet aangrijpen. Hij vindt ze geschikt tot ontsmetting van
bijzonder teere en gevoelige voorwerpen en van dergelijke
stof, die door gewonen waterdamp lijdt, dus van kleeren,
tapijten, lederen voorwerpen, papieren, boeken. Niet te be-
vreemden is Lehmann\'s meening, dat formaline bij verstan-
dig gebruik aan den stroomenden waterdamp eene belangrijke
mededinging zal aandoen.

Stahl i) verkreeg niet minder gunstige uitkomsten. Tapijten,
met sporen van miltvuur- en van tuinaardebacillen bestreken,
werden door besprenkeling met 0,5 ^
Iq formahneoplossing na
1/4 uur inwerking geheel ontsmet, met 0,25
o/q binnen i uur.
Volgens hem zou tot ontsmetting van eene kamer van circa
2TO M3 eene besprenkeling met 2I/2 L. van eene 2 o/q for-
mahneoplossing voldoende zijn.

Philipp 2) zegtj dat de formaldehyddampen alle tot nu
toe beproefde gasvormige ontsmettingsmiddelen verre over-
treffen. In eene kamer van 16 M^ inhoud onderzocht hij het
aanwezige stof vóór en na de verdamping. Bij een inwerkings-

1) 1. c.

2) Ueber die Desinfection von Wohnräumen durch Formaldehyd,
München, med. Wochenschr.,
1894, S. 926,

-ocr page 39-

23

duur van i68 uur door 22 schalen, elk 100 cM3 formahne
bevattend, werd het stof kiemvrij. Verder stelde hij krachtige
agarstreepcultures van cholera-, typhus-, en miltvuurbacillen,
ook draden met miltvuursporae, in bovengenoemde kamer op
verschillende hoogten aan het gas bloot. Enkele cultures
werden met watten bedekt, \'t Bleek, dat met 22 schalen, elk
lOO
cM3 formahne bevattend, de cholera- en typhusbacillen reeds
na 2 dagen, de met watten bedekte na 5 dagen gedood waren.
Eene agarstreepcultuur van miltvuurbacillen werd geplaatst
in de kamer gedurende 96 uur met i K.G. formaline. De
agar- en bouillonentingen gaven geen groei; eene cavia cobaya,
daarmede ingeënt, stierf na 96 uur aan miltvuur. Als een
verder bewijs, dat men bij de beoordeeling van dergelijke
desinfectieproefnemingen voorzichtig moet zijn, haalt hij het
volgende aan: De miltvuursporen, gedurende 168 uur in
bovengenoemde kamer gebracht met 2,2 K.G. formaline, ver-
toonden op agar en bouillon bij 37° C. geen groei meer;
maar toen hij ze onder de huid van een dier bracht, stierf
het na 33 dagen aan miltvuur.

Slater en Rideal i) kregen met hunne proeven geen
beslissende uitkomsten, ofschoon de invloed van de dampen
wel merkbaar was.

Aan Pfuhl 2), die groote kameis trachtte te ontsmet-

1) 1. C.

2) Untersuchungen über die Verwendbarkeit des Formaldehydgases
zur Desinfection grösserer Räume. Zeitschr. f. Hyg. u. Infectionskr.,
1896, No. 2, S. 339.

-ocr page 40-

24

ten door verbranding van methylalcohol, wilde dit niet ge-
lukken. Hij oordeelt dan ook, dat de formaldehyddamp het
tegenwoordige stelsel van ontsmetting niet kan vervangen.
Daarna hebben G. Roux en Trillat i) nog uitgebreide on-
derzoekingen daaromtrent gedaan. Zij vonden, dat de ver-
nietiging van verscheidene ziektekiemen en sporen volkomen
was, zelfs in een locaal van 1400 M3 inhoud, als zij vrij bloot-
gesteld waren aan de dampen. Deze werden door een auto-
claaf uit eene formaldehydoplo.ssing verschaft. De bereiding
door onvolkomene verbranding van methylalcohol gaf minder
gunstigen uitslag, daar het niet gelukte, alle kiemen in eene
kamer van 78 M^ te dooden. \'t Formaldehyd kan volgens
hen een der beste middelen voor de ontsmetting in \'t groot
worden. Even gunstig is het oordeel van Bosc 2). Eene
inwerking gedurende 5 uur van formaldehyddampen was vol-
doende, om de ziektekiemen te dooden, ook de miltvuurspo-
ren; alleen de sporen van Bac. subtilis en van Bac. mesen-
tericus in het onderzochte stof ontwikkelden zich. Na bijna
24 uren inwerking was ook de Bac. tuberculosis in speeksel
gedood.

Ten slotte willen wij nog vermelden de onderzoekingen
van V a i 11 a r d en L e m o i n e 3). Zij plaatsten in eene kamer

1) Essais de désinfection par les vapeurs de formaldehyde, Annal, de
l\'Inst. Pasteur, 1896, No. 5, p. 283.

2) Essais de désinfection par les vapeurs de formaldéhyde au moyen
des procédés de M. Trillat, Annal, de ITnst. Pasteur, 1896, No. 5, p. 299.

3) Sur la désinfection par les vapeurs de formaldéhyde, Annal, de
l\'Inst. Pasteur, 1896, No. 9. p. 481.

-ocr page 41-

25

van 39 M3 eene lamp ter verbranding van methylalcohol.
Gedurende 24 uur had de inwerking plaats op stoffen, be-
deeld met velerlei bacteriën, die op verschillende hoogten ge-
bracht waren en gedeeltelijk bedekt. Het gas werd later uit
de stoffen verwijderd door wassching met ammoniakwater.
De meeste werden gedood, ook de miltvuursporen en de
tuberkelbacillen in sputum; weerstand boden de sporen van
Bac. tetani en van B. subtilis. In eene kamer van 660 M3
brachten zij twee van bovengenoemde toestellen. Gedurende
24 uur werden 13 L. methylalcohol gebruikt. De uitkomsten
waren zéér ongunstig, wat zij toeschrijven aan gebreken van
den toestel. Geen der voorwerpen op den vloer der kamer
werd ontsmet; zelfs eene plaatsing dicht bij den toestel was
niet voldoende, om het meerendeel der bacteriën te vernieti-
gen. Daarna werden in dezelfde kamer proeven genomen
met formaldehyddampen, die aan eene 35 Oj^ oplossing ont-
trokken werden door middel van stroomenden waterdamp.
Na 6 uur was er weinig werking waar te nemen; na 24 uur
waren de meeste bacteriën gedood, ook de miltvuursporen en
de tuberkelbacillen in sputum, evenwel niet de sporen van
Bac. tetani en van B. subtilis. De dampen schenen niet door
stoffen heen te dringen; immers geen der bedekte geïnfec-
teerde stoffen werd ontsmet.

Betere uitkomsten verkregen zij met de „autoclave formo-
gène", waardoor formaldehydoplossing bij verwarming over-
gebracht wordt in dampvorm. Na 6 uur werden de meeste,
na 24 uur alle bacteriën gedood, behalve weer de sporen van

-ocr page 42-

26

B. tetani en B. subtilis. Volgens hun oordeel is het formaldehyd
een ontsmettingsmiddel, dat staat boven sublimaat, mits gebruikt
als verstuivende vloeistof, hoewel zeer onstandvastig tegenover
de meeste sporen. Voor eene zekere en snelle werking is noodig,
dat de damp snel en in groote hoeveelheid ontwikkeld wordt
en gemakkelijk kan toestroomen. Geen gunstig gevolg is te
verwachten, als hij diep zou moeten doordringen, of als er
een laag aanwezig is, die de besmette stoffen bedekt. Zij
zouden het eene dwaling achten, te gelooven, dat de formal-
dehyddampen in staat zouden zijn, den oven te vervangen
voor de desinfectie van besmet linnen, beddegoed, enz. Deze
meening zou aanleiding kunnen geven tot gevaarlijke mis-
rekeningen. Zij eindigen hunne mededeehngen met den raad,
niet meer van het formaldehyd te eischen, dan het geven kan.

Hoewel de dampen een scherpen prikkelenden reuk hebben,
schijnen zij vrij goed verdragen te kunnen worden. De arbeiders
aan de fabriek van Schering te Berlijn althans ondervinden
er geen nadeelen van. Bovendien zijn de dampen gemakkelijk
te verwijderen door besprenkeling met ammoniak. Ook door
dieren worden zij volgens de proeven van Aronson i) goed
verdragen. In eene goed afgeslotene glazen klok met toe- en af-
voerbuis, waarin voortdurend met formaldehyddamp verzadigde
lucht gevoerd werd, vertoefden witte muizen gedurende een
uur, zonder ziekteverschijnselen te vertoonen. Pottevin 2)

1) Zie blz. 7.

2) 1. c.

-ocr page 43-

27

evenwel waarschuwt voor de dampen uit de sterke oplossingen
en uit het trioxymethyleen (paraformaldehyd). Hij acht ze
zeer gevaarlijk om in te ademen. Eene cavia cobaya, ge-
durende verscheidene uren daaraan blootgesteld, stierfin enkele
dagen. Is er dus geen eenstemmigheid in het oordeel over de
giftigheid van den damp, wel daarover, dat het formaldehyd
in geconcentreerde oplossing, in aanraking met de huid ge-
bracht, nadeelig werkt. Zoo kon Gegner i) door bestrijking
met de 40
o/q formaldehydoplossing den staart eener muis in
4 dagen tot afsterving brengen. Het oor van een konijn was
op den /den dag hard, verdroogd, en kon stukje voor stukje
afgebroken worden. Bij minder sterke concentratie valt dat
nadeel weg. Walter 2) o. a. kon zijne handen, na de gewone
werktuiglijke reiniging, zonder schade ontsmetten met 3 "^^/q
formalineoplossing. Bovendien gebruikt Schleich 3) de for-
maline bij de wondbehandeHng. Hij laat eene oplossing van
gelatine in water, waaraan formaline toegevoegd is, drogen
onder inwerking van formaldehyddampen. Poeder van deze
gelatine laat, in aanraking met levend weefsel, geleidelijk de
dampen los, die antiseptisch werken en in 24 uur elke ettering
doen verdwijnen. Het formaldehyd vormt met de gelatine
eene chemische verbinding, die alleen door de aanraking met
levend weefsel ontleed wordt.

1) 1. C.

2) 1. C.

3) Du pansement des plaies au moyen de la gélatine au formol, La
Semaine Méd,, 1896, no, 10, p, 80,

-ocr page 44-

28

op allerlei gebied wordt het verder aanbevolen en in toe-
passing gebracht, zoo o. a. nog in de chirurgische practijk
tot sterilisatie van katheters, sondes, Verbandstoffen en catgut.
Terwijl het Walter i) en van der Linden en De
Buck 2) niet gelukte, instrumenten met formalineoplossingen
kiemvrij te maken, kon Frank 3) dit wel met den damp.
Hij bracht gummikatheters en sondes in daartoe gemaakte
bussen, op den bodem waarvan de formaline door kleine
openingen heen haar dampen kon loslaten.

Tot de sterilisatie en het steriel houden van Verbandstoffen
worden formalithen in den handel gebracht, die door los-
lating van formaldehyddampen zouden werken, \'t Zijn blokjes
van infusoriënaarde (Kieselguhr), die formaline ten bedrage
van ongeveer 50 ^
Iq van hun gewicht opgezogen hebben.
Stahl 4) zag, dat blokjes van infusoriënaarde, tezamen 6 gram
wegende, in één uur 6 gram formaline in zich opgenomen
hadden. Eene inwerking van deze gedurende 48 uur, in eene
flesch van 1I/2 L. inhoud, had ten gevolge, dat miltvuursporen
aan zijden draden, gehuld in een dik pak ongesteriliseerde
verbandwatten, gedood waren.

Ook Ascoli 5) verkreeg goede uitkomsten met de for-
malithen. Een van 5 gram uit de fabriek maakte een geslo-

1) 1. c.

2) 1. C.

3) Berlin, klin. Wochenschr. 1895. S. 965.

4) 1. c.

5) !• c.

-ocr page 45-

29

ten vat van ongeveer 11^/2 L. inhoud in 31/2 uur met zeker-
heid kiemvrij, ook, wanneer zeer sterke sporen aanwezig
waren. Hierbij skiit zich Oehmichen l) aan, die bij ge-
bruik van een formalith van 6 gram, dus van 3 gram for-
maline, in eene klok van 1800 cM^ inhoud onbedekte milt-
vuursporen na 2 uur, in vloeipapier verpakte na 4 uur ge-
dood vond, die in schrijfpapier evenwel niet. Walt er 2)
daarentegen is minder gelukkig geweest, hetgeen hij gedeel-
telijk toeschrijft aan zijne grootere klok van 2 dM^ inhoud
en aan het geringere formalinegehalte van den formalith.
Bovendien wijst hij er met nadruk op, dat het een groot
verschil geeft bij inwerking van formaldehydgas, of de dra-
den met miltvuursporen vochtig of droog zijn; in het eerste
geval zouden zij tweemaal sneller gedood worden dan in het
tweede.

Voor de sterilisatie van catgut, waarvoor zoo velerlei me-
thoden zijn aangegeven, maar ook weer dadelijk verworpen,
wordt ook formaline aanbevolen. Vollmer 3) maakte het
kiemvrij in eene 2 0/^ formalineoplossing, maar raadt aan het
er niet lang in te laten liggen. Als het er 14 dagen in ge-
legen had, was het zeer breekbaar geworden. Hlavaczek
en Hal ban 4) evenwel achten de formaline niet in staat,

1) Gecit. door W al ter.

2) 1. c.

3) Centralblatt f. Gynakol. 1895 no. 46.

4) Des propriétés antiseptiqvies du formol, La Semaine Méd., li
no. 9, p. 71.

-ocr page 46-

30

het catgut kiemvrij te maken; maar dit verdraagt, nadat het
12 uur in eene 5 o/g oplossing vertoefd heeft, gemakkelijker het
uitkoken. Dan geeft Hofmeister i) nog eene methode
aan. Hij hegint met het hoogstens gedurende 12—48 uur
in eene 2—4 formahneoplossing te leggen. Daarna moet
de formaline minstens 12 uur lang door stroomend water
uitgewasschen worden, daar het catgut anders breekbaar wordt,
\'t Is een eerste vereischte, dat het onder de bewerking nauw-
Iceurig en strak gespannen zij.

i) Ueber Katgutsterilisation, Centralblatt f. Chirurgie, 29 Febr. lï

-ocr page 47-

EIGEN PROEVEN.

Teneinde eenig begrip te krijgen van de werkzaamheid van
de formaline als antisepticum bij etteringsprocessen, trachtten
wij hare kracht in het tegengaan van groei te bepalen bij een
der etterstaphylokokken en kozen wij daarvoor den meest
virulenten, den Staphylococcus pyogenes aureus. Zal de for-
maline hiervoor bruikbaar zijn, dan moet zij werkzaam zijn
in üterke verdunning. Het is toch bekend, dat wondvlakten
opgeloste medicamenten zeer goed opslorpen, ja, dat de resorptie
van uit zulke vlakten gelijk kan gesteld worden aan die van
uit den tractus intestinalis. En ter waarschuwing voor dit
inwendig gebruik draagt iedere flesch van Schering een
opschrift, luidende: „Formalin darf weder als solches noch
in Verdünnungen innerHch gebraucht werden".

Voor deze proeven op den Staphylococcus pyogenes aureus
werden voor iedere oplossing 3 buisjes genomen, bevattende
41^/2 cM3 voedingsagar ^/g cM3 formaldehydoplossing van
de volgende .sterkten: 40 ^jo, 4 0,4 O/o, 0,04 zoodat de
verhouding van het formaldehyd tot de geheele aanwezige
massa was, als:

\'/aS\' ^/250\' ^/2500\' ^25000-

-ocr page 48-

32

Elk van deze buisjes werd geïnfecteerd uit eene versehe
bouilloncultuur van den Staphylococcus. Van eene twee dagen
oude agarplaat van etter, afkomstig uit een acuut absces,
werd eene agarreincultuur gemaakt; hieruit werd bouillon
geïnfecteerd, die na twee dagen diende tot de enting der
buisjes. Dat het eene bouilloncultuur van levensvatbare
Sta-
phylokokken was, bleek uit de enting van een agarbuisje,
dat na 24 uur een dikke cultuur van den Staphylococcus
gegeven had. 23 dagen lang werden de buisjes onder-
zocht. Die van 1/25, V25O)
V2500 gaven geen ontwikkeling;
van die van
V25000 vertoonde één buisje na 2 dagen, de
twee andere buisjes na 3 dagen groei, evenwel voortdurend
zwak.

Hierna werd eene nieuwe bouilloncultuur van den Staphy-
lococcus gemaakt. Den volgenden dag werd daarvan een
agarbuisje als contrôle aangelegd, dat na 24 uur een goede
cultuur gaf. Van de 40 0/0 formaldehydoplossing namen wij
0,1 cM\'\'^; hierin is 0,04 gram formaldehyd. Om eene Viiïo
formaldehydoplossing te verkrijgen, is
O. l cM-^ van de 40 ^/o
oplossing noodig op 50 cM^> vloeistof, dus:
0,1 cM3 -)- 49,9 cM3 water.

Voor i/iöoo formaldehydopl. was noodig:

0,1 cM3 -[- 59,9 cM3 water.

11 V175O 5-) 0,1 „ 69,9

n /2OOO li

Wij namen voor iedere oplossing 3 buisjes, bevattende
4I
/2 cM3 voedingsagar -f 1/2 cM^ resp. van bovengenoemde

-ocr page 49-

33

formaldehydoplossingen, zoodat de verhouding van het form-
aldehyd tot de geheele aanwezige massa was, als:
^/12500, ^/löOOO. Vl7500> ^/20000-

De buisjes werden geïnfecteerd. Die met V12500 en 1/15000
gaven in 17 dagen nog geen ontwikkeling, evenzoo één met
^/i7500 en één met Vi\'OOOO- Twee met Vl7500 waren na 3 dagen,
twee met 1
/20000 na 5 dagen aangeslagen. De zekere wer_
king houdt volgens deze proeven op bij ^/
iöooo- Daar evenwel
die van
ViTöOO ^^ van V20000 eenigszins tegenstrijdig waren,
werden nog eenmaal drie buisjes van i
/i7500 en drie van V20000
toebereid, geënt uit eene versehe bouilloncultuur, en even-
als de vorige en het contróle-agarbuisje geplaatst in de
broedstoof bij 37° C. Na 24 uur waren twee buisjes met
^\'i7500. twee met 1
/20000 en het contrólebuisje aangeslagen, na
2
X 24 uur de overige twee.

Uit deze proeven volgt, dat de ontwikkeling van den Sta-
phylococcus pyogenes aureus ophoudt in een voedingsbodem
met 1/15000 formaldehydgehalte.

"Wij vonden dus eene minder sterke werking dan Aronson
en eene belangrijk sterkere dan Slater en Rideal. Mochten
wij derhalve uit deze proeven besluiten tot eene vrij sterke
werking van de formaline op eenen der etterstaphylokokken, er
bleef nog over te bewijzen, dat zij ook de ontwikkeling van
andere microörganismen zeker en snel kon beletten. De
Staphy-
lokokken immers zijn voor laboratoriumproeven tot bepaling
van de kracht van een antisepticum betrekkelijk weinig resistent,
iets, dat trouwens geldt voor al die bacteriën, welke geen

-ocr page 50-

34

sporen vormen. Wil men de betrouwbaarheid van een middel
tegen de ziektekiemen bepalen, dan zijn onderzoekingen noodig
op de sterkste sporae, die tot heden bekend zijn en ver-
kregen kunnen worden. Deze zijn de sporen van miltvuur.
En overeenkomstig dezen eisch, \'t eerst scherp geformuleerd
door Koch, namen wij eenige proeven op miltvuursporen.
Daartoe werden zijden draadjes ter lengte van i cM. gebruikt,
voorzien van sterke en virulente miltvuursporen. Nadat een
draadje 24 uur in de gelatine bij 37^ C. gelegen had, werden
met de opgekomen cultuur twee muizen met een naald onder
de huid van den staart geënt. Twee dagen daarna waren zij
aan miltvuur gestorven.

Eerst werden proeven genomen met eene zeer zwakke
oplossing, nl.
V12500 formaldehydoplossing, om te zien, of reeds
daardoor vertraging in ontwikkeling werd veroorzaakt. Bij
eene gemiddelde kamertemperatuur van 12° C. lagen in een
goed afgesloten glazen bakje, met 4 cM3 van die oplossing,
draden gedurende 2, 4, 6, 8, 10, 12 minuten, 24 uur, 2 X 24,
3 X 24, 4 X 24 en 5 X 24 uur. Na de inwerking werden
zij in kiemvrij water afgespoeld en gebracht in buisjes met
gelatine, die geplaatst werden in de broedstoof bij 37° C.
Alle gaven na 24 uur aanslag, alleen die van 4 X 24 uur
wat zwakker.

Daarna gingen wij over tot het gebruik van sterkere op-
lossingen, nl. 10 % .formalineopl., (= 4 % formaldehydopl.),
5 en
i 0/0. De gemiddelde kamertemp. was 22° C. De
goed geslotene bakjes hadden een inhoud van 4 cM^ en werden

-ocr page 51-

35

geheel gevuld met de oplossingen, zoodat van verdamping
geen sprake kon zijn. Zij werden buiten inwerking van het
daglicht gesteld. Verder werd de proef genomen als de vorige.
De volgende tabellen geven een overzicht van de verkregene
uitkomsten:

-(- beteekent: ontwikkeling.
— „ : geen groei.

10 o/o formalineoplossing:

üimr

vaa in-

Na

Na

werking.

2 dagen.

90 dagen.

51/2 uur.

6

TJ

7

»

8

1
j

24

))

30

54

5 0/0 formalineoplossing:

Duur van io-

Na

Na

Na

Na

Na

Na

wei\'king.

I dag.

2 dagen.

3 dagen.

6 dagen.

24 dagen.

90 dagen.

5I/2 uur.

-t

6

7

8

.

24 »

H~

30

54

-

-

-

-ocr page 52-

36

I o/q formalineoplossing:

Duui\' van in-
werking.

Na

I d.ig.

Na
2 d.ngeu

Na
5 clMgen

51/2 uur

6

7

8 „

-f

24

30

54

—■

Met alle drie oplossingen kwamen wij tot veel minder
gunstige uitkomsten, dan al de andere onderzoekers. Vond
Ascoli, dat eene i O/o formalineoplossing de sporen niet in
26 uur doodt, wij moeten dien tijd brengen op 54 uur. Kon
hij sporen door eene 10 % oplossing in minder dan 5, door
eene 5 % oplossing in 5 uur dooden, bij onze proeven gelukte
het door de eerste oplossing niet in 8, door de tweede niet
in 30 uur. Stahl geeft waarden aan, geheel in strijd met
de onze. Terwijl hij goed gevolg had met
i : lOOO forma-
hneoplossing na
I uur, vonden wij zelfs 8 uur inwerking door
eene honderdmaal sterkere oplossing niet voldoende. Door
eene i : 750 formahneoplossing doodde hij ze zelfs in V4 "ur.
Onze proeven komen derhalve niet overeen met zijn buiten-
gewonen lof, en wij beschouwen het formaldehyd in oplossing
volstrekt niet als een middel, dat de miltvuursporen spoedig
en zeker doodt.

Tot het bepalen der werking van formaldehyd in gasvorm

-ocr page 53-

37

gebruikten wij eene cylindervormige blikken bus, die eene
hoogte van 28 cM. en een inhoud van 3 dM3 had. Zij was
samengesteld uit ringen, elk ter hoogte van 4 cM., die wel
goed, maar niet hermetisch sloten; aan den omtrek der bus
was evenwel geen formaldehydreuk te bespeuren. Op den
bodem werd een bakje met formaline geplaatst, op de ver-
schillende verdiepingen cultures van verschillende bacteriën.
Er werd eene gelatinesteekcultuur gemaakt van den Bac.
prodigiosus, den Bac. pyocyaneus den Vibrio proteus, en
bovendien eene bouilloncultuur van deze drie bacteriën en
den Staphylococcus pyogenes aureus. De cultuur van dezen
laatsten kreeg eene plaats in de broedstoof bij 37° C, de
andere cultures in eene stoof bij 19° C. Na 5 dagen waren de
gelatine- en de bouilloncultures goed opgekomen. Er werden
4 contrôles (agarplaatcultures) gemaakt van de bouilloncultures ;
die van den Staphylococcus werd gekweekt bij 37° C., de andere
bij 19° C.; zij waren den volgenden dag goed ontwikkeld.

In bovenbeschrevene bus nu, die een inhoud van 3 dM3 had,
brachten wij 5 cM3 formaline en agarplaten, ruim bestreken
uit de genoemde bouilloncultures. De temperatuur der kamer
was 15° C. Nadat de agarplaten 24 uur in de bus geweest
waren, werden zij zooveel mogelijk bevrijd van den formalde-
hyddamp en geplaatst in de broedstoof; die van den Staphy-
lococcus bij 37° C., die der andere bij 19° C.

26 dagen werden zij nagegaan, maar zij vertoonden geen
ontwikkeling.

Opnieuw werden in dezelfde bus, na goed gereinigd te zijn,

-ocr page 54-

38

bij eene kamertemp. van 19° C., 5 cM3 formaline gebracht.
Opdat het gas zich, bij het begin der proef, zooveel mogelijk
gelijkmatig door de bus zou verspreid hebben, werden eerst
15 minuten na het inbrengen van de formaline 6 agarplaat-
cultures van den Staphylococcus pyogenes aureus aan de in-
werking daarvan blootgesteld. De enting had plaats gehad uit
eene versehe bouilloncultuur, waarvan een agarplaatcultuur ge-
maakt werd, die, in de broedstoof bij 37° C., den volgenden dag
ontwikkeling te zien gaf. Achtereenvolgens na 15,30,45,60,
75, 90 minuten werden de agarplaten uit de bus genomen,
zooveel mogelijk van den formaldehyddamp bevrijd, en in de
broedstoof bij 37° C. gebracht. Na 20 dagen was nog geene
ontwikkeling opgetreden.

Deze resultaten met den damp, hoe bevredigend ook en
tamelijk overeenkomende met die van anderen, eischten, voor-
dat zij tot gevolgtrekkingen mochten leiden, eerst nog een
onderzoek met de miltvuursporen. Nadat de draden onder
de inwerking van den damp geweest waren, werden zij zon-
der afspoeling in een gelatinebuisje bij 37° C. geplaatst. Hier
volgen de uitkomsten, in tabellenvorm samengebracht:

5 cM8 formaline in bus van 3 dIV|3.

Kamertemp. 15° C.

Duur van in-

Na

Na

werking.

25 dagen.

90 dagen.

24 uur.

2 X 24 »

-

-

-ocr page 55-

39

5 clV|3 formaline in bus van 3 dM3.

Kamertemp. 17 V^" C.

Duur van in-

Na

Na

Na

werking.

I dag.

2 dagen.

10 dagen.

2 uur.

-h

3 »

H-

4 »

5

8 „

5 cIV13 formaline In bus van 21/2 dlV|3.
Kamertemp. 20° C.

Duur van in-
werking.

Na
3 dagen.

Na
6 dagen.

Na
15 dagen.

Na
21 dagen.

uur.

6 „

7 »

8




-4-



-4-

° ))
9 »

1

1

2 clVI3 formaline In bus van 3 dM3.

Kamertemp. 16° C.

Duur van in-

Na

Na

werking.

35 dagen.

90 dagen.

24 uur.

2 X 24 „

3 X 24 „

--.

-

Uit deze tabellen blijkt duidelijk, dat het van belang is
om weken lang na te gaan, of de sporen soms nog groeï

-ocr page 56-

40

vertoonen. Wij zagen dit nog na 35 dagen. Mag men uit
liet niet opkomen op een kunstmatigen voedingsbodem, na bijv.
twee weken van broeding, niet vaststellen, dat zij gedood zijn,
zeker is het niet geoorloofd, reeds na 2 dagen broeding
daaruit tot een vertraagden groei, laat staan tot het afster-
ven, te besluiten. B. v. Lehmann, die miltvuursporen ge-
durende één uui, in eene klok van L. inhoud, onder in-
werking van S cM3 formaline bracht, zag na 48 uur cultuur
op agar geen groei optreden. Zou \'t niet mogelijk kunnen
zijn, dat bij een längeren duur van waarneming dit wel zou
plaats gehad hebben.^ Immers na 25 dagen zagen wij nog
ontwikkehng van sporen, die niet één uur, maar 24 uur onder
eene minstens even sterke dampwerking waren geweest. Ter-
wijl Ascoli door de verhouding van i : 10000 ze in 13 uur
vernietigd zag, vonden wij, dat i : 600 zelfs in 24 uur daar-
toe niet in staat was. Mogen misschien die verschillende
uitkomsten gedeeltelijk toe te schrijven zijn aan verschillen
in sterkte en in vochtigheidstoestand der sporen, in tempera-
tuur, enz., voor een ander gedeelte zou ik ze op rekening
van verschil in waarnemingsduur willen stellen. In elk geval
toonen zij aan, dat de werking van het gas op de sterk-
ste pathogene sporen volstrekt niet zeker en niet snel
doodend is.

Ongetwijfeld is het een groot verschil, of de formaline bij
gewone temperatuur zonder druk moet verdampen, dan wel,
of zij onder een druk van 3 tot 4 atmospheren gebruikt
wordt; toch geven onze uitkomsten o. i. ons het recht, niet

-ocr page 57-

41

met hen mede te gaan, die het middel hemelhoog verheffen
en het voorstellen als een onovertroffen desinficiens. G. Roux
en Trillat zeggen terecht, dat minder gunstige resultaten,
met desinfectiemiddelen in het laboratorium verkregen, niet
voetstoots mogen leiden tot het veroordeelen van het middel
voor de practijk, daar de omstandigheden zoo verschillend
zijn; maar wel moet men zich om die reden zijn gunstig oor-
deel voorbehouden, totdat nog vele uitgebreide, zeer nauw-
keurige proeven in het groot onomstootelijk aangetoond heb-
ben, dat de sterkste pathogène kiemen onder allerlei omstan-
digheden erdoor gedood worden.

Onder de omstandigheden, die vooral van gunstigen invloed
zouden zijn op de snelheid van inwerking van het formalde-
hydgas op de draden met miltvuursporen, telt Walter de
bevochtiging van deze. Om te zien, of zijne bewering, dat
vochtige sporen tweemaal sneller gedood worden dan droge,
gegrond was, gingen wij op de volgende wijze tewerk:

Eenige draden werden gedurende 20 uur tusschen twee
lagen van, met gesteriliseerd water gedrenkt, filtreerpapier in
een kiemvrij doosje gelegd. Hiervan werd er één als con-
trôle in een gelatinebuisje gebracht, de andere, die op een
vochtig filtreerpapier bleven liggen, evenals eenige droge
draden, gedurende bepaalde tijden in de bus van 3 dM^ in-
houd geplaatst, waarin zich 5 cM?\' formaline bevond. De
kamertemperatuur was 15° C.

Zooals uit onderstaande tabellen ook blijkt, werd zoowel
van de droge als van de bevochtigde draden, welke 5, resp.

-ocr page 58-

42

8 uur onder de werking van het gas waren geweest, één af-
gespoeld in gesteriliseerd water, bedeeld met een weinig am-
moniak. Dit diende om na te gaan, of het gas zonder af-
.spoeling nog nawerkte, zooals Ascoli bij diphtheriebacillen
aantoonde.

5 cM^ formaline in de bus van 3 dM\'^.

I.

Droee draden:

Duur van in we

irking.

Na

I dag.

Na
2 dagen.

Na
4 dagen.

Na
7 dagen.

Na
26 dagen-

2

uur

zonder afspoeling.

3

«

-h

4

))

»

-h

5

1)

met

»

5

))

zonder

)J

—-

4-

-t-

8

met

))

-1-

4-

8

zonder

JJ

H-

24

»

met

n

-1-

24

))

zonder

"

II.

Vochtige draden:

Duur van inwerking.

Na
I dag.

2

uur zonder afspoeling.

3

j> » m

4

)i j> )j

-h

5

„ met

.

5

„ zonder „

-h

8

„ met

8

„ zonder „

-ocr page 59-

43

Bij vergelijking van de vorige proeven met droge draden
zonder afspoeling (blz. 38 en 39) met die van tabel I, óók
zonder afspoeling, zien wij volkomen gelijke resultaten.

Aangaande den invloed van de afspoeling geeft tabel II
ons geen licht. Terwijl in tabel I daarentegen \'t gevolg van
die bewerking op den draad van 5 uur zou strijden met het-
geen Ascoli bij diphtheriebacillen gevonden heeft, geeft die
van 8 uur wel eenig verschil in dien zin waar te nemen. Wij
verkregen dus geene zekerheid.

De tabel II is geheel in tegenspraak met de genoemde
bewering van Wal ter. Daar altijd met draden met milt-
vuursporen van éénzelfde bereiding gewerkt werd, en de proeven
met de droge draden telkens gelijke of ongeveer gelijke resul-
taten gaven (blz. 38, 39, en tabel I), mocht in overeenstemming
daarmede bij de vochtige draden verwacht worden, dat, ten-
minste bij eene inwerking van 8 uur, een duidelijk verschil
in den zin van Walter\'s bewering zou zijn waar te nemen.
Integendeel. Terwijl droge draden zonder afspoeling eerst
na 7—10 dagen ontwikkeling gaven, was deze bij een be-
vochtigden reeds na één dag te zien. Wij hebben dus het
recht, te twijfelen aan den gunstigen invloed van bevochtiging
van draden met miltvuursporen bij formaldehydwerking; zij
bleken ons bij bevochtiging juist meer weerstand te bieden
aan de inwerking van het gas. Dit verschijnsel te verklaren,
valt niet gemakkelijk; doch op eene mogelijkheid wil ik
wijzen, nl. dat het gas door het water aan de oppervlakte
der draden geabsorbeerd wordt, zoodat van inwerking in de

-ocr page 60-

44

diepte, in het centrum der draden, geen sprake kan zijn.
Schijnbaar hiermede in tegenspraak is het zoo spoedig op-
komen der cultures. Men vergete hierbij echter niet, dat de
draadjes op hun vochtig bed filtreerpapier wel is waar door
het weeken losser gemaakt, maar overigens onveranderd in
structuur, aan de inwerking van den damp werden blootge-
steld, doch dat zij, bij het overbrengen in het gelatinebuisje,
door het knijpen met het gesteriliseerd pincet platter gedrukt
en van structuur veranderd werden, waardoor de niet aan
de inwerking blootgestaan hebbende sporen uit het centrum
onmiddellijk konden opgroeien.

Ten slotte gingen wij eenige practische toepassingen van
het formaldehydgas na; in de eerste plaats, of het mogelijk
zou zijn de hand daarmee te steriliseeren. Dat dit nog altijd
een van de moeilijkst op te lossen vraagstukken is, volgt
wel uit de vele methoden, die daartoe aangegeven zijn. En
alleen eene uiterst nauwkeurige opvolging dier voorschriften,
welke soms zeer bezwaarlijk is, geeft in de meeste gevallen
eenige zekerheid van sterilisatie. Afgaande op de mededee-
lingen van Roux en T r i 11 a[t over het sterke indringingsver-
mogen der formaldehyddampen, en ook in verband met onze,
gunstige resultaten bij den Staphylococcus pyogenes aureus,
namen wij eene proef, om te trachten de hand te desinfec-
teeren. Teneinde te voorkomen, dat mogelijk opkomende
cultures afhankelijk konden zijn van toevallige infectiën na de
inwerking van het middel, en om ook zekerheid te krijgen
aangaande de werkzaamheid van het gas op den Staphylo-

-ocr page 61-

45

coccus, onder minder gunstige omstandiglieden, gingen wij op
de volgende wijze tewerk: De hand werd, nadat zij eerst
werktuiglijk goed gereinigd was, gedurende 20 minuten in
eene 2 X 24 uur oude, zeer dichte bouilloncultuur van den
Staphylococcus pyogenes aureus gehouden. Nadat de hand
gedroogd was aan de lucht, werden cultures gemaakt van
afschraapsel uit huidplooien en van onder de nagels. Deze
nagels waren vrij kort, zoodat het platinadraadje onder som-
mige slechts moeilijk kon worden rondgestreken. Na bevoch-
tiging van de toppen van twee vingers — dit, om na te gaan,
of het gas misschien sterker inwerkte op bevochtigde
Staphy-
lokokken — werd de hand gedurende 15 minuten gebracht
in eene cylindervormige bus van 3 dM» inhoud en 30 cM.
hoogte, waarin zich een bakje met 5 cM?» formaline op den
bodem bevond. De afsluiting om den pols had plaats door
eene zeer buigzame lederen manchette, die nauwkeurig werd
dichtgebonden. De kamertemp. was 14° C. Achtereenvol-
gens van alle vingers, zoowel van uit de huidplooien als van
onder de nagels, werden agarstreepcultures gemaakt en ge-
bracht in de broedstoof bij 37° C.

Na 24 uur waren de contrólecultures opgekomen, evenals
3 cultures van de huid en 4 van onder den nagel, waartoe
ook die van de bevochtigde vingers behoorden. Na 2 X 24
uur gaven ook de andere duidelijke ontwikkeling te zien. De
Staphylococcus pyogenes aureus had onder de opgekomene
koloniën verreweg de overhand; de overige waren uiterst
weinig in aantal.

-ocr page 62-

46

Onder deze omstandigheden had derhalve de damp weinig
invloed op den Staphylococcus. Teneinde ook de uitwer-
king van formaldehyd op eenige in practisch gebruik zeer
hoog staande artikelen te beproeven, brachten wij catgut —
het naaimateriaal van zoo groote beteekenis en dat, ik zou
haast zeggen, bijna niet
mag gebruikt worden, omdat het
niet te steriliseeren is dan met opoffering van een of meer
zijner eigenschappen — onder de inwerking van formaldehyd
in gasvorm. Het is toch bekend, dat het zeer breekbaar
wordt, als het geruimen tijd in
{oxxx\\?Xm.Qoplossing ligt; mis-
schien nad de
gasvormige inwerking dit gevolg niet. Ter
contrôle werd een ongesteriliseerd catgutdraadje van i cM.
lengte gelegd in een kiemvrij buisje, waarin gesmoltene voe-
dingsgelatine, en daarin goed geschud; daarna goten wij de
gelatine zonder het catgutdraadje in een gesteriliseerd schaal-
tje. Deze controle werd geplaatst in een broedstoof bij 19°
C., en vertoonde na 4 dagen 113 koloniën.

Even groote stukjes catgut bleven in de bus van 3 dM-"\'
inhoud en 28 cM. hoogte (blz. 37) onder inwerking van 5
cM3 formaline, gedurende 24 en 2 X 24 uur. De gemid-
delde kamertemperatuur, waarbij de proef werd genomen,
was ruim 14° C.

Zij werden dan gebracht in gesteriliseerde voedingsgelatine
en geschud. De gelatine werd hierna uitgegoten, bij één
met bijvoeging van het catgutdraadje, en geplaatst bij 19° C.

Na 29 dagen was nog geen enkele kolonie waar te nemen.
Deze uitkomst eischt natuurlijk taUooze herhaling der proef-

-ocr page 63-

47

neming, voordat men daaruit een besluit mag trekken, maar
geeft wel reden tot nadere onderzoekingen over sterilisatie van
catgut op de beschrevene wijze, waarvan een groot voordeel
is, dat het er niet breekbaar door wordt.

Ook bij verbandstoffen wilden wij de mogelijkheid nagaan,
of zij door den damp gesteriliseerd, of tegen nieuwe besmetting
gevrijwaard kunnen worden. Hiertoe maakten wij gebruik
van de
formalithen, ons door de fabriek van E. Sche-
ring gezonden. Zij zouden aan loslating van de opgezogene
formaline in den vorm van formaldehydgas hun vermogen
ontleenen, om doozen, enz. en ook verbandstoffen kiemvrij te
maken en ook te houden.

Wij gebruikten verbandgaas, dat 24 uur vrij in eene kamer
gehangen had. Hiervan namen wij daarna i cM2 met ge-
steriliseerde schaar en pincet, om de zekerheid te hebben, dat
geen nieuwe infectie toegevoegd werd en de contrôle een
beeld gaf van het bacteriëngehalte van het gaas. Dit stukje
lieten wij een kwartier lang in 5 cM^ uitgekookt gedistilleerd
water, in een gesloten en kiemvrij bakje, liggen. Dan werden
van dit water met eene gesteriliseerde pipette — deze kon
30 droppels gedistilleerd water in i cM3 inhouden — 3 en
6 droppels genomen, en hiervan twee gelatineplaatcultures ge-
maakt en geplaatst bij 20° C. Na 5 dagen bevonden zich
op de cultuur van 3 druppels 16, op die van
6 druppels 27
koloniën. Bij beide waren bovendien nog schimmels opgekomen.

Op 3 droppels waren 16 koloniën, dus naar evenredigheid
op 30 droppels (=r i cM^^ water) 160.

-ocr page 64-

48

Van 6 droppels kwamen 27 koloniën, d. i. van 30 dr. 135.
Gemiddeld waren dus in 30 droppels of
i cjVP water: 147
koloniën, alzoo op 5 cM^: 5 ■■ 147 = 735 koloniën. Het
aantal bacteriën in i cM2 gaas was derhalve belangrijk.

Wij hadden 3 goed afsluitbare, cylindervormige busjes, elk
van
I L. inhoud, tot onze besciiikking. Elk busje werd
bedeeld met gelijke hoeveelheden gaas. In het eerste, niet
kiemvrij gemaakt, werd het ongesteriliseerd gaas gelegd met
een formalith van 5 gram, welke buiten rechtstreeksche
aanraking was met het gaas, doordat dit niet rustte op den
bodem van het busje, maar op een zeer open draadbodem,
die op ongeveer 1I/2 cM. afstand daarvan was aangebracht (I).
Alle drie busjes waren precies op dezelfde wijze ingericht.

De twee andere busjes en het gaas werden in den desin-
fectieoven met stroomenden verzadigden waterdamp van ruim
100° C. gesteriliseerd, en, na gesloten te zijn, daaruit genomen.
Daarna werd het eene geopend, met gesteriliseerde pincetten
het gaas er even uitgenomen, en onder op den bodem een
formalith van 5 gram gelegd. (II).

Bij het derde busje werd dezelfde handeling verricht ter
vergelijking, doch geen formalith ingelegd (III).

De 3 busjes werden gedurende 18 dagen in eene kamer,
bij een gemiddelde temperatuur van 16° C., geplaatst.

Nadat de proef was afgeloopen, bleek het, dat de formalithen
ruim
I gram aan gewicht verloren hadden.

Uit alle drie bussen werd i cM- van dat graas met gfesteri-

O O

liseerde pincetten en scharen genomen; elk dezer stukjes bleef

-ocr page 65-

49

20 minuten lang in 5 cM^ gekookt gedistilleerd water, in een
gesteriliseerd bakje, liggen. Daarna namen wij van dit water
met de gesteriliseerde pipette 3 en 6 droppels, en maakten
wij hiervan gelatineplaatcultures, welke geplaatst werden bij
20° C. De 3 droppels van I gaven na 12 dagen 3 koloniën.
De 6 droppels van I gaven na 8 dagen 4 koloniën.

Volgen wij hierbij bovenstaande berekening, dan vinden wij
op
i cM2 gaas van I: 125 koloniën.

De 3 droppels van II gaven na 11 dagen 5 koloniën; de
6 droppels van II gaven er na 15 dagen 9. Op icM^ gaas
van II vonden wij dus: 237 koloniën.

De 3 droppels van III gaven na 9 dagen 2 koloniën, de
6 van III na 12 dagen 3. Uit i M^ gaas van III kwamen
dus: 87 koloniën. Bovendien vertoonden zich bij alle kolo-
niën schimmels, waarop het formaldehyd volstrekt geen invloed
schijnt te hebben.

Op I

cM2 gaas:

Ongesteriliseerd gaas.

735

koloniën.

I: Alles ongesteriliseerd fortnalith.

125

II: Alles gesteriliseerd -j- formalith.

237

)J

III: Alles gesteriliseerd, geen formalith.

87

>3

Deze uitkomsten zijn niet aanmoedigend genoeg, om te

mogen verwachten, dat de formalithen aan het doel zullen

4

-ocr page 66-

50

beantwoorden, om ieder geneesheer op eene gemakkelijke
wijze, wanneer hij niet in het bezit is van een ontsmettings-
oventje, te kunnen laten beschikken over kiemvrije verband-
middelen. Wel geeft I eene sterke vermindering van kolo-
niën te zien, maar daarentegen bevatte volgens II gesteriliseerd
gaas, in een goed sluitend gesteriliseerd busje bewaard, dat
slechts even geopend was tot het inleggen van een formalith
en waarbij geen contact-infectie had plaats gegrepen, omdat
het gaas alleen met gesteriliseerde instrumenten Averd opge-
licht, bij opening na eene i8-daagsche inwerking van den
formalith weder meer dan 200 koloniën per i cM2 gaas.

Hoewel het groote verschil in koloniënaantal tusschen II en
III moeilijk toe te schrijven is aan meer of minder infectie door
het openen der bussen, daar immers bij beide dezelfde han-
delingen verricht werden, zou het toch ongegrond zijn, daaruit
te besluiten, dat de formalithen, op zijn zachtst uitgedrukt, in
het geheel geene desinfecteerende werking uitoefenen.

-ocr page 67-

UHINOSOL.

-ocr page 68-

>\'i- - »

"BW

■ i - ■ ■ !v.

••"■v

,7

:Y

m

or;

V/w-

-\'M

-ocr page 69-

C H I N O S O L.

Litteratuur-Overzicht.

Het chinosol, dat door de chemische fabriek van F. Fritz-
sche & Co. te Hamburg in den handel wordt gebracht,
wordt bereid uit oxychinoline en kaliumpyrosulfaat in alcoho-
lische oplossing, \'t Is een gekristalliseerd, geel poeder, dat
naar saffraan riekt, een adstringeerenden smaak heeft en in
water oplosbaar is.

Zooals uit de aanbevehngen blijkt, heeft Emmerich ge-
vonden, dat door eene verhouding van i : 40000 de ontwik-
keling van den Staphylococcus pyogenes aureus wordt tegen-
gegaan.

Kossmann i) gebruikte het met goed gevolg in de prac-
tijk. Hij bevond het zóó ongiftig, dat men eene oplossing
zonder nadeel kan drinken, en stelde de antiseptische werking
gelijk met die van sublimaat, terwiil het geen eczeem van
de handen veroorzaakte; alleen werden zij er zwart van. Hij
had gedurende het gebruik geen enkel geval van infectie te
betreuren.

l) Chinosol als Antisepticum, Centralbl. f. Gynakol., 1895, No. 52.

-ocr page 70-

54

Witte i) oordeelt, dat alléén dit Kossmann er niet
toe mag leiden, om het gebruik aan te bevelen, daar eene
werktuiglijke reiniging voorafging. Bovendien ziet hij het
nut en de noodzakelijkheid van de invoering van al die nieuwe,
hoog aangeprezen middelen niet in, omdat wij genoeg goede,
onschadelijke antiseptica hebben.

Terwijl Emmerich 1:40000, en B ed di es en Tisch e r 2j
i : 35000 als de chinosol-verhouding aangeven, die in staat
is den groei van den Staphylococcus pyogenes aureus onmo-
gelijk te maken, bereikten A hl fel d en Vahle 3) dit eerst
door
i : 20000, vertraagden groei door i : 30000.

Beddies en Tischer kweekten bij hunne proefnemingen
den Staphylococcus pyog, aureus, de miltvuurbacillen, enz.,
zoowel in bouillon als in bloedserum, en bedeelden die voe-
dingsbodems met chinosolverhoudingen, gaande van i : 10000
tot
i : 60000. In de bouilloncultures van den Staphylococcus
was de groei opgeheven bij chinosol door de verhouding
i : 35000, bij carbolzuur door i : 600, in die van de miltvuur-
bacillen door resp. i : 45000 en i :400; in de bloedweicultu-
res waren de respectieve chinosolverhoudingen i : 40000 en
i : 30000. Toen zij hunne proefnemingen met het chinosol
uitstrekten tot het dooden van miltvuursporen, aan draden

1) Zur Frage des Chinosols, Centralbl. f. Gynäkol., 29 Febr. 1896.

2) Chinosol als Antisepticum und Heilmittel (Antipyreticum), chemisch,
physiol.-bacteriol. und therapeut, geprüft, Allg. med. Centr. Ztg., 1896,
S. 705 u. S. 717.

3) Die Bedeutung des Chinosols als Antisepticum, Centralbl. f. Gynäkol.,
29-Febr. 1896.

-ocr page 71-

55

gedroogd, waren hunne uitkomsten negatief. Het was liun
niet mogelijk, ze door 5 chinosoloplossingen bij kamer-
temperatuur binnen vijf dagen onschadelijk te maken, wat,
zooals zij ter vergoelijking doen opmerken, ook niet gelukt
door eene 5 \'^/q oplossing van carbolzuur. Gelukkiger waren
zij met den Staphylococcus pyogenes aureus en de miltvuur-
bacillen: twee uur oude cultures van die beide bacteriën op
vaste voedingsbodems werden door eene chinosolverhouding
van
I : 8000, bij eene inwerking gedurende drie uur, gesteri-
liseerd, terwijl hiertoe van carbolzuur i : 250 noodig was.

Ahlfeld en Vahle i) laten zich dienaangaande niet zoo
gunstig uit en wijzen op het groote verschil in uitkomsten,
naarmate men na de inwerking het chinosol verwijdert of in
den voedingsbodem meevoert. Zij vonden, dat zijden draden,
waaraan de staphylokokken gedroogd waren, niet kiemvrij
werden, bij eene inwerking gedurende drie minuten, door eene
chinosoloplossing van l : 500, als deze later afgespoeld werd.
Zelfs met 3 oplossingen was niet altijd steriliteit te ver-
krijgen. In overeenstemming hiermede was het hun niet
mogelijk, de handen met chinosol te ontsmetten. Zij lieten
onder hun toezicht twaalf menschen, na reiniging der nagels,
hunne handen vijf minuten wasschen in warm water met zeep
en borstel, en daarna met chinosoloplossingen van i : 1000,
I : 500, en 3 : 100 gedurende drie minuten borstelen. De
handen werden dan vijf minuten in kiemvrij warm water ge-

I) 1. c.

-ocr page 72-

56

houden. Bij het gebruik van de 3 \'■>1^ oplossing werd dit
minstens acht minuten gedaan en het water dikwijls gewisseld,
om te voorkomen, dat iets van het chinosol op den voedings-
bodem kwam. De 48 proefnemingen, welke hij met die op-
lossingen deed, vielen, op ééne uitzondering na, ongunstig uit;
slechts ééns gelukte het namelijk met eene 3
o/q oplossing
de vingers kiemvrij te maken. Dit bereikten Beddies en
Tischer i) daarentegen reeds door eene chinosoloplossing
van
I : 1000, na tevoren de handen op de gewone wijze ge-
reinigd te hebben. Verder beproefden dezen het ook met uit-
stekend gevolg als geneesmiddel, zoowel in- als uitwendig,
en bevonden zij, in tegenstelhng met Ahlfeld en Vahle2),
het bij de verschillende manieren van toepassing ongiftig. Zij
eindigen hunne mededeehngen, waarbij vooral de groote voor-
deden van het gebruik van chinosol tegenover de gevaren
en nadeelen van carbolzuur en sublimaat gesteld worden, met
de volgende conclusiën: Het chinosol heeft in de verschillendste
voedingsbodems een 30—50 maal sterker ontsmettend ver-
mogen dan carbolzuur. Zijne bacteriën-doodende en groei-
belemmerende werking is
 enorm\'\\ In het bijzonder

op een eiwithoudenden voedingsbodem heeft het boven subli-
maat dit voor, dat geen stolling optreedt. Het is nu reeds
een volksgeneesmiddel van de grootste waarde en verdient
verdere proefnemingen.

1) 1. c.

2) 1. c.

-ocr page 73-

EIGEN PROEVEN.

Tot het onderzoek naar het vermogen van het chinosol,
om de ontwikkeling van den Staphylococcus pyogenes aureus
tegen te gaan, begonnen wij met eene sterke verhouding,
namelijk met eene van i : 8oO. Om deze op een voedings-
bodem van 9 cM3 voedingsagar te verkrijgen, moesten wij
daarbij i cM3 van eene lo/g o/
q chinosoloplossing brengen.
Twee buisjes, elk met 4I/2 cM3 voedingsagar, werden bedeeld
met 1/2 cM3 van die lO/g oplossing, wat dus volgens den
prospectus in werking zou overeenkomen met eene carbol-
zuurverhouding van i : 20. Deze buisjes werden geënt uit eene
versehe bouilloncultuur van den Staphylococcus, waarvan een
contrôle werd gemaakt, en werden met het contrôlebuisje in
de broedstoof bij 37° C. geplaatst. Dit laatste vertoonde na
24 uur ontwikkeling, welke niet was waar te nemen bij de
twee andere buisjes, zelfs na 23 dagen broeding. Daarop
werden drie agarbuisjes bedeeld met eene zoodanige chinosol-
poederoplossing, dat de verhouding i : 1600 werd (= carbol-
zuurverhouding i : 40). Zij werden op dezelfde wijze, als in

-ocr page 74-

58

de vorige proef, beliandeld. Na 17 dagen was geen groei
opgetreden.

Ten laatste werden zes buisjes elk voorzien van 4I/2 cM^
voedingsagar en 1/2 cM3 van zoodanige chinosoloplossing, dat
de verhouding i : 3200 werd. De enting had plaats uit eene
versehe bouilloncultuur van den Staphylococcus pyogenes aureus.
Drie van deze zes buisjes werden geplaatst in eene stoof bij
19° C., de andere in de broedstoof bij 37° C. ; in beide stoven
kwam ook een contrólebuisje.

De contrôle bij 37° C. gaf na een dag ontwikkeling; die
bij 19° eene geringe na 2, en eene voldoende ontwikkehng
na 7 dagen.

Na 42 dagen was in geen van de zes buisjes groei waar
te nemen.

Hoewel nog altijd bij de desinfectie der handen werktuig-
lijke reiniging hoofdzaak blijft, gebruik van ontsmettings-
middelen in de tweede plaats komt, wilden wij toch nagaan,
of het zoo hoog aangeprezen middel alléén, zonder bijzondere
voorafgegane reiniging, in staat zou zijn eene hand te desin-
fecteeren, en tevens, of de werking van het chinosol op den
Staphylococcus pyogenes aureus, onder deze omstandigheden,
zoo snel en zeker is, als wel beweerd wordt. Wij erkennen
een hoogen eisch te stellen, die evenwel gebillijkt wordt door
den prospectus.

Daartoe werd gebruik gemaakt van eene oplossing van
12,5 gram chinosol op i L. water, dus eene 11/4 o/^ oplossing.

-ocr page 75-

59

in werking gelijkstaande met 50 carbolzuuroplossing, wanneer
eene zoo
sterke oplossing in water ooit te verkrijgen ware.
Een gereinigde vinger werd 20 minuten in eene bouilloncultuur
van den Staphylococcus gehouden, aan de
lucht gedroogd,
daarna 20 minuten in bovengenoemde oplossing gebracht,
afgespoeld in
kiemvrij water en gedroogd; met een gegloeiden
platinadraad werden 5 strepen met stof, van onder den nagel
te voorschijn gehaald, op voedingsagar gemaakt. Na 24 uur
broeding in de stoof bij 37° C., was
duidelijke ontwikkeling
van de Staphylokokken in de vijf buisjes waar te nemen.

Nu legden wij alleen op den rug der hand 20 minuten
lang een watje, gedrenkt met eene bouilloncultuur van den
Staphylococcus, lieten daarna aan de lucht drogen, brachten
20 minuten lang op diezelfde plaats een watje, gedrenkt met
bovengenoemde chinosoloplossing, .spoelden daarna af in kiem-
vrij water, lieten drogen en maakten toen met een gegloeiden
platinadraad van die plaats 5 strepen op voedingsagar. Voor-
dat de chinosoloplossing op het gedeelte der hand gebracht
was, werd hiervan eene streepcultuur ter controle gemaakt.
Na 24 uur waren zoowel de contrô.le- als de 5 streepcul-
tures opgekomen.

Daar deze uitkomsten niet aanmoedigend waren, en zelfs van
vertraging van groei van den Staphylococcus door de chinosolop-
lossing bij kamertemperatuur geen sprake was, werd gebruik ge-
maakt van de onderzoekingen van H e i d e r en van V r ij h e i d 1 ),

i) Iets over den invloed der temperatuur op de weidcing van ont-
smettingsmiddelen, Ned. Tijdschrift voor Geneeskunde, 1896, No. 26,

-ocr page 76-

6o

die aantoonden, dat de werking van ontsmettingsmiddelen
toeneemt bij verhoogde temperatuur. Zoo vond H ei der,
dat de Staphylococcus pyogenes aureus binnen 2—3 minuten
te gronde gaat door 1/4—l °/o carbolzuuroplossing van 60° C.

Wij verwarmden eene oplossing van 12,5 gram chinosol
op
i Liter water tot gemiddeld 39° C. Op een gedeelte
van den duim werd 20 minuten lang een watje gelegd, ge-
drenkt met eene bouilloncultuur van den Staphylococcus pyo-
genes aureus.

Nadat de duim aan de lucht gedroogd was, werden, met
schraapsel van de bedoelde plek, twee streepcultures op voe-
dingsagar ter contrôle gemaakt. De duim werd, toen hij
gedurende 20 minuten in bovengenoemde verwarmde oplos-
sing gehouden was, in kiemvrij water afgespoeld en gedroogd ;
dan werden vijf streepcultures daarvan gemaakt en vonden
alle buisjes een plaats in de broedstoof bij 37^ C. Na 24
uur waren de twee contrôlebuisjes aangeslagen. Daarentegen
vertoonde zich, zelfs na 39 dagen broeding, geen ontwikke-
ling van den Staphylococcus in de vijf buisjes.

Eindelijk werd in eene versche bouilloncultuur van den
Staphylococcus pyogenes aureus, die volgens eene contrôle
levensvatbaar bleek te zijn, de geheele gereinigde hand ge-
durende 20 minuten gehouden; nadat zij aan de lucht ge-
droogd was, en hiervan twee agarstreepcultures van de huid
en twee van onder de nagels ter contrôle gemaakt waren,
werd zij 20 mirmten in eene tot 39° C. verwarmde oplossing
van 12,5 gr. chinosol op l L. water gehouden, in kiemvrij

-ocr page 77-

6t

water afgespoeld en aan de lucht gedroogd. Daarna werden
vijf agarstreepcultures van de huidplooien en vijf van onder
de nagels, achtereenvolgens van eiken vinger, gebracht in de
broedstoof bij 37° C.

Na 24 uur waren zoowel de contrôles als de tien andere
buisjes aangeslagen, waaronder die van de nagels het sterkst.

Bij onze proefneming met een klein gedeelte van de hand
kregen wij derhalve eene positieve uitkomst, als wij de 11/4 ^/
q
chinosoloplossing op eene temperatuur van 39° C. brach-
ten; toen wij evenwel meer nabij de werkelijkheid kwamen,
en niet een gedeelte, maar de geheele hand, in de proefneming
betrokken, niet met een watje, gedrenkt in eene bouillon-
cultuur van den Staphylococcus pyogenes aureus, maar door
langdurige indompeling in de cultuur infecteerden, hield de
door de verhoogde temperatuur begunstigde werking op.
Hoewel wij eene zéér sterke oplossing (volgens den prospectus
gelijkstaande met eene 50 Oƒg carbolzuuroplossing) gebruikten,
en zelfs eene hoogere temperatuur van het desinfectiemiddel
te baat namen, bleek opnieuw, dat alléén eene zelfs lang-
durige indompeling, b.v. van eene hand, in een ontsmettings-
middel, in casu het chinosol,
niet voldoende is om haar
kiemvrij te maken, en was het duidelijk, dat de groei van
den Staphylococcus pyogenes aureus, onder die omstandig-
heden, zelfs niet vertraagd werd.

Hierna gingen wij over tot het beproeven van zijne werking,
bij kamertemperatuur, op draden met miltvuursporen. Met
eenig wantrouwen begint men daarmede, als men bedenkt,

-ocr page 78-

62

hoe langzaam en hoe zwak onze beste ontsmettingsmiddelen
op hen inwerken. B.v. i ö/^ sublimaatoplossing doodt ze na
12—24 uur (Behring), volgens Hei der evenwel eerst na
72 uur. Volgens Guttmann en Merke desinfecteerde
I : 1000 sublimaatoplossing slechts 34 van de 75 draden met
miltvuursporen (i : 5000 doodde ze niet); Koch daarentegen
zegt, dat
I : 1000 sublimaatoplossing bij één enkele aan-
wending in weinige minuten alle, ook de sterkste sporen,
vernietigt. Hei der vond, dat 5 0/
q carbolzuur bij kamer-
temperatuur geen invloed had; Koch daarentegen reeds op
den 2<icn dag. Zooals Vrijheid i) doet opmerken, zijn
deze verschillende uitkomsten daaraan toe te schrijven, dat
bij de proefnemingen door de verschillende onderzoekers niet
met hetzelfde materiaal gewerkt, niet dezelfde wijze van onder-
zoek gevolgd is, en dat bijna niet gelet is op den invloed der
temperatuur. In elk geval toonen zij aan, dat sublimaat en
carbolzuur in hunne werking op miltvuursporen niet altijd tot
het gewenschte doel leiden; het is dus denkbaar, dat nog
een middel zou kunnen gevonden worden of zijn, hetwelk
die beide daarin overtreft.

In een goed gesloten bakje, waarin zich 4 cM3 eener op-
lossing van 12,5 gram chinosol op i L. water bevonden, werden
draden met rniltvuursporen gelegd gedurende verschillende
tijden, bij eene gemiddelde kamertemperatuur van 12,5° C.
Hier volgt de tabel der uitkomsten:

i) 1. c.

-ocr page 79-

63

Duur van in-
werking.

Na
I dag.

Na
2 drigen,

2 minuten.

-h

4

4-

6 „

-f-

8

H-

10

-h

12

-h

24 uur.

2x24 „

4x24 „

-i-

De draden werden altijd, ook bij latere proefnemingen,
afgespoeld in kiemvrij water en daarna gebracht in buisjes
voedingsgelatine bij 37° C.

Zooals uit deze tabel blijkt, had eene 1I/4 oplossing
volstrekt geen invloed op de miltvuursporen, zelfs niet bij
eene inwerking gedurende 4 dagen.

Ook hier wilden wij den invloed van eene hoogere tempe-
ratuur van het ontsmettingsmiddel nagaan. Dat deze invloed
groot kan zijn, vonden Heider en Vrijheid i). Volgens
eerstgenoemde doodt eene i sublimaatoplossing bij kamer-
temperatuur de miltvuursporen in 72, doch bij 55° C. in 2
uur. Eene i o/
q carbolzuuroplossing doet dat bij 55° C. in
bij 75° C. in 2 uur. Vrijheid geeft aan, dat eene subli-
maatoplossing van
I : 1000 tusschen de temperaturen 10° en
en 35° C. zeer onstandvastig werkt, maar dat, zoodra deze

I) 1. c.

-ocr page 80-

64

laatste warmtegraad verhoogd wordt, zij snel en zeker de
sporen doodt. Zoodra derhalve de optimumtemperatuur van
den Bac. anthracis bereikt was, begon het sublimaat regel-
matig zijne desinfecteerende werking uit te oefenen. Als grond
daarvoor zou misschien kunnen gelden, dat juist dan de spore
haar ontwikkelingsproces tot bacil begint, hierdoor uitzet,
kleine scheurtjes en verdunningen in haren wand krijgt, en
dat het sublimaat nu gemakkelijker op het protoplasma der
sporae kan inwerken.

Weder werden in een goed gesloten bakje 4 cM3 gebracht
van eene oplossing van 12.5 gram chinosol op i L. water,
maar nu verwarmd tot 37° C. Daarin werden draden met
miltvuursporen, gedurende bepaalde tijden, aan hare inwerking
blootgesteld, met den volgenden uitslag:

Diuii\' vaii inwer-
king-

Na dcu Isleii
das.

Na den aden
dag.

15 minuten.

30

45
60

90

2 uur.
5

Zwakke groei

\\ Sterke groei.

Zeer zwakke
» "

)> >)

Zwakke

24

2 X 24

3 X 24

4 X 24

5 X 24

Sterkere

-ocr page 81-

65

Hierbij is van regelmatigheid in werking volstrekt geen sprake,
is derhalve de invloed van de hoogere temperatuur (37° C.)
van de gebruikte oplossing niet merkbaar. Daarom namen wij
nu eene tienmaal sterkere chinosoloplossing dan de vorige,
dus eene lai/gf\'/ß. Hiervan werden in een bakje 4 cM3 gebracht
bij kamertemperatuur (24° C.), in een ander bakje verwarmd
tot 37° C. Na twee dagen was in beide een gedeelte chinosol
uitgescheiden. Wij kregen daarbij de volgende uitkomsten:

Bij 24° C.:

Duur van in-

Na

Na

Na

Na

wei\'king.

I dag.

2 dagen.

3 dagen.

30 dagen.

15 minuten

_

_

-h

30

I uur.

—\'

^ ))
24 ..

2x24 „

-f-

Bij

37° C.:

Duur

van in-

Na

■ Na

vi\'erking.

I dag.

30 dagen.

15 minuten.

-H

30

»

I uur.

2

--

24

2x24

-ocr page 82-

66

Met de (wegens het ontstaan van uitscheiding, zie voor-
gaande bladzijde), sterkst mogelijke chinosoloplossing bij 24° C.
verkregen wij dus eene zeer onregelmatige en zeer onstand-
vastige werking op de draden met miltvuursporen. Verwarm-
den wij die evenwel tot 37° C., dan was een regelmaat in haren
invloed op te merken en ontwikkelden zich de sporen, na 2
uren in de oplossing vertoefd te hebben, zelfs niet na 30
dagen broeding.

Vergelijken wij onze proeven met de opgaven van den
prospectus en met de onderzoekingen van anderen, dan moe-
ten wij tot het besluit komen, dat, al mag ook niet alle
waarde aan het chinosol als ontsmettingsmiddel ontzegd wor-
den, het toch volstrekt niet gebleken is, dat het 40 maal
sterker de ontwikkeling van bacteriën tegengaat dan carbol-
zuur, nog minder, dat het als ontsmettingsmiddel carbolzuur
en sublimaat zou kunnen vervangen, \'t Is derhalve ge wenscht,
dat wij ons gegrond vertrouwen op het ontsmettingsvermo-
gen van die beide stoffen niet laten varen, en dat wij niet
te spoedig geloof hechten aan de opgeschroefde aanbevelin-
gen van nieuwe desinfïcientia.

-ocr page 83-

^TELLINGEN.

-ocr page 84- -ocr page 85-

STELLINGEN.

I.

Alleen in de uiterste noodzakelijkheid worde gebruik ge-
maakt van rivierleidingwater.

II.

Geen van de tot nu toe bekende huisfilters verdient aan-
beveling.

III.

De Staat houde een wakend oog op de vervaardiging en
den verkoop van alcoholische dranken.

IV.

Het is onvoorzichtig, verdacht vleesch na sterilisatie geschikt
te verklaren tot gebruik. .

{t

-ocr page 86-

70

V.

Sulfas cupri is het beste, chemische desinficiens van normale
en pathologische faeces.

VI.

De vaginale hysterectomie van Doyen is te verkiezen boven
die van Pean.

VII.

Zijn de gewone repositiemethoden bij eene retroflexio uteri
gravidi incarcerati mislukt, dan is die per laparotomiarn
aangewezen.

VIII.

Intrauterine injecties in \'t algemeen, die van glycerine in
\'t bijzonder, tot het opwekken van partus praematurus, zijn
af te raden.

IX.

Bij verwaarloosde dwarsligging, waar embryotomie aange-
wezen is, verrichte men exenteratie van het foetus.

X.

Het bij de wet verplichte minimum van zelfverrichte gewone
verlossingen, vóór de toelating tot het tweede gedeelte van
het artsexamen, worde minstens verdubbeld.

i

-ocr page 87-

71

XL

Er dient groote scheiding gemaakt te worden tusschen de
akromegalie en de hypertrophieerende
Osteoarthropathie.

XIL

Het nut, dat de locale pneumatische therapie aanbiedt,
bestaat in eene gymnastische oefening der ademhalingsspieren.

XIIL

De embolie-theorie ter verklaring van het ontstaan van
Chorea minor is onaannemelijk.

XIV.

Subcutane injectie van aether verrichte men nooit aan de
extremiteiten.

XV.

Van chloroformtoediening bij spasmus glottidis is geen
heil te verwachten.

XVI.

Eene verplichte toepassing van Credé\'s methode, ter voor-
koming van de gonorrhoische Ophthalmoblennorrhoe bij neonati,
is ongewenscht.

-ocr page 88-

4

72

XVII.

Injectie van onoplosbare kwikpraeparaten zij de laatste
therapie bij lues.

XVIII.

De beste chirurgische behandeling van ulcera rotunda ven-
triculi s. duodeni is de gastro-enterostomie.

XIX.

Bij eene hernia incarcerata, waar operatiet ingrijpen niet
noodzakelijk is, passe men eerst verschillende repositiemethoden
toe, waaronder ook die met aether.

XX.

De onbloedige behandeling van de luxatio coxae congenita
ga vooraf aan de operatieve.

XXI.

Het gebruik van broomaethyl als narcoticum verdient af-
keuring.

XXII.

Eene verdeeling van de erosies aan de portio vaginalis
uteri, in ware en in valsche, is aan te bevelen.

-ocr page 89-

XXIII.

73

Vergelijkende Anatomie worde een examenvak voor alle
studenten in de geneeskunde.

XXIV.

De instelling van practische Ziekenhuis-cursussen in de
groote steden is gewenscht; na volbrachte studie worde ieder
arts verplicht, die gedurende een bepaalden tijd te volgen.

B9"

-ocr page 90-

■rnm--^

Ü

V*

l

iJf^ -f

........ ft\'-Ä

--."»vl. >

T iN

^ \' f I r ^ Î

- r L -

^ :

-ocr page 91-
-ocr page 92-

réfe

\'it

i5

-ocr page 93-
-ocr page 94-

^•fii^.r ■..— .-••at-

.......

JÄÄj,.....

At\'

^v« » , T - V s

A

t.^r*\'^ \\ t ^ ^ , i r fl fWÊi • i

Ék

■ : y ■ r - ■ -- \' ■

f

V-

\'-iBÛ-.j

-ocr page 95-

1

A \'

« î/

V

t V

^ ^ Mti \'

• W -

i \'S,

î Î: f

M .....

u

i

HVl\' *ï ■

! -V

ïf5 ^

B ^^

«

X

-ocr page 96-