|
/
|
|||
|
Kïto oMlOp
|
|||||||||||||
|
179
H
26
|
|||||||||||||
|
/
|
|||||||||||||
|
^
|
|||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
■
|
||||||||||||||||||||||||||
|
•
|
||||||||||||||||||||||||||
|
•
|
||||||||||||||||||||||||||
|
.
|
||||||||||||||||||||||||||
|
•
|
||||||||||||||||||||||||||
|
<£,d ■>,.\'>.,<(„,.u...1Ut„i;(.
|
|||
|
RIJKSUNIVERSITEIT UTRECHT
|
|||||||||
|
A06000005060078B
|
|||||||||
|
0506 0078
|
|||||||||
|
KLEINE GEDICHTEN
VOOR KINDEREN
|
|||||||||
|
DOOR
|
|||||||||
|
Mr. HIEKONYMUS VAN ALPHEN.
|
|||||||||
|
;
|
|||||||||
|
r/f &•
|
||||||||||||||||||||
|
rs&.
|
||||||||||||||||||||
|
V
|
||||||||||||||||||||
|
*g* VOOR
|
||||||||||||||||||||
|
v**fq
|
||||||||||||||||||||
|
f
|
||||||||||||||||||||
|
-*>> DOOR ^>
|
||||||||||||||||||||
|
M<\\ HIERONYMUS VAN ALPHEN.
|
||||||||||||||||||||
|
JJti^bc ht,
J. G. van TERVEEN en ZOON.
187?.
|
||||||||||||||||||||
|
BIBLIOTHEEK OER
RIJKSUNIVERSITEIT
UTRECHT»
|
||||||||||||||||||||
|
Stoom-Boekdrukkei\'ü en Steendrukker^ „de Industrie" Utrecht.
|
|||
|
De gunstige bijval, waarmede eenige tijd geleden
de uitgave met gekleurde plaatjes van deze onnavolg- bare Gedichtjes door onze jeugdige Landgenooten ontvangen werd, heeft de Uitgevers aangespoord, om het getal der reeds bestaande uitgaven nog met deze te vermeerderen. — Zij hebben met dezelve vooral ten doel, om het Boekske meer geschikt te maken voor kleine geschenken, en meenen alzoo, door bevor- dering van deszelfs verspreiding, aan het meermalen gebleken verlangen van den verdienstelijken Dichter en Kindervriend te voldoen. |
||||
|
Met den wenscli en in het vertrouwen, dat hunne
pogingen daartoe de noodige ondersteuning mogen vinden bij allen, wie de vorming en ontwikkeling der jeugd ter harte gaan, bevelen zij ook weder deze uit- gave in de belangstelling van het jeugdig Publiek aan. |
|||||
|
De echte Exemplaren zijn allen geteekend door
de Eigenaars |
|||||
|
AAK TWEJ5
LIEVE KLEINE JONGENS.
|
||||||||
|
Ziedaar, lieve wichtjes!
Een bundel gedichtjes,
Vermaak er u meê!
En springt naar uw woning,
Maar... eerst ter belooning
Een kusje of twee.
|
||||||||
|
8
|
|||||||
|
GEDICHTEN
|
|||||||
|
Door liefde gedrongen
Heb ik ze gezongen, En -wilt gij er meer,
Gij moogt er om vragen. "Wanneer ze u behagen Komt huppelend weer.
|
|||||||
|
VOORKINDEREN. 9
|
||||||
|
HET KINDERLIJK GELUK.
|
||||||
|
Ik ben een kind,
Van god bemind,
En tot geluk geschapen. Zijn liefde is groot;
\'k Heb speelgoed, kleed\'ren, melk en brood, Een wieg om in te slapen! |
||||||
|
10
|
|||||||
|
GEDICHTEN
|
|||||||
|
Ik leef gerust;
Ik leer met lust;
Ik weet nog van geen zorgen. Van \'t spelen moê,
Sluit ik mijn oogjes \'s avonds toe, En slaap tot aan den morgen. Geloofd zij god
Voor \'t ruim genot Van zoo veel gunstbewijzen! Mijn hart en mond, Zal Hem, in eiken morgenstond, En eiken avond prijzen. |
|||||||
|
11
|
||||||||
|
VOOE KINDEKEN.
|
||||||||
|
DE PERZIK.
|
||||||||
|
Die perzik gaf mijn vader mij,
Omdat ik vlijtig leer. - Nu eet ik vergenoegd en blij.
Die perzik smaakt naar meer. |
||||||||
|
12
|
||||||||
|
GEDICHTEN
|
||||||||
|
De vrolijkheid past aan de jeugd,
Die leerzaam zich betoont. De naarstigheid, die kinderdeugd,
Wordt altoos wel beloond. |
||||||||
|
V
|
||||||||
|
13
|
||||||||
|
V O O E KINDEKEN.
|
||||||||
|
DE KINDERLIEFDE.
|
||||||||
|
Mijn vader is mijn beste vrind;
Hij noemt mij steeds zijn lieve kind.
\'k Ontzie hem, zonder bang te vreezen, En ga ik hupplend\'aan zijn zij\',
Ook dan vermaakt en leert hij mij;
Er kan geen beter vader wezen! |
||||||||
|
14
|
||||||||
|
GEDICHTEN
|
||||||||
|
Ik ben ook somtijds wel eens stout,
Maar als mijn ondeugd mij berouwt, Dan wordt zijn vaderhart bewogen;
Dan spreekt zijn liefde geen verwijt, Ja zelfs, wanneer hij mij kastijdt, Dan zie ik tranen in zijn\' oogen,
Zou ik, door ongehoorzaamheid,
Dan maken dat mijn vader schreit, Zou ik hem zuchten doen en klagen?
Neen, als mijn jongheid iets misdoet, Dan val ik aanstonds hem te voet, En zal aan god vergeving vragen.
|
||||||||
|
QA3
|
||||||||
|
15
|
||||||||
|
VOOR KINDEREN.
|
||||||||
|
A L E X I S.
|
||||||||
|
Alexis heeft zijn zusje lief,
"Wanneer ze in vrede leven; Hij noemt haar zeFs zijn hartedief, Als zij haar speelgoed hem wil geven. Maar als zij iets, dat hem behaagt, Voor haar, om meê te spelen, vraagt, Dan wordt die liefde ras verminderd; En als zij hem in \'t doen van zijnen zin verhinderd, |
||||||||
|
16 G E.D I C H T E H
|
|||||||||||
|
Dan haat hij bijkans haar geheel;
Ook is zij doorgaans hem te veel, Wanneer zij boven hem door iemand wordt geprezen. |
|||||||||||
|
* # #
|
|||||||||||
|
Een liefde, die zoo ras verkoelt,
Die slechts op eigen voordeel doelt, Zou dat wel regte liefde wezen? |
|||||||||||
|
10\'
|
|||||||||||
|
h.
|
|||||||||||