-ocr page 1-
IIBUOTHEEK UNIVERSITEIT UTRECHT
3001 433 0
mm
-ocr page 2-
/
r
-ocr page 3-
DE BRIEFSCHRIJVER.
KORTE HANDLEIDING
TOT HET STELLEN VAN"
IN HET DAGELIJKSCHE LEVEN VOORKOMENDE
GESCHRIFTEN,
ZOOWKL VAN BRIEVEN ALS VAN RKKWKSTKN, KWITANTIES,
HEKENINCiEN, RE5ITS, WISSELS EN WAT VERDEK
IN DUN HANDEL VOORKOMT,
POOK
H. J. VAN LUMMEL.
Twecile Druk.
oaa/wvv
UITGEGEVEN TE GOHINCHEM, BIJ
0. S C II ü O K.
1880.
-ocr page 4-
WOORD VAN EEN UITGEVER.
Aan eene Handleiding voor hot stollen van brie-
ven on andere geschriften, die in het dageljjksche
leven in gebruik zijn. bestaat nog altijd behoefte.
De ervaring van eiken dag bevestigt deze verklaring.
Wel bestaan er brievenboeken, maar geen, die in
een kort bestek zoo veel geven, als deze Handleiding
van de band van wijlen den zoo zeer beminden
H. ,T. VAX LUMMEL, in leven Hoofd-Onderwijzer
te Utrecht. De lieer De Puy zegt er dan ook van
in zijn Boekenlijst: „liet beantwoord uitnemend aan
het doel, waarmede het geschreven is."
Behalve dat de Schrijver eenige voorbeelden
geeft van brieven, rekwesten, kwitanties en rckonin-
gen, mus, wissels en wat vorder in handel of maat-
schappjj to pas komt, voegt hij aan het einde van
elk hoofdstuk opgaven toe, door het uitwerken waar-
van de gebruiker zich zei ven verder oefenen kan.
Daar dit boekje behoort tot dezulken die zich
zelvon aanbevelen, zijn verdere aanprijzingen onnoodig.
DE UITGEVER.
Gokinoiirm, Sopt. 1880.
-ocr page 5-
1.
"Wat is een brief?
De spraak is den mensch gegeven om zijne ge -
dachten aan anderen mede te deelan: Wanneer
de personen, wien men deze mededeeling verlangt
te doen, zich in onze onmiddellijke nabijheid be-
vinden, dan is er voorzeker geen beter, duide-
lijker en spoediger werkend middel daartoe, dan
het spreken. Nooit kan men dit middel door
iets anders vervangen, dat evenzeer aan het doel
om anderen te doen denken, wat wy zelf den-
ken, zou beantwoorden.
Maar niet altijd zijn de personen, wien we iets
willen mededeelen, in onze tegenwoordigheid en
niet altijd is het geheugen zoo sterk en zoo ge-
lukkig, dat men er met zekerheid op aan zou
kunnen , dat het medegedeelde onveranderd be-
waard bleef.
In die gevallen nu moeten we ons bedienen
van het schrift, als middel om onze denkbeelden
mede te deelen.
Altijd is die wijze van mededeeling eenigszins
gebrekkig; maar toch heeft zij o«k iets, dat haar
aanprijst; het gesproken woord kan vervliegen,
kan vergeten worden, het geschrevene woord
blijft; het gesproken woord kan maar tegelijker
tijd op ééne plaats nut doen, het geschreven
VII                                                                  \\
-ocr page 6-
2
woord kan verduizendvoudigd worden en zoo op
duizend plaatsen tegelijk vernomen worden.
We zien \'t hieruit hoe spraak en schrift beiden
hunne verdiensten en ook beiden hunne schaduw*
zijden hebben.
Ten aanzien van hem, die mededeelt, heeft de
spraak oneindig veel voor boven het schrift. De
spreker kan door den toon van zijn spreken , door
het leggen van den muli uk op een woord en
door het maken van gepaste gebaren, zijne be-
doeling zóó duidelijk maken, dat ieder, die hem
begrijpen wil, hem ook kan begrijpen.
Dat is bij het schrift het geval niet. Noch
toon, noch nadruk, noch gebaar staan den mede-
deeler ten dienste. Hij moet dus altijd zijne ge-
dachten minder duidelijk ter kennis van anderen
brengen, dan door spreken. We ondervinden zulks
duidelijk in het verschil, dat er bestaat, wanüeer
wij iemn.nd met zijn eigene woorden ons iets
hooren verhalen, en wannter hij iets , dat hij van
buiten geleerd heeft, opzegt, of ons iets voor-
leest. Het eerste is voor ons altijd het aange-
naamste, omdat wij zulks het best begrijpen, en
wij begrijpen dat het best, omdat het ons op de
beste wijze wordt medegedeeld.
Hieruit volgt nu ook, dat wij dus bij het
schrijven de grootste nauwkeurigheid in acht moe-
ten nemen. Dat we ons best moeten doen om
alles zoo nauwkeurig mogelijk aan te geven, opdat
hij, die het geschrever.e leest, dit ook goed ver-
staan kunne.
Wanneer het nu onze bedoeling is, iets mede
te deelen aan iemand, die van ons verwijderd is,
of iets, dat wij niet gaarne vergeten zouden zien,
in het geheugen te doen bewaard blijven, dan
schrijven wij.
-ocr page 7-
3
Heeft dit schrijven eene bepaalde mededeel ing
aan een\' of aan meerdere personen ten doel, dan
noemen wij zulk een geschreven mededeeling
een\' brief.
Het woord brief komt waarschijnlijk van de
latijnsche taal tot ons en beteekent in die taal
»kort bericht." Uit deze beteekenis is voor ons
wel iets te leeren; namelijk dit, dat onze brie-
van zoo kort mogelijk moeten zijn. Zijn ze dat
niet, dan houden zij op brieven te wezen en
veranderen in opstellen , verhalen, mededeelingen
en wat men van dien aard nog verder kent, maar
brieven zijn het niet meer.
In de laatste jaren is het verzenden van brie-
ven, ook in ons vaderland, zeer toegenomen!
Ieder jaar worden er eenige miljoenen geschreden
en verzonden.
De inrichting, waardoor de brieven geregelden
veilig verzonden worden, noemt men brievenpos-
terij; het huis waaraan de brieven ter verzen-
ding bezorgd moeten worden, een postkantoor.
Wanneer zulk een kantoor niet in alle zaken van
het postwezen voorzien kan, maar alleen de ver-
zending van brieven regelt, zooals dat in kleine
gemeenten het geval is, dan noemt men het eer.
hulpkantoor.
2.
Vereischten van eenen brief.
Denzelfden eisch, dien we bij het spreken doen,,
kunnen wij ook bij \'t schrijven laten geldea.
-ocr page 8-
4
We eischen met recht in beide gevalien, dat
iemand ons zijne meening zoo duidelijk mogelijk
doe kennen, en dat hij ons daarbij zoo weinig
mogelijk berooft van hetgeen hij ons wel kan
ontnemen, maar niet geven, van den tijd, dat
hij dus kort zij.
Maar bij \'t spreken is men in de mogelijkheid
om door vragen opheldering te ontvangen omtrent
hetgeen duister is; daartoe heeft men bij het
lezen van eenen brief niet altijd de gelegenheid
en dat is dan ook de reden, waarom men van
eenen brief eischen mag dat hij nog duidelijker
zij , dan het gesprokene.
De eerste eisch, dien men eenen briefsteller,
kan, is dus die van duidelijkheid; dat is: dat de
vraag of mededeeling zóó juist gedaan worde,
dat men dadelijk den rechten zin daarvan be-
grijpen kan.
De tweede eisch is die, van in den gepasten
vorm
geschreven te zijn. Even als men bij het
spreken de regelen der welvoegelijkheid dient
in het oog te houden, evenzoo en nog meer, moet
zulks bij het schrijven van eenen brief het ge-
val zijn.
Als gevolg hiervan komt de derde eisch: net-
heid in schrift
, in stijl en in taal.
\'t Is toch hoogst onwelvoegelijk, wanneer men
iemand meer moeite, dan noodig is, aandoet, en
ieder, die eenen brief in zulk slecht schrift
schrijft, dat men het bijna niet lezen kan, veroor-
zaakt aan anderen dikwerf eene groote moeite
en inspanning, daar men gewoonlijk toch zijn
best doen zal, om te weten te komen, wat men
ons schrijft. Maar bovendien kan men zich zel-
ven door slecht schrift ook benadeelen en zich
zelven last bezorgen.
-ocr page 9-
5
Zoo heb ik eens gehoord van een aanzienlijk
heer in een onzer groote steden, die aan den
smid van het dorp, waarbij zijn buitengoed lag,
schreef om hem een paar groote harken met den
vrachtwagen toetezenden. De aanzienlijke man
had evenwel zoo slordig geschreven, dat de smid,
die tevens landbouwer was, in plaats van har-
ken, varkens
gelezen had. De smid had juist een
paar beste varkens in het hok en haastte zich
om die, het was juist in den slachttijd, aftezen-
den. Ge kunt denken, welke groote oogen de
heer zette, toen hij de vette varkens voor zijne
deur zag afladen. Hij had nu de moeite, en de
kosten om ze wéér terug te zenden, en de smid
was er niet weinig boos over ook, daar hij, die
varkens in de twee dagen, gedurende welke zij
op reis geweest waren, zeer voordeelig had kun-
nen verkoopen. Hij vraagde daarvoor schadeloos-
stelling en de heer moest, om verdere moeite te
voorkomen, zich ook dit verlies laten welgevallen.
Dat alles had hij te danken aan zijn slordig schrift.
Ik denk, dat hij in \'t vervolg wel beter zal ge-
schreven hebben, als hij iets aan dien smid bestelde.
Zoo is het ook gelegen met den stijl en de taal.
Indien wij onze gedachten niet op geregelde wijze
op het papier brengen, dan kunnen wij er ons
ook niet over verwonderen,- dat een ander ons
niet goed begrijpt en dat hij wel eens denkt:
was de schrijver maar hier, dan zou ik hem eens
vragen, wat hij eigenlijk met dit en met dat
wel bedoelt. Zoo kunnen spel- en taalfouten en
zelfs fouten in de lees- en zinteekens verwarring
in eenen brief brengen, waardoor de brief som-
tijds in \'t geheel niet aan zijn doel beantwoordt.
Zoo schreef een baas eens aan zijnen meester-
knecht: zend mij spoedig een\' van de jongens.
-ocr page 10-
6
Piet niet Jan moet komen. De meesterknecht
wist niet, wien hij zenden moest en besloot nu
de eerste maar te laten gaan. Dat was evenwel
geheel tegen de bedoeling van den baas, daar
Piet veel te klein en te zwak was om te doen ,
wat de baas van hem verlangde. Indien de baas
geschreven had. Piet niet, Jan moet komen,
dan was de zaak dadelijk ra orde geweest. Nu
kon Piet deze boodschap nog eens terug bren-
gen en de baas een paar uurtjes wachten, eer
Jan komen kon. Dat was veroorzaakt door dat
de baas één komma had vergeten te plaatsen.
Eindelijk is de vierde eisch van eenen brief,
dat hij zindelijk en goed gesloten en van een
duidelijk adres voorzien zij. Dat betreft wel het
uiterlijke van den brief, maar iedereen zal wel
begrijpen, dat liet niet aangenaam is , om een
vuil stuk papier te ontvangen en: als ieder mijn
brief lezen kan is \'t geen brief voor mij. Zon-
der een goed adres kan de brief lichtelijk ver-
dwalen of verkeerd bezorgd worden.
3.
Soorten van brieven en wat er alzoo
te schrijven valt.
Ofschoon het waar is, dat er evenveel soor-
ten van brieven zijn kunnen, als er verschiN
lende onderwerpen van mondelinge mededeeling
kunnen zijn, zoo laten zich toch die verschillende
brieven wel tot eenige hoofdsoorten terugbrengen.
-ocr page 11-
1
Dan komen in de eerste plaats gewone briefjes
<m brieven over onderwerpen uit het dagelijksch
leven, die wij
1°. gemeenzame brieven zullen noemen, in
aanmerking; daarop volgen:
2°. brieven van gelukwensching en deelneming,
3°. brieven over zaken, den handel en de nij-
verheid betreffende;
4°. brieven tot onderzoek van de eene of
andere zaak
;
5°. aanbevelingsbrieven en brieven die cenig ver-
zoek behelzen
en dienst- en ambtsbrieven.
Behalve deze geschriften, die men in den wa-
ren zin des woords brieven noemen kan, komen
in de samenleving nog vele soorten van geschrif-
ten voor, waarvan de kennis in meer dan een
opzicht noodzakelijk is, al is ook niet ieder in
staat om die geschriften in den vereis.chten vorm
Ie stellen.
Daartoe rekent men dan:
4°. nota\'s of rekeningen;
2A. kwitantien of schuldkwijtingen;
3°. repus of bewijzen van ontvangst en
4°. ivisscls of betalingen door tusschenkomst
van een ander. Assignatien of aanwijzingen van
betalingen. Schuldbekentenissen, enz., die allen
op den handel betrekking hebben.
Maar men heeft buitendien nog wel eens iets
te vermelden, dat men niet altijd mondeling doen
kan en dat voor meerdere personen dienen moet;
men noemt dat eene advertentie of bekendmaking
en men gebruikt daartoe meestal dag- en week-
bladen of kranten en tijdschriften. Uf men ver-
langt, dat eene overeenkomst woordelijk bewaard
blij ve en dan maakt men een kont rak t of eene
overeenkomst. Dat heeft vooral plaats bij het
-ocr page 12-
8
verkoopen of verhuren van zulke zaken, die men
op de plaats, waar zij zich bevinden laten moet,
zooals landerijen, bosschen, huizen, enz. Men
noemt deze daarom ook onroerende goederen.
Nog kan het voorkomen, dat men uithoofde
van de eene of andere omstandigheid, bijv. af-
wezigheid of ziekte, eene zaak, die men eigenlijk
zelf doen moest, niet zelf kan verrichten, maar
dat men die door een\' ander laat doen. Men
kiest dan een\' plaatsvervanger of gevolmachtigde ,
maar die persoon moet dan kunnen bewijzen dat
hij aangesteld is, om het werk van den eersten
te doen, en dat bewijs moet hem schriftelijk ge-
geven worden, opdat hij overal zou kunnen
bewijzen, dat hij recht heeft tot handelen. Zulk
een geschreven bewijs noemt men eene procura^
lic
of volmacht.
Ook gebeurt het wel, dat men een verzoek
aan de regeering van eene gemeente of van het
land te doen heeft, dat niet mondeling geschie-
den kan, dan doet men zulks bij een geschrift,
dat den naam van verzoekschrift of rekest draagt.
Eindelijk is het ook niet zelden noodig, dat
men een bericht door middel van den telegraaf
over laat brengen. Zulk een bericht heet een te-
legram
of seinschrift. Hierbij komt het er vooral
op aan dat men zich met de minste woorden
zeer duidelijk weet uittedrukken; omdat elk
woord afzonderlijk moet betaald worden.
Al deze dingen moet men op behoorlijke wijze
kunnen schrijven, indien men niet telkens ver-
legen staan zal, of de hulp van anderen zal
moeten inroepen. Ieder is derhalve verplicht voor
zich zelven en om anderen niet tot last te zijn,
er voor te zorgen, dat hij ten minste de voor-
naamste hiervan ten papiere brengen kan.
-ocr page 13-
o
Daarom willen we beproeven in dit boekje aan-
wijzingen te geven, hoe nien daarbij te werk
<raan moet, en voorbeelden te leveren, die dui-
delijk maken, wat aangewezen is.
Ieder, die gaarne zich zelven wil leeren hei-
pen en die niet gaarne schade lijdt of anderen
tot last is, zal dan ook wel zijn best doen om
daarvan zooveel te leeren, als hij noodig heeft.
i.
De brief van binnen en van buiten.
Dat men zindelijk en net papier moet gebrui-
ken, als men een brief schrijft en dat de letters
net en duidelijk moeten geschreven worden, zal
uit het vorige reeds gebleken zijn. We behoeven
dat niet te herhalen.
Maar toch gelooven we, dat het niet nutteloos
is om nog enkele aanwijzingen te geven , omtrent
het een en ander, dat bij het schrijven van een
brief in aanmerking dient genomen te worden\'.
Wit papier is het beste, men kent de spreek-
wijze szwart op wit geven;" alle gekleurde pa-
pier maakt het lezen lastig; dus wit papier voor
eenen brief.
Men verdeelt den inhoud van een\' brief in :
de aanspraak, het lichaam van den brief, het
onderschrift en den datum.
Men begint de aanspraak op eenigen afstand
van de bovenzijde van het papier, bijv. 8 c. M.
en zorgt er voor, dat de vouw van het papier
aan de linkerzijde van den schrijver ligt.
-ocr page 14-
10
Schrijft men aan een\' bloedverwant of vriend ,
dan plaatst men als aanspraak , boven het lichaam
van den brief:
Lieve Ouders! — Waarde Oom! — Beste Vriend!
enz., hoe eenvoudiger, hoe beter, en altijd naar
waarheid. Maar schrijft men aan een\' vreemde, clan
moet men behoorlijk de titulatuur in aanmerking
nemen. In het algemeen kan men aan iemand uit
den gewonen burgerstand schrijvende, de aan-
spraak Mijnheer! of Vi\'el Edele Heer l gebruiken.
Aan personen, die eenen academischen graad
verkregen hebben , wordt achter het laatste nog
gevoegd: Zeer Geleerde Heer! Men kan dien graad
kennen , wanneer de persoon aan wien de brief
gericht is Mr. of Dr. voor zijnen naam plaatst.
]s het een hoogleeraar of professor dan schrijft
men: Hooggeleerde Heer! Allen personen, die.,
als officieren of rechters de eene of andere be-
trekking bij \'t leger of in den staat bekleeden
komt als aanspraak den titel van Wel Edel Ge•
strenge Heer
toe.
De godsdienstleeraars worden aangesproken met
Wél Eerwaarde Zeer Geleerde Heer en! Adellijke per-
sonen hebben recht op de aanspraak van Hoog-
Wel Geboren Heer!
Aanzienlijken, die niet van
adel zijn , op die van Wel Edel Geboren Heer! De
aanspraak tot den koning is: Sire! tot de prin-
sen: Doorlvchtiijste Prins! Een minister, staats-
raad enz., wordt aangesproken met: Hoog Edel-
Gestrenge Heer!
De regeeringsleden eener plaats
heeten Edel Achtbare ÏJeeren! enz.
In het lichaam van den brief ondergaan deze
titels eenige veranderingen en verkortingen. Aan
de koningen bezigt men dan U. M., uwe Maje-
steit, aan de Prinsen: U. K. H., uwe konink-
lijke hoogheid; aan Ministers, Staatraden, Gene-
-ocr page 15-
il
raals enz.; Uwe Excellentie of U. Exc; aan recli-
ters, Ed. Gr. Achtb. Edel Groot Achtbare Hee-
ren; aan de leden van de Staten Oeneraal: U Edel
Mogende of U. E. M., aan de regeeringspersonen
eener gemeente UEdel Achtbare of U. E. A. In
plaats van UYVelEdele, schrijft men UW. E.,
van Wel Edel Gestrenge, W. Ed. Gestr.; van
Hoog Wel Geb.; H- W. G., van Wel Ed. Geboren ,
W. E. G. In plaats van UEdele, UE. en inge-
meenzame brieven U of Gij.
Het onderschrift of de onderteekening moet
tevens de betrekking aanwijzen, waarin men tot
den persoon, aan wien men schrijft, staat. Men
noemt dan uit beleefdheid nog eens den titel en
laat daarop die betrekking volgen, waaronder
men ter rechterzijde van het papier zijnen naam
plaatst; bijv. aan den koning
Van Uwe Majesteit
de gehoorzame dienaar en onderdaan
N. N.
Het onderschrift bij eiken brief aan personen
die over ons gesteld zijn. luidt na de aanspraak :
Uw gehoorzame dienaar,
N. N.
Bij brieven aan personen , die boven ons geplaatst
zijn, maar niet dadelijk over ons zijn gesteld:
De dienstwillige dienaar,
Bij brieven aan bloedverwanten en vrienden
wordt, aan \'t slot zonder aanspraak, eenvoudig
de familiebetrekking of den naam van vriend op-
gegeven , bijv. Uw U liefhebbende vriend; Uw u
hoogachtende Neef; Uw u toegenegen broeder enz.
De datum en de naam der plaats vanwaar
men schrijft, worden aan \'t slot van den brief
aan de linkerzijde geplaatst. Men doet dat ook
-ocr page 16-
12
wel boven aan den brief; maar \'t is doelmatiger
zulks onderaan te doen, omdat men wel weet, als
de brief voltooid is, wanneer men hem heeft
geëindigd, maar men dat bij het begin niet met
zekerheid kan bepalen.
Heeft men zoo den brief afgeschreven, dan
vouwt men hem óf in drieën over dwars, öf in
vieren dubbel op, en steekt hem ineen couvert,
enveloppe of omslag. Nadat men dit dicht ge-
maakt heeft, plaatst men het adres daarop. Het
adres moet zeer duidelijk geschreven worden en
den naam met behoorlijken titel van den persoon
aan wien de brief verzonden moet worden, be-
nevens dien van de plaats zijner woning bevatten.
Is de plaats een groote gemeente, of is de per-
soon weinig bekend, dan moet men ook daarbij
de straat en het cijfer van het huis opgeven.
Men hecht dan een postzegel op den brief en
zoo kan hij verzonden worden. Als voorbeeld van
adres diene het volgende:
Den WelEdelen Heere
den Heere A. van VVoster,
koopman in granen.
Dorrestraat, Wijk C, N°. 27.
te
Ankswoud.
5.
Hoe de brief verzonden wordt.
Do brievenpoaterij.
Onze brief is gereed, maar daarmede heeft hij
nog niet beantwoord aan het doel, dat wij met
het schrijven hadden; hij moet ook gelezen worden.
-ocr page 17-
15
Hoe zal men daarvoor zorgen ?
Als de persoon, die den brief lezen moet, niet
te veraf woont, brengen wij hem er zelf heen
of laten hem brengen, maar woont hij te ver
dan werpen we hem in de brievenbus en laten
de bezorging aan de brievenposterij over.
Dat is eene inrichting, waardoor het voor al de
menschen in een land gemakkelijk en goedkoop is
om brieven aan hun adres te laten bezorgen. Het
zou toch kostbaar en moeielijk zijn, wanneer ie-
der zelf de brieven bezorgen moest, daar waar
zij moesten zijn.
Nu gaat dat veel gemakkelijker. In eene groote
stad zijn altijd vele menschen, die naar eene an-
dere groote stad iets te schrijven hebben en in
plaats van allen een voor een hunne brieven daar-
te brengen, geven ze die gezamelijk aaneen man,
die de moeite daartoe doet.
Zoo eenvoudig is de zaak evenwel niet. \'t Ge-
beurt niet zelden , dat brieven tijdingen van ge-
heimen aard of papieren van waarde bevatten,
daarom is niet ieder in de gelegenheid om zeker-
heid voor de goede bezorging te geven, dat kan
de regeering wel doen en daarom heeft iedere
welgeordende staat ook een behoorlijk postwezen.
Die posten, brievenposten, zijn reeds tamelijk oud.
Darius Hystaspes, koning van Perziü, had reeds
520 jaar vóór de geboorte van Christus een ge-
regeld postwezen, maar liet niet toe, dat iemand
buiten de regeering daarvan gebruik maakte. In
de Heilige Schrift lezen wij reeds vroeger, 550
jaar vóór Christus, in de geschiedenis van Esther
van postboden, die door Ahasveros of Xerxes wer-
den uitgezonden, maar ook hier is alleen sprake
van de regeering en niet van het volk. Ook le-
zen wij van den Romeinschen keizer Augustus,
-ocr page 18-
14
ilie regeerde toen onze Zaligmaker geboren werd ,
dat hij door zijn ontzettend groote rijk zulke
brievenposterijen had, maar ook deze waren al-
leen tot gebruik van de regeering des keizers,
voor het volk gaven zij geen gemak of voordeel.
Wilde een gewoon mensch eenen brief verzenden,
dan moest hij dien met opzet laten wegbrengen,
of geven hem bij gelegenheid aan eenen vriend of
eenen bekende mede. Op die wijze heeft de Apostel
Paulus bijv. zijne brieven nog laten bezorgen. Wij
lezen dat hij die door Febe, eene diacones, door
Titus, door Lukas, door Tijchikus, door Epafro-
ditus, Onesimusen anderen heeft laten bestellen.
Na keizer Augustus vinden wij voor \'t eerst
weer gewag gemaakt van posterijen, in \'t mid-
den der dertiende eeuw, en wel langs de Oost-
zee. Door do kruistochten was de handel in
Europa beginnen te bloeien en de rijke kooplie-
den verbonden zich in 4270, om wagens of boden
op bepaalde tijden naar plaatsen, waarmede zij
in handelsbetrekking stonden, aftezenden. Van
zulk eene gelegenheid kon dan ook ieder, voor
geld en goede woorden, gebruik maken om eens
een brief\' te verzenden, maar men was er vol-
strekt niet zeker van of zulk een brief wel ooit
terecht zou komen. Eerst in het jaar 1630 werd
in Frankrijk een geregelde postdienst voor het
publiek geopend en van daar verspreidde deze
zich in Uuitschland en andere landen van Europa.
Langzamerhand is deze al meer en meer uitge-
breid en tegenwoordig hebben alle plaatsen van
eenige beteekenis ook een postkantoor.
Hoe gaat nu dat verzenden?
Aan. \'t postkantoor is een brievenbus, waarin
men de brieven werpen kan. Op bepaalde tij-
den van den dng wordt deze bus geledigd.
-ocr page 19-
15
Nu sorteert men de brieven. Men zoekt ze
uit; dat is, men ziet na, welke brieven naar
dezelfde plaats verzonden moeten worden en pakt
die te zamen bij elkander in een pakket. De
pakketten van kleinere plaatsen , die rondom eene
grootere plaats gelegen zijn, worden bij elkander
gevoegd en naar de grootere plaats verzonden,
vanwaar ze dan weder naar de kleine gemeenten
gebracht worden. In onze dagen gaat de ver-
zending met den spoorwagen zeer snel. Dio
plaatsen, welke nog niet aan een spoorweg gele-
gen zijn, laten de pakketten aan het dichtst
nabij gelegen station afhalen en kan dat ook
niet, dan worden zij met rijtuig, een dusgenoemd
postkarretje, vervoerd of door voetboden van het
eene kantoor naar het andere gebracht.
Wanneer het pakket aan \'t postkantoor geopend
is, worden de brieven weder\' gesorteerd naar de
wijken en straten, waar zij te huis behooren. Elke
wijk heeft zijnen brievenbesteller en deze brengt
nu zoo spoedig hij maar kan de brieven aan hun
adres. Men kan ook de brieven zóó verzenden,
dat zij aan het postkantoor worden afgehaald.
Dat heet men; de brieven poste restante laten.
"Wanneer men dat wil, moet men zulks op het
adres van den brief plaatsen. Dat komt vooral
dan te pas, wanneer iemand op reis is en men
te voren met hem heeft afgesproken op welk post-
kantoor men zal maken, dat er op een bepaal-
den tijd een brief ligt.
Nu zou er van \'t brievenvervoer met gelds-
waarde, of met monsters en stalen, vau het
irankeeren en aanteekeneu van brieven nog wel
wat te zeggen zijn, maar wij zullen ons, omdat
de,les reeds gruot genueg is, alleen hierbij be-
jjalen, dat we u mededeelen, dat een gew.one
-ocr page 20-
16
brief, dat is een brief die 15 grammen of min-
der weegt, voor ons geheele vaderland, maar
5 ets. als irankeermiddel of postzegel kost. Dat
is zeer goedkoop.
G.
Gemeenzame Meven.
Brieven aan personen , die met ons in gelijken
stand zijn en met wie we wel bekend zijn, noe-
men we gemeenzame brieven.
Van Alphen zong voor bijna honderd .jaren,
in 1781, reeds:
y>Sc}irijven moet men, zegt papaatje,
Evenzoo, alsof men praat"
en dat is vooral op deze soort van brieven van
toepassing. Brieven aan personen van hoogeren
rang kunnen niet altijd in dien vorm geschreven
worden ; daarbij komt nog wel het een en ander
te pas, dat men niet over \'t hoofd mag zien,
indien men niet van onbeleefdheid wil beschuU
digd worden.
Maar bij gemeenzame brieven heeft men eigenlijk
slechts te denken: laat ik net zoo schrijven als
ik het mondeling zou moeten zeggen, dan is de
brief zeker het best geschreven.
We zallcn een paar voorbeelden van zulke brie-
ven opgeven , dan zult ge gemakkelijk zien , op
welke wijze deze brieven worden ingericht.
Jan heeft aan zijn\' vriend Willem een boek
geleend, maar komt nu in de noodzakelijkheia
-ocr page 21-
17
om dat boek te moeten gebruiken, en daar hij
zijn schoclwerk nog niet af heeft, kan hij het
niet halen ; hij zendt dus een jongen met een
briefje van den volgenden inhoud naar Willem :
Beste vriend 1
Verleden week heb ik u het werk van Beijer
over de krijgskundige aardrijkskunde geleend,
en nu moet ik er wat in nazien, waarom ge
mij een groot genoegen doen zult, wanneer ge
het met brenger dezes, voor een uurtje, me-
degeeft. Na het gebruik zal ik het u dadelijk
weder terug zenden.
Uw vriend,
Van huis, 7 Juni 1875.                        Jan.
Ge ziet hoe eenvoudig en gemakkelijk zulk een
briefje te schrijven is. Toch kunnen er wel om-
standigheden zijn, die tot een meer uitvoerig
schrijven dringen. Bijvoorbeeld in dit geval: Hen-
drik had aan zijn vriend Gerard beloofd om op
eenen bepaalden dag, natuurlijk met voorkennis
zijner ouderen, naar Amsterdam te gaan om
de Diergaarde te bezien. Maar nu krijgen de
ouders van Hendrik juist den dag te voren een\'
brief van zijn\' oom, die zeer lang buiten \'s lands
geweest was, dat deze op dienzelfden dag bij hen
hoopt te komen en dat hij dan al de huisgenoo»
ten, vooral ook Hendrik, verlangt te zien; maar
dat hij niet langer dan één dag kan bljjven.
Wanneer Hendrik nu toch heenging, dan zou
dat weinig belangstelling in zijnen vriendelijken
oom, die hem dikwijls genoegen had aangedaan,
verraden; hij moest dus wel besluiten om het
reisje naar Amsterdam op te geven en zijnen
vriend Gerard, dien hij toch niet te vergeefs kon
VII                                                                2
-ocr page 22-
]<s
laten wachten, zulks berichten. Daarbij wist hij
wat moeite Gerard had aangewend om alles voor
dit reisje, waarvan ze zich beiden zulk een ge-
not hadden voorgesteld, in orde te brengen.
Voor Hendrik was het dus niet gemakkelijk om
hierin iets te veranderen; maar iiij was genood-
zaakt om van tweeën één te kiezen, om óf zijn
ocm, naar wien hij zoo verlangde, te zien, óf
het reisje naar Amsterdam te doen; beide te ge-
lijk op denzelfden dag, dat was niet mogelijk. Hij
schreef dus aan Gerard:
Waarde Gerard!
Bijna had ik u geschreven ïtot mijn leedwe-
zen," maar dan zou ik maar de helft van de
waarheid gezegd hebben ; daarom begin ik nu met
u te zeggen, tot mijne blijdschap en tevens tot
mijn leedwezen , ben ik in de noodzakelijkheid u
te verzoeken het tegen morgen voorgenomen reisje
naar Amsterdam eenigen tijd uittestellen. Ik zou
u dat niet voorstellen, indien daartoe geene drin-
gende redenen bij mij waren; redenen, die ik
niet weten kon, toen wij te zamen het plan
vormden tot het bezoek van den Dierentuin te
Amsterdam.
Gij weet, dat ik een\'. oom heb, die eenige
jaren in Egypte heeft doorgebracht, mijn oom
van Horn; deze heeft mijnen ouders onverwacht
bericht, dat hij morgen, op zijne doorreize naar
Londen, één dag bij ons hoopt door te brengen,
en dat hij dan ons allen hoopt te zien. Ga ik
nu naar Amsterdam, dan zie ik mijn\' oom niet
en hij zal ook teleurgesteld zijn , als hij mij niet
ontmoet. 11 ij hield altijd zooveel van mij, toen
ik nog klein was , en nu heeft hij mij in geen
ze jaren gezien. Gij kunt dus begrijpen, dat
-ocr page 23-
19
ik ook om zijnentwil niet uit kan gaan. Dat
zou ten minste den schijn geven, alsof ik mij
niet veel aan mijnen Oom liet gelegen liggen.
Dat is de reden, die mij noopt, u voor te
stellen om het tochtje naar Amsterdam op heden
over 8 dagen te verzetten.
Ik weet zeer wel, dat dit eenigszins lastiger
voor u zal uitkomen; maar ik ben ook al te
zeer overtuigd van uwe vriendschap voor m\\j, dan
dat ik niet zou gelooven, dat ge dien last en die
moeite en zelfs die teleurstelling voor mij zoudt
over hebben. Mocht het u op eenen anderen
dan den opgegeven dag beter uitkomen, dan
spreken we elkander nader wel eens.
Groet uwe lieve ouders voor mij en geloof
mij te zijn
Uw Vriend Hendrik.
Van huis, 1 Juli 1873.
Beproef nu eensom een paar dergelijke briefjes
te schrijven over de volgende onderwerpen:
Gisteren avond hebt ge uwe portemonnaie
(geldtaschje) bij een vriend laten liggen. Nu zendt
ge met de meid een briefje om die weder te bekomen.
Uw oom woont buiten op een doip. Onver-
wacht krijgt ge een dag vacantie, omdat uw on-
derwijzer noodzakelijk uit de stad moet. Nu
vraagt ge uwen oom of ge dien dag bij hem
moogt doorbrengen ; ge vraagt hem belet, zooals
men dit noemt.
7.
Brieven aan voorname personen.
Niet zelden zijn we in de noodzakelijkheid om
brieven -te schrijven aan hen , die verre boven
-ocr page 24-
20
ons in stand en aanzien verheven zijn. Men heeft
daarbij dan vooral in het oog te houden, dat men
evenmin in geschriften als in het dagelijksche
leven de regelen der bescheidenheid en der wel-
voegelijkheid uit het oog mag verliezen. Men is
evenzeer onbescheiden , wanneer men laag en krui-
pend, als wanneer men verwaanden aanmatigend
tot iemand komt. En men vervalt lichtelijk tot
het eerste gebrek, omdat men meestal niet aan
voorname lieden schrijft, dan wanneer men van
hen eenigen dienst te vragen heeft.
Daarom moet men bij dat schrijven niet lang-
dradig maar toch duidelijk zijn. Na de aanspraak,
die in behoorlijken vorm moet wezen, vermeldt
men de aanleiding tot het schrijven en zet dan
de zaak of de aanvrage kort en duidelijk uiteen.
Wanneer men hiermede gereed is, neemt op
beleefde en korte wijze afscheid en verzendt den
brief, zonder een naschrift of postscriptum, dat
men onder vrienden wel gebruiken mag, maar
tegenover onze meerderen niet. Zulk een nascliri/t
geeft toch allen schijn , dat men bij het opstellen
van den brief niet behoorlijk heeft nagedacht. Al
wat men in zulk eenen brief te zeggen heeft,
moet in \'t lichaam van den brief zelven voor-
kornen.
We willen weder een klein voorbeeld daarvan
geven. In de stad Boli woont een aanzienlijk
Heer, Baron van Hijdonk , die verscheidene wo-
ningen in eigendom bezit, welke hij aan ge-
schikte en oppassende menschen voor weinig gelds
in het jaar verhuurt. Een timmermanskneeht,
Robert geheeten , verneemt, dat een dezer huizen
ledig komt en wil dat gaarne betrekken, maar
moet zich ter bekoming van die woning tot den
Heer van Hijdonk zei ven wenden.
-ocr page 25-
21
Hij doet dat per brief, omdat hij niet recht
weet, wanneer hij dien Heer het best kan spre-
ken , en ook, omdat hij dan zijn werk niet be-
hoeft te verzuimen. Zie hier, wat hij schrijft :
Hoog WelGcboren Heer!
Van den Heer Bare, die voor U II.W.G. zaken
waarneemt, heb ik vernomen, dat de woning,
tot dusverre door J.Bossel bewoond, op den hoek
van de Parksteeg , met Mei aanstaande open komt,
en daar mijne tegenwoordige woning voor mijn
gezin te klein wordt, zoo zoude ik gaarne eene
ruimere woning hebben , en mij zeer verheugen,
indien daaraan een tuintje verbonden ware. Dit
is bij genoemde woning het geval en ik neem
daarom de vrijheid U H.W.G. vriendelijk te ver-
zoeken mij die woning op de gewone voorwaarden
te willen verhuren. Naar mijn persoon en mijn
gezin kan bij den Heer Nasten, bij wien ik sedert
tien jaren in dienst ben , onderzoek gedaan worden.
In de hoop, dat U H.W.G. aan mijn vriendelijk
verzoek zult kunnen gevolg geven , heb ik de eer,
na mij in U H.W.G». bescherming aanbevolen te
hebben , te zijn
Van U HoogWelgeboren Heer!
Boli,
                        De Dw. Dienaar,
den 13 Maart 1870.                         R. Vormer.
Een ander Heer had eene advertentie in de
krant laten plaatsen, waarbij hij verzocht om op
een dorp gedurende drie maanden twee kamers
te huren , terwijl hij daarbij tevens kost en be-
diening wenschte.
Baas Nord, bakker op het dorp A., had die
advertentie gelezen en meende, dat hij wel ge-
durende drie maanden zijn\' voorkamers kon missen
en zijne vrouw wilde ook wel de moeite doen
-ocr page 26-
22
om voor dien Heer gereed te maken, wat hij
iioodig had, indien zij er namelijk redelijk wel
voor betaald werden; baas Nord schreef daarom
aan dien Heer :
WelEd Geb. Heer!
Naar aanleiding van de advertentie geplaatst
in de Eesclie krant van den 16en dezer, hen ik
200 viij UW.E.G, een paar kamers in mijne wo
ning met het daarbij gevraagde aan te bieden.
Het dorp A, waar ik woon, is alieraange-
naamst gelegen, heeft uitgestrekte wandelingen
en is niet ver van den spoorweg, zoodat de ge-
meenschap met andere plaatsen zeer gemakkelijk
valt. Ons huisgezin is klein, daar wij slechts drie
kinderen, eene dienstmaagd en een knecht heb-
ben. De kamers zijn geheel vrij en van alle ge-
makken voorzien. Zij liggen beiden voor aan het
huis aan den straatweg, die door het dorp loopt.
Mocht het UW.Ed.Geb. genoegen doen om eens
te komen zien, dan zullen wij UYV.EdG. gaarne
afwachten.
De prijs door ons bepaald voor alles, wat in
de advertentie gevraagd wordt, is f 80.— per
maand Wij gelooven, dat zulks niet te veel is
voor hetgeen aangeboden wordt en hebben de
eer met hoogachting ons te noemen,
Van UWelEd Geboren!
de Dw. Dienaar,
J. K. Nord,
Mr. Broodbakker.
Schrijf eens eenen dergelijken brief aan eenen
Notaris, die cencn jongst en klerk op zijn kantoor
verlangt
en aan eenen burgemeester met verzoek
om u uwe geboorte-acte te willen zenden.
i
-ocr page 27-
8.
Een uitvoerige brief,
Karel was een fiksche jongen, die zijn twaalf-
den verjaardag reeds beleefd had. Hij was door
zijnen oom, die in Antwerpen woonde, uitge-
noodigd om een gedeelte der vacantie bij hem te
komen doorbrengen, en hij wilde gaarne aan dit
verzoek gevolg geven; maar \'t was in den winkel
zijns vaders juist zoo druk en er was zooveel
werk op het kantoor, dat zijn vader niet in de ge-
legenheid was om hem te brengen. Hij zou dus
of te huis moeten blijven, óf alleen gaan; en daar
Karel een knaap was, die zicli wel wist te redden ,
zoo besloten zijne ouders daartoe. Hij zou alleen
de reis ondernemen, maar moest beloven, dat hij
zoodra hij aangekomen was, schrijven zou; en hij
deed dat ook, zooals we uitliet volgende kunnen
zien. Hij schreef:
Lieve Ouders!
Gezond en wel ben ik voor een half uurtje
hier aangekomen. Ik mocht Oom en Tante en
mijne neefjes, die aan het station waren, in
goeden welstand aantreffen en haast mij nu om
aan mijne belofte te voldoen.
Wat ben ik blijde geweest, dat Vader een
kaartje voor mij genomen had tot aan Antwerpen
toe, want waarlijk ik zou dikwijls niet geweten
hebben, hoe ik het had moeten maken, indien
ik telkens, als ik op eene andere lijn kwam, een
kaartje had moeten nemen. Nu was dat zeer
gemakkelijk. Ik luisterde maar goed toe of ik
in den wagen kon blijven zitten, of dat ik er
uit moest stappen; moest ik er uit, dan vraagde
-ocr page 28-
24
ik maar aan den kondukteur in welken trein ik
weer plaats nemen moest om naar Antwerpen te
komen en dan was die altijd zoo vriendelijk om
mij dadelijk terecht te helpen.
\'t Was mij wel wat vreemd om zoo geheel
alleen te moeten reizen en ik durfde te Boxtel
bijna geen glas bier te vragen , omdat ik meende,
dat zulks voor een jongen van mijne jaren niet
wel stond, maar ik had zulk een dorst, dat ik
het eindelijk maar deed en voor een dubbeltje
kreeg ik zulk een groot glas bier, dat ik het
niet eens ledig kon drinken.
Toen ik te Amsterdam in den wagen kwam,
zaten daarin reeds een paar heeren, die er tot
Utrecht in bleven. Een dier heeren was een
oud, grijs man, die zoo vriendelijk was om tel-
kens wat met mij te spreken, en om mij op de
fraaie dorpen en velden opmerkzaam te maken ;
hij vroeg mij , wat ik alzoo geleerd had en wat ik
worden wilde, waar ik heenging, hoe het kwam
dat ik zoo alleen reisde, enz. Het was een zeer
aangenaam man, die mij den weg heel kort
maakte en er voor scheen te willen zorgen, dat
ik niet te veel aan huis zou denken. De andere
mijnheer had een grooten baarden een paar lange
knevels, die hij telkens met zijne vingers tot een
krulletje wou maken; dat was al, wat hij deed;
of hij spreken kon , weet ik niet: want ik heb
zijne stem volstrekt niet gehoord. De oude heer
wees mij aan het station te Utrecht den weg om
aan het Staatsspoor te komen, zoodat ik daar
niet eens behoefde te vragen. Dat was wel
vriendelijk van hein, vindt u dat niet? Hij had
mij toch vroeger nooit gezien.
De wagen van den Staatsspoor was nog mooier
dan de vorige, waarin ik gezeten had, maar ik
-ocr page 29-
25
zat er niet zoo gemakkelijk in, want er kwamen
behalve mij nog 9 personen in dezelfde ruimte.
Ik was maar blij, dat ik er vroeg gekomen was;
nu zat ik in een aardig hoekje, vlak bij liet
raam en kon alles zien, wat er buiten was.
\'t Duurde niet lang of\' \'t fluitje liet zich hooren
en wij stoomden voort. Na een half uurtje waren
wij op de groote brug over de Lek bij Kuilen-
burg. Ik was toen wel een beetje benauwd. De
Lek is een breed water en het vreeselijke groote
hek van de brug maakt, dat men bij het naar
buiten zien wel wat duizelig wordt, omdat alles
zoo snel voorbij vliegt. Ue heeren in den wagon
hadden het zoo druk, dat ik geen woord verstond
van al, wat zij zeiden. Nu en dan lachten ze
eens dat het klonk en als ze allen aan het rooken
waren, dan scheen het net alsof ze in een
blauwe wolk zaten. Omdat het raampje open
was, had ik er toch geen last van. Die heeren
waren niet vriendelijk en niet onvriendelijk; zij
deden net, alsof ik er niet was, en toen deed ik
ook maar net alsof zij er niet waren en at een
paar krentebroodjes, die Moê in mijne tasch ge-
daan had, lekkertjes op. Ik verveelde mij bij deze
reis tot den Bosch toe, volstrekt niet. Er was
voor mij zooveel te zien, dat ik geen tijd had
om mij te vervelen. Ik heb mijn leesboek dan
ook niet uit de tasch gehaald, maar heb het net
zoo in Antwerpen gebracht als ik het medetreno-
men heb. In iioxtel moest ik weer overstappen
in den trein, die over Tilburg naar Breda ging.
Van de steden en dorpen heb ik niet veel kun-
nen zien. Alleen bij Tilburg gaat men zeer dicht
voorbij de stad; zoodat men gemakkelijk vele
fabrieken en huizen zien kan. Daar verlieten
vele menschen den trein, die, naar ik hoorde,
-ocr page 30-
26
met den Leuvenschen trein op Brussel gingen,
Wij waren nu vrij spoedig te Breda en moesten
daar in eenen anderen trein, den Belgischen trein ,
overgaan, \'t Scheen mij zoo toe, dat die trein
er niet zoo zindelijk uitzag als onze staatsspoor-
trein. Ook was de spraak van de meeste men-
schen anders, dan van die, welke ik tot nog
toe gehoord had.\' Er waren nog al menschen
bij gekomen, die alleen fransen spraken; ik dacht
dat het lielgen of Franse-hen zouden zijn en vond
liet wel een beetje vreemd om zoo met men-
schen in een wagon te zitten, die mij niet kon-
den verstaan. Zij waren vriendelijk en spraken
mij nu en dan eens toe in het fransen , maar,
hoewel ik hen verstond, had ik toch den moed
niet om fransch met hen te spreken. Zij sche-
nen het wel aardig te vinden, dat ik in het hol-
landsch antwoordde, als zij mij iets in \'t fransch
vraagden, en ik geloof wel, dat zij van onze
taal ook wel zooveel kenden, dat zij begrepen ,
wat ik bedoelde. Spoedig kwamen wij door bos-
schen, heiden en bouwland heen over de grenzen
aan het station Esschen; daar moesten wij gevi-
siteerd worden. Alle reizigers moesten uit de
wagons in eene groote kamer; hunne kolïers en
tasschen moesten zij open doen en er kwamen
twee mannen om te zien of er ook verboden
dingen in waren; was het in orde dan deden zij
mei krijt eene streep er op en men kon heengaan.
Mijne tasch scheeu al heel goed in orde te zijn ,
want ik kreeg er een dikke streep op en kon
gauw heengaan, ik gebruikte nu den tijd, die er
overbleef vóór dat de trein vertrok , om mijne
laatste broodjes met een glas Brabantsch bier te
gebruiken. Binnen pen uur waren we in Ant-
werpen. Eer we in de stad kwamen zag ik vele
-ocr page 31-
27
forten en batterijen met kanonnen er op. Ten
laatste begon ik wel eens te denken; wat zal ik
beginnen als oom of tante niet aan het station
zijn? maar juist toen ik daaraan dacht, zag ik
beiden staan. . Ik dankte in mijn hart den goe-
den God, die mij op deze reis weiier bewaard
en beschermd had en was recht blijde toen tanlo
mij in hare armen pakie. Zie zoo, dat is een
lange brief, over drie dagen hoop ik nog meer
te schrijven. Groet alle broeders en zusters van
mij en zijt van harte gegroet van
Uwen gehoorzamen
ivarel.
Antwerpen, 27 Aug. \'74.
9.
Brieven van gelukwensching of
felicitatie-brieven.
Bij verjaardagen of Nieuwjaarsdagen , bij \'t een of
ander gunstig voorval, dat ons bejegent, bij het
verkrijgen van eenen wensen, bij huwelijken en
bij andere omstandigheden, waarin we reden heb-
ben om ons te verheugen in den zegen, uien de
Algoede ons schenkt, is het de gewoonte, dat
men ons geluk wenscht. Is men bij elkander,
dan doet men dat eenvoudig mondeling; maar ia
men van elkander verwijderd, dan moet men dat
schriftelijk doen.
Er zijn wel menschen, die zeggen, dat deze
gewoonte niet veel beteekent, dat zij niet goed
is, daar zij dikwijls met bijoogmerken gepaard gaat
-ocr page 32-
28
en niet altijd in oprechtheid geschiedt. Het laatste
kunnen we niet tegenspreken, maar wij mogen
eene zaak niet afkeuren, omdat er misbruik van
gemaakt wordt. Er staat toch duidelijk in den
Bijbel: »weest blijde met den blijde," en daaruit
volgt, dat we die blijdschap ook wel toonen mo-
gen. Niet onoprecht, niet valsch, maar eerlijk
en welgemeend , en daarom eenvoudig en waar.
Zoo moet dan ook een brief van gelukwen-
sching zijn ingericht. Men moet die alleen schrij-
ven aan personen, met welke men zoo goed be-
kend is , dat zij kunnen begrijpen , dat men in
hun geluk waarlijk belang stelt. Dat is het geval
met bloedverwanten en vrienden ; met personen
die over ons gesteld zijn en tot welke we in
nauwe betrekking staan, en met personen, die
zoo hoog geplaatst zijn, dat hun welvaart wel
invloed heeft op eene geheele gemeente of
geheel een land en volk ; bijv. met vorsten, re-
gecringspersonen en anderen.
Bij \'t schrijven van zulk eenen gelukwensch
moet men, behalve de gewone zaken, die bij
eiken brief in acht genomen moeten worden,
nooit vergeten, dat mt-n de zaak, wuarover men
schrijft, niet uit het oog verliest, waardoor men
in algemeen heden zou vervallen, die al de ge-
pastheid van ons schrijven zouden doen verloren
gaan. We willen een paar voorbeelden opgeven.
De oom van Maria is jarig; zij feliciteert hem
daarmede:
Lieve Oom!
We verheugen ons recht hartelijk met u over
het geluk dat de Algoede u op dezen dag te ge-
nieten geeft, daar ge gezond en wel in het mid-
den van uw geliefd gezin uwen geboortedag
moogt vieren.
-ocr page 33-
2!\'
Kon ik bij u zijn, ik zou u mijnen gelukwenscli
mondeling brengen; maar nu dat niet kan, hoop
ik dat mijn schrijven u niet onaangenaam zijn
zal en dat de goede Vader in de hemelen u dezen
dag recht gelukkig met allen, die u lief zijn, doe
•vieren ; dat Hij u nog lange in gezondheid bij
het leven sparen moge en dat elke nieuwe ver-
jaardag, dien gij tnoogt beleven , u ook nieuwe
redenen van dankbaarheid schenken moge.
Blijf lang nog voor allen, die u liefhebben,
gespaard en heb de vriendelijkheid daaronder ook
ie willen rekenen
Uw Nichtje,
Westhoek, 5 April 1875.                        Maria.
De heer, bij wien Herman op het kantoor is,
•viert zijnen vijftigsten verjaardag en Herman
wenscht hem daarmede per brief geluk, omdat
zijn heer op dien dag niet in de stad kon zijn :
Hooggeachte Heer!
Al moeten we op dezen dag het genoegen van
uw bijzijn missen, toch vergeten we het niet,
dat hij ons de herinnering brengt van een geluk,
•waarvan allen , die het genoegen hebben , onder
uw toezicht te mogen arbeiden , de waarde het
best kunnen gevoelen. Het is het voorrecht, dat
de lieer ons schenkt, om te mogen herdenken ,
dat Hij u voor de uwen en voor zoovelen, voor
wien U zoo nuttig zijt, weder een jaar lang bij
liet leven en bij \'t genot van den zegen der ge-
zondheid heeft willen sparen. Diezelfde Uod blijve
u nabij en steune u ook bij het toenemen der
jaren, door de hulp en de liefde van hen, die
met en onder u arbeiden.
De Heer doe u nog dikwerf uwen verjaardag
-ocr page 34-
oO
beleven, en schenke mij nog veelmaal het ge-
noegen om u op dien dag naar waarheid en met
hoogachting te mogen betuigen, dat ik steeds
hoop te zijn en te blijven
WelEd TIeer!
UwEd Dw. Dienaar,
Herman.
De broeder van Jan was kweekeling op eene
normaalschool en had zijn examen als hulponder-
wijzer inet gelukkig gevolg gedaan. Zoo spoedig
mogelijk telegrafeerde hij dat aan zijne ouders,
en ontving van hen en van zijnen broeder Jan ,
die een paar jaar ouder was dan hij, den vol-
genden brief:
Waarde Frits !
Gij kunt denken , hoe blijde-onze ouders en wij
allen waren , met het heuglijke bericht , dat de
telegraaf ons bracht. Zijt uit ons aller naam ge»
luk gewenscht. God geve, dat dit voorrecht de
eerste schrede zijn moge op den weg van een
nuttig en werkzaam leven, tot heil van velen!
Dij schenke u lust en klachten om uwe studiën
met ijver te blijven voortzetten, en geve, dat
ge ook bij de examens, die later nog volgen
zullen, even gelukkig zijn moogt, als hij dit.
\'t Komt ons voor, dat u een pak van \'t hart ge-
wenteld is en dat ge even als wij niet vergeten hebt,
Hem te danken, van Wien ook dit voorrecht u
ten deel mocht vallen. Hij heeft u gesteund en
gesterkt. Hij zij u verder ten goede in alles nabij.
Ge komt ons nu zeker spoedig eens opzoeken,
dan ztdlen we het u nog duidelijker Uan zulks
op \'t papier kan geschieden, doen zien, hoe ge-.
lukkig door uw geluk geworden zijn
Uwe Ouders , Zusters en Broeder,
Jan.
-ocr page 35-
10.
Brieven van deelneming, condoléantie oi\'
rouwbeklag.
In hetzelfde heilige Boek, waarin het: verblijdt
u met den blijde voorkomt, staat ook geschre-
ven: en weent met den weenende en ook:
draagt elkanders lasten. Zoo is het dan Chris-
tenplicht om onze meewarigheid te betoonen met
het lot, dat anderen treft en moeten wij ons
best doen, om het leed, dat anderen dragen moe-
ten , zooveel mogelijk te verzachten.
En al ü het waar, dat wij de rampen zelven
niet kunnen wegnemen en dat God alleen de
ware Trooster der ongelukkigen zijn kan , zoo is
het toch ook waar, dat wij het niet weten kun-
nen of God juist niet ons als een middel in Zijne
hand wil gebruiken oin smarten te verzachten en
troost aan te breneen.
Er schijnt toch voor den mensch reeds eenige
verzachting van smart en eenigeu troost te zijn
iri de gedachte dat anderen met en om ons lij-
den; in de gedachte, dat we in ons ongeluk niet
alleen slaan, maar deelnemende harten voor ons
kloppen.
Van daar dan is ook de gewoonte om bij het
overlijden van bloedverwanten of bekende vrien-
den brieven van rouwbeklag aan de overblijvenden
te schrijven en ook om , wanneer iemand eenig
ongeluk overkomen is, hem onze deelneming daarin
te betuigen.
Een paar voorbeelden van zulke brieven zullen
u gemakkelijk duidelijk maken op welke wijze
zulke brieven ingericht worden.
-ocr page 36-
32
Een vriend heeft op jeugdigen leeftijd zijnen
vader verloren en blijft nu alleen met zijne moe-
der over. Hij heeft daarvan bericht gezonden.
Zeer Geachte Vriend!
Het bericht van het overlijden uws Vaders
heeft ons zeer getroffen. Wij beseffen eenigszins
wat ge in den werkzamen , liefderijken Vader op
den leeftijd, waarin ge zijne voorlichting en
hulp nog zoo zeer noodig hadt, moet ontberen.
Waar, het is God, die hem weggenomen heeft
en zeker heeft de liefderijke Vader in den Hemel
dat niet gedaan dan met de meeste wijze en lief-
derijke bedoelingen. Uw vader leefde en stierf
als een oprecht Christen; hij had geene vrecze
voor den dood en wist in Wien hij geloofde.
De hope des beteren levens heeft zijn sterven
zacht gemaakt en zijne laatste woorden getuig-
den immers van de zekerheid dier hope voor hem?
O, welk een zegen voor ons, te mogen den-
ken , dat onze geliefde dooden, niet voor altijd
van ons gescheiden zijn! Welk een zegen, wan-
neer wij hen met gerustheid kunnen nastaren!
Dat was bij uwen vader het geval. Zijn heen-
gaan was voor hem een zegen, dien ge den
werkzamen , vromen man niet misgunnen kunt,
ook al treurt ge om zijn verlies.
Voor u en de uwen is de smart, voor hem is
de vreugde. Dat gelooft ge zeker. Mocht dan nu
hei heengaan uws Vaders ook voor u, bij \'t ge-
mis, toch ook dien zegen achterlaten, dat ge
des te meer uwe roeping gevoelt om te streven
naar de zekerheid, dat ge uwen Vader eenmaal
zult wederzien en mocht de zorg, die ge voor
uwe lieve moeder aan den dag legt, haar eeiiigs-
zins het groote verlies, dat zij geleden heeft,
-ocr page 37-
33
verzachten en u de aangename voldoening schen-
ken, dat ge uw kinderplicht naar uw vermogen,
met Gods hulpe , aan haar volbrengt.
De Heer zelf vertrooste haar en u, door de
overtuiging, dat Hij niet plaagt of bedroeft van
harte, maar dat Hij zulks doet tot ons nut.
Deze overtuiging steune en sterke u op den
verderen levensweg, en mocht ook ik in staat
zijn om op de eene of andere wijze leniging in
uwe smarte aan te brengen\', reken dan op de
bereidvaardigheid van
Uwen deelnemenden Vriend,
G. van Ris.
Vorholen , 3 Maart \'74.
Een oom, die op eene boerderij woonde, heeft
het ongeluk gehad van zijne woning met al wat
deze bevatte bij een brand, door onweder ver-
oorzaakt, te verliezen. Gelukkig hebben hij en
de zijnen het leven er bij behouden, maar zijn
nu zouder middel van bestaan. Een neef schrijft
op het ontvangen van de tijding van dit on-
geluk :
Lieve Oom en Tante!
De slag, die u getroffen heeft, heeft ons allen
met diepe droefheid vervuld. Wij begrijpen den
treurigen toestand, waarin ge door dit ongeval zijt
gekomen, en kunnen beseffen welk een smart ge
daarover moet gevoelen. Maar laat u die smart
niet al te zeer ter neder drukken. Wat ge ver-
loren hebt was eene gave van dien God, die u
het verlies in dubbele mate weer kan vergoeden.
Dij heeft gegeven en Hij heeft genomen; Hij is
nog machtig u weder op te richten en weder te
geven , wat Zijne liefde nuttig en noodig oordeelde
vu                              .                    a
-ocr page 38-
84
u thans te ontnemen. Blijft op Hem hopen, Hij
aal \'t weder goed maken. Laat de smart u de
handen niet verlammen, maar houdt moed en
zeker is het, dat de lieer u Zijn\' zegen niet
onthouden zal. Hij heeft nog meer dan dit om
u te geven. Uw geloofsvertrouwen wordt op
eene zware proef gesteld; maar Hij, die het kruis
geeft, geeft ook de kracht om het te dragen. <jij
hebt het voorrecht, dat ge in dit ongeluk uzel-
•\\en of uwen medemenschen niets te verwijten
hebt. \'t Kwam van boven en \'t kan niet anders ,
wat v.in daar komt, dat moet goed zijn.
Die overtuiging sterke u en geve u moed en
kracht om te dragen wat Zijne hand u oplegt.
Vader heeft mij verzocht om u te vragen,
waarmede we u van dienst kunnen zijn. Wat hij
doen kan om uwen nood te verzachten , dat wd
hij gaarne doen. Hij hoopt, dat het ongeluk wel
te overkomen zijn zal, indien wo maar weer met
frisschen moed beginnen , op God vertrouwen en
elkander helpen, zooveel we kunnen. Dat laatste
wil vader gaarne doen, hij wacht slechts op be-
richt omtrent hetgeen gij verlangt.
Mocht dat eenigen troost voor u allen geven,
dan zullen mijne ouders en wij ons allen er in
verheugen, dat do Heer ons in de- gelegenheid
gesteld heeft ook nog anders dan door woorden
te toonen dat we zijn
Uw deelnemende Neef,
Karel Westman.
Paailo, 4 Febr. 1872.
-ocr page 39-
i\\.
Brieven van mededeeling\'.
Communicatic-brieven.
Elke brief bevat eene mededeeling en als zoo-
danig zijn alle brieven communicatie-brieven,
maar toch geeft men in het bijzonder dien naam
aan zulke brieven, welke in eenen eenigszins
eigenaardigen vorm berichten van gelukkige of
smartelijke voorvallen vermelden.
Bijvoorbeeld van het welslagen van eene of
andere onderneming, van geboorte, van huwelijk,
van een of ander ongeluk , van sterfgevallen, enz.
Het laat zich uit den aard der zaak begrijpen,
adat zulke brieven in den regel kort zijn," omdat
de schrijver er van doorgaans meer dan een brief
a.in verschillende adressen te schrijven heeft. Hoe
kort zs zijn, zoo moeten ze toch juist en duide-
lijk zijn en de namen van personen , plaatsen en
tijden nauwkeurig opgeven; anders kan de ont-
vanger van zulk een\' brief lichtelijk in het onze-
kere omtrent de bedoeling van den brief ge-
raken.
Willem had zich op de bouwkunde toegelegd en
wilde een examen als bouwmeester of architrkl
doen, waarom hij zich naar Amsterdam begaf.
Hij slaagde in dit examen en gaf daarvan aan
zijne ouders en vrienden het volgende bericht:
Lieve Ouders!
Door Gods goedheid mug ik u melden , dat ik
in mijn examen geslaagd ben. Ue eerste twee
uren waren voor mij de moeilijkste, maar toon
ik eenmaal met do zienswijze der Ilopren Exami-
-ocr page 40-
36
natoren bekend was, ging het gelukkig zeer wel.
Het theoretiscli examen duurde heden morgen
tot 1 ure en van 2 tot 5 ure moesten wij plun-
nen ontwerpen en opstanden schetsen ; een ijzeren
en een houten trap in schets uitslaan en ten
slotte een filibertskap uilslaan. Ten 5 ure wer-
den wij binnen geroepen en mochten 5 van de
7 sollicitanten zich verheugen in het verkrijgen
dei\' acte van bekwaamheid.
Nu wilde ik nog gaarne een paar dagen hier
blijven om de proote werken voor de droogma-
king van het IJ en voor de aansluiting van den
Uoüandschen Spoorw. g eens goed op te kunnen
nemen. Ik kan dat nu des te rustiger doen, daar
het grootste pak mij van \'t hart is.
In de hoop, dat dit uwe goedkeuring moge
wegdragen en dat we elkander Zaterdag in ge-
zondheid mogen wederzien ben ik
Uw u liefhebbende Zoon ,
Willem.
Amsterdam, 7 Sept. 1873.
Een neef van Willems vader begaf zich in het
huwelijk en deelde het voornemen, dat hij daar-
toe iiad, op de volgende v/ijze mede:
Lieve Oom en Tante!
Het is mij een waar genoegen , u te mogen
berichten, dat wij, hopende op den zegen van
Boven en met volkomen genoegen onzer weder-
zijdsche ouders, het voornemen hebben om op
den 1 Mei aanstaande ons in het huwelijk te
ver hinden.
Met den wensch, dat zulks ook uwe goedkeu-
ring moge wegdragen , melden we u dat de eerste
-ocr page 41-
37
afkondiging daarvan zal plaats vinden op den
16 April 1872.
Waarna wij de eer hebben ons te noemen
Geachte Oom en Tante\'
Uw onderdanige neef en nicht.
H. v. B. en C. v. K.
Bij de vermeerdering van een gezin, door de
geboorte eens kinds, is men meestal gewoon,
daarvan op de volgende wijze, kennis te geven.
Waarde Vriend!
Tot onze blijdschap mogen we u berichten,
dat ons gezin door Gods goedheid op den 12«» dezer
zeer voorspoedig met een zoon vermeerderd is.
Moeder en kind bevinden zich gelukkig in den
besten welstand De jonggeboren heefl den naam
van Gerard ontvangen.
Overtuigd van uwe deelneming in onze ouder-
vreugde hebben wij het genoegen te zijn
Uw vriend en uwe vriendin
G. en A. van Cralo.
Raswij, 18 Mei 187J.
Zulke mededeelingen zijn van verblijdenden aard
en kunnen niet anders dan genoegen veroorzaken ;
maar er zijn ook wel brieven te schrijven , die
mededeelingen van treurigen aard bevatten, zoo-
als bij het overlijden, bij ongelukken en derge-
lijke; dan moet de briefschrijver er vooral voor
zorgen , dat hij niet te veel aan zijn gevoel toe-
geeft en zich tot eene eenvoudige mededeeling
der zaak bepaalt.
Wij willen ook daarvan een paar, voorbeelden
geven:
-ocr page 42-
38
Waarde Vriend!
In de overtuiging van uwe hartelijke deelne-
ming in het treurige lot, dat ons treft, voelen
we ons verplicht u te berichten, dat het den Heer
•van dood en leven behaagd heeft onzen lieven
vader, gisteren middag ten 3 ure, in den ouder-
doni van 72 jaren , tot zich te riemen.
Zijn heengaan was kalm en, naar wij allereden
hebben om te hopen, ook zalig. Vier weken
lang was hij aan \'t ziekbed gebonden en droeg
met lijdzaamheid, wat hem de Hemebche Vader
oplegde te dragen. Hij is ook daarin ons een
tooi beeld geweest.
Wat wij aan hem verliezen, zal door u, die
hem gekend hebt, wel eenigszins gevoeld kunnen
worden.
Alleen de gedachte, dat hij thans boven alle
smart verheven, zich in eene eindelooze vreugde
mag verblijden, en dat zijne hoop in aanschou-
wen is verwisseld, lenigt onze sinarte.
Met de bede, dut de Algoedeu en de uwen nos;
lange voor zulke treurige verliezen moge bewaard
doen blijven en ons in uw aandenken en uwe
gebeden aanbevelende , zijn we
Uw bedroefde Vriend en Vriendin ,
N. en Q. van VVesman.
Een ongeval van anderen aard werd op de vol-
gende wijze medegedeeld:
Geachte Vriend!
Vóór dat u zulks door een ander wordt mede-
gedeeld , voel ik mij gedrongen u te berichten,
dat ik gisteren op het onverwachts uit mijne be-
trekking op het kantoor bij den heer v. Bern ont-
-ocr page 43-
39
slagen ben. De kantoorzaken waren niet in be-
hoorlijke orde en, omdat het niet mogelijk scheen
den persoon te vinden , door wiens schuld zulks
veroorzaakt was, werden al de klerken, wij met
ons vieren, op staanden voet ontslagen en zijn
wij nu plotseling buiten betrekking geraakt.
Gelukkig dat ik u, met de hand op het hart,
verzekeren kan , dat ik mij in dezen aan geene
nalatigheid of oneei lijklieid heb schuldig gemaakt
en dat ik mij ten allen tijde, en waar of bij wiea
ook , over mijn werk op het kantoor wil verant-
woorden.
Vriendelijk verzoek ik u ten uwent eens rortd
te hooien of er ook eene betrekking, die mij
past, open is, dan wil ik daarnaar solliciteeren.
In de overtuiging, dat ge in mijne treurige
omstandigheden deelneemt en dat ge voor mij
doen zult, wat ge kunt, ben ik, als altijd,
Uw Triend ,
Karel.
42.
Brieven over zaken, handel of nijverheid
betreffende.
Deze soort van brieven komen bij den handel
en bij de nijverheid zoo veelvaldig voor , dat het
bijna niet mogelijk is, daaromtrent eenige vaste
bepalingen te gaven. Hierbij moet evenwel de
meestmogelijke nauwkeurigheid in acht genomen
worden, en is het zaak om in een afzonderlijk
brievenboek aanteekening te houden van de brieven,
-ocr page 44-
40
die men verzendt, met eene korte vermelding van
den inhoud en den tijd van verzending, opdat men
later, daaromtrent geen verschil hebbe.
De heer Parspo bestelt bij den schrijnwerker
Bars te Amur eene boekenkast.
Mijnheer!
Toen ik verleden week te Maassluis was, heb
ik daar eene boekenkast bij mijnen vriend v. d.
Maart gezien, die door u was vervaardigd. Ik
wenschte ook eene kast van dezelfde hoogte en
inrichting te hebben , maar die 2,5 meter lang
zijn moet, van gewoon eikenhout, dat wit ge-
vernist is : de planken moeten van dezelfde breedte
zijn als bij de. opgegeven kast , van gewoon vuren-
hout , met stiooken groen laken er aan.
Heb de goedheid mij zoo spoedig mogelijk op
te geven , op hoeveel geld zulk eene kast komt
te staan en in hoeveel tijd gij die kunt gereed
hebben.
UW.Ed. Dienaar,
Varne, 3 Juli \'72.                     H. Parspo.
Antwoord van den schrijnwerker Dars:
WelEd.Geb. Heer I
\'t Doet mij genoegen dat UW.Ed Oeb. de vrien-
delijkheid hebben wilt mij eene bestelling op te
dragen.
Indien ik UW Ed.Geb. eene solide kast van de
opgegeven grootte en naar de aangegeven hout-
soorten en bewerking maken zal, dan komt mij
daarvoor / 90.— toe.
Dij spoedig bericht hierop, hoop ik in staat te
zijn om haar vóór het einde dezer maand gereed
te hebben.
-ocr page 45-
41
In de hoop, dat zulks naar genoegen van
UW.Ed.Geb. zijn moge en onder inwachting van
een beslist antwoord , heb ik de eer rnet de meeste
hoogachting te zijn
Van UwelEd.Geb.
Maassluis, 15 Juli 1S72.
              de Dw Dienaar,
P. Dars.
De winkelier Bicks doet eene bestelling van
winkel waren:
Wel Edele Heer!
Heb de goedheid mij met de eerstvolgende
gelegenheid te zenden:
3 balen rijst , gewone soort,
2 balen Java-koffie, gewone soort,
1  vat raapolie,
2  vaten petroleum , gezuiverde.
en 2 ton groene zeep,
waarmede UwEd. zult verplichten.
Van UWelEd. de Dw. Dienaar,
J. Bicks.
Umfal, 4 Juli 1874.
De heer Parra heeft door eeri storm gebrek
aan het dak van zijn huis bekomen en vraagt
den metselaar Vorn eens te komen om te zien ,
waar reparatie noodig mocht zijn.
Mijnheer I
Na den storm van gisteren ontdekte ik op ver-
schillende plaatsen van mijn huis lekkage. Ik
besluit daaruit, dat er aan het dak gebreken zijn,
die voorziening behoeven en verzoek u om zoo spoe-
dig mogelijk eens te komen zien , welke reparatiën
daaraan noodig zijn zullen.
-ocr page 46-
48
Ik stel er grooten prijs op , dat mijn huis in
goeden staat blijve, en hoop daarom, dat ge in
de gelegenheid zijn zult om nog heden aan mijn
verzoek te voldoen;
Uw Dienaar,
Van huis, 10 Nov. 1873.                H. ü. Parra.
Schoenmaker Nouste heeft behoefte aan leder
en zend daarom aan den leerlooier Orta het vol-
gende briefje:
Mijnheer I
Mijn voorraad van Ieder begint op te raken
en voor ik geheel verlegen zit, verzoek ik UE.
per viachtschuit van Woensdag a. s. te zenden:
50 kilo, zwaar braziliaansch zoolleder,
£0 kilo, gewoon vetleder, gewafeld.
25 kilo, kulfsleder, dunne soort,
25 kilo, idem, dikkere soort,
10 kilo , wit voering schapenieder,
10 kilo , zeemleder,
5 kilo, de helft rood en de helft groen
marokijn en
5 kilo, verlakt zwart kalfsleder,
waarbij ik UE. verzoek de huiden niet af te snij-
den, maar ze geheel te zenden, al is het gewicht
dan ook niet juist in overeenstemming met de
opgave, namelijk iets meer of iets minder.
In afwachting
UEds. Dienaar,
Akela, 13 Nov. 1872.                 P. Nouste.
De timmerman Reesem heeft aan zijnen hout-
kooper eene bestelling hout gedaan , maar die na
-ocr page 47-
43
verloop van een paar weken nog niet ontvangen.
Hij verlangt de reden daarvan te weten en schrijft:
WelEd. Heer!
Den 22*tca van de vorige maand heb ik bij
UEd eene aanzienlijke partij hout van verschiU
lende afmetingen besteld , maar tot nog toe heb
ik daarvan niets ontvangen en ook geene ver-
ontschuldiging omtrent het niet voldoen van mijne
orders van u vernomen. Mag ik de reden weten ,
die zoowel tot het een als tol het ander bestaat ?
Irnlien ik hierop niet spoedig antwoord bekom,
zal ik genoodzaakt zijn mij langs anderen weg
van het noodige te voorzien.
Waarna ik de eer heb mij te noemen
UEd. Dienaar,
Reesem.
Schrijf nu eens een briefje aan den schoen-
maker, om u een paar laarzen te komen aanme-
ten ; aan den timmerman een briefje om een
bikje voor u te maken en aan den smid om eens
naar het slot van uw lessenaartje te komen zien.
13.
Brieven tot onderzoek, of informatiebrieven.
VGebeurt niet zelden, dat men omtrent den
eenen of anderen persoon , of de eene of andere
zaak iets meer wenscht te weten te komen, dan
men in zijne nabijheid verkrijgen kan en waarover
men dus moet schrijven. Bij zulk een schrijvea
-ocr page 48-
•H
>s het duidelijk, dat men de zaak, die men ver-
langt te weten, nauwkeurig omschrijven en alle
aanwijzingen geven moet, die voor den persoon tot
wien dit onderzoek gericht is, noodig kunnen zijn.
Bij een\'smid heeft zich iemand aangemeld, die
als knecht bij hem werken wil; het is juist in het
drukst van den tijd. in November, nu de kachels
gezet moeten worden I)at verwondert baas Klop
zeer en hij vraagt: hoe of het komt, dat die knecht
zonder werk is. De knecht antwoordt dadelijk,
dat zijn vorige meester hem niet genoeg loon
wilde geven, en dat hij daarom van werkwinkel
verandert Baas Klop vraagt, waar hij gewerkt
heeft en hoe hij heet en zegt hem , dat hij na
verloop van twee dagen kan komen hooren, of
er werk voor hem is of niet.
Baas Klop had wel een knecht noodig, maar
wil toch niemand in zijn dienst hebben , van wiens
eerlijkheid en goede trouw hij niet verzekerd is;
daarom schrijft hij aan den opgegeven baas:
Mijnheer!
Heden heeft zich zekere Kees Mos , bij mij voor
knecht aangemeld met het zeggen, dat hij u ver-
laten heeft, omdat hij niet genoeg daggeld kon
verdienen. Dat betwijfel ik in den tegenwoordi-
gen tijd zeer, daarom ben ik zoo vrij UEd te ver-
zoeken om mij eens te betichten of dat de ware
ooizaak van zijn vertrek wel is. Hij ziet er flink
en sterk uit en, ik zou mij zeer moeten bedrie-
gen , indien hij liet vak niet zeer goed verstond.
Hij heeft doi.ker bruin haar en daarbij blauwe
oogen, zoodat men hem licht kan hui kennen,
wanneer men hem eens gezien heeft.
Duid het mij niet ten kwade, dat ik u deze
moeite aandoe, maar ik zou niet gaarne iemand
-ocr page 49-
45
in mijn werk nemen, van wien ik geene goede
getuigenis kon ontvangen.
Geloof mij gaarne tot wederdienst bereid en
dat ik hoop te zijn
Uw dienaar,
Bijloot , 3 Nov. \'72.                     J. Klop.
\'t Onderzoek viel voor Mos niet gunstig uit,
zijne vingers waren te lang geweest en daarom
kon baas Klop hem ook niet in zijnen dienst
nemen. Eerliik duurt het langst en een leuge-
naar en een dief wonen meestal in hetzelfde huis.
Op het dorp Alsor werd verteld, dat de zoon
eener weduwe, zich in de stad, waar hij werkte,
zeer slecht gedroeg. Dat smartte de goede vrouw
zeer. Zij kon zich maar niet begrijpen, dat haar
zoon zoo de lessen, die hij van zijnen overleden
vader en van zijne moeder ontvangen had, zou
vergeten. Maar liet praatje was eenmaal op het
dorp en werd van dag tot dag erger. De onder-
wijzer, bij wien de jongeling ter school gegaan
had, vond dat toch ook verdrietig en deed zijn
bestom een einde aan die dorpspraatjes te maken.
Maar \'t hielp niet; men hield maar vol, dat Hein
Wones een slechtaard was. Nu besloot de mees-
ter om eens naar de stad aan den baas bij wien
Hein werkte te schrijven, opdat hij met zeker-
heid weten mocht óf er iets waars aan de be-
schuldigingen ware of niet. Hij schreef:
WelEd. Heer!
Neem het mij niet kwalijk, dat ik, hoewelbij
u onbekend, in het belang der weduwe Wones,
mij tot u wend om u te verzi eken ons eenig scluif-
teüjk getuigenis, ten aanzien van den handel en
-ocr page 50-
16
wandel van haren zoon Hein, die bij UEd. werkt,
te willen geven. Hierop het dorp loopen allerlei
kwade geruchten van hem; men zegt dat hij
oneerlijk is, en dat hij dikwijls zijn werk ver-
zuimt en meestal des avonds laat uit de kroeg
beschonken te huis komt. Dat is voor zijne
moeder een groot verdriet en voor ons allen, die
hem als een\' oppassenden jongen gekend hebben,
een groote teleurstelling; we hadden betere din-
gen van h«m verwacht en daarom is het ons
nog niet mogelijk al het kwaad, dat men van
hem uitstrooit, te gelooven. Daarom zou bétons
inderdaad een geluk zijn zoo we van UEd. het
tegenovergestelde mochten vernemen.
Door ons eenig antwoord hierop te willen doen
geworden zal het blijken, dat de vrijheid, die
wij nemen door UËd. niet ten kwade geduid
wordt aan
• UWEd. Dw. Dienaar
Alsor, 14 Juli 1872.                    11. Kernost.
Spoedig kwam er bericht, dat de geheele zaak
hierin bestond, dat aan denzelfden winkel een
losbol en slecbtaard gewerkt had, die uit eene
aardigheid zich in eene kroeg den naam van Hein
Won es gegeven had. Maar Hein zelf had zich
altijd zeer goed gedragen en zelfs zijn best ge-
daan om zijnen kameraad van den dwaalweg af
te helpen, zonder dat hem zulks gelukt was. L)e
baas had eindelijk den dronkaard weggezonden.
Toen dit bericht op het dorp kwam, was het
praatje ook spoedig uit. Daar zorgde de meester
wel voor.
Op het dorp Kanslo kwam een man, die boe-
ken te koop aanbood en dat, zooals hij zeide, deed
-ocr page 51-
47
voor eenen voornamen boekhandelaar in een onzer
groote steden. Hij verkocht die boeken voor ver-
schillende prijzen, en daardoor begonnen eetiige
burgers te denken, dat de zaak niet in orde zijn
zou, en besloten zij aan dien boekhandelaar eens
te schrijven. Een hunner deed dat op de vol-
gende wijze:
Wel Edele Heer!
Sedert eenige dagen is er op ons dorp iemand,
die zegt, dat hij boeken voor UVVKd. tekoopaan-
biedt. Dat zou ons niet hindeien en UWfcM. oük
niet, maar nu wij merken dat hij hetzelfde boek-
werk aan den een voor f 1.— en aan den ander
voor/ o.— verkoopt, oneigenlijk maar neemt, wat
hij krijgen kan, nu meeneti wij dat de zaak niet
recht is, en nemen de vrijheid UVVrJd. er kennis
van te geven, met verzoek ons eens in te lichten,
omtrent hetgeen in dezen van UWEd. uitgaat of
niet.
VVelEd. fleer!
UWelEd. Dw. Dienaar^,
P. van Urk.
Schrijf eens zulk een informatie brief omtrent
een\' knecht, die zich heeft aangeboden om bij
eenen huisschilder werkzaam te zijn en die op-
gegeven heeft, dat hij allerlei fraaie houtsoorten
kan schilderen.
-ocr page 52-
w.
Aanbevelings-brieven oi\' recommandatiën.
Wanrieer men met iemand , bij wien men niet
bekend is om de eetie of andere oorzaak in aan-
rakirip moet komen, dan is liet van groot belang,
xiat men door iemand, die bij zulke personen wel
en gunstig bekend is, wordt aanbevolen. Hiertoe
dienen de aanbevelings-blieven in de eerste plaats.
Maar zij kunnen ook nog eene andere strekking
hebben, namelijk om kennis te geven van de deug-
delijklieid en geschiktheid van personen of zaken,
die uien aanbeveelt, in dat geval dragen zij ook
den naam van getuigschriften of Cer\'ificaten.
Zulke aanbevelingen en getuigschriften kunnen
van onderscheiden aard zijn. Ken eerste vereischte
er van is, dat zij zonder eenige onzekerheid,
volkomen naar waarheid zijn, wijl men anders
óf zelf een bedrieger is, óf bet bedrog van een
ander in de hand werkt en men zegt niet ten
onrechte: de heeler is zoo goed als de steler.
Dus moet hierbij groote voorzichtigheid in acht
genomen worden, en moet men alleen dat, wat
men met zekerheid weet ten gunste van den
persoon, dien men aanbeveelt, zeggen.
Een jongeling heeft zijne leerjaren bij eenen
instrumentmaker doorgebracht en zijn meester
acht hem nu in staat, om als werkman zijne
diensten aan te bieden; de meester geeft hem
daarvan een getuigschrift; maar nu verlangt hij
in eene groote plaats aan eene uitgebreide fa-
briek werkzaam te zijn en hij heeft daartoe eenen
aanbevelingsbrief noodig. In de plaats zijner
woning is een aanzienlijk heer, die zeer bekend
is met den eigenaar van die fabriek. De jonge-
-ocr page 53-
49
ling vervoegt zich tot hem en ontvangt van hem
het volgende schrijven , om dat bij zijne aanmel-
ding om aan de fabriek geplaatst te worden , over
te leggen.
WelEd. Heerl
Op verzoek van den jongeling H. van Ukse,
oud 19 jaren , gewezen leerling van den Instru-
mentmaker Honvig alhier, die hierbij op mijn
aanzoek een getuigschrift insluit, neem ik de
vrijheid UEd. te berichten , dat bovengenoemde
jongeling en zijne famielje sedert langen tijd,
zeker meer dan 12 jaren, bij mij bekend zijn als
eerlijke, ijverige en trouwe lieden, wier goede
naam hier algemeen in eere wordt gehouden.
\'t Zou mij daarom aangenaam zijn, indien hij
aan uwe fabriek voor stoommachines etc, kon
geplaatst worden; ik meen allen grond te hebben,
om te denken, dat hij daarbij geen onwaardige
of nuttelooze plaats zal innemen Hij is iemand
van goede zeden , trouw en ijverig, sterk en gezond.
Deze aanbeveling wordt door mij volgaarne ge-
geven , omdat het mij aangenaam zijn zal iets
in het belang van dien jongeling te kunnen
doen.
Met de verzekering mijner hoogachting heb ik
de eer te zijn,
Van UWelEdele Heer!
de Dw, Dienaar,
Rolla, 25 Dec. 1S71.             F. van Raas.
Getuigschrift.
De oridergeteekende P. Honvig, Instrumentma-
ker te Rolla, verklaart dat H. van Ukse, oud
49 jaren, sedert 5 jaren zich onder zijne leiding
geoefend heeft in het vervaardigen van natuur»
VII                                                                 4
-ocr page 54-
50
en geneeskundige instrumenten, en dat hij het
in dien arbeid zoo verre gebracht heeft, dat hij
in staat is om de gewone reparatien, en het
vervaardigen van de onderdeelen dezer iustrumen-
ten naar eisch te volbrengen.
Tevens verklaart hij gaarne, dat genoemde H.
van Ukse, zich in alle opzichten ijverig, getrouw
en eerlijk heelt gedragen, waarom hij hem aan
ieder, die zijn geluk kan bevorderen, ook gaarne
aanbeveelt.
Rolla, 13 Dec. 4871.
P. Honvig.
De bakkersknecht R van der Cassa wil zich in
eene plaats als meester vestigen, ilij is bekwaam
en bezit een klein vermogen, waardoor hij eene
bakkerij kan overnemen, maar hij is op de plaats
onbekend en diende nu toch zich bekend te
maken, \'t Is evenwel niet goed, dat hij van zichzel-
ven iets tot aanbeveling zegt, daarom verzoekt
hij eenen heer, die in de plaats, waar hij zich
vestigen wil, bekendis, hem eenen aanbevelings-
brief te geven; deze doet dat op de volgende
wijze:
WelEd. Heer!
De ondergeteekende, van nabij en sedert eenige
jaren bekend met den heer lt. van der Cassa,
die thans teOsmereen bakkerij heeft aangekocht,
neemt deze gelegenheid te baat om genoemden
heer in de gunst der inwoners van die plaats
aantebevelen. Uij is een man, die zijn vak
grondig verstaat, die ter deze* plaatse in de
gelegenheid geweest is om zich op velerlei wijze
daarin te oefenen en die door eerlijkheid en
goede trouw zich de achting van alle weldenken-
den heeft verworven.
<
-ocr page 55-
Jll
Hij is daarenboven iemand, die in staat is
alle inkoopen contant te voldoen en die ook
daarin eenen waarborg geeft, dat hij de zaken
zijne affaire betreffende, zoo goedkoop mogelijk
zal kunnen omzetten.
\'t Zal den ondergeteekende aangenaam zijn,
indien hij hierdoor eenigszins het belang van
genoemden heer kan bevorderen.
UWEd. Dw. dienaar,
Borgha, 3 Oct. 1871. E. Stromos, Notaris.
14».
Een getuigschrift of een aanbevelingsbrief kan
ook wel dienen om zaken aan te prijzen. Dat
kan vooral geschieden , wanneer men om inlich-
tkigen gevraagd is. Als een voorbeeld hiervan
diene het voJgende:
WelEd. Heer!
In antwoord op uw vriendelijk schrijven van
gisteren over de kookmachine van den heer Krap,
moge het volgende dienen. Sedert bijna vier
jaren hebben wij dezen toestel in gebruik en tot
heden toe, hebben wij ook niet de minste repa-
ratie er aan laten doen, niettegenstaande\' hij
eiken dag minstens driemaal wordt gebruikt. Ook
van de zijde der zuinigheid is hij aantebevelen.
De ketel kan 4 liters water bevatten en omdat
te verhitten tot het kookt, hebben wij nog voor
geen cent petroleum noodig; terwijl naar onze,
meer dan eens gedane waarneming, 10 minuten
toereikend zijn om het water aan den kook te
brengen. Ook is op een eigenaardige wijze de
verspreiding van den petroleumdamp belet.
-ocr page 56-
52
Dat alles, gevoegd bij den hoogst billijken prijs
van den toestel en de netheid, waarmede hij
vervaardigd is, maakt dat wij bovengenoemde
machine zeer kunnen aanbevelen, daar het ons
gebleken is, dat zij zich door tijd-, zoowel als
geldwinst gunstig van vele andere soorten on-
derscheidt.
In de hoop, dat deze aanbeveling voldoen moge
aan de bedoelingen van uw schrijven is het ons
eene eer te mogen zijn.
Van UwEd.
de Dw. Dienaar,
Valop, U Nov. 1874.
                F. Karstmon.
Een jongeling heeft aan eenen onderwijzer ge-
vraagd om een boek, dat hem dienen kan om
zich iets meer dan gewoonlijk in de plaatselijke
of topografische aardrijkskunde te oefenen, daar
hij zulks voor een examen bij de posterijen noo-
dig heeft.
De onderwijzer antwoordt hem daarop :
Waarde Vriend!
Het doet mij genoegen , dat ik in staat meen
te zijn u op uwe vraag een voldoend antwoord
te geven.
Om aan uwen wensch te voldoen, zult ge een
uitvoerig werk over de aardrijkskunde moeten
bestudeeren en als zoodanig kan ik u het Aard-
rijkskundig Handboek van Dr.Sack, met een voor

rede van Dr, J, J. Krecnen, te Zwolle uitgegeven,
volkomen aanbevelen. Het werk bestaat uit vijf
deelen en wordt gedurig bijgehouden, door een
aanhangsel, dat de veranderingen aanwijst, die
-ocr page 57-
53
in de staatkundige toestanden der landen moch-
ten ontstaan.
In dat werk heeft men eerst eene uitmuntende
inleiding , en daarna eene uitvoerige beschouwing
over al de bekende landen der vijf werelddeelen.
Men vindt van elk land: den natuurlijken toe-
stand , de voortbrengselen, den handel, de nij-
verheid, de wetenschappelijke hoogte des volks ,
maten, munten, gewichten, de korte geschie-
denis en nauwkeurige opgave der communicatie
of gemeenschapsmiddelen met de opgave van alle
plaatsen of plaatsjes, die in eenig opzicht belang-
rijk zijn en dat is het juist, wat voor uw doel
noodzakelijk is. — \'t Werk is wel wat duur, maar
goede waar is zelden goedkoop. Daarom raad ik
u zeer aan het te nemen. Het is een boek dat
niet genoeg aanbevolen kan worden, en dat, juist
omdat het bestendig bijgehouden wordt, geheel
en al bruikbaar blijft. De meeste aardrijkskun-
dige werken hebben na verloop van eenigen tijd
hunne grootste waarde verloren; maar dat is hier
het geval in geenen deele; hier is de waarde
blijvend en zelfs eenigszins toenemend.
\'t Is natuurlijk geen werk, dat men geheel
van buiten kan leeren ; maar als gij de plaats-
namen, die hierin staan, van buiten kent en ge
weet waar de plaatsen liggen , dan zou het mij zeer
tegenvallen , indien men u ten minste voor het
buitenland , eene plaats zou kunnen vragen , die
in eenig opzicht belangrijk genoemd kan worden,
zonder dat ge die er in zoudt vinden.
Ik herhaal derhalve mijne aanbeveling en ge-
loof dat ge u bij het opvolgen van mijnen raad
wel zult bevinden.
Uw Vriend,
Vaarst, 30 Nov. *71.                R. van Spelor.
-ocr page 58-
54
Een jongeling zoekt eene betrekking als han-
delsreiziger en ontvangt van iemand den volgen-
den aanbevelingsbrief:
WelEd. Heert
De heer Epkes, brenger van dezen brief, is
mij, sedert vier jaren, gedurende welken tijd hij
op mijn kantoor als eerste klerk werkzaam ge-
weest is, bekend. Gedurende al dien tijd heeft
hij zich niet alleen ordelijk en geschikt gedragen,
maar ook getoond, dat hij in zaken, den handel
betreffende, volkomen te huis is. Zijn zedelijk
gedrag is zooals men dat van een welopgevoed
christen wachten mag. Nooit bezoekt hij socie-
teiten of koffiehuizen, maar hij brengt zijnen tijd
met liefhebberij-studie door. Op mijn kantoor
waren hem de Fransche, Hoogduitsche en En-
gelsche correspondentiën zeer goed toevertrouwd.
Ook het Spaansch en Italiaansch zijn hem niet
onbekend. Alleen om redenen van gezondheid
moet hij het kantoor verlaten , daar de genees-
heer hem heeft aangeraden om een betrekking
te zoeken , die hem meer lichaamsbeweging ver-
schaft. Diensvolgens zoekt hij nu als handels-
reiziger een bestaan te vinden. Ik twijfel er in
geenen deele aan of dat zal hem, indien hij maar
eenigszins bekend wordt, volkomen gelukken en
het is juist om hem in die betrekking aan te
bevelen, dat wij de vrijheid nemen deze letteren
tot u te richten; terwijl wij gaarne tot een be-
drag van f 5000.— borg voor hem willen zijn ,
opdat ook daaruit het goede vertrouwen, dat wij
in hem stellen, blijken moge.
Hoogachtend hebben wij de eer te zijn,
Van UVVelEd.
de Dw. Dienaren,
Noahorst, 25 Juli 1870.
                Rijsse en Comp.
-ocr page 59-
55
Schrijf nu eens dergelijke aanbevelingsbrieven
tot plaatsing van eenen tuinman , van eenen met-
selaar, van eenen boekbinder en van eenen za-
delmaker en ook eene aanbeveling van koföe,
Zweedsche lucifers, glaswerk en ijzerwaren van
verschillende handelaren.
15*.
Brieven, die eenig verzoek behelzen.
Vragen is een moeilijke kunst; iets ter leen
te vragen is nog moeilijker en iets te vragen
om het geheel te behouden is wel de moeilijkste
kunst van deze drie. Het laatste grenst zoo na
aan het bedelen, en bedelen is niet eervol, \'t is
schandelijk. Slechts Één is er die op het vragen
mildelijk geeft en niet verwijt. Bij de meeste
menschen is dat het geval niet. De menschen
zijn allen, de een in meerdere, de andere in
mindere mate, hebzuchtig en kunnen daarom niet
gemakkelijk van geld of goed scheiden. Ook zon-
der dat de menschen bepaald gierig zijn, neemt
de zucht om zijne bezittingen te behouden, in
den regel toe in dezelfde mate, waarin deze
grooter worden en hij die geeft, moet daartoe
door een hooger dan menschelijk beginsel gedre-
ven worden, anders komt hij er niet lichtelijk
toe. Zoo is het met vragen of verzoeken om
stoftelijke middelen.
Een weinig minder bezwaarlijk wordt slechts
het vragen om raad en hulp langs anderen weg,
want hoe men het ook aanlegge, altijd zal de
-ocr page 60-
5C
hulp alleen ten koste van tijd en inspanning kun-
nen verleend worden. Dat alles maakt het vra-
gen of verzoeken moeilijk ; en hieruit volgt als
van zelf, dat ook het schrijven van brieven, die
met zulk eene bedoeling om iets, \'t zij ook, wat
het zij, te ontvangen , tot het bezwaarlijkste ge-
deelte van het briefschrijven moet gerekend wor-
den. Een paar voorbeelden zullen dat wel dui-
dejijk maken.
Een heer, die één paard houdt en die op een
afgelegen dorp woont, moest op eenen bepaalden
dag te Amsterdam bij eenen Notaris komen om
hem over zaken te spreken, die alleen op dien
dag konden vereffend worden. Aan den morgen
van dien dag wordt zijn paard juist ziek en ziet
hy geene kans om te Amsterdam te komen , dan
door een paard ter leen te vragen. Paardenver-
huurders woonden op dat dorp niet. \'t Eenige,
dat hij doen kan, is om aan eenen heer, die
een half uur van hem afwoont, het paard, dat
deze bezit, ter leen te vragen. Hij doet dat op
de volgende wijze, met goeden uitslag:
WelEdel Geb. Heer I
Indien de nood mij niet drong , zou ik het
waarlijk niet durven wagen om UYV.Ed.G. lastig
te vallen met een verzoek, dat al den schijn
heeft van de palen der gewone bescheidenheid te
buiten te gaan. Maar, vertrouwende op uwe be-
kende welwillendheid , waag ik toch om he\', te doen.
Heden middag ten 3 ure moet ik om dringende
zaken bij den Notaris Hofleen te Amsterdam ko-
men. Ik had al mijne zaken daarnaar ingericht
en zou heden morgen reeds afgereisd zijn, dewijl
ik vóér dat uur in Amsterdam nog eenige zaken
-ocr page 61-
57
wenschte te verrichten, maar nu is mijn paard
zoo ziek, dat ik het arme dier niet gebruiken
kan of durf. Een ander paard te huren, is op
dit dorp niet mogelijk. De landlieden zijn in het
drukst van den oogst en hebben zelven gebrek
aan paarden.
Daarom waag ik het UW.Ed G. ten vriende-
lijkste te veizoeken , mij den grooteH dienst ie
bewijzen, om mij voor Inden uw paard te leenen
en dat met mijnen knecht, den brenger dezes,
mede te geven.
Ik weet, dat mijne vraag inderdaad in elk
geval, oiibescheiden zijn zou; maar ik ben ge-
dwongen, en weet werkelijk niet, op welke wijze
ik mij uit den nood rediien zal, indien UVV.Ed.G.
mij niet kunt helpen.
Dat ik voor uw paard nog beter, dan ik voor
het mijne doen zou, zal zorgen , behoef ik UVV.Ed.G.
zeker niet te verzekeren.
Indien het even gesehikt kan worden, zult
UW l\'Jd G. mij hierdoor eenen onhetaalbaren dienst
bewijzen en ten allen tijde tot wederdienst gaarne
bereid vinden.
Van UWelEd. Geb. de Dw. Dienaar,
Borsal, 10 Aug. 1874              J. van Haver.
Om een paard ter leen te vragen is lastig;
maar nog moeilijker is het om geld te leenen;
en toch kunnen er omstandigheden zijn, waarin
zulks noodig is. Bij het ter leen vragen van geld
is eene eerste voorwaarde, dat men voor zich
zelven de zekerheid nebbe , dat men het op eenen
bepaalden tijd weder terug zal kunnen geven en
dat men dien tijd bij het ter leen vragen duide-
lijk opgeeft. Wil men hierbij eene belofte van
terugbetaling in den behoorlijken vorm voegen,
-ocr page 62-
58
dan wordt het eene handelszaak in den gewonen
zin, waarover wij later nog wel een woord
zullen zeggen. Vooralsnog geldt het hier gewoon
ter leen vragen eener bepaalde som. Als voor-
beeld geven wij het volgende:
WelEd. Heer!
Zoo even ontvang ik eene aanbieding tot aan-
koop van een stuk lands, dat bijna midden in
mijn goed gelegen is, en dat ik reeds sedert
eenige jaren verlangd heb te bezitten. Deze
aanbieding is voor mij dus hoogst aangenaam,
maar ik zal ze van de hand moeten wijzen , in-
dien UwEd. mij niet kunt helpen, dewijl de be-
paling is, dat onmiddellijk de betaling moet plaats
vinden en door verschillende uitgaven in de laatste
dagen , ben ik zoo slecht bij kas , dat mij voor
de betaling van het land nog / 500.— ontbreekt.
Hoogst ongaarne zou ik deze gelegendeid laten
voorbijgaan, daar deze misschien nooit weder-
keert, en dat te minder, wanneer het land in
andere handen overgaat; de prijs, die er, met
het oog op de dadelijke betaling nu voor gevraagd
wordt, is zeer billijk en valt mij zelfs mede.
Daarom ben ik zoo vrij UwEd. vriendelijk te
verzoeken mij de ontbrekende gelden te willen
leenen. Over 14 dagen moet ik meer dan die
som van mijne klanten , waaronder de korenkoo-
per Henk behoort, ontvangen en ik zal dus op
den 2lJ dezer gemakkelijk in staat z\'.jn u het ge-
leende terug te bezorgen.
Mocht UwEd. het verlangen , dan wil ik gaarne
eene schuldbekentenis voor die som onderteeke*
nen ; maar ik heb hoop, genoeg bij UEd. bekend
te zijn , om dat niet noodig te keuren.
üroot zal de dienst zijn, die UwEd. mij bewijst
-ocr page 63-
59
door aan mijn beleefd verzoek te voldoen, en
de gevraagde som, kan het zijn, met brenger
dezes, mijn zoon, mede te geven en UwEd. zult
daardoor ook ten allen tijde tot wederdienst be-
reid vinden
UWelEd. Dw. Dienaar,
Krassum, 14 Sept. 1871.
             S. van der Niers.
45*.
In het dorp Rotmers had een felle brand ge-
woed. Onder meer andere huizen was ook het
huisje van den daggelder of werkman J. Stoer
geheel vernield, Het was zijn eigendom en zijne
ouders hadden het laten bouwen. Onvoorzich-
tigheid zijner buren was de oorzaak geweest van
den brand. Alles was vernield; ter nauwernood
had hij vrouw en kinderen kunnen redden. Nu
zat hij zonder dak en zonder meubelen. Hij
hoort, dat in eene nabijgelegen straat een wel-
dadig heer woont, die meermalen ongelukkigen
geholpen had en komt op de gedachte dien heer
eens te schrijven en hem om hulp te vragen in
zijnen nood. Hij had evenwel den moed niet om
dien heer zelf te bezoeken en besloot dus om
hem te schrijven.
Hoog Wel Geb. Heer!
Eene treurige omstandigheid dwingt mij tot
iets, waartoe ik in gewone omstandigheden niet
licht zou overgaan; namelijk tot het inroepen
der hulp van liefdadigheid. L.l. Zaterdag is mijn
huisje , met al wat het bevatte, eene prooi der
vlammen geworden, Te nauwernood hebben mijne
-ocr page 64-
GO
Trouw en drie kinderen er het leven afgebracht;
en nu staan\' wij daar, hulpeloos en van alles,
behalve van God , verlaten !
Die zekeiheid, dat de Heer ons niet verlaten
zal , geeft mij den moed om mij tot U H.ÏÏG,
te wenden, met bet vriendelijk verzoek, mij in
mijnen nood te willen ondersteunen en raden.
Zoo gaarne zou ik mijn buisje weder opbou-
wen. Het was de eenige erfenis mijner reeds
•oveiledene ouders; alleen den grond beb ik
nog in bezit en thans zal ik mijn best doen
om op dien grond weder een eenvoudig huisje,
voor mijnen stand en mijn gezin geschikt, te
bouwen. Maar daaitoe heb ik hulp noodig,
want ook al mijne spaarpenmngen zijn bij den
brand wegge>aakt en op dezen oogenblik moet
ik, hoe zwaar mij dit ook valt, van de hulp van
weldadige tuenschenvrienden leven Hoe spoedi-
ger ik die kan ontberen , des te aangenamer zal
mij zulks zijn. Daarom neem ik, gedrongen door
den nood ook mijne toevlucht naast God, tot
U.\'IVVG. met bet vriendelijk verzoek mij eenige
geldelijke ondersteuning tot weder opbouwing
mijner woning te willen verschaffen. Naar ik
vernomen heb zal eene som van / 700.— daartoe
voldoende zijn. Wanneer het mij gelukken mag
deze som te verkrijgen, dan is daardoor een ge-
zin van den rand des ondergangs gered en kan
ik, zoo de Heer mij kracht schenken wil, met
mijne handen weder in de behoefte van mijne
famielje voorzien.
Moge de Heer uw hart zóó leiden, dat mijne
bede door UHWG. niet verworpen worde. Ik kan
niets stelligs beloven omtrent teruggave of intrest,
maar Hij die geen dronk waters, uit liefde voor
Hem gegeven, onvergolden laat, Hij zal ook deze
S
-ocr page 65-
61
uwe weldaad u en die u lief zijn , zekerlijk ver-
gelden.
Nogmaals verzoek ik UHWG, mij de vrijheid,
die ik neem, niet ten kwade te duiden en mij,
zoo \'t kan, te verblijden met een gunstig
antwoord.
Van U Hoog Wel Geboren
de Onderd. Dienaar,
Rotmers, 13 Maart 1874.
            H. Bolreep.
Maar men heeft ook nog verzoeken van anderen
aard. Verzoeken, die noch om goed, noch om
geld, noch om raad geschieden, maar die vrij-
heid vragen. Zulke verzoeken dragen meestal
den naam van «verlof vragen." Zie hier een
voorbeeld.
Hermanus is huisknecht bij eenen heer. Hij
heeft van zijnen heer vrijheid gekregen om zijne
ouders gedurende een paar dagen te bezoeken.
Met groot genoegen maakt hij daarvan gebruik ,
maar toen hij den tweeden dag wilde vertrekken ,
•was zijne moeder zoo hevig ongesteld geworden ,
dat zijn vader en zijne moeder zelve het ergste
daarvan vreesden en gaarne hadden, dat hij nog
een paar dagen bleef, om te zien hoe de ziekte
zou loopen. Hij besloot aan zijnen heer verlof te
vragen, en deed dat op de volgende wijze:
Hoog WelGeb. Heer!
Uw WelG. nog dankende voor de gelegenheid,
mij gegeven om mijne geliefde ouders nog eens
te zien, ben ik in de .onaangename omstandig-
heid geplaatst , om U 11 VV.G. ten vriendelijkste
te moeten verzoeken , mij nog een paar dagen
verlof te geven, dewijl mijne moeder heden mor-
gen plotseling zoo ernstig ongesteld is geworden,
-ocr page 66-
62
dat wij er het ergste van vreezen. Onder zulke
omstandigheden heen te gaan, valt mij te moei-
hjker, nu de doctor gezegd heeft, dat alle aan-
doening voor mijne lieve moeder hoosrst gevaarlijk
zijn zou en zij zelve meer dan eenmaal het ver-
langen heeft te kennen gegeven, dat ik nog wat
hlijven mocht.
Daarom waag ik het U II W.G. ten vriende-
lijkste te verzoeken , mij nog een paar dagen vrij. .
heid te willen geven, om hier te blijven, terwijl
ik U H.W.G. beloof, zoodra zich eenig kenmerk
van beterschap vóór dien tijd opdoet, te komen.
Mag ik U II.W.G. vriendelijk verzoeken , mij
heden avond met een enkel woord uwe meening
hierover te berichten? Indien ik morgen ten
10 ure, wanneer hier de post aankomt, geen
bericht heb, begeef ik mij dadelijk op weg en
hoop dan vóór den avond weder op mijn post te zijn.
In de hoop dat U H.W.G. deze mijne vrijpos-
tige vraag niet ten kwade zult duiden, heb ik
de eer te zijn,
U Il.WGebj. gehoorzame Dienaar,
11. Blenkver.
Varem, 7 Juli 1874.
Een verzoek om uitstel van betaling kan op de
volgende wijze ingericht worden :
WelEd. Heer!
Op den 24« dezer had ik beloofd U W.E. de
mij geleende / 500.— terug te betalen ; maar
door eenen samenloop van omstandigheden zal
mij dat niet mogelijk zijn. Drie honderd gulden
heb ik reeds ontvangen en deze ligt ter uwer
beschikking ; maar de heer Pax, die mij / 300.—
moet betalen, is door ongesteldheid bedlegerig
fin \'t zou mij leed doen, indien ik hem in zijne
-ocr page 67-
63
ziekenkamer moest gaan manen; daarom verzoek
ik UwEd. vriendelijk nog eenige dagen geduld te
hebbfin. Zoodra de heer Pax hersteld is, zal
\'t mij een genoegen zijn UwEd. dadelijk met dank-
zegging te voldoen.
UwEd». Dw. Dienaar,
Valreep , 22 Juli 1$71.
                           H. Stocke.
Schrijf een\' brief met het verzoek om een\'
passerdoos aan uwe ouders ; een verzoek om eenen
reiskoffer van eenen vrit-nd ter leen te mogen
hebben ; en een verzoek aan uwen oom om eeni-
gen tijd bij uwe ouders te komen logeeren.
16*.
Brieven ter weigering van eenig verzoek.
Is vragen per brief moeilijk; nog veel moei-
lijker is het weigeren en goede vrienden te
blijven, en de palen der bescheidenheid niet te
buiten te gaan. \'t Is eene kunst om op gepaste
wijze »neen" te zeggen. Toch zijner omstandig\'
heden in het Jeveu, waarbij zulks plicht wordt;
maar dan vorderen de wellevendheid en de be-
scheidenheid, dat men zulks op de vriendelijkst
mogelijke wijze doet. Doet men dat niet, dan
veroorzaakt men dubbele onaangenaamheid. Voor-
eerst is de weigering zelve onaangenaam en dan
wordt de bittere of harde toon, waarop deze wei-
gering geschiedt, eene tweede oorzaak van onaan-
genaarnheid. Deze laatste kan men vermijden en
moet men als Christen vermijden; daar staat toch
geschreven; uwe bescheidenheid zij allen bekend.
Slechts één geval kan er zijn, waarbij het ge-
-ocr page 68-
04
oorloofd en zelfs plichtmatig is op scherpen en
bitsen toon te antwoorden, \'t Is dan, wanneer
men met een verzoek tot ons komt, om ons on-
trouw te maken aan onzen plicht, wanneer men ons
tegen God of tegen de menschen wil doen zondigen.
In elk ander geval blijft vriendelijkheid plicht,
hoewel men ook daarbij niet uit oog mag ver-
liezen , dat oprechtheid door God geeischt wordt.
Iemand heeft geld ter leen gevraagd en men
kan het hem niet verschaffen, dewijl men het
zelf niet heeft. Nu moet natuurlijk eene weige-
ring volgen.
WelEdele Heer!
Het spijt mij metterdaad, dat ik niet in de
gelegenheid ben om aan uw vriendelijk verzoek
te voldoen. Dan \'t is mij in waarheid onmoge»
lijk. Ik kan over geen geld beschikken. Ik heb
mijn dagelijksch brood en daarvoor ben ik den
goeden God dankbaar, maar ik moet het ook
eiken dag verdienen. Om sommen van eenig be-
lang over te houden, daartoe zijn mijne inkom-
sten te gering. Kon ik u helpen, niets zou
mij liever zijn dan dat, maar nu, ik moet het
herhalen, is mij zulks onmogelijk.
Ik wenschte, dat ik u eenen anderen weg kon
aanwijzen om in uwen tegen woord igen nood te
voorzien, maar door mijne weinige bekendheid
met personen, die geld bezitten en dat willen
leenen, is \'t mij ook niet doenlijk.
Hartelijk wensch ik intusschen dat de Algoede
u spoedig een gelegenheid doe vinden, die u te
stade komt, en geloof mij, niettegenstaande dat
ik u niet helpen kan, te zijn
UWED. Dw. Dienaar en Vriend,
Venhals, 3 Maart 1874.                  II. Corus.
-ocr page 69-
66
Een mijner vrienden moet op reis en vraagt
mijne reistascli ter leen; maar na een paar dagen
moet ik zelf op reis en ik kan die dus niet
missen. Ik moet haar zelf gebruiken, en kan
hem die dus ook niet leenen. Daarom schrijf ik:
Waarde Vriend!
Het spjjt mij, dat ik aan uw verzoek, om
mijne reistascli te mogen gebruiken, niet voldoen
kan. Overmorgen moet ik naar Brussel en dan
heb ik haar zelf noodig. \'t Is de eenige, die ik
bezit.
Misschien zult ge bij Wilhelm wel terecht
komen. Laat bij hem eens vragen. Hij heeft
eene goede en is verleden week eerst van de
reis tehuis gekomen, waarom ik niet denk, dat
hij haar juist nu zal noodig hebben. U eengoe-
den uitslag en aangename reis toewenschende,
ben ik, als altijd
,r ... ,~ r, . ,n,              Uw Vriend,
Van Hou, luSept. \'71.               G. v. d. Zoute.
Iemand heeft aan. eenen heer een deel vaneen
woordenboek ter leen gevraagd; deze heer leent
niet gaarne zulk een boek uit, omdat het geheele
werk onbruikbaar wordt, wanneer hij dat deel
mist. Hij geeft daarvan op de volgende wijze kennis:
Mijnheer!
.Aan uw vriendelijk verzoek om het vijfde deel
van het woordenboek van van der Aa ter leen
te mogen hebben, kan ik niet voldoen, \'t Is
waar, dat ik dit werk bezit; maar, door vroegere
ervaringen wijs geworden, ben ik tot het besluit
moeten komen, om nooit weer een deel van een
woordenboek uit te leenen.
VII                                                                5
-ocr page 70-
er,
Wilt ge er gebruik van maken, het is tot uwen
dienst. Eiken morgen van 7 tot 9 ure zullen mijne
boekenkamer en boekenkast voor u open zijn.
Pen en papier zijn bij mij en ge kunt op uw
gemak uittreksels maken, zooveel ge verkiest;
maar uitleenen kan ik het boek niet.
In de hoop, dat de redenen mijner weigering
u billijk zullen voorkomen en mij tot anderen dienst
gaarne bereid verklarende, heb ik de eer te zijn
Van UWelEd. de Dw Dienaar,
Vosmert, 4 Juli\'73.
               J. van Soolsbaij.
Iemand vraagt aan een ander om hem op een
reisje te vergezellen; maar deze is liever van
het gezelschap van den vrager verschoond, hij
heeft er geene behoefte aan, en antwoordt hem
dus:
WelEd. Heer!
Uwe vereerende uitnoodiging om deelgenoot te
zijn van het uitstapje, dat wij langs den Rijn
wenschen te maken , kan ik niet aannemen, omdat
wij met ons drieën reeds volledige afspraak ge-
maakt en alles zóó ingericht hebben, dat een
vierde reisgenoot de gemaakte plannen geheel in
duigen zou doen vallen, zoodat het ons niet wel
doenlijk is om UYVEd. in ons gezelschap op te
nemen, \'t Zal UVVEd. evenwel niet moeilijk
kunnen vallen , om in dezen tijd des jaars een
ander reisgezelschap te vinden , dat zich door uwe
medewerking zeer vereerd gevoelen zal.
Houd ons deze weigering ten goede en geloof
dat we zijn,
Van UWelEd. de Dw. Dienaar
Namur, 7 Juli \'72.                    R. J. Stroux.
-ocr page 71-
07
16».
Een heer noodigt iemand uit om eenc wande-
iing met hem te doen; men is daartoe weinig ge-
negen en heeft ook bezigheden , die dat beletten.
Waarde Heer!
Aan uwe vriendelijke uitnoodiging, om morgen-
middag met u naar Soer te wandelen, kan ik geen
gevolg geven; mijne bezigheden laten mij niet toe,
zulk een groot gedeelte van den dag in het mid-
den van de week, daartoe te gebruiken. U der-
halve vriendelijk voor de mij bewezene oplettend»
heid bedankende, heb ik de eer te zijn ,
Van UWelEdele de dw. dienaar.
Mouros, 3 Mei \'71.                    V. Niones.
Aan iemand werd eenig schrijfwerk opgedragen,
maar hij deed dit liever niet, omdat, de belooning ,
die er voor gegeven werd, veel te gering was,
daarom antwoordde hij op het hem gedane
aanbod:
WelEd. Heerl
Zeer gaarne doe ik voor mijn huisgezin, wat
ik kan, om er iets voor te verdienen, en daarom
verheugde ik mij reeds in het aanbod van de zijde
van UVVEd om mij schrijfwerk te bezorgen. Maar
nu ik dat schrijfwerk ontvangen en de belooning,
die men er voor wenscht te geven, gehooid heb,
nu moet ik, hoe ongaarne ook, er voor bedanken,
en ik neem derhalve de vrijheid het papier en het
schrijfwerk terug te zenden. Op eene andere min-
der afmattende wijze, dan door naschrijven, kan
ik meer geld verdienen dan hiermede en, ik mag
mijn huisgezin niet benadeelcn, Dit zijn de re-
-ocr page 72-
(58
denen, die mij dringen van dezen arbeid af te
zien.
Jn de hoop dat UWEd. mij zulks niet ten
kwade zult duiden en mij tot eiken arbeid, die
billijk loon doet verdienen, bereid verklarende,
heb ik de eer met de meeste hoogachting mij te
noemen ,
Van UWelEd. de Dw. Dienaar,
Norwich , 27 Oct. 1873.                      H. Raaf.
Een jongeling had zich door zijn losbandig leven,
vele schulden op den hals gehaald; hij had zijne
scbuldeischers tot hiertoe met beloften weten te
paaien, maar eindelijk duurde het dezen te lang
en bedreigden zij hem met vervolging voor den
Hechter, indien hij er niet voor zorgde, binnen
twee dagen ten minste een gedeelte van zijne schuld
te voldoen.
In zijnen angst schreef hij aan eenen vriend ,
die op een koopmanskantoor, waar hij wist, dat
hem altijd vele gelden toevertrouwd waren, werk-
zaam was, om hem f600.— te loenen en indien
hij die niet had, deze dan voor een dag of wat,
uit de kast van het kantoor te nemen; hij zou er
voor zorgen, dat ze spoedig wéér terug gegeven
werden en dat niemand wist, dat hij hem geld
geleend had. Hij schreef daarbij, dat hij van zijne
vriendschap wel vertrouwde, dut hij dit verzoek,
dat hij zoo gemakkelijk kon inwilligen, niet wei -
geren zou.
De eerlijke kantoorklerk ontvangt dezen brief,
en leest hem met de grootste verontwaardiging;
vooral het slot maakte hem verschrikkelijk boos.
Op de betuigingen van vriendschap van zulk een
snoodaard was hij volstrekt niet gesteld, en hij
besloot aan alle verdere aanzoeken in dezen voor
-ocr page 73-
60
goed een einde te maken, door hot schrijven van
den volgenden brief:
Van Penser!
\'t Is de eerste maal in mijn leven, datikeenen
brief, als den uwen, onder de oogen krijg. Gij be-
roept u daarbij op onze vriendschap, terwijl gi,j
u als mijn grootste vijand jredraagt, dewijl gij mij
tot eene misdaad wilt brengen, waarvoor de
Heer mij tot heden toe bewaard heeft, en waartoe
door Zijne leiding in mijn hart de lust nog nooit
is opgekomen. Zulk eene vriendschap werp ik
verre van mij. Van dezen oogenblik af zijt gij
mij geheel vreemd en ik verbied u, tot wien ook,
ooit er van te spreken , dat er tusschen ons kennis
of vriendschap bestaan heeft, ik schaam mij voor
u. Gij zijt een laaghartig verleider, die er niet
voor terugdeinst den persoon, dien gij uw vriend
noemt, in het ongeluk te storten. Schaam u!
Ik veracht u diep , want ge weet maar al te goed,
wat gij doet, omdat ge zelf in eene betrekking
als de mijne geweest zijt, waarbij alles op goed
vertrouwen berust.
Ik zal er zorg voor dragen, dat gij van onze
vriendschap nooit weder reppen zult, door het
bewaren van uwen brief, dien ik, zoodra gij het
hart hebt zulks te doen, aan de politie ter hand
zal stellen , opdat die met u handele , zooals zulks
volgens de wetten onzes lands noodig is.
Bij mijne verachting voegt zich medelijden met
u, en daarom zal ik handelen, zooals ik gezegd
heb en u nog niet dadelijk in het ongeluk stor-
ten. Bid God om vergeving; tracht door arbeid
op eene eerlijke wijze in uw onderhoud te voor-
zien. Verlaat den slechten weg, dien ge tot hiertoe
betreden hebt, en zookt rust voor uw hart in
-ocr page 74-
70
Christus, die zondaren tot zich roept ter be-
keering.
Dit wenscht
Golden , 5 Maart 1872.
           A. van Trouwe.
Schrijf eene weigering om mede te gaan naar
een koffiehuis; om geld aan uwe ouders ter leen
te vr ïgen; om een paar dagen vrij te hebben
van uwen arbeid en om des Zondags de kerk te
verzuimen.
47.
Brieven van schuldbelijdenis en verzoek
om vergeving.
In de H. Schrift staat met ronde woorden : «belijdt
elkander de misduden," en zeker is er geen beter
middel om de onrust des harten, die na de onver-
diende beleediging van anderen , bij ieder, die nauw-
gezet ieven wil, ontstaan moet, tot zwijgen te bren-
gen, dan schuldbekentenis en het vragen van ver-
geving. Vele menschen denken, dat men zich hier-
door verlaagt; maar juist het tegenovergestelde
is het geval. Door schuldbelijdenis, door de er-
kentenis zijner dwaling en van zijne boosheid, toont
men integendeel, dat men heden wijzer is dan
gisteren, en dat men heden den weg der verbete-
ring wil inslaan, dien men gisteren nog voorbij
ging. En zulk een gedrag kan nooit schande zijn.
Daarvoor behoeft zich niemand te schamen. Toch
is het verstandiger om die schuldbelijdenis en het
vragen om vergeving mondeling dan schriftelijk
-ocr page 75-
71
te doen. Maar men is daartoe niet altijd in de ge-
legenheid en dan is het beter schriftelijk, dan geen
vergeving te vragen. Bij dat erkennen van zijne
schuld bedenke men altijd, dat men in de eerste
plaats schuldig is voor Hem. die gezegd heeft,
dat Hij lust heeft tot waarheid in het binnenste,
en dat men daarna ook schuldig is voor hem, dien
men beleedigd heeft. Hem moet men toespreken ,
hem schrijven; maar geene algemeene, geenepu-
blieke schuldbelijdenis afleggen. Dat helpt nie-
mand en bewijst niets.
Tegenover den Heer en tegenover hem, dien
we beleedigd hebben , zijn wij schuldig; maar niet
tegenover ieder, die zich in onze tegenwoordigheid
bevindt; dat moeten we niet uit het oog verliezen.
Frederik was in eene andere plaats met andere
jongelieden op een vroolijke partij geweest, en
keerde des avonds met enkele zijner vrienden met
den spoorwagen weer naar huis. Als gewoonlijk
viel het gesprek op het pleizier, dat ze gehad had-
den en de jongelui waren daarbij wel wat al te luid-
ruchtig. Dat hinderde een grijsaard, die in een
hoekje van den wagon zat en over hoofdpijn
klaagde. Hij verzocht op vriendelijke wijze, dat
men zich een weinig bedaard mocht houden, om-
dat hij aan zware hoofdpijn leed en die drukte
zijn lijden zeer verzwaarde. Hij zeide tevens, dat
hij predikant te Horn was en nog ruim een uur
in den [[spoorwagen blijven moest, voor hij zijne
woning kon bereiken. Maar, in plaats van aan zijn
vriendelijk verzoek te voldoen, lachten de jongelieden
den eerwaarden grijsaard uit en zeiden: ïnu, wij
zijn er spoedig uit; nog een kwartiertje, dan zijt
ge van ons verlost; maar zoo lang willen we pret
hebben," en — \'t gebabbel en gekakel ging, als met
-ocr page 76-
72
nieuwen ijver aan den gang, zoodat de arme man
genoodzaakt was liet hoofd met beide handen te
omsluiten, om eenigszinszijne smart te verzachten.
Bij \'t verlaten van den wagon waren enkelen
700 laaghartig, dat zij nog zeiden : »nu, papaatje!
beterschap met uwe hoofdpijn!" —
Frederik kwam te huis. Nu in stilte op zijn
kamertje zittende, dacht hij nog eens over liet
uitstapje na en hinderde het hem niet weinig,
dat hij ook mede gedaan had om den ouden man
Terdriet aan te doen. Hij gevoelde werkelijk be-
rouw overliet aandeel, dat hij gehad had in deze
schandelijke betooning van loszinnigheid en dar-
telheid, en nam zich voor om weder goed te ma-
ken, wat hij goed maken kon enden Heer te bid-
den, dat hij hem voor zulk een kwaad in \'t ver-
volg wilde behoeden. Hoewel hij den naam van
den predikant niet kende, wilde hij hem toch
schrijven, omdat Horn eene kleine plaats was,
waar waarschijnlijk geen andere predikanten zou-
den wonen, en omdat hij toch volstrekt iets
wilde doen , om zich zelven tevreden te stellen.
Hij schreef dus:
WelEerw. Zeer Gel. Heer!
Hoewel mijn naam UWEerw. zeker onbekend
is en ik ook de eer niet heb UWEerw. anders, dan
door een kort bijeenzijn te kennen , zoo dwingt
mijn hart mij toch UWEerw. te schrijven en u
vriendelijk vergeving te vragen voor den last, dien
ik u gisterenavond met mijne makkers in den spoor-
wagen lieb aangedaan.
Hoor het vermaak, dat wij genoten hadden , was
onze bedaardheid geweken en hebben we ons laten
vervoeren om te doen, wat we in bedaarde oogen-
blikjven in ons zelven veroordeelen en verachten.
-ocr page 77-
73
Eerwaarde Heer! nogmaals verzoek ik UWEerw.
Vergeving voor hetgeen ik mede u heb aangedaan.
Gaarne zou ik, indien UWEerw. besluiten kunt
om mijne onbescheidenheid over \'t hoofd te zien ,
door een paar letteren van uwe hand daarvan de
overtuiging bekomen; daarom waag ik het ten
vriendelijkste van UWEerw. te verzoeken mij, al
ware het ook per briefkaart te melden, dat mij
mijne onbescheidenheid door UWEerw. vergeven is.
Waarna ik de eer heb mij te noemen
van UWEerw.
Vonstmo, 5 Juli 1S72. de geh. Dienaar,
F. van Zillen.
Reeds den volgenden dag kreeg Frederik bericht,
dat hem zijne onbescheidenheid van harte verge-
ven was; maar de brief, waarin dit hem mede-
gedeeld werd, was ongeteekend, zoodat hij den
naam van hem, dien hij beleedigd had, niet eens
te weten kon komen. Dat was zeer bescheiden
van dien grijsaard.
Hendrik had aan zijnen vriend Willem beloofd
om op zekeren dag hem te komen afhalen , orn eene
wandeling te doen. Tijd en plaats waren bepaald
geworden; maar Hendrik had er volstrekt niet
meer aan gedacht, en de wandeling even als zijne
belofte vergeten. Eerst den volgenden dag dacht
hij er aan, en begreep nu aan welk eene nalatig-
heid hij zich had schuldig gemaakt; maar hij moest
met zijnen vader uit en kon dus zijnen vriend geene
vergeving gaan vragen; daarom schreef hij hem:
Waarde Vriend I
Met schaamte herinner ik mij nu, dat ik gisteren-
middag in \'t geheel niet gedacht heb aan de be>
-ocr page 78-
74
lofte, die ik u had gedaan om u tot eenewande-
Hng te komen afhalen. Misschien hebt ge nu wel
te vergeefs op mij gewacht. Het spijt mij zeer,
dat ik u deze teleurstelling door mijne onachtzaam-
heid heb veroorzaakt, en dat ik daardoor aanlei-
ding heb gegeven, dat ge u misschien verveeld
hebt en boos hebt gemaakt. Vergeef het mij. Ik
verzeker u dat ik er voor waken zal, dat zoo iets
niet meer gebeurt, en sta mij nu toe, dat ik u
Woensdag ten 3 ure kom afhalen , dan zullen we ,
bij leven en gezondheid , dus naar Zorgplaats wan-
delen. Zoo hoop ik weder goed te maken , wat ik
bedorven heb, en te toonen dat ik steeds hoop te zijn
Uw Vriend ,
Hendrik.
Schrijf een\' brief, waarin vergeving gevraagd
wordt voor de late terugzending van een geleend
boekwerk; een\' om u te verontschuldigen over het
wegblijven van eene bepaalde bijeenkomst en een\',
waarbij ge iemand, wiens passer ge gebroken hebt,
vergeving vraagt.
18.
Brieven van dankzegging voor bewezen
diensten.
«Dankbaarheid is het geheugen des harten,"
zegt een oud schrijver. Wie dus een hart heeft
met een goed geheugen, die zal ook niet verge»
ten ontvangene weldaden te erkennen en zijne
dankbaarheid daarvoor te toonen. De dankbaar-
lieid, die door daden bewezen wordt, gaat altijd
verre boven die, welke alleen in woorden bestaat;
maar tot de eerste is men niet altijd in staat,
-ocr page 79-
75
tot de laatste wel. Is het niet mondeling, dan
kan men toch altijd schriftelijk zijnen dank betui-
gen. De wellevendheid en de vriendschap vor-
deren zulks daarenboven nog.
Antonie had zijne vacantie met groot genoegen
bij zijn oom te Havre doorgebracht en was gezond
en wel weder te huis gekomen. Nu bedankt hij
zijne famielje op de volgende wijze :
Lieve Oom en Tante !
Gisteren ben ik gezond en wel en geheel ver-
vuld van het genoegen, dat ik bij u smaken
mocht, bij mijne ouders terug gekomen.
Het eerste, waartoe mijn hart mij dringt, is
u nogmaals dank te zeggen voor al het genot, dat
ik bij u mocht smaken. Nooit zal ik deze aan-
gename drie weken vergeten! Wat hebt ge uw
best gedaan om mij eiken dag nieuw genoegen
aan te doen! \'t Was alsof ge er maar op uit waart,
om telkens weder wat te bedenken, dat mijn
verblijf bij u aangenaam kon maken.
Als ik nog denk aan die heerlijke wandelingen ,
aan die aangename rijtoertjes, aan dat prettige
schuitje varen, dan geniet ik in de herinnering
voor do tweede maal. Zijt verzekerd, dat ik dat
nooit zal vergeten, evenmin als de aangename
gesprekken , die wij te zamen hadden.
Nu wachten mij weer mijne gewone werkzaam*
heden, maar ik vang ze met lust aan, want het
genoegen, dat ik bij u mocht smaken, heeft mij
weder nieuwen lust en nieuwe krachten gegeven
voor de taak, die mij wacht.
üok mijne ouders verzoeken u hunnen dank
aan te nemen voor de zorgen aan mij besteed;
zij vonden, dat ik er heel wat beter uitzag, dan
toen ik vertrok en meenen dat uwe zorg en de
-ocr page 80-
TG
frissche buitenlucht, onder Gods zegen, daaraan
niet weinig hebben toegebracht.
Nogmaals dank! Lieve oom en Tante!
Indien \'t niet onbescheiden ware , zou reeds we-
der naar uw bijzijn verlangd worden door
Uwen u dankenden neef,
Natmas, 3 Juli 1874.
                     A. van Strome.
Johan had een boekwerk van eenen lieer ter
lezing gehad. Hij had dit met veel genoegen
en nut voor zich zelven gebruikt en zond het nu
met het volgende schrijven terug:
WelEd. HeerI
Onder dankzegging voor het daarvan gemaakte
gebruik, ben ik zoo vrij UEd. bijgaand boekwerk,
zoo ik hoop in volkomen orde, terug te zenden.
Ik heb het met bijzonder genoegen gelezen en
het heeft mij geheel en al op de hoogte gebracht
van de zaken, die ik wenschte te weten. De
schrijver heeft het geluk gehad, om de zaken zoo
duidelijk en klaar voor te stellen , dat zelfs een
onkundige als ik , die kan leeren verstaan. Zelden
heb ik een boek gelezen , dat mij meer bevre-
digde , dan dit.
Nogmaals herhaal ik mijnen dank, in de hoop
dat de vriendelijkheid van UEd. mij later, wan-
neer ik daaraan weder behoefte hebben mocht,
nog wel eens in de gelegenheid stellen zal tot
meerdere kennismaking met den schat, die zich
in uwe boekenkast bevindt.
Met ongeveinsde hoogachting is het mij eene
eere te mogen zijn
Van UWelEd. Heer
de Dv. Dienaar,
J. van der Mooi.
-ocr page 81-
77
Arnoud had een aardig tuintje en veel lief heb-
berij voor \'t bloemkweeken. Een tuinman had
hem eenige zaden en stekken gezonden, waar-
mede hij zeer in zijn schik was , hij dankt hem
daarvoor in \'t volgende briefje:
Waarde baas Enter !
Wat hebt ge mij aangenaam verrast met de
toezending uwer zaden en frissche stekken. Zie,
daar kan ik nog eens pleizier van hebben! Ik
heb veel liever stekken en zaden, dan ontwik-
Lelde planten ; want nu kan ik nog mijn best
doen om er wat van te maken. Jammer rnaar,
dat ik nog zoo dom ben , dat ik al de stekjes
niet bij name ken. Wel de Fuchsia\'s en de
Rhododendroms, maar de andere zijn mij geheel
onbekend. Misschien herken ik ze, als ze wat
verder zijn. We zullen zien. Ik zal ze intusschen
goed oppassen , en er voor trachten te zorgen ,
dat ge in het najaar zien kunt, dat ge uwe
moeite niet aan eenen ondankbare hebt besteed.
Mijne ouders verzoeken hunne groete aan u en
zijt nogmaals hartelijk bedankt en gegroet van
Uwen jongen Vriend,
Vaalst, 3 Maart \'72.
                    Arnoud.
18*.
Karel had op de school van het dorp zeer goed
onderwijs genoten, en was daardoor in staat ge-
steld om, toen hij veertien jaren oud was, op
een groot kantoor van den notaris Banka te E1-
vild geplaatst te worden ; het beviel hem daar
zeer goed en nu gevoelde hij zich gedrongen,
om zijnen gewezen leermeester eens daarvan be-
-ocr page 82-
78
richt te zenden en hem nog eens te bedanken.
Hij schrijft hem daarom:
Waarde Heer, geachte Meester!
Nu eerst gevoel ik het recht wat ik aan het
onderwijs, dat ik met zooveel liefde van u geno-
ten heb, heb te danken. Zooals UEd. weet, ben
ik hier aan het kantoor van den heer Banka
geplaatst als jongste klerk.
Er valt hier heel wat te doen. We zijn met ons
zessen klerken en kunnen het werk ter nauwer-
nood af. Des morgens van 9—12 en des mid-
dags van 1—4 ure moeten wij op het kantoor
zijn Dan moeten wij om beurten, drie aan drie,
nog des avonds van halfzeven tot acht ure komen ,
om de copij-boeken en andere zaken in orde te
houden. UVVEd. zult dus wel begrijpen, dat er
nu niet veel tijd voor de studie overblijft. Maar
het verveelt mij niet. Telkens mag ik van den
Patroon vernemen , dat mijn werk hem mede-
valt , en hij heeft nu , nadat ik veertien dagen
op het kantoor geweest ben, mijn salaris op
/ 350.— \'sjaars bepaald. Daardoor ben ik bijna
in staat om geheel voor mijn onderhoud te zor-
gen en kan ik dus mijne ouders van die zware
taak ook bijna geheel ontlasten. Ik kan UEd.
niet zeggen , hoeveel genoegen mij zulks doet. En
dat alles heb ik , naast den Heer, aan u te danken !
Geloof, waarde Meester! dat ik dit nooit zal
vergeten en dat ik mij telkens uwe wijze lessen
en vermaningen in herinnering zal trachten te
brengen , omdat ik weet, dat zulks de beste dank
is, dien ik u kan toebrengen. Over eenigen tijd
hoop ik UEd. nogmaals te schrijven en te toonen
dat ge niet vergeten wordt door
Uwen u dankbaren leerling,
Elvild , Juli 1874.
                     K. van Oplos.
-ocr page 83-
79
Frederik was in eene andere plaats als winkel-
bediende op zeer voordeelige wijze aangesteld en
bemerkte eerst na verloop van eenigen tijd, dat
hij deze gunstige beschikking te danken had aan
den Heer, in wiens dienst zijn vader zich bevond.
Bij het onderzoek, dat naar Frederik gedaan werd,
had die Heer zulk een gunstig getuigenis van hem
en van zijne ouders afgelegd, dat de winkelier,
van den beginne af aan, Frederik met onderschei-
ding behandelde en hem een hooger loon , dan het
beloofde gaf. Eerst toen hem de eerste driemaan-
den van zijn salaris werden uitbetaald, bespeurde
hij zulks en toen werd hem ook gezegd door
wien zulke gunstige berichten omtrent hem en
de zijnen gegeven waren. Hij gevoelde zich toen
verplicht dien Heer te bedanken en daartoe schreef
hij hem den volgenden brief:
WelEdele Heer!
Eerst nu bespeur ik, dat UWEd. de vriende-
lijkheid gehad hebt, om mij voor de betrekking,
waarin ik thans geplaatst ben, zoo gunstig aan
te bevelen.
Wel was het mij van den beginne af vreemd,
dat men mij hier zoo bijzonder vriendelijk en
voorkomend behandelde, daar ik niemand van de
leden des gezins of van de bedienden kende;
maar thans is mij het raadsel opgelost, nu ik
van mijnen Patroon zelven heb mogen vernemen ,
welk eene goedheid en vriendelijkheid UWEd.
voor mij gehad heeft. Deze goedheid heeft mij
ook geldelijk voordeel bezorgd en is alzoo voor
mij eene dubbele reden van dankbaarheid ge-
worden.
Het bevalt mij hier zeer goed. Het werk is
geregeld en daardoor aangenaam en niet afmat-
-ocr page 84-
tend, ofschoon wij den ganschen dag moeten be-
zig zijn. Den Zondag hebben wij evenwel geheel
vrij, dewijl er op dien dag uit onzen winkel
niet wordt verkocht.
Zoo dankbaar als ik voor de aanbeveling van
UVVEd. ben , zoozeer zal ik het mij ten plicht reke-
nen om , met Gods hulpe, mij steeds zoo te gedra-
gen , dat ik deze aanbeveling geene schande aandoe.
Mij verder in UVVEds. bescherming ten vriende»
lijkste aanbevelende, is het mij een genoegen te
mogen zijn
Van UWelEdele
de Dw. Dienaar,
Lompas , 3 Juli 1871.                      F. Brans.
Een vriend van Ferdinand had hem een boek,
waarnaar hij allang verlangd had, ten geschenke
gezonden: Hij bedankte zijnen vriend daarvoor
met het volgende briefje:
Waarde Vriend.
Indien gij slechts half wist welk een genoegen
mij uw geschenk doet, dan zoudt ge u zeker nog
meer dan nu verheugen, over het genot, dat ge
mij aangedaan hebt. Reeds eenige jaren lang was
ik aan het sparen van mijn kleine weekgeld, om
mij ditzelfde boek te kunnen aanschaffen, dat ik
nu zoo onverwacht en uit zoo geachte handen
mocht bekomen. Gij zult er wel niet aan twij-
felen, dat ik er een gepast en nuttig gebruik van
lioop temaken, \'t Is mij daarom te meer lief, om-
dat het mij helpen kan tot bekwaammaking in het
beroep , dat ik hoop te kiezen. Zoo spoedig ik tijd
en gelegenheid heb, kom ik u eens zelf bezoeken,
om u mondeling te verklaren dat ge aan mij hebt
Eenen dankbaren Vriend,
Ferd, Oostborn.
-ocr page 85-
81
Schrijf brieven: ofn te bedanken voor het ge-
schenk van een passerdoos; voor het genoegen u
aangedaan door u op een rijtoertje mede te nemen;
voor een verjaargeschenk, dat ge ontvangen hebt,
en voor de hulp door een ander aan uwen vriend
bewezen.
19".
Boekhouden.
In het gewone, dagelijksche leven hebben wij
aan de kennis van het briefschrijven alleen eigen-
lijk niet genoeg. De meeste lieden hebben za-
ken of drijven handel of verkoopen iets in \'t klein.
Van deze dingen moeten ze aanteekening houden,
willen zij met zekerheid weten , wat zij van an-
deren te vorderen hebben en wat zij aan andereu
schuldig zijn. Dat aanteekenen noemt men boek-
liouden.
Doet men dat op zulk eene wijze, dat
men eiken dag met volkomen juistheid bepalen
kan, hoeveel men bezit en hoeveel men te vor-
deren heeft, dan noemt men zulks dubbel- of
Italiaansch boekhouden. Dat laatste is weder eene
kunst op zichzelve, waarin de Nederlanders het
zeer verre gebracht hebben. Waarom denkt ge?
Omdat zij een. handeldrijvend volk zijn. Wan-
neer zulk een boek goed gehouden wordt, dan
kan men met één oogwenk telkens zien, hoeveel
iemands bezitting vóór- of achteruit gaat. Dat
boek waarschuwt dus den handelaar in hetgeen
hij te doen heeft; en maar zelden is het ge-
beurd, dat iemand, die goed boekhield, met zijne
zaken achteruit ging, wanneer hij namelijk niet
roekeloos leefde, of wanneer geene bijzondere
ongelukken van brand of zeeschade hem troffen.
Van dat boekhouden, welk eene nuttige en
VII                                                                   6
-ocr page 86-
82
doelmatige kunst het ook zijn moge, kunnen wij
evenwel in dit boekje niet spreken. Wij willen
ons meer tot de gewone zaken des levens bepa-
len. Maar dan zal ieder, wien \'t niet onverschil-
lig is of hij voor- of achteruit gaat, toch wel
aanteekening moeten houden van zijne ontvang-
sten en uitgaven, \'t Is niet mogelijk, dat iemand
zulks zonder aanteekeningen onthouden kan. Heeft
iemand eene zaak of een bedrijf, zoodat hij aan
anderen verkoopt en voor anderen arbeidt of
laat arbeiden, dan is dit volstrekt noodig. Dat
zal ieder begrijpen. Om dat nu op de eenvou-
digste wijze te doen, heeft hij drie boeken noo-
dig; een Dagboek van Ontvangst; een Dagboek
van Uitgaaf en een Grootboek.
In het Dagboek van Ontvangst zet hij onder den
datum van den dag alles, wat hij op denzelven
ontvangt; waren zoowel als gelden en hij zet
daarbij ook den naam van den persoon van wien
hij deze ontvangsten bekomt. Deze ontvangsten
zijn niet altijd dingen, die hem reeds dadelijk
winst geven ; een timmerman ontvangt bijv. hout
en een kruidenier ontvangt rijst, die hun eerst
voordeel zullen geven bij het verkoopen. Ontvan-
gen zij daarentegen geld, dat geeft hem een da-
delijk voordeel. Al deze zaken schrijft men nu
maar door elkander, maar geregeld op eiken dag, op.
In liet Dagboek van Uitgaaf plaatst hij alle be-
lalingen, die hij doet; zoowel betalingen in geld
als in koopwaar of in arbeid. Hij betaalt bijv.
de waren, die hij ontvangen heeft en teekent
dan daarin op, aan wien en wat hij op dien da-
tum betaald heeft, maar evenzoo teekent hij ook
de waren, die hij heeft verkocht en aan wien
hij die heeft verkocht en den arbeid, dien hij
voor anderen verricht, er in op.
Nu komt zijn Grootboek. Dat is \'het grootste
yn dikste boek. Hierin schrijft hij voor eiken
-ocr page 87-
83
persoon, met wien hij handelt of voor wien hij
arbeidt den naam op een dubbel blad papier.
Hij noemt zulk een naam een hoofd.
Aan de linkerzijde plaatst hij nu het woord
Debet en aan de rechterzijde het woord Credit.
Aan de debet-zijde schrijft hij alles op, wat hij
van het hoofd te vorderen heeft en aan de cre-
dit-zijde alles, wat hij er van ontvangt of er
schuldig aan is.
Zijn Grootboek moet hij uit zijne Dagboeken
van ontvangst en uitgaaf samenstellen, zoodat er
in zijn grootboek niets voorkomt of het moet ook
in de Dagboeken voorkomen. In het Grootboek
schrijft hij eerst in eene kolom de datums, dan
in eene andere kolom, de waren of stoffen en
in den derden kolom de prijs of geldswaarde er
van. Zulk een regel heet dan een post in het
Grootboek. Zoo doet hij in zijne dagboeken niet.
Daarin schrijft hij den datum en onder dien da-
tum zijne ontvangst met den naam der personen
en evenzoo doet hij met de uitgaven. In zijn
grootboek behoeft de naam er niet bij , omdat
die \'t hoofd van de bladzijde is. Daar gelden al de
posten op eene bladzijde voor denzelfden persoon.
Wanneer hij nu betaling ontvangt, dan teekent
hij die op de credit-zijde aan, en wanneer de de-
bet-zijde en credit-zijde hetzelfde cijfer bij de sa-
mentelling der posten geven, dan is er niets meer
te vorderen, dan is er voldaan. Zoo laat dit zich
nog al gemakkelijk begrijpen, dunkt mij; maar
we willen beproeven, om het nog een weinig dui-
delijker te maken, door er een klein voorbeeld
van te geven.
De Heer Asmont te Dolens heeft een kruide-
nierswinkel, waaruit hij de waren in het klein
uitverkoopt. In het klein wil zeggen, dat hij met
geene groote hoeveelheden tegelijk verkoopt; zulk
een winkelier heet dan ook een kleinhandelaar in
-ocr page 88-
84
tegenoverstelling van den groothandelaar, dat is
iemand, die bijv. alleen bij honderd of duizend ki-
lograra of liter van dezelfde waren te gelijk ver-
koopt, en die daarom ook bij geheele scheepsla-
dingen inslaat of inkoopt.
Onze Asmont nu is een kleinhandelaar, maar
een eerlijk en oplettend man. Hij laat geen zwavel-
stok verloren gaan en raapt elke speld, die hij ziet
liggen, op. Daarom gaan zijne zaken goed vooruit,
en is hij in staat om nu en dan nog eens den eenen
of anderen eerlijken armen man voort te helpen.
Dat hij zoo goed vooruit komt ligt in de eerste
plaats aan Gods zegen en ook daarin, dat hij zijne
zaken zeer goed in orde houdt; we willen eens
een uittreksel geven uit zjjne eenvoudig inge-
richte boeken, dan kunnen wij dat wel bespeuren.
19».
Dagboek van Ontvangst.
3e Maart 1874.
Van P. Wester, 1 vat boter . . . .    f 16.80
» D. Sijs, voor 25 liters gort . . .    »- 5.—
» P. Sniks, v»or 2 kilogr. stroop . .    »   0.60
Onbekend voor 4 kilogr. groene zeep  »   1.20
» G. v. Lot, voor 5 kilogr. gebr. koffie  »   8.—
» A. Seate, voor 10 liters wijnazijn .    »   1.20
» N. v. Oord, voor 5 kilogr. Javarijst.    »   1.20
ï Onbekend voor 5 kilogr. Soda . .    >   0.60
t> H. Basse voor 2 kilogr. thee...»   8.—
» G. v. Lot. 10 pakjes aardappelmeel.    »   1.—
> H. Dols, voor G kiligr. krenten. .    »   3.—
» Onbekend voor 1 kilogr. peper . .    »   1.20
x> G. v. Lot, voor 3 kiligr. bruine suiker »   2.10
» A. Vast, voor 2 kilogr. pruim\'en .    t>   1.20
» B. Jorste, voof 1 kilogr. kandij . .    »   1.20
Transportere   /  52.30
-ocr page 89-
85
Transport   f  52.30
Van A. v. Steer, voor 20 liter gort. .    »   2.40
» C. Dus, voor 5 kilogr. Javarijst. .    ï   1.20
» A. Dasse, voor 2 kilogr. boter . .    »   3.60
» G. v. Lot voor 4 kilogr. witte suiker   >   3.20
» C. Dokes, voor 2 kilogr. rozijnen .    »   1.—
» A. v. d. Eep, voor 10 liters petroleum  »   1.40
Ontvangen op 3 Maart 1874 . . . ƒ 65,10
Dagboek van Uitgaaf.
3a Maart 1874.
Aan  P. Wester, voor 1 vat boter . . f 16.—
1    voor vracht.........» 0.40
t>    Den werkman voor schilderwerk . » 12.—
»    D. Vicarse voor 1 vat petroleum . » 13^—
j>    Den schipper voor vracht. . . . » 0.50
j>    P. Starre, 1 kist krenten. . . . » 8.—
3> aan vracht.........» 0.20
y>    G. Valken voor een nieuwen balans » 6.50
b    den ijker voor het ijken der maten enz. » 3.15
»    den knecht van Mevr. Bob voor de bet. » 1.—
t>    den koopman Jostens voor 2 balen rijst » 42.—
» vracht..........» 0.40
v    den heer Wellie, een wissel...» 20.—
»    den heer Sortes, een wissel ...» 25.—
»    den heer Vaston, 1 vat gedr. appels . » 18.—
Uitgegeven op 3 Maart 1874 . . ƒ168,15
Dat zou hij niet lang zoo vol kunnen houden;
maar hij heeft nu ook betaald, 1 vat petroleum,
1 kist krenten, 2 balen rijst, 1 vat gedroogde
appels, twee wissels en werkloonen, die hij reeds
vroeger ontvangen had, en eerst nu betaalde, om-
dat de tijd van betaling om was. Als wij dat van
zijne ontvangst af rekenen, dan houdt hij aardjg
wat over. Nu willen wij zijn grootboek eens in-
zien, we zoeken bladz. 14 op.
-ocr page 90-
se
8 « 8 » £"3 1 « •
g. . . e
00
-,
r
8
1
fflfffft
SBWffl
0  I
u
1   \'
•i \'
1
fllll
m
m
•"p-s1"
.3.°
• it: r^
p
o
o Oo^0. • •
s
Sïsf:::
^i
>
f/l
cc
CD
BBHCtHOOO-MHIOBfr
=
O
§511SSIS?
S.
3
1 #. -< c. en
1 O O O O
lt-.
o
o
a
o
3
a oo
S ir»
e
c
s
o
a
1
*>
s s
-ocr page 91-
20.
Nota\'s of rekeningen.
De opgave van hetgeen iemand gekocht of be-
steld heeft is eigenlijk eene Nota, terwijl eene
rekening dezelfde opgave is met vermelding van
den prijs er bij.
Door eene Nota weet men wat men ontvangen
heeft, en door eene rekening weet men tevens
hoeveel geld men schuldig is. Op beiden moeten
de waren en de datums duidelijk worden uitge-
drukt, alsook de prijs van de eenheid, waarbij de
waren verkocht worden; hoewel het laatste op
eene Nota eigenlijk niet noodig zou zijn , zoo is
men langzamerhand gewoon geworden om beide
namen voor dezelfde zaak, dat is voor rekening
te gebruiken.
Daarom moeten tegenwoordig ook beiden op
dezelfde wijze worden ingericht. Eene opgave van
toegezonden waren heet men tegenwoordig faktuur.
Als men eene Nota schrijft, dan is het hoofd
daarvan gewoonlijk op de volgende wijze ingericht:
Nota voor den WelEdelen Heer J. van der Poor,
wegens de volgende, aan zijn WEd. geleverde
goederen:
Terwijl het hoofd van eene rekening dus luidt:
De WelEd. Heer J. van der Poor, debet aan
H. van Comes, Boekhandelaar te Armeis.
Vóór men eene nota of rekening schrijft, moet
men voor dien persoon, ten wiens behoeve deze
dienen zullen, een hoofd in het grootboek hebben,
en op de nota of rekening mag niets voorkomen,
dan hetgeen in \'t grootboek op de debet-zijde ge-
vonden wordt; ook moeten de rekeningen niet al-
leen met een duidelijke letter, maar ook met dui-
delijke woorden geschreven zijn, zoodat hij, die
eene rekening ontvangt, er niet naar behoeft te
-ocr page 92-
88
raden, wat er eigenlijk mede bedoeld wordt. Het
laatste is in vele rekeningen nog een groot gebrek.
We zullen trachten door een paar voorbeelden
duidelijk te maken, op welke wijze eene rekening
moet worden ingericht, en kiezen daartoe de re-
keningen aan den heer van Lot, die reeds door
ons, zie bl. 86 in het grootboek is opgenomen.
Wanneer de rekening betaald wordt, plaatst men
het woord Voldaan, met de handteekening van
hem, die het bedrag ontvangen heeft en denda-
tum waarop zij voldaan is, aan den voet der re-
kening, dan kan deze tevens dienen tot kwitantie.
Ook moet men er voor zorgen, dat de handtee-
keningen duidelijk zijn. Vele menschen hebben
de kwade gewoonte, hunne onderteekeningen on-
duidelijk of op eene vreemde wijze te doen; dat
is zeer verkeerd, en geeft lichtelijk aanleiding tot
bedrog, want eene vreemd geschreven handtee-
kening is lichtelijk na te maken.
No. 14.
1874
4 Jan.
16     .
1» .
27 .
2 Febr.
13    .
17     .
21
    .
23
    .
2 Maart.
8 .
De Heer G. van Lot, te Aspen, debet
J. Asmont, kruidenier te Dolens
aan
G kilogr. bruine suiker, u. 40 ets.
5 kilogr. kleins krenten , a 60 ets.
5 kilogr. rozijnen, a 50 ets. . .
2 kilogr. bruine suiker, a 70 ets.
12 kilogr. rijst, a 25 ets. . . .
12 kilogr. zout, a 15 ets. . . .
5 liters wijuazijn, a 15 cta. . .
2  kilogr. thee, a ƒ 3.— . - .
/a kilogr. peper, a / 1 60 . . .
b kilogr. curolina rijst, a 40 ets.
5 kilogr. gebr. koflie, a ƒ 1.60.
10 pakjes aardappelmeel, a 10 ets.
3  kilogr. bruine suiker, a 70 ets.
4  kilogr. witte suiker, a 80 ets.
Voldaan Jen 3 Maart 1874.
J. A, Asmont.
480
2 50
50
40
OU
8Q
75
80
20
10
20
39 05
/
-ocr page 93-
89
Rekening van eenen boekhandelaar.
De Heer A. van School, onderwijzer te Ostor,
debet aan J. J. Kor, boekhandelaar te Eschot.
1CW-Ï.
24 Jan.
7 Febr.
10 .
5 Maart.
22 April.
9 Mie.
17 Juni.
5 Juli.
20 Aag.
9 Sept,
10 Oet.
81 Nov.
19 Dec.
G boek geweou holl. schrijfpapier. , . ƒ 1,8\'.
1 llesch zwarte achrijfinkt.....>      Il —
1 De Groot. Neder!. Spraakleer. ...      1 25
1 gros stalen pennen......•      0 80
1 Brill. Spraakleer. .......»      8 9(
100 schriften gewoon papier. . , . . >      5
5 dozijn Schoolladders van Gerdes 4e st. f      C
1 pak griffels a 20 Ct. en 1 doz. leien
a 10 Ct...........      1 40
24 Absentie lijsten........<      1 20
1   Dewald. Chronol. tafel der Vad. Gesch. >      0 30
2  dozijii penhouders........      1 20
1  Atlas ran Lichtensteijn, enz. . . »      4 80
6   Exempl. Vierhout, Vaderl. gesch. . •
2  boek prenten voor de school. ... f
Voldaan deu \'Jen Janaari 1875.
J. J. Kor.
/
08
si
Rekening van eenen timmerman.
De WelEd. Heer F. van Somt debet aan
J. Bokas, Mr. Timmerman te Wars.
1874.
15 Jan..
18 .
Den knecht, 4 dagen.......
20 drie duims deelen.......
4 pak draadnagels........
Twee knechten 3 dagen......,
Voor het maken van een kleerbak. .
Reparatie aan de goot; hout en nagels.
Een knecht, een halven dag.....
De voordeur gerepareerd, de knecht 1 dag.
Aan hout......... ,
Aan draadnagels en schroeven. . . .
Latwerk aan de kippenloop hersteld. .
1 bos latten en 1 pak draadnagels, . .
Voor G Toetenbankjes, met verschot ete.
20
16 Febr.
82 .
4 Mei.
31 Sept.
24 Nov.
Voldaan 7 Janaari 1875.
111
00
J. Bokas.
-ocr page 94-
90
Rekening van eenen Meermaker.
De WelEd.G. Heer G. P. van Dasse, debet aan
H. Vork, mr. kleermaker te Mieren.
1874.
15 Jan.
fi Febr.
12 .
1 Maart
31 .
5 April.
27 ,
5 Mei.
17 Jnni.
•i Juli.
3 Sept.
14 üct.
19 Nov.
28 Dee.
f
42
_
15
1
40
28
2
7
50
14
_
49
(0
0
80
ff
29
40
1
3
10
\'!
2
tl
15
10
1
72
/
282
10
Een duffelsehe overjas geleverd,
Een bukskin pantalon . . .
Reparatie van een vest met verschot
Een demisaison.......
Andere knoopen aan een gekleede
jas
Een open vest, lakenstof. . . .
Een zwart laken pantalon. . . .
Een zoraerpak, fantasie-ttof. . .
Re
jnrati.il aan pantalon, vest enz.
Ken linnen reispak, jas, broek, vest
Reparatie, knoopen, voering enz.
Voor het nazien en repareeren van klee
dingstukken.......
Een bukskin pantalon , donkargrija
Voor \'t maken en leveren van een zwar
pak, rok, pantalon en vest. . .
Voldaan te Miere, den 25 Januari 1875.
H. Vork.
21.
Kwitantiën of bewijzen van
schuldkwijting.
Wanneer iemand eene schuld voldaan heeft, dan
kan zulks op de rekening worden aangeteekend,
zooals we reeds gezien hebben, maar dan moet
zulk eene rekening ook altijd bewaard worden,
wanneer men wil kunnen bewijzen, datmenwer-
kelijk voldaan heeft. Dat is nu dikwijls lastig,
en daarom heeft men veeltijds de goede gewoonte
om een afzonderlijk bewijs te geven voor de ont-
vangene gelden, dan heeft men alleen dat bewijs,
-ocr page 95-
91
die kwitantie, zooals dat genoemd wordt, te be-
waren, en men is ten allentijde in staat, om te
toonen, dat men voldaan heeft. Op zulk eene kwi-
tantie moet dan met korte woorden vermeld wor-
den, waartoe zij dient en wanneer zij afgegeven
is. Men heeft daarbij de goede gewoonte, om
op eene kwitantie altijd de som in schrijfletters
en in cijfers beiden te vermelden, en wanneer
het eene zaak van groot belang betreft, ook den
datum in schrijfletters er op te plaatsen. Men
doet dat, omdat men mag veronderstellen, dat
iemand zich minder bij het schrijven van een ge-
tal met schrijfletters zal vergissen, dan wanneer
hij zulks doet met cijfers.
Kwitanties voor de twee laatste rekeningen kun-
nen op de volgende wijze gegeven worden:
Ontvangen van den WelEd. heer F. van Somt,
te Wars, de som van Honderd en elf G-uiden
voor timmerwerk en leverantie van hout enz., ter
voldoening der rekening over het jaar 1874.
_______________ Wars, den 7 Januari 1875.
f 111.—                              J. Bokas.
Mr. timmerman.
en
Ontvangen van den WelEdGeb. Heer G. P.
van Dasse de som van Twee honderd twee
en tachtig1 GJ-uiden tien cents, voor ge-
leverde kleedingstukken en gedane reparatiën , ter
voldoening der rekeninig over het jaar achttien-
honderd vier en zeventig.
Miere, den 5 Januari 1875.
f S8ö,lo.-                         H. Vork.
Mr. kleermaker.
-ocr page 96-
92
Kwitantie vooi\' landhuur.
De ondergeteekende verklaart bij dezen ontvan-
gen te hebben van den Heer C. Rooit, te Zulle,
de som van Honderd Gulden, zijnde de
huur van een stuk land, gelegen onder de ge-
meente Zulle, bekend bij het kadaster onder
Sectie C No. 45, gedurende 12 maanden , versche-
nen den 1 November 1873.
Ulm, den 2 November 1873.
flQO.— ~                            A. Vonnom.
Kwitantie voor huishuur.
De ondergeteekende P. Straal, bekent door de-
zen ontvangen te hebben van H. Vols, te Aps, de
som van Drie honderd en twintig gtd~
den en vijftig cents; zijnde een jaar huur
van de woning en tuin, gelegen te Aps, Wijk B,
No. 28, verschenen den 1 Juli 1872.
Aps, den 3 Juli 1872.
/ 3-J0.50.                                   P. Straal.
. Kwitantie voor werkloon.
Ontvangen van den WelEd. Geb. Heer H. van
Wolten , de som van Achttien gulden, voor
werkloon gedurende negen dagen, van den 10en Juni
tot den 20" Juni 1839, bij den arbeid in de kwee-
kerij van het buitengoed Boschrijk, te Olsum.
Olsum, 21 Juni 1839.
/ 18.—                     G. Valst, boomkweeker.
Kwitantie voor bewezen diensten.
De ondergeteekende, Vendurneester te Chor,
verklaart ontvangen te hebben van den Hoog-
WelGeb. Heer A. C. van Botersum, de som van
Honderd en tachtig Gulden zeven en
zeventig en een hnlvc cent, hem com-
-ocr page 97-
93
peteerende (toekomende) voor de verpachting van
9 Kersenbooragaarden, gelegen in de gemeente
Soks, in eigendom behoorende aan bovengenoemden
Heer, op den lGdeo April des jaars 1872.
_________________                 D. Havelok,
/ 180,774.                   Vendumeester te Chor.
Het is eene gewoonte om aan hen, die de re-
keningen komen betalen, wanneer zulks niet door
den heer, aan wien zij gericht is, zelf geschiedt,
voor de moeite, die zij hebben, eene belooning te
geven. Men geeft dan meestal van de ronde som
guldens voor eiken gulden leent, zoodat men bij
de eerste kwitantie f 1,20 en bij de tweede / 3.—
als fooi geeft. Langzamerhand is dit ingevoerd,
en men zou de dienstboden somtijds benadeelen,
wanneer men dit naliet.
22".
Repu\'s of bewijzen van Ontvangst.
Iets anders dan kwitantiün zijn deRccus ofbe-
wijzen van ontvangst. De kwitantien dienen om
te verklaren, dat men eene zekere som gelds,
die men voor arbeid of voor de levering of be-.
zorging van iets te vorderen had, heeft bekomen.
Recu\'s hebben ook wel de bedoeling om té ver-
klaren , dat men iets ontvangen heeft; maar het
ontvangene was ten Ie niet te vorderen en is
2°. niet bestemd om in handen van den ont-
vangcr te blijven. Men gebruikt ze dus,\'wan-
neer men bijvoorbeeld iemand belast met de be-
zorging van geld of goederen en in andere op-
zichten , wanneer de ontvanger niet tevens eige-
naar wordt.
-ocr page 98-
94
We willen eenige voorbeelden hiervan geven
Men heeft een\' brief met geldswaarde aan het
postkantoor afgegeven en laten aanteekenen , dan
ontvangt men zulk een reru als volgt:
N°- 770. Aangeteekend den 8 Juli 1872, te
Vosker door P. Sallum een brief bestemd
voor J. Jonst te Ballor; welke brief, volgens
de aangifte van den afzender, bevat eene
geldswaarde van een lxontlci*«l een «*u
tlei-tïg Gulden.
De Bosloon,
Directeur.
Wanneer men per spoortrein of vrachtwagen
of schuit een pakje verzendt, wordt daarvan ook
een reru afgegeven , dat gewoonlijk luidt:
Door A. Hakt is op den 12 Juni ter bezorging
naar Asten afgegeven een pak, gemerkt M. B.,
wegende 12 kilogrammen.
De directeur van den Wester Spoorweg,
qc
                                                       B. Sale.
Ter bezorging naar Elzen is op den 7 Maart
1872 door G. van Nosse te Ampel aan \'t Expe-
ditie-kantoor afgegeven een pakket, inhoudende
12 monsters zijdewaren, om te bezorgen aan de
Firma Nons en Comp. te Elzen.
\'            Ampel, 7 Maart
D. Vonst, Expediteur.
Of wanneer men geld, door een ander laat
overbrengen:
De ondergeteekende verklaart van den Heer
H. Wosse ontvangen te hebben de som van twee
honderd G-nltlcn, om die te betalen inhan-
den van den Heer A. Geeler te Nunsen, ter vol-
doening van de huishuur verschuldigd door bo«
-ocr page 99-
95
vengen. Heer Wasse aan laatstgenoemden, over
het jaar 1870.
Urkes, den 5Jden Januari 1871.
H. Vorrsen,
Notaris.
Schrijf een recu voor het ontvangen van een
pak schrijfpapier en voor het onvangen van een
gouden ring.
22*.
Recu voor goede ontvangst van ivarcn.
De ondergeteekende verklaart hiermede uit handen
van G. van Rijs , bode van Noos op Zoune ontvan-
gen te hebben, in goede orde en zonder letsel er
aan, een porseleinen servies, bestaande uit: trek-
pot, melkkan, spoelkom en zes kopjes en schoteltjes.
Zoune , den 3 Febr. 1872.
             G. Hernes.
Bewijs van ontvangst van geld.
Van den heer Vistor te Rees, heeft de onder-
geteekende ontvangen, de som van Honderd
en tien Griilden, welke bovengenoemde heer
hem uit naam van den heer Galeas te Rom ter
hand gesteld heeft.
Rees, 7 Maart 1879.                       B. Bazer.
Bewijs van goede ontvangst van een werktuig.
De ondergeteekende verklaart hiermede van den
heer Allos, instrumentmaker alhier, ontvangen te
hebben, een in goeden staat zijnde Luchtpomp,
en dat hij dit werktuig met bijgevoegde huurprijs
van f 4.— na verloop van drie dagen in goeden
staat vrachtvrij zal terug bezorgen aan het adres
van genoemden heer.
Ulras , den 3 Januari 1874.
G. S. van der Qua.
-ocr page 100-
96
Rem voor de ontvangst van boeken ter lezing.
Uit handen van den heer Bibliothecaris J. van
Beems te Norwich verklaart de ondergeteekende
in goeden staat ontvangen te hebben, de volgende
boekwerken:
1.  Champollion, de Egyptische kunstwerken
der oudheid.
2.  Layard, Ninevé en zijne overblijfselen, en
3.  Guinot, verklaring van het Assyrische spij-
kerschrift,
waarbij hij tevens op zich neemt, genoemde boek-
werken eene maand na dato dezes ongeschonden
in de Bibliotheek terug te bezorgen, terwijl hij
zich bereid verklaart om genoemde werken, indien
zij mochten geschonden of vermist worden in alle
redelijkheid te vergoeden, waarvoor hij f 50.— als
waarborg heeft gesteld.
Ipswjch, 15 Mei 1872.
               G. Bollardo.
23.
Wissels of aanwijzingen van betaling door
tusschenkomst van een ander.
In den handel, en ook wel in het dagelijksche le-
ven, komt het meermalen voor, dat men aan ie-
mand, die in epne andere plaats woont, geld moet
betalen, terwijl er in diezelfde plaats een ander
woont, die ons geld schuldig is. Dan is het veel
gemakkelijker, wanneer de laatste voor ons den
eerste betaalt, dan dat wij uit onze plaats hem het
gdd zenden. Maar die eerste moet hét dan ook
weten, dat hij bij den laatste geld verkrijgen kan
en om hem daarmede bskend te maken, schrijft
men een\' wissel, dien men hem zendt, terwijl
-ocr page 101-
97
men den laatste bericht geeft, dat men zulks heeft
gedaan, opdat hij voor de betaling er van zorgen zal.
We willen dat door een voorbeeld ophelderen.
Jan , die te Groningen woont, is aan zijnen vriend
Pieter, die in den Haag woont, ƒ600 schuldig.
Maar in den Haag woont de heer Lomk, en van de-
zen lieer moet Jan te Groningen ƒ 1000 ontvangen.
Nu is het voor Jan en voor den heer Lomk veel
gemakkelijker, wanneer Lomk die f (iOO maar aan
Pieter betaalt, dan dat Jan zijn geld uit Gronin-
gen naar den Haag zendt en de heer Lomk het
zijne uit den Haag naar Groningen. Omdat nu te
doen, schrijft Jan een wissel of wisselbrief op de
volgende wijze:
Groningen den 4 Juni 1872.
Goed voor f OOO,
Acht dagen na dato dezes gelieve de heer Lomk
te \'s Hage voor mij te betalen aan Pieter of or-
der te \'s Hage de som van Zeis honderd Griil-
<len,
de waarde er voor genoten.
f OOO.                    Jan te Groningen.
Dezen wissel voldoet Lomk op den bepaalden tijd
en Pieter schrijft er op, dat hij die /"(JOU.— ont-
vangen heeft. Dat is nu voor Lomk evenzoo goed
alsof hij van Jan voor die f G00.— eene kwitantie
had, en de zaak is veel eenvoudiger in zijn werk
gegaan, dan wanneer men het geld over en we-
der had moeten zeuden.
Zulke wissels zijn evenwel niet altijd juist zoo
ingericht als de bovenstaande, \'t Is riet altijd
noodig, dat de tijd er bij opgegeven wordt. Een
wissel, waarbij dadelijke betaling verwacht wordt,
heet een wissel op zicht. Ook is niet altijd de naam
van den persoon, die de sem moet ontvangen ge-
noemd, en wordt er alleen vermeld, dat aan hem,
VIL                                                              7
-ocr page 102-
93
die den wissel in handen heeft, de betaling moet
geschieden; zulk een wissel heet een wissel aan
Toonder en wanneer de persoon, die hem afgeeft
als een rijk man bekend is, is zulk een wissel
even bruikbaar als bankpapier.
De drie personen, die in eenen wissel voorkomen,
dragen ook hunne eigenaardige namen in den handel.
De persoon, die verzoekt, dat men voor hem
betalen zal, heet de trekker; hij trekt een wissel.
Hem, wien verzocht wordt te betalen, noemt
men den betrokkene; op hem is de wissel getrok-
ken en de man aan wien de, wissel wordt afge-
geven, die er mede betaald wordt, heet de nemer.
Achter den naam van den nemer wordt meestal
gevoegd of order, dat wil zeggen: of aan iemand
wien hij het recht om de som in den wissel ge-
noemd, te ontvangen, overdraagt; maar daarvoor
moet een bewijs zijn en dat geeft de nemer, door
op de rugzijde van den wissel te plaatsen: voor
mij aan......met den naam van den persoon,
aan wien hij de ontvangst overdraagt. Hij moet
dit natuurlijk ook onderteekenen. Zulk een schrift
op de rugzijde des wissels heet een endossement,
dat wil zeggen , overdracht of eigenlijk ruggeschrift.
We willen nu nog een paar voorbeelden van wis-
sels geven, om te doen zien, dat zij niet alle ge*
heel
naar denzelfden vorm zijn ingericht :
Amsterdam, 12 Oct. 1874.
Goed voor f MOOO.-
Zes maanden na dato dezes gelieve te betalen,
voor dezen wisselbrief aan de heeren Velp en Comp.
te Arnhem of order de som van T»-oetinizcntl
Griiltleii.
Waarde in rekening en stelle met of zonder advies.
Den heeren G. Bos en Comp.          II. Couts.
te Leiden.
-ocr page 103-
99
Met of zonder advies wil zeggen, dat de betrok-
kene van de betaling aan den trekker kennis kan
geven of niet; en op rekening, dat hij hem voor
liet bedrag des wissels op de debetzijde van zijn
Grootboek, als hem dat schuldig zijnde, kan aan-
teekenen. Zulk een wissel kan dus door den trek-
ker ook afgegeven worden, zonder dat de betrok-
kene hem iets schuldig is.
De eenvoudigste soort van wissels is de vol-
gende:
Goed voor / «O.
De heer P. Wordt te Avras, gelieve voor mij
te betalen aan J. Hous of order te Vau , de som
van T>viiitig Gt-ulden. \'t Zal valideeren voor
G. Vóutos.
Perpignan, 12 Juni 1874,
Valideeren wil zeggen, van waarde zijn, genoe-
gen doen, als betaling aangemerkt worden.
Amsterdam, 5 Sept. 18-48.
Goed voor / ÏOO.
De lieer Arspui te Ems gelieve voor mij te be-
talen op zicht in handen van den heer J. Kijf te
Nomes, of order de som van Honderd GJul-
tlen;
waarde bij mij ontvangen.
F. Spankert.
Amsterdam, 5 Sept. 1848.
Op zicht wil zeggen dadelijk, zoodra de wissel ge-
zien wordt, zonder uitstel. Men geeft anders eenige
dagen tijd met de betaling, door den wissel vroe-
ger aan te bieden, te presenteeren. Dat behoeft
bij zulk een wissel niet te geschieden. Maar de
trekker moet er dan ook altijd voor zien te zor-
gen , dat de betrokkene er kennis van draagt, dat
zulk een wissel op hem hem zal worden getrokken.
-ocr page 104-
100
Nog eene andere soort van wissel is de volgende :
Antardo, 3 Mei 1870.
Goed voor / 500.
Voor mij gelieven te betalen aan toonder de
som van Vijfhonderd Gulden, de Heeren
Pek en Comp. te Esmes; \'t zal valideeren voor
J. Boska.
Zulke wissels trekt men"in den regel toch al-
leen op een Kassiers-kantoor, waar men eenige
gelden gedeponeerd, in bewaring, gegeven heeft
en waar dus geene moeilijkheid zijn kan in het
honoreeren, betalen van zulk een\' wissel.
Men schrijft de wissels altijd op gezegeld pa-
pier, omdat zij andeis door de regeering niet
goed gekeurd worden en men geen recht tot ver-
volging hebben zou, wanneer zij niet op den tijd
betaald werden.
Schrijf }iu eens eenige wissels voor verschil-
lende sommen en in de verschillende vormen,
die hier zijn opgegeven.
24.
Acceptatie of aanneming van betaling.
De omstandigheden, waarin iemand verkeert,
kunnen van zoodanigen aard zijn, dat het hem
niet mogelijk is op den vervaltijd, dat is de tijd
waarop men schuldig is, te betalen, te voldoen
aan zijne verplichting; maar dat hij het vooruit-
zicht heeft, dat, na eenigen tijd wel te kunnen
doen. In zulk een geval kan de schuldeischer
genoegen nemen met eene schriftelijke belofte
van betaling,
die men acceptatie heet.
-ocr page 105-
101
Zulk eene acceptatie is eigenlijk een soort van
wissel op tijd, die men op zich: zelven trekt.
Wat bij een gewonen wissel in acht genomen
moet worden, mag men hierbij natuurlijk ook
niet verwaarloozen. Maar hier komt het er voor-
namelijk op aan, dat men den tijd, waarop en
den persoon , aan wien men belooft te betalen bui-
ten alle onzekerheid stelt. Daarom heeft men
ook bij eene acceptatie wet de gewoonte om den
tijd in schrijfletters uittedrukken. Hier zijn we-
der een paar voorbeelden:
Zes maanden na dato dezes neemt de onderge-
teekende aan, te betalen in handen van den
Heer J. Vassing, de som van Twee honderd
Gulden.
Urlich, den eersten Februarij achttien
honderd en zeventig.
ƒ üOO,-.                             J. Starkoes.
In deze acceptatie wordt geene melding ge-
maakt van betaling aan een ander, dan aan den
schuldeischer zelven; zulk eene acceptatie kan
dus niet in handen van anderen overgaan en is
eigenlijk eene schuldbekentenis met bepaling van
den datum, waarop deze schuld voldaan moet
worden. In het allergunstigste geval zal een
schuhleischer met zulk eene acceptatie genoegen
nemen ; maar hij doet dat tot zijn nadeel, want
hij zou met die / 200.— gedurende zes maanden
zijn voordeel hebben kunnen doen, en die gele-
genheid moet hij thans missen. Daarom is het
billijk, dat men den man, die eene acceptatie
aanneemt, daarvoor schadeloos stelt, door hem
voor zijne som eene behoorlijke winst, bijv. van
4 of 5 ten honderd, procent, te geven. Dan
krijgt de acceptatie eenen anderen vorm, want
meestal voegt men dan bij de som die men schul-
-ocr page 106-
102
dig is, de interest, welke er in dien tijd oploo-
pen zal. Dan richt men haar zoo in:
Goed voor f t210.—
Twaalf maanden na dato dezes, dat is op den
vierden Mei aclittienhonderd drie en zeventig,
neemt do ondergeteekende aan te betalen aan de
Bis en Comp. of order de som van (/ tilO.—)
twee liondci\'d 011 tien gulden.
Pesse, den 4 Mei 1872.             H. G. Larotte.
\'t Gebeurt ook enkele malen, dat men tot meer-
dere zekerheid der betaling den naam van hem,
die accepteert in de acceptatie zelve noemt; dan
wordt zij zóó ingericht:
Goed voor ƒ 10M.30.—
De ondergeteekende A. J. Quer, koopman te
Soera neemt aan te betalen aan den HeerJ. Onter,
te Gera of order de som van Honderd en
twee <* ii U l4-n on viji\'tijy cents, op zes
maanden na dato dezes, dat is op den zesden Juli
achttienhonderd drie en zeventig.
Soera, G Juli 1872.
/ 1CKÏ..-W.—                               A- J\' Quer-
Eene Assignatie is weder eene andere soort van
wissel; men zou hem kunnen noemen eene aan-
ivijzing
van den persoon, die voor een ander iets
zal betalen of leveren. Het is een gedagtee-
kend en onderteekend geschrift, waarbij door den
gever er van, een\' bepaald persoon wordt aan-
gewezen om aan eenen anderen persoon, ook
genoemd, of aan diens order, de daarop uitge-
drukte geldsom te voldoen. In den regel gebruikt
men ze alleen in de plaats zijner woning en indien
de tijd er op vermeld wordt, dan is deze ge-
woonlijk kort na de afgifte. Voornamelijk strek»
-ocr page 107-
103
ken zij tot het invorderen van gelden, door een
ander, dan door hem, die de schuldeischer is.
Men kan ze op de volgende wijze inrichten:
Goed voor / ÏOO.
Aan den Heer J. Crailo te Amsterdam of order
gelieve te betalen de Heer C. J. Innink, koop-
man aldaar, de som van Honderd G-uldcn.
voor den ondergeteekende.
Amsterdam, 4 Aug. 1870.
             G. Brollait.
\'t Verschil van deze handelspapieren is r.iet
groot en bij onze wetgeving hebben zij bijna allen
dezelfde kracht, daarom moeten zij ook allen aan
dezelfde voorwaarden van duidelijkheid en juist-
heid beantwoorden.
Schrijf nu tot uwe oefening eens een paar ac-
ceptaties
en een paar assignaties; dat zal u met
de gegeven voorbeelden niet moeilijk vallen ; maar
gij behoeft ze niet op zegelpapier te schrijven;
dat zou een weinig te duur uitkomen.
25.
"Wat er meer te schrijven is.
Behalve de geschriften, die we reeds hebben
behandeld, en waarvan de laatste hoofdzakelijk
op den handel betrekking hebben, komen er in
het dagelijksche leven nog dikwijls andere voor,
waarmede men ook eenigszins dient bekend te
zijn om bij voorkomende gelegenheden niet ver-
legen te staan.
Wil men in onzen tijd, dat de eene of andere
zaak in den kortsten tijd aan vele personen, voor
het minste geld, bekend gemaakt worde, dan
laat men een bericht daarvan in een dagblad, in
-ocr page 108-
lot
de krant, plaatsen. Zulk een bericht wordt be-
taald naar het aantal regels, dat er voor noo-
dig is, en \'t is dus in het voordeel van hem,
die dat bericht ter plaatsing geeft, dat het zoo
kort mogelijk zij. Maar toch moet het duidelijk
zijn, ander? treft het geen doel. Men noemt zulk
een bericht eene Advertentie of kennisgeving of
aankondiging. Deze kennisgevingen dienen voor
allerlei zaken; tot het doen van mededeelingen,
tot het aanbieden, te huur of te koop van hui-
zen, schepen, landerijen, enz, en in het kort
tot het bekend maken van alles , wat men gaarne
heeft, dat aan vele menschen spoedig bekend
wordt. Daar dit het eenige doel is, zoo moeten
ook allo nuttelooze woorden en alle schriftelijke
redeneeringen over eene zaak uit de advertentie
wegblijven. Dat begrijpen niet alle menschen en
daardoor geven zij wel eens aanleiding , dat men
niet alleen de stellers der advertentie, maar ook
wel eens de heilige dingen, waarover zij schrij-
ven, bespot. Dat is niet goed en ieder, die
eene advertentie laat plaatsen , moet er dan ook
voor zorgen, dat hij de oorzaak daarvan niet
wordt.
Advertentiën van geboorte worden het best op
deze wijze ingericht :
Heden werden wij verblijd, door de voorspoe-
dige geboorte van eeneu Zoon.
H. van Miston.
Harmes, 3 Juli 1873.
               J. C. de Lones.
of, dus:
Ons huisgezin werd heden morgen op eene voor-
spoedige wijze vermeerderd met eene Dochter.
h, Nossier en
Mentz, 8 Mei 1875,
                  V. L. Karto.
-ocr page 109-
105
Aankondigingen van Huwelijken geschieden nog
eenvoudiger, met deze woorden:
Getrouwd :
J. II. Mai\'so te Cuire en
P. van der Strom te Armona.
Armona, 13 Aug. 1872.
Of:
Huwelijks-bekendmaking van:
H. Gortens en
1). Allibert.
Bordu, 19 Nov. 1872.
Bekendmakingen van overlijden , op deze wijze:
Op den 14en Juni 1872 overleed, na eene kort-
stondige ziekte, de Heer H. Beste, in leven koop-
man alhier, in den ouderdom van 72 jaren.
P. Voaselt,
Executeur.
Een Executeur, uitvoerder van den laatsten wil
eens overledenen, is iemand, die door den over-
ledene aangesteld is, om na diens dood, de zaken
te regelen, zooals deze dat bij een geschrift, dat
men Testament of laatsten wil noemt, bepaald
heeft.
Geschiedt de bekendmaking door familieleden
dan verandert de vorm daardoor wel eenigszins
en wordt op deze wijze ingericht:
Het behaagde den Heer van leven en dood
onzen geliefden Vader, P. H. Volli, in den ouder*
dom van 62 jaren en 7 maanden, na een lang-
durig en smartelijk lijden tot zich te nemen, op
den 19 Juni 1872.
Mede uit naam van mijne broeders,
Hastro, 13 Juni 1872.                  ti. M. Volli.
-ocr page 110-
106
Of:
Heden trof ons een gevoelige slag, door het
treurig verlies van onzen geliefden Vader W. van
Zorgas, in den ouderdom van ruim 70 jaren, na
een lijden van slechts eenige dagen, dat hij in
kalme berusting droeg.
11. J. van Zorgas.
Messeli, 28 Sept. 1872.
Verder zijn de advertentiën zoo menigvuldig
van aard en soort, dat daarvoor bijna geene voor-
schriften te geven zijn. Toch willen we nog en-
kelen opgeven, bijv:
Te koop: Eeno buitengewoon fraaie verzame*
ling kastbloemen, waaronder Agaves, Camelia\'s
en andere. Te bevragen bij den ondergeteekende.
II. Vostum, tuinbaas op Beekstein.
Voorhal, 3 Oct. \'74.
Te huur: Een goed gebouwd en net winkel-
huis, waarin eene manufactuurzaak met voordeel
gedreven wordt, staande op een der gunstigste
punten dezer stad.
Te bevragen bij den Timmerman II. Bijtel,
te Ork.
Te koop: Eene smederij op het dorp Honter,
met alle gereedschappen, die daartoe behooren;
te aanvaarden tegen den leu Mei 1874. Belang-
hebbenden vervoegen zich tot het bekomen van
nadere bescheiden bij den Notaris
ü. van IJssel te Dormund.
Men vraagt te huur: Een klein buitengoed in
de nabijheid van eene plaats, waar men goede
scholen heeft. Opgaven wegens inrichting, huur-
prijs enz., zende men aan den Boekhandelaar
P. Gelukkig te Dosser, onder Letter K, vóór of
op den 15en April 1870.
-ocr page 111-
107
Schrijf nu eens advertentién om eenen tuin-
knecht, een huis en eene boekenkast te verkrij-
gen en bied te koop aan: een vaartuig, een
paard, eene kast en een stuk bouwland.
20.
Getuigschriften of Attesten.
Niet zelden gebeurt het, dat iemand behoefte
heeft om te bewijzen, dat hij in de eene of an-
dere betrekking naar behooren is werkzaam ge-
weest. Wanneer dit schriftelijk geschiedt, noemt
men zulk een geschrift een attest of getuigschrift;
geschiedt dit mondelings dan eenvoudig getuigenis.
Een getuigschrift is veel meer waard, dan eene
getuigenis, om dat men een attest ten allen tijde
en overal gebruiken kan , terwijl men de getuigenis
alleen in de tegenwoordigheid van hem, die haar
aflegt, bekomen kan en deze ook nooit zóó zeker is,
als de schriftelijke. Dat het bij zulk een getuig-
schrift in de allereerste plaats op waarheid en eer-
lijkheid aankomt, laat zich licht begrijpen. Dik-
wijls is het moeilijk om zulk een getuigschrift te
geven; vooral wanneer men den persoon, wien het
geldt, niet gaarne benadeelen wil en men toch
eigenlijk geene gegronde redenen van aanbeveling
heeft. Het ware te wenschen, dat allen, die een
getuigschrift moeten afgeven , daarbij met hun ge-
weten raadpleegden , opdat zij noch den een noch
den ander benadeelden door hun geschrift, \'t Beste
middel daartoe is, dat men zich zelven en zijne
persoonlijke redenen van beklag, of van aanbeve»
ling buiten rekening late en alleen zijne gedachten
tot den persoon, omtrent wien men getuigen moet,
-ocr page 112-
108
trachte te bepalen; dan zal men wel het minst
onrechtvaardig handelen.
Wij willen eenige voorbeelden van getuigschrif-
ten geven.
De knecht van een landman vertrekt en vraagt
om een getuigschrift. Dat wordt hem in den
volgenden vorm gegeven.
De ondergeteekende verklaart, dat Willem van
Dijk, oud 21 jaren, geboren te Roste, hem gedu-
rende twee jaren getrouw en ijverig gediend heeft
en dat de redenen van zijn vertrek, alleen gele-
gen zijn in omstandigheden, die buiten zijn toe-
doen hebben plnats gehad. Waarom hij hem met
gerustheid durft aanbevelen.
Vasslo, den 1 Maart 1871.          G. Varenstro.
Nog een ander:
Dat Hendrik Basto gedurende drie jaren en zes
maanden, den ondergeteekende getrouw, eerlijk
en ijverig gediend heeft, wordt met aanbeveling
van hem getuigd door
Passert 15 Aug. 1874.            II. van Zolkem.
Ook kan een getuigschrift in dezen vorm ge-
schreven worden.
L. S.
De ondergeteekende verklaart volgaarne, dat de
heer F. van Finnor hem gedurende vier jaren als
eerste bediende in zijne zaak is behulpzaam ge-
weest, en dat hij zicli gedurende al dien tijd fat-
soenlijk, nauwgezet en eerlijk heeft gedragen ; als-
mede dat hij, door zijne bekwaamheden in het vak,
hem in menig opzicht zeer goede diensten heeft
bewezen; waarom hem dit getuigschrift, met de
hoop, dat het iets tot bevordering van zijn geluk
moge bijdragen, wordt uitgereikt door
G. II. Mersch.
Ansen, 29 Oct. 1869. Boekhandelaaar te Ansen.
-ocr page 113-
109
De letters: L. S. boven eenig geschrift zijn een
beleefdheidsvorm. Zij beteekenen in het Latijn:
Heil den Lezer! Lectorum Salutem!
Bij het bouwen van woningen mankt men wel eens
de voorwaarde , dat de som , die daarvoor bedongen
is, eerst zal worden uitbetaald, wanneer een deskun-
dige,
dat is iemand, die bekwaam is tot hetgeen,
waartoe men hem roept, over den volbrachten ar-
beid een goed getuigenis geeft. Zulk een getuigenis
wordt dan meestal op de volgende wijze ingericht:
De ondergeteekende P. Honters, architekt te
Nupse, verklaart op den 14eo Juni 1872 het ge-
bouw in de gemeente Paaslen te hebben bezocht
en nauwkeurig te hebben opgenomen.
Bij de vergelijking met het bestek is hem ge-
bleken , dat de bij den bouw van genoemd huis
gebruikte bouwstoffen , geheel en al naar het voor-
schrift zijn , en dat de indeeling en afwerking van
het gebouw, in alles naar de gegeven plannen zijn
geschiedt, zoodat hij het gebouw voor in den ver-
eischten vorm opgeleverd kan verklaren, en bier-
mede den aannemer of bewerker , volkomen van
de verdere zorg voor dezen arbuid meent te moeten
en kunnen ontslaan, zoodat op dit attest dadelijke
betaling der verdiende sommen, kan plaats vinden.
Nupse ,                 P. Honters, architect,
den 13 Augustus 1873.
Nog een getuigschrift over het leveren van waren:
De ondergeteekende, Mr.Timmeiman alhier, ver-
klaart sedert tien jaren, van den heer P. van Wil*
lons te Laken, gehad te hebben al de kluitkalk,
die hij bij zijne werkzaamheden noodig had; en
dat het hem gebleken is, dat deze kalk zuiver en
van goede hoedanigheid is; dat zij zich bijhetge-
-ocr page 114-
110
bruik door bijzondere kracht en duurzaamheid doet
kennen , en dat hij om die reden dit fabrikaat van
den heer Willons volkomen kan aanbevelen.
Volraad, 5 December 1874.         II. Soling.
En ten slotte een getuigschrift van echtheid:
De ondergeteekende verklaart, dat de Naaima-
chine No. 15, vervaardigd is in de fabriek van den
heer G. Boutons te Alm, met wiens merk het \\verk-
tuig in zijne tegenwoordigheid is voorzien. Die-
nende deze om de echtheid van genoemd No. 15
aan te geven.
Brussel, 4 Juli 187i.               P. Monteur.
Schrijf nu nog een getuigschrift voor een smids-
knecht; voor eene dienstmaagd; voor een kamer-
behanger, voor een slager en voor eene pianino.
27.
Koop- en Huurkontrakten.
Een kontrakt is eene overeenkomst, waarbij be-
paald wordt onder welke voorwaarden het een
of ander geschieden zal. Is dat een verkoop, dan
de wijze van overdracht en betaling, is het eene
verhuring, dan de wijze waarop de betaling en
het gebruik van hetgeen men verhuurt zal plaats
vinden; ook in menig ander geval, bijv. bij het
leveren van het een of ander, wordt een kontrakt
of eene verbintenis gemaakt.
Door zulke kontrakten voorkomt men dikwijls
menige onaangenaamheid, die zonder deze lich-
telijk ontstaan zou, omdat men al spoedig dedin-
gen, die men niet gaarne onthoudt, vergeet.
Een kontrakt is altijd een overeenkomst tusschen
twee personen of twee verzamelingen van perso-
-ocr page 115-
111
ren, genootschappen of dergelijke; beide partijen
moeten het kontrakt onderteekenen en beiden
moeten er een van bezitten, om ten allen tijde
te kunnen bewijzen of zij recht hebben of niet.
Het meest zijn de Huurkontrakten of IIuur-
cedels in gebruik. Men kan die op verschillende
wijzen inrichten, naar den aard van hetgeen men
verhuren wil. Wij willen een voorbeeld geven
van een Huurkontrakt van een huis.
De ondergeteekenden J. Gasbak, koopman, als
verhuurder en II. Voslaken als huurder, beide
wonende te Mons, zijn overeengekomen als volgt:
J. Gasbak , als verhuurder, verklaart aan H. Vos*
laken te verhuren voor den tijd van vijf achter-
eenvolgende jaren , ingaande op den 1" Mei 1872,
eene woning als winkelhuis dienende, staande op
de Breemarkt te Mons, Wijk C N°. 87,
dat als jaarlijksche huur zal bet::ald worden
de som van f 400,— vier honderd gidden ; .
dat deze som in 4 gelijke termijnen van Hon-
derd Gulden
telkens, zal betaald worden bij
vooruitbetaling; bij de aanvaarding en verder op
den lea Aug, op den l<.-o Nov., op den leu Febr.
en op den lm Mei van ieder jaar ;
dat alleen de Grondbelasting, gaande uit dat
perceel door den Verhuurder betaald zal worden ,
blijvende overigens alle andere lasten enverplich-
tingen , op dit perceel rustende , voor rekening
van den Huurder;
dat hij voor billijke reparatie en instandhou-
ding der woning naar behooren zal zorgen ; mits
hem van de bestaande gebreken aanwijzing worde
gedaan, en
dat de huur, bij mogelijke verandering, min-
stens zes maanden van te voren schriftelijk moet
worden opgezegd, wordende bij gebreke hiervan,
het er voorgehouden, dat, na het verstrijken der
-ocr page 116-
112
termijn in dezen bepaald, de huur telkens weder
voor jéén jaar is ingegaan, en
De huurder II. Voslaken , verklaart als zooda-
nig op gezegde voorwaarden aan te nemen en
tiptelijk nate komen;
dat hij zelf het huis zal bewonen en daarvan
geen gedeelte weder aan anderen zal afstaan of
verhuren, zonder schriftelijke toestemming van den
verhuurder;
dat hij voor de reparatie van glasruiten op
behoorlijke wijze zorgen zal en het huis na het
eindigen van den huurtijd in behoorlijken staat
weder zal opleveren; en
dat hij bereid is alle belastingen, buiten de
grondbelasting op den behoorlijken tijd ter rech-
ter plaatse te betalen ,
Tot nakoming dezer voorwaarden verbinden wij
ons bij dezen door onze handteekening.
Mons, 15 April 1872.
J. Gasban.
H. Vaslaken.
Men wijzigt zulk een kontrakt naar de bepa-
lingen, die men onder elkander goedvindt. Zulk
een kontrakt heet een onderhandsch huurkontrakt,
dat in rechten alleen geldig zijn kan , wanneer
het op een daarvoor bepaald zegel geschreven is.
Een Koopkontrakt kan men opstellen, als het
hier volgende:
Op den zesden October achttienhonderd zeven-
tig verklaren de ondergeteekeuden J. Bath , als
verkooper, en H. J. Cassa, als kooper, dat zij om-
trent het volgende zijn overeengekomen:
1°. dat J. Bath, zijn onbczwaard en hem wet»
tig toekomend eigendom, zijnde een huis met
4 kamers, keuken, kelder, zolderkamer en zol-
der, gelegen in de gemeente Vans, bekend op
-ocr page 117-
1)8
het Kadaster onder Sectie B, No. 34, bij dezen
voor de som van drieduizend gulden in vollen eigen-
dom overdraagt aan H. J. Cassa, winkelier te
Vans, zonder verder eenige aanspraak op dat
perceel te maken.
2°. dat II. J. Cassa, als kooper, bovengenoemde
som voor dit perceel zal betalen in handen van
J. Bath of zijne gemachtigden in drie termijnen,
als volgt: duizend Gidden op den len Nov. 1870
na de schriftelijke overdracht van het huis; dui-
zend Gidden
op den l«n Nov. 1871 met den in-
trest a 5 °/0 van twee duizend, gulden a f 100.—
en duizend Gulden op den lcn Kov. 1872, met
den interest van duizend gulden k ƒ 50.— waar-
mede de koopsom zal afbetaald zijn.
Als waarborg voor de richtige ten uitvoerleg-
ging van deze onze overeenkomst hebben wij die
met onze onderteekening bekrachtigd.
Vans, G Oct. 1870.                  J. Bath.
II. J. Cassa.
28.
Volmachten of procuratiën.
Nu en dan komt het wel voor, dat iemand
door een ander persoon zaken laat waarnemen
of verrichten, die hij eigenlijk zelf moest doen.
De redenen daartoe kunnen daarin gelegen zijn
dat hem de tijd, de gelegenheid ofdebekwaam-
heid ontbreekt, welke tot het volbrengen dier taak
gevorderd wordt. Iemand, die een ander in
zijne plaats aanstelt, noemt men den Lastgever,
terwijl hij, die in diens plaats werkzaam ispro-
curator,
ook wel procureur of gevolmachtigde ge-
noemd wordt. Zulk een gevolmachtigde moet het
VII                                                                 8
-ocr page 118-
114
leivijs dat hij waarlijk doen mag, wat hij doet,
kunnen vertoonen, anders zou men hem niet be-
hoeven te vertrouwen. Zulk een schriftelijk bc-
wijs
noemt men dan eene procuratie of volmacht.
We zullen enkele voorbeelden hiervan geven.
In de stad Mens woont de rijke koopman Anze ,
die gaarne een huis in de stad Passen wil koo-
pen, maar niet in de gelegenheid is om daarheen
te gaan. Nu heeft hij gelukkig in Tassen een
vriend, die dat wel voor hem doen wil, maar
deze vriend wil dat huis niet voor zichzelven
koopen en moet dus een bewijs hebben, dat hij
zulks doet voor den heer Anze. Deze zendt hem
daartoe de volgende procuratie:
De ondergeteekende P. Anze, koopman te Mens,
geeft bij dezen aan den heer H. von Zelm, koop-
rïian te Passen, volmacht om voor hem te koo-
pen het huis A"°. 13 inde Weerslraat, dat op den
7<r> dezer publiek zal verkocht worden.
Hij laat hem de vrijheid om daartoe te besclvik-
ken tot over eene som van vijfduizend Gulden,
terwijl het mindere, dat tot den koop mocht noo-
dig zijn, ten voordeele van den gevolmachtigde
komen zal, zoodat deZe in elk geval, die som in
rekening zal kunnen brengen. De kosten op den koop
vallende komen voor rekening van den lastgever
Indien de koop tegen den gestelden prijs ge-
sloten wordt, dat is a f 5000.— zal den geval-
maclitigde 1 procent van deji koopprijs als com-
missie-loon worden uitbetaald.
Mens, den 4 Oct. 187-2.                  P. Anze.
Ook kan zulk eene volmacld op de Tolgende
wijze worden ingericht:
De ondergeteekende, Z. van Galos, geeft bij dezen
volmacht aan den heer II. Zoute om voor hein
-ocr page 119-
115
te koopen of te huren, naar gelang van omstati-
(iigheden, een huis, geschikt tot de uitoefening
van het timmermans-bedrijf, onder voorwaarde,
dat de huur of de koop niet doorgaat dan acht
dagen na den dag der verkooping of verhuring
en dat de gesloten overeenkomst te dien aanzien
eerst aan zijne goed- of afkeuring zal onderwor-
pen worden, zullende hij de kosten, daarop ge-
loopen, ingeval van niet aanvaardimj van koop
of huur,, voor zijne rekening nemen en den ge-
voimachtigde ook dan eene billijke schadeloos-
stelling voor zijne moeite doen geworden.
Hunser, 15 Xov. 1873.               Z. van Galos.
Niet altijd hebben de volmachten evenwel be-
trekking op koopen of huren. Men kan ook voor
andere zaken iemand in zijne plaats aanstellen.
Personen, die tijdelijk naar eene andere plaats
vertrekken, kunnen op de plaats, die zij verla-
ten, iemand benoemen om voor hen toezicht te
houden of op eene andere wijze werkzaam te zijn.
In zulk een geval is een volmacht volstrekt nood-
zakeüjk. Dan wordt voornamelijk vereischt, dat
men nauwkeurig den lijd bepale, hoe lang de
volmacht van kracht zijn zal en den aard der
zaken , die men den ander overdraagt. Bijvoorbeeld:
De ondergeteekende Herman van Vlois, benoemt
bij dezen den lieer W. Sura, timmermansbaas te
Roste, om van den \'i-S\'-\'n Februari lis72 tot den
lü«n Maart van hetzelfde jaar, in zijne plaats als
opzichter werkzaam te zijn over de werkzaamhe-
den bij den aanbouw van de biugover de Sloet-
beek bij Roste , ten einde hem in alles te ver-
vangen, ook in het teekenen der Bons en dag-
lijsten, zullende hij die stukken als door hem
opgegeven en geteekend beschouwen; komende
-ocr page 120-
116
dus alle verantwoordelijkheid daarvan voor reke-
ning van den ondorgeteeekende.
Sarnen , den 27 Febr. 1872.         II. van Vlois.
Ook heeft men volmachten van nog anderen
aard, bijv:
Aan den heer G. van der Crosse, wordt bij
dezen door.den ondergeteekende recht gegeven ,
om met den heer II. van der Polis te Antes te
onderhandelen over de oprichting van eene fa-
briek tot vervaardiging van zijdenstoffen. Het is
zijn Ed. daarbij geoorloofd aanbiedingen te doen
onder nadere goedkeuring van mij, en inzage te
geven in de plannen van oprichting en voortzet-
ting dier fabriek, wanneer eerst de bepaling
omtrent het al of niet vestigen dezer fabriek te
Antes gemaakt is en er voldoende zekerheid be-
staat, dat zij te dier plaatse tot stand zal kun-
ten komen. Omtrent de geldelijke aangelegen-
heden\' in deze zaak zal evenwel in elk geval met
den ondergeteekende persoonlijk moeten onder-
handeld worden.
II. du Ros.
Germos , den 14"> April 1875.
Of:
De ondergeteekende geeft bij dezen volmacht
aan den heer il. Tasso te Ans, om voor hem in
ontvangst te nemen en voor die ontvangst uit
zijnen naam te teekenen, twee schilderijen in
olieverf, gepakt in eene houten kist, gemerkt
J. Z. en komende van Londen per stoomboot »de
Haring,\'\' die waarschijnlijk op den l\'n Aug. 1873
te Ans zal aankomen, aan het adres van den
ondergeteekende.
II. Norritse.
Borse den 24 Juli 1873.
-ocr page 121-
117
Schrijf zoo eenige Volmachten voor koop, ver-
huur, ontvangst en andere zaken, als: bestelling
van het een of ander; het ter leen geven van
iets, dat weder van een ander geleend was, enz.
29.
Verzoekschriften of rekesten.
Een rekest of verzoekschrift is een geschrift,
dat aan regeeringspersonen of regeerende mach-
ten wordt aangeboden, ter verkrijging van de eene
of andere gunst, of ter bekoming van eenig recht
of eenigen post.
Zulk een verzoekschrift moet in korte woorden
de zaak, waarom gevraagd wordt, en de redenen,
die tot deze vraag aanleiding geven, behelzen.
Het moet kort zijn en allen noodeloozen omhaal
van woorden vermijden, opdat men zeer spoe-
dig met den inhoud bekend worde, en het lezen
daarvan niet te tijdroovend is.
Men heeft voor deze soort van brieven sedert
langen tijd, eenen eigenaardigen vorm aangeno-
men, die minder door netheid van stijl, dan wel
door kortheid en juistheid zich aanbeveelt.
Iemand wil den gevel van zijn huis verbouwen,
maar moet daartoe de toestemming van den Bur-
gemeester zijner Gemeente hebben; nu richt hij
een rekest aan den Burgemeester van den vol-
genden inhoud:
Aan den WelEd. Achtbaren Heer
Burgemeester der Gemeente Urt.
Geeft met gepaste onderdanigheid te kennen,
J. van Verstbakker, wonende in de Panstraat
No, 17, der gemeente Urt, dat bovengenoemd huis,
-ocr page 122-
118
door hem bewoond, bij den laatsten storm zooda •
nig geleden heeft, dat herstelling volstrekt nood-
zakelijk is;
Dat de herstelling niet kan plaatsvinden, of er
moet daarbij tijdelijk een gedeelte van den ge-
meentegrond, tot oprichting van eenen steiger,
in gebruik genomen worden;
Waarom hij vriendelijk verzoekt, dat hem de
daartoe vereischte schriftelijke vergunning verleend
moge worden.
\'t Welk doende enz.
Urt, den 3 April 1874.          J. van Weert.
Ge ziet, de vorm is vreemd, maar tot het doel
uitnemend geschikt, daar alle nuttelooze omhaal
van woorden vermeden is. In denzelfden vorm
schrijft men alle rekesten , daarbij het hoofd en
den inhoud veranderende, naar den persoon aan
•wien het verzoekschrift gericht is en de zaak, die
er in behandeld wordt.
\'t Vreemdste is voorzeker het slot: \'t Welk doende
enz. dat is eene verkorting van: \'t Welk doende,
zult gij weldoen, of van: Door aan dit verzoek ge-
hoor te geven, zult ge eenen dienstbewijzen aan
den persoon, die het rekest onderteekent.
We willen nog een voorbeeld van een rekest,
van eenigszins anderen aard geven en kiezen daar-
toe het volgende, dat door iemand wordt ingezon-
den, die meent, dat men hem in zijn recht op
het bezit van eenen akker benadeeld heeft, door
er een pad langs heen te leggen.
Aan de
HoogEdel Achtbare Ifeeren Gedeputeerde
Staten der provincie Noolde.
Geeft met den meesten eerbied te kennen Wil-
lem van Ersen, landbouwer te Alser, provincie
Noolde:
-ocr page 123-
119
Dat hij in het jaar 1839, blijkens koopbrief,
eigenaar geworden is van eenen akker, groot
82 hectaren, gelegen onder Alser, bekend op het
kadaster Sectie B. No. 34;
Dat hem het recht op het volledig en vrij be-
zit van dien grond daardoor gewaarborgd is;
Dat bij besluit van den Gemeenteraad van A1-
ser, in dato 4 Mei 1872, het plan gevormd is om
naast zijn akker bovengenoemd, eenen weg aan
te leggen, waartoe van dien akker, 7 hectaren
gronds zouden in gebruik genomen worden ;
Dat het Gemeentebestuur beweert recht te heb-
ben op dien grond, dewijl in vroeger jaren zulk
een weg daar reeds zou bestaan hebben;
Dat rekestrant evenwel meent, dat het recht
op zulk een weg, door verjaring vervallen is, de-
wijl hij nu reeds 33 jaren in het ongestoorde be-
zit van dien grond geweest is, en
dat de waarde van dien akker door het leggen
van den weg, aanmerkelijk zal verminderen, naar
het getuigenis van desbevoegden, en hij dus in
zijn eigendom daardoor benadeeld zou worden.
Waarom hij, rekestrant, vriendelijk verzoekt,
dat de HoogEd. Achtb. Ueeren Gedeputeerde Sta-
ten hem in zijn goed recht gelieven te handhaven,
door het bovengemelde besluit van den Gemeen*
teraad van Alser, voor zooverre dit het grond-
bezit van den rekestrant betreft, niet goed te keu-
ren , en alzoo de ten uitvoerlegging daarvan te wil-
len beletten, of tot nadere regeling te schorsen.
\'t Welk doende, enz.
Alser, 8 Mei 1872.
                    11. van Ersen.
Een rekest moet altijd op gezegeld papier ge-
schreven worden, anders behoeft het niet in aan-
merking te komen. Ook is het noodzakelijk, dat
het zeer duidelijk en netjes worde geschreven, op-
-ocr page 124-
120
dat het met groote gemakkelijkheid gelezen zou
kunnen worden.
Men sluit het in eenen omslag of enveloppe,
en plaatst daarop hetzelfde adres, dat aan het
hoofd van het rekest voorkomt.
30.
Telegrammen of Seinschriften.
Sedert eenige jaren is ook in ons vaderland de
gelegenheid geopend om op eene \'onbegrijpelijk
spoedige wijze, bijna zoo snel als men kan schrij-
ven, een bericht naar een andere plaats , \'t zij nabij
of zeer ver verwijderd, te verzenden. Zulk een
bericht wordt op kunstmatige wijze door een
daartoe opzettelijk ingericht werktuig, de Electro-
magnetische telegraaf of verreschrijver, overge-
bracht.
Zulk een werktuig is zeer kostbaar en het in
werking stellen er van vordert de hulp van ver-
seheidene bekwame menschen. Daardoor is dit
middel van berichtgeven ook veel kostbaarder,
dan het schrijven van eenen gewonen brief, en
wordt de prijs van het overseinen in de regel
berekend naar het aantal woorden, waaruit het
telegrafisch» bericht of de depêche bestaat. Een
gewoon telegram mag bestaan uit twintig woor-
den en kost dan, in ons vaderland, 30 cents.
Hieruit laat het zich gemakkelijk begrijpen, dat
men in den regel zijn best doet, om een telegram
in weinige woorden te schrijven. Daartoe laat men
vooreerst den datum en den naam van de plaats
der afzending weg, waardoor men lichtelijk 3 of 4
woorden wint, zonder dat de duidelijkheid er bij
lijdt, omdat op het telegram altijd de plaats en
-ocr page 125-
121
de datum voorkomen. Dan laat men nog zooveel
mogelijk de lidwoorden en voornaamwoorden, waar
\'t kan, weg, en tracht in \'t algemeen , zooveel kort-
heid in woorden te behartigen, als slechts even
doenlijk is, zonder de duidelijkheid te benadeelen.
Iemand wil bijv. naar eene andere plaats laten
seinen, dat hij den volgenden dag des middags ten
4 ure bij eenen koopman komen zal, dan richt
hij dat telegram dus in:
Aan van Borle, Keizersgracht, Amsterdam.
Morgen middag 4 uur komt Naster.
Of hij wil aan zijne famielje berichten, dat hij
te laat aan het station gekomen is, zoodat hij met
den spoortrein, waarmede men hem verwacht,
niet kan komen.
Aan Naster, Kalkmarkt, Leiden.
Te laat, alles wel, heden avond ö ure komt Naster.
Behelst het telegram een verzoek, dan wordt
dat evenzoo, zoo kort mogelijk , ingericht. Iemand
wordt bijv. verzocht, om den volgenden dag er-
gens te komen , dan richt men het telegram dus in:
Aan Berosch , Rijpstraat 4, Dordt.
Kom morgen avond 7 uur teAlrum, bij Hasker.
Alle noodelooze omhaal van beleefdheidsnormen,
titels, enz. wordt bij zulk een telegram nagelaten.
Men bericht eenvoudig, wat men te berichten
heeft, en laat al \'t andere weg.
Eenigszins uitvoeriger kan men zulks op brief~
kaarten
doen. Maar ook bij dit middel van me-
dedeeling, kan men de kortheid behartigen, ter-
wijl men er tevens voor zorgt, dat op eene brief-
kaart niets voorkomt, dan hetgeen iedereen we-
-ocr page 126-
122
ten mag, omdat een briefkaart altijd gelezen kan
worden, door ieder, die haar in de hand heeft.g
Met deze aanwijzingen gelooven wij, dat ieder
in staat zijn zal, om de noodzakelijkste geschrif-
ten , die in het dagelijksche leven voorkomen, te
maken. Men beoefene deze kunst vlijtig, omdat
zij meer voordeel geeft, dan men oppervlakkig wel
denken zou. Een brief, die er ne\'jes en goed ge-
steld uitziet, is inderdaad eenc aanbeveling van
den persoon, die hem schrijft. Daarom moet men
steeds zijn best doen, om vorderingen temaken,
en deze vorderingen maakt men door gestadige
oefening.
Is het bij het spreken eene eerste voor-
waarde , dat men oprecht en waai heidlievend zij,
niet minder is zulks bij het schrijven het geval.
Wat men spreekt, kan nog vergeten worden , wat
men schrijft is blijvend. En wat meer zegt: we
zullen ook van alles, wat we geschrevea hebben ,
eenmaal rekenschap moeten geven. Daarom zij
ook het geschreven woord ons heilig. Nooit worde
deze heerlijke kunst, die ook eene gave Gods
is, door ons misbruikt om den naaste op eenige
wijze, welke ook, te benadeelen ; maar altijd blijke
het, dat eerlijkheid en goede trouw, ons evenzeer
bij het spreken als bij het schrijven eigen zijn.
Dan zal Gods zegen ook op zulken arbeid kunnen
rusten; en dan alleen zult ge ook door uw spreken
en door uw schrijven, voor u zelven en voor an-
deren tot een zegen kunnen zijn.
-ocr page 127-
INHOUD,
Blz.
1.   Wat i§ een brief?.......• . 1.
2.  Vereischten van eenen brief......3.
3.  Soorten van brieven en wat er alzoo te schrij-
ven valt............6.
4.   De brief van binnen en van buiten. ... 9.
5.   Hoe de brief verzonden wordt.....12.
6.  Gemeenzame brieven. . • . . . • . .16.
7.  Brieven aan voorname personen.....19.
8.  Een uitvoerige brief. ........ 23.
9.  Brieven van gelukwensching of felicitatie*
brieven. . .         ........27.
10,  Brieven van deelneming, condolcantie of
rouwbeklag. ..........81.
11.   Brieven van mededeeling of communicatie-
brieven............• 35.
12- Brieven over zaken , handel of nijverheid be-
trefferïde......••.•.. 39.
13. Brieven tot onderzoek , of i»formaliebrie\\en- 43.
14- AanbevelingS\'brieven of recommandatie». . 4S.
15.  Brieven, die eenig verzoek behelzen. . . . 65.
16.   Brieven ter weigering van ecnig verzoek. , 63.
17.   Brieven van schuldbelijdenis en verzoe!» om
•vergeving ....                   • • • . 79.
-ocr page 128-
INHOUD.
18« Brieven van dankzegging voor bewezen
diensten. . • . . •..••••
19.  Boekhouden...........
20.  Nota\'s of rekeningen.....< . .
21.  Kwitanticn of bewijzen van schuldkwijting .
22( Recu\'s of bewijzen van ontvangst . . •
23. Wissels of aanwijzingen van betaling door
tusschenkomst van een ander.....
34. Acceptatie of aanneming van betaling • •
25.   Wat er meer te schrijven is. •
26.  Getuigschriften of attesten.
27- Koop- en huurkontrakten. . •
28.  Volmachten of procuratien • .
29.  Verzoekschriften of rekesten- •
30- Telegrammen of seinschriften
Bit.
74.
81.
87<
90.
93.
96.
100.
103.
107.
110.
113.
117.
120.