-ocr page 1-
*&BS
OF
LEIDDRAAD
BIJ HKT BBHANDKLKN
der Zendings-geschiedenis
IN
VRAGEN EN ANTWOORDEN
:<3-*
UB-ZUID
PKE
376
\'NSCHOTEN, BIJ
a VEEN.
ft
3 b I
-ocr page 2-
i
UNIVERSITEITSBIBLIOTHEEK UTRECHT
A06000035674534B
3567 4534
-ocr page 3-
ZliW-CATEHSlüS
m
LEIDDRAAD
BIJ HET BEHANDELEN
er Zendings-geschiedenis,
i\\
VRAGEN EN ANTWOORDEN.
\\&&
* Üt^-
(iKDUUKT TE WINSCHOTEN, 1IIJ
J. 1). VAN DBB VEEN.
-ocr page 4-
INHOUD.
1.     De Heer der Zending.
II.    De eerste Zendelingen.
III.     De verdere Zending in Europa.
IV.     De Zendelingen in ons Vaderland.
V.
    Zendeling-Genootschappen.
VI.    Het Nederlandsch Zendeling-Genootschap.
VII.    Java.
VIII.    De Minahasa.
IX.    De verdere Zending in Azië.
X.    De Zending in Afrika.
XI.     De Zending in Amerika.
XII.     De Zending in Australië.
Besluit.
-ocr page 5-
I.
DE HEER DER ZENDING.
1.     Wat is de zending ?
De werkzaamheid der zendelingen ter verkondiging van
liet Evangelie.
2.     Wat is het Evangelie?
De blijde boodschap van Gods vergevende en heili-
gende liefde, in Christus geopenbaard.
3.     Wie is de Heer der zending?
Jezus Christus, omdat hij niet slechts de eerste zen-
delingen heeft opgeleid en uitgezonden, maar ook, als
de verhoogde Heer, bestendig voor zijne zendelingen
zorgt. Matth. X: 5. Joh. XX: 21. Joh. XVII: 18.
Matth. XXVIII: 18—20.
4.     Wat zijn zendelingen?
De leerlingen van Jezus Christus, door Hem of in
zijnen naam uitgezonden, om het Evangelie in de we-
reld te verkondigen. Luk. VI: 13.
5.     Wat heeft de Heer aan zijne leerlingen geboden?
Gaat henen in de geheele wereld en predikt het
Evangelie aan alle sehepscleu. Mark. XVI: 15. Gij
-ocr page 6-
4
zult mijiif getuigen zijn te Jeruzalem en in geheel Judéa
en Samarië en tot aan het einde der aarde. Hand.
T: 8.
fi. Voorzag Jezus ook de bezwaren, aan het zcndings-
ïvcrk verbonden?
Ja, want Hij zcidc: Zie, ik zend u uit als schapen
te midden van wolven. Matth. X: 16. Zij zullen u
aan de rechtbanken overleveren en in synagogen zult gij
geslagen worden en gij zult voor landvoogden en konin-
gen gesteld worden om mijnentwil, hun tot cene gctui-
genis. Mark. XIII: 9. Een dienstknecht is niet meer
dan zijn lieer. Hebben zij mij vervolgd, zij zullen ook
n vervolgen. Joh. XV: 20.
7.     Welken troost gaf Jezus aan zijne zendelingen\'\'
Zalig zijl gij, als men u smaadt en vervolgt en lic-
gende, allerlei bonze woorden tegen u spreekt, om mij-
nentwil! Matth. V: 11—12. Ieder die mij belijdt
voor de mensehen, dien zal ik ook belijden voor mij-
nfcn Vader in de hemelen. Matth. X: 32. In de
wereld hebt gij verdrukking; maar hebt goeden moed:
ik heb de wereld overwonnen. Joh. XVI: 33.
8.     Wat heeft de lieer voorspeld, aangaande de ze-
gepraal van het Evangelie?
Dit Evangelie des koningrijks zal gepredikt worden
in de geheele wereld, tot eene getuigenis voor al de
volken en als dan zal het einde komen. Matth. XXIV:
14. Het zal worden ééne kudde, één herder. Joh.
X: 10. (Joh. XVII: 21.)
-ocr page 7-
\'.). Zien wij rwd» de vervulling dezer voorspelling?
Wij zien de aanvankelijke vervulling van Jezus voor-
spelling in do geschiedenis der Christelijke Kerk.
II.
DE EERSTE ZENDELINGEN.
1.     Wie waren de eerste zendelingen?
De 12 Apostelen en de 70 leerlingen, die Jezus eens
uitzond, om onder zijn opzicht, eene zendingsreis te
doen, ter hunner oefening. Luk. IX—X.
2.     Wanneer traden de Apostelen zelfstandig als zeu-
delingen op?
Toen de Apostelen op - het Pinksterfeest met den llei-
ligcn Geest vervuld werden, traden zij zelfstandig op en
predikten het Evangelie aan de Joden; later ook aan
Samaritanen en heidenen. Mark XVI: 20.
3.     Hoe dachten de Apostelen eerst over de hcide-
nen?
De Apostelen dachten, even uls de Joden algemeen,
dat de Messias enkel was bestemd tot verlossing van
hun tolk en dat de heidenen, als onrein, waren buiten-
geslotcu. Hand. XI.
4.     Hoe. werden de Apostelen tot beter inzicht geleid?
Nadat Jezus door zijne opvoedende wijsheid hen lang.
zamerhand had voorbereid, om dit vooroordeel af te
-ocr page 8-
fi
leggen, Matth. X: 5—(i, Mark. VII: 25—2<J, Luk.
VII: 9, werd Pctl\'US door ecne bijzondere openbaring
geleid, om het eerst in het buis van een heiden het
Evangelie te prediken, en wel bij den heidenschen hoofd-
man Cornclius, waarna de andere Apostelen volgden.
Hand. X.
5. Wie was de Heiden-Apostel bij uitnemendheid?
PaulllS, eerst een woedend vervolger der Christenen,
was door den Heer bestemd en werd door Hem opge-
leid om Zijn naam te dragen, vooral onder de"heidenen.
Hand. IX: 15.
(i. Welke zendingsreizen heeft PaulllS gedaan?
I\'ilulllS heeft drie zendingsreizen gedaan. Telkens
door de Christengemeente te Antiochië uitgezonden,
stichtte hij in Klciu-Aziü verscheidene gemeenten, en als
de eerste zendeling in Europa, bezocht hij ook Macc-
donië en Griekenland. Tweemaal keerde PaulllS naar
Antiochië terug en verhaalde wat grootc tcekencn en
wonderen God door hem en zijne inedehelpcrs onder de
heidenen had gedaan. Op zijne derde reis naar Antiochië
gaande, werd hij te Jeruzalem door den haat der Joden
gevangen genomen en naar lïoine gevoerd. — 1" reis
Hand. XIII—XIV. 2" reis Hand. XV: 40—XVIII:
22. 3" reis Hand. XVIII: 23—XXi: 1U.
7. Zorgde PaulllS ook voor de Christengemeenten
gedurende zijne afwezigheid?
PaulllS stelde bij de Christengemeenten Opzieners
aan, schreef aan dezen en do gemeenten brieven, om
-ocr page 9-
\'i
hen te leeren, te vermanen en te vertroosten en bleef
met zijne belangstelling voortdurend bij hen. De andere
Apostelen waren ook werkzaam door zendbrieven, welke
na hun dood nog krachtig medewerkten tot uitbreiding
en bevestiging des Christendoms. 2 Cor. XI: 28.
8.     Wat was het einde van Paulus?
Na zijne gevangenschap te Rome, is PaullIS nog
verscheiden jaren werkzaam geweest in het Oosten en
heeft waarschijnlijk ook Spanje bezocht, doch weder te
Home gekomen, werd hij, op bevel van den wrecden
Keizer Nero, onthoofd (in het jaar 67.)
9.     Hoe was Petrus als zendeling werkzaam?
Petrus, die op het Pinksterfeest zoo krachtig van
den Heer had getuigd, dat 3000 Joden voor het Gods-
rijk weiden gewonnen; die den kreupele genas en den
mam van Christus voor den Hoogen llaad beleed;
die uitging tot Samaritanen en heidenen, had veel
van de Joden te verduren en werd eindelijk te Rome,
op bevel van Nero, aan het kruis genageld. Joh. XXI:
18—19.
10.     Hoedanig was het einde van Ja e O bus ?
JaCObuS,
de zoon van Zebedeüs, was de eerste
zendeling die den marteldood stierf. Ilirodes liet hem
door het zwaard dooden. Hand. XII: 2. JaCODUS,
de broeder des Heeren, van wien wij nog een belang-
rijken brief bezitten, is om zijne vrijmoedige belijdenis
van Christus, door de Joden van den tempel geworpen
en gestecnigd. Stervende riep hij uit: „Ik bid U o
-ocr page 10-
8
Heer mijn üod en Vader voor deze, want zij weten niet
wat zij doen." (In het jaar 62.)
11.     Wat weet men van de andere Apostelen?
Getrouw aan het bevel van hunnen Heer, om het
Evangelie aan alle volken te prediken, zijn zij in de
heidenlanden van Azië en Afrika doorgedrongen, waar
zij bijna allen een geweldigen dood zijn gestorven.
12.     Hoe waren de Apostelen onder hun lijden gc-
zind?
PsiulllS betuigt: „Jn dit alles zijn wij meer dan
overwinnaars, door Hem, die ons heeft liefgehad."
Itom. VIII: 87—39. En met den dood voor oogen,
juicht hij: „Ik heb den goeden strijd gestreden, ik heb
den loop geëindigd, ik heb het geloof behouden. Voorts
is mij weggelegd de kroon der rechtvaardigheid." 2 Tim.
IV: 7, 8.
13.     Hoe ging het met den Apostel Joliüimcs !
J O hunnes is de cenige der 12 Apostelen, van wien
wij weten, dat hij zijn eigen dood gestorven is, en wel
te Epheze, in omtrent 100-jarigen ouderdom. Be Jpos-
tel der liefde
heeft tot zijn einde niet opgehouden do
Christenen te vermanen: „Kindcrkens! hebt liefde onder
elkander."
-ocr page 11-
III.
DE VERDERE ZENDING IN EUROPA.
1.     Hoe werd het Evangelie verder verbreid, na den
dood der Apostelen?
Toen de Apostelen gestorven waren, gingen hunne
leerlingen voort met prediken, en ook zij werden vaak
met hnnne gemeenten, door de heidenen, op de wrccd-
ste wijze vervolgd.
2.     Welke Christen-martelaren zijn bijzonder bekend?
Ignatius, een leerling van den Apostel Johannes en
Opziener van de gemeente te Antiochiü, werd om zijne
belijdenis van Christus , te lloine voor de wilde dieren
geworpen, (in het jaar 116.) Polycarpus, mede een
leerling van Johannes en Opziener van de gemeente to
Sinyrna, werd in hoogen onderdom , levend verbrand,
omdat hij Christus niet wilde verloochenen. Joh. XVI:
2, 3.
3.     Welke Romeinsche Keizer heeft het Christendom
zeer bevorderd?
Constantijn de Groote, nam zelf het Christendom
aan in het jaar 323 en zoo werd op het einde der 4\'
eeuw, in het geheele Romeinsche rijk, het Christendom
de heersehende godsdienst.
4.     Wie bracht het Evangelie in Groot-Brittannie P
In de eerste eeuwen bracht reeds PatricillS het
Kvangelie in Ierland en van daaruit ging in r>fir> €o«
-ocr page 12-
lil
lunilia als zendeling naar Schotland. In Engeland was
ook reeds vroeg bet Evangelie bekend maar door de
heidensche Angelsaksen weder verdwenen. De Abt Au-
H\'lisl iiilis, met 40 medehelpers, in de 6\' eeuw door Paus
(iregorius den Grooten afgezonden, bracht aan Engeland
weder den zegen des Christendoms, welken zegen het
spoedig mededeelde aan de inwoners van het tegen\\voor-
dig Duitechland en Nederland.
5.     Welke zendelingen hebben in Duitschland het
Evangelie verkondigd ?
UHilas, die den bijbel in de landtaal overbracht, en
de volijverige Chrysostomus, bevorderden reeds in de 4°
eeuw, de zendingszaak onder de Duitsche stammen.
(\'o! u in ban lis uit Ierland, in ilo 6P eeuw, en Win-
Med
of Boilifacius uit Engeland, in de 8\' eeuw,
hebben met vele medehclpers , in Duitschland en Zwit-
serland de kracht van het heidendom verbroken en op
hunne zendingsreizen aldaar, vele gemeenten gesticht.
6.     Wanneer werd in Frankrijk het Christendom al-
gemcen erkend ?
Toen de Frankische Koning Clovis zich in 496 liet
doopen , werd in zijn rijk het Christendom de hccrschcn-
de godsdienst en later was Keizer Karcl de Groote, in
zijn uitgestrekt gebied, daarvan een ijverig bevorderaar ,
zoodat ook van daaruit het Evangelie verder werd ver-
breid.
7.      Hoe ging het in Zweden en Denemarken?
In de 9\',.eeu\\v werd Ansi\'linr door Keizer KarclV
-ocr page 13-
11
opvolger uitgezonden , om tuin de woeste Noormannen
het Evangelie te verkondigen en deze sljmslel va/t het
Noorden
mocht het beleven , dat na tallooze moeiclijk-
kcden en heftigen tegenstand , het liefelijk licht des
Evangelies Zweden en Denemarken bescheen.
8. Hoe ging het in de andere landen van Europa ?
Niet zoo zeer door de werkzaamheid van zendelingen,
opzettelijk daartoe uitgezonden , als wel door den invloed
van christelijke krijgsgevangenen , kooplieden, geestelijken
enz., die bij gelegenheid het Evangelie bekend maakten,
werd dit verbreid in Hongarije, Polen en 1\'ruissen. Het
drong door in Noorwegen en van daar in IJsland en
Groenland; ook Olga, de behccrschercs van Rusland,
werd tot het geloof in Christus bekeerd , zoodat in het
jaar 1000 met weinig uitzondering, het Christendom
over geheel Europa was verbreid.
IV.
DE ZENDELINGEN IN ONS VADEELAND.
1. Hoe was het in ons land gesteld vóór de invoc-
ring des Christendoms ?
Heidcnsche onkunde , woestheid en wreedheid hcersch-
tcn toen in ons land , niemand kon lezen of schrijven ,
geen handwerk werd uitgeoefend ; jagen en visschen was
-ocr page 14-
18
de hoofdbezigheid en bij do herhaalde onderlinge oorlo*
gen werden de gevangenen aan de goden geofferd.
2.     Hoedanig was de godsdienst onzer vooronders V
De geesten hunner gesneuvelde oorlogshelden , zon ,
maan en afgodsbeelden , Donnar (de Dondcrgod), Wo-
dan (de Oorlogsgod) en andere, werden door onze
voorouders en de ons omringende volken, gevreesd en
geëerd.
3.     Welke barbaarscue gewoonte hadden onze voor-
ouders ?
Op hunne heidensche feestdagen werd volgens ver-
langen der priesters, een groot beeld van stroo en hout
gemaakt en in brand gestoken , nadat men het met kin.
deren had gevuld, om de vertoornde goden te verzoe-
nen. Ook lieten de ouders zich wel met hunne kinde-
ren verbranden, om de zaligheid te verkrijgen.
4.     Wie was de eerste zendeling in ons land ?
Eligius , een aanzienlijk goudsmid in Frankrijk, was
tot zegen onzer voorouders werkzaam , door in tijd van
oorlog , vele hunner gevangenen van zijnen Koning vrij
te koopen. Hij liet ze dan naar ons land terugkeeren,
na hen eerst in het Evangelie te hebben onderwezen.
Later Bisschop geworden, reisde hij tot in Zeeland, om
daar het licht des Evangelies te doen schijnen. Eligius
Apostel der Zeeuwen , stierf in 659.
5.     Wanneer werd de eerste Christenkerk in ons land
gesticht ?
In het jaar (>2K werd te Utrecht de eerste Ohristcli-
-ocr page 15-
i:i
kerk in ons tand gesticht, door den Erankischcn Koning
Dagobert.
G. Welke zendelingen zijn hier verder werkzaam go-
weest ?
De voornaamste zendelingen in ons land waren: Wil-
fricd , Willebrord , Bonifaciiis, Willehad , Lc-
buinus en Ludgcr.
7. Op welke opmerkelijke wijze werd "Wilfricd tot
ons land gezonden ?
"Wilfl\'ied, Bisschop in Engeland , op reis zijnde
naar Rome, werd door storm en schipbreuk genoodzaakt
in Friesland te overwinteren. Dezen tijd gebruikte hij,
met verlof des konings, om hier vele duizenden tot
Christus te brengen. Wilfried Apostel der Friezen,
stierf in 709.
b. Wie was de grondvester van het Christendom in
ons land ?
Willcbl\'Ol\'d , uit Ericsche ouders , in Engeland ge-
boren , kwam met vele mcdchelpcrs , waaronder ook YV11I-
fram , hier te lande , predikte met ijver het Evangelie ,
roeide afgodsbosschen uit, vernielde hcidenschc becl-
den en tempels , en zoo uitgestrekt en zegenrijk was
zijn arbeid , dat hij met recht genoemd wordt , de grond-
vester van het Christendom in ons land.
9. Op welke wijze was Willebrord werkzaam ?
Des zomers zond hij zijne leerlingen 2 en 2 door het
ganschc land om te prediken en des winters anderwces hij
hen in het klooster te Utrecht, in alle wijsheid der Schrift.
-ocr page 16-
! !
Kt. Wat nul hadden de kloosters voor het zendings-
werk ?
De kloosters waren in den beginne de steunpunten
voor het werk der zendelingen. Daar werden de jonge
leeraars gevormd , daar legde men scholen aan voor
hcidensclic kinderen , duïir vonden nieuwsbekcerden ,
als ze vervolgd werden , een veilig toevluchtsoord.
11.     Was Wlllebrord ook dikwijls in gevaar?
Toen WillebrOrd op het eiland Walcheren een af-
godsbeeld vernielde en daarbij krachtig als Evangelie,
prediker optrad , wilden de heidenen hem van het leven
berooven en op soortgelijke wijze was hij meermalen
in doodsgevaar , tot dat hij , Apostel van Nederland,
na 50 jarigen getrouwen arbeid , inging in de vreugde
zijns Hoeren. (739.)
*
* *
12.     Wie was Bonifacius ?
Boilifacius, eigenlijk Willfried, een aanzienlijk
edelman in Engeland, kreeg reeds als knaap lust om
zendeling te worden , door de verhalen der reizende
geestelijken , die bij zijn vader gastvrij \'werden ontvan-
gen. Na daartoe in een klooster te zijn opgeleid , was
Boilifacius met Willebrord, drie jaar in ons land
werkzaam.
13.     Predikte Boilifacius niet vooral in Dnitschland?
Ja en wel met den grootstcn ijver, zoodat hij niet
-ocr page 17-
15
aarzelde , l>ij een afgodsfeesl, waar (luizende heidenen
zich verzameld hadden rondom den Dondereik, dezen
om te houwen. De heidenen stonden verbaasd naar
deze heiligschennis te kijken , en geweldig werd hun hei-
densch bijgeloof geschokt , toen lïonii\';i( ins niet , zoo-
nis ze verwacht hadden , door den Dondcrgod werd
verpletterd.
14. Hoe was het uiteinde van BoilifacillS?
Toen de grijze Apostel der Duilschers , na den dood
van. Willebrord , nogmaals Friesland bezocht , om hier
volgens zijne vurige begeerte te prediken , werd hij ,
nabij Dokkum, met 53 medehelpcrs, door een troep hci-
densche Friezen jammerlijk vermoord. (754.)
1 5. Wanneer kwam Willehad in ons land ?
18 jaar na den moord van IJonifacillS, kwam de
geleerde Willehad , tot -een aanzienlijk geslacht in En-
geland behoorende , zich vestigen in Friesland en vond
daar de harten verzacht en voorbereid , om het licht des
Evangelies te ontvangen. Later ging hij naar Drenthe ,
waar nog dikke duisternis heerschte en arbeidde vcr-
schciden jaar met vrucht, maar niet zonder heftigen tc-
genstand.
16. Hoc was het einde van Willehad ?
Willehad Apostel van Drenthe, werd later Bisschop
te Bremcn en toen bij zijn sterfbed, vele vrienden trcur-
den , sprak hij : „Hoep mij niet terug van het aangc-
zicht des Heeren. De kudde , die hij aan mijne zorg
had toevertrouwd . heb ik aan zijne bescherming aanbe-
-ocr page 18-
IC.
volcn , liet goede dat ik moge gedaan Lebben , heb ik in
zijne kracht gedaan en de genade van Hem, van wiens
goedertierenheid de aarde vol is , zal U niet verlaten".
Zoo ontsliep Willehad in 789.
1 7. Waar heeft Lobllinus vooral gewerkt ?
IiCbllillllS Apottel van Overijssel, predikte daar vooral
bot Evangelie, en zóó belangrijk was de uitwerking
dier prediking, dat de heidenen die aan tooverij toe-
schreven en de kerk te Deventer in brnnd staken.
18.     Wat weet gij van Llldger?
Llldger , een Friesch edelman , in de school van
WfflebrOrd en daarna in Engeland opgevoed , was in
Friesland en vooral in Groningen ijverig werkzaam aan
de uitbreiding van het Christendom. Vooral door de
hulp van Karcl den Grooten , mocht hij op zijne pre-
diking veel vrucht aanschouwen. Ludger Apostel van
Groningen
stierf, na dien zelfden dag nog op twee
plaatsen te hebben gepredikt. (809.)
19.     Hoe is het later in ons Vaderland geworden\'\'\'
In de 9e eeuw was hier het vroeger heidendom ver-
dwenen en het Christendom gevestigd, zoodat uien met
Paulus kon zeggen : „De nacht is vergevorderd en de
dag is nabij. Laat ons dan afleggen de werken der
duisternis en aandoen de wapenen des lichts." Kom.
XITI: 12.
-ocr page 19-
V
ZENDELING-GENOOTSCHAPPEN.
1.     Hoedanig was de zendings-arbeid in latere een-
wen ?
De Roomsch-Katholieke kerk heeft altijd zendelingen
voor de bekeering der heidenen gehad en vele bekwame
predikers uitgezonden, maar deze, vooral de Jczuïten ,
y verden meer om leden te winnen voor hunne kerk, dan
om harten te brengen tot het levend geloof in Christus.
2.     Hebben de Evangelische Christenen na de Hor-
vorming het zendingswerk krachtig bevorderd ?
Anderhalve eeuw lang schijnt het gebod des Ilccrcn door
de Evangelische Christenen bijna geheel vergeten, maar
in de 17dB en IS*1" eeuw ontstonden er in Engeland,
Nederland , Denemarken en Duitschland verecnigingen ,
die Evangelie-predikers uitzonden in hunne buitcnland-
sche bezittingen. Mannen als J. Eliot uit Engeland ,
B. Ziegenbalg uit Denemarken, H. Egcde uit Noor-
wegen en C. F. Schwartz uit Pruissen , onderschcid-
den zich door een levend geloof, in liefde krachtig
werkzaam , tot bekeering der heidenen.
3.     Hebben de Evangelische vorsten ook de zending
bevorderd ?
Gustaaf Wasa en Gustaaf Adolf koningen van Zwe-
den , Willem III van Oranje en Anne vorsten van
2
-ocr page 20-
is
Engeland, Krcderik IV koning van Denemarken en
zijn opvolger Christiaan VI hebben het werk der zen-
ding krachtig bevorderd.
4.     Hebben de Hernhutters ook veel aan de zending
gedaan ?
Toen in het midden der vorige eeuw de Evangelische
kerk lijdende was aan lauwheid en ongeloof, hebben
de Hernhutters het eerst recht begrepen , dat de gan-
sche christelijke gemeente en ieder Christen in \'t bij-
zonder , schuldig is, aan de heidenen het Evangelie
te helpen verkondigen.
5.     Wie zijn die Hernhutters ?
Eenige vrome Christenen , afstammelingen van de
Waldensen , in hun vaderland Moravië door de Room-
schen vervolgd , verkregen van den graaf YOn Zinzeil-
dorf
verlof, op zijn landgoed in Saksen te gaan wonen.
Daar bouwden deze arme vluchtelingen het dorp Hernhut,
waarnaar zij Hernhutters heeten en toen vele Christenen
van verschillende geloofsbelijdenis zich daarbij voegden ,
vereenigde de graaf deze allen tot ééne gemeente , de
Broedergemeente genaamd.
6.     Waar heeft de Broedergemeente onder de heidc-
nen gewerkt?
De Hernhutters, bijna allen zendelingen of zendings-
vrienden, hebben met onbegrijpelijke zelfverloochening
en volharding gewerkt, in de verstijvende koude van
Groenland, zoowel als in de verzengende hitte van West-
Indië. Er iS geen werelddeel , waar zij niet met zegen
-ocr page 21-
l\'.l
hebben gearbeid of nog arbeiden, om de boodschap des
hcils den heidenen te brengen.
7.     Was de graaf VOU Zinzendorf ook zelf wcrk-
zaam onder de heidenen ?
Lodcwijk YOll Zinzendorf reisde, als hoofd en
verzorger der Broedergemeente, naar alle oorden der wc-
reld en alzoo werd vervuld de droom zijner jeugd en de
gelofte te Iiallc gedaan , om namelijk aan de heidenen
het Evangelie te verkondigen en wel aan de diepst ver-
achten : de Negerslaven , de Groenlanders , de Esquimoos
en de Hottentotten. Hij stierf in 1760. Zijn ver-
trouwde vriend , levensbeschrijver en opvolger was A. O.
Spangenborg.
8.     Waar en wanneer zijn de eerste Zcndeling-Genoot-
schappen opgericht ?
De eerste Zcndeling^ïenootschappen zijn opgericht in
Engeland. Sedert 178C bcstiiat het Wesleyaansch-Zen-
deling-G e-nootschap
of dat der Methodisten, (genoemd
naar den voortreffelijkcn Wesley) en is nu werkzaam in
alle werelddeelen op meer dan 500 posten en 4000 ne-
venposten met rniin 700 zendelingen en hulp-zendelingen.
In 1705 werd door den 80-jarigen predikant Bogue ,
het Londeatch Zendeling-Genootschap opgericht , dat nu
meer dan 150 zendelingen heeft, werkzaam in Oost en
West.
i). Werd het voorbeeld van Engeland ook door nn-
dere landen gevolgd ?
In Nederland , Schotland en Noord-Amerika, in
2*
-ocr page 22-
20
Duitschlund , Zwitserland en Frankrijk, ontstonden wcl-
dra Zendeling-Genootschappen, allen met één en hetzelfde
doel, om arbeiders uit te zenden in den wijngaard des
Hecren. Tegenwoordig zijn er meer dan 50 Zendeling-
Gen ootschappen.
10. Waardoor worden de Zendeling-Genootschappen
krachtig gesteund ?
De Eijbel-Genootschappcn waarvan het eerste in 1804,
in Engeland werd opgericht, bevorderen krachtig het
werk der zending. Het Engelsch-Bijbel-Genootschap
alleen , heeft de Heilige Schrift in 200 talen , of tong-
vallen overgezet en wel 50 millioen bijbels in alle dee-
len der wereld verspreid. Naar het voorbeeld van
Engeland en met zijne hulp, zijn zulke vercenigin-
gen thans in alle werclddeelen opgericht.
VI.
HET NEDERLA1ÏDSCH-ZENDELING-
GENOOTSCHAP.
1. Wanneer en door wie is het Nederlandseh-Zcn-
dcling-Genootschap opgericht ?
Het Nederlandsch-Zendeling-Genoot&chap werd opge-
richt den 19\' December 1797 , toen ons volk door de
-ocr page 23-
21
Krauehe omwenteling en den oorlog met Engeland in
hoogst moeilijke omstandigheden verkeerde. l)c op-
wekking hiertoe gaf Joliaimes Theodorus van der
Kemp.
2.    Wie was van der Kemp?
Van der Kemp was de zoon van een geacht predikant
te Rotterdam; hij kwam op een weg van lichtzinnigheid en
ongeloof, maar door cene opmerkelijke leiding der Voor-
zicnigheid, werd hij tot het geloof terug gebracht. Bij
het omslaan cener boot namelijk, op de rivier de Maas,
verdween zijne vrouw en cenigst kind in de diepte ,
doch hij zelf werd daarbij van den dood gered.
3.     Hoc werd nel Nederlandsch-Zendeling-Geiiootschap
opgericht ?
Yail der Kemp, door innige dankbaarheid gedreven ,
wilde nu zijn leven den Heer wijden en liet zich
tot zendeling opleiden door het Londensch-Genootschap.
Vóór hij Europa verliet, bezocht hij nog eens zijn va-
derland en in naam van het Londensch-Zendeling-Ge-
nootschap wekte hij de om hem vergaderde vrienden
krachtig op tot deelneming aan het zendingswerk. Een
40-tal ijverige Christenen vereenigde zich hiertoe , on-
der biddend opzien tot God en het Nederlandsch-Zen-
deling-Genootschap werd gesticht. Dit geschiedde in
Rotterdam en was een klein maar krachtig begin gelijk
een mosterdzaad.
4.     Was er vroeger door ons land ook al iets gedaan
voor de heidenen ?
-ocr page 24-
sa
Toen ons land in de Oost-Indië rijke bezittingen kreeg,
en de grootc handels-vcrccniging, Oost-Indische Compagnie
genaamd, sedert het begin der 17\' eeuw, rijke schatten
van daar haalde , beschouwde deze het ook aanstonds als
haren plicht, in de geestelijke behoeften dier bevolking
te voorzien. Maar de predikanten en onderwijzers in
de Oost aangesteld, waren te weinig in aantal en meest
ongeschikt tot hun werk. Toen de winsten der Oost-
Indische Compagnie begonnen te verminderen , werd er
al spoedig weinig meer ten koste gelegd aan het gces-
telijk heil van de inwoners onzer Oost-Indische bezit-
tingen.
5. Hebbeu de Nederlandsche Christenen toen deze
zaak geheel verwaarloosd ?
Uitnemende mannen in ons land dachten en schreven
veel over de beste wijze om het Evangelie te verkondi-
gen in onze Oost-Indische bezittingen , en dit diende
ook ter voorbereiding voor de oprichting vnn het Ne-
derlandsch-Zendeling-Genootschap.
0. Wat wil het Nederlandsch-Zendeling-Genootschap?
Het Nederlandsch-Zendeling-Genootschap, dat even als
het LondenscJte , Bazelsche en Parijsche. Zendeling-Genool-
se/iap
Evangelische Christenen van alle gezindten veree-
nigt om samen in de kracht van éénen Heer tot een
doel werkzaam te zijn , stelt zich voor het ware en
werkdadigc Christendom eenvoudig en oprecht in de
harten der menschen in te planten. Daartoe worden
de Zendelingen opgeleid en uitgezonden.
-ocr page 25-
23
7.     Waar worden de zendelingen opgeleid P
De zcndeling-kwcckeliugcn worden opgeleid in Uot-
terdam , waar hiertoe een zcndelinghuis is gesticht, bc-
stuurd door een Dircctor. Hierbij behoort een niet on-
belangrijk museum, eene verzameling van Oostersclic
voorwerpen van natuur en kunst.
8.     Wat leeren de aanstaande zendelingen?
Behalve alles wat zij als Evangelie-predikers in de
heidenlandcn noodig hebben, krijgen de kweekclingen
ook onderwijs in geneeskunde, boekdrukkunst, timmeren
en andere zaken, waardoor zij de onbeschaafde volken,
niet slechts tot de kennis van het Evangelie brengen,
maar tevens al den zegen cener christelijke beschaving
kunnen mededeelen.
9.     Van waar krijgt -het Nederlandsch-Zendeling-Ge-
nootschap al de middelen, noodig om zendelingen op
te leiden, uit te zenden en te onderhouden?
Door het geheele land heeft het Genootschap zijne te-
den, die jaarlijks/5,25 en begunstigers, die ook eene
vaste bijdrage geven. Voorts zijn er in verschillende
steden en dorpen van ons land, hulp-genootschappen en
vereenigingen opgericht, die door het verzamelen van
kleine bijdragen, aardige sommen bijeen brengen. In
de kerken wordt jaarlijks eene pinkster-collektc gchou-
den en giften en legaten worden door zendingsvrien-
den geschonken. Zoo blijkt dat uit liefde en geloof de
middelen voortvloeien, waardoor het Nederlandsch-Zcn-
deling-Gcnootschap bestaat.
-ocr page 26-
*
• *
10.     Waar hebben do zendelingen van het Ncdcr-
landsch-Zcndeling-Genootschap gearbeid ?
Deze zendelingen liebben eerst gepredikt in \'t Zuiden
van Afrika met Engelschc zendelingen, tot dat de Kaap
ecne Engelschc bezitting werd; daarna in Voor-Indiö,
tot dat ook dit land in Engelschc handen kwam; ook
op Ceilon en in Suriname, doch \'t meest in onze Oost-
Indische bezittingen op de eilanden Ambon, Timor,
Rotti, de Zuid-Wcster eilanden , Java en Cclebes.
11.     Werkt het Nedcrlandsch-Zcndcling-Gcnootschap
ook in ons eigen land?
Hoewel de Evangelie prediking onder heidenen en
Mahomcdanen de hoofdzaak is, werkt het Ncderlandsch-
Zcndeling-Genootschap toch ook in ons eigen land, door
het verspreiden van christelijke volkslcctuur.
12.     Door welk Genootschap worden de zendelingen
in hun werk krachtig geholpen?
Het Nederlandsch-Bijbcl-Genootschap , opgericht in
1814 , vertaalt den Bijbel in vele talen, en heeft dien
bij duizenden in en buiten ons land verspreid. Hicr-
door komt het den arbied der zendelingen krachtig te
hulp.
13.     Wordt in Nederland ook nog op andere wijze
voor de heidenen gewerkt, dan door het Ncderlandsch-
Zcndcling-Gcnootschap ?
Behalve liet Nederlandsch-Zendeling-Genootschap, zijn
-ocr page 27-
25
in ons land nog andere vcrccnigingcn werkzaam als: de
Broedergemeente, de Utrcchtschc en ltottcrdamsclie ver-
ceniging enz. die ook zendelingen naar do heidenen uit-
zenden.
14.     Waardoor kunnen wij bekend worden met de
werkzaamheid der zendelingen?
De zendelingen houden dagboeken, waarin zij alles,
betreffende hunne werkzaamheid opschrijven, en waar-
van wij het belangrijkste vernemen in de Maandberichten
die in de eerste plaats voor de leden worden gedrukt.
Voorts staat in de kerk, vooral in de zendeling-biduren >
de gelegenheid open om te hooren van de moeite en
teleurstellingen, maar ook van de heerlijke vruchten op
het zendingsveld. Ook schrijven de zendelingen brieven
aan familie en vrienden en komen somtijds zelf in hun
vaderland terug. Belangrijke boeken, geschriften en
zendingskaarten maken ons verder bekend met de werk-
zaamheid der zendelingen.
15.     Zien wij veel vrucht van den arbeid van het
Nederlandsch-Zendeling-Genootschap?
Wij mogen ons verblijden in heerlijke vruchten, vooral
met het oog op de bloeiende zending op Celebes, de
Minahasa,
maar nog geldt het woord van onzen Heer :
„De oogst is wel groot, maar de arbeiders zijn weinige.
Bidt dan den Heer des oogstes, dat hij arbeiders in
zijnen oogst uitzende." Matth. IX: 87—38.
-ocr page 28-
Vil.
JAVA.
1.     Wat is Java ?
Java is een van de voornaamste der Oost-Indische
eilanden met 12 milliocn inwoners. Het is het land
van licht en kleuren , waar de edelste vruchten rijpen ,
ds prachtigste bloemen bloeien en de vogels schitteren
met de schoonste kleuren. Java , waar bergen en stroo-
men en wouden luide hunnen Schepper verkondigen ,
is een van de bekoorlijkste en vruchtbaarste landen der
wereld.
2.     Wat is Java voor Nederland ?
Java, de rijkste bezitting van Nederland, voorziet ons
van rijst, koffi , thee , suiker en vele andere voortbreng-
sclcn en de milliocncn die van daar jaarlijksch in onze
schatkist vloeien , brengen veel bij tot de welvaart van
Nederland.
3.     Hoedauig zijn de inwoners van Java?
De inwoners van Java zijn van nature een krachtig
volk, maar onder de eeuwen-lange overheersching en
dwingelandij, vooral van hunne inlandsche vorsten, zijn
zij slaafsch en kruipend geworden. Ze zijn listig, wraak-
zuchtig en wreed als ze met geweld of wantrouwen
worden behandeld, maar christelijke liefde wekt bij hen
-ocr page 29-
27
ccn vertrouwen en ecne gehechtheid, die tot grootc op-
offcring in staat is.
4.     Hoe is de godsdienst van den Javaan?
De Javaan belijdt den Mahomedaanschen godsdienst,
maar heeft tevens vele heidenschc begrippen. Onop-
houdelijk wiiant hij zich omringd en bedreigd door
wraakzuchtige geesten ; overal in de natuur ziet hij voor-
teekenen , die hem geluk of ongeluk voorspellen en
waarop hij angstig acht geeft, zoodat zijn geloof eigen-
lijk bijgeloof is.
5.     Wat zijn Mahomedanen?
Mahomedanen zijn de volgelingen van Mahomcd die
belijden: Er is maar één God en Mahomed is zijn
Profeet.
Zij gelooven aan een onveranderlijk nood-
lot. Bidden, vasten en aalmoezen geven leidt ten he-
mel maar voor het geloof te strijden en dan vele vij-
anden te dooden voert tot de hoogste zaligheid. In het
hemelsch Paradijs zullen de mannen , tot loon hunner
werken, zich baden in alle mogelijke zinnelijke genietin-
gen. In de 7° eeuw, toen de christelijke kerk zeer
was verbasterd, werd de Mahomedaansche godsdienst
in Arabië gesticht en sedert in vele andere landen ver-
breid. Thans vindt men nog circa 150 millioen Maho-
medancn, die ook tot Christus moeten worden ge-
bracht. Hand. IV: 12.
6.     Wie was de eerste zendeling op Java ?
Jelle Eeltjes Jellesma uit Friesland, was de ecr-
stc zendeling op Java ; vooraf had hij vier jaar op Ce-
-ocr page 30-
38
ram gearbeid en met den Inspecteur van Hliijn al
onze zendingsposten bezocht. Op Java en wel in Soe-
rabaija , vond hij reeds eenige Christenen, opgeleid door
de hceren Emde en Coolen en met geduld en volhar-
ding arbeidde Jcllcsma in zijn nieuwen , moeielijken
werkkring. Modjo-Warno , een nieuw dorp , door hem
in het binnenland gesticht, werd weldra het middenpunt
van zijn ijverigen arbeid. Na 10 jaar aldaar te hebben
gepredikt, werd hij door den Heer afgeroepen in 1858.
Jcllcsma, de grondlegger van de zending op Java,
wordt met recht Apostel van Java genoemd.
7.     Welke zendelingen zijn tegenwoordig op Java
werkzaam ?
HoezOO f die meer dan 20 jaar, met onbezweken
trouw het zaad des levens heeft uitgestrooid , is geves-
tigd te Samarang. Kruijt, die 11 jaar in geloof en
liefde werkzaam was , woont in Modjo-Warno en POOH-
Sen
in 1860 uitgezonden is in Kidiri geplaatst en ge-
troost zich niet minder opoffering ten einde te kunnen
voortwerken aan de bekeering der Javanen. De zende-
lingen HoskCS en Kreemer, eerst onlangs op Java
aangekomen en geplaatst, de eerstc- bij Kruijt en de
laatste bij Poensen , zijn vol moed en vertrouwen op
God, hun nieuwen werkkring ingetreden.
8.     Wordt er op Java ook door anderen hetEvange-
lie verkondigd dan van wege het Nederlandsch-Zcndeling-
Gcnootschap ?
Terwijl het Nederlandsch-Zcndeling-Genootschap in het
-ocr page 31-
2!»
Oosten van Java werkzaam is, hebben andere vcrccnigiii-
gen Evangelie-predikers in het Westen.
9. Welke vruchten zien wij van de werkzaamheid
van het Ncderlandsch-Zendeling-Gcnootschap op Java ?
In den korten tijd , dat de zendelingen op Java werk-
zaain waren, hebben zij een schat van kennis opgedaan,
omtrent Java en zijne bewoners en de mocielijke Ja-
vaanschc taal is door hen geleerd en bestudeerd,
welke kennis de eerste vrucht is , noodig om op den
duur meerdere in te oogsten. In de 21 plaatsen , die
den werkkring der zendelingen uitmaken, zijn ruim
2000 Christenen en als er blijdschap is in den Hemel
over eenen zondaar , die zich bekeert, dan moeten wij
ons ten minste verheugen over die paar duizend , die
door het Evangelie zijn toegebracht tot hunnen Zalig-
maker. Maar voor de millioencn Javanen zijn vele hon-
derden zendelingen nog weinig. Mocht toch in Neder-
land meer en meer een Apostolische geest ontwaken,
opdat de cvangclieprediking op Java met kracht worde
voortgezet.
-ocr page 32-
VIII.
DE MINAIIASA.
1.     Wat is de Minahasa?
De Minahasa is liet Noord-Oostelijk gedeelte van het
vreemd gevormd eiland Celebes en eenc Ncdcrlandschc
bezitting met ruim 100,000 inwoners. Aldaar is de
natuur niet minder rijk en heerlijk dan op Java.
2.     Hoedanig zijn de inwoners der Minahasa?
De inwoners der Minahasa, Alifoeren, zijn van na-
turc goedhartig, maar zwak van karakter. Met zachte
hand geleid, blijkt het dat zij een uitmuntenden aanleg
bezitten en vatbaar zijn voor degelijke ontwikkeling naar
verstand en hart.
3.     Hoc was vroeger de godsdienst der Alifoeren?
De godsdienst der Alifoeren, was bij de komst der
zendelingen een geesteloos heidendom. Zedelooze fees-
ten, Fossos genaamd, het barbaarsche koppensnellen,
het bouwen van huizen op menschen-schcdels," allerlei
bijgeloovige plechtigheden en dwaze gebeden, waren de
gewone middelen waardoor zij, gehoorzaam aan hunne
priesters, de booze geesten wilden verdrijven of vcrzoe-
nen en hun geweten zochten gerust te stellen. Diep
onkundig, bijna naakt, lui en morsig liepen ze als wil-
deu rond, gewapend met hunne sabels.
4.     Wie is de grondlegger van de zending in de
Minahasa?
-ocr page 33-
31
1 ï(\'l 1 (\'lldOOni, ccn man des gcloofs en des Heiligen
Gccstes, was liet eerst onvermoeid werkzaam om leven
te wekken onder die heidenen en enkele naamchristc-
nen. Hij trok als vredebode de gansche Minahasa rond ,
richtte scholen op en drong onophoudelijk aan, op het
zenden van meer zendelingen. Hellcndoorn stierf in 1839 ,
toen reeds krachtige medearbeiders waren aangekomen,
waarvan Schwartz en Riedel in de eerste plaats moe-
ten genoemd worden.
5.     Welke mannen waren Schwartz en Eiedel?
Johann Gottlieb Schwartz en Johann Frie-
drich Riedel, beide Duitschcrs van geboorte, zijn eerst
opgeleid door den vromen predikant Jacnike te Berlijn,
die bij zijn overig werk, uit eigen beweging, jongelin-
gen bekwaam maakte voor den zendingsarbeid, om ze
dan aan Zendeling-Genootschappen in Engeland of Ne-
derland over te dragen. Zoo kwamen Schwartz en
Riedel in Rotterdam, en door het Nederlandsch-Zen-
deling-Genootschap uitgezonden, hebben zij de zending
in de Minahasa gevestigd, waarvan HelleildOOrn den
grondslag had gelegd. Zij waren de rechte mannen voor
de rechte plaats en weinig zendelingen hebben met meer
blijkbaren zegen gearbeid dan Schwartz gedurende 28
en Vader Riedel gedurende 29 jaren; de eerste over-
leed in 1859, de laatste in 1860.
6.     Wat lecren de zendelingen aan de Alifocren?
De kennis van den éénen waren God en Jezus Cbris-
ttis dien Hij gezonden heeft, de grondslag van alle ware
-ocr page 34-
32
kennis en beschaving, is ook hier de hoofdzaak. Uron-
ilig schoolondcrwijs is daartoe mede dienstig en het
bouwen van doclmiitige huizen, het aanleggen van nette
tuinen, timmeren, smeden enz. ja alles wat een chris-
telijk beschaafd volk noodig heeft te weten, lecren de
zendelingen aan de Alifocren. Onlangs is te Tomohon
cene kweekschool opgericht voor inlandsche predikers,
waar de zendelingen Wilken en Louwerier nu een
tiental kweekelingen opleiden.
5. Hoe staat het met de scholen in de Mina-
hasa ?
Van de scholen wordt door het Nederlandsch-Zende-
ling-Genootschap veel werk gemaakt, opdat verstand en
hart der jonge Alifocren reeds vroegtijdig worden ont-
wikkcld. In de 117 scholen van het Genootschap met
circa 120 onderwijzers, komen ruim 8000 kinderen op.
Eene kweekschool voor inlandsche onderwijzers wordt
bestuurd door den zendeling Craafland. Vele noo-
dige leerboeken worden door de zendelingen gemaakt;
liederen voor kerk en school zijn mede door hen ver-
vaardigd en liefelijk klinkt vaak het 3- en 4-stemmig
gezang. Voorts is er sinds 1869 eene drukpers, die
de zendelingen in staat stelt daar alles te laten drukken
wat zij schrijven en waardoor nu ook een Maandblad
wordt uitgegeven onder den titel: Glans van het daglicht;
daarin schrijven ook christelijke Alifocren heel aardige
stukken. Een Bijblad, bijna uitsluitend aan den gods-
dienst gewijd, wordt er gratis bij geleverd.
-ocr page 35-
33
8.     Ziju de vrouwen der zendelingen hen ook behulp-
zaam in hun werk?
De vrouwen der zendelingen helpen hen in hun werk ,
vooral door meisjes in huis te nemen en aan deze on-
derwijs te geven in naaien, huishouden enz. Zij voe-
den deze meisjes op door woord en voorbeeld, zoodat
die vuile wilden, degelijke, christelijke huismoeders kunnen
worden, die in haren kring weder haar licht laten schijnen.
9.     Welke zendelingen zijn tegenwoordig in de Mina-
hasa werkzaam?
Die van het Xederlandsch-Zendeling-Genootschap, n.l. :
Wilkeu te Tomohoii)
T.                      ,r , f sinds 1840 werkzaam.
Lmemann „ atenado (
Ulfers          „ Koemelemboeai.
Grasifland aan de kweekschool voor inlandsche on-
derwijzers te Tanawangko en redae-
teur van het Maandblad.
Rookei\' te Tond-uio.
TendeloO „ Ajennadidie.
Schaafsma „ Langowan.
Schwartz „ Sonder, zoon van J. 6. Schwartz.
V. d. Liefde „ Amoerang.
Wiersma „ Ratahan.
Louwerier „ Tomohon, met Wilken aan de kweek-
sohool voor inlandsche predikers.
Bettink aan de drukpers te Tondauo.
Brouwer voorloopig in Lnngowan, bestemd voor
Bolaaiig-Mongondou.
3
-ocr page 36-
34
10.     V\\at is Bolaang-AlongonJou\'r
Holaang-Moiigondou, dat grenst aan de Minahasa, is
een rijkje met 40.000 inwoners, die, na gedaan onder-
zoek van wege het Genootschap. even vatbaar schijnen
te zijn om tot Christenen te worden opgevoed, als de
inwoners van de Minahasa. Het Nederlandsch-ZendeHng-
Genootschap hoopt, zoodra zijne middelen dit zullen
toelaten, ook daar zendelingen heen te zenden, eer het
Mahomedanisme, dat vijandschap predikt tegen het
Christendom, aldaar alles beheerscht.
11.     Welke .vruchten zien wij van de werkzaamheid
der zendelingen in de Minahasa?
In den tijd van 40 jaar is de Minahasa, van een hei-
densch land met al zijn gruwelen, herschapen in een
Christenland met al zijn zegeningen , en dit door het
F.vangelie, dat eene kracht Gods is tot zaligheid voor
een iegelijk die gelooft. Reizigers, die de Minahasa he-
zoeken, onverschilligen zoowel als vrienden der zending,
worden allen evenzeer verrast door wat ze daar zien en
hooren. \'t Is hun als een Paradijs te midden der wil-
dernis. Maar hartroerend is het vooral en welspreken-
der dan iets andeis, als men verneemt, hoe de Alifoe-
ren zelf hunne dankbaarheid betuigen voor de liefde
van den Hemelschen Vader en hoe zij , arm naar de
wereld, al het mogelijke bijeenbrengen, om hunne hei-
denscbe broeders in denzelfde.n zegen te doen deelen.
Ook hier zijn evenwel nog heidenen en de jeugdige
gemeente kan den steun der zendelingen nog niet niis-
-ocr page 37-
35
scn, zoodat zij daar nog eenigen tijd onvermoeid moe-
ten voortwerken , eer zij kunnen plaats maken voor in-
landsche predikanten.
IX.
DE VERDERE ZENDING IN AZIË.
1.     W;it land in Azië ia voor de zending het ge-
wichtigste?
Het Keizerrijk China, 300 maal zoo groot als Neder-
land, met 360 millioen inwoners, het grootste en meest-
bevolkte land der wereld.
2.     Hoedanig zyn de inwoners van China?
Geen der thans levende volken is reeds zoo vroegtij-
dig beschaafd geweest, als de Chineezen. Toen onze
voorouders nog in beestenvellen rondliepen, gingen zij
reeds in zijde gekleed. Vele onzer kunsten en weten-
schappen ja, onzer kinderspelen, zijn uit China afkom-
stig. Geene natie is zoo kunstvaardig als de Chinee-
zen, en er is op aarde geen volk waar lezen en schrij-
ven zoo algemeen wordt gekend. Hun karakter is even-
wel trotsch, leugenachtig en geldzuchtig, zoodat ze hun
eigen land het kemeheke rijk noemen. Zij schromen
niet, elkaar en anderen te bedriegen waar zij kunnen.
3*
-ocr page 38-
36
3.     Welke godsdienst hebben de Chineezen?
De Chineezen zijn meestal Boeddhisten, dat is navol-
gers en vereerders van Boeddha en het aantal hunner af-
goden is ontelbaar. Afgodsbeelden, groot en klein, van
goud, zilver, koper of hout zijn voor iedereen te koop
en toch zijn de Chineezen geestelijk geheel verstompt en
leven alleen voor de aarde. De Nieuwjaarsdag is hun
eenige rustdag in het jaar. Voor hunne gebeden heb-
ben zij bid-toestellen uitgevonden, waardoor in een oogen-
blik duizende gebeden opwaarts stijgen. In de hoofd-
stad Peking alleen, worden jaarlijks 9000, meestal gebrek-
kige kinderen en meisjes, bij hunne geboorte omgebracht;
de meisjes en vrouwen leeren niets en worden als
slavinnen met verachting behandeld.
4.     Hoe denken de Chineezen over het volgend leven?
In de onderwereld, de verblijfplaats der dooden, is
het koud, eenzaam, doodsch en vervelend. De leven-
den geven daarom aan de dooden, allerlei huisraad,
kleederen, spijzen en veel goudpapier mee, door het te
verbranden, want dan zal het, na de verbranding, in de
onderwereld weder veranderen in werkelijk goud en goed,
dat de arme beroofde zielen volstrekt noodig hebben.
Schatten gelds worden door de bloedverwanten aan de
priesters ter hand gesteld, opdat deze de ziel vrij koo-
pen van hare richters en eerst als de priester betuigt:
„De ziel is vrij!" dan heeft de familie rust, daar ze
dan niet meer behoeft te vreezen voor de lastige bezne-
ken van de onrustige geesten der afgestorvenen.
-ocr page 39-
:W
5.     Zijn er ook zendelingen gezonden naar dit onge-
lukkig China?
Koomsoh-Katholieke zendelingen hebben, te midden van
bloedige vervolging, met volharding in China gearbeid,
maar toen de Jezuiten den Keizer te machtig werden,
verbood hij op eens alle prediking, zoodat de toegang
voor zendelingen in China was gesloten. Geruimen tijd
later werd, door het Londensch-Zendeling-Genootschap ,
de geleerde Mori\'issOll uitgezonden, de eerste, die den
Bijbel in de Chineesche taal overbracht, een reuzen-
werk, dat met onnoemelijke zwarigheden gepaard ging.
maar zijn werk en dat van andere Engelsche en Ame-
rikaansche zendelingen, was slechts voorbereiding voor
den arbeid, dien Gützlaff ondernemen zou.
6.     Wie was Gützlaff?
Karel Gützlaff, uit Pruissen, ontving zijne eerste
opleiding tot heidenbode . op het Zendeling-Instituut te
Berlijn, onder leiding van Jaënicke en werd verder door
het Nederlandsch-Zendeliug-Genootschap bekwaam ge-
maakt en als zendeling uitgezonden. Buitengewoon be-
gaafd, vooral tot het aanleeren van talen en vervuld
met een brandenden ijver, om Christus onder de heide-
nen bekend te maken, was het hem niet genoeg naar
Sumatra te gaan, waarheen het Genootschap hem be-
stemd had. Het groote, bijna ontoegankelijke China,
daar te prediken, was zijn ideaal en daarheeu vertrok
hij dan ook en daar werkte hij, gedurende 20 jaren,
tot zijn dood in 1851. Gützlaff, met recht Apostel
-ocr page 40-
3R
der Chineeztn genoemd, heeft een jaar Toor zijn dood
Europa doorreisd, om in Nederland en andere landen
eene gemeenschappelijke werkzaamheid voor China tot
stand te brengen.
7. Hoe werkte Gützlaff in China?
Om in China te worden toegelaten, moest Gützlaff
den Chineezen een Chinees worden en daartoe bereidde
hij zich in Siam 8 jaren voor. In China gekomen, ge-
leek hij dan ook geheel een Chinees en als geneesheer, \'
geleerde en staatsman werd hij in China hoog geschat.
Daar verspreidde hij duizende bijbels, traktaten en an-
dere boeken ; daar ging hij het land door, Gods liefde
predikende; daar leidde hij Chineesche Evangelie-predikers
op. Was het Gützlaff\'S spreuk: „Ik moet werken zoolang
het dag is," waarlijk hij was daaraan getrouw in de
kracht van zijnen Heer, van wien alleen, hij den zegen
verwachtte.
S. Weikeu zegeu ondervond Gützlaff op zijn werk?
Met gretigheid werden duizende bijbels ontvangen;
zelfs de Keizer begeerde boeken en verklaarde den Bij-
bel voor een goed boek, zoodat het Evangelie in zijn
rijk nu onbelemmerd kon worden gepredikt. Veel ze-
gen verspreidde Gützlaff vooral, door het opleiden van
inlandsche helpers, die hy uitzond naar alle streken van
China, en groot was zijne blijdschap, als deze van hunne
reizen teruggekeerd, hem verhaalden hoe duizenden door
bun woord hadden geloofd in de liefde Gods en zich
tot Hem hadden bekeerd.
-ocr page 41-
39
9.     Wat wordt thans in China gedaan ?
Meer dan 80 zendelingen , van verschillende Genoot-
schappen , zijn tegenwoordig over China verspreid.
10.     Wat is er in Japan voor het Christendom gedaan ?
In Japan, waar de bevolking, even als in China, de
Budhistische godsdienst belijdt, zijn ook reeds, even als
daar, in de 16e eeuw Roomsch-Katholieke zendelingen
gezonden, die 1 \'/„ millioen heidenen tot het Christendom
hebben bekeerd. De Keizer van Japan kon evenwel
niet verdragen, dat zijne onderdanen den Paus huldig-
den en beval in 1589, dat alle Christenen in zijn land
moesten sterven of tot het heidendom terugkeeren, en
dit bevel werd ten strengste uitgevoerd. De Japansche
Christenen gedroegen zich zóó standvastig , dat duizen-
den als martelaren stierven. In 1630 waren al de
Christenen uitgeroeid en de havens van Japan voor alle
volken gesloten, behalve voor de Nederlanders.
11.     Is in Japan door Evangelische zendelingen ook
iets beproefd?
Gfitzlaff leerde in China 7 Japanneezen kennen , die
daar schipbreuk hadden geleden. Deze nam hij bij zich
in huis, om van hen de Japansche taal te leeren en
hen met God en den Heiland bekend te maken. Zes
hunner werden gedoopt, en toen zij naar hun vaderland
wilden terugkeeren, was de moedige Gützlaff bereid,
hen daarheen te vergezellen. Met 2 andere zendelingen
kwam hij weldra in de nabijheid van Japan, maar in
welke haven zij ook poogden Ie landen. overal werden
-ocr page 42-
11
aij met kanonskogels begroet, zoodat het bleek, dat het
uur voor .lapan nog niet geslagen was.
* *
12.     Welke menschen wonen in Voor-Indië P
Voor-lndië, grootendeels onder het bestuur der Engel-
schen. wordt bewoond door Hindoes, die in ouden tijd
reeds een beschaafd volk waren , met vele geleerde en
bekwame mannen. Schoon niet ztjo geesteloos als de
Chineezen, maakt hun afschuwelijk heidendom hen even-
wel onvatbaar voor degelijke beschaving en waar levens-
geluk, en dat in een land, waar menige streek, vooral
hef gebied van de rivier de Ganges, om hare schoon-
heid en vruchtbaarheid, als een paradijs wordt geroemd.
13.     Welken godsdienst hebben de Hindoes?
Hun godsdienst, het Brahmaïsme, is niet minder
akelig dan het Boeddhisme der Chineezen. Het telt
3 hoofdgodheden: Brahma, de Schepper, Vischnoe, de
Onderhouder en Siwa, de Verdelger, waarvan wel 360
millioen goden afstammen, en om velen dezer te verzoe-
nen en de zaligheid te verkrijgen , getroosten de ongeluk-
kigc Hindoes zich de vrcesselijkste martelingen en de zwaar*
ste offers. Onder de raderen van de kar van den af-
god Jaggemauth, laten velen zich verpletteren. De Gan-
ges, die heilig is, omdat ze vloeit van \'t hoog gebergte ,
waar hunne goden troonen, eischt duizende menschenof-
fors ; meer dan 10(1 uren ver. komen arme pelgrims,
-ocr page 43-
1
onder vreesselijke zelfkwelling, om van het heilig water
te scheppen en stervenden worden hier heen vervoerd ,
om den laatsten adem uit te blazen. Sommige Hindoes
liggen jaren achtereen in het zand, blootgesteld aan de
gloeiende zonnehitte; anderen liggen op bedden met
ijzeren punten of nemen deel aan het sliugerfeest, waar-
van de marteling alle beschrijving te boven gaat. De
weduwe verbrandt zich met het lijk van haren echtge-
noot, anders toch zou ze als het verachtelijkste aller
schepselen worden aangezien.
14.     Hoe denken de Hindoes over het volgend leven?
De Hindoes geloöven aan de zielsverhuizing en den-
ken dat bij hun dood de ziel verhuist in het lichaam
van een dier en eene menigte diereulichamen moet door-
wandelen, waarin zij allerlei martelingen ondergaat, om
later weer in het ligchaam van een mensch over te gaan.
15.     Wat is er door de Christenen gedaan tot ver-
lossing der ongelukkige Hindoes?
Het Engelsch bestuur heeft vele hunner gruwelen ver-
boden en afgeschaft, maar hunne behoefte aan verzoe-
ning en verlossing, die zoo luide spreekt in de zwaarste
offers, die ze zich getroosten, roept tot ons om de ver-
kondiging van Jezus Christus, die eene verzoening is
voor onze zonden en niet alleen voor de onze, maar
ook voor de zonden der geheele wereld. I Job. II: 2.
16.     Wie was de eerste zendeling in Voor-Indië?
BartholomeÜS Ziegeilfoalg heeft in Voor-Indië het
eerst den weg gebaand voor de prediking des Evangelies.
-ocr page 44-
L2
In de school van den onvergetelijken Francke te Halle
opgeleid, werd hij door Frederik IV, koning van De-
nemarken, uitgezonden naar de Deensche bezitting Tran-
quebar. Om de moeilijke Tamulische taal te leereu,
schaamde hij zich niet, in Indië met de kinderen op
de schoolbanken te zitten en het gelukte hem voor \'t
eerst in die taal den Bijbel over te zetteu. Onder de
zwaarste beproevingen werkzaam, bleef hij volharden en
zag zijn geloof en zijne liefde, door den Heer op de
schoonste wijze bekroond, hoewel hij reeds in zijn 35ste
jaar tot hooger werkkring werd opgeroepen in 1719.
17. Welke zendeling is in Voor-Indië vooral werk-
zaam geweest?
Christiaan Friedrich Schwartz uit Pruissen,
door zijne vroeg gestorvene moeder, op haar sterfbed aan
den Heer gewijd, begon als zendeling zijn werk in de
door Ziegeilbalg gestichte gemeenten. Nadat ook hij
zich de moeilijke talen had eigen gemaakt, reisde hij vele
jaren lang over geheel Zuid-Oostelijk Indië, in stad en
land, onder vijanden en vrienden, in vrede en oorlog, bij
dag en nacht, altijd en overal sprekende van zijn Heiland en
zijne broederen, kinderen van éénen Vader bezwerende:
„Laat u met God verzoenen", zoodat zelfs een Hindoe
betuigde: „Gij zijt een Priester Gods voor alle volken!"
Vooral het volkrijke Tanjore was zijn werkkring en
tot voogd van den kroonprins aldaar aangesteld, was
Schwartz de raadsman en helper der inboorlingen van
alle rangen en standen. Vijftig jaar lang mocht hij pal
-ocr page 45-
staan op zijn post en toen hij in 1798 de aarde ver-
liet, waB zijne gemeente ontroostbaar, het luid ge-
ween brj zijn graf, maakte het aanheffen van een lied
onmogelijk. De prins vereerde zijn vaderlijken vriend
een marmeren gedenkteeken, maar het kostelijkst ge-
denkteeken is de schaar, die niemand tellen kan, door
hem tot Christus gebracht.
18. Welke zendelingen zijn verder in Voor-Indiè
werkzaam geweest?
Alfred Fran§OiS la CrOix, uit Zwitserland, in
1820 door het Nederlandsch-Zendeling-Genootschap uit-
gezonden, was in Indië verscheiden jaar met vrucht
werkzaam. In 1842, in Europa teruggekeerd , sprak hij
hoopvol over de toekomst van Indië. Het volk werd
meer en meer los van het bijgeloof en de woede der
priesters, die de prediking des Evangelies meer vrees-
den dan de cholera, begon hier en daar machteloos te
worden. Thans hebben vele Engelsche en Amerikaan-
sche Genootschappen hier zendelingen en honderde
gemeenten, in dat uitgestrekt land, getuigen van hunne
werkzaamheid; vooral in Madras, Bombay en Calcutta.
19. Welke zendelingen werkten in Achter-Indië?
Vooral aan de kusten van Achter-Indië is door zen-
delingen van verschillende Genootschappen het Evange-
lie verkondigd. .liaison Apostel der Birmanen, op-
richter van het Amerikaansch-Zcndeling-Genootschap, en
GÜtzlaff, die ecnigen tijd in Siam werkte, mogen in
de eerste plaats genoemd worden.
-ocr page 46-
il
20.     Is er ook op de andere Oost-Indische eilanden
gewerkt behalve op Java en Celebes?
Het Nederlandsch-Zendeliug-Genootschap heeft in Oost-
Indie, behalve op Java en Celebes, nog vele zendelingen
sezonden, vooral onder de door het bestuur verwaarloosde
naam-Christenen op Aniboimi, Ceram enz. In de eerste
plaats mag genoemd worden Jozef KalH, die gedurende
18 jaren, als een waardig zendeling, de Moluksche eilan-
den geregeld doorreisde, in zijn eigengemaakt scheepje.
Bange jaren, velerlei teleurstelling en weinig vrucht was
daar evenwel het deel, zelfs van de ijverigste predikers.
Toch zijn er nu nog eenige zendelingen werkzaam, waar-
onder Lllijke, de oudste nog levende zendeling van
het Nederlandsch-Zendeling-Gonootschap , een waardig
grijsaard, die na 44-jarige prediking nog met onvermin-
derde vastheid en opgewektheid zijnen Heiland ver-
kondigt.
21.     Wat is op Borneo gedaan voor het Evangelie?
Onder de woeste Dajakkers op Borneo , heeft het
Rijmche-Zendeling-Genootschap (eene vereeniging van on-
derscheidene Genootschappen in Duitschland die vroe-
ger elk afzonderlijk werkten) vele ijverige mannen uit-
gezonden, maar velen zijn in 1859 jammerlijk vermoord.
Twee hunner, Beijer in 1863 en Zimmer in 1869
in Europa teruggekeerd, hebben ook in ons land veel
verhaald, van den nood der Dajakkers, ter wier bekee-
ring zij vele beproeving maar niet minder uitredding en
zegen hadden ondervonden.
-ocr page 47-
45
22. Wordt er in Azië nog meer gedaan door zende*
lingen ?
Niet slechts op de overige Oost-Indische eilanden
maar ook in \'t Westen van Azië, in Klein-Azië, Syrië
en Palestina, zijn verschillende Zendeling-Genootschappen
en vereenigingen werkzaam, onder heidenen, Joden en
Mahomedanen maar het grootste deel der bevolking van
Azië, kent den naam des Heeren nog niet en heeft
nooit van den Zaligmaker gehoord „En hoe zullen zij dan
in hem gelooven, van wien zij niet hebben gehoord? En
hoe zullen zij hooren, zonder dat iemand predikt? En
hoe zullen er prediken , indien er niet gezonden worden?"
Rom. X: 14—15.
VIII.
DE ZENDING IN AFRIKA.
1. Waar heen heeft het Nederlandsch-Zendeling-Ge-
nootschap zijne eerste zendelingen gezonden?
Van der Kemp, die de eerste opwekking gaf tot
oprichting van het Nederlandsch-Zendeling-Genootschap ,
vertrok met Engelsche zendelingen, in dienst van het
Londensch-Genootschap naar de Kaap-colonie, het zui-
delijkst deel van Afrika, en daar heen gingen ook de
meeste onzer eerste zendelingen tot in 1814, om roet
de Engelsche heidenboden het Evangelie te verkondigen.
Veel moeite en betrekkelijk weinig vrucht was hun deel,
-ocr page 48-
4fi
maar toch getuigen nog gemeenten als Bethelsdorp, Pa-
cnltsdorp en Griequastad van hunnen gezamenlijken arbeid.
2.     Welke menscheu wonen in Zuid-Afrika?
In Zuid-Afrika, waar inen gewoonlijk reist op wagens,
met eenige paren trek-ossen bespannen, die nog met
moeite voortkomen door het zware zand; in Zuid-Afrika.
waar men dagen lang kan reizen zonder een droppel
water of een schaduwrijk plekje te vinden; waar het gebrul
van leeuwen en ander wild gedierte den reiziger, schoon
steeds gewapend, eene kille, huivering aanjaagt; daar
wonen drie volken: de Hottentotten, Betchuanen en
Kaffers. Deze, hoewel nog zeer van elkaar verschillend,
behooren toch alle tot de onkundigste , vuilste, diepst-
gezonkene menscheu en leven bijna zonder bewustzijn
van God en godsdienst.
3.     Welke, zendelingen hebben onder de Hottentotten
gepredikt?
De Broedergemeente heeft sedert 1737 het eerst eenige
zendelingen uitgezonden onder de llottentotsehe stam-
men, de oorspronkelijke bewoners ook der Kaap-colonic
en een 4-tal christelijke gemeenten gesticht, waai onder
vlijt en zindelijkheid zich begonnen te vertoonen. Latei-
reisde van der Kemp niet zijne medearbeiders overal
onder de Hottentotten rond en zocht hun het Evangelie
te verkondigen, maar door de tegenwerking der colonis-
te.n, kon hij zich nergens op den duur vestigen, totdat
hij eindelijk, 200 uur van de Kaapstad, Bethelsdorp
stichtte, welk dorp later eene stad geworden is-. die bet
-ocr page 49-
47
licht des Evangelies ook rondom zich deed schijnen.
De zendeling Pacalt uit Boheinen, te Berlijn door
Jiinicke opgeleid, was in dienst van het Londensch-
Zendeling-Genootschap werkzaam in de gemeente. Doog-
kraal, later Pacaltsdorp genoemd, en groot was de ver-
andering, die hij daar gedurende zijn 5-jarigen arbeid
mocht ondervinden van 1813—1818, zooals blijkt uit
het getuigenis van Campbell.
4. Wie was Campbell ?
De Engelsche predikant John (\'amphell werd door
het Londensch-Zendeling-Genootschap twee maal afge-
zonden om de zendingsposten in Zuid-Afrika te bezoe-
ken, welke reizen voor het werk der zending veel nut
hebben gedaan. Op zijne eerste reis in 1813, te
Hoogkraal komende, vond Campbell daar geene enkele
goede woning, geen tuin of akker en de menschen slie-
pen totdat ze, als het vee, vooreen oogenblik door den
honger werden opgejaagd, zoodat ze zelve getuig-
den: „Wij weten niets meer dan de beesten." Pacalt
werd daar als zendeling geplaatst en toen Campbell
in 1819, na zijn dood, terug kwam , welk eene verras-
sing! Goede huizen met nette tuinen, Hottentotten goed
gekleed met vriendelijk lachende gezichten, die wisten
in wien zij geloofden en eene kerk die 200 menschen
kon bevatten en waar Hottentotten plechtig zongen ter
eere Tan God.
5. Wie hebben, vooral in latere jaren, onder de
Hottentotten gewerkt P
-ocr page 50-
48
Behalve het I,oudensch- zond ook liet Rijnsche-Zen-
deling-Genootschap zijne zendelingen derwaarts en een
der ijverigsten was HugO Hall il, een Rus van ge-
boorte, een sterk gespierd man, die vooral door zijne
onvermoeide reizen in de binnenlanden van Afrika, on-
der anderen in gezelschap van den beroemden reiziger
Dr. Barth, bekend is geworden. Hoogst belangrijk, ja
aandoenlijk was het hem te hooren, toen hij, na 20-
jarigen arbeid, eens in Europa komende , ook ons land
bezocht en hier verhaalde van de tallooze gevaren, die
hij had doorgestaan, maar ook van de wonderbare hulp
door den Heer hem telkens geschonken. „Ik heb geen
lust hier een aangenaam leven te leiden", zeide hij,
„naar de heidenen moet ik heen ! Zendeling te zijn is
de heerlijkste betrekking die ik ken." En zoo ging Hallli
naar Afrika terug. Hij is de stichter van Nieuw-Bannen
en Scheppman, in 1845 aangekomen, was met vrucht
werkzaam bij de Walvischbaai, waar de gemeente Schepp-
mansdorf nog van hem getuigt.
6. Wie heeft onder de Betchuanen krachtig gearbeid?
Robbert Moffat, zendeling van het Londensch-
Zendeling-Genootschap, werkte met onuitputtelijk geduld
en onverminderde liefde, gedurende meer dan eene halve
eeuw onder dat smerige, diefachtige volkje. Na 10 jaar
vol gebrek en ellende te Kuruman werkzaam te zijn
geweest, zag hij nog weinig vrucht, maar toen begon,
nen de harten zich te openen voor het lieflijk licht des
Evangelies. Mosheu. opperhoofd der Coranen, bracht
-ocr page 51-
f.»
liem een bezoek en, getroffen door liet Evangelie, smeekte
hij Moffat; ook in zijn gebied te komen. Mosilikatse,
koning der Matabielen, de schrik van den geheelen omtrek ,
verzocht om zendelingen, die hem dan ook, in IS58 ,
werden gezonden en niet zonder vrucht werkzaam
zijn, onder bescherming van hem, eenmaal de leeuw der
woestijn. Onlangs is de bijna 8 0-jarige Moffat in En-
geland aangekomen.
7.     Wat weten wij van andere Zendeling-Genootschap-
pen onder de Betchuanen?
De berichten der Eransche zendelingen, die sedert
1820 het Evangelie verkondigen, vooral onder de Ba-
soeto\'s, geven alle reden tot blijdschap. Hunne 7 pos-
ten , die ze in 1860 hadden gevestigd, leden wel veel
van den oorlog met de Hollandsche boeren, die ten
Noorden van hen wonen, maai velen openbaren een
levend geloof en dankbaarheid voor het woord, hun ver-
kondigd, zoodat de zendelingen met goede hoop zijn
bezield. Rijk gezegend zijn daar ook de posten der En-
gelsche Methodisten.
8.     Wat is er gedaan onder de Kaffers?
Reeds de onvermoeide Tan der Kemp deed ecne
poging, tot bekeering der Kaffers, die evenwel mislukte,
maar sedert 1820, hebben verscheidene Zendeling-Genoot-
schappen de belangen der Kafferstammen ijverig en met
goed gevolg ter harte genomen, en wel het Methodis-
tisch, het Schotsch, het Londensch, het Berlijnsch, het
Amerikaanseh-Genootschap en de Broedergemeente, zoo-
4
-ocr page 52-
50
dat Zuid-Afrika eene heugelijke toekomst te gemoet gaat.
Onder de Zoelo\'s, eene onafhankelijke Kafferstam, ten
Noorden van Port-Natal, hebben ook de Hermann3bur-
ger zendelingen gearbeid.
9. Wie zijn de Herraannsburger zendetingen?
Hermannsburg, een dorp in Hanover, dat voor eenige
jaren den waardigen Lodewijk Harms tot leeraar had ,
kan met recht eene zendings-gemeente genoemd wor-
den, want de belangstelling in de zendingszaak is
daar zóó groot en zóó algemeen, dat er nooit voor de
heidenen iets behoeft gevraagd te «orden , maar elk
naar vermogen, uit zich zelf, daarvoor geeft en velen be-
reid zijn, zelf als zendeling uit te gaan naar de heide-
nen. Om deze op te leiden, heeft Harms , met zijne
gemeente, in den geloove, een eigen zendelinghuis opge-
richt en een eigen schip aangeschaft, waarmede nu se-
dert 1S54 , gedurig Hernrannsburger zendelingen en
colonisten naar Afrika worden overgebracht.
#
10. Welke menschen wonen in West- en Midden-
Afrika?
In West- en Midden-Afrika wonen de eigenlijke Ne»
gerstammen. Algemeen zedeloos, diefachtig en wraak-
zuchtig, zijn vooral de koningen zoo gruwzaam, dat men
zich nauwelijks zoo iets kan voorstellen. Wil men den
koning van Dahomeij roemen, dan zegt men: de koning
-ocr page 53-
51
gaat in bloed van zijn troon tot aan y.iju graf. A Is dr
koning der Ashantee\'s sterft, worden 24 van zijne dui-
zcnd vrouwen , met hem begraven, en het sieraad der
vorsten is eene lange rij bloedende racnschen-hoofden
11. Hoedanig is de godsdienst der Negers?
De Negers hebben het treurigste heidendom , dat op
aarde bestaat, namelijk Fetischdienst, eigenlijk duivels-
dienst. Wel hebben zij een duister gevoel van een God,
die goed is, maar al het kwade komt van booze geesten ,
en dezen te vcreeren en offers, zelfs mensehen-offers te
brengen, om ze te verzoenen, dat is hun eigenlijke
godsdienst. Hun afgod is alles, wat door een toovenaar
is geheiligd, een steentje, pot, slang of stok, in één
woord, alles kan heilig getooverd worden en heet dan
Felisc/i. Ieder land, dorp, huis en mensch heeft zijn
Fetisch, die het kwade moet verhoeden en elk draagt
zijn Fetisch bij zich, om den booze te bezweren.
12.     Hoe is het daar met den vreesselijken slaven-
handel?
Voor 700 jaren hebben de Mahomedanen reeds slaven
gehaald, uit Afrika\'s binnenlanden, en Christen-volken
hebben zich daaraan gruwelijk bezondigd, maar ook on-
der de Negers zelf is de slavenhandel in gebruik. Oor-
spronkelijk waren het de krijgsgevangenen, die verkocht
werden, maar later maakte de vorst ook jacht op zijne
onderdanen, als op wilde dieren, en hartverscheurend
zijn de tooneelen, die daarbij dikwijls plaats hebben.
13.     Is de slavenhandel nu niet. afgeschaft?
4*
-ocr page 54-
52
De edele Engelsman Wilberforce, gestorven in 1833,
heeft zijn geheele leven gewijd aan de afschaffing van
den slavenhandel en door de Christenvolken algemeen, is
die nu streng verboden, maar in Afrika zelf zijn nog
vele slaven en eerst als die heidenen door het Evangelie
zyn verlicht en geheiligd, en alzoo geestelijk vrij wor-
den, dan eerst zal ook de uitwendige slavernij voor
goed worden afgeschaft.
14. Is er door de zendelingen al iets gedaan om dat
diep gezonken menschen-ras op te heffen?
Aan de Westkust van Afrika is daarvoor veel gedaan
en wel met groote opoffering. Op de kust van Nieuw-
Guinea ziet men eene rij graf heuvels, waar zendelingen
begraven zijn, die door de landkoorts aangetast, nauwe*
lijks hun werk waren begonnen, maar telkens trokken
nieuwe strijders heen, van het Bazelsch-Genootschap en
toen, na zooveel teleurstelling, aan de kweekelingen gc-
vraagd werd: „Zou één uwer den moed hebben, om zicli,
niettegenstaande het klaarblijkelijk levensgevaar, aan dien
post te wijden?" was het eenparig antwoord: „Wij zul-
len allen gaan, als men ons henenzendt!" AVedcr wer-
den zendelingen afgezonden en ziet, de Heer bekroonde
deze nieuwe onderneming met zichtbaren zegen.
15. Op welke wijze verkregen de zendelingen eerst
recht invloed op de bekeering der Negers in Afrika?
De zendelingen gingen naar de West-Indische eilanden,
waar vele Negers, vroeger als slaaf verkocht, toen een
vrij leven leidden en daarenboven door de prediking der
-ocr page 55-
53
Hernhutters , tot de vrijheid van Gods kinderen waren
gebracht. De zendelingen verhaalden hun van den gces-
telijken nood hunner broeders in Afrika en met vreugde
boden velen zich aan, om de zendelingen daarheen te
vergezellen. Eene kerk en school werd daar nu gesticht
en opmerkelijk is de invloed, dien deze kleine Neger-ge-
meente op de heidensche Negers heeft uitgeoefend. Thans
zijn door den arbeid van verschillende Genootschappen,
langs de geheele Westkust van Afrika, Christen-gemeenten
gesticht.
1G. Wat is Sierra-Leone en Liberia?
Sierra-Leone is een vrije Negerstaat, aan de Westkust
van Afrika, door de Engelschen vooral bestemd, om er
de Negers heen te brengen , die uit de handen der sla-
venhalers zijn verlost. De Amerikanen hebben in 1822
een vrije Negerstaat opgericht, Liberia genaamd, waar
de bij hen vrijgemaakte Negers zich kunnen vestigen.
In deze beide landen nu , hebben de Negers kerken,
scholen, allerlei nuttige inrichtingen en een ordelijk be-
stuur. Tevens zijn daar zendelingen werkzaam en Ne-
gen zelfs worden tot predikers en meesters opgeleid.
Treffend is het, uit den mond dier gelukkigen, te hoo-
ren, hoe dankbaar ze zijn voor hunne verlossing.
17. Hoe is het verder in Afrika gesteld?
In Abyssinië wonen nog Koptische Christenen, wier
joodsch Christendom onder bijgeloof ligt begraven. De
binnenlanden van Afrika zijn nog weinig bekend, maar
veel moeite getroosten zich de moedige zendelingen Li-
-ocr page 56-
54
vingstone en Hahn en niet minder de reiziger Dr. fiarth
om met land en volk nader bekend te worden. Geheel
Noord-Afrika, waar eens de Christen-gemeenten van
Alexandrië en Hippo bloeiden, is in Mahomedaansche
doodschheid gehuld. In Algerië wordt door de Fran-
schcn het Christendom bevorderd.
18.     Wat is er op Madagascar gedaan door de zen-
delingen?
Madagascar, een eiland zoo groot als Frankrijk, werd
sedert 1820 door Engelsche zendelingen bezocht, die
door den Koning Radama I met opehe armen werden
ontvangen. Deze goede vorst deed al wat hij kon, om
zijn volk gelukkig te maken, vooral ook door het op-
richten van scholen. Maar na Radama\'s dood verscheen
er in 1836 een bevelschrift van zijne bloeddorstige wc-
duwe, waardoor alle Christenen met den dood werden
bedreigd en gruwzaam werden vervolgd en gemarteld.
19.     Hoe is het nu op Madagascar?
Na 25 jaren van wreede vervolging is eindelijk , in
1861, de standvastigheid der Christenen heerlijk bekroond.
Radama II besteeg den troon en ontsloot kerken en
kluisters. Het Londenscb-Zendeling-Genootschap, dat
aanstonds weder zendelingen zond, is nu bezig op de
graven der martelaren gedachtenis-kerken te bouwen.
Ook van elders kwamen zendelingen en het aantal bc-
lijders van het Evangelie is thans tot 21.000 gcklom-
men, aan wie nu door den constitutioneclen regeringsvorm
vrijheid van godsdienst is gewaarborgd.
-ocr page 57-
XI
DE ZENDING IN AMERIKA.
1.     Welke zijn de oorspronkelijke bewoners van Ame-
rika ?
Behalve de Esquimo\'s, in Groenland, zijn de oor-
spronkelijke bewoners van Amerika, Indianen of Rood-
huiden, een flink slag van menschen. In talrijke stam-
men verdeeld, die dikwijls in oorlog zijn, betoonen zij
zich dapper, maar ook woest en wreed. In hunne on-
metelijke velden, prairiën genaamd, waar, tusschen het
ellen hooge gras , geheele kudden wild vee hun verblijf
houden, zijn zij de beste jagers en daarbij worden zij
geroemd als gastvrij, eerlijk en ouderlievend, terwijl
hunne beschaafde taal en groote gave van welsprekend-
heid doet vermoeden, dat zij eenmaal op een hoogen
trap van ontwikkeling gestaan hebben.
2.     Hoedanig is de godsdienst der Indianen?
De Indianen hebben geene afgodsbeelden of tempels,
maar hun godsdienst bestaat, voor het uitwendige,
voornamelijk in het bezweren van booze geesten. Hunne
eenvoudige volksverhalen spreken veel van den Groolen
Geest,
den schepper der wereld, die zich vooral open.
baart in de grootsche natuur, bij voorbeeld in den reus-
achtigcn waterval van de Niagara,
-ocr page 58-
56
8. Hoc zijn de Indianen door de Europeanen bc-
handeld ?
Toen in 1492 Amerika door Columbus was ontdekt,
en de Europeanen hoorden van het goud, daar te vin-
den, stroomden duizenden derwaarts, door gouddorst ge-
dreven , en de arme inwoners moesten weldra voor
hunne overmacht bukken. Zoo wrecdaardig zijn zij
opgejaagd uit hunne steden en dorpen , tot levenslangen
slavenarbeid gedwongen of ter dood gemarteld , dat in
verscheiden landen de lloodhuiden zijn uitgestorven.
Zelfs nu nog worden de overgeblevenen verjaagd van de
eenc plaats naar de andere of neergesabeld , ah lastig
gedierte. Alleen in de Engelsche coloniën worden de
Indianen tegen zulke mishandeling beschermd.
4.     Wie was de Apostel der Indianen ?
John Eliot, uit Engeland, was sedert 1(531 als
predikant bij eenc Engelsche colonie te Itoxbury in
Amerika gevestigd, maar zijn verlangen strekte zich uit
naar de dichte wouden , en onweerstaanbaar voelde hij
zich tot de Indianen getrokken, die in dezen dichten
hof Gods , nog in de duisternis des heidendoms leefden.
Maar zoo schrikbarend moeilijk was hunne taal te leeren ,
dat hij , met uitnemende vermogens en stalen vlijt, vol-
hardend werkzaam, 15 jaar noodig had, tot het aan-
leeren daarvan. Latijn , Grieksch en Hebrceuwsch had
hem in vergelijking daarmede geene moeite gekost.
5.     Wat werkte Eliot uit onder de Indianen?
Over uitgestrekte sneeuwvelden . door donkere bos-
-ocr page 59-
:,;
schcn , waiir het wild gedierte brulde, over steile
bergen en door sterk stroomende rivieren , doorreisde
Eliot Nieuw-Engeland , om overal de Indianen op te
zoeken. Door zijne bezielde taal en een blik , waaruit
geloof en liefde sprak , vermocht hij de hardste harten
te roeren en zijn verstand wist de scherpzinnigste vra-
gen op te lossen, \'t Mocht hem dan ook gelukken vele
woeste horden in 14 vaste steden te vereenigen en , on-
der goede wetten aan alle huisselijkc en maatschappelijke
deugden te gewennen en bovenal ben te leiden tot die
vrede en vreugde , die slechts in Christus te vinden is.
Veel hiervan weid door de Engelschen verwoest. Toen hij
86 jaar oud , zijn einde voelde naderen , bad hij nog tot
God : „Laat slechts het werk onder de Indianen voort-
leven als ik sterf!" Daarmede ontsliep Eliot en geheel
Nieuw-Engeland treurde , alsof het een vader had vcr-
loren.
C. Wie was de Apostel van Groenland ?
lliins Egede , uit Noorwegen, was de eerste, die
onder de Esquimo\'s in Groenland het Evangelie deed
hooren. In 1717 trok hij derwaarts onder bescherming
van Ercderik IV en groot waren de bezwaren , maar
groot ook de volharding waarmee hij de. taal van dit,
volk machtig werd en die domme en onkundige men-
schen overal opzocht.
7. Welke vrucht zag Egede op zijne prediking?
Het gelukte hem, veler vertrouwen te winnen, ook
door het genezen hunner kranken, en veler harten te
-ocr page 60-
58
openen voor het licht des Evangelies. Na 15-jarigen
arbeid, keerde hij, afgemat en krank, naar zijn vaderland
terug, waar hij een belangrijk werk schreef over Groen-
land, terwijl zijn zoon met andere zendelingen in Groen-
land achter bleef. Na Egede, de Apostel van Groen-
land,
hebben 100 jaar lang de Hernhutters er het
zaad des levens uitgestrooid en vele gemeenten gesticht,
en nog heden zetten zij aldaar onvermoeid hun moeilijk
werk voort.
8.     Wie werkten vooral op de West-Indische eilanden?
De Hernhutters werkten vol liefde op de West-Indi-
sche eilanden onder de Negerslaven. In 1732 begaven
zich de eersten derwaarts, spoedig door anderen ge-
volgd, die des daags werkten voor hun onderhoud en
des avonds , voor de Negers der plantages , predikten.
Tegenwerking van de slavenhouders, onvatbaarheid van
vele Negers, het heete klimaat en ziekten, maakten hun
toestand zeer bezwaarlijk. Na 31 jaren waren reeds
50 Broeders en Zusters op die eilanden begraven. Niets
evenwel was in staat hen af te schrikken, ja zelfs lieten
sommigen zich als slaaf verkoopen, om zoo op hunne
medeslaven te werken.
9.     Welke gezegende vruchten zien wij van hunnen
arbeid?
Toen het na jaren volhardende prediking bleek, hoe vat-
baar ook de Negers zijn, om tot Christus te worden
gebracht, en toen ook de planters inzagen, dat Christe-
ncn de trouwste en vlijtigste slaven waren, toen werd
-ocr page 61-
59
de zegen overvloedig en duizcnde Negers kouden , in
slaveuketenen geboeid , juichen: „Het Evangelie maakt
ons vrij!"
10.     Hebben ook andere zendelingen dan de Hern-
huttcrs in de West-Indiën gearbeid?
Eene halve eeuw na de Hernhutters, kwamen ook de
zendelingen der Methodisten in de West aan, en deze
hadden weldra niet minder zending-posten en niet min-
der zegen op hunne prediking. Ook Engelsche Ge-
nootschappen hebben hier zendelingen. Niet minder dan
150 Evangelische zending-posten zijn onder de Negers
in Amerika gevestigd, maar dit aantal is nog gering in
betrekking tot de nog altijd groote menigte Negers,
die mede door de schuld der Europeanen zoo diep ge-
zouken zijn.
*
# *
11.    Heeft het Nederlandsch-Zcndcling-Genootschap ook
zendelingen naar Amerika gezonden?
Naar Zuid-Amerika heeft het Nederlandsch-Zendeling-
Gcnootschap zendelingen gezonden en wel naar de Ne-
derlandsche bezitting Suriname, doch de Broederge-
meente werkte er zóó gezegend, dat onze verdere hulp
hier minder noodig scheen dan in onze Oost-Indische
bezittingen, waar zoo groote behoefte was aan Evangc-
lie-predikers en voortaan ook onze meeste zendelingen
heengingen.
-ocr page 62-
60
12.     Kwam er niet eene groott verwarring, toen
de Neger-slaven in onze bezittingen de vrijheid kre-
gen?
Toen op den 1*"" Juli 1863, 21 kanonschoten ver-
kondigden, dat de dag der vrijheid voor onze slaven
was aangebroken, had de hoofdstad van Suriname , Pa-
ramaribo, het voorkomen van een Zondag. Alles was
vroolijkheid, zonder uitgelatenheid, \'s Morgens en\'s mid-
dags, godsdienstoefeningen \'s avonds feestmuziek, waarbij
vele duizende Negers, in \'t wit gekleed, ook de Gouver-
neur en andere hooge personen tegenwoordig waren.
Des nachts bescheeD de heldere maan de rustige straten
der stad. Deze goede orde en christelijke feestviering
was voornamelijk het werk von de zendelingen uit de
Broedergemeente.
13.     Wat zijn de Boschnegers in Suriname?
De Boschnegers of vrije Negers zijn nakomelingen van
slaven, die aan het geweld hunner meesters ontvlucht,
in de bosschen eene schuilplaats vonden. Deze Negers,
door het Nederlandsen bestuur, in 1763, vrij en onaf-
hankelijk verklaard, hebben hunne eigene wetten. Zen-
delingen uit de Broedergemeente, door de Negers uit-
genoodigd, zijn daar sedert 30 jaar met vrucht werk-
zaam. Het is eene christelijke gemeente te midden van
heidenen.
14.     Welke belangrijke zending is er in Paraguay
opgericht?
In 1609, toen de Europeanen met hun gouddorst
-ocr page 63-
6]
nog niet waren doorgedrongen tot in Paraguay, begaven
zich daarheen eenige vrome geestelijken uit Spanje, met
belofte des Konings, dat de wilden, die zij om zich
zouden verzamelen, vrij zouden zijn onder hunne leiding.
Gewapend met kruis en gebedenboek en een vast ver-
trouwen op God, baanden zij zich een weg door eeuwen-
oude bosschen en terwijl sommigen van honger stierven
of door de wilden werden vermoord en opgegeten, ge-
lukte het anderen, na ongehoorde bezwaren, eene me-
nigte wilden in 30 dorpen te verzamelen, welke te samen
een beroemd Christen-gemeenebest uitmaakten.
15. Hoe is het met deze zending gegaan?
Helaas! na 150 jaren kwamen de Spanjaarden ook
hier en dwongen de vrije inwoners tot slavenarbeid,
zoodat ze toen in de mijnen hard moesten werken of
weder in de bosschen ronddolen. Maar alles kon niet
vernield worden , het goede zaad, eens uitgestrooid , ont-
kiemt hier en daar op nieuw, vooral sedert in 1810
Paraguay met andere staten vrij is geworden.
IC. Welke menschen wonen in Vuurland?
In Vuurland, de Zuidpunt van Zuid-Amerika, wonen
halve barbaren in de grootste onkunde. Zij kennen
geen anderen godsdienst dan de gedachte aan een groo-
ten zwarten man, die in het dichte woud rondwaart,
boosaardig, geweldig, alwetend. Aan droomen hechten
zy veel. Van de dooden spreken zij tot geen prijs;
het ombrengen van jonge vogels wordt zeer gevaarlijk
geacht. De vrouw is, zoo als algemeen bij de heide-
-ocr page 64-
52
iien, de verachte slavin des mans. De Vnnrbmdn*
verdienen den naam van dieven en vraten.
17.     Wat is er in Vuurland beproefd voor het Evan-
gelie ?
Een Engelsen zee-officier, A Hun Gardiner, die in
Vuurland reeds eenige kennis had aangeknoopt, begaf
zieh met fi andere geloofshelden derwaarts, om het Evan-
gelie te verkondigen. Nauwelijks hier aangekomen, betoon-
den zich de inboorlingen zoo vijandig, dat het niet
mogelijk was zich ergens te vestigen. Na veel jammer
en ellende, kwamen zij allen om het leven, uit gebrek
aan voedsel. Aandoenlijk is het, hun dagboek te lezen ,
door een hunner opgesteld, en weemoedig het verhaal
te hooren van kapitein Morschead, in 1852 op verzoek
van het Engelsch-Zendeling-Genootschap uitgezonden, om
de vrienden op te sporen. Op het eiland Picton richtte
hij een eenvoudig gedenkteeken op, voor deze 7 zendeling-
martelaren.
18.     Hoe is het overigens in Amerika gesteld?
Geen werelddeel heeft zóó den invloed ondervonden
van Europeesche volkplantingen, die daar wel vele zon-
den en ellenden hebben aangebracht , maar ook . vooral
in Noord-Amerika hun Christendom en hunne bescha-
ving hebben medegedeeld. In Zuid-Amerika zijn bijna
alle Christenen Roomsch-Katholiek.
-ocr page 65-
XII.
DE ZENDING IN AUSTRALIË.
1.     Wat is Nieuw-Holland?
Nieuw-Holland , bijna zoo groot als Europa , is liet
grootste der Australische eilanden, schoon weinig bevolkt.
Op de Zuid-Oost kust hebben de Engelschen verbannings-
plaatsen voor misdadigers , onder welke de Methodisten
hunne zendelingen gezonden hebben , die de vreugde
smaken, vele dier diep gezonken zondaars tot God te-
rng te brengen. Ook onder de inboorlingen , zijn de
zendelingen niet vruchteloos werkzaam.
2.     Welke menschen wonen op Nieuw-Zeeland?
Op het schoone en vruchtbare Nieuw-Zeeland , en de
meeste andere Australische eilanden , woont een schoon
en krachtig menschen-ras , bruin van kleur. Zij hadden
vroeger een groot aantal goden en halfgoden , waarvan
ze monsterachtige beelden maakten , terwijl ook vele
dieren hun heilig waren , als woningen van geesten.
Schrikkelijk is het aantal menschen en kinderen, dat
aan deze goden werd geofferd. Nergens werd met meer
verwoedheid oorlog gevoerd, dan op Nieuw-Zeeland ,
waar de vijanden, als verscheurende dieren, hunne gevan-
genen verslonden. Kindermoord , zelfmoord , dronken-
schap en slavernij waren daar heerschende, en de
ellende van het taboe , ging alle beschrijving te boven.
-ocr page 66-
B4
3.     Wat is bet taboe ?
Taboe beteekent heilig , aan de goden gewijd, en
alles wat door de priesters of vorsten taboe is verklaard,
mag door ongewijden niet worden aangeraakt, op straffe
des doods. Spijzen, gereedschappen , menschcn, huizen,
ja, gelieele eilanden, kunnen taboe worden verklaard
en mogen dan niet worden aangeraakt. Ook de man
kan zijne vrouw het taboe opleggen en zelfs de Koning
kan onder het taboe komen. Het is niet uit te spre-
ken , hoe deze heilige ban, het arme volk kwelt en be-
angst.
4.     Welke voorstelling hadden de Nieuw-Zeelanders
van het volgend leven ?
De koningen , helden en priesters worden alsdan za-
lig , in gemeenschap der goden , maar al de anderen
zeiden : „Wij gaan in den nacht, waar onze zielen
door de goden opgegeten worden, of naar eene plaats ,
waar wij van hagedissen en vlinders moeten leven." De
droefheid der achterblijvenden was dan ook gewoonlijk
boven alle denkbeeld uitgelaten.
5.     Wanneer is op Nieuw-Zeeland het eerst het Evan-
gelie gepredikt ?
Op Nieuw-Zeeland , waar de naderende schepen wer-
den uitgemoord en geplunderd, en waar geen vreem-
deling het waagde te landen , daar werd op het Kers-
feest van 1814 voor het eerst de boodschap des vredes
gehoord : „Ziet, ik verkondig u grootc blijdschap , die
al den volke wezen zal!" SaiJUlël Marsden , die als
-ocr page 67-
65
predikant op Nieuw-Holland reeds de liefde van enkele
Nieuw-Zeelanders gewonnen had, was daar met drie
zendelingen aangekomen en als vriend en vader met
blijdschap begroet.
6.     Hoe waren de zendelingen op Nieuw-Zeeland
werkzaam ?
Hoewel de halfnaakte wilden onder de oogen der
zendelingen hunne gevangenen slachtten eu hoewel op
de palen der tuinschutting bloedige hoofden gestoken
werden , ten spot der zendelingen , werden toch scholen
en kerken opgericht en met de grootste volharding werd
gearbeid aan het eeuwig en tijdelijk heil dier ellendigen.
Het gelukte Marsden een vrede-verbond te sluiten mei
den koning , zoodat deze op zijn sterfbed sprak: „Laat
de zendelingen hier in vrede wonen , want zij hebben
ons niets dan goed gedaan."
7.     Welke gezegende uitwerking had de Evangeiie-
prediking op Nieuw-Zeeland?
Verrassend is het te zien wat daar in 30 jaren is
uitgewerkt door de kracht des Evangelies. In 1821
werd de eerste Nieuw-Zeelander gedoopt en 34 jaar
later waren onder de 100.000 inwoners slechts zeer
weinig heidenen meer overgebleven. In plaats van
inenschen-eters een Christen-volk! In 1837, toen
vader Marsden daar voor \'t laatst aankwam, werd
hij met vreugdetranen en geweerschoten verwelkomd,
en toen hij vertrok, weerklonk een luid geween aan
het strand van Nieuw-Zeeland. Een jaar later ont-
5
-ocr page 68-
fifi
siiep deze Apostel va» Nieuir-Zeeland, 74 jaren oud.
S. Hoedanig is de geschiedenis van den Nieuw-Zee-
landschen Bijbel?
Nooit hadden de Nieuw-Zeelanders vóór de komst der
zendelingen een boek gezien en zij noemden dit „het
linnen dal spreken kan."
Met \'volharding waren de zen-
delingen jaren lang werkzaam om Nieuw-Zcelandsche
woorden te verzamelen en eindelijk mocht liet den
zendeling Mauiisell gelukken , niet slechts het Nieuwe
Testament in die taal over te brengen, maar in
1844 lag ook het Oude Testament voor den druk
gereed. Doch helaas! zijn huis en al wat er in
was, ook het Oude Testament, werd cene prooi der
vlammen ; 14 jaar later had hij deze schade eerst her-
steld en toen werd op Nieuw-Zeeland het eerste Bijbel-
feest gehouden. Daar getuigden zendelingen en Nieuw-
Zeelanders bij beurten op roerende wijze hunne dank-
baarheid, een Nieuw-Zeelandsch lied werd aangeheven
en ten behoeve der Bijbel verspreiding werd / 115 inge-
zameld.
9. Wat heeft de zending uitgewerkt op de Societeits-
eilanden ?
De eerste zendelingen van het Londensch-Zendeling-
Genootschap arbeidden op de Societeits-eilanden , voor-
namelijk op het grootste dier eilanden Otaheite, maar
16 jaren lang zagen zij niet de minste vrucht on-
der deze afgodendienaars. ïn 1819 werd de eerste op
Otaheite gedoopt en deze was de koning Pomare.
-ocr page 69-
67
Onder zijne bescherming vond de livangelie-prcdiking
nu een verbazenden ingang, zoodat in 1821 op 13 ei-
landen de afgodendienst was vaarwel gezegd. Van hunne
monsterachtige beelden werden enkele naar Europa ge-
zonden , als een bewijs van den zegen des Christendoms.
Onder de vele zendelingen, die daar later hebben gepre-
dikt, mag ook Williams genoemd worden.
*
# *
10.     Hoe werd Williams tot zendeling opgevoed ?
Johll Williams, in W)(i nabij Londen geboren,
groeide op onder \'t oog eener vrome grootmoeder en
godvruchtige moeder. Veertien jaar oud, bij een ijzerfabri-
kant op het kantoor gedaan, stond Williams liefst
onder de knechten bij het aanbeeld en overtrof weldra
velen in handigheid en kunstvaardigheid. Na eenigen
tijd met zijne makkers een lichtzinnig leven geleid te
hebben, werd hij door Gods vaderlijke leiding daaruit
verlost en zelfs een ijverig lid eener jongelingsvereeni-
ging. De zendelingbiduren ontstaken hem in vuur, eene
zondagschool werd door hem gehouden, en het verlan-
gen om zelf zendeling te worden onder de heidenen ,
werd onweerstaanbaar in hem\'. Tn 1816 meldde Wil-
HamS
zich aan bij het Londensch-Zendeling-Genoot-
schap en na korten proeftijd word hij uitgezonden naar
de heidenen in Australië.
11.     Welken ceretitel heeft Williams verworven?
-ocr page 70-
68
Williams, zoo vol liefde voor zijn Verlosser en zoo
uitnemend voorbereid tot zendeling door geestelijken
en lichamelijkcn arbeid, doorreisde in een eigengemaakt
schip De Vredebode, de verschillende Zuidzee-eilanden,
verspreid in den Grooten Oceaan. Overal predikende
met eene kracht en eene liefde, als slechts weinigen
voor of na hem, overal bij zijne prediking ook kundig-
heden en beschaving aanbrengende, duizenden ten ze-
gen, is hij met recht genoemd: Apostel der Zuidzee.
12.     Hoedanig was het einde van WilliaiUS?
Toen Williams zijne afscheidsrede hield op Oepuloe,
een der Schippers-cilandeu , om naar de Xieuwe-Hebriden
te vertrekken, weenden hij en zijne gemeente samen,
onder een voorgevoel, dat ze voor \'t laatst elkanders
aangezicht zagen. Toen hij zijne voortreffelijke vrouw
en kinderen in zijne armeu drukte, smeekte zij hem,
toch niet op Eromango aan land te gaan. Hij ging
toch en nauwelijks was hij met zijne helpers aan wal of
de wilden vielen op hem aan en Eromango was besproeid
met het martelaarsbloed van Williams.
13.     Welke gevolgen had Williams dood?
Toen in den nacht van den 24"e" Maart 1840 de
treurmare van Williams dood bekend werd aan de
bewoners van Oepuloe, hoorde men niets dan luid
geween. De hoofden, de leeraars en eene schare
van inboorlingen verzamelden zich om Williams wo-
ning en jammerden: Ach Williams! ach vader! Zelfs de
heidenen deelden in de algemcenc droefheid. Wraak
-ocr page 71-
69
wilden zij nemen op die gruwzame moordenaars! ehris-
telijke wraak! Zij, nog zoo pas uit het heidendom her-
boren, gingen naar het eiland, waar hun dierbare leeraar
was vermoord en stichtten daar een zendingspost.
14.     Welke eigenaardige schoonheid bezitten de Sand-
wichs-eilanden ?
De Sandwichs-eilanden, 13 in getal, waarvan Hawai
het grootste is, zijn vooral merkwaardig door hunne
prachtige vuurspuwende bergen. De grootste, die nog
werkt, is op den berg Maunaloa, 6000 voet boven de
oppervlakte der zee en zijn krater, waarin de vuurzee
golft, is 1 uur in omvang. Wel S0 voet hoog schieten
hare vuurstralen in de lucht. Vuurvallen tot 50 voel
breed, breken al schuimend tegen de klippen of stroo-
men, als een vuurvloed statig daarheen en donderend
rollen de gloeiende baren door de duistere holen der
bergen. Vooral des nachts is het eene pracht , waarbij
onze schoonste vuurwerken zouden verbleeken.
15.     Welken godsdienst hadden de bewoners der Sand-
wichs-eilanden ?.
De godsdienst dezer menschen was natuurvergo-
ding, waarin de vuurspuwende bergen eene groote rol
speelden. Pele , de hoofdgodin, zetelde met hare wraak-
goden in den krater van den Kila-Luea en vertoonde
telkens hare woede in het losbarsten der vuurstroomen.
Menschen-offers werden, haar ten zoen, gebracht en de
ongelukkigen, tot dit offer bestemd, werden door den
priester onverhoeds overvallen, voortgesleept en in den
-ocr page 72-
70
gapendeu vuurmond geslingerd. Afgrijselijke afgodsbccl-
den bracht men hulde in ruwe tempels en de priesters
hadden het volk geheel in hunne macht.
16.     Welke ontmoeting had kapitein Cook op Hawaii?
Toen de beroemde reiziger Cook daar met zijn schip
aankwam, stroomden wel 15.000 inenschen, in 3000
kano\'s hem te gemoet en begroetten hem als hun krijgs-
god Lono en bewezen hem goddelijke eer, en al die
hulde liet Cook zich welgevallen. Toen evenwel de arme
Kanaka\'s bemerkten dat ze bedrogen «aren en dat Cook
een sterfelijk niensch was, even als zij, toen moest hij
het met zijn leven boeten , in 1779.
17.     Door wie werden op Hawaii de eerste zaden
des Evangelies uitgestrooid ?
Twee Engelsche matrozen, John Davis en John Joung.
door hun «roesten kapitein oj> Hawaii achtergelaten , werk*
ten weldadig op den koning Kamehameha I, een man van
groote geestkracht maar woest en schrikwekkend. Van
Couver, vroeger een van Cooks tochtgenooten, leerde
den koning later vele nuttige zaken om zijn volk goed
te regeeren en gelukkig te maken, en won als Christen
zoo zeer het vertrouwen van den vorst, dat deze om
christelijke leeraars verzocht.
18. Wanneer kwamen de eerste zendelingen op Ha-
waii ?
In 1S20 kwamen op Hawaii de eerste zendelingen uit
Amerika en welk eene verrassing! liet taboe was reeds
verbroken, tempels omver gehaald, afgodsbeelden ver-
-ocr page 73-
71
\' nield en met open armen werden zij door vorst en volle
ontvangen. Eene schare van Engelsche en Amerikaan-
sche zendelingen volgde hen en rijk gezegend werd hun
woord, want de velden waren wit om te oogsten.
10. Wat gaf den laatsten stoot aan het heidensch
bijgeloof?
Het geloof aan de onverzoenlijke godin Pele, was bij
vorst en volk nog diep geworteld en wie haar naderde
zou sterven. Hare onmacht moest bewezen worden.
Welke, held zou dit wagen ? Kapiolani, Hawaii\'s edele
koningin toog in 1825 naar den zetel van Pele, niet-
tegenstaande de smeekingen en gebeden van vrienden
en bloedverwanten, ja van den koning, hoewel een
Christen. Zij beklimt den vuurberg, brengt door hare
zielvolle toespraak Pele\'s priesteres tot zwijgen, daalt af
in Pele\'s kloof en ziet, ongedeerd keert zij terug! Het
aloude bijgeloof heeft den doodsteek ontvangen!
20. Hoedanig is de vrucht der zending op de
Sandwichs-eilanden ?
üngeloofelijk is de geneele omkeering door het Evan-
gelie uitgewerkt in het leven van dit vroeger zoo diep
gezonken volk. In 1840 kon het hoofd der rechterlijke
macht met volle waarheid aan den koning berichten :
„In geen land ter wereld genieten leven en eigendom
eene betere bescherming. Moord, diefstal met geweld
en andere soortgelijke misdaden zijn hier onbekend."
Een rechtsgeleerde uit Boston, de heer Dana, was ver-
baasd over de veiligheid in dit land maar merkt tevens
-ocr page 74-
op: „ik vond ook niet (\'éne but zonder Bijbel en ge-
zangboek en de huiselijke godsdienst en bet tafelgebed,
zelfs bij het soberste maal, waren algemeen." De ge-
heele maatschappelijke en huiselijke toestand, bescha-
ving en kundigheden op Hawaii behoeven thans niet
onder te doen voor den toestand van de verst gevorderde
natie in Europa.
21. Hoe is het overigens in Australië met het Chris-
tecdom ?
Behalve op de reeds genoemde eilanden, arbeiden
nog tal van Evangelische zendelingen op van Diemens-
land, Nieuw-Guinea, de Fidsjie-eilanden, Nieuw-Cale-
donië, de Vricndschaps-eilanden, enz., terwijl ook de
Roomsch-Katholieken hier en daar hun invloed uitoefe-
nen. Rijken zegen heeft het Evangelie in Australië
reeds aangebracht; evenwel zijn er nog vele eilanden-
groepen, die nog verkeeren in den nacht des heiden-
doms. Van eene talrijke bevolking op de Zuidzeö-eilan-
den moet nog gezegd worden wat Paulus van de hei-
denen betuigde: „Zij hebben de heerlijkheid des onver-
gankelijken Gods verwisseld met de gelijkenis van het
beeld van een vergankelijk menscb en van vogelen en
van viervoetige dieren en van kruipend gedierte." Rom.
I: 23.
-ocr page 75-
BESLUIT.
1.     Zijn alle Christenen geroepen, mede te helpen
aan het werk der zending?
Het zendingswerk is opgedragen aan de christelijke
gemeenten en dus is elk onzer als Christen geroepen
daaraan behulpzaam te zijn, naar het gebod van onzen
Heer- Maakt alle volken tot mijne leerlingen. Matth.
28: 19. (Jak. IV: 17.)
2.     Wat dringt ons nog meer tot bevordering der
Evangelie-prediking ?
Dankbaarheid aan den Hemelschen Vader, die ook
ons volk door zendelingen tot zich heeft gebracht j liefde
tot den Heer, die zijn leven voor ons heeft gegeven,
en medelijden met onze ongelukkige medemenschen
dringen ons insgelijks om de Evangelie-prediking onder
de heidenen te bevorderen, zooveel wij vermogen.
3.     Op welke wijze kunnen wij het zendingswerk
bevorderen ?
Wanneer wij zelf als ware volgelingen van Christus
leven, zullen wij ons beijveren met het werk der zen-
delingen bekend te worden en deze kennis bij anderen
te verbreiden, en daardoor zal het zendingswerk zeer
worden bevorderd en zullen onze gaven en gebeden
overvloedig en gezegend zijn. Zijt standvastig, onbc-
weeglijk, altijd overvloedig zijnde in het werk des Hce-
-ocr page 76-
74
ren, als die weet, dat uw arbeid niet ijdel is in den
Heer. I Kor. XV: 58. (I Joh. III: 18. Hebr. XIII: 21.)
4.     Moet het heidendom in ons midden niet eerst
zijn uitgeroeid, vóór wij zendelingen naar de verwij-
derde landen zenden?
Als de Christenen van den beginne zoo gedacht had-
den , dan was het Christendom nog niet verder dan Je-
ruzalem en dus ook ons land nog in heidensche duis-
ternis. Die het meest Gods Koningrijk bevordert in
zijne naaste omgeving, houdt zijn hart niet gesloten
voor zijne ongelukkige broeders in de verte; getuigen
mannen als Francke en YVhitefield. De Apostel der Chi-
neezen
verklaarde: „IJver voor de zending onder de
heidenen en verwaarloozing van de onkundigen rondom
ons, kunnen niet samen gaan."
5.     Achthonderd-millioen heidenen te bekeeren, is dat
niet onmogelijk?
God wil dat alle menschen zab\'g worden. I Tim. II: 4.
Jezus Christus, die geboden heeft: Maakt alle vol-
ken tot mijne leerlingen, zal allen tot zich trekken.
Joh. XII: 32. Laat ons goed doende niet vertragen,
want te zijner tijd zullen wij maaien, zoo wij niet ver-
slappen. Gal. VI: 9.
C. Werkt de zending onder de heidenen ook geze-
gend op de christelijke gemeente terug?
De zending onder de heidenen is een band, die
Christenen van verschillende zienswijze verbindt aan el-
kander en aan hunnen Heer, en deze gemecnschappc-
-ocr page 77-
76
lijke werkzaamheid voor ééa heerlijk doel, bevordert
krachtdadig het geestelijk leven der christelijke ge-
meen ten.
7. Welk heerlijk loon zal naar Jezus belofte het deel
zijn van allen, die het rijk van Christus bevorderen ?
In de schoonste gelijkenissen schetst Jezus het heer-
lijk loon , dat het eigendom is en zijn zal van zijne ware
dienaren. Hij noemt hen zonen des Allerhoogsten
Luk. VI: 35 en zijne vrienden Joh. XV: 14. Hij
verzekert hun zijne liefde en de liefde zijns Vaders
Joh. XIV: 21 en geeft hun het uitzicht op deelgenoot-
schap aan zijne heiliging Joh. XVII: 17—1!) en aan
zijne heerlijkheid. Joh. XVII: 22—24 (Matth. XXV:
14—30. TI Kor. IX: 6.)