-ocr page 1-
o toen
B R.1871.I.17-
\\
-ocr page 2-
-ocr page 3-
mm p l Zyf
77? en &>l f^y/t^^^CjC
tn/
(fa*
v0i ^ fędetiAu^ $L^i^^
-ocr page 4-
-ocr page 5-
SPOORWEG
TUSSCIIEN
EMMEN EN ROS WINKEL.
Op een tijd dat er over het oude Drenthe een spoor-
weg in exploitatie is gebragt is het niet onaardig te verne-
men, dat er reeds in \'t begin der vorige eeuw en veel vroe-
ger een spoorweg is geweest op een punt van Drenthe, waar
men dien het minst zou verwachten, op een bodem daarvoor
het minst vatbaar, tusschen Emmen en Boswinkel, welk
traject de podagristen in hun geestig reisverhaal, naar het-
welk ik verwijs, \') en palanquin op een wan zeggen te heb-
ben gemaakt.
Maar deze spoorweg was niet van ijzer maar van ijs.
Het veen tusschen Emmen en Boswinkel was vooral in
vroegere tijden niet te passeeren; om nu echter leem uit het
Weerdinger holt naar Boswinkel te brengen en ook om andere
voorwerpen te kunnen aanvoeren, werden er twee ondiepe
greppels evenwijdig aan elkander gemaakt op den afstand van
wagensporen in het veen en werden die greppels zoo veel
mogelijk met water gevuld.
Wanneer in den winter die greppels genoegzaam vast
bevroren waren, vormden beide ijsbanen aldus een\' spoorweg
van Emmen naar Boswinkel, waarover men zeer geschikt
met den wagen kon rijden.
In de boerkist of boerschrien van Boswinkel, zijnde de
bewaarplaats van de stukken en papieren der inarkte of
\') Drenthe in vlugtige en losse omtrekken geschetst door drie poda-
gristen,
Kóevcrdcn 1844, II, bl. 26.
-ocr page 6-
2
raarke, \') vond ik twee stukken van 1711 eti van 1736
betrekkelijk dien spoorweg, waaruit blijkt, dat er nog al
belang in gesteld werd.
Als eene curiositeit deel ik die hier mede.
Twee volraaghten van Boswinkel, als Jan Ilaasken en
Jan Alberts, hebben ons Scholts en buuren, die waeren de
E. Wolter Warners en Mr. Hendrick Gerrils versogt om
haerent wege of uijt naam van het gantze Carspel van Ilos-
winkel te besightigeu haar spoorweg gaande van lloswinkel
op Weerdinge, waarover sij des winters gewoon zijn haar
Liem uit Weerdinger holt te halen eu hebben wij bevonden ,
dat dezelve, van Weerdinge off en so oostwaerts of veenwaarts
in nae lloswinkel en bijnae een quartier uur gaants met veen
gruppen waer doorgegraven, kunnende echter nogh onder-
scheijdentlijck gezien worden, waer dat deselve heene gaet,
gelijck sulks ook bij die van Weerdinge, aldaer voor het
grootste gedeelte praesent zijnde, weide angewezen, en hebben
wij alsdoen ook bevonden, dat de spoorwegh gemelt ten
Oosten van het boeckweijten land waer door gegraeveu met
eene llooffsloot lopende uijt liet suiden dwars door de spoor-
wegh noort waers in, bij al hetwelke die van lloswinckel
oordeelden zeer beuaedeelt te zijn, dewijl haer spoorwegh, die
sij voor ondenckelijke jaeren vry hadden gebruickt daardoor
werde onbruickbaar gemaekt, gelijk sulx bij de Eygenaeren
van Weerdinge daer praesent zijnde en genaemt Willem
Jolinge, Gerrit Jolinge, Geert Elckinge, Jan Roelofs Elckinge,
Hendrik Elckinge beneffens eenige meijeren niet is ontkent,
maar zijn hijr over in voegen onderschreven ten overstaan van
ons scholtes en buuren geaccordeert, dat die van Weerdinge
in het toecoemende somer 1711 de gruppen, gaande door den,
spoorwegh so verre sullen inslighten, dat in den spoorweg
twee wagens malkanderen obvieërende ten volle konden pas-
seeren. Edogh sal de boven geroerde Hoofdsloot mogen
verblijven, mits dat die van Weerdinge daar over tot ge-
\') In de oudste tijden was er ook eene landschnpskist, waarin do
papieren der landschap bewaard werden, zooals bepaald was in een „ordel
van 58 (1458) toe pinxtcren tho Rolde," van welke kist ieder dingspil
een sleutel had, „welke een yegeliek sol medebrengen toe S. Magnus
tho Anloe omme darmede tho doen dat den Lande noet is." Verder
werd toen bepaald, dat ieder dingspil zijn sleutel op ieder lotting zou
medebrengen, terwijl do Ktten van het dingsspil XX Rinsgulden boete
lieliepen als de sleutel niet gebragt werd.
-ocr page 7-
3
bruick eu coinmoditeit van die van Eoswinkel een syl of dam
moeten leggen en vnderholden, hebbende ook die van Weer-
dinge beloofft dat zij voor het comende de spoorwegh niet
weder zullen doorgraeven maar tijdelijks in het graeven van
boekweijten groepen of anders een tree acht a tyn wedersyts
daar off blijven: dat dit alles aldus in onse bywesen is ge-
passeerd sulks blijkt uyt onser naemen verteijckeningen ge-
daan op den 20 Eebruary 1711.
(get.) Hugo Emmen.
(get.) Wolter......
......Gerrits Schoolmr.
tot Emmen.
Ter instantie van de marktgenooten van Roswinkel heb
ik ondergeschreven Scholtus, neffens twee getuigen, geërfdens
in de markte van Emmen, die waren de E. E. Harmen
Stratensmits en Roelof Hendriks Cremer het wester-ende van
den spoorweg bezien, en bevonden, dat er een stukswegs
bovens de bovenste watersloot an weerskante van den spoor-
wegh het veene los gehouwen en so verre in den spoorwegh
dat dezelve op vele plaetsen boven een tree niet breedt is.
Dat er eene stuks weegs hoger na het veen in twee
groepen, schuins tot an den spoorweg gegraven zijn, waar
langs het water uit den spoorweg kan en moet afloopen,
loopende hierboven nog eene derde groepe tot omtrent aau
den spoorweg eu vervolgens eene ende weegs der bij langs.
Voorts dat de olden spoorweg door de marktgenooten van
Weerdinge hierbij praesent zijnde ons aangewezen ten eene
maal onpassabel is, zijnde daar turfkuilen door gegrae-
ven op het wester-ende na an het veld; vervolgens hebben
de boeren van Weerdinge ter praesentie van mij Schultus
en voren genoemde getuigen an de Ette Willem Haasken ende
Jan Alberls als gevolmagtigden van de Roswinkelsen belooft
de Roswinkelsen aanstaande somer, so verre \'t sy gehouwen
of gegraven, een sligte weg te zullen maken en een goede
stoepe over de bovenste watersloot: dus gedaan, versochte
acte daarvan afgegeven op den 10 Januarij 1736.
(get.) C. W. Emmen.
Scholtes.
Harmen Stratensmits.
R. Hendriks Cremers.
Mr. l. oldenhuis gratama.
Assen , Aug. 1871.