-ocr page 1-
^mnövo^»(/
BIUÓ7LI.39.
-ocr page 2-
-ocr page 3-
\'fop- ■ $y]XL .,30-, . \' *
VRIJE GEDACHTEN
VAN
MEESTEE EENAARD,
OVEK
Mr. Romeijn\'s Godsdienstonderwijs op
de School, lagere en middelbare.
LEIDEN,
J. VAN DER SCHOUW.
1871.
<)
-G^\'a
-ocr page 4-
-ocr page 5-
VRIJE GEDACHTEN
VAN
MEESTER RENAARD,
OVER
Mr. Romeijn\'s Godsdienstonderwijs op
de School, lagere en middelbare.
LEIDEN*
J. VAN DER SCHOUW.
1871.
-ocr page 6-
-ocr page 7-
Aan den lezer-
Voor een jaar of vijf las ik met genoegen: »Wat is er van de
klachten over \'t Lager onderwijs" van Mr. Roraeijn; daarom nam
ik met gretigheid zijn «Godsdienstonderwijs\'\' enz. ter hand.
Vol spijt bemerk ik, dat hij nu bijster van den praktischen
weg is afgedwaald.
Ik weet, dat hij niet Katholiek en niet Orthodox is; nu is hij
ook van een »vrij" standpunt beoordeeld. Eenigszins naar het
versje van Van Alphen:
Een vriend, die mij mijn feilen toont,
Gestreng, enz.
Mocht hij, en alle afdwalende lezers, (want hij heeft onder de
onderwijzers een goeden naam) op den rechten weg terugkeeren,
tot heil van het opkomend geslacht!
MERSTER RENAARD.
-ocr page 8-
-ocr page 9-
«Mijn boezem juicht u toe..........
Waar gij de nevelen van damp en schijn doet zwichten,
Als gij uw helder voorhoofd toont;
Waar gij koomt hecrschen, of beschermen en verlichten,
Maar rang, noch jaren zelfs, verschoont;
Maar wee u, waar ge, uw plicht, uw eer uw rang vergeten,
------------■--------.------------------------------scheldt
En raast; en met een heir van woede- en lasterkretcn,
Maar zonder oordeel, vonnis velt."
De Génestet. (Kritiek)
Volgens bl. 43 uwer brochure Mr! zijn er, die verlangen dat
er beter gezorgd worde voor de zedelijke en godsdienstige
opleiding aan de scholen.
In besloten kring uiten zij dat verlangen: Gij zijt
de tolk van dat kuddeken in verzuchting!
Dat uiten in besloten kring pleit niet voor hunne vaste
overtuiging. Of is het uit bescheidenheid? nog ongelukkiger:
deze is vaak onverschilligheid of verwant aan vrees, bloo-
en lafheid.
Vaste overtuiging geeft kracht, — daardoor moed, »Hier
sta ik, enz!"
Of gevoelt uw kuddeken, dat het in duisteren nacht
ronddwaalt, wel wetende de plaatse zijner bestemming,
maar niet den weg.... o jammer! De dag breekt niet
aan.... »Licht!" roept gij uit den boom; doch \'t is het
lichtje van klein duimpje: Gij komt bij den wildeman!
Ik zal het u aantoonen.
-ocr page 10-
2
Uw standpunt:
»Tot godsdienstig gevoel wordt het zedelijk gevoel gewijd,
wanneer de jonge mensch geleerd heeft zijn naaste
lief te hebben als zich zelven uit liefde en dankbaarheid
jegens God ..."
O, wee Mr. wat groote woorden: de school heeft niets
aan die luchtkgkerij. Wij moeten leeren door ervaring en
denken.
De instinctmatige liefde zal wel het sterkste zijn? Hoe
weinig jonge menschen hebben ouders, broeders en zusters
lief als zich zelven? Somtijds in eene opwelling. En wat
wilt gij nu van de wijsgeerige liefde? Liefhebben als zich
zelven uit overtuiging, dat alle menschen kinderen van
denzelfden Vader zijn, en dat men dus »im treinden Individuo
das selbe Wesen erkennt, wie in eigenen" (Schopenhauer) ?
Tot die erkenning komen slechts enkele, hoog ontwikkelden.
Gij wildet dat den jongen mensch geleerd hebben,
om \'t huichelachtig op de lippen te nemen, — terwijl hij
zijn broeder een blinkenden knikker ontfutselt?
— — — uit dankbaarheid jegens God!
dankbaarheid? — de jonge mensch, die slechts somtijds
dankbaar is, jegens zijn zichtbare Goden, ouders en leer-
meesters !
En de arme, ellendige kinderen dan, half gekleed
en half gevoed: Morren, opstaan tegen \'t lot, vervloeken
de ure hunner geboorte!! O, broeder en zuster! ik zal de
zweep kussen, die mij geeselt! (?)
Wat zult gij hen leeren: hoe slecht de wei\'eld is, die
hen tot paria\'s doemt?
Denkt gij dat die zoon van den rijken wethouder het
denkbeeld zou kunnen verdragen, dat die arme jongen,
met het hoofd vol korstmossen — zijn broeder is, zonder
eerst wijsgeer te worden? En Jezus trad op, toen hij
dertig jaren oud was.
-ocr page 11-
3
Uw standpunt:
» ... . het kwade te laten uit schroom van »een groot
» kwaad te doen, en te zondigen tegen God," . ..."
Volgens Spinoza bestaat er geen zonde tegen God en
volgens mij ook niet....
» . . . . uit schroom van »een groot kwaad te doen:"
Neen: het kwade te laten, omdat het schadelijk, verder-
felijk is, achteruitgang bewerkt; omdat het hoogere over
het lagere moet heersenen; omdat het strijdt met edeleren
beter gevoelens en begeerten!
Een klank beteekent voor een kind niets!
O, Mr. Komeijn! gij moest twintig jaar schoolmeester
zijn! De godsdienst van den jongen mensch zegt: »Ouders
of meesters willen het!"
De jonge mensch redeneert nog weinig; wil slechts lusten
en begeerten volgen. Nu moet de onderwijzer de betrek-
kelijke sterkte zoeken te wijzigen en van lieverlede hem
leeren denken, opdat de hondenzedelijkheid in zeden den
mensch waardig veranderen.
\'t Is wel een aardig hulpmiddeltje van opvoeders, om
God tot opzichter aan te stellen, wanneer de op-
voedelingen zouden denken onbewaakt te wezen, \'t Is
wonder, dat ze nog niet zeggen: »Hij heeft ons uwe zonden
doen weten."
Uw standpunt:
.... wanneer hij geleerd heeft in alles, in zoogenaamd
groot en klein Gods wijsheid en liefde te erkennen;.. ..
.... heeft geleerd.... te erkennen.
Door napraten, of overtuiging?
Door overtuiging, — anders heeft het geen invloed
en daar zitten de grootste wijsgeeren mee! In de natuur ....
en daarop worden ook nog aanmerkingen gemaakt....!
In \'t maatschappelijk leven ... ? Hoevelen gelukt het,
dat te erkennen en dan na lijden en strijden, en wat
wordt er dan nog gezegd: \'t zal wel goed zijn!
-ocr page 12-
4
Weet gij waar de armen, zeer vele, zich mee troosten?
Met de gelijkenis van den rijken man en Lazarus ?....
Is dat niet wanhopend?"
Uw standpunt:
■».... en bij leed en smart onderworpen daarin (nl. Gods
wijsheid en liefde) te berusten."
Dat kan een kind niet geleerd worden.... dat kunnen
slechts enkele Christenen — uit gevoel van onmacht!
en is die leer wel zuiver? Als gij schreeft:endoor leed
en smart te gevoelen dat men zedelijk sterker moet
worden. Dat gaf nog iets.
Maar om in verzuchting neer te zitten en te zeggen:
»\'t zal wel goed zijn!" — dat versterkt niet! —
De determinist zegt: \'t kan niet anders! dat leert het
causaal-verband! — Maar de oorzaken kunnen gewijzigd
en veranderd worden door denken en ondervinding:
dat is dan ook gedetermineerd: goed, laat ons dan wat
meer denken en met oordeel ondervinden!!
Gij ziet dan Mr. dat uw standpunt onmogelijk bereikbaar
is voor den jongen mensch: immers.... de mensch
rijk in ondervinding, de wijsgeer, de denker; — zijn nog
zoo onzeker van hun standpunt, twijfelen en worstelen,
en de jonge mensch van de middelbare school:
Mr.! Neem het tijdperk der geslachtsontwikkeling ook
eens in aanmerking; kondet gij in dat opzicht wenken
geven in verband met het zedelijk gevoel — dat zou prak-
tisch zijn!
Die het oog naar boven houden, struikelen hier beneden.
Uw standpunt: (bl. 21).
»....De man die uit liefde en innige betrekking tot God,
in één woord door geloof in God doet en laat, de gods-
dienstige man, heeft op hooger en vaster grond gebouwd,
waartegen de stortvloeden en de winden, zelfs de stormen
der woeste, verbijsterende hartstochten, waaraan allen
blootstaan, niets vermogen."
-ocr page 13-
5
Mr.! dit is mij te hoog, ik duizel en kan u niet volgen!
gij gaat op de wolken zitten!
.... door geloof in God doen en laten!....
Welk geloof?
Wat doen en laten?
Het goede doen en het kwade laten?
Welnu — iemand heeft plichtsgevoel: laat ieder dan het
goede doen uit plichtsgevoel!
Wat is nu plicht? dat leert het huiselijk, school- en
maatschappelijk leven; dat leert men door denken en
voelen!
Mr.! het plichtsgevoel blijft — al heeft de mensch geen
Godsdienst. De natuur gaat boven de leer: gelukkig!
De Godsdienst met zijn geheele spel der Verbeelding
behoort tot de geliefkoosde droomerijen der volken; eerst
dan, wanneer zij zich van al die droomerijen hebben losge-
maakt, zullen zij zich vrij en zelfstandig zedelijk ont-
wikkelen.
Het bewijs is: \'smenschen aanleg, willen en
streven.
Uw standpunt: (bl. 29)
» .... door hem (den geschikten en gemoedelij ken onder-
wijzer) worden kiemen geplant, waaruit, zoo God den .
wasdom geeft, de brave mensch zal opgroeijen...."
»Zoo God den wasdom geeft!"
Deze uitdrukking bederft den andera zoo mooi klinken-
den zin:
Gij stelt dus mogelijk, dat God den wasdom zou kunnen
onthouden aan het onderwijs van den geschikten man.
Mr.! dat is Goddeloos: gij beleedigt mijn God! Gij
stelt, dat hij willekeurig werkt, dat hij het goede
eens niet zou kunnen willen.
Stel eens, dat hij willekeurig kon werken en een
ongeschikte onderwijzer plantte kiemen: (natuurlijkook
-ocr page 14-
6
ongeschikte) Hij is goed en wil het goede en werkt
willekeurig: derhalve zal hij den wasdom aan de slechte
kiemen onthouden. Een ongeschikt onderwijzer kan dus
niets bederven, omdat God het niet MH^enhetbelet!
De geschiedenis en de ondervinding leeren, dat
het booze maar al te wel, niet alleen opgroeit, maar ook
diepen wortel schiet.
Wij kunnen nog denken: »God wil de zonde, om
daardoor het niet zondigen te laten leeren.
Maar dat God het goede eens niet zou willen doen
groeien: dat is eene onmogelijkheid!
»Zoo God den wasdom geeft.... »\'t Is immers niet
gemeend: zulk eene uitdrukking kan alleen opwellen in
het armzalige hart van den egoistischen, zich zelf geprae-
destineerd wanenden keutel-christen.
De ondervinding leert dat de geschikte en de onge-
schikte onderwijzer, beiden, zoo zij kiemen planten in
vruchtbaren grond, — zeker zijn van wasdom.
De geschikte onderwijzer weet: waar en hoe en wanneer
te planten.
De ongeschikte ziet vaak zand voor teelaarde aan en
wortels van duivelskruid voor schorseneren.
Z ij n duivelskruid in teelaarde zal opgroeien! Zoo zal
een vader, die zijn kinderen leert, dat een anders goed
ook \'t hunne is, in beginsel dieven vormen.
Uw standpunt: (bl. 89)
» ... . hetgeen ik zedelijk godsdienstige opleiding noemde,
en de opleiding tot maatschappelijke en christelijke deugden
in de wet van 1857 .... In de praktijk .... zijn zij een.
(bl. 15):... is het alleen verstand, dat ons dadelijk de
volle waarde doet beseffen van
tout savoir, c\'est tout pardonner?
Uw standpunt is een mengsel: liberaal, orthodox, deter-
minist.^ Mr., gij moddert.
-ocr page 15-
7
Volgens u wil de wet van \'57, dat de onderwijzer en
de leerlingen zullen erkennen: »Wij zijn hier in de school
uit liefde tot God!" Laat ons dan toch op aarde
b 1 ij v e n!!
En de geschikte onderwijzer: »Ik zal kiemen planten;
zoo nu God den wasdom maar geeft, dan.... ja dan....
ik heb uit liefde tot God gewerkt!
En de rechter, de overheid: wij doen en laten uit liefde
tot God ..; en de nachtwacht kleppert.. uit liefde tot..!
Laat ons toch geen voet geven aan de luchtkijkerij!
Maar — als nu de ongeschikte onderwijzer eens de wet
overtreedt: .... O, de Godsdienstige Rechter zegt: tout
savoir, c\'est tout pardonner!
Neen, roept gij (bl. 15) »wet boven.... macht
ik vergis mij: ik meende, dat er stond.... liefde!
Maar in allen gevalle; ongeschikte onderwijzer! de
determinist Mr. Romein, met zijn g e v o e 1 s-horens, zal u
met Heine toeroepen: »God zal u vergeven: het is zijn
handwerk!"
Foei! zult gij, Mr. zeggen dat kwetst mij! Ja m ij ook!
maar — \'t een volgt uit \'t andere!
Godsdienstonderwijs beteekent in uwe brochure: (bl. 2)
onderwijs in: d) bijbelsche geschiedenis, b) zedeleer, c) kerke-
lijke leerstellingen, d) kerkelijke geschiedenis en ^geschie-
denis van eenige kerkelijke leerstukken.
Derhalve onderwijs in: a) hoe men in den ouden tijd
over den Godsdienst gedacht heeft, b) (bijbelsche) zedeleer,
c) handwijzers naar hemel en hel, d) Geschiedenis van
de denkbeeldige godennaüperij en e) questien over de grond-
wettige beperking van God.
Uw standpunt:
a. »De bijbelsche verhalen behooren alle jonge menschen
te kennen.
-ocr page 16-
8
b.   Oindat het verhalen zijn.... in alle eeuwen en nog
steeds ten hoogste gewaardeerd;...
c.   Omdat die verhalen de geschiedenis der godsdienstige
en zedelijke ontwikkeling behelzen van... een klein volk,
dat alleen te midden van de ongerijmdheden der polythe-
ïsten....
d.    Omdat zij grootendeels de grondslag zijn, waarop
het kerkelijk leerstellig onderwijs moet rusten.
e.   Omdat tot recht verstand en waardeering van kunst-
voortbrengselen, dicht- schilder- bouw- en beeldhouwkunst
enz. de kennis dier verhalen volstrekt onmisbaar is.. .."
a.    Uit een zedelijk oogpunt zijn de bijbelsche verhalen
zeker te veroordeelen. Belooning en straf is grondtoon;
Eva en Adam: God kwelt en prikkelt Eva\'s nieuws-
gierigheid door een nietigheid — en dan de gevolgen: —
Bestaat er natuurlijk verband ? Had de appel een wansmaak
gehad, — dan zou Eva gezegd hebben: a-jak-kes! (in
Paradijstaal) Was de appel ongezond, — dan had Eva,
en Adam ook, zeker buikpijn gekregen. —
Ik spreek van dit verhaal voor den jongen mensch.
Hoe het religieus kan opgevat worden, is wat anders! —
Kain met Abel: Stil, Stil! Hak niet in het kinderlijk
gemoed, Mr. Een steen tegen \'t hoofd bij ongeluk, is al
erg genoeg! en opzettelijk ? — een gruwel!
Ik las in een dagblad, dat de zoon den vader met een
mes stak —■ denkt gij, dat ik zoo iets vertellen zou ? —
Dat zou een messteek in \'t gemoed zijn! —
Neen, voor den jongen mensch iets anders.
b.   De waardeering der bijbelsche verhalen? — \'t Was
en is het ongeluk der maatschappij!
Voor ontwikkelden, — ontdaan van allen wansmaak —
en als proeven hoe over den Godsdienst gedacht werd —
dan heeft het een andere beteekenis en werkt niet tegen
de natuur in!
-ocr page 17-
9
C.....te midden van de ongerijmdheden der polytheïsten ?
Mr. ik kan u de Mythologie der Egyptenaren, Indiërs,
Perzen etc. aanprijzen: \'k Heb een gebed gelezen van een
Egyptenaar van ± 5000 v. Chr.: daaruit spreekt reine
zedeleer, zuiver Christendom!
Die denkt leerstellig onderwijs noodig te hebben, — nl.
zedewetten, zoeke ze uit het leven en de natuur; bovendien
wat heeft de school met de kerk te maken:
Onzinnige redeneeringen: Als de leerstellingen op de
bijbelsche verhalen moeten rusten; dan geeft gij toe dat
de leerstellingen in de verhalen vervat zijn.
Gij wilt geen leerstellig onderwijs, maar bijbelsche ver-
halen: dat is immers dan in \'t wezen \'t zelfde. Of zijn
de verhalen zoo duister, dat er de leerstellingen ingelegd
worden ?
Waarom laat men tegenwoordig de moraal, (leerstelling)
van den fabel (bijb. verhaal) achterwege? Omdat de fabel
de aanschouwelijke moraal is.
Aldus: bijbelsche verhalen — aanschouwelijke kerkelijke
leerstellingen. De wet verbiedt kerkelijke leerstellingen,
derhalve bijbelsche verhalen! — »op de volksschool geen
leerstellig onderricht!" (bl. 28)
e. Gij zegt, dat die verhalen noodig zijn »tot recht
verstand en waardeering.... van dicht-, schilder-, bouw-
en beeldhouwkunst!
Laten wij eens aannemen dat het waar is:
Gij zijt toch voor de natuurlijke methode?
Welnu! breng dan de leerlingen der lagere of middel-
bare scholen in E. C. kerken, musea, tentoonstellingen
van schilderijen; bij concerten en muziekfeesten — laten
wij daar verklaren en verhalen: dan kunnen ze zien en
voelen en smaken.
Dat is tevens een uitmuntend middel om reine, edele
gevoelens aan te kweeken.
Men zoekt reeds eenigszins volgens deze methode te wer-
-ocr page 18-
10
ken door prachtbijbels met prachtige platen; geschiedenis
met platen enz. uit te geren.
De kunst moet echter dienstbaar zijn aan de ontwikke-
ling van reine, edele gevoelens; daarom kunnen vele bij—
belsche tooneelen dit alleen door teekening en coloriet,
niet door de beteekenis.
Als voorbeelden konden dienen — de bovengenoemde
verhalen, — Jezus in Gethsémané kan aan alle voorwaarden
als schilderstuk voldoen: de Rede overwint de hartstochten.
Maar de kruisiging, waar men weerloozen ziet martelen
werkt als men \'t niet gewoon is te zien, allerpijnlijkst.
Maar hoeveel wordt er niet in dicht-, schilder-, bouw-
en beeldhouwkunst gevonden van de mythologie der oude
volkeren; deze moeten dan ten minste met de bijbelsche
verhalen gelijk gesteld worden, onder dezelfde voorwaarden.
Maar Mr.! als u eens een uitvoering bijwoont. bv. van
het Oratorium Elias, dan zult ge toch zeker wel een
tekstboekje in handen nemen! Wat baat dan uw bijbelkennis ?
De kunst moet iets edels voorstellen — ten minste de
kunst, waarover we nu bezig zijn. Zal de voorstelling
werkelijk een kunststuk zijn, dan moet de waarheid den
opmerkzamen beschouwer toespreken; deze waarheid op-
sporen onder leiding eens meesters: — dat is zeker ont-
wikkelend.
Dit nu is de omgekeerde methode van de uwe, Mr!
Wat verbeteren moet:
»...Er is (bl. 26) gebrek aan werkkracht, aan personeel;
om het werk goed te doen is veel meer noodig, dan de
kerkgenootschappen leveren kunnen."
Leveren kunnen?
De statistiek bewijst dat Dominé\'s het oudste worden!
Zij zullen dit zeker op rekening hunner braafheid
schuiven. — Maar waarheid is, — zij hebben het te ge-
makkelijk ! Eiken zondag één , of tweemaal wat vertellen
-ocr page 19-
11
van overoude, overbekende zaken — is waarlijk te weinig!
Vatt\'en ze wat ruimer hun taak op — een zeden of plichtenleer
in uitgebreiden zin door voorbeelden uit het maatschappelijk
leven of de geschiedenis, — dan zou de lieve gemeente
zeker even gaarne naar de kerk, als naar een goede volks-
voorlezing, of rederij kersvoorstelling gaan, — en dan
mochten ze wel voorbereidingstijd hebben.
Zoo het nu is, konden ze zeer goed dagelijks twee
of drie uren aan catechisatiën besteden: of zijn ze betel-
en heiliger dan een schoolmeester, omdat ze wat geleerder
maar minder praktisch zijn?
Ik spreek niet van allen: er zijn edele, werkzame geestelijken!
Blijkt het nu, dat er toch nog meer werkkracht noodig
is, dan doe ik het volgende voorstel:
Van de ouderlingen en diakenen zullen zich verbinden om
te assisteeren bij het Godsdienstonderwijs.
En wel om de volgende redenen: Een bijbelvaste kleer-
maker kan een uitstekend orthodox dominé zijn; en een
goed denker en opmerker, tevens vrij goed spreker, de
beste moderne leeraar.
Wat toch moet de studeerkamer van den laatsten wezen ?
De natuur, het maatschappelijk leven en hij zelf.
Welk een voortreffelijke, onuitputbare studie-bron! Daarom
is ook de studie van den geestelijke, als geestelijke zoo
onpraktisch!
Maar — waartoe dienen toch al de catechiseer-meesters,
anders dan om de geestelijken te ondersteunen! (inachter-
hoeken?)
En de zondagsscholen, waar reeds leeken les geven? Een
predikant, die ik onder de uitzonderingen reken, heeft mij
verklaard, — dat de zondagsschool, door hen gesticht,
uitsluitend voor het Godsdienstonderwijs was, om het
ontbrekende aan te vullen!
. Hoe gij over scholen denkt:
»De school voedt op:
-ocr page 20-
12
»....Wanneer daar zucht voor reinheid, orde en tucht ge-
kweekt wordt.... Orde ziet men in het beginnen en ein-
digen met klokslag, in de afwisseling der bezigheden, in
de bergplaatsen der leermiddelen. Tucht, een der wezen-
lijke bestanddeelen der school, merkt men in de volgzaam-
heid der leerlingen, genoegzaam zonder belooning of straf..."
Deze uitdrukkingen zijn verrot; voor velen zijn het axio-
ma\'s; de meesten kennen ze van buiten; in werken over
de paedagogiek zijn ze te vinden: vooral in de verouderde.
Ik heb bedenkingen:
Orde ziet men in het beginnen en eindigen met klokslag ?
Zulke orde zal niet opvoeden; dat is de orde van een
liereman, die uitscheidt met draaien, als hij de cent bin-
nen heeft, \'t Hooge gaat voor het lagere, \'t mindere moet
onderdoen voor \'t betere.
Als \'t een regenachtige dag is, dan zal een onderwijzer
op geen vijf minuten zien bij \'t beginnen; deze uitzondering
zult gij dadelijk toestemmen; maar —
eindigen met klokslag? —
Alle onderwijzers zullen u tegenspreken: Laten wij ons
maar eens voorstellen, dat een onderwijzer met een uwer
hijbelsehe verhalen bezig is: b. v. David en Absalon:
Door vragen enz. en verklaring heeft \'t wat langer ge-
duurd, dan hij voor de vertelling tijd gerekend had. Hij
stelt in alle kleuren voor, hoe Absalon rijdt, onder de
boomen door en blijft hangen...., de leerlingen zitten
gespannen te luisteren, ademloos.... Daar slaat de klok ....
twaalf!
»Eindigen klinkt het!
H ê ê ê! hoort men zuchten
»Eindigen!" zegt Mr. Romeijn en Absalon blijft hangen....
tot \'s middags ? Neen! dan is \'t eerste uur cijferkunde:
orde bovenal! hij hangt tot een volgend verteluur!
Maak ik de zaak belachelijk? \'t Is toch de juiste voor-
stelling !
                                                                        >
-ocr page 21-
18
»....Tucht,...., merkt men in volgzaamheid der leerlingen,
genoegzaam zonder belooning of straf."
Zou er wel eenige daad mogelijk zijn zonder belooning
of straf: gevoel van lust ofonlust? Dit ontbreekt
nog als leervak!
\'t Groote geheim van den onderwijzer zit daarin, — dat
hij tegenover de overheerschende begeerten van het kind
nieuwe zoekt te stellen, en nog onbekende gevoelens van
lust en onlust zoekt te verwekken.
»....Neemt de school alle deelen der opvoeding ter harte,
zooals behoort, — dan mag niet zoo als thans, ontwikkeling
van gevoel voor h e t schoone in kunst daar balling zijn."
Gij hebt onderstreept: het schoone in kunst....
balling! Staat dit ook in betrekking tot Godsdienstonderwijs ?
Welnu geef dan de middelen!
» — alle deelen der opvoeding ter harte nemen...." dat
is zoo algemeen gezegd, dat het niets zegt!
Zie hier eenige middelen:
Werp de omslagen weg van de schrijfcahiers met die
afschuwelijke prentjes van Noothoven van Goor en die
smakelooze onderschriften van Sandwijk en anderen.
Behang de wanden met schilderstukken, die meer nut
in de scholen, dan in de musea doen en werp die Lum-
melsche platen weg. Zorg ten minste voor fijne platen!
Bij het Middelbaar onderwijs zijn over \'t algemeen de
leermiddelen en schoollokalen vrij wat keuriger, dan bij \'t
lager onderwijs. Bij de Gemeentebesturen is \'t gevoel voor
onbekrompen geldmiddelen ten behoeve van lager onderwijs
en onderwijzers veelal nog »balling."
Zorg dat in elke school een flinke piano is, gelijk in
sommige Nutsbewaarscholen. De meeste onderwijzers doen
aan pianospel; Zorg, dat de schoollokalen zoo netjes zijn,
als de meeste raadzalen, want de jeugd, »het opkomend
geslacht" vergadert er, en — werk de vergelijking eens uit!
Zorg dat een onderwijzer, ook de lagere, zoo netjes ge-
2
-ocr page 22-
H
kleed ga, — als een professor: hg is professor hjj de
onbedorven jeugd!
En — o lieve jeugd! uwe Nederlandsche kinderprenten!
De school voedt op:
».... Wanneer de onderwijzer aan een indrukwekkende ge-
beurtenis buiten de school stof ontleent tot een korte toespraak.
Aan de school is een leerling, aan een leerling een zijner
naaste verwanten door den dood ontvallen;..."
Wat moet de onderwijzer dan zeggen: »\'t zal wel goed
zijn?" of moet hij vragen, — of de dokter wel doelmatige
geneesmiddelen heeft toegediend en — »of \'t ookmogehjk
is, dat God de middelen niet gezegend heeft" — of het kind
ook verwaarloosd is, — ook te veel in de tocht geloopen
heeft, of verkeerd is opgevoed?"
Of het kind wel bekeerd was?
Of moet hij zeggen, dat de menschen geboren worden
om te leven, te bloeien, vruchten te geven en dan eerst
te sterven?
Pasop! er zijn luisterende en tot happengereede wolven
in de gemeente.
Of moet hij zeggen: »\'t is jammer!" schrale troost .
» .... de gemeente, het vaderland is in feestdos of in
rouw; het is de verjaardag eener merkwaardige gebeurtenis."
Laat ons eens rekenen, dat het 18 Juni is:
Pas op hoor! de kinderen bewonderen Napoleon, dat
luchtverschijnsel! Dan moet hij zeker spreken van het
verraad zijner generaals! of hoe in de gevolgen België en
Nederland gekoppeld werden, de bron van een 15jarige
huwelijkstwist! — Hh\' (de onderwijzer) moet immers eerlijk
blijven! de zaak niet scheef voorstellen!
De school voedt op....
.... » wanneer de lectuur gebruikt wordt om iets te
zeggen — tot waarschuwing tegen een algemeen verspreid
veroordeel of ondeugd."
algemeen verspreid: de onderwijzer, die tegen een al-
-ocr page 23-
15
gemeen veroordeel werkt, is gelijk aan den man, die
met een gieter een woestijn wil vruchtbaar maken.
Ik hou mij aan de meening van Nieuwold, die midden
in \'t veroordeel zat: als dominé baatte alle tegenpraten
weinig: onderwijs, denken leeren neemt \'t veroordeel of bij-
geloof weg, zonder dat over \'t veroordeel of bijgeloof zelf
gesproken behoeft te worden!
In een leesboek staat: »Er is geen spook
Zegt meester ook!"
Dat is dan zeker in uwen smaak?
De veroordeelen en het bijgeloof zijn in onze beschaafde
maatschappij een gevolg van den bijbel en het godsdienst-
onderwijs: denk maar aan de orthodoxen, aan deKoomsch
Katholieken. Waar vindt men meer geloof aan duivelskunsten,
aan tooveren? te Alphen verbrandt een Godsdienstige Col-
porteur nog een zwarte kip om vrouw en kind te
onttooveren. In het over-Maasche loopt nog een vrouw,
Jans de tooverheks en nog een andere Kee Kauwe: beide
worden als zoodanig gemeden. Zijn de bijbelsche verhalen
er niet vol van?
Ja, — de bijbelsche verhalen op school, als ondenverpen
voor critiek: dat zou ruime, nuttige, vruchtbare stof
geven, vooral op de middelbare school!
Hoe hij over onderwijzers denkt. (bl. 9)
» .. .. De lagere school, gedrongen ook door Art. 23 der wet
van 1857, roept met duizend tongen, dat zij opvoeding als
hare gewichtigste taak beschouwt, die zij altijd in het oog
heeft; dat onderwijs en opvoeding niet gescheiden kunnen
worden, en wat van dien aard meer is."
Noot: .... »Geen vak zonder kwakzalvers:.... zoo speekt
de kwakzalver-verhandelaar telkens van-alzijdige
harmonische ontwikkeling der jeugd. Gaarne vernam ik
van hem, wat hij daardoor verstaat.... op school.... in
praktijk gebracht...."
»Gedwongen ook door Art. 23 der wet van 1857:"
2
-ocr page 24-
16
Dat woordje ook is een geheime deur, doch \'t is geen
motief om de uitspraak U niet aan te rekenen:
Spreekt de wet ook van Gymnastiek en Teekenen
op de school voor gewoon lager onderwijs? toch wordt
er veel aan gedaan op de scholen.
Spreekt de wet ook van aanschouwelijk onderwijs,
toch schreeuwt men met duizend tongen: » aanschouwelijk
onderwijs!"
Ik begrijp u wel: gij wilt u wreken, omdat men niet
met duizend tongen roept: »bijbelsche verhalen, zoo God
den wasdom geeft!"
» .... dat onderwijs en opvoeding niet kunnen gescheiden
worden....
Natuurlijk: kan er één dag op school voorbijgaan zonder
denken, en gevoel van lust en onlust, of welke gevoelssoort
(want gij hebt er zooveel genoemd) zou op een dag niet
in werking komen?
Het Godsdienstig gevoel ? in al te ruime mate: de leerling
gevoelt steeds te wel zijn afhankelijkheid van boven-
meester, ondermeesters, (mijnheers) en kweekelingen, ook
al »rneestertjes; een waar polytheismus; voor vele leerlingen
een hatelijke Olympus.
» .... Zoo spreekt de kwakzalver-verhandelaar telkens van
alzijdige, harmonische ontwikkeling ...."
Dit is verklaarbaar Mr.!: Oude redenaars zijn veelal
oude wauwelaars; gij weet, dat vader Brugsma gerenommeerd
was in de kunst van over paedagogiek te schrijven, —
nu: die wordt vooral door zijne tijdgenooten nagepapegaaid:
hij zocht nog al veel van over de grenzen.
Maar de brave man had gelijk met te schrijven : a 1 z ij d i ge
harmonische ontwikkeling: \'t drukt het hoogste doel
uit. Gij vraagt wat hot beteekent op school in praktijk
gebracht: Gij wilt doen en laten uit liefde en innige
betrekking tot God. Indien deze klank iets beteekende,
zou ze de alleréénzijdigste ontwikkeling aanduiden.
-ocr page 25-
17
Men weet dat de leer van het ontzag de opvoeders to-
taal heeft bedorven, zoodat er bij de arme kinderen steeds
gespekuleerd wordt op het gevoel van onmacht, kleinheid,
opdat alles gedaan en gelaten worde uit zoogenaamde liefde
tot de opvoeders, Godjes in miniatuur, maar in \'t wezen
ware tyrannen. Van Zeus tot Hermes heersenen de Olym-
pische Goden in school.
Uw kwakzalver-verhandelaar, die geen papegaai is,
wil nu de eenzijdige ontwikkeling beletten. Evenals een
wijngaardenier, die den boom dwingt nieuwe knoppen
te schieten in een bepaalde richting, doet hij met het
kind. Tegenover het genot, dat spelen en babbelen verschaft,
zoekt hij \'t genot van \'t werken te stellen, wanneer iets
wel gelukt.
Tegenover de luiheid stelt hij iets dat het schoonheids
gevoel streelt, of verwekt gedachten waardoor lusten ont-
waken, om daarna \'t genot van\'t werken te leeren kennen.
Tegenover de sterk ontwakende eerzucht, wakkert hij \'t
gevoel van eigenwaarde aan, door \'t genot te laten voelen
van \'t geheel alleen gedane, en wel gelukte werk.
Tegenover de gierigheid en zelfzucht, zoekt hij het me-
degevoel aan te wakkeren, door te laten zien en daardoor
te voelen wat anderen ontberen.
Zie Mr.! mocht dit alles niet baten, — maar \'t moet
en kan, — dan komt de macht van Zeus eerst te pas.
Ü Ik heb maar een paar voorbeelden gegeven; verlangt gij
méér en in minder algemeene termen, dan verzeker ik u
komt er een boek vol. Ik voeg er nog bij:
Hoe meer de leerlingen ondervinding opdoen, hoe meer
de onderwijzer hen daarover laat denken en na- en door-
denken, opdat het denken een tegenwicht van het in \'t
dagelijksch leven te sterk ontwikkelende gevoel zij, — en
omdat het gevoelen door \'t denken eerst zuiver en den
mensch waardig wordt.
» .... Ik wenschte wel dat ik, even als van de goede
-ocr page 26-
18
bedoeling, ook van de richtige uitvoering overtuigd ware.
Ik heb veel reden om te vreezen, dat aan de laatste zeer
veel ontbreekt, niet alleen, omdat alle menschenwerk ge-
brekkig, en de taak zoo zwaar is, maar omdat ik in vroe-
gere betrekking tot het 1. o. veelmalen de ervaring opdeed,
dat vele onderwijzers de opvoedingsmiddelen der school,
zooals ik ze boven opnoemde, weinig kennen: vooral de
jongeren waren daarmede genoegzaam geheel onbekend...."
Van uwe opvoedingsmiddelen (bl. 5.) onder 4 genoemd
heb ik niet gesproken omdat ik die goed vind, maar toch
overbekend, evenals de drie voorgaande artikelen.
Ik zou het als een verblijdend teeken beschouwen, wanneer
de »jonge onderwijzers" die niet op het rijtje af konden
opdreunen alsof het de bijbelboeken waren: —
Hoe kunt gij echter over dat »weinig kennen" oordeelen:
op rang- of vergelijkende examens?
Daartoe acht ik u te schrander! In waarheid: gij wilt
immers geen lesjes leeren van »Genesis" tot »Amen".
In school? Mr.! ik betwijfel , dat ge ze daar natuurlijk
en lang genoeg hebt zien werken. Het autoriteiten- ontzag
zit er diep in! Het heeft wel iets van Mozes bij het
braambosch....
In vertrouwen gezegd, Mr. is het verschijnsel, van »het
weinig kennen" bijna zoo natuurlijk als het onna-
tuurlijke van Jonas in den Walvisch:
Die een kind wil opvoeden, moet de rechte middelen
kennen en hoe ze aan te wenden; dat onderstelt kennis
der geestelijke vermogens van het kind en de ontwikke-
lingsgang; en dit weer rechte zelfkennis. En wie kent
zich zelven; wie herinnert zich volkomen zijne jeugd?
Spreek niet van uiterlijke waarneming aan het kind: Gij
zelf zijt de bron: »Das uns unmittelbar Bekannte muss uns
die Auslegung zu dem nur mittelbar Bekannte geben" ....
zegt Schopenhauer (Welt, H. 219.)
Maar — ik vergeet iets: de ervaring en zelf-onder-
-ocr page 27-
19
zoekingen van anderen, Tooral de herinneringen uit
de jeugd — het levende boek voor elk, die een jeugd
gehad heeft — kunnen ons leeren. De onderwijzers, vooral
de jeugdige gaan stellig bij de socrates-jes in de leer: doch
die zelfkennertjes willen kinderkenners worden en zien
steeds zich-zelven over het hoofd.
Is het wonder dat hunne paedagogiek-schrijverij ver-
duistert in plaats van verheldert? Wat baten een grillige
hoop opvoedingsmiddelen, ofschoon in blinkende bataillons
afgedeeldV
»....Wat werd er van de praktijk? Ouderen, die niet gebukt
gaan onder het looden juk van den slenter, maar er op
uit zijn om alle jaren beter te doen, maken van hunne
gerijpte kinderkennis en andere ondervinding gebruik, om
hun school waarlijk tot een ojrvoedingsgesticht te maken,
en betreuren het maar, dat zij door jeugdige hulpen niet
genoeg daarin ondersteund worden!"
Mr.! Gij miskent de heilige voornemens, den vurigen
ijver. De ouderen gaan niet zelden gebukt onder huiselijken
last; in school zijn vele hunner verwachtingen te leur ge-
steld, ook door kinderen en wolven in de gemeente. Al
het bezielde is koud proza geworden!
Nu komt een jong mensch in hunne school met al het
vertrouwen in de wereld, in het welgelukken van zijn
streven; met heerlijke verwachtingen van de toekomst en
den zucht zijne ideeën in praktijk te brengen.
Laat hem begaan, onheilige die daar op de teenen nader
sluipt! doof niet zijn Goddelijk vuur! Hij zal zich stooten
en struikelen: Goed — hij zal de pijn verdragen, weer
opstaan en het zal zijn zedelijke kracht versterken, hem
leeren!
Terug, terug, oude proza-mensch! O, God! hij sluipt tot
bij hem: Plotseling: een koud-waterbad! »Joncheling van
20 jaren, hoe kan ik, een man van ondervinding, die
klas geheel aan u toevertrouwen!
-ocr page 28-
20
Laat ik eerlijk zijn: Er zijn enkele groote onderwijzers
die met genoegen het zelfstandig en ijvrig streven hunner
«jeugdige hulpen" waarnemen en ondersteunend leiden.
En — er zijn, helaas, stokkwispelende kwikschoolmees-
ters, die liever een mode-artikel, dan een studieboek zien,
liever in een\' koffiehuis hangen, dan over hunne school en
studiezaken nadenken!
Hoe gij over onderwijzers denkt:
bl. 5 Noot: »Te weinig geloof ik, maakt de onderwijzer
gebruik van zijn overgrooten invloed, om in het jeugdige
gemoed afkeer te kweeken van het misbruik der sterke
dranken. Om het plichtmatige daarvan te gevoelen, be-
hoeft men waarlijk geen »afschaffer" te zijn."
Een geijkt »afschaffer" neen! maar wel een afschaffer
»in beginsel." Indien uw »geloof," »een vaste grond der
dingen, die men niet weet" is, zooals de Apostel zegt,
dan is het lichtvaardig gezegd: doch ik wil u helpen: \'t
is waar, (zoover ik weet.) Echter: Kent gij de vertellingen
van Koetsveld: »is vader weg?" (De werkjes van Koets-
veld worden veel gebruikt) Zoo iets is beter dan uw:
» wanneer de lectuur leidt tot een opmerking."
Zouden vele onderwijzers de zaak niet schuwen, omdat
het »afschaffingsgenootschap" nieuwe en grootere ondeugden
aankweekt, nl. huichelarij en meineed? en dat het in de
tweede plaats zijn plicht is ook daarover te spreken?
Maar ik weet wel beter — »het misbruik van sterke
dranken is in zijne gevolgen zoo sprekend en kwetsend
zichtbaar, op straat en in huis, dat verdere aankweeking
tot vergroeien zou leiden.
Maar de minder opgemerkte ondeugden die worden be-
sproken: dik-eten, langslapen, zwetsen, dierenplagen,
pronkzucht, vuile tanden en haren houden, dobbbelen en
kaartspelen etc.
Ik wenschte daaraan toe te voegen: weelde, partijtjes
geven, sociê\'teitsplakkerij, ledigheid op den zondag, (de
-ocr page 29-
21
grootste zondendag) rooken, beuzel vergaderingen houden,
dienstdoenden laten hongeren.
»Wanneer de lectuur leidt tot een opmerking
Dat is misgezien Mr. De onderwijzer, die de ondeugden
afschrikkend, walgend wil maken, zoekt volgens de
leer der mechanica 1°. een kracht tegenover de neiging
tot ondeugd te stellen en deze aan te kweeken. 2°. »op-
zettelijk" in aanschouwelijke grepen uit het leven, natuur-
lijk — dus waar —•, de gevolgen, zedelijke en stoffelijke,
in den vorm van eene vertelling den leerlingen voor
oogen te stellen.
Godsdienstonderwijs op school:
Op de lagere school, (bl. 27) openbare en bijzondere,
acht ik (Mr. Komeijn) onmisbaar:
a. bijbelsche geschiedenis, zooals die daar thans geleerd
wordt, en zelfs in de gemeenteschool geen aanleiding tot
klacht geeft. b. onder het aanleeren van gepaste en nutte
kundigheden opleiding tot maatschappelijke en christelijke
deugden, en daardoor ontwikkeling en sterking van gods-
dienstig gevoel....."
Halt! Mr. Nu i k aan \'t woord. Gij wilt, op uw standpunt,
uit twee pijpen tegelijk rooken:
Op uw standpunt moet ik veronderstellen, dat 6) een
een gevolg van a) is: gij hebt immers willen aantoonen,
(bl. 30) dat de zedelijke godsdienstige opleiding bij ons
veel te wenschen overlaat,
dat de scholen daartoe krachtige hulp kunnen verleenen; enz.
Is b. een gevolg van a., laat dan b. weg. Is b. onaf-
scheidelijk en onmogelijk zonder a. — zooals de kerk ea
bijbelpartij zegt —■ toon dan aan.
Maar nog meer: Gij zegt: bl. 12: »Dat opleiden tot
maatschappelijke en christelijke deugden heeft noodwendig
in zijn gevolg het wekken en verlevendigen van zedelijk en
godsdienstig gevoel:" Wat beteekent nu die staart aan 6:
en daardoor ontwikkeling en sterking van Godsdienstig
-ocr page 30-
22
gevoel? Gij schijnt niet erg Tan dat noodwendig over-
tuigd ! \'t Is als de man, die schreef: »verdrinken en daardoor
sterven; [doodelijk gekwetst wordenen daardoor sneuvelen!"
Of wilt gij dat het opleiden tot maatschappelijke en
christelijke deugden alleen die richting neme?
Maar — hoe is \'t mogelijk op uw standpunt, dat gij
meer wil dan wekken en verlevendigen van zedelijk
en godsdienstig gevoel: het huisgezin en vooral de kerk
mag toch ook wel wat doen!
Luister — ik begrijp u wel: \'t is als de ezel van Bileam:
\'t was niet genoeg, dat hij ging liggen, om Bileam te
doen bemerken, dat er wat vreemds in den omtrek moest
zijn, maar hij begon ook nog te praten.
Op de lagere school:
a) Bijbelsche geschiedenis, zooals die daar thans geleerd
wordt, en zelfs in de gemeenteschool geen aanleiding tot
klacht geeft."
Dat aantal scholen waar de bijbelsche geschiedenis geleerd
wordt zal niet o zoo groot zijn, vooral in de steden. Op
de dorpen ja! daar giet men wel wat water in den wijn. IJen
orthodox lid van een schoolcommissie vertelde van een onder-
wijzer te Zeist, dat deze den bijbel zoo modern verklaarde;
ook stond er iets dergelijks in het eerste n° van, ons Recht
van een onderwijzer te Baarn. Op de dorpen zullen derhalve
nog al bijbelsche verhalen worden voorgepreekt om het
boerenhart wat gerust te stellen!
Maar ik weet zeker, dat er scholen waren, waar de
bijbel met al den aanhang van duivelsstreken, de groot-
vaderigheid van den lieven Schepper, onzedelijke geschie-
denissen en diepzinnige wijsgeerige stellingen , in één woord
het boek dat zelfs door ontwikkelden met omzichtigheid
behoorde gelezen te worden door kinderen moest gelezen
worden, zonder eenige critiek.
Gij zegt ook. (bl. 22).
Ik vroeg aan een modern ingezetene, wat hij er van
-ocr page 31-
23
dacht: »och" zei hij, »mijn kinderen onthouden er weinig
ran, zij begrijpen \'t niet, en — de bijbel is een dik boek!"
Mr. Eomeyn! Gij zegt: » .... wanneer de school veel
meer dan thans zich zal hebben aangesloten aan het leven,
veel over boord geworpen van hetgeen zij nog behoudt...."
Welnu, laten de onderwijzers der lagere scholen dan
maar eerst die Joden- en Christen-mythen en legenden
overboord werpen! of anders een critische bloemlezing
verzamelen, die naast de verhalen van asschepoester, blauw-
baard, Robinson Crusoë, staat enz. Dan kunnen ze bij de
»ongerijmdheden van het polytheïsmus" ook plukken. Her-
cules is vrij wat edeler dan Simson, Prometheus sterker
voorbeeld dan Daniël in den Leeuwenkuil (de Heer sloot
den muil) »Romulus en Eemus leerzamer en natuurlijker,
dan Kaïn en Abel.
Maar — ik ga reeds te ver: eerst gronden!
Wat gij wilt is niet meer uitvoerbaar in onze scholen:
Zelfwerkzaamheid van den leerling d. i. in de eerste
plaats waarnemen en denken, wordt tegenwoordig als
het voornaamste beschouwd door den met bewustzijn wer-
kenden schoolmeester of leeraar.
Al het onduidelijke zoekt men helder als een Junidag
van Zonneschijn te maken, niet verblindend!
Het leervak Geschiedenis wordt vooral met alle zorgvul-
digheid behandeld.
Alle leerstof wordt besproken, over en weder: de onder-
wijzer is opvoeder, zelfs al wilde hij \'t niet.
En nu de bijbelsche geschiedenis: lezen of vertellen
volgens de letter. Misschien een taalkundige vraag:
Waarom sprak de ezel? »Niet vragen! — dat moet gij
uwen geestelijken doen!" (»zonder eenige kritiek.... door
de kerk zal gegeven worden bl. 22.) »Welnu: laat die
geestelijken \'t andere dan ook doen: »ik ben geen ker-
kenknecht!"
-ocr page 32-
24
De onderwijzer is de vertel-machiiie: de kerk mag van
den inhoud zeggen, wat zij verkiest.
De onderwijzer het aanplakbord! Welnu! beplak dan
de muren der school van buiten en de wanden der gangen
en portalen met bijbelsche geschiedenissen en leerstellingen!
Dan kunnen de leerlingen van lagere en hoogere scholen
in den wachttijd lezen!
»Schei uit, houd op!" hoor ik Mr. Romeyn mij toeroe-
pen: (bl 39): »Het is immers wel mogelijk bij het ver-
halen en ophelderen eene goede keus te doen, en strikt
onzijdig te blijven
Denkt gij dan Mr.! dat de onderwijzer of leeraar niet
zijn standpunt heeft en daarnaar zijn keuze zal doen!
Weet gij dan niet, dat in den toon van vertellen reeds
critiek ligt!
0, de leerlingen kennen den toon en letten op uw gelaat!
Ik zet u Mr. om, onpartijdig, vijf onrispelijke ver-
halen uit den bijbel te schiften, geschikt, beter dan
andere voor den jongen mensch! of zelfs daarmee g e -
lijkstaande!
Maar ik wenschte gronden te geven, waarnaar de
bijbelsche verhalen kunnen beoordeeld worden!
De opvoeder stelt bij een verhaal deze eischen:
1° waarheid, waarschijnlijkheid of mogelijkheid
2° tafereelen zoo na mogelijk grenzende aan of onder het
bereik vallende van den kring der voorstellingen en denk-
beelden van den leerling
3° goed-zedelijke strekking.
Bij den fabel mythe of legende valt punt 1° weg,
maar dit is den leerling bekend.
Wilt gij nu de bijbelsche verhalen gelijkstellen met
fabels, mythen en legenden? Ik geloof haast, dat gij
eensdeels »ja!" zoudt antwoorden. Maar dan zouden de
Li. C. en Orthodoxen met »duizend tongen" schreeuwen.
En dan zoudt gij de bijbelsche verhalen op één lijn stellen
-ocr page 33-
25
met al het daaraan gelijksoortige uit de oudheid en dat
is uwe bedoeling niet!
Wat dan ? De leeuw zit in \'t net: och kwam er maar
een muisje!
Gij zijt met uw kuddeken in \'t bosch verdwaald!
1° Over waarheid behoeft niet gesproken te worden:
\'t zijn Joden- en Christen-mythen en legenden, behalve
enkele geschiedkundige stukken, aangekleed volgens de
begrippen van het religieuse, oostersche jodendom. Waar-
heid of waarschijnlijkheid zijn derhalve uitgesloten wat de
fabels, mythen en legenden betreft en komt er ook minder
op aan, als men \'t maar als zoodanig laat gelden.
Wil men de verhalen voor waarheden laten doorgaan,
dan geeft men opzettelijk maar onvoorzichtig voedsel aan
het geloof in droomen, booze geesten tooveren; — maakt
men van den almachtigen God een ouden dommelachtigen
grootvader! neen, dan weer een vertoornd strafrechter , —
in allen gevalle een Zeus of Jupiter! Het 2°. punt: Oostersche
toestanden kunnen nog door den verteller een Nederlandsen
karakter gegeven worden , of mogelijk verklaard. Maar —
\'t zijn in allen gevalle verhalen voor ontwikkelde
menschen: De kleine Mozes en de brave Jozef, de dood-
slager Kain en Abel (?) en het kindeken Jesu uitgezonderd.
De K. C. kerk heeft beter gedaan en Jezus\' Jeugd aangevuld.
Ik vergeet nog het verdrinken van ook al de kinderen
in den zondvloed.
3°. punt: goed-zedelijke strekking.
Kan men om de waarde van een vertelling te bepalen,
vragen naar den indruk, dien zij op den leerling maakt?
Alles, waar handeling en niet te alledaagschehandeling
in zit, trekt aan en boeit. De indruk van eene goede
vertelling duurt jaren. Velen worstelen met de valsche
zedeles daaruit geput.
Neen! eerst moet de onderwijzer den inhoud keuren;
-ocr page 34-
26
acht hij dien doelmatig, dan eerst mag hij den indruk
bij den leerling in aanmerking nemen.
Eva en Adam: Tegenover den lust tot onderzoek
stond nog geen andere kracht. Gij zult den dood sterven!"
was gezegd. Zij kenden den dood niet. Zij zondigden,
hadden berouw, — de eerste stap tot beterschap,
maar werden ellendig uit het paradijs verdreven !
Had de Heer alleen gezegd: »ik wil niet, dat gij daar
van eet!" Maar heel onpaedagogisch werd er dadelijk de
straf, die ze toch niet kenden, bij bepaald.
Denkt gij nu Mr.! dat de orthodoxe de slang wil weg-
gelaten hebben ? Neen de duivel moet er bij, opdat haar
den kop ingetrapt zou worden ten behoeve van de geprae-
destineerden!
De moderne zal zeggen: door het zondigen leerden ze
\'t niet- zondigen! — Waarom zagen ze dan \'t paradijs
nimmer weer-?
Kain en Habel.
Volgens Hebr. 11 : 4 heeft Habel door het geloof een
meerdere offerande geofferd dan Kain. Wist Kain nu, dat
hij door het ongeloof Gode mindere offerande geofferd
had ? — Dan was zijn toorn op Abel onnatuurlijk; immers
die zich schuldig weet, schaamt zich. Was hij verhard
van herte, — welke waren dan de oorzaken? Maar in
Genesis staat zoo iets niet. Willekeurig zag de Heer Kains
offer niet aan, en toen diens aangezicht verviel, laat men
den Heer heel hardvochtig zeggen: »Is er niet als gij wel-
doet verhooging ? en .zoo gij niet weldoet, de zonde ligt
aan de deur."
En eindelijk — hoe zult gij den doodslag verklaren ? —
zooals Da Costa, die bij het offer den een natuurlijk en den
ander dogmatisch laat bidden? En waartoe leidde Kains
berouw ? Bekeerde God zich eensklaps, nadat hij eerst den
moordenaar vervloekt hadV
De kinderen zelfs hebben medelijden met Kain, Ik bid u
-ocr page 35-
I
27
Mr. Romeijn, wat zullen wij mot zulk een grillig ver-
haal, zonder natuurlijk verband!
De zondvloed:
God strafte alle menschen behalve Noach en zijn huisgezin,
waarbij ook den later zoo ondeugenden Oham. Ook de kleine
kindertjes verdronken: zoo boos was God! »Wat hadden
die gedaan?" zou mijn vierjarige jongen vragen. — »Zij
waren stout geweest!"
»Hadden ze in den modder geloopen?"
»De kindertjes waren eigenlijk niet stout geweest tegen
God! maar de ouders! En toen de ouders sterven moesten
konden de kleinen toch ook niet zonder verzorging in \'t
leven blijven!"
»Dan hadden ze maar in de ark moeten gaan!
Wat zult gij al meer antwoorden? Mr. Romeijn?
Neen, zou de orthodoxe zeggen: zij hadden erfzonde!
Genoeg! Zóó is de grondtoon van alle bijbelsche ver-
halen: \'t kwade gestraft en \'t goede beloond. Niet als
na t u u r 1 ij k gevolg, maar willekeurig. En hoe onna-
tuurlijk is \'t verband tusschen \'t een en ander!
En dan nog die verhalen zonder critiek!
En —■ afgezien van al \'t voorgaande: Als de bijbel niet
1 e t te r 1 ij k gelezen, of door een geijkt orthodox onderwijzer
verteld wordt, — dan heeft de rechtzinnige partij ge-
moedsbezwaren.
Geschiedt het dan heeft de liberale of de moderne partij
weer gemoedsbezwaren. Hebben de laatsten tot nog toe
gezwegen — welnu, als de bijbel eens letterlijk op school
werd gebracht — gij zoudt hooren roepen »inet duizend
tongen!"
Een middelweg bestaat er niet: derhalve afgeschaft!
d. w. z. Laat de kerkgenootschappen zorgen!
Godsdienst-onderwijs op de school:
»Op de openbare hoogere burgerschool wensch ik daar
-ocr page 36-
28
aan toegevoegd te zien, wat, geschiedenis der christelijke
kerk en har er leerstellingen . ..."
Wat geschiedenis? Bedoelt gij daarmee de uiterlijke?
Die i s er al en behoort ook tot de algemeene geschiedenis.
De innerlijke? Och de beroeringen, die invloed hadden op
de •wereldgebeurtenissen als conciliën, verschil tusschen
hervormers en de kerk, en b. v. het verschil tusschen
Gomarus en Arminius enz. die worden ook vermeld!
Daarvoor een afzonderlijke cursus te maken, zou zeer
onpraktisch, en onpaedagogisch zijn.
.... en harer leerstellingen:
de geschiedenis daarvan? Deze hangt nauw samen met
het zooeven genoemde. Maar — kunt gij die geschiedenis
geven zonder de leerstellingen zelve?
»Ik heb de leerstellingen genoemd: »valsche handwij-
zers naar hemel en hel! Doch daarom kon de meerderheid
der natie die handwijzers, die eigenlijk beginnen te ver-
molmen , wel weer opgeschilderd willen ten toon gesteld zien!
Doch, zonder kritiek, dreigen ze de onkundigen te ver-
pletteren. Voor de ontwikkelden, die op een zeker standpunt
staan, kunnen ze geen kwaad, \'t Zijn voor hen bijdragen
tot de geschiedenis van de afdwalingen van den mensche-
lijken geest.
Echter aan jongelui, zonder critiek, die stellig ge-
vraagd zal worden,. .. . \'t is onzinnig!
Begin maar met Augustinus en Pelagius!
Disch op maar! Jongelui: gjj zijt duiven: bergt ze maar
in den krop. Verteren mag niet!
Nu, leeraar! doe u zelven maar geweld aan en ver-
geet uw opvoederschap, vergeet de vorming!
Behoort gij zelf tot een kerkgenootschap ? Behandel^ dan
eens leerstellingen van andere en vertel alles, wat gij
weet, dat die kerk ervan zegt. En nu de uwe: als gij
zegt: »dan nog kan ik onpartijdig blijven!" dan zeg ik:
»Gij liegt!"
-ocr page 37-
29
En als gij tot geen kerkgenootschap »gelooft" te be-
hooren, — dan zeg ik: »Gij spot met alle leerstellingen!
en zijt jegens alle partijdig!"
Dus: afgeschaft! d. i. Laat ze aan de kerk over! —
En Mr. Romeyn, \'t ware nog overkomelijk voor den onder-
wijzer , voor den leeraar één of twee uren \'s weeks te
moeten vergeten, dat hij onderwijzer en opvoeder is. Doch
dat de kinderen, de jongelui dien tijd hun geheugen zouden
kwellen, hun denken en nadenken zouden moeten schorten
wegens wijsgeerige stellingen te hoog voor hunne bevat-
ting, veeltijds te onzinnig om immer op te lossen —
opdat de verrotting der kerken worde vertraagd, dat,
dat zou zonde wezen!
En nog — onafhankelijk van al de vorige beschouwingen:
al schreeuwde men van alle kanten: Bijbelsche Geschiede-
nis etc. op- School; al waren honderden onderwijzers be-
reid die te leeren: ik wil het niet!
[ Ik, Meester Renaard, Burger van Nederland, verklaar
plechtig, dat ik de verhalen uit den Bijbel der Chris-
tenen voor mijne kinderen en alle andere als onzedelijk
beschouw.
Ik stel — en \'t is mijn volle overtuiging — ik stel ze
niet hooger, dan de grillige fantasieën van Klein
Duimpje en Asschepoester, waarmee men de verbeelding
der arme kinderen ziekelijk prikkelt.
Hoeveel eeuwen heeft men met die oud- en nieuw-
testamentische mythen en legenden verstand en gevoel
van den jongen mensch bedrogen en misvormd; van
het denkbeeldig Opperwezen een boeman gemaakt, en
de lucht met duivels en geesten gevuld!
Vervloekt is die ernstige waanzin!
Ik wil gewis zedelijke, goed-zedelijke opleiding!
Erkent gij niet, dat alle menschelijke handelingen voort-
vloeien uit egoïsinus, boosheid en medelijden?
En wat werkt van nature het sterkst?
-ocr page 38-
30
Nu is de eenige weg- tot een plichtsleer — ervaring,
nadenken, zelfkennis.
Ken u zelven en gij kent de middelen om uwen plicht
te doen! Hoe hoog staan wij waanwijze christenen boven
Socrates! (?)
Wij kunnen kunstmatig laten ervaren door vertellingen
uit de werkelijkheid genomen, waarin de roerselen
van het gemoed, de motieven tot handelen duidelijk spre-
ken ! Maar opvoeder! ken dan u zelven en het kind: leer
waarnemen en denken in alle richtingen!
Ik wil ook Godsdienstige 02:>leiding .... edoch ... .: door
waarneming en studie der prachtige natuur van den
denkbeeldigen God, — der heerlijke en indrukwek-
kende natuur, die de grondslag is van alle schoone
kunsten, van alle grootsche gewrochten; die de leerschool
was en is van alle genieën, en de voedster van levenslust
en reine, edele gedachten.