-ocr page 1-
ORATIE OF LEERREDE
GEHOUDEN IN DB
SYNODE VAN DORDRECHT,
DEN 39. NOVEMBER 1618.
OVEE
PREDIKER VII, vs. 16,
DOOS DEN HOOGGELKEKDEN EN VERMAARDEN
I>r. JOSEPHUS HALLIUS.
BIBLIOTHEEK
RIJKSUNIVERSITEIT
UTRECHT
GOUDA,
B. . H. MAASKANT.
Achter de Kerk, A. 21.
-ocr page 2-
^yyï löty\'6
-ocr page 3-
-ocr page 4-
-ocr page 5-
ORATIE OF LEEKKEDE
GEHOUDEN IN DB
SYNODE VAN DORDRECHT,
DEN 89. NOVEMBER 1«1«.
PREDIKER VII, vs. 16,
DOOE DEN HOOGGELEERDEN EN VERMAARDEN
Dr. JTOSEPHXJS HALLIUS
BISLIOTHSEK
RIJKSUNIVERSITEIT
UTRECHT
GOUDA,
B. H. MAASKANT.
Achter de Kerk , A. 21,
-ocr page 6-
,&.
-ocr page 7-
PRED. VII: vs. 16.
fflttg niet al te rcrtjtuaaeirio/ nacï) en ïjouut u seï*
ben niet al te tatj£.
Heden zal ik met Gods hulp spreken van de regtvaar-
digheid, en van de wijsheid. En wat heeft mij bekwame-
lijker kunnen voorkomen ? Van de regtvdardigheid, in de
tegenwoordigheid van opregte en billijke Regenten der Bepu-
bliek. Van wijsheid, voor een zeer statelijke Synode van
geleerde Theologanten, maar ook anders om van wijsheid in
eene verzameling van wijze gecommitteerde Staten , — van
geregtigheid in eene heilige vergadering van Propheten. Ik
heb ook niet te twijfelen, dat deze stof met een aandachtig oor
en gewillig hart van elk in uwen stand, niet zal worden ont-
vangen, Edele Gecommitteerden der Staten , en ernstige Theo-
logen, dewijl zij beiden even belangrijk zal schijnen te betreffen.
Ernstelijk vertoont zich de geregtigheid, van welke voor-
waar drie wonderlijke sluitredenen te zamen komen, eri van
zelf u in het oog en in liet gehoor vallen : (©e ITJJtilftflE*
bige ucrgaat/ vs. 15. lli>eeft niet at te regtuaarbig/ vs. 16.
3&aac eil i$ 0een regtuaaibigc/ vs. 20. Welaan, o predi-
kende ziel, wat overlegt gij? dat uit dien heiligen mond
strijdende spreuken voortkomen, en die gelijk als de kinderen
Cadmi elkandereu vernielen: wanneer de laatste ontkent,
hetgeen de eerste daar doet; de tweede verbiedt te doen,
hetgeen de laatste zegt, dat niet kan gedaan worden ? Indien
daar geen regtvaardige is, hoe kan hij vergaan ? Hoe kan
iemand al te regtvaardig zijn, indien daar iemand regtvaar-
dig is? O mensch! de verschillen der Schriftuur zijn altijd
beminnelijk : och of de onzen altijd zoodanig waren geweest!
En hier heeft men geen Moses tot middelaar noodig, die de
broederschap inprent. Zeer schoon, namelijk, accorderen deze
-ocr page 8-
4
van zelf te zamen , is het dat men deze drie spreuken, drie
soorten van geregtigheid wil toepassen ! Daar is eene volmaakte
regtvaardigheid, alzoo is er niemand regtvaardig. Een aan-
gevangene regtvaardigheid, en in haar soort; alzoo vergaat
de reetvaardige. Eene re.*tvaardigheid die tweezins kan ver-
staan worden: alzoo weest niet al te regtvaardig. Alzoo is
ligtelijk, beide al te regtvaardig, die niet regtvaardig is,
vergaat. Zoo maakt dan hij, die het volmaakte patroon is,
der regtvaardigheid , niet kleinhartig , de navolgers der rest-
vaardigheid, wanneer hij zegt, dat de regtvaardige vergaat,
of verkleint niet de ware regtvaardigheid, wanneer hij het
a! te verbiedt. Zeer ligtelijk worden wij allen wel afgeschrikt
van het goede, maar nauwelijks door eenige breidels van
vermaningen of dreigementen van het kwade afgetrokken.
Hoe begeerlijk en vaardiglijk nemen wij allen gelijk aan,
deze, wat het clan voor eenen raad wezen mag: namelijk,
dit is ons zoo moeijelijk, als of iemand zijnen vriend, die de
koorts op het lijf heeft, en niet dan vuur blaast, eenen vol-
len kop koud water gaf: De vrijheid is onze natuur zeer
behagelijk, en al wat naar dezelve smaakt gaat ons ter harte.
Wij loopen heen en weder, los door deze wildernis der we-
reld, gelijk als woudezels (het is een woord, weet gij, dat
Job gebruikt) noch tot het juk, noch tot den toom gewend.
De gantsche Keligie bindt ons de handen en zinnen. Daarom
heeft de oudheid haar den naam gegeven , Religio a Iieligando,
dat is, aanbinden, vastbinden, en onder de Theologen van
onzen tijd, de grootste poëet heeft haar met een toom in
de hand geschilderd. Elk gebod is gelijk als eenen angel en
ankertouw, daarmede deze ongestadig, en tot alle boosheden
geheel ontbondene zinnen, bedwongen worden. Het is CC1I
ïjacöe ECÖEU/ al wat ze gebiedt. Maar dat. voornamelijk:
Vuecft bOÏmaafit/ gdijft Uta UabCC. Hetgeen Petrus eertijds
van de wet der ceremoniën zeide, dat zegt vleesch en bloed
van de wet der zeden: CtMl juli/ öat UOCl) 0115c liaberg? liaclj
Ulij IjeÜÖeil Runnen blagen. Nu Salomon schijnt dezen breidel
te loozen, en naar die wijze van een zachten Metio toe te
-ocr page 9-
5
laten, dat eenijrsrins schandelijk schijnt, toecffc niet aï te
ttgtbaarbfg. Hier bedriegt fjij ook u zelven , wie gij rijt,
uic u zelven ilateert: dat de heilige Prediker deze gantsche
verdorvene natuur zoude liefkoozen, toelaten, gebieden boos-
achtig te zijn; weg met die lasteringen ! Had hij maar ge-
zegd, taccft niet tegtbitatbfg/ zoo hadt gij iets, waarmede
gij dit dartel gemoed mogt vleijen; maar als hij zegt, Uiecft
tliet ai te tegtbaatbig/ zoo gebiedt hij de regtvaardigheid,
en verbiedt de maat te buiten te gaan. De maat van regt-
vaardigheid te buiten te gaan, is geene regtvaardigheid.
Al ontbrak ons een woord om dit uit te drukken , de zaak
is genoeg bekend. Niemand kan regtvaardig genoeg wezen,
veel min dan, te veel, zelfs wanneer hij maat hondt in regt-
vaardigheid. Misschien dat deze naam een moeijelijke be-
kommernis eens twijfelaehtigen gemoeds en een miserie of
opinie van regtvaardigheid medebrengt. Hoe vele gebreken
komen gemeenlijk te voorschijn , bekleed met de titels van
deugden , inzonderheid wanneer een teeken van overmatig-
heid daar bijgevoegd wordt ? en die al te liberaal is , is over-
dadig en kwistachtig, al te stout, roekeloos, al te eergierig.
Veel meer wordt geprezen de middelmatigheid, wanneer de
overdadigheid verboden wordt. Gelijk als, wanneer Paulus
de overmatige droefheid over den dood verbiedt, de matige
gebiedt voor alle dingen, weest regtvaardig. Doet naarstig-
heid dat gij in u zelven regtvaardig zijt, dat gij het rijt in
Christus. De regel der regtvaardigheid is de wet, de hoogste
regtvaardigheid der wet. Het is van noode dat alle gereg-
tigheid volbragt worde , zegt Hij, die door Melchisedecb af-
gebeeld was. Elkeen bet zijne te geven is regtvaardigheid.
Wilt gij dan regtvaardig zijn, geeft God vreeze , liefde, trouw,
uwen naasten ook altijd het zijne, en somwijlen uw zelven.
Want ook het uwe hem toekomt, wanneer u overschiet, en
hem ontbreekt. Geeft u zelven zoo veel als uwe natuur en
persoon genoeg is. En och of wij dit enkele stuk eenmaal kon-
den leeren : och of in dezen deele niet wat te zwaar gezon-
digd werd! Wij zijn niet regtvaardig genoeg, die professie
-ocr page 10-
.4. . _ .
6
doen van de regtvaardigheid. Elk een schier geeft hem zelven
alles, zijnen naasten weinig, God allerminst. En voorwaar
deze beiden, zooveel hem nut is. U, mannen en broeders,
neem ik tot getuigen der menschen, van een gemeen leven
en zeden, hoe ten eenemale de regtvaardigheid en waar-
heid , onder de menschen kinderen vergaan is. Waarom zou
ik u ook niet aanspreken, E. M. Heeren, richters en straf-
fers van de boosheden, die de oogen des volks langer ver-
driet te zien! Gij zult alles mogen klagen met den heiligen
martelaar Cypriano; allezins zijn de boosheden ontstoken, en
overal door velerlei manieren van zondigen, werkt het
schadelijk vergift door de schandelijke gemoederen. Ja ook
de onnoozelheid, wordt daar niet behouden, daar ze voor-
gestaan wordt. De regten en zonden zijn eens geworden ,
en hetgeen publiek is, dat heeft begonnen geoorloofd te zijn.
Maar och , of gij kondet gesteld zijn op dien hoogen wacht-
toren , uwe oogen tot in de geheime plaatsen der kameren
steken, de belette deuren opsluiten , en de binnenste verbor-
gene lichten der conscientie ontdekken; gij zoudt voorwaar
zien van de onkuischen geschieden, hetgeen een eerbaar ge"
moed niet zoude kunnen aanzien: gij zoudt zien , hetgeen
ook zonde is te zien, schandelijke Aretinische vonden van
onkuischheden, onverteerde overblijfselen der walgende dron-
kenschap. Menschenkinderen, hoe lang zult gij traag van
harten zijn, hoe lang hebt gij de ijdelheid lief, en zoekt
de leugen? Weest regtvaardig genoeg. Gij daarentegen , die
aan het roer zit , wilt den nood der republiek te hulp ko-
men, opdat toch eenmaal door tijdige censuren, de woedende
lasteringen en schandalen mogen belet worden! Waarom
brengt de Kerk de sleutelen niet te voorschijn, waarom stelt
zij ze niet in het werk, die met het zwaard des monds altijd
vrij heeft gedreigd ? Waarom vernieuwt gij niet ten eenenmale
de kracht en heilige vreeze des geestelijken bliksems, en
maakt dat die genen die de dienaren Gods klein achten,
uwe justitie ontzien? Eerst wordt dit gesteld buiten twijfel,
faJCeft regtliiUtöijj/ dan volgt daarop, hetgeen dat verboden
\\
-ocr page 11-
wordt, niet\' tf. tli*eï; hetzij in opinie, hetzij ook inderdaad
zelve. Niet in opinie. Ligtelijk worden diegenen die wat
regtvaardigheid in haar zelven hebben, door den deeseni harer
eigene liefde verheven, en meenen dat zij al te veel hebben.
Aldus was de prijzer van zich zelven, de Phariseer, regt-
vaardig, Sfc banfte It ^ee^c bat ift niet öcn jjcïp anberxn.
Hij zegt niet gelijk sommigen ; dat ware geweest zedigheid
en een van der aarde kruipende demoedigheid. Want daar
zijn voorwaar sommige Duivels, met een menschelijke ge-
daante vermomd, gelijk Hieronymus waarachtelijk zegt: maar
QCÏtJft nnbCteti: een onbepaalde manier van spreken is, zoo
veel als een algemeene. Hij wil m«.jt Pompejus niet hebben
zijns gelijks, noch met Caesare zijn meerdere. Laat de pau-
selijke snorkers en blaaskaken, dezen, zoo het haar belieft,
de hand geven, gantsch heilige lieden, die daar roemen dat
zij volkomenlijk de wet onderhouden , en ook God nog iets
meer als zij schuldig zijn kunnen, toevoegen. Voorwaar,
dit zijn de rechte (hetwelk zij anderen plegen te verwijten)
Puriteinen dezes tijds. Rondelijk (na zijne gewoonte) zegt
Espenseus: hedendaags zijn er die de standen en menschen,
in de volmaaktheid van regtvaardigheid, ook bij de Engelen
zelve vergelijken. nieuwe overblijfselen van de oude pelagia-
nerie. Waar is een ketterij, die gelijk er geen gevaarlijker
of schadelijker is, of de noodwendigheid der gedurige genade
van Christus meer tegen; alzoo is er ook geen , die minder
uitbluscht of meer vernieuwd wordt, maar eindelijk haren
Gratianus, geeft deze lieden een fraaije steek, zeggende:
deze, zoo zij haren naam begeerden te weten, zouden haar
zelven liever Mundanos, dat is wereldsche, dan Mundos, dat
is zuiverste noemen. Laat ze met Ascesio haar een ladder
oprichten . waarmede zij in den hemel klimmen^gelijk Hiero-
nymus zegt) om daartusschen van den toornigen wreker aller
hoovaardigheid in den diepsten afgrond nedergestoten te wor-
den. Laat ons den waan laten varen. Daar zijn er die in
der daad naar te veel regtvaardigheid staan, en dat in het
gemeen of in het bijzonder. In het gemeen , of die de streng-
-ocr page 12-
heid van de wet volgen, al te hard oordeelende, voorbij-
gaande onder en tusschen alle manieren van inoderatie: zeer
kwade copieerders, die ook melkachtige wetten met bloed
uitschrijven. Rechte scherprecbters der wetten, welke niet
zoo zeer ziende op de meening des wetgevers, als op de sub-
tiliteiten van de wet, het heilzame recht, hetwelk is de
regent des levens, en de moeder des vredes, onregtvaardig-
lijk veranderen in een dienaresse des doods. Daartoe zoude
ik zeggen te behooren diegenen, die de straffen alzoo plegen
te gebruiken, dat zij die feilen van anderen te wreedelijk
straffen, ware het zake dat het niet kennelijk ware , dat deze
tijden met geen zwaardere ziekte bevangen zijn, als met al
te groote zachtigheid; ook is het zoo gesteld met de gemeene
zwaarte der schalkheicl en boosheid, dat ze niet zoo zeer ver-
zachtende wieken , die de huid zoetjes weer doen wassen ,
als branden en afsnijden van doen hebben. "<&£ bctljjb 5CÏUC
bertraagt baar te ucel tac\'jcuen*/baar 51} baar ren gematig
urbUnimT ijarc Ftracïjten aïtijb Blijft fjonben/ ja ooB lier*
ÖUÜÖCSb. Het allermoedigst paard, als gij hem den ruimen
toom geeft, zal terhalven wege bezwijken; en zal hem noch
naar de roede, noch naar de spooren schikken. Indien u de wel-
vaart der gemeene zaken ter harte gaat, gij zult in dezen
deele regtvaardiger zijn. Of de uitleggers der heilige Schrift,
die zich zoo plegen aan de letteren en syllaben te verbinden,
alsof (hetwelk Tertullianus eertijds tegengesproken heeft) het
Goddelijk verstand niet in het merg, maar in het buitenste
gelegen ware. Zoo deden eertijds de Schriftgeleerden en
Pharizeën, gelijk als Christus hen bestraft. Alzoo Origenes
met regt de straf dragende van zoo veleallegoriën , bc DCfncbCll*
ïjcib Dfe ten eencniHaïcallegari^clji^/aiteöienftüaarlijftnaar
bc ïerrer iritïcggcnbe/ijecft gein seinen tjeluelb aangcbaan. üïit
öe^gclijfité bc .inljrii\'tiuir gcineïb aangebaan ïjab/ en Ijietb ou
man te jffn/ gij bic niet oyïjicïb te .yjn een fttaabc uitlegger.
Alzoo verkocht ook die monnik eertijds het Evangelie, hetwelk
hem gebood alles te verkoopen. En och, of de pauselijke docto.
ren vrij waren van deze zonde, dien het al te gebruikelijk is
-ocr page 13-
9
hemel en aarde onder een te mengen, de menschheid van
Christus tot een monster, ja liever tot niet te maken, dan
in de sacramentisclie manier van spreken , met ons een figuur
toe te laten, daar zij zelven vele figuren in dezelven genood-
zaakt worden toe te staan.
liet is niet een van de geringste bijspreuken des wijzen Ko-
nings, door de paapsche overzetting nogtans spottelijk ge-
maakt, Itëanneet men meflf floot/ 300 maant men tuint öoter
uit/ en luie bc neug ijarb fnuit/ bic b ringt üïocb baar uit. En
wat is dat anders dan de JlliUCCC UlCiïi bCÏ Üiaadjcib/ zoo te
schommelen en te schudden, dat ze tot boter te zamen loopt,
en de neus der heilige Schriftuur zoo hard te zamen drukken,
dat er eindelijk bloed uitkomt. En deze beiden nu zijn ai te
ÏCgtbnaïbig in het oordeelen , of in het verklaren. Ja onder
deze stellen wij ook zoodanigen, die verkeerdelijk te voorzigtige
verdedigers der goddelijke regtvaardigheid willen zijn , die daar
meenen dat men de zaak Gods op geen andere wijze behoort te
drijven , dan gelijk hare eigene. Even als of hij die regte
bron en fontein is, van alle regtvaardigheid en goedheid, on-
zuiver zoude vloeijen , ten ware dat hij kwansuis uit dezer lie-
den putten water kwam eischen. Of die aan de andere zijde
een monsterieus en der godzaligen oor onlijdelijke regtvaardig-
heid Gode toedigten. O menjïjj/ a ïeem! fjct is genoeg: 3gt gij
$)cm ljetgecn Öij ïhgreub tjccft bat gij U1C3C11 joubt: Iaat C?cm
u linden/ ljetgecn $ij geopenöaatb Ijccft te brillen jijn. Volgt
nu de bijzondere overmatigheid der regtvaardigheid, of die be-
staat in zich te onthouden, of in te verdragen, opdat wij Epic-
tetum volgen , of in wettelijke dingen te vermijden, waarvan
ons God het gebruik vrijelijk heeft toegelaten , of om te doen
en aan te nemen; zaken die God nergens heeft geboden. Dat
komt uit een zekere vreesachtige en strenge zorgvuldigheid: en
dit uit een superstitieuse en te zeer gezochte heiligheid. Hoe
veel van hetgeen ik aangaande deze beide bedacht had, laat ik
willens en wetens ongeroerd, opdat ik het niet te lang maak.
Met ons voornemen accordeert wat beter, hetgeen dat van
de wijsheid volgt: ÜJCCft niet al te blij"».
-ocr page 14-
Hij die de keur ontvangen hebbende, de wijsheid voor hem
zelven verkoren , en meer dan de menschen plegen, verkre-
gen had, verdoemt hier al te veel wijsheid, VUilt UStX\' $Ütt£Z
banljatling? zeide met regt Simson: eet liugtanp niet tebccï
fjanilig/ zeide wijselijk Salomon. De eigene secte des vernufts
is knrieusheid, dat is begeerte van meer te weten dan ons toe-
komt, waarmede zelfs tot er dood toe, de eerste voorouders,
des menschelijken geslachts, bevangen zijn geweest; en ons
derlialven aangeërfd en aangeboren Esdras, niet de regte ,
maar die in stede van den regten valschelijk gesteld is , zegt
het eene, en doet het andere. 3fft 1)1*0/ zegt hij , Ulij tlIEt buai>
gcfrclö te bragcn ban utoc Ijoogc btngen. Cn nogtan$ in be*
scïfbc uïaat^/ 5a! baar nag meer ftomen/ ban baat uoajüïj i£
negaan? Maar ook die goede Dionisius spreekt alzoo van de
orde der Engelen (gelijk gij weet) als of liij met Pau lus in den
hemel opgetrokken was geweest. Ja die dingen die den heili-
gen Apostel gezien en verzwegen heeft, die heeft deze voor-
waar niet minder verzwegen, als gezien. Daar is ook een
ander geweest, die het getal der hemelsche geesten even zeker-
lijk heeft aangeteekend. Zelfs ook Matilda, eene van de heiligen
der mindere volkeren , heeft op hét verzoek van een zeker
broeder, durven vragen (het is waar, al te vrij) wat eindelijk
van de ziele Simpons, wat van de ziele Salamonis, ïrajani,
Origenis, worden zoude. De Apostelen, die eenigen tijd aan de
voeten van Christus gezeten hadden, wanneer het gesprek viel
van de verborgenheid des geloofs, hooren terstond: ft ge*
gebet! te bCtftaan; maar wanneer zij naar zaken vragen die
niet al te noodig waren, ïjct ÜtijOU\'t II llict tOC telneten. Pli-
nius is van dien afgrond verslonden geweest, die hij al te nabij
en te naauw wilde bezichtigen En de Bethsemittn de heilige
Arke des Heeren met hare oogen blijdelijk doorziende, zijn om-
gekomen. Ik weet wel dat ik nu het pijnelijke van deze tijden aan-
raak, hetwelk ik nogtans met een ligt e hand doen zal. Laat mij
(eerwaardige Broeders) voor u met regt klagen, dat die voor-
gaande eeuw d>or al te veel onwetendheid is verloren gegaan.
Ogantsch wreede Schriftgeleerden en Pharizeën van die tijden!
-ocr page 15-

biz tacR\'fc be flentdrn öe«? ^emrï*? Bij Qaar ürijmiöcnbc/ norfj
3dbc srjti ingegaan/ naclj atibcucn/ öie Begeerten in te gaan/
geUÜeu fatetl ingaat!/ maar dat deze onze eeuw door al te veel
wijsheid verloren gaat. Deze ziekte is wel iets edeler, maar niet
te min doodelijk . want wij willen allen alles weten, en opdat
misschien ons niets onbekend blijve, zoo breken wij in. en
werpen ons in den raad Gods. Vergeef mij deze vrijheid inliet
spreken. Ik zeg dat beide het volk en de Leeraars aan deze
fout schuldig zijn. Daar is voorwaar (dat moet men weten) twee-
derlei theologie, een scholastieke, en een die den algemeenen
man dienstig is. Deze schijnt aan te gaan het fondament der
religie, gene gaat aan den vorm en de versierselen van het
aanstrijksel. Deze dat men weten moet, gene, dat men weten
kan. Dekennis dezes maakt een christen, van genen een dis-
puteerden Of, (hebt gij het liever) deze pleegt een regt theo-
logie te maken , gene dezelve te versieren ? Dat elkeen de
wetenschap van beide even gelijk zoude natrachten, is eene zaak
vol prikkels, en die heimelijk in een hoogste confusie aller
dingen zonde eindigen. Voorwaar geen kunst is er waar van
de binnenste en geheimste verborgenheden, niet op een zekere
bijzondere wijze, aan de kunstineesters plegen gelaten te worden.
Daar is niemand of hij zoude wel zoo veel verstand begeeren
te hebben, in de regten zijns vaderlands, als hij hem meent te
zullen dienen, of om zijn erfenis aan te gaan, ofte verdedigen,
die nogtans niet meenen zal, dat hem de hoogste subtiliteiten
zeer te doorzoeken staan, maar liever zal hij dezen den kloek-
sten regtsgeleerden bevelen. Op gelijke wijze gaat het in de
medicijnen toe. Wie is er toch die zoo verre zich met Aescu-
lapio niet zoude willen laten onderwijzen, dat hij verstaan mogt
wat zijn ligchaam schadelijk, wat zijne gezondheid dienstig
zoude mogen wezen ? Die nogtans daar tusschen op alle doozen
van de apothekers, krachten van de kruiden, oorzaken van de
ziekten en manieren van genezen niet zoude willen passen. Ja
hetzelfde geschiedt zoo wel ook in de koningin aller kun-
sten en meesteres der zielen, de heilige theologie, als in de we-
tenschap van de regten en van de medicijnen, \'t Is geoorloofd
-ocr page 16-
en heilzaam dat een iegelijk, allo dingen die ter zaligheid noodig
zijii, leercs en vatte. Voorziet uwe zielen , gij allen die daar zijt
kinderen der Kerk, met. deze heilige lekkernijen ; onder deze de
subtijlste spitsvinnigheden der scholen elders naar toe verzen-
dende. Wat hebt gij die vergeefsche moeite te doen? Hoe veel
min is liet nut- en dienstig dat een iegelijk gemeen verstand
opklimt tot in de hoogste sterkten, met ongeheiligde voeten,
en aldaar Gods heilige verholer.heden met een stout oog door-
snuffelen en van de diepste geheimen des raad Gods, vonnis
uit te spreken? dat elke zakkendrager of schuitvaarder van de
verborgenste oorzaak der predestinatie vermetelijk bestaat te
disputeren? Een zeker persoon heeft wel gezegd, dat hetgeen
de regel Cos in de rekenkunst is, dat zelve is de predestinatie in
de theologie, van welke de meest verlichte leeraars der Kerk,
hun niet geschaamd hebben, een zeker heilige onwetendheid te
belijden. Ook heeft die ziel die tot in den derden hemel was
opgenomen geweest, geroepen a birptc! en zullen wij met de
korte mate onzes verstands den afgrond der besluiten Gods
durven afmeten, en hetgeen de Engelen zelve met verwonde-
ring en verbaasdheid aanzien , met voeten vertreden ? En hier
beschuldig ik niet zoo zeer het gemeene volk, als de leeraars
zei ven, die met deze dingen den volke zoo ontijdelijk het hart
en de ooren hebben gevuld, \'t Is voorwaar onvoorzigtig ge-
handeld, deze diepe verborgenheden op den predikstoel open-
lijk te verkondigen, even als of in dezelve alleen de eenige zaak
der christenen gelegen ware geweest. Hoewel, opdat ik de waar-
heid zeide, niemand gehouden is den tweeden slag te ver-
wachten. Een was niet geoorloofd te slaan. IVlaar het was
geoorloofd des vijands geweld af te drijven. Maar hier werd
niet zoo zeer door onvoorzigtigheid gefeild, als misschien door
al te veel wijsheid. Daar zijn twee dingen, nadat ik heb
kunnen merken, die deze kerk zeer schadelijk zijn , want ik
heb niet te doen met de booze praktijken van sommige poli-
tieken, te groote spitsvondigheid, en een hier uitgerezen al
te groote vrijheid, van allerlei dingen te prediken. O gij
zeer veranderde verstanden der Hollanders! door welken alle
-ocr page 17-
andere menschen nn eenmaal bot worden: en waar (de laatste
vrij henengaan) dat ze met gemeene dingen zich bezig hou-
den : hier uit is het dat gij verachtende den gemeenen weg
der beginselen, liever eenige hoogere wegen van specnlatiën,
van orde , van het getal, van het onderwerp des goddelijken
besluits, van de natuurlijke of de tnorale neigingen, van de
methode en het onderscheid der actiën, en de door oefening
aangenomen cetvoonheden » met zulk een gedruisch hebt willen
ingaan. Al vrij wat anders deed de groote leeraar der heide-
nen, Paulus. welke, zoo hij weder in het leven kwam , de doorn-
achtige theologie der jezuiten en dominikanen gansch niet
verstaan zoude. Hij zocht onder de zijnen niets te weten dan
Jezus Christus en dien gekruist. Hier moeten de scholen
zelfs hunne palen steken, welken te overtreden zijn: broe-
ders hoe ver zijn wij geweken van die eerste eenvoudigheid
der christenen 1 De apostolische Catechismus bestond maar
| uit zes hoofdstukken. Maar de hedendaagsche theologie, naar
de kurieusheid van het menschelijk vernuft, wordt nu ge-
steld gelijk het Quantum Mathematicum of Phydcum, hetwelk
verdeeld is in deelen, die nog altijd in minderen verdeeld
kunnen worden. Dit heeft \'ïïtafUUIïï met waarheid gezegd,
dat deze , schier onbepaalde vermengelingen , van telkens op-
rijzende nieuwe kwestiën en verschillen al deze beroerten in
de kerk Gods hebben verwekt. Ik zoude ook geene zwarigheid
maken al de scholastieken met de woorden jpcfti aan te spre-
ken , en meteen na de eilanden Anticyras te zenden, om
hunne hersenen te ontlasten , welke door al te veel geleerdheid
tot de slimste soort van uitzinnigheid geraakt zijn. Maar wij ,
broeders, beter onderwezen, laat ons wijs zijn tot matigheid.
Dat is, met een woord, niet boven de schrift, niet boven
de vaders. Zullen wij arme menschen verder gaan, dan daar
God stil gestaan heeft? Hoort vleesch en bloed! itlïC ÜC sJl5a*
jeftcft onucrïaeftt/ $al ban öe ljmiijliljriti oucrbaiïcn taorbtn.
Daar zijn vijftien plaatsen (gelijk de Joden waarnemen,
in de gansche schriftuur, geteekend met sommige bijzondere
teekenen van aanmerking; van welke deze eene der eerste
-ocr page 18-
is, tW grfjchncil «ÖOiJjf. Ware het dat God gewild had dat
ons gansch niets van Zijnen raad bekend zoude zijn, Hij zoude
teu eencmaal gezwegen hebben: indien geheel, bij zoude
voorwaar klaar en vol de gansche gelegenheid van dien ver-
klaard hebben. Nu Flij heeft gewild, dat wij deze dingen
zouden weten, maar gespaard , zooveel als Hij geoordeeld heeft,
de maat onzer kleinheid en Zijner eer dienstig te wezen. Dus
zeer wijs te zijn, is beide heilzaam en zeker. En voorwaar
opdat ik hier des te vrijer moge spreken (waar ik geen partij
in kies, en geen tegenpartij in ben, maar een goedwillig ver-
maner) dat de H. Geest, in de Schrift sprekende, de Kegter
behoort te wezen van alle verschillen, betwijfelt niemand.
Want waar henen zullen broeders, twistende over het
regt des erfdeels, loopen, anders dan tot het testament des
vaders. En ik zal mij verblijden, dat de H. M. Heeren
Staten dezen weg ingaan, welks resolutie ons herwaarts god-
zalig en met de hand geleid heeft. Het is ook immers zoo
wel bekend, dat die plaatsen der Heilige Schrift, welke iets
duisterlijks, of in het voorbijgaan iets schijnen te zeggen ,
klaarder, en welke met opzet van de zaak zelfs zijn hande-
lende , moeten getoetst worden. En eindelijk moet dit ook elk
een bekennen , dat er geen plaats is in beide de Testamenten,
die zoo rond, klaar en met opzet dit hoofdstuk van de pre-
destinatie zoo onderzocht en verhandeld heeft, als die ver-
maarde plaats die in het negende hoofdstuk van de Romei-
nen staat. Wel dan mannen regters, wilt gij mijnen raad
volgen , gebiedt dat beide de twistende partijen, in het kort,
klaar en duidelijk verklaring derzelver plaatsen, zonder be-
drog, zonder omwegen, den M. Synode met een broederlijke
hand overleveren. Een kan het niet wezen, of deze godde-
lijke fakkel voorgaande, de waarheid zal zich den Godzali-
gen en oprechten oogen te zien geyen. Niet boven de vaders,
de getrouwe uitleggers der Schrift, die gansch heldere lichten
der gemeente zijn geweest. Ja onze koning, onze gebiedende
koning Jacobus, onder welken mij dunkt dat de geheele ge-
meente Gods verheugd is onder alle koningen, naast den eenen
-ocr page 19-
15
Salomo, die van God geleerd is geweest, de wijste, heeft
in zijn gulden brief de H. M. Heeren Staten vermaand en
ons belast op dit punt met alle magt te dringen, dit eenige
wel in te scherpen, dat gij ten allen tijde, alle te zamen, bij het
geloof tot nog toe aangenomen, bij de gemeene Confessie
uwer en der andere kerken wilt blijven, hetwelk gij doet,
o gelukkig Nederland! o ongeschonde bruid Christus, o zeer
bloeijende republieken! Deze kerken, door de baren der opi-
niën gekweld, zullen voorzeker ten laatsten in de haven inzei-
len, en de stormen van dien boozen verwekt gerust bespot-
ten en verachten. Maar op dat dit immers nu ten laatsten
geschiede, tracht naar den vrede! Wij zijn broeders, laat
ons ook mede dienstgenooten zijn. Wat hebben wij te doen
met die schandelijke namen van Remonstranten, Contra-
Remonstranten , Calvinisten, Arminianen? wij zijn christe-
nen , laat ons ook CCll?0C3!lltl 3tjll. Wij zijn een lichaam ,
laat ons ook eendrachtig zijn. Door dien vreesselijken naam
des Ahnachtigen Gods, door den liefelijken en minnelijken
schoot, van de moeder van ons allen, door uwe ziel zelfs,
en de heiligste ingewanden en compassièn van Jezus Christus
onzen Zaligmaker, staat naar vrede broeders , maakt vrede, en
gedraagt u alzoo, dat gij aan eene zijde stellende alle voor-
oordeel, pai\'tijschap en kwade gedachten , wij allen te zainen in
dezelfde waarheid ons mogen vereenigen. Maar weg met die
uitzinnige vrijheid van profeteeren, ja ongebondenheid van
laster, dat het een ieder kwalijk betamende nieuweling ge-
oorloofd zoude zijn, de vreemdste droomen in zijne hersenen
te voorschijn te brengen en het. volk in den druk te bevelen.
5Dat tre .J>uaiijanvö jicïj bergeugt/ en bc 3i job ydj niet öo
uTtieft. Alles is geoorloofd, zoo dat toegelaten wordt- Wel is
waar in de philosophische scholen is dat altijd toegegeven
geweest, het dartele verstand der jongheid, dat zij hun heb-
ben mogen oefenen met Pai\'adoxe of vreemde zetredenen,
en met disputatiën, in de opinie gelegen, maar daartoe te
trachten, dat dit plaats zon winnen in het heilige stuk der
theologische waarheid, is een gansch duivelsche vermetelheid,
-ocr page 20-
die cns met regt de woorden des profeets uitperst: <d>Mv
set u gu ïjcuieien/ licrfcljriiit u gn aarbe: mpn balft fjeeft
mij ben lclietifcfgcn öorn bedaren/ eifïjeefr ijeai uauftcn
gcgraben/ ja onreine mabberfge putten. Edele Heeren
en gij heilige Synode, is er eenige schaamte, is er eenige
godzaligheid, bedwingt deze gansehe dartele genegenheid en
raaszueht; stelt de tongen en de pennen der menschen een
perk en maakt dat de genen die de waarheid niet willen ge-
voelen , dat zij de onwaarheid niet durven verbreiden, op-
dat de dwaling of de ketterij, zoo ze niet kan afsterven,
nochthans leeren schuilen en hun hoofd , \'t welk den hemel
haatlijk is, in de duisternis te verbergen, zoodat de waar-
heid alleen het licht aanschouwe en alleen de overhand
hebbe, daar zij u de zaligheid, de kerk hare heerlijkheid
en de rCUUUlieiï den vrede toebrengen zal.
Hetwelk ons teweeg wil brengen, de Autheur des vredes,
de God der waarheid, de koning der glorie; den welken drie-
eenigen God, Vader, Zoon en Heiligen Geest, zij alle lof,
eer en heerlijkheid, in eeuwigheid, Slimen.
rrt
i<l