-ocr page 1-
ff\\W oiogeo
BR..I872.1.?.
-ocr page 2-
-ocr page 3-
■9
/<p;
M\\.
/*&-
-2XM
„£iet)et ^utlsefi dan |)aap8cftf
Wat is dat voor een woord? Weet gij dat niet, gij kin-
deren onzer Vaderen? Dat woord was een hunner spreek-
woorden. Klinkt het u ook al hard, en vooral voor onze
eeuw al te onverdraagzaam, vergeet dan toch vooral ook niet,
dat het geene verwensching bevatte, ook geen minachting of
verachting van andersdenkenden; maar wèl de kreet, de
smartelijke zielekreet van duizenden, die van SpanjeenRonie,
die twee waren destijds één, niets dan ellenden en gruwelen
hadden beleefd.
Wij willen in dit blaadje over die ellenden en gruwelen
een weinig spreken. Waarom? — Niet om die zoo natuur-
lijke en bittere verontwaardiging zonder oorzaak voort te
planten in de harten der kinderen onzes tijds; — wellicht
ware dat ook eene hopelooze poging; onze tijd maakt zich
over zulke dingen niet heet meer, en verontwaardigt zich
over gansch andere. — Niet om onzen Roomsch Katholieke
landgenooten van heden te verwijten wat voor driehonderd
jaren anderen dan zij misdreven hebben___ Maar om ons
met alle helderheid te herinneren wat de harde dienstbaar-
heid was, waaruit God ons Neêrland verloste, — hoe zwaar
het dwangjuk drukte, dat Rome ons door Spanje op den hals
leggen liet, — hoe fel de nood moet geweest zijn, die van
nature zachtmoedige mannen en vrouwen, als onze voorva-
ders, volstrekt niet haastig om bloed te vergieten, of niet
afkeerig van den trouwen dienst van wettige vorsten en over-
heden, — oni dezulken zeg ik een wensch in het hart te
geven, die in het spreekwoord van vóór 300 jaren belichaamd
is: »liever Turksch dan Paapsch!"
Iets ergers dan Turksche geweldenarij, en Turksche wreed-
heid naast Turksche wraak en bloeddorst; kende men tij-
dens Karel V in Nederland niet. Diens zoon Philips met
zijn handlanger Alva, beide innig geliefde zonen van Rome,
stelden echter al wat hier ooit van Turken verhaald of ge-
zien was zoo verre in de schaduw, dat, als er van twee
»kwaden het beste" moest gekozen worden, men nog liever
in de handen der Turken viel dien in die der »Papen"!
-ocr page 4-
2
Nog eens: waarom dit nu te herhalen? Omdat onze
Roomsche landgenooten het niet willen onthouden, en onze
Protestantsche geloofsgenooten stelselmatig geleerd zijn het
te vergeten, in naam eener verdraagzaamheid, die niets anders
is dan en laf en karakterloos prijs geven van wat het edelste
en dierbaarste van ons volksbezit genoemd mag worden.
Neen, sluiten wij het oog niet voor de werkelijkheid.
Inderdaad zijn de bakens verzet en Nederland is niet meer
een Protestantsch volk in zijn geheel. Langzamerhand zijn
met vriendelijke verdraagzaamheid gedulde bijwoners, grond-
bezitters en mede-eigenaars geworden en deelen alle rechten
en plichten met de heeren, neen, de kinderen van het land. —
Hetzij zoo, wat geschiedde is niet te veranderen; maar om
het overblijfsel, dat sterven zou te versterken, moet ten minste
ons Protestantsche volk onthouden, dat het uit de Hervor-
ming zijn eerste levenssappen als vrij volk ingezogen heeft,
en dat de verdrukkers de zonen der Pausen zijn geweest; de
sluipmoordenaars, die met het bloed van Oranje de trappen
van het Delftsche hofpaleis hebben geverfd. Ten hunnen
believe mag dat alles niet meer geleerd worden aan onze
kinderen op de scholen onzes volks, en nu stelt Rome het
langzamerhand zóó voor, alsof de zaak juist omgekeerd ware,
alsof al de als stom vee geslachte schapen, juist de wreede
slachters waren geweest, en de grijpende wolven van vroe-
ger niets anders dan een paar onnoozele lammeren. Neen
het martelaarsbloed, waarmede vóór drie honderd jaren onze
grond is gedrenkt, werd voor den vrijen staat en de vrije kerk
geplengd en niet voor Rorne\'s Paus en zijn dweepzieke kinderen.
Denk u eens in den toestand van vóór driehonderd jaren
in, toen Philips stedehouder Alva, de wreedaard zonder eenig
inmengsel van barmhartigheid, in de weinige jaren van zijn
bestuur 18000 menschen voor den vierschaar der Inquisitie
sleepte, en allen vermoorden liet. Toen was hangen, bran-
den, levendbegraven, met het zwaard onthalzen of met den
bijl in stukken kerven 18000 malen het slottafereel van eene
lange lijst van allerlei martelingen, te akelig om te noemen. —
Immers, de geheele bevolking was doodschuldig verklaard.
Daar was beeldstormery gepleegd, de heilige beelden der
kerken, van marmer, steen en metaal opgericht, waren ge-
vallen, — en in rookend menschenbloed moest dien hoon,
der kerk van Rome aangedaan, worden afgewasschen.
Men vroeg er niet naar, of die woede tegen stomme beel-
den ook een welsprekende oorzaak had. Of menschen, wien
men niet eenmaal vergunde in een afgelegene weiland of
boschachtige streek een psalm te zingen, hun gemeenschap-
pelijk gebed op te zenden en naar hun prediker aandachtig
-ocr page 5-
3
te luisteren, als hij het Woord Gods in alle eenvoudigheid
uitlegde, —■ niet telkens tot berstens toe waren gefolterd
en getergd door het zien van wat afgoderij was in hunne
oogen, — en of het niet eenigszins mensch- en zielkundig
te verklaren ware, dat zij zelf de bedehuizen wilden reinigen,
waar de o 7erheid aarzelde, of machteloos dreigde, en het pries-
terjuk zwaarder was dan ooit.
Het is reeds van te voren toegegeven: die daad verdiende
afkeuring, en Luther heeft terecht gezegd: predikt eerst de
beelden uit de harten; dan zullen ze van zelf uit de kerken
verdwijnen. Maar kerkroovers waren die beeldbrekers toch
niet. En het is er verre van daan, dat al die 18000 ver-
moorden er deel aangenomen hadden. Dit stemde zelfs
Al va toe; »maar/\' zeide hij, »zij hebben het dan toch ook
niet belet!" — Op zulk eene uitspraak moest wel heel Neder-
land doodschuldig wezen.
Neen onder dien treurigen stoet van martelaren voor vrij-
heid en godsdienst gaan vooraan, de graven van Egmond en
Hoorne, waarvan de een ten minste Katholiek was, al was
hij er verre af een Jezuïet te zijn. In dien lijkstoet, van
ter slachtbank gevoerden treffen wij niet enkel predikers des
Evangelies aan, maar ook hen, die ze een nacht onder hun
dak hadden opgenomen; niet enkel die de psalmen en geu-
zeliedekens hadden gezongen; maar ook die naar dat zingen
hadden geluisterd; niet enkel, die zelf de biecht hadden ge-
weigerd te spreken, maar ook hun zonen en dochters, echt-
genooten of bedienden. Ja zelfs treffen wij er dezulke onder
aan, die niet met de minste ketterij waren bevlekt, maar die
genoeg rijkdommen bezaten, om daardoor de kas van den
landvoogd te stijven. Velen hunner sleepten zich voort naar
het schavot, want hun voeten waren reeds meermalen ge-
roosterd om hun eene bekentenis van ketterij of de namen
hunner medegenooten af te persen.
Maar wij eindigen met deze schildering van gebeurde
feiten. Alleen deze vraag: is het wonder, dat de zonen, de
vaders, de dochters en de moeders, de verloofden en echt-
genooten dier 18000 martelaren, op de vraag hun gedaan,
of zij niet in de koesterende moederschoot van Rome\'s kerk
wilden terugkeeren, bleek van verontwaardiging uitriepen: » Neen
dat nooit! dan nog liever Turksch dan Paapsch!"
En nu, mag ook thans, in onze dagen, dat woord nog over
de lippen? Eischt de Christelijke verdraagzaamheid niet, dat
men het terughoude ?___ Helaas! Rome is nog geen haar
breed achteruit getreden, nog geen zier veranderd. Heeft
nog niet onlangs het Concilie te Rome door de onfeilbaar,
verklaring van den Paus, het zegel der goedkeuring gedruk^
-ocr page 6-
4
op al wat ooit van Pausen is gekomen? Is niet de hoofd-
stad der Roomsche Christenheid het brandpunt der godsdien-
stige onverdraagzaamheid? Kan niet ieder nieuwsblad dit
betogen? Is Rome niet kameleontisch in alle verschillende
landen om maar propaganda te maken voor den Paus? Zijn
wij, Nederlanders, niet reeds als een Pauselijk wingewest bij
Rome ingelijfd in de statistiek der Ultramontanen?
En de Turken? Zij, die Eurcpa thans bewonen zijn ten
minste grootelijks verschillend van hun geloofsgenooten uit
de dagen van Karel V, toen Soliman Weenen belegeren kwam.
De Sultan neemt Christenen in zijn ministerie, en onder zijn
volk is ook een roep om godsdienstvrijheid, die niet zonder
gehoor blijft aan het hof. — Zou van dien Turkschen Sultan,
menschelijker wijze gesproken, niet meer te wachten zijn
dan van Rome\'s tegenwoordigen, ja wel zachtmoedigen Paus,
maar die niets anders is dan een speelbal der Jezuïeten?
Edoch, wij willen die kreet niet herhalen. Als behoorende
tot de historie onzes volks hebben wij haar recht laten weder-
varen. Onze verwachting is noch van de heuvelen, noch van
de bergen; maar van den God onzer Vaderen. Op Hem
steunt onze hoop. Met Hem zijn wij nog sterk, niet door schil-
den, bogen, dolken, noch ook door mitrailleuses of naaldge-
weren, maar door ootmoedige erkentenis van zijne liefde,
hartgrondige droefheid over onze afdwalingen, en een onbe-
paald geloof in zijn Woord.
Zijn wij het daarin eens, dan zal onze eendracht met God
en het historische Oranje een drievoudig snoer zijn, dat om
de almacht, van den knoop, die het samenhoudt, onverbreek-
baar is. En wat ook reeds verloren zij, voor Gods almachtige
liefde is niets onherstelbaar. De bestraffing moest niet meer
van kracht zijn: »gij Protestantische Nederlanders, Rome is
zoo sterk, omdat het Protestantisme zoo zwak is!" Stelt
geen vleesch tot uw arm.
Weest sterk, maar... in God!
Bij H. DE HOOGH & C°. wordt mede uitgegeven:
SPANJE EN ORANJE,
OP NEÊRLANDS WORSTELING EN BEVRIJDING,
in 8 afleveringen a 17Va Cents per aflevering.