-ocr page 1-
/iwnoïoa-irt
BR..1872.ÏÏ.11
-ocr page 2-
-ocr page 3-
Ml.
lene oergissing: Afman of iffe man.
Kleine oorzaken hebben soms zeer groote gevolgen, en schijn-
baar geheel onbeduidende zaken brachten soms veranderingen
te weeg, waarvan de wereld beefde. Tegenwind bracht de
Watergeuzen voor den Briel en een kibbelpartij tusschen een
paar verhitte burgers bracht geheel Vlissingen onder de wa-
penen, terwijl het kanonschot, dat door een beschonkene werd
gelost, de Spaansche schepen verdreef, die de stad bedreigden.
Maar spreken wij duidelijker. De Aprilmaand 1572 zag niet
alleen de verlossing van den Briel, maar ook die van Vlis-
singen. En, het moet gezegd worden, de burgers van Vlis-
singen gedroegen zich bij die gelegenheid vrij wat moediger
en meer vaderlandslievend, dan de Briellenaars. Deze laatsten
■gaven slechts schoorvoetend, en als uit nooddwaug hun stad
aan de Watergeuzen over, terwijl de Vlissingers uit vrije be-
weging het Spaansche juk afschudden.
In dit opzicht was Vlissingen dus nog meer de eersteling
der vrijheid dan hare zusterstad van het eiland Voorne. Toch
was de krachtige schok, die van den Briel uitging, noodig,
om de Vlissingers wakker te schudden. De Spaansche bezet-
ting was ia Walcheren niet groot, zoodat ook Vlissingen
weinig vreemd krijgsvolk binnen zijne muren zag. De tiende
penning en Alva waren er niet minder gehaat dan elders, en
de Prins van Oranje had er zeer warme aanhangers.
Een dezer prinsgezinden was een aanzienlijk burger, van
Erpt genaamd, die grooten invloed in de stad zijner inwo-
ning had. Een toeval, zou men zeggen, bracht een volksop-
loop te weeg. Alnian, een persoon van minder beteekenis,
had twist op den openbaren weg, en zich telkens meer op-
windende in zijne drift, ging hij eindelijk naar huis om zijn
geweer te halen. Het volk verkeert in groote spanning en
hooge opgewondenheid wegens hetgeen hun bericht is van den
Briel en de Watergeuzen. Daarbij is het Paaschdag, en de
meeste mannen hebben geen werk. De kleine samenscholing
voor Alman\'s deur trekt de aandacht. »Wat is er aan de
hand?" zoo vraagt ieder aan zijn naaste. »Alman is om zijn
geweer," is het antwoord. — »Dan gaan wij het onze ook
iÉvUc»-
Prija 2 Cta„ gesorteerd 50 Ex. ƒ 0.80; 100 Ex. ƒ 1.2»; 1000 Ex. f 11).—                  GM.K
-ocr page 4-
2
halen," roepen sommigen; zij hebben in plaats van Alman,
alle man (iedereen) verstaan, en in een oogwenk is de markt
met gewapenden opgevuld. Ieder hunner was even strijdlus-
tig. De Spanjaarden te verdrijven zou gemakkelijk genoeg
vallen. Van deze opgewekte stemming maakt nu de heer
van Erpt oogenblikkelijk gebruik. Met krachtige woorden
herinnert hij aan de dwingelandij van Al va, en wijst op de
inneming van den Briel, en reeds slaat iedere burger de
hand aan het geweer, en is ten strijde gereed.
Die strijd viel in het geheel niet moeilijk. Het hoopje
Spaansch krijgsvolk sloeg de schrik om het hart en nam spoedig
de vlucht. Juist waren deze soldaten de poort uitgejaagd
toen een aanzienlijke versterking, door den hertog gestuurd,
voor de wallen verscheen. De hertog van Al va had een flinke
krijgsmacht gezonden om de stad te bezetten, en het kasteel,
waaraan reeds maanden lang gebouwd werd, te voltooien.
Zij kwamen echter te laat. Wel stond de moedige schare
Vlissingers een oogenblik besluiteloos of zij het krijgsvolk
zouden inlaten, dan wel de poorten onmiddellijk sluiten;
maar van Erpt maakte hun met korte woorden duidelijk,
dat zij reeds te ver gegaan waren om terug te keeren, en
zich bij de Spanjaarden door het verdrijven der bezetting
reeds stinkende hadden gemaakt. Daarom weifelde weldra
niemand meer; maar allen begaven zich op hun post. De
vraag rijst op, of men ook geschut op den vijand zou lossen
en alzoo zelf een vijandelijke houding aannemen. Ook dit
werd in der haast besproken, toen op eenmaal een persoon,
die reeds niet geheel nuchteren meer was en buitendien op
niet heel veel doorzicht kon bogen, (hij werd in Vlissingen
voor een idioot versleten) zich aanbood om naar de wallen
te gaan en een kanon op den vijand te lossen. Dit waagstuk
zou hij bestaan voor eene enkele kanne biers. Zijn voorstel
werd aangenomen, en de dolleman klom naar boven. Daar
dreunt een kanonschot, een tweede volgt het op___en de
machtige vijand laat zich, zonderling genoeg, door een on-
noozelen dronkaard verjagen.
Eertijds gebruikte God driehonderd mannen om het leger
der Midianieten, dat als sprinkhanen in menigte was, te ver-
slaan, en een enkele Simson was Hem voldoende om duizende
Filistijnen te dooden. Zoo waren ook hier in Vlissmgen een
paar enkelen voldoende, om onder het bestuur zijner voorzie-
nigheid eene stad voor de vrijheid te openen, en van het
Spaansche juk te verlossen.
De geheele vloot zette koers naar Middelburg en was dra
uit het gezicht verdwenen.
Reeds den volgenden dag evenwel verscheen Alva\'s stad-
-ocr page 5-
3
houder voor het eiland Walcheren in de pas verloste stad.
Hij heette Anthonius van Bourgondië, en was bekend als een
goed redenaar veelmeer dan dapper krjjgsoverste. Hij rekende
zijn redenaarstaleut machtig genoeg om eene stad daarmede
te herwinnen. En had hij naar het hart der mannen van
Vlissingen gesproken, dan ware hij wellicht niet geheel be-
schaamd. Maar hij begon een geheel verkeerd liedeke te zin-
gen , toen hij op de markt met een langen en sierlijken
omhaal van woorden het groote thema behandelde, dat de
koning van Spanje de meest goedertieren vorst der
geheele Christenheid was, en dat deze licht bereid zou be-
vonden worden der oproerige stad haar vergrijp te vergeven.
Begrijpt eens: Philips en zijn Alva goedertieren — meest
goedertieren! Welk eene spotternij. Neen, de Vlissingsche
burgerij had bijna niet het geduld, dat er noodig was, om
de lange redevoering ten einde toe aan te hooren. Dikwijls
werd hij zelfs in de rede gevallen door allerlei tegenwer-
pingen, die van Erpt en zijne vrienden hem intusschen naar
het hoofd wierpen.
»0, burgers, burgers," riep eindelijk de stadhouder, ge-
heel ter neergeslagen, »hoe weinig weet gij wat gij doet!
Uw bloed kome op uw eigen hoofd. Weldra zal uw land
worden ontvolkt, uwe steden verbrand en uw leven afgesne-
den. Ik heb u gewaarschuwd!".... Pas had hij dit gezegd of
de burgerij, zijne vermaningen moede, joeg hem zonder eenige
plichtpleging ter stadspoort uit.
Nu begrepen de dappere mannen, die het juk afschudden,
echter, dat zij niet machtig genoeg waren, om zich tegen
den vijand blijvend te verdedigen. Daarom werden er afge-
zanten naar den Briel gezonden, om bij de Watergeuzen hulp
te vragen. Deze waren dadelijk gereed. Tweehonderd hun-
ner gingen onmiddellijk in drie vaartuigen scheep, en lieten
de zee en de Zeeuwsche stroomen van hun geuzenliederen
weergalmen, terwijl hun kakelbonte en zonderlinge kleedij
ieder, die hen zag, aan het lachen maakte. Daar waren er
in de altaarkleedy der priesters gedoscht, terwijl anderen
zich in monnikspijen gehuld hadden, of schitterende misge-
waden droegen. Zoo kwamen zij Vlissingen binnen en werden
met gejuich begroet.
Ook hier bezoedelden hun onreine handen eene schoone ge-
beurtenis met een nutteloozen moord. Het eerste offer, dat
in Vlissingen viel, was Pacheco, geen Spanjaard, maar een
Italiaan in Spaanschen dienst, die door Alva als ingenieur
naar het kasteel gezonden werd om de vestingwerken te
voltooien. Hij had reeds te Antwerpen groote proeven van
zjjne bekwaamheid gegeven in het bouwen der citadel. Onbe-
-ocr page 6-
4
wust van de verandering, die in Vlissingen plaats had gegrepen,
stapte Pacheco aan land en meende met grooten eerbied te
zullen worden ontvangen. Maar hoe vergiste hij zich. In
het oog van de Watergeuzen was hij een Spanjaard, en als
zoodanig doodschuldig. Zij verstonden hem niet en hij ver-
stond hen niet. Aan hun gebaren en de galg, die hij opge-
richt zag, bemerkte hij dra waar het met hem heenging.
Zulk een smadelijken dood verachtte hij diep, en smeekte toch
met het zwaard gerecht te worden. Maar ook dat was vruch-
teloos. Men begreep hem niet en duwde hem toe: »Wees
maar niet bezorgd voor uw zwaard, dat is veilig genoeg;
gij hebt het voortaan niet meer noodig." En de geleerde
man stierf aan de strop. Hij had zeker een beteren dood
verdiend. Maar ook hier geldt wat wij reeds meermalen op-
merkten: de hartstochten mengden zich in den strijd voor
vrijheid, waarheid en recht. En zegt Salomo: »de onderdruk-
king zou wel een wijze dol maken." Hoe zien wij dat woord
bevestigd, waar het zoo diep gekrenkte en mishandelde volk
de hand aan het zwaard sloeg.
Intusschen was Jeronimus Tseraerts te Vlissingen aan-
gekomen, en vestigde zich aldaar als stadhouder van den
Prins van Oranje over het eiland Walcheren. Ook van uit
Engeland kwamen vrijwilligers de bezetting der stad verster-
ken, en Vlissingen werd de tweede stad, die de Oranje vlag
liet uitwaaien en voor de zaak der vrijheid gewonnen was.
Zoo moesten schijnbaar nietige omstandigheden medeloopen
tot bereiking van Gods heerlijke bedoelingen en tot verlos-
sing van ons dierbaar Vaderland!
Bij H. DE HOOGH & O. wordt mede uitgegeven:
SPANJE EN ORANJE,
OF NÊERLANDS WORSTELING EN BEVRIJDING,
in 8 afleveringen a 17i/2 Cents per aflevering.