-ocr page 1-
nrmif^ m
BR.1e7z.iL.13
-ocr page 2-
-ocr page 3-
/i>yiJifö
M 11.
-£WM
%*t
I
ratije mvmi
Evenzeer als het »Leve de Geus!" is het »Oranje Boven!"
van historische beteekenis. Het is niet een uitroep uit onze
eeuw afkomstig; het eerst door onze monden uitgesproken, toen
de Fransche dwingeland was verjaagd en koning Willem I
te Scheveningen aan wal stapte. Wij herhalen met dien uit-
roep slechts wat onze vaderen op duizend oogenblikken, als de
nood op het hoogste was en alle hulp verre scheen, uit het
diepst der ziele welde.
Zeker, het was ter eere van den grootvader onzes doorluch-
tigen konings, toen in 1813 de dam van Neerlands hoofdstad
niet minder dan het Scheveningsche strand weergalmde van
die altijd uit volle borst herhaalde kreten: Oranje Boven!!
Zeker, het was ter eere van dienzelfden Monarch, dat in
1830 diezelfde kreten werden herhaald, toen België zich tegen
zijn bestuur verzette, en door de geestelijkheid opgeruid zich
van hem losscheuren ging.
Voorzeker, het was ter eere van den dapperen kroonprins
(Willem II) die bij Quatrebras en Waterloo den Franschen
keizer den gevoeligsten slag toebracht, waarvan hij nooit weer
opkomen kon, dat de daverende» Oranj e Boven!\'s" de lucht
deden trillen.
Even oprecht aan henigewijd was de Oranjehoven kreet,
waarmede onze geëerbiedigde koning werd begroet, waar hij
zich als een held in ijs en baren kennen deed, en als
de vriendelijke landsvader, die de hand balsemend uitstrekte
naar iedere wond, toen de watervloeden een deel van ons dier-
baar vaderland tot zee hadden gemaakt. Ons volk meende het,
en gunde het hem van gansch er harte, toen zij Oranje bo-
ven riepen na zijn treffend woord bij de eerste steenlegging
van het monument onzer vrijheid op het halve eeuwfeest van
ons volksbestaan als koninkrijk.
Maar bij dit huldebetoon en deze herhaalde betuiging van ge-
hechtheid aan hethuis van Oranje, ligt niet bloot een bewijs
van sympathie voor dezen of genen Oranje-telg ten grondslag.
Het huis van Oranje is in strijd en lijden en worsteling en
zegepraal met Nederland te zamen gegroeid. Dat vorsten-
geslacht heeft de hooge roeping gehad, als een geslacht van
Nederlandsche Machabeën de vreemde overweldigers te
verdrijven. Als de Richters in Israël eertijds, stonden zij tel-
kens op om ons van onderdrukking of geweld te bevrijden.
è£*c>-
Prij» 2 Cts., gesorteerd 50 Ei. / 0 80; 100 Ex. ƒ 1.20; 1000 Ex. ƒ 10.—
-0.W
-ocr page 4-
2
Onder hunne aanvoering is Spanje verslagen en de vrijheid
van Godsdienst en Staat beide gevestigd. Onder hun sterk-
sprekende vlag tierden eensgezindheid en volkswelvaart, en
niet te vergeefs stond op hun wapenschild geschreven: » Je
maint iendrai." (Ik zal handhaven.)
Dit heeft ons volk, de kern uit ons volk, in wiens aderen
nogNeerlandschbloed van vreemde smetten vrij vloeide,
ten allentijde begrepen. En dat wel zóó juist en instinktma-
tig zuiver, dat zij de historische leuze soms getrouw bleven,
waar zij den vorst, die den naam droeg, moesten tegenstaan.
Laat de geschiedenis het bewijzen.
Willem de Zwijger erkende de hooge roeping, die God hem
had op de handen gelegd. Moge al in den aanvang jeugdige
ijver en staatkunde hem mede geprikkeld hebben tot verzet
tegen Granvelle, die Spanje\'s dwangjuk vóór Alva kwam
vertegenwoordigen hij werd spoedig van iedere illusie gene-
zen, waar hij alles ten offer moest brengen en als een bal-
ling buiten zijn vaderland rondzwierf. Maar de staat der zaken
keerde zich en stad op stad heesch zijne vlag ten torentop
op. De voorspoed zijner wapenen had hem kunnen verblinden,
toen op eenmaal die rampzalige Bartholoméus, nacht een einde
maakte aan al de glansrijke vooruitzichten, en beide Oranje en
Nederland voor God kropen in het stof.
En toen, gaf hij toen de zaak op ? de zaak die niets dan geld,
bloed en tranen kostte ? Voorwaar neen! Leest wat hij schreef
na het vernemen der tijding, dat alle hulp van Frankrijk in
rook vervlogen was. »Ik bid u, zie hoe de boosheid der menschen
Gods groote genade tracht tegen te werken. Hij doe alles uit-
loopen ter verheerlijking van zijnen naam! Ik heb vastelijk
besloten, met zijn hulp, naar Holland en Zeeland te gaan en
daar af te wachten wat het Hem behagen zal te doen."
Had hij eigen voordeel, rust of genot liefgehad, voorzeker
Oranje had het opgegeven. Toen niet het minst als de ko-
ning van Spanje een som op zijn hoofd zette, en de eene
moordaanslag na de andere hem toonde, dat zijn leven aan
een zijden draadje hing!
Neen hij hield stand; hij gevoelde zijne roepingen week
niet van zijn post. Op zijn post vond hem de sluipmoorde-
naar, die met Spaansch goud en Pauselijke beloften van
eeuwige zaligheid was omgekocht, om aan dat dierbaar leven
een einde te maken. En als hij stierf bad hij tegelijk met
een laatste smeeking voor zijne eigene ziel voor het arme
verdrukte volk. Toen, ook toen, Nederlanders, heeft hij
onzer gedacht. »0 God ontferm U over mij en uw arm
volk!" Gij kent immers die bede?
Deze dingen kan Nederland niet vergeten, al wilde het dit
ook. Sedert dien dood is, om zoo te spreken, ons Nederlandsch
bloed Oranje geworden, en is het » Oranje boven!" de
-ocr page 5-
3
grootste verheerlijking van trouw, vroomheid, moed, zelfopof-
fering en martelaarschap!
Sedert dien tijd is het » Oranje boven" de vreugdekreet
der overwinning en de smartkreet der droelheid geworden, even
als het ernstige gebed om zegen en kracht van Boven!
Al had het huis van Oranje nooit iets anders voor Neder-
land gedaan dan ons dien eersten Willem gegeven, reeds den
had het recht op onze dankbare hulde. Reeds dan mochten wft
van dat stamhuis zeggen, wat Israël van Jeruzalem zong:,
indien ik u vergete, zoo vergete mijne rechter-
hand zich zelve. Maar tusschen den eersten Oranje en
den koning, die ons regeert, ligt eene lange rij van vorsten,
die in het voetspoor van den Zwijger gewandeld hebben.
Niet ieder hunner was evenzeer in staat die gezindheid en
gehechtheid te toonen, en persoonlijk geloof en persoonlijke
godsvrucht mogen hier geenszins buiten rekening gelaten worden
Zingen wy met Bilderdijk van Willem den Zwijger:
„Ja, voor dien glorierijken Vorst
Blaakt ieder Nederlandsche borst,
En dankt aan zijn vergoten bloed
Zijn bloei, zijn zelfbestaan, zijn vrijheid van \'t gemoed."
Ook Maurits behaalde lauwer op lauwer ter eere der vrij-
heid, en voltooide met zijn dapperen broeder het gebouw, dat
hun vader was begonnen te stichten.
En waar Oldenbarneveld dat huis van Oranje in de scha-
duw wenschte geplaatst te zien, en de Hollandsche vlag de
oranjevaan wilde doen overvleugelen, waar deze oude en brave,
maar op dit punt zeer roekelooze advocaat het dierbaarste
der herwonnen vrijheid, den godsdienst aantastte, was Maurits
de van God geroepen richter niet om den advocaat te von-
nissen, maar om de » Gereformeerde religie" in bescherming
te nemen. Overheersching van den Staat over de Kerk, dit
heeft Oranje evenmin bedoeld als onderdrukking van den Staat
door de kerk, waardoor zooveel bloed in Nederland stroomde.
Luid klonk het» Oranje boven" bij de aanstelling Wil-
lem II als stadhouder, en zijn vroomheid was die hulde waard;
maar naast deze had hij geen geestkracht genoeg om de eer
van Oranje op te houden tegenover de mannen van Olden-
barneveld, die niet wilden gevoelen of begrijpen wat de dure
roeping is van ieder door den Oranjevaan beschaduwd Neer-
lands hoofd en hart. Onverschilligheid voor en zelfs haat te-
gen Oranje knoopte zich meestal vast aan lauwheid in den
godsdienst of verachting des woords Gods, waarom door ons
volk haattegen Oranjeen haat tegen Christus kerk
dikwijls als eensluidende worden opgevat.
En klaagde het volk gedurende voogdij schap van Willem
III onder de ramen van zijn felsten tegenstander de Wit:
-ocr page 6-
4
Al is ons Prinsje nog zoo klein
Alevel zal hij Stadhouder zijn;
Al zijn de staten nog zoo groot,
Alevel eten z\' oranjebrood.
En toch Oranje, en toch Oranje,
En toch Oranje boven.
Die klacht is verhoord, dat lied eene profetie geworden
onder den grooten W illem de derde, die niet alleen stad-
houder der Nederlanden, maar ook koning van Engeland
werd, en daar niet minder dan hier in dankbare herinne-
ring leeft. Nog nooit hadden de Staten zoo weinig in te bren-
gen als onder zijn glorierijk bestuur. Nooit was Oranje meer
boven dan toen, en nooit was Nederland grooter en mach-
tiger, door alle mogendheden van Europa ontzien.
Helaas, waarom wisten Willem IV en vooral Willem V dien
roem niet beter te handhaven? Waarom liet de laatste door
zijne vertroetelende goedigheid toe, dat het prestige van Oranje
in flarden gescheurd, en hij zelf ten lande uitgedreven werd?
Al zijn vroomheid, al zijne zachtmoedigheid en alle overige
christelijke deugden meer, waarvan hij er velen bezat, leden
schipbreuk op het weinige vertrouwen, dat hij zelf stelde in
de scherpte van zijn eigen zwaard.
De vrienden van Oranje hielden hem vast tot zij hem wel
moesten loslaten, en toen zelfs, toen de Prins heenging, bleef
het Oranje leven in hun hart. Dat Oranje uit te roeien was
een hopelooze poging van de Fransche republikeinen en de
Hollandsche patriotten.
Bij het verdrij ven der Franschen kwam het verborgen Oranje
uit zgn schuilhoek te voorschijn, en hetgeen dood scheen stond
uit zijn graf weer op. Toen werd ook de Oranje-vorst weer
teruggehaald, en al had hij geene andere hoedanigheden ge-
had dan deze, dat hij een telg van het geliefde vorstenhuis
was, men had hem toch met »Oranje Boven" begroet.
En zoo leeft Oranje voort en kan niet sterven. Het zou eer
mogelijk zijn .dat het historische Oranje een vorst uit dit huis
onmogelijk maakte, dan dat een ontrouwe telg het oranjebloed
het Protestantsche Nederland uit de aderen tapte.
Ook nu klinke het Oranje boven luid en hoog voor en
bij en om den troon van onzen tweeden Willem den derde.
Hij moet het zien wie hem liefheeft, en hij moet het weten
waarom. God is de derde in het verbond tusschen Nederland
en Oranje. Op Hem steunt onze hoop, zelfs dan als Neder-
land en Oranje mocht te gronde gaan.
Bij H. DE HOOGH & C°. wordt mede uitgegeven:
SPANJE EN ORANJE,
OF NEÈRLANDS WORSTELING EN BEVRIJDING,
in 8 afleveringen a 17V2 Cents per aflevering.