-ocr page 1-
BR..I873.I.19.
-ocr page 2-
-ocr page 3-
li^hMf.J^.
DE
NEDËRLAND8CHE
CENTRAAL-SPOORWEGMAATSCHAPPIJ.
DE WAARDE HARER
AANDEELEN en OBLIGATIËN
GETAXEERD.
>
W1]
}A^
.
-ocr page 4-
.
-ocr page 5-
Dikwerf is er den Nederlandschen Kapitalist een grief van
gemaakt, dat hij steeds zijae gelden beschikbaar had voor beleg
ging in ondernemingen in den vreemde en dat hij voorbijzag
de behoefte aan kapitaal voor inlandsche zaken. Die grief was
in menig opzigt gepast, en de uitkomst leerde aan velen
helaas! dat een groot deel van het kapitaal, belegd in zooge-
naamde hoogst solide Amerikaansche Spoorwegwaarden, zoo
goed als verloren moet worden beschouwd.
Onze tijd levert tevens het bewijs dat, al mogt die grief
meermalen volkomen juist zijn, niet iedere plaatsing van gelden
in ondernemingen van Nederlandschen aard, solide te noemen
is, en dat men er ook onder dezen aantreft, die eigenlijk van
hare geboorte af kwijnende waren, nimmer in gezonden toestand
verkeerden en ten slotte na een langdurig lijden zullen bezwijken.
Niet altijd durft men dien ziekelijken toestand juist doorgron-
den en schijnt men zich het gevaar, waarin de kranke verkeert,
anders te willen voorstellen en de hopeloze positie niet te
willen inzien.
Tot dezulken behoort naar onze meening de Nederlandsche
Centraal-Spoorweg-Maatschappij. Slaan wij een blik op hare
financieële geschiedenis, en den toestand waarin zij langzamer-
hand is gekomen, dan zullen wij ongetwijfeld tot de erkentenis
geraken, dat een goed deel van het in die Nederlandsche
onderneming geplaatste kapitaal verloren is, om welligt nimmer
teruggevonden te worden.
Wij wenschen onzen lezers dit nader aan te toonen, en volgen
daartoe de verslagen der Maatschappij en het bekende werk
van den Heer J. Dinger , waarvan wij een gedeelte zelfs
afschrijven.
Opgerigt in 1860 met het doel om een spoorweg te bouwen
en te exploiteren van Utrecht naar Zwolle, werd het maatscbap-
kelijk kapitaal bepaald op f 5,000,000.—, met faculteit vau
-ocr page 6-
2
vermeerdering tot f 9,000,000.— door uitgifte van Aandeolen
of ook wel door bet aangaan eener Obligatieleening.
De bepaling dat reeds gedurende den bouw en ten laste der
constructierekening jaarlijks aan de Aandeelhouders 5 pCt. van
het gestorto kapitaal zou worden betaald, was ongetwijfeld voor
velen , dio niet rekenden dat zij met hun eigen geld werden
betaald, aanlokkelijk. Later, en wel gedurende de exploitatie,
zou van de zuivere winst, na uitkeering van een dividend van
5 pCt. aan de Actionarissen, 25 pCt. worden gebruikt tot
teruggave aan de kapitaalrekening van de interesten gedurende
de constructie van den weg betaald tot zoo lang die geheel
zouden zijn vergoed.
In 1862, door de Aandeelhouders daartoe geraagtigd, werd met
de firma Pabent Schaken & C°. te Parijs eene Leening gesloten
van f 4,000,000 effectief, waartoe werden uitgegeven: 36129
Obligatiën van frs. 500.— of\'ƒ 235 nominaal, aflosbaar in 80
jaren, rente 3 pCt. \'sjaars of ƒ 7.05 per jaar. Van deze
Obligatiën werden bij annonce van 13 Junij 1863, 15000 stuks
ter verkrijging voor het publiek opengesteld, en wel wat Amster-
dam
betrof ten kantore van den Heer Joseph Cahen. De
prijs van uitgifte (rente ingaande 1 Julij 1863) werd bepaald
op ƒ 122.35. De liefhebberij voor dit fonds was zoo groot, dat
slechts één vierde gedeelte van het ingeschreven bedrag werd
toegewezen.
De Maatschappij had alsnu:
/ 5,000,000.— Kapitaal
„ 4,000,000.— Obligatieschuld, deze laatste in den loop van Boja-
ren terugbetaalbaar met / 8,500,000.— ongeveer.
Het besluit om den Centraalspoor ook tot Kampen te laten
doorgaan, vorderde grooter uitgaaf dan aanvankelijk was
geraamd. Volgens het verslag van den Eaad van Adminis-
tratie van 9 Maart 1804 eischte deze weg van 13 Nederlandsche
mijlen eene som van f 525,000.— buiten de subsidie van de
stad Kampen (*).
In 1864 vond de Raad van Administratie goed om op ge-
(*) Toen meende hij de bmto-opbrengst voortaan op ƒ9776.— per jaar en
per kilometer te mogen aannemen. De uitkomst bewijst dat hij zich deerlijk
misrekenüe, want in 1872 bragt iedere Kilometer slechts f 5603.— op.
-ocr page 7-
3
Üjke voorwaarden ala de leening van ƒ 4,000,000,—^effectief,
eene tweede zoodanige leening uit te geven. Hij werd daartoe
gemagtigd en stelde de inschrijving open op 12,871 Obligatiën
van gelijk bedrag en onder gelijke voorwaarden. Hierdoor
verkreeg de Maatschappij een effectief bedrag van : f 1,480,165.—
en klom hare Obligatieschuld, bij een kapitaal van f 5
millioen, tot op / 11,515,000.—, aflosbaar binnen 8G jaren.
Voor rente en aflossing dezer beide leeningen verpligtte de
Maatschappij zich alzoo om jaarlijks ± / 373,300.— te be-
steden. (*)
Van de alzoo te zamen gecreëerde 49,000 Obligatiën zijn ,
overeenkomstig de voorwaarden der leeningen, ter aflossing
uitgeloot en betaald:
op 2 Januarij 1864 = 92 stuks.
„ 2 „ 1865 = 129 „
„ 2 „ 1866 =r 134 „
De Coupons K°. 1 tot 7 der Obligatiën werden geregeld
betaald. — Van Dividend-betaling was echter geen sprake, de
resultaten der exploitatie lieten dit niet toe. Dat het publiek
zulks op den regten prijs wist te schatten, was niet onduidelijk,
want de Aandeelen, die volgefourneerd waren en waarop dus
f 250.— effectief was gestort, konden in 1865 slechts ver-
handeld worden van 42*/2 tot 27 pCt., terwijl zij in 1866 nog
gevoeliger terug liepen en zelfs tot op 6 pCt. daalden. Ook
de prijs der Obligatiën, die primitief tot /122,35 en ƒ115.—
aan de markt kwamen, daalde in 1866 tot op ƒ 40.— En geen
wonder! In de Alg. Verg. van Aandeelhouders van Mei 1866
deelde de Raad van Administratie mede, dat er geen genoeg-
zame gelden aanwezig waren voor de rente-betaling op
1 Julij 1866.
Er ontstond een ware paniek onder hen, die ter wille van
een Nederlandsche onderneming of met het oog op voordoeligo
geldbelegging of wel op speculatie, hunne gelden hadden ge-
plaatst in Aandeelen of in Obligatiën der Nederlandsche Cen-
traal-Spoorweg-Maatschappij.
(*) Tot dekking van die 3om leverde het jaar 1872 slechts een batig slot
op de exploitatie-rekening van J 92,405,:S9i, dus ruim f 280,000,— t«
weinig.
-ocr page 8-
4
Eene Commissie uit do Obligafciehouders werd gokozen on
een Beglement van Conversie vastgesteld, waarbij is bepaald:
1°. dat ieder jaar na de goedkeuring der balans, het zuiver
bedrag der winsten zou worden aangewend:
a.   tot aflossing van bet overeenkomstig op de stukken ge-
drukte tabellen uitgeloot getal Obligatiën,
b.   tot betaling der rente, terwijl de Coupons verschenen
1 Julij 1866 en 1 Januarij 1867, zouden worden voldaan in
renteloze voorloopige bewijzen van uitgestelde rente, die later
tegen uitgestelde schuldbewijzen, ten bedrage van / 100. — ieder,
zouden worden verwisseld,
2°. dat voor het vervolg, de helft van de winsten boven de
volledige betaling van de rente en de aflossing der Obligatiën
zou worden aangewend tot delging van genoemde uitgestelde
schuldbewijzen bij loting te bepalen, terwijl de andere helft aan
de Actionarissen zou verblijven.
8°. dat eene Commissie van vijf Leden uit de Obligatie-
houders voor hunne belangen zoude waken, door onder
meerderen de jaarlijksche balansen der Maatschappij te onder-
zoeken, geene nieuwe leeningen zonder hare toestemming te
laten sluiten, de Alg. Vergaderingen van Aandeelhouders bij
te wonen en daarin raadgevende stem uit te brengen, bij de
uitloting van Obligatiën en uitgestelde schuldbrieven tegen-
woordig te zijn enz.
Vele Obligatiehouders traden door afstempeling van de stuk-
ken tot de Conversie toe j echter bleven er weigerachtig en
deze kunnen welligt nog ten allen tijde hun regt tegen de
Maatschappij, wegens het niet nakomen der rentebetaling op de
nog niet gestempelde 2701 stuks, doen golden.
De Maatschappij ging sedert geregeld voort met de jaarlijksche
uitloting en aflossing van het bepaalde aantal Obligatiën, zoodat,
met inbegrip van de loting van 31 Mei j. 1. het getal der
primitief uitgegeven Obligatiën (49000 stuks) thans gereduceerd
is tot op 47593 stuks, representerende een op de genoemde
wijze aflosbare schuld van f 11,184,355.—
De Coupons van 1 Julij 1866 en 1 Januarij 1867 werden
niet betaald, maar verwisseld in bewijzen van uitgestelde rente.
Zoodra intusschcn bet tijdstip naderde, waarop de Julij-coupon
-ocr page 9-
5
van 1867 moest worden betaald, was er iu den toestand der
Maatschappij nog geen verbetering gekomen. De financiëele
resultaten door de Maatschappij verkregen, bleven even ellendig.
Deze en volgende Coupons konden niet ten volle worden
voldaan, en zoo zag de ongelukkige en bitter teleurgestelde
Obligatiehouder, dat achtereenvolgens op zijne Coupons slechts
een klein bedrag werd voldaan. Zie hier wat de Obligatie-
houder ontving voor zijne Coupons van ƒ 7,05 \'s jaars:
voor 1866 — N°. 8 en 9 een bewijs van uitgestelde rente,
„ 1867 — 10 „ 11 = f 1.— met een dito
„ 1868 — 12 „ 13 = „ 1.— „ „ „
„ 1869 — 14 „ 15 = „ 2.- „ „ „
„ 1870 — 16 17 = „ 2.70......
»
1871 - 18 „ 19 = . 3.30 „ „ „
1872 — 20 „ 21 = „ 1.05
alzoo f 11,05 in plaats van 7 maal/7,05 of f 49,35; derhalve
is de renteschuld van de Maatschappij op elke Obligatie / 38,30i
en vertegenwoordigt deze volgens de laatste balans de som van
f 1,847,892,90.
De Obligatiehouders hebben derhalve zich tot nu toe een
renteverlies moeten getroosten van 18y2 ton gouds, behalve
de vermindering in waarde, welke hunne stukken hebben on-
dergaan.
De Aandeelhouders hebben van de f 5,000,000.—, die zij
als kapitaal bijeenbragten, nimmer eenig dividend hoe ook
genaamd genoten. Eekent men dit verlies eens op 5 pCt.
\'s jaars, dan beloopt de rentederving door hen, die hun geld
in die ongelukkige onderneming staken, sedert 1860, niet
meer of niet minder dan ongeveer 5 millioen gulden, en dit
ongeacht het verlies op het kapitaal.
Hoogst treurige toestand! jaarlijks ziet men de Couponschuld
vergrooten, en daardoor de kans op dividend verminderen, ja
schijnt een verlies van het geheele kapitaal den ongelukkigen
Aandeelhouder te bedreigen.
Niettegenstaande die donkere en steeds donkerder wordende
vooruitzigten scheen de beurs zich voortdurend te vleijen met
een minder slechten toekomst, zoodra er een a conto betaling
-ocr page 10-
6
op de coupons werd geannonceerd, welke iets minder slecht was
dan die van een vorig jaar; zij vergat daarbij dat iedere a conto
betaling vermeerdering der rente- of couponschuld medebragt,
dat de kanker niet werd genezen, maar in omvang toenam.
Zie hier de hoogste en laagste prijzen der
Obligatie*.
L.
IJ
L.
H.
in 1865
27
pCt.
42J
pCt.
ƒ 111
ƒ 126.
1866
6
JJ
32|
11
»
40
„ 123.
1867
8
104
5)
»
40
„ 52.
1868
9
)>
154
1)
V
44
„ 79.
1869
13*
>)
20
ï)
M
66
„ 754.
1870
lCi
J)
31
!>
»
58
„ 854.
1871
234
»
40
»
))
77
„ 104.
1872
30
»
38
»
»
924
1034.
Opmerkelijk
is het,
zeiden
wij,
dat,
niette
genstaani
slechte resultaten, het publiek in de laatste jaren een hooger
waarde aan de Aandeelen en Obligatiën toekende, dan toen voor
do eerste maal de coupons niet werden uitbetaald; zoo ziot men
zelfs in Junij dezes jaars dat de Aandeelen zich op ongeveer
32 pCt., de Obligatiën op / 90.— staande houden. Bestaat
daarvoor reden? Wij gelooven het niet, want al vleit men zich
dat de Nederlandsche Centraal-Spoorweg eenmaal door overgang
of verkoop of op welke wijze ook in handen zal komen van
hetzij de Ned. Ehijn-, de Hollandsche of de Staatsspoor, geen
dier corporatiën zal de schuld overnemen. Bij liquidatie zal
moeten worden besteed:
1°. / 1,847,892.90 tot betaling van achterstallige rente.
2°. „ 11,000,000.— tot aflossing der Obligatiën.
Stelt men zelfs dat er een schikking met de houders van
Obligatiën kon worden getroffen en deze zich bijv. met 50 pCt.
tevredenstelden , dan zou de Spoorweg met zijn materieel nog
f 7,000,000 moeten opbrengen om die schuld te dekken, en
wat is dan het lot der Aandeelhouders? Dat zij hun kapitaal
en de renten hebben verloren, geen cent daarvan terugzien!
Maar zou die Spoorweg dan geen zeven millioen gulden opbren-
gen? vraagt welligt menigeen. Het antwoord daarop kan kort
-ocr page 11-
7
zijn. (*) Volgens de laatste balans heeft weg, gebouwen en
materieel gekost f 9,700,000. Sedert de exploitatie begon, is
daarvan geen penning afgeschreven, het materieel is in zooda-
nigen toestand dat de Maatschappij reeds nu drie nieuwe loco-
motieven heeft moeten koopen, niettegenstaande zij volgens het
vorig verslag er 12 bezat en het bekend is dat het getal
treinen dat geloopen heeft gewoonlijk zeer gering was, zoodat
de dienst, die daarvan gevorderd werd, niet groot was.
Uit het bovenstaande hebben wij gezien, dat de toestand der
Maatschappij allertreurigst is, en dat hare Aandeelen welligt
spoedig als non valeurs zullen kunnen worden beschouwd. Is
daarin verbetering in den naasten toekomst te wachten ? —
Wij gelooven het niet, want al mogen de opbrengsten met 5
a 10 pCt. stijgen, de uitgaven vermeerderen eveneens.
Zien wij den toestand nog eens goed onder de oogen.
Jaarlijks moet de Maatschappij zooveel verdienen, dat zij
ƒ 3733,— per Kilometer kan besteden om het bepaalde aan-
tal Obligatiën af te lossen en de Coupons te betalen. Reken
nu eens dat het der Maatschappij gelukt om te exploiteeren
tot 50 pCt., dat is: te maken dat de onkosten slechts 50 pCt.
bedragen van de bruto opbrengsten (in 1872 exploiteerde zij
na een 12-jarig bestaan nog tegen 85 pCt.,) dan moet de bruto
opbrengst per jaar f 74C6,— per Nederlandsche mijl bedra-
gen , en dan is er nog geen cent verdiend om den Aandeel-
houders eenig dividend te kunnen uitkeeren. Dat de Cen-
traal-Spoor niet spoedig zoodanige opbrengst zal bereiken,
is te verwachten. Hare uitgaven waren in 18G5: ƒ 1819,23;
in 1866: / 1983,91; in 1867 ƒ 2,452,15; in 1868: / 2905,93;
in 1869: ƒ 3229,4,8; in 1870:/3233,32 ; in 1871: ƒ 34,10,12;
en in 1872: ƒ 4688.11; terwijl de bruto ontvangsten slechts
bedroegen: in 1865: / 3591,82; in 1866: / 2806,08; in
1867: / 3303,01; in 1868 : f 3735,90 j in 1869 : / 4331,89;
(*) De 2e Kamer der Staten-Generaal stemde nog oulangs het ontwerp van
wet tot aankoop van den Spoorweg Roostndaal-Brida en Roosendaal-Moer dijk,
af, op grond dat de som van f 7,00.) 0C0.— veel te hoog was, en die weg is
een der voordecligstc in ons land , en daarmede is de Ncd. Centraal-Spoor
uiet te vergelijken,
-ocr page 12-
3
in 1870; / 473t,49; in 1871: f 5384,16 on in 1872: / 5603,01. —
De afstand tusschen dit laatste cijfer en f 7466, — is nog vrjj
groot en, heeft eenmaal de bruto opbrengst per jaar en per
kilometer een cijfer van ƒ 7466.— bereikt, dan moeten, zooals
wij zooeven aantoonden, hare exploitatiekosten 50 pCt. beloo-
pen, om aflossing en rentebetaling te kunnen voldoen, en dan
nog moet de Aandeelhouder, wanneer er meer niogt worden
verdiend, zijn aanspraak op dividend zoo lang laten rusten, tot
dat de achterstallige Couponschuld zal zijn aangezuiverd. Deze
bedraagt nu reeds 18 ton gouda of / 18000,— per kilometer
(dat is veel meer dan de waarde van al bet materieel) en zal
nog wel eenige tonnen meer bedragen, vóórdat de tijd komt,
waarin de opbrengst op ƒ7466,— per jaarmijl zal zijn gestegen.
Bij de appreciatie van de uitgaven vergete men niet, dat alle
grondstoffen, zoo als ijzer , hout, steenkolen enz. gedurig in
prijs stijgen en de arbeidsloonen en salarissen vermeerderen en
hun toppunt nog wel niet hebben bereikt.
Wij betreuren het ten zeerste, dat men ook de Nederlandsche
Centraal-Spoorweg-Maatschappij zal moeten rangschikken bij
andere Nederlandsche ondernemingen, wier resultaten waren :
teleurstelling\' en gcldverlies.
Junu 1873.
-ocr page 13-
<
«
.
-ocr page 14-
Pryt 10 Cents*
Gedrukt bfj J. H. Tiklkehkmcr.