-ocr page 1-
(ntn \\ o <^&2l
BR.I874.I.31
-ocr page 2-
UNIVERSITEITSBIBLIOTHEEK UTRECHT
A06000035176779B
3517 6779
-ocr page 3-
II7k Ij H
REGLEMENT
VAN HET
992
OLLiQIUM HD8I0DN IILTKAJEGTIMIIM:
AttAT ALTA SILSÏ8TXA MUBA*
■t
ê
*
-ocr page 4-
-ocr page 5-
REGLEMENT
VAN HET
Collegium Musicnm Ultrajeetinnm:
IMkïï khTk SÏ&BSTIA MÏÏSA.
HOOFDSTUK I.
Inrigting.
Art. 1.
Het doel van het Collegium Musicnm Ultrajectinum, ouder de
zinspreuk: Amat alfa süentia Mtisa, is en blijft: om door het
doen beoefenen van goede muzijk de Toonkunst hier ter stede te
bevorderen, bekwame meesters in hun bestaan te gemoet te komen,
muziekliefhebbers aau te moedigen , en door het geven van publieke
Concerten den smaak der ingezetenen voor goede muzijk op te
wekken.
Art. 2.
Het Collegium, tot bereiking van dit doel, van zijne eerste
oprigting in Januarij 1631 af aan, de bijzondere belangstelling,
ondersteuning en bescherming van het Stedelijk Bestuur onafgebro-
ken genoten hebbende, zal zich beijveren om haar waardig te
blijven. Be geldelijke ondersteuning, jaarlijks van stadswege aan
het Collegium verstrekt, zal steeds tot uitbreiding van dit doel
worden aangewend.
-ocr page 6-
2
Art. 3.
De leden van het Collegium worden onderscheiden in Grootleden,
Gewone en Honoraire leden.
HOOFDSTUK II.
Over de Leden, hunne regten en terpligtingen.
Art. 4.
De Leden nemen de verpligting op zich, om zoo veel mogelijk
mede te werken tot bereiking van het doel in Art. 1 vermeld.
Art. 5.
Jongelieden heneden de 18 jaren zullen niet als leden worden
toegelaten.
Art. 6.
Iemand, lid wenechende te worden, zal daarvan kennis geven
aan het Bestuur, door hetwelk de leden daarmede zullen worden
bekend gemaakt.
Art. 7.
De Grootleden en de Gewone Leden, die voor het lidmaatschap
bedanken, zonder de stad met der woon te verlaten, zullen een
nittreegeld betalen, de eersten ten bedrage van vijf gulden en
vijf-en-twintig cents, de laatsten ten bedrage van twee gulden
vijftig cents.
Art. 8.
De Grootleden zullen jaarlijks als contributie betalen twaalf
gulden, de Gewone leden acht gulden.
Art. 9.
De Leden zijn verpligt die Contributie te betalen uiterlijk vóór
1 Februarij, en zullen, wanneer zij in gebreke blijven daaraan
te voldoen, in eene boete van twee gulden vervallen. — Een
-ocr page 7-
3
ieder, die als Lid het Concertjaar is ingetreden, zal zonder on-
derscheid de geheele Contributie betalen, met uitzondering alleen
van HH. Officieren , die tusschentijds van garnizoen veranderen ,
wier contributie alsdan zal berekend worden in evenredigheid
van de afgeloopen publieke Concerten.
Art. 10.
■Wanneer een Lid, na aanmaning van het Bestuur, zijne Con-
tributie en Boete niet heeft voldaan, vóór het tijdstip voor het
sluiten der rekening bepaald, zonder wettige redenen daarvoor te
kunnen aanvoeren, zal hij door de Grootleden bij gelegenheid van
het doen der rekening en verantwoording van Bestuur, van zijn
lidmaatschap vervallen kunnen worden verklaard.
Art. 11.
Ter gelegenheid van de Concerten zal voor het uitsluitend ge-
bruik der Leden een afzonderlijk lokaal, genaamd de Ledenkamer,
zijn ingerigt.
Art. 12.
De Leden zullen vreemdelingen, namelijk de zoodanigen, die
op meer dan een uur afstand van de stad woonachtig zijn, op
de Ledenkamer kunnen introduceeren, onder verpligting om ter-
stond den naam, de woonplaats en de kwaliteit van den geïntro-
duceerde in het daarvoor bestemde boek in te schrijven, op
poene van een gulden bij nalatigheid; terwijl in ieder geval de
bij die gelegenheid gevorderde Intree-prijs van den geïntroduceerde
vooraf op de gewone wijze zal moeten zijn voldaan.
Be Introductie is slechts voor éóne keer geldig en moet telkens
worden vernieuwd.
Art. 13.
Tot honoraire Leden van het Collegium kunnen door de Leden
de zoodanigen worden benoemd, welke door hunne nitstekende
talenten en buitengewone verdiensten regtmatige aanspraak op dus-
danige onderscheiding kunnen maken.
Art. 14.
Het Bestuur alleen doet het voorstel tot opdragt van het
honoraire lidmaatschap en zal hierin zeer spaarzaam en omzig-
tig te werk gaan.
-ocr page 8-
4
Art. 15.
Vreemdelingen zullen op eene gewone vergadering tot honoraire
Leden kunnen worden benoemd. — Nederlanders zullen alleen
op eene algemeene vergadering kunnen worden benoemd, en
nadat het voorstel daartoe bij circulaire is gedaan. In beide
gevallen zal daartoe de toestemming van minstens drie vierde der
tegenwoordige Grootleden worden vereischt.
Art. 16.
Honoraire Leden zijn vrijgesteld van de betaling van eenige
Contributie.
Art. 17.
De honoraire Leden hebben dezelfde regten als de Grootleden,
uitgezonderd dat van mede te stemmen of te beslissen waar dit
wordt uitgeoefend. Het regt om aan twee Dames kosteloos tot
de publieke concerten toegang te verleenen blijft voor de be-
staande honoraire Leden onverkort.
Art. 18.
De honoraire Leden bekomen als zoodanig een diploma, het-
welk hun door het Bestuur zal worden overgereikt.
Art. 19.
Het lidmaatschap wordt altijd gerekend voor een volgend jaar
aangehouden te zijn, wanneer men het niet vóór den eersten
November van het loopende concertjaar schriftelijk aan het
Bestuur heeft opgezegd.
Art. 20.
Indien iemand zich als lid mogt aanmelden, tegen wiens toe-
lating bij het Bestuur regtmatige bedenkingen mogten bestaan,
zullen de ledeu geroepen worden om daaromtrent op de gewone
wijze te beslissen. Iemand lid zijnde en zich als zoodanig onbe-
tamelijk gedragende , zal eveuzoo op vooidragt van het Bestuur
of op voorstel van twaalf Grootleden, van zijn lidmaatschap ver-
vallen kuuueu wordeu verklaard.
Art. 21.
Ook Dames kunnen tot het lidmaatschap toetreden, zonder
echter de besloten concerten te kunnen bijwonen.
-ocr page 9-
5
HOOFDSTUK in.
Over het Bestuur.
Art. 22.
De zaken van het Collegium zullen worden beheerd door een
Bestuur, uit de Grootleden gekozen, bestaande uit vier personen,
waarvan de een Decanus, de ander Vice-Decanus, de derde
Secretaris en de vierde Fiscus genoemd wordt.
Art. 23.
Jaarlijks, in de maand Mei, zal het Bestuur aftreden en
vervanger, of verkozen worden.
Art. 24.
Een Grootlid in het Bestuur benoemd zijnde en voor de waarne-
ming van de hem opgedragene betrekking bedankt hebbende, zal
eene boete van vijf gulden en vijf en twintig cents betalen, tenzij
zoodanig Grootlid reeds eenmaal in dezelfde betrekking heeft gefnn-
geerd of zestig jaren oud is.
Art. 25.
Het Bestuur vertegenwoordigt het Collegium, waakt voor zijne
belangen, heeft de zorg over alle zijne aangelegenheden en voor
de handhaving van de reglementaire bepalingen. Het doet alle
aankoopen, gaat alle gewone verbindtenissen namens het Collegium
aan, doet alle betalingen en regelt alle uitgaven naar de beschik-
bare middelen, overeenkomstig met het belang der inrigting en
doel door haar beoogd.
Art. 26.
Het Bestuur vermag niet over meer te beschikken, dan de
gewone inkomsten, en de in kas zijnde gelden toelaten. In
buitengewone omstandigheden of bij het vooruitzigt van een te
kort, zal het Bestuur tijdig de Leden moeten bijeenroepen, ten
einde met hen te raadplegen en te beslissen over het nemen
van zoodanige maatregelen welke noodzakelijk zullen worden be-
vonden.
-ocr page 10-
6
Art. 27.
Het Bestuur regelt alle aan hetzelve opgedragen zaken in bij-
zondere bijeenkomsten. De bijeenkomsten van het Bestuur hebben
plaats op onderling te bepalen tijdstippen, en op convocatie door
den Secretaris te doen, of op verzoek van eenen der Bestuurderen.
Art. 28.
Het Bestuur zal zich jaarlijks met het begin der Concerten,
als wanneer het bedrag der zekere ontvangsten genoegzaam bekend
is, door den Fiscus eene begrooting doen opmaken van de waar-
schijnlijke ontvangsten en uitgaven; en deze laatste dienovereen-
komstig voorloopig regelen en vaststellen.
Art. 29.
De Fiscus is met het beheer der geldmiddelen belast, doet
alle ontvangsten en uitgaven, van wege het Bestuur, namens het
Collegium. Hij is verantwoording schuldig aan het Bestuur, geeft
daaraan van alle buitengewone ontvangsten kennis, en doet on-
middelijk na afloop der Concerten van het Concertjaar aan het
Bestuur rekening van alle ontvangsten en geautoriseerde uitgaven.
Art. 30.
De Secretaris zal notulen houden van al hetgeen op de alge-
meens en gewone vergaderingen voorgevallen is. De notulen
zullen voor het einde der vergadering, of na het openen der
volgende vergadering worden geresumeerd, en terstond daarop met
de onderteekening van het Bestuur bekrachtigd worden.
Art. 31.
Het Bestuur benoemt een lid uit zijn midden, hetwelk bepaal-
delijk met het toezigt over de muzikale Bibliotheek van het Col-
legium belast zal zijn, en tevens, zoo noodig, zal fungeeren als
tweede Secretaris.
Art. 32.
Het Bestuur is rekening en verantwoording schuldig aan de
leden, in de maand Mei. De leden zullen uiterlijk op den 31.
Mei bijeengeroepen worden om die rekening aan te hooren. De
Grootleden zullen alsdan twee uit hun midden benoemen om op
de vergadering de rekening met de bewijsstukken te vergelijken,
haar na te rekenen, en bij accoord bevinding voor te stellen om
aan het Bestuur decharge van gehoudene gestie te geven.
-ocr page 11-
7
HOOFDSTUK IV.
Over de Vergaderingen, de Foorstellen en de Besluiten.
Art. 33
De Leden komen bijeen op gewone en op algemeene Vergade-
ringen.
De Grootleden hebben op deze vergaderingen het regt van
stemming; de gewone leden brengen eene adviserende stem uit.
Als gewone Vergaderiugen worden beschouwd de Concerten;
op deze zullen gedurende de pauze zoodanige zaken worden be-
handeld of beslist, welke voor den aanvang van het Concert aan
de Leden door het Bestuur bij affiche op eene zigtbare daartoe
bestemde plaats zijn voorgesteld.
Algemeene Vergaderiugen zijn de zoodanige, waartoe de Leden
bij circulaire, cum indictione causae, zijn opgeroepen. Gewone
Vergaderingen kunnen ook tot algemeene worden gemaakt, wan-
neer daarvan aan de Leden bij circulaire is kennis gegeven.
De Decanus is met de leiding der Vergaderingen belast, en
de Leden zijn verpligt daarop de orde te eerbiedigen.
Art. 34.
Het Bestuur zal eene algemeene Vergadering kunnen beleggen
zoo dikwijls als het zulks noodzakelijk acht.
Art. 35.
Het Bestuur zal verpligt zijn om eene Vergad«ring te be-
leggen, wanneer ten minste twaalf Grootleden zulks vorderen en
schriftelijk hun verlangen daartoe te kennen geven, met opgave
der redenen of van het voorstel, op de Vergadering door hen
aan de leden voor te dragen.
Art. 36.
Voorstellen, houdende wijziging van het reglement of van
vroeger genomen besluiten, kunnen alleen op Algemeene Verga-
deringen worden behandeld en beslist, nadat zij aan de leden bij
circulaire, ten minste drie dagen te voren, zijn bekend gemaakt.
Zoodanige Voorstellen kunnen niet worden aangenomen, dan met
goedkeuring van twee derde gedeelte der in eene Vergadering
stemmende Grootleden.
-ocr page 12-
8
Art. 37.
Se afwezige Leden verliezen hunne stem. Zij worden geacht
in elk geval genoegen te nemen met de besluiten, door de Ver-
gadering genomen.
Art. 38.
Elk Grootlid heeft het regt op Vergaderingen voorstellen te doen,
welke alsdan zullen kunnen worden behandeld, of waarover het
Bestuur de raadpleging tot op eene volgende vergadering zal kun-
nen uitstellen, voor zooverre zulk een voorstel reeds uit zijnen
aard niet vooraf ter kennisse van alle leden moet worden gebragt.
Art. 39.
De Grootleden beslissen met volstrekte meerderheid van stem-
men. De benoeming van personen zal altijd met gesloten billetten
moeten plaats hebben, de blank gelaten of niet toepasselijk inge-
vulde billetten zullen worden afgetrokken van het getal der aan
eene stemming deelgenomen hebbende Grootleden.
Art. 40.
Bij staking der stemmen zal de Decanus of zijn plaatsbekleeder
eene beslissende stem uitbrengen.
Art. 41.
Wanneer er met besloten billetten is gestemd en de stemmen
staken, zal er eene herstemming plaats hebben. Mogten de
stemmen alsdan nog blijven staken, zal de keuze door het lot
worden beslist.
HOOFDSTUK V.
Over de Concerten.
Art. 42.
De Concerten zijn verdeeld in publieke en besloten Concerten.
Art. 43.
De publieke Concerten worden, uit hoofde der aloude betrek-
king van het Collegium tot de stad, genaamd: Stads-Concerten.
-ocr page 13-
9
Art. 44.
De gewone besloten Concerten (ook Repetitie- of Heeren-con-
certen genoemd) zijn hoofdzakelijk algemeene voorbereidingen voor
de Stads-concerten ; zij strekken tot oefening van het Orchest en
kunnen alleen door de leden worden bijgewoond.
Art. 45.
Het aantal der Concerten zal afhankelijk zijn van den staat
der geldmiddelen van het Collegium, en door het Bestuur worden
bepaald. Het getal der Stads-Concerten zal echter, uit hoofde
der geldelijke toelage door de Stedelijke Regering aan het Colle-
gium verstrekt, jaarlijks ten minste vijf bedragen.
Art. 47.
Het Bestuur bepaalt den dag der Concerten; zij zullen in den
regel des Zaturdags worden gehouden. In buitengewone gevallen
zal het Bestuur het houden van een Stads-Concert op eenen
anderen dag dan Zaturdag kunnen bepalen.
Art. 47.
Niemand zal, zonder toestemming van het Bestuur, de speciale
voorbereiding of repetitie van een Stads-Concert mogen bijwonen.
Art. 48.
Se Leden kunnen vreemdelingen, in Art. 12 bedoeld, met
inachtneming der bepalingen, daarbij voorgeschreven, op de be-
sloten Concerten gratis introduceeren.
Art. 49.
Ieder lid heeft het regt aan een of twee dames op alle stads-
concerten gedurende het loopende concertsaizoen toegang te ver-
leenen tegen betaling van vijf gulden voor de eerste dame en
van drie gulden voor de tweede dame. Daartoe worden aan de leden
afzonderlijke diploma\'s afgegeven. Het is een vereischte dat deze
dames door het lid op vertoon van dit diploma in persoon worden
binnengeleid, wanneer zij niet tot zijde huisgenooten behooren.
Een grootlid heeft bovendien voor elk concert het regt van
plaatsbespreking in een door het Bestuur aan te wijzen gedeelte
der zaal voor zooveel dames als op zijn diploma vermeld staan
en voor elke dame meer, aan wie hij tegen betaling der entree
toegang verschaft.
-ocr page 14-
10
Bovendien heeft een Grootlid tegen jaarlijksche betaling van f 1
liet regt om voor elk concert in een door het Bestuur aan te
wijzen gedeelte der zaal eene plaats te bespreken voor zijn eigen
persoon.
Art. 50.
Het Bestuur bepaalt naar gelang der omstandigheden den intree
prijs tot ieder Stads-koncert.
Dezelve zal gewoonlijk op een gulden en vijftig cents worden
gesteld. Deze Intree-prijs zal bij enkele buitengewone gelegen-
heden hooger mogen worden gesteld, ter beoordeeling van het
Bestuur.
Art. 51.
Het Bestuur mag aan niemand, gratis, Bewijzen van Toegang
tot de Stads-Concerten geven. Kunstenaars en verdienstelijke
beoefenaars der Toonkunst, kunnen door het Bestuur op de Con-
certen worden uitgenoodigd.
Art. 52.
Wanneer de gewoonte of het belang zulks medebrengen, zal
het Bestuur Commissarissen of Directiën van andere muzikale
inrigtingen tot het bijwonen der besloten Concerten mogen uit-
noodigen.
Art. 53.
Er zal jaarlijks aan Hceren Studenten der Hoogeschool en Of-
ficieren van den rang van 2e en !\'• Luitenant alhier in garnizoen
gelegenheid gegeven worden om zich personeel tegen den prijs
van drie gulden te abonneren voor de stadsconcerten gedurende
het coucertjaar te geven.
De leden hebben het regt om voor hunne zoons of jonge-
lingen, welke bij hen inwonen en beneden de achttien jaren
oud zijn, abonnementen te nemen tot den prijs van drie gul-
den, waarvoor deze dan ook toegang hebben tot de besloten
Concerten.
Art. 54.
De abonnés vermeld in het vorig artikel vallen onder de
bepaling van art. 20.
-ocr page 15-
11
Art. 56.
Leden en geabonneerden bekomen een Bewijs van Toegang vóór
den aanvang der Concerten, tegen betaling der som , hiervoren
gemeld.
Dit bewijs zal bij de Concerten moeten worden vertoond.
Art. 56.
Het lid of de geabonneerde, die zijn Personeel Bewijs van
Toegang aan een ander zal hebben geleend, zal zijn regt van
toegang tot de volgende Concerten, voor welke hij betaald heeft,
verliezen.
Art. 57.
Niemand zal op het Stads Concert worden binnengelaten , zonder
alvorens een Bewijs van Toegang bekomen en afgegeven te hebben.
Art. 58.
Het Bestuur is gehouden zoodanige bepalingen van orde voor
de Concerten vast te stellen en kennelijk te maken, als de om-
standigheden zullen kunnen vorderen. Een ieder is verpligt zich
daarnaar te gedragen, en het Bestuur in de uitoefening van zijn
gezag tot handhaving der goede orde behulpzaam te zijn. Het
bestuur zal zich omtrent de orde bij gelegenheid van de publieke
Concerten kunnen verstaan met de Directie van Policie.
Bij bestaande noodzakelijkheid zal het Bestuur voor de publieke
Concerten de hulp en medewerking van twee Adjunct-Commissa-
rissen uit de Leden kunnen inroepen en daarvan bij affiche op de
Ledenkamer kennis geven.
Art. 59.
Volgens oude gewoonte zal een Stadsbode, met zijn onderachei-
dingsteeken voorzien, belast zijn met de afgifte der Intree-kaartjes
op het Stads-Concert.
Art. 60.
Op een publiek Concert zullen bijzondere zitplaatsen voor het
Bestuur worden aangewezen en tevens die voor hunne Dames
kunnen worden gereserveerd.
-ocr page 16-
u
HOOFDSTUK VI.
Over het Orchest.
Art. 01.
De Directeur van het Orchest en de Meesters van het Colle-
gium zullen door het Bestuur worden aangesteld of ontslagen ,
hunne tractementen zullen door hetzelve worden geregeld.
Zij zullen zich in hunne betrekking aan de beschikkingen van
het Bestuur moeten onderwerpen.
Art. 62.
Het Bestuur van het Collegium zal, namens hetzelve, trachten
de hier gevestigde Meesters in de muzijkkunst, zooveel mogelijk
op het Orchest te doen medewerken en zijne toevlugt, niet anders
dan in groote noodzakelijkheid, tot elders gevestigde Meesters nemen.
Art. 63.
Het Orchest is zamengesteld uit vaste Meesters van het Col-
legium , uit bezoldigde Meesters per Concert geëngageerd en uit
medewerkende Leden of geabonneerden als liefhebbers.
Art. 64.
Zoodanige liefhebbers en beoefenaren der muzijk, welke aan
de muziekale uitvoeringen verlangen deel te nemen, zijn verdeeld
in twee klassen; de eerste klasse bestaat uit de werkende Leden
en geabonneerden in het vorig artikel vermeld; de tweede klasse
bestaat uit alle andere liefhebbers en beoefenaars der muzijk,
die zulks verlangen.
Zij die alzoo als werkende Leden den toegang tot de Concerten
bekomen , nemen de verpligting op zich, als zoodanig op het
Orchest getrouw mede te werken en zich aan het Keglement te
onderwerpen.
Art. 65.
De in de twee vorige artikelen bedoelde medewerkende Leden
van het Orchest worden alleen door het Bestuur geadmitteerd en
onder eene der beide klassen gerangschikt.
Art. 66.
De Directeur, de Meesters en de Leden van het Orchest zijn
verpligt de bepalingen op te volgen, welke zijn vervat in het
Beglement van Orde, door het Bestuur te arresteren.
-ocr page 17-
13
Art. 67.
Het Bestuur regelt alle muzikale aangelegenheden, gaat engage-
menten met vreemde kunstenaars voor de Concerten aan, en
maakt het programma, na over de keuze der uit te voeren orchest-
stukken, met den Directeur in overleg te zijn getreden.
Art. 68.
Het Bestuur stelt eenen Phonascus aan, die den Directeur
van het Orchest zal assisteren, met het huishoudelijke van het
Orchest belast zal zijn, de oproepingen, aanzeggingen, enz., aan
de Leden van het Orchest, namens het Bestuur, zal doen, voor
de muzijkwerken en instrumenten bij de uitvoeringen zal zorg
dragen, na den afloop daarvan de eigendommen van het Collegium
zal bergen en afsluiten en de sleutels der Bibliotheek zal bezorgen
bij den Bibliothecaris, welken hij steeds behulpzaam zal zijn.
Het bestuur regelt deszelfs tractement.
HOOFDSTUK VII.
Personen in dienst van het Collegium.
Art. 69.
Het Bestuur benoemt twee Boden, als een ten dienste van het
Collegium in het algemeen en een tweede voor de dienst van het
Orchest in het bijzonder.
Art. 70.
De bode van het Collegium is verpligt bij alle vergaderingen
van het Bestuur van het Collegium en bij alle te geven Concer-
ten tegenwoordig te zijn, en zal voorts alle werkzaamheden moeten
verrigten welke hem, als tot zijne betrekking behoorende, door
het Bestuur zullen worden opgedragen of in eene door hetzelve
vast te stellen instructie zullen worden vervat.
Art. 71.
De bode van het Orchest zal ook ter beschikking staan van den
Directeur en den Phonascus en belast kunnen worden met alles,
wat betrekking heeft tot het Orchest of in verband staat met de
uitvoeringen.
-ocr page 18-
14
Art. 72.
Het Bestuur zal de bezoldigingen regelen van beide de voor-
melde boden en hen, ingeval van ongeschiktheid of wangedrag,
kunnen ontslaan.
HOOFDSTUK VHI.
Eigendommen vqn het Collegium.
Art. 73.
Alle eigendommen van het Collegium zijn aan de zorgen van
het Bestuur toevertrouwd. Daarvan zal steeds een Inventaris zijn
opgemaakt, waarop jaarlijks alle aankoopen , mutatiën, afvoeringen,
enz. zullen worden gebragt; van een en ander zal aan de leden,
bij het afleggen der rekening en verantwoording, mededeeling
worden gedaan.
Art. 74.
Alle muzijkwerken zullen zorgvuldig worden bewaard; daarvan
zal een dubbele Catalogus zijn opgemaakt, een voor den. Bibli-
othecaris en een in het Archief bij den Secretaris. De Catalogus
zal jaarlijks worden aangevuld door den Secretaris, en de toestand
der muzikale Bibliotheek daarmede dcor den Bibliothecaris met
behulp van den Fhonascus worden vergeleken.
Art. 75.
Bij het afleggen der rekening zal eervolle melding worden gedaan
van de geschenken, aan het Collegium vereerd, en zulks tevens
op een der Concertavonden bij affiche op eene zigtbare plaats aan
de Leden kenbaar worden gemaakt.
Art. 76.
Het Bestuur is geregtigd om de eigendommen van het Colle-
gium aan andere muziekgezelschappen ten gebruike uit te leencn.
Art. 77.
Alle Archieven zijn bij den Secretaiis berustende; de muziek-
werken en ovsrige papieren zullen van den stempel van hot
-ocr page 19-
]5
Collegium worden voorzien, de stukken betreffende de geschie-
denis of de belangen van het Collegium zullen zoigvuldig worden
bewaard; —■ de kwitantiën van gedane uitgaven slechts gedurende
vijf jaren.
HOOFDSTUK IX.
Algemeens Bepalingen.
Art. 78.
Het Concertjaar wordt gerekend in te gaan met 1° November.
Art. 79.
De jaarlijksche Refectie-maaltijd op den dag van Caecilia, zal,
als reeds grootendeels in onbruik, niet meer geregeld alzoo ge-
houden worden.
Het Bestuur kan echter, ter geschikte gelegenheid ter herinne-
ring daaraan een voorstel aan de Leden doen tot het geven van
een buitengewoon Concert, ten voordeele der Meesters in het
Orchest.
Art. 80.
De Resolutiën, door de Leden op de Vergaderingen wettig ge-
nomen , moeten in de Notulen opgeteekend worden, en worden
geacht van dezelfde kracht te zijn alsof zij in het Reglement
waren opgenomen; bij eiken herdruk van het Reglement worden
zij ter behoorlijke plaatse ingelascht.
Art. 81.
Ieder Lid is verpligt het Reglement van het Collegium te
onderteekenen en zich een exemplaar daarvan tegen betaling van
25 Cents aan te schaffen. — Hij is tevens gehouden zich dien-
overeenkomstig te gedragen en zal, bij voortdurend verzuim daar-
van, zijn lidmaatschap bij een besluit der Grootleden, kunnen
verliezen.
Art. 82.
Een door het Bestuur onderteekend exemplaar van het Regle-
ment zal steeds op alle vergaderingen en Concerten ter inzage
voor de Leden beschikbaar zijn.
-ocr page 20-
16
Art. 83.
De lijsten der Leden zullen in de Ledenkamer worden opge-
hangen.
Art. 84.
Door dit Reglement worden alle Ordonnantiën, Resolutiën en
Reglementen, die sedert 1 Januarij 1631, bij opvolging zijn
gemaakt, opgeheven en buiten kracht en werking gesteld, mits-
gaders alle costumen en usantiën voor zooverre die in dit Regle-
ment niet zijn gewijzigd of behouden.
OVERGANGSBEPALING.
Alle leden ontvangen binnen veertien dagen na de algemeene
vergadering, waarop de laatste wijzigingen zijn aangenomen,
eene circulaire, waarbij hun worden medegedeeld de wijzigingen
in het reglement gebragt. Zij zullen binnen veertien dagen na
de dagteekening dier circulaire aan den Secretaris schriftelijk
mededeeling doen of zij grootleden dan wel gewone leden wen-
schen te worden, bij gebreke waarvan zij als grootleden worden
aangemerkt.
Aldus gearresteerd in de vergadering van de Leden van het
Collegium Musicum Ultrajectinum op heden den 15. October 1874.
Het Bestuur,
J. C. CLOTTERBOOKE PAT1JN VAN KLOETINGE,
Secanus.
Dr. Th. W. ENGELMANN, Vice-Decatius.
Mr.
C. GERLINGS, Fiactu.
Jhr. Mr. J. C. M. VAN RIEMSDIJK, Secretaris.