-ocr page 1-
^yiA HcfSP           BR..1676-E-26
-ocr page 2-
I
BIBLIOTHEEK UNIVERSITEIT UTRECHT
A06000031531811B
3153 181 1
-ocr page 3-
&\\.l0Vk,T7,Uj .
HOOGLEERAREN
IN DE
GODGELEERDHEID.
CONCEPT-DOEDES
BESPROKEN.
AMSTERDAM. = JAN LEENDERTZ.
1876.
s*
;.
-ocr page 4-
-ocr page 5-
Hoogleeraren in de Godgeleerdheid.
-ocr page 6-
-ocr page 7-
Hoogleeraren in de Godgeleerdheid.
CONCEPT-DOEDES
BESPROKEN.
fri;|>^y
AMSTERDAM. — JAN LEENDERTZ.
1876.
-ocr page 8-
-ocr page 9-
Het gewigtig onderwerp, de regeling van het
godgeleerd onderwijs, in zoo ver het dienen zal
ten behoeve van de Hervormde Kerk in Neder-
land, is aan de orde van den dag. Schrijver
dezer heeft even als vele belangstellenden kennis
gemaakt met de onlangs verschenen brochure
van prof. Doedes, die den titel draagt: de regeling
van het hooger onderwijs in de godgeleerdheid
voor de Nederlandsche Hervormde Kerk
en ge-
tuigt volgaarne van zijne welgemeende instem-
ming met hetgeen de geachte Hoogleeraar daarin,
soms op schalkschen trant, beweerd heeft.
-ocr page 10-
Aan die brochure wordt, mijns achtens, het
best geknoopt hetgeen de een of de ander voor
het onderwijs wenscht en noodig keurt.
Ik neem de vrijheid, mijne gedachten aan dat
stuk als vast te hechten en emendaties in te
dienen voor een te veel en een te weinig, dat
daarin voorkomt.
-ocr page 11-
Van geheelen harte stem ik met prof. Doedes
in den wensch zamen, dat het godgeleerd onder-
wijs, ten dienste der Kerk bestemd, daar gegeven
worde, waar hoogescholen gevestigd zijn, zoodat
de Kerk in haar voordeel van het onderwijs in
de godgeleerdheid gebruik make, dat van Staats-
wege gegeven wordt. Eveneens sta ik aan zijn
zijde, waar hij aan elke hoogeschool, naast de
Staats-professoren, kerkelijke hoogleeraren ver-
langt, die datgeen zullen onderwijzen, wat van
Staatswege niet gedoceerd wordt.
Tot zoo ver ga ik met hem mede; verder
niet: in het door hem voorgestelde Concept-
reglement lees ik, bl. 44 der genoemde brochure:
„Inzonderheid wordt van wege de Neder-
„landsche Hervormde Kerk hooger onderwijs ge-
-ocr page 12-
8
„geven in de oordeelkunde en uitlegkunde des
„bijbels, bepaald des Nieuwen Testaments, in de
„Bijbelsche en Leerstellige godgeleerdheid, in
„de Christelijke zedekunde en de praktische god-
„geleerdheid en bovendien in de bijbelsche ge-
„schiedenis, de Kerkgeschiedenis van Nederland,
„bepaald der zestiende en volgende eeuwen en
„in de beginselen van het Nederlandsch-Hervormd
„Kerkrecht, terwijl ook zooveel mogelijk gelegen-
„heid gegeven wordt tot katechetische en homi-
„letische oefeningen.
„ Het hooger onderwijs in de genoemde vakken
„wordt aan elke der drie Nederlandsche Rijks-
„ Universiteiten gegeven door ten minste twee
„Hoogleeraren, benoemd van wege de Neder-
„landsche Hervormde Kerk." enz.
In deze artikelen schuilt een te veel, ook een
te weinig.
Indien de Kerk al de genoemde vakken zal
doen onderwijzen, weet ik niet, waartoe de Staat
aan élke hoogeschool een godgeleerde faculteit
benoemen en voltallig houden zal. De staats-
faculteit zou bijna geheel overbodig worden, na-
melijk voor zoover zij dienen moet ter opleiding
van Evangelie-dienaren voor de Kerk. Bijna;
-ocr page 13-
9
het onderwijs in de wijsbegeerte der godsdienst
zou de Kerk wel niet willen missen; dat in de
geschiedenis der niet Christelijke godsdiensten,
naar ik hoop, haren kweekelingen niet dan met
groote omzigtigheid laten bijwonen; liever nog
wachte zij, tot op dit gebied van wetenschap-
pelijk onderzoek, in plaats van zoo als tot heden
van hypothetische redeneeringen sprake kan zijn.
Overigens heeft het weinig houding, indien de
Kerk, nadat zij op het behoud eener theologische
faculteit van staatswege heeft aangedrongen, nu
zooveel zij vermag, die faculteit vermijdt. Dat
zij het doet of poogt te doen, bevreemdt mij
niet; nu blijkt het, dat de Kerk niet verkregen
heeft, wat zij wenschte, hoewel zij dien wensch
niet duidelijk heeft geformuleerd. Te laat wordt
het nu duidelijk, dat de beste oplossing der
quaestie, indien met de praktijk rekening ware
gehouden, deze zou geweest zijn: de theologische
faculteit laten, zoo als zij geweest was, doch met
deze wijziging, dat de Staat de tractementen be-
taalt, maar de Kerk de titularissen benoemt,
geheel gelijk dit plaats heeft bij de kweekscholen
der Remonstranten en Lutherschen.
Doch het vraagstuk heet op andere wijze op-
-ocr page 14-
IO
gelost: bij die oplossing moeten wij ons neder-
leggen, niet met prof. Doedes in zoovele vak-
ken onderrigt begeeren. Indien de Kerk wer-
kelijk zulk een onderwijs harentwege wil laten
geven, zal zij, slechts twee hoogleeraren naast
elke Staats-faculteit benoemende, te weinig do-
centen aanstellen. Waar toch schuilen de twee
paar schouders, die zoodanigen Herkules-last zich
zullen doen opladen?
Doch waartoe deze eisch? De kerk moet, zal
zij eene juist grens voor haar werk en hare
bemoeijingen kennen en eerbiedigen, alleen dat-
geen doceeren, wat van Staatswege niet mag
gedoceerd worden, namelijk: leerstellige en prak-
tische godgeleerdheid, Kerk-recht en geschiedenis
der Nederlandsche Hervormde Kerk. Niets meer,
ook niets minder!
Dergelijke arbeid kan onder twee bekwame
mannen verdeeld, en tot zegen der kerk vol-
bragt worden. De andere opgenoemde vakken
moeten van staatswege onderwezen worden, in-
dien althans de door den staat in te richten
theologische faculteiten op dien naam — ik
schroom niet te schrijven, eerbiedwaardigen
naam — eenige aanspraak kunnen laten gelden.
-ocr page 15-
II
Ik amendeer dus het concept-Doedes in dezer
voege, dat ik het getal vakken inkrimp maar
het getal hoogleeraren behoud.
Desgelijks dien ik een amendement in op des
hoogleeraars concept-reglement, art. 5: „de in
„dit reglement bedoelde Hoogleeraren in de
„Godgeleerdheid worden benoemd door de alge-
„meene Synode der Nederlandsche Hervormde
„Kerk, of ingeval eene vacature ontstaat binnen
„de eerste zes maanden, nadat de jaarlijksche
„vergadering der Synode plaats heeft gehad, in
„haren naam door de algemeene Synodale com-
„ missie. Voor elke benoeming van een Hoog-
„ leeraar wordt door het collegie, dat voor de
„benoeming aangewezen is, een tweetal opge-
„ maakt, nadat de van wege de Nederlandsche
„Hervormde Kerk aangestelde Hoogleeraren uit-
„genoodigd zijn, binnen één maand eene met
„redenen omkleede aanbevelingslijst van twee
„naar hun gevoelen geschikte predikanten aan te
„bieden," enz.
-ocr page 16-
12
Ik wenschte lid der Synode te kunnen zijn,
om daar in het midden dier vergadering mijne
afkeuring van dat artikel te kunnen uitspreken.
Hoe is het mogelijk, dat prof. Doedes in dezen
tijd zulk een privilegie vragen kan voor een
lichaam, dat zoo weinig den geest, die in de
kerk heerscht, uitdrukt. Doch, al ware dit zoo
niet, ook dan nog zou ik ten stelligste tegen
den geconcipieerden maatregel de stem verheffen.
Nu is er gelegenheid, door en ten gevolge der
regeling van het Hooger onderwijs in de god-
geleerdheid, de belangstelling in het leven en de
ontwikkeling der Kerk op te wekken, te voeden,
te versterken. Dat kan gedaan worden, indien
uit de door de Synode (op de aangeduide wijs)
gemaakte nominatie de eindkeus worde opgedra-
gen aan de provinciale kerkbesturen,
daartoe op-
zettelijk bijeen te roepen en met eenvoudige
meerderheid van stemmen in deze beslissende.
Langs zulk een weg zal de zaak der benoeming
in zekere opzichten de zaak der gemeenten wor-
den, althans een voorwerp van de aandacht der
voorgangers. Wordt het concept-reglement op
dit punt niet verbeterd, de voordragt en eind-
keus aan de Synode opgedragen, men zal dan
-ocr page 17-
13
spoedig ervaren, dat de impopulariteit, welke de
Synode te recht of te onrecht laat ik daar, drukt,
ook op de door haar te volbrengen benoemingen
zal overgaan. Wordt mijn amendement aange-
nomen, dan zal de zaak deelneming opwekken,
onderlinge bespreking uitlokken en op die wijze
mede iets gedaan worden, om het groote kwaad,
dat tot heden bij de benoemingen van hoogleeraren
geheerscht heeft, dat namelijk daarbij de diepste
geheimhouding in acht genomen werd, tot zegen
van benoemenden en benoemden weg te nemen.
Een derde emendatie op den door prof. Doedes
gele verden tekst waag ik, mij vleijende met de
hoop, dat de geachte concipiënt bekennen zal,
de verbetering goed te keuren, dewijl hij on-
willekeurig de fout begaan heeft, die wij ver-
beteren.
Prof. Doedes schijnt geene andere universi-
teiten te kennen, dan die te Leiden, te Gronin-
gen
en te Utrecht. Hij noemt ze Rijks-univer-
siteiten. Door het gebruik van dit woord heeft
hij gewis niet aan de nieuw op te richten uni-
versiteit van Amsterdam gedacht. Al zal deze
eene gemeentelijke wezen, zij zal toch; want dit
is de voorwaarde van haar bestaan; in alles ge-
-ocr page 18-
14
heel op eene rijksinstelling moeten gelijken; ook
bij haar dus zal eene Staatsfaculteit in de god-
geleerdheid worden ingericht.
Is er eenige reden denkbaar, om naast die
faculteit geene twee kerkelijke Hoogleeraren aan
te stellen? Moet Amsterdam, met opzet worden
uitgesloten ?
In geene deele. Ik verlang het tegendeel.
Terwijl ik dit schrijf, is er officieel of officieus
geen stap gedaan, zoo ver ik weet, voor de
Amsterdamsche faculteit te Amsterdam. Des te
vrijmoediger kan ik voor haar spreken, omdat
ik, hoe zij ook worde zamengesteld, welke god-
geleerden daarbij ook worden benoemd, bij haar
vooral Kerkelijke Hoogleeraren wensch te zien
opgenomen.
Ik uit dien wensch, van vurige belangstelling
voor de degelijkheid der vorming van Evange-
liedienaren vervuld.
De hoofdstad des lands is te recht tot een
zetel van Hooger Onderwijs verheven. Nergens
meer dan daar is gelegenheid tot ontwikkeling
van den jeugdigen mensch; nergens meer dan
daar, waar hij de maatschappij in hare veelzij-
digheid kan leeren kennen. Daar ziet hij, dat
-ocr page 19-
15
het groot raderwerk der zamenleving niet slechts,
zelfs niet bij voorkeur door geleerdheid wordt
in beweging gehouden. Handel, nijverheid, kunst,
smaak, daar blijken ze te wezen de magtige
factoren, die groot gewicht hebben.
Daar is de grootste gemeente des Vaderlands
gevestigd, die den aanstaanden Evangeliedienaren
de rijkste gelegenheid opent, om mannen van
onderscheidene gaven te hooren. Naast haar
vindt hij bloeijende gemeenten van Dissenters,
met hare Seminaričn. Daar kan hij zich ontwik-
kelen, althans zoo hij aanleg en lust heeft; daar
bewaard blijven voor de eentoonigheid, waardoor
een studenten-leven in eene Academiestad ligt
bedorven wordt.
De Kerk heeft dringende behoefte aan ont-
wikkelde mannen, die, haar dienende, toonen alle
onhandigheid te hebben afgelegd. De ware pae-
dagogiek siddert niet terug voor de gelegenheid
tot verleiding, welke een groote stad veel meer
dan een kleine aanbiedt. Waar de zonde in het
openbaar zich vertoont, wekt zij het meeste af-
grijzen en aarzelt de voet om haar diensthuis
in te gaan.
Indien Amsterdam als kweekplaats voor de
-ocr page 20-
i6
opleiding van Evangeliedienaren wierd voorbij-
gegaan, zal men, naar ik ten diepste overtuigd
ben, een misslag begaan, die later niet, althans
hoogst moeijelijk, kan verbeterd worden. Men zal
zich de gelegenheid afsnijden, in de kerk man-
nen te doen optreden, wier vorming hen geschikt
maakt, om door wetenschap en beschaving, door
geleerdheid en menschenkennis, vooral door be-
proefde levenswijsheid sieraden te zijn der Ne-
derlandsche Hervormde kerk, wier bloei voor
het geheele Vaderland een ware zegen moet
heeten.
Door de stem van invloedrijke mannen hoop
ik deze amendementen op het concept-DoEDES
te hooren bespreken en aanbevelen. Den leden
der Synode, den Hoogleeraar zelven worden zij
ter beoordeeling met goed vertrouwen mede-
gedeeld.
-ocr page 21-
-ocr page 22-
<s^
4««tetd&<*