-ocr page 1-
BR.. 1878.1. Zl
y-n*V< l/Or1^
^VVVVVVVVVVVVVV\\AA/VVVVVVV\\A/VVV \\S\\S\\.
REGLEMENTEN
kleeding, het huisraad en op de ligging-
stukken van de verpleegden in de Rijks-
gestichten Ommerschans en Teenhui-
zen; op de bewassching hunner
kleeding- en liggingstukken,
ZOOM E I) 1!
Instructie voor de Waschbazen
en de Waschvrouw in
die inrigtingen.
fv^/w/^/v^/1
-ocr page 2-
-ocr page 3-
-ocr page 4-
-ocr page 5-
REGLEMENTEN
0 1\' DE
kleeding, het huisraad en op de liggingstukken
van de verpleegden in de Rijksgestichten
Ommerschans en Veenhuizen; op de
bewassching hunner kleeding-
en liggingstukken,
Z O O M E T> E
Instructie voor de Waschbazen en de
"Waschvrouw in die inrigtingen.
-ocr page 6-
-ocr page 7-
4ll° AFDEELING.
K°. 150.
DE MINISTER YAI JUSTITIE,
Gezien de beschikkingen van den Minister van Binnen-
landsche Zaken , van 31 December 1862 n°. 254 en 19
October 1870 n°. 206, 10 afd., tot vaststelling van regle-
menten op de verstrekking van kleeding- en liggingstukken
en huisraad aan de verpleegden in de Rijksgestichten
OmmerscJians en Veenhuizen; op de reiniging en de be\\vas-
sching hunner kleeding- en liggingstukken , zoomede van
eene instructie voor de waschvrouwen in die inrigtingen.
In aanmerking nemende, dat het noodig is gemelde
reglementen te wijzigen en aan te vullen.
Besluit:
met ingang van 1 Januarij a. s. vasttestellen de regle-
menten op de kleeding, het huisraad en op de liggingstukken
van de verpleegden in de Rijksgestichten OmmerscJians
en Veenhuizen; op de bewassching huxner kleeding- en
liggingstukkken , zoomede eene instructie voor de \\vasch-
bazen en de waschvrouw in die inrigtingen , zooals een
en ander aan de tegenwoordige beschikking is gehecht.
\'sGravenhage, den Uden November 1878.
De Minister voornoemd,
n. j. smidt.
-ocr page 8-
-ocr page 9-
REGLEMENT op de kleeding en het huis-
raad van de verpleegden in de Hijksge-
stichten Ommerschans en Veenhuizen.
Art, 1.
De kleedingstukken, welke volgens de beschikking van
den 4den December 1876 n°. 164 a , aan de verpleegden bij
aankomst en tijdens bun verblijf iu de gestichten worden
verstrekt, worden ingeschreven in het register op de con-
tróle der kleedingstukken en met hun stamboeknummer
en de dagteekening der uitgifte gestempeld.
Bovendien wordt achter bet stamboeknummer de letter
A, B of C gesteld op de kleedingstukken waarvan een
stel van meer dan één stuk wordt verstrekt.
Art. 2.
Aan de verpleegden wordt bij aankomst in de gestich-
ten het volgende huisraad uitgereikt:
1 ketel,
1 drinkkom,
1 klein mes,
1 bord,
1 lepel,
1 vork,
1 grove kam
1  fijne kam,
2  handdoeken.
-ocr page 10-
4
Art. 3.
De verpleegden mogen geen andere kleêren dan de ver-
strekte dragen, noch vorm of kleur daarvan veranderen.
Art. 4.
Met uitzondering van de klompen , welke naar behoefte
worden verstrekt, wordt de dragttijdder nieuwe kleeding-
stukken op 2 jaren bepaald.
De kleeding , welke na het verstrijken van den dragttijd
niet geheel versleten is, moet langer in gebruik blijven.
Ten aanzien van den dragttijd van verstrekte gedragen
kleeding, geldt het bepaalde bij art. 11.
Art, 5.
Wanneer kleedingstukken binnen den bepaalden dragt-
tijd moeten worden vernieuwd en dit veroorzaakt wordt
door moedwillige verwaarloozing of achteloosheid, zal de
vernieuwing plaats hebben voor rekening van den ver-
pleegde, onverminderd de straf, welke hij te dier zake
verder zal bekopen.
Dit geldt mede voor het bederven of verliezen van klom-
pen en voor aanvulling van kleeding, als een gevolg van
het verkoopen of te zoekmaken.
Art. (5.
Van de inname van kleedingstukken wordt aanteekening
gehouden in het in art 1 genoemde register, en op de
goederen wordt, door middel van een stempel, vermeld hoe
lang zij zijn gedragen.
Daarbij worden gedeelten van maanden voor geheele
maanden gerekend.
-ocr page 11-
5
Art. 7.
Het gewone onderhoud der kleedingstukken geschiedt
in de fabrieken, voor rekening van het Rijk.
Herstellingen van geringen omvang, ter beoordeeling
van de plaatselijke directie, worden door de verpleegden
in de zalen onder toezigt van den zaalopziener of de zaal •
opzigtster verrigt.
/\' Herstelling ten gevolge van moedwillige verwaarloozing
. of van achteloosheid geschiedt voor rekening van den ver-
pleegde , onverminderd de straf, welke hem te dier zake
verder zal worden opgelegd.
Art. 8.
Het in art. 2 vermelde huisraad wordt voor rekening
/van de verpleegden aangevuld of vernieuwd.
Art, 9.
Voor het behoorlijk bergen van de kleedingstukken en
het huisraad wordt aan ieder verpleegde een kastje in ge-
bruik gegeven.
Art. 10.
De kleedingstukken en het huisraad, ten gevolge van
ontslag of overlijden van verpleegden of om andere rede-
nen tijdelijk buiten gebruik gesteld, worden na gereinigd
en hersteld te zijn, in de magazijnen van kleeding bewaard.
Van die artikelen wordt inventaris opgemaakt en bij-
gehouden.
Art. 11.
Vóór het ingebruikgeven van ingenomen kleedingstuk-
ken wordt door de plaatselijke directie de dragttijd daarvan
bepaald in verband met den staat waarin zij zich bevinden.
-ocr page 12-
6
Op het houden vaii aanteekening van het ingebruik-
geven is art. 1 van toepassing.
Art- 12.
De kleedingstukken en andere voorwerpen, welke de
verpleegden als hun eigendom, bij aankomst in de ge-
stichten , medebrengen , worden, zoo dit naar het oordeel
der plaatselijke directie kan geschieden, gereinigd en , des
vereischt, voor rekening van het Rijk hersteld, tot aan het
ontslag bewaard in do magazijnen van kleeding, met aan-
hechting van eenen, volgens vastgesteld model, opgemaak-
ten inventaris, door den eigenaar, den magazijnmeester
en den onderdirecteur of de onderdirectrice bij het beheer
onderteekend.
Bij het verlaten der gestichten wordt door den eigenaar
onderteekend het op dien inventaris gestelde bewijs, dat
hij het van hem in bewaring genomene heeft terug ont-
vangen.
Ingeval van overlijden van den eigenaar wordt het in
bewaring genomene aan de daarop regthebbenden afgegeven,
voor zoover het niet moet worden verkocht ter voldoening
van aan den Staat schuldig gebleven gelden.
Art. 13.
Van het in bewaringnemen en teruggeven van mede-
gebragte kleedingstukken en andere voorwerpen wordt
aanteekening gehouden in het in art. 1 genoemde register.
Art. 14.
Indien medegebragte kleedingstukken en andere voor-
werpen , op grond dat zij niet tot aan het ontslag kunnen
worden bewaard, door de zorg der plaatselijke directie zijn
verkocht, dan wordt van de opbrengst aanteekening ge-
houden in het reken in gboek der verpleegden.
-ocr page 13-
7
Het bedrag wordt hem bij het verlaten der gestichten
ter hand gesteld.
De medegebragte kleediugstukken en andere voorwerpen ,
welke in zoodanigen staat verkeeren, dat zij noc\'n bewaard
noch verkocht kunnen worden, worden oji last van de
plaatselijke directie vernietigd.
Art. 15.
Voor het wegschenken en verkoopen van particuliere
kleeding en andere medegebragte voorwerpen aan mede-
verpleegden , wordt de toestemming der plaatselijke directie
geeischt.
Indien het plaats heeft, wordt daarvan melding gemaakt
op den in art. 12 bedoelden inventaris zoomede in het in
art. 14 vermelde rekening boek.
Bij verkoc p wordt de koopsom bewaard tot aan het ont-
slag van den verkooper.
Art. 16.
Aan verpleegden, die bij hun ontslag niet in het bezit
zijn van particuliere kleeding en wier uitgaanskas niet
toelaat daarin te voorzien, kan met toestemming vanden
Directeur der gestichten, uit den voorraad van gedragen
gestichtskleeding het noodige worden verstrekt.
Art. 17.
De plaatselijke directien moeten de verpleegden tegen
hun ontslag in het aanschaffen van particuliere kleeding-
stukken behulpzaam zijn.
Behoort bij de beschikking van den Minister van Justitie
van den Uden November 1878 n°. 150, 4de afd.
Mij bekend,
Be Secretaris-Generaal bij
hel Departement van Justitie,
•CLA.NT.
RpgloilH\'llt
-ocr page 14-
-ocr page 15-
REGLEMENT op de liggingstukken van de
verpleegden in de Rijksgestichten Ommer-
schans en Veenhuizen.
Art. 1.
De hangmatten en kribben bij de verpleegden in gebruik ,
blijven ook bij dag in de zalen.
Art. 2.
Op last van de geneesheeren mogen aan zieke verpleeg-
den meer of andere liggingstukken worden verstrekt, dan
bij de beschikking van 4 December 1876, n°. 164, A, voor
de gezonde verpleegden zijn toegestaan.
Art. 3.
De hangmat en de liggingstukken worden gemerkt met
de letters R. G. (Rijks Gestichten) en met het jaarcijfer
van ingebruikstelling; bovendien de liggingstukken voor
de ziekenzalen met de letters Z. Z., die voor de Scabieusen-
zalen met de letters S. Z. en die voor de lepralijders me
de letters L. H.
Het merken geschiedt met zwarten drukink
Art. 4.
Aan de verpleegden worden bij aankomst in de gestich-
ten reine liggingstukken verstrekt.
-ocr page 16-
10
Dit geschiedt mede bij hunne overplaatsing naar een
ander gesticht of naar de ziekenzalen en bij den terugkeer
in de gewone verblijfzalen.
Art. 5.
Van elke hangmat of krib wordt tweemaal \'smaands een
der bedlakens verschoond.
Die vervanging kan voor vrouwen , kinderen en zieken,
zoo dit noodig geoordeeld wordt, binnen korteren termiju
plaats hebben.
De andere liggingstukken worden eenmaal per jaar,
tusschen 15 April en 1 September, gereinigd.
De stroozakken en hoofdkussens worden dan van versch
stroo voorzien.
De hoeveelheid stroo voor elk nachtleger wordt bepaald
op 7 V5 kilogram.
Tusschentijdsche reiniging heeft zoo dikwijls plaats als
bijzondere omstandigheden dit eischen.
De jaarlijksche reiniging wordt zoodanig goregeld, dat
daardoor de geregelde gang van zaken niet belemmerd wordt.
Art. (>.
Zes maanden na de jaarlijksche reiniging van de stroo-
zakken en hoofdkussens wordt het stroo zooveel noodig
mot versch aangevuld.
Art. 7.
In verband met het bij het vorig artikel bepaalde , wordt
door de zaalopzieners en zaalopzigtsters aanteekening ge-
houden van de tijdstippen waarop de algemeene reiniging
heeft plaats gehad.
Art. 8.
Boven het in gebruik zijnde, hebben de zaalopzieners
en zaalopzigtsters onder hunne berusting een voldoende
-ocr page 17-
11
voorraad liggingstukken, ter voorziening in dadelijke be-
hoeften.
Art. 9 .
Do inventaris van de liggingstukken in gebruik en in
voorraad, wordt door de zorg van de zaalopzieners en zaal-
opzigtsters bijgehouden.
Telken drie maanden wordt die inventaris door de Boek-
houders tegen het dagboek van mobilaire goederen en door
de Onderdirecteuren of de Onderdirectrice bij het beheer
tegen de voorhanden liggingstukken vergeleken.
Van hunne bevinding brengen zij aan den Adjunct-di-
recteur schriftelijk rapport uit.
Art. 10.
De herstelling der liggingstukken geschiedt in de fa-
brieken voor rekening van het Rijk.
Herstellingen, welke het gevolg zijn van moedwillige
verwaarloozing of achteloosheid komen ten laste van den
verpleegde, onverminderd de straf, welke hem te dier zake
verder zal worden opgelegd.
Art. 11.
De tijdelijk buiten gebruik gestelde liggingstukken
worden na gereinigd en , voor zooveel noodig, hersteld te zijn,
naar de algemeene rustkamer overgebragt en door de zorg
van de Magazijnmeesters geïnventariseerd.
Op het vergelijken van dien inventaris tegen het dag-
boek van mobilaire goederen en tegen de aanwezige lig-
gingstukken, zoomede op het uitbrengen van rapport is het
2de en het 3de lid van art. 9 van toepassing.
Behoort bij de beschikking van den Minister van Justitie ,
van den Uden November 1878, N». 150, 4de Afd.
Mij bekend ,
De Secretaris-Generaal lij
het Departement van Justitie,
CLANT.
Reglement
-ocr page 18-
-ocr page 19-
REGLEMENT op de bewassching van de
kleeding en liggingstukken der verpleegden.
en
INSTRUCTIE voor de waschbazen en de
waschvrouw in de Rijksgestichten Ornmer-
schans en Veenhuizen.
§ 1. Reglement.
Art. 1.
De kleeding en liggingstukken van de verpleegden in
zalen en die van de stalknechts worden voor elk gesticht
in het daarvoor bestemde waschhuis gewasschen.
Hiervan zijn uitgezonderd de kleeding- en liggingstukken
van de lepralijders, welke ia het voor die lijders ingerigte
afzonderlijk gebouw worden gereinigd, zoomede de kleeding
en luijers van zuigelingen en kinderen beneden de 2 jaren,
welke door de moeders in de zalen of in andere daarvoor
aantewijzen lokalen worden gewasschen.
Art, 2.
Wekelijks worden op den door de plaatselijke directie
te bepalen dag, van iederen verpleegde gewasschen de
navolgende kleedingstukken.
-ocr page 20-
14
VAN DB MANNEN I
1 hemd,
1 onderbroek,
1 hemdrok,
1 zakdoek,
1 paar kousen en
1 handdoek.
VAN DE VUOUWEN:
1 hemd,
1 borstrok,
1 onderbroek,
1 halsdoek,
1 muts,
1 linnenboezelaar,
1 zakdoek,
1 paar kousen,
1 handdoek, en
zoo noochg, de baaijen rok en een zuiveringsdoek.
Bovendien voor iederen verpleegde tweemaal \'smaands
een bedlaken.
VAN KINDEEEN VAN TWEE TOT EN MET ZES JAREN.
VAN JONGENS:
                                       VAN MEISJES:
1 hemd,                                   1 hemd ,
1 borstrok,                              1 borstrok ,
1 onderbroek ,                          1 onderbroek ,
1 broek ,                                   1 rok ,
-ocr page 21-
15
1 kiel,
1 halsdoek,
1 zakdoek ,
1 paar kousen,
1 halsdoek ,
1 zakdoek ,
1 paar kousen, en
zoo noodig, de ka-
toenen jurk.
Het vvasschen voor zieke verpleegden wordt geregeld
in verband met de behoefte daaraan.
Art, 3.
Indien liet noodzakelijk blijkt, kan, met afwijking van
het bepaalde bij art. 2, bij uitzondering ook op eenen
anderen dag en ook meer goed, in \'t bijzonder particuliere
kleeding der verpleegden, gewasscben worden.
Art. 4.
Door de zaalopzieners en zaalopzigtsters wordt persoon-
lijk , des Maandags of, deze een erkende Christelijke feestdag
zijnde, den volgenden dag het voor de wasch bestemde
goed van al de onder hun toezigt gestelde verpleegden
ingenomen en daarvan eene lijst opgemaakt en onderteekend.
Van het totaal-cijfer dier lijst maken zij een bon op ,
welke met het waschgoed aan de waschbazeu of de wasch-
vrouw wordt afgegeven.
Bij het terugontvangen van het waschgoed wordt, bij
accoordbevinding, die bon afgeteekend.
Dat bewijsstuk en de in de eerste zinsnede bedoelde lijst
worden een jaar bewaard, en wel de lijsten door de zaal-
opzieners of zaalopzigtsters en de bons door de waschbazen
of de waschvrouw.
Art. 5.
Voor de gewone bewassching der verpleegden wordt per
verpleegde en per week aan het waschhuis verstrekt:
0.05 k. g. groene zeep
0.03 » soda.
-ocr page 22-
16
Voor het wasschen van een matras of stroozak, een
hoofdkussen en een katoenen deken wordt in het geheel
0.05 kilogram zeep en 0.03 kilogram soda en voor het was-
schen van een wollen deken 0.05 kilogram zeep uitgegeven.
Voor het wasschen van kleeding- en liggingstukken
boven en behalve de gewone wekelijksche wasch en van
goederen, welke eene meer zorgvuldige reiniging eischen
wordt bovendien eene door de plaatselijke directie te bepalen
buitengewone hoeveelheid zeep en soda verstrekt.
§ 2. Instructie.
Art. 6.
De waschbazeu en de waschvrouw staan onder de bevelen
der plaatselijke directie en meer bijzonder onder die van
den Onderdirecteur of de Onderdirectrice bij het beheer.
Art. 7.
De wasch bazen en de waschvrouw verlaten nimmer het
gesticht zonder toestemming van den Adjunct-directeur of
zoo deze afwezig is, van den Onderdirecteur of de Onder-
directrice bij het beheer.
De van den Adjunct-directeur bekomen vergunning om
het gesticht te verlaten, wordt door de waschbazen en de
waschvrouw aan den Onderdirecteur of de Onderdirectrice
bij het beheer medegedeeld.
Art. 8.
De waschbazen en de waschvrouw mogen noch regtstreeks
noch zijdelings deelnemen aan leveringen of aannemingen
ten behoeve van de gestichten, geen winkelhouden noch
handeldrijven.
-ocr page 23-
17
Art. 9.
In verbouding tot de sterkte der bevolking worden aan
de waschbazen en de waschvrouw de noodige helpers of\'
helpsters uit de verpleegden gegeven.
Art. 10.
Het is aan de waschbazen en de waschvrouw verboden:
1°. andere goederen te wasschen of te doen wasschen
clan tot de dienst der gestichten behooren;
2°. meer of andere goederen ter bewassching aantenetnen
clan waarvoor bons zijn afgegeven;
3°. ongenummerde of ongemerkte goederen aantenemen.
Art. 11.
De waschbazen en de waschvrouw zorgen:
1°. dat de werkzaamheden gelijkmatig onder de helpers
of helpsters worden verdeeld ;
23. dat de goederen naar eisch worden gewasschen en,
zoo noodig-, worden gebleekt;
3°. dat de artikelen, welke voor de bewassching worden
verstrekt, daarvoor werkelijk worden gebezigd en dat niets
uit het waschhuis worde ontvreemd of weggeschonken;
4°. dat de hun om een of andere reden ter afzonderlijke
bewassching afg-egeven goederen in afzonderlijke kuipen
gewasschen en , des vereischt, opgekookt worden, zoomede,
dat bij het ontdekken van ongedierte daarvan mededeeling
gedaan worde aan den Onderdirecteur of de Onderdirectrice
bij het beheer;
b°. dat het schoone goed zoo tijdig mogelijk afgeleverd
worde;
G°. dat de gereedschappen van het waschhuis worden
geïnventariseerd en zorgvuldig behandeld.
-ocr page 24-
18
Ingeval van moedwillig bedorven van gereedschappen
door verpleegden, wordt de schade op dezen verhaald , on-
verminderd de straf, welke hen te dier zake verder zal
worden opgelegd.
Art. 12.
De waschbazen en de waschvrouw houden naauwkeurig
toezigt over de helpers of helpsters en stellen hen verant-
woordelijk voor de goederen , welke ieder ter bewassching
ontvangt.
Bij het vermissen van zoodanige goederen geven de wasch-
bazen en de waschvrouw daarvan onmiddellijk kennis aan
de plaatselijke directie.
Behoort bij de beschikking van den Minister van Justitie
van den Uden November 1878, N°. 150, 4de Afd.
Mij bekend,
De Secretaris-Generaal bij
het Departement van Justitie,
CLA.NT.