-ocr page 1-
BR. 187fl. 1.3*
mm Uo?^
REGLEMENT
VOOR HET
FABRIEKSWEZEN
IX DE
RIJKSGESTICHTEN
OMMERSCHANS EN VEENHUIZEN.
-ocr page 2-
-ocr page 3-
-ocr page 4-
-ocr page 5-
REGLEMENT
VOOR HET
FABRIEKSWEZEN
IN DB
RIJKSGESTICHTEN
ONNIERSCHANS EN VEENHUIZEN.
-ocr page 6-
Gedrukt Ier Algcir.cenc Landsdrukkerij.
-ocr page 7-
N°. 155.
4de AMccling.
DE MINISTER VAN JUSTITIE,
Gezien de beschikking van den Minister van Binnen-
landsche Zaken, van 17 December 1868, n°. 258, 10de
Afdeeling, tot vaststelling1 van een reglement voor het
fabriekswezen in de Rijksgestichten Ommerschans en Veen-
huizen ;
In aanmerking nemende, dat het noodig is gemeld regie-
ment te wijzigen en aan te vullen;
Gelet op het advies van den Directeur dier gestichten
van 10 October jl., n°. 2001.
Besluit.
Met ingang van 1 December a. s. vast te stellen het
reglement voor het fabriekswezen in de Rijksgestichten
Ommerschans en Veenhuizen, zooals dit aan de tegen-
woordige beschikking is gehecht.
\'s Gravenhage , den 23 October 1878.
De Minister voornoemd,
II J. SMIDT.
-ocr page 8-
-ocr page 9-
REGLEMENT
VOOR HET
FABRIEKSWEZEN
IN DE
BIJKSGESTICITEtf
OMMERSCHANS EN VEENHUIZEN.
Omvang en bestuur.
Art. 1.
Het fabriekswezen wordt onderscheiden in gewoon en
buitengewoon fabriekswezen.
Tot het gewoon behoort de vervaardiging1 en het onder-
houd van de kleeding- en liggingstukken, van het huis-
raad en van de gereedschappen, een en ander voor de
bevolking en de huishouding der gestichten; zoomede het
verrigten van werkzaamheden ten dienste van ambtenaren
en van militaire gezinnen.
Het buitengewoon fabriekswezen omvat den arbeid voor
Departementen van algemeen bestuur en voor particulieren.
In de boekhouding komen beide onderdeelen afzonderlijk
voor.
Art. 2.
In elk gesticht staat, onder de bevelen van de plaatse»
lijke directie, een fabrieksbaas aan het hoofd der fabriek.
-ocr page 10-
6
Art. 3.
De werkbazen, waartoe ook behoort de timmermansbaas
te Ommerschans, voor zooveel zijn fabriekswerk betreft,
zijn ondergeschikt aan de fabrieksbazen.
Zij mogen geen ander werk verrigten noch doen ver-
rigten dan hun door dezen is opgedragen.
Art. 4.
Ieder fabrieksbaas heeft tot hulp een schrijver, die hem
bij afwezigheid tijdelijk vervangt.
Aanschaffing van grondstoffen en
gereedschappen.
Art. 5.
De grondstoffen, welke niet of niet voldoende door de
gestichten worden opgeleverd en de gereedschappen, welke
daar niet kunnen worden vervaardigd, worden door de
Adjunctdirecteuren in overleg met de fabrieksbazen aan-
gevraagd en niet dan met magtiging van den Directeur
der gestichten aangeschaft.
Art. 6.
De gestichten kunnen met goedkeuring van den Directeur
der gestichten , elkander onderling grondstoffen en gereed-
schappen verstrekken.
Hearing.
Art. 7.
De keuring der geleverde grondstoffen en gereedschappen
geschiedt aan elk gesticht door den Adjunctdirecteur, den
Onderdirecteur bij het beheer en den fabrieksbaas.
-ocr page 11-
7
Bij verschil van meening omtrent de deugdelijkheid
beslist de Adjunctdirecteur, na den fabrieksbaas en een
werkbaas van een ander gesticht te hebben geraadpleegd.
Opslag.
Art. 8.
Al de grondstoffen en onafgewerkte goederen worden
in het daarvoor bestemde dagboek ingeschreven, met ver-
melding van de prijzen bepaald bij tarief n°. 2 voor het
fabriekswezen.
Dat boek wordt dagelijks bijgehouden en per maand
afgesloteu.
Art. 9.
De inschrijving in het dagboek geschiedt zooveel mogelijk
in dezelfde volgorde waarin de grondstoffen op de tarieven
voor het fabriekswezen voorkomen.
Verwerking.
Art. 10.
De verwerking der grondstoffen en de daarmede in ver-
band staande af-.en bijschrijvingen hebben plaats volgen3
het tarief n°. 1 voor het fabriekswezen.
Art. 11.
Bij onvermijdelijke afwijkingen van dat tarief, of in
geval grondstoffen van andere hoedanigheid zijn dan waarop
hij dat tarief is gerekend, maken de fabrieksbazen de
Adjunctdirecteuren daarmede bekend, ten einde daaraan
het vereischte gevolg te geven.
Art. 12.
De stukken goed worden zooveel mogelijk op de lengte
-ocr page 12-
8
gebragt, welke bij het in art. 10 vermeldo tarief is bepaald.
De afschrijving\' van de verbruikte garens geschiedt even-
wel naar de werkelijk verkregen en in ontvang genomen
lengte.
Art. 13.
Elk afgeweven stuk goed wordt voorzien van een kaart
waarop de naam van den wever, de dag der afwerking,
de lengte en het gewigt worden vermeld.
Art. 14.
Ingeval van moedwillig bederven van grondstoffen door
verpleegden, wordt de schade op hen verhaald.
Vervaardiging van goederen.
Art. 15.
De vervaardiging van goederen, de afschrijving der
daartoe gebezigde stoffen en de prijsbepaling hebben plaats
volgens de tarieven voor het fabriekswezen.
Voor den vorm en de afmetingen worden de aangenomen
modellen gevolgd.
Art. 16.
In bijzondere gevallen, ter beoordeeling van de Adjunct-
directeuren , kunnen kleediugstukken worden aangemeten.
In dat geval geschiedt de afschrijving der stoffen naar
het werkelijk verbruikte.
Art. 17.
De Adjunctdirecteuren bepalen, in overleg metdefabrieks*
bazen, hetgeen moet worden vervaardigd.
Tot het aanmaken van mobilair en gereedschappen wordt
echter de magtiging van den Directeur der gestichten
vereischt.
De regeling van een en ander geschiedt in dier voege,
dat het ophoopen van een te grooten voorraad vermeden
worde.
-ocr page 13-
o
Art. 18.
Het snijden of knippen van goederen, voor zoover dit
aan verpleegden wordt opgedragen, geschiedt onder toe-
zigt van de fabrieksbazen.
Art. 19.
De modellen der kleedingstukken worden gewaarmerkt
en zorgvuldig bewaard.
Voor midellen van anderen aard, geschiedt dit alleen
dan, indien de plaatselijke directie het noodig acht.
Art. 20.
De afgifte van stoffen, ter vervaardiging van goederen
buiten de fabrieken, is verboden.
Stempelen.
Art. 21.
De in de fabrieken vervaardigde goederen, welke daar-
voor vatbaar zijn, worden voorzien van een voor elke
fabriek vastgesteld stempelmerk.
Aflevering.
Art. 22.
Bij het einde der laatste werkweek van de maand be-
hooren al de geheel afgewerkte goederen te zijn afgele*
verd aan de magazijnen en door de magazijumeesters in
ontvang genomen te zijn.
Herstellingen.
Art. 23.
De herstellingen geschieden in de fabrieken oqder de
leiding van de fabrieksbazen.
-ocr page 14-
10
Dit is niet van toepassing1 op het aanbreijen van kousen
voor zoover dit door leden van militaire gezinnen geschiedt,
en op hetgeen naar het oordeel der plaatselijke directien
door de verpleegden in de zalen onder toezigt van de
zaalopzieners en zaalopzigtsters moet worden gedaan.
Het hiervoor benoodigde wordt verstrekt aan laatstge-
•noemdo beambten op door de Onderdirecteuren of de
Onderdirectrice bij het beheer goedgekeurde aanvragen.
Art. 24.
De kosten der herstellingen worden door de fabrieks-
bazeu berekend naar de prijzen der verbruikte grondstoffen
en de toegekende arbeidsloonen. Het totaal bedrag daarvan
wordt verhoogd met 10 °/„ voor kosten van administratie.
"Wat het schoen werk betreft, wordt, afgeschu e:i van
die berekening, voor de bepaling der kosten van herstel-
ling, het tarief n°. 4 voor het fabriekswezen gevolgd.
Gewoon fabriekswezen.
Art. 25.
In de werkplaatsen mogen voor rekening van ambte-
naren en militaire gezinnen kleine leveringen en herstel-
lingen worden uitgevoerd, mits met schriftelijke toestem-
miug van den Adjunctdirecteur.
Die toestemming moet vermelden den naam van den
belanghebbende en de soort van het werk.
Indien de prijs f 2 te bovengaat, wordt de goedkeuring
van den Directeur der gestichten vereischt.
De kosten worden door de fabrieksbazen berekend naar
de prijzen der verbruikte grondstoffen verhoogd met 15 °/0
en het dubbel der daggelden, welke voor de verpleegde
ambachtslieden zijn vastgesteld bij de tarieven van ar-
beidsloon.
Ten aanzien van het schoenwerk wordt op gelijke wijze
gehandeld als bij art. 24 voor de verpleegden is bepaald.
-ocr page 15-
II
Art. 26.
Van die kleine leveringen en herstellingen wordt door
de fabrieksbazen maandelijks eene gespecificeerde opgave
m8t bijvoeging van de bons, aan de Adjunctdirecteuren
overgelegd, ten einde de verschuldigde bedragen te kunnen
doen invorderen.
Art. 27.
Indien in eene maand geen werk voor ambtenaren of
militaire gezinnen is verrigt, geven de fabrieksbazen daar-
van schriftelijk kennis aan de Adjunctdirecteuren.
Buitengewoon fabriekswezen.
Art. 28.
De arbeid voor de Departementen van algemeen bestuur
en voor particulieren wordt bij het Departement van Justitie
geregeld.
Kleine bestellingen van particulieren kunnen door den
Directeur der gestichten worden aangenomen.
Arbeldsloonen.
Art. 29.
De arbeidsloonen worden toegekend overeenkomstig het
reglement en de tarieven, vastgesteld bij beschikking van
28 Maart 1877 n°. 128.
Werktuigen en gereedschappen.
Art. 30.
De werktuigen en gereedschappen der fabrieken worden
op eenen inventaris gebragt, welke geregeld wordt bijge- •
houden.
Op het moedwillig bederven door verpleegden is art. 14
van toepassing.
-ocr page 16-
12
Verantwoordelijkheid.
Art. 31.
De fabrieks- en werkbazen zijn, ieder voor zooveel hem
aangaat, verantwoordelijk voor de ontvangen grondstoffen
en gereedschappen zoomede voor de juiste toepassing der
tarieven voor het fabriekswezen en van het reglement en
de tarieven van arbeidsloon.
Zij zijn aansprakelijk voor de schade, verliezen of te
korten, welke door hun toedoen ontstaan.
Art. 32.
De overschotten, onverschillig waardoor verkregen, zijn
Rijkseigendom. Zij moeten worden verantwoord.
Verantwoordingstukken.
Art. 33.
De werkbazen doen aan de fabrieksbazen maandelijks
schriftelijk opgave van hetgeen in hunne werkplaatsen is
verrigt.
Die opgave bevat:
1°. het nieuwe werk;
2°. de herstellingen;
3°. de debiteuren voor een en ander;
4°. de in de maand verwerkte grondstoffen met de gelds-
waarde daarvan;
5°. de verdiende arbeidsloonen.
De voorhanden bons worden daarbij overgelegd.
Art. 34.
De fabrieksbazen leveren maandelijks de navolgende
stukken in aan de Onderdirecteuren bij het beheer en voor
-ocr page 17-
13
zooveel het gesticht Veenhuizen u". 1 betreft, aan den
Adjunctdhecteur, als:
1°. staat van aangemaakte goederen en daartoe ver-
bruikte grondstoffen);
2°. staten van kleine leveringen en gedane herstellingen
voor de huishouding der gestichten, zoomede voor amb-
tenaren, militaire gezinnen, Departementen van algemeen
bestuur en particulieren;
3°. borderellen van aan de magazijnen afgeleverde
goederen;
4°. verzamelstaten van ontvangen en uitgegeven grond-
stoffen; en
5°. staten van verrigtenl arbeid en toegekende arbeids-
loonen, een en ander volgens daarvan vastgestelde modellen.
Toezlgt.
Art. 35.
De Onderdirecteuren bij het beheer zijn verpligt elke
maand ten minste een tiental artikelen uit de fabrieken
op te nemen en te vergelijken met de dagboeken, zoomede
na te gaan of goederen aan bederf zijn blootgesteld. Zij
brengen van hunne bevinding schriftelijk verslag uit aan
de Adjunctdirecteuren.
Bij niet opvolging van dit voorschrift zullen zij mede
aansprakelijk gesteld worden voor hetgeen door toedoen
van de fabrieksbazen en van de werkbazen in de fabrieken
te kort mogt komen.
De gemelde opneming wordt in het gesticht Veenhuizen
n6. 1 door den Adjunctdirecteur gedaan.
Art. 36.
Boven en behalve het toezigt, dat door do Onderdirec-
-ocr page 18-
14
teuren bij liet beheer op de fabrieken wordt uitgeoefend,
zijn de Adjunctdirecteuren gehouden zich van de naleving
van dit reglement en de toepassing1 der tarieven voor liet
fabriekswezen te verzekeren.
Zij brengen maandelijks aan den Directeur der gestichten
dienaangaande schriftelijk rapport uit, welke rapporten
aan den Minister van Justitie worden ingeleverd.
De grondstoffen en gereedschappen der fabrieken worden
door hen ten minste eenmaal \'sjaars opgenomen.
Wijziging van de tarieven voor hef
fabriekswezen.
Art. 37.
De tarieven voor het fabriekswezen worden zooveel noodig
jaarlijks herzien in verband met de uitkomst van de aan-
besteding van grondstoffen.
De Directeur der gestichten doet hieromtrent in de maand
November een voorstel.
Aldus vastgesteld bij beschikking van 23 Octoberl878,
n°. 155, 4.1e afd.
De Minister van Justitie,
H. J. Smidt.