-ocr page 1-
"^\'/38oBR..187ö.Y.3
-ocr page 2-
-ocr page 3-
RAPPORT der Commissie, benoemd in de
Vergadering van den Geneeskundigen Eaad ,
gehouden 18 üec. 1877, ter beoordeeiing van
de * waarde der zoogenaamde colorimetri-
SCHE METHODE TOT ONDERZOEK VAN
DRINKWATER.
Op hygiënisch gebied is de quaestie, over het verband
tusschon drinkwater en heerschende ziekten, zeer zeker éen
der belangrijkste vraagstukken.
Tot nu toe is er echter te vergeefs, ofschoon in iedere
richting, gezocht naar beslissende feiten, die ons van het
gebied der hypothese op den vasten bodem der wetenschap
overbrengen.
Wel is waar heeft men met zekere voorliefde, uit den j
wisselenden aard der verschillende in bronwaters voorkomende j
bodembestanddeelen, tot de meerdere of mindere deugd-
zaamheid van drinkwateren willen besluiten, maar ziet
zich hoe langer hoe meer gedrongen tot de erkenning, dat
de bij onderzoek als schadelijk veroordeelde drinkwateren,
de gezondheid der verbruikers blijkbaar ongestoord laten.
Tegenover deze tot dusver verkregen ervaring, moet zich
derhalve allengs de overtuiging ontwikkelen, dat de schadc-
lijkheid van drinkwateren, zoo ze bestaat, tot nu toe aan
onze waarneming is ontsnapt en de tijd derhalve is aange-
-ocr page 4-
2
broken om een anderen weg van onderzoek in te slaan
waarbij do veronderstelde schadelijke uitwerking van de in
drinkwater voorkomende bodembestanddeelen, eerst dan eenige
waarde wordt toegekend, nadat de aanwijzing der daardoor
veroorzaakte ziekten met groote zekerheid is geleverd. (*)
Intusschon mogen wij vooralsnog aan het scheikundig en
optisch onderzoek van drinkwateren niet allo waarde ont-
zeggen, omdat beide tot op dit oogenblik den eenigen maat-
staf aangeven, waarop het oordeel over do zuiverheid van
drinkwater kan steunen.
Wil mon echter van het scheikundig onderzoek eenig
nut verwachten, dan moet uit de som der aan een drinkwater
gestelde vragen tot zijn meerdere of mindere deugdzaamheid
worden besloten. Zonder ruime ervaring is er echter in
deze richting weinig met vrucht te doen en bovenal dient
er gewaakt te worden, dat, hier althans, het wetenschappelijk
standpunt niot worde gepopulariseerd, wat naar onze meoning
met do aan onze beoordeeling onderworpen Colorimetrische
methode ongetwijfeld het geval is. Immers men wil in wei-
nig geoefende handen eene methode brengen, die den bekwa-
men scheikundige ter nauwernood in staat kan .stellen om
een drinkwater naar eisch te booordeelen.
Het groote verwijt, dat op het onderzoek van drinkwater ,
zooals dat in den laatsten tijd volgens de methoden van
Kubel, Reichardt en andere Chemici geschiedt, nog altijd
blijft drukken, is juist de toepassing der Colorimetrische
methode bij de bepaling o. a. van do stikstof-zuurstof verbin-
dingen, die, zelfs in handen van ervaren scheikundigen,
weinig vcrtrouvvbare en vergelijkbare resultaten geeft.
"Wil men oono overtuiging wat men kan doen met do Co-
(*) Fliigge: Die Bedeutung vou Trinkwasscruntersuchungen für
die Hygiëne. 1878.
-ocr page 5-
3
lorimetrische methode, dan neme men, uit de gansche serie
reactiën, die ingesteld moeten worden, éen der meest spre-
kende, namelijk die van het chloor, het in drinkwater voor-
komende gebonden element, waarvan de bepaling een be-
teekenend antwoord op de vraag, naar de zuiverheid
van een drinkwater, oplevert. Beproeft men, volgens de
opgegeven methode naar het meer of minder geprononceerd
optreden van deze reactie, drinkwateren met verschillend
chloorgehalte, dan zal men aldra tot de erkenning komen,
dat de schatting der hoeveelheid bij vergelijking, uit het zich
afscheidende zilver-chloride, noodwendig tot onzekere resul-
taten moet voeren.
Dr. Bohr, de vader der Colorimetrische methode, neemt
als maximum voor chloor in drinkwater 20 m.grm. per liter,
terwijl Beichardt niet boven 8 m.grm. gaat.
Van de 272, door de Kijks-Commissie van 1866, onder-
zochte Nederlandsche drinkwateren, zijn er slechts 7, die
aan dit vereischte zouden hebben voldaan:
57 bevatten 20—100 m.grm. per L.
138 100—300
        v         
53 „ 300—500                 
13 „ 500—1000 „         
4 daarboven
De Colorimetrische methode is inderdaad, voor eenig be-
teekenend quantitaticf onderzoek, weinig aandacht waard en
naar onze meening niet in staat om in weinig geoefende
handen, zelfs bij voorloopige onderzoekingen, eenig nut te
kunnen opleveren. Daarenboven is hare toepassing ook nog
zeer omslachtig. Hot onderzoek b. v. naar organische stoffen,
afgezien van zijne zoo betwiste waarde, kan op de aange-
geven wijze even spoedig quantitatief als Colorimetrisch be-
paald worden en moot zelfs, op de laatste wijze ingesteld,
noodzakelijk tot de meest onzekere resultaten voeren.
-ocr page 6-
Voor den leek, wij zeggen het met nadruk, is een nauw-
keurig physisch onderzoek naar kleur-, reuk- en smaakloos-
heid
volkomen voldoende, tenzij er bijzondere en bepaalde
aanleiding bestaat om in een drinkwater ongewenschte be-
standdeelen te verwachten.
Den scheikundige late men de taak zijn nauwkeurig in-
gesteld onderzoek aan de verkregen ervaring te toetsen en
op dien grond tot de hoedanigheid van een drinkwater te
besluiten.
Boven alles zij het de taak van den medicus om het ver-
band tusschen hcerschende ziekten en verbruikte drinkwateren
met de meeste toewijding op te sporen en op die wijze bij
te dragen tor oplossing van een vraagstuk, dat aller aan-
dacht in de hoogste mate verdient.
J. W. GUNNING.
W. STOEDER.
* -.                                                  Rapporteur.
Amsterdam, 13 April 1878.
V