-ocr page 1-
BK.1Ö79.1I.21
\'•fcgf
^"W
WETTEN
VAN
HET UTRECHTSCH STUDENTEN
f iSHIS
In
1fë
-^M
-ocr page 2-
iio<ji
|fV\\yy\\
A06000035437403B
= ID
=S en
------------1
= m
= —1
U> —
------en
01 =
^^ co
03 =
IBL
lil
III
7403
IOTHE
III
= m
^= ^
^= c=
= -l
— DO
-----m
= 0
-ocr page 3-
y&L
WETTEN
VAN
HET UTREGHTSCII STUDENTEN
\'S O Oïf \'M. I L.
-ocr page 4-
-ocr page 5-
INHOUD.
Bil.
HOOFDSTUK I. algf.meene isepalingen ....      5
» II. OVER DE LEDEN.......       7
., § I. AI.GEMEENE BEPALING.....       7
§ 2. OVER DE GEWONE LEDEN ...       7
§ 3. OVER DE BUITENGEWONE EN EER-
LEDEN . \'........
       9
» III. OVER HET BESTUUR. .....     II
» IV. OVER DE GELDMIDDELEN. ...     15
-ocr page 6-
-ocr page 7-
WETTEN
VAN
HET UTRECHTSCH STUDENTEN TOONEEL.
HOOFDSTUK I.
Algemeene Bepalingen.
Art. i.
Het Utrechtsch Studenten Tooneel , opgericht
den 4*1"1 Februari 1879 te Utrecht, stelt zich ten
doel de Tooneelkunst onder de corpsleden door
jaarlijksche opvoeringen te bevorderen.
Art. 2.
Jaarlijks zullen er minstens twee opvoeringen te
-ocr page 8-
6
Utrecht worden gehouden, zoo mogelijk ééne voor
Dames.
Art. 3.
Bij de eventueele damesopvoeringen in art. 2
vermeld heeft ieder, die er als acteur in optreedt,
recht op twee entree kaarten, ieder gewoon en
buitengewoon lid op één.
Op elk dezer entréekaarten kan men één heer
en twee dames introduceeren. Ieder lid heeft hoven-
dien het recht twee dames te introduceeren.
Art. 4.
Bij de gewone opvoeringen behoudt de
Commissie zich het recht voor te bepalen of er
al clan niet zal gëintroduceerd worden.
Wordt de introductie toegestaan dan heeft ieder
lid aanspraak op twee entréekaarten, elk voor één
heer.
Art. 5.
Geen student, niet lid van het Utrechtsch Stu-
denten Tooneel, kan geïntroduceerd worden.
-ocr page 9-
Art. 6.
• De leden zijn verplicht den naam van den ge-
introduceerde op de introductiekaarten behoorlijk
intevullen op boete van ƒ i,—.
Art. 7.
Het tooneeljaar loopt van primo Januari tot ultimo
December.
HOOFDSTUK II.
Over de Leden.
§ i. algemeene bepaling.
Art. 8.
Er zijn gewone, buitengewone en eereleden.
§ 2. over de gewone leden.
Art. 9.
Alleen zij, die lid zijn van het Utrechtsche Stu-
-ocr page 10-
8
denten Corps kunnen als gewone leden worden
aangemerkt.
Art. io.
Ieder, die lid wenscht te worden, geeft zich
daartoe op aan den Secretaris.
Art. ii.
De gewone leden hebben stemrecht op verga-
deringen.
Art. 12.
Alle besluiten worden met meerderheid van stern-
men genomen behoudens die in art. 21 vermeld zijn.
Art. 13.
In zake stemmingen zullen dezelfde beginselen
als in de Corpswet worden gevolgd tenzij deze
wet anders beslisse.
Art. 14.
Zij, die niet meer als leden wenschen te worden
aangemerkt, moeten daarvan schriftelijk aan den
Secretaris kennis geven voor ultimo December,
-ocr page 11-
9
Na dien dag hun lidmaatschap opzeggende, blijven
zij nog leden gedurende het nieuwe jaar.
Art. 15.
Wanneer iemand voor zijn lidmaatschap bedankt
heeft en daarna wederom lid wenscht te worden,
behoeft hij geene nieuwe entree te betalen.
§ 3. over de buitengewone en eereleden.
Art. 16.
Gewone leden, de Universiteit verlatende, worden
ipso jure buitengewoon lid.
Art. 17.
De bepaling van art. 14 is op de buitengewone
leden ook toepasselijk.
Art. 18.
De buitengewone en eereleden hebben het recht
om alle vergaderingen bijtewonen en hebben aldaar
eene adviseerende stem; zij deelen niet in het be-
talen van algemeene omslagen.
-ocr page 12-
io
Art. 19.
Tot eereleden kunnen benoemd worden: zij, die
zich bijzonder verdienstelijk jegens het Utr. Stud.
Tooneel hebben betoond.
Art. 20.
Eereleden, die vroeger lid van het Utr. Stud.
Tooneel zijn geweest, behouden, zoolang zij lid
van het Utr. Stud. Corps zijn, hunne rechten als
gewoon lid.
Art. 21.
De benoeming van eereleden geschiedt op eene
algemeene vergadering op voorstel der commissie
of van vijf gewone leden met -| der geldig uitge-
brachte stemmen.
Art. 22.
Ten bewijze van dit eerelidmaatschap wordt hun
ter hand gesteld een diploma door de commissie
onderteekend. hetwelk tevens dient tot doorloopend
bewijs van toegang voor alle opvoeringen.
-ocr page 13-
TT
HOOFDSTUK III.
Over het Bestuur.
Art. 23.
Het bestuur van het Utrechtsch Studenten Tooneel
berust bij eene Commisie van zeven leden, die
jaarlijks in de maand Juni aftreedt doch telkens
herkiesbaar is.
Art. 24.
Tot benoeming van bestuurslid wordt de volstrek-
te meerderheid vereischt der geldig uitgebrachte
stemmen.
Art. 25.
De Commissie constitueert zich onderling. Zij
bestaat uit eenen Praeses, Ab-Actis, Fiscus, Vice-
Praeses, Vice-Fiscus en 2 Commissarissen. Hunne
verschillende werkzaamheden worden geregeld bij
een huishoudelijk reglement door de Commissie
vast te stellen.
-ocr page 14-
12
Art. 26.
Uitsluitend leden van het Utrechtsen Studenten T00-
neel zullen in de te geven stukken mogen optreden.
Geen der leden van het Utrechtsch Studenten
Tooneel zal mogen optreden noch als Acteur noch
als Figurant dan na goedkeuring der Commissie.
Art. 27.
Op een gemotiveerd schriftelijk verzoek van vijf
leden zal de Commissie verplicht zijn, binnen 3 X
24 uur eene vergadering te beleggen.
Art. 28.
De Commissie zorgt dat elke vergadering drie
dagen te voren wordt uitgeschreven en op de Studen-
ten Sociëteit en de Academische Bibliotheek bekend
gemaakt wordt, zijnde bij gebreke van dien alle
op zoodanige vergadering genomene besluiten krach-
teloos. In dringende gevallen heeft de Commissie
het recht met algemeene stemmen van dezen termijn
aftewijken en naar omstandigheden te handelen.
-ocr page 15-
\'3
Art. 29.
Wanneer bij de Commissie een wetsvoorstel is
ingekomen door minstens vijf leden onderteekend,
zal het, na acht dagen te hebben voorgehangen, op
eene algemeene vergadering worden behandeld.
Art. 30.
Een verworpen wetsvoorstel mag niet binnen 3
maanden wederom op eene algemeene vergadering
in behandeling gebracht worden.
Art. 31.
De Ab-Actis zal zorg dragen dat er een exenv
plaar dezer wetten op de Studenten Sociëteit wordt
nedergelegd en voorts dat op elke vergadering en
elke opvoering een exemplaar aanwezig zij.
Art. 32.
Minstens drie dagen voor elke opvoering met
introductie zal er door twee Commissarissen op
de Studenten Sociëteit des namiddags van {• 4—^5
ure eene zitting worden gehouden om de introductie
-ocr page 16-
M
kaarten aan de leden uittereiken : den eersten dag
in het beneden locaal der Sociëteit, den tweeden
dag op het locaal boven de Studenten Sociëteit.
Art. 33.
Ue Commissarissen zullen, behalve de introductie
kaarten, die hun als leden van het Utrechtsch
Studenten Tooneel toekomen, nog over 3 kaarten
per hoofd kunnen beschikken.
Art. 34.
De Commissie zal, behalve de Curatoren, Pro-
fessoren, Lectoren en Assistenten der Academie,
alleen de hoofden der collegiën of authoritei-
ten, mitsgaders de alhier aanwezige hoofden
der militaire corpsen uit naam der leden op de,
in art. 2 vermelde opvoeringen voor Dames,
inviteeren.
Art. 35.
Elk der Schouwburg-Commissarissen heeft het
f recht om aan eenen geintroduceerde, die hij meent
/ dat bij eene opvoering niet op zijne plaats is, te
-ocr page 17-
is
verzoeken zich te verwijderen of des noods hem te
doen verwijderen.
In dit geval heeft ieder lid het recht eene alge-
meene vergadering door de Commissie te doen
beleggen ten einde dien Schouwburg-Commissaris
ter verantwoording te roepen.
Art. 36.
Jaarlijks zal de Commissie op de algemeene ver-
gadering, waarop zij moet aftreden, aan de leden
rekening en verantwoording moeten doen van haar
geldelijk beheer en tevens bij monde van den
Praeses een verslag uitbrengen over het afgeloopen
Tooneeljaar.
Dit verslag zal bij den Ab-Actis berusten.
HOOFDSTUK IV.
Over de Geldmiddelen.
Art. 37.
De jaarlijksche contributie der gewone en buiten-
gewone leden bedraagt / 4.
-ocr page 18-
i6
Art.. 38.
Ieder nieuw lid betaalt eene entree van / 2. en
ontvangt daarvoor een wetsexemplaar gratis. Leden,
die later een wetsexemplaar mochten verlangen be-
talen daarvoor ƒ 0.50.
Art. 39.
In de maanden Februari en November zal er
door twee commissarissen ten minste éénmaal zitting
gehouden worden op de Studenten Sociëteit tot
ontvangst der contributién en boeten van \'s mid-
dags |4—5 ure.
Art. 40.
De gewone leden, die vóór 1 April hunne ver.
schuldigde gelden niet betaald hebben vervallen in
eene boete van ƒ 1.
Vóór 1 Juni nog niet betaald hebbende vervallen
zij op nieuw in eene boete van / 1.
Art. 41.
Wanneer een lid 6 maanden, nadat hij voor de
-ocr page 19-
\'7
eerste maal beboet is, nog niet betaald heeft, wordt
hij na eene schriftelijke aanmaning van den Fiscus
van zijn lidmaatschap ontslagen indien hij 8 dagen
na die aanmaning niet betaald heeft. Deze bepaling
is op de gewone en buitengewone leden van toe-
passing.
Art. 42.
In het geval bij het voorgaande art. voorzien,
zal de wanbetaling en ontzetting van het lidmaat-
schap door aanplakking op de Studenten Sociëteit
worden bekend gemaakt.
Art. 43.
De rekening en verantwoording van den Fiscus,
zal minstens acht dagen voor de vergadering be-
doeld in art. 36 op de Studenten Sociëteit worden
neergelegd na eerst veertien dagen op de Academi-
schen bibliotheek gelegen te hebben. Die algemeene
vergadering zal jaarlijks vóór 1 Juli moeten worden
gehouden.
Art. 44.
De goedgekeurde rekening en verantwoording zal
-ocr page 20-
iS
op de vergadering door twee der aanwezigen leden
moeten worden onderteekend.
Art. 45.
In alle gevallen, waarin de wet niet voorziet
beslist de vergadering.
Aldus vastgesteld op de Algemeene Ver-
gadering van 4 Februari 1879.
J. N. BASTERT.
R. 15. A. VER LOREN VAN THEMAAT.
Th. F. LUCASSEN.
R. VAN ZUYLEN VAN NYEVELT.
L. F. DENTZ.
- .f
jtf-fyr
y