m
^^ogen, Orangie-poorten, Huylen,
Pyramiden, KroonenenKranflènbinnen
Toe-geftek op d\'inkomfte
V P^an z,ijn Koninklijke HO O GHE T*D
t\'U T H E C H t;
■j, —----^^^^^--
\'\'^^^^CKERYE van WILLEM CLERCK, Boek-
cKer - en verkoper op de Neude in Kintjçns-haven. 1073.
* lende OHx^e ganfche Stad bez,ig em aan sjjn IConmglijkti
fde Heer Prince van Oranjen, op z,ijne intréde, in onx,e Stad Vtr^
Ik ben niet van die geen die met veel bitterheid,, heb
Gefproken van de Prins, en nu de kans verkeert.
Als Broer Corneli^y zeg { met \'t rokjen omgekeert)
Wat is het goet dat \'k van de Prins geen quaat gezeit,, heb»
I ..
...
»■ ■ -r
■^vr--\'\':- .
-ocr page 3-Invallende Poëtifche Gedagten,
Uit-gedrukt door verfcheide LIEF-HEBBERS
Vanzijn Koninklijke HOO GHErT>
op de Orangie\'poort.
Cundtando reftituit rem.
^h K>ach ver? D* Oraenje fier.
ENIGMA of RABDSEL.,
Ter eeren van zijn Hoogheyd W. H.
Bis genitm
rRaegh imand wien ick meen ?
V \'Tis drymael al gezeydj
Knoop Wü, en hem aen Een:
Daer ift, waer\'t Raedzel leyd.
OpdeWittepoort.
HYLASRAEDSEL.
TKwas, enbenalzins;
•^Eens Koninx, nu weer Prins.
Ick voeghme naer Gods Hand,
Nae\'t water over\'t Land:
Wie dat zijn God, zijn Vorft bezind i
Wordvanzijn God, zijn Vorft bemind.
A a Nu
-ocr page 4-INVALLENDE
Nu raed eons wieh\'ick wil*
Ick wU - hèm die God wil;\'
\' , Ick ^e«? die gebied:
Althans, ^ ora \'t on-profijt.
Den Koninck lijckt my niet.
i:
■f
Y S,
Op de B L A U W E POORT-
Quam cmSlis ^mabile mmea.
K ivil-hem die gebied 5
En wie.dogh niet?
God wil-hem, alsmeh ziet:
Nu raed eens wien ik meen ?
Het meenen ftaet hier vry,
Knoopt 3syi/, en ^fW aen een, .......
Gy raed het ftraxmetmy:
Voor\'tH OOG H-D U Y D S C HEN H Ü
Welleksmfi en Zeegen ivenjingh aen z,ijn Ksninckiijcke Hoo^
Wl L L E ,M H E N D R. i C K,
Prince van Oraeme. .
-----• --------
Tis Willem van A\'kjfo^Ji\'die wy beweirekpmëtr
Met Lelijen getorft, den Lelymans ont-nomen,
Leefv\'langh Oraenje fpruyt, door wiens Oraénje vrught
Een yder een weer fchept 2;ijns leevens zóete lucht.
Leeft langh verquickcr leeft ter eeren aller vorken
Dien ons den mift verdreef der ftribbelige woll\'ken.
Leeft langh, leefv\' over langh, o!Eenigh waekepd hoofd.
Die door d\'Oracn^e lucht de Leelien verdoofd.
Op\'t Oude K E R C K - H O F.
(i^en z,ijn Komntklijke Hooghejd
WILLEM HENDRICK Prince van Oras\'^f\'
DEef poorten zijn wel groen, maer groender noch pns
Dat Willem Henderick ten dienft gegeven wert.
Ha Prins! en twijlFeld niet aen onfe willigheeden, , .
Al wat u;wille wil, daer wilkn wy in treeden, , ^
-ocr page 5-POETISCHE GED ACTEN. J
waer het totter dood, v/ie, zulck\' ecn Prins öp-paft,
Die gaet geducrighlijck te bruylojft , of te gaft.
Aen d\'andert kant.
Als voor.
T^s Willem Hendrick, den derden van dien naem, ,
Wiens oii-bepaelde l\'of, geblafen door de faem,
Tot aen de woll\'ken ftuyt, Sa! laet ons hem ter Eeren,
, AI juychende met vreu\'ghd zijn lof, en naém vermeeren.
^ishy, die tuckende verfteld onf Vaderland,
•^oor vyanden vermaft, door Koningen vermand,
2oo konden de Naflbuwen van outs heer af yerdueren,
air haer vyanden wel haeft den Pieck ^ocn fchuertn.
B Ü E R S P R A E C K.
Ift de Witte-Vrotivve ßraet, aen zj^n Hooghejd
Willem h e n d r i c k den ijl
Coronabitur afiris,
Ha ! konden wƒ u Prins met zoo ycu liroonenkroonen,
Alfer in deefe Stad zigh over al vertoonen>
Wy fouden het wis doen, en dat op ftaende voet,
^ Maer nu ons macht ontbreeckt, zoo houdonf wil voor goed,
laet deef\' eene kroon (\'die voor model zal^ ftreckcn,
^sn onfe goede wil) u will\' alleen op-wecken. ^
Ten dierifb van u bevel) dan hebben wy\'t na wenfch, ,
Wie Princen yets op-paft, is een gefeegend menfch. %
ï K d\'H A M B U R G E R-S T R. A E T.
s Hertfchen wenfch aen z^ijn HOOG HEY D^
Prince van Oraengie.
IjA Prins! en twyfFelt niet aen onfer aller wenfch:
J Wy wenfchen u zoo veel, zoo veel als eenigh raenfch,
Ja raeerider,, at«, gy zelfs-u oyt zou willen wenfchen,
Dogh zoo gy\'t niet gelooft, toetft ons voor alle menfchen..
\' A5 .
-ocr page 6-€ INVALLENDE
Eft voorts ain andere Hnyfin én Straten geßelt,
Als volghdy aen zijn Konincklijcks Hoogheyd WIL^^^^
HE^ D RICK de» III. Prince van Oraengie.
LEef langh Oraengie Vorft, u Leeven is ons nut,
Die door u leeven dus óns aller leeven ftut:
Leeft langh, leeft over langh, wy kunnen niet meer weflc
Gy zyt de behoud\'nisen \'t wel-vaert aller menfchen,
fsAen Konickltjcke Hoogheyd,
WILLEM HENDRICK den III.
TJA! zien wy Willem niet door onfe Poort in komen-
-\'•Ja dogh hy ift, hy ift! dien vroomften aller vromen,
Daer aên wy zijn verknocht, verbonden en verplicht,
Zoö meenigh als^er zijn deelachtigh aen het Sticht.
Aen fijtt Konincklijcke Hoogheyd,
WILLEM H E N D R I C K den IH.
Prince van O e a e n g i e.
ZOo tijd Oraeneiens Prins, as Vorft van alle Vorften,
Den Lelymans aen boord, die voor heen».ampcn doirfte\'^\'
Verflouwen naderhand, foo keerd den Oorloghs-kans,
Dien ondanx knickerden, die worden Oorloghs-Mans.
Aen fijn Koninckjijcke Hoogheyd WILLEM
den III. Prince van Oraengie.
riEt is nu tijd om vreughd en vrolijcfcheyd te pleegen,
■^Om Willem Henderick, gezegend door Gods zeegen,
t\'Onthalen watmen magh, wie zulck een Vorft onthaeld
Den Hemel zelfs met lof en zeegeningh beftraelt.
Aen fijn Konincklijcke Hoogheyd,
WILL E M H E N D R I C K den iH.
Prince van Orangie.
HEt is d\'Oraengies Spruytl die Stad op Stad verwind.
En winnende bewaerd. Een Pallas Voefter-kind,
7
POETISCHE GEDAGTER
Van Jupiter geteeld, van d\'Oorloghs God gegeven^
Zo]^ doende alle drie de wolleken door ftreven,
ïs H eeuwen uyt ; vermaerde vromigheyd ,
^cn afkomelinckx der vromen toe geleyd.
Generofa in ortns femim exmgmt fuos.
^\'»fyn Komncklijcke Hooghejdy WILLEM HENJ)RICK
den in. Prince van Orangii.
Tredende in de Stad.
T^^eed in de Stad, treed in, verlolïèr van ons Land,
I^ie Koningen verduerd, die Koningen vermand.
fiin Konincklijcki Höoghejd WILLEM HE ND RICK
^ den III. Prin ce van O rangie.
Vyl^n fien wy dus omheynd van zoo veel Ridderfchap,
Verwellekomft en begroet met duyfênd hand- geklap I
Willem Henderick, dien wy met duyfend Ikroonen,
tis hért, betrachten te belooncn,
J^jg en redelijck, dat hy zoo word verfeld,
rnet deughd jo^gkj ^«r» ■H/noJoï\'liiclï kerfleld.
^^""fvnKomncklijgke Hoogheyd, VFIL LEM HE ND RICK
den III. Prince van Orangie.
r^Rangie Vorft! ey \'hoor, hoe juychen alle menfchen.
Een yder. orn het zeerfl: u alles goets toe wenfchen,
vremt dat yder een zoo innerlijck bemind,
^^ elck een uyterlijck met deughd op deughd verwind.
^\'\'\'ßjnKonmckl^ckeHaogheyd, WILLEM HE^DRICYL
^ den III. Prince van O rangie.
Willem zy begroet bewellekomft hier ter fteê,
^Jet min met defe poort, als met ons herte meê ,
"Wat daer boven is, wy wenfchen\'t u te geven*
^ck zellever aenftonds, ons Hert, ons bloed en leeven.
TOE-
-ocr page 8-TOE\'GI^
d\'Eén-hoofdige Zeegen-Lof-
K^anz^nKoninklp^e HOOGHET^^
Oraenje Telgh^ en Sprfiyt,gefprootenHytdaelof(deSt4mme der
N A S S O U W E N. ■■ ;
Vit de Schriften\'van Jor. E.M. \\
Intaminatis fulgent Honoribus.
. JRkEcht uyt, om kort te maken,
Ik zegh, en blijfFer t>y , ^at d\' algemeene zaken \'\',
Noyt beter zijn gered, als met eenHooft; alleen ; - ;
Ik hoef in geen bewijs van eeniEf\' reen te. rreên :
P R i N s WILLEM van Nassou w, dat Hoofd van alle I loofden»
Betoont het metter daad, meer, als w\'ons oyt beloofden,
Eer zulk een redderingh, van Landen en van Steen,
Door zijn Eén-hoofdigheid, tot onlèir heyl, "verfcheen. . -
Zoo veel vermagh het Hooft eens Prins in het -gebieden;
"Dat het d\'on-eenigheid (dien Oorloghs-peft^ doet vlieden»
Leefv\' langh Oraenjes fprtijt ! door wiens Oraenjes vrucht»
Een yder een weer fchept zijns lévens zoeté-Iueht.
Leev\' langh ! leef pverlangh, ter eeren aller voll\'ken, .
Die , als een Zdn, verdrijft de ftfibbélige woirken
Uws vyanden alom. Ha! wat oyt\' Cetligh" Hoofd
Ter wereld is, of was! Prins Vf^ïllein beloofd. ^
* MhUos imperitare tmlnm efi, Rex micHs eflo, Juv..
Ejnde van de Lof. digten van ]o\\ E. M.
-ocr page 9-Op de Intreede\'van zjn Kon-. Hoogh eyd den Heere
h de Staten-Kamer tot UTRECHT.
ElkomDoorlngteVorft, tree door deez\' zeege-bogen.
Tereeren van uw komft, gevlogten en gebogen,
Door Stichtfche Maagden ; Ey
Mérk met een gunftig oog op \'t werk der Maagden>r^\'.
Prins vergaap u niet op dees geringe leuren;
geweven , en geftrikt met uwe kleuren:
wat anders, gaat
^ nap ter Kamer in van ons vei-valle Staat,
j^aar heeft een ander werk uw Hoogheid te verrigten, -
ons Sticht ontwrigt dryvoudig weêr te ftigten j
® d handen daar aan \'t werk,
^ t Borger-regt bewind, aan Staat-beftier en Kerk.
d\'Evenaar, wilt recht den Unfter rechten,
Jigj. des Heiligdom?; en bind, die zullen B echten,
öat H \'
"Oende kijk niet om, maer flae \'t gefigt om hoog.
Een ander opde Kroon in de Stat en-Kamer.
C\\ Hoe verkeert de Tijd, en met de Tijd de dingen,
Geworden in de Tijd! wat Rijk, wat Land, wat Staat
^^Hetzy; niets blijft in ftant en wezen • maar het gaat
en nederwaarts. In die verwifleiingen
r fterfF\'lijk oog, Gods hand, de zaken vvijfs\'lijk dringen
^n fturen, na zijn voor-beftemt befluit en Raad.
. ^et is die wijze hand, die onze Stad en Staat
.^^nigevvend, en weer, door deez\' veranderingen
® Hoofd op doen regten zal, in fpijt zelfs van de Nijd,
hare tanden knerft en bijt de tong van fpijt,
\'Jl^datGods wijs beftier zelfs deze dingen uit,, regt.
Oit viel my in de Geeft, in \'t zien van déze Kroon,
gevlogten, voor WILHELM, die Prins, ca Prin§enZoon;
iuU van \\ Vaderland, Stad-houder van ons Uitrecht. A. G.
INVALLENDE
Op \'t J A N S K E R. C K H O E
LOUIS trok hier verby met ganfch zijn Hóf te paard,
Dat baard\' een kille fchrik in\'t hert der" Borgerye:
Maar nu Prins Wilhem komt door deze Poort ^te rijen
Elk een zyn herte vreugd volkomen openbaart. A-^\'
i
O p de N E U D E, daer het Gericlu geftaen heeft.
DAar\'t Goddeloos Gerigt (wieis\'t dre niet en walg?)
En Rigters zonder God, opftelden wip en Galg,
Waar aan m\' Onfchiildige zomwyien op zag knapen,
Terwijl men Schelm > en Dief ja Moordenaars liet lopen:
Alwaar den levende den dooden-dief beftal
En trok hem kous, en{choen, broek, wambas uit en al,
Zoo haafi: den Hang.bafc hong. Daai\' ftaan nu groene bogen
Tereeren vande Prins gevlogten en gebogen. .
Dien Vorft die God\'t Gerigt zal houden; endie\'t Stigt
Ganfch goedertierenlijk zal brengen tot zyn pHgt.
Dus zietmen door\'t verftd der wsnkk\'le vverrcldfch\' zaken, ^
Van \'s Dvving\'lands Moort-tonneel een Zeeg^e luft-hofmaken.
\'t|S bon zey Monfieur Mugh, toen hy de Borgers plaagde;
IDoor Bon was\'t dat de Prins dat rappigh Ruigt verjaagde.
Hy won eerft Naarden, toen zoy tnvik\'f hmet te bony
En zey de waarheid: rriaer doe trok die Vorft na Boni
Dat was zeer bon, dat Bon zoo braaf wierd aangegrepen, _
Want daar door Monfieur Mugh benart ftont en benepen.
OKanjens op-komft was d\'ondergangh van de Witten,
Van Vrankryks Hoogemoed,, de Val der fiere Britten.
Oranjens wakker Arm en O\'/ervvinning\'maakt,
Dat Utrecht uit de klauw der Menfchen vreters raakt;
Die Prins zal.nog, met God, den gier\'gen weerwolf dryven,
Tot in zyn Mugge-ncft, daar hy geboeit zal blyven.
VIve Oranjen, vive Spanjen, vive \'sKeizerlijkke magt,
Die den trotzen Land-in- flokker vielen t\'zamen op de-vagt;
En hem zullen weer doen geven dat hy ingezvvölgen he^li.
Tot hy lever, long en darmen, hert en leven overg^ft- pefé
lO
^efeVerfTen ftonden ondereen Sehiiderydes gekruyften
Chrifti, (als\'tSacramentom-gedragen Wierde; bovendedeurvan
den Walvifch in de Lijn-marckt.
OSalutaris hoftia Ï« Myfterlo In
, In quä confldit Francia, fangVInea hpDIerdLoLItVrpaf-
unica fidelium «ïo*
^fobur, fervaLiïWï".
^^^»Ißme Haßte
^^IkeVrdnkrijk vertrouh
^ y hoop dergelooviie,
\'Pk^Agt^en bewaart c
de Lelie,
y Aan wcêrfijden van de C?evel ftonden defè,
InVItl NVMinI
franoT ? otftlnatos pLaVDIte haeretlCI.
^ Sit hsretlCos.
Hoogtijd Ifiyght ghy Kétters aan deGodheyd,
hey^ ^^^oókjegen HWen dank.
\'^\'^twoordop deje Verfien door S. de Vries aan de Oran-
gie-poort van fijn Buurt op ^t Steen-weg.
J ygt Ketters aen de Gödheyd tegens uwen dank,
\'t ^ (De Godheyd was van mecljl
^oe h ^^^^ Sacraments-dagh der Papiften klank,
haren Fraaflèn haen Jikr had den bovén-fank,
Jüy L Als meefter int geheel.
Papiften aen Oraenje, fchoon door dwanck,
g^ntfch geveynfdelijck, cols: tegens uwen dank,
Vjt. „ Wy willen \'t Puyk-Juweel ,
Ir ff ^öï\'ften, ons geheele-léven lank,-
^lenH al« die ons vcrlpft uyt veel
Oi^nje leeft, wy hebBeii acn hem deel.
De bloedige Taße wert heden weer
vereert in de onbloedige verkor\'
gentheid,,
I
B a
-ocr page 12-12
I N V A L L E N B E
Kfch een under ep Walvis Verfen.
O SALUT A RIS HOSTIA.
Aliter :
Confirma peâus Prîncipis,
Et libra nos ut incipis,
Ab infolenti Lilio,
Et Orbi Papse Filio.
VOTIVA SOLEMNITAS 5cc.
Annotatio.
COnvenit Hareticis taies proponere verfus:
Haereticis étenira mos fera verba loqui.
Aft magis illorum crudelia fafäa notamus,
Queis homines adigunt, ut fua facra colant.
INVITI PLAUDITE NUMINI HiERETICL
£^^retici fcurras ftolidas exploditè nugas.
Qui jubet Idoli publica fâcra eoli.
Proftituit Numen, quod nefcit cernere lumen,
Nec potuit ftratas has reperire vias..
In myßeno tn fangtiineo é^c.
In Cœna Domini panis vinumque facratum,
Nos ejus faciunt commemorare necem.
O Chrîfte Talus unica,
Tu vera Gentîs Hoftia,
In quaçonfidit Patria,
Et Orthodoxs Ecclefîa,
Een Taepfihe groetenis
OGy verdoemde Geus,
Hoe keeckt gy op uw neus,
Gy bcrfte fchier van fpijt
Als d\' Hofti wierd gewijt.
En in dees heyl\'ge dagen
Seer ftaet\'lick om-gedragen:
Een Tegen-compliment
f^ Gy verdwaeld Papift-,
^^ G\'hebt plompelickgemift,
En uw Broodt-Godt gelicht,
Daer hem ontbreeckt \'t geficht,
Nae de pompeitfe Mis.
MetKeerlfen en Gefang, ^
Wat faegt gy ftuers en bang •
Nu proncktfe wederom
In onfen fchoonen Dom,
Alwaer haer Pater Brienen
Met Mis-en Sang komt dienen-
Fandieeerßwasgefchent.
Doch \'t was naer mijnbehagco»
Datgy hem moftet dragen.
Want \'t quam hem daer van dac^
Dat hy niet konde gaen. ^
-ocr page 13-15
Maer doof cn blindt en ftorri,
Geviert met Swaanen-fang,
Die ducren fal niet lang :
Oranje fal uw\' Franflèn
Wel haefl: \'t gat uyt doen danffen.
^"^er de Wapens van de Keyfer, Spangien, en de \'Turins van
Orangien, hangende aanfijn Leujfel, en met een Orangie- lint
aan een gehegt.
J|Hn bloedigen Mars die knerft van fpijt fijn tanden\',
■^-^Vermits hy door dees band gebonden werd fijn handen,
^eeft heel Europa door, dat leeft in volle luft,
^ t)oor defe dry nu een, een yder roept met luft,
leef d\'Orangie Vbrfl, den Hemel jen fijn z.egea
y^\'®« dit vereend geßagt, wil hun, viBory geven i
Vreugde van ons Land, en dit dan 00kohier naer,
■ ßadigpeis en Vree, volherdend\' menig -jaer. J.C. W A l, v l S.
ficit
Boven de leuf ftond het Wapen van de Prins, met dit opfchrift:
Lang leef fijn Hoogheyd de Trms van Orangie.
Defefiaennoch op Steen-weg aen de Poort van S. de Vries.
* ^ een Van LoVIs Door VeeL LoVifen is bekoMen,
VTvVert Van Orangie nV Door Coen beLelIt hernoMen.
VerlofTer welkom hier I bedwinger der Tyrannen,
^ilt alle dwinglandy uit Land en Kerk verbannen!
^Jidankbaarheid had ons ten val gebracht Nassóu,
choon eerft gehoond, meer als men wel vermoeden fbu,
ons weer op door moed, beleid, geluk en trou.
S. dc VRIES.
\'t yr\\ r A s op een droeven Donderdagh,
W Dat ons het dwingende gefagh
Twee Leeraers heeft ontnomen.
\'t Was Qock op eenen Donderdagh
Dat ons ditn fwaren Franfchen flagh
Is op den hals gekomen.
B 3 ^t Was
POETISCHE €EDAGTEN.
Ên als in\'er wel op let,
Waer hy wort ne\'er gefet,
Daer fal hy ftaende blijven,
Soode Propheten fchrijven.
^y praelt we\'er in den Dona,
14 I N V A L L E N\' D E
\'t Was even op een Donderdagh,
Dat ons het Morgen-licht weêr fagh
In vryheyd als voor defen.
Oranje zy fteeds lof gefeyt.
Door wiens beleyt ^^n dapperheydt
Dat heyl ons is gerefen. S. de VRlE^\'
In de Potterfiraet fiotiden defi volgende\'.
VIva , viva, Oranje ftreefc,
Viva, viva, Prins WILLEM leeft.
Tot onfer aller vreughden-lanck ,
En haer tot harten-Ieedt,
Die dochten met ecn Eedt
Te fme\'en L7 onderganck.
Op \'t Oude.Kepk- hof voor de Capiteyn V É R M E E R.
Bovmftont FIFE O RANG IE.
H\'Oe juigd de Borgery,\' nu haar d\' Orangie Son
Beftraald, ên met haar glans haar droefheid doet verdwijnen»\'
Nu hout het klagen op , het fugten en het quijijen j
Met «gt, want defè VOi-ft is haren G1 r> E O N.
Aldaer bj D. van den Hengel fionden defi:
lEreformeert en Cathoii jck
\'Verwacht U Hoogheyt al gelijck,
En Ichoon\'t Geloof is onderlcheyden ,
Sy willen moeten alle beyden,
Als Patriotten van het Landt,
Het felve doen goet onderftandt:
En leven hier in Vree te famen,
. Als goede Burgers fal betamen.
Dit groen Prieel is op gerigt,
En tot U Hoogheydts eer geftigt;
God kroon U Hoogheydt met vi<3:ory.
En een onfterflijke glory.
In de Lakett\'/hijders by de Plaetsfiont:
I^E Koning Vranckrijck kocht de Steden voor geit,
■^Maer de Prins van Orangien behout het Velt.
GI
ORANGIE in\'t HERT.
■0rat
-ocr page 15-POETISCHE GEDAGTEN. H
Wat verder aen een andre Poort flonden defe:
TT^En Koningh ons niet san en ftsat,
Maar de Prins ons aan \'t herte gaat.
ö goD gVn ons Dat Den örangTen hcLt
hct Lant In Vree cn In slln Vrllhelt fteLt.
Sceptrïgeris Wittis Gmijelmus mortißcatur.,
^ Fratribus exßinBis tandein fit furadus arhr,
Orangie fnaakt ons vry, Dopr Gt)dcs kragt.
Van Franfche Dwingelandy, \'t Was onverwagt.
0^^\'t begin van de Lijn-merckt by Monß, Doeycnbmgßonden d&fe:
P Maagden doet als v.\'y, en vlegt nu groene Kroonen,
Ter eeren van ons Prins, want \'t is nu tijd te tobnen
^^ gy Orangien mind, en roept vry over luit,
■J^ngieleidïn\'thert\'i eitfaider m7nmeruit.
^ y kroonen onfen Vorft, Orangie die op heden
^ ons bedroefde Stigt verlofTing heeft gegeven.
in de Saalßraatfionden in ee» drjdubbehnitpapier defe letters op
hetmiddelfiemtgeße.den en met olie door.drmkeii-
Het Wit is verandert, Orangien voert den Standert.
Wat verder ßenden de fe ■■
^^R,angie groeit, hoev/el het menig ïpijt,
Veel worden nu Prins om haar eigen profijt.
Dit ift Prince-quartier, Orangie moex ftrevca,
Wy wagten hem hier, Want dat is ons Leven.
Ons Prins dien Held trekt voor ons te veld j
God komt de eer dat wy weêr fijn herfteld.
Die eerft de Prins hebben veragt.
Die fijn nu mee al in Iiaar kragt,
Sy maken \'t voor haer deuren oock groen, •
My dunckt het is Broer Cörnelis doen.
J:^ _ Een ander ■"
j^^\'^^\'^^iktenfmaakt Orangie nou? Daarover ftaat ons God te loven.
Groot en Wit niet aan en wou; Dat Oran^\'en weêr is boven,
IS het met de Mt verkeert ? E>e JVitte ons niet aan en ftaat,
^angien heeft hem overheert, Orangie ons aan \'i herte gaat.
Veen
-ocr page 16-Vo or4e Caa ts - laan in de Sf ringweg flont:
Dat Orangien floreert, En lieden op den dag,
Is mijn begeert, Soo lang ik leven mag.
Op \'t Buurkerck-hof ftont in een Orangie-Vlagge.
Op de Steen-weg t\'eynden de Marie-ftraat ftaan defe:
GOD ALLEEN DE EEK.
"l^Ilhelm de Derde Prins van Orangie vailjant,
Verdrijft de Franfen uit het Land;
En door fijn trouwe befigheid.
Stelt hy ons in ons vryigheid,
Uit boomen van allerlei foort
Komt nu Orangie voort.
Den VerLoffer Van VVtreCht MeDehVlp In\'t geVeCht
Is Den prins D\'orangle, geeft het hVIs Van fpang^^\'
Lang LeVe VVILheM henDrIk Van orangie.
qVe ViVe MonfelgneVr Le prInCe D orange.
Wat vorder digt aan \'t Freeborgfiont dit:
Vive Orangie triumphant.
Die Vrankrijk vërvolgt, en Utrecht bemant,
Welkom ó Orangie Spruit,
Het Compas is verdrait,u Vyanden moeten te Lande uit\'
In de Ballemal^ers-firaat Jlonden defe:
ly^Y dunkt het is een droom, de Franf:he fijn geweken,
Orangie wert verwagt, voor wien dit is befteken.
EyLelër wie gy fijt, en twijffelt nu niet meer,
Sijn Hoogheyt Prins Wil hem komt rievens God de eer.
Die van Orangie praten, Die moet het als de Witten ,
En in haar hert hem haten, God fal haar in den Grond veriw
Soo lang de gulde Son het Aartrijk fal befchijnen.
En fal Orangies lof verduiftren, noch verdwijnen.
Of
mk
-ocr page 17-POETISCHE GEDAGTEN.
/
Of de Breeflraat bj de pomp ßmd dit:
Die Orangie fchijnen en niet en meenen.
Die fij n niet weert dat fy van de Son werden befcheeas».
Witten onder, Orangien bovcn»
Waar voor God is te loven.
• Dits gevlogten niet na kun ft.
Maar na genegen gunft.
Voor Hof van de Gravin van Solms flond dit:
SOLMS VOORTGANG.
QRangie veft het Huis Haar luifter groeit, de eer
Van Solmes , dat \'t gefpuis Neemt toe, de \'roem veel meer
Van Vrankerijk wou ftooren; Aanwaft, als oit te voren.
Freugde-teekens over het verblijf van haar Excellentie ^an
SOLMS tot VTREGT.
Y wifs\'lcn ons gevvaat. Van Solms Gravin gebood
Doorlugte Vrou,
D\'Orangie Son
Verandert onfen Staar,
Verdrijft de rou
Door \'t Stigtfe Bon.
De tranen waren Brood
Doen Lodevvijk
(Géftijft door waan).
D
Strax uit fijn Rijk
En Land te gaan.
Ons vreugde word géftijft
Door Wï l he ms heil,
En ook om dat
Haar Excellentie blijft.
Een vvare "ftijl
Van defè Stad.
C. STORINCOj^ S.S. Th. Cmd* Amfterdamm«,
Voor \'t Hof fond:
CChoon dat Vrankrijk en Britangie
^Na ons Bloed en Vryheid dorft.
Nochtans met d\'Ad\'Icr, Lecu en Spanje
Triumpheert d\' Orangie Vorft.
In de potterßraai fionden defe :
|Ees poort ter eeren gefteld En van haar hèerfchappy.
Van onfèn Prins en Held, En fware dwinglandy,
Dïe ons verloft van FranfTen, Düs vlegt m\'hem Eere-kranffen.
mors Kjilbe veHra eB Cava Regio vita^
^JJiirgit marient e t^lbo Naßovicaßirpes.
^^ge Gubernator, ^rinceps^ Ö regiaflirpes
ive äiu, terrâquemarique tu cun^a gubernes.
HEtBarneveks gebroed dat zéderteen\'ge jaren
Stoutmoedig\'t hoofd opftak; dat \'s Lands Verraders Grat
Met fortfe Dwinglandy de lof en oplchrift gaf,
Die aan \'s Lands Vad\' ren tomi^n toe-geeygent waren;
Dat fnoodgedrogt bezwijkt nu het Oranje ziet
Verrijzen uyt het ftof, cn berft van ziel verdriet.
Het krijgt de bof op \'t hoofd on-aangezien haer woeden
Het fpartelt ne\' cr gevelten roert en tong en ftart,
Die nog door Draken-gift ea fpog beftréken wert,
En tragt des Lands en \'s Prins-vaft-ftelling te verhoeden;
\'t Roept liever FR ANS als PRINS, ó gru wel wat is dit!
Neen Neerland liever nog Oranje kleur als Wit.
Te lang getergde Leeuw vertoon uw tand en klauwen,
Noop uwe fierheyd; merck hoe\'t wan-gediert u zart,
En ringeloort en fteekt vriend-fchijnend uw na \'t hert,
En derft u in\'t Gezigt fpits-vinnig nog verfnauwen.
Het grijpt al worft\'kad na uw digte Pijlen Bofch
Dat het zelfs houden wil, of wil ze maken los.
S/ng/\'t per fdtum GUlLIE LMIfydus in altum
Sed Sol profmdis LUDOVICI mergitur undis.
/^Raenjes heylfaem Licht by Naerden hel opgonck» ,
^^ En rees flucx als een fchicht tot Bon in eenen fprofl^^\'
Waer door de Lely-Vorft, die Steden koopen kon,
En dan in-nemen dorft, fagh ondergaen fijn Son.
Op \'t verblijf van den Koning tot Seifi.
De Koningh bleef te Seift ftil zonder voort te treden.
Met zijn Voorlpoedig Heir; de re\'en had wel vereifcht,
Dat hy had voort gegaan: Maar God heeft met die Seift
Be voortgang van zijn Zeeg\' aldaar glad algefncden.
Op den Oorloegh.
De Krijgh die \'t al verteert, en éven mager blijft;
Haar zelfs van daar verdrijft
Daar z\'icder vlugten doet; en Land en Volk verdervend\',
Verquijnt zy in haar zelfs, en gaat zoo voort al ftervend f ^
POETISCHE GEDAGTEN. 15
Op NederUndfch -verval,
^ Wereld fiaat verbaaft om NeerJands wedervaren,
"^rmits haar heerlijkheid vergruift leit en geknot;
zulx behoeft niet veel verwondorings te baren,
kan \'t Gebouw beftaan wani|e^\'zijn Stut-Pylaren
Vermolmt zijn en verrot?
^ Een Ander»
Lichaam welkers Hoofd verdeelt was, en de Léden
t)e en Lernten ftak, van boven tot beneden,
, oogen zonder licht, de hand en voeten Lam.
^ "Wonder dat dat Lichaam te vervallen quam?
^ Nog een Ander.
^^t Hoofd, de borft de Leen, het hert en \'tIngewand,
jj .^Ofch krank en reddeloos van \'t Dood-ziek Nederland;
tiiet t\' herftellen, \'t zy dat God zelfs in dit wezen,
niiddel van de Prins, het Land komt te genezen.
^^ Vraagt waarom de Graaf ontflaat die \'t Sticht regéren,
Van zijn Ampt? deez\' Antwoord paft wel op die vraag,
•jQ eens Utrecht dee, zoo doet althans den Haag ,
^^hiet om Redenen die hem daur toe moveren.
\'t Eeuwig EdiSt verloor zijn t
Zoo haaft zijn Hoogheid wierd verkoren.
Om \'t Land, dat deerlijk ging verloren, ,
Te rigten in zijn Vaders Ste\'e;
Elk die, dien Eed derhalven de\'e.
Heeft nu een Neus een voet-of-twee-dik:
Want V Eeuwig EdiSt word hem tot een Eeuwig Edic.
V " hier van outs\'s Lants Vryheironderftuctë,
^ier Princen, Mefe vier, voor alF gewelt befchutten;,
Barneveks gedroght, na defer Heiden door,
Neêrlants Zuylen weer in vaft cement befloot.
t fï\' ^fl\'tie. Ziet de tfnie \'jan Vtrechf, item nader Vme. 1650. löjr.
" ©»■\'ï.T^f j Wilhelm de I. Umrits , fredn^ Hendrili, IViihdm delU Me
£>e fegcHwoorigt \'^n Orattge, vilhelm de III. dU dea wceJlenpet vetter hrfi elt.
Ca, Toé-
S^ed\' wagg\'len \'c Metzelwerk van fuik\'
rijft een vijfde Son ^ (het wit fchuy
xrifT nf
INVALLENDE POETISCHE GEDACHTEN.
Toe-\'gift aen de "Pojquiljche ^ientel-TrinU
h en denwLand-verkopers.
\'£ TS waer: die\'t kriopen, cn\'t verkoopen zijn gewoon,
J_Die hebben ons geperfl: de Sleutels voor den Throon
Te oiPrén vän LO UIS; maer nu woud\' ik wel weeten,
Wie meer zijn in de fchald, wie trouwloos zijn te heeten ?
Die ons verkogten voor Louifen aen-getelt:
Of die \'t verkoghte weer in koopen voor haer geld.
Magh ik het zeggen vriend, \'t is beter weêr te koopen,
Als t goed fijns Bond-genoot met vuyle winft t\'ontftroopen.
Dank hcbb\' d\'OraenJe Vorft, die zulke Koopers fraaght.
Door\'t onverwaght geweld van zijner wapen-kracht:
Dank hebb\', jaoverdanck, die door\'t * voorfichtigh tucken,
Het gierige geweld der koopers fmijt aen ftucken.
Dien het Sint Piete-i volck weêr in befchermingh neemt,
än fïgh van vuyl gedroght gantfch heel vervrecmt.
^ Frndenter cmUando refiitmt rem.
Ik maekte noyt pafquil, Daer ik niet aen en wil,
Palquillen zijn rnaer gtlllcf:. Als voor die qualijk willen.
JamßntHs ergo pare*
Oo bloey d\'Orangie Stam tot boven aen den Hemel,
Waer vlucht Lowijsje nu, met al fijn aerds gewemel?
En \'t Bilfchoplik gebroet ? by Lucifar haer Helt.
Daer haer verwacht de Wit, en\'t Heyr van Barnevelt. .
r
eynde.
m
-ocr page 21-.rt
k.
-ocr page 22-w
fl. .CT
j
t-
I ✓
^ I
V ^ A. n t ■ i^^cwfÄ
^ *ÎL /:) G___
fc» o^-er H
r odi^vTiP
h..
ft
»WiO-*^ 1 y
fi ~ / ^ ^ n ■
M.
_______ ^^ff\'^-^f^i^wy
7
^ V Vt>o^^f
M
^ J
^ Q O ^
hé
i ^ \'
\\\\. ;
iri
-ocr page 24-O - # k _ 1 O O - /I \' J
> ii ii tl i "iii*, ^m-^^ojl.\'è iu^-ês^
_____
♦»>-0 Jt
ƒ rv wwO^
^ I£6<SL^ O^&i-XSL fiJt^^^XP^ OJ^
AOtt
^i/^So
là
i\'l
■iQtjtS^
. J
; 1
<3 ^
fTK n n V
i