-ocr page 1-
{U&                                          BR.qu.IT,-40
mm
-ocr page 2-
-ocr page 3-
c-\'^jy4"
, n
VERSLAG
SPAARBANK TE UTRECHT,
OPGERICHT DOOR HET
DEPARTEMENT UTRECHT
DER
MAATSCHAPPIJ TOT NUT VAN \'T ALGEMEEN,
de jaren 18Q8—1877.
UTRECHT,
J. VAN BOEKHOVEN.
1878.
-ocr page 4-
\\ \'-
\' I :i\' : ο l
-ocr page 5-
VEESLAG
SPAARBANK TE UTRECHT,
OPGERICHT
DEPARTEMENT UTRECHT
MAATSCHAPPIJ TOT NUT VAN \'T ALGEMEEN,
van 13 Januari 1868 tot 14 Januari 1878.
,\' c i e \'i*-y:snb -r~--
U T RKXH T ,
J. VAN BOEKHOVEN
187S.
-ocr page 6-
Stoomdruk vnn J. VAN\' BOEKHOVE.N\', Utrecht.
-ocr page 7-
Op het voorbeeld, gegeven door de besturen van eenige Spaar-
banken in ons vaderland, willen ook wij trachten een overzicht te
geven van de werking en den toestand onzer Spaarbank gedurende
de laatste tien jaren, aanvangende 13 Januari 1868 en eindigende
14 Januari 1878.
In het jaar 1868 verkreeg onze Spaarbank een uitgebreider werk-
kring. Tot 1 April van dat jaar hield het bestuur slechts ιιne zitting
per week, namelijk des Maandags van twaalf tot des namiddags half
twee uren. Daar het bij vele bedrijven hier ter stede eene gewoonte
is, om in den loop van Vrijdag of Zaterdag het weekloon aan het
dienstpersoneel te betalen, meenden wij hierin eene verandering te
moeten brengen. Er werd alzoo besloten met ingang van 1 April 1868
ook op Zaterdagavond van 8 tot y\'/3 uren eene zitting te houden.
Op de zittingen van Zaterdagavond zou echter alleen gelegenheid
gegeven worden tot het doen van inlagen. Die van Maandag bleven
zoo voor het ontvangen van inlagen als voor het doen van terugbe-
talingen aangewezen.
Het bestuur acht zich gelukkig te kunnen mededeelen, dat reeds
over 1868 eene veel hoogere som dan vroeger aan inlagen ontvangen
is. Over 1867 bedroeg het cijfer der inlagen/" 145769.46. In 1868
klom dat cijfer tot f 178875.54. Er werd dus eene vermeerdering aan
inlagen verkregen van f 33106.08. In de twee voorafgegane jaren
was telkens in het bedrag der inlagen eene vermindering zichtbaar.
Het is hier wellicht de plaats te vermelden, dat het reglement
onzer bank, vastgesteld op 20 November 1835, in den loop van de jaren
-ocr page 8-
4
1870 en 1878 eenige wijzigingen ondergaan heeft. Terwijl wij hier-
achter voegen een afdruk van het reglement, zooals het thans luidt,
stippen wij aan dat daarbij (in artikel 4) de wijze, waarop de opzeg-
ging der ingebrachte gelden behoort te geschieden, nader geregeld
is. Verder is bij artikel 17 de bevoegdheid voorbehouden om de
uitbetaling der gelden geheel of gedeeltelijk te schorsen of wel ιιn
of meer ten honderd te korten. Ook in het reglement van 1835 kwam
eene dergelijke bepaling voor. Het doet ons genoegen, dat van deze
bepaling van het oude en het nieuwe reglement gedurende de tien
jaren, waarover dit verslag loopt, slechts eenmaal en dan nog alleen,
wat de schorsing der uitbetalingen betreft, is behoeven gebruik ge-
maakt te worden. Toen in den zomer van 1870 het plotseling uit-
breken van den oorlog tusschen Frankrijk en Duitschland een ieder
met schrik vervulde, dreef die schrik onze deelhebbers in grooten
getale naar de Spaarbank om de door hen belegde gelden terug te
erlangen. Het was vruchteloos hen te wijzen op den meer dan gunstigen
toestand der Spaarbank. Zelfs steeg het bedrag der opzeggingen bin-
nen enkele weken in die mate, dat dit, voortdurende, de Spaarbank
werkelijk in moeielijkheden zoude gebracht hebben. In die omstandig-
heden besloot het bestuur artikel 17 van het reglement in dien zin
toe te passen, dat ieder deelhebber eiken Maandag f 25.—, doch
niet meer, van zijne belegde gelden kon terugbekomen. Aan dien
maatregel schrijven wij toe, dat de Spaarbank voor groote verliezen
gespaard bleef.
Bij het toenemen der bezigheden van Commissarissen der Spaar-
bank is in 1875 hun getal met twee vermeerderd. Het bedraagt thans
12, waarvan vier met de betrekkingen van President, Secretaris,
Boekhouder en Penningmeester belast zijn.
Naar aanleiding van het koninklijk besluit van 28 December 1875
(Staatsblad X". 250), betreffende de medewerking der postadministratie
tot den inbreng van gelden in Spaarbanken, heeft ons bestuur onder
dagteekening van 30 April 1876 eenige bepalingen vastgesteld.
Daaronder komt voor, dat op de post- en hulpkantoren in de
provincie Utrecht, met uitzondering van eenige gemeenten alwaar
Spaarbanken gevestigd zijn, gelden kunnen gestort worden, welke
men in onze Spaarbank wenscht belegd te zien. Elke storting mag
echter de som van/ 25,— niet te boven gaan. Het doet ons leed,
dat van de aangeboden gelegenheid een zeer schaarsch gebruik ge-
maakt is. Bij het einde van 1877 beliep het bedrag, door tusschen-
-ocr page 9-
5
komst der postadministratie bij onze inrichting ingeschreven, de som
vany 923.97 , waarvoor zes livretten in de wandeling waren. De kosten,
welke door het Rijk in rekening gebracht worden, en de voorge-
schreven formaliteiten schijnen een struikelblok te zijn, om een veel-
vuldig gebruik der opengestelde post- en hulpkantoren te bevorderen.
Met belangstelling nam ons bestuur kennis van de brochure van
den heer F. Laurent, leeraar bij de Hoogeschool van Gent, getiteld
„De Spaarkas in de Gemeentescholen van Gent" en van de later in
het licht gegeven „ Voordracht over het spareu" van denzelfden schrij-
ver. Het verheugt ons, dat ook hier ter stede de bewuste zaak
navolging gevonden heeft. De gelden, gespaard op de scholen, zijn
evenwel niet bij onze Spaarbank maar bij die van het Onderwijzers-
genootschap belegd.
Achter dit verslag bevinden zich een zestal staten, welke, naar
wij ons vleien, een duidelijk overzicht zullen geven over het tijdvak,
waarover het verslag loopt. Tot toelichting of aanvulling vinde het
volgende zijne plaats.
Staat I. Het jaar 1868 ving aan met een getal van livretten of
deelhebbers van 3720. Het jaar 1877 sloot met een getal van livretten
of deelhebbers van 5451. In tien jaren is dus eene vermeerdering van
livretten verkregen van 1731 of van ruim 46 ten honderd. Een be-
vredigend verschijnsel achten wij het verder, dat, ofschoon onze Spaar-
bank hare aantrekkelijkheid schijnt te blijven behouden voor inlagen
van boven f 100.—, de inlagen van onder f 100.—. met uitzondering
van het jaar 1877, in verhouding tot het totaal der inlagen, op onge-
veer dezelfde hoogte gebleven zijn. Zij bedroegen van de gedane
inlagen in:
honderd.
1868
1869
1870
1871
1872
•»73
1874
•875
1876
1877
96.8  ten
97,2
    .,
96.9     »
96,9     »
97,4     »
97,7     »
97,2     „
97,9     n
97,"     ••
96,2     „
-ocr page 10-
6
De inlagen van onder f 50.— bedroegen van het totaal der in-
lagen in:
1868
92,8
ten
honderd,
1869
93,o
»
*
1870
94,o
„
m
1871
9i,9
„
n
1872
93,6
•.
ff
ii73
93,6
„
«
1874
93,2
„
ff
1875
94,3
-.
ff
1876
9i,8
„
ff
1877
90,4
ff
Het getal der terugbetalingen klom van 1868 tot 1877 ingesloten
van 2870 tot 4281. Alzoo vermeerderde het getal der terugbetalingen
in tien jaren met 1411 of met 49,5 ten honderd. Opmerking verdient
het, dat het gemiddeld bedrag der terugbetalingen bij den aanvang
van het tienjarig tijdvak (in 1868) ruim 2\'/, maal hooger was dan het
gemiddeld bedrag der inlagen op hetzelfde tijdstip. Ongeveer dezelfde
verhouding vinden wij weder bij het einde der tien jaren (Januari
1878). Maar meer dan eens was de verhouding eene andere. In 1872
overtrof het gemiddeld bedrag der terugbetalingen ruim 3 maal het
gemiddeld bedrag der inlagen.
Ofschoon de Spaarbank onder ons bestuur niet de eenigc inrich-
ting is waar te dezer stede spaarpenningen of sommen van een klein
bedrag kunnen belegd worden, achten wij het niet onbelangrijk een
overzicht te geven van de verhouding van het aantal der deelhebbers
onzer Spaarbank tot de bevolking der gemeente Utrecht.
Sterkte
Aantal
Aantal
Jaren.
der
der
deelhebbers
BEVOLKING.
DEELHEBBERS.
op 100 zielen.
1868
60999
4022
6,5
1869
59811
450I
7,5
1870
5997°
4027
6,7
1871
60752
4207
6,9
1872
61601
4402
7>i
1873
63140
4428
7,o
1874
64271
4758
7,4
1875
65052
5117
7,8
1876
66106
5451
8,2
1877
67338
5743
8,5
-ocr page 11-
7
Staat II. Bij den aanvang van hot jaar 1868 bedroeg het cijfer
der schuld aan de deelhebbers: f 506656.60, Bij het einde van het
jaar 1877 was het cijfer dier schuld gestegen tot f 1030218.05. De
vermeerdering is ontstaan door:
1 °. het verschil tusschen het bedrag der ontvangen inlagen en
het bedrag der gedane terugbetalingen;
de inlagen bedroegen.........f 2083447.38
de terugbetalingen..........- 1818981.10
meer ontvangen aan inlagen dan terugbetaald f 264466.28
2°. het bedrag der renten bijgeschreven bij de
inlagen..............- 259095.17
bedrag der vermeerdering.......f 523561.45
De schuld aan de deelhebbers is dus over het tienjarig tijdvak,
waartoe het verslag betrekking heeft, toegenomen met 103,3 ten
honderd. Daarvan is ontstaan door inlagen 52,19 ten honderd en door
renten 51,13 ten honderd. Hoewel de som van f 25909.51 , die in de
laatste tien jaren gemiddeld jaarlijks door de deelhebbers aan renten
verkregen is, slechts ιιne der goede zijden van het sparen aantoont,
meenen wij daarop de aandacht te moeten vestigen.
Het bedrag der schuld aan de deelhebbers in verhouding tot de
bevolking der gemeente Utrecht wijst per inwoner de volgende som-
men aan:
In 1868
/ 9-35
„ 1869
• i°-75
., 1870
• 9-45
„ 1871
- 9-94
., 1872
- 10.31
. 1873
- io-59
., 1874
• ii-93
, 1875
- 13-02
., 1876
- I4-I7
., 1877
- 15-29
Staat III schijnt weinig toelichting te vorderen. Er blijkt uit,
dat de kapitalen, van boven ƒ 100.—, verschuldigd aan de deelhebbers,
in de laatste tien jaren in eene andere verhouding geklomen zijn dan
de inschrijvingen van een lager bedrag, met uitzondering evenwel
van de inschrijvingen van ƒ 1.— en daarbeneden. Om het toenemen der
inschrijvingen van een hoog bedrag eenigszins te voorkomen, hebben
Commissarissen bepaald, dat in den regel op de laatste zittingen van
een kwartaal slechts zooveel maal het veelvoud van f 50 als inlage
-ocr page 12-
8
wordt aangenomen als er nog zitdagen zijn vσσrdat de renten ingaan.
Volgens artikel 3 van het reglement wordt op 1 Januari, 1 April,
1 Juli en 1 October van de gelden, die sedert den 2den Maandag van
het afgeloopen kwartaal onafgebroken in de Spaarbank belegd zijn,
1 ten honderd rente vergoed.
Staat IV. In navolging van hetgeen men in verslagen van eenige
bankinrichtingen voor den handel aantreft, bieden wij hierbij eene
graphische voorstelling aan van den maandelijkschen loop der inlagen
en terugbetalingen onzer Spaarbank over 1868 tot 1877 ingesloten.
Overal waar wij tot dusverre in dit verslag van die jaren spraken,
bedoelden wij daarmede de boekjaren onzer inrichting. Het boekjaar
der Spaarbank gaat in met de derde zitting van Maandag en eindigt
op den Zaterdag, welke vooraf gaat aan de derde wekelijksche zitting
op Maandag van het volgende jaar. Bij het opmaken van de gra-
phische voorstelling zijn wij daarvan afgeweken. Wij volgden de
maandelijksche indeeling van het burgerlijk jaar, om niet te vervallen
in jaren, waarin tweemaal de maand Januari, hetzij dan telkens voor
ongeveer de helft, voorkwam.
Het hoogste cijfer der inlagen werd bereikt in de maand Januari
1875 met eene inlage van f 32000.— a f 33000.—. Het daarop
volgende cijfer kwam voor in de maand Januari 1877 meteene inlage
liggende tusschen f 31000.— en f 32000.—.
De maand Augustus 1870 wees het laagste cijfer der inlagen aan.
Toen werd ingelegd f 2000.— a f 3000.—. Op ιιn na het laagste
cijfer der inlagen gaf de maand September 1870 met eene inlage van
f 6000.— a f 7000.—.
Het hoogste cijfer der terugbetalingen kwam voor in de maand
Augustus 1870. De terugbetalingen stegen in die maand tot de som
van / 50000.— a ƒ 75000.—. Het cijfer, dat daarop volgde, was dat
der terugbetaling van f 40000.— a f 50000.—, die tweemalen, te
weten in de maanden Juli 1870 en April 1877 plaats vond. Op de
groote terugbetaling in April 1877 is van invloed geweest een ver-
zoek, gericht aan de besturen van de Spaarbanken in twee nabij ge-
legen gemeenten, om de in onze bank ten bedrage van p.m. f 18000.—
belegde gelden, terug te nemen.
De terugbetalingen bereikten haar laagste cijfer in Maart 1871 met
de som van f 2000.— a f 3000.—. Het daarop volgende cijfer wordt
gevonden in de maand Juni 1868 en Juni 1870. De terugbetalingen
beliepen destijds f 3000.— a f 4000.—.
Het laagste cijfer der inlagen en het hoogste cijfer der terugbe-
-ocr page 13-
9
talingen vielen in denzelfden tijd, in den zomer van 1870 toen de
Fransch-Duitsche oorlog uitgebroken was.
Overigens zal het in het oog vallen, dat over het algemeen de
hoogste inlagen en de hoogste terugbetalingen voorkomen bij den
ingang van kwartalen.
Staten V en VI. Deze staten geven een volledig overzicht van
de wijze, waarop de gelden der deelhebbers beheerd worden, en tot
welke resultaten de bemoeiingen van het bestuur tot dat einde geleid
hebben. In de jongste verloopen tien jaren is gemiddeld jaarlijks aan
renten van effecten, beleeningen en hypothecaire schuldvorderingen
ontvangen eene som van f 37195.59. Die som vertegenwoordigt eene
rente van ruim 4\'/, ten honderd in het jaar van het kapitaal, dat ge-
middeld bij het einde van het boekjaar aanwezig was. Wanneer men
echter in aanmerking neemt, dat het kapitaal der deelhebbers, hetwelk
aan het einde van een kwartaal recht op rente geeft, altijd lager is
dan bij het begin van een kwartaal, kan men zeggen, dat het kapitaal
der bank eene rente afgeworpen heeft van 4\'/., ten honderd. Dat het
rentecijfer niet hoog is, moet een natuurlijk gevolg geacht worden
van de omstandigheid, dat wij ons steeds beijveren de gelden der
deelhebbers op de meest soliede wijze te beleggen. Wij mogen er
dan ook σp wijzen, dat in de tien jaren, waarover dit verslag loopt,
waarin dus begrepen zijn de jaren 1870 en 1876, beiden zoo nood-
lottig voor beleggingen in effecten, slechts een verlies op den koers
der effecten geleden is van f 14217.24°. Geheel kan men zelfs dit
cijfer nog niet als verlies aanmerken, daar wij gewoon zijn bij het op-
maken der balans de waarde der effecten, volgens een vasten maat-
staf doch met inachtneming van den beursprijs , vrij laag te berekenen.
Voor het geval dat men mocht meenen, dat een te hoog bedrag
in effecten zoude belegd zijn, deelen wij mede, dat in het cijfer van
kolom 3 der balans voor een bedrag van f 217140.— begrepen is
aan fondsen ten laste van provinciλn, gemeente- en polderbesturen.
Na de jongste wijziging van artikel 13 van het reglement zullen
die fondsen voortaan niet meer onder effecten gerangschikt worden.
Aanleiding tot deze wijziging gaf, dat deze fondsen niet aan
dagelijksche verandering van koers onderhevig zijn, voorts bijna altijd
binnen eenige jaren met de nominale waarde afgelost en eindelijk in
den regel als onderpand van beleening bij de Nederlandsche Bank
aangenomen worden.
Sedert eenige jaren wordt aan gepensioneerden van het Rijk en
de Koloniλn desverlangd voorschot op hun pensioen verleend.
-ocr page 14-
10
Vroeger geschiedde dit door het burgerlijk armbestuur dezer ge-
meente, dat ons verzocht ons daarmede te willen belasten. Geen
voorschot wordt verleend dan met voorkennis van een der Departe-
menten van Algemeen Bestuur, waarop liet pensioen aan de Spaarbank
betaalbaar gesteld wordt. De gepensioneerden ontvangen maandelijks
een gedeelte van het pensioen. Ieder kwartaal wordt het voorschot
met het pensioen verrekend. Tot i April 1878 werd, gelijk vroeger
door het burgerlijk armbestuur, eene korting van 2 ten honderd voor
de bemoeiingen der bank in rekening gebracht.
Kolom 4 der winst- en verliesrekening wijst het voordeel aan,
dat daardoor van jaar tot jaar in de kas der bank gevloeid is. Met
ingang van het zooeven gemelde tijdstip is de korting, welke geheven
werd, met de helft verlaagd.
In 1869 is eene oude ijzeren kist te gelde gemaakt. De opbrengst
vindt men vermeld in kolom 6 der winst- en verliesrekening.
Niet zonder ecnige voldoening vestigen wij de aandacht op kolom
10 der winst- en verliesrekening, alwaar de jaarlijkschc bedragen der
administratiekosten opgegeven zijn. Het is ons mogen gelukken deze
op nagenoeg hetzelfde cijfer te houden, terwijl de omvang der werk-
zaamheden steeds toenam. Dit heeft ons aanleiding gegeven de be-
taling van io cents, welke bij de eerste storting van inlagen boven
1 o cents voor een spaarbankboekje of livret gevorderd werd, te
rekenen van 1 April 1878 af te schaffen.
In kolom 11 der winst- en verliesrekening vindt men in 1870 eene
buitengewone uitgave als verlies opgenomen. Wij waren in dat jaar
ter bestrijding der vele opzeggingen, waarvan reeds melding gemaakt
is, verplicht eene beleening van f 55000.— voor den tijd van 3 maan-
den aan te gaan. Aan renten en provisie ging eene som van f 825.—
te loor.
Tot toelichting der laatste kolommen van de winst- en verlies-
rekening (Staat V, Nos. 13 en 14) en de balans (Staat VI, Nos. 10,
11, 12 en 13) moeten wij nog doen opmerken, dat de aldaar vermelde
cijfers het verschil aanwijzen tusschen de bezittingen der bank en hare
schuld aan de deelhebbers. Bij den aanvang der jongst verloopen
tien jaren bedroeg het verschil in het voordeel der bezittingen ƒ34339.15.
Bij het einde van dat tijdvak beliep het verschil mede in het voor-
deel der bezittingen^ ioi79i."5i*. Het is dus in tien jaren vermeer-
derd met f 67452.36\'\'. Deze gelden worden niet afzonderlijk, maar
door ons op gelijke wijze als de andere fondsen der bank beheerd.
Eindelijk komt op de balans geene bate voor, welke de waarde
zoude vertegenwoordigen van een gebouw, de meubelen, de kasten
-ocr page 15-
I I
en den verderen inboedel der bank. Een gebouw bezit de inrichting-
niet. Het lokaal, waarin wij vergaderen, danken wij aan de vrijgcvig-
heid van het Gemeente-bestuur. Wijders achtten wij de waarde van
de meubelen en den inboedel der bank niet van dat belang, om daar-
voor eenen post op de balans te stellen.
Utrecht, 5 Augustus 1878.
Commissarissen der Spaarbank,
W. R. BOER, l \'oorzitter.
J. GERLINGS, Secretaris,
-ocr page 16-
Ge-
middeld
bedrag
der
gedane
terug-
bc-
talingen.
s
1
ft
,1
50.39
i
1
54.05
51.81
1
1
1
Ge-
middeld
bedrag
der
ontvan-
gen
inlagen.
s
1
s
ft
1
I
1
i
l
1
1
I
Aantal
der dccl-
hebbers,
die noch
gelden
ingelegd
noch
terngge*
haald
hebben.
5
I
!
|
1
1
1
1
I
I
l
Aantal
der
deel-
hebbers
die gelden
tcrngge-
haald
hebben.
ij
1
I
I
I
1
I
£
1
1
1
Aantal
der
terug*
be-
talingen.
s
1
1
I
I
1
I
I
I
I
Aantal
der
deel-
hebbers
die
gelden
ingelegd
hebben.
s"
I
1
I
1
I
I
1
I
1
l
AANTAL DEK INLAGEN
1
si
1
1
I
1
I
I
I
1
1
1
*
l|
2
a
?:
s
2
os
X
s
s
i-
s
lΙjij
«s
i
£
•5
3
;i
23
*
s
p
s
itlό
~
s
1
g
5
g
2
1
2
s
i
line
3
1
1
I
2
—
1
I
1
5
§
1
Si
1
1
8
s
1
8
I
1
1
1
»
I
1
1
1
I
1
1
I
!
1
s£l sλ
i~
1
1
I
1
1
!
I
1
I
1
ra
1
I
I
1
1
1
I
I
1
I
DEELHEBBERS
1ο!
ui
1
I
1
1
!
!
1
I
I
urn
4
1
1
3
I
i
1
g
1
i
2
die sedert
den
aanvang
van het
boekjaar
toege-
1 reilen zijn.
m
I
i
§
1
1
i
s
1
I
I
•n
ri
1
I
1
1
1
!
!
!
s
I
1
i
-
1
1
f
1
I
1
I
1
i
1
3
%
I
O
5
et
Ph
CO
1
OS
-ocr page 17-
\'3
Spaarbank te Utrecht.
Staat II.
.Tarkn.
Bedrag
iler schuld
aan de
deelhebbers
bij den
aanvang van
het
boekjaar.
Bedrag
der
inlagen.
Bed mg
der renten
bij de
inlagen
bijgeschreven.
Bedrag
der
terugbetalin-
gen.
Bedrag
der schuld
nan de
deelhebbers
bij de sluiting
van
het boekjaar.
Bedrag
der
gemiddelde
schuld
aan eiken
deelhebber
bij de slni-
ting van het
boekjaar.
1.
1868
1860
1870
1871
1872
1873
1874
1875
1876
1877
ƒ506656.60
570471.74
643340.48
56*257.22
604158.16
685128.89
669227.83
767109.91
847290.26
987226.34
3.
/\' 178875.54
209716.34
166955.90
177014.07
186069.44
173046.29
216509.44
225237.2(>
205310.96
284712.14
4.
ƒ 19486.86
22294.98
22924 91
21866.96
22639.11
24070.02
26542.04
30018.71
33281.03
36470.55
5.
/ 134047.20
159142.58
265964.07
161480.09
177738.32
103016.87
145169.40
175075.62
208655.91
228190.98
0. .
/ 570471.74
643340.48
587257.22
604158.l(i
635128.39
669227.88
767109.91
847290.20
937226.34
1030218.05
7.
/\' 141.84
142.93»
140.80»
143.61
144.28
151.18»
161.22»
165.58»
171.93»
179.38»
-ocr page 18-
\'4
Spaarbank te Utrecht.
Staat III.
Kapitalen verschuldigd aan de Deelhebbers bij het einde
van het boekjaar.
JAKEN.
tot en
met
ƒ1—
tot en
met
ƒ10—
tot en
met
/25—
tot en
met
ƒ50.—.
tot en
met
ƒ100—
tot en
met
ƒ250—
tot en
met
ƒ500—
boven
ƒ500—
Totaal.
1868
1869
1870
1871
1872
1873
1874
1875
1876
1877
113
144
150
Kil
157
155
159
168
174
181
501
574
561
553
544
538
518
532
599
614
532
611
525
505
590
597
621
645
660
685
621
681
612
631
709
658
709
725
718
749
714
740
(582
693
740
758
810
871
895
901
830
971
842
905
935
938
1015
1124
1230
1292
492
512
421
418
118
484
575
666
724
809
219
265
228
247
279
300
351
386
451
512
4022
1501
4027
4206
4402
4428
4758
5117
5451
5743
In tien jaren
lijn de kapita-
len der decl-
hebbers ver-
mccrderd met:
<i8
113
153
128
187
462
317
293
1721
In tien jaren
οijn de lapita-
lcn der deel-
hebbers ten
honderd ver-
meerderd met r
60.1
22.5
28.7
20.6
26.1
55.6
64.4
133.8
42.7
-ocr page 19-
ar
fiyaarhank Is il\\r 11h l
a^
t Triaaiicxeliiiu>clie Gynuxq
1868—187 7 .
telli n t?i oaix xterL loop xve
>kL/>cke
eJex iua betcxllriae>n xme^L xxe uxtσrL
v&&tb
eiL xil
Staat rST.
•*
\' «0
K
w
* * s *
co
5 * • c
1 * s " 03 * * *
\'t t-1
CO
P5
"ih
w b L
b
g
F ?5 K s ^
5 s I « 2 b.
2g^5
N N
<J1
b
B
QQ Q B 4 n- " ^
* S 3 ? M\'
hrt
άi fln
"s fcj N ^ N
b b
b &r
όg^^Pn
^ h
^
co
o fe cq t« fo N hl
\\i •
« b
INLAGEN
* co
1
CO
pk
8 N 2
N
<0 I
b 1
h
J
« b
=0  H
b  N
^ I
b  8
=0 K
b ^
2 as i g
^ 0, Si e I
•4 co b < ei
CO Pi
b M
i
cQ Pi
b v
^ 8
«I
b 6-
KN
* 3 B
K M K H
G-E I -k
q □ E k
3 u 3 b
6h P Q te;
O K? =1 *>
tti P5 W
5 m m 1
, b & o | H
fcl b b b fcT o p &q
6l
* r
CC
^ M ffl "3 W E
SPSNEBF
O O Cq t( *! ^ fb
O £ C5. ta a, ^ ^
TERUGBETALINGEN
b
b
b
F
N
g
Belg
\' i-i
&
N
b
N
i
b-ftj
id «2
b b
ft*
O ftq «d «I
* 3 3 &,
b b
5
ftq H N 3
§ H k N
*< w r»
-<j CQ
Boven f: 75000
50000—
f: 750*30
40000—» 50000
35000— » 40000
34O00- » 35000
«33000— » 34O00
32000— » 33000
31000— » 32000
30000— » 31000
29000— » 30000
28000— » 20000
27000— » 28000
26000—» 27000
25000—» 26000
24000-» 25000
23000— » 24000
22000- » 23000
21000- » 22000
20000—» 2100ά
19000—» 20000
» 19000
» 18000
» 17000
van
»
»
»
»
»
»
1
φ
ffl ο ft
» »
i »
»
»
^         »
i          >>
i         »
t         »
i    ο
i    »
i    »
16000
15000
_ ))
14000— » 15000
13000—12000—11000—10000
9000
8000-
7000—»
6000—»
5000—
4000— »
3000-- *
2000—»
1000— »
14000
13000
12000
» 11000
» 10000
9000
8000
7000
6000
5000
4000
3000
2000
»      »
1      »
»      »
a      »
»      »
» »
i »
» »
i »
i »
• Inlagen___.__
- Terugbetalingen
-ocr page 20-
15
O «i
1
g
1
|
1
1
1
,
1
S 1\'
\'
11
1\'
l\'
1\'
1
l\'
l
1\'
•n
^
-
1
-.
~
1\'
=
1
S! " "
\'-=
!
Tl
i-
-:
1
i e 3 -
ri H
?;
[\'
<-
i
|-
|\'
| .2 4 ο
51 :
ΟH IQ
i-
1
=
rH
1
.
3
άά
?
i
s
\'^
^
c?
0
X
"
-1
«
b
f
§
f5
§
g
~
s
12
ο:
s
5
A
H
a s
—
I
£
l
s
p
|
1
|
c
n
—
r.
&H
Tl
94
rr
—
N
n
as
H
S
Ui
1
1
1
1
f
1
i.
1
1
1
1
f
i
i
i
1\'
i .
?ο
77
—
,_
Tl
x
H
. I s
c
H
t-
*~
s.
X
—
Tl
=,
^
ti
J
%n
2 g
=
s
S
|:
g
5:
~
—
s
u
*
r.
-.
_
~
^*
~-
2
^
03
H
H
n
>
=
x
lJ|l
1
~: f
1
1
l
1
1
|
1
hl
iTl
x
*
1
5.
1
C- Ι
Sb
s
3
§
—
s
3
<~
s
s
l>
I|4
X |
1
1
1
1
1
1
1
I
I
M
•o
at
s
^
—.
?(
—
i-H
i_
-j
"
s
—.
X
o
i
t-
-.
x
3
PH
:i
-
-
~
Ti
H
d
s
-.
Tl
r.
TT
-*a
i- ra
?i
5
il
r:
—
n
o
•-r
d
!-
i-;
fH
g
35
Tf
w
s
55
r;
M
-f
-
O
X
^
«
H
1 hl
- [
1
1
1
1
I
•
1
i
I
i
1
1
03
il8g
i
s
1
1
i
i
1
i
1
!
&
Wij
?!
1
1
|S
i
g
§
§
1
3
H
l
- §
l\'
1
i
f
fl
:j
%
1\'
1
h>
>• 4 «
r*
—
Tl
P
^
\'s
Ulij
g
4
|
x
£3
2.
-
I
s
>
—
&
ti
g
S
1
1
1
1
ilitilil
«
^
<n
s
s
*
2
S
e
f;
s
te
s
rf 3\'
2
ο1
r:
3
|
a
2\'
!:
1
S ^ 5 \'5 8 "S ό
s
9
^
i-
X
vffi
*
8
i
£
§
i
»
*
5
1
U W
5
-
—
s
93
—
tfl
•^
(\'
X
—
i:
c
1?
<~
c-
(\'
i-
(-
(-
»H
5
£
£
£
2
5
2
2
2
£
1
9 * |
►*
S
j;
=
~
s
t:
ti
,____i
=
I.T
—
—
^
"
—
^-
i
s
o
•H
IN
05
<*
m
«0
c~
s
co
&
£
C-
^
c-
c-
f-
1>
P4 «
3
00
<3
00
00
00
00
00
oo
>-s
I-I
fH
i-H
rH
i-H
I-I
-H
i-H
S
3
-ocr page 21-
i6
Ieder
boekjaar
afzonderlijk
bedragen
de ttaten
minder dan
de la.sten.
i
l
|
1
i
1
i
i*
1
1
1
1
1
1
l.:il
1,
rH 1
s
1
s
i
i
[
1
1
* -
m
si |
i
1.
(
|
as
Tl
1
1
-fi.
1
*
3
S
i
I
E
s
= 1
\'S
i
i
1
1
1
!
1
i
i\'
i
i\'
1
1
1
1
«S
«9
w
s
»
" «ο
\'S -ό - - 4s
4-
ss
—1
Lliliii
)6
F*
©
"
~
c
~.
X
\'-
«?
o S
1
xi
tX
g
pi
TT
?:
g
g e $&l \': a
1
οc
xz
^
=
κ.
5
F
—
31 J*r
s
—
—
\'"\'
*
\'"
i-
r;
2
2
2
, g
P
2
%
2
«
2
S
Tl
55
8
i
tui
CS -r
|
£
|
§
1
Ti
O
i
Tl
1
1
1 1
—
-
t -
1-
3
s
S
S
1
3
i
<~
X
§
2
,-
MS
M
«
.-
n
M|
1
N
s
i\'
f;
s?
2
£
i\'
TT
5
M
ffl
x 1
i
I
1
e
S
g
T*
|
|
\'• \'7
—
§
12
\'fi.
s
S
m
i
j-3
21
Z>
te
•-
•-
•_
i-
X
39
H
S
"J
rt
«
•o
»
"!
">
<i
s
X
•M
r.
$
c
(-
e
X
\'S
ό
|M
-
—
~
M
r-
1
3
w
-
r~
-r
iT
1
w
hl
1
H ?
1
1
i
1
I
1
sa
1
i
<1
£
s
"
""
-5
•n
ffl
il isii1i
s
s
\'A
—
\'θ
!:
x
X
pi
=
iliilllil
«i i
—
g
ι
g
—
i
g
s
«i|I{fil
1
1
5
i~
1
s
<-
P5
|
|
1
fr
ra ό Q.f g ο»
s
d
,
i
1
i
i
1
1
1
1
1
«>f
lltj
*
1
1
$
!
i
1
5\'
1
[
1
i
1
H
1111
o i-<
—
71
»
n
—
Tl
T*
.t
x
-
Tl
Tl
I-
5
1
5?
3
i
1
Ti
iT
TT
1
g
ο
\'^
i ai:
1
< 1
1
i
1
i
i
1
i
i
i
1
~
~T
1
I
1
1
F*
E
tt
i
E;
X
rt
Tl
—
(§ §a
""\'
\'M
I\'S
•^
-.
•—\'
—
—
??
s
m
d
$
8
l
i
•1
81
2C
S
5
{
1
e
S
S
g
d
2
ƒ
gg
>\'
M 3
c:
F
^
i*:
—
Tl
£
i
§
s
-
£
i
1-
H
2
^H
—
>H
^
\'s
CS
O
^
oi
cc
—
ai
ΟC
r-
00
ΚP
eo
<-
c
i-
(\'
i-
e
c
t~
i i
s
£
~
s
2
£
X
X
£
2
11*1
\' !
P
=
?
s
2
9)
2
2
2
s
o
2
—
s
00
es
o
fH
<N
03
T*
lO
CD
»
\'
rf «0
©
t>
C-
O
C-
l>
t>
C-
t~
3 1
2
s
a
2
s
s
00
03
s
2
-ocr page 22-
Reglement
VOOR DE
SPAARBANK TE UTRECHT,
opgericht door het departement Utrecht der Maatschappij tot
Nut van \'t Algemeen.
Art. i. Iedere som van 10 cent en daarboven kan in de Spaar-
bank ingelegd worden.
Het bestuur is echter bevoegd, zoo het daartoe termen vindt,
den inleg van gelden te weigeren en inleggers te verplichten hunne
gelden terug te nemen.
Art. 2. Wanneer het kapitaal van een inlegger tot f 2000.—
geklommen is, kan het door het bestuur opgezegd worden.
Zoo de inlegger weigert of verzuimt het opgezegde geld terug te
nemen, trekt hij geen rente.
Art. 3. Op 1 Januari, 1 April, 1 Juli en 1 October van ieder
jaar wordt van de gelden, die reeds op den 2den Maandag van het
afgeloopen kwartaal in de Spaarbank zijn aanwezig geweest, voor
zoover zij daarin sedert zijn verbleven, 1 % rente bij het kapitaal gevoegd.
Van onderdeden van een gulden wordt geen rente berekend.
Art. 4. In iedere tot uitbetaling bestemde zitting kunnen de in-
leggers hunne gelden terug vorderen tot een bedrag van f 25.—.
Voor terugvordering van sommen:
boven ƒ 25 moet 8 dagen,
boven - 100 moet 14 dagen,
boven - 500 moet 4 weken te voren van het voornemen
daartoe kennis zijn gegeven.
-ocr page 23-
i8
Het bestuur is bevoegd in bijzondere gevallen de terugbetaling uit te
stellen, doch nimmer langer dan 3 maanden na den dag der opzegging.
Art. 5. Ieder deelnemer ontvangt bij den eersten inleg een boekje,
waarin de inlagen, verschenen renten, terugbetalingen en opzeggingen
worden opgeteekend en door den commissaris, die de gelden in- en
afschrijft gewaarmerkt, waartoe het bij iedere terugvordering en op-
zegging moet aangeboden worden.
Art. 6. Het boekje geldt als eenig bewijs van eigendom voor
den vertooner.
Art. 7. Indien het boekje van een inlegger verklaard mocht
worden verloren te zijn, neemt het bestuur zoodanige maatregelen als
het noodig voorkomt, zonder evenwel de geheimhouding omtrent de
inleggers te schenden.
Art. 8. Bij twijfel omtrent den eigendom van een boekje kan
het bestuur, zoo noodig met terughouding van het boekje, de terug-
betaling tot nader onderzoek schorsen.
Art. 9. Indien een boekje de bewijzen draagt van in geen 6 jaren
aan de Spaarbank vertoond te zijn geweest, heeft het bestuur het
recht den inleg met de verschenen renten aan de kas der Spaarbank
vervallen te verklaren.
Art. 10. Het bestuur der Spaarbank wordt opgedragen aan
minstens tien commissarissen, die leden moeten zijn van het Depar-
tement Utrecht der Maatschappij tot Nut van \'t Algemeen.
De commissarissen worden door het Bestuur van dat Departement
benoemd uit een voordracht van twee personen, opgemaakt door het
bestuur der Spaarbank.
Art. 11. Het bestuur der Spaarbank benoemt een der commis-
sarissen tot Voorzitter en verdeelt de werkzaamheden verder volgens
een huishoudelijk reglement.
Art. 12. De Commissarissen nemen hunne werkzaamheden gratis
waar, doch kunnen onvermijdelijke onkosten aan het departement in
rekening brengen, voor zoover die niet door de Spaarbank mochten
kunnen bestreden worden.
-ocr page 24-
•9
Art. 13. De ingekomen gelden worden zoo spoedig en voor zoo-
veel mogelijk in soliede hypotheken, beleeningen, effecten en schuld-
bekentenissen ten laste van provinciλn, gemeenten en polder- of
dijkbesturen belegd.
De belegging in effecten mag het derde gedeelte van het kapitaal
der Spaarbank niet te boven gaan.
Art. 14. De gelden en effecten worden bewaard in een ijzeren
kist met drie verschillend werkende sloten voorzien, waarvan de Voor-
zitter en twee der overige Commissarissen ieder een afzonderlijke sleutel
onder hun berusting zullen houden.
Art. 15. De Commissarissen doen in de eerste helft van ieder
jaar rekening en verantwoording van hun beheer der Spaarbank, aan
het bestuur van het Departement Utrecht der Maatschappij tot Nut van
\'t Algemeen.
Art. 16. De Commissarissen zijn verantwoordelijk voor de fondsen
der Spaarbank, behalve in gevallen waarover hun zorg niet heeft
kunnen waken.
Art. 17. Wanneer onverhoopt door daling der effecten of anders-
zins het fonds der Spaarbank in waarde mocht verminderd zijn, zal
het bestuur der Spaarbank bevoegd zijn, de uitbetaling der gelden
geheel of gedeeltelijk te schorsen, of wel een of meer ten honderd
te korten, mits na goedkeuring van het bestuur van het Departement
Utrecht der Maatschappij tot Nut van \'t Algemeen.
Art. 18. In daartoe dringende omstandigheden zal de Spaarbank
door het bestuur des departements in overleg met Commissarissen
kunnen ontbonden worden en zullen de aan de inleggers verschuldigde
kapitalen geheel of naar evenredigheid, voor zoover het fonds strekt,
worden uitbetaald.
Art. 19. Alle geschillen tusschen inleggers en het bestuur der
Spaarbank zullen zonder beroep beslist worden door het bestuur van
het Departement Utrecht der Maatschappij tot Nut van \'t Algemeen.
Art. 20. Ieder inlegger wordt gerekend zich door zijne deel-
neming vrijwillig en zonder beroep, aan de bepalingen van het
reglement der Spaarbank te onderwerpen.
-ocr page 25-
2 O
Art. 21. De Commissarissen der Spaarbank zijn zoowel gedurende
hunne functie als naderhand tot de stipste geheimhouding omtrent de
inleggers verplicht.
Art. 22. In dit reglement kunnen door het bestuur der Spaar-
bank, onder goedkeuring van het bestuur van het Departement Utrecht
der Maatschappij tot Nut van \'t Algemeen wijzigingen gebracht wor-
den, die in een te Utrecht verschijnend dagblad zullen bekend gemaakt
worden en voor alle deelhebbers verbindend zijn.
Aldus vastgesteld in de Bestuurs-Vergadering van het Departe-
ment Utrecht der Maatschappij tot Nut van \'t Algemeen van 24 April
1878, in overleg met de Commissarissen der Spaarbank te Utrecht.
Hel Bestuur van hel ileparlemenl l\'lrecbt der
Maalsihappij lol Kul van \'l Algemeen:
S. J. VAN GEUNS,
Voorzitter.
S. MULLER Fzn.,
i«\' Secretaris.
Commissarissen der Spaarbank :
W. R. BOER, Voorzit/er.
J. GERLINGS, Secretaris.
J. J. METELERKAMP, Boekhouder.
H. WALLER. Penningmeester.
J. L. A. MARTENS.
C. GERLINGS.
P. H. TADDEL.
J. ELINK SCHUURMAN.
C. R. MERKUS.
Th. WALLER.
E. VAN DEN BERCH VAN HEEMSTEDE.
J. C. VAN EELDE.
Voor eensluidend afschrift:
J. GERLINGS,
Secretaris.
-ocr page 26-
-ocr page 27-
l
Druk van J. van Boekhoven. — Utrecht.