-ocr page 1-
DE ZOELOE-KAFFERS
door
Dr. I. A. ROORDA SMIT.
In het begin dezer eeuw waren het tegen-
woordig Zoeloe-land en Natal dicht bewoond
door Kaders, meestal tot de Fetcanneh (roo-
vers) behoorende. Zij werden door vele van
elkander onafhankelijke opperhoofden be-
heerscht, die elkander voortdurend beoor-
loogden.
Ken dier opperhoofden Jobé, de vorst van
den stam de Amatetwa, liad, behalve vele
andere kinderen, twee zoons, ïana en (ioden
gwana.
Déze twee broeders spanden samen, om hun
vader te vermoorden en Tana , den oudsten
van hen beiden, op den troon te plaatsen.
De aanslag werd verraden en Jobé zond
zijn krijgers uit om zijn zoons te dooden.
Vooral op den jougsten , (iodengwana was
hij verbitterd , omdat hij hem voor den
slimsteu en bijgevolg den gevaarlijksten
hield.
\'s Nachts omsingelden de krijgslieden van
Jobé \' de kraal, waarin de broeders met hun
volgelingen woonden ; allen werden gedood
behalve (iodengwana. Door de duisternis
beschermd, was hij ontvlucht. Met een asse-
gaai in zijn rug, werd hij door zijn zuster
-ocr page 2-
2
gevonden. Zij verpleegde hem , totdat hij zijn
vlucht kon voortzetten. Vermomd in de karos
(deken) zijner zuster, bedroog hij de waak-
znamheid der verspieders. Nog heden ten dage
roemen de Zoeloe\'s in hun liederen zijn
avontuurlijk ontkomen, en zij verklaren het
daardoor, dat zijn zuster hem een tnatislee
(zall) had gegeven, waardoor hij onzichtbaar
werd.
Godengwana zwierf nu bij vele stammen
rond, totdat hij eindelijk in de Kaapkolonie
kwnm en van nabij de krijgslieden der
Amahlunga (blanken) zag.
Intusschen was Jobé gestorven. Op zijn sterf-
bed had hij een derden zoon tot opvolger be-
noeind. Deze regeerde reeds eenigen tijd, toen
onder zijn volk de mare verspreid werd, dat
Godengwana nog leefde, en weldra terug zou
komen, gezeten op een Injomnne (paard), een
daar te lande toenmaals geheel onbekend
dier.
Eu Godengwana kwam inderdaad. De ama
pnkati
(raadslieden des konings) herkenden
hem aan het likteekeu in zijn rug. liet volk
viel hem toe. Hij versloeg zijn broeder en
werd tot opperhoofd der Amatetwa uitgeroepen.
Toen nam hij, die als Ulysses zoovele landen
en volken gezien had. een nieuwen naam aan
en noemde zich voortaan Dingiswayo (reiziger).
Zooveel hij kon. voerde hij het militair
systeem, dat hij bij de blanken had bewon-
derd. bij zijn volk in. Vele stammen onder-
wierp hij en in de oorlogszangen van zijn
volk wordt Dingiswayo verheerlijkt, als een
kalm. wijs en niet wreed vorst. Dikwijls nam
hij opperhoofden gevangen, zonder hen //op te
eten" (hetgeen zoowel berooven als dooden
beteekent) , hij was tevreden, wanneer zijn
-ocr page 3-
3
oppergezag werd erkend en hem door de onder-
worpen hoofden soldaten werden geleverd.
Omstreeks 1810 was hij weder ten strijd
getrokken. Met een kleine lijfwacht was hij
lijn leger een eind vooruit, toen hij door een
opperhoofd werd vermoord. l)e vrouw van
dit opperhoofd had haar man. die anders met
Dingiswayo zelf bevriend was, hiertoe opge-
stookt.
r.h.\'ik.-i (brand, vuur) was de onechte zoon
van Senzangakona. een klein opperhoofd, die
aan Dingiswayo onderworpen was, en van
M\' nniide (de beminnelijke).
Als vluchteling was hij bij Dingiswayo ge-
komen, en als gewoon soldaat nam hij dienst
in zijn leger.
Spoedig onderscheidde hij zich door moed
en beleid, en toen zijn vader gestorven was,
werd hij door den invloed van Dingiswayo
lot opperhoofd van zijn stam gekozen , in
weerwil dat zijn halve broeders Dingaan ,
llnhlangani en anderen hem als bastaard van
den troon wilden uitsluiten, (\'haka bleef zijn
vriend en beschermer Dingiswayo trouw tot
aan zijn dood.
Toen nam hij zijn plaats in en zette het
werk van Dingiswayo voort (van 1812 tot
1828).
Hij verbond de verschillende stammen tot
één volk, dat der Amazoeloe of, zooals
het gewoonlijk genoemd wordt, Zoeloes. (Zoe-
loe ~ hemel. Ama =s volk. Ama zoeloe —
volk des hemels.)
In alle richtingen doorkruiste zijn leger de
omliggende streken ; het land Natal werd
//leeggemoord." Van het millioen bewoners
bleven er slechts 2 of 3000 over. Alleen de
-ocr page 4-
4
mannen, die in zijn leger opgenomen werden,
«paarde hij.
Zoo werd Natal te tuur en te zwaard ver-
woest. Een gedeelte der Fetcaimeh week
na«r het tegenwoordige Britsch Kafferland, en
verdrong de daar wonende stammen, die op
hun beurt de stammen in het Oostelijk ;;<•-
deelte der Kaapkolonie lastig vielen. Het
Engelsche goevernement hielp de laatsten om
den gedachten aanval af te weren (1828).
Een ander gedeelte der Fetcanneh vlucht-
te in de Drakenbergen , vereenigde zich daar
met Boschjesmannen en enkele Bechuana-
staiumrii tot benden, die uit gebrek gedwon-
gen werden tot anthropophagie.
Later werden deie treurige overblijfselen
door het Engelsen bestuur overgeplant naar
de Kaapkolonie , waar zij thans bekend zijn
onder den naam Fingoes (eigenlijk ama-fingoe-
volk van bedelaars).
Nog een ander gedeelte der Feteanneh vlucht-
te over de Drakenbergen naar het tegen-
woordige Basutolnnd. In vereeniging met
enkele overblijfselen van Rechuana-stammeii
stichtten zij omstreeks 1830 het rijk der Uasulo\'s
(volk van bedelaars) dat onder Moshesh (eigenl.
Moshueshue, d. i. overwinnaar) den vorst van
Thaba Bosigo (berg der duisternis) tot 1807 zulk
een lastige nabuur was van den Oranjevrijstaat.
Maar keeren wij terug tot den heldChaka.
Omstreeks \'t begin van 1828 zond hij een
krijgsmacht tegen Sotshangann, een opperhoofd
ten noorden van Delagoabaai. Het leger van
Chaka , omstreeks 30,000 man, vond geen
tegenstand. Sotshaugana had al zijn dorpen
en korenvelden aan de overwinnaars overge-
laten. Meer nog ! De Zoeloetroepen vonden allen
-ocr page 5-
5
mogelijken leeftocht in de hutten. Zorgeloos
kampeerden zij in de hoofdkraal van het op-
perhuofd en vergaten zells , schildwachten
uit te letten. In hun slaap werden zij ver-
rast door de krijgslieden van Sotshangana.
In groeten haast en door schrik bevangen
moesten de Zoeloe\'» vluchten. Op hun terug-
weg vonden zij de bronnen vergiftigd . en
werden daarbij onophoudelijk bestookt door
den vijand. Van de geduchte krijgsmacht
van Chaka kwamen slechts weinigen bij den
koning terug. Zij Treesden zijn toorn , want
zij wisten te goed, dat Chaka gewoon was. den
tienden man van zijn leger te laten dooden ,
wanneer het een nederlaag had geleden Reeds
was de mare van de nederlaag tot hem ge-
komen; reeds had hij bevel gegeven 2000
vrouwen van de ongelukkige soldaten te doo-
den , toen hij zelf door de handen van moor-
denaars viel.
Zijn broeders Dingaan en Umhlangani had-
den sinds lang het voornemen opgevat, Chaka
te dooden . en hadden een grooten aanhang
onder liet volk en de ama<pakati (raadsleden)
gevonden, die allen vermoeid waren van het
onophoudelijk oorlogvoeren en naar vrede
verlangden. In een raadszitting vielen plotse-
ling Dingaan en Umhlangani den koning aan
en doodden hem (23 September 1823).
Hij werd begraven in zijn kraal Ougusa
(thans het dorp Stanger, Umvoti-distrikt, Na tal)
en zijn graf is vooralle Zoeloe\'s nog steeds een
heilige plaats. De held leeft in de zangen van
zijn volk.
Toen Chaka vermoord was, twistten Dingaan
en Umhlangani over de troonsopvolging , en
Umhlangani werd door Dingaan gedood.
Chaka had geen kinderen. Hij beweerde, om
-ocr page 6-
f,
den bijgeloovigen eerbied van zijn volk voor
zijn persoon te vergrooten, dat hij nooit niet
eene zijner vele vrouwen verkeerde. Werd er
cene zwanger, dan liet hij haar dood én. Drie
broeders overleefden hein ; Dingaan , Panda
en een jong knaapje , dat later door Panda
werd gedood.
Dingaan volgde (llmka in 1828 op. Eerst in
1838 werd zijn naam algemeen bekend door
den moord der Hollandsche emigranten onder
Pieter Hetief. Vóór dien tijd was Chaka\'s rijk
reeds in vele deelen gesplitst.
Moselekatze (eigenlijk Umzilikazi) was een
legeraanvoerder van Chaka. Langzamerhand
breidde hij zijn macht uit en zijn volk de
Matabele (mannen die zieh achter hun schil-
den verbergen; de Zoeloes dragen grooteschil-
den ) nam in aantal toe. Door Chaka be-
sehuldigd, zieh wederrechtelijk een gedeelte
van den oorlogsbuit toegeëigend te hebben ,
vluchtte hij met zijn volk (omstreeks 1825)
naar het land . dat nu bekend is als Trans-
vaal, liet was dicht bevolkt door vreedzame
(maar diefachtige) Beehuana stammen. Bijdui-
\'zenden werden zij door Moselekatze gedood.
Hij maakte het land tot een woestijn. Einde-
lijk vestigde hij zich tusschen de bronnen der
Liiupopo en de Vaalrivier en bouwde daar
een sterke vesting, Mosiga.
In 1836 trokken de Kaapsche boereu voor-
waart». Toen zij den Vaalrivier waren over-
getrokken , werden zij verraderlijk door de
benden van Moselekatze aangevallen. Een klein
gedeelte slechts ontkwam en vluchtte naar
Thaba n\'chu (niet ver van het tegenwoordige
Bloemfontein), waar alle emigranten gastvrij
werden ontvangen door Moroka, het eerwaar-
-ocr page 7-
7
dige upperhoufd der Bandenen eii den ge-
trouweu vriend der blanken.
Ile boeren moesten den aanval van Mosele-
katse wreken. In Januari 1837 trokken zij
onder liunne aanvoerders Gert Maritz en Hen-
drik Potgieter tegen de sterkte Mosiga op.
Moselekatse leed een gevoelige nederlaag en
vluelitte niet zijn volk. Die vlucht werd geken-
merkt door de bloedige sporen, die hij achter-
liet. — Het opperhootd kwain eindelijk ten
noorden der Limpopo en bleef daar. Hij
leefde tot 1870 en werd toen opgevolgd door
Lu-bengulu den tegenwoordigen Inkosi Bayeti
(koning of majesteit) der Matabele.
Ook Sapusa was een legeraanvoerder van
Uhaka. Toen ühaka stierf, wist hij zich onaf-
hankelijk te maken. Hij stichtte liet rijk der
Ama-zwasi, (in het oostelijk gedeelte van Trans-
vaal.) Hij werd na zijn dood opgevolgd door
Masousof Umswas.die met de boeren welke later
onder Hendrik Potgieter de Transvaal kolo-
niseerden, een verdrag van vriendschap sloot.
He Ama-zwazi bleven trouwe bondgeiiooteu
der boeren en leverden nog een sterk kon-
tiugfiit hulptroepen in den Seeoecoeni-oorlog.
Met rijk van Dingaan was dus niet zoo uitgc-
breid en sterk als dat van Cbuka. Dingaun
bezat de wreedheid en heersctuucht van zijn
broeder . maar niet diens edelmoedigheid.
Wij zullen in t kort de geschiedenis van
zijn regeering schetsen.
In 1835—36 trokken de boeren, omstreeks
10,000 in getal , uit de Kaapkolonie, om zich
los te maken van het I5i-it.setl gezag, waartegen
zij vele en gegronde grieven hadden. In den
Vrijstaat, waarheen zij \'t eerst trokken, beviel
het slechts weinigen ; de ineesten wilden
onder aanvoering van Relief zich in Natul
-ocr page 8-
N
vestigen. Natal was (oen bewoond door eenige
bliinkc kooplieden en door 2 ;\'i 3000 Kaders,
die van de groolc slachting door ChaUa waren
overgebleven.
Hetief besloot Dingaan verlof te vragen, om
zich in Natal te vestigen. Hij begaf zich \'Jaar-
om naar den Koning en vond daar den zen-
deling Owen, die hein zooveel mogelijk onder
steunde. Dingaan stond het verzoek van lletief
toe, op voorwaarde, dat deze het Mantatese
opperhoofd Sikonyella van de Wittebergcn (bij
llarrismith. Oranjevrijstaat) zou tuchtigen voor
een diefstal, dien de laatste had gepleegd ten
koste van Dingaan. lletief deed het en ging
nu iu \'t begin van Februari 1838 met een
bereden eerewacht van 70 boeren en 30 be-
dienden op reis, om met den koning het ver-
drag te sluiten , waarbij Natal aan de boeren
zou worden afgestaan.
De boeren werden door Dingaan feestelijk
onthaald. Het verdrag werd geteekend iu
tegenwoordigheid van den zendeling Owen.
Op den dag, waarop het vertrek der boeren
bepaald was , ontvingen zij een uitiioodigiug
van Dingaan. een feestmaal bij te wonen. De
Zoeloe-krijgslieden voerden dansen uit. —
Plotseling drongen zij op de boeren in, terwijl
Dingaan riep: //bulala amatagati!" (doodt de
toovenaars). De boeren, ongewapend, daar zij
hun wapenen buiten de kraal hadden gelaten,
verweerden zich met hun messen, maar wei-
den tot den laatsten man gedood.
Dingaan liet het hierbij niet. Hij zond eenige
regimenten uit, om de kampen der boeren ,
die reeds in Natal waren opgeslagen aanteviil-
len. Deze aanval werd echter atgeslagcn.
Ongelukkig voor de boeren hadden zij geen
//laagers" gemaakt. (Laagers zijn verschausiu-
-ocr page 9-
9
gea van wagens, die aan elkaar getrokken
worden ; zooveel mogelijk worden de opcniii-
gen tusschen de wielen enz. met doornstrui-
ken, waaraan Afrika zoo rijk is, opgevuld.)
Wel hadden zij Hetief met een zwaar hart
zien vertrekken . omdat zij reeds toen verraad
vreesden ; wel hadden zij gedaeht aan de mo-
gelijkheid van een aanval door de Zoeloes,
maar die vrees was juist geweken, toen ver-
schillende krijgsbenden van Dingaau hen
\'s nachts aanvielen. De Zoeloes vonden geen
tegenstand : de boeren sliepen en hadden zelfs
verzuimd schildwachten uittezetten.
Eerst met het dagen merkten zij het verraad.
Schreven wij een geschiedenis der boeren, dan
zouden wij verhalen, hoe de edele Tiert Maritz,
alleen gevolgd door zijn vrouw en een paar
kinderen, die zijn geweren droegen en steeds
op nieuw laadden, den vijand aangreep. Dan
nog, hoe de familicn Oosthuyscn en Pretorius,
die met hun wagens boven op een heuvel
stonden, een hardnekkig beleg van den vijand
uithielden , en hoe, toen alle ammunitie ver-
hruikt was, drie jonge boeren in vollen ren
de vijandelijke rijen doorbraken, om hen te
ontzetten, hoe zij in wilden galop den heuvel
weder verlieten, om ammunitie te halen en
daarop den derden keer het waagstuk vol-
brachten en aan hun vrienden het zoo kosl-
bare kruit en lood brachten.
Zeshonderd blanken zijn toen gevallen. In
het kamp bij den Blauwkransrivier vond men
nog twee kinderen — meisjes van 10 of 12
jaren — in leven. De eene was met negen-
tien, de andere niet eenentwintig assegaaiste-
ken doorboord. Heiden — haar namen zijn
Johanna v. tl. Merwc en Catharina Prinsloo —
bleven leven en herstelden ; de laatste trad
-ocr page 10-
III
later in \'l linwclijk en werd moeder van een
c<l twee kinderen.
Maar ook de rijen der Zoeloes waren vicesclijk
gedund. Vervolgd door de woedende hoeren,
trokken /.ij terug naar de Tugela rivier. Om
de kracht van den wilden berg»troom te
breken, trachtten de krijgslieden, hand in hand
den tegenovergestelden oever te bereiken.
Maar de hoeren — om kruit en lood te upa-
ren - schoten alleen enkelen uit den keten
dood. De kelen was dan doorgebroken en
honderden Araazoeloes werden meegesleept
doen- den stroom. - Dingaan was steeds in
/.ijn kraal te Unigoug-kloof gebleven (eigen-
lijk Umgunggung d\'hlovu — de plaats waar
de olifant trompet. Hen der titels van de Zoeloe
koningen is d\'hlovu olifant).
De arme zendeling uwen, die reeds getuige
had moeten zijn van den moord van Hetiel ,
vreesde, dal de wraak van Dingaan hem zou
treilen. Hij vroeg verlof te mogen vertrekken
en gelukkig liet Dingaan. nadat bij den armen
en braven man nog zooveel mogelijk van zijn
geringe have had ontnomen , hem gaan.
De hoeren moesten zich wel wreken. Deden
/.ij het niet . dan zouden zij geheel aan de
luimen van Dingaan zijn overgeleverd geweest.
De familie van Hijs, die zich nog niet niet
de andere boeren had vereenigd, en daardoor
aan de slachting ontkomen was . trad nu tot
liet verbond der boeren toe. De Kngelsehe
kooplieden aan de baai wapenden 700 Zoeloes
niet 400 geweren en trokken tegen Dingaan op.
Zij werden echter door hunne zwarte bond-
genooten in den steek gelaten en op een paar
na sneuvelden alle Kiigelselicn, voor dat zij
Umgong kloot bereikt hadden.
In April 1838 trokken de boeren ouder
-ocr page 11-
II
Hijsen Hendrik Potgieter tegen Umgong-klonfop.
Dillgaan wachtte 11<■ 11 .\'il. Kerst ill den lier;;
pas. die tot zijn hoofdstad leidde, bespeurden
7.ij de krijgers van Diiigaun, die terugtrokken,
om de boeren in den pas te lukken. De krijgs-
list gelukte. Plotseling vielen de Zoeloes met
kracht <!e boeren in den rug en een gevecht
van man legen man volgde. De hoeren kon-
den eerst, niet vuren, omdat zij te dicht op
elkaar stonden, maar snel ging een gedeel-
te terug (allen waren bereden) en opende
een moorddadig vuur op den vijand , die
in dichte drommen door den bergpas oprukte,
maar, tegen het moorddadig vuur niet bestand.
niet koude verhinderen , dat de boeren zich
doorsloegen
Niet allen echter ontkwamen. De koniuiau-
dant Piet Hijs was met een twintigtal, waaronder
zijn zoon van twaalf jarei\', van den weg af-
geraakt en kwam voor een diepen kloof, dien
zij te paard niet konden overspringen, vooral
daar Hijs gewond was en in den zadel moest
gesteund worden. De held riep zijn mannen
toe. dat zij zich moesten redden; alleen zijn
zoon weigerde. Beiden, vader en zoon. verde-
digden zicb als leeuwen, tot dat zij met. won-
den overdekt sneuvelden.
De aanval moest als mislukt worden bc-
schouwd. De rijen der boeren waren gedund,
en zij waren ontmoedigd. Zoo spoedig 1110-
gelijk trokken zij zich terug, om hunne gezin-
nen . die in Natal waren gebleven . tegen
mogelijke aanvallen Ie verdedigen.
In den winter van liilifi (April lot Oktober)
stierven nog velen door ziekte en hongersnood
en in Augustus waagde Dingoan weer een aan-
val op ben , maar zij waren op hunne hoede
en «loegen de Zoeloes terug.
-ocr page 12-
12
In November ontvingen de boeren een krach-
tige versterking. Pretorius (1) kwam niet bijna
400 weluitgeruste en goedgewapendc ruiter*
uit de Kaapkolonie hun te hulp en in veree-
niging met Garel Landman, die het hoofd was
van een machtige familie, trok hij tegen
Diiigaan op.
Den ö. December werden zij bij den Um-
sla tori vier door bijna 12.000 Zoeloe» aange-
vallen. Dank zij het beleid van Pretoriua, die
met 20O ruiters den vijand in de flank aan-
lastte, werden de Zoeloes verslagen. Kuim 3000
Zoeloes zijn dien dag gesneuveld.
De boeren gingen • verder , om Uingaau
in zijn hoofdstad aan te vallen. Maar
de Inkosi Bayeti d\'hlovu Unkulunkulu (ko-
ning . majesteit. olifant zoon des hemels ,)
was gevlucht. Hij had zijn stad in brand ge-
stoken en was geweken naar de moerassige
bosschen van den Uiuvalo rivier, waar de
boeren hem niet konden volgen. Zij bleven
te Umgongkloof. Bij de stad vonden zij op
een heuvel de geraamten van den ongelukki-
gen Relief en zijn zeventig lotgenooten. Het lijk
van Relief werd herkend aan een rcisfasch ,
waarin zich nog de oorkonde bevond, waarbij
Diligaan aan hem. den opperbevelhebber der
llnllandschc boeren . het land Natal afstond.
Nadat de boeren hun ongelukkige vrienden
hadden begraven, trokken zij met aanzienlij keu
buit naar hunne kampen terug. Daar wachte
hen een nieuwe teleurstelling. Engeland had
een //special Cominissioncr" gezonden om
Natal te annexceren. De annexatie werd ditmaal
nog niet uitgevoerd.
1) Aiidries Pretoriua later kommandant generaal
der Z. A. Kepubliek en vader van Martinus W.
Pretoriua, president der Z. A Rep, van 1854—1870.
-ocr page 13-
13
Intusschen zat Dingaan niet stil. Hij zond
zijn benden tegen zijn aartsvijand Sapuzn, den
koning der Amazwasi; maar zij moesten van
daar met bebloede koppen aftrekken.
De Inkosi D\'hlovu Bayeti zocht nu tijd te
winnen. In den winter van \'39 zond liij ge-
zanten naar de boeren met paarden en vee .
die vroeger hun ontroofd waren. Hij vroeg
de vriendschap der Ama-hlunga (blanken.)
De boeren antwoordden, dat zij niet aan vriend-
schap konden denken , zoolang Dingaan niet
alles had teruggegeven, wat hij hun ontroofd
had en zoolang hij niet alle schade en oorlogs-
kosten had vergoed. De onderhandelingen
werden gerekt en telkens zond Dingaan nieuwe
gezanten. Dit wekte den achterdocht der boeren,
die zich weldra overtuigden, dat het Dingaan
slechts te doen was , om het land te laten
verspieden , voordat hij een nieuwen aanval
deed op degehate blanke amatngati (toovenaars).
Maar onder zijn eigen volk dreigde Dingaan
verraad. Nonklasum-pakati (raadslid des ko-
nings) stond aan het hoofd der ontevrede-
nen. Umpanda, broeder van den koning,
^gewoonlijk Panda genoemd) had als Achilles
tot nog toe zijn leven gesleten bij de vrouwen.
Dingaan had zijn best gedaan om zijn broeder
in zijn verwijfde levenswijze aan te moe-
digen. Slechts een was er, een urn-pa ka te
(raadslid) van den grooten Chaka, die in Panda
iets meer zag dan een bespottelijken lafaard.
Die eene was Nonklas. Terwijl Panda zorge-
loos bleef doorleven, deed Nonklas zijn
best om geheele regimenten voor zijn preten-
dent te winnen. Nonklas, een oud veldheer,
had veel invloed hij de Ama-Zoeloe. Het slechte
humeur van Dingaan en het eeuwige oorlog-
voeren verveelde hem en veel anderen. Hij
-ocr page 14-
14
nam zich voor, den onrustigen en woeligen
Dingaan te dooden , Panda op den troon te
plaatsen en dan zelf als alvermogend minister
te regeeren.
Maar terwijl Nouklas zijn best deed , om
anderen voor zijn plannen te winnen, ontdekte
Dingaan alles. Met bijna 4000 getrouwen vluch-
teu Panda en Nonklas naar Natal (in het begin
van 1840) en boden den hoeren hun hulp aan.
Pretorius. die verraad vreesde, geloofde het
verhaal van Panda niet, en bewoog de boeren
op hun hoede te zijn . maar het bleek, dal
Panda werkelijk de hulp der boeren behoefde.
Terwijl de boeren zich weer ten strijde
rustten, kwam er een gezant van Dingaan. Hij
heette Tamboeza en was een invloedrijk raads-
inau van den koning. Door bedreigingen werd
hem de bekentenis ontlokt, dat hij gekomen
was om te spionneeren. Ken krijgsraad werd
belegd. Panda zwoer, dat Tamboeza indertijd
den moord van Retief had aangeraden. Een-
pa rig werd hij ter dood veroordeeld. Te ver-
geels beriep Tamboeza zich er op, dat hij als
gezant onschendbaar was. Hij smeekte nog
om lijfsbehoud voor zijn bediende Goiubizann,
maar ook deze werd door den krijgsraad
veroordeeld.
Nog in Januari van \'40 trokken de twee
legers, het eene onder Pretorius, het andere
onder Panda en Nonklas, tegen Dingaan op.
Het leger van Panda stootte het eerst op
den vijand
Zoeloe vocht tegen Zoeloe. Drie regimenten
van Dingaan liepen over. Slechts twee regimen-
ten bleven den koning getrouw en sneuvelden
meerendeels. Dingaan vluchtte met weinige ge-
trouwen en de boeren, die inmiddels op het
slagveld waren aangekomen , vervolgden het
-ocr page 15-
15
overschot van het eens zoo machtige leger.
Dingaan ontkwam, maar werd later op zijn
vlucht naar het Noorden door een vijand igen
stam gedood.
l)o boeren vierlen met hun nieuwe bond-
gennoten den 14. Februari \'40 hun overwin-
ning aan de oevers der Umvaln-rivfer en An-
dries 1\'retorius riep Umpanda uit tot koning der
Ama-Zoeloe. Onder het lossen der geweren
(waarvoor Panda eenigszins bang was) werd de
proklamatie door Pretorius voorgelezen, waarbij
Panda koning werd en waarbij de boeren van
Natal bezit namen.
De regeering van Panda was tamelijk rustig.
Hij bleef de getrouwe vriend der boeren , en
liet de regeering over aan de Ama-paaati .
van welke Nonklas het meest invloedrijke lid
bleef\'. Wel zond de Koning eens zijn krijgs
lieden uit. om hun //speren te wassohen" in
het bloed der Ama-Zwasi, maar ook dezen
waren bondgenooten der boeren, en door
fiisschenkomst van Hans Sleyn. die de viend
zoowel van Panda als van Umzwas, den koning
der Ainn zwasi. was, werd de strijd voorkomen.
Ook zond Panda eens zijn regimenten tegen
Moshcsh. den koning der Basuto. den filosoof\'
van Tbaba ltosigo (zie vroeger), maar overigens
is de geschiedenis van zijn regeering «eer arm
aan wapenfeiten.
De Koning at veel, dronk veel, leefde rus-
lig en werd zeer korpulent. Hij wordt ge-
roemd als zeer gastvrij voor de blanken.
Toch was het niet altijd rustig in Zoeloe-
land. In 1850 kwam de tegenwoordige koning
Cetewayo \') tegen zijn vader Panda in opstand.
1) Zoo wordt zjjn naam gewoonlijk gespeld ,
maar uitgesproken als Ketsrliwayo.
-ocr page 16-
JU
Hij was toen een knaap van 18 jaren , maar
gold reed» als liet hoofd van de oorlogspartij,
die onder de Ama-Zoeloe gedurende een langen
vrede altijd hoe langer hoe sterker wordt. De
eigenlijke troonsopvolger trok tegen hem op,
maar sneuvelde.
Panda stierf in 1870. Niet Cetewayo maar
llmtonga was zijn rechtmatige erfgenaam. De
invloed van den eerste was echter te groot
en de laatste moest vluchten naar zijn Trans-
vaalsche vrienden.
Cetewayo had zijn waardigheid eenigen tijd
hekleed . toen hij van de hoeren (de Z. A.
republiek) verlangde door hen gekroond te
worden . evenals vroeger zijn vader Panda
door de boeren <ot koning der Ama-Zoeloe
was geproklameerd.
De toenmalige //groot-kapitein" der boeren ,
president Burgers , meende dit verzoek alleen
te kunnen toestaan , wanneer Cetewayo be-
wees, dat de meerderheid van het volk hem
als koning wilde. Van deze weigering, die wij
hier niet willen beoordeelen. trok de bekende
Shepstone partij. Met. kroon en schepter trok
hij uit Na tal naar Zoeloeland, om Cetewayo
in naam van de groote Inkosi-Kasi (Koningin)
van Engeland te kroonen. De nieuwe koning
voerde een krijgsdans uit en de geheele
kroningskomedie werd gefotografeerd door den
heer Kisch, fotograaf van Natal 1).
Cetewayo heeft nu sedert 1870 feitelijk en
sedert 1872 wettig geregeerd. Omringd door
de blanken , waren nooit de speren van zijn
krijgslieden //gewassehen." Eu daar ieder krijger
zich door een dappere daad den //hooidrhig"
2) De schrijver dezes is in het bezit dezer
fotografie
-ocr page 17-
17
moet winnen en anders niet als een man
wordt geacht en geen burgerrechten kan
verkrijgen . werd liet tijd , dat er weder een
gelegenheid tot vechten kwam. Om met de
koningin van Somtseu (KafTernaam van
Shepstone) te vechten — daarin had
Cetewayo wel niet veel zin , maar hij zal er
door lijn volk toe gedwongen zijn. Door de
rustige regeering van Panda is het Zoeloevolk
sterk in aantal toegenomen, hoewel er sedert
1842 bijna 350.000 Zoeloe\'s naar Na tal zijn
uitgeweken. Het Zoeloe-leger telt 50 a 60.000
man en velen hebben goede geweren , dank
zij de kriiidenierspolitiek, die men in de laatsle
jaren in Afrika gevolgd heeft.
leder weerbaar Zoeloe is dienstplichtig tot
zijn dood. liet ideaal van algcmeenen dienst
plicht is hier bereikt. Evennis in Üuitschland
heeft ieder regiment een bepaald werfdistrikt.
Er ziju 33 regimenten ; 18 van gehuwde en
15 van ongehuwde soldaten ; van de eersten
bestaan 7 uit zulke oude lieden, dat zij nau-
welijks in aanmerking komen. De keurbende
van het leger , door den hoofdring en eenige
kleeding onderscheiden, bestaat uit 3 regi-
menten.
Geen onderdaan van Cetewayo mag, al
heeft hij ook de vereischte 5 of 6 runderen
om eene vrouw te koopen , zonder \'s konings
vergunning huwen. De intrekking van dit
verbod was een der eischen van Engeland,
die tot den tegenwoordigen oorlog hebben
geleid.
Engeland8 ambtenaren hebben dien oorlog
veroorzaakt; zij hebben de Kaffers gebruikt,
om de vrije republieken in het nauw te
brengen, liet koloniale goevcrnement duldde,
dat duizenden Kaffers zich uitstekende geweren
-ocr page 18-
18
aanschaften. Men berekent, dat tegenwoordig
300.000 geveeren in handen van Kaffers zijn .
waarran zeker 70.000 in die der onderdanen
van Cetewayo.
De luixis kon niet langer uitblijven en hoe
men ook over de oorzaken moge oordeelen ,
zeker is het, dat de vernietiging van Cetewa-
yo\'s macht en het herstel van het piestige
der blanken levenskwestiën voor Zuid-Afrika
zijn.
Aan de ontwikkeling van Zuid-Afrika staat
de macht der Kaffers in den weg; hun over-
macht brengt het bestaan der blanke maat-
schappij in gevaar.
Daarom moet het met voldoening worden
begroet, dat Engeland eindelijk er toe genoopt
is. de beslissing niet langer uittestellen. Dat
het zoovele offers kost, wijte het aan zijn
roekelooze en gewetenlooze agenten , die het
ongehinderd liet begaan.
4 f] 6