-ocr page 1-
|?J0
YV\\/n \\\\
A Zn
DE
**
WETTEN VAN LNWEKKING
VAN
TWEE
OP ELKANDER
9611
01
DE UITSTOOTING DER HOOGSTGEORGANISEERDEN, IN DEN
STRIJD DES LEVENS IN DE MENSCHELLTKE
MAATSCHAPPIJEN.
NATUURHIST0RISCH-ZENUWPHYSI0L06ISCHE STUDIE
VAN
D*. C. H. THIEBOUT, CHZ.
y-JVWAAAAAAA^\'------
UTRECHT,
P. W. VAN DE WEITER.
Stoom- Boek- en Steenilrukker.
,9H
1cj
i
is
-ocr page 2-
/ \'
\\ •
-ocr page 3-
WETTEN VAN INWERKING
VAN
TWEE ZENUWSTELSELS OP ELKANDER.
-ocr page 4-
-ocr page 5-
DE
WETTEN VAN IWEEKING
VAN
TWEE ZENUWSTELSELS OP ELKANDER
OF
DE UITSTOOTING DER HOOGSTGEOBGANISEERDEN, IN DEN
STRIJD DES LEVENS IN DE MENSCHELIJKE
MAATSCHAPPIJEN.
NATUURHISTORISCH-ZENUWPHYSIOLOGISCHE STUDIE
VAN
D*. C. H. THIEBOUT, CHZ.
."-.VUVWWWv^"-----
UTRECHT,
P. W. VAN DE WEUER.
Stoom- Boek- en Steenilmkker.
-ocr page 6-
-ocr page 7-
AAN MIJNE BEIDE LEERMEESTERS:
DOUWES DEKKER
EN
Dr. PRAHL
WORDT DEZE ARBEID
MET
DE HEESTE HOOGACHTING
ALS EEN KLEIN BEWIJS VAN ERKENTELIJKHEID
OPGEDRAGEN.
-ocr page 8-
-ocr page 9-
VOORWOORD.
Het gronddenkbeeld van de volgende schets is: dat alle
menschen, even zoo goed als de lagere organische vormen, in
de ons bekende natuur, geladen zijn met eene zekere hoeveel-
heid dierlijke electriciteit, die uitstroomt van het zenuwstelsel.
Onbewust wordt eene zekere hoeveelheid van dit fluïdum
van den een op den ander overgedragen, d. w. z. alle organi-
sche wezens werken inducerend op elkander.
Zoo wordt de toestand van het zenuwstelsel van den eenen,
op eigenaardige wijze veranderd door de tegenwoordigheid van
anderen, en zal de een, aangezien door den ander stroomingen
worden opgewekt in zijne hersenen en ruggenmerg, onder den
invloed van den laatsten beginnen te denken, te gevoelen en
te handelen.
Dit zal dan geschieden, wanneer de laatste, die de hoogst
georganiseerde zij, zwijgend met den tweede in contact komt.
De lager georganiseerde is dan in den toestand van rapport,
en onbewust onder eens anders magnetisch-inducerende kracht.
Zoo kunnen de hoog-georganiseerden onder hun invloed de
lageren laten denken, gevoelen, spreken en handelen, wanneer
zij verbergen wat er in hen omgaat.
De lageren zijn dan te vergelijken met de machineriën van
de hoogeren, maar zij zijn niet tot zelfbewustheid gebragt.
Dit geheim der Natuur is waarschijnlijk reeds door Pytha-
goras ingezien, die zijne discipelen beval om de twee eerste
-ocr page 10-
8
jaren te zwijgen, om zoodoende magt over het menschdom te
verkrijgen 1).
Wanneer de hooger-georganiseerden evenwel hunne natuur
tot uiting brengen, zoo zal daardoor een gewaarwording van
onmagt bij de lageren worden te weeg gebragt, en zij zullen
tegen de natuur van de anderen beginnen te reageren, instinct-
matig.
De lageren zullen het instinct, dat zij meenen dat hen leidt
tot uitbreiding van de subjectieve magt, volgen, en door de
leugen de hoogeren trachten te vernietigen.
De leugen wordt aangenomen door de andere lagere naturen ,
liever dan de waarheid, omdat het in de natuur van ieder
mensch is, waar te zijn, en omdat het ongelijksoortige in de
geheele natuur elkander aantrekt.
Dit is de magt van den laster, waardoor voorstellingen
worden opgewekt, die als magnetische krachten de vrije zenuw-
werking van de hoogeren zullen belemmeren , en zijn organisme
van de wetten van de natuur afbiengen.
Zoo ontstaat er dan een strijd van alle lageren tegen de
hooger-georganiseerden, die hunne of hare natuur tot uiting
bragten.
De strijd van de lageren is onbewust, omdat zij de hoogere
naturen niet verklaren kunnen, en uitgaande van het gevoels-
leven, eigenlijk eene aanhoudende opeenvolging van reflexie-
bewegingen , waarbij de grootere hersenen niet behoorlijk in
het spel zijn.
Maar desniettegenstaande werken de magnetische krachten
van de convicties van de lager georganiseerden, (waarbij een
bijzondere spanningstoestand van de hersenorganen moet gedacht
worden), onophoudelijk verstorend op de zenuwstelsels van
de hoogeren, en brengen hen in ziekte (physiologische zenuw"
stoornis) en smart.
Het verzet van de lagere naturen tegen de hoogeren, open-
baart zich altijd bij de krachtigste uiting hunner of harer
1) John Fellows. The m}\'8teries of freemasonry. London. Iiccves and
Turner, 23tf. Strand 1866 pg. lSö—200.
-ocr page 11-
9
naturen, vooral bij het uitspreken der denkbeelden en bij de
liefde.
Men tracht hunne denkbeelden omver te halen, en hunne
liefde te verstoren, gedreven door het instinct.
En door de magt van velen, waartegen het organisme van
de hoogere natuur niet bestand is, slaagt men daar dikwijls in.
Dit is de sterkste openbaring van het beginsel van „struggle
for live" in de menschelijke maatschappij, dat ons verklaard
is door de philosophen Hobbes en Darwin.
Als slagtoffers van dien strijd, waarbij de natuur der hoogst-
georganiseerden (die daardoor gekenmerkt zijn, dat zij fijnge-
voelig, mededeelzaam, vrijgevig, vergevingsgezind tot in de
hoogste mate goedhartig, vernuftig zijn, en waarvan het hoogste
geluk en de vooruitgang voor de menschheid uitstroomt) wordt
te gronde gerigt, zijn te beschouwen, in onzen tijd „de krank-
zinnigen en vrije vrouwen."
Het gronddenkbeeld van deze schets is verder:
Dat de instinctmensch, die niet door philosophie, wetenschap
en kunst.gevormd is, alleen de magt vreest, op demagteloozen
neervalt, en zich ten koste van die magteloozen verheft, of
zich daarmede vermaakt, zoover als de banden waarin de
regter en regtsbedeeling hem houdt, hem dit toelaat, of liever
zoover als hij vreest voor de publieke meening.
Dat het derhalve waarschijnlijk kan geacht worden, dat
waar eenmaal door den strijd van de lageren tegen de hoogeren,
de natuur van zeker individu zoo verstoord is, dat men er in
geslaagd is het voor krankzinnig of vrije vrouw, door de
meening van velen, te verklaren, men voort zal gaan, onop-
houdelijk tegen die hoogere natuur in te druischen, en het
lijden daarvan te verhoogen, hetgeen gepaard gaat met de
meest intense physiologische stoornissen.
Mijn grondstelling is vervolgens, dat de dagelijksche onder-
vinding leert, dat men zulk een individu slechts in zooverre
huldigt en ontziet, als het dient tot vermaak en tijdverdrijf,
maar dat daar, waar het in het minst in conflict komt met
het egoïsme van zeker instinctmensch, men het de regten
tracht te ontnemen die aan zijne of hare natuur toekomen.
-ocr page 12-
10
De natuurphilosophie leert dat de krankzinnigen en vrije
vrouwen de hoogst-georganiseerden zijn, wat bouw, maaksel,
aanleg, enz. betreft.
De regten van de hoogst-georganiseerden in de natuur,
dienen het hoogste en uitgebreidste te zijn, of met andere
woorden de behoeften van hen zijn het grootst.
En juist druischt men met waanzinnige woede op die naturen
in, tracht hen met dierlijk geweld uit eene maatschappij te
drijven, en brengt hen in de krankzinnigen-gestichten of
bordeelen.
Tk beweer voorts, dat de stoornissen in het organisme van
de lijders en lijderessen boven vermeld, en de oorzaken dat
zij afgevoerd zijn van hunne natuur, niet uitgegaan zijn van
ben zelven maar van de buitenwereld.
De taak die de verhevenste is in de menschelijke maat-
schappij, om de menschelijke natuur te beschutten tegen de
inwerking van stoornissen van buiten, hetzij die stoornis uit-
gaat van andere menschen of lagere parasieten, is opgedragen
aan den medicus.
Daarom zijn deze letteren opgedragen aan mijne medische
vakgenooten.
Zij die gewapend met uitgebreide kennis van physiologie,
anatomie en psychologie, zich ten doel stellen den natuurge-
neeskundigen weg te bewandelen, en de oude drogredenen van
geneesmiddelleer en het toedienen van vergiften hebben wegge-
worpen, zij die Bock en H a h n 1) en zoovele anderen , een
Donders, Kühne, Herz en Rienderhoff volgen, en
tot de bewustheid zijn gekomen, dat de philosophie bovenal
een rigtsnoer dient te zijn voor den kliniek, mogen hunne
denkbeelden kunnen aansluiten aan deze schets! Dat wensch
ik van harte.
Het is mijn doel geweest voornamelijk daarop te drukken,
1) De rigting der rationele natuurphilosophische geneesmethode wordt
aangegeven in:
Dr. Theodor Hahn, Arzt an der Heilanstalt auf der Waid bei St-
Gallen. Praktisches Handbuch der naturgemaszen Hcilweise. 3LC Auflage,
Urieben, Berlin.
-ocr page 13-
11
dat de strijd des levens in de menschelijke maatschappij als
een grondoorzaak te beschouwen is, van de grootste en meest
geweldige zenuwstoornissen, en dat het een eerste taak van
den arts dient te zijn, het organisme van den patiënt te be-
schermen tegen dien weerstand.
Niet minder wensch ik als natuurphilosoof de studie van
de theorie van Dar win en zijne volgelingen met drang aan
te bevelen, aan iederen medicus.
Nog een hoofdzaak heb ik getracht met scherpte aan te
geven, n. m. deze: dat de opmerkzaamheid van de weten-
schappelijke wereld daarop worde gevestigd, „hoe een bepaald
menschelijk zenuwstelsel, onder den invloed van zeker ander
bepaald menschelijk zenuwstelsel, indrukken opneemt, en
daardoor gewaarwordingen verkrijgt."
De hoofdwetten welke door mij in de Amsterdamsche Courant,
18 Jan. 1871, aangaande de inwerking van twee zenuwstelsels
zijn bekend gemaakt, zijn voor het overige hier nader omschreven,
en het een en ander is daarbij toegevoegd, zoo ver tijd en
gelegenheid mij dit toelaten.
Dr. C. H. Thiebout, CHz.
-ocr page 14-
-ocr page 15-
DE WETTEN VAN INWERKING VAN TWEE ZENUWSTELSELS
OP ELKANDER.
ZIELKUNDIGE STUDIE
VAJJ
Dr. C. H. THIEBOUT.
Vele laatsten zullen de eersten rijn,
Vele eersten de laatsten.
Junta,
Wanneer wij de geschiedboeken opslaan, waarin de vruchten
van de arbeid der groote mannen aan ons vertolkt worden,
en wij dringen meer en meer door tot hun inwendige leven
en lijden, zoo ontmoeten wij vele namen die in hun tijd weinig
geacht waren, ja ten zeerste het mishagen van hunne mede-
menschen hebben opgewekt, omdat de gedachten, die zij uit-
spraken, niet begrepen werden, en de medeburgers uit den
zaligen toestand van rust en zelfbehagen, waarin zij een tijd
lang verzonken waren, door die gedachten losgerukt werden.
Hoe verder wij teruggaan in de wereldgeschiedenis, des te
sterker en onmedoogender waren de vervolgingen, die men
zulke mannen aandeed, en dat alleen omdat zij een denkbeeld
openbaarden, dat niet strookte met de heerschende begrippen
en voorstellingen van hunnen tijd, en met de opinie van
diegenen, die zich als aanvoerders van het volk waaronder
zij leefden hadden opgeworpen.
Het was de tegenstrevende wil hunner omgeving, waarmede
zij te kampen hadden, en waardoor tallooze krachten werden
-ocr page 16-
14
opgewekt, die hen in hunne natuur en lievelingsdenkbeelden
te keer gingen.
Terwijl zich de menschheid even als vee op den slagtbank
laat brengen door den despoot en diplomaat, zoo schijnt zij
altijd den philosoof en dichter, of in het algemeen den natuur-
mensch, met alle krachten te vervolgen, hem die zijn tijd met
nieuwe denkbeelden bevrucht, en waarvan de magt in den
vorm van „knowledje" in ruime hoeveelheden uitstroomt.
Aangezien in alle tijden dit verschijnsel wordt waargenomen,
en hoogstens een medelijdend beschermheerschap te wachten
was, voor hem, die het waagde nieuwe en ongehoorde waar-
heden, die veranderingen met zich voerden, uit te spreken,
zoo moet er een noodzakelijk verband bestaan, waarvan de
verklaring kan gevonden worden in de analyse van de mensche-
lijke natuur, tusschen het uitspreken van nieuwe, en in zekeren
tijd nog nooit gehoorde waarheden, en de reactie welke daar-
door bij de andere menschen wordt te weeg gebragt.
De reactie van diegenen, die zich verzetten tegen het genie
is onbewust, zoo als blijkt uit de zinnelooze tegenkantingen,
welke een Jezus, Spinoza, Keppler, Heine, Socrates,
Plato, Gallileï, Vesalius, Pomponatius, Darwin,
Multatuli ondervond, ten minste die tegenkantingen be-
rusten op geen logica of gezonde redeneringen, en zijn voor het
grootste deel instincttief.
De grootste kenner van de Natuur beschouwde de hem
wederstrevende krachten ook als zoodanig, en aan het kruis
gehecht door diegenen, bij wie hij juist het tegenovergestelde
had opgewekt, van datgeen wat zijn edel hoofd en hart be-
doelde, bad hij aan zijn\' "Vader: „Vergeef het hun, want zij
weten niet wat zij doen."
Slaan wij verder de geschiedboeken der menschheid op, zoo
zien wij niet alleen dat vele mannen boven hunnen tijd staande
worden ter dood gebragt, vernederd of verbannen; maar juist
in de meer tot ons tijdperk behoorende eeuwen, worden die
persoonlijkheden door hunne omgeving voor waanzinnig ver-
klaard.
Door deze schrikkelijke straf werd tijdelijk een Newton,
-ocr page 17-
15
Pascal, La Place, Gilbert, Comte, Rousseau, Mayer
(de vinder van de wet van het behoud vaa arbeidsvermogen),
De Causs, Gallait, Schumann, Dawison en zoo vele
anderen uit de maatschappij verdreven.
En hoeveel tegenkantingen hebben zij ondervonden, voor
dat het hun mogelijk was daarin terug te keeren !
De werken die door bovengenoemde mannen zijn tot stand
gobragt, zijn de zuivere uitvloeisels van hun\' aanleg en natuur,
en datgene wat het zuivere en reine streven van de lust, aan-
leg, in een woord instinct van den mensch is, kan niet de
oorzaak van een ziekte, van zenuwstoornis bij hem zijn.
Wij kunnen de gewrochten van die organismen als de pro-
ducten van hunne hersenorganen beschouwen, waarvan de
natuurlijke en geleidelijke functie, het philosophische of kunst-
werk , dat zij aan de wereld gaven, tot stand bragt.
Zij volgden in hun streven het streven van hun zenuw-
stelsel , en hunne organen functioneerden volgens de wetten
van de natuur van die organen.
Wanneer een orgaan is vermoeid, geeft de natuur daaraan
den gepasten rust.
Dat dus de functie van de natuurlijke hersenorganen der
hooggeorganiseerden, een krankzinnigheid ten gevolge heeft,
is een ten eenenmale onjuiste beschouwing.
De grijze hersencellen en zenuwvaten, kunnen door hunne
natuurlijke arbeid evenmin krank worden, als de beenen door
loopen, de armen door gymnastiek, het oog door het zien van
schoone kunstwerken, of het oor door het hooren van klas-
sieke muziek.
De oorzaken van de rampen der krankzinnig-verklaarden en
de zenuw-stoornissen die zij ondervonden hebben, moeten veeleer
gevonden worden in eenvoudige oorzaken, die in hunne
omgeving liggen, en de terugwerking op hen van andere
menschen.
Om nader te kunnen doordringen in de oorzaken van den
zoogenoemden waanzin, en in de wegen welke in te slaan
zijn om deszelfs genezing tot stand te brengen, dienen wij in
de eerste plaats tot een voorwerp van ons natuurphilosophisch
-ocr page 18-
16
onderzoek te maken, hoe de wetten van inwerking van twee
menschelijke zenuwstelsels op elkander zijn.
Die wetten van werking en terugwerking van twee magneto-
electrisch geludene, elkander inducerende, hoog bewerktuigde
eiwitmassas, kunnen licht verspreiden over dit hoogst belang-
rijke onderwerp.
Hierbij kan ons niet anders leiden dan de waarneming van
menschen, die zich onbespied wanen, en de waarneming van
ons zelven en eenige algemeen bekende feiten uit de natuur-
philosophie.
Want met den mensch kan niet geëxperimenteerd worden als
met een blind natuurvoorwerp zooals met dieren of machineriën,
omdat hij, zoodra hij bemerkt dat hij lijdelijk geobserveerd
wordt, zich aan de waarneming onttrekt.
Geen natuurphilosoof kan evenwel ontkennen, dat de mensche-
lijke zenuwstelsels magneto-electrische toestellen zijn, die indu-
eerend op elkander inwerken, op een dergelijke wijze als twee
galvanische toestellen.
Vele slangen beletten kleine vogels onder den invloed van
hun dierlijk magnetisme om weg te vlugten. De iguanen op
Sumatra en Java houden op een afstand de kippen die zij
willen verslinden in bedwang, enz. enz.
Hoe dikwerf gevoelen wij dat wij onder den invloed van
zekere persoonlijkheid iets niet kunnen zeggen of wederleggen,
dat wij in tegenwoordigheid van anderen wel zouden kunnen
uiten.
Vele malen nemen wij waar, dat een ander persoon, waar
wij zwijgend tegenover staan, woorden spreekt, die als voor-
stellingen kunnen beschouwd worden, gevolgd uit de zaken
die wij juist op dat oogenblik denken, enz. enz.
In andere omstandigheden gevoelen wij bij ons zelven denk-
beelden worden, die een gevolg zijn van datgene wat het eind-
resultaat is van het denken en streven van een ander, die
zwijgend tegen ons overstaat.
Hoe honderde malen hooren wij de vrouwen de woorden
spreken van mannen en het omgekeerde.
Bij de verschijnselen van het zoogenoemde dierlijk magne-
-ocr page 19-
17
tisme, spreekt de sonambule geheel en al de grond voorstel-
lingen van den magnetiseur uit, d. w. z. die voorstellingen,
die de magnetiseur heeft, en die de eigenlijke grond zijn van
zijn streven en onbewust handelen, maar die hij tracht te ver-
bergen, en waarop Kant en Hartmann, met vernieuwde
krachten, in zijne philosophie des Unbewussten ons heeft op-
merkzaam gemaakt.
Laatstgenoemde die zijne sonambule op een deken had ge-
legd, waaronder een ijzeren plaat, heeft de ophooping van
statische electriciteit in den metaalplaat aangetoond, onder
den invloed van de gemagnetiseerde.
Hieruit meent hij het besluit te mogen afleiden, dat de
sonambule geladen met een electrisch fluïdum, in dezen toe-
stand, met het binnenbekleedsel, de deken met de isolerende
middelstof, en de metaalplaat met het buitenbekleedsel eener
Leidsche flesch te vergelijken is.
Geschiedkundige navorschingen als die van Nobele 1)
en andere verdienstelijke psychologen, hebben geconstateerd,
dat het dierlijk magnetisme, d. w. z. de invloed van twee
zenuwstelsels op elkander, bestaat, maar dat zooals in den
aard der zaak ligt, hier eenvoudig te denken is aan een elec-
trische inwerking van de twee zenuwstelsels op elkander.
Wanneer meerdere krachtig-physiologische persoonlijkheden
bij den magnetiseur en sonambule komen, zullen wij natuur-
lijk nieuwe inducerende kruiswerkingen te verwachten hebben,
waardoor het geheele experiment wordt verstoord, omdat van
de nieuwe waarnemers krachten en stoornissen uitgaan, waar-
van zij zich zei ven niet bewust zijn.
De onbewuste voorstellingen die de grond van ons streven
zijn, kunnen wij kortweg met den naam „wil" 2) bestempelen.
Welke organen in onze hersenen de drager zijn van dat
vermogen, is tot nog toe niet met zekerheid aangetoond.
Waarschijnlijk hebben wij als zoodanig te beschouwen de
kleine hersenen, die ons tot gewaarworden dienen, en het ver-
1)  Dr. J. N. Ra ma er. Wat is waar, wat onwaar in het Dierlijk Mag-
netisme? Zutphen, ü. 3. Thieinc 1S47.
2)   Ik bedoel hier „den wil" in den zin vnn Schopenhauer en Hartmann.
2
-ocr page 20-
18
lengde merg waarvan de beweegkracht uitgaat, en de reactie
tegen oogenblikkelijke invloeden.
Alles wat instinctief is, wat op de eenvoudigste wijze
dienstig is tot het subjectieve voordeel of tot zelfbehoud van
het handelend individu, het gevolg eener oogenblikkelijke
reactie tegen prikkels, gaat uit van de kleine hersenen en het
verlengde merg, zonder dat daarbij de groote hersenen aan-
houdend in werking komen, die organen waarvan de functie
ons voert tot wetenschap, kunstbeginselen en philosophie en
die eigenlijk tot wilsbepaling gemaakt zijn 1).
Het onbewuste zetelt dus in de lagere hersenorganen, maar
kan desniettemin, als een gevolg, een terugwerking geven op
de groote hersenen, zoodat met andere woorden het gevoel
het vernuft beheerscht, terwijl bij de hoogere natuur, die leeft
zooals de natuur dat wil, het juist omgekeerd is.
Deze kleine uitwijding was noodzakelijk om de hoofdwetten
van de inwerking van twee zenuwstelsels te begrijpen, wan-
neer zij zich tegenover elkander uiten en niet verbergen, zoo
als in het bovengenoemde geval van den magnetiseur tegenover
zijne sonambule.
Beschouwen wij thans de inwerking van de zenuwstelsels,
die zich in hunne natuurlijke uiting tegenover elkander open-
baren.
Hiertoe stelle men zich voor, dat een hooger georganiseerd
individu, met meer zamengestelde hersenorganisatie, zich in
de uiting van zijne lievelingsdenkbeelden of in de liefde, als
de meest gewigtige zenuwphysiologische functie, tegenover
een lager georganiseerd zenuwleven openbaart.
Welke zal den indruk zijn, vragen wij ons af, die de hooger
georganiseerde op den lager bewerktuigden maakt, en welke
de wetten van terugwerking van den tweeden.
Onder hooger georganiseerd, met betrekking tot de zenuw-
organisatie , versta ik een zoodanig individu, dat wat de zeven
cellenlagen, welke Me inert in de grijze hersenzelfstandig-
1) Prof. F. Körncr. Der Menschengeist, enz. Eine naturwissen schaft ■
liche Seelcnkundc. Leipzig, T. Thomas, 1870 pag. 1—190.
-ocr page 21-
19
heid onderscheidt, en de daarmede corresponderende vaten,
aanbelangt, evenzoo wat betreft de sylvische spleet, waarin
het vermogen ligt van phantasie en gedachte, fijner en veel-
zijdiger bewerktuigd is, dan de tweede waarvan wij spreken.
De bovengenoemde organen zijn de voorstellingsorganen,
d. w. z. de voorstellingsorganen van het bewuste leven, die
des te omvangrijker zullen zijn, naarmate het aantal windingen
in de grijze schorszelfstandigheid talrijker is, of met andere
woorden de oppervlakte van laatstgenoemde grooter is.
De wet van verdeeling van den arbeid in de natuur, die
overal heerscht, waarbij ieder orgaan van op elkander inwer-
kende deelen een eigenaardige en karakteristieke functie heeft,
in verband met de verdienstelijke onderzoekingen van Gall,
Pideriet, Esquirol, Spiesz en anderen, die door een te
verwerpen modegeest zijn geloochend, voert ons \'tot het be-
sluit, dat ieder orgaan in de hersenwindingen en in de grijze
hersenstof, een bepaalde functie voor voorstelling en ge-
dachte heeft.
Hoe fijner en talrijker vaatbundel-vertakkingen en grijze
hersencellen, die door oefeningen geoefend en vermenigvuldigd
zijn, des te meer en des te gemakkelijker zullen de voorstel-
lingen in het zenuwstelsel kunnen geboren worden, en zal er
eene communicatie van het eene arbeidende orgaan met het
andere tot stand kunnen worden gebragt, en associatiën van
voorstellingen in den vorm van gedachten kunnen plaats grijpen.
Waar dus die organisatie van zenuwelementen van nature het
meest zamengesteld is, en door hersenarbeid en hersen-gymnastiek
tot meerdere elasticiteit gekomen is, daar kunnen wij spreken van
een hoogere bewerktuiging, dan waar dit niet het geval is.
En waar, vragen wij ons af, bestaat de physiologische voor-
waarde, om een hooge zenuworganisatie tot stand te brengen.
Deze hangt vooreerst af van den adel, die door de voor-
ouders door voortreffelijke inspanning van krachten, en het
streven naar het ware, schoone en goede, verworven is, zooals
Hack el en Holle ons in hunne voortreffelijke schetsen leeren,
en die door de nakomelingen als kiem of aanleg in de organi-
satie worden overgeërfd.
2*
-ocr page 22-
20
Voorbeelden zonder tal worden ons in de geschiedenis daar-
van opgeleverd, wanneer wij in de geslachtsregisters van een
Jezus, Spinoza, PI at o, Bach, de Jussieux en zoo
vele anderen een blik willen slaan.
Vele geslachtsregisters zijn ons tot nog toe verborgen, die
evenwel niet anders kunnen, dan de rationele theorie van de
erfelijkheid van de voortreffelijke eigenschappen der voorvaderen
bevestigen.
Wat den aanleg bij zeker individu betreft, om zelf het van
de natuur bij zijne geboorte verworvene, tot meerdere volko-
menheid te brengen, en door een juiste hersengymnastiek uit
te breiden en te volmaken, zoo hangt deze af van zijne vat-
baarheid voor indrukken, die altijd hand aan hand gaat, met
de zamengestelde bewerktuiging van alle hoogere zenuwele-
menten.
Zooals juist in de nieuwste tijden door den psycholoog K ö r n e r
is aangetoond, hangt die vatbaarheid voor indrukken van de
zamenstelling der geleiddraden (zenuwen) af, waardoor de
prikkels naar het centrum van waarneming worden overgebragt.
Waar de kokers die de zenuwen omhullen meer los om de
kernen zijn bevestigd, en de geleidingsweerstand het minste
is, zal de vatbaarheid om het omringende te gevoelen en tot
bewustheid over te brengen het grootste zijn, en de veelzijdig-
heid van opvatting van zaken het gemakkelijkst geschieden.
Daar hebben wij dus tevens een grootere inzameling van kennis,
van indrukken, die ons uit de buitenwereld zijn toegevloeid,
te wachten, dan ergens elders. Maar ook daar, zal het ge-
moed sterker tegen tegennatuurlijke weerstanden reageren, of
door hindernissen gestoord worden.
De drift om weldoend in te grijpen, en hindernissen uit den
weg te ruimen, of omgekeerd zich door sterke tegenstrevende
prikkels te doen neerslaan, staat hier op den voorgrond.
Vrolijk, ja zelfs uitbundig te zijn met de verheugden, te
lijden in de verdrukten, het alledaagsche ver te ontvlieden,
en het nieuwe frissche en oogst aanbrengende, veelzijdige op
te zoeken, is het streven van zulk een karaktertype, die prik-
kelbaar en veranderlijk is, en teregt door den psycholoog met
-ocr page 23-
21
den naam van cholericus-melancholicus of geniale wordt aan-
geduid.
Het staat ons op zenuw-physiologische gronden vrij , den-
zulken hooger georganiseerd te noemen, dan hem, waar de
zenuwkokers vast zamengeperst zijn om de kernen, en waar
de organisatie belemmerend inwerkt, om in der.zelfden tijd
zooveel indrukken te verkrijgen en te verwerken als de eerst-
genoemde.
Want het aantal indrukken opgenomen en in de grijze
hersenzelfstandigheid tot aanschouwing, voorstelling, gedachte
en vindingskracht verwerkt, bepaalt de daardoor verrigte
hersengymnastiek, waarbij de edelste voedingstoffen gereed zijn ,
om de vermoeide organen te sterken en te vermenigvuldigen,
welke vermenigvuldiging of voortgezette celvorming, een hoogere
en meer zamengestelde organisatie ten gevolge heeft.
Nadat aldus in het kort en op populaire wijze omschreven
is, wat wij onder een hoogere zenuworganisatie verstaan, zul -
len wij, wanneer wij dat woord in het vervolg gebruiken,
beter en duidelijker onze bedoeling vatten.
Openbaart zich nu zulk een zenuwstelsel in zijn meest
natuurlijke streven bij den lager bewerktuigden, hetzij in het
uitspreken van de gedachten, die de natuurlijke uitvloeisels
zijn van de normale werking zijner hoogste hersenorganen.,
hetzij in de liefde tot eene vrouw, in één woord in de volle
geheele natuurlijke waarheid, of laat omgekeerd het individu
waarvan hier sprake is, eene vrouw zijn, zoo zal bij een
tweede de terugwerking zeer zamengesteld zijn.
De tweede zal het hier besproken individu slechts in zoo
verre huldigen en begrijpen, als door zijn handeling voorstel-
lingen bij hem worden opgewekt, die vroeger eenmaal tot zijn
zelfbewustzijn zijn gekomen.
In zoo verre zal zijn zenuwstelsel in een toestand kunnen
gebragt worden, waarin het eenmaal vroeger was, en zullen
oude voorstellingen weder bij hem kunnen worden terug<*e-
roepen of gereproduceerd worden, die vroeger bij hem be-
stonden, en zal hij niet geweldadig of onaangenaam worden
gestemd, door den indruk van het eerste zenuwstelsel.
-ocr page 24-
22
Daarbij zullen zich oude voorstellingen bij den tweede asso-
cieren, met diegene welke gereproduceerd worden door den
cholericus, en eene harmonie ten minste ten deele kan tusschen
A en B te wachten zijn.
B kan in het laatste geval met zijn hersengymnastiek (zoo
als wij die willen noemen) A volgen, wanneer hij in alle
opzigten goed gezind is ten opzigte van A, en dat wel met
zelfbewustheid.
Zoodra evenwel A in de uiting zijner natuur, in een spheer
geraakt, die boven het bevattingsvermogen van B gaat, zoodat
hij niet met zelfbewustheid hem vatten kan, komen wij op
het gebied van het onbewuste en instincttieve bij B, en zal
het goede, ware, edele, natuurlijke van A. aan B een gevoels-
indruk, een vage onbepaalde niet juist geformuleerden indruk,
van iets slechts en tegennatuurlijks geven.
Het zenuwstelsel van B wil A verklaren, maar de organen
ontbreken hem daartoe. Hij gevoelt alleen dat A de drager
is van hoogere vermogens, die hij of zij niet kan beheerschen,
en de vrees voor A\'s magt is thans de onbewuste grond van
zijn streven.
Juist de waarheid en de natuur van A, die met de hoogere
bewerktuiging van de organen gepaard gaat, zal zoodra de
lager georganiseerden, die hem of haar niet verklaren kunnen,
door de onbewuste voorstel! ir gen voortgedreven worden, hen
vijandig, bespottend of hoogstens medelijdend ten zijnen of
haren opzigte stemmen.
Dit verschijnsel is zeer eenvoudig te verklaren uit de wetten
der natuur. Het ligt in de natuur van ieder mensch, om zich
waar te uiten, zooals aanvankelijk de kinderen dat doen.
Maar de menschen zijn gelijksoortig, en het gelijksoortige
stoot in de geheele natuur elkander af, zoodra als dus de
lager georganiseerden door gevoelsindrukken, die zij van A
ontvangen, geleid worden, zal juist zijne of hare krachtige
uitingen of handelingen, overeenkomstig met hare of zijne
sterke natuur, afstootend en schokkend op hen werken, en
zullen onbewuste voorstellingen bij hen geboren worden, juist
tegengesteld aan datgene wat A uit.
-ocr page 25-
23
Het sterkste zal dit plaats hebben bij vrouwen, waar zooals
algemeen bekend is, het instinctieve leven op den voorgrond
staat, en de omvang der grootere hersenen, waarvan het
bewuste voorstellingsleven uitgaat, veel kleiner is dan bij
mannen.
De onjuiste voorstelling van B, zal eerstens als magnetische
kracht storend inwerken op het zenuwstelsel van A, maar
buitendien zal de onjuiste opvatting van B, door vele anderen,
die beneden het bevattingsvermogen van A staan, van B
worden overgenomen, omdat de onwaarheid aantrekkend werkt
op de menschelijke natuur, juist omdat het in het streven ligt
van de menschelijke natuur waar te zijn, en in de geheele
onbewuste natuur het ongelijksoortige elkander aantrekt.
Zoo worden dan door een of door meerderen, die, door de
hoogere uiting van de natuur van A, onbewust juist een tegen-
gestelden indruk hebben ontvangen, voorstellingen op honderden
overgedragen, die tot kern hebben dat A tegennatuurlijk is.
Deze voorstellingen zijn het uitgangspunt van alle hande-
lingen en gezegden tegen A, en worden onophoudelijk op meer
en meer persoonlijkheden overgedragen.
Het is een natuurwet dat de mensch juist die onbewuste
voorstellingen tracht te verbergen.
Maar een tweede die een scherpziend oog bezit, doorgrondt
datgene wat de tweede hem verbergt.
Zoo valt het A dan ook gemakkelijk, de voorstelling die
men van hem heeft, en die hij kan beschouwen als het punt
van uitgang van de reactie tegen zijn persoon te vatten.
Anderen willen evenwel niet doorgrond worden door boven-
genoemden, en gaan wanneer hij te kennen geeft, wat er in
hem omgaat nog sterker tegen hem of haar reageren dan vroeger.
Diegenen welke voorstellingen van het niet goede van A
hebben ontvangen, zullen misschien uit vriendschap, zoo als
zij meenen, alle pogingen in het werk stellen, om hem af te
brengen van zijne natuur.
Beveelt men evenwel iets aan iemand aan, met kracht en
nadruk, drir.gt men iemand iets op, zoo zal hij, wanneer hij
hoog georganiseerd is, in verdubbelde mate volharden, om
-ocr page 26-
24
voort te gaan op den eenmaal ingeslagen weg, d. i. zijne
natuur te handhaven.
Hierdoor zal A hoe langer hoe meer afwijken van zijne om-
geving, en onbegrijpelijker worden met den dag, totdat hij
het gevoelsleven van zijne geheele omgeving zeer schokt, en
de associatie van zijne of hare voorstellingen en de hunne, in
geenen deele meer plaats kan hebben, en hij buiten hunne
voorstellingsklingen staande, als geheel excentriek of waan-
zinnig verklaard wordt, en men hem of haar met vereende
magt brengt, ter plaatse waar de natuur in de diepste, meest
eenzame en fijnste smart levend begraven wordt, iu een gesticht.
Teregt zegt onze grootste dichter Multatuli, dat wanneer
Jezus in onzen tijd zou\' verschijnen, men hem zou\' brengen
naar een krankzinnigen gesticht.
De empirische psychologie en de zenuwphysiologie leert ons,
dat dit het eenvoudige verloop zou\' zijn, van zijn lijdensge-
schiedenis.
De onbewuste instinctieve tegenstand van den lager georga-
niseerden, zou\' hem daar weten vast te houden.
De laatste woorden van den grootsten wijsgeer der wereld
„Vader zij weten niet wat zij doen" bewijzen dat hij natuur-
philosoof was, zooals geen ander, dat hij gedacht heeft en
gevoeld zooals niemand na of voor hem.
Uit onze beschouwing vloeit van zelf voort, dat wanneer
de associatie van de bewuste voorstellingen van den krank-
zinnig verklaarden en die zijner omgeving, niet meer plaats kan
hebben, en de strijd van het onbewuste tegen hem een aanvang
neemt, hij den grootsten tegenstand zal te wachten hebben van
die zenuwstelsels, die gelijksoortig met hem zijn, omdat het
meest gelijksoortige in de natuur elkander het sterkste afstoot.
De reactie van zijne naaste familieleden, en het tegen zijne
natuur instrevende, dat deze menschen hem en zijne omgeving
onophoudelijk willen opdringen, zal hem de grootste smart
veroorzaken.
Van daar de geweldige actie die gemeenlijk bij het ver-
schijnen van vader en moeder, en broeders of zusters, bij
krankzinnig-verklaarden word waargenomen.
-ocr page 27-
25
De actie van zoon tegen vader of broeder en die van dochter
tegen moeder of zuster, is gewoonlijk het grootst.
Bij het verloop dat wij hebben trachten te schetsen, in zoo
mogelijk begrijpelij ken vorm, zal natuurlijk het organisme
op de geweldigste wijze worden aangetast, het zenuwstelsel en
bepaald het sympatische op de sterkste en meest abnormale
wijze worden geprikkeld, hetgeen op den bloedsomloop den
meest storenden invloed uitoefent.
Door de intermitterende schokken, welke de lijder oflijderes
ontvangt, zal de verspreiding van het bloed ia de haarvaten
der hersenen dag aan dag meer onregelmatig geschieden, en
zullen enkele deelen overmatig, en andere zeer weinig of in
geenen deele gevoed worden. Dit oefent op den gedachtengang
den meest storenden invloed.
In een volgende periode, zal zich serum ophoopen, en een
drukking veroorzaken op de hersenen en het denken onmoge-
lijk maken.
De granulaties treden eindelijk in, en bij totaal niet denken
en idiotisme, waartoe de patiënt ten slotte vervalt, treedt de
atrophiëring van de corticaal-zelfstandigheid der hersenen in 1).
Zoo waren de resultaten van vele hersensecties van Schröder
van der Kolk.
Die toestanden beschouwt men als een oorzaak van de ziekte.
Ik evenwel beschouw die als een gevolg van de uitwendige
stoornissen, n. 1. tegen de natuur van den lijder, afkomstig
van den strijd van het onbewuste, tegen het streven van zijn
zenuwstelsel.
Niet zijne of hare studie, kunstzin of liefde, was de oorzaak
van den vermeenden waanzin, zooals de mensch, die de onwaar-
heid gaarne aanneemt, meent.
Het verzet van den niet denkenden onbewust levenden
instinct-mensch, tegen zijne of hare hooger georganiseerde
natuur, bragt hem of haar in het krankzinnigen-gesticht.
Dit denkbeeld, dat naar mijne meening op den voorgrond
3) Güntner. Handbnch der gerichtlichen Psychologie pg. 7. Richter
Hamburg & Leipzig 1868.
-ocr page 28-
26
dient te staan, bij de diagnose aangaande krankzinnigheid,
volgt onmiddellijk uit de theorie van Darwin, Kant en
Hartman n.
De eerste -wees ons met de meeste scherpzinnigheid op den
strijd die er tusschen alle dieren in de schepping bestaat, en
sprak de gedachte uit, dat de mensch in grondzaken volgens
betzelfde plan, maar fijner en zamengestelder geconstitueerd
was dan dat gedierte.
Kant maakte ons opmerkzaam op de onbewuste voorstel-
lingen, die de mensch zelf ontkent te hebben, en die hij niet
weet dat de eigenlijke drijvers zijn van zijn streven, en
Hartmann wees ons ten deele op de geweldige rol, die die
onbewuste voorstellingen in de natuur spelen.
Wij zouden de zaak kortweg zóó uit kunnen drukken,
„wanneer een mensch, door anderen in zijne denkbeelden of liefde
niet begrepen kan worden, streeft het instinct der anderen, zooveel
mogelijk, zijne natuur te dooden." Bil laatste zal des ie meer
plaats hebben, naarmate hij of zij hooger georganiseerd is.
Deze reactie gaat uit van het onbewuste zenuwleven, en
daar waar de groote hersenen, door wetenschap, kunst en
philosophie, behoorlijk geoefend zijn, is zij het minst te
vreezen, omdat daar de voorstellingsorgancn heerschen over
de gevoels- en wilsorganen, en niet het omgekeerde plaats
heeft, zooals bij vrouwen en oppervlakkige mannen dikwijls
geschiedt.
Hebben zich eenmaal de voorstellingen omtrent den krank-
zinnig verklaarden vastgesteld, zoo kunnen die niet worden
opgeheven, omdat zij nit aanschouwingen zijn voortgevloeid,
die weder van gewaarwordingen afkomstig waren, welke aan-
schouwingen herhaalde malen zijn teruggekeerd, op zoodanige
wijze, dat door een arbeid in de diepere cellenlagen der grijze
hersenzelfstandigheid, zekere organen tot rust en evenwigt zijn
gekomen, welke evenwigtstoestand, voor den waarnemer het
gemakkelijkste is, en telkens intreedt, wanneer hij den krank-
zinnig verklaarden ziet.
Herbart zegt in zijne psychologie zeer juist, dat de mensch
er naar streeft, om een persoonlijkheid, die hij niet verklaren
-ocr page 29-
27
kan, en bij wiens verschijnen honderde voorstellingen verrijzen
voor zijn geest, die hij als boven zijne bevatting liggende ge-
voelt, terug te brengen tot een eenvoudig begrip, in welk
begrip hij steun vindt bij anderen.
Dit is de zuspitzung van IIerbart, die door de menschen
boven de spanning wordt verkozen die dikwerf dairin zigtbaar
is, dat men een hooge onbegrijpelijke persoonlijkheid, met
den naam van krankzinnig bestempelt 1).
Trouwens het kan niet anders, want de mensen kan alleen
beoordeelen wat onder hem is, niet dat wat boven hem is.
Wanneer zich bij velen de voorstellingen omtrent den per-
soon in questie hebben vastgesteld, zoo zullen die voorstel-
lingen telkens gereproduceerd worden, bij zijn verschijnen.
Zij bij wie die onbewuste voorstellingen worden, zullen die
trachten te verbergen, maar juist daardoor worden zij door
den krankzinnig-verklaarden opgemerkt, en bovendien werken
die onbewuste voorstellingen, waarbij wij ons eigenaardige
spanningstoestanden der grijze eiwitmassa te denken hebben,
inducerend op zijn zenuwstelsel terug, en geven aanleiding tot
het ontstaan van stroomen, waarvan de rigting juist tegenge-
steld is aan die, welke de natuur van den patiënt verlangt.
Hieruit is zijn lijden te verklaren, de beweringen dat er
complotten tegen hem of haar gesmeed worden, enz. enz.
Niets van dit alles, wij hebben hier alleen te doen met den
onbewusten instinctweerstand van de lager georganiseerden,
tegen den hooger georganiseerden.
Het streven van alle lageren, is juist tegen de natuur der
hoogeren in, maar onbewust, want niemand haat hem of haar,
neen in het tegendeel ieder wenscht hem of haar medelijdend,
bespottend of vreezend toch het goede toe.
Maar dat goede, dat men toewenscht, is juist tegengesteld
aan de natuur van den krankzinnigen.
Aangezien de krankzinnige de hoogst georganiseerde is, en
1) Als aanvangs-lectuur aangaande deze onderwerpen leze men: Johann
Friedich Herbart\'s Lehrbuch zur Psychologie. 3\'e Auflage. Leipzig,
Voss, 1850.
-ocr page 30-
28
wij, die ons met den raam van wijs bestempelen, nooit in
stnat zijn hem of haar in zenuwleven te overzien of wetten
voor te schrijven, zoo ligt het in den aard der zaak, dat de
ger.eesmelhode een geheel eigenaardige dient te zijn.
De krankzinnige is bovenmate waar en gevoelvol, en uit
die waarheid en dat gevoel op ieder oogenblik, ten minste in
de eerste periode.
De omgeving die, door de tucht van beerschers in de maat-
schappij, waaraan zij zijn onderworpen, en waardoor hunne
natuur is verknepen en misvormd, en wier woorden zij spreken
eenigzins tegennatuurlijk geworden is, wordt door de waarheid
van den waanzinnige sterk aangegrepen en geschokt, en krijgt,
juist door die waarheid, den indruk van iets tegennatuurlijks.
Een groote fout van de medici in krankzinnigen-gestichten,
die weinig aan degelijke psychologie hebben gedaan, ligt
daarin, dat zij hangen aan de voorstellingen welke zij van
anderen hebben ontvangen (voornamelijk van de familie),
omtrent den krankzinnig-verklaarde.
Men volge geheel en al den krankzinnige in zijn geestelijk
streven, en late zich niet door de leugen-voorstellingen van
zijne zicb zelf niet bewuste omgeving medesiepen, al zijn er
ook duizend voorstellingen, die ons trachten te beangstigen of
medelijden in te boezemen.
Een eerste eisch voor den psychiatricus is, dat bij zich in
de zielstoestanden van alle menschen kan verplaatsen, en in
de hoogste aandoeningen der menschelijke natuur kan leven,
zoo zal hij waar, d. i. opregt den innigen en hoog georgani-
seerden broeder of zuster kunnen volgen, die, door het onbe-
wuste en juist door de eigene gestrengheid en standvastigheid
van karakter, is gekomen in het gesticht.
Men volge de natuur, en neme de krankzinnigen als leer-
meesters of leermeesteressen aan, spreke hen nooit tegen, voere
hen zooveel mogelijk ongelijksoortige persoonlijkheden toe,
geve hen die achting die zij verdienen als lijders voor groote
principes, waarvan zij altijd de dragers zijn, maar die op den
diermensch den indruk van iets gemeens of bespottelijks maken,
welke grootste principes evenwel kunnen ontaarden, onder
-ocr page 31-
29
den onophoudelijken invloed van den leugen eu ■weerstand,
waarmede men hen tracht om den tuin te leiden.
Men vok\'e dus hunne natuur, en trachte met behulp van
de meest degelijke dichters en philosophen, en na langdurige
psychologische studie, die natuur naauwgezetler te vo\'gen,
en spreke immer de zuivere waarheid tot hen, trachte niet
pedantisch hen onder de enge kringen te brengen van zijn
eigen geest, maar worde geheel (minister) dienaar hunner
natuur, afhoudende de storende reacties van den zich zelf onbe~
wuslen tegenslrevenden stoffelijken menseA, en voornamelijk de
reactie der familie
1).
Men neme, dit spreekt van zelf, de regels van hygiëne in
acht, en zuivere het darmkanaal van onreinheden en entozoa,
waar het bestaan daarvan te vermoeden is, roepe door huid-
spiercultuur, licht, lucht, zemelbrood, vegetabiel dieet, o ver-
vloed van aangename prikkels, zooveel mogelijk de natuur in
het organisme terug, maar de grondstelling van den psycboloog
zij toch immer: Volg de natuur van den krankzinnige, en
zijne natuur zal de uwe volgen.
Dit geschiedt tot nog toe veel te weinig, men volgt de natuur
van zijne familie, en neemt hare onware gevoelsvoorstellingen
aan, terwijl men ten eenenmale de regten van den waanzinnig-
verklaarden miskent, en zijn oordeel buiten rekening laat.
Dit is trouwens natuurlijk, want de onwaarheid (van dat-
gene wat nog geen burgerregt heeft verkregen, in de weten-
schap of kunstwereld) trekt aan, en de waarheid wordt afge-
stooten door de menschelijke natuur, juist omdat het in de
natuur van ieder mensch ligt, waar te zijn, en dat het ge-
lijksoortige in die geheele natuur elkander afstoot, bet onge-
lijksoortige elkander aantrekt.
Bij den hooger georganiseerden, die men tot de wetten
zijner natuur wil terugbrengen, zijn de zuivere regelen van
het christendom te volgen, d. w. z. hem of haar, alles, wat
men tegen hem of haar heeft, onder vier oogen te zeggen, en
1) Dezen weg volge men op den langen duur, niet in de eerste periode,
waarom, dit zal straks duidelijk worden.
-ocr page 32-
30
zoo men niet kan wederleggen, hetgeen de patiënt tegen ons
beweren inbrengt, de minste te zijn, en onze natuur aan de
zijne te onderwerpen.
In dit laatste geval dient men te zwiigen bij ieder ander,
over hetgeen men met dien patiënt heeft gehad, of de zuivere
waarheid te zeegen.
Dit is de hoofdzaak voor den psycholoog, die zorg drage,
dat alle personen in de omgeving van den krankzinnig ver-
klaardea zeer ontwikkelde lui zijn, met de meeste levens-
ondervinding.
Om iets nader te komen, tot het begrip van datgere wat
de hoogst georganiseerden in de ons bekende natuur eigenlijk
voor wezens zijn, kan op dit oogenblik niet anders aanbevolen
worden, dan de langdurige en naauwgezette studie van de
empirische psychologie, zooals die van Spiesz, Meinert,
Esquirol, v. d. Kolk, Hartmann, Körneren voor-
namelijk Recht in zijne algemeene natuurphilosophie, die ik
aanbevolen heb in mijn tweede brochure is uitgegaan 1).
De vlijtige studie van de theorie van Darwin, is een
eerste en hoofdvereischte, (die helaas maar al te veel door de
psychologen verwaarloosd wordt) , omdat daar de onbewuste in-
werkingen van de zenuwstelsels op elkander, in verklaard wordt.
Het zal thans den lezer duidelijk zijn, wat het hoofddenk-
beeld dezer schets is, en waarop alle verdere beschouwingen
en deducties berusten.
Ik wil het nog eenmaal, in korte woorden tot nadere ver-
duidelijking formuleren.
Dat hoofddenkbeeld is, dat: Wanneer een zenuwstelsel, zich
in handeling en uiting of streven openbaart
, volgens de wetten zijner
natuur, {dus dat is: waar, schoon en goed) bij een lager georga-
niseerde, die dat zenuwstelsel niet kan begrijpen of verklaren, een
voorstelling door die natuur wordt opgewekt, van iets onwaars,
leelijks en slechts, welke onbewuste voorstelling, welke uilgaal van
het onbewuste zenuwleven
, (kleine hersenen en ruggenmerg), als kracht
1) Raadpleeg nog het nieuwe en belangrijke geschrift; Dr. Langweiser.
Versuch ejnev Mechanik der Psychischen Zustande. Wien 1871, Czermark.
-ocr page 33-
31
voortdurend en onophoudelijk, tegen de natuur van het hooger ge-
organiseerde wezen inwerkt.
Zoo ontstaat de „struggle for life," in de menschelijke
maatschappij.
Omdat bij vrouwen, het lagere zenuwleven het meest ont-
wikkeld is, en meest het instinctieve het verstandelijke en
vernuftige beheerscht, zal de reactie tegen de natuur en voor-
namelijk tegen het scheppend bezielende en denkende in den
man, zoowel als tegen het ware, schoone en goede van de
hoogst georganiseerde in hare eigene sekse het grootste zijn.
Men kan die vrouwelijke reactie, van de minder empfind-
same lager georganiseerde individuen, inzonderheid tegen de
meer door de natuur bevoorregte, gezonde, gelukkige, vrolijke
en scherpzinnige sektegenooten, als een onophoudelijke opeen-
volging van reflexiebewegingen beschouwen, die in het oog
van den zenuwphysioloog ten slotte iets bespottelijks verkrijgen,
omdat zij zoo kennelijk geheel en al buiten de werking der
groote hersenen plaats hebben.
De reactie tegen mannelijke denkbeelden, gevoel en kracht,
van het onbewuste, zijn evenwel van minder gevaar, ten minste
in een land waar behoorlijk het instinctieve en onzinnige in
de vrouw aan banden is gelegd, zooals in Duitschland, en
waar niet hare onwaarheid den man domesticeert en beheerscht,
zooals in Holland, België en Frankrijk, maar hare waarheid
en de achting die zij bezit voor de mannelijke deugden, die
voortvloeijen uit zijne hoogere organisatie, zijn verstand, ge-
voel en kracht, haar onderwerpt aan den man , en haar doet
leven zooals de wetten van hare organisatie haar aanwijzen,
d. i. den man te gehoorzamen en te volgen.
Meerdere stoornissen geeft de bloedige struggle for life, die
er uitgaat van de lager georganiseerde, tegen de hooger be-
voorregte sectegenoote.
Wij gaan thans over om die inwerking van lager bewerk-
tuigde zenuwstelsels op de hoogst georganiseerde en meest
natuurlijke vrouwelijke type te bespreken.
Ook die karaktertj\'pe, zal, zooals boven beschreven is, het
cholerisch-melancholische of geniale temperament bezitten.
-ocr page 34-
32
Zij zal gekenmerkt zijn door schoonheid van vorm en bouw,
vrijheidszin , waarheidszin , groote vrijgevigheid en goedhartig-
heid , met een oneindige behoefte om te geven en te ontvangen.
De liefde die in het geheim werkt, en zich voor de wereld
verbergt, is de kern van haar bestaan.
Zij bezit de natuurlijke gratie in bewegingen en in wijze
van spreken, die, met veel moeite, door de lager georganiseerde,
door langdurige kostschooldienst, moet aangeleerd worden.
Zij is de waarheid en bevalligheid en schoonheid, ongekunsteld
en kinderlijk, terwijl zij het hoogste in haar voor de nieuws-
gierige oogen van de wereld geheim houdt, zooals de natuur
dat doet.
Zij vindt behagen in de gaven die door die natuur haar
gegeven zijn, tracht door smaak datgene te verhoogen,
wat zij heeft, en laat met welgevallen haar oog rusten op
haar eigen beeld , wanneer door den man haar gezegd is, dat
zij schoon is. Zoo bewondert zij hare eigene natuur, en be-
leidt aan de wereld , dat zij zich zelve lief heeft zooals wij
allen doen.
Zij komt uit voor alles wat in haar is, zooals de kinderen
dat doen , waar de natuur nog bestaat in alle eenvoud en
waarheid.
Zulk een krachtige vrouwennatuur mogen wij de ware
dochter der natuur noemen , de draagster der waarheid en
liefde.
Volgen wij haar in het geheim, en zien wij hoe zij alles
weggeeft aan juist diegenen die hulp behoeven, hoe zij hare
vriendinnen gelukkig maakt en gebrekkigen ondersteunt,
hooren wij haar spreken over allerlei onderwerpen, en door-
gronden wij hoe scherp haar vernuft is, dan erkennen wij
met de hoogste convictie, dat zij als vrouw het hoogst be-
werktuigd moet zijn.
Die volkomen natuur zal evenwel zeer spoedig aan de lager
georganiseerde sectcgenooten den indruk geven van iets dat
dwaas , ijdel, gemeen of slecht is.
Als dochter der natuur zal zij den man Hef hebben, en die
liefde als het hoogste, het edelste in die natuur beschouwen.
-ocr page 35-
33
Zij zal er trotsch op zijn, dat mannen haar volgen, waarom ?
omdat zij den man hoogacht, en in zijn waarde erkent.
De vrouw is in organisatie evenwel minder ontwikkeld dan
de man.
Haar onbewuste zenuwleveu, hare kleine hersenen, zijn
grooter dan die des mans, haar sympatische of inwendige
zenuwstelsel sterker ontwikkeld, het lijmgehalte harer beenderen
aanzienlijker, het bovenste deel des ligchaams meer tenger ,
evenzoo haar geheele bouw en gestalte.
De groote hersenen des mans zijn grooter in gewigt.
Zoo komt het dan, dat iedere man, eigenlijk wanneer hij
dien naam eenigermate verdient, eene vrouw onder zijn in-
vloed kan brengen , welke invloed min of meer van dierlijk
magnetischen aard is.
Deze invloed is evenwel electrisch-inducerend , en verdient
nadere psychologische omschrijving.
Wij hebben in den beginne er op gewezen , hoe in de ge-
heele onbewuste natuur het ongelijksoortige elkander aantrekt.
Deze regel zal ook hier van toepassing zijn.
De vrouwentype die wij zoo even hebben afgeschilderd ,
en die wij met den naam van „vrije vrouw" willen be-
stempelen en aanvankelijk als draagster van de meest ware
en natuurlijkste beginselen moeten aanmerken , zal, daar waar zij
onder den invloed der hoogste mannelijke zenuwelementen komt,
het meeste aangetrokken worden, door de onware mannelijke
natuur, juist omdat zij zelf waar en natuurlijk is. De zich
volkomen waar openbarende mannelijke natuur, zal haar evenwel
als gelijksoortig afstooten.
De afstooting zal wederkeerig zijn , en deze laatste zal ook
in haar iets slechts zien of onaangenaams, en zich tot die
vrouwen getrokken gevoelen, die hare ware voorstellingen
verbergen, zich terughouden, liefde prediken , weldoen in het
openbaar, en de mannen weten te stemmen en tot hare instinct-
tieve doeleinden weten af te rigten.
De onwaarheid van den man, trekt de waarheid van de
vrije vrouw aan , en zoo ontstaat eene liefde.
Het physiologisch overwigt van den man , die zijne ware
-ocr page 36-
34
voorstellingen verbergt, heeft ten gevolge, dat zich de vrije
vrouw onbewust tegenover hem gaat verhouden , en zich ge-
heel en al aan hem, dien zij lief heeft met de natuurlijkste ,
de hoogste liefde , overgeeft.
Haar gevoel is te hoog ontwikkeld , om haar eigen egoïsme
te stellen boven de liefde tot haren vriend, voor wien zij
vader en moeder verlaat, en die zij aanhangt minachtende
het oordeel van een omgeving, die haar toch niet begrijpen kan.
Geen oordeel is haar van meer gewigt, of wordt door haar
gesteld boven dat van haren vriend, zelf niet het oordeel van
den jurist, die de wet gaf, als veiligheidsmiddel voor de
vrouw, die zich overgeeft aan een man, tot verkrijging van
een positie en onderhoud in de maatschappij.
De " onware mannelijke natuur, heeft haar, die alles om
hem heeft verlaten, in zijne magt, en wanneer hij haar los-
laat, staat zij met hare schoonheid en natuurlijke verhevenheid
alleen , wanneer hij verhaalt, nadat hij haar verlaten heeft,
zal de onbewuste instinctmensch 1), die door de natuur van
anderen den indruk krijgt van iets afschuwelijks, op haar
vallen gelijk het wild gedierte, en nu, terwijl zij de lager
georganiseerden, en vooral hare minder bedeelde sectege-
nooten , magt over haar hebben , zal men zijn lust bot vieren,
om haar de hoogere af te martelen en te vernederen , of hoogstens
een ploerterig beschermheerschap over haar aan te nemen.
Met de bewustheid in het hart, dat zij de liefde hooger
gesteld heeft dan het oordeel der wereld, weigerende te knielen
voor hare seStegenooten , waarin zij de zelfzucht en berekening
erkent, waarvoor zij niet hare waarheid en zich gevend
gevoel het onderspit wil doen delven , loopt zij in onstuimig-
heid voort, zoekt hare lotgenooten op, en werpt zich in de
armen van haar, die ook wel uit medelijden, aangezien zij
grootendeels hetzelfde hebben ondervonden, maar toch ook om
geldelijk voordeel haar huisvesting verleenen.
Hare natuur blijft ook thans nog bestaan , en met de dolk
1) Teregt onderscheidt mijn vriend, Dr. de Brieder, in den mensch,
het beginsel van ,anima" (ziel) of wil, afhankelijk van de structuur der
logere zenuwelementen, en dat van ,geest" het resultaat van cogitatie.
-ocr page 37-
35
van hare eerste liefde in het hart, tracht zij het zware lijden
te torschen , haar door de noodzakelijkheid opgelegd , met een
volharding, moed en onafhankelijkheid van karakter, waar-
voor ieder denker en gevoelend mensch met hoogachting ver-
vuld wordt.
Hare waarheid en haar gevoel, hare mededeelzaamheid en
teederheid, zal evenwel op de onbewuste instinctieve menschen,
die met haar in aanraking komen , telkens den indruk maken
van het tegenovergestelde, en zij zal ongeloofelijk lijden door
de onbewuste voorstellingen van diegenen, die haar zien en
met haar spreken.
Alle voorstellingen die onbewust door haar bij anderen worden
opgewekt, en die juist tegengesteld zijn met de waarheid,
worden overgedragen door de geheele wereld, en omdat de
leugen wordt aangenomen, zullen zij alom (bij de weinig
ontwikkelden) ingang vinden.
Zoo ontstaat dan een heerschende voorstelling in een maat-
schappij , waaraan zich iedere philister, die gewoon is de
hersenen van anderen te leenen, onderwerpt.
De heerschende voorstellingen kunnen wij vreezen, omdat
het krachten zijn , die in een bepaalde rigting streven, en die
des te gevaarlijker zijn, naarmate zij meer onbewust en zonder
logischen grond het instinct beheerschen.
Zoo evenwel te denken als de onbewuste massa weigert ons
de psychologie.
Het onbewuste instinct kunnen wij ontwijken , zooals de
bergwerker de logge massa stof ontwijkt, die hem drijgt te
verpletteren. Voor die logge massa neder te knielen , en die
te stellen boven de wetten van het denken en de waarheid,
zullen wij weigeren.
De eigenaardige stoornissen in het zenuwstelsel der vrije
vrouwen, die later ontstaan en geheel en al afhangen van
zamengestelde processen, afkomstig van plaatselijke omstandig-
heden en invloeden, willen wij hier in dit korte bestek niet
verder volgen.
De natuur van de hoog georganiseerden, zal evenwel door
de invloeden in ongeloolelijke mate lijden, en de eisschen van
-ocr page 38-
36
onzen tijd vorderen krachtige middelen, om deze physiologische
stoornissen op te heffen.
Het zal thans den lezer duidelijk zijn, dat het voorgaande
batoog alleen daarop doelt om aan te toonen, dat de krank-
zinnigen en de vrije vrouwen aanvankelijk de hoogst georga-
niseerden zijn, en dat de consequentiën van hunne natuur en
voortreffelijke eigenschappen, hen brengen tot den pathologischen
toestand, waarin wij hen waarnemen, omdat de waarheid en
de liefde in de hoogste, krachtigste en edelste vorm, juist op
de lagere naturen den indruk maakt van iets tegenovergestelds,
welke indruk, juist omdat die onwaar is, gemakkelijk op
velen wordt overgedragen, zoodat krachten ontstaan, waardoor
de lijders en lijderessen gefolterd worden.
Wil men door de psychologie het middel verkrijgen, om te
zien wie de krankzinnigen en vrije vrouwen zijn, of liever
met welke karaktertypen men te doen heeft, dan is het mid-
del daartoe zeer eenvoudig.
Op dusdanige wijze werd door mij met velen geëxperimen-
teerd, en maakte ik mijne diagnose die tot de bovenvermelde
conclusiën voerde.
Ik ging uit van de redenering, dat wanneer twee zenuw -
stelsels met elkander in contact komen , en de eene de drager
is van zekere eigenschappen, en die tot uiting brengt, het
tweede juist met de tegenovergestelde eigenschappen zal gela-
den worden.
Wanneer het eene zenuwstelsel b. v. tot onwaarheid gestemd
is, zoo zal door het contact het tweede tot waarheid gestemd
worden.
Wanneer A tot nog toe onbekend met B, aangenomen dat
A een goed acteur is, bij B een geheel aan zijne natuur
vreemde rol aanneemt, zoo zal B juist tot natuur en waarheid
gestemd worden, door contactwerking.
A. in zijne rol scherp B waarnemende, kan de diagnose
omtrent zijne natuur met veel grootere juistheid maken, dan
in eenig ander geval, omdat hij B onbewust door de magt
van den leugen of liever kunst, tot waarheid stemt, door een
kracht die B niet kent. Dit dient de eerste periode te zijn,
-ocr page 39-
37
wanneer wij een diagnose aangaande den krankzinnigen of
vrije vrouw willen maken.
Hij of zij zal zich dan geheel en al in hare natuur en lievelings-
denkbeelden aan ons openen, en wij kunnen den grond van
hare kwaal doorgronden , de wetten van haar denken en ge-
voelen vatten , ten minste wanneer wij veel zelfs hebben ge-
dacht en gevoeld.
Dit is eigenlijk voor iederen arts de eerste periode van
diagnose, hij moet zelf in het eerste oogenblik bij iedere
patiënt verbergen, wat er in hem omgaat, om die patiënt tot
waarheid te stemmen en te diagnostiseren.
Hij zal des te meer en sterker acteur moeten zijn, naar-
mate de patiënt sterker en natuurlijker is, zooals bij de
krankzinnigen en vrije vrouwen. Omdat zij als kern hunner
natuur de waarheid in zich besloten hebben, zullen zij zich
meer geheel en al aan hem overgeven, naarmate hij beter
acteur is, d. i. op het eerste oogenblik meer drager van den
leugen, omdat het ongelijksoortige elkander in de natuur
aantrekt.
Zoo verwierf ik op het eerste oogenblik, mij de grootste
sympathiën van vele krankzinnigverklaarden en vrije vrouwen,
door mij doofstom, gek , idioot, dronken , ruw en onbeschoft,
dom te houden , of door in het algemeen gebruik te maken
van de kunst, waardoor geheel en al de kern van mijn per-
soon werd verborgen.
Dit is de periode van diagnose waarbij de arts zich bekend
maakt met de natuur van den patiënt, die hij door de kunst
aan zich onderwerpt.
Deze diagnose moet geschieden buiten de lastige tegenwoor-
digheid van anderen, die ons kennen en die de ernst van de
taak, door een philisterachtige afgunst miskennen, en door
bewegingen of gezegden alles zouden kunnen bederven.
Gedurende de diagnose, moet de scherpzinnigheid van den
arts de middelen doorgronden, die kunnen leiden tot herstel
van de, door het onbewuste verstoorde, natuur van den patiënt,
en gedurende de periode dat hij of zij hem volgt en lief heeft,
gaat hij voort met de storende invloeden, die tegen hare of
-ocr page 40-
38
zijne natuur inwerken, af te houden, en die natuur te sterken
physiologisch en psychisch.
Tot dusverre was de natuur, die zich waar tegen hem open-
baarde lijdelijk aan hem onderworpen, door dat de arts onwaar
was, maar onwaar als kunstenaar dus met zelfbewustheid.
Deze eerste periode dient om den patiënt in een toestand
van welgevallen en rust te brengen, en weer geheel en al iu
zijne of hare natuur, die zooveel stoornissen van de buiten-
wereld ordervondt.
Nadat door bovengenoemde contactwerking van het zenuw-
stelsel van den arts en dat van den lijder of lijderes, de ge-
zondheid geheel en al is hersteld, dient de arts door geeste-
lijke middelen en zuivere waarheid den patiënt de noodige
zelfbewustheid te geven, waardoor die zich zal kunnen wapenen
tegen de onbewuste krachten van de buitenwereld, waardoor
de pathologische toestand is te weeggebragt.
De arts wordt dus in de tweede periode de leermeester van
den krankzinnige of vrije vrouw, waarbij hij hem of haar, die
ontwikkeld genoeg is, bekend maakt met de inwerking van
de zenuwstelsels op elkander, en met de gevaren, die een ge-
heel ridderlijke, ware, schoone en edele natuur, wanneer die
mededeelzaam is, en zich aan lager georganiseerden altijd
openbaart, bedrijgen.
Maar ook in deze periode, wanneer hij zijn kennis en magt
aan hem of haar overdraagt, zal de patiënt die kennis over-
nemen, maar langzamerhand meer en meer gelijksoortig met
hem worden.
Zoodra wanneer een volkomen gelijksoortigheid is ingetreden,
zal de patiënt tot den arts zich niet meer zoo aangetrokken
gevoelen als vroeger, en zelfstandig buiten hem kunnen be-
staan, en de genezing is bewerkstelligd 1)
Hij of zij in de wereld teruggekeerd, is in staat gesteld de
oorzaken van het vroegere physiologische lijden te begrijpen,
en zich, door de ware voorstellingen op gepaste oogenblikken
1) Tercgt zegt Herbart dat alle aantrekking van twee zenuwlevens
berust op ongelijksoortigheid.
-ocr page 41-
39
te vertergen, als individu te wapenen tegen den storm van het
onbewuste instinct en onnadenkende oordeel der lager georga-
niseerden.
Zoo wordt dan zooals de onsterfelijke Spinoza zegt, een
deel van het lijden opgeheven, omdat het lijdend individu zelf
de oorzaken, het verloop en de ontwikkelingsgeschiedenis van
dat lijden begrijpt, en zich door gepaste middelen kan wapenen
tegen de verdere stoornissen tegen zijne of hare natuur.
Waarschijnlijk, ten minste dit zou men zeggen van een
natuurphilosophisch standpunt uitgaande, wanneer wij aan een
degelijk onderzoek de inwerking van de zenuwstelsels op
elkander onderwerpen, zijn door Jezus den Nazarener met de
uitdrukking: „Velen die op de aarde de laatste schijnen,
zullen in het koningrijk der Hemelen (d i. daar waar de wezens
niet meer onder den invloed der physische krachten zijn, die
hen beletten de waarheid te begrijpen en te gevoelen en te
erkennen) de eersten zijn" de vrije vrouwen en de krankzinnigen
badoeld.
Jammer dat ons zoo weinig overgebleven is, van de diep-
zinnige natuurphilosophie, van dien grooten denker, maar dat
alles door tusschenpersonen ons is overgebragt.
Men beweert dat de krankzinnigen-gestichten en de bordee-
len mooije instellingen zijn, „het kan zijn".
Maar dat is zeker, dat diegenen die in die verblijven zijn
de hoogste smarten lijden, welke op onze planeet geleden
worden, niet door kwaadwilligheid, maar door gebrek aan
ontwikkeling en natuurkennis van de andere menschen 1).
De voorstellingen, dat de krankzinnigen krankzinnigen zijn,
en dat de vrije vrouwen slecht zijn, houden hen binnen de
perken van ellende, die slechts kunnen worden aangezien met
leede oogen door den diermensch, van alle verstand, zelf-
bewustheid, lectuur en gevoel beroofd.
Hen te erkennen in hunne waarde, zich zooveel moeite te
1) Met die andere menschen bedoel ik diegenen, welke buiten het ge-
sticht leven, en die aan de doctoren en anderen allerlei praatjes omtrent
de zieken opdringen, waardoor voorstellingen worden opgewekt, die de
krankzinnigen in het gesticht houden.
-ocr page 42-
40
geven, om een oogenblik na te denken over de natuur en de
natuurwetten, is de eerste pligt van een ieder die aanspraak
maakt op den naam van mensch.
Daarbij dient de lager-georganiseerde, die ver in waarheids-
zin, gevoel en liefde beneden hen staat, in ridderlijkheid en
adeldom, geen pedantisch beschermheerschap aan te nemen
maar er naar te streven hen te verklaren en te begrijpen.
Hij die knielt voor het oordeel der meerderheid in zijn
denken en gevoelen, is een slaaf zonder irjdividualiteit en
zelfbewustheid, wat zijn handelen betreft, zoo kan hij door
de boeijen die men zijn organisme aanlegt worden geketend.
Ik spreek deze laatste zin uit om daarmede te kennen te
geven, dat ik niemand wil aansporen om te handelen, met
opoffering van zijn eigen geluk of eigenbelang, nog mij eenig
ander oordeel of regt wil aanmatigen over menschen, maar
dat ook met deze schets, zooals met alle andere, ik het licht
wensch te doen vallen , alleen op de natuur en natuurphilosophie.
-ocr page 43-
-<&sm
m
x \\
■"*!
tWfr***j ■