-ocr page 1-
Jflw
. \'.
. I
.<•\'
.
i
i, \'• \'V
/.:
•.*.
•\' * \'i:
/. ,\';
<:-s
.....*
¥-
N
\\s\'
j:::
1
• .
s f*
-ocr page 2-
Misc. litter.
1471
Oct. n
B. oct.
1471
I
.
.
-ocr page 3-
DE BRITISH ASSOCIATION
EB
EENE LEZING OVER VALLENDE STERREN.
DOOS
Dr. D. BIERENS DE HAAN
De wetenschap en hare uitkomsten behooren niet aan enkele
personen of enkele landen, maar zijn, of behooren althans te
zijn, een eigendom van de geheele beschaafde wereld. Zoo is
het thans, op eenige weinige uitzonderingen na misschien; maar
zoo was het niet, toen de geleerden elkander hunne uitkomsten
onder anagrammen mededeelden. Heeft deze geheimzinnigheid in
dien tijd zeker veel bijgedragen tot den vooruitgang der weten-
schap , thans wordt de grootst mogelijke openbaarheid beoogd:
de geleerden geven hunne ontdekkingen zoo spoedig mogelijk
over een uitgebreiden kring ten beste: ja, zij trachten die in
vormen over te gieten, die voor een goed ontwikkeld verstand
begrijpelijk zijn. Het populariseeren, het vulgariseeren der we-
tenschap aan den eenen kant, behoort in onze eeuw te huis: en
niet minder de stroom van tijdschriften, die op elk gebied der
wetenschap elke nieuw gevonden waarheid dadelijk verspreiden.
Dit maakt weder eene zamenwerking gemakkelijk, die zeker ten
voordeele der wetenschap komt; en die zoo wenschelijk is, dat
zij gevoerd heeft tot het houden van wetenschappelijke byeen-
komsten, de congressen of meetings. Beeds Baco van Verulam
voorspelde ze, en zeker is dan ook in zijn vaderland haar
getal het grootst, en dienen zij voor bijkans elke soort van
.onderwerpen.
-ocr page 4-
2                                       ÜB. D. BIERENS DE HAAN,
Op het gebied der natuurkundige wetenschappen werd den
27slc" September 1831 eene meeting gehouden te York, die aanlei-
ding gaf tot het vormen van een genootschap, dat sedert jaarlijks
bijeenkomt onder den naam van «British Association for the
Advancement of Science." Dit genootschap heeft genoeg tot
stand gebracht, om den invloed te rechtvaardigen, dien het in
Engeland uitoefent. Men denke slechts aan de overal opgerichte
magnetische observatorien; aan het meteorologisch observatorium
te Kew, waarop de Association, ja ieder Engelschman, en niet
ten onrechte, zoo trotsch is; van de reis van James Eoss naar
de Zuidpool; aan die van Grant, Speke, Baxton in de binnen-
landen van Afrika; aan de expeditie naar de Noordpool om den
verloren Franklin op te zoeken: behalve nog aan zoovele andere
onderïoekingen binnen Engeland zelf.
Had de Association dan ook eerst de openbare meeDing tegen
zich, — de Times dreef in den eersten tijd den spot met haar, —
later is dit geheel veranderd; en thans heeft zij veel invloed,
ook op de regering zelve. Het zal misschien den een of ander
belang inboezemen om te weten, wat het werkt en op welke
wijze: daarom volge hier eene korte schets.
In 1830 had Sir Humphrey Davy een boek geschreven «On the
decline of science", ten betooge, dat de beoefening der wetenschap in
Engeland achteruitging. Spoedig werd hierover veel en warm gestre-
den door Herschell en Babbage (in zijn «Eeflections", waartegen onze
landgenoot G. Moll opkwam: »On the alleged decline of science in
England. By a Eoreigner, London, 1831, 33 blz. 8™) en Sir David
Brewster in de Quarterly Beview. Het gevolg daarvan was, dat de
laatste met Sir Boderich Murchiston, James D. Forbes, Johnston en
Bobinson in het begin van 1831 een brief schreven aan den lateren
Sir David Phillips, den Secretaris van de Philosophical Society
te York, over de mogelijkheid om eeuige vrienden der wetenschap
bijeen te verzamelen. Tengevolge dier bemoeiingen werd er den
27aten September 1831 eene vergadering te York bijeengeroepen, om
de wetenschap te helpen opbouwen. Aan die uitnoodiging werd
in plaats van door een honderdtal, die verwacht werden, door
350 geleerden voldaan; en deze kwamen bijeen onder Bev. Vernon
Harcourt als Voorzitter, «I propose, gentlemen, that we should
found a British Association for the advancement of science" was
het slot van zijne rede. En onder dien naam kwam het genoot-
Uchap dadelrjk tot stand; 90 leden sloten zich, als voortdurende of
-ocr page 5-
8
DE BKITISH ASSOCIATION, ENZ.
levenslange bijeen, om het doel te bevorderen. Hierbij was de geologie
vooral vertegenwoordigd door Buckland, Conybeare, Diiubeny,
Egerton, Lyell, Murchiston, Phillips, Sedwicfc; de natuurkunde
door Airy, Babbage, Brewster, Faraday, James D. Forbes, Her-
schell, "Whewell; de natuurwetenschappen door Rob.Brown, Hen-
slow, Lindley, Sabine, Scoresby; de staatswetenschappen door Lord
Brougham, Kobert Peel. Was dit doel in den beginne alleen om
overal, waar de vergaderingen werden gehouden, lust tot weten-
schap op te wekken: al spoedig nam het aantal leden zoo toe
(thans zijn er boven de drie duizend), en daarmede het geldelijke
inkomen, dat er meer kon worden gedaan, dat van het genoot-
schap wetenschappelijk onderzoek kon uitgaan; straks zullen we
zien op welke wijze.
Er zijn vier soorten van leden: «Levenslange leden" (Life mem-
bers), die aC 10 in eens af betalen, «jaarlijksche leden" (Annual
Subscribers), die het eerste jaar <£. 2 , en vervolgens jaarlijks 1
betalen: beiden ontvangen de verslagen gratis: zij vormen eigen-
lijk den kern der vereeniging. Daarnaast staan de «Associates",
die alleen voor eene enkele meeting lid worden tegen betaling
van <£. 1, en het verslag tegen twee derde der prijs kunnen
koopen: dit worden gewoonlijk de inwoners der plaats, waar de
meeting wordt gehouden; heeren en dames beide. Alle kaarten
voor lidmaatschap staan op naam. behalve die voor de dames,
die dus voor meer dan ééne kunnen worden gebruikt. Eindelijk
«de correspondeerende leden" (Corresponding members), vreemde-
lingen, die daartoe gekozen worden en geene contributie betalen:
hun aantal is thans 82.
Tijdens de meeting wordt het bestuur uitgeoefend door de
«Algemcene Commissie" (General Committee), waarin zitting heb-
hen de voorzitters en onder-voorzitters van deze en alle vorige
meetings; die der verschillende afdeelingen van de meeting zelve
(waarover later); zjj, van wie eene verhandeling is opgenomen in
de uitgaven van eenig genootschap; afgevaardigden van zulke ge-
nootschappen, en de correspondeerende leden. Deze commissie
doet alle benoemingen van personen en onder-commissien, staat
gelden toe voor wetenschappelijk gebruik, bepaalt, waar de
meeting een volgend jaar zal vergaderen, enz. Hetgeen, waar-
aan het grootste gewicht wordt gehecht, en dit voorzeker terecht,
is de keuze van den Voorzitter der Meeting zelve: men zoekt
-ocr page 6-
4
1)B. D. B1EREN3 DE HAAN,
daartoe iemand van hoogen stand, van veel invloed in de streek,
waar de meeting zal bijeenkomen, van bekende wetenschappe-
lijkheid, en van bekendheid met de wetenschappelijke wereld.
Zoo ontmoet men de namen van Earl Fitswilliani (York 1831),
Sir Macdougall Brisbane (Edinburg 1834), Marquis of Lans-
downe (Bristol 1836), Earl of Burlington (Liverpool 1837),
Duke of Northumberland (Newcastle 1838), Marquis of Breadal-
bane (Glasgow 1840), Lord Fr. Egerton (Manchester 1842), Earl
of Kosse (Cork 1 843), Sir John F. W. Herschell (Cambridge 184a),
Sir E. J. Murchiston (Southampton 1846), Sir E. H. Inglis (Oxford
1847), Marquis of Northampton (Swansea 1848), Sir D. Brewster
(Edinburgh 1850), Earl of Harrowby (Liverpool 1854), Duke
of Argyll (Glasgow 1855), H. E. H. The Prince Consort (Aberdeen
1849), Lord Wrottesley (Oxford 1860), Sir W. Fairbairn (Man-
chester 1861), Sir W. Armstrong (Newcastle 1863), Sir Ch. Lyell
(Bath 1864), Duke of Buccleugh (Dundee 1867). Men vindt hier
terug, hetgeen in Engeland zoo sterk uitkomt: eensdeels mannen
van goeden huize, die de wetenschap niet enkel als dilettanten
beoefenen, anderdeels mannen van wetenschap, die in den adel-
stand zijn verheven. Licht begrijpt men welk een blijvenden indruk
het gemaakt heeft, dat Prins Albert in 1859 het voorzitterschap
aanvaardde. Tusschen de meetings in worden de zaken geregeld
door een «Baad van bestuur" (Council) bestaande uit 22 gewone
leden, benevens den voorzitter en ondervoorzitter der voorgaande
en der volgende meeting, en de voorzitters van alle voorafgaande
meetings. Er is een Algemeene Secretaris, bijgestaan door een
tweeden, en een Algemeene Penningmeester, bijgestaan door een
zeventiental plaatselijke penningmeesters. Verder zijn er voor het
geldelijke beheer drie vaste Trustees en drie Auditors,
Wordt het als eene eer beschouwd, om in dien Baad zitting
te hebben, — men vindt onder die namen de eerste geleerden
en menigen edelman, — het ontvangen van zulk eene meeting
wordt ook als eene eer betwist, elk jaar door onderscheidene
steden, wier afgevaardigden in eene vergadering der Algemeene
Commissie in welsprekendheid en geest wedijveren, om elkander
den palm af te winnen. Sedert de eerste meeting te York bij-
eenkwam (in 1831, later 1844), werd zij driemaal gehouden te
Oxford (1882, 1847, 1860), te Cambridge (1833,1845,1862),
te Birmingham (1839, 1849, 1865); tweemaal te Edinburgh,
(1884, 1850), te Dublin (1835, 1857), te Liverpool (1837,
-ocr page 7-
DE BRITISH ASSOCIATION, ENZ.                                   S
1854), te Newcastle-on-Tyne (1838, 1863), te Glasgow (1840,
1855), te Manchester (1842,1861); en eindelijk te Bristol (1836),
te Plymouth (1841), Cork (1843), Southampton (1846) , Swansea
(1858), Ipswich (1851), Belfast (1852), Huil (1853), Cheltenham
(1856), Leeds (1858), Aberdeen (1859), Bath (1864), Notting-
ham (1866) en Dundee (1867).
Is eenmaal de plaats bepaald, waar de meeting in het volgende
jaar zal bijeenkomen, dan wordt alles door eenige plaatselijke
Secretarissen voor hare ontvangst in orde gebracht; en in het
voorjaar de uitnoodigingen rondgezonden, aan de buitenlanders
en aan de voornaamste leden van de Association, met aanbod,
om hen bij eene of andere familie «huisvesting" te bezorgen;
maar bij die huisvesting sluit zich zulk een hupsch en hartelijk
onthaal aan, als zeker wel dienen moet, om bij den bezoeker de
aangenaamste herinneringen achter te laten. Tegen den tijd, dat
de meeting bijeenkomt, wauneer bekend is geworden, wie onge-
veer haar zal bijwonen, gaat de Baad van bestuur over tot het
benoemen van de voorzitters en onder-voorzitters lier verschillende
afdeelingen: A. Mathematical and Physical science, B. chemical
science, C. Geology, D. Biology, (dit jaar gescheiden in twee
onder-afdeelingen voor Zoology and Botany en voor Anatomy und
Physiology), E. Geography and Ethnology, (er werd dit jaar zeer
gestreden over de vraag, of hier eene onder-afdeeling, Anthropology,
zoude ingevoerd worden), F. Economie science and Statistics ,
G. Mechanical science. Deze benoemingen z\\jn mede niet zonder
gewicht, daar het welslagen van het werk in iedere afdeeling veel
afhangt van de wyze, waarop de beraadslagingen worden geleid.
De plaatselijke kosten van de Meeting worden door plaatselijke
inschrijvingen gedekt, en deze zijn niet gering. Dit jaar te Dundee
bedroegen zij X 4000, waarvan £ 300 door het Gemeentebestuur
werd verstrekt. Het gevolg daarvan is> dat de inkomsten, voor-
namelijk uit de contributien der leden bestaande, grootendeels
voor wetenschappelijke einden kan worden gebruikt.
Zoo werden onder andere subsidien meer, voor de SterrenCatalogus
betaald £ 350 (in 1839), 512 (1840), 322(1841), 169(1842),
27 (1843), 38 (1844), 352 (1845), 212 (1846); — voor het
meteorologische observatorium te Kew £. 133 (in 1843), 174 (1844),
150 (1845), 147 (1846), 107 (1847), 172 (1848), 176(1849),
256 (1850), 309 (1851), 234 (1852), 165 (1853), 330(1854),
425 (1855), 575(1856), 350(1857), 500 (per jaar, 1858—1862),
-ocr page 8-
6
DE. D. BIERENS DE HAAN,
600 (per jaar sedert 1863); — voor de luchtballonreizen X 200
(1862), 95 (1863), 200 (1864), 100 (1865), 50 (1866).
De geheele sommen voor zulke wetenschappelijke onderzoe-
kingen, die gebezigd werden , waren voor:
1834
£
20
1842
4L
1450
B
107
3
1565
0
435
4
982
7
918
5
830
8
967
fi
080
\'J
1596
7
208
1840
1547
8
275
1
1235
9
100
34(5
1858
t 619
391
9
685
305
00
1241
205
1
1111
381
2
1294
481
8
1608
735
4
1290
508
5
1591
6
1751
Dit verschil in deze uitgaven van ieder jaar is ten deele al-
tlinns te verklaren uit de sommen, die bij de vorige meeting
werden ontvangen: hoe grooter die inkomsten, d. i. de contri-
butien waren , hoe meer voor dit doel kon worden besteed. De
eerste som van X 20 werd in 1833 toegestaan voor getij-waar-
nemingen; te zamen is er alzoo meer dan £. 30,000 uitgegeven.
Als eene bijdrage tot den geldelijken toestand diene~dit uittreksel
uit de rekening over 1866—1867:
Contributien van levenslange leden. . . .  £ 340
«             » jaarlijksche tl . . .   // 598
»             n associates........   «960
»             » dames-leden.......   «771
Rente van effecten, enz..........   « 250.15
Drukloonen, enz. te Nottingham.....  X 332.19.10
Uitgaven van het 35stc verslag......   ,< 731. 2. 4
Bezoldigingen...............   » 350.—.—
Sommen voor wetenschappelijk onderzoek.   « 1739. 4
Laat ons nu zien, hoe zulk eene meeting afloopt: en nemen
we daartoe die te Dundee in dit jaar 1867.
Zij begint op een Woensdag met eene vergadering der Alge-
meene Commissie, des morgens ten 1 ure: waarin verschillende
rapporten worden gelezen door den Baad van Bestuur; door den
penningmeester, die zijne rekening overlegt; door de Parliamen-
tary Committee, die de voorstellen van de AssociaHon aan het
Pavliament overbrengt; ditmaal door eene commissie over het in-
voeren van het onderwijs in de natuurwetenschappen; door de
-ocr page 9-
DE BBITISH ASSOCIATION, ENZ.                                    7
Kew Committee, die rekenschap doet van het subsidie der As-
sociation, en verslag geeft van hetgeen door haar in het verloopen
jaar werd gedaan. Deze wordt gevolgd door eene vergadering
van iedere afdeeling, waar de commissie dier afdeeling (Sectional
Committee) wordt benoemd. Behalve den Voorzitter, bestaat
zulk eene commissie uit Onder*Voorzitters, Secretarissen en leden.
Die voor wis- en natuurkunde had tot Voorzitter, Prof. Sir
W. Thomson, dan zes Onder-Voorzitters, de Professoren Fischer,
Kelland en Tyndall, benevens J. P. Gassiot, J. Clerk Maxwell,
Eev. C. Pritchard en Ch. Wheatstone, vier Secretarissen en
dertig leden. Des avonds komt men bijeen in de zaal voor
de algemeene vergaderingen bestemd, hier de Kinnaird-Hall;
waar de vergadering door den aftredenden voorzitter wordt ge-
opend en de nieuwe voorzitter wordt geïnstalleerd, die dan de
openingsrede houdt: dikwerf zijn dit zeer belangrijke stukken,
over den gang der wetenschap in het afgeloopen jaar, of ook
wel over de geschiedenis van een enkel gedeelte der wetenschap:
gewoonlijk wordt deze afzonderlijk gedrukt en verkrijgbaar ge-
steld. Natuurlijk wordt er door een der invloedrijkste leden van
de Algemeene commissie een «vote of thanks" voorgesteld (een
bedankje voor die rede), dat door een tweeden wordt ondersteund,
en daarna bij acclamatie wordt aangenomen.
Intusschen zijn de toehoorders alleen binnengelaten op hunne
kaarten, die ze des morgens hebben moeten afhalen inderecep-
tie-zaal: en het is daarheen, dat men eiken morgen het eerst
zijne schreden richt. Vooreerst toch haalt men er het Journaal
van hetgeen er dien dag in de verschillende Afdeelingen te doen
is, en van dat, wat den vorigen dag behandeld is; waarbij nog
de opgave, van hetgeen er te doen of te zien is: tevens vindt
men daar exemplaren van alle gedrukte stukken, rapporten, lijsten
van de tegenwoordige leden met hunne adressen; alles op lange
tafels uitgespreid; zoodat een ieder zich daarvan kan voorzien.
Iets verder de lijst der excursions of wetenschappelijke tochtjes,
die één of tweemaal worden gehouden, en waarvoor men zich
heeft in te schrijven. Vervolgens een postbureau, zoowel voor
de inwendige dienst der commissien en leden zelve, alsook voor
de briefwisseling met het buitenland. Voor dit schrijven van
brieven bestaat er ook goede gelegenheid met gestempeld papier
en enveloppes, kruisbanden, enz. Aan een andere tafel is ge-
legenheid om zich te doen inschrijven, voor iedere soort van leden
-ocr page 10-
DR. D. BIEREN9 DE HAAN,
afzonderlijk: verder stapels der Verslagen van vorige meetings,
die men in sommige gevallen tot verlaagden prijs kan koopen:
voorts een telegraaf bureau, en een bureau van huisvesting, dat
personen in dienst heeft, om de leden hun verblijf aan te wijzen.
Eindelijk het bureau der plaatselijke secretarissen. Alles wordt met
orde bediend, zoodat een ieder spoedig en goed geholpen wordt.
Ook voor lezen van nieuwsbladen en tijdschriften (de Punch en
Illustrated London News ontbreken er niet) is geschikte gelegenheid.
De toegangkaarten zijn van verschillende kleuren voor de ver-
schillende soort van leden : voor hen welke tot de Algemeene
Commissie behooren, wordt een stempel met roode inkt daarop
afgedrukt, waarvan men de waarde spoedig leert kennen, wan-
neer men daarop ergens toelating verlangt. Aan de binnenzijde
bevat die kaart gewoonlijk eenen platten grond van dat gedeelte
der stad althans, waar de gebouwen der vergaderingen zijn.
Is men lid van eene Afdeelings-vereeniging, dan gaat men
van 10 tot 11 ure naar de bijeenkomst, die in hetzelfde ge-
bouw pleegt gehouden te worden, waar de afdeeling zelve ver-
gadert. Deze bijeenkomst is zeer belangrijk, omdat men na het
afdoen van de zaken, die aan de orde zijn, gelegenheid vindt
om persoonlijk kennis te maken met de hoofdpersonen derAsso-
ciation. Ten 11 ure gaat de commissie naar de vergaderzaal,
waar de Afdeeling dagelijks tot 3 ure bijeenblijft. Daar is ge-
woonlijk een verhoogde planken vloer, met borden , schermen ,
en de ook daar onvermijdelijke groene tafel voorzien: deze en
de voorste bank van de zaal zijn voor de commissie, de overige
banken voor de leden des Association bestemd. Nadat de te voren
aangekondigde verhandelingen gelezen zijn, wordt het behandelde
onderwerp telkens besproken. Het publiek is meer of minder
talrijk, naarmate zulk een onderwerp of wel de spreker zelf in
de algemeene belangstelling deelt. Zoo was er bij het voorlezen
van eenige stukken vau Sir David Brewster in Afdeeling A een
talrijk publiek aanwezig. Evenzoo, toen hij de vermeende brief-
wisseling behandelde tusschen Newton en Pascal, zoo als die
door Charles in de Pransche Akademie is gebracht. De 89jarige
geleerde kwam dan ook op de platform, doch liet zijne stukken
door een zijner vrienden voorlezen; toen daarover echter gedach-
tenwisseling ontstond, kwam het oude vuur weder boven, en leidde
hy zelf de discussie. Een andermaal waren de stormsignalen aan de
orde; er werd vrij hevig [gestreden vóór en tegen de opheffing van
-ocr page 11-
DE BR1TISH AS80CIATI0N, ENZ.                                    9
hunne afschaffing: dit onderwerp, dat in eene handels- en haven-
stad als Dundee veel belangstelling inboezemde , had een groot
getal associates in de zaal vereenigd. Eindelijk stelde een der
aanwezigen eene motie voor, dat de sectie hunne hervatting
zoude voorstellen; en deze werd met overgroote meerderheid van
stemmen (met zitten en opstaan) aangenomen.
Zulke voorstellen van de afdeelingen zoowel als die, welke
in hare commissie worden vastgesteld , worden opgezonden naar
eene Commissie van Aanbevelingen (Committee of Recommendations),
die ze onderzoekt en op de laatste vergadering een gezamenlijk
voorstel doet, naar aanleiding van al hetgeen haar is toege-
zonden; dit voorstel wordt gewoonlijk bij acclamatie zonder
discussie aangenomen. En hier nu is het aantal leden der
meeting van veel gewicht; want hoe meer leden, hoe meer geld,
waarover de commissie kan beschikken ; en dus hoe grooter het
aantal der toegestane gelden (Grants) kan zijn. Daar deze gelden
echter alleen voor proefnemingen, werktuigen , enz., niet voor
persoonlijke uitgaven bestemd zijn , komen er ook vele voorstellen
ter tafel, zonder dat daarvoor geld wordt toegestaan.
Nu waren er te Dundee aanwezig:
contributie
167 oude Life-members......          nihil.
25 nieuwe                        ......£. 250.
193 oude Annual members......- 193.
118 nieuwe »         «......- 236.
1163 Associates.........- 1163.
771 Ladies..........- 771.
7 Vreemdelingen........          nihil.
2435 Leden.                                                    £ 2613.
Dien ten gevolge konde de Commissie van Aanbevelingen op
de laatste vergadering der Algemeene Commissie, die den laatsten
dag, een Woensdag, des middags ten 1 ure wordt gehouden,
<£ 2200 voor zulke sommen voorstellen; de gewone JL 600 voor
het observatorium te Kew ; JL 150 voor het onderzoek van de
grot in Kent; <£. 120 voor de maan-commissie; JL 100 telkens voor
de getij-waarnemingen, voor de engelsche ongewervelde zeedieren,
voor het verslag van den vooruitgang der zoölogie, voor de on-
derzoekingstocht naar Groenland, voor een verslag over stoom-
scliepen, en voor de bereiding van ijzer. Nog werd er elf maal
-ocr page 12-
10
DB. U. BIERENS DE HAAN ,
c£ 50 toegestaan en verder mindere sommen. Behalve deze waren
er nog verscheidene voorstellen, die geene gelden vereischten, en
andere, die door daartoe benoemde commissien aan de Begering
zouden worden medegedeeld.
Denzelfden dag te 8 uur wordt de meeting in eene algemeene
vergadering gesloten, waar door verschillende leden van het
bestuur de officieele bedankjes worden voorgesteld, die hier zeker
wel verdiend waren.
Twee dagen vroeger , des Maandags, wordt de vergadering der
Algemeene Commissie gehouden, waarin o. a. de plaats moet
bepaald worden, waar de Meeting het volgende jaar zal bijeen-
komen. Norwich en Plymouth traden voor de vierde keer op :
voor de eerste sprak de Mayor en D. Dalrymple, voor de tweede
de H. H. Spence Bate, D. Neve Forster, Bennett en Latimer.
Exter, die voor de tweede maal zich aanmeldde, werd vertegen-
woordigd door Sir John Bowring en de H. H. Ellis en Vivian.
Edinburgh en Liverpool kwamen weder voor de eerste maal in
het strijdperk. Voor de eerste spraken de City Clerk , Duncan
en Prof. Archer, voor de laatste de H. H. Avison, Samuelson en
Dr. Gisborne. Sommige dier redevoeringen waren zeer puntig
en werden dan ook zeer toegejuicht. Op voorstel van J. P. Gas-
siot M. P., werd Norwich gekozen. Toen stelde Prof. Tyndall
als Voorzitter Dr. Jos. Hooker voor, tot groot genoegen der ver-
gadering. Daarop werden de Onder-Voorzitters, de plaatselijke
Secretarissen en Penningmeesters verkozen. Eindelijk werden de
Algemeene Secretarissen en Penningmeester herkozen. En nu
begint de hoofdwerkzaamheid voor de Algemeene Secretarissen,
het zamenstellen van het Verslag (Eeport), dat een jaar later
wordt uitgegeven.
Dit bevat, behalve eenige algemeene opgaven, de rapporten ,
die in de Algemeene Commissie worden voorgelezen, en de ope-
ningsrede van den Voorzitter. Ten tweede, de rapporten der
wetenschappelijke commissien, in extenso, en daarbij zulke by-
dragen, die de Algemeene Commissie waardig keurt, om in
extenso te worden opgenomen. Ten derde, bij uittreksel, alle
voorgedragen stukken, waarvan uittreksels door de sprekers wor-
den toegezonden, op de aanvrage van den Secretaris. Deze
worden gerangschikt naar de afdeelingen en de orde van voordracht;
somtijds wordt daarbij opgenomen de openingsredevoering,
die door den Voorzitter vnn eenige afdeeling gehouden mogten
-ocr page 13-
11
DE BRITISH ASSOCIATION, ENZ.
zijn. Deze Eeports, waarvan de omvang ten gevolge van het
toenemen der commissien en de uitvoerigheid hunner verslagen ,
in de laatste jaren grooter is geworden, vormen keurig gedrukte
octavo-boekdeelen, voorzien van een aantal labellen en net uit-
gevoerde platen. Het eerste Rapport in 1832 bevatte 76 bladz. ;
het laatste Eapport van 1866 bevatte LXXXII, 464, 184, 77
bladzijden, 6 platen; en kostte voor de niet-leden 24 shillings.
Behalve deze werkzaamheden , behooren ook tot het eigenaar-
dige der Meeting eene of meer openbare lezingen des avonds ,
dikwerf een officieel banquet, waar dan o. a. de leden der Alge-
meene Commissie plegen genoodigd te worden, — [te Dundee
waren er ongeveer 400 gasten: nevens het menu lag, hetgeen
bij zulke ofliciëele feesten gewoonte schijnt, een gedrukt lijstje
der toasten met de namen van hen, die ze moesten beantwoorden.
Aan een tafel in de breedte, die op een planken stellaadje stond,
waren de voornaamste gasten gezeten, en vandaar gingen ook
de toasten uit: vijf andere tafels stonden loodrecht daarop]. En
eindelijk, niet te vergeten, de uitstapjes, waartoe te Dundee
bestemd waren de Zaturdag, en de Donderdag na afloop der
Meeting (die anders alleen daarvoor de gewone dag is). Dik-
werf is daaraan verbonden een luncheon, hetzij door eenig be-
stuur of door eenigen grondeigenaar aangeboden: vandaar dat
daar het getal gasten beperkt is. Des Zaturdags waren er vier,
des Donderdags negen zulke tochtjes. Bij zulke luncheons ont-
breekt het gewoonlijk niet aan toasten, bij de meer officieele en
te St. Andrews bijv. op een banquet van de universiteit, vond
men daarvoor weder de genoemde gedrukte lijsten.
Wat de openbare avond-lezingen betreft, deze hebben een
geheel eigenaardig karakter. Te Dundee waren er drie: eene
van Prof. Tyndall, «over stof en kracht" (voor de werklieden) «eene
van Arch. Geikie," over de geologie van Schotland, steunende
op de denudatie-theorie van Hutton, en opgehelderd door een
groot aantal teekeningen ; en eene van Prof. Alex. Herschell,
«over meteoren en meteorieten". Beide laatste werden door een
groot publiek , waaronder ook vele dames, bijgewoond.
De lezingen werden gehouden in de grootste der zalen, die
voor de Meeting bestemd waren, de Kinnaird\'s-Hall, gebouwd
in de Anglo-Italiaanschen strjl door den Architect Chnse Bdward :
-ocr page 14-
12                                    DS. D. HIK HENS BE HAAN ,
zy is 130 voet lang, 60 breed en 40 hoog: heeft aan het eene
einde een amphitheater , naar eene platform , waarop een goed
orgel steunt: daartegenover loopt eene galerij. Voor deze Mee-
ting waren echter langs de kanten hulpgalerijen aangebracht, en
zoo konde de zaal ongeveer 2500 menschen bevatten, die er dan
ook wel tegenwoordig waren. De verheven vloer voor het orgel
was voor de leden der Algemeene Commissie bestemd.
Den avond, dat Prof. Herschell zoude lezen, was de zaal,
♦ zoowel als die hoogere vloer geheel bezet, en waren vele dames
tegenwoordig. Er was voor den spreker een lange tafel met
een aantal werktuigen geplaatst: achter hem, tegen het orgel
aan, stond een scherm met een groot aantal reusachtige af-
beeldingen. Deze zoowel als de proeven waren zóó ingericht,
dat zij door het publiek goed konden worden gezien. Vooreerst
was er een magnesium-draad over de breedte der zaal gespannen:
de verbranding moest dienen om een vallende ster voor te stellen;
deze proef gelukte echter niet volkomen en werd daarom later
nog eens, en toen met beteren uitslag, herhaald. Door een
groote luchtledige glazen buis werd een elektrische vonk gebracht,
evenzeer langs eens platina-draad, die telkens verkort wordende,
eindelijk een oogverblindend licht gaf. Vervolgens deed de
spreker een paar proeven om met een elektrische vonk phospho-
rescentie op te wekken. Eindelijk werden door den grooten
tooverlantaarn met elektrisch licht (die aan de Eoyal Institution
behoort,) verscheiden afbeeldingen van stortbuijen van aeroliethen
op een scherm gebracht. Voor deze proeven, werd een Grovesche
batterij van 60 elementen gebruikt; het gas werd bijna uitgedraaid,
zoodat alle proeven ook achter in de zaal goed zichtbaar waren.
Nadat Sir David Baxter de vergadering geopend en Prof. Her-
schell aan haar had voorgesteld, begon deze met te wijzen op
de November sterren-val in 1833, die in Noord-Amerika veel
waarnemingen heeft uitgelokt, en aanleiding gaf, dat in de
meeting van 1834 de commissie voor meteorologie de waar-
neming van vallende sterren onder hare werkzaamheden opnam.
Later in 1863 werd er hiervoor eene afzonderlijke commissie be-
noemd (met £ 17), die sedert telkens hernieuwd werd (1864 o£ 10,
1865 £ 40, 1866 l 50 en 1867 l 50); en deze commissie
geeft sedert ook jaarlijks een uitvoerig rapport van hare werke-
lijk uitvoerige werkzaamheden. Het was dan ook daaraan toe
te schrijven, — de British Association mogt er zich teregt op
-ocr page 15-
13
DE BKIT1SH ASSOCIATION.
beroemen, —dat er voorleden jaar zulke goede maatregelen waren
genomen om een kostbare schat van berichten te verkrijgen aan-
gaande de sterrenvallen; en de reeks van uitkomsten, in éénc
der sectie-vergaderingen medegedeeld, zal bepaaldelijk hen belang
inboezemen, die, zeker niet. in kleinen getale hier tegenwoordig,
die verschijnselen waarnamen, en evenzeer die weinigen gerust-
stellen, die niet zoo gelukkig waren, en door onvoorziene om-
standigheden dat genot misten. Er bestaat toch uitzicht op een
voorspoedig vervolg in dit jaar van dit groote aantal waarnemingen;
omdat er dergelijke toebereidselen waren gemaakt; en men had
alle reden om dit jaar evenzeer belangrijke uitkomsten daarvan
te verwachten.
Eerst gaf hij een overzicht van de meteoorsteenen uit vroegere
tijden. Hierdoor werd het onderwerp, waarmede een ieder mis-
schien niet even vertrouwd is, van zelf duidelijker en tevens werd
er alzoo de noodige wetenschap verkregen, om in het algemeen
beter te begrijpen, wat er later over zoude gezegd worden.
Tot aan het einde der vorige eeuw trokken de meteoorsteen-
vallen de opmerkzaamheid alleen in enkele op zich zelf staande ge-
vallen tot zich. In 1492 den lien November viel er een te Eusisheim
in den Elzas, terwijl Keizer Maximiliaan I daar een opstand
dempte ; deze liet hem in de cathedraal ophangen ter herinnering
aan zijne overwinningen, met een toepasselijk opschrift; tijdens
de omwenteling werd hij weggenomen, en thans berust een ge-
deelte daarvan in het Muzeum van Natuurlijke Historie te Parijs.
Na dezen eersten authentieken val, volgde er een hagelbui van
zulke steenen te Barbotan in de Landes : met het verhaal van de
stedelijke overheid werd in Parijs eerst de spot gedreven, en
het werd later vergeten. Thans wordt het meer en meer waar-
schijnlijk , dat er, naar het beweren van Egen, eiken dag
minstens één meteoorsteen op de aarde valt. In 1865 vielen er
binnen vier weken vijf meteoorsteenen op Fransch of Engelsch
gebied. In het begin van deze eeuw vond men drie stukken
van zulke steenen in het Mineralogisch Muzeum te Weenen, thans
zijn daar 22U ; in het British Museum zijn er nog eenige meer.
De sterrekundigen weten nog niet, of eene kleine versnelling
in de schijnbare beweging van de maan te wijten zij aan eene
fout, die misschien in de berekeningen schuilt, dan of zij haar oor-
sprong hebbe in eene kleine vertraging, die de omwentelingsnelheid
der aarde om haar as in den loop der eeuwen zoude ondergaan heb-
-ocr page 16-
14
DB. D. BIERENS DE HAAN,
ben. Door dit laatste aan te nemen schijnt men te kunnen verklaren,
dat bij eene Zoneclips te Babyion 700 v. C, de zon nog boven den
horizon stond, terwijl naar de tegenwoordige tafels de zon op dat
oogenblik reeds beneden den horizon moest gedaald zijn; waardoor
natuurlijk de eclips daar niet zichtbaar zou geweest zijn. Men heeft
getracht deze vertraging te verklaren door de wrijving, die door
eb en vloed teweeg gebracht wordt: maar zoude zij niet kunnen
ontstaan zijn door de langzame ophooping van meteoorsteenen? De
verandering van het honderdste deel eener secuude in de lengte
van den dag zoude deze kleine onregelmatigheid kunnen verklaren.
Hier stond spreker een oogenblik stil bij James Ivory, die in
Dundee geboren, en aan de High-sehool aldaar verbonden, na-
derhand professor werd aan het college te St. Andrews, en in
den adel verheven, niet lang geleden daar overleden is: (deze
opmerking werd door het publiek zeer toegejuicht).
Onderde weinige gevallen, dat meteoorsteenen werkelijk schade
aanrichtten, noemde hij dat van den dood van een Franciscaner
monnik in 1660 te Padua door een meteoorsteen. Deze gebeur-
tenis bracht den Italiaanschen natuurkundige Zerzago op het denk-
beeld, dat die steen uit een maanvulkaan op onze aarde was
geslingerd : een denkbeeld , dat later meer bepaald werd vastge-
houden, maar eindelijk moest opgegeven worden , omdat de meteoor-
steenen voor zulke onderstelling te groote snelheid plegen te
hebben. In 1719 viel er een groote meteoorsteen in Engeland,
die beschreven werd door Dr. Ed. Halley, Professor in sterre-
kunde te Oxford; de berekening gaf eene middellijn van ten minste
een engelschen mijl, eene snelheid van drie mijlen in eene seconde
en eene hoogte in den dampkring van 240 mijlen (Engelsehe).
Hij viel met een donderslag neer, en Halley meende daarom met
Aristoteles, dat het verschijnsel ontstond uit de verbranding van
eene laag brandbaar gas; maar de ijlheid van den dampkring op
die hoogte laat die zigtbare ontbranding van gassen niet toe, en
daarmede valt die hypothese. Dr. Wallis had reeds vroeger een
even grooten meteoorsteen beschreven, die in Engeland den 20stcn
Sept. 1676 nederviel; hij meende dat hij slechts eene komeet was,
die veertien daag later nabij de zon werd gezien, en zich nu dicht
bij de aarde vertoond had. Het verdient vermeld te worden,
dat de betrekking van Dr. AVallis later zoo luisterrijk werd bekleed
door Dr. Baden Powell, die de reeks rapporten over meteoren by
de British Association opende, en dat de meening van Dr.
-ocr page 17-
15
DE BR1TISH ASSOCIATION, ENZ.
Wallis in de laatste jaren op zeer bijzondere wijze is bewaarheid
geworden. In 1758 en 1783 beschreven Dr. Pringle en Dr. Blag-
den, beiden secretarissen van de Boyal Society, twee der grootste
meteoorsteenen, die in Engeland nedervielen : hunne hoogte was
omtrent 50 mijlen (engelsche) en zij gingen vergezeld van een
zwaren slag. De ontdekking der atmospherische elektriciteit bracht
er beiden toe, om daaraan de meteoorsteenen toe te schrijven,
even als de bliksem ontstaat in de lagere luchtlagen. In Duitsch-
land echter was men bezig, om de elektrische ontladingen in zeer
verdunde lucht na te gaan, en Lichtenberg deed daarover on-
derscheiden proeven te Göttingen: hierdoor werd Chladni te
Wittenberg overtuigd, dat die vorige verklaring niet de ware was.
En daar Pallas van een heuvel te Kramojarik in Siberië een grooten
meteoorsteen van zeven centenaars naar St. Petersburg had mede-
gebracht, kwam Chladni in 1794 met een werk over de meteoor-
steenen voor den dag, waarin een geschiedkundige lijst dier steenen
was opgenomen, en de stelling geopperd werd, dat er een klasse
van hemellichamen door het heelal verspreid was, die met eene
snelheid, even groot als die der aarde, in banen van zeer ver-
schillende excentriciteit rondom de zon wentelden. Chladni nam
verder aan, dat eene zekere eigenschap van zamengeperste lucht
het sterke licht en de warmte, noodig voor verbranding, voortbracht,
wanneer deze lichamen het eerst in aanraking worden gebracht
met de buitenste lagen van den dampkring. Deze eigenschap kan
gemakkelijk worden aangetoond, wanneer de lucht door een zuiger
in een glazen buis plotseling wordt zamengedrukt, en daardoor
zooveel warmte wordt ontwikkeld, dat een stukje zwam, aan het
einde van den zuiger bevestigd, wordt aangestoken. Nu moet de
snelheid der beweging van een hemellichaam door den dampkring
zoo vreesselijk groot zijn, dat de lucht, vóór dat zij langs de
zijden van het lichaam ontwijken kan, noodzakelijk eene sterke
drukking moet ondervinden, evenals in bovengemelde proef; en
moet de hitte, die daar geboren wordt, zonder twijfel die verre
overtreffen, welke door gewone middelen wordt voortgebracht.
En nu kan men uit eene reeks van naauwkeurige proeven, door
Dr. Joule genomen, veilig tot het besluit komen, dat eene snel-
heid van beweging door den dampkring van dertig mijlen in eene
seconde — die bij zulke verschijnselen niet ongewoon is, — in
staat is, op de oppervlakte van den meteoorsteen eene genoegzame
hitte voort te brengen, om de meest wederspannige stoffen tot
-ocr page 18-
16                                     DU. D. BIERENS DE HAAK,
smelting en waarschijnlijk ook tot vervluchtiging te brengen.
Niet alleen de dunverglaasde oppervlakte of korst, die men zon-
der uitzondering bij aeroliethen aantreft, maar ook het aanzien
van vuurbollen en vallende steenen kan door deze hypothese
genoegzaam verklaard worden.
Nu zijn er sterrekundige waarnemingen noodig om te bepalen,
wat de wezenlijke loopbaan in de ruimte is van meteorische
stofjes; wat hunne wet van verdeeling is; welke soort van
loopbanen zij beschrijven; en eindelijk, wat hunne geschiedenis
is, hetzij als onafhankelijke lichamen, of als afgezanten uit het
gevolg van eenig welbekend lichaam van het zichtbare heelal.
De eerste waarnemingen van deze soort, omtrent de hoogten en
snelheden van vallende sterren, waren die van Brandes en
Benzenberg te Göttingen, en zij strekten om de theorie van
Chladni te bevestigen. Men vond alzoo, dat vallende sterren
op eene verbazende hoogte in den dampkring te voorschijn
komen, en met de buitensporige snelheid voortbewegen, die
reeds bij groote meteoorsteenen bekend was. Daardoor werd nu
voor het eerst aangewezen, dat vallende sterren in waarheid
dwerg-meteoorsteenen en dat meteoorsteenen reusachtige vallende
sterren zijn. De waarnemingen van deze lichtverschijnselen
hebben ze thans tot drie soorten teruggebracht: en een bijzonder
onderzoek voor ieder van deze voert tot het eenparig besluit,
dat de hypothese van Chladni de eenige is, die den stempel
der waarheid op het voorhoofd draagt. Bij de hoofdafdeeling —
die door prof. Maskelyne aerolithen (luchtsteenen) zijn ge-
noemd — toonde Edw. Howard in het begin van deze eeuw
aan, dat meteoorsteenen een kenmerkend onderscheid vertoonen
van de rotsen onzer aarde in de groote hoeveelheid van metal-
lisch ijzer; maar daarentegen komen zij onderling overeen in
het bezit van nikkel, een bij ons veel zeldzamer metaal. Na-
derhand toonde Laugier aan, dat aanwezigheid van chromium nog
standvastiger was dan die van het nikkel. Verder vindt men
in deze steenen koper, tin en lood; oplosbare chloriden van
soda, potasch en ammonia, kool in den vorm van graphiet,
eenmaal voorkomende als koolhoudende turf, en een andermaal
gevonden als eene vluchtige zelfstandigheid: maar daarentegen
is geen e nieuwe grondstof daarin ontdekt, die niet reeds bjj
ons op aarde bekend was. Nog zeer onlangs heeft Dr. Grahame,
de Master van de koninklijke Munt, eene groote hoeveelheid
-ocr page 19-
DB BRITISH ASSOCJATION\', ENZ.                                 1?
waterstof gebonden of opgegaard geworden in eene massa me-
teorisch yzer. De overeenkomst in zamenstelling van al de
leden vau ons zonnestelsel heeft m al deze ontdekkingen cea
even sterk of eigenlijk een veel sterker bewijs van geloof\\vaar-
digheid gevonden, dan hetgeen men trekken kac uit de waarne»
niing van het zonlicht door een specfroskoop; omdat men, ia
het geval van meleoorsteenen, de ligrhamen zelve kan lianteeren,
die klaarblijkelijk tot het hemelruim behooren, en dat men alzo*
hunne zamenstellende deelen vrijelijk kau oinler/.oeken.
Van de grootste meteoorsteen-vallen in lateren tijd, hebben er
twee beroemde in Frankrijk, en twee in Oostenrijk en Hongarije
plaats gegrepen. Ten cén ure \'s namiddags, den 26stm April
1803, vernam men te L\'Aigle in Normandie en op een afstand
van tachtig mijlen in den omtrek eene zware uitbarsting: deze
was eenige minuten vroeger voorafgegaan door eeneu sterk
lichtenden meteoorsteen met zeer snelle bawegiag door dea
dampkring: het springen daarvan had die uitbarsting teweeg ge-
bracht. Twee duizend steenen vielen te L\'Aigle, op boomea,
straten en daken; zij waren zoo heet, dat men zich bij het
aanraken brandde, en een persoon werd door zulk een steea
aan den arm gewond. De steenval strekte ziek uit over eene
langwerpig ronde oppervlakte van negen mijlen lang en zes
mijlen breed: dicht bij een der uiteinden vond nieD den groot-
sten steen: sommigen meenden, dat hunne schoorsteenen in brand
stonden en liepen heen om een emmer met water te halen (al-
gemeene vrolijkheid onder de toehoorders). Een dergelijke stortbui
van meteoorsteen en had den 228teu Mei 1812 te Stannen plaats,
bewesten Wecnen en Praag: er vielen toen twee honderd steenen
over een oppervlak van acht mijlen lang en vier mijlen breed; ook
in dit geval, even als in het voorgaande, werden de grootste steenen
bij het noordelijke toppunt van de ellips gevonden. De derde steen-
val geschiedde te Orgueil in het zuiden van Frankrijk, den 14dett
Mei lSG-i des avonds. Het oppervlak, waarover de steenen ver-
spreid werden, had eene lengte van achttien, eene breedte van
vijf mijlen: de grootste steen werd opgeraapt bij het oostelijke
uiteinde van dit oppervlak. Ten laatste te Kuyahinza in Hon-
garije viel er den 9den Juni van voorleden jaar een aerolieth van
zes centenaars gewicht; hij werd vergezeld door een duizendtal
kleinere steenen over een oppervlak, lang tien en breed vier
mijlen. Die groote steen werd wederom, even als in alle andere
-ocr page 20-
18                                    DR. D. BIERENS DE HAAN,
gevallen, aan het eene uiteinde van de langwerpig ronde opper-
vlakte gevonden: en ook hier vergezelde een lichtverschijnsel en
cene luide uitbarsting den steenval, die een rookstreep achterliet,
wel een half uur aan den hemel zichtbaar.
Een aanmerkelijke aerolieth viel dit jaar op denzelfden datum
te Tadjéïk in Algiers: en twee dagen later, den 11**" Juni
werd er in Frankrijk, Zwitserland en België op klaar lichten
dag tegen zonsondergang een vuurbol gezien, die een streep ach-
terliet, zeker een vol uur lang zichtbaar. Zij, die toen in Parijs
de internationale tentoonstelling bezochten, hadden zonder twijfel
daarvan verschillende beschrijvingen ontmoet in de populaire
bladen van die dagen. Hoezeer daarmede eene uitbarsting ge-
paard ging, leverde hij geene steenen op, maar het zamentreffen
van twee steenvallen in twee opvolgende jaren op den 9den Juni
maakt het waarschijnlijk , dat de groote vuurbol tot denzelfden
datum van aeroliethen behoorde.
De grootste meteoren laten zich duidelijk in twee klassen
verdeelen: de eene , de boliden, of zwijgende vuurbollen, schij-
nen wel eene lossere zamenstelling te hebben, of uit meer gemak-
kelijk ontbrandbare zelfstandigbeden te bestaan dan de overige:
zij branden zeer helder , maar zonder eenige hoorbare schudding in
de lucht teweeg te brengen. Onderscheidene ware boliden vergezel-
den den laatsten sterrenval van November. Aerolkthen daarentegen,
zoo als hun naam reeds aangeeft, werpen gewoonlijk vaste steenen
op de aarde: vuurbollen van deze soort worden vergezeld door
eene uitbarsting of eenen slag. Vier zulke aeroliethen werden
in de laatste jaren op of omstreeks den 203ti:n November waar-
genomen. De lijst van vuurbollen , die tot nu toe zijn waarge-
nonien, telt reeds eenige duizenden; zooverre hun voorkomen
betreft in vergelijking met sommige vallende sterren, vertoonen
deze laatste een dwergachtige gelijkenis met de eerste : zoodat
het waarschijnlijk is, dat er geene afbreking in den schakel dezer
verschijnselen bestaat, maar dat vuurbollen van iedere soort
niets anders zijn dan vallende steiren van grooteren bouw.
De vooruitgang onzer kennis ten opzichte van vallende sterren
houdt bijna gelijken tred met de geschiedenis der sterrenvallen van
November. Dat groolsche verschijnsel, dat Humboldt en Olmsted
in 1799 en 1833 verraste, is door den blik van duizenden aan-
schouwd, die ongeschikt of onwillig waren om over hunne natuur na
te denken. En toch, hoe juist en fraai beschrijft een Arabische ge-
-ocr page 21-
19
DE BBITISII AS9OCIATI0N, ENZ.
schiedschrijver dit laatste verschijnsel, nis hij de menigte meteorische
atomen, «die de dampkring der aarde binnensnellen" «de machtige
legers van het hemelruhn noemt, die zamenspannen tot een
heftigen strijd." Hij voegt daarbij «dat de dampkring van de
aarde een volmaakte veiligheidsmuur blijkt te zijn, om de scher-
mutselaars nftehouden van de spheer van menschelijke bewoning",
want «het vuur en de vonken waren onschadelijk, noch de aarde
aanrakende, noch onze veiligheid in gevaar brengende, alsof het
stoute paardenvolk van de nacht, die tot aan den morgen voort-
gingen met elkander in tweegevechten te verslaan, aan ons be-
scherming en vrede verleenden ?" Aan den anderen kant hebben
duizenden, die nimmer de vertooning van Humboldt, en nimmer
het veel grootscher schouwspel van Olrasted zagen, bij zich zelve
nagedacht, om hunne beteekenis te doorgronden. Humboldt, in
zijne beschrijving van den sterrenval te Cumana, vermeldt, dat
de oudste bewoners van Cumana zich herinnerden, dat een der-
gelijk verschijnsel aan de groote aardbevingen van 1766 was
voorafgegaan. Maar geen vermoeden van hunne periodiciteit kon
hem toen reeds voor den geest komen, omdat de opgave van
dag en maand ontbrak. Den 13llcn November 1832 kwam de
sterrenval in Europa terug: den 18l,e" November 1833 in volle
grootschheid in Amerika. Na dien tijd kon er geen twijfel meer
bestaan aan den periodieken terugkeer. Een punt van groot
belang werd ook bij die gelegenheid ontdekt, dat den grooten
sterrenval van November onderscheidde van alle dergelijke ver-
schijnselen, die in vroegere tijden werden waargenomen. In
plaats van tegen elkander aan te botsen, als zoovele oudere
beschrijvingen van hun voorkomen ons misschien zouden doen
onderstellen, schoten de vallende sterren van November 1833
in zacht golvende kromme lijnen uit een enkel middelpunt van
uitstrooming, ergens in het sterrebeeld Leo gelegen. Ohr.sted
zelf beschrijft het punt van uitstraling van den sterrenval als het
vergaarpunt van ongeveer evenwijdige lijnen, in perspectief ge-
zien. De stand van dit punt van uitstraling in den Leeuw werd
echter door de verschillende waarnemers volstrekt niet eenstemmig
bepaald. Olmsted meende dat het nabij de ster y Leonis gelegen
was, maar Professor Twining plaatste het in het middelpunt
van den sikkel van den Leeuw, dicht bij de kleine ster x Leonis, —
juist de plaats, waar de waarnemers het eenstemmig plaatsten
by den sterrenval van November 1866. De vaste plaats van dit
-ocr page 22-
20
DR. D. BIERENS DE HAAN,
punt te midden der sterren was nnar de meening van Prof.
Twining duidelijk genoeg, om hem in staat te stellen tot de
erkenning, dat de aarde op deze plaats een zeer wijd uitgestrekt
stelsel van natuuilichumen doorklieft, dat geheel onafhankelijk
is van eenigen invloed der aarde, en zich toch in volkomen har-
mooie en overeenstemming beweegt; — in het kort, dat ieder
vallende ster van November eene eigene loopbaan heeft, en dat
zij allen in dien loopbaan rondom de zon wentelen.
Humboldt beschreef ze eenigen tijd later als zak-planeetjes en
als zoodanig bleven zij beschouwd worden, totdat hun verwachte
terugkeer, na een tijdperk van omstreeks 33 jaren, de waarnemers
zoude instaat stellen, om tot eene meer juiste uitkomst te geraken;
dan to<!h konden deze betere middelen tot hunnen dienst hebben,
en geheel zijn voorbereid voor hunne wederverschijning. Spoedig
daarop vormde Professor Qnetelet, van Brussel, een catalogus
van alle oudere beschrijvingen van sterrenvallen, die hij slechts
konde bijeen vergaderen, met het doel om daarin eenige tee-
lenen te ontdekken van een karakter van periodiciteit, dat
misschien daarbij bestond. Hij slaagde er in, om den terugkeer
van de meteoren van St. Laurens op den 10\',en Augustus 1837 te
voorspellen, die sedert altijd het meest gezet zijn waargenomen.
Het uitstralingspunt van dezen sterrenval is niet verre van het
gevest van het zwaard van Perseus. Daarenboven toonden de
nitkomsten , dat men andere periodische sterrenvallen met goed
gevolg konde verwachten. Een, die den 2ü,tcn April 1803 te
Kiehmond in de Vereenigde Staten plaats had, werd door Hervick
in Amerika opgewacht, en deze bevond, dat zijn uitstralings-
pnnt digt bij YVega Lyrae te zoeken was, en dat hij, even als
de volgende, tot kenmerk had eene groote onzekerheid in zijn
terugkeer. Deze volgende datum, waarop de sterrenvallen het
menigvuldigst schijnen voor te komen, is de 2ia Januari; de
meteoren hebben dan een punt van uitstraling nabij de regter knie
van het sterrebeeld Hercules. Een middelmatige sterrenval wordt
jaarlijks in de nacht van 12 December waargenomen, en deze
komt voort uit een punt in de nabijheid van C\'astor en Pollux.
Eindelijk heeft men de twee laatste jaren op of omstreeks den
19at" October een tamelijk wel bepaalden sterrenval waargenomen,
waarvan het scherp bepaalde uitstralingspunt in Orion gelegen is.
Het is eene belangrijke ontdekking omtrent het algemeene ver-
schijnsel van vallende sterren, — hetgeen, zooals Quetclet te recht
-ocr page 23-
DE BBITISn ASSOCIATION, ENZ.                                21
aanmerkt, door de sterrekundigen misschien te lang verwaarloosd
werd, — dat, indien hun getal, hetwelk in eene enkele nacht
door een enkel persoon gezien wordt, veel meer is dan vijftien
per uur: alsdan het verschijnsel in het algemeen een bijzonderen
sterrenviil aangeeft: en eene zeer matige hoeveelheid van oplet-
tendheid op hunne schijnbare banen is dan in den regel toerei-
kend, om het vaste middelpunt van uitstraling te bepalen, waaruit
zij schijnen voort te komen. Eene kleine mate van vlijt en vol-
harding kan men dus dikwerf met voordeel aanwenden, om met
zeer weinig moeite aan de sterrekunde eene wezenlijke dienst
te bewijzen; waarop men zeker meer opmerkzaam zoude geweest
zijn, indien de zoo fraaije, treffende eigenschap der sterrenvallen
meer algemeen bekend was, om uit te stralen uit een vast punt
te midden der sterrebeelden. Uitgaande van de opgaven van
verspreide waarnemingen over een tijdvak van meer dan twintig
jaren, meent de Commissie van de British Association voor zulke
verschijnselen, dat zij het bestaan heeft nagegaan van meer dan
vijftig perioden van die verschijnselen, gedurende de twaalf
maanden van het jaar met de plaats van de overeenkomstige
uitstralingspunten. Maar de juiste datum van het maximum
van vele dezer sterrenvallen is nog niet bepaald: en nu konden
de waarnemers van vallende sterren dikwerf van eene goede
gelegenheid gebruik maken, om hierin te gemoet te komen.
Het bestudeeren van vroegere verschijningen der sterrenvallen
van November, leidde Professor Newton van Tale College
in de Vereenigde Staten er toe , om hunne terugkomst te voor-
spellen tegen den morgen van den 14dcn November laatstleden
(1866). De belangstelling der sterrekundigen werd opgewekt door
de tijdige oproeping, die genoeg tijd overliet om in bijna ieder
gedeelte der aarde toebereidselen te maken om dezen terugkeer
des sterrenvals waar te nemen. Het oppervlak van zijne zicht-
baavheid strekte zich uit van Engeland oostelijk tot aan Indie,
en vaa Europa in het noordelijk tot de Kaap de Goede Hoop in
het zuidelijk halfrond. Dit was juist dezelfde oppervlakte, die de
sterren val van 1832 besloeg; en men mag verwachten, dat deze
sterreuval, even als die van 1833, dit jaar op den morgen van
den 15(U" November in Amerika wederom zichtbaar zal wezen.
In dat geval, zal hij in Europa slechts gedeeltelijk te zien zijn;
maar het is mogelijk, dat dit gedeelte juist het luisterrijkste is
van den sterrenval; zoodat het niet geoorloofd is, de gelegenheid
-ocr page 24-
22                                 DB. D. BIERENS DE HAAN,
te laten voorbijgaan, om te zien , wat er te zien is\'). De plaats van
het uitstralingspimt, zoowel als het oogenblik van de grootste
hoeveelheid, werd op het Koninklijk Observatorium te Greenwich
met groote juistheid waargenomen, zoodat er, in verband met de
waarnemingen op andere plaatsen, niets te wenschen overig blijft
ten opzigte van natuurkundige juistheid liet oogenblik van
grootste hoeveelheid, zooals het aan de Kaap de Goede Hoop
werl waargenomen, toont aan dat Zuid-Afrika, wegens hare hooge
zuidelijke breedte, het dichtste gedeelte van den sterrcnval om-
streeks vijftien minuten eerder intrad, voordat hetzelfde gedeelte
van dien sterrenval in Engeland werd waargenomen; terwijl de
geheele duur van het verschijnsel op al de plaatsen van waarne-
ming aantoont, dat de grootste dikte van den stroom der meteo-
rieten, waardoor de aarde heenging, omstreeks dertig duizend
mijlen was. Ook de helling van den stroom op de loopbaan
der aarde werd bepaald ; terwijl het uit de overeenkomst van twee
uitstekende meesters in het vak , — den heer Levcrrier en Pro-
fessor Adains, — ten gevolge van zeer uitgewerkte berekeningen
bleek, dat de ware loopbaan van den meteorieten-stroom eene
langwerpige ellips is, die zich uitstrekt van de loopbaan der
aarde bij zijnen kortsten, tot aan de loopbaan van Uranus bij zijn
grootslen afstand tot de zon De omloopstijd van de meteoren
in hunne loopbaan is drie en der ig en een vierde jaar; de hel-
ling van die loopbaan op de Ecliptica is van omstreeks zeventien
graden, en de meteoren wentelen om de zon in eene richting
tegengesteld aan die der aarde. Het schijnt dat de aarde het
dichtste gedeelte van den groep nog niet heeft ontmoet, daar het
zulk eene uitgestrektheid langs de elliptische loopbaan beslaat ,
dat er twee of drie jaren noodig zijn, voordat het rondom de zon
is gegaan.
Eene zeer merkwaardige bijzonderheid, verbonden aan deze
ontdekkingen is, dat een komeet, door Temple ontdekt,
kort voordat de eerste voorposten van den November ster-
renval zich in 1865 vertoonden, — waaraan Oppolzer een
elliptische loopbaan, met eenen omloopstijd van drie-en-dertig
1) De uitkomst heeft geleerd, dat deze beschouwing de ware is geweest.
Heeft men toch in Europa, niettegenstaande de overal genomen maat-
regelen, weinig kunnen waarnemen; in Amerika was de uitslag, naar de
berichten, juist bij uitstek gunstig te noemen.
-ocr page 25-
23
DE BR1TISH ASSOCIATIOJJ.
en een kwart jaar toeschreef, voordat de laatste verschijning der
November-meteoren was waargenomen, — gebleken is, in juist
dezelfde loopbaan rondom de zon te bewogen , tegelijk met de
meteorieten zelve, gedurende hare geheele onwenteling rondom
de zon. Eene zoo geheel onverwachte overeenkomst, waartegen
de waarschijnlijkheidskansen a priori zoo verbazend groot zijn,
moet reeds op zich zelve alleen het natuurkundig verband tus-
schen de komeet van Temple en den groep van meteorieten
wel bijna als zeker doen voorkomen. Maar Siguor Schiaparelli,
de sterrekundige van het Brera Collegium te Milaan , had reeds
voor deze ontdekking, in eenen brief aan Pater Secchi in het
openbaar te kennen gegeven , dat de loopbanen van de meteoren
van St. Laurens op den 10 •" Augustus , die hij ongeveer para-
bolisch onderstelt, in dat geval bijna juist te zamenvallen met
de langwerpige elliptische loopbaan van eene zeer duidelijke
komeet, die bekend is als de komeet van Svvift of Tuttle, en ons
in Augustus en September van 1862 verschenen is. Een derge-
lijk onderzoek is sedert door Dr. Weisse ingesteld ten opzichte
van de loopbaan van vallende sterren in April, die, even als
de voorgaande , ondersteld wordt bijna parabolisch te zijn; hij
vond, dat deze bijna naauwkenrig zamenvalt met de langwerpige
elliptische loopbaan van eene zeer heldere komeet, die eenige
weken in de maand Juni van 1861 zichtbaar was.
Aldus blijven de sterrenvallen groote opmerkzaamheid tot zich
trekken , wegens het licht , dat hunne pas ontdekte betrekking
tot die zeer geheimzinnige boden van de verwijderde ruimte
ten laatste misschien zal kunnen werpen op de duisternis , die
er hangt over de verschijnselen der kometen. De Spectroskoop is
met eenigen goeden uitslag gebruikt, om haar licht te analyseeren.
Mr. Huggins vond, dat de kern van de komeet van Temple zelf-
lichtende was en in haar licht eene enkele blaauwachtige streep
vertoonde, terwijl het zwakke licht van het omhulsel bestond
uit teruggekaatst zonnelicht. Evenzoo werden er spectroskopen
van den besten vorm, dien men konde uitdenken, naar het
licht van de November-meteoor gericht: en in sommige daarvan
herkende hij evenzeer een enkele streep van levendig blaauwe,
of van eene grijsachtige kleur. Het is niet onmogelijk, dat die
meteoor-deeltjes gedeelten zijn van de staart der komeet, stukjes
van eene uiteengebroken mist, die door de verstorende werking
der zon van den kern der komeet zijn afgetrokken, en op haar
-ocr page 26-
24
DR. D. UIERENS DE HAAN,
pad zijn achtergelaten even als vonkjes of rookvlokjes in de lucht,
waar een vuur bezig is met uit te gaan. Maar is de hitte bij
hunnen stoot op den dampkring der aarde groot genoeg, om hun
een gedeelte van het lichtende voorkomen terug te geven, waar-
mede zij blonken in deD kern der komeet? Of zijn de November-
meteoren en de komeet van Temple volmaakte nevelsterren, die
nu eene verdichting ondergaan, en waarvan de meteorische licha-
men de geheel uitgedoofde sterren zijn, terwijl de komeetachtige
kern het nog gasvormig en zelf-lichtgevende deel van de nevel-
ster is? Wanneer men in aanmerking neemt het heldere en blij-
vendc karakter, dat de komeetachtige deelen van het licht der
November-mcteoren bezitten, dan kan de teleskoop, gewapend
met den spectroskoop, zijne beste krachten beproeven op den
morgen van den aanstaanden 14l,on November, die zoo vol aan
feiten zal kunnen zijn. Dan, zoo mogelijk, zal er antwoord
kunnen gegeven worden op vragen, die thans nog ter nauwernood
met juistheid kunnen gesteld worden; zoo onverwacht zijn de
openbaringen, en zoo nieuw zijn de begrippen, die weinige
korte maanden ingevoerd hebben bij het met snelle schreden zich
ontwikkelend veld van de meteorische sterrekunde. Deze waar-
nemingen zijn dus als van zelve aangegeven, en het is te hopen,
dat zij blijken zullen van eenige waarde te zijn bij het nader
bepalen van het karakter van meteoren en kometen.
Toen deze lezing [waarvan de uitvoerige mededeeling den
lezer, naar ik hoop, eenig belang heeft ingeboezemd], was afge-
loopen, en behoorlijk met handgeklap was begroet, verzocht sir
David Baxter den Eev. C. Pritchard om een bedankje (vote of
thanks) voor te stellen. Deze herinnerde, na eenige dankbe-
tuiging, «aan de meteorische wetenschappelijke genieën van het
vorige geslacht, waaronder vooral uitblonken twee namen: een,
die u bijzonder dierbaar is, de naam van Brewster en een ander,
die ons in het zuiden dierbaar is, — die van Herschel]. En
hier hebben wij gehad, wat zal ik zeggen, het genoegen, of zal
ik zeggen de eer, om den Herschell van het derde geslacht aan
te hooren. Van de grootheid, van de goedheid, van den roem
van het geslacht Herschell ben ik zeker, dat Gijl. met mij zult
zeggen: «Esto perpetua." — Professor Rankine, die het voorstel
zoudu ondersteunen, wees voornamelijk daarop, dat al wat Prof.
-ocr page 27-
DE BRITISH ASSOCIATION.
Herschell had medegedeeld: de treffende overeenkomst der me-
teorisehc lichamen met de aardsche, zoowel wat zamenstelling als
eigenschappen en verschijnselen betreft; de werking van zwaarte-
kracht, licht en scheikundige werkingen; alles den indruk teweeg
brengt van eenheid in de wetten der natuur. Wij hebben daaruit
de algemeene gevolgtrekking af te leiden, dat de eenheid van
plaats en de eenheid van bedoeling, door de geheele natuur heen,
ons verstand op de meest indrukwekkende en grootsche wijze
overtuigen, dat al de werken, die wij rondom ons zien, de werken
zijn van den Almachtige. Professor Herschell antwoordde, dat
hrj niets anders had gedaan, dan het werk van een voorganger
mede te deelen, en inderdaad aan de leden van de British Asso-
eiation hun eigendom wettig terug te geven.
En hiermede wordt dit opstel gesloten. Moge het eenig denk-
beeld gegeven hebben omtrent de wyze, waarop die schoone
inrichting werkt, en hoe zulke lezingen in Engeland worden
gehouden. Dit was dan ook enkel mijn doel: geenzins om het
onderwerp der laatste lezing geheel volledig te behandelen.
t