-ocr page 1-
*&¥
m *
_____*C5*
u
BEGINSELEN
*4
DER
..SCHEIKUNDIGE ANALYSE,
TEN DIENSTE VAN HOOGERE BURGERSCHOLEN,
1                        .
DOOR
Dr. Fr. RüdoriT,
„OWlehrcr aa der Friedriehs-\'Werdcrsche Gewerbeschule" te Berlijn.
Naar, den 2Jen verbeterden druk bewerkt
DOOR
II SIMI4.
;A
?r
I xr;iai ita de Hoogere Burgerschool te Enkhuizen.
J. GROOT - ENKHUIZEN.
*\'V               1871.                                          X
K
I
-ocr page 2-
2\\^
mnr^
Q. OCt.
1686
-ocr page 3-
-ocr page 4-
-ocr page 5-
UElil\\SEI,E,\\ DER SIJIKIKI MHGE ANALYSE.
I
-ocr page 6-
-
-ocr page 7-
BEGINSELEN
DElt
SCHEIKUNDIGE ANALYSE,
TEN DIENSTE VAN HOOGERE BURGERSCHOLEN,
DOOR
Dr. Fr. R u «1 o r IT,
„Obcrlchrer an der Friedrichs-Wenlcrsche Gewcrbeachule" te Berlijo
Naar den 2den verbeterden drnk bewerkt
DOOR
R. SIWIjI,
Leeraar aan de Hoogere Burgerschool te Enkhuixon.
J. GROOT — ENKHU1ZEN.
1871.
-ocr page 8-
-ocr page 9-
INLEIDING.
Oorspronkelijk was deze Handleiding alleen bestemd
om mijnen leerlingen tot gids te dienen bij bun
praktiscbc oefeningen in \'t Laboratorium.
Spoedig echter vond ze in ruimeren kring een gul
onthaal, zoodat binnen zeer korten tijd een tweede
druk noodzakelijk werd.
Maar al te dikwijls ontaardt \'t werken der leerlingen
in een doelloos probeeren, en ten gevolge van de vele
mislukte proeven vermindert gaandeweg de oorspron-
kelijke belangstelling. Zal \'t wezenlijk een middel zijn
tot opscherping van den geest, zoo is \'t noodig, dat
daarbij een bepaalde orde in acht worde genomen,
dat men opklimme van \'t gemakkelijke tot \'t moeilijke,
en dat de leerling zich rekenschap wcte te geven van
al \'t geen hij doet. Daartoe dient men echter de
leerlingen vertrouwd te maken met de onderlinge
verhoudingen der lichamen en met den aard der
scheikundige processen, die voor hun oogen plaats
hebben. Dit doel nu kan alleen bereikt worden door
grondige studie van de analytische scheikunde, en als
middel daartoe wordt dit boekje aangeboden.
-ocr page 10-
6
\'t Is bekend, dat. juist de analytische scheikunde in
den beginne iets afschrikwekkende heelt, wegens de
groole menigte van stoffen, die men te overzien krijgt,
zoodat het den leerlingen, zonder de hulp van een
ervaren leermeester, bijna onmogelijk is, in overigens
voortreffelijke handleidingen den weg te vinden. Daar-
aan vooral is \'t toe te schrijven, dat deze tak der
scheikunde tot hiertoe in onze schoollaboratoria zoo
weinig beoefend wordt.
Vóór alles is \'t daarom noodig, \'t getal der stoffen,
die men wil behandelen, te beperken, en juist dit is
door den schrijver in \'t oog gehouden, \'t Spreekt
van zeil\', dat hij bij \'t uitkiezen daarvan acht moest
geven op de weinige hulpmiddelen, welke onzen leer-
lingen in \'t laboratorium ten dienste staan. Indien
de leerling eerst een gering aantal grondstoffen in zijn
macht heelt, zal \'t hem later gemakkelijk vallen, op
den ingeslagen weg voort te gaan, en grootere werken
over analytische scheikunde met vrucht te gebruiken.
Voor zoo ver mijn ondervinding reikt, heelt de
studie der analytische scheikunde iets aanlokkelijks
voor de leerlingen, zoodra slechts de eerste hinderpa-
len, die men niet te licht moet achten, uit den weg
geruimd zijn. De volgorde, welke ik mijn leerlingen
bij hun oefeningen in acht laat nemen, zijn kortelijk
de volgende:
Zij, die pas beginnen, gaan eerst de reactieën na,
zoo als ze zijn opgegeven in de voorbeelden tot oefe-
-ocr page 11-
7
ning; terwijl ik me daarbij de neerslagen laat tooncn
en verklaren, wat er heeft plaats gehad.
Mislukte rcactieën worden herhaald; terwijl tevens
opmerkzaam wordt gemaakt op omstandigheden, die
daarbij voornamelijk in acht genomen moeten worden.
Zoodra de leerlingen met een aantal der in dit
boekje behandelde stoffen vertrouwd zijn, en de schei-
kundige processen uitgedrukt hebben door formules,
die nevens de daarbij behoorende reactie in \'t met
wit papier doorschoten exemplaar geschreven wor-
den, beginnen ze aan een zeker aantal (ongeveer 20)
enkelvoudige zouten, waarin ze met behulp van hun
handleiding de bases en de zuren moeten bepalen.
De reactieën, die daarbij plaats hebben, worden óf
uit \'t hoofd, óf met behulp der voorbeelden tot oefe-
ning verklaard. Wanneer deze taak afgewerkt is,
worden de voorbeelden tot oefening, welke vroeger
soms overgeslagen zijn, ingehaald, om daarna over te
gaan tot de analyse van een reeks van zoutmengsels.
Daarbij laat ik hen beginnen met mengsels van zouten,
waarin 2 bases en \\ zuur voorkomen, en achtereen-
volgens opklimmen tot die, waarin 5 tot 6 bestand-
deelen aanwezig zijn. Tevens worden dan gemakkelijk
te vervaardigen praeparaten gemaakt, en de analyse
der zoutmengsels heeft gedurende dien tijd bepaalde-
lijk ten doel om den ledigen tijd, die door \'t filtreeren,
uitdampen, enz. bij \'t maken der praeparaten onver-
mijdelijk is, op een nuttige wijze te besteden.
-ocr page 12-
g
Deze handleiding is in 2 deelen gesplitst, \'t Eerste
gedeelte bevat voorbeelden tot oefening in de schei-
kundige analyse; de betrekking der voornaamste ele-
menten tot reagentia op een bepaalde verbinding wordt
daarin aangetoond; terwijl de merkwaardigste rcactieën
met * aangeduid worden.
\'t Tweede gedeelte behelst een aanleiding tot onder-
zoek van een gegevene stof, en bestaat weer uit 2
afdeelingen. In de eerste daarvan wordt alleen gelet
op meer eenvoudige verbindingen, welke ten hoogste
één zuur en één basis bevatten; de tweede dient om
de bestanddeelen te leeren vinden van een mengsel,
dat uit onderscheidene enkelvoudige verbindingen bc-
staat. Hierbij is men uitgegaan van die stoffen, welke
in \'t eerste gedeelte voorkomen, echter met deze
beperking dat in \'t zelfde mengsel nimmer antimonium,
tin en arsenicum, of slechts twee daarvan, tegelijk
aanwezig zijn, en evenmin nikkel en kobalt tegelijk;
ook de silicaten en verscheidene in water en zuren
onoplosbare verbindingen, alsmede de chroomverbin-
dingen in de zoutmengsels zijn daarvan uitgezonderd.
Voor deze beperking is genoegzame grond, als men in
aanmerking neemt, hoe moeilijk \'t is, gemelde stoffen
te erkennen en te scheiden, en welk een gering
aantal reagentia en andere hulpmiddelen onzen leer-
lingen gewoonlijk ten dienste staan.
\'t Zal niet overbodig zijn, de allernoodzakelijkste
gereedschappen en reagentia, welke voor de scheikun-
-ocr page 13-
o
dige analyse gevorderd worden, hier aan te stippen.
Ze zijn de volgende:
1) Een rekje met 12 reageerbuisjes, 2) een spuil-
ilesch, 3) 2 kleine trechters, 4) 1 of 2 porseleinen
uitdanipschaaltjes, 5) een blaaspijp, 6) een stukje
platinablik en platinadraad, 7) een tangetje, 8) een
sehaar, 9) een spirituslampje, of een Bunsensche
brander (tot verkrijging van een lichtgevende vlam
voor proeven met de blaaspijp worden de luchtgaatjes
van den Bunsenschen brander gesloten door middel
van een papieren omhulsel, dat langs de buis van den
brander verschoven kan worden), 10) kleine glazen
buisjes, aan \'t bcnedeneinde dichtgesmolten, van 60
tot 80 Mm. lengte, 11) een stuk houtskool, \'12) een
ijzeren drievoetje, 13) (iltreerpapicr.
Reagentia: a) vloeistoffen en oplossingen:
1) Zwavelwaterstofwater (versch bereid), 2) Zwa-
velammonium, 3) kali- of natronloog (sp. gevv. 1,12),
4) ammonia, 5) zoutzuur (zuiver), 6) salpeterzuur
(zuiver, sp. gcw. 1,20), 7) geconcentreerd zwavelzuur
(sp. gcw. 1,84), 8) verdund zwavelzuur (5 doelen
zuur: 100 deelen water), 9) koolzure ammonia (10 :
\'100 met een weinig ammonia) 10) koolzure natron
(10 : 100), 11) phosphorzure natron (5 : 100), 12)
zwavelzure magnesia (8 : 100 met 5 deelen salmiak),
13) chloorbarium (5 : 100), 14) geel bloedloogzout
(5 : 100) 15) rood bloedloogzout (5 : 100). 16) sal-
pelerzuur zilveroxyde (2 : 100), 17) chroomzure kali
-ocr page 14-
10
(4 : 100), 18) joodkalium (5 : 100), 19) azijnzuur
loodoxyde (5 : 100), 20) salmiak (20 : 100), 21)
rhodankalium (4 : 100), 22) gipsoplossing, 23) zuring-
zure ammonia (4 : 100), 24) wijnsteenzuur (25 : 100),
25) molybdeenzure ammonia (6 : 100 en 10 deelen
salpcterzuur), 26), kopervitriool (5 : 100), 27) kwik-
chloride (5 : 100), 28) galnotentinctuur, 29) rookend
salpcterzuur, 30) wijngeest.
b) vaste reagentia en stoffen bij de voorbeelden
tot oefening.
1) Bijtende natron, 2) salpeter (poeder), 8) borax
(poeder), 4) ijzervitriool, 5) kopervitriool, 6) zwavel-
zuur mangaanoxydule, 7) salpeterzuur loodoxyde, 8)
chloorbarium, 9) joodkalium, 10) phosphorzure natron,
11) zwavelzure magnesia, 12) salmiak, 13) chroomzure
kali (zure), 14) marmer, 15) kali-aluin, 16) snippertjes
zink, 17) koperdraaisel, 18) ijzerdraad of nageltjes,
19) menie, 20) bruinsteenpoeder, 21) bismuth, 22)
antimonium, 23) tindraaisel, 24) arsenigzuur en arseni-
cum, 25) koolzure strontiaan, 26) zwavelzuur kadmium-
oxyde, 27) zwavelzuur nikkeloxydule, 28) zwavelzuur
kobaltoxydulc, 29) ijzerkies, 30) zwavelzure bariet,
(poeder), 31) stijfsel, 32) lakmoespapier (rood en
blauw).
De reagentia en sommige gereedschappen kunnen
door cenige leerlingen tegelijk gebruikt worden.
Moge deze handleiding er toe medewerken, om aan
de studie der scheikundige analyse in onze schoollabo-
raloria meer en meer \'t burgerrecht te verschaffen !
-ocr page 15-
kkiintk 4:tiui<:i:iiTi;.
Voorbeelden tot oefening in de scheikundige analyse.
I. KOPERVITIUOOL.
Men losse een stuk van \'t zout, ter grootte van
een boon, op in een reageerbuisje vol water, terwijl
men dit verwarmt, en verdeele de oplossing in \'10
deelen. Voor de reactieën 3 tot 9 verdunne men elk
deel met 5- tot 6 maal zooveel water. Uit de blauwe
oplossingen, die zuur rcageeren, dus blauw lakmoes-
papier rood kleuren, wordt neergeslagen.
1. Door ijzer of zink metallisch koper.
*2. Door zwavelwaterstofwater (6 tot 8 deelen op 1
deel der oplossing) bruinachtig zwart zwavelkoper.
Men verwarmt, laat \'t neerslag bezinken, giet er de
vloeistof zoo voorzichtig mogelijk af, en verdeelt de
vloeistof, die \'t neerslag bevat, in 2 deelen. Bij \'t
eene voegt men cenige droppels salpeterzuur, bij \'t
andere zoutzuur, waarna men beide laat koken, Sal-
peterzuur lost \'t bezinksel op met achterlating van
vlokkige, vuil grijs gekleurde zwavel, die in de vloei-
stof drijft.
In zoutzuur blijft \'t neerslag onveranderd,
S. Door zwavelammonium (eenige droppels) \'t zelfde
als bij "2. \'t Zwavelkoper wordt niet opgelost, als
-ocr page 16-
12
men er meer zwavelammonium bijvoegt en verwarmt.
4. Door kali oi\' natron (10 tot 20 droppels) blauw
oxydhydraat, dat door koking overgaat tot bruinachtig
zwart oxydhydraat.
*5. Door ammonia ("2 tot S droppels) blauwachtig
groen, basisch zout, dat bij toevoeging van ammonia
met een blauwe kleur wordt opgelost. Brengt men
1 droppel van de oorspronkelijke koperoplossing in
een reagecrglaasje vol water, zoo verkrijgt men door
er ammonia bij te voegen nog een duidelijk merk-
bare blauwe kleur.
6.  Door koolzure ammonia blauwachtig groen, ba-
sisch koolzuur kopcroxyde, dat in een grootere hoe-
veelheid van \'t praecipiteermiddel wordt opgelost.
7.  Door koolzure natron blauwachtig groen, basisch
zout.
*8. Door (jeel bloedloogzout (1\'errocyankalium) rood-
achtig bruin ferrocyankoper. Wordt de oplossing
van kopervitriool inct zeer veel water verdund, zoo
wordt deze nog bruin, wanneer men er eenige drop-
pels bloedloogzoutoplossing bijvoegt.
*9. Door chloorbarium witte, zwavelzure bariet,
die onoplosbaar is in zoutzuur en salpeterzuur.
Indien men een klein stukje van \'t blauwe zout
verhit in een glazen buisje, dat van onderen dicht-
gcsmoltcn is, zoo wordt \'t lichtgrijs en er ontwijkt
water, dat zich tegen den wand van \'t buisje tot
droppels verdicht.
-ocr page 17-
13
Men dompele \'l gloeiende uiteinde van een lot
een oogje omgebogenen platinadraad in tot poeder
gewrevene borax, en verhitte daarop \'t zout, dat aan
den draad blijft zitten, in een vlam. De borax borrelt
op, smelt, en verandert in een heldere parel, borax-
parel.
Een zeer klein stukje kopervitriool wordt vóór de
blaaspijp met de parel samengesmolten; na afgekoeld
te zijn is de parel groen gekleurd. Een zeer kleine
hoeveelheid kopervitriool wordt met 4 tot 5-maal zoo-
veel bijtenden nalron vermengd, en op een stuk houts-
kool met behulp van de blaaspijp goed doorgesmolten.
\'t Produet is door brokjes koper bruin gekleurd,
en bevat zwavelnalrium. Legt men \'t op een blank
zilveren muntstukje, en bevochtigt men \'t met een
droppel water, zoo ontstaat na korten tijd een bruine
vlek van zwavelzilver, Men verhitte een klein stukje
koper vóór de blaaspijp op houtskool, \'t Smelt, en
verbrandt tot zwart oxyde.
Men verwarme een weinig koperdraaisel met zout-
zuur. \'t Blijft onveranderd. Een kleine hoeveelheid
koper verwarme men met salpetcrzuur. \'t Metaal
wordt opgelost, onder levendige ontwikkeling van een
roodachtig-bruin gas. De oplossing is blauw.
II. ZINK.
Men overgiet eenige stukjes zink met zoutzuur, en
verwarmt matig. \'t Metaal wordt opgelost onder
-ocr page 18-
u
ontwikkeling van waterstof. Om oen oplossing te
verkrijgen, waarin geen vrij zuur aanwezig is, moet
erna \'t ophouden der gasontwikkeling nog onopgelost
zink overgebleven zijn. Uit de oplossing, die van \'t
zink afgegoten, en met water verdund wordt, verkrijgt
men de volgende neerslagen:
1. Door zwavelwaterstof wit zwavelzink. Bij toe-
voeging van zoutzuur wordt \'t neerslag opgelost.
Voegt men bij een ander gedeelte der zinkoplossing
cenige droppels zoutzuur en daarna zwavelwaterstof,
zoo ontstaat \'t neerslag niet.
*2. Door cenige droppels zwavelammonium wit
zwavelzink. Bij één gedeelte van \'t neerslag voege
men overvloedig water, en dan zoutzuur: \'t neerslag
wordt opgelost. De vloeistof blijft echter, ook na lang
staan, troebel door afgescheidene zwavel. Bij een
ander gedeelte van \'t praecipitaat voege men kali; \'t
praecipitaat wordt niet opgelost.
*3. Door cenige droppels kali of natron wit zink-
oxydhydraat, dat in overvloed van kali opgelost wordt.
Uit deze oplossing wordt door zwavelwaterstof zwa-
velzink afgescheiden (verg. No. XIII, 3.)
A. Door ammonia \'t zelfde neerslag. Heeft men
vooraf bij de oplossing salmiak, of een ander ammo-
niazout gevoegd, zoo ontstaat door ammonia geen
neerslag, \'t Ontstaat derhalve ook niet, wanneer de
vloeistof veel vrij zuur bevat.
5. Door koolzuren natron wit, basisch koolzuur
-ocr page 19-
ir.
zinkoxyde ; \'I koolzuur ontwijk! ion deele, vooral uil
een oplossing, die geconcentreerd en vooraf\' een
weinig verwarmd is.
6. Door koolzure ammonia ontstaat \'t zeilde neer-
slag, dat in een overvloedige hoeveelheid van \'t prac-
cipiteermiddel wordt opgelost.
Men gloeie een stukje zink vóór de blaaspijp op
houtskool, \'t Zink verbrandt, waarbij een witte rook
opstijgt, die zich ten deelc op de houtskool afzet,
(beslaan). Dit aanslag is gedurende do hitte geel, na
de afkoeling echter wit.
"Indien men zinkzouten met soda op houtskool
gloeit, zoo ontstaat \'t zelfde aanslag, doch geen me-
taalkorreltje.
III. ZWAVELZUUR MANGAANOXYDULK.
De oplossing van \'t zout reageert zuur; er wordt
uit neergeslagen:
1. Door zwavelwaterstof niets.
*2. Door eenige droppels zwavelammonium vleesch-
kleurig zwavelmangaan, dat na korten tijd aan de
lucht blootgesteld te zijn geweest, donkerbruin wordt.
"3 Door kali wit mangaanoxydulhydraat, dat, aan
de lucht blootgesteld, bruin wordt.
4. Door ammonia \'t zelfde; ammoniazouten be-
letten \'t neerslaan, d. i. na vooraf salmiak er bij
gevoegd te hebben ontstaat door ammonia geen neerslag.
-ocr page 20-
11\'.
5.     Door koolzure nalron wit koolzuur mangaan-
oxydulc.
6.     Door chloorbarium witte zwavelzure bariet.
Indien men een stukje van \'t zout met soda samen-
smelt en dit met vochtig zilver in aanraking brengt,
zoo wordt dit laatste zwart.
\'Ken zeer kleine hoeveelheid van \'t zout wordt met
soda en salpeter op platinablik gesmolten. Men ver-
krijgt een groene stol\'; terwijl er mangaanzure kali
gevormd wordt. Heeft men te veel van de mangaan-
verbinding gebruikt, zoo verkrijgt men een zwarte
stof, in plaats van een groene.
De boraxparel wordt door een spoor van \'t zout
violet gekleurd.
IV. IJZER.
Benige kleine ijzeren spijkertjes, of cenige stukjes
ijzerdraad worden in zoutzuur bij matige verwarming
opgelost, en de oplossing verdunt men met 1 O-maal
zooveel water, \'t Is doelmatig, zooveel ijzer, of zoo
weinig zoutzuur te nemen, dat er na \'t ophouden van
de waterstofontwikkcling nog ijzer overblijft. De zwarte
stof, die niet opgelost wordt, is kool, de oplossing
bevat ijzerchloruur.
Uit de oplossing van ijzerchloruur wordt neergeslagen:
1. Door zwavelwaterstof niets.
*2. Door zivavelammonium zwart zwavclijzer. Voegt
men bij een gedeelte van \'t neerslag eenige droppels
-ocr page 21-
17
zoutzuur, zoo word) \'t gemakkelijk opgelost; door de
afscheiding van zwavel wordt en blijft deze oplossing-
in geringe mate troebel.
3.    Door kali groenachtig oxydulhydraat, dat, aan
de lucht blootgesteld, eerst vuil groen wordt, en ein-
delijk overgaat lot bruin oxydbydraat.
4.     Door koolzure natron wit koolzuur ijzeroxy-
dulc, dat, aan de lucht blootgesteld, bruin wordt.
"5. Door geel bloedloogzput (ferrocyankalium) een
lichtblauwe stol\', die door de werking der lucht don-
kerder wordt.
0. Door roo\'.l bloedloogzont (ferridcyankalium) een
donkerblauwe stol.
\'t IJzer verbrandt vóór de blaaspijp tot zwart
oxyduloxyde. Dit, of ook wel een klein stukje ijzer-
vitriool kleurt de boraxparel in de reducticvlam groen-
achtig, in de oxydatievlam geel tot bruin, bij afkoe-
ling vcrbleekendc.
Bij een gedeelte van de chloruuroplossing voege
men eenige droppels salpeterzuur en zoutzuur, en koke
vervolgens. Onder ontwikkeling van roodachtig bruine
dampen wordt een bruine oplossing van ijzerchloride
gevormd. Men kookt, onder bijvoeging van eenige
droppels salpeterzuur, zóó lang door, tot dat eenige
droppels der vloeistof, met water verdund, een geel-
achtig bruin neerslag geven, zoodra men er kali bij-
voegt. Men zorge echter, dat men er niet meer
salpeterzuur bijvoegt dan strikt noodzakelijk is; indien
-ocr page 22-
(8
er (o veel in is, kan men de werking daarvan weg*
nemen door er droppelsgewijze ammonia bij te voegen;
door de ammonia mag echter geen neerslag ontstaan,
dat bij \'t omschudden blijft.
Uil de oplossing van ijzerchloride wordt neergeslagen :
\'8. Door zwavelwaterstof lichtgele zwavel, waarbij
de chloride- (oxydc-) oplossing herleid wordt tot een
chloruur- (oxydulc-) oplossing.
*9. Door z wavelam monium wordt \'t oxyde tot
oxydule gereduceerd, en tevens zwart zwavclijzer
gepraecipiteerd. Indien de oplossing sterk verdund
is, zoo wordt ze door zwavelammonium alleen don-
kergrocn gekleurd.
*10. Door hall wordt neergeslagen geelachtig bruin
oxydhydraat, dat in een overmaat van \'t praccipiteer-
middel niet wordt opgelost.
11.     Door ammonia \'t zeilde.
12.     Door koolzure natron, of koolzure ammonia
geelachtig bruin oxydhydraat, waarbij koolzuur ont-
wijkt.
*13. Door geel bloedloogzout Berlijnsch blauw.
Do sterk verdunde ijzeroplossing wordt door \'t reagens
nog duidelijk blauw gekleurd.
14. Door rood bloedloogzout wordt de vloeistof
alleen donkerder van kleur, zonder dat een neerslag
ontstaat.
\'15. Rhodankaünm kleurt de oplossing bloedrood
-ocr page 23-
19
(uiterst gevoelig). Do oplossing moet tot dit doel vrij
zuur bevatten.
\'10. Door looizuur, of galnotentlnctuur wordt zwart
looizuur ijzcroxyde neergeslagen (inkt).
V. SALPETERZUÜR LOODOXYDE.
\'t, Zout wordt bij verwarming gemakkelijk in water
opgelost. Uit de verdunde oplossing wordt neerge-
slagen:
*\'1. Door zwavelwaterstof zWart zwavcllood. Indien
men bij de oplossing eenige droppels zoutzuur voegt,
en \'t neerslag, dat daarbij kan ontstaan, door vcrwar-
ming weer oplost, zoo wordt door zwavelwaterstof
aanvankelijk rood chloorlood-zwavcllood neergeslagen,
dat bij verdere toevoeging van zwavelwaterstof in
zwart zwavcllood verandert. Men verwarme de vloei-
slof met \'t neerslag, late dit bezinken, en giete de
vloeistof, die er boven staat, af. Bij één gedeelte van
\'t neerslag voege men eenige droppels salpeterzuur, bij
een ander zoutzuur, en kokc daarna. In salpeterzuur
wordt \'t neerslag, onder \'t afscheiden van zwavel, op-
gelost ; in zoutzuur verandert \'t niet.
2.     Zwavelammonium bewerkt \'t zelfde neerslag.
3.     Kali, of natron wit oxydhydraat, dat bij ver-
warm ing met meer kali, of natron wordt opgelost.
4.     Koolzure natron wit, basisch koolzuur lood-
oxyde.
2*
-ocr page 24-
20
\'5. Zwavelzuur wit, zwavelzuur loodoxyde, dat
niot opgelost wordt in verdund zoutzuur, of salpeter-
zuur.
Indien de oplossing ammoniazouten, of zeer veel
vrij zuur bevat, wordt \'t zwavelzuur loodoxyde alleen
bij toevoeging van alcohol afgescheiden.
\'0. Zoutzuur, of cliloormetalcn wit eliloorlood, dal.
bij toevoeging van ammonia niet verandert. (Verg. IX,
5\\ en XXI,^. Verhit men \'t chloorlood met veel water,
zoo wordt \'t opgelost, doch bij afkoeling\' in glinste-
rende naalden weer afgescheiden.
7.     Joodkalium slaat geel joodlood neer, dat in een
grootc hoeveelheid heet water wordt opgelost, en bij
afkoeling kristalliseert in schubbetjes, die als goud
blinken.
8.     Chroomzure kali geel, chroomzuur loodoxyde,
dat oplosbaar is in kali, onoplosbaar in verdund sal-
peterzuur.
Indien men een reageerbuisje met de verdunde op-
lossing vult, en daarin een stukje zink hangt, wordt
\'t lood in glinsterende blaadjes afgescheiden (loodboom).
\'.). Kaperdraaisel en geconcentreerd zwavelzuur onl-
wikkclen bij verwarming roodc dampen, (\'t Neerslag,
dat bij toevoeging- van zwavelzuur ontstaat, is daarbij
niet hinderlijk).
\'Wordt \'I zout met soda op kool vóór de blaaspijp
gegloeid, zoo ontstaan een geel aanslag\' en pletbarc
vnetaalkorrcltjes. Lood wordt in warm salpeterzuur
-ocr page 25-
21
onder ontwikkeling van roode dampen opgelost. Door
zoutzuur en zwavelzuur wordt het ternauwernood
aangetast. Vóór de blaaspijp smelt het zeer gemak-
kelijk, en vormt een geel aanslag van oxydc.
VI. MENIE.
Men verwarme een geringe hoeveelheid van l roode
poeder met water; \'t blijft onveranderd, en wordt niet
opgelost.
*Indien men zooveel, als er op de punt van een
pennemes gaat, met zoutzuur verwarmt, verandert \'t
poeder, onder uitstooting van chloor, in wit chloorlood,
dat in veel warm water opgelost kan worden.
Begiet men even zooveel menie met verdund sal-
peterzuur, (1 vol. salpeterzuur en 4 vol.\' watci\\>, zoo
wordt \'t roode poeder, vooral bij verwarming, omge-
zet in bruin loodsuperoxydc, dat schielijk bezinkt. De
heldere vloeistof, die er boven staat, bevat salpeterzuur
loodoxydc, en vertoont al de rcactieën op lood (verg.
No. V)".
Indien men een weinig menie in een glazen buisje
verhit, verandert ze in geel loodoxyde, onder verlies
van zuurstof, die daaraan te erkennen is, dat een
glimmende houtspaander, in \'t bovenste deel van \'t
buisje gehouden, ontvlamt.
Indien menie vóór de blaaspijp op kool gegloeid
-ocr page 26-
22
wordt, wordt ze gereduceerd tot korreltjes lood; de
kool wordt met een geel aanslag bedekt.
VII. BISMÜTH.
Ken weinig\' van \'t tot poeder gemaakte metaal wordt
met een geringe hoeveelheid geconcentreerd salpeterzuur
verhit, waarna men voortgaat, zoolang kleine hocveel-
heden salpeterzuur er bij te voegen, tot dat \'t metaal
opgelost is. Uit deze oplossing, die niet met water
verdund mag worden, praeeipitcert:
*1. Waler wit, basisch salpeterzuur bismuthoxyde.
Heelt men vooraf bij de oplossing eenige droppels van
een geconcentreerde keukenzout" of salmiakoplossing
gevoegd, zoo slaat water basisch chloorbismuth neer,
dat onoplosbaar is in wijnsteenzuur (verg. No. XI. i.)
Indien de oplossing te veel vrij zuur bevat, zoo ontslaat
\'t neerslag\' niet, zelfs niet na bijvoeging\' van een zeer
groote hoeveelheid water; daarom moet men\'t bismuth
oplossen op de reeds vermelde wijze.
De reactie gelukt \'t best, wanneer men eenige drop-
pels van de bismuthoplossing in een met water gevuld
reageerbuisje giet.
* 2. Zwavelwaterstof donkerbruin z.wavelbismuth.
»$. Zwavelammonium \'t zelfde, onoplosbaar in een
overmaat daarvan.
4. Koolzure natron wit, basisch koolzuur bismwlli-
oxydc.
-ocr page 27-
23
5.     Chroomzure kali goei, chroomzuur bismuthoxyde,
dat oplosbaar is in verdund salpeterzuur, doch niet
in kali.
Vóór de blaaspijp smelt bismuth, en geeft een
donkergeel aanslag è*n een broos metaalkorrcltje.
VIII. GHLOORBARIUM.
Een weinig van \'t zout wordt opgelost in een
reageerbuisje vol water. Uit de oplossing wordt
neergeslagen:
* 1 Door zwavelwaterstof, zwavelammonium en am-
monia
niets.
2. Door kali, of natron uit een geconcentreerde
oplossing bariethydraat.
*3. Door koolzure ammonia, of koolzure natron
witte, koolzure bariet. ~-—-
\'A. Door zwavelzuur, of zwavelzure zouten uit de
sterk verdunde oplossing zwavelzure bariet, die noch
in zoutzuur, noch in salpeterzuur oplosbaar is.
*5 Gipsoplossing (5- a G maal zooveel, als de;
chloorbariumoplossing) veroorzaakt terstond een troebel
worden door zwavelzure bariet.
6.    Phosphorzure natron geeft een neerslag van
phosphorzure bariet, dat zich in zoutzuur laat oplossen.
7.     Zuringzure ammonia witte, zuringzure bariet,
*8. Neutrale chroomzure kali, of door ammonia
oververzadigde zure chroomzure kali geelt gele,
-ocr page 28-
24
chroomzure hariel; \'l neerslag wordt opgelost, al;?
men er eenige droppels salpeter» of zoutzuur bijvoegt.
\'9. Salpeterzuur zilveroxyde wit, kaasachtig ehloor-
zilver, dat door \'t te seliudden zieh samenpakt, in sal-
peterzuur onoplosbaar, in ammonia gemakkelijk oplos-
baar is.
Verhit men chloorharium in \'t glazen huisje, zoo
verliest het water.
Op de kool vóór de blaaspijp smelt het, terwijl het
dan alkalisch reageert: \'t gesmoltene wordt op rood
lakmoespapier gelegd, en met één droppel water
bevochtigd.
Brengt men op een platinadraad een weinig chloor-
harium in de vlam van een Bunscnschen brander, of
vaneen spirituslamp, zoo wordt die groenachtig gekleurd.
iX. KWIKZILVER.
Men begiet eenige droppels kwikzilver met salpe-
terzuur, dat met een gelijk volumen water verdund
is, en verwarmt matig; \'t kwikzilver wordt opgelost, onder
ontwikkeling van roode dampen. Er moet onopgelost
kwikzilver achterblijven, opdat de oplossing alleen
kwikzilveroxydule bevatte.
Uit de verdunde kwlkzilveroxydwloplossing wordt
neergeslagen:
\'1. Door koper metallisch kwikzilver. Men dom-
(>elt een stukje koper, ol\' koperdraaisel in de verdunde
-ocr page 29-
25
oplossing; \'l koper wordt wit, en amalgaineerl zich.
Dij \'t verhitten van \'t koper in een vlam verdampt \'t
kwikzilver, en de roode kleur van \'t koper wordt her-
steld.
\'2. Door zwavelwaterstof, of iwavelammonmm zwart
zwavelkwik; \'t neerslag\' is niet oplosbaar in verdund,
warm salpeterzimr en in zwavclammoniuin.
."{. Door kali zwart oxydule.
4. Door ammonia een zwarte amiedverbinding.
*5. Door zoutzuur, of chloormctalen wit chlo-
ruur (ealomel), dat door ammonia zwart gemaakt wordt.
(Verg. N°. XXI en V, 7).
0. Door joodkalium groenaehtig geel joodkwik.
7. Door chroomznre kali roodachtig\' geel chroomzuur
oxydule.
\'t Doven vermelde, onopgelost geblcvene kwik wordt
opgelost, door \'t met geconcentreerd salpctcrzuur te
koken; terwijl men met \'t bijvoegen van kleine hoeveel-
heden salpeterzimr en met koken zóó lang voortgaat,
tot dat een droppel der oplossing, met water verdund,
bij toevoeging van een droppel zoutzuur niet meer
troebel wordt. Na de verdunning wordt neergeslagen
uit deze
kwikoxydeoplossing:
*8. Door koper metallisch kwik, even als bij de
oxyduloplossing.
"9. Door zwavelwaterstof en zwavelammonium in
geringe hoeveelheid eerst (wit, geel, bruin) basisch
-ocr page 30-
26
zwavelkwik, bij verdere toevoeging van zwavclwater-
stof zwart sulfide, dat onoplosbaar is in verdund, warm
salpeterzuur.
\'10. Door kali geel kwikoxyde.
11.    Door ammonia een witte amiedverbinding. In
tegenwoordigheid van een groote hoeveelheid van am-
moniazouten ontstaat \'t neerslag óf niet, óf \'t is op-
losbaar in een overmaat van ammonia.
12.    Door koolzure natron bruin, basisch koolzuur
kwikoxyde.
13.     Zoutzuur brengt geen verandering te weeg.
14.    Door joodkalium (droppelsgewijze bijgevoegd)
scharlakenrood jodide, dat in een overvloedige hoe-
veelheid joodkalium oplosbaar is.
15.    Door chroomzure kali geelachtig rood chroom-
zuur oxydc.
"Indien men kwikz il ververbindingen met droge soda
en kool in \'t glazen buisje verhit, zoo ontstaat aan
den wand daarvan een blinkende spiegel van kwikdrop-
peltjes, wier metallische geaardheid bij \'t wrijven met
een stukje hout duidelijker in \'t oog valt.
X. TIN.
Tindraaisel wordt bij verwarming met geconcentreerd
salpeterzuur in wit oxydc veranderd, zonder dat\'t op-
gelost wordt.
Men verhitte fijn verdeeld tin gedurende eenigentijd
-ocr page 31-
27
met geconcentreerd zoutzuur, lot dat do waterstofont-
wikkeling ophoudt, en \'t grootste gedeelte van\'t metaal
opgelost is. De oplossing bevat tinchlomur, en daaruit
wordt neergeslagen:
1. Door link kristallyn, metallisch tin.
\'"2. Door zwavelwaterstof donkerbruin tinsulfuur.
Men scheide dit van de daarboven staande vloeistof
ai\', on verwarme het mol eenige droppels zwavelam-
moniuni; \'t wordt opgelost, terwijl het overgaat tot
tinsulfide, dat als een geel neerslag afgescheiden wordt,
indien men bij de slerk verdunde vloeistof zoutzuur
voegt.
*:i. Door zwavelammonium \'t zelfde.
4.     Door kali wit oxydulhydraat, in een overmaat
van kali oplosbaar.
5.    Door ammonia wit oxydulhydraat, in een grootere
hoeveelheid daarvan onoplosbaar.
G. Door koolzure natron oxydulhydraat, waarbij
\'t koolzuur ontwijkt.
7. Door kwikchloride, of salpeterzuur kwikoxyde (2
a 3 droppels) óf wit kwikchloruur, óf grijs metallisch
kwik.
\'t Door salpeterzuur en tin verkregene oxyde be-
giet men met water, laat \'ttinoxyde bezinken, giet de
daarboven staande vloeistof af, en kookt\'t oxyde eenigen
tijd met zoutzuur. Nadat men de vloeistof met water
verdund heelt, bezinkt \'t onopgeloste oxyde spoedig,
-ocr page 32-
28
waarop men de daarboven staande oplossing\', die tin-
chloride bevat, afgiet. Daaruit wordt neergeslagen:
*8. Door zwavelwaterstof geel tinsulfide.
*9. Door zw\'Xvekinknum\'MMgeel tinsulfide, oplosbaar
in zwavclammonium. Uit deze oplossing, met water
verdund, wordt door zoutzuur weer geel tinsulfide
neergeslagen.
10.    Door kali wit oxydhydraat, oplosbaar in een
grootere hoeveelheid.
11.    Door ammonia \'t zell\'de, onoplosbaar in een
overvloedige hoeveelheid.
Vóór de blaaspijp is tin smeltbaar, en verbrandt tot
wit oxyde.
Tinverbindingen, met soda op kool verhit, geven
plelbare metaalkorrcltjes.
XI. ANTIMONIÜM.
Fijn antimoniumpoedcr is onoplosbaar zelfs in ko-
kend zoutzuur; door het met salpetcrzuur te koken
verandert het in wit oxyde, zonder dat het opgelost
wordt.
Men verwarmt een weinig antimoniumpoeder met
eenige droppels koningswaler (1 deel salpetcrzuur en
3 dcelen zoutzuur), en voegt er langzamerhand zoo-
veel zuur bij, totdat al het metaal opgelost is.
Uit de oplossing van antimoniiurichloride, die men
-ocr page 33-
29
daardoor verkrijgt, en die niet mot water verdund
mag worden, wordt neergeslagen:
*1. Door water wit, basisch anlimoniumchlorido.
Heeft men er vooral\' wijnsteenzuur bijgevoegd, zoo onl-
staat door water geen praecipitaat. (Verg. VII, I).
"2. Door zwavelwaterstof oranjegeel zwavelantimo-
nium, dat in zwavelammonium oplosbaar is.
3,     Door zwavelammonium \'t zelfde.
4.    Door kali wit antimoniumoxydhydraat, in een
grootere hoeveelheid kali oplosbaar.
5. Door ammonia antimoniumoxydhydraat, dat in
een overmaat daarvan niet oplosbaar is; door er
vooraf wijnsteenzuur bij te voegen, ontstaat \'t neer-
slag niet.
In \'t glazen buisje smelt \'t antimonium, zonder te
verdampen.
Op kool vóór de blaaspijp smelt het, en vormt een
wit aanslag en een sterken witten damp van oxyde.
Indien rnen \'t gloeiende antimonium op de tafel, of
op den grond werpt, spat het in gloeiende bolletjes
uiteen.
XII. ARSENIGZUUR.
Men verwarmt een weinig wit arsenigzuur met een
reageerbuisje vol water gedurende geruimen tijd. De
daardoor ontstaande oplossing kleurt blauw lakmoes-
papier ternauwernood rood, en wordt door:
-ocr page 34-
30
M. ZivavclwaterMof geel gekleurd, törwijl na \'t
bijvoegen van eonige droppels zoutzuur goei z\\vavel-
arsenik wordt neergeslagen, dat gemakkelijk oplosbaar
is in koolzure ammonia en in zwavelammonium. Door
deze oj)lossing, met water verdund, te oververzadigen
met zoutzuur, wordt wederom geel zwavclnrsenik neer-
geslagen.
*2. Zwavelammonium verandert de oplossing niet;
eerst na \'t bijvoegen van zoutzuur wordt geel zwavel-
arsenik neergeslagen.
3.     Door salpeterzuur zilveroxyde, 2 a 3 droppels,
wordt niets, doch na bijvoeging van één droppel
ammonia geel arsenigzuur zilveroxyde neergeslagen,
dat gemakkelijk in salpeterzuur en in ammonia opgc-
lost. wordt.
4.    Door zwavelzuur koperoxyde, 2 a 3 droppels,
wordt niets, na \'t bijvoegen van één droppel ammonia
groen arsenigzuur koperoxyde (groen van Scheelc) nccr-
gcslagon.
*\'t Arsenigzuur geeft, met houtskoolpoeder in \'t gla-
acn buisje verhit wordende, een arsenikspicgel, en ver-
spreidt op de kool vóór de blaaspijp een witten damp,
die naar knoflook riekt.
*\'t Metallisch arsenik verdampt in \'t glazen buisje,
zonder te smelten, en laat een metaalspiegel na.
Indien men een zeer kleine hoeveelheid arsenik vóór
de blaaspijp np de kool verhit, zoo verbrandt het tot
-ocr page 35-
31
wit arsenigzuur, onder verspreiding van een knoflook^
reuk.
\'t Metallisch arsenik wordt door koking met konin»s-
watcr opgelost.
XIII. ZWAVELZURE KALI-ALUINAARDE, (aluin.)
In warm water gemakkelijk oplosbaar. De oplossing
kleurt lakmoespapier rood, terwijl uit haar wordt neer-
geslagen:
1. Door zwavelwaterstof niets.
*2. Door zwavelammonium wit, geleiachtig aluin-
aardchydraat, waarbij zwavelwaterstof ontwijkt.
*3. Door kali \'t zelfde, in meer kali gemakkelijk
oplosbaar; uit deze oplossing wordt \'t hydraat door
salmiak weer afgescheiden, doch door zwavelwaterstof
niets neergeslagen (Verg. 11^3).
\'&. Door ammonia aluinaardehydraat, dal onoplos-
baar is in een groote hoeveelheid ammonia. Heeft
men bij de oplossing vooraf wijnstcenzuur gevoegd,
zoo wordt door ammonia en door kali niets geprae-
cipiteerd.
5.     Koolzure natron slaat aluinaardehydraat neer,
waarbij \'t koolzuur ontwijkt.
6.     Phosphorznre natron witte, phosphorzure aluin-
aarde, die oplosbaar is in kali, en in tegenwoordigheid
van wijnsteenzuur ook in ammonia.
7.     Chloorbar\'mm zwavelzure barietaarde.
-ocr page 36-
32
])e nluin geeft bij verhitting in \'I glazen huisje
water.
Aluin, met soda samengesmolten, maakt, vochtig zil-
ver zwart.
"Indien men een stukje van \'t zout op een plati-
nadraad in een niet lichtgevende vlam brengt, wordt
deze paarsch gekleurd (kalivlam).
XIV. KOOLZURE KALK (marmer).
Deze stol\' is onoplosbaar in water, doeh wordt in zout-
znur gemakkelijk opgelost, onder ontwikkeling van
koolzuur. Om een neutrale oplossing te verkrijgen,
moet na \'t ophouden der koolzuurontwikkeling nog
onopgelost marmer overgebleven zijn.
Indien men gedurende de ontwikkeling van kool-
zuur in \'t bovenste gedeelte van \'t reageerbuisje een
met kalkwater bevochtigd glazen staafje houdt, zoo
wordt dit troebel door koolzure kalk.
Uit de met water verdunde oplossing wordt neer-
geslagen :
1.     Door zwavelwaterstof m zwauelammoninm niets.
2.     Door ammonia niets.
*3. Door koolzure ammonia ol\' natron witte, kool-
zure kalk.
*4 Door zwavelzuur witte, zwavelzure kalkaarde-
indien men de oplossing eerst met veel water ver-
-ocr page 37-
33
dunt, on er vervolgens zwavelzuur bijvoegt, ontstaat
geen neerslag.
                                                                     i
Dit ontstaat echter terstond, wanneer men bij de
vloeistof half zooveel alcohol voegt, en ze dan om-
schudt.
                                                                             ,
\'5. Door mringzure ammonia zuringzure kalkaardc.
\'t Neerslag is onoplosbaar in azijnzuur, oplosbaar in
zoutzuur.
ö. Door phosphorzure natron phosphorzure kalk-,
aarde, die oplosbaar is in azijnzuur.
7. G.\'iroomzurc kali praecipiteert uit de met am-
monia oververzadigde, verdunde oplossing niets (verg.
VIII, 8 en XV, 5).
Indien men koolzure kalk vóór de blaaspijp verhit,
zoo ontwijkt er koolzuur; \'t overgeblevene reageert
alkalisch, d. i. kleurt vochtig, rood lakmoespapier blauw.
XV. KOOLZURE STRONTIAAN (Strontianiet).
Deze is niet oplosbaar in water, wel in zoutzuur
onder ontwikkeling van koolzuur. Indien men gedu-
rende deze koolzuurontvvikkeling in \'t bovenste gedeelte
van \'t reageerbuisje een door kalkwater bevochtigd
glazen staafje houdt, wordt dit troebel door koolzure
kalk.
Uit de oplossing wordt neergeslagen:
1. Door zwavelwaterstof, zwavelammotiium en am-
monia
niets.
3
-ocr page 38-
34
\'c2. Door zwavelzuur witte, zwavelzure strontiaan.
In verdunde oplossingen ontstaat \'t neerslag eerst, na-
dat men eenigen tijd geschud heeft.
\'3. Door gipswater wordt de oplossing eerst troe-
bel, na eenigen tijd geschud te hebben.
4.    Door phosphorzure natron ontstaat een neerslag
van witte, phosphorzure strontiaan, die zich in zout-
zuur laat oplossen.
5.     Door chroomzure kali wordt uit de verdunde
oplossing, die men met ammonia eerst oververzadigd
heeft, niets neergeslagen. (Verg. VIII, 8 en XIV, 8).
"Indien men een in de oplossing gedoopten platina-
draad in de vlam houdt, wordt deze laatste rood ge-
kleurd.
XVI. CHLOORAMMONIUM (Salmiak).
In de oplossing, die neutraal reageert, ontstaat door
zwavelwaterstof, zwavelammonium, ammonia, en kool-
zure natron
geen neerslag.
1. Wijnsteenzuur (geconcentreerde oplossing) prae-
cipiteert uit de geconcentreerde oplossing witte, kri-
stallijne, zure wijnsteenzure ammonia. Door schudden
wordt \'t neerslaan bespoedigd.
\'t Neerslag is oplosbaar in zoutzuur en in kali.
*2. Indien men de geconcentreerde oplossing met
een groote hoeveelheid kali verhit, zoo verspreidt zich
een ammoniareuk, terwijl vochtig, rood lakmoespapier,
-ocr page 39-
86
dat er boven gehouden wordt, blauw gekleurd wordt.
\'3. Salpeterzuur zilveroxyde praecipiteert uit de
verdunde oplossing wit, kaasachtig chloorzilver, dat
oplosbaar in ammonia, onoplosbaar in salpeterzuur is.
XVII. SALPETERZURE KALI. (Salpeter).
De geconcentreerde oplossing reageert neutraal, ter-
wijl daaruit wordt neergeslagen:
1. Door geconcentreerd wijnsleenzuur zure wijn-
steenzure kali.
Door te schudden wordt \'t ontstaan van \'t neerslag
bevorderd, dat oplosbaar is in zoutzuur, zoowel als in
kali.
"2. Wanneer men koperdraaisel in de met gecon-
centreerd zwavelzuur verwarmde oplossing brengt, ont-
wikkelen zich roodachtig bruine dampen.
Brengt men in een oplossing van ijzervitriool,
waarbij men eenige droppels geconcentreerd zwavel-
zuur gevoegd heeft, een salpetcrkristal, zoo wordt dit
laatste met een bruin laagje overdekt, en de geheele
vloeistof wordt spoedig bruin gekleurd, doordien zich
stikstofoxydc ontwikkelt.
Indien men een stukje salpeter vóór de blaaspijp op
kool verhit, zoo verbrandt deze laatste zeer levendig
(decrepitatie). \'t Overgeblevene bevat koolzure kali,
en reageert alkalisch.
In \'t glazen buisje laat zich de salpeter smelten,
8*
-ocr page 40-
36
onder ontwikkeling van zuurstof, die kenbaar is
aan \'t ontvlammen van een glimmend stukje hout.
*De vlam wordt door salpeter paarsch gekleurd:
kidivlam.
XVIII. MANGAANSUPEROXYDE. (Bruinsteen).
\'t Fijngewrevenc mineraal is onoplosbaar in water
ert in verdund 2\\vavcl- of salpeterzuur.
Indien men een , kleine hoeveelheid met zoutzuur
kookt, wordt \'t onder ontwikkeling van chloor tot
mangaanchloruur opgelost. Filtreert men deze oplossing
van \'t. onopgeloste poeder af, zoo vertoont ze de reac-
tie op mangaan. (Verg. III, 1 tot 5).
Vóór de blaaspijp op kool is de bruinsteen on-
smeltbaar.
Indien men een zeer kleine hoeveelheid daarvan bij
een boraxparel voegt, wordt, deze paarsch gekleurd.
"Indien men slechts een spoor van bruinsteen met
soda en salpeter op \'t platinablik samensmelt, zoo
wordt \'t product groen gekleurd. (Verg. No. III).
Bij gebruik van een te groote hoeveelheid bruin-
steen is \'t samengesmoltene zóó donkergroen van kleur,
dat bet zwart schijnt te zijn.
                   »
XIX. ZWAVELZURE MAGNESIA (Engelsch zout).
Uit de neutraal reageerendc oplossing wordt neer-
geslagen:
-ocr page 41-
37
1.   Door zwavelwaterstof en zwanelammonium niets
2.  Door kali, of natron magnesiahydraat.
*3. Door ammonia \'t zelfde; salmiak, of ammonia-
zouten beletten \'t neerslaan.
A. Door koolzure natron koolzure magnesia, die op-
losbaar is in ummoniazouten.
*5. Door koolzure ammonia niets.
*6. Phosphoriwe natron praeeipiteert uit de oplos-
sing, waarbij men salmiak en ammonia gevoegd beeft,
pbosphorzure ainmonia-magnesia. In zeer verdunde
oplossingen ontstaat \'t neerslag eerst na omschudden.
\'1. Chloorbarium zwavelzure bariet, onoplosbaar in
zoutzuur.
8. Azijnzuur loodoxyde zwavelzuur loodoxyde, dat
onoplosbaar is in zuren (Salpeterzuur).
Bij verhitting in \'t glazen buisje ontwijkt water.
XX. PHOSPHORZURE NATRON.
De oplossing reageert alkalisch, en wordt niet neer-
geslagen door wijnsteenzuur, zwavelalkaliën, of kool-
zure alkaliën. Hieruit wordt neergeslagen:
*1. Door salpeterzuur lilveroxijde geel, driebasiseh
phosphorzuur zilveroxyde, dat gemakkelijk oplosbaar
is in ammonia en in salpeterzuur.
2. Door azijnzuur loodoxyde wit, phosphorzuur
loodoxyde, dat oplosbaar in salpeterzuur, onoplosbaar
is in ammonia en in azijnzuur.
-ocr page 42-
w
\'3. Voegt men bij één droppel van de oplossing \'U
reageerbuisje vol water, eenige droppels salpeterzuur
en vervolgens molybdeenzure ammonia, zoo wordt de
oplossing geel gekleurd, en ontstaat na eenigen tijd
een geel neerslag. Door zachte verwarming wordt de
vorming van een neerslag bevorderd.
•4. Chloorbarium slaat phosphorzure barietaarde neer.
*5. Zwavelzure magnesia, na \'t bijvoegen van sal-
miak en ammonia, phosphorzure ammonia-magnesia.
Indiende oplossing sterk verdund is, ontstaat \'t neer-
slag eerst na eenigen tijd te hebben omgeschud.
Bij verhitting in \'t glazen buisje ontwijkt water.
\'De vlam wordt door phosphorzure natron geel
gekleurd: nalronvlam.
XXI. ZILVER.
Een klein zilveren muntstukje (stuivertje) wordt in
zoo weinig mogelijk salpeterzuur bij verwarming op-
gelost. De blauwe oplossing bevat salpeterzuur koper-
oxyde en salpeterzuur zilveroxyde. De oplossing wordt
met water sterk verdund, en daarbij worden eenige
droppels zoutzuur gevoegd; daardoor wordt wit, kaas-
achtig chloorzilver neergeslagen.
Door het te schudden pakt het zich samen, en bc-
zinkt schielijk, zoodat de blauwe vloeistof, die er boven
staat, helder wordt.
Deze wordt van \'t chloorzilver afgegoten, (ze ver-
loont de reactieën op koper, Verg. I), \'t reageerbuisje
-ocr page 43-
39
met water gevuld, goed geschud, verwarmd, en \'t wa-
ter wordt er weer afgegoten. Daarna wordt \'t chloor-
zilver nog 2 a 3 maal op dezelfde wijze met water
overgoten, tot dat eindelijk de geheclc koperoplossing
uit \'t chloorzilver verwijderd is. \'t Zoo uitgewasschen
chloorzilver wordt begoten met cenige droppels zout-
zuur en een weinig water, en daarop dompelt men er
een stukje zink in.
Na 24 uren is \'t chloorzilver gereduceerd; \'t over-
tollige zink wordt verwijderd, en \'t zilver, door \'t her-
haaldelijk met water, waarbij men de eerste maal een
weinig zwavelzuur voegt, te begieten en te verwarmen,
uitgewasschen. Ten slotte lost men \'t zilver in zoo
weinig mogelijk, verwarmd salpeterzuur op.
Uit deze oplossing, vooraf met water verdund, wordt
neergeslagen :
1. Door koper kristallijn, metallisch zilver; de op-
lossing wordt daarbij blauw gekleurd door salpeterzuur
koperoxyde. (Men hangt in een reageerbuisje, dat met
de verdunde oplossing gevuld is, een stukje koper).
* 2. Door zwavelwaterstof en zwavelammonium zwart
zwavelzilver.
3. Door phospltorzure natron geel, driebasisch
phosphorzuur zilveroxyde, dat gemakkelijk oplosbaar
is in ammonia en in salpeterzuur; daarom ook ont-
staat \'t neerslag niet, wanneer de oplossing vrij salpe-
terzuur bevat.
*4 Door zoutzuur, of chloormetalen wit, kaasachtig
-ocr page 44-
40
chloorzilver, dat, aan \'t licht blootgesteld, zwart wordt
en in ammonia gemakkelijk, in salpetorzuur echter uiet
oplosbaar is.
5. Door joodkiüum lichtgeel joodzilver, dat oaop-
losbaar is in salpeterzuur en in ammonia.
XXII. ZURE CHROOMZURE KALI.
Uit de geelachtig roode oplossing wordt neergeslagen:
1.    Door zwavelwaterstof grijsachtig groen chroom-
oxydhydraat, waarbij zwavel afgescheiden wordt. De
oplossing bevat neutrale chroomzure kali. \'t Zelfde
geschiedt door zwavelammonium. Heeft men vooraf
bij de oorspronkelijke oplossing zoutzuur gevoegd, zoo
wordt door zwavelwaterstof zwavel neergeslagen, en
de vloeistof wordt, vooral bij verwarming, groen.
2.    Door azijnzuur loodoxyde geel chroomzuur lood-
oxyde, dat oplosbaar in kali, onoplosbaar in verdund
salpeterzuur is.
3.     Door kali, ammonia, of koolzure natron wordt
de roode oplossing geel gekleurd, terwijl er neutrale
chroomzure kali gevormd wordt.
4.     Voegt men bij de oplossing cenige droppels
geconcentreerd zwavelzuur en vervolgens onder verwar-
ming cenige droppels alcohol, zoo wordt de vloeistof,
onder \'t verspreiden van een eigenaardigen, aan ooft
herinnerenden reuk, smaragdgroen door zwavelzure
chroomoxydkali, welke stof ook ontslaat door zwavelig-
zuur bij de oplossing van chroomzure kali te voegen.
-ocr page 45-
41
Uit de oplossing van zwavelzure chroomoxydkali
(ehroomaluin) wordt neergeslagen:
5. Door zwavelwaterstof niets.
*6 Door zwavelammonium grijsachtig groen chi oom-
oxydhydraat.
* 7. Door kali chroomoxydhydraat, dat in een groo-
tere hoeveelheid kali met een groene kleur wordt
opgelost, doch door koking weer afgescheiden wordt.
8. Ammonia bewerkt \'t zeilde neerslag, dat in een
overmaat van ammonia, na lang slaan met een rood-
achtig paarsche kleur opgelost wordt.
Indien men bij de boraxparel een klein stukje
chroomzure kali, of van een andere chroomverbinding
voegt, zoo wordt die parel smaragdgroen gekleurd.
Men liltreere \'t door koolzure natron verkregene
neerslag af, en smelte een geringe hoeveelheid daarvan
op platinablik met salpetef en soda samen; \'t product
is geel van kleur.
*De oplossingen der chroomzure zouten ontwikkelen
bij verwarming met zoutzuur chloor, waarbij chroom-
chloride gevormd wordt.
XX11I. ZURE BORIUMZURE NATRON (borax.)
De geconcentreerde oplossing\' reageert alkalisch. Daar-
uit wordt neergeslagen:
i. Door geconcentreerd zwavekaurbonumzuw. Dikwijls
komt \'t kristallijne neerslag eerst na \'t afkoelen der
oplossing te voorschijn.
-ocr page 46-
41»
2. Door chloorbarium boriumzure bariet, oplosbaar
in veel water.
Borax geeft bij verhitting in \'t glazen buisje water.
\'Indien men borax op een platina draad in de vlam
brengt, borrelt hij sterk op, en smelt dan tot een heldere
parel, waarbij hij de vlam geel kleurt: natronvlam.
\'Indien men de boraxparel met geconcentreerd
zwavelzuur bevochtigt, wordt de vlam groen gekleurd
door \'t boriumzuur, dat daarbij vrij wordt.
XXIV. JOODKALIUM.
In water gemakkelijk oplosbaar; uit de oplossing
wordt neergeslagen :
\'1. Door azijnzuur loodoxyde geel joodlood, dat in
veel warm water oplosbaar is, en bij afkoeling in
als goud blinkende blaadjes kristalliseert (Verg. V, 8).
2. Door kwikchloride scharlakenrood kwikjodide.
\'3. Door salpeterzuur zilveroxyde geel joodzilver, dat
onoplosbaar is in salpeterzuur en in ammonia.
*4 Stijfselpap en een droppel verdund, rookend sal-
peterzuur kleuren de verdunde oplossing sterk blauw.
Door verwarming verdwijnt de blauwe kleur, door af-
koeling komt ze weer voor den dag.
Indien men joodkalium in \'t glazen buisje met een
spoor van zure chroomzure kali samensmelt, ontwikkc-
len zich paarsche jodiumdampen. Hetzelfde gebeurt,
wanneer men joodkalium met bruinsteen en zwavel-
zuur in een reageerbuisje verhit, \'t Zout kleurt de vlam
paarsch (kalivlam).
-ocr page 47-
43
XXV.   ZWAVELZUUR CADMIÜMOXYDE.
Oplosbaar in water. Uit de oplossing wordt neer-
geslagen :
1. Door zink metallisch cadmium (Verg. V, loodboom).
* 2. Door zwavelwaterstof geel zwavelcadmium.
3. Door zwavelammonium \'t zelfde, onoplosbaar in
in een overvloedige hoeveelheid zwavelammonium
(Verg, X, 1 en XII, I).
\'4. Door kali wit cadmiumoxydhydraat, onoplos-
baar in een grootere hoeveelheid kali.
*5 Door ammonia \'t zelfde, oplosbaar in een over-
maat daarvan. Wanneer de oplossing een groote hoe-
veelheid ammoniazout bevat, ontstaat door ammonia
en door koolzure ammonia geen neerslag. Uit de op-
lossing in ammonia wordt door kali, zelfs in tegcn-
woordigheid van een ammoniazout, wit oxydhydraat
neergeslagen. Warmte bevordert \'t neerslaan.
6.  Door koolzure ammonia wit, koolzuur cadmium-
oxyde, dat onoplosbaar is in een overmaat van \'t
praeeipiteermiddel.
7.   Door chloorbarium zwavelzure bariet.
Indien men \'t zout met soda vóór de blaaspijp
op kool samensmelt, ontstaat een regenboogkleurig
aanslag van oxyde, zonder metaalkorrel.
XXVI.   ZWAVELZUUR NIKKELOXYDE.
Uit de groene oplossing van \'t zout wordt neer-
geslagen :
-ocr page 48-
u
1. Door zwavelwaterstof niets.
*2. Door iwavelammonium zwart zwavelnikkel, dat
niet oplosbaar is in verdund zoutzuur en in azijnzuur.
3. Door kali lichtgroen oxydulhydraat.
A. Door ammonia insgelijks oxydulhydraat, dat in
een grootere hoeveelheid ammonia met een lichtblauwe
kleur opgelost wordt.
*5. Door koolzure nalron appelgroen, basisch kool-
zuur nikkeloxydule.
6. Door koolzure ammonia insgelijks; \'t neerslag
laat zich in een overmaat van koolzure ammonia
met een blauwachtig groene kleur oplossen.
Bij verhitting van \'t zout in \'t glazen buisje ver-
krijgt men water.
Met soda samengesmolten wordt vochtig zilver er
zwart door gemaakt.
De boraxparel wordt door een klein stukje van \'t
zout roodachtig gekleurd.
XXVII. ZWAVELZUUR KOBALTOXYDULE.
Uit de roodachtige oplossing wordt gepraecipitcerd:
1. Door zwavelwaterstof niets.
*2. Door zwavelammonium zwart zwavelkobalt, dat
niet oplosbaar is in verdund zoutzuur.
3.    Door ammonia blauw, basisch zout; in meer •
ammonia wordt \'t neerslag na eenigen tijd met een
bruine kleur opgelost.
4.   Door koolzure nalron basisch koolzuur oxydule.
-ocr page 49-
45
*5. Hoor koolzure ammonia perzikbloesemkleurig,
basisch zout, dat in een overmaat Van \'t praeci-
piteermiddel met een paarschroode klein- opgelost
wordt.
6. Door phosplwnure natron paarschblauw, phosr
phorzuur kobaltoxydulc.
"De boraxparel wordt zelfs door een uiterst geringe
hoeveelheid van \'t zout blauw gekleurd.
XXVIII. ZWAVELKIES.
\'t Tot fijn poeder gestampte mineraal wordt met
zoutzuur verwarmd; \'t blijft onveranderd. In kokend
salpeterzuur wordt het opgelost, waarbij zich roodachtig
bruine dampen ontwikkelen, en grijze, samengepakte
zwavel afgescheiden wordt.
De met water verdunde oplossing vertoont de rcactieën
op ijzeroxyde en zwavelzuur. (Verg. No. IV.)
Indien men een weinig van \'t poeder in \'t glazen
buisje gloeit, wordt er zwavel gesublimeerd; \'t overige
laat zich oplossen in zoutzuur, waarbij zich zwavel-
waterstofgas ontwikkelt, dat kenbaar is aan den reuk,
en doordat een stuk papier, dat met een oplossing
van azijnzuur loodoxyde bevochtigd is, zwart wordt,
wanneer men het er boven houdt.
Indien men een stukje zwavelkies vóór de blaaspijp
op kool verhit, zoo brandt het met een blauwe vlam,
onder ontwikkeling van zwaveligzuur, dat aan den reuk
kenbaar is. \'t Overgeblevene smelt, en laat zich dan
-ocr page 50-
4C
oplossen in zoutzuur onder ontwikkeling van zwaveb
waterstof.
Indien men \'t stukje zvvavclkies gedurende langen
tijd smelt, gaat het over tot magnetisch ijzeroxydul-
oxyde.
Een klein stukje, met soda op kool samengesmolten,
maakt vochtig zilver zwart.
XXIX. ZWAVELZURE BARIET (Zwaarspaath).
\'t Tot fijn poeder gemaakte mineraal is onoplos-
baar in water en in alle zuren.
Indien men \'t gedurende langen tijd met geconcen-
treerdc sodaloog kookt, wordt \'t omgezet in koolzure
bariet; deze wordt afgefiltreerd, uitgewasschen, en met
verdund, warm zoutzuur op \'t filtrum begoten.
De koolzure bariet wordt door \'t zoutzuur opgelost;
de doorgefiltreerde oplossing bevat chloorbarium, en
vertoont de reactieën, gelijk No. VIII.
De oplossing, door\'t koken van \'t. poeder verkregen,
bevat, behalve koolzure natron, zwavelzure natron, en
geeft na oververzadiging met zoutzuur de reactieën
op zwavelzuur. (Verg. No. I, 9).
Smelt men zwavelzure bariet met soda samen, zoo
bevat \'t product zwavelnatrium, dat vochtig zilver zwart
maakt.
-ocr page 51-
TWEEDE GEDEELTE.
Leiddraad bij qualitatieve onderzoekingen.
\'t Opsporen van de afzonderlijke bestanddeelen eener
gegeven stof geschiedt door stelselmatig gebruik te
maken van bepaalde reagentia. Alleen daardoor kan
men met zekerheid uitmaken, dat de stof, die men
onderzoeken moet, die of die bestanddeelen bevat, en
dat andere daarin ontbreken, \'t Is geenszins voldoende,
aan te toonen, dat deze, of gene grondstof daarin
voorkomt; maar \'t is ook noodzakelijk, te bewijzen,
dat alleen deze en geen ander? bestanddeelen aanwezig
zijn.
\'t Onderzoek van elke stof wordt gesplitst in twee
deelen, nl. \'t opsporen der bases of electropositieve, en
dat der zuren of electronegaticve bestanddeelen. De
aanwijzing der bases gaat die van de zuren vooraf, en
bij \'t opsporen dezer laatste moet men eerst overden-
ken, welke van de zuren met \'toog op de reeds vroe-
ger bekend gewordene eigensclmppen en bestanddeelen
der stof aanwezig kunnen zijn.
Men lette vooral op \'t volgende:
1. In een stof, die in water oplosbaar is, mag men
-ocr page 52-
18
jïcon zuur zoeken, dat met een der gevondene bases
een in \'t water onoplosbare verbinding vormt. Zoo
sluit b. v. de tegenwoordigheid van lood in een stof,
die in water, of in zoutzuur oplosbaar is, \'t zwavel-
zuur uit.
2. Dikwijls is \'t, alvorens de zuren op te sporen,
noodig, uit de oplossing die bases te verwijderen, welke
een neerslag geven met \'t andere bestanddeel van \'t
reageermiddel, dat men gebruiken moet.
Indien b. v. de stof zilver bevat, zoo zou een on-
derzoek op zwavelzuur met ehloorbarium zonder ge-
volg geschieden, omdat rhloor met zilver een cvenzoo
onoplosbare verbinding vormt, als bariet met zwavel^
zuur. In dat geval zou men óf eerst \'t zilver door
zoutzuur moeten verwijderen,\' óf in plaats van chloor-
barium salpeterzurc bariet gebruiken.
.1 Men wachte zich voor \'t praecipitecren van een
reagens door een, dat men er later bijgevoegd heeft,
b. v. voor \'t oplossen in zoutzuur van de stof, die men
op chloor moet onderzoeken, enz.
A. Bij een vloeistof, die vrij zuur bevat, Voege men
nimmer zwavelammonium, of koolzure ammonia, maar
eerst ammonia, totdat ze volkomen neutraal is, on-
verschillig, of daardoor reeds een neerslag ontstaat, of
niet.
5. Van zwavelwaterstofwaler voege men minstens \'t
vijfvoud van \'t volumen bij de oplossing; daarentegen
moet men bij de vloeistof, die door ammonia geneu-
-ocr page 53-
4i>
traliseerd is, slechts droppel voor droppel zwavelan>
monium voegen.
Wat nu \'t opsporen der bases aangaat, — deze
worden naar haar verhouding tegenover de belangrijkste
reagentia in 5 groepen verdeeld. Deze voornaamste
reagentia zijn de vier volgende :
1. Zwavelwaterstof, 2. zivavelammouiam, 3. kool-
zure ammonia, h. phosphorzure natron.
De volgende tafel geeft een overzicht van de groc-
pen. Uit de oplossing, waarbij men ecnige droppels
zoutzuur gevoegd heeft, praccipiteert:
1.
2.
3.
4.
5.
ZWAVEI."
Zwavei,-
Koolzure
Piiospiioii/..
Geen van de
WATERSTOF.
AMMONIUM
AMM.
NATRON.
VORIGKN.
\'t Neerslag i» in
Kc.
Ba.
Mg.
K.
Zwavelammonium.
Mn.
Sr.
Na.
Oplosbaar.
Onophsb.
Ni.
Co.
Ca.
N II,.
Sn.
Ag.
Zn
-----
As.
Hg.
Al.
Cr.
Sb.
Cu.
Pb.
Bi.
Cd.
,
Deze, alsmede de later nog te vermelden reagentia,
worden in onveranderlijke orde na elkander gebruikt,
en \'t volgende reagens wordt eerst dan bijgevoegd,
tvanneer
7 vorige óf geen neerslag bewerkte, óf de
stoffen, die daardoor gepraecipiteerd konden worden,
volkomen neergeslagen, en afgefiltreerd zijn.
-ocr page 54-
50
Om de gege venc slof te onderzoeken, verwarmc men
hoogstens zooveel, als op de punt van een pennemes
gaat, met ongeveer % reageerbuisje vol water; wordt
de stof daardoor niet, of onvolkomen opgelost, zoo
verwarmc men een even zoo groote hoeveelheid daar-
van rnet zoutzuur, en voege er dan een weinig water
bij. Wordt ze ook daardoor niet opgelost, zoo beproeve
men met een derde hoeveelheid een oplossing in sal-
pclcrzuur te bewerken.
Men vermijde echter steeds een ovennaat van een
dezer zuren.
Gelukt ook hierdoor de oplossing niet, zoo houdt
men de stof voor onoplosbaar in water en in zuren.
Hiernaar kunnen wc alle verbindingen tot drie af-
dcclingcn brengen:
1.     Die, welke In water oplosbaar zijn.
2.     Die, welke alleen in zuren oplosbaar zijn.
3.    Die, welke noch in water, noch in zuren oplos-
baar zijn.
Somtijds wordt de stof door water, of door zuren
niet opgelost, maar wel veranderd, een omstandig-
heid, die men ten zeerste in \'t oog moet houden,
daar dit een gewichtige wenk voor de erkenning kan
zijn.
Vóór dat men met \'t onderzoek langs den natten
weg begint, is \'t doelmatig\', cenigc proeven met de
blaaspijp te doen.
Deze zoogenaamde voorloopige proeven geven ons
-ocr page 55-
51
dikwijls belangrijke wenken, doen in vele gevallen
zekere sloffen met alle mogelijke zekerheid erkennen,
of maken allhans\'t aanwezig zijn daarvan waarschijnlijk.
Voorloopigc proeven.
1.     Men verhitte een stukje van de stof, (ter grootte
van een kleinen speldcknop) in \'t glazen buisje, en
lette op een kenbaar sublimaat, of op water, dat
daarbij ontwijkt.
2.     Men glocic een gelijke hoeveelheid in \'t glazen
buisje met sodahydraat en koolpoeder. Indien de
zelfstandigheid water bevat, vcrwijdere men dit vooraf,
door ze op platinablik matig en voorzichtig te ver-
warmen, \'t Ontstaan van een mctaalring wijst op
arsenicum, of kwik. (Verg. No. IX en XII).
3.     Men verhitte een geringe hoeveelheid van de
stof op de kool vóór de hlaaspijp; er ontstaat een
decrepitatie, een eigenaardige reuk, een kenhaar aan-
slag. (Verg. No. XVII, XII, V).
4.     Men verhitte een geringe hoeveelheid van de
stof met droge soda op de kool, en lette op: \'t aan-
slag, metaalkorreltjes, \'t door de samensmelting ontstane
product. (Verg. No. I, III, V, VI, VII, XXV).
Indien men met behulp van de in \'t volgende hoofd-
stuk gegevcne handleiding de bcslanddcclen eener slof
opgespoord heeft, is \'t doelmatig, cenige reactieën ter
verkrijging van meerdere zekerheid in \'t werk te
is
-ocr page 56-
52
stellen, zoo als ze in de voorbeelden tot oefening
opgegeven zijn.
EERSTE HOOFDSTUK.
ONDERZOEK VAN ENKELVOUDIGE VERBINDINGEN.
(Stoffen met hoogstens 1 basis en i zuur.)
4. VERBINDINGEN DIE IN WATER OPLOSBAAR ZIJN.
A. Bases.
4* Men vcrwarme een geringe hoeveelheid van de
stof met Vi reageerbuisje vol water. Men voege bij
een gedeelte (\'I*) der oplossing eenige droppels zoutzuur
(een daardoor ontstaan neerslag wijst op lood, zilver
of kwikoxydule) en dan, onverschillig, of door zoutzuur
een neerslag ontstaat, of niet:
Z wa vel waterstof.
Er ontstaat een neerslag; dit wordt onderzocht
volgens.......£.
Er ontslaat geen neerslag                                     !8*
2* Indien zwavelwaterstof geen neerslag doet ontstaan,
voege men bij een ander gedeelte der oorspronkelijke
oplossing salmiak, en zooveel ammonia, dat de vloeistof,
na daarmee omgeschud te zijn, daarnaar riekt, en
(onverschillig of daardoor een neerslag ontstaat, of niet)
eenige droppels:
-ocr page 57-
53
ZwavelamiMOiiiuiii\'
Er is een neerslag ontstaan, dat onderzocht wordt
volgens.......3.
Er is geen neerslag ontstaan ... 3*
3* Indien ook door zwavelammonium geen neerslag
ontstaat, zoo voege men bij een derde gedeelte van de
oorspronkelijke oplossing salmiak, ammonia en:
Koolzure ammonia
Daardoor ontstaat een neerslag, dat onderzocht wordt
volgens....., . 3.
Daardoor ontstaat geen neerslag           . . 4*
4* Geeft de oorspronkelijke oplossing met geen der
opgenoemde reagentia een neerslag, zoo voege men
daarbij eerst koolzure ammonia en ammonia, zoodat
ze naar deze laatste riekt, en daarna cenige droppels:
Phospoi\'zurc nuti\'on.
Er ontstaat een neerslag / ... 41.
Er ontstaat, ook na \'t ómschudden, geen neerslag.
Men onderzoekt de oplossing verder volgens . ö.
1. \'t Door zwavelwaterstof ontstane neerslag is:
1.   Wit door afgescheiden zwavel, \'t geen op een
ijzeroxydzout wijst; dan ontstaat door zwavclammo-
nium een zwart neerslag (Verg. No. IV, bladz. 18).
2.  geel, of geelachtig rood, en kan cadmium, tin, ar-
senicum, of anlimonium bevatten; men verwarme \'t
neerslag met geel zwavelammonium:
a. \'t Neerslag blijft onveranderd; de stof geeft met
-ocr page 58-
54
soda op do kool vóór de blaaspijp verhit wordende,
een rcgenboogkleurig aanslag. (No. XXV). Cadmium.
b. \'t Neerslag verdwijnt:
at. de oorspronkelijke oplossing wordt troebel na
\'t bijvoegen van water
                  Antimoniuni.
b,. de vaste stof geeft, met soda op de kool verhit,
een pletbaar metaalkorreltje. (No. X).
         . Tin.
c,. de stof geeft, met soda op de kool verhit, een
knoflookachtigen reuk, \'t door zwavelwaterstof ontstane
gele neerslag wordt gemakkelijk in verwarmde kool-
zure ammonia opgelost (No. XII). Arsenicum.
3. Zwart of bruin, en kan bevatten tin, lood,
koper, bismuth, kwik, zilver.
a.  \'t Neerslag laat zich oplossen in verwarmd geel
zwavelammonium, in welke oplossing\' door zout-
zuur een geel neerslag ontstaat (No. X.) . Tin-
b.  De oorspronkelijke oplossing wordt met veel water
troebelig wit (No. VII.) . , , Bismuth.
c.  Ze geeft met verdund zwavelzuur een wit neerslag
(No. V.)......
Lood.
d.  De oorspronkelijke oplossing geeft met zoutzuur
een wit neerslag:
«,, dat zich in ammonia laat oplossen (No. XXI.)
Zilver.
br dat door ammonia zwart wordt (No. IX) üwïk.
(oxydule.)
e.   De oorspronkelijke oplossing (blauw, of groen)
geeft met ammonia een blauwe kleur. (No. I.) Itoper.
-ocr page 59-
55
/\'. Ze geeft met ammonia een wit, met kali een geel
neerslag; een stukje blank koper wordt in de verdunde
oplossing wit (No. IX.) . . 14 wik (oxyde.)
9. \'t Neerslag, dat door zwavelammonium ontslaan
is, is:
1.  Zwart, en kan bevatten ijzer, nikkel, of kobalt.
a.   \'t Neerslag laat zich gemakkelijk oplossen in ver-
dund zoutzuur; de verdunde oplossing geeft met
Lloedloogzout een blauw neerslag
         . IJzer.
b.  Dit is niet \'t geval, doch koolzure natron geeft
in de oorspronkelijke oplossing:
at. een rozerood neerslag; de stof kleurt de borax-
parel blauw (No. XXVII). .                       Kobalt
bt. een appelgroen neerslag (No. XXYI). Nikkel.
2.  Licht van kleur:
a.  De stol geeft met soda en salpeter op \'t platina-
blik een groen product (No. Hl). . Mangaan.
b.  De stof geeft met soda en salpeter op \'tplatina-
blik een geel product (No. XXII). . Chroom.
c.   De oorspronkelijke oplossing geeft met kali een
wit, of grijsachtig wit neerslag, dat in een grootere
hoeveelheid kali opgelost wordt.
In deze oplossing ontslaat:
a.  Door zwavelwaterstof een wit neerslag (No. II).
Zink.
b.   Door zwavelwaterstof geen, maar door salmiak
een wit neerslag (No. XIII)
              Aluinaarde.
Aanm. Is de oplossing in kali niet volkomen hel-
-ocr page 60-
56
der, zoo filtreere men ze, alvorens er zwavelwaterstof,
of salmiak bij te voegen.
3. \'t Witte neerslag, dat door koolzure ammonia
ontstaan is, kan bevatten: kalk, bariet
of strontiaan.
De oorspronkelijke oplossing geeft:
1.  Met gipswater een wit neerslag.
a.  Dat terstond ontstaat. Door er eerst chroomzure
kali en daarna ammonia bij te voegen ontslaat een
geel neerslag (No. VIII) . .
               Harict.
b.    Dat eerst na cenigen tijd ontstaat; chroomzure
kali met ammonia geeft geen neerslag; de stol\' kleurt
de vlam rood (No. XV)
                   Strontiaan.
2.  Met gipswater geen neerslag; zuringzure ammonia
praecipilecrt witte, zuringzure (No. XIV) Kalk.
4L. De zuurgemaakte oorspronkelijke oplossing, die
met de voorgaande reagentia geen verandering ver-
toont, geeft met een overmaat van ammonia en phos-
phorzurc natron een neerslag, dat dikwijls eerst na \'t
omschudden duidelijk wordt (No. XIX) Magnesia.
."». De oorspronkelijke stof, die met de voorgaande
reagentia geen neerslag geeft,
1.    Wordt met kali gekookt; de reuk duidt
aan......
Ammonia.
2.  Wordt op een platinadraad in de vlam gebracht.
Deze wordt gekleurd:
a.  Geel (No. XX)          ... Natron.
b.  Violet (No. XVII) .... Kali.
-ocr page 61-
57
B. Zuren.
4.   Men bcgiete de oorspronkelijke stof met salpc-
terzuur, of zoutzuur, en verwarme matig. De \\loei-
stof bruischt op; er ontwijkt:
1.  Een kleur- en reukcloos gas (No. XIV) Kool-
zuur.
2.  Een naar zwavelwaterstof riekend gas, dat in een
loodoplossing gedoopt papier zwart maakt; dan bevat
de stof een (No. XXVIII)
           Zwavelmctaal.
5.   Bij de met zoutzuur, of salpeterzuur bcgotene
oorspronkelijke oplossing voege men cbloorbarium;
een wit neerslag (No. I, 9) wijst op Zwavelzuur.
3.   Men bevoebtige een klein stukje van de stof met
geconcentreerd zwavelzuur, en boude bet op den pla-
tinadraad in een vlam. Wordt deze groen gekleurd,
zoo is aanwezig (No. XXIII)
           ltoriuiuzuur*
4.   Bij de oorspronkelijke oplossing voege men sal-
miak, ammonia en zwavelzure magnesia. Een wit
neerslag, dat dikwijls eerst na \'t omsebudden ontstaat,
wijst op (No. XX)
                    Pliosphorzuur.
ft. De met salpeterzuur bcgotene oplossing geeft met
salpeterzuur zilvcroxydc:
1.  Een wit, kaasaebtig neerslag, dat gemakkelijk op-
losbaar is in ammonia (VIII, 9)
          . Chloor.
2.  Een gcelacbtig neerslag, dat niet oplosbaar is in
ammonia. De oplossing wordt, na \'t bijvoegen van
eenige droppels verdund, rookend salpeterzuur, door
stijfselpap blauw gekleurd (No XXIV) «Podium.
-ocr page 62-
58
Aanm. Bevat de oplossing een metaal, dat door am-
monia neergeslagen wordt, zoo moet dit, vóór dal men
er salpelerzuur zilveroxgde bijvoegt, op behoorlijke wijze
verwijderd worden.
O. Wanneer bovenstaande reactieën zonder gevolg
blijven, begiet men een weinig van de oorspronkelijke
stof met geconcentreerd zwavelzuur (onverschillig, of
daardoor al of niet een neerslag ontstaat), voege daarbij
kopcrdraaiscl, en verwarme. Roodachtig bruine dam-
pen en de bekende reuk wijzen op Salpeterajum*.
2. Verbindingen, die alleen in zuren oplosbaar zijn.
Indien de stof onoplosbaar is in water, begicte men
ze met 10 a 12 droppels zoutzuur, verwarme, en
voege daarbij vervolgens ongeveer 20 droppels water.
De daardoor verkregene oplossing wordt op dezelfde
wijze onderzocht, als reeds in \'t voorgaande opgegc-
vcn is voor de stoffen, die reeds in water oplosbaar
zijn, waarbij men nog moet opmerken, dat een door
water ontstaan neerslag op bismuth, of antimonium
wijst. Deze handelwijze ondergaat alleen dan een
verandering, wanneer \'t door zwavelammonium ont-
stane neerslag licht van kleur is, omdat \'t dan óf een
van de boven bladz. 55 onder & vermelde metalen,
óf één der onder 3 en 4L opgenoemde alkalische
aarden bevatten kan, ingeval deze aan phosphorzuur,
of boriumzuur gebonden zijn. Men verkrijgt omtrent
-ocr page 63-
53
\'t aanwezig zijn van phosphorzuur zekerheid, indien
men 1, of 2 droppels van de oorspronkelijke oplossing
met water verdunt, en eenige droppels salpctcrzuur
en vervolgens molyhdeenzure ammonia daarbij voegt;
wordt de vloeistof na verwarming geel, zoo is phos-
phorzuur aanwezig. De onder * bladz. 55opgegevenc
methode wordt dan als volgt gewijzigd:
2. \'/ Neerslag dat door zwavelammonium en am-
monia ontstaan is, is:
1.  Zwart; \'t kan bevatten ijzer, nikkel, of kobalt,
en wordt onderzocht volgens 9. 1. bladz. 55.
2.   Wit, of licht gekleurd. Men voege bij de oor-
spronkclijke oplossing verdund zwavelzuur en alcohol.
Er ontstaat:
A.  geen neerslag.
a. b en e. Men onderzoekt de oplossing op man-
gaan, chroom, zink en aluinaarde, volgens *. a, b en
c bladz. 55.
d. de oorspronkelijke oplossing geeft met kali een
wit neerslag, dat in een grootere hoeveelheid kali
niet opgelost wordt
                            Magnesia.
B.    Een wit neerslag. De stof bevat dan bariet,
kalk, of strontiaan, aan phosphorzuur, of boriumzuur
gebonden. In de verdunde oorspronkelijke oplossing
ontstaat door verdund zwavelzuur:
a.  terstond een neerslag                . Itarief.
b.    eerst na goed omschudden een neerslag, en
-ocr page 64-
GO
de slof kleurt (met zoutzuur bevochtigd) de vlam
rood.....
Strontlaan.
c. geen neerslag; \'t ontstaat echter na \'t bijvoegen
van alcohol......
Kalk.
Indien dooi\' zwavelammonium geen neerslag ontstaat,
zoogaat men tot 3 oo4 bladz. 50 over. Daar alle
verbindingen der alkaliën in water oplosbaar zijn, zoo
heeft men met S verder niets te maken.
De op bladz. 57 onder D. opgegevenc methode voor
\'t opsporen der zuren is ook hier over \'t algemeen
dezelfde.
Alleen \'t aanwijzen van pbosphorzuur, (ingeval men
de boven opgegeven proef met molybdeenzure ammo-
nia niet voldoende acht), van chloor en jodium onder-
gaat een kleine verandering. Nadat men zich, op de
op bladz. 57 vermelde wijze, overtuigd heeft van de
afwezigheid van zwavel, koolzuur, salpctcrzuur, bori-
umzuur en zwavelzuur, gaat men op de volgende
wijze te werk :
Behoort \'t gevondene metaal tot die metalen, welke
door zwavelwaterstof uit een zure oplossing necrge-
slagen kunnen worden, of is het ijzer, nikkel, kobalt,
mangaan, zink, zoo verwijdere men dit eerst door
zwavelwaterstof, of door zwavelammonium. In de
afgefilticcrdc oplossing wijst men \'t phosphorzuur aan
door middel van ammonia, salmiak en zwavelzure
magnesia. IMadz. 57 B. J..
Is de gevondene basis aluinaarde, ol chroomoxydc,
-ocr page 65-
61
zoo voege men bij de oplossing\' wijnsteenzuur, en
voege daarbij tot ovcrvcrzadigens toe ammonia. Een
neerslag met zwavelzure magnesia toont daarin
aan.....
Phosphorzuui*.
Is kalk, barict, of strontiaan de basis, zoo verwij-
dere men deze door middel van verdund zwavelzuur
en alcohol. In \'t doorgefiltreerde gedeelte wordt \'t
phospliorzuur door ammonia en zwavelzure magnesia
aangetoond. Bladz. 57, 4.
Is eindelijk magnesia de basis, zoo droppele men op
de oorspronkelijke, vaste stof een geconcentreerde op-
lossing van salpeterzuur zilveroxyde. Wordt ze daar-
door geel gekleurd, zoo is er phospliorzuur aanwezig.
Om chloor en jodium aan te wijzen is \'t noodig, de
stof in salpeterzuur op te lossen; salpeterzuur zilvcr-
oxyde bewerkt dan een kaasachtig neerslag, dat, na
afgcfiltrecrd, uitgewasschen en\\an \'t doorboorde fil—
trum afgespoeld te zijn,
«. in ammonia bij zachte verwarming opgelost wordt.
Chloor.
b. In ammonia niet opgelost wordt «locliiim.
Bij \'t oplossen van de stof in zoutzuur moet men
opletten, of zich onder \'t koken ook chloor ontwikkelt;
in dit geval bevat de stof óf een superoxyde, óf een
chroomzuur zout (Verg. No. VI, XVIII en XXII).
3. Verbindingen, die zich in water en zuren moei-
lijk, of in \'t geheel niet laten oplossen.
Hiertoe behooren de verbindingen van zwavelzuur
-ocr page 66-
C2
met kalk, barict, strontiaan en loodoxydc, verder
chloorzilvcr en joodzilver, gegloeid chroomoxyde, als-
ïncde kool en zwavel. De beide laatste stollen laten
zich gemakkelijk aan haar kleur en door middel van
de blaaspijp erkennen.
Men begiete de vaste stof met zwavelammonium:
1.   Ze blijft onveranderd:
a.   Ze is groen en geeft met soda en salpeter op \'t
plalinablik een geel product
         Clii*oonioxyclc<
b.   Ze is wil\', dan kokc men een zeer geringe hoc-
veelhcid van \'t fijne poeder gedurende 10 minuten met
een geconcentreerde sodaoplossing, gïetc \'t opgeloste
gedeelte er af, en kokc \'t geen overblijft andermaal
met sodaoplossing, filtrecre, wassche op \'t filtrum \'t
geen onopgelost gebleven is, af, en begiete dit met ver-
dund zoutzuur. De doorloopendc vloeistof onderzoeke
men op kalk, bariet en strontiaan, de vroeger afgc-
gotene vloeistof op zwavelzuur (Verg. bladz. 57).
2.   Ze wordt zwart:
De stof geeft, met soda vóór de blaaspijp gesmol-
ten wordende:
a.  Een plctbaar metaalkorreltje en een geel aanslag,
terwijl vochtig! zilver daardoor zwart gemaakt wordt
Zwavelzuur loodoxydc
b.  Een metaalkorreltje zonder een geel aanslag, ter-
wijl zilver daardoor niet zwart wordt. Dan smelte
men een stukje van de stof met soda op \'t plalinablik,
losse \'t product in water op, en fillrccre.
-ocr page 67-
63
\'t. Behoorlijk uitgewasschen overblijfsel losse men in
salpeterzuur op, waarna men deze oplossing\' door mid-
del van zoutzuur op zilver onderzoekt, \'t Doorgcfil-
treerde gedeelte wordt oververzadigd met salpeterzuur,
waarna men het door middel van salpeterzuur zilver-
oxydc op chloor, of met behulp van stijfselpap en
verdund, rookend salpeterzuur op jodium onderzoekt.
TWEEDE nOOFD§TIIK.
Onderzoek van samengestelde stoffen.
Zoutmengsels, die in water, of in zuren oplosbaar zijn.
Hierbij wordt aangenomen, dat van de vroeger bc-
handclde elementen en verbindingen chroom, of stron-
tiaan in \'t geheel niet, en van tin, antimonium en ar-
senicum, alsmede van nikkel en kobalt slechts één van
allen in \'t mengsel aanwezig is.\\
A. Jlasc».
Een zeer geringe hoeveelheid van de stof wordt
met Vj reageerbuisje vol water verwarmd, en zoo ze
opgelost wordt, voegt men er eenigc droppels zout-
zuur, of salpeterzuur bij. Indien de stof in water
onoplosbaar is, vervvarme men een zeer geringe hoc-
vcelhcid daarvan met \'U reageerbuisje vol zoutzuur, of
salpeterzuur.
Bij \'t derde gedeelte der verkregene oplossing voegt
men
zwavelwaterstof
Indien daardoor een neerslag ontstaat, voege men
-ocr page 68-
04
or zoo lang zwavelwaterstof bij, tot dat de oplossing
na \'t omschudden duidelijk daarnaar riekt, waarna men
moet verwarmen en (iltreeren. \'t Neerslag, dat arsc-
nicum, antimonium, tin, zilver, lood, koper, kwik, bis-
muth en cadmium kan bevatten, wordt, door \'t filtrum
herhaaldelijk met heet water te begieten, uitgewasschen,
en onderzocht volgens
            .... 4.
Bij \'t doorgefiltreerde gedeelte voege men nog een
weinig zwavelwaterstof, om zeker te zijn, of alle me-
talen, die daardoor gepraecipiteerd kunnen worden,
verwijderd zijn. Daarna worde dit, of indien door
zwavelwaterstof geen neerslag ontstond, *U gedeelte
der oorspronkelijke oplossing oververzadigd met am-
monia (onverschillig, of daardoor al of niet een neer-
slag ontstaat); vervolgens voege men er cenigc droppels
Zwavelarnmonium bij.
\'t Neerslag dat ontstaan is, kan bevatten ijzer, nikkel,
kobalt, mangaan, zink, aluminium, en ingevalle de
stof phosphorzuur, of boriumzuur bevat, ook kalk,
bariet, strontiaan en magnesia.
\'t Praccipitaat wordt met de vloeistof verwarmd,
aigefiltrecrd, zeer goed uitgewasschen, en onderzocht
volgens.....
                         18.
Bij \'t doorgefiltreerde gedeelte, of indien door
zwavelarnmonium geen neerslag ontstond, bij de op-
lossing, waarbij men zwavelarnmonium gevoegd heelt,
voege men
-ocr page 69-
.;:>
Koolzure ammonia.
Een daardoor ontstaan neerslag, dat bariet, stronti-
aan en kalk kan bevatten, wordt afgefillreerd, en
onderzocht volgens .....
         3.
\'t Doorgcfdtreerdc gedeelte, of indien er geen neer-
slag ontstond, de oplossing, waarbij men koolzure am-
monia gevoegd heeft, onderzoekt men met ammonia en
Phosphorziire nati*on-
Voor \'t neerslag, dat daardoor ontstaat, verwijzen
we naar.....
                         4.
Voor \'t onderzoek op alkaliën verwijdcre men uit
een gedeelte van de oorspronkelijke oplossing door
zwavelwaterstof, zwavclammoniuin en koolzure ammonia,
alle stoffen, die door deze reagentia neergeslagen kun-
ncn worden, late de overgeblevene vloeistof tot droog-
wordens loe uitdampen, en oilderzoekc \'t overschot
volgens
         . . , . \\ • . . &.
1. \'/ Door zwavelwaterstof ontstane neerslag is:
1.   Wit wegens afgescheiden zwavel; dit wijst op
een ijzeroxydezout. (Verg. bladz. 53).
2.  Geel, bruin, of zwart, \'t Wordt afgefdtreerd, goed
uitgewasschen, de punt van \'t filtrum doorboord, en
\'t neerslag, door er water op te spuiten, in een rea-
geerbuisje, dat men er onder plaatst, overgespoeld.
Na eenigen tijd bezinkt \'t neerslag, de vloeistof wordt
er afgegoten, en \'t eerste met eenigc droppels geel
zwavclamnionium verwarmd.
Indien \'t neerslag volkomen opgelost wordt, is slechts
B
-ocr page 70-
00
een van de metalen arsenicum, antimonium, of tin
aanwezig, \'t Verdere onderzoek heeft plaats volgens A.
Indien het niet, of slechts gedeeltelijk opgelost wordt,
zoo wordt \'t overblijvende afgefiltreerd, goed uitgewas-
schen, en onderzocht volgens
         ...ƒ?.
A. \'t Doorgefiltreerde, of de door zwavelammonium
verkregene oplossing woi\'dt met water sterk verdund,
en met zoutzuur oververzadigd, \'t Daardoor ontstane
neerslag is:
a.    Wit door afgescheiden zwavel, afkomstig van
ontleed zwavelammonium.
b.    Geelachtig, of roodachtig, en kan bevatten tin,
antimonium, of arsenik.
\'t Neerslag geelt, wanneer het met soda op de kool
vóór de blaaspijp verhit wordt:
«,. Een mctaalkorreltje zonder aanslag en zonder
knoflookreuk ...... TIn.
b\\. Geen metaalkorreltje, doch wel een knoflookreuk.
Wanneer \'t neerslag van \'t doorboorde filtrum afge-
spoeld is, laat het zich oplossen in koolzure ammonia
Arsenik.
c(. Een wit aanslag zonder knoflookreuk. \'t Neer-
slag wordt van \'t doorboorde filtrum afgespoeld, en in
zoo weinig mogelijk koningswater opgelost; de oplos-
sing wordt door bijvoeging van veel water witachtig
troebel
         .... Aiitiiiioiiluiit
Aanm. Om arsenik, antimonium en tin nevens elkaar
aan te toonen, wordt \'t bovengemelde neerslag afgefiltreerd,
-ocr page 71-
67
goed uitgewasschen, van \'t doorboorde filtruin afgespoeld,
en met koolzure ammonia zacht verwarmd, \'t Geen dan on-
opgelost blijft, wordt afgefiltreerd.
1.   \'t Doorgefiltreerde geeft, als het met zoutzuur overver-
zadigd wordt, een geel neerslag, dat, op de kool vóór de
blaaspijp verhit wordende, onder verspreiding van knoflook-
reuk vervluchtigt......%i"*4*iiik<
2.   \'t Onopgelost geblevene wordt uitgewasschen, van \'t
filtrum afgespoeld, in zoo weinig mogelijk koningswater
opgelost, en door een stukje zink in de oplossing te werpen
worden de metalen gereduceerd, \'t Overtollige zink wordt
verwijderd, de poedervormige metalen (tin en arsenik)
worden door herhaaldelijk begieten met water uitgewasschen,
en vervolgens met geconcentreerd zoutzuur gekookt. Tin
wordt opgelost, antimonium blijft achter.
a.    In de afgegotene, met water verdunde, oplossing ver-
oorzaakt een droppel kwikchloride een wit neerslag \'l\'Iil.
b.    \'t Zwarte, poedervormige overblijfsel wordt in konings-
water opgelost, en de oplossing met veel water verdund.
De oplossing wordt witachtig troebel; dit wijst op Ail-
liinoiiiiiiii.
li. De door zwavelannnoniuin niet opgeloste z\\va-
velmetalen worden goed uitgewasschen, van \'l door-
boorde filtrum afgespoeld en, nadat men de vloeistof
er afgegoten liecll, met weinig geconcentreerd salpe-
terzuur
gekookt. Do zwavelmntalen worden, onder \'t
afscheiden van bovendrijvende, samengepakte, vuil gele
zwavel volkomen opgelost, of er blijft een zwarte, of
grijze, poedervormige slof over, die schielijk bezinkt.
-ocr page 72-
OS
a.   \'I Overblijfsel wordt afgefiltreerd, en geeft, nadat
het met een weinig\' bijtende soda en kool in \'t glazen
buisje gedroogd is, een metaalspiegel; een koperen
staafje, dat in de oorspronkelijke verdunde oplossing
gedompeld wordt, wordt wit
        . . K.wik-
b.   De vloeistof, die van de afgescheiden zwavel, of
van \'t zwarte overblijfsel afgefiltreerd is, geeft met
verdund zwavelzuur en een weinig alcohol een wit
neerslag......
Lood.
c.   \'t Fikraat van b. of, indien door zwavelzuur geen
neerslag ontstond, deze vloeistof zelve, geeft met zout-
zuur een wit, kaasachtig neerslag . JEilvcr.
d.   \'t Filtraat van c. of, indien door zoutzuur geen
neerslag ontstond, deze vloeistof zelve, wordt met zoo
weinig mogelijk ammonia oververzadigd.
ar Daardoor ontslaat cenblauwe oplossing. HLopcr-
bt. (Met, of zonder blauwe oplossing\') een wit neer-
slag. Dit wordt afgefiltreerd, uitgewasschen, en door
het te begieten met eenige droppels zoutzuur, op \'t
filtrum opgelost. In deze oplossing\' ontstaat nu door
water een wit neerslag .
                      Oïsamith.
e.  De ammoniakale oplossing kan (nevens koper) nog
cadmium bevatten; dan ontstaat daarin door kali een
wit neerslag\', vooral wanneer men de oplossing ver-
warmt. Dit neerslag wordt afgefiltreerd, in zoutzuur
opgelost, en uit deze oplossing\' praecipitecrt zwavel-
w\'alerstof
                                         Cadmium.
-ocr page 73-
09
Aanm. 1. Indien de oplossing veel vrij zuur bevat, zoo-
dat in de ammoniakale oplossing veel ammoniazout aanwezig
is, zoo praecipiteert men \'t cadmium (ook zelfs met koper)
door zwavelwaterstof, en erkent het vóór de blaaspijp
(Verg. No. XXV).
Bij afwezigheid van koper kan men \'t cadmium in de
ammoniaoplossing, die van \'t bismuth afgefiltreerd is, ter-
stond aantoonen door zwavelwaterstof.
Aanm. 2. Bevat de stof een groote hoeveelheid van de
metalen, die door zwavelwaterstof neergeslagen kunnen
worden, zoodat door bijvoeging van zwavelwaterstofwater
de oplossing zeer verdund is, zoo late men ze, alvorens er
ammonia en zwavelammonium bij te voegen, in \'t porseleinen
schaaltje uitdampen.
. \'t Neerslag, dal door zwavelammonium ontslaan
is,
wordt, na op \'t filtrum uitgewasschen te zijn, met
zoo weinig mogelijk heet, venkind zoutzuur begoten;
de doorloopcnde vloeistof giet men herhaaldelijk weer
op \'t filtrum, nadat men ze telkens tot \'t kookpunt
verhit heeft. Daardoor wordt de zwavelwaterstof ver-
wijderd, en de oplossing helder.
l. Op \'t filtrum blijft een zwarte stof over, die óf
nikkel, óf kobalt kan bevatten.
a.  Een geringe hoeveelheid daarvan kleurt de borax-
parel blauw
.....Kobalt.
b.   \'t Uitgewasschen neerslag wordt van\'t doorboorde
filtrum afgespoeld, en in salpeterzuur opgelost. In
deze oplossing bewerkt koolzure natron een appelgroen
praccipitaat
.....Nikkel.
-ocr page 74-
70
Aanm. Om kobalt en nikkel nevens elkaar te erkennen,
geeft alleen de volgende methode zekerheid: \'t zwarte neer-
slag wordt in salpeterzunr opgelost, de vloeistof met kali
in geringe mate oververzadigd; men voegt daarbij een op-
lossing van salpeterigzure kali en een weinig azijnzuur
Een neerslag van salpeterigzunr kali-kobaltoxyde, dat na
eenigen tijd ontstaat, wordt afgefiltreerd, waarna men door
koolzure natron \'t nikkel in \'t nitraat aantoont.
2. De doorgefiltrcerdc vloeistof wordt, indien \'t
neerslag zwart was, met eenige droppels salpeterzunr
gekookt, teneinde \'t ijzer, dat aanwezig zou kunnen
zijn, in oxydc.tc veranderen; daarom voegt men er
geen salpeterzuur bij, indien \'t neerslag niet zwart
was. Eenige droppels van de oplossing worden met
water verdund; daarna onderzoekt men met molyb-
deenzure ammonia op phosphorzuur (Verg. XX, 3
bladz. 38).
Er ontstaat geen geel neerslag . . . A.
Er ontstaat een geel neerslag, of de oplossing wordt
geel gekleurd (pbosphorzuur aanwezig). . . B.
A. Bij de oplossing voegt men een overmaat van
kali; een blijvend neerslag kan bevatten mangaan en
ijzer, de oplossing zink en aluminium.
a. \'t Neerslag wordt afgefiltreerd, uitgewasschen, en
een kleine boeveclbcid daarvan wordt met soda en
salpeter op \'t platinablik gesmolten, \'t Product wordt
groen.....Mangaan.
\'t Grootste gedeelte van \'t neerslag wordt in ver-
-ocr page 75-
71
dund zoutzuur opgelost; in de oplossing ontstaat door
bloedloogzout een donkerblauw neerslag . IJzer.
b. Bij een gedeelte van \'t alkalische fdtraat voegt
men salmiak; een neerslag wijst op Aijiïnaarilo
Bij \'t ander deel voegt men zwavelwaterstof; een
neerslag wijst op
        .... Zink.
B. Is door molybdeenzure ammonia phosphorziiur
aangetoond, zoo kan de oplossing, behalve de onder
A vermelde metalen, nog calcium, barium, magnesium
bevatten.
a.   Men voegt bij de oplossing verdund zwavelzuur.
Een neerslag wijst op
                              Itariel.
b.    \'t Neerslag wordt afgcfiltrecrd, en bij \'t fdtraat
voegt men alcohol. Neerslag
                  . Ei.ulk.
c.    \'t Filtraat van b wordt met een overmaat van
kaliloog gedurende langen tijd verhit. Een blijvend
neerslag wordt afgcfiltrecrd.
a. \'t Filtraat kan zink en aluinaarde bevatten, en
wordt onderzocht volgens A. b. (zie boven).
6,. Men onderzoekt \'t neerslag, door een geringe
hoeveelheid daarvan met soda en salpeter te smelten,
op......
Mangaan.
\'t Grootste gedeelte van \'t praecipitaat wordt op \'t
fillrum behoorlijk uitgewasschen, en door het met ver-
dund zoutzuur te begieten opgelost. Bij een gedeelte
van de oplossing voegt men bloedloogzout; een blauw
neerslag wijst op
         .... IJzer.
Bij een ander gedeelte voegt men ammonia en zwa-
-ocr page 76-
72
volammonium; \'t neerslag (zwavel-ijzer en mangaan)
wordt afgefiltrcerd, en bij \'t fikraat voegt men phosphor*
zure natron. Een wit neerslag toont aan Magnesia.
Aanm. Clirooin laat zich in een zoutmengscl, bij afwezig-
heid van mangaan, \'t beste opsporen, wanneer men een
weinig van \'t neerslag, dat door zwavelammonium ontstaan
is, met soda en salpeter op platinablik smelt. Indien er
chroom aanwezig is, ziet \'t product geel, en de oplossing
daarvan in water is eveneens geel van kleur.
3.  \'t Neerslag, dat door koolzure ammonia ontstaan
is,
wordt op \'t filtrum uitgewasschen, en opgelost door
bet te begieten met verdund, warm zoutzuur. Bij de
oplossing voege men verdund zwavelzuur:
1.  Daardoor ontstaat terstond een neerslag . Ba riet.
2.  \'t Neerslag wordt afgefiltrcerd, en bij \'t fikraat
voegt men ammonia en zuringzuur; een neerslag toont
aan.......
14«lk
4.   \'t Door ammonia en phosphorzure natron ont-
stane neerslagispbosphorzure ammonia. Magnesia.
Aanm. Vóórdat men pbosphorzure natron bijvoegt, over-
tuige men zich door middel van ammonia en zuringzuur,
dat de alkalische aarde, bariet en kalk volkomen gepraeci-
piteerd zijn.
5.   De oplossing, die van de metalen, aarden en al-
kalische aarden bevrijd is door \'t bijvoegen van koolzure
ammonia, wordt tot droog wordens toe verdampt in
\'t porseleinen schaaltje, en \'t overblijvende zoo lang
-ocr page 77-
7;j
"verhit, totdat alle ammoniazouten vervluchtigd zijn. \'t
Geen dan nog- overblijft,
i. Kleurt de vlam geel .                       Natron.
2.  Kleurt de vlam violet                              KalL
Aanm. Indien én kali én natron aanwezig zijn, wordt de
vlam geel gekleurd; om de kali nevens natron aan te too-
nen losse men \'t overblijfsel in eenige droppels warm water
op, filtreere, voege bij \'t filtraat 1, of 2 droppels sodaop-
lossing en dan wijnsteenzuur. Een neerslag, dat dikwijls
eerst na omschudden duidelijk wordt, wijst op . kllli.
3.    Voor \'t onderzoek op ammonia koke men de oor-
spronkelijke, vaste stof met kaliloog. Door den reuk,
of door vochtig rood lakmoespapier erkent men
Ammonia.
//. Zuren.
\'t Onderzoek der zoutmengsels op zuren geschiedt op
dezelfde wijze, als bij de analyse der enkelv. verbin-
dingen bladz. 57 en 61 aangetoond is. Alleen heeft
men hierbij nog meer te letten op de wenken, die op
bladz. 47, 48 en 49 gegeven zijn.
1. Door verwarming met zoutzuur erkent men, gelijk
op bladz. 57. Koolzuur en zwavelmctalen.
8. Door de stof te verhitten met geconcentreerd
zwavelzuur en koperdraaisel, gelijk op bladz. 58.
Salpetcrzuur
3. Bij de met zoutzuur begotenc, sterk verdunde,
oplossing voegt men chlöorbarium; een wit neerslag
wijst op ...
               Zwavelzuur.
-ocr page 78-
74
Aanra. Indien door zoutzuur een neerslag ontstaat, zoo
moet men de vloeistof affiltreeren, alvorens daarbij chloor-
barium te voegen.
4. Om boriumzuur op Ie sporen, verwijdere men
door zwavelwaterstof, zwavelzuur en alcohol die ver-
bindingen, welke de vlam kleuren (koper, bariet, kalk),
late de oplossing tot droog wordens toe verdampen,
bcvochtige \'t geen overblijft met zwavelzuur, en brengc
het op den platinadraad in de vlam. Een groene kleur
toont aan ...
             Borluinziuir.
.*». Ter opspoi\'ing van chloor en jodium lost men
de stof in salpeterzuur op, voegt bij de verdunde op-
lossing salpeterzuur zilveroxyde, en filtreert, \'t Be-
hoorlijk uitgewasschen neerslag wordt van \'t filtrum
afgespoeld, met ammonia begoten, en een weinig ver-
warmd. \'t Neerslag wordt opgelost:
a.  Volkomen; alleen                              Chloor.
b.  Onvolkomen, \'t Overblijvende wordt afgefiltreerd,
en \'t filtraat met salpeterzuur oververzadigd; een neer-
slag wijst op.....
Chloor.
Hij de oorspronkelijke, sterk verdunde oplossing voegt
men \'I of 2 droppels rood, rookend salpeterzuur, of
een gelijke hoeveelheid van een mengsel van heet
zoutzuur en chroomzure kali, benevens stijfselpap.
(Verg. XXIV, 4. bladz. 42). Ken blauwe klcurver-
andering toont aan
                                 .lodiimi
ft. Ter opsporing van phosphorzuur verdunt men
één droppel van de oorspronkelijke oplossing met veel
-ocr page 79-
75
water, on voegt daarbij salpeterzuur en molybdeenziiro
ammonia: een geel neerslag, of een gele kleurverande-
ring duidt phosphorzuur aan. Of men verwijdert door
middel van zwavelwaterstof, verdund zwavelzuur en
alcohol de elementen, die door deze stoffen gepraeci-
piteerd kunnen worden, kookt de afgefiltreerde oplos-
sing met een overmaat van geconcentreerde kaliloog,
en filtreert op nieuw. Men oververzadigt \'t filtraat
met wijnsleenzuur, vervolgens met ammonia, en voegt
er dan zwavelzure magnesia bij. Een neerslag toont
aan.....
Phosphorxiiur.
Indien de stof, die men moet ontleden, een legee-
ring is, zoo spreekt het van zelf, dat \'t onderzoek op
zuren vervalt; ook heaft men dan niet te letten op de
metalen der alkaliën en alkalische aarden, omdat deze
niet in legeeringcn voorkomen. Om de legeering op
te lossen, gebruikt men geconcentreerd salpeterzuur,
waarmede men eenige zoo klein mogelijke stukjes zóó
lang digereert, totdat \'t metaal verdwenen is.
Blijft daarbij een witte stof achter, zoo is deze TIn
of Antimonlumoxyde, dat men door koking
met zoutzuur oplost en, volgens bladz. 54 erkent. De
oplossing wordt met een weinig water verdund, gefil-
treerd, en daarbij voegt men eenige droppels zoutzuur;
een kaasachtig neerslag wijst op Kilver. Dit neer-
slag verwijdert men door filtratie; bij de vloeistof
voegt men een weinig verdund zwavelzuur.
-ocr page 80-
76
Een daardoor ontstaan neerslag is zwavelzuur looil»
oxyde.
Daarop onderzoekt men de hiervan afgefiltrecrde
vloeistof met zwavelwaterstof, en vervolgens met zwavel-
ammonium, naar de reeds vroeger beschrevene methode,
op de metalen koper, kwik, bismuth, cadmium en ijzer,
nikkel, kobalt, zink, aluminium.
J /