-ocr page 1-
*
v* 12
<&
]/V\\
ZUTD-AFBIK A A JNTSC HE KEPUBLIEK
OF\'nCIEELE BESCHEIDEN
GEWISSELD MET DE
ENGELSCHE REGEERING,
IN ZAKE
DE CONVENTIE VAN LONDEN.
Genloten tien 27sten Februari 18X4.
Vooraf gaan eene Kaart over de kwestie der Westergrens, benevens
liet Zand-ri.\\ ier-Traetaat en de Pretoria-Üonventie.
f        IL ■ A
A
tij
••I
-
AMSTERDAM,
Gkdkukt bij J. H. KBÜTT.
Juni 1*81.
•■
-ocr page 2-
A>
-ocr page 3-
\\7<,5\'
.
nr»w>
-ocr page 4-
SU-C /&of
é
ZUID-AFKIKAANSCHE REPUBU EK.
OFFICIEELS BESCHEIDEN
GEWISSELD MET DE
ENGELSCHE REGEERING,
IN ZAKE
DE CONVENTIE VAN LONDEN.
Gesloten den 27aten Februari 1884.
\\
Vooraf gaan eene Kaart over de kwestie der Westergrens, benevens
het Zand-rivier-Tractaat en de Pretoria-Conventie.
. IC .";•
VV
AMSTERDAM,
Gedrukt bij J. H. KRUYT.
Jim!.\'1S8i.
-ocr page 5-
INHOUD.
N". Van of aan. wien.
Datum.
Onderwerp.
Bladzijde.
16 Januari 1852.
Het Zand-rivier-Tractaat.
1
3 Augustus 1881.
Pretoria-Conventie.
2
1
Luit.-Geueiaal L. Smvtli.
17 Juni 1883.
lOntvangen 17 Juni
1883).
Telegram.
Toezending eener missive van deTrans-
vaalsche Regeering, waarin gevraagd
wordt, of Harer Majesteits Regee-
ring bereid is, eene Deputatie te
ontvangen óf voor eene Keizerlijke
Commissie te Kaapstad óf te Londen,
ten einde de Conventie te herzien.
11
2
Aan Luit.-Gener. L. Smyth.
11 Juli 1883.
Telegram.
Verzoek aan hem, om de Trans vaal -
sche Regeering mede te deelen, dat
Harer Majesteits Regeering er in
toestemt, een onderzoek in te stellen
omtrent het doeltreffende der Con-
ventie en eene Deputatie te Londen
zal ontvangen.
11
3
Luit.-Generaal L. Smvtli.
(Ontvangen 25 Juli
1883).
Telegram.
Bericht, dat de Transvaalsche Deputatie
zal bestaan uit de Heeren Kruger,
Du Toit en Smit, en dat zij
wenscht, in September ontvangen te
worden.
11
4
Aan Luit.-Gener. L.Smvth.
27 Juli 1833.
Telegram.
Verzoek aan hem, om de Transvaalsche
Regeering te berichten, dat het niet
gelegen komt, de Deputatie in Sep-
ternber te ontvangen, maar dat zij
een anderen tijd na October kan
kiezen.
11
5
De Transvaalsche Depu-
tatie.
14 November 1883.
Overlegging van eene voorloopige me-
dedceling der bezwaren van de
Transvaalsche Regeering tegen de
Pretoria-Conventie van 1881, en
voorstellen in de plaats daarvan.
12
6
Aan de Transvaalsche De-
putatie.
20 November 1883.
Bericht van ontvangst der Memorie
van de Deputatie en verzoek om
vollediger en meer bepaalde in-
lichtingen, omtrent de meeningen
en wenschen van de Transvaal-
sche Regeering ten opzichte van
de schikking, die in de plaats der
Conventie gesteld zou worden.
17
7
De Transvaalsche Depu-
tatie.
23 November 1883,
Indiening van de nadere uiteenzetting,
verzocht in den brief van het De-
partement van Koloniën, den 20*ten
tevoren, en bereidverklaring , om
binnen eenige dagen het ontwerp
eener nieuwe Conventie over te
leggen.
19
-ocr page 6-
IV
Van of aan wien.
Datum.
N".
Onderwerp.
Bladzijde.
26 November 1883.1 Behelzende, met toelichtingen, een
nieuwe Concept-Conventie en een
Memorandum betreffende het vraag-
stuk der westelijke grenslijn.
De Transvaalsehe Depu-
tatie.
21
29 November 1883.
Verzoek aan haar, om nogmaals inover-
weging te nemen den brief van
Lord Derby van den 20sten Novem-
ber met betrekking tot de weste-
lijke grenslijn en de onafhankelijk-
heid van die Stamhoofden, welke
bezwaar hebben binnen de Transvaal
opgenomen te worden.
Aan de Transvaalsche l)e-
putatie.
31
30 November 1383.! Betuiging van leedwezen, dat het
overgelegde Ontwerp-Tractaat niet
door Harer Hajesteits Regeering kan
worden aangenomen, terwijl zij tevens
verzoekt, de kaart te mogen ont-
vangen, waarop aangeduid is, welke
uitbreiding Harer Majesteits Re-
geering van de tegenwoordige
grenslijn van de Transvaal kan be-
willigen.
De Transvaalsche Depu-
tatie.
10
■33
Aan de Transvaalsche De-
putatie.
Inhoudende eene kaart, waarop in ruwe
trekken de uitbreiding van de Trans-
vaalsche grenslijn, die Harer Maje-
steits Regeering bereid is toe te
staan, en uiteen zettende de maat-
regelen, die voorgesteld worden,
ten einde de onafhankelijkheid van,
en het goed bestuur over de In-
boorlingen-Stammen aan de zuid-
westelijke grens te verzekeren.
Bezwaren opperende tegen de voor-
stellen, vervat in den brief van het
Departement van Koloniën, van den
iden December, ten opzichte van
de westelijke grenslijn.
Uitvoerig antwoord op ieder punt,
voorkomende in haar brief van den
7 den December, onder opmerking, dat
Harer Majesteits Regeering steeds
van gevoelen blijft, dat de kwestie
van de zuidwestelijke grenslijn
eerst dient geregeld te worden en
voorts, dat zij in de gelegenheid
wenscht gesteld te worden, om vrij-
gevige concessies aan den Transvaal-
Staat te doen, ten opzichte van de
Buitenlandsche betrekkingen, van
het Binnenlandsch bestuur, en van
de schuld.
Antwoord op Lord Derby\'s brief van
den Uden December, en waarin
medegedeeld wordt, dat aan de te-
genwerpingen en bezwaren, vervat
in haar schrijven van den 7den De-
cember, niet is te gemoet gekomen,
of dat ze zijn uit den weg geruimd;
tevens met opgaaf der redenen, die
4 December 1883.
33
11
De Transvaalsche Depu-
talie.
7 December 1883.
12
\'56
Aan de Transvaalsche De-
putatie.
11 December 1883,
13
3 7
De Transvaalsche Depu-
tatie.
12 December 1883,
14
41
-ocr page 7-
hare Regeering weerhouden moet,
eenig deel te nemen aan het voor-
gestelde vereenigd protectoraat over
Bechuana-land.
Inhoudende dat, indien de Deputatie
niet bij machte is, Lord Derby\'s
voorstel ten opzichte van de grens-
regeling aan te nemen, het onmo-
gelijk schijnt, voor het tegenwoor-
dige met de onderhandelingen voort
te gaan; Harer Majesteits Regeering
verklaart zich evenwel bereid, een
Commissaris uit te zenden, om ver-
slag uit te brengen, in hoever de
voorgestelde grenslijn in een of ander
opzicht gewijzigd kan worden.
Antwoord op Lord Derby\'s schrijven
van den 18den December, en in
overweging gevende, behalve andere
voorstellen, dat een Commissaris
worde aangesteld door elke Re-
geering voor de oostelijke en wes-
telijke grenslijnen, ten einde te
waken tegen elke inbreuk, waarbij
ieder Commissaris verantwoording
schuldig zal zijn aan zijn eigene
Regeering.
Antwoord op haar schrijven van den
22sten December, in overweging ge-
vende, om redenen daarbij uiteen-
gezet, nogmaals te overwegen of
het haar mogelijk is, de voorgestelde
herziene grenslijn aan te nemen,
daar deze de wenschen en belangen
verzekert van alle partijen in eene
zaak, waarin eenige toegevend-
heid onvermijdelijk is; alsmede toe-
zending van afschrift van een brief
van Sir H. Robinson, met kaart.
Antwoord op Lord Derby\'s schrijven
van den 9<>en Januari, benevens
toezending van een kaart waarop
de grenslijn aangeteekend is, zooals
die door de Afgevaardigden wordt
voorgesteld; verklaring dat, wanneer
deze niet door Harer Majesteits
Regeering kan worden aangenomen,
de Afgevaardigden, onder zekere
voorwaarden, zullen berusten in de
door Kolonel Moysey voorgestelde
lijn; tevens inhoudende een Memo-
randum, waarin gewezen wordt op
onnauwkeurigheden in Sir H. Ro-
binson\'s brief van den 23sten De-
cember en het daarbij ingesloten
Memorandum van Kolonel Moysey.
Waarin Harer Majesteits Regeering
zich bereid verklaart, de gewijzigde
grenslijn, zooals die door Kolonel
Moysey is aangegeven, aan te nemen
18 December 1888.
Aan de Transvaalsche De-
putatie.
15
De Transvaalsche Depu-
tatie.
22 December 1883.
KJ
Aan de Transvaalsche De-
putatie.
9 Januari 1884.
17
De Transvaalsche Depu-
tatie.
17 Januari 1884.
18
Aan de Transvaalsche Do-
putatie.
25 Januari 1884.
19
-ocr page 8-
VI
en verklaring dat, wanneer zij een
afdoend antwoord ontvangt, zij on-
middelijk wil overgaan tot de be-
handeling der andere voorstellen
tot wijziging der Conventie.
Voorstel tot eene kleine wijziging in
de door Kolonel Moysey ontworpen
lijn, waardoor Lotlakana (Rietfon-
tein) binnen de Transvaal gesloten
zou worden, en dat de beslissing
omtrent de grenslijnen van Trans-
vaal en Griqualand West overgelaten
zou worden aan de Regeeringen der
Kaap-Kolonie en van de Transvaal.
Vertrouwelijk schrijven, waarin er op
gewezen wordt, dat Rietfontein
vroeger aan Machabi werd geschon-
ken en dat hij daar ook is begra-
ven, en voorts herinnerd, dat zekere
plaats, die vroeger door de Con-
ventie-lijn buiten de Republiek ge-
sloten werd, thans ingesloten zou
worden, als de door de Deputatie
voorgestelde lijn werd aangenomen;
terwijl verder met nadruk verzocht
wordt, groote behoedzaamheid in
acht te nemen bij de benoeming van
Commissarissen en ten slotte een
vertrouwelijk onderhoud gevraagd
wordt.
Waarin hoop wordt te kennen gege-
ven, dat de kwestie omtrent de
westelijke grenslijn nu beslist mag
worden geacht en tot de andere
vraagstukken kan worden overge-
gaan en de meening geopperd, dat
het, om aangevoerde redenen, beter
is vast te houden aan de lijn, die
Lotlakana buiten de Transvaal sluit.
Houdende verklaring, dat zij niet ver-
der zal aandringen op de kleine
wijziging in de grenslijn, die zij in
haar schrijven van den 28«ten Ja-
nuari heeft voorgesteld, maar dat de
inlichting op dit punt door den
Staats-Secretaris onvangen, is onjuist
en in strijd met de feiten; terwijl
gewezen wordt op het groote belang,
dat eene bevredigende regeling
spoedig tot stand kome.
20 De Transvaalsche Depu-
tatie.
23 Januari 1834.
De Heer S. J. P. Kruger.
29 Januari 1834.
21
22 | Aan de Transvaalsche De-
putatie.
4 Februari 1834.
De Transvaalsche Depu-
tatie.
5 Februari 1884.
23
De Transvaalsche Depu-
tatie.
7 Februari 1884.
Verzoekende, dat de betaling van het ! 68
half-jaarlijksche bedrag der rente
van de Transvaalsche schuld, welke
morgen verschenen is, voor \'t oogen-
blik mag worden uitgesteld.
24
Aan het Departement
van Financiën.
8 Februari 1884.
Toezending van het afschrift van een
brief van de Transvaalsche Deputatie
waarin zij verzoekt, dat de betaling
der half-jaarlijksche rente der Trans-
-ocr page 9-
VII
Van of aan wien.
Datum.
Onderwerp.
Bladzijde.
V.
vaalsche schuld, thans verschenen,
moge worden uitgesteld en aanbe-
veling, om dit verzoek in te willigen.
Erkenning der ontvangst van den brief
van 7 Febr., en betuiging van de
Deputatie, dat zij betreurt, dat de
Britsche Regeering nota neemt van
lasterlijke brieven; met insluiting
van een brief van President Kruger
oin de verdachtmaking te ontzenu-
wen.
Waarin de voorgestelde reductie der
schuld tot een bedrag van £ 127.000
wordt aangenomen en voorts ge-
wezen wordt op de kwestie der
schadevergoeding aan de eigenaars
van die plaatsen, welke volgens Art.
1 der Pretoria-Conventie buiten de
Transvaal waren gesloten.
9 Februari 1884.
Aan het Departement
van Koloniën.
26
88
13 Februari 1884.
De Transvaalsche Depu-
tatie.
27
14 Februari 1884.
Idem
Toezending ter informatie van twee
28
Rapporten van den Superintendent
der Naturellen P. J. Joubert en
verklaring der Deputatie, dat zij het
met Lord Derby eens is, dat de
Transvaal niet gemaakt moet wor-
den tot basis voor invallen in Zulu-
land, met verwijzing naar een
brief van 13 Febr. aan Lord Derby,
waarin gewezen wordt op de mid-
delen, om aan de bestaande moei-
lijkheden een einde te maken.
Aan de Transvaalsche De-
putatie.
|15 Februari 1884.
•2 9
Toezending, met opmerkingen, van een
76
ontwerp der voorgestelde Conven-
tie ter vervanging der Conventie van
Pretoria, waarbij tevens een kaart.
30
15 Februari 1884.
Aan het Departement van
Financiën.
79
Voorstel, om van de Transvaalschi\'
schuld £127.000 kwijt te schelden,
zoodat zij in ronde cijfers bedraagt
£ 254.000 die in de voorgestelde
nieuwe Conventie erkend zal worden.
Het Departement van Ko-
loniën.
15 Februari 1884.
31
7!\'
Ingenomenheid betuigende met de ver-
klaring van den heer Kruger, dat
hij in Stella-land geen land bezit
of daar bezeten heeft, welke ver-
klaring, indien noodig, aan het Par-
lement zal worden meegedeeld.
16 Februari 1884. Erkenning der ontvangst van het ont-
werp eener nieuwe Conventie, met
kaart, en verklaring, dat de Afge-
vaardigden enkele daarin opgenomen
Artikelen onmogelijk zonder wijzi- !
ging kunnen aannemen.
De Transvaalsche Depu-
tatie.
3 2
Aan de Transvaalsche De-
putatie.
19 Februari 1884.
33
Nadere ophelderingen betreffende de
schikkingen, die dienen getroffen te
worden in zake de wijziging der
grenslijn van Griqua-land West,
waarbij opgemerkt wordt dat, indien
SD
-ocr page 10-
VIII
het blijken mocht, dat aan Mankoroane
werkelijk eene schadevergoeding,
wegens verlies van grondgebied,
diende te worden betaald, Harer
Majesteits Regeering zou verlangen,
dat deze hem verzekerd werd, al-
vorens de schikking wordt bekrach-
tigd.
Aan de Transvaalsche üe-
tatie.
34
23 Februari 1884.
Toezending van een kaart, waarop ten
81
naastebij de grenzen van de Zuid-
Afrikaansche Republiek, zooals om-
schreven is in Artikel I der nieuwe
Conventie, te zien zijn.
23 Februari 1384. Toestaande, dat de schuld van de Zuid-
Afrikaansche Republiek worde gere-
duceerd tot een bedrag van£ 250.000
van den dag der bekrachtiging van
de nieuwe Conventie af, op de
nader omschreven voorwaarden.
2C Februari 1884. Toezending van het afschrift van een
brief van de Schatkist, waarin de
schikking wordt voorgesteld, die het
besluit ten gevolge had, om de schuld
tot op £ 250.000 te vermindereu.
Het Departement van
Financiën.
81
! Aan de Transvaalsche De-
putatiu.
36
84
Conventie tusschen Hare Majesteit de
Koningin en de Zuid-Afrikaansche
Republiek.
■■>:
il Februari 1884.
De Transvaalsche Depu-
tatie.
38
Verzoek, dat de bepaling, vervat in
Artikel 4 der nieuwe Conventie,
beschouwd moge worden reeds van
kracht te zijn, zoodat de Deputatie
kan overgaan tot het sluiten van
verdragen, onderworpen aan Harer
Majesteits goedkeuriug.
Mededeeling, dat Harer Majesteits
Regeering vergunt, de bepalingen
van Artikel 4 der nieuwe Cou-
ventie buiten werking te stellen,
zoodat de Deputatie gemachtigd is,
persoonlijk met de Regeeringen van
Nederland en Portugal te onder-
handelen en Harer Majesteits Re-
geering bereid bevonden zal worden,
eei. verdrag met Nederland of Por-
tugal te sluiten in naam en ten
behoeve van den Transvaal-Staat,
als dit verlangd mocht worden.
Toezending, met opmerkingen, van
afdrukken van de briefwisseling,
betrekking hebbende op de Con-
ventie, die afzonderlijk ten behoeve
van het Parlement gedrukt is, volgens
eene aan de Afgevaardigden gedane
belofte.
27 Februari 1884.
;;<;
Aan de Transvaalsche De-
putatie.
39
3 Maart 1884.
97
Aau Sir Hercules Robin-
Bon.
40
14 Maart 1884.
118
-ocr page 11-
HET ZAND-RIVIERTKACTAAT.
Minute eener Bijeenkomst, gehouden op de plaats van
den Heer P. A. Venter, Zand-rivier, op Vrijdag den loden dag
van Januari 1852, tusschen H. M. Adsistent-Commissarissen,
Majoor W. S. Hogge en den Weled. Heer C. M. Owen, aan-
gesteld ter regeling van de zaken op de oostelijke en noord-
oostelijke grenzen van de Kaap de Goede Hoop ter eene
z ij d e.
en de volgende afgevaai\'digden der Emigranten-Boeren,
ten noorden van de Vaal-rivier,
A. W. J. Pretorius, Kommandant-generaal, H. S. Lombard,
Landdrost, W. F. Joubert, Kommandant-generaal, G. J. Krie-
ger, Kommandant, J. N. Grobbelaar, Raadslid, P. E. Scholtz,
P. G. Wolmarans, Ouderling, J. M. Lehman, J. D. yan As-
wegen, F. J. Botes, J. P. Furstenberg, P. P. Pretorius, N. J. S.
Boshof, Veldkornetten, J. H. Grobler, P. Schutte en J. C.
Klopper, ter andere zijde.
Art. I. Harer Majesteits Adsistent-Commissarissen waarborgen in den volsten
zin, namens het Britsche Gouvernement, aan de Emigranten-Boeren over de Vaal-
rivier het recht om hunne eigene zaken te besturen, en hun eigen Regeering te
hebben, volgens hunne eigene wetten zonder eenige bemoeienis van den kant van Harer
Majesteits Gouvernement; en dat het grondgebied ten noorden van de Vaal-rivier
door het Britsche Gouvernement niet zal worden overschreden; met de verdere
verzekering, dat het de vurigste wensch is van het Britsche Gouvernement om vrede,
vrijen handel en vriendelijke verstandhouding te bevorderen met de Emigranten-
Boeren, nu wonende of die later zullen wonen in die landstreek; met dien ver-
stande, dat dit stelsel, om elkander niet te bemoeilijken, verbindend is voor beide
partijen.
Art. II. Mocht er later eenig misverstand ontstaan over de rechte bedoeling
van de woorden; „de Vaal-rivier", dan zal de kwestie daaromtrent, voor zoover zjj
betrekking heeft op de grensscheiding, van den oorsprong dier rivier over den
Drakensberg, worden beslist en geregeld door Commissarissen van weerszijden te
benoemen.
Art. III. Harer Majesteits Adsistent-Commissarissen ontkennen bij deze alle
verbintenissen, van welken aard en met wie ook van de gekleurde natiën, ten noor-
den van de Vaal-rivier.
Art. IV. Het is overeengekomen, dat geen slavernij is of zal worden toegelaten
of gedreven in het land ten noorden van de Vaal-rivier, door de Emigranten-Boeren.
Art. V. Wederzijdsche vergemakkelijking en vrijheid zal verschaft worden aan
handelaars en reizigers, aan weerszijden van de Vaal-rivier; met dien verstande, dat elke
-ocr page 12-
-ocr page 13-
2
wagen, ammunitie en vuurwapenen bevattende, die van de zuidzijde der Vaal-rivier
komt, een certificaat zal moeten vertoonen, geteekend door den Britschen Magistraat
of ander ambtenaar, behoorlijk geautoriseerd om dit Ie verleenen, en waarbij de
hoeveelheid van die artikelen in den bedoelden wagen moet zijn aangegeven, aan
den naastbijwonenden magistraat ten noorden van de Vaal-rivier, die dan handelen
zal overeenkomstig de bepalingen der Emigranten-Boeren.
Art. VI. Het is overeengekomen, dat geen Britsche overheid de Emigranten-
Boeren zal belemmeren in hunne aankoopen van ammunitie, in eenige der Britsche
koloniën of bezittingen in Zuid-Afrika; en het wordt wederzijds verstaan, dat alle
handel in ammunitie met de Inboorlingen verboden is, zoowel door het Britsche
Gouvernement als door de Emigranten-Boeren, aan beide zijden van de Vaal-rivier.
Art. VII. Het is overeengekomen, dat zooveel mogeljjk is, alle misdadigers of
andere schuldigen, die zich aan den arm der Wet zouden trachten te onttrekken,
aan een der beide kanten over de Vaal-rivier, wederzijds zullen worden uitgeleverd,
zoo dit geëischt wordt, en dat de Britsche Hoven zoowel als die der Emigranten-
Boeren wederzijds, geopend zullen zijn voor alle wettige processen, en dat dagvaar-
dingen voor getuigen van beide zijden over de Vaal-rivier gezonden, door de magi-
straten over en weer zullen worden bekrachtigd, om zulke getuigen te doen verschijnen,
wanneer zulks vereischt wordt.
Art. VIII. Het is overeengekomen, dat huwelijkscertificaten, afgegeven door
de bevoegde beambten onder de Emigranten-Boeren, beschouwd zullen worden als
wettig en voldoende, om kinderen uit die huwelijken te gerechtigen tot het ontvangen
vau erfportiën, welke hun in eenige Britsche kolonie of bezitting in Zuid-Afrika ten
deel mag vallen.
Art. IX. Het is overeengekomen, dat een ieder, die thans in het bezit van
gronden is, en woont op Britsch grondgebied, het vrije recht en de macht zal hebben
om zijn voornoemd eigendom te verkoopen, en zonder verhindering over de Vaal-rivier
te trekken, en vice versa, wel te verstaan nogtans dat deze schikking geen betrek-
king heeft op misdadigers of op schuldenaars, zonder dat er voorziening gemaakt is
voor de betaling hunner wettige schulden.
Aldus gedaan en geteekend aan de Zand-rivier, ter plaatse voor-
noemd, op den 17den dag van Januari 1852.
(Was get.) W. S. HOGGE,            Adsistent-Commissaris,
C. MOSTIJN OWEN,                                    ter eenre
en A. W. J. PRETORIUS, Kommandani-Generaal,
en de andere bovengenoemden ter andere zijde.
Voor Copie
(ge/.) J. H. VISAGE, Secretaris.
PRETORI A-CONVENTIE.
Conventie, op den 3d" Augustus 1881 gesloten tussohen de Koninklijke
Commissie ten behoeve van Hare Majesteit de Koningin van Engeland
en de Leden van het HEd. Driemanschap, als vertegenwoordigende
het Volk der Zuid-Afrikaansche Republiek.
Harer Majesteits Commissarissen voor de regeling van het Transvaalsche Grond-
gebied, behoorlijk aangesteld als zoodanig bij eene Benoeming gepasseerd onder de
Koninklijke hand en zegel, en gedateerd den 5den April 1881, ondernemen en waar-
borgen hierbij uit naam van Hare Majesteit, dat van en na den 8"en Augustus 1881,
geheel Zelfbestuur, onderworpen aan de Suzereiniteit van Hare Majesteit, Hare erf-
genamen en opvolgers, zal toegestaan worden aan de inwoners van het Transvaal-
-ocr page 14-
3
sche Grondgebied, op de volgende termen en conditiën en onderworpen aan de vol-
gende beperkingen en grenzen:
Artikel 1. Het gezegde grondgebied, hierin nader genoemd de Transvaal-
Staat, zal omvatten het land, liggende binnen de volgende grenzen:
Beginnende van het punt, waar de noordoostelijke grenslijn van Griqua-land
West de Vaal-rivier snijdt; langs den loop der Vaal-rivier op tot het punt, waar zij
samenloopt met de Klip-rivier; van daar den loop van de Klip-rivier op tot het punt
waar zij samenloopt met de spruit, genaamd Gansvlei; van daar de Gansvlei-spruit
op tot haar oorsprong in den Drakensberg; van daar tot een baken in de grenslijn
van Natal, recht tegenover en dicht nabij de bron van den Gansvlei-stroom gelegen,
van daar in eene noordoostelijke richting langs den rug van den Drakensberg, schei-
dende de wateren, die in den Gansvlei-stroom vloeien van de wateren, die in de bron-
nen van de Buffel-rivier vloeien, naar een baken op een punt, waar deze berg op-
houdt een doorgaande keten te zijn; van daar naar een baken op de vlakte ten
noordoosten van het laatst omschreven baken; van daar naar de naaste bron van
een kleinen stroom, genaamd Verdeelings-stroom („Division-Stream"); van daar langs
dezen („Verdeelings-") stroom af, welke de zuidelijke grens uitmaakt van de plaats
„Zandfontein", het eigendom van de heeren Meek, naar zijn samenloop met den
„Cold-stream;" van daar met de Cold-stream af tot haren samenloop met de Buf-
fel-rivier of Umzinyati-rivier; van daar af met den loop van de Buffel-rivier tot aan
den samenloop daarvan met de Bloed-rivier; van daar den loop op van de Bloed-ri-
vier, tot waar zij samenloopt met de Lijn-spruit of Dudusi; van daar de Dudusi op
tot aan haar bron; van daar 80 yards tot baken I, gelegen op een tak van de
N\'Taba-Kahawana-bergen; van daar 80 tree (yards) tot aan de N\'Santo-rivier; van
daar met de N\'Santo-rivier tot haren samenloop met de Witte Umvulozi-rivier; van
daar met de Witte Umvulozi-rivier op tot aan een witte rots, waar zij zich verheft;
van daar 800 tree (yards) naar den Kambula-heuvel (Baken II); van daar tot aan
de bron van Penwana-rivier, waar de weg van Kambula-kamp naar Burgerslaager door-
gaat; van daar met de Penwana-rivier af tot aan haren samenloop met de Bivana-
rivier; van daar de Bivana-rivier af tot haren samenloop met de Pongolo-rivier; van
daar af met de Pongolo-rivier, tot waar zij door de Lebombo-bergketen gaat; van
daar langs den top van de Lebombo-bergketen tot het noordelijke toppunt van
den N\'Yavos-heuvel in die keten (baken XVI); van daar tot de noordelijke piek van
de Inkwakwenie-heuvels (baken XV); van daar tot aan Sefunda, een rotsheuvel af-
gesneden van en aan het noordoostelijk einde van de Witte Koppies en ten
zuiden van de Muzana-rivier (baken XIV); van daar tot een puut op den afhang
nabij den rand van de Mantanjeni, hetwelk de naam is, gegeven aan het zuidoostelijke
gedeelte van de Mahamba-heuvels (baken XIII); van daar tot aan de N\'Gwangvvana,
een tweepuntige heuvel (de eene punt is kaal, de andere boschachtig, zijnde het baken
op de eerste) op den linkeroever van de Assegaai-rivier en met den loop op van de
Dadusa-spruit (baken XII); van daar tot aan de zuidelijke punt van Bendita, een
rotsheuvel op eene vlakte tusschen de Kleine Hlozane- en Assegaai-rivieren (baken XI);
van daar tot het hoogste punt van Zuluka-heuvel, om den oostelijken afhang waarvan
de Kleine Hlozane vloeit, ook genaamd Ludaka of Modder-spruit (baken X); van daar
tot aan het baken bekend als Viljoecs, op N\'Duko-heuvel; van daar tot aan een punt
noordoost van Derby-huis, bekend als Magwazidili\'sbaken; van daar tot aan de Igaba,
een kleine heuvel aan de Ungwampissi-rivier, ook genaamd Joubert\'sbaken, en bekend
aan de Kaffers als Piet\'sbaken (baken IX); van daar tot het hoogste punt van de
N\'Dhlovu-Dwalile (of Houtbosch), een heuvel op den noordelijken oever van de
Umqwenpisi-rivier (baken VIII); van daar tot aan een baken op de eenige afgeknotte
rots, omstreeks 10 voet hoog en omtrent 30 tree (yards) in omvang op hare basis,
gelegen op de zuidzijde van de Lamsamane-heuvelketen, en overziende de vallei van
de groote Usuto-rivier; deze rots zijnde 45 tree (yards) ten noorden van den weg
van Camden en het meer Banagher naar de bosschen aan de Usuto-rivier (somtijds
Sandtland\'sbaken genoemd (baken VII); van daar tot aan de Gulangwana of Ibubulundi,
vier gladde kale heuveh, de hoogste in de nabuurschap, gelegen ten zuiden van de
Umtuli-rivier (baken VI); van daar tot aan een platte klip, 8 voet hoog, op den top
van de Busuku, een lage rotsachtige keten zuidwest van de Impulazi-rivier (baken
V); van daar tot aan een lagen kalen heuvel, op het noordoosten van en overziende
de Impulazi-rivier, ten zuiden daarvan zijnde een tak van de Impulazi-rivier, met een
belangrijken waterval, en den weg van de rivier passeerende 200 yards ten noordwesten
van het baken (baken IV); van daar naar het hoogste punt van de Mapumula-keten,
de waterscheiding van de Kleine Usutunrivier in het noorden en Umpulazi-rivier in
-ocr page 15-
4
het zuiden, de heuvel waarvan de top een kale rots is, plotseling afloopende naar
de Kleine Usuto (baken UT); van daar naar het westelijke punt van een dubbelpun-
tigen rotsachtigen heuvel, steil aan alle zijden, genaamd Makwana, zijn top zijnde
een halve rots (baken II): van daar naar den top van een ruwen heuvel van be-
langrijke hoogte, plotseling afdalende naar de Komati-rivier, zijnde deze heuvel het
noordelijke uiteinde van de Isilotwane-keten, en afgescheiden van de hoogste piek
van de keten Ikomokazi (een scherpe kruin) nabij een diepe nek (baken I) (op een
bergrand in de rechte lijn tusschen bakens I en II is een tusschen-baken).
Van baken I loopt de grenslijn naar een heuvel, loopende door de Komati-rivier,
en van daar langs de kruin van de heuvelketen bekend als de Makongua, die
noordoost en zuidwest loopt naar Kamhlubana-piek; van daar in een rechte lijn naar
Mananga, een punt in de Lebombo-bergketen, en van daar naar het naaste punt in
de Portugeesche grens op de Lebombo-bergketen; van daar langs de toppen van de
Lebombo-bergketen naar het midden van de poort, waar de Komati-rivier er doorgaat,
genaamd de benedenste Komati-poort; van daar in een noord-bij-oostelijke richting
naar Pokioenskop, gelegen op den noordelijken kant van de Olifants-rivier, waar het
door de keten gaat; van daar omtrent noord-noord-west naar de meest nabijzijnde
punt van Serra di Chicundo; en van daar tot aan den samenloop van de Pafuri-
rivier met de Limpopo- of Krokodil-rivier; van daar den loop op van de Limpopo-
rivier tot het punt waar de Marique-rivier er in valt. Van daar den loop op van de
Marique-rivier tot Derde-poort, waar zij loopt door een lage keten van heuvels, ge-
naam d Sikwane, een baken (N°. 10), zijnde opgericht op den rand van gezegde keten,
nabij en westwaarts van de oevers van de rivier; van daar in een rechte ljjn, door
dit baken naar een baken (N°. 9), opgericht op den top van dezelfde keten, om-
streeks 1700 tree (yards) afstands van baken N°. 10; van daar in eene rechte hjn
naar een baken (N°. 8), opgericht op het hoogste punt vaneen alleenstaanden heuvel,
genaamd Dikgagong of Wildebeestkop, zuidoostwaarts gelegen van en omstreeks
3Vs niijl afstands vaneenhoogen heuvel, genaamd Moripi; van daar in eene rechte
lijn naar een baken (N°. 7), opgericht op den top van een alleenstaanden heuvel of
koppie, vormende het oostelijke einde van de heuvelketen, genaamd Moshweu, gele-
gen noordwaarts van en op omstreeks 2 mijlen afstands van een grooten alleenstaanden
heuvel, genaamd Chukudu-Chochwa; van daar in eene rechte lijn naar een baken
(N°. 6), opgericht op den top van een heuvel, vormende een gedeelte van dezelfde keten
Moshweu; van daar in een rechte lijn naar een baken (N°. 5), opgericht op den top
van een puntigen heuvel in dezelfde keten; van daar in eene rechte lijn naar een
baken (N°. 4), opgericht op den top van het westelijke einde van dezelfde keten;
van daar in eene rechte lijn naar een baken (N°. 3), opgericht op den top van het
noordelijke einde van een lagen boschachtigen heuvel of koppie nabij en oostwaarts
van de Notwana-rivier; van daar in eene rechte lijn naar den samenloop van den
stroom genaamd Metsi Maswhane met de Notwana-rivier (N°. 2); van daar den loop
op van de Notwana-rivier naar Sengoma, zijnde de poort, waar de rivier gaat door
de Dwars-bergketen; van daar, als beschreven in de uitspraak gegeven door Luite-
nant-Gouverneur Keate, gedateerd den 17don October 1871, bij Pitlanganyane (nauwe
plaats) Deboaganka of Schaapkuil, Sibatoul (woeste plaats) en Maclase naar Ramat-
labama, een poel van een spruit ten noorden van de Molopo-rivier. Van Ramatla-
bama zal de grenslijn loopen naar den top van een alleenstaanden heuvel, genaamd
Leganka; van daar in eene rechte lijn, passeerende noordoost van een Kaffer-Statie
nabij Buurmansdrift aan de Molopo-rivier tot aan dat punt aan den weg van Mosiega
naar de oude drift, waar een pad uitdraait door de Kaffer-Statie naar de nieuwe drift
beneden; van daar tot Buurmans oude drift; van daar in een rechte lijn naar een
gemerkte en alleenstaande partij boomen nabij en ten noordwesten van het woon-
huis van C. Austin, een huurder op de plaats Vleifontein, N°. 117; van daar in
een rechte lijn naar het noordwestelijke hoekbaken van de plaats Mooimeisjesfontein,
N°. 30; van daar langs de westergrens van genoemde plaats Mooimeisjesfontein en
in verlenging daarvan zoover als de weg loopende van Ludiksdrift aan de Molopo-
rivier, voorbij het woonhuis van Mooimeisjesfontein tot aan de Zoutpannen nabij
Hart-rivier; van daar langs den gezegden weg tot een punt -daarop, 8 mijlen ten
Noorden van het woonhuis van Gouws aan de Zoutpan; van daar in een rechte lijn
tot een punt een mijl recht west van de meer noordelijke pan, gemeten van haren
westelijken kant; van daar in een rechte lijn naar het meest westelijke baken van de
plaats Rietpan, N°. 150; van daar langs de lijn van de gezegde plaats naar de drift
aan de Hart-rivier, nabij de ingevallen huizen, bekend als Liebeubergs; van daar
af met de Hart-rivier naar de drift omstreeks 2l/2 mijl beneden Mamusa en
-ocr page 16-
5
tegenover het woonhuis van Theodore Doms; van daar in een rechte lijn naar
den top van een alleenstaanden heuvel, bekend als Koppie Enkel, gelegen tusschen de
Vaal- en de Hart-rivier en omstreeks 36 mijlen van Mamusa, en omstreeks 18 nijj-
len ten noorden van het dorp Christiana; van daarin een rechte lijn naar dat punt
op de noordoostelijke grens van Griqua-land West, als afgebakend door den landme-
ter Ford, waar twee plaatsen, geregistreerd onder N09. 72 en 75, bij elkander komen,
omstreeks halfweg tusschen de Vaal- en de Hart-rivier, gemeten langs de gezegde
grenslijn van Griqua-land West; van daar naar het eerste punt, waar de noordoos-
teljjke grenslijn van Griqua-land West de Vaal-rivier snijdt.
Artikel 2. Hare Majesteit behoudt voor zich zelve, hare Erfgenamen en Op-
volgers voor:
a.  Het recht om van tjjd tot tijd te benoemen een Britschen Resident in en voor
genoemden Staat, met zulke plichten en bevoegdheden als hierna zijn omschreven.
b.  Het recht om in tijden van oorlog troepen te vervoeren door genoemden Staat, of in-
geval van vrees voor een onmiddellijken oorlog tusschen de Suzereine macht en eenigen
Buitenlandschen Staat of Naturellen-stam in Zuid-Afrika, en
c.  Het toezicht op buitenlandsche betrekkingen van genoemden Staat, insluitende het
aangaan van tractaten en het regelen van diplomatieke onderhandelingen met vreemde
Mogendheden, moetende zulke onderhandelingen geroerd worden door middel van
Harer Majesteits diplomatieke en consulaire beambten buitenslands.
Artikel 3. Zoolang ze niet veranderd zijn door den Volksraad of eenige
andere bevoegde autoriteit, zullen alle wetten, zoowel die welke gepasseerd zijn vóór
als na de annexatie van het Transvaalsche Grondgebied aan Harer Majesteits do-
meinen, — behalve in zoover als zij onbestaanbaar of tegenstrijdig ziju met de
voorwaarden van deze Conventie, — van kracht zijn en blijven in den gezegden
Staat, in zoover als zij daar van toepassing zullen zijn. Met dien verstande, dat
geene toekomstige wetsbepaling, speciaal betreffende de belangen van Inboorlingen,
eenige kracht of effect zal hebben in den gezegden Staat, zonder daarvoor de toe-
stemming van H. Majesteit, Hare Erfgenamen en Opvolgers vooiaf verkregen te heb-
ben en die ter kennis gebracht zijn van het Gouvernement van den gezegden Staat
door den Britschen Resident, met dien verstande, dat in geen geval het terugtrek-
ken of veranderen van eenige wetten, gepasseerd gedurende het Britsch gezag, een
terugwerkende kracht zal hebben, om van onwaarde te maken eenigerlei handelin-
gen gedaan of schulden aangegaan krachtens zulke wetten.
Artikel 4. Op den Ssten dag van Augustus 1881 zal het Bestuur over den
gezegden Staat, samen met alle rechten en verplichtingen daartoe behoorende en alle
Staatseigendommen, overgenomen ten tijde der annexatie, buiteu en behalve het
oorlogsmaterieel\', overgegeven worden aan de heeren
STEFANUS JOHANNES PAULUS KRUGER,
MARTHINUS WESSEL PRETORIUS, en
PETRUS JACOBÜS JOÜBERT,
of hunnen opvolger of opvolgers, die dadelijk eene verkiezing voor een Volksraad
zullen doen plaats hebben en bijeenroepen, en de Volksraad, zoo verkozen en bij-
eengeroepen, zal beslissen over de verdere administratie van het Bestuur van den
gezegden Staat.
Artikel 5. Alle vonnissen, gepasseerd of uitgesproken over personen welke
mogen schuldig bevonden zijn aan misdaden strijdig met de regelen van beschaafd
oorlogvoeren, begaan gedurende de jongste vijandelijkheden, zullen behoorlijk worden
uitgevoerd eu geene verandering of verzachting van zulke uitspraken zal gemaakt of
toegestaan worden door het Gouvernement van den Transvaalschen Staat zonder Harer
Majesteits toestemming, medegedeeld door den Britschen Resident. Ingeval er eenige
gevangenen in eenige van de gevangenissen van den Transvaal-Staat mogen wezen,
wier respectieve vonnissen voor gevangenzetting gedeeltelijk verminderd mogen zijn
door Harer Majesteits Administrateur, of eenig ander ambtenaar het bestuur voerende,
zal zoodanige vermindering erkend en in acht genomen worden door het toekomstige
bestuur van den genoemden Staat.
Artikel 6. Harer Majesteits Gouvernement zal behoorlijke vergoeding geven
voor alle verliezen of schaden, geleden ter oorzake van zulke daden als hierna omschreven
in Art. 8, welke begaan mogen zyu door Harer Majesteits troepen gedurende de laatste
-ocr page 17-
6
vijandelijkheden, uitgenomen voor zoodanige verliezen of schaden, als waarvoor alreeds
vergoeding mocht gegeven zijn, en het Gouvernement van den Trans vaal-Staat zal
behoorlijk vergoeding geven voor alle verliezen of schaden, geleden ter oorzake van
zoodanige daden, als omschreven zijn in Art. 8, welke begaan mogen zijn door het
volk, dat onder de wapenen was tegen Hare Majesteit gedurende de laatste vijande-
lijkheden, uitgenomen voor zoodanige verliezen of schaden, als waarvoor alreeds ver-
goeding mocht gegeven zijn.
Artikel 7. De uitspraak van alle vorderingen voor schadevergoeding, als in
het laatstvoorgaande Artikel vermeld, zal verwezen worden naar eene Sub-Commissie,
bestaande uit de Edelachtb. Heeren George Hudson, Jacobus Petrus de Wet en
John Gilbert Kotzé.
Ingeval een of meer van zoodanige Onder-Commissarissen niet in staat of
onwillig moge zijn om te ageereu, zal de overige Onder-Commissaris of Onder-Com-
missarissen, na raadpleging met de Regeering van den Transvaal-Staat, aan de goed-
keuring van Harer Majesteits Hoogen Commissaris onderwerpen de namen van een
of meer personen, door hem te worden aangesteld, om de plaats of plaatsen, aldus
opengelaten, aan te vullen.
De beslissing van de gezegde Sub-Commissarissen of van hunne meerderheid
zal finaal zijn.
De gezegde Sub-Commissarissen zullen hunne werkzaamheden beginnen en
volbrengen met allen mogelijken spoed. Zij zullen, alvorens eenigerlei getuigenis af
te nemen, of last te geven, dat getuigenis zal afgenomen worden met betrekking tot
eenigerlei vordering, beslissen of zulk eene vordering kan in overweging genomen
worden volgens de regelen, neergelegd in het eerstvolgende Artikel.
Met betrekking tot vorderingen, welke aldus in aanmerking kunnen komen
zullen de Sub-Commissarissen in de eerste plaats alle mogelijke gelegenheid geven
voor eene vriendschappelijke schikking met betrekking tot het bedrag, op eenigerlei
vordering te betalen. En alleen in gevallen, waar geene billijke gronden bestaan,
om aan te nemen, dat een dadelijk vriendschappelijke schikking kan getroffen wor-
den, zullen zij er toe overgaan, om getuigenis te nemen of te gelasten, dat er ge-
tuigenis genomen zal worden.
Voor het nemen van getuigenis en daaromtrent te rapporteeren, kunnen de
Sub-Commissarissen afgevaardigden aanstellen, die zonder verzuim hunne notulen van
de verklaringen en hun rapporten aan de Sub-Commissarissen zullen toezenden.
De Sub-Commissarissen zullen hunne zittingen en de zittingen van hunne
gedeputeerden op zoodanige wijze bepalen, dat alle gemak worde verschaft aan de
betrokkene partijen en hunne getuigen. In geen geval zullen andere kosten toege-
kend worden aan de eene of andere zijde, dan de werkelijke en billijke onkosten
van getuigen, wier getuigenis gecertificeerd is, noodzakelijk te zijn, door de Sub-Com-
rnissarissen. Geen rente zal op het bedrag van eenige vordering loopen, uitgeno-
men als hier nader in voorzien is. De gemelde Sub-Commissarissen zullen onmidde-
lijk, na beslist te hebben over eenigerlei vordering, van hunne uitspraak kennis geven
aan het Gouvernement, waartegen zoodanige uitspraak is gedaan, alsook aan den
eischer.
Het bedrag van salaris, betaalbaar aan de Sub-commissarissen en hunne ge-
deputeerden, zal bepaald worden door den Hoogen Commissaris, nadat alle vorderin-
gen beslist zullen zijn. Het Britsche Gouvernement en het Gouvernement van den
Transvaal-Staat zullen een geëvenredigd aandeel betalen van gezegd salaris, en van
gezegde onkosten van de Sub-Commissarissen en van hunne gedeputeerden, overeen-
komstig de bedragen tegen hen in het bijzonder uitgesproken.
Artikel S. Om te onderscheiden de vorderingen, die aangenomen of verwor-
pen zullen worden, zullen de Sub-Commissarissen geleid worden door de volgende
regelen, namelijk : Schadevergoeding zal toegestaan worden voor verliezen of schaden,
geleden ter oorzake van de volgende daden, begaan gedurende de laatste vijandelijk-
heden, namelijk: a) kommandeering, inbeslagneming, verbeurdverklaring of vernieling
van eigendom, of schade gedaan aan eigendom; b) geweld gedaan of dreigementen
gebezigd door gewcipende personen.
Met betrekking tot daden onder a) zal alleen schadevergoeding toegestaan
worden voor directe verliezen.
Met betrekking tot daden, die onder b) vallen, zal schadevergoeding toege-
staan worden voor werkelijke verliezen van eigendom of werkelijke beschadiging
daaraan, die bewezen worden veroorzaakt te zijn door gedwongen verlating van het
eigendom.
-ocr page 18-
7
Geene eischen voor schade wegens indirecte verliezen zullen aangenomen
•worden, uitgezonderd die, waarvoor in dit Artikel speciale voorziening gemaakt is.
Geene vorderingen, die overhandigd geworden zijn aan den Secretaris van de
Koninklijke Commissie na den lston Juli 1881, zullen in aanmerking komen, tenzij
de Sub-Commissarissen overtuigd worden van wettig verzuim.
Wanneer vorderingen voor verliezen van eigendom overwogen worden, zullen
de Sub-Commissarissen vorderen, dat er duidelijk bewijs van het bestaan van het
eigendom geleverd wordt en dat het niet teruggekomen is of terug zal komen aan
den eischer.
Artikel 9. Het Gouvernement van den Transvaal-Staat zal betalen en vol-
doen het bedrag van iedere vordering, die tegen hem uitgesproken is geworden,
binnen een maand, nadat de Onder-Commissarissen van hunne beslissing hebben
kennis gegeven aan het gezegde Gouvernement, en bij gebreke van zoodanige beta-
ling zal het genoemde Gouvernement betalen interest ten bedrage van zes percent
per jaar, van den datum van niet-betaling, maar Harer Majesteits Gouvernement
mag te eeniger tijd voor zulke betaling het bedrag met den interest, indien al
eenigen, betalen aan den schuldeischer in voldoening van zijn eisch, en mag het be-
drag aldus betaald, voegen bij eenigerlei schuld, die verschuldigd mocht zijn door den
Transvaal-Staat aan Harer Majesteits Gouvernement, als hierna is voorzien.
Artikel 10. De Transvaal-Staat zal verantwoordelijk zijn voor de balans van
de schulden, waarvoor de Zuid-Afrikaansche Republiek verantwoordelijk was op den
datum van de annexatie, te weten: de som van £ 48,000 wegens de leening bij de
Kaapsche Handelsbank, en £ 85,667 wegens de Spoorweg-leening, alsook het bedrag
verschuldigd op 8 Aug. 1881 op rekening der Weeskamer-schuld, welke thans bedraagt
£ 27,226.15s., welke schulden eene eerste vordering zullen zijn op de inkomsten van
den Staat. De Transvaal zal daarenboven verantwoordelijk zijn voor de wettige uit-
gaven, wettig gedaan voor de noodige uitgaven van de Provincie sedert de annexatie,
te weten: de som van £ 265,000, welke schuld te zamen met zulke schulden, als
veroorzaakt mogen worden uit kracht van Art. 9, een tweede vordering zal zijn op
de inkomsten van den Staat.
Artikel 11. De schulden, hiervoren genoemd, verschuldigd door den Transvaal-
Staat aan Harer Majesteits Gouvernement, zullen interest opbrengen ten bedrage van
drie en een half percent per jaar, en indien eenig deel van zulke schuld als onbetaald
moge blijven op 8 Augustus 1882, zal het terugbetaalbaar zijn door eene betaling voor
interest en delgings-fonds van zes pond en negen pence per £ 100 per jaar, wat de
schuld teniet zal doen in 25 jaren. De gezegde betaling van £ 6.0s. 9d. per £ 100
zal betaalbaar zijn halfjaarlijks in Britsche munt op den 88ten van Februari en den
gsten van Augustus in elk jaar; altijd op voorwaarde, dat de Transvaal-Staat, in
mindering van gezegde schuld betalen zal de som van £ 100,000 vóór 8 Augustus
1882, en de vrijheid zal hebben om op het einde van eenig halfjaar de geheele of
eenig gedeelte van de uitstaande schuld te betalen.
Artikel 12. Alle personen, eigendom hebbende in den gezegden Staat op den
8\'tendag van Augustus 1881, zullen de rechten van eigendom blijven genieten, welke
zij genoten hebben sedert de annexatie. Geen persoon, die loyaal is gebleven aan
Hare Majesteit gedurende de laatste vijandelijkheden, zal eenigerlei overlast lijden we-
gens zijne loyaliteit, of blootstaan aan eenigerlei crimineele vervolging of civiele actie
wegens eenigerlei aandeel door hem genomen in verband met die vijandelijkheden, en
alle zulke personen zullen volle vrijheid hebben om te verblijven in het land, met
genieting van alle burgerlijke rechten en bescherming voor hunne personen en eigen-
dommen.
Artikel 13. Aan Inboorlingen zal veroorloofd zijn om grond te verkrijgen,
maar de schenking of transport van zulken grond zal in ieder geval gemaakt wor-
den aan en geregistreerd in den naam van de Commissie voor de Kaffer-locatie,
hierachter gemeld, ten behoeve voor zulke Inboorlingen.
Artikel 14. De Inboorlingen zullen zich zoo vrij mogen bewegen binnen het
land, als bestaanbaar is met de eischen van publieke orde, en om het te verlaten
met het doel, om elders werk te zoeken, of voor andere wettige doeleinden, altijd
onderworpen aan de paswetten van den gezegden Staat, zooals gewijzigd door de wet-
geving der Provincie, of als hierna moge vastgesteld worden in verband met de
voorzieningen van het 3de Artikel van deze Conventie.
Artikel 15. De voorzieningen van Artikel 4 der Zand-rivier-Conventie worden
hierbjj opnieuw bevestigd, en geene slavernij of inboeking, naar slavernij zweemende,
zal door de Regeering van den gezegden Staat worden geduld.
-ocr page 19-
8
Artikel 16. Er zal blijven bestaan volle vrijheid van Godsdienst en bescber-
ming tegen verstoringen voor alle godsdienstige kerkgenootschappen, mits die niet
onbestaanbaar zijn met de zedelijkheid en goede orde; en niemand zal wegens de
godsdienstige gevoelens, die hjj moge toegedaan zijn, belet worden om de rechten van
eigendom uit te oefenen.
Artikel 17. De Britsche Resident zal van de Regeering van den Transvaal-
Staat zoodanige hulp en ondersteuning genieten, als volgens de wet aan hem kan toe-
gestaan worden voor de behoorlijke volbrenging zijner plichten. Hij zal tevens alle
hulp ontvangen voor de behoorlijke verzorging en bewaring der graven van diegenen
van Harer Majesteits troepen, die in de Transvaal overleden zijn en, indien noodig,
voor de onteigening van grond voor dat doel.
Artikel 18. De volgende zullen zijn de plichten en werkzaamheden van den
Britschen Resident:
(1)  Hij zal plichten en werkzaamheden volbrengen gelijkstaande met die, welke uitge-
oefend worden door een Zaakgelastigde en Consul-Generaal.
(2)  Met betrekking tot Naturellen binnen den Transvaal-Staat zal hij (a) rapporteeren aan
den Hoogen Commissaris als vertegenwoordiger van de Suzerein over de werking en
nakoming van de voorzieningen dezer Conventie; (6) aan de Transvaalsche autoriteiten
rapporteeren eenigerlei gevallen van mishandeling van Naturellen, of pogingen, om Na-
turellen tot oproer op te stoken, welke hem ter kennis mogen komen; (c) zijn invloed
bij de Naturellen gebruiken ten gunste van wet en orde; (d) in het algemeen zooda-
nige andere plichten volbrengen als door deze Conventie aan hem zijn opgedragen en
zoodanige stappen nemen voor de bescherming der personen en goederen van de Na-
turellen, als bestaanbaar zijn met de wetten van dit land.
(3)   Aangaande Naturellen, niet in de Transvaal woonachtig, zal hij (a) aan den Hoogen
Commissaris en de Transvaalsche Regeering rapporteeren eenigerlei inbreuk, die aan hem
gerapporteerd moge worden, als door ingezetenen van de Transvaal gemaakt op den
grond van zoodanige Naturellen, en ingeval van verschil tusschen de Transvaalsche
Regecring en den Britschen Resident, of er wel inbreuk gemaakt is, zal de beslissing
van de Suzerein finaal zijn. (4) De Britsche Resident zal het, middel van communicatie
wezen met de Naturellen buiten de Transvaal en, onderworpen aan de goedkeuring
van den Hoogen Commissaris, als vertegenwoordigende de Suzerein, zal hij het toezicht
houden op het sluiten van tractaten met hen, en («?) zal hij seheidsrechterlijke uitspraak
doen in alle geschillen, tusschen ingezetenen van de Transvaal en Naturellen buiten
de Transvaal (als aangaande daden, welke buiten de grenzen der Transvaal gepleegd
mogen zijn) die naar hem door de betrokkene partijen verwezen mogen worden.
(4)  Met betrekking tot het voeren van briefwisseling met Buitenlandsche Mogendheden,
zal de Transvaalsche Regeering met Harer Majesteits Regeering correspondeeren door
den Britschen Resident en den Hoogen Commissaris.
Artikel 19. De Regeering van den Transvaal-Staat zal zich stipt houden aan
de grenzen, omschreven in Artikel 1 van deze Conventie, en zal haar best doen, om
eenige van hare inwoners te beletten, om eenigerlei inbreuk te maken op gronden
buiten den genoemden Staat. De Koninklijke Commissie zal onmiddellijk iemand aan-
stellen, die de grenslijn afbakenen zal tusschen Ramatlabama en het punt, waar die
lijn \'t eerst de grens van Griqua-land* West, halfweg tusschen de Vaal- en de Hart-ri-
vier raakt. De aldus benoemde zal in last krijgen, om eene schikking te treffen met
de eigenaars • der plaatsen ,Grootfontein" en „Valleifontein" aan den eenen, en de
opperhoofden der Barolongs aan den anderen kant, waarbij een billijk aandeel van
den toevoer van water dier plaatsen toegelaten zal worden, ongehinderd te vloeien
naar de genoemde Barolongs.
Artikel 20. Alle schenkingen of grondbrieven te eeniger tijd door de Trans-
vaalscue Regeering uitgereikt met betrekking tot gronden gelegen buiten de grenzen
van den Transvaal-Staat, als in Artikel 1 omschreven, zullen van onwaarde en als
niet van kracht beschouwd worden, behalve in zoover als eenigerlei zoodanige schen-
king of grondbrief betrekking heeft op grond, die binnen de grenzen van den Trans-
vaal-Staat valt; en alle personen,, bezittende zoodanige schenking, welke van on-
waarde en als niet van kracht beschouwd wordt, zullen van de Regeering van den
Transvaal-Staat zoodanige vergoeding, hetzij in grond of in geld ontvangen, als de
Volksraad beslissen zal. In alle gevallen, waarin eenigerlei Naturellen-opperhoofden
of andere autoriteiten buiten de gezegde grenzen eenigerlei geövenredigde vergoe-
ding mogen ontvangen hebben vau de Regeering der vroegere Zuid-Afrikaansche
Republiek voor grond, door Artikel l dezer Conventie van de Transvaal afgesneden,
of waar standhoudende verbeteringen op dien grond zijn aangebracht, zal de Britsche
-ocr page 20-
9
Resident, onderworpen aan de goedkeuring van den Hoogen Commissaris, zijn invloed
gebruiken om van de Naturellen-opperhoofden eene billijke vergoeding te bekomen
voor het verlies van den aldus afgesneden grond of voor de standhoudende verbe-
teringen daarop.
Artikel 21. Onmiddellijk na het in werking treden van deze Conventie zal
er eene Commissie voor Naturellen-lokaties gevormd worden, bestaande uit den
President (of bij diens afwezigheid den Vice-President) van den Staat, of iemand
door hem afgevaardigd, den Resident of iemand door hem benoemd, en een derde,
zooals moge worden overeengekomen tusschen den President (of den Vice-President,
al naar het geval moge zijn) en den Resident; en zoodanige Commissie zal een
blijvend lichaam zijn voor de volbrenging der plichten nader hierin omschreven.
Artikel 22. De Naturellen-lokatie-Commissie zal voor de Naturellen-stammen
van den Staat zoodanige lokaties uithouden, als waartoe zij volgens recht en billijk-
heid gerechtigd moge zijn, in het oog houdende de feitelijke occupatie van zoodanige
stammen. De Naturellen-lokatie-Commissie zal duidelijk de grenzen van zulke
lokaties bepalen, en zal in ieder geval zich vooraf vergewissen omtrent de wenschen
dergenen, die bij zoodanigen grond belang hebben. In gevallen, waar grond, reeds
afgestaan door individueele grondbrieveu, voor eenigerlei lokatie vereischt moge wor-
den, zullen de eigenaars zoodanige vergoeding, hetzij in anderen grond of geld ont-
vangen, als de Volkraad bepalen zal. Nadat de grenzen van eene lokatie zijn vast-
gesteld, zal er geen verdere afstand van grond binnen zoodanige lokatie geschieden,
noch ook zullen de grenzen veranderd worden, zonder de toestemming der locatie-
Commissie. (Jeen nieuwe afstand van grond zal gedaan worden in de districten
Waterberg, Zoutpansberg en Lijdenburg, zoolang de lokaties in ieder der genoemde
districten door de gezegde Commissie niet zijn bepaald.
Artikel 23. Indien niet ontslagen vóór het in werking treden van deze Con-
ventie, zullen Secocoeni en diegenen van zijne volgelingen, die met hem gevangen
zijn gezet, onmiddellijk op vrije voeten gesteld worden en de grenzen van zijne lo-
katiö zullen bepaald worden door de Naturellen-lokatie-Commissie, op de wijze, aan-
gevvezen in het laatstvoorgaande Artikel.
Artikel 24. De onafhankelijkheid der Zwazi, binnen de grenslijn van
Zwazi-land, als aangewezen in Artikel 1 dezer Conventie, zal ten volle worden
erkend.
Artikel 25. Geene andere of hoogere invoerrechten zullen geheven worden
op den invoer in den Transvaal-Staat van eenigerlei artikel, welke zijn de opbrengst
of het fabrikaat van de onderhoorigheden of bezittingen van Hare Majesteit, van
welke plaats ook afkomstig, dan die betaalbaar zijn of wezen mogen op zoodanig
artikel, zijnde de opbrengst of het fabrikaat van welk ander land ook; noch zal er
eenigerlei verbod van kracht blijven of gelegd worden op den invoer van eenigerlei
artikel, zijnde de opbrengst of het fabrikaat van de onderhoorigheden en bezittin-
gen van Hare Majesteit, hetwelk zich niet evenzeer zal uitstrekken tot den invoer van
dergelijke artikelen, zijnde de opbrengst of het fabrikaat van welk ander land ook.
Artikel 26. Alle lieden, die geene Naturellen zijn, zich gedragende volgens de
wetten van den Transvaal-Staat, zullen (a) volle vrijheid hebben om met hunne ge-
zinnen binnen te komen, te reizen of te wonen in eenig gedeelte van den Trans-
vaal-Staat; (b) zij zullen gerechtigd zijn om huizen, fabrieken, magazijnen, winkels en
pakhuizen te huren of te bezitten; (c) zij mogen hun handel drijven hetzij in persoon
of door zoodanige agenten, als zij mogen goedvinden aan te stellen; (d) zij zullen,
wat betreft hun persoon of eigendom, of wat betreft hun handel of nijverheid, niet
onderworpen zijn aan eenigerlei andere belastingen, algemeene of plaatselijke, dan
die welke zijn of mogen worden gelegd op Transvaalsche burgers.
Artikel 27. Alle inwoners van de Transvaal zullen vrijen toegang hebben tot
de Gerechtshoven voor de prosecutie en verdediging hunner rechten.
Artikel 28. Alle personen, geene Naturellen zijnde, die hunne woonplaats in
de Transvaal gevestigd hebben tusschen 12 April 1877 en den datum, waarop deze Con-
ventie in werking treedt, en die binnen de twaalf maanden na zoodanigen laatstge-
noemden datum hunne namen zullen hebben doen registreeren door den Britschen
Resident, zullen ontslagen zijn van alle gedwongen krijgsdienst hoe ook genaamd.
De Resident zal zoodanige registratie ter kennis brengen van de Regeering van den
Transvaal-Staat.
Artikel 29. Voorziening zal later worden gemaakt in een afzonderlijk docu-
ment voor de wederzijdsche uitlevering van misdadigers, alsmede voor de overgave
van deserteurs van Harer Majesteits troepen.
2
-ocr page 21-
10
Artikel 39. Alle schulden sedert de annexatie aangegaan, zullen betaalbaar
zijn in dezelfde geldswaarde, als waarin zij aangegaan zijn.
Alle ongebruikte postzegels en andere zegels van inkomsten door de Regee-
ring sedert de annexatie uitgegeven, zullen van kracht blijven en aangenomen worden
tegen hunne tegenwoordige waarde door de toekomstige Regeering van den Staat.
Alle licentiën, behoorlijk sedert de annexatie uitgereikt, zullen van kracht blijven
voor den tijd waarvoor zij zijn uitgereikt geworden.
Artikel 31. Geene land-schenkingen, welke gemaakt mogen zijn en geene trans-
porten of verbanden, die gepasseerd mogen zijn sedert den datum der annexatie, zul-
len krachteloos gemaakt worden alleen omreden zij na dien datum gemaakt of ge-
passeerd zijn.
Alle transporten aan den Britschen Secretaris voor Naturellen-zaken ten behoeve
van Inboorlingen zullen van kracht blijven, zullende de Naturellen-lokatie-Commissie
de plaats van zoodanigen Secretaris voor Naturellen-zaken innemen.
Artikel 32. Deze Conventie zal bekrachtigd worden door een nieuw te ver-
kiezen Volksraad binnen den tijd van drie maanden na hare onderteekening, en bij
gebreke van zoodanige bekrachtiging zal deze Conventie van nul en geener waarde zijn.
Artikel 33. Onmiddellijk na de bekrachtiging van deze Conventie, gelijk in
het laatstvoorgaande Artikel omschreven, zullen alle Britsche troepen in het Trans-
vaalsche Gebied het verlaten en zal de wederzijdsehe uitlevering van oorlogsma-
teriëel geschieden.
Onderteekeud te Pretoria, op dezen 3den dag van Augustus 1881.
HERCULES ROBINSON,
President en Hooge Commissaris,!
EVELYN WOOD,                      \' v.,.., n . .
XI . A          i * u*.                    t Koninklijke Commissie.
Majoor-Generaal, Ambtenaar
waarnemende het Bestuur.
J. H. de VILLIERS.
Wij. de ondergeteekenden, Stefanus Johannes Paulus Kruger, ICarthinus Wessel
Pretorius en Petrus Jacobus Joubert, als vertegenwoordigers van de Transvaalsche
Burgers, stemmen hierbij in met de bovengenoemde voorwaarden, voorbehoudingen
en beperkingen, waaronder Zelfbestuur aan de inwoners van het Gebied der Trans-
vaal is teruggegeven, onderworpen aan de Suzereiniteit van Hare Majesteit, hare Erf-
genamen en Opvolgers, en wij stemmen toe om het bestuur van het genoemde Ge-
bied met alle rechten en verplichtingen daaraan verbonden, te aanvaarden, op den
85ten dag van Augustus 1881, en wij beloven en ondernemen, dat deze Conventie zal
worden bekrachtigd door een nieuw te verkiezen Volksraad van den Trans vaal-Staat
binnen drie maanden van dezen datum af.
Ohderteekend te Pretoria, op dezen 3Jen dag van Augustus 1881.
S. J. P. KRUGER.
M. W. PRETORIUS.
P. J. JOUBERT.
-ocr page 22-
11
No. 1.
De Hooged. gettr. Heer L. SMYTH, Luit.-Generaal,
ridd. r. d. Bat hord e. a. d. Hooggeb. Heer Gr. DERBY.
(Ontvangen 17de" Juni, 1883.)
Telegram.
17<l,n. De Transvaalsche Regeering ver-
zoekt mij het volgende te zenden. Begin:
„Volksraad is overtuigd, dat de lijd ge-
,komen is, om de Conventie te herzien.
,De Regeering heeft machtiging verleend,
,om de noodige stappen te doen. Is Harer
„Majesteits Regeering bereid, eene Depu-
„tatie uit Transvaal te ontvangen, waaraan
„de President of Vice-President deel zal
„nemen, \'tzij in Londen of voor de Kei-
eerlijke Commissie te Kaapstad ?" Einde.
No. 2.
De Hooggeb. Heer Gr. DERB Y a. d. Hooged. gettr.
Heer L. SMYTH, Luit.-Generaal, ridd. r. d. Bathorde.
Telegram.
11*» Juli. Op het uwe van den 17Jenl).
Bericht aan de Transvaalsche Regeering,
dat Harer Majesteits Regeering er in toe-
stemt een onderzoek in te stellen omtrent
de werking van de Conventie en de De-
putatie te Londen wenscht te ontvangen,
met inbegrip van den President of Vice-
President, op een nader te bepalen ge-
schikten tijd. Persoonlijk onderhoud met de
Transvaalsche autoriteiten is te verkiezen
boven zending van een Commissaris naar
de Kaap. Ongeveer het einde van October
schijnt de meest geschikte tijd voor de
overkomst van de Deputatie te zijn.
No. 3.
De Hooged. gestr. Heer L. SMYTH, Luit.-Generaal
ridd. v. d. Bath-orde, a. d. Hooggeb. Heer Gr. DERBY.
(Ontvangen 25 Juli 1883.)
Telegram.
Op het uwe van den llen *). De Trans-
vaalsche Regeering betuigt haar dank. De
Deputatie zal bestaan uit: Kruger, Du Toit
en Smit. Zij acht herziening van de
Conventie spoedeischend, hoofdzakelijk wat
betreft de westelijke grens, en verzoekt
in September ontvangen te worden.
No. 4.
De Hooggeb. Heer Gr. DERBY, a. d. Hooged. gestr.
Heer L. SMYTH, Luit.-Generaal, ridd. v. d. Bathorde.
Telegram.
27 Juli, 18833). Op het uwe van den
25en . Bericht aan de Transvaalsche Regee-
ring, dat het niet gelegen komt, de Depu-
tatie te ontvangen, daar de zitting dan
juist geëindigd is. Gelieve anderen tijd te
kiezen tegen het einde van October.
») No. 1. 3) No. 2. 8) No. 3.
No. 1.
Ueut.-Ceneral the Hon. L. SMYTH, C. B., to
the Right Hon. the EARL OF DERBY.
(Received June 17, 1883.)
TELEOHArHIC.
17th. Transvaal Government request me
to send following. Begins: — „Volksraad
„resolved, that time has come to recon-
„sider Convention. Government authorized
„to take necessary steps. Is Her Majesty\'s
„Government prepared to receive deputa-
„tion from Transvaal, of which President
,or Vice-President will be one, either in
„London or before Imperial Commission
„in Cape Town?" Ends.
No. 2.
The Right Hon. the EARL OF DERBY to
Lieut.-General the Hon. L. SMYTH, C. B.
Teleoraphic.
llth. .Tuly. Yours, 17th.]) Inform Trans-
vaal Government Her Majesty\'s Govern-
ment consent to inquire into working of
Convention, and will receive deputation,
inclnding President or Vice-President, in
London, at convenient time to be arranged
hereafter. Personal communication with
Transvaal authorities preferable to sending
Commissioner to Cape. About end of Oc-
tober seems most convenient time for
deputation to arrive.
No. 3.
Lieut.-General the Hon. L. SMYTH, C. B.. to
the Right Hon. the EARL OF DERBY.
(Received July 25, 1883.)
Telegraphic.
Yours, llth. ■) Transvaal Government
express gratification. State deputation will
be Kruger, Du Toit, and Smit. They add
revision Convention urgent, specially re-
garding western border affairs, and ask
to be received in September.
No. 4.
The Right Hon. the EARL OF DERBY to
Lieut.-General the Hon. L. SMYTH, C. B.
Teleoraphic.
July 27, 1883.3) Yours, 25th. Inform
Transvaal Government not convenient re-
ceive deputation September, as session
then just finished. May select any time
after end October.
>) No. 1.          a) No. 2.          ») No. 3.
-ocr page 23-
12
No. 5.
De Transvaalsche Deputatie aan den Hooggeboren Heer Graaf DERBY.
ALBEMARLE-HOTEL.
LONDEN, 14 November 1883.
M y 1 o r d.
1.    Bij het mondeling onderhoud, dat de Deputatie, afgevaardigd door de
Regeering van de Zuid-Afrikaansche Republiek, om met Harer Maje9teits Regeering
te onderhandelen aangaande eene herziening der Conventie van 1881, de eer had
op 7 dezer met Uw Lordschap te voeren, gat Uw Lordschap het verlangen te
kennen, dat wij onze geheele zaak terstond zouden blootleggen, en zoowel onze
grieven als onze voorstellen in behoorlijke orde schriftelijk zouden voordragen. In
vast vertrouwen op de rechtvaardigheid onzer zaak en op het onpartijdig oordeel
van Harer Majesteits Regeering, voldoen wij volgaarne aan Uw Lordschaps verzoek, en
hebben de eer daartoe het volgende aan Uwe bijzondere aandacht te onderwerpen.
2.    Wij moeten dan al dadelijk verklaren, dat ons Volk en zijne Vertegeu-
woordigers in den Volksraad niet slechts bezwaren hebben tegen enkele bepalingen
der Conventie van 18S1, maar tegen die Conventie in haar geheel, als een document,
dat noch in oorsprong, noch in strekking, noch in practische werking aan de
behoeften van het Land voldoet.
3.    Als de voornaamste bezwaren tegen de Conventie in haar geheel wenschen
wij aan te voeren:
a.     Dat deze Conventie niet is geweest het resultaat van vrije onderhande-
lingen tusschen twee partijen, maar een eenzijdig document, opgemaakt door eene
Koninklijke Commissie in welke wij, ondanks ons dringend verzoek l), niet waren
vertegenwoordigd. Men heeft ons alleen voor de Commissie gehoord, maar ons geen
stem gegeven als contracteerende partij. De genoemde Conventie is in werkelijkheid
geene Conventie, maar eene ons tegen onzen wil opgelegde schikking.
b.    Dat toen de Koninklijke Commissie onze Vertegenwoordigers heeft gehoord,
door hen herhaaldelijk ernstige bezwaren zijn uitgesproken tegen de voornaamste
beginselen, die in de zoogenaamde Conventie zijn nedergelegd, en dat door hen bij
voorbaat is gewaarschuwd tegen de moeilijkheden die zij voorzagen, dat uit de
bepalingen der Conventie zouden ontstaan 2).
Aan deze voorstellingen werd door de Koninklijke Commissie geen gehoor
gegeven, maar de juistheid der destijds van onze zijde gemaakte bedenkingen is
sedert door de feiten zelve gebleken.
c.    Dat gemelde Conventie op belangrijke punten eene schending is van de
grondbeginselen, nedergelegd in de voorloopige vredesvoorwaarden, die op 21 Maart
1881 tusschen beide oorlogvoerende partijen waren overeengekomen.
Uitsluitend in de vaste overtuiging, dat op die vredesvoorwaarden niets zou
worden afgedongen, zijn onze gewapende burgers uiteengegaan.
Zij hadden recht de volledige en getrouwe uitvoering dier vredesvoorwaarden
van Harer Majesteits Gouvernement te verwachten. Desniettemin werd unilateraal eene
Conventie opgesteld, die voor ons volk veel ongunstiger bepalingen inhoudt, dan de
vredesvoorwaarden gedoogden, en zulks zoowel ten aanzien van de bevoegdheden,
afgeleid uit de aan Hare Majesteit voorbehouden Suzereiniteit, als ten aanzien van
de inmenging in de zaken, die de belangen der inboorlingen binnen onze grenzen
betreffen s).
Bovendien zijn onderscheidene bepalingen van de Conventie, naar ons voor-
komt, zelfs de perken te buiten gegaan van de (van de) instructiên gegeven aan de
Koninklijke Commissie.
d.    Dat gemelde Conventie overigens meer het karakter draagt van eene
>) Blue Book C 3114 page 50. 52.
\'■) BIn.\' Book C — 3219 passim.
*) Blue Book C 3114 pages 48—56.
-ocr page 24-
13
tijdelijke voorziening, getroffen voor een tijdperk van annexatie en oorlog tot dien
van vrede en vrijheid, dan wel van eene duurzame regeling der wederzijdsche
betrekkingen.
Dit blijkt zoowel uit het groot aantal bepalingen van tijdelijkeu aard in de
Conventie opgenomen, als uit de onzekere en ver-strekkende bewoordingen, waarin
de bevoegdheden, voorbehouden aan Harer Majesteits Regeering, in de Conventie
zijn aangeduid.
e. Dat gemelde Conventie dan ook door den Volksraad slechts is geratificeerd
onder nooddwang, om verder bloedvergieten te voorkomen, en niet dan nadat met
den meesten ernst, maar vruchteloos, op voorafgaande wijziging was aangedrongen.
Door Harer Majesteits Minister van Koloniën werd destijds te kennen gegeven,
dat voorstellen tot wijziging eerst in overweging konden worden genomen na
de ratificatie der Conventie, en nadat hare practische werking behoorlijk zou zijn
gebleken.
/. Dat thans de ondervinding van meer dan twee jaren heeft geleerd, dat
de gewichtige bezwaren der reeds dadelijk door onze Afgevaardigden voor de Ko-
ninklijke Commissie werden uitgesproken, en die nog sterker door de Vertegenwoor-
digers van het Volk in den Volksraad werden ontwikkeld, alleszins gegrond waren.
Deze bezwaren tegen de werking der Conventie, betreffen geene ondergeschikte
punten, maar raken zoozeer de hoofdbeginselen zelve, dat de Conventie wel beschouwd
mag worden, als onhoudbaar in de praktijk, gelijk hieronder in bijzonderheden wordt
uiteengezet.
4.    Het onhoudbare van de Conventie in de practijk is voornamelijk gebleken
in de volgende punten:
a.    de westelijke grenzen omschreven in Artikel 1.
b.    den omvang der Suzereine rechten aan Hare Majesteit voorbehouden bij
de Artikelen 2 en 18.
c.    de verplichting opgenomen in Artikel 3, om alle nieuwe wetsbepalingen,
rakende de belangen der Inboorlingen binnen de Republiek, aan de goedkeuring van
Hare Majesteit te onderwerpen, vóór zij in werking kunnen treden; en
d.    de financiëele regeling vervat in de Artikelen 10 en 11.
5.    Tot beknopte toelichting dezer punten moge het volgende strekken.
ad a. Het onhoudbare der nieuwe westelijke grensregeling blijkt uit de
volgende feiten:
1°. De wettige territoriale Hoofden der Inboorlingen hebben geweigerd deze
grensregeling te erkennen, ja hebben daartegen uitdrukkelijk en bij herhaling gepro-
testeerd, omdat zij van de bescherming der Republiek niet wilden zijn uitgesloten.
2°. Deze grensregeling heeft de stammen der Inboorlingen uiteengescheurd,
in dier voege, dat van denzelfden stam een deel onder het gezag der Transvaalsche
Regeering werd gesteld en een ander deel, in strijd met zijn eigen verlangen, buiten
het Transvaalsche territoir werd gesloten.
3°. De volledige afbakening dezer grensregeling heeft niet behoorlijk kunnen
plaats hebben, wegens de vijandige gezindheid der stammen, die zich tegen deze
afbakening hebben verzet.
4°. Een toestand van regeeringloosheid. gepaard met roof, doodslag en tallooze
ongeregeldheden, is van deze grensbepaling aanstonds het gevolg geweest en is dit nog.
ad b. Ten aanzien van de Suzereine rechten wordt in het bijzonder gewezen:
1°. Op de groote nadeelen, die de Staat ondervindt door de zeer tijdroovende en
hoogstomslachtige wijze, waarop elke bespreking met eene vreemde Mogendheid,
van hoe eenvoudigen aard ook, moet worden gevoerd.
De Conventie toch stelt daartoe verplichtend de tusschenkomst van den Britschen
Resident, van den Hoogen Commissaris en van Harer Majesteits Gouvernement.
2°. Op de bepaling der Conventie, volgens welke onze Regeering niet bevoegd
is, om op eigen autoriteit en onder eigen verantwoordelijkheid met natu rel len-hoofdeu
buiten de Republiek te handelen, doch daartoe de tusschenkomst heeft in te roepen
van den Britschen Resident. Wat is het gevolg daarvan? Dit, dat terwijl in vroeger
tijd vee-diefstallen aan de grenzen slechts hoogstzelden voorkwamen, thans daarover
aanhoudend wordt geklaagd, vermits de Kaffers weten, dat zij met groote kans op
straffeloosheid, vee kunnen rooven van de grensbewoners der Republiek, en dien buit
in zekerheid kunnen brengen buiten de Transvaal. Bij gebreke van eene tijdige beteu-
geling krijgen de misdrijven aan de grenzen een veel ernstiger karakter, allermeest
tot nadeel der Inboorlingen zelve. Door de schelmerijen van enkele roovers worden
de Naturellen-hoofden zelve in groote moeilijkheden gebracht en de Regeering kan
-ocr page 25-
14
niet tijdig met de hoofden in overleg treden, omdat hare handen gebonden zpn.
De voortdurende twisten tusschen de Inboorlingen onderling, buiten de Trans-
vaal, worden door dezen toestand aangemoedigd en bevorderd.
ad c. De bepaling, dat alle wetten, rakende de belangen der Inbo klingen bin-
nen de Republiek, vooraf aan de goedkeuring van Harer Majesteits Regeering moeten
worden onderworpen, heeft zich als hoogst onpractisch doen kennen. Bij verzet en
oproer is het onvermijdelijk om voor gevallen die niet vooraf zijn te voorzien, spoed-
eischende regelingen te kunnen treffen, zonder in de noodzakelijkheid te zijn, om aan
de Regeering van Hare Majesteit, op zooveel duizenden mijlen afstand en op zulk eene
omslachtige en tijdroovende wijze de vraag voor te leggen of die nieuwe regeling
wel in al hare bijzonderheden juist is. Het gevolg is alweder, dat ook hierdoor
de belangen der Inboorlingen schade lijden. Immers men kan veel zachter en daarbij
doeltreffender maatregelen nemen, zoodra het vrij staat, bepalingen te maken, passende
voor de gevallen die zich voordoen, dan wanneer eene algemeene vooraf goedgekeurde
wet alle denkbare gevallen moet omvatten.
ad d. Aangaande de geldelijke lasten, die de Conventie aan onzen Staat oplegt,
meent de Deputatie Uw Lordschap te mogen verwijzen naar de zoo juiste opmerking
van den Volksraad bij de ratificatie Nder Conventie, dat die kwestie niet afhankelijk is
van den toets der practijk. Het valt bezwaarlijk te loochenen, dat de gevorderde
schuld en rentebetaling zeer drukkend zijn voor den bloei van onze jeugdige Repu-
bliek, en het is de plicht der Deputatie er bij Uw Lordschap op aan te dringen, om
te dien aanzien in eene meer billijke regeling te bewilligen.
ö. De Deputatie meent te mogen vertrouwen, dat na deze zakelijke uiteen-
zetting het onhoudbare van de bestaande Conventie door het onpartijdig oordeelvan
Uw Lordschap zal worden erkend. Wij nemen de vrijheid, dit Memorandum te doen
vergezeld gaan van eene bijlage tot staving van het door ons aangevoerde omtrent
ons historisch recht op het Zand-riviertractaat. Tot vermijding van onnoodigen om-
haal heeft de Deputatie zich voorshands tot deze stukken bepaald.
Mocht echter Uw Lordschap omtrent eenig ander punt nadere bewijsvoering
noodig achten, zoo zijn wij volkomen bereid, ook te dien aanzien de noodigc bewijzen te
leveren.
7. En na hiermede onze ernstige bezwaren te hebben uiteengezet tegen den
onhoudbaren toestand die door de Pretoria-Conventie voor onze Regeering, voor
ons Volk, voor de in ons midden wonende Inboorlingen en voor de Stammen op onze
grenzen geschapen is, en die, kwam er geen voldoende wijziging in de bestaande
verhoudingen, van jaar tot jaar tot ernstige moeilijkheden en bedenkelijke span-
ning aanleiding dreigt te geven, wenscht de Deputatie alsnu gaarne gevolg te geven
aan de zoo voorkomende uitnoodiging van Uw Lordschap, en reeds terstond in dit
Memorandum de voorstellen aan te geven die o. i. noodig zijn, om een toestand in
het leven te roepen, welke uitzicht biedt op definitieve wegneming van de dusver ge-
rezen moeilijkheid.
Uit al wat voorafgaat, zal het Uw Lordschap blijken dat, naar de overtuiging
der Deputatie, eene goede regeling der wederzijdsche verhoudingen niet te verkrijgen is
door wijziging van enkele artikelen der bestaande Conventie, maar alléén door de
sluiting van een nieuwe.
De Deputatie acht het haar plicht, hierop met te meer nadruk aan te dringen
omdat Harer Majesteits Regeering zich vergissen zou in de stemming van ons Volk
en indien men waande, dat dit nu levend geslacht of het geslacht dat opkomt, ooit
tot rust en tevredenheid zou terugkeeren, zoolang het Zand-riviertractaat niet weer
als historisch uitgangspunt voor de nieuwe regeling is erkend. Het rechtsbesef, dat
dit tractaat nog altoos zoo voor Harer Majesteits Regeering als voor de onze bindend
en van kracht is, kan daarom nimmer door ons volk worden opgegeven; niet alleen,
omdat dit tractaat het loon was voor ongelooflijke opofferingen, maar ook, omdat ons
Volk zich voortdurend door de nabuurschap van Uwer Majesteits macht in Zuid-
Afrika bedreigd zou gevoelen, zoolang de meening wortel kan schieten, dat een hei-
liglijk en in behoorlijken vorm gesloten tractaat geen steunpunt meer kan zijn voor
onbeperkt wederzijdsch vertrouwen.
.Wel kan de bevolking van de Zuid-Afrikaansche Republiek in dank misschien
reeds nu zekere vermindering van druk uit de handen van Harer Majesteits Regee-
ring aannemen, maar tot welke concessiön Harer Majesteits Regeering ook bereid
werd bevonden, herleven zal het wederzijdsch vertrouwen tusschen de Britsche en Hol-
landsche Kolonisten dan eerst, als de geldigheid van het Zand-riviertractaat ook door
Uwe Majesteit als historisch uitgangspunt van alle verdere regeling wordt aanvaard.
-ocr page 26-
Zouder dat uitgangspunt zal elke nieuwe regeling toch slechts een tijdelijk
karakter dragen. Alleen met dat uitgangspunt is het verkrijgen van duurzame te-
vredenheid verzekerd.
Ter ondersteuning van dit gevoelen wenscht de Deputatie nog een e andere
overweging aan de aandacht van Uw Lordschap te onderwerpen.
Evenwijdig met het Zand-riviertractaat loopt het Tractaat van Bloemfontein,
en nu heerscht in Zuid-Afrika onder de Kolonisten de overtuiging, dat een regeling,
als waaronder de Oranje-Vrijstaat tot vrijheid en gestadige ontwikkeling kwam, als
een door de ervaring van 30 jaren geijkt model is te beschouwen voor de beant-
woording der vraag, hoe het best de verstandhouding tusschen Harer Majesteits
Regeering en de Trekboeren in Zuid-Afrika te regelen zij. De burgers der Zuid-
Afrikaansche Republiek leven in de overtuiging, dat de gelukkige toestand van den
Oranje-Vrijstaat ook hun deel zal worden, indien weder tot het historisch recht, dat
door het Zand-riviertractaat in het leven werd geroepen, wordt teruggekeerd.
De Deputatie zou harerzijds zich van haren last dan ook kwalijk kunnen
kwijten, noch de verantwoordelijkheid voor de verdere ontwikkeling der toestanden op
zich durven nemen, indien zij niet onverholen en onbewimpeld dezen staat van zaken
voor Uw Lordschap blootlegde, en ook maar eenigszins haar besliste overtuiging
bemantelde, dat het verheven doel, dat Uw Lordschap zich voorstelt, om de verhou-
dingen met ons Volk op duurzamen voet te regelen, het kiezen van bovenvermeld
uitgangspunt en ook alle verdere onderhandelingen noodzakelijk maakt.
Kon Uarer Majesteits Gouvernement hierin, gelijk wij eerbiediglij k hopen
durven, bewilligen, dan zou hiermede op eenmaal alle gevoel van gekrenkt in hun
rechten te zijn, bij onze burgers verdwijnen; het vertrouwen in volken-rechtelijke
verdragen zou herleven; de tegenwoordige spanning zou ophouden, en de eenige weg
zou zijn ingeslagen, die in Zuid-Afrika leiden kan tot het bereiken van het ge-
wenschte doel.
Wij hebben de eer, op de aangegeven gronden, ter kennis van Uw Lordschap
onzen wensch te brengen, dat ons thans gegund worde, wat ons in 1881 geweigerd
is, om namelijk het nog nooit officieel herroepene en dan ook steeds geldende
Tractaat van Zand-rivier als basis der verdere regeling te nemen, natuurlijk met al
zulke wijzigingen, als door den veranderden loop van zaken zal zijn aangewezen.
Wel zou hiertegen kunnen worden aangevoerd, dat de Conventie van Pretoria
volkenrechtelijk de werking van het Zand-riviertraat vernietigd had, maar aan de
schranderheid van Uw Lordschap kan het niet ontgaan zijn, hoe bij de onderhande-
lingen in 1881, het recht geweigerd is aan onze Vertegenwoordigers, om als contrac-
teerende partij op te treden, en hoe, met toestemming van Harer Majesteits
Gouvernement, aan de toen gesloten Conventie slechts een tijdelijk karakter is
gegeven, doordien de onderteekening en ratificatie alleen gevraagd en toegestaan is,
als uitgangspunt voor nadere en betere regeling. Al geven wij dus toe, dat de
werking van het Zand-riviertractaat gestuit wierd, vernietigd is zij niet.
8. Van dien historischen grondslag uitgaande, waagt derhalve de Deputatie
den stap, om zonder omwegen, vrij en openljjk aan Uw Lordschap voor te stellen,
1°. dat de Pretoria-Conventie niet in enkele Artikelen gewijzigd, maar door een
nieuwe volkenrechtelijke verbintenis, zich aansluitend aan het Zand-riviertractaat,
vervaugen worde.
2°. dat bij deze nieuwe verbintenis niet alle band met Engeland verbroken
worde, maar dat voor de verhouding van staatsrechtelijke afhankelijkheid, waarin
ons Land thans tegenover de Britsche Kroon staat, nu eene vrij-contracteerende
Mogendheid in de plaats trede.
3°. dat geene zoodanige uitbreiding van grondgebied begeerd wordt, die in
strijd zou wezen, noch met de rechtmatige wenschen van de naburige Naturellen-
staromen, noch met de handelsbelangen van de naburige Koloniën en Staten, maar
uitsluitend zulk een regeling der verhoudingen wordt beoogd, als in staat zal blijken,
om een toestand van duurzamen vrede en vrijheid te verzekeren.
4°. dat wegvalle alle bepaling, waardoor de Zuid-Afrikaansche Republiek
belet wordt, in het verkeer met de Naturellen-stammen op haar grenzen, naar den
eisch van het oogenblik, voor menschelijkheid en vrede werkzaam te zijn.
5°. dat de Regeering van ons Land, van harte bereid, om alle rechtmatige
schulden te erkennen, en te zijner tijd af te betalen, aan Uw Lordschap voorstelt,
om hetzij alleen de schulden, gemaakt vóór de annexatie, ten laste te brengen van
de Republiek, hetzij met de Deputatie in een nader onderzoek te treden, omtrent
het bedrag van schuld, dat wellicht door de Republiek verschuldigd is.
-ocr page 27-
10
Voorstellen, waaraan wel nauwelijks behoeft te worden toegevoegd, ten eerste,
dat de Regeering van Pretoria niet anders zou wenschen, dan dat bij deze nieuwe
verbintenis alle rechten van derden, die als overgangsbepalingen in de Pretoria-
Conventie gestipuleerd waren en dusver nog niet of nog niet volledig konden worden
uitgevoerd, werden overgenomen.
Ten andere, dat de Regeering te Pretoria te allen tijde bereid zal worden
bevonden, ora voor de rechten en belangen der Inboorlingen al die waarborgen aan
te bieden, die van Godswege door het gevoel van menschelijkheid geboden zijn.
En ten slotte, dat er geenerlei bezwaar bestaat tegen eene nadere regeling van
handels- en andere belangen met Harer Majesteits Gouvernement, hetzij in de nu te
sluiten overeenkomst, hetzij bij afzonderlijk verdrag.
Wij blijven, Mylord,
(g$t.) EWALD ESSELEN,
                                       Uwe zeer gehoorzame Dienaren
Secretaris.                        fgtteekend) S. J. P. KRUGER.
S. J. DUTOIT.
N. J. SMIT.
Man
den Hooggeboren Heer Graaf DERBY,
Minister van Koloniën.
Domningstreet.
A f Bijlage behoorende bij den brief van ij Xovetnber /SSjJ.
De Regeering en het Volk hebben zich steeds op het Tractaat van Zand-rivier
als op hun heilig recht, beroepen en zich aan dat Tractaat gehouden, zooals blijkt uit:
1.    Protest van de Regeering der Zuid-Afrikaansche Republiek tegen de annexa-
tie dd. 11 April 1877. Zie Blue Book C —2128 pag. 13.
2.    Memorie van 6.591 stemgerechtigde burgers aan Lord Cameron, Minister
van Koloniën dd. 7 Januari 1878, bij welke Memorie het Protest van 11 April 1877
werd bekrachtigd. Zie Blue Book C —2220 pag. 363.
3.    Brief van de Deputatie ter overhandiging van de Memorie sub. 2 dd. 10
Juli 1878 aan Sir Michael Hicks-Beach, vermeldende als 1 en grond tegen de annexatie
de schending van het Zand-riviertractaat. Blue Book C — 2128 pag. 15.
4.    Memorandum van het Volk overhandigd aan Sir Bartle Frère 12 April
1879. Blue Book C—2367 pag. 144.
5.    Volksbesluit van 10 December 1879 te Luipaardsvlei, om den Volksraad tyj-
een te roepen. Blue Book C — 2505 pag. 117.
6.    Brief van de Vertegenwoordigers van het Volk aan den Heer Gladstone, van
10 Mei 1880. Blue Book C - 2676 pag. 46.
7.    Proclamatie van het Driemanschap overeenkomstig Volksbesluit tePaarde-
kraal 13 December 1880. Blue Book C —2794 pag. 4.
8.    Beroep op het Traktaat van Zand-rivier, voorkomende in den brief van
de HH. Kruger, c. s. aan de Koninklijke Commissie dd. 11 Mei 1881. Blue Book
C —3114 pag. 63.
9.    Bezwaren van den Volksraad tegen de ratificatie der Conventie. Blue Book
C — 3098 pag. 102.
-ocr page 28-
17
No. 6.
The Right Hon. ihe EARL OF DERBY to
the TRANSVAAL DEPUTATiON.
Downing Street, Nov. 20,1883.
Gentlemen ,
I have the hononr to acknowledge the
receipt of your letter of the 14th instant,1)
submitting a statement of objections to
the Transvaal Convention of 1881, and of
proposals for the substitution of new ar-
rangements in lieu thereof. I have brought
this letter under the consideration of Her
Majesty\'s Government.
2. They are nut able to accept some
portions of yonr account of past transac-
tions,nor can they adopt in all respectsyour
view of the present position of atfairs; but
I do not propose to examine your state-
ment in detail on this occasion, my present
object being to obtain from you lurther
explanations as to the course which the
Transvaal State may be prepared to take
with reference to some important points.
No. 6.
De Hooggeb. Heer GRAAF DERBY aan de
TRAHSYAALSCHE DEPUTATIE.
Downingstreet, 20 November 1883.
Mijne Heeren.
Ik heb de eer de ontvangst te erkennen
van Uw brief van den 14,,en dezer *), waarbij
eene opgaaf van bezwaren tegen de Trans-
vaal-Conventie van 1881 voorgelegd wordt,
benevens voorstellen, om nieuwe bepalingen
daarvoor in de plaats te stellen. Ik heb
Uwen brief onder de aandacht van Harer
Majesteits Regeering gebracht.
2.   Zij kan zich niet vereenigen met
sommige gedeelten Uwer voorstelling be-
treffende vroegere overeenkomsten, en
evenmin kan zij in alle opzichten meegaan
met Uwe inzichten aangaande den tegen-
woordigeu staat van zaken; maar ik wensch
voor het oogenblik niet in het bijzonder
uwe beweringen te onderzoeken, daar
mijn doel thans slechts is, nadere verkla-
ringen van U te verkrijgen omtient de
gedragslijn, die de Transvaal-Staat denkt
te volgen met betrekking tot eenige be-
langrijke punten.
3.    In de eerste plaats zult Gij mij
verplichten, door eenigszins uitvoeriger
en duidelijker den aard te verklaren van
de nieuwe overeenkomst, die Gij wenscht
in de plaats te stellen van de Conventie
van Pretoria. Gij zegt te wenschen: „dat
bij deze nieuwe verbintenis niet alle band
met Engeland verbroken worde", en in
een ander gedeelte uwer Memorie beweert
Gij, dat het Zand-riviertractaat nog bin-
dende kracht heeft. Het is onmogelijk
vol te houden, dat dit tractaat thans
nog levensvatbaarheid heeft en evenmin
dat, kon het weer in \'t leven geroepen
worden, het aan de tegenwoordige eisenen
zou kunnen beantwoorden. Dat Zand-
riviertractaat was (evenmin als de Con-
ventie van Pretoria) geenszins een verdiug
tusschen twee contracteerende Mogend-
heden, maar slechts eene verklaring der
Koningin, en aangenomen door eenige
personen die destijds hare onderdanen
waren, omtrent de voorwaarden waarop,
en in hoeverre, Hare Majesteit die per-
sonen kon vergunnen, hunne eigene zaken
zonder inmenging te regelen. Door dat
tractaat werd geen Zuid-Afrikaansche
Republiek gesticht, met een eigen staat-
kundige organisatie enafgebakendegrenzen,
en de voorwaarden die het bevatte, waren
voor een groot deel vervallen vóór de
annexatie van 1877, die aan deonathan-
kelijkheid der Republiek een einde maakte,
\') No. 5.
3. In the first place, I shall be obliged if
you will explain somewhat more fully and
definitely the nature of the new agreement
which you would propose to take the place
of the Convention of Pretoria. You state
your desire „that in this new agreement
„every connexion by which you are now
„bound to England, should not be broken,"
and in another part of your memorial,
you express the opinion that the Sand
River Convention still bas a binding force.
It is not possible to entertain the sug-
gestion that that Convention has now any
vitality, or that if it could be revived,
it would meet the requirements of the
present case. That Convention, like the
Convention of\' Pretoria, was not a treaty
between two contracting Powers, but was
a declaration made by the Queen,and ac-
cepted by certain persons at that time her
subjects, of the conditions under which,
and the extent to which, Her Majesty could
permit them to manage their own afFairs
without interference. It did not create a
South African Republic, with a political
organisation and defined boundaries, and
the conditions with which it dealt had to
a great extent disappeared before the an-
nexation in 1877 terminated the indepen-
dence of the Republic, and, as was declared
by your Volksraad in confirming the Con-
vention of Pi\'etoria, brought the Sand
River Convention to an end.
») No. 5.
-ocr page 29-
18
waardoor, zooals door Uwen Volksraad
door de bekrachtiging der Conventie van
Pretoria verklaard werd, het Zand-rivier-
tractaat verviel.
4.  Terwijl echter om deze redenen, Harer
Majesteits Regeering Uw voorstel niet
verwerpt, dat eene nieuwe Conventie ge-
maakt worde, als de voorkeur verdienende
boven eene wijziging van de bestaande
Transvaal-Conventie, en terwijl zij bereid
is in overweging te nemen of bepalingen
gelijk aan die, voorkomende in het Zand-
riviertractaat, niet zijn over te nemen,
is het wensehelijk, dat door U wel begre-
pen worde, dat genoemd Tractaat thans
feitelijk niet bestaat, en dat, wordt de
Conventie van 1881 opgeheven, eene geheel
nieuwe overeenkomst daarvoor in de plaats
moet treden.
5.  Gij zult mij daarom verplichten, door
mij mede te deelen, in welken zin door
U gewenscht wordt, dat in de nieuwe
Overeenkomst een zekere band met En-
geland gehandhaafd zon kunnen worden,
en, indien het de wensch is van het Trans-
vaalsche Volk, dat hun Staat in eenige
bijzondere betrekking tot dit Land zal staan,
welke vorm van betrekking dan door U
voorgesteld wordt.
6.  Harer Majesteits Regeering wenscht,
in de tweede plaats, meer bepaaldelijk te
weten, wat Gij wenscht voor te stellen
met betrekking tot de grenzen van Trans-
vaal, eu in hoever Uwe Regeering in staat
zal zijn, om vrede en orde te bewaren, of
te helpen bewaren aan en nabij de gren-
zen. Gij verklaart, dat de Transvaal geene
.zoodanige uitbreiding van grondgebied
„begeert, die in strijd zou wezen met
„de rechtmatige wenschen van de na-
„burige Naturellen-stammen, of met de
„handelsbelangen van de naburige Kolo-
„liën en Staten"; en ik verzoek U mij te
melden, of ik mij niet vergis, wanneer
ik aanneem, dat deze woorden Uwe be-
reidwilligheid aantooneu, om genoegen te
nemen met zulk eene afbakening van
de westelijke grenslijn, waardoor buiten
Uwen Staat zullen gesloten worden niet
alleen die Naturellen-hoofden en stammen,
welke zich verzetten om daar binnen te
komen, maar ook de weg of de wegen,
welke den voornaamsten handelsweg ten
noorden van de Kaap-Kolonie vormen; en
voorts, of Uwe Regeering, wanneer de
grensregeling zal zijn herzien en vastge-
steld, afdoende maatregelen zal nemen, om
hare ingezetenen te beletten, de grens-
lijn te overschrijden en zich land toe te
eigenen, en of zij bereid is een rechtma-
tig deel te dragen in de kosten van zulke
maatregelen, als zullen worden noodig
i. While, therefore, Her Majesty\'s Go-
vernment do not reject the proposal that
there should be a new Convention, as
preferable to a modification of the existing
Transvaal Convention, and while they are
prepfired to consider whether provisions
similar to some of the provisions of the
Sand River Convention may not be adop-
ted, it is desirable that you should under-
stand that that Convention does not in
fact now exist, and that if the Convention
of 1881 is to be superseded, there must
be a new instrument.
5.  I shal be obliged, then, by your infor-
ming me in what sense it is wished that
in such new Agreement some connexion
with England should be maintained, and,
if it is the desire of the Transvaal people
that their State should hereafter stand in
any special relation to this country, what
is the form of connexion which is pro-
posed.
6.    Her Majesty\'s Government desire, in
the second place, to understand more de-
finitely what you would propose with re-
gard to the boundaries of the Transvaal,
and how far your Government will be pre-
pared to preserve, or to assist in preserving,
peace and order on, and near, its frontier.
You state that the Transvaal does not „de-
„sire such an extension ot territory as would
„come in conflict with the legal claims of
„the surrounding Native tribes, or with the
„commercial interests of the neighbouring
„Colonies and States;" and I requestvou
to inform me whether I am right in con-
cluding, that these words indicate a rea-
diness to agree to such a definition of the
Western boundary of the Transvaal as will
place outside the State, not only those
Native chiefs and tribes who object to come
within it, but also the road or roads which
form the principal trade route to the north-
ward from the Cape Colony; and further,
whether after the boundary has been revi-
sed and settled, your Government will take
effective measures to prevent citizens of
the Transvaal from trespassing upon and
seizing lands beyound the frontier, and will
bear its fair share of the cost of such pro-
visions as may be determined upon for
repressing such outrages and confiscations
as have lately occurred in the Bechuana
country.
-ocr page 30-
19
geacht ter voorkoming van euveldaden en
rooverijen, als onlangs in Bechuana-knd
hebben plaats gehad.
7. These are questions as to which it 7. Het is noodig dat Harer Majesteits
is necessary that Her Majesty\'s Govern- Regeering op deze vragen eenige bevre-
ment should receive some satisfactory as- digende verzekeriug ontvange, vóór zij
surances before it proceeds to consider the de voorstellen, die Gij aan haar hebt
proposals which you have submitted; and voorgelegd, in overweging kan nemen; en
I need only add that they will be glad ik behoef er alleen bij te voegen, dat
to find themselves in a position to en- het haar aangenaam zal zijn, aan die
tertain these proposals in a liberal spirit, voorstellen in vrijgevigen zin tegemoet te
kunnen komen.
I have, &c.                                                Ik heb, enz.
(Signed) DERBY.                                           {get.) DERBY.
Messrs. K RUG ER, DU TOIT and SMIT.                         Aan de Hoeren KRUGER, DU TOIT en SMIT.
No. 7.
De TRANSVAALSCHE DEPUTATIE aan den Hooggeboren Heer GRAAF DERBY.
ALBEMARLE-HOTEL,
LONDEN, 23 November 1883.
M y 1 o r d.
Wij hebben de eer, de ontvangst te erkennen van Uw Lordschaps brief van
den 20sten dezer, !) ons mededeelende, dat Harer Majesteits Gouvernement sommige
gedeelten van ons verslag van vroegere transacties niet kan aannemen en ook niet
in alle opzichten onze beschouwing van den tegenwoordigen toestand van zaken
kan deelen, en meer volledige ophelderingen verzoekende, omtrent den weg, dien de
ïransvaalsche Regeering bereid is te volgen ten opzichte van sommige belangrijke
punten.
2.    Wij hebben Uw Lordschaps brief in ernstige overweging genomen, en
moeten ons oprecht leedwezen er over te kennen geven, dat Harer Majesteits
Regeering niet het geheel van ons verslag van de vroegere transacties kan aan-
nemen, of in alle opzichten onze beschouwing van den tegenwoordigen stand van
zaken deelen kan, maar daar Uw Lordschap thans niet in bijzonderheden wenscht
te treden, zullen ook wij voor het tegenwoordige van dit onderwerp afstappen.
3.    Maar eer wij trachten de begeerde meer volledige ophelderingen te geven,
kunnen wij ons niet weerhouden, van wederom duidelijk te verklaren, dat noch de
Volksraad, noch de bevolking der Zuid-Afrikaansche Republiek ooit erkend heeft of
erkennen kan, dat de Zand-rivier-Conventie na de annexatie in 1877 opgehouden heeft
te bestaan.
4.    De punten, waaromtrent Uw Lordschap nadere ophelderingen verlangt,
schijnen ons de volgende te zijn:
1°. De zin waarin men begeert, dat in eene nieuwe overeenkomst eenige
connexie met Engeland zal blijven bestaan.
2°. De vaststelling van de grenslijnen der Transvaal en; meer bepaaldelijk
van de westelijke grenslijn, en
3°. De aard van de nieuwe overeenkomst, die men voorstelt in de plaats
te stellen van de Conventie van Pretoria.
5.    Ten opzichte van het eerste dezer punten, namelijk de toekomstige betrekking
\') N°. 6.
-ocr page 31-
20
tusschen Harer Majesteits Regeering en de Zuid-Afrikaansche Republiek, wenscht de
Deputatie nog eens te verwijzen naar hetgeen in haren brief van den 14den dezer1)
gezegd is, dat, behalve het standpunt door haar vastgesteld als de grondslag van
verdere overeenkomst, namelijk dat:
„in de nieuwe verbintenis elke band, waardoor wij thans met Engeland
verbonden zijn, niet verbroken worde, maar dat de verhouding van staatsrechtelijke
afhankelijkheid, waarin ons land thans tegenover de Britsche Kroon staat, vervangen
worde, door die van eene vrij-contracteerende Mogendheid", en verder gezegd werd,
dat er „geenerlei bezwaar bestaat tegen eene nadere regeling van handels- en andere
belangen met Harer Majesteits Regeeriug, hetzij in de nu te sluiten overeenkomst,
hetzij bij afzonderlijk verdrag."
De redelijkheid echter erkennende van eene duidelijke verstandhouding omtrent
een punt, te belangrijk dan dat later misverstand daaromtrent ontsta, wenscht de
Deputatie te verklaren, dat, met erkenning van den voorgestelden grondslag, er geen
reden bestaat, waarom de Regeering der Zuid-Afrikaansche Republiek niet in een
vriendschappelijke betrekking staan zou met Harer Majesteits Gouvernement en waarom
alle punten van gemeenschappelijk belang niet op vriendschappelijke wijze zouden
worden geregeld, als bij voorbeeld, onderlinge bescherming van handelsbelangen, een
gemeenschappelijke Inboorlingen-politiek en dergelijke.
De Deputatie zou zelfs verder willen gaan en verklaren, hetgeen reeds herhaal-
delijk en openlijk verklaard is door de Regeering en door het Volk der Zuid-Afrikaansche
Republiek, dat hunnerzijds geen bezwaar er tegen bestaat, om elk confederatie-plan
tusschen de Koloniën en de Staten van Zuid-Afrika, uitgaande van Harer Majesteits
Gouvernement en waarin de belangen der Rijksregeering behoorlijk worden erkend,
zelfs voor zoover een Britsch Protectoraat noodig mocht zijn tegenover elke poging
van de zijde van overzeesche Regeeringen, om door geweld van wapenen Zuid-Afrika
in bezit te nemen, — in gunstige overweging te nemen.
6.   Met betrekking tot de grenslijnen der Transvaal en vooral de westelijke grenslijn
wenscht de Deputatie Uw Lordschap mee te deelen, dat zij voornemens is, binnen weinige
dagen een afzonderlijk document voor te leggen, een volledig verslag bevattende van:
1°. De rechten van de Zuid-Afrikaansche Republiek op de streken, waar de
tegenwoordige moeilijkheden bestaan.
2u. De inbreuken op die rechten gemaakt.
3». Een historisch overzicht van de tegenwoordige verwikkelingen.
4°. De voorstellen omtrent een permanente schikking.
7.    Maar om Uw Lordschap terstond met de strekking onzer voorstellen bekend te
maken, willen wij verklaren, dat wij gewillig zijn de grenslijn aan te nemen, zooals die in
de Pretoria-Com entie vastgesteld is, behalve op onze westelijke grens, waar eene wijziging
volstrekt noodzakelijk is en daar Uw Lordschap verdere inlichting begeert omtrent
dat gedeelte van de grens, willen wij Uw Lordschaps vragen openhartig beantwoorden.
1°. Onze Regeering is bereid en is altijd bereid geweest, vrede en orde op en
nabij onze grenzen te bewaren en te helpen bewaren.
2°. Wij zijn gewillig, er in toe te stemmen dat de belanghebbende partijen in
die streken voortaan onderdanen zijn zullen van de Regeering der Zuid-Afrikaansche
Republiek of van de Kaap-Kolonie naar hun eigen vrije keus, daar ons eenig doel
is, hen onder een gevestigden Regeeringsvorm te zien geplaatst, zoodat de thans
bestaande moeilijkheden uit den weg geruimd mogen worden en in de toekomst
mogen worden voorkomen.
3°. Daarom kunnen wij Uw Lordschap niet de verzekering geven, dat een der
wegen, die de handelsweg uit de Kolonie naar het noorden is, uit ons gebied zal
worden buitengesloten; want door het geven van zulk eene verzekering zouden wij
verplicht zijn, van de Republiek sommige Opperhoofden en hunne Stammen af te
snijden, die reeds herhaaldelijk er tegen geprotesteerd hebben, om uit onze protectie te
worden verwijderd. Maar behalve die weg, zijn er andere wegen van de Kolonie naar
het noorden, en de Regeering der Republiek, gelijk wij hierboven reeds zeiden, zal altijd
bereid zijn, tot eene schikking met de Kolonie te komen omtrent handelsbetrekkingen.
4°. Indien onze voorstellen omtrent de regeling van de westelijke grens aan-
genomen worden, zal de Transvaal aan de Kolonie grenzen en onze Regeering zal
afdoende maatregelen nemen, om de onzijdigheid van onze grenzen te bewaren, en
zal bereid zijn, haar billijk aandeel te dragen van de verantwoordelijkheid van zoo-
danige bepalingen, als de twee Regeeringen noodzakelijk mogen achten voor de bewaring
van vrede en orde op die grens.
J) N°. 5.
-ocr page 32-
21
8. Wat den aard aangaat van de nieuwe overeenkomst, die wij in plaats
der Pretoria-Conventie zouden willen voorstellen, zal de Deputatie het als een gunst
beschouwen, als Uw Lordschap ons wilde toestaan, binnen eenige dagen een Concept-
Conventie voor te leggen, waaruit Uw Lordschap d<^ begeerte van de Deputatie zal
kunnen zien, ten opzichte van den aard van de finale schikking, die getroffen worden
moet tusschen Harer Majesteits Regeering en de Zuid-Afrikaansche Republiek.
Wij hebben, enz.
(gei.) EWALD ESSELEN,
{geteekend) S. J. P. KRUGER.
S. J. DU TOIT.
N. J. SMIT.
Aan
den Hooggeboren Heer GRAAF DERBY,
H. M. Minister van Koloniën,
Downingstreei.
N°. 8.
De TRANS VA ALSCHE DEPUTATIE aan den Hooggeboren Heer GRAAF DERBY.
ALBEMARLE-HOTEL,
LONDEN, 26 November 1883.
My 1 o r d.
De Deputatie van de Zuid-Afrikaansche Republiek heeft de eer, ten vervolge
op haar schrijven van 23 dezer \') hvrbij over te leggen:
1°. Een Ontwerp-Tractaat.
2°. Een Memorandum over de zuidwestelijke grenzen.
Ten aanzien van dit Ontwerp-Tractaat wordt nog opgemerkt:
a. dat, ter gemoetkoming aan de bedenkingen van Uw Loivlschap, daarin geen
gewag gemaakt wordt van de Conventie van Zand-rivier, hoewel de Deputatie daar-
mede niet geacht wil worden, haar vroeger ontwikkeld standpunt te hebben prijs-
gegeven, noch ook de juistheid te hebben erkend van Uw Lordschaps opvatting van
gemeld Tractaat.
6. dat de voorgestelde bepaling van Artikel 2 hare toelichting vindt in het
Memorandum over de westelijke grenzen en te beschouwen is in verband met de
denkbeelden aan het slot van dat stuk ontwikkeld.
c.    dat de financiëele kwestie en andere zaken van tij delijken aard, naar ons
oordeel, voegzamer te regelen waren in een afzonderlijk Protocol, dan in het Tractaat zelf.
d.    Wat de voor Zuid-Afrika zoo belangrijke Naturellen-politiek betreft, meent
de Deputatie, dat het zoowel in het belang der Inboorlingen-bevolking, als der blanke
rassen is, dat de Regeeringen der verschillende Koloniën en Staten hierin over en
weder elkander vertrouwen en pogen te geraken tot eenparige regeling.
Reden, waarom de Deputatie bereid zou zijn, indien Uw Lordschap zulks be-
geeren mocht, hare gunstige overweging te schenken aan eene regeling, waarbij bij
voorbeeld bepaald wordt: a. dat de onderscheidene Gouvernementen in Zuid-Afrika
de verplichting op zich namen, om elkander mededeeling te doen van hunne wetge-
ving en regeling in dit opzicht, en b. dat de verschillende Regeeringen, behalve deze
mededeeling, pogingen aanwendden, om door conferentie van gevolmachtigde Commis-
sarissen tot eenparige regeling te geraken.
Wij hebben, enz.
(gei.) EWALD ESSELEN,
Secretaris.
(geteekend) S. J. P. KRUGER.
S. J. DU TOIT.
N. J. SMIT.
Aan
den Hooggeboren Heer GRAAF DERBY,
enz.
enz. enz.
>) N°. 7.
-ocr page 33-
22
Bijlage I, behoorende bij No. 8.
ONTWERP-TRACTAAT.
De Edelachtbare Volksraad van de Zuid-Afrikaansche Republiek en Hare Ma-
jesteit de Koningin van het Vereeuigde Koninkrijk van Groot-Britannië en Ierland,
Keizerin van Indië, het nuttig geoordeeld hebbende, om eene duurzame regeling te
maken van de wederzijdsche betrekkingen tusschen beide landen en om de vriend-
schappelijke verstandhouding tusschen hunne wederzijdsche burgers te bevorderen,
hebben benoemd tot hunne gevolmachtigden, om daartoe een Tractaat te sluiten, te weten:
de Edelachtbare Volksraad: den Hoogedelgestrengen Heer Stephanus Johan-
nes Paulus Kruger, President der Zuid-Afrikaansche Republiek; den Weledelgestren-
gen Heer Stephanus Johannes Du ïoit, Superintendent van Onderwijs; den Wel-
edelgestrengen Heer Nicolaas Jacobus Smit, lid vanden Edelachtbaren Volksraad; en:
Hare Majesteit de Koningin van het Vereenigde Koninkrijk van Groot-Britannië en
Ierland, Keizerin van Indië,
welke, na elkander hunne volmachten, die in goeden en behoorlijken vorm zijn
bevonden, te hebben medegedeeld, omtrent de volgende Artikelen zijn overeengekomen
en deze hebben vastgesteld.
Art. I.
Er is overeengekomen, dat Hare Britsche Majesteit bij dit Tractaat erkent en
waarborgt de volledige onafhankelijkheid van de Zuid-Afrikaansche Republiek met
het recht, om hare eigene zaken te besturen, volgens hare eigene wetten zonder
eenige bemoeiing van de zijde van het Britsche Gouvernement, met dien verstande,
dat dit stelsel van niet-bemoeiing verbindend is voor beide partijen.
Art. II.
De tegenwoordige grenzen der Zuid-Afrikaansche Republiek zijn die, aangewe-
zen in het eerste Artikel van de Pretoria-Conventie van 1881, met uitzondering van
de zuidwestelijke grenzen, welke zijn, als volgt:
De tegenwoordige grens wordt behouden tot aan het punt waar de Notwane-
rivier zich vereenigt met de Krokodil-riviei\'. Van dat punt at volgt de grenslijn de
Notwane-rivier tot een mijl afstands van de kraal van den Kapitein Lentsoe (Stam
van wijlen Chamean); van daar met insluiting van die geheele kraal aan weerszijden
van de rivier in eene rechte lijn tot Sepetsi (instrooming der Metsi-Mashwane-ri-
vier); van daar de lijn volgende, die het land van het opperhoofd Magoosie afscheidt,
van dat van Gatsisibie, deze laatste dus vallende- buiten de Republiek; en verder langs
de westelijke grenzen der stammen van Montsioa, Moshette, Massouw en Mankoroane
— deze alle dus vallende binnen de Republiek; — met dien verstande, dat hunne bui-
tenlijnen niet overschrijden de lijn, aangewezen bij de Proclamatie van 29 April 1868,
namelijk, de vechte lijn, getrokken van het meer N\'gami tot aan het noordelijke punt
van Langeberg, en verder de grenslijn van Griqua-land West en met die lijn van
Griqua-land West tot aan de Vaal-rivier.
Art. III.
Er is overeengekomen, dat geene verandering of uitbreiding van het grondge-
bied van eene der beide partijen zal plaats hebben, zonder medeweten en goedkeuring
der andere partij en dan nog alleen, ingeval voor den vrede of de veiligheid op de
grenzen, of voor het algemeen belang van Zuid-Afrika, zoodanige verandering of uit-
breiding van grondgebied raadzaam bleek.
Mocht de goedkeuring der andere contracteerende partij tot zoodanige veran-
dering of uitbreiding van grondgebied niet kunnen verkregen worden, dan zal dit ge-
schil onderworpen worden aan de beslissing van scheidsrechters, gelijk bepaald is in
Artikel VIII.
Art. IV.
Er is overeengekomen, dat geen slavernij, onder welken vorm ook, door een
-ocr page 34-
23
der beide contracteerende partijen onder haar bestuur zal worden geduld, en wijders,
dat geen der beide partijen eenige nieuwe overeenkomst, noch verbintenis, met wien
ook der vreemde gekleurde Stammen, zal aangaan, zonder goedkeuring der andere partij.
Mocht de goedkeuring der partij tot zoodanige overeenkomst of verbintenis
niet kunnen verkregen worden, dan zal dit geschil onderworpen worden aan de
beslissing van scheidsrechters, gelijk bepaald is in Artikel VIII.
Art. V.
Er is overeengekomen, dat geene andere of hoogere rechten mogen gelegd
worden op den invoer van eenig artikel, voortgebracht of bewerkt in de landen en
bezittingen van een der beide contracteerende partijen, in de landen en bezittingen der
andere partij, dan de rechten, die gelegd zijn of zullen worden, op gelijke artikelen
afkomstig van de landen van andere Mogendheden; noch zal door de eene partij
eenig verbod van invoer van eenig artikel, voortgebracht of bewerkt in de landen
en bezittingen van de andere partij, gehandhaafd of opgelegd worden, dat niet
gelijkelijk van toepassing zal zijn op den invoer van gelijk artikel, voortgebracht of
bewerkt.in andere landen.
Bovenstaande bepaling sluit de mogelijkheid niet uit, om met de Staten en
Koloniën vau Zuid-Afrika, of met eenige dezer Staten of Koloniën, eene bijzondere
regeling omtrent invoerrechten en andere handelsbetrekkingen te maken.
Art. VI.
Er is overeengekomen, dat geen der beide contracteerende partijen de andere
zal belemmeren in den aankoop en den toevoer van vuurwapenen en ammunitie, en
er wordt van weerszijden insgelijks verstaan, dat elke handel in vuurwapenen en
ammunitie met Inboorlingen is verboden door de beide contracteerende partijen.
Art. VII.
Er is overeengekomen, dat er een afzonderlijk Tractaat zal worden gesloten
voor de wederzijdsche uitlevering van misdadigers.
Art. VIII.
Alle geschillen, die mochten ontstaan over de uitlegging of de uitvoering van
dit Tractaat, of over de gevolgen van eenige inbreuk daarop, zullen, indien de con-
tracteerende partijen deswege niet rechtstreeks tot eene bevredigende schikking
kunnen komen, onderworpen worden aan de beslissing van eene Commissie van
scheidsrechters.
Deze Commissie van scheidsrechters zal benoemd worden door beide partgen,
in dier voege, dat elk der partijen een scheidsrechter of een gelijk getal scheidsrech-
ters zal benoemen, naar de zaak inag vereischen.
Indien de scheidsrechters of eene meerderheid van hen niet mochten kunnen
overeenstemmen, zal het geschil onderworpen worden aan de beslissing van den
President der Vereenigde Staten van Noord-Amerika, en, bij diens weigering, aan
de beslissing van het Hoofd eener andere onafhankelijke Mogendheid.
De beslissing van de scheidsrechters en, ingeval deze niet kunnen overeen-
stemmen, de beslissing van den President der Vereenigde Staten van Noord-Amerika
of van de hem vervangende Mogendheid, zal verbindend zijn voor de beide con-
tracteerende partijen.
Art. IX.
Dit Tractaat zal geratificeerd worden door beide contracteerende partijen, de
ratificatiën zullen zoo spoedig mogelijk worden uitgewisseld te Pretoria, en het
Tractaat zal in werking treden onmiddellijk na de respectieve ratificatiën.
Ten blijke waarvan de wederzijdsche gevolmachtigden dit Tractaat in duplo
hebben onderteekend, in de Hollandsche en in de Engelsche taal.
Gedaan te Londen, op heden, den                         dag van November, van het
jaar Onzes Heeren, Achttienhonderd drie en tachtig.
-ocr page 35-
24
Bijlage //, behoorende bij No. 8.
WESTELIJKE GRENZEN.
Het is van algemeene bekendheid, dat de landstreken gelegen aan de weste-
Ijjke grenzen der Zuid-Afrikaansche Republiek, gedurende de laatste drie jaren het
tooneel zijn van voortdurende onlusten. Verschillende Opperhoofden van inlandsche
Stammen voeren aldaar tegen elkander een bloedigen strijd, en maken zich schuldig
aan onmenschelijke wreedheden. Ook blanken, komende uit de verschillende Kolo-
niën en Staten van Zuid-Afrika, ja zelfs uit Europa, door de hoofden van weerszyden
te hulp geroepen, nemen aan dien strijd deel.
In ruil voor hun bijstand hebben zij van de hoofden zekere territoriale rechten
verkregen, iets waardoor de toestand nog ingewikkelder wordt.
Vordert reeds het algemeen belang, dat aan dien toestand van betrekkelijke
regeeringloosheid en van bloedvergieten zoo spoedig mogelijk een einde kome, voor
de Zuid-Afrikaansche Republiek bestaat daartoe een overwegende drangreden. Haar
grondgebied toch paalt onmiddellijk aan deze ongelukkige landstreken en zij onder-
vindt dagelijks al de moeilijkheden, die eene onrustige en toomelooze grensbevolking
aan zijn nabuur pleegt te doen ondervinden.
Uit den aard der zaak bestaat er in het algemeen geen heldere voorstelling
van de verhoudingen, waarin de Zuid-Afrikaansche Republiek zich tegenover deze
landstreken en hare bewoners bevindt, en ook niet van de onderlinge verhoudingen
tusschen de verschillende Stamhoofden.
De Deputatie heeft het daarom haar plicht geacht, een en ander nader uiteen
te zetten, en die plicht woog haar te zwaarder, nu haar bleek, dat èn de handelingen
èn de bedoelingen van de Zuid-Afrikaansche Republiek te dezen aanzien vaak worden
miskend. De noodlottige toestand aan de westelijke grenzen is voor de Zuid-Afri-
kaansche Republiek een bron van gedurige zorg en groote uitgaven, en tot loon
voor die zorg en die uitgaven oogst zij slechts de meest ongegronde verwijten.
De Deputatie wenscht achtereenvolgens aan te wijzen:
I.       de rechten der Zuid-Afrikaansche Republiek;
II.     de inbreuken op deze rechten;
III.    den loop der bestaande verwikkelingen;
IV.    de middelen tot herstel.
I. Rechten der Zuid-Afrikaansche Republiek.
Toen de Emigranten-Boeren in 183fi Harer Majesteits bezittingen verlieten,
en noordwaarts trokken over de Oranje-rivier, was de landstreek ten noorden van
de Vaal-rivier, tot eene grootere uitgestrektheid dan de tegenwoordige Transvaal,
onder de heerschappij van de twee bloeddorstige Zulu-overweldigers Umzwaas en
Mosilikatse, die met moorddadig geweld die streken veroverden en in het bezit
hielden, hunne veroveringstochten nog steeds verder uitbreidende, zuidwaarts tot in
het grondgebied, thans behoorende tot den Oranje-Vrijstaat, en westwaarts tot aan
de Kolohari-woestijn. De Olifants-rivier was de grensscheiding tusschen de bezit-
tingen dier veroveraars; het oostelijk gedeelte onder Umzwaas en het westelijk ge-
deelte onder Mosilikatse.
Het oostelijke deel van Transvaal werd later door de Emigranten-Boeren
gekocht of geruild van Umzwaas. Maar het westelijke gedeelte des lands is hun
eigendom geworden, krachtens het recht van verovering en cessie.
Daar nu de tegenwoordige verwikkelingen meer bepaaldelijk dat westelijke
deel onzer bezittingen betreffen, acht de Deputatie het niet ondienstig, een kort his-
torisch overzicht te geven van de wijze waarop, en de uitgestrektheid tot hoever
deze streek het eigendom der Zuid-Afrikaansche Republiek geworden is.
Mosilikatse, de toenmalige beheerscher dier westelijke streken, was geen oud-
inlandsch Stamhoofd, maar, gelijk gezegd is, een veroveraar uit Zulu-land, die eerst
sedert het jaar 1822 zijne veroveringen over deze streken uitstrekte. De oorspron-
kelijke bevolking dezer landstreek was door hem op de wreedaardigste wijze bijna
»
-ocr page 36-
25
geheel uitgemoord. Eenige kleine overblijfselen van Stammen waren voor levensbe-
houd over de Vaal-rivier gevlucht en woonden op gronden, nu tot den Oranje-Vrij-
staat behoorende; bij voorbeeld de Baralongs, toen te Blesberg verblijf houdende. Een
ander klein overblijfsel der oorspronkelijke Stammen bleef onder Mosilikatse wonen,
als zijne slaven of „honden", in de diepste vernedering, armoede en ellende.
Terwijl de uitgeweken Roeren in den Oranje-Vrijstaat verblijf hielden, kwam
Mosilikatse ook hen aanvallen op zijne gewone bloeddorstige en roofzuchtige wijze,
moordende en plunderende1, zoover hij kon. Onverhoeds overviel hij een gedeelte
der Emigranten, vermoordde mannen, vrouwen en kinderen en voerde bovendien een
deel van hun vee, benevens vijf kinderen weg. De overige Boeren vluchtten voor
levensbehoud bijeen en trokken in een luager bij Vechtkop. Ongeveer 15 a 20 dagen
later kwam Mosilikatse met eene groote macht en viel hen aldaar wederom aan. De
Boeren sloegen hem terug, maar hij voerde haast al hun vee weg.
De Baralongs kwamen toen met hun draagossen en hielpen de wagens dei-
Boeren vervoeren naar hun verblijfplaats te Blesberg.
Een Commando van Boeren zette daarop Mosilikatse achterna, ten einde te
trachten, de ontvoerde kinderen en het geroofde vee terug te halen. Machabi, een
Onder-kapitein der Baralongs, met ongeveer 15 volgelingen, vergezelde het Boeren-
Commando als wegwijzer, de overige Baralongs waren te bevreesd voor Mosilikatse,
om mede te gaan. De Boeren versloegen Mosilikatse boven aan Klein-Mariko, kregen
een klein gedeelte van het geroofde vee terug, maar niet de kinderen. Zij betaalden
Machabi met een deel van het teruggenomen vee. Dit gebeurde in 1837.
Nog datzelfde jaar trok een tweede Boeren-Commando uit tegen Mosilikatse,
met hetzelfde doel als het vorige. Machabi ging weder als wegwijzer met eenige
volgelingen mede. Ditmaal versloegen de Boeren Mosilikatse in dezelfde streek en ver-
dreven hem noordwaarts tot onder aan Groot-Mariko. Een groot gedeelte van het
geroofde vee werd nu teruggenomen, waarvan weder een deel aan Machabi gegeven
werd tot belooning, maar de ontvoerde kinderen werden niet teruggevonden.
Tegen het einde van 1S38 trok weder een sterke patrouille uit, om te zien
waar Mosilikatse zich toen ophield en of er nog eenige kans bestond, hun kinderen
en overige vee, door hem ontvoerd, terug te krijgen. Zij doorreisden de noordwes-
telijke streken des lands, maar vonden geen Kaffers, behalve hier en daar kleine
troepen, zich schuil houdende in grotten en holen, van welke zij vernamen, dat Mo-
silikatse ver noordwaarts was getrokken, en dat slechts een groote Kraal van zijn
Stam nog verblijf hield over Magalies-berg, nabij de plaats, waar nu Pretoria gelegen is
(Salkats Nek), welke daar geposteerd was, om de slaven of „honden" van Mosilikatse
die van hem wegliepen, op te vangen, en de weinige overgeblevenen der oorspronke-
lijke Stammen voortdurend te berooven en te vermoorden, alsook om de bewegingen
der Boeren te bespieden.
Die weinig overgeblevenen van de oorspronkelijke bevolking, volgens hun
eigen opgaaf te zamen nog geen 10,000 zielen. tellende in deze geheele land-
streek, in de diepste armoede en ellende verkeerende, smeekten de Boeren, hen onder
bescherming te nemen, waaraan voldaan werd.
De patrouille keerde daarop terug; de Boeren ti-okken de Vaal over en ves-
tigden zich aan de Mooi-rivier, nu Potchefstroom, in 1839. Daar komende, kwamen
nog verschillende der overgebleven kleine groepen de hulp en bescherming der
Boeren inroepen. Ten einde aan de moordtooneelen van Mosilikatse een einde te
maken en die overgeblevenen der overweldigde Stammen tegen geheele vernietiging te
beveiligen, trok dadelijk in 1840, een ander Commando uit, tegen de groote Kraal
van Mosilikatse aan den Magalies-berg. Zij versloegen de geweldenaars en vonden
nog aldaar de kleederen en andere goederen der vermoorde Boeren, bij den eersten
strooptocht door Mosilikatse weggevoerd.
Mosilikatse met al zijn volgelingen vluchtte ver noordwaarts en liet het land
aan de Boeren vrij, die aldus door wettig recht van verovering daarvan in het bezit
kwamen. Voor de weinigen, die van de vroegere inlandsche bevolking in het leven
waren gebleven, was deze veranderde toestaud een ware verademing.
Zjj werden daardoor bevrijd van eene ondraaglijke tirannie en de bejegening,
die zij van de Boeren ondervonden, was van dien aard, dat van alle kanten andere
Naturellen het land binnenstroomden, om onder de bescherming der Republiek
veilig te kunnen leven.
Bij voorbeeld, de Baralongs, die toen van Blesberg uit den Oranje-Vrijstaat
over de Vaal-rivier trokken, en aan wie Potgieter, op hun verzoek, 6 plaatsen
afstond, om daarop te wonen, onder bescherming der Boeren, eerst 2 plaatsen aan
■i
-ocr page 37-
26
Machabi en zijne volgelingen. 4 aan het overige gedeelte van dien Stam, dat late
aankwam, nu onder Moshette en Montsioa.
Zoo ook de Batlapins, onder Gazibone, die onder de bescherming der Boeren
eene woonplaats verkregen. Alsmede de kapiteins Secheli en Gatsisibi, die met hunne
volgelingen uit het Dorst-land, of\' de Kalahari-woestijn, nu introkken en zich onder
de bescherming der Boeren plaatsten.
Velen, die door Mosilikatse als gevangenen waren weggevoerd, wisten te
ontvluchten, en verkregen vergunning, om zich te vestigen binnen het grondgebied
der Republiek.
Enkele Stammen, welke nog aan de klauwen van den veroveraar waren ont-
komen, doch in voortdurend gevaar verkeerden, werden ook door de Boeren, op hun
verzoek, onder bescherming genomen, zooals de Stam van Pokoio, die de noordwes-
telijke streken bewoonde, tot aan het meer Guami, maar nu nader kwam wonen,
ten einde dichter bij hun beschermers te zijn.
Uit dit historisch overzicht acht de Deputatie het recht van verovering, dat
de Zuid-Afrikaansche Republiek heeft op de westelijke strekeu, die het tooneel uit-
maken der tegenwoordige verwikkelingen, genoegzaam gestaafd. Mocht er echter
eenige twijfel bestaan aangaande dat recht van verovering op de streek, thans
bewoond door de Batlapins onder Gazibone en Mankoroane, dan zij meteen alle
twijfel opgeheven door de vermelding der feiten, welke ontegenzeggelijk aantoonen,
dat deze streken en die Stam opnieuw aan het wettig gezag der Zuid-Afrikaansche
Republiek werden onderworpen.
In het jaar 1858, toen de Regeering van den Oranje-Vrijstaat, onder President
Boshof, in oorlog was met de Basutos, maakte Giizibone, Groot-opperhoofd der
Batlapins, een inval, zoowel in het grondgebied der Zuid-Afrikaansche Republiek als
van den Oranje-Vrij staat, zonder eenige aanleiding of voorafgaande kennisgeving,
blijkbaar enkel met het doel, om aldus zijdelings den Basutos hulpe te bieden.
De Batlapins vermoordden bij dezen inval mannen, vrouwen en kinderen, en
voerden ééne vrouw en eene jongedochter weg, beuevens wagens en veel vee, nadat
zij de grensplaatsen hadden vernield.
Hierop kreeg de heer Kruger, die toen juist te Thaba Bosigo bezig was vrede
te bewerken tusschen de Basutos en den Oranje-Vrijstaat, bevel van den Heer Pre-
torius, President der Zuid-Afrikaansche Republiek, dat hij onmiddellijk moest terug-
keeren en als Commandant-Generaal optrekken tegen Gazibone, om hem te tuch-
tigen voor het bedreven kwaad, en ten einde de vrouw en dochter, alsmede de
geroofde goederen, terug te halen.
Toen de Heer Kruger met zijn Commando nabij kwam. vernam hij, dat de
vrouw en dochter onder opzicht van Mahura waren en zond een rapport aan dezen
Onder-kapitein van Gazibone, hem verzoekende de vrouw en dochter uit te leveren, samen
met de moordenaars en het geroofde vee. Mahura zond hem de vrouw en dochter,
zeggende, dat hij het overige niet uitleveren kon. Al de Batlapins waren toen
verzameld te Taungs, waar Mahura woonde.
De Commandant-Generaal Kruger zond toen een boodschap aan Mahura, hem
vragende, of hij gemeene zaak maakte met de overige opstandelingen, en hem
verzoekende, indien dat niet het geval ware, zich dan van hen af te scheiden vóór
hij hen aanviel.
Toen de Generaal Kruger echter met zijn leger nader optrok, viel de geza-
menlijke macht der Batlapins op hen aan. Na eenige dagen vechtens werden de
Kaffers verslagen en Gazibone sneuvelde.
Hierna smeekte Mahura om vrede, erkende schuld en gaf zich over. Vrede
werd gesloten en Mahura, de vader van Mankoroane, werd tijdelijk aangesteld om
in Gazibones plaats te regeeren, totdat het wettig Opperhoofd, de zoon van Gazibone,
meerderjarig zou zijn geworden. Mahura verbond^ zich, het geroofde vee terug te
geven, 2000 beesten te betalen voor oorlogskosten en verder de Regeering tier Zuid-
Afrikaansche Republiek te zullen gehoorzamen.
Daarop trok het Boeren-Commando terug.
Uit bovenvermelde feiten blijkt overtuigend, naar de bescheiden meening der
Deputatie, dat de Zuid-Afrikaansche Republiek nog een tweede meer bijzonder recht
van verovering heeft op de gronden, nu door de Batlapins bewoond; alsmede dat
niet Mankoroane, maar wel Gazibone het wettig territoriaal Opperhoofd der Batlapins is.
Het goed recht der Zuid-Afrikaansche Republiek berust echter niet slechts op
verovering, eene verovering die geene gewelddadige inbezitneming mag genoemd
worden, doch veeleer slechts het gevolg was van eene noodzakelijke zelfverdediging
-ocr page 38-
27
en terugname van ontroofde goederen; maar bovendien werd dat goed recht erkend
door de wettige territoriale Hoofden, en door herhaalden afstand van hunne aan-
spraken
bevestigd.
De wettige Opperhoofden zijn Massouw van de Korannas, Moshette van de
Baralongs en Gazibone van de Batlapins, gelijk overtuigend is aangetoond, met een
beroep op hunne geslachtslijsten en op de geschiedenis, door wijlen den Staats-
President Burgers in zijn schrijven van :U Augustus 1874 aan Sir H. Barkley K. C.
M. G., destijds Harer Majesteits Hoogen Commissaris.
Deze Groot-opperhoofden waren allen onderdanen der Republiek, zoo ook de
verdere Onder-kapiteins. Het past hierbij, te verwijzen naar de Proclamatie van den
Staats-President Pretorius dd. 29 April 1808, houdende aanwijzing van de grenslijn
der Republiek. (Zie Staats-Courant der Zuid-Afrikaansche Republiek van 10 Juni 181)8.)
Volgens die Proclamatie loopt de grenslijn der Republiek ten westen tot aan
het meer Negami en van dit meer met eene rechte lijn tot aan het noordelijkste
punt van den Lange-berg. De Deputatie verwijst naar deze grensregeling, niet om
de rechten der Zuid-Afrikaansche Republiek over deze geheele uitgestrektheid te
handhaven, maar omdat gemelde Proclamatie eene historische beteekenis heeft, welke
tot nu toe nooit behoorlijk is erkend en welke zij meteen wenscht aan te wijzen.
Deze uitgestrekte gronden toch werden niet geproclameerd, omdat de Boeren ze
voor bewoning noodig achtten, maar om zwakkere Stammen, die zich onder hunne
bescherming geplaatst hadden, te beveiligen tegen aanvallen van Mosilikatse. Later
toch (in 1840 of 1847) is een vredes-traciaat met gemelden veroveraar gesloten door
de Regeering der Zuid-Afrikaansche Republiek en hun aangewezen, om geene Stam-
inen binnen deze grenzen aan te vallen; hetgeen ook nooit later door dezen oorlog-
zuchtigen Stam is gedaan, hoewel zij buiten gemelde grensbepaling nog voortdurend
zwakkere Stammen blijven veroveren en plunderen. De opvolger van Mosilikatse,
Lo Banzulu, heeft meermalen van de Regeering der Zuid-Afrikaansche Republiek
verlof gevraagd, om Stammen binnen deze grenslijn aan te vallen, wat steeds afge-
wezen werd. Doch sedert door Harer Majesteits Regeering tegen deze grenslijn
geprotesteerd werd (in 1S70), en gemelde Proclamatie daarop teruggetrokken
werd, begon de/e moordlustige Zulu-stam dadelijk weder de vroeger onder onze
bescherming staande zwakkere Stammen te vermoorden en te plunderen, zoodat
sommige Stammen, wonende in den omtrek van het meer Negami, geheel ver-
nietigd zijn.
Door de vroeger genoemde wettige territoriale Hoofden is dan ook nimmer op
de rechten der Republiek inbreuk gemaakt, maar wel, het kan tot ons leedwezen
niet verzwegen worden, door Britsche ambtenaren, wier handelingen door de Britsche
Kegeeiing zijn goedgekeurd; waartoe meestal als instrumenten gebezigd werden zelf-
opgeworpen Onder-kapiteins, die in hunne onrechtmatige aanspraken op het Groot-
opperhoofdschap werden ondersteund, waardoor zij in verzet kwamen niet slechts tegen
hunne wettige Groot-opperhoofden, maar ook tegen de lïegeering der Zuid-Afrikaansche
Republiek, die hunne onrechtmatige aanspraken niet kon erkennen. Zoo werd
bij voorbeeld Mankoroane gesterkt in zijn verzet tegen Gazibone, Montsioa tegen Mos-
hette en Tkalafin tegen Gapani.
De Deputatie meende dermate uitvoerig en nauwkeurig te moeten zijn in dit
historisch overzicht, ten einde misverstand en verkeerde voorstellingen, zoo dikwijls
voortgebracht, weg te nemen.
2. Inbreuken op de rechten der Zuid-Afrikaansche Republiek.
De ontdekking van diamanten in de streek, thans bekend onder den naam
van Griqua land West, gaf het sein tot een omkeer in de Britsche Politiek. Een stroom
van Engelsche del vers kwam in, er rezen twisten en hoewel tle Regeeringen der beide
Republieken (Oranje-Vrijstaat en Zuid-Afrikaansche Republiek), tot wier gebied deze
gronden behoorden, zeer gepaste maatregelen namen voor deze nieuwe orde van zaken,
zoo was de begeerlijkheid te sterk en scheen de kans te schoon, om nieuwen luister
te verwerven voor de Britsche Kroon. Een Griqua-opperhoofd, genaamd Waterboer,
werd er toe gebracht, om op dit land aanspraak te maken, zijne aanspraken werden
door den Britschen Gouverneur der Kaap-Kolonie ondersteund, Waterboer werd
Britsch onderdaan en het land werd, ondanks ernstig- protest der beide Republieken,
in bezit genomen met schending van de Tractaten van Zand-rivier en Bloem-Fontein.
Hoe volstrekt ongegrond de aanspraken van Waterboer waren, is o. a. daghelder
-ocr page 39-
2S
aangetoond door den eerwaarden Zendeling Moffat in een brief, opgenomen in „The
Times"
van 9 Maart 1871.
De Regeering der Zuid-Afrikaansche Republiek, kraebtig door haar goed recht,
bewilligde er in, om de kwestie te onderwerpen aan een uitspraak van scheidsrechters.
Harerzijds werd de Heer O\'Reilly als scheidsrechter benoemd en van Britsche
zijde de Heer Campbell, terwijl men overeenkwam dat, indien de scheidsrechters zich
over de zaak niet konden verstaan, de eindbeslissing zou overblijven aan den Gouverneur
Keate van Natal.
Er gebeurde datgene, wat door zwaartillende gemoederen al aanstonds werd
gevreesd. De scheidsrechters konden te Bloemhof niet tot overeenstemming komen
en Gouverneur Keate gaf zijn uitspraak ten nadeele der Zuid-Afrikaansche Republiek,
zelfs over gronden, die niet onder arbitrage wai-en.
Tegen deze Keate-uitspraak, die in de geschiedenis zekere beruchtheid gekregen
heeft, is door den Volksraad der Zuid-Afrikaansche Republiek ten krachtigste gepro-
testeerd. Niet slechts, omdat zij in zich-zelve onrechtvaardig was, maar ook op grond
1°. van partijdigheid der arbiters; 2°. van miskenning der wettige Naturellen-hoofden.
Immers, er werd aangetoond, dat de Heer Campbell bij voorbaat een deel der bewuste
landstreek van Waterboer had gekocht, en dat Gouverneur Keate bij voorbaat Waterboer
en zijn volk als Britsche onderdanen had aangenomen, iu strijd met het Tractaat
van Zand-rivier.
De rechten der wettige Naturellen-hoofden werden grievend miskend door de
Keate-uitspraak, welke onwettiglijk gronden afstond aan de Onder-kapiteins Mankoroane
en Montsioa zonder toestemming van de Groot-opperhoofden Massouw en Moshette,
die zelts niet door de scheidsrechters waren gehoord. Een en ander is overtuigend
aangetoond in het hierboven aangehaald schrijven van President Burgers aan Gou-
verneur Barkley.
De onjuistheid van de Keate-uitspraak is sedert ook van Britsche zijde herhaa;
delijk erkend. In 1878 stonden de Griquas op tegen het Britsche Bestuur en in de
rapporten van dé Britsche bevelhebbers, Kolonels Lanyon \') en Warren 2), wordt
luide geklaagd over de medeplichtigheid van het Hoofd Mankoroane en over zijne
onmacht, om zich door de andere Hoofden als Groot-opperhoofd te doen erkennen.
Inmiddels was, te kwader ure, de Zuid-Afrikaansche Republiek door Sir Theophilus
Shepstone geannexeerd. Hij zag het groote gevaar van den toestand van regeering-
loosheid aan de westelijke grenzen en betoogde, als Gouverneur van de Transvaal,
in zijne merkwaardige depêche van IS Juli 1878 3), dit de Keate-uitspraak de nood-
lottige uitwerking had gehad, om de Naturellen grootelijks te doen benadeelen in
vele gevallen door blanke fortuinzoekers, en in allen gevalle door onderlinge twisten
tusschen de Stammen en door regeeringloosheid. Gouverneur Shepstone sprak het
onverholen uit, dat er slechts één middel .was, om aan de Inboorlingen recht te doen
wedervaren en vrede en veiligheid in het land te herstellen. En welk was dat middel?
Geen ander dan een terugkeer tot de oude grenzen van de Zuid-Afrikaansche Republiek
en tot de politiek, steeds door haar gevolgd. Hij stelde voor, om het gezag van het
Transvaalsche Gouvernement uit te strekken „over the whole of the old limits of the
Transvaar
met aanwijzing van eene voldoende locatie voor elk der Stammen, die door
de Keate-uitspraak verkeerdelijk buiten de Transvaal werden gesloten.
De Deputatie wenscht dit zaakrijk advies, afkomstig van een getuige, die van
Britsche zijde voorzeker niet zal worden gewraakt, met den meesten nadruk aan de
aandacht van Uw Lordschap te onderwerpen.
Naar hare overtuiging kan er niet beter worden gedaan dan dit advies alsnu
op te volgen.
Er kan niet genoeg op gewezen worden, dat de kiem van de tegenwoordige
onlusten in de Keate-uitspraak te vinden is, en meer in het bijzonder, in de nood-
lottige bepaling dier uitspraak, waarbij aan Mankoroane en Montsioa eene stelling
van Groot-opperhoofd werd verzekerd, welke hem niet toekwam en waardoor de
rechten der Groot-opperhoofden Massouw en Moshette op het pijnlijkst werden ge-
krenkt. Wil men een nader bewijs van het gevaar, gelegen in de erkenning van
zoodanig onwettig Opperhoofd % Men leze de depêche van Sir William Owen Lanyon,
toenmaals Gouverneur van Griqua-land West, dd. 19 Febr. 1879. 4)
>) Blue Book C — 2220 p. 162.
2)------------c — 2454 p. 32.
3)------------c — 2220 p. 109.
*)------------C — 2454 p. 27.
-ocr page 40-
29
Deze getuigt daarin, dut Mankoroane, dit troetelkind der Britsche Regeering,
machteloos is zoowel voor goed als voor kwaad, en een bloot werktuig („a mere
pnppet") in de handen van kwaadstokers van zijn eigen Stam.
De Koninklijke Commissie heeft in de Pietoria-Conventie de grenslijn der
Keate-uitspraak dan ook niet erkend, doch hier, gelijk in zoo menig ander opzicht,
een middenweg ingeslagen, die niemand bevredigt. Zij trachtte tusschen de ver-
schillende partijen door te zeilen in stede van zich te plaatsen op den vasten bodem
van het recht.
Zij nam eene zeer willekeurige nieuwe grenslijn aan, voorgesteld door Kolonel
Moysey, die gedurende den oorlog, blijkens brieven, door de Boeren onderschept,
eene hoogst dubbelzinnige rol had gespeeld.
Die nieuwe grenslijn is in strijd met de rechten der Republiek, gelijk deze
hiervoren Sub 2 zijn aangewezen. Die nieuwe grenslijn werd vastgesteld zonder
de Groot-opperhoofden Massouw en Moshette in de gelegenheid te stellen, hun
gevoelen daarover uit te spreken en zonder acht te slaan op de dringende vertoogen
van de vertegenwoordigers der Zuid-Afrikaansche Republiek. l)
Gelijk wij reeds in ons Memorandum van \\i November 11. hebben te\'kennen
gegeven, werden door de grenslijn der Pretoria-Conventie getrouwe onderdanen der
Zuid-Afrikaansche Republiek, tegen hun wil daarvan afgesneden en werden de
Stammen zelve uiteengescheurd.
Afgesneden werden, tegen bun wil, de Groot-opperhoofden Massouw en
Moshette. Beiden hebben tegen de grenslijn geprotesteerd, het volledig afbakenen
der grenslijn belet en uitdrukkelijk het verlangen te kennen gegeven, om te blijven
wat zij tot dusverre altijd geweest waren, getrouwe en loyale onderdanen der Zuid-
Afrikaansche Republiek. 2) De Stammen werden uiteengescheurd, want Machabi, een
Onder-kapitein van Moshette, werd gebracht binnen de Republiek, terwijl zjjn eigen
Groot-opperhoofd werd buitengesloten.
Is het wonder, dat die regeling groote onlusten moest veroorzaken 1 *)
3. Overzicht der tegenwoordige verwikkelingen.
Tijdens onzen vrijheidsoorlog werd door de Hoofden Moshette, Montsioa en
Machabi eene samenkomst gehouden, om te overwegen, welke gedragslijn zij volgen
zouden.
Er werd besloten, eene afwachtende houding aan te nemen en zich niet in
den strijd te mengen, doch dit besluit was niet naar den wensch van Montsioa, die
had voorgesteld, om de Boeren aan te vallen. In het voorbijgaan zij opgemerkt,
dat deze handelwijze van Montsioa zeer verklaarbaar was. Immers het Britsche
Bestuur had hem, ten gevolge van de Keate-uitspraak, eene stelling van Groot-opper-
hoofd gegeven, die hem niet toekwam, en die door de wettige Opperhoofden en door
de Boeren nimmer kou worden erkend.
Hoe ijdel Montsioa\'s aanspraken waren, wordt trouwens o. a. het best bewe-
zen door de getuigenis van Montsioa\'s zoon, afgelegd voor de Koninklijke Com-
missie. 4)
Montsioa was vertoornd over den uitslag der samenkomst en vooral op
Machabi, omdat deze de zijde van Moshette had gekozen en diens rechten van
Groot-opperhoofd had erkend. Daarom viel Montsioa Machabi verraderlijk aan bij
nacht en hij doodde daarbij een aantal mannen en vrouwen, en was wreed genoeg
om sommigen te verbranden en anderen te villen. 6) Moshette kwam toen zijn
Onder-kapitein Machabi te hulp, en de twisten tusschen de Stammen waren in vollen
gang. Majoor Buller en Generaal Joubert werden op verzoek der Koninklijke Com-
missie afgezonden om de vijandelijkheden te stuiten. Het gelukte hun, de strijdende
partijen te bewegen, om de wapenen neder te leggen, totdat de Koninklijke Com-
missie zou hebben uitspraak gedaan, doch deze beging het groote verzuim, van de
zaak ongeregeld te laten, hoewel de Opperhoofden Moshette en Machabi, zoowel als
de Transvaalsche vertegenwoordigers, daarop aandrongen, Montsioa beschuldigende
van moord. In plaats hiervan maakte de Koninklijke Commissie eene willekeurige
J) Blue Book C — 3219 p. 98—101.
8)-----------C — 3098 p. 127 en 3381 p. 78.
s)-----------C — 3098 (rapport van Majoor Buller) p. 17—44.
4)-----------C - 3219 p. 97.
\')-----------C — 3098 p. 36.
-ocr page 41-
30
lijn ten westen der Republiek, in de veronderstelling, dat hierdoor vrede zon worden
hersteld en gehandhaafd, hoewel onzerzijds het tegendeel werd voorspeld. Wat ook
gebeurde. Want het verongelijkte Hoofd Moshette, ziende dat hem geen recht ge-
schiedde, nam zelf het recht in handen. Het gevolg was nieuwe verwikkelingen al-
daar. Doch het ging verder. Ook het Opperhoofd Mankoroane deed zijnerzijds een
aanval op Massouw, bijgestaan door blauke vrijwilligers, zonder dat deze hem daar-
toe eenige aanleiding had gegeven. \') Hij ontzag zich daarbij niet, de afschuwelijke
wreedheid te plegen, om krijgsgevangenen tusschen twee planken te doen sluiten
en levend te doen door midden zagen en schond mede de Conventie-lijn en kwam
met zijne krijgsmacht binnen onze grenzen. In hoeverre Montsioa en Mankoroane
tot het doen van die geheel onrechtvaardige aanvallen wei\'den aangezet door kwaad-
willige Engelsche raadgevers, wenscht de Deputatie niet te beslissen; maar het is
een feit, dat de twee Hoofden steeds van Engelsche raadgevers waren omringd. De
Deputatie heeft genoeg aan het onloochenbaar feit, dat zoowel Montsioa als Man-
koroane de aanvallers zijn geweest, en dat de Groot-opperhoofden Moshette en
Massouw door de noodzakelijkheid werden gedwongen, zich tegen die aanvallers te
verdedigen.
Van beide zijden werden blanke vrijwilligers te hulp geroepen en voor hunne
diensten beloond door afstand van gronden, waarin Mankoroane voorging.
Door de Transvaalsche Regeering werd de meest strikte neutraliteit in acht
genomen en reeds den 21ste" October 1881 werd door den Heer Kruger, als Vice-
President, en den Heer Joubert, als lid van het Driemanschap, eene Proclamatie
uitgevaardigd, waarbij aan alle burgers zonder onderscheid werd verboden, aan deze
onlusten eenig deel te nemen onder bedreiging van straf ingevolge de wet.2)
Nadat de strijd gedurende eenigen tijd met verbittering was gevoerd, moesten
Mankoroane en Montsioa het onderspit delven.
Dit had ten gevolge, dat er vrede werd gesloten, eerst tusschen Massouw en
Mankoroane en vervolgens ook tusschen Moshette en Montsioa.s)
Daarbij werden aan de blanke vrijwilligers van beide oorlogvoerende partijen
gronden afgestaan en werd het oppergezag ingeroepen van de Zuid-Afrikaansche Rf-
pnbliek. *)
De Transvaalsche Regeering had inmiddels ernstige pogingen gedaan om vrede
te verkrijgen door alle middelen die te harer beschikking stonden.
Deze pogingen werden door het Britsche Gouvernement niet gesteund en tegen
de cessie van rechten, door de Opperhoofden aan de Zuid-Afrikaansche Republiek
later wederom hernieuwd en opgedrongen, werd overeenkomstig de adviezen van Sir
Hercules Robinson voortdurend bezwaar gemaakt. :\')
Nieuwe onlusten zijn van deze houding der Britsche Regeering het gevolg ge-
weest, allermeest ten nadeele der Inboorlingen, wier toestand van regeeringloosheid
nu bleef voortduren.
Mocht Uw Lordschap omtrent een of ander der hierboven vermelde feiten
nader bewijs verlangen, zoo blijft de Deputatie, overeenkomstig het aanbod gedaan
in haar Memorandum van 14 November, tot overlegging van bewijsstukken volko-
men bereid.
4. Middelen tot herstel.
Uit het voorafgaande zal, naar wij vertrouwen, duidelijk gebleken zijn, dat
de oorzaken der bestaande verwikkelingen gelegen zijn in de hardnekkig voortge-
zette miskenning der rechten a. van de Zuid-Afrikaansche Republiek, b. van de wet-
tige Groot-opperhoofden der Inboorlingen.
Neemt men nu deze oorzaken weg, zoo zullen ook de gevolgen verdwijuen.
De historische rechten der Republiek, door verovering, door proclamatie en
door herhaalde overdracht van de wettige Hoofden verkregen, behooren te worden
erkend. Aan het verzoek der belanghebbenden, om opgenomen te worden in de
Zuid-Afrikaansche Republiek, behooren geene moeilijkheden te worden in den weg
gelegd.
\') Blue Book C — 3381 p. 44, 130.
3)------------C — 3381 p. 40, 125.
3)------------C — 3419 p. 55—57.
*)------------c — 3480 p. 71.
t)------------C — 3480 p. 47—52.
-ocr page 42-
31
Worden deze beginselen als waarheid erkend en aan de verdere onderhande-
lingen ten grondslag gelegd, dan wil de Deputatie harerzijds niet staan op de dade-
lijke uitoefening van alle rechten der Zuid-Afrikaansche Republiek in hunnen vollen
omvang.
De westelijke grenslijn kan enger getrokken worden, dan bij de Proclamatie
van 29 April 1868 was geschied. De Deputatie verklaart zich volkomen bereid, om
alle daartoe strekkende voorstellen met de meeste zorg te overwegen. Wordt er
voorgesteld, om aan de belanghebbende partijen dezer landen de vrije keuze te la-
ten, onder wien zij willen staan, ook daaraan zal de Deputatie hare aandacht schen-
ken, indien zij slechts onder een geregeld bestuur komen. Wil men aan Montsioa
het alternatief laten om of onderdaan te zijn van de Republiek volgens zijn eigen
verzoek, óf elders eene voldoende locatie te ontvangen, de Deputatie zal gaarne zien
of zoo iets mogelijk zoude zijn. Het is toch aan de Regeering der Zuid-Afrikaansche
Republiek, gelijk wij herhaaldelijk verklaarden, slechts te doen, om vrede en rust
in het land te verkrijgen en aan de eischen der menschelijkheid te kunnen gehoor
geven.
Wat Mankoroane betreft, wil hij niet onder zijn wettig Opperhoofd staan en
ook nu niet meer onder de Republiek zijn, gelijk in zijne cessie gevraagd werd, doch
liever onder de Kaap-Kolonie, dan gelooft de Deputatie niet, dat daartegen harer-
zijds eenig bezwaar zal worden gemaakt. Ten blijke dat de Deputatie er met alle
krachten naar streeft, om met Harer Majesteits Regeering tot eene bevredigende
schikking te komen, wil zij hierbij zelfs voegen, dat, indien het haar gelukken mocht,
omtrent de andere punten der onderhandelingen met Harer Majesteits Regeering tot
overeenstemming te geraken en er op dit punt alleen verschil van gevoelen mocht
overblijven, zij zelfs in overweging zou kunnen nemen, om dit punt later en afzon-
derlijk te doen regelen door eene gemengde Commissie, benoemd door de Regeering
van de Kaap-Kolonie en door die van de Zuid-Afrikaansche Republiek.
N«. 9.
N°. !>.
The Right Hon. the EARL OF DERBY to the
TRANSVAAL DEPUTATION.
Downing Street, Nov. 29, 1883.
Gentlemen,
I have the honour to acknowledge the
receipt of your letters of the 23rd and
26th instant \').
2. The draft Treaty which you have
submitted in the second of these letters is
neither in form nor in substance such as
Her Majesty\'s Government could adopt, but
I will not now enter into a detailed exami-
nation of it, as it wou ld be premature to
consider the language in which reference
should be made to any subject until some
understanding has been arrived at with
respect to that subject.
Oe Hooggeboren Heer GRAAF DERBY aan de
TRANSYAALSCHE DEPUTATIE.
Downingstreet, 29 Nov. 1883.
Mijne He e ren.
Ik heb de eer, de ontvangst te erkennen
van Uwe brieven van den 23sten en 26ste"
dezer l).
2.  Het Ontwerp-Tractaat, \'twelk Gij in
den tweeden dezer brieven hebt overgelegd,
is noch wat vorm, noch wat inhoud be-
treft, van dien aard, dat Harer Majesteits
Regeering het zou kunnen aanvaarden, maar
ik zal het thans niet in al zijn bijzonderhe-
den nagaan, daar het voorbarig geacht mag
worden, nu reeds in over weging te nemen, in
welke bewoordingen over eenig onderwerp
zal worden onderhandeld, alvorens eenige
overeenstemming met betrekking tot dat
onderwerp zal zijn bereikt.
3.   Harer Majesteits Regeering zou
bovendien niet in staat zijn, den voorslag
gedaan in de verklaring ten opzichte van
de westelijke grens (ook opgenomen in
3. Her Majesty\'s Government would, mo-
reover, not be able to accept as satisfactory
the suggestion made in the statement with
regard to the western boundary (also in-
\') Noe. 7 and 8.
>) Nos. 7 en 8.
-ocr page 43-
32
Uwen brief van den 26>te" dezer)\'), als
voldoende aan te nemen, dat vervolgens
afzonderlijk zou dienen overwogen te wor-
deu, of de grenzen, welke Gij nu voorstelt
in eene permanente acte te bepalen, later
gewijzigd zouden moeten worden.
4.  Ik heb de eer te verzoeken, dat Gij
u voorts wilt houden aan mijn brief van
den 20516\'» dezer2), waarin gij vermeld zult
vinden, dat, na Uwe eerste niededeeiingen
overwogen te hebben, Harer Majesteits
Regeering noodig oordeelde, alvorens Uwe
voorstellen te onderzoeken, zij eeuige
voldoende zekerheid zou wenschen te
ontvangen, dat Gij bereid zijt om ge-
noegen te nemen met zulk eene bepaling
van de westelijke grens van de Transvaal,
waardoor die Inboorlingen-hoofden en Stam-
men, die zich verzetten om daarbinnen te
komen, buitengesloten worden.
5.  Het zal U ongetwijfeld bekend zijn,
dat er hier te lande een sterke publieke
opinie bestaat ten gunste van het verzoek
dezer Hoofden, dat hun onafhankelijkheid
verzekerd moge zijn, indien zy niet onder
Britsch Bestuur kunnen komen, en wat ik
verlangde U mede te deelen, was, dat Harer
Majesteits Regeering geene andere punten
in overweging kan nemen, totdat bepaal-
delijk met U zal zijn overeengekomen, dat
de grenzen van de Transvaal, indien zij zich
mochten uitstrekken voorbij de lijn, die
nu bij de Conventie van 1881 is bepaald,
niet dat gebied zullen insluiten, \'t welk voor
deze Hoofden en hun volk wenschelijk
wordt geacht te behouden.
6.  Het is noodig, dat de kwestie omtrent
de westelijke grenzen van de Transvaal te
dezen opzichte geregeld zij, vóór er over
eenig ander punt beraadslaagd kan worden;
en van U vernemende, dat gij met deze be-
paling instemt, hoop ik het genoegen te
hebben U een kaart ter overweging te zen-
den, die aantoont, welke uitbreiding van
de tegenwoordige grens van de Transvaal
Harer Majesteits Regeering kan toestaan,
en voorts de bepalingen ontvouwende, aan
welke deze concessie zou zijn onder-
worpen.
Ik heb, enz.,
(get.) DERBY.
Aan de Meeren KRUGER, DU TOIT, en SM/T.
>) No. 8. -) No. ü.
closed in your letter of the 26th instant),\')
that it should be considered separately
hereafter whether the boundaries which
you now propose to define in a perma-
nent instrument should subsequently be
modified.
4. I have the honour to request that you
will again refer to uiy letter of the 20th
instant, -) in which you will find it stated
that after consideration of your first com-
munication Her Majesty\'s Government feit
it necessary that before examining your
proposals they should receive some satis-
factory assurance that you are ready to
agree to such a definition of the western
boundary of the Transvaal as will place
outside the State those Native Chiefs and
tribes who object to come within it.
5. You are uo doubt aware that there
is a strong feeling in this country in favour
of the request of these Chiefs that their in-
dependence may be secured if they cannot
come under British rule, and what I desired
to explain to you was that Her Majesty\'s
Government cannot consider any other
points until it bas been definitely settled
with you that the boundaries of the Trans-
vaal, if extended beyond the line now fixed
by the Convention of 18S1, shall not include
the territory which it is desired to reserve
for these Chiefs and their people.
6. It is necessary that the question of the
western boundary of the Transvaal shall be
settled on this principle before any further
points can be considered; and on hearing
trom you that you understand thisstipula-
tion, I shall have pleasure in sending for
your consideration a map, showing what
extension of the present boundary of the
Transvaal Her Majesty\'s Government can
agree to, and in further explaining the
conditions to which that concession would
be subject.
I have, &c.
(Signed)
DERBY.
Messrs. KRUGER, DU TOIT, and SM/T.
\'i No. 8. 2) No. ö.
-ocr page 44-
33
No. 10.
De TRAHSVAALSCHE DEPUTATIE aan dan Hooggeboren Haar GRAAF DERBY.
ALBEMARLE-HOTEL.
LONDEN, 30 November 1883.
M y 1 o r d.
Wij hebben de eer, de ontvangst te erkennen van Uw Lordschaps schrijven
dd. 29 Novb. 11. l)
2.    Het doet der Deputatie leed, dat het door haar aan Uw Lordschap voor-
gedragen Concept-Tractaat, naar vorm en inhoud niet door Harer Majesteits Regee-
ring kan worden aanvaard.
3.    De Deputatie is bereid, gelijk reeds in ons Memorandum aangaande de
westelijke grenzen dd. 26 dezer is aangeduid, op het door Uw Lordschap aangewezen
standpunt, gemelde grenskwestie te regelen, namelijk: dat de betrokken partijen, die
zulks begeeren, buitengesloten worden bij de nieuwe regeling van de westelijke grenslijn.
4.    Wij zullen dus gaarne ter overweging ontvangen de kaart, aantoonende,
tot welk eene uitbreiding van de tegenwoordige grenslijn der Transvaal Harer Majesteits
Regeering zou kunnen toestemmen, te zamen met de blootlegging van de voorwaarden,
waaraan gemelde toestemming zoude onderworpen zijn, ten einde te kunnen beoor-
deelen, of wij ons zouden kunnen vereenigen met Uw Lordschaps toepassing van het
boven nedergelegd beginsel.
Wij hebben, enz.
(get.) EWALD ESSELEN,                            (geteekend) S. J. P. KRUGER.
Secretaris.                                         S. J. DU TOIT.
N. J. SMIT.
ion
dan Hooggeboren Haar GRAAF DERBY,
anz. anz. anz.
No. 11.                                                        No. 11.
Da Hooggeboren Haar GRAAF DERBY aan
da TRANSVAALSCHE DEPUTATIE.
Downingstreet, 4 Dec. 1883.
Mgne He eren.
Hx heb de eer, de ontvangst te erkennen
van Uw brief van den 30sten November 2),
waarin Gij Uw verlangen te kennen geeft
ter overweging te ontvangen een kaart,
aantoonende, tot welk eene uitbreiding van
de tegenwoordige grenslijn van de Transvaal
Harer Majesteits Regeering zou kunnen
toestemmen, te zamen met de blootlegging
van de voorwaarden, waaraan gemelde
toestemming zoude onderworpen zijn.
The Right Hon. the EARL OF DERBY to the
TRANSVAAL DEPUTATION.
Downing Street, December 4, 1883.
Gentlemen,
I have the honour to acknowledge the
receipt of your letter of the 30th ultimo s),
expressing your desire to receive, for con-
sideration. a map showing what extension
of the present boundary of the Transvaal
Her Majesty\'s Government can agree to,
together with an explanation of the con-
ditions to which that concession will be
subject.
») No. 9. ») No. 10.                                 \') No. 9. *) No. 10.
5
-ocr page 45-
u
2.  In overeenstemming met Uw verzoek
heb ik nu de eer, U een kaart te zenden
waarop in ruwe trekken de verandering in
de westelijke grenslijn der Transvaal, welke
Harer Majesteits Regeering bereid is
toe te staan, aangeduid wordt.
3.  De verandering in de grenslijn, be-
paald bij de Pretoria-Conventie, welke
Harer Majesteits Regeering voorstelt, komt
voor in dat gedeelte van de lijn, die te-
genwoordig de Transvaal van Bechuana-
land scheidt. Het wordt wenschelijk ge-
acht, daar eene kleine afwijking te maken,
voldoende om binnen de Transvaal op te
nemen een gedeelte van het land, dat aan
het Opperhoofd der Baralongs Moshette en
het Koranna-Opperhoofd Massouw behoort.
De nieuwe lijn zal getrokken worden oos-
telijk van den hoofdweg van Taungs naar
Kunana en van Kunana naar Sehuba.
4.  Door de voorgestelde afwijking zal
binnen het gebied van de Transvaal opge-
nomen worden, een groot gedeelte van
het gebied van Stella-land en Gosen, thans
bezet door de vrijbuiters, zich noemende
vrijwilligers van Moshette en Massouw, die
in het land kwamen op uitnoodiging van deze
Hoofd-kapiteins. Misschien zal het wensche-
lijk zijn, dat alle vrijbuiters, die buiten de
nieuwe lijn in Montsioas en Mankoroanes
gebied blijven, verwijderd worden, en
dat geheel Bechuana-land, buiten de
verbeterde westelijke grenslijn van Trans-
vaal gelegen, zoowel als het Naturellen-
grondgebied ten noorden van Bechuana-land.
waardoor de voornaamste handelsweg naar
het binnenland gaat, zal erkend worden als
een onafhankelijk Naturellen-reserve onder
het vereenigd Protectoraat van Groot-Bri-
tannië, de Transvaal en de Kaap-Kolonie.
5.    Voorts wordt het voorstel gedaan,
ten einde aan deze schikking practisch ge-
volg te geven, dat een Britsche Resident
zou worden aangesteld, die of te Kuruman,
of op eenige andere geschikte plaats bin-
nen het beschermd gebied zou moeten
gevestigd zijn. Hij zou staan onder de
bevelen van den Hoogen Commissaris, met
wien hij in overleg behoort te treden.
Hij zou zich niet mogen mengen in het
binnenlandsch bestuur der respectieve
Hoofdlieden over hunne Stammen; hij zou
eenvoudig de vriend en raadsman van deze
Hoofden moeten zijn en trachten, indien
hij daartoe uitgenoodigd werd, als scheids-
man in de twisten der Stammen on-
derling op te treden. Hij zou zich
vooral ten plicht moeten stellen, den
eigendom te beschermen en de orde in het
land buiten de grenzen der Transvaal en
van de Kolonie te handhaven. Te dien
2.  In accordance with your request, I
have now the honour to transmit a copy
of a mapJ) showing roughly the alteration
in the western boundary of the Transvaal
to which Her Majesty\'s Government are
prepared to consent.
3.  The change in the boundary fixed by
the Convention of Pretoria, which Her
Majesty\'s Government propose, is in that
part of the line which at present divides
the Transvaal from Bechuanaland. It is
thought desirable to make a slight devi-
ation there sufficiënt to place within the
Transvaal part of the country belonging
to the Baralong Chief Mosliette and the
Koranna Chief Massouw. The new line
will keep to the eastward of the main
road from Taungs to Kunana, and from
Kunana to Sehuba.
4.  The proposed deviation will place
within the Transvaal a large portion of
the lands of Stellaland and Goshen, now
occupied by the freebooters calling them-
selves Moshette\'s and Massouw\'s volun-
teers, who came into the country at the
invitation of thoseChiefs. It will probably
be desirable that any freebooters i\'emaining
outside the new line in Montsioa\'s and
Mankoroane\'s country should beremoved,
and the whole of Bechuanaland lying out-
side the amended western boundary of the
Transvaal, as well as the native territory
to the north of Bechuanaland, through which
the main trade route to the interior runs,
should be acknowledged to be an indepen-
dent native reserve under the joint pro-
tection of Great Britain, the Transvaal,
and the Cape Colony.
5.  It is further proposed, with a view
to give practical effect to tb is arrange-
ment, that a British Resident Commis-
sioner should be appointed, who might
reside at Kururaan, or some other con-
venient place within the protected territory.
He would be under the orders of the High
Commissioner, with whom he would cor-
respond. He would not interfere in the
internal management of the various tribes
by their respective Chiefs; he would merely
be the friend andadviser of the Chiefs, and
endeavour, if invited to do so, to arbitrate
in their inter-tribal disputes. His principal
duty would be the protection of property,
and the maintenance of order in the coun-
try beyond the Transvaal and Colonial
frontiers. For this purpose, he should be
furnished with a small but efficiënt moun-
ted police force. This force would be sta-
tioned in detachments along the border,
]) See page 107 of [C. 3841] of Feb. 1884.
-ocr page 46-
35
einde zou hij een kleine maar voldoende
bereden politiemacht ter zijner beschik-
king moeten hebben. Deze macht zou
in afdeelingen langs de grenzen gestati-
onneerd moeten worden, langs welke
grenzen, tijdelijk althans, geregeld door
haar zou moeten worden gepatrouil-
leerd. Wanneer Naturellen rooverijen in de
Transvaal of de Kolonie mochten plegen,
zouden zij gevangen genomen en gestraft
moeten worden en indien blanke plunde-
raars het beschermd gebied \'tzij van de
Transvaal \'tzij van de Kolonie mochten
binnen komen, moeten zij gearresteerd
en uitgeleverd worden, ten einde terecht
te staan voor hunne respectieve Regee-
ringen.
6.  De kosten voor de vestiging van den
Resident-Commissaris en voor de politie-
macht, zouden voor een aanmerkelijk deel
gevonden kunnen worden in een huttenbe-
iasting der Inboorlingen, welke de Opper-
hoofden, die de bescherming genieten, naar
men mag veronderstellen, gewillig zullen
heften, terwijl een mogelijk tekort in ge-
lijke verhouding gedragen kon worden
door de Keizerlijke, Koloniale en Trans-
vaalsche Regeeringen.
7.  Natuurlijk zal in elke nieuwe Con-
ventie, welke ook, bepaald moeten worden
dat, met het oog op de bovenvoorgestelde
wijziging, de Transvaalsche Regeering de
verklaring vernieuwt, welke vervat is in
Art. XIX der Conventie van Pretoria, lui-
dende als volgt: „De Regeering van den
Transvaal-Staat zal zich stipt houden aan
de grenzen omschreven in Artikel I van
deze Conventie, en zal haar best doen om
eenige van hare inwoners te beletten, eeni-
gerlei inbreuk te maken op gronden bui-
ten den genoemden Staat."
8.    Ik zal U met genoegen ontvangen
indien Gij, na den inhoud van dezen brief
overwogen te hebben, mocht wenschen,
eenige verdere opheldering aangaande de
bijzonderheden van de voorgestelde uit-
breiding der grenzen te ontvangen.
Ik heb, enz.
{get.) DERBY.
which should, for a time at all events, be
periodically patrolled. Any Natives com-
mitting depredations in the Transvaal or
the Coiony would be apprehended and
punished, and any white marauders ente-
ring the protected territory from either
the Transvaal or the Coiony would be
arrested, and handed over for trial to
their respective Governments.
6. The cost of the Resident Commissi-
oners\' establishment and police might, in
a considerable measure, be met by a na-
tive hut-tax, which the Chiefs benefited
would, it is believed, willingly levy, and
any deficit should be shared in equal
proportions between the Imperial, Colonial,
and Transvaal Governments.
7.  It will of course be stated in any
new convention that may be made, that,
subject to the alteration above mentioned,
the Transvaal Government renews the de-
claration containecl in Article XIX. of the
Convention of Pretoria, viz., that „The
„Government of the Transvaal State will
„strictly adhere tothe boundaries defined
„in the lst Article of this Convention,
„and will do its utmost to prevent any
„of its inhabitants from making any en-
„croachment upon lands beyond the said
„State."
8.  I shall be happy to receive you if,
after considering this letter, you should
wish to have any further explanations
with regard to the details oftheproposed
extension of the boundary.
I have, &c.
{Signed) DERBY.
Messrs. KRUGER, DU TOIT, and SMIT.
Aan de Heer KRUGER, DU TOIT, en SMIT.
-ocr page 47-
36
No. 12.
De TRANSVAALSCHE DEPUTATIE aan don Hooggeboren Hoor GRAAF DERBY.
ALBEMARLE-HOTEL.
LONDEN, 7 December 1883.
Mylord,
De Deputatie der Zuid-Afrikaansche Republiek beeft de eer, de ontvangt te
erkennen van Uw Lordscbaps schrijven, dd. 4Dec.jl.\'^inhoudende voorstellen, aan-
gaande de westelijke grenslijn en de aangelegen streken, te zamen met eene kaart,
aantoonende, welk eene uitbreiding van gezegde grenslijn door Harer Majesteits
Regeering kan worden aangenomen en onder welke voorwaarden.
2.    Het spijt der Deputatie ten zeerste dat zij in Uw Lordschaps voorstel niet
kan bewilligen wegens de volgende bezwaren, welke haar onoverkomelijk schijnen.
a.    Gemelde voorgeslagen schikking gaat buiten de instructie der Deputatie en
zij zou dus slechts voorloopig daarin kunnen berusten, om zoodoende te voorkomen,
dat de verdere onderhandelingen gestremd worden; maar deze schikking zou moeten
onderworpen worden aan de goedkeuring van den Edelachtb. Volksraad en de Depu-
tatie acht zich gehouden, Uw Lordschap openhartig mede te deelen, dat zij geen kans
ziet, dat de Wetgeving der Z.-A. Republiek ooit in zulk eene schikking zal bewilligen.
b.    Voorts wenscht de Deputatie met alle bescheidenheid er op te wijzen, dat
haars inziens Uw Lordschaps voorstel niet in overeenstemming is met het door Uw
Lordschap zelf neergelegd beginsel, van de bestaande verwikkelingen te regelen, niet
door geweld maar door de vrije keuze der belanghebbende partijen. Want, wordt
het beginsel erkend, als door Uw Lordschap voorgesteld, dat de Stammen die zulks
verkiezen, buiten de grenzen der Z.-A. Republiek gesloten worden, dan schijnt het
toch nauwelijks billijk, dat degenen, die binnen de Republiek wenschen te zijn, van
die vrijheid verstoken zouden zijn.
c.    Bovendien mag de Deputatie hare vaste overtuiging niet voor Uw Lordschap
verbergen, dat de door Uw Lordschap voorgeslagen schikking in plaats van een einde
te maken aan den treurigen stand van zaken, door orde en vrede te herstellen, —
iets wat wy boven alles begeeren, gelijk wij herhaaldelijk hebben te kennen gegeven —
veeleer de oorzaak zal zijn van nieuwe en nog ernstiger verwikkelingen, door de
uiteenscheuring van Stammen en de feitelijke ontneming van grondgebied aan som-
migen ten faveure van andere Stammen.
d.    Waarbij nog dient aangewezen, dat Uw Lordschaps voorslag, naar de
inzichten der Deputatie, onderhevig is aan vele practische bezwaren, gelijk hieronder
nader blijken zal.
3.    Gebruik makende van Uw Lordschaps welmeenend aanbod, om nadere
opheldering te verschaffen aangaande ondergeschikte punten in Uw Lordschaps voor-
slag, wenscht de Deputatie bescheidenlijk van Uw Lordschap informatie te verzoeken
op de volgende, haar minder duidelijke punten in gemelden voorslag, — d. w. z.,
indien Uw Lordschap bovenstaande bezwaren niet als geldig erkent en desniettegen-
staande nog bij dat voorstel als het eenig mogelijke blijft volharden: —
a.    Tot welk eene proportioneele uitgebreidheid worden de gronden van de
Hoofd-kapiteins Massouw en Moshette buiten en binnen de Republiek gesloten door
de nieuwe schikking1?
b.    Welk een pro rata aantal van de onderhoorigen der genoemde Opperhoof-
den bewoont de gronden, aldus buiten en binnen de Republiek gesloten door de
voorgeslagen schikking?
c.    Bijaldien, wat o. i. meer dan waarschijnlijk is, de onderhoorigen der beide
genoemde Groot-opperhoofden niet van hun Kapiteins wenschen losgescheurd te
worden, waar vinden zij eene woonplaats, en wiens eigendom worden de vroeger door
hen bewoonde en aldus openvallende gronden?
d.    Zal er eenige compensatie gegeven worden aan de aldus van grond beroofde
onderdanen der genoemde Kapiteins; hoedanig zal het bedrag bepaald en door wie
betaald worden ?
») No. 11.
-ocr page 48-
37
e.    Welk een hoegrootheid van het grondgebied Stella-laud en Gosen wordt
door de voorgeslagen nieuwe schikking buiten en binnen de Republiek gesloten?
f.    Zullen de buitengesloten vrijwilligers zonder eenige compensatie de door
hen geoccupeerde plaatsen moeten ontruimen, en ingeval zij weigeren, hoedanig en
door wie zullen zij daartoe worden geforceerd?
g.  En met betrekking tot het voorgesteld vereenigd Protectoraat over de bui-
tengesloten Stammen, wie zal den Resident aanstellen? Zullen de Regeeringen der
Republiek en der Kaap-Kolonie eene stem daarin hebben? En ingeval van verschil
op dit punt, hoedanig zal de beslissing gevonden worden ?
h. Wanneer en door wie zal de instructie voor den Resident en verdere rege-
ling van het Protectoraat worden opgesteld ? Zullen de wetgevingen van de Repu-
bliek en de Kaap-Kolonie daarin worden gehoord ?
t. Ingeval de wetgeving der Republiek of der Kaap-Kolonie, of van beiden,
mochten weigeren dat voorgeslagen Protectoraat te aanvaarden, welk uitzicht of
waarborg heeft alsdan de Regeering der Zuid-Afrikaansche Republiek op eene bevre-
digende oplossing der bestaande moeilijkheden op hare westelijke grenzen ?
j. Hoe groot zal de voorgestelde politiemacht op de grenzen moeten zijn en
tot welk een aandeel zullen de Inboorlingen-stammen zelven door eene huttenbelas-
ting de kosten moeten dragen ?
4.   Om bovengenoemde bezwaren en bedenkingen vindt de Deputatie zich ge-
noodzaakt, te verklaren, dat zij Uw Lordschaps voorslag niet kan accepteeren, tenzij
eerstgemelde bezwaren uit den weg geruimd en gemelde bedenkingen opgelost worden.
5.  Reden, waarom zij nog eens en wel allerduidelijkst bare meening wenscht
uit te spreken, dat zij de billijkste en eenvoudigste oplossing der bestaande moei-
lijkheden daarin meent te vinden, dat aan de betrokken partijen vrijheid gelaten
worde, hare vrije keuze te hebben, of zij onder de Regeering der Zuid-Afrikaansche
Republiek of die der Kaap-Kolonie geplaatst wenschen te worden, wel te verstaan,
dat alsdan tnsschen gemelde Stammen de door hen zelven erkende grensscheidingen
bij zoodanige schikking worde geëerbiedigd, of ingeval er verplaatsing moge wen-
schelijk geacht worden, gelijk in het geval van Montsioa, dat dan, bij wijze van
ruiling, toch elke partij het haar toekomende aandeel van grondgebied verkrijge.
6.   Ten slotte kan de Deputatie niet nalaten, nog eens allernadrukkelijkst te
verklaren, dat zij, zelfs met afzien van haar goed recht, niets anders begeert dan
vrede en orde, in het belang der menschelijkheid en tot welvaart niet slechts der
Zuid-Afrikaansche Republiek, maar van Zuid-Afrika in het algemeen.
7.   De Deputatie aanvaardt volgaarne Uw Lordschaps aanbod tot een onder-
houd, indien Uw Lordschap zulks na het hooren onzer bezwaren en bedenkingen
wenschelijk acht en wenscht slechts te vernemen, wanneer het Uw Lordschap con-
venieert, ons te ontmoeten.
{get) EWALD ESSELEN,
Secretarts.
Wij hebben, enz.
S. J. P. KRUGER.
S. J. DU TOIT.
N. J. SMIT.
{geteekend)
Aan
den
Hooggeboren Heer Graaf DERBY,
enz. enz. enz.
No. 13.
The Right Hon. the EARL OF DERBY to
the TRANSVAAL DEPUTATION
No. 13.
De Hooggeboren Heer GRAAF DERBY aan
de TRAMSVAALSCHE DEPUTATIE.
Downing Street, Dec. 11,1883.                         Downingstreet, 11 Dec. 1883.
Gentlemen,                                              Mijne Heeren.
I have considered with attention your       Met aandacht heb ik Uw schrijven van
letter of the 7th instant,l) and I am sorry   den 7den dezer1) gelezen, en het doet mij
to learn from it that you see objections to    leed, daaruit te moeten ontwaren, dat gij be-
the proposal which I had made to you with   denkingen hebt tegen het voorstel, \'t welk
!) No. 12.
») No. 12.
-ocr page 49-
3S
ik TJ gedaan heb ten opzichte van de wes-
telijke grens van den Transvaal-Staat en
het daaraan grenzend land. Daar even-
wel, naar ik hoop, deze bedenkingen mogen
worden opgelost, nadat Gij de ophelderin-
gen, welke Gij thans vraagt, hebt ontvangen,
zal ik verder die punten, welke Gij hebt
opgegeven, nagaan in de volgorde, waar-
naar zij geplaatst zijn.
2.   Ik begrijp wel, dat gij niet ge-
machtigd zijt eene Conventie te sluiten,
die voor den Transvaal-Staat verbindend
zou zijn; en dat niet alleen de schikkin-
gen, die betrekkelijk de grenslijn mochten
worden gemaakt, maar dat al de Artikelen
eener nieuwe Conventie aan de bekrach-
tiging van den Volksraad onderworpen
moeten worden. Maar daar Gij in het
Ontwerp-Tractaat, vervat in uw schrijven
van den 26ston November 1), omschreven
werd, als te zijn benoemd tot gevolmach-
tigden, om een Tractaat te sluiten, zoo
begrijp ik de 2c paragraaf in Uw thans
voor mij liggenden brief niet, waarin be-
toogd wordt, dat Uwe instructies U de
bevoegdheid onthouden, om ten opzichte
van eene uitbreiding der Transvaalsche
grenslijn te beslissen, en acht ik het evenmin
twijfelachtig, dat de Volksraad gereede-
lijk een matige vergrooting van het gebied
van den Staat zal bekrachtigen, wanneer
die regeling over \'t geheel zal blijken op
de beste wijze de verschillende daarbij be-
trokkene belangen te verzekeren.
3.  Met verwijzing verder naar de overige
opmerkingen vervat in paragraaf 2 van
Uw schrijven, wensch ik U er aan te
herinneren, dat, wijl Harer Majesteits Re-
geering verlangt, dat de grenslijn zooveel
mogelijk in overeenstemming met de wen-
schen der Opperhoofden en meest-belangheb-
bende Stammen (waarvan in \'t algemeen ge-
zegd kan worden, dat Mankoroane en Mont-
sioa buiten de Transvaal wenschen te bhj-
ven, terwijl Moshette en Massouw bereid be-
vonden zullen worden, om binnen den
Staat te komen), herzien zal worden, en ook
dat de bewaterde landstreek waardoor de
handelsweg noordwaarts leidt, onaf hanke-
lijk blijve, het niet mogelijk is, dit doel te
bereiken zonder eenige verdeeling en wij-
ziging van het Inboorlingen-gebied. Gelijk
gij opmerkt, zullen er practische bezwaren
ontstaan, wat betreft de bijzonderheden
van zulk een herziening, maar ze zijn
van dien aard, dat Harer Majesteits
Regeering, zoowel als die van de Transvaal,
deze te boven kunnen komen; en de In-
boorlingen-hoofden mogen terecht ver-
plicht worden, om de bepalingen, ter hun-
ner bescherming gemaakt, aan te nemen.
regard to the western boundary of the
Transvaal State and the country adjacent
thereto. As, however, I hope that those
objections may disappear after you have
received the explanations which you now
ask for, I will proceed to notice the points
which you have raised in the order in
which they are stated.
2. I am aware that you cannot finally
conclude a Convention which would bind the
Transvaal State, and that not only any ar-
rangement which may be made with respect
to the boundary, but all the Articles of a
new Convention, will have to be submitted
tor the ratification of the Volksraad But,
as in the Draft Treaty proposed in your
letter of the 26th November,l) you were
described as plenipotentiaries named to con-
clude a Treaty, I do not understand the 2nd
paragraph of your letter now before me
to mean that you are precluded by your
instructions from agreeing to an extension
of the Transvaal frontier, nor do I allow
myselt to doubt that the Volksraad will
readily ratify a moderate enlargement of the
State territory if that course shall appear
on the whole to secure in the best manner
the various interests concerned.
3. Referring then to the further observa-
tions contained in the second paragraph of
your letter, I wonld remind you that, while
Her Majesty\'s Government desire that the
boundary shall be revised in accordance,
as far as possible, with the wishes of the
Chiefs and tribes principally affected (of
whom it may be said, generally, that
Mankoroane and Montsioa wish to be out-
side the Transvaal, while Moshette and
Massouw would be willing to corae within
the State), and also that the watered
country through which the trade road to
the northward passes shall remain inde-
pendant, it is not practicable to attain
these objects without some division and
re-arrangement of the Native territories.
There will, as you observe, be practical
difficulties in connection with the details
of such re-arrangement, but they are such
as Her Majesty\'s Government and the Trans-
vaal Government can overcome; and the
Native chiefs may properly be required to
accept the provisions determined upon for
their protection.
») No. 8.
>) No. 8.
-ocr page 50-
;)9
4.  In autwoord op de vragen, gedaan in
paragraaf 3 van Uw schrijven, dien ik in de
eerste plaats in \'t algemeen op te merken,
dat zij voor het grootste gedeelte van dien
aard zijn, dat het niet raadzaam geacht mag
worden, ze voor het oogenblik nauwkeu-
rig te beantwoorden. Er zal eene nieuwe
opmeting van het land en een nauwkeurige
omschrijving van de grenslijn moeten ge-
schieden, alvorens de nieuwe grens van-
vvege de betrokken autoriteiten voor goed
wordt vastgesteld. En het ligt niet in de be-
doeling, dat er voor \'t oogenblik iets meer
als beslist beschouwd worde, dan dat er
een grenslijn ongeveer in overeenstemming
met die, welke op de kaart, die ik U ge-
geven heb, aangeteekend is, zal aangeno-
men worden als door den Staat erkende
grens, wanneer die door bevoegde land-
meters zal zijn aaugegeven.
5.   Ik acht het derhalve niet noodig,
dat de overweging van dit onderwerp uit-
gesteld zou moeten worden, wijl Harer
Majesteits Regeer ing een onderzoek instelt
hoedanige antwoorden op uwe vragen (a)
en (6) zouden gegeven worden, en inder-
daad schijnt het, dat Gij latere en
vollediger informatiën te dezen opzichte
bezit, dan Harer Majesteits Regeering zou
kunnen geven, zonder inlichting uit Zuid-
Afrika. Wat betreft de vragen (c) en (d),
acht ik het duidelijk, dat de verplich-
ting, om die Inboorlingen, welke mochten
verlangen op het grondgebied te blijven, dat
volgens overeenkomst aan de Transvaal
zal worden toegevoegd, van land te voor-
zien, blijft rusten op de Regeering van
dien Staat, terwijl Harer Majesteits Re-
geering gelijke maatregel nemen zal
voor hen, die verlangen mochten, zich
te vestigen binnen het gebied, onder
bestuur van den Resident-Commissaris.
Wanneer in een ot ander geval com-
pensatie billijk geacht mocht worden, zou
deze betaald moeten worden door die
Regeering, welke in gebreke blijft, hun,
die er aanspraak op hebben, van land te
voorzien.
6.  Harer Majesteits Regeering bezit geen
kaart van het grondgebied van Stella-ïand
en Gosen, die voldoende is om haar in staat
te stellen, een antwoord te geven op Uwe
vraag onder letter (e), en in antwoord op
(ƒ), dunkt mij, dat het niet noodig zal zijn,
om onder alle omstandigheden vrijbuiters
uit het door hen in bezit genomen land
te verwijderen, maar dat, waar deze maat-
regel noodig is, hij zal worden toegepast
door de bereden politiemacht, onder den
Resident-Commissaris. Harer Majesteits
Regeering zal den Resident-Commissaris
aanstellen. (vraag g) na vooraf de Regee-
ring der Kaap-Kolonie en van de Transvaal
4. In reply to the questions asked in
the third paragraph ofyour letter, I will, in
the first place, say, generally, that they are
for the most part such as it would not be
advisable to attempt to answer precisely at
the present time. A fresh survey of the
country and an accurate demarcation of the
line will have to be made before the new
frontier is authoritatively and finally de-
clared. And it is not suggested that any thing
more definite should now be declared than
that a boundary line nearly in accordance
with that shown on the map which I
have given you shall, when laid down by
competent surveyors, be adopted as the
recognised frontier ot the State.
5. I do not therefore thinkitnecessary
that the consideration of this subject should
be delayed while Her Majesty\'s Govern-
ment are ascertaining what should be the
answers to your questions (a) and (è). and,
indeed, it is probable that you possess
more recent and more complete information
with regard to them than Her Majesty\'s
Government could give without referring to
South Africa. With regard to questions
(c) and (d), I think it is clear that the duty
of providing land for those Natives who
may desire to remain in the country pro-
posed to be added to the Transvaal will rest
with the Government of that State, while
Her Majesty\'s Government will make si-
milar provision for any who may desire to
move into the territory placed under the
Resident Commissioner. If compensation
should seem equitable in any case, it would
be payable by the authority failing to
provide land for those having a good claim
upon it.
6. Her Majesty\'s Government have not a
map of the territoriès called Stella-land and
Goshen sufficiently complete to enable them
to ansvver your question marked (e), and, in
answer to (ƒ), I apprehend that it will not
be necessary in all cases to remove the
freebooters from the land taken by them,
but that, where this measure is necessary,
it will be carried out by the mounted police
lorce under the Resident Commissioner.
Her Majesty\'s Government will appoint the
Resident Commissioner (question g) after
consultiug the Governments of the Cape
Colony and the Transvaal State ;\'and, if any
good reason for removing him should at any
-ocr page 51-
40
v
time be establiahed by either Government,
will make a fresh appointment. His in-
structions will be drawn up by, and proceed
from, Her Majesty\'s Government (question
h), and the Governments of the Transvaal
and the Cape will be fully consulted in
regard to them.
geraadpleegd te hebben; en mocht er teeeni-
ger tijd bij een der Regeeringen gegronde
reden bestaan, om hem te verwijderen, dan
zal zij een ander aanstellen. Zijn instructie
zal worden vastgesteld door, en uitgaan
vanwege Harer Majesteits Regeering (vraag
h), en de Regeeringen van de Transvaal
en van de Kaap-Kolonie zullen daarover
in alle opzichten geraadpleegd worden.
7.  In antwoord op vraag i moet ik U
mededeelen dat, aangezien Harer Majesteits
Regeering en die van de Kaap-Kolonie be-
reid zijn, hun deel in de kosten en verant-
woordelijkheid van het voorgeslagen Pro-
tectoraat te dragen, de Transvaal-Staat
gehouden is, door zijn medewerking de op-
lossing van de bestaande moeilijkheden te
verzekeren. Van die medewerking zal groo-
tendeels de getalsterkte afhangen van de
politiemacht, die noodig geacht zou mogen
worden (vraag f), en de kosten, daarop
vallende, kunnen nu evenmin opgemaakt
als het bedrag, dat waarschijnlijk verkre-
gen zal worden van de Inboorlingen-stam-
men door eene huttenbelasting.
8.  De Kaapsche Regeering is niet bereid
(zooals in paragraaf 5 van Uw brief ver-
ondersteld wordt), eenig deel van het ge-
bied in kwestie, als een deel der Kaap-
Kolonie onder haar gezag op te nemen;
maar als de grensscheiding vastgesteld isr
zal het waarschijnlijk mogelijk zijn, in
sommige gevallen zulke billijke ruiling
van land te bewerkstelligen, als Gij voor-
stelt en op die wijze te voorkomen, dat
een Inboorlingen-stam gedeeltelijk binnen
en gedeeltelijk buiten de Transvaal ge-
sloten wordt.
9.  Ik vertrouw dat Gij, na deze ophel-
deringen te hebben overwogen, in \'t
algemeen zult kunnen instemmen met
de vaststelling van de grenzen op de
door mij gestelde grondslagen, terwijl
de onderdeelen blijven rusten, tot na de
nieuwe opmeting. Zooals ik U in mijn
brieven van den 20ste" en 29sten Novem-
berl) mededeelde, oordeelt Harer Majes-
teits Regeering het noodig, dat deze kwestie
op bevredigende wijze geregeld moet
worden, alvorens eenig ander punt in over-
weging te nemen, en ik wensch er
nu slechts bij te voegen, dat zij blijft
hopen, dat het Haar mogelijk zal worden
gemaakt, om vrijgevige concessies te doen
aan den Transvaal-Staat ten opzichte van
zijne buitenlandsche betrekkingen, zijn bin-
nenlandsche Regeering en zijn schuld.
Ik heb, enz.
iget.) DERBY.
Aan da Heeren KRUGER, DU TO/T, an SMIT.
>) Nos. 6 en 9.
7. In answer to question z\', I have to in-
form \'you that, as Her Majesty\'s Govern-
ment and the Government of the Cape
Coloiry are prepared to bear their share
of the cost and responsibility of the pro-
poséd protectorate, it rests with the Trans-
vaal State to secure by its co-operation
the solution of the existing difficulties. On
that co-operation will depend, in a great
degree, the strength of the police force that
may be required (question ƒ), and the cost
of it cannot be now stated, nor the amount
which it may be possible to procure from
the natives by means of hut-tax.
8. The Cape Government is not prepared
(as the 5th paragraph of your letter indi-
cates that you suppose) to take underits
control, as a part of the Colony, any portion
of the territory in question; but when the
boundary is surveyed it will probably be
found possible in some cases to make such
fair exchanges of country as you suggest,
and so to prevent a native tribe from
being partly within and partij without
the Transvaal.
9. I trust that, after considering these
explanations, you may be able to agree
generally to the settlement of the boundary
on the principles which I have stated,
leaving its details to be laid down here-
after by survey. As I informed you in my
letters of the 20th and 29th November,l)
Her Majesty\'s Government feel it necessary
that this question should be satisfactorily
settled before any other points are consi-
dered; and I need now only add that they
continue to desire that they may be placed
in a position to make liberal concessions
in regard to the foreign relations, the in-
ternal Government, and the debt, of the
Transvaal State.
I have, &c.
(Signed) DERBY.
Messrs. KRUGER. DU TO/T, and SM/T.
>) Nos. 6 and 9.
-ocr page 52-
41
No. 14.
De TRANSVAALSCHE DEPUTATIE aan den Hooggeboren Heer GRAAF DERBY.
ALBEMARLE-HOTEL,
LONDEN, 12 December 1883.
M y 1 o r d.
De Deputatie der Zuid-Afrikaansche Republiek heeft de eer, de ontvangst te
erkennen van Uw Lordschaps schrijven dd. 11 Dec. jl.a), waarop zij, na ernstige
overweging, zich haast het volgende te antwoorden.
2.   Het spijt de Deputatie, te moeten verklaren, dat zij in Uw Lordschaps
schrijven evenmin hare bezwaren uit den weg geruimd als hare bedenkingen opge-
lost vindt, zooals die uitgesproken zijn in haar schrijven van den 9don December jl.2)
3.   Zij verblijdt zich echter daarin, dat Uw Lordschap nog steeds het hoofd-
beginsel, waaraan zij het hoogste gewicht hecht, blijft handhaven, „dat de grenslijn
„zal herzien worden, zooveel mogelijk in overeenstemming met de wenschen der
„Opperhoofden eu Stammen, welke er het meeste belang bij hebben," alsmede, dat
Uw Lordschap in de toepassing van dat beginsel eenige rekbaarheid toelaat.
4.  De Deputatie blijft dus nog steeds de hoop koesteren, dat, nadat zij met
Uw Lordschap zal zijn overeengekomen omtrent de hoofdbeginselen, er wel uitzicht
bestaat, om bij een mondeling onderhoud de bijzonderheden te regelen met hetrek-
king tot de toepassing vau gemelde beginselen.
5.   Het komt der Deputatie echter noodzakelijk voor, dat er eene duidelijke
verstandhouding besta tusschen de onderhandelende partijen aangaande gemelde be-
ginselen, vóór de ondergeschikte punten kunnen geregeld worden. Reden, waarom
zij voor het tegenwoordige, met terzijdestelling van bijzonderheden, zich tot gemelde
hoofdbeginselen in Uw Lordschaps schrijven bepaalt, welke haar voorkomen de vol-
gende te zijn:
a.   „dat de grenslijn zal herzien worden, zooveel mogelijk in overeenstemming
met de wenschen der Opperhoofden en Stammen, welke er het meeste belang bij
hebben;"
b.   „dat de Naturellen-hoofden billijk gevorderd kunnen worden, de schikkin-
gen aan te nemen, welke gesloten mogen worden tot hunne bescherming;"
c.    „dat de bewaterde landstreek, waardoor de handelsweg naar het noorden
leidt, onafhankelijk blijven zal;" en
d.    dat geheel Bechuana-land, buiten de verbeterde westelijke grenslijn van
Transvaal gelegen, zoowel als het Naturellen-grondgebied ten noorden van Bechuana-
land, waardoor de voornaamste handelsweg naar het binnenland gaat, zal erkend
worden als een onafhankelijk Naturellen-reserve onder het vereenigd Protectoraat
van Groot-Britannië. de Transvaal en de Kaap-Kolonie."
6.   Op het eerste punt (sub a) is de Deputatie het niet slechts eens met Uw
Lordschap, maar zij beschouwt het, gelijk reeds herhaaldelijk in twee vorige mede-
deelingen is uitgesproken, als het hoofdbeginsel, dat bovenal dient gehandhaafd te
worden, ten einde tot eene bevredigende oplossing en duurzame schikking te geraken.
7.   Het groote gewicht, door de Deputatie aan voormeld hoofdbeginsel ge-
hecht, waarom zij de overige punten als ondergeschikt beschouwt, is haar dan ook
een beletsel, om het tweede beginsel (sub b) in zijn vollen omvang en ver-reikende
strekking te erkennen. De Deputatie zou zich bovendien, door in de toepassing van
zulk een beginsel toe te stemmen, schuldig maken aan afwijking van het stand-
punt, waarop de Regeering der Zuid-Afrikaausche Republiek steeds haar Naturellen-
politiek heeft geregeld, namelijk dat van het rechty welk standpunt de willekeurige
beschikking over de rechten en aanspraken van zwakke en minder beschaafde
Stammen niet toelaat, ook niet, waar de sterkere meent, dat zulk eene beschikking
in het belang is der zwakkere partij.
8.    Met betrekking tot het derde punt (sub c) neemt de Deputatie de vrij-
heid, nog eens haar bezwaar daartegen voor Uw Lordschaps aandacht te brengen,
met terugwijzing op hetgeen desbetreffende reeds gezegd is in haar schrijven van
23 November jl. 3) (sub 7 (3)). Te minder vindt de Deputatie bezwaar tegen dien
eisch, omdat, gelijk als toen reeds gezegd, een der handelswegen uit de Kaap-Kolonie
naar het noorden door het grondgebied loopt van Opperhoofden en Stammen, dat
i)~No. 13. •) No. 12. s) No. 7.
-ocr page 53-
42
afgesneden zou moeten worden buiten de Republiek, om gemelden weg vrij te stel-
len; hoewel gemelde Hoofden en Stammen reeds herhaaldelijk hebben geprotesteerd,
om uit onze protectie te worden verwijderd. In zoover zou de uitvoering van hun
eisch alweder in strijd komen met het hoofdbeginsel, boven (sub a) neergelegd.
Bovendien kan de Deputatie niet nalaten, nog eens er op te wijzen, dat de bij-
zondere handelsweg, wiens uitsluiting buiten het Transvaalsche grondgebied aan Uw
Lordschaps voorstel ten grondslag schijnt te liggen en waardoor o. i. juist alle
gerezen bezwaren ontstaan, niet de eenige handelsweg is van de Kaap-Kolonie noord-
waarts, maar dat er andere wegen bestaan, verder westwaarts door bewaterde
streken, gelijk o. a. blijkt uit de kaart, gehecht aan het Rapport der Commissarissen,
aangesteld om te onderzoeken naar de kwestie van de noordelijke grenslijn van
Griqua-land West, en voorgelegd aan beide Huizen van het Parlement der Kaap-
Kolonie in 18S3, waarheen de Deputatie Uw Lordschap eerbiedig wenscht te verwijzen.
9.   En wat nu betreft het laatste punt (sub d), achten wij ons verplicht,
om duidelijk te verklaren, dat wij niet kunnen toestemmen in zulk een gezamenlijk
Protectoraat, als is voorgesteld, en wel om de volgende redenen:
1°. Omdat, gelijk reeds in haar vorig schrijven dd. 7 Dec. J) is uitgesproken,
dit buiten de instructie der Deputatie gaat. Zij is, ja, gevolmachtigd, eene schikking
met Harer Majesteits Regeering aan te gaan, maar altoos binnen zekere vastgestelde
perken. Waarbij in het voorbijgaan gevoegd zij, met betrekking tot Uw Lordschaps
aanmerking desbetreffende, dat hier geen sprake kan zijn van uitbreiding van het Trans-
vaalsche grondgebied, daar steeds door de Transvaalsche Regeering haar goed recht op
geheel de streek, thans in kwestie, is gehandhaafd, gelijk in ons Memorandum over
de westelijke grenzen, ingesloten in onzen brief dd. 26 November jl.2), is aangetoond.
2°. Omdat zoodanig Protectoraat alweder niet in overeenstemming schijnt te
zijn met het boven neergelegd beginsel van vrije keuze (sub a), daar het der Deputatie
niet is gebleken, dat zoodanig vereenigd Protectoraat door de betrokken partijen ge-
wenscht wordt.
3Ö. En eindelijk, omdat zij vastelijk overtuigd is, dat zoodanig Protectoraat
over eene uitgestrektheid lands, waarvan de west- en noord-grenslijn nog zelfs bij
benadering niet bepaald is, en dat wel eene groote mate van kosten en verant-
woordelijkheid op de Zuid-Afrikaansche Republiek legt, zonder haar eenig nut aan
te brengen, en in zoover buiten haar beheer valt, dat zij daardoor zelfs niet vrede
en orde verzekerd vindt, het door de Regeering der Zuid-Afrikaansche Republiek
nooit zal worden aanvaard.
10.   Erkent Uw Lordschap dus met de Deputatie, dat hoofdbeginsel bij de
regeling der west-grens-kwestie zijn moet de vrije keuze der belanghebbende partijen
(sub a), en dat het hoofddoel zijn moet, de herstelling en duurzame verzekering
van vrede en orde, tot welvaart van Zuid-Afrika in het algemeen, zoowel als van
de Zuid-Afrikaansche Republiek in het bijzonder, dan zou de Deputatie zeer gaarne
een persoonlijk onderhoud met Uw Lordschap willen verzoeken, en dan meent zij
alle recht te hebben, om te verwachten, op gemelde grondslagen tot eene bevre-
digende schikking te geraken met betrekking tot ondergeschikte punten.
11.    De Deputatie wenscht ten slotte bescheidenlijk te constateeren, dat haar
alsnog geen geldig bezwaar gebleken is tegen haar voorstel, als opnieuw aangedrongen
is, in haar schrijven van 7 dezer3) (sub 5), waarom zij de vrijmoedigheid neemt, dat
voorstel nog eens onder Uw Lordschaps aandacht te brengen. Dat de Regeering der
Kaap-Kolonie zou toegestemd hebben in het voorgesteld „vereenigd Protectoraat",
maar niet om onder haar bestuur te nemen, als een deel der Kolonie, eenig gedeelte
van de landstreek in kwestie, is aan de Deputatie niet bekend. Veeleer meent zij, dat
ze redenen zoude hebben om te veronderstellen, dat het Kaapsche Parlement bewil-
ligen zal in eene schikking als door de Deputatie aan de hand gegeven, temeer, wan-
neer het blijkt, dat zulks strekken zal tot herstelling en handhaving van vrede en
orde en tot bevordering van de welvaart van geheel Zuid-Afrika.
Wij hebben, enz.
(get.) EWALD ESSELEN,
                           (geteekend) S. J. P. KRUGER.
Secretaris.                                         S. J. DU TOIT.
Aan                                                            N. J. SMIT.
den Hooggeboren Heer GRAAF DERBY,
enz. enz. enz.
J) No. 12. *) No. 8. 8) No. 12.
-ocr page 54-
43
No. 15.
De Hooggeb. Heer GRAAF DERBY aan de
TRAMSVAALSCHE DEPUTATIE.
Downingstreet, 18 December 1883.
Mijne Heeren.
Uw schrijven van den 12de" dezer \')
duidde een verschil aan tusschen Uwe in-
zichten en die van Harer Majesteits Re-
geering, wat betreft de westelijke grens-
regeling van de Transvaal, dat, tenzij het bij
verdere behandeling uit den weggeruimd
kan worden, waarschijnlijk een bezwaar
zou blijken tegen de tegenwoordige
vaststelling der vraagstukken, welke Gij
ter overweging hebt voorgelegd, en daarom
had ik U uitgeuoodigd tot een onderhoud
met mij, in de hoop dat het mij mocht
gelukken, eenige der door U geopperde
bezwaren uit den weg te ruimen. Ik h.id,
dienovereenkomstig, het genoegen U de
vorige week hier te ontvangen en van II
de redenen te vernemen, waarom Gij be-
zwaren inbrengt tegen de grenslijn, die
ik in mijn schrijven van den 4,l(" dezer 2)
U voorstelde.
2.  Gij hield vast aan Uwe bewering, dat
de westelijke grensregeling van de Trans-
vaal voorloopig niet voor goed geregeld kon
worden, maar in overeenstemming met de
erkende grenzen tusschen de Inboorlingen-
stammen, en den wensch van eiken stam
om of binnen de Transvaal te worden op-
genomen, of daarbuiten gesloten, zou
worden vastgesteld, nadat die op de plaats
zelve zou zijn onderzocht.
3.  Het komt mij voor, dat ik het U
duidelijk gemaakt heb, dat Harer Majes-
teits Regeering, ofschoon zeer verlangend
aan de wenschen van de Transvaalscue Re-
geering ten opzichte der wijziging van de
Pretoria-Conventie tegemoet te komen, niet
in staat is, alvorens de grenslijn vol-
doende is vastgesteld, er toe over te gaan
om eenig ander punt in overweging te
nemen. De juiste omschrijving van de
grenslijn is het eerste Artikel van de Pre-
tor ia-Conventie; en alvorens die Conven-
tie vervangen wordt door eene andere
akte, die grooter vrijheid van handelen
aan den Transvaal-Staat verzekert, is het
noodig, dat de Staat een duidelijk om-
schreven grenslijn hebbe, waaraan later
zijne Regeering en de Volksraad zich
zal moeten houden. Mocht Gij der-
halve ongelukkig niet bij machte zijn
de voorstellen, die U ter herziening vau
de grens, zooals die nu vastgesteld is,
aan te nemen, dan komt het my
onmogelijk voor, om verder met onze
No. 15.
The Right Hon. the EARL OF DERBY to
the TRANSVAAL DEPUTATIOH.
Downing.Street, Dec. 18,1883.
Gentlemen,
Your letter of the 12th instant\') indi-
cated a divergence between your views and
those of Her Majesty\'s Government as to
the western boundary of the Transvaal,
which, unless removed by further explana-
tion, was likely to prove an obstacle to the
present settlement of the questions which
you have brought under consideration, and
I, therefore, invited you to confer with me,
in the hope of being able to remove some,
of the difficulties to which you had refer-
red. I had, accordingly, the pleasure of
receiving you here last week, and of hea-
ring from you the reasons for which you
object to the line of boundary proposed
in my letter of the 4th instant2).
2.  You adhered to your suggestion that
the western frontier of the Transvaal should
not now be laid down definitively, but
should be settled hereafter in accordance
with the recognised boundaries between
the native tribes, and the wish of each tribe
either to corae within or to remain outside
the Transvaal, as might be ascertained after
full inquiry on the spot.
3.  I have, I think, made it clear to you
that Her Majesty\'s Government, although
very desirous to meet the views of the
Transvaal Government with respect to the
modification of the Convention of Pretoria,
are not able, until the boundary has been
satisfactorily settled, to proceed to the con-
sideration of any other points. The defi-
nition of the boundary is the firstarticle
of the Convention of Pretoria; and before
that Convention is superseded by another
instrument giving greater independence of
action to the Transvaal State, it is necessary
that the State should have a clearly defined
frontier, to be adhered to hereafter by its
Government and Volksraad. If, therefore,
you should unfortunately be unable to ac-
cept the proposals which 1 have made toyou
for the revision of the boundary as now
fixed, it would appear impossible to proceed
further with our negotiations at the present
time. They will not, I trust, in that case,
have been without advantage, as thefriendly
interchange of explanatious has led to a
>) Ho. 14. 2) No. 11.
2) No. 14. ») No. 11.
-ocr page 55-
u
onderhandelingen voort te gaan. Zij zullen,
naar ik vertrouw, ook in dat geval niet
onvruchtbaar geweest zijn, daar de vriend-
schappehjkegedachtenwisseling geleid heeft
tot een duidelijker begrip over en weer
van die overwegingen, waaraan bijzonder ge-
wicht gehecht moet worden; en Gij hebt
U persoonlijk kunnen verzekeren van de
bereidwilligheid van Harer Majesteits Re-
geering, om al datgene aan Uwen Staat
in te willigen, wat billjjk en uitvoerbaar
is, en te gelijker tijd het gevoelen van dit
land leeren kennen omtrent die punten,
waarmede de openbare meening zich op
de meest ernstige wijze heeft bezig ge-
houden.
•i. Indien Gij tot het besluit mocht ko-
men, dat Gij niet kunt ingaan op een
grensbepaling, dan nadat de wenschen
en de grensregeling der Inboorlingen-hoof-
den in Bechuana-land nader zullen zijn
onderzocht, is Harer Majesteits Regeering
bereid, een Commissaris te benoemen, die
het land bezoekt en verslag uitbrengt of,
zonder krenking van eenig belang dat
men wenscht te handhaven, de door mij
voorgestelde lijn op sommige punten ge-
\'"\'üigd zou kunnen worden. Zulk een Com-
missaris zou natuurlijk de billijke eischen
van alle partijen in overweging nemen en
zijn volle aandacht wijden aan de beschou-
wingen die de Transvaalsche Regeering
bij hem te berde mocht brengen. Het komt
mij niet billijk voor, tegenover U mijn
overtuiging te verbergen, dat de omstan-
digheden niet zulk een grensregeling toe-
laten, waarbij de geheele landstreek, waarop
Mankoroane en Montsioa hun recht laten gel-
den buiten de Transvaal, en de geheele streek
waarop Moshette en Massouw aanspraak
maken, binnen den Staat toesloten wor-
den. De tegenwoordige moeilijkheden vin-
den hoofdzakelijk haar oorsprong in het feit,
dat meer dan een Opperhoofd zijn recht
op één zelfde strook lands laat gelden, en
deze tot botsingen aanleiding gevende
rechten kunnen waarschijnlijk op geen an-
dere wijze bevredigd worden, dan door een
verdeeling en nieuwe regeling van het ge-
bied.
Het onderzoek door een Britschen Com-
missaris behoeft evenwel geen oorzaak te
zijn, dat de onderhandelingen die in ver-
band met de herziening van de Pretoria-
Conventie begonnen zijn, voor langen tijd
geschorst worden, en Gij moogt Ü over-
tuigd houden, dat het Harer Majesteits
Regeering aangenaam zal zijn, de onder-
handelingen, indien zij voor \'t oogenblik
afgebroken mochten worden, zoo spoedig
mogelijk te hervatten. Ik hoop evenwel
nog, dat gij in staat moogt zijn, om van
den kant Uwer Regeering die ééne conces-
clearer understanding on both sides of the
considerations to which special weight raust
be attached; and you have received per-
sonal assurances of the willingness of Her
Majesty\'s Government to make such con-
cessions to your State as raay be fair and
practicable, and at the same time have
learnt the feeling of this country on those
points to which public opinion has most
earnestly directed itself.
4. If you should decide that you cannot
agree upon aliueof frontier untilafter the
wishes and the boundaries of the Native
Chiefs in Bechuanaland have been lürther
ascertained, Her Majesty\'s Government will
be willing to appoint a Commissioner to
visit the country and report whether, with-
out sacrificing any of the interests which it
is desired to protect, the line proposed by
me can be in some degree modified. Snch
Commissioner would of course consider the
just claims of all parties, and would pay
attent ion to any considerations which the
Transvaal Government might bring before
hira. I do not think it right to conceal from
you my conviction that the circumstances
do not adrait of such a delimitation ot\' fron-
tier as would leave the whole of the country
clairaed by Mankoroane and Montsioa out-
side the Transvaal and the whole of the
country claimed by Moshette and Massouw
within the State. The present difficulties
arise in a great degree from the fact that
the same country is claimed by more thau
one Chiel; and these cbnflicting claims
cannot apparently be settled otherwise than
by dividing and re-arranging the country.
The inquiry by a British Commissioner
need not, however, delay for any conside-
rable time the proceedings which have been
comtnenced in connexion with the recon-
sideration of the Convention of Pretoria,
and you may be assured that Her Majesty\'s
Government will be glad to resumé the
negotiations, should they be at present
interrupted, as soon as possible. I still
hope, however, that you may be able to
make, on the part ot your Government,
that one concession which Her Majesty\'s
Government has been compelled to press
-ocr page 56-
45
for as preliminary to the various conces- sie te doen, welke Harer Majesteits Re-
sions which it is ready to agree to.
            geering genoodzaakt is geweest te eischen,
vóór tot de verschillende concessies waar-
toe zij bereid is over te gaan.
I have, &c.                                                  Ik heb, enz.
(Signed) DERBY.                                        (/**) DERBY.
Messrs. KRUGER, DU TOIT, and SHIT.                       Aan de Hoeren KRUGE/t, DU TOIT, en SMIT.
No. 16.
De TRANSVAALSCHE DEPUTATIE aan den Hooggeboren Heer GRAAF DERRY.
ALBEMARLE-HOTEL,
LONDEN, 22 December 1883.
My lor d.
Wij hebben de eer, de goede ontvangst te erkennen van Uw Lordschaps
schrijven van 18de dezer \'), en het was ons recbt aangenaam, daarin Uw Lordschaps
streven te waardeeren, om aan onze bezwaren tot op zekere hoogte te gemoet te
komen. Uw Lordschap gelieve daarbij de verzekering aan te nemen, dat ook het
mondeling onderhoud, waartoe wij werden toegelaten, naar ons oordeel zeer gunstig
heeft gewerkt, om tot verdere eensgezindheid te geraken, al zij het dat de weder-
zijdsche overeenstemming nog niet volkomen is- bereikt.
Niets is verder van ons verwijderd, dan om uit gehechtheid aan eigen inzicht
of uit zucht naar uitbreiding van grondgebied, bezwaren te maken tegen de door
Uw Lordschap voorgestelde grenslijn. Niets ware ons aangenamer, dan die grenslijn
terstond, ongewijzigd en zonder eenig voorbehoud, te kunnen aannemen, doch Uw
Lordschap weet, dat zij ons voorkomt te zijn:
A.    Gevaarlijk voor den vrede en de orde in Zuid-Afrika. Wij vreezen, dat
die lijn zal veroorzaken nieuwe onlusten en nieuw bloed-vergieten, en daaraan mag
de Deputatie niet plichtig worden. Haar hoofddoel, om voor haar jeugdigen Staat
vrede en veiligheid te verkrijgen, zou dan geheel verijdeld zijn.
B.    Strijdig met het beginsel van vrije keus voor Naturellen-Opperhoofden om
met hunne Stammen binnen de Z.-A. Republiek te komen, of daarbuiten te blijven.
Een beginsel dat overal ongeschonden behoort te worden gehandhaafd, omdat het de
krachtigste waarborg is voor vrede en rust, en dat dan ook bij Uw Lordschaps
schrijven van 11 dezer 3) als grondslag voor de nieuwe grensregeling is erkend.
C.    Strijdig met de rechtvaardigheid verschuldigd aan de betrokken partijen.
a. Volgens Uw Lordschaps schrijven van 4 Dec. 11. 3), sub No. 3, „be-
hoort een deel van het land van het Baralong-Opperhoofd Moshette en van het
Koranna-Opperhoofd Massouw binnen, en een ander deel buiten de voorgestelde
grens der Z.-A. Republiek te vallen." Het schijnt ons toe, voor zoover de gebrekkige
kaarten die werden voorgelegd een juist oordeel vergunnen, dat verreweg hetgi-ootste
deel der gronden van de genoemde twee Opperhoofden aan hen zou worden ontnomen.
Welken indruk moet dergelijke regeling op de Inboorlingen maken % Aan de eene zijde
Moshette en Massouw afgesneden van een zeer groot deel hunner gronden, aan de
andere zijde Montsioa en Mankoroane in het bezit gelaten van al hun land, dat
aan de twee eerstgenoemden wordt ontnomen. Is dat recht of onrecht\'} Is datbil-
lijkheid of willekeur? De Deputatie waagt het te eerder, deze waarheid zoo duidelijk
uit te spreken, omdat blijkens Uw Lordschaps schrijven van 11 dezer 4), sub No. 5, het
Uw Lordschap zelf niet mogelijk is, zonder nadere inlichtingen uit Z.-Afrika, de in
onzen brief van 7 dezer5) sub a en b gedane vragen te beantwoorden, welk evenredig
deel van de gronden en van de Stammen van Moshette en Massouw buiten en
binnen de Republiek zou worden gesloten. Die onzekerheid doet de Deputatie te
meer vertrouwen, dat Uw Lordschap de voorgestelde grenslijn niet als finaal zal
beschouwen, maar in eene nadere regeling zal bewilligen op bovengemelden grondslag.
0 No. 15. «) No. 13. 3) No. 11. *) No. 13. 5) No. 12.
-ocr page 57-
40
b.    Volgens Uw Lordschaps schrijven van 4 Dec.\' jl. \') sub 4., zouden de zooge-
naamde vrijbuiters of vrijwilligers van Stella-land en Gosen voor een gedeelte hunne
van de Naturellen-Opperhoofden verkregen gronden moeten verlaten, en, bij weigering
met geweld daartoe worden gedwongen. Vooreerst echter is het ook hier weder
onzeker, hoeveel blanke Kolonisten dit lot zou treffen. Ten anderen zouden de
rechten der Groot-Opperhoofden, van wie de blanken het land verkregen, daardoor
worden geschonden. Men zou bij die Groot-Opperhoofden aandringen op de ontvangst
van ander land in plaats voor \'t ontnomene en zoo zouden juist door de nieuwe
lijn aan die Inboorlingen, die buiten de Republiek vallen, meer gronden worden ontrukt.
c.    In antwoord op de bij onzen brief van 7 dezer2) sub c en afgedane vragen,
gaf Uw Lordschap bij schrijven van 11 dezer3), sub 5, te kennen, dat de plicht om
land te geven aan de Inboorlingen, die mochten wenschen te blijven op de gronden,
welke aan de Transvaal zullen worden toegevoegd, rusten zal op de Regeering der
Republiek, terwijl de Britsche Regeering gelijke voorziening zal maken voor hen, die
daarbuiten wenschen te gaan. Op gelijke wijze zou in plaats van land, compensatie
verstrekt worden. Wij moeten uit dit antwoord betwijfelen, of de bedoeling onzer
vragen juist is begrepen. Wij vroegen niet, wie had te zorgen voor woonplaats voor
de Inboorlingen, die mochten willen blijven in \'t aan de Transvaal toe te voegen
land, maar wij spraken over de woonplaats voor de onderhoorigen van Moshette en
Massouw, die door de nieuwe grenslijn van hunne Opperhoofden worden afgescheurd
en die daarom eene nieuwe woonplaats zouden begeeren, om binnen de nieuw-gere-
gelde grenslijn der Republiek onder hunne Kapiteins te blijven. Bedoelt Uw Lordschap,
dat de Republiek zou hebben te verstrekken land of compensatie aan al de Inboor-
lingen, die dit begeeren in de plaats van die gronden, die de grenslijn buitensluit,
dan ware dit uiterst onrechtvaardig. Te meer, daar Harer Majesteits Regeering
volstrekt geen land noch compensatie heeft te verstrekken, daar van Montsioa en
Mankoroane geen grond wordt afgesneden, en aan hen bovendien de van de anderen
afgesneden gronden zullen worden toegevoegd. De Deputatie kan niet aannemen,
dat Uw Lordschap deze onrechtvaardigheid zou hebben bedoeld. Maar dan zijn ook
deze twee gewichtige vragen door Uw Lordschaps schrijven niet opgelost en wachten
wij met belangstelling daarop alsnog een duidelijk antwoord.
3.    De Deputatie verheugt zich er in, dat reeds uit Uw Lordschaps schrijven
van 11 dezer 4) sub 4 blijkt, hoe de juistheid der voorgestelde nieuwe lijn bij Uw
Lordschap zelf niet boven allen twijfel verheven is. Immers, daarin lezen wij, dat
eene „nieuwe opmeting van de landstreek en eene nauwkeurige afbakening van de
grenslijn zou moeten gemaakt worden, vóór de nieuwe grensregeling officieel en
definitief kan verklaard worden". En het is niet de bedoeling, dat voor het tegenwoordige
iets meer bepaald zal verklaard worden, (En \'t is niet te bedoelen, dat voor enz.)
dan dat eene grenslijn bij waardeering overeenkomende met die, op de door mij
aan U toegezonden kaart aangewezen, zai aangenomen worden, als de erkende grenslijn
van den Staat, na eene aanwijzing door bevoegde landmeters. — „A fresh survey—
State." Op deze wijze kan aan onze hierbovengemelde bedenkingen worden te gemoet
gekomen, en het beginsel van vrije keuze voor die Opperhoofden der Inboorlingen
met meerder nauwgezetheid worden gehandhaafd, door in de voorgestelde grenslijn
verbeteringen aan te brengen.
4.    Intusschen stelt de Deputatie er prijs op om een misverstand weg te
nemen, dat haar uit Uw Lordschaps laatste schrijven, van den 18Jeu 5) is gebleken.
Daarbij toch wordt het voorgesteld, alsof de Deputatie niet zou kunnen toestemmen
in eene grensverandering, alvorens die op de plaats zelve nader zoude zijn onder-
zocht. Dit is echter geenszins onze meening. Wij hebben alleen bedoeld, gelijk in
ons schrijven van 12 dezer6) werd ontwikkeld, dat bij de aan te nemen grensregeling
het beginsel van vrije keuze voor de Hoofden der Stammen, om met hun volk
binnen of\' buiten de Republiek te komen, zou worden erkend, en dat bij later oprne-
ting en afbakening zou kunnen worden voorzien in de toepassing van dit beginsel
voor zoover de onmiddellijke toepassing thans in een of ander opzicht bezwaar mag
ondervinden.
5.    Ten einde de goede verstandhouding met Harer Majesteits Regeering te
bewaren en zonder oponthoud voort te gaan met de onderhandelingen op de andere
punten, koestert de Deputatie steeds de innigste begeerte en de uiterste bereid-
willigheid, om alle mogelijke concessiën te doen, bestaanbaar met eene regeling, die
vrede en orde op onze grenzen verzekert. Van die gezindheid der Deputatie bleek
i) No. 11. !) No. 12. s) No. 13. *) No. 13. s) No. 15. ") No. H.
-ocr page 58-
47
reeds duidelijk, zoowel aan \'t slot van haar Memorandum, omtrent de westelijke
grenzen, als in haar verdere correspondentie, waarin verschillende voorstellen, die
tot een goede regeling kunnen leiden, onder de aandacht vau Uw Lordschap zijn
gebracht. En nog steeds blijft de Deputatie tot alle plannen voor eene redelijke
schikking bereid en ten blijke daarvan neemt zij de vrijheid, thans het volgende
voor te stellen:
a.    Men bepale zich thans tot het aannemen van \'t beginsel, dat ieder Natu-
rellen-Opperhoofd de vrije keuze hebbe, met behoud van zijne afe facto rechten en tot de
overeenkomst, dat dit beginsel bij de opmeting en afbakeningen met wederzijdsche
inschikkelijkheid zal worden uitgevoerd. De Regeering der Republiek zal die inschik-
kelykheid in de hoogste mate betoonen.
b.    Indien er bij Uw Lordschap bezwaar mocht blijven bestaan, dat de door
haar bedoelde handelsweg, welke slechts één is van de verschillende handelswegen,
zou vallen binnen de Republiek, dan zijn wij bereid, om aan dat bezwaar tegemoet
te komen, door aanneming eener bepaling tot neutralisatie van dien handelsweg of
tot beperking onzer bevoegdheid van tolheffing.
c.    Wat het voorgestelde vereenigd Protectoraat betreft, zoo meenen wij ons
te mogen vleien, dat onze bedenkingen daartegen niet zonder gevolg zijn gebleven,
vermits in Uw Lordschaps schrijven van 18 dezer l) daarover niets voorkomt. Ten
bewijze echter, dat door ons zelf de behoefte wordt gevoeld, om de grenslijn der
Republiek, zoowel ten westen als ten oosten, ten strengste te handhaven en tegen
alle overschrijding en ongeregeldheid te waken, neemt de Deputatie de vrijheid om
aan Uw Lordschap het volgende voorstel aan te bevelen: Men kome overeen, dat
zoowel door Harer Majesteits Regeering als door de Regeering der Z.-A. Republiek
een Commissaris worde aangesteld voor de westelijke en een andere Commissaris voor
de oostelijke grenzen. Deze Commissarissen moeten tegen alle overschrijdingen der
bedoelde grenzen waken en ieder verantwoordelijk zijn aan zijne eigen Regeering.
De instructiën dezer Commissarissen zouden door de beide contracteerende partijen
thans, in onderling overleg, kunnen worden opgesteld.
d.    Mochten tot ons diep leedwezen al onze hierboven gemaakte bezwaren
worden licht geacht, onze waarschuwingen worden in den wind geslagen en onze
voorstellen worden verworpen, dan is de Deputatie nog zoozeer tot schikking gezind,
dat zij zich bereid verklaart, haar verzoek tot verandering van de westelijke grenzen
in te trekken en de grenzen der Conventie tot nadere herziening ongewijzigd te
behouden. Aan de opmerking van Uw Lordschap, bij Uw schrijvenvan 18 dezer\')
gemaakt, dat de Transvaal een duidelijk bepaalde en erkende grens moet hebben,
alvorens de Conventie van Pretoria kan worden vervangen door „another instrument gi-
ving greater independence of action to the Transvaal State," is clan volkomen gevolg gege-
ven, en dus elke bedenking tegen onmiddellijke verdere onderhandelingen weggenomen.
6.    Mocht onbegrijpelijkerwijze ook de handhaving der Conventie-Lijn bij Uw
Lordschap bezwaar ontmoeten, dan zou de Deputatie, met inachtneming van het
beginsel van vrije keuze voor de Naturellen-Opperhoofden, kunnen toetreden tot Uw
Lordschaps voorstel van grensaanwijzing door een Britschen Commissaris.
7.    In dit geval zou de Deputatie zelfs, indien de onderhandelingen op de
andere punten onmiddellijk worden geopend en tot een goed einde geraken, tot het
uiterste willen gaan, om zich te verbinden tot de aanneming der grensregeling, die
door Harer Majesteits Commissaris, met toepassing van het tusscheu ons overeenge-
komen beginsel, zal worden voorgesteld, met dit ééne voorbehoud, dat de voor te
stellen grensregeling zal blijken niet te verijdelen het hoofddoel der Deputatie, te
weten: de herstelling en handhaving van vrede en orde. Tevens verbindt de Depu-
tatie zich dat, indien het noodzakelijk mocht zijn om van dit voorbehoud gebruik
te maken, de Regeering der Z.-A. Republiek zich alsdan stipt zal houden aan de
lijn, gelijk die door de tegenwoordige Conventie is bepaald.
Wii liöbbon enz
(get.) EWALD ESSELEN,
                            {geteekend) S. J. P. KRUGER.
Secretaris.                                           S. J. DU TOIT.
N. J. SMIT.
Aan
den Hooggeboren Heer GRAAF DERBY,
enz. enz. enz.
\') No. 15.
-ocr page 59-
48
No. 17.
De Hooggeboren Hoer GRAAF DERBY aan de
TRANSVAALSCHE DEPUTATIE.
Downingstreet, 9 Jan. 1884.
Mijne Heeren.
Harer Majesteits Regeering heeft nauw-
keurig kennis genomen van Uw schrijven
van den 22sien December,\') en het doet
haar leed, dat Gij nog niet in staat
zijt, om de lijn, die ik in mijn vroegere
briefwisselingen omtrent de westelijke grens
van de Transvaal voorstelde, aan te ne-
men, en dat Gij blijft vasthouden aan de
meening, dat een gewenschte grenslijn kan
vastgesteld worden op dien groudslag, dat
elk Inboorlingen-Hoofd, dat buiten de tegen-
woordige grenslijn blijft, vrij is in de keuze
of hij binnen het grondgebied van den
Staat, of wel daar buiten wil blijven. Gij
hebt mij niet het genoegen gedaan een
kaart te zenden of een schets, die ten
naastebij de grenslijn aangeeft, die vol-
gens Uw meening in overeenstemming met
dat beginsel kan worden aangewezen, en
ik vermoed, dat de rechten der Inboor-
lingen-Hoofden, die Gij binnen de Transvaal
wilt sluiten, twijfelachtig zijn in westelijke
richting, en in sommige gevallen enkel
gebaseerd zijn op het toevallig gebruik
van veeweiden, alsmede dat, indien de
grenslijn getrokken werd volgens den wensch
van zulke Inboorlingen, zij zich niet alleen
op sommige punten te ver westwaarts zou
uitstrekken, maar dat het ook door hare
onregelmatigheid moeilijk zou zijn er toe-
zicht op te houden en ze te handhaven.
Het zal mij evenwel genoegen doen, van
U een teekening te ontvangen, waarop de
grens in \'t algemeen (want ik kan natuur-
lijk niet vragen, dat Gij U voor het oogen-
blik tot bijzonderheden zoudt verbinden)
die volgens Uw gevoelen aangewezen zou
kunnen worden op den grondslag, op welken
Gij meent te moeten blijven staan, wordt
aangetoond.
2. Gij zegt voorts in Uw laatste schrij-
ven weinig aangaande den handelsweg over
Kunana en Sehuba, welks vrijheid van
verkeer, gelijk U bekend is, Harer Ma-
jesteits Regeering van het hoogste gewicht
acht zich te verzekeren. Gij merkt op,
dat hij slechts een der vele handelswegen
is; maar de verder westwaarts bestaande
wegen zijn minder geschikt voor handels-
gebruik, en kunnen niet altijd tot dat doel
gebruikt worden, bij gebreke van een vol-
doenden watervoorraad. Gij stelt vervol-
gens voor, dat deze weg, welke voor een
No. 17.
The Right Hon. the EARL OF DERBY to the
TRANSVAAL DEPUTATION.
Downing Street, January 9, 1884.
Gentlemen,
Her Majesty\'s Government have atten-
tively considered your letter of the 22nd
December, \') and regret that you should
still be unable to accept the line proposed
in my previous Communications on the
western boundary of the Transvaal State,
and that you adhere to the belief that
a satisfactory boundary can be defined
on the principle of leaving each native
chief beyond the present frontier free to
choose whether he shall come within the
State or remain outside it. You have
not favoured me with any map or sketch
showing approximately the boundery which
in xyour opinion could be laid down in
accordance with that principle, and Iap-
prehend that the claims of the native
Chiefs whom you would include within
the Transvaal are undefined in a wester-
ly direction, and in some cases based only
upon an occasional use of pasturage ; and
that if the frontier were made to follow
such tribal claims it would not only ex-
tend, at some points, too far to the west-
ward, but from its irregularity would be
difficult to observe and maintain. I shall,
however, be glad to receive from you a
drawing showing generally (I cannot of
course suggest that you should bind your-
selves at present to details) the boundary
which in your opinion could be laid down
on the principle upon which you think
you should insist.
2. You say little in your letter now
under acknowledgment as to the trade
route by way of Kunana and Sehuba,
the independence of which, as you are
aware, Her Majesty\'s Government think
it important to secure. You observe that
it is but one of several trade routes; but
the routes further to the westward are
less direct for purposes of trade, and, being
deficiënt in permanent water, cannot be
used at all times. You proceed to suggest
that this road, which would in part f all
within the Transvaal if the boundary
\') No. 16.
>) No. 16.
-ocr page 60-
19
were fixed on the principle advocatedby
you, might remain neutral under provi-
sions to be stipulated, and that the po-
wer of the Transvaal Government to levy
tolls upon it might be limifced. It is
greatly to be apprehended that such an
arrangement would be a fruitful cause
of troubles and difficulties, such as those
which in your opinion would result from
a definition ot the western boundary not
meeting the wishes of all parties concer-
ned; and Her Majesty\'s Government do
not at present perceive how provisions
effectively securing the free use of the
road, without charge or impediment, to
all traders, and other travellers, whether
white or native, can be framed. If Fron-
tier Commissioners are appointed, as sug-
gested in the 5th paragraph of your letter
of the 22nd December \') (sub-section c),
do I rightly understand you to propose
that the Transvaal as well as the British
€ommissioner should have an armed force
of sufficiënt strength to enforce compli-
ance with any provisions that may be
agreed upon in regard to the frontier
and to the road, whether the latter be
within or without the frontier of the
State ?
gedeelte bipnen het gebied van de Transvaal
valt, wanneer de grenslijn volgens het
door U bepleite beginsel werd vastge-
steld, neutraal zou kunnen blijven op nader
te omschrijven, voorwaarden, en dat de
bevoegdheid van de Transvaalsche Regee-
ring, om tol te heffen, binnen zekere gren-
zen beperkt zou worden. Het is te voor-
zien, dat dergelijke regeling een vruchtbare
bron zou zijn van moeilijkheden; en wel
zulke als volgens Uwe meening zouden
voortvloeien uit eene regeling van de wes-
telijke grens, waarbij niet aan de wenschen
van alle betrokken partijen voldaan werd;
en Harer Majesteits Regeering ziet op
het oogenblik niet in, hoe eene regeling
zou kunnen gemaakt worden, die het vrije
gebruik van den weg afdoende zou ver-
zekeren, zonder lasten of hinder te ver-
oorzaken aan handelaren en andere reizi-
gers, \'tzij blanken of Inboorlingen. Indien
grens-Commissarissen worden aangewezen,
zooals in paragraaf 5 van Uw schrijven van
den 22sten December 1), (onderdeel c) wordt
voorgesteld, begrijp ik U dan goed, dat
Gij voorstelt, dat zoowel de Transvaalsche
als de Britsche Commissaris een gewa-
pende macht van voldoende sterkte te
hunner beschikking hebben, om tot onder-
werping te dwingen aan die voorschriften,
waaromtrent men zoo ten opzichte van de
grenslijn als van den weg is overeengeko-
men, \'tzij de laatste zich binnen of
buiten de grenslijn van den Staat bevindt ?
3. Ik heb het noodig geacht, de ver-
dere inlichting te verzoeken, waarom
in de vorige paragraaf van dezen briet
gevraagd wordt, opdat Harer Majesteits
Regeering niet tot een eind-besluit moge ko-
men, zonder Uwe verdere voorstellen geheel
en al te kennen; maar zelfs wanneer Gij in
staat zoudt zijn, voldoende ophelderingen
te geven omtrent eenige punten, waarheen
ik verwezen heb, zou het toch nog noodig
zijn, dat de tegenwoordige onderhandelingen
geschorst werden, terwijl een Britsche Com-
missaris zal trachten een westelijke grens-
lijn te vinden, die door Harer Majesteits
Regeering en den Transvaal-Staat als be-
vredigend zou kunnen worden aangenomen.
Eu ik moet hierbij opmerken, met be-
trekkiug tot paragrafen 5, 6 en 7 van
Uwen thans voor mij liggenden brief, dat
Gij in Uwen eersten brief van den 14de"
November2) ten sterkste betoogde, dat de
tegenwoordige westelijke grenslijn van den
Staat slecht geregeld, en oorzaak gewor-
den is van eene ï egeeringloosheid, die
nog steeds de overhand heeft. Harer
Majesteits Regeering, zich deze verklaring
herinnerende,vindt er bezwaar in, Uw voor-
3. I have thought it right to request
the further information asked for in the
preceding paragraphs of this letter, in
order that Her Majesty\'s Government may
not come to any final conclusion without
a thorough understanding of your further
proposals ; but even if you should be able
to give satisfactory explanations on some
of the points to which I have referred,
it would still be necessary that the pre-
sent negotiations should be suspended
while a British Commissioner is endeavou-
ring to find a western boundary which could
be accepted as satisfactory by Her Ma-
jesty\'s Government and by the Transvaal
State. And I may here observe, with
reference to the 5th. 6th, and 7th para-
graphs of your letter now before me,
that in your first letter, of November
14th, ") you urged strongly that the pre-
sent western boundary of the State is
impracticable, and has caused a condition
of anarchy which still continues to pre-
vail. Her Majesty\'s Government, bearing
in mind this statement, find difficulty in
accepting your suggestion that this boun-
dary might be maintained without any
J) No. 16. >) No. 5.
>) No. 16.          2) No. 5.
-ocr page 61-
50
recognition by the Transvaal State of its
obligation to join in abating the evils
which have resulted from it.
stel aan te nemen, om deze grenslijn te
handhaven zonder eenige erkenning door
den Transvaal-Staat van zijne verplichtin-
gen, om mede te werken tot het uit den
weg ruimen van het kwaad, dat er uit
voortgekomen is.
4. Het komt derhalve Harer Majes-
teits Regeering voor, dat het voor U
wenschelijk blijft, dat Gij nogmaals Uw volle
aandacht wijdt aan de grenslijn, die zij
II heeft voorgesteld, na zorgvuldig al de
omstandigheden der zaak overwogen te
hebben; temeer, daar ik nu in de gele-
genheid ben, U nadere inlichtingen te ge-
ven, aangaande de blanke bevolking buiten
de grens en eene belangrijke wijziging in
de oorspronkelijk voorgestelde ljjn voor te
stellen.
Ik sluit hierbij in een brief van Sir
Hercules Robinson, dien ik U verzoek zeer
zorgvuldig in overweging te nemen, be-
nevens de daarbij gevoegde kaart en
Memorandum van Kolonel Moysey. De
inlichting, die in de laatste paragraaf
van Sir H. Robinsons brief gegeven wordt,
is per telegraaf uit Kaapstad ontvangen
en kan dienen, om voor een groot ge-
deelte het door U geopperde bezwaar ten op-
zichte van de blanke bewoners binnen het
Inboorlingen-gebied uit den weg te ruimen.
Het zoude mij bijzonder groot genoegen
doen te vernemen, dat Gij, thans met de
volledige toelichtingen voor U, bij machte
zijt, de gewijzigde grenslijn aan te nemen,,
daar deze in hoofdzaak en in de meest
bereikbare mate de wenschen en belangen
verzekert van alle partijen in eene zaak,
waarbij onvermijdelijk over en weer iet*
moet worden toegegeven.
Ik heb, enz.
{get. DERBY.
Aan de Hoeren KRUGER, DU TOIT, en SMIT.
4. It appears, therefore, to Her Majes-
ty\'s Government, that it is still desirable
for you to consider further the boundary
line which, alter carefully weighing all
the conditions of the case, they have pro-
posed to you, especially as I am now in
a position to give you further information
as to the white population beyond it, and
to suggest an important modilication of
the line as originally proposed.
I enclose a copy of a letter from Sir
Hercules Robinson, which I request that
you will consider very carefully, with the
map and memorandum by Colonel Moysey,
accompanying it. The information given
in the last paragraph of Sir H. Robin-
sou\'s letter has been obtained by telegraph
from Cape Town, and should serve to re-
move in a great degree the difficulty feit
by you with regard to the white occu-
pants of the native territory. It would
give me much pleasure to learn, that with
the fuller information now before you,
you are able to accept the revised boun--
dary line, as securing substantially and
to the fullest attainable extent the wishes
and interests of all parties in a case in
which some compromise is unavoidable.
I have, &c.
{Signed) DERBY.
Messrs. KRUGER, DU TOIT, and SMIT.
Bijlage ƒ, behoorende bij No. 17.
De Hoogedele SIR HERCULES ROBINSON, G. C. M. $.,
aan het DEPARTEMENT van KOLONIËN.
LONDEN, 23 Dec, 1883.
Sir.
Ik heb een onderhoud gehad met Ko-
lonel Moysey, R. E., die in 1881 belast
was met het afbakenen van de zuidwes-
telijke grenslijn van de Transvaal, zooals die
is vastgesteld in Artikel 1 der Conven-
tie van Pretoria, omtrent de beste wijze
om thans die grenslijn te wijzigen, ten eiüde
uitvoering te geven aan het voorstel,
Enclosure I in No. ij.
The Right Hon. SIR HERCULES ROBINSON,
G. C. M. G., to COLONIAL OFFICE.
LONDON, Dec. 23,1883.
Sir,
I have conferred with Colonel Moysey,
R. E., who was employed in 1881 to
beacon off the South-western boundary
line of the Transvaal defined in the first
Article of the Pretoria Conveution, as to
the best way of now altering that boun-
dary line so as to give effect to the sug-
gestion contained in the fifth paragraph
-ocr page 62-
51
vervat in paragraaf 5 van mijn brief van
den 23sten jongstleden, en hij heeft mij
een Memorandum, benevens eene kaart
gezonden, die ik bij dezen aan Lord Derby
ter overweging doe toekomen.
2.   Het komt mij voor, dat de uitbrei-
ding van de zuidwestelijke grenzen van
de Transvaal, zooals die door Kolonel
Moysey wordt voorgesteld, onder de be-
staande omstandigheden de beste en bil-
lijkste oplossing van de tegenwoordige
moeilijkheden is. Wanneer men de
kaart raadpleegt, zal het blijken, dat
de nieuwe lijn binnen de Transvaal op-
neemt Kunana, de kraal van het Bara-
long-Opperhoofd Moshette en daar buiten
sluit Lotlakana, een der kralen van het
Baralong-Opperhoofd Montsioa, en den
handelsweg naar het binnenland van Taungs
over Kunana en Sehuba. Een geringe
afwijking van dien weg om de tuingron-
den van Kunana wordt voorgesteld, ten
einde den handelsweg in het noorden ge-
heel buiten de Transvaalsche grenslijn te
doen loopen.
3.  De lijn, door Kolonel Moysey aange-
nomen, ten einde in het zuiden den han-
delsweg met de bestaande Transvaalsche
grenslijn te doen samengaan bij Koppie
Enkel, is de zuidelijke grenslijn van Stella-
land, door de vrijbuiters aangenomen. Dit
zou binnen den Transvaal-Staat sluiten
land, waarop Mankoroane tot hiertoe aan-
spraak heeft gemaakt; maar dat Opper-
hoofd heeft zich bereid verklaard, te be-
rusten in dergelijke regeling, gelijk blijkt
uit het telegram vanden ambtenaar der
administratie van de Kaapsche Regeering,
gedateerd den 2lsten dezer.
4.  Het gebied, dat bij deze voorgestelde
wijziging van de bestaande grenslijn aan
de Transvaal toegevoegd zou worden, kan
omschreven worden als een strook lands
ter lengte van ongeveer 130 mijlen, bij
eene gemiddelde breedte van omstreeks
20 mijlen. Het sluit de geheele landstreek
van Massouw in en het grootste gedeelte
van de landstreek tot nu toe geoccupeerd
door Moshette. Het sluit ook een deel
van het land van Montsioa in, daar de
Maritsani-rivier steeds beschouwd werd
als de grensscheiding tusschen hem en
Moshette. Maar Montsioa zal ongetwij-
feld gaarne toestemmen in dit verlies van
grondgebied, daar hetgeen hem overblijft
door een Protectoraat beschermd wordt.
5.  Buiten de voorgestelde nieuwe grens-
lijn in die streek, die ik voorgesteld heb,
als oorspronkelijk Inboorlingen-gebied on-
of my letter of the 23rd ultimo, l) and
he has furnished me with a memorandum
and map, •) which I forward herewith
for Lord Derby\'s consideration.
2. The extension of the South-western
limits of the Transvaal, as proposed by
€o!onel Moysey, is, I think, under exis-
ting circumstances the best and fairest
settlement of the difficulty which can be
devised. It will be seen by a reference
to the map that the new line includes
within the Transvaal Kunana, the station
of the Baralong Chief Moshette, and ex-
cludes from it Lotlakana, one of the sta-
tions of the Baralong Chief Montsioa, and
the trade road to the interior from Taungs
via Kunana and Sehuba. A slight di-
version of that road is proposed to be
made round the garden grounds of Ku-
nana so as to keep the trade route to
the north wholly beyond the Transvaal
boundary.
3.  The line which has been adopted by
Colonel Moysey to connect on the south
the trade road with the existing Trans-
vaal boundary at Koppie Enkel is the
southern boundary of Stellaland as laid
down by the freebooters. This would in-
clude within the Transvaal State country
heretofore claimed by Mankoroane, but
that Chief has expressed his readiness to
acquiesce in such a settlement, as will
be seen by a reference to the telegram
from the Officer Administering the Go-
vernment of the Cape, dated the 21st
ultimo. s)
4.  The territory which would be added
to the Transvaal by this proposed alte-
ration of the existing boundary, may be
described as a strip of country about
130 miles long, with an average breadth
of about 20 miles. It comprises the whole
of Massouw\'s territory, and the greater
portion of that heretofore occupied by
Moshette. It compries also a portion of
Montsioa\'s country, as the Maritsani ri-
Ter was always considered the boundary
between him and Moshette. But Montsioa
will doubtless gladly consent to this loss
of territory in consideration of ha ving
what will be left to him secured by a
protectorate.
5.  Outside the proposed new boundery
line, in the country which I have suggested
should be considered independent native
*) No. 87 of [C. 3841] of Feb. 1884.
s) For map see page 143 of [C. 3841] Feb. 1884.
s) No. 82 of [C. 3841] Feb. 1884.
-ocr page 63-
52
der het gemeenschappelijk Protectoraat
van Groot-Britannië, de Transvaal en de
Kaap-Kolonie, bevinden zich tegenwoordig,
naar ik vernomen heb, slechts ongeveer
vijftig bewoonde plaatsen. Deze wor-
den meerendeels voor speculatieve doel-
einden gehouden door personen, die ze
van de vrijbuiters hebben gekocht. Vrijburg,
de hoofdstad van Stella-land, valt ook
buiten de voorgestelde nieuwe grenslijn,
maar bestaat voor het tegenwoordige
uit slechts ongeveer twintig huizen.
Ik ben, enz.,
(gei.) HERCULES ROBINSON.
Aan den ONDERSECRETARIS van STAAT,
DEPARTEMENT van KOLONIËN.
territory under the joint protection of
Great Britain the Transvaal and the Cape
Colony, there are at present, I am informed,
onlyabout fifty occupied farms. These are
mostly held for specnlative purposes by
persons who have purchased them from the
freebooters. Vryburg, the capital of Stella-
land is also outside the proposed new boun-
dary, but it consists at present of only
about twenty houses.
I am, &c.
(Signed) HERCULES ROBINSON.
The UNDER SECRET AR Y OF STATE,
COLONIAL OFFICE.
Enclosure II in No. rj.
MEMORANDUM on a Bouudary Line, as shown
on the accompanying Map, to extend
the South-Westerly Limits of the Trans-
vaal so as to include Kunana, the
Station of the Baralong Chief Moshette;
to exclude Lotlakana (Rietfontein), one
of the Stations of the Baralong Chief
Montsioa; and to exclude the Trade
Route to the Interior from Tanngs via
Ennana.
The new line would leave the boun-
dary of the Convention of 1881 wbere
the road from Ludiks Drift, on the Molopo,
to the Hart River salt-pans crosses the
road from Polfontein to Lotlakana (Riet-
fontein), near Beacon 20.
It would run along the road to Lotlakana
at a distance of 20 yards north and clear
of the road until the first garden ground
of Lotlakana is reached.
It would then cross the road and skirt
Lotlakana so as to leave all its garden
ground in Native territory until the road
from Lotlakana to Kunana is reached.
Thence it would, at a distance of 20 yards
east and clear of the road to Kunana,
follow its course until the garden ground
of Kunana is reached.
Thence it would pass round Kunana to
the westward, so as to include all its garden
ground, but no more, until the road from
Kunana to Mamusa is reached.
Thence along the eastern side of the
road towards Mamusa, and 20 yards clear
of it till the road turns out towards
Taungs.
Thence along the eastern side of the
road towards Taungs, and 20 yards clear of
it-till the line of the district called „Stella
Bijlage II, behoorende bij No. ij.
MEMORANDUM betreffende eene grenslijn als
aangewezen op de bijgevoegde kaart, tot
uitbreiding der zuidwestelijke grenzen
van de Transvaal waarbij binneugesloten
wordt Kunana, de kraal van het Baralong-
Opperhoofd Moshette en buitengesloten
Lotlakana (Rietfontein), een der kralen
van het Baralong-Opperhoofd Montsioa,
zoowel als de handelsweg naar het bin-
nenland van Taungs via Kunana.
De nieuwe lijn zou de grenslijn moeten
verlaten vastgesteld in de Conventie van
1881, waar de weg van Ludiks Drift aan
de Molopo-rivier naar de zoutpannen bij
Hart-rivier den weg van Polfontein naar
Lotlakana (Rietfontein) nabij baken 20
kruist.
Zij zou loopen langs den weg naar Lot -
lakana op een afstand van 20 ellen noord-
waarts en vrij van den weg, totdat de
eerste tuingrond van Lotlakana bereikt
wordt.
Dan moet zij den weg kruisen en langs
Lotlakana loopen en al hare tuingronden
in het Inboorlingen-gebied insluiten, tot-
dat de weg van Lotlakana naar Kunana
bereikt wordt.
Van daar zou zij, op een afstand van
20 ellen oostwaarts en vrij van den weg
naar Kunana, haar loop vervolgen, totdat
de tuingrond van Kunana bereikt wordt.
Van daar zou zij loopen rondom Kunana
naar het westen en al hare tuingronden
insluiten, maar niet meer, totdat de weg
van Kunana naar Mamusa bereikt wordt.
Van daar langs de oostzijde van den
weg naar Mamusa, en 20 ellen vrij van
dien weg, totdat de weg uitdraait naar
Taungs.
Van daar langs de oostzijde van den
weg naar Taungs, en 20 ellen vrij van
dien weg, totdat de grens van het district,
-ocr page 64-
53
genoemd „Stella-land" bereikt wordt, om-
trent elf mijlen van Taungs.
Yan daar langs de grens van het district,
genoemd „Stella-land" naar de Hart-rivier,
naar een punt, omtrent 24 mijlen beneden
Mamusa.
Van daar over de Hart-rivier naar den
samenloop van de wegen van Monthe en
Phokwane.
Van daar langs de westzijde van den
weg naar Koppie Enkel en 20 ellen vrij
van dien weg naar baken No. 43 op den
top van Koppie Enkel, waar de Conven-
tie-grens weder bereikt wordt.
Aan den handelsweg van Taungs naar
het noorden zou nabij Kunana een an-
dere richting gegeven worden,- zoodat
hij westwaarts van die statie loopt en
geheel buiten de grenzen van de Transvaal
gesloten wordt.
9 December 1883.
(get.) Chas. J. MOYSEY.
Luit.-Kolonel, R. E.
Land" is reached, about 11 miles from
Taungs.
Thence along the line of the district cal-
led „Stella Land" to the Hart River, at a
point about 24 miles below Mamusa.
Thence across the Hart River to the
junction of the roads from Monthe and
Phokwane.
Thence along the western side of the road
towards Koppie Enkel, and 20 yards clear
of it to Beacon No. 43 on the summit of
Koppie Enkel, where the Convention boun-
dary is rejoined.
The trade route from Taungs to the north
would be diverted in the neighbourhood
of Kunana so as to pass westward of that
station, and be wholly beyond the Transvaal
boundary.
9th December 1883.
(Signed) Chas. J. MOYSEY,
Lieut.-Colonel, R. E.
No. 18.
De TRANSVAALSCHE DEPUTATIE aan den Hooggeboren Heer GRAAF DERBY.
ALBEMARLE-HOTEL.
LONDEN, 17 Januari 1884.
M y 1 o r d.
Wij hebben de eer, de ontvangst te erkennen van Uw Lordschaps schrijven
dd. 9 Januari jl.1), waarin wij met genoegen opmerken eene gunstige en steeds vóort-
Cnde toenadering aan beide zijden, ditmaal nu blijkbaar niet slechts uit Uw
dschaps bestendige begunstiging, om tot eene bevredigende schikking te geraken,
maar vooral ook door eene belangrijke wijziging in de door Uw Lordschap voor-
geslagen nieuwe grensregeling, waardoor Kunana, de kraal van het Groot-Opperhoofd
der Baralongs, ingesloten wordt binnen de Transvaal, alsook door ter onzer infor-
matie ons toe te zenden den brief van Sir Hercules Robinson en het Memorandum
van Kolonel Moysey, waarop de door Uw Lordschap voorgeslagen grensregeling
gebaseerd is.
2. Toch kan de Deputatie haar leedwezen en verwondering niet verzwijgen,
dat Uw Lordschap geen vrijmoedigheid vindt, tot één der vele billijke voorstellen,
in haar jongste schrijven voorgedragen, toe te treden, gelijk wij billijk meenden te
mogen hopen. Daarin toch hebben wij ondernomen, dat van de zijde der Republiek
de hoogste mate van inschikkelijkheid zal worden betoond, indien Uw Lordschap
met de Deputatie mocht overeenstemmen om thans slechts het beginsel vast te stellen,
dat ieder Naturellen-Hoofd de vrije keuze hebbe met zijne de facto rechten binnen de
Republiek te komen of buiten te vallen, en dat beginsel later toe te passen bij de
afbakening op de plaats zelve. Wij hebben verder bewilligd, ingeval door de toe-
passing van dit beginsel een der verschillende handelswegen van de Kaap-Kolonie
noordwaarts binnen de grenzen der Republiek moge vallen, tot neutralisatie van
dien handelsweg of tot beperking onzer bevoegdheid van tolheffing daarop. Wij
*) No. 17.
-ocr page 65-
54
hebben onze ernstige begeerte getoond, om de grenslijn der Republiek, zoowel ten
oosten als ten westen, stipt te handhaven en tegen alle overschrijding en ongere-
geldheid te waken, door aan de hand te geven, dat zoowel door H. M. Regeering
als door die der Zuid-Afrikaansche Republiek een Commissaris worde aangesteld
voor de westelijke en een andere Commissaris voor de oostelijke grenzen, ieder ver-
antwoordelijk aan zijne eigene Regeering, overeenkomstig instructiën door de
beide contracteerende partijen thans, in onderling overleg, op te stellen. Wij
hebben ons zelfs bereid verklaard, ons verzoek tot verandering van de westelijke
grenslijn in te trekken, en de grenzen der Conventie tot nadere voorziening onge-
wijzigd. te behouden, ten einde aan Uw Lordschaps bedenking te gemoet te komen,
dat de Transvaal eene duidelijk bepaalde en erkende grens moet hebben, alvorens de
Conventie van Pretoria kan worden vervangen door „another instrument giving greater
independence of action to the Transvaal State." Wij zijn zelfs tot dat uiterste gegaan, om
toe te treden tot Uw Lordschaps voorstel van grensaanwijzing door een Britschen
Commissaris, met inachtneming van het beginsel van vrije keuze voor de Naturellen-
Hoofden; ja, wij hebben het zelfs gewaagd ons te verbinden tot de aanneming der
grensregeling die door H. M. Commissaris, met toepassing van het tusschen ons
overeengekomen beginsel zal worden voorgesteld, indien de onderhandelingen op de
andere punten onmiddellijk worden geopend en tot een goed einde geraken, met dit
ééne voorbehoud, dat de voor te stellen grensregeling zal blijken niet te verijdelen
het hoofddoel der Deputatie, te weten de herstelling en handhaving van vrede en
orde, met dien verstande, dat, ingeval het mocht noodzakelijk zijn om van dit
voorbehoud gebruik te maken, de Regeering der Zuid-Afrikaansche Republiek zich
stipt zal houden aan de lijn, gelijk die door de tegenwoordige Conventie is bepaald.
Wij meenen hiermede zeer groote concessiën onzerzijds gedaan en groote rechten
prijsgegeven te hebben, ten einde H. M. Regeering te gemoet te komen en tot eene
bevredigende oplossing te geraken. Wij hebben hierbij prijsgegeven het belangrijk
beginsel in de Zand-rivier-Conventie (Art. III) neergelegd, welke Conventie wij steeds
als ons heilig recht hebben vastgehouden en gehandhaafd, nam., dat H. M. Regeering
alle verbintenissen, van welken aard en met wie ook van de gekleurde natiën, ten
noorden van de Vaal-rivier weigert te erkennen (disclaim). Wij hebben hierbij af-
stand gedaan van de rechten der Republiek, gegrond op verovering en herhaalde
cessie op de geheele streek in kwestie. Wij hebben afgezien van de territoriale
rechten der wettige Groot-Opperhoofden Massouw en Moshette. Wij hebben ons goed
recht van tolheffing prijsgegeven op een mogelijk binnen onze grenzen vallenden
handelsweg, hoewel wij zware uitvoerbelastingen betalen moeten op alle onze han-
delsartikelen, die door de havens der Britsche Koloniën ingevoerd worden, en hoewel
op alle andere wegen van de verschillende Koloniën en Staten door de Republiek
belastingen geheven worden. Wij hebben van alle deze rechten afgezien, wy hebben
ons tot de uiterste inschikkelijkheid en samenwerking verbonden, indien wij slechts
met H. M. Regeering konden overeenkomen in eene bevredigende schikking.
3.    Zien wij juist, dan bestaat er tusschen Uw Lordschap en de Deputatie
geen verschil van beginsel, want beiderzijds zijn wij het eens, dat de eenige vreedzame
en duurzame oplossing gelegen is in eene regeling met inachtneming der belangen
en overeenkomstig de wenschen der betrokken partijen. Het schijnt ons dus slechts
een verschil van inzicht aangaande den waren toestand der zaak, ontstaan uit on-
volkomene en tegenstrijdige informatiën beiderzijds, dat nog eene dadelijke afdoening
der onderhavige kwestie in den weg staat. En het is juist ter wille van de onvol-
doende informatiën aangaande de verschillende belangen die in het spel zijn, dat de
Deputatie meende, den meest practischen weg te volgen door voor te stellen, dat
voor het tegenwoordige slechts het hoofdbeginsel tusschen de onderhandelende par-
tijen behoort te worden vastgesteld en de toepassing daarvan aan nadere regeling
behoort te worden overgelaten. Blijft Uw Lordschap echter aandringen op eene
dadelijke en afdoende regeling der kwestie, dan ziet de Deputatie zich genoodzaakt,
hoe ongaarne zij zulks ook anderszins doen zoude, aan te toonen, dat de informatiën,
waarop de door Kolonel Moysey voorgeslagen grenswijziging berust, als aan Uw
Lordschap medegedeeld in den boven vermelden brief van Sir Hercules en het Memo-
randum van Kolonel Moysey, of onjuist zijn, of op eene verkeerde voorstelling van
zaken berusten. Wij hebben mitsdien de eer, Uw Lordschap te doen toekomen nevens-
gaand Memorandum, waarin eenige van de onjuistheden en verkeerde voorstellingen èn in
voornoemden brief, èn in het Memorandum worden blootgelegd.
4.    De Deputatie kan onmogelijk erkennen, dat eenige verantwoordelijkheid of
verplichting op de Regeering der Zuid-Afrikaansche Republiek rust met betrekking
-ocr page 66-
55
tot den treurigen toestand op hare zuidwestelijke grenzen, gelijk in Uw Lordschaps
schrijven van den 9den dezer1) (sub 4) schijnt te worden verondersteld. Die lijn toch
is door de Koninklijke Commissie vastgesteld op aanwijzing van denzelfden Kolonel Moysey,
die de nu door Uw Lordschap voorgestelde grensregeling heeft aanbevolen en wel toen
evenzeer als nu tegenover de duidelijkste bewijsgronden en ernstige waarschuwingen
van onze zijde, gelijk wij toen gerepresenteerd werden door de Transvaalsche Commissie
voor de Koninklijke Commissie. Ons woord vond alstoengeen ingang. Kolonel Moyseys
aanwijzing werd gevolgd, met den treurigen uitslag, als door ons is voorgesteld. 2)
Het Driemanschap werd genoodzaakt, de Conventie met hare grensbepalingea
aan te nemen en de Volksraad om haar te certificeeren, ten einde verder bloedver-
gieten te voorkomen, en dat slechts, om ze aan een practischen toets te onderwerpen,
gelijk door H. M. toenmaligen Minister van Koloniën werd gewild. Dat de Conven-
tie-lijn, aldus tegen onze waarschuwingen in vastgesteld en ons opgedrongen en welker
afbakening tevens werd belet door de wettige territoriale Hoofden, welker Stammen
daardoor /ouden worden uiteengescheurd zonder dat zij ooit gehoord waren, onprac-
tisch is en de vruchtbare bron van de gerezen moeilijkheden en verwikkelingen,
stond en staat nog steeds bij ons vast, waarom wij dan ook in eene doelmatige
herziening van gemelde grenslijn, overeenkomstig de belangen en wenschen der be-
trokken partijen, het eenig geneesmiddel van het kwaad erkennen.
5.    Wat het terugvallen op gemelde Conventie-lijn betreft, de Deputatie heeft
met hetgeen zij desbetreffende zeide in haar schrijven, dd. 22 December jl.\'), geenszins
bedoeld gemelde lijn goed te keuren, maar slechts daaraan de voorkeur te moeten geven
boven de nu door Kolonel Moysey voorgestelde wijziging, indien zij zich namelijk
gedwongen ziet tusschen twee kwadeu te moeten kiezen, en dat dan nog slechts als
een overgangsmaatregel, totdat eene meer bevredigende regeling zal kunnen gevonden
worden, ten einde aldus te gemoet te komen aan Uw Lordschaps bezwaar, dat anders
de Transvaal bij meerdere inwendige vrijheid van handelen zijn vaste grensbepaling
zoude hebben. En de eenvoudige reden, waarom wij meenen, aan de Conventie-lijn
de voorkeur te moeten geven boven de door Kolonel Moysey aanbevolen wijziging,
grondt zich hierop, dat, behoudens de erkenning der onhoudbaarheid van eerstge-
noemde grenslijn, er nu eenmaal, na menigvuldige worstelingen en treurige bloedver-
gietingen, een modus vivendi tusschen de strijdvoerende partijen is getroffen, terwijl
wij vastelyk overtuigd zijn, dat de wijziging, door Kolonel Moysey aanbevolen, nieuwe
verwikkelingen en versche bloedbaden zal veroorzaken, doordien de Stammen daardoor
opnieuw worden uiteengescheurd, de wenschen der wettige Opperhoofden en hunner
Stammen worden miskend en sommige Stammen in hunne rechten van grondbezit
worden te kort gedaan ten gunste van andere Stammen. Aan dit te voorzien bloed-
vergieten nu mag de Deputatie niet medeplichtig worden, hetgeen het geval zoude
zijn, wanneer zij tegen beter weten in, en ofschoon bewust van de nadeelige gevolgen,
toch, uit eigenbelang, de voorgestelde wijziging aannam. Redenen, waarom de De-
putatie, liever dan die verantwoordelijkheid te dragen en aan die medeplichtigheid
schuldig te staan, meende in dit geval te moeten berusten in de tegenwoordige
grenslijn der Pretoria-Conventie, de Regeering der Republiek opgelegd in strijd met
haar wil, en waarvoor zij dus niet verantwoordelijk is.
6.    Wat betreft de macht en bevoegdheid der Commissarissen, zoowel door
H. M. Regeering als door die der Zuid-Atrikaansche Republiek te benoemen, ten
einde de neutraliteit op onze oostelijke en westelijke grenzen te handhaven en tegen
alle overschrijding en ongeregeldheid te waken, meent de Deputatie te moeten terug-
wijzen naar haar voorstel als uitgedrukt is in haar vorig schrijven, d.d. 22 December"),
waarin uitdrukkelijk werd aan de hand gegeven, dat de instructiën voor beiden door
de contracteerende partgen alhier konden worden opgesteld in onderling beraad. Be-
houdens de opengelaten vryheid tot nadere regeling is de Deputatie echter bereid,
aan Uw Lordschaps wenschen te gemoet te komen, door nu reeds voorloopig hare
hoofddenkbeelden desbetreffende bloot te leggen. En dan sta op den voorgrond, dat
overeenkomstig de wenschen en bedoelingen der Deputatie de nieuwe westelijke grens-
lijn der Republiek zal moeten afgebakend worden met in achtneming der belangen en
overeenkomstig de wenschen der betrokken partijen, en dus zonder geweld of bloed-
vergieten. Is nu eenmaal zulk eene vreedzame grensregeling ten uitvoer gelegd,
dan zullen natuurlijk de Stammen, die volgens hun wensch binnen de Transvaalsche
grenzen ingesloten worden, onder het bestuur der Zuid-Atrikaansche Republiek komen,
terwijl de buitengesloten Stammen hunne rechten van zelfbestuur blijven behouden,
>) No. 17. 2) Blue Book C — 3219 p. 98 en 99. s) No. 16.
-ocr page 67-
56
bg welke regeling desverkiezende tot meerdere verzekering van den toekomstigen
vrede, de grenslijnen tusschen gemelde Stammen onderling meteen kunnen worden
afgebakend. De Commissarissen der Zuid-Afrikaansche Republiek zullen dus te waken
hebben tegen alle overschrijding van de grenslijn onzerzijds, en dadelijk van elk voor-
komend geval moeten kennis geven aan den Landdrost van het district, waarin zulks
is voorgevallen of waarin de overtreder woonachtig is. Gemelde Landdrost zal alsdan,
binnen zijne rechtsbevoegdheid en met de politie-macht te zijner beschikking, de zaak
moeten onderzoeken en overeenkomstig de wetten de3 lands behandelen. En omgekeerd,
vindt de overschrijding plaats van de zijde der aan de Republiek grenzende Stammen,
dan zal het de taak zijn van H. M. Commissaris zoodanige gevallen ter k> nnis te
brengen van de bevoegde Naturellen-Hoofden en toe te zien, dat de schuldigen worden
gestraft en de verongelijkten in het recht worden gesteld. Waarbij verder zoude
kunnen worden vastgesteld, dat de Commissarissen wederzijds en in onderlinge harmonie
zullen samenwerken tot bereiking van het voorgestelde doel, door elkaar in kennis
te stellen van alle voor hunne aandacht komende gevallen van grensoverschrijding,
als anderszins. Met zoodanige schikking nu, slechts in ruwe trekken geteekend, maar
voor wijziging en nadere omschrijving vatbaar, meent de Deputatie, zullen niet slechts
de kosten eener gewapende politie-macht op de grenzen vermeden, maar ook alle
overhaaste handelingen voorkomen worden.
7.   Wij hebben verder de eer, aan Uw Lordschaps verzoek te voldoen en een
schetskaart voor te leggen, met eene gewijzigde grensljjn, welke ons voorkomt, uit-
zicht te bieden op eene vreedzame en duurzame regeling. Tot heden hebben wij
nagelaten, zoodanige schetskaart aan Uw Lordschap voor te leggen, omdat de ge-
gevens in alle bestaande kaarten onvoldoende en dikwijls tegenstrijdig zijn, en dus
ongenoegzaam voor eene nauwkeurige grensbepaling, waarbij zoo vele belangen in het
spel zijn, en omdat ons standpunt dus nog steeds was, om alhier slechts de grond-
beginselen vast te stellen, waarop de regeling zal moeten plaats vinden en de toepas-
sing daarvan bij eene nauwkeurige afbakening op de plaats zelve te doen uitvoeren.
8.   Erkennende, gelijk wij voortdurend deden, dat elke grensbepaling op zulk
een afstand met zulke gebrekkige informatiën aan bezwaren onderhevig is, meenen
wij ons toch te mogen vleien met de hoop, dat Uw Lordschap de grensregeling door
ons voorgeslagen, zal bevinden door de minste bezwaren te worden gedrukt, althans
door veel mindere en lichtere bezwaren dan de wijziging door Kolonel Moysey aan-
bevolen, waartegen wij onze bezwaren in onze vorige brieven reeds hebben kenbaar
gemaakt en opnieuw nader ontwikkelen in nevensgaand Memorandum. Inderdaad,
wij kunnen niet inzien, welke geldige of onverschoonlijke bezwaren tegen de door
ons voorgeslagene grensregeling zouden kunnen worden aangevoerd, waarbij wij ge-
tracht hebben, de belangen en wenschen der verschillende partijen in bet oog te
houden. Aan de buitengesloten Stammen wordt hierdoor geen grond ontnomen.
Het kleine stuk gronds, dat door Sir Hercules Robinson in zijn brief d.d. 23 Dec.1)
1883 gezegd wordt, aan Mankoroane ontnomen te worden, behoort eigenlijk niet
aan gemeld Opperhoofd, gelijk wij in nevensgaand Memorandum hebben aangetoond;
maar zelfs ingeval Mankoroanes aanspraken daarop als geldig moeten worden be-
schouwd, dan nog is dat gedeelte gronds door hemzelven aan zijn vrijwilligers afge-
staan. Ook Montsioa zal volgens de door ons voorgestelde schikking over geen
grondverlies te klagen hebben. Wat betreft de kraal Rietfontein, welke in Sir H. Robinsons
schrijven gezegd wordt, een der kralen van Montsioa te zijn, deze behoort niet slechts
aan Machabi en is thans in occupatie van zijn Stam, gelijk in ons Memorandum is
aangetoond, maar verder krijgt Montsioa terug een groot gedeelte van zijn grond,
door Moshette op hem veroverd in den oorlog, door eerstgenoemde zonder reden
begonnen, en bij vredesbesluit aan Moshette afgestaan en nu door zijn Stam geoccu-
peerd, en bovendien valt daarbij aan Montsioa ten deel een stuk grond, waarop hij
vroeger zelfs nooit heeft aanspraak gemaakt. (Zie Rapport van R. Rutterfoord, Secre-
taris van den Britschen Resident, met bijgevoegde kaart, in het Blauwe Boek C — 3486).
Alleen Massouw en Moshette worden ook nog bij onze schikking in hun ter-
ritoriale rechten verkort in een aanzienlijk deel gronds aan hun Stammen ontnomen.
Maar de Deputatie is zoozeer overtuigd van de vreedzame gezindheid dezer beide
Stamhoofden en hunne Stammen en van hunne inschikkelijkheid, zoo zij slechts
duurzaam onder de bescherming der Republiek kunnen worden opgenomen, dat zij
kans ziet hen te overreden, zich dat verlies te laten welgevallen. En welke bezwa-
ren er kunnen bestaan tegen de neutralisatie van één uit meerdere handelswegen,
) Bjjlage I, behoorende l>|j No. 17.
-ocr page 68-
r>7
welke door deze schikking binnen de Republiek zou komen te vallen, moet de De-
putatie verklaren, niet te kunnen inzien; veeleer had zij gehoopt, dat hare uiterste
toegeeflijkheid op dit punt gunstiger zou worden opgenomen.
9.   Indien Uw Lordschap mocht besluiten, de door ons voorgeslagen grensre-
geliug aan te nemen, zullen wij de onderdanen van de Opperhoofden Massouw en
Moshette, welke door deze lijn mogen worden buitengesloten, en die niet gewillig
zijn zich te onderwerpen aan het gezag der buitengesloten Opperhoofden, in wier
gebied zij mogen komen te vallen, van woonplaatsen voorzien binnen de grenzen der
Republiek.
10.   Blijft Uw Lordschap echter ook na de boven voorgeslagen schikking
steeds aan de door Kolonel Moysey aanbevolen lijnsverandering vasthouden, dan
verklaart de Deputatie daarin te zullen berusten onder de volgende voorwaarden:
1°. Dat de Regeering der Zuid-Afrikaansche Republiek niet gehouden zal zijn,
deel te nemen aan eene afbakening, die met geweld geschieden moet.
2°. Dat de Opperhoofden Massouw en Moshette met hunne onderdanen hunne
de facto rechten van grondbezit buiten gemelde lijn blijven behouden; en
3°. Dat de Republiek niet aansprakelijk zal worden gesteld voor moeilijkheden,
die mochten ontstaan door het plaatsen van een deel der onderdanen van Massouw
en Moshette buiten de Transvaal.
11.    Doch insgelijks kan de volgende schikking aan Uw Lordschap aanneme-
lijker voorkomen: Dat, nadat wjj nu overeengekomen zijn aangaande het beginsel
van vrije keuze, waarop de grensregeling zal moeten plaats vinden, de afbakening der
grens op de plaats zelve zal geschieden, na een nauwkeurig onderzoek en met in achtne-
ming van de rechten der verschillende partijen door een gevolmachtigde of door gevol-
machtigden, zooals hier door de contracteerende partijen zal worden overeengekomen,
maar behoudens de beperking, dat de te maken grenslijn de twee lijnen, als door
Uw Lordschap en door de Deputatie respectievelijk voorgesteld, niet zal overschrijden.
Wij hebben, enz.
(get.) EWALD ESSELEN,                            (geteekend) S. J. P. KRUGER.
Secretaris.                                         S. J. DU TOIT.
N. J. SMIT.
Aan
den Hooggeboren Heer GRAAF DERBY,
enz. enz. enz.
Bijlage, behoorende bij No. 18.
MEMORANDUM, bevattende aanmerkingen op het schrijven van Sir
HERCULES R0BINS0N dd. 23 December 1883, en op het Memo-
randum van Kolonel MOTSET dd. 8 December 1883.
In beide bovengenoemde stukken wordt Lotlakane (Riet-fontein) gezegd te zijn
„een der Kralen van Montsioa, en mitsdien bij de door hem voorgeslagen schikking
aan gemeld Opperhoofd toegekend". Uit het getuigenis, afgelegd door Z. H. Ed.
President Kruger voor de Koninklijke Commissie te New-Castle op 21 Mei 1881, en
door Andries Machabi voor Kolonel Buller en Generaal Joubert aan het Oog van
Molopo (Blue Book 0 — 3219 pag. 40 en C — 3098 pag. 32 en 33), —welk getui-
genis tot heden toe nooit is weerlegd — blijkt echter ontegenzeggelijk, dat gemelde
Kraal niet aan Montsioa, maar aan Machabi behoort. Te minder kunnen wij toe-
stemmen, dat Machabi van zijn rechtmatig bezit beroofd worde, daar hij zulks van
de Regeering der Zuid-Afrikaansche Republiek ontvangen had voor bewezen diensten,
en zich altoos stil en rustig heeft gedragen, totdat Montsioa hem, zonder aanleiding
zijnerzijds, verraderlijk bij nacht aanviel en van deze Kraal verdreef. Doch gelijk
bekend is, is Montsioa weder van Lotlakane verdreven en is deze Kraal thans weder
in bezit van Machabies Stam.
8
-ocr page 69-
5S
2.    In beide vorenvermelde stukken wordt nadruk gelegd op de uitsluitiug van
een zekeren handelsweg uit Griqua-land West noordwaarts. Ongetwijfeld wordt te veel
gewicht gehecht aan deze zaak, daar gemelde weg slechts één is van vele wegen
door deze streken, geen van welke op kunstmatige -wijze of met groote kosteu aan-
gelegd is, maar welke alleen, over een effen landstreek loopende, en hier en daar
de natuurlijke wateren en bestaande Kaffer-Kralen aandoende, voor handels-doelein-
den gebruikt worden.
3.    In Sir H. Robinsons schrijven (sub 3) wordt gezegd, dat de door hem
aanbevolen nieuwe grensregeling „binnen den Transvaal-Staat zal sluiten land, waarop
Mankoroane tot hiertoe aanspraak heeft gemaakt." De grond in kwestie is echter
door de Britsche Regeering erkend als behoorende aan Mathlabaui, welke als zelf-
standig Opperhoofd met Mankoroane erkend wordt door de Britsche Autoriteiten,
en welke uitnemende dieusten bewezen heeft aan de Britsche Regeering in 1878,
volgens Kolonel Warren, welke ambtenaar in zijne dépêche (Blue Book C — 2454,
pag. 27) de waarde der aanspraken van Mankoroane aldus karakteriseert. „Ik wensch
aan te toonen, dat het gezag over andere Stammen, dat het Opperhoofd Mankoroane
zich aanmatigt en dat hij nooit in staat was uit te voeren, de vruchtbare brou was van
onlusten onder de Naturellen in deze streken, en ik heb voor te slaan, dat indien
deze positie hem meteen ontnomen wordt, de algemeene vrede dezer streken daar-
door bespoedigd zoude worden." Maar zelfs indien de „aanspraken" door Mankoroane,
op het bedoelde stuk gronds als geldig worden erkend, dan nog werd het door hem
zelven afgestaan aan zijne vrijwilligers, de meeste van welke Britsche onderdanen waren.
4.    In paragraaf 4 verklaart Sir H. Robinson verder, dat de nieuwe grenslijn
„de geheele landstreek van Massouw insluit." Dit is niet het geval. Slechts een
klein gedeelte van zijn grondgebied, bevattende zijne zaailanden, wordt bij gezegde
grensregeling ingesloten; maar zijn weideveld, dat even onmisbaar is voor het levens-
bestaan van zijn Stam, wordt buitengesloten. (Zie de kaarten gehecht aan het Rap-
port der Koninklijke Commissie over de noordelijke grenzen van Griqua-land West,
als voorgelegd aan beide Huizen van net Parlement der Kaap-Kolonie (G 104, 18S3.)
5.    In dezelfde paragraaf wordt gezegd, dat de voorgestelde grensregeling „het
grootste gedeelte van de landstreek tot nu toe geoccupeerd door Moshette insluit."
Deze lijn sluit echter wel in Kunana, de Hoofdkraal van Moshette, maar ze sluit
uit vele belangrijke Kralen zijner Onderhoorigen-Kapiteius, zooals van Phoe, en zij
sluit zelfs uit al Moshettes zaailanden, en sluit uit het grootste gedeelte van zijne
veeweiden, welke even onmisbaar zijn voor het bestaan en de welvaart van Moshette
en zijn Stam. Het wordt dus erkend, dat slechts een „gedeelte" van Moshettes grond
ingesloten wordt. Wij vragen, is dit niet een onrecht, Moshette aangedaan ? Te meer
nog, daar hij niet den oorlog begonnen heeft, en zich altoos bereid getoond heeft,
om de geschillen met Montsioa te vereffenen op billijke wijze, terwijl omgekeerd
Montsioa weigerde te bewilligen in eene vreedzame schikking, gelijk duidelijk blijkt
uit het Rapport van Kapitein Nourse (Blue Book, C 3096, p. 130, 132, 135).
6.    In de slotparagraaf schijnt Sir Hercules Robinson te kennen te geven, dat
het grootste deel van Stella-land en Gosen door de aanbevolen grensregeling binnen
de Republiek gesloten wordt, terwijl slechts eenige geoccupeerde plaatsen buiten
vallen. Een blik op de kaarten bovengenoemd (in G. 104) toont echter, dat meer
dan drie vierden van Stella-land, insluitende de hoofdstad Vrijburg, buiten de gezegde
grenslijn vallen.
(gei.) EWALD ESSELEN,                                          [geteekend) S. J. P. KRUGER.
Secretaris.                                                        S. J. DU TOIT.
17 Januari 1884.                                                                        N. J. SMIT.
-ocr page 70-
59
No. 19.
De Hooggeboren Heer GRAAF DERBY aan
de TRANSrAALSCHE DEPUTATIE.
Downingstreet, 25 Jan. 1884.
Mijne Heeren.
Ik heb de eer, de ontvangst te erkennen
van Uw schrijven van den 17\',en dezer *),
\'twelk door Harer Majesteits Regeering
naauwkeurig overwogen is.
2.    Ik ben niet voornemens, Uwe tegen -
werpingen betreffende de Keate-uitspraak-
landstreek en die, betreffende de territo-
riale rechten en de bezittingen van de
verschillende Stamhoofden die daar wonen
te onderzoeken, daar de redenen waarom het
Harer Majesteits Regeering onmogelijk is,
Uwe inzichten op deze punten te deelen,
herhaaldelijk zijn uiteengezet. Ik zal daar-
om terstond de practische voorstellen, in
Uw schrijven vervat, in overweging nemen,
maar moet opmerken dat Sir Hercules
Robinson, na met aandacht het daarbij-
gevoegde Memorandum gelezen te hebben,
geen reden heeft te twijfelen aan de nauw-
keurigheid der omschrijving die hij in zijn
brief van den 23*tPn December s) ten opzichte
van de door Kolonel Moysey verbeterde
zuidwestelijke grens gegeven heeft.
3.    Gij stelt voor: 1. een gewijzigde
grenslijn; 2. de benoeming van een of meer
Commissarissen, ten einde de grenslijn op
de plaats zelve vast te stellen, en 3. het
behoud van de lijn, zooals die bij de Con-
ventie van Pretoria is vastgesteld „als een
„overgangsmaatregel, totdat eene meer be-
„vredigende regeling zal kunnen gevonden
„worden." En als dit niet aangenomen kan
worden, biedt gij ten 4de aan, te zullen
berusten in Kolonel Moyseys aanbevolen
grensverandering onder zekere aangeduide
voorwaarden.
4.    De door U ontworpen grenslijn komt
Harer Majesteits Regeering voor, als ten
eenenmale onaannemelijk. Daardoor zou-
den ongeveer 90 mijlen van den recht-
streekschen handelsweg van de Kaap naar
het binnenland binnen de Transvaal ge-
sloten worden; en het schijnt niet uitvoer-
baar, dit deel van den handelsweg onzijdig te
verklaren, of een anderen meer westwaarts
loopenden weg derwaarts te vinden, die
de handelsbelangen voldoende verzekerde.
De voorgestelde grenslijn zou, naar ik mij
overtuigd houd, ook binnen de Transvaal
insluiten groote uitgestrektheden gronds,
waarop Montsioa en Mankoroane vroeger
hun rechten deden gelden en in gebruik
namen, en die deze Opperhoofden nooit
No. 19.
The Right Hon. the EARL OF DERBY to
the TRANSVAAL DEPUTATION.
Downing Street, Jan. 25,1884.
Gentlemen,
I have the hononr to acknowledge the
receipt of your letter of the 17th instant,J)
which has been fully considered by Her
Majesty\'s Government.
2. I do not propose to discuss your
contentions as to the Keate Award Country,
and as to the territorial rights and tribal
positions of the various Chiefs inhabiting
it, as the reasons for which it is impos-
sible for Her Majesty\'s Government to
accept your views on these points have
been repeatedly explained. I will there-
fore pass on to the considerution of the
practical proposals contained in your let-
ter, observing that Sir Hercules Robinson,
having earefully read the memorandum
attached to it, sees no reason to doubt
the substantial accuracy of the descrip-
tion given by him in his letter of 23rd
December 2) of the effect of Colonel
M oysey\'s amended south-western boundary.
3.  You propose (1) a modified boundary
line, (2) the appointment ot a Commis-
sioner or Commissioners to determine the
boundarv line on the spot, and (3) the
retention of the line fixed by the Pretoria
Convention „as a measure to remain in
,force during a period of transition, until
„a more satisfactory settlement shall have
,been amved at." And if thiscannotbe
accepted, you offer (4) to agree to (kolonel
Moysey\'s modified boundary line, subject
to certain specified conditions.
4.  The boundary line sketched by you
appears to Her Majesty\'s Government to
be such as they would be quite unable
to entertain. It would place within the
Transvaal about 90 miles of the direct
trade road from the Cape to the interior
of the continent; and it does not appear
practicable to neutralize this portion of
the trade route, or to find another road
to the westward of it, which would fairly
meet the requirements of trade. Thepro-
posed boundary line would also, I am sa-
tisfied, place within the Transvaal large
tracts of territory heretofore claimed and
used by Montsioa and Mankoroane, which
those Chiefs would never surrender except
under compulsion. It would, therefore,
]) No. 18.         s) Enclosure 1 in No. 17.
J) No. 18. 2) Bijlage I, behoorende bij No. 17.
-ocr page 71-
60
be unjust to the Natives who claim the
protection of this country, and detrimen-
tai to both the British and Native com-
mercial interests, which have up to the
present time had the free use of the
existing trade road to the interior.
zonder dwang zouden afstaan. Daardoor
zou onrecht gepleegd worden tegen de In-
boorlingen, die op bescherming aanspraak
hebben, terwijl het tevens nadeelig zou
zijn, zoowel voor de Britsche handelsbe-
langen, als voor die der Inboorlingen, die
tot heden toe het vrije gebruik van den
bestaanden handelsweg naar het binnen-
land hadden.
5.   Het tweede voorstel, de benoeming
namelijk van een of meer Commissarissen,
ten einde de grenslijn op de plaats zelve
vast te stellen, zou, naar ik vermoed, niet
tot een practisch resultaat leiden. Harer
Majesteits Regeering kan niet toestaan,
dat eenig gedeelte van den bestaanden
handelsweg binnen de Transvaal gesloten
worde, en tenzij zij bereid ware een aan-
zienlijk gedeelte van dezen weg aan de
Transvaal af te staan, zou door een of
meer Commissarissen niets te beslissen
zijn. Erkend wordt, dat de weg waar-
schijnlijk voor ongeveer 20 mijlen aan
weerszijden van Kunana loopt door een
gebied, waarop Montsioa vroeger aan-
spraak maakte en door hem geoccu-
peerd werd, maar waarop thans Mos-
hette aanspraak maakt, en dat hij ge-
occupeerd heeft. Het voorstel van Harer
Majesteits Regeering luidt, om binnen de
Transvaal zooveel van dit grondgebied te
brengen als toegestaan kan worden, zonder
den weg in te sluiten en, om een grens
te ontwerpen, die door den weg beperkt
wordt, daarvoor is een Commissaris be-
paald niet noodig.
6.  Wanneer het derde voorstel, het be-
houd namelijk van de lijn bij de Pretoria-
Conventie vastgesteld, „totdat nadere
„bepalingen zouden zijn vastgesteld", werd
aangenomen, zouden de onlusten aan de
zuid-westelijke grens ongetwijfeld blijver,
voortbestaan, en ik heb U in vorige brie-
ven uiteengezet dat, tenzjj middelen ge-
vonden kunnen worden om de orde te
herstellen en te voorkomen, dat voortaan
die grenzen overschreden worden, Harer
Majesteits Regeering de onderhandelingen
omtrent de wijziging der Pretoria-Conven-
tie niet zou kunnen voortzetten.
7.   Uw vierde voorstel, om in de door
Kolonel Moysey aanbevolen grensverande-
ring onder zekere voorwaarden te berusten,
komt Harer Majesteits Regeering voor, van
dien aard te zijn, dat er over onderhandeld
kan worden. Deze voorwaarden zijn:
1.   Dat de Regeering der Zuid-Afrikaan-
sche Republiek niet gehouden zal zijn,
deel te nemen aan eene afbakening
die met geweld geschieden moet.
2.   Dat de Opperhoofden Massouw en
Moshette, met hunne onderhoorigen,
5. The second proposal, nameh\', the
appointment of a Commissioner or Com-
missioners to de ter mine the boundary line
on the spot, would, I apprehend, lead to
no practical result. Her Majest3r\'s Go-
vernment cannot consent to any portion
of the existing trade road being placed
within the Transvaal, and unless they
were prepared to hand over to the Trans-
vaal a considerable portion of this road,
there would be nothiog for the Commis-
sioner or Commissioners to decide npon.
It is admitted that the road riins for,
probably, about 20 miles on each side of
Kunana, through territory formerly clai-
med und occupied by Montsioa, but now
claimed and occupied by Moshette. Her
Majesty\'s Government\'s proposal is to
place within the Transvaal as much of
this territory as can be given without
including the road, and lor the deline-
atiou ot a frontier to be bounded by the
road a Commissioner is obviously not
necessary.
6. If the third proposal, namely, the
retention of the Pretoria Convention line
„till further provision should be made,"
were adopted, the south-western border
troubles would be left untouched ; and I
have explained to you in previous letters
that until some means can be devised for
restoring order, and preventing further
encroachments beyond that border, Her
Majesty\'s Government conld not proceed
with further negotiations for the altera-
tion of the Convention of Pretoria.
7. Your fouriu proposal, to agree to
the modified boundary line as defined by
Colonel Moysey, subject to certain con-
ditions, appears to Her Majesty\'s Govern-
ment to be one which they can entertain.
Those conditions are: —
1.   That the Government of te South
African Republic shall not be bound
to take part in a demarcation which
is to be carried out by force of
arms.
2.   That the Chiefs Massouw and Mo-
shette shall, with their subjects, re-
-ocr page 72-
61
hunne de facto rechten van grond-
bezit buiten gemelde grens blijven
behouden.
3. Dat de Republiek niet aansprakelijk
zal worden gesteld voor moeilijkhe-
den, die mochten ontstaan door het
plaatsen van een deel der onderhoo-
rigen van Massouw en Moshette bui-
ten de Transvaal.
Wanneer met de eerste voorwaarde enkel
bedoeld wordt, dat, indien het noodig ge-
acht mocht worden, eenige der vrijbuiters,
die soms buiten de nieuwe grenslijn in het
beschermd gebied wonen, te verwijderen,
de Transvaalsche Regeering niet verzocht
zal worden een werkdadig aandeel te nemen
in de verdrijving dezer menschen, door een
commando van Transvaalsche burgers tot
dat einde te zenden, kan Harer Majesteits
Regeering daarin toestemmen. Hun ver-
wijdering zou, indien deze noodig geacht
mocht worden, bewerkstelligd kunnen wor-
den door de grenspolitie, die voor de be-
scherming van het grondgebied bestemd is.
8.   Wat betreft de tweede voorwaarde,
weet ik niet, dat Massouw onderhoorigen
of land buiten de door Harer Majesteits
Regeering voorgestelde grenslijn heeft.
Bijgaande kaart wijst de locatie aan, die
aan Massouw en zijn volk is toegewezen
door de vrijbuiters, welke, zooals blijkt,
geen derde gedeelte bedraagt van het ge-
bied ten oosten van den weg, die voor-
gesteld is aan de Transvaal toe te voe-
gen, en niet binnen 15 mijlen afstands
valt van den handelsweg, die als de nieuwe
grenslijn voorgesteld wordt.
9.  Wat evenwel Moshette aangaat, zou
Harer Majesteits Regeering de tweede voor-
waarde kunnen aannemen, in zoover dat
zij op zich neemt, dat aan geen zijner
buiten de lijn wonende onderhoorigen eeni-
ge overlast zal worden veroorzaakt. Aan al
de weiderechten, die het Opperhoofd over
land ten westen van den weg gekregen
mocht hebben, behoeft niet geraakt te wor-
den; maar hij zou niet de bevoegdheid
hebben, om deze rechten aan anderen over
te dragen, zonder toestemming van Harer
Majesteits Regeering.
10.  Harer Majesteits Regeering kan zon-
der aarzeling Uw derde voorwaarde aan-
nemen, omdat, tenzij zulke moeilijkheden
als waarvan Gij spreekt, zouden ont-
staan, door ongepaste handelingen van
Transvaalsche burgers, de Transvaal-Staat
daar niet wel verantwoordelijk voor geacht
zou kunnen worden.
11. Wanneer dus de door Harer Majesteits
Regeering aangeboden grens door U aan-
tain their ,de facie? rights to land
outside the said line.
3. That the Republic shall not be held
responsible for difficulties which
raight arise by placing part of the
subjects of Massouw and Moshette
outside the Transvaal.
If the first condition merely means that,
should it be found necessary to remove
any of the freebooters who may be li-
ving outside the new boundary in the
protected territory, the Transvaal Go-
vernment is not to be asked to assist
actively in the expulsion of these men
by sending a commando of Transvaal
burghers upon such a duty, Her Majesty\'s
Government could assent to it. Their re-
moval, if found necessary, might be ef-
fected by the border police force intended
to be established for the protection of
the territory.
8.  With reference to the second con-
dition, I do not understand that Massouw
has either subjects or land outside the
boundary proposed by Her Majesty\'s Go-
vernment.
The accompanying map J) will show the
location assigned to Massouw and his
people by the freebooters, which, it will
be seen, is not a third of the territory
east of the road proposed to be added
to the Transvaal, and does not come
within 15 miles of the trade road pro-
posed as the new boundary.
9.  As to Moshette, however, Her Majes-
ty\'s Government could accept the second
condition so far fis to undertake that any
of his people living outside the line will
not be disturbed. Any depasturing rights
which the Chief may have been entitled
to over land to the west of the road
need not be interfered with, but he could
not be allowed to transfer those rights
to others without the sanction of Her
Majesty\'s Government.
10.  Her Majesty\'s Government need not
hesitate to accept your third condition,
because, unless such difficulties as you
refer to should be caused by the impro-
per action of Transvaal citizens, the State
could not fairly be held responsible for
them.
11.  If, then, you accept the boundary
offered by Her Majesty\'s Government, it
l) For map, see pa«e 159 of [C.-3841] Fe-
bruary 1884.
-ocr page 73-
62
must be understood that you do so with-
out any reservation, and tinder an ho-
nourable engagement that the State will
co-operate loyally with Her Majesty\'s Go-
vernment by enforcing order within its
own borders, and by preventing its sub-
jects from making encroachments on the
native teriïtories beyond the boundaries
of the Transvaal State, as expressly pro-
vided in the 19th Article of the Conven-
tion of Pretoria.
Her Majesty\'s Government will not ob-
ject to this being carried out in the man-
ner ofl\'ered by you in your letter of the
22nd December*) (paragraph 5. sub-section
c.) in sttbstitution for the joint pro-
tectorate proposed in my letter to you
of the 4th December, 2) namely, by the
Transvaal Government appointing a Com-
missioner, whose duty it will betoguard
against irregttlarities and all trespassing
over the boundary.
12. On receiving a satisfactory reply,
Her Majesty\'s Government will be ready
to proceed at once with the considera-
tion of the other proposals for the mo-
dification of the Convention of Pretoria
propounded in your first letter. \')
I have, &c.
(Signed) DERBY.
Messrs. KRUGER, DU TOIT, and SMIT.
genomen wordt, dient wel verstaan, dat
Gij dit zonder eenig voorbehoud doet,
en Gij U eerlijk verbindt, dat de Staat
op loyale wijze met Harer Majesteits
Regeering zal meewerken, om orde binnen
zijn eigen grenzen te handhaven, en om
zijn onderdanen te beletten een overschrij-
ding der grenzen te plegen op Inboorlin-
gen-gebied, dat buiten de grenzen van den
Transvaal-Staat gelegen is, zooals uitdruk-
kelijk in Art. 19 der Conventie van Pre-
toria bedongen is.
Harer Majesteits Regeering zal er niet
tegen hebben, dat dit uitgevoerd worde
op de wijze als door U aangeboden is in
Uw schrijven van den 22sten December ])
(paragraaf 5, onderdeel c), dat namelijk in
de plaats van het gezamenlijk Protecto-
raat, voorgesteld, in mijn schrijven aan U
van den 4(,<n December ~) een Com-
missaris door de Transvaalsche Regeering
aangesteld worde, wiens plicht zal zijn te
waken tegen alle onregelmatigheden en
alle overschrijding der grenzen.
12. Rij ontvangst van een bevredigend
antwoord is Harer Majesteits Regeering
bereid, onmiddellijk over te gaan tot de
behandeling der andere voorstellen om-
trent de wijziging der Conventie van Pre-
toria, uiteengezet in Uw eersten briefs).
Ik heb, enz.
{get.) DERBY.
Aan de Heeren KRUGER, DU TOIT, en SMIT.
No. 20.
De TRANSVAALSCHE DEPUTATIE aan den Hooggeboren Heer GRAAF DERBY.
ALBEMARLE-HOTEL.
LONDEN, 28 Januari 1884.
My lord.
Wij hebben de eer, te erkennen de ontvangst van Uw Lordschaps schrijven,
van den 25stPn dezer 4), waaraan behoorlijk overweging geschonken is.
2.    Hoewel het de Deputatie leed doet dat Uw Lordschap onze voorstellingen
met betrekking tot de Keate-uitspraak-landstreek niet kan aannemen, toch is het
haar een genoegen, dat Uw Lordschap vrijmoedigheid gevonden heeft, tot een der
door haar gemaakte voorstellen toe te treden, waardoor uitzicht geopend wordt op
eene spoedige en bevredigende oplossing der andere punten van onderhandeling.
3.    Wat de gestelde voorwaarden betreft, waaronder de Deputatie gemeend
heeft te moeten berusten in de door Uw Lordschap voorgeslagen nieuwe grensrege-
ling, acht zij zich geroepen, hare bedoeling nader te verklaren met betrekking
])No. 16. 3)No. 11.
») No. 16. ■) No. 11. s) No. 5.
s) No. 5. 4) No. 9.
-ocr page 74-
63
tot de eerste der genoemde voorwaarden ingevolge de door Uw Lordschap daaraan
gehechte opvatting (sub 7). De door de Deputatie gestelde voorwaarde heeft betrek-
king op de afbakening der gezegde grenslijn met geweld van wapenen, niet slechts
wat de vrijwilligers betreft, maar ook wat betreft de Naturellen.
4.     Ten einde de grensregeling, zooveel mogelijk met de gewenschte tevreden-
heid der betrokken partijen te doen plaats hebben, wenscht de Deputatie dan ook
Uw Lordschap bescheidenlijk te wijzen op de wenschelijkheid van eene kleine wijzi-
ging in de voorgeslagen grenslijn, waardoor Lotlakana (Riet-fontein), welke Kraal on-
tegenzeggelijk aan Moshette behoort, gelijk reeds in ons vorig schrijven en Menio-
raudum is aangetoond, en gelijk verder blijkt uit de^aarten van Kolonel Mojrsey
voorgelegd aan de Koninklijke Commissie (Blauw Boek C — 3114, Kaarten No. 2,3
en 4), ingesloten worden binnen het grondgebied der Z.-A. Rep., terwijl de lijn van
daar voortloopt ten oosten van den weg van Lotlakana naar Zeerust, de Conventie-
lijn ontmoetende bij Buurmans Drift. De Deputatie gelooft niet, dat hiertegen ernstig
bezwaar kan bestaan, daar gemelde Kraal niet slechts aan Machabi behoort, maar
ook feitelijk op dit oogenblik door een aanzienlijk deel van zijn Stam bewoond wordt,
en de handelsweg van de Kaap-Kolonie noordwaarts door de voorgeslagen wijziging
niet belemmerd wordt; terwijl omgekeerd de uitsluiting van gemelde Kraal, naar de
Deputatie ernstig vreest, eene vruchtbare bron van toekomstige moeilijkheden
worden kan.
5.     Verder kan het mogelijk niet overbodig zijn, bij de behandeling dergrens-
kwestie, Uw Lordschaps aandacht te bepalen bij het feit, dat het Parlement der
Kaap-Kolonie onder behandeling heeft de nauwkeurige bepaling der noordelijke grens-
lijn van Griqua-land West. Daar nu in de Conventie van Pretoria (Art. 1) bepaald
wordt, dat de grenslijn der Z.-A. Rep. voor een gedeelte samenvalt met die van
Griqua-land West, en daar de Deputatie ondernomen heeft de Conventie-lijn te zullen
handhaven, behalve op dat gedeelte, waar nu zal overeengekomen worden tot eene
wijziging, zoo meenen wij te mogen vertrouwen, dat Uw Lordschap het veilig achten
zal, om de grensregeling tusschen de Z.-A. Rep. en de Kaap-Kolonie op dat punt aan
de respectieve Regeeringen over te laten.
6.     De Deputatie vertrouwt, dat Uw Lordschap dit antwoord bevredigend ge-
noeg achten zal, om onmiddellijk over te gaan tot de behandeling der punten, waarin
de Conventie van Pretoria bezwaar oplevert, en tot vervanging van dat stuk door
eene nieuwe Conventie, gelijk door ons in ons schrijven van 14 Nov. 11.1) is voorgesteld
en bij Uw Lordschaps schrijven van 20 Nov. IL*) (sub 4) aannemelijk is geacht.
7.     Ingeval Uw Lordschap op het tegenwoordig standpunt der onderhandelin-
gen een persoonlijk onderhoud wenschelijk acht, dan is de Deputatie daartoe bereid
op een door Uw Lordschap te bepalen tijd.
AVii  hebben enz.
(gel) EWALD ESSELEN, .                         (getekend)    S. J. P. KRUGER.
Secretaris.              \'                                S. J. DU TOIT.
Aan                                                                N. J. SMIT.
den Hooggeboren Heer GR AM f DERBY,
enz. enz. enz.
No. 21.
De Weledele Heer S. J. P. KRUGER aan den Hooggeboren Heer GRAAF DERBY.
ALBEMARLE-HOTEL, I,
ALBEMARLESTREET, LONDEN, W.,
29 Januari 1884.
M y 1 o r d.
In betrekking tot de wjjziging van de westelijke grenslijn, als door Uw Lord-
schap voorgeslagen, aangegeven in het schrijven der Deputatie van giste-
ren,1) neem ik de vrijheid Uw Lordschaps aandacht te vestigen op de volgende feiten:
*) No. 5. ») No. 6. \') No. 20.
-ocr page 75-
64
Riet-fontein werd door Potgieter aan Machabi gegeven, wegens gewichtige
diensten, die hij aan de trekkende Boeren bewezen heeft, toen Montsioa nog in den
Vrijstaat woonde. Machabis vader woonde daar en ligt er begraven en een groot
deel van zijn Stam woont er tegenwoordig.
Zekere plaats, onmiddellijk buiten de Conventie-lijn en in de nabijheid van
Riet-fontein, is het eigendom eener weduwe, wier man een invloedrijk en getrouw
burger der Republiek was. De familie was wettige eigenares van deze plaats, en
woonde er eenige jaren voor de Keate-uitspraak op. De Conventie-lijn sluit het grootste
deel van deze plaats buiten de Republiek, maar het Opperhoofd Moshette erkende de
rechten der familie en vergunde aan de Coetzees, daar onder zijne bescherming te
blijven wonen. Bij de door ons voorgestelde wijziging zal deze plaats weder binnen
de Republiek vallen; in Uw Lordschaps grenslijn zal zij buitengesloten worden, en
de weduwe zal dus haar wettig eigendom verliezen.
De vrees die ik koester, dat er in \'t vervolg hevige twisten tusschen de Stammen
van Montsioa en Moshette zullen uitbreken, zal inderdaad zeer verminderen, wanneer
Uw Lordschap er toe besluiten kon, deze wijziging aan te nemen en op die wijze
eene scheiding te maken tusschen de meest vijandige en aan elkaar grenzende deelen
van beide bovengenoemde Stammen.
Eindelijk maak ik van deze gelegenheid gebruik, er bij Uw Lordschap eerbie-
diglijk op aan te dringen, dat de grootste behoedzaamheid dient in acht genomen te
worden bij de keuze van de personen, die tot Commissarissen in dat gebied benoemd
zullen worden. Van deze Commissarissen hangt de vrede voor \'t vervolg en de
veiligheid van die streek af, en ik zal het een groot voorrecht achten, wanneer Uw
Lordschap tijd mocht kunnen vinden, om deze zaak in een vertrouwelijk onderhoud
met mij te bespreken, gedurende mijn tegenwoordig verblijf te Londen.
Ik heb, enz.
{gcteekend) S. J. P. KRUGER.
Aan
den Hooggeboren Heer GRAAF DERBY,
enz. enz. enz.
No. 22.
No. 22.
De Hooggeboren Heer GRAAF DERB Y aan
de TRANSVAALSCHE DEPUTATIE.
Downingstreet, 4 Feb. 1884.
Mijne He eren.
Na Uw schrijven van den 28sten Januari x)
in overweging te hebben genomen, ver-
blijdt het Harer Majesteits] Regeering, dat
zij in staat is, met U de hoop te koeste-
ren, dat de voorafgaande regeling der
westelijke grenslijn thans als beslist be-
schouwd kan worden en overgegaan tot
de behandeling van andere punten.
2. Uw opvatting van de eerste der
voorwaarden vermeld in de tiende para-
graaf van Uw schrijven van den 17den
Januari 2) kan door Harer Majesteits
Regeering beaamd worden, dat namelijk
niet van de Transvaalsche Regeering
geëischt zal kunnen worden, een werk-
zaam deel te nemen in de maatrege-
len. die noodig konden worden voor het
The Righi Hon. the EARL OF DERBY to
the TRANSVAAL DEPUTATION.
Downing Street, Febr. 4,1884.
Gentlemen,
After considering your letter of the 28th
January, \') Her Majesty\'s Government are
glad to be able to share with you the
hope that the preliminary question of the
Western Boundary can now be settled
and the consideration of other points pro-
ceeded with.
2. The construction which you place
upon the first oftheconditions mentioned
in thetenth paragraph of your letter of the
17th January, 2) can be accepted by Her
Majesty\'s Government, who do not require
that the Transvaal Government shall take an
active part in any measures that may beco-
me necessary for restoring or maintaining
order beyond the Western frontier of the
]) No. 20. 2) No. 18.
l) No. 20. 2) No. 18.
-ocr page 76-
65
herstel of de handhaving der orde aan gene
zijde der westelijke grens van den Trans-
vaal-Staat. Zij rekent op Uw herhaalde
verzekering, dat de Transvaalsche Regee-
ring de grenslijn strikt zal handhaven en
tegen overschrijding en ongeregeldheden zal
waken; en zij vertrouwt dat, wanneer de
tegenwoordige onzekere stand van zaken
tot een goed einde gebracht is, het moge-
lijk zijn zal, af te zien van alle bemoeienis
van eenig belang met de bestaande occu-
patie van het land.
3. Een zorgvuldig onderzoek van Uw
volgend voorstel, zooals dat voorkomt in de
vierde paragraaf van Uw schrijven, betref-
fendeeene wijziging van de door mij voorge-
stelde lijn, heeft mij overtuigd, dat deaanne-
ming hiervan niet billijk of bevorderlijk
voor vrede en orde zou zijn.
De weg van Lotlakana naar Buurmans
Drift, door U als de nieuwe grenslijn aan-
gegeven, loopt door Sehuba (Montsioas
hoofdkraal). Door zulk een grenslijn zou
Montsioa zoowel beroofd worden van de
plaatsen Wagendrift en Valleitontein, hem
bij de Pretoria-Conventie toegewezen, als
van den waterloop bedoeld in Artikel 19,
waaromtrent afzonderlijke schikkingen
waren getroffen blijkens het rapport van
Kolonel Moysey in zijn schrijven van
den 20sten October 1881, zie N°. 8b in het
Aanhangsel, bladz. 66 van het Rapport der
Koninklijke Commissie (C. 3114). Wanneer
nu de weg naar Buurmans Drift van Lot-
lakana als grenslijn werd aangenomen, zou
er derhalve eene onrechtvaardigheid ge-
pleegd worden jegens Montsioa en een
verbreking der goede trouw aan de zijde
van dit land jegens dat Opperhoofd plaats
hebben.
4.    Voorts ben ik onderricht dat, wan-
neer de grenslijn tusschen Sehuba en Lot-
lakana loopt, zulks het behoud van den
vrede in die streek onmogelijk zal maken.
Wat het wettig bezit van dit dorp betreft,
dient men zich te herinneren dat, terwijl
het den een en tijd geoccupeerd was door
Machabi en den anderen door Montsioa,
en soms door beiden, Montsioa er voort-
durend aanspraak op heeft gemaakt en
Machabi door de Boeren, slechts negen
jaar geleden, uit de Transvaal naar Be-
chuana-land gebracht is.
5.    Wanneer ik nu de zaak in haar
geheele strekking beschouw, ben ik van
meening, dat het beter zal zijn aan die
lijn vast te houden, welke Lotlakana buiten
de Transvaal sluit. Werd Lotlakana in-
gesloten, dan zou de handelsweg van Ku-
nana door Lotlakana en Sehuba over een
zeker aantal mijlen verlegd dienen te worden,
terwijl de weg naar Sehuba over eene
lengte van meer dan 10 mijlen binnen de
State. They rely upon your repeated
assurance that the Transvaal Government
will strictly maintain the boundary and
guard against trespass and irregularity;
and they trust that when the present
unsettled condition of affairs has been
brought to an end, it will be possible to dis-
pense with any considerable amount of in-
terference with the existing occupation of
the country.
3. A careful examinationofyour further
suggestion as explained in the fourth pa-
ragraph of your letter, for a variation of
the line which I had proposed, has satis-
fied me that its adoption would not be
just or conducive to peace and order.
The road from Lotlakana to Buurman\'s
Drift, suggested by you as the new boun-
dary, passes through Sehuba (Montsioa\'s
head station.) By such a boundary Montsioa
would also be deprived of the part of the
farms, Wagen Drift and Vallie Fontein,
assigned to him by the Convention of
Pretoria as well as of the water rights
referred to in Article 19, for which special
arrangements were made as reported by
Colonel Moysey in his letter of the 20th
October, 1881, see No. 8b. in Appendix,
page 66 of the Royal Commission Report
(C. 3114). The adoption of the road to
Buurman\'s Drift from Lotlakana as the
boundary would, therefore, be unjust to
Montsioa, and would involve a breach of
faith on the part of this country with
that e hio f.
4.    I am further advised that to run
the boundary line between Sehuba and
Lotlakana will make peace impossible in
that neighbourhood. As to the ownership
of this village, it must be borne in mind
that whilst it has at one time been occu-
pied by Machabi, and at another by Mont-
sioa, and sometimes by both, it has always
been claimed by Montsioa, and Machabi was
only brought into Bechuanaland from the
Transvaal by the Boers about nineyears
ago.
5.    Looking at the question in all its
hearings, I am of opinion that it will be
better to adhere to the line which ex-
cludes Lotlakana from the Transvaal. If
Lotlakana were included, the trade road
from Kunana through Lotlakana and
Sehuba would have to be diverted for a
number of miles, whilst the road to Sehuba
would be placed for more than 10 miles
within the Transvaal. It is also to be
-ocr page 77-
GG
observed that whilst it would be compa-
ratively easy to secure peace, ifbothLot-
lakana and Sehuba remain within the
independent territory, the diftieulties of
the position would be greatly increased
if Lotlakana were placed within the Trans-
vaal. It is less than five miles from Sehuba,
and if the boundary line were to run
between thera it would be necessary to
maintain a considerable police force in
that immediate neighbourhood.
Transvaal gesloten zou worden. Ook dient
men in aanmerking te nemen dat, terwijl
het betrekkelijk gemakkelijk zou zijn, den
vrede te verzekeren, door zoowel Lotlakana
als Sehuba binnen het onafhankelijk gebied
te laten blijven, het bezwaarlijke van den
toestand grootelijks zoude toenemen,
wanneer Lotlakana binnen de Transvaal
gesloten werd. Het is nog geen vijf mijlen
van Sehuba gelegen, en als de grenslijn
daar tusschendoor mocht loopen, zou het
noodzakelijk zijn een aanzienlijke politie-
macht in de onmiddellijke nabijheid daar-
van op de been te houden.
6.    Ten opzichte van de grenslijn tus-
schen de Transvaal en Griqua-land West,
waarheen Gij verwijst in Uw vijfde para-
graaf, het daaromtrent onlangs gerezen
verschil is, wat betreft de juiste grens-
lijn, beslist door den Gouverneur Keate
in zijn uitspraak tusschen Waterboer,
thans vertegenwoordigd door deKaap-Ko-
lonie en Mahura, thans vertegenwoordigd
door Mankoroane. Hetzij de strook lands
waarover het geschil loopt, aan het eene
of andere dezer Hoofden toebehoorde, in
allen gevalle behoorde het niet aan de
Transvaal. Behoorde het aan Waterboer,
dan is het als een deel van Griqua-land
West afgestaan en maakt nu deel uit van
de Kaap-Kolonie. Mocht het blijken, dat
het land volgens recht aan Mahura be-
hoorde, dan is het alleen een kwestie
tusschen den opvolger van dat Hoofd en
de Kaap-Kolonie. Er mag dus niet af-
geweken worden van de bewoordingen aan
het slot van Artikel I der Conventie van
Pretoria, waarbij de grenslijn tusschen de
Transvaal en Griqua-land West omschreven
wordt; maar als het land, waarvan hier
sprake is, mocht blijken buiten de Kaap-Ko-
lonie te liggen, dan zou Harer Majesteits
Regeering geen bezwaar maken, toe te
staan, dat de wijziging van zijn grenzen
geregeld werd tusscheu de Regeeringen
der Kolonie en van den Transvaal-Staat.
7.  Na de boven medegedeelde ophelderin-
gen vertrouw ik te mogen besluiten, dat de
verschillende vraagstukken betreffende de
onderdeden in verband met de westelijke
grens van de Transvaal afgehandeld zijn, en
ik heb last gegeven een ontwerp van het eer-
ste Artikel van de voorgestelde nieuwe Con-
ventie op te stellen, waarin nauwkeurig
de herziene grens omschreven wordt, die,
met een afdruk van de kaart welke aan de
Conventie toegevoegd zal worden, U zal
worden toegezonden, zoodra zij gereed zijn.
8.    Het zal mij genoegen doen met de
onderhandeling over andere vraagstukken,
waarop Gij in Uwen eersten brief1) mijne
6. As regards the boundary between the
Transvaal and Griqualand West, to which
you refer in your fifth paragraph, the
question which has lately arisen is one as
to the exact boundary defined by Governor
Keate in his Award between Water boer,
now represented by the Cape Colony, and
Mahura, now represented by Mankoroane.
Whether the strip of country in dispute
belonged to one or the other of those chiefs,
it, at all events, did not belong to the Trans-
vaal. If it belonged tó Waterboer, it has
been ceded as part of Griqualand West,
and is now part of the Cape Colony. If it
should turn out that the land rightfully be-
longed to Mahura, the only question which
is open is one as between the successor of
that chief and the Cape Colony. Thewords,
therefore, at the close of Article I of the
Pretoria Convention, defining the boundary
between the Trans vaal and Griqualand West,
should not now be departed from; but if
the land in question should prove to be
outside the Cape Colony, Her Majesty\'s
Government would not object to permit the
settlement of its boundaries to be arranged
between the Governments of the Colony
and the Transvaal State.
7.    With the foregoing explanations I
trust that I may conclude that the various
questions of detail in connexion with the
Western boundary of the Transvaal have
been disposed of, and I have given directions
for the preparation of a draft of the tirst
Article of the proposed new Convention,
defining accurately the revised boundary,
which, with a copy of the map to be ap-
pended to the Conventiou, will be trans-
mitted to you as soon as they are
completed.
8.  I shall be glad to proceed with the
consideration of the other questions to
which you directed my attention in your
first letter, ]) and it may be convenient
l) No. 5.                                                           l) No. 5.
-ocr page 78-
67
to take them in the order in which you aandacht gevestigd hebt, voort te gaan
then referred to them.
                                en het zal wenschelijk zijn, dat te doen
in die orde, waarin gij ze toen hebt voor-
gedragen.
I hope to be able to fix an early day Ik hoop in de gelegenheid te zijn, spoe-
for an interview.
                                         dig een dag te bepalen voor een monde-
ling onderhoud.
I have, &c.
                                                  Ik heb, enz.
(Signed) DERBY.                                              (gel.) DERBY.
Messrs. KRUGER, DU TOIT, and SMIT.                      Aan ds Hoeren KRUGER, DU TOIT, en SMIT.
No. 23.
De TRANSVAALSCHE DEPUTATIE aan den Hooggeboren Heer GRAAF DERDY.
ALBEMARLE-HOTEL,
LONDEN, 5 Februari 1884.
Mylord.
Wij hebben de eer, de ontvangst te erkennen van Uw Lordschaps schrijven
van 4 dezerJ), en het verheugt ons te vernemen, dat ook naar Uw Lordschaps oordeel
de onderhandelingen over de grensregeling thans zóó ver gevorderd zijn, dat met de
behandeling der andere punten, te weten de Suzereiniteit en de schuld, kan worden
voortgegaan.
2.    De kleine wijziging in de door Uw Lordschap voorgestelde grenslijn,
waarop bij onzen brief van 28 Januari 11. 2) was aangedrongen, wordt tot ons leed-
wezen door Uw Lordschap onaannemelijk geacht. De Deputatie mag zich niet vleien,
dat nadere vertoogen van hare zijde in staat zouden zijn, Uw Lordschaps gevoelen
op dit punt te wijzigen. De Deputatie meent daarop niet verder te moeten aan-
dringen, nu Harer Majesteits Regeering de drie voorwaarden heeft aangenomen,
onder welke de Deputatie verklaarde in de door Uw Lordschap voorgestelde grens-
regeling te kunnen berusten. Wij achten ons echter verplicht, omdat wij de goede
bedoelingen van Uw Lordschap zoo hoog waardeeren, hierbij uitdrukkelijk te ver-
klaren, dat de door Uw Lordschap verkregen inlichtingen, vermeld sub 4 van Uw
aangehaald schrijven, zijn onjuist, en in strijd met de feiten.
3.    Met betrekking tot de noordelijke grenslijn van Griqua-land West, verze-
kert de Deputatie gaarne, dat het niet hare bedoeling was, om nu (bij het nieuw
op te maken Tractaat) af te wijken van de bewoordingen, waarin die grens aan
het slot van Art. I van de Pretoria-Conventie is geregeld. Zij neemt acte van de
verzekering, dat „if the land in question should prove to be outside the Cape
Colony Her Majesty\'s Government would not object to permit the settlement of its
boundaries to be arranged between the Government of the Cape Colony and the
Transvaal."
4.    Met belangstelling zien wij uit naar het ontwerp van het eerste Artikel
van een nieuwe Conventie met daarbij behoorende kaart, op te maken volgens de
aanwijzing van Uw Lordschap. Wij wenschen daarbij met bescheidenheid in over-
weging te geven, om, ter bespoediging van de geheele zaak, ter zelfder tijd ook de
andere Artikelen der nieuwe Conventie, met name die ter opheffing der Suzereiniteit
en ter vermindering van de schuld der Republiek binnen de rechtmatige grenzen
te doen ontwerpen en aan ons mede te deelen. Wij vertrouwen, dat bij het voor
te leggen ontwerp de vrijgevige beteekenis zal blijken der mededeeling, vervat in
Uw Lordschaps schrijven van 20 November 11., sub 4 s), houdende dat Harer Majesteits
Regeering, „are prepared to consider whether provisions similar to some of the
„provisions of the Sand-River Convention may not be adopted." In het bij onzen
brief van 26 Nov. 11. *) overgelegd Ontwerp-Tractaat worden soortgelijke voorzieningen
aaugetroffen; daardoor zal het best verwezenlijkt worden de wensch van Harer
Majesteits Gouvernement, medegedeeld in Uw Lordschaps schrijven van 11 Dec. 11.5),
\') No. 11. *) No. 20. 8) No. 6. *) No. 8. 6) No. 13.
-ocr page 79-
6S
„to make liberal concessions in regard to the foreign relations, the internal
„Government and the debt of the Transvaal."
5. Acht Uw Lordschap echter eene volledige overeenstemming op alle punten
gemakkelijker bereikbaar, indien vóóraf een onderhoud met Uw Lordschap plaats
hebbe, zoo schikt de Deputatie zich gaarne naar Uwe inzichten. Haar eenig doel
is, dat eene bevredigende regeling zoo spoedig mogehjk tot stand kome. Zij is thans
reeds over de drie maanden in Londen, en is zich niet bewust, ooit eenig blijk
van ongeduld gegeven te hebben over den duur der onderhandelingen. Zij zou ook
thans niet op spoed aandringen, ware het niet, dat het Hoofd van den Staat zelf
een deel der Deputatie uitmaakt, en dat weldra de tijd nadert, waarop de gewone
zitting van den Volksraad aanvangt. Uw Lordschap zal met ons erkennen, dat eene
langdurige afwezigheid van den Staats-President niet bevorderlijk kan zijn voor de
handhaving in ons land van een toestand van rust en vooruitgang, waarop door
H. M. Regeering toch zoo hooge prijs wordt gesteld. Op dien grond meent zij
met bescheidenheid Uw Lordschap te moeten wijzen op het groote belang, dat eene
bevredigende regeling spoedig tot stand kome.
Wij hebben, enz.
{geüekend) EWALD ESSELEN,                           [get.) S. J. P. KRUGER.
Secretaris.                                 S. J. DU TOIT.
N. J. SMIT.
Aan
den Hooggeboren Hoor Graaf DERBY,
enz. enz. enz.
No. 24.
De TRANSVAALSCHE DEPUTATIE aan den Hooggeboren Heer GRAAF DERBY.
ALBEMARLE-HOTEL,
LONDEN, 7 Februari 1884.
M y 1 o r d.
Morgen vervalt de termijn van de half-jaarlijksche betaling der rentedoende
schuld, die, overeenkomstig de Pretoria-Conventie, de Zuid-Afrikaansche Republiek
aan Harer Majesteits Regeering te voldoen heeft.
Daar deze zaak evenwel is toevertrouwd geworden aan de Deputatie door de
Regeering der Republiek, en daar de schuldregeling een deel uitmaakt van de te-
genwoordige onderhandelingen, neemt de Deputatie eerbiediglijk de vrijheid, Uw
Lordschap te verzoeken, de betaling van deze rente uit te stellen, totdat de kwestie
der schuld geregeld zal zijn.
Wij hebben, enz.
(get.) S. J. P. KRUGER.
S. J. DU TOIT.
N. J. SMIT.
Aan
den Hooggeboren Heer GRAAF DERBY,
enz. enz. enz.
-ocr page 80-
G9
No. 25.
No. 25.
Hat DEPARTEMENT van KOLOMEN aan dat van
FINANCIËN.
Downingstreet, 8 Februari 1884.
Sir.
Graaf Derby heeft mij gelast, U afschrift
van een brief \') van de Transvaalsche
Deputatie te doen toekomen, ten einde
dit aan de Lords Commissarissen van de
Schatkist over te leggen, waarin de De-
putatie verzoekt, dat de betaling der
heden verschenen rente van de schuld van
den Transvaal-Staat aan Harer Majesteits
Regeering, moge worden uitgesteld, tot de
kwestie van het bedrag der schuld gere-
geld zal zijn.
Lord Derby zou Uw Lordschappen
willen aanbevelen, dat dit verzoek worde
toegestaan.
Ik ben, enz.
(Gei.) JOHN BRAMSTON.
Aan dan MINISTER van FINANCIËN.
COLONIAL OFFICE to TREASURY.
Downing Street, February 8, 1884.
Sir,
I am directed by the Earl of Derby to
transmit to you, to be laid before the
Lords Commissioners of the Treasury, a
copy of a letter x) from the Transvaal
Deputation, asking that the payment of
interest due to-day on the debt of the
Transvaal State to Her Majesty\'s Govern-
ment may be postponed until the ques-
tion of the amount of the debt is settled.
Lord Derby would recommend to their
Lordships that this request should be
acceded to.
I am, &c.
{Signed) JOHN BRAMSTON.
The SECRET AR Y to the TREASURY.
No. 26.
De TRANSVAALSCHE DEPUTATIE aan het DEPARTEMENT van KOLONIËN.
ALBEMARLE-HOTEL,
LONDEN, 9 Februari 1884.
Sir.
De Transvaalsche Deputatie heeft mij opgedragen, de ontvangst te erkennen
van Vw schrijven van den 7den jl. 2), waarbij ingesloten, voor \'t geval de Depu-
tatie daaromtrent een of andere opmerking wenscht te maken, afschrift van een
brief van den Ambtenaar der Administratie van de Regeering der Kaap-Kolonie, ten
geleide van een schrijven, dat eenige mededeelingen met betrekking tot Stella-land
inhoudt, en zij heeft mij tevens bij dezen opgedragen, aan Lord Derby ter kennis-
neming toe te zenden afschrift van een brief te dezer zake van President Kruger
aan de Deputatie.
Voorts kan ik, wat den Heer Ferreira betreft, mededeelen, dat de Deputatie
geen enkele inlichting heeft, die haar vergunt, eene meening uit te spreken, om-
trent de waarheid van het haar medegedeelde rapport. De Heer Ferreira, ofschoon
inwoner van de Transvaal, is geenszins ambtenaar van de Zuid-Afrikaansche Re-
publiek.
De Deputatie betreurt het evenals de President, dat Harer Majesteits Regee-
ring zich genoodzaakt ziet, nota te nemen van naamlooze brieven, waarin ernstige
beschuldigingen tegen hooggeplaatste ambtenaren der Regeering worden ingebracht,
en die in het Blauwe-Boek op te nemen. Hier wordt nog de kwetsende
opmerking bijgevoegd, dat het niet raadzaam zou zijn, de namen der schrijvers
publiek te maken, omdat zij vervolgd zouden worden, wanneer hunne namen bekend
werden. Maar deze verdachtmaking, en alle andere van dien aard, wordt door de
Deputatie met verontwaardiging afgewezen, totdat hare lasteraars een enkel voor-
beeld van dergelijke vervolging zullen kunnen aantoonen.
8) Niet gedrukt.
*) No. 24.
!) No. 24.
-ocr page 81-
70
Ook moet ik mededeelen, dat de Deputatie het als haar plicht beschouwt,
rondweg te verklaren, dat zij stellig geweigerd zou hebben, op dergelijke naamlooze
beschuldigingen te antwoorden, ware het niet, dat de tegenwoordige onderhandelingen
met Harer Majesteits Regeering daaronder lijden konden, en de aanvankelijk goede
verstandhouding kans zou hebben te worden verbroken, en als zij niet Lord Derby\'s
vriendschappelijke bedoelingen met de toezending van het bewuste schrijven erkende
en waardeerde.
Zij vertrouwt daarom, dat Zijn Lordschap haar deze openhartige uiting van
hare gevoelens niet ten kwade zal duiden.
Ik heb, enz.
(gei.) EWALD ESSELEN,
Secretarts.
Aan
den ONDERSECRETARIS van STAMT.
DEPARTEMENT van KOLONIËN.
Bijlage, behoorende bij No. 26.
ALBEMARLE-HOTEL,
LONDEN, 8 Februari 1884.
Mijne Heeren.
In antwoord op Uw schrijven van heden*), waarbij ingesloten de brief van
Lord Derby, heb ik de eer U mede te deelen:
1°. Dat ik nimmer bezat en ook nu niet bezit eenig land in het grondgebied,
bekend als de Vereenigde Staten van Stella-land, en dat ik evenmin ooit op eenige
wijze gepoogd heb, land in dat gebied te krijgen.
2°. Dat het mij zeer spijt, dat Lord Derby zich ambtshalve geroepen acht
dergelijke naamlooze en onware beweringen openbaar te maken.
Ik heb, enz.
[get.) S. J. P. KRUGER.
Aan
de Heeren S. J. DU TOIT en N. J. SMIT.
No. 27.
De TRANSVAALSCHE DEPUTATIE aan den Hooggeboren Heer GRAAF DERBY.
ALBEMARLE-HOTEL,
LONDEN, 13 Februari 1884.
M y 1 o r d.
Ingevolge het besprokene bij het onderhoud, door Uw Lordschap verleend
aan de Deputatie der Zuid-Afrikaansche Republiek op Vrijdag den 8sten dezer, heb-
ben wij de eer aan Uw Lordschap hierbij schriftelijk mede te deelen onze bereid-
willigheid, om te berusten in eene schikking als door Uw Lordschap voorgeslagen,
waarbij de som van £ 127,000, zijnde het tekort op de administratie des lands
gedurende de occupatie door Harer Majesteits Regeering, van de schuldrekening,
zooals vastgesteld in de Conventie van Pretoria, worde afgetrokken, zoodat de
\') Niet gedrukt.
-ocr page 82-
71
werkeljjke schuld der Republiek aan Harer Majesteits Regeering gereduceerd worde
tot £ 254,000.
2.    Hierbij wenscht de Deputatie uitdrukkelijk te verklaren, dat zjj besloten
heeft iu bovengemelde schikking te berusten, eerst nadat zij van (Jw Lordschap
vernomen heeft, dat Harer Majesteits Regeering de tegenrekening van de Regeering
der Zuid-Afrikaansche Republiek als vroeger ingezonden, niet kan erkennen, en
waarschijnlijk niet tot eenige verdere concessie zoude kunnen besluiten, te meer
daar de Deputatie na bovengemelde verklaring van Uw Lordschap vernomen te
hebbeu, vreest dat eene nauwkeurige overweging van bijzonderheden allicht meer
tijd dreigt te zullen vereischen, dan vrucht te beloven.
3.    Hoewel de Deputatie erkent, tegen de compensatie-rekening van £ 137,000
geen exceptie te kunnen maken, aangezien Art. 7 der Conventie van Pretoria ver-
klaart, dat de uitwijzing der Sub-Commissie in dezen finaal zijn zal, toch wenscht
de Deputatie bescheidenlijk Uw Lordschaps aandacht te bepalen bij de twee volgende
feiten:
a.    dat de Regeering der Zuid-Afrikaansche Republiek alsnog geen gespecifi-
ceerde rekening voor deze som heeft ontvangen, waaruit zoude kunnen blijken, dat
zoodanig bedrag werkelijk door gemelde Regeering verschuldigd is voor schade,
veroorzaakt en niet gerechtvaardigd door de noodwendigheden van oorlogvoeren,
hoewel zij uitdrukkelijk daarom gevraagd heeft, en
b.    dat de Deputatie Sir H. de Villiers gevoelen als lid der Koninklijke
Commissie, deelt „that Her Majesty\'s Government was precluded by the terms
of the peace agreement from demanding compensation for such acts" (Blue Book
C— 3114, p. 26). Zonder dus in dezen eenigen eisch te stellen, wenscht de Deputatie
het aan Uw Lordschaps oordeel over te laten, of en in hoever de billijkheid zou
kunnen vorderen, dat eenige tegemoetkoming in dezen geschiede van de zijde van Harer
Majesteits Regeering, daar anders de getrouwe burgers der Zuid-Afrikaansche Repu-
bliek niet slechts de zware oorlogskosten te betalen zouden hebben van een oorlog,
hun opgedrongen door de gewelddadige inbezitneming van hun land; maar bovendien
jarenlang een drukkenden schuldenlast zullen hebben te torsen, ten einde geheel
schadeloos te stellen diegenen onder hen, welke in strijd met hun burgertrouw en
deels zelfs met misleiding van Harer Majesteits ambtenaren, gemelden oorlog groo-
tendeels hebben veroorzaakt.
4.   Bij de kwestie der schuldregeling acht de Deputatie het noodzakelijk Uw
Lordschaps aandacht te bepalen bij de uitvoering van Art. 20 der Conventie van
Pretoria, betreffende de compensatie, te worden verstrekt aan de eigenaren van
gronden, welke volgens de grensregeling in Art. 1 van gemelde Conventie van het
vroeger grondgebied der Republiek worden afgesneden; hierbij dienen onzes inziens
de volgende punten in overweging te worden genomen:
a.   dat wegens den onrustigen toestand op de oostelijke zoowel als op de
westelijke grenzen der Republiek, en wegens den proeftijd aan de Conventie van
Pretoria toegewezen, alsook wegens het gewelddadig verzet van sommige Stammen,
op gemelde gronden woonachtig, de grenslijnen nog zelfs niet definitief zijn af-
gebakend.
b.   dat gevolgelijk ook gemelde plaatsen nog niet zijn opgenomen; aan de
eigenaars nog geen compensatie is geschied, en die gronden nog niet aan bepaalde
buiten de grens wonende Naturellen-Opperhoofden of autoriteiten zijn toegewezen; en
c.   dat naar de opvatting der Deputatie, volgens gemeld Artikel de Regee-
ring der Zuid-Afrikaansche Republiek gehouden is, compensatie te verleenen aan de
eigenaars van zoodanige buitengesloten plaatsen, terwijl Harer Majesteits Regeering
op zich neemt om te trachten voor alle gekochte en bewerkte plaatsen de coinpen-
satie terug te ontvangen van de Naturellen-Autoritei ten, aan wie zij ten deel vallen.
5.   Daar nu gemeld Artikel van de Conventie van Pretoria alsnog niet als uitge-
voerd te beschouwen is, en daar eene spoedige en definitieve afdoening noodzakelijk
schijnt, zoo wenscht de Deputatie, in overeenstemming met de nieuw-overeengeko-
men grensregeling, zoowel als met den geest en de bedoelingen van meergemeld Ar-
tikel, de volgende schikking aan Uw Lordschaps goedgunstige overweging aan te
bevelen:
a. dat de twee grens-Commissarissen, die van Harer Majesteits Regeering en
die der Zuid-Afrikaansche Republiek, zoowel op de oostelijke als op de westelijke
grenslijn der Republiek, overeenkomen in de benoeming van een derien persoon,
samen uitmakende eene grens-Commissie voor de oostelijke en een voor de weste-
lijke greuzen;
-ocr page 83-
72
b.   dat zoodanige grens-Commissiën de gemelde buitenvallende plaatsen of
gronden opnemen en bij de afbakening van de territoriën der aangrenzende Stam-
men ze aan zoodanige Naturellen-Autoriteiten toekennen, als zij gepast oordeelen;
c.   dat direct aan de eigenaars van gemelde plaatsen of gronden, overeen-
komstig de waardeering van gemelde grens-Commissiën, compensatie verleend worde,
ten einde zij dadelijk gemelde gronden ontruimen;
d.   dat de Regeering der Zuid-Afrikaansche Republiek dadelijk aan de eige-
naars van niet gebruikte of onbewerkte plaatsen compensatie verleene, hetzij in
grond, hetzij in geld, volgens bepaling van den Volksraad;
e.   dat in gevallen, waar de plaatsen gekocht of bewerkt zijn, Har er Majesteit»
Regeering compensatie geve aan de eigenaars, de renten en amortisatie van de som
daarvoor uitgelegd te worden, teruggevonden van de Naturellen-Autoriteiten, welke
in het bezit daarvan komen, bij wijze van eene huttenbelasting onder regeling van
Harer Majesteits grens-Commissarissen;
f.   dat omgekeerd de grens-Commissarissen op de westelijke grenslijn, alwaar
de overschrijding der grenslijn wederzijds plaats had, zullen toezien, dat ook de
Naturellen, welke door den onrustigen toestand in Zulu-land over onze grenzen zijn
gedreven, teruggenomen en op de ontruimde gronden geplaatst worden.
6.   Vindt Uw Lordschap echter goed, om meteen deze geheele kwestie af te
doen, dan zou de Deputatie gaarne eenig voorstel in overweging willen nemen,
waarbij Uw Lordschap aanneemt tot een bepaalde som te willen deelen in de com-
pensatie voor gemelde plaatsen, terwijl de Regeering der Zuid-Afrikaansche Republiek
overigens gehouden is, dadelijk de geheele zaak met de eigenaars verder te regelen
en toe te zien, dat alle hare burgers zich terugtrekken binnen de grenslijn.
7.    Ten slotte wenscht de Deputatie bescheidenlijk aan Uw Lordschap ter
overweging voor te dragen, dat eene liberale behandeling van de geheele schuld-
kwestie veel bijdragen zal tot de goede verstandhouding tusschen de beide Regeeringen,
terwijl een drukkende schuldenlast bij de burgers eener minvermogende Republiek
toch steeds den indruk nalaten zal van een onrechtmatigen last, hun opgelegd door
de opgedrongen annexatie van hun land.
Wij hebben, enz.
{geteekend) S. J. P. KRUGER.
iget.) EWALD ESSELEN,
                                               S. J. DU TOIT.
Secretaris.                                         N. J. SMIT.
Aan
den Hooggeboren Heer GRAAF DERBY
enz. enz. enz.
No. 28.
De TRANSVAALSCHE DEPUTATIE aan het DEPARTEMENT van KOLONIËN.
ALBEMARLE-HOTEL,
LONDEN, 14 Februari 1884. .
Sir.
De Transvaalsche Deputatie heeft mij opgedragen, de ontvangst te erkennen
van Uw schrijven, dd. 11 dezer*), waarbij ingesloten, opdat de Deputatie er desver-
kiezende opmerkingen over kunne maken, een afschrift van zekere correspondentie
omtrent ongeregeldheden aan de grenzen van Zulu-land.
In antwoord ben ik zoo vrij, ter informatie van Lord Derby, in te sluiten
een vertaald afschrift van een Rapport van den Heer P. J. Joubert, Superintendent
van Naturellen, omtrent den toestand van de Zulu-grens, gedateerd 15 September
1883, en een vertaald uittreksel uit een ander Rapport over hetzelfde onderwerp van
dienzelfden heer, gedateerd 9 Januari 1884.
Uit deze belangrijke Rapporten zal blijken:
a. Dat de moeilijkheden aan de oostelijke grens der Republiek enkel een
gevolg zijn van den ellendigen toestand in Zulu-land;
) Niet gedrukt.
-ocr page 84-
73
6. dat niemand meer onder deze moeilijkheden lijdt dan de Regeering der
Zuid-Afrikaansche Republiek en de burgers aan de oostelijke grens;
c. dat de Regeering der Republiek voortdurend alles gedaan heeft, wat in
haar vermogen is, en nog steeds bereid blijft om alles te doen, wat strekken
kan om vrede en veiligheid aan de grens van Zulu-land te bevorderen en bewoners
van de Transvaal te beletten, zich te mengen in de Zulu-twisten.
De Deputatie is het volkomen eens met de beschouwing, voorkomende in den
brief van den Secretaris van den Britschen Resident aan den Staats-Secretaris dd. 28
December 1883, dat namelijk de Transvaal niet gemaakt moet worden tot basis voor
invallen in Zulu-land. Zij wenscht aan Lord Derby de verzekering te geven, dat de
Regeering der Zuid-Afrikaansche Republiek niet aan hare burgers zal veroorloven,
ongestraft aandergelijke kwade praktijken deel te nemen.
Toch dient opgemerkt te worden, dat de gronden van de beschuldigin-
geu, tegen de burgers der Republiek ingebracht, die, naar men beweert, vervat zijn
in de correspondentie, waarvan in de kantteekening van het afschrift van den brief
van Sir Henry Bulwer van 6 October 1883 wordt gesproken, niet ter kennis van
de Deputatie gebracht.
De Deputatie is van gevoelen, dat de middelen, om tot een afdoende oplos-
sing van de bestaande moeilijkheden, en tot een duurzame regeling van zaken aan de
Zulugrens te komen, gemakkelijk vastgesteld kunnen worden, en zij neemt de vrijheid,
zijn Lordschap te verwijzen naar het voorstel, gedaan in haar brief van den 13den
dezer 1).
Ik heb, enz.
{Gei.) EWALD ESSELEN,
Secretaris.
Aan
den ONDERSECRETARIS van STAAT,
DEPARTEMENT van KOLONIËN.
Downingstreet.
Bijlage f, behoorende bij No. 28.
Aan Z. HEd. S. J. P. KRUGER, STAATS-PRESIDENT, en Meeren Leden
r. d. Hooged. UIT¥. RAAD.
PRETORIA, 15 September 1883.
Hooged. Heer en Heeren.
Ik heb hiermede onder Uwe aandacht te brengen een zeer belangrijken brief
door mij ontvangen van den Landdrost van Utrecht, en daarmede in verband on-
derscheiden Rapporten van den Commissaris Ferreira op den brief van den Landdrost
van Utrecht, mij meldende, dat zoo vele Zulu\'s voor levensbehoud binnen ons
land vluchten. Ik moet ten volle toestemmen, dat als wij zulks zouden beletten of
hen zouden terugdrijven, zij dan vermoord zouden worden, en dat is wel een zeer
harde zaak en bijna onoverkomelijk voor elk redelijk mensch ; maar ik mag niet geheel
uit het oog verliezen het groote gevaar, dat ons aan den anderen kant dreigt; neem
den toestand, waarin wij geplaatst worden voor de toekomst. Toen wij voor jaren
dit land onttrokken en in bezit namen, waren er betrekkelijk geene Naturellen in
het land; en hadden wij toen gewaakt tegen instroomen van zulke Stammen en
vluchtelingen, dan was ons land* nu niet zoo overstokt van Naturellen, en wij zouden
heel licht niet zooveel moeilijkheid met het Britsche bewind ondervinden.
Ook het Natalsche Gouvernement heeft door toelating van vluchtelingen op
dat grondgebied de Kolonie overstokt met Kaffers, hetwelk thans een bron van
onrust en groot gevaar voor de blanke bevolking is. En het is niet geheel on-
waarschijnlijk, dat zij hetzelfde van dit volk kunnen verwachten, wat Natal reeds
heeft ondervonden.
Neem bij voorbeeld Langalibalele. Deze was ook voor zijns volks leven en
*) No. 27.
10
-ocr page 85-
74
veiligheid uit Zulu-land op Natalschen grond gevlucht, ea moest daar later met het
zwaard ten onder worden gebracht.
Vóór de gevangenneming van Cetchwayo waren betrekkelijk weinig Zulu\'s
ons land binnengetrokken, doch sinds de schikking van den Zulu-oorlog heeft
plaats gehad, zijn veel Kaffers het land binnengekomen, en het was met de ver-
wachting en het verlangen naar het einde van de gruwelen en moordtooneelen, die er
onophoudelijk voorvielen, dat onze Regeering had aangedrongen bij Hare Majesteit
op de loslating en herstelling van den Zulu-Koning Cetchwayo. Die loslating is
geschied, doch de Koning werd niet weer hersteld in zijn Rijk, maar werd over-
gelaten aan kuiperij en ondermijning, en ieder verstandig mensch kon zien, dat hij
nooit bestand zou zijn tegen den voor hem bereiden val, waarvan de netten wel zeer
fijn gespannen waren, en die dan ook niet missen kon onze verwachting voor de
rust en vrede in Zulu-land teleur te stellen, en de zaken onzer grenzen veeleer te
verergeren dan te bevredigen, temeer, daar onze handen bij de bepalingen der
Conventie zoo zijn gebonden, dat wij alles met goede oogen moeten aanzien, zonder
het recht of# de macht, om onze belangen te beschermen; veel minder nog in staat,
om voor deze zoo wreedaardig verinoorden en vluchtende Naturellen iets te kunnen
doen, en die zich nu, om hun leven te behouden, binnen onzen grond begeven,
ofschoon dezelve reeds bij de Conventie zoo is verkort en de lijnen zooveel grond
aan ons ontnamen, dat wij geen herberg hebbeu voor onze reeds inwonende Natu-
rellen. Het is om deze reden, dat ik den Landdrost van Utrecht niet kan adviseeren
nog deze vluchtelingen in ons grondgebied toe te laten, maar aan UEd. moet voorstellen
deze zaak onder de aandacht van Harer Majesteits Regeering te brengen, en om aan te
dringen, dat zij den Zulu\'s moge beletten, overschrijding en verdere moorden binnen
ons land te doen plaats hebben. En om een billijken eisch van schadevergoeding
te doen aan Oham en andere Hoofden van de Zulu\'s, die zich hebben schuldig
gemaakt aan moord en andere brutaalheden en schending van ons grondgebied.
En nu, Hooged. Heer, ik meen op goeden grond te mogen beweren, dat,
indien ik niet door de termen der Conventie belet werd, deze zaken persoonlijk ter
hand te uemen, er spoedig een einde aan het bloedvergieten en de moordtooneelen in
Zulu-land zou komen; daarom heb ik het mijn plicht geacht, deze zaak onder
Uw Hooged. aandacht te brengen, en Uw Hoogeds. verdere orders in dezen af te
wachten.
Ik blijf, enz.
(f*) P. J. JOUBERT.
Superintendent van Naturellen,
enz. enz.
Bijlage ff, behoorende bij No. 28.
Uittreksel uit o»n Rapport aan den UITVOERENDEN RAAD, door den Heer P. J. JOUBERT,
SUPERINTENDENT mn NATURELLEN.
In de eerste plaats moet ik aan Ued. voorleggen den toestand op onze gren-
zen aan het Zulu-land.
Voor zoover ik heb kunnen nagaan, is de zaak deze:
Na den oorlog, die het Engelsche Gouvernement met de Zulu\'s had in 1879,
werd Zulu-land in verschillende kleine Staten of Kapiteinschappen verdeeld. Dat
was natuurlijk gedaan, om de natie tegen zich zelf verdeeld te maken en te ver-
zwakken of elkander te doen uitroeien. Deze politieke handelwijze heeft ook niet
lang op zich laten wachten. Oham, jagende naar het hoogste gezag in Zulu-land
tegen degenen van Cetchwayo\'s aanhangers, die niet onder hem wilden buigen, aan
te vallen en wreedaardig te vermoorden of uit te roeien. Deze nu zwakste partij
vluchtte voor een groot gedeelte over de lijn en zocht zoodoende schuilplaats bin-
nen dit land. Dat was nog ten tijde van het Britsche Bestuur alhier, en werden dan
ook op die wijze vele Kaffers van de partij van Cetchwayo, die eerst van alles be-
roofd waren, op ons grondgebied gedreven, terwijl zij nu als in bitteren haat gereed
-ocr page 86-
75
staan, om bij elke gelegenheid wraak te nemen op hunne tegenpartij, die, daar ze
juist aan de grenzen zijn, en op een voor ons moeilijken en bijna ontoegankelijken berg en
boschachtig terrein, dat zelfs in den zomer voor blanke menschen en paarden ongezond
is, het zoodoende voor onze Regeering bijna geheel onmogelijk maakt om hun
te verhinderen, van de gelegenheden gebruik te maken, om deel te nemen aan
de strooptochten en moorden, die er in Zulu-land ter uitvoering van Engelsche
politiek worden voortgezet.
Ik heb mij dan trachten te overtuigen, wat wij doen kunnen om een einde
te maken aan den zeer zorgwekkenden en onrustbareuden toestand aldaar op onze
grenzen, en het is mij ten duidelijkste gebleken, dat wij met een geringe of zelfs
aanzienlijke politie-macht niet in staat zullen wezen, een behoorlijken stand van za-
ken langs de Zulu-grens daar te stellen, zoolang de zaken in Zulu-land zoo staan
en dat wij zoo voort moeten gaau. In het belang en ter uitvoering van Engel-
sche politiek zullen wij noodwendig den toestand zoo moeten aanzien, zonder bij
machte te wezen, daar een verandering in te brengen ; is daarentegen de toestand
in Zulu-land verbeterd, dan is het voor ons Gouvernement slechts een kleinigheid
om de in ons land zoo gevluchte Zulu\'s tot orde te brengen of naar hun land terug
te zenden, zoo er namelijk een bestaande Koning of Opperhoofd, als verantwoorde-
lijk, in Zulu-land kan gehouden worden voor de ontvangst en het goed bestier van,
dat volk en land.
Ik heb, zooveel ik kon en met nadruk iederen Kaffer, die binnen ons land
woont, of ik moet liever zeggen, verblijf houdt, gewaarschuwd om zich niet in te
laten met de Zulu-landsche kwesties en moorden. Zoover ik kon bespeuren, en zoo-
als zij beloofden, hebben mijne waarschuwing en orders een goeden indruk op hen
gemaakt; maar toch, met den aard der Kaffers bekend, mag ik mij niet vleien met
hun trouw of volhardende gehoorzaamheid. De burgers daar op de grenzen, die
veel te lijden hebben onder den stand van zaken, hadden stellig van mij ver-
wacht, dat ik afdoende maatregelen zou nemen, om een einde aan die soort van
zaken te maken, maar daar ik den toestand bevonden heb als een noodzakelijk ge-
volg van hetgeen eiken dag in het hart van Zulu-land plaats vindt, voorzie ik niet,
wat het mij baten zou, heden met een commando of gewapende macht Kaffers over
de lijn te drijven, die dan morgen weder door barbaarsche moorden van het Zulu-
land naar ons zouden worden teruggedreven, enz. enz.
Ik sterk mij er in om te zeggen, dat, indien de regeling van zaken in Zulu-
land behoorlijk wordt gedaan, er spoedig een einde zou wezen aan het moorden
en bloedvergieten ; ten minste ik zie kans om, zoo mij de opdracht werd gedaan,
de zaken in Zulu-land te regelen, zoolang de Koning Cethwayo nog leeft, en alle
bloedvergieting, in betrekkelijk zeer korten tijd, ja binnen 48 uren te doen eindigen,
en binnen 14 dagen vrede en een ordelijken toestand in het Zulu-land daar te stellen. —
Ik ben zeker, dat ik hier niet te veel onderneem, wanneer ik zulks zeg, maar of
daardoor het politiek oogmerk van Sir Garnet Wolsely, Shepstone en anderen of van
Jingos zal uitgevoerd worden of zijn, dat mag ik mij niet veroorlooven te zeggen,
maar er zal vrede en orde in Zulu-land wezen met minder bloedvergieten en geld-
verspilling dan thans het geval is. Ik mag niet onopgemerkt laten, dat sommige van
de personen, die van uit Natal en andere streken getrokken waren op de gronden, die
thans aan de Schotten, zoo zij het noemen, of aan de McCorkendale-boedel behooren,
waarvan zij nu meenen verdreven te worden, het Zulu-land intrekken, waar zij beweren,
door Oham van plaatsen te worden voorzien. — En ik heb getracht hen te overtuigen
van het schadelijke en gevaarlijke hunner handelwijze; maar toch, zij schijnen van hun
eerst voorgenomen plan niet te zijn af te brengen. Mij komt het voor, dat zij zich sterk
maken om den zoo aldaar door hun geoccuppeerden grond vroeg of laat onder
deze Republiek of anders onder Harer Majesteits Britsch gezag geplaatst te zien;
en daar er geen wet bestaat, die mjj recht of macht geeft om te beletten, dat
menschen de Republiek verlaten en over de grenzen trekken, kon ik ook dezen
menschen niet beletten te trekken waar zij wilden, en kon hen slechts wijzen op
het naar mijn inzien verkeerde van deze daad en hun verder bekend maken, dat
zij, buiten de grenzen der Republiek zijnde, geen aanspraak of recht hebben op pro-
tectie of bescherming van het Gouvernement, en dat zij verantwoordelijk gehouden
worden voor alle gevaren of kwade gevolgen, die hunne handelwijze mag teweeg
brengen. De tweede zaak, ook van eenigszins ernstigen aard aldaar, was het rumoer
of de opspraak, teweeggebracht door klachten of schrijven in couranten van diefstal
of verduistering, die zou plaats gevonden hebben op de grens met Zulu-beesten, en
waarin onze Commandant en anderen betrokken zouden zijn. Deze opspraak makende
-ocr page 87-
76
zaak werd door mij ten diepste door- of onderzocht, en ik kan U Hooged. tot
mijn vreugde zeggen, dat d > geheele zaak ontstaan is uit niets anders dan logen ,
kwaadwilligen laster enz., die nooit bewezen kan worden, en dat er hoegenaamd geen
de minste reden van verdenking kan bestaan tegen onzen Commandant of eenig
ander onzer Ambtenaren of burgers.
No. 29.
No. 29.
De Hooqgeb. Heer GRAAF DERBY aan
TRAHSYAALSCHE DEPUTATIE.
The Right Hon. the EARL OF DERBY to
the TRANSVAAL DEPUTATION.
Downing Street, Febr. 15,1884.
Gentlemen ,
1 Have the honour to acknowledge the
receipt of your letter of the 13th instant,l)
in which you intimate your readiness to ac-
cept the arrangement proposed by me at our
recent interview whereby the debt of the
Transvaal State to Her Majesty\'s Govern-
ment would be reduced by 127,000/. Iwill
not delay to recommend this proposal to
the consideration of Her Majesty\'s Go-
vernment.
2.  I have considered the representatious
and suggestions made in the fourth and
following paragraphs of your letter, and I
do no think it would novv be practicable to
carry out the arrangements which you pro-
pose for the settlement of the questions
referred to. Her Majesty\'s Government are
willing, however, that the 20th Article of
the Convention of Pretoria shall be retained
in the new Convention with such verbal
alterations as are requisite, and I am glad
to uuderstand that this course will meet
your views.
3.  When I had the pleasure of receiving
you here on the 8th instant we discussed the
other principal questions which, in addition
to those of the boundary and the debt, you
had submitted to me in previou3 correspon-
dence, and I explained to you generally the
nature and extent of the coneessions which
Her Majesty\'s Government would be able to
make in regard to them. Y"ou were satisfied
with these explanations, as far as they were
put before you; and the progress which
has been made appears to me to render it
convenient that I should now transmit for
your perusal a draft 2)of the new Convention
which Her Majesty\'s Government propose in
aubstitution for the Convention of Pretoria.
In this draft the Articles of the Convention
of Pretoria, which will be no longer in force,
de
Downingstreet, 15 Februari 1884.
Mijne Heeren.
Ik heb de eer, de ontvangst te erken-
nen van Uw schrijven, dd. 13 dezer *),
waarbij Gij Uwe bereidwilligheid te kennen
geeft, om de schikking aan te nemen, die
ik U bij ons jongste mondeling onder-
houd voorstelde, waarbij de schuld van den
Transvaal-Staat aan Harer Majesteits Re-
geeriug gereduceerd zou worden tot
£ 127.000. Ik zal mij haasten, dit voorstel
aan Harer Majesteits Regeering ter over-
weging aan te bevelen.
2.  Ik heb de voorstellen in de vierde
en volgende paragrafen van Uw schrijven
overwogen, en ik geloof niet, dat het thans
doenlijk is, aan de door U voorgestelde
schikkingen uitvoering te geven, ter re-
geling van de bedoelde kwesties. Harer
Majesteits Regeering is evenwel bereid,
artikel 20 der Conventie van Pretoria in
de nieuwe Conventie te behouden, in zoo-
danige gewijzigde bewoordingen, als noo-
dig zullen blijken, en het doet mij genoegen
te vernemen, dat deze wijze van handelen
met Uwe inzichten strookt.
3.  Toen ik het genoegen had, U den
Ssten dezer hier te ontvangen, behandelden
wij de andere gewichtige vraagstukken,
welke Gij, met en benevens die der grens-
lijn en van de schuld, in een voorgaand
schrijven aan mijn oordeel hadt onderwor-
pen en ik deelde U in algemeene trekken
den aard en den omvang mede van de
concessies, die Harer Majesteits Regeering
bij machte zou zijn, te dien opzichte te
doen. Gij waart over deze ophelderingen,
voor zoover ze U waren voorgelegd, vol-
daan; en na tot zoover te zijn gevorderd,
acht ik den geschikten tijd gekomen, om U
thans een ontwerp ter overweging s) toe
te zenden van de nieuwe Conventie, die
Harer Majesteits Regeering ter vervanging
van de Pretoria-Conventie voorstelt. In
l) No. 27. ») Is niet gedrukt.
*) No. 27. ») Not printed.
-ocr page 88-
77
dit ontwerp zijn de Artikelen van de Pre»
toria-Conventie, die niet langer van kracht
zullen zijn, naast de voorgestelde nieuwe
Artikelen gedrukt, en waar een Artikel
behouden en gewijzigd is, zijn de wijzigin-
gen zoodanig aangebracht, dat de te ma-
ken veranderingen duidelijk in \'t oog vallen.
Gij zult bespeuren, dat in het ontwerp
en de kaart waarvan het vergezeld is, de
slotsommen waartoe wij in den loop van
onze onderhandelingen kwamen, getrouw
gehandhaafd en in nauwkeurige bewoor-
dingen uitgedrukt zijn, en ik vertrouw,
dat het U geen moeite zal kosten, elke
gemaakte bepaling te begrijpen en er mede
in te stemmen. Mocht er evenwel een of
ander punt zijn, waaromtrent Gij in twijfel
verkeert, dan zou het raadzaam zijn, dat
Gij hier weder een samenkomst met mij
hadt en al zulke verdere ophelderingen te
ontvangen, als wenschelijk mocht zijn.
4.  Ik acht het niet bepaald noodzakelijk,
bij elk Artikel van het ontwerp in bijzon-
derheden af te dalen. Gij zult zien dat
zoowel in de inleiding als in geheel de
Conventie toegegeven is aan den wensch
Uwer Regeering, dat de benaming „Zuid-
Afrikaansche Republiek" in de plaats van
„Transvaal-Staat" gesteld is. In het eerste
Artikel wordt de uitbreiding van de over-
eengekomen westelijke grens nauwkeurig
omschreven. Door de weglating van die
Artikelen der Conventie van Pretoria,
waarbij aan Hare Majesteit en aan den
Britschen Resident zekere bijzondere be-
voegdheden en ambtelijke verrichtingen
toegekend waren in verband met het bin-
nenlandsch bestuur en de buitenlandsche
betrekkingen van den Transvaal-Staat, zal
het aan Uwe Regeering vrijgelaten wor-
deu, het land zonder tussehenkomst te
regeeren, zijn diplomatiek verkeer te rege-
len en zijn buitenlandsche politiek in te
richten, die alleen onderworpen zal zijn
aan de bepaling, omschreven in Artikel 4
van het nieuwe ontwerp, dat geen verdrag
met een vreemden Staat van kracht zal
zijn zonder de goedkeuring der Koningin.
5.  Er komen nog andere bepalingen in
het ontwerp voor, die niet het onderwerp
van bespreking met U uitmaakten; voor
\'t meerendeel zijn zij eene vernieuwing
van die verklaringen, ten behoeve van den
Transvaal-Staat in de Conventie van Pre-
toria opgenomen, welke het wenschelijk is
(naar ik vertrouw, zult Gij er ook zoo
over denken) te handhaven als eene ver-
zekering voor alle partijen, dat aan al
die waarborgen van vrijheid en van gelijke
behandeling, welke Uw Staat zich steeds be-
reid verklaarde, te verleenen, niets zal wor-
den ontnomen. Ik wenschte evenwel meer
bepaald te verwijzen naar Artikel 19 van
have been printed alongside of the propo-
sed new Articles, and where an Article is
retained and altered the alterations have
been shovvn in order to explain clearly the
changes which will be made. You will find
that in the draft, and the raap which ac-
companies it, the conclusions which have
been arrived at in the course of\' our com-
munic itiona have been closely adhered to
and accurately expressed, and I trust that
you will experience n o difficulty in understan-
ding and agreeing to each of its provisions.
If, hovvever, there should be any point as to
which you are doubtful, it m ty be conve-
nient that you should again meet me here
and reeeive such further explanations as
may be desirable.
4. It does not appear to me to be ne-
cessary that I should re ter in detail to each
Article of the draft. You will observe that
in the preamble and throughout the Con-
vention the wish of your Government that
the designation „South African Republic"
should be substituted for „Transvaal State"
has been complied with. In the first
Article the extension of the western boun-
dary is precisely defined as agreed to. By
the omission of those Articles of the Con-
vention of Pretoria which assigned to
Her Majesty and to the British Resident
certain specific powers and functions con-
nected with the internal government and
the foreign relations of the lYansvaal State
your Government will be left free to go-
vern the country without interference, and
to conduct its diplomatic intercourse and
shape its foreign policy subject only to
the requirement embodied in the fourth
Article of the new draft, that any treaty
with a foreign State shall not have effect
without the approval of the Queen.
5» There are other provisions in the
draft which have not been the subject of
discussion with you; they ave for the
most part a renewal of those declarations
made on behalf of the Transvaal State
in the Convention of Pretoria which it is
desirable (as I trust you will agree in
thinking) to maintain as an assurance to
all parties that there will be no withdraw •
al of those securities for liberty and
equal treatment which your State has
always professed itself ready to afford.
I would, however, refer more specifically
to the 19th Article of the draft, in which
it is proposei that in cousideration of the
-ocr page 89-
78
het ontwerp, waarin voorgesteld wordt
dat, met het oog op het eindigen van alle
rechtstreeksche tusschenkomst van dit
land in de regeering en het toezicht over
de Inboorlingen binnen de Transvaal,
plechtig verklaard werd, dat Uwe Regee-
ring de waarborgen, die met hare toe-
stemming en goedkeuring door Harer
Majesteits Commissarissen gegeven zijn aan
deze Inboorlingen, zal aannemen en uit-
voeren.
6. Ik vertrouw, dat ik spoedig van U
zal mogen vernemen dat er geen bezwaar
voor mij bestaat, om Harer Majesteits
Regeering mede te deelen, dat de Ontwerp-
Conventie kan worden goedgekeurd.
Ik heb, enz.
(get.) DERBY.
Aan de Hoeren KRUGER, DU TOIT, en SMIT.
discontimiance of all direct interference
by this country in the government and
control of the natives within the Trans-
vaal it should be formally declared that
your Government wil adopt and carry
out the assurances which with their assent
and approval were given to those natives
by Her Majesty\'s Commissioners.
6. I trust that I niay soon hear from
you that there is no obstacle to my in-
forming Her Majesty\'s Government that
the Draft Convention can be adopted.
I have, &c.
(Signed) DERBY.
Meurt. KRUGER. DU TOIT, and SMIT.
No. 30.
COLON/AL OFFICE to TREASURY.
Downing Street, Febr. 15, 1884.
Sir,
I am directed by the Earl of Derby to re-
quest that you will state to the Lords Com-
missioners of the Treasury that his Lordship
has discussed with the Transvaal delega-
tes the question of the debt due to this
country, and after hearing their represen-
tations recommends that 127,000/. of the
debt be remitted, leaving in round figures
254,000/. to be acknowledged in the new
Convention now under consideration. Lord
Derby will be obliged by an early inti-
mation of the concurrence of the Lords
Commissioners in this arrangement, which
appears to his Lordship to be a fair one,
and in considering which he has had the
advantage of the assistance of Sir W.
Brampton Gurdon.
No. 30.
Het DEPARTEMENT van KOLOME* aan dat
van FINANCIËN.
Downingstreet, 15 Febr. 1884.
Sir.
Graaf Derby heeft mij opgedragen, U
te verzoeken, aan de Lords Commissarissen
van de Schatkist te doen weten, dat Zijn
Lordschap met de Transvaalsche -£fge-
vaardigden de regeling der schuld aan
dit land besproken heeft en na hun
voorstellen gehoord te hebben, voor-
slaat, dat £ 127,000 van de schuldrekening
worde kwijtgescholden, zoodat deze in ronde
cijfers bedraagt £ 254,000, welke erkend
zal worden in de Conventie waaromtrent
onderhandeld wordt. Lord Derby zal zich
verplicht achten door eene spoedige ken-
nisgeving van de medewerking der Lords
Commissarissen in deze schikking, die Zjjn
Lordschap voorkomt eene billijke te zijn,
en bij de overweging waarvan hij het
voorrecht heeft gehad van Sir W. Brampton
Gurdons steun.
Ik ben, enz,
{get.) ROBERT G. W. HERBERT.
De SECRETARIS aan het DEPARTEMENT van
FINANCIËN.
I am, &c.
(Signed) ROBERT G. W. HERBERT.
The SECRETARY to the TREASURY.
-ocr page 90-
79
No. 31.
No. 31.
Het DEPARTEMENT van KOLONIËN aan de
TRANSVAALSCHE DEPUTATIE.
COLONIAL OFFICE to the TRAMSVAAL
DEPUTATION.
Downing Street, Febr. 15, 1884.
Sir,
I am directed by the Earl of Derby to
acknowledge the receipt of your letter of
the 9th instantl), enclosing a communication
from Mr. Kruger, denying that he posses-
ses or did possess land in Stellaland.
Lord Derby has much satisfaction in
receiving this denial of the report.
I am to observe that it wasnotanony-
mous, although Lord Derby does not fee!
at liberty to disclose the name of the
writer.
He considered it his duty to commu-
nicate with Mr. Kruger on the subject,
in order to obtain from him authorityto
contradict the report in question should
it, as is possible, be mentioned in Parlia-
ment.
Downingstreet, 15 Feb. 1884.
Sir.
Graaf Derby heeft mij opgedragen, de
ontvangst te erkennen van Uw schrijven
van den 9en\') dezer, houdende mededeeling
van den Heer Kruger, dat hij ontkent,
in Stella-land land te bezitten, ot dat
hij dit bezeten heeft.
Lord Derby is er bijzonder over voldaan,
deze loochening van de mededeeling te
hebben ontvangen.
Ik wensch U te doen opmerken, dat het
niet naamloos was, schoon Lord Derby geen
vrijheid gevoelt, den naam des schrijvers
bekend te maken.
Hij achtte het plichtmatig te dezer zake
met den Heer Kruger van gedachten te
wisselen, ten einde door hem gemachtigd
te worden, om de mededeeling in kwestie
tegen te spreken, indien, wat mogelijk is,
er in het Parlement gewag van werd ge-
maakt.
Ik heb, enz.
(gei.) ROBERT G. W. HERBERT.
De SECRETARIS aan do TRANSVAALSCHE
AFGEVAARDIGDEN.
I have, &c.
{Signed) ROBEKT G. W. HERBERT.
The SECRETARY to the TRANSVAAL DELEGATES.
No. 32.
De TRANSVAALSCHE DEPUTATIE aan het DEPARTEMENT tan KOLONIËN.
ALBEMARLE-HOTEL,
LONDEN, 16 Februari 1884.
Sir.
De Transvaalsche Deputatie heeft mij opgedragen, U te verzoeken, zoo beleefd
te willen zijn, aan Lord Derby mede te deelen, dat de Deputatie Zijn Lordschaps
schrijven van den 15den 2) dezer met bijgevoegd ontwerp van eene nieuwe Conventie,
die Harer Majesteits Regeering ter vervanging van de Pretoria-Conventie voorstelt,
heeft ontvangen.
Het spijt de Deputatie, te moeten verklaren, dat zij eeuige Artikelen van de
voorgestelde nieuwe Conventie zonder eenige wijziging niet kan aannemen. Het zal haar
daarom genoegen doen te vernemen, wanneer het Zijn Lordschap mocht voegen,
haar een persoonlijk onderhoud toe te staan, ten einde die Artikelen te bespreken,
waaromtrent zij zich verplicht ziet, tegenwerpingen te maken.
Ik ben, enz.
EWALD ESSELEN.
(gwt.)
Aan
den ONDER-SECRETARIS van STAAT,
DEPARTEMENT van KOLONIËN.
!) No. 26. s) No. 29.
-ocr page 91-
80
No. 33.
De Hooggeboren Heer GRAAF DERBY aan de
TRANSVAALSCHE DEPUTATIE.
Downingstreet, 19 Febr. 1884.
Mijne He eren.
Onder verwijzing naar paragraaf 3 van
Uw schrijven dd. 5 dezer \')> komt het mij
wenschelijk voor, nadere opheldering te
geven omtrent de schikkingen die, mijns
inziens, konden getroffen worden in het
geval de grenslijn van Griqua-land West,
na overweging van het verslag der
plaatselijke Commissie, die verleden jaar
dit punt onderzocht heelt, gewijzigd werd.
2. Gij verklaart, dat het niet Uwe be-
doeling is geweest. af te wijken van de
bewoordingen, waarin de noordelijke grens-
lijn van Griqna-land West in Artikel I
van de Pretoria-Conventie was geregeld.
Ik moet evenwel opmerken, dat door die
Conventie de vroeger bestaande grenslijnen
van Griqua-land West zoomin in noorde-
lijke, als in eenige andere richting gewij-
zigd zijn, en dat daarom de Conventie
van 1881 bezwaarlijk met juistheid gezegd
kan worden, eenig deel der grenslijn van
Griqua-land te hebben vastgesteld, olschoon
zij verklaarde dat de grens van Transvaal
over eene kleine uitgestrektheid met die
van Griqua-land West zou saamvallen „als
afgebakend door den Heer landmeter Ford."
En ik kan mij inderdaad niet voorstellen,
hoe er eenig verschil zou kunnen ontstaan
bij, de onderhandelingen tusschen Harer
Majesteits Regeering en de Transvaalsche
Regeering ten opzichte van de terecht zoo-
genoemd noordelijke grenslijn van Griqua-
land West. Die grenslijn ligt voor het
grootste gedeelte ten westen van den han-
delsweg en om deze en andere redenen is
het duidelijk dat, wanneer de Kaap-Kolonie
eenig gebied in die richting mocht wen-
schen prijs te geven, dat alleen aan Man-
koroane zou kunnen worden gegeven.
Wat ik bedoelde, toen ik paragraaf 6 van
mijn schrijven van den 4den dezer3) op-
stelde, zag enkel op dat gedeelte van
het Naturellen-gebied, dat tusschen de
Transvaalsche grenslijn, waar deze naar
het zuidoosten uitdraait (bij Griqua-land
Farm No. 72) en deze of gene gewijzigde
noordoostelijke grenslijn van Griqua-land
West mocht komen te liggen. Daar
eene wijziging der grenslijn van Griqua-land
alleen door de Kaap-Kolonie aangenomen
zou worden als een daad van recht-
vaardigheid jegens Mankoroane, zou het
deel grondgebied in kwestie natuurlijk,
indien al, aan dat Opperhoofd worden
!) No. 23.         ») No. 22.
No. 33.
The Right ff on. the EARL OF DERBY to
the TRANSVAAL DEPUTATION.
Downing Street, Febr. 19, 1884.
Gentlemen,
With reference to the 3rd paragraph of
your letter of the 5th instant, l) I thirk
it desirable that I should further explain
the arrangements which might, in my
opinion, be made in the event of the boun-
dary of Griqualand West being modified
after consideration of the report of the
local commission, which inquired into this
question last year.
2. You state that you had had no in-
tention to depart from the terms in
which the northern boundaiy of Griqua-
land West was fixed by Article 1 of the
Pretoria Convention. I would, however,
point out that that Convention did not
modify the previously existing boundaries
of Griqualand West on the north, or in
any other direction, and that the Conven-
tion of 1881 could therefore hardly be
correctly said to have fixed any part of
the Griqualand boundary, although it de-
clared the Transvaal boundary for a short
distance to be co-terminous with that
of Griqualand West, "as beaconed by Mr.
Surveyor Ford." And, indeed, I do not
perceive how any question could arise in
the present negotiations between Her
Majesty\'s Government and the Transvaal
Government as to the northern boundary,
properly so-called, of Griqualand West.
That boundary lies for the most part
to the westward of the trade route,
and for this and other reasons it is
obvious that any territory which the Cape
Colony might desire to give up in that
direction could only be given to Manko-
roane. What I had in contemplation when
writing the 6th paragraph ofmy letter of the
4th instant2) was only thatportion of native
territory, which might be interposed between
the Transvaal boundary, where it turns to
the S. E. (at Griqualand Farm No. 72),
and any modified north-east boundary of
Griqualand West. As a modification of
the Griqualand boundary would only be
adopted by the Cape Colony as an act of ju-
stice toMankoroane,the portion of territory
in question would naturally be transferred,
if at all, to that Chief; but as it might not
be possible for the Resident Commissioner to
exercise efièctive control over an outlying
territory thus situated between the borders
ot the Colony and the Transvaal, itappeared
to me reasonable to allow the question of
») No. 23. 3) No. 22.
-ocr page 92-
81
its disposal to be considered by the two
Governments. If it should appear that
compensation would by fairly payable to
Mankoroane for loss of territory by either
the Cape Colony or the Transvaal, Her
Majesty\'s Government would expect that
it should be secured to him before they
could adviseHer Majesty to sanction the
arrangement.
overgedragen ; maar daar het den Resident-
Commissaris onmogelijk kon blijken, over
een op die wijze tusschen de grenzen der
Kolonie en van de Transvaal gelegen ver-
wijderd gebied behoorlijk toezicht uit te
oefenen, kwam het mij bilhjk voor, dat
de vraag, wie er het beheer over zal heb-
ben, aan het gevoelen der beide Regeerin-
gen zal worden onderworpen. Mocht het
blijken, dat aan Mankoroane billijkerwijs
schadevergoeding, wegens verlies van
grondgebied, diende te worden betaald,
hetzij door de Kaap-Kolonie, hetzij door
de Transvaal, dan zou Harer Majesteits
Regeering verlangen, dat deze hem verze-
kerd werd, alvorens zij Hare Majesteit kan
adviseeren, de schikking te bekrachtigen.
Ik heb, enz.
(get.) DERBY.
Aan de Meeren KRUGER, OU TO/T, en SMIT.
I have, &c.
{SignecC) DERBY.
Messrs. KRUSER, DU TOIT, and SMIT.
No. 34.
De Hooggeboren Heer GRAAF DERBY aan
de TRANSVAALSCHE DEPUTATIE.
Downingstreet, 23 Febr. 1884.
Mijne Heeren.
Bi heb de eer, U te doen toekomen een
afdruk van een kaart, die met zorg in dit
Departement bewerkt is, waarop ten
naastebij de grenzen van de Zuid-Afri-
kaansche Republiek, zooals omschreven is
in Artikel I der Conventie, waaromtrent
wij zijn overeengekomen, aangegeven
worden.
Ik heb, enz.
iget) DERBY.
Aan de Heeren KRUGER, DU TOIT, en SMIT.
No. 34.
The R/g fit Hon. the EARL OF DERBY to the
TRANSVAAL DEPUTATION.
Downing Street, February 23, 1884.
Gentlemen,
I have the honour to transmit to you
a copy of a map, which has been care-
fully prepared in this Department, showing
approximately the boundaiïes of the South
African Republic as defined in the first
Article of the Convention which has been
agreed upon.
I have, &c.
{Signed) DERBY.
Messrs. KRUGER, DU TOtT, and SM/T.
No. 35.
Het DEPARTEMENT van FINANCIËN aan dat van
KOLONIËN.
Treasury Chambers, 23 Februari 1884.
Sir.
De Lords Commissarissen van deSchat-
kist hebben mij opgedragen, de ontvangst
te erkennen van Uw schry ven van den 8sten\')
No. 35.
TREASURY to COLONIAL OFFICE.
Treasury Chambers, Febr. 23,1884.
Sir,
I am directed by the Lords Coramissio-
ners of Her Majesty\'s Treasury to acknow-
ledge the receipt of your letters ot the 8thl)
) Not printed.
l) Niet gedrukt.
-ocr page 93-
32
and 15th instant,1) having reference to the
debt due by the Transvaal to the United
Kingdom.
The letter from this Departement date 1
the 12th Nov. 18832) placed upon record
the charges which made np the total amount
of the debt, with the retnissions and re-
payments which have been made since
the date of the Convention of 1881, and
showed how the sum dneby the Transvaal to
this country amounts at the present time
to 380,850/. Gs. 6</., on which interest has
been paid at 31/» per cent. up to the
7th August 1883."
It appears that, after hearing the sta-
tements of the delegates from the Transvaal
Government now in England, the Secre-
tary of State for the Colonies is of opir.ion
that, having regard to the resources of their
country, and to the circuinstances con-
nected with the British occupation, it would
be advisable to remit a substantial portion
of the debt now due.
en den 15dmi dezer *), met betrekking tot
de schuld van de Transvaal aan het Ver-
eenigd Koninkrijk.
Tn het schrijven van dit Departement,
dü. 12 November 1S83 ■) zijn de posten
vermeld, die het totale bedrag van de
schuld uitmaken, benevens de kwijfschel-
dingen en terugbetalingen, die geschied
zijn sedert de dagteekening der Conventie
van 1881, en is aangetoond, dat de som,
die de Transvaal aan dit land schuldig
is, thans 380, 856/. 6j. Gd. bedraagt, waar-
van tot den 7d(n Augustus 1833 rente ad
31/. percent is betaald.
Het bljjkt, dat de Minister van Kolo-
niën, na van de verklaringen der thans in
Engeland vertoevende Afgevaardigden van
de Transvaalsche Regeering kennis te heb-
ben genomen, van meening is, dat het,
met het oog op de hulpbronnen van hun
land, en op de omstandigheden, die met
de Britsche occupatie samenhangen, wen-
scheljjk is, een aanzienlijk deel van het
thans verschuldigde bedrag kwijt te
schelden.
Sir Hercules Robinson de Hooge Coni-
missaris voor Zuid-Afrika heeft voorge-
steld, dat van de Transvaalsche Regeering
alleen terugbetaling gevraagd zou worden
van die schulden, welke bestonden ten
tijde der annexatie in 1877 en gedurende
de Britsche occupatie gedelgd werden, en
tevens van het bedrag, voorgeschoten voor
de betaling van toegestane schadevergoe-
ding.
De vlottende schuld van de Zuid-Afri-
kaansche Republiek, die tijdens de periode
der Britsche occupatie afbetaald werd, be-
droeg £ 128,352, terwijl de Spoorweg-
leening verminderd werd met £ 8,166 en
de Blue-backleening met £ 15,000.
Van den anderen kant werd de Weeska-
merschuld vermeerderd met £ 10,683, en
het bedrag op het credit van het del-
gingsfonds van de Blue-backleening was in
18S1 slechts £ 8000 tegen £ 8,425 in 1877.
De schulden der Zuid-Afrikaansche Re-
publielc, gedelgd tijdens de Britsche occu-
patie, kunnen derhalve geraamd worden
als volgt:
Vlottende schuld.....£ 128,352
Spoorwegleening......„ 8,166
Blue-backleening.....^_ 15,000
£ 151,518
Af te trekken voor de
Weeskamerschuld . £ 10,683
Delgiugsfonds van de
Blue-backleening . ,____425
\'jl. 1M08
£ 140,410
l) N°. 30. 2) Niet gedrukt.
It has been suggested by Sir Hercules Ro-
binson, the High Commissioner for South
Africa, that the Transvaal Government
should only be asked to repay any debts
that were in existence at the time of the
annexation in 1877, and which wrere extin-
guished during British occupation, together
with the amount advanced for the payment
of compensatiou awards.
The tfoating debts of the South African
Republic which were liquidated during the
period of British occupation amounted to
128,352/., while the Railway Loan was
reduced by 8,166/., and the Blue-back
Loan by 15,000/.
On the other hand, the Orphan Chamber
Debt was increased by 10,683/., and the
sum to the credit of the sinking tund of the
Blue-back Loan in 1S81 was only 8,000/.
as against 8,425/. in 1877.
The debts of the South African Repu-
blic,extinguished during British occupation,
may therefore be taken as follows: —
Floating debt.......£ 128,352
Railway Loan......, 8,166
Blue-back Loan....... 15,000
\'g 151,518
Deduct on account of —
Orphan Chamber Debt £ 10,683
Sinking Fund of Blue-
back Loan . . . , 425
~~. 11,106
£ 140,410
l) No. 30. 2) Not printed.
-ocr page 94-
83
Aan dit bedrag moet
toegevoegd worden:
Voorschot wegens
schadevergoedingen £ 137,193
Mindere opbrengst op
den verkoop van
prijsgemaakt eigen -
dom....., 10,000
£ 127,193
Deel in de kosten der
Sub-Commissie. . _^_ 4,062
£ 131,255
Schuld derZuid-Afrikaansche Re-
publiek, betaald door Harer
Majesteits Regeering (zooals
boven is gerelateerd) . . . , 140,410
£ 271,665
Waarvan het volgende moet
worden afgetrokken:
Kwijtschelding ver-
.lêend in April 1883 £ 9,975
Terugbetaling van
hoofdsom. . . . ,_ 5^424
, 15,399
£ 256,266
Op deze afgetrokken sommen is een
volledige toelichting gegeven in het schrij-
ven van dit Departement dd. 12Novem-
ber jl. »)
Het tegenwoordige bedrag der schuld,
opgemaakt naar den door Sir Hercules
Robinson voorgestelden grondslag, zou dus
meer dan £ 256.000 bedragen. Hun Lord-
schappen wcnschen er aan te herinne-
ren, dat dit bedrag uitsluit niet al-
leen het tjjdens de Britsche occupatie
ontstane tekort, maar ook de sommen,
die toegevoegd zijn aan de schuld we-
gens schadeloosstelling aan ontslagen amb-
tenaren (£ 12,500), en aan de weduwen
en weezen van personen, die gedood zijn
onder omstandigheden, welke in strijd
zijn met de gebruiken van beschaafde
oorlogvoerende partijen (£ 2,500).
Met het oog op het feit, dat de Trans-
vaalsche burgers te allen tijde bezwaar
gemaakt hebben tegen de betaling van
schadeloosstelling aan ontslagen ambte-
naren, wijl de wetten van de Zuid-Afri-
kaansche Republiek het verleenen van
pensioen aan dienaren van den Staat niet
erkende, wenschen Hun Lordschappen
niet aan te dringen op de terugbetaling
der £ 12,500, die deswege aan de schuld
toegevoegd zijn; en na billijk overwo-
gen te hebben, in hoever de Transvaal
in staat is, om zoowel rente te betalen
en schuld te delgen van de som aan het
Vereenigd Koninkryk verschuldigd, als van
\') Is niet gedrukt.
To this aniount must be added:
Ad vances to meet com-
pensation awards . t 137,193
Less proceeds of sale of
captnred property. „ 10,000
£ 127,193
Share of Sub-Commis-
sion expenses . . , 4,062
£ 131,255
Debts of South African Republic
paid by Her Majesty\'s Govern-
ment (as stated above) . . . , 140,410
£~27Ï,665
From which the following
deductions must be made: —
Kemissions allowed in
April, 1883 ... £ 9,975
Repavmeuts of Capital , 5,424
, 15,399
£ 256,266
These deductions were fully explained in
the letter from this Department of 12th
November last \')•
Thus the present amount of the debt,
aceording to the basis submitted by Sir
Hercules Robinson, would be over 256,000/.
Their Lordships would observe that this
sum excludes, not only the deficiency which
arose during British occupation, but the
suras added to the debt in respect of com-
pensation to abolished officials (12,500/.),
and to widows and orphans of those killed
under circnmstances contrary to the rules
of civilized warfare (2,500/.;.
Ha ving regard to the fact that the Trans-
vaal burghers have always objected to the
payment of compensation to abolished offi-
cials, because the laws of the South African •
Republic did not recognize the grant of
pensions to State servants, thoir Lordships
have no wish to press for therepaymentof
the 12,500/. added to the debts on that
account; and af\'ter fairly considering the
ability of the Transvaal to pay interest and
sinking fund on the sum due to the United
Kingdom, as well as the loans contractcd
by the South African Republic before 1877,
they have decided to authorize the reduc-
tion of the amount to 250,000/. from the
!) Not printed.
-ocr page 95-
81
de leeningen, die de Zuid-Afrikaansche
Republiek vóór 1877 aangegaan heeft, heb-
ben zij besloten, de vermindering van het
bedrag tot £ 250,000 te vergunnen van
den dag der bekrachtiging van de nieuwe
Conventie af op de volgende voorwaarden :
1.   Dateene rente van 37a percent over
de geheele schuld betaald zal worden tot
aan de bekrachtiging der nieuwe Conven-
tie; dat dientengevolge aan rente, ver-
schuldigd over het op 7 Februari 1884
verschenen halfjaar, onmiddellijk £ 6,664
19j. Sd. betaald zal worden; en dat ver-
der zoodanige som, als op den dag der
bekrachtiging verschuldigd mocht bljjken
te zijn, voor rente op £ 380,856. 6s. bd.
tegen 37, percent alsdan voldaan worde.
2.   Dat rentebetaling en schulddelging
naar den maatstaf van £ 6. Os. 9d. per
£ 100 en per jaar, zooals bepaald is in
Artikel 11 der Conventie van 1881, zal
plaats hebben elk halfjaar van het be-
drag groot £ 250,000, van den dag der
bekrachtiging van de nieuwe Conventie
af, gedurende een tijdvak van 25 jaren
sedert dien datum, als wanneer de schuld
gedelgd zal zijn.
Ik licl) <mi/
(Ge/.) LEONARD COURTNEY.
Aan den ONDER-SECRETARIS van STAAT,
DEPARTEMENT van KOLONIËN.
date of the ratification of tbe amended
Convention, on the foliowing conditions: —
1. That interest at 37« percent shall be paid
on the full debt until the ratification ot the
amended Convention; that 6,664/. 19j. Sd.
sball be accordingly paid for the interest
due for the half-year ending the 7th Fe-
bruary 1884, without delay; and that such
further sum as may be due at the date of
the ratification, for interest on 380,856/.
6j. Qd. at 3Vs per cent., be paid at that
time.
2.  That interest and staking fund at the
rate of 6/. Os. §d. per 100/. per annum, as
fixed by the lltharticle of the Convention
of 1881, shall be paid half-yearly on the
sum of 250,000/., from the date of the
ratification of the amended Couvention, until
the expiration of 25 years from that date,
when the debt will have been extinguished.
I have, &e.
(Signed) LEONARD COURTNEY.
The UNDER SECRETARY of STATE,
COLONIAL OFFICE.
No. 36.
The Right Hon. the EARL OF DERBY to
the TRAMS VAAL DEPUTATION.
Downing Street, Febr. 26,1884.
Gentlemen,
I have the honour to acknowledge the
receipt of your letter of the 7th inst.J) in
reference to the pajment of tlie interest
on the debt due by the Transvaal to the
Imperial Government.
2. It will be within your recollection that
at our last interview I informed you that I
was in conununication with the Lords Com-
missioners of the Treasury on this subject,
and I now trausmit to you, for your infor-
mation, a copy of a letter2) from their Lord-
ships, showing the arrangement under which
it has been decided to reduce the debt to
250,000/.
I have, &c.
(Signed) DERBY.
Messrs. KRUGER. DU TOIT, and SMIT.
i) No. 24. 2) No. 35.
No. 36.
De Hooggeboren Heer GRAAF DERBY aan
de TRANSVAALSCHE DEPUTATIE.
Downiugstreet, 26 Febr. 1884.
Mijne Heeren.
Ik heb de eer, de ontvangst te erkennen
van Uw schrijven van den 7de" dezer\'), be-
trekking hebbende op de rentebetaling van
de schuld der Transvaal aan de Keizer-
lijke Regeering.
2. Gij zult U herinneren, dat ik U tij-
dens ons laatste mondeling onderhoud
\'mededeelde, dat ik te dezer zake met de
Lords Commissarissen van de Schatkist in
overleg was getreden, en thans doe ik U
ter kennisneming afschrift toekomen van
een brief •) van Hunne Lordschappen,
waaruit de schikking blijkt, die het be-
sluit ten gevolge had, om de schuld te
verminderen tot een bedrag van £ 250,000.
Ik heb, enz.
{gei.) DERBY.
Aan de Heeren KRUGER, DU TOIT, en SMIT.
\') No. 24. 2) No. 35.
-ocr page 96-
85
No. 37.
CONVENTIE tusschen Hare
Majesteit de Koningin van
het Vereenigd Koninkrijk
van Groot-Britannië en Ier-
land en de Zuid-Afrikaanscke
Republiek.
No. 37.
A CONVENTION between Her
Majesty the Queen of the
United Kingdom of Great
Britain and Ireland and the
South African Republic.
Daar de Regeering van dèn Transvaal-
Staat, door zijne Afgevaardigden Stephanus
Johannes Paulus Kruger, President van
genoemden Staat, Stephanus Jacobus Du
Toit, Superintendent van Onderwijs, en
Nicolaas Jacobus Smit, lid van den Volks-
raad, hebben voorgedragen, dat de Con-
ventie, geteekend te Pretoria op den 3den
Augustus 1881, en die bekrachtigd is door
den Volksraad van genoemden Staat op
25 October 1881, zekere bepalingen bevat,
die ondoeltreffend zijn en lasten en ver-
plichtingen oplegt waarvan genoemde
Staat begeert ontslagen te worden; en
dat de zuidwestelijke grenzen, door ge-
noemde Conventie vastgesteld, behooren
te worden gewijzigd, met het doel, om
den vrede en de goede orde in genoem-
den Staat en in de daaraangrenzende lan-
den te bevorderen; en daar het Hare
Majesteit de Koningin van het Vereenigd
Koninkrijk en Ierland behaagd heeft, de
genoemde voorstellen in overweging te
nemen, heeft het Hare Majesteit thans
behaagd te gelasten, en bij deze wordt
verklaard, dat de volgende Artikelen van
eene nieuwe Conventie, onderteekend in
naam van Hare Majesteit door Harer
Majesteits Hoogen Commissaris in Zuid-
Afrika, den Hoogedelen Sir Hercules
George Robert Robinson, Ridder Groot-
kruis van de verhevene Orde van St.-
Michael en St.-George, Gouverneur van de
Kolonie de Kaap de Goede Hoop, en in
naam van den Transvaal-Staat (die hierin
nader genoemd worden zal de Zuid-Afri-
kaansche Republiek), door de bovenge-
noemde Afgevaardigden Stephanus Johan-
nes Paulus Kruger, Stephanus Jacobus
Du Toit en Nicolaas Jacobus Smit, zullen,
na bekrachtiging door den Volksraad van
de Zuid-Afrikaansche Republiek, in plaats
gesteld worden van de Artikelen vervat in
de Conventie van 3 Augustus 1881; welke
laatstgenoemde, zoolang zulke bekrachti-
ging niet zal zijn geschied, in volle kracht
en werking blijven zal.
Whereas the Government of the Trans-
vaal State, through its Delegates, consist-
ing of Stephanus Johannes Paulus Kruger,
President of te said State, Stephanus
Jacobus Du Toit, Superintendent of Edu-
cation, and Nicolaas Jacobus Smit, a
member of the Volksraad, have represen-
ted that the Convention signed at Pre-
toria, on the 3rd day of August 1881,
and ratified by the Volksraad ot the said
State on the 25th October 1881, contains
certain provisïons which are inconvenient,
and imposes burdens and obligations froin
which the said State is desirous to be re-
lieved, and that the south-western bounda-
ries flxed by the said Convention should
be amended, with a view to promote the
peace and good order of the said State,
and of the countries adjacent thereto; and
whereas Her Majesty the Queen of the
United Kingdom of Great Britain and Ire-
land, has been pleased to take the said
representations into consideration: Now,
therefore, Her Maiesty has been pleased to
direct, and it is hereby declared, that the
following articles of a new Convention,
signed on behalf of Her Majesty by Her
Majesty\'s High Commissioner in South
Africa, the Right Honourable Sir Hercules
George Robert Robinson, Knight Grand
Cross ot the Most Distinguished Order of
Saint Michael and Saint George, Governor
of the Colony of the Cape of Good Hope,
and on behalf of the Transvaal State
(which shall herein-after be called the South
African Republic) by the above-named
Delegates, Stephanus Johannes Paulus
Kruger, Stephanus Jacobus Du Toit, and
Nicolaas Jacobus Smit, shall, when ratified
by the Volksraad of the South African
Republic, be substituted tbr the articles
embodied in the Convention of 3rd August
1881; which latter, pending such ratifica-
tion, shall continue in f uil force and effect.
-ocr page 97-
ARTICLES.
ARTIKELEN.
ARTIKEL I.
Het gebied der Zuid-Afrikaansche Re-
publiek zal het land omvatten dat tusschen
de volgende grenzen ligt, te weten:
Beginnende van het punt waar de noord-
oostelijke grenslijn van Griqua-land West
de Vaal-rivier snijdt, langs den stroom van
de Vaal-rivier naar het punt, waar de Vaal-
rivier en de Klip-rivier zich vereenigen;
van daar langs den stroom van de Klip-
rivier naar het punt, waar deze en de
stroom, Gansvlei genaamd, zich vereeni-
gen; van daar langs den stroom van
de Gansvlei tot naar haren oorsprong in
den Drakensberg; van daar naar een Baken
op de grenslijn van Natal, gelegen recht
tegenover en dichtbij den oorsprong van
den Gansvlei-stroom; van daar in een
noordoostelijke richting langs den rand
van den Drakensberg, het water, dat in den
Gansvlei-stroom vloeit, afscheidende van
het water, dat in den oorsprong van de
Buffalo valt naar een Baken op een punt,
waar deze berg ophoudt een aaneenge-
schakelde keten te zijn; van daar naar een
Baken op een vlakte ten noordoosten van
laatstgenoemd Baken; van daar naar
den naasten oorsprong van een kleinen
stroom, genaamd „Division-Stream" ; van
daar af langs dezen verdeelings-strooni, die
de zuidelijke grens is van de plaats Zand-
fontein, het eigendom van de Heeren Meek,
tot zijn vereeniging met den Cold-stream;
van daar langs den Cold-stream tot zijn
vereeniging met de Buifalo- of Cmzinyati-
rivier; van daar af langs den stroom van
de Butïalo-rivier tot waar de Bloed-rivier
zich daarmee vereenigt; van daar langs
den stroom van de Bloed-rivier tot waar
Lijn-Spruit of Dudusi zich daarmee ver-
eenigt; van daar langs de Dudusi tot aan
haren oorsprong; van daar 80 yards naar
Baken I. gelegen op een afzet van de
N\'Qaba-Kahawana-bergen; van daar 80
yards naar de N\'Sonto-rivier; van daar langs
de N\'Sonto-rivier, tot waar deze zich met
de Witte Umvulozi-rivier vereenigt; van
daar langs de Witte Umvulozi-rivier tot
naar een witte rots, waar zij ontspringt;
van daar 800 yards naar Kambula-heuvel
(Baken II.); van daar naar den oorsprong
van de Pemvana-rivier, waar de weg van
Kambula-kamp naar Burgers Laager door-
gaat ; van daar langs de Pemvana-rivier tot
hare vereeniging met de Bivana-rivier; van
AliTICLE I.
The Territory of the South African Re-
jmblic will embrace the land lying between
the following boundaries, to wit:
Beginning from the point where the
north-eastern boundary line of Griqualand
West meets the Vaal River, up the course
of the Vaal River to the point of junction
with it of the Klip River; thence up the
course of the Klip River to the point ot
junction with it of the stream called Gans-
vlei; thence up the Gansvlei stream to
its source in the Drakensberg: thence to
a beacon in the boundary of Natal, sitnated
immediately opposite and close to the source
of the Gansvlei stream; thence inanorth-
easterley direction along the ridge of the
Drakensberg, dividing the waters flowing
mto the Gansvlei stream from the waters
flowing into the sources of the IJuffalo, to
a beacon on a point where this niountain
ceases to be a continuous chain; thence to
a beacon on a plain to the north-east of
the last described beacon; thence to the
nearest source of a small stream called
„Division Stream;" thence down this
Division Stream, which forms the southern
boundary of the farm Sandfontein, the pro-
perty of Messrs. Meek, to its junction with
the Coldstream; thence down the Cold-
stream to its junction with the Butïalo or
Umzinyati River; thence down the course
of the Buffalo River to the junction with
it of the Blood River; thence up the course
of the Blood River to the junction with it
of Lijn Spruit or Dudusi; thence up the
Dudusi to its source; thence 80 yards to
Bea. I., situated on a spur of the N\'Qaba-
Kahawana Mountains; thence 80 yards
to the N\'Sonto River; thence down the
N\'Sonto River to its junction with the
White Umvulozi River; thence up the
White Umvulozi River to a white rock
where it rises; thence S00 yards to Kam-
bula Hill (Bea. IL); thence to the source
of the Pemvana River, where the road from
Kambula Camp to Burgers\' Lager crosses;
thence down the Pemvana River to its
junction with the Bivana River; thence
-ocr page 98-
S7
daar langs de Bivana-rivier af tot waar
zij zich met de Pongolo-rivier vereenigt;
van daar langs de Pongolo-rivier, tot waar
zij door de Libombo-bergketen stroomt:
van daar langs de toppen van de Limbobo-
keten naar het noordelijke punt van den
N\'Yawo3-heuvel in die hergketen (Baken
XVI.); van daar naar den noordelijken
top van de Inkwakweni-heuvels (Baken
XV.); van daar naar Sefunda, een rotsach-
tige heuvel afgescheiden van en aan het
noordoostelijke einde van de Witte Koppies,
en ten zuiden van de Mnsana-rivier (Baken
XIV.); van daar naar een punt op de
helling dichtbij den top van Mantanjeni, dat
de naam is, gegeven aan het zuidoostelijk
gedeelte van de Mahamba-heuvels (Baken
XIII.); van daar naar de N\'gwangwana,
een heuvel met een dubbelen kop (één kop
is kaal, de andere boschrijk, en het Baken is
op eerstgenoemden), op den linkeroever van
de Assegaai-rivier en stroomopwaarts van
de Dadusa-Spruit (Baken XII.); van daar
naar het zuidelijk punt van Bendita, een
rotsachtige heuvel in eene vlakte tusschen
de kleine Hlozane- en Asse<iaai-rivieren
(Baken XL); van daar naar het hoogste
punt van Suluka-heuvel, rondom welks
oostelijke hellingen de kleine Hlozane
stroomt, die ook Ludaka of Modderspruit
genoemd wordt (Baken X.); van daar
naar het Baken, dat bekend staat als
„Viljoens", of N\'Duko-heuvel; van daar
naar een punt ten noordoosten van Derby
House, dat bekend staat als Magwazidili\'s
Baken-, van daar naar de Igaba, een
kleine heuvel aan de Ungwempisi-rivier,
die ook Joubert\'s Baken genoemd wordt.
en die bij de Inboorlingen bekend staat
als „Piet\'s Baken" (Baken IX.); van daar
naar het hoogste punt van de N\'Dhlovud-
walili of Houtbosch, een heuvel op den
noordelijken oever van de Umqwempisi-ri-
vier (Baken VUL); van daar naar een Baken
op «Ie eenige rots met platten top, omtrent
10 voet hoog en omtrent 30 yards in om-
trek van onderen, gelegen aan de zuidzijde
van de Lamsamane-heuvelketen, en de
vallei van de grooteUsuto-rivier overziende;
deze rots is 45 yards ten noorden van den
weg van Camden en het meer Banagher naar
de bosschen aan de Usuto-rivier (somtijds
Sandhlanas-Baken genoemd) (Baken VII);
van daar naar de Gulungwana of Ibubu-
lundi, vier gladde kale heuvels, de hoogste
in dien omtrek, gelegen ten zuiden van de
Umtuli-rivier (Baken VI.); van daar naar
een rots met platten top, 8 voet hoog,
op den top van den Busuku, een lage
rotsachtige bergketen ten zuidwesten van
de Impulazi-rivier (Baken V.); van daar
naar een lagen kalen heuvel ten noordoosten
van en de Impulaza-rivier overziende, en
d>wn the Bivana River to its junction
v.ith the Pongolo River; thence down the
Pongolo River to where it passes through
the Libombo Range; thence along the
summits of the Libombo Range to the
northern point of the N\'Yawos Hill in that
range (Bea. XVI.); thence to the northern
peak of the Inkwakweni Hills (Bea. XV.);
thence to Sefunda, a rocky knoll detached
froni and to the north-east end of the White
Koppies, and to the south of the Musana
River (Bea. XIV.); thence to a point on
the slope near the crest of Matanjeni, which
is tlie name given to the south-eastern
portion of theMahamba Hills (Bea. XIII.);
thence to the N\'gwangwana, a double-
pointed hill (one point is bare, the other
wooded, the beacon being on the former),
on the left bank of the Assegaai River and
upstream of the Dadusa Sprnit (Bea. XII.);
thence to the southern point of Bendita, a
rocky knoll in a plain between the Little
Hlozane and Assegaai Rivers (Bea. XI.);
thence to the highest point of Suluka Hill,
round the eastern slopes of which tlows the
Little Hlozane, also called Ludaka or Mod-
derspruit (Bea. X.); thertce to the beacon
known as ,Viljoens," or N\'Duko Hill; thence
to a point uoi-th-east of Derby House,
known as Magwazidili\'s Beacon; thence
to the Igaba, a small knoll on the Ungwem-
pisi River, also called »Joubert\'s Beacon,"
and known to thenatives as ,Piet\'s Beacon"
Bea. IX.); thence to the highest point of
the N\'Dhlovudwalili or Houtbosch, a hill
on the northern bank of the Umqwempisi
River (Bea. VIII.); thense to a beacon on
the only flat-topped rock, about 10 feet
high and about 30 yards in circiunference
at its base, situated on the south side of
the Lamsamane range of hills, and over-
looking the valley of the great Usuto River;
this rock being 45 yards north of the road
trom Camden and Lake Banagher to the
forests on the Usuto River (sometimes
called Sandhlanas Beacon) (Bea. VIL);
thence to ihe Gulungwana or Ibubulundi,
four smooth bare hills, the highest in that
neighbourhood, situated to the south ot
the Umtuli River (Bea. VI.); thence to a
flat-topped rock, S feet high, on the crest
of the Busuku, a low roclcy range south-
west of the Impulazi River (Bea. V.);
thence to a low bare hill on the north-east
of, and overlooking the Impulazi River, to
-ocr page 99-
88
the south of it being a tributary of the
Impulazi, with a considerable waterfall,
and the road from the river passing 200
yards to the north-west of the beacon
(Bea. IV.); thence to the highest point
of the Mapumula range, the watershed of
the Little Usuto River on the north, and
the Umpulazi River on the south, the hill,
the top of which is a bare rock, falling
abruptly towards the Little Usuto (Bea.
III.); thence to the western point of a
double-pointed rocky hill, precipitous on
all sides, called Makwana, its top being
a bare rock (Bea. II.); thence to the
top of a rugged hill of considerable beight
falling abruptly to the Komati River, this
hill being the northern extremity of the
Isilotwani range, and separated from the
highest peak of the range Inkomokazi (a
sharp cone) by a deep neck (Bea. L).
(On a ridge in the straight line between
Beacons I. and II. is an intermediate
beacon.) From Beacon I. the boundary
runs to a hill across the Komati River,
and thence along the crest of the range
of hills known as the Makongwa, which
runs north-east and south-west,to Kamhlu-
bana Peak; thence in a straight line to
Mananga, a point in the Libombo range,
and thence to the nearest point in the
Portuguese frontier on the Libombo range;
thence along the summits of the Libombo
range to the middle of the poort where
the Komati River passes through it, called
the lowest Komati Poort; thence in a
north by easterly direction to Pokioens
Kop, situated on the north side of the
Olifant\'s River, where it passes through
the ridges ; thence about north north-west
to the nearest point of Serra di Chicundo;
and thence to the junction of the Pafori
River with the Limpopo or Crocodile
River; thence up the course of the Lim-
popo River to the point where the Marique
River falls into it. Thence up the course
of the Marique River to „Derde Poort,"
where it passes through a low range
of hills, called Sikwane, a beacon (No.
10), being erected on the spur of said
range near to, and westward of, the
banks of the river; thence, in a straight
line, through this beacon to a beacon
(No. 9), erected on the top of the same
range, about 1,700 yards distant from
beacon No. 10; thence, in a straight line,
to a beacon (No. 8), erected on the highest
point of an isolated hill, called Dikgagong,
or „Wildebeest-Kop," situated south-east-
ward of, and about 3VS miles distant from
a high hill, called Moripe; thence, in a
straight line, to a beacon (No. 7), erected
ten zuiden er van is een tak van de Impulazi,
met een aanmerkelijken waterval en de weg
van het rivier is 200 yards ten noordwesten
van het Baken (Baken IV.); van daar naar
het hoogste punt van de Mapumula-berg-
keten, de waterscheiding van de kleine
Usuto-rivier ten noorden en de Umpulazi-
rivier ten zuiden, de heuvel, waarvan de
top een kale rots is, steil afloopende naar
de kleine Usuto (Baken III.); van daar
naar het westelijke punt van een rotsach-
tigen heuvel met twee koppen, Makwana
genaamd, steil aan alle zijden en waar-
van de top een kale rots is (Baken IL);
van daar naar den top van een ruwen
heuvel van aanmerkelijke hoogte, steil af-
loopende naar de Komati-rivier, zijnde deze
heuvel het meest noordelijke punt van de
Isilotwani-bergketen en gescheiden van het
hoogste punt van de bergketen Inkomo-
kazi(een scherpe kegel) door een diepen nek
(Baken I). (Op ten bergrand in de rechte
lijn tusscben Bakens I. en IL staat een
tusschenbaken.) Van Baken I. loopt de
grenslijn naar een heuvel over de Komati-
rivier, en van daar langs den top van de
heuvelketen, bekend als de Makongwa, die
van het noordoosten naar het zuidwesten
loopt naar Kamhlubana-Kop; van daar in een
rechte lijn naar Mananga, een punt in de
Libombo-keten en van daar naar het naaste
punt in de Portugeesche grenslijn op de
Libombo-keten ; van daar langs de hoogste
toppen van de Limbobo-keten naar het
midden van de Poort, waar de Komati-rivier
er door loopt, de onderste Komati-Poort
genaamd ; van daar in eene richting noord-
bijoost naar Pokioens-Kop, gelegen aan de
noordzijde van de Olifants-rivier, waar zij
door de bergen loopt; van daar omtrent
noord-noordwest naar het naaste punt van
Serra di Chicundo; en van daar naarden
samenloop van de Pafori-rivier met de
Limpopo- of Krokodil-rivier; van daar langs
den stroom van de Limpopo-rivier naar het
punt, waar de Marique-rivier er in vloeit.
Van daar langs den stroom van de Mari-
que-rivier naar „Derde Poort", waar zrj
door een lage heuvelketen, Sikwane
genaamd, loopt, en op den afzet van
genoemde keten dichtbij en ten westen
van de oevers van de rivier is een Baken
(No. 10) opgericht; van daar in een rechte
lijn door dit Baken naar een Baken (No. 9)
opgericht op den top van dezelfde keten,
omtrent 1700 yards verwijderd van Baken
No. 10; van daar in een rechte lijn naar een
Baken (No. 8), opgericht op het hoogste punt
van een alleen staanden heuvel, Dikgagong
of „Wildebeest-Kop" genoemd, gelegen ten
zuidoosten van en omtrent S1/» mijl van een
hoogen heuvel, Moripe genoemd; vandaar
in een rechte lijn naar een Baken (No. 7),
-ocr page 100-
89
opgericht op den top van een alleenstaanden
heuvel of ,Koppie," het oostelijk uiteinde
uitmakende van de heuvelketen, Moshweu
genaamd, gelegen ten noorden van en
omtrent twee mijlen verwijderd van een
grooten alleen-staanden heuvel, Chukudu-
Chochwa genaamd; van daar in een rechte
lijn naar een Baken (No. 6), opgericht op den
top van een heuvel, een gedeelte uitmakende
van dezelfde keten Moshweu; van daar,
in een rechte lijn, naar een Baken (No. 5),
opgericht op den top van een spits-toeloo-
penden heuvel in dezelfde keten; van
daar in een rechte lijn, naar een Baken
(No. 4), opgericht op den top van het
westelijk uiteinde van dezelfde keten ; van
daar in een rechte lijn naar een Baken
(No. 3), opgericht op den top van het noor-
delijk uiteinde van een lagen boschrijken
heuvel of „Koppie," dichtbij en ten
oosten van de Notwane-rivier; van daar in
een rechte lijn naar de plaats, waar de
Metsi-Mashwane- en de Notwane-rivier
zich vereenigen (No. 2); van daar langs den
stroom van de Notwane-rivier naar Sengoma,
zijnde de Poort, waar de rivier door de
Dwarsberg-bergketen loopt; van daar, gelijk
omschreven is in de uitspraak door Lui-
tenant-Gouverneur Keate, gedaan op 17
October 1871, langs Pitlanganyane (nauwe
plek), Deboaganka of Schaapskuil, Sibatoul
(kale plek) en Maolase, naar Ramatlabama,
een kuil in een Spruit ten noorden van de
Molopo-rivier, Van Ramatlabama zal de
grenslijn loopen naar den top van een
alleen-staanden heuvel, Leganka genaamd ;
van daar in een rechte lijn loopende ten
noordoosten van een Inboorlingen-statie
dichtbij Buurmans Drift aan de Molopo-ri-
vier naar dat punt op den weg van Mosiega
naar de oude Drift, waar een weg uitloopt
door de Inboorlingen-statie naar de nieuwe
Drift lager af; van daar naar Buurmans
Oude Drift; van daar in een rechte lijn
naar een kenbaar en alleenstaand aantal
boom en, dichtbij en ten noordwesten van het
woonhuis van C. Austin, een huurder van de
plaats „Vleifontein" No. 117; van daar in een
rechte lijn naar het noordwestelijke hoek-
baken van de plaats „Mooimeisjesfontein,"
No. 30 ; van daar langs de westelijke lijn
van genoemde plaats „Mooimeisjesfontein"
en in verlenging daarvan, zoover als de weg
loopende van Ludiks Drift aan de Molopo-
rivier voorbij het woonhuis van „Mooimeis-
jesfontein" naar de zoutpannen, nabij de
Hart-rivier; van daar langs genoemden weg,
over den directen weg van Polfontein naar
Sehuba, en totdat de directe weg van
Polfontein naar Lotlakana of Rietfontein
bereikt wordt; van daar langs de zuide-
lijke zijde van den laatstgenoemden weg
naar Lotlakana, totdat de eerste tuingrond
on the summit of an isolated hill or „Kop-
pie" forming the eastern extremity of the
range of hills called Moshweu, situated to
the northward of, and about two miles
distant from, a large isolated hill called
Chukudu-Chochwa; thence, in a straight
line to a beacon (No. 6), erected on the
summit of a hill forming part of the same
range, Moshweu; thence, in a straight line,
to a beacon (No. 5), erected on the summit
of a pointed hill in the same range; thence
in a straight line, to a beacon (No. 4), erected
on the summit of the western extremity
of the same range; thence, in a straight line,
to a beacon (No. 3), erected on the summit
of the northern extremity of a low, bushy
hill, or „Koppie," near to and eastward of
the Notwane River; thence, in a straight
line, to the junction of the stream called
Metsi-Mashwane with the Notwane River
(No. 2); thence up the course oftheNot-
wane River to Sengoma, being the Poort
where the river passes through the Dwars-
berg range; thence, as described in the
Award given by Lieutenant-Governor
Keate, dated October 17, 1871, by Pitlan-
ganyane (narrow place), Deboaganka or
Schaapskuil, Sibatoul (bare place), and Ma-
clase, to Ramatlabama, a pool on a spruit
north of the Molopo River. From Ram-
atlabama the boundary shall run to the
summit of au isolated hill, called Leganka;
thence in a straight line, passing north-east
of a Native Station, near „Buurmans
Drift," on the Molopo River, to that point
on the road from Mosiega to the old Drift,
where a road turns out through the Native
Station to the new Drilt below; thence to
„Buurraan\'s Old Drift?" thence in a
straight line, to a marked and isolated
clump of trees near to and north-west of
the dwelling-house of C. Austin, a tenant
on the farm „Vleifontein," No. 117; thence,
in a straight line, to the north-western
corner beacon of the farm „Mooimeisjes-
fontein," No. 30; thence, along the western
line of the said farm „Mooimeisjesfontein,"
and in prolongation thereof, as far as the
road leading from „Ludik\'s Drift," on the
Molopo River, past the homestead of „Mooi-
meisjesfontein," towards the Salt Pans near
Harts River; thence, along the said road,
crossing the direct road from Polfontein
to Sehuba, and until the direct road from
Polfontein to Lotlakana or Rietfontein is
reached; thence, along the southern edge
of the last-named road towards Lotlakana,
until the first garden ground of that station
-ocr page 101-
90
vau die Statie bereikt wordt; van daar
in een zuidwestelijke richting loopende
langs Lotlakana, zoodat die plaats en al
haar tuingrond in het Inboorlingen-gebied
blijft, totdat de weg van Lotlakana naar
Kunana bereikt wordt; van daar langs
de oostzijde en vrij van dien weg
naar Kunana, totdat de tuingronden van
dat Station bereikt zijn ; van daar loopeode
langs Kunana, die plaats en al haar tuin-
grond, maar niet meer, in de Transvaal
sluitende, totdat de weg van Kunana naar
Mamusa bereikt is; van daar langs de
oostzijde en vrij van den weg naar Mamusa,
tot waar een weg uitdraait naar Taungs;
van daar langs de oostzijde en vrij van den
weg naar Taungs, totdat de lijn van het
district bekend als „Stella-land" bereikt
wordt, omtrent 11 mijlen van Taungs; van
daar langs de lijn van het district Stella-
land naar de Hart-rivier, omtrent 24 mijlen
beneden Mamusa; van daar over de Hart-
rivier naar den samenloop van de wegen
van Monthe en Phokwane; van daar langs
de westzijde en vrij van den naasten weg
naar „Koppie Enkel" een alleen-staauden
heuvel, omtrent 36 mijlen van Mamusa
en omtrent 18 mijlen ten noorden van
Chiistiana en naar den top van genoemden
heuvel; van daar, in een rechte lijn, naar
dat punt op de noordoostelijke grenzen van
Griqua-land West, als afgebakend door den
Heer landmeter Ford, waar twee plaatsen,
geregistreerd als Nos. 72 en 75, bij elkander
komen, omtrent halfweg tusschen de Vaal-
en Hart-rivieren, gemeten langs genoemde
grenslijn van Griqua-land West; van daar
naar het eerste punt waar de noordooste-
lijke grenslijn van Griqua-land West de
Vaal-rivier snijdt.
is reached; thence, in a south-westerly
direction, skirting Lotlakana, so as to leave
it and all its garden ground in native ter-
ritory, until the road from Lotlakana to
Kunana is reached; thence along the east
side, and clear of that road towards <fu-
nana, until the garden grounds of that
station are reached; thence, skirting Ku-
nana, so as to include it and all its garden
ground, but no more, in the Transvaal,
until the road from Kunana to Mamusa is
reached; thence, along the eastern side and
clear of the road towards Mamusa, until a
road turns out towards Taungs; thence,
along the eastern si Ie and clear of the road
towards Taungs, till the line of the district
known as „Stellaland" is reached, about
11 miles from Taungs; thence, along the
line of the district Stellaland, to the Harts
River, about 24 miles below Mamusa;
thence, across Harts River, to thejunction
of the roads from Monthe and Phokwane;
thence, along the western side and clear of
the nearest road towards „Koppie Enkel,"
an insolated hill about 36 miles from Ma-
musa, and about 18 miles north of Chris-
tiana, and to the summit of the said hill;
thence, in a straight line, to that point on
the north-east boundary of Griqualand West
as beaconed bv Mr. Surveyor Ford, where
two farms, registered as Nos. 72 and 75,
do meet, about midway between the Vaal
and Harts Rivers, measured along the said
boundary of Griqualand West; thence to
the first point where the north-east boun-
dary of Griqualand West meets the Vaal
River.
ARTICLE II.
The Government of the South African
Republic will strictly adhere to the boun-
daries defined in the first Article of
this Convention, and will do its utmost
to prevent any of its inhabitants from
making any encroachments upon lands
beyond the said boutidaries. The Goverri-
ment of the South African Republic will
appoint Commissioners upon the eastern
and western borders whose duty it will be
strictly to guard against irregularities and
all trespassing over the boundaries. Her
Majesty\'s Government will, if necessary,
appoint Commissioners in the native terri-
tories outside the eastern and western bor-
ders of the South African Republic to main-
tain order and prevent encroachments.
Her Majesty\'s Government and the Go-
ARTIKEL II.
De Regeering van de Zuid-Afrikaansche
Republiek zal zich stipt houden aan de
grenzen, bepaald in het eerste Artikel van
deze Conventie en zal alles doen, wat in
haar vermogen is, om haren onderdanen
te beletten, eenige overschrijding te plegen
op grond, gelegen buiten genoemde grenzen.
De Regeering van de Zuid-Afrikaansche Re-
publiek zal Commissarissen aanstellen op de
oostelijke en westelijke grenzen, wier plicht
het zijn zal, streng te waken tegen onge-
regeldbeden en elke overschrijding dergren-
zen. Harer Majesteits Regeering zal, indien
noodig, Commissarissen aanstellen in het In-
boorlingen-gebied, gelegen buiten de ooste-
lijke en westelijke grenzen van de Zuid-
Afrikaansche Republiek, om orde te be-
waren en overschrijdingen te beletten.
Harer Majesteits Regeering en de Re-
-ocr page 102-
91
geering van de Zuid-Afrikaansche Republiek
zullen elk een persoon aanstellen, die samen
de gewijzigde zuidwestelijke grenslijn, zoo-
als die omschreven is in Artikel I van
deze Conventie,zullen gaan afbakenen; en
aan den President van den Oranje-Vrij staat
zal verzocht worden, een scheidsrechter aan
te stellen,naar wiengenoemde personen alle
vraagstukken zullen verwijzen, waaromtrent
zij mogen verschillen ten opzichte van de
uitlegging van genoemd Artikel, en de be-
slissing van zoodanigen scheidsrechter daar-
omtrent zal finaal zijn. De schikking reeds
gemaakt, volgens de bepaling van Art. 19
van de Conventie van Pretoria van 3 Au-
gustus 1881, tusschen de eigenaars van de
plaatsen Groot-fontein en Vallei-fontein van
den eenen kant en de Baralong-Overheden
aan den anderen kant, volgens welke
een billijk gedeelte van den watervoorraad
van genoemde plaatsen ongestoord zal
moeten loopen naar de genoemde Baralongs,
zal van kracht blijven.
vernment of the South African Republic
will each appoint a person to proceed to-
gether to beacon oft\' the amended south-west
boundary as described in Article I ofthis
Convention; and the President of the
Orange Free Slate shall be requested to
appoint a referee to whom the said persons
shall refer any questions on which they may
disagree respecting theinterpretation of the
said Article, and the decision of such re-
feree thereon shall be final. The arrange-
ment already made, ander the terms of
Article 19 of the Convention of Pretoria
of the 3rd August 1881, between the owners
of the farms Grootfontein and Valleifontein
on the one hand, and the Baralong authori-
ties on the other, by which a fair shave of
the water supply of the said farms shall
be allowed to flow undisturbed to the said
Baralongs, shall continue in force.
ARTIKEL III.
Indien een Britsch ambtenaar aangesteld
wordt, om te Pretoria of elders in de Zuid-
Afrikaansche Republiek te wonen, om func-
tiën uit te oefenen gelijkvormig aan die
van een Consulair ambtenaar, zal bij de be-
scherming en de hulp van de Republiek
ontvangen.
ARTICLE III.
If a British officer is appointed to reside
at Pretoria or elsewhere within the South
African Republic to discharge functions
analogous to those of a Consular officer
he will receive the protection and assistance
of the Republic.
ARTIKEL IV.
De Zuid-Afrikaansche Republiek zal geen
verdrag of verbintenis aangaan met eeni-
gen Staat of Natie, behalve met den Oranje-
Vrijstaat, noch met eenigen Inboorlingen-
Stam ten oosten of ten westen van de
Republiek, voordat het zal zijn goedgekeurd
door Hare Majesteit de Koningin.
Deze goedkeuring zal geacht worden
verleend te zijn, als Harer Majesteits Re-
geering niet binnen zes maanden na de
ontvangst van een afschrift van zoodanig
verdrag (dat haar zal moeten overhandigd
worden terstond na de voltooiing er van)
zal hebben te kennen gegeven, dat de
sluiting van zoodanig verdrag strijdig is
met de belangen van Groot-Britannië of
van een van Harer Majesteits bezittingen
in Zuid-Afrika.
ARTICLE IV.
The South African Republic will con-
clude no treaty or engagement with any
State or nation other than the Orange
Free State, nor with any native tribe to the
eastward or westward of the Republic, until
the same has been approved by Her Ma-
jesty the Queen.
Such approval shall be considered to
have beengranted ifHerMajesty\'s Govern-
nient shall not, within six months after
receiving a copy of such treaty (which shall
be delivered to them immediately upon its
completion), have notified that the con-
clusion of such treaty is in conflict with the
interests of Great Britain or of any of Her
Majesty\'s possessious in South Africa.
ARTIKEL V.
ARTICLE V.
The South African Republic will be De Zuid-Afrikaansche Republiek zalver-
liable for any balance which may still antwoordelijk zijn voor het onbetaald be-
remain due of the debts for which it was drag van de schulden, waarvoor zij verant-
-ocr page 103-
92
liable at the date of Annexatiou, to wit,
the Cape Commercial Bank Loan, the
Railway Loan, and the Orphan Chamber
Üebt, which debts will be a first charge
upon the revenues of the Republic. The
South African Republic will moreover be
liable to Her Majesty\'s Government for
2")0,000/., which will be a second charge
upon the revenues of the Republic.
woordelijk was op de dagteekening van de
Annexatie, te weten, de Kaapsche Handels-
bank-Leening, de Spoorweg-Leening, en de
Weeskamer-Schuld, welke schulden een
eerste vordering zullen zijn op de inkom-
sten der Republiek. De Zuid-Afrikaansche
Republiek zal bovendien verschuldigd zijn
aan Harer Majesteits Regeering een bedrag
van t 250,000, dat een tweede vordering zal
zijn op de inkomsten van de Republiek.
ARTICLE VI.
The debt due as aforesaid by the South
African Republic to Her Majesty\'s Go-
vernment will bear interest at the rate of
three and a half per cent. from the date
of the ratification ol this Convention,
and shall be repayable by a payment for
interest and Sinking Fund of six pounds
and ninepence per 100/. per annum, which
will extinguish the debt in twenty-five years.
The said payment of six pounds and nine-
pence per 100/. shall be payable half-
yearly, in British currency, at the close of
each half year from the date of such ratifi-
cation: Provided always that the South
African Republic shall be atlibertyat the
close of any half year to pay off the whole
or any portion of the outstanding debt.
Interest at the rate of three and a half
per cent. on the debt as standing under the
Convention of Pretoria shall as heretoföre
be paid to the date of the ratification of
this Convention.
ARTIKEL VI.
De bovengenoemde schuld der Zuid-
Afrikaansche Republiek aan Harer Majes-
teits Regeering zal renten opbrengen, bere-
kend tegen drie en een half percent, van de
dagteekening van de bekrachtiging dezer
Conventie, en zal gedelgd worden door
de betaling van renten en delgings-fonds
van zes pond sterling en negen pence per
£100 en per jaar, waardoor de schuld in vijf
en twintig jaren zal zijn gedelgd. Ge-
noemde betaling van zes pond sterling en
negen pence per£ 100 zal halfjaarlijks be-
taalbaar zijn in Britsche munt, aan heteinde
van elk halfjaar, van de dagteekening der
bekrachtiging; met dien verstande, dat de
Zuid-Afrikaansche Republiek vrijheid heb-
ben zal, aan het einde van elk halfjaar het
geheel of een deel van de uitstaande schuld
af te betalen. Renten, berekend tegen drie en
een half percent uitstaande op de schuld
onder de Conventie van Pretoria, zulleu
betaald worden als te voren tot op de dag-
teekening van de bekrachtiging dezer Con-
ventie.
ARTIKEL VII.
Alle personen, die eigendom bezaten
in de Transvaal op den 8ste" dag
van Augustus 1881, en het nog bezit-
ten, zullen de eigendomsrechten, die zij
sedert 12 April 1877 hebben genoten,
blijven genieten. Geen persoon, die loyaal
gebleven is aan Hare Majesteit gedurende
de vroegere vijandelijkheden, zal eenigen
overlast lijden ten gevolge van zijn loyali-
teit, of blootstaan aan eenige crimiueele
vervolging of eeuig burgerlijk rechtsge-
ding, wegens eenig deel, door hem geno-
men in verband met zoodanige vijandelijk-
heden, en al zulke personen zullen volle
vrijheid hebben in het land te wonen, alle
burgerlijke rechten en bescherming voor
hun persoon en eigendom genietende.
ARTIKEL VIII.
De Zuid-Afrikaansche Republiek ver-
nieuwt de verklaring in de Zand-rivier-Con-
ARTICLE VII.
All persons who held property in the
Transvaal on the 8th day of August 1881,
and still hold the same, will continue to
enjoy the rights of property which they
have enjoyed since the 12th April 1877.
No person who has remained loyal to Her
Majesty during the late hostilities shall
suffer any molestation by reason of his
loyalty ; or be liable to any criminal pro-
secution or civil action for any part taken
in connexion with such hostilities; and all
such persons will have full liberty to reside
in the country, with enjoy ment of all civil
rights, and protection for their persons and
property.
ARTICLE VIII.
The South African Republic renevvs the
declaration made in the Sand River Con-
-ocr page 104-
93
vention, and in the Convention of Pretoria,
that no slavery or apprenticeship partaking
of slavery will be tolerated by the Govern-
ment of the said Republic.
ventie en in de Conventie van Pretoria
afgelegd, dat geen slavernij, of inboeken
gelijkende op slavernij, door de Regee-
ring van genoemde Republiek zal worden
gedoogd.
ARTIKEL IX.
Volkomen vrijheid van godsdienst en
bescherming tegen overlast voor alle ge-
zinten zal blijven bestaan, mits deze niet
strijdig zijn met zedelijkheid en goede orde;
en niemand zal belemmerd worden in de
uitoefening van zijn eigendomsrecht ten
gevolge van de godsdienstige gevoelens, die
hij toegedaan is.
ARTICLE IX.
There will continue to be complete
freedom of religion and protection from
molestation for all denominations, pro-
vided the same be not inconsistent with
morality and good order; and no disability
shall attach to any person in regard to
rights of property by reason of the religious
opinions which he holds.
ARTIKEL X.
De Britsche Ambtenaar, aangesteld om
verblijf te houden in de Znid-Afrikaan-
sche Republiek, zal alle ondersteuning ont-
vangen van de Regeering van genoemde
Republiek ter behoorlijke voorziening, on-
derhoud en behoud van de graven van zoo-
danige krijgslieden van Hare Majesteit, die
in de Transvaal gestorven zijn, en indien
noodig, voor de onteigening van land voor
dat doel.
ARTICLE X.
The British Officer appointed to reside
in the South African Republiek will receive
every assistance from the Government of
the said Republie in making due provision
for the proper care and preservation of the
graves of such of Her Majesty\'s Forces
as have died in the Transvaal; and if
need be, for the appropriation of land for
the purpose.
ARTICLE XI.
All grants or titles issued at any time
by the Transvaal Government in respect
of land outside the boundary of the South
African Republic, as defined in Article 1,
shall be considered inval id and of no
effect, except in so far as any suchgrant
or title relates to land that falls witliin
the boundary of the South Atrican Re-
public; and all persons holding any such
grant so considered invalid and of no effect
will receive from the Government of the
South African Republic such compensation,
either in land or in money, as the Volksraad
shall determine. In all cases in which any
Native Chiefs or otlier authorities outside
the said boundaries have received any
adequate consideration from the Govern-
ment of the South African Republic for
land excluded from the Transvaal by the
first Article of this Convention, or where
permanent improvements have been made
on thé land, the High Commissioner will
recover from the native authorities fair
compensation for the loss of the land thus
excluded, or of the permanent improve-
ments thereon.
ARTIKEL XL
Alle schenkingen of grondbrieven, te
eeniger tijd door de Transvaalsche Regeer ing
uitgegeven ten aanzien van grond buiten
de grenzen van de Zuid-Afrikaansche Re-
publiek, zooals die omschreven zijn in Art.
I, zullen nietig en krachteloos geacht wor-
den, behalve voor zoover zulk een schenking
of grondbrief betrekking heeft op land,
dat binnen de grenzen van de Zuid-Afri-
kaansche Republiek valt; en alle personen,
in het bezit van zoodanige schenking, aldus
nietig en krachteloos geacht, zullen van
de Regeering van de Zuid-Afrikaansche
Republiek zoodanige vergoeding of in land,
of in geld ontvangen, als de Volksraad
bepalen zal. In alle gevallen, waarin Hoof-
den der Inboorlingen, of andere Overheden
buiten genoemde grenzen, toereikende ver-
goeding ontvangen hebben van de Regeering
der Zuid-Afrikaansche Republiek voor land,
buitengesloten van de Transvaal door het
eerste Artikel van deze Conventie, of waar
blijvende verbeteringen gemaakt zijn op
den grond, zal de Hooge Commissaris van
de Opperhoofden der Inboorlingen billijke
vergoeding verkrijgen voor het verlies van
grond aldus uitgesloten, of van de daarop
gemaakte blijvende verbeteringen.
-ocr page 105-
94
ARTIKEL XH.
De onafhankelijkheid van de Zwazis,
binnen de grenzen van Zwazi-land, gelijk
die aangeduid zgn in het eerste Artikel van
deze Conventie, zal ten volle worden erkend.
ARTICLE XII.
The independence of the Swazis, within
the boundary line ot Swaziland, asindicated
in the first Article of this Convention, will
be fully recognised.
ARTICLE XIII.
Except in pursuance of any treaty or
engagement made as provided in Article 4
of this Convention, no other or higher
duties shall be imposed on the iraporta-
tion into the South African Republie of
any article coming from any part of Her
Majesty\'s dominions thau are or may be
imposed on the like article coming from
any other place or country; nor will any
prohibition be maintained or imposed on
the importation into the South African
Republie of any article coming from any
part of Her Majesty\'s dominions which
shall not equally exténd to the like article
coming from any other place or country.
And in like marnier the same treatment
shall be given to any article coming to
Great Britain from the South African
Republie as to the like article coming from
any other place or country.
ARTIKEL XIII.
Behalve krachtens een verdrag of ver-
bintenis gesloten gelijk bepaald is in
Artikel 4 van deze Conventie, zullen er
geene andere of hoogere invoerrechten ge-
legd worden op den invoer in de Zuid-
Afrikaansche Republiek van eenigerlei
voorwerp afkomstig uit eenig deel van
Harer Majesteits gebied, dan opgelegd zijn
of opgelegd zullen worden op dergelijk
voorwerp, afkomstig uit eenige andere plaats
of land; noch zal eenig verbod gehandhaafd
of opgelegd worden op den invoer in de
Zuid-Afrikaansche Republiek van eenigerlei
voorwerp, afkomstig uit eenig deel van
Harer Majesteits gebied, dat niet evenzeer
zich uitstrekken zal tot den invoer van
dergelijk voorwerp, afkomstig uit eenige
andere plaats of land. En evenzoo zal
ieder voorwerp afkomstig van de Zuid-
Afrikaan sche Republiek op dezelfde wijze
behandeld worden in Groot-Britanniö als
dergelijk artikel, afkomstig uit eenige an-
dere plaats of land.
Deze bepalingen sluiten de overweging
niet uit van bijzondere schikkingen betref-
fende invoerrechten en handelsbetrekkingen
tusschen de Zuid-Afrikaansche Republiek
en een van Harer Majesteits Koloniën of
bezittingen.
These provisions do not preclude the
consideration of special arrangements as to
import duties and commercial relations
between the South African Republie and
any of Her Majesty\'s colonies or pos-
sessions.
ARTICLE XIV.
All persons, other than natives, con-
forming themselves to the laws of the
South African Republie: (a) will have
full liberty, with their families, to enter,
travel, or reside in any part of the South
African Republie; (6) they will be entit-
led to hire or posses houses, manufac-
tories, warehouses, shops, and premises;
(V) they may carry on their commerce
either in person or by any agents whom
they may think fit to employ; (d) they
will not be subject, in respect ol their
persons of property, or in respect of their
commerce or industry, toany taxes,whether
general or local, other than those which
are or may be imposed upon citizens of the
said Republie.
ARTIKEL XIV.
Alle personen, geene Inboorlingen zijnde,
die zich schikken naar de wetten van de
Zuid-Afrikaansche Republiek: (a) zullen
volkomen vrijheid hebben met hunne huis-
gezinnen te komen, te reizen of te wonen
in elk deel van de Zuid-Afrikaansche
Republiek; (6) zij zullen het recht hebben,
huizen, fabrieken, magazijnen, winkels en
eigendommen te huren ofte bezitten; (c) zjj
mogen hunnen handel drijven in persoon
ot door zoodanige agenten als zij zullen
goedvinden aan te stellen ; (d) zij zullen niet
onderworpen zijn, wat hunne personen of
eigendommen betreft, aan belastingen, het-
zij algemeene of plaatselijke, behalve die,
welke aan de burgers van genoemde Re-
publiek opgelegd zijn of zullen worden.
-ocr page 106-
95
ARTIKEL XV.
Alle personen, geene Inboorlingen zijnde,
die hunne woonplaats in de Transvaal
gevestigd hebben tusschen den 12dcm dag
van April 1877 en den 8,ten Augustus
1881, en die binnen twaalf maanden na
laatstgenoemde dagteekening hunne namen
hebben doen registreeren door den Brit-
schen Resident, zullen van allen gedwongen
krijgsdienst vrijgesteld zijn.
ARTICLE XV.
All persons, other tban natives, who
established their domicile in the Transvaal
between the 12th day of April 1877, and
the 8th August 1881, and who within
twelve raonths after such last-mentioned
date have had their nam es registered by
the British Resident, shall be exempt
from all compulsory military service what-
ever.
ARTIKEL XVI.
Voorziening zal later worden gemaakt
in eene afzonderlijke akte voor de weder-
keerige uitlevering van misdadigers en ook
voor de uitlevering van deserteurs uit Harer
Majesteits krijgsmacht.
ARTICLE XVI.
Provision shall hereaft er be made by a
separate instrument for the mutual extra-
dition of criminals, and also for the sur-
render of deserters from Her Majesty\'s
Forces.
ARTIKEL XVII.
ARTICLE XVII.
All debts contracted between the 12th       Alle schulden, aangegaan tusschen den
April 1877 and the 8th Augnst 1881 will    12*» dag van April ÏS77 en den8stenAu-
be payable in the same currency in which   gustus 1881,zulleu betaalbaar zijn in de-
they may have been contracted.                  zelfde munt, waarin zij aangegaan zijn.
ARTICLE XVIII.
No grants of land which may have been
made, and no transfers or mortgages which
may have been passed between the 12th
April 1877 and the 8th August 1881, will
be invalidated by reason merely of their
having been made or passed between such
dates.
All transfers to the British Secretary for
Native Affairs in trust for Natives will
reraain in force, and officer of the South
African Republic taking the place of such
Secretary for Native Affairs.
ARTIKEL XVIII.
Geen schenkingen van land, die gemaakt
mochten zijn, en geene transporten of ver-
banden, die voltooid mochten zijn tusschen
den 12den April 1877 en den 8*ten Au-
gustus 1881, zullen nietig verklaard worden
alleen op grond, dat zij aangegeven of vol-
tooid zijn tusschen die dagteekeningen.
Alle transporten aan den Britschen Secre-
taris voor Inboorlingen-Zaken als Trustee
voor de Inboorlingen, zullen van kracht
blijven, terwijl een ambtenaar van de Zuid-
Afrikaansche Republiek de plaats innemen
zal van dien Secretaris voor Inboorlingen-
Zaken.
ARTIKEL XIX.
De Regeering van de Zuid-Afrikaansche
Republiek verbindt zich de verzekeringen,
gegeven overeenkomstig de wetten vin
de Zuid-Afrikaansche Republiek, aan de
Inboorlingen op de Pitso te Pretoria door
de Koninklijke Commissie in de tegenwoor-
digheid van het Driemanschap en met zjjn
volkomen goedkeuring, getrouw uit te
voeren:
(1.) wat betreft de vrijheid der Inboor-
lingen, om onder zekere voor-
waarden land te koopen of op
andere wijze te verkrijgen;
ARTICLE XIX.
The Government of the South African
Republic will engage faithfully to fulfil
the assurances given, in accordance with
the laws of the South African Republic,
to the natives at the Pretoria Pitso by the
Royal Commission in the presence of the
Triumvirate and with their entire assent:
(1) as to the freedom of the natives to buy
or other wise acquire land under certain
conditions, (2) as to the appointment of a
commission to mark ont native locations,
(3) as to the access of the natives to the
courts of law, and (4) as to their being
-ocr page 107-
96
(2.) wat betreft de aanstelling van een
Commissie om locaties van Inboor-
lingen af te bakenen ;
(3.) wat betreft de toelating van Inboor-
lingen tot de gerechtshoven; en
(4.) wat betreft de vrijheid hun gegeven,
om zich vrij te bewegen binnen
het land of het met een wettig
doel te verlaten, onder een pas-
stelsel.
allowed to move freely within the country,
or to leave it for any legal purpose, under
a pass system.
ARTIKEL XX.
Deze Conventie zal bekrachtigd worden
door den Volksraad van de Zuid-Afrikaan-
sche Republiek binnen den tijd van zes
maanden na hare onderteekening en bij
gebreke van zoodanige bekrachtiging zal
deze Conventie van nul en geener waarde
zijn.
Geteekend in dubbel te Londen op
den 27sten dag van Februari 1884.
(Geteekend)    HERCULES ROBINSON.
(Geteekend)    S. J. P. KRUGER.
(Geteekend)    S. J. DU TOIT.
(Geteekend)    N. J. SMIT.
ARTICLE XX.
ïhis Convention will be ratified by a
Volksraad of the South African Republic
within the period of six months after its
execution, and in default of such ratification
this Convention shall be null and void.
Signed in duplicate in London this 27th
day of February 1884.
{Signed)    HERCULES ROBINSON.
{Signed)   S. J. P. KRUGER.
(Signed)   S. J. DU TOIT.
(Signed)   N. J. SMIT.
No. 38.
De TRANSVAALSCHE DEPUTATIE aan den Hooggeboren Heer GRAAF DERBY.
ALBEMARLE-HOTEL,
LONDEN, 27 Februari 1884.
My lor d.
Art. 4 der nieuwe Conventie machtigt de Zuid-Afrikaansche Republiek, ver-
dragen te sluiten met vreemde Mogendheden, onder goedkeuring van Hare
Britsche Majesteit. Evenals geheel de Conventie, zal ook deze bepaling eerst in
werking treden na de bekrachtiging door den Volksraad.
Maar er is een bepaalde reden, waarom wij ons ten zeerste verplicht zouden
«achten, wanneer wij dadelijk ten onzen behoeve van deze nieuwe bepaling gebruik
mochten maken. De Deputatie zal zich, gelijk Uw Lordschap bekend is, naar Ne-
derland en Portugal begeven, om financiëele en spoorweg-aangelegenheden te regelen.
Daar de Staats-President zich persoonlijk aan het hoofd der Deputatie bevindt,
doet zich uiteraard eene bijzonder gunstige gelegenheid aan de Republiek voor, om
met genoemde Mogendheden over handels- en andere belangen te onderhandelen.
Op Uwer Lordschaps welwillendheid rekenend, heeft de Deputatie bij dezen
de eer, te verzoeken, dat de bepaling, opgenomen in Art. 4 beschouwd moge worden,
reeds nu van kracht te zijn, zoodat de Deputatie kan overgaan tot het sluiten van
verdragen, onderworpen aan Harer Majesteits goedkeuring.
Wij hebben, enz.
(geteekend) S. J. P. KRUGER.
S. J. DU TOIT.
N. J. SMIT.
Aan
den Hooggeboren Heer GRAAF DERBY,
enz. enz. enz.
-ocr page 108-
97
No. 39.
De Hooggeboren Heer GRAAF DERBY aan
de TRANSVAALSCHE DEPUTATIE.
Downingstreet, 3 Maart 1884.
Mijne Heeren.
Ik heb de eer, de ontvangst te erken-
nen van Uw schrijven van den 27sten Fe-
bruari \')» waarin verzocht wordt, dat Gij,
tijdens Uw bezoek aan Nederland en aan
Portugal, gebruik mogt maken van de
bepalingen van Art. 4 der nieuwe Con-
ventie, niettegenstaande, hangende de be-
krachtiging der Conventie door den Volks-
raad van de Zuid-Afrikaansche Republiek,
dat Artikel, evenmin als de andere, thans
van kracht is.
Harer Majesteits Regeering zal gaarne,
voor zoover zij daartoe bij machte is,
medewerken, om alle bezwaren bij het
behandelen der zaken, die Gij op het
oog hebt, uit den weg te ruimen, en
zij stemt er gereedelijk in toe, om die
bepalingen in de Pretoria-Conventie, welke
aan Hare Majesteit de leiding van de
diplomatieke onderhandelingen tusschen
Uwen Staat met vreemde Mogendheden
voorbehoudt, buiten werking te stellen.
Het zal U derhalve vrijstaan, om persoon-
lijk met de Regeeringen van Nederland
en Portugal, ten opzichte van deze handels-
en andere belangen, waarop Gij doelt, te
onderhandelen.
Mocht Gij het om deze of gene reden
wenschelijk achten, dat een verdrag, in
welks bepalingen Gij bereid en gemach-
tigd zoudt zijn toe te stemmen, ten be-
hoeve van de Zuid-Afrikaansche Republiek
zou gesloten worden, vóór de nieuwe Con-
ventie door Uwen Volksraad bekrachtigd
is, zoo zal Harer Majesteits Regeering
bereid zijn (mits het niets behelst in
strijd met Britsche belangen), het te slui-
ten in naam en ten behoeve van den
Transvaal-Staat, zooals bepaald is in Ar-
tikel 2 der Conventie van Pretoria; aan-
gezien dit de eenige wijze is, omhetgel-
dig te doen zijn. Er bestaat geen andere
wijze, om een verdrag wettelijk te kuu-
nen sluiten gedurende den tijd, die er
verloopen moet vóór de bekrachtiging dei-
nieuwe Conventie; maar Harer Majesteits
Regeering zal zeer gaarne alle voorloopige
onderhandelingen aan U overlaten.
Ik heb, enz.
(gei,) DERBY.
Aan Zijn Hoog-Edele, den PRESIDENT
der ZUID-AFRIKAANSCHE REPUBLIEK,
en aan de Heeren DU TOIT en SMIT.
No. 39.
The Right Hon. the EARL OF DERBY to
the TRANSVAAL DEPUTATION.
Downing Street, March 3,1884.
Gentlemen,
I have the honour to acknowledge the
receipt of your letter of the 27th February *)
requesting that you may, during your
visits to the Netherlands and to Portugal,
avail yourselves of the provisions of the
4tb Article of the new Convention, not-
withstanding that, pending the ratification
of the Convention by the Volksraad of
the South African Kepublic, that article,
with the others, is not at present in ope-
ration.
Her Majesty\'s Government will gladly
assist, as far as they may properly do so,
in removing any obstacles to the transac-
tion of the business which you have in
view, and they readily consent to waive
those provisions of the Convention of
Pretoria which reserve to Her Majesty the
conduct of the diplomatic intercourse of
your State with Foreign Powers. You will
therefore be at liberty to treat personally
with the Governments of the Netherlands
and of Portugal in respect of these com-
mercial and other interest3 to which you
allude.
If it should appear to you desirable for
any reason that a treaty, the terms of
which you may be prepared, and may have
the power to agree to on behalf of the
South African Republic, should be com-
pleted before the new Convention has
been ratified by your Volksra-id, HerMa-
jesty\'s Government would be willing (pro-
vided that it contains nothing in conflict
with British interests) to conclude it in
the name and on behalf of the Transvaal
State, as provided in Article II. of the
Convention of Pretoria; that being the
only manner in which it could acquire
validity. There is no other mode in which
a treaty could be lawfully concluded during
the period which must intervene before
the ratification of the new Convention;
but Her Majesty\'s Government have plea-
sure in leaving all preliminary negotia-
tions in your hands.
I have, &c.
{Signed) DERBY.
His Honour the PRESIDENT of the SOUTH
AFRICAN REPUBLIC, and Messrs.
OU TOIT and SMIT.
>) No. 38.                                                    ]) No. 38.
13
-ocr page 109-
98
No. 40.
The Right Hon. the EARL OF DERBY to
the Right Hon. S/R HERCULES ROBINSON,
6. C. K. 6.
Downing Street, March 14, 1884.
Sir,
I have the honour to transmit to you
copies of the corres ondence relating to
the Convention recently concludecl with
the delegates of the South African Repu-
hlic. This correspondence has been priu-
ted for Parliament as a separate paper,
in accordance with a promise to that
effect which I gave to the Delegates, who
were desirous that a record of the ne-
gotiations should be published with the
Convention. It sufficiently sets forth the
views and arguments after consideration
of which the more important provisions
of the Convention were adopted, and, as
you were present throughout the nego-
tiations, it is unnecessary that I should
now examine each article in detail.
No. 40.
O» Hooggeboren Heer GRAAF DERBY aan den
Weledelen Heer SIR HERCULES R0BINS0N,
e. c. m. e.
Downingstreet, 14 Maart 1884.
Sir.
Ik heb de eer, U toe te zenden afdruk-
ken van de briefwisseling, die betrekking
heeft op de Conventie, onlangs met de
Afgevaardigden der Zuid-Afrikaansche Re-
publiek gesloten. Deze correspondentie is
als een afzonderlijk stuk gedrukt ten be-
hoeve van het Parlement, overeenkomstig
eene tot dat einde door mij aan de Afge-
vaardigden gedane belofte, die wenschten,
dat er een verslag van de onderhande-
lingen uitgegeven zou worden met de Con-
ventie. Daaruit blijken voldoende de
beschouwingen en argumenten, na wel-
ker overweging de meer-belangrijke be-
palingen der Conventie werden aangeno-
men, en, daar Gij bij al do onderhandelin-
gen tegenwoordig waart, is het niet noo-
dig, dat ik thans elk Artikel in bij-
zonderheden naga.
De Afgevaardigden hebben ongetwijfeld
afschriften van de nieuwe Conventie aan
den waarnemenden President der Zuid-
Afrikaansche Republiek gezonden, maar
toch is het wenschelijk, dat Gij, in Uwe
hoedanigheid van Hoogen Commissaris,
haar hem officieel mededeelt, en het zal
goed zijn, dat Gij hem terzelfder tijd eenige
exemplaren van deze briefwisseling toe-
zendt. Wil hem mededeeling doen van
de voldoening, waarmede Harer Majesteits
Regeering zich in staat gevoelde, na breed-
voerige en vriendschappelijke bespreking
met de Afgevaardigden, het met hen eens
te worden in de aanneming van bepa-
lingen, die in zeer ruime mate aan hunne
bedoelingen te gemoet komen, en die be-
langrijke concessies inhouden op puntcu,
waar zij bepaald gewicht aan hechtten:
terwijl van den anderen kant de belangen
van Harer Majesteits onderdanen en de
onafhankelijkheid van de Inboorlingen-
Stammen, die aan de grenzen van de Zuid-
Afrikaansche Republiek wonen, op be-
hoorlijke wijze in \'t oog zijn gehouden.
Met het oog op \'t uiteenloopen dermee-
ningen en bedoelingen, waarmede rekening
moest worden gehouden, verplichtten de
schikkingen noodzakelijkerwijs in sommige
gevallen over en weer tot toegeven, en
terwijl het mij genoegen doet te mogen
gelooven, dat de Afgevaardigden de ge-
The Delegates have no doubt sent co-
pies of the new Conveution to the Acting
President of the South African Republic,
but it is desirable that you should com-
municate it formally to him in your ca-
pacity of High Commissioner, and it will
be convenient that you should at the
same time transmit to him copies of this
correspondence. You will convey to him
au expression of the satisfaction with
which Her Majesty\'s Government have
feit themselves able, after full and friendly
discussion with the Delegates, to agree
with them in the adoption of provisions
which meet their views to a very consi-
derable extent,and which in vol ve substan-
tial concessions on points to which they
attached special importance, while, on the
other hand, the interests of Her. Majesty\'s
subjects, and the independence of the na-
tive tribes adjacent to the South African
Republic, have been duly considered.
Having regard to the divergence of opi-
nions and objects which had to be dealt
with, the arrangements concluded neces-
sarily in some cases involved a compro-
mise, and, while I am glad to think that
the Delegates appreciated the spirit, in
which their proposals were received and
considered, I trust that Her Majestv\'s
Government are justified in confidently
anticipating that the Yolksraad and the
-ocr page 110-
99
voelens, waarmede hunne voorstellen ont-
vangen en overwogen werden, waardeer-
den, geloof ik, dat Harer Majesteits Re-
geering er met vertrouwen op rekenen
mag, dat de Volksraad en het Volk der
Zuid-Afrikaansche Republiek de verbinte-
nissen, plechtig te hunnen behoeve aan-
gegaan, op eene waardige wijze zullen
nakomen.
Terwijl Harer Majesteits Regeering zich
aan alle verantwoordelijkheid betreffende
het binnenlandsche Bestuur der Zuid-Afri-
kaansche Republiek onttrokken heeft, achtte
zij het billijk, den Afgevaardigden te verzoe-
ken, in de Conventie eene verklaring op te
nemen, dat de Regeering der Republiek zich
verbindt, de waarborgen, door U bij het slui-
ten der Conventie van Pretoria aan de In-
boorlingen van de Transvaal gegeven, ge-
trouw te zullen nakomen. Het is onbe-
twistbaar, dat de belangen der Inboorlingen
en hunne verhouding tot de Regeering der
Republiek dientengevolge op beteren voet
geregeld zijn, dan in de bepalingen der
vorige Conventie. De ondervinding heeft
geleerd, dat het voor Harer Majesteits
Regeering niet wel doenlijk is, daadwer-
kelijk door den Britschen Resident voor
de bescherming der Inboorlingen tusschen-
beide te komen, zonder zich op ongepaste
wijze in het binnenlandsch beheer des lands
te mengen en daar verantwoordelijk voor
te worden. Dergelijke tusschenkomst zou
niet oorbaar zijn in eene Kolonie onder een
verantwoordelijk bestuur, en zij zou nog
minder toegepast kunnen worden in een
land, dat,gelijk bij de Conventie van Pretoria
toegestaan werd, zijn eigen Regeering heeft.
De stappen, die gedaan moeten worden,
om de nieuwe westelijke grenslijn van de
Zuid-Afrikaansche Republiek vast te stel-
len en te handhaven, en om de orde in
Bechuana-land te bewaren, heb ik vóór
Uw vertrek met U overwogen, en ik
reken er op, dat Gij bij de aankomst van
den Heer Mackenzie gereed zult zijn, om
hem te onderrichten, dat hij zich dadelijk
van zijne plichten kan kwijten en aan
belanghebbenden mede te deelen, de ves-
tiging onder hem van Harer Majesteits
gezag in het beschermd gebied. Ik ver-
trouw, dat de Regeering der Zuid-Afri-
kaansche Republiek op Uwe uitnoodiging
bereid zal zijn, zonder uitstel iemand aan
te wijzen, om de verbeterde zuidweste-
lijke grenslijn in vereeniging met den
door U aangewezen landmeter af te ba-
kenen. Het is van belang, dat deze
grenslijn dadelijk nauwkeurig worde vast-
gesteld, om twijfel en verschil over de
grenzen van elks rechtsgebied te voorko-
men, en wanneer ongehoopt de Regeering
der Republiek niet aanstonds aan dit
people of the South African Bepublic will
nonourably carrv out the undertakings
solemnly entered into on their behalf.
In withdrawing from all responsibility
for the internal government of the South
African Republic, Her Majesty\'s Govern-
ment thought it right to invite the De-
legates to include in the Convention a
declaration that the Government of the
Republic will engage faithfully to fulfil the
assurances given by you to the Natives
of the Transvaal, on the conclusion of
the Convention of Pretoria. It will be
evident that the interests of the Natives,
and their relations with the Government
of the Republic, are thus placed on a
better footing tlnm under the provisions
of the former Convention. Experience
had shown that it would not be practi-
cable for Her Majesty\'s Government to
intervene effectively through the British
Resident for the protection of the Nati-
ves without unduly interfering with and
becoming responsible for the local admi-
nistration of the country. Such interfe-
rence would not be permissible in a Co-
lony under responsible Government, and
it would still less be applicable to a
country having self government as con-
ceded under the Convention of Pretoria.
The steps to be taken for marklng out
and maintaining the new western boun-
dary of the South African Republic, and
for the preservation of order in Bechua-
naland, have been considered with you
before your departure, and I anticipate
that, on Mr. Mackenzie\'s arrival you will
have been prepared to instruct him to
enter at once upon his duties, and to
notify to those concerned the establish-
ment under him of Her Majesty\'s autho-
rity in the protected territory. I trust
that the Government of the South African
Government will be prepared, on your
invitation, to appoint a person without
delay to beacon off the amended south-
western boundary, in coniunction with the
surveyor to be appointed by you. It is
important that this boundary should forth-
with be distinctly defined in order to pre-
clude doubts and disputes as to the limits
of each jurisdiction, and if unfortunately
the Government of the Republic should
not be able to take part immediately in
this work, it may be well that you should
-ocr page 111-
100
werk zou kunnen deelnemen, zal het wen-
schelijk zijn, dat Gij de lijn als leiddraad
voor U zelven liet aanwijzen.
Ik zal met belangstelling en met het
volste vertrouwen in Uwe wijsheid en
omzichtigheid Uwe berichten te dezer za-
ken afwachten.
Ik heb, enz.
(fd.) DERBY.
Aan
S/R HERCULES R0BINS0N,
enz. enz.
have the line marked for your own gui-
dance.
I shall await your reports on these
subjects with interest, and with the fullest
confidence in your prudence and discretion.
I have, &c
(Signed) DERBY.
S/R HERCULES R0BINS0N.
é\\e. Ac.