-ocr page 1-

I i \'

■s. ■ "

\\-jfa

-

y ^

■■S»\'* ^ ^

S . ^ ^^^

rx/

■s-«/

11%\'

\'i* J-
f-

-ocr page 2-

- ȕ^a

a\'-.ajB.f

. .1.
■ ^ ; (

-ocr page 3-

Ut^ir [Aylo^v Cf a { (

LEIDRAAD

BIJ DE BEOEFENING

van het

SCHE HANDELS

1
J

door

Me. w. l. p. a. molengraaff,

Hoogleeraar te Utrecht,

VIERDE STUK.
Tweede, geheel herziene en verbeterde druk.

WOLENGRAAFF INSTITUUT
VOOR PRIVAATRECHT

NIEUWË~GR^T 60

UTRECHT

HAARLEM,
DE ERVEN F. BOHN.
1911.

-ocr page 4-

INHOUD.

Verzekeringsrecht.

m.

Inleiding................589

A. Sciiaue-(veiimogens)verzei<;ering.

Eronnen en literatuur............591

Begrip en wezen dor overeenkomst.......596

Schadevergoeding.............GOO

Onzekere, toevallige gebeurtenis . . ......617

Het sluiten der overeenkomst. Dc polis en de partijen . 619

Het gevaar...............628

Verplichtingen van den verzekerde........666

Vaststelling en betaling der schade. Abandonnement . . 669

Het einde der overeenkomst.........689

Eenige schade-verzekeringen in het bijzonder .... G9ü

A. Verzekering van de hypothekaire schuldvordering tegen

beschadiging van het onderpand door brand. . . 690

B. Behouden-varen-A\'erzekering......... 694\'

C. Verzekering van avarij-penningen.......698

J). Vraehtvferzekering...............698

E. AVinstverzekering............702

1<\\ Verzekering van schuldvorderingen ...... 704

G. Herverzekering.....,........707

§ «(5.

§ 07,
§ 08,
§ 09.
§ 70.
§ 71.
§ 72,
§ 73.
§ 74.
§ 75.
5 7G.

II. Premieverzekering............713

B. sommenverzeicering.

§ 77. Algemeene beschouwingen . ......

§ 78. Levensverzekering. — Bronnen en literatuur .
§ 79. Wettelijke bepalingen omtrent levensverzekering
§ 80. Verschillende vragen van levens verzekeringsrecht

§ 81. Ongevallen- en ziekteverzekering-.....

A.\' Ongevallenverzekering........

Ji. Ziekteverzekering.........

Bijlagen XXXVIII—XLVII. ........

714
716
722
727
735
735

740

741

i!03ï;iVVAiüd ^GOA innjJis^M-j^vvnç^Bir \'1

■ f •

___

""l^tv A ■

. 1 ■ • 1

. sï ■■

" \'\' iiiwH

-ocr page 5-

, l.f cl.y

^ ^^t-fo^AU^J^X^

j^i\'o

Verzekeringsrecht.

§ 66. INLEIDING.

Begripslbepaling.

a. Verzekering in economisch en zin: de bijeenvoeging
van? geringe) bijdragen van belanghebbenden tot een fonds of
kapitaal, ten einde daaruit de middelen te vinden om te
hunnen behoeve eene (bepaalde praestatie) te doen onder om-
standigheden, waarvan het ontstaan of het tijdstip, waarop
zij zullen voorkomen, onzeker is. Eene
feitelijke vereeniging
van hen die eenzelfde of een gelijksoortig risiko loopen.

„Belanghebbenden" zijn zij die bij het plaatsgrijpen der on-
zekere gebeurtenis zijn betrokken, en voor wie het daarom van
belang is bij dit plaatsgrijpen de beschikking over eene bepaalde
praestatie te verkrijgen.

„Omstandigheden, waarvan" enz.: onzeker kunnen zijn het
ontstaan e n het tijdstip, bijv. brand, schipbreuk, ongeval; het
tijdstip, terwijl het ontstaan zeker is, bijv. overlijden; het
ontstaan, terwijl het tijdstip zeker is, bijv. het bereiken van
een bepaalden leeftijd.

Twee hoofdvormen: 1°. de zoogenaamde premie verzeke-
ring; zelfstandige overeenkomsten tusschen de verzekerden
en den verzekeraar, die de premies beurt, eigenaar is
van het fonds en de uitkeeringen doet; 2°. de onderlinge
verzekering: de belanghebbenden vormen eene juridische ver-
eeniging (maatschappij), brengen als leden der vereeniging het
fonds bijeen en ontvangen als leden de uitkeering.

Eene variabele premie (j aarlij ksche omslag van het bedrag der

38

s

Hfj^r\'- j

-ocr page 6-

590

uitkeeringen over de leden) is niet het kenmerk der onderlinge
verzekering.

Economische vervs^antschap tusschen onderlinge verzekering
en coöperatieve vereenigingen: vereenigingen ter be-
vordering van de stoffelijke belangen der leden, met behulp
van door de leden bijeengebrachte geldmiddelen.

Eigen verzekering; beteekenis van deze uitdrukking.
h. Verzekering in juridieken zin: de overeenkomst van
verzekering, op zich zelve beschouwd. De inhoud der over-
eenkomst beslist; of de verzekeraar daarnevens andere soort-
gelijke overeenkomsten sluit, is onverschillig.^

Twee hoofdvormen: 1°. Schade-verzekering. Verzekering
van ver moge nsbestanddeelen, vermogensrechten; verz.
tegen vermogensverliezen ter verkrijging van vergoeding daar-
voor: vermogens-verzekering. Mogelijkheid eener op geld
waardeerbare schade (verhes of gederfde mnst) een ver-
eischte. De naam zake n-verzekering is met het oog op de
aansprakelijkheidsverzekering, de herverzekering, enz. te eng.
Verwantschap met garantie en borgtocht.
2°. S o m m e n-verzekering. Verzekering ter verkrijging eener
bepaalde geldsom onafhankelijk van geleden schade, onder
omstandigheden (in den regel den persoon van den verzeke-
ringnemer of van een derde treffende) waarvan het ontstaan
of het tijdstip, waarop zij zullen voorkomen, onzeker is. Zgn.
personen-verzekering (levens-, ziekte-, invaliditeitsverzeke-
ring, enz.). Mogelijkheid van op geld waardeerbare schade (of
zelfs maar van economisch nadeel) geen vereischte.
^ oC^et^^ Verwantschap tusschen levensverzekering en lijfrente:

t>c, öi^^^uu-.-^ «J. kapitaal- en r e n t e verzekering; — tusschen levens verze-

(TjJLjJta.\'r I kering, spaarcontract en geldleening. Beteekenis van het

verschil tusschen schade- en sommen-verzekering. Beide kun-
"f" nen premie-verzekering of onderlinge verzekering zijn.

P^Y^ojuM^^ De verzekeringstechniek. Toepassing der kans- of

/«A, u><£. »f waarschijnlijkheidsrekening. Mathematisclio levensverzekering-
en ^^^^t/uiuü^-\'ï«^ wetenschap. .

^ -----

Ohyoàu^. î—Jl/a-J^t-J"^ ëtloL e>tnrv ÔJU. IJ^^MIA-J^ -Tto^ at-.^ V^XA. .3 Ce-rs^. V^Jia. ^.^rnTL

^ ^ c^.^ ^ ^^ ^ ^a^c^.

/«..»jM- ^Îjl^ irtjTM^i erf- ^^ eU* cjU, wUv»<2. ^^f-tK^^ ;

j A^^^ AïuaJL

-ocr page 7-

HjJJ^ vAtzoöl. e^*^ cKiw/Aj \'(J-^xA^ .

IV-

591

A, Schade-(verniogens)Yerzekering.

§ 67. BRONNEN EN LITERATUUR.

Oorsprong der verzekering.

De Rom ei 11 seile rechtsbronnen zwijgen over de verze-
kering.

E. Cauvet, ti-aité dea assurances maritimes. Introduction, bl.
VI v. — C. P. Reatz, Geschichte des europ. Seeversicherungs-
rechts, 1880, bl. 15 v.

Middeleeuwsclie rechtsbronnen.

Literatuur. — Pakdessus, Collection de lois maritimes anté-
rieures au XVIII® siècle, 6 dl. — Eeatz, a.w. — Molex-
guaaff, de overeenkomst van verzekering, in Egl. ]\\lag. 1882,
bl. 410 v. — C. Vivante, l\'assicurazione delle cose. Evolu-
zione storica, in Archivio Œuridico, dl. 32 (ISSi), bl. 80 v.

— E. Bensa, il contratto di assicurazione nel medio evo, 1884.

— L. Golusciimidt, zur Geschichte der Seeversicherung, in
Juristische Abhandlungen. Pestgabe für G. Beseler, 1885.

— K. Auler, die PräuiienVorleistung bei der A\'^orsicherung,
iu Zft. f. d. ges. Hr., dl. M (1888), bl. 1G2. — Overzicht
bij L. Goi<dsoiimii)t, Handb. des Handelsr., Sil® dr. (1891),
dl. 1. Universalgeschichte des Handelsrechts, bl. 354 v. —
A. Sciiaube, die wahre Beschaffenheit der Versicherung in der
Entstehungszeit des Versicherungswesens, in Jahrb. f. Nat.-Ök.
u. Stat., dl. ÜO (181)3), bl. 40 v., 473 v.; — der Uebergang
vom Versicherungsdarlehn zur reinen Versicherung, t.z.p.,
dl. Gl, bl. 481 v. ; — der Versicherungsgedaukc iu den Ver-
trägen des Seeverkehrs vor der Entstehung des Versicherungs-
wesens, iu Zft. f. Soz.- u. Wfts.-Gesch., dl. 2, bl. 149 v. —
G. Bonolis, svolgimento storico dell\' assicurazione in Italia, 1901.

Ontwikkeling van de premie-verzekering uit bet pecunia tra-
jectitia {cambio marittimo,
uitgtviiiido bodemerij) in de 14*^° eeuw
in do Italiaansche handelssteden. In do 13^® eeuw en do eerste
helft der 14^® eeuw komen bedingen over het dragen van
het transportgevaar in verschillenden vorm voor, o.a. bij
geldleening onder verband van het schip of van do te ver-
voeren goederen en bij koopovereenkomsten (leveringscon-
tracten). In do archieven van Genua worden na 1347
notarieele akten van verzekering aangetrolibn, eerst in den
vor JU van een (gelingeerdc) aan den verzekeraar verstrekte geld-

-ocr page 8-

592

leening met belofte van terugbetaling binnen zekeren tijd en
onder beding, dat de overeenkomst vervalt in geval van behouden
aankomst van een bepaald schip of van bepaalde goederen,
later, sedert 1370, in den vorm van een koopovereenkomst,
waarbij de verzekeraar zich verbindt binnen zekeren tijd den
koopprijs te betalen onder beding, dat de overeenkomst ver-
valt in geval van behouden aankomst der verkochte goede-
ren (
Bensa, Schaube).

Oudate verzekeringspolissen van 1384 (Pisa) en 1397 (Flo-
rence). Beï^sa, doe. nos. 11 en 14; Schaube, t.a.p., dl. 61,
bl. 495 v.

Oudste wettelijke bepaling omtrent verzekering : Genua
22 Oct. 1369 en 2 Pebr. 1401. Later tal van bepalingen,
statuten en ordonnanties van Italiaansche en Spaansche steden :
. Florence 1393 en later, 1522, 1523, 1528; Venetië 1411 en
later;" Albenga 1519; Barcelona 1435 gew. 1436, 1458 gew.
1461, 1484; Burgos 1538 (E. Gaecia de Quevedo y Conoel-
LON, Ordenanzas del Consulado de Burgos de 1538, 1905);
Sevilla 1552 en 1556; Bilbao 1560.

In Portugal werd onder Koning Ferdinand (1367—1383)
voor reeders eene gedwongen onderlinge zeeverzekering inge-
voerd.

Oudste Vaderlandsche reclitsbronnen.

Oudste vermelding der premie-verzekering te Brugge in 1370,
— A\'onnissen der schepenbank te Brugge in verzekeringszaken
van 1444 en later (L. Gilliodts van Severen, coutume de
la ville de Bruges, 1875, dl. 2, bl. 104 v.). — Oudste wet-
telijke vermelding, Plakkaat van Philips v. Bourgondië, d.d.
15 Febr. 1459. — Polis van Antwerpen van 1531 (Hof-
meisteii, Hansische Geschichtsblätter, 1886, bl. 169).

Ordonnanties en plakkaten van Kakel V en Philips II van
25 Mei 1537; van 29 Jan. 1549, artt. 20—23 (= artt.
19—22 Plakk. v. 19 Juli 1551); van 31 Oct. 1563, tit.
Ordonn. .op de Versekerynghe oft Asseurantie; van 31 Mrt.
1569 (verbod der verzekering); van 27 Oct. 1570 (wedor-
intrekking van het verbod); van 20 Jan. 1571 (niet 1570). —
Costumen van Antwerpen van 1582, cap. 54.

Literatuur. — C. F. Eeatz, Ordonnances du duc d\'Albe sur
les assurances maritimes de 1569, 1570 et 1571 avec un
précis de l\'histoire du droit d\'assurance maritime dans les Pays-
Bas, 1877. — M. Th. Goudsmit, Geschiedenis van het Neder-
landsehe zeerecht, dl. 1, 1882, hfdk. 2.

^ j!hryur64>% ^ ü/yiJ^^hA^O o^XUl. yfzrzA^.x^ C^xßjU. «n.J /-CAJU..^ ^ ui ^t^ /frrr^cc

-i

7\' «f f

■O

II

-ocr page 9-

flM^c. v^Oj! \\4-tJ!-(\', ! f f-

I

7

lui, Y ^w^ ^

Latere bronnen van het Nederiandsche verzekeringsrecht.

a. Fransche.

De Guidon dc la Mer, een rechtsboek uit de laatste helft
der eeuw. — De Ordonnance de la Marine 1681. — De
Code de commerce van 1807.
i. Nederlandsche.

De StedeJceuren: Amsterdam 31 Jan. 1598; 10 Mrt. 1744,
gew. 30 Jan. 1756 en 31 Jan. 1775, benevens verschillende
kleinere keureu. — Eotterdam 12 Mrt. 1604; 9 Oct. 1721,
titel v. asseurantie, artt. 23—82. — Middelburg 30 Sept.
1600, gew. 4 Eebr. 1719. — Vlissingen 12 Eebr. 1661. —
Dordrecht 29 Juni 1775, artt. 16 en 29—81.

Het Friesche Landrecht van 1723, tit. 28.

Ontwerp Burgerl. Weth. van 1807, bk. 3, t. 11, afd. 1, artt.
1—113.

Ontwerp WethoeJc v. Koophaiidel van 1809, bk. 2, t. 9 en 13.

M. Tu. Goudsmit, a. w., hfdk. 3. — A. J. E. Jolles,
bijdrage tot de kennis v. d. ontwikkeling v. d. zeeassurantie
in de Yereenigde Nederlanden, Prft. 1867.

De bronnen hebben nagenoeg uitsluitend betrekking op de
zeeverzekering. Toch komen ook andere soorten van verzeke-
ring voor, zooals brandverzekering (Amsterdam 1744, art. 18,
gew. 31 Jan. 1775), land- en rivier transport-verzekering (Plak-
kaat 1571, art. 29; Amsterdam 1598 artt. 15 on 16, 1744
art. 9 en polisformulier n°. 5, 1775 formulier n®. 5).

Braudverzekering-maatschappijen schijnen het eerst in Enge-
hind te zijn opgericht. In het laatste vierendeel der eeuw
enkele onderlinge maatschappijen, in 1710 de eerste naamlooze
vennootschap (Sun Eire Ofllce). Do Rotterdamscho Maatschappij
van Assurantie, Disconteering en Beleening, opgericht in 1720,
„assureert reeds en zal assureren schepen en goederen, huysen,
pakhuysen, koopmanschappen voor brand en voorts allo andere
dangieren" (art. 3 der nadere „constitutie": E. J. J. v. d.
Heijden, do ontwikkeling van de naaml. vonn. in Nederland
v6(5r de codHicatio, Prft. 1908, bijl. VI b). Zie over verschil-
lende compagnieën, opgericht tusschen 1770 en 1810, v. n.
Heijden, a.w., bl. 191 v.

Hedendaagse)! recht.

Nederland. — Wetboek van Koophandel, bk. 1, tit. 9 en 10
(artt. 246—308: verzekering in \'t algemeen, brand-, oogst- on
levensverzekering); bk. 2, tit. 9 en 10 (artt. 592—695), bene-
vens artt. 709—721 van tit. 11 (transportverzekering).

In hot Wetboek van 1830 ontbreken do tit. .9 en 10 van
boek 1; zie do wetten v. 26 Dec. 1835.

Engeland. — Alleen do zeeverzekering is gecodificeerd: ]\\la-

-ocr page 10-

594

rine Insurance Act 1906, 6 Edw. 7, ch. 41. — Zie ook
Stamp Act 1891, 54/55 Vict., ch. 39, s. 91—100.

Frankrijh. — Code de commerce van 1807, artt. 332—396
(alleen zeeverzekering). — Wet van 12 Aug. 1885 tot wijziging
van verschillende artikelen van bk. 2 C. de comm. — Dekreet
v. 22 Jan. 1868 betreffende de verzekeringmaatschappijen.

België. — Wet van 11 Juni 1874, C. de comm. revisé, bk.
1, tit. 10 (des assurances en général), tit. 11 (de quelques
assurances-terrestres) ; — wet van 21 Aug. 1879, C. de comm.
revisé, bk. 2, tit. 7 (des assurances maritimes).

Duitschland. — Handelsgb., bk. 4, §§ 778—900, 905, ge-
wijzigd bij een wet van 30 Mei 1908 (alleen zeeverzekering).

— Allgemeine Seeversicherungs-Bedingungen van 1867. —
Wet op de overeenkomst van verzekering van 30 Mei 1908
(met uitsluiting van de zee- en de herverzekering). — Wet op
het toezicht op de verzekeringsondernemingen van 12 Mei 1901.

Zwitserland. — Wet op de overeenkomst van verzekering
van 2 April 1908 (met uitz. van de herverzekering). — Wet
op het toezicht op particuliere verzekeringsondernemingen van
25 Juni 1885.

Italië. — Codice di commercio van 1882, artt. 417—453,
604—641.

Spanje. — Codigo de commercio van 1885, artt. 380—438,
737-^805.

Beide niet beperkt tot zeeverzekering.

Hongarije. — Handelswetboek v. 1 Dec. 1875, artt. 453—514
(verzekering in \'t algemeen).

De zeewetten van Zweden (12 Juni 1891), Denemarken
(1 Apr. 1892), en Noorwegen (20 Juli 1893), artt. 230—266
(Scandinavische zeewet) regelen ook do zeeverzekering.

Literatuur.

De algemeene werken over handelsrecht (voor zooverre de
verzekering in de h andels wetboeken is geregeld) en over zee-
recht (voor zooveel betreft de zeeverzekering); in Duitschland
ook de werken over Deutaches Privatrecht.

Speciale werken. — P. Santekna, de assecurationibus et
sponsionibTis, 1552. — Ben. Stracciia, tractatus do assecura-
tionibus, 1569. — Conn. v. Bijnkeksiioek, Questiones juris
privati, 1752, lib. IV. — Potiiier, traité du contrat d\'assu-
rance, 1777; uitg. Estranoin, 1818. —J. Weskett, complete
Digest of the theory, laws and practice of insurance, 1781.

— Alauzet, traité général des assurances, 2 dl. 1844. — A.
Chaufton, les assurances, 2 dl. 1884—86. — E. Agnel et
C. de Cornv, manuel général des assurances, 4
»- dr.-^bOO^. —
König, die Versicherungsgeschafte, in Endemann\'s Handbuch,

-ocr page 11-

J^IS,

^ .\'J,

fj//

MA/Ϋ

CLOJU^qa^ iS^. Ou^, UJL

595

dl. 3, afd. 10. — W. Lewis, Lehrbuch des Versicherimgsrechts,
1889. — V. Ehrenberg, Versicherungsrecht, dl. 1, 1893. —
A. Manes, Versicherungs-Lexikon, 1908.^^— Sacerdoti, il con-
tratto d\'assicurazione, 2 dl. 1874—78. — C. Vivante, il con-
tratto d\'assicurazione, 3 dl. 1885—87. — Marshall (Shee),
a treatise on the law of insurance, 1860. — J. A. Joyce, a
treatise on Marine, Fire, Life, Accident and all other Insu-
rances, 4 dl. 1897 (Am.). — (3-. J. A. Faber, aanteekeningen
op den 9äen titel v. h. Bk. v. h. Wb. v. Kph., 1848. —
A. Manes, Einführung i.d. Versicherungs-Praxis. Eine Samm-
lung von Formularen enz., 2 dl. 1908.

J. (Î. L. Nolst Trenité, Nederl. assurautierecht. Zeeverze-
kering, 2 dl. 1907. — Baldasseroni, delle assicurazioni ma-
rittime, 1« dr. 1786, 2" dr. 5 dl. 1801/4. — Emertgon, traité
des assurances et des contrats à la grosse, 1783, éd. Boulat-
Paty, 2 dl. 1827. — J. V. Cauvet, traité sur les assurances
maritimes, 2 dl. 1862. — G. D. Weil, des assurances mari-
times et des avaries, 1879. — E. Cauvet, traité des assuran-
ces maritimes, 2 dl. 1881. — A. Droz, traité des assurances
maritimes, du délaissement et des avaries, 2 dl. 1881. — A.
DE CouKCY, questions de droit maritime, 4 séries, 1877—88.

— Benecke, System des See-Assekuranz- und Bodmereiwesens,
1805/21, uitg. V. Nolte, 2 dl. 1851/2. — J. F. Voigt, das
deutsche Seeversicherungsrecht, 1884/87. — Eeatz, die Seever-
sicherung, in Endejiann\'s Handb., dl. 4, afd. 8 (1884). —
]Martin, the history of Lloyd\'s and of Marino Insurance in
Great Britain, 1876. — J. A. Park, a system of the law of
marine insurances, 1787, 7° dr. 1817, 8« dr. 1842. — Duer,
the law and practice of marine insurance, 2 dl. 1846. — W.
PiiiLLii\'3, a treatise on the law^ of insurance, 5® di\'., 2 dl.
1867. — J. Arnould, a treatise on the law of marine insu-
rance and average, 1848, dr. door E. L. de Hart on 11.
I.
SiMEY, 2 dl. liiOVif. — jNf. Hopkins, manual of marine in-
surance, 1867. — F. C). CuuMi\', the principles of the law
relating to marine insurance, 1875. — It. Lowndes, a practical
treatise on the law of marine insurance, 2® dr. 1885. — C. Mo.
Arthur, the contract of marine insurance, dr. 1905. — ]\\1.
D. Chalmers en J). Owen, a digest of the law rel. to marine
insurance, dr. 1903.

J. G. li. Nolst Trenité, Nederl. assurantierecht. Brand-
verzekering, 1902 (rec. in Kgl. INIag. 1903, bl. 236 v.).

— PouoET, dictionnairo dos assurances terrestres, 1855. —
Honneville de Mars-^ngy, juriHprudenco générale des assuran-
ces torrostre.s, 1882. — H. Delalande et A. Couturier,
traité théoriqiio et pratique du contrat d\'assurance contre
l\'incendie, 1886. — C. J. Bunyon, the law of fire insurance,

eU,

-ocr page 12-

Berlin, den 29. Juli 11.

S9fir geehrter Herr Ko^l Inge!

•Besten Dfank für die freundliche Zusendung der
Fortsetzung Ihres Lehrbuches. Vielleicht darf ich
duraus hinweisen, dass idi üher das Leutßche Versiehe
rungsrecht eine ausführliche Darstellung in den von
mir bearbeiteten 6. Band von Dernburig\'s Lehrbuch
gegeben habe; ebenso einige historische Exkurse mit
den/ffUTTh-\'sehen Materialien gearbeitet beitra^jen
zur/Geschichte des niderländisehen Rechtes.

Ihr ergebenster

-ocr page 13-
-ocr page 14-

596

5® dr. door F. E. Colenso en R. J. Quin, 1906. — H. G.
Wood, the law of fire insurance, 2 dl., 2® dr. 1886 (Am.). —
G. A. Clement, the law of fire insurance, 2 dl. 1905 (Am.).
■— J. B. Pouter, the laws of insurance; fire, life, accident and
guarantee, 5^® dr. door J. B. Porter en AV. E. Ceaies, 1909.
— W. A. Kerr, the law of insurance: fire, life, accident, \'
guarantee, 1902. — J. W. Mat, the law of insurance as
applied to fire, life, accident, guarantee, and other nou mari-
time risks, 4® dr. door J. M. Gould, 2 dl. 1900 (Am.)._L

F. KurPER a\'an Harpen, A^\'erzameling van gewijsden in zaken
van zee-assurantie sedert 1838, 1859.

Zeitschr. f. d. ges. A^\'ersicherungs-Wissenschaft, sedert 1900.
Kommentaren op de^ Duitsche wet v. 30 Mei 1908 van
S. Gerhard e.a., 1908; Hager en
Echrenp^ IOOS^Schneider,
1908; E. Josef, 1908; — op de Zwitsersche wet v. 2 Apr.
1908 van E. Guxer, 1910y fj^^ dl. /^/j,

Beteekenis der beurscondities en -polissen en van de ver-
zekeringsvoorwaarden der groote maatschappijen. Zij moeten
worden uitgelegd ten voordeele Tan den verzekerde, evenals
alle eenzijdig opgestelde voorwaarden en formulieren moeten
worden uitgelegd ten voordeele van de wederpartij. Zie voorts
art. 1385 B.AV.

Eb. Amsterdam 11 Juni 1897, P. v. J. 1897 n°. 88. —
Op de beurscondities kan alleen een beroep worden gedaan, als
de polis er naar verwijst: Rb. Rotterdam 15 Dec. 1877, W.
n®. 4200, cass. verw. H. R. 24 Mei 1878, W. n°. 4252.

Zie Nolst Trenité, Zeeverz., bl. 190 v. — Ehrenberg,
Versicherungsr., dl. 1, bl. 24, 79 v., 85 v. — G. Dereux, de
la nature juridique des „contrats d\'adhésion", in Rev. trim. d.
dr. civ. 1910, bl. 503 v. \'

De beurspolissen en de beursconditiën (voor zeeverzekering)
zijn afgedrukt bij
Nolst Trenité, Brandverz., bl. 96 v.; Zee-
verz., bl. 148
v.

§ 68. BEGRIP EN WEZEN DER OVEREENKOMST.

M. Ttdeman, proeve van onderzoek omtrent het wezen der
overeenkomst van verzekering, Prft. 1850. — M. Rutgers v. d.
Loeff, het assurantiecontract en het verzekerbaar belang, Prft.
1864. — M. Th. Goudsmit, het begrip en wezen der kansover-
eenkomsten, Prft. 1871 (rec. G. J. A. Faber, in Themis 1872, bl.
100); — moet de hoegrootheid der verzekeringssom geheel aan de
willekeur van partijen worden overgelaten? in Themis 1873,
bl. 180. — jNIolengraaff, de overeenkomst van verzekering, in

BfiHiHii^

^ eiJUii.

ITM^ «tvv^AWJ / . — v-^rf eUlAyoC yy.-c^^^ â^Ct.^

G-aJoC A A- »W -ly-w^jt,. c/«^

Zi^ u,. cu. ^-uA^u^l^oi

^ i^ô*^ ytt^ otL. ^ »c /-icrù ^

-ocr page 15-

mm^mmÊ^-

■\'■■ym

■»Sis«----

... -,

- :

a •■ ■.-.

.■i - A

■\'i\'.\'Äi

m..

S": .

V. -,

-A" - ■

.\'s\'.\'-i\'-iî

, v;

Rgl. Mag. 1882, bl. 14 y., 393 v. —w. Endemann, das Wesen des
Yersicherungsgescliäftes, in Zft. f. d. ges. Hr., dl. 9, bl. 284 v., 511
v., en 10, bl. 242 v. — L. Cohn, der Versicherungsvertrag nach
allgemeinen Rechtsprincipien, 1873 (rcc. P. Laband, in Zft. f. d.
ges. Hr., dl. 19, bl. 644 v.). — Y. Ehrenbebg, die juristische Natur
der Lebensversicherung. 1® Abt. Der Versicherungsvertrag über-
haupt, in Zft. f. d. ges. Hr., dl. 32, bl. 412 v. — C. Vivante, allge-
meine Theorie der Versicherungsverträge, aldaar, dl. 39, bl. 451 v.
— L. Goldsciimidt, System des Handelsr., dr., bl. 234 v. —
Heckeb, zur Lehre von der rechtlichen Natur der Versiche-
rungsverträge, dl. 1, 1894. — J. Hupka, der Begriff des
Versicherungsvertrags, in Zft. f. d. ges. Hr., dl. 66, bl. 546 v.

Definitie: Schade-verzekering is de overeenkomst waarbij dé
eene partij, de verzekeraar, zich verbindt aan de andere, den
verzekerde, de schade te vergoeden, welke deze door het
plaatsgrijpen van een aangewezen onzekere, toevalhge ge-
beurtenis zal lijden, de andere partij, de verzekerde, om
harerzijds eene premie to betalen. Verg. art. 246 K.

Verzekering eene kansovereenkomst, art. 1811 B. W.

Art. 1104 Cod. civ. II (Ie contrat) est commutatif lorsque
chacune des parties s\'engage à donner ou à faire une chose
qui est regardée comme l\'équivalent de ce qu\'on lui donne, ou
de ce qu\'on fait pour elle.

Lorsque l\'équivalent consiste dans la chance de gain ou de
perte pour chacune des parties, d\'après un événement incertain,
le contrat est
aléatoire.

Art. 1964 Cod. civ. Le contrat aléatoire est une convention
réciproque dont les elVeta, quant aux avantages et aux pertes,
soit pour toutes les parties, soit pour l\'une ou plusieurs d\'entre
elles, dépendent d\'un événement incertain.

Art. 2333 Ontw. Burg. Wb. 1820. Wanneer in billaterale
contracten do wederkeerige prestation beschouwd worden als
aan elkander in waarde gelijk te staan, wordt eeno zoodanige
overeenkomst
vergeldejid^. of verwisselende genoemd ; golijk daaren-
tegen eeno overeenkomst, waarbij het aequivalont voor ieder
dor contracterende partijen, of voor eeno van beiden, bestaat
in do kans van winst of verlies,
va7i eene onzekere gebeurtenis
afliangcndo, een
kans-contract genoemd wordt.

Art. 1811 al. 1 B. W. Eeno kans-overeenkomst is eene
handeling, waarvan do uitkomsten, met betrekking tot voordeel
on nadeel, hetzij voor allo do partijen, hetzij voor eenige der-
zelvo, van eono onzekere gebeurtenis afiuingon.

De onderscheiding iu verwisselende on kansoveroenkomsten

-ocr page 16-

Het Examen ter verkrijging van den Graad van
Candidaat in de RECHTEN, van den Student

zal plaats hebben

op dag, den 190 ^ te /Juren.

-ocr page 17-

r.597

/y^jLM-

—-e-

^Am CrW PeM^iT^L- ol^

^^Aww^^vv.^^ oUy-^JiL-^^y

M/1 .

-ocr page 18-

598

is eene onderscheiding met het oog op den inhoud der
wederkeerige overeenkomsten. „Kans van winst of verlies"
in art. 2333 Ontw. 1820 wil zeggen : „kans eene meer- of
minderwaardige tegenpraestatie te ontvangen"; evenzoo „met
betrekking tot voordeel en nadeel" in art. 1811 B. W.: „met
betrekking tot het ontvangen van eene meer- of minder-
waardige contrapraestatie".

Eene kansovereenkomat is eene wederkeerige overeenkomst,
waarbij het aequivalent voor ieder der contracteerende partijen
of voor een van beiden bestaat in de verplichting der weder-
partij tot het doen eener praestatie, welke, hetzij geheel, hetzij
wat het bedrag of het tijdstip der voldoening betreft, afhankelijk
is gesteld van eene althans voor partijen onzekere gebeurtenis.

De kategorie kansovereenkomsten heeft voor ons burgerlijk
recht geen beteekenis.

Onjuist is de meening, dat de overeenkomst van verzekering
geen kanscontract is, omdat de verzekeraar, steunende op de
kansberekening en eene reeks overeenkomsten sluitende, daarbij
niets waagt maar eene zekere winst behaalt. Aldus
Endemann,
a. w., dl. 9, bl. 517 v., en na hem velen; anders Molen-
graaff
, t. a. p., bl. 397 v.

Verwantschap tusschen verzekering en spel en weddenschap.
Beide zijn overeenkomsten, waarbij partijen zich verbinden
tot het geven over en weer van eene geldsom (of zaak), en
tevens, voor een van hen beiden of voor beiden, de vervul-
ling der verbintenis of den omvang der praestatie afhankelijk
stellen van het plaatsgrijpen eener onzekere gebeurtenis.

Verschil tusschen schadeverzekering en spel en wedden-
schap : schadeverzekering is een
schadevergoedingscontTixct, spel
en weddenschap bestaat als geen van beide partijen vooraf
financieel belang heeft bij de onzekere gebeurtenis, als deze
voor hun vermogen onverschillig is.

Verg. over het begrip van spel en weddenschap : Kist, Handels-
regt, dl. 4, bl. 1.3 v.; — Gouüsmit, aangeh. Prft., en „beursspel",
in Themis 188G, bl. 22 v.; — MoLENonA.afk, t. a. p.,\' bl. IG v.; —
v. Loohem, spel en weddenschap, Prft. 1880; — H. Wiersma,
over de natuur van den tijdkoop van openbare fondsen, Prft. 18G8,
bl. 186 v. (ree. ï. M. O. Asseu, in de Gids 18G0, dl. l, bl. 585 v.;

1 1

-ocr page 19-

M

Mom Visoh, in Themis 1868, bl. 638 v.); — Gr. Wttewaall en
M. t. Regteuen Altena, Praeadviezen v. d. Ned. Jur. Ver.,
Handel. 1903; — H. Hijmans, in Egl. Mag. 1903, bl. 279;
— J. A. Phihpse, in Themis 1903, bl. 357; — W. H. M.
v. Helten, in Egl. Mag. 1907, bl. 251; — Land, Verkl. v.
h. Burg. Wetb., dl. 3, 2de st., bl. 273 v.

Spei en weddenschap is een overeenkomst van een bepaalden
inhoud, niet een eigenschap of karakter dat iedere overeenkomst
kan aannemen. Zie hierboven bl. 319.

Ter handhaving van het wezen der verzekeringsovereen-
komst als overeenkomst tot schadevergoeding dient art. 251 K.:
nietigheid van bedingen die aan de overeenkomst het karakter
van schadevergoedingscontract zouden ontnemen.

Onjuist is de meening, dat de overeenkomst van verzekering
niet zou zijn een schadevergoedingscontract, maar steeds eene
zoogen. abstracte geldbetalingsbelofte {Summenversprechen):
Endemann, t. a. p.; ten onzent Goudsmit, t. a. p., in Themis
1873. Wederlegging dezer opvatting: Molengraaff, t. a. p.,
bl.
393 v.; verg. Kist, t. a. p., bl. 18 v.

Vroegere strijd over het wezen der overeenkomst van ver-
zekering. Invloed van het woekerdogma op de beschouwingen
der juristen. Opvatting als huur, borgtocht en koop (emtio
venditio periculi).

Vorg. Endemann, t. a. p., dl. 9, bl. 301 v.; Molenohaaff,
t. a. p., bl. 424 v.; ook Endeimann, Studien in der romauiseh-
kanonistischen Wirthschafts- und Eecht^slehre bis gegen Endo
des 17»"" Jahrh., dl. 1, bl. 9 v.; dl. 2, bl. 322 v.

Hot dekreet van Genua v. 22 Oct. 1369, „contra allegantes
(juod cambia ot assecuramenta, facta quoviscunque, cum scriptura
vol sino, sint illicita vol usuraria."

Verzekering eene tweezijdige of weder koer ige, bloot
consonsuoelo overeenkomst, art. 257
K. Verg. Diepïiuis, dl.
3, bl. 57
v. — Eiirenhekg, Versicherungsr., dl. 1, bl. 71.

Eb. Eotterdam 15 ]\\Irt. 1890, AV. n°. 7353, bov. Hof den
Ilajig 3 Doe. 1900, AV. n°. 7563 (do contract-polis van ver-
zekering is oen woderkeerigo overeenkomst). — Eb. Amsterdam
21 Juni 1907, W. n°. 8557. — A^srg. hieronder bl. 655 v.

J. C. v. Sonsheeck, aantcekeningen op do artt. 255, 257 en
258 AV. v. K., Prft. 1894.

-ocr page 20-

600

■f
%

Vroeger de verzekering een reëel contract; betaling van de
premie werd gevorderd voor bet ontstaan der overeenkomst: Ord.
van Barcelona 1435, art. 11 (Eeatz, Geschichte, bl. 136); Gold-
sciimidt, Handb. des Handelsrechts, 3\'\'® dr., dl. 1, bl. 365 v.,
i. h. b. nt. 101; ook Amsterdam, keur v. 5 Dec. 1620 (bij niet-
betaling van de premie bij het teekenen der polis, is de verze-
kering „nul, negeen ende van onwaerden"). — Anders de Groot,
Inleydinghe, bk. 3, dl. 24, § 2 ; v. d. Keessel, tb. 713; ook
G. Eooseboom, Eecueil van verscheyde Keuren en Costumen
(1656), c. 30 op art. 36, bl. 145. Babels, Advijsen, n°. 22,
dl. 1, bl. 126. — Verg. artt. 58 en 59 Ontw. Burg. Wetb. 1807,
bk. 3, t. 11, afd. 1: „wanneer de Assuradeur de premie nevens
de teekening van de polis niet vorderd, blijft de assurantie
van waarde."

Vele verzekeringsvoorwaarden vorderen nog vooruitbetaling der
premie of betaling tegen overreiking der polis. Verg. hieronder § 73.

Onjuist is de meening, dat de overeenkomst van verzeke-
ring eene voorwaardelijk eenzijdige zoude zijn, zonder ver-
plichting aan de zijde van den verzekerde.

§ 69. SCHADEVERGOEDING. .

Algemeen vereischte: mogelijkheid van op geld waar-
deerbare schade, hetzij doordat de verzekerde iets (een ver-
mogensbestanddeel) verliest of verplicht is een uitgave te doen,^
hetzij doordat hem\'iets ontgaat, wat hij anders zeker zou
hebben verkregen.

De schade is steeds vermogensschade: vermindering of niet-
vermeerdering van het vermogen. In den regel betreft de
verzekering niet iedere schade, die het vermogen ten gevolge
van het plaatsgrijpen van een onzekere gebeurtenis kan lijden,
maar uitsluitend een bepaald aangewezen schade (het verlies
van een bepaald vermogensbestanddeel, de verplichting tot
een bepaalde uilgave," het uitblijven van een bepaalde ver-
mogensvermeerdering).

Dit vermogensbestanddeel, deze uitgave, deze verwachte
vermogensvermeerdering (huis, schip, schuldvordering, losgeld,!_
vracht, commissieloon, enz.), welke de to vergoeden schade
nader bepaalt, is in liet bijzonder het voorworp der verze-
kering of, minder juist, „het verzekerde voorwerp" of „de

lp:
M

\'e

•ï

I

IÉI..I crfifi\'

r

éiiM

-ocr page 21-

^^ diu cu^t^ j ^ ^^

fu/o-*^

verzekerde zaak", en wel te onderscheiden van de zaak of
den persoon,\'^die door de onzekere gebeurtenis moet\'worden
getroffen en mitsdien deze gebeurtenis nader bepaalt. Deze
zaak of persoon is het gevaarsobject (
Nolst Trenité).

Het voorwerp der verzekering is tevens het gevaarsobject,
als de te vergoeden schade bestaat in de beschadiging, waarde-
vermindering of vernietiging van een lichamelijke of onlicha-
melijke zaak door een haar treffende gebeurtenis, in welk
geval men deze zaak kan noemen de verzekerde zaak,
(verzekering van een schip tegen zeegevaren, van een huis
tegen brand, van een oogst tegen hagelslag, van een schuld-
vordering tegen onverhaalbaarheid [zgn. insolvabiliteitsverze-
kering], van een obligatie tegen aflosbaarstelling door uitloting).
Daarentegen is het voorwerp der verzekering niet tevens het
gevaarsobject, als de te vergoeden schade bestaat in de waarde-
vermindering of het verlies van een schuldvordering, het
derven van een ontvangst of het noodzakelijk worden van
een uitgave, doordat een bepaalde lichamelijke zaak of een
bepaalde persoon wordt getroffen door een onzekere gebeur-
tenis. Dit is het geval, als do vordering of de ontvangst
afhankelijk is van het voortbestaan eener lichamelijke zaak
(de vrachtvordering van het behouden blijven der lading,
do bodemerijvordering van het behouden blijven van het
schip, te verdienen provisie van de aankomst der goederen),
of de vordering, in geval van het te-niet-gaan van een licha-
melijke zaak, daaroj) niet meer verhaalbaar is (scheepsschuld,
hyi)othekaire vordering), of de ontvangst is een te verwachten
burgerlijke vrucht van een zaak (bedrijfswinst, to verdienen
retour-vracht), of de noodzakelijkheid der uitgave afhankelijk
is van het lot van een bepaalde zaak of persoon (herverzeke-
ring, losgeld voor slaafgemaakto schepelingen, aansprakelijk-
■ heidsverzekering, zgn. militieverzekering).

Het voorwerp der verzekering en het gevaarsobject worden
vaak verwjird. Velen beschouwen hot govnarsobject als het
voorwerp der verzekering of het verzekerde voorwerp (de
verzekerde zaak) en noemen het voorwerp der verzekering,

UIU

-ocr page 22-

602

in den hierboven aangegeven zin, het belang of het
interest (bij of in het verzekerd voorwerp).

Zie hieromtrent: M. Ttdemaw, a. w., bl. 35 v. — Rtjtgers
T. d. Loefp, Prft.: het voorwerp der verzekering is het belang,
niet het verzekerde voorwerp. — T. J. Noyon, het verzeker-
baar belang van den crediteur in den zeehandel, Prft. 1872 :
„het verzekerbaar belang is het op geld waardeerbaar belang,
dat iemand heeft bij het niet plaats grijpen van voor hem ge-
vaarlijke gebeurtenissen" (bl. 4); hij onderscheidt (bl. 17) verze-
kering
van het belang en verzekering op het voorwerp of de
zaak die het belang beheerscht. — Molengraaff, Egl. Mag.
1882, bl. 457 v. — J. G. L. Nolst Trenité, het voorwerp
der verzekering, in Egl. Mag. 1899, bl. 1 v.

Ehrenberg, a. w., dl. 1, bl. 286: „Unter Gegenstand
oder Objekt der Versicherung verstehen wir dasjenige wirt-
schaftliche Gut oder diejenige Person, woran sich die schadenbrin-
Cv^\'. tTï, gende Thatsache zum Nachteil des Versicherten bethätigt; —

j . unter Interesse verstehen wir die Beziehung einer Person

w. zu diesem Objekt, kraft deren sie diirch Thatsachen, welche

C dieses Objekt betreffen, einen Schaden erleidet." — O. Hagen,

der versicheriingsrechtliche InteressebegrifF, in Zft. f. d. ges.
Vers.Wft., dl. 7, bl. 15 v.

Arbiters 28 Dec. 1870, M. v. H. 1871 bl. 80: \\\\et voortoerp
der verzekering is iets anders dan de verzekerde zaak.

In het Wetb. v. Kph. wordt „verzekerde zaak" en „verzekerd
voorwerp" herhaaldelijk gebezigd in den zin van „gevaars-
object", zie artt. 249, 250, 256 3® e. a., doch evenzeer herhaal-
delijk in dien, waarin hierboven „voorwerp der verzekering"
(belang of interest) wordt gebruikt, zie artt. 252, 253 al. 3,
• 266, enz.

Aanwijzing van het gevaarsobject is onmisbaar, omschrijving
van het voorwerp .der verzekering (het belang) daarentegen
niet. Wat voorwerp der verzekering is (m. a. w. waarin de
mogelijke schade kan bestaan), kan in het midden worden
gelaten.

Verzekering zonder aanduiding van het voorwerp dor verze-
kering (het interest): behouden-varen-verzekering zonder ver-
melding van hot interest (Amstord. clausule); „tot dekking
van het interest van den verzekerde onverschillig waarin het
bestaat" (Eotterd. clausule). Zio hieronder § 76 B.

Sect. 26 al. 1 en 2 Mar. Ins. Act 1906: „The subject-

^^^ Cl^UtyX Aih Tvt^ödflii.., •fi^erttit*\' t^TVciM-^ , f

•-----------^ ^vt/ï-A^«^\'

f ^ y--—• »T-rW\'^

j (Cotm^ t-t^^\'

Vf. N.. 7 : \'r\' K. 1/TtM< JU^ /

^ öU- in»— -âcAx-^ fî A iMOAjUtjUtJU...,

-ocr page 23-

1/C/Ux/, 7 Ij IS , ^^\'V\'/\'\'- rf^ UC,-Ur-

matter insured must be designated in a marine policy with
reasonable certainty. — The nature and extent of the interest of
the assured in the subject-matter need not be specified in the
policy."

Zie Reatz, die Seeversicherung, in Endemann\'s Hdb., § G7,
hi. 379 v. — Lewis, Lehrb., bl. 45 v. — Ehbenuerg, a. w.,
dl. 1, bl. 307 v.

Polisformulieren ter beurze gebruikelijk: casco-, goederen-
en brandpolis. Clausule: „spruitende het interest (van den
verzekerde) voort uit voorschot, commissie, vracht", enz.

Een beurspohs, zonder nadere aanduiding van het interest,
dekt alleen de schade bestaande in de beschadiging of het
verlies van het gevaar^bject. Deze schade lijdt degene voor
wiens risiko de zaak is\'; eigendom is niet noodig en niet vol-
doende. Verg. art. 853 B. W. en art. 263 K.
ov^\'T oU.. cpcj JC. éb. UJ.vun\'^

Rb. Rotterdam 2 Febr. 1889, W. n°. 5724 (verzekering van
ƒ 4000 op een gebouw van hout, gesloten door den huurder
van den grond, die het had doen bouwen). — Hof Amsterdam
4 Jan. 1904, M. v. H. 1904 bl. 204 (verzekering van 3750
op een open bak", gesloten door een expediteur, die verantwoor-
delijk was voor het te loor gaan der bak(ken) of de schade, daar-
aan gedurende de reis veroorzaakt. Het Hof acht vermelding van
het belang niet noodig). — Zio ook Rb. Rotterdam 11 Juni
1851, W. n°. 1242, bev. op dit punt Hof Zd. Holland 4 Mei
1853, AV. n°. 143(5, ca-ss. verw. H. R. 7 April 1854, K. v. H.

balen kodie, gesloten door een
naam, met vermelding van lastgeving,
dokt zoowel het interest van don committent als dat van den com-
missionnair zeiven). —]ib. Rotterdam 15 Oct. 1902, AV. n°. 7894 :
verzekering gesloten door een transportondernomor; bewijs door
getuigen toegelaton omtrent den aard van het risiko (het voor-
worp dor verzekoring), dat in do polis niet duidelijk was om-
Bchroveu; vorn. Hof den Haag 23 Nov. 1903, AV. n°. 8018:
blijkens den duidelijkon inhoud der polis is het belang van de
eigenaars dor verladen goederen verzekerd.

In geval van nadere bepaling der te vergoeden schade (hot
interest) is eono juiste aanwijzing gowenscht, daar alsdan andoro
schado dan de aangewezene door den verzekeraar niot behoeft
to worden vergoed. Evenwel behoort een ruime niet forineole
uitlegging te worden toegepast.

n°. 2 (eene verzekering van
commissionnair op eigen

git, C^VlA»-!

-ocr page 24-

604

Behouden-varen-verzekering „interest voortspruitende uit het
casco (en toebehooren)": Arb. Amsterdam 11 Eebr. 1864, M.
v. H. 1864 bl. 59 (dit interest heeft ook de kooper van niet te
zijnen name overgeschreven aandeelen); — Eb. Amsterdam 15 Nov.
1895, M. v. H. 1896 bl. 203 (onder dit interest is te verstaan
datgene, hetwelk voortspruit uit eenig recht op casco en toebehoo-
ren, niet alleen eigendom); — Eb. Amsterdam 20 Apr. 1882,
W. n°. 4931 (beh.-var.-verz.; „interest op casco" wijst aan bet
eigenaarsbelang dan wel dat van den pandhouder, wiens recht
volgens de wet is ingeschreven). — Eb. Amsterdam 8 Apr. 1880,
W. n°. 4571 (beh.-var.-verz.; als het belang in de polis als
voorschot-vracht is omschreven, is alleen dit belang verzekerd, niet
een voorschot tot bestrijding der uitrustingskosten); — Arb. Am-
sterdam 11 Eebr. 1864, M. v. H. 1864 bl. 61: als is opgegeven, dat
het interest voortspruit „uit voorgeschoten gelden aan den kapitein
ten behoeve van het schip", is een vordering op den schipper in
zijn privé niet verzekerd; — Eb. Amsterdam 27 Jan. 1888, W.
n°. 5526 (verzekering „op een pretensie ten laste van het schip"
omvat het interest voortspruitende uit een boekhouders-voorschot),
bev. Hof Amsterdam 31 Mei 1889, M. v. H. 1889 bl. 279.

Verkeerde of onwaarachtige opgave van het interest valt niet
onder art. 251 K.; anders Arb. Groningen 18 Eebr. 1867,
M. v. H. 1867 bl. 231; — Eb. Eotterdam 2 Eebr. 1889,
n°. 5724, M. v. H. 1889 bl. 210 (verzwijging dat de verzeke-
ringnemer niet was eigenaar der verzekerde meubelen). Zie
hieronder bl. 646 v.

Toepassingen van het beginsel:

A. Zonder mogelijkheid van schade, zonder
belang, geen geldige verzekering, art. 250 K.

Het belang behoeft niet te bestaan bij het sluiten der over-
eenkomst van verzekering noch bij den aanvang der verzekering:
verzekering onder opschortende tijdsbepaling; verzekering van
een toekomstige mogelijkheid van schade, beurs-brand-polis: „goe-
deren, waren en koopmanschappen .... dewelke reeds in of op
de voorschreven (panden) zijn of gedurende deze verzekering
daarin of o*p zullen worden gebracht", contraetpolis (zie hier-
onder bl. 655 v.), enz. Daarentegen moet het belang bestaanten
tijde van het ongeval.

Verg. M. Tydeman, Prft., bl. 41 v.; — Eutokus v. u.
Loefi-, Prft., bl. 98 v.; —11. E. 26 Oct. 1849, W. n°. 1066;
— Eb. Amsterdam 26 Nov. 1880, \\V. n°.\' 4677 („ten
tijde der verzekering" in art. 250 vordert alleen belang ton
tijde van het sinister); — Eb. Amsterdam 4 JMrt. 1881,
\\V. n°. 4698 („ten tijde der verzekering" wil zeggen „gedurende

lu

f.\' V ;

^ ■■ u •-■■Hi«,:; ■

i} ■ ■: ■

■\'v

.

..... \' ■ .....■ ■

I f \'.V *

-1.

m-^ :

. \'ff

U M

\'tl !■•

• V- ;.;» ■ r

>1.

■ • \'-Is >

-ocr page 25-

i .

. (o -tra-oy- c^^jyvJL itcl^ ßjiÄt.^^

cl^ (V^. Ijo\'i. €>f^o-.JL4- v-a-crr vr>^ ■t-ejtM.jr-c^ v»-^ ÄoA

ur, i- . Aju Tr.sy Ijf ^

mum.

Cul xnct^ 5 ^ ^ ^IWÔe^ OvtriA^uO^ \' «^fc^

^ytr^JL, ojvi.. Ó to yO-^J- oUL.

V^tpXi.UUJ\'V^^ jyyJUj^tjQoa^-oJij^l-o^ -UAitJ- en*^, ti^ e^lxA- «odl^«^

OrU: CLA^xji^^JU^^^ Iju<JL.

f

den loop der verzekex-ing"). — Zie voorts Ehrenbetig, a. w.,
dl. 1, bl. 266 en 305.

Sect. 6 Mar. Ins. Act 1906 : „the assured must be interested
in the snbject-matter insured at the time of the loss though he
need not be interested when the insurance is effected".

Bijzondere bepalingen: 1°. Verbod om te verzekeren wat
verbodemd is, artt. 599 3° en 600 K.

2°. Regeling van de verzekering van bodemerij-penningen,
geschoten op verzekerde voorwerpen.

Verzekering van bodemerij uit noodzaak,..toegelaten, art.
609 K. Bij uitgaande bodemerij, artt. 610 en 611 K. Critiek
dier bepalingen.

3°. De artikelen 659 en 660 in verband met art. 587 K.
Voorduin
, dl. 10, bl. 388. — De geldschieter kan zijne vor-
dering voor al de gevallen, waarin de geldopnemer persoonlijk
verantwoordelijk is voor hoofdsom en premie, dus ook voor
die, genoemd in art.
587, verzekeren tegen insolvabiliteit van
den geldopnemer.

Over oververzekering en dubbele verzekering, zie hieronder bl.
613
V., 616.

Bewijs van het belang, d. w. z. dat de verzekerde
degene is die door het ongeval de in de polis omschreven
schade lijdt. Dit bewijs moet door den verzekerde worden ge-
leverd. Afstand van de verplichting dit bewijs te leveren, is
nietig, art. 254 K. «/t^^/^stc/iJ«.^ ^lc
Xc^^ lui-wy. uxix^^ <

W e d verzekeringen, assurances par forme de gagcurcs (polices
d\'Jwnnear), wager-polidcs.

Clausules: interesse o no interesse, without proof of interest,
interest or no interest. Interesse oder non-Intcrcsse.

Verbodsbepalingen: QoiiDScitMiUT, lib. d. Hr., dr., dl. 1,
bl. 370, n^ 114. — Ord. v. Barcelona 1435, artt. 9 en 10; 1458,
art. 10; 1484, art. 13; —Genua, Dekreet van 1475 en later her-
haaldelijk (Benha, a.w., bl. 125 v.); — Ord. van Amsterdam
1598, art; 24 (assurantie op weddingen van reyson ofto voyagien
ende diergelyke invention); 1744, art. 13 al. 2; — IMiddolliurg
1600, art. 2; — Kotlerdam 1604, art. 10 (assourauticn op
wcddinge); 1721, art. 28.

Engeland: 19 Goo. 2, ch. 37 (1747), thans vervangen door
sect. 4 van do IStarine Jnsuranco Act 1906: „Every contrnct of

39

-ocr page 26-

606

marine insurance by way of gaming or wagering is void". Als
zoodanig wordt beschouwd de polis met de clausule „interest
or no interest", „without further proof of interest than the
policy itself" (zgn. P. P. I. polissen) of „without benefit of
salvage to the insurer", deze laatste tenzij er geen mogelijkheid
van „salvage" is.\' Strafrechtelijke sanctie in de Marine Insurance
(Gambling Polic.ies) Act 1909. Algemeene nietigverklaring van
spel en weddenschap: 8/9 Vict., ch. 109, s. 18.

Molengeaaff, t. a. p., bl. 442 v.

strekkende om het bewijs, dat de verzekerde de
schade heeft geleden (het bewijs van het interest), te vereen-
voudigen en chicanes af te snijden.

Clausule: „zonder verder hewijs van interest dan de polis";
de verzekerde heeft niettemin het interest te bewijzen, daar ont-
slag van alle bewijs van interest nietig ware: Arb. Amsterdam
14 Febr. 1868, R. B. 1869 bl. 440; 14 April 1870, W. n°. 3224.
— Nolst Tbenité, Zeeverz., bl. 512.

Clausule der Amsterd. behouden-varen-polis: „zullende tot he-
wijs van interest, waarde of eigendom verstrekken deze polis en
hetgeen men verder ter goeder trouw zal kunnen prodiiceeren^\\
Zij ontheft niet van de verplichting bewijs te leveren van het
interest, maar dit zal niet naar scherpte van recht beoordeeld
worden: arbitrale vonnissen bij Kuijpeb v. Harpen, Verzameling
enz., n°®. 38\' en 47, waarmede te verg. n°. 44. — Zij keert
den bewijslast om: Eb. Amsterdam 20 Apr. 1882, W. n°. 4931;
Hof Amsterdam 31 Mei 1889, P. v. J. 1889 n°. 98, M. v. H.
1889 bl. 279, cass. verw. H. R. 7 Febr. 1890, AV. n°. 5836;
Eb. Amsterdam 15 Nov. 1895, M. v. H. 1896 bl. 203. — Verg.
ook Rb. Amsterdam 26 Nov. 1880, W. n°. 4677, op dit punt
bev. Hof Amsterdam 4 Nov. 1881, AV. n°. 4730.

Clausule der goederen-polis: „zullende in geval van avarij of
schade geen ander hewijs van intrest, waarde, (order) of eigen-
dom gevorderd worden dan alleen deze polis cn het cognossement";
zij ontÉeft niet van de verplichting het interest te bewijzen:
Arb. Amsterdam 14 Apr. 1870, W. n°. 3224.

Verg. nog over de clausule: „dat in geval van avary of schade
geen ander hewijs van interest zal loorden geproduceerd of ge-
vorderd dan de polis (en het cognossement^
Rb. Amsterdam 10
Apr. 1868, W. n°. 3003, en 8 Apr. 1880,. R. B. 1881 B bl.
180; — Rb. Rotterdam 6 Nov. 1880, W. n®. 4578.

§ 885 DHwb. bepaalt, dat door clausules als de onderhavige
de bewijslast wordt omgekeerd.

p.r.1.

as:

-ocr page 27-

A dbiMMju^ A «tL. MnW^ ix^ A .

607

Men onderscheide het bewijs van\' het interest (het bewijs,
dat het voorwerp der verzekering den verzekerde aangaat;
dat de in de polis omschreven schade wordt geleden door
dén verzekerde) en het bewijs van de (werkelijk geleden) schade
(het bedrag der schade). Bewijs van het eerste sluit niet in zich
bewijs van het laatste. Altijd moet ^worden aangetoond, dat
er schade is en dat deze wordt geleden door den verzekerde.

Het aangegeven onderscheid wordt uit het oog verloren door
Eb. Utrecht 16 Apr. 1851, E. B. 1851 bl. 615, op dit punt
bev. Hof Utrecht 26 Jan. 1852, E. B. 1853 bl. 69.

Het bewijs van het interest feitelijk voldoende geacht door
Eb. Amsterdam 27 Jan. 1888, W. n°. 5526, bov. door Hof
Amsterdam 31 Mei 1889, P. v. J, 1889 n°. 98, M. v. H.
1889 bl. 279, cass. verw. Hooge Eaad 7 Febr. 1890, W. n°. 5836.

Juist Arb. Amsterdam 14 Febr. 1868, E. B. 1869 bl. 440.
— Zie ook K. v. H. n°. 65. — Daarentegen onjuist Arb.
Eotterdam 12 Juli 1852, K. v. H. n°. 3.

E1 ke moge 1 ijkheid van schade kan aanlei-
ding geven tot verzekering, art. 268 K.

Vroeger recht. — Verzekering beperkt tot lichamelijke zaken,
tot do schade aan deze zaken zelve toegebracht. Verg. Eeatz,
kap. 2, §§ 10 en 11; Bensa, bl. 65 v.

Verbod van verzekering van vracht en verwacht wor-
dende winst. Dit verbod komt nog voor in den Code do
commerce, art. 347; in Frankrijk werd het opgeheven bij do
wet v. 12 Aug. 1885.

Het plakkaat van 1549 zwijgt over verzekering van vracht,
ovonzoo Ord. v. Eotterdam 1604 ; do Ord. van 1563, art. 4, en
dio van Eotterdam 1721, art. 26, vermelden haar; een uitdruk-
kelijk verbod bevatten Ordd. v. Amsterdam 1598, art. 10, on Mid-
delburg 1600, art. 4; Amsterdam 1744, art. 15, regelt hajir.

Verbod van winstvorzekoring: Plakk. v. 1549 art. 22, 1563
art. 9; Ordd. van Eotterdam 1604 art. 2, on 1721 art. 28;
toegelaten door Ord. v. Amsterdam 1744, art. 17, en kour v.
Dordrecht 1775, art. 72.

Thans boido toogelaton; tegen misbruiken wakon artt. 623,
621 on 622 K.

Uitzonderingen, art. 599; 1°. Soldijen on gagiën van het
scheepsvolk, ])reniio en kaplaken (niot ook do gagie) dos
schippers. Uitvloeisel van art. 418 i. v. m. art. 386 K. Zio

-ocr page 28-

608

reeds Plakk. v. 1549 art. 21, 1563 art. 9, 1571 art. 21;
Amsterdam 1598 art. 11, 1744 art. 13 al. 1. Anders Rotterdam
1721 art. 26.

2°. Voorwerpen, waarin volgens de (Nederlandsche) wetten
en verordeningen geen handel mag worden gedreven (slaven,
verboden geschriften, enz.) en schepen die tot vervoer dier
voorwerpen worden gebruikt. Verg.
M. Tydeman, bl. 48 v.;
Kist, dl. 4, bl. 22 en 139; Diephuis, dl. 3, bl. 82 v.

Vroeger verzekering van \'s vijands goed (Plakkaat v. 1 April
1622, Gr. Plakk.b., dl. 1, bl. 840; Bijnkershoek, Q. J. Publ.,
1. 1, c. 21, an res hostiuin liceafc assecurare; ook nog Holtius,
dl. 3," blc-35 en 188) er^ van dat van vreemden (Reatz, bl. 59 v.,
207 v.;" Bensa, bl.\' 67, 85 >.,^94, 104; 120 v., 136; Gold-,
schmidt, t. a.
p., bl. 378, nt. 135l) veelal, verboden.

(7. Iedere mogelijke schade kan\'men in vollen
omvang verzekeren (elk belang kan volledig, voor de
volle waarde, worden verzekerd), art. 253 al. 1 K., en i. h. b.
art. 289 al. 1 (brandverzekering), art. 602 (cascoverzekering),
art. 616 K. (vrachtverzekering).

Oudtijds in den regel verzekering voor de volle waarde ver-
boden: Goldschmidt, t. a. p., bl. 379, n*. 136.

Oud-vaderhndsch recht. — Plakkaat 1563, artt. 8 en 11; 1571,
artt. 3 en 20; — Amsterdam 1598, artt. 2, 10 en 16: schepen
wagens, karren en paarden \'/i, goederen "/j o; — Middelburg
1600, artt. 3 en 4: schepen \'/i, goederen "/m; — Rotterdam
1604, art. 4: schepen ^/j of \'/j; 1721, art. 31: schepen —
Rotterdam 1604, art. 2, en 1721, art. 25, laten verzekering van
goederen voor de volle waarde toe; Middelburg 1719 on Amster-
dam 1744, artt. 7 en 22, zoowel van goederen als schepen.

In de vergoeding van de volle waarde zijn niet begrepen
de onkosten, door den verzekerde gemaakt ten einde de schade
te voorkomen of te verminderen; deze komen bovendien ten
laste van den verzekeraar: artt. 283, 655 en 665 K.

Nederlandsche beurscondities en beurspolissen beperken de go-
houdenheid des verzekeraars tot do getoekeiulo som.

Zie over de sue mul labour clause der Engelsche polissen;
Loavndes, bl. 202 v. — Marino Insurance Act 1906, sect. 78.

Het gestelde beginsel brengt mede, dat de verzekerbare
wmirde, d. w. z. de waarde dio verzekerd kan worden, wordt

^oieAÇ àc. cic^ -dcv^ Cr^lA^aJ, ^yit^v^^ ^ tlx, ^Ï^irv««/

-ocr page 29-

600

aangegeven door het hoogste bedrag, dat de schade kan be-
reiken, m. a. w. dat bij algeheel verlies voor den verzekerde
verloren kan gaan.

Hiermede houden de bepalingen der wet omtrent de ver-
zekerbare waarde van lichamelijke zaken niet voldoende reke-
ning. De volle verzekerbare waarde, in den zin der wet, is
soms een waarde, die geringer kan zijn dan de waarde, die de
zaak voor den verzekerde heeft. Gevolg: mogelijkheid van
onvolledige schadevergoeding.

Men onderscheide aanschaffingswaarde (kostende of kostprijs),
ruil- of handelswaarde (verkoops- of veilingwaarde) en ge-
bruiks- of bedrijfswaarde (industrieele of exploitatie-waarde).

Volledige schadevergoeding heeft in den regel alleen plaats
bij vergoeding van de aanschaffingswaarde onder korting voor
verbetering van oud tot nieuw. Bijzondere gevallen: artikelen
die een vaste of geregelde markt of beurs hebben (markt- of
beurswaarde), winkelgoederen (factuurswaarde onder korting
voor verbetering van incourante in courante artikelen), enz.

Nolst Trenité, Brandverz., bl. 21 v., neemt aan, dat, tenzij
iets anders is bedongen, volgens do wet do verkoopswaardo als
do verzekerbare waarde moot worden beschouwd.

Bepalingen van stellig recht:

1°. Brandverzekering, art. 289 i. v. m. artt. 288 en 295 K.

F. C. N. Dammers, grondslag der schadeborekoning bij brand-
assiirantie, Prft. 188(>. — W. 11. A. Elink Schuurman, do
berekening en het bewijs van brandschade, Prft. 1893. — AV.
liAscH, zur Frage des Vorsichorungswertos in der Fouorversiche-
rung, 1892. — V.
EiniENnEua, A\'^ersicherungswcrt und Schadens-
ersatz, in Zft. f. d. ges. A\'^ors. Wft., dl. G, bl. 3G9. — E. IIovpe, dor
A\'ersicherungHwert in der Feuervorsichoriing, ald., dl. 7, bl. 535.

a. Verzekering om g o r o e d geld van vaste of van roerende
goederen.

De verzekering kan worden gedaan voor „de volle waarde"
dor goederen, art. 289 al. 1; onder „do wjiarde van het perceel
vóór do ramp", in art. 288 al. 2, en „do waarde" der goederen
„ten tijdo van den brand", in art. 296 al. 2, is mitsdien to
verstaan de „volle waardo".

-ocr page 30-

610

Welke waarde is bedoeld? De aanschaffings-(bouw-)waarde,
de gebruikswaarde of de verkoopswaarde ?

Ontw. W. v. K. v. 1822, art. 82, bepaalde dat bij de taxatie
der waarde van vaste goederen in bet bijzonder moet worden
nagegaan, „voor welk eene som een dergelijk gebouw van denzelfden
aard en tot hetzelfde gebruik geschikt, terzelfder plaatse weder-
om zoude kunnen gesteld worden".

Ontw. 23 Mrt. 1835, art. 3 al. 2: „De verzekering kan ge-
daan worden
voor de volle waarde der verzekerde goederen. —
In geval van beding van wederopbouwing, kan de
waarde van
het verzekerd voorwerp, met
de helft worden verhoogd, voor
de meerdere kosten die tot de opbouwing mogten worden vereischt"
(thans art. 289).

Zie de opmerkingen over dit artikel en de latere redacties bij
VooBDunf, Gesch. v. h. W. v. K., dl. 2, bl. 261 v.

De „waarde van het perceel" wordt het best gekend uit ver-
gelijking met de koopwaarde van andere dergelijke perceelen, op
herbouwkosten mag niet worden gelet (art. 274 was toegepast):
Eb. Amsterdam 30 Juni 1875, E. B. 1882 B bl. 43, en 6 Mrt.
1879, W. n°. 4363, bev. Hof Amsterdam 25 Juni 1880, W.
n°. 4555, cass. verw. H. E. 22 Apr. 1881, W. n°. 4637, E. B.
t. z. p. — Onderzocht moet worden de wezenlijke waarde, welke
het gebouwde voor den verzekerde onmiddellijk vóór het ongeval
had, niet de verkoopbare of de handelswaarde: Eb. Middelburg
1 Juli 1891 en Hof den Haag 14 Nov. 1892, W. n°. 6277,
P. v. J. 1893 n°. 83, M. v. H. 1893 bl. 8.

Zie voorts Hof Gelderland 9 Dec. 1868, W. n®. 3116 (inner-
lijke waarde van een fabriek).

De Eotterdamsche brandpolis omschrijft de schade met opzicht
tot den opstal en de gereedschappen als het bedrag, dat vereischt
wordt om hetgeen verbrand, bedorven of vermist is te brengen
in zoodanigen staat, als het ten tijde van den brand is geweest.
Evenzoo brandpolis-formulier Amsterdam 1744.

Koopmansgoederen, opgeslagen onder veemen^ plegen te worden

verzekerd naar de marktwaarde. Zie hieronder Bijlage XLII.
*

h. Verzekering van gebouwen in herbouw, artt. 288 al.
1 en 3, 289 al. 2 en 3 K.

Aftrek van V4 voor verbetering van oud tot nieuw. Zie
Voorduin, t. a. p., bl. 265, aant. XVII. Verg. artt. 713—716 K.

wtaDe verzekerde » verplicht «en uoortgolijfe gebouw als het
verbrande t
e doMt—tyomr^?Aldu/: Arb. Amsterdam 11 Dcc.
1858, W. n°. 2110"; —^Eb. Amsterdam 16 Oct. 1885, W. n°.

li

m

^(jfi.otn, . OvvOi^^^^ ^fi^vL^^jLjùro^ 6. vt\'^vi^ ^/y.tm

teuaw \'yx\'.ai^

^ctii^ \'yvXjOL^xJyf»^ i djL, Iro^ 6jJtX.tn.uU) Jt J-ltoJricu*^ . (/OrT

cSe^ t^ ^itJt^crtjLjuD } 2»./?. ^ SV<ty>.

-f- (/Ti^ oU. ijLt^fU. Urrrv^

^(Xowi-a-^ A, ^ IAÄ/MJIJL,^^ lAJo^QjK^e. y CO . irtro .

O r» » I < ft tr^

f<Pavo.- «löL-, ^^(f^ tJp^M^ ot.. ^(»»«aAJÎfiuj

Ô^ÙJU**^^ cCai ûJu • ^I^fj. Uji^otJ-

t^^trrJS^^ UjtkU- «/«jï^t*»,^ ^ .• o-t^er»!-^

/

-ocr page 31-

« QO-tSy er^ ^ ^otrt!i } S/^ ^ iOo^^Sj Vent^-Ujej^ |

&otajlj% ao^ ^u^oa^a^ Ö—.—Î -l/t/ïo^^ Aojtb . t^^^Ä^lufc^«.«»^ -âc-XoJ^ ^ ><»ro - ^
JAST) / ^ffvU^ /iffzru.

6

^ :/^L\'ra / yïercru.

5333 (niet een stoomwatermolen in plaats van den verbranden

windwatermolen). Verg. Dammers, bl. 97 v. (jL-urvJ~ J «aw^eÄ^Mw -»vcavJ-

Xc- <»v staat cdd^x den verzekerde vrij meer of minder te be-

/ ^

steden dan de herbouwkosten bedragen: van de kosten van
herbouw van het verbrande perceel in denzelfden staat wijst
aan het maximum, door den verzekeraar in de kosten van den
werkelijken herbouw te betalen. Zie Rb. Zutfen 7 Oct. 1886,
W. n°. 5394 (de verzekeraar draagt in de werkelijke bouw-
kosten bij tot het verzekerde bedrag of tot zooveel minder als
^U beloopt van de kosten, die noodig zouden zijn om het
verbrande perceel weer op te bouwen zooals het was); Rgl. Mag.
1903, bl. 245 v. — Anders Nolst Teenité, Brandverz., bl. 194 v.

De verzekerde behoeft niet zelf te herbouwen; hij kan zijne
verplichting overdragen op den kooper der ruïne.

Rb. Amsterdam 12 Jan. 1894, M. v. H. 1894 bl. 270.

De Duitsche en Zwitsersche wetten bevatten omtrent do
verzekerbare waarde bij brandverzekering juistere bepalingen.

Zie §§ 86 en 88 der Dt. wet v. 30 Mei 1908 (de verzekerbare
waarde van een inboedel, gereedschappen en werktuigen is de
aanschaffingsprijs onder aftrek der verbetering van oud tot
nieuw, van gebouwen de bouwwaarde onder gelijken aftrek),
art. 63 der Zw. wet van 2 Apr. 1908 (vergoed wordt bij
gebouwen de bouwwaarde onder aftrek der verbetering van oud
tot nieuw, tenzij hot gebouw niet wordt herbouwd, in welk
geval de verkoopswaarde wordt vergoed; bij meubilair, gebruiks-
voorwerpen, gereedschappen en machines de aanschaffingsprijs,
met billijke inachtneming der waardevormindering door slijtage
als anderszins).

2°. Oogstverzekering, art. 301 K.

Do verzekerbare waarde is lietgeen „do vruchten, zonder hot
ontstaan van do ramp, ten tijde van dorzelver inoogsting of
genot, zouden zijn waard geweest."

3®. Zeeverzekering,

a. Schip (casco), art. 602 K.

Do verzekerbare waarde is „do vollo waarde van liet schip,
nevens al deszelfs toebohooren, en alle onkosten, tot in zee toe."

A^\'erg. art. 602 met art. 593 al. 2—5 en 11 K. Over do
verhouding tusHchen verzekering van hot casco incl. iiitrustings-
kosten en bruto-vracht-verzekering, zio P. Lugt, de vrachtver-
zekering in het hedendaagscho zeerecht, Prft., bl. 58 v.

-ocr page 32-

612

De „volle waarde van het schip" is de inkoopsprijs of het-
geen het aan bouwen gekost heeft, zie art. 619, des noodig te
verminderen met een billijk bedrag wegens verbetering van
oud tot nieuw. Verg. Rb. Amsterdam 20 Mrt. 1884, R.
B. 1884,
B bl. 187.

h. Goederen, artt. 612—614, 620, 709 K.

De verzekerbare waarde in den zin der wet is de volle
waarde ten tijde en ter plaatse van verzending, vermeerderd
met de onkosten tot aan boord en de premie van verzekering;
de waarde die gedurende het vervoer verloren kan gaan,
is daarentegen de netto-waarde ter bestemmingsplaats. Verg.
art.
709 al. 2 met al. 3. Benecke (Nolte), dl. 1, bl. 255, en
dl.
2, bl. 752. — Lowndes, bl. 3 v., 27 v.

Soortgelijke maatstaf is aangenomen in sect. 16 (3) Marine
Insurance Act 1906, in § 140 der Dt. wet v. 30 Mei 1908,
en § 799 DHwb.

Correctief: art. 613. Juister correctief: de winstverzekering of
verzekering van de meerdere waarde van het goed, artt. 615,
621 en 622 K.

J, O. Hubbeqtse, winstverzekering, Prft. 1887 (ree. Egl.
Mag. 1887, bl. 243).

Art. 612 doet den verzekeraar de waarde bij de verzending,
art. 613 doet hem de vracht garandeeren, zonder den verze-
kerde volledige vergoeding te waarborgen.

Winst bij vervoer van goederen over zee: het verschil
tusschen de waarde volgens art. 612 K. en den marktprijs ter
bestemmingsplaats ten tijde van de aankomst.

Art. 612 Cod. di comm. ital.: „Le cose caricate possono
essere assicurate: . . . o per il prezzo corrento nel luogo di
destinazione al loro arrivo senza avarie".

Art. 64 Zw. Bondswet v. 2 Apr. 1908: „Bei der Waron-
transportversicherung ist der Wert der Sache am Bestimmungs-
orte massgebend".

de CouRCY, Quest. de dr. mar., 4™° série, bl. 54 v.

D. De verzekerde heeft nooit aanspraak op ver-
goeding van meor dan de verzekerba\'ro waarde.

P. Ahndt, Ueber- luid Unterversicherung, Zft. f. VorsR.
und Wft., dl. 4, bl. 868 v.

a

"iß

m

-V-, ;

. • ,■• --if

.V -

< \'

.. . ^ ■

m

• -- --v

-ocr page 33-

~l ecntA. ^i/KJUjUoULo^^ Tnnry eU^ tm^On .

yMtff^Ji^ V^jvt.\'MjuilS -imrr /64 ÏW . ^txAÜ-oó óft /X.t. orrrs umuojt^noytt^ ^ .

II Z

a \\/tnJU.\'\'riA^ ^it.\'Jtm c.«-^ iv

t-u^ X UJtTK

(UXÂ, xay V* j ^^^ O-^ . ■Z.^r «sJ^. \' ,

IrOVt-,

I

iti^^A^ J uCljI^L UreJL. Jit .

bxji. OA. i-trC- â-rjL i-^tXt,^^ eit^ -Óca*^

Gevolgen:

1°. Verbod van over ver zekering, artt. 253 al. 1,
278 al. 1 K. In verband hiermede rust in beginsel op den
verzekerde de plicht de verzekerbare waarde van de verzekerde
zaak (zie hierboven bl. 601) te bewijzen.

Overigens onderscheidt de wet:

a. de open pohs, d. w. z. de polis waarin „de waarde der
verzekerde voorwerpen niet door partijen is uitgedrukt", artt.
273 en 295 K.; op den verzekerde rust het bewijs „door alle be-
wijsmiddelen" van de waarde der verzekerde zaak ten tijde van
de ramp (zie voor de brandverzekering: art. 288 al. 2, „waarde
van het perceel vóór de ramp"; art. 295 al. 2, „de waarde
welke de goederen, ten tijde van den brand, hebben gehad").

b. De getaxeerde polis, d. w. z. de polis waarin do (verze-
kerbare) waarde is uitgedrukt, artt. 274, 295 en 619 K.

De wet vordert uitdrukking der waarde in de brandpolis,
art.
287 4° (Voohduin, W. v. K., dl. 2, bl. 258, aant. XV)
en in de casco-polis, art. 592 7°. K. In deze polissen is,
indien de waarde niet afzonderlijk is uitgedrukt, de verzekerde
som tevens als de uitdrukking der waarde te beschouwen,
tenzij blijkt dat niet is bedoeld, of het goederen betreft
die eene gemakkelijk te controleeren marktwaarde bezitten.

Zio Kist, dl. 4, bl. 88. — Elink Schuurman, a. w., bl. 70
v. — Aiidors Nolst Trenitk, Brandverz., bl. 125 v.
j^IIof Zd. Holland 27 ]\\[ei 18G1, W. n°. 2288, bev. Rb.
den Haag 19 Juni 18(50, W. n°. 2242 ; lib. den Haag 4 Jan.
1861,\'*^ W. no. 2859 (oen taxatie, na don brand gedaan, kan do
bovenmatigheid der nitgodriikto waardo niet aantoonen). — lib.
Arnhom 19 .Juni 1882, bov. Hof Arnhem 24 Jan. 1883, W.
n°.4901, It. B. 1883 B bl. 73°(bij verzekoring van een winkel-
voorraad do vorzokordo som beschouwd als de uitdrukking der
waardo); evenzoo Arb. 12 Dcc. 1859,^1. v. H. 1859 bl. 27(5;
— Arb. don Haag 7 Sopt. 18(54,v. H. 18G4 bl. 235. —
Anders Arb. AmHtordam 28 Apr. n®. 2105 (vorz. van

koopmanschappon); — lib. Amsterdam 30 Nov. 187G, W.
n®. 4075; — lib. Utrecht IG Sept. 189G,//W. n°. G8(59.

Bij brandverzekering van eono algemeenheid van zaken (win-
kelvoorraad, inbondol) heeft do verzekerde in elk goval, ook als
do polis is getaxeerd, aan to toonon, dat een soortgelijke algo-

-ocr page 34-

Het Examen ter verkrijging van den Graad van
Candidaat in de RECHTEN, van den Student

dag, den ^

op

190

-ocr page 35-

^----- \'

■ ^^urCt-^ ^

A,

rfc-yi^^. c^Ct^^\'^^^f i

/^r/f

(fUÜt-oM\'f^ /if » i vîîcs^ <

r

t\'

/ii. C. < •

U-rtr/V^

/

yr^-

/t ✓ «

O/«.

-ocr page 36-

614

meenheid, als verzekerd is, tijdens den brand aanwezig was (bijv.
dat de voorraad of de inboedel in soort en omvang dezelfde is
gebleven), waartoe de rechter hem den eed kan opleggen: art.
295 al. 1. Zie Arb. 12 Dec. 1859, b. a.

Betwist is, of van art. 274 K. kan worden afgeweken en op
bindende wijze een overeengekomen waarde kan worden
vastgesteld.

Eenunciatie aan art. 274 is van onwaarde: Eb. Eotterdam
6 Apr. 1842, E. B. 1842 bl. 470. — Art. 274 is van toe-
passing: Eb. Amsterdam 14 Juni 1871, W. n°. 3351 (clausule:
wordende het interest met wederzijdsch goedvinden getaxeerd en
vastgesteld op de resp. daarvoor gestelde sommen, loellce sommen in
cas van schade nu voor alsdan door ons worden aangenomen voor
de waarde, welke het verzekerde onmiddellijk vóór den Irand qehad
heeft)-, —
Eb. Amsterdam 20 Nov. 1872, M. v. H. 1872 bl.
221, W. n®. 3546 (clausule:
dat in geval van schade door ons
geen ander bewijs van interest of waarde gevorderd zal worden dan
alleen het pakhuishoek, waarin de waarde van het verzekerde staat
uitgedrukt, welke taxatie door ons zal tcorden aangenomen als de
werkelijke waarde, welke de katoen onmiddellijk vóór den brand
zal hebben gehad)-,
— Eb. Amsterdam 30 Juni 1875, M. v. H.
1875 bl. 203 (clausule:
de verzekerde sommen voornoemd zullen
in weerwil van het bepaalde in den druk dezer zonder nadere
taxatie worden aangenomen als de waarde van het verzekerde on-
middellijk vóór een onverhoopten brand)-,
— Eb. Botterdam 7 Mrt.
1883, W. n°. 4887 (clausule:
aldus met tcederzijdsch goedvinden
getaxeerd en vastgesteld als tvaarde onmiddellijk vóór den brand,
tcaarop nimmer zal loorden teruggekomen)
; — Eb. Amsterdam
24 Juni 1887, P. v. J. 1888 n°. 21 (clausule:
wordende ge-
meld interest, met wederzijdsch goedvinden getaxeerd, vastgesteld
op de verzekerde som van f
4000, welke taxatie door ons wordt
beschouwd en aangenomen als ware die, overeenkomstig art.
275
W. V. K. al. gßd; door deskundigen vooraf gemaakt.
Zullende in geval van schade de vergoeding plaats hebben volgem
deze taxatie, nu voor alsdan vastgesteld als de werkelijke waarde
onmiddellijk vóór den brand).
— Zie ook H. E. 22 Apr. 1881,
W. n°, 4637.

F. M. Beouwer Anciieu, do inhoud van de Amsterdamsche
brandpolis, Prft., hfdk. 2, taxatie-clausule. — Elink Schuur-
man, a. w., bl. 84 v. — Nolst Trenité, Brandverz., bl. 130 v.;
Zeeverz., bl. 236 v.

Daarentegen werd bindend geacht het beding: de goederen,
waren en koopmanschappen worden met wederzijdsch goedvinden bij
deze getaxeerd en vastgesteld op de sommen welke van iedere partij

j! ^ _

ZA .A^V^ tjf/t óti. ({fZZJl^^ «w- cAx^^ : ^^
«Atv/ -OtiAy^-t^ i*- -Ï/ZrrP^r^

-ocr page 37-

lAJL-it^&l^ icL,

tjor^ tj-^riéti^ \'^re^tAjttAJ-

staan aangeteeJcend in het pakhuisdoek der geassureerde, welke
taxatiën door ons worden aangenomen als waren die overeenkomstig
art.
275 door daartoe bestemde deskundigen vooraf gemaakt, zul-
lende in geval van schade de goederen, waren en koopmanschappen
volgens die taxatiën, die als de icerkelijke waarde onmiddellijk vóór
den brand worden aangenomen, worden vergoed,
door Eb. Eotter-
dam 27 Juni 1891, W. n°. 6072, bev. Hof den Haag 11 Apr.
1892, W. n°. 6224, M. v. H. 1892 bl. 224;"^ het beding:
dat de taxatie van het daarbij genoemd interest in cas van schade
door assuradeuren zal worden beschouwd als ware die overeenkomstig
art. 275 W. v. K. vooraf door deskundigen gemaakt, zullende door
hen zonder eenige reserve hoegenaamd worden voldaan,
door Hof Am-
sterdam 31(24) Jan. 1896, AV. n®. 6774, M. v. H. 1896 bl. 201.

Bij casco-verzekering kan de verzekeraar in het bijzonder
in de gevallen, in art. 619 K. vermeld, tegen de waardeering in
de polis opkomen.

A^oobduin, AA^\'etb. v. Kooph., dl. 3, bl. 327 v. — F. B.
coninck Liefstino, A\'\'erklaring van art. 619 AV. v. K., in Themis
1859, bl. 414 v. — w. H. Elias, de taxatie bij zeeverzeke-
ring, Prft. 1869.

Verzekering voor een conventioneele waarde is ook bij
goederen-transport-verzekering meer en meer gebruikelijk.

A\'erg. Nolst Trenité, Zeeverz., bl. 254 v. — H. Eehm,
die Erago der Unanfechtbarkeit der Seeversicherungs-Taxe, in
Zft. f. d. g. Vers.-AVft., dl. 11, bl. 465^

Zie de taxatie-clausule in de be\\irs-goederen-polis, hieronder
Bijl. XL. Deze clausule brengt mede, dat de taxatie niet
kan worden op zijde gezet door hot bewijs, dat de verzekerbare
waarde volgens art. (512 (de waarde ter plaatse van verzending)
minder bedraagt. Bewezen moet worden, dat do waarde dio de
goederen voor den verzekerde hebben, geringer is, in. a. w. dat do
schade, die hij bij geheel verlies lijdt of zou lijden, minder bedraagt.

c. De i^olis met taxatie door doskundigen: art. 275 K.
Bij de casco-vorzekering is tevens art. 619 van toepassing.

„Bedrog" in art. 275 hoeft dezelfde beteekenis als in art.
1364 B. AV.; dat do taxatie-opzettelijk te hoog, onwaar, is op-
gemaakt en ingeleverd, is, indien niet blijkt van kunstgrepen,
niet bedrog: Eb. Amsterdam 9 Eebr. 1906, AV. n°. 8500;
daarentegen, dit vojinis bevestigend, Hof Amsterdam 20 Mrt.
1908, AV. n®. 8794: opzettelijk te hoog taxeeren door do des-
kundigen is bedrog in don zin van art. 275 K.; evenzoo het
bewust gebruik maken door don verzekerde van oen te goeder
trouw to hoogo taxatie van don deskundige.

Uli

-ocr page 38-

616

Toepassingen van den regel, dat verzekering alleen geldig
is tot het beloop van de waarde: bij goederen verzekering, art.
614 i.
v. m. art. 613 (Lugt, de vrachtverzekering in het heden-
daagsche- zeerecht, Prft. 1871, hfdk. 3, § 1); — bij winstver-
zekering, artt. 615 en 622; — bij vrachtverzekering, art. 617; —
bij verzekering tegen de gevaren der slavernij, art. 618 K.

2°. Verbod van dubbele verzekering (van verzekering van
een voor de volle waarde verzekerde zaak tegen hetzelfde gevaar
gedurende denzelfden tijd), art. 252 K. „ Uitgezonderd de gevallen
bij de wet bepaald": bedoeld schijnen te zijn artt. 271 en 280 K.

Toepassing bij verzekering door een negotiorum gestor. De
verzekering, door den belanghebbende zelf of op zijn order
gesloten, gaat voor, art. 266 K.

Artt. 272 (nieuwe verzekering na opzegging van de oude)
en 280 (verzekering van de vordering op den eersten verzekeraar
tegen onverhaalbaarheid; zg.
herverzekering door den verzekei\'de).

Nadere regeling der dubbele verzekering in dien zin, dat
op dezelfde zaak tegen hetzelfde gevaar gedurende denzelfden
tijd verschillende verzekeringen zijn genomen in dier voege,
dat de gezamenlijke verzekerde sommen de verzekerbare waarde
overtreffen: artt. 277, 278 al. 2 en 279 K.

Art. 277: „te goeder trouw", lees: „«e7/s te goeder trouw" ;
zie Kist, t. a. p., bl. 38. — Art. 279 al. 3: „herverzekeren",
lees: „opnieuw verzekeren".

Clausule: „hopende de risico in gemeenschap met zoodanige
sommen als voor de geassureerden op (de gemelde goederen) zoo hier
als elders mochten zijn of worden verzekerd\'*,
lib. Amsterdam
15 Nov. 1872, bev. Hof Nd. Holland 26 Juni 1873, M. v. H.
1873 bl. 104 (art. 278 is van toepassing).

Volgens sect. 32 Marine Insurance Act kan de verzekerde
de verzekeraars voor de door hen verzekerde sommen in iedere
volgorde aanspreken, totdat hij de volle waarde heeft ontvan-
gen; een gelijksoortige bepaling bevatten § 59 der Duitsche
wet en § 787 DHwb. (wet van 30 Mei 1908). Daarentegen
geeft art. 71 der Zwitsersche wet voor alle gevallen eeno rege-
ling, overeenkomende met art. 278 K. Evenioo de Kotterdam-
sche beurs-brand-polis in afwijking van art. 277 K. — Verg.

s

m .

M . •

• —■ ■\'

i.

S\'

»- vt,

p

. ï

-ocr page 39-

û:-

Tk fe-,,: ■ -j

•7-\'

m

•Vi

r -Ä«-

«

»v;- f-

t^jL

lit

voor het oud-vaderl. recht: v. d. Keessel, theses selectae,
no. 763. — Voor de verschillende systemen zie
Ehrenberg,
a. w., bl. 370.

Kist, a. \\v., bl. 32: dezelfde zaak kan meer dan eens ver-
zekerd vrorden, mits er maar verschillende belangen zijn. —
A.
DE CouRCY, la double assurance, in Questions de dr. mar.,
1®. série, bl. 353 v., spreekt van „deux ou plusieurs eontrats
d\'assurance faits sur les mêmes choses par des intéressés diffé-
rents". — Ehrenbeeg, a. w., bl. 360: „Nicht nur derselbe
Gregenstand, sondern auch dasselbe Interesse an diesem Gegen-
stande muss mehrfach versichert sein. Dies geschieht z. B. auch,
wenn neben dem vollen Eigeutümerinteresse auch noch ein
Konkurrenzinteresse, z. B. das des Hypothekengläubigers, Bod-
mereigläubigers, Nutzuiessers versichert wird". — Verg. hier-
boven bl. 601.

§ 70. ONZEKERE, TOEVALLIGE GEBEURTENIS.

Onzekere gebeurtenis, d. w. z. waarvan het onzeker is qf en
wanneer zij zal plaats grijpen. Gebeurtenissen, die bij een ge-
wonen loop van zaken mogen worden verwacht, vallen niet
onder dit begrip, zoo bijv. de gewone voorvallen eener zeereis:
art. 708 K., en de gewone gevolgen (slijtage enz.) van een
verblijf op zee.

Het stooten van do baggerinriclfting van een stoombaggerschip,
gebruikt om oer te baggeren, op harden oergrond is niet een
onzeker voorval: Kb. Amsterdam 11 Oct. 1S77, W. n°. 4173. —
Hoest aan de ijzeren banden is een gewoon verschijnsel bij ver-
voer, in een schip, van wijn iu vaten: Arb. Rotterdam 17 Nov.
1865, M. v. ir. 1865 bl. 25)8.

Voldoende is subjectieve onzekerheid, d. w. z. onzekerlieid
voor partijen, in den zin van onbekendheid van den verzekerde
met het feit dat de gebeurtenis reeds is voorgevallen, van
den verzekeraar met het feit dat de gebeurtenis niet meer
kan voorvallen. Over het eerste handelt art. 209
K., welke
bepaling veronderstelt, dat overeengekomen wordt, dat de
verzekering zal aanvangen op een reeds verstreken tijdstip.
De bewijslast rust op den verzekeraar. Verg.
Kist, a. w., bl. 51.
Tegen misbruiken waakt art. 270. Zie Dikpiiiils, 2^® dr., dl. 3,
bl. 0-1 v.

-ocr page 40-

618

Zeeverzekering, art. 597 i. v. m. artt. 269 en 270 K. Het
artikel handelt over beide gevallen van subjectieve onzekerheid.

Toepassing bij verzekering door tusschenkomst van een derde:
Arb. Amsterdam 23 Dec. 1857(8), M. v. H. 1859 bl. 29, K.
v. H. n°. 57. X

Verzekering „op goede of kwade tijding\'\', art. 598 K. De ver-
melding van het laatste bericht wordt gevorderd als waarborg
der goede trouw; verg. art. 603 K. Het bewijs, waarvan het
tweede lid spreekt, kan door vermoedens worden geleverd,
maar het tijdsverloop alleen is alsdan geen afdoend vermoe-
den, zooals in het geval van art. 597 i. v. m. art. 270 al. 1.

Eb. Eotterdam 16 April 1873, "VV. n°. 3595; — 16 Dec.
1874, M. v. H. 1875 bl. 24 (onder „berigt" in art. 598 al. 1
zijn ook begrepen berichten voorkomende in een blad, uitsluitend
bestemd en ingericht voor handel en zeevaart); — 28 Juni 1875,
^V. n°. 3875. — Zie voorts Arb. Amsterdam 9 Nov. 1860,
M. v. H. 1860 bl. 331.

Toevallige gebeurtenis, d. w. z. partijen mogen niet tot liare
verwezenlijking medewerken of daarop invloed oefenen. Prak-
tisch heeft dit alleen beteekenis voor zooveel den verzekerde
betreft.

Verzekering tegen opzöttelijk veroorzaken van schade
is ongeoorloofd, artt. 14 A. B. en 1356 4° i. v. m. artt. 1371
en 1373 B. W. Toepassing in art. 640 al. 2 K.

Invloed van schuld (onvoorzichtigheid) des verzekerden,
art. 276 K.

J. E. Backer, schuld des verzekerden, Prft. 1884.

Bijzondere bepaling voor brandverzekering, art. 294 K. „Mer-
kelijke schuld of nalatigheid", d.i. roekeloosheid.

Arb\'. den Haag 16(17) Mei 1864, M. v. H. 1864 bl. 111,
W. n°. 2587; — Eb. Dordrecht 11 April 1870, W. n°. 3238.

Verzekering tegen onvoorzichtigheid is in het algemeen ge-
oorloofd. Ook tegen roekeloosheid? Zie
Backeu, bl. 2 v.

Nadere bepaling van het begrip schuld. Eigen schuld, d. i.
een doen of niet-doen van don verzekerde zelf.

^ il

1/criny<o vtlw

C^U^^l /V ^ ^ ul. v/^v-^-cW^JL. a^

ujla-.^^ tM ____

I.

> ■ v\' ^

-ocr page 41-

392

; -fï.- \'

-Si\'

tl U), Ca9-. H^yji ia

eni^ O

t/irvy

rfiiÉiMir i

Zie over eigen schuld hij casco-verzekering: Eb. Eotterdam
24 Nov.(Dec.) 1883, W. n°. 4982, P. v. J. 1884 n°. 3*; Eb. Eot-
terdam 2 Mei 1894, W. n°. 6491 (niet de reeder maar de
schipper is verantwoordelijk voor het varen van het schip), en
hieronder bl. 634 de rechtspraak over eigen gebrek (onzee-
waardigheid).

Omvat eigen schuld (van den verzekerde) de daad van den
echtgenoot, huisgenoot, voogd, curator, agent, bewindvoerder
of vertegenwoordiger, zooals den bestuurder of directeur eener
stichting of vereeniging?

Verg. Eiibenbekg, a. w., bl. 423 v. — E. Josef, in Jher.
Jahrb., dl. 55, bl. 260, en Zft. f. d. g. Vers.-Wft., dl. 11,
bl. 201. — Broumann, in Jher. Jahrb., dl. 58, bl. 187.

Directeur van eene naamlooze vennootschap: Eb. Winschoten
12 Oct. 1881, W. n°. 4811, bev. Hof Leeuwarden 1 Nov.
1882, W. n°. 4840, E. B. 1883 B bl. 78, cass. verw. II. E.
30 Nov. 1883, AV. n°. 4988, E. B. 1884 B bl. 164 (de daad,
door den directeur gepleegd in d(^uitoefening van zijne func-
ties [van het bedi-ijf der vennootschap], is niet de daad der
vennootschap)^— Zie voorts Baokeh, bl. 16 v., en hierboven,
bl. 160.

Na betaling der schade door den verzekeraar vindt art. 284
K. hier toepassing. Zie hieronder § 74, Subrogatie van den
verzekeraar.

Aan art. 276 wordt niet gederogeerd door art. 637 K.

„Nalatigheid of verzuim van den schipper" komt niet voor reke-
ning van den verzekeraar, als de schipper tevens de verzekerde
is: Eb. Eotterdam 15 Nov. 1879, AV. n°. 4476. — Eb. Am-
sterdam 24 Dec. 1873 eu 13 Jan. 1875, bev. Hof Nd. Hol-
land 23 Dec. 1875, M. v. II. 1875 bl. 297, AV. n°. 3945;
— Eb. Eotterdam -24 Nov. 1883, W. n°. 4982; — Hof den
Haag 29 ^Irt. 1897, AV. n°. 6974.

§ 71. HET SLUITEN DER OVEREENKOMST. DE
POLIS EN DE PARTIJEN.

J. C. van SoNsiJEECK, aanteekeningon op de artt. 255, 257,
258 v. h. Ned. AV. v. Fv., Prft. 1894.

De polis.— Art. 255 K.: „Do verzekering moot schriftelijk
worden aangegaan bij eene akte, welke den naam van polis
draagt."

-ocr page 42-

620

Yroeger werd het gebruik van bepaalde polis-formulieren voor-
geschreven. Zie de Plakkaten van 15G3 en 1571; Amsterdam
29 Jan. 1688, 10 Mrt. 1744, 31 Jan. 1775 ; Eotterdam 1721.
Ook nog Ontw. Wetb. v. Kph. 1809, art. 641.

C. J. Schokker, eenige opmerkingen over de verzekering
tegen de gevaren der zee, Prft., afd. 2: de polis van zee-
assurantie.

Beteekenis van dit voorschrift in verband met artt. 256 al.
2 en 257 K. De polis is een eenzijdig geschrift, waarin wordt
omschreven onder welke bedingen de verzekeraar de verze-
kering heeft op zich genomen.

Volgens de wet is voor de totstandkoming der overeen-
komst de polis niet noodig; echter wordt door partijen de
totstandkoming soms van het afgeven der polis afhankelijk
gesteld. Ook komt een tweezijdig geschrift voor, bijv. de
contract-polis. ^

Verg. Ord. Amsterdam 31 Jan. 1775. Voorduin, Wetb. v.
Kph., dl. 2, bl. 191; Moordziek, Wetb. v. Kph. 1825/6,
I, bl. 299 (rede v. T. Stpkens).

Inhoud van de polis, artt. 256, 287, 299, 592, 608 en 686
K. „De dag waarop de verzekering is gesloten", niet de dag
waarop de polis is opgemaakt of onderteekend. Vermelding
van den dag van het sluiten der verzekering is van belang,
zie artt. 266, 269, 270, 277, 278, 597, 598 K.

De wet veronderstelt, dat de polis wordt opgemaakt door
den verzekerde (art. 259) of door den makelaar (art. 604 1°
en 2°). In de praktijk wordt zij opgemaakt door den verze-
keraar, althans wanneer de overeenkomst zonder tusschen-
komst van een assurantiebezorger tot stand komt.

Uit dien hoofde werd bewijskracht aan de polis ontzegd door
Kgt. -Alkmaar 8 Sept. 1909, AV. n°. 9103.

Verplichting van den verzekeraar tot onderteekening en
uitlevering van de polis, bij verzekering zonder tusschenkomst
van een assurantiebezorger: artt.
257 al. 2 en 259 (Diephüis,
dl. 3, 1)1. 36); verplichting van den makelaar tot uitlevering
van de onderteekende j)olis, bij verzekering door tusschenkomst

8Z.Z. U. , Cev-J tr-.

-ocr page 43-

>0P REIS", tijdschrift gewijd aan de belangen van den reiziger In het algemeen

i

Door een contract met de firma
PERRY & Co. zijn wij in de gelegen-
heid, onderstaande gunstige bepaling,
aan ons blad te verbinden.

dp: uitgevers.

clooi*

i ■ „OP REIS",

De oiulergeteekendeii betalen eene som
van
Vijf Honderd Gulden aan de erfge-
j namen van iederen reiziger, die bij een
spuorwegongeluk binnen liet koningrijk der
Nederlanden het leven verliest, zoo bij dien
reiziger het laatst uitgegeven nommer van
»0P REIS" gevonden wordt.

Deze verzekering geldt niet ten aanzien
van spoorweg-ambtenaren in Tunctieofvan
personen, die zelfmoord plegen.

PERRY & C°.

AMSTERDAM (Kalrerstraat).

Een woord vooraf bij het verschijnen
van ons eerste nummer.

Dat „Op reis" het licht ziet, is niet het gevolg
van een inval, maar van eene lang gevoelde be-
hoefte Dikvrijls toch hebben velen onzer collega\'s.
— en wü met hen —, de uitgave van een
vakblad besproken en de wenschelykheid van het
bestaan er van betoogd! Maar wie zou zoo iets
ondernemen? hoe moest het blad zyn? welken
weg op?....

Na veler oordeel gehoord te hebben en in het
vooruitzicht van veler steun, besloten ondergetee-
kenden eene proeve te nemen en kozen daartoe den
vorm, waaronder „Op reis" thans is verschenen.

By de keuze van papier en lettersoort hebben
wü in het oog gehouden, dat .,0p reis" ook
\'s avonds in den trein moet kunnen gelezen worden.

\'t Ligt voor de hand, dat ons blad niet dadelyk in
aller smaak zal vallen; er zal op aan te merken,
aan te verbeteren zyn ; — wyzyn er van overtuigd !
en het zal ons daarom genoegen doen en dus aan
de goede zaak bevordorlyk zyn, als men ons zyn
gevoelen daaromtrent mededeelt: elke wenk, elke
raadgeving of vingerwyzing zal in dank worden
ontvangen.

Wij ineenen, dat ons blad behalve eenige reis-
lectuur en wat „allerlei" ook eene ruimte moet
bevatten, uitsluitend bestemd om tegen eene kleine
vergoeding te worden gebruikt voor die adver-
tenties, waarin patroon en reiziger elkaar zoeken.
Hoewel wy gaarne alles zullen ontvangen, dat
: kan bydragen tot het doel, waartoe ons blad, naar
wy hopen, in hoofdzaak zal moeten dienen, zullen
: wy beslist weigeren te plaatsen, wat godsdienst
; of staatkunde maar in de verte raakt. Ingezonden
, stukken, die persoonlykheden bevatten of niet
1 onderteekend zyn met den naam des inzenders,
\' gaan eenvoudig naar de snippermand.

Wy willen den weg van hatelyke kritiek niet
op, doch zullen niet schromen, op eigen
gezag of op bekomen inlichting van anderen, dat-
gene aan te wyzen, wat verbetering behoeft tot
nut en gemak van hem die reist, hetzy voor
pleizier, hetzy voor zaken, overtuigd als we zyn,
i dat veel kan en moet veranderd worden.

De overeenkomst, die wy het genoegen hadden
met de firma Ferry & Co te sluiten, zal, vertrou-
: wen we, de kooplust tot ons blad niet weinig
opwekken. Wie toch zal voor 5 centen geen assu-
rantie koopen van 500 gulden, en op den koop toe
een adresboek van goede Hotels, Restauraties, enz.
door het geheele land!

Wy meenen hiermede het doel van onze uitgaaf
voldoende te hebben blootgelegd. Voor inlichting
omtrent advertenties of abonnement verwyzen we
• naar de binnenzyde van het voorblad van den
omslag.

En nu, „Op reis!" de wereld in! Maak je overal
vrienden, we wenschen je goede zaken!

De uitgevers,

WOUTERS & ALLAN.

-ocr page 44-

Te la^a^t.

Door A. V. O.

Hortense de Miron was haar naam. Zij
was de eenig overgebleven afstammelinge
van het aloude, adellijk geslacht de Miron,
welks bezittingen eenmaal vorstelijk moch-
ten heeten. Thans had die naam zijn glans
verloren, niet, wijl een smet op het wapen-
schild kleefde, maar het verlies hunner rijk-
dommen had den luister der Mirons doen
tanen. En de laatste van dat fiere geslacht
bewoonde thans van hel voorvaderlijk slot,
d&t gedeelte, hetwelk de tand des tijdsnog
ongemoeid gelaten had. In die ruïne gingen
hare dagen voorbij, wel vreugdeloos, maar
toch ook zonder smart,; hare zoogmoeder
en de oude tuinman de twee eenige wezens,
die het huis de Miron na den ondergang
getrouw waren gebleven, maakten beur
dagelijksch gezelschap uit.

Toch gevoelde Hortense zich gelukkig in
hare verandering, te midden der vreedzame
natuur; zij was onbekend met het bestaan
eener wereld, die haar geluk zoekt in het
najagen van vermaken; de uitgestrekte slot-
tuin, achter de ruïne gelegen was hare
wereld; de boomen onder wier schaduw
het lieve meisje was opgegroeid, waren hare
vrienden, de bloemen hare lievelingen. On-
danks hare twintig jaren was zij argeloos
en onschuldig als een kind; nog nimmer
had de hartstsocht heur reine hartje sneller
doen kloppen.

Op een zomeravond trad een vreemdeling
door de slotpoort en verzocht eene schuil-
plaats tegen het onweder, dat hem op zijn
tocht in het gebergte overvallen had.\'Met
de haar eigen lieftalligheid verwelkomde
Hortense den toevalligen bezoeker, wien de
schoone jonkvrouw de prinses uit hel toover-
sprookje toescheen. De vreemdeling. Graaf
Hans von Braunthal, wist weldra door ver-
halen omtrent zijne veelvuldige reizen, ge-
heel de aandacht van Hortense te boeien,
die voor het eerst ontdekte, dat er nog eene
wereld buiten de hare bestond.

De uren vervlogen, het on weder was reed^
lang voorbij en de heldere sterren schitter-
den aan den hemel, toen Graaf Hans af-
scheid nam met de toezegging van terug
te keeren. De oude dienaar bracht hem op
den weg naar het dorp Bonneville, dat niet
verre meer was.

Dien nacht sluimerde Hortense minder
rustig dan gewoonlijk: dichte bosschen,
mischende watervallen, blauwe meren met
bloemrijke oevers trokken haar geestesoog
voorbij, en daartusschen klonk de stem van
Graaf Hans als eene onbekende muziek.

Elke nieuwe dag voerde den Graaf naar
Hortense\'s verblijf; zijne komst was ge-
woonte geworden; weldra maakte hij een
onmisbaar deel uit van hare kleine wereld.
Als hij van Bonneville naar de ruïne wan-
delde, dan zag hij haar reeds gezeten onder
den ouden kastanjeboom, en bare oogen
waren vol verlangen op den weg gericht.
Wat zij voor graaf Hans gevoelde, daarvan
had Hortense zich geen rekenschap gevraagd;
liefde was haar onbekend en toch had liefde
intrede gedaan in haar hart.

En Graaf Hans? Hem streelde de aandacht,
die de schoone jonkvrouw aan zijne woorden
schonk, hare stille bewondering voor zijne
vele kundigheden, die zij zoo gemakkelijk
van hem overnam; hij zag uit haar blik
en haar blos de liefde die Hortense voor
hém gevoelde, terwijl hij zelf zijn hart zoo
goed bewaard meende te hebben.

Op zekeren avond, toen Graaf Hans in
eene aangename stemming huiswaarts keer-
de, hield Martha, Hortense\'s zoogmoeder
hem eerbiedig staande.

»Mijnheer," begon zij, »de plaats, die ik
bij jonkvrouw de Miron inneem, geeft mij
het recht u eene vraag te doen: Welke
bedoeling hebt ge met uwen_,oragang met

en aan die van den Handelsreiziger in het bijzonder.

-ocr page 45-

■ .- .\' •• • ■ ■ ■■ " ■t-;?!\';\'\' x

1-A

v \'

.m

■».t

lÄliS"\'

II»

Ü^tS-r.isJm,:

van een „makelaar" (assurantiebezorger): art. 260 K. —
Sanctie, art. 261 K.

»

Bewijsmiddelen, zoolang de polis niet is uitgeleverd, d. w. z.
afgegeven en aangenomen, art. 258 K.:

a. Het sluiten der overeenkomst: „begin van schriftelijk
bewijs", artt. 258 al. 1 K., 1939 B. W. en 681 1° K.

De beslissende eed is toegelaten: zie Nolst Teenité, Brand-
verz., bl. 76. — Anders Eb. Eotterdam 16 Oct. 1876, AV. n°.
4039. — Hof Amsterdam 21 Juni 1898, M. v. H. 1898 bl. 134:
openlegging van de boeken der wederpartij kan door den ver-
zekerde niet worden gevraagd.

b. Bijzondere bedingen en voorwaarden (de details der over-
eenkomst), art. 258 al. 2. „Vereischten, welker uitdrukkelijke
vermelding bij de polis op straffe van nietigheid gevorderd
wordt"; zie artt. 272 al. 2, 280 al. 2, 603 al. 2, 606 al. 1,
608, 615 al. 1 K.

De sluitnota (handpolis), slip of covering-note, welke alle
assurantiebezorgers plegen af te geven, geldt, indien zij door
een makelaar in zee-assurantiën is afgegeven, tusschen partijen
als begin van bewijs bij geschrifte, art. 681 1®. K. Zie voorts
artt. 67 en 68 K.

Het is gewoonte, dat door den verzekeraar invulling van
een vraaglijst (aanvrage) door den verzekerde wordt verlangd,
althans wanneer deze zich rechtstreeks tot hem wendt.

Als de polis is uitgeleverd, onderscheide men:

1°. de bepalingen omtrent den inhoud van do polis, artt.

256 V

287, 299, 592 on 686 K.; deze zijn niet voor-

geschreven op straifo van nietigheid (anders art. 608 K.).
Nict-vermelding van een dier gegevens toont aan, dat partijen
do vermelding niot van belang achten.

2°. Bijzondere bedingen en voorwaarden; van deze kan, in
geval van ontkentenis, alleen blijken uit do polis.

3°. Omstandigheden welke do verzekerde gehouden is aan den
verzekeraar vóór het sluiten der overeenkomst mede te deelen.
D(; verzekerde kan door alle middelen bewijzen, dat deze
omstandigheden aan don verzekeraar zijn medegedeeld (be-

/lO

-ocr page 46-

622

houdens de vereischten, welker uitdrukkelijke vermelding in
de polis op straffe van nietigheid wordt gevorderd, zie hier-
boven, van welker schriftelijke mededeeling moet blijken) of
wel dat ze aan den verzekeraar bekend waren.

Verg. Kist, a. w., dl. 4, bl. 25. — Arb. 14 Nov. 1865, bev.
Hof Nd. Holland 28 Juni 1866, W. u^s. 2764 en 2842, M.
v. H. 1866 bl. 143 : bijzondere voorwaarden, in de polis niet
vermeld, kunnen niet door getuigen worden bewezen. — Eb.
Eotterdam 15 Oct. 1902,
W. n°. 7894: bewijs door getuigen
toegelaten omtrent den aard van het risiko (het verzekerde voor-
werp), daar de bedoeling vau partijen omtrent dit punt uit de
polis niet juist was op te maken; veru. Hof den Haag 23 Nov.
1903, AV. n°. 8018.

Belg. wet van 11 Juni 1874, art. 27: „La police d\'assurance
énonce: 1°. la date du jour où l\'assurance est contractée; 2°.
le nom de la personne qui fait assurer pour son compte ou pour
le compte d\'autrui ;\' 3°. les risques que l\'assureur prend sur lui
et les temps auxquels les risques doivent commencer et finir".

§ 3 Duitsche wet v. 30 Mei 1908 : „Der A^\'ersicherer ist
verpflichtet, eine von ihm unterzeichnete Urkunde über den
Versicherungsvertrag (A\'^ersicherungsschein) dem Versicherungs-
nehmer auszuhändigen\' \'.

Art. 11 Zwits. wet v. 2 Apr. 1908: „Der A\'^ersicherer ist
gehalten, dem Versicherungsnehmer eine Police auszuhändigen,
welche die Eechte und Pflichten der Parteien feststellt".

De partijen. — Verzekering door middel van tusschenper-
sonen: makelaars, commissionnairs (handelende in den naam
van hun lastgever, art. 79 K.), assurantiebezorgers en agenten.
Dezen zijn zonder bijzondere volmacht niet bevoegd in rechte
te vorderen.

E. L. Schölten, de makelaar in zee-assurantiën, Prft. 1879.

— J. A\'\'ijn, de commissionnair in assurantiën, Prft. 1888. —
Mag. v. Handelsr. 1865, Meng. bl. 73 v. (over art. 683 K.). —
Eubenueeo, a. w., §§ 21—24, bl. 205—250.

Verg. over makelaars in zee-assurantie, hunne rechten en
plichten, artt. 681—685 K.

Zie over den omvang van de volmacht van den makelaar in
zee-asaurautiën : Eb. Eotterdam 18 Apr. 1904, AV. n°. 8113;

— van den generaal-agent eener brandverzekoringmü. : hierboven
bl. 98.

tJtM

î

Co.

iTl-l»

Ucmj^^-. trxJi. ttUu^c^ f yX^c^ clty-\'^\'U^cU^ ^ Uri. lU^

-ocr page 47-

I

ii

Tusschenpersonen zijn aansprakelijk voor de richtige af-
sluiting der overeenkomst; art. 681 al. 2 K.

Rb. Rotterdam 23 Mrt. 1898, W. n°. 7187, bev. Hof den
Haag 30 Mei 1899, AY. n°. 7325 (malielaar in zee-assurantiën;
nietigheid der verzekering ingevolge art. G03 al. 2 K.). —
Rb. Rotterdam 8 Mrt. 1905, ^Y. n°. 8398, bev. Hof den Haag
3 Dec. 1906, W. n°. 8482 (makelaar in brandassurantiën;
nietigheid der verzekering ingevolge art. 251 K.).

Verzekering voor rekening van een derde, artt. 264—
267 K.

P. H. Frombehö Jr., de lasthebber-verzekeraar, Prft. 1882.

Degene die de verzekering sluit (de verzekeringnemer),
doet dit in eigen naam; hij treedt op als commissionnair.
Den naam van den verzekerde behoeft hij niet te vermelden:
art.
256 al. 1 2° en 662 al. 2 K. Zie Voorduin, W. v. K.,
dl. 2, bl. 215.

Hij moet mededeelen, dat hij voor rekening van een derde
handelt: sanctie, art. 267; bovendien of hij zulks doet uit
krachte eener lastgeving of buiten weten van den verzekerde,
art. 265: eene sanctie ontbreekt. Zie voorts art. 266 K.

De beurspolissen voor goederenverzekering renuntieeren aan
artt. 267 en 662 al. 2 K.

De verzekeringnemer is de premie schuldig en kan,^ook in
rechte, vorderen voor rekening van den derde; hij moet
aantoonen, dat deze de schade heeft geledon en dat hij bevoegd
is voor hein op te treden; de derde kan ook zelf vorderen,
mits hij bewijst dat de verzekering voor zijne rekening is
gesloten en dat hij do schade heeft geleden. Sommigen zijn
uit kracht hunner positie bevoegd voor derden te handelen,
bijv. het hoofd des huizes voor do huisgenooten, schuld-
eischers die voor den schuldenaar de administratie over diens
t^t^f^ goederen voeron voor dezen, of wel daartoe verplicht, bijv. de
vruchtgebruiker van een schip, art. 8^3 B. W.

Dieimiuis, a. w., dl. 3, bl. 72. — Rb. Amsterdam 4 Mrt. 1881,
W. n°. 4698: indien do verzekeringnemer do verzekering heeft
gesloten ingevolge order van den holnnghebbende, kan hij ook
in eigen naam in rechte vorderen. — Verg. Rb. Amsterdam

r\'ai/ ^M^eUS^^tA^

(tJvcuatJ^.\' -C-----

■H^ftA. rvrrr- -o^

-ocr page 48-

■Clo ^ ouLÙJL^ c*^

<yÜL \'^t^ytJi^^Ct^T-^ c^rta^o-ruu^ , f^^U^é-U^\'Z. a^i, (/knA.. tnr-tn, njt.^
^Jxroy
-Vrxyrv.

^^ n^U^ ^^ -X^i^t/l-^lA^JVUi^^^, ^^^ ^w^t» ^^
^ ^^^

■---\'

it. -yi^-^-pA^ <Äf.

-ocr page 49-

624

20 Apr. 1882, V. n°. 4931 (verzekering interest op casco
voor rekening van den eigenaar); — Arb. Groningen 18 Febr.
1867, M. v. H. 1867 bl. 231 (verz. van een schip door de
schuldeischers te hunnen name voor rekening van den eigenaar).

De commissionnair is bevoegd de verzekering, tot „het laten
doen" waarvan hij order heeft ontvangen, voor zijne eigene
rekening te houden, art. 262 K.; zie hierboven bl. 105.

Verzekering voor rekening van wien het aangaat
(Jür Rechnung wen es angeht; pour Ie compte de qui il appar-
tiendra; pour Ie compte d\'amis; pour compte] per conto di chi
spetta).

Clausule: „ Wij ovdergeschrevenen verzekeren aan U . . . .of
die het anders geheel of ten deeJe zou mogen aangaan\'\\

Babels, Advysen, dl. 1, u°. 17 (16 Oct. 1698): alleen de
verzekeringnemer kan vorderen; de verzekeraar kan iu verge-
lijking brengen wat hem de verzekeringnemer in privé schuldig
is. Anders n\'\'. 18 (13 Jan. 1699 en Schepenen v. Amsterdam
13 Nov. 1700): het recht en de actie wordt directelijk ver-
kregen door den verzekerde; de verzekeraar kan niet in ver-
gelijking brengen wat hem de verzekeringnemer in privé
schuldig is.

Holtius, op art. 264, dl. 3, bl. 33. — Kist, a. w., bl. 67 v. —
Lew, ADHwb., op artt. 785 v. — C. Levillaik, les polices
„p. c. d. q. i. app.", in Dalloz, Eec. pér. 1889, II, bl. 177.

Voor de geschiedenis: Hecht, Geschichte der Inhaberpapiere
in den Niederlanden, 1869, bl. 34 v., 113 v., 158 v.

Beteekenis dezer clausule: verzekering ten behoeve (voor
rekening) van dengene die het interest heeft,\'\'onverschillig
wie dit is: de verzekeringnemer of (en) een derde. Verzekerd
is wie het geheel of ten deele aangaat, wie de schade geheel
of ten deele kan lijden. Artt. 265 en 267 K. zijn niet van toe-
passing.

Eb. den Bosch, z. d., W. n°. 319. — Eb. Amsterdam 10
April\'1848 en Eb. Eotterdam 11 Juni 1851, hieronder aan-
gehaald. — Diepuuis, a. w., dl. 3, bl. 95. — Eurendeiig, a. w.,
dl. 1, bl. 309 v. (verzekering van het
ohjectierc interest in
tegenstelling met hot
subjectieve interest).

Miskenning der clausule door iVjb. Amsterdam 23 Jan. 1850,
K. v. H. n°. 36 (art. 265 is op deze verzlkoring toepasselijk;
bij niet-inachtneming daarvan moot do verzekeringnemer geacht

tyv Crtl/yy^iJt^u^ ù^ t^^A/^, Tvöytf.

Lm. tu «tuA O»*/» ^ o^».«.

-ocr page 50-

6c. ^ Hf. Isfj V.J.

L

625

worden de verzekering voor zich zelf te hebben gesloten). —
Zie ook lib. Amsterdam 8 Jan. 1892, W. n°. 6187 (op
grond van andere bepalingen in de polis wordt aangenomen, dat
van onverschilligheid van assuradeuren omtrent den persoon van
den verzekerde geen sprake kon zijn), bev. Hof Amsterdam
15 Dec. 1893, W. n°. 6490 (een derde als belanghebbende
optredende moet het bewijs leverei, dat hij last of order tot
het sluiten der verzekering heeft gegeven).

Is deze verzekering eene verzekering door een middellijken
vertegenwoordiger (commissionnair, stille lasthebber) of eene
overeenkomst ten behoeve van een derde?

H. V. GrOUDOEVEK, bijdragen tot de leer der zaakwaarneming,
Prft. 1905, bl. 138. — Lewis, a. w., bl. 129 v. — Taiitufari,
della rappresentanza nelle conclusione dei contratti, in Archivio
Giuridico, dl. 46, bl. 137 v. — Y. Ehrenberg, die Versiche-
rung für fremde liechmmg, in Jahrb. f. d. Dogmatik, dl. 30, bl.
422 v. — K. HeijLWig, die Verträge auf Leistung au Dritte, 1899.

De verzekeringnemer is de premie schuldig en kan in
rechte vorderen voor zich zelf of voor een derde; niet voor
zich zelf vorderende, moet hij aantoonen dat de verzekering
een ander aangaat en dat hij bevoegd is voor dezen te han-
delen. Het houden van de polis legitimeert hem tot hot
regelen der schade en het ontvangen der vergoeding, niet
ook tot het verrichten van daden van eigendom, bijv. tot
abandonnement; art. 1833 al. 2 B. W. Een dorde kan in
rechte vorderen, indien hij aantoont dat de zaak hem aangaat,
dat hij het interest heeft; bewijs, dat hij last heeft gegeven
tot het sluiten der verzekering, heeft hij niet te leveren.

Indien do verzekeringnemer heeft gehandeld ingevolge een
erkenden last, kan de premie van den lastgever worden gevor-
derd: Hof Zd. llolland 29 lilrt. 1854, AV. n°. 1529, bov.
Rb. Rotterdam 22 Juni 1853, AV. n®. 1519.

Arb. Amsterdam 10 Apr. 1848, K. v. H. n®. 64 (hij dio
voor rekening van wien het aangaat do verzekering heeft ge-
sloten, kan in rechte optreden ter invordering van de schade-
vergoeding); ovenzoo Rb. Rotterdam 11 Juni 1851, AV. n®.
1242, bov. op dit punt door lïof Zd. Holland 4 Mei 1853,
W. n®. 1436, K. v. 11. n®. 2 (voor rekening vnn wien het
aangaat, mot bijvoeging, dat dit mot lastgeving geschiedde). —

 \'(oaJjL.ot^tft^

■Uju.

ot^aj^-oCci.. .

-ocr page 51-

626

Anders: Arb. Amsterdam 1 Oct. 1858, K. v. H. n°. 61 (hij
die de verzekering heeft gesloten voor rekening van wien het
aangaat, met verklaring te handelen met lastgeving, is niet
bevoegd op eigen naam de vordering tot schadevergoeding in
te stellen); Eb. Eotterdam 11 Apr. 1877, E. B. 1877 B bl. 223.

Hof den Haag 23 Nov. 1903, W. n°. 8018 (vern. Eb. Eot-
terdam 15 Oct. 1902, W. n\'\'. 7894): indien een transportonder-
nemer „voor zich of die het anders geheel of ten deele zoude
mogen aangaan" heeft doen verzekeren goederen enz., gereed of
niet gereed, geladen of nog te laden, te verzenden van 7 Jan. 1901
tot 7 Jan. 1902, kan de eigenaar van ingeladen goederen de ver-
goeding van de daaraan overkomen schade in rechte vorderen.

Verg. de clausule in de goederen-polis, hierboven bl. 606
aangehaald, over het bewijs van „order".

Polissen aan order of toonder. Zie hierboven bl. 297 v.
en 331 v.

Men onderscheide:

a. aanduiding des verzekerden met de order-clausule of
als toonder.

Ttdeman, § 109; Holtius, dl. 3, bl. 25; Schokker, Prft.
bl. 71 v., en Kist, dl. 4, bl. 68, achten verzekeringen bloote-
lijk aan toonder nietig; anders Diephuis, dl. 3, bl. 42; Cosman,
de verbindtenis jegens toonder, Prft. 1863, bl. 208 v.; — Nolst
Trenité, Zeeverz., bl. 276 v. — Kist, dl. 4, bl. 69, beschouwt
evenwel eene verzekering ten name van een bepaald persoon
ten behoeve van den toonder of ten eigen behoeve en van don
toonder als geldig.

Van de toonder-polis wordt, met het cognossement aan
toonder, gebruik gemaakt bij wisseltrekking krachtens het
beding „accept tegen cognossement" of „documents against
payment"
i^ill with documents attached, traite-documentaire).
Zie hierboven bl. 230.

In de praktijk vervangt de clausule: „of die hot anders
geheel of ten deele zou mogen aangaan", het stellen van de
polis aan \'order of aan toonder. Deze clausule vervult hetzelfde
doel, daar zij de verzekering het interest doet volgen bij wien
zich dit ook bevindt, mitsdien den verzekerde vervangbaar
stelt. Zij geeft den verzekerde de bevoegdheid zijne rechten
over te dragen. Verg.
Voouduin, Wetb. v. Kph., dl. 2, bl. 191,
aant. IX. Het recht betreffende verbintenissen met vervang-

-ocr page 52-

:>m

V}

»Cljv,-.;

r i/-1 7. .

•i;

i
i -i
k >

................ .............................

627

baar gestelden schuldeischer is van toepassing. Zie hierboven
bl.
203 v.v. Anders Nolst Trenité, Zeeverz., bl. 266 v.

Eb. Amsterdam 15 Nov. 1895, M. v. H. 1896 bl. 203:
de clausule „of die het anders" enz. brengt mede, dat de assu-
rantie het belang volgt. — Eb. Eotterdam 28 Juni 1875, W.
n°. 3875 (de houder van een in blanko geëndosseerde polis,
met clausule „of die het anders" enz., kan tegen den verzeke-
raar ageeren), vern. Hof den Haag 9 Oct. 1876, E. B. 1877 B bl.
225 (hij die de goederen heeft gekocht, nadat de schade heeft
plaats gehad, behoort niet tot hen „die het anders" enz., om-
dat hij op het oogenblik van het sluiten der verzekering geen
belang had). — Verg. voorts Eb. Eotterdam 15 Oct. 1902,
"\\V. n°. 7894, en Eb. Amsterdam 10(17) Apr. 1868, AV. n°.
3003, M. v. H. 1868 bl. 182, bev. Hof Nd. Holl. 29 Juni
1871, AV. n°. 3444, M. v. H. 1871 bl. 114.

De polis met clausule „pour compte de qui il appartiendra"
staat gelijk met een polis aan toonder: A. Dboz, traité des
a / / r

assurances maritimes, dl. 1, n°. 46; — D. Danjon, cléments
de droit maritime, n°. 633. — Lyon-Caen en Eenault, traité £c2x> </~.
de dr. comm., dl. 6, n®. 1214. fté^y éCi

b. Polissen met betalingsclausule aan order of
toonder.

Overgang van de verzekering bij verkoop of eigendomsover-
gang van het verzekerde voorwerp, zonder dat overdracht
van de polis (al of niet met endossement) noodig is, tenzij het
tegendeel is bedongen, art. 263 K. Het recht uit de polis
volgt het interest; in geval van verkoop gaat de verzekering
alleen over, als het risiko overgaat (artt. 1496—1498 B. W.).
De kooper of nieuwe eigenaar kan weigeren de verzekering
over te nemen. Zie hierboven bl. 203.

VooRUUiN, a. w., dl. 2, bl. 207 v. — P. Huroers, de over-
gang dor assurantie oj) den kooper of nieuwen eigenaar, Prft.
1881. — Levy, het Alg. Dt.Ilwb., op art. 904. — A\'oor do
uitlegging van art. 263 al. 2, zio Eb. Eotterdam 29
]\\rrt. \'

1890 en Hof don Hajig 29 Dcc. 1890, M. v. H. 1892 bl.
97 v., W. n°..5096.

Aangenomen moet worden, dat zoowel de rechten als de
verplichtingen uit do overeenkomst overgaan. Of en in hoe-
verre do verweermiddelen tegen den oorspronkelijken verze-
kerde overgaan, laat de wet onbeslist.

-ocr page 53-

628

Yolgeus Kist, dl. 4, bl. 31, blijft de oude eigenaar verplicht
de premie te betalen. — Zie voorts Nolst Trenité, Zeeverz., bl.
665, en EnRENBERa, Vr., dl. 1, bl. 462.

In de beurs-brand-polis komen bijzondere bepalingen over
den eigendomsovergang voor, welke afwijken van art. 263 en
kwalijk vereenigbaar zijn met de clausule „of die het anders"
enz. Zie Rgl. Mag. 1903, bl. 242.

Het onderwerp wordt meer volledig geregeld in de Zwits. wet,
art. 54 (Handanderung) i. v. m. art. 98, in de Dt. wet, §§
69—73, en in § 899 Dt. Hwb. (30 Mei 1908). Volgens deze\'
bepalingen gaan zoowel de rechten als de verplichtingen uit
de overeenkomst op den
Terkrijger over.

§ 72. HET GEVAAR.

Het gevaar (risiko) is de kans (waarschijnlijkheid of moge-
lijkheid) van het plaatsgrijpen eener nadeelige onzekere gebeur-
tenis; de toestand van het bedreigd worden door zoodanige
gebeurtenis.

Bij overdracht wordt met gevaar (risiko) aangeduid de
onzekere* gebeurtenis zelve. De verzekeraar neemt de financi-
eele gevolgen van het plaatsgrijpen der onzekere gebeurtenis
voor zijn rekening, daarom is het gevaar (risiko) voor hem
de kans die hij loopt, te moeten betalen (de schadekans). Deze
schadekans is het onderwerp der overeenkomst (art. 1356 3°
B. W.). Zij wordt bepaald door:

I. (Den aard van) de onzekere gebeurtenis die moet plaats
grijpen, het gevaar (in overdrachtelijken zin) waartegen ver-
zekerd wordt.

Men onderscheide: verzekering tegen bepaalde gevaren
(brand-, hagelverzekering), en verzekering tegen eene bepaalde
kategorie van gevaren (schade toebrengende gebeurtenissen),
die eene lichamelijke zaak kunnen treffen (zeeverzekering:
tegen alle fortuinen der zee; transportverzekering: tegen allo
transportgevaren), art. 247 K.

Arb. Amsterdam 1 Sept. 1869, M. v. .11. 1869 bl. 159:
verzekering van spiegelruiten „voor dio risiko, welke de zee-
assurantie niet op zich neemt, en wel hoofdzakelijk liet gevaar

(/U^. c. ^

-s

a

■_

-ocr page 54-

■ s \'

4

(k

A

. \' a-

van breken of in gebroken staat arriveren, niet vallende in
de termen der zee-verzekering", is niet eene verzekering tegen
zee-evenement, maar tegen alle gevaren hoe dan ook ontstaan.

De nadeelige onzekere gebeurtenissen (gevaren) waartegen
verzekerd wordt, zijn of
a. natuurverschijnselen, of 6. hande-
lingen of verzuimen van menschen, bijv. molest, baraterie,
diefstal, slaafmaking, enz., of c. andere onzekere voorvallen.

De overeenkomst beslist over de vraag welke gevaren de
verzekeraar voor zijne rekening neemt, art. 256 5® K.

Art. 249 stelt als algemeenen regel, dat de verzekeraar nim-
mer is gehouden voor „schade of verlies uit eenig gebrek,
eigen bederf, of uit den aard en de natuur van de verzekerde
zaak zelve onmiddellijk voortspruitende". Door „de verzekerde
zaak" wordt hier aangeduid „het gevaarsobject". De schade
moet het gevolg zijn van een „van buiten aankomend" voor-
val, niet uitsluitend van eene omstandigheid in het gevaars-
object zelve gelegen. Verg. voor zeeverzekering art. 637 K.

de CorKcr, Ic vice propre de la choso, in Que.stions de dr.
marit., l""® série, bl. .319 v. — Nolst Trenité, Zeeverz., bl. 343 v.

Het tegendeel kan worden bedongen: art. 249 K. a. li. e. (Voou-
duin, Wb. v. Kph., dl. 2, bl. 145 v.); bij brandverzekering is
dit niet noodig, zie art. 290 a. h. e., en
Kist, t. a. p., bl. 58,
evenmin bij veeverzekering. De regel vindt alleen toepassing
bij de transportverzekering.

1°. G 0 0 d e r O n verzekering.

Bijzondere bepalingen gelden voor:

a. verzekering van vloeibare waren, zout en suiker.

Lek- of smeltgoederen en bederfelijke waren, artt. (543 en
(544 K., in M. v. H. 18(50 bl. r)2 Meng. — C. W. J. .1. Pape,
bijdrage tot do leer der zeeverzekering van vloeibare waren,
Prft. 18G8. — II. X. Mees, franchise bij goedoronverzekoring,
Prft. 1881.

Indien deze goederen hij name z\\}n verzekerd, geldt art. 643 K.
(vrij van lekkaadje of smelting, tenzij nit stooten, schipbreuk of
.stranden van hot schip ontstaan, of doordien de verzekerde
goederen in eene noodhaven zijn gelost en herladen).

-ocr page 55-

630

„Wijn, brandewijn, olie, honig, pek, teer, stroop of dergelijke" :
Arb. Amsterdam 20 Jan. 1848, K. v. H. n°. 26 (hieronder
valt talk niet), daarentegen Rb. Eotterdam 11 Nov. 1882, W.
n°. 4834 (margarine wèl).

„Lekkaadje": ziet dit op het vocht (het wegvloeien daarvan)
of op het fust (den lekkenden toestand van het fust)? l

Schade door leJcJcaadje is het verlies door vermindering van
hoeveelheid, onmiddellijk en rechtstreeks ontstaan door weg-
lekking, niet ook de schade ontstaan door verkoop in een nood-
haven, noodzakelijk gemaakt door den slechten toestand der
vaten, dus om het wegloopen der vloeistof te voorkomen: II. E.
18 Mrt. 1859, W. n°. 2051, K. v. H. n°. 29, vern. Hof Zd.

/;^Holland 22 Febr. 1858, bev. Eb. Eotterdam 27 Mei 1857,
W. n°. 1955. Evenzoo Eb. Eotterdam 18 Oct. 1865, vern.
Hof Zd. Holl. 9 April 1866, W. n°. 2785, M. v. H. 1866
bl. 98, vern. H. E. 7 Dec. 1866, W. n°. 2854, M. v. H.
1867 bl. 12.

„Lekkaadje" is „langzaam wegvloeien"; schade door verlies
van vloeistof als onmiddellijk gevolg van gebleken zeeëvenementen
komt ten laste van den verzekeraar, volgens art. 637 K.: Eb.
Amsterdam 7 Mei 1886, P. v. J. 1886 n®. 43*, bev. door
Hof Amsterdam 15 Apr. 1887, W. n°. 5489, P. v. J. 1887
n°. 43*, E. B. en B. 1886/7 B bl. 132 (metaant.: lekkaadje
is de schade, waaraan vloeibare waren ten gevolge van hunne
verpakking zijn blootgesteld). Evenzoo schade door verbranding
der lek- of smeltgoederen, door lekkaadje en smelting ten gevolge
van brand, of door vervluchtiging ten gevolge van zeeëvenement,
Eb. Eotterdam 24 Mei 1876, W. n°. 3997 (verzekering van
ammonia liquida).

„Stooten, schipbreuk of stranden van het schip", „lossing
en herlading van de verzekerde goederen in een noodhaven".

Zie over de beteekenis dezer woorden: Eb. Amsterdam 20
Jan. 1859, K. v. H. n°. 63, bev. door ]Iof Nd. Holl. 8 Jtrt.
1860, M. v. H. 1860 bl. 81 (tevens beslissende, dat do clausule
in de polis, dat assuradeuren op zich nomen
alle fortuinen
van de zee, bedacht of onhedacht, (jewoon of ongewoon, geene uit-
gezonderd,
geen renunciatie bevat aan art. 643), cass. verw.
door H. E. 26 Apr, 1861, W. n°. 2270, M. v. H. 1861 bl.
175. — Eb. ]totterdam 26 jVfrt. 1887, W. n°. 5442
(verstu-
iven
staat niet gelijk met lossen en herladen).

Clausule: vrij van schade en lekkage onder 3\'/,» ^oor
zeeëvenementen veroorzaakt met renuntiatie aan art. 643 K,
Eb.

as

try^ no . ^ ^^ frt . ^

ùàA

oLtu, pJLiy..»^^ ^«Xfcâ : I

Zió-cnrv 3ev t/tL/Jcv^ ^

// KjJaJ- er?« t\'-t\'.^.u^ a.1

éjU. iftA^.

-ocr page 56-

. -.I •• ..

■ \'V.

■ ƒ \' ; ■ ► ^ \' • • ■ •
i •.
X \' ■ A ,\'!\'

m-:

I": T

V-. .

■ . t.--

..-V / \' \' \' \'^f\'\'

. . . •

■• A \'i

( \' -

■•\'V" >

.■•jrvi!

—•f\'i"

\' \' -\'MM

Amsterdam 30 Dec. 1881, R. B. 1882 B bl. 3, bev. Hof
Amsterdam 28 Apr. 1882, R. B. 1883 B bl. 26.

Clausule: met vergoeding van leJckage zonder franchise, ooTc
indien geen evenement heeft plaats gehad, doch onder aftrek ran
geivone lekkage.
De verzekeraar is verplicht tot vergoeding,
behoudens den gemelden aftrek, van alle lekkage, en moet, zich
beroepende op eigen gebrek, zoowel het bestaan daarvan be-
wijzen alsook welke schade daardoor is ontstaan. De verzekerde
moet bewijzen het ingeladen bruto gewicht: Rb. Rotterdam
29 Nov. 1899, AV. n°. 7436.

A\'^erzekering dezer goederen niet hij navie, maar als deel
uitmakende van goederen, aangeduid onder de algemeene
benaming
goederen, of koopmanschappen, art. 644 al. 2 K. (vrij
van beschadiging, lekkaadje of smelting).

Art. 644 al. 2 moet worden gelezen: „AVanneer verzekering
is gedaan onder de algemeene benaming van goederen of koop-
manschappen, of in welke zaken ook het belang van den ver-
zekerde moge bestaan, on het gevaar is geloopen op voorwer-
pen, die ter plaatse, alwaar de verzekering is gedaan" enz.

b. A^\'erzekering van 1 i c h t e 1 ij k aan b e d e r f o f v e r m i n-
dering onder lievige goederen.

Amsterdam 1744, art. 34. — A. J. J. Salm, de verzekering
„vrij van boschadigdheid", Prft. 1872. — H. N. Mees, a. w.
— R. Pkien, die sogenannte Strandungsklausel im AVeltverkehr,
1891. — Reatz, das Seerecht, in Endemann\'s Handb., dl. 4,
§ 71, bl. 422 v. — §§ 851—853 DHwb.

Bij name verzekerd: vrijdom van den verzekeraar voor
schade onder 3%, art. 645 K.

Boteokenis van „franchise". — Onderscheid tusschen try ra»
on
vrij onder zeker percent. — Do Fransche praktijk maakt
dit onderscheid niot; zij behandelt allo franchises
onder x% als
franchises
van x%: Danjon, a. w., n°. 658äjä.

Verzekerd als doel uitmakondo van goederen, aangeduid
onder de algemeene benaming
goederen of koopmanschappen,
art. 644 al. 1 en 2 K. (vrij [van schado] onder 3yc of ondor
lOy^, on „vrij van beschadigdheid behalve in geval van schip-
breuk, brand, stranding of aanvaring (collisie)").

Clausule: „vrij van boschadigdheid" (niet synoniem met „wy
van schade" of „avarij": d. w. z. van partieele schado in

I

-ocr page 57-

632

tegenstelling van totale schade en avarij-grosse), art. 646 K.
Beschadigdheid is vermindering in hoedanigheid, en vermin-
dering in hoeveelheid die een gevolg is van vermindering in
hoedanigheid; zij kan een totale schade wezen.

M. Mees, de assecuratione in salvam navigationem quae dici-
tur, Prft. (Ned.), bl. 20 v.

Onjuist Hof Nd. Holland 14 Nov. 1861, M. v. H. 1861
bl. 268, W. n°. 2361 (de \'clausule
vrij van heschadigdheid stelt
den verzekeraar slechts aansprakelijk voor totaal verlies); — Arb.
Amsterdam 17 Jan. 1870, M. v. H. 1870 bl. 13, W. n^ 3205
(„beschadigdheid" in de clausule
vrij van beschadigdheid onder
tien percent
betoekent den, naar hoeveelheid of hoedanigheid,
verminderden staat, waarin zich de goederen bevinden).

Clausule: Vrij van beschadigdheid, ten ware de goederen, door
schipbreuJc, meerder dan schade of beschadigdheid hadden.

Beteekenis van „schipbreuk": Eb. Eotterdam 23 Juni 1841,
vern. Hof Zd. Holl. 2 Febr. 1842, K. v. H. n". 19, M.
v. H. 1860 bl. 91. — Zie ook Arb. Amsterdam 24 Nov. 1853,
K. v. H. n°. 24.

„ Vrij van schade, voorts op Engelsche conditiën free from
average unless general, or the ship be stranded, sunh or burnt":
Eb. Amsterdam 19 Apr. 1872, W. n°. 3455, M. v. 11. 1872
bl. 166, bev. door Hof Nd. Holland 7 Jan. 1875, W. n°. 3831,
M. v. H. 1875 bl. 3, cass. verw. H. E. 21 Apr. 1876, W.
n°. 3989 („free from average unless general" is gelijk „against
total loss only", dus „vrij van schade"). — „
Vrij van beschadigd-
heid volgens Engelsche conditiën":
Eb.\' Eotterdam 20 Dec. 1875,
AV. n°. 3943, en 15 Nov. 1876, AV. n°. 4049; — Arb. Am-
sterdam 7 Febr. 1873 en Hof Nd. Holland 15 Oct. 1874, E.
B. 1875 B bl. 68, M. y. H. 1874 bl. 232 (het beding boteo-
kent vrij van schade of avarij behalve avarij-grosse of in do uit-
gezonderde gevallen). — Eb. ]iotterdam 5 Jan. 1889, v.
H. 1890 bl. 19, AV. n"". 5715 (begrip van stranding).

Met heschadigdheid, vrij onder 5 °/o Engelsche conditie: Eb.
Amsterdam 26 Apr. 1877, AV. n°. 4136.

Zie over andere bedingen: jMees, Prft., bl. 144 v.

De Amsferdamsche en Rotterdamsche beursconditiën heb-
ben de artt. 643, voor zooveel zout en suiker betreft, 645 en
646 afgeschaft. Zij behandelen voorts breekschade op den voet
van art. 643.

Sleclite verpakking is een eigen gebrek van liet goed.

Verg. Hof Nd. Holland 8 Mrt. 1860, :M. v. 11. 1860 bl. 81.
— Zie ook Arb. Eotterdam 17 Nov. 1865, M. v. 11. 1865

L

-ocr page 58-

Fmî

ÏJÎfâ-^

>

VOOR

bl. 298: roest aan de ijzeren b.mden is een gewoon verschijnsel
bij vervoer van wijn in vaten en dus eigen gebrek!

A\'\'erg. over de vraag, of bederf ten gevolge van reisverlen-
ging voor rekening komt van den verzekeraar,
Nolst Trenité,
Zeeverz., bl. 381 v.

2°. Verzekering met het casco als gevaarsobject.

C. M. .T. willeumie«, eigen gebrek van schepen in verband
met de zeeverzekering, Prft. 18G7. — Nomt Trenité, Zee-
verz.,. bl. 357 v.

Eigen gebrek (vice propre), bij verzekering met het casco als
gevaarsobject, is in het algemeen een oorzaak van schade ge-
legen in het schip zelf, aan boord daarvan voorkomende,
zooals slechte constructie, zgn. verborgen gebreken, bederf,
slijtiige, enz. Men spreekt in het bijzonder van
onzeewaardighcid,
als het eigen gebrek hierin bestaat, dat het schip bij den aan-
vang der verzekering niet voldoet aan redelijke eischen van
geschiktheid voor het in de polis aangegeven gebruik (zee- of
binnenvaart, kleine of groote vaart, enz.), alsook wanneer de
verzekerde, als het schip na den aanvang der verzekering aan
die eischen niet langer voldoet, nalaat te doen wat van hem rede-
lijkerwijze verwacht mag worden om dien toestand op te heffen.

„Redelijke eischen van geschiktheid", zoowel wat het casco,
als wat do uitrusting en de bemanning betreft, in verband
met den aard van hot schip (houten of ijzeren schip, stoom-
of zeilschip, goederen- of sleepboot, enz.).

Onzeowaardigheid is mitsdien een betrekkolijk begrip.

Sect. 39 Marine Ins. Act 190G: „(l) In a voyage policy
there is an implied warranty that at the commencement of the
voyage the ship shall bo seaworthy for the purpose of the par-
ticular adventure insured. (-4) A shij) is deemed to bo seaworthy
when she is reasonably fit in all respects to encounter the or-
dinary perils of the seas on the adventure insured. (5) In a
time policy there is no implied warranty that the ship shall
he seaworthy at any stage of the adventure," enz.

Eigen gebrek (onzeowaardigheid) on schuld van den ver-
zekerde zijn te onderscheiden; eigen gebrek kan aanwezig zijn
zonder „eigen schuld".

-ocr page 59-

634

Voorbeelden vau eigen gebrek (onzeewaardigheid): Arb. Am-
sterdam 31 Mei 1853, 11 Mrt. 1858 (bev. Hof Nd. Holland
16 Juni 1859), 30 Juni 1859 en 24 Juni 1859, K. v. H.

40, 59, 75 en 76,

Begrip van eigen gebrek: Hof den Haag 23 Jan. 1893, W.
n°. 6311 (bev. Rb. Rotterdam 9 Jan. 1892, AV. n". 6175), het
defect zijn van een of ander deel van een schip, hier het los-
raken van een spij aan het stuurrad, is op zich zelf niet eigen
gebrek van het schip; — Rb. Amsterdam 4 Apr. 1902, AV.
n°. 7808: het op een gegeven oogenblik gedurende het gebruik
van een stoomketel verstopt zijn van een peilglas is niet eigen
gebrek van dien ketel; — Rb. Rotterdam 9 Dec. 1903, AV. n°.
8098: het niet ingestoken zijn van de splitpen in de zuigstangspij
vóór het inwerkingstellen der machine levert niet op een gebrek
aan de verzekerde zaak zelve. — Hof den Haag 29 Juni 1908,
P. v. J. 1909 n°. 820: vereischt wordt niet, dat het eigen
gebrek redelijkerwijze tot het bewustzijn van den verzekerde had
kunnen doordringen. — Hof den Haag 16 Oct. 1893, AV. n°.
6437 (beweerde ongeschiktheid van het schip voor zijne bestem-
ming als vrachtschip).

Zie over de zorg van den verzekerde, dat het schip gedu-
rende den loop der verzekering zeewaardig blijft: Hof Nd.
Holland 14 Nov. 1861, M. v. H.^ 1861 bl. 310, niet verbreeu-
wen van openstaande naden is verzuim van den schipper; —
Hof Nd. Holland 16 Nov. 1871, M. v. H. 1871 bl. 196, niet
voorziening in een lek beschouwd als schippers schuld; — Rb. Am-
sterdam 25 Mrt. 1881, AV. n°. 4710: ter plaatse waar de reederij
is gevestigd, heeft deze persoonlijk te zorgen, dat het schip in
zeewaardigen toestand vertrekt; — Rb. Rotterdam 23 Jan. 1901,
AV. n°. 7647, de eigenaar behoeft niet steeds persoonlijk toe te
zien op het schoonhouden van den ketel van een boot, die door-
gaand gebruikt wordt bij een bepaald werk; — Ilof den Haag
24 Febr. 1902, AV. n". 7795 (anders Rb. Dordrecht 8 Mei
1901, AV. n°. 7684), de zorg voor het nazien en schoonmaken
van den ketel van een stoomschip rust op do reederij, als het
schip niet in de vajirt noch buiten bereik is van de reederij; —
Rb. Rotterdam 10 Dec. 1902, AV. 7966, de zorg voor hot
onderhoud en do uitrusting van het schip rust op de reederij,
zoolang dit binnen haar Weik is, en zij is niet verantwoord
door die zorg geheel of gedeeltelijk aan haren machinist over
te dragen; — Rb. Rotterdam 9 Dec. 1903, AV. n°. 8098, do
eigenaar van sleepbooten, die deze niet zelf voert, behoeft niet
iederen keer, dat een zijner booten zijn woonplaats aandoet, zich
op de hoogte te Rtellen, of ieder onderdeel der machine op zijn
plaats is; de machinist heeft daarvoor Ie zorgen.

ßof.^,

àxrtrr

^^^^

\' »0-W ujtràrf. «U. tC. -v^A ^ ^J > \'v L\' . /

-ocr page 60-

Ai- l^uJfi-., dL.it.^ l^\'T.

Jxrrrr

De ouderdom vau het schip is uiet eeu eigen gebrek, maar
een omstandigheid waarmede, bij het bewijs van zeeëvenemen-
ten als oorzaak der schade, rekening moet worden gehouden.

M. v. H. 18Ü3, Meng. bl. 5)0 v. — Willeumier, Prft.,
bl. 104
v. — i)e couhoi-, Ie vice propre et«., t. a. p., bl. 320
v. — Rb. Rotterdam 23 Febr. 187G, W. 3957.

Naar Nederlandsch recht is de verzekeraar niet verplicht
tot vergoeding van de schade, welke blijkt een gevolg te zijn
van eigen bederf (onzeewaardigheid); de overeenkomst blijft
van kracht. Naar Engelsch recht doet onzeewaardigheid, als
breach of warranty, de verplichting van den verzekeraar tot
schadevergoeding in haar geheel vervallen.

De goederen-assuradeur kan zich niet beroepen op onzee-
waardigheid van het schip, daar dit niet gevaarsobject isj c^^ ^ v*^

Zie Hof don Hajig 10 ^Irt. 1890, W. n°. 58(54, bev. Rb. •
Rotterdam 23 :Mrt. 1889, W. n®. 5734 (verzekering van deu ^^

inboedel eens %ct-8cliii)i)or8)^.(y • ^ cjv^

Ook ala do inlatler tevens reeder is, komt de onzeewaardig-
heid van het schip alleen dan niet voor rekening van den verze-
keraar, als er is eigen schuld van den verzekerde; aldus
Noi-st
Tuknité,
Zeeverz., bl. 351 v./*— Ander« Rb. Amsterdam 17
Dec. 188(5, P. v. J. 1887 n®. 23», R. B. en B. 188(5/87 H
bl.
125 (do goedercn-verzokeroar kan zich in dit geval altijd
op de onzeownardigheid beroepen, op grond van art.
470 i. v. m.
art.
284 K.); — !*.(}. II. Dor, de lotting eigendom der reederij,
Prft.
1887, bl. 38 v.

In het Kngelucho recht geldt i\'oiio andere opvatting. Mar.
Ins. Act, sect. 10 al. 2: „In a voyage policy on goods or other
moveables there is an implied warranty that nt the commonce-
nuMit of the voyage tho ship 1« not only seaworthy
oh a ship,
but also that she is reasonably lit to carry tho goods or other
moveabloH to tho destination contemplated by tho policy".

Clausulo: vrij van rccds gcniaahtc scUadc cn avarij.

Strekking en invloed op den bowijsliwt: Arb. AmHtordam
15 Sept. 1854, god. bov. Ilof Nd. Holland 3 Dec. 1857, K.
v. H. n®. (58.

Certificuton van onderzoek on bewijzen van zeewaardigheid.
— Clas,si Ileal io <ler schepen. — Lloyd\'.s Rogislvr of Shipping,
bureau Verilus, Nedcrl. Vereeniging van As.sunulouron, Ger-

-ocr page 61-

686

raanischer Lloycl, Record of American and Poreign Shipping, enz.

Schaden of verliezen welke voor rekening komen van den
verzekeraar:

A. Brandverzekering. Voor zoover de polis niet iets anders
vaststelt, gelden de bepalingen van artt. 290—292 K.

Bbouwee Anoheb, Prft., hfdk. 5.

De beurs-brandpolissen derogeeren aaii art. 292, voor zooverre
brand niet is ontstaan, tenzij in geval van
hlihsemschade of schade
door gasontploffing. "

Bewijslast. De verzekerde heeft den brand te bewijzen; de
verzekeraar, dat deze is veroorzaakt door merkelijke schuld of
nalatigheid van den verzekerde.

B. Zeeva-zekering. Art. 637 K. geeft eene opsomming van de
verliezen en schaden, welke voor rekening zijn van den ver-
zekeraar, „tenzij, door de bepaling der wet, of door beding
bij de polis, de verzekeraar van het loopen van eenige dezer
gevaren ware vrijgesteld". Eene opsomming in de polis is
dus aan te vullen uit art. 637.

De verzekeraar kan zich te zijner bevrijding niet beroepen
op het gebruik of op bestendig gebruikelijke bedingen (artt. 1375
en 1383 B. W.): H. li. 24 ^[ei 1878, AV. n®. 4252, ca««,
verw. Rb. Rotterdam 15 Dec. 1877, AV. n°. 4200.

„Schipbreuk, stranding, het overzeilen, aanzeilen, aanvaren, of
aandrijven,... geweld,... neming, kapers, roovers, aanhouding
op last van hooger hand, verklaring van oorlog, represjiilles".

Schipbreuk: Arb. Amsterdam 10 .Tan. 1808, M. v. II. I8ü8
bl. 137. — Zio voort» hierboven bl. 030 en 032.

Stranding. Zio over hot begrip „Htranding": F. A. Moi.steu,
opzettelijko «tranding in het avarij-groHrocht, I\'rft. 1888, bl. 1 v.,
en hierboven bl. 030 en 032,

Aanvaring: ook al« deze is veroorzaakt door Hchuld van hot
personeel van het nie<lo aan den verzekerde toebehoorend schip,
waarmede de aanvaring heeft plaat« gehiul, Hb. Rotterdam
10 Febr. 1808, W. n®. 7113.

Geweld, neming, enz. (oorlogHgevaar of molctt): in dü Anistor-
damsche beurHconditieH wordt liet nioleHt-riHiko iiwlcr bepaald.

„Alle schado veroorzaakt door nalatigheid,\'verzuim of schel-
merij van den .schipper of do scheep.sgozollcn".

Nalatigheid of verzuim van den «oliippur en«.: Arb. .VniHlor-

^ é (4^ fvtw \'y*»

-ocr page 62-

I

(F:

H f"

■m*.

-ocr page 63-

Lu- cWv oU^ U^U^^ZJI ff^oC Xv-t^

»Lu ^

A.,

7

dam 31 Mei 1853, K. v. H. n°. <10: niet-beëediging van de
scheepsverklaring door den schipper, zoodat deze niet als bewijs-
middel kan dienen, is niet zeeschade, door schuld van den
schipper veroorzaakt; — Eb. Eotterdam 8 iVfrt. 1875, W. n°.
3830: verkoop van het schip in een noodhaven door den schipper
zonder inachtneming van art. 7l7 K. is niet eene handeling
van den schipper, die voor rekening komt van den verzekeraar.

— Eb. Eotterdam 29 Nov. 1882, W. n®. 4842: schippers ver-
zuim is al hetgeen hij doet in strijd met de op hem rustende
verplichting alle mogelijke naarstigheid, toezicht en zeemanschap
te gebruiken. — Eb. Amsterdam 25 Juni 188ü, W. n°. 5329:
niet-afbreinen van den ketel door den machinist in dit geval niet
nalatigheid of verzuim. — Eb. Eotterdam 10 Mrt. 1897, ^Y.
n°. 7005: ook schuld, in haar geringsten vorm, van den schipper
of de scheepsgezellen doet de schade voor rekening van den ver-
zekeraar komen; bev. Hof den Haag 2 Mei 1898, W. n®. 7160.

— Eb. Eotterdam 28 Oct. 1899, W. n°. 7410 (plaatsing van
goederen op het dek). — Eb. Amsterdam 4 Apr. 1902, W.
n°. 780H: het niet met de proefkranen controleeren van het water
in den ketel is een grof verzuim van den machinist. — Zie voorts
hierboven bl. 634 (eigen gebrek of onzeewaardigheid) en hier-
onder, bl. 639: Rb. Rotterdam 4 Nov. 1903 en 15 Mrt. 1905. e^ i^r^-^i^»^^«^

Uitzonderingen: 1°. artt. 640 en 641 K. Schelmerij van
den schipper, baraterie
{baraterie dc jmtron, baratry), d.w.z. ojv
zettelijk gepleegde, schado toebrengende handelingen. Niet-
aansprakolijkheid van den verzekeraar bij casco- en vracht-
verzekering en bij verzekering van goederen eigendom der
reederij, tenzij andens ware bedongen.

Hof Amsterdam 4 Nov. 1881, W. n®. 4730: de tusachen-
persoon bij een bovrachtingsoveroenkomst kan de door hom voor-
tiitbclaalde doch niot tonigvordorbaro vracht ventekoren togen
Kchelmerij van di*n
Hchipper.

Vorruiinon, door don Hchippor to kwader trouw geploegd, r.ijn
Hcholmorij. Arb. Amstonlnm 11 Kobr. IHOi, M. v. II. 1864
bl. 54 (met een lek Hchip r.eo kieeon
ïh niot baraterie, tonzij
kwndo trouw in bowcüen). — Zio
(h)k Arb. Groningen 20 Fobr.
1877, W. n®. 4100.

In don Codo do comm. art, 353 omvat de torm baraterie dr
patron
ook do nict-opzottolijku handelingen. — Lvon-Cakn on
H
knahi.t, trait«\'», dl. O, n°. 1230. — Vorg. voort« A. dk
(\'otiHCV, In barftt«Tio do patron, in do dr. mar., 2"\'® nório,
1
V.; lUoKKu, a. w., bl. S4 v. — 1». O. 11. Dor, do
lading oigondom dor roodorij, Prft. 1S87, bl. 2b v.

b~ étó.^/S, à/.

-ocr page 64-

638

2°. Artt. 638 en 641 K. Willekeurige verandering van de
reis (art. 638 al. 3), van den koers (deviatie, art. 639) of van
het schip, door den schipper uit zich zelf gedaan: de verze-
kering op het schip neemt een einde door de verandering van
de reis of van den koers; de verzekering op vrachtpenningen
bovendien door de verandering van het schip; bij de verze-
kering op goederen, eigendom der- reederij, is de verzekeraar
niet aansprakelijk voor de schade, door de verandering van
de reis, van den koers of van het schip veroorzaakt.

Beteekenis van art. 638: Arb. Amsterdam 1 Febr. 1871, M.
t. H. 1871 bl. 54 (onder „verzekering van het schip" is te
verstaan „verzekering door de reederij van een belang dat zij
aan of bij een schip heeft" en dus begrepen de verzekering door
de reederij van door haar uitgeschoten avarij-penningen).

Zie voorts art. 689 K. over landtransportverzekering.

3°. Invloed van wind verlegging door den schipper op
de verzekering van vrachtpenningen, art. 642 K.

Soortgelijke uitzonderingen worden in de artt. 659 en 660 K.
gemaakt voor de verzekering op bodemerij. De verzekeraar
is niet aansprakelijk voor de schelmerij van den geldopnemer
(bij de alleen in aanmerking komende bodemerij uit nood-
zaak : den schipper), tenzij anders bij de polis ware bedongen;
verandering van reis door den geldopnemer doet de verzeke-
ring ophouden, onder hetzelfde voorbehoud. Verg. art. 587 K.

Zie over de artt. 650 cn 660: IIoi.Tius, dl. 3, bl. 101 v.,
en
Backek, mingeh. Prft., bl. 10(5 v.

„Van buiten aankomende onheilen" (fortuinen of gevaren
der zee; zeeëvenementen):

1®. Verzekering met het casco als gevaarsobject.

Als een zeeëvenemont of van buiten aankomend onheil werd
beschouwd: hevig stooten van het schip op welk voorwerp dan
ook cn daarna zinken, Rb. Rotterdam 7 Mrt. 1882, W.
n®. 5152; — opbaggeren door een baggermolen van een groo-
ten steen, welko een lek veroorzaakt, Rb. Hott<>rdam 1 Mei
1886, W. n®. 5330;.— deining veroor/^jakt door een voorbij-
varende stoomboot, ten aanzien van een vierkantti bak dienende
tot vervoer van een machine, Rb. Amntcrdam 2 Oct. 180(5,
W. n®. 6003; — plotselinge windstilte bij hevigeii «tonn tus-

-ocr page 65-

yi-^ -Âx^ UJ?.^.^ o^, »OL.

y

r-

î^ zl/ -

(TT/ QXjl^ Ù.

l. fU\'r: Jßtf, (à: h^JjUo.

öl^JlZwa-

h

sehen de bermen van een sluis, Hof Amsterdam 3 Febr. 1899,
v. H. 1899 bl. 9; — hooge en moeilijke zeeën en winden,
ten aanzien van gesleept wordende open bakken, Hof Amster-
dam 4 Jan. 1904, M. v. H. 1904 bl. 204; — hooge korte
deining die bijzonder gevaarlijk kan zijn, ten aanzien van een
zeewaardig schip met zware en stugge lading, Eb. Eotterdam
27 Mei 1893, M. v. H. 1893 bl. 305; — dienstweigeren
van het roer onder hevig stormweder, ten aanzien van een
schip dat bij vertrek behoorlijk in orde was, Eb. Rotterdam
2 Dec. 1896, W. n°. 6996. x

Daarentegen werden niet als van buiten aankomende onhei-
len aangemerkt: zinken op zich zelf, Arb. Amsterdam 24 Aug.
1858, K.
v. H. n°. 60; ook niet wanneer dit zinken het gevolg
is van het openstaan van een kraan, Rb. Rotterdam 4 Nov. 1903
en 15 Mrt. 1905, AV. n®. 8063 en 8402; — het breken van
een kabelketting, Rb. Rotterdam 17 Dec. 1887, W. 5541,
bev. Hof den Haag 31 Dec. 1888, W. n^. 5650; — machine-
breuk, Rb. Amsterdam 26 Febr. 1892, W. n". 6186, bev.
Hof Amsterdam 3 Nov. 1893, AV. n°. 6444; — het gaan van
een zwaren stroom op de Schelde en deining veroorzaakt door
een voorbijvarende stoomboot, ten aanzien van een tjalkschip
dat de Zeeuwschc stroomen bevaart, Rb. ^[iddolburg 17 Dec.
1890, AV. n°. 5977 ; — executie van een schip wegens niet-
betaling van reparatiekosten of van bodemerij uit noodzaak, als
do verzekering is gesloten op ca.sco of op avarij-penningen: Arb.
Amsterdam 20 Febr. 1871, W. n^. 3428, bov. Hof Nd. Hol-
land 12 Deo. 1872, M. v. 11. 1872 bl. 245; Arb. .Amster-
dam 26 Febr. 1872, M. v. H. 1872 bl. 71. — Zio
ook .\\rb. Amsterdam 3 Juli 1872, M. v. U. 1872 bl. 141,
bev. Hof Nd. Holland 30 Juni 1873, M. v. H. 1873
bl. 119, cass. verw. 11. R. 19 Juni 1874, AV. n®. 3619, M.
v. 11. 1874 bl. 186: indien oen schip ton govolgo van oen
onjuist riipport van deskundigen iu oen noodhaven als afgokounl
is boHohouwd on door don nohippor verkocht, kan de daardoor
geleden schado niot als oindrosulljuit vnn zeeëvenementen, nooh
als gevolg van Hchippors verzuim ten laate van don verzekeraar
oj) ca«co worden gebracht.

%

2o. A\'^crzekoring mot goodorcn als gevaarsobject.

Zooëvenomenton of van buiten iwinkoinonde onheilen zijn:
lok wordoji on Htrandi\'ii van hot schip op zich zolf, Hof Zd.
Holland 8 iMei 1871, W. n^. 3353; bosohadiging door zoo-
water (zooHchado), Rb. .Amstordam 5 Doe. 18(J1, W. n®. 23(58,
M. v. 11. 18(52 bl. 8, — H. R. 2 Apr. 1874, W. n®. 3711,
nwH. verw. Rb. Amstenlam 26 Juli 1873, M. v. H. 1874
bl. 120, — Rb. Rotterdam 30 Juni on 25 Sopt. 1880, W.

-ocr page 66-

640

no. 4550 en 4563, — Rb. Amsterdam 5 Nov. 1880 en 28 Jan.
1881, "W. no. 4666 en 4690, — Rb. Amsterdam 30 Dec.
1881, bev. Hof Amsterdam 28 Apr. 1882, R. B. 1882 B
bl. 3, 1883 B bl. 26; —/^hade door condensatiewater, althans
in bet onderwerpelijke geval, Rb. Amsterdam 21 Sept. 1882,
R. B. 1883 B bl. 34. — Zie ook Rb. Amsterdam 25 Apr.
1878, W. n°. 4288: verhooging van vracht bij overlading in
een noodhaven nä afkeuring van het schip is te beschouwen
als door zeeëvenementen teweeggebracht.

Daarentegen werd beslist, dat rattenvraat en beschadiging
door het ledig loopen van een vat olie ten aanzien van balen
koffie niet is schade door „fortuinen der zee": Rb. Amsterdam
21 Oct. 1892, W. n°. 6272.

Volgens beurscondities komt schade door explosie voor reke-
ning van verzekeraars op casco of op lading.

3°. Verzekering op b o d e m e r ij p e n n i n g e n.

De verzekeraar op bodemerij waarborgt alleen, dat de bode-
merijgever uit zeefortuin niet schade zal lijden, niet ook dat
hij bij verkoop batig zal worden gerangschikt: Rb. Amsterdam
21 Dec. 1876, W. n°. 4068.

Bewijslast: o. in het algemeen. Op den verzekerde rust
het bewijs van zeeëvenementen, op den verzekeraar dat van
eigen gebrek van het gevaarsobject of van schuld van den
verzekerde.

h. In het bijzonder bij verzekering met het casco als gevaars-
object. De verzekerde kan volstaan met een der in art. 637 K.
of in de polis genoemde voorvallen te stellen en to bewijzen;
de verzekeraar heeft daartegen .schuld of eigen gebrek aan
te voeren en to bewijzen.

Aldus beslist voor stranding11. R. 28 Nov. 1902, \\V. n®.
7838, cass. verw. Hof Amsterdam 21 Jan. en 16 Dec. 1901,
vern. Rb. Amsterdam 12 Mei 1899, M. y. H. 1902 bl. 77, —
Hof Amsterdam 2 Febr. 1906, JI. v. II. 1906 bl. 283; —
voor
aanvaring: Rb. Rotterdam 10 Dee. 1902, W. n®. 79Ü(J,
— Rb. Rott<lrdam 9 Jan. 1892, W. n°. 6175, bev. Hof den
Hiuig 23 Jan. 1893, W. n®. 6311 (schadevergoeding, Ier zake
van :uinvaring aan oen derde betaald); —
voor shiH-rn, ingevolge
poHs-beding: Hof den Haag 10 Mrt. 1890, W. n®. 5804, M.
V. II. 1890 bl. 257, bev. Rb. Rotterdam 23 Mrt. 1889, W.
n^ 5734.

.\'.Kt-

i-

\'I ■

-ocr page 67-

641

Beroept de verzekerde zieh niet op een der in art. 637 of
in de polis genoemde voorvallen, dan moet hij feiten
stellen en bewijzen, welke vallen onder een der in de wet of
de polis vermelde meer algemeene begrippen, als nalatigheid,
verzuim of schelmerij van den schipper of het scheepsvolk
of wel „alle van buiten aankomende onheilen, hoe ook ge-
naamd" (zeeëvenementen). Met het bewijs van op zee geleden
schade kan hij niet volstaan, ook niet indien hij certificaten
van zeewaardigheid of van onderzoek vóór den aanvang der
reis overlegt.

Arb. Amsterdam 10 Apr. 1849, K. v. H. iio. 31: eeu al-
gemeene, het bewijs van zeeëvenementen als oorzaak van schado
overbodig makende praesumtie van zeewaardigheid bestaat uiet; —
Hof Nd. Holland 11 Nov. 1847 en 13 Sept. 1849 (vern. Arb.
Amsterdam 29 Nov. 1845), K. v. H. n^. 22: in geval van
twijfel waaraan de geleden schade is toe te schrijven, mag de
rechter niet aannemen, dat de schado het gevolg is geweest
van zeeëvenementen, omdat zij dit had kunnen zijn, maar moet
daarnaar een onderzoek worden ingesteld; — anders Arb. Gro-
ningen 8 Apr. 1865, i\\l. v. H. 1865 bl. 237: onzeewaardigheid
moet worden bewezen en mag niot worden vermoed; in geval
van verlies zonder bepaald aangewezen oorzaak moet aan een
ongewoon of onbedacht fortuin der zee worden gedacht.

Arb. Amsterdam 31 Uec. 1849, K. v. 11. n®. 34: lok Hpringen
en verongelukken van hot schip is niet voldoende tot staving
der vordering, indien niet blijkt vnn zeeëvonomenten. — 11. K.
2 Dec. 1850, W. n®. 2127, Jl. v. 11. 1859 1)1.274 (bewezen
moet worden een van buiten minkomend onheil; niot elk lok
moet worden geacht te zijn ontstmui door zoodanig ojiheil), cass.
verw. Hof Nd. Holland 3 Mrt. 1850, W. «i®. 2000, bev. IIb.
Amsterdam 13 Nov. 1855 tMi 13 Sept. 1857, K. v. H. n°. 55,
M. v. H. 1850 bl. 3 (oen gosteldhoid van weer ou wind, wanrtogen
een hecht schip bestflnd mo««t zijn, is niet een van buiten komend
onheil). — Hb. KotUmlam O Oct. 1861, M. v. H. 1862 bl. 3:
do verzokenlo kan niet volstnjui met hot lunvijs van schade op
zeo overkomen; gewone gcbeurteni»8en, waartegen ieder schip,
dat zee gnat bouwen, bestand uu)et zijn, zijn geen van buiten
aankomend onheil. — Kb. Amsterdam 17 Oct. 1878, W. n°.
4318, bov. Hof Arnntenlam 7 .Inn. 1881, W. n®. 4023 (machine-
breuk). — Kb. Middelburg 17 Dcc. 1800, W. n®. 5077. —
Hof den Hnag 20 Dec. 1800, W. n°. 5006: de verzekerde moet
bowijr-on, dnt hot «chip is gezonken (en gevolge vnn eon oorzaak
wnartogen verzekerd iB; eorst daarna komt hot togonbewijs, dat

-ocr page 68-

642

het zinken een gevolg ^va8 van eigen gebrek, te pas; eindarrest
14 Dec. 1891, W. n"". 6133. — Eb. Amsterdam 15 Nov. 1895,
M.
v. H. 1896 bl. 203 : de gestelde voorvallen moeten te be-
schouwen zijn als „fortuinen der zee" en bewezen zijn. —
Anders Eb. Amsterdam 7 Juni 1871, W. no. 3350: als een
schip dat bij de uitreis zeewaardig is, ziukt zonder dat van boos
opzet blijkt, kan dat zinken niet anders zijn dan een gevolg
van een zeeëvenement, al kan men zich daarvan ook geen reden
geven; de verzekeraar heeft alsdan te bewijzen, dat het zinkeu
aan eigen gebrek van het schip zou zijn toe te schrijven.

H. R. 9 Nov. 1860, W. no. 2222, M. v. II. 1860 bl. 322
(de verzekerde moet bewijzen een van buiten aankomend onheil;
verklaringen van zeewaardigheid bezitten niet de kracht eener
praesumtio juris), bev. Hof Zd. Holland 23 Jan. 1860, W.
n°. 2140, M. v. H. 1860 bl. 40 (zwaar stampen, werken en
slingeren van het schip bij stijve koelte, waartegen een in
goeden staat verkeerend zeeschip bestand moet zijn, is geen van
buiten komend onheil), vem. Kb. Rotterdam 25 Mei 1859,
K.
v. H. n^. 71, W. n°. 2092, M. v. H. 1859 bl. 65 (uit
het feit, dat een schip voor een buitenlandsche reis geheel is
beladen en de reis heeft ondernomen, ontstaat, in verband met
art. 347 K., het vermoeden, dat het schip volkomen zeewaar-
dig is geacht; verklaringen van zeewaardigheid kunnen dienen
tot bevestiging daarvan). — Hof Zd. Holland 20 ^Nlrt. 1862,
W. n°. 2388: certificaten van zeewaardigheid onthelfen niet van
het bewijs, dat de geleden schade het gevolg is van zeeëvene-
menten, waarvan de verzekeraar het risiko op zich heeft genomen.

Eb. Eotterdam 27 Juni 1906, -W. n®. 8570, bev. Hof den
Haag 19 Nov. 1907, W. no. 8621: de verzekerde, aanvankelijk
stellende dat het schip is verloren gegaan door „een fortuin der
zee waartegen is verzekerd", kan de schade-oorzaak bij repliek
nader preciseeren.

Zio voorts Kuypeb van Hakpen, 7, 8, 43, 19, 51—53,
56
en 76; — Eb. Amsterdam 4 Mrt. 1881, W. n^ 4698; —
29
Nov. 1882, W. no. 4842; — 17 Dec. 1886, Rgl. Hijdr.
en Bijbl.
1886/7 B bl. 125. — M. v. II. 1860, Meng. bl. 20.

In den regel is reclitstreeksch bewijs niet te leveren;
voldoende is het bewijs, hetzij van feiten die aannemelijk
maken, dat het sinister is toe te schrijven aan verzuim of
nalatigheid van den schipper of van het scheepsvolk, hetzij
van zeeëvenementen (van buiten aankomende onheilen) die
het sinister of dc gebleken schade aan eon zeewaardig scliip
kunnen hebben veroorzaakt, deze redelijkerwijze verklaren.

-ocr page 69-

I ;

■/ •.. - »).

643

Daartegenover heeft de verzekeraar het bewijs te leveren van
eigen gebrek of van eene andere hem bevrijdende omstan-
digheid.

\'s Jacob, verhaal van eenige zeeverzekeringsgeschillen, in
Het regt in Nederland, dl. 4, bl. 392 v. — Hof Nd. Holland
23 Juni 18Ü4, vern.
Axh. Amsterdam 15 Mei 1863, M. v.
H. 1864 bl. 198, eindarrest 20 Apr. 1865, M. v. H. 1865
bl. 125 (de verzekerde moet omtrent het ontstaan der schade
— niet uit eigen gebrek maar uit zee-fortuinen — die verant-
woording opleveren, waartoe hij redelijkerwijze in staat is; het
certificaat van zeewaardigheid vestigt niet een voldoende prae-
sumptio juris voor het bestaan van zeefortuinen, maar is een
beduidend element van verantwoording voor den verzekerde
nevens het relaas der reis waaruit moet blijken, dat het voor-
gevallene de later bevonden schado aan een zeewaardig schip
heeft k\\innen veroorzaken); — in denzelfden zin: Hof Nd.
Holland 27 Juni 1867, vern. Arb. Amsterdam 6 Juli 1866,
M.
v. ir. 1867 bl. 257, eindarrest 7 Mei 1868, M. v. H.
1868 bl. 145 (ontzegging der vordering); — 31 Mrt. 1870,
v. H. 1870 bl. 85, eindarrest 12 Oct. 1871, M. v. H.

1871 bl. 185. — Hof Nd. Holland 8 Febr. 1872, M. v. H.

1872 bl. 29: vast moet staan, \'dat de ondervonden evenemen-
ten van dien ««ml zijn geweest, dat oen zeewaardig schip daar-
door kan zijn lek geraakt. — Kb. AmHterdain 12 Apr. 1871,
W. nO. 5350, bev. Hof Nd. Holland 24 Oct. 1872, M. v. H.

1873 bl. 10: do verzekerde\' moot do reei\'venementon waarop
hij zich beroept bewijzen, althans het ontstwin der schade uit
fortuinen dor zeo redelijkerwijze verantwoorden. — Kb. .Am-
Htcrdam 2(J Febr. 1892, W. n°. 0180 (in geval van machine-
breuk moot blijken vnn zoodanige zeoëvonomenton of onheilen,
dat daardoor het ontHtaan der breuk redelijkcrwijre wordt ver-
antwoord ; verklaringen van zoowajinlighcid kunnen dit bewij»
niet leveren), bev. Hof AniHtonlam 3 Nov. 1893, W. n\'*. 6444,
JI. v. II. 1894 bl. 15. — Zie voort« in do«>n gooKt: Hof Nd.
Holland 30 Nov. 1808, M. v. H, 1808 bl. 257; — Hof Zd.
Holland 27 Dcc. 1875, eindvonnis Kb. Kottordam 10 Jnn.
1877, K. H. 1878 B hl. 83; — Hb. Kottenlam 19 Oct.
1889, W. no. 5790; — 20 Juni 1901, W. n°. 7703, bov.
Hof den Haag 10 Oct. 1902, W. n®. 7881 (uit dc 1« bowijr,en
nangobod«Mi foitoii volgt niet noodwendig «chuld dor innchiniB-
jo„); — Hof don Hmig 27 Oct. 1902, W. n®. 7870.

Kb. Kottenlam 23 Febr. 1870, W. n®. 3957: indien is
boworon, dat het Kohip in Rocwaanligon toestand i« uitgezeild
on dat hot ruodanige (^ortuinon der reo hoeft boloojMMi, als waar-
togen iH vcm\'kerd, kan dc vcr/.ekernar niet volstwin Jnet in hot

-ocr page 70-

644

algemeen eigen gebrek als oorzaak der schade aan te geven, maar
moet hij feiten stellen en bewijzen, waaruit van eigen gebrek blijkt.

Verg. over dit onderwerp voor het Engehche recht : Lowndes,
§§ 109 (every ship is to be presumed seaworthy until the contrary
be proved: the burden of proof is on the underwriter), 123;
— voor het
Eransche recht : Ltok-Caen en Renault, a. w.,
dl. 6, n<\'. 1248, „la détérioration ou la perte des
marchandises
doit être présumée le résultat d\'un cas fortuit, lorsque l\'assureur
ne prouve pas le vice propre ou la faute d\'où elle est pro venue.
Tout événement arrivé sur mer constitue, en principe, une
fortune de mer. Pour le
navire, une distinction doit être faite.
Lorsque le certificat de visite est représenté, le navire est réputé
être parti en bon état jusqu\' à preuve du contraire ; par suite,
c\'est à l\'assureur à faire cette preuve en démontrant l\'existence
d\'un vice propre. L\'absence de certificat de visite fait, au con-
traire, présumer le vice propre ; c\'est à l\'assuré à faire la preuve
contraire (V. ci-dessus, n°. 1547)." A\'\'erg. art. 225 C. d. c. met
art. 347 K.

C. Binnen-transportverzekering: art. 687 i. v. m. art. 637 en
art. 693 K. fe-)«, A: .

Een uitdi-ukkelijk beding is noodig voor de gevaren, ver-
meld in artt. 249 (eigen gebrek), 638 al. 1, 640 al. 1, 641,
^^^ 642, 659, 660 K.

0 Clausule vrij van molest, artt. 647—649 K., waarmede te verg.

^ art. 658. Molest£iedeve gewelddaad van vreemden, hetzij regeering

(ook eigen regeering), hetzij zeeroovers. Onderscheid tusschen
art. 647 (de verzekering neemt een einde door het molest)
en 648 (aansprakelijkheid voor zeegevaar ook nil het molest).

f

Nolst Thekité, Zeeverz., bl. 481 v. — J. G. Schölvinck,
, invloed van oorlog en oorlogsmolcst op do overeenkomston van

bevrachting en zeeassurantie, Prft. 188(5, bl. 103 v.; — W.
^ v. Humt, hot bevrachting»- en assurantiecontnict in oorlogfltijd,

fP^

Prft. 1887, bl. 54 v. ^
J ^ ^ Arl^. Gi\'j fH> aiA in de Amsterdamsche on Rottordanische
beurscondities 
bnpnlinfrnn vnrinngri

.e^rt-uS\'

0

De moeilijkheden, eigen aan do beoordeeling of oen vereischt
oorzakelijk verband aanwezig is, doen zich ook voor in het
verzekeringsrecht, immers bij beantwoording vnn do vraag,
welke gebeurtenis ter bepaling vnn do nnnsprnkelijkheid des
verzekeraars nis de oorzaak der scliudo moet worden bcschouwd.

K

1

^A^ ^- UA-ttC^^ U

é^^jr-^crx t^-êuu!^ CaI itp2 ù lA^tO. OJLLMJU^ I

•ej^ ^^ju^t)^ A- f^.\'t^Lo-AA^ ;

•c*. "tZt-a^iX. Mk^^wr OnAl. ^y^ - iy^ XT.

or»»\'

r ^ k r \' v«^^

-ocr page 71-

MOLEST CLAUSULE.

Deze rcrzclrring geJicIiiedt om de deanxurcerden te dekken mor alle die rUieot, icrlkr zijn
iiitgc\'lntrn ran dr originrelr trrzekering tegen
frannjHirtgeranr tcHgerolge ran de daarin torgrjHttte
cUinntle .,\\\'r!j ran JMent\'\', echter met inachtneming ran de
Atiislcrd.tinsclu^ nriii>con(Utl«M>. die
til* rolgt luiden:

„Ten Uitte ran de rerzekeranr komen uit*luitend dr viatcriiile hrnchadiging en het rerlie*
„ran de verzrkrrde goederen, ren rn ander al» rechtttrerkxeh gerolg ran het nndent, daaronder
„hrgrtpen ontploffing van torpedo\'* aUmrde ran drijvende al» ra*te mijnen.

„herhaler kunnen op»lagko»ten, pakhuixhuren, nadeel door rertrnngde aankomit. prij»-
„rcw/d"? door verkoop onderweg, eigen bederf en dergelijke ko»ien rn tchaden. al» gevolg ran-
„of uit vree» voor- Molr»t ont*taan, niet trn la»fe ran den rrrzekrrnar worden grhraeht, tenzij
,.drzr konten rn Mchaden krachten* de hepalingen der Xrderlandtrhe wrt, van torpa*»elijk
„huitrnhindtch recht of ran de York-Antrrerp Itule»altarnrlj-gro*»e moeten worden omge»lagen.

,,M* uitzondering op het in den druk der jmli* hrpnalde zul, ingeral ran aanhouding of
„ojthrenginq ran het rrrzekerde, het nhandonnewent daarvan aan den rrrzekeraar kunnen
„getehirdrn orrreenko»i*tig dr hejmlingen der wet, mrt dien vrr*tandr, dat dr hij Artikel UfiS
,.ir. r. A\'. hrdiirldr termijnen door éèn termijn ran O mnanden rerrangen worden".
Met gedeeltelijke ^
vU/iIkIhü ran het horrn»taandr wordt verder nog hri volgende hepaald:
Altr avarlj-gro»*e en onkottm (du* ook rergneding roor oponthoud ran »chip rn hemanning,
zrlf* al zouden die konten in arrrij-gro*»r worden omge*lagrn) coomrdc waarde vermindering ran
lading, veroorzaakt door
i)])oiillioiiil in verhand met oorlogtgevaar of daarvoor hrttaande rrer»,
zullen
nlrt nrgoed worden.

Mrt het ri*iro ran torpedo\'* en drijrende of ratte mijnen zal worden gelijkge*trld dat ran
hummen en iindrrr rernielingtwrrktuigrn.

De in de originrrle nrzrkrring trgen trantjwrtijeraar voorkomende hrperkende hrpalingrn
imtrmt rergording ran hmrhadigdhrid zullen op drzr molrttrerzrkrriug niet ran torpatting zijn,
loch zullen mrt inachtneming ran hrt hirrhoren hepanlde de door molctt veroorzaakte ichade,
hrtehndigdhrid rn nrarii\'gronte worden rrrgoed. hoe grring ook, dut tonder franrhite.
Mrt rrijhrid roor hti tfoomichip om ran drn gewonen koer* af te wijken.
De ri*iro eindigt onmiddellijk nadat de gocderrn ter dettinatir aan wal zijn gebracht, doch in
ieder gernl l.\'i dagen nit aanknmtl ran
hrt StiHimtehip.

Anniilatir uhmrdr rermindeiing der verzekerde *om i* alleen hij niet-vcrteheping torgrttaan.

Goederen.

-ocr page 72-

ÔU

»COw , ijtt, * . .

tcJ

£a

UJCß^,

{/• fiyydit-J cit.

<>«->- aO-t-. (fut-Ce^,

(y-^ ax/tfr

1

7

C. /Zif!e:r, Ou. UJ., v-, ,, l/Zu^J^-^^ ^^ U^^A^.

cf^c.

lu^/a. XK^dU- \'JLfxjJutaùh äJ*. — w/t^\'cXi-.

éé. vV

vuiu,, J^\'JU. eysU. Oft^*. c^cU- , ß^A- u/vJtn. ^^

IC^UU-. OvyJLo^^: KJU^A. U. oC.

(^C^VOUMJU^ Ut^o^ V«^ oU. C^cLeJCvUt^tM^^Cf J \\ <

tl. Vfj AT.

Zie over oorzakelijk verbaud iu \'t algemeen: P, Scholtex,
de causaliteitsvraag in het leerstuk der schadevergoeding buiten
contract, in Egl. Mag. 1902, bl. 2G5 v., 414 v.; — D. Simons,
ons burgerlijk delictsrecht, in Themis 1902, bl. G v.; — H.
E. Eibbius, de omvang van de te vergoeden schade bij niet-
nakoming van verbintenissen en bij onrechtmatige daad, Prft.
1906; — en over dit verband in het bijzonder bij verzekering:
Nolst Teemté, Zeeverz., bl. 74 v.; — Eiirenbero, a. w.,
bl. 426 v.

In de Engelsche rechtspraak wordt veelal de regel toege-
past : causa proxima non remota spectatur, te
»«^- pohuld - of
yprzuim rnn Bcheep»volk aanwegtg—tg. Zie Lowndes, a. w., bl.
114 v.

Als de oorzaak van de schade moet worden beschouwd de
gebeurtenis \'^waaruit naar den gewonen loop van zaken de
schade moest volgen.

Verg. Hof Nd. Holland 7 Jan. 1875, W. n°. 3831, M. v. H.
1875 bl. 3 (de verzekeraar is niet aansprakelijk, als niet wordt
aangetoond dat do schade een noodwendig gevolg was van eve-
nementen waartegen verzekerd was), bev. Eb. Amsterdam
19 April 1872, M. v. II. 1872 bl. 166. — Eb. Rotterdam
10 mt. 1897, W. no. 7005, bov. Hof den Haag 2 ISfei 1808,
AV. n°. 7100;\'*— Hof den Haag 20 Juni lOOS, P. v. .1. 1000
820: de oorzank is do zelfstandig
op dtm voorgrond trrdrnde
oorzaak. — Rb. den Haag 1 Dec. 1000, AV. n°.\' 8080 (gewe-
zen naar aan), van de artt. 1101 en 1402 H. \\V.).

II. Ilct gevujirsobject: de zaak of do persoon dio door do
onzokoro gebeurtenis moet worden gctrollVn, dio aan hetgovaur
blootstxuit. Vorg. hierboven bl. 601.

Dc identiteit van het gevaarsobjcct behoort vjust te staan.
Is dit niet het goval, dan is er gemis van ovoreonsteniniing
omtrent het onderwer|) dor overeenkomst, immers omtrent
do sclmdekans (hot ri.siko), en is mil.\'^dion een ovoreonkom.st
niot tot stand gekomen. In elk geval niist do overeenkomst
haar onderworji, als hot gevnnrtiobjoct, zooals het in do polis
is onischroven, niet boslimt.

Hl). Am8tordnm 2 Juli 1804, AV. n®. 0083, M. v. 11. 1805
bl. 5, bev. Hof AinRtenlnm 11 Dor. 1800, M. v. H. 1807
bl. 203: or ju geen wilfOvcrconHtenjinijig on
iiIroo geon
ovorecnkomHt tof «tnnd gokoinon, nU in oono poÜH van horvor-
Eokoring van hot Hchip Eniiliu dit iu oniHchrovcn uU „oen niiMiw

, dC.f,

hr- Hkf Cf-.

H.

OW .

-ocr page 73-

646

gebouwd stoomschip 1® klasse, nog niet in een register opge-
nomen", en de verzekering betreft het „stoomschip Emilia vroe-
ger gen. Pleiades, gebouwd in 1874". — Eb. Amsterdam
15(29) Juni 1900, M. v. H. 1900 bl. 45, bev. Hof Amsterdam
20 Febr. 1902, M. v. H. 1902 bl. 137; H. E. 13 Febr. 1903,
concl. contr., en 8 Mei 1903, "W. n^s. 7880 en 7921: de
gestelde overeenkomst van verzekering is niet gesloten wegens
gemis van wilsovereenstemming nopens het voorwerp van ver-
zekering, als ter verzekering is opgegeven en aangenomen een
distilleerderij, terwijl in de gebouwen bovendien aanwezig waren
een kurkensnijderij en een kistenmakerij welke ook voor het
publiek werkten.

Staat de identiteit van het gevaarsobject vast, dan wordt de
schadekans (het risiko) nader bepaald door de vatbaarheid
van dit gevaarsobject door de ramp te worden getroffen,
welke afhankelijk is van allerlei omstandigheden, als de
eigenschappen, bestemming, omgeving, enz. der zaak, het
beroep, de werkzaamheden, enz\', van den persoon, die het
gevaarsobject uitmaakt.

Op den verzekerde rust de plicht eene belioorlijke omschrij-
ving te geven van het gevaarsobject en alle hem bekende
omstandigheden mede te deelen, welke van invloed kunnen zijn
op zijne vatbmirheid, getroflen te worden door de gebeurtenis-
sen waartegen wordt verzekerd. Nietigheid der overeenkomst
in geval van verzuim ook tc goeder trouw, art. 251 K. i. v. m.
art. 256 3° en 8° K.

J. C. ue vnies, de reticentio bij do overeenkomst van ver-
zekering, Prft. 18G5 (ree. Themis 18G5, bl. 322 v.; J. C.
Eeep-Makeu, jM. v. H. 1805, Jleng. bl. 80 v.). — P. Haei.uk,
opmerkingen naar aanleiding van art. 251 W. v. K., Prft.
1891. — A.
DE Councr, la reticence et Terreur, in Q. de
dr. mar., F® série, bl. 301 v.
— lüimKNDEi«», a. w., dl. 1,
bl. 328 v.

Art. 251 .onderscheidt verkeerde of onwaarachtige opgave
{allegaiio faki, misrepresentation) en verzwijging {reticcntie, sup-
pressio veri, concealment).

Code do comm. art. 348. — Bestrijding der bepaling van art.
251 in 1825, zie Vooiiuui.v, W. v. K., dl. 2, bl. 155 v.,
nO" VI, X, XI en XV.

(

JLàr.

&J-J- CAL Ct-t-w^^xAit, cUt^ Wo.^ ,

in

1

I

1.

I

-ocr page 74-

Ï\'.ÓMÓ

7

J

/-Ct tJUJL. ^.e^-^-oL _

A« • ft.-

/

Ojm-^O,*^n-J

JuJUJL,

Cut^,

r

7

7\'

/-

A

-

a-/«-®-/*-.».

» r jm

jolA.

«IL-tC.

6

JeUL

o-rxX^

r

HyuoC

i/^^-Óu

-ocr page 75-

9

et-u op

-<»;\' » . <- < Qaj.. IAjlä-SL.

-ocr page 76-

6^6

•AÄ-1 -

u

c-t

^ ott.

r-

u

-ocr page 77-

o^/ c^^PUx-

c/l

-ocr page 78-

6^6

1L&I£C UP^ IjuinAf^n^f-^eÂjLrt^^Ojxxyi
ÜJLI <ff. "OyL^CCcu^ ^atJuj -VuiÇAujuJ C^QÂxxximoC «/z^
f^Tyoïu/) tJj^ f

^jvuuhU- ÙjU- n^j»^ ^ ^^ ^eXukj^

l/tMJtMjJL*Xju IrejTLeirOtA^cj, coe-cj^/U^ irtAjacu^

Iroj^ ^ UL A. ^twVÄ/öc/ , UX^ a^^Uxnuuifz^ Ou

tu. fvtuL /^^eoojde^ .

ïôtn^ouf-aZiLr^tKout. Jjt^ ic^ ^jjL ^ tuit-i-

inuj^ ojiÂ. s/n fC
AM.

jiörU-^^ (M^ (UU.. (SJUÙMA*. ÔU/ vexx^ Q/ViAjio^ »A-t^t^AMAj^

(JLU (À (fßUA, OyVOUiA,^ (TKAyU^ fi-CA-i.*^ pl-ÙMX^AU,

-ocr page 79-

3i „ Pändbr, Utrechtsche Hypotheekbank (/loo) ........................Bod

3A ,, ,, Zuid-Hollandsche Hypotheekbank (/800) ............Bod

Scrip uitgest. schuld Boxtel Wesel ................................................................Bod

Bew. v. Deelger. Xederlandsch-Indische Landbouw Mij. ... / 150.—

6 pCt. Oblig. Cultuur Mij. Soember Mangis Kidoel ..................35 pCt.

Aand. Xoonl-Xederlandsche Beetwortel Suikerfabriek ............115 ,,

,, Cultuur Mij. Soember Wadoeng ................................................Bod

,, de Nationale Industrie ..............................................................................Bod

Xederlandsche Voorschotbank met winstdeeling ............Bod

4i i)Ct. Obli^. Xed. Crediet- en Depositobank /(150) ............97A pCt.

3Ï ,, Pandbr. Xationale Hypotheekbank (/200) ........................97 ,,

Aand. Xoord-Friesche Locaal SjxMirweg Mij......................................13 ,,

4A pCt. Cblig. Baumwollspinnerei ,,Germania" ..............................99! ,,

[NK te Amsterdam, zijn in de week, geëindigd I December,
ide MINDER COURANTE FONDSEN:

4 pCt. ülilig. Haagsche Mij. van Onroerende Goederen ............28 pCt.

Aand. ,, Wel tevreden" Lxpl. Mij. van Bouwterreinen ..................120 ,,

2 i)Ct. Oblig. Stads.schouwhurg Maatschappij ....................................64 ,,

Aand. Bi-graafplaats Vredenhof ........................................................................73 ,,

4A nCt. Pandbr. Kerste Xederlandsche Si^heepsverband Maat-

schajjpij (kl. Coupon) ........................................................................99J ,,

4 ,, Pandbr. Onderlinge Hypotheekbank v. Xederland 96^ ,,
Aand. /.ekerheidsfonds van de Onderlintje ixjvensverzi\'kering

van Kigen Hul]) ......................................................................................90 ,,

3 pCt. Oblijj. Departementale School (l)cp. Kindhown) Maat-
srhai)pij tot Nut van \'t Algemeen ..........................................50 ,,

Opr. nand. Javasche Cultuur Maatschai)pij ..................... / 155.—

Winstaand. Cultuur Mii. Kaliwo<.\'njj(x! IMantaran ............ ,, 175.—

KtVloniaue Bank ....................................... ,, 125..—

,, Koninkljike Paketvaart Maatschappij ...............}90.—

Opr. aand. Cultuur Maatschappij Manon ........................ ,, 300.—

,, Singkcp Tin Maats<\'liappij ............................. 28.—

de COMMISSIEBANK te Amsterdam

Ie Catalogi dezer veiling zijn verkrijgbaar

msterdam.

-ocr page 80-

Iets over Vice Propre
^ ^ ^ bij Casco-Verzekering

door

MR. J. G. L. nolst TRENITÉ,

ADVOCAAT TE ROTTERDAM.

(ovbror.dmikt ijit iirt „JAARHOEK VOOR HET
ASSURA.NTIE- EN CR EDI ET WEZKNV;

Kotterua.m
~ 1904 —

-ocr page 81-

Iets over Vice Propre ^
-i«" bij Casco-Verzekering

door

MR. J. G. L. NOLST TRHNITÉ,

ADVOCAAT TE ROTTERDAM.

(overc.bdrukt flt hkt „JA AR HOEK VOOR HET
ASSURANTIE- EN CREDIETWEZKN.")

Rotterdam
— 1904 —

-ocr page 82-

■.\'\'■• .

ff , . - j
» /l)-*
• • . \' Î

P\'" \'
ï»\' -

Iets over Vice Propre bij . . .
......Casco-Verzekering.

DOOR

Mr. J. G. L. NOLST TRENITÉ,
Advocaat te Rotterdam.

Dat l)ij (Ie ruimte, waarover ik te bcschikkL-ii
heb, het woord „iets" van mijn opschrift in zeer
l)cpcrktcn zin is op te vatten, l)chocft wel niet
gezegd tc worden. Het onderwerp „vice propre"
is toch zoo uitgci)rcid, het raakt zoozeer de voor-
naamste i)cpinsclcn van assnrantic-recht, dat men
een iioekdccl zou kunnen schrijven, zonder hel
uitjjcpul tc hcl»I)cn. Meer dan enkele opmcrkinKcn,
waartoe in het Ijizondcr dc wijze waarop onze wet
het ontlerwcrp regelt, mij aanleidinj» jjaf, verwachte
men dus in tie volj»cndc rc^jclen niet.

Vooraf ga de medctleeling, dat ik het Kransche
woord oiizcttcliik gebruik, in stede van de Hol-
lantische uitdrukking ,,eigen gebrek," omilat het
als technische term l)urRerrecht verkregen heeft, niet
alleen in ons lan«l, doch ook in Kngeinnd en Duitsch-
land. Vice i)roprc is bovemlicn ruimer dan ci^cn
gebrek, want hot omvat niet alleen dit, maar ook
het ei^en bederf en den aard en de natuur van do
verzekerde zaak, die door dc wet met eigen gel>rek
OJ) ccn lijn gesteld wortlen.

Dc niet-aansprakelijkheid van ilcn assuradeur voor
sciiade uit vice prcijirc voortspruitende is een met
het assuranlie-rcfht zelf geboren ])rincitic. Kinenlijk
is het niet anders »ian hel «>|) negatieve wij»e nit-
geilrukte bcyin.sel, «lat de verzekeraar alleen schade
uit van buiten aankomentle oorzaken vergoedt. De
Amstenlamsche keur van .\'U januari I598 drukte
dit eigenaardig uit «loor te bepalen, «lat dc ver-

-ocr page 83-

— 4 —

zekeraar niet tot vergoeding gehouden is „■wanneer
het ^easseureerd goed door kern selven soiider eenige
toekomende uytwe?idige Fortuyne, bederft of verergert:\'
Een onderzoek naar de vraag of zekere schade
uit vice propre voortspruit, is dus ten slotte
— de kwestie van den bewijslast daargelaten — niet
anders dan een onderzoek naar de oorzaak van de
schade. Dit brengt ons op het moeilijkste gebied
van het as^urantie-rccht: dat van dc leer van oor-
zaak cn fcvolg. j

Wanneer ik hier spreek van een leer, is dit
misschien niet geheel juist. Iets wat men ais
zoodanig kan betitelen, een logisch .samengesteld
cn afgerond systeem, zal men in boeken over
assuranticrecht niet aantreffen. Dc schrijvers van
het uitmuntende werk:
„A digest of the lan< relating
to marine insurance,"
M. D. Chalmers & D. Owex,
zeggen terecht: „lawyers have never attcmjjtcd to
work out any philosophical theory of cause and
effect, and," voegen zij er ondeugend aan toe
,probably it is as well for commerce that they
shouUl not have made the attempt."

Dat dc handel bij filosofisch-gcthcorctisccr niet
gebaat is, wil ik graag aannemen. Toch komt het
mij niet overbodig voor, dat zij die over assurantie-
kwesties tc oordcelcn hebben — dat zijn in eerste
instantie assuradeuren en makelaars in assurantiën,
in l.iatste in.«.tantic dc juristen — eenige hizondere
aandacht cn studie wijden aan dc wetten van het
causaal verband tusschcn verschillende gebeurte-
nissen. Want eigenlijk <lraait het gehcclc assurantic-
rccht toch dadrom. Men behoeft daartoe nog niet
een theorie, als waarvan (
\'uai.mhrs cn Owkn sjjrckcn,
tc gaan ontwerpen, doch men dienl zich rekenschap
tc geven van <le gronden, waaro]) elk gegeven geval
beslist wordt; niet op den tast «f o|i het gevoel
af decideere men, doch met volkomen bewustheid
van het waarom

Dc moeilijkheid, waarop ieder aanstonds stuit bij
het nasporen van het oorzakelijk verbanti tusschen
zeker evenement en zekere .schade, of tusschen
vice pr()|>re en schade, is deze, dat elke .schade
(gelijk elke gei)eurtenis) niet het gevolg is van één
oorzaak, doch van een reeks elkander ojivolgende
oorzaken, in de tweede plaats wordt men al s »oedig
gewaar, dat veelal niet één reeks van o<(rz.iken op
het ontstaan van dc schade invloed heeft gehad,
doch dat meerdere reeksen daartoe hebben
medegewerkt

Een bekend geval, dat van het Kransche transport-
schip
Iris, moge tot illustratie dienen.

De Iris was gedurende den Krim-oorlog door
het Fransche gouvernement voor transporten ten
behoeve van het leger gecharterd. Daar de assura-
deuren geweigerd hadden anders dan vrij van molest
te verzekeren, waarborgde het gouvernement den
eigenaar voor alle oorlogsschade. Terwijl het schip
bij de Fransche legerplaats voor anker lag, werd
het door een orkaan van zijn ligplaats weggedreven
tot onder de forten van Sebastopol, waar het strandde
en door de Russen verbrand werd

Dc vraag ontstond nu, wie de schade had te
betalen: de verzekeraar of het Gouvernement?
Heiden wierpen de aansprakelijkheid van zich af; de
eerste beweerde, dat dc oorlogstoestand oorzaak
van dc schade was, de laatste dat deze gevolg van
den orkaan was. En beide partijen hadden hier
gelijk, in zooverre, dat er twee oorzaken van «Ie
schade bestonden: de orkaan welke tot «ie stranding,
en «Ie oorlogstoestand welke tot ilen bran«l lei«lde.

Hij vice propre gevallen treft men een «lergelijken
samenlooj) van oorzaken heel vaak aan. Wanneer
een houten schip in rustig vaarwater z«)n«ler van
buiten komende «)orzaak lek sjiringt en zinktr «lan
is zeker dc vice pro|)re eenige oorzaak. Maar wan-
neer bijvoorbeeld een onzeewaardig schip in een
matigen storm verg.iat, «lan kan men met gr«)n«l
zeggen: zon«ler vice propre zou het schip «len
storm «loorstaan hebben, maar zontlcr st«)rni z«)u
het ü«)k niet vergaan zijn. De samenl«>()p van vice
propre en «Ie van buiten k«)men«le o«)rzaak hebl)en
het verlies «lus teweeggebracht. In theorie v.ilt
het intusschen in «lergelijkc gevallen niet moeilijk
omtrent de aansprakelijkheid des assuradeurs te
beslis.sen. Want een matige st«)rm is, h«)ezecr een
van buiten komen«lc oorzaak, t«)ch geen evenement
waartegen «Ie assura«leur verzekerd heeft. De vcr-
zeker«le «lie geen ander evenement al.s o«>rzaak van
zijn .schatle kan biibrcngen, zal zon«ler meer naar
huis gez«)n«len w«)r«len, en «Ie verzekeraar zal zijner-
zij«ls van «len vice propre geen bewijs beh«)cven te
lcv«"ri\'n. Dc moeilijkheid ligt hier m «Ie feitelijke

-ocr page 84-

- 6

vraag, of de storm zoo gering was, dat hij niet als
evenement kan beschouwd, doch onder de gewone
gevaren der zee gerekend moet worden.

Ingewikkelder worden de kwestiën, zoodra de
schade niet meer het naaste gevolg van den vice
propre is, doch meerdere schakels tusschen beiden
inliggen. Bijvoorbeeld: een stoomschip loopt bij
het invaren van een haven, tengevolge van vice
propre (bijv. een defect aan het stuurtoestel) op
een der hoofden, waar het breekt of door de gol-
ven verbrijzeld wordt. Dat vice propre oorzaak
van het onheil is, kan niet betwijfeld worden; maar
het direct gevolg van den vice propre is niet dc
schipbreuk, maar het stranden en de stranding heeft
weer de schipbreuk als gevolg. Een dergelijke
figuur heeft men ook bij aanvaringen, waarbij het
aanvarende schip zelf averij beloopt of de schade
bestaat in dc vergoeding welke aan het aangevaren
schip moet lietaald worden, de zoogenaamde aan-
varingsschade aan derden. Bijvoorbeeld: het stoom-
schip
Wilhclmina voer in Mei van het vorig jaar
tegen dc
Flora aan, welke in den Rijn voor anker
lag, en beschadigde dit vaartuig. De oorzaak der
aanvaring bleek in een defect van dc stuur-inrich-
ting tc bestaan, waardoor «Ie
Wilhclmina o|) het
beslissend moment niet bestuurbaar was. Hier zien
wij deze reeks van oorzaken en gevolgen : het defect
in het stuurtoestel (de vice jiropre), de aanvaring,
de beschadiging der
Flora en de veroordeeling van
den eigenaar der
Wilhdmiua om die schade te ver-
goeden. Hoewel de .schade dus als oorzaak dc vice
propre heeft, liggen tusschen beide verschillende
uit elkander voortvloeiende gebeurtenissen; de keten
heeft meer dan éOn schakel.

De afstand tusschen .schade en vice propre kan
nog grooter worden, het aantal schakels nog toe-
nemen. Men neme bijv. het geval van den bagger-
molen
Siudrccht. Deze was aan het baggeren, toen
de lailderketting brak en tengevolge «laarvan het
steunijzer van den ladder in dc romp drong, terwijl
tle ladder zelf scheef viel. De l)emanning maakte
het g.-it, door het steunijzer gemaakt, met een stem-
pel dicht, zoodat geen water kon i)innen«lringcn.
Toen het gevaar voor zinken hierdoor geweken
was, l)cg«)n men den lad«Ier recht te trekken, doch
Z"o onhandig, dat hel gat weder openging cn ver-
der scheurde, zoodat het water binnendrong en de
molen zonk. Indien het waar is, wat de assuradeuren
destijds beweerden, dat de ladderketting tengevolge
van vice propre gebroken was, dan was vice propre
ook hier oorzaak van de schade. Maar de oor-
zaken-keten bevatte zooveel schakels, dat het be-
staan van causaal verband betwistbaar werd, gelijk
het dan ook betwist is geworden, zooals wij straks
zullen zien.

Dc Nederlandsche wetgever heeft iets gevoeld
van de moeilijkheden die kunnen oprijzen ten ge-
volge van den groolen afstanil, die dikwijls den
vice i)ropre en de schade scheidt, en hij heeft een
poging gedaan om de werking van den vice propre
ten opzichte van des as.suradeurs aansprakelijkheid
tc beperken. Terwijl de Kransche Code de Com-
merce, welke vrtór 1838 in ons land van kracht
was, bepaalde: „les déchets, diminutions ct pcrtcs
qui arrivent par Ie vice propre de Ia chose....
ne sont |)oint a la charge des assureurs," luidt
art, 249 Wetboek van Koophandel als volgt: „Voor
schade of verlies uit eenig gebrek, eigen bederf,
of uit den aard en de matuur van dc verzekerde
zaak zelve onmiddellijk voortspruitende, i.s de ver-
zekeraar nimmer gehouden, ten ware ook tlaarvoor
uitdrukkelijk zij verzekerd."

Op tweeërlei wijze is daarbij naar het genoemde
iloel gestreefd. Vooreerst iloor i)laatsing van hel
woortl „zelve" achter „verzekerde zaak"; hiermeile
werd uitgemaakt, dat indien bijv. goetleren schade
leden len gevolge van vice |)rüpre van hel schip,
de goe«leren-as.suradeur niet ontheven werd van
zijne vcrjilichting. Ten Iweetlc door dc invoeging
van ,onmiddellijk" voor .voortspruitende." In de
outiere «»ntwerpen van hel Wetboek van Koophandel
kwam dal woord niet voor, evenmin in het «nooit
in werking getredm) Wetboek vau 1830. Kcr.st bij
de herziening in 183.*) is het door de Kegeering in
haar ontwerp ingevoegd.

Dal dit niet toevallig, «loch met bepaaUlc be-
doeling geschied is, volgt uil hetgeen Voortluyn,
tic leboekslcller van dc geschic«IeniH onzer wet-
geving, ons me<letlccll. Maar welke juist die be-
doeling is geweest, blijkt helaas niet. Wij vin»len
niet anders aangeteekcnd dan het volgende:

„Volgen.s «Ie Idc afil. A|)ril 183ri, diende «Ie schade

f

-ocr page 85-

- 8 -

direct en onmiddellijk uit den aard der verzekerde
zaak voort te spruiten; daarom verlangden sommige
leden de inlassching dier woorden.

Bij het ontwerp van 21 October 1835 werd in het
artikel gesteld :
„onmiddellijk\'\'\' voortspruitende."

Heel veel licht geeft dit niet. Maar dit blijkt
althans, dat men gevoeld heeft dat niet elke schade,
die uit vice propre voortspruit, daarmede direct
verbonden is, doch dat ook tusschen hen beide een
of meer gebeurtenissen kunnen liggen, die het causaal
verband losser maken. Ook is het duidelijk, dat ccn
zekere beperking van de bevrijdende werking van
den vice propre ten opzichte van den verzekeraar
gewild is, maar hoever blijkt uit de geschiedenis
der wet niet. Wij moeten dus naar den zin zelfvan
het woord „onmiddellijk", in het verband waarin
het voorkomt, vorsehen.

Nemen wij het in zijn strikte beteekenis, dan zou
de wijziging van 1835 allerbelangrijkste gevolgen
hebben. Want ik toonde reeds aan, dat in een aantal
gevallen ^als stranding, aanvaring) schade, die wel
ontwijfclbaar het gevolg is cn onvermijdelijk het
gevolg wezen moest van vice propre, niettemin niet
onmiddellijk daaruit voortspruit. Toch heeft de rcch^
spraak zelden geaarzeld om den verzekeraar in die
gevallen van zijn verplichting te ontslaan.

Het laatste mij bekende vonnis bijv. — dat van
de Rechtbank te Rotterdam d.d. 10 December 1902
(W. 7966) —, hetwelk in de bovengenoemde aan-
varingszaak van de S S. „
Wilhclmina" en „Flora"
gewezen werd, bevat de volgende overwegingen;

„O., dat geilaag(lcn(assura(lcurcn), toegeventie, dal
de schade het gevolg i.s van een evenement -aan-
varing) dat volgens de wet en de polis binnen cIc
verzekering valt, echter haren betaling.sjjlicht ont-
kend hebben met een beroep op tle oorzaak van
dat evenement: eigen gebrek van het schij) bij den
aanvang der reis.

„O., (lat het verweer steun vindt in de wet lari.
249 K.).....••

Men ziet, dc Rechtbank neemt in de eerste over-
weging aan, dal de scha»!e gevolg was van aanvaring
en (leze weder gevolg van eigen gebrek, zoodat de
schade niet
onmiddellijk uil eigen gei)rek V(»()rlspr(M)l;
toch wordl in de volgende overweging arl. 2 t9 K.
van toepassing verklaard.

I\\ïijns inziens is dit volkomen juist, wanneer men
dat artikel niet naar den letter, doch naar den geest
interpreteert. Het eigen gebrek van het schip, de
aanvaring en de schade volgen toch rechtstreeks
uit elkander, en de schade is zoo ontwijfelbaar het
gevolg uitsluitend van het eigen gebrek, dat naar
redelijkheid de assuradeur, die niet voor de gevolgen
van eigen gebrek verzekerd heeft, niet aansprakelijk
kon gesteld worden.

Hoewel dus de rechtsjjraak een niet enge inter-
pretatie van art. 249 K. huldigt, schijnen de assu-
radeuren toch niet volmaakt gerust op de zaak te
zijn; immers zij hebben het noodig geacht in de
bcursconditiën (zoowel de Amsterdamsche als de
Rotterdamsche) uitdrukkelijk te bepalen, dat door
den verzekeraar geen aanvaringsschadc aan derden
vergoed wordt, indien dc oorzaak der aanvaring
eigen gebrek van het verzekerde schip is. Zoo
dikwijls de bcursconditiën dus van toepassing zijn,
is in gevallen van aanvaring.sschaden aan derden
een behoorlijke werking van het vice i)ropre be-
ginsel verzekerd en een letterlijke interpretatie van
het woord
otimiddellijk voorkomen.

bi andere gevallen staat men echter nog voor de
onopgeloste moeilijkheid hoever de beperking van
dat beginsel in onze wet gaat. Neemt men het woord
„onmiddellijk" niet in zijn strengste beteekenis, dan
o|)ent zich dc deur der sul)jectieve inzichten en is
zekere willekeur in beslissingen niet uitgesloten.

ICen merkwaardig voorbeeld hiervan levert dc
zaak van den baggermolen
„SUcdrtcM^ op, waarvan
ik dc feiten reeds vermchUle. De eigenaar van den
molen vor«lerclc vergoeding der schade, oj) grond
dat deze veroorzaakt was iloor schuld van de be-
manning. hel onotirdcclkundig rechttrekken van den
ladder. .Assuradeuren weigerden aan «Iczc vordering
Ie voldoen, o, m. omdat, naar hun l)eweren, eigen
gebrek nl. het breken van dc ladderkelling. de
oorzaak der schade zoude zijn,

Dc Rechtbank tc Kntlerdam stelde hen bij vonnis
van tl) Ma.nri t.s<)7 (\\V. "oo.\'ii in het ongelijk en
besliste n. a, dat, al werd het eigen gebrek be-
wezen, zulks asstiradctiren toch niet zoude baten,
omdat <le schade ontstaan door hel zinken van den
molen, geen onmiddellijk gevolg van dat eigen ge-
brek zou kunnen genoemd wnnlen. Dit vonnis

-ocr page 86-

— 10

werd bij arrest van het Hof te \'s Gravenhage dd.
2 Mei 1893 (W. 7160) bevestigd.

Ontleedt men hetgeen feitelijk in dit proces vast-
stond, dan ziet men als opeenvolgende reeks van
gebeurtenissen, het breken van de ketting, het lek
worden van den molen, het dichtmaken daarvan,
het rechttrekken van den ladder, het opengaan van
het lek, het zinken van den molen. Tusschen den
vice propre en de schade ligt dus een groote af-
stand, doch al de genoemde gebeurtenissen zijn
onmisbare schakels in den keten van oorzaken er.
gevolgen. Denkt men zich het rechttrekken van
den ladder weg, dan zou het ongeval niet gebeurd
zijn; doch dit zou evenzeer niet plaats hebben gehad,
indien de vice propre niet bestaan had. Dc vraag
is dus, waarom hechtte in dit geval de rechter
zooveel beteekenis aan het woord „onmiddellijk"
van art. 249 K., terwijl dit bij aanvaringsgevallen
niet pleegt te geschieden?

De verklaring ligt hierin, dat de Rechtbank de
poging tot het rechttrekken van den ladder als een
geheel zelfstandige handeling van de bemanning
beschouwde, welke niet noodzakelijk uit het i)laats
gehad hebbend ongeluk voortvloeide. De keten
van oorzaken en gevolgen liep dus naar het oordeel
van de Rechtbank niet onafgebroken door ; tusschen
den vice poprc en de schade bestond niet een
onbetwistbaar causaal verband.

Ik acht deze opvatting wel verdedigbaar, maar —
en ziehier waarom ik van zekeren willekeur sprak —
niet in alle .soortgelijke gevallen tc aanvaarden.
Nemen wij bijv. weder het geval van het stoom-
schip, dat op een havenhoofd gestrand en daar
door de golven verbrijzeld is. Mag men nu dc
schipbreuk het noodzakelijk en onvermijdelijk ge-
volg van den vice pro|)re van het .schip noemen ?
Keitclijk niet. Wanneer de stranding bijv. hij kalm
weer had plaats gehad, zou het schip afgebracht
of bij hoog water vlot kunnen zijn geworden. De
storm, «lie de golven tegen het schip aanzweepte,
was dus een zelfstandige gebeurtenis, gelijk in het
zooeven bcs|)roken geval, het rechttrekken van den
ladder een zelfstandige han<Icling was, en met
gelijk recht zoude men dus ook hier k>mncn zeg-
gen dat het causaal verband tusschen vicc pr()i)re
en schade niet aangetoond is.

De conclusie uit het bovenstaande te trekken
is niet in alle opzichten bevredigend. Men moet,
dunkt mij, tot dit besluit komen, dat de invoeging
van „onmiddellijk" in art. 249 K. in het vice propre
vraagstuk ten aanzien van casco-verzekering geen
noemenswaardige verandering heeft gebracht. Inter-
pretatie daarvan in den engsten zin vindt geen
verdedigers, cn zou ook tot onmogelijke conse-
quenties leiden. Alleen, daar waar ook buitendien
de toepasselijkheid van art. 249 K. betwistbaar zou
zijn, omdat óf de vice propre niet de eenige oor-
zaak van de schade öf de keten tusschen vice
propre en schade zeer lang is, kan het woord
„onmiddellijk" den doorslag geven, en in elk geval
een bruikbaar argument vormen om een beroep
op vice propre af te wijzen.

Rotterdam, December 1903.

-ocr page 87-

»jj.i

647

Beteekenis van den in art. 251 omschreven mededeelings-
plicht. Hij betreft de voor de waardeering van de schadekans
belangrijke, het gevaarsobject betreifende bijzondere omstan-
digheden, waarvan de kennis voor den verzekeraar noodig is
ter beoordeeling van den omvang der door hem aan te gane
verplichting. Alleen deze omstandigheden worden geacht de
zelfstandigheid van het risiko (de zaak welke het onderwerp
der overeenkomst uitmaakt) te bepalen.

Omtrent den rechtsgrond van art. 251 bestaan verschillende
opvattingen. Als zoodanig wordt aangenomen: gemis van toe-
stemming of overeenstemming (de Kegeering in 1825 [V
oohduin,
t. a. p., bl. 15(5 n°. IX], Lewis, Ixïhrb. d. Versicherungsr.,
bl. 71 v.); — dwaling in het wezen (de zelfstandigheid) der
zaak
(svpkens bij Voohduix, t. z. p., no. X; Kisx, llandelsr.,
dl.
4, bl. 74; Bakloe, Prft., bl. 20 v.); — het wezen der
kansovereenkomsten (
de Vkies, Prft., hfdk. 1); — de behoeften
van het verzekeringswezen (.T. C. K
eepmakeb, ^l. v. 11. 18G5,
Meng. bl. 8
(5 v.; DiEPitiris, llandclsr., dl. .\'3, bl. 31 v.). — Zie
voorts EnuENUEiio, a. w., bl. 350 v.

Art. 251 bevat niet eeno toepassing van den regel van
art. 1358 B. W. omtrent dwaling bij overeenkomsten, nmar
eone zelfstandige regeling van do dwaling bij de overeenkomst
van verzekering.

Hof Nd. lloliaml 17 Nov. 18G4, M. v. 11. 180 H>1. 357 : nlorht^^
die dwaling, wajirin do vorzokcranr door <le verkoordo of onwaarach-
tige opgave of dc vor/wijging van den vcnr.ekprdo in gebracht, doet
do verzekoring nietig F-ijn; nrt. l.\'jr»8 H. \\V. geldt niet daarnevon«.

Vorg. ovor het loerntuk der dwaling on art. 1358 U. W.:
.1. F. liorwi.\\(j, dwaling bij overeenkomsten n:iar NcdorlaudKch
recht, Prft. 1888.

De verzekerde njoet niedodeolün wat hij weet on dit
juist en volledig modedeulon. II\\j behoort dus, als Ijy
omtrent ocnig feit niot eigen wetcnschap hooft, dit te vermel-
den. Mededeeling van oen feit, dat onjuist is, is verkeerdo
opgave, ook al hoeft de vorzokordo do onjuistheid niot gekend.
Evenwel moot do mededeeling van feiten wnnronitrent do
verzekeraar kan nngann, dat dc vorzokordo niet eigen weten-
schap
kan hebben, steeds worden be.schouwd als de nicdodoe-
ling van hetgeen deze daaromtrent heeft veniomen.

ƒ f-.t /•,

•^wn

»

-ocr page 88-

648

Arb. Amsterdam 17 Mrt. 1848, K. v. H. 10 (voorbeeld van
onvolledige mededeeling). — H. E. 20 Mrt. 1908, W. n°. 8684.

Verschillend wordt gedacht over de vraag, of op den ver-
zekeraar gelijke mededeelingsplicht rust.

Zoodanige verplichting wordt aangenomen door de Vbies,
a. w., bl. 41 v.; — Levy, het Alg. Dt. Hwb., bl. 880 v.; —
Eheexbebo, a. w., bl. 331. — Zie ook Vooedüin, t. a. p.,
bl. 155 n°. III. — Anders Diephüis, dl. 3, bl. 32.

„Verzwijging van aan den verzekerde bekende omstan-
digheden" ;

Het niet-opgeven door den verzekerde van hem onbekende
omstandigheden maakt de verzekering niet nietig; anders ten
onrechte Eb. Amsterdam 17 Apr. 1908, W. n°. Ji».^.SL\'^.

De verzekerde beeft ook de hem uit publieke berichten bekende
omstandigheden mede te deelen: ^Vrb. 9 Xov. 1860, W. n°.
2232, M. v. H. 1860 bl. 330 (een openbaar gerucht ter beurze).

ook van omstandigheden die hij behoorde te kennen, doch
waarvan hij zich opzettelijk of uit nalatigheid onkundig hield.

Baelde, bl. 52 v. — Eb. Eotterdam 16 Apr. 1873, W.
n°. 3595, en Rb. Amsterdam 14 Oct. 1875, W. n". 3940,
;M. v. H. 1875, bl. 249 (herverzekering; berichten in de
Shipping Gazette en de Lloyds-List). — Verg. Rb. Rotterdam
16 Dec. 1874, W. n®. 3793,
U. v. H. 1875 bl. 24. — Ander«
Levt, a. w., bl. 9(51 v. — Zio voorts Ehkenheuo, a. w., bl. 340 v.

Älar. Ins. Act 1906, sect. 18 (1):.....every circumstance

which, in tho ordinary course of business, ought to be known
by him (the assured).

De wetenschap van den verzekerde moet beoordeeld worden
naar het tijdstip, waarop de overeenkomst is gesloten, do .sluit-notu
is opgemaakt; ten aanzien van hetgeen do verzekerde daanui
verneemt, bestaat de hicrbedoelde mededeeling.splicht niet.

Hb.^ Rotterdam 5 Jan. 1870, W. n®. 3201. L "

De verzekeraar kan zich niet beroepen op verzwijging van
omsUmdighedcn, welke hem eerst ni\\ het afsluiten dor ovor-
eenkom.st zijn medegedeeld, indien hij desniettemin do polis
heeft ^teekend.

Rb. Rotterdam 19 Nov. 1873, M. v. II. 1874 hl. 58.

Mededeeling aim den agent van den verzekeraar is voldoende.

? 1-

f/ffrAvi-

// ^t^ ^H^ JU, i^, U. êe. iJ/t.

t

t
k

-ocr page 89-

a-O-,

De verplichting tot mededeeling bestaat niet (zoodat ook
onjuiste mededeeling niet schaadt) ten aanzien van:

1®. algemeen bekende of aan den verzekeraar bekende feiten,
of van feiten of omstandigheden welke de verzekeraar behoorde
te kennen of kon bevroeden;

Arb. Amsterdam 31 Mei 1870, W. u°. 3277. — Rb. Rot-
terdam 6 Dec. 1882, W. u=. 4847, vern. Hof den Haag
21 April 1884,
AV. n°. 5058, eindarrest 30 Mrt. 1885, AV.
n°. 5149. — Rb. Rotterdam 1 Mei 188G, AV n°. 5339. —
Zie ook Rb. Amsterdam 30 Mrt. 1882, R. B. 1882 B bl. 51. —
Verg. voorts Arb. 9 Nov. 18G0, b. a.; 14 Nov. 18G5, M. v. H.
186G bl. 143. —
Eiihenbero, a. w., bl. 349.

Mar. Ins. Act 190G sect. 18 (3)ä: „any circumstance which
is known or presumed to be known to the insurer. The insu-
rer is presumed to know matters of common notoriety or know-
ledge, and matters which an iusurer in the ordinary course of
his business, as such, ought to know".

20. feiten waarnaar door den verzekeraar niet is gevraagd,
als de verzekering is gesloten op een vragenlijst van den
verzekeraar.

Hongarije Hwb. art. 474 al. 3: „Tm Falie die kontrahieren-
de Partei bei Abschluss des Versiclierungsgeschiiftes vom
A\'^er-
sicherer zur Ausfüllung des ihr vorgelegten Fragebogen» auf-
gefordert wird, so haftet dieselbe yur fiir die Richtigkeit der
auf die Fragepunkte gegcbenen Antworten." (Dio Handelsgesetze
des Erdballs,
3\'>o dr., dl. 13). — § 18 der Duitscho wot op
de verzekeringsovorecnkomst v.
30 Moi 1908. — .1. Rvneut,
über die AnzeigepiHcht des VorsichorungHneluners beim Abschluss
des
A\'erHicherungBvertrage», 1908. — Zie voorl« over het beant-
woorden van vnigeulijsten:
Ehukmikko, a.w., bl. 344 v.

Geen verzwijging of vcrkeorde opgave, als het gevaarsobject
namens den verzekeraar is opgenomen.

Arb. Amsterdam 17 Nov. 1858 en 4 Mrt. 1859, \\V. n^.
2138. — Rb. Arnhem 13 Apr. 1882, W. n°. 4794, R. B.
1883 B bl. IG, wojirmwle te verg. Rl). Amsterdam 15 Oct.
188G, P.
v. J. 1887 n°. O*. — Rb. Amsterdam 15 .liini 1882,
M. v. H. 1882 hl. 315. — Rb. Rotterdam 9 Nov. 1901,
AV.
n°. 8222, en Hof don Haag 2G Nov. 190G en 24 .lan. 1910,
W. 8487 en 9007: het door eon deskundigo van wego

den verrekernar ingcHteldo ondoriKwk ïh voor doren bindend.

-ocr page 90-

650

Toepassing van art. 251 bij verzekering door tusschenper-
sonen.

Voorbeeld: Rb. Rotterdam 17 .Tiini 1896, W. 6863,
M. v. H. 1896 bl. 301.

De Vbies, Prft., hfdk. 6; — Baelde, Prft., § 6. — Xolst
Teexité, Zeeverz., bl. 435 v. — Eiibexbero, a. w., bl. 339. —
DHwb. artt. 806 en 807 (gew. bij de wet v. 30 Mei 1908, art. 1). —
§ 19 der Dnitsche wet op de verzekeringsovereenkomst v. 30
Mei 1908.

De tusschenpersoon is verplicht te zorgen, dat de door hem
gesloten verzekeringsovereenkomst niet nietig is, en is deswege ver-
antwoording schuldig aan zijn lastgever (den verzekerde); hij be-
hoort ook hem door zijn lastgever niet medegedeelde courantenbe-
richten te kennen: Rb. Rotterdam 23 Maart 1898, W. n°. 7187,
bev. Hof den Haag 30 Mei 1899, W. n°. 7325. — Verg. Rb. Rot-
terdam 8 Mrt. 1905, W. n°. 8398 (de makelaar is iu dit geval ge-
dekt door de hem door zijn lastgever verstrekte inlichtingen).

Art. 251. .. . „welke van dien aard zijn, dat de overeen-
komst niet, of niet onder dezelfde voorwaarden zoude zijn
gesloten, indien de verzekeraar van den waren staat der zaak
had kennis gedragen".
Objectief te beoordeelen, behoudens het
bewijs, dat de verzekeraar die de overeenkomst heeft gesloten,
aan dergelijke omstandigheid waarde niet hechtte, of dat de
verzekerde wist, dat hij dit wèl deed.

Verg. Levv op art..811 .ADHwb., bl. 964. — Rb. Rotterdam
5 Jan. 1870,
AV. n°. 3201; — Hof den Haag 30 Mrt. 1885,
AV. n°. 5149. — Rb. Rotterdam 17 Juni 1896, W. n°. 6863.[

„Maakt de verzekering nietig". Een eisch tot nietigverkla-
ring kan worden ingesteld, gedurende vijfjaren van den «lag der
ontdekking van de onjuiste mededeeling of verzwijging, art. 1400
al. 1 en 2 B. AV.; „bij wege van verdediging of cxcej)tie"
kan de nietigheid .steeds worden „voorgedragen", art. 145H)
al. 3 B.\'W.; in dit geval kan de verzekeraar volstaan mot
to concludeeren tot ontzegging of tot niet-ontvankelijk-verkla-
ring van den eisch; een incidenteele of reconventioneole vor-
dering tot nietig-verklaring is niot noodig. Er is betrekkelijke,
niet volstrekte, nietiglieid.

Aldus H. K. 20 Mrt. 1908, W. n°. 8684; — Hgl. Mug. 1903,
bl. 244. — Vorg. Hof den Haag 5 April 1909, P. v. J.

\'^\'b-ca. CLlâ>\\ a 1 t" ? 1 -l^ j g t-t-ütri... ^

^^ o^oU^a.^^

élu. ^ ^

-ocr page 91-

nZiu. Cfvt^ fik. cla^^^ lU âU, : t

i

1910 n°. 901 (nietigheid wegens curateele). — Daarentegen
ten onrechte Arb. Amsterdam 7 Aug. 1868, W. n°. 3040, ]M.
v. H. 1869 bl. 105: er moet altijd nietigverklaring worden
gevraagd; — evenzoo Xolst Tresité, Brandverz., bl. 165.

Afwijking van art. 251 bij overeenkomst is geoorloofd. Het
staat den verzekeraar vrij, aan de onjuistheid of onvolledig-
heid van de omschrijving van het gevaarsobject beteekenis
niet te hechten, m. a. w. partijen kunnen overeenkomen wat
door hen al of niet als wezenlijke kenmerken van het ge-
vaarsobject wordt beschouwd.

M. trneman, Prft., bl. 6 v.; — Kist, dl. 4, bl. 74; —
Levy, t. a. p.; — Baelde, Prft., bl. 114 v.; — Nolst Tre-
nité, Brandverz., bl. 57, 154. — Rb, Amsterdam 27 JErt. 1840,
R. B. 1843 bl. 774; — Hof Nd. Holland 4 Dec. 1873, W.
n°. 3687, M. v. H. 1873 bl. 238; — Rb. Amsterdam 5 .Tuni
1891,
M. v. 11. 1891 bl. 303; — Kgt. Enschedé 7 .Tuni
1900, W. n°. 7597. — Anders ten onrechte: de Vries, Prft.,
bl. 89 v.; — Levv, in W. n^s. 5461 en 5467.

De beurspolis-clausule.

Ca^co- en goederen-polis: VoorU op coitditie, dat wy onder-
jeter.kenden het art.
251 r. h. W. v. K. tegen den geassureerde
niet sullen mogen inroepen, tenzij de rechter mocht beslissen,
dat daartoe in eenig geral, ter goeder tronin en volgens usantie
alhier, termen voorhanden tcaren;
— bramlpolis: zullende in
deze verzekering geen restorno noch ahandonnement plaats kunnen
hebben, als zijnde daarran orer en weder uitdrukkelijk gerenun-
tieerd, gelijk mede van art.
251 W. v. Tv\', voor zooverre de
rechter niet mocht begrijpen, d/it daartoe ter goeder trouw en
volgens usantie termen bestomlen.

IJeteekeuis dier clausule: a. zij heeft or geen, i)k Vhum, Prft.,
hfdk. 7;
Nomt Tuenité, Hraiulver/,., bl. 156; Rb. .XniHterdam
5 .luni 1891, M. v. H. 1891 bl. 303; — b. zij laat de loe-
paHsing van art. 251 over aan het
arbitrium Judici«, Rb. .\\nj-
»t«\'rdam 15 Oct. 1880, P. v. .1. 1887 n®. O* (oon poroool,
van
hout gobtuiwd, opgegeven als gebouwd van hout on steen:
verzwijging); — c. zij laat boroop op art. 251 K. alloon toe
in goval van btiwozon opzet, kwade (rouw of vorrogaando nala-
tigheid van don vorzokordo (Kubjootiof criterium), .\\rb. don
Haag 10(17)Moi 18(54, W. n°. 2587, M. v. li. 18(54 bl. 111;
;Vrb. Amstenlam 25 Nov. 1804 (niot-mododooling dat oon dool
der vor/okordo hofHtede (hot koot»«huiH) grootoiuloels van hout
wjw: goon verzwijging) on 17 Fobr. 1H«50 (nohoonon, in
zink

-ocr page 92-

652

verpakt, opgegeven als verpakt in hlik: geen termen om art.
251 toe te passen), M. v. H. 1866 bl. 161 en 39; Eb. Eot-
terdam 24 Mei 1876, W. n°. 3997
(ammonia liquida, verzekerd
als
chemicaliën in blik); Eb. Amsterdam 15 Juni 1882, M. v.
H. 1882 bl. 315, eindvonnis 19 Mrt. 1883 (niet-mededeeliug
van nog andere werkplaatsen in het perceel waarin de ver-
zekerde werkplaats aanwezig was: art. 251 toegepast), E. B.
1883 B bl. 8; —
d. zij laat het beroep toe, als het ver-
zwegen of onjuist medegedeelde feit een
groot verschil in het
risiko maakt (objectief criterium): in dien geest Hof Nd. Hol-
land 4 Dec. 1873, vern. Arb. Amsterdam 20 Juni 1872 (4 ^lei
1871), M.
V. H. 1873 bl. 233 (fabriceeren van sigaren in een huis
waarin volgens opgave een tabaksaffaire; Hof: geen termen tot
toepassing van art. 251); Eb. Eotterdam 7 Mei 1881, W.
n°. 4662, M. v. H. 1882 bl. 3, eindvonnis 24 Mei 1882, W.
n°. 4780 (opgave van wit satijn en met gouddraad gebrocheerde
zijde als zijden en half zijden stoften: art. 251 toegepast);
6 Dec. 1882, W. n°. 4847, op dit punt bev. door Hof den
Haag 21 Apr. 1884, W. iP. 5058 (het bereiden enz. van
koffie met veel personen, fabriekmatig en met kunstlicht, terwijl
alleen was opgegeven dat in het perceel een stoommachine is:
art. 251 toegepast); Hof Amsterdam 20 SEei 1892, W. n^. 6299
(verzwijging dat in het verzekerde perceel behalve een stoom-
grutterij ook een stoomkorenmolen werd gedreven); Jib. Eot-
terdam 8 Mrt. 1905, ^V. u°. 8398, bev. Hof den Haag 3 Dec.
1906, "W. n®. 8482 (mouterij met drie eesten in een perceel,
opgegeven als pakhuis: art. 251 toegepast)^

De clausule geeft den rechter volkomen vrijheid van waar-
deering. Hij heeft te letten, niet alleen op het gewicht der
verzwijging of verkeerde mededeeling, doch ook op het ver-
band tusschen de verzwijging of verkeerde mededeeling en
^ ^ de schade, op het tijdstip waarop de verzekeraar met den

ßc^*^ werkelijken toestand bekend is geworden, op de goede trouw
^ den verzekerde, i. e. w. op alles wat oj) de waardeering

i^^^^^xixw het beroep op art. 251 van invloed kan zijn.

/

, W. I» (lezen zin Eb. Eotterdam (20) 21 Oct. 1908, M. v. 11.

qM^J\' c,^^*^ •>!• KJ«, 8908^— Zie ook Hof den Hwig 24 Jan.

^ ^^ 1910, W. u®.

Iji^\'

Verscherping van den regol van art. 251 :.80ininigc inodcdeo-
lingen vordert do wet op strallb van nietigheid, artt. 280 al. 2;
003 al. 2; 606 al. 1; 608 en 615 al. 1 K. Zio ook art. 5ü8 Iv.

il

-ocr page 93-

Art. Ö03 al. 2: zie Rb. Rotterdam 23 Mrt. 1898, W.
n°. 7187, bev. Hof deu Haag 30 Mei 1899, W. n°. 7325.
— Art. 606 al. 1: zie Arb. 16 Dec. 1867, vern. Hof Nd.
Holland 7 Dec. 1868, M. v. H. 1868 bl. 267.

Critiek van art. 251 K.

Nieuwere regelingen: Duitsche wet v. 30 Mei 1908, §§ 16—22.
De verzekeraar kan slechts gedurende één maand, nadat hem
blijkt van de verzwijging of onjuiste mededeeling, van de over-
eenkomst terugtreden. Nii de ramp terugtredende, blijft hij
niettemin tot vergoeding gehouden, als de verzwegen of onjuist
medegedeelde omstandigheid geen invloed op de ramp of op den
omvang der schade heeft gehad. — Zwitsersche wet v. 2 Apr.
1908, artt. 4—8. De mededeelingsplicht bestaat in den plicht
tot beantwoording van door den verzekeraar gestelde vragen.
Deze kan binnen vier weken, nadat hij kennis heeft gekregen
van de verzwijging of onjuiste mededeelnig, van de overeenkomst
terugtreden.

Het Engelsche recht maakt onderscheid tusschen represeni<ition,
een niet in de polis opgenomen mededeeling, welke de over-
eenkomst alleen nietig maakt als zij
maicrial is, en warranty,
een in de polis opgenomen mededeeling, welke wordt opgevat
als een voorwaarde.
Warranties zijn expressed of implied. ^Mar.
Ins. Act 1906, sect. 18, 19
(disclosure, mededeelingsplicht),
sect. 20
(material representation), sect. 33—41 (warranties).

Toepassing van liet beginsel van den oinschrijvings- en
niededeelingsplicht:

a. in liet algemeen, art. 256 3® K.: „genoegziuun duidelijke
omschrijving van het verzekerde voorwerp".

Verzekering tegen brand van: „roerende goederen", „inboe-
del" (Arb. 12 Dec. 1850, M. v. li. 1859 bl. 27ü), „meubelen",
„huisraad en stollering", art. 290 K.

Clausule bij brandverzekering: „goederen evenveel waarin
bestaande\'.
— Rb. AmsU\'rdam 15 Oct. 1886, 1\'. v. .1. 1887
n®. 6*: eene verzekering van „goederen, waren tMi koopman-
schappen, onveracliillig van wolken aard of soort", laat goon
uitzondering too (bijv. voor oud roost).

Verzekering van „goederen" tegen do gevaren der zoe, artt.
590 en 014 K. Xi Li^^r^^ Ct.

h. In het bijzonder: 1® bij brandverzekering, art. 287 1®—3«
on 5o K.

i\'i

-ocr page 94-

654

Art. 287 5°: „de ligging____der gebouwen" enz.; Arb. Amster-
dam 25 Nov. 1804, M. v. H. 186G bl. 160 (beteekenis van
hofstede). — Eb. Amsterdam 15 Juni 1882, M. v. H. 1882
bl. 315 (vermelding van het huisnummer of van het kadas-
trale nummer is niet vereischt; „in perceel n°. 34" in plaats
van „achter perceel n°. 34, in perceel n°. 32". Verg. Yookduin,
W. v. K., dl. 2, bl. 257 v., XIII). — Zie ook Eb. Amsterdam
20 Mrt. 1884, E. E. 1884 B bl. 197.

Beurspolis-claixsule: ongeprejtidiceerd welke de helendingen zijn
of mochten worden.
Arb. Amsterdam 12 Jan. 1869, W. n^.
3153, M. v. H. 1869 bl. 225. — Eb. Eotterdam 21 Oct. 1908,
W. n°. 8908: de bovenverdieping van een gebouw is niet een
belending van de grondverdieping. ^ F. M. Brouwer Ancher,
de inhoud van de Amsterdamsche brandpolis, Prft. 1888, bl.
10 v.

Beteekenis van „open terrein": Eb. Eotterdam 14 Nov. 1900,
W. n°. 7569, bev. Hof deu Haag 11 Nov. 1901, M. v. H.
1902 bl. 142; — van „open ruimte": Eb. Amsterdam 13 Oct,
1905, W. n°. 8428, M. v. H. 1905b 1. 286, en Hof Amsterdam
28 Febr. 1908, AV. n°. 8715, M. v.H. 1908 bl. 200 („open ruimte"
beteekent niet een
ongehruikte, maar een onhelouwde ruimte).

2°. Bij oogstverzekering, art. 299 K.

3°. Bij transportverzekering, art. 686 3" K.

4°. Bij zeeverzekering, art. 592 K.

Naam van den schipper. Gevolgen van vervanging van den
schipper: Arb. 30 Mei 1861, v. H. 1861 bl. 222 (de ver-
zekering neemt daardoor niet een einde).

Polis-clausule: A of wie anders daarvan schipper mag zijn; —
het schip .... daar schipper op is .... of wie voor schipper
of schippers in zijne plaats zouden mogen varen.

Naam van het scliip. Gevolgen van willekeurige ver-
wisseling of verandering van het schip:bij verzekering op
vrachtpenningen of op goederen, ^rt^. 638 (de verzekering
vervalt}^\' etr2641 (de verzekeraar is niet aansprakelijk voor de
.schade, veroorzaakt door de willekeurige verandering). De
willekeurigheid van de verwisseling of verandering van het
schip is te beoordeelen naar het bepaalde in art. 639 ol. 1 K.

Zie Noijst Tuenité, Zeeverz., bl, 341 v.

Bij de transport-verzekering (te land en op binnenwateren)\'
gelden artt. 691 en 692 K.

dju

-ocr page 95-

•|r

Verzekering,/op schip of sc lie pen; ussunintie in qitovis,
artt. 595 en 650 K.

G. Bickeb Caartex, de assurantie in quovis, Prft. 1886. —
Lewis, t. a. jj., bl. 104 v. — Pandectes Beiges, v® assurances
maritimes, n°® 534—550.

Beteekenis van art. 595 al. 2 i. v. ni. art. 650: er moet een
tijd bepaald worden, waarbinnen de goederen moeten worden
afgeladen. De verzekering is eene verzekering onder opschor-
tende voorwaarde. Zie
Bicker Caarten, bl. 31 v., 53 v.

Verzuim van opgave van deu order- of adviesbrief bij het
sluiten der overeenkomst maakt de verzekering nietig volgens
Eb. Amsterdam 23 Nov. 1876, W. n°. 4062, welk vonnis
wordt bestreden door Nolst ïrenité, Zeeverz., bl. 212 v.

Verbinding van de verzekering op „goederen" met die op
„schip of schepen". Onder deze overeenkomst vallen de op-
volgende afladingen naar orde des tijds, totdat de verzekerings-
som is uitgeput. Eene verplichting tot o n v e r w ij 1 d e kennis-
geving legt de wet den verzekerde niet op.

E. Cauvet, traité des ass. mar., n®®. 230 v.; — de Courcy,
Questions de dr. mar., 4® série, bl. 310; — Pandectes beiges,
t. a. p., n°. 538; — Bicker Caarten, bl. 58 v.

Mar. Ins. Act 1906, sect. 29 (3). „Unless the policy other-
wise provides, the declarations must bo made in the order of
dispatch or shipment. They must, in the case of goods, com-
prise all consignments within the terms of the policy....."

Door den verzekeraar kan voorloopig oen nota betreffende
do gesloten verzekering worden onderteekend, terwijl do polis
eerst wordt opgemaakt, nadat do naam van het schij) bekend
is geworden.

Deze sluitnota is geen verzekeringsbelofte, maar eene minder
volledige (voorloopige) oorkonde over do gesloten overeenkomst
van verzekering: Eb. Amsterdam 23 Nov, 1876, W. n°.
4062. — Anders Eb, Eotterdam 20 Oct. 1875, W, n°. 3913.

De con tract-pol is; — verzekering, tot een bepaald
maximum (per schip), van iedere aflading die gedurende den
loop van het contract (66n jaar, tol. wederopzegging) aan of
door den verzekerde wordt gedaan. — Contractpolis voor
rekening van wien hot aangaat; deze wordt gesloten door een

-ocr page 96-

656

vervoerder, een veem, een commissionnair enz., ter verzekering
gedurende een bepaalden tijd van alle goederen die met sche-
pen van den verzekerde worden vervoerd, in zijne pakhuizen
zijn opgeslagen, aan zijne committenten toebehooren.

Ook als voor iedere aflading een nadere polis moet worden
opgemaakt, bevat de contract-polis de verzekeringsovereenkomst:
Eb. Amsterdam 11 Juli 1876, E. B. 1877 B bl. 218 v., op
dit punt bev. door Hof Amsterdam 8 Febr. 1878, E. B. 1878
B bl. 262
v. ; — Eb. Amsterdam 12 Mrt. 1880, W. n°. 4500 ;
— Eb. Eotterdam 15 Mrt. 1899, bev. Hof den Haag 3 Dec.
1900, W. n03. 7353 en 7563, U. v. H. 1899 bl. 70 en 1900
bl. 182; — Eb. Eotterdam 20 Febr. 1901, M. v. H. 1901
bl. 159 : de nadere of speciale polis heeft slechts de beteekenis
van eene opgave van bijzonderheden.

Ehrenberg, a. w., dl. 1, bl. 408 v. — P. ]\\[oldenuauer,
die laufende Versicherung, in Zft. f. d. ges Vers.Wft., dl. 1,
bl. 153
v. — H. Eoüsseau, des assurances sur polices flottan-
tes, in Ann. de dr. comm. 1910, bl. 5 v.

De contract-polis verplicht den verzekerde tot onverwijlde
mededeeling van iedere daaronder vallende aflading:
avenant
d\'application, déclaration d\'aliment, déclaration.

Niet-voldoening aan deze verplichting geeft den verzekeraar
recht, schadevergoeding of ontbinding der overeenkomst te
vorderen. De ontbinding werkt niet terug, evenals in het geval
van art. 1684 B. W. (zie hierboven bl. 136).

Eb. Eotterdam 15 Mrt. 1899, bov. Hof den Haag 3 Dcc.
1900, b. a. (ontbinding eener contract-polis van horverzekering
op grond van verzwijging van posten).

Eousseau, a, w., bl. 17: „mais, quel quo soit le délai imparti,
il est fatal et la jurisprudence considère, à bon droit, comme
inefTRcace, la déclaration d\'aliment qui intervient après son
expiration" ; zio voorts bl. 23 v.

Police\'{d\'assurances) flottante oi police d\'abonnement; — Orne-
rai-
of Abonuemcntsvcrsicherung : laufende en Pauschal-Versiche-
rung ; — continuing
of floating policies.

Voorbeeld van een zgn. pausclml-polis, zie hieronder Bijlage
XLIII. Zio voortä tul van formulieren bij Bickku Caautkn,
aangeh. prft.

Zio over vorzekering van waarde-zondingen por post i. h. I).

-ocr page 97-

492

^ /trryu^

BJ^ fi------

J. Behokum, dio Valorenversichcrung, in Zft. f. d. ges. Vers.-
Wft., dl. 7, bl. 467.

Verg. over mogelijke conflicten tusschen de verzekering bij
contract-polis en het verbod van dubbele verzekering: üe Courcy,
la doublé assurance, iu Quest. de dr. mar., série, bl. 374 v.

III. De som waarvoor verzekerd wordt, 256 4° K.

Men onderscheide de verzekerde som: art. 256 4° K., en
de (verzekerbare) waarde van het voorwerp der verzekermg
(het interest): artt. 4®, 592 7° K. Bij volledige verzekering
(verzekering voor de volle waarde) vallen beide samen.

Getaxeerde polis, als de verzekerbare waarde in do polis
is „uitgedrukt"; open polis, als de uitdrukking der waarde
daiirin ontbreekt.

Een getaxeerde polis is voorgeschreven bij brand- en casco-
verzekering, artt. 287 4° en 592 7° K.

Bij verzekering van een huis, inboedel, enz. voor ƒ is eene
volledige verzekering aan te nemen en in de verzekerde som
dus tevens de uitdrukking der waarde te zien.

Bij verzekering van ƒ x op een huis, inboedel, schip, enz. is
deze som tevens te beschouwen als de uitdrukking, dat het huis
enz. ten minste dit bedrag waard is, daar oververzekering niet
is aan te nemen. Anders bij goederen dio eene geregelde, gemak-
kelijk te controleeren marktwaarde hebben. Zio hierboven bl. (»13.

Indien de verzekerde som gesplitst is in verband met split-
sing der verzekerde goederen in verschillende rubrieken, is
iedere rubriek als afzonderlijk verzekerd to beschouwen.

llb. Assen 23 Oct. 1900, W. n®. 7521. — Anders, als
verschillende (rubrieken van) zaken voor één som zijn verzo-
kenl: "Rb. Amsterdam 20 ]\\trt. 1884, W. n°. 5092.

Art. 607 vordert opgave van dc verzekerbare waarde in de
polis van bodemerij-verzekering, art. 615 opgave van do ver-
zekerde som bij winstverzekering. Art. 618, verzekering tegen
de gevaren der slavernij, vordert niet een getaxeerde polis.

Dc verzekerde som is een ovoroengekomcn maximum naast do
verzekerbare waarde, welke het wettelijke maximum uitmaakt.

Beteekenis van het maximum. Geeft de verzekerde som
het maximum aan, dat do verzekeraar heeft te vergoeden,
telkens als er gedurende den loop der verzekering schade

l

: il

-ocr page 98-

658

wordt geleden, of het maximum, dat de verzekeraar ter zake
van schade heeft te vergoeden gedurende het tijdsverloop
waarvoor de premie is bepaald, zoodat de verzekering door
geheel verlies of door het voorvallen van schaden tot het
verzekerde bedrag een einde neemt, mitsdien, bij verzekering
voor meerdere jaren, ook de verplichting tot betaling van
nog niet verschenen jaarpremiën vervalt?

Zie hierover Kist, dl. 4, bl. 90 v.; Holtius, dl. 3, bl. 360;
N
olst Trenité, Brandverz., bl. 122 v. — Ehreijbekg, a. w.,
dl. 1, bl. 357.

Bij casco-verzekering is de verzekerde som volgens de wet
het maximum, ter zake van schade te betalen, art. 718 K.
(geen uitzondering op art. 283! zooals
Kist, dl. 4, bl. 76, 156,
197
v., 211, aanneemt). — Anders Mar. Ins. Act 1906, sect. 77(1).

Bij brandverzekering is een veel voorkomend beding, dat de
verzekering eindigt of door den verzekeraar kan worden opge-
zegd, ingeval schade is geleden.

Clausule in de casco-polis: Zullende........steeds voor het

volle verzekerde bedrag onze risiko stand houden, onverschillig
hoeveel aan schade of avarij gedurende den tijd dezer verzekering
wordt betaald.

Bij zeeverzekering ook een minimum, franchise (vrij onder).
Art. 719 K.: vrij onder „van de waardo van het bescha-
digde voorwerp"; beurscondities: vrij onder 3®/o.

Do franchise van 1 komt reeds voor in het Plakkaat van
1571, art. 25. Zio voorts Amsterdam 1598, art. 26; Rotter-
dam 1604, art. 17; I^riddelburg H»00, art. 18. Dc franchise
van 3 wordt govondon in Ord. Rotterdam 1721, art. 44.

Clausule: vrij van avarij of scliadc. Zio hierboven bl. 631 v.

Partieele schado; indien niet de volle (verzokerbaro)
waardo is verzekerd, betaalt de verzekenuir zoodanig deel van
do verzekerde som, als do schado deel uitmaakt van do volle
waarde: art, 253 al. 2 K., alwaar deze ovcnrodigheidsrogel min
juist is geformuleerd (zie
Vookdui.v, a. w., dl. 2, bl. 170 v.).
Hij moet worden toegepast altijd, als blijkt dat do werkelijke
waarde méér bedraagt dan de gotaxeordo waarde; alsook wan-

I/ZILAAJ eXjuuJ KAjuMÉi tt^n^A/- jiäm^i^ a « t\'

tm.»-^ i>Co < «V. OJE-, .4C- -«/»«Aû^Lâ/xV^. t«»^ Cotl/Wt^^iL^^X/. /lu»-»/

-ocr page 99-

L

mm ii. i .ii.

659

neer gene minder bedraagt, voor zooverre verzekering voor
eene hoogere overeengekomen waarde is toegelaten.

Ten onrechte werd anders gehandeld in het geval, beslist door
lïb. Rotterdam 27 Juni 1891, W. n°. 6072, bev. Hof den Haag Jj. O^tAio.^ U .C, ^^
11 Apr. 1892, W. n°. 6224. — Zie Rgl. Mag. 1903, bl. 247.

Toepassingen worden gevonden in artt. 709 al. 3, 713,
720 K. Zie verder hieronder bl. 673, 675, 684.

Van den evenredigheidsregel kunnen partijen bij overeen-
komst afwijken, art. 253 al. 3 K. Verzekering met beding van
„premier risque". Zie hieronder Bijlage XLIV (polis van verze-
kering tegen diefstal, premier risque).

IV. De overeengekomen begrenzing naar tijrt en plaats.

De tijd, „op welken het gevaiir voor rekening van den
verzekeraar begint te loopen en eindigt", moet in de polis
worden vermeld, art. 256 6° K.

Ingang der verzekering: bij het sluiten der overeenkomst,
op een vroeger, op een later tijdstip.

Op een vroeger tijdstip, zie artt. 269, 270, 597 en 598 K.
(verzekering op goede of kwade tijding). Zie hierboven bl.
618. — Op ccn
later tijdstip: zio artt. 606 en 635 K.

Art. 269 K. bedoelt te zeggen, dat de verzekerde niet kan
bedingen, dat de verzekering geacht zal worden op oen reeds
verstreken tijdstip te zijn ingegaan, indien hem bekend is, dat
sedert de schado i.s ontstaan.

Verzekering voor onbopaaldon tijd (tot wederopzegging),
voor een bepaalden tijd (t ij d-verzekering) al of niot met .stil-
zwijgende verlenging, vooreen bepaalde reis (reis-verzekoring),
voor een bepaalden tijd met reisbcpaling, voor een bepaalde
reis gedurende een zekeren tijd
{inixal policy), voor moor
reizen of trajecten ojin tc vangen gedurende een bepaalden
tijd of tot wederopzegging (contract-, abonnenientspolis).

a. T ij d-verzekering, artt. 300 (oogstverzekering), 594 al. 3,
074 K., gewoonlijk voor zes maanden of voor é6n jaar. Zio
hieronder bijlage XXXIX.

W. 11. Iv. MoinHAAN, de tijdverKokering, 1\'rft. 1873.

Hij onHco-very,okering voor oon hopaaldon tijd is er óón door-

-ocr page 100-

JA»,

loopend risiko: Arb. Amsterdam 4 Nov. 1870, bev. Hof Nd-
Holland 16 Nov. 1871, W. n°. 3434, M. v. H. 1871 bl. 193 v.
(ter beoordeeling van de zeewaardigheid van het schip is niet
iedere reis op zich zelf te beschouwen). Zie voorts de recht-
spraak, aangehaald hierboven bl. 634.

De Beurscondities van Amsterdam en van Eotterdam beschou-
wen de verzekering van een casco voor een bepaalden tijd en
de verzekering op het behouden-varen van een schip voor een
bepaalden tijd als een opeenvolging van zelfstandige doch aan
elkander sluitende reisverzekeringen (een abonnement op reis-
verzekeringen). „De assuradeur is slechts aansprakelijk voor de
schaden en avarijen op eene reis geleden, als gevolg van eve-
nementen gedurende die reis. De schaden en avarijen op ver-
schillende reizen geleden worden niet bij elkander gevoegd".
— Beteekenis der conditie ten aanzien van zeewaardigheid,
schade boven 100 en franchise. Eb. Eotterdam 10 Dec.
1902, W. n°. 7966 (zeewaardigheid).

In de tijdpolissen voor casco- of voor goederenverzekering
wordt in den regel het gevaar lokaal begrensd, door opnoe-
ming of uitsluiting van bepaalde vaarwaters of van bepaalde
reizen. De verzekeraar loopt het gevaar alleen binnen de
gestelde grenzen, overschrijding doet de verzekering niet
tijdelijk of voorgoed eindigen.

Eb. Botterdam 9 Febr. 1889, M. v. H. 1889 bl. 196: tot
de zeeën in Nederland behoort de zee binnen het territoriaal
gebied van Nederland. — Eb. Amsterdam 14 Febr. 189G, bev.
Hof Amsterdam 4 Mrt. 1898, W. n^s. 6859 en 7162, ÄI. v. H.
1897 bl. 23 en 1898 bl. 152 (uitnluiting van dc Zuiderzee, echter
met bevoegdheid te varen van en naar Marken). — Arb. Amster-
dam 4 Febr. 1898, M. v. H. 1898 bl. 09. — Hof Amsterdam
3 Febr. 1899, Äf. v. H. 1899 bl. 9 (tijdpolis voordo binnenvaart).

Lokale begrenzing van het gevaar bij brandverzekering:
verzekering van inboedel „waar ook zich bevindende" binnen
Nederland; verzekering op reizende polis.

b. Re is-verzekering, art. 692 2°—6° K.

W. L. ten Kate, de reis in hare betrekking tot het zeo-
asaurantie-contract, Prft. 1880.

Onderscheid tusschen de reis in vorzekeringsrechtelijkon
zin
(voyage assure) en de reis in den zin van den zeeweg:
het traject
(iter navis, voyage réel). Art. 592 2®—6° bepaalt hot
traject, het traject bepaalt do reis.

-ocr page 101-

•LyJU-^ C/IJC. I-S-«-! trr^-^

y

Eeurspolis-clausule: van...........en alle circumjacenti\'én

van dien af.

Aanvang en einde van de reis bij casco-, goederen-, vracht-,
bodemerij- en winstverzekering, artt. 624—633 K., tenzij anders
in de polis bepaald, art. 634 K.; bij land- en riviertransport-
verzekering, artt. 688 en 690 K., tenzij „bij beding van de(ze)
bepalingen" is afgeweken, art. 695 K.

Zie over art. 628: Nol.st Tuenité, Zeeverz., bl. 337 v.^let
artikel slaat terug op art. 478 K.;
do „reis" io do in do polio
nangogovon roir.

De beurs-eonditiën bevatten bepalingen omtrent het voort-
duren van het risiko na ontlossing bij goederen-verzekering.

Bepaling van art. 605, in verband met artt. 603, 604 en
606 K.

Zie over artt. 603 en 606 hierboven bl. 652 v.

Clausules: goederen, waren of koopmanschappen, gereed of
niet gereed, en in het laatste geval, hetzij ons daarvan kennis
is gegeven of niet, geladen of nog te laden,
en: lk schip of
schepen vermoedelijk is liggende,
derogeeren aan do artt. 603
en 606. Verg. Bh. Rotterdam 28 Juni 1875, AV. n°. 3875.

Gevolgen, tenzij iets anders is overeengekomen, van
n. Nict-aanvaarding, opgeven van de reis, art. 635 (de wet
spreekt van staking). De verzekering vervalt, doch de verze-
keraar geniet de halve premie tot een maximum van Vg ®/o
van de verzekerde som. Zie hieronder bl. 668 v.

(i. Staking van do aangevangen reis. De verzekering neemt
oen einde na afloop der termijnen, in art. 632 genoemd. Voor
het ristorno der premie zie art. 636; hieronder bl. 660. Verg.
voorts art. 653 al. 2 K. (verkorting van do reis).

y. Vertraging der reis, bij verzekering op vrachtpenningen;
windvorlegging, art. 642. Do verzekering vervalt. Ristorno dor
premie volgens art. 662 i. v. m. art. 281 K.

«I Willekeurige vcrandanng der reis, artt. 638, 641, 660:
verandering van begin- of van eindpunt (bestemming),
niot vallende ondor art. 653 (verlenging of verkorting der
reis, terwijl hot traject in \'t algemeen hetzelfde blijft.
Voou-
duin,
W. v. K., dl. 3, bl. 379). De verzekering op hot schip,

-ocr page 102-

JA»,

op vrachtpenningen of op bodemerij neemt een einde; die
op goederen, eigendom der reederij, blijft bestaan, doch de
verzekeraar is niet aansprakelijk voor de schade, veroorzaakt
door de willekeurige verandering. Verg. hierboven bl. 638.
Ristorno der premie volgens art. 662 i. v. m. art. 281 K., in
de gevallen waarin de verzekering een einde neemt.

Het willekeurige van de verandering der reis is te beoor-
deelen naar het bepaalde in art. 639 al. 1.

Beteekenis van art. 638 al. 3; is het besluit des schippers
voldoende, of moet de koers verlaten worden ter wille van
de nieuwe bestemming-haven?

Het laatste wordt aangenomen door Kist, dl. J-, bl. 246; het
eerste door
ten Kate, a. w., bl. 31; — Nolst Tkenité, Zeeverz.,
bl.
314 v.; — Lowndes, a. w., bl. 89; — Lton-Caex en Een\'ault,
a. w., dl. 6, nos. 1259 v. — Zie ook Diepuuis, dl. 3, bl. 135.

Clauside goederenpolis: met doorloopende risico, soonoodig
tegen verbetering van premie, bij andere bestemmingsplaats dan
hierboven gemeld.

f. Willekeurige verandenng van koers (deviatie), artt. 638, 639
en 641: een niet geringe afwijking van het traject met behoud
van de bestemming. De gevolgen zijn dezelfde als bij wille-
keurige verandering van de reis. Verg. hierboven bl. 638.
Ristorno der premie volgens art. 662 i. v. m. art. 281 K., in
de gevallen waarin de verzekering een einde neemt.

Willekeurig is de verandering, waartoe de schipper over-
gaat „buiten erkende noodzakelijkheid of nuttigheid cn zon-
der voldoende aanleiding in hot belang van het schip en de
lading", ter beoordeeling van den rechter. Dat de verande-
ring is geschied wegens een gevaar, waarvoor dc verzekeraar
niet aansprakelijk is, is niet voldoende.

W. Af. .loLLKS, over deviatie in zooverzekering, l\'rft. 18(57.
— Nolst Thkxitk, Zeeverz., bl. 309 v., 320 v.

Rb. Rotterdam 30 :\\[rt. 1859, K. v. II. n®. (i(i, W. n".
2056, bev. Hof Zd. Holl. 27 Juni 1860, W. n®. 2190, cass.
verw. Jl. R. 17 Mei 18(!1, W. n®. 2279, M. v. H. 1861 bl.
178
v. (.aandoen van een in do polis niet genoemde haven
kraohtens bepaling in do eharlor-partij; do Ilooge Raad noomt
willekeurige verandering asm, niet van koers maar van rois).

-ocr page 103-

mt

_i fiiAto

" m

hoicr:graa:\'f-!f:s^!a"jt voor privaatrd

663

— Hof Zd. Holland 23 Jan. 1860, W. n°. 2140, M. v. H.
1860 bl. 40, cass. verw. H. E. 9 Nov. 1860, W. 2222,
M.
v. H. 1860 bl. 322 (het veranderen van den koers, niet
ten gevolge van eenig zee-evenement, maar ten gevolge van
niet voldoende zeewaardigheid van het schip en daardoor gele-
den schade, moet als willekeurig worden aangemerkt); — in
denzelfden zin Hof Nd. Holland 3 Mrt. 1859, W. n°. 2099,
K. v. H. n°. 55.

Eene verandering van koers tot redding van inenschen-
levens of tot bijstand van een schip in nood is niet wille-
keurig te achten. Verg. § 814 DHwb.

Zie Diephuis, dl. 3, bl. 136. — Levv, Het ADHwb., op
art. 818, bl. 985. —
Nolst Teenité, Zeeverz., bl. 328.

Polis-clausule: zullende het x\'oorz. schip vwgcn varen, voor-
waarts, achterwaarts, wenden en keeren aan alle zijden, en
door nood of met willen aannemen alle zulke havens en reen,
als den schipper of schippers tot nut en vordering voor de voor-
schr. reis goeddunken zal.
— Strekking der clauside: Arb. Am-
sterdam 10 Oct. 1848, K.
v. H. n°. 35 (zij derogeert niet aan
de wet; de vraag blijft, of de koersverandering zonder nuttig-
heid of voldoende aanleiding heeft plaats gehad). —
Kist, dl. 4, bl.
161, 243 v. (zij heft de geheele bepaling der wet op). — Nolst
Trekité
, Zeeverz., bl. 328 v. (het begrip geoorloofde deviatie
wordt eenigszins uitgebreid).

C. Verlenging van de reis, art. 653 K. De wet vordert niet, dat
^jle oorspronkelijke bestemming wordt aangeloopon.

Over \'de verzekerde reis bij do verzekering van goederen
tegen de gevaren van het vervoer tc lande cn op rivieren on
binnenwateren handelen de artt.
688 cn 689 K. — tkn Katk,
bl. 56 v.

Verzekering voor verbonden reizen: 1°. voor een uit-
en thuisreis; — 2®. voor meer dan 66n rois zonder stilstand
van risiko (A
pritnc liéc), art. 626 K.

Arb. Amsterdam 20 Nov. 1854, Iv. v. H. n®. 4(5 (een ver-
zekering voor een uit- en thuisreis is niet eeno verzekering voor
twee afzonderlijke reizen, maar één verzekering voor één reis).

— Arb. Amsterdam 25 Juni 1857, K. v. H. n°. 49, M. v.
II. 1859 bl. 94 (do eenheid der reis wordt niot verbroken door
de bepaling, dat dc schado oj) dc hoenrcis niet. zou worden
gecumuleerd met dio oj) dc terugreis). :— Arh. Amsterdam
22 Apr. 1857, K. v. U. n®. 42, M. v. 11. 1859 bl. 232, W.

-ocr page 104-

A-

664

n°. 1849. — Arb. Amsterdam 11 Mrt. 1858 en Hof Nd. Hol-
land 16 Juni 1859, K. v. H. n°. 59, M. v. H. 1859 bl. 139.

De Amsterdamsche benrscondities regelen deze verzekeringen.

c. Gemengde verzekering: voor een bepaalde reis gedu-
rende een zekeren tijd
{mixed policy). — Voorbeeld bij land-
en rivier-transportverzekering, artt.
686 1°. en 690 K. —
Kist
, dl. 4, bl. 259.

Ord. de la Marine (1681), titre des assurances, art. 35 : „Mais
si Ie voyage est désigné par la police, l\'a-ssureur courra les ris-
ques du voyage entier, à condition, toutefois, que si sa durée
excède le temps limité, la prime sera augmentée à proportion,
sans que l\'assureur soit tenu d\'en rien restituer, si le voyage
dure moins".

Wijziging van het gevaar gedurende de verzekering. —

Wijziging van het gevaar is een gevolg van wijzigingen van
een der factoren die de schadekans (het gevaar) bepalen, i. h. b.
van wijziging van het gevaarsobject.

Eene wijziging van het gevaapsobject, welke niet van den
in art. 251 K. aangegeven aard is, d. w. z. niot van dien aard,
dat de verzekeraar, als zij van den aanvang af had bestaan, de
verzekering niet of niet onder dezelfde voorwaarden zou heb-
ben gesloten, heeft, fenzij iets anders is bedongen, geen invloed.

De verzekering vervalt, tenzij iets anders is overeenge-
komen, als het gevaarsobject een wijziging ondergaat van
den aard, als aangegeven in art. 251, of welke eene omstan-
digheid betreft, waarvan de ongewijzigde voortduring door par-
tijen blijkbaar is bedoeld. In hoeverre do omschrijving van het
gevaarsobject in do i)olis in dezen zin van wezenlijke beteekenis
is voor de bepaling van het risiko, is een vraag van uitlegging.
Verbodsbepalingen moeten geacht worden het risiko op, den
verzekerde bindende, wijze to begrenzen.

Het is onverschillig, of de wijziging in het risiko al dan niet
met medewerking van den verzekerde is tot stand gekomen.

Een verplichting des verzekerden, in het risiko, zooals hot
in de polis is omschreven, geen wijziging te brengen, mag
niet worden aangenomen; ontbinding der overeenkomst wegens
wanpraestatie kan niet worden gevorderd.

#

s-

..

r

ÉÉfe

-ocr page 105-

-1"S

1

.........lié

-ocr page 106-

Mr. W. H. K. MOUTHAAN
Mr. C. D. ASSER Jr.
Heerencmcht 420.

...................17......NovemTse r...-.........

De vraag is nu: ^ ; ^

1.18 de verzekering van rechtswe/^e nietig? m.a.w. Taevat art,293 W.v.K.
de toepassing vaneen algemeen "beginsel,hetwelk geacht moet worden
stilzwygend door onze wet gehuldigd te zyn? A = ^^^ ^
Zoo neen: .

2.Geeft de contractueele omschryving van hot Voorwerp der verzekering
^ ^\'^^^^\'c^&nle iding om in deze ^nietigheid/aan te nenen?(2iie Wet en Praktyk,

van Handelsrecht 1889 p,28 in fine en p.?.9bov9n) ;é ^

neen: ^ —. ^

/ ^overeenkomst van verzekering een bilateraal contract
(zie Uw leidraad pag.329) waarvan op grond van het niet-nakomen dezer
"
verplichting* door den verzekerde,de oyitblndin^ zoude kunnen worden
gevorderd,b.v. by
reconventloneele actie?

• I

Zoo neen:

4,Heeft het niet-nakomen der verplichting door den verzekerde alleen
f c^Tf"ten gevolge,zoodat de assuradeur zoude moeten bewy-

^^^ verkleining van de open ruimte de brand is overgesla-

f/jJiCiH ^

eU> ^ gen? De bekende clausule betreffende het onverschillig zyn van de bo*

lendin/^en komt in de nolia niet voor. . ^^ cy. ^

.olu^^\'H. lendingen komt in de polia niet voor. . ^ / . ^

^ By voorbaat betuig ik U jnj/in oprechten dank, terw^ri ik ü ver-

schooning verzoek voor de veroorzaakte moeite.

Met alle hoogachting
^^ üwdw.dr.

-ocr page 107-

Mr. W. H. K. MOÜTHAAN
Mr. C. D. ASSER Jr.
Hecrcngracht 420.

17......NovöioLer

Den Hoog Geleerden Heer
Professor Mr.W.L.P.A.Molengraaff

Utrecht.

Hoog Geachte Heer Molengraaff,

Mag ik U naar aanleiding van een pas-
sage in Uw "leidraad" een vraag do en, waar omtrent ik
tJw hooggewaar-
deerd oordeel gaarne zoude vernemen. \'

Op bladzyde 363 noemt gy onder de verplichtingen van den verze-
kerde su^ lo.tte zorgén dat,voor zooveel van hem afhangt,het risiccr
niet wordt gewjizigd of verzwaard".

Welk is naar Uwe meening het rechtsgevolg, indien die verplich-
ting niet wordt nagekomen?

Het volgend geval doet zich voor:

Verzekerd is een houtloods met zich daarin of daarby "bevindend
hout,"staande op 16 Meter afstand van een windhoutzaagmolen" en »»mo-t
de bepaling dat er een open ruimte is van 16 Meter tusschen genoemde
houtloods en den windhoutzaagmolen" •

Tydens den loop der verzekering wordt er een stuk aan de loods
bygebouwd,in dier voege dat de open ruimte tusschen den^ bybouw en den
molen geringer wordt en wel Meter,volgens Inliggende schets.

Dit versdiil in open ruimte is voldoende om eene premieverb«te-
ring te bedingen.

De assuradeur krygt er geen kennis van,en de houtzaagmolen ver-
brandt, welke brand zich aan de loods mededeelt,die eveneens vernield

wordt.

-ocr page 108-

r

JC.V.

/e^ tja, Cà. n/\'jt^ii ; \'c^xi

" Usj JLC,^ vxi^ aA/. /t^â

UI

Indien de verzekerde voortgaat de premie te betalen en de
verzekeraar deze blijft aannemen, terwijl liun de wijziging van
het gevaar bekend is of kon zijn, blijkt van overeenstemming
omtrent de voortzetting der overeenkomst.

Naar de heerschende meening rust op den verzekerde de
verplichting in het gevaar geen wijziging te brengen, althans
geen wijziging, waardoor dit wordt vergroot; aan wijzigingen,
buiten zijn medewerking tot stand gekomen, wordt bij deze
opvatting een invloed op de verzekering niet toegekend.

Verg. Kist, a. w., dl. 4, bl. 85 v. (de verz. eindigt); — Nolst
Tbenitk
, Brandverz., bl. 54 v. (ontbinding). — Eiiuenbero, a. w.,
dl. l, bl.
400 v.; — Lewis, Lehrb. des Versicherungsrechts, bl.
191 v. — Anders: S. Naayen, de invloed vau risicoverandering op
het voortbestaan vau het assurantiecontract naar Nederlaudsch
recht, Prft.
1910 (iedere belaugrijke verandering van het risiko, ^tc^^J; -/t»^
met medewerking van den verzekerde of buiten hem om ont-
stjian, doet de verzekering te niet gaan).

Eb. Amsterdam 2 Febr. 190G, W. n°. 8471: bij overtreding
van een verbodsbepaling is art. 1301 B. V". van toepassing;
het is een negatieve ontbindende voorwaarde. — Eb. Eotter-
dam 23 Oct. 1893, P. v. J. 1894 u°. 5 (do overeenkomst
blijft bestaan, tot do ontbinding in rechto is uitgesproken). —
Daarentegen Hof Amsterdam 28 Febr. 1908, W. n°. 8715,
^r. v. II. 1908 bl. 200: bij verzwaring vau het risiko na het
sluiten der verzekering, al dan niet door toedoen van deu
verzekerde, eindigt nasir ons recht de verzekering niot.

Zie over dc uitlegging van do polis en van daarin opgeno-
men bedingen in verl)and met dit onderwerp: Arb. Amster-
dam 27 ]\\i:ci 18(51, M.
v. 11. 18Ü1 bl. 172; — Rb. Amster-
dam 21 Juni 1907, AV. n°. 8557/-/

De nieuwere wetgevingen bevatten eene zorgvuldige rege-
ling van den invloed der risikovorandering op de overeen-
komst van verzekering.

Verg. do Zwits. wet v. 2 April 1908, artt. 28—31, en de
Uuitsche wet v. 30 Mei 1908, §§ 23—32. — Zio ook Code
do ccmun. rov. belgo, bk. 1, tit. 10, art. 31 (wot v. 1874).

Toepassing bij brandverzekering van gebouwen, art. 293 K.

T. M. C. Assku, in iMag. v. Handolsr. 1889, bl. 28 v. —
Hof Leeuwarden 17 Sopt. 1879, R. B. 1882 B bl. 5(5 v.:
hot houden van eeu boeldag iu deu vorzokordon opstal is niot veran-
dering van bestemming. — Hof den Bosch 1 Moi 1900, AV.

A

-ocr page 109-

JA»,

11°. 8571: vervanging van een zaak in manufacturen door een
spekslagerij valt niet onder art. 293 K. x

Toepassing bij zeeverzekering: verandering van koers, van

de reis of van het scliip op last of met voorkennis van den

verzekerde, artt. 638, 639 en 641 K. Zie hierboven bl. 654
en 661 v.

§ 73. VERPLICHTINGEN VAN DEN VERZEKERDE.

1°. De bijzondere verplichtingen, den verzekerde bij de
polis opgelegd, bijv. de verplichting mededeeling te doen van
wijziging of verzwaring van het risiko. De wet kent dezen
mededeelingsplicht niet.

Kb. Amsterdam 21 Juni 1907, W. n®. 8557: verauim van
de op straffe van nietigheid voorgeschreven mededeeling van
(elke) verandering van risiko heeft slechts dan nietigheid ten
gevolge, als het risiko objectief is verzwaard, r

2°. Verplichting, van de schade kennis te geven en deze
zooveel mogelijk te voorkomen of te verminderen, artt. 283,
654, 655, 656, 673; — in het bijzonder verplichting tot
reklame bij zeeverzekering, artt. 655—658; — waar tegenover
staat de verplichting van den verzekeraar de kosten voor te
schieten, artt. 655 al. 2 en 665 K.

Toepassing bij voorschotverzekering: Kb. Amsterdam 2 Oct.
1884, K. B. 1884 B bl. 190. — Ue onkosten, door den ver-
zekerde gemaakt, ten einde de schade te voorkomen of te ver-
minderen (art. 283 al. 2), komen alleen ten laste van den
verzekeraar als zij gerechtvaardigd zijn: Arb. Amsterdam 4 Kehr.
1898,
M. v. II. 1898 bl. 09. — Verg. ten aanzien van kos-
ten voor het verder vervoer van goederen, die art. 478 ten
laste, brengt van den kapiU\'in: Rb. Rotterdam 1(> Jan. 187S),
W. n®. 4204.

Tot de pogingen, bedoeld in art. 055, behoort niot oen procoH
tegen den juinvaarder; do kosten daarvan kan do V(*rzekordo
niet van zijn verzekeraar terugvordortMi: Rb. Rotterdam 23
Dec. 1890, W. n®. 0950, M. v. H. 1897 hl. 39 v. —
Khuenheho, a.w., dl. 1, bl. 433 v.

3®. Verplichting tot betaling van de promie.

jî^i ßulmx^nAt^ M..

L

-ocr page 110-

•^hj ^.AAC^^ol-*--«?^ "i^tx^^^^d-ofi^ (yy^^t^o-^l-iU^^\'irtnytjL^^

t,.! - ^ y -ÎA-J^*-/. ÄJI^ ^ CA-fc/j^ gj 4 . ^. "n t/T*-— ^ ^ ^ • -PO" «jCiuu-S-cX. -vg^Ü!^

067

ü. Meskitz, de premie van verzekering, Prft. 1872.

Oorspronkelijk werd de premie alleen betaald in geval van
behouden aankomst,
Goldschmidt, Handb. des Handelsr.,
dr., dl. 1, bl. 365 v. — Zie ook
Pothieu, traité du eontrat
d\'assurance, n°. 175. — Later vooruitbetaling (zoogeu. contante
betaling) van de premie veelal voorgeschreven,
Goldschmidt,
t. z. p., bl. 367, n\'\' 101. K. Adlek, die Prämienvorleistung bei
der Versicherung, in Zft. f. d. ges. Hr., dl. 34, bl. 170 v.
Xie ook Amsterdam, keuren v. 26 Jan. 1610, 5 Dec. 1620,
1744, art. 37; Rotterdam 1604, art. 7. —
Verg. R. L. Schol-
tex
, over makelaars in zee-assurantie, Prft., bl. 34 v.

Indien vooruitbetaling van de premie is bedongen, begint het
gevaar voor den verzekeraar eerst te loopen na betaling der
premie.

De premie is brengschuld. De goede trouw (art. 1374 al. 3
B. W.) brengt mede, dat de verzekeraar, indien hij pleegt de
premie te doen afhalen, in die gewoonte niet wijziging brengt,
zonder voorafgaande waarschuwing.

Zwits. wet vau 2 Apr. 15)08, art. 22 al. 4: „Hat der Ver-
sicherer, ohne hierzu verpflichtet zu sein, die Prämie regelmäs-
sig beim Schuldner einziehen lassen, so ist, solange diese Übiuig
vom Versicherer nicht ausdrücklich widerrufen wird, die Prämie
abzuholen". — Duitscho wot van 30 Mei 1908, § 37: „Ist die
Prämie regelmässig bei dem Vorsichorungsnehmor eingezogen
worden, so ist dieser zur Übermittelung der Prämie erst ver-
pflichtet, wenn ihm schriftlich angezeigt wird, dass die Über-
mittelung verlangt wird". — Verg.
Ehuenueho, a. w., dl. 1,
bl. 503 v.

De premie moet in do polis worden vernield, art. 256 7® K.:
voldoende is aanwijzing van gegevens waarmede de premie
bepaald kan worden.

Clausule dor eontract-polia: /\'oor eoorerre er risico\'s raJideereu
op dit confnKl, tcaarran de premie of coiidiffe niet hieronder
hepaald zyn, sullen deze hij onderlinge schikking of des noodt
door arhilert geregeld trorden.
— CMaiisulo: „premie nader te rege-
len door arbiters",
verg. art. 661 K. — Alternatieve bepaling
dor premie. Zio Rb. Rottordanj 20 Oct. 1875 on Rb. Amster-
dam 23 Nov. 1876, H. H. 1877 H bl. 212 v.

„Verbetering" van premie. Voorbeeld, art. 001 K.; clausulo:
mcl doorloopende risico, zoo noodig legen verbetering vau })rcmic,

< äI

-ocr page 111-

JA»,

bij andere bestemmingsplaats dan M&rhoven gemald, of bij even-
tueele overlading onderweg.

Zie over verplichting tot aanbieding van verbetering van premie
bij vervoer van koelies, ook zonder beding daaromtrent: Eb.
Eotterdam 5 Jan. 1870, W. n°. 3201.

Restorno of ristorno {risiourne, return oj premium), heei
de teruggave va-n de ontvangen premie door den verzekeraar
of de ontheffing van deji verzekerde van de verplichting tot
betaling der premie, op grond van het niet aanwezig zijn,
niet ontstaan of wegvallen van het risiko.

Bistourne heet in Frankrijk iedere vernietiging of ontbinding
der verzekeringsovereenkomst (Dnoz, tr. des ass. mar., n°.
2G2;
Lyos-Caek
en Eexault, a. w., dl. (J, n°. 1110)-, ristorno in Duitsch-
land de ontbinding der overeenkomst door teruggave der premie
(Ben\'ecke-Nolte, dl. 1, bl. 335; Ehhenberg, a. w., dl. 1, bl. 272:
„Eistorno d. h. der Eücktritt vom A\'\'ertrage gegen Zahlung einer
Gebühr"; waarmede echter te verg.
Lewis, a. w., bl. 295).

Yoor de geschiedenis zie Goldschmiut, t. a. p., bl. 376, n*^. 127.

Algemeene regel, artt. 281-en 282 K.

Voorbeelden: dubbele verzekering, oververzokering (terugbren-
ging der taxatie volgens art.
274), nietigheid wegens verkeerdo
opgave of verzwijging (aldus ook Engeland
[PniTcnAiiD, v® Marine
Insurance,
900 en 901] en België [C. d. c. rev., bk. 1, t.
10, art. 10], andera Duitschland [wet v. 30 Mei 1908, § 40
al. 1; Hwb. § 811]; Frankrijk betwist [Diioz, a. w., n°. 286: geen
restorno;
Ltox-Caex en Renault, a. w., dl. 6, n°. 1454: restorno;
zie ook
Danjon, Eléments do droit maritime, n°. 548]), beding van
niet-overgang der verzekering in geval van art.
263, nietigheid
in het geval van art. 266, winstverzekering als geen winst is
behaald (art.
(522), vrachtverzekering door den goederen-
eigenaar als de goederen geheel vorgaiui (art.
613), brand-
verzekering bij verval volgens art.
293, verval dor verzekering
in de gevallen van artt.
635 (niet-aanvaarding der reis), 632
(staking der reis), Gt2 (windvorlegging), G38 (willekeurige ver-
andering van dc reis, van den koers of van het schip), bodeinerij-
verzokering in goval van art.
G60 [niet ook van art. 659, zio
VooiiDüiN, W. v. K., dl. 3, bl. 390], enz.

IjOWNDES § 40: „tho retaining of the premium by tho under-
writer 10
conditional <w his actually rnniiing a rink".

Bijzondere regeling voor de zeoverzekering, art. 062; do

-ocr page 112-

- ■

-, \'i\'
-
ïV\'

verzekeraar geniet in ieder geval der verzekerde som of

de halve premie, indien deze minder bedraagt. Droit de signa-
ture, Ristorno-gebühr.

Dezelfde regeling wordt gevonden in artt. 635 en 652 K. Voor
het geval van staking der reis bevat art. 636 eene bijzondere
regeling; evenzoo art. 660 voor het verval der bodemerij-ver-
zekering door verandering der reis.

In de beurs-goederenpolis wordt aan art. G62 al. 2 gerenunti-
eerd ; in de beurs-brandpolis bepaald, dat geen restorno zal kun-
nen plaats hebben.

Bij verzekeringen op beurspolis wordt de premie betaald
door den assurantie-bezorger.

Clausule: En zulks tegen genot ran eene premie van . . . ten
honderd, voor dewelke wij omlergetcekenden N.N. in rekening-
courant hebben belast en alsoo den geassureerde kidteeren bij
deze.
— Verg. hierover J. Vijn, de commissionnair in assu-
rantiën, Prft., bl. 5;j v.

§ 74. ASTSTELLING EN BETALING DER SCHADE.

ABANDONNEMENT.

Yaststelliiig dor schade.

De verzekerde moet het bewijs der schade leveren. Zie hier-
boven bl. 607, 613
v. „Schado" omvat „materieele schado" en
„buitengewone onkosten", artt. 283 al. 2 en 665 al. 3 K.

In den regel lost het bewijs der schade zich op: in geval
van geheel verlies, in het bewijs van do waarde van het
voorwerp der verzekering; in geval van beschadiging, in het
bewijs van de waardevermindering ten gevolge van do ramp.
Ls oen algemeenheid van roerende zaken (ccn winkelvoorrmul,
inboedel, boekerij, in een i)akhuis opgeslagen goedoren) of
een bepaalde hoeveelheid roorendo zaken verzekerd, dan moot,
in goval van geheel verlies van idlo goederen of van eon deel
daarvan, in do eerste phuita worden bewezen wat is verloren
gegaan, m.a.w. welko goederen tijdens do ramp aanwezig
waren. Dit l)ewijs kan worden geleverd door allo middelen
rechtens, i.h,b. door bescheiden, art. 721 K., en door vermoe-

43

-ocr page 113-

JA»,

dens, — in geval van transportverzekering o.a. door het cognos-
sement, art. 512 K., — altijd behoudens tegenbewijs. De rechter
beslisse daarbij naar omstandigheden; zoo is bij verzekering
van een inboedel of winkelvoorraad dit bewijs minder streng
te nemen, dan bij verzekering van goederen in een pakhuis
of fabriek. Zie hierboven bl. 613 v.

Verg. over het bewijs van de aanwezigheid der verzekerde
goederen: Eb. Eotterdam 27 Xov. 1907, AV. n°. 8785, vern.
Hof den Haag 4 Juni 1909, W. n°. 8900 (taxatie-rapport). —
Hof Amsterdam 6 Mrt. 1908 (vern. Eb. Amsterdam 19 Apr.
1907) en 5 Febr. 1909, W. n°. 8897.

De beurs-brandpolissen bevatten uitvoerige bepalingen om-
trent de bewijsmiddelen waarvan de verzekerde zich kan bedienen.

Eb. Amsterdam 16 Juni 1882, W. n®. 4840; — 9 Apr. 1909,
W. n°. 9012 ; — 11 Mrt 1910, "\\V. n°. 9149. — De verzekerde
is niet
verplicht van de in de polis genoemde bewijsmiddelen
gebruik te maken; hij kan altijd bewijs door getuigen leveren,
ingevolge art. 273 K.: Eb. Eotterdam 6 Jan. 1883, E. B.
1883 B bl. 08, en 22 Mrt. 1890, \\V. n°. 5859; — Hof
Amsterdam O Mrt. 1908, b. a.

Verval-clausules, als sanctie op de verplichting tot opgave
van hetgeen verloren is gegaan, zijn strikt op te vatten en
alleen toe te passen, als blijkt dat de nakoming mogelijk was.

Wat het bewijs en do vaststelling der waarde of der waarde-
vermindering betreft onderscheide men:

a. l\'artieel verlies, beschadiging (avarij-particulier).

1". Brandverzekering. — Vergoed moet worden, ook
bij geheel verlies van een deel der verzekerde goederen, «.
in geval van verzekering voor do volle waarde: het verschil
tusschen de waarde dor verzekerde goederen vóór den brand
en die van het overgeblevene, artt. 288 al. 2 en 295 al. 2;
(i. in geval van verzekering niet voor do vollo wtuirdo (ge-
deeltelijke verzekering) of voor een conventioneele waarde
(voor zoover toegelaten): een gedeelte van de verzekerde som,
evenredig aan het gedeelte dat het g\'enoeMide verschil uit-
maakt van de waarde der verzekerde goederen vóór den
brand, art. 253 al. 2 K. Zio hierboven bl. ü58 v.

V, 2ù,/jio äß^/.

-ocr page 114-

JA»,

Berekening bij onroerend goed van de waarde van het over-
geblevene: Eb. Amsterdam 23 Nov. 187G, AV. n°. 4075, bev.
Hof Amsterdam 25 Jan. 1878, E. B. 1878 B bl. 268 v. (de
waarde van het overgeblevene is de waarde, getaxeerd met het
oog op herbouw en exploitatie, niet met het oog op afbraak);
waarmede te verg. Eb. Amsterdam 30 Juni 1875, hierboven
bl. 610.

De waarde vóór den brand wordt bewezen: bij open polis
door alle bewijsmiddelen, art. 273; bij getaxeerde polis door
de uitdrukking der waarde in de polis, tenzij de rechter, op
grond van het door den verzekeraar geleverde tegenbewijs,
aanleiding vindt tot toepassing van art. 274 al. 1; bij polis
met waardeering door deskundigen, door deze waardeering,
art. 275 K. Zie hierboven bl.-613, 657, en hieronder de Am-
sterdanische veempolis. Bijl. XLII.

Indien de schade aan goederen wordt vastgesteld door taxa-
tie van het bedrag, waarmede de gezonde waarde van het
goed of de verzekerde waarde daarvan geacht moet worden
te zijn verminderd, spreekt men van
rafactie.

In geval van geschil geschiedt de vaststelling van het
bedrag der schade door den rechter. Partijen kunnen de vast-
stelling aan deskundigen opdragen.

Verg. over do vraag, iu hoeverre hot verslag of prooes-verbaal dor
deskundigen, belast met de begrooting en vaststelling dor schade,
^ bindend is voor partijen: Eb. Eotterdam 20 Dec. 1890, W. n°.
5979,
U. v. H. 1891 bl. 112; — 20 Febr. 1901, W. u°. 7608;

— 27 Nov. 1907 en Hof den Haag 4 Juni 1909, b. a. _ .

2". Goederen verzekering tegen de gevaren der zee.
— Artt. 696 en 701 K.

-/ dly j\'i ftt^Cfft/

1)ei,a.iioude, traité des avaries i)arllculioro8 sur les marchandi-
ses, dr. 1838. — H.
Aujuiun, hy avaries particulières dans
!^ les assurances sur facultés, 190jl;f\'.

Bezichtiging der goederen en begrooting der schade, alvorens
de verzekerde de goedoren onder zich neemt, in geval van
uiterlijk zichtbare schado, art. 712 al. 1 K.

Arb. 17 Fob. 1866, M. v. H. 186(» bl. 39, bev. door Hof
Nd. Holland 17 Üct. 1867, AV. n°. 3016, M. v. H. 1867 bl.

-ocr page 115-

JA»,

334 ; — Arb. Amsterdam 1 Sept. 18G9, ^V. n°. 3142, jM. v.
H. 1869 bl. 159.

Bezichtiging der goederen, ook nadat de verzekerde die onder
zich heeft genomen, mits binnen driemaal vier-en-twintig uren
nä de lossing, in geval van uiterlijk niet zichtbare schade,
art. 712 al. 2 K.

Deskundigen, in juridischen zin, zijn alleen diegenen die door
de wederzijdsche partijen of de bevoegde autoriteit als zoodanig
zijn aangewezen, Arb. 20 Juni 1861, AV. n®. 2287, M. v. H.
1861 bl. 226. — Hof den Haag 23 Febr. 1891, AV^ n°. 6011,
op dit punt bev. Eb. Eotterdam 19 Apr. 1890, AV. n°. 5865.

De rechter behoeft niet aan eene gerechtelijke expertise ver-
trouwen te schenken: Eb. Amsterdam 21 Nov. 1879, AV. n°.
4475.

Beteekenis der beursconditie om te handelen in overleg met
den agent der Amsterdamsche Vereeniging van Assuradeuren:
de agent erlangt daardoor de bevoegdheid, bestaan, oorzaak en
omvang der schade te doen constateeren en daaromtrent een, par-
tijen bindend, declaratoor af te geven: Hof Nd. Holland 28 Juni
1875, AV. n°. 3919, M. v. H.1875 bl. 173. — Verg. ook Eb. Eot-
terdam 23 Mrt. 1863, bev. Hof Zd. Holland 4 IMei 1864, M. v. H.
1864 bl. 185, en Eb. Amsterdam 5 Nov. 1880, W. n". 4666.

Art. 712 is alleen toepasselijk, als de verzekerde goe-
deren beschadigd of verminderd „alhier" worden aange-
bracht. In het buitenland, dus ook in Nederl. Indië, moeten
voor het vaststellen en begrooten der schado „de ahlaar
bestaande wetten of plaats hebbende gebruiken" worden ge-
volgd, art. 711 K.

Bestendig gebruikelijke bedingen (art. 1383 B.W.) omtrent hot
opjnaken der schade binden partijen, ook als zij aan de wot
derogeeren, en gaan dus boven de bnitenlandHche wet: Arb.
20 Juni 1861, h.a.; — Hof den Haag 23 Kehr. 1891, in hooger
beroep van Rb. Rotterdam 19 Apr. 1890, h.a.; — l{b. Amstor-
dam26Juli 1873, M. v. H. 1874 bl. 120.

De verzekeraar kan niet vorderen, dat, tor bepaling dor
waardo, de verzokerdo voorwerpen worden verkocht, art. 710 K.
Niettemin kan de waardebepaling mot goedvinden van don
verzekerde door verkoop geschieden.

i; I
li

m

-ocr page 116-

SES

. f ,

iv. ..

•■• .ir V V

; \' :, : . ■

m

i ■■■
s--\'-:.

: ». .

M;

LV*.

Eb. Amsterdam 5 Dee. 1861, W. n°. 2368: als eene begroo-
ting der beschadigde waarde onmogelijk is, is openbare verkoop
het aangewezen middel om tot bepaling daarvan te komen.

De sanctie op niet-nakoming der artikelen 711 en 712 stelt
art. 746 K. (verval van aanspraak op vergoeding).

Eb. Eotterdam 6 Dec. 1876, ^V. n,°. 4060. — Artt. 746
en 712 zijn óók toepasselijk bij vermindering der goederen in
hoeveelheid (manko, ontbreken van enkele colli): Eb. Amster-
dam 14 Dec. 1877, W. n°. 4196.

„Op de wijze bij de wet voorgeschreven" omvat de buiten-
landsche wet (zie art.
711) en de contractueele regeling, bij
polia gesteld: Eb. Amsterdam
13 Mrt. 1873 en Hof Nd. Hol-
land
13 ]\\rei 1875, E. B. 1875 B bl. 65, AV. n°. 3905,
v. H. 1875 bl. 194.

Berekening der schade, zoowel bij open als bij getaxeerde
polis, overeenkomstig art. 709 al. 3 K. Do verzekeraar betaalt
zooveel percenten van de „geteekende som", als het verschil
tusschen de gezonde waarde en de waarde van het beschadigde
goed percenten uitmaakt van de gezonde waarde, benevens de
kosten der avarij-opmaking. Tenzij in de polis de gebruikelijke
taxatie-clausule voorkomt, mag dc „geteekende som" do in artt.
612 en 613 aangegeven verzekerbare waarde (de waarde ten
tijde en ter plaatse van verzending) niet to boven gaan; is deze
waarde hooger dan de gtïzonde waardo ter bestemmingsplaats,
dan is dit een voordeel voor den verzekerde. Zio hierboven
bl. 614
v.

Arb. Amsterdam l Sept. 1869, M. v. 11. 18(59 bl. 159; —
Hof Amsterdam 18 Nov. 1881, W. n°. 4735, vern. Rb. Am-
sterdam 5 Nov. 1880, W. u°. 4(5(5(5. — Zie ook Arb. Amster-
dam 5 Apr. 1854, K. v. 11. n®. II.

De waarde tor bcHtemmingshavon is de bruto-waardo (do
marktprijs of prijs in consumtio), du» do waardo do inko-
mende rechten, al mocht hot ook gewoonte zijn do goederen in
entrepot op te »laan en to vorkoopon, zooals tabak in Engeland:
II. E.
14 Nov. 1862, \\V. n®. 2432, vorn. Ilof Nd. Holland
14 Nov. 1861, W. n®. 23(51, bev. Arb. AmHtordam 14 Kobr.
1861, M. v. H. 1861 bl. 115 on 268. Vorg. M. v. 11. 1862,
Meng. bl. 23 on 113; Moustku in M. v. 11. 1863, Mong. bl.
25. — Kvonals II. R. do l\'ranscho juriHprudontio eu literatuur,
Lvon-(\'akn on Rknaui.t, dl. (5, n®. 1286; Danjon, a. w., n®. 689.

-ocr page 117-

JA»,

— § 875 al. 1 DHwb. (bruto-waarde). — Mar. Ins. Act 1906,
sect. 7l (4): bruto-waarde; „provided that, in the case of goods
or merchandise customarily sold in bond, the bonded price is
deemed to be the gross value". Verg.
Lowndes, § 163.

De beursconditiën bepalen, dat bij alle verzekeringen op
goederen (en vracht en rechten, Rott.), onder welken vorm
ook geschied, (gezamenlijk of afzonderlijk, Rott.) bij aan-
komst ter destinatieplaats geen hoogere vergoeding zal plaats
hebben, dan tot het bedrag der gezonde waarde. Dit geldt ook
als eene waardeering der goederen in de polis is opgenomen.

In geval van geheel verlies of verkoop onderweg van een
deel (bepaalde colli of een evenredig deel van een stortlading:
graan, steenkolen, erts) is art. 709 al. 2 K. van toepassing.

Arb. Amsterdam 13 Jan. 1862, W. n=. 2360, :M. v. H.
1862
bl. 18; — Eb. Amsterdam 25 Apr. 1878, W. n°. 4288.

— Mar. Ins. Act 1906, sect. 71 (1) en (2) i. v. m. sect. 68.

— Ltox-Caen en Eenault, dl. 6, n°. 1283.

In geval van verkoop onderweg moet de opbrengst, indien
de verzekerde haar heeft ontvangen, zonder aftrek der vracht,
van de te betalen schadevergoeding worden afgetrokken;
heeft de verzekerde de opbrengst nog niet ontvangen, dan
moet hij zijn recht daarop aan den verzekeraar afstaan, behou-
dens het geval van art. 372 al. 2 K., waarin sul)rogatie inge-
volge art, 284 K. plaats heeft.

Verg. Nolst Tuenité, Zeev., bl. 586 v, — § 877 Dllwh,
schrijft aftrek van de vracht voor.

Gelet moet worden op de artt, 613 en 014 K. (premie-res-
torno als de verhooging niet verbindend is).

Indien de waarde der goederen in de polis is vastgesteld,
wordt oji den grondslag van deze wtuirdel)ej)aling afgerekend.
Verg. de clausules aangehaald hierboven bl, 006 en 614 v. en
hieronder bl. 677.

Algemeene franchise van 1 %, art, 719 K,, in de praktijk
3%.

Berekening der franchise. Cumulatie van (matericele) schado
en kosten is volgens art, 719 niet geoorloofd.

Ii

-ocr page 118-

■■- y-i,\'-

• :»

> V..
\' f f ^

■ \'i-

"X

;

\'v ■

, V-V; v^v

Een vraag van Assurantie-recht bij Verkoop
van Goederen in Noodhaven.

DOOR

Mr. j. G. L. NOLST TRENITÉ,

Advocaat te Rotterdam.

Het ligt in het systeem onzer wet dat de schipper,
die goederen ten vervoer heeft aangenomen, slechts
op betaling der vracht aanspraak heeft, wanneer hij
het vervoer ten einde heeft gebracht. Op dit beginsel
zijn een viertal uitzonderingen op goede gronden
door den wetgever erkend, (artt. 477, 478 d., 480
cn 481 van het Wetb. van Kooph.). Dc praktijk
voegt daaraan een vijfde toe, welke de aanleiding
is geworden tot eene bekende piizzle op het gebied van
zee-assurantie. Indien n.1. gedurende de zeereis goederen
door den schipper verkocht zijn geworden, niet in het be-
lang van het schip, doch uithoofde van beschadigdheid
om verdere waardevermindering te voorkomen*), dan
heeft naar den letter der wet de schipper geen recht
op vrachtbetaling, doch wordt hem volgens eene vaste
usance, steunende op algemeene rechtsovertuiging, tóch
de volle vracht betaald. De reden ligt voor de hand: ont-
hield men den schipper de vracht, dan zou hij eenvoudig
het beschadigde goed aan boord houden en het den
ontvanger uitleveren, die dan, onverschillig in welken
toestand het goed zich mocht bevinden, volgens de
wet tot volle vrachtbetaling verplicht zou zijn.

Men neemt dus aan, dat de schipper, die het goed
in de bovenbedoelde omstandigheden onderweg heeft
verkocht, recht heeft op de volle vracht cn deze dan
van de opbrengst mag inhouden.

Dit nu is de bron van de uit wetenschappelijk
oogpunt interessante, uit practisch oogpunt belangrijke
questie van assurantie-recht, waarop ik doelde. Indien
toch de goederen verzekerd zijn, dan ontstaat de

•) Dc Franschen noemen dit met een woord méventc.

-ocr page 119-

152

vraag: wie heeft die betaalde vracht te lijden, de
verzekerde dan wel de verzekeraar?

Het geval deed zich niet lang geleden voor, dat
een lading graan van Odessa naar Rotterdam ver-
scheept, in Gibraltar wegens zeeschade gelost en, in
het belang der lading om deze voDr verder bederf te
bewaren, verkocht werd.

Da kapitein verantwoordde de opbrengst onder
korting van de vracht van Odessa naar Rotterdam.
De verzekerden verlangden van hunne verzekeraars
uitbetaling der verzekerde som, onder aftrek van het
saldo der opbrengst dat de kapitein disponibel stelde:
assuradeuren beweerden dat het volle provenu, zonder
reductie van vracht, van de verzekerde som moest
worden afgetrokken.

De laatste wijze van afrekening kwam natuurlijk
hierop neer dat de verzekerden de vracht voor huinie
rekening hielden ; de eerste wijze hierop, dat deze hun
door den verzekeraar vergoed werd.

Voor het Duitsche recht is de vraag, te wiens laste
in een dergelijk geval de vracht komt, geen vraag
meer. Het Handelsgesetzbuch toch behandelt dit
geval uitdrukkelijk in § 877, luidende : „Sind Güter
auf der Reise in Folge eines Unfalls verkauft worden,
so besteht der Schaden in deili Unterschiede zwi-
schen dem nach Abzug der Fracht, der Zölle und
Verkaufskosten sich ergebenden Reinerlöse der Güter
und deren Versicherungswerthe.

Die übernommene Gefahr endet für den Versicherer
erst mit dem Verkaufe der Güter; auch haftet der
Versicherer für den Eingang des Kaufpreises." *)

De Nederlandsche wet, geeft echter op die vraag
rechtstreeks geen antwoord. Artikel 709 Wetb. v.
Kooph., het eenige artikel dat spreekt van de wijze
waarop de schade wordt opgemaakt welke de goederen-
assuradeur moet betalen, geeft slechts regels voor de

\') Dc Hamburgsche » AllRemeinc Seeversic^crungs Hcdingun-
Rpn von 18()7 bevatten in H:?»". dezelfde bepaling, cclUcr met
hijvocRing der reserve: »nach Abzug der Fracht, wie solche nach
Landesgesetz hatte bezahlt werden müssen». Fditelijk openen zij
daarmede voor ons een controvcrs, daar immers strikt genomen
de vrachtbetaling in de hier bedoelde gevallen niet op grond van
ons »Landesgesetz« doch eerder op grond van vast gebruik plaats
heeft.

gevallen van gedeeltelijk verlies en van beschadigde
aankomst. 1)

Over dc schadevergoeding ingeval van totaal verlies
zwijgt het artikel. En in het hier bedoelde geval is
juisf van totaal verlies sprake. Ik weet, dat dit wel
eens anders wordt ingezien, doch ni. i. ten onrechte.
Want goederen, die in een noodhaven verkocht zijn,
zijn voor den eigenaar geheel verloren ; nimmer zal
deze daarvan iets,,hoe weinig ook, terugzien. Wel is
waar krijgt hij in de plaats van zijn goed, een recht
op de opbrengst, d. i. een vordering op den schipper
tot verantwoording der opbrengst, doch dit maakt
evenmin het totaalverlies van het goed tot een par-
tieel verlies, als bijv. het feit dat de eigenaar van een
in den grond gevaren schip een schade-actie tegen
den aanvaarder heeft, recht zoude geven tot de bewe-
ring dat het schip niet geheel verloren is gegaan.

Er is dus totaal verlies. En de schaderegeling moet
worden opgemaakt volgens de regelen die bij elk
totaal verlies van verzekerde goederen in acht te
nemen zijn. Dat wil zeggen : indien de verzekering
geschied is op een
getaxeerde polis, volgens art. 274
i)f 275 W. v. K., dan betaalt de assuradeur het vast-
gestelde bedrag behoudens zijne bevoegdheid om
overeenkomstig de genoemde artikelen de bovenmatig-
heid daarvan aan te toonen. Is op
open polis verzekerd
voorde waarde ter verzendingshaven, dan wordt een

1  Art. 70i) W V. K. »Om de bijzondere averij le vinden, welke
een * crzekeraar moet betalen, die de goederen voor alle gevaar
verzekerd heeft, gelden de volgende bepalingen :

Hetgeen onderweg is gerooM, vermist, of uit hoofde van be-
schadiging door zeeramp of uit eene andere oorz.iak, w.iartegen
verzekerd is, verkocht, wordt begroot volgens de factuurs-waarde
of de/c ontbrekende, naar de waarde, waarvoor de goederen,
overeenkomstig de voorschriften van de wet, verzekerd zijn; en
de verzekeraar betaalt dit bedrag.

Hij behoudcnc aankomst van het verzekerde go\'d, wanneer
hetzelve geheel of gedeeltelijk beschadigd is, wordt door des-
kundigen bfpaald, hoeveel de goederen, indien dezelve gezond
waren aangebracht zouden zijn waard geweest, en voorts hoe veel
zij nu waard zijn ; en de verzekeraar betaalt zoodanig aandeel
van dc verzekerde som, als in evenredigheid staat met het ver-
schil tusschen dc beide waarden, benevens de kosten op het
doen van dc begrooting der schade gevallen.

Alles onverminderd de begrooting der verwacht wordende
winst indien dezelve verzekerd is.«

-ocr page 120-

— 154 —

bedrag gelijkstaande met die waarde vergoed, binnen
de grenzen der verzekerde som. Is op open polis
verzekerd voor de waarde der bestemmingsplaats,
dan betaalt de verzekeraar een som gelijk aan die waarde
verminderd met de bespaarde vracht, rechten en kos-
ten. Heeft er geen besparing der vracht plaats
gehad, omdat deze ä forfait vooruitbetaald was, dan
heeft de aftrek natuurlijk niet plaats.

Passen wij deze voor alle totaal-verlies geldende
regels toe op ons geval, dan blijkt dat met in acht-
neming van de gemaakte onderscheidingen naar gelang
op getaxeerde of open polis verzekerd is, aan den
verzekerde het gansche verzekerd bedrag moet worden
betaald of wel dat bedrag, verminderd met de wegens
het niet-arrivement bespaarde rechten der bestemmings-
haven.

Doch in alle gevallen behoort de verzekeraar
gesubrogeerd te worden in de rechten des verzekerden
op de opbrengst van het verkochte goed. De wet
zegt dit nergens, doch dit vólgt uit het grondbeginsel
van assurantie-recht dat niet meer daii de werkelijke
schade vergoed mag worden. Op dit zelfde beginsel
is art. 284 W. v. K. gebaseerd, dat echter op ons
geval niet toepasselijk is. De assuradeur krijgt dus
een recht op het provenu. Wil dit nu zeggen — en
hiermede komen wij op de vraag naar welker beant-
woording wij zoeken — het provenu verminderd met
de door den verzekerde verschuldigde vracht ? Of het
provenu zonder eenigen aftrek, behalve dan van de
kosten op den verkoop gevallen ?

\') Art. ()i;{ W. V. K. »De werkelijke waatdc der verzekerde
goederen mag verhoogd worden, niet de vr.acht, inkomende
regten en andere onkosten, welke bij de behoudene aankomst
noodzakelijk moeten worden beta.ild, mits daarvan melding in de
polis worc^e Rem.aakt.«

=•) Art. til i W. v. K. »De verhooging bij het voorafgaande
artiicel omschreven, is niet verbindende, indien het verzekerde
ter bestemde pi.iats niet aankomt, voor zooverre daardoor de
betaling van de vmcht, inkomende regten cn andere kosten,
geheel of ten deele vervalt.«

3) Art. \'281 W. v. K. »De verzekeraar, die dc schade van cn
verzekerd voorwerp betaald heeft, treedt in alle rejjten welke dc
verzekerde, ter zake van die schade, tegen derden mogi hebben;
en <le verzekerde is verantwoordelijk voor elke da.nd welke hel
regt van den verzekeraar legen die derden niogt benadeelen.«

Zij, die de vraag in laatstgeinelden zin beantwoor-
den, doen dit op grond van deze redeneering: indien
het goed ter bestemmingsplaats was aangekomen, zou
de ontvanger de vracht hebben moeten betalen en
dus in het bezit zijn gekomen van eene waarde, gelijk
aan die van de goederen, verminderd met het bedrag
der vracht. Nu de goederen verloren zijn gegaan,
behoort de eigenaar daarvan door de assurantie niet
in een voordeeliger toestand gebracht te worden ; hij
heeft dus op niet meer recht dan op de waarde der
goederen verminderd met de vracht.

Het valt niet te ontkennen, dat dit standpunt ccn
zeer zuiver is. Inderdaad, zoolang assurantie een
schadevergoedingscontract is en niet tot verrijking van
den verzekerde mag strekken, behoort deze tevreden
te zijn, indien hij door zijnen assuradeur juist in
dezelfde positie wordt geplaatst, alsof de ramp, die
zijn goed deed verloren gaan, niet had plaats ge-
vonden.

Geschiedt zulks echter inderdaad, indien de vracht
ten laste van den verzekerde blijft en de assuradeur
het geheele provenu van het goed ontvangt?

Het is noodig, vóór dit na te gaan, hier in de
eerste plaats te vragen, welke waarde verzekerd was;
welke waarde de assuradeur derhalve bij uitbetaling
der verzekerde som vergoedt.

In den regel verzekert men koopmansgoederen óf
voor de factuurswaarde, d. i. de waarde ter vcrzen-
dingsplaats (hoodzakelijk bij cif-zaken); óf voor eene
som, welke de factuurswaarde, de vracht, de rechten
en zelfs winst omvat, waarbij afgeweken wordt van
het voorschrift van het reeds aangehaald art. 613
Wetb.
V. Kooph. Door dc clausule: „aldus met
wcderzijdsch goedvinden getaxeerd, zullende geen
ander bewijs van waarde of interest gevorderd worden
dan deze polis" wordt hierbij elk debat over het
bedrag der verzekering, naar men meent, afgesneden.

Nemen wij eerst het eerstgenoemde geval: verze-
kering voor factuurswaarde. Hier is het duidelijk, dat
uitbetaling der volle verzekerde som den verzekerde
niet in de positie brengt alsof cr gCLMi ramp had
plaats gehad. Want als het goed ter dcstinatio was
gearriveerd, dan zou hij in bet bezit zijn gekomen

I

II

I
«

-ocr page 121-

— 156 —

van de waarde, welke het aldaar heeft, d. i. de fac-
tuurswaarde, verhoogd met vracht en rechten, de winst
buiten rekening latende. Zeker moet de verzekerde
nu de vracht en de rechten betalen, doch per saldo
hield hij dan toch de factuurswaarde zuiver over. En
in de hier besproken onderstelling verkrijgt hij die
waarde verminderd met de vracht. Hij is dus door
de assurantie niet in de positie gebracht, alsof de
ramp niet had plaats gevonden.

Tegen deze redeneering is aangevoerd, dat hier
sprake is van eene polis die wel het goed maar niet
de vracht dekt, en dat het derhalve volkomen juist
is dat de ontvanger, die de vracht onverzekerd liet,
deze ook verliest.

Dit argument is meer in schijn dan in wezen juist.

Men moet niet vergeten, dat er wel totaal verlies
is van het goed zelf, doch met behoud van een deel
der geldswaarde, zoodat de ramp, die den verzekerde
trof, hem niet alles ontnam. Speciaal ook niet de
geheele vracht. Want wij mogen aannemen dat het
goed, door het gedeeltelijk vervoer, in de noodhaven
meer heeft kunnen opbrengen, dan het in gelijke
conditie in de haven van verscheping zou hebben
opgebracht en wel evenveel meer als de vracht van
laatstgenoemde haven tot de noodhaven bedraagt.

Die gedeeltelijke vracht zit dus in de opbrengst
van den verkoop en behoort toe aan den eigenaar
van het goed, niet aan. zijn assuradeur, juist omdat
de vracht niet verzekerd was en deze dus den assu-
radeur niet aangaat.

In het tweede geval: verzekering voor factuurs-
waarde verhoogd met vracht, rechten enz., ligt de
zaak eenigzins anders. Nu zal de assuradeur, die de
volle v.erzekerde som uitkeert, de waarde van de
goederen in de destinatie-haven betalen. De verzekerde
ontvangt dus in plaats van zijn goed het aequivalent
daarvan in geld, waarvoor hij elk oogenblik het
verlorene kan remplaceeren. Zóó is hij dus inderdaad
in dezelfde positie gebracht alsof de ramp niet had
plaats gehad en het goed ware aangekon\'ien. Was dit
geschied, dan zou de vracht daarop hebben gedrukt;
deze behoort dus thans op de verzekerde som te
drukken, m. a. w. ten laste van den verzekerde te
komen, en dus niet van het provenu der goederen,
dat de verzekeraar ontvangt, te worden afgetrokken.

Ik meen, dat uit het bovenstaande van zelf volgt
op welke wijze de schaderegeling is op te maken in
geval van verkoop van goederen in een noodhaven,
uit hoofde van beschadigdheid van het goed zelf.

Is de waarde ter bestemmingsplaats geassureerd,
dan betaalt de assuradeur het verschil tusschen de
verzekerde som en het volle provenu van den verkoop.

Is de waarde ter verzendingsplaats verzekerd, dan
betaalt hij het verschil tusschen de verzekerde som
en het provenu van den verkoop, nadat dit vermin-
derd is met een deel van de vracht, in evenredigheid
met het afgelegde deel der reis. Want dit deel der
vracht moet geacht worden door den verzekerde niet
te zijn verloren, doch in de opbrengst van het ver-
kochte goed begrepen te zijn.

Ik schrijf opzettelijk „moet geacht worden", want
het komt mij voor dat de assuradeur steeds bevoegd
is om te bewijzen, dat het gedeeltelijk vervoer aan
dc opbrengst niet is ten goede gekomen. Stel bijv.
dat de verkoop moet geschicilen in een plaats waar
geen markt is, zoodat de prijzen welke daar gemaakt
worden lager zijn dan de marktprijs der verzcndings-
plaats, dan heeft het gedeeltelijk vervoer zeker niet
gestrekt tot verhooging van de waarde der verkochte
goederen en houdt de redeneering: dat in de opbrengst
een gedeelte der vracht zit, geen stand meer. Daar de
regel echter andersom is, zal op den assuradeur de
bewijslast drukken.

Tot besluit nog een enkel woord over buitenlandsch
recht.

Ik heb reeds medegedeeld, dat in Duitschland de
wet zelve de zaak regelt, liet Handelsgesetzbuch,
naar Duitschen trant methodisch cn in details af-
dalend, schrijft precies voor hoe men behoort aftc-
rekenen : de assuradeur betaalt het verschil tusschen
de verzekerde waarde en de netto-opbrengst der
goederen, d. i. die opbrengst verminderd met
alle kosten en met de vracht.
Deze wijze van handelen
wordt verdedigd met de bewering, dat het risico des
verzekeraars niet slechts omvat de schade, veroorzaakt

I

-ocr page 122-

— 158 —

door de beschadiging der waren zelf, doch ook die
welke gevolg is van de niet-volbrenging van de reis,
waardoor de verkoop aan de conjunctuur in den
noodhaven onderworpen is.

Aangaande hetgeen recht in Engeland is, kan m^n
niet dezelfde zekerheid verkrijgen, dewijl daar geen
wettelijke bepalingen op dit stuk bestaan en niet alle
schrijvers de questie oplossen of in ^denzelfden zin
oplossen. Een der meest gezaghebbende auteurs,
Arnould, huldigt echter een zelfde opvatting als de
Duitsche wet. „If a ship" — zegt deze schrijver, — „in the
course of her voyage, is obliged to run for a port of
distress to repair, and the cargo being necessarily
unloaded for that purpose, it is discovered that the
whole, or part of it, is so damaged that it would
probablv be wholly spoiled if reloaded and sent on,
and therefore, to prevent further deterioration, it is
sold on the spot for the benefit of all concerned, in
such case the claim must be adjusted as a salvage
los-sthat is, the underwriter pays the difference between
the prime cost, or insured value of the goods, and
the net proceeds of the damaged sales, i. e., their
market price after deducting all expenses, including
freight, where any is due." -)

Na hetgeen ik boven geschreven heb, behoef ik
wel niet te zeggen, dat de Duitsch-Engclsche oplossing
van het hier besproken vraagstuk mij niet juist voor-
komt in hare gencraliseering, en dat, naar mijn
meening, slechts een nauwkeurig onderscheiden, naar-
mate van den verschillenden aard van elk geval in
hel bizonder, tot bevredigend resultaat kan voeren.

Rotterdam, November 1904.

\') W. Lewis, Deutschcs Scerechi H, blz. JS\'i.

\') Arnould, 7\' ed. Vol. II, blz. IIÓO

A\'S-I -yy^r ^ •. .■iï--\'<;

- ■ i . •

\' ■ \' \' \'

h -

-SS-/-

•v.

-ocr page 123-

^ yMjtAtJUt^alLt, Lu. uû^i^, (U-Lc-^ ^

fU, n^rU^uâ^^^ il MprX.JU,

I

Amsterdam, keur v. 30 Jan. 1756: cumulatie met onkosten,
niet met avarij-grosse. —
S. Eicard, traité general du commerce
(1781), dl. 2, bl. 508 v. — Arb. Amsterdam 28 Febr. 1839, K.
V. H. n°. 13. — Arb. Amsterdam 17 Jan. 1870, W. n°. 3205
(vTij van beschadigdheid onder 10 y, : geen cumulatie met onkos-
ten). — Verg. Eb. Amsterdam 21 Nov. 1879, W. n°. 4-t75 (Oud-
Hollandsche conditie vrij onder 10 %). — Arb. Eotterdam Jan.
1864, M.
V. H. 1864 bl. 72 (cumulatie van avarij-particulier
met avarij-grosse is vaste usantie aan de beurs to Eotterdam).

Amsterdamsche beursconditie (besluit v. 1870): cumulatie
van schade met kosten (behalve makelaars-courtage of expertise-
loon) en avarij-grosse; ingetrokken in 1890, thans geen cumulatie.

Eotterdamsche beui\'sconditie: „Daar waar alle avarij-gros ver-
goed wordt, vindt geen cumulatie van schade met onkosten
en/of avarij-gros plaats."

Franchises onder x % kunnen niet samenloopen (dus niet
die van artt. 644 en 645 met die van art. 719 K.),
Avel eene
Wnchise
onder x% met eene van x% (bijv. die van art. 719
met die van art. 643 K.).

Toegepast wordt óf art. 644 al. 1 en art. 645 bij bederfe-
lijke goederen, óf art^ 719 bij niet-bederfelijke goederen. Bij
lek- of smeltgoederen zoowel art. (543 als art. 719.

Beding van opmaking der schade per collo of bij seriën
(bijv.
average payable on evei\'y ten bales of cotton, running
landing numbei\'s).

Zie voor verschillende voorbeelden van schadorekcningen, Bij-
lage XLV a—ƒ. Van deze schaderekeningen bevatten die onder
ör-f afrekeningen op don grondslag van do t^ixutie in do polis.

3". Casco-verzekering. Artt. G90 en 701 K.

Do verzekeraar betaalt do hcr.stellingskoston onder aftrek
van Vï wegens veronderstelde verbetering van oud tot nieuw,
d. w. z. werkelijk genuiakte hei-stellingkosten, bij her-

stelling van do geheoie scluule; anders Vj dor kosten, volgens
begrooting van deskundigen noodig voor herstelling der gehcolo
Kcliade; benevens in ieder geval de buitengewono onkosten
voor het vollo bedrag, oen en ander in evenredigheid van do
vei7,ekerdo som tot do waarde van hot schij) (open polis) of tot
de getaxeerde waarde (got4ixeerdo polis), artt. 718 en 714 K.,
wimrbij to letten oj) art. Gl9. Do opbrengst van do oudo ma-

I1HHIBÄB

-ocr page 124-

JA»,

terialen komt in mindering van het door den verzekeraar
te betalen bedrag.

Verg. over de vraag welke kosten, buiten die tot de eigen-
lijke herstelling van het schip (de reparatiekosten in engeren
zin), ten laste komen van den verzekeraar en dus vallen onder
het begrip „reparatiekosten" in ruimeren zin, i. h. b. in geval
van herstelling na afloop van de verzekerde reis: Arb. Amster-
dam 4 Nov. 1867, vern. Hof Nd. Holland 30 Nov. 1868, W.
n°. 3081, M.
v. H. 1868 bl. 251; — Eb. Amsterdam 6 Febr.
1874,
AV. n°. 3712, M. v. H. 1874 bl. 74; — Eb. Eotter-
dam 29 Nov. 1882,
AV. n°. 4842, bev. Hof den Haag 4 Febr.
1884, n°. 5000. Zie voorts hieronder bl. 678 v.

^/s van de werkelijk gemaakte kosten, niet van de mindere
kosten, die noodig zouden zijn voor herstel ter plaatse waar
het schip thuis behoort: Hof Amsterdam
29 Maart 1889, AV.
n°. 5866, M. v. H. 1889 bl. 161, vern. Eb. Amsterdam
31 Dec. 1886, M. v. H. t. z. p. bl. 46. A\'erg. Lowndes, § 180.
— Bij gedeeltelijke reparatie moet de verzekeraar betalen vol-
gens de begrooting van deskundigen: Eb. Amsterdam
31 jMrt.
1881, E. B. 1881 B bl. 283; anders Avarij-commissie 25 Juni
1887, E. B. en B. 1886/7 B bl. 115. — In geval van opdracht
van de begrooting der schade en der reparatiekosten door de
partijen aan deskundigen is die begrooting in elk geval beslis-
send voor de schadevergoeding: Eb. Eotterdam
22 Doe. 1888,
AV.
n°. 5707, M. v. H. 1889 bl. 206, bev. Hof den Haag
20 Mei 1889, P. v. J. 1889 n°. 79, M. v. H. 1889 bl. 307.

Dc verzekerde behoeft voor de benoeming der deskundigen
niet de medewerking des verzekeraars in tc roepen; de hcgroo-
ting der deskundigen is bewijsmiddel: Hof den Haag 22 April
1907, AV. n°. 8543.

Afwijking van het beginsel van aftrek van Va, als de ver-
meerdering der waarde van het schip meer bedraagt, art. 715
K.ƒ als „verbetering of vermeerdering dor waarde van liet
schip" niet plaats heeft, art. 716.

Art. 715 : de vermeerdering moot meor bodragen dan oen dorde
der kosten, tot do reparatie vereischt. — Art. 71(5: dc bepa-
ling is niot voor uitbreiding vatbaar volgons Ilof AniHterdani
29 Mrt. 1889, bev. Eb. Amsterdam 31 Dcc. 1886, b. a.; —
anders N
owt Tuknité, Zocvorz., bl. 532 v.

Volgens beursconditiën worden verloren of gebroken ankers
en kettingen vergoed na aftrek van V« voor verbetering van
oud tot nieuw.

» .

tyi; C-jlM, UJLU^ , cU\'

1

-ocr page 125-

Ten laste van den verzekeraar komen de in artt. 696 en
701 genoemde onkosten ten dienste van het schip, ook indien
materieele schade niet is geleden.

lib. Amsterdam 31 Dec. 1897, bev. Hof Amsterdam 19 Oct.
1900, W. n°. 7535, M. v. H. 1900 bl. 220: de kosten van
lichten en vlot maken van een vastzittend schip zijn voor reke-
ning van de verzekeraars, ook al ontbreken de vereischten
voor avarij-grosse.

Wettelijke franchise van 1 % art. 719 K., in de praktijk
3%.

Verzekering met afzonderlijke taxatie van het hol, de machi-
nerieën en ketels, de uitrusting, enz.

b. Totaal verlies.

Bewijs der volle (verzekerbare) waarde noodig, maar ook
voldoende.

Aftrek van uitgespaarde kosten, artt. 614 en 617 K.

Bewijsmiddelen: artt. 273, 295 (brandverzekering), G20 en
051 (goederen verz. tegen zeegevaar), 021 (verwacht wordende
winst), G23 (vracht). Zie voorts artt. 384 en 512 K.

Bij getaxeortle polis gelden artt. 274, 275 en (519 Iv.

Clausule, het bewijs der waardo betrcüende, in de beurs-
gocderen-])olis:
^fct wederzijds genoegen gelaxeerd cn vastgesteld
op de verzekerde som. Zullende in geval van avarij of schade geen
ando\' bewijs van Intrest, Waarde of Eigendom gevorderd worden
dan alleen deze j}olis en het cognossement.
Zio hierboven bl. 606
en 614 v.

Begrip van verlies; is vernietiging van hot goed vereischt?

Kb. Rotterdam 7 Mei 1887, W. n°. 5 J55, bov. Hof don
Haag 12 Mrt. 1888, W. n°. 5549 (wegraken van hot goed
door schuld van don schipper is verlies van hot goed). — Ook
bij opbronging on noming is or vorlios zondor vorniotiging; zio
art. (537 K.

Case o-verzekering.

Men nnder.\'^choido feitelijk verlies {absolute of actual total loss),
als vei gaan en onher.stolbaarheid,

Bowijs van hot feitelijk vorlios, vergaan: Ilof Nd. Holland
31 Mrt. 1870, M. v. 11. 1870 bl. 85 v. — Voorboold van

-ocr page 126-

JA»,

feitelijk verlies, waar de restanten van het schip niet de minste
waarde vertegenwoordigden: Eb. Amsterdam 7 Febr. 1902, W.
n°. 7792, M.
V. H. 1902 bl. 90.

en wettelijk verlies {constructive total loss).

Gr. VAK ïiEJiiiovEN Jk., Wettelijk totaal verlies van bescha-
digde schepen, Prft. 1893.

Wettelijk verlies: kosten van herstel der schade, die ten
laste van den verzekeraar komt, meer dan ^U van de waarde
van het schip, art. 717 K. Zie M. v. H. 1862, Meng. bl. 9. — Af-
keuring van het schip. De verzekeraar is alsdan verplicht de
som waarvoor hij verzekerd heeft, te betalen, onder korting
van de waarde van het beschadigde schip of wrak.

„AVaarde van het schip", d.i. 1°. hi] getaxeerde ]io\\is,
de waarde in de polis uitgedrukt: Hof Nd. Holland 23 Juni
18G4,
AV. n°. 26GG, M. v. H. 18G4 bl. 198; Arb. Amsterdam
22 (en 23) Dec. 186G, M. v. H. 18G7 (1868) bl. 16 (83),
bev. Hof Nd. Holland 7 Mei 1868,
AV. n°. 3037, M. v. H.
1868 bl. 121; Arb. Amsterdam 7 Apr. 1870,
AV. n°. 3305,
M.
v. H. 1872 bl. 74 (niet de taxatie van het schip in zee-
waardigen staat, dus na de reparatie, in de noodhaven); — IIb.
Amsterdam 7 Nov. 1872, M. v. H. 1873 bl. 85 (niet de
taxatie van het schip in beschadigden toestand); — 2°. bij
open
polis, de waarde welke het schip tijdens het aangaan der ver-
zekering had: Arb. den Haag 2 Mei 18(J8, i\\f. v. H. 18(58
bl. 128. Verg. Arb. Amsterdam 17 Sept. 1861,
AV. n°. 2408,
M.
v. H. 1861 bl. 271.

Eotterdamsche beursconditie: dc in de casco-polis aangeno-
men waarde het op behouden-varen-polis als meerdere waarde
verzekerde. — ^lar. Ins. Act 1906, sect. (50 (2)(i): „the value
of the ship when repaired".

„Kosten van herstel": uitHluitcnd do kosten, besteed
aan de hcrBtclling zelve van het beschadigde schip, of al dc
kosten, tc betalen om het schip weer in zeewaardigcn toestand
te brengen? Zie v.
Tieniioven, a.w., bl. 47 v., 83 v.

Tot dc kosten van herstel behooren de kosten van het boven
water brengen van het schip: Arb. Amsterdam 17 Nov. 1864,
AV. n°. 2762, 2 Aug. (10 Juli) 1865, W. t. z. p., M. v. 11.
1866 bl. 134, vern. Hof Nd. Holland 24 Jlei 186(5, W.
n°. 2834, M. v.
11. t. a. p., vern. H. E. .26 Apr. 18(57, AV.
n°. 2896; anders T. C. Assek in M. v. H. 18(55, Meng.
bl. 3; — de kosten van afbrenging bij stranding: ]lb. Amster-
dam 19 Jan. 1883, E. li. 1883 H bl. 50; — commissie van

■ ■ : m ■ :

ï ^ :

m

^ ; i\'V ^ \' 1. V , . ti! , - - ^ r.;

. ■ . - ^ ^ • » ^^ ; - -, .

• . ■ \' • ; * ■ 1

\'v^\'i-Cï.i.:- \' . :. . .....

\' \'iii r.. ■ \' \' ., \'

\' ■ . ■ •■•V .

^ . . ■ •..... ^ •

\'I

I •

"t

-J

J

-ocr page 127-

\'.ft -

5 : ;

->1

m-

m

m.

j.rT ■ ? • -

..... \'.t\'.

, • ^r« . . --li» r

• • l.

^ - \' • % fV\'A

\' - ■ 1» -t.

\'\'(àM

i

A ,.

. ■ - •

den scheepsagent voor toezicht op de vertimmering: Arb. Am-
sterdam 22 en 23 Dcc. 1866, b. a.; Rb. Rotterdam 13 Maart

1865, W. n°. 2681, Hof Zd. Holland 8 Jan. 1866, M. v. H.
1866 bl. 79; anders Hof Nd. Holland 7 Mei 1868 en 2 Dec.
1869, W. n°. 3037, M. v. H. 1868 bl. 121, en AV. n°. 3176,
M.
V. H. 1869 bl. 235; —commissie voor wissel-endossement:
Rb. Rotterdam 13 :Mrt. 1865, b. a., Hof Zd. Holland 8 Jan.

1866, h.a., cass. verw. H. R. 7 Dec. 1866, AV. n°. 2859,
ïkl. v. H. 1867 bl. 40; anders Hof Nd. Holland 7 Mei 1868,
h.a.; — gagie en voedingskosten (kost- cn maandgelden) van
de equipage gedurende de reparatie: Rb. Rotterdam 13 Mrt.

1865, h.a.; anders Hof Zd. Holland 8 Jan. 1866, h.a. —
Zie voorts over dc muntherleiding: Hof Zd. Holland 8 Jan.
1866 en H. R. 7 Dec. 1866, en daartegen ]\\r. v. H. 1866,
:Meng. bl. 129. — Rb. Rotterdam 1 Juni 1887, AV. n°. 5473.

]\\loeten vroegere op de reis gemaakte kosten van herstel bij
de begrooting van de kosten eener tweede herstelling in aan-
merking worden genomen? Niet volgens Arb. Amsterdam 22 Dec.

1866, b. a., cn Hof Nd. Holland 2 Dec. 1869, b. a. — Anders
v. Tieniioven, a. w., bl. 113 v. (in aanmerking moet worden
genomen het deel der vroegere kosten, dat voor rekening komt
van den verzekeraar).

Moet do cvcntucclc avarij-grosse-bijdnigo van andere belang-
hebbenden in dc reparatiekosten worden in mindering ge-
bracht?
A\'"an Tienhovex, a. w., bl. 78 v., antwoordt toestemmend.
— Anders
Nolst Trenité, Zeeverz., bl. 552 v.; Mar. Ins.
Act 1906, sect. 60 (2)(/;): „In estimating the cost of repairs,
no deduction is lo bc nuulc in respect of general average con-
tributions (o those repairs payable by other interest«".

Berekening der kosten: Arb. Amsterdam 7 Apr. 1870,
AV. n^ 3305, cn 26 Febr. 1872, AV. n°. 3510, M. v. II.
1872 bl. 74 cn 71; Hof Nd. Holland 30 Juni 1873,
AV. n°.
3619, M.
v. II. 1873 bl. U9 (als maatstaf gcldt nict het
bedrag, werkelijk
fimtred aan reparatiekosten, nuu»r dc begroo-
ting dier kosten door dcHk\\indigcn).

„Schadc die ten laste van den verzekeraar
k O m t", niet ook kosten tot herstelling van slijtage of eigen
gebrek, i. c. w. van schadc niet veroorzaakt door do.fortuinen
der zoc waartegen is verzekerd: I{b. Hottordam 14 Doe. 1859,
W. n^ 2179, »!. v. II. 1859 bl. 282; Hof Zd. Holland
14 Jan. 1861, W. n°. 2211, M. v. H. 1861 bl. 95; Arb.
Amsterdam 3 Juli 1S72, M. v. H. 1872 bl. 141, bev. Hof
Nd. Holland 30 Juni 1873, M. v. H. 1873 bl. 119, cass.
verw. H. R. 19 .Tuni 1874, W. n°. 3619, Al. v. H. 1874
bl. 186; Hb. Rotterdam 18 Doe. 1880, W. n®. 4(508, bov.
Hof den Haag 30 Jnn. 1882, W. 4737; Rb. Amsterdam

-ocr page 128-

JA»,

30 Juni 1881, R. B. 1881 B bl. 191, bev. Hof Amsterdam
IG Mrt. 1883, W. n°. 4982, E. B. 1884 B bl. 184; Eb.
Eotterdam 15 Nov. 1882, W. n°. 4836; en later herhaaldelijk.

„Waarde van het beschadigde schip of wrak". De waarde
wordt bepaald door begrooting door deskundigen of door
verkoop.

Met bovenmatigheid der kosten van lierstel is gelijk te
stellen het geval, dat het redelijkerwijze niet mogelijk is, het
schip te herstellen ter plaatse waar het zich bevindt of te
brengen naar een andere plaats waar het hersteld zou kun-
nen worden, onaangezien het bedrag der kosten van herstel.

Arb. Amsterdam 6 Juli 1866 en Hof Nd. Holland 27 Juni
1867, ^V. n°. 3003, M. v. H. 1867 bl. 257; — Eb. Amster-
dam 7 April 1875, ^V. n°. 3868; Hof Amsterdam 21 Dec.
1877, W.
n°. 4201, cass. verw. H. E. 28 Mrt. 1879, W.
n°. 4365, waarmede echter te verg. Eb. Amsterdam 31 Dec.
1880, W.
n°. 4716. — Eb. Amsterdam 13 Sept. 1882 en
1 Nov. 1883, W. n°. 4900, P. v. J. 1882 n"\'\'. 43» en I-4*,
1884 n°. 28* (onmogelijkheid om
te repareeren staat gelijk met
totaal verlies). — v.
Tienhovex, a. w., bl. 137 v.

§ 479 DHwb. onderscheidt liepnraturunfdhigkcit cn Jteparatur-
iimcürdigJceit
(kosten van herstel meer dan der waarde). Zio
hierover
LEWis-BorENS, das deutsche Seerecht, dl. l, bl. 150 v.
EeparaturunHihigkeit is óf volstrekt (onmogelijkheid „überhaupt",
wegens den toestand waarin het schip verkeert) óf betrekkelijk
(onmogelijkheid om de op zichzelf mogelijke hersttdling uit to
voeren). Men verg. hiermede do onderscheiding die dc Fransche
schrijvers maken tusschen
innavigahilité ahsohtc cn relative.

Bewijs van de schade en van de bovenmatigheid der ko.s-
ten. De begrooting der lier.stelliiigskosten door deskundigen
bewijst het bedi-ag daarvan, behoudens tegenbewijs door de
partij in het geding die de onjuistheid der begrooting
beweert. •

Dc begrooting door wettelijk benoemde deskundigen is luiuil--
gevend, zoolang dc onjuistheid er van niet is gebleken: ]{l).
Eotterdam 15 Nov. 1882, W. u°. 4831;, R. B. 1883 Bbl. 55;
Eb. Amsterdam 19 Jan. 1883, R. R. 18«3 IJ bl. 50; Rb.
Rotterdam 27 Mei 1893, M. v. II. 1893 bl. 305; II. R.
7 Febr. 1908, W. n°. 8665, bov. Hof don Haag 18 Fobr.
1907, W. n°. 8538, tevens bcaHsHendc dat voor dc benoeming

-ocr page 129-

jjj^ H . .

r
f\'

der deskundigen niet vereischt wordt liet medeweten of de
medewerking van den verzekeraar, vern. IIb. Eotterdam 8 Xov.
1905, AV. n°. 8127. — Hunne uitspraak is afdoende, als de
polis zelve eene schriftelijke verklaring van deskundigen vordert,
Arb. Groningen 25 Apr. 1879, AV. n°. 1432.

Zie voorts over de bewijskracht van expertises, in het buiten-
land verricht door deskundigen, niet door het openbaar gezag
aangesteld: Eb. Eotterdam 8 Mrt. 1875, AV. n°. 3830, en
26 Jan. 1876, AV. n°. 3915.

Abaiidouiiemeut.

AV. F. SciiooK, het abandonnement, Prft. 1858 (rec. L.vge-
mans
in Themis 1858, bl. -450, en G. J. A. Faber in Nw.
Bijdr. 1859, bl. 888). — AV. L.
tex Kate, do reis in hare
betrekking tot het zee-assurantiecontract, bl. 37 vlg. — E. 11.
T. Meks Fiebs Smeding, eenige opmerkingen over het recht
van abandonnement, Prft. 1895. —
Beweu, das Herrschaftsgebiet
des Abandon, in Zft. f. d. ges. Hr., dl. 38, bl. 372 v. —
W. Ascuexuei.m, der Abandoji des Versicherten in dor Seever-
sicherung, 1893. — A.
»E CoiiRCY, le délaissement, in f^. do dr.
mar., 2^0 s^.rie, bl. 289 v.

In sommige gevallen heeft de verzekerde het recht, onder
afstand aan den verzekeraar van hetgeen van liet voorwerp
der verzekering (het verzekerde interest) na -de ramp nog
aanwezig is, de volle verzekerde som te vorderen, als ware
er totaal verlies.

GeHchiedeiiiH. — Oudste regeling: Ord. van Burgos van
1538, Eeatz, bl. 263. — Guidon do la mor, ch. 7. — Goi.n-
HCUMinr, Handb. d. Hr., 3^« dr., dl. 1, bl. 377, n^ 1.30. —
Bewku,
t. a. p., bl. 384 v.

Amsterdam 1598, artt. 8, 9 on 25; 25 Jan. 1640; 21 Jan.
1701; 1744, artt. 26—28. — Eotterdam 1604, artt. 12, 14,
16; 1721, artt. 60—69. — Ontw. Hurg. Wetb. 1807, bk. 3,
t. 11, afd. 1, artt. 82—88. — Ontw. 1809, artt. 568 on 581.

Volgens de wet alleen hij zeo verzekering,\'\'artt. üG3—G80 K. cx^

Gevallen waarin ahandoiniement is toegelaten, art. Cü3,
nader hejiaald voor de gevallen van onhruikbaarheid, resp,
vergaan of bederf, in artt. CGI (schip) en GG() (schip en goe-
deren): — reparatie-kosten meer dan ^U van do waardo,
waarop hot .schip bij het doen der verzekering is begroot
(art. GGl); verlies of schade, van do vorzokordo (lees: ver-

-ocr page 130-

JA»,

zekerbare) waarde bedragende of te boven gaande (art. 666); —
voor de gevallen van stranding, opbrenging en aanhouding
in art 665, en van opbrenging en aanhouding in art. 668.

De verzekerde heeft bij cascoverzekering de keus tusschen
abandonnement en art. 717 K. (afkeuring, wettelijk verlies).

Abandonnement in geval van uitblijven van tijding (ver-
missing), art. 667.

Arb. Amsterdam 20 Nov. 1854, K. v. II. n°. 46.

De termijnen van art. 667 zijn in de beurscondities door
andere, kortere, vervangen met onderscheiding van zeil- en
stoomschepen.

Abandonnement van het vorderingsrecht op „de kooppen-
ningen" van bedorven goederen of afgekeurde schepen, art. 669.

Termijn waarbinnen en vorm (aanzegging bij deurwaarders-
exploot) waarin het abandonnement moet worden gedaan,
artt. 670, 671 i. v. m. art. 667, en 672.

Rb. Rotterdam 6 Nov. "1880, ^V. n°. 4578: rechten en vor-
deringen, die in plaats van de verzekerde goederen zijn getre-
den, kunnen niet worden geabandonneerd, doch alleen overeen-
komstig art. 668 B. W. worden overgedragen.

Wettelijk vermoeden (behoudens tegeHbewijs|f bij tijdverze-
kering, art. 674.

Bijzondere plichten van don verzekerde, artt. 673 (binnen
vijf dagen tegenover onverwijld in art. 654), 675 en 676 (in
het exploot van beteekening); — van den verzekeraar, art.
665, to verg. met art. 655 al. 2.

Abandonnement is een rechtsfeit wtuirdoor eigendomsover-
gang plaats grijpt, art. 678, mitsdien eeno wijze van oigen-
domsverkrijging, niet een rechtstitel van eigendomsovergang;
— het mag niet gedeeltelijk worden gedtuin, noch voorwaar-
delijk, art. 677, en is onherroepelijk.

De eigendom gaat over met allo daanuiu verbonden rechten,
d. w. z. met allo vorderingen dio den verzokerdo als eigenaar
met betrekking tot do zaak toekomen; verg. art. 1.\'J54 H. W.
— Anders
Nowt Tuknité, Zeevorz., bl. 042 v.

-ocr page 131-

I

Onder bet casco is de vracht niet mede begrepen. INEoeilijk-
heid bij gelijktijdige verzekering van bruto-vrachtpenningen.
Verg.
Kist, dl. i, bl. 231 v.

De scliuldeischers, wier vorderingen bevoorrecht zijn inge-
volge de bepalingen der artt. 313 en 315 K., behouden hun
recht van verhaal op het schip krachtens het hun toekomende
zaaksgevolg; voor zooverre dientengevolge schulden, die niet
zijn voor risiko van den verzekeraar, op het schip worden
verhaiild, heeft de verzekerde den verzekeraar schadeloos te
stellen.

Abandonnement bij gedeeltelijke verzekering, art. 677 al.
2; van schepen en goederen die zoowel verbodemd als verze-
kerd zijn, art. 601 K.

Afrekening heeft plaats op den voet van totaal-verlies. De
verzekeraar betaalt de verzekerde som benevens de kosten
van het abandonnement, artt. 680 al. 1, 679.

ClauBulo der beurspolis (casco en goederen):____hei verzekerde

interest niet aan ons zal kunnen of mogen worden geabandon-
neerd, tenzij hetzelve ongetwijfeld zal verloren zijn, of dat er
geen redelijke grond tot hoop van terughekoming plaats heeft,
in welke gevallen echter mede de toestemming en goedkeuring
van den rechter zal vereischt worden, alvorens deze bepaling in
werking te kunnen brengen.
— Uitlegging dezer clausule: Arb.
Amstenlam 23 Febr. 18(57, M. v. 11. 18(57 bl. 250, W.
n°. 2881 (zij sluit abandonnement uit, als het schip door
bergers in een haven is gebracht en aldaar verkochtf; lib.
Amsterdam 8 Xov. 1881), W. n°. 582Ü (zij sluit abandonne-
ment uit in do gevallen vau do artt. (5(51 on 717: schado meer
dan V* dor waarde); Hof don Haag 22 Jan. 18»1, W. n\'. Üi«.)t,
M. v. 11. 18»t bl. 110 (abandonnement kan niot op grond van
hot bedrag der reparatiekosten, in dit goval meer dan do waardo
van hot schip, worden gedjian); Kb. Anislordan» 7 Febr. 1S)02,
W. n°. 77«.)2. — Arb. Amsterdam 20 Nov. 1851, K. v. 11.
n®. K»: do termijn van art. (570 begint oorst lo loopon na do
toestemming «if goedkeuring van don rechter; daarentegen Rb.
Amstenlam 7 Febr. 15)02, h.a., die don termijn borekont van
het oogenblik van de zeeramp.

Abandonnonient alleen bij zeeverzekering; — leemte in de
wet.

-ocr page 132-

Art. 756 Outw. 1815 regelt het abandonnement bij brand-
verzekering.
VooRDUix, AV. v. K., dl. 2, bl. 253, A\'II. —
Beurs-brandpolis:
zullende in deze verzeJcering geen restorno noch
abandonnement plaats kunnen hebben,
enz.

Omvang van den betalingspliclit.

Vergoeding der materieele schade (schade aan het goed zelf)
en der reddings- en bergingskosten, artt. 288, 655 en 665 K. Zie
voorts artt. 701 (aanwijzing der bijzondere avarijen) en 708 K.

A\'\'an de door den verzekerde tot behoud van het verzekerde
interest gedane uitschotten is de verzekeraar rente verschuldigd :
Rb. Rotterdam 26 Jan. 1876, AV. n°. 3945.

De beurspolissen beperken den betalingsplicht steeds tot

100 °/o.

Moet de verzekeraar ook betalen wat de verzekerde aan
derden moet vergoeden, ten gevolge van het plaats grijpen
van een der gevaren waartegen is verzekerd: schulden die als
het ware op het verzekerde voorwerp drukken, bijv. de bijdrage\'
in avarij-grosse, schadevergoeding wegens aanvaring?

Avarij-grosse: art. 720 i. v. m. art. 719 K. (verg. H. N.
Mees, franchise bij goederen-verzekering, Prft., bl. 127 v.).

De verzekeraars van het casco voor de vollo in de polis vast-
gestelde waarde betalen het geheele aandeel in de avarij-grosse
ten laste van het schip, ook al is in de dispache aan het schip
eene hoogere waardo toegekend dan in de polis: Rb. Rotter-
dam 16 Jan. 1850, AV. n°. 1719, bev. Hof Zd. Holland 30
Juni 1856, AV. n°. 1764, cass. verw. H. R. 22 Mei 1857,

— Rb.
,0

AV. n°. 1850, K. v. 11. n°. 20;

Amsterdam 28 Nov.

1902, AV. n°. 7891; — anders Kgt. n°. 3 AmsU^rdam 31 Oct.
1901, M. v. M. 1902 1)1. 129. — Ten aanzien van goederen-
verzekering werd op grond van den verschillenden maatstaf
van waardeering, aangewezen in art. 612 resp. art. 728 al. 1 Iv.,
anders beslist door Arb. Amsterdam 5 Apr. 1854, K. v. H.
n°. 41; — verg. Noijjt Tuknité, Zeeverz., bl. 599 v.

])o in het buitenland door de aldmir daartoe bevoegde
macht opgemaakte dispache bewijst tegenover den verzekeraar
op afdoende wijze hot bedrag hetwelk de verzokerdo in avarij-
grosse moet dragen. Artt. 720 en 724 1, 1. K.

Jtb. Rotterdam 28 Febr. 1877, W. n®. 4099, op dit punt
bev. door Hof deu Haag 11 Febr. 1878, \\V. n°. 4209, cass.

. Ol W. ^

1
1

-ocr page 133-

/^cry , Mc. ^tf 6€. fyo.

r O

\'J - iv-

1 \' \'
4

m:

i\' I-.

JU^j^

verw. H. E. 13 Dec. 1878, W. 4320; — Eb. Eotterdam
29 Juni 1881, W. n°. 400.5, bev. Hof den Haag 9 Oct. 1882,
cass. verw. H. E. 17 Mei 1883, ^V. 4913, E. B. 1883
B bl. 90; — Eb. Amsterdam 31 Mrt. 1881, E. B. 1881 B
bl. 283; — A. A. "W
eve in Nw. Bijdr. 1881 bl. 478 v.;
1882 bl. 199
v.; 1883 bl. 8(5 v. — Anders Eb. Eotterdam

4 Febr. 1882, W. n°. 4709; — Gouusmit in ïbemis 1882, bl. 48
v. eu 493 v. — Verg. Lyox-Caex en Eenault, dl. G, n°. 1291.

Of ook de dispaclie, opgemaakt door dispacheurs daartoe
in der minne door belanghebbenden aangewezen, voor de
verzekeraars bindend is, is betwist.

In bevestigenden zin Eb. Dordrecht 15 ]\\[rt. 1905, W. n°.
8525. — Anders Eb. Eotterdam 14 Jan. 1903, W. n°. 7977
(de verzekeraai-s mogen do juistheid der dispacho bestrijden).

Schadevergoeding aan derden wegens aanvaring.

De beiu\'spolis {„hcstaamh wijders de roorz. risico: in alle
gevaren der zee......overzeilen, aanzeilen, aanvaren of aan-
drijven ..... verzuim van schipper en scheepsvolk, als ook

schelmerijen van het voorz. scheepsvolk") verplicht den verzekeraar
de schadoloo.sstolHng te vergoeden, door den roeder aan oen
derde to betalen wegens aanvaring, to wijten aan de schuld van
don schipper: Arb. Amsterdam 15 Sopt. 1859, W. u®. 2101,
bev. Hof Nd. Holland 3 .lan. 18G1, W. n°. 2210, cafw. verw.
(concl. conf.) H. K. 17 Apr. 18G2, \\V. u®. 2370, v. H.
I8G2 bl. (55 en 88 v. — Zio voorts L. J. li. Boi\'man in Nw.
Bijdr. 1858 bl. 155; — Levv in ^i. v. H. 18G0, Mong. bl.
97; — anders DiKi\'Hris, t. u. p., bl. 110;— Kochtsgel. Adv.,
dl. 7, bl. 171; — Noust Tuesitk, Zoover/.., bl. 138 v. —
Vorg. livon-cakn cn Kenaui.t, dl. (5, n®. 12K5/;w; — Danjon,
a. w., n®. ()5G.

Bcum-onditio, na 18(52 vastgostold: do vorzokonmr vergoedt
niot moor dan •""/i dor aan dorden vorschuldigdo sohmlovorgo(Mling.
Vorg. over dozo conditie: Assku, Handolsrochtolijko aantoo-
koningon I (Studiën op hot gobiod van recht on stotit, 1885),
bl. 209 V.); — Xoi,sT Tukxitk, a. w., bl.. 145 v., 821 v.
Sedert 1891 boporkt do conditie do vergoeding\'tot ^jx van do
aan oon dordo to vergoeden, aan oen schip of dcszolf» lading door
hot vor/.okordo schip toogobrachto, schade. — Uitlegging dor
Hottordamscho boursconditio: Hb. Botterdam 24 Nov. 1883,
\\V. n®. 4982 (boroop op art. 27(5 K. wordt door do conditie niot
uitgoHloten); — 3 Oct. 1891, W. n®. G101, bov. Ilof don lliuig

5 Dcc. 18})2, \\V. n®. (5280 (do vory.okoraar kan zich or op
beroepen, dat do oorziwk d(!r aanvaring oen zoodanige waar-

W

-ocr page 134-

686

voor hij geen risiko loopt, bijv. eigen gebrek, wat ook omtrent
die oorzaak in de aanvaringsprocedure moge zijn beslist); —
9 Jan. 1892, W. n°. 6175, bev. Hof den Haag 23 Jan. 1893,
W. n°. 6311, M. v. H. 1893 bl. 87 (de verzekerde kan vol-
staan met overlegging van het vonnis, in de aanvaringsprocedure
gewezen; de verzekeraar moet eigen gebrek als oorzaak der
aanvaring bewijzen). — Zie voorts Eb. Eotterdam 28 Mei 1892,
AV. n°. 6230 (clausule: „met vergoeding van gedeelte der
schaden en kosten door aanvaring, aanzeiling of aandrijving als
arulerszim aan derden hoe gering ook"; aanvaring van een
gesleept schip tegen een pijler, veroorzaakt door schuld van de
verzekerde sleepboot).

Running-dmon- of collision-clause.

Schadevergoeding aan derden, wegens verzuim, schuld of
nalatigheid van schipper of scheepsvolk.

Aansprakelijkheid des verzekeraars werd aangenomen door
Arb. den Haag 8 Apr. 1867, AV. n°. 2898 (schade, door nala-
tigheid of verzuim van schipper of scheepsvolk aan de lading
toegebracht), wordt daarentegen uitgesloten door de beui-scon-
dities omtrent de vergoeding van schade, ontstaan door de aan-
sprakelijkheid van den verzekerde tegenover derden, ten gevolge
van overzeiling, aanvaring of aandrijving.

Betaling der schadevergoeding. Artt. 680 en 721 K. (zeeverze-
kering): zes weken na, de beteekening van het abandonnement
of binnen zes weken na het overgeven der schaderekening.

Eb. Eotterdam 29 April 1893, P. v. J. 1894 n®. 21 (do
vor/ekerde kan eerst in rechtte vorderen na indiening der
schaderekening). Dc beursconditiën stellen oen termijn van drie
maanden.

Kogeling der gemeene en der bijzondere avarij. Zie, wat do
avarij-gros.se betreft, hierboven bl. 681 v. Wat, als bijzondere
avarij, ten laSte van den verzekeraar komt, be.slist het Neder-
landsche recht.

De in het buitenland opgemaakte avarij-rekening (dispache)
bewijst wel do schado en do hoegrootheid daarvan, en beslist
of zij al of niet avarij-groHMO is, maar niot ook to wiens histe
do schado komt, dio niet avarij-grosse is, niot dus welko ver/.e-
kerajir (bijv. die op casco of die op vracht) deze schado moet

-ocr page 135-

I

li» , ;

betalen. Hof den Haag 11 Febr. 1878, W. n°. 4209, vern.
Eb. Eotterdam 28 Febr. 1877, W. n®. 4099, caas. verw. H. E.
13 Dec. 1878, W. n°. 4320. — Hof den Haag 28 Apr. 1879,
^V. n°. 43G7, bev. Eb. Eotterdam IG Jan. 1878, W. n°. 4204.
— Eb. Eotterdam 15 Mei 1895, P. v. J. 1895 n°. 87.

Betaalt de verzekeraar vóórdat de avarij-grosse is afgere-
kend, dan wordt hij krachtens art. 284 K. gesubrogeerd in
de rechten des verzekerden tegen hen die te zijnen behoeve
in avarij-grosse moeten bijdragen.

Eb. Eotterdam 17 Mei 1879, W. n®. 4388, bev. Hof den

Haag 28 Juni 1880, E. B. 1881 B bl. 1G8 (de verzekeraar

is tot betaling verplicht, al is de verdeeling der avarij-grosse

nog niet opgemaakt). — Verg. DHwb. §§ 838 en 839. —

Lyon-Caex en Eenault, dl. G, n°. 1292.

t

De interessen loopon uit kracht der wet, in afwijking
van art. 1286 B. W.

Verg. Arb. 24 Juni 1859, K. v. H. n®. 7G, M. v. H. 18G0
bl. 79; — Hof Nd. Holland 3 Jan. 18G1, W. n°. 2240, M.
v. H. 1861 bl. 3; — 26 Mei 1864, W. n®. 2653, v. H.
1864 bl. 152
v.

Verjaring van vijfjaren, „van den dag der geslotene over-
eenkomst" (!), van alle rechtsvordering voortspruitende uit
een polis van z oo-verzekering: artt. 743 (M. v. II. 1861, Meng.
bl. 60) en 747 Iv. De gewone verjaringstermijnen gelden voor
do rechtsvorderingen uit alle andere overeenkomsten van ver-
zekoring.

Eb. Amsterdam 12 Mrt. 1880, \\V. n®. 4500. — Eenuntiatio
aan art. 747 in do beurspolissen.

Kan de verzekeraar wat bij, hetzij vrijwillig, hetzij luv
vonnis beeft betaald, als onverschuldigd betaald terugvcn-deren ?

Eb. Eotterdam 30 Mrt. 1859, K. v. 11. n®. 66, W. n°.
205G, M. v. 11. 1859 bl. 2G0, bov. Hof Zd. Holland 27 Juni
18G0, W. n®. 2190, M. v. 11. 18G1 bl. 178 (torngvordoring
na vrijwillige betaling op rekening toogewozon). — .Vrb. Amstor-
dajn
7 Apr. 1870, W. n®. 3305 (betaling, goschiod op onvol-
lodigo overlegging van avarij-papioren). — Ook op grond van
oververzokering? Zie T. J. N
ovon, Prft., bl. 61 v.

Uo. IJ*^

-ocr page 136-

088

Faillissement van den verzekeraar. Art. 285 K. is ingetrok-
ken bij art. 2 der wet ter invoering van de Faillissementswet
v. 20 Jan. 1896, Stbl. n°. 9. De verzekerde kan, als bij de
premie heeft betaald, handelen overeenkomstig art. 272 of
art. 280 K. ; heeft hij nog niet de premie of nog niet alle pre-
mies betaald, art. 37 Fw. is van toepassing.

Subrogatie van den verzekeraar die de schade heeft betaald,
in de rechten van den verzekerde tegen derden ter zake der
geleden schade, 4r
w. tot vergoeding daarvan,ƒ art. 284 K.
Verg. ook art. 656 K.

J. P. S. Gualtiiébie vak Weezel, de wettelijke subrogatie
bij verzekering, Prft.
1894. — II. W. vak Ascii vak Wlick,
de subrogatie van den verzekeraar, Prft. 1895 (ree. Loder, in
Egl. IVfag.
1895 bl. G13 — Nomt Trekité, Brandverz.,
bl.
82 v. — 11. Capitakt, du recours soit de l\'assureur, soit
de l\'assuré contre le tiers qui, par sa faute, a amené le ris<iue
prévu au contrat d\'.a.ssui-ance, in lîev. trim. d. dr. civ.
1900,
bl. 37 v.

A ^

A

/y-

\'r\' 1

Hoofdzakelijk vindt art. 284 toepassing, als de verzekerde
eene vordering heeft tot vergoeding der schade krachtens
een vervoercontract (artt. 91, 345 al. 2, 346, 348, 372 al. 2 K.),
op grond van avarij-grosse (bijv. .in geval van werping) of

wegens onrechtmatige daad (brandstichting, aanvaring, enz.).
^

Men verwarre de wettelijke subrogatie niet mot abandonne-
mont; zie
Svpkens bij VooRnuiN, \\V. v. K., dl. 3, op art.
GG3, II.- ^ ^

Do vordering des verzekerden tot—kan
voortspruiten uit overeenkomst of uit onrechtnuitigo daad; in
beide gevallen heeft wettelijke subrogatie plaats.

Dit wordt uit het oog verloren door Eb. Eotterdam 5 Oct.
1898, W. n°. 7243 (vordering van don verzekeraar, dio aan-
varingsschadc heeft betaald, cn togen den schipper cn tegen don
eigenaar van het schuldige schip, dat eveneens nan den ver-
zekerde behoorde, ontzegd).

Krachtens dc subrogatie kan de verzekeraar alleen de vor-
dering Ui
l t^rltmlovofgondinf/ des verzekerden^instellcn\'l\' hij

v^-.c, I.

ik^

— » /
^
ùy zxjv (it;

O^ c^

\'■J^t^iftJ,

-ocr page 137-

lO-tß^ ^rtju-^o^th-^^yi. inrrr tXoAt/iv^- : tJa

f-i-

BL

À ^

m

lieeft niet een eigen vordering tot betaling van hetgeen hij
aan den verzekerde heeft voldaan.

Rb. Rotterdam 18 Juni 1887, "W. n°. 5182. — Zie ook
]lb. Rotterdam 19 Xov. 1892, ^Y. n". G378 (de verzekeraar
kan vorderen vergoeding der schade, nader op te maken bij
staat), en IG Febr. 1898, W. n\'\\ 7113.

De verzekeraar, die den verzekerde de schade slechts gedeel-
telijk vergoedt, treedt ook slechts gedeeltelijk in diens rechten.

Zie Rgl. :Mag. 1903, bl. 82 v. — :Mar. • Ins. Act 190G,
sect. 79 (2). — Zwits. wet v. 2 Apr. 1908, art. 72 al. 1. —
Dt. wet van 30 :Mei 1908, § G7. — Dllwb. § SOt al. 1. —
Anders
xoiist Tkenitê, Brandverz., bl. 82 v.,; Zeeverz., bl. GG9
v. — Rb. Utrecht 18 :Mei 1895, \\V. u°. GG55 (ook in geval
van gedeeltelijke vergoeding gaan
alle rechten op den verzeke-
raar over)./

„De verzekerde is verantwoordelijk voor elke daad welke
het regt van den verzekeraar tegen die derden mögt bona-
deelen".

Zio over do verantwoordelijkheid des verzekerden voor het niet-
opvolgen van artt. 193 v. K. en hot daardoor verloren gaan der
mogelijke regrosactio tegon den schipper (art. 74G): Hof Nd.
Holland 28 Juni 1875, W. n". 3919, M. v. 11. 1875 bl. 173; —
Ub. Itottowlam 25 Sopt. 1880, AV. n^. t5G3; — ook Rb.
Amsterdam 5 Nov. 1880, \\V. n°. 4GGG.

Do vorzokordo is niet vorantwoonlolijk wegens het niet-instol-
len van eeno vordering tot schadovorgooding togen don eclmdo-
toobronger binnen don verjaringstermijn: Ilof den Haag 5 Febr.
1907, W. n°. 8537; — anders Rb. Dordrecht 15 Älrt. 1905,
W. n°. 8525.

§ 75. HET EINDE DER OVEREENKOMST.

De verzekering eindigt door:

1°. aflooj) (verstrijken van <len overeengekomen tijd, ein-
digen van de reis), art. Gö3 K.;

2°. geheel vorlios of het voorvallen van schaden lot
hot verzekerd bedrag, zio hierboven bl. 058;

3°. ontslag van don verzekeraar (opzegging door den
vorzokordo), artt. 272, 279 al. 2 K. (art. 272 al. 2 stolt oen
veroischto voor de geldigheid van de tweede verzekering);

-ocr page 138-

690

4°. verval, a. doordat de verzekerde zaak niet of niet
langer wordt blootgesteld aan bet gevaar;

Cod. de comm. beige rev., bk. 1, t. 10, art. 28: „l\'assurauce
ne peut avoir d\'effet, si la chose assurée n\'a point été mise
en risque".

toepassing bij zeeverzekering, in\' artt. 635 en 632 K.;

Eb. Utrecht 23 Nov. 1892, "VV. n\'\'. 6275: de overeenkomst
van verzekering vervalt van rechtswege als het object der ver-
zekering ophoudt te bestaan (vervallen van verzekerde ruiten
door verbouwing). — Daarentegen Kgt. Haarlem 16 Jan. 1903,
"W. n°. 7895: de overeenkomst van verzekering vervalt niet
van rechtswege, doordat het belang voor den verzekerde ophoudt
(glas-verzekering door den eigenaar, die daarna het perceel verhuurt
met bepaling, dat de ruiten voor rekening zijn van den huurder).

b. bij wijziging of vermeerdering van liet gevaar, zie hier-
boven bl. 664
v. en voorts artt. 293, 638, 642 en 660 K.; bij ver-
zekering „vrij van molest" in de gevallen van artt. 647
en 649 K.;

5°. ontbinding wegens wanpraestatie van een der par-
tijen, art. 1303 B. W., art. 37 Fw.

■I I

§ 76. EENIGE SCHADE-VERZEKERINGEN IN HET
BIJZONDER.

A. Verzekering van de hypothekaire schuldvordering tegen
beschadiging van het onderpand door brand.

1®. Hot beding van art. 297 K. i.v.m. art. 298 K.

J. \\V. v. d. Biesen, het beding van art. 297 K., in Themis
1881 bl. 5(51. —
II. >1. J. Wattel, ccn verkeerd advies?, in
Themis 1882 bl. 175. —
A. Sassen, in Eecht en Wet, dl.
30. —
Moi.knouaakk, in Verzekeringsbode v. 29 Dec. 1888
en 12 Jan. 1889, —- O.
Biokku Caautkn, t. z. p., 5 en 19
Jan. 1889. — T. M.
C. Asseh, in Mag. v. Handelsr. 1890
bl. 55. —
11. I\'. van Heust, brandverzekering ten behocvo
van don hypothokairon schuldeischer, Prft. 1890. —
Noi.st
Trenité
, Brandverz., bl, 2i3 v. —. T. D. B. van OssKNnuuo-
«en,
een cn ander over hypotheekvcrwkering, 1903, —
.1. Plantknüa, in W. v. Pr. N. on R., n«»" 1987 en 1988.

-ocr page 139-

7

Verschillende meeningen over den aard van het beding:
liet bevat een voorwaardelijke overdracht (cessie) van de
eventueele vordering tot schadevergoeding; het geeft den
h3\'potheekhouder het recht de assurantiepenningen te ont-
vangen en, ingeval zijne vordering niet opeischbaar is, als
tijdelijk onderpand onder zich te houden; het vestigt pand-
recht op de rechten van den verzekerde tegen den verzeke-
raar, die de door hem verschuldigde schadevergoeding aan
den hypotheekhouder uitkeert, als diens vordering opeisch-
baar is, doch anders onder zich houdt totdat die vordering
opeischbaar is geworden.

Het eerste nemen .aan Kist, dl. -4, bl. 99 v.; Diephuis,
Handclsr., dl. 3, bl. 191; Ned. burg. 11., dl. 7, bl. 499; —
bet tweede: AVattel, t. a. p.; v. Heust, a. w., bl. 27 v.; Noi1st
Tuenité
, Brandverz., bl. 242 v.; — het laatste: Lakd, Vorkl.
v. h. B.
W., 2^0 dr., dl. 3, bl. 390; v. Ossenbuuogen, a. w.,
bl.
22 v.

De beteekening kan worden vervangen door eeno verklaring
van den verzekeraar, dat hem van het beding mededeeling
is gedaan.

Zie hierover Noiät Trenité, t. a. p., bl. 247 v., dio hot
beding (van art. 297) rechtsgeldig acht ook zonder beteekening,
on
y. Ossknhuugcjen, a. w., bl. 30 v., volgens wien hot beding
zonder do boteekening geen werking hooft.

De verzekerde blijft gerechtigd vaststelling tc vorderen van
do schuldverplichting des verzekeraars en van hot door hem
to betalen bedrag; eer.st bij do executie is rekening te houden
met do rechten des hypotheekhouders. ^

, IIb. Amsterdam 21 .Inni 1907, W. n°. 8557, tevens beslis-
sende, dat, ook als do vorzokordo vordort ontbinding dor vor-
zokoringsovoroonkomst met schadovorgooding, mot hot Ixnling
van art. 297 K. rokoning moot wordon gohoudon; 17 Apr.
1908, W. n®. 8841. — Andors volgons do cossio-loor.

Aangenomen wordt, dat bet beding niet werkt tegen don
kooper van het bezwaarde huis, ook indien het is ingeschre-
ven in het hypotheekregister.

In dezon »in 11. 11. 7 Mei 1858, W. n®. 195(5, oass. vorw. Hof
Oroningon 24 .luni 185(5, \\V. n®. 1792, vorn. Jlb. Appinge-

1  Lo^A/^. t^ctS^\'- rf.. i^

r ^.vMf i^n (ff. ivj

-ocr page 140-

692

dam 24 Jan. 1856, Nw. Bijdr. 1861 bl. 486 nt. 3; — S.
Tjadex Büsmann, in Nw. Bijdr., t. a. p., bl. 486 v.; — Diep-
huis, t. a. p.; — v. Hei.tst, a. w., bl. 7 v. — Nolst Tren\'ité,
t. a. p., bl. 250 v. — Anders: v. Ossenbruggen, a. w., bl. 35 v.

Het beding geeft den hypotheekhouder een niet voldoen-
den waarborg.

Voorstellen tot betere regeling.

Voorstellen der Staatscommissie voor de herziening der wet-
geving op de eigendomsoverdracht van onroerende goederen, het
hypotheekstelsel en het notari:iat, ben. in 1867: Versl. bl. 42
(art. 16), 72 (art. IV), 138 en 180. A^\'erg. hierover Asser,
t. a. p., en v. Heust, a. w., bl. 10 v.

A\'\'oorstcllen der Staatscommissie tot herziening van het tweede
boek van het Burg. Wetb.; Ontwerp van 1890, artt. 332 en
333 i. v. m. art. 359. Toelichting, bl. 203 v.

Molengraaff, in de Verzekeringsbode, t. a. p. — v. Heust,
a. w., bl. 66 v. — Noi^t Trenité, t. a. p., bl. 252 v. — v.
Ossenbruggen, a. w., bl. 37 v.

In de praktijk tracht men den hypotheekhouder een vol-
lediger waarborg te verschaffen door verschillende „verkla-
ringen", welke door den verzekeraar ten behoeve van den
hypotheekhouder worden afgegeven, of door „aanteekeningen"^
welke op de polis worden gesteld. Zie hieronder Bijlage XLVI.

In IWW is tusschen een aantal hypotheekbanken en brand-
verzekering-maatschappijen een overeenkomst gesloten „tot
regeling der betrekkingen van hypotheekhouders en brand-
verzekeraars", voor liet geval een perceel, bij een dezer maat-
schappijen verzekerd, hypothekair wordt verbonden ten behoeve
van een der banken.

2°. Wettelijke toekenning van een recht op do assu-
rantiepenningen aan den hypotheekhouder.

Bl\'lgische wet „siir la révision du rógimo hypoth(\'\'cairo" v. 1(5
Dec. 1851, art. 10. — Fransche wet van 19 Febr. 1889,
artt. 2—4. — Duitschland: Hurg. Wotb., §§ 1 127—1130, en
wet van 30 Mei 1908, § 99 i. v. m. § 97, §§ 100—105 en 107.
— Zwitserland: Hurg. Wetb., art. 822, en wet van 2 April
1908, art. 58 (verwijzing nwir hot kantonnale rooht).

A. üaruah on K. Tarhouuikcu, do rattribution on cas do
sinistro dos indomnités d\'assurancos, in Annalos do dr. oomm.
1889, 11, bl. 241 v., 1890, II, bl. 48.

/

//r.

• î

-ocr page 141-

a^U^LU-cJk^ »7» tkxx^ yxiU. fxri-»-jJL VcrJUix^

V-udLtKAA-y^ j crnrL (u^JU^y. irr^yAA^ A/iv^JLt Î

ïii- iif^-hr^\'

3°. Zelfstandige verzekering van de hypothekaire
vordering.

Voorwerp der verzekering is de hypothekaire vordering. Deze
wordt verzekerd tegen geheel of gedeeltelijk feitelijk verlies:
onverhaalbaarheid op het onderpand ten gevolge van bescha-
diging van het onderpand (het gevaarsobject) door brand. De
verzekerbare waarde is het bedrag der vordering of de waarde
van het onderpand, indien deze geringer is.

Wijze van afrekening: 1°. de verzekeraar betaalt de schade
(het verschil tusschen het bedrag dat vóór den brand op het
onderi)and kon worden verhaald, en het bedrag dat daarop
na den brand verhaalbaar is) volgens taxatie; 2°. do verzeke-
raar betaalt het gclieele bedrag dat op het onderpand vóór den
brand kon worden verhaald (afrekening op den voet van
totaal verlies). Dc verzekeraar kan niet vorderen voorafgaande
uitwinning van hot onderpand door den verzekerde.

Uit kracht van de wet vindt subrogatie van den verzekeraar
in dc rechten van den hypotheekhouder niet plaats; art. 284 K.
is niet van toepassing. Noodzakelijkheid in de polis omtrent
de .subrogatie overeen to komen (artt. 1436 en 1439 13. W.)
on tc bei)alen, dat, in geval van afrekening op den voet van
totaal verlies, dc verzekeraar in do opbrengst eener latere
oxecntio zal deolon in dezelfde verhouding, waarin hot door
hem aan den verzekerde betaalde staat tot do verzekerbare
wjuu\'do der vordering.

Molenchia.vkk, in ligl. Mng. 15)03, hl. 248 v., 584 v. —
Zio voort«
van Heust, n. w., hl. 33—08; — Noi^t tiienitfi,
nramlvorz., hl. 2(54 v.; Ztunenr,., hl. 755 v.; — v. Ossen-
imucJOKN, a. w., hl. 3 v.

Voorhecld vnn vorsw\'kpring oonor hypothokniro vordering; nnh-
rogatio krnchlons art. 284 K. t«>n onrivhto juuigcnoinon: Arh.
AmHtcnlani 7
Oct. 18(»7, hcv. llofNd. Holland lO.S«>pt. 18(58, W.
n«« 21)55 (Ml 30(54, M. v. H. 18(57 hl. 314 on 18(58 hl. 211.

Holgischo wot v. 11 .luni 1874 (C\\ d. o. rov., I)k. l, t. 10),
artt. (5 on S.

4®. Verzekering van het zoogon. hypothekaire be-
lang. Do verzekeraar vori)licht zich tot behding «uui don

Cl OUj

-ocr page 142-

.yÜ^-^

c>

y

h^

-hSt

^ P

Û\'

y

-ocr page 143-

ûtu

^^—*

- c^

^ t»«»

7

. y

/Z- _ é«.

u

OL

A

-ocr page 144-

D

-ocr page 145-

^^^ 693

tro^ ^ /r.

^O.éTxr-o

Ou

r

Ircu^ o^ é^jJjULtJiM.

d /

/

rz^trc^

/

MJLL>UI . f^\'K^iu\'ceudt^ ÇZmro.

M . ilAjjL-m^At. i.

-ocr page 146-
-ocr page 147-

Stichtsche Hypotheekbank.

utrecht.

De Ondergeteekende «)...................................................................................................................

verkla mededeeling te hebben ontvangen dab..........................perceel.........., staande

ten behoeve van de Stichtsghe

..................................................................................................................190 .

-ocr page 148-

694

hypothekairen schuldeischer, ingeval deze langs den weg
van art. 297 K. schadeloosstelling niet kan verkrijgen.

B. Behouden-varen-vei7.ekeriii g.

J. S. vin Eeesema, de asseciiratioiie salvae navigationis, Prft.
1840. — M. Mees, de assecuratioue in salvain navigationem
quae dicitur, Prft.
1854 (Ned.). — W. F. v. Leeuwen, Op-
merkingen over de behouden-varen-verzekeriug, Prft.
1883. —
Nolst Tkenité
, Zeeverzekering, bl. 498 v.

Amsterdamsche clausule (in te voegen in eene casco-polis):
Geschiedende deze Assurantie op het behouden arrirement van
bovengemeld schip, ter gedestilleerde plaatse, en wel met dien
verstande, dat toij, in geval zulks niet gebeurde, hetzij door
schipbreuk als anderzints, (behoudens Art.
249, 640 en 641 van
het W. v. Kph.) verloren gaan of verongelukken, onze getee-
kende sommen prompt en zonder eenige exceptie zullen voldoen,
zoodra het ongeluk alhier bekend en ons aangekondigd zal zijn.
Voorts wordt teel uitdrukkelijk bedongen, dat wij in het geval
van non-arrii\'ement voornoemd, nimmer eenig genot zullen hebben
van zoodanig gedeelte, als door berging zoude moge worden be-
houden (ten ware de aard van het intrest hierin naar billijkheid
wijzigingen vorderde), waartegen wij vrij zijn van avarij-gros
en bijzondere avarij en van alle andere onkosten met of zonder
succes ge\'impendeerd, zulleiide tot bewijs van intrest, waarde of
eigendom verstrekken deze polis, en hetgeen men verder ter goeder
trouw zal kunnen produceren; renunticerende wel e.rpresselijk als
lieden ran eer, van zoodanige artikelen van het Wetboek van
Koophandel, en andere, die deze verzekering zouden kunnen contrari-
eer en of verbieden; belovende ons daarmede nooit ie zullen behelpen.

Rotterdamscho clausule:

Beze verzekering geschiedt tot dekking van het interest van

den verzekerde bestaande in.....(onverschillig waarin het

bestaat) en zulks bepaaldelijk op de behouden aankomst van het
bovengemelde schip ter plaatse van bestemming. Wij nemen ge-
volgelijk voor onze rekening al de in het gedrukte gedeelte der
polis vermelde gevaren der zee, op de gemelde reis, doch alleen
en uilsluitend voor hrt geval, dat daardoor of tengevolge, daarvan,
de behouden aankomst van het schip mögt worden belet rn diens-
volgent het verzekerde interest mögt verloren zijn, in welk geval
wij aannemen de verzekerde som geheel te betalen, mrt dien
verstande nogtans, dat wanneer van het verzekerde interest iets
mögt teregt komen of gered worden, het betlrag daarvan aan ons
zal rergoed worden.

Wij verklaren voorts, dat, roor zoover de aard ran het ver-
zekerde interest dit medebrengt of toelaat, de hrpalingrn van

-ocr page 149-

te\'-:--

K

. ..

a««

. - ■ , ■ i--^.\' ■

\' i, • \' V Ik\'

\' ■ y.

1, i »

Ii.; \'.
\'t \' \' .

------ v

IFÎ\'\'

art. G2 i cn volg. v. li. W. v. Kph., Ictrejfende het hegin en het
eiiuie van het gevaar, op deze verzekering van toepassing zijn.

. Geldigheid der verzekering, verg. Mees, t. a. p., bl. 60 v.

Dc Amst. clausule zwijgt over het voorwerp der verzeke-
ring (de verzekerde zaak of het interest); aanduiding soms door
„interest voortspruitende uit" enz. — Is het interest niet aan-
geduid, dan is iedere schade, uit welken hoofde dan ook, ver-
oorzaakt door het niet behouden varen van het schip, ver-
zekerd. Zie hierboven bl. 602 v.

Het HcIiip is bij do beliouden-varon-verzekoring steeds bet
gevaarsobject, de „verzekerde zaak" in don zin waarin deze nit-
drnkking wordt gebezigd in art. 21-9 K.: Arb. Amsterdam 28
Dec. 1870, M. v. H. 1871 bl. 80. Zio hierboven bl. ÜOl v.

Het aangegeven interest wijst aan, welke bepalingen op de
behouden-varen-verzekering van toepassing zijn; zoo zijn de
bepalingen omtrent casco-verzekering van toepassing, als het
interest uit (den eigendom van) het casco voortspruit.

Arb. Dordrecht 2i Nov. 18(52, li. B. 18t51i bl. 58(5 (het
interest bestaande in boeken, kaarten, instrumenten, onz.)

Ton onrechte is beslist, dat do boh.-v.-vorzokoring „interest
ca-\'^co" niot is eon casco-vorzekoring on dat daarom art. 717 K.
op dozo verzekering niet toepasselijk is, althans niet onmiddellijk;
aldus Ilof don Haag 27 Mrt. 187(5, W. n®.
\'.mi-, H. H.
10 Nov. 1882, W. n°. 483Ü. — Zie ook Kb. Bottenlam 18
Doe. 1880, W. n®. 4(508, on 15 Nov. 1882, W. n®. 48;i(5.

Dc beh.-varen-verzekering is eene verzekering tegen het niet-
behouden-varen van het schip ten gevolge van de gevaren der zee.

„Niet behouden arrivement" of „aankomst" heoft plaati?, als
het schip in do bestennningshavon in het geheel niel aan-
komt of aankomt in zulk een toestand, dat hot als geheel
verloren is te be.schouwen. De maatstaf van art. 717 K. nutg
daarbij worden aangelegd, althans als het interest voortspruit
uit het casco of do meerdero waarde daarvan.

Arb. Amsterdam 7 Sept. 1808, W. n®. .\'lOJlO; Kb. Kottor-
dam 22 Apr. 1808, W. n®. 3045, bev. Hof Zd. Holland 15
1\'ohr. 1809, M. v. H. 1808 bl. 243, 18(19 bl. 39: hot achip,
dat in do bostommingshavon zinkt doch niot onhorHtelbaar in,
kan niot gczogd w«»rdon niot bohoudon te hebben gevaren j —

-ocr page 150-

696

Arb. Amsterdam 26 Febr. 1872, ]\\I. v. H. 1872 bl. 71: art.
717 K. is bij analogie van toepassing (interest: meerdere watirde
v. b. casco). — Eb. Eotterdam
21 Mrt. 1875, W. n°. 3829,
]\\I. v. H. 1875 bl. 112, bev. Hof den Haag 27 Mrt. 1876,-
W.
n°. 3981: de beb. varen verzekeraar is niet aanspraiielijk
voor afkeuring in de bestemmingshaven (interest: meerdere
waarde v. h. casco). — v.
Leeuwen, a. w., bl. 18 v.: art. 717
K. mag niet worden toegepast.

Naar de Ainst. clausule moet het niet-hehouden-varen het
gevolg zijn van schipbreuk of op andere wijze verloren gaan
of verongelukken.

Het woord „anderzint«", in de Amsterd. clausule: hetzij
door schtphrenk ah amlerzints, verloren gaan of veromjelnkken,
behoort, met verwaarloozing van do komma, te worden verbon-
den met „verloren gaan of verongelukken": Hof Nd. Holland
25 Juni 1874, ^ï. v. H. 1874 bl. 127.

Arb. Amsterdam 23 Febr. 1867, AV. n°. 2881, M. v. H.
1867 bl. 250: schip, uit nood op zee verlaten, doch daarna door
bergers binnengebracht. — Arb. Amsterdam 10 Jan. 1868,
v. H. 1868 bl, 137: schip, gezonken, van overheidswege
gelicht en daarna hersteld. — Hof Zd. Holland 7 Jan. 184(5,
K.
v. 11. n®. 12:-e.xecutie van hot schip wegens bodemerij uit
noodzaak.

In de praktijk wordt ondor „anderzints verloren gaan of
verongelukken" begrepen afkeuring van hot schip in oen
noodhaven overeenkomstig art. 717 K.

Arb. 29 Jan. 1855, K. v. H. n®. 9: een schip dat niet vol-
doende kan worden hersteld, zonder oneindig meerdert! kosten,
dan het na de herstelling waardig zou zijn, en daarom door
deskundigen wordt afgekeurd, staat in gezonden zin volkomen
gelijk met een schip dat verongelukt is. — Arb. Amsterdam
15 Juni 1863, AV. n®. 2535:
iedere afkeuring, mits niet voor
schado uit eigen gebrek, is begrepen in do nil,<lrukking „hetzij
door schipbrenk" enz.; art. 717 K. is niot toepasselijk.

Kb. Amsterdam 7 Nov. 1872, M. v. H. 1S73 bl. 85: wot-
telijke
afkcHiring, niot ook verkoop van het ton onrechte afgo-
kennle schip door den schippor, staat golijk met vorgaan van
hot schip, bov. Hof Nd. Holland 25 Juni IS74, M. v. II.
1874 bl. 127: vorloroji gaan bostaat alrt hot schip tot wrak
beschadigd is, wat hot geval is als art. 717 K. van toepassing
is. _ Arb. Amsterdam 23 Deo. 1866, M. v. H. 1808 bl. 83:
afkeuring in een noodhaven staat gelijk met niet behouden

■ JlÉiiérii iW rtriirt -

-ocr page 151-

■i

O^^ oJti-, K.. (_ f^^hoLÏ».^ p^^jj-o^mjIl^ hniu^ k^

WvvLtryu^^c^ vru*- jùÂijjJL v^jUÔa J : Urrj- tLu^JUe o-*^

uy. ^vy/.

ii mît

rrf"

-mTr

varen. — Arb. 2 Mei 18G8, M. v. IT. 1808 bl. 128: het
schip heeft niet behouden gevaren, als het ten gevolge van de
fortuinen der zee in redelijkheid is geworden irreparabel, waar-
toe de maatstaf, iu art. 717 K. ajvngenomen, kan dienen. —
Arb. Amsterdam 24 Jan. 185S),
K. v. If. n°. 05: verkoop
wegens te hooge kosten van herstelling, gedurende den tijd
dat het risiko nog liep en ten gevolge van zeeëvcnementen,
konit ten laste van de verzekeraars op behouden varen. —
Anders: v.
Leeuwen, a. w., bl. 22 v.

Dc Rotterd. clausule noemt „niet behouden aankomst" zon-
der moer; dit omvat niet-behouden-aankomst ten gevolge
van afkeuring in een noodhaven.

Berekening van de waarde van het schip in geval van
afkeuring.

Voor de toepassing van art. 717 moet, bij beh.-var.-verzeke-
ring „interest casco", om de waarde
Vau het schip te vinden,
bij de taxatie in de casco-polis gevoegd worden, wat als meer-
dere waarde van hot casco op bohoudon varen is verzekerd: Kb.
liotlerdam 15 Nov. 1882 on Hof don Haag .\'U Mrt. 1884,
W. n«« 48:U5 on 5012; —
\\lh. Koltordam 15) Juni 188(5, K.
B. on n. 1888 B bl. 217.

Volgens de Kotterd. clausule is de verzekeraar alleen aan-
sprakelijk voor
„verlies van het verzekerde interest", mitsdien
voor tolalo schade. — De Amsterd. clausule is op dit jmnt
onduidelijk. In elk goval is bij verzekering, interest voort,sprui-
teiide uit het casco, alleen het totaal-verlies voor rekening van
don verzekeraar.

Onduidelijk is, of hot bopaaldo in do Anistord. olansulo on»-
tront don iifMiind van hotgoon goborgon wonlt on onitront don
vrijdon» van avarij-gros on bijzondere avarij betrekking hooft op
hot schip (het govmirsobjoot) of op hot interest (hot voorworp
dor viTzokoring).

Vorg. ovor «lo bolookonis van „zoodanig godoollo, als door
borging zondo niogon wordon bohoudon":
Kist, dl. I, hl. 15.\'t
v.; v. Ijkki wkx, a. w., bl. (50 v. — Zio voorts Kuijpkii v. II.vu-
l\'kx, n»" 1 , 5), 47, (55.

v. Lkkimvkn, bl. 7fl v., noomt aan, dat bij vorzokoring „in-
torost goodoron" do vor/.okoraar ook v«>or parlioolo schado ajin-
spnikolijk is. — .Vndoi-s ,\\rb. .\\mslordnm 25) Kohr. ISt5S, Kgl.
liijbl. 18(55) bl. 115).

-ocr page 152-

I M II .............II

698

Verschil tusschen verzekering van het schip of de goederen
op behouden aankomst
en verzekering op behouden varen (of
aankomst)
van het schip of de goederen.

§ 850 DHwb. (vereekering „für behaltene Ankunft")
regelt niet de behouden-varen-verzekering. — Over deze han-
delt
Sieveking, ein Beitrag zur Lehre von der Versicherung
auf behaltene Ankunft eines Schiffes, in Zft. f. d. ges. Vers.-
Wft., dl. G, bl. 592.

C. Verzekering van avarij-penningen.

Voorwerp der verzekering zijn de door de reederij betaalde
en haar door den casco-verzekeraar te vergoeden avarij-pen-
ningen (noodhavenkosten met inbegrip van reparatiekosten);
deze vergoeding vervalt geheel of gedeeltelijk, indien het schip
daarna een schade ondervindt die, gevoegd bij de avarijkosten,
de verzekerde waarde van het schip overtreft. Art. 718 K.

Arb. Amsterdam 7 April 1870, M. v. H. 1872 bl. 245,
bev. Hof Xd. Holland 12 Dec. 1872, ald. bl. 248: bij eene
verzekering op avarij-penningen bestajit geen recht op schade-
vergoeding, zoolang niet het totaal der zeeschade 100 % van
de casco-verzekering overtreft.

Do verzekeraar wordt ontslagen door willekeurige verande-
ring van den koers van het schip, art. 638 K., omdat do
verzekering door den reeder of voor rekening van dezen wordt
gesloten.

In dezen zin: Arb. Amsterdam 1 Febr. 1871, AI. v. H.
1871 bl. 54.

D. Vrachtvcr/ekering.

P. Lugt, de vrachtverzekoring in het hodendaagsche zeerecht,
Prft.
1871. — AIolexguaai k, étiule sur lo contrat d\'allrètcment,
in Kevue de dr. int.
1882 bl. 59 v. — E. M. DiiiKnKKK,
do avarij der vracht, Prft.
189.\'{, bl. 53 v. — Noij<t TiiKSiTf:,
Zoeverzekering, bl.
709 v.

Verzekering van de op een bepaalde reis to verdienen
vracht voor die reis, art. 630 Iv. Het artikel verwaarloost hot
ondei-scheid tu.s.schen charlervracht en .stukgoederen(cognos-
sements)-vracht, wat de chartervracht betreft het ondei-scheid

1 ■

-ocr page 153-

\'jv ..ic .

■ >" ■ \' \'

>\' \'.sf.-v« ■

Î

4.

Tir

tusschen tijdvracht en reisvracht, en wat de reisvracht betreft
het onderscheid tusschen vracht op een vaste som bepaald
(lump-mm-freight, zie hierboven bl. 521) en vracht, afhanke-
lijk gesteld van het vervoer der goederen. De tijdvracht en de
vracht, op een vaste som bepaald, zijn afhankelijk van het lot
van het schip, niet van dat der goederen. Art. 630 K. past
alleen voor de stukgoederen vracht en voor de reisvracht. welke
afhankelijk is gesteld van het vervoer der goederen. Het gevaar
begint bij deze vracht, zoodra de goederen ten vervoer zijn
aangenomen of ingevolge de charter-partij daarvoor zijn aan-
gewezen. Art. 034 K. veroorlooft hiermede rekening te houden.

Verg. over art. Ü30 o. a.: Levt, op art. 829 AÜHwb.;
Lugt, a. \\v., bl. 28 v.

Reeds vóór den aanvang van dc reis kan de vracht voor
verzekering vatbaar zijn. Verzekering van op een latere reis
of O]) een later gedeelte van de reis te verdienen vracht of
van verwachte retourvracht op behouden-varen-polis.

Art. 4(J2 K.: reis in ballaHt naar dc liaven van inlading.

Voorbeelden: de „Delta" en dc „Graaf v. Nnssau", K. v. II.
n»« 42 en 05. — Verg. i\\roi,exauaakp, t. a. p.; Luot, a. w.,
bl. 37
v.; v. Jjkkuwkn, a. w., bl. 95 v.

Gevaarsobject kan het schip of kunnen goederen wezen.

Onderscheid tus.schen verzekering van bruto- en van
netto-vra(\'hti)enningen. — Over brulo-vraeht-verzekering han-
delen artt. 610, 617 en 628 K.

Netto-vrachtvcrjiokcriiig voorgcHolircven door Ord. AniHtcrdani
1744, arl. 15.

licgrip vnn ticfto-vraehtprnnitii/ni al» voorwerp vnn vcntckc-
ring: Kb. AniHtcnlnm 11 .Inn.\' 1878 i>n 17 Jan. 1879, W.
n"" 1309 cn 43(51 (onder ncllo-vmriilpcnningcn nioct worden
vcrntaan dc brulo-vnu\'ht., vcriniiidcnl met nih\' kosten van dc
rcÏH, aln uitgaande konten, gagic» en onderhoud van Hchijipcr (>n
«•(piipago cn dc koHl<>n ter hcHtcnnningBplnat«), wnnnncdc tc
verg. broT, a. w., bl. 04 v., cn K. B. 1879 B bl. 151 v. — Arb.
31 Mei 18(51, vern. Ilof Nd. Holland O Apr. 18(55, M. v. H.
18(55 bl. 0(5, \\V. n°. 2730 (om do vcrzokordc nctto-vrnoht tc
vinden nioctcn van de bruto-vracht worden afgetrokken, behalve

-ocr page 154-

de bespaarde gagies, ook de bespaarde kostgelden, alsmede het
ontvangen vrachtvoorschot, indien dit niet terugvorderbaar is).

De netto-vracht wordt wel gesteld op \'/s der bruto-vracht,
zie Arb. Amsterdam 1 .Tuli 1857, K. v. ÏT. n°. 52, of, bijv.
in Frankrijk, op 60 der bruto-vracht.

Art. 617 K. geeft een voorbeeld; in ieder geval moeten wor-
den gekort alle door de ramp bespaarde uitgaven. — In geval
van inkorting heeft premie-restorno naar evenredigheid plaats,
art.
281 K. — Verg. Nolst TiiExrrÉ, a. w., bl. 781 en 784.

Verliouding tusschen de verzekering van het schip met de
uitrustingskosten (art. 602 K.) en de vrachtverzekering, zie Lugt,
a. w., hfdk. 2, § 1.

Verzekering van de vracht door den r eed er-ei gen aar-
de r-I a ding, art. 628 al. 2 K.

Arb. Amsterdam 1-1 Jan. 1870, W. n°. 3212, M. v. 11.
1870 bl. 135, bev. Hof Nd. Holland 25 Mei 1871, AV. n°.
3140, liE.
v. H. 1871 bl. 129 v.

Verzekering van vracht-a vans bij ondervervrachting en
bij stukgoederenvervoer door den charterer (verschil tusschen
charter- en cognossementsvracht).

Arb. Amstonlam 21 Mei 18(50, ]\\I. v. H. 18(50 bl. 222,
W ^ioJ- N(i. iio^^anü ^iV Oct. M. \\. W. V^VU W.\'i^U.

Verzvkenng <foar </ef/7 zn?ader

a. van <io te \'beta\'ien vrachY, j^s Tci^hoogimg ^t-t gö^-
dorenverzekering, artt.
613 cn G14 al. l K. (zie Ord. Amster-
Aam 17AA, arl. Só, amv\\. .h\\u. \\7ö6; L
mot, a.w., \\\\Wk.3,
§ I), fietzij afzonJor/ijfc. —
Ih iiO:on<fcrhjkc verzekering van
door tien iiihulcr tv hctii)oii vriic)it is
feitolijk eene ^\'cdetOlc-
lijke verzekering van dc meerdere wiuirdc van het goed boven
de verzekerbare waai\'de van art.
612 K. (eeno gedeeltelijke
xcn.iikerwR vau hel goedy \\)eseUad\\v;\\ug vaw het goed beUvalt
Je
verzekenmr zooveel percenten over <Io vniclu nln do goeth--
renverzekeraar over liet oj) de goederen verzekerde bedrag;

b. van de vooniftbotanlde doch niot terugvonlerbaro vracht,
/rel (I tout cvcnancnl, verg. artt. A82 a\\. i en OlA a\\. 2 K.

m\'-jf\'K

; j

-ocr page 155-

i

Vit

r-

!H

n

Clausule: sufficient cash not exceeding ^ .. to he advanced at
the port of loading etc. subject to premium of insurance.
Zie
hierboven bl. 527.

Hof den Haag 25 Nov. 1895, M. v. H. 1890 bl. 9-4, vern.
Kb. Eotterdam 11 Apr. 1894,
W. n®. 0501, v. H. 1894
bl. 115. — Zie over den mededeelingsplicht van den verzekerde
bij verzekering van vooruitbetaalde in geen geval terugvorder-
bare vracht: Hof Amsterdam 4 Nov. 1881, W. n°. 4730, vern.
Eb. Amsterdam 20 Nov. 1880, \\V. n°. 4077.

Bepalingen omtrent vrachtverzekering: artt. 638 (willekeu-
rige verandering van koers enz.), 640 (schelmerij van den
schipper) en 642 K. (windverlegging). Zie hierboven bl. 637 v.

Afkeuring en verkoop van het schip in het geval van art.
717 K. is ook tegenover den vrachtverzekeraar eene gewettigde
handeling.

Aldus: Arb. Amsterdam 14 Jan. 1870, M. v. 11. 1870 bl. 135,
W. n®. 3242. — Zie voort«: Hof Nd. Holland 25 Mei 1871,
W. n®. 3440, M. v. H. 1871 bl. 129 v. (de verkoop van het
schip moot gerochtvajirdigd Kijn als oenc daad van verstandig
overleg en van juiste berekening). — Anders: iedere afkeuring
(ook eene onnoodige) geeft, als do vracht daardoor verloren is,
tegen den verzekeraar op vrachtpcnningcn aansprajik op ver-
goeding: Arb. Amsterdam 21 Jan. 187 J., \\l. ». 1875 H bl. 192.

Berekening van avarij-particulior bij verzekering van netto-
vrachtpenningeti. Deze verzekering is to behandelen als oeno
gedeeltelijke verzekering van bruto-vrachti)onningen.

Arb. Hotterdam Jan. 1804, M. v. II. 1801. bl. 72: dc avarij-
particulier op nctto-vrachtpcnningcn wordt verkregen door even- ^
veel percenten van dc (getaxeerde) nctto-vrachtpcnningcn tc , ^ /
a

nemen, als het verwhil tusschcn dc bruto tc vcrdieiuMi cn dc "

bruto verdiende vnuditpcnningcn pcrccntcn uitnumkt van dc

bruto te verdienen vrachtpcnningcn. — .Andern Kb. Amstcnlam \' \' ^

8 Jan. 187J), U. U. 1879 M bl. 40: het verschil tusschcn dc t^ yi*^/-.

netto tc verdienen cn do netto verdiende vracht maakt dc
avarij op nctto-vrachtpcnningcn uit.*

Zio voort« over onkosten al of niet ten la«tc van den
vraohtvorr,okcniar (art. 283 Iv.): Arb. liottcnlnm 30 Sopt. 1800, _
M. v. 11. 1800 bl. 198 (dc kosten van imnmonstcrlng van

cenc nieuwe ctjuipagc bij slorfto van do oude «ijn c«>nc avarij- —

•iT» eV/. Mc. rw-/,.

etc, - fcTA-tC/. rif.

\'J/\'tW-c/ - t/tÄ-c/l.

-ocr page 156-

1

702

particulier op vrachtpenningen); — Hof den Haag 11 Febr.
1878, vern. Kb. Eotterdam 28 Febr. 1877, W. n^^ 4209 en
4099 (extra ko.st- en maandgelden in een noodhaven, in een
Engelsche dispache ten laste van de vracht gebracht, maken
niet een avarij-particulier op bruto-vrachtpenningen uit), cass.
venv. H. E.
13 Dec. 1878, W. n°. 4320.

E. Winstverzekering.

J. C. Hübregtse, winstverzekering, Prft. 1887, en daarover
Molengkaaff, in Egl. Mag. 1887, bl. 243 v. — Nolst "Tke-
xité
, Brandverz., bl. 229, 304; Zeeverz., bl. 584, 597, 601,
804.

instverzekering is eenj/ verzekering van de meer-
dere waarde van goederen boven de verzekerbare waarde.
Zie hierboven bl. 612.

Winstverzekering\'^ is geoorloofd, onverschillig waaruit de
meerdere waarde voortspruit, artt. 246 en 268 K.; zij is gere-
geld alleen bij verzending van goederen over zee, artt. 615 (ver-
zekering van winst op één polis met de verzekering van het
goed), 621 en 622 K.

Art, 615 vordert opgave in de goederenpolis van het bedrag
dat op winst verzekerd wordt; het geeft aan het maximum
van het te vergoeden bedi\'ag, art. 622,

Eb. Eotterdam 24 Nov. 1875, AV. n®. 3933.

Art. 615 frf/ 2 en de artt. 621 en 622 zijn alleen van toe-
passing in geval van verlies van het geheel of van een deel
der goederen (totaal verlies van de winst of van een deel
der winst).

Bewijs der winst, art. 621; alleen do in dit artikel genoemde
winst vergoedt de verzekeraar, tenzij „door verkooj) te beha-
len winst" of „elke bewijsbare winst" is verzekerd.

Volgens beursconditieB wordt, in goval van geheel of gedeelte-
lijk non^arrivemont, do bogrooting der winst voor den vorzekormir
verbindende beschouwd en ten volle vergoed, onverHtdüllig of er
winst zou geweest zijn, al dan niet.

In geval van beschadigde aankomst dor goederen is art. 709
h4/ 3 en 4 K. van toepassing.
Indien dc goederen en de winst op één polis zijn verzekerd

-/ Cu

h !

I\'i :

! ; I

w

Â.-: -

^ i^jf I—. VCL^ a/vC. ^t^ o, ^

JL M.

SCXA. oUj f. X. Vtw-. fiA^

.ßr-rv»

r «v^ Qy j^ff^

-ocr page 157-

(art. 615), omvat „de geteekende som" in art. 709 ai/ 3 de\'
begrooting der goederen volgens art. 612, vermeerderd met
de opgave van art. 615 al/ 1, of wel de in het algemeen
uitgedrukte waarde van art. 615 al^ 2.

Indien bij afzonderlijke polis uitsluitend op winst is verze-
kerd, betaalt de verzekeraar zooveel percenten van de meer-
dere waarde van gezond goed (van de bewijsbare winst: de
gezonde waarde, verminderd met de in de goederen-polis aan-
genomen waarde van het goed, artt. 612 en 613), als het
verschil tusschen de gezonde waarde en de waarde van het
beschadigde goed (de schade) percenten uitmaakt van de
gezonde waarde. Aldus ook de beurscondities.

Als door verkoop te behalen winst is verzekerd, kan bescha-
diging van een deel der goederen winstderving op het geheel
(totaal verlies van winst) ten gevolge hebben. Verg.
IIuiiregtsk,
a. w., bl. 20 v. en 63; Rgl. Mag., t. a. p., bl. 246.

Vergoedt de verzekeraar winstderving door vertraging van
de reis? Zie art. 621: „na het afleggen eener gewone reis".

Ristorno der premie in geval van art. 622 K.

De winstverzekeraar draagt noch avarij-grosse, noch kosten
tot redding. Zie echter
Nolst Tiihnitk, Zeeverz., bl. 601 v.

In goval van abandonnement van het goed aan den goe-
derenverzekeraar komt het totaal verlies van de winst ten
laste van den winstverzekeraar.

AlduH Moi.enouaakf iu ligl. Mng., t. a. p., bl. 247 v.; —
Nolst Tkknitê, Zoovcrr,., bl. 048 v. — KngolHrh ou .\\tucri-
kaansi\'li recht: „a eonstructivo total losa üf the goüds ounstitutos
a total loss on proiit«" (
Puillii\'h, a Ireatiso on the law of
iuHurance, ^do dr., n®. 1057). — m: l\'onicv, rosHuranoe du fret
et du bénéflco, in Quest. de dr. »«ar., 2mc série, bl. 101). —
Pandectes Helge», vo .VBsuraneea uuiritiuicH, n®. 408.

Anders: Hh. Amsterdam O üec. 1871, M. v. II. 1871 bl. 221,
bev. Hof Amsterdam 17 .April 1873, M. v. II. 1873 bl. 71; —
lIuuuMTSK, a.w., bl. 24 v.

Art. 284 K. komt tu»n den winstverzekeraar ton goode,
evenzeer als aan den goedorenverzckoraar. Verg.
Nolst Tkk-
.nitk,
Zeeverz., bl. 678.

-i Od.

-ocr page 158-

704

Andere soorten van ^v^nstverzekering: verzekering van winst
op gekochte en te leveren goederen tegen zeegevaar
^(NoLST
Trenité, Zeeverz., bl. 804 v.); verzekering van cominission-
nairs-provisie; verzekering van winst op
^ckoohtG en golovordt^
goederen tegen brandgevaar (Nolst Trenité, Brandverz.,
bl. 229
v.); verzekering van winst op te leveren goederen
tegen liet gevaar, dat de verkooper ten gevolge van brand
mocht worden ontslagen van zijne verplichting tot levering;

Verg. over de berekening der winstderving in dit geval (naar
de waarde vóór den brand of o]) den eersten marktdag daarna):
Rb. Amsterdam 21 Oct. 1881, R. B. 1882 B bl. 47, vern. Hof
Amsterdam 4 (14) Mei. 1883, W. n°. 4983, R. B. 1884 B
bl. 194; —
Hubregtse, a.w., bl. 48 v; — Nolst Teenité,
Brandverz., bl. 305 v.

verzekering van schade door stilstand van bedrijf (nering-
verzekering)\'; van schade door aani)lakking van besmettelijke
ziekte"; verzekering van de „huurwaarde" van een perceel
tegen brand^^(polis bij
Nolst Trenité, Brandverz., bl.
292
v.).

F. Ver/ekering van schuldvorderingen.

T. J. Noyon, bet verzekerbaar belang van den crediteur in
den zeehandel, Prft. 1872. — A.
de Couitcv, les chose« qui
peuvent être assurées, in Quest. do dr. mar., Ire HÓrie, bl.
209
v. — Nolst Tkenité, Zeeverz., bl. 722 v.

Schuldvorderingen kunnen worden verzekerd tegen onvor-
haalbaarlieid in het algemeen (insolvabiliteitsverzekering),
tegen wanbeüding, tegen onverhaalbaarlioid o]) een bepaald
voorwerp, tegen tenietgaan ten gevolge van het vergaan eener
zaak (urtt. 1589 cn IGll B. W., bodemerij), enz.

Algemeen vereischte is verhaalbaarheid der vordering bij
den aanvang der verzekering; do verhaalbtuirheid nuig wor-
den aangenomen tot bewijs van Ijet tegendeel door den vcrae-
keraar.

a. Verzekering der vordering oj) den verzekenuii- tegen het
gevaar van onverluudbaarhoid (insolvabiliteit), art. 280 al. 1 K.
(asaurancc dc solvabililé).

Umiii

1/ A.. \'ft «I

- er

C^uAu). ét. tv.

Vtj^A^diU.

-ocr page 159-

m

[•^ Ïïr- - -S;

■ «s.

m

mm

um

Santerxa, tract. de asseciirat., III, nos. 55 v.; — Stracciia,
tract. de assecurat., introd. n°. -J-O.

De tweede verzekeraar wordt, door betaling der schade, krach-
tens art. 284 K. van rechtswege gesnbrogeerd in de rechten van
den verzekerde tegen den eersten verzekeraar: Hb. Amsterdam
17 Febr. 1882, W. n°. 4785, E. B. 1882 B bl. 54, bev. Hof
Amstenlam 21 Oct. 1883, E. B. 1884 B bl. 200; — Hof
Amsterdam 17 Mrt. 1905, M. v. H. 1905 bl. 256.

b. Verzekering eener vordering tegen onverliaalbaarhcid op
een bepaald voorwerp van eigendom van den schuldenaar of
van een speciaal onderpand ten gevolge van een der in de
polis aangewezen gebeurtenissen. Dit voorwerp of onderpand
is niet het voorwerp der verzekering (de verzekerde zaak), wel
het gevaarsobject.

.luist Hof Nd. Holl. 17 Apr. 1845, K. v. H. n®. 21. —
Gevolg: dc verzekerajtr van een voorschot tegen vergaan van
het schip is aansprakelijk voor deviatie cn schelmerij van den
schipper, artt. 638, 010 cn 641 K. Anders
Noyox, a.w., bl.
(59
v., bij wien eene verkeerde voorstelling.

Het doel der sphnldvordcring-vcrzckcring kan ook, op een-
voudiger wijze, worden bereikt door cenc verzekering van het
onderpand ten name van don schuldeischer voor rekening van
den eigenaar. Zie hierboven bl. (123 v. Dczo verzekering cn dc
Bchuldvordcring-vcrzckcring worden nu?t elkander verward door
Arb. Groningen 18 Febr. 1867, M. v. 11. 1867 bl. 226 v.

Zio over do verzekering vau scheepsvcrband in het bijzoiuler:
Noi.st Thenitk, Zeeverz., bl. 743 v.

Voorbeelden: hypotheek-verzekering, verzcikoring van bevoor-
rechte vorderingen, vooi>jchot-vci7-okoring, enz. Bij de laatste
is cenc behouden-varon-polis gebruikelijk. Zio v.
Lkkuwkn,
Prft., bl. 80 v.

De verzekeraar is .slecht.s gehouden lot scliadovorgoeding, voor
zoover hot onderpand ni\\ den aanvang dor verzekering onvol-
doende is geworden voor het verhaal van do verzekerde vor-
dering.

.luiste toepassing: Hof Nd. Holland 17 Apr. 1845 (dc
[voorrang hebbende] Hchuldon, welke do waarde vnn hot onder-
pand hebben uitgeput, moeten gemankt zijn op dc verzekerde

-ocr page 160-

706

reis), vern. Arb. Amsterdam 6 Febr. 1844, K. v. H. n°. 21.

— Yerg. jSTotox, a. w., bl. 44 v.

De schuldvordering-verzekering dekt alleen het interest, dat
tijdens het sluiten der verzekering aanwezig was, dus niet het
bedrag waarmede de schuld sedert dien is toegenomen: Arb.
Amsterdam 30 Oct. 1860, M. v. H. 1861 bl. 166.

De verzekerde moet bewijzen niet-verhaalbaarheid der vor-
dering op het genoemde voorwerp (het gevaarsobject) ten
gevolge van het plaats grijpen van eene der in de polis om-
schreven rampen.

Verg. Arb. Amsterdam 6 Febr. 1844, vern. Hof Nd. Holl.
17 Apr. 1845, b. a. — v. Lbeüwek, t. a. p.

De verzekerde behoeft niet eerst den schuldenaar aan te
spreken of diens insolventie te bewijzen.

Hof Nd. Holland 14 Nov. 1861, M. v. H. 1861 bl. 310
(verzekering van aan een schipper voorgeschoten gelden). —
Arb. Amsterdam 1 Febr. 1871, U. v. H. 1871 bl. 55 (behou-
den-varen-verzekering, interest voortspruitende uit voorschot aan
schipper of reederij); — 7 Oct. 1867, bev. Hof Nd. Holland

10 Sept. 1868 (herverzekering van een hypothekaire vordering), W.
nO" 2955 en 3064, M. v. H. 1867 bl. 314, 1868 bl. 211.

Er is niet wettelijke subrogatie volgens art. 284 K.; zie
hierboven bl. 688.

Anders Arb. Amsterdam 11 Febr. 1864, M. v. IT. 1864
bl. 54 (verzekering van boekhoudersvoorschot); — Hof Nd.
Holland 14 Nov. 1861, M. v. H. 1861 bl. 310 (implicito);

— Arb. Amsterdam 1 Febr. 1871, M. v. H. 1871 bl. 55;

— vooral Kb. Amsterdam 19 .Tuni 1872, M. v. H. 1872 bl.
112, AV. n°. 3545.

Moet eene verplichting des verzekerden tot abandonnemont
(cessio) der vordering worden aangenomen?

Abandonnement is niot op de wet gegrond: Rb. Kottenlam

11 Apr. 1894, M. v. H. 1894 bl. 115. — AVenschelijkheid
eener wettelijke regeling o. a. bewezen door hot proces „Slan-
gevecht" (verzekering van een boekhoudersvoorschot als preten-
sie op hot schip op het behouden varen daarvan): Kb. Amster-
dam 27 .Tan. 1888, W. n°. 5526, bov. Hóf Amstenlam 31 Mei
1889, P.
v. .T. 1889 n®. 98, v. II. 1889 bl. 279, ca««,
verw. H. K. 7 Febr. 1890, W. n®. 5886. Hedonkingon togen
dozo bcülissingen.

I ;;
f

1\':

Jc

-ocr page 161-

611

î

j t

f !
if

\'1\' i

! ^

i

!" < \'
. i

ii

1 "

i il

i H

§ 805 al. 1 DHwb.: „Ist eine Forderung versichert, zu
deren Deckung eine den Gefahren der See ausgesetzte Sache
dient, so ist der Versicherte im Falle eines Schadens verpflich-
tet, dem Versicherer, nachdem dieser seine Verpflichtungen
erfüllt hat, seine Eechte gegen den Schuldner insoweit
abzu-
treten,
als der Versicherer Ersatz geleistet hat". — Mar. Ins.
Act 1906, sect. 79. \'

Verantwoordelijkheid van den verzekerde voor de deugde-
lijkheid van het vorderingsrecht. — Oproeping in vrijwaring
van den verzekerde; verg.
Noyon, a. w., bl. Gl v.

c. Andere verzekeringen van schuldvorderingen.

Nolst ïrenitk, Brandverz., bl. 291 v. — Arb. Amsterdam
27 Dec. 1867, M. v. H. 1867 bl. 232, W. n°. 3045.

G. Herverzekering.

H. N. Tedino v. Beukuout, de reassurantie, Prft. 1866. —
Noi^t Trexité, Brandverz., bl. 312 v.; Zeeverz., bl. 838 v.—
V.
Eukenberg, die Rückversicherung, 1885. — Ii. cuftmieu,
de la réa^surance, essai d\'une théorio générale, in Revue trim.
do droit civil 1909, bl. 31 v. — A. DE Councï, la réassuranco
et les traités do réassuranco, in Quest. de dr. mar., 4® série,
bl. 2(51 v. — H. R.vu, dio Rückversichorung dor Gegenwart,
in Zft. f. d. ges. Vors.-Wft., dl. l, bl. 298, 399; dl. 2, bl. 42.

1°. De verzekering van art. 280 K., eeno insolvabilitcits-
(subsidiaire tweedo)-verzekering. Zio hierboven bl. 701 v.

2®. De verzekering van art. 271 K., de eigenlijke her-
vorzokoring: do overeenkom.st, dio een verzekeraar (do
hervorzokerdo) sluit met oon anderen verzekeraar (den herver-
zekeraar), waarbij do laatste togen beding van eeno iireniie
zich verbindt don eersto to vergoeden, wat deze uit kracht
van een door hom go.\'^loton verzekoring-sovereenkomst verplicht
is aan zijn vorzokordo uit to koeren.

Oudste dokument: Gonuooscho oorkondo van 1370 (Bensa,
doe. u®. 8). — Guidon do la mor, ch. 2, art. 19. — Ord. do la
marine (1(181), tit. dos assuranco», artt. 20—22. — Amstonlam,
Ordonn. v.
25 Jan. 1707. — In Engeland verboden door <lo
r.g. Gambling Act v. 1747 (19 Goo. 2, c. 37, h. 4), weer too-
golftten in
1867 (30/31 Vict., c. 23, h. 3) on thans genoomd
in Mar. Ins. Act
1906, soct. 9.

-ocr page 162-

708

Herverzekerd kan worden met beperking van het gevaar
(alleen tegen brand- of oorlogsgevaar) of van den tijd of van
het bedrag of onder meer beperkte voorwaarden. Daaren-
tegen kunnen de voorwaarden der herverzekering niet ruimer
zijn dan die der verzekering, noch ook kan het gevaarsobject
een ander wezen.

Nut van de herverzekering: zij dient om een risiko geheel
of ten deele op een of meer andere verzekeraars af te wentelen;
de excedenten-verzekering; — zie art. 53 K.
(plein, maximum-,
Priorität).

Het voorwerp der verzekering (de verzekerde zaak) is niet
de door den eersten verzekeraar verzekerde zaak (het huis,
het schip, enz.), maar diens vermogen, i. h. b. de door hem
bij de oorspronkelijke verzekering jegens den verzekerde aan-
gegane schuldverplichting. De schade bestaat in hetgeen hij
krachtens die verplichting moet betalen.

A^erg. Rb. Amsterdam 11 Nov. 18G8, M. v. 11. 1808 bl. 217.

De herverzekering kan omvatten de geheele verzekerde som,
vermeerderd met de kosten van redding en berging (artt. 283,
655 en 665 K.) en van schade-opmaking.

Kist, dl. i, bl. 33 v.; Tedino v. Berkhout, n. w., bl. 41 v.;
Nolst Trexité, Brandverz., bl. 31fl.

Kan eene herverzekering wordon gesloten, zonder daarvan
mededeeling to doen, in den vorm van eene verzekoring der
oorspronkelijk verzekerde zaak door of voor rekening van den
eersten verzekeraar? Noodzakelijkheid om het interest aan to
duiden,\'tenzij eeno behouden-varen-vorzekoring is gesloten.

Tewxo v. Berkhout, a. w., bl. 78 v. — „An insurer may eflnct
re-insurance directly on the subject-matter of insuranco against
tho risks, or any part thereof, insured against in tho original
policy, without being bound to discloso in tho policy, or other-
wise, that it is a re-insurance, unless challenged to do so":
Pritchards\' Admiralty Digost, 3\'\'° dr., v® inarino insurance,
n®. 505.

!
h

■; I

i\'\' i

i

I

!i I

-ocr page 163-

•I

ÂtJl

JL. tt t C .

r

Jtrrrv ^

li
f

I

i\'

11
li

709

Verzwijging of verkeerde opgave door den oorspronkelijken
verzekerde lieeft geen invloed op de overeenkomst, wèl en
uitsluitend verzwijging of verkeerde opgave door den her-
verzekerde.

Arb. Amsterdam 2 Juni 1863, M. v. H. 1863 bl. 166: de
herverzekeraar kan zich niet beroepen op de nietigheid der oor-
spronkelijke verzekering, indien de verzekeraar dit niet heeft
gedaan. — Kb. Rotterdam 16 April 1873, W. n°. 3595 (voor-
beeld van verkeerde opgave cn verzwijging door den herverze-
kerde). — Kb. Eotterdam 17 .Tuni 1896, W. n°. 6863, M. v. H.
1896 bl. 301 (onjuiste mededeeling omtrent het bedrag, dat de
herverzekerde voor zich zelf houdt).

Vaststelling en betaling der schade. Vast moet staan de
verplichting des herverzekerden aan zijn verzekerde te
betalen. Het is niet noodig, dat hij dezen betaald heeft, maar
evenmin voldoende. Justiticatie van don betalingsplicht.

Overlegging van een arbitraal of rechterlijk vonnis is afdoend
bewijs der verplichting tot betalen (behoudens t^igcnbcwijs van
niet behoorlijke verdediging). — Verg. Kb. Amsterdam 11 Nov.
1868, b. a. — Anders Rb. den Haag 6 Febr. 1866, bij T. v. Hehk-
HOUT, bl. 92.

Invloed van hot faillissement des herverzekerden, i. h. b.
van het daarin tot stand gekomen akkoord, op do verplich-
ting des herverzekeraars.

Hct faillisHcmcnt van den verzekcraar hoeft geen invlood op
de vorpHchling des verzekeraars: Rh. Amsterdam 1 Oct. 187i,
M. v. II. 1874 bl. 197, cass. verw. II. R. 28 Mci 1875,
W. n". 3861, Äl. v. II. 1875 bl. 170; — Kb. Amsterdam
9 Juni 1876, AV. n®. 4050 (in beide zakcn naar aanlciding
van na tc melden rca»«urantie-clnufudü).

A^\'rg. Jurid. Spcctater, jg. 1, n°. (5, hl. 45; jg. 1, n®. 15,
bl. 123; M.
v. H. 1875 bl. 244 cn 2/5. — T. v. »kukuoht,
a. w., hl. 97. — hr Oouuov, t. a. p., bl. 287 v. — Koulku,
iH\'hrb. des Konkursrecht«, bl. 182 (nan den vcrzckcrdc nioct wor-
den uitgckccrd wat dc curator in hct faillisscmcnt van den vcnr.c-
kcraar ontvangt van den hcrvcrzckcranr; dc vcrzckcrdc hc<>ft
ccn
Autgoiuirrungsrrchi)\', Lcitfndcn des Dl. IConkurHr., 2\'\'" dr.,
bl. 118.

-ocr page 164-

710

De kosten der schaderegeling komen ten laste van den
herverzekeraar. Over proceskosten, door den herverzekerde
gemaakt, zie T. v.
Berkhout, a. w., bl. 94.

De herverzekerde heeft niet het recht, na aan hem gedaan
abandonnement, aan den herverzekeraar te reabandonneeren.
Anders T. v.
Berkhout, a. w., bl. 99 v. Evenmin treedt de her-
vcrzokeraar in de rechten, welke de verzekerde ter zake der
^ AfyCS i^j oy, schade tegen derden heeft (art. 284 K.). "Wèl zal bij de af-
M, y/ W rekening wegens de herverzekering met het abandonnement

^ aan den herverzekerde en de subrogatie van den herverzekerde

rekening gehouden moeten worden.

De herverzekerings-clausule.

Stellende wij ons door deze reassurantie geheel in de plaats
dei\' eersten assuradeurs, en geven denzehen dienvolgens volkomen
magt en authoriteit, om in de eerste verzekering te doen al het-
geen ZEd. zal goedvinden, ons verbindende om alle schade, welke
ZEd. uit kraeht van voormelde teekening, of ten gevolge zijner
gemaakte schikkingen verpligt mogt worden te nantiseeren, of
definitief of op rekening te betalen, te zullen restit\\tecren en
voldoen, alleen op vertoon der quitaiitie, waaruit die betaling blijkt.

De clausule wordt ingevoegd in het beurspolis-formulier
voor casco-, goederen- of brandverzekering en heeft de strek-
king den herverzekerde vrijheid van handelen te geven en
een eenvoudig bewijsmiddel te verschafFen. Do herverzekeraar
wordt gebonden, tenzij hij bewijst kwade trouw of onbehoorlijk
of zorgeloos handelen van den berverzekerdo.

Verschillende uitlegging der clausule,

meening: clko betaling, door den herverzekerde lo
goeder trouw gedaan, ook do onverschuldigde, geeft aan-
.spraak op den herverzekeraar;

AlduH: EMftniaoN, tr. dcH uha. et de« contr. a la grosse, ch.
11, s. 9 (Ic réassuroiir doit payer, sa»« ótre rocevable a opposer
aucune exception. II sudit qiio lo réassiiré ait agi do honno foi). —
Arh. Amsterdam 30 Aug. 1857, K. v- H. 77; — Rh.
Amsterdam 13 Mrt. 1802, M. v. 11. 1802 hl. 55, W. n°. 2383,
bov. door Jlof m. Holland 28 »[ei 1803, M. v. II, 1803 bl.
103; — Arb. 2 Juni 1803, M. v, H. 1803 bl. 100. —
Kb, Kottenlom 15 Juni 1878, K. H, 1878 H bl, 253, laat

!

i\'1

V

[;: I

1 »

\'ti

-ocr page 165-

toe het bewijs, dat de herverzekerde met voorbijgang der goede
trouw naar willekeur heeft gehandeld en bedriegelijk is te werk
gegaan. — Eb. Amsterdam 8 Febr. 1877, E. B. 1878 B
bl. 95, en 7 Apr. 1883, W. n°. 4929; — Eb. Eotterdam
3 Dec. 1873, W. n°. 3G78, bev. door Hof Zd. Holl. 3 Mei
1875, AV. n°. 3849, E. B. 1875 B bl. 63 en 263 (beroep
alleen op bedriegelijke verkorting van de rechten des horver-
zekeraars is toe te laten).

meening: de bewijslast wordt overgebracht op den her-
verzekeraar, wien het recht toekomt aan te toonen, dat de
herverzekerde niet verplicht was te betalen;

Tedino a^an Berkiiout, a. w., bl. 120, 128 v.

meening: de handeling des herverzekerden moet getoetst
worden aan „rexercice normal de la profession".

DE CouRcy, t. a. p., bl. 264 v. — In dien geest Hof Nd.
Holl. 17 Nov. 1864, M. v. H. 1864 bl. 357 (het moet blijken
dat do betaling gerechtvaardigd was).

„Alleen op vertoon der quitantie, waaruit die betaling blijkt".

Bij verschil tusschen do voorwaarden der verzekering en die
der herverzekering kan de kwitantie niot Btrokkcn tot bewijs
van do schuldplichtigheid van den herverzekeraar: Hof Nd. Hol-
land 15 Oct. 1874, i. h. b. v. Arb. 7 Febr. 1873, M. v. H.
1874 bl. 236 en 233.

Heeft do hervorzokoraar een vorderingsrecht tegen den
oorspronkelijken verzekerde, aan wien door don herverzekerde
onverschuldigd werd betaald?

Roassurantio-contra.cte n.

T. v. Heukhout, a. w., bl. 155 v. — A. de Courcy, t. a. p.,
bl. 311
v.; les deux sortos do traités do róniwunuu\'o, 1885.—
I\'.
Moi.denhauku, dio laufondo A\'ersichorung, in Zft. f. d. go«.
A^ors.-AVft., dl. 1, bl. 19, 141. — H
au, t.a.p., dl. l, hl.
40t)
v.

Do contract-poli.\'^son van reassurantio: een abotniemont op
reassurantie.

Do herverzekeraar verbindt zich, gedurende een bepaalden
tijd, togen genot van een evenredig deel der oorspronkelijke
premie, tdle of beptuildo soorten van excedonteu van don her-

-ocr page 166-

712

verzekerde, geheel of tot een bepaald bedrag (traité de réassu-
rance d\'excédents de plein, Excedentenvertrag),
of wel een bepaald
gedeelte van alle of bepaalde door den herverzekerde afge-
sloten posten
(traité de partage, Quotcnvertrag) te herverzekeren.
Mededeeling der onder het contract vallende verzekeringen
en afrekening op bordereaux.

De reassurautie-contract-polis voor excedenten verplicht den
herverzekerde niet, wat beneden het excedent is, voor eigen
risiko te houden: Eb. Amsterdam 8 Aug. 1871, M. v. H.
1871 bl. 212.

De herverzekerde bij een excedenten-herverzekeringscontract
is op grond van de artt. 281 en 282 K. ook tegenover zijn
herverzekeraar bevoegd, al zijne loopende verzekeringen op tc
zeggen en aldus aan de herverzekeringen een einde te maken:
Hof Arnhem 10 Afrt. 1902, vern. Eb. Arnhem 11 Jan. 1901,
^V. nos. 7715 en 7633.

Het contract kan zoowel voor den herverzekerde als voor
den herverzekeraar facultatief of obligatoor zijn, naar gelang
de herverzekerde al\' of niet verplicht is de door hein gesloten
posten in herverzekering te geven, of wel de herverzekeraar
de posten, die hem moeten worden aangeboden, al of niet
mag weigeren. Tenzij blijkt van een andere bedoeling, moot
worden aangenomen, dat het contract voor bcido partijen
obligatoor is.

De herverzekeraar kan ontbinding van d(! contract-polis vor-
deren, indien do vcrzekcnlc nalaat opgave to doen van validcc-
rcndc posten: Eb. Eotterdam 15 Mrt. 1899, hcv. Hof den
Haag 3 Dec. 1900, W. n^a. 7353 cn 7563, Al. v. H. 1899
bl. 70 cn 1900 bl. 182 (opcn-ro-insurancc policy: contract-
poli\'s van horvcr/,ek<Ting van alle eerste risiko\'s op ladingen,
tot oen maximum van jß 500, gedurende één jajir). — Verg.
Moldenhauku, t. a. p., bl. 35 v.

De contract-polissen van herverzekerii\\g, in het bijzonder
do traités de partage of Quoten vertrüge, kunnen het karakt(!r
aannemen van handelingen voor geineeno rekening, vorzoke-
rings-participaties.

I

a\'.

-ocr page 167-

H. Preiiiievei\'zekering.

Goldschmidt, Haïulb. des Handelsr., dr., dl. 1, bl. 365,
n*. 98. — Guidon de la mer, ch. II, art. 9; — Ord. de la
marine, tit. des assurances, art. 20 („il sera loisible aux assurés
de faire assurer le coût de l\'assurance"); — Code de comm.,
artt. 334 (wet v. 12 Aug. 1885) en 342 („l\'assuré peut foire
assurer le coût de l\'assurance"). — Amsterdam 1744, art. 22;
— Rotterdam 1721, art. 25; — Middelburg 1719, art. 3.—
Mar. Ins. Act 1906, sect. 13: „the assured has an insurable
interest in the charges of any insurance which he may etlect."

Uitgangspunt: toevoeging van de premie bij de verzeker-
bare waarde van over zee te verzenden goederen, art. 612 K.
Redenen die daartoe liebben geleid. A\'^erband tusschen winst-
verzekering en preraieverzekering.

Ook bij casco-verzekering wordt de premie vaak in de ver-
zekering begrepen: taxatie van het schip
„premie iucluis\'\\
Art. G02 K. : „alle onkosten, tot in zee toe".

Kist, dl. 4, bl. 120. — Arb. Amsterdam 22 Dec. 1866,
"sl v.
H. 1867 bl. 16. — § 796 DHwb. (wet v. 30 Mei 1908):
„Die Ausrüstungskosten, die Heuer und die Versicherungskos-
ten können zugleich mit dem tSchifle oder durch Versicherung
dor Uruttofracht oder besonders vorsichert wenlon. Hie gelten
nur dann als mit dem Schille versichert, wenn es besonders
voR\'inbart ist."

Is premie-vei-zekering bij andere verzekeringen (verwachte
winst, provisie, vracht, brandverzekering, hypotheokvorzeke-
ring, herverzekering, enz.) geoorloofd?

T. v. Hkhkhout, do roossiirantio, bl. 63 v. — U. van Vkkn,
verzekering van do as.sunuitio-pn\'mie, Prft. 1892. — bvoN-
Cakn on Rknault, a.w., dl. 6, n"". 1152 v. — A. Heisk ou
r. Ckoi\'1\',
.luristische Abhandlungen, dl. 2, u®. XVI1, von dor
Kinrochnung dor Pränno in dio VorHichorungs-Summo, bl. 579
v. — liKWiH, bohrb. d. Vorsicherungsr., bl. 61 v.

Verzekering van do premie dor premie {(murancc dc la
prime et de la prime des primes à Vinfiui).
Berekening daarvan.

-ocr page 168-

714

B. SoinmenTerzekering.

§ 77. ALGEMEENE BESCHOUWINGEN.

Bij de Sommenverzekering onderscheide men: verzekering
van een kapitaal (uitkeering in eens) en verzekering van een
rente (uitkeering in termijnen, lijfrente, pensioen, enz.).

Men onderscheide verder: uitkeering bij het bereiken van
een bepaalden leeftijd, bij overlijden, in geval van ziekte,
van invaliditeit, van overlijden of ziekte door een ongeluk,
van werkloosheid, enz. Levensverzekering: de verzekering
eener uitkeering bij leven of bij overlijden.

Verwantschap en verschil tusschen sommenverzekering
en schade verzekering (vermogensverzekering). Zie hierboven
bl. 590.

In de literatuur wordt nagenoeg uitsluitend het rechtskarakter
der levenslange verzekering tot uitkeering bij overlijden besproken.

II. Tiiöl, Handelsrecht, 6« dr. § 310. — Stobbe, Handbuch
d. dt. Privatrechts, dl.
3, § 198. — Reulino, Studien aus dem
Gebiete des Lebensversicherungsrechts, in Zft. f. d. ges. Hr.,
dl.
15, bl. 57 v., 32G v. — Hin mens, die Lebensversicherung,
ihre wirthschaftliche und rechtliche Natur, t. z. p.,
^1. 20, bl.
339 v. — M. pnedöhl, IJegrifl" und "Wesen des Lebensveraiche-
rungsvertrages, t. z. p., dl.
22, bl. 442 v. P. Laband, die
juristische Natur der Lebens- und Renteveraicherung, in Fest-
gabe zum Doctorjubiliium Thöl\'a,
1879. — Fu. Fick\', der ju-
ristische Charakter des Ijebensversicherungavertrages,
1884. —
A. Rüdioku, die llechtalchre vom liobensveraicherungavertrag,
1885, -bl. 38 v. — König, dio Voraiehorungsgoschüfte, in
Enüemann\'s Handb. f. H., S. u. w.r., dl. 3, §§ 413 v.
Eiiiienbeko,
die juristische Natur der Lobonsveraichorung, in
Zft. f. d. gea. Hr., dl.
32, bl. 409 v.; dl. 33, bl. 1 v.
G
0M)8CIIMIdt, Syatem dea Handelsrechta, 3<\'o dr. bl. 241 v. —
Köhnk, lieitriigo zur l/ohre von dem Lebensveraichorungavor-
trage, in Husch\' Archiv für Ilandela- u. Wechaolr., dl.
40, hl.
51 v. — EnuKNBF.no, Voraicherungarecht (1893), dl. 1, bl. 53
v. — Gebauer, die aogenannte Lebenaveraichorung, bl. 105 v.
— Hendix, in Zft. f. d. gea. Vors. Wft., dl. 3, bl. 490. —
.1. IIupKA, der iJogrUV dos Voraicherungavertruga, in Zft. f. d.
gea. Hr., dl.
00, bl. 540 v.

^ ircnt,, ekjL Lm^^ tJU, _

«

Il

-ocr page 169-

cS«. j\'c^y^, U^ UxA^ ^ o^-

/

tjU^

h

* .

P. Hekheault, traité des assurances sur la vie, 1878, nos 22 v.,
16 v. — E. Couteau, traité des assurances sur la vie, 2 dl. 1881,
nos c).]. v^^ 200 v. — M. Deslandues, de l\'assurance sur la vie,
1889, bl. 38 v. — Adan, étude sur la nature du contrat
d\'.issurance sur la vie, 2*^® dr. 1880.

C. Vivante, natura giuridica del contratto di assicurazione
snlla vita, in Archivio Giuridico, dl.
31, bl. 9-4 v., en allge-
meine Theorie der Versicherungsverträge, in Zft. f. d. ges. Hr.,
dl.
39, bl. 451 v.

J. A. Lew, levensverzekering, in Themis 1875, bl. 121 v.
— P.
H. lt. V. Eossem, eene vraag over levensverzekeringrecht,
Prft.
\'1884, bl. 44 v. — jMolenokaaff, Praeadv. in Hand.
Ned. Jur. Ver.
1888, dl. 1, bl. 78 v. — Tj. Sleeswijk, juri-
dische beschouwingen over de overeenkomst van levensverzeke-
ring, Prft.
1894.

Hommen-verzekering is niet sc/m^fc-verzekering maar verze-
kering van vooraf vastgestelde geldsommen
fun contrat de
capitalisation aléatoire).

Andere opvattingen: do verzekering eener uitkeering bij
overlijden is eeno schadeverzekering, verzekering van een te
vormen knj)itaal tegen het gevaar van een ontijdigen dood,
welke verhindert door verder sparen hot beoogde kapitnid
bijeen te brengen (
Hkuukault, Coutkau, Goldscmmidt,
Köiink
, ook RüDiaKU, Eiiiikniikhg), of wel eeno vorzekering
van den mensch zelf, als vertegenwoordigende een kapit<ud\'
(capital humain: IT. Mounaud, du contrat d\'assurance sur la
vie, th. 1883; J.
Kahatkl, th. Grenoble 188G); — verzeke-
ring van een uitgesleldo rente is verzekering van een inkomen
togen liet gevaar van to lang leven, waardoor men buiten sUuU
geraakt in zijn onderhoud te voomen (
Köiink, (iold.sciimidt).

Begrip.sbepaling.

Allo verzokoringon (zoowol de schade- als do sommenvor-
zokering(>n) hebben gemeen : l®. dat de eeno partij (do vor-
zekoringnemor) zich verbindt tot betaling van eeno premie, in
eens of in termijnen, 2®. dat do andere i)artij (do verzekeraar)
zich verbindt tot bet4ding, in eens of in termijnen, van eeno
uitkeering in geld, 3®. dat do praestutio van den verzekeraar(of
do premiebetaling of beide^op eenigerlei wijze afhankelyk wor-

/W- oU

-ocr page 170-

Het Examen ter verkrijging van deu Graad van

Ged.

Doct^ in de RECHTSWETENSCHAP,
van d^ Caiidid^t^

op daj,, deu ^ 90 /te /l uren.

-ocr page 171-

L\'lArr, s., _

I

m

^henAJiM- »JXj,

^tJL^M. Cm^ l/OtW-ï-t«^ ! Ai- AW

/i^/U^UA^ l/BLAA. cUyyX VtJUMljLTiA*^ trf- f^VU^ 2

ttJ. Q-c/tL^/it^^ Ui^ ^/e^tKjtJ^ ^«.«-a/uAiA-^. Äi

f <

t^AO^v it« (Ùa- ^ M»^

jU^Uue^^TO.

^^ - \' (/CM,. t^CjX, «A^

-ocr page 172-

Het Examen ter verkrijging vau den Graad van
Doet», in de Rr^^^ï^WETENSCHAP
van den Candidaat ^^ . ^^ plaats hebben

dag, den J^, te 9 nrey/^^r.c^-i^.

op

-ocr page 173-

ke/i^uUüuK.

\'U-C^-^JI.eJ^^ UtpJ.—eijt.

l^i^ciuUjuun^c^ -PUjU. / / I

^CUIL^ Uhl-^K/T^, I

\' 0U44. ewt ÔtAji^ , Ky i/uuxuAk A^ I

CM^, ^Ut^ I

^ ^^^ AX ul^ tcol^

jiJAi. • I

CamZ AeCcU. /^\'w^toum^iA.^. I

MnM- c^i^eA oJLtta^ pU.4. ^ cLu Ait^vc^,

-ocr page 174-

716

den gesteld^van het plaatsgrijpen\'yvan een toevallige, onzekere
gebeurtenis, welke voor den verzekeringnemer belang heeft.

Vooi; deze overeenkomsten gelden nagenoeg geene gemeen-
schappelijke rechtsregels; deze bestaan wel voor schadever-
zekeringen eenerzijds, voor sommenverzekeringen anderzijds.

De wijze waarop het verzekeringsbedrijf wordt uitgeoefend,
in het groot, naar een vast plan, op wetenschappelijken grond-
slag, moge een factor zijn waarmede de wetgever rekening
heeft te houden, zij heeft geen invloed op den inhoud der
overeenkomst van verzekering, f

De s o m m e n verzekering kenmerkt zich hierdoor, dat de
uitkeering
in/t*en vooraf bepaalde geldsom bestaat en afhan-
kelijk wordt gesteld van een onzekere gebeurtenis welke, niet
het vermogen, maar den persoon van den verzekeringnemer
of van een derde onmiddellijk treft.

Voor de geldigheid der verzekering wordt niet vereischt
de aanwezigheid bij den verzekeringnemer of den bevoordeelde
van een geldelijk belang bij het niet plaats grijpen der
onzekere gebeurtenis. Voor de verzekering eener uitkeering
te eigen behoeve in geval van een gebeurtenis die een derde
treft (bijv. bij het overlijden van een derde) ware diens toe-
stemming verplicht te stellen.

llapport der CoininiHsio uit de Kanier in België over art.
•11 der Avet van 1874: „un intérêt d\'affection provenant par
c.\\emple de» lien» dc fanulle non» paraît devoir Hufiirc". —
Könio, t. a. p., bl. 785 v. — llümoKii, a. w., § 22. — uk
Montluc
, dcH asHuranocH hjir la vie, bl. 155 v., bl. 187 v. —
R
ehfouh, le contrat d\'assunuicc cn cas de décc«, n®" 15)4—204.
— Euuenueho, Zft. f. d. ge«. Hr., dl. 33, bl. 37 v. — Hand.
Xed. .lur. Ver., t. a. p., bl. v. — Zic voor dc wetgeving,
hieronder bl. 718.

I

»M

§ 78. LEVENSVERZEKERING. - HRONNICN EN
LITERATUUR.

^Ien ondei-scheide : a. Kaiiitaulver/ekering.
1®. Vorzekoring van bot lovon eon.s dorden (uit-
keering bij overlijden).

du*. ^yoM-ffyi wxw oU*/\\ ven^Aù-iJuÀ^i\'^i\'^A/*^*^

l/ir^ , cU. (xJUbJVV^^oMi\'Urt, »O-^-iU^Ai. lap-ja. éy , él. iJâl .

^/Cvo-w/tt.y, - ^rrrrr^r ^

Vv--

r-

OhrcUjLé UMC-:^ cw \\ OSL, W«^ l-tjJLo^

-ocr page 175-

E, Bexsa, il contratto <li assicurazione nel medio evo, 1884,
capo 8, le prime forme dell\' assicurazione sulla vita. —
Gold-
scHMiDT, Handbuch d. Ilandelsr., dr., dl. 1, TJniversal-
geschichte des Handelsrechts, hl. 382.

Bij Bensa Genueesche levensverzekeringcontracten van 1427
en 1428; bij Scaccia (de cominerciis et cainbio, § 1, quaest.
1, n°. 142) een Genueesche levensverzekering-polis van 1609.

Karakter dezer verzekeringen.

Statuut V. Genua van 1588, bk. IV, c. 17: „Sine licentia
senatus non possint fieri securitates, vadimonia, sen partita super

vita pontiiicis.....super acquisitione, amissione, sen muta-

tione dominoruui.....super felici seu infelici successn exer-

cituum.....super matrimoniis contrahendis, vel non contra-

hendis.....super partu mulierum, ne(|ue navium aut aliorum

appulsu aut rece.ssu.....super futuni vel non futura peste

aut bello, neque super electione ducis.....etc." Verg.

SxnACCiiA, tract. do sponsionibus, p. IV.

Guidon de la ]\\ler, lü, 5 : „Autre sorte d\'assurance est faite
l)ar les autres nations sur la vie dos hommes, en cas qu\'ils
dcccdassent estant sur leur voyage, de payer telles sommes à
leurs héritiers ou créanciers; mesme les créanciers pourront
faire assurer leurs dettes, si leur débiteur passîiit do pays cn
autre ; lo mosme feraient ceiix qui auraient rentes ou pensions,
en cas qu\'ils décédas-iont, do continuer pour telles années à
leurs héritiers telle ])cn8ion ou rente qui leur estait dcuo, qui
toutes pactions rcproiivécs par les bonnes moeurs et cou-
, dont il arrivait une infinité d\'abus et dc trompcricH
pour lesquelles ils ont été contraints abolir et défendre ledit
usage, qui sera aussi prohibe et défendu cn ce pays".

Ordonnance do la Marine (1081), bk. 3, tit. 0, art. 10:
„üidcndons dc faire aucune aasunincc sur la vie dos personnes".

Lifo Assurance Act, 14 Goo. 3, c. 48 (1774): verbod vnn allo
verzekeringen „on the life or lives of nny person or pcrsonn,
or on nny other event or event« whatsoever, wherein the person
or pcrsoiiH for whose use, bcnclit, or on whose account such
policy or policies shall bc n>ado, shnll have no interest, or by
way of gnming or wagering . . . ."

Nederland.

Ord. v. Karcl V vnn 4 Dcc. 1544: verbod vnn „wcildin-
ghcn op kncchtkcnH oft mcyskcns" (t\'ostumcn van Antwerpen
1582, t. 54, art. 3). — Ord. van 20 Jan. 1571, nrt. 32:

40

sont
tumcs, dont

-ocr page 176-

718

„verbod van verzekeringen op \'t leven vande lieden ende per-
sonen". — Costumen v. Antwerpen, t. a. p., art. 2. — Ord. v.
Amsterdam 1598, art. 24; Eotterdam 1G04, art. 10; Middel-
burg 1600, art. 2.

Hedendaagsche wetgeving.

Franl-rijk, avis du Conseil d\'Etat v. 28 Mei 1818 : „.....

qu\'il ne doit pas être permis d\'assurer sur la vie d\'autrui sans
son consentement". —
België, wet v. 11 Juni 1874, art. 41
al. 3 : „l\'assurance sur la vie d\'un tiers est nulle, s\'il est établi
que le contractant n\'avait aucun intérêt à l\'existence du tiers".

— liali\'é, C. d. c., art. 449 al. 2 (gelijkluidend). — Hongarije,
Hwb. art. 499 (toestemming des derden of belang). — Ru-
menii},^^y;h.
art. 473 al. 2 (belang). — Ziciüerland, wet v.
2 Apr. 1908, art. 74 (schriftelijke toestemming). —
Buiisch-
land,
wet v. 30 Mei 1908, § 159 (schriftelijke toestemming).

— Nederland, Wetb. v. Kooph., artt. 303 en 306.

2°. Verzekering van eigen leven.

De onderlinge verzekering van uitkeeringen bij overlijden
in den vorm van ondersteunings- en begrafenisfondsen was
reeds bekend bij de Grieken en Romeinen.

De tQuvni (broederschappen). — De collegia funeraticia, col-
legia tenuiorum (begrafenisfondsen).

G. SiuuLiiAZ, les sociétés de secours mutuels, th. 1890, livre
1, ch. 1 en 2. —
y. lloMT, de eranis graecorum imprimis ex
jure Attico, Prft. 1832. —
HnuNS, fontes juris Eomani antiqui,
ed. Mommsen en Gradenwitz (6), bl. 345 v. — v.
Lyskowhkv,
die collegia tenuiorum der Eömer, Prft. 1888. — SciliEsz, die
römischen collegia funeraticia, 1888. — A.
Müu-kk, in Zft. f.
d. ges. Vera.-AVft., dl. 6, bl. 209. —
Gkuaueu, dio sogenannle
Lebensversicherung, bl. 36 v.

Latere ontwikkeling. De gilden en gildefondsen (conjura-
tiones, Schutzgilden). De
conjrcrics, broederschappen (begra-
fenisfondsen).

W. E. wilua, das Gildcnwcson im Mittelalii-r, 1831. — O.
Gieiikk, da« deutuche GunosHcnschaftHrccht. Bd. 1. HcchtHgc-
Hchichte dcrdcutwhen Gciuwsenschaft, 18(J8, pasaim. —
T. Smith,
English gilds, 1870. — L. Hukntano, die Arbcitergilden der
Gegenwart, 2 dl. 1871/2, dl. 1, bl. 1—88. —
Gkuaueu, a. w.,
bl. 47 v.

-

f;

-ocr page 177-

Begi\'afenisfondsen en -bussen.

De samenstelling van sterftetabellen (sedert het midden der
17^^® eeuw) en de daarop gegronde waarschijnlijkheidsrekening
leiden, het eerst in Engeland in de 18^® eeuw, tot uitoefening
van het levensverzekeringsbedrijf als een zelfstandig handels-
bedrijf op wetenschappelijk-technische grondslagen.

Tlie Amicable Society 170G (in den beginne met jaarlijksche
verdeeling der inleggelden tusschcn de rechtverkrijgenden van
de overledenen); the Equitable Society 17(51/5, e. a. —Eerste
Nederlandsche levensverzekeringmaatschappij : de Hollandache
Societeit van Levensverzekeringen, opgcr. in 1807.

Ontwikkeling ten onzent van tal van begrafenisfondsen tot
moderne levensverzekeringmaatschappijen (onderlinge vereeni-
gingen en naamlooze vennootschappen). Do verzekering van
eigen leven hoofdzaak.

Wetgeving.

Engeland. — Friendly Societies Act, 1896, 59/60 Vict. c. 25,
(onderlinge K-grafenisfondsen), gew. in 1908. — Collecting
Societies and Industrial Assurance Companies Act, 1896, 59/60
Vict. c. 26. — The Assurance Companies Act, 1909, 9 liklw. 7
c. 19, regelende het staatatoczicht op het verzokcringsbcdrijf. —
The Policies of Assurance Act, 1867, \'MjUl Vict. c. Ml (to
»enable assignees of policies of life assurance to sue thcnH)n in
their own names). — The i\\Iarricd Women\'s Property Act,
1882, lö/ie Vict. c. 75, Hcct. 11.

Frankrijk. — Tijdelijk verbod van Icvcnsvcrzckcring-maalschap-
jnjcn hij Dccrcct van 21 Aug. 1793. — .Vvis du Conseil d\'Etat
van 28 Mci 1818. — Wet van 1 Apr. 1898, gcw. 2 .luli 1904,
relative aux sociétés dc secours mutuels. — Loi siir les sociétés
van 24 .luli 1867, art. 66. — Wct van 8 Dcc. 1904 hmidcndc
verbod van do verzekering van jonge kinderen. — Wot van
17 Mrt. 1905 op hct sta:it«toozicht op levcnsvcrzckcring-maal-
schappijcn.

lielgic. — Wct van 23 .luni 1894 sur Ic« socictc« mutua-
listes. — Wet van 11 .luni 1874, C. d. connu, revise, bk. 1,
tit. 11, artt. 41—13. — Wct van 26 Dec. 1906 omtrent dc
verzekering van jougc kinderen.

ZwiUrrlmd. — Boiulswiitton van 25 .luni 1885 op hct staatstoe-
zicht; — van 2 Apr. 1908 op dc uvci*ccnkomst van voi7.ckcring.

DuiUchland. — Wetten van 12 Mci 1901 op hot Htjiatatoc-

-ocr page 178-

720

zicht; — van 30 Mei 1908 op de overeenkomst van ver-
zekering.

Oostenrijk. — Assecuranz-Eegulativ van 5 Mrt. 1896.

Hongarije. — Wetb. v. Kooph., artt. 453—462, 498—507.

Italië. — Wet van 15 Apr. 1886 over de rechtspersoon-
lijkheid van vereenigingen van onderling hulpbetoon. — Wetb.
v. Kooph., artt. 449—453._[_

Spanje. — Wet van 14 Mei 1908, op de verzekeringmaat-
schappijen (Staatstoezicht). — AVetb. v. Kooph., artt. 416—-131.

Portugal. — Dekreet van 21 Oct. 1907, tot regeling vau
het verzekeringsbedrijf. — AVetb. v. Kooph., artt. 455—162.

Rumenië. — AVetb. v. Kooph., artt. 473—477.

Nederland. — Zie hierboven bl. 175 vlg. — AVetb. v. Kooph.,
artt. 302—308.

h. Kente- en Pensioenverzekeriug. Overeenkomst van lijfrente.

Reeds in de Middeleeuwen kwam deze overeenkomst veel
voor; zij werd vooral door kloosters, landsheeren, steden, enz.
gesloten. Census vitalitius, rentekoop.

SCACCIA, tr a. p., n®". 294 vlg. — Stoiiue, Beiträge zur Ge-
schichte des dt. Eechts, bl. 25 vlg.

Latere ontwikkeling. Prebende-societeiten, weduwen- en
weezen-beurzen, tontinen (naar
Louenzo Tonti), overlovings-
kassen. In de 17\'\'° en IS*\'" eeuw werden staalsleeningen aan-
gegaan in den vorm van lijfrenten en tontinen.

Wetgeving. — Duitschland, Burg. AVetb., §§ 759-761. —
Oostenrijk, Burg. AVetb., artt. 1284—1286. — Code civil, artt.
1968—1983. — Italië, cod. civ., artt. 1789—1801. — Zwit-
serland, Obl.recht (1881), artt. 517—523. — Nederland, Uurg.

.Wetb., artt. 1812—1824; AVetb. v. Kooph., art. 308.

De moderne leven.sverzekering-mtmtsehai)pijon verzekeren zoo-
wel kapitalen als lijfrenten, uit te keeren bij loven of bij over-
lijden.

Voorbereiding eener wettelijke regeling van het lovensver-
zekeringsbedrijf: Staat.scommissie benoemd <1 Oet. 1883. Verslag
15 Mei 1885 (Staat.seourant 1887, n°. 202). — StaatsconHni8.siü
l)en. 1 Apr. 1892/10 Jan. 1895. Verslag Febr. 1897.

^e^^rs^AA^Mu. . - {(i^/ -fTrtt^^^ ---------/

■ A^ä

-ocr page 179-

( /Ctul^^ù^. y. tz.Uéo^S\'^^

H

».

IF

721

Literatuur.

a. Begrafenisfondsen en derg. — G. Sébullaz, a. vr. —
J. Gebbore, des soeiétés de secoiirs mutuels, th. 1890. —
AV. T. Pratt, the law of friendly societies, \\p dr. door E. W.
Bba.buook, LSS
^ — De begrafenisfondsen in Nederland, Rap-
port door
W. L. P. A. Molengraaff, G. .T. Legebeke en
J. L. Huysinga, 1891. — P. t. Geer, begrafenisfondsen, in
Vragen des Tijds
1891. — Verslag „Fondsen-Enqnête" der
Staatscommissie van Arbeidsenquête,
1893.

h. Staatstoezicht. — O. v. AValdkircii, dio Staatsaufsicht über
dio privaten Versicherungs-Unternehmungon iu der Schweiz, 1892.

Is wettelijke regeling van het bedrijf der levensverzekering
wenschelijk? Zoo ja, in welko richting on op welke grondsla-
gen? Praeadviezen v. M. Tii.
Gouusmit en L. AVolterbeek,
in Hand. Ned. Jnr. Ver. ISSl, dl. 1, bl. 151 v.; Beraadslaging,
dl. 2, bl. 78
v. — D. .1. A. Samot, iu Themis 1881, bl. 378
v. — .1. A. Molster, iu Rgl. :Mag. 1881, bl. 31G v. —
P. v. Geer, do St.-uit tegenover dc Jyovensvorzekering, in Vra-
gen des Tijds 1888. — Mededeelingen der Vereeniging voor
Ijovensverzokering, n°. -l. — A. L. C.
Pabst, staatstoezicht op
lovensverzekoring, Prft. 1889. — Vereeniging v. d. Stnathuis-
houdkunde o. d. Statistiek, Praeadviezen on Verslag, jg. 1900.

— N. P. Zmderlaan, wettelijke regeling van hot lovensvorzo-
koringbedrijf, Prft. 1910 (roe. Rgl. I^fag. 1911, bl. 220).

c. De orereenl-omst. — Do algomoono work(Mi ovor vorzoko-
ringsn^cht, zio hiorboven bl. 591 v.

C\\ .1. Bunyon, tho law of lifo assurance, dr. door l\'it/-
oeralo,
1901. — Cit. C^rawlet, tho law of lifo insuranco, 1882.

— G. Blihh, tho law of lifo insuranco (Am.), 2« dr. 1874. —
K. 11. CooKK, a troatiso on tho law of lifo insuranco
(Am.),
1891. — l<\\ II. Bacon, u troatiso on tho law of bonofit «ocio-
tioH and life insuraiu\'o, 2 dl., 3® dr. 1901.
(Am.).

.1. Rome, du eontrat d\'afwuranco sur la vio enz., 1808. —
Cn.
Tihsikh, dos OHsurancos sur la vio on droit frau\\\'ai8, th.
1870. — L. be Montluo, dos jissurancos sur la vio, 1870. —
G. Vibert
, lo eontrat d\'aRsuranco sur la vio, 1877. — P. Hkr-
iikault,
traité do» assurancoH »ur lii vio, 1878. — K. C\'ol\'tkau,
traité dos luwjiranco« sur la vio, 2 dl. 1881. — 11. Mornauh,
dti eontrat d\'assnranco sur la vio, th. 1883. — uk Coimcv,
précis do raKsuranco sur la vio,
3" dr. 1887. — L. Heiikouh,
lo eontrat d\'aRsurnnco on o^is do décos, 1887, — M. Dkslan-
1)rfj4,
do ras-xurauco sur la vio, 1889. — Cu. Dvmaink, du
eontrat dVsuranco sur lu vio,
2" dr. 1892. — A. Tvfaluo-
Bakhia
, loH ahhurancoh sur la vio au ])oint do vuo théoriquo et
pratiqno,
1892. — .1. liKKoRT, traité théoriquo ot pratiquo du

Jl

-ocr page 180-

722

contrat d\'assurance sur la vie, 4 dl. 1893/1900. — V. Dupuich,
traité pratique de l\'assurance sur la vie, 1900.

J. Staudixger, die Eechtslehre vom Lebensversicherungsver-
trag, 1858. —
H. Hoffmann, der Lebensversicherungs-Vertrag
und die für denselben geltenden Eecbtsgrundsätze, 1873. — L.
Elster, die Lebensversicherung in Deutschland, 1880. — Fr.
Buff
, über einige Fragen aus dem Gebiete der Lebensversiche-
rung, Prft. 1881. — A.
Eüdiger, a. w.

J. A. Foest, iets over levensverzekering, Prft. 1880. — .T.
van schevichaven,
wettelijk karakter van het contract van levens-
verzekering, Prft.
1888. — Eischen de wettelijke bepalingen om-
trent de overeenkomst van levensverzekering herziening ? zoo ja,
in welken zin? Praeadviezen van
C. Hahtsen en W. L. P. A.
Molengraaff
, in Hand. Ned. Jur. Ver. 1888, dl. 1, bl. 253
—74—198
; Beraadslaging, dl. 2, bl. 128 vlg. — M. Tu.
Goudsmit, in Themis 1888, bl. 4G9. — L. W. A. Colombun,
bijdrage tot de studie van het contract van levensverzekering,
Prft.
1896.

d. Wiskundige werken. — Em. Dormot, théorie mathématique
des assurances sur la vie, 2 dl. 1878. — "W.
Karup, theoreti-
sches Handbuch der Lebensversicherung, 2® dr. 1885. — C. L.
Landhé, wiskundige hoofdstukken voor levensverzekering, 1893.
— E. CzuBBH, Wahrscheinlichkeitsrechnung, 1903.

J. F. L. Blankenbero, Overzicht der (Nederlandscho) litera-
tuur over levensverzekering, in Jaarboekje v. d. Vereeniging
voor levensverzekering, 1893, bl. 122 v.

§ 79. WETTELIJKE BEPALINGEN OMTRENT
LEVENSVERZEKERING.

Kapitaal verzekering: artt. 302—308 \\V. v. K. — EenUv
verzekering: artt. 1812—1824 Burg. Wotb.

A. Kapitaal verzekering.

Terminologie onzer wet: persoon wiens loven verzekerd is
(artt» 303, 30-1, 306) = per.soon van wiens loven of dood dc
uitkeering afhangt. — Belanghebbende (artt. 302 en 303) of
verzekerde (artt. 804 en 306) = contractant, verzekeringnemer.

Vorzekcringnemcr — verzekerde — verzekeringbeurder, be-
voordeelde. Hand. Ned. Jur. Ver. 1881, dl. 1, bl. 91 v.

Art. 247 al. 1 K. noemt do verzekering van hot loven van
één of meer personen naa.st de andere verzekeringen.

Art. 302 (gew. wet van 1 Juni 1875, S. n®. 81).

-ocr page 181-

%

(/y imt^co^ij. Vi»^ Ot/ ctu dtvvè-c- tui^

Ontw. Burg. Wetb. 1807 (v. d. Linden), bk. 3, tit. 11, afd.
1, art. 3-1: „Assurantie op iemands leven, mag niet anders ge-
daan worden dan
voor een bepaalden tijd, gedurende welken
hij verplicht is, om zich aan een onzeker gevaar bloot te stellen,
of voor een bepaalde reize". — Wetb. van 1830, art. 523 al. 1:
„De verzekeringen op hct leven worden gedaan voor een\' be-
paalden tijd".

Vertoog der Kamer v. Kooph. te Rotterdam tegen de woor-
den „voor een bepaalden tijd" in art. 523 al. 1, Wetb. 1830:
VooRDUix, Wetb. v. Kph., dl. 2, bl. 280.

Kb. Amsterdam 22 Febr. 1870, bev. Hof Amsterdam 2 Nov.
1871, M. v. 11. 1871 bl. 202, cass. verw. H. K. 23 Mrt. 1873,
M. v. H. 1873 bl. 173, AV. n°. 3577. — Diepuuis, Handelsr.,
(U. 3, bl. 207.

Bestrijding van het ontwerp tot wijziging van art. 302 door
Lew, in ïhemis, t. a. p. — Stukken betrelfendc de wet v. 1875
in M. v. IL 1875 bl. 211 v. Zie Voorl. Verslag cn Alcm. van
Antw. §§
2. — .1. A. Hingst, de wet v. 1 Juni 1875 n". 81,
Prft. 1883.

Bcteekenis van „belanghebbende": de regeering verlangde in
1835, dat een belang bestaat cn desgevorderd wordt bewezen,
met een beroep op art. 250 K.
Voouduin, t. a. p., bl. 284.

Art. 303. Zio A^\'oohduin op het art., bl. 282 v. — Art. 30G.
Verg. art. 181G B. W.

Art. 304. — Art. 305; do regeering noemde in 1825 do
verzekering op bet loven het eenige kontrakt, waaromtrent
geen bewijs van hot belang dat de vorzekorde heeft, gevor-
derd kan worden.
Voouduin, t. z. p., bl. 280.

Art. .307. „Hij, die zijn loven heeft laten verzekeren",
d. w. z. „hij die eeno verzekering heeft gesloten op hot eigen
lovon". — Verg. art. 270 K.

I)»< 3\'\'" Afd. wilde in 1835 bijvoegen: „hetzelfde zal plaat«
hebben, iiulicn hij, dio hct leven van ccn\' aiulcr heeft laten
verzekeren, zelf oorzaak is van den dood des verzekerden". Dc
rcgccring achtte dit onnoodig om art. 27(J K.

Beteekenis van „zich van hct leven berooft" of van „zelf-
moord".

„ZclHnoord" vcrcischt, dat dc opzettelijke daad van levens-

-ocr page 182-

724

r

berooving den dader toerekenbaar is: Arb. 29 Dec. 1874, M.
v. H. 1875 bl. 8 ; Kgt. Arnhem 5 Oct. en 7 Dec. 1892, W.
n°. 628G. — P. H.
R. v. Rossem, aangeh. prft.

Zie voor het buitenland : H. Fick, ob Selbsttödtung in
unzurechnungsfähigem Zustande von Lebensversicherungs-Anstal-
ten als Befreiungsgrund geltend gemacht werden könne? in
Zft. f. d. ges. Hr., dl. 20, bl. 1 v. — A.
Emminghaus, die
Behandlung des Selbstmordes in der Lebensversicherung, 1875.
— Goldschmidt, die Einwirkung des Selbstmordes auf die
Rechte aus der Lebensversicherung, in Zft. f. d. ges. Hr., dl.
23, bl. 183
v. — König, in Endemann\'s Handb., t. a. p., bl.
814
v. — Rüdiger, bl. 112 v. — Couteau, n^^. 397 v. —
Herbeault, n°. I76bis. — Reufous, n"». 9G v. — Agnel en
de cornt, n°. 39G. — Crawlet, bl. 52 v.

Op wien rust de bewijslast? op den verzekeraar het bewijs
van toerekenbaren zelfmoord of op den bevoordeelde het
bewijs van de ontoerekenbaarheid?

In den laatsten zin Kgt. Arnhem, b. a. — Zie voorts de
aangeh. plaatsen,
Herbeault n°. 178 en Rehfous n°. lOG.

Het staat partijen vrij overeen te komen, dat de uitkoe-
ring ook in geval van zelfmoord zal geschieden, hetzij in elk
geval, hetzij na verloop van een bepaald aantal jaren. Zgn.
onaantastbaarheid der polis.

Zio de polemiek in W. 5459, 5461, 54(ï5, 5467 on
5469. — v.
Ros,sem, a. w.

Bepalingen in buitenlandsche wetten.

België, wet v. 1874, art. 41 al. 4 on 5: „l\'assuronr no répond
l)oint do la mort do celui cpii a fait assurer sa propro vio,
lorsque cette mort est lo résultat .... d\'un suicide, sauf la
l)reuvo que colni-ci n\'a pas été volontaire .... Dans ces divers
\'cas, l\'assureur conserve les primes, s\'il n\'y a convention con-
traire". — Italië, Wetb. v. Kph. art. 450. — Hongarije, Wotb.
v. Kph. art. 504 (verplit^hto teruggaaf van \'/» \'h\'r betaaldo
premies). — Portugal, Wetb. v. Kph. art. 458 (vrijwilligo
zelfmoord). — Spanje, Wotb. v. Kph. art. 423 (zelfmoord). —
Rumenië, Wetb. v. Kph. art. 474 (Kelfmoonl). — Duitschland,
wot v. 30 Mei 1908, §§ 109 on 17(5 (zelfmoord, t
<înr,ij „die
Tat in einem dio freie AVillensbosliminung ausschliossimdon Zu-
stande krankhafter St<)rung dor Gcistostntigkoit begangen wordon
ist"; ovonwol moot do proniioreservo wordon nitgokoord).

-ocr page 183-

.

N

■ ■ hM

■jf-

K.

Iff

.....

......... ïJüR . „Aiii

Art. 308: „maatschappijen van onderlinge verzekering"; de
regeering had eerst voorgesteld te lezen: „maatschappijen van
verzekering".

Zie over de onderlinge levensverzeiteringmaatscliappijen en dc
K. Ben. van 1830, 1833, 1840 en 1845, hierboven bl. 175.

B. 11 e n t e verzekering.

Diephuis, het Ned. Burg. recht, dl. 12, bl. 273 v. — Opz<io-
mer,
het Burg. Wetb. verklaard, dl. 10, bl. 27G v. — Asser-
Limburg
, Handl. Nederl. Burg. recht, dl. 3, 1, bl. 441 v.
Laxd
, Verkl. v. h. Burg. Wetb., dl. 3, l^t« st., bl. 2G4 v.
M. Th. Goudsmit. het begrip en wezen der kansovereenkoinsten,
bl.
152 v.

Men onderscheide dadelijk- ingaande lijfrenteii, uitgestelde
lijfrenten (pensioenen), overlevingsrenten, enz. Het Burgerlijk
Wetboek veronderstelt, dat de lijfrente dadelijk ingaat.

De renteverzekering wordt gesloten bij overeenkomst onder
bezwarenden titel. Zie art. 1812 B. W.

Artt. 1813, 1814, 1816 en 1817. Deze artikelen kunnen
gemist worden.

Art. 1815 B. W. — Verzekering ten behoeve van een derde.
Zij is, als do rente aan den derde om niet wordt toegekend,
wat art. 1815 vooronderstelt, eeno schenking in ruimeren zin
(bevoordeoling uit vrijgevigheid).

Art. 1973 al. 2 (\'od. civ.: „Dans co dornior cas, (pioiqti\'ollo ait
les oaraotèros d\'uno libéralité, ollc n\'est point nssujoltio anx for-
nios roquisos pour les donations; sauf les cas do ródticlion ct do
nullitó énoncés dans l\'articlo 1970". (lU\'duction: si ollo oxcodo
co dont il ost pormis do disposor; nullit«!: si ollo est au protit
d\'une porsonn(! incapahlo do recovoir).

Opzoomkr, t. a. p., hl. 285. — Diephuis, t. a. p., bl. 277 v.

Toop:iasing van art, 1815 op oon lijfrente, dio krachtons daar-
bij goniaakt boding hij ovorlijd(>n van don orilator op oon dordo
overging, on voroord(>oHng van dozen d(! contanto waardo dor
lijfrente len tijdo van hot «ivorlijdon van don orllnter nan do
logitiniarisson uit to kooron: lü). Amsterdam 2G Mrt. 1902,
M.
v. H. 1902 hl. 10(5.

Artt. 1818 en 1810. Bij dozo artikelen is blijkbmir alleen
gedacht aan oen lijfrente, te eigen behoeve bedongen. Eeno

-ocr page 184-

726

juiste regeling ware ontbinding en teruggave door den schul-
denaar van de contante waarde der rente.

Ontwerp Burg. AVetb. 1820, art. 2902: in beide gevallen
vemietiging en teruggave der hoofdsom.

A^olgens Diephuis, t. a. p., bl. 292, kan, ingeval de lijfrente
is bedongen ten behoeve van een derde, ook al is hem die om niet
toegekend, de vernietiging alleen door den renteheffer worden
gevorderd. Evenzoo
Laxd, t. a. p., bl. 272.

Uit art. 1818 al. 2 schijnt te volgen, dat de genoten rente-
termijnen niet teruggegeven behoeven te worden.

Aldus Diephuis, t. a. p., bl. 29ö. — Anders Asser—Lim-
TAVWi-, t. a. p., bl. 458.

Ontbinding der lijfrente-overeenkomst in geval van wanbe-
taling kan worden bedongen. ^

Diephuis, t. a. p., bl. 299. — H. 11. 14 Dec. 1893, ^V.
n°. G445: art. 1819 behoeft door den rechter niet ambtshalve
te worden toegepast.

Art. 1820 is \' ingetrokken bij art, 2 der Wet tor inv. der
Faill.-wet. Toepasselijk is art. 131 Fw.: verificatie voor de
contante waarde. Aldus reeds Ontw. Burg. Wetb. 1820, art.
2903.

Artt. 1821 en 1822. — Art. 1824 i. v. m. K. B. v. 16 Febr.
1891, R. n®. 30, aangov. bij K, B. v. 16 Nov. 1804, S. n®.
173, houdende bepalingen nopens het afgeven van attestatiën
de vita.

Art. 1823. Verg. artt. 1465 3®. B. W. en 756 3°. W. v. B.
Rv. — Bedoeld zijn do schuldeischers van den renteheller. —
„Om niet gevestigd" wil in dit artikel zeggon: „door den
renteheüer om niot verkregen".

Diephuis, t. a. j),, bl. 284 v. — Th. .\\..Fruin, hot dool v,
h. vermogen dat niet voor oxocutio vatbaar is, Prft.
1892, bl.
8 v., 12 v. — K. de JIknthon B.\\ke, art. 1823 B. W. en
de lijfrenteverzekering ton l>ehoüvo vrtn eon dordo, in ligl. Mag.
1898 bl. 527.

De lijfrente-termijnen verjaren na verloop van vijf jaren,
art. 2012 B. W.

" .....

mêm

w

m

mi

-1

m

mi

v«V

M-\'

« : \' m-ßi

i.^Ji\'

\\mr4

LJ^,

-ocr page 185-

v-^^\'-.-

f. ■ --

ri f-

i\'

y

â

§ 80. VERSCHILLENDE VRAGEN VAN LEVENS-
VERZEKERINGSRECHT.

De levensverzekering in ruimeren zin omvat alle overeen-
komsten omtrent de uitkeering van een kapitaal of een
rente, op levens- en sterftekansen gegrond (art. 308 K.),
waarbij mitsdien de uitkeering of de premiebetaling of beide
in eenigerlei opzicht afhankelijk worden gesteld van het in
leven zijn of den dood van een of meer bepaalde personen.

In engeren zin worden onder levensverzekering verstaan de
overeenkomsten tot uitkeering van een kapitaal (een som
in eens) bij het in leven zijn of het overlijden van een aan-
gewezen persoon; de rente-verzekering staat dan naast de
Ie vensverzekering.

Men onderscheide de uitkeering bij overlijden, op een be-
paalden leeftijd (studieverzekering, uitzetverzekering, enz.),
en op een bepaalden leeftijd of bij eerder overlijden (gemengde
verzekering), de verzekering voor een bepaalden tijd en die
voor den ganschen duur van het leven, enz. De schrijvers
over levensverzekering hebben nagenoeg uitsluitend het oog
op do levenslange verzekering eener uitkeering bij overlijden.

Deze verzekering is ten onrechte beschouwd als een „alea-
torisches Darlehn" (
Tiiöl), als een spaarcontract (Hinuichs,
Elsteu), als een combinatie van oen spaar- en oen verzekerings-
contract (Di
?.rauikh, th. Lyon 1885,1)1.30 v.; Rkuung, Eick,
rukdöiil, RÜniOKK, EnuKNnKH«).

Eeno volkomen miskenning van hot karakter der verzeke-
ring tot uitkeering bij overlijden ligt in do opvatting, dat zij
zou be.stoan uit eeno serie verzekeringen, elko voor don tijd
van één jaar. — Zoogenaamde regel dat de betaling der
promio faeullatief is (
Coutkau, 35 v., 132 v.; Rkiikous,
30
v., 80 v.; Dkslanduks, 21 v.; Rahatkl, th. Grenoble
1886).

Do j>romio bij do levensverzekering. .ßn</<)-premio = ?jcito-
premio opslag voor onkosten. De jaarlijksche netto-premie-
ontvangst dient deels tot vorming der re.sorvc, deels tot be-

-ocr page 186-

728

t

taling der opeischbaar geworden uitkeeringen. Zoogen. reserve-
(spaar)-premie en zoogen. risiko-premie.

Beteekenis der reserve. Zij is een boekpost: het verschil
tusschen de contante waarden der uit de loopende contracten
voortvloeiende verplichtingen tot uitkeering en der daartegen-
overstaande netto-preraie-vorderingen, de contante waarde
dier contracten.

C. L. Scott, rechten op de zoogen. reserve eener levensver-
zekering-onderneming, Prft. 1894. — L. JcLiiiOT
de la Mouan-
DihRE, de la réserve mathématique des primes dans l\'assiirance,
th. Paris, 1909. — H.
IIecker, die rechtliche Natur der
Prämienreserve bei der Lebensversicherung, in Zft. f. d. ges.

Afr., dl. 37, bl. 369 v. — 1). Bischoff, die rechtliche Bedeu-
tung der Prämienreserve eines Lebensversicherungsbetriebes,
1891. — Heck, die Lebensversicherung zu Gunsten Dritter
eine Schenkung auf den Todesfall,
1890, bl. 26 v. — A. Wie-
demann
, in Zft. f. A^ers.- R. u.-AVft., dl. 1, bl. 589 v. — H. Koe-
Nio, die Vermögenswerten Rechte aus dem Lebensversicherungs-
Vcrtrag, in Zft. f. d. ges. Vers.-AVft., dl.
6, bl. 125 v.

De overeenkomst van verzekering geeft don verzekering-
nemer niet rechten op de zgn. reserve. Wel behoort met do
reserve, immers met de technische zijde van het be<lrijf, rekening
te worden gehouden bij do regeling van de ontbinding der
overeenkomst en van de mogelijkheid van faillietverklaring
van den verzekeraar.

Duitsche wet v. 12 Mei 1901 (staalfltoczicht): §§ 61, 68.
— Zie voorl« hieronder bl. 730.

De overeenkomst van levensverzekering is een wedorkco-
rige overeenkomst. Verg. hierboven bl. 599.

. hih. Rotterdam 5 Apr, 1902, W. n®. 78 H, hcv, Ilof den
Haag 3 Juni 1901, AV. n®. 7982: ontbinding op vordering
van den verzekerde, na onrechtmatig roicmcnt, t(M>gcwczoii, —
Daan\'ntcgcn Rb, Amsterdam 14 Apr. 1899, M, v, II, 1899
hl, 41, bev. Hof AmHUmlum 7 Jan. 1901, M. v. II. 1901
bl. 19: dc overeenkomst van levensverzekering is in dit geval
niet wcdcrkecrig.

Verzwijging en verkeerde opgave.

Vorzwijging kan bij levensverzekorijig, die .steeds op oen

flU/ W^uut^u-iA^ ^^ CtrtvcluM^» «o«^ tcr^j^

1 fi. T Auc.^/5, ÄA.

A. ùké V.

-ocr page 187-

Ä, duL^ (^Wä. xJa Csi .

cV- J"\' ^

■Jrerw-

vragenlijst van den verzekeraar wordt gesloten, niet voor-
komen.

Hinrichs, bl. 391 vlg. — Eüdigee, §§ 27—33. — Hand.
Ned. Jur. Ver. 1888, dl. 1, bl. 108 v. — Hongarije, AVetb. v.
Kooph. art. 506 i.v.m. art. 474 al. 3, zie hierboven bl. 649.

Gr. XöNio, die Behandlung der fabchen Angaben und A^\'er-
schweigungen im Lebensversicherungavertrage, Prft. 1889.

Verkeerde opgaven te goeder trouw. De verzekeringnemer
kan volstaan, in antwoord op vragen aangaande feiten, waar-
omtrent hij eigen wetenschap niet kan hebben, mede te dee-
len wat hij van anderen heeft vernomen.

A\'^olgens art. 251 K. maken verkeerde opgaven de verzekering
altijd nietig, ook al was de verzekeringnemer met de juiste
toedracht niet bekend:
H. E. 20 IMrt. 1908, AV. n°. 8684.—
„Innocent misstatements or non-disclosure do not avoid a con-
tract of life insurance, unless there be a condition that they
shall":
Crawiev, a. w., bl. 129 v. — Eüuiqer, bl. 181 v.

— Aokel en de Cornv, manuel general des assurances, 3® dr.,
n°. 370; —
Mauchai,, th. Toulouse 1886, bl. 91 v.

Premie-rcstorno bij goede trouw: art. 281 AV. v. K.; art.
10 Belg, wet v. 1874.

„An action will lie for the return of the premiums, or their
return will bc ordered if <ho policy is avoided for the innocent
misrepresentations of the insured": C
kawley, bl. 138.

A\'crg. Eüniokii, §§ 40 en 41. — Hand. Ned. Jur. Vcr.
t. a. p., bl. 116
v. — Aonei, cn dk Cohny, n®. 376. —
Anders
Eeiifous, bl. 42.

Bijzondere regeling van onjnist<.\' mededeeling van den leef-
tijd des verzekerden.

Zie nrt. 75 Zwit«. wet v. 1908; — § 102 ])t. wet v. 1908.

Omuintastbare polissen, xuianjcchthare PoUcai, undwputabk
policics.

F. Gkhkiiatii, die Unanfechtbarkeit de» I/cbcna-V(?rHichcrnngH-
VcrtragcH, 1888. — K.
Nkdmann, Unnnfccldbarkcit der licbcns-
vcrHichcrungH-PüIicc, 1888. —
jM. (Ikiiaükh, n. w., bl. 237 v.

— A^dgcns § 103 Dl. wet v. 1908 wordt do polis na verloop
van tien jan>n onnantnHthnar, (cuKij in gcvnl vnn InMlrog.

-ocr page 188-

730

Alleen voorzoover dit in de polis uitdrukkelijk is bedongen,
eindigt de verzekering door wijziging van het gevaar.

Verg. § 164 Dt. wet v. 1908.

Gevolgen van wanbetaling der premie. Het beding, dat
in geval van wanbetaling de overeenkomst vervalt zonder
meer, is woeker. Den verzekeringnemer behoort recht te
worden gegeven op een vrije polis of op uitkeering der re-
serve, behoudens een billijke korting als schadevergoeding.
Analogie met afbetalingscontracten.

L. Fuld, die Verwirkungsklausel im Versicheniugsrechte, in
Zft. f. Vers.-E. u. -Wft., dl. 1, bl. 193.

^_Spanje, Wetb. v. Kph. art. 426 : de uitkeering wordt terug-
gebracht iu verhouding tot de betaalde premiön (vrije polia).

— Art. 93 i. v. m. art. 91 Zwits. wet: vrije polis of betaling
der afkoopwaarde, als de verzekering drie jaren heeft bestaan. —
§ 175 i.
v. m. § 39 Dt. wet: vrije polis, als de verzekering drie
jaren heeft bestaan.

Het recht van den bevoordeelde bij verzekering
eener uitkeering in geval van overlijden.

liehalve de reeda aangehaalde literatuur: W. II. dk Savou-
nix Loiiman
, de rechten van derden bij de overeenkomst van
levensverzekering, Prft. 1886..— B.
Spieh, de grondslag voor
eene wettelijke regeling van het recht vau den bevoordeelde
bij levensverzekering, Prft. 1896. — J.
AV. A\'^ehi.oop, het wet-
telijk karakter van do levensverzekoring-overeenkomst ten behoeve
van een derde, Prft. 1902 (ree. Rgl. Mag. 1903, bl. 120).—
.1.
AVesteiiman IloiiSTiJN, de polia van levenavorzekering ala
zekerheid voor een voorachotgover, Prft. 1906. — L.
S. Roas,
in Themis 1886, bl. 216 v. — F. A. Eooeus, in Themis 1888,
bl. 454
v. — Molknohaaff, in Rgl. :Mag. 1894, bl. 45 v. —
.1. i\'ii.
SuiJLiNO, in Rgl. Mag. 1897, bl. 487 v. — A. C. dk
Wilde
, in Wkbl. v. N. en R., n°» 1911—1914. — G. Vos,
in Tijdachr. v. Priv.r. Not. o. Fiac.r., jg. 7, bl. 20 v. —
]\\Ioi,en-
okaaff ou
D. .1. v. Stocküm, prao-mlviozon in het Corr.bl. v. d.
Br. d. Not., dl. 16 (1911), bl. 381 v.

L. Bmn, de l\'asaurance aur la vio et aiK\'cialomont do la
donation contenue dana raaaiirftiico au profit d\'un tiers, 1876.

— F. Paulmieu, étude sur les assurances aur la vie, 1883. —
A. .louAULT, théorie pratique dos donations par contrat d\'naau-
rance en cjia do décèa,
1878. — .1. Lefout, étudoa aur loa
aaaurancoH aur la vio,
1887. — Levii.lain, in Ualu)z, Rec.

f-

-ocr page 189-

ér^.

7

pér. 1879—2—25. — Boistel, t. z. p. 1889—2—129 en
153. — E.
Bazenet, de l\'assurance sur la vie contractée par
l\'un des époux au profit de l\'autre, 1889. — P.
Bailly, assu-
rances sur la vie. De la transmission du bénéfice du contrat,
189-i. — PiNciroN, in Eevue crit. d. lég. e. d. jur. 1898. —
Ch.
Boücuek, l\'asurance sur la vie et la réserve héréditaire,
th. 1899. — H.
G-uillon, de la transmission du bénéfice du
contrat d\'assurance sur la vie, 1899. — G.
Bauduv-Lacan-
tinehie
en L. Baude, traité de droit civil. Des obligations, dl.
1, n03 179—209. — A.
AVahl, in Eev. trim. d. dr. civ. 1902,
bl. 20
v. — P. Lacoste, t. z. p., 1905, bl. 201 v. — Bal-
lievdter
en Capitakt, in JiC Code civil, Livre du centenaire, dl.
1. — WoLFK, in Zft. f. d. ges. Hr., dl. 12, bl. 1Ü9. —
!M. Scheuer, in .Tahrbücher f. d. Dogmatik d. Privatr., dl. 20,
bl. 119
v. — Ledermann, gehört die Lobensversicherungssumme
zum Nachlasse d.
A\'\'er8icherungsnehmers, Prft. 1888. — Heck,
die Lebensversicherung zu Gunsten Dritter eine Schenkung auf
den Todesfall, 1890. —
Mai.ss en Elster, in Verhandlungen
des 16\'e" Deutschen .Turistentags 1882, dl. 1, bl. Ml vlg. en
200 vlg. —
Hellwio, die Verträge auf Leistung an Dritte,
1899. —
Fuld, in Zft. f. A^ers.-E. u. -Wft., dl. 4, bl. 15G v.
— B. Brecher, die Intere.ssenkonllikte bezüglich der Lobensver-
sicherungssumme, 1902.
Vitzthum, in Zft. f. d. gos. Vor».
AVft., dl. 1, bl. 301. — II. ICoENia, t. z. p., dl. Ü, bl. 115
on 633. — A.
Gössmann, t. z. p., dl. 9, bl. 139 v. —
V.
Ehrenherg, in Jher. Jahrb., dl. 11, bl. 311 v.

U. Navarhini, l\'assicurazione sulla viUi a favoro di terzi, 1896.

Do verbintenis des verzekeraars is bij de verzekering eener
uitkeering in geval van overlijden eene verbintenis met tijds-
bej)aling. De erfgenamen dos verzekeringnemers kuimen de
uitkeering vorderen, tenzij deze daarover onder do levenden
(artt. 668 al. 1 en 2, 1199 H. W.) of bij testamont hoeft
beschikt.

Als de i)remio in eens is betiuild, kan de verzekeringnemer
(niet ook de verzekerde) worden aangeduid bij name of order,
of als toonder. Dc overdracht van do polis ge.schiedt alsdan
door endo.s.sement en overgave of door enkele overgave (art.
008 al. 3 B. W.). Do bepalingen omtrent order- en toonder-
papier zijn van toepassing.

Aan de overeenkomst kan een beding (betalingsclausule)
ten behoeve van een derde worden toegevoegd. Deze derde

-ocr page 190-

732

(bevoordeelde, verzekeringbeurder) kan worden aangewezen
bij name, generiek, als order, als toonder.

Als de derde bevoordeelde in de gelegenheid wordt gesteld
het te zijnen behoeve gemaakte beding aan te nemen, waar-
mede terhandstelling van de polis gelijkstaat, of de polis
hem wordt overgedragen, ingeval hij als order of toonder is
aangeduid, verwerft hij het recht op de uitkeering bij het leven
van den verzekeringnemer. Handelt deze daarbij om niet, dan
is er schenking in den ruimeren zin van bevoordeeling uit
vrijgevigheid. Voorwerp dezer schenking is de waarde der
uitkeering (de premie in eens voor de bedongen uitkeering)
m^het oogenblik der beschikking. Van toepassing zijn de
bepalingen omtrent inkorting wegens schending van het wet-
telijk erfdeel (artt. 960 v. B. W.), omtrent inbreng (artt. 1132
v. B. W.; verg. H. R. 10 .lan. 1902, W. n®. 7706), omtrent de
bevoordeeling, in geval van tweede of verder huwelijk, van
den tweeden of verderen echtgenoot (art. 237 B. W.), alsmede
de bepalingen van artt. 1712 en 1718 B. W. omtrent schen-
kingen. Verg. art. 1815 B. W.; hierboven bl. 725.

Itb. Arnhem 30 ]Mei 1004, W. Pr. N. o. 11. n°. 1814:
ongeoorloofde bevoordeeling van de tweede echtgenoote ten
bedrage van de koopsom voor een overlevingsrento en de eenige
premie voor eene uitkeering bij overlijden. — Zie ook Rb.
Almeloo 3 Juni 1890, W. n®. 0828, cass. verw, II. K. 30
Apr. 1897, W. n°, 0901: eene .bevoordeeling onder de levenden
door middel van een beding ten behoeve van een derde is niet
een schenking in den zin van art, 1703 H, W.

Verg, omtrent de aanwijzing van den bevoord(!elde als order of
toonder, hierboven bl,
298 v, en bl, 332, Aan de literatuur-opgave
toe to voegen : P. H
aillv, do la clause a ordro dans les policjw d \'ohhu-
• rance sur la vie et maritime, dl.
1, 1902. —A. Göhsmann, t. a. p.

In don regel wordt bedongen, dat de verzekeringnemer
gedurende zijn leven do aanwijzing kan iierroepen en al of
niet door een nieuwe aanwijzing vervangen. Do minwijzing
heeft alsdan het karakter van eqn beschikking bij doodo
over het recht oj) de uitkeering, dat gedurende hot loven van
den verzekeringnemer tot diens vermogen hlijft behooren. Dit
is mede hot geval, indien als bevoordeelden worden aangewezen

U/lui^ O/, ùArt^

oLL, , ^ ^

-ocr page 191-

Bijlage XLIIT.

PAUSCHAI^POLIS.

"Wij ontlergeteekeiKlen verzekeren aan de Heeren N. N. en Co. to A., een
som van
Vijf honderd Oulde», als uiaxiiiiuin per iedere gelegenheid, geene uit-
gezonderd, op
alle goederen, geene uitgezonderd, welke van af 23 "Maart 1892
tot en met 23 Maart 1893, dus gedurende Tteaalf maanden aan, door of roor
UEd. hetzij voor eigen rekening of voor rekening van derden worden ver-
zomleii van en naar alle havcn.s, plaatsen, zeeën, strooinen, rivieren eneilau-
den vnn
Nederland, vice versa of zoo wel hier als in alle andere plaatsen in
Nederland zijn verladen en blijven liggen per schuiten, ligters, beurtschepen,
stoonibooten, spoorwegen, of per zoodanige gelegenheden als daarvoor zullen
gebruikt worden, geene uitgezonderd, en wel zoo dikwijls als de Geassureer-
den of hunne lasthebbenden, zulks zullen goedvinden of noodig oordeelen,
alles zonder eenigen stilstand of uitsluiting van risico hoegenaamd.

Loopende onze risico op Beurspolis Alhier in gebruik voor alle schade en
met vergoeding ran alle avarij-grotte hoe gering ook
en voor zoover de öoederen
op dek zijn geladen vrij ran l/e-tchmlfgdheid, volgens conditiën alhier in gebruik.

Zullende in geval vnn avarij of schade hiervan zoo spoedig mogelyk (doen-
lijk) moeten worden kennis gegeven nnn den ^fakelanr N. N. Alhier, en geen
ander bewüs vnn waanle of intrest behoeven geproduceerd te worden dan nlleen
eene verklnring, wnaruit biykt, welko verzekerde goederen tijdens de ramp
waren geladen cn de wnnrdo hiervon door de Geassureerden moeten worden
opgegeven, wnnrmede wij genoegen nemen, en wanrna dc behnndeling en nf-
(luuning der schade znl geschieden nlsof do risico door ons op ccn afzonder-
lijke beurspolis wns geteckend. Zullende onze risico steeds per iedere gelegenheid
nis boven omschreven, onnnngczien hoeveel nan nynry of schade wordt butanld,
tot het in dit contract bepnnlde mnximum nd
Vijfhonderd Gnlden bleven
doorloo])cn.

Ook nemen wy nnn de risico to loopen der verzekeringen genoemd maxi-
mum te bovcngnnnde, doch znl vnn die meerdere risico ons onmiddellijk moeten
w<»rdcn kennis gegeven, cn de premie dnnrovcr volgens nfzonderlyk tnricfdoor
ons worden geboekt.

Kn xulks tegen genot eener premie van o/q over Iict xmx\'umm in eensof,
waarvoor wy den Mnkelnnr N. N. ili rckcning-eourant hebben belnst, cn nkno
ilo Grassureerden kwiteeren lijj dcw.

Ueniintiecrende wy voorbednclitclyk nnn alle wetten cn bcpniingcn die
deze verzekering zouden kunnen contrnriecrcn »tf verbieden.

Aldus gcdnun tc Hottcrdnm Mnnrt 18\'.):}.

r,<H).— l\\ o/o / lf>.—

Onk.....n /^»\'XK—

f 1(5.-
(Naam der MaaUehapptj),
voor Vjjfhondenl Gulden,
(w.g.) N. N.

-ocr page 192-

Bijlage XLIV.

POLIS Ï411 ÏERZEMNS TEGEN DIEFSTAL MET BEITENBRÜR.

Yerzekering vau gedeeltelijke waarde van Inboedel, met conditie vau volle vergoeding
tot aan het beloop der verzekerde som. (Premier risqne).

^^ Ü ondergeschrevenen verzekeren aan
tot een maximum bedrag van ƒ de schade of het verlies te lüden door, ten gevolge of bü gelegenheid

van bultenbraak, alsmede van eventueel daarop gevolgden diefstal, aan den inboedel, zich bevindende in het door
hem bewoonde woonhuis, gemerkt , staande en gelegen binnen do gemeente

Bedoelde inboedel is tegen brandgevaar verzekerd met ƒ , welke waarde zich verdoelt als volgt:

ƒ op meubelen, huisraad, tapijten, bedden, linnen, kleederen, huissieraden, glaswerk, porselein,

keukengereedschap en levensmiddelen;
„ op goud, zilver, juweelen, paarlen, edelgesteenten en kleinoodiën;

„ op schillerten, teekeningen en kunstplaten.

7

En zulks op de volgende voorwaarden:

De verzekering omvat zoowel den eigendom van den geassureerde als dien der bij hem \'^wonende van
zün eezin. zoomede van züne dienstboden en tevens zoodanige voorwerpen behoorende tot do bierboyen
pnoenide,
welkl de ^assureerde in zün bezit heeft en ten aanzien waarvan hü voor brandschade verantwoordelük is.

De verzekerde is verplicht alle behoorlüke voorzorgen te nemen voor de veiligheid van hot verjwkcrde, e
als of zulks niet verzekerd ware, bepaaldelük wat betreft de behoorlüke sluiting van venstors, luiken, deuren en

andere ^^^^ ^^^ ^^ woning, waarin zich het verzekerde "bevindt, onbewoond wordt gelaten, loopt de ri^slw

door zonder verhooging van premie, mits vooraf van de bedoelde omstandigheid aan den verzekeraar kennis gegeven
zü, en wel voor zoover betreft goud, zilver, Juweelen, paarlen, edelgesteenten en kleinoodiën g^urcndo dertig
en voor de andere bü deze polis verzekerde eigendommen gedurende zes maanden; echter zal
deze verzeitenng,
zonder verhooging van premie voor, goud, zilver, juweelen, paarlen, edelgesteenten
on kleinoodiën blijven dooriooptii,
voor zoover die voorwerpen alsdan, na kennisgeving als boven, mochten z\\in in bewaring gegeven bij eene aooruoi
verzekeraar goedgekeurde bank of geldinstelling of ander woonhuis.

De verzekering omvat niet de vergoeding van schade: ,, , . „„

A. Ingeval van braak, waarin een lid van het gezin des verzekerden of wel van zyn dlenstpersonoei oi
ander bjj hem Inwonend persoon als dader of medeplichtige mocht zün betrokken; , u vmeon

B. waarvan bü brandverzekering op Amsterdamsche of Rotterdamscho beurspolls dekking Kan vertris
worden.

Terstond na het ontdekken van verlies of schado vallende L..._
verplicht daarvan zoowel aan do justitie als aan den verzekcraar

maken een uitvoerigen staat van het vermiste of beschadigde, zooveui iiiugKiun. mui. ujjkhyu v«ii u« -j"

artikel, welke staat op verlangen van den verzekeraar zal moeten bcöedigd worden, tcnzU do verzekeraar ander w
mocht vorderen. ,,

Voorts zal de verzekerde verplicht zün tot hot geven van al zoodanige inlichtingen als welke net
van den schuldige zullen kunnen vorgemukkelüken cn daartoe In olk opzicht mede to werken. ,

Door het ontvangen van schadevergoeding gaan do rechten van den verzekerde togun derden op ooi>
keraar over; de verzekerde is gehouden van dozen overgang zoodanig schrlftoUlk bewü» to geven nln do vorzcKcra»
mocht verlangen en den verzekeraar behulpzaam to zün in diens powngen om do Hcliado op derdon to vorhalo".

Ingeval van schado is de verzekeraar gehouden die binnen dertlK dagen na vaHtHtcllIng van hol "Chadocu".
prompt cn zonder eenige korting te vergoeden. Voor zoover betreft moubolen, hiilsra.^d onz. zal do vergocdinjt
bestaan in betaling van het geconstateerde schadebedrug, terwül ton aanzien van goud, zilver, Juwiiclcn,
edelgesteenten en klelnoodiCn, alsmede schtldorüen, enz. eventueel. Ingeval vnn het torugprl.ingon der vcrnu«to>\'^\'
worpen in ongeschonden staat, voordat do Bchadeveruoedlng is betaald, geeno vergoeding zal vorHcliuldlgd zü"- i

Het gezamenlük bedrag der gedurende den loop dor verzokoring op doze polls lo ontvangen vergoedlngwt
nimmer de verzekerde
hom kunnen to boven gaan.

De verzekering geschiedt voor den tüd van twaalf maanden, Ingaando i>n dus zullondo olndlK\'\'\'^

beide dea middags ie 12 uren, un wordt geacht HtllzwUgond voor golükun IcrnJÜu ijcconUnu®®\'\'
to zün,
indien zü niet ton minste éine maand v6ór den dag der expiratie HclirlltelUk door oc-no dur i)nrlUei»
andere is opgezegd.

En zulks tegen genot tenor promio vnn por mille, waarvoor wU do liter

in rekening courant hebben belast en alzoo den geaasuroetdo kwlttcren bü deze.

Aldus gedaan ter goeder trouw t<j Amsterdam, don l

ót/ffZt

-ocr page 193-

Bijlage XLV-^.

SCHADEREKENING.

Verzekerd ƒ 1125.— in ƒ 4500 op 50 balen koffie gemerkt
J.
C. II. 1/50, in 2 serieën elk van 25 balen, vrij onder S®/^.
Beschadigd aangebracht 35 balen.

50 balen zouden, gezond uitgeleverd, wegen 6841 pond ter

waarde van ƒ 4030.05 ......$ 1623.76

4851 pond (4157 pd. beschadigd en 694 pd. onderwicht) zijn
in verhouding waard ......§ 1151.42

Netto veilingprovenu . . $ 843.73
Onkosten....... 2.—

„ 841.73

Schade.....$ 309.69

Kosten declaratoor „ 20.—

$ 329.69

of ƒ 824.16

Stolle ƒ 824.40

Zo hS^T^

V4 van ƒ 824.10 = ƒ 206.10.

...fr,

-ocr page 194-

Bijlage XLV^. *

Mmn van Scliaäß mM\\ 05 &01 Coual, äoor zeewater m PalOBue
te Msterüaiii aanieliraclit Ber u. „LEIMRE" en „SYERRE".

Bij polis d.cl. Makassar 30 November is er verzekerd door de......

........aan de Heeren.........

f 4100.— op Merk 207 manden Damar.

De polis in blanco geëndosseerd bevindt zich thans in handen van de

Heeren.........

Bij expertise, gehouden door de makelaars de Heeren..........

werd de rafactie door hen als volgt vastgesteld:

Merk 28 korven 1820 Ko. Gezond.

BSI 7 „ 450 „ Tarra 38.5 ICo. Netto 411.5 Ko.

raf. ƒ 2.—, p. 50 Ko. ƒ 16.40
„ 11 9 „ 582 „ „ 49.5 Ko. Netto 532.5 Ko.

raf. ƒ 4.—, p. 50 Ko. „ 42.00
„ Hl 7 „ iöO „ „ 38.0 Ko. Netto 411.5 Ko.

_____raf. ƒ 5.—, p. 50 Ko. „ 41.1j

51 korven\'3302 Ko. Tarra 280.5 Ko. Schade ƒ100.21

Netto 3021.5 Ko. a ƒ 15Vs, p. 50 Ko. ƒ 930.07 Gez. waarde.

m

Merk 47 korven 3185 Ko. Gezond.

BSI 13 „ 882 „ Tarra 71.5 Ko. Netto 810.5 Ko.

raf. ƒ 2.—, p. 50 Ko. ƒ 32.12
» lï 6 « 408 „ „ 33.- Ko. Netto 375 Ko.

raf. ƒ 3.-, j). 50 Ko. ƒ 22.50
" fll 4 „ 272 „ „ 22— Ko. Netto 250 Ko.

__raf. ƒ 5.—, p. 50 Ko. ƒ 25.—

70 korven 4747 Ko. Tarra 385.— Ko. Schado ƒ 79.92

Netto 4362 Ko. ƒ 13Vs p. 50 Ko. ƒ 1177.74 Gez. waarde.

-ocr page 195-

Merk 30 korven 2054 Ko. Gezond.

BSI 10 „ 087 „ Tarra 55 Ko. Netto 032 Ko.

raf. ƒ 2.— p. 50 Ko. ƒ 25.28

93.5 „ Netto 1072.5 Ko.

raf. ƒ 3.— p. 50 Ko. ƒ 04.35
44 ,, Netto 503 Ko.

raf. ƒ 4.— p. 50 Ko. ƒ 40.24

II 17

1106

547

III 8

65 korven 4454 Ko. Tarra 357.5 Ko.

Netto 4096.5 Ko. a ƒ 12\'/« p. 50 Ko. ƒ 1024.13. Gez. waarde.

Merk 15 korven 1085 Ko. Gezond.

BSI 1 „ 72 „ Tarra 5.5 Ko. Netto 66.5 Ko.

raf. ƒ1.— p. 50 Ko. ƒ 1.33
143 , „ 11 „ Netto 132 Ko.

raf. ƒ 2.— p. 50 Ko. ƒ 5.28
226 „ „ 10.5 „ Netto 209.5 Ko.

__raf. ƒ 3.— p. 50 Ko. ƒ 12.57

21 korven 1520 Ko. Tarra 115.5 Ko. Schade ƒ 19.18

Netto 1110.5 Ko. il f 9.— p. 50 Ko. ƒ 253.89. Gez. waarde.

51 korven Gezonde waarde ƒ 930.07 Schade ƒ 100.21

70 „ „ „ „ 1177.74 „ „ 79.92

65 „ „ „ „ 1024.13 „ „ 129.87

21 „ „ „ „ 253.89 „ „ 19.18

207 korven Gezonde waarde ƒ 3392.43 Schade ƒ 329.19

Cont. IV» ........ 50.89 „ „ 4.91

_ƒ 3341.54 ƒ 324.24

In8])Cctieloon..............• „ 33.92

ArbeidHloon tor In.spectio........... 19.38

ƒ 377.54

makende 9.208 over ƒ 4100.—
Amsterdam 18 April 1911.

Schade ƒ 129.87

« 11 2
« III 3

-ocr page 196-

Bijlage XLV<^.

Suiker 1000 zakken, in de polis getaxeerd op ƒ 30000.—
Beschadigd 100 zakken, waard in verhouding ƒ 3000.—
900 onbesch. zakken wegen gemiddeld 30 kilo, samen
27000 kilo.

100 zakken wegen in verhouding 3000 kilo.
Waarde van 3000 kilo onbeschadigd à

ƒ 2.— p. kilo..........ƒ 0000.—

Verkocht beschadigd 2500 kilo à ƒ 1.00
p. kilo.............„ 4750.—

Verlies . . ƒ 1250.— of \'20%

20% van ƒ 3000.- = ƒ 025.—

Kosten: taxatip ƒ 30.—

Veilingskosten „ 90.—

---------- „ 120.-

Totale schade f 745,—

-• -.T.: • \' ■.

iM-

Vo -». \'Jti.trtro

Ca

i

WSSHS

-ocr page 197-

f" s

Bijlage XLV^.

Mmi vau Schade geyallen op Cacao, door zeewater ïeschafliid yau Passaroeau
te Afflsterilaiii aaugeliraclit uer s.s. „GROTIÜS".

Bij polis d.d. Amsterdam 20 Maart 1911 is er verzekerd aan de ... .

1 a 37 balen.
1 a 36 balen.

f 2235.40 op merk 73 balen Cacao in 2 seriën

Landingn. London cnstom.

Bij expertise, gehouden door de Makelajirs de Heeren........en

........bleek, dat 4 balen door zeewater beschadigd waren, en werd de

rafactie door hen als volgt vastgesteld:
Sa-ic 2.

BS O baal No. 73 Bo. 15 Ko.
6 „ „ 72 „ 44 „
71 . 49 „
Bo. 138 Ko.
I a. O „

No. 135 Ko. Gez. W. ^ct. p. V» Ko., raf. 10 ct. p. V»

Ko. = 30.303 = 40.91 Ko.

BS R 1 Bl. No. 70 Bo. 36 Ko.

Ta. 1 „

No. 35 Ko. Gez. W. 33 ct. p. Vi Ko. raf. 15

ct. p. Vj Ko. = 45.454 = 15^91 Ko.

50.82 Ko.

•1 Bn. 170 Ko.

32 „ j\\ 43 Ko. 1370 „
36 Bn.
 No. 1546 Ko.

73 balen Bo. 3211 Ko.
Ta. 73 „

No. 3138 Ko. ƒ 2235.10

dan zijn 50.82 Ko. in verhouding verzekerd mot: ƒ 40.48

Kxperti.sekoslon.........2.50

Arbeidsloon ter inspectie. . . . „ 2.05

ƒ 15.03

makende 2.0112 over ƒ 2235.10.
Avmtadum, 1 Mci 1911.

»

. 6 .
BS O 3bn.

(meer dan 3 over 1510 Ko.)

-ocr page 198-

Bijlage

Mmi m Scüaäe pyalleu 05 Ko[fie, floor zeewater liescMiEfl yan Batayia
alMer aaiigeliraclit per s.s. „REIBRMDT".

Bij polis (l.d. Amsterdam 23 Januari 1911 is er verzekerd aan de

Heer en.......

ƒ 9200.— op Merk: 150 balen koffie in 15 seriën elk a 10 balen.

V.o. 3 Landingn. London custom.

Bij expertise gehouden door de makelaars de Heeren........

..........bleek, dat 2 seriën door zeewater beschadigd waren, waar-
voor de volgende rafacties toegekend werden:

So\'ie 14: Nos. 131/140 10 balen.
Gezond 5 balen.

BS I 1 baal rafactie 1 -^.01 baal.

„ n 1 „ „2 -.02 „

„ D 2 „ „ 10 -.20 „
„ I)X 1 „ „20 -.20 „

10 balen

10 balen

-.43 baal (meer dan 3 schade).

Serie 15: Nos. 141/150 10 balen.
BS H 1 baal rafactie 2 —.02 baal.
« ni 1 „ „ -3 -.03 „
. IV 4 „ „4 -.10 „
„ D _4_ „ „ 10 -.40 „

baal (liieer dan 3 °/o schade).

150 balen zijn verzekerd voor ƒ 9200.— ,

dan zijn 1.01 baal (—.43 baal en —.G1 baal) in verhouding verzekert

voor...........f 03.79

Courtage van Inspectie en Zegel . „ 21.70

Arbeidsloon ter inspectie (15 balen) „ —.75

makende —.938 over ƒ 9200.—. "

Amstcrilani, 27 Februari 1911.

-ocr page 199-

its\'

\'f^m

Î -»•\'■v

" t

• ■ VOÖR P :V<AiR

REKENING

van schade op Kapok, aangebracht per stoonnschip van

Java naar Londen.

ƒ 715.—

Bij bovengenoemde polis zijn verzekerd:
109 balen kapok........

Genoemde balen Kapok zijn alle BS aangebracht.
Dezelve hebben gewogen Cwt 143.3.18 netto en
zouden, indien gezond aangebracht, zijn waard
geweest \'X £ 7.8.G per ton.......^ 53 8.7

a 12.10 -

f G4G.48

De rafactie bedraagt 4 s./5 d. per ton . . . . £ 1.11.8

a 12.10

f 19.13

Geslagen over de gezonde waarde j\\ ƒ G4G.18 is
2.90 te vergoeden over de verzekerde ƒ 715.-r-

met..............• . ./■ \'^1.10

Expertisekosten, etc. £ 217.2 „ 34.58

M

f 55.74

Geslagen over do verzekerde ƒ 715.— is 7.8

-ocr page 200-

6-

Bijlage XLVI^.

STICHTSCHE HYPOTHEEKBANK.

UTRECHT.

De ondergeteekencle a)...........................

verkla . . . mededeeling te hebben ontvangen dat........perceel

staande.......................................

toebehoorende aan..............................................

en vervraarborgd voor de som van.....................................

bij actc NO.......d.d........................ ten behoeve van do Stichtsche

H-i-poTiiEEKn.vNK, govestigd te Utrecht, hypotbekair.......verbondon blijkens akte verleden

voor den Notaris................................................

terwijl bij de akte van hypotheek is bedongen bet bepaalde in art. 297 W. v. K.

Waarvan aanteekening is geschied in de registers van......................

en wordt de hypotheekhoudster, voor zooveel noodig, van de gerechtelijke beteokening ontslagen,
terwijl de ondergeteekende. . . zich verbind . . . .:

om, wanneer de verzekering mocht eindigen door het verloop van den tijd, waarvoor
T.\\j \\s aangegaan, oï door opieggmg door ondergeteekende, de hypotVveekhoudster daarvan kennis
Ve \\Yv \'voefte, dcsbotTe^^end V>GT\\c\\\\t. ten minste 10 dagen vóór Viet eindigen

„re crcffirfprfi ittiacTcti iiooiiw iiioclit cuidigen, daarvan dddélijk
aan de hypotheek houdster keiniis te geven, en inmiddels — te weten van hetzelfde oogenblik af
waarop de verzekering is geëindigd — het hypotbekair belang van laatstgenoemde, voorloopig
voor den tijd van 14 dagen te verzekeren, tegen dezelfde premie als voor de vervallen verze-
kering was bedongen, doch berekend over een tijdvak van veertien dagen, alles voor zooverre
de In\'potheekhoudster zich niet vooraf met ondergeteekende over de verzekering van haar belang
heeft verstaan;

30. om, in geval van schade aan bovenbedoeld. . . perceel. . . overkomen, de door onder-
geteekende krachtens de overeenkomst van verzekering aan den verzekerde verschuldigde ver-
goeding aan de liypotheekhoudster uit te betalen;

t: J

i "\'I
i -1

40. om, in geval van schade als voormeld, indien de ondergeteekende om welke reden ook
tegenover den verzekerde niet tot uitkeering der schadevergoeding gehouden mocht zijn, niettemin
het bedrag daarvan, tot het beloop der hypothekaire vordering, aan de hypotheekhoudster te
voldoen, tegen subrogatie van ondergeteekende in alle rechten, actiën en hypotheken ten laste
van den verzekerde, ten beloope van de gedane uitkeering.

19

{IIand teeken ing)

a) Men wordt Terzocht den naam Tan den
Terzekeraarfster) dnidelijk in te rallen.

-ocr page 201-

Bijlage XLVII.

AANTEEKENING

op de polis, in Rotterdam gebruikelijk i).

Aan ons is kennis gegeven, dat . . aan ommezijde ge-
noemd pand . . . hypothekair verbonden is/zijn ten behoeve
van...................................

waarmede wij genoegen nemen. Strekkende deze kennisge-
ving tevens ter vervanging van de beteekening volgens artikel
297 W, V. K.

Verbindende wij ons tevens de......hypothekaire......

credit. . . schadeloos te stellen in geval van brand, al waren
wij tegenover de verzekerde eigena ,,,, uit welken hoofde ook,
niet tot betaling verplicht.

\') Zie Noi.st Tuenité, Brandverzekering, blz. 255.

-ocr page 202-

Bijlage XLVII.

VISSCHERIJ-POLIS.

Wij ondergeteekenden verzekeren aan U...........................................

of die het anders geheel of ten deele zouden mogen aangaan, vriend of vijand, te weten elk voor de som bij ons hier-
onder goteekend,

ter Vissclicrij in de Noordzee ^ elders, echter binnen na te melden grenzen,

van en naar alle zeeën, wateren, havens, oorden ^ plaatsen en vice versa gelegen ten Noorden niet noordelijker dan 62 zegge
Twee en zestig Graden Noorderbreedte, ten Zuiden niet zuidelijkt\' dan 45 zegge Vijf en veertig Graden Noorderbreedte, tm
Oosten niet oostelijkei- dan 11 zegge Elf graden Oosterlengte, t^n Westen niet westelijker dan 15 zegge Vijftien Graden Wester-
lengte,
(MERIDIAAN VAN GREENWICH) en alle eircumjacentiën van dien, eens of meermalen, 200 dikwijls de geassureerde
zal goedvinden, zullende liet Schip gedurende den tijd da- verzekering mogen zeilen, her- en verzahn, liggen, drijven, ankeren,
lackn, lossen, herladen en visscJwn, ook langs de kusten en zich ter negotie of venten, ter bekoming van vischaas en ter uitoefening
der visscherij m het algemeen, eens en meermalen mogen begeven van en naar alle plaatsen gelegen binnen bovengemelde grenzen
en vice versa, aldaar mogen aan-, in- en uitloopen, zonder gehouden ie zijn loodsen te gebruiken, nmr
goedvinden al of niet mogen
gesleept woi\'den en ter beug-, haring-, trawl-, schrobnet-, kant-, kust-, kabeljamo-, zoutevisch-, schelvisch-, kol- andere visscherij
met de kol, beug, netten J anda- vüchiuig, zoomede als jager en ter kerf visscherij mogen varen en visschen m onze risico door-
loopen bij het sleepen van of het verkenen van hulp aan andere vaartuigen, bij gedwongen verandering van koers of van reisen
dus ook bij gedwongen overschreiding der gestelde grenzen tengevolge van overmacht, nood of storm, bij het timmeren aan werven,
slippen en andere werkzaamheden, die uit den aard van het visschersbedrijf en den daaraan verbonden handel voortvloeien of
noodzakelijk zijn, of waartoe de bevelhebber door nood mocht gedwongen loorden, zoowel op zee, langs de kmt en op de rivieren
als aan den wal

...........^od beware) den voorz. geassureerde of iemand anders toebehoorende, is gebouwd in

het jaar. . ... te..................en genaamd...................................

daar Schipper op is of Stuurman...........................

of wie voor Schipper of Schippers in zijne plaats zouden mogen varen, zijnde de verzekerde ongehouden tot de opgave
van de designatie, charter of soort van gemeld Schip, doch indien het mocht blijken van
vurenhout getimmerd te zijn,
zonder dat ons zulks zal zijn opgegeven, zullen wij niet verder gehouden zijn dan tot het voldoen van de helft der
pvallene schade. Het zal niet prejudicieeren, als het Schip is gebouwd van ijzer, of als het voor een of meer reizen is
mgericht en vaart als
schroefstoomlogger of met stoomspll ^ petroleummotor.

Het gemelde Schip............................

Deze verzekering geschiedt:
A voor f .......................

en

op geheel het Casco, dc kiel, het tuig, dc takclagc, dc mondbehoeften en alle onkosten tot in Zee cn vei\'dcrc gereedschappen en
toebehooren, eventueel ook op dc machinerieën
echter met uitzondering van vischtuig, vleet, netten, tonnen, zout, prikken, aas cn
andere soortgelijke visscheivj-gereedschappen en benoodigdhcden, zoomede van lading "y door dit Schip gevangen visch, wordende het

verzekerde interest met wcderzijdsch goedvinden getaxeerd op...................................

B voor f ...............................................................

op vischtuig, netten, vleet met toebehooren JJ andere visscherij-gcrcedschappen cn bcnoodigdhedcn van gemeld Schip, echter met
uitzondering
van tonnen, zout, prikken, aas, lading ly door dit Schip gevangen visch, tvordende het verzekerde interest met weder-
zijdsch goedvinden gctaxcei\'d op.......................................................

C voor f...................................................................

op tonnen, zout, prikken, aas, lading (/oor b(wcngcmcld Schip gevangen visch. Mocht op renig tijdstip gedurende den loop dc:^
verzekering voor ccn minder bedrag dan dc V^crzckcrde Som sub C aan boord zijn, dan zal het risico van dit meerdere, nainelijk
van het boven dc aanwezige waarde vci\'zekerdc bedrag, door ons gdoopcn worden op
behouden varen van ycmeUl Schip, interest
onvne(^Ullis j/;rwin»A««^ —«t-.v«^ »ionrviw,\' toinnixic üaoijs van waarde of Intérest, nimmer door ons kamvordcn
gcvordci-d, in welk geval, zoomede in geval die aanwezige waarde onbekend is of niet kan
worden gcconstaica\'d, hel gaamenlijk
interest wordt getaxeerd op het volle, verzeka\'de Mrag.

Deze. ta-xatühi zijn vastgesteld cn worden door ons aldus aangenomen gedurende den loop dcza\' verzekering cn dus bij alle
vooi-vallen, omtangezien meer of minder icaard zijnde of gekost hebbende, Urwijl geen ander bewijs van waarde of eigendom door
onn kan worden tfcvorderd dau alleen deze I\'olis.

Onzo risico loopt oi) do Yolgoiido voorwaftrden van vorzokerliig::

Art. 1. Op al het door ons blJ deze polls verzekerde, hetwelk dus den overigen Inhoud dezer Polls beheeraclit:

II. Onze risico loojit tfIJ van niolrst volgen« Itdllcnlnnisehr lieursconditic.

fj. Het in lieslafr nemen van liet Schip of nnderc schmle tongevolgo vnn NUiokkoIarlJ iloor of niet boI\'"h> opvarenden

{iciiieegd, 18 niet onder «leze risico begrepen.

ZIE OMMEZIJDE.

-ocr page 203-

Op het verzekerde op het interest sub A vermeld:

Alle brandschade hoe gering ook wordt door ons vergoed.

Door ons worden vergoed voor het aandeel, dat het verzekerde interest daarin zal blijken te dragen, de verschuldigde hulp,- berg- ^
sleeploonen en de eventneele kosten tot regeling of vaststelling van het bedrag dier loonen, zoomede alle andere kosten, hoe gering ook,
door den verzekerde, als het Scli\'t) in nood verkeert, tengevolge van stranden of andere buitengewone zee-evenementen, tot lichting, afbrenging
en mitsdien tot redding of behoud van het in nood verkeerende Schip betaald, krachtens rechterlijke uitspraak eventueel in het hoogste
ressort of ingevolge transactie beiden met onze toestemming ingeroepen of aangegaan, al ware het dat deze onkosten gevoegd bij de overige
door ons krachtens deze polis voor dezelfde reis verschuldigde schade, het beloop der verzekerde som te boven gingen, of de aangewende
pogingen vruchteloos waren geweest. Wij verbinden ons om den verzekerde ons voornoemd aandeel in die kosten op de eerste aanvrage,
immers binnen acht dagen op of voor te schieten. Ingeval van verschil wordt het bedrag van ons voorschot door den rechter begroot.
Het door ons verschuldigde bedra"" krachtens het sub h bepaalde wordt niet gevoegd bij de reparatiekosten vermeld in de, onder dit voor-
behoud, op deze verzekering van
toepassing, zijnde art. G64 en 717 van het Wetboek van Koophandel on komt dus niet in aanmerking ter
bereiking van het volgens die of
andere artikelen van het Wetboek van Koophandel gevorderde bedrag tot abandonnement of afkeuring.
Aan art. 6G5 van het Wetboek van Koophandel wordt van weerszijden gerenuntiëerd. Voor zooverre dit niet strijd met de voorgaande
bepalingen, zal het verzekerde interest aan ons kunnen worden geabandonneerd in een of meer der overige gevallen, waarin volgens de 5e
afdeeling, den 9en titel van bet
Wetboek van Koophandel abandonnement kan geschieden, waartegen wij de door ons geteekende sommen
zullen moeten voldoen.

Indien het bij deze polis verzekerde Schip een ander Schip, vaartuig of drijvend voorwerp of indien een ander Schip, vaartuig of drijvend
voorwerp, het verzekerde Schip
overzeilt, of daartegen aanzeilt, aanvaart of aandrijft, zoo vergoeden wij de schaden daardoor aan het inte-
rest sub ct vermeld veroorzaakt
mits die bedragen, minstens twee honderd gulden Bruto. Bovendien vergoeden wij, en zulks ook indien een
of meer dier gevallen plaats beeft met eenig vast voorwerp, drie vierden van het bedrag der schadevergoeding (met inbegrip van renten en
kosten) die de verzekerden cebouden is krachtens rechterlijke uitspraak in het hoogste ressort of tengevolge transactie met onze toestemming
aangegaan aan derden te geven
onverschillig of dit drie vierde gedeelte de bovengemelde franchise bereike, doch met dien verstande dat
indien dit drie vierden meer l\'edraaoi, dan drie vierden der in deze polis opgenomen taxatie van dit interest, de door ons te geven
vergoeding, behoudens art. 253 \'\'e lid Wetboek van Koophandel, tot dit drie vierden der taxatie beperkt blijft en zonder dat, door toepassen
dezer bepaling bet gezamenlgk\'l»edrag der aan ons te geven vergoeding ooit meer dan de geteekende som zal kunnen zijn.
In alle overige gevallen loopt onze risico uitsluitend op het behouden varen van bovengemeld Schip, gedurende den tijd dezer verzekering
volgens beursconditie, namelyk
voor zooverre de behouden aankomst van bet Schip ter bestemmingsplaats mocht worden belet en diens-
volgens het verzekerde interest
taocht verloren zijn, in welke gevallen wij aannemen de verzekerde som geheel te betalen, met dien verstande
nochtans, dat wanneer van bet
verzekerde interest iets mocht terecht komen of gered worden, het netto provenu daarvan aan ons zal worden
vergoed, voorts op de bepalingen van den gedrukten tekst der ter griffie van de Arrondissements-Rechtbank te Rotterdam gedeponeerde
eurspobs en conditiën, voor
zooverre die namelijk niet in strijd zijn met de bepalingen dezer Polis.

g- ngeval van tijdingloosheid mI de schade door ons worden betaald vier maanden na den dag, tot welke zich de laatst ontvangen berichten
uitstrekken.

Art. 3. Op het verzekerde op het interest sub vermeld:

binntn^N^d ^^^^^ behoorende bij bovengenoemd Schip, gedurende den tijd dat die bij deze polis is verzekerd, wordt vervoerd

innen ederland van ^ n^ar bov.nffemeld Schip per een of meer lichters ^ andere gelegenheden, zoo is die Transportrisico mede onder deze

"^\'\'ÏverT^n ^^^ zonder franchise.

vergoed\'^\'dan^ interest sub b ea c vermeld, geteekende sommen, door ons in geen geval een hooger aantal percenten

Onder di reis, ten gevolge van dezelfde ramp, over de sommen, door ons geteekend op het interest casco sub a vermeld,

er 1 voorbehoud, worden alle averijen, schade, loonen, ^ kosten zonder franchise, op dit interest door ons vergoed.

n zulks tegen genot van ©ene premie van .... ten honderd, voor dewelke wij ondergeteekenden de Makelaars

Alles \' H.........• • Rekening-Courant hebben belast, en alzoo den Geassureerde kwiteeren bij deze.

van eer^ ^^ ^11 submissie van onze personen en goederen, presente en toekomende, renuntiëerende als lieden

Als "j^^S y en exceptiën, die deze zouden contrarieeren.

doel gebruikt ^ ^^ gedurende dertig a^ht^eenvolgende dagen niet in zee komt, doch wordt opgelegd, gerepareerd of voor eenig ander
de Brandrisic^ ^^^^ ^^ ^nan met opzegging van de tijdens diezelfde d^tig dagen, door ons gcloopen wordende Risico {behalve
restitueeren ^^ ^ ^ vermeld), vóór den aanvang van die dertig achtereenvolgende dagen wordt kennis gegeven, zoo

dagen qedxT^\' " ^ voormelde risico geteekende Sommen over iedere voormelde dertig achtereenvolgende

van Lrtiq ^T/ ^ ^^^^^ oiize Brandrisico op het interest Caèco enz., sub A vermeld, blijft doorloopcn. De laatste termijn

Behalve \'\'a^en, waarover gemelde restitutie door ons wordt verleend, eindigt vóór of op.............

avarij o 0 ^^ ^^ ^ ^^ bepaalde, nemen wij nog ten onzen laste, mits bedragende f 200.— of meer, de j)articuli€re
ingeval ^het gereedschappen, aan- en toebehoorcn, ingeval van schipbreuk, stranden, stooten of

conditiën^\\r ^^^^^^^ ^^ ^^^ (^n^venci voorwerp aanvaart, of aandrijft, ccn ci\\ ander volgensgedeponeerde beurs-

n. liet vergoeding van alk avarijschade aan derdai en aan vaste voorwerpen hoe gering ook. Nog wordt overeengekomen
gesciT- ^^^^^ ^^^ ^^^^^ 9edure.idc den tijd dat het stomnschip zich op de helling of in het dok bevindt. Deze verzekering

■i-^-^.ta\'ii:\';;;, nifij^ in sH.id ziin mcLjJi. bcynlingen dcz^ poUs, voor dm tijd van

nog oj) r^ ^^ "\'^faancZe ......... cn eindigende . .........doek indien hrt xto6vmcjJ]t oj) <ten Uuiisigcnocmucn\'nauivv

iederm tm«"^\' eindigt onse risico na eerstvolgend aiinveinml tegen genot van renc i>rcmicvtrbct<-rh\\g van 0,07voor
^\'\'■ng geen zp
T\'^ ^ ^ö^n, een \'ingetreden termijn voor ccn geheelen te rekenen, welke verbetering vervalt ab bij totale vennis-
^e berichten van het fichip zijn ingekomen of abi bij expiratie de verzekering ivordt gecontinueerd.

gedaan goaler trouw tc ROTTERDAM, den....................

Art. 2

d.

-ocr page 204-

VuUJTop tÀjL.

personen, die bij liet overlijden van den verzekeringnemer
een bepaalde hoedanigheid zullen bezitten, zooals „de weduwe",
„echtgenoote", „kinderen", „erfgenamen", enz.

„Na.aflte betrekkingen": zie hieronder bl. 739. — „Erfgena-
men" : geacht worden aangewezen te zijn de personen die tot
de erfenis zijn geroepen, niet de erfgenamen als zoodanig. Verg.
Rb. Utrecht 6 Mrt. 1889, W. n®. 5717, en Rb. Rotterdam
9 Mrt. 1891, W. n°. 601-9.

Aldus § 1G7 Dt. wet v. 30 Afei 1908. — Zie ook artt.
83—85 Zwits. wet v. 2 Apr. 1908.

Gedurende zijn leven heeft de verzekeringnemer de beschik-
king over het recht op de uitkeering door afkoop, omzetting in
een vrije polis, herroeping der imnwijzing, verkoop of belee-
ning van de polis, enz., en kan hij daarover eveneens
uiterste wilsbeschikkingen maken.

Hof Amstenlam 13 Nov. 1885 (vern. Rb. Utrecht 13 Oct.
188i), P.
v. J. 1885 n®. 52*: ]»oHs „aan zijne gemachtigden,
erven, reprewnitanten of rechtverkrijgenden"; schiddbekenteuis
met machtiging op den Hchuldeiseher de uitkeering in ontvangst
te nemen. De erfgenanuni verkrijgen recht op do verzekei^e
som, voorzoovor de erflater daarover gedurende zijn leven niet
heeft beschikt. De machtiging op den »chuldoisehor staat gelijk
met een l)eschikking bij doodo.

Op do aanwijzing zijn dc beperkingen dor bevoegdheid
tot bcvchikking over het vermogen uit vrijgevigheid, zoo-
al.s de bepalingen omtrent inkorting, inbreng, bevoordeeling
in geval van tweede of vorder huwelijk, aril. 1712 on
1718 H. W., van toepassing. In geval van overlijden van don
verzekeringnemer, l<»rwijl hij in staal van faillissement ver-
keert, maakt dx/ uitkeering een deel uit van don boedel.
Indien do vorzekeringnomer in gomeenHchap is gehuwd,
behoort hot recht op de uitkeering tot de gemeen.schap; art.
950 H. W. is toe te pa.\'«sen, tenzij do overleven<lo echtgenoot
de bevoonloelde is. De schuldeischers van don verzekoring-
neiner kiinnen op do uitkeering rechten niot doen golden;
zie artt. 1140 cn 1147 B. W.; wel kan arl. 1377 B. W. toe-
paHsing vinden.

I >

-ocr page 205-

734

De rechtspraak neemt aan, dat het recht op de uitkeering
eerst bij het overlijden van den verzekeringnemer voor den
bevoordeelde ontstaat en dat de verzekeringnemer, indien de
aanwijzing herroepelijk is, gedurende zijn leven slechts een per-
soonlijk bij zijn dood te niet gaand beschikkingsrecht over de
polis bezit. Hieruit wordt afgeleid, dat het recht op de uitkee-
ring niet wordt verkregen uit den boedel of het vermogen des
veraekeringnemers, noch deel uitmaakt van de huwelijksgemeenschap,
dat het niet valt in het bij overlijden des verzekeringnemers bestaande
faillissement, noch onderworpen is aan het successierecht, dat
i. e. w. de bevoordeelde steeds heeft een onaantastbaar recht
op de uitkeering. Zie Rb. Utrecht 31 Mrt. 1886, W. n®. .5274,
bev. Hof Amsterdam 9 Dec. 1887, P. v. .T. 1888 n°. 5,
\\V. n°. 5550, cas-s. verw. H. R. 29 .Tuni 1888, W. n°. 5588
(polis ten name van de vrouw; afstand van de gemeenschap;
beneficiaire aanvaarding der erfenis; conflict met de schuld-
eischers). — Rb. Arnhem 14 Febr. 1887, W. n°. 5399 (polis:
„aan zijne weduwe"; overlijden in staat van kennelijk onver-
mogen). — Rb. Utrecht 6 ilrt. 1889, W. n". 57l7 (polis:
„aan zijne wettige of testamentaire erfgenamen"; Hucce.xsierecht).
— Rb. Rotterdam 9 iSIrt. 1891, W. n°. 6049 (polis: „aan
zijne gemachtigden, erven, representanten of rechtverkrijgenden";
successiefecht). — Hof den liosch 24 Dec. 1901, W. n". 7725,
caf«. verw. II. R. 5 Dcc. 1902, W. n®. 7841, v. II. 1902
bl. 158 (polis ten behoeve van zijne vrouw en kinderen; over-
lijden in staat van faillissement). — Rb. den Jlaag 4 Febr.
1902, W. n®. 7805, bev. Hof den Haag 29 .luni 1903, M.
v. II. 1903 bl. 163, cass. verw. II. R. / Jan. 1904, W. n®.
8024 (polis ten behoeve van zijne echtgenoote; overlijden in
st^uit van faillissement).

Buitcnlamhche wctgcvimj.

Frankrijk. — Wet van 21 Juni 1875, art. (»: „S(ujt couHidéréa,
pour la perception du droit de mutatioii pnr décès, <\'omnie fai-
sant partie de la HucceHsion d\'uii atwuré, sous la réserve des droit« de

\' communauU\', s\'il en existe une, les Honnnes, rentes ou énuilu-
ment« (pielconcjues dus par l\'aHHureur, a rainon du déeeHde 1\'ftHHuré",

Jielgic.— Wet van 11 Juni 1874, art. 43 (Code de comm,
rev.): „la «omme stipulco payable au décè« do l\'awsuré appar-
tient a la porwmno dÓHignéo dans Ie contrat,
kiuih préjudico «lo
Tapplication des regies du droit civil rolnlivoH au rapport et n
la réduction du chef des verwmcnt« fait« par rotwuré".

In dien geent ook: Italië, \\V. v. K. art. 453; Portugal, \\V.
v. K. art. 460; Kumcniö, W. v. K. art. 477; Luxemburg, art.
43 der wet van 1(1 Mei 1891.

\'Xt

(iT. tt^jrii

IfVfipVK.-w ir ».\'y vr

7

-ocr page 206-

1

«

(jJ. l/M^lxi oUi*-\'**\'^ tV ÛA^ IjU. eu

M

735

ZioiUcrland. — Artt. 70—80 der wet van 2 April 1908.

Duitschland. — §§ 330—332 B. W.; §§ 160—108 der wet
op de overeenkomst van verzekering van 30 Mei 1908.

Als de bevoordeelde de uitkeering niet beurt, ten gevolge
van vooroverlijden of om andere redenen, maakt zij een deel
uit van de nalaten.schap des verzekeringnemers.

Art. 284 K. is bij levensverzekering niet van toepassing,
omdat de verzekeraar, de uitkeering doende, niet „de schade
van een verzekerd voorwerp" betaalt.

P. L. jNIoexs, recht van den levensverzekeraar op schadever-
goeding, in Themis
1888, bl. 101 v. — P. Hiestand, der
Schadensersatzanspruch des Versicherers gegen den Urheber der
Körjxjrverletzung oder Tötung des Versicherten,
1890. —
Ehrenderg
, a.w., dl. l, bl. .\'>17. — Zie voorts hierboven
bl. 088.

Il

§ 81. ONGEVALLEN- EN ZIEKTE VERZEKERING.

A. Ongevallen verzekering. Verzekering tegen o n g e v u 1-
len of ongelukken is de verzekering eener vooruit vast-
gestelde uitkeering, ingeval een ongeval of ongeluk den per-
soon van den verzekerde treft.

K. Tariiourikch, des aasurances contre les accident« du tra-
vail, th.
1889. — h. Martin, des assurances contre les acci-
dents, th.
1890. — Vii.i.etarn dk l\'uunifervm, de l\'ansurance
contre les accident« du travail,
1892. — i\\ lliK^sTAxn, (InnuU
ziige der privaten Unfallversicherung,
1900.

De verzekering tegen ongelukken kan voorkomen als schade-
verzekering. doch is in don regel een sonunenvorzekering.

Kgt. Hoermond 13 .luni 1903, P. v. .1. 190i n®. 381:
de collectieve luigevallenverzekering i» geen «chado-verzokering;
dubbele verzekering knn niet voorkomen. — Ander« ten on-
n«chte Ub. lltn-eht 11 Dcc. 1910, \\V. n®. 9119, die op dien
grond do loopaaftelijkheid van art. 281 K. («uhrogatio) nanneomt.

Onderscheid tu.\'wchen verzekering eener uitkeering in goval
van een ongeluk
{ansuruucc réparation) en verzekering ter zake
van de aansprakelijkheid voor ongelukken
{amirancc respon-
aabiliié).
De laat.ste is een scluuleverzokering.

-ocr page 207-

736

Dit onderscheid schijnt uit het oog verloren door Rb. Amster-
dam 21 Dec. 1900, AV. n°. 7610 (collectieve ongevallenverze-
kering opgevat als aansprakelijkheidsverzekering); anders Hof
Amsterdam 8 Mei 1903, M. v. H. 1903 bl. 166: bij de coli,
ongevallenverzekering zijn de werklieden de eigenlijke verzekerden.
Bodtaud, les clauses de non-responsabilité et 1\'assurance de la
\' responsabilité, 1896. — A. Manes, die Haftpflichtversicherung,

_, 1902. — J. Giekke, die Haftpflichtversicherung und ihre Zu-
kunft, in Zft. f. d. ges. Hr., dl. 60, bl. 1 v. — Castelboloo\\esi,
considerazioni in tema d\'assicurazionc dei conduttori di operc
contro gli eßetti della responsabilita civile, in Archivio Ginri-
dico, dl. 47, bl. 563 v.

De verzekering kan worden gesloten tegen ongelukken die
den verzekeringnemer zelf treffen of die een derde (den ver-
zekerde) treffen. Aan de overeenkomst kan een beding tot
uitkeering aan een derde worden toegevoegd.

Rb. Rotterdam 18 Mci 1904, AV. n°. 8103: beding v.an uit-
keering aan den verzekerde of aan diens erven of rechtverkrij-
genden. Dood van den verzekerde; faillissement der nalatcns<-hap.
Dc curator heeft recht dc uitkeering te vorderen, daar dc uit-
keering is bedongen ten behoeve van den verzekerde zelf na over-
lijden.

Als ongeval of ongeluk pleegt te worden beseliouwd de
beleediging van het lichaam door eene plotselinge en geweld-
dadige inwerking van een uitwendige oorzjiak (van iets buiten
den verzekerde), onafhankelijk van den wil des verzekerden,
of de van buiten aankomende gebeurtenis, welke don ver-
zekerde onafhankelijk van zijn wil plotsseling overkomt cn
de (onmiddellijke uit.sluiten«lo) oorzaak is eener lichamelijke
beleediging.

Onjuist Arbiters Amsterdam 7 .April 1902, W. n®. 7731 :
ccn ongeval is niet aanwezig, als hct persoonlijk letsel hct gevolg
is van ccnc opzt>tt«Oijk aangedane mishandeling** zic hierover
.1, A. L
kvy cn C. A. Cokma.v, in W. n®" 7731, 7740,
7742 cn 7745; alsmede AV. n°. 7738. — Zic voorts Rb. den
Hjiag 28 Oct. 1896, M. v.
II, 1806 bl. 197, Im>v. Hof den
lloag 20 Dcc. 1897, \\V. n®. 707(5: ruptura cordis, ten gevolge
vnn dc inspanning om uil ccn moddcrHioot tc geraken, is niet
ccn ongcvnl dat hct rcchlHtn\'ckHch gevolg is van uitwendige
gowelddatligc «M)r/4ikcn. — Rb. den Haag 13 Oct. 1897 cn

U^A A e,^^ cU, MJ^. tjt/UA.^ . \' 1 - ^ .

^^t/^eßcl—, iithtJi ti.uxjjLiJL.i^ i/v^ ----J^

ï 1

-vtJu«

jiiMMjtLcf^ OU^vu^Mii^x^ ^tn , ÔC. Sif/.

<7/

t<n£. ^ t/l/iP i ^A

fCt. Cl. ar^i^UtU^^it, cLo,*^

. otuL. fCU^C.,

J^trwjiuJt^t»\'^-^

OiU

-ocr page 208-

So-- tS^TA^ ^OT,

li

C\'yf^iic^

- Ä/twiLirO flit.Uvi^nJro^ m JlfLÙ l^lt, U/.\'k^^iije^,

8 Juni 1898, W. 704« eu 7239: verwonding van den duim
door aanraking met eenig voorwerp is een ongeval ten gevolge
van uitwendige, gewelddadige oorzaken; vern. Hof den Haag
29 jNIei 1899, W. n°. 7321: het vereischte van uitwendig
geweld ontbreekt. — Hof Amsterdam 7 Febr. 1902, W. n°. 7754 :
eeu beroerte, gekregen gedurende en ten gevolge van paardrij-
den, is niet de inwerking van uitwendig mechanisch geweld.

In het geval van verdrinken en in dat van lichamelijke
heleediging bij het doen van een val wordt ten onrechte in
het te water geraken of in het vallen het ongeluk gezien.

Aldus Hof den Haag 20 Dec. 1897, b. a.; — Arb. Amster-
dam 1 Nov. 1902, SE. v. H. 1902 bl. 177: verdrinken ten
gevolge vau eeu val in het water, veroorzaakt door het uitglij-
den vau een glibberige klamp of paal, is niet een „ongeluk, to
weeg gebracht door een van buiten komende gewelddadige oor-
zaak"; — Kb. Amsterdam 29 Sept. 1909, W. n°. 9114: bewijs
opgelegd, dat de verzekerde ton gevolge vau eeno vau buiten

a;inkomende gebeurtenis van een schuit is geslagen, te water ^ \' " /(?

geraakt en verdronken;/— 21 Jan. 190(5, W. n®. 81-39, M. ~
v. H. 1906 bl. 119: vallen vau een steiger; — 12 Apr. 1907, af: tti

\\V. n®. 87l;l: hot vallen vau een trap is op zich zelf uiet een ól- ftj>^fyf

ongeval in den zin van „een van buiten aankomende gebeurte- \'

„iH";_ir) Jfei 1908, W. u®. 8859: het vallen van een trap
door het uitglijden op een aardappelschil is een ongeval in don
«in van „een vau buiten ntnikomende gelM\'urteuis, welke don
verzekerde onafhankelijk van zijn wil plotseling overkomt." ^

Dat de gebeurtenis onafhankelijk van den wil des verze-
kerden heeft plaats gegrepen, is niet voor rechtftrceksch
bewijs vatbaar, nuiar moot als het regelmatige geval worden
aangenomen, als de feiten niot «uinloiding geven daaraan to
twijfelen. ^

Kb. Kotterdam 6 Moi 1895, W. n®. 6655, bev. Hof den
Haag 8 .luni 1896, \\V. n®. 68-H-: de eiHcher ujoet l»ewij«en
uiet alleen het venlrinken van den verM*kerdo, ninar ook dnt
di\'ze te water i« gerankt ten gt\'v«dgo vau oen ongeluk, d.w
.r..
niet nn\'t opzet, indien de vcrwkering is gcHloten tegen licha-
melijke ougevnllen, veroorzmikt door een uitwendig, toevallig
en onvrijwillig oiigoluk. L

Hb. Amstertlnm 11 .luni 1897, M. v. H. 1897 bl. 121:
verzekering t<<gon deu dood onz. „tengevolge vnn oen ongeluk";
buwijH toegelaten dnt de verzekerde diHir den dikken mist mis*

-ocr page 209-

Het Exameu ter verkrijging van den Graad van

Ged.

Doet\', in de RECHTSWETENSCHAP

van de;l Candida/tv-\'/t/^ /l ^ y ^^t^ zal plaats hebben

op aL^ia^ dag, den

-ocr page 210-

U^tffij \'VtJXA.. f/iu*.

-ocr page 211-

738

leid (immers ten gevolge van dien mist) te water is geloopen
en aan de gevolgen van dit ongeluk is bezweken. — Rb. Am-
sterdam 8 Jan. 1904,
AV\'. n°. 8110, M. v. H. 1904 bl. GG:
verdrinken is niet een ongeluk, in den zin van „eene van bui-
ten aankomende gebeurtenis, welke den verzekerde oiuifhanke-
lijk van zijn wil plotseling overkomt"; bewezen moet worden
dat het verdrinken niet het gevolg is van een opzettelijke daad
des verzekerden, bijv. dat het een gevolg is van „te water
geraken". — Rb. Amsterdam 26 .Tuni 1903, M. v.
H. 1903
^bl. 171: het loopen tegen een paal in de duisternis is een
) ongeluk in den zin van „een van buiten aankomende gebeur-
^tenis, welke den verzekerde onafhankelijk van zijn wil over-
^ komt"; — 9 Maart 1904, W. n°. 8110: het feit dat de ver-
/ zekerde voor een stoomtram is gevallen en onmiddellijk dtiarop
\\ door het overrijden van die tram is gedood, is een ongeluk in
ƒ den zin „van eene lichamelijke beleediging, welke is ont-
l staan door uitwendige oorzaken onafhankelijk van eigen wil".

h

t

-A

De verzekering kan worden gesloten voor eigen rekening
of voor rekening van een derde. Betwist is, of de verzekering
eener uitkeering, ingeval een derde door een ongeluk wordt
getroffen, als een verzekering voor diens rekening moet wor-
den beschouwd.

§ 179 al. 2 der J)uit«cho wet op do verzekeringsovereenkomst:
„Eine Versicherung gegen Unfälle, dio einem anderen zustos-
sen, gilt im Zweifel als für Rechniing des anderen gononnnon".

Rb. den Bosch 7 Apr. 1893, AV. n®. 0390: de verzekerde
ontleent aan do verzekering niet het recht, van den verzekering-
nemer do ontvangen uitkeering op te vorderen.

Collectieve verzekering tegen ongevallen.

P. Mui-dek, do rechten dor arbeiders bij collectiovo verzeke-
ring tegen ongelukkon, I\'rft, 1895. — J. A. Sxooi\' Ju., do
rechten van den arbeider bij collectieve verzekering tegen onge-
lukken, in Rgl. Mag, 1895, bl. 580 v. — M.
Sauzct, Situation
doH ouvriors dans 1\'aHsuranco accident«, in ]{evu(> critiquo do
lég. et do jurisprud, 188<J, bl. 302 v. — ArzikiiK, droit«
conféré« a Touvrior par l\'awHuranco eolloctivo, t, z, p, 1887, bl.
459
v. — TliAU<Rt(, do l\'action \'direct« de» ouvrien» eontn»
l\'awHureur dans rnHsurance eolloctivo accident«, in Annale« de
dr. comm. 1800, II, bl. 113 v. — V. EnuK.viiKRU, dio Ver-
sicherung für fremde Rechnung, in Jahrb. f. d. Dogm,, dl. 30,
bl. 422
v.

A. Uj^jf^ -«J-*^ ■x/Ucr-rft.A^ IA oO— oCturtCUUIi/i,

/olM-

7

tCiM ,

i/tCâK-— CUTTtÄ«^ o\'ü-e-«^ «.i

-ocr page 212-

m

-. *
v ■

s .

r

; M

•y-\'A/\'ii-s»

Een voorbeeld daarvan is de verzekering door een werk-
gever van de in zijn dienst zijnde werklieden tegen ongeluk-
ken. In den regel heeft deze verzekering het karakter van een
contract-polis (zie hierboven bl. 655 v.): verzekering van alle
werklieden, die de werkgever gedurende een bepaalden tijd
of voor de uitvoering van een bepaald werk in zijn dienst heeft.

Betwist is, welke rechten de werklieden aan deze verzeke-
ring ontleenen.

Itl). Leeuwarden 2 .Tuni 1892, W. Ü309 (collectieve ver-
zekering voor een bedrag van ƒ 1000, uit te koeren aan do
naaste betrekkingen bij overlijden van een werkman; de weduwe
heeft als „na.iste betrekking" het recht het bedrag op te vor-
deren van don Averkgever, die tegenover den verzekeraar de
eenige rechthebbende op de uitkeering is). — Kb. don Haag
17 Febr. 1903, W. n". 7889 (collect, vorzekering met bepaling,
dat de uitkeering zal geschieden aan de verzekerden of hunne
rechthebbende nagelaten betrekkingen; dezen kunnen den ver-
zekeraar rechtatrooks aansjjrekon).

De collectieve verzekering is to beschouwen als een verze-
kering voor rekening van een derde, waarop het liierboven
bl. 623 gezegde van toejHissing is. De werklieden kunnen,
tenzij het tegendeel is bepaald, rechtstreeks van den verzeke-
raar de uitkeering vorderen, of den werkgever aanspreken
tot verantwoording van hetgeen door hem van den veraeke-
raar is ontvangen.

Verg. art. 87 dor Zwits. wet vnn 2 April 15)08: „Au«
der kollektiven UnfallverHicherung «teht domjonigon, zu deiwon
dunsten die Ver«ichorung abgeschlossen wonion ist, mit don»
Eintritte de« Unfalles ein eigene« Fordorungsrocht geg(>n den
Vorsiohoror zu".

In de voorwaarden van aanbesteding wordt den luinnomer
vaak do verplichting opgelegd zijne werklieden tegen onge-
lukken te verzekeren. Aard van dit beding.

Hb. Almeloo 8 .lan. 1902, W. n®. 782i: dergelijke bepaling
i« een boding ton behoeve der werkli«»don. Verzuimt do nanno-
mor do verzekering te «luiteJi, dan knn de werkman, wien »H«n
ongeluk «vorkoint, van den aannemer HchadovorgiM\'ding vonle-
ren wogen« niot-nakoming vnn zijno verbintenis om te doen.

-ocr page 213-

740

B. Ziekte verzekering.

De ziekteverzekering wordt vooral uitgeoefend door de zie-
kenfondsen, waarbij men onderscheide de fondsen tot ver-
strekking van geneeskundige en andere hulp en de uitkeerings-
of ondersteuningsfondsen.

Verg. over den toestand hier te lande: Verslag „Fondsen-
enquête" der Staatscommissie v. Arbeids-enquête, 189.3. — De
Ziekenfondsen in Nederland. Rapport a/d ^lö t. nut-v. h. alge-
meen, door
W. Stoedek, C. J. Snijders, G. P. van Tienho-
ven
en D. A. Ribbe, 1895.

De verzekering van eene uitkeering in geval van ziekte is
eene sommenverzekering, immers verzekering van vooraf
bepaalde bedragen, onafhankelijk van de geleden schade.

Anders: Rb. Amsterdam 14 Apr. 1899, AV. n®. 7365
(ziek ter er zeker ing is eene schadevergoedingsovereenkomst; eene
verbintenis, in het bloote geval van ziekte eene uitkeering te doen,
zou een zuivere weddenschap zijn; de schade is de onmogelijk-
heid om te werken ten gevolge van de ziekte), bev. Hof Am-
sterdam 1 .luni 1900, iM. v. II. 1900 bl. 1236.

-ocr page 214-

»■Vi\';;-:;.
 ■ • y-.

V\' ■

.. - ^ - ■,
.♦>1 ■ \'■!

"ii

Bijlage XXXVIII.

BEURS-CASCÜ-POLIS. i)

Wij ondergeschreven verzekeren aan U
of die het anders geheel of ten deele zoude mogen aangaan, vriend of vijand,
te weten elk voor de som bij ons hieronder geteekend, van

en alle circumjacentiën van dien af tot

op het casco en de kiel, het tuig,

de takelage en het oorlogstuig van het schip met al deszelfs toebehooren, de
mondbehoeften en alle onkosten tot in zee toe, (\'t geen God beware) den voor-
zegden of iemand anders toebehoorende, genaamd

daar Schipper op is
of wie voor Schipper of Schippers in zijne plaats zouden mogen
voren, zijnde de Geassureerde ongehouden tot opgave van de designatie, charter
of soort vnn hetzelve Schip, doch indien hetzelve mocht blaken van vurenhout
getimmerd te z(jn, zonder dat ons zulks zal zijn opgegeven, zullen wjj niet
verder gehouden zijn dan tot het voldoen van de helft der gevallene schade.

Het (gemelde schipj

Vrü van onkosten, vnn ligdagen en van overwintering, en vrij van 8chade
en nvary-groR onder drie ten honderd.

Nemende w|j de risico mits deze ton onzen laste, van het uur en don ilng
af, dat het voorschreven Schip een begin met Inden vnn Koopmanschappen zal
hebben gemaakt, of wel zoodra liet een begin heeft genmnkt met den ballnst
voor de verzekerde reis in te nemen, eu znl dezelve eindigen 21 dagen nadat
het Schip ter laatst gedestineerde losplaats zal zyn nnngekomon, of zooveel
eerder nis hetzelve geheel zul zyn ontlost. Zullende het voorzegde Schip
mogen varen voorwnnrts, nohterwnnrts, wenden cn keeren nnn alle Kydcn, en
door nood of met wille aiinnemen al «ulko llnvens <»f Heeden, als den Schip-
per of Schippers tot n\\it «>n vordering viiu dc voorschreven reis goeddun-
ken zal; bestaande wyders de voorzegde risico in nlle gevaren ter zee, on weder,
schipbreuk, stranden, overzeilen, aanzeilen, nnnvaren of anndryven, gedwon-
gen verandering vnn koers of vnn de reis, knpi)en, overboord werpen, brand,

1) Do tuRschon [ | i^oplantsto woordon komun In do Uottordamncho, do IuhhcIioii
( ) goplantnto woordon In du AniAtordamHclio polfs niet voor.

-ocr page 215-

geweld, overstrooming, neming, kapers, roovers, aanhouding op last van
hooger hand, verklaring van oorlog, represailles, nalatigheid, verzuim van
Schippers en Scheepsvolk, alsook schelmerij van het voorzegde Scheepsvolk,
en alle andere fortuinen van de zee, bedacht of onbedacht, gewoon of onge-
woon, geene uitgezonderd; alle welke schaden door ons zullen worden betaald,
ieder pro rato onzer geteekende som, en dat zonder korting, binnen drie
maanden na het behoorlijk bewijs van dezelve.

En in zulke gevallen geven wij U Geassureerde en alle anderen volkomen
macht om, zoowel ten onze schade als tot ons voordeel, alle noodige middelen
tot behoud van het ten deze verzekerde Interest in het werk te stellen, het-
zelve, zoo het noodig is, te doen verkoopen eu de penningen te distribuëeren,
zonder onze toestemming of volmacht te behoeven te vragen, mits ons echter,
zooveel de omstandigheden zulks zullen toelaten, behoorlijk daarvan preadver-
teerende; de gevallene schade zoowel als de
alzoo gemaakte kosten, zullen door
ons worden betaald, hetzij deze laatste met of zonder succes worden geïmpen-
deerd, mits een en ander te zamen niet te boven gaande de door ons verzekerde
sommen, en zullen wij de rekening deswege geloof geven op behoorlijk gejusti-
fieeerde bewijzen, of op den Eed van dengene die denzelve zal hebben gedaan.

Voorts op conditie, dat wij Ondergeteekenden het 251 art. van het Wet-
boek van Koophandel tegen den Geassureerde, niet zullen mogen inroepen,
tenzij de Rechter mocht beslissen dat daartoe, in eenig geval, ter goeder trouw
en volgens usantie alhier, termen voorhanden waren, waartegen het verzekerde
Interest niet aan ons zal kannen worden geabandonneerd, tenzij hetzelve on-
getwijfeld zal verloren zijn^ of dat er geen redelijke grond tot hoop van terug-
bekoming plaats heeft, in welke gevallen echter mede de toestemming en
goedkeuring van den Rechter zal vereischt worden, alvorens deze bepalingen
in werking te kunnen brengen. Zijnde verder deze Verzekering aangegaan
onder uitdrukkelijke voorwaarde, dat art. 747 van hetzelve Wetboek van Koop-
handel niet tegen ons kan worden ingeroepen, als zijnde nan dit art. door den
Verzekerde gerenuntiëerd. [Verder is bepaald dat, wanneer er verschil over
deze polis, de gevolgen van dien, of de daarbij aangegane verzekering mocht
ontstaan, alsdan partijen zich zullen onderwerpen nan de uitspraak der Ar-
rondissementsrechtbank te Amsterdam, en, in hooger beroep, zoo de zaak daar-
voor vatbaar is, aan die van het Provinciaal Geregtshof vnn Noord-Holland,
of het Regtscollegie waardoor dit Hof welligt later mogt worden vervangen.)

En zulks tegen genot van een ])rcmie van ten honderd,

voor dewelke wij Ondergeteekenden

in Rekening-courant hebben belast, en alzoo den Geassureerde (juiteeren by
deze.

Alles onder verband en submissie van onze personen en goederen, presente
en toekomende, renuntiëerende als lieden van eer van alle cnvillaticn en
exceptiën die deze zouden eontrnriëeren.

Aldus gedaan, ter goeder trouwe, op alle goede cn kwnde tijdingen, en
op (de gedeponeerde) Beursconditiën te
(JiotUrdoM) [Anmlrnhm], den

-ocr page 216-

Bijlage XXXIX.

CiSCO-POLIS YOOR TIJDVERZEKERING.

Wij ondergeschrevenen verzekeren aan U

of die het anders geheel of ten deele zoude mogen aangaan, vriend of vijand, te weten elk voor de som bij ons hieronder geteekend,

Van en naar alle havens, plMitsen, zeeën, stroomen en rivieren in waarheen het onder ie noemen

schip zal worden gedestineerd, geene uitgezonderd.
Hebbende de Kapitein of Bevelvoerder de vrijheid in alle plaatsen enz. als bovengenoemd te liggen, alles te laden, te lossen, te herladen, het vaartuig op de
helling, werf of in het dok te brengen en den inventaris op den wal of in bergplaatsen op te slaan, (in welke gevallen onze brandrisico daarop blijft doorloopen)
te
slepen en toorts alles te doen en te verrichten wat hij zal goedvinden of noodig oordeelen, en zulks voor den tijd van maanden, ingaande

en eindigende beide des middags ie twaalf itren; mocht zich het

schip alsdan op reis bevinden of voor eene nieuwe reis bevracht zijn, alsdan loopt onze risico door tegen verbetering \'j maands, eene ingetredene

voor geheel te rekenen, tot aankomst ter destinatie-plaats. Vervallende deze conditie wanneer bij het eindigen weder wordt gecontinueerd.

op het casco en de kiel, het tuig, de takelage en het oorlogstuig van het schip met al deszelfs toebehooren, de mondbehoeften en

alle onkosten tot in zee toe (\'t geen God beware), den voorzegden of iemand anders toebehoorende,

genaamd daar Schipper op is

of wie voor Schipper of Schippers in zijne plaats zouden mogen varen, zijnde de Geassureerde ongehouden tot opgave van de designatie, charter of soort van
hetzelve Schip, doch indien hetzelve mocht blijken van vurenhout getimmerd te zijn, zonder dat ons zulks zal zijn opgegeven, zullen wij niet verder gehouden
zijn dan tot het voldoen van de helft der gevallene schade.
Het

Deze verzekering geschiedt

op voornoemd Casco, deszelfs gereedschappen en toebehooren.
op deszelfs Machineriën „ „ „

Met wederzijdsch goedvinden gedurende genoemden tijd en dus bij alle voorvallen voor het geheel getaxeerd en tasigesUld op de Som van

, onaangezien meerder of minder waardig zijnde of gekost hebbende, dewelke som in cas van averij of schade tot reglement zal dienen.
Zullende nimmer eenig ander bewijs tan waarde of interest worden gevorderd, dan alleen deze polis, die wij in alles voor voldoende houden en aannemen, zonder ergens
op te capteeren.

Zullende de schaden en atarijen over iedere reis afzonderlijk berekend en betaald worden en steeds voor het volle verzekerde bedrag blijven doorloopen, onaangezien
hoeveel aan avarij of schade wordt betaald.

De risico voor iedere reis wordt gehouden voort te duren tot dat er goederen of ballast voor de volgende reis worden aan boord gebracht.

Vrij van onkosten van ligdagen en van overwintering, en vrij van schade en avarij-gros onder drie ten honderd.

Nemende wij de risico mits deze ten onzen laste, van het uur en den dng nf, dnt het voorschreven Schip een begin met Inden vnn Koopnmnschnppen zal
hebben gemnakt, of wel zoodni het een begin heeft gemnakt met den ballast voor de verzekerde reis in te nemen, en znl dezelve eindigen 21 dngon nadat het
Schip ter Inntst gedestineerde losplaats zal zijn nangekomen, of zooveel eerder als hetzelve gelieel zal zijn ontlost. Zullende hct voorzegde Schip mogen varen
voorwaarts, achterwaarts, wenden en keeren nnn alle zijden, en door nood of met wille nnnnemen nl zulke Hnvens of Keeden, nis den Schipper of Schippers tot
nut cn vordering van de voorschreven reis goeddunken zal; bestaande wyders do voorzegde risico in alle gevaren ter zee, onweder, schipbreuk, stranden, over-

tot behoud vnn hct ten deze verzekenle Interest in het w»>rk te stellen, hetzelve, zoo het noodig is, te dm<n verkoopen en de penningen te distribuëeren, zonder
onze toestemming of volmncht te behoeven te vragen, mits ons echter, zooveel de onistnndigbeden zulks tullen toelaten, behoorlijk
dnnrvnn prendverteerende; de
gevnllene schnde zoowel nis do alzoo gemankte kosten, zullen door ons worden betaald, hetzy deze lantste inet of zonder succes worden geïmpendeerd, nuts een
en ander te znmen niet to boven gnnnde de door ons verzekerde sommen, en zullen wjj de rekening deswege geloof geven op behoorlyk gejustificeerde bewijzen,
of op den Ked vnn dengene die denzelve znl hebben gednan.

Voorts op conditie, dnt w\\ Ondergeteekenden liet 251 nrt. vnn hot Wetboek vnn Kooi)handcl tegen den (ieassureerde, niet zullen mogen inroepen, tenzij do
Hechter mocht beslissen dnt dnnrtoe, in eenig gevnl, ter goeder trouw en volgens usantie alhier, termen voorhanden waren, waartegen het verzekerde Interest
niet nnn ons znl kunnen worden genbnndonneenl, tenxü hetzelve ongetwijfeld zal verloren *i)n, of dnt er geen redelijke grond tot hoop vnn terugbekoming plants
heeft, in welke gevnllen echter mede de toestemming en goedkeuring vnn den Uecliter zal vereischt worden, alvorens deze benalingen in werking te kunnen
brengen. Zijnde verder deze Verzekering nnngegnnn onder uitdrukkelijko voorwnnrde, dat nrt. 717 van hetzelve Wetboek vnn Koophandel niet tegtni ons kan
worden ingeroepen, nis zijnde nnn dit nrt. door den Verzekerde gerenuntiëerd.

Kn zulks tegen genot vnn eene premie vnn ten honderd, voor dewelke wy Ondergoteekenden

in Hekening-cotirnnt hebben belnst, en nlzoo den Geassureerde quiteeren bjj deze.

.\\!los onder verbnnd en submissie vnn onze personen «>n goederen, presente on toekomende, renuntiëerende nis lieden van eer vnn nlle envillntiën en exceptiën
die deze zonden eontrnriëeren.

.VIdns ge<Iunn, ter goeder trouwe, ojt alle goe<lo en kwade tijdingen, on oj» de gedeponeerde lloursconditiën, te Rotterdam, den

Met alle ararlj-gro* rergonling.

Met vergoeding van gedeelte van atU .lanciiringAtcAndf tuin denten.

Ingeval tan aantaring kunnen, Ier bereiking der franchise, atarij-particnlier eu erenlueele aanvaringsschade aan derden, gecHmnleerd worden.

Met vrijheid Ie raren met zware of gevaarlijke lading, ter ken:e ran den (Jeastnreerde; leordende miljtdien d< dien opzichte bestaande bepalingen der beurscondiiieH
tan Januari
1881, fo. G2, geannuleerd.

c

-ocr page 217-
-ocr page 218-

" ; .iï

. A

m

Bijlage XL.

BEURS-GOEDEREN-POLIS. i)

Wij ondergeschrevenen verzekeren aan U
of die het anders geheel of ten deele zoude mogen aangaan, vriend of vijand
te weten elk voor de som bij ons hieronder geteekend, van en

alle circumjacentiën van dien af tot

Met inbegrip van alle Ugter-risico zoowel naar ah vau boord en met ondencerping
aan alle bepalingen in het connossement vermeld.

En dat op Goederen, Waren en Koopmanschappen, gereed of uiet gereed, en
in het laatste geval, hetzij ons daarvan kennis is gegeven of niet, geladen of
nog te laden in het Schip, hetwelk God beware, genaamd
daar Schipper op is of wie voor Schipper of Schippers

in zijne plaats zouden mogen varen, of hoe de naam van Schipper of Schip
anders zoude mogen georthographeerd, gesteld of gespeld worden, en welke de
designatie, charter of soort van hetzelve Schip zoude moge zijn.

; lastgeving

Verders . lastgeving voor zooverre de vermelding daarvan volgens

f de wet vereischt wordt.

Het [gemelde schip]

Met icclerzijd* genoegen gelajreerd en. vastgesteld op de verzekerde som. Zul-
lende in geval van avarij of schade geen ander Iteirijs ran Intrest, Waarde of
Eigendom gevorderd trorden dan alleen deze polis en het cognossemeMl. Met al hel-
tcelk leij volkomen genoegen nemen.

Vrij van onkosten van ligdagen en van overwintering, en vrij vnn schade
(en avarij-gros) onder drie ten honderd, [doch met vergoeding van alle
avarij-gros].

Nemende wij de risico mits dezen ten onzen laste vnn het uur cn den dag nf,
dnt de voorschr. Koopmnnschnppen zullen gebracht zijn op de Knde of den
Wal,
om van daar geladen tc worden in het voorschr. Schil) of in Schuiten, Harken
of Ligters, om daarmede gevoerd tc worden nnn boora vnn het gemelde Schip,
cn zal dezelve loopen ter tijd toe dnt Iiefzclve Schilt tot do pinnts of jilnntscn
als boven znl zyn nangekomen, en do voorschr. Uoetlercn,
zouium\'eenige schade
of verlies, nldnnr gelost, vrijelijk en vrcdclijk op het Innd gebrncht zullen zjjn,
in het vermogen vnn U (Senssurecnlo of uwe (temnchtigden, mits dnt de ont-
loRsing gCHchicdü binnen If) dagen nn liet nrrivement vnn het schip ter gedes-
tineerile pinnts, ten wnro dnt door wettige verhindering do lossing in dien tjjd
niet lind kunnen gescliieden, Iietwolk, in gevnl vnn riimp of schnde bewezen
znl moeten worden. Zullende hot voorschr. Schip mogen vnren voorwnnrts,
nchterwnnrts, wenden en keeren aan nllo z|jden, en door nood of met wille
nnnnemen nlle zulke Huvens cn Heedcn, nis den Schipper of Schinpers tot nut
cn vordering van de voorschr. reis goeddunken znl, en of door nonii do gemelde
(ïoederen door dezolven ontlnden werden en herladen in eenig ander Schip of

1) Do tuhsdion [ goplaatHto woorJon komun In do Kollorclumsclio, do tusHclion ( )
K0plaAt«<t4) woorden fn do AmHlordumscliu pollft niet voor.

-ocr page 219-

Schepen, klein of groot, hetwelk zij zullen mogen doen eigener autoriteit en
zonder ons consent te wachten, zullende wy de risico blijven loopen, alsof de
Goederen nooit ontladen waren geweest.

Bestaande wijders de voorschr. risico in alle gevaren ter zee, onweder, schip-
breuk, stranden, overzeilen, aanzeilen, aanvaren, of aandrijven, gedwongen
verandering van koers, van de Reis of van het Schip, overboordwerpen, brand,
geweld, overstrooming, neming, kapers, roovers, aanhouding op last van hoo-
gerhand, verklaring van oorlog, represailles, nalatigheid, verzuim of schelmerij
van den Schipper of het Scheepvolk, zonder toedoen of voorkennis van U
Geassureerden geschiedende, en alle andere fortuinen van de zee, bedacht of
onbedacht, gewoon of ongewoon, geene uitgezonderd; alle welke schaden door
ons zullen worden betaald, ieder pro rato onzer geteekende som, en dat zonder
korting, binnen drie maanden na behoorlijk bewijs van dezelve. En in zulke
gevallen geven wij U Geassureerden en alle anderen volkomen magt, om zoo-
wel ten onzen schade als tot ons voordeel, alle noodige middelen tot behoud
van het ten deze verzekerde Interest in het werk te stellen, hetzelve, zoo het
noodig is, te doen verkoopen en de penningen te distribueeren, zonder onze
toestemming of volmagt te behoeven te vragen, mits ons echter, zooveel de
omstandigheden zulks zullen toelaten, behoorlijk daarvan praeadverteerende;
de gevallen schade, zoowel als de alzoo gemaakte kosten zullen door ons wor-
den betaald, hetzij deze laatste met of zonder succes worden geïmpendeerd, mits
een en ander te zamen niet te boven ga de door ons verzeKerde sommen, en
zullen wij de rekening deswege geloof geven, op behoorlijk gejustificeerde be-
wijzen, of op den eed van dengene die denzelven zal hebben gedaan. Voorts op
conditie, dat wij ondergeteekenden het 251 art. van het AVetboek van Koophan-
del tegen de Geassureerden niet zullen mogen inroepen, tenzij de nagenoemde
Regter mocht beslissen, dat daartoe, in eenig geval, ter goeder trouw en
volgens usantie alhier, termen voorhanden waren, waartegen het verzekerde
Interest niet aan ons zal kunnen of mogen worden geabandonneerd, tenzij het-
zelve ongetwijfeld zal verloren zijn, of dat er geen redelijke grond tot hoop
van terugbekoming plaats heeft, in welke gevallen echter mede de toestemming
en goedkeuring van den Regter zal vereischt worden, alvorens deze bepaling
in werking te kunnen brengen. Zijnde verder deze verzekering aangegaan onder
uitdrukkelijke voorwaarde, dat art. 267, alsmede art. G62 van het Wetboek
van Koojphandel, het laatste art. voor zoo ver de opgave van den naam van
den origineelen Verzekerde betreft, niet door ons, en art. 747 van hetzelve
Wetboek van Koophandel, niet tegen ons kan worden ingeroepen, als zijnde
aan het laatste art. door den Verzekerde gerenuntiëerd. (Verders is bepaald
dat, wanneer er verschil over deze polis, de gevolgen. van dien of de daarbij
aangegane verzekering mocht ontstaan, alsdan partijen zich zullen onder-
werpen aan de uitspraak der Arrondissementsregtbank te Amsterdam en in
hooger beroep, zoo d!e zaak daarvoor vatbaar is, aan die vau het Provinciaal
Geregtshof van Noord-Holland, of het regtscollege waardoor dat Hof welligt
later mögt worden vervangen,]

En zulks tegen genot van eene premie van ten honderd, voor

dewelke wij ondergeteekenden in Rekening-Courant hebben

belast en alzoo den Geassureerde quiteeren bij dezen.

Alles onder verband en submissie van onze personen en goederen, presente
en toekomende, renuntiëerende al« lieden van eer van alle cavillntiën en «»xcep-
tiën die deze zouden-contrarieeren.

Aldus gedaan, ter goeder trouw, op alle goede en kwade tijdingen en op
(de gedeponeerde) Beursconditiën te
(Jiolterdam) [Arnterdam], den

Met doorloopende rinico, zoo noodig tegen terbeiering tan premie, bij andere
hetteumingipUmt» dan hierbocen gemeld, of hij erentueele overlading onderweg.

-ocr page 220-

... - ..
r - -- :

■•■Li .»ui

i

s«:-.-" A-V ■

Ï-V

.Vv^«

Jv

Bijl^EXLP.

BEURS-BRAND-POLIS.

I

i

.1

Wij ondargeaohrevensn verzekeren aan U
of die het anders geheel of ten deele zonde mogen aangaan, vriend of vijand, te weten elk voor de aom
bij ons hier ondergeteekend

(zijnde de gronden of erven onder deze verzekering niet begrepen) staande en geleiden
mitsgaderg op de gereedschappen tot gemelde

behoorende, mitsgadern op den inboedel, welke zich in bovengemeld Huis bevindt, en gedurende den tijd der verzekering daarin of
opgebracht mocht worden; mitsgaders op goo<leren, waren en koopmanschappen, van wat kwaliteit of natnnr dezelve zijn, geene
nitgezonderd, welke reeds in of op de voorz. zijn, of gedurende deze verzekering daarin of op znllen worden gebracht.

En zal het den geassureerde vrij staan, om telkens zooveel goederen, waren cn koopmanschappen in of op te slaan en wederom at
te leveren als het denzelven gelieven zal.

En zulks voor brand, veroorzaakt hetzij door onweer, eigen vuur, onachtzaamheid, schuld of schelmerij van eigen bedienden,
buren, vijanden, roovers en alle anderen, hoe ook genaamd, op welk eene wijze de brand ook zoude mogen ziJn ontstaan of veroor-
zaakt, bedacht of onbed.icht, gewoon of ongewoon, geene nitgezonderd, mitsgaders voor de schade, welke als een gevolg van den
brand moet worden genomen, aangemerkt, of gehouden, als: bederf of vermindering van het verzekerde door het water ter blns-
Bching gebruikt, ook dieverijen of het vermissen vau iets van het verzekerde, gedurende de brandblussching of beredding.

En znlkd voor den tüd van maanden, aanvang nemende

en eindigende beide des middags ten twaalf ure.

Zünde door den verzekerde de opstal getaxeerd op de som van f de gereedschappen

op de som van f de inboedel op de som van f

en de goederen, waren en koopmanschappen op de som van f

En zal in cas van schade, behalve een verslag, behelzende zooveel mogelük de omstandigheden, welke den broud, vermoedelijk
of zeker, veroorzaakt of verteld hebben, moeten worden vertoond deze polis, nevens een bewüs van de schade aan het verzekerde
door den brand en de hiervoren beschreven gevolgen vau dien veroorzaakt ; zullende, zoo er door ons geen bewüs van het tegen-
deel geleverd wordt, voor een voldoend bewüs der schade gehouden worden.

Met opzicht tot den opstal en de gereedschappen, eene taxatie van drie onpartüdige

personen, door de rechtbank van het arrondissement, waar het verzekerde gelegen is, te benoemen, waaruit blüke van de waarde.
Welke het verzekerde onmiddellijk vóór, eu van die, welke hetzelve onmlddellUk na den brand gehad heeft, ten einde daaruit de
Werkelüke schade in evenredigheid der verzekenle som te kunnen opmaken.

Met opzicht tot den inboedel, voor zooverre de omstandigheden en de aanl der zaak zulks doenlük maken, een ter
goeder trouw en naar beste weten door den verzekerde, of dengecn of degenen, welke de Directie hebben of gehad hebben, opge-
niaakto en geteekendo opgavo van do goederen, welke zich tüdens den brand in het huis l)evondcn hebben, en van die, welko tfoor
pf tengevolge van den brand verloren zün gegaan, met büvoegiug der waartlo, ten einde daaruit do werkelüke schade in evenretlig-
ueid der verzekerde som te kunnen opmaken ; zullende hot ons ondergetoekeuden vrijstaan te vonlercn, dat do goede trouw daarvan
door den verzekerde of dengeen of degenen welke de Directie heblK>n of geha<l heb)>cn, in onze tegenwoordigheid, of wü l>choorlük
geroepen zünde, ten overstaan van den nagenoemdcn rechter beledigd worde.

En met opzicht tot do goederen, waren en koopmauichappon, do Imeken, aantoekeninron, lüstcn, en an-
•jcr deupIelüV bescheid, naar mate van do door den nagenoemdcn rechter le bcoordeelen omstandigheden en bij ontstentenis van
die bescheiden ten gevolge van den ramp. zoodanige verklaringen of andersoortige bewüzen, als genast geoonleeld, of des norals,
door den rechter voorgeschreven zullen wonlen, waaniit tevens van het werkelUk daar aanwozig zün )n het vcrbran<leiwrroel tüdens
den brand blükt ; terwül van hetgeen overgebleven ii door eono onraiddellÜKe na den brand door den verzekerde, of dengeen of
degenen die de Directie hebben of gehad hebben, onderteekendo lüst zal moeten blükon. Ilehoudende wü ous het rocht voor, om dc
oe^llging van do goc<le trouw en waarachtigheid van een en ander door dc opgovcri on ondcrtookenoars ten overstaan van den
nagenoemdcn rechter in onze tegenwoonllglioid, immers natlat wil liehoorlijk gerop|<on zün, to vonlercn.

Alle welke schaden, benevens dn kosten oji de bcmiding gevallen, door ons ieiler in ovonretlighcid dor door ons get<H>konde
\'om znllen wonlen voldaan, ^i^no maand, nadat ons het ongeluk zal zün bekend gemaakt, zonder eenige korting, de* echter dntwü,
\'1 geen geval moer dan do som, waarvoor wü ons bü onzo «ivkcning verbonden hebben, zullen behoeven to l>PtBlen.
. Znllendo in dozo verzekering geon restorno noch iiliandonnement plants kunnen hobbon, als zijnde daarvan over on weder uit-
^"ikkolük goronuntii\'onl, gelük mede van Art. ÏTil van hot wetlmok van koophandel voor zoovorro do rechter niot mocht l>egrU|>eu.
ijnt daartoe 1er gooilor trouw en volgens usautic termen iHwtondon. Kvenzoo is g<<reuuntti<onl van Art. a»ï van het woll«>ek van
*oophandel, voor zoover het ougoval geen brand ton gevolge hoeft goha4l.

Venlor is 1>c<1ongon, dat wU ondorgetoekondon, zon to zamen nis lo<lor in hot büiondor, of Iemand van onzontwogo, hot recht
*nllen hebben het verzokenlo tU<ien« of iia don brninl lo komen in«poetooron, on hetzij alloon, hetzü vergezeld von getuigen, ilo vor-
*ckonlo voorworpen cullou mogen komon lipzlon cn opnomon, on ecu prooos-vorlxial van lievinding of >an lievinding on taxatie to
"Oon opmaken, zonder dat wij ochtor daanl<M>r In oonlgo dor door ons to voeren sustonnfn zullen wonion goprohidiciiVnl; van welk
proees-Torboal, Ingeval van verschil zoo<lanig gohnilk zal kunnen wonlen gemaakt, als Iwvondon zal wonlen to liohiM)ron. Znllondo
"ezo assurantie, voor zooverre doznlvo loopt op don O pa tal van o<<nig pand of op I n boa dol, doorgaan, iMtk dan wanneer het
^orzekcnlo van oigonanr mocht vorandoron mits ons daarvan binnen do oorslvolgendo drio moal vier on twintig nn-n konnis wonie
Kegcvon, on wü in dat geval binnen voortion davon niet vorklaani hobbon ilo vorzokoring to willen doen ophouden; U\'rwül *ü> iu-
feval wü do vorzokrring niot willoft d(M\'n viM)rtdurrn, drie maal vlorontwiullg uren na do do<ir ons goilano konnlsgovlug, nlotvonler
^orliondon zullon zün, doch verplicht om daarna een ovonrodlg godoelto dor gcnoton proinio terug to goten, on voor zooverre zij
li^M op goodoron, woron on k o o p m a n s c li a p P on, zal, wanuwr hot vorzokonlo van olgonaar mocht veranderen, onzo
risieo ophouden zoodra liolzolro van onder hot liehoer van don oorsnronkolük vcrzokonlo zal ovorgaan onder dat van don niouwou
*igonoar, tonzÜ ovor do voortduring drr \\orzokerlng nador ovoroengoKonion wonle.

■ Zündo venlor dozo verzekoring aangegaan ondor nitdrnkkolüko vcwrwannle, dat art. "17 vnn hot wotWk van koophandel niot
\'Ogen Jons kan wonion Ingonwiwn, als zündo daarvan iloor don vorzokonlo goronuntiiVnl. Venlor» Is lK>paald, dat, wannoor er vor-
•chil ovor dozo polls, de gevolgen van dien of do doarlilj aangegane vorzokoring mocht ont«tAan, alsilan nartüon zich zullon ondor-
Wfriwu nan do uitspraak dor Arrondissomcnt» Uochtbank to Anistonlam on in hoogor bon>op, zoo de zaak daarvoor valliaar is, aan
"\'o van hot Provinciaal (l<Tooht*hof vau Ncwnl-llollnnd, iif hot Uoohtsoollogle, wnnnlimr dat hof wellicht later mocht wonion vor-
\'■»ugeu.

En zulks togon gonot vnn oeno pronito van ton hoiidenl, viMir dowolko wü OndorgetiM\'kondon

rokonlng-ooi\\mnt hoblH\'n belast, on nlzoo don goassun>onla iiultooron 1>Ü dtzon.

Allos ondor vorband on submissie vnn onze iiorsonon on go<<doron, )irosonlo en l<M\'konieudo, n\'UuntUVrondo nis llo«lon \\an eer
^■>11 all« cavlllatlï<n cn
oxC4\'iitlr<n dio dozen zouden contrarlOoron.

Aldus gedaan lor g<)OiU\'r tniuw, In AM«TKUI)AM, don

^ijnde ofulrr ons» risico ook brçrmm <U Schailen, uiiuchvneti in A li. iMJ H\'. r, A\', ivor eoorrrrr hit intlaa» vnn dm bUktrtn .

of htt ontphffm ixjri yas belreft.

i

-ocr page 221-

Bijlage XLF.

BEURS-BRAND-POLLS.

Wij Ondergeschrevenen verzekeren aan U
of die het anders geheel of ten deele zoude mogen aangaan, Vriend of Vyand,
te weten, elk voor de som bij ons hieronder geteekend

(zijnde de Gronden of Erven onder deze Verzekering niet begrepen) staande
en gelegen

mitsgaders op de Gereedschappen tot gemelde

behoorende, mitsgaders op den Inboedel en hetgeen

verder in of op gemelde is of zijn berustende, en

gedurende deze verzekering daarin of op gebracht zullen worden, mitsgaders op
Goederen, Waren en Koopmanschappen, van wat qualiteit of natuur dezelve zijn,
geene uitgezonderd, dewelke reeds in of op de voorschreven
zijn of gedurende deze Verzekering daarin of op zullen worden gebracht. En
zal het den Geassureerde vrijstaan, om telkens zoo vele Goederen, Waren en
Koopmanschappen in of op te slaan en wederom af te leveren, als het den-
zelve gelieven zal.

Zullende, ingeval van ongeluk, de Verzekeringen, welke, zoo hier als elders,
aan bovengenoemde Geassureerde op Goederen in hetzelfde Pand bij eene andere
Polis of Polissen zijn gedaan, of nog bij deze of andere Polis of Polissen
mochten worden gedaan, beschouwd worden in gemeenschap te zijn geschied,
en zal alzoo bij onverhoopt bngeluk de schade geslagen worden over al de
alsdan loopende Verzekeringen, zonder onderscheid van vroeger of later Contract.

En zulks voor brand, veroorzaakt hetzij door onweer, eigen vuur, onacht-
zaamheid, schuld of schelmerij van eigen Bedienden, Buren, Vijanden, Koovers
en alle anderen hoe ook genaamd, op welk eene wijze dé brand ook zoude mogen
zijn ontstaan of veroorzaakt, bedacht of onbedacht, gewoon of ongewoon, geene
uitgezonderd, mitsgaders voor de schade dewelke als een gevolg van den brand
moet worden genomen, aangemerkt of gehouden, als bederf of vermindering van
het Verzekerde door het water ter blussching gebruikt, ook dieverijen of het ver-
missen van iets van het Verzekerde gedurende do brandblussching en beredding.

En zulks voor den tijd van maanden, aanvang nemende met

den cn eindigende den

beiden des middags ten twaalf ure.

Wordende de Opstal getaxeerd op de som van ƒ
de Gereedschappen op de som van
f de Inboedel op de

som van ƒ en do Goederen, Waren en Koopmanschappen

op de som van f waarmede wij genoegen nemen.

Kn zal, in cas van schade, behalve een verslag, behelzende zooveel mogelyk
de omstandigheden welke den brand vermoedelük of zeker veroorzaakt hebben.

-ocr page 222-

moeten worden vertoond deze Polis, benevens een bewijs van de schade aan het
verzekerde, door den brand en de hiervoren beschreven gevolgen van dien ver-
oorzaakt: zullende, zoo er door ons geen bewijs van het tegendeel geleverd wordt,
voor een voldoend bewijs van de gevallene schade worden gehouden:

Met opzicht tot den Opstal en de Oereedschappen, eene

taxatie van neutrale Personen, te committeeren bij den Rechter, ter plaatse waar
het Verzekerde is gelegen, en indien aldaar geen Rechter zijn mocht, bij den-
genen die aldaar eenige maeht of gezag is hebbende of uitoefenende, en deze
mede ontbrekende, eene verklaring onder eede van den origineelen Geassu-
reerde zei ven, of van dengene of degenen dewelke de directie heeft of hebben
gehad van hetgeen verbrand, bedorven of vermist is, en hoeveel er vereischt
wordt om hetzelve te brengen in zoodanigen staat, als het ten tijde van den
brand is geweest.

En niet opzicht tot den Inboedel, de beëedigde Attestatie

vnn den origineelen Geassureerde of van dengene of degenen dewelke de directie
beeft of hebben gehad.

En met opzicht tot de Goederen, Waren en Koopmanschappen, de Boeken,
Aanteekeningen, Lijsten of ander deugdelijk bescheid, naarmate van de door den
Rechter te beoordeelen omstandigheden, en bij ontstentenis van die bescheiden
ten gevolge van de ramp, zoodanige verklaringen of andersoortige bewijzen, als
gepast geoordeeld of, desnoods, door den Rechter voorgeschreven zullen worden,
waaruit tevens van het werkelijk daar aanwezig zijn, in het verbrande Perceel,
tijdens den brand blijkt, terwijl van hetgeen overgebleven is, door eene onmid-
dellijke na den brand door den verzekerde, of dengene of degenen die de directie
hebben of gehad hebben, onderteekende lijst zal moeten blijken. Behoudende
wij ons het recht voor, om de beëediging van de goede trouw en waarachtig-
heid vau het een en ander, door de Opgevers en Onderteekennars, ten over-
staan vnn den bevoegden Rechter, in onze tegenwoordigheid, immers nadat wij
behoorlijk geroepen zyn, te vorderen.

Autoriseerende wij den Geassureerde en alle anderen, om ingeval van brand
tot redding, blussching en berging zoodanige orders te stellen en tc doen uit-
voeren, als men ten meeste nutte zal gernden vinden, npprobeerende nu voor
alsdan hetgeen daartoe zouden mogen zijn of worden aangewend.

Alle welke schaden, benevens de kosten op de beredding gevallen, door ons,
ieder in evenredigheid der door ons geteekende som, zullen worden voldaan,
ééne mannd nadat ons het ongeluk zal zijn bekend gemnakt, zonder eenige
korting, des echter, dat wy in geen geval meer dan de som, waarvoor wij ons
by onze teekening verbonden hebben, zullen behoeven te betalen.

Zullende in deze Verzekering geen restorno noch nbandonnement plants kun-
nen hebben, nis zyndo daarvan over en weder uitdrukkelyk gerenuntiëerd, gelyk
mede van Art. 251 van hot Wetboek van Koophnndel, voor zooverre do Recht-
bank niot mocht begrijpen dat daartoe ter goeder trouw en volgens usnntio termen
bestonden. Evenzoo is gerenuntiëerd van Art. vnn hct Wetboek vnn Koop-
handel, voor zooverre het ongeval geen brand ten gevolge heeft gehad.

Verder is bedongen dat wy Ondergeteekenden, zoo te zamen nis ieder in het

-ocr page 223-

tijzonder, of iemand van onzentwege, het recht zullen hebben, het verzekerde
tijdens of na den brand te komen inspecteeren, hetzij alleen, hetzij vergezeld van
getuigen, de verzekerde voorwerpen zullen mogen komen bezien en opnemen,
en een procesverbaal van bevinding of van bevinding en taxatie te doen op-
maken, zonder dat wij echter daardoor in eenige der door ons te voeren snste-
nuën zullen worden geprejudicieerd, van welk proces-verbaal, in geval van
verschil zoodanig gebruik zal kunnen worden gemaakt, als bevonden zal wor-
den te behooren.

Zullende deze Assurantie, voor zoover dezelve loopt op den Opstal van
eenig Pand of op
Inboedel, doorgaan, ook dan wanneer het Verzekerde van
Eigenaar mocht veranderen, mits ons daarvan binnen de eerstvolgende driemaal
vier en twintig uren kennis worde gegeven, en wij in dat geval binnen veer-
tien dagen niet verklaard hebben de Verzekering te willen doen ophouden;
terwijl wij, ingeval wij de Verzekering niet willen doen voortduren, driemaal
vier en twintig uren na de door ons gedane kennisgeving niet verder ver-
bonden zullen zyn, edoch verplicht om daarna een evenredig gedeelte der
genotene Premie terug te geven, en, voor zoover dezelve loopt op
Goederen,
Waren
en Koopmanschappen, zal, wanneer het Verzekerde van Eigenaar mocht
veranderen, onze risico ophouden zoodra hetzelve van onder het beheer van
den oorspronkelijken Verzekerde zal overgaan onder dat van den nieuwen
Eigenaar, tenzy over de voortduring der Verzekering nader overeen gekomen
worde.

Zijnde verder deze Verzekering aangegaan onder uitdrukkelijke voorwaarde
dat Art. 747 van het "Wetboek van Koophandel niet tegen ons kan worden
ingeroepen, als zijnde daaraan door den Verzekerde gerenuntiëerd.

En zulks tegen genot van eene premie van per Mille, voor

dewelke wij Ondergeteekenden in Rekening-Courant

hebben belast en alzoo den geassureerde quiteeren bij deze.

Alles onder verband en submissie van onze Personen en Goederen, pre-
sente en toekomende, renuntiëerende als lieden van eer van alle cavillatiën
en exceptiën die deze zouden eontrariëeren.

Zulle)!de onder onze ri-v\'co ook begrepen zijn de Schaden omschreven in Art. 292
/ƒ\'. p. h\'. voor zooverre het inslaan van den bliksem of het ontploffen van ga* betrefL

Aldus gedaan ter goeder trouw, op de conditiën van dc ter Oriße ran de Ar-
rondissemenis-llechtbank Ie Itotlerdam gedeponeerde lieurs-Iirandpolis, terwijl elke
afwijking daarvan in den druk dezer, krachteloos zal zijn.

In Rotterdam den 1«\'.)

/y

-ocr page 224-

-Hf

it.--,\'

-

m

^mmmmMMààMMdmrnd^mmàk

.1 \'-\'J^iJÖ\'

"-^lüiiitrii"

AMSTERDAM,

190

ASSURANTIE

Op GOEDEREN, WAREN EN KOOPMANSCHAP-
PEN, liggende in diverse pakhuizen binnen de stad.

maanden

ingaande
eindigende

190

190

^^ % f
Polis.....

ƒ

do Nnaniloozo Yonnootsclinp lllnanwhoedenvconi.

-ocr page 225-

1

m

Bijlage XLII.

AMSTERDAMSCHE VEEM-POLIS.

Wü onderKeschreTenen verzekeren nan U dO NaamlOOZO VennOOtSChap BlaaUWhoedonveem
te weten elk voor de «om bij ons hier ondergeteekend

«00 voor eigen rekening als ten behoeve fan de houders der na ie noemen aan toonder gestelde cedullen als ten behoeve van derden, en voor zooveel de
beide laatstgemelde belanghebbenden betreft, hetzij met of zonder lastgeving f op goederen, waren en koopmanschappen, welke onder

beheer ran de geassureerde ry» 0/ gedurende den loop dezer verzekering zullen komen, hetzij daarvoor al of niet cedullen aan toonder of opslaghewijzen
Zijn of gedurende den loop dezer verzekering worden uilgujeven, onvtrschillig uraarin bestaande, liggende, zich bevindende of gedurende den loop dezer
verzekering gebracht zullerule vcorden in
Tcrschlllende pakhuizen, gebouwen, lig- of bergplaatsen binnen deze stad, onverschillig welke de belendingen
zyn of in het vervolg zullen worden.

Zijnde van deze verzekering uitgesloten de goederen, waren en koopmanschappen, welke opgeslagen z\\jn in pakhuizen, gebouwen, lig- of berg.
plaatsen van hout gebouwd.

Tan de pakhuizen,
geassureerde neemt de vt
aan de reeds in gebruik

deze verzekering alsdan l..^. ......................... ...... ________ .

Als grondslag van schadevergoeding zal strekken de marktwaarde der goederen, waren en koopmanschappen ten dage van eenen onverhoopten
brand. Verder wordt bepaald,
dal ten aanzien dier goederen, met uitzondering alleen van de kofße, de peper, het tin, de suiker en de kruidnagelen,
welke steeds voor de volle marktwaarde 1

verlengbaar-, afloopend- en doorloopend cret . , , _

bij ontstentenis daarvan door den brand, op de cedul of op het opslagbewys uitgedrukt bedrag, als maximum der daarop verzekerde som geldt.

Door drie deskundigen, roor iedere \'soort ra» vermoedelijk beschadigde goederen afzonderlijk, met onderling goedvinden van de geassureerde e7i
de ondergeteekenden en bij weigering of geschil ten verzoeke der meest gereede partij, door den na te melden Rechter te bfnoemen, zal zoowel de markt-
waarde op den dag tan den brand, als de waarde der goederen, waren en koopmanschappen in beschadigden staaf worden bepaald. Die deskundigen
tullen ook bevoegd zijn, zoo hun dit ter bepaling
ra» de waarde in beschadigden staat noodig voorkomt, verkoop van de goederen, waren en koopman-
schappen op de door hen vnor te schrijven wijze te gelasten.

Ten aanzien ran die goederen, waren en koopmanschappen, waarvan geene overblijfselen aanwezig zijn, of waaromtrent naar het oordeel da-
voorschreven deskundigen
ui( de overblijfselen de waarde vóór de»» brand niet is op te maken, zal als marktwaarde op den dag van den brand worden
aangemerkt, het in hei pakhuisboek^ bij ontstentenis daarvan door den brand, in de cedul of het opslagbewijs vermelde bedrag behoudens ons recht
ran tegenbewijs, overeenkotnsiig Art. 274 U\'etboek van Koophandel.
Voorts wordt bedongett,

dai ome risico geloopen wordt in gemeenschap met zoodanige som of sommen, als ten tijde van den ramp voor de geassureerde, op het hierboven om-
schreven intrest, zoo hier als elders meer mocht of mochten verzekerd zijn dan bij deze polis;
dat voor elke tn het pakhuisboek der geassureerde, of in een cedul of een opslagbewijs afzonderlijk vermelde partij goederen, zoodra de daarop geleden

schade geregeld is, afzonderlek vergoeding zal kunnen worden gevorderd;
dal hei pakhuisboek der geassureerde of ook bij ontstentenis
daarvan door den brand, voor zooverre de op de cedullen gebrachte of anderszins opgeslageii
goederen betreft, deze cedullen of opslagbewi/zen zelf door ons zullen worden aangenomen als volledig bewijs, behoudens tegenbewijs, dat de daurin
vermelde goederen, waren en koopmanschappen, ook
wat gewicht en getal betreft, ten tijde van het voorvallen der schade aanwezig icaren in de
pakhuizen of andere lokalen, bij de geassureerde alsdan
tn gebruik.
(zijnde de gronden of erven onder deze verzekering niet begrepen) staande en gelegen
mitsgaders op de gereedschappen tot gemelde

behoorende, mitsgaders op den inboedel, welke zich in bovengemeld huis bevindt, cn gedurende den tijd der verzekering daar in of op gebracht mocht worden,
mitsgaders op goederen, waren en koopmanschappen, van wat kwaliteit of natuur dezelve zijn, geene uitgezonderd, dewelke reeds in ot op de voorz.
zijn, of gedurende deze verzekering daar in of op zullen worden gebracht. En zal het den geassureerde vrijstaan, om telkens zoo veel goederen, waren en koop-
manschappen in of op te slaan en wederom af te leveren aU het denzelven gelieven zal. ,, ,

■ftn ixilva ^oot bt&nd. TeToorzaa,vl \'heti.VS Aoot onweiv. eWen -«uut. onactitzaamheld, »chnld ot acholmerii van eigen bedienden, buren, vijanden, roovers en
aij»
mnüeren. lioo ooit ^renaamo, op welkn-ene wl^jze de liraud ooTk zoude mogen zijn outKlaz... xjt yt?rwr7.ravt, bctlncïit of on\\>eaim:ht, gowoon ot ongewoon, geeno
miugmderß roor de fcbrnde. dewelke »1» een aerolg van den brand moet worden genomen, aangemerkt of gehouden, als: bederfof vermindering van
net rerxekerde door het wmter ter blaittcbinfr gebruikt, ook dieverijen of bet Tennissen van iets van het verzekerde, gedurende de brandblussching of beredding.

En znltj voor den tijd yan maanden, aanvang nemende

en eindigende beide de« middags ten twaalf ure.

ZUnde door den verzekerde de opstal getaxeerd op de som van f
de gereedschappen op de lom van f
de inboedel op de lom van f

en de goederen, waren en koopmanschappen op de som van f

ij"», mL *** schade, behalve een verslag, behelzende zooveel mogelijk de omstandigheden, welke den brand, vermoedelijk of zeker, veroorzaakt of
verzeid hebben, moeten worden vertoond deze polis, nevens een bewijs van de schade aan het verzekerde door den brand en de hiervoren beschreven gevolgen van
ajen veroorzaakt; rollende, zoo er door ons geen bewijs van het tegendeel geleverd wordt, voor een voldoend bewijs der schado gehouden worden,
door de recht\'" den opstal en de gereedschannen. eene taxatie van drlo onnartiidiso Tiersonen.

en van

^te weien aoor den verMkerde. of dengeen of degenen welke de directie hebben of gehad hebben, opgemaakte en geteekende opgave van dé goederen, welke zich
^aenj den brand in het hni» bevonden hebben, en van die. dewelke door of tengevolge van den brand verloren zijn gegaan, met bijvoeging der waardo, ten einde
daamlt de werkelijke schade in evenredigheid der verzekerde som te kunnen opmaken; zullende het ons ondergeteekendo vrijstaan te vorderen, dat de goedo
ironw daarvan door den verzekenle of dengeen of degenen welke de directie hebben ot gehad hebben, in onze tegenwoordigheid, of wij behoorlijk geroepen zijnde
ten overstaan van na«enoemden rechter befedigd worde.
 b.v » » y ,

En met opzicht tot de goederen, waren en koopmanschappen, do boeken, oauteekeningen, lijsten, en ander deugdelijk bescheid, naar
Mte van de door den nagenoemden rechter te beoordeelen omstandigheden, en bij ontstentenis van die bescheiden tengevolge von de ramp, zoodanige verklo-
rtngen of andersoortige bewijMn, als gepast geoordeeld, of, des noods, door den rechter voorgeschreven zullen worden, waaruit tevens van het werkelijk daar
aanwezig rijn Jn het verbrande perceel tijdens den brand blUkt, terwijl van hetgeen overgebleven is door eene onmiddellijk na den brand door den verzekerde
or dengeen of degenen die de directie hebben of gehad hebben, onderteekende lijst zal moeten blUken. Behoudende wil ous het recht voor. om do beëediging

n, au gepast geoordeeld, of, des noods, door den rechter voorgeschreven zullen worden, waaruit tevens van het werkelijk daar
perceel tijdens den brand blUkt, terwijl van hetgeen overgebleven is door eene onmiddellijk na den brand door den verzekerde

, - . —----—- — directie hebben of gehad hebben, onderteekende lijst zal moeten blijken. Behoudende wij ous het recht voor, om do beëediging

van de gOMe trouw en waarachtigheid van een en ander door de opgevers en onderteekenaars ton overstaan van den nagenoemden rechter In onze tegen-
woordigheid. Immer» nadat wü behoorlijk geroepen zijn, te vorderen.

Alle welke senden, benevens de kosten op de beredding gevallen, door ons ieder in evenredigheid der door ons geteekende som zullen worden voldaan, éóne
maMd nadat ons het ongelnk zal zijn bekend gemaakt, zonder eenige korting; des echter dat wij in geen geval meer dan de som, waarvoor wij ons bij onze
teekening verbonden hebben, zullen behoeven te betalen.

u-v verzekering geen restorno, noch abandonnement plaats kunnen hebben, als zijnde daarvan over en weder uitdrukkelijk gerenuntieerd,

geiDk mede van art. UI van het Wetboek van Koophandel voor zooverre de rechter niet mocht begrijpen, dat daartoe ter goeder trouw en volgens usantie
termen ^tond^ Evenioo is gerenuntieerd van art. «W van het Wetboek van Koophandel voor zooverre het ongeval geen brand ten gevolge heeft gehad.
,,, »eraer U bedragen dat wij ondergeteekenden, zoo te zamen als ieder in het bijzonder, of iemand van onzentwege, het recht zullen hebben het verzekerde
Udens of na den brand te komen inspecteeren. en, hetzij alleen, hetzij vergezeld van getuigen, de verzekerde voorwerpen znllen mogen komen bezion en opno-
men en «n proces-verbaal van bevinding of van bevinding en taxatie te doen opmaken, zonder dat wij echter daardoor in eenige der ons te voeren austennen
zollen Worten geprejudicieerd; van welk proces-verbaal, in geval van verschil, zoodanig gebruik zal kunnen worden gemaakt, als bevonden zal worden te behooren.
Zollende
deze assiuvitie voor zooverre dezelve loopt op den opstal van eenig pand, of op inboedel, doorgaan, ook dan wanneer het verzekerde van eige-
ner mcwht i^rai^ren, mits on* daarvan binnen de eerstvolgende driemaal vier en twintig uren kennis worde gegeven, en wij in dat geval binnen veertien dagen

x7 J "»"v®"® aeieive loopt op goederen, waren en koopmanschappen, zal, wanneer liet verzekenle van eigenaar mocht veranderen, onze risico
^bonden zoodra hetzelve van onder het beheer van den oorspronkelijk verzekerde zal overgaan onder dat van den nieuwen eigenaar, tenzij over de voortduring
der verzekering nader overeengekomen worde.

Zijnde verder deze verzekering aangegaan onder uitdrukkelijke voorwaarde, dat art. 717 van het Wetboek van Koophandel niet tegen ons kan worden inge-

mm

En zulks tegen genot van eene premie van ten honderd voor dewelke wtj ondergeteekenden de Heeren | q w^ j^sCHLE^KER

rekening-courant hebben belast, en alzoo den geassureerde kwiteeren bij deze.

,, onder vnband en snbmissie van onze personen en goederen, presente en toekomende, renuntiëerende als lieden van eer van olie cavillatiSn on excop-

tlen. die dezen zonden contrarii^ren.

Aldos gedaan ter goeder troow, in Amsterdam, deu

Zullende onder ome risico ook begrepen zijn de schaden, omschrtven in art. 292 IV. v. K., voor zooverre het inslaan van den bliksem of het
ontploffen tan gas betreft.

ZulUnde onze risico worden geloopen onverschillig of de cedullen aan toonder of opslaghewijzen zyn afgegeven door de „Naamlooze Vennoot-
schap Blaamchoedenveem" of door het „Blaauwhoedenveem, firma de Heeren
LUSINK KLIJN & Co.

Zijnde ran deze Verzekering uitgesloten Tin en/of Koper in blokken.

-ocr page 226-

■ .y

• - r -

■V-

täm

■ v i!

-ocr page 227-

Het Examen ter verkrijging van den Graad van

-T^. Ged.

Doet\', in de RECHTSWETENSCHAP

P.

zal plaats hebben

dag, den ^ 19 // , te ^

uren.^^

-ocr page 228-

^^ C ATf « //y

A* -CCAÏ-A-fc/

cAA- o^jlA ^St^CK.tJLjt^

^J^ -» ijjxrzj^

"CL-c-c^i^

X ^

C.C»-

7

Ko^UJ^ou^ ^ ^epA-.fjt^. of.

^(PijJLm ! yr^Aj^dL hxA. àU. ^^^

(yjAx.^

{/Ct.A^tyvi.\'ó

Qx*.

(hrtAf

r

Vtïu

ÙKM^jU oC*. ifxUi^A^ JU

-ocr page 229-

STICHTSCHE HYPOTHEEKBANK.

Gevestigd te UTRECHT.

den

/

VERGADERING met den Raad van Toezicht op

191-^ , des namiddags ten (J ure, Boothstraat No. 15.

Punten van Behandeling:

Dc Directie,

300-I2-\'t1.

-ocr page 230-

V

^

.u.

r

»

u

md.

-ocr page 231-

7

Ä^i- <3^

7

ö/C. ny-c^

TMu, A\'W-^

-

-rr\'

/vC.

_a -

nrv-*^

- T

r

----

\'î-v^.

<v-^^^

■V-r\'-

V

«ï-w-^-o /

- -

-fc-. - a^

A

V\' ^

A—

^ -r

-TT

7

r

y

i «ix«^

7-

__ Z-Ot^

ri -

Û ^

7\'

Ai

/

/ -ï

-

•«- A.

1—n.--^.

/

-2-5«.

-ocr page 232-

BEU RS-GOEDEREN POLIS.\'-\'

Wu ONDERGESCHREVENEN T.nekeren un ü
af di« het
ander* irehMl of ten deele 200de mof^en ungaan. Triend of rqand. te «eten elk Toor de som by ons hieronder
(cetwkend, T»n en alle drrumjacentiën van dien af tot

En dat op QOEDEREN, WAREN en KOOPMANSCHAPPEN, gereed of niet gereed, en in het laatste geval. heUü ons daarvan kennis is gegeven
of niet. geladen of noe te Iaden in het Schip, hetwelk God beware, genaamd

daar Schipper op ia of wie voor Schipper of Schippers in zijne plaats zouden mogen varen, of hoe de naam van Schipper

af Schip anden loode mogen georthographeerd, geetold of gespeld worden, en welke de designatie. charter of soort van hetzelve Schip zoude mogen z\\jn.

/lastgeving

....... .

I lastgeving, voor zooverre de vermelding daarvan volgens de wet vereischt wordt.

Vrg van onkceten van ligdagen en van overwintering, vrj) van Khads(en avarjj-gro^onder drie ten honierijj^cLa^JL. tuW- fei^

NEHENDB WU DE RISICO mits dezen to onzen la»te van het nar en den dag af, dat de voorschr. Koopmanschappen znllen gebracht zijn op de kade
of den wal, om van daar geladen te worden in het voorschr. schip of in schuiten, barken of lichters, om daarmede gevoerd te worden aan boord van het
gemelde scUp, ea zal dezelve loopen ter tqd toe, dat hetzelve schip tot de plaats of plaatsen als boven zal zyn aangekomen, en do voorschr. goederen, zonder
eenige schade of verlies, aldaar gelost, vrgelgk en vredeiyk op het land gebracht znllen zijn, in het vermogen van U geassureerde of Uwe gemachtigden,
mits dat da ontloasing geechiede binnen 15 dagen na het arrivement van het schip ter gedestineerde plaats, ten ware dat door wettige verhindering de
loning in dien tgd niet had knnnon geschieden, hetwelk, ini^val van ramp of schade, bewezen zal moeten worden. Zullende het voorschr. schip mogen
varen voorwaarts, achterwaarts, wenden en keeren aan alle zijden, en door nood of met wille aannemen alle znlke havens en reeden, als den schipper of
■chippers tot nnt en vordering ran de voonchr. reis goeddanken zal, en of door nood de gemelde goederen door dczelven ontladen werden on herladen in
eenig ander schip of schepen, klein of groot, hetwelk zij zullen mogen doen eigener autoriteit on zonder ons consent te wachten, zullende vjj de risico
blijven loopen, alsof de goederen nooit ontladen waren geweest.

BESTAANDE W\'UDEK.S de voorKhr. risico in alle gevaren ter zeo, onweder, schipbreuk, stranden, overzeilen, aanzeilen, aanvaren of aandrijven, gedwongen
verandering van koers, van de reis of van het schip, over boord werpen, brand, geweld, overstrooming, neming, kapers, rooveis, aanhouding op last van
hooger hand, verklaring van oorlog, repreeailles, nalatigheid, verzuim of schelmerij van den schipper of het scheepsvolk, zonder toedoen of voorkennis
van C geasmreerde gcachiedende, en alle andere fortuinen van de zee, bedacht of onbedacht, gewoon of ongewoon, geene uitgezonderd; alle welke schaden
door ons rallen worden betaald, ieder pro rato onzer geteekende som, en dat zonder korting, binnen 3 maanden na behoorlijk bewijs van dezelve.
En in znika gevallen geren wjj C geassureerde en alle anderen volkomen maeht, om zoowel te onzen schade als tot ons voordeel, alle noodige middelen
tot
beiHMd van bet ten deze verzekerde interest in het werk to stellen, hetzelve, zoo het noodig is, te doen verkoopen en de penningen te distribueeren,
tonder onz« toestemming of volmacht t« behoeven te vragen, mits ons echter, zooveel de ornxtandigheden zulks znllen toelaten, behoorlijk daarvan pread-
varteerende; de gevallen schade, zoowel als de alzoo gemaakte kosten, zullen door ons worden betaald, hetzij deze laatste met of zonder succes worden
geimpendeerd, miu een en ander te zamen niet te boven ga de door ons verzekerde sommen, en zullen wij de rekening deswege geloof govon op behoorlijk
gejostiriceerde bewijzen, of op den eed van dengene, die denzelve xal hebben gedaan. Voorts op conditie, dat wij ondergeteekenden het 231 art. van het
wetboek ran koophandel tegen de geassureerden niet znllen mogen inroepen, tenzij rechter mocht beslissen, dat daartoe, in eenig geval,
te goeder tronw on rolgens nsantie alhier, termen roorhanden waren, waartegen het verzekerde Interest niet aan ons zal kunnen of mogen worden geaban-
donneerd, t«nzg hetzelve ongetwüfeld zal verloren zyn, of dat er geen redelijke grond tot hoop van terugbekoming plaats heeft, in welko gevallen echter
mede de toeetemming en goedkeoring van den rechter zat vereischt worden, alvorens deze bepaling in werking te kunnen brengen. Zijnde verder deze
verzekering aangegaan onder nitdmkkelqke roorwaaxde, dat art. 267, alsmede art. 662 van het wetboek van koophandel, het laatste art. voor zoover de opgave
van den naam van den origineelen verzekerde betreft, niet door ons. en dat art. 7-17 van hetzelve wetboek van koophandel niet tegen ons kan worden inge-
roepen,
ala zqnde aan bet laatst« art. door den verzekerde gerenuntiëerd.

EJf ZCIXd TEGEN GENOT ran eene premie van ton honderd, voor dewelke wij Ondergeteekonden

in Rekening-Courant hebben belast en alzoo den Geassureerde quiteeren bij dezen.

ALLES ONDER VERBAND en nbmissie ran onze personen en goederen, presente en toekomende, renuntiëerende als lieden van eer van alle
cavillatiën en exceptiën, dia deze zonden eontrariëeren.

Dez« verzekering wordt aangegaan op de ter Grim« van de Arrondissements-Rechtbank te Rotterdam gedeponeerde Beursconditiën, welke, voorzoover
tg machten afweken van hetgeen in den druk dezer polis is bepaald, nitslultend van toepassing zullen zijn.

Elke afwflking in den druk deiar poli» van de ter Oriffie voormeld gedeponeerde Ueurs-goederenpolis is krachteloos.

ALDC3 GEDAAN t« goeder troow, op all« goed« en kwade tgdingen, te Rotterdam, den 19

JA »>/ b- Zmen. A15269

-ocr page 233-

Vrijdag, 28 Juni 1912

N" 9324

WEEKBLAD VAN HET

VIER-EN-ZEVENTIGSTE JAARGANG

JUS ET VERITAS

Dit Illad verschijnt des Maandags, Woensdags en Vrijdags. — Prijs per jaargang /"^l; het Register wordt afzonderlijk berekend. De inteekening is verbindend voor
den geheelen jaargang. — Prijs der advertentiên,
16 regels f 1.45, elke regel meer 20 cents. — Rechterlijke iiitspraken ter plaatsing franco aan de Uitgevers,
Bokkii.vh. Gf.br. Belinfantb, Kneuterdijk 3, \'s-GRAVENHAGE; andere bijdragen en boeken ter bespreking franco aan de Redactie, Stationstraat 11, UTRECHT.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de Wet van
28 Jtijii 1881 {Stbl. n°. 124).

INHOUD

Arresten H. R. (Burg. Kamer, 1 Maart 1912, Kamer t. Straf-
taken, 11 3Iaart 1912). — Arreat Hof \'a OraTenhnge, 22 Deo.
1911. — Vonnissen Arr.-Rb. \'a-Oravenhage, 9 Nov. 1911 en
14 Mui 191\'2. — Boekaankondiging: Prof. Mr. W. L. P. A
MoIengraafT, Leidraad bjj do beoefening van het Nederlandache
Ilandolsrcoht, aangek, door Mr. B. C. J. Loder. — Boriohton
on Mededeolingcn : Nieuwe uitgaven. — Benoemingen, Ver-
kiezingen enz.

HÜÜGE RAAD DER NEDERLANDEN.

Hurgerlgko Kamer.

Zitting van (Un 1 Maart 1912.

Voorzitter, Mr. A. P. Tii. Etssell.

Haadaheeron, Mrs.: E. W. Ouljé, 3. ObitaMA, B. C. J.
L
odkb on A. P. L. Nelissk.n.

Indien dc ic hetcHsen orcrcenLomJtl een huurorrreenkom$t
is loopende orcr drie iarcii tcffCH ecit huurpr^M ran f 2JM
prr jaar. bedraagt hel ondericcrp der orcrcenkomtt f
750
rn kan drrhalcc kraohlen* art. 19Xi H. 11\'. de orcrcen-
komtt niet door ffctuiffcn bewi-zcn tcordcn.
(1)

Dc leslittiiHJ. dal dc roi^criiu/ niet »leunde op ccn onrechi-
maliffc daad, maar op dc niet-nalcrintj ran dc bctccerdc
onderhuur, i» aU betreffende dc uitlegging der dingtalen
ran fcilclijken aard.

Ilrt licccde middel mitt sijn feilel^ken grondslag.

F. LK4)ruün, wonende te Sittard, eischer. ad%-ocflat Mr. M.

II. IlKOlTIN,

tegen

J. C. WetzeJs, wonende te Ijutterade—Geleen. verweerder, ad-

Yocaot Mr. J. Lijibibo.

De proc.-gcn. NOTOX he«ft in dete UAfc d« rotg«o<Ie conclu-
sie K«nome3>:

Edele Hoog Achllare II eer ent

Tegen den verweerder in cassatie is een vonnis verkregen tot
ontrtrimio? van eene gehuurde woninjj, welk vonnis is ten uit-
voer fjelesd tegen den eisrfier die deze woning betrokken had,
eu beweert ruik« te helAen gedaan krachten« eene overeenTcomst
van huur, in casu onderhuirr, welke de verweerder alzoo niet
gestand heeft gedaan. De verweerder ontkende deze onderhuur;
dc ei»cher heeft ■zo willen bewijzen, maar zün daartoe strekkend
aanbod is afgewezen omdat de beweerde erve reen komst was ge-
steld te loopen over drie jaren met eenen jaarUjkschfn huur-
prijs van f
\'200, zoodat haar onderwerp de f 300 zou te boven
gaan.

Tegen deze beslissing is gericht het eerste cassatiemiddel:

..Schending, immers verkeerde toepassing van de artt. 1401,
1402, 1403, 1004. 1002. 1903, 10,32. 1033 en 1^39 B. W., 38 2»,
41 en 42 der wet op de I£. O., 48, 100, .T30, 347 en 353 D. U-,
doordien het Ilof oi) grond dat het onderwerp de waarde van
f .300 zou te boven gaan, ten onrechte art. 1033 B. W. toepas-
»elijk heeft verklaard en den oorspronkelijken eischer, thans
«Bcher in cassatie niet beeft toegelaten tot het bewijs, door hem
aangeboden in eerste instantie en in hooger beroep herhaald,
in weerwil dat -het een vaststaand feit is dat de jaarlijksche
huurprös bedroeg f 250, en in den zin van art. 103,3 B. W.
de waarde van bet onderwerp eener fauuro%\'erecnkomst alleen
afhangt van het liedrag van den huuri)rijÉ), d. i. den jaarlijk-
sdien huurprijs, in casu £ 2.j0, gelük mede volgt uit de verge-
lijking van dat artikel met art. 1G04 van hetzelfde wetboek,
terwijl fcliikens de artt. .38, 2-, 41 en 42 R. O. ook de rechter-
lijke bevoegdheid in zake van huur en verhuur wordt geregeld
door den -fauurprijs en niet door de naar een anderen maatstaf
berekende waarde en bovendien de ingestelde vordering berust
op ooreAünatige daad."

De eerste te beantwoorden vraag is of de toepasselijkheid
van art. 1033 B. \\V. op huurovereenkomsten wordt bepaald door
den jaarlijkschen huurprijs dan wel het geheele bedrag der huur
over den tijd gedurende welken de overeenkomst loopt in geval
het bestaan der overeenkomst in geschil is.

Met het Ilof ineen Ik dat zij in laatstgemelden zin beant-
woord moet worden.

De eischer beroept zich op een arrest van den Hoogen Raad
van 3 Juni 1881 (W. 4<ï47), doch te onrechte omdat daarin
niet uitdrukkelijk wordt gezegd dat de /waarde afhangt van den
jaarlijkschen hruurpnjs, maar alleen dat zü berekend moet wor-
den naar den huurprijs en niet naar eenigen anderen maatstaf.

Het betoog van het arrest wordt in bet middel weergegeven
en toegeipast op den jaarlöksciien huurprijs, maar die toepas-
sing vindt geen« steun in de daartjö aangehaalde artikelen van
het Burgerlijk Wetboek en der wet op de Rechterlijke Organi-
satie.

In art. 1601 B. W. beihoeift onder huurprijs niet de jaarlijk-
sche faunrprijs te worden verstaan; art. 38 2* K. O. spreekt in
bet geheel niet van jaarlijkschen buurprüfi en is toepasselijk
bij Tordering van huur, onverschillig over hoeveel jaren die
loopt, onverschillig boe hoog het bedrag van de huur is over
den geheelen duur der overeenkomst en alleen met beperking
van het gevorderd« tot f 200, nrits de besUssing niet betreffe
bet bestaan van eene overeenkomst krachtens welke nog meer
gevorderd zou Ininnen worden dan f 200, en dus niet praejudi-
cieere op volgende vorderingen uit die overeenkomst, wat het
geval zou zijn bü betwisting van dtn rechtstitel; en nrt. 41 en
42 zün hier niet vau beteekenis omdat die eene uitdrukkelijke
beperking tot den huurprijs van e«u jaar inlioiiden. Dat onder
huurprüs nltüd jaarlüksohe buutprys verstaan zou moeten
worden, is dus niet aangetoond.

Bn ijjast men nu art. 1033 B. \'V. coe op het bewijs van het
bestaan van eene huurovereenkomst, dan ia het willekeurig en
ongegrond het onderwerp waarvan de som of waarde f 300 te
toven gaat te bei)erken tot de uit de overeeLkomst TOortvloeien-
de vertjlntenis owr fén jaar en niet te bepalen nuar de ver-
bintenis in haren geheelen crmvang.

In het slot van het middel wordt nog betcogd dat de vorde-
ring ook steunt op onrechtmatige 4aad en iu zooTCrre bewya
door getuigen niet zou zün uitgesloten; feitdük is echter be-
slist dat er alleen uit huurovereenkomst word; geageerd.

Als tweede middel is gesteld: „Schending, inmers verkeerde
toepassing van de artt. 1004, 1003, 1003 en 1032 B. W. in
verband met de artt. 48, 100, 330, ,.347, .353, 247, 248 en 240
B. R., art. 101 der Grondwet, art. 20 R. O. en art. 50 .3» B. R.,
door op het door den toen intidenteel ippellant, thans
eischer in cassatie, bö conclusie van 24 Jan 1011 subsidiair
aangeboden bewüs door getuigen en alle middden rechtens „dat
de huurovereenkomst tusschen partijen aangegaan bereids is
ten uit\\\\)ergelegd", ineer speciaal; „dat escher in cassatie
rcet voorkennis en toestemming van verweerler in cassatie ge-
durende geruimen tüd het kwestieuae pand bewoond heeft, als-
mede met züne goedkeuring betrokken en me: toestemming van
verweerder daarin inrichtingen heeft aangebracht", geen acht
te slaan en op die vordering geene beslissinj te geven en door
den toen incidenteel appellant, thaas eiisclin- in cassatie, niet
toe te laten tot het bewüs, door hem aangebaden."
Dit middel kan niet tot cassatie leiden.
Voor zoover daarbü wordt gekla«gd over het niet geven van
beslissing op eene vordering zou sledits de r«de kunnen zün van
requeste civiel, en voor zoover het betrefi het niet toelaten
van de aangebodene bewüsvoering is het <ngegrond daar het
bewüs van de uitvoering der hunrorrereenkoaist welker bestaan
ontkend wordt evenzeer is uitgesloten als het bewya van het
bestaan, en het bewys van feiten die geschied zün onaflmnke-
lyk van huurrecht niet te pas komt wanneer alleen uit \'huur-
overeenkomst
geageerd wordt, zootls feiteJük werd vastgesteld.

It concludeer tot verwerping vul"uèt t>eroep met veroordee-
ling van den eischer in de kosten.f

De Ilooge Raad enz.;

Orertccgende dat tegen bovengeaBld twsscli«! partüen gewe-
zen arrest zijn gericht de navolgade middelen van cassatie:
zie conclusie proc.-gen.;

dat op de bestrijding der vordering van den eischer door den
verweerder Snet de bewering, dat kij dat huis aan den eischer
slechts had ■verhuurd onder eene viorwaarde die niet werd ver-
vuld, de Rechtbank bü haar \\\\)ii»i8 van 10 Juli 1010 heeft
beslist dat tegenover de onsplitsbtre bekentenis van den ver-
weerder de eischer gehouden was den grondslag züner vordering
te bewüzen en bem dienvolgens leeft opgelegd "het door hem
aangeboden bewüs door getuigen de volgende daadzaken:

1*. dat eischer van den v^erweerier omstreeks de maand Dec.
1008 heeft gehuurd gelijk laatstgenoemde aan den eischer heeft
verhuurd een nader aangewezen Sittard gelegen buis, welke
huur en verbuur werd aangegaan ^or den tüd van drie aditer-
eenvolgende jaren, aanvang neniaide 1 Juni 1000 en tegen
eenen jaarlük^hen buurprüs vau 2i0 gulden ;

2®. dat eischer, ter nitvoering van gemelde huurovereenkomst,
gemeld van den verweerder gehuurd buis met zün gezin om-
streeks 1 .luni 1000 betrokken en hetzelve gemeubileerd heeft,
doch op den 17 Juli 1009 in weerwil van zün protest met zün
gezin en zün zich in dat huis beviidenden inboedel en andere
goederen door een door hem genoemden deurwaarder daaruit is
verwijderd en gebracht naar de openbare straat met verbod om
gemeld huis nog te betrekken;

O. dat de toelaatbaarheid van dat getnigenbewüs door de
Rechtbank, hoewel zü van oordeel! was, dat art. 10,33 B. W.
zoodanig bewüs in deze uitsloot, wiu aangenomen op grond van
het bestaan van begin van bew^iJs door geschrift, gelegen in een
door de Rechtbank bevolen en op 2 Juni 1010 geliouden verhoor
van verweerder op vraagpunten, zoodat die toelaatbaarheid
was aangenomen op grond van art. 1030 B. W.;

O. dat door den verweerder tegen voormekl vonnis hooger be-
roep is ingesteld en als grief is .lingevoerd, dat in voormeld
verhoor geen begin van bewüs door geschrift was te vinden,
met welke grief het Hof zich heeft vereenigd;

dat tegen de verder door verweerder gevoeixle bewering, dat
dientengevolge bet getuigenbewüs niet bad mogen zün toege-
laten, door eischer is aangevoerd, dat getuigenbewüs Ln deze
door art. 1033 niet wrerd uitgesloten;

dat echter het Hof die ibewerinif van eischer onjuist heeft
geoordeeld en dienvolgens bü het bestreden arrest het vonnis
heeft vernietigd en de ingestelde vordering ontzegd;

O. dat hiertegen is gericht ihet eerste middel, doch ten on-
rechte ;

O. dat de gestelde en te bewüzen overeenkomst, en die niet
volledig in het middel is teruggegeven, blükens het bestreden
arrest is eene overeenkomst van huur, loopende over drie jaren
tegen f 250 per jaar;

dat de eenige -vraag, waarvan in deze de al o£ niet-toelaat-
baarheld van getuigenbewüs naar art. 1033 afhanJcelük is, is
deze, wat moet worden verstaan onder „het onderwerp" der
omschreven overeenkomst en welke de waarde van dat onder-
werp ÏB;

dat dit onderwerp is het genot van het goed gedurende den
daarvoor bq de overeenkomst bepaalden tüd, terwül de waarde
van
dat genot is de som, die ingevolge de overeenkomst daar-
roor
moet worden betaald, alzoo de geheele buurprüs en niet
eenig deel daarvan;

d\'at alleen het op dezen grondslag vnstgesteM bedrag het gel-
delük belang der overeenkoni.st uitdrukt, dat de wet als maat-
staf voor de toelaatbaarheid van getuigenbewüs Ibeziigt;

dat waar alzoo de geheele liaurprys in deze bedrnugt £ 7.^0
d-e gestelde overennkomst nieit door getuigen kan worden be-
wezen ;

O. wat betreft de bewering, die ann het slot vnn liet eerste
middel wordt aangetroffen : dat het Ilof, ton aanzien van de
door de B. in Jiooger beroep gevoerde bewering, dat de vordering
steunde op onrechtmatige daad en dus getuigenbewüs steeds
toelaatbaar was heeft overwogen dat de voi-dering wel degelük
steunt op niet-naleving van de beweerde onderhuur, naimelü\'k
op art. 158G B. W., eene beslissing, die als betreffende de uit-
legging der dingtalen vnn feitelüken anrd is waarop alzoo dit
gedeelte van het middel afstuit;

O. dat mitsdien het eerste imiddel niet kan opgaan ;

O. wat betreft het tweede .middel:

dat omtrent het bü dit middel omschreven subsidiair bewys-
aanbod door getuigen, waardoor moest worden gestaafd, dat de
voorwaarden van het verbod van getuigenbewüs van art. 1()04
B. W. ten deze ontbreken, doordat de huur waa ten luitvoer-
gelegd, in bet arrest reeds ■eene beslissing
uan gegeven, waar
namelük het Hof vernietigde de beslissing der Rechtbank, waar-
bü getuigenbewüs werd bevolen van het tweede hierboven ver-
melde feit, houdende da\'t de eischer
„ivr uitvoering van gemelde
overeenkomst Hiet huis mcit zün gozin heeft beti-okken en ge-
meubileerd" ;

O. dat mitsdien ook het tweede middel niet tot cassatie kan
leiden;

Verwerpt het beroep en veroordeelt den eischer iu de kosten
daarop gevallen.

(1) Voor zoover mü bekend, is nog nimmer in de rechtspraak
betwüfeld, dat de waarde van een huurovereenkomst, voor een
zeker aantal jaren aangegaan, door den totalen huurprys cn
niet door de Imurprüs per jaar bepaald wordt. Waaromtrent
nog wel onzekenheld bestaat, is de waarde eens huurovereen-
komst Toor
onbcpaaJden tüd aangegaan. :Men verg. Utrecht 2
Jan. 1805 W. GOOG, Bb. Amsterdam 7 April 1892 W. 0202 en
idem 2 Oct. 1904, I\'. v. J. 445.

K. Af. .AI.

Kamer yan Strafzaken.

Zitting van den 11 Maart 1912

Voorzitter, Jhr. Mr. S. Laman Trip.
Raadsheeren, Mrs.: Jhr. "W. H. de Savornin Lohmaïi,
A. M. B. Hanlo, A. J. L. Nypels on J. A. A. Boscu.

lict enkel naeien van icildsirikkcn, die onvangbaar tcaron
gemaakt, zonder ccnigc verdere handeling van bckl<tagde,
icaaniit zijne bedoeling om tcild op te sporen, sou kun-
nen blijken, levert niet op hct doen van ccnigc poging
om icild op tc sporen, bedoeld in art.
20 der Jachtwet.

De Off. van Just. bü de Arrond.-Rechtbank te \'s-IIertogen-
bosch, is requirant van cassatie tegen een vonnis van de voor-
noemde Rechtbank van 14 Dec. 1011, waarbü, in hooger be-
roep, met gedeeltelüke bevestiging en gedeeltelüke vernietiging
van de vonnissen van den Kantonrechter te Oirschot van 23
Maart 1911 en 24 Oct. 1911, C. B. A., 39 jaren, arbeider,
geboren te Beek en wonende te Moergestel, is ontslagen van alle
rechtsvervolging.

Nadat was gehoord het verslag van den raadsiheer Hanlo,
lieeft de adv.-gen. van IIanoest baron d\'Yvoy de volgende
conclusie genomen:

Edele Hoog Achtbare Hecrenl

De Off. van Just. bü de Rechtbank te \'s-IIertogenbosch is
requirant van cassatie tegen een vonnis dier Rechtbank van
14 Dec. jl. waarbü de gercfjuireerde werd ontslagen van rechts-
vervolging ter zake van het liem ton laste gelegde en als be-
wezen aangenomen feit „dat hü op tüd en plaats nader om-
schreven, in het veld buiten openbare wegen en voetpaden door
twee wildstrikken na te kyken, welke geplaatat -svaren in
schaarhoutheggen om een perceel weiland, pogingen zoude heb-
ben aangewend om \'hazen op te sporen zonder te zün voorzien
van jachtakte, consent of buitengewone machtiging". Dit ont-
slag berust op de overweging dat het bewezen verklaarde na-
küken als niet opleverende „pogingen aanwenden om wild op
te sporen" niot strafbaar is.

\'Bü tijdig inge<liende memorie wordt als middel van cassatie
voorgedragen: Schending van artt. 25G j®. 247, 257, 210 Strafv.
door verkeerde toeimssing en van artt. 20, 40 der .Taditwet
door niet toepassing. liet wil my voorkomen\' dat het by dag-
vaarding gestelde en als bewezen aangenomen feit waaruit het
doen van pogingen om wild op te sporen alleen zoude moeten
bestaan niet als zoodanig is aan te merken. Enkel nakyken
van strikken, (in casu nog wel ontstelde en niet vangbare),
niet gepaard met eenige andere omstandigheid of handeling,
waaruit van de bedoeling van den dader kan blyken, levert niet
op het aanwenden van pogingen om wild op te sporen. En
daargelaten dat in de dagvaarding alleen gesteld is dat de
bedoelde pogingen bestonden in het nakyken van twee wild-
strikken, is ook uit het onderzoek niet anders gebleken dan
dat béklaagde in een heg, waar de wildstrikken gesteld waren,
op die strikken is afgegaan; daarbü een oogenblik heeft ver-
wyld en die heeft nagezien, zonder ze evenwel aan te raken, en
zich daarop wederom zonder iets anders te doen heeft ver-
wüderd; daarin is geenerlei handeling te zien waaruit nood-
zakelük de bedoeling om wild op te sporen van zelf voortvloeit.

-ocr page 234-

9324

I\\>or mniiraiit wordt ecu beroep Kodnan op uw arrest van j

7 Oct. 1!H>7 W. ST/Jl. docli daariu wordt slechts beslist dat niet j

het nakijkrn van liazensponn alliH\'n, luaar hot opzoeken j

haï«\'paadj«>s fu hazesjwren bovendien, kan wordt\'ii aangemerkt ;
als het d<K\'ii van pojiinseu om wild op to
siKrren.

<»p srond van het vorenstaande koont niü liet voorgestelde |

middel ons»vrond voor. zoodat müne eouelusio strekt tot ver- \'
w«\'ri)ins \\iui het beroep.

De llooïe Uaad onz.;

<;elct op het middel van cas.\'^atie. door den requirant voor-
sesteld bü memm-ie, luidende: \'

Si-licndins van de artt. 20(5 j". 247 en 237. 210 Strafv. .
door verk<?erde toepassin:; eu van art. 20 j". 40 der Ja^twet door ,
niet-toepassin;;;

UurtrtfjcnJc dat de sereiiuireerde iu eersten aaulez is pe-
dasvaard ter zako van op "> I\'ebr. T.Hl des vooriiüddass 0 uur
te Moer;;i-sttl ter plaatse Ronaamd ..het Blik" in het veld bui-
ton oi>enbare wesoa en voetpaden door twee wildstrikken na te
kükfu, welke waren sx\'plaat.st in JK-haarhouthefaren. jreleKon om 1
een perceel weiland van M. M. te Tilburfr. pogiusen te Lebben
aan^\'ewond om Jiazen althans wild op te sporen, zonder voorzien
te zün van jachtakte, consent of buitengewone machtiging;

dat bü l»et vonnLs van den Kantonrechter te üirschot van 2:5
Maart 1911 dit feit wettig en overtuigend ia bewezen verklaanl.
wat het op.-<poren van hazen betreft, met gerenuireerde\'s schuld
daaraan, is ge<|ualificeerd ..In gtsloten jachttüd in het wld
zonder voorzien tf zün van jaclitakte. consent of buitengewone
niaditiging [wgingen aanweJiden om wild .op te sporen", en de
gert^iuireerde met toepassing der artt. 1. 10. 17. 20. 2t!, 40
der Jagtwet. 10
no. 14. 11 der wet van 15 April 1880 (Stbl.
no. «Ml, 2;;, ÖC». 01 Strafr.. het I^lnit van (»eóeputeerde Sta-
ten van Noord-IJrabant van 28 Juli 11)10 CJ. uo. 300, 1\'rov.
IMad no. 27. bü vorstek. \\^roordeeld tot betaling van eene geld-
boete van f 10 on vervangende hechtenis van 4 dagen;

<lat op l»et daartegen gedaan verzet dit vonnis door voor-
no<niiden Kantonrechter, is Ijekrachtigd bü vonnis van 24 Oct.
ItUl ;

dat in hooger beroep de lUchtbank heeft bevestigd voor-
noemd vomiis van het Kantongerecht te tJirschot van 24 Oct.
lini. met overneming der gronden waarop Iietzolve steunt, wat
betreft de bewez<\'nverklaring der feiten den beklaagde bü dag- ^
vaarding ten laste gel«gd en zün schuld daaraan, en bet l>eeft ■
veniieti^id voor al het overige rn tevens op dit punt bet door
lïet contradictoir vonnis bekrachtigde verstvkvonnis van dat
Kantongerecht. <-
m voor wat dat laatste punt betreft opniouw
ncht do«>nde. l>e<\'ft verklaard het den beklaag<ie bü introduc-
ti«\'Vr dagvaarding ten laste gelegde bewezen doch niet straf- ;
baar en hem ontslagen van alle rechtsvervolging op grond dat
bet naküke» van wildstrikken niet strafbaar is; daar dit vol-
g. iis bet oordeel der UiHÜit\'bank niet oplevert pogingen aan- \'
wenden om wild op te si>oron en bü geone andere wet of wettige ;
verordening op dat feit «traf is gesteld ;

O. dat hiert«rïen het eenig middel van ca.ssatie is gericht,
doch oiiit^ond is. daar het onkel nazien van wikLrtrikkra, i
die. zonals foitelük vaststaat, onvangbaar waren gemaakt, zon- j
d
<t e^-niu.- verdere ImiuJeling van den beklaagde, waaruit züne
bedoeling om wild op te sjwren. zou kunnen blüken. terecht !
door de U<H-htbank is gv-oordeold ni«-t op te leverea het doen l
van eenige i>oging om wild op te si>oren. bedoeld in art. 20 der
Jagtwet;
 1

Verwerpt 1i«?t bero«?p. \'

GERECHTSHOVEN.

(IKKKCHT.SnOF TK -s-ilIt.WKNH.Vf;!:.
Tireede Kamer.

Zitting van den 22 December 1911. I

Voorzitter. Mr. S. Oeatama. 1

Raadsheeren, Jlra.: K. W. BaETBT en Jhr. R. Feith. |

Uns tchipjtcr, irirn« raartuio *fhaJ4\' heeft gecaren aan i
rcnig rt/kticatcmtaatfirrrk, omirhrcven in art. 11 sub 2 [
cn .\'{ drr Wrt ran 28 Febr. ISIH Stil. (K), i« ingevolge
nrt.
4 dier icrt viri>licht, indien zulkt ran hem gecorderd
irordt, hctzy dadtlgk hrt bidrag der geraamde kosten j
tv storten, hetzij zicJi te rrrbinden die storting alsnog
I
binnt n trn door de ambtenaren ran den Waterstaat te
stellen termgn te rerriehtcn en in het laatste geral roor
dr nakoming dier rfTbintenis naar genoegen borg te
stcllrn ; hij kan, zoo hij ontkomt schuld tc hclhrn aan
de aanvaring ru dut ireigerl tc storten, niet volstaan [
met borg te stellen roor dc betaling ran hetgeen later
j
zal blykeii door hem verschuldigd tc zijn. i

Zie het bestreden vonnis in W. 0051. \'

i

I>.\' Staat der Nederlanden, appellant, procureur Mr. J. U. 1
TiioKHKCKt:, advocaat ilr.
W. Thokbeckk,

tegen

1°. de firma I\'hs. van Ommeren, gevestigd en kantoorhoudende I
te Uotterdani. |

2". J. (\'richtnn, it^zagvoenler van het I\'ng(l.«che «toomsdiip \'
„I\'eruviana", wonende aan ix>or<l, geïntimeerden, procureur ;
■Mr. W. A.
Tkij)kii8. advocaat ilr. Til. Fklls, te Itot- \'
terdam. \'

Het Hof;

Oehoord partüen in hare conclu-siën en pleidooien;
(Jelet op de conclusie van den Adv.-(Jen. dat het den Ilove
imjge behagen, liet vonnis waarvan appèl te vernietigen en de [
z.Tak tot zich trekkende appellant te verklaren ontvankelük in
j
züne vordering\', hem dezelve to«* te wyzen m<-t vi-roordeeliiHÏ
van geïntimeerden in de proceskosten;
zien de stukken ;
Wat de feiten en het gevoerde geding betreft: j

Overnemende Iietgeen hieromtrent wordt overwogen in het !
vonnis, door de Arroijd.-Iteclitbank te Itotterdam op 4 April
1010 tusschen deze partgen gewezen, waarvan de beslissing
luidt: enz.; i

Ovrricegende dat de toenmalige eischer van dit vonnis is i
gekomen in hooger berdep eii partüen daanm hare wederzüd- j
sche l>eweringen liebben uitfengez<\'t in ter rolle genwmen con- 1
flusiën en hebben geconcludeerd, gelük aan het «lot daarvan Ls i
gemeld ;

Wat het reclit betreft:

O. dat het Hof met de Ilechtkank de bt slLssing in dit geding
uitsluitend afljankelük acht van de, vraag, of een scliipi)er. wiens
vaartuig schade heeft gevaren aan ei^ni:; Hjkswaterstaatswerk,
omschreven in art. 2 sub 2 en .\'{ der Wet van 28 I\'ebr. 1SÏ>1
Stbl, ingevolge art. 4 dier wet verplicht is, indien zulks van
hein gevorderd wordt, hetzü dudelgk hot \'be<lrag der goranuKle
kosten te storton. liot/.ü zicli te vorbinden die storting nLsnog
binnen een door de anihtoiian\'n v:in <leu Waterstaat le stollen
tormün te verrichten en in ^ict laatste geval voor do nakoming
<lii-r verbintenis naar genoegen borg te stellen, — dan wol of
hy. zoo hü ontkent schuld te hebben aan dé aaiiviiring en dus
weigert te storten, kan volst.ian imet \'borg to stellen voor de
betuling vau hetgeen later ail blükon door hom verst\'huldigd
te zün;

O. toch dat, indien de gestelde vraag in laatstgenoonuloii zin
moet worden beantwoord, met <lo Uechtbank moet worden nan-
penomen. dat het beletten van den 2en geïntimeerde mot 7.üu
stoomschip züne reis to
vorToinon, toen deze aanvankelük wei-
gerde eone verklaring af te govon. waarin hij zieh verbond do
van linn gevorderde stortin? \'binnen 14 dagon te zullen ver-
richten, doch zich bereid verklaarde tot eone borgstelling voor
latere betaling, indien deze verschuldigd mocht blijken, is te
beschouwen als eene daad vau geweld, als omschreven in art.
1350 en 1300 lï. W., v.-elke de nietigheid dor ton slotte door
hem aangegane hoofdverbintfnis met zich bracht en — als go-
volg d.narvan — ook die dir borgtocht van zün muHle-geïnti-
meerde van Ommeren ;

O. dat het Hof de door appellant tegeu deze beslissing aan-
gevoerde grieven dan ook onjregrond acht, daar het op de reeds
in het beroepen vonnis
uiteeD,\'i\'Zotte gronden aanneemt, dat \'het
niet gebruik maken door deu 2on geïntimoenle van hot iiom
toekomend recht om de beslissing van een lioogeron ambtenaar
in te roei)en in de gegeven omstandigheden niet opleverde een«
daad van bonusting of van \'bekrachtiging der aangegane over-
eenkomst. — terwül de omstandigheid, dat hot gepleegd geweld
niet bepaaldelyk te;en i/c.s (ct/iippfr« eigen persoon of goodoron
gericht is gewee-st. ten dez» evenmin iets afdoet, daar geweld,
gepleegd tegen hel nan zyne zorg toevertrouwd vermogen van
den reeder eene tVardoor tnn don schipper afgo<lwüugen ver-
bintenis evenzeer nietig zoude doen zyn ;

O. dat daarenDïen bü e«ne beantwoording in eerstgomelden
zin het beroep vnn geïntimeerden op de nietigheid hunner ver-
bintenissen niet lan opgaaii. daar in dat geval api>ellants amh-
tenaren volkomen bevoegd varen den 2en geïntimeerde, <lie het
geraamde bedrag niet annstimds wenschto te .storten, onder be-
hoorlüke borg.stelling voor <le nakoming dier verbintenis eene
schriftelüke verklaring te dtrn afgeven, waarin hü zich verbond
die storting binntn 14 dagin tc zjullen verrichteii, en hem, bü
niet-inwilliging van dit verlangen, te beletten züne reis te ver-
volgen. zulks overwnkomstif de hem bü het vierde lid van art. 4
der genoemde wet ;oegekou^ bevoegdheid ;

O. dat dit door geïntimeerden ook niet wordt ontkend en
appellant dan ook ten onrechte van meening is, dat geïntimeer-
den nog een twee<l^n grond voor de nietigheid hunner verbinte-
nissen hebben aanjevoerd, hierin bestaande dat van den 2en
geïntimeerde, die ïich van geen schuld bewust was, niet een
stuk mocht worden gevorderd, waariu hü zyne schuldplichtig-
heid voor de herstelling dtr verooiraakte schade erkende —
daar bü eene vergolüking der conclusies van antwoord en du-
pliek afdoende blükt. dat geïntimeerden de beweerde nietigheid
slecht.s hierop doen rfteunen, dat. nadat de 2e geïntimeerde had
aangeboden vcor de betalint: van hetgeen hü zou blühen schul-
dig te zün borg te »tellen. Tan hem geene verbintenis moer tot
storting, iietzy dan terstond of binnen veertien dagen mocht
zün verlangd;

O. dat, waar de óoor den 2en geïntimeerde ten tilotte onder-
teekende verklar\'mg trouwens uitdru\\ike\\iik in\\\\i)vidt, dat d« to
verrichten storting zyn rri/i\'t niet praejiidicieorde om te be-
weren. dat de geletlen scliade niet was veroorzaakt door züne
schuld, nalatigheid of onvoorzichtigheid of door die van de
opvarenden vau zün schip, die beweer<le tweede grond ook niet
de nietigheid der aangegane verbintenis tengevolge zou kunnen
hebben;

O. alsEfti, dat de Uechtbink voor hare beslissing, dat de
scliipper niet onvoorwaardolök gehouden i.s tot storting van het
geraamde kostenbedrag. anmoert. dat artikel 4 hem de kans
geeft tusschen storten en borgstellen; dat van ..storten" in dit
verband de beteekenis toekoat van „betalen";

dat de verplichting om de schade te betalen ingevolge het
eerste lid van art. 4 alleen bestaat, indien deze te wüten is nan
de schuld, nalatigheid of onvoorzichtigheid van den schipper
of de opvaretKlen ; dat van een schipper, wiens schuld Avordt
ontkend, niet mag worden gesorderd, dat hü niettemin het ge-
raamde schadebedrag zal et«rten, en dat alzoo genoegen moet
worden genomen met züne\'borgstelling, dat hü hetgeen hü later
zal blüken verschuldigd te zün en alsdan zal voldoen ;

O. dat appellant zich do«r deze beslissing terecht gegriefd
acht;

O. toch, dat in het voorschrift van art. 4 dat de schipper
vcrplicht is ,.de geraamde gommen in handen van den ambte-
naar. door wien het procesverbaal is opgemaakt,
tc storten of
daarvoor tot diens gcnoege% borg te stellen,
het woord „daar-
voor" taalkundig slechts k«n terugslaan op de even te voren
opgelegde verplichting om le
storten en aan het zinsverband
geweld wordt aangedaan, wanneer men het doet terugslaan op
de twee alinea\'s vroeger geregelde verplichting tot vergoeding
der schade door hem, door wiens schuld <leze werd toegebracht;

O. dat „storten" nu niet slechts, gelük de Rechtbank wil,
omvat het betalen van iet.s, wat versehuldig<l is. <loch mede het
neertellen eener geldsom, over welker verschuldigdheid nog niet
is beslist;

O. dat de Rechtbank voor hare stelling, dat storten hier be-
talen beteekent, zich dan ook ten onrechte beroept op het vierde
lid van art. 4. hetwelk van ..betalen" spreekt, met welke uit-
drukking klaarblükelük hetzelfde wordt bedoeld alfj in het derde
lid met ,.storten" zündo het toch veel aannemelüker dat, wxiar
„betalen" ook in den ruimaen zin kan worden genomen van
voldoen aan eene verplichting en dus ook het nakomen der ver-
plichting tot storten kan omvatten, dit woord in het vierde lid
in die ruimere beteekenis is genomen, dan dat in het derde lid,
waar juist des schippers verplichting tot storten wordt gere-
geld, aan „storten" de oneigenlüke en enge beteekenis van be-
talen zou toekomen ;

O. dat hieruit volgt, dat de verplichting dee schippers tot
storting van het geraamde kostenbedrag, onafhankelük is van
de schuldvraag en van de vraag, wie de toegebrachte Bchade
zal iiebben te vergoeden, en dat de den schipper toegekende
bevoegdheid om desverkiezexwlc
daarvoor borg tc stellen slechts
beoogt lieni, indien hü niet tot onmiddellüke neertelling van
het geld in staat of genegen is, de mogelükheid van uitstel to
verschaffen, zonder dat den Staat de zekerheid wordt ontno-
men, dat de storting toch zal geschieden;

O. dat eene tegenovergestelde uitlegging tot de weinig aan-
nenielüke gevolgtrekking leidt, dat met de verplichting om —
afgescl>eiden van de vraag, of er schuld is of niet. Jiet geraamde
bedrag onmiddellük te stortün, geheel op ééne lün zou zün ge-
steld do onder eene borgutelling gedane belofte tot voldoening
van bi-tgoen later verschuldigd zal blüken te zün, waarbü het
dan geheel aan de keuze dts «chippers zou staan, welke van die
beide verplichtingen bü op zich wil nemen ;

O. dat, ware het de bedoelhig geweest, dat van rükswege ge-
noegen zondo moeten worden genomen mot eeno borgstelling,
verhaalbaar, nadat de Staat lüi in kracht vau gewüsde gogaan
vonni.s, de schuld van don schipper aau de aanvaring had be-
wozpii, alsdan die \'borgstelling ine<lo mot hot oog op den langen
processuoolon duur, ovor welkon zü zoude nioeton loopon, ongo-
twüfold na<lor zoude zün geregeld;

O. dat ook de goschiodeiiis, op welko de Rechtbank zich be-
roept, niot tot de door haar gehuldigde opvatting dwingt;

dat toch oonorzüds aan do woorden van hot K. 15. van 5
Febr. 1870 Stbl. no.\'30, voor liotwolk de wot van 1801 in do
plaats kwam, weinig gewicht valt te bochten, nu niot alloou
het vroeger gebezigde woord „voldoen" is vervangen door liet
meeromvattende „storten", doch ook de vordere inklooding van
het artikel geheel is gewyzigd ;

dat anderzüds do woordon „of daarvoor borg te stellen", niet
voorkomende in do aanvankelüke Rogoorings-ontweri)en, in do
wot zyn opgenomen, zonder dat blükt, dat hetzü do Regeering
hetzü do Ivamor do gunst om borg te stollen slechts wilden zien
toegekond aau hem, die ontkennon seliukl te hebben, zoodat mit
do opneming dier büvooging allerminst oonig bewüs valt te put-
ton voor do loer, dat allo schippers, wier schuld vaststaat, ver-
plicht zyn to storten, torwyl de ovorigon zoudon mogen vol-
staan met borg te stellen voor eone latere betaling, wanneer
hunne schuld is aangetoond ;

O. dat dan ook vooleer uit don inhoud der wet, in verband
met hare wordiugsgoschiodenis valt af to lolden, dat do Staat
zich bü aanvaring zyner watorstaatsworkon in allo gevallen in
hot bozit heeft willen stellen eener goldsHim, waaruit de schade
kou worden vergoinl, zonder verpliclit to zyn. om de schipper.s,
dio menigmaal moeilük to achterhalen zün, vooral zoo zü in don
vroenule thuis ibohooron, in rechte aan te sproken en langdurige
processen met hen to voeren om de geloden schade vergood to
krügeii;

O. dat hiertegen ook niot afdoet het beroep, door de Recht-
bank op art. T) dor wet gedaan, daar de omstandigheid, dat in
dit artikel alleen de vorplichtihg wordt opgelegd om het te veel
gestorte aan den
schipper on niet ook aan don gestort hebbenden
Lort/ terug te geven slechts wyst op eene mindere nauwkeurig-
liei<l dos wetgevers, verklaarbaar door de latere invoeging in
art. 4 der woorden : „of daarvoor borg te stellen enz." — ter-
wyl aan de uitdrukking „wordt tor beschikking gesteld" even-
min eonig argument is te ontleenen ;

O. toch dat de door de Rechtbank g(-iuaakte opmerking, dat,
indien er eene algemeene verplichting bestond om te storten,
aan den Staat wél zou zün opgotlragen ovor het gebruik dor
ontvangen waarborgsom
rekening en- verantwoording af te leg-
gen, van de onjiiiiste onderstelling uitgaat, dat de storting in
het door haar bestreden stelsel als een bloot con.servatoirc
maatregel is te beschouwen ;

dat de gestorte golden echter bestemd zün om door den
tïtaat tot herstelling der beschadig<le werken te worden gebe-
zigd en dus het eigendom van don Staat worden, behoudens
diens verplichting tot teruggave daarvan, indien nnocht blüken,
dat do schipper geen schuld aan de aanraring heeft gehad en
niet tot vergooding geliouden is;

O. dat de geïntimeerden or ten slotte nog op hebben gewezen,
dat volgens appellants loer aan den schipper dus slechts het
recht zou toekomen het onverschuldigd gestorte terug te vor-
deren, zomlat iu stryd met de gewone regelen van het bewüs-
rocht op
hem het bewüs züner on-ichuld in plaats van op don
Staat het bewys zyner sdiuld zou zyn gelegd. — hetgeen geïnti-
Tneerden onaaunomelijk achten, daar bij bet inakon der wet dui-
delijk de bedoeling heeft voorgezeten om niet of slechts zoo
weinig mogelük van het gemeene recht af te wükeh;

O. dat dit laatste echter slechts ton deele juist, daar van ver-
schillende züden wel bezwaar is gemaakt tegen de voorgestelde
uitbreiding van des schipi>ers aansprakelykheid, nu ook de
schade, veroorzaakt door de scluild der opvarenden, te zünen
laste werd gebracht, doch over eone omkeering der bewüslast
in dit verband niet is ge.sproken ;

dat daarentegen het door don Minister Rnüs van Reeron-
brocck gegeven antwoord op de hem gedane vraag, of den schip-
per niet eene actie toekwam tot temigvordering van hetgeen hü
imeent dat \'Jiü. zonder daartoe verplicht te zyn, heeft betaald,
— luidende: Die vraag moet ongetwyfeld toestemmend beant-
woord worden,
met dit voorbehoud dut dan do schipper de
gegrondheid zijner vordering zal hehbcn tc bctcijzcn" ;
er onge-
twüfcld op wüst, dat althan.s de Rogeering van de oneening uit-
ging, dat bü de gemaakte regeling de vordering tot teruggave
van het onverschuldigd gestorte steeds door den schipiKT moest
worden ingesteld cn daarby op hem als eischer uit den aard
der zaak het bewys van het gestelde kwam te ruston;

O. dat op grond van een cn ander het beroep der geïntimeer-
den op de nietigheid iiunner verbintenis behoort te worden
verworpen en, vermits appellants vordering uit anderen hoofde
niet is weersproken, toewyzing hiervan kan volgen ;
Recht doende op het hooger beroep :
Vernietigt het vonnis waarvan beroep;
Verklaart den appellant ontvankelük in zyne vordering cn
wü-st hom die toe;

Veroordeelt mitsdien de le geïntimeerde om tegen behoorlyk
bewüs van ontvang in handen van don Ontvanger der Regis-
tratie en Domeinen te Delft te storten de som van f 7S24.00i ;

Veroordeelt de geïntimeerden ieder voor de helft in de proces-
kosten, tot op deze uitspraak met inbegrii) der verschotten aan
zyde des appellant.s, begroot in eersten aanleg op f 200 waar-
onder begrepen die, gereserveerd bü het vonnis, op 24 Febr.,
1JK)8 tusschen <lon appellant en de le geïntimeerde gewezen,
en in hooger beroep eveneens op f 200.
Cassatieberoep aanhangig.

ARRONDISSEMENTS-REGHTBANKEN.

ARROND.-RECIITRANK TE \'s-(JRAVENIIAGE.

Tweedo Kamer.

Zitting van den 9 November 1911

Voorzitter, Mr. II. A. yan Rees.

Rechtors, Mrs. A. II. du Mosch en C, \\V. Sciiijnoemann.

Ai\'.t. 1485 P.. W.

Eene vrrbintenis, voortHpruitcnde uit eene overeenkomst
vaarhij een der partijen t/edicaald heeft ten aanzien van
de zelfstandigheid der zaak, in niet ah van zelve nietig
ie beaehouircn, doch levert op een rechlHvordering tot
nietigverklaring.

In dagvaarding en conclusie van eisch moet die vordering
tot nietigverklaring duidelijk worden gesteld. Eischer in
zijne terugvordering run den koopprijs tegen overgave
vnn het gekochte op grond ran dwaling, zonder vooraf
nietigverklaring van koop en verkoop ie vragen, niet-
ontvankelijk verklaard.

-ocr page 235-

.Ilir. (?. W. .1. van Spen.sli-r. cautliilnat in de viK-lilcii. wonende
• tt> I.eiden. oischor. proctirfiir en advocaat Mr. II. W. C. J.
di: .lo.vti,

teïou

F. J. van <li\'r Tost Sr.. horlo;;i r. wonende te I<eiden, swlaa.ïdi\',^
proourcnr .Mr.
.1. II. (iorn.smit, ndvur.Kit .Mr. K. Cosm.vn.\'

IV Kevlitliank:
Ci\'boord partijen ;
<!czii\'n df stukken ;
Ten a.inzion dor feiten :

(h crircucndr dat de oita-her Iiü da^v.nnrdint: on eoji-sluidende
«•oiiclusic van ei.scJi heeft ^e..5teld :

<l;it hü OJ) .■> .Mei ISK)\'.» v.m sedaa.?de heeft sekooht en ont-
vangen fjelük s\'^lf«\'».?«!»\' ^ïen ei.^cher
lHH?ft verkocht en ^ele-
ver<], een stii-.iude klok, zullend<» zü" antiek, voor don prüs v.m
f ."»(K) welke kort na de levcrinir door eischer aan Kinlaa^dc zü"
betaald ;

diit voor korten tyd nan don ei.sclier i.s webloken dat voormelde
klok niet Ls iinliok. n>et het ooz waarop ze door deu eischer
is Krkocht. doch zeer kiin.Ktii\' nagemaakt:

dat de eise3ier mitsdien liwft sedwaald in de zolfstandiïheid
<ler zaak. die het onderwerp der voorniehle koopovereenkomst
nitmankte;

dat de eischer ton allen overvloede wel wil aannejnen en dus
stelt dat «cdaa^de tüdens den verkoop in do meeniu.;; verkeerde
dat wat hü verkocht werkelijk eene antieke klok was;

dnt dus op srond van dwaling de voorschreven overeenkom.st
nietig i.s en de eischer recht heeft op volledige terusuave van
<len k«H>pprys tesen overgave van de klok;

i-n op eirond daarvan heeft geconcludeerd dat hü vonnis uit-
voerbaar bü voormad, gedaasde worde viTOonleeld om aan
eischer tesen behoorlük bt\'wijs van kwülinï eu overj:ifte de
voorschreven klok. te betalen dc som van f TiOO niet de renten
daarvan ad "> pot. per jaar van af den dn? der da^vaardin?
tot dien der alseheelc voldoenius en in de kosten van bet
KiHÜn.ï;

O. dat de ;;edüacde daarop heeft srsteld voor antwoord, dat
hü dc feiten zooaU ze door ei\'seher zü» ï<"--«teld. ontkend ;

dat hü onder protest tejen eike .splitsinz van zöne erkentenis
en ter v«>orlichtlns van den rechter wil mcde<loelen. dat eischer
in Mei IIKK) in sedaasdes winkel komende voor een ander doel
dan oni de litisieufu» klok te koopen, in den panïr een staande
klok zaï staan; dat tiw.\'when euscher en sedaaKdes zoon. die bü
se<laasde in dienst is. toen eischer züu wensch te kennen
ïoueven had die klok aan te koopen. <iuderhnndelinsen rün Re-
vo( rd. welke ten «lotte er toe ;;eleid hebben, dat eischer de klok
van sedaagde door tU93chenkum.tt van diens zoon. kocht voor
een koopprys van f ."»00 die inderdaad door eischer zyn betaald,
dat uit het bovenstaande vid^t. dat van een verkoop van
een klok ..znlUnde zyn antiek" nooit sprake i« geweest, al houdt
wlaa:;de ook nn noz vol, dat de klok inderda.id antiek Ls;

dat beslist wortlt ontkend, dat de koopovereenkomst tusschen
eisi her en f:e<laacde werd ^(«loten met het
ooz op het antiek
zyn van de klok:

dat al ware dit anders en de fcitelyke stellinzen van ei.scher
juist — dea -nitdrnkkelük nren — die stellingen in ieder geval
<le acti«\' niet reehtvaardisen ;

dat immers eischer in eene nctie tot nietiïverklarin? van een
ko<r])overecnkomst op zrond van dwalinz alleen dan kan slazen.
indien de dwnlin;r plaat.-i
heeft ojitrent de zelfst.Tndi?heid der
zaak, welke onderwerp der overeenkomst nilmaakt;

dat nu uit het door eischer sestelde niet volst, dat gedwaald
is ten aanzien van de zelfstandigheid der raak;

dat eindelyk ook daarom eischer in zün vonlering niet kan
«lacen. omdat bü. asoerendc oj» srond van pretense dwalin?.
«lechts eene vordering heeft tot nieti^verklarins van de gestelde
kooiiovereenkomst en niet tot teru;?ave van den betaalden
koopprü". gelyk eischer vordert en op grond daarvan heeft ge-
conHndeerd. dat eischer zal worden verklaard niet-ontv.mkelük
in zyno ingestelde vordcrinr, immers hem die zal worden ont-
zegd, cum Mpen.iis;

ff. dal de ei.scber daarna heeft serepliceerd. dat (eij<cher) hü
hierbü. onder oi>mcTking dat hy züne voorstelling der feiten
;;ehHeI handhaaft, met unnbod vnn cvDimunicatie conform <le |
wet in het >te«nn? fcr<»agt de rekenins. door getlaacde na levering j
der litigieuse klok afgegeven, met de op die rekening gestelde
kwytins dat eUcher daarmee zUne i>osita geheel beeft bewezen
en gedaasde thans maar uader waar moet ninken zyne ver-
bystf-rende me<ledeelin7 dat de onderhavige klok, hoewel antiek,
niet als zoo<Ianig. doch al.s zewooe tüdwy\'z^r zou zyn verkocht:
dat nit het uitschryvea der rekening door gedaagde, het accep-
leeren dier rekening door eLscher en het teekenen der kwüting
op dezelve, alles in verbaml met den zeer botizen prya der klok
t<n duidelUk-Hte blükt. dat eene antieke klok het cbject van den
k(M>p was en gedaagde die het tegCTKleel beweert, dit tegendeel
ook maar moet bewyzen;

dat h»t ten onrechte e<?n voorwerp voor antiek houden als
zoodanig onderwerp van dwaling omtrent de zelfstandigheid
der zaak is;

dat gedaagde zyne conclu.Hie vau antwo<ird besluit met eene
zeer formaüj\'tische exceptie, vermit« toch eischer bü <laïvaarding
wel vorderde teru^^avi» vnn den beta.ilden koopprys. doch daar-
aan onniiddellyk Jiet vooraf^\'ftan de .stelling, dat dc overeen-
komst op grond van dwaling nietig is en cischer daarom tot die
terngvorderinz recht beeft;

dat het verband tiis.sehen een en ander, hetwelk gedaagde
scheel nit het tH)Z verliest, duidelyk aantoont, dat eischer ook
voor zooveel noodig de nietigverklarinr der overeenkomst be-
doelde te v<ir<leren. ook al de<d by dit niet tioz eens expressis
verbi.H in het petitum der dagvaarding;

dat de intenties van gedaagde met al zyne exct-ptif« maar al
te doorzichtig zyn als men weet dat vf>or de dagvaarding van
wege ei»cher aan gedaa;;dc is voorgesteld de eenige qnaestie
waarover het in deze gaat. nl. het al of niet antiek zün van de
klok. door expertis«* te betflissen, hetwelk gedaasde onder aller-
lei uitvluchten heeft geweigerd, «-n dus klaarblükelyk niet heeft
aange<lurfd;

dat «\'ischer aanbie<]t door getuigen en deskundigen te be-
wyz4-n:

dnt hi\'t Ikout, bet uurwerk, het politoorwerk en metaalwerk
van de onderhavize klok «plinternieuw zün dat <r aan de-
zelve geen »tuk antiek is;

en op srond daarvan, akte verzoekende van zyn bewysaan-
l;o<l. lie<\'ft volhard by züne genomen conclusie;

O. dat de geklaagde daarna nog Leeft gedupliceerd dat ciseher
wel groote «n dikke woorden gebruikt om te trachten zyne
«tellingen in de diigvaar<ling neergeksd, goed te praten en de
in het petitum begane fo«it te herstellen, d<K?h hy in die pogin-
gen allerminst U geslaagd of kan. .slagen ;

«lat toch wat het eerste betreft, gedaagde volhoudt dat zelfs
.il ware de v<xjrstelling van de feiten gelyk
zc door ewcher zyn
21-steld. juirtt — d«« neen — in elk geval in casii v.nn dwaling
in de zelfstandigheid geen sprake is; .

dat al ware dit anders en al ware onder z«dfstandigheid der
klok te verstaan, hetgeen ei.scher daaronder blykbaar verstaat,
in ieder geval liet door eischer in hot gwling gebrachte sluk
niets hewyst voor het feit, door eischer uitdrukkelijk gesteld en
door gedaagde uitdrukkelijk ontketul, dat hy met hel oog op
het antiek zyn de klok gekocht heeft;

dat eischer blijkbaiir dit zelf Ijejrypt waar liy hij conclusie
v.m repliek heweert. dat door het iu het geding .gebrachte stuk
wordt bewezen, dat een antieke klok ohject van den koop was;

dat echter nl werd dit laatste door het geprmluceerde «tuk
bewezen, daaruit nog allenninst volgt dat eisehor de klok kocht
.niet het oog op het antiek zyn, in dien 7.h\\ — cn daarop komt
het alleen aan — dat eischer de kloR niet
kou gekocht hebben,
indien hy had geweten dat zy antiek w.is;

dnt voor genoemde stelling evenmin iets bewezen wordt dooi-
den ten deze betaalden koopprys;

dat gedaagde de voorstelling der feiten, by antwoord gegeven,
geheel handhaaft, speciaal dat eischer de bewuiste klok gekocht
hrcft, zooals zü in den gang van gwlaagde stond, na haar ver-
.s<\'heidene malen gezien te hebben;

dat het volkomen waar is, «lat gedaagde geweigerd heeft een
voorstel in der minne te accepteeivn, waarby de vraag of do
klok antiek was. zou wor<len onderworpen nan het oordeel van
deskundigen, omdat gedaagde beweenle en alsnog beweert, dat
zelfs al zouden deskimdigen be.slisscn, dat de klok naar hunne
meening niet antiek is, daaruit niet zou volgen dnt gedaagde
verplicht was de klok door eischer gekocht zooals zy liy ge-
daagde stond, terug te nemen r:i dut nog wel, nadnt zy twoo
jaar by eise.her in gebruik is gow\'ppst tot versiering vnn zyn
studentenkamer;

dat gedaagde zich onthouden zal vnn beoordeeling der inten-
tiën van eiseher en van züne verdere insiuuatiën;

dat wat de door eischer begane fout in de dagvaarding be-
treft die fout niet wordt goedgemaakt of gyetlgepraat door het
gebruik van de dikke cn onbetoekenende voorden vnn „wer
formalisti.sohe exceptie";

dat dwaling alleen recht geeft de nietigverklaring der over-
eenkomst te vorderen ;

dat eischer zelf toegeeft, hetgeen trouwens voor betwisting
niet vatbaar is, dat eischer die nietigverklaring niet heeft ge-
vorderd, doch slechts terugsave vnn den betaalden kooppry.s;

dat eischer nu wel beweert bixloeld te hebben de nietigver-
klaring der overeenkomst te vorderen, maar 4e rechter met die
bc-doeling geen rekening kan en mag houden, wTiar deze gebon-
den is nan hetgeen by dagvaarding gevorderd wordt;

dat waar in casw niets anders is gevorderd, dan teruggave
van den kooppry.s op grond van pretense dwaling, eene vorde-
ring niet op do wet qegrond, <Ie rt\'ohter de nietigverklaring die
niet gevorderd is, niet kan uitspreken;

dat eischer mi weliswaar beweert, dat de rechter zulks wel
kan doen, uu hy aan het petitum de «telling deed voorafgaan
dat de overeenkomst op grond van dwaling nietig is, doch de
eischer daarby uit het oog verliest, dat desniettegenstaande de
rechter de nietigverklaring uitsprekende, iets anders zou toe-
wijzen dan gevorderd i.s;

dat bovendien uit de stelling dnt de overeenkomst op grond
van dwaling nietig is, ten duidelyk-ste blykt. dat eischer aan do
dwaling een recht.\'sgevolg wil verbinden in stryd met de wet,
waar deze aan de dwaling niet het rechtsgevolg verbindt, dat de
overeenkomst nietig i.s. doch uitsluitend en alleen <lat de over-
eenkomst door den rechter op grond van dwaling kan nietig
verklaard worden (art. 14S.J, 14S8 tot en met 141)2 B. W.) ;

dat alzoo het door eischer aangeboden bewys door getuigen
en deskundigen zal moeten worden ^grep.TAseenJ en op grond
daarvan heeft volhard by zyn bereids genomen conclusie;

O. dat partyen daarna de zaak by pleidooi mondeling aan de
rechtbank hebben toegelicht, de eischer door zynen procureur,
de gedaagde door zynen advocaat Jlr. Cosman uit Leiden en
daarna vonnis hebben gevraagd ;
Ten aanzien van het recht:

O. dnt eischer «tellende dat hy op ü Mei 1009 van gedaagde
gekocht heeft en ontvangen, gelük gedaagde aan hem heeft ver-
kocht en geleverd een staande klok, zullende zyn antiek, voor
den prüs van f 500 welke som kort na do levering door den
eischer aan ge<laagde is betaald ;

dat hem sedert is gebleken, dat die klok niet was antiek met
het oog waarop ze door hem was gekocht;

dat op grond van die dwaling de voorschreven overeenkonwt
Ls nietig, op grond waarvan hü van gedaagde vordert, tegen
overgave van dc voorschreven klok, de betaling van de som van
f 500 met de wettelüke renten daarvan ;

O. dat de ge<Iaagde onder meer tegen dio vordering heeft
aangevoerd, dat eischer ageerende op grond van pretense dwa-
ling, slechts eene vordering heeft tot nietigverklaring van de
overeenkomst en niet tot teiwggave van den betaalden koopprys
en ei.schers \\-ordering derhalve, als zynde niet op de wet ge-
grond, hem niet kan volgen ;

O. ten aanzien van het middel van niet-ontvankelyklwid:
dat, al mose de •wetgever niet altyd even nauwkeurig zyn
geweest in de onderscheiding tusschen nietigheid en nietigver-
klaring eener verbintenis, het toch zeker nimmer in de bedoe-
ling van den wetgever heeft gelegen, dat eeno verljintenis voort-
spruitende nit eene overeenkomst van den beginne af ab? van
zelve nietig zoude zün, wanneer een der partyen gedwaald had
ten aanzien van de zelfstamligheid der zaak, die het onderwerp
dier overeenkomst uitmaakte, en de wetgever dan ook terecht
in art. 14.8.") I\'. W. zegt dat een verbintenis door dwaling aan-
sesaan, oplevert eene rechtsvordering tot vernietiging en ver-
der in art. 14.SS ook spreekt van de nietigverklaring op grond
van dwaling;

O. dat ei.scher nu wel aanvoert, dat het in zyne bedoeling
lag eene vordering tot nietigverklaring in te stellen en dat dit
zon blyken uit het feit dat hü onmiddellyk aan zyn petitum
liet voorafgaan do «telling, dat de overeenkomst op grond van
dwaling nietig was;

O. dat. daargelaten dat de stelling, dat de overeenkomst nietig
is op zich zelve ree<ls minder juist door eischer is geformuleerd,
in alle gevalle
duidelijk uit dagvaarding en conchwio van eisch
moet blyken. welke vordering de eischer instelt, en de recht-
bank in casu geen vorderinz tot nietigverklaring in die stukken
kan lezen;

O. dat. waar door eischer thans alleen is gevorderd teruggave
van den kooppry.s tegen overgave van liet gekochte voorwerp
op grond van dwaling, zonder vooraf to vorderen, dat de recht-
bank de verbintenis van koop en verkoop nietig verklare, die
vonlering niet is op de wet gegrond en eischer derhalve daarin
niet Ls ontvankelyk;

O. dat een onderzoek naar de overige verweermiddelen van
ge<laagde, hierna kan achterwege blyven ;
Uecht doende:

Verklaart den eiseher niet-ontvankolyk in zy\'ne. vordering ;
Vero<jrdeelt hem in de kosten van het ge<ling, aan de zijde
van den ge<laagde tot op dc«e niitspraak begrwit op f 100.

ARKOND.-UKOIITIUXIC TIO \'s-CJltAVJONIlAGE.
Eerste Knmer.
Zitting van den 14 Mei 1912.

Voorzitter, Jhr. Mr. J. F. SoiiuonnEQun Hokum.
Rcohtora, Mra. Jhr. P. L. van Meeuwkn en J. O. Ok.\\t.vm.v.

/>(■ Sluut blijft lot hctaliiif/ vuti cru auii ccn h vcraiicicr rrr-
schuldir/d hcdra;/ ra-iiliclit, ooi; al in hij in hvt bezit van
ccn door dien lercraiicirr roor voldaan </clcclcnd man-
daat, irannccr ranliiUiat, dat dr iimbicnaar mcl dc uit-
hvlaVuuj bcluxt, het bedrag onbovoC{fdclijl: liccft achi<r-
ffchnndcn.

Dit Idcmt tc meer, uaiincrr i/elijlc i. c. hel mandaat i.i
uitocfiaan ran (rn daarna roor voldaan Dctcclcnd tcriif;-
(jczondcn aan) dicnzclfdcn ambtenaar.

De linndelsvonnoots(ihnp ouder de firnm Oerlenians en Zonen,

f()urng( liandelaren, gevestigd on k.Tntoorlioudpiuhï te Vrijlioc-

vcn—Ciipi\'lli\', eischeres, procureur Mr. .1. A. dk Wildio,
tegen

Deu .Staat der Nt\'derliinden, gedaagde. i)r()eureui\' Mr. J. K.

TiiounHCKi;.

In i\'cclite:

()r<ruc{icndc dat tusschen jiartyen is onbetwist cn du.s als
va.ststnande is nan tc nemen, dat eisclicres ter zake van de in
.laniiari liHl gedane in de dngvaauling nader onischrevon leve-
rantiën van don gedaagde liad te vorderen het door de eisclicrcK
aangegeven betlrag van f SvJlT en dat oischeros daarviui f GOOO
■liceft ontvangen, zoodat alleen nog te onderzoe\'ken valt of
eischeres het re.s\'tant nd f 2.\'517 terecht van den Staat vordert;

O. dat dit door geelaagde woi-dt ontkend oi) grond dat \'mw-
als door eisciieres is erkend, door lant.stgenoenidc oen door Imiir
voor voldaan geteekende generale staat over Januari lüll tot
een Ijedrag van f .SIHT zonder gelyktydige betaling is loo.^re-
zoudeu aan den kapitein-kwartienmeostcr;

O. echter, dnt door die toezending de verplichting van go-
dangnlü tot betaling van het verschuldigde bedrag niet is te
niet gegaan;

O. toch, dat die toezending niet valt onder do in art. 1417
15. W. genoemde oorzaken, waardoor eene verl)intoni.s lo niet
gaat en meer speciaal niet als schuldvernieuwing of kwytschel-
ding van het restant der «chuld \'is te beschouwen ;

O. dat het beroep van gedaagde op de omstandiglieid dat hij
niet den kwartiermeodtor hooft afgerekend on oiscQieres het aan
zich zelf te wyten heeft, wajtneer genoemde persoon het geld
niet aan haar afgedragen, maar ten eigen bato aangewend
beeft, niet kan baten, vermits do Staat aansprakelyk is voor
het onbevoegd terughouden van het geld door zyn ambtenaar on
dit to meer, nu do afgifte van het voor voldaan geteekend man-
daat is uitgegaan van zijn .imbteuaar, zooals door oischeros ge-
steld en door gedaagde niet woer,sprokon is;

Kocht doende:

^\'oroordeelt den gedaagde om tegen ibelioorlyk hewy.s vnn
kwyting aan de eischeres te betalen de uit voorsclueven hoofde
verschuldigde som van f liJJlT met de interessen daarvan ad
5 iKt. por jaar van den dag der dagvaarding tot dien der vol-
doening ;

Wroordeelt dcji gedaagde in de kosten, tot op deze uit.Ti)raak
aan de zijde van eischeres begroot op f 97.1K).

BOEKAANKOiNDIGING.

Leidraad by de beoefening van het Nedorlandscho
Handelsrecht, door 1\'rof. Mr. W. L. 1\'. A. Mo-
lengraaff IV—y. Tweede, geheel herziene en
verbeterde druk.

Reeds korten tyd nn do vorschyning van het derde, over
tran.^iwrtrecht handelende, stuk, verschonen spoodig na elkan-
der de stukken vier en vyf; waarmede do nieuwe bearbeiding
van den Leidraad is voltooid. Deze stukken omvatten, oven als
in de eerste uitgaaf, hot verzekeringsrecht en het faillissement.

Omtrent de inrichting on bearbeiding ook van dit Inatste
gedeelte van dezen omvangryken arbeid, mag ik verwyzen nnar
de vroegere bespreking der drie eerste stukkon (\\V. 81244, 8872,
1)120, Ol.\'W). Wat daarvan gold geldt ook van deze.

De Leidraad is niet een boek om te „lezen"\', maar oen om te
„bestudeoren". Hot geeft geen luitgowerkte betoogen; het con-
denseert de voorhanden rechtsstof in stellingen, op volkomen
systematische wyzo gerangschikt, de stof volledig omvattend in
l)ree<lte en diepte, en daarby zooveel .doctrine en rechtspraak
leverend als zelden byeon getroffen wordt, zoodnt de gebruiker
van liet boek in staat wordt gesteld op de gemakkelykste wyzo
eigen onderzoek en studie te verrichten on zichzelf te docoeren.

Het ■l>oek houdt zich niet bezig met het reclit der toekomst,
maar blüft op den bodem van liet stellig recht vnn heden. De
hoogleeraar die het by zijn onderwys gebruikt al.s Leidraad, zal
zich zeker met dat komend recht wöl bemoeien, en zoo kan ook
hy doen die het voor zichzelven als I.icidraad aanwendt. Maar
dat is de-s schrüvers zorge niet.
liy houdt zich in den regel oj)
den achtergrond, nl kan ook vaak uit een vraag, of eon „te-
recht" of een „onjuist" of oen i»aar korte zinnen, zyn aneening
blyken. Wie zich op hem als autoriteit tot staving van eigen
bewering wil beroepen, hy kan het doen uit zyn talryko go-
schriften naar welke hy, te .midden van zooveel andere auteur.s
telkens verwyst — maar do leiding bier gegeven, is bij allo
uitvoerigheid
pti voelzydighoid een by uitstek oniiersoonlyke.

Do inrichting van het vierde stuk, \'hetwelk het verzekering.s-
recht bevat, is gelyk aan dio van den eersten druk, terwyl het
werk ook thans wo<ler door de nieuwe bearbeiding belangrijk
heeft gewonnen.

(iewyzigd inzicht gaf somtyda ook tot verandering aanleiding.
Zoo werd in de eerste uitgaaf de verzekering in
,.juridickcn sin"
onderscheiden in cchtc en oncchtc verzekering.

Als echte werd bescbuuwd de verzekering van rcrmo{/cns-
bestanddoelcTi of i-tt«io£/cn«rechten, voor welko een op geld
waardeerbare s<.\'iiade
vcrcinchte is.

l>e onechte had het oog op een geldpraestatie onafiiankclyk
van geleden schade, welker mogelykheid zelf.s niet als vereischte
te rekenen is, waartoe de levens- of personenverzekering be-
hoort.

Waarop de benaming dier onderscheiding steunde bleek niet.
Thans is ze prysgegeven en de uitdrukking (van wollielit be-
twistbare .schoonheid) .»«omnir/jverzekering, voor die van
on-
cchtc
in de plaats gesteld, omdat de te betalen aom vooraf is
bepaald" onafhankelijk van geleden schade, onder omstandig-
heden (in den regel den persoon van don verzekeringnemer of
van eon derde betreffende) waarvan het ontstaan of het tijdstip
w.iarop ze zullen voorkomen, onzeker is". Met de behandeling
. dier sommenverzekering sluit het vierde stuk, hetwelk do
kapi-
/ao? vei zekering (levensverzekering) en de rente en pensioen-

N\'. 9324

-ocr page 236-

verzokcrin« (Hjfrciite) alsook de onsevallenverzekering en ziekte-
verzekerinjr bevat.

Ten aanzien der definitie zon op te merken zgn dat het
..tijdstip waarop" allüd, maar het „ontstaan" niet «Itijd on-
zeker is. Hü levensverzekering b.v. is alleen het tüdstip on-
zeker.

Scherper gedaclit en uitvoeriger ontwikkeld dan in de eerste
uitgaaf is ook liet theoretische deel dat over schadevergoeding
handelt en de vaak verwarde onderscheiding tusschen verzeker-
de zaak en gevaarsobject in het licht stelt, hetgeen in de eerste
uitgaaf niet was geschied.

Tot debat geeft dit stuk voor deze aankondiging geen aan-
leiding, terwül besiirAing van den ganschen inhoud een boek-
deel vormen zou. lüviger dan de Leidraid zelf. Alleen zou ik
willen vragen of op bl. de mededeeling dat het betwist is
..of ook de dispadie, opgemaakt door dispactheurs daartoe in
der minne door belanghiljhenden aangewezen, voor de verzeke-
raars bindend is", niet had kunnen zgn aangevuld door de ver-
melding dat in de
praktik het rüzen dier quaestie zoo goed nis
mitgesloten is. l>e regeling toch die de wet zich denkt, wordt,
althans in het Uük in Europa, nooit of nimmer gevolgd; in de
algemeen aangenomen en gebruikte formulieren der acten van
compromis wordt gerenuntieerd nan de artt. 724 al. 2—i K. en
;i]S—.\'{20 Uv.; de vraaf zelfs <■ƒ een geval van avary-grosse aan-
wezig is, wordt verkl.iard door de onderteekening niet te zyn ge-
praejudicieerd, en partüen behouden zich uitdrukkelük him be-
twistingsrecht by den gewonen rechter voor. Daarenboven wordt,
althans in de Hotterdamsche acte. uitvoerig geregeld het recht
van de verzekeraars der lading voor het mede aanwüzen van
experts en het deelnemen aan overleg tüdens deopmaking,^o de
di«i«icteur dit noodig oordeelt. lin de betwisting in rechte zelve,
schoon dan ook gevoerd ten name van deu ontvanger, is inder-
daad een betwisting van den verzekeraar, op züne aanwijzing
en züne kosten gedaan, daar de ontvangers zich er wel voor
wachten buiten hun as.suradeur om te handelen. Over de casco-
assuradeuren spreekt het compromis niet, waartoe, gevolg ver-
moedelyk van de wüze waarop het stuk tot stand komt, de
beJioefte tot dusverre niet <verd gevoeld. Maar. zoo natuurlyk
ccn conflict al kan voorkomen, is het toch ook weinig waar-
schgnlyk dat de sdieepseigenaar zynerzijds buiten zyne verzeke-
raars om de schaderegeling ral doen opmaken.

Ten slotte de opmerking dat uit den inhoud van dit veelom-
vattend boek blükt, hoezeer regelmatige rechtsontwikkeling mo-
gelyk is. ook zelfs onder een zoo oude wet als dit deel van ons
Wetboek van Koophandel, wanneer die wet zich maar houdt
aan de groote lünen en niet afdaalt tot de steeds onvolledige en
meestal hinderlüke casuïstiek onzer jongere wetten.

Het vüfde stuk behandelt iiet faillissement, het recht neer-
;rlesd in de wet waarvan den schryver voor een zoo overwegend
deel de «er van het vaderschap toekomt en waarover hy nog
bov<>ndien zün boek „de Faillis-sementswet" schreef.

De indeeling der behandeling stemt ook hier geheel overeen
met die der eerste uitgaaf.

Rü de Algemeene Beginselen zou ik een vraag willen doen.
Nadat het karakter van het faillissement door stellingen is uit-
gelegd en aangetoond dat (A.) het faillissement alleen het
ver-
mogen
en niet den persoon van den failliet raakt, wordt ge-
vraagd (I!) iric failliet kunnen gaan, cn die vraag beantwoord
in de stelling: alle
rermogcnstiibjccten, zoowel als rechtsper-
sonen. Daarop volgt dan echter de stelling dat er ook mogelük-
heid is van afzonderlük failli89ement, als bepaalde deelen van
ojTi vermogen of gemeenschappelijke goederen, voor bepaalde
schulden in het bijzonder aansprakelijk zyn.

Als zoodanig nu worden (ook in de eerste uitgaaf) vier cate-
goriën genoemd, te weten:

1. Xalatcntchap. 2. I/et »chceps- of zeevermogen. 3. Iluxve-
lifksgemeenichap. 4. Vcnnoottchap onder firma.

Dit au is my niet geheel duidelyk. Wat heeft, zou ik willen
vragen, de schr. daarmee bedoeW?

Op den voorgrond staat, naar ik meen, dat failleert een
persoon of die er voor gehouden, of wat de wet er uitdrukkelük
voor aanwüst, aan wien of waaraan dan door het faillissements-
beslag ten behoeve van de liquidatie het beschikkingsrecht wordt
ontnomen. Art. 1 zegt, dan ook dat de „schuldenaar" failliet
wordt verklaard.

De Faillissementswet zelve kent, behalve de personen en
rechtspersonen, alleen de
„nalatenschap" (artt. 198—202 F.)
als tot failleeren gesdiikt. Daar wordt, ofschoon er niet, of
lievtr nietmeer. is een
persoon, een vermogenstotaliteit behan-
deld als irorc ze een persoon, en daarvoor het faillissements-
toestel in werking gezet. Maar dat is alleen zoo omdat de wet
het uitdrukkelyk zoo bepaalt.

Hen faillissement der huirelyksgemcenschap kent de wet ech-
ter niet. Zy zegt wel in art. C3 dat bet faillissement ran
den
in eenigf gemeenschap gehuicdcn echtgenoot
als faillissement
vnn die gemeenschap wordt behandeld, maar dat is niet anders
dnn de oneigenlyke en eenigzins onbeholpen uitdrukking met
welke zy de mededeeling inleidt omtrent den omvang van den
faillissementsboedel ingeval van fauwelüksgemeenschap, en be-
paalt wie de schuldeischers zyn die daarop verhaal kunnen zoe-
ken. Een afzonderlük faillissement van een
hutcvl^ksgcmeen-
schap
zonder gefailleerden e<ïhtgenoot, bestaat niet.

En ook van bet faillissement van een scheeps- of zeevcrmogen
weet de wet niets, en hoorde ik in de praktük ook nooit.

Hel moge waar zün zooals uit verschillende wetsbepalingen
blykt. dat wat hier kortheidshalve als scheeps- of zeevermogen
wordt aangeduid, in de eerste plaats tot bevrediging van zekere
vorderingen strekt, en du« bü lirfuidatie daarvoor allereerst die-
nen moet met achterstelling van andere crediteuren — het is
m. i. onjuist dat men hier zou te maken hebben met een soort
universitas die zou kunnen worden failliet verklaard. Als de
sc^epseigenaar niet betaalt wordt
hg failliet verklaard en is
zyn fortune de mer voor bepaaMe scbnlden in de eerste plaats
verbonden. Meer niet.

En nu eindelyk het faillissement eener vennootschap onder
firma.

Daarmede komt men in de oude, om niet te zeggen beruchte,
Btrüdvragen over het rechtskarakter van haar zelve en van
den vennootschapsboedel, roet al de uiteenloopende inzichten en
behandelingswyzen waar de rechtspraak blyk van geeft.

Dl? zienswyze van Prof. Molengraaff dienaangaande is bekend
en zy wordt ook in den I^^idraad gehandhaafd. Hü ziet in de
vennootschap onder firma niet een rechtspersoon doch een ver-
eeniging van pernonen en huldigt daarnevens de latere leer van
den Hoogen Itaad dat het vennootschapsvermogen als een af-
z<jnderlük vermogen met bepaalde bestemming moet worden be-
schouwd, met recht voor de handelscreditenren om, vöördat
anderen aan de beurt komen daaruit te worden bevredigd. My
blüft die tweede «telling nog steeds onjuist voorkomen, (1)
doch daarover is het thans niet de plaats te spreken.

Ik wil er alleen op wüzen dat, gegeven die zienswüze, de
sclir. nu op volkomen logische — in de rechtspraak veelal niet
gevolgde — wy\'ze te werk gaat. (Jeen rechtspersoon zynde, maar
een vereeniging van vennooten, zegt by ook dat
„voor een af-
zonderlek faillissement van dit vermogen geen plaats is".
Dus,
zooveel vennooten zooveel boedels. i\\laar „by de
afwikkeling
van de faillissementen der vennooten moeten de hocdcla der
afzonderlijke vennooten
(do bezittingen en de schulden van iede-
ren vennoot persoonlijk) eu de
icnuootschapahocdcl (de gemeen-
schappelyke bezittingen en schulden der vennooten als zoodanig)
worden onderscheiden. De vennootschaivsboedel moet worden
vereffend met inachtneming van de regels van het vennoot-
schapsrecht" — waaromtrent dan het verschil loopt.

N». 9324

Die opvatting is volkomen klaar; ze geldt echter evenzeer zoo
voor de
huicclijksgcmccnsehap als voor het sccvcrmogcn eu
toont m. i. aan dat men niet spreken kan van een
faillissement
van die vermogensdeelen.

Faillissement bedoelt wel liquidatie, maar alle liquidatie is
daarom nog niet faillissement.

En zoo wy het daaromtrent, gelijk ik meen, te zamen eens
zyn. dan blyft nog onbeantwoord myne vraag: wat heeft hier
de Sehr, bedoeld?

Op pag. 798 komt de stelling voor dat tegen het vonnis van
faillietverklaring request civiel niet openstaat, met aanlialing
van Kb. Almeloo 28 Dec. 1910, W. 912«. By arrest van 14 Juni
1912 (nog niet gepubliceerd) heeft de H. B. zich met die ziens-
wyze vereenigd.

Bü dit weinige meen ik het te moeten laten, ik vermeld nog
alleen dat aan het slot van iiet werk voorkomen: 1°. een register
der behandelde onderwerpen, alphabetisch op woorden; 2°. een
register der behandelde artikelen, beiden bewerkt door Mr. W.
C. Mees B.A.zn. Deze registers zyn nieuw, de eerste uitgaaf had
ze niet. Ze zyn m. i. voor de gebruikers vau het boek, vooral
voor hen die in de rechtspraktük zich bewegen en gaarne spoe-
dig kunnen vinden wat ze zoeken, van het grootste belang; ze
verhoogen aanmerkeHjk de gebruikswaarde van het werk.

De arbeid is nu volbracht, het boek is voltooid en een woord
van warme waardeering is aan zün plaats voor den practi-
schen geleerde die let schiep; wiens niet voor „lezen" geschre-
ven hoek vermoede.\'ük het meest gelezene zal zyn en blüven dnt
over ons handelsrecht het licht zag en dnt niemand ongebnuikt
zal laten die voor vetenschap, rechtspraak of praktük zich bezig
houdt met de ondtrwerpen die het behandelt.

Mr. B. C. J. T^der.

(1) Handel. Jmr. Vereen. 1881.

BERICHTEN EN MEDEDEELINGEN.

Internationaal Privaatrecht.

Op 24 Juni 1912 zyn te \'s-Gravenhage door de gezanten van
Duitscliland, Frankrük, Oostenryk-Hongarüe, Portugal, Rume-
nië en Zweden, den zaakgelastigde van Italië eu den Minister
van Buitenlandsche Zaken van Nederland de akten van be-
krachtiging nedergelegd der op 17 Juli 190Ö te gemelder stede
onderteekende verdragen betreffende: 1°. de wetsconflicten met
betrekking tot de gevolgen van het huwelük ten opzichte van de
rechten en verplichtingen der echtgenooten in hunne persoon-
lyke betrekkingen eu ten opzichte van hunne goederen, en 2". de
curateele en soortgelijke maatregelen van bescherming.

Nieuwe Uitgaven.

Dat het nieuwe art. 248&t< Swb. ook in ons land aanleiding
zou geven tot literatuur betreffende de homosexualiteit was te
verwachten. Voor ons bestond juist in die verwachting een der
grootste bezwaren tegen de nieuwe bepaling, van welker nood-
zakelükheid wü allerminst overtuigd waren. Reeds is thans
eene Nederlandsche afdeeling opgericht van het bekende Wissen-
schaftlich-IIumanitUre Komitee en vanwege die Afdeeling is
uitgegeven een boekje getiteld: Wat iederen behoort te weten
omtrent Uranisme (Boekh. vb. Gebr. Belinfante). Het boekje,
dat eene uiteenzetting geeft van de bekende opvatting van het
genoemde Komitee, is in zeer gematigden vorm geschreven. Het
doel is tot bestudeering van het vraagstuk op te wekken. Inder-
daad mag ook van onze juristen worden gevraagd, dat zü dit
vraagstuk niet hooghartig voorbygaan; de rechter, die tot toe-
passing van art. 248W« geroepen kan worden, moet weten hoe
hü wetenschappelyk over het probleem der homosexualiteit te
oordeelen heeft. Wat daarover bü ons indertyd bü het debat
over art. 248&I« werd gezegd stond te zeer onder den invloed
van dogmatische geloofsbeginselen om als wetenschappelüke uit-
spraken te mogen gelden. Jnist dezer dagen lazen wy over het
onderwerp eene interessante studie van den Amtsrichter Dr.
jur. Max Rudolf Senf in zün boek „Das Verbrechen als straf-
rechtlich-psychologisches Problem", bl. 40—75. De schrüver, die
grootendeels van dezelfde meening is omtrent de homosexualiteit
als het genoemde Komitee, verdedigt niettemin eene bepaling
als ons art.
248bis doch beperkt tot den 17-jarigen leeftüd. Juist
daarom zyn züne beschouwingen voor voor- en tegenstanders
van belang.

In W. 023.3 kondigden wy de verschyning aon van een
nieuwen, den vüfden, gebeel herzienen druk van J. B. Vroom\'s
De wetge\\nng op de registratie, bewerkt door den beer H. W. de
Wilde, inspecteur der registratie en domeinen te Breda (Zwolle,
W. E. J. Tjeenk Willink). Van dit werk is thans het tweede
deel verschenen, waarmee het is voltooid. Wie in den doolhof
onzer registratiewetgeving zyn weg moet zoeken, zal dankbaar
zün dat hü nu weer op een betrouwbaren gids kan steunen.

Bü den Itoekhandel vb. Gebr. Belinfante verschynt eene uit-
gave van de Handelingen over de Herziening der Grondwet.
Deze uitgave staat onder toezicht van mr. J. B. Kan, Secre-
taris der Staatscommissie voor de Grondwetsherziening. In een
kort voorwoord herinnert anr. Kan aan enkele parlementaire
gebeur ten ia.sen uit den laatsten tüd in verband met de herzie-
ning van de Grondwet. Het nu verschenen eerste deel bevat het
rapport van de by K. B. van 24 Maart 1910 benoemde Staats-
commissie, den 15den Mei aan de Koningin aangeboden, en de
daatljü behoorende afzonderlijke nota\'s van verschillende leden.
Wanneer zal een volgend deel kunnen verscliynen en wat zal
het inhouden?

Wy ontvingen het vervolg van het verslag vau de besprekin-
gen in de Juridische Afdeeling van do Vereeniging tot het bo-
orderen vnn de beoefening der wetenschap onder de Katholieken
over de vraag : Verdient bet annbeveling in ons land de con-
trôle over de wettigheid van de handelingen der administratie
op te dragon aan eene van de administratie onafihankelyke
rechtorlyke macht? In dit verslag is opgenomen eene uitvoerige
beantwoording van de door mr. J. A. Loeff gegeven inleiding
door prof. Struycken, en komen verder voor beschouwingen van
den voorzitter mr. A. P. L. Nelissen en van mr. H. van Groe-
nendael, griffier der Provinciale Staten van Overyssel. Wy
mogen, zonder eenigszins uitvoerig op de belangryke debatten in
te gaan, wel zeggen, dat wij opnieuw werden getroffen door do
groote scherpzinnigheid, waarmede prof. Struycken zyne bekende
bezwaren tegen de inrichting eener zoogenaamde administra-
tieve reclitspraak (zie W. 0075) nog eens nader heeft toogelidit.
Voor ons blijft, onder erkenning van het groote gewicht der
aangevoerde bezwaren, de voornaamste tegenbedenking daarin
liggen, dat prof. Struycken de administratie te sterk idealiseert
door baar met den wetgever gelyk te stellen als orgaan der
volksgemeenschap, door aan te nemen dat ook zy wordt geleid
door de in die volksgemeenschap levende beginselen (Verslag,
bl. .33). Men moge dit zoo kunnen vooretellen voor de adminis-
tratie als geheel, men kan die voorstelling moeilyk handhaven
ten aanzien van elke concrete administratieve beslissing. In een
democratisch ingorichton staat is vnn die democratie bij het
optreden der administratie dikwijls weinig te merken.

BENOEMINGEN, VERKIEZINGEN ENZ.

Bü Koninklyk besluit van 24 Juni 1912 no. 40 is:

1°. benoemd tot gewoon hoogleernnr in de faculteit der redits-
geleerdheid aan de Rüksuniversiteit te Leiden, om onderwys te
geven in liet volkenrecht, jlir. mr. dr. W. J. M. van Eysinga,
hoogleeraar aan de Ryksuniversiteit te Groningen ;

2°. nan jhr. mr. dr. W. J. M. van Eysinga, voornoemd, eervol
ontslag verleend als hoogleeraar Sn de faculteit der rechtsge-
leerdheid aan de Ryksuniversiteit te Groningen, met ingang van
den dag waarop hy züne lessen als hoogleeraar aan de Ryks-
universiteit te Leiden zal aanvangen.

— By Koninklyk besluit van 24 Juni 1912 no. 89 is aan jhr.
mr. G. W. Mollerus, op zün verzoek, met ingang van 1 Aug.
1912, eervol ontslag verleend uit zyne betrekking van kanton-
rechter te Apeldoorn, onder dankbetuiging voor in rechterlyke
betrekkingen bewezen diensten.

— By Koninklyk besluit van 25 Juni 1912 no. 113 is\' be-
noemd tot ambtenaar vnn het openbaar ministerie bü de kan-
tongerechten in het arrondissement Haarlem, ter standplaats
Haarlem, mr. W. A. J. M. Fick, advocaat en proaureur te
\'s-Gravenhage.

Door het gerechtshof te Amster<lam is, ter vervulling eener
vacature vnn raadsheer in haar college, opgemaakt de navol-
gende alphabetische lyst van aanbeveling:

mr. L. P. J. Hoeffelman, vice-president van de arrondisse-
ments-rechtbank te Amsterdam;

mr. G. Kirberger, advocaat en raadsheer-plaatsvervanger te
Amsterdam;

mr. L. Offerhaus Jzn., rechter iu de arrondissements-recht-
bank te Amsterdam.

ADVERTENTIEN.

. % Bü SCHAAFSiMA & BROUWER Ie Dokkuni is
verschenen :

Overdenkingen op Politiegebied

50 vepsppeide Opstellen

door W. L. II. K Ö S T E R IIE M K E

{Met portret van den schrijver)
Dc netto opbrengst van deze uiigave komt ten voor-
deele van de Stichting van den Alg. Ned. Politiebond.

Prys ing. f 1.—; gebonden f 1.60
Franco per post met 10 ct. verhooging

Doctorandus in de Rechten, voornemens op
proefschrift te promoveeren, ten einde daarna in de
rechieripe machl te gaan, zoekt inlusschen

E^Li^^TSIlSrO

om werkzaam te zyn op Griffie van Kantongerecht of
Rechtbank, bij voorkeur in landelijke omgeving, zoo
mogelijk tegen eenig salaris.

Brieven onder 375 aan de Uilgevers van het
VVeekbl. v. h. Recht, Den Haag.

Bij de Uitgevers dexes xyn o. a. versobenen:

Bonten (Mr. S. van), Liberaal ojlg^ -Democraat. - 0.45

H. (F. F.), De Grondwet met aanteekening der gelijk-
soortige bepalingen van vroegeren tgd by elk artiiel

(herdruk 1905) ing. f 4.—, geb........................................................- 5.25

Hubrecht (Mr. P. F.), Het lastige punt ................- 0.60

H nis hof f (Mr. B.), De Uitleveringsweten de verdra-
gen, met late vervolg..................................- ?.—

HumaIda van Ejjainga (Jhr. Mr. Tj. A. M. A.),

Schet* van het Romeinache Erfrecht...................- 1.—

Jonckers Nieboer (Mr. J. H.), De wetgeving op

de locaalspoor- en tramwegen ..............................................................- 2.60

Jong van Beek en Donk (Jhr. Mr. Dr. B.),

Praktyk der Woningwet ..................................................................- 3.90

- Rechtspraak op de Woningwet ....................................- 2.25

Josephus Jitta (Prof. Mr. D.) Obligations 2dn,

geb..........................................................................................................................................- 18.—

Uitgaaf v. d. Boekh. vh. GEBR. BELINFANTB, Den Haag.
(Gedrukt by Firma F. J. BELINFANTE, vh. A. D.
Schihkei,.)

-ocr page 237-

m-

Iii.\'

m ■

-ocr page 238-