-ocr page 1-
\'&m éfz mM
4
-%M
N
GESCHIEDKUNDIGE
HERINNERINGEN
ABBEN BROEK,
VERZAMELD DOOR
0". KTJIJPEE ZEI*.,
Onderwijzer te Abbenbroek.
Elk heeft een plekje op aarde
Hem dierbaar bovenal,
Een landstreek of een gaarde,
Een dorpje of een dal.
Een plekje, waar hij blyven
En- vrede zoeken won,
Waarheen zijn droomèn drijven
Met stille liefde en trouw.
DE GÉNESTET.
B R I E L L E.
J. K. O VER BE EK E.
18 7 6.
0
^8
iST. GEN.
-ocr page 2-
ijofi
,
mm )
Hist. Gen.
oct.1077
-ocr page 3-
\'pp*\'"
%
-ocr page 4-
.■■■
-ocr page 5-
GESCHIEDKUNDIGE
BETREKKELIJK DE GEMEENTE
ABBENBROEK,
VEEZAMELD DOOR
Onderwijzer te Abbenbroek.
Elk heeft een plekje op aarde
Hem dierbaar bovenal,
Een landstreek of een gaarde,
Een dorpje of een dal.
Een plekje, waar hij blijven
En vrede zoeken wou,
Waarheen zijn droomen drijven
Met stille liefde en trouw.
DE GÉNESTET.
BRIELLE.
J. K. OVERBEEKE.
1876.
-ocr page 6-
-ocr page 7-
YOORBERICHT.
Elk mensch hecht zich aan de plaats zijner ge-
hoorte, en wil er gaarne iets van weten.
Hoe zou het hier vroeger wel geweest zijn? Hoe
mag onze gemeente er vroeger wel hebben uitgezien?
Door wien zou dat gebouw wel zijn bewoond en welke
was de bestemming? Ziedaar vragen die bij menigeen
opkomen en naar wier beantwoording hij verlangend
uitziet.
Geen wonder dat het ook zoo gaat ten opzichte der
gemeente Abbenbvoek. Het werk van wijlen den Heer
Plokker, beschrijving van Voorne en Putten, is uitver-
kocht. Die nog zoo\'n boek heeft bewaart het zorg-
vuldig en met moeite kan men het eens voor enkele
dagen ter leen bekomen.
Dit een en ander deed schrijver dezes beproeven,
om, wat van Abbenbvoek bekend is, te verzamelen en
der vergetelheid te ontrukken.
Niet zoo gemakkelijk, als hjj gedacht had, gelukte
hem dat.
-ocr page 8-
VOORBERICHT.
IV
Goede vrienden hebben hem evenwel zijn taak zeer
verlicht, door \'t afstaan van geschriften of boeken,
die hij behoefde.
Gaarne brengt hij voor zooveel bereidwillige hulp
zijnen hartelijken dank.
Vooral onze Ambachtsheer Baron de Vos van Steen-
wijk heeft hem krachtig geholpen.
De lijst van de predikanten dezer gemeente, heeft hij
te danken aan den Heer L. Bugs, alhier.
Terwijl de schrijver zijn arbeid in de welwillende
belangstelling blijft aanbevelen, roept hij ten slotte de
medewerking in van allen, die belang stellen in Abben-
broek,
en houdt hij zich voor het ontvangen van aan-
en opmerkingen ten zeerste aanbevolen.
En nu, mijn boekske! ga in vrede en vind vele lezers.
DE SCHRIJVER.
Abbenbroek, April 1876.
-ocr page 9-
ABBENBROEK.
Abbenbroek werd door verschillende Graven erkend
als een Hooge-vrije-Heerlijkheid en bloeide in de oud-
heid zeer door zijne ligging aan de rivier de Bornisse.
De broek of moerasachtige grondsgesteldheid, in ver-
band met de eigendommen die de Abt of Abdij van
Epternach hier zou bezeten hebben, bezorgde aan doze
gemeente haren naam,
Dat de grond hier moerassig is kan nog tegenwoordig
hieruit blijken, dat men in den polder het Oude en
Nieuweland een weide heeft, die geheel »drift" is.
Met den hoogen of lagen waterstand rijst of daalt
deze weide.
Men vindt opgeteekend dat men door deze vilt of
driftlaag latten van 20 voet heeft gestoken zonder
harden grond te vinden.
Abbenbroek grenst ten Noorden aan Heenvliet en
Geervliet; ten Oosten aan Biert en Stompert (Geervliet);
ten Zuiden aan Zuidland en Oudenhoorn en ten Westen
aan Nieuwenhoorn.
Volgens de oude lijsten van verponding van \'t jaar
1632 werd deze Heerlijkheid begroot op 1083 gemeten
en 166 roeden en stonden er 72 huizen.
-ocr page 10-
0
In een resolutie van de Staten van Holland en West-
friesland werd in 1695 bepaald dat de gemeenten of
polders in het land van Voorne en Putten opgemeten
en daarna op kaart gebracht moesten worden.
De kaart van Abbenbroek werd iu 1701 vervaardigd
en geeft als grootte op ruim 1800 gemeten; maar
daaronder zijn niet begrepen de dijken, wegen, water-
leidingen of boezem.
In 1745 stonden er 78 buizen en 1 korenmolen.
Volgens het kadaster bevat de geheele oppervlakte
thans ruim 1000 hectaren.
Het wapen dezer gemeente is een rood veld, waarop
een geheel openstaande broek, zonder bovenrand, van
wit of zilverlaken, met een goudlakensche voering.
De broek is zonder banden.
Al zeer vroeg wordt de Heerlijkheid van Abben-
broek genoemd en over de Heeren van Abbenbroek
gesproken.
Op een steekspel te Haarlem was Jan van Abben-
broek als gast van Graaf Floris IV tegenwoordig (1235)
Dat Jan van Abbenbroek in 1235 op een steekspel
gegeven door Graaf Floris IV werd gedood, namen
wij over uit de Geschied- en Aardrijkskundige beschrij-
ving van het » Eiland Voorne en Putten," door W.
Plokker.
De meeste geschiedboeken melden ons dat Floris IV
in 1234 door den ouden Graaf van Clermont op een
steekspel werd gedood.
/
-ocr page 11-
7
Was dit laatste waar, dan zou natuurlijk het jaar
1235 niet goed zijn.
Huydecoper houdt de geschiedenis van het tournooi
te Clermont voor een fabel; van Wijn zegt dat de dood
van Floris onmogelijk kan gesteld worden in Hooimaand
1234, zooals algemeen geschiedt, daar uit een brief
aan Paus Gregorins blijkt, dat hij deu 27sten van
Slachtmaand van dat jaar nog leefde en Arend zegt
dat in 1234 Clermont geen ouden Graaf had, maar
een jonge Gravin, welke eerst drie jaar daarna
huwde.
Wij hebben dus het juiir 1235 behouden daar ons
de bron onbekend is waaruit de schrijver putte en wij
geen grond genoeg hebben om te zeggen dat Floris
in 1234 werd gedood.
Arend zegt verder dat het evemvel aan geen twijfel
onderhevig is, dat Floris in een steekspel omgekomen,
is, daar dit door een tijdgenoot (Albertus Stadensis)
getuigd wordt.
De oudste, nog aanwezige leenbrief van deze Heer-
lijkheid is in het bezit van den tegenwoorJigen Am-
bachtsheer, den Hoog Welgeboren Heer H. Baron de
Vos van Steenwijk van Abbenbroek en werd gegeven
door Graaf Floris V, Graaf van Holland, te Middel-
burg, \'s Dinsdags na halfvasten van \'t jaar 1289. Toen
werden met deze Heerlijkheid verleid of beleend Janne
Janszoon van Abbenbroek, Jan Claaszoon en Willem
Claaszoon, zijn broeder.
-ocr page 12-
8
Door Albrecht, bij de gratie Gods palatijn op den
Rijn, Hertog van Beieren, Graaf van Henegouwen,
Holland en Zeeland en Heer van Friesland, werd
vrijdom van tollen, te water en te land, gegeven aan
den Heer van Abbenbroek, Jan en de onderzaten, ge-
peten in den ambacbt van Abbenbroek in den lande
van Holland en Zeeland.
Deze acte werd afgegeven te \'s Hage op den 28
April 1398.
Een achter-kleindocbter van Jan van Abbenbroek,
Catharina van Abbenbroek, bracht door haar huwelijk,
de heerlijkheid over aan Boudewijn Hart van der Woert,
schout van Delft en Hoogheemraad van Delfland.
In 1460 beleende Philips, Graaf van Holland met
de Heerlijkheid, Gerrit van Abbenbroek, Boudijn,
Hartszoon, bij dade van Catharina, Hendriksdochter
van Abbenbroek voor 1/8 deel.
De meeste dezer verleibrieven zijn te vinden in
\'s lands Archief te \'s Hage. Register: Jonge Prinses
van Pruisen, Capittel Arkel, folio 77.
Andere dezer stukken berusten te \'s Hage bij het
Ministerie van Financiën, Afdeeling: Domeinen en
zijn in de volgende registers te vinden:
Bonte registers folio 79.
Witte ruige registers folio 44.
2e Register met de roode Leeuw folio 171.
Ridder Gerrit van Abbenbroek, Raad van Keizer
Maximiliaan en Filips van Oostenrijk of Filips II,
-ocr page 13-
9
Graaf van Holland, Baljuw van Voorne en Putten,
bezat de Heerlijkheid voor s/4.
Hij behoorde tot de Kabeljauwsche party en werd
in 1481 met zijn zwager Willem van Valkestein door
de Hoekschen aan de Vaart te Utrecht gevangen ge-
nomen, teekende de overeenkomst in 1489 met de
Rotterdamsche Hoekschen, wegens de brandschatting
van den Haag gemaakt, en overleed in 1494.
De Rotterdamsche Hoekschen stelden geheel Delf-
land, \'s Gravenhage, Rijnland en Vlaardingen op ge-
weldige brandschatting en de steden, die daaraan niet
onmiddelyk voldeden, werden uitgeplunderd en aan de
vlammen opgeofferd.
Alles wat buiten de besloten steden lag, was bloot-
gesteld aan den moedwil der Hoeksche benden; de
kloosters op het platteland voorzagen zicli tegen zeer
hooge sommen van vrijwaringsbrieven.
Zoo\'n brief, aan de Abdij van Rijnsburg verleend,
bestaat nog.
Toen nu de Baljuw van Delfland, Arend Franszoon
van der Meer met zes honderd man slag leverde en
met groot verlies, na drie uren strijdens geslagen
werd, werd ook \'s Hage op brandschatting gesteld,
en deze overeenkomst werd geteekend door genoemden
Gerrit van Abbenbroek.
Door dezen Gerrit van Abbenbroek die bg\' de Hoek-
schen zeer gehaat was, leed ook deze gemeente veel,
en het aantal inwoners en huizen verminderde zeer.
-ocr page 14-
10
Den 4n Mei 1489 landt een troep Hoekschen uit
Rotterdam op Voorne en Putten, wat ze grijpen en
vangen kunnen is bijzonder welkom en hier zijn ze
in \'t ware luilekkerland.
En nu is \'t nog niet genoeg dat ze den hoeren het
koren ontnemen; neen! nu wil men de burgers van
Abbenbroek dwingen met paarden en wagens den
kostbaren buit te vervoeren.
De Abhenbroekers weigeren. De Hoekschen nemen
dat zeer kwalijk, leggen Abbenbroek in de asch en
gaan over Geervliet en Vlaardingen, dat op brand-
scliattiug gesteld wordt, naar Rotterdam, waar zij
met open armen worden ontvangen, want ze brengen
geld en koren mee.
In 1523 kwam de Heerlijkheid van Abbenbroek
in de familie van Montfoort, door Charlotte van Bre-
derode, vrouwe van Abbenbroek en Johan, burggraaf\'
van Montfoort.
In 1702 beleenden de Staten van Holland en West-
Friesland Mr. Francois van Therestein van Halewijn
met de Heerlijkheid.
Deze Mr. Francois Theresteiu van Halewijn, Raad
en Pensionares van Dordrecht, had nog de volstrekt
onmiddellijke aanstelling van alle hooge en lage Ainb-
ten en Bedieningen of de hooge en lage Juredictie.
Zoo had de Vrijheer de onmiddelijke aanstelling
van den predikant; maar ook werd (en zoo was Ab-
benbroek de eenige plaats in Holland) door den Heer
-ocr page 15-
11
het geheele tractement van den predikant, bij wijze
van onderstand aan het geestelijke kantoor, opge-
bracht.
Bij resolutie van den 28 October 1505 stelden de
Staten van Holland den Heer als rentmeester der kapit-
telgoedereu aan, en uit deze werden de predikant en
de schoolmeester betaald.
De rekeningen van den rentmeester van het geeste-
lijk kantoor in den Briel voor 1700 <>\'even op:
Ontvangen van den rentmeester der kapittelgoederen
te Abbenbroek, voor één jaar subsidie tot onderhoud
van den predikant, ƒ 150 folio 44 N°. 10. Voor een
jaar gage aan den predikant, ƒ 650.
De ƒ 150 jaarlijks te betalen aan den predikant, is
afgekocht door den Heer van Abbenbroek, H. A. Z.
de Vos van Steenwijk, genaamd van Essen, bij resolu-
tie van den Secretaris van Staat van de Bataafsche
Republiek, 7 Februari 1806.
Tot de rechten der Heerlijkheid behoorde de voor-
dracht van den burgemeester en het gemeentebestuur,
de benoeming van dijkgraaf en heemraden, de benoe-
ming van den schoolmeester, koster en voorzanger,
en, zooals gezegd is, de aanstelling van den pre-
dikant.
In 1798 nog, bezat de Heerlijkheid de hooge en lage
juredictie, jacht en vogelarij, zwanendrift en visschery,
tienden, zoowel grove als smalle en krijtende tienden,
s/4 der kapittelgoederen, vastgesteld bij resolutie enz.
-ocr page 16-
12
\'s Heeren jaarschot a, 65 gld. 16 stuivers en 10 pen-
ningen, 26 diverse erfpachten en renten.
Den 7n Januari 1774 werd door schout en sche-
penen van den dorpe en vry-Heerlijkheid van Ab-
benbroek besloten, om op het request van Johannes
Moerman en Clara Drongendijk, inwoners der Heer-
lijkheid, gunstig gevolg te geven en werd de echt-
scheiding tusschen tafel en bed, bij woning en goe-
deren toegestaan en besloten. Bij klokgoklep van
het raadhuis werd dit vonnis gepubliceerd en aan-
geplakt.
Op den 15 Augustus 1761 werd goedgunstig be-
schikt op een request van Hendrik Kruijne, Notaris
en Procureur binnen de stad Brielle, om als Procu-
reur voor de vierschaar te worden aangesteld. Ge-
noemd besluit werd genomen door schout en schepenen
van de vrij-Heerlijkheid van Abbenbroek.
Zoo werd mede in 1762, op request van Cornelis
van Driel Janszoon, Secretaris, Notaris en Procureur
te Heinenoord, om aangesteld te worden voor de vier-
schaar der hooge vrjje-Heerlijkheid van Abbenbroek,
goedgunstig beschikt.
Op den 30 November 1764, geeft de Heer van Ab-
benbroek kennis aan den gerechte , dat hij heeft aan-
gesteld als predikant Hermanus Janson.
En toen genoemde Janson, 1 Februari 1771, tot
predikant werd beroepen te Warmond, deed de Am-
bachtsheer, L. W. van Essen tien proponenten voor
-ocr page 17-
13
zich optreden en koos uit deze tot predikant den Heer
Johannes Hoogstad, (24 Juni 1771).
23 Februari 1773 werd door den Heer L. W. van
Essen als Baljuw en Schout, mitsgaders Stadhouder
van de leenen en dijkgraaf van de vrij-Heerlijkheid
aangesteld Wjjnand de Gruiter.
Er bestaat nog een Instuctie en de Reglementen,
waarnaar de schoolmeester, voorzanger en koster van den
dorpe en vrije-Heerlijkheid van Abbenbroek zich zal
hebben te reguleeren, afgegeven door den Ambachts-
heer, den Heer L. W. van Essen, den 1 October 1771.
De meeste der vroegere voorrechten van den Am-
bachtsheer zijn door de grondwet vernietigd.
De voordeelen van straat en haren gelden, die vroe-
ger mede aan den Ambachtsheer kwamen, komen thans
ten voordeele der gemeente.
Nog heeft de Heerlijkheid de vrjje jacht, visscherij
en zwanendrift, als ook het recht der grove, smalle
en krijtende tienden.
Bij de benoeming van een predikant heeft de Am-
bachtsheer het recht van collatie.
Van Francois Therestein van Hallewijn, ging de
Heerlijkheid over op Agaat Therestein van Hallewjjn
in 1760. In 1763 van Agaat Therestein van Halle-
wgn op Lucas Willem van Essen, en hij diens dood
op zjjne vrouw Margaretha van Haeften, 1791.
Den 13 Januari 1792 werd de Heer H. A. Z. de
Vos van Steenwijk, genaamd van Essen, met de Heer-
r
-ocr page 18-
(
I
14
lijkheid beleend. Thans behoort de Heerlijkheid aan
den Hooggeboren Heer H. Baron de Vos van
Steenwijk.
Het dorp is net en zindelijk gebouwd. Uit de Bor-
nisse komt de haven en uit deze wordt de kom, midden
in het dorp gelegen, telkens van helderwater voorzien.
Deze kom verschaft den ingezetenen een groot ge-
mak daar velen hunue pompen geplaatst hebben op
riolen, die water uit de kom ontvangen.
In 1754 is door den dam die de haven van de kom
scheidt, een steenen riool gelegd om de kom of binnen-
haven van water te voorzien en tevens werd toen door
Dijkgraaf en Heemraden bepaald, aan de buitenhaven
een steenen trap te doen maken ten gerieve der inge-
zetenen van Abbenbroek.
De boomen om de binnenhaven of kom dienen wel
tot verfraaiing van het dorp.
De haven wordt van water voorzieu door de ver-
laatsluis bij Heenvliet.
Het octrooi tot het maken van het verlaat is gege-
ven door de Ridderschapen, Edelen en steden van
Holland, 26 Juni 1598.
Op den 8n Augustus 1G82 is een contract gesloten
tusschen den Heer van Heenvliet en de gedeputeerden
van de vrij-Heerlijkheid van Abbenbroek.
De dijk van Abbenbroek naar Heenvliet is gelegd
in 1377. Het contract hiertoe is geteekend door Hugo
van Heenvliet en Jan Janszoon van Abbenbroek op
l
-ocr page 19-
heiligen Catrienendag van 1377. Deze dijk is tot
grindweg gemaakt in 1848.
In 1539 is accoord gesloten tot het maken van den
lagen boezem, den dijk, de tochtsloten op den molen
enz. en tevens besloten te bouwen een watermolen,
thans bekend onder den naam van den achtkanten
molen.
De verordening daartoe is gesloten door Henri de
Montfoort en Geert van Abbenbroek, als heeren van de
Heerlijkheid, heer Albrecht als Cosessor van de Hei-
lige Catriene te Brielle, Broeder pater Jan Verbeen,
W. van Bronkhorst en meer anderen, wier namen
onleesbaar zijn.
ïusschen Abbenbroek en Zuidland bestaat een con-
tract tot het leveren van versch water.
Dat contract is gesloten tusschen de gerechten van
Zuidland, den heemraad Keijzer en den secretaris de
Gruiter, den 12n Juni 1761.
Zuidland zou daartoe jaarlijks betalen ƒ 25, het
dorp ƒ 5, en Velgersdijk ƒ 10.
Vroeger was Abbenbroek grooter. Op een afstand
van 100 roeden. ten zuiden van het dorp heeft men
de grondslagen van een rij huizen ontdekt.
Dat in vroegere tijden in Abbenbroek een slot
heeft gestaan is ontegenzeggelijk. In den verleid-
of beleenbrief van 1420 wordt duidelijk melding ge-
maakt van het slot te Abbenbroek met al zijne rech-
ten, enz.
-ocr page 20-
»
Het slot zou gestaan hebben aan de haven bij de
Bornisse. Voor 50 jaar was daar ter plaatse nog een
kelder, die toen als bergplaats voor asch werd gebruikt.
Het dorp bloeide vroeger zeer door de vaart op de
toen groote rivier de Bornisse, die ten oosten van
Abbenbroek haren loop heeft.
Deze gemeente heeft, zooals we reeds opmerkten,
veel geleden in de Hoeksche en Kabeljauwsche twisten
en later ook in 1640 en 1644.
In laatstgenoemd jaar verbrandde de secretarie dezer
gemeente, waardoor vele oude en gedenkwaardige stuk-
ken verloren geraakten.
In 1732 telde de gemeente slechts 340 inwoners.
In den polder Nieuwland, tusschen den Bieshoek
en den Monnikenhoek, vindt men een weg, die nog
altijd den naam draagt van Eapelleweg.
Waarschijnlijk heeft hier vroeger een kapel gestaan.
Een verbreeding van den weg schijnt daaraan te herin-
neren, Het eerste stuk land aan den Kapelleioeg in
de Monnikenhoek draagt nog altijd den naam van »het
kerkhof."
Of dit in overoude tijden als begraafplaats
heeft gediend is zeer waarschijnlijk; doch aanteekenin-
gen daarvan zijn ons niet in handen gekomen.
Het huis, thans de Wilhelmina-Regnera bewaar-
school, was vroeger het rechthuis der gemeente en is
in 1645 gebouwd voor 3/4 door Graaf de Merode en
voor x/4 door Nicolaas van Abbenbroek, gezamenlijke
Heeren dezer gemeente.
-ocr page 21-
17
In 1772 was dit raadhuis zeer bouwvallig en daarom
werd, bij resolutie van schout en schepenen, dijkgraaf
en heemraden, in tegenwoordigheid van den Heer
van Abbenbroek, Lukas Willem van Essen, besloten,
het weder in orde te laten brengen. (1 Sept. 1772).
Er werd een commissie benoemd tot het doen op-
maken van bestek en teekening en het uitvoeren van
het werk.
Deze commissie bestond uit de Heeren Lukas Willem
van Essen, Ambachtsheer, Wijnand de Gruiter, Baljuw
ad interim, Mr. Adriaan Derk van der Eyk (*) en
Cornelis van Prooije.
De straks genoemde Wijnand de Gruiter werd, na
\'t afleggen van den eed van getrouwheid op den 8n
April 1773, door den Ambachtsheer aangesteld tot
Baljuw, Schout en Dijkgraaf.
De kosten tot het herstellen van het raadhuis werden
gevonden door 21 stuivers per gemet van delanden in
den polder Abbenbroek en ÏO1^ stuiver per gemet
van de landen met Oudenhoorn bedijkt, te heffen.
De gebruikers der landen moesten dezen omslag
voldoen; maar mochten bij het betalen der pacht s/s
van den omslag aan den eigenaar korten. (9 Aug. 1775).
Boven de deur van het raadhuis was een steen ge-
plaatst met de wapens der toenmalige Heeren.
(1) Deze overleed 18 April 1772 en had bij uitersten wil f 1300
gelegateerd aan het Groot-Armbestuur van Abbenbroek.
2
-ocr page 22-
18
Die steen bestaat nog en bevindt zich in de vestibule
van het huis van den tegenwoordigen Ambachtsheer.
Het wapenschild met de grafelijke kroon is van de
familie de Merode, voor 3/4 Heer in deze vrij heerlijk-
heid- Het andere is van Scharrenberg voor l/4 Heer
in Abbenbroek.
Hij draagt het wapen van de Heerlijkheid en Sur-
tout.
In 1645 was deze mede-Baljuw en bewoonde het
huis als regalia.
De Scharrenburg verlaat zijn geslachtsnaam en neemt
dien van Abbenbroek aan.
In oude stukken wordt hij genoemd:
Gerrit van Abbenbroek, Jan Claaszoon. Hij overleed
29 Maart 1649.
Deze Gerrit van Abbenbroek had een broeder Evert
van Scharrenberg, deze was canonnik in den Haag
en te Abbenbroek.
De vader van Gerrit van Abbenbroek was Nicolaas
van Abbenbroek.
Deze ligt begraven in de kerk, voor het doophek.
Op de zerk, die zijn graf bedekt, is uitgehouwen het-
zelfde wapen als op den steen voor het raadhuis
stond.
Dit wapen is geëcarteleerd, Scharrenberg met Hart
van der Woert en en surtout Abbenbroek.
Nicolaas van Abbenbroek overleed 1 Maart 1607.
-ocr page 23-
1!»
Later is het vroegere raadhuis hewoond door den
heer Bodde, Burgemeester van Abbenhroek. De heer
Bodde overleed in 1843.
Thans is een gedeelte van dit huis het eigendom
van den heer Qualm en dient het andere gedeelte tot
Bewaar-, Naai- en Breischool.
Thans is de gemeente weder in het bezit van een
gemeentehuis, door aankoop van de herberg »de Gou-
den Leeuw."
Een kamer van dat gebouw dient nu tot raadkamer.
Op de Raadkamer van het Gemeentehuis hangt een
kaart van den polder Abbenbroek van 1701.
Op de kaart lezen wij:
Ik ondergeschrevene Secretaris der Heerlijkheyt van
Abbenbroek attesteere ende verclaare bij dezen dat
deze caarte is oversien en de gecollationeert jegens
\'t veltboek der secretarie berustende en naar welker
Begrootinge de Verpondingen Geschieden ende ander
ommeslagen werden ontfange ende gecollecteert ende
is de Begrootinge der Landen bij ydere N°. uijtge-
drukt met het voorschreven Veltboek accorderende
bevonden.
In kennisse der waarheyt desen geteykent op den
lsten Augusti 1701.
ADRIAAN van den EIJCK.
Gemelde kaart bevat mede de volgende lijst van
de grootte der onderscheidene stukken.
2*
-ocr page 24-
20
De Begrootinge van Abbenbroek en des Sels Tiende
Blocken met haar buijten Landen en in het Geheel.
Het Oude Land.
Gem. Boed.
Van Abbenbroek is groot .....    126—286
\'t Oude Nieuwe Land.
Den Waalhoek........    215—152
Den Middelhoek........    302— 50
Den Vlieger.........    186—112
In \'t geheel groot.......    704— 14
Het Nieuwe Land.
Den Grootenhoek.......    208— 67
Den Bieshoek.........    167—125
Den Monnikenhoek.......    161—109
In \'t geheel groot.......    537— 1
Den Ouden Boesem.
Is groot..........      27—187
Het Oude Land,.......    126—286
Het Oude Nieuwe Land.....    704— 14
Het Nieuwe Land.......    704— 14
Al de binnenlanden groot ....  1406—137
De Buijten en Volger Landen.
De Twee buijten Landekens. . . .      13—148
De Oude Kade........      62—217
De Nieuwe Kade....., .      55—124
De gront met Zuijtland.
Bedijkt is groot........      55—81
-ocr page 25-
21
De gront met den Oudenhoorn.
Gein. Roed.
Bedijkt is groot........168—185
De gront met den Nieuwenhoorn.
Bedijkt is groot. ....... 39—156
In het geheel groot.......395— 11
Nota.
De Binnenlanden groot.....1406—137
De Buijtenlaaden groot.....395— 11
In het generaal groot......1801—148
Burggraaf van Montfoort stichtte hier den lln
Mei 1483 een capittel van 8 kanoniken, een deken
er onder begrepen, onder den naam vanden Heiligen
Abt iEgidius.
De kerk werd aan genoemden Heilige toegewijd.
De deken met de 7 kanonieken maakten het kapit-
tel uit.
De goederen bij de stichting geven de kapittelgoe-
den, waarover wij later zullen spreken. Deze waren
vrij van alle lasten.
De kerk van Abbenbroek was voor 1491 een pro-
chiekerk, en bh" openbulle van den Heiligen Vader
den Paus, tot een collegiale kerk gemaakt.
De prebende tot de collatie in Abbenbroek is ge-
sticht in 1491, door Walraven Heer tot Brederode en
Gerrit van Abbenbroek, de eerste voor 8/4; de laatste
voor 1/i.
-ocr page 26-
22
In 1495 was Johan van Kauwenberge, Deken van
dit kapittel.
Deze van Kauwenberge richtte hier een broederschap
op, ter gedachtenis aan de zeven weeën van de Hei-
lige Moeder Maagd.
De beschrijving daarvan werd door van Kauwen-
berge opgedragen aan Keizer Karel V en bevat, onder
meer, een lijst van 250 mirakelen, hier geschied.
De kerk telde toen zeven altaren, toegewijd aan:
\'t Heilige Kruis — St. Antonius — St. Jacob — St.
Anna — den Heiligen Geest en twee aan den Heili-
gen Sebastiaan.
In 1552 stond hier als kanonik Jan Jansze Regius,
die op 30 Augustus 1552 te Heen vliet ontboden werd
bij den Procureur-Generaal van den Hove van Holland:
Christiaan de Waart, om te getuigen tegen Meruia,
pastoor te Heenvliet.
Uit het acte boek der getuigen, nemen wij het vol-
gende over, bevattende het getuigenis van genoemden
Jan Jansze Regius.
De Heer Jan Jansze Regius, Kanonik van Abben-
broek, seid, in verbis sacerdotis (l), dat geleden 2 of 3
jaren, bij Deposant genootwezende, tot Heenvliet, ter
Bruilofte, gehoort heeft een sermoen van den Heer
Engel, Pastoor van Heenvliet, dewelke sijn sermoen
(\'). In het woord des priesters.
-ocr page 27-
23
maakte, De Baptismo (a), verhalende onder andere,
dat St. Augustijn, seid, In quodum tract quod elemen-
tum
, en verbum facerent Sacramentum (2), \'t welk hij
seide valsch te wezen; maar dat alleen de wille des
Heeren maakte een Sacramentum, quia Deo f e placuit (3),
verhalende dat in \'t lange voor de Landluiden, die
daar te Kerke quamen: Hoorde hij Deposant als noch,
dat de selve Pastoor, ten selven tijde seide: Gij versiert
hier beelden met goud, silver en andere kleinodiën;
het is groote afgoderije, men behoort dat niet te doen,
en diergelijke woorden: Seit, dat men tot Heenvliet
plagt te versoeken St. Cornelis, en St. Lenart, en dat
die luiden op ommegangen plagten pro redemptione
voti
(*), te brengen koorn, hoenderen en diergelijke,
na hij Deposant heeft hooren seggen; maar hoort dat
daar nu geen versoek is, en dat de selve Pastoor,
dat met spreken en weigeren van de giften te ontfan-
gen, afgebrogt heeft: Seid ook, dat den selven Heer
Engel, op ommegangen, geen processie en gaat en
niet meer Feest en hout, dan of dat werk dagen waren:
Seid voort dat sekeren tijd geleden, hij Denosant ge-
hoort heeft uit de mont van Mr. Gerrit, Capellaan van
Heenvliet, dat hij, en de Pastoor van Heenvliet, door
(\'). Over den doop.
(•). In zekere verhandeling, dat ze het sacrement zonden maken tot
hun levensbeginsel en woord.
(\'). Maakte een Sacrament, omdat het Gode zoo heeft behaagd.
(\'). Tot kei aftoopen van hunne belofte.
-ocr page 28-
24
bevel van mijne vrouw van Kruiningen, hadden in de
Kerke onder dat Lof moeten gingen: Salve Regina (J),
maar dat sijlieden dat in lange daar te voren niet en
hadden gezongen, en dat sijlieden dat niet weder singen
en souden, al soude daar nogh soo veel omgedaan
werden; want hij seide dat daar in stont: Porta
Coeli
(2), Advocata (8), en Spes unica Quoe verba erant
soli Deo attribuenda
(*).
Onder stond:
Onderteikent
DOMINUS JOANNES JOANNIS.
De kerk was aau beide zijden omgeven van kapelge-
vels; doch toen in 1747 door een storm het zuidelijk
gedeelte der kerk instortte, is dat zonder geveltjes
opgebouwd.
In de vorige eeuw heeft men het koor door een
beschot, van het overige der kerk afgeschoten; daar
de kerk voor de gemeente veel te groot was.
Het jaar van de stichting der kerk is onbekend; toch
moet zij zeer oud zijn, zooals uit het volgende blijkt:
Boven de zoogenaamde regeeringsbank is een zerk
ingemetseld en door het timmerwerk niet in zijn ge-
heel te zien en evenmin het randschrift te lezen.
(\').    Gegroet zij de koninginne.
(\').    Deur des Hemels.
(:l).    Afgebeden en eenige hoop.
(\').    Dit waren de woorden die Gode alleen mochten worden toegeschreven\'
-ocr page 29-
25
In het midden staat een priester met een kelk in de
eene hand, terwijl hij de andere hand op het hoofd
van een geknield liggend Ridder houdt.
In den linker-bovenhoek staat een wapen; het be-
vat 3 dwarsbalken, ieder met 4 burgten. In den
rechter-bovenhoek is een wapen, een rijzenden leeuw
voorstellende.
Boven den Ridder is een wapen; \'tzelfde als in den
linker-bovenhoek; maar nu gedragen door een engel,
met uitgespreide vleugels.
Dit wapen is van Hisgfelt ook Hesefelt of Husg-
feld geschreven.
Boven staat: Hier leit. Aan de rechterzijde: begraven
houddie albout die
(wat verder volgt is niet te lezen door het timmerwerk).
Aan de linkerzijde: Ons Heeren 1441.
Bij den ingang der kerk liggen twee groote zerken,
waaronder kanoniken begraven liggen.
Op de eene zerk staat te lezen:
Hier legt begraven Heer Rouwe Willemsz. Cannnnik
van deze kerk, stierf op den
27\'sten Julius 1492. Bidt
voor de ziel.
Op de andere zerk staat op iederen hoek een der
Evangelisten in de gedaante van een Engel, een leeuw,
een os en een arend.
Het opschrift luidt: Hier ligt begraven Heer Pieter
Nicolaas van Overstegen, sterft in \'t jaar onzes Heeren
1526 den 8sten dag van Janius. Bid voor de ziel.
-ocr page 30-
26
In 1544 was hier pastoor Oornelis Willemsz.
De eerste predikant, die de dienst in deze kerk
waarnam was Hermanus Geldreus.
In de kerk is ook begraven de Heer Rutgert Hen-
drikse van Heinsbergen, overleden 13 Jannevari 1614.
In 1687 ontving de kerk twee zilveren bekers van
den Heer Johannes Guillermet, predikant dezer ge-
meente, om bij de bediening te gebruiken.
Genoemde Guillermet schonk, bij het feest zijner
veertig jarige Ambtsvervulling, mede een grooten zil-
veren schotel voor de bediening des Avondmaals.
Op de bekers staat:
Dit geeft Johannes Guillermet,
Ter Eere van Godts Kerck,
Om \'t syner tyt te sijn geset,
Tot \'sNachtmaals H. Werk
1687.
Op den schotel staat:
De Godtstolk Guillermet,
Die de oude en nieuwe wet,
In \'t veertigst jaar hier leerde,
Wou dat men Christi Disch,
Tot zijn gedagtenis,
Met dit geschenk vereerde.
De preekstoel is in 1613 in zjjn tegenwoordigen
vorm gebracht voor rekening van Graaf de Merode.
-ocr page 31-
27
De koperen lessenaar dateerd van het jaar 1709 en
in \'t midden zijn geplaatst de letters L. D. G. Deze
doelen hoogstwaarschijnlijk op den gever.
Boven den ingang der preekkerk leest men:
O Heer doet dagelijks nog volherden,
Dat deze gemeente mag zalig werden,
act. 2 vers 47.
Voor rekening der kerk werden in 1859 een keurige
zilveren schenkkan voor de Bediening en een zilveren
doopbekken aangekocht.
In 1863 werden zeer doelmatige petroleumlampen
aangeschaft, ten gebruike der avond-godsdienstoefe-
ningen.
In 1875 werd de kerk met een orgel verrijkt, dat
veel bijdraagt tot verfraaiing der kerk.
De toren, zeker vóór 1483 gebouwd, is van redelijke
hoogte en in 1875 veel opgeknapt. Hij bevat twee
klokken, de eene is zeer zwaar en heeft een schoonen
klank. Het opschrift luidt: In de name Godes en de
Maagd Maria ben ik gemaakt.
De andere klok, in 1792 aangebracht, is voor enkele
jaren gebarsten en toen door een nieuwe vervangen.
Het jachthuis van den Heer van Abbenbroek is een
vierkant gebouw, achter de kerk gelegen en in 1768
herbouwd.
Voor het jaar 1603 werd het tegenwoordige, jacht-
huis bewoond door Jacob van Groenewegen Heer van
Abbenboek. Deze overleed in 1683.
-ocr page 32-
28
In de vestibule van het jachthuis hangt de levens-
groote afbeelding van Jonkvrouwe Agnita van Driel,
die gehuwd is geweest met Cornelis Hartingsveld,
Heer van Abbenbroek.
De pastorie staat ter zijde der kerk en is een schoon
gebouw met een vierkanten voorgevel, en bevat ruime,
luchtige kamers. De tuin is prachtig. Door een der
vorige predikanten den Heer H. P. Schim van der Loeff,
werd de zeer groote moestuin in een schoonen aanleg
herschapen.
Op den 20n Januari 1764, werd besloten een geheel
nieuwe pastorie te bouwen, daar de oude in zeer slechten
staat en zoo bouwvallig was, dat de predikant het huis
had moeten verlaten.
De raming der kosten was ƒ 4500.
Bij testementaire beschikking van de vrij vrouwe van
Abbenbroek (Douare-Baronesse van Essen, geboren The-
restijn van Halewrjn), werd een legaat vermaakt van
ƒ 2000 aan de kerk, en werd verlof gevraagd aan den
Ambachtsheer om dit legaat te gebruiken tot het pieuse
doel, opbouw van de pastorie.
Verder werd besloten aan Zijn Hoog Edel geborene
aanvrage te doen om een omslag te heffen, zooals
zulks ook gedaan was te Simonshaven, Nieuwenhoorn,
Oudenhoorn, Zuidland en andere plaatsen.
De secretaris de Gruiter deelde mede aan gerechten
en gecommiteerden, dat Zijn Hoog Edel geborene ge-
negen was, een notabele som boven het voorgeschreven
-ocr page 33-
29
legaat te geven om mede te werken tot zoo\'n piëus werk
en bovendien de kosten te helpen dragen aan het te
kort voor de pastorie, hetzij bij omslag als op eenige
andere wijze.
Op 24 April 1764 werd geresolveerd met eenparige
stemmen, tot te gemoetkoming van de kosten voor den
opbouw der pastorie te heffen zeven en twintig stuivers
per gemet, in drie termijnen; te heffen in 1764, 1765
en 1766.
Uit onderstaande missive blijkt, dat de Heer Her-
manus Janson, de eerste predikant was, die de nieuwe
pastorie bewoond heeft.
Missive aan den Heer L. W. van Essen, dato 14 No-
vember 1764, waarbij wordt gevraagd, de plaats van
den emeritus predikant Heshusius te vervullen, daar
de Heerlijkheid reeds lang herderloos was.
Geteekend Schout en Schepenen der
vrij-Heerlijkheid van Abbenbroek.
ADR. VAN DER EIJK, W. DE GRUITER,
Baljuw.
                       Secretaris.
LODEWIJK VAN DER VOS.
CORNELIS KEIJSER.
LEENDERT VAN RIJ.
ABRAHAM PLOOSTER.
CORNELIS VAN PROOIJE.
ISAAK HERREWIJER.
-ocr page 34-
30
Waarop als antwoord kwam, zooals wij vroeger me-
dedeelden, dat de Heer tot predikant had aangesteld:
Hermanus Janson. (30 November 1764).
Den 4n December 1764, gaf de Heer van Abben-
broek, Lukas Willem van Essen, tot wederopzegging
toe in gebruik aan den predikant Hermanus Janson,
een stuk land achter de pastorie. Op de oude polder-
kaarten is dit land gemerkt No. 43 en is groot 144
Abbenbroeksche roeden.
Deze boomgaard is later in vollen eigendom aan de
kerk van Abbenbroek geschonken, door den Heer
H. A. Z. de Vos van Steenwijk, genaamd van Essen.
Deze schonk toen mede den tuin bij het schoolhuis.
Den 21n Februari 1776 werd Leendert Keijser, door
den Heer van Abbenbroek, als schipper op Vlaardin-
gen, Rotterdam en Dordrecht aangesteld en verkreeg
hg vrijdom van tollen te water en te land, ingevolge
het previlegie gegeven door Hertog Albrecht van Beije-
ren in 1398.
Het schoolgebouw is in 1831 gebouwd. Toen zich de
behoefte aan meerdere ruimte deed gevoelen, maar vooral
ook, daar de onderwijzerswoning, of liever kosterswo-
ning (want het huis behoorde aan de kerk) erg bouw-
vallig was, werd besloten de hulp der hooge regeering
in te roepen, ten einde daarin verbetering te brengen.
Door een ruime subsidie werd men instaat gesteld
het schoolgebouw te vergrooten en van nieuwe tafels
en banken te voorzien, en verrees er een recht schoon
-ocr page 35-
81
woonhuis voor den onderwijzer, dat met den daar ach-
ter gelegen tuin een schoon geheel vormt.
31 October 1868 werd het vernieuwde schoolgebouw
ingewijd.
In 1866 werd besloten pogingen aan te wenden tot
het bekomen van een bewaar-, naai- en breischool.
Door de krachtige hulp van onze Ambachtsvrouwen
Baronesse Douairière de Vos van Steenwijk, genaamd
van Essen, geboren Hoeafft ran Velzen en Baronesse
de Vos van Steenwijk van Abbenbroek, geboren de
Meij van Streefkerk en met medewerking van vele in-
gezetenen van Abbenbroek, mocht dat gelukken.
In 1871 werd de vereeniging tot instandhouding der
Wilhelmina-Regnera school als rechtspersoon erkend.
Het gebouw werd inwendig zeer veranderd en verbe-
terd en een nieuw gedeelte tot woonvertrek ingericht.
In 1875 werd het lokaal der bewaarschool vergroot,
daar de ruimte het getal leerlingen niet meer kon
bevatten.
Ruim 100 kinderen maken thans van beide inrich-
tingen gebruik.
De hofstede, thans bewoond door den Heer F.
van Prooge Sr., werd in 1695 bewoond door Jan
Tangeris en door dezen in 1755 verkocht aan Cor-
nelis van Prooije.
De hofstede, nu bewoond door den Heer Spoon,
behoorde in 1692 aan Jan Goudswaart en kwam door
\'t huwelijk, van de erfdochter van Goudswaard, met
-ocr page 36-
32
Cornelis Beukelman, aan de familie Beukelman. Door
\'t huwen van een dochter van Beukelman met A. de
Kievit, werd deze later eigenaar en thans behoort deze
woning aan L. Spoon.
Vóór 1692 was deze stee het eigendom van de fa-
milie van Rij.
De woning, thans bewoond door de Wed. Biesheuvel,
heeft vroeger gediend tot Bierbrouwerij.
Het huis behoorde toen in eigendom aan Jan Bor-
man, schepen te Abbenbroek (1669).
Deze woning werd den 13n Maart 1675 gekocht door
Willem Corneliszoon Jagerweght.
Op den 30n April 1690 werd Buije Schiewagen,
schipper van Abbenbroek op Dordrecht en Rotterdam,
eigenaar van deze woning en hield daar ook een bier-
stekerij. Deze werd later door zijne weduwe, Maartie
Westendijk voortgezet.
Later huwde Maartie Westendijk met Huig Klok.
Na den dood van Klok en zijne vrouw werd het huis
pupliek verkocht (1750) en werd Leendert Keijser
eigenaar.
Gemelde Leendert Keijser, schipper op Dordrecht en
Rotterdam, vraagt vergunning om de bierstekerij in
zijn huis te mogen voortzetten, waarop de volgende
dispositie wordt genomen:
Wij schout en schepenen declareren, dat deze dorpe
en Heerlijkheid Abbenbroek, gelegen is midden tus-
schen den lande van Voorne en Putten en Heenvliet,
-ocr page 37-
33
en uitkomt met een haven langer, dan 12 hondert
roeden in de rivier de Maas, dat verder deze plaats
gelegen is, twee uuren van de Brielle, alsmede van de
stad Schiedam, door de rivier de Maas afgescheiden,
drie a vier uuren, en vijf uuren van de stad Rotter-
dam; dat vervolgens door deze situatie veroorzaakt
werd, dat bjj wintertijden en bij vorst of ijsgang, of
ook bij zware stormen of continueele regens, deze
plaats met voorsch. steeden, veel min met andere
plaatsen, geen de minste correspondentie heeft, of
hebben kan, waardoor mits dien deze plaats, met \'t
omleggende bij dergelijke gelegenheden noodzakelijk
gebrek aan bier moet lijden; en ook te meermalen
gedurende den tijd, dat de Bierstekerijnering alhier
niet is geëxerceert, geleden heeft, of ten minste bij
zulke occagiën de vrachten der bieren een a tweemaal
meerder moet worden betaald, dan de bieren zelfs
komen te kosten.
Dat om deze meer en andere reden wij ondergetee-
kenden het voor aller uiterste noodzakelijkheid oor-
deelen dat in dezen Dorpe de bierstekerij neringe bij
continuatie worde gedaan en geëxerceert; en dat te
dien einde Leendert Keyzer, welke thans eigenaar is,
van \'t voorschreven huis, waarin volgens onze beko-
men informatie en zelfbewustheid sedert den jare 1669
en vroeger als vooren is gemeld, de gemelde neringe
is gedaan, werde gepermiteerd, om te voorsch. Bier-
stekerei neringe wederom te continueren.
3
-ocr page 38-
34
Ten ooirconde hebben wg deze onderteekend, om te
dienen daar \'t behoort, binnen Abbenbroek heden 2
Augustus 1758.
ADR. van der EIJK.
LODEWIJK van dee VOS.
CORN. KEYSERT.
LEENDERT van PROOIJEN.
LEENDERT van RIJ.
En nu nog, zooals wij vroeger zeiden, een enkel
woord over de verschillende stukken lands in onzen
polder, die den naam van Capittelgoederen dragen.
In een Extract Procesverbaal van veiling lezen wij:
De tweeenveertig eerstvolgende perceelen, van ouds
bekend onder den naam van 1/i der Capittelgoederen
van Abbenbroek, genieten van ouds en thans nog,
voor Remissie op den honderdsten penning, \'sjaars
33 gulden en 4 stuivers.
Deze uitkeering is bepaald door een resolutie van
de Edele Grootmogende Heeren Staten van Holland
en West-Vriesland in dato 4 December 1687, op een
som van ƒ 132.80 voor het geheele capittel.
Tevens berust op de koopers de last eenige tracte-
menten en wedden uit te betalen en het resteerende
onder de verschillende koopers der Capittelgoederen,
mergen mergens, gelijk te verdeelen.
In 1802 kwam Gerrit de Heer Jessesz in het bezit
van een deel der Capittelgoederen.
-ocr page 39-
35
Het tractement, vroeger aan den predikant te vol-
doen uit de opbrengst der Capittelgoederen, is ook af-
gekocht voor het gedeelte van den Heer G. de Heer
Jessesz.
Zooals wij vroeger mededeelden, kocht, bij resolutie
van den secretaris van Staat van de Bataafsche Repu-
bliek van 7 Febr. 1806, de Heer H. A. Z. de Vos
van Steenwijk genaamd van Essen, ook af de ƒ 150
jaarlijks te betalen aan den Predikant.
In 1817 kwamen de Capittelgoederen aan verschillende
personen; daar deze, behoorende tot de nalatenschap
van Vrouwe Anna Cornelia \'t Hoofd, Weduwe van wij-
len den Heer Gerrit de Heer Jessenz, verkocht werden.
De Heer Baron de Vos van Steenwijk, in bezit van
8/* der Capittelgoederen gekomen, heeft, voor zoover
dat 3/4 betreft, ook de uitkeering aan den onderwijzer
afgekocht.
Bij acte van 1834, waarbij het gemeentebestuur
van Abbenbroek erkend, gemachtigd te zijn door Z.
M. den Koning, bij besluit van 18 December 1833
N°. 33, om de som uit te koopen tegen den penning
20, en zich te belasten met, voor het vervolg te zul-
len uitbetalen als jaarlijksch tractement aan den onder-
wijzer te Abbenbroek ƒ 52.50.
Deze afkoopsom, groot ƒ 1050 is in ontvangst te
vinden op de begrooting der gemeente over 1834.
Behalve de uitkeeringen aan den predikant, die,
zooals wjj zeiden, voor al de Capittelgoederen zijn
3*
-ocr page 40-
86
afgekocht, berusten de lasten — en komen de baten nog
altijd, evenals vroeger op het l/t der Capittelgoederen,
thans in bezit van den Heer Belaerts van Emmicho-
ven, en wat de niet uitgekochte lasten betreft ook op
het «/*•
Onze gemeente mag zich thans verheugen in \'t bezit
van zeer goede grindwegen. Deze wegen zijn: de zoo-
genaamde Kerkweg van af het dorp tot aan den Oude-
landschen dijk, de Moersche weg, de Oude Waaldijk,
de Ilaasdijk en de Oudelandsche dijk.
De zoogenaamde Kerkweg, loopende van de kom der
gemeente tot de watermolen, is grindweg geworden in
1865 en wel voor rekening der Ned. Hervormde kerk
alhier.
De polder toch, zoo sprak men, heeft vroeger
krachtig medegewerkt tot den opbouw der pastorie;
een gedeelte van dien weg, gebruikt de kerk als be-
zitster; immers van het dorp tot het kerkhof plant
de kerk boomen en verkoopt ze. Men meende dus
dat de kerk zedelijk verplicht was naar haar vermo-
gen mede te te werken tot het bekomen van goede
wegen.
In 1863 werd bij Notarieel contract de burgerlijke
begraafplaats, naast en achter de kerk in eigendom
overgedaan aan de burgerlijke gemeente.
De kerk zou voor dien afstand jaarljjks genieten
de helft der ontvangene grafrechten, zooals zulks
reeds van 1829 af het geval was.
-ocr page 41-
37
Een onzer vroegere burgemeesters, de Heer Bodde
heeft boven het hek der begraafplaats \'t volgende versje
laten plaatsen:
Hebt eerbied voor deez\' plaats.
Ontdaan van aardsche zorgen
Rust hier het menschlijk stof,
Tot aan den jongsten morgen
Behalve den gemeenlandschen dijk, begrind in 1848
en den Kouwenhovenschen weg in 1865, bezit Abben-
broek thans vele en goede grindwegeD.
In 1867 en 1868 werd aan grindwegen uitbetaald
ƒ 12850, waarvan door de provincie werd betaald
ƒ 6566 door den Polder / 3000, aan vrijwillige bij-
dragen ƒ 284 en door de gemeente ƒ 3000.
Onze polder bevat thans 12206 Meter grindweg ver-
deeld als volgt:
Moersche weg lang......2456 Meter.
Kouwenhovensche weg lang . . . 491 »
Dijk bij de woning van den Heer
Joh. van Walbeek.......281 »
Katerwaalschen dijk......230 »
Oude Waaldijk........1140 »
Oudelandsche dijk.......2725 »
Gemeenlandsche dnk......2450 »
Haasdijk..........2435 »
Zooals wij vroeger reeds zeiden werd het steenen riool
dat de haven met de kom verbindt, voor rekening van
den polder gelegd.
-ocr page 42-
38
In 1754 werd door dijkgraaf en heemraden een stee-
nen kaai gelegd, tot gemak der ingezetenen en met
bijvoeging dat voor \'t vervolg geen turf mocht getond
worden dan op de steenen kaai. Vroeger reeds zeiden
wij dat toen ook de steenen trap, bij de haven werd
gemaakt.
Om al deze gemaakte kosten goed te maken werd
aan den Heer van Essen Heer van Helbergen en Ab-
benbroek machtiging gevraagd om 12 stuivers kaaigeld
te mogen heffen van elk schip dat kwam laden, lossen ,
goederen verkoopen enz. uitgenomen de turfschippers.
Den 4n Mei 1754 werd door Dijkgraaf en heemra-
den besloten in den Schepenbank, in de kerk, een
matras te doen maken en tevens de bank van behoor-
lijke bijbels te voorzien. Dit besluit was geteekend
door Adr. van der Eijk als baljuw, en verder door
LODEWIJK van de» VOS.
PIETER FANGERIS.
LEENDERT van PROOIJE en
LEENDERT van RIJ.
Tot voor zeer enkele jaren nog, werden des win-
ters in deze bank stoven geplaatst voor rekening van
den polder. Zoo werd ook het luiden der klok door
den polder betaald. Voor enkele jaren nam de ge-
meente het luiden voor hare rekening.
Op de landen van Abbenbroek met Oudenhoorn be-
dijkt rust nog altijd de verplichting tot het betalen
van Extra-Schot, zooals uit de volgende resolutie blgkt:
-ocr page 43-
39
Op Zaturdag 5 Augustus 1769 zijn, na voorgaande
beschrijving alhier op het Raadhuis van den dorpe en
vrij-heerlijkheid van Abbenbroek verschenen, den Hoog
Edel Geboren Jonkheer Lukas Willem Baron van Essen,
vrijheer van Abbenbroek, beschreven in de ridderschap
van de Veluwe etc. de Heer Adr. van Eijk als Schout
en Ingeland, Lodewijk van de Vos, Pieter Tangeris,
Leendert van Rij, Abram Plooster, Cornelis van Proojje,
Izaak Herweger, Schepen en Ingelanden, de WelEd.
Gestrenge Heeren Ad. de Mirell en Ps. Poorterman,
Raden in de Vroedschap en oud-Burgemeester der stad
Brielle voor de godshuizen, Wynand de Gruiter, zoo
voor zich als voor rentmeester van het 3/4 en 7* Ca-
pittel te Abbenbroek, en voor de H. Geest armen te
Abbenbroek. De WelEd. Heer Jan Pruit, Heer van
Oudenhoorn, Roeland van Beek, Isaak van Leeuwen,
Abram Boot als kerkmeester te Abbenbroek en Wil-
lem Veerman als armmeester te Zuidland, allen inge-
landen.
En is ter selver dagen geresolveert tot voortkominge
van schadelijke slooten, dat een Extra-omslag zal wor-
doju gedaau, in plaats van 2 stuivers op ieder gemet,
voortaan tot nader conventie van Heeren ingelanden
sal worden ingevorderd, drie stuivers op ieder gemet\'
de kostbare landen op Abbenbroekschen grond met
Oudenhoorn bedijkt.
In kennisse van mij Secretaris,
W. D. GRUITER.
-ocr page 44-
Lijst van Personen, met de Heerlijkheid
Abbenbroek verleid, (begiftigd)
1289. Graaf Floris V, graaf van Holland, geeft de
heerlijkheid ter leen aan Janne Janszoon van
Abbenhroek, Jan Claaszoon en Willem Claaszoon.
1386. Graaf Albrecht, verleidt met \'/8 vau Abben-
broek: Jan Janszoon van Abbenbroek.
1413. Willem van Beierlen, graaf van Holland ver-
leidt met 1/s van Abbenbroek Adriaan van Ab-
benbroek Gerrit Janszoon.
1420. Jan van Beieren verleidt Sophien van Blieden-
steijn. weduwe van heer Zweders van Heenvliet
met Vi6 ded der heerlijkheid.
1432. Werd met de heerlijkheid verleid Catharina Ger-
rit Janszoon, zuster van Adriaan (zie 1413).
1454. Filips van Bourgondië begiftigt met l/lt der
heerlijkheid Catrijn Gerrit Janszoons dochter.
1460. Filips van Bourgondië begiftigt met l/a der heer-
lij kheid Gerrit van Abbenbroek, Boudyn Harts-
zoon.
1464. Filips van Bourgondië begiftigt met l/8 der heer-
lijkheid Boudjjn Hartszoon.
-ocr page 45-
41
1469. Boudin Hart van Abbenbroek met 2/8derheer-
lijkheid begiftigd.
1474. Karel de Stoute begiftigt Wolfgang van Bor-
selen met 1/s der heerlijkheid.
1480. Maximiliaan en Maria begiftigen Joost van der
Hoeven met l/8 der heerlijkheid.
1488. Margarite van Engeland, vrouwe van den lande
van Voorne begiftigt Gerrit van Abbenbroek
met 3/4 der heerlijkheid.
1494. Maximiliaan en Filips de Schoone begiftigen met 1/4
der heerlijkheid Boudewijn Hert Bodewijns zoon.
1517. Karel van Oostenrijk begiftigt Bodijn Hart,
Jan Leendertszoon met 1/4 der heerlijkheid.
1523. De heerlijkheid komt in de familie van Mont-
foort, door huwelijk van Charlotte van Brede-
rode, vrouwe van Abbenbroek met Johan Burg-
graaf van Montfoort.
1537. Karel V begiftigt Gerrit van Abbenbroek, Jans-
zoon met 1/4 der heerlijkheid.
1549. Karel V begiftigt Gerrit van Abbenbroek, Jans-
zoon, met 1/4 der heerlijkbeid.
1555. Filips II begiftigt met 3/4 der heerlijkheid Johan,
Burggraaf van Montfoort.
1607. De ridderschap der edelen en steden van Hol-
land en West-Friesland, begiftigd Jonkheer Ni-
colaas van Abbenbroek, met 1/J der heerlijkheid.
1620. De ridderschap begiftigt Nicolaas van Abben-
broek, met 1/4 der heerlijkheid.
-ocr page 46-
42
1658. Jacob van Groenewegen, door de ridderschap
met 1fi der heerlijkheid begiftigt.
1682. De staten van Holland begiftigen Nicolaas van
der Hoeck, met x/4 der heerlijkheid.
1684. De staten van Holland begiftigen Juf vrouwe
Aleide van der Meijde, weduwe van wijlen
Adriaan van der Hoeck, met 1/.i der heerlijkheid.
1687. De staten van Holland begiftigen met 3/4 der
heerlijkheid Mr. Simon van Halewijn.
1699. De staten van Holland begiftigen met 3/4 der
heerlijkheid Mr. Cornelis Theiesteijn van Ha-
lewijn.
1702. De staten van Holland begiftigen met 3/4 der
heerlijkheid Mr. Francois Therestijn van Ha-
lewijn.
1710. 1/i der heerlijkheid komt aan Jacob van der Hoeck.
1713. Mr. Francois van Theresteijn van Halewijn,
wordt door de staten van Holland met 1fi der
Heerlijkheid begiftigd.
1760. Agaat van Theresteijn van Halewijn met de
heerlijkheid begiftigd.
1763. Met de heerlijkheid begiftigd Lukas Willem van
Essen.
1791.   Bij het overlijden van Lukas Willem van Essen,
ging de heerlijkheid over op zijne vrouw Mar-
garetha van Haeften.
1792.   Met de heerlijkheid van Abbenbroek werd be-
giftigd: Hendrik Anthony Zwiet de Vos van
-ocr page 47-
43
Steenwijk van Essen, met de gerechte van 8/4
der heerlijkheid in alle manieren, zooals zijn
nicht Margaretha van Haeften, vrouwe van
Schaffelaar, Hilbergen enz., Douarière van wjj-
len Lucas Willem van Essen, daarmede op
3 Januari 1792 begiftigd werd.
Gemelde Hendrik Anthony Zwier de Vos van
Steenwijk van Essen, was de vader van onzen
tegenwoordigen Ambachtsheer H. baron de Vos
van Steenwijk.
-ocr page 48-
L IJ S T van Predikanten, welke te
Abbenbroek, sedert de reformatie,
zijn geplaatst geweest:
Hermanus Geldreus 1574.
Everhardus Bommelius 1577, vertrokken naar
Gouda 1579.
Mattheus Pietersz., 1582, beroepen van Westmaas,
vertrokken naar Hellevoetsluis 1591.
Albertus Selkart Bommelius 1591, vertrokken naar
Vianen 1595.
Gerardus Vinhemius 1598, van Veenwoude in Friesland.
Ruthgerus Henrici van Onna 1599........bjj
Zutfen overleden 1614.
Casparus Selkart 1614 , ontzet J.619.
Joris de Koster 1619, beroepen van Galishoek,
Em. 1632.
Samuel Canin 1632, overleden 1668.
Johannes Guillermet 1668, overleden 1708.
David Grimes, proponent 1707, overleden te Rot-
terdam 1712 f1).
Theodorus van Houte, beroepen van Nieuwe Tonge
1713, vertrokken naar Maasland 1715.
(\'). Predikant geweest te Abbenbroek 4 jaar en 17 dagen, in den
ouderdom van 28 jaar 1 maand en 7 dagen, overleden te Rotterdam
13 Dec. 1712 en begraven in
de Nieuwekerk aldaar, 19 Dec. 1712.
-ocr page 49-
45
Wilhelmus Velse, proponent 1716, vertrokken naar
Voorschoten 1717.
Hermannis Probsting, beroepen van Oudenhoorn 1717,
overleden 1728.
Anthonius Cornelis Schilders van Vrijbergen, pro-
ponent 1728, overleden 1758.
Samuel Heshusius, proponent 1759, Em. 1774,
overleden 1809 Q).
Hermanus Janzon, proponent 1765, vertrokken naar
Warmond 1771.
Johannis Hoogstad, proponent 1771, vertrokken
naar Bergschenhoek 1782.
Jan van der Zandt, proponent 1782, vertrokken
naar Apeldoorn 1783.
Franciscus van Gogh, proponent 1783, vertrokken
naar Nieuwerkerk in Zeeland 1792.
Johannes Wildt, proponent 1794, overleden 1800.
Jacob van Allen, proponent, beroepen 13 Sept. 1801,
bevestigd 13 Oct. 1801, vertrokken naar Veesen 1804.
Hendrik Johannes la Verge, proponent 1805, be-
roepen 3 Oct. 1805, bevestigd 12 Januari 1806, Em.
30 Maart 1862, overleden te Dordrecht.
Herman Pieter Schim van der Loeff, candidaat, beroe-
pen 20 Juni 1862, bevestigd 5 October 1862, vertrokken
naar Bergen-op-Zoom 1865, afscheid 27 Augustus
1865.
(\') Bit komt niet overeen met bladz. 29.
-ocr page 50-
46
Dr. Willem Christiaan van Manen, candidaat, be-
roepen 15 September 1865, bevestigd 3 December 1865,
vertrokken naar Winkel 1870, afscheid 29 Mei.
Dr. Jan Wolter Lieftinck, candidaat, beroepen
16 Juni 1870, bevestigd 2 October 1870, vertrokken
naar Venhuizen 1873, afscheid 29 Juni.
Dr. Gerrit Cornelis Steijnis, candidaat, beroepen
5 October 1873, bevestigd 1 Maart 1874.
Thans zijn leden van den Eerkeraad de Heeren:
F. VAN PROOIJE Sr., } . . „
Ouderlingen.
C. VERHOEVE,
            j                8
L. SPOON,              |
Diakenen.
J. LUIJENDIJK, \\
Kerkvoogden zijn de Heeren:
P. VAN PROOIJE, President.
J. KLOK.
M. VAN DER POEL.
Notabelen zijn de Heeren:
L. SPOON, President.
A. LIEVE.
P. MEULDIJK.
R. SPRUIT.
M. VAN WALBEEK.
J. VAN SINTEMAARTENSDIJK.
-ocr page 51-
Burgemeester is de WelEd.Achtb. Heer:
J. S. KORTEWEG.
Secretaris de Heer:
L. F. VAN VLIET.
Wethouders de Heeren:
C. HERWEIJER.
F. VAN PROOIJE Sr.
Leden van den Gemeenteraad de Heeren:
C.  HERWEIJER.
F. VAN PROOIJE.
R. LIEVE.
L. SPOON.
J. KLOK.
R. SPRUIT.
D.  MEULDIJK.
Opperbrandmeester is de Heer:
L. VAN ESSEN.
Adjunct-opperbrandmeester is de Heer:
M. VAN DER POEL.
De brandmeesters zgn de Heeren:
L. BÜIJS.
F. VISSER.
J. LUIJENDIJK.
-ocr page 52-
48
De onder-brandmeesters zjjn de Heeren:
A. QUALM.
J. SCHEIJGROND.
En hiermede nemen wij afscheid van onze beschrij-
ving van Abbenbroek.
Dat deze gemeente steeds meer moge toenemen in
bloei en welvaart, verlichting en beschaving, vrede
en eendracht, is onze hartelijke wensch.