-ocr page 1- -ocr page 2-

1

l ■

0704 8147

sn-

-ocr page 3-

/ooft//y

lùc/y^

: \\

I-- \'•-A

-ocr page 4-

- ex- ^^^iöc^^cytÄ^t^Iit/

■lJLA yZ/Btt^ \'U^JWvui.

LXW (AA^rcuju^a- ^ C^juioL —^ .

6M!/. l/LumJ. UxM ,

-ocr page 5-

Het Examen ter verkrijging van den Graad van
Candidaat in de RECHTEN, van den Student

/i- C^—p zal plaats hebben

Op dag, den

te i^^uren.

-ocr page 6-

( «y^/^tAi^i f ^^ ^ff

-ocr page 7-

T

cU, ukJUv^AjrJi^

yÇuyy^y : cJU. ^ ia^M lAt^^^ix^-^ui^^ ,

^ Papieren van waarde; order- en toonderpapier.

§ 25. VORMVRIJE EN VORMELIJKE (formeele)
OVEREENKOMSTEN.

P. van Bemmelen, De vrijbeachikkende overeenkomst, de vorm-
vrije overeenkomst en de abstracte verbintenis, in Eechtsgel. Bijdr.
en Bijbl., jg. 3 (1888), Afd. B; Eechtsgel. Opstellen U, bl. 125; —
begripsverwarring in de causaleer, ald., bl. 386.

In het algemeen is voor ^\'erbintenis-scheppend^ overeen-
komsten een vorm niet voorgeschreven; zij zijn vormvrij.
Elke wijze van wilsopenbaring heeft in rechte waarde.

Plechtige vormen bij het sluiten van overeenkomsten\', bijv.
het uitspreken van eeno bepaalde formule, het overgeven van
een halm, stok of oorkonde, het geven van een handslag,
enz., kent het moderne recht niet.

Bij uitzondering wordt voor de geldigheid van sommige
overeenkomsten schrift, dus een bepaalde wijze of vorm van
wilsopenbarifig, gevorderd. Schrift hier een constitutief ver-
eischte
{solemailatis of exprcssionis causa). Deze overeenkomsten
worden wel
vormelijke {formeele) genoemd.

Voorbeelden: Schriftelijke akto bij overdracht van schuld-
vorderingen op naam en vau andere onlichamelijke zaken (zgn.
cessie, art. 668 B. W.), bij dading, bodemerij; authontieko akto
bij huwelijkscho voorwaarden, hypotheekverlcening, subrogatie
van art. l-l^jT 2". B. AV"., schenking, naamlooze vennootschap,
coöperatieve voreeniging.

Daar ordor- en toonderpapioren (wissel, assignatio, orderbiljet,
cognoHsomont, ccol, enz.) feitelijk niot bestaanbaar zijn zonder

12

-ocr page 8-

180

sclirift, worden zij om die reden wel tot de formeele verbinte-
nissen gebracht.

Formeele handeling (Formalact): eene aan vormvoorschriften
gebonden handeling, waarbij zekere vormen in achtgenomen
moeten worden: wisselprotest, scheepsverklaring, enz.

Schrift vaak voorgeschreven niet om daarvan de geldigheid
der overeenkomst afhankelijk te maken, maar uitsluitend als
bewijsmiddel
(probationis causa). Uitsluiting, in geval van
betwisting, van ieder ander bewijsmiddel of alleen van ge-
tuigenbewijs (en bij gevolg van vermoedens).

Voorbeelden: Vennootschap onder firmaverzekering (polis\')
aanmonstering (monsterrol)f bevrachting (cherte-partij)f alle bur-
gerlijke overeenkomsten (in tegenstelling van handelsovereenkom-
sten) over verbintenissen van meer dan ƒ300.

jVan een /o/^i^^^h^d^in^ (overeen^mst) is^ h^Wjzon-
der
sprake 7~alsaVvormelijke handelin^d^reenkomst) als
zoodanig het daaraai^erbonden rechis^evolg heeft, ook wan-
piuy^t I j^ggj, 2ij door partijen me^en^Wdere bedoeling wordt ver-

\'h\'^ oih^ richt, mitsdien voor de be^^ng van het rechtsgevolg der

n/ty*^ f^- handeling de afspraak, kraj0htens\\elke partijen haar verrichtten,

-yyyjujijt^ ^ nnrcn^- ^^^ aanmerking jkomt. Dit wtts het geval oud-

\'HXuntxtt^ ^^yi^j^\' Ronieinsche en ^d^ermaansche re^ slechts aan een

^.-ei^tx-beperkt stel v^ïmelijke handelingen rechtsg^^lg toe^endei^
• ^^ h^erraaagsche recht met zijn vorm vrij l^i«!^ voorfor-
U<JiaM. ^^htmdelingen (overeenkomsten) in dezen zin gè^ plaats.

§ 26. MATERIEELE EN ABSTRACTE (formeele)
VERBINTENISSEN.

XjüLXjühe/yirtk,

P. va>\' Bemmelen, a. w. — Moet de verbintenis uit overeen-
komst afhankelijk gesteld worden van het bestaan en do geldig-
heid eener schuldoorzaak (causa)? Praeadviozen van .f. C. Naher
en .1. P.
MoLTZEii, in Handelingen Nederl. Juristen-Ver. 1889,
dl. 1, bl. 20 vlg. en 129 vlg. Jieraadslaging, t. z. p., dl. 11. —
Oi\'zooMEii, het Burg. Wetb. verklaard, op artt. 1371—1373. —
F. B.
CoNiNCK Liefstino, algemeene beginselen v. d. leer der
rechtsgeldigheid van verbintenissen uit overeenkomst, 1890. —
C. J. Pekeluaiiino, terugvordering vaii vormogensvormeordering

tA-äv

\'1

(

-ocr page 9-

ùt. olio y

fAje.n.tJU^\'s ioc-^/W^î-t^v/z-ô-Âa-»» . ^ —\\HCt-i ri» tt-ft,r rf t ra

»-O-MÎ. ,

-J- tXOL^^Ä^iJuj »C.^ tvl/CtfvS)

luXaJ.—■ nn ,r » • ^ ^/yt^«^.

/----

> ..rg r. ^XtA^ yt^ Vfo^

-ocr page 10-

181

zonder oorzaak naar Nederlandacli recht, Prft. 1897, bl. 9Sv. —
H. J. Hamakeu, de oorzaak der overeenkomst, in Wbl. v. Pr.
N. en K. nos. 1532—1536; — nog eens de oorzaak eener overeen-
komst, aid. nos. 173G—1740. — Gr. Wttewaam, de oorzaak bij
de overeenkomst, in Themis 1905, bl. 167 v. — J. W. Huïsinga,
Schuld nnd Schuldursache (causa), Prft. 1901 (ree. Egl. Mag.
1903, bl. 85, en W. v. Pr. N. e. E.
noi. 1759 v. door Hamaker).—
H. A. Hahtooh, de oorzaak van overeenkomst en schuldbeken-
tenis, historisch beschouwd, Prft. 1907.

Eeoelsbeeger in Endemann\'s Handbuch f. H-, S- u. Wr.,
dl. 2, die Handelsgeschäfte, § 251: der Schuldgrund, bl. 482. —
AV". Kindel, das Eechtsgeschäft und sein Eechtsgrund, 1892. —
F. K. Neubeckeu, der abstrakte Vertrag in seinen historischen
und dogmatischen Grundzügen, in Archiv f. bürg. E., dl. 22,
bl. 34. — E. Stampe, das Causa-Problem des Civilrechts, 1904; —
Causa und abstrakte Geschäfte, in Zft. f. d. ges. Hr., dl. 55, bl.
387. — Eümelin, zur Lehre von den Schuldversprechen und Schuld-
anerkeniitnissen des JJ.G.B., in Arch. f. d. civ. Prax., dl. 97, bl. 211.

J. Timbal, la cause dans les contrats et obligations, th. 1882.—
1\'laniol, traité élémentaire de droit civil, dl. 2, n". 1067 v.,
1180 v. — J. CoiiNiL, H pr0j)08 de la revision du cod. civ. Do la
cause dans les conventions, 1890. — S. P. Séfériadès, étude
critique sur la théorie de la cause, th. 1897.

Over de „consideration" naar Engelsch rccht: E. Grukukr, in
J^aw Quarterly Eeview 188G, bl. 33, en in Zft. f. d. vergl. Ewft.,
dl. 11, bl. 253. — E. ScuusTKK, in Archiv f. II. u. Wr., dl. 40,
bl. 112 en 172. — G. Hahtmann, in Archiv f. d. civ. Praxis,
dl. 77, bl. 184. — E. .Ienks, the history of the doctrine of con-
sideration in English law, 1892.

Ill verband mot overeenkomst of verbintenis werd het woord
oorzaak (causa) reeds in liet Romeinsclie recht on wordt
het nog heden in velerlei beteekenis gebruikt.

Men ondersclieide de artt. 135G, 1371 en 1373 B. \\V. eener-
zijds, art. 1372 B. W. anderzijds.

Artt. 135G, 1371 en 1373 zijn, door tusschenkomst van
den Code civil, artt.
1108, 1131 en 1133, en van Pothihr,
ontleend aan Domat (1625—1696), Loix civiles, livre 1, tit.
], sect.
1, nos. 5/6.

Volgens do leer van Domat hoeft ieder verbintenis haar „fou-

-ocr page 11-

sÂi^ ^ u, friA^ cU^ om tifU^ cLu cmAAre^^^Jtvc^ [ ---,- ^ ty m h Til ■ j j i .i

otu

dement"; dit is bij oVereenkomsten onder bezwarenden titel de
genoten of beloofde tegenwaarde
{cause), bij overeenkomsten om
niet „quelque motif raisonnable et juste, comme un service rendu,
ou quelque autre mérite du donataire, ou le seul plaisir de faire
du bien", welk motif „tient lieu de cause". Door Potuiek, traité
des obi., n°. 42, is deze leer overgenomen; iedere verbintenis
moet hebben een cause honnête (de tegenwaarde bij overeenkom-
sten onder bezwarenden titel, de vrijgevigheid bij overeenkom-
sten om niet).

Code civil, art. 1108. Quatre conditions sont essentielles pour la
validité d\'une convention:!... Une cause licite dans l\'obliga-
tion. — Art. 1131. L\'obligation sans cause, ou sur une
fausse cause, ou sur une cause illicite, ne peut avoir aucun effet. —
Art. 1133. La cause est illicite, quand elle est prohibée par la
loi, quand elle est contraire aux bonnes moeurs ou à l\'ordre public.

Ontw. .Burg. Wetb. 1807, bk. 3, tit. 1, afd. 1, art. 6. Tot de be-
staanbaarheid van aile overeenkomsten, behooren deze wezenlijke
vereischten: d. Eene wettige oorzaak van vhrbindtenis. — Art. 35.
Verbixdtbnis zonder oorzaak, of uit een valsche oorzaak, of uit
eene ongeoorloofde oorzaak, is krachteloos. — Art. 37. Voor eene
ongeoorloofde oorzaak wordt gehouden, die bij de wet verboden
is, of met de maatschappelijke orde strijdig ia. [In \'t bijzonder
worden daarvoor gehouden zulke toezeggingen, welke het ver-
lorene door weddenschappen of dobbelspelen tot eene oorzaak van
schuld hobben, als waar op geen regt mag worden gedaan.]

Burg. Wetb. art. 135ü. Tot do bestaanbaarheid der overeen-
komsten worden vier voorwaarden vereischt :.... 4\'. Eeno geoor-
loofde oorzaak. — Art. 1371. Eeno ovkkeenkomst zonder oorzaak,
of uit eeno valsche of ongeoorloofde oorzaak, aangegaan, is krach-
teloos. — Art. 1373. Eeno oorzaak is ongeoorloofd, wanneer de-
zelve bij do wet verboden is, of wanneer dezelve strijdig is met
de goede zeden, of met de openbare orde.

Do leer van de oorzaak, zooals die in dezo artikelen is
neergelegd, heeft aanleiding gegeven tot veel verwarring en
misverstand\'; het begrip oorzaak, in dezei;i zin, heeft geen nut
en kan gemist worden.

Art. 1372 B.W. handelt over de kracht van eene schrifte-
lijke schuldbekentenis (schriftelijke betalingsbeloftc of schuld-
verbintenis). Deze kan wezen eene
cautio discreta of eeno cautio
indiscrcta
(eeno abstracte schuldverbintonis) naarmate in

tùj>^ Kl

(ro-A*. oU- A^cÂJL. Volxa. OCX.

fea^<re, âu ^ U^\'o*^ cK^ C^^ ch lUJ-, és oi^-^^^f eZ . ^

/J/J ^\'g.U.f

i*. CcU^ tJ^ UJUMXAySc^ùj »vi. dl-^W ^tUj^ C^ V^ULwO-eUU-

-ocr page 12-

j/ot-cjuUU^-. JL^A-kjJ-O-T^ - ol^C,...-^ \'U. -w \'

q^\'^f^ o^c^a.. ^^ ^

183

djjJ^ cJLu AMJt^ <-♦

-fcU

het stuk het tusschen partijen verhandelde, de concrete trans-
actie waaruit de schuld is ontstaan, al of niet wordt vermeld.
Ook bij art. 1371 is hieraan gedacht en dit onderwerp met
de leer van
Domaï-Potiiier dooreengehaald, evenals bij art.
1131 C. c.\'^was geschied.

Geschiedenis der bepaling.

L. 25 §4 Dig. 22,3 de prob.: Sed haec, ubi de solutione inde-
biti quaestio est. Sin autem cautio indebiti exposita esse dicatur
et indiscrete loquitur, tunc eum in quem cautio exposita est,
compelli debitum esse oatendere quod in cautiouem deduxit, nisi\'
ipse specialiter qui cautionem exposuit, causas explanavit pro qui-
bus eandem conscripsit. Tunc enim stare eum oportet siiae con-
fession! , nisi evidentissimis probationibus in scriptis habitis osten-
dere paratus sit, sese haec indebite promisisse. — Zie ook 1. 13
Cod. do non num. pec. (lY, 30).

c. 14 Deer. Greg. II, 22 (X de fide instr.): Si cautio, quam a
te indebite proponis expositam, indeterminate loquatur, adversa-
rius tuus tenetur ostendere debitum, quod continetur in ea. Sed
si causam, propter quam hujusmodi scriptura processerit, expres-
seris in eadem, confessioni tuae statur, nisi probaveris, te id
indebite promisisse.

Over het oud-fransche recht zio van Be.mmef-kn, a.w., in Kgl.
Opst. II, bl. 208 v.; llAUTOon, a. w., bl. 107 v. In bet algemeen
werd geleerd, dat de schuldeischer niet kan volstaan met een be-
roep op een cautio indiscret a (billet non causé). Evenwel wor-
den ook beslissingen, o. a. van het Parlement to Parijs, in anderen
zin aangetroflen.

Codo civ. art. 1132: La convention n\'est pas moin» valable,
quoique la cause n\'en soit pas exprimée.

Dit artikel erkent de kracht vau do cautio indiscreta. Zie IIau-
Tooii, bl. l\'H v. De Fransche rechtspraak is in dien zin geves-
tigd. Planiol, tr.aité élém. do droit civil, dl. 2, no,s. IISO v.:
Le sens do la loi est clair: elle signifie quo celui qui s\'est reconn\\i*
débiteiir sera considéré comme régulièrenient obligé, bien que lo
billot qu\'il a signé no mentionne pas la cause do son obligation
(n". 1181).

Costumen v. Antwerpen van 1582, tit. 53, art. 5 : Hem al ist
saecke dat een obligatie geeno redone oft oorsake, waer uyt de
schult is spruytende, in en lioudt, is van weerden, ende wordt
daer op recht ghedaen.

.u.

-ocr page 13-

184

Yoor het oud-vaderlandsche recht zie men Gtkoeneweoek, de
leg. abrogatis, L. 25 § uit. Dig. 22,3: Si cautio aive chirographum
debiti causam non contineat, tune is, in quem cautio exposita
est, debitum esse ostendere debet, nisi ex qualitate contrahen-
tium debiti causa satis superque colligi possit: ut puta si merca-
tor mercatori, scholaris praeceptori, aegrotus medico, vulnera-
tus chirnrgo, miles armamentario indiscretam cautionem oxpo-
suerint. — W. Huber, heedendaegse rechtsgeleertheyt, dl. 1,
bk. 3, kap. 21, n". 6: En dient gelet, dat in een schriftelijke
belofte d\'oorsaek uitgedrukt moet worden, alhoewel, daeruit ge-
laten zijnde, genoeg sal moeten zijn, dat se van elders heweesen
kan worden, anders een handschrift, waer by men bekent yets
schuldig te weesen, met belofte van. te sullen betalen, sonder
geblijk van de oorsake des schults heeft geen kracht. — Voet,
Comment. ad Pandect., L. 22, t. 4, n°. 17. — Habtoöu, a. w.,
bl.
i/o v.

In do nationale wetgeving is het oud-vaderlandsche recht be-
stendigd.

Ontwerp Burg. Wetb. 1807, bk. 3, tit. afd. 1, art. 36. De
overeenkomst is echter van waarde, schoon de oorzaak, in het
geschrift dat van de handeling gemaakt is, niet is uitgedrukt, mits
dezelve van elders bewijsbaar zij. — Art. 38. Die bij oen door
hem onderteekend handschrift bekend iets schuldig te zijn, met
opgave van eene geoorloofde oorzaak, en van genotene waarde,
heeft de presumtie van het regt tegen zicli, dat die oorzaak echt,
en de waarde genoten is. — De schuldenaar derhalve moet bewijzen
de ongeoorloofdheid der oorzaak, of het niet genieten der waarde,
zoo hij daar too zulke omstandigheden bijbrengt, die eene tegen-
presumptie daarstellen, staat het aan den Eegter, om liet geschrift,
als geen volkomen bewijs opleverende, ter zijdo te leggen, en
aan den schuldfiischer het bewijs van de deugdelijkheid zijner
schuldvordering, door andere soort van bewijzen, opteleggen.

"Wetb. Nap. v. h. Koningrijk Holland, art. 1018. Eene over-
eenkomst is niettemin krachtig, waarvan de oorzaak wol bestaat,
maar niet bij het contract is uitgedrukt.

Burg. Wetb. art. 1372. Indien or geene oorzaak ia uitgedrukt,
en er echter eeno geoorloofde aanwezig is, of ook indien er eeno
andere geoorloofde oorzaak dan de uitgedrukte bestaat, ia niette-
min de overeenkomst van kracht.

C. Asser, hot Nederl. Burg. Wetb. vorg. met het Wetb, Nap.,
§705: Hieruit volgt dus dat het
aanwezig zijn, of het bestaan

A

VJ-, : \'.\'-\'ir.

-ocr page 14-

15 \'■
h

li

M;:

JtJLw^ »J^

JtJZ ^

^ Uj

iJ-f

/l-t—f öl

I ^ ^ t-2- : «\'»♦v-cx^ ßy^ff^Cej^h. ^ I^rf. X./2.

^ UM-vh^ ti Vil

\'V—^C\'^yu^l Uu. VUjJ^KJU. Art -v-t-w cru«*»—, Co«^

van zoodanige oorzaak moet bewezen worden, en dat bewijs be-
rust natuurlijk op dengenen, die volhoudt dat er eene oorzaak,
of eene andere geoorloofde oorzaak dan de uitgedrukte bestaat.
Degeen, die de uitvoering der overeenkomst vordert, moet naar
aanleiding van dat artikel (1372 B. W.) het gebrek der uitdruk-
king aanvullen, of de verkeerde opgave herstellen.

Beteekenis der bepaling. Op zichzelf staande bekentenissen
van schuld of beloften van betaling komen in het werkelijk
leven niet voor. De schuldbekentenis of betalingsbelofte dient
óf tot bekrachtiging van eene bestaande doch gebrekkige ver-
plichting óf tot vaststelling (erkenning of bevestiging) van eene
vroeger of terzelfder tijd aangegane of voorbereide verplich-
ting of van eene verplichting welke is gewijzigd of vernieuwd,
óf somtijds tot vestiging van een verplichting ^ om niet. In
het eerste geval is art. 1929 al. 1 B. W. van toepassing, in
het laatste is er schenking en moet de daarvoor voorge-
schreven vorm (art. 1719 B. W.) worden inachtgenomen. De
vraag is nu, of de schriftelijke schuldbekentenis of betalings-
belofte gracht heeftj in dien zin, dat de schuldeischer kan
volstaan met een beroep daarop. Deze vraag beantwoordt art.
1372 B. W ontkennend, indien het geschrift niet meer bevat dan
eene bloote schuldigerkenning of betalingsbelofte (cautio indis-
creta, abstracte schuldbekentenis), waaruit van bet tusschen
partijen verhandelde of voorgevallene, het rechtsfeit waardoor
de schuldverplichting in het leven is geroepen, de
causa of
oorzaak dier verplichting niet blijkt. Daarentegen heeft de
cautio discreta dio kracht wèl; naar de gangbare opvatting,
omdat daardoor bedoeld rechtsfeit, de oorzaak, wordt bewezen.
Bewijst de gedaagde, dat do in het geschrift „uitgedrukte"
oorzaak onjuist is (m. a. w. het als bron der verplichting
vermelde rechtsfeit niet beeft plaats gehad) of wel ongeoorloofd
is, dan rust op den eischer hot bewijs van het wèl bestaan
van een andere geoorloofde oorzaak: art. 1372 B. W. Ten
onrechte wordt wel de schuld, waarop do erkenning betrok-
king heeft, als haro oorzaak beschouwd.

Aldus, met name wat do verdeeling van dejj bewijslast betreft;

rtjtL\'OtLM- VT^ UytiU

i ,
(VVA-

«/c, /»i^ ... e rV .

-ocr page 15-

186

La>t)-Lohman, Verkl. v. h. Burg. "Wetb., dl. 4, 2o dr., bl. 243 v.; —
tan Boneyal Fatjre, Het Nederl. Burg. Procear., dl. 4, 1, 2äe
dr., bl. 150. — H. E. 4 April 1851 en 21 Mei 1852, W.
nos.
1215 en 1334; 11 Juni 1886, "W. n». 5309; 3 Febr. 1899, W. n"..
7239; 27 Juni 1902, W. n«. 7778; 9 Jan. 1903, W. n". 7866, caaa.
verw. Hof Leeuwarden 7 Mei 1902, P. v. J. 1902 n°. 140;
. 26 Juni 1908, W. n". 8728. — Eb. Amsterdam 3 Mei 1853, "W.
n\'. 1446. — Hof den Bosch 18 Juni 1878 en 16 .Juni 1893, W.
nos. 4273 en 6391. — Eb. Groningen 14 Febr. 1890, W. n". 5930. —
Eb. Maastricht 18 Dec. 1892, W. n®. 6305. — Eb. Alkmaar 7 Juni
1894, W. no. 6529. — Eb. den Haag 9 Mei 1899, W. n». 7298. —
Zie ook Eb. Amsterdam 25 Mei 1899, W. n". 7390; — H. E. 26
Jan. 1906, "W. n". 8332 (de eed, dat de uitgedrukte causa onjuist ia, ia
niet beslissend; verg. P. Schölten, in Wbl. v. Pr. E. e. N. n®. 1904).

Anders: Eb. Middelburg 10 Juni 1885, W. n°. 5267: „dat
immers 8ij die de akte geteekend hebben, daardoor hebben
erkend dat zij verbonden zijn en mitsdien, vermits er zonder ge-
oorloofde oorzaak geen verbintenia ontstaat, ook tevena hebben
erkend, dat zoodanige oorzaak bestaat; dat nu de schuldeischer,
bezitter van de schuldbekentenis, volledig bewijs in handen heeft
en niets verder heeft te bewijzen, maar dat zij die door het onder-
teekenen der akte zich schuldenaars hebben erkend, doch die
beweren dat zij zulks niet zijn vermits er eene oorzaak of althans
eene geoorloofde oorzaak aan hunne verbintenis ontbreekt, de
waarheid van dit beweren moeten bewijzen." — Eb. Amsterdam
31 Mrt. 1891, W. n". 6056 (hij die zich beroept op het gemis van
oorzaak, moet dit bewijzen).

In de jurisprudentie bestaat verschil over de vraag, wat
als een voldoende aanwijzing der oorzaak moet worden be-
schouwd.

Me\'ermalen is beslist, dat do oorzaak voldoende wordt aangeduid
door 1®.
de erhenning schuldig ie zijn: aldus II. E. 18 Febr. 1870,
"W. n°. 3192: de akte, waarbij de onderteekenaar
erkent zekere
geldsom schuldig to zijn, en aanneemt haar met do renten to
betalen, bevat als
oorzaak dier eenzijdige verbintenis eon daarbij
erkende schuld; —
Eb. Zutfen 23 Juli 1891, W. n". 6117; —Hof
Amsterdam 3 Mrt. 1893, AV. n°. 6354; — anders: Hof Leeuwar-
den 12 Febr. 1890, vern. Eb. Assen 23 Apr. 1889, P. v. J. 1891
n°. 30; — Eb. Groningen 24 Sopt. 1897, P. v. J. 1897 n°.82; —
H. E. 3 Febr. 1899, W. n". 7239: een echuldbokentenis luidende:

>

^ y^o/yu^u), ù): ^^\'\'^ifo ; ou^ a^aui—

ùAn^. ótS-.^"

CtjU.

\' \' /

-ocr page 16-

iL ^\'O-.afljfYf -^ly-t- If

CVi-^ tM^Jif Ur***\' a^ i^eA^crefytf /ItnM.^A. ät-\'^außa^Ki^

tï <

; // t^C,.^ ^ ^^

a^ï.^---C.lt. ^onra, ^nA^ ü, -CuU-aJit^ -Cï^ gj Oei-, a-.,-, ^^^

/

C, A. ifM^i^v^ int^^ ixrrv

C —

y

^ >
u

„de onderget____verklaart door dezen wettig en deugdelijk schul-
dig te zijn aan.... eene som van
flOOQi\'\\\\^e&neiCautioindiscreta.

2®. De erTcenning van ontvangen of genoten geld ofioaarde-, aldus
Hof Amsterdam 20 Jan. 1882, W. n®. 4758: De schuldbekentenis:
„Ik onderget. beken wel en deugdelijk schuldig te zijn .... / 15000,
waarde naar genoegen genoten", drukt de oorzaak der obligatie, n.1.
geldschuld wegens
genoten waarde, ondubbelzinnig uit; — H. R.
22 Dec. 1882, W. n®. 4859: Uit het vereischte dat uit de schuldbe-
kentenis moet blijken van het bestaan eener oorzaak, volgt niet dat
de overeenkomst, waaruit de schuld is ontstaan, met name zoude
moeten worden vermeld. De woorden „waarde naar genoegen geno-
ten" in eene schuldbekentenis, toonen voldoende aan, dat de schul-
denaar tegenover de schuld, waarvan bij het bestaan erkent, van
den crediteur eene met die schuld gelijkstaande praestatie heeft
genoten, en dat in die praestatie de oorzaak voor zijne verbinte-
nis gelegen is; — H. R. 27 Nov. 1884, W. n". 5135 Hof Leeuwar-
den 9 Jan. 1884," W. n°. 5053: Door do woorden „do waarde
deugdelijk en naar genoegen ontvangen en genoten" wordt in
eeno. schuldbekentenis Avel degelijk en ondubbelzinnig de oorzaak
der verbintenis, namelijk geldschuld wegens genoten waarde,uit-
gedrukt; — Rb. Amsterdam 15 Juni 1899 en 17 Febr. 1904, W.
nos. 7102 en 8099; — Rb. Winschoten 1
Urt. 1893, bev. Hof \'
Leeuwarden 13 Sept. 1893, P. v. J. 1893 n°. 89: do schuldbekentenis:
„Ontvangen van H. W. do somma van
f (550, om deze som op vertoon
terug te betalen", vermeldt de schuldoorzaak, nl. do ontvangst van
geld;(c- Rb. Amsterdam 16 .lan. 1890, W. n". 5847: een go-
schrift, inhoudende dat do ged.
bekent schuldig te zijn aan den
eischer eeno som van /"lOOO en zich verplicht deze na opzegging
van 8 mnd. dadelijk
terug te geven, toont voldoende het bestaan
van eeno verbruikleoning aan; — Rb. don Haag 21 Fobr. 1899,
W. n\'. 7327: een schuldbekentenis, luidende: „do onderteekenaar
verklaart ontvangen te hebben en dus schuldig te zijn /"GOOO.,
zich verbindende daarvan rente en allossing to betalen", wijst vol-
doende op verbruiklcening; — Rb. Zutfen II Jan. 1900, W. n°. 74-13:
do woordeji: „aan contanten ontvangen" in een schuldbekentenis
duiden aan, dat er voor dio schuldbekentenis een geoorloofde oor-
zaak is. — Anders Rb. "Winschoten 27 Mei 1874, W.n".3745:do
uitdrukking „waardo naar genoegen ontvangen" in een schuldbel<en-
tenis toont geen schuldoorzaak aan, omdat daaruit niot blijkt waar-
voor de waardo is genoten en do waarde dus zoowel uit eene onge-

r

oorloofde JVls geoorloofde oorzaak kan zijn ontvangen. — Zie ook Rb. ^

-ocr page 17-

188

mf

! ■ !

Zutfen 16 Juni 1881, Wkbl. Not. en Reg. nO. 697: eene schuldbe-
kentenis met „wegens bewezen diensten" bevat geene voldoende
aanduiding eener geoorloofde schuldoorzaak; — Eb. Utrecht 15 Nov.
1905,
\\V. n°. 8360; — H. E. 6 Mrt. 1908, \\V. n°. 8679: „ter
/ zake van schadevergoeding wegens de ontbinding eener overeen-

i^juJi^^J^ komst" is niet de vermelding eener geoorloofde oorzaak.

„erkenning van schuld" en „ontvangen of genoten
geld of waarde" als voldoende aanwijzingen van de oorzaak
..At, (Ttr^. te beschouwen, wordt het onderscheid tusschen de „cautio
discreta" en „indiscreta" in strijd met de wet uitgewischt.

Is behoud van het stelsel der wet wenschelijk? Is er reden,
^^^ ^^ schulderkenning met vermelding eener oorzaak meer
/éU\' waarde toe te kennen dan aan de enkele schulderkenning?

laatste, evenzeer als de eerste,||^ewijs^de erkenning van

^..rtVt 1

jr^ »-"f^ het bestaan eener schuldverplichting, al laat zij de oorzaak
r^h^njriT^J^^^\'-*^ in het midden. De eisch der oorzaak-vermelding levert niet
waarborg op voor het geoorloofde en regelmatige der trans-
^^ actie waaruit de erkende schuld voortspruit. De abstracte schuld-

bekentenis geeft niet inzicht in het tusschen partijen verhan-
delde, de gecauseerde evenmin indien de oorzaak-vermelding
niet juist is. Ten slotte is de grens tusschen de gecauseerde
en de niet-gecauseerde schuldbekentenis moeilijk te trekken.

Leer van O. BaHR: beschouwing van de schuldbekentenis
(zoowel van de discrete als van de indiscrete) als
Schuldancrken-
nungsvertrag,
als een zelfstandige overeenkomst tot vestiging van
schuld, waartegen, behalve op grond van dwang, bedrogen
strijd met de goede zeden, alleen kan worden opgekomen in
het geval van verschoonbare dwaling. Volgens deze opvatting
roept de schuldbekentenis op zich zelf eeno schuldverplichting
in het leven, heeft zij verbintenis-scheppende kracht.

O. Büiir, dio Anerkennung als Verpflichtungsgrund, 3de. dr.
1894. — Ook ton onzent heeft de leer van Büim aanhangers ge-
1 vonden; zie J, A. Levt, rekening-courant, 1873, bl. 59 v.; —
^^ Oi\'zoomeb-Levt, Het Burg. Wetb. verklaard, dl. 12, bl. 143 v., 1G9 v.

Juist opgevat, is de schuldbekentenis, ook de indiscrete, niet
een zelfstandige, een verbintenis-vestigende of-scheppende maar
een onzelfstandige, een verbintenis ^bevestigende of^ vaststel-

I u

.^.jrx^ -tcW eti, ^uy^^tyt^ cW^.-i-oóoiU^ cAl, /j

il

CÀJUS/

^ _ . / 2. 3

: "UvdU (yt/L^cU/K^ ■y^.^.jL^ ^^.^.tStf ^ ovt^oiyzxx/QaAjuoCvy — o^^t^ji^^ca^^^/ju ij

^k/iyÄtWJ-^, _ ^ \' ^ il

• yCrtAA-o-tL^ vrx^ trcy^-ü Ù, Irt^AjL^uUA^ t/o^ ij

rl^

Cjlty^^ u^ijLU , ^ia/UM.

-ocr page 18-

7 "

oJU-c^ Av ipT^.j,, ^

\\i

CTVI.

^^^^ eU, aJiM.

Mj^Uua , lendë^ handeling of overeenkomst. Op zich zelf roept zij een
^schuldverplichting j^jg^ j^et leven, erkent zij slechts haar
^ out^ bestaan/ Niet alleen kan nietigheid worden tegengeworpen

niet-inachtneming van art. 1719 of 1929 B. W., of
cu-^,wel op grond dat de scliuldbekentenis werd afgegeven tenge- ^ n^^ \' -
crrh. volge van dwang of bedrog, maar ook kan \'steedfr) een beroep
\'
vUj\'^ worden gedaan op de tusschen de partijen bestaande rechtsver-
i^j^fOu.^ houding in haar geheel, van welke, althans de cautio indis-
oji^^aJ**^ creta, slechts een deel doet kennen. Uitsluiting van elk debat

over wat tusschen partijen is verhandeld of voorgevallen, zou,
afgezien van den strijd met het stellig recht, onredelijk en
onpractisch zijn. Een schuldig-willen-zijn uit welken hoofde ,

di^eAi^

dan ook komt in werkelijkheid niet voor. De eenzijdige schuld- \' \' ^

verbintenis, ook de cautio indiscreta, staat nooit op zichzelf,
cnA*^^\'"^^ in elk geval behoort dus de schuldenaar het recht te hebben
f^tAJ-^^ haar te doen beoordeelen in verbaüd zoowel met de omstan-
digheden, waaronder zij werd opgemaakt, als met die waar-
(jM^V^^ onder de verplichting is ontstaan tot welker bevestiging zij dient.
(^L, ^ ^ § 780 Dt. Burg. Wetb. handelt over de verbindende kracht

„eines Vertrags, durch den eine Leistung in der Weise verspro-
chen wird, dass das Versprechen die Verpilichtung selbständig
begründen soll (Schuldversprochen)", zonder to bepalen lioo dit
nu)et blijken of wanneer dit het goval is.

7

yvx^

e-v.

tL

, i

§ 27. LEGITLMATIEPAPTER, WAARDEPAPIER,
ORDER- EN TOONDERPAPIER.

C. W. Stau Busmann, toonder- on logitiniatiopapior, in Kechtsgel.
^lag. 1901), bl. 283 v.

H. Bhunnkh, dio Worthj)apioro, in Endkmann\'h llandh. f.
Handels-, Seo- und Wochsolrecht, dl. 2, 1S84. — 11. O. Lkumann,
zur Theorie dor Werthpapioro, 1890. — K. AniiKR, Studien zur
Lohre von don AVerthpapieron und dem Wechsel, in Zft. f. d. Priv.
u. öllentl. Tlocht, dl. 2(>, hl. 19 v. — E. JAConi, dio Wertpa-
piere, 1}K)1; — das Wortpapior als Legitimationsmittel, 190().

Legitimatie: bewijs van recht, in het bijzonder van iden-
titeit, van het feit dat men de rechthebbende is, met name
buiten proces. Tot legitimatie kan dionen (legitimatiemiddel

D<*-

i

Ji:

-ocr page 19-

190

I kan wezen)" alles waardoor iemand kan worden overtuigd,
i. h. b. het bezit van bewijsstukken: een schuldbekentenis,
lidmaatschapsbewijs, kwitantie,

Vaak wordt omtrent een bijzonder legitiinatiemiddel over-
eengekomen, door dengene aan wien het recht moet worden
aangetoond een bepaald legitimatiemiddel voorgeschreven. Voor-
iira^uU^^^ocJ^ beelden : /parool, het bezit van een insigne, penning, reçu,
contramerk, kaart, portret, enz. of van de oorkonde over het
recht, enz.^Beteekenis van het overeengekomen of voorge-
schreven legitimatiemiddel De bedoeling is niet recht te geven
aan wie het anders niet zou hebben, maar den werkelijk
rechthebbende de uitoefening van zijn recht gemakkelijk te
maken en den schuldenaar te ontheffen van de verplichting
tot nadere verificatie van het recht \'van dengene die zich als
schuldeischer aanmeldt.Gevolgen : het bezit (het houden) strekt tot
legitimatie, de houder behoeft niet van elders aanvullend bewijs
te leveren, tenzij voor zooverre de schuldenaar zich de bevoegd-
heid nader bewijs te vragen heeft voorbehouden (in den regel
bij spaarbankboekjes en andere papieren op naam^ betaalbaar
aan toonder; voorbehoud van het vorderen der naamteekening
ter vergelijking) ; de schuldenaar kan bevrijdend aan den houder
voldoen ; ^e schuldenaar mag den houder terugwijzen, als blijkt
dat deze niet is de rechthebbende en), ingeval deze het recht
niet persoonlijk behoeft uit te oefenen, ook niet is vertegen-
woordiger van den rechthebbende; do schuldenaar moet de
voldoening weigeren, als hij weet of behoort te weten, dat de
houder niet isThouder/
ïc goeder trouw; de rechthebbende
kan voldoening vorderen, als bij, het legitimatiemiddel niet
bezittende elders bewijs van zijn recht levert». Alleende \'Vrvy

r v»^ ƒ

... C^\'L

r .

V.\'. L. « ■

..rr-r--

/

<f

ti ff.\'-\'.»aA.

schuldeischer kan in rechte optreden.

Anders, ten onrechte, voor een spaarbankboekje op naam be-
taalbaar aan toonder: Eb. Eotterdam 18 Oct. 1897, W. n°. 7071.

Bepaald kan worden, dat het bezit (bet vertoonen) van een
oorkonde of papier voor den rechthebbende het uitslui-
tende legitimatiemiddel zal zijn: beding dat zal worden
voldaan tegen vertoon of teruggave van eenig dokument.-j!-

CCöCjl

-ocr page 20-

I

f

^W» ^tAT-ri^ i.AjxiL,KyUhZ,

V, jZuy-

f \'T/v^^^

U/y

In dit geval kan de rechthebbende zijn recht niet doen
gelden, tenzij bij iu het bezit is der oorkonde, al kan hij van
elders bewijs van zijn recht leveren.

Dokumenten (oorkonden) die krachtens beschikking van den
uitgever of krachtens wetsbepaling het uitsluitende middel tot
legitimatie zijn, worden wel waardepapieren of papie-
ren van waarde genoemd.

Bhunner in Endemank\'s Handbuch, dl. 2, § 191, bl. M7:
Werthpapier ist eine Urkunde über ein Privatrecht, dessen Ver-
werthung durch die Innehabnng der Urkunde privatrechtlich be-
dingt ist. — .Tacobi, die Wertpapiere, bl. 23: AVertpapiere sind dio
Papiere, deren Innehabung zur Ausübung des in ihnen verbrief-
ten Rechtes notwendig ist.

Artt. 92, 102 en 103 Faillw.: offecten on andere papieren .van
waarde.
jMem. v. Toelichting (v. u. Feltz, Geschiedenis, dl. 2, >
bl. 52): Onder
papieren van waarde zijn to verstaan al dio docu-
menten, wier bezit noodzakelijk is tot het uitoefenen van het
daarin omschreven of daaraan verbonden recht, al is ook de in-
houd van dat recht iets anders dan eene praestatio in geld: bijv.
cognossementen, ceelen en derg. Zio ook art. 96 al. 2 K.: effec-
ten, coupons of
andere papieren van dien aard, geldswaarde heb-
bende;
— art. •I\'i5 Rv.: al hot geldsioaarde hebbende papier.

De schuldenaar kan bevrijdend betalen, al wordt hot papier
niet overgelegd, maar behoeft niet te voldoen dan tegen ver-
toon of afgifte van liet papier, tenzij de schuldeischer bewijst,
dat het papier is to niet gegaan of dat hij het beeft verloren;
artt. 1374 al. 3 on 1375 B. W. Indien het papier op naam
staat, kan alleen do genoemde schuldeischer, niet ook de houder
van liet legitiinatiemiddel, in rechte optreden; indien het papier \'

den schuldeischer niet noemt, alleen degeno aan wien het ^

is afgegeven, als hoedanig do eischer zich legitimeert door eu.4~ u.

overlegging van het papier. Het gebruik van don term „waar-
dopapier" staat overigens niet vast. "ii^iO-if\'^^^lr^^

Tot de waardepapieren in do boven aangegeven beteekenis
behooren de papieren aan order en aan toonder, .

oorkonden of dokumenten voorzien van do order- of toonder-
clausulo.

-ocr page 21-

192

Geschiedenis van de order- en de toonder-clausule.
Literatuur.

Euleu, zur Geschichte der Inhaberpapiere, in Zft. f. d. ges.
Hr., dl. 1, bl. 63 v. — Küktze, Bemerkungen zur Geschichte
der Inhaberpapiere, aldaar, dl. 2, bl. 570v. — Eigenbrodt, ein
Beitrag zur Lehre v. d. Inhaberpapieren, in Jahrb. f. d. Dogmatik
etc., dl. 2, bl. 181 v. — Biekee , wechselrechtliche Abhandlungen,
1859. — Platner, zur Lehre v. d. Inhaberpapieren, in Archiv
f. d. civ. Praxis, dl. 42. — Stobbe, zur Geschichte der üebertragung
von Forderungdrechten u. d. Inhaberpapiere, in Zft. f. d. ges.
Hr., dl. 11, bl. 397 v. — Hecut, Beitrag zur Geschichte der In-
haberpapiere i. d. Niederlanden, 1869. — v. Poscuinger, Beitrag
z. Geschichte d. Inhaberpapiere in Deutschland, 1875. — Garejs,
Beitrag zum Handelsrecht des Mittelalters, iii Zft. f. d. ges. Hr.,
dl. 21, bl. 349 v. — Brünker, Beiträge zur Geschichte u. Dog-
matik der Werthpapiere, aldaar, dl. 22, bl. 1 v. en 505 v., dl. 23,
bl. 225 v. ; — das französische Inhaberpapier des Mittelalters, 1879. —
Goldsoumidt, Handb. des Handelsr., 3de dr., dl. 1 (1891), bl.
385 v. — A.
ScuAUBE, Studien zur Geschichte u. Natur des
ältesten Cambiums, in Jahrb. f. Nat. ük. u. Stat., dl. 65, bl. 153 v.,
511 v. ; — die Wechselbriefe König Ludwigs des Heiligen., aid.,
dl. 70, bl. 603, 730; dl. 73, bl. 145. — A. Waul, traité théori-
que et pratique des titres au porteur français et étrangers, 1891,
Ire partie, ch. II—IV. — Des jMarf^z , la lettre de foire à Ypres
au XlIIe siècle, 1901. — F. Beandileone , le cosi dette clausole
al portatore nei documenti medievali italiani, 1903.

In het Oud-Romeinsche en het Germaansche recht gold de
regel, dat de schuldenaar niet genoodzaakt kan worden aan
een ander te voldoen dan dengene jegens wien hij zich heeft
verbonden.

Alleen met medewerking van den schuldenaar kan de schuld-
eischer worden vervangen. Romeinsch recht: novatie; Saksen-
spiegel: das Gelübde verwandelen.

Novatie : eene nieuwe verbintenis van gelijken inhoud met
den nieuwen schuldeischer wordt geacht in plaats te komen
van de oude verbintenis met den vroegeren schuldeischer.

v. Sali\'Iüs, Novation und Delegation nach römischem Ileuht,
1864. — Salkowski, zur Lehre von der Novation nach röm. Kocht,
1866. — P. Giüe, études sur la novation et le transport dos cré-

/ fpn Ucrr.>J<>. MjJL ^V^^ ôâàJL:<xy^^x) .

-ocr page 22-

/\' UÂA^^OLfxZtxe. ùyyt tuU. O.. cti.l^

\'U. I1

-K.

I

m

ances en droit romain, 1879. — Bhunner , in Zft. f. d. gea. Hr.,
\' dl. 22, bl. 518 v.; dl. 23, bl. 234 v.; — das franz. Inliaberpa-
pier des Mittelalters, 1879. — Wahl, a. w., n°. 28v.

Beide rechten kenden niet de gerechtelijke vertegenwoor-
diging, nocli in liet algemeen de vertegenwoordiging bij rechts-
handelingen, althans niet de machtiging tot invordering.

Bhunneb, t. a. p. — Heuslek, Institutionen des deutschen
Privatrechts, §47. — Wahl, n°. 33 v. — Fockema AkdkeAe,
het Oud-Nederl. Burgerlijk recht, dl. 2, bl. 21.

Later Romeinsch recht: de instelling der cognitores en pro-
curatores; de cessio actionis.

Om de cessie tegen den schuldenaar te doen werken is
denunciatie noodig.

Ook in ons vaderland is het recht tot overdracht van vor-
deringen en de machtiging tot invordering eerst langzamer-
hand erkend.

Reeds vroegtijdig werd in oorkonden gebruik gemaakt van
clausules waarbij de schuldenaar zich verbond te betalen aan
den schuldeischer of diens order,of aan den schuldeischer of
den houder^ of aan den houder alleen. Door de daarin gele-
gen regeling van de legitimatie ter invordering maakten deze
clausules machtiging en overdracht ter invordering mogelijk,
toen de ^gerechtelijkej vertegenwoordiging^en de overdracht
van schuldvorderingen nog niet waren toegelaten, en strekten ^Ct-^^vV-«
zij ter vereenvoudiging van de invordering door derden (ge-
machtigden of verkrijgers), nadat de mogelijkheid van|^erech-
telijke\'vertegenwoordiging en de overdracht van schuldvorde-
ringen waren erkend.

Üf dergelijke clausules reeds bij do Grieken on lloineinen in
gebruik waren, is betwist, en in elk goval niet afdoende gestaafd.
Zio
GoLDsoiiMinT, Inhaber-, Order- und executorische Urkunden
im claasischen Alterthum, in Zft. der Savigny-Stiftiuig, Ilom.
Abth., dl. 10, bl. 352 v.; —Wahl, dl. I, no. 14 v.; — O. AVendt,
das allgemeine Anwoisungsrocht, 1S95, bl. 127 v. — Vancitiia,
in Festgabe voor A. li. von lianda, l!K>i.

AVèl komen zo voor in Italiaansche (frankisch-romaanscho) oor-
konden uit de 88to—lldo eeuw, blijkens de medodeolingen van
BuuNNEii, in Zft. f. d. ges. llr., dl. 22.

-ocr page 23-

194

In schuldoorkonden en schuldbrieven uit de 12^0—lY^e
eeuw treft men meer algemeen aan :

1°. de order-clausule. In Italië: tibi vel tuo (certo) misso
{nuncio), tibi ant ei quem mihi ordinaveris, vel cui mandaveris,
ei aut cui praeceperit,
en derg. (12<ie eeuw), predictos merca-
tores vel alterum eorum sive
certum nuntium vel p\'ocura-
torem ipsomm
(schuldbrieven van Keizer Frederik II in 1239:
Freündt, das Wechselrecht der Postglossatoren, bl. 34v.);
tibi vel
tuo nuncio présentes litteras deferenti (schuldbrieven
van Koning Lodewijk den Heilige in .1253 :
Schaube, t. a. p.,
dl. 70, bl. 603
v.), later (17<le eeuw) ö chi ordinera, aW ordine
(vanwaar ons: of order). In •Frankrijk : tibi vel cui manda-
veris
(notarieele promessen of schuldbrieven aan order, 1247
en 1248 te Marseille opgemaakt:
Schaube, t. a. p., dl. 65,
bl. 153
v., 511 v.), tibi vel (certo) mandato, à N. ou à son
{certain) command {commandement, message), à N. ou à commis,
à lui ou à son {certain) command {commandement, message) qui
ces présentés lettres {cette presente chartre partie) aportera {aura
par devant lui)
(schuldbrieven van Yperen uit de 2^0 helft
der 13de eeuw :
des Marez, a. w.) ; later à son ordre. In Duitsch-
land :
oder wer den Brief mit seinem Willen innehat, of dem
wissentlichen, getreuen Inhaber des Briefs;
later bij wissels : ode?\'
an seinen Commis; nog later (2de Jjelft der l?\'^® eeuw): au
Order.
In Nederland: och sinen zekeren bode, off den helderdes
briefs mit synen wille;
later bij wissels: oft ordre.

2°. De onvolkomen toonder-clausule. In Frankrijk: N.ouà
celui qui ces lettres {la chartre partie) porterait, ou au porteur
de ces lettres, ou au porteur.
In Duitscliland : N.oder wer diesen
Brief innehat, oder den Behälter dieses, oder den Inhaber dieses
Briefs, vel habenti hac litteras.
In Nederland: N. of brenger \'s
briefs, houder
\'s briefs, thoender \'s briefs, toonder des briefs.

Het volkomen toonderpapier, aanduiding van den schuld-
eischer uitsluitend als houder of toonder, koewel recds vroeger
.voorkomende-, schijnt eerst in de 16*^0 of 17de eeuw weer-
Algeme««- in gebruik te zijn gekomen.

In Frankrijk in verband met het verbod van de in den

y

Jt,.

\'1,

-ocr page 24-

"H "Ji^JUZ Bö OU.

O- . Kjry.

7

tA

cc. VOvxakM

Lo V.

T /ffoio

aanvang der 17^0 eeuw gebruikelijke „billets en blanc". Deze
werden verboden bij Parlementsbesluiten van 1611, 1615,
1624, 1650 en 1660, bij art. 147 van de Ordonnantie van
1629 en bij de Déclaration van 1664. De inmiddels in zwang
gekomen billets au porteur verboden in 1716, welk verbod
weder werd opgeheven in 1721.

Ten onzent waren in de 17<ie eeuw schuldbrieven waarin
de naam van den schuldeischer was weggelaten (blanko-obli-
gatiën), en schuldbrieven aan toonder of houder blijkbaar niet
zeldzaam.

De Costumen van Tiel 1659, I, 25, art. 3, en het Kuilenburg-
sche Stad- en Landrecht, 1680, IV, 2, onderscheiden do obligatie
welke „simpelyk houd aan toonder deses, sonder eenige naam
van den crediteur uyt te drukken", en die waarin „werd vermeld
de naam van den crediteur en voorders of toonder deses". Even-
zoo v. btnkkusiioek (t 1743), quaestiones juris privati, lib. 2, cap.
11; hij behandelt de clausules: „aan den houder of toonder deses",
aan „A of aan den houder of toonder deses" en „aan A of den
wettigen houder".

De order- en de onvolkomen toonder-clausiilo werden be-
schouwd als eenvoudige legitimatie-clausules.

Bij het orderpapier moest do derde houder, om in rechte
betaling te kunnen vorderen, zich legitimeeren door een order
(volmacht, procuratorium, willebrief, transport) van den ge-
noemden schuldeischer over te leggen.

Later geschiedde de aanwijzing van den order (command)
door eeno korte verklaring op het stuk zelf, in Italië op de
voorzijde daarvan:
girata\', in Frankrijk op do rugzijde: ordre
of endossement. De girata wordt reeds in do 16*^0 eeuw vermeld;
in de 17^0 eeuw komt het
endossement algemeen in gebruik.

Golüscumiut, Ilnndb. des Ilandelsr., dl. l,3do dr., bl. WS v.—
G. SciiAi\'s, zur Geschichte des Wechsolindossaments, 1892. —
C. S. Guünuut, Wechselrecht, dl. 1, §11.

Ilet onvolkomen toondorpapier gaf aanleiding tot verschil
over de vraag, of de derdo houder\'to zijner legitimatie eene
procuratie of transport van den genoemden schuldeischer („don
principaelen crediteur") moest overleggen, in het algemeen

13

f

-ocr page 25-

196

zijne wijze van verkrijging moest aantoonen, dan wel dat het
houden van den brief hem voldoende legitimeerde.

In de Nederlanden schijnt in deü3de—15de eeuw algemeen het
eerste te zijn aangenomen. Zie o. a. des Maeez, a.w., bl. 63 v.;
Hecht, a. w., bl. 30 v., 68 v. — In de 16de eeuw begint de
tweede opvatting door te dringen. De Costumen v. Mechelen v.
1535, 1, 48, vorderen nog dat de brenger des briefs doet blijken
van procuratie of transport; evenzoo de Costumen van Brussel
van 1657, die van Leuven van 1622 en 1675, I, 39, en de boven
aangehaalde rechten van ïiel en Kuilenburg. — Daarentegen be-
palen de Costumen van Dordrecht van 1570, art. 39, dat recht moet
worden gedaan op een obligatie, inhoudende thoender \'s briefs, al
exhibeert de eischer geen procuratie of transport. Insgelijks/Cos-
tumen van Zuid-Holland, art. 38; Costumen van Antwerpen van
1570, 27, 2, van 1582, 53, 6—8; Geldersche Landt-en Stadrechten
int Overquartier van Euremonde van 1619, lA\'^, 2 § 2, artt. 3 en 5;
Costumen van \'s Hertogenbosch van 1606,2, 27. — Zie voorts Hecut,
a. w.; C. A.
CosMAN, de verbintenissen jegens toonder, Prft. 1863.

Eerst langzamerhand werden de order- en de onvolkomen
toonder-clausule opgevat ats vervanging s-clausules, als clau-
sules die niet slechts de legitimatie ter invordering regelen,
maar tevens den schuldeischer vervangbaar stellen en dus
toelaten, met het papier het recht uit het papier over todra-
gen. Het order- en onvolkomen toonderpapier wordt daardoor
verhandelbaar, negotiabel papier.

Het order-papier verkreeg dit karakter, toen do mogelijkheid
Averd erkend het meer dan eenmaal te endosseeren.

In 1607 werd in Napels liet meer dan eens endosseeren van
wisselbrieven betaalbaar
al iale o chi ordinera verboden; in 1620
in Frankfort het endosseeren van wissels, wolk verbod in 1666
werd opgeheven, in 1647 in Neurenberg het endosseeren, welk ver-
bod in 1654 word beperkt tot het meermalen endosseeren, en in
1700 werd opgeheven.

In Frankrijk en Nederland is het meermalen endosseeren nooit
verboden geworden. In een Amstordamscbe keur van 24 Jan. 1651
wordt reeds gesproken van geëndosseerde wisselbrieven. De Ordon-
nance du Commerce van 1673 regelt het endossement in tit. 5,
artt. 23—25.

Zie voorts Scuaps, a. w.

/h. TZct^^-y.-yftJr^Ü\' ; , ^ , ^ cr--

\'cl. -UU^ .y\'^Uyfwejx^a/y Z\'et^t-^X/tvfc.A\'i

-ocr page 26-

O«-*» «.€«* « . , ^

mr

/

1

I \\ De schuldbrieven in blanko en aan toonder schijnen steeds
/ti. r^/als

verhandelbaar te zijn beschouwd. Zij verdringen in de
ISde eeuw het onvolkomen toonderpapier.
^^ i/". De order- en toonderpapieren, als papieren met vervangbaar
gestelden schuldeischer, zijn in nog hoogere mate waardepapier
dan de papieren welke niet anders zijn dan legitimatiemiddel.
Niet alleen kan de schuldeischer slechts tegen afgifte van
het papier voldoening ^vorderen, maar omdat hij met het ^ orit.
papier zijn recht uit het papier kan overdragen, kan ook
de schuldenaar slechts tegen afgifte daarvan bevrijdend be-
talen , behoudens bijzondere voorziening in het geval van ver-
nietiging of verlies. Hierdoor onderscheiden de verhandelbare
papieren zich van de hierboven genoemde waardepapieren,
welke alleen ten doel hebben den schuldeischer de uitoefening
van ziju recht gemakkelijk te maken, niet ook hem de be-
voegdheid te geven zijn recht over te dragen.

Hof Nd. Holland 9 Dec. 185S, AV. n». 2088 (de houder van een
verloren loterijbriefje [aan toonder] heeft niet het recht do uit-
betaling van den op dat briefje gevallen prijs te vorderen), vern.
lib. Amsterdam 27 Nov. 1857, n". 1919. — lib. Amsterdam
29 Dec. 1905, AV. n°. 8150: alleen do houder van papier aan
toonder hoeft een vorderingsrecht tegen don uitgever daarvan
(spaarbankboekje). — Eb. Haarlem 15 .lan. 1907, bev. Hof Amster-
dam G Äfrt. 1908, P.
V. J. 1908 n°. 71\'0: betaling op zich zelf
maakt oon obligatie aan toonder niet waardeloos en kan niet aan
een lateren houder to goeder trouw worden tegengeworpen.
\' Verbandelbare papieren {negotiable instrwnunits). De term „ver-
handelbaar eflect" komt voor in
artt. 1::2U1 B.W. en 70 K.
Zio ook art. GO Iv.: „obligation, fondsen cn andere papieren,
dio voor bepaling van koers vatbaar zijn." — „Handelspapier" wordt
in een meor beperkte beteekenis gebruikt; zio art. 212 K.: „wis-
selbrioven, handels- cn ander papier"; art. ö8G 1». llv.: „order-
briefjes, assignation en andere handelspapieren"; art. OOG al. 3 Ev.:
„handelspapier"; ontwerp van wet op hot „handelspapier" (wissel,
promesse, assignatio, cheque) van 1880.

De schulden uit waardepapieren zijn in den regel haalschul-
den; verg. art. 1429 B. W.

-ocr page 27-

198

§ 28. ORDER- EN TOONDERPAPIER.
Algemeene beschouwingen.

Kuntzk, die Lehre von den Inhaberpapieren, 1857. — Ungee,
die rechtliche Natur der Inhaberpapiere, 1857. —De bl. 192 aan-
gehaalde opstellen van Eioenbrodt en Platnek.
— Gr. Binding,
der Vertrag als alleinige Grundlage der Inhaberpapiere, in Zft.
f. d. ges. Hr., dl. 10. — v. Poschingeb, Lehre von der Befug-
niss zur Ausstellung von Inhaberpapieren, 1870. — Stein, Skizze
einer Theorie der Inhaber- u. Orderpapiere, 1871. — Siegel, das
Versprechen als Verpflichtungsgrund, 1873. — Bbunnee, die
Werthpapiere, in Endemann\'s Handbuch enz., dl. 2, 1884. —
Kuntze, Wechselrecht, Einleitung, aldaar dl. 4, 1884. — M. Pap-
penheim, Begriff und Arten der Papiere auf den Inhaber. Prft.
1881. — Eiesseb, zur Lehre v. d. rechtl. Natur der Inhaberpa-
piere, in Zft. f. d. ges. Hr., dl. 28. — Goldscumidt, Miscellen
zur Theorie der Werthpapiere, Zft. f. d. ges. Hr., dl. 28 en 29,
en : die Kreationstheorie und der Entwurf des Bürg. Gb., aldaar,
dl. 36. — H. O. Leumann , Lehrb. d. Dt. Wechselrechts (1886),
2ter Th., das Wesen der Wechselobligationen. — Carlin, zur
rechtlichen Natur der Werthpapiere, in Zft. f. d. ges. Hr., dl. 36. —
Pu. Heck, in Zft. f. d. ges. Hr., dl. 37, bl. 277. — II. O. Leu-
mann, zur Theorie der W^erthpapiere, 1890. — Grüniiut, zur
Theorie des Wechsels, in Zft. f. d. Priv. u. öffentl. Recht, dl. 19,
bl. 257. — E. Jacoui, die Wertpapiere, 1901.

Fu. de Folleville , traité de la possession des meubles et des
titres au porteur, 2de dr., 1875. — A. Wahl, a.w., 2dl. 1891.—
E. Tualleu, de la nature juridique du titre de crédit, in Ann.
de dr. comm. 1906, bl. 5, 110; 1907, bl. 5, 97.

J. W. Daniel, a treatise on the law of negotiable instruments,
2 dl., 5de dr., 1903. — J. F. Randolpji , a treatise on tho law
of commercial paper, 3 dl., 2<ie dr., 1899.

A. Buuscuettini, trattato dei titoli al portatore, 1898.

A. Bloembergen, over papier aan toonder, Prft. 1861. — C. A.
CosMAN, de verbintenissen jegens toonder, Prft. 1863 (hierover
D. J. Mom Viscu , in Themis 1863).\'— Behoort onzo wet
andere dan do bestaande voorschriften te behelzen nopens papier
aan toonder, en van welk beginsel zou haro regeling moeten uit-
gaan? Praeadviezen van J. A. Levy on P. R. Feitu in Hande-
lingen der Ned. Juristen-Ver., jg. 1878. — J. G. Kist, dó ver-
bintenis uit papier aan toonder, en A. Heemskeuk, hot papier

-ocr page 28-

aan toonder volgens de Nederlandsche wet, beiden in Themis
1878. — M. S. Koster , een paar rechtsvragen betreffende order-
en toonderpapier, Prft. 1890. — G. Wttewaall, het toonder-
papier, 1893. — d. ,1. jitta, de wet als grondslag der wissel-
verbintenis, in Themis 1898, bl. 553. — J. H. Thiel, de goede
trouw van derden en hare bescherming tegenover de handelingen
van partijen, Prft. 1903.

Van den meest uiteenloopenden aard kunnen de rechten zijn,
waarvan de drager (houder) als order van een bepaald per-
soon of als toonder kan worden aangeduid en dus vervang-
baar kan worden gesteld.

De order- en toonderoorkonden of -papieren kunnen worden
onderscheiden in:

I. Schuldvorderings-Ytapieveu, oorkonden over een schuldver-
bintenis of waaruit een schuldverbintenis voortvloeit. Zij komen
voor in den vorm:

а. van de schuldbekentenis of schuldbrief (schrif-
telijke betalings- of leveringsbelofte), en wel 1". aan order:
het orderbiljet (de acceptatie of promesse aan order, artt. 208 vlg.

(in promessevorm), do bodemerij-
loondor: de promesse aan toonder
^j(artt. 227
v. K.), het schatkistbiljet (wetten v. 4 Apr. 1870,
\'S. n°. 62, en 31 Dec. 1897, S. n". 281), do schuldbrief of
obligatie aan toonder, de coupon, enz. — Do als verschul-
digd aangeduide praestatie behoeft niet een geldpraestatio to
zijn; voorbeelden: het entreebiljet, het spoorwegkaartje, hot
soep- of spijskaartje, enz.; .

б. van do aanwijzing (schriftelijke betalingsopdracht of
mandaat), on wol 1". aan order: do wisse l\'^artt. 100
v. K.),
do assignatie aan order (artt. 210 v. K.), de akkreditief, do
chèque, het volgbriefje/\'de orderbrief, do zgn. dolivery order;
2°. aan toonder: de assignatie aan toonder (artt. 222 v. K.), de
cbóquo aan toonder;

c. van de kwijting (kwijtbrief): het kassiersbriefje, artt.
222
v. K.

II. Zakenrechtelijke papieren, oorkonden over de verplich-
ting tot afgifte of uitlevering van goederen aan don daarop

K.),|het aanzeggingsbiljet
brief aan order; 2°. aan""

■ ^

<--h*

CU»

f/of

I

A

-ocr page 29-

200

rechthebbende. Daartoe behooren cognossementen aan order
of toonder, bewijzen van opslag, ceelen, certificaten of be-
wijzen van deelgerechtigheid, uitgegeven door beschermings-
comités of administratiekantoren.

III. LidmaafecAops-papieren, oorkonden over lidmaatschaps-
recht: aandeelen aan toonder in naamlooze vennootschappen,
coöperatieve vereenigingen of zedelijke lichamen.

Plaats van het order- en toonderpapier in de leer van het
verbintenissenrecht. Onderscheiding der verbintenissen met
het oog op den persoon van den schuldeischer. Deze kan zijn:

a. een individueel bepaalde persoon (verbintenissen op naam);

h. de bezitter van eene bepaalde hoedanigheid (kwalitatieve
verbintenissen);

Een kwalitatieve verbintenis is niet aanwezig, indien een der
partijen handelt in eene hoedanigheid, waarin hij een derde ver-
tegenwoordigt (kapitein van een bepaald schip, burgemeester eener
bepaalde gemeente, voorzitter eener bepaalde vereeniging).

c. een vervangbare persoon : een genoemde persoon „of order"
(orderpapier), een genoemde persoon ^T een door dezen aan te
wijzen persoon (voorbeeld: verzekering eener uitkeering bij
overlijden met herroepelijke aanwijzing van den bevoordeelde);
een genoemde persoon „of die het anders geheel of ten deele
zou mogen aangaan" (in polissen van schadeverzekering); een
als „toonder" of „houder" aangewezen persoon (toonderpa-
pier).

De onderscheiding is van belang voor het leerstuk van den
overgang der verbintenissen aan hare actieve zijdo (schuld-
vorderingen) onder levenden krachtens bijzonderen titel.

Het onderwerp wordt in het Burgerlijk Wetboek niet be-
handeld, evenmin als do overgang van verbintenissen aan
hare passieve zijde (schuldverplichtingen) onder levenden krach-
tens bijzonderen titel.

Regeling van den overgang van^erbintenissen krachtens
bijzonderen titel. Systematisch overzicht.

Lanu-Louman, Verklaring v. h. Burg. Wotb., dl. i, 2do dr.
hl. 339 v.

/ ^

4~ oCi

U^t^tAJ / t^-^e, /tCi . UJ^tj!^ (J ^yl\'^nv: (J ^f
O-m-\'-vyt\'v^L.itJti*^ Irwy O^ VrécLo\'eA\'iA^^
M C>J vhtry öX/tit«.^/^

/i. cd. -JV«^ ««A^^\'^^L^- »\'iiw-etw oOitlA. e^ oU^

}

-ocr page 30-

t-

; Ää; Zittr^ci-t-t^Jl^a-CL^ /V ffir^f ^f^

-L—-JL----^

ß^ ove^^c-t^ ^ ^

Il Ir

Ii li*

I! i

f

U

A. Schuldvorderingen op naam.

Overgang heeft plaats: a. krachtens overeenkomst tusschen
den schuldeischer en den verkrijger: overdracht, zoogen.
cessie, art. 668 al. 1 en 2 B. W.; in-de-plaats-stelling of subro-
gatie, art. 1437 1". B. W.

Art. GG8 al. 1: „schuldvorderingen die niet aan toonder luiden",
lees: „die aan een bij name aangewezen persoon luiden".

De akto van overdracht behoeft niet te wezen eene tweezijdige;
eene eenzijdige verklaring van den cedent is voldoende: Hof Am-
sterdam 15 Jan. 1892, W. n". 61GS, cass. verw. H. R. 13 Oct. 1892,
W. n». 6251; — Rb. Rotterdam 13 Apr- 1896, W. n". 6854; —
Rb. den Bosch 11 Mrt. 1898, W. n". 7226, bev. Hof den Bosch
31 Oct. 1899, W. n". 7424. — Met beteekening van het feit der
overdracht kan worden volstaan; beteekening der akte van over-
dracht wordt niet vereischt: H. R. 13 Dec. 1889, W. n". 5813.—
Do beteekening is bekendmaking van de tot stand gekomen over-
dracht: Rb. Amsterdam 9 .luni 1892, W. n".6254; — A.C.jklul-
i)KU, de rechten van den voorschotgever op aan zijn order afge-
geven incasso\'s, Prft. 1888. — Daarentegen 11. R. 25 Juni 1858,
AV. n®. 1972: eerst van het oogenblik van de beteekening dor
overdracht aan don schuldenaar wordt dezo de schuldenaar van

den cessionaris; — ovenzoo Ilof Arnhem 7 Nov. 1883, AV. n°. jAa^i/J^^\'\'\'^*^ >
cass. verw. 11. R. 30 JNlei 1884, AV. n\'. 5016; Rb. den Ho^h

21 Dec. 1894, AV. n°. 6637, W. v. N. R. n°. 1364. -^Anders: Rb. f^^
don Haag 17 Jan. 1893,
AV. n°. 6301.

h. Uit kracht der wet. In-de-plaats-stelling of subrogatie,
art. 1438 B. AV.; zio voorts artt. 1152, 1246, 1877 B. W.;
171, 284, 591, 610 K. ctjri- ^ ^ i^c-t

c. Krachtens executorialen verkoop: artt. 471—473 Rv.,
of beslag onder den schuldenaar: artt. 744, 750, 751, 479 Rv.
Zio ook art. 1424 B. W.

Gevolgen van de overdracht. De schuldenaar mag door de han-
deling van den schuldeischer, waartoe hij niet heeft medegewerkt,
niet in een ongunstiger toestand worden gebracht. Hij kan den
verkrijger der vordering alle verweermiddelen tegenwerpen,
welko hij, op het oogenblik der hem gedane beteekening of dor
door hem gedane aanneming of erkenning, tegen den oorspron-
kelijkeu verweerder kon doen gelden: art. 1467 al. 2 B. AV.

-ocr page 31-

202

Hetzelfde is aan te nemen in de gevallen, onder 6 en c
genoemd; het oogenblik van den overgang zal beslissen.

B. Kwalitatieve verbintenissen.
■ Voorbeelden van verbintenissen die krachtens -wetsbepaling
geacht worden in de hoedanigheid van eigenaar te zijn
aangegaan.

a. Wat betreft de aktieve zijde (het vorderingsrecht):

1". de verbintenis tusschen den eigenaar en den erfpachter,
krachtens welke de eerste de pacht (den canon) kan vorderen.

De canon is verschuldigd aan den eigenaar: artt. 767 en 772
al. 2 B. W.

2°. Bedingen gemaakt met betrekking tot eene zaak: art.
1354 B. W.

P. R. Feith , een oude vraag. Beteekenis van art. 1354 B. W.,
in Themis 1897,
bl. 629. — ^
. b. Wat betreft de rechten en de verplichtingen van een der
partijen bij een overeenkomst:

1". Koop breekt geen huur; art. 1612 B. W.

Ontw. Burg. Wetb.\'1820, art. 2605 al. 1: Vrijwillige vervreem-
ding door^ den verhuurder gedaan, of uitgifte in erfpacht of vrucht-
gebruik, doet, wanneer y.ulks niet tusschen den huurder en ver-
huurder is bedongen geweest, de huur en verhuring geenszins
te niet gaan; doch do nieuwe eigenaar, erfpachter of vruchtge-
bruiker , in het bezit van zijn regt gesteld zijnde, treedt in plaats
van den verhuurder, even als of hijzelf de verhuring gedaan had.
f crr£ CMA. P. L. Nelissen, huur en verhuring. Prft. 1880.

a ^üe^i ■ Door verkoop van het verhuurde gaan de rechten en verplich-
, tingen dos verhuurders van rechtswege op den kooper over,

^Pfttfy^\'^^-*-*\'*^ even. alsof dezo onder algemeeneri titel den verkooper opvolgde:\'^
R. E. 5 Nov. 1896, W. n°. 6882, cass. verw. Rb. Winschoten
22 Jan. 1896, W. n". 6849; — H. R. 5 iMrt. 1897, AV. n". 6937,
vern. Hof Amsterdam 17 Apr. 1896, W. n». 6822, vern. Rb.
Haarlem 7 Mei 1§95, W. n®. 6680; — II. R. 20 Apr. 1906, W.
n". 8368; — Hof den Haag 18 Apr. 1905,\' W. n\\ 8264; — Rb.

^^ ^^ Rotterdam 21 .Tan. 1907, W. n\'. 8607; — Hof Amsterdam 3 Jan.

1908, W. no. 8688, W. v. Pr. N. en R. n». 2014. — Onder verkoop
fjtt^^ rvV^-it»-^—in art. 1612 B. W. moet worden verstaan elke vervreemding:
tfiCC.^ H. R. 9 Nov. 1906, W. n°. 8453, vern. Hof Amsterdam 3 Nov.
"if /. 1905, W. n". 8416, vern. Rb. Haarlem 17 Nov. 1J)03, W. n9. 8008.

I lU./Z. uUcea:.^/y,
cktU- t^-

1

/à, CLhcLtMA. 2.J ^fW, ^

-ocr page 32-

■h-\'iÂ\'^

•\'■ff-

De rechten en verplichtingen nit de hnnrovereenkomst gaan op
den kooper over, niet hij het sluiten der koopovereenkomst, maar ^

bij den eigendomsovergang: Rb. Breda 21 Juni 1898, W. n". 7245. — "\' ^^ \' ■
Zie ook II. R. 4 Juni 1880, W. n». 4520. .

2". De verzekering (d. w. z. de rechten en verplichtingen
uit de overeenkomst van verzekering) gaat „bij verkoop en
allen eigendomsoyergang" van het verzekerde voorwerp op
den verkrijger over: art. 263 K. Zie §71 hieronder.

c. Wat betreft de passieve zijde (de schuldverplichting):

1°. de verplichting des erfpachters den canon te betalen.
Deze verplichting is een zoogen. zakelijke last, evenals tiend
en grondrente.

2". Het beding van wederinkoop bindt opvolgende verkrij-
gersfart. 1559 B. W.

3°. Het beding van onherroepelijke volmacht en andere
bedingen bij hypotheek: artt. 1223 al. 2, 1230 al. 1 en 1254
al. 2 en 3 B. W.

Ton aanzien van art. 1230 al. 1 is do vraag betwist: zie Assku,
Handl., db 2, 3de dr., bl. 3G8v.; LAND,Verkl. v. h. Burg. Wetb.,
dl. 3, 20 dr., bl. 384 nt 3.

4". Volgens de vroegere, thans gewijzigde, jurisprudentie
van den Hoogen Raad, de verplichtingen aangegaan door
den eigenaar als zoodanig mot betrekking tot do zaak: art.
1354 B. W.

II.\' R. 28 Jan. 1841, W. n«. 157; —7 Juni 1872, W.n\'\'.3473; —
26 Nov. 1880, W. n». 4584; - 24 Apr. 1884, W. n». 5031. —In
anderen zin Rb. ITaarloni 20 Nov. 1890, W. n\'. 7547; — II. R.
3 ]\\laart 1905, W. n". 8191.

De rechten en (of) verplichtingen gaan bij do kwalitatieve
verbintenissen over mot den overgang der hoedanigheid.

Anders: Rb. Amsterdam 19 Apr. 1898, W. n». 7181: op art.
1612 B. W. kan door don kooper niet beroep worden gedaan,
als liij don koop niot tijdig aan don huurder legaal heeft aangezegd.

Of de verweermiddelen tegen den oorspronkelijken schuld-
eischer wegvaUen, laat do wet onbeslist.

C. Verbintmüsen met vcrvanghmr gcstcldcn schuldcischcr.

-ocr page 33-

204

Over de bl. 200 genoemde verzekeringen zie hieronder
§§ 44 en 71.

Order- en Toonderpapier.

Wat den vorm betreft, geschiedt de vervanging van den
schuldeischer (de
levering) bij orderpapier door endossement
en overgave van het stuk: artt. 1198öis B. W., 133, 508
al. 2 en 573 K.; bij toonderpapier door de,enkele overgave:
art. 668 al. 3 B. W.

De vervangbaarstelling geschiedt door den schuldenaar; de
verbintenis gaat over met zijn goedvinden, met zijne mede-
werking. De rechtspositie van de derde verkrijgers wordt der-
halve bepaald door de algemeene regels die in het rechtsver-
keer in het belang van derden gelden.

Als regel is te stellen, dat derden mogen afgaan op hetgeen zij
kunnen waarnemen, kunnen kennen, dat hun niet kan wor-
den tegengeworpen, wat niet voor hen kenbaar is, dat daarop
tegenover hen een beroep niet kan worden gedaan. Voor zooveel
betreft rechtshandelingen, die bestemd zijn wijziging te bren-
gen in de rechtspositie van een of meer der daarbij betrok-
ken personen, hebben derden die daarbij niet partij zijn ge-
weest, daarmede alleen rekening te houden, indien, voor zoo-
verre en zooals die hun kenbaar zijn; zij mogen afgaan op
den schijn, op hetgeen naar buiten blijkt.

.1. 11. Thiel, de goede trouw van derdon en/,., Prft. 1903. —
•Tul. Ofner, daa Recht des Anderen erläutert am Schut/, des Dritten,
in Zft. f. d. Pr. u. öfftl. Recht, dl. 29, bl. 587. — M. lI
.\\CHENBuno,
das Bürgerl. Gesetzb. f. d. Dt. Reich, Vorträge, 2\'lo dr. (1900).
Der Schut/, des guten Glaubens, bl. 130 v. — M. Wellspacheu,
das Vertrauen auf äussere Tatbestände im bürgerlichen Recht, 1900.

Toepassing van dit beginsel in het Nederl. burgerlijk rechte

Art. 501 B. W.: de oorzaak der curateele moet blijkbaar
hebben bestaan; art. 502: „tenzij het bewijs der kwaal uit do
bestreden handeling zelve voortvloeide."

Art. 153 B. W.: de aan derden niet bekende nietiglieid
van het huwelijk kan hun niet worden tegengeworpen; zij
mogen afgaan op den schijn van een huwelijk.

^ ^Jhr. /\'J^f ÙLA^." ijai-ó. /àà. ÙOkjLtJU-. Q ^/t, |

JL.

-ocr page 34-

tA cc^ ^(f ^

àc.\'uS^— ßeJ^A^ -ô^c«»-»-^^ -fijUj^Bje^ I.fifmfl,,

/i\'. JÀdZàiLn. -^MÀ.O^JL , ^^^^t^^^^cyt^lo^A^y^j

■ ƒ. ^ H., dL. Cfi, U - li/i/o} ^ /t^ /U

• tw cK^ (/IXMATC\'("-it-^t^JL. ^JL^^O^J^^\'^-OOC^ .M,

jjK^^ ci^uM^ A^c^ .éixA^^, tl ^ ^cn^Aà. -i^tx^

^/L. ^

m

205

Artt. 1377 al. 2 B. W. en 51 al. 3 Fw.: de nietigheid der
handeling wegens benadeeling der schuldeischers kan niet
worden ingeroepen tegen latere verkrijgers van het voorwerp
der handeling.

Art. 1422 B. W.: geldig kan betaald worden aan den schijn-
baren schuldeischer, aan dengene die in liet bezit is van de
positie van schuldeischer.

Art. 1852 B. W.: herroeping van de lastgeving werkt niet
tegen derden die daarvan onkundig zijn.

De omvang van iemands volmacht (vertegenwoordigings-
macht) wordt bepaald door zijne oogenschijnlijke bevoegd-
heid, de bevoegdheid zooals deze zich aan derden voordoet.
Zie hierboven § 16, bl. 95 v.

Art. 1855 B. W.: Het eindigen van de lastgeving^kan den
lasthebber niet worden tegengeworpen, indien hij onkundig was
van het feit dat daarvan de oorzaak is. Zio ook art. 1853 B. W.

Als één persoon zich voordoet als een vennootschap, kan
hij als zoodanig in rechte worden betrokken: zie de recht-
spraak, hierboven aangehaald § 11, bl. 74.

Als twee of meer personen zich gedragen als vennooten
onder een firma. mogen derden hen als vennooten beschou-
wen. Zie hierboven, §24, bl. 133.

Art. 1910 B. W.: nadere overeenkomsten (tegenbrioven)
werken niet tegen derden.

Art. 2014 B. W.: bezit van roerende zaken geldt als vol-
komen titel. Wie krachtons rechtstitel van eigendomsovergang
verkrijgt van dengene dio do zaak onder zich heeft en mits-
dien oogonschijnlijk gerechtigd is over do zaak to beschikken,
wordt eigenaar. Do hem niet kenbare beschikkingsonbevoegd-
heid des houders kan hem niet worden tegengeworpen. Vorg.
art. 590 B. W.

E. IIuiisu, dio liedoutung dor Goworo iin doutBchon Sachon-
rochto, 189t. — O. Gikrke, dio Bodoutiing doa FahrnisHbositzoa
für streitigoH Kocht, 18!)7. — II. jNIkyku, Entworiing und Ei^on-
tuin ini dt. Fahrniasrocht, 1902; — nciioro Satzung von Fahrnis
und Schiften, IJK):}. —11. Wkllsi>aciieii, PublizitiitHgodanko und
Eahrnisklagen im Usua niodornua, in Zft. f. d. Pr. u. ölVtl. Itocht, dl.

-ocr page 35-

206

31, bl. 631 v. — A. SciiULTZE, Publizität und Gewährscbaft im dt.
Eahrnisrecht, in Jher. .Jahrb., dl. 49, bl. 159 v. — .Tobbé-Düval ,
étude historique sur la, revindication des meubles en droit français,
1881. — Plaxiol, traité élém. de droit civil, dl. 1, nos. 1173v.—
Fockema Andrew, het Oud-Nederl. Burg. Eecht, dl. 1, bl. .388 v.

Zie Hof Zd. Holland 21 Mrt. 1864, bev. Eb. Eotterdam
17 Juni 1863, M. v. H. 1864 bl. 227 v. f
Het aangehaalde beginsel beheerscht ook de totstandko-
ming van overeenkomsten. Wie zich gedraagt als iemand die
wil, wie eene wilsverklaring doet, wordt in rechte geacht te
willen. Wat hij wil, moet uitsluitend worden beoordeeld naar
zijne voor de wederpartij, voor dengene wien de wilsverkla-
ring geldt, kenbare gedragingen, naar hetgeen deze heeft
kunnen waarnemen en uit het waargenomene redelijkerwijze
heeft moeten afleiden, niet óók naar hetgeen alleen anderen
hebben waargenomen. Dit laatste kan aan de wederpartij niet
worden tegengeworpen. Naar dit beginsel moet worden beslist,
of en waarover partijen tot overeenstemming zijn gekomen.

Y

UPPJ,

M-

.yxjLtx^

A

In dezen geest de zoogen. objectieve wilstheorie: Land, Verkl.
v. h. Burg. Wetb., dl. 4, 2e dr., bl. 178 v. —Zie ook Kist-Visser,
\' ^ dl. 3, bl. 6 v., benevens de uitgebreide literatuur over de vraag:
Wil of Vertrouwen?

Het beginsel brengt mede, dat op bekendheid met de werke-
lijkheid, langs welken weg ook verkregen, altijd een beroep
kan worden gedaan. Daarom wordt in artt. 153, 1377, 1422
B. W., artt. 237, 238, 241 en 245 K. (toepassingen bevat-
tende van art. 2014 B. W.), art. 51 Fw. het vereischte der
„goede trouw" gesteld, in artt. 1852 en 1855 al. 1 B. W.
onwetendheid gevorderd.

Het gestelde algemeene beginsel heeft geleid tot den eisch
eener bepaalde wijze van openbaarmaking met het oog op do
werking van rechtsfeiten en rechtshandelingen tegen derden.
Men onderscheide de volgende toepassingen:

1°. De openbaarmaking is geldigheidsvereischte. Er is geen
geldige handeling, tenzij op de voorgeschreven wijze de open-
baarheid is in acht genomen. Voorbeelden: afstand van ge-
meenschap (art. 188 al. 1 B. W.), recht van beraad (art.

O"

r-t I

-èoJX-ijL

—/yf/A-, t^Ji^rriJ- f^ LO, Ohr n»goTfL.

ö^^tcAt^X*...

^ r^yi^^e^ & ^.Ti^j^^f^^

vt/iyyt. .

^ -1 . - O-, _____, X ____ /

s-rjl

-ocr page 36-

{/AjtA^ ZJ-iJUisx» AJL». VXXJL^ ^TtJev - (UJ. /irï^ix-aSLcuçjrzrt^

fu^VK ^ VO-ctl^^ Jk. f^CcJUu^ .

1070 B. W.), voorrecht van boedelbeschrijving (art. 1075
B. W.), bodemerij (artt. 571, 572 K.).

2°. De openbaarmaking is vereischte voor de werking in
het algemeen. De werking is opgeschort, zoolang niet open-
baarmaking op een bepaalde wijze heeft plaats gehad: het
geldende stelsel van eigendomsoverdracht van onroerend goed
en van vestiging van zakelijke rechten (de overeenkomsten
van overdracht en vestiging hebben eerst zakelijke werking
nil openbaarmaking).

3". De openbaarmaking is vereischte voor de werking tegen
derden. Op het rechtsfeit kan tegenover derden een beroep
niet worden gedaan, zoolang hei niet overeenkomstig de wet
is openbaar gemaakt. Voorbeelden: scheiding van tafel en bed,
verzoening na scheiding van tafel en bed, scheiding van
goederen (artt. 300 en 304 B. W., 811 en 813 Rv.); herstel
der gemeenschap (art. 253 B. W.); huwelijksche voorwaarden
(art. 207 B. W.); handlichting (art. 486 B. W.); erfstellingen
over de hand (art. 1033 B. W.); de vordering tot tenietdoening . ^ ^^^
eener schenking (art. 1727 B. W.); de overeenkomst van
vennootschap onder een firma (art. 29 K.); de akte van ^ tvJ^

oprichting, wijziging of verlenging van eene coöperatieve ver- ^^ ?
eeniging (art. 6 al. 1 wet v. 17 Nov. 1876, S. n". 227).

4". De openbaarmaking is vereischte voor de werking tegen
derden, tenzij dezen van elders bekend zijn met hetgeen ge-
schied is. Op het rechtsfeit kan, tenzij het is ingeschreven,
tegenover derden alleen een beroep worden gedaan, indien
wordt aangetoond dat zij daarmede bekend zijn. Voorbeelden:
het firma-register naar Duitsch recht (zie K.
Leiimann, Lohrb
des Handelsr., §30, bl. 144); niet geboekte rechten in het
Duitsche grondboekstelsel (§ 892 Dt. B. W.).

ö". De openbaarmaking heeft ten doel aan het rechtsfeit
algemeene bekendheid te verzekeren: in den regel heeft de
bekendmaking, bijv. door inschrijving in een openbaar regis-
ter, deze beteekenis.

Toepassing van het aangewezen beginsel van burgerlijk
recht op order- on toonderpapier.

-ocr page 37-

208

A. Ten aanzien van de vraag, wie de rechthebbende, de
schuldeischer, is.

Schuldeischers zijn achtereenvolgens de nemer en degenen
op wie na hem het recht overgaat. De overgang wordt be-
heerscht: voor het toonderpapier door art. 2014 B. W.; voor
orderpapier moet hetzelfde worden aangenomen, hetgeen strookt
met art. 135 al. 2 K.

Voor inschulden welke aan toonder luiden, geldt het bezit
als volkomen titel, d. w. z. schuldeischer wordt wie het papier
krachtens rechtstitel vau eigendomsovergang van den houder
verkrijgt, terwijl diens beschikkingsonbevoegdheid herii niet
kenbaar is, behoudens de bepaling van art. 2014 al. 2 art.
637 B. W. De vordering gaat mitsdien over met den eigendom
van het papier, het recht uit het papier met het recht op
het papier.

Er is overdracht (overgang door den wil van den vorigen
eigenaar) als de houder eigenaar is of bevoegd is voor den eige-
naar te handelen, overgang krachtens wetsbepaling
als de houder tot beschikking niet bevoegd isT]
^Gevolg: schuldeischer is niet de houder (zooals
Kist,
Diephuis, Land, Cosman [Prft. bl. 268 v.], Feith [Hand.
N J. V., 1878, dl. 1 bl. 174] leeren), maar de eigenaar
van het papier (aldus de meer algemeen aangenomen meening,
welke ook in §793 al. 1 Dt. B. W. is aanvaard)."^

Het stuk luidt aan order of aan toonder met het oog op
de legitimatie van den schuldeischer. Zie hierboven bl. 191.
Het houden krachtens endossement bij orderpapier, het bloote
houden \'bij toonderpapier strekt den schuldeischer tot legiti-
matie, en wel bij uitsluiting van iedere andere legitimatie.
De houder behoeft niet van elders nader bewijs te leveren,
maar kan ook niet met het bewijs van zijn recht op andere
wijze volstaan. De schuldenaar kan bevrijdend betalen aan
den houder en wordt alleen bevrijd door betaling tegen afgifte
van het papier. Zie hierboven bl. 197.

Art. 1422 B. W.: De betaling te goeder trouw gedaan aan
iemand die in het bezit is der inschuld, is van waardo, ook dan

; erjp . Q^ yU^ L^^^
^tJJo uj^-e^i\' v-c«-«— ttä^ _ _____^

l^u^ CJ^ Är^V àh.^.

O

"Vkjsjj^TM \'V\'>-\'Vxx/t

-ocr page 38-

ex

OoLiU/ ■U^^Jl\'^ I^Â\'tSî^lfl.^ A.â. / -f-f^-xJL^ C*.,

tf^^JfSb- cf^nuA. aC».^-/ iK-S-^ ij\'JDljUX,

jtyi-O^o-nJL..

0

sm

wanneer die bezitter naderhand bij uitwinning uit dat bezit ge-
stooten is. Yerg. art. 1240 Cod. civ.

De schuldenaar moet de voldoening weigeren, als hij weet
of redelijkerwijze kan weten, dat de houder niet tot invorde-
ring bevoegd is (niet is de schuldeisciier noch iemand die met
diens wil optreedt) en hij in staat is dit aan te toonen. Be-
taling te kwader trouw aan den houder bevrijdt hem niet.

Art. 1G4 K. De betrokkene mag den wissel niet aan den houder
betalen, als de rechthebbende daartegen verzet doet. Zie hieron-
der bl. iO^tr.

Eb. Groningen 2 Dec. 1887, W. n». 5590: „dat het stuk (een
schuldverbintenis aan toonder) als echt is erkend en het gevol-
gelijk, nu niet gebleken is dat de eischer op eene ongeoorloofde
wijze daarvan houder is geworden, den eisch voldoende wettigt". —
Eb. Amsterdam 1 Aug. 187G, W. n». 4038: hot veem weigert
tereclit de afgifte aan den houder van de ceel, als door een derdo
op het goed revindikatoor besl.ig is gelegd; 5 Mei 187G, t. z. p.:
het moet afgeven hoewel door eeii derde bij insinuatie verbod tot
afgifte ia gedaan; 9 i\\rrt. 187G, t. z. p.: als do houder afgifto
vordert, kan een derde niet intervenieeren met de bewering, dat
de ceel hem onrechtmatig is onttrokken.

Ontw. Burgerlijk Wetb. van 1820, artt. 2298—2301.

Art. 2298. Wanneer iemand zich bij geschrifte onbepaald aan
den vertooner Van dit geschrift verbonden heeft, wordt hij ge-
rekend zich oorspronkelijk aan elk cn een iegelijk verbonden to
hebben, welke houder van dit geschrift ia, zonder dat deze ver-
pligt zij de wettigheid of goede trouw van zijn\' houder to be-
wijzen.

Art. 2299. Indien echter aan iemand zoodanige achuldbeken-
tenia aan toonder mögt ontvreemd zijn, of hij dezolvo op do
eeno of andore wijze, zonder wettige overgave, kwijt geworden
mögt zijn, kan deze do betaling daarvan door zijno tusschenkomst
(d. w. z. verzet) opschorten, en do schuldenaar op grond daar-
van, de betaling weigeren; doch komt dan het bewijs vau het
onrogtmatig en ter kwader trouwe houden dor schuldbekentouia
ton laate vau don tuaschenkomenden wettigen houder, of van don
weigerenden schuldenaar; indieii dit bewijs onvoldoende bevonden
wordt, heeft do liouder regt tot vergoeding vau kosten, schaden
en interessen. J)erden, die ter goeder trouw, en op eenen one-
reusen titel houders van eene dorgelijko schuldbokontenis zijn

-ocr page 39-

210

geworden, kunnen in geen geval door het bewijs der kwade trouw
vau dengenen, door wien üij houder geworden zijn, in hun regt
verkort worden.

Art. 2300. De bepalingen van de beide voorgaande artikelen,
zijn ook dan van toepassing, wanneer iemand zich aan een\' be-
paald\' persoon, met bijvoeging der woorden
of houder mögt ver-
bonden hebben.

Art. 2301. Zij gelden daarentegen niet, wanneer iemand zich,
hetkij aan een\' bepaald\' persoon,
of zijnen order, hetzij aan een\'
bepaald\' persoon of den wettigen houder, verbonden heeft, maar
moet in deze gevallen de overdragt van regt, naar den aard der
handeling, bewezen worden.

Art. 14 wet v. 22 Dec. 1863, Sthl. n«. 148: „de houder
van een bankbiljet is bij uitsluiting geregtigd om de uitbe-
taling van de daarin uitgedrukte geldsom van de Bank te
vorderen", bevat een exceptioneele bepaling die op bijzon-
dere overwegingen berust.

Door art. 2014 al. 1 B. W. wordt niet onderscheiden, of
bet toonderpapier reeds in handen van een schuldeischer is
geweest of niet. Bezit van[^onderpapie^ geldt als volkomen
titel „tegenover derden zoowel als met betrekking tot den
schuldenaar":
Diephuis, Ned. Burg. recht, dl. 10, bl. 42.
Hieruit volgt, dat als [^et papie^ tegen den wil van den ver-
vaardiger in omloop wordt gebracht, schuldeischer wordt wie
het eerstj^iet papier^krachtens rechtstitel van eigendomsover-
gang van den houder verkrijgt, terwijl diens bescbikkings-
onbevoegdheid hem niet kenbaar is. Do vervaardiger die^bet
stuk niet beeft uitgegeven, wordt niettemin, behoudens bet
geval van ontvreemding en verlies (art. 2014 al. 2 B. W.),
overeenkomstig den iniioud daarvan verbonden, zoodra een
derde daarvan den eigendom verwerft. De eerste nemer ver-
krijgt ook de vordering niot, tenzij hem. de eigendom van het
papier wordt overgedragen.

Hetzelfde moet voor orderpapier worden aangenomen ten
behoeve van den geëndosseerde die het eerst verkrijgt onder
de genoemde omstandigheden. Zie artt. 111 en 135 al. 2K.,
hieronder bl. 248 en 253 v.

// \'

-ocr page 40-

pi^ tm^ f-tx^yj ^ ^ fi// ^ ■

loi^yl^ ■

In geval van verlies en ontvreemding gelden artt. 2014 al. 2
en 637 B. W.

Eechtsgel. Mag. 1892, bl. 146; "W. nO. 6145 (recensie van
Wttewaall, het toonderpapier). — Rb. Breda 27 Dec. 1887,
P. v. J. 1888 n». 11 (v. Ee ca Zuider Stoomtram Mij.): vor-
dering van dividend op aandeelen, door verduistering in om-
loop gekomen. — Rb. Amsterdam 13 Mrt. 1907, W. n». 8567:
pandbrieven, door de directie eener hypotheekbank onbevoegdelijk
in omloop gebracht. — Zie ook Hof Amsterdam 31 Jan. 1908,
W. n\'. 8745: obligaties, na aflossing weder in handen van derden
gekomen.

Verg. Waul, n®. 371 v., en voor het Engelsch-Amerikaanscho
recht: Daniel, 3de dr., §§806, 837—840, 854—856.

B. Ten aanzien van de rechtspositie der opvolgende schuld-
eischers.

Algemeen wordt aangenomen, dat de schuldenaar den hou-
der niet kan tegenwerpen verweermiddelen, gegrond op zijne
verhouding tot een vroegeren schuldeischer (z.g.n. excepties
ex persona prioris creditoris, ex persona indossantis, ex per-
sona auctoris).

Ontw. Burg. Wetb. 1807, bk. 2, t. 2, afd. 2, art. 30: Alleoxcep-
tiën, welken men tegen don transportant zeiven zondo hebben kunnen
doen gelden, kunnen ook tegen den verkrijger der actio worden
ingeroepen, uitgezonderd in die schulden, welko medo ten be-
hoeve van des schuldeischers ordre, of van toonder, zijn luvngegaan.

Ontw. Burg. Wetb. 1820, art. 2802: In al do gevallen echter van
■artt. 2298—2301 (zio boven bl.209v.), wordt do zich, in diorvoego
vorbindendo persoon gerekend in zooverre zich ook aan den regtvor-
krijgenden verbondon to hebben, dat hij aan dozen, in geen go-
val, kan tegenwerpen ecnig regt, hetwelk hij tegen den oorspron-
kelijken schuldoischor mögt hebben.

Ter juiste beoordeeling van hetgeen to dezen recht is, moet
men onderscheiden : 1". verweermiddelen, gegrond op gebroken
van do uitgifte: het stuk is door den eersten houder met be-
hulp van dwang, bedrog of dwaling verkregen.

Aan het in omloop komen van het stuk niot met den
vrijen wil van don vervaardiger kan in rechte niet grootor
beteekenis worden toegekend dan aan het in omloop komen

- 14

-ocr page 41-

212

tegen den wil van den vervaardiger. Uit het in het laatste
geval toepasselijke art. 2014 al. 1 B. w/(zie boven bl. 210)
volgt derhalve, dat het recht van den schuldenaar zich te
beroepen op gebreken der uitgifte, als dwang, bedrog en
dwaling, vervalt, zoodra het stuk, krachtens rechtstitel van
eigendomsovergang, wordt verkregen door iemand, voor wien
die gebreken niet kenbaar zijn. Zoolang dit niet is geschied,
kunnen aan den houder de verweermiddelen, gegrond op ge-
breken der uitgifte, worden tegengeworpen.

2". Verweermiddelen, ontleend aan de rechtsverhouding tot
den nemer op het oogenblik der uitgifte, men denke aan
schenking, ongeoorloofde oorzaak, bekrachtiging eener ver-
bintenis zonder inachtneming van art. 1929 B. W., misbruik
van een toevertrouwd blanket, overdracht van het stuk in
strijd met daaromtrent gemaakte afspraken of met de goede
trouw/ Deze verweermiddelen vallen weg, omdat alleen de
inhoud van het stuk voor derde verkrijgers kenbaar is. De
uitgever doet alleen dien inhoud kennen, de rechten die derde
verkrijgers tegen hem kunnen doen gelden mogen daarom
alleen naar dien inhoud worden beoordeeld. Bij papier op
naam^is het anders, omdat de overdracht daarbij geschiedt
buiten den schuldenaar om, zonder zijn medewerking of
goedvinden. Bij order- en toonderpapier schept daarentegen
de schuldenaar zelf de verhandelbaarheid door do vervang-
baarstelling van den schuldeischer.,/•\'A*\'^\'\'\'^"\'^ r-rc-c

Op hetgeen niet blijkt uit het stuk, kan de schuldenaar
tegen een derden houder alleen dan een beroep doen, als hij
kan aantoonen, dat deze daarmede tijdens do verkrijging van
het stuk bekend was; het verweermiddel gaat dus op, als

de houder, in bekendheid met den grond daarvan, schuldeischer

«

is geworden.

Anders ten onrechte: Rb. den Bosch 7 Mrt. 1002, W. n". 7973.

WA

-tr

/\'i >ff\'

Handelde de nemer door de overdracht niet in strijd met
zijne (contractueele) verplichtingen jegens den uitgever, dan
kan deze den derden houder niet tegenwerpen, dat hij den
nemer, op grond van de rechtsverhouding
waarin hij lot dezen

ütfi

-ocr page 42-

213

staat, niet verplicht zou zijn te betalen, ook al was de houder
daarmede bij de overdracht bekend. Bijv. het stuk is com-
plaisance-papier ; de tegenwaarde is gecrediteerd. De tegenwer-
ping gaat niet op, omdat de nemer, door het stuk over te
dragen, daarvan een gebruik maakte, waartoe hij tegenover den
uitgever bevoegd was. Overdragende, handelde hij rechtmatig.
Nicolaï in de zitting van de 2de Kamer van 13 Febr. 1826,
naar aanleiding van het tegenwoordige art. 111 K.: Cependant
quel est le but de l\'article mis à nu, et dépouillé do tout son
entourage? C\'est la répétition inutile d\'un principe de droit si
trivial, qu\'on ne doit pas lo reproduire ici, où il peut avoir de
fâcheux résultats; c\'est répéter,
q^ue les conventions n\'ont d\'effet
qxCentre les parties, et que tout pacte occulte ne peut être opposé
à un tiers"
A\'oordtjin, W. v. K., dl. 1, bl. 560 v.

Vorg. ook art. 55 (tit. v. wisselbrieven) Ontw. 1822 = art. 139
Ontw. 1S09 = art. 16, bk. 3, tit. 10 Ontw. B. W. van 1807, be-
palende dat bijkomende afspraken bij het endossement van een
wissel geen gevolg hebben voor do overige personen, welke bij
don wissel betrokken zijn.

Rb. Breda 27 Dec. 1887, P. v. J. 1888 n». 11, bev. llof den
Bosch 11 Dec. 1888, P. v. J. 1889 no. 98,\'w. n». 5757 : do houdor
van een toonderpapier iieeft nimmer eenig bijkomend bewijs, als
betaling der tegenwaarde, te leveren; tegen den derdon houder
vervallen allo ox<iopties en andero middelen. — llof Gelderland 1 Dec.
18-11, \\V. n". 260: do schuldenaar is gerechtigd togen donderden
houder allo rechtsmiddelen to bezigen dio hij togen don nemor
zou kunnen doen golden, indien hij bewijst dat do dordo houdor
do geheime gebreken van hot papier of do simulatie dor schuld-
oorziuvk vdór hot ondossomont heeft gokond.

De schuldenaar kan zich erop beroepen, dat do houder
niet is eigenaar van het stuk, maar houder ten behoeve van
den nemer of van iemand die van den nemer het stuk heeft
verkregen met de wetenschap van het bestaan der gronden
van verweer (beroep op schijnoverdracht). Blijkt dit hot geval
te zijn, dan kan do schuldenaar zich bedienen van allo ver-
weermiddelen die hij tegen den nemer zou kunnen doen gel- /cs-oUL a ^-u
den, onverschillig of de houder daarmede bekend is. ^ ^^^

Daarom onjuist Rb. Rotterdam 19 Mei 1888, W. n®. 5601: do \' 9 \'\' \'\' \' "J

f/v\'

i

j^fi. /JL.

(A/:<j6ûef .

schipper kan don cognossomonthouder niot togonworpon, dat hij

-ocr page 43-

f

214

geen zelfstandig recht uitoefent, maar agent is van den inlader.
Zie voorts hieronder bl. 253 en §33.

. Verweermiddelen, gegrond op rechtsfeiten nä de uitgifte
voorgevallen, waardoor de verhouding van den schuldenaar tot
een vroegeren schuldeischer werd gewijzigd: betaling, schuld-
xA^^t^M^f ^-fr vergelijking en derg. Indien het stuk in handen blijft van

den houder en daaruit van de betaling of eenige andere wijze
van schulddelging niet blijkt, kan de schuldenaar deze aan
een lateren verkrijger, die daarvan onkundig het stuk heeft
U\'^i\'^ , , verworven, niet tegenwerpen, omdat hij zelf den schuldeischer

vervangbaar heeft gesteld.

De tegen den vorigen schuldeischer mogelijke maar niet
ingeroepen schuldvergelijking kan de schuldenaar tegen den
opvolgenden schuldeischer in geen geval inroepen; dit volgt
uit art. 1467 al. 1 B. W.: bij vorderingen op naam kan de
schuldenaar die in de overdracht toestemt, niet meer beroep
doen op schuldvergelijking welke hij den oorspronkelijken
schuldeischer had kunnen tegenwerpen.

De hier genoemde verweermiddelen gaan altijd op, als do
schuldenaar aantoont, dat de houder niet voor zichzelf maar
voor zijn voorganger vordert, mitsdien in werkelijkheid niet
schuldeischer is (verweer van schijnoverdracht, althans van
overdracht met een ander doeleinde dan eigendomsovergang).
Zie hieronder bl. 252 v. en § 33.
4°. Verweermiddelen, gegrond op den inhoud van het stuk
of op do voor het daarin omschreven recbt geldende bepa-
lingen — valschheid, bijv. valsche handteekening; gebreken
in den vorm; onbekwaamheid van den vervaardiger om zich
te verbinden; verjaring; voorschriften van transportrecht,
bijv. omtrent de aansprakelijkheid des vervoerders, bij cog-
nossement; voorschriften van verzekeringsrecht, bijv. omtrent
het verzekerbaar belang, bij verzekeringspolissen — kunnen
tegen iederen houder worden aangevoerd.

Over het wegvallen der verweermiddelen bij order- en toonder-
^ papier, zio Jacobi, die Wertpapiere, §§ 35 en 3G. — Staub, Kom-
mentar zur Allg. Ut. Wechselordnung, 4<le dr., op Art. 82, en

-ocr page 44-

4

Kommentar zum Handelsgesetzb., 6/7de dr., dl. 2, op §364. —
Dernbtjko, das bürgerl. Eecht des Dt. Eeichs, dl. 2, l/2de dr.,
§§150, 276, 278. — Ghünuut, Wechselrecht, dl. 2, §§86-89. —
Wieland, der Wechsel und peine civilrechtlichen Grundlagen,
bl. 96 v. — Lton-Caen en Eenault, trait« de dr. comm., 4de dr.,
dl. 4,
nos. 130—131biR, 778. — A. Pichon, de l\'inopposabilité des
exceptions au porteur d\'un titre à ordre, th. Paris 1904. — Daniel,
§§769 , 790 , 810—819 , 837—840, 843, 844, 847—858. — Daniel
on Douglass, the elements of the law of negotiable instruments,
§§ 110 v. — Chalmers, a digest of the law of bills of exchange etc., § 30.
Met bet oog op bet wegvallen der excepties spreken Duitsche
schrijvers van
Shriptwrrecliic (Goldschmidt, System, S^e dr.,
§ 83a),
Sbiptw-mässige Rechte (Jacobi , bl. 6 v.), W€^rthpapicTC
\'óffcxitlulien Glaubens
(Brunner, Werthpapiere, t. a. p., bl. 168 v.).

Tusschen den schuldenaar en den nemer van het order- of
toonderpapier ^^is altijd een beroep op het tusschen hen ver-
handelde , op de aan de afgifte ten grondslag liggende rechts-
s^houding in vollen omvang toegelaten. Zt^hierboven bl. 189.
Order- en toonderpapieren dienen om den werkelijk rechtheb-
bende de uitoefening en de overdracht van zijn recht gemak-
ijk to maken, niet om dengene die geen recht heeft, te
verschaffen wat hem niet toekomt.

Duruis de la Skura, l\'art des letti\'os de change, chap. 5, n". 23,
4: Tant quo la lettre do change n\'a point changé do
propriété, celui qui l\'a faite a ses oxcoptions entières; mais si la
lettre do change a changé do propriété, il faut qu\'elle soit accom-
plie, sauf au tireur ses actions contre celui avec qui il a traité.
Ten onrechte wordt beweerd, dat order- en toonderpapier zou
zijn abstract of formeel in dien zin, dat het eene zelfstandige
verplichting des onderteekenaars in het loven roept, zoodat

Vdeze ook tegenover den nemer aan de transactie die aan do
uitgifte ten grondslag ligt, geen verweer zou kunnen ontleenen.
-—~M1u8_Jvist, Handelsregt, dl. 2, 2do dr., bl. 1—18, 70 v. —

Land, beginselen N^vn hot hedöïïdaagsch wissolrocht-, §16. __ __

^^ (^rder- en toonderpapier^i^nt aya aard
^ ^^^ stiuct-of-fet-nieeir-dtht tal van deze papierei

papierenjde oorzaak omstan-

dig vwmoltieir, initsüien tot de discfelo oorkbnden|J^iooren.
Zoo bijv. hot cognossement, do obligatie, do coupon, het

t

H

max. n"

\' CtfiO/ - Aftrvl^O-,
j^K^Xx^ -»WKK^tt/ir ffA,

I

/ . , i

iöJL .

-ocr page 45-

216

kxxM^

aandeel, de bodemerijbrief. Indiscreet of abstract gunnen de
•wissel, de assignatie en^de promesse heeten, omdat de ver-
melding „waarde ontvangen" of „waarde in rekening", vol-
gens artt. 100, 208 en 210 K. voldoende, de oorzaak niet
doet kennen. Verg. hierboven bl. 188.

Anders nog Ord. du comm. van 1673, tit. 5, art. 1: Les lettres
de change contiendront sommairement le nom de ceux auxquels
le contenu devra estre payé, le temps du paiement, le nom de
celuy qui en a donné la valeur, et si elle a été receue en deniers,
marchandise, ou autres effets. — Verg. Satabx, le parfait négociant,
dl. 1, bl. 132 v., en over de valuta-clausule volgens art. 110 C. d. c. :
Ltok-Caen en Eenault, traité, 4de dr., dl. 4,
nos. 82v.

Formeel, in den zin van aan een vorm gebonden, is ten
onzent niet één order- of toonderpapier. L.

De leer, dat order- en toonderpapier eene zelfstandige bron
van verbintenis zou wezen, onafhankelijk van de materieele
rechtsoorzaak, is een uitvloeisel van verouderde theorieën,
wordt gewraakt door de geschiedenis, miskent de beteekenis
van de uitgifte van dit papier, en is in strijd met de ver-
keersbehoefte, welke alleen bescherming verlangt van den
derden verkrijger te goeder trouw.

Dat de schuldenaar aan den nemer verweermiddelen, ge-
grond op de transactie die tot de afgifte van het papier heeft
geleid, kan tegenwerpen, is in Frankrijk en Engeland vast-
staand recht en ook in Duitschland de gangbare meening.

Zie Lton-Caen en Eenault, a. w., dl. 4, nos. 481, 482biH,
537* v. — Staub , Kommentar Ilgb., op § 364, Anm. fl ; — Kom-
mentar AVOrd., op art. 82, §§33—-14. — Uernburo, das bürgerl.
Eecht des Dt. Eeichs, dl. 2, l/2de dr., §§ 149,II;276, HL — C. S.
Grünhut, Wechselrecht, dl. 2. § 86, bl. 129 nt. 2. — K. Leh-
mann, Lohrbuch des Ilandolsrechts, §138, n». 4, bl. 631; § 1.\'Î4,
n». 6, bl. 681
V. — Wieland, a. w., § 13,,bl. 124v. — O. liiinn,
die Anerkennung als Verpflichtnngsgrund, 3de dr., bl. 235v.—
Ciialmers, a. w., t. a. p.

Daarentegen- wordt de bestreden leer gevolgd in tal van
beslissingen van den Hoogen Raad en van onze lagere gerechten.

II. E. 15 .Tuni 1883, W. n". 4923, concl. contr., cass. verw. Hof
Leeuwarden 18 Oct. 1882, W. n". 4835, bev. Eb. Leeuwarden

lC-4 ,

(tt^\'^^

6. /. K

c\\

if \'Jt^ * trj^v\'

O\'

O

tI

-ocr page 46-

\'t "" V

t^^Jj ^

ét^^^y^ t/ix^ ttC^l\'AA^ t\'a.*^ e^^au\'Ê^ ^Ayt^^^^^n.

17 Nov. 1881, W. n». 4797: de verbintenis uit het teekenen van
een wissel of van een orderbiljet is een zoogen. formeele, van de
materieele oorzaak onafhankelijke verbintenis, die geheel dezelfde
is tegenover den nemer, als tegenover diens order; de uitgever
kan den nemer niet tegenwerpen, dat zijne verbintenis is zonder
oorzaak en dus nietig, doch wèl aan de overeenkomst krachtens
welke het orderbiljet is afgegeven een tegenvordering, afzon-
derlijk of bij reconventie in te stellen, en misschien ook een
beroep op schuldvergelijking ontleenen. — Evenzoo H. R. 24 Nov.
1905, W. n«. 8302 (de uitgever kan zich tegen den nemer niet
beroepen op het gebrek aan oorzaak: liet niet genoten hebben
der in het orderbiljet uitgedrukte waarde; .inders ware te beoor-
deelen de verdediging, gegrond op een tusschen partijen gemaakt
pactum de non petendo), cass. verw. Hof den Haag 20 Apr. 1905,
W. n". 8235: des uitgevers verbintenis is van zuiver formeelen
aard, ontstaan niet uit overeenkomst, doch uit het onderteekende
geschrift zelf, geheel onafhankelijk van eenige materieele schuld-
oorzaak, zoodat het volmaakt onverschillig is voor des uitgevers
obligo, of de vermelding van „genoten waarde" al of niet met do
materieelo waarheid strookt. — ]ib. Amsterdam 17 Jan. 1872,
Rgl. Bijbl. 1873 bl. 579 (exc. van ongeoorloofde oorzaak: sluip-
akkoord); 17 ]\\lei 187Ü, Kgl. Bijbl. 1877 B bl. 150 (exc. van com-
plaisance-papier). — Kb. Groningen 13 April 1877, AV. n". 4155
(exc. van niet-ontvangen waarde). — Kb. den Haag 7 Oct. 1884,
Kgl. ]Ujbl. 1884 B bl. 273 (exc. vau gedeeltelijke betaling vóór
do afgifte van het orderbiljet). — Ub. Kottordam 7 !Mrt. 1891,
W. n". G014; — 30 :Mrt. 1898, W. n°. 7182 (do onderteokcnaar
kan bij eeno reconventioneele of eeno rauactie het te veel of onver-
schuldigd betaalde terugvorderen)., — Hof don Bosch 14 Jan.
1902, \\V. n". 7755 (ook\'als ten processe vaststaat, dat do nenier
do afgifto van hot orderbiljet onverschuldigd on onder valsche
voorgovons heeft verkregen, moot do vordering tegen den onder-
teekouaar worden toegewezen). — Kb. Breda 18 INlrt. 1902, W.
n". 7942 (exceptio dat hot biljet strekte tot zekerheid eener kre-
dietverleening: do onderteekenaar kan allecji reconvontioneel vor-
deren of op Hchuldvcrgolijking zich beroepen). — Evenzoo Kb.
Assen 12 Juli 1881, W. n®. 4730, in een geding tusschen geën-
dosseerde on endossant (exc. van niet ontvangen waardo).

In tegenstt^lling hiermede wordt den onderteekenaar toegestaan
zich, tor betwisting zijner gehoudenheid tot betaling, to beroepen op
het tusschen partijen verlmndcldo, door: H. H. 12 Dcc. 1SÜ2,

IJ. O.. f « V^/. t tj^

j } e^.

r-

A

-ocr page 47-

218

W. nO. 2441, cass. verw. Hof Gelderland 22 Jan. 18G2, W. n«.
2368 (exceptie van complaisance-papier). — H. R. 11 Apr. 1902,
W. n". 7753, cass. verw. Hof Leeuwarden 1 Mei 1901, W. n». 7596
^exc. van diskonteering; de onderteekenaar kan zich tegenover
den nemer beroepeu op het feit, dat wegens gemis van genoten
waarde en in verband daarmede tusschen partijen gemaakt pac-
tum de non petendo de vordering niet\'kan worden toegewezen:
inroeping van schuldvergelijking of het instellen van een recon-
ventioneelen eisch vordert de wet niet). — Hof Limburg 4 Oct.
1858, W. n». 2017. — Eb. Amsterdam 24 Mrt. 1875, W. n°. 3877,
M. v. H. 1875 bl. 197 (exc. van complaisance-papier). — Hof
Amsterdam 26 Jnn. 1877, \\\\\\ n». 4184; — 20 Apr. 1877, W. n».
4191. — Eb. Tiel 12 Oct. 1877, W. n°. 4190 (valsche schuldoor-
zaak; complaisance-papier). — Rb. Amsterdam 8 Mrfc 1883 en
25 Juni 1886, P. v. J. 1883 n°. 24» en 1886 n». 45* (ongeoor-
loofde oorzaak); — 22 Mrt. 1883, Egl. Bijbl. 1884 B bl. 257
(exc. van niet-nakoming der wederkeerige overeenkomst op grond
waarvan de uitgever het bedrag schuldig bekende). — Eb. Eot-
terdam 28 Mrt. 1883, Egl. Bijbl. 1884 B bl. 260. —Eb. Amster-
dam 4 Mrt. 1887, P. v. J. 1888 n". 2*; — 15 Mrt. 1889, W. n".
5770. — Eb. Eotterdam 18 Nov. 1893, W. n". 6496 (niet nage-
komen afspraak omtrent de diskonteering van een wissel). — Hof
Amsterdam 24 Mei 1895, W. n". 6700 (wissel: exc. van niet ge-
noten waardo). — Eb. den Haag 24 Oct. 1900, W. n®. 7607. —
Eb. Tiel 13 Dec. 1901,\' W. n». 7722, — Eb. Amsterdam 18 Dec.
1901, AV. n". 7764 (de nemer moet bewijzen, dat er een andere
geoorloofde oorzaak aanwezig is, als de uitgedrukte: waardo naar
genoegen in contanten genoten,\'blijkt valsch te zijn). — Hof den
Bosch 31 Mrt. 1903, AV. n°. 7944 (exc. van complaisance-papier). —
Eb. Dordrecht 1 Febr. 1905, AV. n®. 8289 (de onderteekenaar die
niet is koopman, kan niet door getuigen bewijs leveren als do
promesse meer dan foOO bedraagt). — Rb. Utrecht 6 Juni 1906,
W. n\'. 8410 (beroep op een bij de afgifte gemaakte afspraak
omtrent hot van het orderbiljet te maken gebruik). — Rb. Amsterdam
22 Juni 1906, VV. n®. 8603 (exc. van het biljet niet in omloop to zullen
brengen). — Hof Arnhem 23 Oct. 1907, \\V. n". 8703fberoep op een uit
een credietovereenkomst voortvloeiend pactum de non petendo). —
Hamaker, de „oorzaak" bij door middel van het geven en nomen
van orderpapier tot stand gekomen overeenkomsten, in AV. v. Pr.
N. en E. noa. 1780—1782. — Cosman, Prft., bl. 252 v.

Terecht besliste Hof Arnhem 24 Jan. 1900, AV, n". 74*59, dal

! A

VtrtuJ-. T(a,lZ.

Vf"

cu^^, ée.. /fr».

tri

f

-ocr page 48-

ïr.

de bloote bewering, dat het biljet ^i^er_oorza^ is afgegeven,
niet is eene voldoende verdediging. Zie ook Eb. Amsterdam 12
Juni 1907, \\V. n". 8711. — Daarentegen bedenkelijk Eb. Amster-
dam 27 Mrt. 1891, M. v. H. 1891 bl. 193.

Zie over de terugvordering van het door den onderteekenaar
aan den derden houder betaalde van den nemer: Eb. Amsterdam
21 Juni 1859, M. v. H. 1859 bl. 80; — 16 Febr. 1865, \\V. n».
2702. — Hof den Bosch 19 Oct. 1880, W. n". 4587. — Eb. Am-
sterdam 10 Jan. 1890, W. n». 5916, bev. Hof Amsterdam 11 Dec.
1891, W. n®. 6160.

Ter samenvatting en verklaring van de verschijnselen die
zich bij order- en toonderpapier voordoen, zijn, vooral in
Duitschland, een aantal theorieën opgesteld.

Een overzicht van verschillende theorieën o. a. bij Leumann,

Lehrb. des Dt. Wechselrechts, §§43—59; — Gbükhut, in zijn

tijdschr., dl. 19, bl. 257.
f

De voornaamste zijn:

1". de creatie-theorie: Kuntze, die Lehre v. d. Inha-
berpapieren , 1857, en
Endemann\'s Handbuch enz., dl. 4,
Wechselrecht, Einleitung.

De creatie van het order- of toonderpapier (het schrijvon
en onderteekenen daarvan) is het verbintenis-scheppende feit,
als objectiveering van den wil om verbonden te zijn, hoewel
het papier eerst
vnrksam wordt, als het in handen van een derde
komt. De creatie is de
Verpflichtungsakt; do daad wfin den derde,
de verkrijging, is „nicht produktiv, sondern bloss receptiv".

In denzelfden geest ook Siegel, das Versprechen als Verpüich-
tungsgrund, 1873: „die Verschreibung und nur die Verschrei-
bung, also ein blosses Versprechen (ist) der Verpflichtungs-
grund". „Mit der Erlangung der Schuldverschreibung erwirbt
der Genannte, beziehungsweise der nächste Beste ipso jure,
ohne sein Wissen und Wollen, ähnlich wie ein necessarius
heres das Erbrecht, das Forderungsrecht" (bl. 110).

Zie ook DERNnuuG, das bürg. Recht des Dt. Reichs, dl. 2,
l/2de dr., §147, I: de vordering wordt „begründet einseitig
durch das in der Urkunde kundgegebene Versprechen des
Ausstellers, dio sog. Kreation", on wel in dien zin, „dassdio

Ut

t\\\\

-ocr page 49-

220

Ausfertigung genügt"; §249, I; — Grünhut, Wechselrecht,
dl. 1,
§28: „die Wechsel Verpflichtung wird lediglich durch
die Unterzeichnung eines in gesetzlicher Form ausgestellten
Wechsels eingegangen" (bl.
274); „sie hat also ihre alleinige
Quelle in der durch die Form verpflichtenden, einseiti-
gen Handlung selbst, in dem.... echten Skripturakte
der Namenszeichnung" (bl.
277). Evenwel, „durch das
Niederschreiben allein ist der Aussteller nur bedingt verpflich-
tet"; voorwaarde is de verkrijging te goeder trouw door een
formeel gelegitimeerden houder (bl.
279 v.); — v. Hasenöhkl,
österr. Obligationenrecht, dl. 2, §§58, 59, 60, 65, 66: de ver-
bintenis wordt in het leven geroepen „durch den Ausstellungsact
allein" (bl.
42); „die Forderung entsteht sofort bei Ausstel-
lung des Papiers, wenn dasselbe dann auch noch durch längere
oder kürzere Zeit in Händen des Ausstellers bleibt" (bl. 1
02).

Ten onzent Kist, Handelsregt, dl. 2, 2<ie dr., bl. 3 v.,
9
v., 23 v., 355 v. De verbintenis spruit voort uit een eenzij-
dige wilsverklaring, een eenzijdige betalingsbelofte, die door
den vorm, waarin zij wordt gegeven, door het schrift, ver-
bindend is, zonder dat aanneming noodig is. „De belofte des
verbondenen, in zekeren vorm gegeven, is de grond der ver-
bintenis". —
Levy, Hand. Ned. Jur. Ver. 1878, dl. 1, bl. 1 v.
De zelfstandige belofte schept de verplichting van den schulde-
naar. „Er zijn
in het geheel geen partijen. Er is slechts één persoon,
die zich verbindt. De schuldenaar verbond zich,
omdat hij
het wilde en is gehouden,
omdat hij zich verbond" (bl: 104).

2°. De\' overeenkomst- theorie. Het verbintenisscbeppende
feit is de overeenkomst, gelegen in het geven en nemen van
het papier.

Zie onder velen: Brunner, Verb, des 16. Dt. Juristentags
(1882), bl. 227 v., 338 v.; die Werthpapiere, in Ende-
mann\'s
Handb., dl. 2, §194, bl. 160 v. - IL Tiiöl, das
Handelsrecht, dl
1, 6<ie dr., § 221 (orderpapier), § 224, bl. 671:
„Der Aussteller eines Inhaberpapieres wird Schuldner aus dem-
selben durch die Begebung (Geben und Nehmen); aber auch
wenn dasselbe nicht von ihm begeben (emittirt) sondern wider

■S« s

II

rr, »fi <11,^11., ibr jir, iiH»>\'h >ff I iti

i

4 *

«

/

-ocr page 50-

^ ...... -:v . r ■•-v-^ ■\'..■-v^- ; ^ "

m

1

i

I

seinen Willen (durch Zufall, Diebstahl, Veruntreuung) an einen
Dritten gelangt ist." —
Goldschmidt, Zft. f. d. ges. Hr., dl.
28, bl. 84
v., 100 v., III v.; dl. 36, bl. 124 v.; System des
Handelsrechts, 3de dr., bl. 148: „dieser Vertrag ist ein Ver-
trag mit einer individuell bestimmten Person zu ihren und der
noch unbestimmten weiteren Papiereigenthümer Gunsten". —
SoHM, Zft. f. d. ges. Hr., dl. 17, bl. 92 v. — Gierke, aid.,
dl. 29, bl. 254 v. : „zur Hervorbringung eines subjektiven
Rechtsverhältnisses ist also Geben und Nehmen erforderlich.
Allein es ist dafür unerheblich, an wen man gibt und von
wèm man nimmt: genug, wenn das Papier vom Aussteller
fortgegeben und von einer nach Inhalt des Papiers zu dem
Erwerbe des fraglichen Rechts fähigen zweiten Person hinge-
nommen ist" (bl. 257
v.). — Wahl , traité des titres au por-
teur, n". 256: „le souscripteur est engagé lorsqu\'il se dessaisit
en vertu d\'une convention spéciale ou de l\'exécution d\'une
convention préexistante ... ., il s\'engage envers la personne îl
laquelle il remet le titre".

Ten onzent v. Bonp:val Faure, Nw. Bijdr. v. Rgl. en
Wetg.
1863, bl. 334 v. —P. R. Feitii, Hand. Ned. Jur. Ver.
1878, dl. 1, bl. 173 v.: „de aanvankelijk eenzijdige belofte
des schuldenaars wordt door overeenkomst verbindend op het
oogenblik, dat do eerste houder van het stuk in die hoeda-
nigheid optreedt ; en, zoo er later andere houders komen ,
wordt telkens bij wege van novatie do oude overeenkomst
opgeheven, en door een nieuwe vervangen". — Laatste-
lijk
Tiiiel, de goede trouw van derden enz, Prft. (1903), bl.
270 V , die een „contractstheorie gehanteerd uit het oogpunt
van goede trouw" opstelt. De overeenkomst waardoor de ver-
bintenis wordt gevestigd, is een overeenkomst met den nemer
mede ten behoeve van (gequalificeerde) derden.

3°. Do Pende nz- of vertoonings-theorie. Alleen de vertoo-
ner is schuldeischer, de houder is slechts mogelijke schuld-
eischer; het houden van het papier schept de mogelijkheid,
geeft de macht door het vertoonen schuldeischer te worden.
J.
Riesser, Zft. f. d. ges. Hr., dl. 28, bl. 56 v.

-ocr page 51-

- 090

Ten onzent Land , Begins. v. h. hedend. wisselrecht, Inlei-
ding, bl. XXXII
v.; Verkl. v. h. Burg. Wetb., dl. 4, 2de dr.,
bl. 341, 354. — G.
Wttewaalt., het toonderpapier, bl 42 v.:
„de verbintenis ontstaat eerst bij de aanbieding van het papier
ter betaling" (bl. 42). „Vóór dat oogenblik was de maker geen
schuldenaar" (bl 43). „De pendenz-theorie verklaart evenzeer
het orderpapier. Ieder die zijne handteekening op een wissel
geplaatst heeft, wordt eerst schuldenaar bij de aanbieding van
het papier ter betaling" (bl. 49).

4°. De theorieën, welke als verbintenis-scheppend feit beschou-
wen een eenzijdige handeling van den vervaardiger (den schul-
denaar), welke niet is de creatie. Daartoe behoort de uitgifte-
(Emissious-)theorie van
Stobbe, Handb. des Dt. Privatr., dl. 3,
2de dr., §171, IV: „Seine (seil, des Schuldners) Verbindlich-
keit beruht nicht auf einem Vertrage,.... sondern entsteht
dadurch, dass der Aussteller die Urkunde, welche seinen
Schuldnerwillen verkörpert, aus der Hand gibt, dass er diesen
Willen in unwiderruflicher Weise in die Aussenwelt setzt und
sich der Möglichkeit begiebt, ihn zurückzunehmen".

5". De theorieën, volgens welke voor het ontstaan van de
verbintenis uit het papier noodig is, dat een derde daarvan den
eigendom verkrijgt.

Hiertoe behooren: de Eigenthumsverschaffungs-
theorie van
Lehmann, Lehrb. des Dt. Wechselrechts, §60 v.
(alleen voor den wissel); Zur Theorie der Werth papiere, bl. 5 v.:
„Obligatjonen aus Werthpapieren entstehen nur dadurch, dass
seitens des Schuldners ein Rechtsakt erfolgt, der geeignet ist,
das Eigenthum an der Verpflichtungsscriptur einem Anderen
zu verschaffen, und seitens des Gläubigers das Eigenthum
an dieser Scriptur erworben wird" (bl. 21).

De eigendomsverkrijgings-theorie: Carlin, Zft. f. d
ges. Hr., dl. 36, bl. 9 v.: „Zur Fertigung der Urkunde muss
allerdings noch „Etwas" hinzutreten, um die Verpflichtung
des Ausstellers zu perfiziren. Dieses „Etwas" ist aber weder im
Begebungsvertrag, noch in der Emission, noch im redlichen
Besitzerwerb, noch in dem möglicherweise einseitigen Eigen-

At^-^jAi-, t^^^j

-ocr page 52-

r^erk\'t"-\'

: j^rfT.rt

. fi\'.

- --«wf;

V

v

■ ■flst.

thumsverschaffungsakt des Ausstellers zu suchen, sondern in
der Thatsache des Eigenthumserwerbes an der gefertigten
Urkunde seitens eines aus derselben Legitimirten" (bl.
16). —
Evenzoo: A.
Randa, das Eigenthunisrecht, 2^0 dr., helft,
bl.
312; — Staub, Kommentar zur Allg. Dt. WOrd, 4de dr.,
bl. 3v.: „Wecbselunterzeicbnung und gutgläubiger Papier-
erwerb sind die beiden Existenzbedingungen, Erfordernisse,
Elemente der Wecbselverpflichtung" (bl.
4); — de Kreations-
Eigentbums-theorie van v.
Canstein, Lebrb. des Wecbselrecbts
(1890); Check, Wechsel und deren Deckung (1890), bl. 42 v.:
„Die Werthpapiere cbarakterisiren sich eben dadurch, dass
sie
einseitig kreirt werden, und dass der Kreator aus seiner
Unterschrift allein schon verpflicbtet ist, wenn ein
Dritter
Eigenthnm
an dem Papiere erlangt, da ev\']&ïedem Eigenthiirncr
des Papiers Zahlung verspricht" (bl. 47). — Verg. hierboven
bl.
220 de theorie van Grüniiut.

Hiertoe behoort ook do s t e 11 i g-r e c h t e 1 ij k e theorie, welke,
omdat de schuldenaar ook tegen zijn wil verbonden kan wor-
den, den nadruk legt daarop, dat zijn verbintenis niet is eeno
verbhitenis uit overeenkomst of eenzijdige wilshandeling (be-
lofte), maar uit de wet. Aldus W. M.
d\'Ablainq, do zoogen.
schuldvernieuwing door wissels, Prft.
1877: „do wisselverbin-
tenis is eeno obligatio ex lege, voortgesproten uit een, met behulp
van menschelijko handelingen in het leven geroepen, toestand (het
houden van enz.). Alzoo een wetsfeit is de rechtsgrond van
het wisselobligo" (bl.
105). — Jitta, do wet als grondslag
der wisselverbintenis, in Themis
1898, bl. 553 v.: „do daad
van hem, dio door eeno op den wissel (het order-of toonder-
papier, bl.
570) goplaatsto handteekening, verkeersvertrouwen
heeft opgewekt, en de regelmatige verkrijging van den wissel
(het papier) in ernstig verkeersvertrouwen door een ander,
zijn te zamen do bron van een wettelijke, uit den wissel (bet
papier) op to maken, verbintenis tusschen den onderteekenaar
en den verkrijger, tenzij een maatschappelijk belang dat zwaar-
der weegt dan het belang van het verkeer, de opheüingvan
die verbintenis vordert" (bl. 505). ,

-ocr page 53-

224

Ter beoordeeling dezer verschillende theorieën boude men
in het oog het onderscheid tusschen de gebondenheid aan
een aanbod en de verbintenis (het verbonden -zijn jegens
een bepaald persoon).

Gebondenheid aan het aanbod gedurende den daarin ge-
stelden tijd of bij. gebreke daarvan gedurende een redelijken tijd,
is een onafwijsbare verkeerseisch, een noodzakelijk beginsel van
verbintenissenrecht. Herroeping binnen dezen tijd heeft in rechte
geen uitwerking. De overeenkomst komt tot stand, ongeacht
de herroeping, indien het aanbod tijdig wordt aangenomen.

Eb. Amsterdam 9 Jan. 1907, AV. n". SüOü. — Anders ten onrechte:
Hof Amsterdam 9 Nov. 1894, AV. n». 6626; — Eb. Groningen
3 Nov. 1899, AV. n». 7385; — Kist-A^issee , dl. 3, bl. 14 v. — Zie
ook Eb. Groningen 19 Apr. 1901, W. n". 7637. — Lton-Caen
en Eenault , traité, dl. 3, 4e dr., nos. 15 v.

In elk geval moet de herroeping, om te werken, worden
medegedeeld aan dengene tot wien het aanbod is gericht, en
kan zij niet worden tegengeworpen aan derden voor wie zij
niet kenbaar is. De gebondenheid aan een gegeven schrifte-
lijke belofte is niet anders dan gebondenheid aan een aanbod.

Een aanbod kan gericht zijn tot een niet individueel bepaalden
(een onbepaalden) persoon (persona incerta), de overeenkomst
komt steeds tot stand met een individueel bepaalden persoon.

De verbintenis als rechtsbetrekking tusschen twee personen
is zonder schuldeischer niet bestaanbaar.

De creatie, de onderteekening, kan niet als het verbintenis-
scheppende feit worden beschouwd, omdat zij niet anders is
dan eene voorbereidingshandeling, het in schrift brengen van
een voorgenomen wilsverklaring. Eerst het uit- of afgeven
van het stuk is^eene wilsverklaring, .een aanbod of be-
lofte. De enkele creatie verbindt den vervaardiger niet en bindt
hem evenmin; zij richt zich niet tot een ander persoon, staat
buiten het verkeer.

De creatie-theorie verwaarloost het onderscheid tusschen
rechtmatige en onrechtmatige verkrijging; volgens haar is
ook de dief schuldeischer.

t

r A». CB-./^.s/iCy^. tij» 6«,

-ocr page 54-

i\'.y\'C..

F #

T7 .r .

h

\\ .. .. .-vm V^v

■.V\'-l-.,,

■ ^ ■ i-

De overeenkomst-theorie verklaart niet de gehoudenheid van
den onderteekenaar, als het papier tegen zijn wil of ten ge-
volge van dwang, dwaling of bedrog in omloop is gekomen^
jegens den derden verkrijger te goeder trouw.

In Tuiei/s contractstheorie, gehanteerd uit het oogpunt vau
goede trouw, is althans voor bescherming tegen do gevolgen van
dwaling, bedrog en geweld geen plaats. — Wahl, n". 371 v.,
acht den onderteekenaar, voor het geval dat het stuk in omloop
is gekomen tegen zijnen wil, toch verbonden indien hij eene fout
heeft begaan; zoo altijd in geval van verduistering, op grond van
art. 1384 Cod. civ. (art. 1403 B. W.) — Zie ook Lïon-Caen en
Eenault, a. w., dl. 4, 4e dr., n®. 131bi8.

Deze theorie is juist voor het normale geval, dat het papier
op regelmatige wijze in het verkeer komt, maar behoeft aan-
vulling voor de abnormale gevallen, dat dit op onregelmatige
wijze geschiedt. Deze gevallen worden ten behoeve van den
derden verkrijger te goeder trouw in rechte behandeld als
het normale geval, als ware het papier door overeenkomst in
het verkeer gekomen.

Naast de overeenkomst met den nemer staat dus als gelijk-
waardig verbinteniss^eppend foit: de verkrijging van het order-
of toonderpapier door een derde te goeder trouw on krachtens
rechtstitel van eigendomsovergang. Dit feit doet tusschen den
vervaardiger van het stuk en den verkrijger een verbintenis
ontstiuin, als ware een overeenkomst omtrent do uitgifte tot
stand gekomen,
qmsi ex contractu.

Verg. Jacoui, dio Wertpapiero, bl. 181 v.

Daar ook in het normale geval de nemer het papier ver-
krijgt kracbtens rechtstitel van eigendomsovergang en te goe-
der trouw, kan als alle gevallen samenvattende regel worden
gesteld: de vervaardiger van een order- of toonderpapier wordt
volgens don inhoud van het stuk verbonden jegens dengene
dio het te goeder trouw en krachtens rechtstitel van eigen-
domsovergang verkrijgt.

Rechtsgrond is de bescherming van derden als redelijke
eisch van een geordend vorkeer. Zio hierboven bl. 204.

Verg. do jurisprudentie, hierboven bl. 211 aangehaald. — Zio voorts

votA ui. cAaca.^

-ocr page 55-

226

Eechtsgel. Mag. 1892, bl. 152 v., en W. n". 6445 (mijne recensie
van Wttewaall\'s Toonderpapier).

De meeste der aangehaalde theorieën dienen tevens om het
recht der opvolgende houders te verklaren. Verschillende schrij-
vers achten wegens Jbet wegvallen der excepties overgang van
recht uitgesloten. Zij nemen aan, dat ieder opvolgende schuld-
eischer het vorderingsrecht op originaire wijze zou verkrijgen.

Goldschmidt , System, sde dr., bl. 152: „Es liegt nicht vor eine
Succession, weder eine obligatorische in das (etwaige)Forderungs-
recht , noch eine dingliche in das Eigenthum des Papiers — denn
für jede Succession im Eechtssinn gilt der Grundsatz nemo plus
juris in alium transferre potest quam ipse haberet, es müssten
also nothwendig die Einreden
ex persona auctoris entgegenstehen".
„Es findet statt eine successive Originärbildung des skripturmäs-
sigen Eechts durch Eigenthumserwerb des Papiers." — Evenzoo
Eanda, a. w., dl. 1, 2de dr.\', bl. 312 nt. 6. — G. Caulin, nie-
mand kann auf einen anderen mehr Eecht übertragen, als er
selbst hat. Prft. 1882. — Stobbe, a. w., dl. 3, 2de dr., §180,
bl, 2ai. — Gbünhut, a. w., dl. 1, §28, bl. 285 v. — Thiel, a. w.,
bl. 298, 302 v.

Anderen houden aan de voorstelling van rechtsovergang vast.

Biiünnek, in Endemann\'s Handb., dl. 2, bl. 170.\'— Gieuke,
Zft. f. d. ges. Hr., dl. 29, bl. 259. — Kuntze, in Endemann\'s
Handb., dl. 4, das Wechselrecht, § 16. — Deknbuhq , das bürg.
Eecht des Dt. Eeichs, dl. 2, l/2de dr., §§133 v., behandelt het
order- en toonderpapier in hotHoofdst.: Uebertragung der Forde-
rungen. — Staub, Kommentaar Hgb., 6/7de dr., §36-1, Anm. 2
(orderpapier), §366, Anm. 5 (toonderpapier). — Jacobi, a. w., bl.
224 v. — Kibbekger, eenigo vragen betreffende het endossement
en do order-clausulo (Prft. 1893), bl. 100 v.

Er is rechtsovergang, opvolging in het recht, hetzij over-
dracht , hetzij overgang krachtens wetsbepaling, zie boven bl.
208. Het recht van den verkrijger is niet onafhankelijk van dat
van zijn voorganger, ook bij order- en toonderpapier geldt
de regel nemo plus juris enz., doch tevens dat aan derden niet
kan worden tegengeworpen wat voor hen niet kenbaar is. Do
omvang van het recht des voorgangers wordt dus ton gunste
van den verkrijger bepaald door hetgeen dezo daarvan kan

J lAftutJ^J^. ,4 I e/o-ct

-ocr page 56-

■■■.\'.À-V\'ï\'

, "jïi .

waarnemen; zooals het zich aan den verkrijger vertoont, komt
het dezen toe. Dit geldt van iedere eigendomsoverdracht,
ook van die van onroerend goed.

§ 29. ORDERPAPIER IN HET ALGEMEEN.

Ontwerp Burg. Wetb. 1820, artt. 2301 en 2302.

Algemeene voorschriften: art. lldSbis B. W., artt. 48, 55
en 121 al. 1 Fw.

Bijzondere wettelijke bepalingen voor: den wissel, artt. 100—
207 K.; het orderbiljet (acceptatie of promesse), artt. 208 en
209 K.; de assignatie, artt. 210—220 K.; het cognossement
aan order, artt. 507 vlg. K.; den bodemerijbrief, art. 573 K.;
de schatkistpromesse, wet van 5 Dec. 1881, S. n\'. 185. Voor-
schriften omtrent: het bewijs van opslag van het Gemeentelijk
Handels-Entrepót te Amsterdam, art. 40 van het Reglement
voor het beheer v. 14 Juni 1900; — van het Vrij-Entrepót
te Rotterdam, art. 53 v. h. Algemeen Reglement, goedgekeurd

bij K. B. V. 10 Juni 1905, n". 57;--van hot Ameterdmneeh-

Wostolijk EntrepAt, K R van 9A .fnn LS75,-nü^.

Hebben behalve do door do wet geregelde orderpapioron
ook andere een wettig bestaan? M. a. w. kan iedere verbin-
tenis, zoo zij op schrift is gebracht, aan order worden gesteld ?

Niot volgens Kist, dl. 2, 2do dr.,bl. 81; AssKn,Schets enz., lOdo
dr., bl. 98; Lanu-Loiiman, Verkl. v. h, liurg. Wotb., dl.-1,210 dr.,
bl. 172;
C. W. Mahgauant, cessie door omlossement, Prft. 1879;
Rgl. Bijbl. 1810, bl. 117 v.; — Rb. Rotterdam 17 Oct. 18G0,
^I. v. II. 18G0 bl. 317; — Rb. Amsterdam 11 Fe^r. 18GÜ, W.
n". 2803, en IG Nov. 1870, W. n». 3277; —Rb. Leeuwarden IG Mrt.
1893, M. v. 11.1893 bl. 182; — Rb. Amsterdam 29 Nov. 1895, P. v. J.
189Ü n®. 28 (een door-cognossement is geen cognossement on niet
vatbaar voor endossement). — Lauiiknt, Principes do dr. civ.,
dl. 21, n". 498.

Art. 668 al. 1 B. W. regelt alleen do levering van schuld-
vorderingen op naam. V^erg. do redactie, voorgesteld door do
5I0 afd. dor Tweede Kamer in de zitting 1823/4: „De love-
ring nogtans van schuldvorderingen en andere regten,
welke
op naam liggen
enz.". Ngoudzikk , Burg. Wotb. 1828/4, II,

15

-ocr page 57-

228

bl. 262, 346, 531, 542, 565. Aan-order-stelling is in het alge-
meen geoorloofd.

Diepuuis, Ned. B. E., dl. 10, bl. 45 v.; Gr. Kiebergeu, a.w.,
Hfdk. IV; Pardessus, Cours de dr. comm., n°. 314; Lyon-CaÊn
en Eenault, Traité de dr. comm., 4de dr., dl. 3 n®. 98, dl. 4
nos 156V.; Pascaud, les obligations civiles à ordre, leur vali-
dité, leurs avantages, in Eevue critique de lég. etc. 1878, bl.
705 v.; Ch. Beudant, in Dalloz, Eecueil périod. 1878,1, bl. 241,
op een arrest v. h. Cour de Cassation v. 8 Mei 1878; Waul,
a. w., n". 425; G. Daux, de la clause à ordre dans les titres de
. . créances civiles, 1897; Champcommunal, in Ann. de dr. comm.

1897, bl. 156 v. — Zie voorts Cour de cass. 7 Mei 1879 (Sirey,
\' - 1879 I, bl. 421): art. 1690 C.c. = art. 668 B. W. is niet van open-
bare orde, en geeft alleen regels voor het geval, dat omtrent do
• overdraagbaarheid van de oorkonde (schuldvordering) geen bijzon-
dere overeenkomst is getroffen; — 15 Mrt. 1892, Ann. de dr.
comm. 1892, I, bl. 84 v.

Eb. Amsterdam 18 Mei 1849, Egl. Bijbl. 1849 bl. 494, bov. Hof
Nd. Holland 18 Apr. 1850, ald. 1850 bl. 166.

De order-clausule (of order, öf den wettigen houder, of
derg.) is noodzakelijk, tenzij de wet iets anders bepaalt, zoo-
als in Duitschland voor den wissel, of van de vervangbaar-
stelling van den rechthebbende door endossement op andere
wijze blijkt, zooals bij het bewijs van opslag.

Eene obligatie ten behoeve van „A of den wettigen houder"
is niet vatbaar voor overdracht door endossement, althans door
endossement in blanko: Eb. Arnhem 9 Mrt. 1893, \\V. n®. 6329.

Gevolgen van de orderclausule : de schuldeischer wordt door
de clausule vervangbaar gesteld. Het stuk wordt verhandelbaar.

De vervanging van den schuldeischer geschiedt door endos-
sement, hetzij op naam, hetzij in blanko, en overgave van
het stuk. Zoolang het stuk van een blanko-endossement is
voorzien, kan het worden overgedragen door enkele overgave.

Het endossement behoeft de valuta-clausule niet te bevatten.
De bepalingen omtrent het wissel-endossement kunnen niet
als algemeen geldig voor alle order-papieren worden beschouwd.

Het endossement geeft den houder de positie van recht-

. ef-» \\ {■\'\'■U,\'

S

rx. Art ra

f > M

Y

C-.

. t- f.

k

.ês : .

m

. -L -- .

»•■M V,

»k.

t>

• i

..... -\'-ïÂptiiW^, K. --î, U;

• m\'" . ^l-tl\' »

■■M

. V*

JK

Svw

.... ^
r\'. • -A.

! \' ■ ..Ji

■ î ;.

-ocr page 58-

m

hebbende (eigenaar-schuldeischer), tenzij daaraan een beper-
king is toegevoegd, als „ter inkasseering" (procura-endosse-
ment), en derg. Het kan dienen tot vestiging van pandrecht,
art. 1198bi8 B. W.

Zie over verpanding van een cognossement aan order: Eb. Am-
■ sterdam 27 Mrt. 1900, bev. Hof Amsterdam 28 Juni 1900, M.

V. H. 1900 bl. 241.

Een onbepaald aantal endossementen is mogelijk, tenzij het
tegendeel is overeengekomen (postwissel, bewijs van opslag).

De schuldenaar wordt alleen bevrijd door betaling aan den
gelegitimeerden houder, tegen afgifte van het papier.

Men onderscheide. Materieele legitimatie: de legitimatie
door een aaneensluitende reeks van echte endossementen;
alleen de houder, die zoowel de uiterlijke regelmatigheid der
endossementen als de echtheid daarvan aantoont, kan vorderen.
Formeele legitimatie: legitimatie door een aaneensluitende
reeks van endossementen, waaraan uiterlijk niets ontbreekt;
de houder behoeft alleen de uiterlijke regelmatigheid der endos-
sementen aan te toonen.

Dat de endossementen door daartoe bevoegden zijn gesteld,
is geen vereischte voor het recht des houders. Zie boven bl.
208. Evenmin kan van hem worden gevergd het bewijs van
de echtheid der endossementen. Het orderpapier zou zijn be-
teekenis als legitimatiemiddel en zijn verhandelbaarheid ver-
liezen, indien het tot legitimatie van den houder niet voldoende
ware. Met zgn. formeele legitimatie kan daarom worden vol-
staan. Bij gevolg kan ook de schuldenaar den uiterlijk regel-
matigen houder bevrijdend betalen, tenzij hij weet of rede-
lijkerwijze kan weten, dat deze niet is dc^rechtmatige houder.^

Verplichtingen van don endossant jegens latere houders.
Bijzondere regeling bij den wissel, artt. 146, J86 v. K.; bij
de promesse, art. 209 K.; bij de assignatie, artt. 218 en
219 K.; bij den bodemerijbrief, art. 573 al. 2 K.

Algemeene regel: ieder eudossant-vervreemder staat jegens
den verkrijger in voor de juistheid van hetgeen in het order-
papier wordt vermeld, en moet dus do schade vergoeden, door

Ai \'t^ \'

trf. at- \'\'« fC.f\'-W

c"

-ocr page 59-

230

den verkrijger geleden, doordat de inhoud van het papier
blijkt niet waar te zijn. Hij staat niet in voor de richtigebe-^
taling. Artt. 1570 en 1571 B. W.^Er is niet regres in den zin
van het wisselregres.

Pardessus, a. w., n". 315. —Lton-Caen en Renault, a. w., 4de dr.,
n". 157, nemen aan, dat de endossant instaat voor de betaling.

Proces Schutte ca. Kon. Ned. Stoomboot-Mij. : Rb. Amsterdam
27 April 1883, W. n». 4943, vern. Ilof Amsterdam 27 Juni 1884,
P. v. J. 1884 n». 40*, vern. H. R. 22 Mei 1885, \\V. n». 5175,
eindarrest Hof Amsterdam 12 Eebr. 1886, P. v. J. 1886 n". 24*.
Cognossement met clausule: „freight to be paid here". De Hooge
Raad besliste, dat een clausule in een cognossement ook bewijst
ten behoeve van verdere houders ù. c. dat de vracht betaald isi,
en dat de verkooper van een cognossement de geldigheid daarvan en
van het daarin vervatte vrachtbeding aan den kooper moet waar-
borgen. Verg. Rb. Amsterdam 31 Maart 1882, P. v. J. 1882 n®. 28*.

Eene vordering, in een orderpapier gedokumenteerd, kan
door pand of hypotheek worden verzekerd. — Art. 1569 B. W.

Pand. — Art. 1198 al. 1 B. W. — BUI with documents
attached, traite documentaire.
De dokumenten zijn het cognos-
sement, de polis van verzekering, het certificaat van oorsprong,
enz. — Verkoop met beding: accept tegen cognossement,
documents against payment, en derg.

Lton-Caen en Renault, a. w., \'We dr., dl. 4, nos. 106 v. : traite
documentaire. — P. Jonquière, des traites documentaires, Prft.
Parijs 1899.

Beteekenis van documetUs in documents against payment: Rb.
Amsterdam 15 Jan. 1897 en 27 Apr. 1898, W. nos. 7011 en 7214,
bev. Hof Amsterdam 19 Febr. 1900, M. v. H. 1900 bl. 154. —
Rb. Rotterdam 17 Dec. 1902, W. n». 7973. — Verg. hieronder, § 33.

Zie ook Rb. en Hof Amsterdam 27 Mrt. en 28 Juni 1900, b. a.

Hypotheek. — Artt. 1231 al. 2 1", 1234 en 1238 B. \\V.—
Ingevolge art. 1569 gaat het hypotheekrecht over op den
kooper van de inschuld aan order.

Lton-Caen en Renault, a. w., 4de dr., dl. 4, nos. 57, 129,
731/4. — J. C. Hetning, over hypotheek ter verzekering van
eene vordering uit papier aan order, Prft. 1886. — H\'diritto
commerciale, dl. ], bl. 295 v.; dl. 3, bl. 38v.

T-

Ü

-ocr page 60-

v.B:"-

«ïs.-.

.Sr.--.

België, art. 26 loi du 20 mai 1872 (L. 1, t. 8 C. d. comm. ré-
visé): „la propriété d\'une lettre de change se transmet par voie

d\'endossement---- avec les garanties hypothécaires qui y sont

attachées".

Rechten van den eigenaar van een orderpapier in geval
van vernietiging, verlies of diefstal.

In geval van vernietiging kan de schuldeischer afgifte van
een nieuw stuk (duplikaat) vorderen, of wel betaling, als de
schuld opeischbaar is. Zie^ artt. 1921 en 1940 4", alsmede
1374 en 1375 B.W.

In geval van verlies of diefstal is art. 163 K. analogisch
toe te passen. De schuldeischer kan mitsdien, nil bewijs van
zijn recht, betaling vorderen tegen verbintenis tot vrijwaring
voor alle namaning benevens zekerheidstelling. Voorts heeft hij
een recht van terugvordering tegen den houder gedurende drie
jaren, art. 2014 al. 2 j". art. 637 B. W., en tegen den houder
te kwader trouw gedurende dertig jaren. Zie boven bl. 208.

Bepalingen omtrent nietigverklaring of amortisatie ontbreken.
§ 365 al. 2 Dllgh.: Kraftloserklärung im AVego des Aufgebots-
verfahrons. Uit A\\\'rfahren wordt geregeld in §§ 1003 v. C. P. O. —
Art. 844 Schwei/.. Ohl. K. : Amortisation.

Algemeene regels omtrent orderpapieren worden gevonden
in Schweiz. Obi. R., artt. 843—845.

§ 30. ORDERPARIER. DE WISSEL.
A. Geschiedenis van den wissel.

G. F. v. IMartenr, A^orsuch einer liist. Entwickelung d. wahren
Ursprungs des AVechselroclits, 1797. — Iloi.Tiua, hot wisselrecht
in do 1\'ldo eeuw naar do consilia van Baldus, 1810. — F. A.
Biknku, historische Erörterungen über den Ursprung des AVech-
Hols, in Abhandlunpon a. d. Gobioto d. Bechtsgoschichto, 181<J
on Wochselrochtlicho Abhandlungen, 1859. — Nkumann,
Geschichte des Wechsels im Hansagobieto bis •/.. 17. .lahrh., 1863. —
Stohiie, in Zft. f. d. ges. Hr., dl. 8, bl. 33-\'t5. ~ W.Exdemann,
Studien in der romanisch-kanon. AVirtliscliafts- u. Bechtslohro bis
gegen Endo d. 17. Jalirh., dl. 1 (1874), Hfdk. 2, en daarover
Lastio, Beiträge zur Geschichte des Handelsrechts, in Zft. f. d.

Ju. or(c. oM. toS

-ocr page 61-

232

ges. Hr., dl. 23. — Bkünnee, zur Geschichte u. Dogmatil! der
AVerthpapiere, in Zft. f. d. ges. Hr., dl. 22 en 23. — Lattes,
il diritto commerciale delle citta italiane, 1884, §§ 16 en 17. —
GoLDScniiiDT, TJniversalgesch. des Handelsr., bl. 403—465. —
G;
ScHAPS, zur Geschichte des Wechselindossaments,. 1892. —
A.
ScuAUBE, einige Beobachtungen zur Entstehungsgeschichte der
Tratte, in Zft. f. d. Savigny-Stiftung, dl. 14, Germ. Abth., bl. III v.; —
Anfänge der Tratte, in Zft. f. d. ges. Hr., dl. 43, bl. 1 v.; — Stu-
dien zur Geschichte n. Natur des ältesten\' Cambiums, in Jahrb.
f. Nat. ök. u. Stat., dl. 65,bl. 153v., 511 v.; — dieAVechselbriefe
König Ludwig des Heiligen, ald. dl. 70, bl. 603 v., 730 v., dl. 73, bl.
145 v.; — ein ital. Coursbericht von der Messe von Troyes aus dem
13. .Jahrh., in Zft. f. soz. u. Wirtschgesch., dl. 5 (1897). — C. S.
Gkünuut, Wechselrecht, dl. 1 §§4—27. — C. Fkeundt, das
Wechselrecht der Postglossatoren, dl. 1, 1899.\'^ 11. Grasshofe,
das Wechselrecht der Araber, 1899 (verg. Rgl. Mag. 1900, bl.
422 v.) — P. Htjvelin , los travaux récents sur l\'histoire de la lettre
de change, in Ann. de dr. comm. 1901, bl. 1 v, — C. AVielaxd,
cambium und Wechsolbrief, in Festgabe Adr. Housler, 1904, bl. 1 v.

Onder de bewaard gebleven oorkonden uit de 13de eeuw
bevinden zich verschillende betalingsbrie ven (aanwijzingen),
welke, door den schuldenaar aan den schuldeischer gegeven,
opdracht aan een derde inhielden tot betaling aan den schuld-
eischer of diens gemachtigde of aan een aangewezen persoon.
Deze brieven komen voor als
liitefra clausa nevens de littera patens,
den schuldbrief (schuldbekentenis, cautio), die eveneens aan
den schuldeischer werd ter hand gesteld (bijv. de brieven, door
Keizer Frederik II in 1239 en 1240 in Lombardije op zijne
belastingontvangers in Sicilië afgegeven; de brieven, door Koning
Lodewijk den Heilige in 1253 in Palestina op de beambten
der schatkist te Parijs afgegeven:
Schaube, in Jahrb. f. Nat.
ök., dl. 70 en 73;
Freundt , a. w. , bl. 32 v.), of wel alléén
zonder begeleidende
littera patens (bijv. de betalingsbrieven
van Keizerin Maria van het Latijnsche Rijk op Konin-
gin Bianca van Frankrijk in 1249;
Sciiaube, Zft. f. d.
ges. Hr., dl. 43. Verg. de briefwisseling van Mornowech met
den Raad te Lübeck in 1290:
Freundt, a. w., bl.\'43v.).
De brieven hebben betrekking op transacties van verschil-

I

I

r

-ocr page 62-

2

233

lenden aard, in\' den regel geldleening {mutuum) of cambium.

Cambium, geldwisseling of -ruiling, oorspronkelijk van hand
tot hand
{cambium manuale of minutum, cambium sine litteris),
was de naam voor iedere transactie, waarbij betaling van een
andere geldsoort werd toegezegd dan welke was of zou wor-
den ontvangen, i. h. b. voor- geldleening met beding van
terugbetaling in een andere geldsoort.

Ook in het handelsverkeer werd in de tweede helft der
13de eeuw van onderhandsche betalingsbrieven ter zake van
een gesloten cambium gebruik gemaakt, als de terugbetaling
elders was bedongen. Deze brieven, die de opdracht inhielden
aan een medevennoot, vertegenwoordiger of handelsvriend,
op een andere plaats of op een mis, aan een aangewezen per-
soon een betaling te doen, ter voldoening aan een door den
afzender met een eveneens genoemden persoon gesloten cam-
bium, werden
lettere di pagamento (seil, di cambio) genoemd, In
geschriften uit de 13de en 14de eeuw is van deze lettere di
pagamento, en in verband daarmede van
mandare a pagare
of mandare debito, mandare a ricevere. rimettere e trarre danan
herhaaldelijk sprake (bijv. in do briefwisseling van Consiglib
.de\' Cerchi te Florence met zijn vertegenwoordiger in Enge-
land- in
1291: P. Emiliani-Giudici , storia dei municipi ital.,
dl.
3, bl. 418 v.; in die van G. Cenami te Lucca met zijn
vertegenwoordiger te Venetië in
1375: Lettere mercantili del
1375, bij Bini, i Lucchesi a Venezia, Documenti XI; in het
werk van
Pegolotti, la pratica della mercatura, geschreven in
1339, uitgegeven in Pagnini , della decima ef altre gravezze,^ ^ ret/r*:

17G5, dl. 3, bl. 198 v., alwaar usolijsten (lijsten van wissel-
koersen); in het statutum der arte di Callimala te Florence
in
1334: Sciiaude, Frhundt, Wieland, Goldsciimidt).

Uit do lettera di (del) pagamento, sedert de tweedo helft
der 14do eeuw
lettera di cambio geheeten, is de tegenwoordige
wissel voortgekomen.

Verschillende dergelijke lettere uit de 14de en 15do eeuw zijn
bewaard gebleven; do oudsto zijn van
1334 on 1339. Over
twee wissels van
1381 on 1305 Iiandelt Baldus in zijno Con-

-ocr page 63-

234

silia, II, n°. 190, en I, n". 348. Schepenvonnissen in wissel-
zaken te Brugge 1447—1470:
Brunner in Zft. f. d. ges. Hr.,
dl. 22, bl. 1 V.

De oudste wettelijke bepalingen stammen eveneens uit de
14de eeuw. — Costumen van Antwerpen van 1570 en latere
redacties (1582, titel 55: van wisselbrieven; 11 artikels).

Het wisselverkeer concentreert zich in handen van de camp-
sores, cambiatóres,
ook bancherii, en wordt bij voorkeur ge-
leid over de jaarmarkten of missen. Vooral van belang waren
in de 13de en 14de eeuw de missen van Champagne : nundinae
Campaniae et Briae (zie boven, bl. 5). Daarnaast de mis van
Beaucaire bij Nimes, later die van Lyon, ingesteld in 1419
en 1443. Aldaar sedert 1462 vier jaarlijksche wisselmissen.
Stichting van de wisselmis te Besançon in 1537, eerst ver-
legd naar Piacenza in 1597, later naar Novi in 1648.

Inrichting der wisselraissen. Wijze van verrekening (scon-
treeren). De wissels, op de mis getrokken, werden in reken-
munt (scutus marcharum, scudo di marche) gesteld. Cambium
de reditu nundinarum, cambio de ritorno of cambio ex nundinis.

Onderscheiding tusschen cambia feriarum, nundinalia of
regularia en cambia non nundinalia, platearum of irregularia.

Invloed van het woekerdogma. Als cambium reale, cambium
verum, werd beschouwd het cambium de loco in locum. De
oorkonde daarover is de wisselbrief. Het cambium siccum of
obliquum (de wissel zonder werkelijk plaatsverschil) werd in
1570 door Paus Pius V veroordeeld.

Niet-betaling van den wissel gaf aanleiding tot het trekken
van een retour- of ricorsa-wissel. Het recambium; cambio
con la ricorsa.

De valuta-clausule : oorspronkelijk werd de ontvangen tegen-
waarde \'gespecificeerd; later komen de uitdrukkingen per la
valuta habita, pro valuta habita, pro totidem cambiatis, per
la valuta intesa, conti a noi, in gebruik; in de 17de eeuw
ook de vermelding van tegenwaarde in goederen.

De acceptatie geschiedde oorspronkelijk mondeling; aldus
op de missen. Eene schriftelijke verklaring omtrent de al of

-ocr page 64-

235

niet acceptatie wordt gevorderd door Barcelona, keur v. 1394 ;
Lucca, stat. de\' mere., II, 26 (1376) ; Florence, stat. della mere.,
II, 13 (1393).

Opvatting van het z.g.n. wisselcontract als koop en verkoop
van afwezig (elders voorhanden) geld met ter plaatse voorhan-
den geld: emtio venditio pecuniae absentis pro praesenti.

Het moderne wisselrecht is ontstaan, toen de vierpersonen-
wissel plaats maakte voor den wissel met orderclausule en
de gewoonte ontstond, meer dan eens te endosseéren. Zie
boven bl. 196.

Oud-Vaderlandsch recht. Opgave van bronnen bij de Wal,
Handelsregt, dl. 1, n°. 264.

B. Literatuur en algemeene beschouwingen.

Literatuur. — Speciale werken over wisselrecht:

Tiiojias de Vio, do cambiis, 1499, in Tractatus tnactatuum uni-
versi juris, dl. G. — S. Scaccia, de oominerciis et cambio, 1G18.—
IIaimiael de Tukri, tractatus de cambiis, IGll. — .1. Sa vary,
le parfait négociant, 2 dl. 1G75. — .1. Duruis dr la Serra, l\'art
des lettres do change etc., 1G93. — G. L. INI. Casareois, cam-
bista istruito, 1723. — Ii. .1. Pothikr, traité du contrat do change,
17G3. — .1. l\'iioonstîn, Wisselstijl tot Amsterdam, 1G77, on I. le
liONO. Vervolg van do Wisselstijl tot Amsterdam, 1729. —
.1. G. IIeineccius, Elomenta juris cambialis, 1742. —Vissering,
hot wisselregt der XlX\'le eeuw, 1850. — ZuuLl, het Nederland-
sche wisselregt, 1851. — N. K. F. J^an», beginselen van het
hedendaagsche wisselrecht, 1881. — Nououier, des lettres do
change et des effets de commerce, 4<io dr., 1875. — Einert, das
Wechselrecht nach dem Hedürfiiiss d. Wechsclgeschäfts im 19.
Jahrb., 1839. — Liehe, die ADWOrd. mit Einleitung, 1848. —
ivuntze, Deutsches Wcchselr., 18G2. — Kknaud, Lehrbuch des
allg. Dt. Wechselrochts, 3le dr. 18G8. — Thöl, das AVcchsel-
recht, é\'Ifi dr. 1878. — Kuntce-Iîracumann , das Wechselrocht
(Eni)kmann\'h Handbuch des Handels-, See-u. Wechselrechts, dl. 4),
1884. — II. 0. Lehmann, Lehrbuch des deutschen Wechselrochts,
188G. — C. S. Grünhut, Wechsolrecht, 2 dl. 1897. — U. Wie-
land, der Wechsel und seine civilrechtlichon Grundlagen,
1901.
^ Kommontaron op do Allg. Dt. WOrd. van W. Bern-
stein, 1898; Kehdein, dr. 190/, pn II, Stavw, ^ dr.

/

rÄ..

S

A

-ocr page 65-

, <, 236

ISöT-, door J en. M. Stbanz/— R. v. Canstein, das Wech-
selrecht Österreichs, 1903. — K. Adlee, das österreichische
Wechselrecht, 1904. — Gallavresi, la cambiale nel nuovo codice,
1883. — A. Maeghieri, la cambiale, Sde dr. 1890. — Supino,
JclcJ^\' -zwjda cambiale e ^\'assegno bancario,
dr. IQQg\'. — Yidaei, la cam-

biale, gli ordini in derrate e l\'assegno bancario, 1885. — R. Cala-
mandbei, la cambiale, 3de dr. 1901. — Cuittt, on hills of ex-
change and promissory notes, Ilde dr. 1878. — Mi-Smri^. J. B.
BYLES,|tho law- of bills of exchange, promissory notes, banknotes
and cheques,
16 dr.-469^ — M. D. Cualmers, a digest of the
eJ^^^\'V f ^^^^^ ^^ exchange, prom, notes, cheques and negotiable

\'Z securities, 6de dr. 1903. — J. C. W. Evenblij, de Engelsche

wisselwet, Prft. 1908. — Verklaringen van the Negotiable Instru-
ments Law
door J. J. Crawford (2de dr. 1902), .T. W. Daniel en
C. A. Douglass (1903), ,T. W. Eaton en F. B. Gilbert (1903),
en R. E. Bunker (1905). — Zie voorts hierboven, bl. 198, i. h. b.
de werken van Randolph en Daniel.

Wetgeving.

Men onderscheide drie groepen :

A. De Fransche groep met den Code de commerce van
1808 als moederrecht Hiertoe behooren Frankrijk, Nederland,
België (wet v. 20 Mei 1872), beide met vele afwijkingen,
Spanje, Polen, Rumenië, Griekenland, Turkije, Egypte en
de rijken van Centraal- en Zuid-Amerika.

B. De Duitsche groep, met de Allg. DWOrd. van 1848 als
moederrecht, omvattende Duitschland, Oostenrijk, Hongarije,
Zweden, Noorwegen, Denemarken, Zwitserland, Italië en Por-
tugal. Hièrtoe behooren bovendien hot Russische ontwerp van
eene wisselwet van 1883 en het Nederlandsche ontwerp van
eene wet op het „Handelspapier" (wissel, promesse, assig-
natie en cheque) van 1886.

O. De Engelsch-Amerikaansche groep, omvattende Groót-
Brittannië, Ierland, de meeste Engelsche koloniën en bezit-
tingen en de Vereenigde Staten van Noord-Amerika (de „Nego-
j.! tiable Instruments Law" was in 19(2(/ in ^Statenj^ingovoord).

Waarde dezer indeeling.

De leer van het „contrat de change". Verband met de
vroegere opvatting van de wisselovereenkomst als koop en

i :
I!

I, y/5

y k/> /e^ TZcjuljinx:^

-ocr page 66-

At.

O^JL,

t/-

CVX/h. (/t- . ^ iLp/uL^-ls-, yv^yv^ j/rxxryt^a^a^ ■ßtU\'f-i-o-

^tvW- o^-trv—^e-^C-fl- ! t-O-^V- ^^Ja^t-o*. itCI. ttrvx/l fyJ\'ZAn^ «-v^

237

verkoop van elders voorhanden geld. Invloed van het woeker-
dogma op het vereischte van distantia loei en van de valuta-
clausule.
Pothier\'s Traité du contrat de change. Het contrat
de change
„est un contrat par lequel je vous donne ou je
m\'oblige à vous donner une certaine somme en certain lieu,
pour et en échange d\'une somme d\'argent que vous vous
obligez de me faire compter dans un autre lieu" (n®. 2, verg.
ook n°. 51). De wissel het bewijsstuk en het middel tot uit-
voering dier overeenkomst, daarom de geldigheid en de kracht
van den wissel afhankelijk van de realiteit dier overeenkomst,
van het tusschen trekker en \'nemer verhandelde.

Deze leer de grondslag van don Code de commerce. Plaats-
verschil, valuta-clausule, art. 112 Code de comm., de leer
der „provision" (fondsbezorging) en in verband daarmede de
behandeling der effets de complaisance.

Verzet van Einert en van zijne navolgers tegen deze leer.
Zij leggen den klemtoon op de verplichting van don trekker
om in te staan voor de betaling van den wissol door den
betrokkene, en leiden deze verplichting af uit eene formeelo of
abstracte betalingsbelofte. Hunne theoretische beschouwingen
hebben geleid tot een eenzijdig formalisme. Do wissel aan
sacramenteele woorden gebonden, en de verbintenissen uit
den wissol beschouwd als onafhankelijk van het tusschen do
partijen verhandelde, niot alleen tegenover dorden, maar ook
tusschen bon die onmiddellijk mot elkander handelden.

De klemtoon moet vallen op do belangen der derde hou-
ders to goeder trouw. Alleen wat hen betreft mag het
rechtsgevolg van den wissel niet afhangen van feiten, waar-
van uit den wissel zolf niet blijkt. De onderlinge rechten
en verplichtingen der overige bij den wissol betrokken par-
tijen behooren to worden beheerscht door de aan hunne
wissolhandelingen ten grond.slag liggende verhoudingen en
transacties.

Hot Engelsch-Amcrikaanscbo recht staat op dezen grondslag:
alleen hot rocht van den holder in duo course wordt bepaald
uitsluitend door don wissol.

-ocr page 67-

238

De rechtspraak en doctrine in Frankrijk en Duitschland bewegen
zich in dezelfde richting. Zie voor Frankrij k Lton-Caen en Eenault,
Traité, 4de dr., dl. 4,
nos. 130 v. (verweermiddelen welke al of
niet tegen den derde-houder kunnen wordén aangevoerd),
nos.
168bi8 en 537 v. (fondsbezorging en effets de complaisance), n".
478 (verdichte wissels, art. 112 Code de comm.). Het vereischte
van het plaatsverschil is afgeschaft door de wet van 7.Tuni 1894,
wijzigende artt. 110, 112 eh 632 Code de comm. — Voor de
Duitsche rechtspraak zie Staüb, Ivommentaar, op art. 82 W. O.,
§§ 3v., 33v., 47;\'— Wielanc], bl. 57 v., 124 v. .

De verplichting van den trekker, ook jegens derde-hou-
ders van den wissel voor de betaling daarvan in te staan,
vindt haar grond in de door den trekker door middel der
order-clausule in het leven geroepen vatbaarheid van den
wissel voor overdracht onder bezwarenden titel, in de ver-
handelbaarheid van den wissel. De waarde-erkenning heeft
dientengevolge haar belang als geldigheidsvereischte voor den
wissel verloren. Daar ook het vereischte van plaatsverschil
sedert het prijsgeven der vroegere bepalingen tegen den woe-
ker reden van bestaan niet meer heeft, ligt de beteekenis des
wissels uitsluitend in zijne verljandelbaarheid.

De wissel is de betalingsopdracht of aanwijzing ten behoeve
van een vervangbaar gestelden persoon. Er is geen reden, nevens
den wissel andere aan order gestelde betalingsopdrachten, onder
den naam van „assignatie" of „cheque", to onderscheiden.
Ten onzent althans bestaat tusschen den wissel en de assig-
natie aan\'order, wat do verkeersfunctie betreft, niet verschil.
Aanneming van de „wissel"-clausule (Duitschland, Italië) is
daarom verwerpelijk.

Verg. een turbe van tien Amsterdamsche bankiers, dd. Aug.
1869, bij .1. G. rniLnu\'i, accreditiven, Prft.\'1873, bl. 47.

In Frankrijk, Helgië en Engeland is de onderscheiding tusschen
den wissel en de assignatie aan order niet bekend. „La lettrede
change ou mandat ii ordre": België, art. 1 (wet v. 1872). Het
Schw. Obl.Eecht, artt. 839 en 841, stelt beide gelijk, behoudens
de bepalingen omtrent regres wegens non-acceptatie.

Zio over do geldigheidsvereischten voor den wissel: .1. A,
Geisweit \'v^ d. Netten, do cheque, Prft. 1892, bl. 72 v.

U>c

a..

-ocr page 68-

uw fçus

/Cflt..

2B9

Het Wetboek van Koophandel staat onder den invloed van
de leer van het contrat de change, met gewichtige concessies
aan de praktijk. Verg. art. 102 al. 2 K. met art. 112 C. d. c.:
zie voorts art. 111 K. en de bepalingen omtrent het onvol-
ledig endossement. De regeling der assignatie is mislukt. De
assignatie aan order is geworden een onvolkomen wissel, zij
behoorde met dezen te zijn gelijkgesteld.

Het ontwerp 1886 bevat een al te getrouwe navolging van
de Duitsche wet. Critiek van dit ontwerp.

Goed voor /"lOO—

C. Vorm en inhoud van den wissel.

AMSTKHDAif, 1 Febr. 1889.

Tegen vertoon dezes (of: drie maanden na dato, of: 1 Mei o. k.),
gelieve UE. te betalen (tegen dezen prima wisselbrief) aan den
heer A. of order (of: aan de order van den heer A.) do somma
van honderd gulden Ned. Crt., waarde genoten (of: in rekening),
en stelt op rekening in govolgo advies.

Den heer li. te Rotterdam. C.

Een wissel is naar Nederlandsch recht eene schriftelijke
betalingsopdracht van den in art. 100 W. v.
K. j»«. artt. 101
en 111 aangeduiden inhoud: d. w. z. de schriftelijke opdracht
tot betaling van een aangegeven geldsom, in eene andere
plaats, aan een aangewezen persoon of diens order, of aan
de order van den onderteekenaar, op of na zicht, of op een
bepaalden tijd.

Dc aan het stuk gegeven naam (wissel, assignatie, cheque,
enz.) is onverschillig. Anders
Kist, bl. 311.

Wissel: traite of lettre de change of mandat a ordro, Tratte
of Wechsel, bill of exchange, cambialo.

Trekkor, nemer: de in don wissel aangewezen persoon aan wien
of aan wiens order do betaling moet geschieden (in do artt. lÜ-J-
en 105: do valuta-gever), houder, betrokkouo, acceptant.

Do persoon aan wien bettuild moet worden, kan al of niet

-ocr page 69-

240

door middel van de order-clausule vervangbaar gesteld wor-
den: nemer, nemer of order, order van den nemer, order
van den trekker. Art. 105 K.

Volgens den Code de commerce is alleen de betalingsopdracht,
voorzien van de order-clausule, een wissel, daarentegen volgens
de Duitsche, Zwitsersche, Scandinavische, Italiaansche en Engel-
sche wetten óók de opdracht tot betaling aan een bepaalden per-
soon en is deze vatbaar voor overdracht door endossement, tenzij
de verhandelbaarheid is uitgesloten. De clausule niet aan order
en de wissel-clausule.

Sect. 3 v. d. Bills of Exchange Act: „a bill of exchange is an
unconditional order in writing, addressed by one person to-ano-
ther, signed by. the person giving it, requiring tho person to
whom it is addressed to pay on demand, or at a fixed or deter-
minable future time, a sum certain in money to or to the order
of a specified person, or to bearer".

Amerikaansch recht: Danikl §§27, 104—107: „If the bill be"
payable to Charles only, it is not negotiable; but if payable to
C. or order, he may indorse if. Evenzoo § 20 j®. § 27 Negotiable
Instruments Law.

De wissel aan toonder is in Nederland, Duitschland, Scandi-
navië, Zwitserland en Italië niet toegelaten. De Engelsche
wet noemt uitdrukkelijk den wissel „payable to bearer".

Het plaatsverschil is een vereischte voor de geldig-
heid van den wissel. Ontbreekt het, het stuk is eene assig-
natie, onverschillig den daaraan gegeven naam.

De meeste vreemde wetgevingen hobben dit vereischte losgela-
ten, ook België en Frankrijk (wet van 7 Juni 1894).

„Eene daarin uitgedrukte geldsom" (art. 100); eene
opdracht tot betaling (levering) van waren, zooals de order-
brief, is geen wissel. \'

Het beding van rente is niet uitgesloten.

Lton-Caen en Renault, dl. 4, n". 80. — Anders Dieimiuis, dl.
1, bl. 16.

„Op of na zicht, of op een bepaalden tijd": zio hierpnder
bl. 264
v.

De waardo-erkonning (valuta-clausule). Zij ziet op de

\'Tf Ät^. au,. ^

i i

>3

-ocr page 70-

,1, , trriir

\'fmm m. mmuK^,

241

verhouding tusschen trekker en nemer. Vermeldingen in den
wissel, slaande op de verhouding tusschen trekker en betrok-
kene , bevatten niet een waarde-erkenning in den zin der wet.

H. R. 2 Maart 1841, Zübli, bl. 55. — Rb. Rotterdam 8 Nov.
1890, M. v. H. 1892 bl. 15 („het zal UEd. valideeren in reke-
ning"). — Rb. Amsterdam 29 Mrt. 1895, M. v. H. 1895 bl. 260
(„het zal UEd. valideeren"). — Anders ten onrechte Rb. Assen
19 .Tan. 18^, W. nO. 4774 („het zal UEd. (den betrokkene) vali-
deeren voor geleverd glaswerk volgens rekening dd. 16 Juli j.1."). —
Zie ook Rb. Groningen 22 Oct. 1897, 1\'. v. J. 1897 n». 92.

De waarde-erkenning behoort niet tot de geldigheidsver-
eischten van den wissel. Zij kan niet voorkomen in den wissel
aan eigen order (art. 101a) en in den inkasso-wissel (art. 111).
Deze onderscheidt zich, tenzij door den aan het stuk gege-
ven naam, niet van de assignatie elders betaalbaar. Clausule:
„waarde ter inkasseering".

Wissel aan eigen ordor: waarde-erkenning is bij dezen wis-
sel .niet mogelijk: Rb. Amsterdam 10 Fobr. 1881, W. n". -1691,
bev. Hof Amsterdam 18 i\\frt. 1882, R. B. 18^1 B bl. 218; —
Hof Arnhem 23 Jan. 1901, W. no. 7624; — althans voor zijne
geldigheid niet noodig: Rb. Arnhem 29 Oct. 1\'.)00, W. n". 7548.—
„AVaarde in mij zeiven" is zinledig: Hof den llaag 18 Nov. 1901,
AV". no. 7732;*— anders ten onrechte Rb. liCeuwardon 19 Oct,
1882, R. B. 1884 B bl. 218.

In ka bso-wissel. De wissel zonder waarde-erkenning valt onder
art. 111, zie Vooiiduin, dl. 8, bl. 495 v., aant. XVIII en XIX.—
Aldus ook Rb. Rotterdam 24 .luni 1850, AV. no. 1191; Hof Zd.
Holland 30 Dec. 1850, t. z. p., en 11. R. 14 Nov. 1851, AV. no.
1282. —.11. H. A. Sluis, art. 111 AV. v. K., Prft. 1892. —
AVaarde-orkonning is bij eon inkasso-wissel niot mogelijk: Rb.
Rotterdam 8 Nov. 1890, en Hof den llaag 16 Nov. 1891, v. H.
1892 bl. 13, AV. n«.6180. —Rb. Almeloo 10 Juni 1857, W.no. 2017,
beschouwde een „wissel" zonder waarde-erkenning als assignatie.

Ton onrechte wordt de waarde-erkenning verlangd: in den wissel
aan eigen ordor door 11. J. M. ük viiies, do wissel on de assignatie
aan eigen ordor, Prft. 189-1, bl. 18 v.; — in den inkasso-wissol
door Polak DaniKls, in Themis 1852, bl. 92 v.; Zuuli, in Nw.
Bijdr. 1858, bl. 55 v.; — in beide door Land, wisselrecht, bl. 85 v.; —
J. Ludkn, het onvolledige en hot procura-endossement, Prft. 1879; —

-ocr page 71-

242

M. L. van groudoever, de incasso-wissel, in "W. v. Pr. N. en
Reg. n». 1682.

Als een der vereischten van art., 100 (plaatsverschil, uit-
gedrukte geldsom, bepaalde tijd van betaling) ontbreekt, is
het stuk niet een wissel, doch wèl, indien het aan order is
gesteld, endossabel. Het geldt, mits het voldoet aan de ver-
eischten van art. 210 K., als assignatie.

Verg. art. 3 Ontw. 1822 (Voordüin, dl. 8, bl. ^18). — Een door
den acceptant in een andere plaats betaalbaar gestelde wissel
zonder plaatsverschil werd door Rb. Rotterdam 5 Apr. 1871 als
assignatie, door Hof Zd. Holland 20 Nov. 1871 als wissel be-
schouwd; M.
V. H. 1872 bl. 6v., W. nos. 3367 en 3421. — Rb.
Dordrecht 30 Juni 1882, N. M. v. H. dl. 1 bl. 352 (prima-wissel
zonder plaats-verschil, als assignatie beschouwd).

Gevolgen van verdichting van naam of woonplaats,
plaats van trekking of van betaling, art 102 al. 1 K. De
regeering verdedigde in 1826 het voorschrift op grond van
de bepalingen omtrent den lijfsdwang (
Voorduin, dl. 8, bl.

^ 506). Het verdichte stuk zal, aan order gesteld, indien het
^ JUM*^ voldoet aan de vereischten van art. 208 K., gelden als order-
biljet^ Overigens valt te letten op de artt. 1372 en 1915 B. \\V.

, Bepaling van al. 2 van art. 102. Tegen degenen die, onbe-

de verdichting, het stuk verkregen, kan deze niet
worden tegengeworpen, ook niet door hen dio zelf tc goeder
trouw hebben verkregen.

Aldus Kist, dL 2, bl. 76 v.; Diepiiuis, dl. 1, bl. 286. — Anders
Zuuii, bl. 194
V.; Land, Wisselrecht, §37; A. Louüon, verdichte
wissels, Prft. 1880.

AVetboek 1830, art. 3 titel van wissels, bepaalde dat do ver-
dichting ook aan derden kan worden tegengeworpen. Daarentegen
het ontwerp van 20 IMaart 1834: „zij hebben alleen kracht van
wisselbrieven ten aanzien van degenen die geene kennis van de
verdichting hebben gedragen". Vorg. A^\'oordüin, dl. 8, bl. 503 v.,
i, h. b. aant. X en XA^, bl. 510 en 512.

Lton-Caen en Renault, traité, 4<ie dr., dl. 4, nos, 473 v.

De gedomicilieerde wissel. Art. 1016 K.: de wissel
„getrokken op zekeren persoon en betaalbaar aan de woon-
plaats van eenen derde".

* . HM ^- v. ^tf , cJk ^yi-*-/.

-ocr page 72-

tr

- -----

af-crery

/L- A..^.

De domicilieering kan zijn betaalbaarstelling in een andere
plaats dan waar de betrokkene woont of bij (ten huize van)
een ander dan den betrokkene, al is het in dezelfde plaats
waar deze woont; zie artt. 117 en 180 al. 2 K.

De wissel voor rekening van een derde, art. 101 cK.
Clausule: „te betalen, voor rekening vanD., aan" enz.; „\'tzal
UEd. valideeren volgens advies van den heer D."; „en stelt
op rekening van den heer D. volgens advies".

De mededeeling is gericht tot den betrokkene. Tegenover
den nemer en diens order verbindt de trekker zich zelf, niet
den derde, al wordt diens naam in den wissel genoemd (art.
106 K.), behoudens de bepaling van art. 200 K.; tegenover
den betrokkene verbindt hij den derde, niet zich zelf, tenzij
hij den naam van den derde noch in den wissel noch in den
adviesbrief noemt, art. 143 K.

Lton-Caen eu Renault, traité, 4Ie dr., dl. 4, nos. 92v.

D. Wisselexemplaren.

tS. van Nieuop, do inrichting van wisselexeniplaren, 1801; —
üo vernionigvuldigdo wissel (clauaula cassatoria), 1802.

Artt. 103 en 104 K.

Rb. .AniHterdain 10 Mrt. 1800, \\V. n". 2U>0, bov. llof Nd. Hol-
land 7 Mrt. 18U1, \\V. no.
2258, cass. verw. H. R. (5 .luni 1802,
W. n". 238r».

„Welko alle voor eenon cn een voor allen gelden"; toch kan
alleen op do prima geldig betaald worden, tenzij in do 2\'», 3a
onz.. de clnusula cassatoria voorkomt: art. 160 K. De
praktijk kent de clausulo ook op do prima (op do prima: „do
tweede onbeUuild zijnde"; op do sccunda: „do eersto niet").

Artt. IGl cn 162 K. Clausule: „do geaccopteerdo prima bij
N.N." of „do prima bij N.N. oin to accoptecron". Do houdor
is verplicht do gcucoeptcerdo prima op to halen cn daarop
betaling to vragen, c. q. protest van niet-uitlovoring to doen
opmaken. Rb. Amsterdam 17 Juli 1855, W. n". 1005, bov.
door llof Nd. Holland 10 April 1850, W. n". 1748.

IG

-ocr page 73-

244

E. Verhouding tusschen trekleer en nemer.

^cc. ^^t^jLA^cn-t^t^ jjgl; zoogenaamde pactum de cambiando in tegenstel-
iy^t^L ling van het pactum cambii."^

■Trzm hyttt*^

Beteekenis der waar de-erkenning. Zij is eene verkla-
ring des trekkers omtrent de verhouding tusschen hem en den
nemer, te kennen gevende, dat de nemer den wissel onder
bezwaren den titel heeft verkregen (in de terminologie van de
wet: „den eigendom des wisselbriefs" heeft verkregen), mits-
dien den wissel houdt voor eigen rekening, niet voor rekening
van den trekker als diens lasthebber.

Ten onrechte wordt de waarde-erkenning eene bloote formaliteit
genoemd door Kist , dl. 2, 2de dr, bl. 13, 07 v..; — Land , Wissel-
recht, bl. 83 V.; — H. R. 8 Dec. 1882, W. nO. 4819, overigens
terecht beslissende, dat de erkenning van waarde in rekening niet
bewijst, dat de waarde niet ia voldaan; — Eb. Assen 19 Jan.
1880, W. n®. 4774.

In de afgifte van den wissel onder bezwarenden titel, blij-
kende uit de waarde-erkenning, vindt de verplichting des
trekkers in te staan voor de betaling van den wissel, haar
grond. Overigens wordt de verhouding tusschen trekker en
nemer geheel beheerscht door het tusschen hen verhandelde,
waarop de trekker, aangesproken wordende, steeds een beroep
kan doen.

Zie voor literatuur en rechtspraak: hierboven bl. 2115v.

Naar oud-vaderlandsch recht moest do nemer, den trekker aan-
sprekende, van elders bewijs leveren van do voldoening der waardo.
Aldus turbe van kooplieden to Amstt^rdam 29 Jan. 1G80. bij H
a-
HKw, Advysen, dl. 2 n®. 3.

Ontw. Wetb. v. Kph. v. 1809, art. 109: üc nemer vau een\'
wissel, ofschoon daarin eeno erkentenin van ontvangene wjiarde
gevonden wordt, iH tot bowijH zijner voldoening, ten aanzien van
den trekker, verpHgt, bovendien eene afzonderlijke quitantio van
den trekker to nemen, of door afschrijving in b&nco, of door andero
voldoende bewijzen, to doen blijken, dat dio waarde wezenlijk door
hem voldaan i».

Ontw. AVetb. v. Kph. v. 1822, titel van wiiwelbricvon enr..,
art. 19: Do nemer van een\' wisaelbrief, ofschoon daarin eene orken-
tenis van ontvangen of genoten waarde of van waarde in rekening

-ocr page 74-

245

gevonden worde, gelijk ieder geëndosseerde, is tot bewijs zijner
voldoening, ten aanzien van ieder\' respectieven cedent, verpligt,
bovendien, door
afzonderlijk bewijs, van de voldoening der waarde
voor den wisselbrief te doen blijken, wanneer deswege tusschen
den cedent en zijnen onmiddellijken opvolger verschil ontstaat;
ten ware, behalve de erkentenis van genoten waarde of van waarde
in rekening, daarenboven in den wissel of het endossement nog
gesteld is, dat de waarde in gereed geld, in koopmanschappen of
op eene andere daarbij bepaalde wijze voldaan ia, — in welk ge-
val zoodanige erkentenis, ook tuaachen den cedent en zijnen
onmiddellijken opvolger, tot volledige kwitantie verstrekt,onver-
minderd nogtans de uitzondering bij het tweede gedeelte van
artikel 6 van deze wet voorkomende.

In het ontwerp 1825 werd deze bepaling niet overgenomen
„omdat dezelve
in den eigenlijken zin niet behoort tot do materie
der tciitelbrieven, maar veeleer tot dio van het betoijt". Verg.
VooRDiiiN, dl. 8, bl. 197 v.

Hof Limburg 9 Nov. 1857, \\V. n\'. 1926: de nemer van eeu
wissel met erkenning van waarde in rekening, den trekker aan-
sprekende, moet bewijzen, dat deze hom het bedrag van den wiasel
in rekening verschuldigd is. — Anden» o.a. Rb. den Haag 14Dec.
1875, W. n\'. 3919, bov. Hof den Haag 3 Mei 1870, W. n*. 3980.

Wat betreft derde houders gelden do regels, hierboven bl.
212
v. uiteengezet.

Do Engelscljo wisselwet gaat uit van do afgifte vau den
wissol onder bezwarenden titel als van het normale goval;
zij onderstelt do afgiftt^ onder dien titel. Ook als do waarde-
erkenning ontbreekt, heeft de trekker, door den nemer aan-
gesproken wordende, te bewyzen dat de afgifte niet onder
bezwarenden titel is ge.sehied (Bills of Exch. Act § 3 al. 4;
CiiALMKua, 4\'>o dr., bl. 14). De Duitsche wet wordt door do
rechtspraak op dezelfde wijze gehanteerd (Verg.
Wikland,
der Wechsel und seine civilr. Grundlagen, bl. 129 v.).

Verplichtingen van den trekker: 1°. hij staat iu, niet alleen
voor do betaling, maar ook voor de
acceptatie van den wis.\'^el
(rembours), artt. 180 on 177 K ; 2*. hij moot zorg dragen,
<lat do betrokkene ton vervaldago hot noodige fonds tot bo-
Uiling in handen hebbo, artt. 100 en 107 K.

-ocr page 75-

246

Gevolgen van het verzuim van fondsbezorging in geval:
a. van te laat gedaan protest van non-betaling eensgeaccep-
teerden wissels, art. 108;
b. van te laat gedaan protest van
non-betaling eens niet-geaccepteerden wissels, art. 109;
c. van
te late aanbieding ter acceptatie van een na-zicht-wissel ofte
late aanbieding ter betaling van een zicht-wissel, art. 116 al. 1.

Art. 110 K. Het fonds blijft eigendom van den trekker,
ook nà acceptatie door den betrokkene art. 242 K.-j;
behou-
dens het.geval viin-faillieeomont des trekkers, art. 110 al. 3.
De houder heeft niet recht op het îonds^ an/..uo cJi.t.

Zie A\'oobdüi>\', dl. 8, op artt. 108—110, bl. 531—558. — Evenzoo
de oudere Eransche schrijvers: Düpüis de la Serka, chap. 9, n».
22;
PoTHiER, nos. 58 en 9Ü; ook Delamarre en Lepoitvin, dl.
5, nos. 258—291.

De heerschende meening in Frankrijk beschouwt tegen-
woordig den houder als eigenaar van het fonds (provision).
De wissel onderstelt fonds; de trekker wordt geacht door de
uitgifte van den wissel zijne rechten op dit fonds (zijne rech-
j, f Jb*-^^"^ ten tegen den betrokkene) aan den nemer^over te dragen.

... tA/\'-\'^ Lton-Caex en Renault, \'He dr., dl. 1, no.s. 177v.: „La

^^(Va./»"^"*^ théorie admise par la jurisprudence peut so formuler ainsi: le

j porteur a sur la provision un droit exclusif, auquel no peuvent

porter atteinte ni des saisies-arrêts pratiquées par des créanciers
du tireur, ni la survenance de la faillite dc ce dernier, ni la
, . création ultérieure d\'autres lettre» do clmngo".

Praktische beteekenis van de Fransche opvatting bij fail-
lissement van den trekker. De houder van een niet-geaccep-
teerden jvissel kan de rechten van den trekker tegen den be-
trokkene uitoefenen.

In België en Schotland is Ijet recht van den houder uit-
drukkelijk erkend.

Ik\'lgië, wet V. 20 Mei 1872, art. (J: „liC porteur a, vis-à-vis den
créancier» du tireur,
un Jroii rxnlutif à la j>roviHion qui existe
entre le» main» du tiré, ioro de l\'oxigibilité do la traite, «an«
j)réjudice à l\'application de l\'art. -J-kT) de ce code."

IJill» of exchange Act, 1882, Viet. VtlUi, c. (Jl, wet. 53 nl. 2:
„In Scotland, where tho drawee of a bill ha» in hi« hand» fund«
available for the payment thereof, the bill openiles as afi awHig-

7 u^ucJLCtju. «e^^oôûSo.^ ù* t/y^r tu. Ut^ ^Sv/U-^ oui/. ujC^àlA^^\'^^\'e/yi.j A,»^^ .

UyO 7. e._ s JlJc.^ »7» ^ -ôt^A*^-eA*^^ f^^tA^jl^tt^ t^/^

^■iiUJL^o, tro— oO^ cv^v^A^ . --.KHt-, «V^ -KA^UxÄ^^

•■T

-ocr page 76-

1

/57 </-.

ment of the sum for which it is drawn in favour of the holder,
from the time when the bill is presented to the drawee".

In Amerika bestaat verschil van meening, zie Daniel en
Douglass , the elements of the law of negotiable instruments,
§§ 10
v.

Over de vraag, welk stelsel de voorkeur verdient, wordt
verschillend geoordeeld.

Zie de Handelingen van het Congres international de droit com-
mercial te Brussel in 1888. — Ltox-Caex en Renault, t. a. p.,
n®. 188. — Thaller, in Bulletin de la Société de legislation com-
parce, dl. 29, bl. 800. ^

Verg. ook A. C. äIulder. de rechten van den voorschotgever
op aan zijn order afgegeven incasso\'s, Prft. 1888.

■ Complaisance-papier.

Men verstaat onder complaisance-papier wissels en order-
biljetten , waaraan een werkelijke handelsbetrekking niet ten
grondslag ligt, doch welke slechts dienen om een der daarbij
betrokken partijen door diskonteering aan geld te helpen. Er
is geen reden deze papieren als ongeldig of do daartoe be-
trekkelijke afspraken als ongeoorloofd te beschouwen. Aan
het feit, dat het stuk complaisance-papier is, kan tegen derde
verkrijgers, ook al waren dozen bij de verkrijging daarmede be-
kend, een verweer niet worden ontleend. Zie hierboven bl. 212 v.
In Frankrijk hebben do e/Tfi» dr compJahnnce tot vele contro-
versen \'aanleiding gegeven. Zio Dkamau», traité des olVet« do
oomplaisanco, 1880. — Lyon-Cakn en JtK.naui.t, Ho dr., dl. 1,
non. 587 v. — .1. Hkmau», des olfet« do comjdaiHance, tb. Paris«,
ISKX). — Dkmont, des elVots de complaisance, th. Lille, 11X)1. —
.1. Pkruoui), Ich elVots de coniplaiHance, ii» Ann. de dr. comm.
1905, bl. 1 v.

Wissel aan eigen order.

De wissel aan eigen ordor is een opdracht oni te betalen,
niet aan den trekker, maar „aan do ordor van don trekker".
De eerste goi\'iuiosseerdo hoeft dezelfde positie als de nemer
bij den wi.ssel, betaalbaar aan een genoemden persoon of
order. Als het eerste endossement onvolledig is, valt de wissol
aan eigen order, als inkasso-wissel, onder art. 111.

-ocr page 77-

248

De trekker mag niet als nemer of houder beschouwd wor-
den. Tegen den acceptant heeft hij alleen de vordering, be-
doeld in art. 148, niet die genoemd in art. 144.

Aldus: Eb. Amsterdam 22 Mrt. 1877, W. n». 4110; 18 Mei
1888, P.
V. J. 1888 n°. 96; 23 Dec. 1891, M. v. H. 1892 bl. 255.—
Hof den Haag 16 April 1894, bev. Eb. Eotterdam 6 Dec. 1893,
"W. n\'. 6499. — Eb. Alkmaar 10 Mei 1894, W. n°. 6510. — Kgt.
n». 8 Amsterdam 16 Juli 1896, W. n". 6839. — Verg. Diephuis,
dl. 1, bl. 164; Land, bl. 14 en 139; Hamaker, in Wbl. v. Pr. Not.
en Eeg. n®. 1826. — Ltox-Caen en Eenault, a. w., dl. 4, n®. 88 v.

In anderen zin: Höf Zd. Holland 20 Nov. 1871, W. n\'.
3421. — Eb. Zierikzee 10 Apr. 1883, W. n». 4898. — Eb. Maas-
tricht 10 Jan. 1889, W. n". 5670; — 19 Maart 1891, \\V. n*. 6018.—
H. E. 13 Dec. 1894, W. n". 6602, vern. Hof den Haag, b.a. —
Eb. Amsterdam 6 Mrt. 1896, W. n®. 6864. — Eb. Groningen
29 Mei 1896, W. n\'. 6985. — Hof Amsterdam 18 Juni 1901,
vern. Eb. Amsterdam 8 Febr. 1901, W. n®. 7659. — Eb. Rotter-
dam 16 Dec. 1901, P.
V. J. 1902 n\'. 139. — Hof den Bosch
► 4 Mrt. 1902, W. n®. 7748. — H. E. 8 Jan. 190-i, W. n\'. 8015,
bev. Hof den Bosch 26 ^fei 1903, W. n». 7937 (vordering tegen
den avalgever voor den acceptant). — Kist, dl. 2, 2Je dr., bl. S-l v.

Inkasso-wissel, art. 111 K.

De nemer heeft de positie van een lasthebber, met be-
voegdheid den wissel onder bezwarenden titel over te dragen.
Of hij van den acceptant betaling in rechte kan vorderen
laat de wet onbeslist; in geen geval kan hij vorderen in eigen
naam. Derde houders krachtens volledig endossement hebben
dezelfde, positie als bij den wissel met waarde-erkenning. De
nemer kan den trekker tot rembours aanspreken, ols hij be-
wijst den wissel onder bezwarenden titel to hebben verkregen.

De trekker is niet tot rembours gehouden jegens den nemer,
wel jegens latere volledig geëndosseerden. Verg.
Voorduin,
op het art.

In dezen zin: Hof Zd. Holland 80 Dec. 1850, W. n\'. 1191; — Kirt,
Themis 1851, bl. 599 v., en Handelsregt, t. a. p., bl. 81 v.; — H. H.
A. Sluis, b. a. Prft. — Anders: H. R. 14 Nov. 1851, W. n*. 1282
(de trekker is jegens latere geëndoHseerden niet tot rombourH ge-
houden); — Polak Daxikw, Themis 1S52, bl. 92 v.

K\'Oxro

v;

—Ai- ^ cOj/ô, ùA ^

I

\' cA vixptUüu. oux^oCu^j^ f r J

\'.I

I

I

L.^ M-

ri»-

•Z^rys cJ^. JU^ ...............^Aj^f*^ t/^ ■ .

.ÄS- irtrVt /f^y^ ICix^ tu3 . <^666 f

-ocr page 78-

f. ^C^h^Â^ ù. Jju

/e^ utxÀAL. ,, ,, .....Tiii ■ .• ■ , ■

^^ ^nu^ cju^ ojùjJi

otjL. o^o^ojC

-f- wCi/tJ- aJLUw e^c^tfi\'^vTU^ rf. rri

«

249

Zie voorts J. Luden, het onvolledige en het procura-endosse-
ment, Prft. 1879, Hfdk. II. \' .

Schuldvernieuwing door wissels.

W. M. d\'Ablaix&, de zoogenaamde schuldvernieuwing door
wissels, Prft. 1877. — .1. C. Hetning, over hypotheek ter verzeke-
ring eener vordering uit papier aan order, Prft. 188G. — Tiial-
lek, de la manière pratique et commerciale de comprendre les
recours de change, in Ann. de dr. comm. 1891, Il bl. 265 v.; 1892,
II bl. 1 v. — .1. Aubin, de l\'influence de la création et de la
transmission de billets à ordre ou de lettres do change sur les
rapports juridiques antérieurs existant entre les parties, in Ann.
de dr. comm. 1899, bl. 294. v.

De vrnag, of schuldvernieuwing plaats heeft, kan worden
opgeworpen 1®. als een schuldenaar, als trekker of endossant,
voor het bedrag dat hij schuldig is, een wissel of assignatie
geeft aan zijn schuldeischer, als nemer of geëndosseerde ; 2\'. als
een schuldenaar een op hem door zijn schuldeischer getrok-
ken wissel of assignatie accepteert ; 3". als hij voor de schuld
eene promesse (acceptatie) afgeeft.

Van schuldvernieuwing gaat uit art. 23G K., van het voort-
bestaan der oorspronkelijke schuld art. 148 K. Zio VoounuiN,
dl. 9, bl. 52
V.; dh 8, bh 016.

Prakti-sch belang der vraag. Economische beteekenis van
het afgeven van oen wissel, assignatio of promesse voor het
bedrag eener bestaande schuld, en van bedingen bij een koop-
overeenkomst als „accept 3 maanden of contant met
korting" en soortgelijke.

Schuldvernieuwing aan te nemen beantwoordt niet aan do
bedoeling van partijen. Art. 1451 B.W. Do schuldeischer kan
zijne rechten uit do onderliggende transactie niot doen gelden,
zoolang do vervaldag van den wissol of de promesse niet is ver-
streken. Indien de wissel of promesse op den vervaldag niot
wordt beUuild, kan hij, zoolang do schuldenaar daaruit door
oon derde houder kan worden aangesproken, zyne rechten uit ^ffO»

de onderliggende transactie slechts^Hoen gehlen/tegen zeker-
heidstolling wegens allo aanspraak van derden uit den wissel
of do promesse (Zio Rb. Breda 20 Juni 1804, W. n". 0557).

/U.. Mfi^c^ 7

-ocr page 79-

.250

Is de schuldeischer zelf houder van den vervallen wissel of
promesse, dan kan er samenloop van rechtsvorderingen zijn:
v.
Boneval Faure, Procesrecht, dh 1, 3de dr., hl. 263 v.;
in elk geval moet het orderpapier worden teruggegeven.

Schuldvernieuwing wordt aangenomen door: Kist, dl. 2, Ipte
dr., bl. 257 v., en, eenigszins gewijzigd, 2de dr., bl. 283 v.; —
Hof Gelderland 15 Dec. 1869, W. n». 3178; — Eb. Eotterdam
16 Mei 1873, M. v. H. 1873 bl. 175; — Eb. Leeuwarden 21 Febr.
1878, W. nO. 4294; — Eb. Amsterdam 2 Mei 1878, W. n". 4265;—
Hof den Bosch 4 IMaart 1884, "W. n". 5110; — Eb. Amsterdam
23 April 1891, W. n». 6049; — Eb. :Maa8tricht 13 April 1899, W.
n\'. 7337; — Eb. Eoermond 27 Juni 1901, W. n». 7644; — Eb.
Haarlem 12 Nov. 1901, W. n". 7676, vern. Hof Amsterdam 26
Juni 1902, W. nO. 7814.

Anders: d\'Ablaino, behoudens uitzondering bij acceptatie van
een wissel of assignatie; — Land, Wisselrecht, bl. 52 v. en 94 v.,
behoudens uitzondering bij acceptatie van een wissel en afgifte
van een promesse; Verkl. Burg. Wetb., dl.4,2de dr.,bl.434v.; —
Diephuis, Xed. Burg. E., dl. 10, bl. 633 v. — Lton-Caex en
Eejïault, t. a. p., no8. 85, 505bi8. — C. S. GnüxiiUT, Wechsel-
recht, dl. 2, §113. — Evenzoo oudere schrijvers: 11. de Tuhri,

de cambiis, I qu. 17 n°. 39: „novatio non fit per subscriptionem
litterarnm cambii" etc.; — Caraiieois: „litterao cambii semper
intelliguntiir datao pro solvendo non pro soluto".

Acceptatie van een wissel is op zich zelf n»«?/Hchuldvernieuwing:
Eb. Gorinchem 31 Maart 1868, W. n\'. 3012; —Hof Zd. Holland
13 Apr. 1874, W. n». 3709, M. v. H. 1874 bl. 87; —Rb. .Amster-
dam 6 Febr. 1885, P. v. J. 1885 n*. 19bev. Hof Amster-
dam 30 April 1886, P. v. J. 1886 n*. 25*, W. n\'. 5325; — Eb.
den Haag 12 ^Frt. 1895, W. n\'. (KiS3; — Hof den Haag 14 Mrt.
1899, M. v. H. 1900 bl. 175; — H. R. 16 JanJ^903, W. n*. 7860,
cass. verw. Hof don Bosch 4 Mrt. 1902, W. n\'. 7748, vorn. Rb.
Roermond 27 Juni 1901, t. z. p.

Endosaeering van een orderbiljet is op zich zelf ni>/ Hchiddvor-
nieuwing: Rb. Zutfen 9 Moi 1889, W. n\'. 0076.

Afgifte Van een promesso ia op zich zelf Hchuldvernicuwing:
Rb. Assen 28 Juni 1869, W. n®. 3248; — Rb. Arnheiif 31 .lan.
1878, W. n\'. 4277; — Hof I.eouwardon 23 Sept. 1878, W. n\'.
4294; — Hof Amsterdam 19 Dec. 1884, W. n\'. 5171, vern. Rb.
Amsterdam 8 Nov. 1883, W. n". 5010; - Rb. Rotterdam"20 Mei

érV

/JV

^Mjw, ^

• «

1

-ocr page 80-

^.VnJfi tjJLu cf^ KJJ.

(rùi-XJtJi

l^J.

ft

1888, W. n». 5604; —Rb. den Haag 4 .Tan. 1889, W. n0..5712; —
Rb. Amsterdam 17 Apr. 1891, M. v. H. 1891 bl. 271; — Hof
den Haag 6 Mei 1895, vern. Rb. den Haag 6 Juni 1893, P. v. J.
1895 no. 69; — Rb. den Haag 19 Juni 1901, W. n\'. 7644.

Yerg. over de beteekenis van bedingen als „betaling op tweemaands
accept": Rb. Rotterdam 11 Juni 1892, W. n\'. 6219; — „betaling door
middel van te accepteeren 6 maands traites": Hof Amsterdam 2 ,
Xov. 1894, W". n°. 6602; — „twee maands-accept dato rekening
of comptant met korting naar verkoopers keuze": Rb. Rot-
terdam 10 ]\\lei 1899, M. v. H. 1899 bl. 38 (geen schuldvernieu-
wing);— „betaling met 3 maands accept": H. R. 8 Dec. 1899, W.

^ n®. 7374 (betaling in kontanten kan niet worden gevorderd, ook niet
na weigering een accept te geven en na verloop der drie maanden).

De remise van een wissel of assignatie en het afgeven van
een orderbiljet kunnen, ingevolge overeenkomst van partijen,
delging der bestaande schuld ten gevolge hebben. De bedoe-
ling om te kwijten, onverschillig of de wissel, de assignatie
of het orderbiljet betaald wordt, moet duidelijk blijken.

Rb. Amsterdam 30 Jan. 18G8, W. ii». 3009, M. v. H. 1808 bl.
62. — Hof Leeuwarden 7 Mrt. 1883, vern. Rb. Assen 13 Febr.
en 11 .lidi 1882, W. n®. 4960 (rekening-courant-saldo, voldaan in
vier acceptation). — Hof Amsterdam 26 Oct. 1894, W. n". GtUö.—
Hof Arnhem 20 Nov. 1895, W. n". (5779. — Kb. Ziorikr,eo 12.luli
1907, W. n\'. 8622.

F. Endossement.

Vki.tman , endoRsement van wisHolbrioven, Prft . 1861. — G.
Kiiuikrokk, eenigo vragen betrertonde hot ondosscmont en de
ordor-clauHide, Prft. 1893.

De wissel aan order wordt overgedragen door endossement
(aanwijzing van den nieuwen verkrijger op do rugzijde des
wissels of op de
allonge) en overgave.

Soorten van endossement: I. hot volledige endossement,
art. 184 K.

Voor mij aan den heer A. of order (juin do order van
den heer A.). Waarde genoten (in rekening)

Utukcht, 21 Noveniber 1889.

li.

-ocr page 81-

.252

Kracht van het endossement: het doet een beschikking
over den wissel onder bezwarenden titel kennen en geldt als
eigendomsoverdracht, art. 133 K. art, 136. De geëndos-
seerde verkrijgt mitsdien de positie van eigenaar van den
wissel, van houder voor zich zelf, art. 133 K. Of hij werkelijk
eigenaar wordt, hangt af van zijn overeenkomst met den
endossant. Art. 11986w B. W. In elk geval kan hij over den
eigendom des wissels beschikken; verg. art. 135 al. 2 K.

Een volledig endossement alleen op naam (rekta-endossement),
al of niet met de clausule „niet aan order", belet verdere
endosseering niet:
Diephuis, dl. 1, bl. 201 vlg.; Kist, dl. 2,
2de dr., bl. 114; Land, bl. 113.

Tusschen de partijen bij het endossement geldt altijd wat
is overeengekomen. De endossant kan bijv. aan den geëndos-
seerde tegenwerpen, dat hij den wissel voor rekening van den
geëndosseerde heeft gekocht, of dat deze zijn lasthebber of wel
pandhouder is, en hem uit de lastgeving of de pandovereen-
komst aanspreken.

Verz. v. casuspositiön enz. betr. den koophandel, 1793, l»te st.,
nos. 3 en 7.

Hof .Vmsterdam 12 ^fei 1905, :M. v. H. 1005 bl. 145. — Zio
ook H. H. 1 Dec. 1882, W. n". \'1845, vern. Hof den Bosch 15
Xov. 1881, W. n». 4747, bev. Hb. den Bosch 8 Oct. 1880, W.
nO. 45G5; — Kb. Utrecht 13 Juni 1883, W. n\'. 4929.

In geval van failli.s.sement van den geëndosseerde kan do
endossant den wis.sel opvorderen, indien deze ter inkasso is
gegeven, zie art. 242 K.

De acceptant en andere wis.solschuldonaren, door den ge-
ëndo.s.seerde aangesproken wordende, kunnen dezen tegenwer-
pen, dat hij niet is eigenaar van den wis.sel en dus niet in
schuldeischer h. b. dat het endossement diende tot liet
geven van een inkas.so-opdracht, on op dien grond den ge-
ëndos-seerde de verweermiddelen tegenwerpen, dio zij zouden
kunnen doen gelden tegen den endo.\'<.\'<ant, voor wiens reke-
ning de geëndo-sseerde optreedt.

Zio hierboven bl. 214. — Kb. Amsterdam lü Juli 1S39(Zuhm,

juaJLZX^ ^, »W^ ot*-»-^ VT«.^ otâ-w u/vyi

aJLtJU^ .

l

-ocr page 82-

ÙU^dUL.

vjùjtl ILL-LJI^ -T^c^i-^ ió«^«^ t/o-

yi-fj-^rJio..\'.^ G «^eo. ^it, , of. vvo : unXjaJL o^-c^ e^Iig^

• Ca«.

^■«■1. U-U.

^r J . _ «y /_____/---- St* .

Nederl. "Wisselregt, bl. 51): tegen den houder van den wissel
krachtens endossement kan het bewijs worden geleverd, dat hij
niet eigenaar is. — Rb. Utrecht 19 Mrt. 1841, W. n». 1S6: de
eed, dat de houder voor zich zelf en niet voor den trekker-endos-
sant opkomt, toegelaten, -f- Zie ook Rb. Maastricht 30 ^Mei 1895,
W. n". 6885.

In anderen zin: Rb. Maastricht 19 Mrt. 1864, v. H. 1801
bl. 170. - Rb. Amsterdam 28 Juni 1883, P.v. J. 1883 n». 42»—
Hof den Bosch 31 Mrt. 1896, W. n®. 6796: de eed, dat do geën-
dosseerde optreedt als prête-nom van den trekker-endossant, is
niet toelaatbaar.

Ltox-Caen en Renault, a.w., dl. 4, nos. 145v. — Chalmers,
a digest of the law of bills of exchange, 4<le dr., § 38, bl. 122v.

In Duitschland bestaat over het A\'^ollindossament zu Inkasso-
zwecken eon uitgebreide literatuur. Zie E. Jacobi, die Wertpa-
piere, bl. 45v. — Wikland, der Wechsel u. seine civilrechtl.
Grundlagen, §§25—31. — Staub, Kommentaar, op art. 17ADW0.
§§ 5—15. — J. Gunz, das Yollgiro zu Inkassozwecken, 15)03. —
Over het Yollindossament zu Pfandzwecken: Jacobi, a. w., bl. 55 v.

II. Het onvolledige endossement, art. 135 K. In den
regel ontbreekt do waardo-orkonning.

J. Luden, hot onvolledige en hel procura-endossement, Prft. 1879.

Kracht van hot endossement: het geldt als volmacht.
De geëndosseerde verkrijgt do po.sitio van lasthebber van den
ondossant, van houder voor diens rekening.

Goldt bet onv. endossement als „volmacht" alleen tusschen
ondo.s.sant en geëndosseerde, of ook tegenover derden? De
ge.schiedenis, do tegenstelling tot het volledig endossement
on do slotwoorden van art. 135 toonen overtuigend aan, dat
do onvolledig geëndosseerde ook tegenover dorden geacht wordt
lasthebber to zijn van don ondossant.

Yerg. Ord. du commerce v. 1673, tit. 5, artt. 23—25; Ontw.
Hurg. Wetb. v. 1807, bk. 3, tit. 10, afd. 3, artt. 13, 17 en 18;
Ontw. Wetb. v. Kooph. v. 1809, artt. 137, 110 en 141; Ontw.
Wotb. v. Koo])h. v. 1822, tit. van wisselbrieven enz., artt. 51,
53, 54, 56 en 57; Ontw. van 1825, titel van wisselbrieven enz.,
artt. 37 en 38; Ontw. van 1831, art. 30, en do toelichting op dit
artikel bij Yoouduin , dl. 8, bl. \'579 v.

In dezen zin: Rb. Hcerenveen 20 Mei 1863, W. n". 2609; —

-ocr page 83-

.254

Hof Nd. Holland 15 Febr. 1866, W. n». 2793;—H. E. 22 Febr.
1867, W. n". 2880; — Diephuis, bl. 205 v.; — S. M. J. Mod-
dekitax in Eegtag. Bijbl. 1845, bl. 837; —Mom Yiscn, Nw. Bijdr.
1867, bl. 204; —Goddard, het wiaselproteat, bl. 42 v. — Kir-
hergeb, bl. 47 v.

Anders: Eb. Almeloo 10 Juni 1857, W. n«. 2017; — Hof Nd.
Holland 22 Oct. 1857, en Eb. den Haag 19 Jan. 1866, M. v. H.
1866 bl. 33 v.; — Hof den Bosch, 12 Juni 1883, E. B. 1884 B
bl. 225. — Kist , t. a. p., bl. 128, 136 r.; — Veltman, bl. 81 v.; —
Land, bl. 107; — Luden, a. w.

Tusschen de partijen zelve geldt altijd wat is overeengeko-
men; mitsdien kan de onvolledig geëndosseerde tegenover
zijnen endossant bewijzen, dat het onvolledige endossement
tot eigendomsoverdracht heeft gediend en alsdan dezelfde rech-
ten als een volledig geëndosseerde tegen hem doen gelden.

Eb. Amsterdam 31 Mrt. 1843, Egl. Bijbl. 1843 bl. 356 v., bev.
Hof Nd. Holland 11 ,Jan. 1844, Egl. Bijbl. 1814 bl. 65. —
Anders: Eb. Utrecht 5 Apr. 1844, W. n\'. 530; — Eb. Assen
24 Jan. 1848, Egl. Bijbl. 1849 bl. 127.

De onv. geëndosseerde heeft de bevoegdheid betaling van den
wissel, zelfs in rechte, te vorderen, en, indien het endosse-
ment aan order luidt, den eigendom van den wissel over te
dragen: art. 135. Hij is niet bevoegd den trekker of vroegere
endossanten tot rembours aan te spreken.

Als la.sthebber kan hij alleen op naam van zijn lastgever,
den endossant, in rechte optreden.

Aldus: Hof Nd. Holland 15 Fobr. 1866, W. n». 2793; —11.11.
22 Febr. 1867, b. a.; — Eb. Eotterdam 17 Dec. 1881 en 9 Oct.
1886, Ê. B. 1884 B bl. 229 on VV. n®. 5369; — Concl. Openb.
Min. arrest H. E. 15 Jan. 1886, W. n®. 52(K).

In anderen zin: Kist, bl. 130v. en de aldaar bl. 131 nt. 1
vermelde jurisprudentie; — Diepuuis, dl. 1, bl. 205; — Land,
Wisselrecht, bl. 107; — Veltman , bl. 73 v.; — Luden, bl. 30 v.; —
Eb. Amsterdam 1 Äfaart 1883, \\V. n». 4882; — Hof den Bosch,
b. a.; — Eb. Almeloo 14 Juni 1893, W. n\'. 6-^2. j_

Het „procura"-endossement: een endossement met do
clausule „procura", „ter inkasseering". De geëndosseerde heeft
alléén volmacht tot inkasseering. Hij kan niet in rechte invor-

C^MÀtAJ^ Acî «tA^V ^âsL»-». aCo-A^ aÄZ, «txw AxJbCjJi

/ ^

/U» q/yî

-ocr page 84-

.255

deren noch den eigendom van den wissel overdragen, als het
endossement aan order luidt.

Yerg. Veltmak, bl. 77 v.; — KiHBEROEtt, bl. 51 v. — Kist,
bl. 134V., stelt het procura-endossement gelijk met het onvolledige.

III. Het blanko-endossement, art. 136 K.

N. \\V. Harmens, het blanco-endossement, Prft. 1884.

Vonm: bloote naamteekening van den endossant op den rug
des wissels.

Hof Arnhem 13 Juli 1887, \\V. n». 5544 (een, op de onderteekening
na, doorgehaald endossement is niet een bhanko-endossement). —
Kb. Middelburg 27 April 1882, en Hof den Haag 26 Juni 1882, W.
n». 4789 (bewijs van de plaats waar het endossement is gesteld).

Kracht van het endossement: het staat gelijk met een vol-
ledig endossement. c^. lihxdU^ 2ad/. LL^xJUtrr*^ u^s.

Het blanko-endossement maakt den wissel niet tot een toon-
derpapier, al geschiedt nu de levering door enkele overgave.

Rechtskarakter van het endossement.

VV. C. Quarles v. Ufford, beschouwingen over het jiiridisch
karakter van het endossement, Prft. 1885. — .1. Budde, die recht-
liche Natur des Wechsel-Indossaments, 1884. — Kirberger,
aangeh. prft.

De endossant staat in voor de acceptatie en de richtige be-
taling des wissels, nrtt. 177, 155, 186 en 14G K.

Ilet endossement [als zoodanig\\^is legitimatie-verschaffing,
aanwijzing door den endossant van den persoon, dien hij
voornemens is houder van het stuk te maken. In verband
met het bezit van het stuk legitimeert het den geëndos-
seerde (bij blanko-endossement den houder) als rechtmatigon
houder. Welke rechten do houder kan doen gelden hangt af
van de mogelijkheid van de uitoefening dor uit bet stuk voort-
vloeiende rechten door derden en van den inhoud van bet
endossement. Krachtens wetsbepaling legitimeert bij den wissel
bet volledige cn het blanko-endossement den houder als eigenaar,
het onvolledige en hot procura-endossement als lasthebber.
Het eerste vindt zijn grond in de vervangbaarheid van den
rechthebbende uit den wissel, krachtens de order-clausule.

-ocr page 85-

.256

De regresplicht is eene zelfstandige verplichting, den endos-
sant eerst door de gewoonte, later door de wet opgelegd (
Grün-
HüT, Wechselrecht, dl. 1, bl. 142); een garantieplicht tegen-
over latere wissel-eigenaren.

Deze plicht rust niet op den nemer van een inkasso-wissel
noch op den onvolledig-geëndosseerde, die verder endosseeren.
Zij zijn nooit endossanten, want zij endosseeren namens en
voor een ander. Daarentegen rust de regresplicht wèl op den
trekker van een iukasso-wissel en op den onderteekenaar van
een onvolledig endossement, jegens latere eigenaren van den
wissel.

Yerg. Kist, dl. 2, 2de dr., bl. 136 v. — Zie in anderen zin:
Diepuuis, bl. 210 v.; — Land, Wisselrecht, bl. 107 v.

De endossant kan den regresplicht uitsluiten door de clau-
sule „zonder obligo" bij het endossement te voegen.

Anders: J. W. Eamaeb, wisselclausules, Prft. 1880, Hfdk. 11.

Is de endossant, die een endossement alleen op naam (rekta-
endossement), al of niet met de clausule „niet aan order",
op den wissel stelt, bij verder-endosseering door den geën-
dosseerde, regresplichtig? V
elt.man, bl. 104 v.

Niet vatbaar voor overdracht door endossement en overgaaf
zijn de rekta-wissel en de wissel waarvan de vervaldag ver-
streken is, artt. 133 en 139 K.; niet ook do wissel, overeen-
komstig artt. 155 en 178 K. geprotesteerd wegens faillisse-
ment van den betrokkene. ^

llooge Raad 17 Nov. ISM, W. n\'. 1609; — Kiht, in Thomis
1857, bl. 21 v.; — C. A. Vai.k, do wisselschuld in het faillisao-
ment, Prft. 1881, hl. 13 v. — Anders: .1. G. Rochusse.v, in Themis
1855, bl. 550 v.

Betwist is, of de houder moet bewijzen, dat het blanko-
endossement vóór den vervaldag op den wissol is gesteld, of
de schuldenaar die dit ontkent, het tegendeel.

Rb. Amsterdam 8 Jan. 185)2, \\V. n\'. 6179, en 20 Dec. 1899,
P. v. J. 1900 n». 37, legt don bewijslast op den houdor. — Anders
Hof Zd. Holland 26 Juni 18-ti, W. n». 524. Verg. in dezen zin:
STAUn, Kommentaar, op art. 10 AI)WO. §lkj; Dkrnhl\'uo, da«
bürg. Recht, Hecht, dl. II 2, 2de dr., §260, bl. 289.

\\!

n

-ocr page 86-

J^jt^i UX^ oJ-U- cr,^ CÀJL, A^XJl*-^ V«—y^r^ * « ULK-L O-erdU

Kracht van het endossement op een rekta- of een vervallen
wissel. Het heeft slechts de kracht van een volmacht om te
ontvangen, niet die van een eigendomsoverdracht, daar art.
139 K. voor eigendomsoverdracht eene „afzonderlijke" akte
van cessie vordert.\'^

Dieimiuis, dl. 1, bl. 206 v.; — Kibuergeb, bl. 69 v. — Eb.
Goes 23 Dec. 1850,
W. n». 1225; — Eb. Groningen 24 Mei 1861,
W. n. 2290. — Eb. Leeuwarden 29 Sept. 1892, W. n». 6317.

Cesaie (eigendomsoverdracht) wordt aangenomen door Yisse-
bing, bl. 39; — Kist, dl 2, bl. 117 v.; — Land, bl. 110. - Hof
Zd. Holland 7 Oct. 1810, W. n\'. 166.

Gkükuut, Wechselbegebung nach Verfall, 1871.

Fakch endossement. Gevolgen: art. 137 K. Verg. art. 70 K.

Zie over de vervalsching van een onvolledig endossement: Pres.
Amsterdam 10 Febr. 190-i, W. n". 8147.

O. Acceptatie.

Acceptatie is eene door naamteekening op de voorzijde
van den wissel gestelde verklaring van den betrokkene, dat hij
aan de daarin vervatte betalingsopdracht zal voldoen.

De acceptatie kan geldig geschieden op een blanko-fornm-
lier of vóór de onderteekening door den trekker.

Rb. Leouwardon 19 Oct. 1882, Rgl. Bijbl. 1884 H bl. 230. —
llof Arnhem 22 Mrt. 1905, W. n*. 810(3, cass. verw. H. K. 1 Doe.
15)05, W. n". 8307.
L

De acceptatie, niot op <len wissel gesteld, maar bijv. in oon
brief, is geldig doch verbindt don betrokkono alleen jegens den-
geno tot wien do brief is gericht.

Zio over aceoptatio in oon brief: llof don Bosch 1 Moi 189^1,
W. n\'. 645)7. — Rb. Ainatordani 7 Doe. 15K)0, W. n". 7599, hov.
Hof Amatordani 14 Mrt. 11X)2, W. n\'. 7778. — Vorg. Lyon-Cakn
on Rk.nault, dl. 4, n\\ 213.

Ieder houdor kan van iederen wisselbrief, met uitzondering
van dien welke op zicht is getrokken, acceptatie vragen, art.
112 K. —Verplichting van den betrokkene om to acceptooren:
nicl tegenover den houdor, wM tegenover don trekker, doch
ulleen in do gevallen van artt. 113 on IU. \\\'ordering van
don trekker tol sehadovorgoeding wegens weigering van accop-

-a^ U.

-ocr page 87-

258

tatie, art. 114 al. 2 en 3 (Rb. Rotterdam 31 .Jan. 1883, W.
n®. 4873). Zij vervalt als de trekker geen adviesbrief heeft
gezonden, art. 142.

Art. 8 van de Belgische wet: „Entre commerçants et pour dettes
commerciales, le créancier a le droit, sauf convention contraire,
de tirer sur son débiteur une lettre de change pour une somme
qui n\'excède pas le montant de la dette, et le tiré est tenu d\'ac-
cepter. — Lorsque la somme excède le montant de la dette, le
tiré ne doit accepter que pour la partie de la somme dont il est
débiteur".

De verkooper kan van den kooper de protestkosten wegens
wanbetaling van den door hem voor de koopsom getrokken wissel
niet terugvorderen, tenzij betaling per wissel tu88^en_j)artijen
is overeengekomen : Kgt. Groningen 21 Sept. 1877, AV. n\'. 1203 ;
Rb. Amsterdam 28 Febr. 1890, P. v. J, 1890 n°. 72; — Rb. den
Bosch 1 Febr. 1895, W. n». 6720; —Kgt n®. 3 Amsterdam 5 Mrt.
1900, M.v.H. 1900 bl. 57;—of gebruikelijk is: Hof Amsterdam
12 Oct. 1877, P. v. J. 1878 n». 22»; — Rb. Amsterdam 28 Febr.
1890, b.a.; — Kgt. no. 3 Amsterdam 26 Sept. 1898,
AV. nO. 7266;
— voor do retourkosten geldt hetzelfde : Rb. Kotterdam 25 Febr.
1888, W. n®. 5566. — Anders: Rb. Rotterdam 25 Nov. 1868,
AV. n". 3125: het is in den handel gebruikelijk zich door het
^^J^^^ji/jjr/^*.*^ ^"-^^^Irekken van wissels betaling to verachafien ; art. 1383 13. W. is
^ van toepassing; — Kgt. den Bosch 25 Aug. 1898,
AV. n». 7183

(alleen voor de retourkosten op grond van art. 1 Kil H. AV.).^

Vorm: eene door den betrokkene onderteekende verklaring,
^^ waaruit duidelijk van do acceptatie blijkt, art. 115 al. 1 K.
^^ enkele handteekening op de voorzijde van don wi.ssol ia

ujiT^^\'\' t^voldoende, tenzij blijkt dat zij niet word gestold mot do be-
^ irrt»"^ dooling om te accepteeron. Dagteekoning wordt vereischt bij

^^i^A/^-^^^f^^^/y^vissels na zicht, art. 115 al. 2.

„Gezien den 6 Sept. 1898" met onderteekening op een na-zichl-
wissel voldoet aan art. 115: Rb. lleerenveon 25 Nov. 1898, P. v. J.
1898 n®. 99.— De enkele handU\'okening is voldoende: I)iF.i>ilui8.
dl. 1, bl. 219. — KiiT, dl. 2, bl. 150 v. — Hof den IJosch 31
Mrt. 1896, AV. n®. 0796, bev. Rb. Maastricht 28 Fobr. ISW., M. y. H.
1896 bl. 103 (handteekening op do voorzijde des wiHnelsi; — KI).
Groningen 29 Mei 1890, AV. n\'. 0985. — Anders: Rb.Amntordam
10 Nov. 15)00, \\V. n\'. 7005 (handteekening op de voorzijde van

<♦«/ «/tw JLi/^ »Jly^ /(S t*^

, ./ft ^.

yjtö ^CJ-. ^aSÇ",

-ocr page 88-

um

r éiJL,. ïZ&i-U^^^^^-^ ^^ C\'^ e-Aji^

^ .Ai-u-oUf^rxA^ VJ /^O. tßlL, UAcjtriP ^Vt tf^^nU- ojL^

o^rù-, ^^ .

J

den wissel); — II. E. 28 Jan. 1907, W. n". 8495 (strafzaak)^ — T
Holtius, dl. 1, bl. 352 v. — Zie ook Lyon-Caen en IIenault,
dl. 4, n». 209.

Tweeledig karakter van de acceptatie vau wissels na zicht.
Termijn waarbinnen zij moet worden gevraagd, art. 116.
Gevolgen van het verzuim van dagteekening, art. 115 al. 3,
en van het niet in acht nemen van bedoelden termijn (ver-
lies van regres wegens non-acceptatie of non-betaling in ge-
val van fondsbezorging, art. 116 al. 1).

Terg. art. 20 al. 3 AÜWO.; Belg. wet art. 22 a.b.e. —Lton-
Caen
en Eenault, dl. 4, n". 285.

Voorwaardelijke (geclausuleerde) acceptatie, art. 120.
Zij is geen acceptatie volgens
Kist, bl. 151. De houder be-
hoeft er geen genoegen mede te nemen volgens
Diephuis ,
dl. 1, bl. 221 v., en Land, bl. 143 v.

Verg. Lton-Caen en Eenault, dl. 4, nos. 2ai-207. — Art.
22 al. 2 AD VVO.

Gedeeltelijke acceptatie; de houder kan voor het meerdere
laten protesteeren, art. 120 K.

Acceptatie van op eene andere plaats gedomicilieerde wis-
sels, art. 117 K. ; zij dient tevens tot nadero bepaling van
het domicilie.^

Accepl^itio behoeft nooit gevrmigd te worden, behoudens
art. 110 al. 1, doch moet, als zij gevraagd wordt, steeds ge-
vraagd worden aan den betrokkene. Zio art. 170» K.

Uechtskarakter vun de acceptiitle.

H. J. V. A. Kkucuksii\'h, op welk tijdstip ontstaat de vcrbin-
tenii» uit do wisselaeeeptatio? l\'rft.
1880. — A. (ihawkin, dio
Perfeotion des Accept«,
1870. — (lOi.DonixnnT, r.ur Theorie dor
Werthpapicre, in Za. f. d.\'ge«. Hr., dl. 28, bl.
S4 v. — K.\'Ja-
(x)«i,
dio Wertpapiere, bl. 191 v. — Stauii, Koniinentanr A DVVOrd.,
Kinl. §
15.

Doorhaling van do.eeiiH ge.stcldo acceptatie is niot toegelaten,
art. 119 al. 2 K.

Ik\'perking der eenmaal goHleldo n<\'ceptatio in eeno verboden
hernH\'ping der am\'ptntie: Hof den Boseh 15 Nov. liKVl, VV. n*.

17

-ocr page 89-

2G0

r

8141 (ten aanzien van beperking tot een nominaal bedrag). —
Verg. Staub, Kommentaar AD WOrd., art. 22 inl.

De verbintenis van den acceptant ontstaat door acceptteekening
op den wissel, gepaard aan verkrijging van dit stuk door een
derde te goeder trouw en krachtens rechtstitel van eigendoms-
overgang. Er is overeenkomst, als de acceptatie wordt gege-
ven op verzoek van den eigenaar van den wissel of van iemand
die voor dezen handelt. Maar ook als dit niet het geval is,
heeft de verkrijging van den wissel, voorzien van de accep-
tatie, door een derde te goeder trouw en krachtens rechtstitel
van eigendomsovergang ten gevolge, dat de acceptant verbon-
den is. Men denke aan het geval, dat de wissel, voorzien
van de acceptatie, op onregelmatige wijze in omloop komt,
of dat de acceptatie wordt gegeven ten verzoeke van een niet-
rechtmatigen houder, van iemand die niet rechten aan den
wissel kan ontleenen. De acceptant wordt alsdan jegens den
eersten houder-eigenaar verbonden op dezelfde wijze, als bij
een regelmatigen gang van zaken, mitsdien als ware een over-
eenkomst tot stand gekomen. Het feit der eigendomsverkrijging
kan aan de acceptteekening voorafgaan of daarop volgen.

Volgen» andere opvattingen ih do acceptatie ccno verbintonia
uit creatie, uit de enkele handteekening op den wissel (Kua\'TZB); —
uit het schrift, den vorm (Kist); — uit overeenkomst met den
houder, tevens ten behoeve van latere en vroegere houderH-eige-
naars (Goldschmidt).

De acceptatie roept een verbintenis tusschen don eigenaar
van den wissel en den betrokkene in het leven; zij is een
zelfstandige, verbintenis-scheppende handeling. Do vraag, of
zij is een abstracte of een discrete verklaring, welke alleen
zin heeft bij de cautio (do sclmldbekentenis en de gewono
betalingsbelofte), komt daarom niet te pas. Verg. hierboven
bl. 185
v.
Gevolgen van de acceptatie.

r. Verplichting van den acceptant, den wettigen houder,
overeenkomstig den inhoud van den wissel, op den verval-
dag te voldoen, art 110 al 1 j\'. 144 K. Chi accetUi\', paga.

r

• A • ■•

-ocr page 90-

:

As

7

ÜI

Qui accepte, paye. Aan zijne verhouding tot den trekker kan
de acceptant verweermiddelen niet ontleenen.

Verg. Wendt, das allg. Anweisungsrecht, §21. — L. 9 Dig.
de novat. 46,2. — Art. 1455 B. VV. — Zie voor de geschiedenis:
Fkeündt , das Wechselrecht der Postglossatoren, dl. 1, bl. 109 v.

Herstel alleen in geval van minderjarigheid, dwang? en
bedrog, art. 119 al. 4 K. Het bedrog kan aan iederen houder
worden tegen^orpen. „De houder" in al. 4 beteekent: degene
die houder was, toen de acceptatie werd gegeven.

Aldus: Diepuuis, dl. 1, bl. 225 v./— Anders Kist, dl. 2, 2do
dr., bl. 162; - Land, bb 134^-^

Is de acceptatie van een wissel met valsche handteekening
van den trekker verbindend?

Art. 69 tit. van wisselbrieven enz. Ontw. 1825: „de acceptant
van eenen wisselbrief is tot deszelfs betaling ongehouden, indien
de teekening van den trekker valsch is". Verwerping van don
titel. In het ontw. 1820 werd het artikel weggelaten. Vooiiduin,
dl. 8, bl. OW-07.3.

visseiuno, wisselregt der XlXae eeuw, bl. 101 v.; — Land,
bl. 181v.; — Kist, db 2, 2le dr., bb 250 v.; — DiKniris, dl. 1,
bl. 283 v.

Do wetgever hooft do beslissing oiin don rochtor ovorgola-
ten. Doze neme in aanmerking, of do houder, toon hij don
wissel verkreeg, al dan niet do viilscbheid hoeft gekend of
rodelijkorwijzo hooft kunnen kennen.

2». Verplichting van don accopUuit togonovor don trokkor,
den wissel ton vorvaldage aan don houder to voldoen, art.
140 K. Artt. 1820 vlg. 13. W. zijn niet allo toepasselijk.

.1. A. Lkvy, dc nh\'htrtvcrhouding tusschen trekker cn nccoptjint,
1874. — C. 1\'\\ A. .1. LKRHiiRtui, rechtsbetn\'kking tUHschen trekkeren
nccoptnnt, l\'rft. 1878.

AIb do accoptiint niot betaalt, hooft do trokkor, dio goon
fonds bozorgdo, oeno uctio tot schadovorgöoding wogons niot-
uitvooring van den last, on do trekker, dio wol fonds bezorgde,
eeno vordoring tot verantwoording van hot fonds on tot schado-
vorgoeding, art. 148 Iv. De trokkor kan niot vati don accep-

-ocr page 91-

.262

tant betaling vorderen, op grond dat deze heeft geaccepteerd
en de trekker den wissel heeft moeten intrekken. Dit geldt
ook van den trekker van een wissel aan eigen order. Zie
hierboven bl. 248.

De trekker heeft tegen den acceptant alleen de vordering van
art. 148: Eb. Amsterdam 13 Dec. 186G, W. n». 2889; 18 Maart
1875, W. n». 3872; — H. E. 12 April 1878, W. no. 4231*; —Eb.
Zutfen 10 Maart 1881, W. n». 4612; — Eb. den Haag 26 Sept.
1882, P. v. J. 1882 n". 42»; — Eb. Amsterdam 6 Maart 1885,
W. n^ 5274; — Hof den Haag 2 Mrt. 1905, W. n«. 8266. —
Yerg. ook Eb. Amsterdam 31 Mei 1889, P. v. J. 1889 n«. 90.

De trekker moet stellen en c. q. bewijzen, dat hij fonds heeft
bezorgd: Eb. Eotterdam 28 Apr. 1888, W. n®. 5592. — Zie ook
Eb. Maastricht 25 iMaart 1897, AV. n». 7038, bev. Hof den Bosch
1 Maart 1898, W. n». 7104 (in de dagvaarding behoeft het fonds
niet omschreven te worden).

Art. 117 Code de comm.: „l\'acceptation suppose la provision.
Elle en établit la preuve à l\'égard des endosseurs" (Ltox-Cak.v
en Eenault, 4de dr., dl. 4, nos. 169 v.). Art. 23 al. 2 AD WO.
geeft den trekker tegen den acceptant een zoog. wisselactie. Hot
opstellen van een vermoeden van fondsbezorging is niet wensche-
lijk, zie Land, Wisselrecht, bl. 134-113.

A\'^alsche acceptatie, art. 145 K.

Clausule: „non acceptable"; zij is geldig en heeft ten ge-
volge dat trekker en endossanten niet instaan voor de accep-
tatie. De houder heeft niet het recht haar te vragen.

Lvon-Cae.v en Renault, 4do dr., dl. 4, n\'. 15)2.

Weigering om te accepteeren.

Protest van non-acceptatie, art. 175 K.

E, Goddaui), het wisselprotest, I\'rft. 1875. — E. Lkiht, der
AVechselprotest und seine Reform, 185)5).

Door wie wordt geprotesteerd, oj) welke\'wijze en waar? artt.
176, 182 en 183 K. — Een termijn is voor het protest van
non-acceptatie niet\'voorgeschreven. De houder kan liet laten
opmaken wanneer hij wil.

Notificatie van het protest op stralie van schadevergoe-
ding, artt. 184 en 185 K.

J

>

-f xJUlt-UU. u

^ \' /

mCf<. Jcc^

-ocr page 92-

263

F. F. VAN SciiERPEKBERO, de notificatie van het wisselprotest,
. Prft. 1876.

Het protest (oud-Holl.: kennisse, blijk, verhaal-betuijg) is
eene authentieke akte, het door de wet aangewezen middel
om de aanbieding des wissels en de daarop gevolgde weige-
ring der acceptatie (of betaling) te constateeren. Als zoodanig
is het voorwaarde voor het regresrecht.

Inhoud van het regresrecht, art. 177 K., ter keuze van den
aangesprokene.

Gelijk recht tot protest en op rembours heeft de houder, als
de betrokkene, al of niet acceptant, vóór den vervaldag fail-
leert, artt. 155 en 178 K. Dit protest wordt door art. 155
een protest van non-betaling genoemd. Het moet worden ge-
daan aan den curator, art. 99 al. 2 Fw. Zie hieronder § 80 B.

De houder is niet verplicht te protesteeren, maar kan zon-
der protest niet regres nemen.

Kist, dl. 2, bl. 205; — Dikimiuis, dl. 1, bl. 251; — Land,
bl. 216 v. — Anders Holtius, Voorlesingen, dl. 1, bl. 39S;
Goddard, a.w., bl. 35 v.

Bij wi.ssels op zekeren termijn na zicht bewijst het protest,
dat do houder diligent is geweest en stolt het den aanvang
van dien termijn vast, art. 110 K.

Protest bij voorwaardelijkeen gedeeltelijkeacceptatio, art. 120 K.

Het noodadres (rccommandatairc, bcsoin): ,Desnoods bij
den heer N.". liet wordt vermeld in art. 181 al. 1 1^; uit het
daar bepaalde schijnt to volgen, dat do acceptatie, bij weige-
ring door den betrokkene, aan hot noodadres moot worden
gevraagd, op straiVe van verlies van het regresrecht.

Het noodadres is een tweedo (subsidiaire) betrokkene; zijn
accept stiuit dus gelijk met het accept door don betrokkene,
niet met het accept gegeven door oen acceptant tor eere.

Kunnen ook do endossanten den wis.sol geldig van oen
noodadres voorzienP Beteekenis vun dit noodadres? Zio Goi>-
daud , a. w., bl. 89 v.

Acceptatie tor cere, acceptatie sopra protesto. — Wissel-
interventie, intervoniönt, gehonoreerde.

Oeuchiedenis: Ksdkmann, Studiën i. d. nhn. kanon. Wirtli-

t
I

-ocr page 93-

264

schafts- und Eechtslehre, dl. 1, bl. 208 v. — C. S. Gbükhut,
a. w., dl. 1, bl. 72 V., §18.

C. Betjijn, \\dsselinterventie, Prft. 1878. — C. S. Ghünhüt,
a. w., dl. 2, §§133v.

Wie moet tot acceptatie ter eere toegelaten worden, als
verschillenden zich aanbieden? Artt. 122—125 K. Ook de
betrokkene kan den wissel ter eere accepteeren.\'

Vorm der acceptatie ter eere: art. 126 K.

Rechtsgevolg: de houder behoudt zijn regresrecht uit hoofde
van de non-acceptatie van den betrokkene, art. 128 K.; de
acceptant ter eere is jegens hen die volgen op dengene te
wiens eere hij geaccepteerd heeft, verbonden tot betaling van
de wisselsom, protestkosten en interessen, mits de betrok-
kene op den vervaldag niet betaald hebbe en daarvan pro-
test opgemaakt zij, art. 129j®. art. 147 K.

Art. 127 K. De verhouding tusschen dengene te wiens eere
geaccepteerd is en den acceptant ter eere is dezelfde als tus-
schen den trekker en den betrokkene die geaccepteerd heeft.

H. Aval {wisselborgtocht).

L. C. v. d. Feen , iets over aval, Prft, 1876. — Coin-Delible,
cautions des contraignables par corps en matièro civile et com-

• merciale et donileurs d\'aval, 1861.

Art. 130 K. Het aval kan gegeven worden voor iederen
wisselschuldenaar.

Aval kan worden gegeven voor den acceptant: Rb. den Haag
30 Mei ISai, W. nO. 5017; — Hof den Bosch 20 Mei 11)03, W.
n». 7937.

Het aval behoeft niot to worden gesteld op don wissel,
art. 131 K.

Iedere borgtocht, speciaal gegeven tot /.okorheid van do beta-
ling van een wissel of orderbiljet, moet worden aangemerkt als
aval: Rb. Amsterdam 11 Mei ISM, M. v. II. 1895 bl. 184.

Een aval, op do voorzijde van den wissol geplaatst, moet
geacht worden to zijn gogovon voor don trekker/Tegenover
derdon is tegenbewijs uitgesloten.

Zio Rb. Amsterdam 8 Febr. 1865, W. n\'.2080; — JI. R. 4 Fobr.
1870, W. n®. 3187. — Rb. Rotterdam 27 Febr. 1878, W. n\'. 4228.

m

i

<t>

\'AS?

i

1

uy, ^Cr.j

-ocr page 94-

\\ 1
! \'
i ,
!
!

ÊÊÊ

De avalgever is voor het geheel verbonden op dezelfde wijze
als degene voor wien hij aval geeft, art. 132 K.

De avalgever heeft dezelfde verplichtingen ala een trekker, ook
als de trekker zelf niet verbonden is (i. c. wegens niet inacht-
neming van de bepalingen van een vennootschapscontract): Rb.
Utrecht 14 Nov. 1894, W. n". 6577; — hij is bevrijd, als de
trekker dit is (i. c. wegens niet-naleving van art. 116 al. 1 K.).
Rb. den Haag 7 Juni 1901, W. n». 8111; — Rb. Rotterdam 20
Febr. 1907, W. n\'. 8649. — Anders: de avalgever is niet verbon-
den, als de trekker, voor wien hij aval gaf, zelf niet verbonden
is (i. c. wegens curateele): Rb. den Haag 3 Jan. 1905, W. n». 8189.

De avalgever die betaald heeft, heeft niet als zoodanig een
regresrecht op hem voor wien hij aval heeft gegeven.

Rb. Amsterdam 2 Oct. 1903, W. n». 8076.

Art. 65 al. 2 K.: de makelaar die den wissel verhandeld
heeft, mag niet aval geven.

I. Vervaltijd en betaling.

De vervaltijd wordt aangewezen in artt. 116,149—155 K.
Art. 154 is gewijzigd door de wet van 27 April 1904, S.
° 83.

CXS * yji^-i^-tHt A o^

n

De wet onderscheidt wissels op tijd (betaalbaar op een mj*^

bepaalden dag of op een of meer dagen, maanden of nso\'s
na dato), op of na zicht, op eenigen tijd na zicht, op een
jaarmarkt. Andere tijdsbepalingen zijn niet uitgesloten, mits
de tijd niet onbepaald en onbepaalbaar worde. Betaalbaar-
stelling in termijnen is niet verboden.

Hij op-zicht-stelling na verloop van zekeren tijd of na oon be-
paalden dag is art.. 116 toe to passen in dier voege, dat. do daarin
vermeide termijnen beginnen te loopen niV afloop van den bepaal-
den tijd of njV den bepaalden dag. — Zio Rb. dnn Haag 7 Juni
1901. W. n». 8111 (betaalbaar op 30 .lan. 1J)03 of to allen tijdo
na dien). — Anders: Hof den Haag 29 Dec. 1902, \\V. n". 785)0,
M. v. II. 1902 bl. 192 („twee maanden [eene maand] na heden
of to allen tijdo na dien op vertoon dezes"; do betaling moet
gevraagd worden ni\\ verloop van den bepaalden tijd doch binnen
driemaanden ni\\ do dagtiH^kening, volgens art. 116 1. 1. K.), cass.
verw. H. R. 12 Febr. 15)01, W. n». 8035. — Hb. Kotterdam 20
Febr. 15)07, W. n". 86-19 („op don 1 April 1902 of ton allen tijdo

-ocr page 95-

266

na dien op vertoon dezes"; de betaling moet gevraagd worden
binnen drie mnd. na de dagteekening,
i. c. 1 Oct. 1901!).

Voorbeeld van een wissel, te betalen „on arrival of vesseland
right delivery of cargo": Eb. Amsterdam 17 Febr. 1888, P. v.J.
1888 n®. 37.

Art. 152 K: bepaling van „maanden" en „uso\'s". Uso\'s zijn
niet meer gebruikelijk.

Een halve maand is een termijn van 15 dagen: Eb. Maastricht
27 Kov. 1890, W. n\'. 5987.

Betaling moet gevraagd en gegeven worden op den ver-
valdag. De houder mag weigeren betaling vóór dien tijd aan
te nemen, art. 159 K. Verg. artt. 1306 B. W. en 119 al. 3 K.:
geen beslag om bijv. tot compensatie te komen, dus ook geen
acceptatie „om te betalen aan mij zeiven".

Betaling behoeft alleen te geschieden tegen uitlevering
van den wissel, door den houder gekwiteerd (Hof den
B9sch 15 Mei\'l877, R. B. 1884 bl. 251), art. 167 K. Verg.
hierboven bl. 208 \'en 229.

Zijn er meer exemplaren, dan moet tegen de prima betaald
worden, tenzij de overige exemplaren de clausula cassatoria
inhouden, art. 160 K.; is een exemplaar geaccepteerd, dan
moet dit ingetrokken worden, art. 161 K. Zie ook art. 162 K.

Uitzondering: betaling van een vermisten wissel door den
acceptant, art. 163 K. Voor welken tijd moet de borgtocht
gesteld worden: voor 10 of voor 30 jaren? Verg. art. 206 K.

Kb. Haarlem 3 Mrt. 1808 (v. Nif.uop, do verloren wisHelbriof,
Prft. 1881, bl.
5U: tien jaren. — Kist, dl. 2, 2do dr., bl. 187; —
Dikphuis, dl. 1, bl. 279; — v. Nikrop, bl. 53 v.: dertig jaren.

Verg. Lyon-Caen en Rknaui.t, dl. 4, 4«le dr., n®. 324.

Wat moet betaald worden? Art. 156 j". art. 60 en art. 157 K.

Zio over art. 156: W, Wkstkrman, verkcordo toentandcn cn
verouderde gebruiken in het wissel verkeer, in do EconomiHt 1907,
dl.
2, bl. 625 v.

Gedeeltelijke betaling van den wissel moet worden aange-
nomen, artt. 168 en 169 K. Art. dilSä B.W. is niet van
toepassin^Zie Rb. Leeuwarden 15 Apr. 1897, W. n\'.\'7008.

Iiht.^

H^

— «Co

/S.ah

u-Lu.

7

/i*-»-\' J ir-r.rTn.wai «■■•(^ ^^A. -»tp^at »/x-m

c^^jK^xAjyi «»»-^..-^o-^^^rfo-, \\f4v^tJU

^/o tJ.»..^ -t

-ocr page 96-

(

(I •

1 i

yrJLtly Zor^Ä^W CU\\J-. y^J trHt.

Jr i

h

etc. \'

jit wtaU. .

(T :
tj

Betaling kan worden gevorderd door en betaald moet wor-
den aan den regelmatigen houder van den wissel.

H. D. L. Bouricius, over materiëele legitimatie bij den wissel,
Prft. 1879.

Volgens algemeene, hierboven bl. 191, 208 en 229 nader uit-
eengezette beginselen , is de regelmatige houder van den wissel,
d. w. z. degene die den wissel houdt in overeenstemming met
de daarop voorkomende aanwijzingen, gelegitimeerd de be-
taling daarvan te vorderen, hetzij voor zichzelf, indien hij is
volledig geëndosseerde, hetzij voor zijn endossant, indien hij
is onvolledig geëndosseerde Zoogen. formeele legitimatie vol-
staat. De .betrokkene kan van den regelmatigen houdei- niet
verlangen nader bewijs, hetzij van de echtheid der endosse-
menten , hetzij van zijn recht tot vorderen, betzij van zijn
identiteit.

Beteekenis der artt. 158 en 164 K.

Art. 158 K.: „Dc betrokkene, den wisselbrief vóór den ver-
valtijd betalende of in disconto nemende, is verantwoordelijk
voor de geldigheid der betaling". De betrokkene die vóór don
vervaldag do betaling mag weigeren, kan baar afhankelijk
stellen van nader bewijs van recbt Betalende, wordt hij
daarom alleen bevrijd, als hij betaalt aan den werkelijken
schuldeischer. Het bewijs daarvan heeft hij zoo noodig to voeren.

Art. 164 K.: „Die eenen vervallen wisselbrief op den ver-
valtijd bettuilt, zonder dat or verzet tegen zij gedaan, wordt
vermoed deugdelijk gekweten te zijn". De zin van het artikel
is niet duidelijk. Bedoeld schijnt te zijn, dat do betrokkene
(accephnit tor eere, avalgever), die den wissel op don ver-
valtijd betaalt aan don houder, van wien hij immers nadere
legitimatie niet kan vorderen, deugdelijk is gekweten, tenzij
hij de betaling had behooron te weigeren. Hij is daartoe ver-
plicht, als do houder niet is regelmatige houder (gemis van
formeele legitimatie), of als hij weet, of rtHlelijkerwijze kan
weten, dat de houder, hoewel
regelmatig houder, niet i^reeht- I

houder/^Z. tój).

nl

Ik

Pe ware eigenaar (schuldeischer), zijnerzijds betaling vor-

c.

Uuv

-ocr page 97-

.268

derende, moet dus bewijzen, dat de betrokkene te kwader
trouw of op lichtvaardige wijze aan den niet-rechtmatigen ,
houder heeft betaald."^ Alleen als de betaling aan den regel-
matigen houder te goeder trouw is gedaan, is de betrokkene
tegenover den werkelijken schuldeischer bevrijd. Dit stemt
overeen met de bepaling van art. 1422 B. W. Zie hierboven
bl. 208 V.

Verg. Loceé, Esprit du Code de commerce, dl. 2, bl. 177—196,
op art. 145 Code de comm. — Lton-Caen en Renault, dl. 4, 4de dr.,
nos. 293v., 297, 299. — Voorduin, dl. 8, bl. 638—640. — Don-
ker
CuRTius v. Tienhoven bij Noordziek, 1825/26, dl. 2, bl. 115.

■ Veltman , bl. 1-14 v. en Kist , dl. 2, bl. 178 v.; als de eigenaar
bewijst dat de houder niet was wettige houder, moet de betrok-
kene opnieuw betalen. — Land, bl. 167 v., ontzegt zoowel aan
art. 158 als aan art. 164 alle beteekenis; materieele legitimatie
acht hij steeds noodig. — Diephuis, dl. 1, bl. 241 v.: alleen
als de eigenaar samenspanning, kwade trouw of nalatigheid des
betrokkenen bewijst, moet deze opnieuw betalen. Evenzoo F. A.
v. Hall, proeve van een onderzoek wegens de gevolgen van ge-
pleegde valschheid in wisselbrieven, 1828, §20; M. des Amorik
v. d. Hoeven, Regtsgeleerdo Opstellen, bl. 91 v.

Art. 164 maakt eene uitzondering als tegen de betaling
verzet is gedimn In dit geval moet dus de \'betrokkene de be-
taling weigeren, en de houder buiten-werkingstelling van het
verzet vorderen. Gedacht moet worden aan een verzet bij
deurwaarders-exploot.

Art. 160 K. De houder die^betaling ontving, is gehouden
tot vrijwaring wegens valschheid van een vroeger endossement. (

Bijzondere bepaling van art. 165 K.

Zie voor een voorbeeld van toepassing van dit artikel: Hof den
Bosch 15 April 1890, P. v. J. 1890 no. 36. .

Betaling moet worden gevraagd ter woonplaats (d. w. z.
ten huize of ten kantore) van den betrokkene of, indien do
wissel is gedomicilieerd, aan het aangewezen domicilie; is de
betrokkene of de tot betaling aangewezen persoon „gejieel
onbekend of niet te vinden" of het domicilie niet aangeduid:

6C. 2.t.5 .

tX-

-ocr page 98-

•r -

r

»îr«-

i

269

aan het postkantoor; artt. 117 en 180 K. De wisselschuld is
een „haalschuld". Verg. art. 1429 B. W.

De betrokkene, al of niet acceptant, die betaald heeft,
heeft, tenzij hem fonds is bezorgd, eene vordering tegen den
trekker of den derde voor wiens rekening is getrokken, artt.
140, 141 en 143 K. j". art. 1845 B. W.

Rb. Heerenveen G Jan. 1874, W. n". 3733; — H. R. 7 April
1876, W. n». 3983; — Hof den Bosch 28 Juni 1886, W. n».
5399; — Rb. Groningen 22 Oct. 1897, P. v. J. 1897 n\'. 92.

Verg. O. Wendt, das allg. Anweisungsrecht, bl. 100 v. — C. S.
Grünhut, Wechselrecht, dl. 2, §112.

Protest van non-betaling.

Cn. Patriau, du protét faute do payement, th. Parijs 1897.

Het protest moet worden opgemaakt diuigs na den verval-
^ j" > g®^- \'^rt. 1 der wet v. 27 April

1904, S. n°. 83. Op dien dag kan nog botaald worden. Verg.
Goddard, bl. 00 v. Respijtdagen kent de wet niet.

Volgens Rb. Utrecht 24 Dec. 1902. W. n». 780:}, is art. 179
niet van toepassing op /.ichtwissels; deze kunnen op den dag zelf
van de weigering van betaling worden geprotesteerd.

Valt de protestdag op een Zondag of een dmirmede gelijkge-
stelden dag, alsdan protest op den eersten dimrop volgenden
werkdag, nrt. 179 al. 2 gew. door art. 2 der wet v. 27 April
1904, S. n". 83, j". art. 154 gew. door art. 1 dier wet.

Zie over het misbruik van het geven van uitstel van betaling
bij wissels met de elausulo „zoiuler kosten": VV. VVkstermax, in
do Economist 1907, dl.
2, bl. .S21 v.

Bijzondere bepaling van art. 202 K.

Plaats waar, personen door wie en wijze waarop gepro-
testeerd moet worden, artt. 180, 182 en 183 K.Woonplaats"
in art. 180 beteekent het huis of kantoor van den betrokkene;
zie
Goddard, bl. 77 v. Protesten, den gefailleerde betref-
fende, worden gedaan aan den curator: art 09 al. 2 Fw.

Notificatid^van het wisselprotest op straflb van schade-
vergoeding, artt. 184 en 185 K.

Zio over den omvang der sohadevergooding: Ktg. n®. 1 Amster-
dam S Juli 1802, M. v. 11. 1802 bl. HH, bev. door Ub. Amster-

-ocr page 99-

.270

dam 2 Jan. 1863, M. v. H. 1863 bl. 3; — Hof Leeuwarden 29
Mei 1880, W. n». 4509; — Rb. Amsterdam 21 Mrt. 1890, M.
v. H. 1890 bl. 255.

Op de verhouding tusschen den nemer en den trekker van een
inkasso-wissel (tusschen den onvolledig geëndosseerde en diens
endossant) zijn niet de artt. 1&4 en 185 K. van toepassing, maar
de bepalingen omtrent lastgeving: Rb. Amsterdam 24 Mei 1889,
W. n». 5772. •

Het protest dient om de aanbieding des wissels en de daarop
gevolgde weigering van betaling te constateeren. Als het door
de wet aangewezen bewijsmiddel daarvan is het voorwaarde
voor het regresrecht De wenschelijkheid van vereenvoudi-
ging van het wisselprotest is herhaaldelijk betoogd.

Naar oud-vaderlandsch recht behoefden binnenlandsche wissels
(uit dezelfde provincie of dezelfde stad) niet geprotesteerd te wor-
den. Zie Barels, Advysen, dl. 2, n®. 32 (3 Febr. 1711V Verz. v.
.casuspositiën enz. betr. den koophandel, 2de st., n®. 41 flO Dcc.
1792). — De Engelsche wet stelt bij binnenlandsche wissels het
protest facultatief. — België, loi sur les protêts v. 10 Juli 1877,
en Italië, Cod. di comm. a. 307, laten toe, dat het protest wordt
vervangen door eene verklaring van dengene aan wien de accep-
tatie of betaling wordt gevraagd.

Zie voorts Rgl. Mag. 1890, bl. 169. — Leist, a. w.. —H. Ma-
kower, Wechselproteste, in Zft. f. d. ges. Hr., dl. 4l, bl.3()L —
J. Straxz, ein Protest gegen den Wechselprotest, in Fe.stgahe z.
50j. üienstjub. des Dr. R. Kocii, bl. 342. — Duitsche wet v. .\'10
Mei 1908 ter vereenvoudiging van het wisselprotest.

Clausule „zonder kosten", „z. k." of „zonder protest".

GoDDARn, het wisselprotest, Hfdk. III. — Ramakr, wisselclau-
«nles, Hfdk. I.

Indien deze clausulo door den trokkor op den wissel is ge-
steld , wordt do houder tegenover dezen en allo ondossanten
van do verplichting om to protesteeron ontslagen, on do kosten
van het protest blijven, zoo hij dit toch döet opmaken, voor
zijno rekening. De trekker en do ondossanten zijn tot rembours
verplicht," al is protest niot opgemaakt, terwijl op don regre.s-
plichtigo het bewijs rust, dat do wissel niet tijdig ter betaling
is aangeboden.

H. R. 13 Jan. 18G5, W. n». 2(Ki0, v. 11. 18(J5 bl. 4L — Rb,

-ocr page 100-

Ô, OtAJh-^, ^ , tZ ^Älin. ét.

i

271

Maastricht 15 Jan. 1S59 en 14 Maart 1872, W. noK. 2012 en 34S2.

Anders: Goudaku, die de clausule alleen verbindend acht voor «
den trekker, en Bamaer, die haar als nietig beschouwt. — Eb.
Amsterdam 21 Dec. 1849, Egl. Bijbl. 1850 bl. 108; — Hof Lim-
burg 4 Oct. 1858, \\V. n». 2017; — Eb. Assen 1 April 1867, W.
n". 2982, vern. door Hof Drente 7 Sept. 1867, W. n®. 2956, vol-
gens welk arrest de clausule medebrengt, dat de houder, in ge-
val van niet-betaling, op den wissel als zoodanig een vordering
niet kan gronden (m. a. w. dat de regresplicht vervalt).

Verg. over de clausule „sans frais" of „retour sans frais": Lyok-
Cakn en Eenault, dl. 4, -Ue dr., nos. lOObis, 228, 376 v.

Door ecu endossant op den wissel gestold, ontheft de clau-
sule „z. k." den houder alleen tegenover den steller dier clau-
sule van de verplichting protest op te maken; de kosten van
het protest kan hij niettemin op den steller verhalen.

Verg. over de clausule „zonder koston", gestold door een endos-
sant: 11. E. 23 Oct. 1873, W. n«. 3651; — Eb. looiden U Febr.
1868, W. n\'. 2992.

Wissels met do clausulo »zonder kosten" plegen als niet
acceptabel te worden beschouwd. Van de niet-betaling moet
door den houder binnen een redelijken tijd aan zijn voorman
worden kennis gegeven.

Art. 5 laatsto lid v. d. wot v. 11 .luli 1SS2, S. n\'. 93, tol wijiii-
ging van de wet op hot rocht van ^egel: Z^.

„De aanduiding „xondor koston" en olko andoro daarvoor iu do
plaats tri\'dondo vermelding op hot stuk, ftlsmedo iodoro ovoriHMi-
komst, liMi dool hebbondo de«» houder
lo onlhelVon van rijno vor-
pligting oin protest I« doon opmaken, in
nietig, indien r.ij holn«kking
hooft op oen handolspapior, dat niot ofnict voldoondo gor.ogold in."

Na opgemaakt protest van non-betaling is do houdor ver-
plicht beUiling to vragen aan het noodadres of den acceptant
ter core, en tegen ieder van hen in goval van weigering van
betaling protest to doon opmaken, art. 181 K.
K. Regros bij niet-betaling.

In goval van niot-botaling hoeft do houdor van den wissel:

H. It. 12 April 1S78, W.ii". l2yi:0nd0rA<;M</rri8l0Y0rHt4Uin „hij
dio, krachUMiM oon goldig ondoiwomont oigonaar van don wissol ge-
worden, dion wiiwol op den vorvaldag in haiulon hooft, «)f wol
endoswintoii, aan wio do wiiwol uil hu«)fdu van op hen genomen

-ocr page 101-

.272

regres, is uitgeleverd"; de trekker is niet houder in den zin der artt.
\' 144 en 186 K.— Dit geldt ook van den trekker aan eigen order, die
heeft gerembourseerd. Zie hierboven bl. 248. — H. E. 11 Mei
1900, W. n". 7452 (vern. Hof Leeuwarden 26 Apr. 1899, W. n°.
7335): de nemer die heeft gerembourseerd, is tegenover den trekker
niet houder. — Eb. Eotterdam 8 Nov. 1890, M. v. H. 1892 bl.
15 v.: de nemer van een inkasso-wissel is niet houder iu den zin
van art. 144 K., hij kan alleen als lasthebber van den trekker de
vordering van art. 148 iustellen; ten onrechte vern. door Hof den
Haag 16 Nov. 1891, M. v. H. t. a. p. bl. 13 v., \\V. n". 6130, cass.
verw. H. E. 29 Apr. 1892, W. n». 6179, M. v. H. t. a. p. bl. 241.

Verg. over de vraag, wie als houder de vordering kan instel-
len en wat hij daartoe in de dagvaarding moet stellen: Eb. Hee-
renveen 4 Nov. 1870, \\V. n®. 3308; — Rb. Alkmaar 16 Nov. 1882,
W. n®. 4859. — Eb. Eotterdam 25 Febr. 1895, W. n». 6687; —
Rb. Amsterdam 4 Dec. 1896, M. v.H. 1898 bl. 15; —Eb. Amster-
dam 8 Febr. 1901, \\V. no. 7649,,vern. Hof Amsterdam 3 Jan. 1902,
W\'. n». 7713; — Hof den Haag 18 Nov. 1901, W. n». 7732.

P. een onvoorwaardelijk vorderingsrecht tot betaling, eu,
indien protest is opgemaakt, tot „vergoeding" (d. i. tot be-
taling van den wissel met protestkosten, andere wettige onkos-
ten en interesten [artt. 192 al. 1, 195 en 196 K.], Rb. Rot-
terdam 27 Febr. 1878, W. n". 4228), tegen den acceptant:
artt. 119, 144, 186 en 201 K.

De houder kan van den acceptant betaling vorderen, al heeft
hij_nj^t protest doen, opmaken: 11. R. 14 Apr. 1898, vern. Kb.
Haarlem 30 Nov. 1897, W. n". 7114. Zio ook H. R. 24 .luni 1898,
W. n". 7142.

Ook als de wissel is gedomicilieerd, is protest van non-be-
taling tegen den gedomicilieerde niet noodig om den accep-
tant aan te spreken.
Goddaud, bl. 87 v. Anders Kist, dl. 2,
bl 80; Land, bl. 128. Uitzondering, art. 118 Iv.: wanneer
de gedomicilieerde na don vervaldag failleert en de acceptant
hem fonds heeft bezorgd, moet do houder, om den acceptant
te kunnen aanspreken, [tijdig protest hebben opgemaakt. Pro-
test dus steeds geraden.

Acceptant is ook het noodadres, dat geaccepteerd heeft
nü weigering van acceptatie door den betrokkene.

/fJ^uf^ ^//f óA

7

m

-ocr page 102-

.273

2°. Een soortgelijk vorderingsrecht tegen den avalgever
voor den acceptant. Protest is niet vereischt.

Verg. Rb. den Haag 30 Mei 1884, W. n\'. 5047.

3". Een vorderingsrecht tot voldoening van den wissel tegen
den acceptant ter eere, zoo die er is: art. 129 K.

Voorwaarde: tijdig protest tegen den betrokkene.

4". Eene regres vordering tot „vergoeding" van den wissel
(betaling van de hoofdsom, protestkosten, enz.) tegen den
trekker en al de endossanten: artt. 186, 192 al. 1, 195 en
196 K.

Voorwaarde: voor zooveel de endossanten betreft, tijdig
protest tegen den betrokkene of gedomicilieerde en tegen het
noodadres of den acceptant ter eere, art. 201 K.

De trekker wordt niet\'bevrijd, doordat het protest te laat wordt
opgemaakt, tenzij hij den betrokkene fonds heeft bezorgd en deze
heeft geaccepteerd, art. 108 K. Heeft hij fonds bezorgd,doch
de betrokkene niet geaccepteerd, dan kan hij volstaan met
f afstand van zijne vordering op het fonds tot hot beloop van
den wisselbrief, art. 100 K. Bovendien is hij bevrijd, mits
iiij fonds iieoft bezorgd, als do betaling van oen zicht-wissel
of van een na-zicht-wissel niet is gevraagd met inachtneming
van de termijnen, iu art. I lÜ bepaald, onvorschillig of pro-
test al of niet tijdig is opgennuikt.

Wisselkoers kan bij dezo vordering niet in rekening worden
gebracht. Anders
Kist, bl. 235.

Acceptant, acceptant ter eero, trekker en allo endossanten
zijn ieder voor hot geheel verbonden: artt. 140, 147 on 186
al. 1 K.

Springend regres. Eloctiove samenloop van vonleringen. Do
namannon van dongono dio aangesprokpn wordt, wordon l>e-
vrijd, do voormannon diuirentegen niot, art. 180 al. 2—4 K. De
acceptant wordt door hot aanspreken van een ander nooit bovrijd.

In goval van faillisaemont van tweo of meer dezer hoofde-
lijko schuldenaren geldt art. 130 Fw. De wet zwygt overliet
faillissement van óón der hoofdelijko schuldenaren; in dat
jjoval moot hetzelfdo wordon mingenonien.

-ocr page 103-

.274

In verband met art. 136 Fw. is art. 198 K. ingetrokken bij
art. 2 der wet v. 20 Jan. 1896, S. no. 9, tot invoering der Fail-
Hssementswet.

Zie over art. 136 Fw.: hieronder § 88 onder A. De verificatie
der schuldvorderingen; — MoLENORAArF, de Faillissementswet
verklaard, bl. 360 v. — Rb. Rotterdam 19 Mrt. 1902, AV. n». 7835:
als één hoofdelijke schuldenaar in staat van faillissement verkeert,
moeten betalingen, na de faillietverklaring door den schuldeischer
ontvangen, bij de verificatie in mindering wordeo gebracht. —
A\'\'erg. &. Kirberger, in Rgl. Ma^. 1904, bl. 159v.

A^olgens Rb. den Haag 28 Juni 1870, W. n», 3225, M. v. H.
1870 b). 156, kan de houder, die door een endossant gedeeltelijk
is voldaan, niettemin toch altijd den acceptant voor het geheel
aanspreken. — Anders daarentegen Rb. den Bosch 15 Juni 1870,
W. n». 3219,
\'SL v. H. t. a. p. bl. 161.

Gevolgen van een vrijwillig^ akkoord met een der regres-
plichtigen, art. 199 K.

W. Grexfkll, enkele beschouwingen naar aanleiding van art.
199 K., Prft. 1893.

De regresvordering kan niet worden ingesteld tegen den
endossant die onvolledig geëndosseerde is, noch ook door den
onvolledig geëndosseerde; zie hierboven bl.\' 254. De onmid-
dellijke voorman is niet rembours schuldig, als hij van den
houder de waarde niet heeft ontvangen.

Verg. over de verhouding tusschen trekker en nemer, endossant
en geëndosseerde, hierboven bl. 211 v. on 252.

De endossant die gerembourseerd heeft, kan op zijn beurt
den acceptant, den trekker of een vroegeren endossant aan-
spreken. Indien hij niet tot rembours verplicht was, omdat
do wissel te laat was geprotesteerd, kan hij zijnerzijds niot
verhaal nemen op een wisselschuldenaar die zich te zijner
bevrijding erop kan\' beroepen, dat het protest niet tijdig is
gedaan, art. 201 K.

H. R. 13 :^Iaart 1885, W. n\'. 5148f 29 .AIaart 1889, \\V. n\'. 5700:

de endossant, die niot tot rembours verplicht was, omdat do
wissel to laat was geprotesteerd, hoeft in geen geval verhaal op
otMi der wissclschuldonaron. — Anders: Rb. lloorenvwn 22 Doe.
1871, W. n". 3498: hij hoeft oeno vordering togen don (rekker

ex/, I., Qa^ ^eUL^

-ocr page 104-

w

die niet bewijst fonds bezorgd te hebben; — Eb. Winschoten 13
Juli 1887, W. n®. 5593: hij heeft verhaal op den acceptant.

Een bijzonder middel om regres te nemen tegen den trek-
ker of de endossanten is de Herwissel, die getrokken wordt
op dengene van wien de houder rembours verlangt. Door het
trekken van een herwissel worden de namannen niet bevrijd,
art. 187 K. Wordt hij niet betaald, op een ander der regres-
plichtigen kan door den houder een nieuwe herwissel getrokken
worden; de kosten van den eersten herwissel mogen daarbij
niet in rekening worden gebracht, art. 194 K.

De herwissel (hoofdsom des wissels, protestkosten en andere
wettige onkosten) wordt berekend naar den wisselkoers, in
artt. 188—190 K. aangewezen. Hij gaat vergezeld van eene
retour-rekening, art. 191 K. Deze retour-rekening bestaat uit
de posten in art. 192 al. 1 genoemd, houdt in het in art. 192
al. 2 vermelde, en moet vergezeld gaan van de stukken,
waaronder den wissel en het prote.st, genoemd in art. 192
al. 3—5 art. 197 K.

Degene die den herwissel betiuild heeft, kan op zijn beurt
een herwissel trekken; do retour-rekening blijft echter dezelfde,
art. 193 K.; meordoro kosten driuigt hij zelf. Wat hy moor rom-
bourseordo wegens kooravorschil mag iiij evenmin in rekening
brengen, art. 194 K.

II. W. van dkii Mkij, eenige beschouwingen ovor hcrwiwcl en
herwiHsoikoero, Prft. 1890.

Gaat do wisselbrief na protest van non-betaling verloren,
dan kan de houder alleen regres nomen op den trekker „togen
bewijs van zijn regt on hot stellen van borgtogt", art. 203 K.
Van den acceptant kan hy bot^iling vorderen overeenkomstig
art. 103 K. Zie hierboven bl. 2(50, omtrent den duur der to
stollen zekerheid.

5*. llono vordering tot vergoeding togen den dordo, voor
wiens rekening do wis-sol ia getrokken, indien dezo tlo waarde
hooft genoten, art. 200 K.
I__Voorwjianlo: tijdig protest. —

1 Omtrentt oproeping in vrijwaring in wi8.sclzaken bestaan
V^ \' -1«

-ocr page 105-

.276

niet bijzondere voorschriften. Of de oproeping kan worden
toegestaan, moet worden beslist naar regelen van procesrecht.

Aan den acceptant, door den houder aangesproken, werd toe-
gestaan de oproeping in vrijwaring van den trekker: Eb. Amster-
dam 30
Nov. 1875, W. n". 3918, M. v. H. 1875 bl. 260; 7— van
een derde: Eb. den Bosch 9 Jan. 1903, W. n". 8015. — Daaren-
tegen werd besHst, dat hij den trekker niet in vrijwaring mag
roepen: Eb. Eotterdam 7 Febr. 1876, W. n®. 3951 ;i— noch den
trekker noch een derde: Eb. Maastricht 3 Nov. 1859, W. no 2179,
s bev. Hof Limburg 16 Apr. 1860, W. n». 2219; — niet een derde:
Eb. Arnhem 20 Sept. 1892, W. n». 6375.

De acceptant, door den trekker aangesproken tot verantwoor-
ding van het fonds en schadevergoeding, mag niet in vrijwaring
roepen een derde wien de wissel voor de helft zou aangaan: Eb.
Amsterdam 20 Nov. 1903, \\V. n®. 8058.

De trekker van een wissel of de onderteekenaar van een order-
biljet, door den houder aangesproken, werd toegelaten den nemer in
vrijwaring te roepen: Rb. Amsterdam 28 Juni 1907, W. n®.8559.—
Daarentegen werd hem de bevoegdheid daartoe ontzegd door:
Rb, Leiden 3 Maart 1857, W. n\'. 1812 (wissel); — llof Amster-
dam 11 Oct. 1901, VV. n®. 7703 (wissel aan eigen order); — llof
Amsterdam 1 Febr. 1901, VV. n^ 7626, bev. Rb. Amsterdam 3 ^lei
1900, W. n\'. 7472 (orderbiljet).

Invloed van overmacht op de rechten en verplichtingen
ter zrtke van den wissel. In art. 202 K. wordt oen speciale be-
paling gegeven; een algemeen voorschrift ontbreekt.

De wissol moratoria in Frankrijk tijdens den Fransch-Duit-
schen oorlog van 1870/71. Wet v. 13 Aug. 1870 en latere
Dekreten.

b.-e. v. haaltk, do schorsing van het wisselprotest in Frank-
rijk en haro gevolgen voor buit^nlandscho garanten, 1871. —
A. J. Ilovy in Mag. v. Hr. 1871, bl. Ui v.; — Kiht in Themis
1872, bl. 20 v.; — Zft. f. d. ges. Hr., dl, 17, bl. 294 v.; dl. 18, bl. 026.

L. Betaling ter eere.

Do goprotestoerde wisselbrief kan botiuild worden tor ooro
van den trekker of van eon dor ondossanten, art. I7ÜIC. Ook
de betrokkene, niet acceptant, kan tor eere betalen, art. 17-1 K.

Van wien moet do betaling aangenomen worden, als ver-
schillenden haar aanbieden? art, 173 K.

7 i^trfUJt^ot^t^ (AP ^(jiPf cS: tyot^ U/xji-dLJ.

tâ-. ft^ ƒ ^ tl, lo^-t-^ crvd^^

ZGouOy^ (yof-.^erù, M*. V. t6>.^ej Cpfi, F/.f^ .Ct^ f^auc^ .Äzä. ^fSL,

MZ

&U. «\'W

a

-ocr page 106-

<Y7

(/O--^

t-«

j

m

De betaling ter eere staat gelijk met betaling door hem te
wiens eere zij geschiedt, art. 172 K. Weigering om de be-
taling ter eere aan te nemen, brengt den houder in de posi-
tie van dengene die de betaling ter eere aanbood.

De betaler ter eere treedt in de rechten en verplichtingen
van den houder tegen dengene, te wiens eere hij betaalt, en
diens voormannen, art. 171 al. 1 172 K. Notificatie aan
dengene te wiens eere hij betaalt, art. 171 al. 2 K.

Zio voorts voor literatuur hierboven bl. 2ü3 v.

M. Verjaring.

\\V. A. Mees, wisselverjaring, Prft. 1884.

Termijn van één tot twee jaren tegenover den trekker die
fonds bezorgde, en de endossanten; van tien jaren tegenover
den trekker die geen fonds bezorgde, den acceptant en andere
wisselschuldenaren; artt. 207 en 20G K. Het verjarings-, het
notificatie- en het gemengde systeem. G
oddaud, bl. 145 v.;
v. Scherpknberq , a. w.

Rb. Auisterdaui 20 Nov. 1907, W. no. 8748.

Zijn de termijnen van art. 207 verjarings-termijnen of
v o r v a 1-termijnen (déchéance) ?

Kist, t. a. p., bl. 20;J; Rb. den Haag 20 Nov. 1857, W. n".
1900: vervaltorinijnon. — b.^m), bl. 241; Mkks, bl. lOS v.: ver-
jarings torinijnon.

Art. 204 K. overbodig. Art. 205 K. in verband met art.
55 Fw. ingetrokken bij art. 2 der wet v. 20 .lan. 181)0, S.
n". 9, tot invoering der Faillissementswet. Zio hieronder § 85.

Molknuuaafk, dü Faillw. verklaard, bl. 212 v.

Het oigonaardigo van don wissel is ui tal uitend gologon
in het regres wegona non-acceptatie en in hot regres wogona
non-botttling togen do ondoasunton. Springend regres en hoof-
delijkheid.

Hot Ned. recht kont goon wiaaelproces. Üvor conaorvatoor
boahig en lijfadwang bij wissela huudolon artt. 303 on ööO
al. l 2\'. Uv.

-ocr page 107-

.278

§ 31. HET ORDERBRIEFJE of -BILJET, DE PROMESSE
AAN ORDER of ACCEPTATIE.

ƒ100.—

Ondergeteekende neemt aan te betalen (of: Accepteere te be-
talen) op den____aan N.N. of order de somma van honderd gulden

Ned. Crt., waarde genoten (of in rekening).

Utrecht, 1 Februari 1889.
( On derteeken ing.)

i

Het orderbriefje wordt ook genoemd orderbiljet, acceptatie
of promesse ;
eigener of trockener of Solo- Wechsel (trassirt eigener
Wechsel); billet à ordre; promissory note..

Het orderbriefje is eene schuldbekentenis of eenzijdige schuld-
verbintenis aan order/\' Verg. art. 586 1°. al. ii Rv.

Art. 1915 B. W. is toepasselijk op het orderbriefje, g^tee-
kend door een niet-koopman ; art. 4 2°. K.

Verg. de declaraties van 30 Juli 1730 en 22 Sept. 1733, die
de formaliteit van „bon pour" of „approuvé" invoeren voor „tous
billets et autres promesses ou quittances sous signature privée",
resp. voor „les billets sous signature privée, au porteur, ii ordre
ou autrement causés pour valeur en argent". Tekst bij v. Bonbval
Faure, Procesrecht, dl. 1, Ist« st., 2do dr., bl. 131 v. — Art.
1326 Code civil: „le billet ou la promesse sous seing privé" etc.
— Lyon-Caen en Renault, dl. 4, 4do dr., n». 509.\'\'

Art. 1915 B. W. is niot van toepassing volgens Rb. Amsterdam
1 Juli 1879, W. n«. 4122./— v. Bonkval Faube, t. a. p., bl.
138 v. — Verg. ook Rb. Amsterdam 12 Juni 1907, W. n®. 8711.

De onderteekenaar vervult zoowel de rol van den trekker
als dio van den acceptant van een wissel.

De onderteekening kan worden gesteld op een blanko-for-
mulier, althans aan de volledige invulling daarvan vooraf-
gaan. Zie Hof den Haag 25 Juni 1906, W. n». 8438. \'

Nevens de plaats van uitgifte behoeft die van betaling
slechts dan te worden vermeld als deze een andere is dan die
van uitgifte.

Rb. Amsterdam 11 .Mrt. 1884, W. n». 5087; — Hof Arnhem
24 Jan. 1000, W. n\'. 74.59.

Oi/it-. Leif I ^ ^X.cmuoLL*\' \' ^^^

ic^.aU.

/

^w.» troJ^ ^O^ThJ^ > »itn^, lOir^/i, ^

Jo-*^, ^it f£i/, w^^a, àoj- M/, /f/r «uljCU; Ü>U^

^ (( .^dprJJi Ijli, O/\'K^^ffg, 7» (U^OMvJL t\'o^tSi^^\'P^U^.-Ktr^rt^^.m^ C, (KM.. /j tr/i-UK

< /A »J . _ . - ^

\' . V

»^W

f. —^ u t »^Jf \' \'Of/ — «^MW

■■^-J\'^Cc^ A/V-. /^XA- C.C, -

4

-ocr page 108-

mi*^—.

279

Het orderbriefje kan gedomicilieerd (bij een derde betaal-
baar gesteld) worden
{bilUi a domidle).[Yoorheeld:

ƒ100.—

Accepteere te betalen aan N.N. of order, op drie maanden na
heden, de somma van honderd gulden Ned. Crt., waarde genoten.

Den Heer A. te Amsterdam. Utkecut, 1 Februari 1889.

X.

. ^c^ ZA^^ co-

De wissel, door den trekker op zich zelfgetrokken, of door een
procuratiehouder van den betrokkene op dezenf is een orderbiljet,
Ub. Arnhem 24 Oct. 1881, N. M. v. H. dl. 1 bl. 81. — Kist,
dl. 2, 2dc dr., bl. 300 v., erkent het stuk als wissel, indien de
namen, waaronder do trekker op zich zelf trekt, verschillen,
waartegen terecht Laxd, bl. 248 v. — Lïon-Cak.n en Henaui.t,
dl. 4, 4de dr., n*. 75.^— Tot do gedomicilieerde orderbiljetten be-
hooren do assignaties, welke de Nederlandsche Bank, hare
bij-
bank en hare agentschappen op elkander afgeven.

Prima. ASSIGNATIE.

N».

Do Bijbank der Nederlandsche bank te Kotterdam wil, na
ontvangst van advies, voor deïo Prima Assignatie (dosecundaniet
betaald zijndo) aan den Iloor A. of ordor betalen do som van....
gulden.

Anistonlam, den____19.. Do Directie dor

Zeggo f NoderlandHcho Bank,

B.

Kassier-tionernal.

Een schuldbekentenis aan order verliest niot hot karakter
van orderbiljet door het beding van intorcs-son;

Kb. Almeloo 20 Oct. 1S«9, W. n\'. 3201. — Anders Kist, t. a. p.,
bl. 298; — Dikimuiir, dl. 1, bl. 289; — Ramakii, wissel-clausu-
loH, bl. 95 v.

noch ook door betaalbaarstolling in termijnen.

Anders Kb. AmsU^rdam 14 Fobr. 18(U1 on 1(5 Nov. 1870, W.
no«. 2803 on 3277.

Daarontogon is eeno schuldlxikcntenis aan order over eon
schuld, waarvan de opvordorbaurheid afliaiikolyk wordt ge*

-ocr page 109-

280

steld van eene opzegging door een der partijen, niet als order-
biljet te beschouwen.

Yerg. Hof den Bosch 19 Dec. 1882, W. n». 4871; — Eb. Leeuwar-
den 16 Mrt. 1893, M. v. H. 1893 bl. 182.

Op het orderbriefje zijn de bepalingen omtrent wisselbrie-
ven van toepassing, met uitzondering van die welke verband
houden met het karakter van den wissel als betalingsopdracht,
zooals die betreffende de acceptatie, art. 209 K.

Onderteekenaars van een orderbriefje zijn hoofdelijk aan-
sprakelijk, art. 146 K. Rb. Amsterdam 1 Juli 1879, W. n°. 4422.

De onderteekenaar is tot betaling verplicht, al is protest
niet opgemaakt en ingebrekestelling niet geschied. Dit geldt
ook van den avalgever voor den onderteekenaar.

H. E. 14 Apr. 1898, W. n". 7114, hierboven bl. 272. — Hof
Arnhem 24 Jan. 1900, \\V. n\'. 7459. — Rb. Amsterdam 8 Febr.
1901, W. no. 7649. — Hof den Haag 3 Juni 1901, vern. Rb. den
Haag 3 April 1901, W. n\'. 7609 (avalgever). — Rb. Amsterdam
12 Juni 1907, "NV^. n". 8711 (avalgever)./.

Ook als het orderbriefje is gedomicilieerd, is protest tegen
den gedomicilieerde niet noodig om den onderteekenaar aan
te spreken, behoudens de bepaling van art. 118 K.

Ub. Haarlem 20 Mrt. 1906, M. v. H. 1906 bl. 104. — üffkh-
IIAU8, in Het Recht in Nederl.-lndiö, dl. 79, bl. 159 v.

Zie over verjaring bij orderbriefjes: Itb. Amsterdam 20 Nov.
1907, W. n°. (avalgever op een niet gei-ndoHseerd gedomi-
cilieerd orderbiljet)/

De Postwissel en het Postbewijs zijn gedomicilieerde order-
biljetten , welke door de Nederlandsche posterijen worden afge-
geven ingevolge opdracht van don afzonder. Zij kunnen slechts
eenmaal worden geëndosseerd en zijn dus slechts in beperkte
mate verhandelbaar. Voor de overdracht is een endossement
op naam zonder waarde-erkenning voldoende.

J. H. Hijmans, de postwissel, Rgl. Mag. 1894, bl. 1 v. —C. W.Stau
Busmann
, toonder- en legitimatie-papier, Rgl. Mag. 1006, bl. 326 v.

Ten onrechte noemt H. R. 16 Apr. 1883, W. n*. 490.3, den post-
wissel eene lastgeving aan de postadministratie tot uitbetaling voor
en namens den afzender; de lastgeving of opdracht tot betaling
ligt buiten den postwiswl,

i\'i

7\'

__P „ ^ « Ä/C urr^. ir y <

•Sr«^ «i

CUJL tr^^^u^ Ät^ M-JoX 1 \'

-ocr page 110-

f

• De Schalkistpromesse aan order, Wet van 5 Dec. 1881, S.
n». 185. Zie hieronder § 40.

Op schuldbekentenissen aan order, die niet zijn orderbriefjes
in den zin der wet, zijn de algemeene beginselen van order-
papier van toepassing. Zie hierboven § 29.

ft,., j
/r-

^ ^ W

... «Va/V«-

I .. I ,

■ J /sT ^^ AxtV I

§ 32. DE ASSIGNATIE.

v. d. Keessel, theses selectae, nos, 837—852. — A.J.Eethaan
;^^acaré,
de leer der assignation, I. Prft. 1866. —J. G. Philii\'I\'I,
accreditiven, Prft. 1873. — .1. H. Bijdendijk, het rechtskarakter
der assignatie, Prft.
1887.

O. Wendt, das allgemeine Anweisungsrecht, 1895.

In Italië, Frankrijk, België en Engeland is de assignatie aan
order naast den wissel niet bekend. In Duitschland wórden
onderscheiden de gewone
AnweistLng op naam (BGb. §§ 783—
702) en de
kaufmannüchc Aniocimng aan order (Hgb. §§ 3G3—
365). Het Schw. Obl. R. stelt in art. 839 do/^ssignatie aan
orde^raet den wi.ssel nagenoeg gelijk^^<^ • yc^ run-/^ *^

Naar oud-Hollandsch recht werden assignaties, drdres om
beUilingen te doen cn binnenlandsche wissels gelijkgesteld. Zio
Bauki„s, Advysen, dl. 2, n®. 32 (3 Febr. 171 i), en Vorz. v. casus-
positiën enz. betr. den koophandel, 2\'io st., n". 41 (10 Dcc. 1702).

Hot Ontw. 1822, artt. 140 en 141, Titel van wis.soIbrieven,
assignation on promessen, stolt do assignatie gelijk met de kas- )
siers-kwitiintic. Evenzoo het Ontw. 1825 on het Wetboek 1830.
Bij do herziening in 1834 is de tegenwoordige 7\'\'« titel vast-
gesteld. Het Ontw. van 20 Mrt. 1834 kent wol do assignatie
aan order betaalbaar op dezelfde plaat.s, doch do assignatie
elders beUialbanr alléén op naam, „omdat an<lerszin8 do{ze)
assignatie niet van eon gewonen wisselbrief zou verschillen"; x^T
Zie VoouDiJiN, (il. 8, bl. 731, 730 aant.
IV en 737 aant. VIII.

De leer, dat de assignatie luin ordor naar Nodorlandsch recht
eeno dubbele lastgeving is, in tegenstelling van <len wis.^cl als
formeelo en ab.stracto verbintenis:
Kist, dl. 2, bl. 312 v.; Bi.t-
DK.NDMK, t. a. p., Ilfdk, r»; verg. L
anh, § 56.Zio tegen deze voor-
Stelling: Dlicriiuis, bl. 290 v.; G.
Hki.infantk, in Theinis 1802,

-ocr page 111-

.282

bl. llOv.; van Weel, de leer der solidaire verbintenissen,
Prft.
1863, bl. 418 v., en Philippi , Hfdk. H; voor het Duitsche
recht:
Wendt, a. w., bl. 71 v.; Dernbürg, das bürgerliche
Recht, dl.
2, 2<iedr., §237, bl. 215. — Kist, bl. 316, maakt
nog onderscheid tusschen de assignatie mèt en die zonder
erkenning van genoten waarde;
Land, §57, tusschen den
houder, lasthebber van den uitgever, en den houder, die de
assignatie kocht en betaalde. Deze onderscheidingen vinden
geen steun in de wet. Zie het-vonnis van de Rb. te Leiden
11 Febr. 1868, W. n". 2992, bev. Hof Zd. Holland 21 Dec.
1868, W. n». 3076. -

Tusschen den wissel aan order en de assignatie aan order
bestaat geen verschil in rechtskarakter, economisch geen ver-
schil. in functie; het verkeer kent tusschen beide stukken
geen onderscheid, tenzij misschien wat betreft het regres
wegens non-acceptatie. Zie reeds
Einert, das Wecliselrecht
enz., bl. 95. Verg. hierboven bl. 238.

De bepalingen omtrent de assignatie in het Ontw. van een
wet op het „Handelspapier" van 1886 zijn af te keuren.

De assignatie aan order elders betaalbaar en de inkasso-wissel
van art. 111 K. hebben denzelfden inhoud. Zie hierboven bl. 241.

Goed voor /"lOO.—

Amsterdam, 1 Febr. 1889.

Tegen vertoon dezes (of: drie maanden na dato, of 1 Mei o. k.)
gelieve UE. te betalen aan don heer A. of order (of: aan do order
van den hoor A.) do somma van honderd gulden Ned. Crt., en
stelt op rekening ingevolge advies van

Aan den heer B. to Utrecht. • C.

F\' \'
1\'

(ji I

Amsterdam, 1 Febr. 1889. ^ Goed voor / 100.—

Tegen vertoon dezes (of: drie miuinden na dato, of: 1 Moi e. k.)
gelieve UE. to betalen aan den heer A. of order (of: aan doordor
van den heer A.) do somma van honderd guldon Ned. Crt, (waarde
genoten of in rekening), ingevolge advies van

Aan den heer B. to Amsterdam. . . C.

crvy eCtj^ eJi ^Ct-^

CÀX^ U/lixl^ flJU

OiA.

-ocr page 112-

m

Jû, irrl //./e. V /Uy. , 60 tjffi,

De assignatie is eene schriftelijke betalingsopdracht van den
in art. 210 of art. 211 K. aangeduiden inhoud.

De aan het stuk gegeven naam (wissel, assignatie, accre-
ditief, cheque, enz.) is onverschillig.

Kb. Dordrecht 30 Juni 1882, N. ^M. v. H. dl. 1 bl. 352 („prima
wisselbrief" zonder plaatsverschil). — Hof den Bosch 15 April
1890, P. v. J. 1890 n*. 36. — Rb. Amsterdam 15 Nov. 1894, W.
n\'. 6582 (cheque); — 18 Apr. 1902, W. n*. 7828 („wisselbrief"
zonder plaatsverschil). — Zie ook Rb. Rotterdam 5 Apr. 1871,
W. n\'. 3367.

De persoon aan wien betaald moet worden (de nemer), kan
al of niet door opneming van de order-clausule vervangbaar
worden gesteld, met alle gevolgen van dien. Do nemer van
een assignatie aan ordor kan den eigendom daarvan door
endossement overdragen, ook al ontbreekt in het stuk do
waarde-erkenning, art. 212j°. artt. 111 en 135 K. — Rb.
Leiden, b. a.

Voor de assignatie aan toonder zie hieronder § 38.

De assignatie kan nan oigen order worden getrokken.

Rb. Rotterdam 5 April 1871, \\V. n". 3.307; — IL R. 18 Mei
1877, W. n». 4124, Rgl. Bijbl. 1884 B bl. 281.^ Andere Rb.
Kotterdam 25 .Sopt. 1878, W. n. 428(5, Kgl. Bijbl. t. z. p. bl. 284.— Hot
Arnhom"<24 Jan. 1906, \\V. n\'. 8355. — K. Taunat, in W.n*.4I30.

De verhouding tusschen trekker on nemer is dezelfde als
bij den wissol. Hij ontbroken van do waardo-orkonning moet
de nemer, rembours vragende, aantoonen, dat hij do assignatie
onder bezwarenden titel hoeft vorkregen. Zio Rb. Amsterdam
15 Nov. 1894, b. a.

Verplichtingen vai\\ don trokkor: 1°. hy moU zorgen dat do
betrokkene fonds in handen hebbo; 2°. hy sUuitin voor do be-
taling, niot ook voor do accoptatio, artt. 218 al. 2 en 219 K.

(lovolgen van verzuim van fondsbozorging, bij to laat go-
daan protest van non-botaling, art. 218 al. 3 IC.

Endosaomont, art. 212 K. Do bepalingen omtrent hot
ondossement van wissels zijn toopttj<solijk, uitgezonderd do aan-
sprakelijkheid van don ondoaaont jogona «ierdo houders, art.
210 K. Rb. Leiden 11 tV^r. 18ü8, b.

-ocr page 113-

.284

Acceptatie, artt. 214 al. 2K., 304 Rv. Zij heeft dezelfde
gevolgen als bij den wissel.

Eb. potterdam 5 April 1871, W. n». 3367; — H. E. 18 Mei
1877, W. n®. 4124; — Eb. Dordrecht 30 Juni 1882, N; M. v.
H. dl. 1 bl. 352; — Eb. Amsterdam 16 Juni 1893 en 16 Febr.
1S94, M. V. H. 1894 bl. 13 en 108; — Eb. Eotterdam 18 Mrt..
1901, "W. n». 7662. — Diephos, dl. 1, bl. 298; — Kist, dl. 2,
bl. 341 v.; — Land, bl. 260; — Bijdexdijk,bl. 108v. — Anders
Eb. Amersfoort 10 Jan. 1859, v. H. 1861 bl. 298; —Hof Zd.
Holland 16 .Tuni 1862, W. n°. 2384, bev. Eb. den Haag 3 Dec.
1861, W. n". 2333.

De houder heeft tegenover den trekker niet rechtop accep-
tatie. Protest en regres wegens non-acceptatie komen niet te
pas, evenmin acceptatie ter eere.

De trekker heeft tegen den acceptant niet anders dan de
in art. 148 K. omschreven vordering tot verantwoording van
het fonds en schadevergoeding.

Anders ten onrechte Eb. Eotterdam 5 Apr. 1871, b.a.; — Eb.
Amsterdam 18 Apr. 1902, "W. n®. 7828 (uiet-geöndosseerde ten
verzoeke van den trekker geprotesteerde assignatie aan eigen
order Hof den Haag 5 Jan. 1903, W. n\'. 7874.

A val-teekening wordt in de wet niet genoemd, doch even-
min uitgesloten. Zij heeft dezelfde gevolgen als bij den wis.sel.
Zie Hof den Haag 5 Jan. 1903, b. a. (aval voor den acceptant). —^
Anders: avalteokening bindt niot: Kb. Arnhem 29 Dec. 1901, W.
n». 8218; — Eb. Hotterdam 20 Febr. 15)07, W. n». 8(}.«).

Vervaltijd en betaling.

Vervaltijd van du assignatie op zicht of zonder tijdsbepaling,"
art. 213 K.; van de «is-signatio op eenigen tijd na zicht, art.
214 al. 1 K. Bij weigering om voor „gezien" to teekenen, pro-
test van non-betaling, art. 214 al. 3 K.

Betaling en j)rotcst van non-betaling als bij wissels, artt.
213 en 215 K.

- Regres wegens wanbetaling kan do houder nemen:
r. tegen den endossant, art. 219 K. Zie ook art. 304 Rv.
In het oud-Hollandsche recht stond het
regresrecht van den
houder op zijn endosnant va«t. Zie
Baiikw, Advysen, dl. 2, n",

i! ^

<1^11 tmèoJ^

\'Ln*^
^HAraJiti^oL . ^

a

rÄJ^v.^ On. «li e\'lU. o^«- v/e^-v^/t -t^wî^ f

) ofj\' JzmAMj-J\' ti ! J,

irji. O

-ocr page 114-

\'I

I-

I

ùh

jJ

.Si

32; — Verz. v. casuspositiön enz., st. 2, n®. 41; —v. d. Keesset.,
theses selectae, n®. 850.

Evenals bij den wissel is alleen de endossant die voor de
assignatie waarde heeft ontvangen (de endossant die volledig
heeft geëndosseerd, tenzij hij bewijs levert, dat hij de waarde
niet heeft ontvangen, en de endossant die onvolledig heeft
geëndosseerd, indien de houder bewijst hem de waarde te
hebben voldaan) tot rembours verplicht Zie hierboven bl. 252,
254, 274.

Als voorwaarde van het recht van regres mag tijdig pro-
test van non-betaling en notificatie van dit protest worden
aangenomen. Zie art. 218 al. 1 K.

Art. 218 schijnt te zijn geschreven voor assignaties niet aan
order, met „zijnen cedent" (wat in het Ontw. 20 Mrt. 1834werd
gelezen voor „dengenen van wien hij do assignatie heeft ontvangen")
de trekker of uitgever te zijn bedoeld. Zie do toelichting bij Voou-
nuiN, dl. 8, hl. 732, onder 8". Do behandeling van het artikel
(Voorduin, t. a. p., bl. 74-1 v.) toont niets dan spraak- on be-
gripsverwarring.

Zie over art. 218 en de beteekenis van „dengenen van wien
hij de assignatie heeft ontvangen": van Wkki,, a. w., 1)1.418; —
liiJDKNDUK, a. w.. bl. 1)8 v.; — Kist, dl. 2, 2do dr., bl. 321 v.

Springend regres is uitgesloten.

Tegen den trekker, artt 218 en 219 K. Hb. Leiden 11
Fobr. 18(58, b. a.

Gevolgen van het verzuim van tijdig protest, art. 218 al.
2 en 3. Gevolgen van het verzuim van notificatie, art. 217 K.

Art. 218 al. 2 on 3 r.ijn op overeenkomstige wijze toe (e passen
op assignntioK nan ordor in handen vnn immi dorden houder. Zie
het hierboven omtrent dit artikel opgemerkte.

Evenals bij don wis.\'iol kan de regre.\'<vordcring niet worden
ingesteld door den onvolledig geëndo.\'<.\'«cordo. Zie hierboven
bl. 274.
Verjaring, art. 220 K.

Conservatoor beslag, nrt. 304 Hv.; lyfsdwang, art 580 1".
en 3\' Kv.

Venjchil tusschen wissels en assignaties: 1". dc trekker en

-ocr page 115-

.286

de endossanten eener assignatie staan niet in voor de accep-
tatie ; 2°. de endossant eener assignatie staat voor de betaling
in alleen jegens zijn geëndosseerde.

Kredietbrieven {lettres de crédit of lettres de délégation).
Wanneer zij\'aan order zijn gesteld, doch niet voldoen aan
de vereischten van artt. 210 en 211 K., zijn de algemeene bepa-
lingen omtrent order-papier (zie hierboven § 29) van toepassing.
. Zie over kredietbrieven in de 12de en 13de eeuw: A. Schaube,
in Zft. f. d. ges. Hr., dl. 43, bl. 29 v.; — Goldscümidt, TJniver-
salgesch. d. Handelsr., bl. 397v.

PhiLippi behandelt de kredietbrieven .in zijn proefschrift,
1873, onder den naam „Accreditiven". Hij geeft bl. 47 het vol-
gende voorbeeld van een accreditief aan order:

Messieurs N.N. à Paris. Londres 14 .Tuin 1869.

Par la présente nous vous prions de vouloir bien tenir à la
disposition de Möns. B. ou de son délégué la somme do Dix-mille
frs. payables au 24 juin courant, dont il vous plaira débiter notre
compte.

Recevez, Messieurs, nos salutations distinguées

X.

§ 33. COGNOSSEMENT AAN ORDER.
W.
v. K. artt. 507—519.

Formulier van eon cognossement, A. voor eon zeilschip:

Ik ....... wonende,

voerende het (hark)schip genaamd:

nu gereed liggende to A., om met don eersten goeden wind

to zeilen naar....... alwaar mijn rechte losplaats zal zijn, beken

onder don overloop van mijn voornoemd schip ontvangen to hebben

van don Heer.............:...................................

goed en wel geconditionneerd en gemerkt, gelijk hiernevens, al

hetwelk ik hij behouden aankomst beloof to leveren tot.... aan____

of order, mits mii betalende voor vracht.... met pCt. üngeldon en
do Avarii naar do Usantie der Zee. Ter nakoming van het voorschre-
vene veroind ik mij zeiven en allo mijne goederen, alsmede mijn voor-
noemd schip met zijn toebehooren, on hob ik hiervan.....eensbii-

donde cognossementen onderteekend, waarvan het eene voldaan zijndo
de andero van geene waarde zullen wezen. _ ^ ^ _ ^ ^ 18 ...

{Hnndtetkening ran den srhi/)ptr,)

V. - € ojt . /, ^ H^ Sis ! -Ä\', .

^^ cL. u-rrrV*.^».,

-ocr page 116-

.287

B. voor een stoomschip:

Ontvangen van.............................

om to worden geladen in het stoomschip genaamd..........

..........gevoerd door Kapitein..............met

vrijheid, enz..................................

Al hetwelk bij behouden aankomst, onder de hierachter ver-
melde voorwaarden, zal geleverd worden te.....aan......

of order, tot vracht en kosten hiernevens uitgedrukt, verschuldigd
en te betalen door den inlader vóór het vertrek van het stoomschip.
De gezagvoerder , de Afaatschappij of hare agenten behoeven de
goederen niet aan den geconsigneerde af te geven dan tegen betaling
van hetgeen voor vracht en kosten (die van invordering daaronder
begrepen) mocht verschuldigd zijn of zekerheidstelling voor Averij-
grosse, en zullen hij niet-voldoening hieraan door den geconsig-
neerde, gebruik mogen maken van do in artt. 487 en489W. v. K.
toegekende rechten.

Door de aanneming van dit Connossement verklaren partijen
zich te onderwerpen aan de gedrukte en geschreven conditiën in
dit Connossement.

Hiervan geteekend oensluidenden, het eene nagekomen

zijnde, de andero van geen waarde, alsmede één afschrift voor don
gezagvoerder en één voor de Maatschappij.

Amsterdam,......19 . .

por proc. den kapitein voornoemd,
N. N. de Chef van het Vrachtbureau der

Agi\'ulcn. Stoomvaart-Maatschappij X.

(Handtookening).

liet cognossement is eene oorkonde waarin de onderteekenaar
(vervoerder) verklaart, dat hij zekere goederen heeft in ont-
vangst genomen, op bepaalde voorwaarden zal vervoeren en
ter bestemmingsplaats aan een aangewezen persoon zal uit-
leveren. In art. 507 K. wordt de inhoud nader aangegeven.

Het kan luiden: aan den inlader, aan oen derde (rekta-
cognossement), aan do order van den inlader, aan een derde
of order, aan toonder; art. 508 K.

Aan „eigen order" wil zeggen: aan de ordor van den inlader;
llof Amsterdam 19 Dec. 1879, W. n". 447G.

Het is niet en kan ook niot wozon eene cautio indiscrcta.
Do verbintenis uit het cognossement to noemen een formcelc

-ocr page 117-

.288

verbintenis, onafhankelijk van de materieele rechtsoorzaak
(Kist, dl. 2, 2de dr., bl. 455), berust op miskenning van den
aard van het cognossement.

Getal af te geven exemplaren, die alle voor één en één
voor alle gelden: artt. 509 en 510 K.

Het cognossement aan order wordt overgedragen door middel
van endossement en overgave, art. 508 al. 2 K.; ook door
blanko-endossement. Volgens gebruik is voor eigendomsover-
dracht waarde-erkenning in het endossement niet noodig,
mitsdien is ook de onvolledig-geëndosseerde tegenover den schip-
per gelegitimeerd tot vorderen voor eigen rekening, behoudens
tegenbewijs. Het endossement behoeft niet aan order te luiden.

De bepalingen omtrent het endosseeren van wisselbrieven zijn
op het endosseeren van cognossementen van toepassing: H. E.
18 Jan. 1856, W. n". 1717 (blanko-endossement)\'^— Eb. Amster-
dam 29 Oct. 1852, W. n». 1383 (id.); — Eb. Eotterdam 30Sept.
1863, W. n". 2542 (id.)^ — Ehr-Amsterdam 3 Dec. 1869, W-n».
3i9S-(<)nvolledig-endossement^ — Eb. Amsterdam 29 Mrt. 1871,
bev. Hof Nd. Holland 8 Mei 1873, M. v. H. 1871 bl. 175, 1873
bl. 133 (blanko-endossement); — Eb. Appingedam 13-A-1876
en-12 Mrt. 1877, nLJiJll en -1427, gedajev.-Hof-ljee«warden 30 Apr.
1879, W. n". 4417-. — Kist, dl. 2, 2do dr., bl. 515 v. — A. Polak,
hist.-jurid. onderzoek naar den aard v. h. cognossement, Prft. 1865,
bl. 300 V. — KinnEiiGEii, a. w., bl. 58 v.

L

Kan bij het cognossement worden gesproken van een ver-
valdag, waarna de verhandelbaarheid ophoudt, zooals bij den
wissel volgens art. 139 K. ?

Volgens Eb. Amsterdam 29 Oct. 1852, b. a., is het cognossement
niet meer verhandelbaar na de lossing en heeft hot endossement,
na do lossing geschied, slechts kracht van volmaclit om te ontvangen.
— Evenzoo Polak, bl. 305 v., volgons wien de vervaltijd duurt
vijftien dagen na des schippers bereidverklaring tot lossing (art.
457 K.). — Kiubeiioeu, bl. 79 v. — Anders Kist, t. a. p., bl.
517 v. — Eb. Appingedam en Hof Leeuwarden, b. a.

Uitgeleverd moet worden aan den F««h^matigen houder,
tenzij wordt aangetoond dat deze niet is de peg^natige houder.

Zie Eb. Amsterdam 25 Oct. 1895, W. n». 67&1.

/r^

o-w. /

4— ft^«

oCk.

H

-ocr page 118-

cAju^ tSLtài^ ^ ^^ cLt/u. / 1 d ^ üL 11.

»-vU-

^ jis. trc^o ; «M^ -óujcnju^

\'yj^oJ^l-L^-\'^-cL ^■^tlajl ^/yt-r-d th^ , tw f^!«- Ain/i

isff ny.

■ê^ xsujUL

De rechten en verplichtingen van den geconsigneerde en ^^^
van iederen derden houder worden bepaald door den inhoud / ,
van het cognossement. In het algemeen mogen derde belang-
hebbenden daarop afgaan. Zie hierboven bl. 212 en 214. In
art. 512 K. wordt dit gebrekkig uitgedrukt.

Rb. Amsterdam 12 Oct. 1854, W. no. 1G9.3, M. v. H. 1860 bl.
248: de geconsigneerde is verplicht de vracht te betalen volgens
de in het cognossement vermelde scheepsruimte, ook als blijkt
dat deze opgaaf onjuist is. — Rb. Amsterdam 21 Mrt. 1860,
M.
V. H. 1860 bl. 245: de schipper is gehouden de in het cog-
nossement vermelde goederen uit te leveren,ook al zijn deze niet
ingeladen. — Rb. Amsterdam 18 .luni 1862, M. v. II. 1862 bl.
136: het cognossement bewijst tegen den schipper het ingeladen
gewicht zonder tegenbewijs. — llof den Haag 26 Oct. 1SK)3, AV.
n". 8015 (met onjuiste beschouwingen over den formeelen aard
van het cognossement). — Zie verder hieronder: Transportrecht.
e^ De vervoerder kan volstaan met uitlevering van hetgeen hij
werkelijk heeft ontvangen, indien de geconsigneerde do alUidor is
^.r, of het cognossement voor rekening van den allader, als diens
V?/\' agent of gemachtigde, in handen heeft. Zio art. 514 K., dat alleen
spreekt van het geval, dat het cognossement moor goederen
vermeldt dan in het schip geladen konden worden.

De bepalingen van do vervoor-overoenkomst of do charter-
partij kunnen den geconsignoordo niet worden tegengeworpen,
en doze kan zich daarop ook zijnerzijds niet beroepen, tenzij
hij zelf of dogono voor wiens rekening hij het cognos.scment
in handen heeft daarbij partij was, of wol indien on voor
zooverre in hot cognossement miar do charter-partij wordt
verwezen.

\'IVn onrechte werd de schipper door Rb. Hotterdmn 19 Moi
1888, \\V. no. 5601, niet toegelaten to bewijzen, dat de boiulor
van het cognossement de agent was van den inlader met wien
do vervoer-overeenkomHt was gesloten.

Bedingen in de charter-partij omtrent «le vracht en de overlig-
«lagen zijn voor den cogniwsonnnithoudor verbindend, al wordt
dmirnjiar in het cognossement niet vorwiv.en:
II. R. 26 Nov. 1841,
W. n». 219, bev. Rb. Amstordan» 20 Nov. 1810, W. n». 14k -
Zie ook 11. R. 8 .lan. 1S6I, W. n\'. 25.54, bov. Il.)f (lelderland

^yz-tf^-jjUl.

y /

-ocr page 119-

.290

8 Juli 1863, W. n". 2510, vern. Rb. Arnhem 18 Mei 1863, ]\\r.
v. H. 1863 bl. 217. — Anders terecht: Hof Amsterdam 29 Nov. ^
1878, W. n». 4.343 (clausule: or so near thereunto as she may
safely get, always afloat); — Rb. Rotterdam 10 Nov. 1888, W.^\'
n®. 5649, M. v. H. 1889 bl. 65 (cargadoors-clausule); — Hof den
Haag 22 Mei 1883, \\V. nO. 5036, bev. Rb. Dordrecht 9 Nov. 1881, \'
W. n". 4727; — Rb. Rotterdam 14 Nov. 1900, AV. n\'.
7562
flu. tldi^-o^ 29 Jan. 1902, W. 7820, bev. Hof den Haag 25 Mei 1903, W. n".

7961; — Hof Amsterdam 3 Dec. 1897, vern. Rb. Amsterdam 3^
Apr. 1896, M. v. H. 1898 bl. 290, 1897 bl. 56 (sonstige Bedin-
gungen laut Charter); — Hof Leeuwarden 29 Mei 1907, W. n\'.
8637. —
JyJ. M. Reep.makeb, over de verbindbaarheid der cherte-
partij voor den cognossementhouder, Prft. 1876.

X\'

Ontvanger van het goed en verplicht tot betaling van de
vracht, c. q. van overliggeld, is niet de bloote bonder van
het cognossement, maar degene voor wien de houder het cog-
nossement in handen heeft en de goederen in ontvangst neemt.
Deze kan door den vervoerder tot betaling worden aangesproken.^

Aldus: Hof den Haag 27 Mei 1889, W. n». 5755, bev. Rb.
Middelburg 23 Mei 1888, W. n". 5598, — Rb. Rotterdam 2-1 April
1901, W. n®. 7689. —
Wo nnlr Rb, Rotterdam 12 Nm. 1900-,
W. n\'. aG26r

De verbintenissen uit de bevrachtingsovereenkomst (de char-
terpartij) tusschen bevrachter en vervrachter blijven in het alge-
meen voortbestaan nü het afgeven van cognossementen (anders
ten onrechte
Kist, dl. 2, 2^0 dr., bl.-453). Uitlevering der
goederen of schadevergoeding wegens niet-uitlevering kan do
inlader-echter alleen vorderen, wanneer bij in het bezit is
der cognossementen, immers togen teruggave daarvan; zie
art.
511 j». art. 478 K.

Anders: Rb. Dordrecht 8 Oct. 1866, W. n\'. 3136. — Zie ook:
Rb. Rotterdam 17 Oct. 1871, W. n». 3392 (juiste beslissing op
onjuiste gronden); — Rb. Uotterdain 6 Nov. 1880, W. n».4578.

Het cognossement wordt in den regel afgegeven in ver-
schillende exemplaren. Dientengevolge bestaat de mogelijkheid,
dat verschillende personen, als houders van cognossementen
over hetzelfde goed, do uitlovering diuirvan vorderen\'. Artt.

\' ^\'^.»woC»^ ^ aJUi_ tj^-iMÏ^

^ iZjfftn^tL^ U9 Oy. dU^uJU>J,

-ocr page 120-

iW-

516—519 K. regelen dit geval. De kapitein wordt gekweten
door te handelen, zooals art. 518 K. hem voorschrijft. Artt.
516 en 517 spreken van voorloopigen opslag; zij beslissen niet,
wie van de verschillende houders het beste recht heeft. Om
te beoordeelen wie dit heeft, moet worden nagegaan wie
houder is van het exemplaar, waarover de gemeenschappelijke
voorman die over alle exemplaren kon beschikken, het eerst
ten behoeve van een verkrijger te goeder trouw onder bezwa-
renden titel heeft beschikt. Daarbij moet worden gelet op
hetgeen hierboven bl. 228 v. is uiteengezet.

Verg. §§6-18 en 049 Dt. llwb.; — LEWis-BorKNS, das Dt. See-
recht, dl. 2, en ScuAi\'s, das Dt. Seerecht, aant. op dezo §§. —
Caiiveii, a treatise on the law relating to the carriage of goods by
sea, 4e dr., sect. 503, bl. 591 v. — Sciiutton , the contract of af-
freightment as expressed in chartorparties and bills of lading, art.
125, bl. 245. — Desjahuins, traité de droit comm. marit., dl. 4,
n". 945. — Lyon-Caen en Renault, traité, dl. 5, 3do dr., n\'. 725
v. — .1. Pehuoud, in Ann. de dr. comm. 1906, Iro partio, bl. 168

v. — Scandinavische Zeewet, art. 165.
* \'

Zie voorts Kb. Rotterdam 0 .Tnni 1849, \\V. n». 1059, bev. llof
Zd. Holland 12 Dec. 1849, W. n". 1095. — Rh. Kottordam 5 Nov.
1887, VV. n". 5503. ^

Ten einde over gedeelten van de in een cognossement ver-
melde hoeveelheid goederen (bijv., gestort graan) to kunnen
beschikken, wordt het cognossement door den houder gede-
poneerd bij een bankier of een factor, waarna, door dezen of
met diens medewerking door den bewaargever, bewijzen
van aandeel aan order in het cognossement of, door den
bewaargever alleen, zgn. delivery-orders, oveneens aan
order, worden uitgegeven.

Voorbeelden van een bewijs van aandeel, hieronder bl. 292,
en van een
dclivcry-ordci\', bl. 293.

Dezo bewijzen van aandeel en delivery-orders geven den
houders een vorderingsrecht tegen do onderteekenaars on
mede-onderteekenaars dezer stukken, doch niet tegen den ver-
voerder die hot cognossement heeft afgegeven. Tegenover den ka-
pitein zijn de houders ontvangers voor den cognossementhouder.

19

-ocr page 121-

292
A

N®. 239. G. B. F». 144.

Bewijs van aandeel
voor de

N.N.sche Stoommeeljabrick ie N.N.
over

Kilogr. 240000 Donau Tarwe
aan het bestaande cognossement over:
IIr. Koi. 5G6 Donau Tarwe
gedeponeerd hij de Hoeren W. & G. alhier
verladen per
Ss. ^Adelaar" kap.: J. B.
van Ihrdil naar Amsterdam in dato .... Mei 188 . .

De ondergeteekende verplicht zich aan genoemde firma of
order, hij behouden aankom.it van het schip, de vermelde hoe-
veelheid van
Kilogr. 240000 Donau Tarwe tegen overgave van dit
bewijs en op overeengekomen conditiën te zullen afleveren. De
assurantiepobs is op de geheele hoeveelheid van het Cognossement
jesloten, waaraan de houder van dit stuk voor de door hem gekochte
cwantiteit voor ƒ 21000.— aanijeel heeft
{::egge een en twintig dui-
zend gulden).

A.......Mei 18

yi. H. S.

Boven vermeld cognossement over Hr. K".
566 Donau Tarwe is oij ons gedeponeerd en
ter dispositie van door ons medeonderteekende
bewijzen van aandeel, naar gelang der daarop
vermelde hoeveelheden.

W. en G.

B

Ontvangen van den heer.........alhier do navolgende

documenten over eene lading .•........groot..........

van........naar.........afgeladen por.........

schip.......kapt...........tc weten :•

1®. Chartorpartij dd.
2». Connossement dd.

3*......Polissen van assurantie ton gezainenlijko bodrage

van ƒ.......

en neem ik ^n...........(\'-«Kgo.......) aandeel . . .

daarin ter dispositie to houden van dc . . Hoer . . . .*.......

.......to.......of ordor.

Amsterdam........

{Ilandleckcnxng vai» den Jaclor.)

Endossement van hot cognossement:

Voor mij aan den Heer......

om in bewaring to houden ten behoove van
dc reap, eigenaren dor lading.

Amsterdam...........

{Onderteekening.)

-ocr page 122-

.293

Delivery-order:

De Heeren A. en C°.

U gelieve ter dispositie te houden van de Heeren li. en Zn. of
order de onderstaande goederen ex S.S. _ TFo/ya" van Novorossisk
naar Eotterdam, tegen betaling der vracht volgens cognossement
en eventneele kosten, zegge eene partij maïs 620 chetwerts wegende
100750 kilogram es.
cognossement over 1240 chw.

Onderwicht, overwicht, schade, vermenging of veegsel, pro
rata door de ontvangers te verdoelen.
Eotterdam 20 :\\raart 1900.

M . . . . T.....Handelsbank.

Aangenomen
A. en C\'.

r

Eb. Amsterdam 27 Apr. 1898, W. no. 7214, bev. Hof Amstor-
d.am 19 Febr. 1900, M. v. H. 1898 bl. 248 en 1900 bl. 154: de
delivery-orders en de bewijzen van aandeel afgegeven door een
koornfactor zijn verhandelbaar on endossabel, treden voor hetdaarin
aangewezen onderdeel der lading in plaats van het cognossement
en zijn bij verkoop van maïs uit Amerika naar Amsterdam onder
„documents" in do clausule „docnmentsagainst payment" begrepen.

— Eb. Rotterdam 25 ^Irt. 1903, W. n°. 8061: de houder van
eon delivery-order treedt tegenóver den houder van het cognos-
sement in rechten on verplichtingen van dezelfde strekking en
omvang als waarin dezo staat tegenover den kapitein van het schip.\'

— Verder gaat Eb. Eotterdam 17 Dec. 1902, W. n". 7973: de houders
van delivery-orders treden als rechtsopvolgers van den oorspronkelij-
kon cognossomenthouder, die de delivery-order uitgaf, inal diens rech-
ten en verplichtingen ^i.c. tegenover andere cognossomenthouders).

§ 34. RODEMERTJBRIKF AAN ORDER.

De bodemerijbrief is eeno oorkonde over een gesloten over-
eenkomst vun bodemerij, artt. 5()9 en 570 K.

Inschrijving, art. 571; gevolgen van het verzuim, art. 572 K.

Indien de bodemerijbrief aan order houdt, kan zij worden
overgedragen door middel van endossement, „in denzelfden
vorm als wisselbrieven", art. 573 al. 1 K. Ook blanko-endosse-

-ocr page 123-

.294

ment, Arb. Amsterdam 12 Mei 1843, Kuyper v. Harpen,
Verzameling v. gewijsden, bl. 2G v.

De endossant staat alleen in voor het bestaan der bodemerij,
art. 573 al. 2
K.

Volgens algemeene beginselen, zie hierboven bl. 214 , kan op
het ontbreken der door de wet gestelde vereischten voor de geldig-
heid der bodemerij (zie artt. 372, 571, 579/K.) tegen den
derden houder in denzelfden om vang een beroep worden gedaan
als tegen den geldschieter. De houder kan te dezer zake regres
nemen op zijn endossant. Verg. § 686 Dt. Hwb. en art. 178
Skandinavische Zeewet.

§ 35. BEWIJZEN VAN OPSLAG.

A. Heemskeuic, de wijzen van levering eigen aan den koop-
handel, Prft. 1871, bl. 168 v. — H
echt, die Warrants (Lager-
nnd Lagerpfandsuheine), 1884.

Gemeentelijk Handels-Entrepot te Amsterdam, Reglement
voor het beheer van 14 .luni 19.00, laatstelijk gew. 6 Mrt.
1902 ; Vrij-Entrepot der Gemeente Rotterdam, Algemeen
Reglement, goedgekeurd bij K. B. v. 10 Juni 1905, n". 57;
Am«tef4«fflgoli-
Wc;!telijk Entrepôt, K. B. 21 Jan 1075, n". 9,

Zie het formulier, hieronder Bijlage I.

Hoewel niet aan order gesteld, is het bewijs van opslag
endossabel, art. 40 Regl. Amsterd. Handels-Entrepot; art. 53
Regl. Rotterd. Vrij-Entrepôt.

Art. -10. Do bewijzen van opslag (dio volgens artt. 87 en 38
luiden op naam van den bewaargever) kunnen wordon gei-ndos-
seerd; het endossement wordt, met vermelding van dagteekening,
op het bewijs van opslag gesteld en door don belanghohbendo
onderteekend. Do geiindosseerdo verkrijgt .hierdoor do maclit om
do goederen uit het Entrepôt to ontvangen.

Art. 53. De bewijzen van opslag kunnen door endossement
worden overgedragen. Na endossement houdt hot Vrij-Entrepôt
de opgeslagen goederen voor den laatst-geöndosseerde.

Geen uitslag van het goed, dan onder overlegging yan het
bewijs van opslag, art. 49 resp. art. 62, en legen betaling

-ocr page 124-

.295

van alle daarop verschenen opslag-, bewaar- en werkloonen,
art. 50 al. 1, resp. art. 63 al. 1.

Het endossement van het bewijs van opslag kan in blanko wezen,
waarna het bewijs door enkele overgave kan worden overgedragen.
Zie Rb. Rotterdam 17 .Tuni 1863, bev. Hof Zd. Holland 21 iürt.
1864, M. v. H. 1864 bl. 227 (naar aanleiding van het toenmalige
Reglement van het Yrij-Entrepôt te Rotterdam).

Bepalingen bij verlies van ontvang-ceelen en bewijzen van
opslag, luidend op naam van den bewaargever, vormen Hfdst.
IV der Reglementen voor het Handels-Entrepot te Amsterdam
en voor het Vrij-Entrepot te Rotterdam.

Warrants of dubbele bewyzen.

Wetgeving op de pakhuizen en warrants:

Trankrijk: wet v. 28 Mei 1858, svir les négociations concernant
les marchandises déposées dans les magasins généraux; dekreet
v. 12 ^Irt. 1859 gew. 21 Apr. 1888; wet v. 31 Aug. 1870, con-
cernant les marchandises déposées dans les magasins généraux;

, wet v. 30 April 1{X)6 sur le.» warrants agricole.\'\'. — België: wot
v. 18 Nov. 1862. portant institution du système des warrants.—
Hongarije: AVctb. v. Kooph. artt. 434—452. — Italie: Cod. di
comm. artt. 4()l-470. — Zwit.sersch Obi. recht, artt. 20!), 212,
841 en 845. — Husland : wet van 30 Mrt. 11 A prill 888. — Oosten-
rijk: wet van 28 April 1880. — DHgb. §§363-365, Hl\'>—124.
.1. Rie>-sku, zur Revision des llandelsgesetzbuchH, §21.

Literatuur :

O. C. Fisch ku, die wirtlisclinfllicho Kntwicklung des Warrant-
Verkehrs in Europa und Amerika, lOOS.

Nederland: n\'Arr.xis uk Horuoiiiui, in Themis 1878, bl. 412
v. — A. Hkemskeuk, in Themis 1878, bl. 185 v. — .I.A.Lkvv,
de warrant, 1880, en in Themis 1880, bl. 341 v. — Verdient de
invoering van het warrantstelst»! ten onzent aanbeveling? Zoo ja.
op welke grondslugen (en civiele? Praeadvies van (5. Pikijsox
in Hand. Ned. .lur. Ver. 1880, dl. 1, bl. 50 v.; beraadslaging, aid.,
dl. 2, bl. 03 v. — C. W. .sciimnokma.v.v, het warrantstelsel, Prft.
ISSX). — H. J. Dri
\'AUc van Likr, het Oostenrijksch en Duitsch
Warrantrecht be.schoiiwd in verband n«»t de belange!» vnn den
Nederlandschen goederenhandel, Prft. 180S.

Engeland : .1. Er,t,a, warrants for goods, their u."»e nnd abuse, 1856.

Frankrijk: Nkoi.k, magasins généraux, doclts et warrants,2\'i«

-ocr page 125-

.296

dr. 1860. — Bacquet, des magasins généraux et warrants, 1880.
— atj6er,*de3 magasins généraux, th. 1881. — Vermorel, des
magasins généraux et des warrants, th. 1882. — a. Simonsox, das
französische Warrantrecht, in Zft. f. d. ges. Hr., dl. 33, bl. 207
v. — L. ScANSA, traité des magasins généraux, 1890. — D. ]M.
J. Dubrox, docks et warrants, th. 1898.

Duitschland en Oostenrijk: Hecut, die Warrants, 1884, alwaar
een literatuuropgave. — Voorts : G. Coux, das Lagerhausgeschäft,
in Ekdemaxk\'s Handb. f. H.- S.- u. Wr., dl. 3, § 432. —G. Leox-
hardt, der Warrant als Bankpapier, 1886. —A.Simonsox, Bei-
träge zur Lehre vom Warrant, in Schmoller\'s Jahrb. 1885, bl.
155 v. — W. Wertueimer , das Lagerhaus und die Vortheile der
Lagerhausbenützung, 1886. — K. Adler, das österreichische
Lagerhausrecht, 1892. — A. v. Kostanecki, der Lagerschein als
Traditionspapier, 1902. — Wimpfheimer, der Lagerschein nach
dt. Eecht, 1903.

Italie: U. Natabriki, i magazzini generali, 1901.
De Weight Note en de Warrant {Engeland), de récépissé en
de
warrant (Frankrijk), de cédule en de warrant (België), de
fede di deposito en de nota di pegno (Italië), de Lagerschein en
de
Pfandschein (Zwitserland), de Lnger-Besitzschcin [^liccepissê]
en de Ijager-Pfandschein [}Varrant\'] (Oostenrijk) zijn papieren
aan order, in elk geval endossabel.

§ 36. ANDERE PAPIEREN (verbintenissen)
AAN ORDER.

Ä. Verschillende papieren, in den goederenhandel in
gebruik.:

a Acceptaties, in het Reglement voor den handel in olie

J,j ondergoteekende(n) »uin af te leveren mm de(n) Heer(pn)

......1..........lof order vijfduizend kilogrammen Olio,

waardo ontvangen.

Al de bepalingen van het Eeglement voor den Handel in Olie,
enz. zijn ten aanzien van deze partij bindend, zoowel voor den onder-
teekenaar als voor den nemer cn do gei\'ndosseerden van dezen
volgbrief, ook nadat zij den eigendom daarvan door endossement
aan anderen hebben overgedragen.

Amsterdam, 14 Mei 1908.
A.

óU^/oO^\'ißA-t. ^ Se^ iCi/LaAf^ ^».^«aJLO^-^ S>- ehjL etaJ^oL

Ö.aL.fZ^^-t,^"^

-ocr page 126-

.297

te Amsterdam v. 12 Oct. 1895, laatstelijk gewijzigd 21 Sept.
1904, volgbrief gebeeten.

Het Reglement kent volledige endossementen (wanneer het
endossement gedagteekend en onderteekend is en den naam
behelst van hem, aan wien of aan wiens \'order de levering
geschieden moet, met bijvoeging van: waarde genoten) en
blanko-endossementen (naamteekening met vermelding van
den datum daarvan), art. 3.

Voor de deugdelijkheid van den volgbrief is ieder endossant
gehouden in te staan aan zijn geëndosseerde gedurende drie
achtereenvolgende werkdagen na den datum van het endos-
sement, art. 11.

6. Orderbrieven, volgbriefjes of aanzeggingsbiljetten {filière,
Andienungtransferable notice).

Orderbrief, volgens de reglementen (van 20 Febr. 1902) voor den
liaiidel in tarwe en in rogge op termijn te Amsterdam:

........ondergetcekendo .... autboriseero . . . de . . •

korenfactor...........aan dc.....Heer.........

of order, af to leveren eene partij van twee-en-vijftigdnizond-vijf-
bonderd kilogram roggo (zestigduizend kilogram tarwe) van . . . .

onder......berusting liggende.......to......

Amsterdam..........

H.

II. H. OorDSMlT, bet volgbriefje, Prft. ISSO.

Zio over hot rechtskarakter van het volgbriefje, hieronder
§40, bl. 341.

!i. Tolisson van scliade-vcrzckcring aan order.

.1. Stoop .lii., Polissen luin order en aan toonder, Prft. 1S9.3.

K. .Iawiij, dio Wertpapien», §51, bl. Uil v.

.Men ondorschoido: o. polissen ton behoeve van oon go-
noemden persoon of order. Hij doze polissen wordt do vor-
zekerdo vervangbaar gestold door middol vnn endossement on
overgave van do polis Dezo wordt verhandelbaar, evenwel,
daar zij een schadevorgoedingsbolofto bevat, alleen ten behoevo
van personen dio do daarin omschrevcn schade kunnen lijden.

Do polis aan ordor komt weinig voor, omdat tot vervang-

-ocr page 127-

.298

baarstelling van den verzekerde de clausule „of die het anders
geheel of ten deele zou mogen aangaan" pleegt te worden
gebruikt; bovendien regelt art. 263 K. den overgang der ver-
zekering „bij verkoop en allen eigendoms-overgang van ver-
zekerde voorwerpen".

Ontw. 1809, art. 490. Geen polis van assurantie mag gesteld
worden ten behoeve van toonder, op pene van nulliteit; zij kan
insgelijks door geen endossement overgedragen worden.

Ontw. 1822, bk. 11, tit. 9, art. 17 (Ontw. 1825, bk. 11, tit. 9,
art. 15; Wetb. 1830, art. 482 1".). De polissen drukken uit: 1«.
de benoeming van dengene die de assurantie laat doen, en mogen
niet aan toonder gesteld worden, enz.

De regeering achtte in 1820 eene bepaling omtrent de aan-order-
stelling onnoodig: zie Vookddin, dl. 9, bl. 190, aanteek. V en IX.

Evenals ieder verzekerde moet de geëndosseerde bewijzen , dat
hij schade heeft geleden. De verzekeraar kan aan den houder
tegenwerpen verweermiddelen, gegrond op de wettelijke voor-
schriften omtrent verzekering, de bepalingen van de polis of
de verhouding waarin hij tot den houder zeiven staat.

Dt. llwb. §§891, 899 al. 4 j". §3G3 al. 2. — V. EiiRKMiEiio,
Versicherungsrecht, dl. 1, bl. 474 v. —
.lAcom, t. a. p.

Lyon-Caen en Kenaui.t, dl. 4, 4de dr., no?. 1.56 v., dl. 6,3dfl
dr., n°. 1457.

Naar Engelsch recht (Marine Insurance Act, 1906, s. 50 en 51)
kan iedero polis van zeoverzekering worden gecedeerd door middel
van endossement. De polis is endossabel, niet
negotiahh.

De endossant staat in voor het aanwezen van de verzeke-
ring tijdens de overdracht van do polis; art. 1570 B. W.

h. Polissen met betalingsclausule aan order.

De betalingsclausulo aan order heeft alleen betrekking op
de betaling van hetgeen krachtens de polis door den ver-
zekeraar aan den verzekerde verschuldigd is. Zij is niet ge-
bruikelijk.

C. Polissen van sommen-verzekering nan order.

Molenoraafk, eischen de wettelijke bepalingen omtrent de over-
eenkomst van levensverzekering herziening? Zoo ja, in wolken
zin?, in Hand. Ned. .lur. Ver. 1888, dl. 1, bl. 159 v. Stooi-,
a.w., llfdst. IV, — .1. Westeuman IIomiJN, do polis van levens-

-ocr page 128-

.290

verzekering als zekerheid voor een voorschotgever, Prft. 1906.—
Couteau , traité des assurances sur la vie, n°. 461 v. — Herbeault,
traité des assurances sur la vie, n\'. 212. — Eehfous, Ie contrat
d\'assurance en cas de décès, n". 117 v. — LTOK-CAExenliEXAULT,

Bij de soramenverzelcering kan de bevoordeelde worden aan-
gewezen door de order-clausule, in welk geval de verzekering-
nemer het recht op de uitkeering door endossement en over-
gave van de polis kan overdragen. Waarde-erkenning in het
endossement is geen vereischte, zie hierboven bl. 228. De
geëndosseerde\' kan verder endosseeren. Het recht van den
houder wordt beheerscht door de in de polis gemaakte bedingen,
bijv. omtrent de gevolgen van wanbetaling van de premie
door den verzekeringnemer, omtrent afkoop, enz. ; de verhande-
ling van de polis wordt daardoor belemmerd.

Kh. Ainsterdam 18 :\\Iei 1849, hov. Hof Xd. Holland IS Apr.
18r)0, M. v. H. 1871 hl. 118: oono polis van levensverzekering
kan aiui order gesteld on alsdan in hlanko geöndo.ssoord worden.

De Engelsche wet v. 20 Aug. 1867, to enable assignees of policies
of life assurance to sue thereon in their own names, HO,\'31 Vict.,
0. l-tl, bepaalt in sect. 5, dat de polis van levonHverzekering kan
worden gecodeerd door middel van oiulossement. — Vorg. C.
Crawi.ev, tho law of life insurance, ch. Il, assignment of the
contract.

I). IlypoUieken aan order.

.1. ciiam.amei,, do la cession dos créances hypothécaires on
droit français, th. Paris 1878.

§ 37. TOONDEKPAPIEH. ALGEMEENE KE(JELS.

Zio voor dc literatuur hierboven bl. lS9on 19S; voor hot ontwerp
Hurg. Wotb. v. 1S20, artt. 2208-23tK) on 2302, hiorhovon hl. 205)
v., 211.

Wettelijke regeling:

B. W. artt. GCa al. 3, 1198, 1721 on 20M — Faiihv. artt.
48, óf), 82, 121 al. 1 on 131. — W. v. K. bk. 1, tit 7,
afd. 3: hot ka.ssiorsbriefjo, de a.ssignatie aan toonder en do
promesse aan toonder; art. \'>08 al. 1: het cognossement aan

-ocr page 129-

.300

toonder; artt. 40 en 41: het aandeel in blanko (aan toonder). —
Wet van 22 Dec. 1803, S. n". 184: het bankbiljet. — Wetten
v. 4 April 1870, S. n\'. 62, en 31 Dec. 1897, S. n". 281: het
schatkistbiljet. — Wet v. 5 Dec. 1881, S. n». 185: de schat-
kistproraesse. — Wet van 30 Mei 1847, S. n". 26, over de
amortisatie van schuldbrieven ten laste van het Rijk.

Toonderpapieren zijn alle stukken luidende aan toonder
(„toonder", „houder" of eene gelijksoortige uitdrukking),
en alle stukken, die een-aanwijzing van den rechthebbende
niet bevatten (in blanko), tenzij vervangbaarstelling van den
schuldeischer niet is bedoeld. Ook andere stukken kunnen
toonderpapier zijn, indien voldoende blijkt van de vervang-
baarstelling van den schuldeischer. — Verg. § 807 Dt. R. W.

Zie Rb. Amsterdam 29 Dec. 1905, W. n°. 815G: het inleg-
boekje van de Spaarbank der stad Amsterdam, hoewel op naam
gesteld, is een inschnld aan toonder betaalbaar, op grond van het
huishoudelijk reglement der Bank. ^

Zie over het verschil tusschen toonderpapier en legitimatie-
papier,
hierboven bl. 196 v. Rechthebbende, schuldeischer is
bij legitimatiepapier alleen de nemer, de bepaalde persoon
aan wien het papier is afgegeven, bij toonderpapier achter-
eenvolgens ieder opvolgende eigenaar van het papier. Reide,
zoowel het legitimatie- als het toonderpapier, strekken den
rechthebbende tot bewijsmiddel, behoudens tegenbewijs. De
houder van het legitimatiepapier moet in rechte worden afge-
wezen , als blijkt dat hij niet is de nemer (noch diens vertegen-
woordiger), de houder van het toonderpapier, als blijkt dat hij
niet is eigenaar van het papier noch gemachtigdo tot invordering
van den eigenaar.

Legitimatiepapieren zijn onder meer bagage-reyu\'s, sortie-
kaartjes , garderobe-kaartjes, abonnementskaartjes, enz.; tot de
toonderpapieren behooren spoorwegkaartjes, toegangskaartjes,
loten, soep- en spijskaartjes.

Naast de volkomen toonderpapieren komen voor de
onvolkomen toonderpapieren, welke luiden op naam van
een bepaalden persoon of den (wettigen) toonder (houder).

j tAJtyJ-

•»c

iii?<i itÉi

-ocr page 130-

jjC^^y^

IP

Bij het onvolkomen toonderpapier is de schuldeischer op
dezelfde wijze vervangbaar als bij het volkomen toonderpapier.
Een blanko-endossement, afkomstig van den genoemden schuld-
eischer, is niet noodig tot legitimatie van den houder.

Yerg. CosMAN, de verbintenissen jegens toonder, Prft. 1863,
bl. 333 v.

Zie echter Eb. Arnhem 9 Mrt. 1893, W. n\'. 6329: schuldbrieven
„aan den heer A. of den wettigen houder dezes" zijn niet toonder-
papieren en worden dit niet door een endossement in blanko.

Algemeene bepalingen:

Art. 068 al. 3 B. W.: levering; art. 1198 al. 1 B. W.:
in-pand-geving.

Over in-pand-geving van effecten zie hieronder bl. 317 v.

Art. 1724 B. W.: giften van hand tot hand.

Rb. Amsterdam 8 Juni 1847, W. n". S59 (certificaten Ned.
Werk. Sch.). — Rb. Amsterdam. 16 April 1857, H. Bijbl. 1S57
bl. 413. - Rb. den Haag 8 Fobr. 1870, AV. n\'. 4107 (Oosten-
rijksche inetalHekon). — Rb. Amsterdam 28 Juni 1S98, W. n*.
7300 (vorschillondo elTecton). — Zio ook Hgl. .Vdv. iMe vorz.,
bl. 98.

Artt. 2014 on 1198 al. 5 j\'. art. 637 B. W. Ook in goval van
verpanding is art. 037< van toepassing te achten, l

Anders: Hb. Amsterdam 27 .luni 1{K)2, hov. Hof Amsterdam
l Mei 1003, rass. vorw. H. H. 15 Apr. lSK)t, M. v. H. 15KH
bl. 242 v.;
UT,

liet bezit van het toonderpapier legitimeert don houder als
schuldeischor. De schuldenaar kan hom bevrijdend betalen,
tenzij hij weet of redelijkerwijze kan weten, dat do houder
niet is rechtmatige houdor (niet is oigem\\ar noch met den wil
van den eigenaar vordert). Zio art. 1422 B. W. on hierboven
bl. 209.

Een ieder kan zich jegens toonder verbinden; iedere ver-
bintenis kan jegens toonder wonlen aangegaan.

Zio Hb. Amsterdam 5 Kohr. 1861 (Cosman, hl. 104 v.) ovor
borgtocht ton belioevo van oou ongonoonulon schuldeischer (lum
toonder).

-ocr page 131-

.302

Verg. omtrent de rechten van den houder en van den uit-
gever, hierboven bl. 211 v.

Schuldvernieuwing door afgifte van toonderpapier.

Regel: het afgeven door den schuldenaar van een door
hem of door een derde onderteekend toonderbriefje voor het
door hem verschuldigde bedrag is noch schuldvernieuwing
noch betaling. Het toonderbriefje dient om tot betaling te
komen. In geval van twijfel, ook als kwijting voor de bestaande
schuld is gegeven, beslist de opvatting van het verkeer. Het
bankbiljet is wettig betaalmiddel. Indien er niet is schuld-
vernieuwing of betaling, geldt het hierboven bij den wissel
opgemerkte.

Zie CosMAX, Prft., bl. 241—252, 260-268. — Geisaveit r. d.

Nettex, de cheque, Prft., bl. 4-1 v.

Regres.

Bijzondere bepalingen voor kassierspapier en promessen
aan toonder. Algemeene regel: artt. 1570 en 1571 B. W.
Wie toonderpapier overdraagt onder bezwarenden titel, süiat in
voor het aanwezen der inschuld ten tijde der levering, doch
niet voor de bettvling. Geen regres als bij wissels.

Het onderwerp heeft vooral belang bij koop en verkoop
van effecten. Men onderscheide:
a. verkoop van een indivi-
dueel bepaald effect, h. verkoop van een alleen naar de soort
bepaald effect.

Wat betreft a.: De kooper heeft, als de schuldvordering door
den sdiuldenaar wordt betwist (het stuk is ongeldig, geamorti-
seerd, enz.), eene vordering tot vrijwaring ingevolge art. 1570
B. W.; als het stuk wordt opgevorderd (art. 20M al. 2 B. W.).
eene vordering tot vrijwaring wegens uitwinning volgens artt.
1528
V. B. W.; als het stuk een verborgen gebrek heeft, eene
vordering tot vrijwaring volgens artt. 1541 v. B. W.; als hij heeft
gedwaald in de zelfstandigheid der zaak (het stuk is uitgeloot),
eene vordering tot nietigverklaring (artt. 1358, 1488, 1400 v.
B. W.).

Kb, den Haag 28 Apr. 1890, W. n». 08^11 (vornictiging,\'op grond

-ocr page 132-

^ t^Tvôvu, ;

ill

i!

i

II

Ifjj

:ii t

van dwaling, van den verkoop van 1/20 aandeel in de Staatsloterij,
toen achteraf bleek dat de trekking reeds had plaats gehad).

Wat betreft 6.: De verkooper moet gangbare stukken leveren.
De kooper heeft het recht, als hem blijkt dat de verhandel-
baarheid van het stuk, om welke reden ook, niet volkomen
is, tegen teruggave van het ontvangen stuk de levering van
een ander gangbaar stuk, subsidiair schadevergoeding, te
vorderen. Artt. 1541 v. B. W. zijn niet van toepassing.

Hof Nd. Holland 21 Dec. 1S6S, W. n". 3071, 2,1. v. II. 18C9
•bl. 17 (Texas-bonds). — Kb. Amsterdam 19 Sept. 1877, W. n». 4220,
en 23 Juli 1878, W. n". 4329; bev. Hof Amsterdam-2 Jan. 1880,
W. n". 4470; cass. verw. H. K. 28 Jan. 1881, W. n». 4G00 (zaak
Mézidon-a-Dives-obligatiön). — Kb. Amsterdam 21 Man. 1881, W.
n". 108Ü. — Zio voorts Kb. Amsterdam 28 ^tlrt. 186G, ^I. v. H.
186(5 bl. 7ö (vordering van den verkooper tegen den kooper tot
teruggave van het niot gangbare stuk ter verwisseling tegen een
gangbaar); — 26 Apr. 1867, W. n". 2899 (op grond van art. 1570
K. \\V. kan lovernig van andere stukkon in do plaats van ongeldige
worden gevorder^)^

Verg. Waui., traité des titres au portour, dl. 2, nos. 978 v.—
Lyon-Cak.n cn Kexault, traité, dl. 4, 4<lo dr., no«. 949 v. — M.
Kok.vig, dio Haftpilicht.des Verkäufers von Inhaberpapieren, Diss.

1892. — P. SciioLTK.v, onvoldoende levering en verborgen gebreken,
in \\Vkl)l. Pr. N. en K. no«. 2002—2(K)5. — Zio ook S. K. Fm,-
uaueii, verlies on diefstal van eUecten, Prft. 1901, bl. 124 v.
(ree. Kgl. Mag. 1{)02, bl. 223).

Ilet onderwerp is geregeld in de artt. 12—14 van het Kegle-
ment van de Vereeniging voor den Ellectenhandel te Anister-
dam. Artt. 12 en 13: levering vaneen uitgeloot stuk; art. 14:
in geval van levering van eon stuk waaraan oonig andor
gebrek dan dut van uiloting kleeft, is do verkooper ver-
plicht een ander stuk te leveren.

Ub." Amsterdam 1 Mei 1885, W. no». 5281 on 5282; - 22 Nov.
18S9, W. n». 5831, bev. Hof Anjslerdam 10 April 1891, \\V. u».
G0:J3.

II. J. van OiiTHoi\', het regleiiuMit voor den eHectenbandel, Prft.

1893, bl. 63 v., alwaar ook beslissingen vau do Couunissio voor
do gcschillon.

-ocr page 133-

.304

Verzekering van een verbintenis aan toonder door pand of

hypotheek.

Art. 1231 al. 2, 1\' j\'. art. 1235 B. W.: „bepaalde aanwij-
zing" of „voldoende kenbaarmaking" van den schuldeischer.
Aan dit vereischte kan worden voldaan, als de verbintenis
wordt aangegaan jegens een bepaald persoon of toonder.
Ingevolge art. 1569 B. ^V. gaat alsdan het hypotheekrecht
over op den kooper van de inschuld aan toonder,

lu de Costumen van Antwerpen (1582), 53, 9, komt reeds een
bepaling voor omtrent „pand van meubele oft immeubele goeden"
ter verzekering van een obligatie, inhoudende clausule van bren-
ger \'s briefs.

Verzekering van obligatie-leeningen door pand of hypotheek.
In de praktijk geschiedt dit door verleening der hypotheek
ten behoeve van een vertegenwoordiger der obligatiehouders
en inschrijving te diens name. Het kan ook geschieden door
alle obligaties te stellen ten name van eenzelfden persoon „of
toonder", de hypotheek te verleenen ten behoeve van dezen
persoon als nemer dier obligaties en dezo te zijnen name in
te schrijven. De uitoefening van het hypotheekrecht vordert
in ieder geval een bijzondere regeling in de voorwaarden der
obligatie-leening.

Hof Nd. Holland 4 Febr. 1858, \\V. n\'. 198-1: hypotheek „ten
behoeve der gezamenlijke aandeelhouders in eeno negotiatie" is
onbestaanbaar — Kb. Arnhem 17 Oct. 1881, I\'. v. .1. 1881 n».
45*: pandrecht op roerende zaken kan geldig verlwiul worden
ten behoevo van de „gezamenlijke houders" van obligatiën eener
geldleening.

Voor Duitschland is het onderworp geregeld in §§ 1187—
1189 B. W. Zio voorts hieronder bl. 325.

Literatuur.

CosMAN, a.w., bl. 213 v., 307 v. — .l.A. l.kvven P.U. Fkitu ,
in Hand. Ned. .lur. Ver. 1878, dl. 1, bl. 93 v., 195 v. — T.
M. C. Assek en S. .1. IIinost, in Hand, Ned. .lur. Ver. 1885,
dl. 1, bl. 41 v., 7Ü v. — H. L. Duuckkk, in Kgl. Mag. 1885,
bl. 105 v. — M. Buhüeuiiout, hypotheek ter veriekering van

i

y .

-ocr page 134-

.305

schuldbrieven aan toonder, Prft. 1895. — Praeadviezen van H.
AV. Helmma, B. ue Eegt en J. S.
Gr. Koning, in Wkbl. Pr.
Not. en Eeg., nos. 1590 en 1591 Bijv.; H. J. Hamakek, ald.
n". 1593 en 1594\'; Beraadslaging, ald. nos. 1597 v. — P. Schölten,
Hypotheekstelling voor schulden aan toonder met z.g.n. „trust-
beding", in Wkbl. Pr. Not. en Eeg.,
nos. 1976 v.

Lyon-Caen en Eenault , dl. 2, 4e dr., nos. 584—592. — AVahl,
a. w., n\'. 972. — P. Holdheim, Mortgage et mortgagebonds, in
Ann. de dr. comm. 1895, II, bl. 126. —Over het Duitsche recht:
Jacobi, die Wertpapiere, § 61, bl. 341 v. — M. Hachenburg,
das Bürg. Gesetzb. A\'ortrago, 2de dr., bl. 601 v.

Over de wenschelijkheid en de mogelijkheid, aan de hou-
ders van schuldbrieven eener hypotheekbank (z g.n. pand- of
hypotheekbrieven) een boven de overige schuldeischers der
bank bevoorrechte positie te verzekeren, zie de aangeh. ver-
handelingen van
Asser, Hingst, Drucker, Burgerhout,
IIellema, de Regt
en Koning. Verg. het Hypothekenbank-
gesetz van 13 Juli 1899 voor het Duitsche Rijk.

Over do regeling, door de Eersto Nedorlaiulscho Hypotheek-
hriefbank getrolTen, zie .1. Limburg, oon merkwaardige hypo-
theekbank, in Wkbl. Pr. Not. ou Eeg. nM471, on II. do IIamtz,
in Thomis 1900, bl. 139.

Buiten-koers-stclling.

Alleen met medewerking van den schuldenaar, door een
door hem op het stuk to stollen verklaring, kan een toonder-
papier ton name van een bepaald persoon worden gesteld,
en daarna weder de hoedanigheid van toonderpapier verkrijgen.
Verg. §800 Dt. B. W.

Huu.vnku, die Werthpapioro, in Endkman.n\'s Handl)uch, db2,
§199, VI1. — Dkhmiuho, das hürgerl. Eecht dos Dt. Eoichs,
dl. 2, afd. 1, §151. — .Iacohi, dio Wertpapiere, § 26, bl. 138 v.

Aniortisutiü.

Kist, dl. 2, 2.le dr., hl. 374 v. — Cosman, a. w., bl. 277 v.
— A, A. Wkvk, in Nw. Ilijdr. 1860, bl. 45 v. — .1. II. Goud-
8m1t, verlies on vernietiging van toonderpapier, Prft. 1886. —
S. H. Fui.uaukr, verlies en diefstal van otl\'octon, Prft. 1901 (roe.

-ocr page 135-

3UÜ

v. Slooten\', Themis 1904, bl. 481). — Wahl, a.w., noa. 1222—
1415. — Ltox-Caex en Eexault, traité, dl. 2, 4de dr., nos.
626—660; dl- 4, 4de dr., n". 780. — Papa d\'Amico, l\'ammorta-
mento dei titoli al portatore, in» Archivio Giiiridico, dl. 41,
bl. 78 v.

Algemeene bepalingen ontbreken.

Men onderscheide tu.sschen vernietiging en verlies of diefstal.
In geval van vernietiging kan de eigenaar van het vernie-
tigde toonderpapier (de schuldeischer) afgifte van een nieuw
stuk (duplikaat) of, als de schuld opeischbaar is, betaling
vorderen. Zie artt. 1921 en 1940 4"., alsook 1374 en 1375
B. W. In geval van verlies of van diefstal gelden de artt.
2014 ab 2 j®. art. 637 B. W.; bovendien kan de rechthebbende
het stuk van den vinder, den dief of een lateren verkrijger te
kwader trouw gedurende dertig jaren opvorderen. Zie hier-
boven bl 208. Tegen betaling aan den houder kan hij ver-
zet doen gedurende den in art. 2014 al. 2 genoemden termijn
van driejaren, en tegen betaling aan den houder to kwader
trouw gedurende dertig jaren. Een zgn. amortisatie-proces kent
de wet niet.

Het onderwerp is alleen gedeeltelijk geregeld voor schuld-
brieven ten lasto van het Rijk. Zie hieronder bl. S\'il v. on 326.

Hof Nd. Holland 9 Dec. 1858, W. n\'. 2088 (degene die een
loterijbriefje aan toonder heeft verloren, heeft niet het recht do
uitbetaling van den daarop gevallen prijs to vorderen, ook niet
tegen zekerheidstelling), vern. Ub. Amsterdam. 25 Nov. 1857,

.W. n*. 1919.

Voorzieningen voor het geval van verlies van oeno obligatio
bevatten do Costumen van Antwerpen in tit. 53, 10 en 58, 4.

Frankrijk: wet van 15 Juni 1872, sur la porto et lo vol
des titres au portour, gow. door do wet van 8 Febr. 1902.

A. P. D. Hauduin , do bescherming der gedeposHcdeerdo houders
van toonderpapier. Aanteekening op de Fransche wet van 1872,
Prft. 1888, — Duitschland: Kraftloserklärung im Wego des
Aufgebotsverfahrons, §§ 799 en 800 IJ, W.; §§ 1003-1024
CPrOrd.

-ocr page 136-

.307

§ 38. KASSIERSPAPIER (de kwitantie or een kassier

en de assignatie aan TOONDER).

J. vax Assen, de credietopening, Prft. 1871 — J.A. F. Geis-
weit van der Netten, de cheque, Prft. 1892.

Keur v. Amsterdam v. 30 Jan. 1776, Handv. 2.1e Verv., hl. 83; \'
Le AIoine dk I\'Espine en Le Long , de Koophandel van A msterdam,
dl. 1, 91e dr., bl. 156.

Wetb. v. Kooph. artt. 221—226, 228, 229.
„Ander papier aan toonder" in art. 222 ziet op de „assig-
natie aan toonder".

Assignatie aan toonder:

-ocr page 137-

.308

van verdichte dagteekening en van het ontbreken der dag-
teekening; postdateering: de aansprakelijkheid van den uit-
gever duurt voort tot den tienden dag na de dagteekening;
antidateering: aansprakelijkheid gedurende tien dagen na den
bewijsbaren werkelijken dag van uitgifte; ontbreken der dag-
teekening: de aansprakelijkheid loopt door.

Verg. VooEDUix, dl. 8, bl. 758 v., aanteek. op art. 223. —
Diepiiuis, dl. 1, bl. 302; — ue Wal, db 1, n». 382; —Cosman,
bl. 355;
— v. d. Netten, bl. 15. — Anders Kist, dl. 2, 2dedr.,
bl. 395 (het
stuk zonder dagteekening is niet geldig).
„Aansprakelijkheid" van den uitgever voor de voldoening
gedurende tien dagen na den dag van uitgifte jegens iederen
houder, art. 222 K. Deze „verantwoordelijkheid" duurt daarna
voort, als de uitgever niet ten beloope van het uitgegeven papier
gereede penningen laat onder dengene op wien het papier is
1/jj uitgegeven , art. 223 j". art. 229 al. ^ K. Heeft hij dit gedaan ,

dan kan hij volstaan met afstand van recht tegen den betrok-
kene, art. 224 K.

Aansprakelijkheid van den nemer en van iederen lateren
houder voor de voldoening, \'gedurende
drie dagen na den dag
der afgifte of overdracht, alléén jegens zijn opvolger, art. 225 K.
Do termijnen van tien en drie dagen zijn ontleend aan de
Amsterdamsche keur van 177
(5: Voorduin, dl. 8, bl. 755, aanteek.
V; bi. 7Ü3.

Verlenging dezer termijnen, als de laatste dag invalt op een
Zondag of een daarmede gelijkgesteldon dag, art. 228 K.,
gew. bij art. 3 der wet van 27 April 1904, S. n". 83.

\'Binnen de genoemde termijnen moet de assignatie of kwi-
tantie aan den voorganger, resp. den trekker, tor intrekking
worden aangeboden, v.
d. Nhttkn, bl. 19, aciit notificatie vol-
doende.

Faillissement van den uitgever; de houders vaii briefjes
of kwitanties, op een kassier (niet ook op een ander) afge-
geven, hebben recht van voorrang op de penningen, dio do
kassier van den uitgever onder zich heeft, art. 22ü K.

Verg. voorddin, dl. 8, bl, 7(J7 v. — Cosman, a, w.,bb3l7v.
— v. d. Netten, bl. 37 v. — Voorduin, hl. 772: „Men merkte

-ocr page 138-

Zó. 8< /e:.

r r

ten slotte aan, dat het stelsel te dezen aangenomen, berust op
het beginsel,
dat-door de afgifte van het briefje tcaarbijde kassier
in rekening icordt gecrediteerd, de eigendom van het beloop der
penningen ficta traditione tot den houder is overgegaan"
Niettemin
heeft de houder geen direkt vorderingsrecht tot voldoening tegen
den betrokken kassier, zie art. 224. v. u. Netten, bl. 42 v. Art.
220 heeft ten doel het uitgeven van kassierspapier zooveel moge-
lijk met betalen gelijk te stellen.

Verjaring door tijdsverloop van tien jaren, behoudens den
eed, art. 229 K.

De artt. 221—226, 228 en 229 zijn uitsluitend van toepas-
sing op papier, dat op zicht of op vertoon betaalbaar is. Omtrent
het regresrecht bij assignaties aan toonder met vasten verval-
dag of betaalbaar op eenigen tijd iiA zicht ontbreken bepa-
lingen.

Ontw. 22 Oct. 1834, art. 13 (thans art. 222) slot: „Indien het
afgegeven p.apier den dag uitdrukt op wolken hetzelve betaalbaar
is, begint do tormijn van tien dagen eerst to loopen da.ags na
den «litgedrukton betaaldag". De 2do Afd. achtte do aanduiding
van een specialen dag voor do betaling in strijd mot de natuur
en den gewonen inhoud van papier aan toonder. Do bepaling is
daarop weggelaten. Zio Vookuuin, dl. 8, bl. 7öO v. — v. u. Netten,
bl. 21 v.

Met de kassiers-kwitantie komt overeen de in Frankrijk
voorkomende
récépissé. Verg. Lvon-Cakn en Henault, dl. -1,
dde dr., no». 546, 598—602.

De cheque.
Wetgeving :

Ontwerp van wet op „het handelspapier", titel IV „cheques".—
Engeland: Bills of exchango Act, 1882, part 111: „cheques on a
hanker" (sect. 82 is aangevuld door do Hills of oxchango (crossed
cheques) Act, 1{)Ü(>. O Edw. 7, ch. 17). — Frankrijk: loi du 14 ^ ^^

juin 1805, concernant les chèquosCloi du 11) fóvr. 1874, jjortant ^ ,

augmentation des droits d\'onregistrenuMit ot do timbre.^ Helgii«:
loi du 20 juin 1873, sur les cheques. —Italië : Cod. di comm., lib.
1, tit. X, cap. 2 (artt. 335)—344): deH\'assegno bancario (check).

— Zwitserland: Obl. R., tit. XXX, der Check (artt. 830—837).

— Denemarken : 23 April 1897, Xoórwegen : 3 A ug. 1897, Zweden:
24 Mrt. 1898 (Scandituivischo) wet op do cheques on do zicht-

-ocr page 139-

.110

papieren. — Oostenrijk: wet van 3 April 1906. — Duitschland:
wet van 11 Maart 1908.

Literatuur :

B. Hulshoff Gtz. , de cheque uit een economisch en juridisch
oogpunt beschouwd, Prft. 1870, en: de cheque volgens het En-
gelsche recht, in Themis 1871, bl. 430 v. — Geisweit tax der
Nettex, a.w. — E. 11. Wat,<ox, the law relating to cheques,
. 1902. — Birxbaüm, über Checks, en W. Kapp, der Check, in Zft.
f. d. ges. Hr., dl. 30, bl. 1 v. en 325 v. Bij den laatste eene
opgave van de Duitsche en Engelsch-Amerikaansche literatuur.
-- J. Eiesser, zur Eevision des Handelsgesetzbuchs, §22. — G.
CoHX, der Check, in Endemann\'s Handbuch, dl. 3, § 454; Check,
in Handwörterb. der Staatswften., 2de dr., 1900. — L. Kuhlkn-
beck, der Check, 1890. — E. von Canstein, Check, Wechsel
und deren Deckung, 1890. — F. Fick, die Frage der Checkgesetz-
gebung auf dem europ. Kontinent, 1897. — W. Conrad, in Zft.
f. d. ges. Hr., dl. 57, bl. 49 v. ; Handb. des dt. Scheckrechts, 1908.
— bédarride, commentaire de la loi sur les chèques, 1874. —
L. XoUGUiER en Espinas, commentaire des lois concernant les
^^^Jc^Lû^à. cJl. uC/^lyJo,^ chèques, 2<ie dr., 1874. — D. Touzaüu, des ellets de commerce, 1882.
^C-ey^ U^ l^. /.d^. era./. — G. Cuastenet, les chèques, th. 1882. — liyon-caen on Esnaui.t,
\' V/» /t a/• 4, 4le dr., 1103. .538—60lliis. — Gam-avresi, l\'assegno

J/poMJ^tit., tiC.. O^.&ùi^. _ l\'nssegno bancario (check), 1892. —

Zio voorts hierboven, bl. 235 v., dö literatuur over wisselrecht.

Crossed cheques (gestreepte cheques), onderscheiden iu
cheques
crosscd generally eu cheques crossed specially. (.îevolg:
de betrokkene mug de eerste alleen betalen aan een bankier,
de. tweede alleen aan den bankier, wiens naam dwars over
de cheque is geschreven.

Cheques zijn het eerst in Engeland in gebruik gekomen.
Zij zijn aldaar „zichtwissels op een bankier" (Bills of exchange
Act, sect. 73), en onder dien naain in omloop gekomen ter
ontduiking van het wisselzegel. — Ook in Frankrijk danken
zij haar bestaan uitsluitend aan fiscale overwegingen, zie
Lyox-
Caen
en Renault, no«- old v.

Ten onzent is al het binnen het Rijk betaalbare zgn. kort
papier,
waaronder de wel verstaat „dat, hetwelk betaalbaar
is gesteld hetzij op zigt of vertoon, hetzij uiterlyk drie dagen

I

! iC^orP. -Jctca^^

/^a-tA^rt-^/x.^ Jxyf /ijeu^tÂ/u^-^M^ ^ «fe^ ot/i.\'i.^ïLJ.

-, ^ /Çj^.

àùj \'UjUy< •to.wk- »JA/ tA-WSLt^-JL^ /Wl/rf^ .

-ocr page 140-

fii
li

i« 1

i
&

na zigt of vertoon of wel uiterlijk acht dagen na zijne dag-
teekening, slechts onderhevig
aan eenvast regt xvlu vijf centen":
art. 21 2" Zegelwet, gew. bij art. 5 der wet van llJuli 1882,
S. n". 93. Fiscale redenen ter invoering van de cheque ont-
breken derhalve.

Naar Nederlandsch recht zijn cheques : of wissels, öf assig-
naties, 6f assignaties aan toonder, naar gelang de inhoud
beantwoordt aan artt. 100, 210, 211 of 222 K. Het verdient
overweging voor al het
kort papier het regres wegens non-
acceptatie en het protest wegens non-betaling af te schaflen.

Clearing-houses, — chambres de compensation — Abrech-
nungsstellen. — Het scontreeren.

Coui.i.CT, les cheques et Ie clearing-house, 1861. — A.Tï^siek, - ^ . ^ ^^
traité théorique et pratique des Chambres do compensation (cloa-y* «y.

ring-houses), ISSli. — (t. Kuan\\<)1h, Cloaring-llousesot Chambres
de compensation,
isn7. — K. Vidai., les Clearing-Houses, Cham- gt.
bres de compensation, lîKHJ. — K.
Sktd, the London Hanking and
Banker\'s Clearing-Ilouso System.
Fohxaui, i chocks o laclen-
ringhouso, 1878. — H. Kt)Cii, Ahroohnungsstellen in I)out.«ehlnnd
und deren Vorgänger, in Zft. f. d. ges. Hr., dl. 20, hl. 51. v. —
Coiix, die Skontration, in K
xdkma.v.vs linndbucli, dl. § 118.

§ 39. DIC PUOMKSSK AAN TOONDKH.

Wetb. v. Kooph. artt. 227—229.

.\\ansprakolijkhcid van den houdor eener promes-^e aan toon?
tier, die deze in bot^iling geeft, jegens »longone die do pro-
mcs.sc van Itent noemt, art. 227 j". art. 228 K., gew. by art. 3
der wet van 27 April 100-1, S. n". 83.

De vordering tegen don uitgever verjaart in tien jaron, Ihï-
houdens don eed, art. 229 al. 1 en 2 K. Voor promessen met
oen Iwpaaldcn vorvaldag behoonlc do verjoringstermyn lo
loopen van dion »lag af.

.\\rt 227 is niot toopossolyk op .schuldlwkonlonisson oan
toonder, <lio in het verkeer den naam van j>ronie.«»so niet
dragon. Vgl. Kb, Groningen 2 Dec. 1887, W. n\'. 5500.

Op prome-^sen aan toon<ior, door nict-koopliedcn ondertcc-
kond, is arl. 1015 B. W. van toepassing.

(t^U ƒ » «L^*-« fj

-ocr page 141-

\' ■ \' - ^ ^ IM.......... J

312

Bankbiljetten (promessen aan toonder, uitgegeven door de
Nederlandsche Bank).

Wet van 22 Dec. 18G3, S. n°. 148, houdende voorzienin-
gen omtrent de Ned. Bank, gew. bij de wet van 7 Aug, 1888,
S. n\'. 122 en van 31 Dec. 1903, S. n\'. 335. (_

Art. 1: een circulatiebank mag niet worden opgericht dan
krachtens eene bijzondere wet „Onder circulatiebank wordt
verstaan elke inrichting, bestemd om bankbiljetten uit te geven
of in omloop te brengen".

Vorm van het bankbiljet:

AA 1502 AA 1502

De Nrderlandsche Bank
betaalt Honderd Gulden aan toonder.
Amsterdam 3 Mei 1908.

Dr President,
C.

Dr. Secretaris,
li.

Artikel 1 bevat het verbod, op zicht betAalbare rentelooze
toonderpromessen voor vaste bedragen op groote schaal uit
te geven. Alleen deze kunnen dezelfde functie vervullen als
bankbiljetten en maken, in \'t groot uitgegeven, de bank tot
een circulatiebank.

Verg. A. Batiue, qu\'est-ceqne le billet de banquc ? in lievue crit.
do lég. 1884, bl. 272. — I.
yox-Cakk en Kknaui.t, dl. 4. -Ho dr.,
no^ 759
v. (n". 7(59: les billets de batique „»ont des billets qui
ont ponr objet nnc soinmo d\'argent et sont payaldes n la fois
au porteur et ii viio").

Op de bankbiljetten zijn de artt. 227—229 W. v. K. niet
van toepassing, art 14 al. 4 der Bankwet.

Zij mogen niet kleiner zijn dan 10, art. 12 nl. 2.

Zij zijn op vertooning (op zicht) betaalbaar en vrij van
zegel, art 13.

De houder is bij uitsluiting gerechtigd <le betaling to vor-
deren, art. M al. 1; „bij verdenking wegens nii.sdrijf of op
schrifUjlijk aan/oek der belftngljcbl>cnden, st^wt het de\'r directie

_J

-ocr page 142-

I\'

Itf

f

Ii
■1

i
li

ini

i

j«;

j ;

Iii

■ M

III

H

r>j3

vrij, quitering eu afteekening der biljetten te vorderen van
hem, die ze ter inwisseling aanbiedt" (al. 3). Verg. hierboven
bl. 210.

In geval van verlies of vernietiging behoeft door de Bank
vergoeding niet verleend te worden, art. 14 al. 2.

De bankbiljetten zijn wettig betaalmiddel, zoolang de Bank
gerechtigd is als circulatiebank werkzaam te zijn, behalve
voor betalingen, door de Bank zelve te doen: wet v. 18Juli
1904, S. n®. 189. Zij werden reeds vroeger als betaalmiddel
in \'s Rijks kassen toegelaten door art. 13 al. 3 der Bankwet.

.Anticipatiebiljetten zijn al of niet\' rentedragende schuld-
bekentenissen (promessen) aan toonder, welke door gemeenten
bij de opneming van kasgeld worden uitgegeven; gemeente-
schatkist-biljetten.

^I. L. VAN Goi\'dokvku, ciVeot of schuldbekcnteni», in Wkbl.

v. Pr. Not. on Keg. n®. 1S72.

r

m

§ 40. SCIIATKISTBIIJE\'ITEN EN SCIIATKLST-
PR0M1<:S.SEN.

iSclnilkislbiljetlcn.

Wet van 4 April 1870, S. n". 02, gow. by do w<^vnn
31 Dec 1897, S. n". 281/— Schatkistbiljetten zijn rento-
dnigondo sUiats-schuldbe
kentonisscn (aan toonder) van ten
minste
f 100, met korten omloopstijd, ton hoogste 12 mnd.,
wolko echter voor verlenging vatbaar is. Zie artt. 3, 5 on 0
der wet.

Zij worden a pari of hoogor uitgegeven of in l>oloening
goplaatrit, artt. 2 al. 1 en 5). — Verjaring: vyf jaren naden
dag, waarop zo opvordorbaar zijn, art. 8.

.Vmortisatio: artt 2—8 der wot van 30 Moi 1S47, S. n\'.
2(5, zijn van toepa-\'^sing in govol van vernietiging van schat-
kistbiljetten.
. r-, e ..

K. H. v. houdondo iH\'pttliuRen omtrent

do uitgift«, optogging, iillo)i»iing on rentolnMnling vnn «chatkiHt-
biljeltiMi, gew. bij K. Iko. v.
VO iW, 1W»t-»\'\'. ii\'i tf t7t v. JQ Jbw.

-ocr page 143-

314

Schatkistproraessen (zie hierboven bh 281).
Wet van 5 Dec. 1881, S. n°. 185. — Schatkistpromessen
zijn
staats-schnldbewijzen, waarvan de rente bij de uitgifte
verrekend wordt, ten bedrage van ƒ 1000 of veelvouden dier
som, met vasten vervaldag, ten hoogste 12 maanden ni\\ de
uitgifte.

Zij luiden hetzij aan de order van den nemer, hetzij aan
toonder, art. 4, en worden uitgegeven bij inschrijving aan
de meest biedenden, of ondershands, in beide gevallen tegen
overeengekomen disconto, art. 6.

Verjaring: vijfjaren na den dag, waarop de promesse op-
vorderbaar is geworden, art. 5..

Amortisatie: de artt. 2—5 en 6 al. 1 der wet van 30 Mei
1847, S. n\'. 2ü, zijn van toepassing in geval van vernietiging
van schatkistpromessen, art. 12.

Op de schatkistpromessen zijn de bepalingen van het Wetb.
v. Kóoph. omtrent promessen niet van toepassing te achten.

§ 41. HET COGNOSSEMENT AAN TOONDER.

Het cognossement kan aan toonder gesteld worden, art.
508 K. In dit geval moet het goed worden uitgeleverd aan
den houder van het cognossement, tenzij wordt aangetoond
dat deze niet is do rechtmatige houder, immers niet recht lieeft
op het stuk noch bevoegd is voor den rechthebbende uitlovering
te vragen.

Overigens geldt het hierboven, §33, omtrent het cognos-
sement ann order opgemerkte.

§ 42. ONTVANG-CEELEN OF -CEDULLEN.

Zio voor wetgeving en literatuur hierbovon §35 en voor
voorbeelden hieronder bl. 315 en
Bijlagen II_XIV.

Zij luiden aan toonder en worden afgegeven door entrepots
en veemen (bewaarders van goederen).

Ontvang-ceelen of -cedullen zijn oorkonden, l)eholzendo do
verplichting vnn den uitgever om.aan toonder, op\'zynooan-

-ocr page 144-

•J-eao.-^

-V «A^l-OV »/t-c. CX-aJLi

cLJ

^ dtA CULO. ot/ti-a^

^ - «Cfi, c^Aii om^

fcouu-t^—^ ie^Go -jTb/^Ou-» I t^r^jytA^t^ ôt-^A-a ^Jlfi (uiOtf/i.
o-rsrl- sa //•stö.

»

1

! )

1
I

b tir i-^-

Anno 18 . .
Toonder zal ontvangen

Een koop Banka-Tin, kav......., .

....... Blokken wegende......kilogrammen.

Verzekerd tegen Brandschade.
De pakhuishuur gaat in

den.......18 . . Amsterdam, den 18 . .

De Nederlandsche Handel-Maatschappij.

-ocr page 145-

310

goederen en effecten), 391 (effecten aan toonder), 397 al. 1
(effecten aan toonder), 429 (effecten en bescheiden), 4.51
(effecten, schuldvorderingen en actiën). 456 (effecten), 484
al. 2 (rentegevende effecten . . . . en aandeelen in naamlooze
of andere vennootschappen), 521 (effecten en bescheiden). 567
5* (certificaten, schuldbekentenissen, obligatiën of andere effec-
ten), 668 (effecten en schuldvorderingen aan toonder), 1201
(ter beurze verhandelbare effecten). W. v. K. artt, 61 (openbare

fondsen en andere effecten en obligatiën), 70 (wisselbrief of----

ander dergelijk verhandelbaar e f f e c t), 96 al. 2 (e f f e c t e n, coupons
of andere papieren van dien aard). Failw. artt. 92, 102 en 103
(effecten en andere papieren van waarde).

AVet van 31 Dec. 1885, S. n\'. 263 (recht van overgang bij over-
lijden), art. 1: onder effecten verstaat deze wet alle aandeelen in
binnen- en buitenlandsche geldleeningen en renten, in maat-^chap-
pijen of ondernemingen, wier kapitaal door aandeden wordt ver-
tegenwoordigd, de voorloopige bemjzen van storting op al die
aandeelen, de zoogenaamde oprichtersaandeelen, restantbewijzcn,
bewijzen van deelgerechtigheid (actions de jouissanco) en derge-
lijke die, na afloa.^ing der oorspronkelijke aandeelen, aan de houder»
verblijven of uitgereikt worden, en in het algemeen aljestukken,
die. onder welke benaming ook, gerangschikt kunnen wonlen
onder de publieke fondsen. — A>rg. K. AVikiwum, de wetgeving
op het recht van successie (190ti, n\'. 93, bl. 122 v.

Wet vn 27 fScpt. 1892, S. n\'. 223, art. 7 D al. 2: onderetrecten
worden verstaan inschrijvingen in Grootboeken van Nationale en
buitenlandnche Staatsschuld, aandoclbewijzcn on Obligation, ook
die, welke in don vorm van certificaten of nvopinHon
r.ijn opge-
maakt. — Verg. .!. i\' .si\'ukndkr v. Ktk , do wot op do vcrmogon«-
belasting (1W)3), n". (52, bl. 89 v.

Do wet van 24 Moi 1897, .S. n». 155, tot nadoro rogoling vnn hot
zegelrecht van
oIIImMcu , gow. bij do wot van 23 .luli 190S, .S. n\'. 2U),
g»M?ft goene definitie van ofl\'octon. Art. 1 noomt.novons bowijzon van
aandool in promiolooningon, bowijiton vnn nnndool in mnntwrhappijon
of ondornemingon, on pandbriovon vnn hypothwkbankon, „nllo
nndore stukken die, ondor wolko benaming ook. gornngw^hikt kunnon
worden onder de olFecten of publieke fondm<n". Zi« voort« art.
7.

Vereeniging voor den eirectenhandel tc Ain.stordnnu Hcglo-
nient van 27 Dec. 187G, Inatät gew. 1 .luni 1908. lieclitfljmuik
door eeno Coinmissie voor de geschillen.

h

-ocr page 146-

I

Het Reglement der Vereeniging is van toepassing op overeen-
komsten tusschen de leden der Vereeniging: Kb. Amsterdam 22
Nov. 1889 en Hof Amsterdam 10 Apr. 1891, M. v. H. 1890bl. 92,
1891 bl. 280; — daarentegen niet op overeenkomsten tusschen leden
en derden: Rb. Amsterdam 14 .luni 1883, bev. Hof Amsterdam
27 .luni 1884, W. nos. 4954 en 5157; Kb. Amsterdam 28 .luni
1S94, v. H. 1895 bl. IG. /

Uitspraken van de Commissie voor de geschillen »ijn opgenomen
in Rgl. Bijbl. 1881 B bl. 135; 188;J B bl. :185; Kgl. Bijdr. en
^ Bijbl. 1888 B bl. 35G; M. v. II. 1892 bl. 301, 1894 bl. 255,1895
bl. 220, en in

H. .1. van Ogtroi», het reglement voor den ellectenhandel, Prft.
1893.

Vrurhtcebruik van etTecten is een eigenlijk vruchtgebruik,
waarop artt. 829 en 861 B. W., niet art. 804 B. W., van
toepassing zijn. Dat de eflecten bij de overgave alleen naar
de soort worden omschreven, staat hieraan niet in den weg.

Zie DiKnicis, Ned. Burg. recht, dl. 7, bl. 217v. — E. Dru,,
iet» over den aard van het vruchtgebriiik ooner schuldvordering,
Prft. 1880. — Kb. Zwolle 22 Moi 1889, W. n». 5750 i\\n5700.—
Verg. ook Kb. Lwuwardon 11 Oct." 1883, W. n». 41>8:i. — Anders: ^»vvl

W. Moddkuman, over den aard van hot vruchtgebruik oonor U/.iU^I
inschuld, in Nw. Bijdr. v. Kgl. on AVotg. 1801, bl.
2lkS v. —II.
I\'kima in \\V. n". 4985. — Zio ook b. Cli. Bkhikh, do vervangbaar-
hoid van rakon on haro rochtj<govolg»»n, in Kgl. Mag. 1S93, bl.
370 v., 1x85 v.

Op eoiie conversie-premie on andere, niet nis dividend of
ronto to Ixvschouwon, voordoeion wolko don
houder vtvn het stuk
worden toegekend, kan de vruchtgebruiker niet aanspraak
maken, ook
til geschiedt, zooiils voorkomt bij certincaton,
uitgegeven door «idmini.stratio-kantoren, ml verzilvering van het
recht
uitkeering doropbrongstop een dividendlMJwijs of coupon.

Vorg. P. Th. Kymki.i., c«nvor«io van Nodorl. «taatiwohuld,
in ThomiH 1895, bl. KXl. — K. II. Mahkv(M)ut, Prft. 189.5.

Verpanding van cirocton. Hurg. Wetb. artt 1190 v.

Zio\'do formulieren, hieronder liijhgai XIX on XX.

Cioldleeningon togen onderpand van oirectcn worden g04<l0UMi
voor onl>eprtnldon tijd tot wcdempzogging door tHsn dor partijen

?

/u. fu-t W^»

j

-ocr page 147-

4 !

318

(zgn. on call), voor ééne maand (prolongatie), voor drie
maanden (beleening). Prolongatiën en beleeningen worden
geacht verlengd te zijn voor den rentekoers van den verval-
dag, indien ze niet tijdig zijn opgezegd. Artt. 44—54 Regl.
v. d. Effectenhandel.

Bij beleeningen moet steeds 20 , bij prolongatiën en geld-
leeningen
on call 10 °/„ surplus aanwezig zijn: art. 51 v. b. Regl.

I. da Costa, eenige opmerkingen in verband met het tijdstip
van inpandgeving bij prolongatie, Prft. 1S93. ^

Indien alleen naar de soort bepaalde effecten zijn verpand,
kan de geldgever deze door andere vervangen en mitsdien vol-
staan met soortgelijke stukken terug te geven. Hij heeft niet liet
recht de ontvangen stukken te verkoopen of te berverpanden
zonder ze door andere
te vervangen. De geldnemer blijft,
zoolang ze niet zijn vervangen, eigenaar der effecten, ook ni\\
herverpanding, en wordt, als de geldgever ze vervangt, eigenaar
der stukken welke ter vervanging strekken.

M\'. Ii. v. Goüdoeveu, het prolongatiecontract, in AV. v. Pr. X.
en R. nox. I(il3 en 10.58; — IIamakku, het prolongaticconiract,
ald. non. 10.50 en 1000. — G. 11. M. Ükumiat, opmerkingen naar
aanleiding van herbeleening en hêrprolongatie, Prft. 185)1. —Zio
voorts li. Ch. t. a. p., bl. 375) v., 485 v.; — on ovor nrt.

321 .Sr. in verband met horprolongatie : .1. C. Stoop, hêrprolongatie.
Prft. 1891; —Simons, Loorb. v. h. Xoderl. Strafrwht, dl. 2.bl.82 v.

BijzondereclausnloH. Ver.v. Klloctenhandelaronto Hottordam:.Do
twoodo ondergctookonde (geldgever) lnM»ft hot rocht, do in do?.o akto

vermelde etlect^\'n onder vorant woordoHjkhoid ann nndoron

in onderpand to geven". — Twentscho Bnnkvorooniging: .,1k («lo
golïlnomer) ne<Mn nota, dat gij liet (»ndorpnnd van Prolongation
on bcleeningon onder nwen algomeonon otlecton-voorrand opnoemt,
onder n\\vo verantwoordolijkhoid in uwe zaken gebruikt,cn g0i<n0
niunmors verantwoordt, behalve die vnn Obligation van |>roinio-
loeningen en loten".

Koop en verkoop van eflecten.

Zie over de verplichtingen vt^i den verkooper hierboven
bl. 302 v.

i

ê. \' ■

té. PtL^ /^»t^i.

/iuAM<Aj<,U touw

y

tf»<l\'Jt.5.

-ocr page 148-

^.üß-. t^tU. AX-

ÖJtél

s&m

ur.

.J

Men onderscheide contanten handel, volgens het Regl.
v. d. Ver. v. d. Effectenhandel met verplichting tot levering
binnen vier dagen, en ter mijn handel, waartoe onder meer
behooren tijdkoopen: koop en verkoop met toevoeging eener
tijdsbepaling voor de levering, hetzij een bepaalden dag
(rescontre-dag), hetzij een termijn gedurende welken de levering
in koopers of verkoopers keuze kan worden opgevraagd of
aangezegd; premie-affaires, te leveren of te ontvangen,
waarbij de eene partij zich, tegen betaling van een premie
door de wederpartij, verbindt, binnen een bepaalden termijn
tot een overeengekomen prijs zekere fondsen op verlangen van
dc wederpartij te leveren of in ontvangst te nemen; report-
zaken , eene combinatie van twee affaires in tegengestelden
zin en op verschillenden termijn (E.
Alu.\\ , des reports dans
les^bourses de valeurs, 1900). Do tennijnhandel geeft aanlei-
ding tot afwikkeling der zaken door (re)scontreering tegen eeu
passage- of compensatie-koers en nadere verrekening onder
de onmiddellijke partijen van de verschillen tusschen dezen
koers en de bedongen prijzen. Ook bij den contanten handel
kan de afwikkeling van verschillende affaires geschieden door
middel van ovcrwijzingen en verrekening van prijsverschillen.
Aan de .\\mstcrdamsche beurs worden, behalve in aandeden
Ilandehnaatachappij, termijnzaken in effecten niet getlaan.

Dc tennijnhandel, althans het afsluiten van verschillende
termijnzaken , wordt vaak beschouwd als spel en weddenschap.
Naar Nederlandsch recht ten onrechte. Spel on weddenschap
is volgens het lJurg. Wetb. een bijzondere overeenkomst met
oen eigen inhoud, Jiiet een algemeene hoedanigheid of karakter
hetwelk de meest verschillende ovcroenkomslen kunnen bezitten,
onafhankelgk van haar inhoud, alleen om hot economisch
gevolg dat partijen of een van hen trachten lo bereiken, of
dat do overeenkomst voor beidon of voor een van hen kan
hebben Do bo<loeling to spoculeeren maakt ilaarom een koop-
ovea»cnkomst nooit tot spel on weddonschai» in den zin dor
wet, evenmin do wijze waarop een of meer van die overeen-
komsten worden afgewikkeld. Alloon wanneer do tydkoop

-ocr page 149-

320

gepaard gaat met eeu al of niet mtdrukkelijke afspraak, dat
levering en betaling niet kunnen worden gevorderd doch alleen
verrekening van het koersverschil, is simulatie aanwezig en
kan er sprake zijn van spel en weddenschap. De zgn. inten-
tie-leer gaat in dezen veel te ver; zij rekent met de bedoeling
van partijen in plaats van met hare afspraken.

H. wiersma, over de natuur van den tijdkoop van openbare
fondsen, Prft. 1868. — M. Th. Goudsmit, het begrip en wezen
der kansovereenkomsten, Prft. 1871; — beursspel, Themis 1886,
bl. 22 v. — G. Wttkwaall en M. v. Reoteren Alteka, prae-
adWezen, Hand. Xed. Jur. Ver. 1903, dl. 1. bl. Iv., 186 v.; be-
raadslaging, ald., dl. 2, bl. 8 v. — H. Hijmans, Rgl. Mag. 1903,
bl. 279. — J. A. puilipse, Themis 1003, bl. 357. — H. \\v. :m.
v. Helten, Rgl. Mag. 1907, bl. 251. — Zie ook Ed. Jacobson,
termijnhandel in goederen, Prft. 1889.

Het beroep op art. 1825 B. W. (spel of weddenschap) werd
afgewezen en tevens beslist, dat ter beoordeeling van het wettelijk
karakter der handelingen waartoe order werd gegeven, de bedoe-
ling van den lastgever niet afdoet, door: Rb. Amsterdam 28 Juni
189-1, M. v. 11. 1895 bl. 16. — Hof Amsterdam 9 Oct. 18J)0, W.
n". 7301; — Rb. den Haag 22 Dec. 15)03, \\V. n». 8075; —Hof den
Haag 13 Mrt. 1005, bov. Rb. den Haag 11 Mei lOOt, W.n\'. 8195
(rescontre-alVaires op de Londensche beurs). — Hof den Haag 20
.lan. 1006, \\V. n®. 8397. — Hof Amsterdam 9 Fobr.\'190G, M. v. H.
1906 bl. 237. — Evenzoo besliste II. R. 23 Mrt. 15)00 cn 20 Oct.
1906, \\V. no«. 7115 on 8^1-H, dat, als opdracht is gegeven tot koop
en verkoop, de bedoeling van don committent om te speculeeren
er niet op aankomt. Zie ook II. R. 6 Jan. 15K)5, M, v. H. 15X)5
bl. 62,-cass. verw. Hof Arnhem 7 Mrt. 1004, bov. Rb. Arnhem
13 Aug. HK)3, M. v. H. lOOi bl. :J00 (termijnzaki-n in konio). —
Volgens Rb. Amsterdam 12 Mrt. en 23 Apr. lS5):^«»h-t Detr. lOOO,*,..^
W. no». 7011, 705)1 ^»ta 7621 ^kan do committtuit tegenover don
commissionuair nooit eon beroep doen op art. 1825 B.

Het l)eroep op art. 1S25 B. W. werd toogewewn, omdat dc
gegeven orders tot koop en verkoop niot ten dool hadden levering
/ jl^ verrekening van koersverschil, door Hof

iir-rn^^ O^t. 1808, W. n". 7202, cass. verw. H. 1{. O Juni

yet^ - 185)5), \\V. n". 725)6 (premie-contract). — Zie ook Rb. .Middelburg

17 Juli 1805, n*. 0700 ^speculatie in kolilo);_ Ilof.\'Vmster-

- - inpeculatie in katoen); — Hof

i.y-.tu\'M-

n

i ^ ^^^

cJ

t^aX, tJ Ayfé^. t^xr CÎ^i^

fU^C^

m:.

-ocr page 150-

321

den Haag IS Apr. 1900, W. n\'. 7401, vern. lîb. den Haag 31
iMei 1899, AV. n®. 7310 (speculatie in witte suiker en meel); —
Hb. den Haag 8 Xov. 1899," AV. n». 7374, bev. Kof den Haag 4
Nov. 1901, AV. n". 7712 (premie-contract in suiker en raapolie)./^

A\'^roegere rechtspraak in de aangehaalde opstellen van (îoudsmit
en Piiiui-se, Themis 1886 en 1903.

#

Frankrijk. Wet v. 28 Mrt. 1885, art. 1: Tous marchés à terme
sur effets publics et autres, tous marchés à livrer sur denrées et
marchandises sont reconnus légaux. — Nul ne peut, pour se sous-
traire aux obligations qui en résultent, se prévaloir de l\'article
1965 du Code civil, lors même qu\'ils se résoudraient par le paie-
ment de simples diflerences. — Lton-Caek en Renault, traité,
dl. 4, 4de dr., nos. 937 , 952—988quatflr.

Duitschland. § 764 M. W. — llorsengeset* v. 22 Juni 1896 en 8
Mei 190S (nieuwe tekstuitgave v. 27 ^lei 1908». — Stauu, Kom-
mentar z. Hgb. Exkurs zu §376. — Thumi\'LKR, dio Diflerenzge-
schäfte nach dem IJürgl. Gb. und nach dem Börsengesetr,, iu Zft.
f. d. ges. Hr., dl. 50, bl. 388 v. — M. Ai-t, Börscngeset*, ö^lc
dr., 1909. , a. a . •

A. Aandeelen aan toonder.

y erg. over aandeelen aan toonder, hierboven bl. 127 en
151)
V., en over talons en dividendbewijzen, hieronder bl. 320
v. — CosMAN, bl. S-lOv.

B. Obligatiën.

Obligatie in ruimeren zin = schuldbekentenis ; hypo-
thekaire obligatie.

Obligatie in engeren zin: eon aan toonder luidende
schuldbrief (schuldbekentenis of schuldbewijs) over te leen
ontvangen geld.

In den regel nuuikt do obligatie eon doel uil vaneoneobli-
gatieleening (eene op grooto schaal en met t^il van geld-
schieters op gelyke voorwaarden aangegane geldleening, van
wjuir do naam : bewijs van aandeel in eeno geldleening), en
is zij voorzien van een talon: een bewijs tot ontvangst van
een nieuw stid coupons, en van coupons (rentebewyzen of
rentebrieven): schuldbekentenissen over rente, op de obligatie
Ui betalen. Ilet stuk, onUlaan van Uilon en coupons, wordt
mantel (sUun of stok,
michc) genoemd.

i
\'i
ê

-ocr page 151-

322

Ct. Coun, die öffentliche Anleihe, in Exdemaxx\'s Handbuch,
dl. 3, § 428. — E. I. Bekker, über die Couponprozesse der
österr. Eisenbahngesellschaften und über die internationalen Schuld-
verschreibungen, 1881 (Kgl. Mag. 1882, bl. 235 v.). — G. S.
Freund, die Rechtsverhältnisse der öffentlichen Anleihen, 1907.

— Lton-Caen en Renault, traité, dl. 2, 4de dr., noi.562—6&4.

— G. Aubrt, des obligations émises par les sociétés, l\'état, les
départements et communes, th. Lyon, 1891. — Gritet, les obli-
gations émises par les sociétés par actions, th. Lyon, 1891. —
E. Manson, debentures and debenture stoc^l^^ — P. F. Simon-
soN, treatise on the law relating to debentures and debenture stock,
2de dr., 1899.

A. H. Wertiieim, het emissie-syndicaat, Prft. 1896. — G. M.
Boissevain , de fondsenhandel en hot emissie-syndicaat, in Econo-
mist 1891, bl. 749 v. — W. Lotz, die Technik des deutschen
Emissionsgeschäfts, 1890. — U. Sattler , die Effektenbanken, 1891.

Bij de premie-leeniug worden door het lot aan te wijzen
obligaties terugbetaald met een hooger bedrag dan de overige.
De premie-leening valt onder het begrip loterij in den zin
der Loterijwet 1905 (wet v. G Juni 1905, S. n». 171). Uit-
gezonderd worden door art. 1 al. 2: de tegen eenen nfet hoogeren
dan den pari-koers voor het publiek opengestelde premie-lee-
ning, die eene jaarlijksche rente" geeft van ten minste 3 7o>
de tegen eenen niet hoogeren dan den pari-koers voor het
publiek opengestelde premie-leening, die eeno jaarlijksche
rente geeft van ten minste 2"/„, en waarvan dc premiën voor
gezamenlijk gelijke bedragen zijn verdeeld over de jaren,
gedurende welke de leening loopt.

Wettelijke bepalingen omtrent obligaties ontbreken, behou-
dens
de wet van 30 Mei 1847, S. n\'. 2G, betreflende verliezen
door het te loor gaan van sclmldbrieven ton laste van het
Rijk (en van certifiaiteu ton laste van administratie-kantoren
van inschrijvingen van Ned. Werkelijke Schuld), gew. bij do
wetten van 2 Mei 1851, S. n\'. 2G, en 17 April 1887, S.n".
03. CkisMAN, bl. 290 v.

Amortisatie alleen toegolaton in goval van vermoodelijko
vernietiging van den scliuldbrief (»schuldbekentenis aiiu
toonder, welke rente draagt"), niet ook in goval van ver-

HOlEKGRAATtmtUUUr. VOOS- PRiVAATROTT

er^t^

Co.

-ocr page 152-

aï. th/ ^^ . - - -----MA^\'VK.ty

m m a m . ^ ^ ^

oxu/* i

cA^ fxri- siv^\'i\' d/c\'L^tx.^ii^/
n-^ etr.^-efJU^A.....

: /Cé) t. 2.

tcf/r^ , ù)-. to" df<fl^<y.

«\'tm/lA^I^ Ott.^ KJLlajUMA-
lies of diefstal. Regeling der procedure in de artt. 2—8.

Hij die beweert recbt te hebben op het vernietigde stuk,
kan verzet doen, art. 4.

Twee maanden na de laatste aankondiging wordt den ver-
zoeker een rentebewijs afgegeven, art. 6; na verloop vau tien
jaren daarna een nieuwe titel, art. 8, waardoor de als ver-
nietigd beschouwde titel krachteloos wordt.

Blijkt vóór de afgifte van den nieuwen titel, dat het als ver-
nietigd opgegeven stuk of de daarbij behoorende coupons (rente-
bewijzen) nog in wezen zijn, dan moeten het rentebewijs en
de daarop ontvangen rente teruggegeven worden, art. 7. —

De uitgifte van obligaties aan toonder, in den vorm van
een obligatie-leening, is vrij.

De obligatie is eene cautio discreta, eeno discrete schuld-
bekentenis of -bewijs; zij constateert eene geldleening.

Tusschen den uitgever en den eigenaar der obligatie bestaat
eene rechtsbetrekking van verbruikleening. Bij niet-nakoming
van bet plan van uitloting, zijn de obligaties ingevolge de
bepaling van art. 1290 B. W. als losbaar te beschouwen en
kan mitsdien allossing worden gevorderd.

Rb. Utrecht 20 .luni 1S83, \\V. n«>. 1917 (obligatiohouHer c^«.
(Vntrnal Spoorw. Mij.): de obligatiehouder kan bij niot-nnkoining
vnn de voorwaarden der leening, i.o. vnn de verplichting tot
renU<-l)etaling, ontbinding uiotHchndovergoeding vorderen. — Verg.
echter Ub. Deventer 19 Dec. ISOO, W. n*. 2859; Kb. Dordrecht
15) Sept. ISSa, W. n*. 4905, en Kb. .\\niHterdnni 20 Dec. 18S7,
1\'. v. .1. 1.S8S n". 55: geldleening onder beding vnn intorcHten
im
geen wederkeerige overeenkoin«t.

De reciiten en verplichtingen van den obligatiehouder wor-
den bepaald door den inhoud van de obligatie; evenwel is
een beroe|) op voorwaarden van uitgifte
of op bepalingen van
statuten (als do looning is uitgegeven door oon naamlooze
vennootschap), welko niot in do obligatie zyn opgenomen , niet

altoos uitgesloten.

Verg. Ilof den llnng 14 .Mnart ISSI, Kgl. Hijbl. I88-HU)1. 290.

1» vervroegde allossing of allossing in strijd mothetallos-
singsplau geoorloufd? .\\rt. 13ÜU B. \\V. Gelet mag worden

-ocr page 153-

324

uitsluitend op zgn. objectieve omstandigheden, d w. z. op
omstandiglieden die voor alle obligatiehouders gelden; met
het oog daarop moet „de tijdsbepaling" zijn „geschied", der-
halve moeten beide partijen bij het sluiten der overeenkomst
(de uitgifte der leening) de omstandigheden hebben gekend
en in aanmerking genomen.

Rb. Utrecht 6 .funi 1888, W. n\'. 5G04: „dat. waar iemand het
publiek, onder voorspiegeling van eene bepaalde rente gedurende
een zeker tijdsverloop, tot plaatsing vau zijn geld uitnoodigt, met
bepaling van een vasten termijn voor aflossing, de
aard van die
verbintenis medebrengt, dat die tijdsbepaling in het belang van
beide partijen is gemaakt". In denzelfden geest: Rb. Utrecht 10
.Tuli 1889, W\'. n®. 580^1, bev. Hof Amsterdam ü Juni 1S90, W.
n*. 5875 (met een beroep op den aard der verbintenis en op de
omstandigheden). — Zie ook Hof Arnhem 12 Juli 1887, \\V.n*.5529
(aflossing van ten minst« ƒ 6000 ieder jaar) en Kgt. n\'. 1 Amster-
dam 2 Mrt. 1894, M. v. H. 1894 bl. 89 (aflossing bij loting in
December zóó, dat de gansche leoning uiterlijk in 30 jaren is
uitgeloot).

J, Ïj. Gr.vxixo, aflossing en conver.<ie van obligatieleeningen,
Prft. 1887. — S. FnKrxD, vorzeitige Rückzahlung und einseitige
Konversion verzinslicher Anlehen, Diss. Ikrlin 1888. — liVON-
Cak.v en Renault, traité, dl. 2, 4<ic dr., n\'. 579. — G. ük Hua-
MAXDÈUE, du remboursement anticipatif des obligations a primes,
in Rev, prat. des sociétés 1890, bl. 215 v.

Beteekenis van het als onderpand geven van eigen obliga-
ties. Kan de geldscbieter, in geval van faillissement van den
geldnemer, voor het bedrag der obligaties als schuldeischer
optreden ?

- CiiiiTKL, lo nantissoment dos obligations do sociétés non plaoéi»»,
th.
1J)07.

Verzekering van obligatieschuld door pand of hypotheek,
zie hierboven bl. 304 v.

De talon en de nog niet vervallen coupons (het coupon-
blad) hebben het karakter van hulpzaken of toebehooren
(pertinentia) der obligatie.

Aldus Koiilkk, zur Lehre von den Portinonw)n,§ 17,in.Inhrb.
f. d. Dogm. en/,., dl. 20. — Ith, don Haag 14 Dw, \\\\\\n\\

-ocr page 154-

ec^, ijn, iT, ; tjiL, M. u.

(ou. fpi, ^ f\'-^f ^ ^

8238 iniet vervallen coupons zijn burgerlijke vruchten in denzin
van art. 557 B. W., evenals de talon zijn zij een toebehooren van
de obligatie; eigendom van de obligatie omvat dien van de talon
en het couponblad). —Verg. echter: Rb. Amsterdam G Febr. 1872,
iM. v. H. 1872 bl. Gó, bev. Hof Nd. Holland 20 Febr. 1873, AI.
v. II. 1873 bl. 33; — Hof Amsterdam 2 Juni 190i, W. v. I\'r.
X. en R. n\'. 18.39.

De obligatie-leening draagt iu den regel een vaste rente.
Bij de inkomst-obligaties is de schuldenaar een gedeelte
der netto-inkomsten tot een bepaald maximum als rente ver-
schuldigd. Verplichting tot justifiaitie moet worden aangenomen.
J. I\'. Moktzer, landbouw en kapitaalbelegging (1892), bl. 237 v.

— J. B. M. llEHTZon, de income-hond, Prft. 1892.

Handhaving der rechten van obligatiehouders Vereeniging
van obligatiehoudors. \\\'oorbeeld : Rb. Rotterdam O Mrt. 1885 ,
W. n\'. 51Ü8.

H. L. Drcckku, Rgl. .Mag. 18vS5, hl. K)3 v. - J. Dkkino
Drn.\\, handhaving der rechten van obligatiehoudors, Prft. ISvSG.

— Zio voorts hierboven bl. 120 v. on bl. v.
Oostcnrijksche wetten van 21 .April IS71: 1*. ^Itotn\'Meiid dio

gemeinsame Vertretung der Rechte dor Uesitror von auf Inhiibor
lautenden oder durch liidosHament üliortragbnron Theilsohuldvor-
Hchroibungon tnul dio büclu\'rlicho Hehandhuig der für «olcho Theil-
schuldversohrcibungon cingoräumton llypotheknrnvhto" (Curato-
ren wot), aangevuld bij iH«no wet van ö I)oo. l877;2o. „hotn\'lVond
die Wahrung dor Hochto dor IUwit*er von Pfandbriefen

Duitschland: Uoiohsgosot*, betr. dio gonioinsaiuon Hcchto dor
Hosilror von S<\'huldvorsrhn»ihungon, van 1 Doe. IM)9.

C. Certificaton.

.\\dministratie-kantoron van Nederl. Workolijko Schuld. WrH-mt

XiUimialo-SoluUU wtMsMHWi>ltm; wet van 11 Mei ISll, S. n\'.r>H. éC.

tot horstel dor nationale sohuld; K. H. van 8 Doe. 1811, S. ii*.
• 111, houdondo oon reglement op do inschrijving in hetHroothoek
der nationale sohuld; K. U. v. 22 Nov. 1823, S. n®. kS.

Cortilicatcii/ uitgegeven «loor administratie-kantoren, zijn
iiotzy l>owijzen van tleelgorechtighcid in eene ton name van
bot mlministralie-kantoorstJtandc inschrijving in hot Grootboek

-ocr page 155-

326

der nationale schuld (zie Bijlage XV) of in bepaalde onder het
admiuistratie-kautoor berustende effecten (akten van deelgeving
of van aandeel in een inschrijving of in een gemeenschappe-
lijk eigendom van effecten), hetzij bewijzen van gerechtigheid
tot een in het certificaat vermeld aantal aandeelen of obli-
gatiën, berustende onder of staande ten name van het admini-
stratie-kantoor (certificaten van aandeelen of obligatiën). Üe
door een beschermingscomité uitgegeven certificaten zijn be-
wijzen van gerechtigheid tot bepaalde door het comité tot een
aangewezen doel overgenomen effecten. Ook worden de door
eene vereeniging ter behartiging van de belangen van houders
van bepaalde fondsen tegen overdracht hunner stukken afge-
geven lidmaatschapsbewijzen certificaten genoemd. Zie
Bijla-
gen
XVI—XVIII.

Kb. Amsterdam 10 .lan, 1899, W. n\'. 7:W1: indien de admini-
atratie niet liet karakter heeft van „een zuivere bewaargeving",
is art. 1702 B. \\V. niet van toepassing.

Rechten der houders van certificaten Ned. Werk. Schuld:
artt. 17—21 K. B. v. 8 Dec. 1814, S. n". 111.

Amortisatie van certificaten vun Ned. Werk. Schuld: artt.
9—12 van de wet vnn 3U .Mei 1847, S. n\'. 2ü. Zie hierboven
bl. 321
v.

.1. F. Nkk», de grootboeken der nationale schuld, 1882 ^.\'Mcdr.
188»), bl. :J9 en IW v. — K. .1. Wisskmnuu , de (Jrootlmcken, 2 dl.
1900. — WissKM.NOii, in W. v. I»r. N. m U., noi-. 1981 en 1982;

— E. M. .Mkijkuh, in W. v. h. .Not., n*. 119; — LaM), in
W. v. 1\'r. N. en K., no«. 2012—2014.

D. Dividendbewijzen, coupons en talons.

A. Jl. i)u Mosen, het rechtskarakter van eoïipon, dividend-
bewijs cn talon, 1\'rft. 1880. — II. W. K, K.
Kuunkk, hot divi-
dend, Prft, 1892, Hfdst,
4. — Stau Hi\'sman.n, toonder-en legiti-
matiepapier, §.\'}«, Kgl. .Mag. IIKK!, bl. !}(X)V. — HUIIN.VKU, dio
Werthpapicre, in
Kndkma.nx\'s Handbuch, dl. 2, bl.2(Won 20.\'» v.

— W. Na(jki., die rechtliche Natur der Zinskupons, Di«. 1891.

— Ük.\\ekk, der Krneuerung^schein (Talon), in .Iher. Jnhrb., dl. 42,
bl. .m — K. .I
acühi, die Wertpapien«, § I5,bl.278 v.—waia,
a, w., no« .\'1.32 v., (UHJv., 7(54 v.

^ /ia

m

I

a/

-ocr page 156-

327

Aandeel n®. 13448. — Uitdeeling f

Bewijs tot ontvangst der uitdeeling
over het boekjaar geëindigd den 3l8ten ^Maart 18 , waarvan het
bedrag volgens bekendmaking der Directie en tegen afgifte van dit
bewijs betaalbaar is bij de Nederlandsche Bank.

...........Hypotheekbank

Gevestigd te A.....

881« Dividend-Bewijs behoorende bij het
Oprichtersbewijs N®. 11)9
na aankondiging betaalbaar met ƒ

...........Spoorweg-Maatschappij

Aandeel n®. 05933.
I")cn-en-twiiitig8te Bewijs tot ontvangst van Dividend,
betaalbaar na aankondiging met /\'....

...............MaatHchappij

22"«tc Coupon van den .Schuldbrief
ICernte Serie N®. 22.

Hetaalbanr 1 .lanuari 19.. met ƒ 25 = bij de.......

. . . Mnalsclmp|)ij te Amsterdnm on hare oorrospondenten.

...............Ilank

Coupon vnn ƒ20.—. voor O maanden rente a 4 pet.,
vemchenen 1". .Vpril 19 , van do nbligntie
n". 2054 groot fUW).—, belnalbnnr to Amsterdam
(mits niot uitgeloot).

H.

KandelHvon>(MUging ................

GovoHtigd to .Vmntortlnm.

57*t« Coupon dor «ibligntio n\'. 0(\'»05 gn)ot hrlntig
giiliirn voor ros mnanden rgnto, vorschijnendo 2 .lan.
I» , brtnallmnr to Amstonlnm, Koolnng de obli-
gatie niet uitgeloot is.

C.

-ocr page 157-

328

56^te Coupon groot $ 20.— Betaalbaar met ƒ . . .

Verschijnende 1 Juli 19

Zes maanden interest van het certificaat n\'. 63W groot Duizend
Dollars, Chicago St. Louis en Xew-Orleans Spoor^veg-;^raatschappij
(Illinois Central 4\'/« leased line Stock certificate) ingeschreven op
naam van de Maatschappij tot beheer van het Administratie-Kan-
toor van Amerikaansche Fondsen, opgerigt door......enz. te

Amsterdam, zal, na inkomst en aankondiging te Amsterdam worden
betaalbaar gesteld.

B. J.

Serie A M
X\'. 1164.

Hypotheekbank

X«. 190738
12/m. Interest ƒ 4.-
A\'ervaldag
1 Mei 19 .

..............Maatschappij

Tegen inlevering van dezen lalon zal na primo Januari 19.. een
nieuw blad coupons met talon worden afgegeven voor den schuld-
brief, Iverste Serie N\'. 22 groot
Duizend Gulden.

H.

Dr Dirrctir. Committaris, lid rnn de Commissie

ran dagelijkuch toezicht.

...........Hypotheekbank

Gevestigd te ......

Hewijs ter bekoming van een nieuw stel dividend-bewijzen voor
het aandeel n». lOJ).

Dr Directie.
C.

Dr liaad v. Toezicht.
li.

.......Spoorweg..MantMrhnp|)ij. — .Aandeel n". 0.\')933.

Tegen intrekking van dezeu talon zal aan den Houder gedureude
tirrr jarrn, nadat het laatste hierbij afgegeven Dividendbewijs Im«-
taalbaar
/a\\ zijn gestold, een Nieuw Stel Dividend Hrwijzen worden
uitgereikt. Na di"n tijd zullen Nieuwe Dividend «ewijjuMi «livhtH
op vertoon van het
Hewijg ran aandeel verkrijgbaar ïijn.

-ocr page 158-

Xederlandsche Maatschappij.............

Gevestigd te Amsterdam.
Talon ter bekoming van nieuwe coupons na 1 September 19 . .
Obligatie, groot duizend gulden. 61e Serie n®. 2616.

B.

TALOX.

Xa betaling van het vijf-en-twintigste Dividend-Bewijs van het

Preferente Aandeel n". 0093 in de Cultuur-Alaatschappij.....,

zal, na aankondiging en tegen intrekking vau dit bewijs, een stel
nieuwe Dividend-Bewijzen worden uitgegeven.

A.

liet dividend-bewijs bevat eene verbintenis tot betaling van
dividend, de coupon eene tot betaling van rente, de talon
eene tot afgifte van een stol dividendbewijzen of coupons.
Dividendbewijs, coupon en talon worden, voor zooverre zij
niet verscbenen zijn, ingevolge hun acccs.soor karakter,
krachteloos door afiosbaarheid of schuldregeling (conversie)
van de obligatie of van het aandeel, waartoe zij behooren,
niet ook door inkoop van de obligatie door den scinildenaar,
terwijl de coupons in omloop worden gelaten.

Verg. Hb. Breda 27 D.v. 1SS7, P. v. .1. IS88 n". 11; — Kgt.
n». 1 Amsterdam 2 .Mrt. IS91, M. v. II. lS9t bl. S9. —
Cosm.^n,
hl.
3H) v.; — Fi\'unkk, hl. 121 v. — .Vnders voor coupons: Kikt,
dl. 2, 2.in dr., hl. 3S6. — BiirxNKJi, t.a. p. — Dt. B. \\V.

^\'ijn dividendlwwijzen, coupons en talons legitimatiemidde-
lon ten Iwhoovo van den eigenaar van het efVect, of toonder-
papieren dio op zich zelf verlnunlelbaar zijn? Dut »leze stukken
hulpziiken of toel)ehooren zyn van het olVect, verhindert niet,
<lut zij daarvan wonlen afgosclioiilen. Indien zg zelfstandige
toondcrpnpieren zijn, kan do scbuldeiuuir alleen tegen afgifte
«laarvan Injvrijilend praesteoron. Zijn zij bloot legitimatie-
initldolen, <lan geldt het hierboven bl.
190 gezegde.

Coupons on dividendbewijzen «lie aan toomler luiden of
«Ion rechthebl)en<le niet aatnvijzon, zyn als afzonderlijk ver-
handelbaar te beschouwen.

-ocr page 159-

330

Ten aanzien van den talon bestaat, als hij aan toonder
luidt, reden tot twijfel. Wijst de talon den rechthebbende niet
aan, dan moet hij geacht worden het karakter te hebben van
een bloot legitimatiemiddel, en wel in den regel van een
uitsluitend legitimatiemiddel.

CosMAX, bl. 321: de talon is legitimatiepapier. — Zie voorts Kist,
dl. 2,
2<ie dr., bl. 387 v. — H. L. Drcckeu, eenige binnen- en
bnitenlandscbe rechterlijke beslissingen omtrent papier aan toon-
der, in Rgl. Mag. 18S2, bl. 329 v. — K. Lehmaxx , das Recht der
Aktiengesellschaften, dl. 2, bl. 119 v.

Rb. Amsterdam 6 Febr. 1872, W. n\'. 3492, :M. v. H. 1872
bl. 65 (de talon van de certificaten 4\'/o Russ. leening v. 18-10 is
waar toonderpapier), bev. ITof Xd. Holl. 20 Febr. 1873, M.
v.
H. 1873 bl. 33. — Rb. Amsterdam 19 .Tan. 1877, V. v. .1.
1877 no. 8: coupons en talons zijn legitimatie-papieren, bev. ITof
Amsterdam 7 Juni 1878, W. n®. 4264. — Kgt. n". 3 Amsterdam
8 Xov. 1900. M.
v. II. 1900 bl. 102: het dividendbewijs van aan-
deelen Xederl. Bank is zuiver (zelfstandig) toonderpapier; de aan-
deelhouder kan, ook als het dividendbewijs hem is ontstolen, het
dividend niet vorderen.

§803 Dt. B. \\V. beschouwt de coupon als een zelfstandig toonder-
papier, §805 den talon als oen logitimatiemiddel uitsluitend voor
den eigenaar van do obligatie. Zie voor den talon van aandeelen
§ 230 Dt. Hwb.

Heeft de schuldenaar, die voortgaat de coupons van eene
door hem uitgegeven obligatie, mulat dezo aflosbaar is ge-
worden, aan den houder to betalen, het recht het bedrag
dier betaalde coupons van <lo hoofdsom af te houden, bij
gelegenheid van do inlo.ssing der obligatie? Art. 1803 H. W.

FrKNiÏK, a. w., bl. 123 v. — Montaonon, de la continuation
du service dos intéréts après amortiHsoment d\'uito obligation-, in
Ann. do dr. comm. ISHO, bl. 75. —
Ciiauton uk .Mkcr, dos cou|>onH
pay«\'\'s par les sociétés après les tiragos dos litres, in Kovuododr.
comm., 52o annéo, bl. 311. —W
ahi., no». 7.SvS v. — Lyox-Cakx on
Kk.vaui.t, trait«\'-, dl. 2, H^dr., no*. (hm v. —Skmowmi.v, Verzinsung
aufgerufener Obligationen, in Zft. f. d. ges. Hr., dl. 36, hl. 19.

Frankrijk: art. 70 dor wet v. 24 .iuli 1S07 (toegevoegd hij art.
(5 dor wet v. I .\\ug. 185)3) verbiedt aan vennootschappen do lortig-
vordering. - l)«iitw-hland.- uit §S03 al. 1 B. W. wordt afgeleid.

J

-ocr page 160-

331

dat de schuldenaar het bedrag der betaalde coupons mag inhouden.
Zie Jacobi, a.w., bl. 281. — Leumakn, a.w., dl. 2, bl. 120.

Coupons verjaren na verloop van vijfjaren sedert den
vervaldag, art. 2012 B. W.

§ 44. POLISSEN AAN TOONDER.

Men onderscheide: a. Polissen van schade-verzeke-
ring aan toonder.

Art. 180 Ontw. AVetb. v. Kph. 1809 en art. 182 1®. Wetboek
van 1830 verboden het stellen van polissen van verzekering aan
toonder. Zie hierboven bl. 298. Bij de herziening in 1835 werd
het verbod op aandrang van de Kamer van Koophandel te Rot-
terdam weggelaten. Zie Vooiincix, dl. 9, bl. 190, 195 v.

Polissen aan toonder zijn niet gebruikelijk, omdat de clau-
sule „of dio het anders geheel of ton doelo zou mogen aan-
gaan" in de praktijk de toondorclausulo vervangt. Zie hier-
onder §71 en voor de ge.schiodcnis: F.
Hecht, ein Beitrag zur
Geschichte der Inhal)orpapiere in den Niedorlanden , bl. 158 v.
In elk geval is do toondorpolis waar toonder-papier, strekkende
tot vervangbaarstolling van don verzekerde. Zie voort,s art.
203 K. en hierboven bl. 207 v. over do polis aan order.

h. Polissen van schade-verzekering met botaling.s-clau-
sule aan toonder.

Polis, gevoegd bij de ordonnantie vnn Philips 11 vnn 15(5:1: „do
voorz. assourours vorobligoriMj honluydon don voor«/,. goassounH\'r-
don,
of den hrtngrr van drtie\'trifrnwvvrdiqr, to InMnloj» nl \'t gono
(Int oon
yogolijk van hun ondortookont wil hoblHM«", onr..

Ord. vnn Kottordnm 1721. Korniulior vnn Polioon vnn Assou-

rnntio voor Kniitvoon tot lossingo uyt slnvornyo:......wij

bolovon olko onm< vollo gotoykondo sonnno......proujptoHjk

rondor iHMiige kortingo nnn don (lonHsouroi\'rdo of Toondrr dozos
to botnlon", on«.

De iHJliilingsclau.sulo aan tooinler hooft alleen Iwtrokking op
do betaling van holgoon krachtens «lo jmlis door den ver-
zekorimr aatt den vor/.eker«ie verschuidig«! is. Zy hoeft ton
«looi, niet «Ion schubieischor vcrvattgbaarle stollen , doch onkel
van do polis een legitimatiomi«l«iel to nnikon. \'IVn onzent is
zij niot gebruikelijk. Zio hiorlwvcii bl. 208 en luorondor^ 71,

-ocr page 161-

332

c. Polissen van sommen-verzekering aan toonder.
Indien de bevoordeelde als toonder is aangeduid, kan de
verzekeringnemer het recht op de uitkeering overdragen door
overgave van de polis en kan deze verder van hand tot hand
gaan Overigens geldt het hierboven bl. 299 omtrent polissen
van sommen verzekering aan order gezegde.

Literatuur:

(A Cfcfy^"\'-\'\'^! ^TOOP, Polissen aan order en aan toonder, Prft. 1S9.3.—

\' o ^ Stab Busmaxx. a.w., Rgl. :NLig. 1906, hl. 309 v. — .Iacohi, die

Wertpapiere, §51, bl. 311 v. — Bkndix, die jur. Xatur der
J^ef-tjä^^fOJi^\'^^^\'^Y^^ Lebensversichenmgspoliee auf den Inhaber, in Zft. f. d. ges. Vers.
/ Wft., dl. 3, bl. 248. — Chütsmass. Belgique judiciairt? 1879,

T^^if^y^- 1377 v. — Zie voorts hieronder §71.

OZ Lf^.fo^\'t^-^-^^é^/ § 45, OVERIGE TOONDERPAPIEREX.

Ae. fcfJL l^.

A. Loten.

(t. Cohn, die Lotterie- und Ausspielgeschäfte, in Endemann\'s
Handbuch, dl. 3, §§ 288-302. — Fr. Endkmann, Beiträge zur
Geschichte der Lotterie und zum heutigen Lotterierecht,
18S2.

Wet van 23 .luli 1885, S. n». .142, tot regeling der staats-
loterij, gew. bij do wet v. 10 Nov. 1900, S. 185. K. H.
van 14 Dec. 1885, S. n". 25G, tot uitvoering van art. 22
der wet.

De loten en dc bewijzen van aandeel in een lot zijn aan
toonder. Wegens verlies van doten of gedeelten van lottin
wordt vergoeding niet verleend, art. 12 al. 3 dor wet; echter
kunnen na afloop van den verjaringstermijn (volgens art. 12
al. 1 drie jaren na de trekking) j)rijzen of premiën, gevallen
op vernietigde of vermiste loten of gedeelten van loten, worden
uitbotiuild, mit« do uitbetaling is gevraagd vóór het introden
der verjaring en bet recht daarop waarschijnlijk is gemaakt.

Art. II verklaart art. 1825 H. W. niot van toepa.ssing.

D(! wet van 0 Juni 1905, S. n". 171, houdende wetUdijko
bepalingen l>etrefrende loterijen (Loterijwet 1905), verbie<it
in het algemeen, zonder toestemming van overheidswege
een loterij aan to leggen of te houden.

-ocr page 162-

tri ; ■

y?. Kaarten en biljetten van verschillenden aard.

Frcns, die Karten und Marken des täglichen Verkehrs, 1881.

— Gaheis, in Buscn\'s Archiv f. Handelsr., dl. 34, bl. 34,97 v.

— .Iacobi, die Wertpapiere, 7«e8 Kap. Die Karten und Marken
des täglichen Verkehrs. — Stak BrsMAXX, a. \\v., Kgl. Mag. ISXXJ.
§ 3 c, rf, <• en y. — .1. H. Heale .Ir., tickets, in Havard Law
Keview, April 1887.

1". De door vervoerders ter zake van het vervoer
uitgegeven kaartjes (spoorweg-, stoomboot en dergelijke
kaartjes); plaatsbewijzen of vervoerbiljetten die den rechtheb-
bende niet noemen.

J. Kai.ff .Ir., Spoorwegkaartje en bagagere^u, Prft. 1888. —
Star hrsmank, t. a. p., bl. 315 v. — M. Schnkeli, die rechtl.
Xatur des Kisenhahnfahrscheins, 1890. ~ F. Kkmpner , der rechtl.
Charakter d. StraHsenhahnbillets, iSWi. — W. Skki.maxn, das
.Stra.ssenbahnbillet, in Arch. f. bürg. Hoi\'ht, dl. 25, hl. 180.

De plaatskaartjes of -biljetten voor een bepaald vervoer
zijn kwitanties wegens\' voldoening van den prijs voor dit
vervoer, als zoodanig bewijsstuk van do ge.sloten ver-
voerovereenkomst en tevens overeengekomen legitinnitie-
middel. Zoolang hel vervoer niet is begonnen, is den ver-
voerder de persoon van zyne wederpartij by de vervoer-
y overeenkomst onverschillig en mag deze als vervangbaar worden
be.schouwd; zoolang is het kaartje toonderpapier. Kaartjes die
niet een bepaald vorvoeraanwijzon (zooals «ectie-kanrtjes e. d.),
zijn kwitanties wegens «Ie storting van een bepaablo geldsom,
on knichlens overeenkomst voor don houder ntiddel tot
betaling van «Ion in goval van vervoer vorschnldigdo vracht-
prijs; zy zijn niet toonderpajüer, recht gevende op een bepaablo
praestatio, maar binnen l)cpaalde grenzen in het verkeer met
den vervoerder betaalmiddel. liet contranierk is «le kwitantie
wegens den
vrachtprijs, het plaatskaartje of vervoerbiljet. Over-
gangsvormen zijn «le kil«)nieterboekjes voor vaste reizen , tien-
ritten-boekjes on ilerg., wier
rechti<karakter afhangt van «le
voorwaanlen waaron«ier zy worden uitgegeven.

Zio voor de plaatsln\'wijwn <»p spoorwegen: artt. 9—12 van hel
Alg. Kegloment voor hel vervoer op «lo spoorwegen (K. B. v. 4

-ocr page 163-

334

Jan. 1901, S. n*. 20, gew. bij K. B. v. 9 Juli 1906, S. no. 201).
Voor de plaatsbewijzen op de spoorwegen, bedoeld in art. 1 der
wet van 9 Juli 1900, S. n°. 118: artt. 6—9 v. h. Locaal-spoorweg-
reglement 1902, deel B ^K. B. v. 18 Aug. 1902, S. n«. 170), en
artt. 35—37 v. h. Vereenvoudigd Locaal-spoorweg-reglement 1902
(K. B. als voren).

Het Retoiirbiljet heeft aanleiding gegeven tot de vraag, of
de retourhelft van dit biljet toonderpapier is of bloot legiti-
matiepapier ten behoeve van dengene die de heenreis deed?

Zie hierover: Laxd, wisselrecht, bl.280n®. 5. — Kalff. t. a. p.,
llfdst. 111. — Stak Busmanx , t. a. p., bl. 317 v. — v. Jiierixo,
die actio injuriarum, in .lahrb. f. d. Dogmatik, dl. 23, bl. 327 v.—
M. dk Jonge, die ünübertragbarkeit des Retourbillets, 1888.—
Schneeli, a.w.

Het Hagagere^u behoort tot de legitimatiepapieren, die niet
uitsluitende legitimatiemiddelen zijn.

Zie boven bl. 190.—Kalff, a. w., Hfdst. IV. — Stak Busmann,
t..i.p., bl. 321 v.

2\'. Toegangskaarten of -bewezen, die dpn rechthebbende niet
aanwijzen, zijn naar de opvatting van bet vorkeer toonder-
papieren^ Niet-vervangbaarbeid van don rechthebbende ligt
niet in de bedoeling van den uitgever. Daarentegen is de
zgn. sortie of het contramerk een bloot legitimatiepapier en
in den regel bedoeld als uitsluitend legitimatiemiddel.

De uitgever kan oon bepaald persoon van don toegang uit-
sluiten , mits hij «lezen daarvan vóór de uitgifte kennis geeft.

3". Lombard- of beleenbriefjes, afgegeven door eene bank
van leen ing.

K. B. v. 31 Oct. 1826 ( I.itttknukuo , dl. 1, 2do dr., bl. 862), op
de openbare banken van leening, art.
33: De beleener, die zijn
briefje verloren heeft, wordt tot lossing van liet pand toegelaten,
wanneer do e<»nzelvigheid van den persoon, en die vanhetpatul,
genoegzaam blijken.

In den regel bepalen do voorwaanlen van beloening, dat
de afgifte van hot onderpand geschiedt aan don toonder van
het briefje, ook al vermeldt dit <jen naam van don inbrenger.

■■"■•"i\'î ■

-ocr page 164-

(J7 ct^^Ut^/ta^/^i..^

PTt cCa^

loy^eti-eJ«.^ \'

BeleenbrieQes plegen te worden verhandeld, doch zijn te
beschouwen als legitiuiatiemiddelen.

4\'. 1\'ost- en telegramzegels.

Art. 21 der wet van 15 April 1891, S. n*. 87, tot regeling der
brievenposterij: „De portenen rechten, bij vooruitbetaling ver-
schuldigd, worden .... voldaan door middel van postzegels", enz.

^ Art. 1 v. h. K. B. van 11 Aug. 187G, S. n». 172, betr. het
gebruik van telegram zegel s: .... „de vooruitbetaling der over-
brengingskosten van .... telegrammen bij de kantoren van den
Kijkstelegraaf (kan) ook geschieden door aanhechting van telegram-
zegels".

De post- en telegramzegels zijn betiuilmiddelen in het ver-
keer met de post en de telegraaf, binnen dein wet of Kon. Besluit
aangegeven grenzen. Zij zijn niet toonderpapier, de verplichting
tot een bepaalde praestjitie inhoudende, maar papiergeld.

.1. Koulku, die Briefmarke im Hecht, in Archiv f. bürgerl.
Recht, dl. (5, bl. 310 v. — Anders i5t.\\n Bi\'smaxs , t. a. p., bl. 323 v.

§ 4G. LEVERING DOOR MIDDEL VAN ZAKEN-
REC1ITELI.IKK PAPIEREN.

Bij zaken rech lelijke papieren en bij aanwijzingen doet zich
de vraag voor, of de beschikking over het papier gelijkstaat
mot de beschikking over de daarin vermelde goederen, i. h. b.
of de overdracht (do levering) van het papier gelijkstiuit met
do overdracht (do levering) van <le betrekkelijke goederen. Zij
heeft vooral belang, als het papier aan orderof toonder luidt.
In verband hiermede wordt de term leveringspa pi er
(Traditions-, Dispositions-, Lieferungspapier) gebruikt

Lileratuur:

IIoi.Tius, Hijdr. t. Kgih. on Wetg. 1831, bl. 181 v.; \\\'oorle/,in.
gon, dl.
2, bl. 21K) v. — dk.v Tkx , ovor eigendomsoverdragtdoor
middel van ontvang-cedulli\'ii in zaken vau koophandel, in Ned.
Jaarb. v. Kglh. en Wetg. 1819, bl. 317 v. —
Kist, Handelsr.,
dl. 2, 2do dr., bl. WOv., 518 v. — DiKi\'iiris, Handelsr., dl. 2,
2«lo dr., bl. iSßv. —
coninck I-ikkstino, IWilrecht, bl.75v.—
.V. l\'oi
.ak, Historisch-juridisch ondenr.(K*k naar don aard van hot

-ocr page 165-

336

cognossement, Prft. 1865. — A. Heejiskerk , de wijzen van levering
eigen aan den koophandel, Prft. 1871. — Thöl, Handelsr.,
§270. — Gomschmidt, Handelsr., dl. 1, 2\'ie afd., 2de dr.,§§69,
72—77. — Exdem.\\>x, in Exdem.\\xn\'s Handbuch, dl. 2, §170.
— Kaxda, Eigenthumsrecht, Iste Hälfte, 2\'le dr., hl. 319 v.—
K. Lehmaxx, Lehrbuch des Handelsrechts, § 119. — G. Heterux,
Besitzerwerb durch Konossement, 1896. — De zeerechtskommen-
t.iren van
ScuAi\'s en Lewis-Botexs , op § 647 Dt. Hwb.
Men onderscheide:

1®. de zakenreclitelijke papieren, welke worden afgegeven
door personen die zaken van anderen onder zich hebben,
zooals vervoerders, bewaarnemers, enz. Deze papieren (cog-
nossementen , bewijzen van opslag, ceelen, certificaten) con-
stateeren niet een recht tot schuldvordering maar tot op-
vordering of aflevering, en daartegenover de verplichting
van den onderteekenaar de in het papier genoemde goederen
to houden voor en ter beschikking van den tot de opvorde-
ring gerechtigde. Als het papier aan order of toonder is gesteld,
legitimeert het op regelmatige wijze houden daarvan tot uit-
oefening van het opvorderingsrecht en is bovendien detotop-
^^^ tir^ vordering gerechtigde vervangbaar. Derhalve komt bij over-
\'i^^^J dracht van het papier de verkrijger daarvan in de positie

van gerechtigde tot de opvordering, wordt hij degene voor
.^ib,^\' f vrien en te wiens beschikking de onderteekenaar verplicht is
de goederen te houden, zoodat zijne positie tegenover derden
dezelfde wordt als die van iemand die hot goed zelf onder
zich krijgt; hij heeft dit in zijne macht door den onderteekenaar,
die het voor hem houdt, overeenkomstig het beginsel van art.
590 B. W. Zio voorts artt. 1750 en 1757 B. W.

Hetzelfde geldt, als uitlevering aan een bij name genoemden
derde wordt beloofd, zooals in het cognossement ten behoevo
van een bij name genoemden ontvanger. Ook aan dezen ver-
schaft de overgave van het cognossement do nuiclit over het
goed, omdat de onderteekenaar zich h«eft verbonden alleen
af te leveren tegen teruggave daarvan.

Uit het gezegde volgt, dat do houder van het papier in
dezelfde rechtsverhouding stiuit tot de daarin vermelde goederen,

A

-ocr page 166-

fcä.

yK^\'r- y

^tr If

-Vt^r:^ lA

) Ses ^

als tot bet papier zelf: hij is eigenaar of bloot houder der
goederen, hij heeft daarop pandrecht of commissionnairs-
voorrecht, naar gelang hij eigenaar is of bloot houder van
het papier, of wel daarop pandreclit heeft of commissionnairs-
voorrecht. De deugdelijkiieid van revindikatoor en konservatoor
beslag door een derde moet hiernaar worden beoordeeld. In
geen geval mag tegenover derden die rechten op het goed
beweren te hebben, de regelmatige houder van het papier
zonder meer als eigenaar worden beschouwd; hij is als zoo-
^^f^y danig slechts homler van het goed, hetzij voor zich zelf,

hetzij ten behoeve van een ander, waarbij hem art 590_B. AV. \'^ ^ //
te stade komt. Overigens heeft hij die revindikatoorbêsïa^ ^

rfS-J

— v/\'rf O, >

legt, ook als hij de houder is van het papier, zijn eigendoms- ^ «-v*^^
recht te bewijzen. -

«.Cognossementen. Verschillende wetsbepalingen houden ^"\'z

rekening met het recht van den houder op uitlevering van
het goed. Zie artt. 473 al. 1 en 511 K.: borgstelling wegens alle
namaning, omdat do vervoerder jegens den eventueelen derden
cognossementhouder tot oplevering van het goed gehouden blijft.

Art. 52Ü K.: het beshig op do in het cognossement ver-
melde goederen wordt behandeld als een beslag onder handen
vun den cognossementhouder.

Do botookonlH vim do woorden: „dat hij don opslag en verkoop
goregtelijk vordero" is niet duidelijk. Vorg. artt. 51(5 on 517. De
l\'ransoho tekst van de ontwerpen 1825 had: „requérir lo depAt ou
la voute judieiairo des uiarchandises". Feitelijk zal steeds inge-
volge art. 518 gerochtelijko opslag plaats hobben. Zio voorts K
isT,
dl.
2, 2ilo dr., bl, 1-4,3: o|)slag in eigen pakhuis; — Polak,a.w.,
bl. 273 v.: gerechtelijko op.-lag. — llof .Um»ffnlain 8 .Mei 1873,
M, v. 11, 1873 hl, 133. — Kb. Hotterdam 17 Juni 1874, Hgl.
HijhI. 1875 H hl, 21)1): vordering van
den cognossonienthouder tot
uitlevering, niottogonstaando door den inlader gelegd revindika-
toor beslag, toegewezen.

Art, 238 al, 1 K,: reklame van goederen die onder weg
zijn,
8toppagc in imnsilw, deze vervalt, als de goedpren „op
facturen en op cognoscementen of vrachtbrieven te goeder
trouw door eenen dordo zijn gekocht". Al. 3 : reklame van goe-

cuU. H/T^.^

-ocr page 167-

338

deren die reeds „in het bezit van den failliet of van iemand
van zijnentwege" zijn overgegaan, vervalt als ze „door koop
en levering, te goeder trouw, de eigendom van eenen derde
zijn geworden". De tegenstelling is niet nauwkeurig.

In het oud-vaderlandsche recht werd eveneens aangenomen,
dat overlevering van het cognossement gelijkstaat met overgave
van de goederen zelf: Bakels, Advijsen, dl. 1, no^. 15 en 42.—
Zie voorts ald.,\'dl. 2, n®. 79; —Turbe van Amsterdamsche prakti-
zijns v. 12 Mrt. 1660, in Handvesten enz. der stad Amsterdam,
uitg.
XooiiüKEiiK, 2de stuk, bl. 49rf; — Willekeur v. 30 Jan.
16S2, t.z. p., bl. 538.

Jurisprudentie:

Kb. Rotterdam 27 Oct. 1854, W. n». 1609 (conserv. beslag op
het goed ten laste van den afzender): de cognossementhouder
heeft niet bet recht, alleen op vertoon van het cognossement, als
eigenaar der goederen te worden aangemerkt. De Kb. weigert
opheffing van het beslag, omdat de cognossementbouder het cog-
nossement als lasthebber onder zich had. Hof Zd. Holland 27 Juni
1855, AV. no. 1661, vernietigt, op grond dat de committenten van
den cognossementhouder eigenaars waren der goederen. Kb.
Amsterdam 5 Mrt. 1858, W. 1943 (conserv. beslag op het goed):
door het cognossement gaat niet recht van eigendom per se over,
maar wordt slechts een titel van bezitrecht daargesteld. De op-
heffing van het beslag geweigerd, omdat do cognodsementhouder
zijn eigendomsrecht niet had bewezen. — Rb. Api)ingedam 13
April 1876, W. n". 4011 (conserv. beslag ten laste van den inlader):
de cognossementhouder is gerechtigd de lading in ontvangst te
nemen, ten/.ij een ander mocht kunnen aantojnen daarop een
beter recht te hebben; 12 Mrt. 1877, W. n». 4-127: het endosse-
ment van een cognossement aan order levert tegenover den schipper
en derden, onafhankelijk vau de verhouding tusschen endossant
• en geëndosseerde, volledig bewijs op, dat do eigendom van het
cognossement is overgedragen, zonder dat tegenbewijs is toege-
laten; de eigenaar van het cogn. is bezitter der daarin vermelde
goederen en dus volgens art. 2014 H. W. eigenaar daarvan. Vern.
Hof Leeuwarden 30 Apr. 1879, W. n®, t417: de cognossement-
houder kan in het cogii. alleen gedn anderen titel vinden, dan
die voor het recht om het bezit van de goederen van den schipper
over to nemen en voort to zetten; do leer dat de cognossement-
houder, enkol als zoodanig, formeel bezitter en eigenaar zou zijn

P

■■\'■fÊ

■i-
.fr

-ocr page 168-

KCtrt

339

van de goederen, is onjuist. Het beslag werd van waarde veriilaard,
omdat bewezen werd geacht, dat de cogn.houder vertegenwoordiger
was van den afzender. Cass. verw. H. R. 3 Dec. ISSO, W. n".
4585: als beslag is gelegd, is het niet de vraag wie de goederen
in zijn macht iieeft, maar wie eigenaar is. — Ub. Amsterdam
26 Apr. 1902, ]\\r. v. II. 1902 bl. 292 (conserv. beslag ten laste
van den verscheperj: do cognossementhouder die pandrecht beweert,
moet dit in geval van betwisting bewijzen. — Itb. Amsterdam
25 Nov. 1852, W. n». 1397 (revindikatoor beslag door den inlader
na vernietiging van den verkoop der goederen): de derde houder
verkrijgt door het endossement dezelfde rechten, als degene heeft
gehad, aan wien het cogn. direct is toegezonden. Daar deze kooper
was, heeft ook do derde houder de rechten die aan een kooper
toekomen. Ophefling van het beslagt" — Itb. Amsterdam 29 ^Irt.
1871, ;M. V. H. 1871 bl. 173 (revindikatoor beslag op grond van
koop en levering): de cognossementhouder krachtens blanko-endos-
sement moet als eigenaar van het cognossement worden beschouwd
en behoefl djuirvan nader bewijs niet te leveren. De beslaglegger
aan wien een cognossement niet was toegezonden, is niet eigenaar.
Uev. Hof Nd. Holland 8 Mei 1873, M. v. 11. 1873 bl. 133: ge-
leverd is aan dengene, die bij aankomst van het schip zou blijken
wettige houder van het cognossement te zijn en te wiens behoeve
do schipper als detentor do ingenomen lading had te vervoeren.
— Middelburg 24 Juni 1891, W. n®. 6089 (revindikatoor beslag
op de goederen door den cognossomenthouder krachtens blanko-
endossement): de stelling, dat de houder van een cogn. is eigenaar
der goederen, is in het algemeen genomen onjuist. Ophelling van
het beslag, onulat de cognosseujonthouder niet heeft aangetoond,
dat hij bezit heeft voor zich zelf. — Hb. Uotterdam 12 Nov. ISKKJ,
AV. n\'. 8626 (revindikatoor beslag door den cognosHementhouder
op balen, gestolen tijdens de lossing): de kapitein als bloot houder
der goederen waarvoor hij cognossementen heeft afgegeven, houdt
die goederen in bezit voor den rechtmatigon bezitter dier cog-
nossementen. Do kooper der goederen krijgt met het cognos-
Homeut de feitelijke licerHchappij over die goederen en wordt
daarvan eigenaar. — Ub. Dordrecht 25 .Mrt. ISX)S, W. no. 8722:
de cognossementhouder-pandhoiuler (^blanko-gocndossoerde) heeft
niet het recht op do lading revindikatoor boring te loggen, wel
om van den schipper afgifte der lading te vorderen, vu(Sr deze
op do bestemmingsplmits is aangokonuMi.^-Anders Ub. Hottordam
6 Dec. 1905, W. n\'.8447 (revindikatoor beslag door don inlader-

UC. t^. lo. /^cc f^

tmAm- A^Cy A\'^

Ain^*-^ t\'. /t. \'

\'\' I

C^J 2/. ^

V/, Cu n" Jifj\'

-ocr page 169-

-"7 -

340

verkooper in de haven van overlading): door de inlading en de afgifte
■-^j^-urv " ket_/ögnoa8ement aan den kooper ia de uitsluitende beschik-

^ kingsbevoegdheid over het goed niet op den kooper overgegaan
en de eigendom niet overgedragen.

h. Bewijzen van opslag en ceelen.

Zie over deze stukken hierboven bl 294 v. en 314 v.

Reglement voor het beheer van het Gemeentelijk Handels-
Entrepot te Amsterdam v. 14 Juni 1900. Art. 40 ... . De geën-
dosseerde (v, een bewijs van opslag) verkrijgt hierdoor (nl. door
het endossement) de macht om de goederen uit het Entrepot te
ontvangen. — Art. 43. Door het afgeven van de ontvang-eeel
houden alle betrekkingen tot
den in het vorig artikel bedoelden be-
waargever op en kunnen alle rechten op de daarin uitgedrukte goe-
deren slechts worden uitgeoefend door den houder der ceel, tegen
nakoming der daaraan verbonden verplichtingen.

Alfr. Reglement voor het Vrij-Entre|)ôt der Gemeente Rotler-
dam
v. 10 Juni 1905. Art. 53. De Iwwijren van opslag kunnen
door endossement worden overgedragen. Xa endossement houdt
het Vrij-Entrei)^)t de opgeslagen goederen voor den laatst geën-
dosseerde. Art. 56 = art. 43 v. h. Regl. v. h. beh. v. h. geui.
IIandels-Kntre|)At te Amsterdam.

Juriitprudenlic :

Rb. Rotterdam 17 Juni 1S0:1, Imïv. Hof Zd. Holland Ul Mrt.
1861, M.
v. H. IS(V1 bl. 227 (revindikatoor beslag onder het
entrepot door een vroegeren houder van
immi in blanko goëndos-
«•erd bewijs van opslag): het Injwijs van opslag vertegetiw
<k)rdigt
de goederen. De vroegen; houder, beslag loggonde, moet aan-
toonen, dat hij door verlies of diefstal uit het lH»»it is geraakt,
of dat do tegenwoordige houder in hot Iweit is niot vmir *ich en als
eigenaar maar onder oenigon anden-n tiu-l. — Rb. Anjsterdam
\'2i\\
Dec. 1881,1\'. v. J. 1HS2 n». O* (revindikatoor Unlag onder hot vcein):
naar gebruik in «aken van koophauilid is de levering van t»en «h\'
I «l»^
levering dor goederen en stelt het l>ceit der «h\'1 aan toonder ook
hot boeit dor goe<lercn daar. Tegen het vwun kan
chmi rovindikati«
nimmer i»enig govolg hebl>en, omdat dc goinleriM» «ch bevinden in
handen van don houdor der ci-el, niet van het ve<«m. Rb. A mster-
dam 20 Mei ISOÜ, W. n\'. ÜSÜO: do in lict giniing ovorgolegdo
ceelon vertogenwoordigon naar gebruike van k«K)phandel hot g«M\'d

Bl

M

•A\'

«tî, V^

, ■
îA-.

i-

ij«

Xi

> i

i

, i

•M ■■

-ocr page 170-

341

zelf, dat zij vermelden, en treden voor dat goed zelf in de plaats;
de stelling, dat zij zijn de dragers van ccn vorderingsrecht tegen
den uitgever, is onjuist. Inp.nndgeving der ceelen aan het veem
zelf is inpandgeving der goederen. — H. R. 28 Febr. 1887, "\\V.
n°. Ó-109 (strafzaak): verduistering van ceelen aan houder is ver-
duistering vau de goederen waarvoor zij zijn afgegeven. — Anders
Hof Nd. Holland 13 .lan. 1853, W. n». 1428.

2®. Aunwyzingcn, i. h. b. volgbriefjes

De Wester >^uikcrrafiinaderij
gelieve te laten volgen 2 zakken
Ormalrn Melis.

Are.

Geldig voor twee maanden. Amstkruam 10 !Mei 1!)

(lInndfrekrniHq.)

Amsterdamsch 1\'etroleum-EntrepAt, kav. lO\'W.
VOLülililEFJK voor 1000 vaten Petroleum, te ontvangen
door:

Fiat: .\\xtRTKnnAM 31 Mei 1870.

{Handt. r. d. Adminittrafrur.) (Handt. r. d. verkooper.)

Pakhuishuur ingaande

De Heenui A. on K. .1. gelieven te laten volgen aan den hi»er
I). H. alhier, UK) ankers anjovis 1870.

Amstkudam 18

.1. on tr.

.De Nnamloo/.e V«Minoots<\'hap Ulatiwlu)edenvt»em

gelieve le laten volgen van:
iVdul n". 05103
2 holen kollie n».

Dit volgbriefje is gedurende e<MU\' Amstkudam 2 Sept. IIK)S.
maand goldig, heden ingaande. (Uandtcekrning.)

Amntkiidam 2 Sept. IWS.
.\\aaml. Venn. HlauwhoedonviHun.

Volgbriefjes zijn Hcliriftelijke ojMlrucbten tot aflevering van
(le daarin vernielde goederen. Zij geven «len houder geen
recht tot opvoniering tegon don Iwlrokkene. ten/ij zo door
dezen zijn aangenomen of het luuHlelsgcbruik niedebrengt,

-ocr page 171-

342

dat de betrokkene daaraan moet voldoen, mitsdien herroeping
niet mogelijk is. Is het een of het ander het geval, dan kan
de houder geacht worden de goederen in zijn macht te hebben
door tusschenkomst van den betrokkene en staat overgaaf van
het volgbrieQe gelijk met overgaaf der goederen.

H. K. Goudsmit, het voIghrieQe, Prft. 1880.

Jurisprudeiüic:

Rh. Amsterdam 11 Oct. 1877,,W. n". 4167, vem. llof Amster-
dam 28 :Mrt. 1879, W. n\'. 1397: beteekenis van het fiatteereu van
een volgbriefje op het Amstord. I\'etroleum-Entrei)ót door den
administrateur. Eb.: het is eene herroepelijke lastgeving op den
maga/.ijnmeester; het heeft niet de boiloeling eene zelfstandige
verbintenis tegenover den houder van het briefje aan te gaan.
Hof: het fiat heeft volkomen dezelfde strekking als de geheel
zelfstandige verklaring, op een ceel gejtlaatst. — Rb. Rotterdam
9 .Tuni 1902, \\V. n®. 78.\'59 (revindikatoor beslag onder eon expe-
diteur door den kooper, houder van oen volgbriefje, op goederen,
door een derde in conservatoor beslag genomen): zoodra de houder
van het volgbriefje zi«\'h heeft aangemeld om do goederen to ont-
vangen, houdt de hewaarnemer die goederen voor dien persoon,
en verkrijgt deze zo in zijn be/.it door tusschenkomst van den he-
waarnemer. Vordering tot afgifte.toegewezen. — Uit arrest Hof
Amsterdam l.\'i Xov. 1007, W. n". S701, heslissondo dat de daarin
l)od«M\'lde ,volgbriefjes vour den ondert«\'okonaar sidieppen wn for-
meelo verbiiitonis tot afgifte van de daarin vorm«\'lde gmnlen-n
aan don rcvhtmatigen houder dier brioQos\'\', blijkt niet, hm« dezo
briefjes luidden. *

Hij den wissel en het kjissierspapier «loen zich «.•cnigHzins
analoge vragen voor. Zio daaromtrent hierlM)ven bl. 2ir) v.
en 308, v.

1\'xjn geheel andere vraag is, of de verkooper «loorlevering
van een dokunjcnt l)otrcireii(le de verkochto goederen (cog-
no.H.soment, volgbriefje) aan zijne verplichtingen als vorkotipcr
voldoet Het antwoord kan verschillend, luiden, naar gelang
de leveringspliclit, de overgang van het gevaar, de waarlMjrg
voor gebreken (het vohloendc «Ier lovering), enz tor sprake
komt.

i .

-ocr page 172-

343

a. Lereringsplicht: Rb. Rotterdam 19 Febr. lSS>ü, \\V. n .6851:
bij verkoop
cif. heeft de verkooper het recht dokumenten de waar
vertegenwoordigende aan tc bieden en voldoet hij daarmede aan
r.ijn levcringsplicht. — Rb. Rotterdam 19 Jan 1898, W.n®. 7183:\'
de clausule „rembours 1 mnd. zicht" verplicht den kooper te
accepteeren tegen overgifte van het cognossement, dat de vervoerde
goederen representeert. — Rb. Amsterdam ll Dec. 1877, Rgl.
Bijbl. 1877 B bl. 313 on 34S: vordering tot levering tegen terug-
gave van oen volgbrieQe, w.iarvaTi de voldoening door den betrok-
kene was geweigerd. Beslist, dat ged. door afgifte van het volg-
brieQo niet had geleverd in den zin van art. 1511 B. \\V., daar
het volgbriefje voor den houder slechts eon middol is om in het
■ bezit te komen vau het aangewezen goed. — Hof Am.-^tonlam
■1 yirt. 1887, W. n\'. 5471. en 14 Juni 1S89, W. n\'. 5782: vorde-
ring tot ontbinding eener koopovereenkomst wogons niet-voldoo-
ning van den koopprijs na nanbieding van volgbrioljo». Do beslis-
sing afhankelijk gestold van het bewijs, dat bij koop on verkoop
van suiker in consumtie het usanco is, do op dio wijze verkochte
«uikor door ovorgifto van volgbriefjes op do suikorraflinadorij to
leveren on te ontvangen.

ft. Overgang van het grra/tr: Hof (ironingon 28 Juni 1870,
W. n\'. 321(5: als bedongen is levonng tor plaatse waardokoopor
woont, is toezending on ontvangst vnn hot cognoi»jomont over
het afgoschoopto goed niot. nis levering lo bo.sch«)uwon, on bhvf
«lit good t«»t do woging on lovoring tor gonoonido plnntw v«»or
rokoning vnn don vorkoopor. — Vorg. nrt. 1429 B. \\V.

c. U\'aarhorg voor grhrrkm.- Rb. Amstordnm\'5 Nov. 1S58, W.
n". 2024: bij koop on vorkoop op oognosHiMnont wonlt door don
vorkoopor nan do verplichting tot lovoring niot volledig voldnan
door uitlovoring vnn hot cognoKmMnont, onulnt hot oogn. niot is
do vorkoohto wnnr. Ivon vonloring vnn don
koo|H\'r tot ontbinding
wogouH lovoring vnn, blijkons ondorr.<»ok nn nankomst, ondougdo-
lijko wnar blijft ontvankelijk, lib. Rottonlnm 25 Oot, IMM).
W. n". 7411: bot (*ognoHHcmont
ih niot mot do goodon>n r.olvo
goHjk to »tollon, r.oodnt do vorkiM)|M«r dio don koo
|m«r KbvbtHivn
oognoHMMuonl lovort, dnarmodo in gwn govnl h»\'t vorkochto on
golovordo good «olf lovort. Do koopor knn nl» wnnprnostntioHtollon
don toostand vnn do wnnr bij nankomst tor doxtiiintioplnnt«, —
Vorg. P. St imi
.tk.v, onvoldoondo lovoring on vorborgon gobrokon,
in Wkbl, Pr. N. on R., no* 2002-
J)e overeenkomst tusschen verkoojnr en koopor kan mede-

-ocr page 173-

344

brengen, dat de levering ook door toezending vau andere
dan de genoemde dokumenten, bijv. door toezending van een
factuur, kan geschieden.

Hof Nd. Brabant 14 Mei 1867, M. v. H. 1867 bl. 199 (vern.
Eb. den Bosch 19 Jan. 1866, M. v. H. 1866 bl. 63), casd. verw.
H. E. 13 Febr. 1868, M. v. H. 1868 bl. 78.

G. Haxausek, Facturen und Facturaclauseln,1891. — C. Paoani,
della fattura cominerciale, 1892.

At CMy^A^ , ^/s iv/-

-ocr page 174-

B IJ L A G E N

-ocr page 175-

-i Ä—, ^

CJ-Xf^ ■

-ocr page 176-

„-z^^ifC^ Xi*^ Xßc

__

.

-ocr page 177-

J^. S-. OcP

-ocr page 178-

Amsterdamsch
Westelij
K-Entrepot.

Aangetsskenda brisven en postwissels
te adresseeran a. h. bij
der Po3t5p;4-<t.HAARLEMW

bo

O)

3
<

.2 O

^ c.

0 O
3 O

-è ^

1 C
ffl ._

c ®
®

I I

I S

r i

O t

„ O

<o ^

> =.

c ®

JÉ (S

s s-

-5 -

<» c.

"O (O
T3

.5: c

> °

> N

// /e^

^CUv t

/tft^ fvc-u^i^cy /Pcf^^ c/jL .

Amsterdamsch Westelijk Entrepot

-ocr page 179-

N.

GEMEENTELIJK HANDELS-ENTREPOT

BEWIJS VAN OPSLAG

VOOR BELASTE GOEDEREN.

Opgeslagen
ten name van

van

geëntrep.
Saldo van Bewijs N®.
Deel Folio

Amsterdam, den
De Rijks Boekhouder,

spoor
met stoomschip

«eilschip

191 met

191

De Magazijnmeester,

prim. NO.

Paklmismerk.

F.

Gemeentelijk Handels-Entrepot

BEWIJS VAN OPSLAG

VOOR BELASTE GOEDEREN.

Opgeslagen

ten name van

aangebracht van
geëntreposeerd den
Saldo van Bewijs N®,
Geboekt Deel Folio

AMSTERDAM, den
De Rijks Boekhouder,

spoor

met stoomschip
zeilschip

191 met

primitief NO.

I t.\')

191

De Magazijnmeester,

I . .«1.;

De oi)shig geschiedt onder de bepalingen van het Hcglenient.
Paklmismerk.

-ocr page 180-

GEMEENTELIJK HANDELS-EXTREPÜT

Amsterdam, den

TELEFOONNUMMER 3328

/ey. -

-ocr page 181-

GEMEENTELIJ K II ANDELS-ENTKEPOT

TELEP]I00^\'^\'ÜM3IER :$32S

y

y.

J \'\' / J

Aze^^

/

/ ^ ^ /

\'\'cl ^«^ifl

^ O/

O.,.

«SSt^-^Ä <5 (Cl»\' .

^ / ^ /

/

5c. .\'F\'\'PfW

jtlUy\'jA

-ocr page 182-

Wir decken keinerlei Versicherung ohne jeweiligen ausdrücklichen Auffrag.
Zonder bepaalde order wordt geen enkele Verzekering door ons gedekt.

-ocr page 183-

J//

Amsferdaijfóch Westelijk Entrepot

. A

vT /cfyTS- ^/z^^

y2 ^

\'^/ziP /cP^o

O 2,

-ocr page 184-

Bijlage I.

H

........189 O

PM

ten name van........................... Js^

Pd

.................. H

...................

Opgeslagen den

Amsterdamsch Westelijk Entrepôt.

BEWIJS VAN OPSLAG

Opgeslagen in Afdeeling:..............

de navolgende goederen ten name van

ala

H

tQ

herkomstig vAn
aangevoerd mot liet Schip

Kapt.

Pakhuis

Merk

Rogistor Doel Folio..

^urvoillnnt

CD
tQ

P
Pd

, aangevoerd

herkomstig van

^ , . Stoom„ ,,
met hot -^^Schip

Kapitein..................

goOntroposocrd don

Saldo vnn bowüa N®..........

. 189

Gobookt Deel............, Fol.

AMSTERDAM, don .180

OE Dl RCCTI E

Paklniismork:

23

-ocr page 185-

Geëndosseerd aan
met machtiging om
ommezijde vermeld voor
te ontvangen.

de goederen aan
uit het Entrepot

189

Amsterdam, da\\

Amstkiidam, don IW)

*DE MAOAZIJNMCESTER.

Afgeleverd:
den

V

Eerite hand. Bijlage II.

GEMEENTELIJK OANDELSEmEPOT

ONTVANÖ-CEEL

KAVELING

dezes is gerechtigd t« ontvangen
.........................kiBton FOELIE,

wegende Bruto................K.G., Netto .............................. K.G.,

liggende 6/8 Afdeeling, zuidzyde, Kav..............ingevoerd ten name van

do Crodiot" on Handolovorooniging

gesorteerd door den Makelaar W. 1\'. Wü\'.ui.i^MA-.nt

als volgt: ............................

ï %

TkOKN imANDSCIIADK VBBZEKKUD VOOK kks IIEDKAO VAN f

Hot Bkwaakloo.v, fncluslef Absukantik (lngn,mdo 100...)

bedraagt 15 Cent por 100 K.0. in do maand.

Het vorscliiildi^do bedrap: ijioet om do vior jnnr,
im afgifto dor Cool wordon aai^oziiivord. IJiJ iilot
voldooninic: wordon do goodoron pnbliok vorkoclit.

Bü ontvantfst dor goederen fs, behalve het veischenen bovvanrloon,
voor kosten van allevoring 8 cent per 100 K.G. verschuldigd.

AniKtordnni, don....................... 100 .

OEHÜKKT d3»niuij>ttotciit,

Deo) F"

-ocr page 186-

AFGELEYERD:

\' de Eüksboek-

de Magazijn-

1 de Kommies-

docümest

kisten

gewicht

waarde

!

datum

houder

1

meester

j opzichter

i

Aanteekening wegens gedane bewerking, bezichtiging
of bemonstering en aangezuiverde bewaarloonen,

N*. • KISTKS f)ATÜ»l

Ingotrokkon

De Maoazijnmeester,

Van ommestaaDd ontvangen

Handteekening

i S

GEMEENTELIJK HANDELSENTREPÖT 1

N"

1

dezes is gerechtigd te ontvangen

................................................................ Zakken i

RUWE BEETWORTELSUIKEB, wegende Bruto K.G.,

gemerkt............................................, herkomstig van.........................................................,

opgeslagen op den ........ zolder van het pakhuis...................................................

Verzekerd tegen brandschade op de polissen van het Gemeentelijk
Handelsentrepöt tot de wajirde van den dag.

Het Bewaarloon, inclusief Assurantie, bedraagt 3Vs Ct. per 100 K.G.
in de maand.

Aflevering der goederen lieeffc plaats tegen afgifte der Ceel na vol-
doening van het verschuldigd bedrag.

Aanzuivering van het bewaarloon behoort te geschieden om do
vier jaar na den datum van opmaking der Ceel.

Opgemaakt to Amsterdam, den............... lt)0

Ue Administrateur,

GEBOEKT bij do Admiiiistratio dor Inv. on Ace.

Doel.....................F"..............

ML

Do MagazUnnieesler,

ONTVANG-CEKL N".

.. OKZIEN bü do Administratio dor
g Inv. on Acc. om afgeleverd to worden

Fint «novtM-lnp op boden vi\\n

ïH

liggondo

Amstekuam, ................ICO

Uo MagnzUnniooHtor,

190

am.stehdam, .....

-ocr page 187-

AaoteekeilDi wegess gedane bewerklig, bezichtiging,
beioDSterlDg of afleverlBg.

Aaoteekening wegens aaBZoivering van bet bewaarloon.

Afgeleverd Zakken

Bruto K.G.

Amsterdam, den ........ 190

Do IMocgbanH,

Bijlage IV.

NAAMLOOZE VENNOOTSCHAP BLAAUWHOEDENVEEM.

OITfAIi-SlDÏÏL

lö.

c!

Balen KOFFIE.

Ho UDER DEZES is gerechtigd te ontvangen

............................. Balen KOFFIE

wegende Bmto ^ ^^^Ej^^y Kilograninieu

gemerkt......................................behoorende tot de party van ..................................Baleo,

ingevoerd door de Hr.........................................................................................................................

met het Schip...............................................................Kapt...............................................\'.................

van

gekomen van..................................................................en gesorteerd door de Makelaars

als:

Tarra 10 Zkn.

Verzekerd tegen BRANDSCHADE, onder de conditiën op 19 Janmri 1905 ge-
deponeerd ter griffie van de Arrondissenients-Rechtbank alhier. Wijziging voorbe-
houden, mits niet vroeger ingaande dan dertig dagen na kennisgeving in twee te
A^nsterdam uitkomende dagbladen.

.......... Ct. Howaitrloon per KalcndcriiiuiiiidJpcr

lii{|iiHiii1o den IIH)

Uowniirloon oii Oiikoston to voldoen l>ü nriiallng der goodorcn, immcm
binnon rijf Jitar na hodoii; bU ecbroko vnn voldoening »il do Naamloozo
VonnootHchnp, nu twoo vruchloloozo oiiroopingcn iu wn dor to Am.stordani
vcrschünendo dngbliulon, gorcchttgd tijn, do goodorcn tot vorhnal van Bo-
wnarloon on Ouko!«ton to vorkoopon.

Do Naamloozo Vennootschap Is In uoon govnl annHprakolUk voor brand,
bohoudons In dat goval hot rocht van don lioudor dor cotlul op do door haar
van OHsuradouron ontvangen Hcliudupcniilngon.

O. ?r\'

§ g Q

O. i\'
< >-1 ®

I\':

O* O 5

I M

II

ft
ft

2 ®
B

IVmsürbam, r/e/i.............. .............................

mmm VEWOOXSCnAP lILAilUWIIOEDEiWEEM.

-ocr page 188-

NAAMLOOZE VENNOOTSCHAP BLAAUWHOEDENVEEM.

Gevestigd 1616.

Amsterdam — Rotterdam — Antwerpen.

EXPEDITIE, INKLARING, BEWARING EN ASSURANTIE, BEÉEDIGDE WEGERS EN METERS.
SAM EN LADING-DIENSTEN
NAAR BINNEN- EN BUITENLAND.

Correspondenten:

Telegram-Adressen: HET INDISCHE VEEM

BLAUWHOED AMSTERDAM. Batavia, Tandj\'ong-Prlolc, Tjilatjap, Bandoeng, enz.

BIJVUWHOEDVEEM ROTTERDAM. =

BLAUWHOED ANTWERPEN.

AMSTErDTM^^\'trTTERDAM .........

NO. 680. NO. 6,8. Singel 204-208.

ANTWERPEN
NO. 3312.

Den Weledelgestrenge!! Heer IJr.M.van Regteren Altena,

ALHIER.

Weledelgestrenge Heer,

ITaar aanleiding Uwer geachte letteren van 1 dezer,doen wy U hlerbv,

ten dienste van Professor Llolengraaff te Utrecht»toelcomen,diverse modellen

van "by ons in gehruilc zynde cedullen aan toonder en "bewyzen van opelag-bewaar-
geving op naaw^\'waarby vry nog onderstaande toelichting voegen.

De oedullen worden, onderscheiden in eerste- en tweede hands.
De eerste hands ceel wordt alleen ttitgegeven,indien het betrokken
veem de overtuiging heeft,dat de betreffende goederen,op het bew^rs vermeld,di-
rect uit het land van productie zyn aangevoerd,zonder eenige bewerking,die de
originaliteit zou kunnen hebben aangerand,te hebben ondergaan,soodat aan de
originaliteit van het goed in de ceel vermeld,by levering der 1ste hands ceel
aan den kooper,niet behoeft getwyfeld te worden.

Tweede hands ceelen worden op verlangen van den betreffend«n bewaar-
gever,voor alle goederen jïonder
onderscheid,uitgegeven.

Tot de Iste handR cedullen behooren model:

ïïo.1 1 cedul voor Java-koffie No.4 1 cedul voor SpntoF-koffie
"21 tt tt peper " ß 1 " " Foelie

«31« n Kruidnagelen "61" " Kotemuscaat.

Op de eerste hands oedullen wordt vermeld de naam van het schip,

\' waarmede de goederen zyn aangebracht,terwyl op de koffie- notemuscflrt- en foe-

lie-ceelen door den importeur de Isie hands invöer met zyne handteekeninfr a^B

echt

NO. 0. 20000-17-«-\'oe.

-ocr page 189-

3.9.08.

_ iN. V. B. vervolg?ii>.\'L Den V/eledelgestrengen Heer lüi^fi.van Regteren Altena,ALHIER.

echt wordt verklaard.De peper- en kruidnagelen-ceelen moeten voldoen aan de
voorschriften der Amsterdamsche en Rotterdamsche Liquidâtie-kassen en wat do
koffie-ceelen "betreft aan die der Vereeniging voor den Koffiehandel.ten be-
hoeve van den termynhandel.

Zy V/orden verzekerd tegen de volle marlrbwaarde,zooals de hierby inge-
sloten veempolis voor lie artikelen,benevens voor suiker en tin aangeeft»Vol-
gens de op die ceelen voorkomende claisule moet bev/aarloon en onkosten tel-
kens al naar gelang van de bederfelylcheid van het artikel,binnen één maand,
één jaar,of
5 jaar worden aangezuiverd.Het tweede gedeelte der clausule is
in 1903 gev/yzigd;vó6r dien tyd luidde dit gedeelte als volgt :

"De Uaamlooze Vennootschap is slechts aanfiprakelyk voor eigen verzuim en
"in geen geval voor brank of brand,behoudens "enz..

In overleg met do ÏTederlandscho Bank en na gehouden conferenties met
den handel en de diveràe veemen door toekenaar dezes,in zyn (j^ualiteit als voor-
zitter van\'den Bond van Veemen en van de commiesie uit de Veemen tot regeling
der Investie in 1904 ontstaan met de assuradeuren over de toen geldende acsuran-
tie-premie en de veemclausule in do Amsterdomsche veempolis,is toen de thans
geldende clausule ontstaan.De diverse veemen hebben er toen hun belang inge-
zien,ter v/ille van de coulnnte waarde van dit toonderpapier,hot bovengenoem-
de tweede gedeelte der clausule op de cedul.met het oog op hot woord"BRAAir\',
dat men wonschte te doen vervallen,to v/jrzigen zooals het thans luidt.

Hierdoor hebben de veemen vrywillig op zich gonomen de overmacht te

j

bewyzen,indien zy zich dap.rop v/enachen te beroepen,Het verklaren in de cedul

van niet aansprakelyk te zyn voor "BRAlïD\'*,houdt verband met de Jurisprudentie

«

van den Ho ogen Raad.

Hoewel toen ook getracht is dezo clausule op dc rotterdamsche ceelen

geheel eensluidend te maken,is dit terwille van enkele plantselyke usanties

nagelaten,om niet weder in andere bezwaren te vervallen.In verband hiermede
doen wy U ingeoloton dan ook do diverse rotterdeuacche modeilen toekomen.

Tot.

Xo. 9«. 2000—Î0—6-\'07.

-ocr page 190-

\'0>

/ P. - 3.9.08.

V. B. vervolg2 Den Welfedölgéet^teögen fiöei\' ró.K.Van Reg-terèll Altena»

/

/.v

\'O.

V-

/ A I H ï 1?.

Tot de tweede hÄnde AmatejrdamBöhé beel«n behooren

1 ceel voor "beetw.arulker VÄrjsftkerÄ t%gen de yollè marktwaardè.

1 " " oaoaobotér * ^ mayimtitn waarde.

1 " " Irrenten " ^ \' ^ **

1 " w aardappelöiaél * " * «

Van inodfel Ho.7 «ïi 8 mo^tèn l>6WÄarlot5n en onltoöten tel-
kens na verloop van nlterlyk 5 j&t-en -worden aan ge 2\\ti verft, van !To.9 móet
dit geschieden telkens na verloop v&n 1 oAdullen -wofden hoofd-

aakelyk gehniikt voor die goederen,"welke hunne «róede kwnlltélt na oii^é-
//

veer een jaar kiinnen verliezen en daardoor of door mlnwaardlglielÄ geen
voldoende waarde ale onderpand vooi* het bewaarloon me^r «oude» «tanMeden,
zooals "byv, me el .BTioade, krönten .mfcvnen ,ananas , boonen.olt^o enen, drop, ho-
nig, verhuisgoedjVleeBch,enz. enz» .

Voor selaóen&r^^lkelfzi ale byv.aardeppelep.eyi»* ,welkQ
nog spoedig\'er hnnne goede kwaliteit kunnen verliefen of aoriB efer min-
waardig zyn,wordt gehmikt modol ITo. 10»^eÉurvan
zöoäIq de olauaule -aan-
geeft ,hewaarloon en onkosten telke»« n« verloop Véüi één me»nd moeten wor-
den aangezuiverd.

AlK bewyzen aeu\\ toonder eyn ^llp hle^fboven genoemde
oedullen beleen- en verhandelbaaj?»

Ook worden door ons nog gebniikt oedulliin volgen® mo^
del Ho.11»waarvan de daarop vermelde goederen niet
dopr ons vereekerd
worden.Deze dienen echter sleohts in enkele gevallen,daar de houder by
beleening of verkoop hierby een polis van de geasRureerde waarde moet
voegen.

Xo. 9a. 20O0—20—6—\'07.

De bewyzen van OPSLAG OP ÏÏAAN zyn niet verhandelbaar;

de

model:

ïïo.7
" 8
■ f 9

" 10

-ocr page 191-

^e goederen Iciinnen slechts deor deh Äaarop verraeïUfJi eigenaar worden op-
gevraagd; zie hiervoor med«!

De vers^ltëi\'Vft\'g tk^n bfèhdlwdiadé gëfeöhiedt door öhb
of door den eigenaar.Het iap]Miè>ct h^ ikii ^feï^jtat tegétl één door deri ei-
genaar geteekend- "bewys
too^* ^"tV^gst dêt goettefen.hè-t; hézit ^an het
daarvoor afgegeven bewyts "iraa-t)?
kAAM d^ liouder ayn waarde

heeft verloren.

verKelcferÄ tot löen bepaald bedrag,

f

model Ho. 13 en voo-T gottown ^Bjrjfce^ar-t tfe^Ä iroll« ?nar)rfcwaarde model
Ho.14.

Tolgiari«f3«B -«aam,«lQohtB geldig voor 6én maand,
worden gewoonlyk äsen houAe/r /SLer ^.edul ^fgeg«yjen voor g^dpeltelyke

»flevering en door ons stempel Ijevens ^oor fiat tot af-

letvering dient,terwyl de op h^et volgbriefjp vermelAe hoevéellleld door
ons van de cedul wordt dö aedn3L by d« afgifte Tan hpt

volgbriefje geheel wordt ^ngi^tjqp^ïöïen,indien Iwt niet toojp f^n gedeelte-

>

lyke aflevering moet g«lAen.Ket isoEel ie bÄ^Vettr als Ifp.lß.

Ten slotte nog vermeld,dat de oedtilliön aan toon

der aan den reohthebbeató ^óïrdèi ^fetf^gèvèa ten door "hfen ^teeVrènd

ontvang-bewya.

Hoögaèktilftd

^IJTmWift^AP BJBAAintHOET^BHVSBf\'.

Bylage 1 15 modiell^n^^

"26 * > .»I vlJctt^^^m.

"31

"41 ProB«5tilfe\\

P. .

T^. V. B. vervolg jXo. 3 Den Weledelgeßtr«agßja Heer Mr.M.Tah Altena,

A X É I IS R.

Xo. 9n. 2000—20—6—\'07.

-ocr page 192-

/a. /J

y

lî-c.\'^

-ocr page 193-

^ \' c.^ ^^ yC

2. A ^

^O-^t-L Z. c.. OL. J

2.

-zz

^^

^^ -«"y/^ y^\'tT

/t.

--t^o, ^/L^ "

■f ■<- t^t-^óely

/iP^o ^ z.

Z

-ocr page 194-

f

-ocr page 195-

t

-ocr page 196-

f.

/

-

•V-

üS-r ey-f-v

4\'

«

-ocr page 197-

c

-ocr page 198-

Au.

-ocr page 199-
-ocr page 200-

t;

^ -vT.

y/z. C^i^^^ ^/i^/^

^ t t-\'C ti f^C

-ocr page 201-

\' 1

/L

l-- -

-ocr page 202-

NAAMLOOZE TENNOOTSCHAP BLAAUWHOEDENVEEM.

Houder dezes is gerechtigd te ontvangen

kisten FOELIE,

K.G., Netto

K.G.,

wegende Bruto
Kaveling
\'

liggende in het Gemeentelijk Handels-Entrepot,

ingevoerd ten name van

de Crediet- en Handelsvereeniging „BANDA",

gesorteerd door den Makelaar W. F. "WestermanNj
als volgt:

Verzekerd tegen BRANDSCHADE, ten bedrage van ten hoogste J^.

onder de conditiën op 19 Januari 1905 gedeponeerd ter griffie van de Arrondissements-
Rechtbank alhier. Wijziging voorbehouden, mits niet vroeger ingaande dan dertig dagen na
kennisgeving in twee te Amsterdam uitkomende dagbladen.

90 ct. Bewaarloon per Kalendermaand per 100 K.G.
ing^aande den ....................................................................................................190..

Bewaarloon en 10 cent per 100 Kilogram (minimum 20 centen) voor kosten van
aflevering te voldoen bü afhaling der goederen, immers binnen vijfjaar na hedeu; by
gebreke van voldoening zal de Naamlooze Vennootschap, na twee vruchtelooze oproe-
pingen In édn der te Amsterdam verschijnende dagbladen, gerechtigd zijn, de goederen
tot verhaal van Bewaarloon en Onkosten te verkoopen.

De Naamlooze Vennootschap is In geen geval aansprakelijk voor brand, behoudens In
dat geval het recht van den houder der cedul op de door haar van assuradeuren ontvan-
gen schadepennlngen. >

O

Pv
(B
i-i

O 05

O.

<D

cc

N

«O

a.

O

ro

P cc
i=L. 3
cc

O

.............................................................../^c^.........

NAAMLOOZE VENNOOTSCHAP BLAAUWHOEDENVEEM.

3:
fii

w

<n

s

co

O
ct-

i

O
§ ^

p
i-s

ca

3>

Trp. Amst. Doek- en Steendrukliprij, vlli. Ellcrman, Uarms Ut Co.

Pj

O
O
I
-s

Pj

CD

-ocr page 203-

AFGELEVERD.

HANDTEEKENING.

Aantal
Kisten.

DATUM.

Nummer.

Aanteekening. wegens gedane bemonsteringen.

Handteekening.

Kilogr.

Handteekening.

Datum.

Kilogr.

Datum.

-ocr page 204-

NAAMLOOZE YENNOOTSCHAP BLAAUWHOEDENYEEM.

OUDER DEZES is gereclitigd te ontvangen

(isten NOTEMUSKAAT,

H

K.G., Netto J

K.G.,

wegende Bruto
Kaveling ^^S

liggende in het Gemeentelijk Handels-Entrepót,

ingevoerd ten name van

de Crediet- en Handelsvereeniging „BANDA",

gesorteerd door den Makelaar W. F. Westermann,
als volgt:

i>

\'f
>

>

Verzekerd tegen BRANDSCHADE, ten bedrage van ten hoogste .

onder de conditiën op 19 Januari 1905 gedeponeerd ter griffe van de Arrondissements-
Reohtbank alhier. Wijziging voorbehouden, mits niet vroeger ingaande dan dertig dagen na
kennisgeving in tivee te Amsterdam uitkomende dagbladen.

30 ct. Bewaarloon per Kalendermaand per 100 K.G.
insraande den .....................................................................................................190..

Bewaarloon eu 10 cent per 100 Kilogram (minimum 20 centen) voor kosten van
aflevering te voldoen bij atïialing der goederen, Immers binnen vijf jaar na heden; bü
gebrete van voldoening zal de Naamlooze Vennootschap, na twee vruchtelooze oproe-
pingen in één der te Amsterdam verschijnende dagbladen, gerechtigd zijn, de goederen
tot verhaal van Bewaarloon en Onkosten te verkoopen.

De Naamlooze Vennootschap is in geen geval aansprakelyk voor brand, behoiidens in
dat geval het recht van den houder der cedul op de door haar van assnradeuren ontvan-
gen schadepenningen.

ra
O
«D

Q

a>

cd\'
1:3

aq
a>

r-f-
fD
O)
PT
(P

P

ft)

(D
=3

CL
tt>

^m^t^djtni, r/^y^.............................................................../y^.........

NAAMLOOZE YENNOOTSCHAP BLAAlWIIOEDEN\\EEM.

O

re

dl

(T
1-S
Cfi

fD

ro

\'S.

=5\'
co

00
ï»

P-.
O
O

O

>

Pj
O

s>

Typ. Amst. Boek- cn Steendrukkerij, t,3i. Ellerman, Liarmp & Co.

-ocr page 205-

i

AFGELEVERD.

HANDTEEKENING.

Aantal
Kisten.

DATUM.

Nummer.

Aanteekening wegens gedane tiemcnsteringen.

Handteekening.

Kilogr.

Datum.

Datum.

Handteekening.

Kilogr.

-ocr page 206-

NAAMLOOZE VENNOOTSCHAP BLAAUWHOEDENVEEM.

Gevestigd 1616.

Amsterdam — Rotterdam — Antwerpen.

EXPEDITIE, INKLARING, BEWARING EN ASSURANTIE, BEÊEDIGDE WEGERS EN METERS.
SAMENLADING-DIENSTEN
NAAR BINNEN- EN BUITENLAND.

Correspondenten:

Teleoram-Adressen: HET INDISCHE VEEM

BLAUWHOED AMSTERDAM. Batavia, Tandjong-Prlok, Tjilatjap, Bandoeng, enz,

BLAUWHOEDVEEM ROTTERDAM. -

BLAUWHOED ANTWERPEN.

AMSTERDAM ROTTERDAM

Singel 204-208.

ANTWERPEN
NO. 3312,

Den Hooggeleerden Heer ?rof.Mr.W.L.P,A.Holengraaff♦

ü T H E ^ H {U .

Hooggeleerde Heer,

Upor vrieadelyke tuescheèlcomöt van den H^-er
Mr.M.van Regteren Altena ontving ik iiet tweede stuk van Uw "ieiddxaad "by
de Beoefening van het Uederlandsch Handelsr^oht\'*.

Met veel "belajig^Btelline nara ik kennis van JjcOioudr
dattrby viel het lyy eohter oxJ,dat het hierby ingesloten laodel van
v/oordig veel gebruikte aote van beXeening va» veelen ovey ^-oedexen ena.
der A]Tisterdarasche Liquidatie-Kas daarin hiet voorkvram.yéirder vestig ik ürr
aandacht er op,dat de daarin Opgenomen ontvangcedul tran het
Handelsentrepöt over foelie ten name van dé örediet- ^ 1ïa»^olf5v«reeïi%tng
"Banda" reeds sedert December 1900 niet meer wordt uitgegeven ^n vervtange»
door de hierby ingesloten modellen van de cedul der HaaïoX\'oO^e «V^ïöiöptschap
Blaauwhoedenveem.Wat verder het opgenomen bewys van opslag het
Amsterdamsch Westelyk-ïhtrepÖt betreft,bestaat het opg©ïi<waen ropdel ook
sinds 1904 in dien vorm niet mQer.daax vervallen is de

"Volgens art,10 van het Algemeen Hegleraent"
op grond,dat het geheele reglement is in^etrokkojiinadat di© Haflrtp^ae
Vennootschap lid was geworden van den^^Bond van Veemen,imiteert «sy hun pa-
pier op gelyke wyze als de Veemen n.l.2ondér reglementen etj, vorwt de

inliQud

NO. 9. 20CXJ0-17-6-\'08.

-ocr page 207-

29.12.08.

IN. V. B.vervolgXo. l.Den Hooggeleerden Heer Prof .LIT.ïï.L.P.A.Molengraaff,

UTRECHT.

inhoud der cedul of bewys van opslag de eenige verbintenis.

Vertrouwende,dat U loy deze opmerkingen ten goede zult
willen houden,Verblyve. ik

Hoogachtend

3 bylagen.

Ko. 9a. 2000—20—6—\'07.

-ocr page 208-

afgeleverd.

HANDTEEKENING.

AANTAL BALEN.

Nummer.

Datum.

Aanteekening wegens gedane bemonsteringen.

ONTVANG-CEDÜL

=-----

van Balen PEPER

Kilosramnieii

Houder dezes is gerechtigd te ontvangen
...........................................................Balen
PEPER,

wegende Brüto

gemerkt............................ingevoerd met het ^^^schip..

Zieii

Kapitein.................................................... gekomen van ..............

NAAMLOOZE YENNOOTSCHAP «LAAUWKOEDENVEEM.

en gesorteerd door de Makeljuirs.....................................................

als:

Kgr. Poper bovatton Kgr. stof

goconstatcord mot gegalvaniscordo zeef

in Kntrc|iot.
Tarra Zakken K^r.

Verzekerd tegen BRANDSCHADE, inclusief de rechten, onder de conditiën op
19 Januari 1905 gedeponeerd ter griffie van de Arrondissements-Rechthank alhier.
Wijziging voorbehouden, mits niet vroeger ingaande dan dertig dagen na kennis-
geving in twee te Amsterdam uitkomende dagbladen.

t ... ct. Itcwiinrloon per Kaleiitlcriiinaiitl por

liiuiiiiiidc den 100

Rowiuirloon on Onkonton to voldoen bU
uriinllng dor goederen, Imniors binnon tljf
J»»r na hodon; bU Kobrcko vnn voldoening

zal do Naamloozo Vonnootachap, na twoo ?cii \' lOO

vruchtelooro oproepingen in ton dor to » ............................

Amsterdam vorschOnondo dagbladen, go-

NAAMLOOZE VENNOOTSCHAP BLAAUWHOEOENVEEM.

rochtlgd zyn, do goodoron tot vorlK-Mil van
Ik\'woarlooa on Onkosten to vorkoopon.

Do Naamloozo Vonnootflclmn Ih In geen
Roval annnprakolUk voorbr.\'>nd,bohoudvnR
in dat goval hot rocht van don houdordor
codul op do door haar van asHuradouron
ontvangen schadoponningcn.

-ocr page 209-

AFGELEVERD.

AANTAL BALEN. Nummer.

HANDTEEKENING.

Datum.

Aanteekening Avegens gedane bemonsteringen.

I

Datum. I Kilogr. : Handteekening.

Kilogr. I Handteekening.

Datum,

I I

Dl.lliAUK Y J.\'

NAAMLOOZE VENNOOTSCHAP BLAAUAVHOEDENYEEM.

IL

JW

Houder dezes Is gerechtigd te ontvangen

kisten FOELIE,

i K.G.,

wegende Bruto

Kaveling

= K.G., Netto

liggende in het Gemeentelijk Handels-Entrepot,

ingevoerd ten name van

de Crediet- en Handelsvereeniging „BANDA",

gesorteerd door den Makelaar W. F. Westermann,
als volgt:

Verzekerd tegen BRANDSCHADE, ten bedrage van ten hoogstej^gp^

onder de conditiën op 19 Januari 1905 gedeponeerd ter griffie van de Arron-
dissements-Rechtbank alhier. Wijziging voorbehouden, mits niet vroeger ingaande
dan dertig dagen na kennisgeving in twee te Amsterdam uitkomende dagbladen.

20 Cl. Hpwuurlooii per KiilciKlcnimniKl per 100 K.H.
injraando don ..................................15)0

Bowaarloon en 10 cont por 100 Kilogram (minimum 20 conton) voor
kosten van allovoring to voldoen bU afhallng dor poederen, Immer»
binnen rljfjaxr )ia hcnlen; by gubreko van voldoening zal do Naani-
loozo Vennootschap, na tweo vruchtelooïo oproeiilngen lii t-On der
to Amsterdam veracliUncndo dagbladen, gerechtigd zUii, do goederen
tot verhaal van Bowaarloon en Onkosten to vorkoopon.

Do Naamloozo Vennootschap 1h In geen geval minsprakolük voor
brand, behoudens In dat goval het recht van den houder dor cedul
op do door haar van assuradouren ontvangen Hchadepennlngen.

WO

Amsterdam, den

NAAMLOOZK VENNOOT.SCIIAP
nLAAUWHOEDENVEKSI.

-ocr page 210-

Uk

>
H

O

t>
^

a

>

CD
CD

CD
O

5\'

CD

aq

CD
co
crq

CD
P^

P
^

CD

O-

CD

3

O
p

cn

5\'

oq

CD
3

r

O
Q
W

>
2;

O
H
M
E!

W
K
2
S

O

Q
m
r

m
<

m
3D

ö

>

Öi

H
>

f

w
H
W

a

fs
t?d
to

>
Cl

w

ü
H
M
W
W
K

I—(

Q

, I

f
O
Q
w

c
H
B
t=3
W
K
2
O

Bijlage VIL

Eerste hand.

Anno IQO

a

O

HOUDER IS GERECHTIGD TE ONTVANGEN

O
O

(t;
5

AS

Balen KOFFIE.

Tarra per 10 Balen........................Kilogr.

toegende bruto

Kilogrammen.

Verzekerd tegen BRANDSCHADE, ond&r de conditiën op 19 Januari 1905 gedeponeerd ter griffie van
d^ ArrondissementsRechtbank alhier. Wijziging voorbehouden., mits niet vroeger ingaande dan dertig dagen na
kennisgeving in twee te Amsterdam uitkomende dagbladen.

Gesorteerd door de

Gezond
Gestort

Origineel

Aangevoerd:
per
SS. .................................................. van Sa.ntos.

Bewaarloon ........... Ct. per Kalendermaand,.......................................

Bewaarloon en Onkosten te voldoen b(j afhaling der goederen, immers
binnen
vijl Jaar na beden; bQ gebreke van voldoening zal de Naamlooze
Vennootscbap, na twee vruchtelooze oproepingen in één der te Amsterdam
verscbUnende dagbladen, gerechtigd zQn, de goederen tot verbaal van
bewaarloon en onlcoaten te verkoopen.

De Kaamlooze Vennootschap is in geen geval aansprakelijk voor brand,
behoudens in dat geval het recht van den houder der cedul op de door
haar van assuradeuren ontvangen schadepenningen.

AMSTERDAM, den.....................................................................190.

i

NAAMLOOZE TENNOOTSCHIP BLAAÜAVIIOEDENVEEM.

-ocr page 211-

mf

wm

•O K i S 3 H 3 a 1 a X v h

•SITIOO

•KVHOOaiH

•9 NIN a N a a X a M V H

•saaKitnN

\'w n X V a

IVXNVV

•anaAaiao^v

Bijlage VIII.

Tweede hand.

Anno 190

HOUDER IS GERECHTIGD TE ONTVRNGEN:

Balen CACAOBOTER.

tcegende bruto

Verzekerd tegen BRANDSCHADE, ten bedrage van ten hoogste f

onder de conditiën op 19 Januari 1905 gedeponeerd ter griffie van de Arrondissements-Rechtbank alhier. Wijziging voor-
behouden., mits niet vroeger ingaande dan dertig dagen na kennisgeving in twee te Amsterdam uitkomende dagbladen.

AMSTERDAM, den................................................................190........

naamlooze vennootschap blaauwhoedenveem

Bewaarloon ............Ct. per Kalendermaand,............................................

Bewaarloon en Onkosten te voldoen bö afhaling der goederen, immers
binnen
Yijf Jaar na beden; bij gebreke van voldoening zal de Naamlooze
Vennootschap, na twee vruchtelooze oproepingen in één der te Amsterdam
verschijnende dagbladen, gerechtigd z(Jn, de goederen tot verhaal van
bewaarloon en onkosten te verkoopen.

De Xaamlooze Vennootschap Is in geen geval aansprakelük voor brand,
behoudens in dat geval het recht van den houder der cednl op de door
haar van assuradeuren ontvangen schadepenningen.

Kilogrammen.

-ocr page 212-

E

•oxi>ia2i3axax vh : -kyuooiih

•Naiva
1vxmvv

•ONiNaïiaaiaNVH i -suawimN

•K n X V a

•Kn j. va

\'uasaiaajsuoluaq on«pog suasaai guiua^ao^awy

HI^ISSftBUH^I

auaAaiaeiv

Bijlage IX.

Tweede hand.

Anno 190.

HOUDER IS GERECHTIGD TE ONTVANGEN!

\'S

Vijftig: Vaten KRENTEN,

Kilogrammen.

Verzekerd tegen BRANDSCHADE, ten bedrage van ten hoogste f

onder de conditiën op 19 Januari 1905 gedeponeerd ter griffie van de Arrondissements-Rechthank alhier. Wijziging voor-
behouden, mits niet vroeger ingaande dan dertig dagen na kennisgeving in twee te Amsterdam uitkomende dagbladen.

AMSTERDAM, den........................................................i90.........

naamlooze vennootschap blaauwlioedeinveesr.

B«waarioon.............Ct. per Kalendermaand,.............................................

RjwMrioon en onkosten te voldoen Jmartllks of bU afhaling der goederen;
DO gebreke van voldoening zal de Naamlooze Vennootschap, na twee
vnichUloozo oproepingen In é«n der to Amsterdam verscbfinende dag-
bladen, gerechtigd zyn, do goederen tot verbaal van bewaarloon en onkosten
te verkoopen.

Do Naamlooze Vennootschap Is In geen geval aansprakelijk voor brand
behoudens in dat geval het recht van den houder der cedul op de door
haar van assuradeuren ontvangen schadepennlngen.

icegende bruto

-ocr page 213-

I I

•ONiKaxsaiaNVH ^ -saaitimN

•smoD

ivxrvv

renj-va

•HvaooiiH

•O KIK a 3 a a 1 a »j V H

•aaaAüiaoiv

Tweede hand. Voor seizoenartikelen.

Bijlage X.

Änno 10O

HOUDER IS GERECHTIGD TE ONTVANGEN:

«J

Kilogrammen.

Verzekerd tegen BRANDSCHADE, ten bedrage van ten hoogste f

onder de conditiën op 19 Januari 1905 gedeponeerd ter griffie van de Arrondissements-Eechtbank alhier. Wijziging voor-
behouden^ mits niet vroeger ingaande dan dertig dagen na kennisgeving in twee te Amsterdam uitkomende dagbladen.

AMSTERDAM, den...............................................................190........

naamlooze yeninootsciiar hlaaüwiioedenyeem.

Bevaarloon .............Ct. per Kalendermaand,............................................

Bewaarloon en onkosten te voldoen maandelijks of bü aHiallng der
goederen; bü gebreke van voldoening zal de Maamlooze Vennootschap,
na twee vruchtelooze oproepingen in eén der te Amsterdam verschUnendo
dagbladen, gerechtigd ztJn, de goederen tot verhaal van bewaarloon en
onkosten te verkooj/cn.

Do Naamlooze Vennootschap is in geen geval aansprakeHjk voor brand,
behoudens in dat geval het recht van den houder der cedul op de door
baar van assuradeuren ontvangen schadepenningen.

wegende bruto

-ocr page 214-

u
>

>-3

a
K

o >

C H
>

f

cc

c3
E

3
a
cc

Ö!
O
H
W
W
W
W
tz;

HH

a
o

o
>

a

r
o

o
^

K
>

«
o

H

w
m
W
M

0:

t-4

Ö!
Q

Onfoang-Gedul No.

DiJLAUhJ ^i.

Naamlooze Vennootschap BUflflÜWHOEDENVEElVI

van

Balen KOFFIJ.

Houder dezes is gerechtigd te ontvangen

wegende ^Brulo —"

^{L

\'ogram,

gewerkt........................................êJTao.............................................behoorende tot de partij oan ;

.........................&alen, ingevoerd door de dfCeer..................................................................................

met het Schip......................................................................êfCapf...............................................................

gekomen oan...........................................................................en gesorteerd door dc ^ÏÏCakelaars

Tarra per 10 balen.............Kilo.

voor bovenstaand:gewicht
wordt ingestaan.

a/s:

Do door Blaamvhoedenvcem voor re-
koning van lioudor gesloten verzeke-
ring is aangegaan op de door haar by ,
de Makelaars F. & W.
van Dam alhior |
gedeponeerde conditiön. |

Houder onderwerpt zicli aan do
conditiën, wolko aldus zullen blijken
to vigeeron tydens het sinister.

I do waarde van don daR

Vcrackcrd tegen Brandschade ten bedrage van volgons door ons bü don

( opalafc Ronomon monator.

iSfQt bcioaarhon a ct. dc &aal per maand,
gaat in den.......................................

2\' §-

§ ^ B
^ i\'

^ " S

O

a <a
^ §

Is

Sr ^

5 O»

a ^
Ö s

SS- a

.IS

BLAAUWHOEDENVEEM.

Binnen vijf jaren na dato dezes, moot doze Cedul togen oeno nieuwe verwisseld w orden.

-ocr page 215-

Bijlage XIL

Eerste hand.

ANNO 190

...van SANTOS.

Gezond
Gestort

Origineel

De bovenvermelde door Blaautchoedenveem voor reke-
ning van houder gesloten verzekering is aangegaan op
de door haar
de Makelaars F. & W. van Dam alhier
gedeponeerde conditiën.

Houder onderwerpt zich aan de conditiën, welke aldus
zullen blüken te vigeeren tydens het sinister. ■

De bovengenoemde Goederen ontvangen,

HOUDER IS GERECHTIGD TE ONTVANGEN:

I -

II

O ^

O
=

§ O
S O

O ^
§ g

5 i-

^ §

.M

Kilogram.

wegende bruto

O 2

il
af

3- _

p 5
B\' %

«5 _

II

W D.

0

1 =
>

m
co

AANGEVOERD per

3 .....

TARRA per 10 balen.................KHo.

GESORTEERD door:

ROTTERDAM, den........................................................ WO

Naamlooze Vennootschap
BLAAUWHOEDENVEEM.

Verzekerd tegen BRANDSCHADE, tof de waarde van den dag, volgens door ons bij den opslag genomen monster.

Voor bovenstaand gewicht wordt ingestaan.

ROTTERDAM, den ..............................................................

Binnen »ijf jaren na dato dezes, moet deze Cedul tegen eene nieuwe verwisseld worden.

mÊÊÊ

-ocr page 216-

•IAI33AN3a3 0HMn vvna

:dBLios;oouu8A azooituBeN

I \'wvaö3iioy

•uappdu op Jaimpui ^Dvp nop uva.
apjvmn op }0] \'aaVHOSaHVaa UBÜaf pM^azua^i

•ig3.............-

.tod mv.i6oii}[ V.UVX

^^^^^ oin.iq dpudödQi

1WZ
IU00}9

dyips

J9UI pj^doodBiq \'

■lUüuGoitx

.WnjOJlVJ^ op MOp pXddlJLOSdO...................

udumidB \'.......................•......................................

Nai30VNamu>i
•JoaBjuiB ^aq eoapn? naJ^aSjA ej ne^fiia nafpiz BnpfB

9Ji[0A \'aapipnoa op trre qop ïdjaAuapnó japnon

-naniPuos apjaanodepaS jaiqiB
KYa KVA \'jtó. V \'d siCTjajiBK ep Hq JB^q joop ap do
nceSaSacQ sj SniJaxazjaA naioisaS japnoq
uba anjaa^aj
JOOA
ut>»i\\i>p»oi{nnvvjff joop apianuaAnaAoq aQ

= 8

ci

rt I

P. g.

S

^ O —

II2

ogg;
w ^ c ""

O C SS5

t: O -ü \'

O
O c
ü ®

il
SS

M -.S

aii

c O C

O s =

O

I

................ u

u

I

.......... u

u

T

.............. fl

u

1

«

•JL

1

.........u

U

1

u

U

I

u

U

oE 1

uap U9S0AVJ9H

:8iv
udp \'

uva,

mxoiudö ^jod9.i}ugr ut

c = =

tl— O

iSS

> s.a

^ O rt

s

CoO
O a

il>

\'Ti t£ ^

O s:

Ifl

:MaDMYAXNO 31 aDIlH33H3D SI H3anOHi 11

.lik
JT.s^

P-O

-pusq a|SJ33

O
Ch

I ouuy

•inX aov^ny

öyP flte/7.........................................................................../PÖ

7/7 mindering van ommestaande afgeleverd:

Op den............................................................190

In mindering van ommestaande afgeleverd:

Op den....................................................................190

In mindering van ommestaande afgeleverd:

Op den.........................................................................190

In mindering van ommestaande afgeleverd:

Op den...........................................................................190

In mindering van ommestaande afgeleverd:

Op den..........................................................................190

In mindering van ommestaande afgeleverd:

Op den..................190

In mindering aan ommestaande afgeleverd:

Op den 190

In mindering van ommestaande afgeleverd:

Op den 190

In mindering van ommestaande afgeleverd:

Op den 190

In mindering van ommestaande afgeleverd:

Op den 190

In mindering van ommestaande afgeleverd:

Op den _........................................190

In mindering van ommestaande afgeleverd:

-ocr page 217-

•pudndidßß dpuvvjsdiuuio uva ßiijuapum uj
l wap do

•pjdndidß^v dpuvvjsdiuiuo uva ßuuapmui uj
l udp dQ

•pjdddidß/v dpuvv}Sdumo um ßuudpmiu uj

l..........................................wap do

■puandidßjv dpuvüjsamiuo uva ßuuapum uj

l Udp dQ

■pjandpßjv dpuvvisduimo uva ßuudpum uj

l.................................Udp dQ

pjdadjdß/v dpuDD^sdiuiuo uva ßuudpum uj
L "dp

■pudad^dBfa dpuw^sdiuiuo um ßmudpum uj

l wap

pjdüdpßjv dpuvvisduiuio uva ßuudpum uj

l Udp dQ

■pudndidßß dpwD^sduiuio um ßuudpmm u[

l Udp dQ

•pjdadjdßjv dpuvvjsduimo uva ßuudpum uj

/ Udp dQ

pudadpßjv dpuvvjsduiuio uva ßuudpum uj
/ Udp dQ

•pudadpß/v dpuvvpdmmo uva ßuudpum uj

/.....................................................................Udp dQ

Bijlage XIV.

ANNO 190

Tweede hand.

ta g

^ a
H
W

S. ^

O P
§ Ë.

§1

>-3
^ O

li
O „

Kilogram.

HOUDER IS GERECHTIGD TE ONTVANGEN

Ao

wegende bruto

Bovenvermelde verzekering waarvan de polis onder Blaauw-
hoedenveem
berust, is voor een jaar door den oorspronkelyken
houder der ceel op Rotterdamsche Beursconditiën gesloten.

De bovengenoemde Goederen ontvangen,

er cr
«5

= •5"
H. <

3 2
c, >

O X

-1 ao

3

O ^

ROTTERDAM, den.............................................................190

Naamlooze Vennootschap

BLAAUWHOEDENVEEM.

Verzekeid tegen BRANDSCHADE, ten bedrage oan J

, moet deze Cedul tegen eene nieuwe verwisseld worden.

ROTTERDAM, den
Op

■ü

-ocr page 218-

Bijlage XV.

M 19359.

CERTIFICAAT

van

Nationale Werkelijke Rentegevende Schuld.

J^Va ver Cents Inschrijvingen.

Grootboek der Natio^iale Schuld.

HOUDER DEZES

is gerechtigd tot een Kapitaal van Duizend giddens^ Nationale Werke-
lijke Schuld^ rentende twee en een half ten honderd in het jaar., tcaar
voor gelijke Somma is ingeschreven op het Grootboek der Nationale Schuld

op naam van het Administratie-Kantoor onder Directie van................................

cum suis, loaarvan Directeuren zijn:

(Volgen de namon)

En zal ten allen tijde de bevoegdheid hebben^ om door dit Kantoor
van Administratie., tegen over gifte van dit Gerti ficaat zelve, met
de daarbij behoorende Interestbeioijzen., eene gelijke Somma., als door
dit Certificaat gerepresenteerd wordt., op het Grootboek dadelijk
te laten overschrijven., op zijnen naam of zoodanigen anderen naam of
namen., als hij zal begeeren op te geven.

De Interest van dit Certificaat., voorzien met de handteekening
van drie der bovengenoemde Directeuren., zal op de hierbij gevoegde
halfjarige Interest-bewijzen worden betaald., op dezelfde wijze als
van \'s Lands wege zal geschieden., en wel zoodra dezelve aan dit Kan-
toor van Administratie zal zijn voldaan., waarvan telkens bij Adver-
tentie in de Couranten kennis zal worden gegeven; conform het Berigt
op den 8\'\'"» Juni 1809 door deze Administratie uitgegeven., en nader
geamplieerd by het Berigt van den

OOs/rw

Augustus 1814.

AMSTERDAM, don 1815.

(tl and teekon 1 n gon)

KnpitAJil f 1000 : - : F° 5.

Interest-^,, 12-10:
M

Vertoond en geregistreerd by de
Directie van liet Grootboek dor
Nationale Schuld.

Amsterdam, den 1815.

Verificateur.

-ocr page 219-

chicago st. louis es new orleans
spoorweg-maatschappij.

illinois central four percent
leased line stock certificate.

Bijlage XVL

CERTIFICAAT van $ 1000.

J\\? 8543.

Houder dezes is gerechtigd tot Tien Aandeelen ä $ 100.—
Illinois Central Railroad Company vier percent Leased line Stock Cer-
tificate, onder meer ingeschreven op naam van de Maatschappy tot
beheer van het Administratie-Kantoor van Amerikaansche Fondsen,
opgerigt door Broes en Gosman, Ten Have en van Essen en Jarman
en Zoonen, te Amsterdam, en gedeponeerd bij den ondergeteekenden
Notaris.

De op 1 Januari en 1 Juni van elk jaar te New-York betaalbare
rente zal voor rekening en risico van den houder in Amerika
ontvangen, overgemaakt en alhier uitbetaald worden.

De inwisseling van Certificaten met onvervallen Dividend-Bewyzen,
tegen oorspronkelijke Leased Line Stock Certificates, kan geschieden
overeenkomstig berigt dato 11 December 1868.

Amsterdam, 9 Febr. 1889.

De Maatschappy tot Beheer van het
Administratie-Kantoor voornoemd.,

B.

A.

Gezien door mij
C.

Notaris.

-ocr page 220-

denver en rio grande spoorweg-maatschappij.

CEETIFICAAT M voor $ 1000.—

le Hypotheck-Obligaliëii vaii liet jaar 1871.

Ten laste der Denver & Rio Grande Spoorweg-Maatschappij, ingeleverd
bij het Comité tot waarneming der belangen van de houders dier
Obligatiën, op den voet en de voorwaarden vermeld in de Statuten van
bedoeld Comité, vastgesteld by Acte op den 1° December 1884 voor den
Notaris................................................... te Amsterdam verleden.

Copij van deze Acte ligt te allen tyde by de Vereeniging voor den
Effectenhandel te Amsterdam ter inzage van den houder van dit Certificaat.

Amsterdam,...........................................

Het Comité voornoc7nd.,

Gezien door mij

Notaris.

Bijlage XVIII.

veijeeniging ter «eiiartiging van de relangen van houders van

ohligatiHn ten laste van de nederlandsche
tramweg-jjaatschappij.

CERTIFICAAT, Lotter B.

M 165.

Aan TOONDER.

Uitgegeven overoenkoniatig art. O der Statuten dor Vereeniging tegen
eene
min haar overgedragen OVa porconts Obligatie dor Nederiaiulscho
Tramweg-Mjuitschappy, groot duizend gulden, dragende hetzelfde nummer
als dit certillciuit.

Amsterdam 1005.

Vkiiekniginq knz.

{Hamlteckemvgen,)

I

-ocr page 221-

Beleening

Akte Tan Prolongatie_____

Ter lëëngeving Tan geld on call.

De ondergeteekenden verklaren, dat de eerste ondergeteekende
op beleening

op heden op prolongatie__ ontvangen he

tot wederopzegging, of zoogen. on call, ter leen

van de tweede ondergeteekende

de som van tegen eene rente/gerekend k ten

honderd in het jaar, en tot zekerheid van de verbintenissen, uit deze
beleening

prolongatie voortvloeiende, aan laatstgenoemde in pand gegeven en
terleengeving

ter hand gesteld he de volgende effecten:

met verbintenis tot zoodanige aanvulling van het onderpand als noodig
zal zyn om daarin steeds een surplus van procent te doen liggen,
en op al zulke verdere voorwaarden als vervat zyn in het „Reglement
voor den Effectenhandel", van de Vereeniging voor den Effectenhandel
te Amsterdam.

Het onderpand wordt subsidiair mede verpand tot zekerheid voor
alle andere geldleeningen, welke tusschen de ondergeteekenden zyn of
zullen worden gesloten, op den voet van artikel 52 van bovengenoemd
reglement, i)

Hiervan twee eensluidenden opgemjuikt

Amstekdam, H)

(Handtcckeningen.)

\') In do formulieren, vastgesteld door de Vol-ceniging van Effectenliandolnron to
Rotterdam, volgt bier:
De tweede ondergetoekendo heeft hot recht, do in doze akto vormolde oiïocton

onder verantwoordeiykheid aan anderen in onderpand to geven.

-ocr page 222-

AGENTSCHAP

Akte van Beleening op Effecten.

De ondergeteekende
domicilie kiezende

erken van liet Agentschap der Xoderlandsche Bank te • ter leen ontvangen

te hebben de som van Gulden (ƒ )

en verbind zich om die som terug te geven uiterijjk op den

met byvoftging van rente, gerekend tegen ten honderd

in het jaar ingaande den tot het tydstip der teruggave,

doch zal, hetzy by geheele, hetzy by gedeeltelijke aflossing, de rente van de afgeloste com steeds
verschuldigd ryn over volle maanden, te rekenen van den dag waarop de rente is ingegaan, zullende
een gedeelte van eene maand voor een volle gerekend worden.

Alle betalingen, zoo van kapitaal als^interessen, zullen geschieden ten kantore van voornoemd
Agentschap.

Tot zekerheid voor de nakoming van de bovenomschreven verbindtenis en van alle verplichtingen,
uit de onderscheidene bepalingen dezer akto voortvloeiende, wonlen door de ondergeteekende in
pand gegtjven de hierna vermelde effecten, die onder do macht van de Nederlandsche Bank zjjn gebracht
en zullen biyven, tot dat aan allo bedoelde vorplichtingen zal zyn voldaan.

Wanneer do waarde dor verpande effecten mocht te niet gaan of zoodanig verminderen, dat
daarin naar de pryscourant der beurs to Amsterdam of volgens eeno waardeciing van Ho door den
Agent van voornoemd Agentschap gekozen of goedgekeurde deskundigen, ten koste van do onder-
geteekende op to maken, niet meer gevonden wordt een surplus vnn

loven het beloop vnn hot vorsohuldigdo kapitaal, verbind , do ondorgefookendo zich, om op do
ooräto aanmaning vnn den voornoemden Agent, hotzU door aflossing, hetzy door vermeerdering vnn
hot onderiiand ten gonopgo vnn dien Agent, het zoo oven gcnoomdo surplus weder to zullen aanvullen
en do duplIcaat-quitAntlo, liotz{) vnn vormcerdord onderpaml, of van allossing, welko deswogens door
don Agent znl worden afgegeven, rechtstreeks ann de Dircctio der Nwlerlandsche Bnnk to zullen

opzenden, tot welko opzending pj| zich evenzeer verbind , ten aanzlon vnn do duplicnat-quitantio vnn

olko andere gedeoUoiyko atlossing zonder tcrugnnmo vnn onderpand.

In goval van biyklmro opliouding van betniing door do ondorgetoekondo , zelfs zondor
failllMcmont, znl do NederUndscho linnk Iwvoogd zyn om, even als of do hiervorcn bp)ianlde tcrmyn
vnn allossing en betaling vnn Intprossrn niet was bedongen, dndciyk on in eens do teruggave to vorderen
van do ter leen verstrekto golden met bybetnling vnn interessen.

151) ruiling of vermeerdering vnn onderpand ztillon do nisdnn in pnnd gogovon voorwerpen
ondorworpon z^n nnn nl lietgocn by dezo akto ten opzichte van hel oorspronkoiyk onderpand is bepnald-

Tot verdoro zokorhold vnn bovpngezeg«lo geldleening en allo uU dozn akto voortvloeiende vcr-
plichtingon, v»ordon mo lo verpnnil do offcctun on goederen, welko zich roods onder do ninchl vnn do
Nodorlnndscho Hnnk of vnn oon «lenlo voor banr bevinden als onderpanden van vroeger door do
ondergetookendo gesloten leeningenj goiyk winlorkrorlg do thnns ton onderpand gegeven olTpcten
mede worden vorpnnd voor dl« reeds vroeger gesloton leenlngon.

Indien deze beloening viWr hut vorstryken vnn don gostolden termyn niet opgezegd is, zal cy
telkens op geiykcn voot voor drio mnandon goprolongvprd »yn, togen do belooningronto vnn den dag
viWr den vorvaldag.

Do thans ten onderpand gogovon Ktfocten, welko bovengcnormdo Agent door zyne motlo-onder-
•eokenlng crkont ontvangen to hebben, btutnnn In:

•\'^ANTAL. ÜKÜOTTK. ! vn^iB\' HKSAMING, NÜ.MMKU DKU FO.NDSE.N\' K.\\Z.

Bijlage XX

NEDERLANDSCHE BANK.

__ i i _

No.

-ocr page 223-

vT-

AANVULLINGEN.

lil. 218 regel O v. o. Tegen het aldaar vermelde arrest van het Ilof
te Arnhem is het beroep in cassatie verworpen bij arrest van
den Hoogen liaad G Nov. 1908, W. n\'. 8761.

Hl. 2ri5 regel 1 v. o. Van do aldaar vermelde werken van Eehbkin
en
11. Staub zijn resp. do Sste dr. (19ÜS) en de Gde dr. (1909)
verschenen.

-ocr page 224-

Compleet in vijf Stukken.
Men verbindt zich voor het eeheele werk.

-ocr page 225-

\'nrij-\'ii

i^-^-n/^i^-dA. Uaj l£..cjujtT^yc^yó

A

(Àji U^Lttru^C (^tJ UaLoÙJI t/tx ^ ^^^ . A<X.

^tÀj-jt^ tuu^ l^eriMto^oUM^ \'lÀ j <COLJ- OJ-^^^JI^
C^C-^tA- LU-OIMjc^ a-jn

ff f f t.,//•j-t-.e)^^. A^ fi^ IM^cLa*^

^^ (c^

Cud^ tA .

1

l/ü&yeUj- ^^ \'Vt^zA.^\'^^^^cJi^

-ocr page 226-

ZpjJL lun^^ , /yiL. - ^v-rn^^-eXt^Oi..^^^^^

Uy\' J-^^ ULCJ^LJ-.

TjL^AJteO -J ai^a^Jiyt .

O\'CLliaJ^Ü^/-/ \'\'(P^ i^^^^ty^

7-

t^fÇJL^CAAfe.

6* CTt/\'&Jc^fiuvt,. fmMr J\'KttC» ^.ouaAjLiyM.

--^^----- --f___

-ocr page 227-

H

tSuJtX^ ß^^MXirzsrt\'^^tip^ \'CA.A-t^f^ i/u-cr-uf-c^
Cj^a^CjeCuKjr^ eM
 tx-i«^ àÂieJbx., ■c^iu.-t-t^gyt^ ^ ^u^aU-^^-t»-»^ ,

S

« V j____\' yiit

i , )

I ôc^\'fAJtJt^ ^ ^ ^

^ ^ t\'^tyr^yi^/.C.cAnyt. ^

c/x^f-e—/ tJLcA^ ^
^^ , ,, ^^ . n-n-j. t^ff"^ r . --

. arr. m r \'

-ocr page 228-

u CfV^ -^l^i^/J ,

r

^^JL^ Ol^^ ^^

ft. ^irirCUxye^A. . tJl^s-ujuAtyu^ jte^ Cff«^

iaaXjo^ im-eA/ Ujla^ CJ^ tf^iJcju^ .

-J KCla^ c/tJ-

Iruj^ t^yau^o^- /xrt. tpcn, Cau^ \' -f^crt/^ tx^,^ —

-CtJluL. cy^,

... . ^

oCu

-ocr page 229-

4

ciCe, -n^x^ ijt/yv^

i^Alb u\' : cAJ^

iLHuI^ep^KJ^^tijL \' e^JuX*.. iuvt^eAjL^i.^ cj.a Pt aJUiJf c^t^Ti^ ÜäwI

iMji tA f\'^JuJZ^i. ^ ft/^ ^ t ; \'^Jit^ O.U.JL4- A^ . :Zj>rt/

tó......^^ZcnY

-..... X^cÄ^H* ri^e.^\'uZa^t^.^c\'yt-\'x.-t/f-^ gA^ Jicfc^ iSc-eV;, ^»-ÄJL^ .

.....

.........

^y^^jLj i>-<2» ^ui^ ^^oi-^tÀjoJ Z^^^^fL«^ l/Tf-^^ aCt-^ «K-t-Vg^îfc«^

..... Ç^ChUvo^n^ \'U/\'^Ui-.,

Uc^/^ ß&^^/A^^e^tL^ ^"ZUc t&c^^ .

-ocr page 230-

7

/ÔA^ -{/-e^riJ^t^ t.

ZSLUZt^ d-c^ {^e tnaun dU^

^«(ecV

q/u^A^ . Z^

-ocr page 231-

Ûce^O.y^là-\' ^.^Oljuk a^^»-^ o-e^-ii^

d

t/UjLO-^vf- ^

tA^

ßCa^ AriL

S^Jqßu^ tiWi-t^ ■ A/i^ ehul^ ty^^

Cp^A-tLAA^

-ocr page 232-

Ic/l^ tucU^ -T^u^ O-tró. ioW -tu^ Zo^vtf-A^ Zrt^ ^ -

erf ^j^^ttev\' .

r^^ ^^ I

y MAjâe^ M otu x^aJL t

^ojfJUL- J\'urA^ (p^ciyt^ c^K^e^ l/CcC&ylZt^ -

-ocr page 233-

15 JULI 1897.

REGLEMENT VOOR BELEENINGEN.

Aktikel 1. De „Amsterdamsche Liquidatiekas", in dit Reglement kortheidshalve „Kas"
genoemd, sluit op onderpand van goederen, ceelen over goederen, effecten of andere waarden
overeenkomstig de navolgende bepalingen,
beleeningen voor één of meer maanden of van dag
tot dag in den vorm van
Voorschot in Rel<ening-Courant.

Art. 2. Het door de geldnemers verstrekte onderpand zal door de „Kas", onder hare
verantwoordelijkheid, bij anderen in beleening mogen worden gegeven.

Art. 3. De „Kas" heeft steeds de bevoegdheid, aanvragen tot het gevenof verlengen van voorschot,
hot sluiten van nieuwe of het verlengen van loopende beleeningen te weigeren en een voorschot in
Rekening-Courant van dag tot dag op te zeggen en te doen afloopen
3 dagen na gedane kennisgeving.

Eene beleening, zoowel wanneer zij van dag tot dag loopt, als wanneer zij voor één of
meer maanden gesloten is, kan dadelijk door de „Kas" vervallen verklaard worden, wanneer
de geldnemer zjjno betalingen staakt, hetzij gerechtelijk of niet gerechtelijk uitstel van betaling
vraagt, hetzij op andere wijze blijken geeft van onvermogen of insolventie.

Het onderpand moet gesteld worden geheel ten genoege van de „Kas"; zij bepaalt het
bedrag, dat in voorschot of beleening op het onderpand zal gegeven worden en den rentevoet
waarop de beleening wordt gesloten.

De als onderpand aangeboden goederenceêlen moeten voldoen aan de door de Nederlandsche
Bank voor de beleenbaarheid gestelde eischen.

Art. 4. Tot het sluiten van eene beleening moet het onderpand gedeponeerd worden met
een formulier van do „Kas", waarbij dit onderpand speciaal verbonden wordt ter verzekering
van alle vorderingen, die de „Kas" tegen den geldnemer ter zake van al zijne loopendo ver-
plichtingen, hetzij uithoofde van termijnzaken of van voorschot, kan doen gelden.

Art. 5. De waardebepaling geschiedt bij het sluiten der beleening door de „Kas", die
zich daarbij door een of meer deskundigen kan laten voorlichten en te allen tjjde de bevoegd-
heid heeft monsters te laten nemen te haren genoege.

Voor de berekening of het vereischte surplus aanwezig is, zal — wanneer de „Kas" zulks
noodig acht — de waarde van het onderpand worden geconstateerd door twee door de „Kas"
gekozen makelaars, aan wier opgaven beide partijen onderworpen zullen zjjn.

Art. 6. De waardo van het onderpand moet netto (d. i. na aftrek van verschuldigde rente,
pakhuishuur, assurantie cn oventueele onkosten) steeds een
surplus bevatten, waarvan het
bedrag door de „Kas" wordt vastgesteld bjj het sluiten der beleening.

Bij vermindering van het surplus door daling van de netto waarde van het onderpand, is
de geldnemer gehouden uiterljjk 1 uur \'s namiddags van den eersten werkdag volgende op eene
schriftelijke aanmaning van de „Kas", door gedeeltelijke aflossing der beleening of door ver-
meerdering van onderpand het vereischte surplus aan te vullen.

Zoodra het surplus met één derde zal blijken te zijn verminderd, zal de „Kas", zonder
tot eenigen maatregel gehouden te zijn,, onherroepelijk zijn gemachtigd om het onderpand te
realiseeren op de wijze die zij het meest in het belang acht van beide partijen,
ten einde uit
de opbrengst zich do beleende som met de verschuldigde rente cn kosten te voldoen,
blijvende
de geldnemer voor het tekort komende aansprakelijk.
Van elke realisatie zal ten spoedigste aan
den geldnenier bericht en afrekening worden gezonden, waarna do uitbetaling van een even-
tueel overschot tegen behoorlijke décharge plaats vindt.

Bij verkoop van het onderpand door of van wege de „Kas" wordt door haar 1 °/o commissie
berekend over do opbrengst.

• Art. 7. Do duur vau een beleening (hetzij voor één of meer maanden of van dag tot dag)
wordt, evenals de rentevoet, bij hot verstrekken van het voorschot vastgesteld.

Do bij een voorschot van dag tot dag bepaalde rente zal bij algemeenen maatregel steeds
kunnen worden gewjjzigd.

In dit geval zal do gewijzigde rente op do loopendo bolecning aanstonds van toepassing zijn
nadat do „Kas" van zoodanige verandering van den rentevoet aan den geldnemer zal hebben
kennis gegeven.

De rente wordt door do „Kas" zooveel mogelijk vastgesteld in verband met de geldkoersen
bij de Nederlandsche Bank en ter Beurzo te Amsterdam on is verschuldigd aan het einde van
elk kwartaal of bij afloop of verlenging der beleening.

De rente-nota zal bij afloop of vernieuwing der beleening, do Rekening-Courant einde
Maart, Juni, September en Dccember of bij afloop der bolecning door do „Kas" aan den geld-
nemer worden toegezonden.

Bij een voorschot vau dag tot dag zal de geldnemer eiken werkdag vóór 12 uur \'s middags
tot geheele of gedeeltelijke aflossing der beleende som bevoegd zijn.

Do geheele aflossing van een beleening moet aan do „Kas" schriftelijk worden aangezegd.

De teruggave van het onderpand zal bij ruiling on bjj aflossing steeds ten spoedigste plaats
vinden; bij opvrage vóór 10 uur des voormiddags zal het onderpand
uiterlijk 12 uur des
middags van den volgenden werkdag ter beschikking zijn.

Art. 8, Van dit reglement, en eventueele latere wijzigingen daarin, wordt door de „Kas"
een exemplaar gedeponeerd bjj een te Amsterdam gevestigd notaris.

Wijzigingen in dit reglement kunnen steeds geschieden door de Directie der „Kas", in
overleg met haren Raad van Toezicht.

Voordat echter reglementswijzigingen in werking treden, geschiedt daarvan aankondiging
in twee te Amsterdam verschijnende nieuwsbladen.

Geenorlei wijziging heeft terugwerkende kracht.

-ocr page 234-

on^van^i^ ^t\'et^^ w^ c/é^ó^, oin aie ^e^a^^h^en van ^ate

ez^eni van c/e ^^èez

o7ttvan<^en te ^eé^en

^ifde^/ewen^en -fe d^teSSen ^o^ ;>peciaa/\'vetéonc/en onc/ez^anc^, ^ez
vet^eSetin^ van a^/e vorc/ettn^en me/^e ^^ éet za^e ^eaen-

aci

onzer

ovet \'^aat éeaiaanc^e o^no^ ^e onhiane vei^^c^ttn^en <za/■^tinnen
c/oen ^e/^en en met c/e éevoe^a^^etc^ c/eze waazc/en, on\'c/et ^ate
vezanévoozc^e^jS^eic/, ^ anc^ezen i^t onc^ezpanc/ fe^even:

. O
O "

EH

h-H

%
&

h

ft
«

h
B

O

M
«

H

m

Cp

797

(^maiezc/am,
a^ c/épót om c/e ^epa^ri^en van ^aze Q^e^^menten te

ótze^tcen tot öpeciaa f vez^oncten onc/erpanct ter vez-zeSettn^ vati-
a^ votctettn^en, ive^e onctez^eteeSencte ter za^e van éeötaancte
o^no^ te ontotane vezp^\'c^ttn^en tegenover ^enoemote Q^ez
za/dtmnen c/oen ^e foten, en met cte éeooe^ct\'^eict cteze ivaazcten,
onc/er ttaze
vezantwoozcte^\'^/ietct anctezen tn onctezpanct te ^even.

(Sïniateic/am,.......................................................................797

cr6aaitïr>cBc cSiquiócittctaac»

<
K

S

13

H

H

O

a

%

(1
s

H

d
%

5000-t-19l4.

-ocr page 235-

15 JULI 1897.

REGLEMENT VOOR BELEENINGEN.

Artikel 1. De „Amsterdamsche Liquidatiekas", in dit Reglement kortheidshalve „Kas"
genoemd, sluit op onderpand van goederen, ceelen over, goederen, efifecten of andere waarden,
overeenkomstig de navolgende bepalingen, beleeningen voor één of meer maanden of van dag
tot dag in den vorm van Voorschot in Rekening-Courant.

Art. 2. Het door do geldnemers verstrekte onderpand zal door de „Kas", onder hare
verantwoordelijkheid, bjj anderen in beleening mogen worden ge2;even.

Art. De „Kas" heeft steeds de bevoegdheid, aanvragen tot het geven of verlengen van
voorschot, het sluiten van nieuwe of het vei\'lengen van loopende beleeningen te weigeren en
een voorschot in Rekening-Courant van dag tot dag op te zeggen en te doen afloopen 3 dagen
na gedane kennisgeving.

Eene beleening, zoowel wanneer zjj van dag tot dag loopt, als wanneer zij voor één of
meer maanden gesloten is, kan dadelijk door de „Kas" vervallen verklaard worden, wanneer
de geldnemer zjjne betalingen staakt, hetzij gerechtelijk of niet gerechtelijk uitstel van betaling
vraagt, hetzij op andere wijze blijken geeft van onvermogen of insolventie.

Het onderpand moet gesteld worden geheel ten genoege van de „Kas"; zij bepaalt het
bedrag, dat in voorschot of beleening op het onderpand zal gegeven worden en den rentevoet
waarop de beleening wordt gesloten.

De als onderpand aangeboden goederenceêlen moeten voldoen aan de door de Nederlandsche
Bank voor de beleenbaarheid gestelde eischen.

Art. 4. Tot het sluiten van eene beleening moet het onderpand gedeponeerd worden met
een formulier van de „Kas", waarbjj dit onderpand speciaal verbonden wordt ter verzekering
van alle vorderingen, die de „Kas" tegen den geldnemer ter zake van al zijne loopende ver-
plichtingen, hetzjj uithoofde van termjjnzaken of van voorschot, kan doen gelden.

Art. 5. De waardebepaling geschiedt bjj het sluiten der beleening door de „Kas", die
zich daarbij door een of meer deskundigen kan laten voorlichten en te allen tijde de bevoegd-
heid heeft monsters te laten nemen te haren genoege.

"Voor de berekening of het vereischte surplus aanwezig is, zal — wanneer de „Kas" zulks
noodig acht — de waarde van het onderpand worden geconstateerd door twee door de „Kas"
gekozen makelaars, aan wier opgaven beide partijen onderworpen zullen zijn.

Art. 6. De waarde van het onderpand moet netto (d. i. na aftrek van verschuldigde rente,
pakhuishuur, assurantie en eventueele onkosten) steeds een
surplus bevatten, waarvan het
bedrag door de „Kas" wordt vastgesteld bij het sluiten der beleening.

Bij vermindering van het surplus door daling van de netto waarde van het onderpand, is
de geldnemer gehouden uiterlijk 1 uur \'s namiddags van den eersten werkdag volgende op eene
schriftelijke aanmaning van de „Kas", door gedeeltelijke aflossing der beleening of door ver-
meerdering van onderpand het vereischte surplus aan te vullen.

Zoodra het surplus met één derde zal blijken te zijn verminderd, zal de „Kas\'\\ zonder
tot eenigen maatregel gehouden te zijn, onherroepelijk zijn gemachtigd ntn het onderpand te
realiseeren op de wijze die zij het meest in het belang acht van beide partijen,
ten einde uit
de opbrengst zich de beleende som met de verschuldigde rente en kosten te voldoen,
blijvende
de geldnemer voor het tekort komende aansprakelijk.
Van elke realisatie zal ten spoedigste aan
den geldnemer bericht en afrekening worden gezonden, waarna de uitbetaling van een even-
tueel overschot tegen behoorlijke décharge plaats vindt

Bij verkoop van het onderpand door of van wege de „Kas" wordt door haar 1 7o commissie
berekend over de opbrengst

Art. 7. De duur van een beleening (hetzjj voor één of meer maanden of van dag tot dag)
wordt, evenals de rentevoet, bij het verstrekken van het voorschot vastgesteld.

De bij een voorschot van dag tot dag bepaalde rente zal bij algemeenen maatregel steeds
kunnen worden gewijzigd.

In dit geval zal de gewijzigde rente op de loopende beleening aanstonds van toepassing zijn
nadat de „Kas" van zoodanige verandering van den rentevoet aan den geldnemer zal hebben
kennis gegeven.

De rente wordt door de „Kas" zooveel mogelijk vastgesteld in verband met de geldkoersen
bij de Nederlandsche Bank en ter Beurze te Amsterdam en is verschuldigd aan het einde van
elk kwartaal of bij afloop of verlenging der beleening.

De rente-nota zal bij afloop of vernieuwing der beleening, de Rekening-Courant einde
Maart, Juni, September en December of bjj afloop der beleening door de „Kas" aan den geld-
nemer worden toegezonden.

Bjj een voorschot van dag tot dag zal de geldnemer eiken werkdag vóór 12 uur \'s middags
tot geheele of gedeeltelijke aflossing der beleende som bevoegd zijn.

De geheele aflossing van een beleening moet aan de „Kas" schriftelijk worden aangezegd.

De teruggave van het onderpand zal bij ruiling en bij aflossing steeds ten spoedigste plaats
vinden; bij opvrage vóór 10 uur des voormiddags zal het onderpand
uiterlijk 12 uur des
middags van den volgenden werkdag ter beschikking zijn.

Art. 8. Van dit reglement, en eventueele latere wijzigingen daarin, wordt door de „Kas"
een exemplaar gedeponeerd bij een te Amsterdam gevestigd notaris.

Wijzigingen in dit reglement kunnen steeds geschieden door do Directie der „Kas", in
overleg met haren Raad van Toezicht.

Voordat echter reglementswijzigingen in werking treden, geschiedt daarvan aankondiging
in twee te Amsterdam verschijneiyie nieuwsbladen.

Geenerlei wijziging heeft terugwerkende kracht

-ocr page 236-

i l\'M

Jlinsferèamsc^e J[iqui6atieftas

on^van^^ \'/Itet\'^t^ a/s om vot^^ens c^e ^epa^n^eit nan ^ate

(^^e^^mefi^en ^e site\'^^en sf>ectaa/\' vezéonc/eit ondezftanc/, ^er
t>el■zede^^h^ van a^ rne^e ier ^a\'^e fe^en-

over -^aar éei>^aanc/e o^ tto^ ^e onh fane vetp/tcdétn^en ^a^bunnen
c/oen ^e^en en mei c/e éevoe^c/^eü/ c/eze \'n>aazc/en, onc^er ^aie
ve^anévoo^c/e^\'\'^^e^c/, ano^eten tn onc/eif>an(^ ■ie ^even:

35
&

hJ
h

A
&

«

b
B

Q

M
«

ZD
Gb

op

et^eni van c/e ioT^er
onivan^en ie ^e^éen

<1

H
»

r

H

0

X

®

tl
d

a/s dépói, om vorens (^e ^epa^n^en van ^aze (^^e^/emenien ie
size^^en ioi sf>eciaa f vetéonden onciezpand, iez vetzeicettn^ van
a//e vozdeitn^en, meMe ondez^eieeitende ier ^aSe van ^eaiaande
o^no^, ie oniöiane vetp^o^it\'n^en ie^enover genoemde (SU^er
^a^ ^itmten doen ^e/den, en mei de ^etioe^d^etd de\'ze ivaazden,
onder ^aze vezaniivoozde^^^etd andezen tn ondezpand ie^eoen.

(^ma/ezafam,

(^moiezdam,

79

79

^iquióatieftaii

nooo - 7 - 1903

-ocr page 237-

^^gXo y/vWA-i cJ

■m ■

f txM./. H^"^ VW^ tA e^jCk^^^- ^

JJ..114[«-l.l!iHfKjJlJ«

-ocr page 238-

ó^tJi.*^ {^..t^/u^-e^ , l^jL^f-^ t\'-t^Cti ^

—--------- f

. UMJU.^ ir/i\'

jU^ri^^ rrio y kt ^\'j-T-
«

-ocr page 239-

ft». fcA^ CN / ^ ß

! itUu. cjLf Mlh* t / W/^

t-r-

fjuf- j^d^ x/JroAsIl.

-........

-ocr page 240-

^ ■ .. - - . ..........

pnJti^\'UM^ l y^UjàjLtjt J yuHT-h-t^ .

-ocr page 241-
-ocr page 242-

Vit A\'S u ■ ■ • ft

iiÄi
»fs^Är