-ocr page 1-
m
w *
&Vsv^f<*L ^^
/
^^*^^
<S%**±
2.
/zy.
%
-ocr page 2-
-ocr page 3-
"\\»r\\ | *--*\\j t
\'f*
f
Zf JGEI OF SPREKEN?
(JEZ. X: 1.)
OF
BIBLIOTHEEK
NED. HERV. KERK
met een antwoord aan den lieer J. J. DAMSTE,
Predikant te liuinen, op zijn artikel in
de Provinciale Drentsche Courant
van 16 October 1872.
COa WK> 0% 003 COQ <Z»
TE IIOOMSVEEN BIJ 0. TKT.
1873.
b/C //O.
-ocr page 4-
ZWIJGEN OF SPREKER ?
Met deze gedachten zullen wettigt velen zwanger
geweest zijn, toen de heer J. J. DA MS TÉ zijne inlichtm-
gen over de kerkelijke kicestiën te Pesse, in de Drentsche
Courant van
16 Oct. 1872 plaatste en die het publiek
voor echt aanbood. De oprigters der gemeente niet het
minst. Jez
X: I: „wéé dengenen die ongeregte inzettingen
„inzetten en den schrijvers die moeiten voorschrijven."
Daarom zal door middel dezer bladen ieder in
de gelegenheid gesteld worden, zijn oordeel over de zaak
aan orginele stukken en besluiten te kunnen laten gelden.
Hoe ongaarne tot de uitgave dezer brochure bereid,
vonden wij ons toch gedrongen, hoe gebrekkig in taal en stijl
het dan ook moge zijn, over te gaan
; daar de Redacteur
ons schrijven, tegenover J. J. DaMSTE\'s inlichtingen,
hoewel
geteekend, niet in zijn blad opnam, zelfs een
advertentie daaromtrent, met plaatste.
Omdat over de contracten, waarop de vereeniging
Pesse is gegrondvest, geene openbaarheid vereischt icordt,
laten wij ze hier achterwege.
E. K. EEÜNDERS,
gewezen president der Commissie, zoomede van Kerkvoogden.
H. J. DENEKAMP,
gewezen lid der Commissie, zoomede van Kerkvoogden.
-ocr page 5-
Onder de vele bewegingen, die men thans gadeslaat,
zoo in als buiten ons Vaderland, neemt zekerlijk die
der kerkelijke verdeeldheid de eerste en grootste plaats
in. Overal van rondom, hoort men er den aanhef van.
Ieder blad, van welke rigting het ook moge zijn, heeft
zijne kolommen daarmede gevuld, en ieder, hoe on-
partijdig hij zich moge voordoen, ijvert, om zijne denk-
beelden te doen zegevieren. Evenwel blijkt het vaak,
dat, bij eene naauwkeurige overweging, het eigen IK,
of persoonlijke hoogmoed, of om eene partij den triumf
te doen behalen, er de voornaamste grondslagen van
uitmaken.
De oprigters der nieuwe kerkgemeente Pesse zou-
den zekerlijk in staat zijn, hiervan een duidelijk voor-
beeld te geven, en alzoo eene treurige bladzijde aan
de kerkgeschiedenis toe te voegen, maar zij willen geen
wederwraak toonen over het onregt, hun aangedaan.
Zij zwijgen liever, en laten de wrake over aan Hem,
die zegt: Mij komt de wrake toe; Ik zal het vergelden.
Aan het verlangen van die velen, die eene beschrij-
ving van dezen elfjarigen strijd wenschten, wordt dus
niet voldaan door de commissie. Zij acht het werk
van veel te grooten omvang voor hare krachten Ook
zouden er te veel persoonlijke kwestiën behandeld
moeten worden, waartoe zij zich noode zou willen
leenen.
Wanneer niet de Wel Eer w. Heer J. J. Damsté,
gewezen consulent van Pesse, op een correspondentie
in de Drentsche Courant van den 5 Augs. 1872 op
een ongeteekend schrijven een stuk had geschreven,
en de Redactie van genoemde Courant de tegenstuk-
ken had willen plaatsen, zoude het publiek de zaak,
betreffende de kwestiëa in Pesse, niet zoo duidelijk
-ocr page 6-
4
zijn te weten gekomen, als nu door middel dezer wei-
nige bladzijden geschiedt.
Er wordt gezwegen van al de moeiten en plannen,
die door de tegenstanders der kerkstichting verzon-
neu zijn, om de commissie tegen te werken. Met
terzijdestelling van al de grieven der commissie aan-
gedaan, begint het verslag ten tijde dat de nieuwe
gemeente als zoodanig moest erkend worden, om alzoo
van af dien tijd, de verkiezingen, die daarvan het on-
middelijk gevolg werden, te behandelen, om daarna
met een kort woord het ingezonden stuk van den
WelEerw. Heer J. J. Damstc, voorkomende in de
Drentsche Courant van den 16 Augs. Iö72 No. 192
te behandelen.
De commissie voor stichting van kerk en pas-
torie te Pesse, had na jaren strijds, ondervonden, dat
het den tegenstanders te doen was, om haar to be-
moeijelijken, en zoo het mogelijk ware, haar te ver-
gnizen. Daartoe begonnen zij de ingezetenen te ver-
deelen in Modernen en Orthodoxen, bij welke laatsten
de commissie gevoegd werd.
De vroeger in Pesse plaats gehad hebbende Evan-
gelistenprediking gebruikten zij als middel daartoe,
terwijl de standplaatskwestie gemakkelijk kon worden
bijgebragt, om de groote kwestiën in de dagbladen te
bespreken, hetgeen zeer veel nadeel op stoffelijk gebied
heeft berokkend. Nadat de onderwijzer J. Julders een
3ötal namen daartoe op papier had laten schrijven,
lieten zij, behalve dat zij allerlei artikelen in de Mep-
peler Courant tegen een onbekenden schrijver hadden
geschreven, duidelijk blijken, dat zij deel in het be-
Btuur der kerkstichting verlangden. Zij gingen zelfs
zoo ver, dat zij bij het collegie van toezigt een vijf-
tal personen opgaven, om met de commissie te fun-
geren.
-ocr page 7-
5
Het coüeme, dat zich reeds veel moeite voor deze
kerkstichting had getroost, stond hun dit toe, en schreef
zulks aan de commissie.
De commissie verklaarde daarop rondweg aan het
collegie dat zij ongenegen was, om hen thans in het
bestuur toe te laten; maar bood aan ter bemiddeling
om in vereeniging met eene commissie, uit het collegie
van toezigt, de zaak te bespreken, zonder zich met
iemand anders in te laten, dan met hen, die geld en
ook de volmagt der commissie geteekend hadden. Het
collegie nam genoegen in dit voorstel, en benoemde
Jonkh. R. A. van Echten van IJolthe als gecommit-
teerde. Eene vergadering werd daarop in Pesse belegd,
waarin de weigerachtigen, in de betaling hunner inge-
teekende gelden, beloofden te betalen, zoodra die voor
den bouw noodig waren. De commissie was dus van
dit gehaspel ontslagen. (Hier zouden vele gewisselde
stukken kunnen te berde gebragt worden.)
Op aanraden van het collegie van toezigt, ging de
commissie nu aanvraag doen bij het klassicaal bestuur,
om de erkenning van Pesse, als eene efgene zelfstan-
dige gemeente. Dit gaf natuurlijk weer veel geschrijf
en bespreking ook met deskundigen, aangezien het
haar bewust was, dat het halve tractement des pre-
dikants moest verzekerd en de gelden tot den bouw
benoodigd, moesten gevonden zijn.
De commissie zich bewust zijnde, dat zij niets anders
was, dan eenvoudig eene vereeniging, en geene goed-
gekeurde statuten bezat, zoodat zij nimmer als regts-
persoon kon optreden, aarzelde natuurlijk borgstelling
voor de ontbrekende gelden te geven. Zij had toch
zoo duidelijk geleerd; dat hare lastgevers niet allen
waren te vertrouwen.
Een particuliere briefwisseling met den WelEerw.heer
J. J. Swiers Pred. te Havelte bevestigde dit nog meer.
Zijn WelEerw. schreef toen: „Geen kerkelijk bestuur
„is regtens bevoegd, tot het doen van een hoofdelijken
„omslag voor een gedeelte van \'t predikantstractement;
„als er waren, die weigerden hun aanslag te voldoeu,
„zou men regtens niets tegen hen kunnen doen."
-ocr page 8-
6
Mogt dit eenige verwikkelingen te weeg brengen
tusschen de commissie en kerkbesturen, bij minnelijke
schikking liep deze zaak ten einde, en werd Pesse,
als eene zelfstandige kerkelijke gemeente erkend, op
den 8 Oct. 1870 door het klassicaal bestuur van Mep-
pel en den 12de0 daaraanvolgende, door het provinciaal
kerkbestuur van Drenthe goedgekeurd.
Mogt de commissie zich nu verheugen, zoo ver ge-
vorderd te zijn, dat zij weldra verlost werd van het
niet benijdens-waardig mandaat, haar opgedragen,
voor de stichting van kerk en pastorie te Pesse;
spoedig zag zij zich in een nieuwen en niet onbelang-
rijken strijd gewikkeld. Zij verkoos zich echter niet
in een lang strijdperk te begeven, zoodat deze moei-
jelijkheid van korten duur was.
Toen er namelijk door de commissie was voldaan
aan alles wat vereischt werd, om eene nieuwe ge-
meente erkend te krijgen, ook met name art. 8 van
het Reglement op de erkenning van nieuwe gemeen-
ten, en de gelden voorloopig tot den bouw op naam
van de commissie besproken waren, ontving zij op het
onverwachtst, den 18 Nov. daaraanvolgende van het
klassicaal bestuur een schrijven luidende als volgt:
Het klassicaal bestuur van Meppel.
„Gezien het schrijven van den kerkeraad der Her-
vormden te Ruinen d.d. 2 dezer:"
„Heeft goedgevonden de erkenning van Pesse tot
zelfstandige gemeente, waarvan den 24 j.1. sub N°.
2509/3o i8 kennis gegeven, in zoo verre te wijzigen,
gelijk geschiedt bij dezen dat Pesse wel als zoodanig
bevoegd is, eene eigene kerkelijke administratie te
voeren, maar dat de gemeente provisioneel gecombi-
neerd zij en blijve met de Hervormde gemeente Rui-
nen, waartoe tot hiertoe Hervormde ingezetenen van
Pesse resorteren, doch dat die combinatie zal worden
opgeheven, zoodra het bestuur daartoe het geschikte
tijdstip zal gevonden hebben."
Het bestuur voornoemd
A. W. KAMP Scriba.
-ocr page 9-
7
Het is ligt te begrijpen, dat de commissie voor
stichting, zich deze willekeurige intrekking van een
vroeger besluit, niet liet •welgevallen, aangezien dit
weder op last des kerkenraads was geschiedt, waar-
mede zij al zoo vele onaangenaamheden had gehad, en
waarvan zij al zoo veel tegenwerking had ondervonden.
De commissie was op de hoogte der zaak gekomen,
door het hooghartig verhaal van een ouderling uit
Pesse, die van meening was, dat er nu eene
grootsche daad was tot stand gebragt. De zaak is
deze: de gemeente Ruinen, waarvan Pesse nu ge-
scheiden was, koos eigen beheer. Dit was tegen den
van Ds. Damsté en de Jonkh. Van Echten. Genoemde
H.H. riepen nu eene vergadering van kie zers op, te
Ruinen, bij J. Oosterltuis, met het doel om den Heer
Burgemeester met zijn aanhang uit het bestuur te
weren. De Pessers genoten nu ook de eer, om mede
te stemmen, en waren dus ook opgeroepen. (Pesse
was immers nu als eene gecombineerde gemeente met
Ruinen verklaard.) Volgens zeggen van bovenge-
noemden ouderling waren er 19 stemmers opgekomen
en het doel werd bereikt. De overwinning gelukte
volkomen. Het publiek oordeele over eene dusdanige
stemming en over de wettigheid van dezelve, omdat
Pesse als eene zelfstandige gemeente was erkend, en
de Pesser ingezetenen konden dus in Ruinen als geene
kiezers worden gerekend.
De commissie antwoordde dan ook den 26 Nov.
daaraanvolgende, aan het klassicaal bestuur aldus:
WelEerw. Heeren!
De commissie voor stichting van kerk en pastorie
te Pesse, gezien het besluit van het klassicaal bestuur
van Meppel d.d. 18 Nov. 1870 N°. 25S°/88> dat °P een
schrijven van den kerkenraad van Ruinen, de erken-
ning der zelfstandige gemeente Pesse, is veranderd in
eene gecombineerde gemeente met Ruinen, om op een
geschikt tijdstip te worden gescheiden.
De commissie geeft UWelEerw. Heeren te kennen,
dat eene dusdanige verandering haar geheel onaanne-
melijk voorkomt, aangezien eene zoodanige verandering,
-ocr page 10-
8
geene andere uitwerking kan hebben, dan eene be-
moeijelijking der commissie, en waardoor de uitbeste-
ding der gebouwen vertraagd, of geheel in duigen
valt. De kerkenraad weet zeer wel, dat bij de com-
missie geen enkelen penning ter beschikking is, voor
een gecombineerde gemeente, en dat alle haar ten
dienste staande middelen vervallen. Ook kan de pacht,
aan Pesse afgestaan, niet worden opgeeischt; omdat
door kerkvoogden van Ruinen is bepaald, zoodra de
gemeente is geconstitueerd.
Door aanneming van com-
binatie, kon scheiding later wel eens weer moeijelijk-
heden opleveren. Wat weet men van eigen beheer?
Ook kan door haar niet worden aangenomen, dat
het om Godsdienstige belangen gevorderd wordt;
immers, voor het grootste gedeelte der nieuwe ge-
meente, wordt, zoo ver zij weet, door kerkenraad van
Ruinen, nooit eenig middel aangewend, om in de
geestelijke behoeften te voorzien. Stuifzand en Flui-
tenberg behooren er immers ook bij, en daar wonen
de meeste leden. Ook om het harrewarren in Ruinen,
moet zij de combinatie tegenhouden. Volgens geruch-
ten uit deliberatiën, kan nu Pe3se gebruikt worden
tot bovenstemmen, en de commissie zegt: hare regten
worden daardoor verkort, omdat alle hare contracten,
daardoor te niete gedaan kunnen worden.
De predikant van Ruinen voert aan, volgens zeggen
van den ouderling, dat Pesse op gelijken voet als
Bakkeveen staat; doch zoover haar bekend is, bestaat
er groot verschil. Bakkeveen had geene middelen tot
het halve tractement, maar hier is het anders. Pesse
kan de middelen aanwijzen, waaruit liet balve tracte-
ment bestaat, er kan alzoo het alterum tantum, dade-
lijk van den Koning verzocht worden, en bij niet
draling, tractement en gebouwen wel te gelijk in
orde zijn. Bakkeveen had een kerk en hulpprediker,
Pesse mist beiden, maar de kerkenraad zoekt het wei-
ligt zoo ver te krijgen.
Mogt het geschieden, dat eerst en dadelijk, kerk-
voogden worden benoemd, waaraan Pesse dringende
behoefte heeft, dan acht zij het wenschelijk, dat Uw
-ocr page 11-
9
besluit van den 24 Oct. N°. 2309/3O "> zUn volle kracht
blijve bestaan, met bijvoeging van Art. 1. De Gods-
dienstige belangen in de gemeente "Ruinen, blijven op
denzelfden voet bestaan, tot dat Pesse een geschikt
lokaal of kerkgebouw daarvoor kan aanbieden, om in
hare eigene belangen te voorzien. En aan Art. 2 dat
de uitvoering van Art. 11, Reglement op de erken-
ning der nieuwe gemeenten, vóór of met dien tijd
moet zijn uitgevoerd, en zij dan ook gereed zijn, om
voor zich zelven een eigen leeraar te kiezen, en wat
dies meer zij, zonder Ruinen.
De commissie twijfelt geenzins of UWelEerw. Hee-
ren zult bereid gevonden worden, ter wille van de
goede zaak, zoo zij noodig oordeelen, verandering in
het besluit van den 24 Oct. j.1. te brengen, naar de
U voorgestelde te veranderen, of anders het in zijn
origineel te laten, met intrekking van Uwe latere
wijziging van den 18 Nov. N°. 2330/38 op een schrijven
van den kerkenraad van Ruinen waardoor de regten
van derden worden verkort.
Blijve met de meeste achting,
Uwe onderdanige,
De commissie voor stichting "an kerk en pastorie te Pesse,
R. K. REINDERS, President.
Het klassicaal bestuur achtte de aangegeven gron-
den, die de commissie als bedenking gaf, niet grondig
genoeg, en liet dus de gemeenten gecombineerd. Doch
de commissie, te vaak misleid, wilde thans van geen
gevlei of iets dergelijks meer weten.
Zelfs een schrijven van den WelEerw. Heer Damstê,
dat de combinatie geschiedde, uit pure liefde voor de
diaconie van Pesse, dewijl nu de collecten te Ruinen
in de kerk konden voortduren. De commissie was op
dit punt zoo ongeloovig geworden en stelde zoo wei-
nig vertrouwen in al die schoonklinkende woorden dat
zij zelfs vreesde, of de combinatie wel ooit zoude op-
houden. Zij hield daarom ook de bepaling verdacht,
om op een geschikt tijdstip te worden opgeheven,
wanneer het bestuur een geschikt tijdstip zal gevon-
den hebben.
-ocr page 12-
10
De commissie achtte zich als contractant ter andere
zijde ter uitvoering. Doch het klassicaal bestuur bleef
nalatig, in het doen, van datgene, wat het verpligt
■was te doen omtrent eene erkende gemeente. Het
benoemde wel eene commissie uit zijn midden, om als
afgevaardigden naar Pesse te gaan, doch deed geene
uitvoering, hoewel de commissie voor stichting haar
de gelden der reis en hare verdiensten, persoonlijk
moest waarborgen en ook deed, waaruit ten volle bleek,
dat het klassicaal bestuur, eene gecombineerde ge-
meente evenmin vertrouwde als de commissie voor
stichting. Het spreekt van zelf, dat deze handelwijze
van het klassicaal bestuur, de commissie niet aan-
moedigde, om zich met eene combinatie te kunnen
Tereenigen, te meer nog; omdat zij reeds gelden tot
bouwing had besproken. Zij besloot dus doodeenvoudig
aan het klassicaal bestuur het volgende te schrijven:
„De commissie voor stichting van kerk en pastorie
te Pesse, gezien Uw besluit van den 7 Dec. j.1. N°.
250%4 waarbij hare bedenkingen ongegrond zijn geacht
tegen Uw besluit van den 18 Nov. 1870. N°. 253l/38
geeft Uw bestuur te kennen, dat de gevolgen Uwer
wijziging, zich aireede vertoonen. Van nabij wetende,
wat er reeds met eenigen gaande is, bijgestaan en
vereenigd met kerkenraadsleden, om de kerkstichting
te doen mislukken, of er Stuifzand en Fluitenberg
af te krijgen, onder voorwendsel van verandering van
standplaats."
De commissie brengt hiermede in verband, dat ten
vorigen jare, bij leden der commissie pogingen zijn
aangewend, om hen te bewegen twee kerken te doen
bouwen, een te Pesse (natuurlijk eerst en voor het
beschikbare geld) en een te Stuifzand zoodra een
geschikt tijdstip gekomen is. Men wist zeer goed zoo
deze poging gelukte, dat de commissie buiten spoor
raakte, dat alle besluiten van geld, gefundeerd op het
bestek, van zelve vervielen, en de zaak kon eerlijk
niet worden uitgevoerd. Zij brengt verder hiermede in
verband, het aanstellen van een nieuwen kerkenraad,
zijnde twee heftige tegenstanders der achterbuurten
-ocr page 13-
11
of der kerkstichting, dat gemakkelijk kon geschieden;
omdat verreweg de meeste onder Pesse behoorende
leden, nooit iets van de kerkelijke verkiezing outdek-
ken, en vele andere dingen kan zij aanvoeren. Het
is er mede, als: de crediteur ontneemt zijn debiteur
de magt om zijne verpligting na te komen enz.
Zij brengt met al het opgenoemde nog in verband:
De intrekking van eene eigene zelfstandige gemeente
Pesse, van den 8 Oct. bij eene goedkeuring van het
Provinciaal kerkbestuur van den 12 dier maand, en
het wederverklaren van Pesse, als een gecombineerde
met Ruinen, en dat wel op schrijven van den kerken-
raad van Ruinen, waartoe naar hare bescheiden mee-
ning geen regt bestaat, na de erkenning.
De commissie in overweging nemende, al de tegen-
kantingen, om eerlijke pogingen haar doel te doen
bereiken, en zij op een besluit van kerkbestuur, geen
ander vertrouwen meer durft stellen, dan begunstiging
van tegenwerking, besluit:
Dat de commissie zich zoo als nu, voortaan niet
meer met de kerkstichting Pesse, kan bemoeijen, en
zij, nu de haar opgedragen taak ten einde is, en de
kerkbesturen niet aan hunne verpligting voldoen, zij
genoodzaakt zal zijn, bij advertentie, regthebbenden
op de bijeengebragte fondsen, op te roepen, en tevens
het klassicaal bestuur van Mep pel in kennis te stellen
met haar besluit, en het te herinneren aan de geschon-
dene beloften van den 2i Nov\' 1869 N° 10\'/„,,.».
9 Dec.                                 /23G8
De commissie enz.,
R. K. REINDERS, President.
Hierop ontving de commissie den 23 Dec. 1870
een schrijven van de klassicale commissie, geregeld
onder N°. 2576, inhoudende, motiven waarin zij haar
onschuld zocht te verbergen, waarvan de eerste luidde:
„Gehoord hebbende, dat het collegie van toezigt op
de kerkelijke administratie in Drenthe, op aanvraag
van den kerkenraad van Ruinen, om de in dit Art.
(Art. 11 van het Reglement op de erkenning van
nieuwe gemeenten) bedoelde stappen te doeD, niet heeft
-ocr page 14-
12
geantwoord, zelfs niet op eene herhaalde officieuse
aanvraag van den Presis dier kerkenraad aan den Heer
Secretaris van dit collegie, en enz.
De commissie verwonderde zich, dat de kerkenraad
zich tot het collegie durfde wenden. Het was toch
bekend, dat Ruinen eigen beheer had gekozen. Het
collegie zou dwaas gehandeld hebben als het den
kerkeraad had geantwoord. Door de combinatie, die
de kerkeraad wilde erkend hebben, had Pesse ook
eigen beheer. Op dat punt stond dus niemand met
het collegie in betrekking, dan de commissie voor
stichting.
Ten slotte schreef de klassicale commissie, daartoe
gemagtigd door het klassikaal bestuur, voorn, en na
inwinning van officieuse raadgevingen van hoogere
kerkelijke personen, heeft goedgevonden:
„De commissie voor stichting van kerk en pastorie
te Pesse te berigten, gelijk geschiedt bij dezen, dat
zij op Woensdag, den 28 Dec. zal compareren in de
school te Pesse, des voormiddags ten 10 ure, waartoe
de vereischte toestemming gevraagd is aan den Bur-
gemeester dier gemeente, en zulks, om te handelen
conform hare hierbij gaande oproeping van de stem-
hebbende manslidmaten, van de erkende gemeente
Pesse, maar ook aan de commissie voornoemd, om
hiervan de noodige kennisgeving te doen, of door
een bevoegd persoon.of bevoegde personen te laten
doen aan de huizen der stemhebbende manslidmaten
en met kennisgeving, dat de oproeping zal afgekon-
digd worden, op de beide kersdagen, in de kerk der
Hervormden te Ruinen, en door den catechiceer-
meester Busman, te Pesse, terwijl de commissie uit
het klassicaal bestuur voorn, van de commissie voor
stichting voorn, verwacht, dat zij voor of\' op maandag,
aan den Schriba van het bestuur voorn., berigt zal
zenden van kennisgeving van dit goedvinden, en van
hare bereidwilligheid tot uitvoering.
De commissie voornoemd,
J. J. DAMSTÉ president.
De commissie voor stichting had hiertegen geene
-ocr page 15-
13
bedenking nu het weer was erkende gemeente. Zij toonde
zich dan ook bereid ter uitvoering, zonder zich te
bekommeren over de wettigheid van het stemregt,
hetgeen ook haar niet viel te beoordeelen.
Met den inhoud van een brief van het collegie van
toezigt, juist ontvangen op den dag der stemming,
kon zij zich echter beter vereenigen ; indien zij de
de combinatie had goedgekeurd, maar nu zou zij zich
wel wachteu de oproeping te doen, aangezien naar
art. 11 reglement op de erkenning der nieuwe ge-
meenten, de klassie verpligt was, kerkeraad dadelijk
na de erkenning te doen stemmen. Zij moest dus doen
wat des kerkeraads is. Dit verzuim was door de
gedwongen combinatie voor hunne rekening. Dat
schrijven luidt:
Gelezen:
a.     Een brief van den kerkeraad enz.
b.     Een brief van de commissie voor stichting enz.
"Wordt besloten:
Te antwoorden dat de commissie voor stichting,
de stemgeregtigde lidmaten der nieuwe gemeente Pesse
behoort te doen oproepen, om zich te verklaren aan-
gaande, de aansluiting aan de nieuwe organisatie, en
bij aansluiting, overeenkomstig het algemeen regie-
ment, notabelen te kiezen, dat deze vervolgens zullen
behooren over te gaan tot het kiezen van kerkvoogden,
aan welke de commissie alsdan haar beheer zal
hebben over te dragen enz.
Een groot verschil: de eersten namen dadelijk
manslidmaten, en bij de stemming nog wel, na een
jaar lidmaat in de gemeente Ruinen te zijn geweest,
mogelijk dachten ze nu weer aan combinatie, maar
dat daargelaten, de oproeping was conform hun voor-
dragt gedaan. De commissie dacht echter hierbij niet
aan kwade trouw ten dezen. Evenwel meenden som-
migen later, dat het geschiedt was, om vele kiezers
der achterbuurten, die hun lidmaats attestatiën elders
hadden, daardoor van de stembus te weren. Dezen bleven
nu van hun stemregt verstoken tot een jaar na de in-
diening hunner attestatiën. Zij moesten zich dus tevre-
-ocr page 16-
14
den stellen met de gemaakte bepaling hoe het ook ging.
Het collegie van toezigt schijnt" anders bedoeld te
hebben, dan het klassikaal bestuur. En het schijnt
zich bevestigd te hebben, dat zijne bedoeling de ware
was, uit een vonnis van het kantongeregt te Hoogeveen,
in zake de kerkelijke belasting.
Immers: het collegie schreef, oproeping van stem-
geregtigde lidmaten der nieuwe gemeente Pesse, dus
niemand uitgezonderd, zelfs ook niet de vrouwen.
Het collegie schijnt dit werkekijk bedoeld te hebben
omdat het er dadelijk op laat volgen, bij aanneming
der nieuwe organisatie, de notabelen te kiezen over-
eenkomstig het nieuwe reglement dat manslidmaten
bepaald.
Dat vóór den dag der stemming, door de tegen-
standers der zaak veel gedaan werd, zal niet behoe-
ven gezegd te worden. Maar was het nu om bepaalde
richtingen in het bestuur te krijgen? Waarschijnlijk
niet. Men hoorde er althans niets van ; doch men hoorde
wel, dat zij, die vroeger aandeel in het bestuur met
de commissie verlangden en zulks aan het collegie
voorstelden en van deze de toestemming verkregen
hadden, maar door de commissie waren afgewezen,
druk in de weer waren, om in het bestuur te komen.
En het gelukte hen volkomen. Niets was ook natuur-
lijker en geene overwinning kon immer gemakkelijker
behaald worden. Niet alleen werden zij gekozen door
hun aanhang, maar de commissie was er eveneens
op bedacht, om de ergste tegenstanders te kiezen en
gaf daarvan kennis aan die vertrouwde kiezers, die
haar om raad vroegen en zich daarom gaarne met de
commissie wilden vereenigen.
De commissie had voor deze handelwijze twee
redenen. Vooreerst, was de commissie zich bewust>
dat zij niet als regtspersoon kon optreden. Door de
tegenstanders in het bestuur te hebben, waren de
door hen ingeteekende gelden vergewist. Ook hoopte
de commissie daardoor verzoening tot stand te bren-
gen, welke laatste niet is gelukt. Ten andere: om
hen tot hunne eigene schande, mede te doeu uitvoe-
-ocr page 17-
15
ren, wat door hen bestreden en zoolang tegengelioti-
den was. Den 28 December werd de strijd gestreden,
doch was om de bovenvermelde redenen niet zwaar.
Evenwel is er misschien meer van onthouden dan ver-
moed werd.
De commissie had zich niet vergist in de keuze,
want bij de overgave der stukken ter uitvoering aan
kerkvoogden en notabelen, in welk collegie zij zelve
zitting behield, werd zonder eenige bedenking, zelfs
niet met de minste aanmerking, alles goedgekeurd,
wat zij had voorbereid.
Tevens toonden zij zich ook bereidwillig ter uit-
voering ook op de door hen zoo verachte standplaats.
In vergaderingen gehouden den 7 en den 24 Jan. 1871.
Op verzoening had de commissie echter misgerekend.
De oude slang bleef evenwel in het verborgen sissen,
en liet door sommige notabelen de bespottelijkste din-
gen uitstrooijen omtrent den geschonken grond.
De combinatie hield ieder nu voor zichzelven, want
bouwen was aan de orde. Er werd dus niet weer
over gesproken, de goede verstandhouding in het per-
soneel van \'t bestuur was oogenschijnlijk, en maakte
soms een misselijk figuur, hoewel de bouwing goed
voort ging. Grootere gebeurtenissen waren echter op
handen. Er moest een kerkenraad worden gekozen en
dan met er tijd een predikant. De klassicale commissie
riep wederom kiezers op, die een jaar lidmaat in
Ruinen waren geweest, dus mogten wederom, velen
in de nieuwe gemeente niet stemmen. Evenwel zegt
het Reglement: vooreene nieuwe gemeente stemmen,
stemgeregtigde manslidmaten. Het spreekt ook van
zelf, dat er geen sprake kan zijn, van een jaar lid—
maat te zijn geweest, dan is er immers niemand in
de gemeente; of, er moest bijstaan: de gemeente waar-
toe zij behoord hebben. Men moest dus gelooven, dat
op deze wijze gekozen, een kerkenraad en kiescollegie
wettig was; terwijl zij, die van meening waren, dat
kerkenraad geen meerderheid in de kerkvoogdij be-
hoorde te hebben, in de" courant voor het publiek,
werden te pronk gesteld. Deze handelwijze is later
-ocr page 18-
16
zeer in persoonlijkheid ontaard. Het kiescollegie, in
vereeniging van kerkenraad, moest nu naar een pre-
dikant omzien. Men maakte eens een tal, en zou be-
proeven, om door middel van eene advertentie can-
didaten op te roepen. Dit gelukte. Van der Sclieer uit
Zutphen bood zich aan; daar na een zekere Beekhuis,
om zich te Ruinen te laten hooren, omdat de kerk
in Pesse nog niet afgewerkt was. Nadat beide ge-
predikt hadden, zou men er onderling nog eens over
spreken, of men meer pogingen zoude aanwenden
candidaten te bekomen, dan eene vergadering te be-
leggon tot beroeping.
Zonder bedenking wilden vele leden dadelijk in Rui-
nen reeds Beekhuis beroepen, \'t geen anderen tegen-
hielden, en Beekhuis op nieuw te Pesse wilden hooren.
Zij hielden dusdanige vergadering voor onwettig, om-
dat de leden niet waren opgeroepen, en al ontbrak
er maar een lid zoo was deze handeling onwettig.
Beekhuis predikte op nieuw te Pesse, kreeg de meer-
derheid bij eene stemming en bedankte.
De beroepingszaak moest dus op nieuw weder aan-
gevangen worden, doch eene geregelde zamenwerking
bestond niet meer. Regtstreeksche vergaderingen wer-
den niet meer gehouden. Elk volgde zijne wijs. Het
vertrouwen onderling was geweken. Het bleek duide-
lijk, dat een deel der kiezers, zich door den consulent
liet beheerschen, terwijl anderen hem niet meer er-
kennen wilden, als een consulent regtens toekwam.
Kerkenraad, voor het meerendeel naarden WelEerw.
consulent overhellende, verlangden geld van kerkvoog-
den, om een predikant te beroepen, en daarvoor eene
suppletoire heffing te doen. Kerkvoogden weigerden.
Zij zouden medegewerkt hebben een deel der stem_
geregtigden, in hunne regten te verkorten. Ds. Bamstê
was brutaal genoeg, kerkvoogden daarover bij het col-
legie te verklagen; met verzoek om kerkvoogden den
regten weg te wijzen. Weinig werd er meer door het
kiescollegie gedaan. Slechts één predikant, zonder
standplaats, werd opgegeven, doch de onderwijzer EiU
ders, ook lid yan het kiescollegie, gaf dadelijk te ken-
-ocr page 19-
17
nen, „Wij moeten er Damstê over spreken." Dus liet
oordeel behoorde niet aan de stemgeregtigden. Thans
kwam een berigt van Damstê in, dat hij twee predi-
kanten wist, die welügt genegen waren, predikant te
Pesse te worden.
Zij werden evenwel niet aan kerkenraad en kies-
collegie voorgesteld of zo zouden preken, neen: er
werd afgezegd, dat Ii. van Si/U zich te Pesse zou laten
liooren, en daarna: dat II. J. Bergsma te Ruinen, voor
Pesse, zich zou laten hooren. Eenige leden van het
kiescollegie hadden vast besloten, niet weer naar Rui-
nen te gaan om daar zijdelings preken te hooren, nu
Pesse een kerk had.
De beroepingstijd was spoedig verstreken. Dat het
niet aan aanbevelingen omtrent Bergsma ontbrak, be-
hoeft niet te worden gezegd, dat is te alledaagsch.
Eindelijk werd eene vergadering belegd, die na het
opzeggen van een gebed geopend was, deed de con-
sulent eene korte redevoering, als: ik ben uw knecht;
gij kunt elk vrij uwe stem uitbrengen op de 1800
Domine\'s. Nu begon de stemming. Zij, die niet naar
Ruinen wilden, om te hooren preken, bragten hunne
stemmen uit op R. van Syll, die wettig bevoegd was
voor Pesse, in Pesse te preken; de andere stemmen
verkreeg Bergsma. Deze werd dus te beroepen ver-
klaard. Er was geen dadelijk verzet. Maar hoe schan-
delijk randde Damstê de regten der vergadering aan.
Een lid van \'t kiescollegie had bedankt. Eene steni-
ming werd daar aanstonds voor bepaald op den 17
Maart 1871, en ziet! Damstê liet afzeggen, zonder
kennis van den kerkenraad, dat hij de stemming op
den 13dei1 zoude houden, en ook gedaan heeft, \'t Ge-
volg was, dat weder twee leden van \'t kiescollegie,
ontslag namen met bijvoeging van drie reserves, die
woordelijk zullen worden medegedeeld, bij de behan-
delino- van Damstê\'s courant-artikel, dat nu ten slotte
nog volgt, dewijl de verkiezingen nu genoeg zijn toe-
gelicht, om de practijken te beoordeelen.
-ocr page 20-
18
Na de beschouwing van het voorgaande blijft nog
over te behandelen een artikel van den Wel.Eerw.
Heer J.J. Damslé, dat door Z.W.Eerw. is geplaatst
inde Drentsehe Courant van den 16 Augustus 1872,
dus lang na het verstrijken van den tijd, dat de gemeente
Pesse zou moeten gerekend worden te zijn gevestigd.
Luidende aldus:
„Met droefheid las ik in de Dr. Courant van den
5 Augs., weer een berigt over de kerkelijke gemeente
Pesse, dat niet in staat is te stichten, maar wel te
verdeden.
„Toen er voor een paar maanden een ongeteekend
schrijven, over den rijkdom van den predikant, over
het vertimmeren der pastorie enz., geplaatst werd,
smarte mij zulks. Edoch ik zweeg. Maar nu al weder
de zaak van Pesse ter sprake gebragt wordt, reken
ik mij, als vroeger predikant van Pesse, verpligt het
publiek beter in te lichten.
„1°. het is onwaarheid, dat er verkeerde practij-
keu, bij het stemmen van een predikant, hebben plaats
gehad. Toen de candidaat Beekhuis bedankt had en
de andere candidaten die men had uitgenoodigd, ver-
zocht hadden niet meer in aanmerking te komen,
besloot men een predikant te beroepen. Met groote
meerderheid van stemmen, werd de tegenwoordige
predikant Bergsma beroepen, door 4 ouderlingen, 4
diakenen en 18 leden van\'t Kieskollegie. Als konsu-
lent heb ik zelf de vergaderingen geleid. Niemand
van de 26 leden heeft toen aanmerking gemaakt. De
Heer B. nam de beroeping aan, is driemaal aan de
gemeente voorgesteld, zonder dat iemand iets heeft
ingebracht, waarom dan de beroeping ook goedgekeurd
werd.
„Als men in de courant herhaaldelijk schrijft, dat
er verkeerde practijken, bij het stemmen van een
predikant hebben plaats gehad, dient men toch dunkt
mij op te geven welke verkeerde praktijken hebben
-ocr page 21-
19
plaats gehad. Nu wordt, een beschuldiging ingehragt
zonder bewijs.
2°. Wat het vertimmeren der pastorie aangaat, de
ongenoemde schrijver, kende zeker de pastorie zoo
als die was voor den aanbouw der beide nieuwe kamers,
weet dus, dat het gezin van den heer B. niet in dat
huisje kon gehuisvest worden. Nu deed de heer B.
een voor de gemeente zeer aannemelijk voorstel, het-
welk door h.h. kerkvoogden en notabelen geaccepteerd
werd. Men was blijde, dat de zaak zoo goed aan een
einde kwam en dat tevens de eene kamer tot
catechiseer-kamer zou ingeruimd worden.
„3°. Wat de pastorale huishouding van den heer
B. aangaat, is het wel kiesch iemands huishouding
in de courant ter sprake te brengen? Moet de heer
B. niet weten op welken voet hij leven wil? Die
vrijheid bezit immers een ander ook.
„4°. Wat die doopkwestie aangaat, het zou toch
wel eene dwaasheid zijn om alle eischen in te willigen,
de gemeente verlangt het ook niet.
„5°. Het is treurig, dat zulke ongemotiveerde
stukken, in de courant geplaatst worden.
„Volgens mijne overtuiging kan ik verklaren, dat
de gemeente zeer ingenomen is met haar predikant,
dat de kerk, boven verwachting, goed bezocht wordt
en dat de arbeid van den heer Bergsrna, door de
meente zeer op prijs wordt gesteld.
„Ik heb het van mijn pligt geacht bovenstaande
mee te deelen, daar de welstand der nieuwe gemeente
Pesse, mij zeer ter harte gaat.
„Verder ben ik niet van plan, om op ongemoti-
veerde beschuldigingen in de coui\'ant te antwoorden.
„Geloof mij met achting.
„Ruinen 13 Augustus 1872.                    Uw dn.
„J. J. DAMSTÉ."
-ocr page 22-
20
Over de droefheid van Ds. Damsté wordt natuur-
lijk niet gesproken, want in een tegenovergesteld
geval, zou zijn WelEerw. zich er niet over bekom-
merd hebben, maar dit daargelaten: er is genoeg ge-
beurd om stof tot spreken te geven, ja zelfs wel tot
schrijven; de opregten vreezen niet. Het is echter
hard, een predikant, die zoo hard op zegt, het publiek
wat beter in te lichten, te willen beknibbelen. Even-
wel de eer van eenige gemeenteleden vordert, om
Z.W.Eerw. in zijn stuk op den voet te volgen:
1°. Besloot men een predikant te beroepen?
Er waren leden van het kiescollegie, die daar niets
van wisten, noch, dat zij daartoe tot eene stemming
opgeroepen, zijn. Kiezers of stemgeregtigden behoor-
den toch een zoodanig besluit te nemen. Met hoe vele
stemmen is dat besloten? Wanneer? Waarom uit de
notulen niet aangehaald de dag der stemming? Nu
zegt Z.Ew. iets zonder bewijs, en dat wil hij toch
niet.
2°. Beroepen door 4 ouderlingen, 4 diakenen en
18 leden van \'t kiescollegie.
Tel nog eens even na Eerw. Heer! Een lid van\'t
kiescollegie bedankte en 2 leden waren absent. Er
mistten dus 3 van de 18.
3°. Als consulent hebt gij zelf de vergaderingen
geleid.
Dit woi\'dt volmondig erkend, uwe leiding was al
bekend toen op last des kerkenraads, Pesse gecom-
bineerd werd, tegen wil en dank der commissie, die
toch als contractant ter andere zijde stond. Misschien
hebt gij de vergadering der 19 te Ruinen ook geleid.
Is hieruit niet voortgevloeid, alles, wat door velen
voor onwettig wordt gehouden ? Ware niet de ge-
dwongen combinatie voorgevallen, dan had in Pesse
dadelijk een kerkenraad moeten gekozen worden door
manslidmaten der erkende gemeente, een wettig ge-
kozen kerkeraad kon dan de gemeente oproepen en
er konden stappen gedaan worden, naar do wet, ter
-ocr page 23-
21
bekoming van kerkvoogden en notabelen. Men had
een reglement voor eene eigene gemeente kunnen
ontwerpen, dit door den Koning laten goedkeuren en
de gemeente kon wettig worden gevormd, terwijl voor
eene gecombineerde gemeente geen wet kon komen.
Dan moest het andere deel der combinatie, Ruinen,
immers ook weer geroepen worden, even als de Pes-
sers te Ruinen, geroepen zijn, na de erkenning der
gemeente. Het moest dus geschieden zoo als het kon.
Bovenstaande zoude misschien niet publiek gemaakt
zijn, ware het niet, dat Ds. Damsté de goedheid had
gehad het publiek beter in te lichten.
Welnu, wordt aan de eene zijde goed ingelicht
dan dient zulks aan de andere zijde ook gedaan te
worden.
4°. Op het gedrag van Ds. Bergsma kon niemand,
misschien iets inbrengen, want wie kende Z.Eerw. ?
Misschien niemand uit de gemeente; doch Ds. Damsté
geeft duidelijk te kennen, dat Z.Ew. zich eene ge-
meente voorstelt, bestaande uit personen, die het met
hem eens zijn; de anderen behooren bij niemand.
Plet volgende stuk is aan den kerkenraad gezonden,
en niet te laat.
Ondergeteekenden, leden van het kiescollegie te
Pesse, geven UwEerw. te kennen, dat zij van af heden»
niet langer als leden van genoemd collegie, wenschen
gerekend te worden, en nemen bij dezen de vrijheid,
voor hun lidmaatschap te bedanken. Zij meenen,
hierbij eenige redenen op te geven.
Ten eersten:
Is in eene vergadering wettig gehouden, op Woens-
dag 6 Maart 1872, door kerkenraad der genoemde
gemeente besloten, de verkiezing van een lid, in de
plaats van J. Heinders, die als zoodanig bedankt heeft,
is bepaald op Zondag den 17 dezer. Dat echter, door
den consulent is bekend gemaakt, zulka op Woensdag
-ocr page 24-
22
den 13 te doen plaats hebben, zonder echter den ker-
kenraad, daarvan in kennis te stellen, en zij zulks aan-
nemen, als handelingen van den consulent, met leden
van den kerkenraad, waarmede zij zich niet kunnen
vereenigen.
Ten tweeden:
Hebben zij van leden van den kerkenraad vernomen,
dat in de beroeping, van den gekozen predikant B.
bepalingen zijn vervat, tot ontheffing van den predik-
dienst, zoomede van catechisatiën. Dat zij echter ver-
meenen, dat zulks niet anders dan tijdelijk mag ge-
schieden, indien niet kiezers vooraf daarmede in ken-
nis worden gesteld.
Ten derden:
Dat door den consulent eene aanklagt, tegen het
collegie van kerkvoogden is gedaan, bij wijze van brief,
aan het collegie van toezigt, door tusschenkomst van
het klassicaal bestuur, dat echter zulks naar hunne
meening, niet tot zijne bevoegdheid behoort, zonder
kerkenraad, en door de ondergeteekenden worden
beschouwd, om persoonlijke kwestiën te bevorderen.
Ondergeteekenden zullen afschrift dezes behouden
om later, des gevorderd er op terug te komen.
Fluitenherg 11 Maart 1872.
K. K. KEINDEKS.
H. J. DENEKAMP.
Ds. Damstê zal dus wel moeten erkennen, indien
dit stuk niet is ondergeschoven, dat er wel wat is
ingebragt. De eerste reserve geeft te kennen, dat zij
niet meer willen werken met leden die met den dag
onwettiger worden. De tweede geeft duidelijk te ken-
nen, dat zij de stemming niet geldig rekenen. Hier
-ocr page 25-
23
had dus moeten bewezen worden, die zichzelf daar-
over bezwaard achtte, onwaarheid had gesproken, ter-
wijl meer leden bevestigd hebben: het stuk was ge-
schreven, wij wisten niet, dat daaromtrent eene bepa-
ling in de formule voorkwam (formulier A letter C.)
De kiezers hadden hunne stem uitgebragt zonder ac-
coord, en dus naar de wet, en dit kon kerkenraad
niet veranderen, daarom hebben zij hunne stem terug
te nemen. Maar van alles geene openbaarheid, en staat
dus ieder het oordeel vrij over de wettigheid der
stemming, of verkeerde practijk, bij het beroepen van
den predikant, even vrij, als diegenen, die het handel
noemen en consulent vertalen in commissionair, zoo
goed publiek als verborgen. De derde is niet moeije-
lyk te verstaan.
5°. De ongenoemde schrijver kende zeker de pas-
torie zooals die was, voor den aanbouw der beide
nieuwe kamers, en weet dus, dat het gezin van den
heer B. niet in dat huisje kon gehuisvest worden.
Velen hebben de pastorie zeker gekend, voor den
aanbouw der beide nieuwe kamers. De gewezen com-
missie en meer anderen hebben de pastorie wel gekend
op het papier, en dus lang voor dat er nog iets was
gebouwd. Maar \'t is toch vreemd, dat de stukken, de
plannen, de teekening der gebouwen, die toch aan de
kerkbesturen zijn overgelegd in deszelfs grootte, vorm
en wat dies meer zij, altijd zijn goedgekeurd, en nim-
mer eenige aanmerking daarop is gemaakt. Ds. Damsté
behoorde toch ook bij de klassis? Of wist hij toen
niet, dat het te klein was voor den heer B., voor een
ander dient dus niet gesproken te worden, waarom
anders dat verwijt?
De oprigters raadpleegden de beurs en de krachten
der gemeente. Om het geld voor dat huisje te krijgen,
heeft men moeite genoeg moeten aanwenden.
6°. De heer B. deed een aannemelijk voorstel, het-
welk door H.H. kerkvoogden en notabelen geaccep-
teerd word.
-ocr page 26-
24
Deze acceptatie volgt hier letterlijk:
Op Donderdag den 14 Maart 1872, is bij den pre-
sident-kerkvoogd van Pesse, door H. A. Oldenijens,
ouderling, en A. JP. Ttssingh, lid van het kiescollegie,
namens den kerkenraad der Hervormde gemeente
Pesse berigt, dat de beroeping van den Heer H. J.
JSergsma
predikant te Sebaldeburen prov. Groningen,
te Pesse kan worden aangenomen, onder de volgende
voorwaarden:
a.    De vergrooting van de nieuwe pastorie, met
twee voorkamers, ter lengte of diepte van zes ellen,
en derzelver breedte als de bestaanden, dwars voor de
pastorie gebouwd onder afzonderlijken kap.
b.    In het studeervertrek een bedstede, en ijzeren
deuren in de schoorsteen en, benevens het maken, in
twee der bestaande kamers voor een glaskozijn.
c.    Deze vertimmering neemt de beroepen predikant
aan wat de kosten betreft, die geheel uit zijne beurs
te bestrijden, met verpligting, om een der nieuwe
kamers tot catichiseer-kamer in te ruimen, en die bij
catichesatiën van het noodige licht en vuur te voor-
zien ; doch tevens om bij zijn vertrek of overlijden of
neerlegging zijner predikdienst te Pesse, de helft der
kosten op de vertimmering vallende, van kerkvoogden
terug te ontvangen. De kosten waren geraamd op 12
k 14 honderd gulden. Bovengenoemde berigtgevers,
tevens beide kerkvoogden zijnde, is in overleg met
hen, dadelijk den heer S. H. van der Veen berigt, om
op Maandag den 18 dezer, met kerkvoogden, in de
pastorie te vergaderen ten einde de kosten van het
werk te doen opnemen.
d.     De kosten der beroeping en overkomst is bepaald
op zestig gulden voor de gemeente, zonder meer.