-ocr page 1-
U J 70
y3
**.
-ocr page 2-
\\
-ocr page 3-
REGLEMENT op het Beheer van,\' en
Toezicht op- de Kerkelijke goederen
en fondsen der Hervormde Gemeente
te GOUDA.
HOOFDSTUK I.
Van de personen, aan wie de uitoefening van
het Beheer en Toezicht is opgedragen, en
de wijze van hunne benoeming.
§ 1. Algemeen c bepaling-en.
Art. 1. Het Beheer der Kerkelijke goederen en fond-
sen van de Hervormde Gemeente te Gouda, en de re-
geling der voor de Eeredienst in die Gemeente benoodigde
kosten is opgedragen aan een Collegie van Kerkvoogden,
onder toezicht of medewerking, in de gevallen bij dit
Reglement uitdrukkelijk genoemd, van een Collegie van
Notabelen aa- BW -wire-Gomimgsie van Oppertoioht.
Art. 2. De Kerkvoogden, Notabelen on Commissaris-
ssn van - QppertTTCzicbt worden rechtstreeks door de stern-
bevoegde Leden der Gemeente uit hun midden verkozen.
Zij treden op bepaalde tijdstippen bij beurten af, doch
zijn terstond weder verkiesbaar.
§2. Van de Stembevoegden. /j**^l
Art. 3. Stembevoegd zijn alle mansfcrtaKrteii dér gc-
meente binnen dezelve gevestigd, die den ouderdom van
drie en twintig jaren hebben bereikt en ten, uaiaaia—&a
jaaiy-ïwJ^tle vöörloopigc vaststelling d«r stemlijst;--aldaar
belijdenis des-geloofs hebben afgelegd of met bewijs van
-/>■/;., \'Si... .<r~~ ■*,€..     ./l . f,      //). i-f\'. fyt^S
-ocr page 4-
— 4 —
1-uknaatschap ~ vmr- teders ingekomen als- lidmaten der
gejaififiaia erkend zijn, die niet onder censuur of cura-
tele zijn, die «iet van het kerkelijk Armbestuur onder-
stand genieten of genoten hebben in het jaar de voor-
loopige vaststelling der Stemlijst voorafgaande, en die
bij dat voorloopig vaststellen niet nalatig zijn in liet
voldoen van het door hen aan de gemeente verschul-
digde.
Akt. 4. Jaarlijks voor den Eersten December wordt
de lijst van stembevoegden of Stemlijst door Kerkvoogden
opgemaakt en voorloopig vastgesteld. Zij verzoeken de
djiaxtoe vereisekte inüehtiugen van den- Kerkeraad.
Art. 5. De voorloopig vastgestelde Stemlijst wordt
gedurende zes dagen, volgende op den eersten Zondag
in December, voor de leden der gemeente ter inzage
gelegd, nadat zulks te voren door afkondiging van don //•
prediksèe-el en door aanplakking aan de kerkdeur, of oji
eene andere geschikte plaats, van wege Kerkvoogden zal
zijn bekend gemaakt.
Akt. 6. Bezwaren tegen deze lijst moeten binnen
acht dagen na afloop der week, waarin de lijst ter in-
zage heeft gelegen, schriftelijk, met overlegging der noo-
dige bewijsstukken, aan Kerkvoogden worden _ bekend
gemaakt.
Aut. 7. Wanneer geene bezwaren zijn ingekomen,
stellen Kerkvoogden na dien tijd de stemlijst onveran-
derd en definitief vast e»—geven daarvan- -berteht-aan
Notabelen.
Akt. 8. Wanneer echter bezwaren zijn ingekomen,
zenden zij de voorloopig vastgestelde stemlijst met de
ingekomen bezwaarschriften, bewijsstukken en hunne
opmerkingen aan Notabelen, welke laatsten vóór den
Eersten Januari uitspraak doen over de ingekomen
bezwaren, do lijst definitief vaststellen en aan Kerkvoog-
-ocr page 5-
den terugzenden, om door deze gedurende zes dagen,
volgende op den eersten Zondag in Januari, voor de
leden der gemeente ter inzage te worden gelegd, na
voorafgaande bekendmaking op de wijze in Art. 5 voor-
geschreven.
Art. 9. De definitief vastgestelde stemlijst blijft van
kracht totdat zij door eene nieuwe is vervangen.
Die niet op de lijst voorkomt wordt gedurende het
bestaan daarvan niet als stembevoegd erkend.
§ 3. Van de Leden der Collegien van Beheer eu
Toezicht.
Art. 10. Alle stembevoegde leden der gemeente zijn
tot de betrekking van Kerkvoogd, " Notabel of- Cotwiwia
-saris - van Oppertoezicht benoembaar. Tot Kerkvoogden
worden echter bij voorkeur de zoodanigen gekozen, dij
door hunne gegoedheid voldoende waarborgen opleveren
voor een goed beheer.
Art. 11. Niemand kan te gelijk in den Kerkersad
en in een der StU Collegien van Beheer en Toezicht
zitting hebben of te gelijk lid zijn van meer dan een
dier Collegien.
Art. 12. De leden van hetzelfde Collegio mogen
elkander niet nader bestaan dan in den derden graad
van bloed- of aanverwantschap. Ontstaat de aanver
wantschap eerst na de benoeming, dan blijft degeeu,
door wiens huwelijk de aanverwantschap is ontstaan,
zitting houden tot aan den tijd waarop hij moest aftreden.
Art. 13. Het lidmaatschap van elk der Collegien van
Beheer en Toezicht gaat, onverminderd het bepaalde in
het vorig Artikel, verloren:
1°. door het nemen van ontslag, behoudens het be-
paalde in Art. 20.
-ocr page 6-
_ 6 —
2°. door verlies van stembevoegdheid, gebleken uit het
niet meer voorkomen op de Stemlijst.
3°. door aanvaarding van het lidmaatschap van den
Kerkeraad of
                                overige Collegien.
4°. door eenvoudige ontheffing of door ontzetting van
de betrekking.
Art. 14. Het Collegie van Kerkvoogden bestaat uit
V>\' \\ zeven, dat van Notabelen en-fe Commissie- van Qppwr-
\'\\ txKzidiLjelk-aii^-wjftka. leien, i • l ■\'■ ■. A.\', f, , . ^
Aut. 15. De leden dezer d-s-i-e Collegien worden voor
zes jaren verkozen. .Een derde van ieder Collegie (bij
Kerkvoogden eerst d**e, daarna tweemaal twee leden)*-- ^*J
<A,.. treedt om de twee jaren, telkens op den Eersten J»!»,/^.»^ -
,., af, volgens een door ieder Collegie voor zich naar het
lot opqemaaktcn rooster. / . .                „ , , /
Abt/ 16. De verkiezing, ter vervulling der perio-
dick openvallende plaatsen, wordt gehouden in de maand
Art. 17. r Ter vervulling van vacaturen tusschentijds
in een der <\\rvr Collegien van Beheer en Toezicht ont-
staan, wordt eerst dan eene buitengewone verkiezing
gehouden, wanneer in het Collegie van Kerkvoogden
meer dan twee, in dat van Notabelen of de Gommkeitt-
If\'in Qppeciaszifibt-HBeM; flgn vïjf plaatsen onbezet zijn.
Evenwel worden bij de gewone verkiezingen tevens
alle bestaande vacaturen aangevuld.
Art. 18. Die ter vervulling eener periodiek openval
lende plaats gekozen is, aanvaardt zijne betrekking terstond
bij de aftreding van zijn voorganger. De tusschentijds
gekozene aanvaardt zijne betrekking zoo spoedig mogelijk,
en treedt af op het tijdstip waarop diegene moest aftre-
den, wiens plaats hij heeft ingenomen.
Art. 10. Wanneer fc gelijker tijd eene verkiezing
-ocr page 7-
— 7—
heeft plaats gehad ter voorziening in eene buitengewone
vacature en ter vervulling van door periodieke aftreding
openvallende plaatsen, laat het Stembureau door het lot
beslissen, wie van de benoemden de tusschentijds open-
gevallene plaats zal innemen.
Hetzelfde vindt plaats wanneer ingevolge Art. 17
eene buitengewone verkiezing heeft plaats gehad ter ver-
vulling der opengevallene plaatsen van leden, die op
verschillende tijdstippen moesten aftreden.
Art. 20. De leden der Collegien van Beheer en
Toezicht kunnen ten allen tijde hun ontslag nemen. Zij
geven daarvan schriftelijk kennis aan hun Collegie dat,
wanneer het geen Kerkvoogd betreft, daarvan weder
bericht geeft aan het Collegie van Kerkvoogden.
Wanneer door dat ontslag het aantal onbezette plaat-
sen in hun Collegie het in Art. 17 bepaalde getal zou
te boven gaan, moeten zij hunne betrekking blijven waar-
nemen tot dat het Collegie voldoende is aangevuld.
§ 4. Van de verkiezing; van leden der Collegien
van Beheer en Toezicht.
Art. 21. De dag waarop de verkiezing zal worden
gehouden wordt door Kerkvoogden bepaald, in overleg
met het Collegie tot welks aanvulling de verkiezing
plaats heeft.
Art. 22. Minstens veertien dagen te voren worden
Stembevoegden door afkondiging vaw—don prertiVfstnol /ksü& ■•<■■-\'/
en door aanplakking aan de kerkdeur, of op eene andere
geschikte plaats, van wege Kerkvoogden tot de stemming
opgeroepen.
Art. 28. Kerkvoogden zuigen dat-minstens •achtrdagen
vóór dnt dn-stemming ~zal plaats hebben, aan-stembe- ■
voegden ecu steinbillct wordt bezorgd.
-ocr page 8-
— 8 —
Art. 24. De tijd tot inlevering der stembriefjes is
bepaald van des morgens ff tot des namiddags f uren.
Akt. 25. Het Stembureau bestaat uit den President-
Kerkvoogd, of die ,hem vervangt, als Voorzitter en twee
leden yap W, flnllpffi^ tot tolka-frWMmlÜttg dp.-Biamap- t*~tf%
ne uing1 phate hm/h, als Stemopnemers. De President-
Kerkvoogd, of die hem vervangt, zorgt dat de noodige
bussen en de lijst der stembevoegden aanwezig zijn en
laat niemand tot de stemming toe wiens naam niet op
die lijst voorkomt.
Art. 26. De Stemopnemers houden aanteeking van
het getal stemmenden en hunne namen en teekenen, na
afloop der stemming, de door hen daarvan gehouden
lijsten met den Voorzitter.
AET. 27. Wanneer de tijd tot inlevering der stein-
briefjes verstreken is, wordt de bus of worden de bussen
gesloten, de bus of bussen en de sleutels daarvan met
drie verschillende zegels verzegeld, de bus of bussen
weggesloten en de sleutels door den Voorzitter bewaard.
Akt. 28. Den volgenden morgen ten tien ure wordt
de bus of worden de bussen door het Stembureau ont-
zegeld, het aantal ingeleverde briefjes geteld en worden
de briefjes ieder afzonderlijk door den "Voorzitter over-
luid voorgelezen en door den oudsten Stemopnemer
gecontroleerd, houdende beide Stemopnemers, des verlangd
bijgestaan door een derde lid of den Secretaris, aan-
t^ekening van het aantal op ieder uitgebrachte stemmen
en van het aantal ongeldig verklaarde briefjes. De
stembilletten, behoorlijk verzegeld, worden een jaar bc-
waard en daarna ongeopend vernietigd.
Akt. 29. Na afloop van de opening en na beslissing
van het lot in de gevallen bij dit Reglement bepaald,
wordt terstond van de stemming, de opening en den
afloop der stemming Froccs-verbaal door bet Stembureau
-ocr page 9-
— 9 —
opgemaakt en wordt, binneu tweemaal vier en twintig
uren, door de zorg van den Voorzitter afschrift van dat
Proces-verbaal gezonden aan het Collegie, waarvan de
benoemde tot lid is gekozen, en kennisgeving van de
benoeming gedaan aan den verkozene.
De benoemde geeft een bewijs van ontvangst daarvan
af.
Art. 80. Bij al hetgeen in de Artt. 25 tot en met
29 wordt voorgeschreven, mogen de stembevoegden tegen-
woordig zijn, behoudens dat de Voorzitter bij wanorde
bevoegd is de zaal te doen ontruimen.
Art. 81. Verkozen zijn, die de meeste stemmen op
zich vereenigd hebben; wordende echter van het aantal
ingeleverde stembriefjes als ongeldig afgetrokken: die
onderteekend zijn, geen persoon duidelijk aanwijzen, niet
ingevuld zijn, andere stembriefjes omvatten of daaraan
opzettelijk zijn vastgehecht.
Wanneer een stembriefje meer namen inhoudt dan er
plaatsen te vervullen zijn, worden \' de laatste namen
voor niet geschreven gehouden.
Art. 32. De uitgebrachte stemmen boven het aantal
stemmenden, volgens Art. 26 aaugeteekend, worden niet
medegerekend.
Art. 33. Wanneer twee of meer personen een gelijk
getal stemmen bekomen hebben laat het Stembureau door
het lot beslissen wie in rangorde in het Proces-verbaal
moet voorgaan of wie de verkozene is.
Art. 84. De benoemde geeft binnen zes dagen aan
het Collegie, tot lid waarvan hij verkozen is, schriftelijk
kennis of hij de benoeming al of niet aanneemt.
Wanneer hij binnen zes dagen na het door hem afge-
geven bewijs van ontvangst de schriftelijke kennisgeving
-ocr page 10-
— 10 —
niet heeft gedaan, wordt hij gerekend de benoeming niet
te hebben aangenomen.
Art. 85. Wanneer een of meer gekozenen de be-
noeming niet aanneemt of aannemen, wordt of worden
gerekend in zijne of hunne plaats te zijn gekozen hij of
zij, die na de verkozenen de meeste stemmen had of
hadden bekomen, zullende echter die bepaling niet verder
strekken dan tot een dubbel aantal van de te verkiezen
personen en in het Proces-verbaal dan ook niet meer
dan een dubbel aantal namen van hen, die de meeste
stemmen hadden, worden vermeld.
Wanneer op die wijze de Collegien nog niet behoorlijk
zijn aangevuld, geldt omtrent de onbezette plaatsen de
bepaling van Art. 17.
HOOFDSTUK II.
Van de uitoefening van het Beheer en Toezicht.
§ 1. Bepalingen aan de drie Collegien van Beheer
en
Toezicht gemeen.
                  j              j
Art. 36. Met uitzondering van de^ Seewjiaiissen nr>
elk Collogia on v^ft-deft-ïettnwgflfteesieK^ig; het-Gc41egw
va» Kerkvoogden, nemen de leden der «Je Collegien
hunne betrekking om niet waar. Kerkvoogden hebben
echter ieder eene vrije plaats in de banken daartoe reeds
aangewezen of nader aan te wijzen.
Aiit. 37. De leden der tkie Collegien mogen, zoolang zij
hunne betrekking bekleeden, middelijk noch onmiddelijk,
aannemingen of leverantien doen ten behoeve der ker-
kelijke goederen of fondsen, onroerende goederen onder-
hands huren of pachten of schuldvordering ten laste der
Gemeente (met uitzondering van aandeden in geldlec-
ning) koopen.
-ocr page 11-
— 11 r—
In bijzondere gevallen kan ontheffing van deze bepaling
in het belang der Gemeente door Notabelen worden
verleend.
- Art. 38. Elk Collegie benoemt uit zijn midden een
Voorzitter, een Waarnemend-Voorzitter ea_eeaJSefi!\'etstiS.
Deze keuze heeft altijd op nieuw plaats wanneer het
Collegie ten gevolge van periodieke aftreding is vernieuwd.
Art. 39. De Voorzitter van elk Collegie roept des-
zelfs leden ter vergadering bijeen, zoo dikwijls hij zulks
noodig acht, dit Reglement hem daartoe verplicht, of
een derde der leden hem zulks schriftelijk, met opgave
van redenen, verzoekt. Hij leidt de werkzaamheden der
vergadering, handhaaft de orde, brengt de voorstellen in
beraadslaging en daarna in stemming, en teekent met
den Secretaris de goedgekeurde notulen en alle stukken,
die van het Collegie uitgaan.
De Voorzitter ontvangt alle stukken die aan het Col-
legie worden toegezonden en brengt die in de eerstvol-
gende vergadering ter tafel.
Art. 40. De Secretaris is belast met het houden der
notulen van de vergadering en het inschrijven van de-
zelve in een daartoe bestemd boek, het voeren der
correspondentie onder toezicht des Voorzitters, het be-
zorgan van het schrijf- en drukwerk, en het bewaren
van het Archief.
De notulen moeten inhouden de namen van de leden
ter vergadering tegenwoordig, een kort verhaal van het
in de vergadering verhandelde, de genomen besluiten met
de namen van vóór- en tegenstemmenden, en de ge-
dane benoemingen.
Van de goedgekeurde notulen en van stukken in het
Archief berustende worden, met machtiging van den
Voorzitter en tegen brtaling van het schrijfloon, af-
-ocr page 12-
— 12 —
schriften of uittreksels door den Secretaris afgegeven en
voor gelijkluidend Afschrift of gelijkluidend Uittreksel
geteekcnd.
Art. 41. Bij ontstentenis of verhindering van den Voor-
zitter en Waarnemend-Voorziter worden deze door den
oudste in jaren, en deze laatste weer op dezelfde wijze
vervangen.
Bij ontstentenis of verhindering van den Secretaris
wordt door het Collegie een tijdelijke plaatsvervanger
aangesteld.
Akt. 42. De leden der Collegien van Beheer en
Toezicht stemmen elk volgens hun geweten zonder last
van- of ruggespraak met- hen, die benoemen.
Zij onthouden zich van stemmen over zaken, die hen
zelven, hunne bloed- of aanverwanten, tot den derden
graad ingesloten, betreffen.
Art. 43. De punten waarover beraadslaagd of beslist
zal worden, en de te doene benoemingen moeten op de
oproepingsbriefjes vermeld staan. Deze laatste zullen,
tenzij het Collegie in een bijzonder geval anders mocht
besloten hebben, minstens tweemaal vier en twintig uren
vóór de vergadering aan de huizen der leden moeten
zijn bezorgd.
Over finantiele zaken mag geen besluit worden geno-
men en geene benoeming mag worden gedaan, wanneer
het finantiele punt of de te doene benoeming niet op
het oprocpingsbriefje vermeld heeft gestaan.
Art. 44. Er mag gaen besluit worden genomen of
benoeming gedaan wanneer niet meer dan de helft der
leden van het Collegie tegenwoordig is.
Art. 45. Wanneer het tot het nemen van een besluit
of tot eene. te doene benoeming vcreischtc getal leden
-ocr page 13-
— 13
niet tegenwoordig is, wordt daarvoor cene nieuwe verga-
dering belegd. Op het oproepingsbriefje moet melding
worden gemaakt van de uitgestelde behandeling dier aan-
gelegenheid. Wanneer alsdan de vergadering weder onvol-
tallig is, kan omtrent de op beide briefjes vermelde punten
een besluit worden genomen of de benoeming gedaan.
Art. 46. In spoedeischende gevallen mogen de te ver-
gadering in onvoldoend getal opgekomen leden besluiten
dat een tweede vergadering, zelfs vier en twintig uren
na de eerste, zal worden gehouden.
In dat geval ontvangen de ter vergadering tegenwoordige
leden geene nieuwe oproeping en worden de oproepiugs-
briefjes, waarin van dat besluit melding wordt gemaakt,
zoo spoedig mogelijk aan de afwezigen bezorgd,
Art. 47. Over alle voorstellen, behalve benoemingen,
wordt hoofdelijk en mondeling gestemd.
Alle besluiten worden genomen met meerderheid van
stemmen der tegenwoordige leden.
Bij staking van stemmen wordt de beslissing tot eene
volgende vergadering uitgesteld. Wanneer de stemmen
alsdan andermaal staken wordt het voorstel geacht te
zijn verworpen.
Art. 48. Benoeming geschiedt met ongeleekende briefjes.
Levert eene eerste stemming geene volstrekte meerder-
heid op, zoo heeft er eene nieuwe vrije stemming plaats.
Is ook bij deze geene volstrekte meerderheid verkregen,
dan wordt eene herstemming gehouden tusschen hen, die
de meeste stemmen bekwamen.
In die herstemming worden dan gebracht tweemaal
zooveel namen als er te benoemen personen zijn. Wan-
neer meer personen evenveel meeste stemmen bekwamen,
wordt eerst tusschen deze eene tusschenstemming gehou-
den, en de stemming ook dan stakende beslist het lot.
-ocr page 14-
— 14 —
Bij de eindstcmming wordt hij of worden zij benoemd,
die de meeste stemmen heeft of hebben bekomen. Wan-
neer alsdan op meer dan een persoon hetzelfde getal
stemmen is uitgebracht beslist het lot.
Betreffende het ongeldig zijn van briefjes en het
bevatten van dezelve van meer namen dan er te benoe-
men personen zijn geldt de bepaling van Art. 31.
Art. 49. Aan den benoemde wordt, zoo hij niet ter
vergadering tegenwoordig is, door het Collegie binnen
vier en twintig uren van zijue benoeming kennis gegeven,
waarvan een bewijs van ontvangst door hem wordt afgegeven.
Wanneer de benoemde, hetzij hij ter vergadering tcgen-
woordig was of niet, binnen zes dagen, in het laatste
geval sedert het afgegeven bewijs van ontvangst, aan het
Collegie geene kennis heeft gegeven dat hij de benoe-
ming aanneemt, wordt hij geacht daarvoor te hebben
bedankt.
Deze kennisgeving geschiedt of mondeling ter verga-
dering, of anders schriftelijk.
Art. 50. Zij die in de vergadering zich, hetzij om
de bepaling van Art. 42, hetzij om welke andere reden ook,
van de stemming over eenig punt, of van de benoeming,
zelfs door een blanco biljet te geven, onthouden, worden
voor die gevallen gerekend niet tegenwoordig te zijn.
Art. 51. Minstens tien stembevoegde leden hebben
het recht om tot elk der Collegien van Beheer en Toe-
zicht schriftelijke verzoeken of aanvragen te richten binnen
den kring der werkzaamheden van het Collegie. Elk
Collegie is verplicht omtrent zoodanig ingekomen verzoek
of aanvrage binnen twee maanden een besluit te nemen.
§ 2. Kerkvoogden.
Art. 52. Kerkvoogden zijn gezamenlijk voor het hun
opgedragen beheer verantwoordelijk.
-ocr page 15-
— 15 —
Art. 53. Onverminderd de bepaling van het vorige
Art. benoemen zij, in of buiten hun midden, een Pen-
ningmeester, die bijzonderlijk belast is met het bewaren
van de kas en van de geldswaardige stukken, met het
innen en uitbetalen der gelden.
Art. 54. De Penningmeester is verplicht, ten genoege
van het Collegie van Kerkvoogden, zekerheid te geven
voor zijn beheer, hetzij door het verkenen of doen
verleenen van hijpotheek, hetzij door het verbinden of
doen verbinden van kapitaal op het Grootboek der
Nat. Werk. Schuld, hetzij door personele borgtocht.
De gestelde zekerheid behoeft de goedkeuring van het
Collegie van Notabelen.
Art. 55. De Penningmeester is verplicht alle de op
de begrooting vermelde inkomsten op den vervaltijd in
te vorderen.
Hij mag geene uitgaven doen dan daartoe door den
Voorzitter gemachtigd.
In geen geval zal hij echter uitgaven doen op de
begrooting niet vermeld of die de daarvoor op de be-
grooting uitgetrokken som te boven gaan, tenzij behoor-
lijk blijke van eene toestemming van Notabelen tot af-
en overschrijving.
Art. 56. Hij is gehouden ten allen tijde aan het
Collegie van Kerkvoogden desgevorderd opening te geven
van den staat zijner kas, zijne boeken te vertoonen en
te doen blijken dat de geldswaardige stukken en de na
aftrek der wettige uitgaven overblijvende gelden voor-
handen zijn.
Art. 57. Aan Kerkvoogden wordt, buiten hetgeen bij
dit Beglement afzonderlijk genoemd is, opgedragen:
1°. het beheeren van de goederen en fondsen der Ge-
-ocr page 16-
— 16 —
incente en het regelen der kosten van hare Eere-
dienst.
2°. het waken dat de Gemeente in het ongestoord bc-
zit en beheer blijve van hare goederen en fondsen,
en dat de inkomsten der Kerkelijke goederen niet
aan hare bestemming worden onttrokken.
3°. het jaarlijks opmaken der Stemlijst.
4°. het jaarlijks opmaken der Begrooting.
5°. het jaarlijks opmaken van den Hoofdelijken Om-
slag, indien zij dien noodig oordeelen.
ö°. het inzamelen of doen inzamelen der giften ten
behoeve der Eeredienst, zoowel bij de gewone col-
lecte in de kerk als overal waar dat verder te doen
gebruikelijk is.
7°. het afleggen van Kekening en Verantwoording.
8°. het voeren van Rechtsgedingen.
9°. het uitvoeren van de besluiten van Stcinbevocg-
den, van Notabelen of van de Commissie van Op-
pertoezicht, voor zoover dat tot hunnen werkkring
behoort, het bepalen van den dag der verkiezingen
en het oproepen der Stembevoegden tot de verkie-
zingen.
10°. het aanstellen, schorsen en ontslaan van kerkelijke
Beambten en Bedienden, voor zoover dat niet aan
den Kerkeraad behoort, en het regelen hunner in-
structie en bezoldiging.
11°. het bewaren van alle stukken die tot de kerke-
lijke goederen en fondsen van de Gemeente betrek-
kiug hebben en volgens dit Beglement niet onder
den Penningmeester behooren.
Aet. 58. Kerkvoogden, voor het eerst volgens dit
Reglement verkozen, maken zoo spoedig mogelijk een
-ocr page 17-
— 17 —
nauwkeurigen Staat eu Iuvehtaris op van alle goederen,
fondsen en documenten, welke aan de Gemeente toebe-
hooren, en zenden afschriften daarvan aan het Collegie
van Notabelen en aan de Commissie van Oppertoeziclit.
\'Kerkvoogden houden dien Staat en Inventaris voort-
durend bij door het maken van een Supplement en
geven daarvan jaarlijks bij het aanbieden van de JBe-
grooting afschrift als voorzegd is.
Abt. 59. De gelden der Gemeente mogen, zonder
machtiging van het Gollegie van Notabelen, niet anders
worden belegd dan door aankoop van vaste goederen,
van inschrijvingen op een der Grootboeken van de
Nederlandsche Nationale schuld, of door plaatsing onder
eerste hypothecair verband op goederen, welker waarde
het bedrag der leening ten minste met een derde overtreft.
Akt. 60. Zonder toestemming van Notabelen ver-
huren of verpachten zij de onroerende goederen niet
langer dan voor zes jaren, noch bedingen of ontvangen
zij vooruitbetaling van huur of pacht.
Aet. 61. Werken of leveringen, waarvan de prijs
twee honderd gulden of meer beloopt, worden door hen,
alleen met toestemming van Notabelen, onderhands aan-
besteed.
Art. 62. Zij verzekeren de goederen der Gemeente,
daarvoor vatbaar, tegen brandschade, en, zonder toe-
stemming van Notabelen, niet anders dan in eene soliede
Nederlandsche Brandwaarborg-Maatschappij.
Aet. 63. Zij zorgen dat alle goederen in behoorlijken
staat worden onderhouden en dat de kerkgebouwen steeds
in behoorlijken staat en toegankelijk zijn op alle tijden,
die de Kerkeraad voor de openbare godsdienstoefening
aanwijst.
2
-ocr page 18-
— 18 —
Zij zijn met de handhaving der orde in de kerkge-
bouwen belast.
Art. 64. Kerkvoogden vertegenwoordigen de Ge-
meente bij alle handelingen en overeenkomsten de Ker-
kelijke goederen en fondsen of de kosten van de
Eeredienst betreffende.
Eechtsgedingen worden, ten hunnen name, door en
tegen hen gevoerd.
In zaken, waarin machtiging of goedkeuring vereischt
wordt, zijn zij inmiddels tot conservatoire maatregelen
bevoegd.
Akt. 65. Kerkvoogden zijn verplicht aan het Collegie
van Notabelen en de Commissie van Oppertoezicht steeds
de verlangde inlichtingen te geven. Omtrent alle zaken,
waarin Kerkvoogden de medewerking of toestemming
van Notabelen behoeven, doen zij aan deze hiertoe de
noodige voorstellen.
§ 3. Notabelen.
Abt. 66. Aan Notabelen wordt, buiten hetgeen bij
dit Reglement afzonderlijk genoemd is, opgedragen:
1°. het beslissen omtrent bezwaren tegen de Stemlijst en
het definitief vaststellen van die lijst in dat geval.
2°. het definitief vaststellen der Begrooting en het
toestaan van af- en overschrijving daarop.
3°. het beslissen omtrent bezwaren tegen den Hoofde-
lijken Omslag en het definitief vaststellen van dien
Omslag in zijn geheel.
4°. het opnemen en goedkeuren der Rekening en Ver-
antwoording.
5°. het goedkeuren van vervreemding of bezwaring
van goederen of fondsen der Gemeente.
-ocr page 19-
— 19 —
6". het goedkeuren van geldleeningen en van veran-
dering der voorwaarden van bestaande geldleeningen.
7°. het goedkeuren van de aanvaarding van erfenissen,
legaten of schenkingen.
8°. het goedkeuren van een te voeren rechtsgeding, of
van berusting in eene tegen de Gemeente ingestelde
vordering of teil haren nadeele gewezen vonnis, of
van dading.
9°. het goedkeuren van al zoodanige verdere hande-
lingen als waarop Kerkvoogden uit eigene beweging
die goedkeuring verlangen, zijnde de laatsten even-
wel in dat geval aan hunne goed- of afkeuring
gebonden.
Abt. 67. Wanneer Notabelen in de Rekening en
Verantwoording of in eenige andere handeling van Kerk-
voogden blijken van ontrouw of grove nalatigheid ont-
dekkeu, zijn zij verplicht zulks ter kennis van de
Commissie van Oppertoezicht te brengen.
§ 4. Begrootiiig.
Art. 68. Jaarlijks wordt vóór den eersten October
door Kerkvoogden eene Begrooting opgemaakt van al
de uitgaven der Gemeente en van de middelen om die te
bestrijden, loopende over het geheele volgende jaar van
den eersten Januarij tot den een en dertigsten December.
Art. 69. Als posten van Uitgaaf worden daarop
gebracht:
1°. het te kort van het vorige jaar.
SJ°. het onderhoud der Kerkgebouwen en verdere eigen-
dominen der Gemeente.
8°. De kosten voor de Eeredienst, daaronder begrepen
wijn en brood voor het Heilig Avondmaal.
-ocr page 20-
- 20 —
4*. de tracteuienten, tractements-verhoogingen of toe-
lagen der Predikanten, ten laste van de Gemeente
komende.
5°. de tractementen der Kosters, Voorzangers, Orga-
nisten, Catechiseermeesters en verdere Kerkelijke Be-
ambten en Bedienden.
6°. de kosten der kerkelijke Administratie, als belastingen,
assurantiepenningen, en het aandeel der Gemeente in
den omslag voor de Classicale kosten.
7°. verschillende uitgaven, als: die van schrijfbehoeften,
schrijf- en drukloouen, vuur en licht, kosten van
vergaderingen enz., zoo voor den Kerkeraad als voor
de Kerkvoogden, Notabelen en de Commissie van Op-
pertoezicht.
8°. intressen en aflossingen van geldleeningen.
9°. onvoorziene uitgaven.
Abt. 70. De uitgaven zullen worden gedekt uit de
navolgende posten, als ontvangst op de begrooting te
brengen:
1°. het batig slot van het vorige jaar.
2°. de opbrengst der Kerkelijke fondsen en eigendom-
men.
3\'. de huur der zitplaatsen.
4°. de Collecten.
5°. giften, legaten en buitengewone ontvangsten.
0°. het bedrag van den Hoofdelijken Oin3lag, indien
men dien noodig heeft geacht.
Abt. 71. Van de bepaling onder N*. 5 van het
voorgaande Artikel zijn uitgezonderd legaten van ƒ100
en meer, welke slechts mogen worden gebruikt tot aflos-
-ocr page 21-
— 21 —
sing van schuld en anders moeten worden belegd op de
wijze bij Art. 59 voorgeschreven.
Art. 72. De door Kerkvoogden opgemaakte Begroo-
ting wordt gedurende zes dagen, volgende op den eer-
sten Zondag in October, voor de leden der Gemeente-
ter inzage gelegd, nadat zulks, op de wijze in Art. 5
voorgeschreven, van wege Kerkvoogden is bekend gemaakt.
Daarna wordt de Begrooting in duplo met de noodige
toelichtingen aan Notabelen gezonden.
Akt 73. "Vóór den eersten December wordt door
Notabelen de Begrooting met of zonder wijziging definitief
vastgesteld en een exemplaar daarvan aan Kerkvoogden
gezonden.
§ 5. Hoofdelijke Omsla»-.
Aet. 74. Indien de gewone inkomsten niet voldoende
zijn om de uitgaven te dekken, kan een Hoofdelijke
Omslag worden geheven. In den Hoofdelijken Omslag
wordt gedragen door alle lidmaten der Gemeente binnen
dezelve gevestigd, die geacht worden een jaarlijks inko-
men te hebben van ƒ400 of daarboven.
Art. 75. Wanneer Kerkvoogden een Hoofdelijken Om-
slag voor het volgende jaar noodig achten en het bedrag
daarvan op de begrooting hebben gebragt, stellen zij
den Omslag voorloopig vast en leggen die te gelijk met
de Begrooting voor de Leden der gemeente ter inzage.
Art. 76. Bezwaren tegen den Hoofdelijken Omslag
moeten binnen acht dagen na afloop der week, waarin
die ter inzage gelegen heeft, schriftelijk aan Kerkvoogden
worden bekend gemaakt.
Art. 77. Na afloop dezer acht dagen zenden Kerk-
voogden den voorloopig vastgestelden Omslag met de
ingekomen bezwaarschriften en hunne opmerkingen daar-
-ocr page 22-
— 22 —
omtrent aan Notabelen, welke laatsten, den Omslag ook
noodig achtende, omtrent de bezwaren beslissen, den
Omslag gewijzigd of ongewijzigd definitief vóór den
eersten December vaststellen en aan Kerkvoogden terug
zenden.
Art. 78. De vastgestelde Omslag wordt daarna door
Kerkvoogden ter inzage van de Leden der Gemeente
gelegd op de wijze als in Art. 72 is bepaald.
Art. 79. De bijdragen in den Hoofdelijken Omslag
moeten door de aangeslagenen worden betaald vóór den
eersten Julij, ten dage, ure en plaatse aan de Gemeente
bekend gemaakt, op de wijze als bij Art. 5 is bepaald.
§ 6. Rekening* en Verantwoording.
Art. 80. Jaarlijks wordt in de maand Maart door
Kerkvoogden eene Rekening en Verantwoording opge-
maakt van de door hen gevoerde Administratie over het
vorige jaar.
Deze Rekening en Verantwoording moet nauwkeurig
naar de orde der Begrooting zijn ingericht.
Art. 81. Deze Rekening en Verantwoording wordt
vervolgens met de daarbij behoorende bescheiden en de
vastgestelde Begrooting van datzelfde jaar gedurende zes
dagen, volgende op den eersten Zondag in April, voor
de Leden der Gemeente ter inzage gelegd, na vooraf-
gaande bekendmaking als bij Art. 5 is bepaald, en daarna
in duplo aan Notabelen gezonden.
Art. 82. Vóór den eersten Mei wordt de Rekening
en Verantwoording door Notabelen opgenomen en defi-
nitief vastgesteld. Zij kunnen daartoe aan de Kerk-
voogden schriftelijk inlichtingen vragen.
Art. 83. Notabelen mogen hunne goedkeuring aan
de Rekening slechts weigeren om een der volgende
redenen:
t
-ocr page 23-
— 28 —
1°. als de uitgaven niet door behoorlijke bescheiden
en kwijtingen zijn gedekt.
2°. als er uitgaven zijn gedaan buiten de Begrooting,
zooals die door af- en overschrijving is gewijzigd.
3°. als de bij het vaststellen der Begrooting gemaakte
voorwaarden zijn geschonden.
4°. als er bezoldigde werkzaamheden verricht, aanne-
mingen of leverantien gedaan zijn door Kerkvoogden,
Notabelen of Commissarissen van Oppertoezicht, ten
behoeve der kerkelijke Administratie.
5°. als er in de Rekening bewijsbare ontrouw of grove
nalatigheid wordt ontdekt.
Art. 84. Be niet goedgekeurde uitgaven zullen als-
dan van de Bekening moeten worden weggelaten en
blijven ten laste van die Kerkvoogden, welke tot het
besluit of de handeling hebben medegewerkt.
Art. 85. Wanneer de Rekening en Verantwoording
door Notabelen is goedgekeurd en afgesloten, strekt dit
den Kerkvoogden tot kwijting van hun gevoerd beheer.
Een exemplaar van de goedgekeurde Rekening en Ver-
antwoording wordt aan Kerkvoogden gezonden.
§ 7. Commissie van Oppertoezicht.
Art. 86. Aan de Commissie van Oppertoezicht wordt,
buiten hetgeen bij dit Reglement afzonderlijk genoemd
is, opgedragen:
1°. het beslissen van geschillen tusschen de Collegien
van Kerkvoogden en Notabelen, waaronder mede be-
hooren die over de toepassing of uitlegging van eenige
bepaling van dit Reglement.
2°. het bestraffen van Kerkvoogden, Notabelen en hare
eigene leden, wegens nalatigheid, ontrouw of ergerlijk
-ocr page 24-
— 24 —
wangedrag, en het berispen van Kerkvoogden of No-
tabelen.
Art. 87. Geene voorziening wordt toegelaten tegen
een besluit door Notabelen genomen betreffende de pun-
ten onder nos. 1 en 8 van 4rt. 66 opgenoemd.
Art. 8S. Zoodra eenig geschil, bij het voorgaande
Art. niet uitgezonderd, tusschen Kerkvoogden en Nota-
beien bestaat, wordt daarvan kennis gegeven aan de
Commissie van Oppeitoezicht, met mededeeling van de
gronden voor hunne opvatting, en wanneer die kennis-
geving niet door beide Collegien gedaan is, wordt het
andere Collegie uitgenoodigd ook zijne gronden mede
te deelen.
De Commissie neemt daarop zoo spoedig mogelijk
eene beslissing, welke aan beide Collegien wordt mede-
gedeeld en waaraan deze zich moeten onderwerpen.
Art. 89. De Commissie van Oppertoezicht ziet toe,
dat de termijnen, in dit Eeglement bepaald, door Kerk-
voogden en Notabelen worden nagekomen, en roept de
nalatigen ter verantwoording voor zich op.
Art. 90. De stembevoegde Leden der Gemeente,
doch niet minder dan vijf en twintig in getal, zijn
gerechtigd om schriftelijk, met opgaaf der daadzaken en
bewijzen, aan de Commissie van Oppertoezicht eene aan-
klacht tegen een Kerkvoogd, Notabel of Commissaris van
Oppertoezicht in te dienen, wegens nalatigheid of on-
trouw in het waarnemen zijner bediening (waartoe over-
treding van de Artt. 36 en 37 ook wordt gerekend te
behooren), of wegens ergerlijk wangedrag. Tot het in-
dienen van zoodanige aanklacht zijn ook de Collegien
van Kerkvoogden en Notabelen bevoegd.
Art. 91. Indien de aanklacht niet ongegrond voor-
komt, roept de Commissie van Oppertoezicht den be-
-ocr page 25-
— 25 —
klaagde ter verantwoording voor zich op. De Coin-
missie kan ook een Kerkvoogd of Notabel ambtshalve
voor zich ter verantwoording oproepen, wanneer zij ver-
meent dat er tegen hem gegronde bezwaren bestaan, al
is er ook geene aanklacht tegen hem bij haar ingekomen.
Aet. 93. Wanneer de Commissie van Oppertoezicht
na onderzoek bevindt, dat een Kerkvoogd of Notabel
zich aan ontrouw of grove nalatigheid in de waarneming
zijner bediening of aan ergerlijk wangedrag heeft schul-
dig gemaakt, spreekt zij over hem, naar gelang van
omstandigheden, de straf uit van: eenvoudige ontheffing
van zijne betrekking,
of ontzetting teit zijne betrehhing.
Art. 93. In het eene en andere geval wordt hiervan
door aanplakking van het gemotiveerde besluit der Com-
missie van Oppertoezicht aan de Gemeente kennisgegeven.
Art. 94. De Kerkvoogd of Notabel, tegen wien de
straf van ontzetting uit de betrekking is uitgesproken,
wordt daardoor onbevoegd tot het bekleeden van eenig
kerkelijk ambt. Hij die eenvoudig van zijne betrekking
is ontheven, verliest gedurende een jaar de bevoegdheid
om voor dezelfde betrekking weder te worden gekozen.
Aet. 95. In het geval bij Art. 89 bedoeld zal de
Commissie, bij geringe overtredingen, den nalatige slechts
cene berisping en vermaning, bij monde van haren Voor-
zitter, ter vergadering doen.
§ S. Kerkelijke Beambten en Bedienden.
A.KT. 96. Alle Kerkelijke Beambten en Bedienden
worden, voor zoover volgens de kerkelijke Reglementen de
benoeming niet is opgedragen aan den Kerkeraad, aan-
gesteld, geschorst en ontslagen door Kerkvoogden.
Art. 97. Tot Beambten en Bedienden mogen alleen
leden der Hervormde kerk worden aangesteld. Van deze
bepaling kunnen evenwel, met goedkeuring van Nota-
beien, Organisten worden uitgezonderd.
-ocr page 26-
— 26 —
Abt. 98. De bezoldiging der Beambten en Bedienden,
die door den Kerkeraad worden benoemd, wordt in overleg
met den Kerkeraad geregeld.
Akt. 99. De Instructie der Kerkelijke Beambten en
Bedienden, die niet door den Kerkeraad zijn benoemd,
wordt door Kerkvoogden vastgesteld.
Akt. 100. De in het voorgaande Art. bedoelde Be-
ambten en Bedienden kunnen ten allen tijde hun ont-
slag aanvragen, hetwelk hun zes weken na die aanvraag
moet worden verleend. Eveneens kunnen Kerkvoogden
hen ten allen tijde ontslaan, mits zes weken te voren
hun daarvan kennis gevende.
Wegens wettige redenen kunnen Kerkvoogden hen
tijdelijk, met verlies van tractement, schorsen, of hen da-
delijk ontslaan.
Art. 101. Kerkelijke Censuur, afscheiding van het
Hervormde Kerkgenootschap of verandering van woon-
plaats buiten de Gemeente, brengen van rechtswege het
dadelijk ontslag der Kerkelijke Beambten en Bedienden
mede.
HOOFDSTUK III.
Van intrekking of wijziging van het Reglement.
Abt. 102. Om intrekking of wijziging van dit Regie-
ment geldig te doen zijn wordt vereischt:
1°. dat twee der drie Collegien, nadat het advies van
het derde is ingewonnen, die intrekking of wijziging
voor wenschelijk hebben verklaard, in welk geval Kerk-
voogden vcrpligt zijn de Stembevoegden zoo spoedig
mogelijk op te roepen.
2°. dat de Stembevoegden de intrekking of wijziging
bij meerderheid van stemmen hebben aangenomen.
-ocr page 27-
— 27 —
Abt. 103. Tusschen den dag der oproeping en dien
der stemming blijft liet voorstel voor de Leden der
Gemeente ter inzage liggen, waarvan bij de oproeping
tevens kennis wordt gegeven.
Art. 104. Kerkvoogden mogen zich in het Stern-
bureau doen bijstaan door een of meer Notabelen.
Zij volgen bij de oproeping en stemming de bepalingen
van de Art. 22 tot en met 28, voor zoover die hier
van toepassing kunnen zijn. Het Stembureau maakt
Procesverbaal op van de stemming, de opening en den
uitslag.
Art. 105. Kerkvoogden geven van den uitslag der
stemming kennis aan den Kerkeraad, aan het Collegie
van Notabelen en aan de Commissie van Oppertoezicht.
Overgangsbepalingen.
Art. 106. Dit Reglement treedt in werking zoodra
het is aangenomen door de Stembevoegden, welke daartoe
geregtigd zijn, worden opgeroepen en stemmen zooals
dat tot heden gebruikelijk was.
"Van de aanneming wordt Procesverbaal door de tegen-
woordige Bewindvoerders opgemaakt en, met een daaraan
goedgekeurd en geteekend exemplaar van het Reglement,
in het Archief bewaard.
Aut. 107. Door de zorg van de tegenwoordige Be-
windvoerders heeft eene verkiezing van de drie Collegien
plaats biunen eene maand na de aanneming van dit
Reglement.
Art. 108. Zoodra de drie Collegien zich hebben ge-
constitueerd treden de tegenwoordige Bewindvoerders af,
en doen, voor zoover zij beheer hebben gehad, rekening
en verantwoording aan de nieuwe Kerkvoogden en No-
-ocr page 28-
<3
\' — 2S —
tabelen, met af- en overgifte aan de nieuwe Kerk-
voogden van alle daarvoor vatbare kerkelijke goederen en
fondsen en al hetgeen onder hun beheer is geweest, tot
welke af- en overgifte zij bij deze uitdrukkelijk gemachtigd
worden.
De onderteekening van de Rekening en Verantwoording
door de Voorzitters en Secretarissen van de Collegien
van Kerkvoogden en Notabelen strekt de tegenwoordige
Bewindvoerders tot finale kwijting van hun gevoerd
beheer. Een exemplaar van de geteekende Rekening en
Verantwoording wordt aan hen ter hand gesteld.
Akt. 109. Alle Kerkelijke Beambten en Bedienden
blijven in functie tot dat zij volgens de bepalingen van
dit Reglement door anderen zijn vervangen.
Art. 110. De eerste aftreding van het bepaalde getal
Kerkvoogden, Notabelen en Commissarissen van Opper-
toezicht zal plaats hebben op den eersten Juli 1S00 drie
en zeventig.
Aldus ontworpen door de daartoe door de Her-
vormde Gemeente te Gouda benoemde Commissie.
Gouda 21 Februarij 1871.
W. B. FAN STRAATEN.
a. tdmeRs.
P. P. P. KIST.
C. HOOGENBOOM.
A. W. VAN KLUIJVE.
P. HOOGLAND.
DROOGLEEVER FÜRTUJ.Y