-ocr page 1-
\'       A I
-ocr page 2-
Ü K BotKIIA.MIKI. |\' >4^ J^ij^i^^Cj^Lj^C^
V\'PJ.R.VANBOSSUM & ^%>: ^Ws!W\\ t^~\':^\\1W^,
utrecht.
-ocr page 3-
-ocr page 4-
romi3oo2.
-ocr page 5-
-ocr page 6-
\'-
-ocr page 7-
\'cc                   om/oos
i
VOLLEDIG
££B£1>EKB0EK
VOOR
KATHOLIJKE CHRISTENEN.
DOOK
T. 3s^E. Sailei
7.KI.VKN UIT ZIJN UKOOTK WKHK GETKOKK KN.
Naar Je elfde Huogluitsche Uitgave.
ZESDE DRUK
M\'^t Goedkeuring.
VENLOO,
HIJ UK WED. II. BONTAMl\'S.
18 7 5.
-ocr page 8-
-ocr page 9-
0 01\\8EF\\lGT.
Vele werken van Duitschlauds grooten
Sailer zijn reeds in onze taal overgezet, en
\'s mans verdiensten zijn zoo algemeen, ook
hier te lande, vooral bij onze Koomsch-
katholijke laudgeuooten, erkend, dat wij
niet twijfelen of eene vertaling van het
volledig Gebedetiboek voor kalholijke Vhrhte-
nen
, door Sailer zei ven uit zijn groote werk
getrokken, zal den lezer mede welkom zijn.
Wij zullen hier slechts de Voorrede voor de
eerste uitgave van dit gebedenboek gedeelte-
lijk afschrijven; terwijl wij daarbij den wensch
-ocr page 10-
VOORBEBIGT.
iiiti\'ii : dat do lezer door de liartinnemeude
taal van den eenigen Sailer moge getroffen
worden, en het bidden hem zachtmoediger,
geduldiger, liefderijker, opgeruimder, meer
aan God overgegeven — beter make; dat het
bidden den lezer verder versterke, om zoo
ootmoedig, milddadig, geduldig, gchoor-
zauiii te worden als Jesus Christus was, en zoo
volmaakt te zijn als zijn hemelsche Vader is.
„ Gebruik dan dit boek, zegt Sailtr, zoo
als ik hetzelve geschreven heb, met liet een ige
oogmerlc — om in christelijke wijsheid eu
deugd toe te nemen. Lees in dit boek telkens
weinig, opmerkzaam, en meteen opreg(,toaar-
heidzoekend, heilbegeerighart.
Geloof mij , wat
ik niet te dikwijls herhalen kan : beter is het
eenen regel verstaan, gevoeld en in beoeie-
ning gebragt, dan het gansene boek zonder
gevoel doorgelezen. Geloof mij : geeue aan-
dachtsoefening is goed, en dezen sehoonen
naam waardig, welke u de liefde Gods en
des naasten niet gewigtiger, dierbaarder
maakt,of ten minste maken kan. Gelooi mij:
het iiederknielen, liet vouwen der handen,
-ocr page 11-
VOOKHkKIGT.
liet lezen, liet uitspreken van woorden, maken
juist het gebed niet uit; liet gebed komt uit
liet hart; de beweging des harten, het ver-
zuchten der ziele tot God is de hoofdzaak bij
liet gebed ; de mond is slechts de tolk van het
biddende hart, het vouwen der handen, het
nederknielen is slechts eene schoone uiterlijk-
lieid , eene uitdrukking en taal der innerlijke
aandacht — wanneer het op zijn bestgenoinen
wordt. Waar alzoo de innerlijke aandacht en
het gevoel des harten ontbreekt, daar bestaat
in het geheel geen gebed. Geloof mij : de in-
houd van het gebed moet u, na hetzelve ver-
rigt te hebben, niet terstond weder uit liet
hart en het geheugen zijn; het gebed, dat-
des morgens uit uw bewogen hart is opiicste-
gen, moet u in de andere uren van den dag
steeds aan de hand gaan; moet u bij den
ploeg of in uwe werkplaats vergezellen, moet
met u aan tafel zitten; moet niet u te bed gaan
i en met u ontwaken. Geloof mij : het gebed
maakt den biddenden Christen ootmoediger,
zachtmoediger, geduldiger, bekwamer tot
alle goed, meer getroost in het lijden— of
-ocr page 12-
VOORBKKIGT.
het is niet hot waru gebed. Geloof mij : het
regtc gebed is goed, is godzalig, wijl het
uit een goed, uit een vroom, Godbehaag-
lijk hart voortkomt, en maakt ons beter en
Gode aangenamer. Geloof mij: bij het bidden
komt het er niet o|> aan, door wien uw gebe-
deiihock zij opgesteld, of de gebeden lang of
kort zijn, ook niet of gij u van een boek al of
niet bedient; maar daarop komt het bij het
bidden aan, dat gij in geloof en vertrouwen,
met ootmoedigheid en liefde uw hart tot den
Vader in den hemel laat spreken, en dat gij
wat zijn woord tot u spreekt, gewillig in uw
hart opneemt en daarin bewaart. Geloof mij :
wie regt bidden wil, die komt door den Zoon
tot den Vader, die bidt den Vader in den
naam van Jcsus Christus, als een jonger van
Jcsus Christus. Geloof mij : het bidden is
geen kunstig werk , geeuegeleerde zaak ,geen
praal van woorden, geene kortswijl; het is
een levendig gevoel des harten, hetwelk zich
boven de zigtbare wereld verheft, en de on-
zigtbare wereld — God, Christus en een eeu-
wig leven bevat. — Geloof mij : wat ik niet
-ocr page 13-
V0ORBER10T.
dikwijls genoeg herhalen kan : wie regt weet
te bidden, weet ook regt te leven; wie bid-
den kan, bidt niet enkel in kerken; hij zelf
wordt een tempel, eeue kerk van God, waar-
in Gods lof gehoord wordt, en ook zijne
werken, zijne beroepsbezigheden, ook zijne
uitspanningen, zijn eten, drinken en sla-
pe» — zijn een onafgebroken gebed. "
„Geloof intnsscheu, lieve lezer, dit alles
op nujn woord, tot gij daarvan door een
meer geoefend nadenken, en vooral door
getrouwe oefening en eigene ervaring over-
tuigd zult zijn. Laat het op de beproeving
van uw hart aankomen , en gij zult de waar-
heid van hetgeen ik u zoo even welmec-
nend gezegd heb , ondervinden. "
Wij nu, hebben verder gemeend de gewo-
ue Litanien, die in bet oorspronkelijke werk
niet gevonden worden, benevens de Boet-
psalmen, de heilige Rozenkrans en de hei-
lige Kruisweg, hier te moeten bijvoegen, en
eindigen voorts aldus met deu schrijver :
„vaarwel, lezer, en laat de liefde, welke
heilig en zalig maakt, steeds meer en meer
-ocr page 14-
VOOKBKU1UT.
bij u gelden, en waardeer deu raad, wel-
ken ik ook liier moet geven : "
„ // <-<-.» ujiiiiir/izaiiui en heb het upreyt met
de «aarheid roor
— geeno moeite berouwe
u, om dagelijks vromer en beter, wijzer en
zaliger te worden." Amen.
-^3£*-
-ocr page 15-
MORGENGEBED.
Vader! voor U ontwaak ik! Gij zijt. heden,
niijiii!eerstegedacltten—Vader,mijn Vader! —
dit is het eerste woord , dat lieden van mijne
lippen vloeit. — lieden besta ik nog, zoo als
gisteren, en liet is mijne eerste vreugde , dat
Gij zijt, gelijk Gij eeuwig waart, en eeuwig
zijnzult, mijn God en mijn Vader. — Gij leeft,
en ik leef door U, en ik geloof, met de ze-
kerste, onveranderlijke overtuiging, dat ik
door 1\' leef, en verblijde mij dit te mogen
gelooven , en dat mijn geloof zoo zeker zijn
kan.— Ook heden zijt (lij mijn God en mijn
Vader, zoo als Gij dezen nacht mijn God en
Vader zijt geweest. — Ik ben gezond ont-
waukt, endnnkU, dat Gij mijn beschermer
in den slaap geweest zijt. Ik heb zacht ge-
-ocr page 16-
10                             HOBQENGEBEDEN.
rust, eu erken, dat deze zachte rust eeu ge-
schenk van uwe goedheid is. Ik verheug mij
thans op dezen morgen, dat ik ook dezen
nacht op uieuw uwe goedheid heb mogen on-
dervinden. Thans gevoel ik bij mijn opstaan
nieuwe kracht en nieuwen moed, en zie op
naar U, die mij deze kracht en dieu moed
geschonken hebt; opdat ik ook heden uwen
wil niet nieuwen ijverzoude volbrengen. Van
U, van U komt al het goede, dat ik ben en
bezit. — Wien zoude ik dan danken, als ik
U niet dankte? Wien eeren, als ik U niet
eerde? Wien beminnen, als ik U niet beminde?
Op wien zoude ik vertrouwen, als ik op U
niet vertrouwde? Wien zoude ik toebehooren,
als ik U niet toebehoorde? Wiens wil zoude
mij boven alles dierbaar zijn, als de uwe mij
zulks niet was? — Gij toch hebt mij dezen
uwen wil zoo klaar en zoo verstaanbaar ge-
openbaard, eu ik verheug inij, dat ik dien
zoo juist en klaar mag kennen, als ik van
noode heb, die te kunnen vervullen. Waar-
lijk, uw wil is zoo goed en heilig, als Gij
zelfzjjt. Gij zijt de Liefde, en deze heeft
geen ander oogmerk , dan mij en al uwe kin-
deren heilig eu zalig te maken. Gij wilt dat
ik U beininne, en dagelijks ontwaar ik, dat
-ocr page 17-
IfOKOKMOEBKDCN.                               11
ik niet beter en zaliger ben, dan wanneer
niijii hart, door uwe genade gesterkt, U be-
inint, uwen heiligen wil in liefde volbrengt.
Gij wilt, dat ik alle menseden als mij /.elven
beminnen zal, en dagelijks ondervind ik,
dat, hoe zuiverder en levendiger deze mijne
liefde wordt, ook ik des te beter en geluk-
zaligerbeu. — AVelligt nog heden laatg\\j eene
ligtc of zware verdrukking over mij komen;
maar uw woord leert mij ook, dat Gij mij
door kleine en groote rampspoeden tot u;roo-
tere vreugde voert, als ik mij maar door uwe
Vaderlijke hand laat geleiden. Welligt nog
heden laat Gij mij in eene verzoeking komen,
en wanneer alle verzoekingen van buiten niet
tot mij naderen, dan draai:\' ik de vooruaain-
ste., de begeerte, die steeds heerseht en het
gebod uiet onderdanig zijn wil, in mijnen
boezem ; maar uw woord leert mij ook, dat
(iij mij, als ik maar moedig strijde, met uwe
genade zult helpen overwinnen; uw woord
leert mij ook, dat de kroon der geregtigheid
voor den getrouwen strijder, die tot den einde
volhardt, bij U is weggelegd. Die uwen wil
doet
. blijft eeuwig; terwijl /Ie wereld wel. al
hare begeerlijkheden vergaat.
1. Joan. II. 17.
Daarom, o Vader! uw wil /.ij mij heilig in
-ocr page 18-
12                              MOItUKNUEBKDEN.
voor-en tegenspoed. Uwen wil te volbrengen,
zij liedenen altijd mijnevoornanmsteeneenige
bezigheid. U te kennen en te beminnen,
zij mijne hoogste, grootste en ecuige vreug-
de. I \\v wil zij mijn wil! I\' zij het oog; Gij
hebt het gewrocht, om de wonderen uwer
niagt te beschouwen. U zij liet ooi- ; Gij
hebt het zaniengestold om uw woord te hoo-
ren. U zij de hand; Gij hebt haar gemaakt
om het mij opgelegde werk te verrigten. U
zij liet hart : (üj hebt liet geschapen om U te
beminnen. ( zij het gansche ligchaam ; Gij
hebt het uit zenuwen, beenderen en bloed
zaniengevoegd. U zij de ziel; Gij hebt haar
mijn ligchaam ingeademd. II zij mijn oustor-
l\'elijko geest; Gij hebt dien naar uw even-
beeld geschapen. Alles is uw werk : daarom
zij alles aan uwe dienst, aan uwe vereering
toegewijd, geheiligd. Alles, ja alles wat ik
heb en ben, dat heb en ben ik door U.
Daarom zij alles wat ik ben en heb, alleen
geschikt om uwen wil te volbrengen. — Hoe
zoude ik mijneu Schepper kunnen vergeten ,
ik , die het werk zijner handen beu ? —
Vader! mijn Vader! wanneer deze gedacli-
ten mij ernst zijn, als dit mijn voornemen
kracht en leven heeft, dan zal ik dra een ge-
-ocr page 19-
MOÜCKNUKHKIJhN.                               13
heel ander, een nieuw schepsel worden, dat
naar uwe heilige wet gevormd is : want Gij
toeh zult mij uwen bijstand niet laten ontbre-
ken. Gij zult mij ook lieden , ten bekwamen
tijde, door uwen heiligen (Jeest opwekken en
moed geveu, verlichten en ontsteken, ver-
kwikkeu en versterken, waarschuwen eu leo-
ren, aansporen en voortdrijven. Het voorbeeld
en de liefde van uwen eeniggeboren Zoon
zal voor mij ook heden niet te vergeefs zijn.
De genade van Jesus Christus zal ook heden
voor mijn hart n iel on vrucht baar wezen. Al/.oo,
Vader! ben ik heden, gelijk altijd, heden en
in eeuwigheid, de uwe. Uw wil geschiede
aan mij en aan alles, wat het mijne, en ook
aan alles, wat liet mijne niet is. Vader! zegen
dit mijn voornemen, hetwelk ik thans in
dezen morgenstond, voor uw aangezigt, en
door uwe genade genomen heb, opdat mij
dezen avond niets berouwen moge.
11.
Eeniggeboreu des Vaders! schoonste voor-
beeld aller volmaaktheid ! Het was uwe
vreugde op aarde, deu wil uws Vaders in
alles teu stiptste te volbrengen. Laat mij ook
heden uw ware leerling en getrouwe navol-
-ocr page 20-
14                              MCROKNOKIIËDKN.
gerzijn; dat ik aan uw woord geloovo, op
uwe belofte vertrouwe, en uwe gehoorzaam-
heid nuvolge. De wil uws Vaders zij mij heden
heilig, gelijk die U heilig was. Jesus! uw
voorbeelden uw licht, uwe genade en uw
woord leiden, verlichten, bezielen en ver-
sterken mij, opdat ik lT op den weg der ge-
hoorzaamheid vaardig volgc, en eeus waar-
dig worde het hooge doel uwer heerlijkheid
te bereiken; opdat ik worde, wat Gij op aarde
waart, heilig als Gij, en daar kome, waar
(!ij uu zijt, in uws Vaders huis, alwaar Gij
voor uwe leerlingen woningen bereidt.
III.
Moeder van Jesns! gezegende onder de
vrouwen ! Ook uwe vreugde vondt gij op
aardt;, in den wil van God te volbrengen,
en u in alles als eene ootmoedige en getrou-
we dienstmaagd des Heeren te gedragen. Ook
uw voorbeeld zij mij dierbaar! Laten uwe
gebeden zich met de mijne vereenigen, dat ik
niets anders beooge, dan deu wil van onzen
God al duidelijker te kennen en al stipter te
vervullen; dat ook ik in de gehoorzaamheid
mijne; vreugde, en inden ootmoed, die gaarne
gehoorzaam is, en den hoiligsten de eere
-ocr page 21-
HOBOKROKBBDKN.                                15
geeft, mijn roem zoeke, gelijk het op aarde
uw lust on room was, eenedienares dos II00-
ren genaamd te worden , on te zijn.
IV.
Gij, lievo Kukelen! dienaren Gods, en be-
schermgeesten der menschcu!Ook uweeeuig-
sto bezigheid ia bet, don wil van den Heilig-
sten te volbrengen. Aan het heil deruitver-
koorncu laatgij 11 ook gelegen liggen. Gij waakt
zoowel voor ons ligchamelijk alszedelyk heil.
Hij, die ons on 11 geschapen hoeft, de Vader
aller geesten, hooft ons hier op aarde, uwer
waakzaamheid 011 getrouwheid in don hemel
aanbevolen, Gij wordt onze beschermengelen ,
onze bezorgen en geleiders genaamd, en zijt
het. Daarom beveel ik mij en alle menschen
uwer leiding en bescherm ing aan. Houdt nooit
op, ons, naarden wil des heinelschen Va-
ders, ter eere van Jesus Christus, te verma-
nen en te waarschuwen, te geleiden en te
dragon, opdat wij , al do dagen onzes levens,
den wil onzes Vaders zoo vrolijk volbrengen ,
als gij u steeds werkzaam betoont de be-
velen uws (!ods uit te voeren, en uwen en
onzon lleere Jesus Christus te verheerlijken.
-ocr page 22-
IA                                JIilll\'.HMiU-.UM\'N.
Ilrt -im ili\' vooriit\'IIM\'ii.
Het is uw wil, o Vader! dat ik mij onbo-
vlekt van alle zonden beware, en mij oofeno
in alles wat goed is. Uw wil is mijne keilig-
iiiiikimj.
liet is uw wil, dat ik in heiligheid
U steeds behaaglijker worde. Reeds dikwijls
hel) ik in mij een levendig verlangen gevoeld,
dat toch deze uw wil hij mij tot vervulling
kwuine, en heden hernieuw ik weder hetern-
stig voornemen, om met allen erust daarnaar
te streven. O hoe gelukkig koude ik , on hoe
d.mkhaar wilde ik zijn, indien al mijne go-
dachten en wenscheu, woordenen werken,
heden en altijd , zoo ingerigt waren, dat ik
ze alle voor uw aangezigt, zonder vroes en
sehaamto, durfde vertoonen ! Zeer zeker zal ik
ook eens aan de heerlijkheid van uwen Zoon
Jesus Christus deel krijgen, indien ik nu al
mij 11 doen en lateu naar zijne leer en zijn
voorbeeld inrigt. Uit zij dan ook heden mijne
voornaamste bezigheid, alles ter uwer eer, o
Vader! en in den naam van Jesus Christus te
verrigteu. Zoo zij mijn ernstig besluit: ik wil
slechts deuken en wenscheu, wat en zoo als
Jesus Christus in mijne plaats gedacht eu ge-
wenscht zoude hebben ; ik wil arbeiden en
bidden, zoo als Jesus Christus in mijne plaats
-ocr page 23-
HOEGKNQKBKDEH.                              17
zoude gearbeid en gebeden hebben; ik wil
handelen en lijden, zoo als Jesus Christus in
mijnt; plantszoude gehandeld en geleden heb-
ben; ik wil al mijuc bezigheden beginnen,
voortzetten en voleindigen, zoo als Jesus
Christus, die in mijne plaats zoude begonnen,
voortgezet en voleindigd hebben ; ik wil niet
tevreden zijn , dikwijls met den mond te zcg-
gen : alles Ier eere Gods; maar ik wil deze
gcdenkspreuk in al mijne gevoelens levendig,
in al mijne verrigtingen werkzaam doen blij-
ken ; ik wil daarnaar mijne gchecle denk- en
levenswijze inrigten ;ik wil denken, wenschen,
handelen, lijden, spreken, zwijgen, zoo als
een leerling van Jesus Christus doen zoude.
Dit wil ik, hoe zeer mijne zinnelijke natuur
zich daartegen ook verzette : dit wil ik, hoe
onmogelijk het mij ook toeschijnen mag; dit
wil ik, ofschoon ik tot dusverre tegen myne
krachtigste voornemens aan heb gehandeld ;
dit wil ik .ofschoon ik mijne zwakheid uit on-
tclbareondervindingen kenue.en deze zwak-
heid mij niets goeds doet hopen; dit wil ik,
ofschoon ik de sterkste vijandin van alles
goeds, de eigenliefde, die al wat goed is
hindert of bevlekt, in mij hebbe; dit wil ik ,
schoon ik ook het nakomen — bij mij niet
-ocr page 24-
18                              MOKOkMQKBKUKM.
vindon mogt. — Vader! Gij gaaft mij het.
willen; geef mij dan ook liet volbrengen. Va-
der! versterk mij. opdat ik dit mijn voorne-
1111:11 getrouw blijve; leid mij, opdat ik tegen
de lusten mijner zinnelijke natuur strijde, en
de eigenliefde,de vijandin van alles goeds,
leere overwinnen; sterk Gij mijnen /.wakken,
gebrckkelijken wil . opdat hij onder de ver-
zoekingen der zonden niet bezwijke; bestuur
mij, opdat ik mij op den avond mijns levens
verheugen en U hartelijk danken moge, oenen
dag geleefd te hebben , zoo als een waar leer-
ling van Jesus Christus leven kan en moet.
NOG EEN MORGENGEBED.
]. Mijn God en mjjn Heer! U, U alleen
komt alle aanbidding toe; daarom bid ik U
in geest en in waarheid aan. U behoort allen
dank : daarom dank ik U als mijnen eersten
en grootsten weldoener. Gij zijt alle lielde
waardig; daarom dank ik U als mijn hoog-
ste en eeuwige goed. Gij verdient alle geloof;
daarom geloof ik U eu uw woord, omdat
Gij de waarheid zelve zijt. Op U kan ik vrij
al mijn betrouwen stellen ; daarom bij al den
yver, welken ik heb 0111 uwen wil te doen,
maak ik echter staat op uwe ontferming en
-ocr page 25-
M0R0KNGKI1KDKN.                              19
beloften, op uwe goedheid en trouw, als op
den grondslag mijner zaligheid. U komt alle
gehoorzaamheid toe; want Gij zelf zijt de
heiligheid , en uwe wet is onze heiligmaking.
Gij verdient alle eer en lof, omdat Gij ons
hoogste Goed , onze Schepper en Ondeiliou-
dcr, onze Verlosser en Zaligmaker zijt.
2.  O Gjj, die alle aanbidding, allen dank,
alle liefde, alle vertrouwen, alle gehoorsaam-
lieid en allen lof waardig z\\jt! mogte ik U
aanbidden, beminnen en prijzen, danken , op
U vertrouwen en U gehoorzamen, zoo als
Jesus Christus in zijn leven op aarde U aan-
gebeden , gedankt, bemind, op U vertrouwd
en U gehoorzaamd heeft!
3.   Almagtige! ik geloof, dat Gij ook voor
mij almagtig zijt. Alwijze ! ik geloof, dat Gij
ook voor mij alwijs zijt. Liefde! ik geloot,
dat Gij ook voor mij liefde , almagtige, wijze,
heilige liefde zyt. Vader! ik geloof, dat Gij
ook voor mij Vader zijt.
4. Uw wil is de wijsste; aan uwen wil dus
onderwerp ik mijn verstand. Uw wil is de
heiligste , aan uwen wil onderwerp ik mijn
hart. Uw wil is de beste, de liefderijkste;
aan uwen wil onderwerp ik mijn verstand en
hart met blijdschap.
-ocr page 26-
20                               AVONP\'iFBEDKN.
5.  Vader! (üj hebt mij liefgehad, eer ik U
koude lief hebben. Vader! O ij hebt uwen
Zoon uit liefde voor mij ter dood overge-
geven, en uw Zoon heeft zich voor mij op-
geofferd; daarom wil ik U, Vader, in uwen
Zoon liefhebben en vereeren, en zijn beeld
worden, irclijk Hij nw beeld was en is.
6.  Wat wil ik dan? Vader! ik wil uw kind
zijn; ik wil braaf zijn , gelijk Gij, Heiligste,
de deugd zelve zijt; ik wil het goede doen;
ik wil het kwade lijden , zoo als Jesus het
goede deed, en het kwade leed.Geef, Almag-
tige, aan dit willen het volbrengen! Schenk
mij den goeden geest; opdat ik goed worde.
AVONDGEBED.
Vader! met een dankbaar en ootmoedig
hart verschijn ik weder voor U, op het einde
van dezen dag. — Dauk ben ik U verschul-
digd voor al de weldaden, die ik van uwe
goedheid ontvangen heb. Onder uw opzigt
heb ik veilig, gerust geleefd , ben voor veler-
lei kwaad bevrijd gebleven , en heb mijne ge-
zondheid en mijn leven onbeschadigd mogen
behouden. Gij hebt mij.metcenc milde hand,
spijs en drank toegcreikt: Gij hebt mij ver-
-ocr page 27-
AVONDGEBEDEN.                                 21
zadigd en verkwikt. Met uwen bijstand heb
ik mijne beroeps- en huiselijke bezigheden
waargenomen. Aan uwen zegen heb ik het te
danken, zoo ik daarin gelukkig geslaagd ben.
Elk gunstig toeval dat mij heden bejegen-
de, elke gelegenheid die zich aanbood om
goed te doen; elke aandrift die ik in mij
bespeurde om wel te doen; het goede dat ik
werkelijk deed, en het kwade waarvan ik
m\\j onthield; de overwinning die ik over
mij zei ven behaalde; het gebed dat ik met
kinderlijke blijdschap verrigtte; de troost dien
ik gaf of ontving; het voorbeeld van deugd ,
dat my van anderen in de oogen straalde,
of waardoor ik anderen voorlichtte; de wyze
raad dien ik zelf gaf, of m\\j liet geven; elke
werkdadigegedachteaanuwealomtegenwoor-
digheid, o Vader! elke herinnering aan uwen
Zoon, mynen Heer Jesus Christus; elke
opwekking tot geloof aan zyn woord; elke
stille blik op zijn voorbeeld gerigt; elkedank-
bare vreugdetraan over zijne liefde gestort;
elke zucht over de ellende eens anderen, en
elk besluit om die te verzachten;elke roeping
tot het goede, en al het goede dat ik heb ge-
daan, is uwe gave. Maar ach! — hoe weinig
en hoe onvolkomen is het goede, dat ik heb
-ocr page 28-
22                               AVONDGEBEDEN.
gedaan , en hoe veel, dat ik had kunnen doen,
en niet gedaan heb! Ja, ook dezen dag heb
ik op verre na niet alles gedaan, wat ik had
moeten doen : en wat ik nog\' gedaan heb,
deed ik niet met die gevoelens, waarmede ik
het had kunnen verrigten! Tk bon nog altijd
de trage dienstknecht, die den wil zijns Hce-
ren weet, en dien niet doet : ten minste
niet gansch, niet volkomen doet. Ik moet
nog steeds vol schaamte bidden : Heere! doe
mij niet naar mijne zonden.
En mijn leven
bestaat meer in zonde, en in bidden om
vergeving van zonde, dan wel in deugd en
streven naar volkomenheid. —öGij getrouwe,
goede Vader uwer kinderen! ik belijd dan
ook dezen avond voor U, dat ik een zondaar
ben ; ik neem ook nu mijne toevlugt tot uwe
genade, welke mij uw eeniggeboren Zoon
heeft aangeboden; en ik troost mij ook nu
met het geloof aan uwe dierbare belofte, dat
Gij den dood dos zondaars niet wilt. Leer
mij gedurig meer erkennen, hoe groot mijne
zonden, hoe veelvuldig en ontelbaar myne
gebreken zijn, en hoe diep mijne ziel in het
verderf ligt. Gaarne zoude ik voor uw heilig
vaderlijk oog steeds heilig onvolkomen zuiver
bevonden worden. Geef mij dan hoe langer
-ocr page 29-
AVONDGEBEDEN.                               23
hoe meerder wijsheid en kracht, opdat ik,
met gewillige gehoorzaamheid aan uwegebo-
den, en met cen blijmoedig vertrouwen op
uwc liefderijke beloften, getrouw en vaardig
op den nog overigen weg tot U mag wandelen.
Te leven naar uwen heiligen wil — dat is
toch de beste dank, dien ik U voor al uwe
weldaden kan toebrengen. Rn dezen dank
wenschte ik U gaarne steeds volmaakter toc-
tebrengen, en elki n dag meer en meer in
uwe kennis en liefde toe te nemen. Help mij
toch deze heilige voornemens ten uitvoer
brengen!
Gij, die altijd onze Vader zijt, wees ook
nu, in den duisteren nacht, mijn Vader,
mijn beschermer en redder. Schenk mij ecne
zachte rust ter verkwikking van mijn lig-
chaam, opdat ik morgen, met nieuwe krach-
ten uitgerust, tot uwe dienst ontwake. Wend
alle gevaren van mq af; laat geen kwaad tot
mijne woning naderen, en gcenc verschrikking
mijne rust verstoren. Gij zijt mijn Vader; ik
wil uw kind zijn : met deze gedachten sluit ik
mijne oogen toe.
Vader van alle menschcnl aller menschen
Beschermer! laat nog, eer ik inslape, mijne
voorbede voor alle menschen tot U komen.
-ocr page 30-
24                               AVONDGEBEDEN.
Verheerlijk Ucn uwe goedheid aan alle stcr-
velingcn op aarde. Zekert mijne vrienden en
weldoeners, gelijk ook mijne vijanden en
lasteraars. Beseberm de plaats mijner woning,
en laat alle plaatsen der aarde, blijken uwer
alomtegenwoordige goedheid dragen. Waak
over mijne huisgenooten, en allen die mij
toebehooren , en over alle mensehen..Ontferm
U over alle zuchtenden en weenenden, die
dezen nacht niet rusten kunnen. Laat ons
allen veilig slapen , en vrolijk ontwaken. En,
als ik mijne oogen wederom open doe, laat
dan op nieuw mijne eerste bezigheid zijn, U
Vader te noemen, en uwe goedheid dankbaar
te prijzen. Amen.
Gewetensonderzoek eer men zich ter rust
heyeeft.
Heb ik niets kwaads gedaan?
1.   Heb ik dezen dag niemand bedroefd?
Door bespotting, harde reden of een toornig
gelaat ?
2.   Heb ik dezen dag niemand mishandeld, be-
drogen , onderdrukt, benadeeld?
In handel en wandel, in koopen en verkoopen,
spel- en geregtszaken, kost- en toongeld, in leenen,
borgen en betalen van schalden?
3.   Heb ik dezen dag niemand gelasterd?
-ocr page 31-
AVONDGEBEDEN.                                25
In den omgang, in gezelschappen, met woorden,
in geschriften, door aanklagen, gebaren, zwijgen,
uitlagehen ?
t. Heh ik dezen dag niemand tot zonde verleid ,
of daarin gesterkt ?
Door ergerlijke gesprekken , valsehe voorstellin-
gen van de bekoorüjkhedcü der zonden , verleidende
gebaren, gezangen, boeken, afbeeldingen , vourbecl-
den, door mede te zondigen, of daarin behulp-
zaam te zijn r
5.   Heb ik dezen dag niemand in het goeddoen
gestoord ?
6.   Heb ik mij dezen dag door geene zondige
begeerten , gedachten en daden bevlekt ?
Of mij door mijne geliefkoosde zonden, of zon-
den uit gewoonte, laten ovirheerschen ?
7.   Heb ik dezen dag de pligtcn van mijnen stand,
of beroep niet nalatig verrigt ?
Heb ik, bijvoorbeeld, niet door traagheid, ver-
waarloozing , enz. mij, den mijnen, mijnen mede-
mensehen , van welken staat ook, schade toegebragt?
Heb ik goed gedaan ?
1.   Heb ik dezen dag aan elk een goed voorbeeld
van christelijke liefde en bereidwilligheid tot het
goede gegeven ?
2.   Heb ik mij dezen dag door het gebed, moed ,
lust en kracht tot weldoen bezorgd P
3.   Heb ik mij dikwerf en levendig genoeg de
-ocr page 32-
26                               ATONDOKBRDEN.
alomtegenwoordigheid Gods voorgesteld? Wandelde
ik steeds voor God P
Keerde ik dikwijls tot mijn binnenste terug, en
hield ik mij aldaar met God bezig, als of ik Hem
met eigen oogen zag ?
4.   Heb ik mijne gedachten, woorden, wenschen
en handelingen naar de wet van God ingerigt, zoo
als eunen Christen betaamt, die in God, in Christus,
en aan een toekomend leven gelooft ?
Dat is : Heb ik alles in den naam van Jesus ge-
daan , en de leiding des heiligen Gecstcs getrouw
gevolgd ?
5.   Heb ik in tegenspoeden christelijk geduld,
zachtmoedigheid en onderwerping betoond ?
0. Bemin ik mijue vijanden opregtf Heb ik voor
hen gebeden ?
7. Was mijn arbeid eene zuivere Godsvereering ?
Door een gedurig denken aan God , en eene her*
nicuwing des besluits, zijnen wil te doen ?
8 En hoeveel beter ben ik heden geworden,
dan ik gisteren was ?
-ocr page 33-
XJE HEIXjIO-E IfcvCES.
Onderrigt, hoe men de II. Mis behoort bij te wonen.
Vooreerst: behoort elk die het heilig Offer der
Mis wil bijwonen, in zijn hart zoo gesteld te zijn,
als of hij zelf zich buiten Jeruzalem op den lij<lcu3-
bcrg bevond , en den stervenden Heiland aan het
kruis het offer der verlossing voor ons en alle men-
sche.ï, in het aangezigt des hemelsehen Vaders ,
werkelijk zag voltrekken. Hij behoort dezelfde aan-
doeningcn te hebben, als of het Lam Gods, dat de
\' zonden der wereld wegneemt, werkelijk voor zijne
oogen wierde geslacht. Hij behoort even zoo te zijn
aangedaan , als hoorde hij nog uit den mond van
den geduldigen, zachtmoedigen, liefderijken eu tot
del dood toe gehoorzamen Jksus , deze woorden
voortkomen: Vader! vergeef het hun t zij weten
vitt wat zij doen. Mijn God! mijn God! icaarom
heit Gij mij verlaten ? Het is volbragt ! In uwe
handen
, Vader, beveel ik mijnen geest!
Hij behoort juist zoo gesteld te zijn, alsuf hij
dei Zoon van God aan het kruis onder smaad en
smirt het hoofd zag neigen. Hij moet even hartelijk
ziji aangedaan, alsof Jesus werkelijk alles, wat hij
ooii van priesters, schriftgeleerden , heidenen, sol-
V
-ocr page 34-
28                              DB HEILIQE MIS.
daten , regtersen beulen moest doorstaan , voor zijne
oogen leed , en hij bij elk hernieuwd lijden het hart
en beenen doorgrievend woord van liefde uit den
mond des Lijdenden vernam: zoo duurzijt gijgekocht!
zoo veel heeft het mij gekost
, tot dal ik der zonde ,
den dood en der hel hun geweld ontnomen , tot dat
ik het uitverkoren geslacht der kinderen Gods, ge-
nade
, leven en onsterflijkheid weder bezorgd had !
Wij behooren derhalve bij de heilige Mis juist
7.00 gesteld te zijn, als of Jcsus Christus zich wer-
kelijk aan het kruis zijnen hemelschen Vader tot
heil van het gansche menschdom opofferde. De her-
innering van het Offer des kruises , de levendige
heriunering van der zondaren verlossing door Jeans
Christus, door zijn levendmakend sterven, te weeg
gehragt, is het eerste, wat van ons tegenwoordig
zijn bij de heilige Mis eene geestvolle godsvrucht
kan maken. Deze gedachte aan het Offer van Jesns
aan het kruis, zal ons des te ligter en gemakkelij-
ker zijn, hoe levendiger ons geloof aan Jesis
Christus is. Onze voornaamste bezigheid zij dan,
ons iu het geloof aan Jesus Christus te sterkei.
Wanneer wij toch met geheel ons hart en met vol!e
overtuiging gelooven , dat Jesus Christus zich voor
ons allen in den dood gegeven heeft, dat Jesis
Christus onze Verlosser, onze middelaar, onzeeeni;e
hoogepriester is, dan kan het ons niet zwaar valles,
zeer dikwijls aan den dood en het offer van Jesus te
denken En, wanneer wij met geheel ons hart, en
-ocr page 35-
DE HK1LI0E MIS.                               29
uit volle overtniginggelooven: „ Jesus Christus heeft,
krachten» deze woorden : doet dit ter mijner ge-
dathtenis, een eeuwig gedenkteeken van zijnen
dood, zijns offers, zijner liefde, opgerigt :" dan
zal het ous zeer ligt vallen, niet zulke gevoelens
ter kerke te verschijnen , met zulke aandoeningen
de heilige Mis hij te wonen, als of Christus werke-
lijk aan het kruis zijn oll\'er, ter verlossing van het
menschelijke geslacht , in het aangeziat zijns hcmel-
schen Vaders, en als voor onze eigen oogen voltrok.
Een levendig geloof aan Jesus Christus is dus het
eerste vereischtc, om de Mis waardig hij te wonen.
Ten tweede : moet elk die de heilige Mis bij-
woont, zich geheel en al, zijne ziel en zijn lig*
cliaain, alles wat hij is, heeft en kan, al zijne
gedachten en wenschen, den hemelsehen Vader
opofferen, gelijk Jesus Christus zich voor ons
aan het kruis opgeofferd heeft. Zulk eene zelf-
opoflering, zulk eene volkomene onderwerping van
ons zelven aan den wil des hemelsehen Vaders, is
de hoofdzaak van deze en elke ware godsdienstige
oefening. Zonder deze opoffering van ons zelven,
kan ons het offer van Jesus Christus niet eens
heilzaam zijn. Jesus Christus is daarom voor allen
gestorven
, opdat allen die leven , niet meer voor
zichzelven leven, maar voor Hem, die voor hen
gestorven en opgeicekt is.
Wij moeten dus niet lan-
ger voor de zonde, maar voor Christus, niet
meer voor ons, maar voor onzen God leven. In
2 *
-ocr page 36-
30                          DE HKILIGÏ MIS.
het voornemen van niet meer der zonde, maar
onzen Verlosser, niet meer ons tel ven . maar onzen
Hcere te leven, in dat ernstig, krachtvol voorne-
men, bestaat juist die zoo noodzakelijke opoffering
van ons zelven : Vader! uk wil zij ook mijn teil.
Heere > titc gebod zij mijn genoegen. Ik Kil gezind
zijn
, zoo als Jes/rs Christus gezind Kas. Hij zocht
«iet zijne eer
, maar uwe e\'r; Hij Kas V gehoor-
zaam tot in den dood: ik wil ook UKe eer zoeken
.
ook V gehoorzaam zijn , zoo Kei in leven als in
sterven. lïij ojjferde zijn leven om uwen teil te vol-
brengen : uk wil zal mij ook het dierbaarste zijn.
Hij Kas geduldig
, zachtmoedig, liefderijk in zijn
lijden
: ook ik teil in mijn lijden geduldig, zacht-
moedig en waardig zijn om mijne broeders in liefde
te dienen. Zijne gedachten en wenschen, zijne woorden
en zijn. zwijgen , zijn doen en laten
, alles was qansch
naar utcen wil ingerigt, geheel aan U gewijd : ook
mijne gedachten en wetischen
, mijn Sjireken en zwij-
gen
, mijn duen en laten , zijn geheel en al aan
uwen wil geheiligd ! Hij trachtte slechts V te beha-
gen , en in uwen kü vondt Hij zijn grootste genoe-
gen; ook in meen wil zal ik steeds mijn grootste
genoegen vinden.
Wanneer nu elk, die de heilige
Mis bijwoont, zulke opoffering van zich zelven naar
zijne omstandigheden maakt, en het ernstige voorne-
men hteft, zich van zijne meest geliefkoosde zonden
te ojihouden; als ook zich bereid en vaardig be-
toont, al het goede te doen, dat zijne omstandig\'
-ocr page 37-
T)E HEILIGE MIS.                           81
heden hem toelaten te doen, en allen tecrenspoed,
die hem in zijne omstandigheden treffen knn, met
stil eeduld te verdragen, o dan zullen wij allen
sterker, vreedzamer, verstandizer en heilieer uit
de Mis huiswaarts Veeren.
Zulk eene zelfopoffering on is slechts voor dat
hart mo£rel;:k, in welk het verlangen naar het eeu-
wiee heil. dat de ware heiligheid en zalieheid in
zich bevat, de hoop op .Tesns Christus en de liefde
tot God is bezonnen te heersenen Hij die de hei-
lizheid van zin en wandel, de hemelsche , eenwize
zaligheid , waarvoor de rrztvaardizen alleen vatbaar
zijn, niet hooeer schat dan eer, wellust en rijk-
dom , en files wat verznnkclijk is; die op God,
op .Tesns Christus niet eansch zijn betrouwen stelt;
wicn G0d . de wil, belofte, vaderliefde en aansehon-
wins Gods . den zuiveren van harten toezezeed , niet
dierbaarder zijn dan alle zinnelijke en zondize ee-
noezens; die kan onmozclijk zich zelven Tansc^h ver-
zaken , of wat hetzelfde is, zich zelven als een vrij-
willie offer aan het hoozste Wezen . overeenkomst!!.\'
Z"nen hcilizen wil. opdrnzen. Als Christus ons niet
meerder dan zijn leven bemind had , dan hadde Hij
ook zijn leven voor ons niet kunnen opofferen. Zoo
ook, kunnen wij niet , als wij Christus niet hooirer
dan het vergankelijke schatten , van al het verznn-
kelijkc afstand doen , om met Christus alleen ver-
ecnigd te zijn. Hij die God boven alles bemint,
ottert zich ook aan God geheel en al op. En die
-ocr page 38-
32                               DE HEILIGE MIS.
zich Gode gansch opoffert, die bemint ook God boven
al : gelijk uwe liefde is, alzoo ook zal uw offer zijn.
Dus in een levendig geloof aan Jesus Christus,
en eene alles overtreffende liefde tot God , in een
levendig aandenken aan het kruisoffer van Jeaus,
en in het ernstige streven, om zich geheel en al
naar den wille Gods op te offeren , zoo als zich
Christus opgeofferd heeft; nog eens: in geloof en
liefde, in het aandenken van \'s Heilands offer en
opoffering van zich zeken, daarin bestaat de ware
wijze, om de heilige Mis met vrucht bij te wonen.
Hij die aldus de heilige Mis bijwoont, zal buiten
twijlel het meeste deel aan het lijden «n sterven
van Jesus Christus nemen; en die bij de Mis met
zulke gevoelens niet tegenwoordig is, die zal van
zijn Mishooren even weinig nut wegdragen, als de
ware godsvrvcht zonder verbetering des harten kan
bestaan.
Aa.\\mkrking. Hier komen verscheidene oefeningen der
Mis voor, ten einde de aandacht, door eenvormigheid
der gebeden, niet zoo ligtelijk verzwakt zoude worden.
Vindt gij bet eene niet naar uwen smaak, dan zal het an-
dcre zulks zijn. Verscheidenheid schaadt niet voor hem,
die overal het noodzakelijke in het oog houdt.
(ievoelens van den Christen onder de Mis.
1. Vuiler! Gij hebt uwen eeniggeboren Zoon
voor ons op aarde afgezonden. Hoe lief en
dierbaar moeten U niet de menschen zijn!
-ocr page 39-
DE HEILIGE MIS.                                33
Gij gaaft voor hen hot kostbaarste geschenk
ten beste!
2.  Uw Eeniggeboren leefde, leerde, leed
en stierf voor ons, te onzen beste, dewijl Hij
ons beminde. Hoe dierbaar moesten Hemde
mensehen , uwe verdoolde kinderen zijn.
3.  Uw Een ingeboren gaf ons zijn ligchaam
tot eenc spijs, en zijn bloed voor ons ten
drank. Wie kan deze liefde bevatten? Hy
offerde zich zelven aan ons op naar uw wei-
gevallen. Wie kan den afgrond dezer liefde
peilen? Aanbidden, zwygen, gelooven, be-
minnen kunnen wij — maar die peil looze liefde
doorgronden, — neen , dit kunnen wij niet.
4. Uw Eeniggeboren stond ten derden dage
van den dood op, en vertrok weder tot U.
Hij zit aan uwe regterhaud , is bij U onze
voorbidder en draagt aldaar zorg voor ons,
als voor zijne duurgekochte broeders. Hy is
heden en gisteren, en eeuwig dezelfde min-
zame Zoon des meuscheu en Zoon van God.
Hoe dierbaar moeten Hem zijne broeders
zijn!
5.  Uw Eeniggeboren zal wederkomen, om
levenden en dooden te oordeelcn; Hij zal
wederkomen in uwe heerlijkheid, Vader! en
allen die, gelijk Hij, zuiver zijn, zal Hij
-ocr page 40-
34                               BK HEILIGE MIS.
met zieh tot U opnemen. Hoe lief moeten
Hem zijne broeders zijn!
fi. Zulke overmaat van liefde moet mij ook
wel tot liefde opwekken en aanzetten. Daarom
Vader, wil ik Uvan ganschor harte bemin-
nen, omdat Gii on? eerst hebt lief gehad,
omdat Gij de liefde zelve, de heiligste liefde
zijt. omdat Gij alle liefde waardig zijt. Ik
wil TJ gehoorzaam zijn . gelijk uw Eenigge-
borene U gehoorzaam was; ik wil de men-
sehen beminnen, gelijk uw Zoon ons bemind
heeft; ik wil mij zuiveren voor den grooten
dag, gelijk Hij, uw Zoon, zuiver is; ik wil
op Hem al mijn vertrouwen stollen, omdat
Gij Hem tot Heer gemaakt, en op zijnen
naam mij verlaten, omdat Gij hem eenen
naam boven alle namen geceven hebt; ik wil
door Hem verlossing van alles, wat kwaad
is, hopen, omdat Hij het is, die de zonden
der wereld wegneemt; ik wil van Hem kracht,
voedsel, leven ontvangen .omdatzijnligehaam
waarlijk spijs is, en zijn bloed waarlijk drank.
Ik zal door Hem eens worden op<rewekten het
eeuwig leven bezitten, omdat Hij de opstan-
ding en het leven is. Hom wil ik zien : want
Hij is uw evenbeeld , en onze Heer; Hem
wil ik beminnen, ofschoon ik Hem nog niet
-ocr page 41-
DE HEILIGE MIS                               35
gezien heb. Geef mij, o Vader! zijnen sjeest;
geef dat ik uwen wil volbrenge, zoo als Hij
den uwen heeft volbragt. Amen.
ANDERE NUTTIGE OtPKNlNOEN ONDER T)E H. MIS.
Aanbidding van den onzigtbaren God.
God ! boe zal ik U noemen ? Heiligste !
Eeuwige! Onafhankelijke! Almastige! Eerste!
Hoogste! Eenigste! Ja. Gij waart. Gij zijt,
Gij zult zijn deeenigeHeeTen God van alles,
wat was. is, en zal zijn. Wij Uitren hier in
het. stof voor uwe Majesteit, die niet kan
worden uitgesproken, die <reene gedachten
bevatten kan. Wij gevoelen onze geheele nie-
tigheid voor uwe oneindigheid. In U leven,
bewegen wij ons, en zijn wij. Hij zijt het
leven van al wat leeft; alles is van D afhan-
kelijk. terwijl Gij van niets afhankelijk zijt.
[\'we almasrt. uwe wijsheid, uwe goedheid
heeft alles geschapen wat gesehapen is:
uwe alinagt, uwe wijsheid, uwe goedheid
onderhoudt, bezielt, regeert en bestuurt al les.
O, hoe siddert en beeft ons binnenste voor
uwc Majesteit! En zelfs dit sidderen en beven
is van geen e in wend igezielgenoegens ontbloot;
ja, wij verheugen ons, datGij dchoogste goed-
heid, de heiligste,eenigste, onveranderlijke,
-ocr page 42-
36                               1>E HEILIGE MIS.
hoogste, eerste, eeuwige, almagtige, onaf-
hankelijke, alwetende Heer der Heercn ,
de Heerscher aller heerseliers, dat Gij God
zijt. Ja waarlijk, Gij gijt het, wien alle aan-
bidding toekomt van al het geschapene,
dat in den hemel, op de aarde, en onder
de aarde is. Wij gevoelen onze oumagt, onze
nietigheid, en verheugen ons, dat wij van
uwe heilige, wij/.c, almagtige goedheid, af-
haukelijk zijn. Gij leeft in U zelven , en door
U leeft alles wat leeft, en alles wat door U
leeft, moet alleen voor U leven. U alleen is
eeuwig alle heerlijkheid : U alleen zij ook
eeuwig alle aanbidding. Amen.
Aanbidding van Jesus Christus.
Zoon van God ! Woord des Vaders! Jesus
Christus! Gij zijt de glans van den onzigtba-
ren God, het beeld zijner heerlijkheid. Door
U is alles gemaakt, wat gemaal\'t is, en zou-
der U is niets gemaakt, van al wat gemaakt
is. Gij zijt de Verlosser, de Heiland der zou-
daren, en buiten U is er geen verlosser,
geen heiland voor ons zondaren : uw bloed is
voor allen gestort. Aan U is alle magt gege-
ven in hemel en op aarde; Gij leidt en be-
stuurt uwe verlosten op aarde. Gij zijt de
-ocr page 43-
DE HEILIGE MIS.                             37
herder uwer schapen; door uw sterven hebt
Gij ze allen vrijgekocht; door uwe liefde,
wijsheid en almagt, onderhoudt, bestuurt en
voert Gij hen ten eeuwigen leven. Door U
zullen eens de dooden opgewekt, en alle
menschen geoordeeld worden. Aan U is het
oordeel overgegeven; Gij zijt de refter van
levenden en dooden. In uwen naam wordt
zalig, al wie zalig wordt. Gij maakt zalig,
en buiten U, buiten uwen naam, is er geene
zaligheid. U is eenen naam boven alle namen
gegeven, en alle knieën, die in den hemel,
op aarde en onder de aarde zijn, moeten
zich voorU buigen. (ïij zit aan de regterhand
des Vaders; U is het rijk en de heerlijkheid
des Vaders; LT zij dus ook de aanbidding!
In U vindt de volheid der Godheid plaats ;
Gij zijt onze Heer en Koning. U, en in U,
uwen Vader, die U gezonden heeft, teerken-
nen, te beminnen, te aanbidden, zij eeuwig
ons doen, ons leven, onze zaligheid! Amen.
Overdenking van Jesus Lijden.
Eene nuttige oefening onder de Mis, gelijk mede bij de
heilige Communie, en wanneer men eeue begeerte
daartoe gevoelt.
Eeniggeboren Zoon van God! Gij hadt God-
-ocr page 44-
88                              PK HKILIGE MIS.
delijke heerlijkheid bij uwen Vader, eer de
wereld was; en nogtans gewaardigdet Gij U
een zwak mensch te worden, om zondige
niensehen te verlossen. Gij gingt onder uw
Volk als een menschlievend wonderdoener,
als een Goddelijk leeraar, als een hemelsch
geneesheer der kranken, alsGod in menschen-
gestalte onder uwe Broeders, zoo als Gij-
zelf de niensehen noemdet; eu toch waart
Gij bij de meesten veracht ea gesmaad. Slechts
weinigen geloofden in uw woord : de mees-
ten lasterden uwe henielsche leer, uwen on-
schuldigen wandel, uwe Goddelijke wonderen.
Gij moest sterven, smadelijk, smartelijk ster-
ven voor de zonden der niensehen. Gij wist
al uw lijden vooraf. Gij kondet het voorko-
nienjmaur, grootmoedig en vol liefde, gingt
Gij in den dood, en stierft, dewijl Gy\' zulks
wildet. En opdat wij dit uw sterven nimmer
vergeten mogten, daarom hebt Gij ons daar-
van ecne onvergeetbare herinnering in het
heilig Altaargeheim achtergelaten. — Heden,
ja heden wil ik in my dat aandenken van
dezen uwen dood vernieuwen. Mijn geheele
hart zy aan deze herinnering toogewyd !
Jesus, Zoon van God! Eenige Middelaar
tusschen God en de niensehen! Ik zie U bc-
-ocr page 45-
DE HEILIGE MIS.                               39
laden met de zonden der geheelc wereld ; ik
zie U nedcrgcknield, met liet aangezigt ter
aarde gevallen, in den hof van Gethsemane.
Doodsangsten omringen U. Ik hoor uw ang-
stig bidden : Vader! niet mijn wil, Maar de
uwe geschiede!
Gij behoefdet, om U te ver-
sterken , eenencngel, dieu Gy zelfgeschapen
hadt. Ik zie uw /weet, als druppelen bloeds,
op de aarde vallen. Uw trouwlooze leerling
komt als aanvoerder vau uwe vijanden; hij
kustU; ik hoor U, als meester, vriendelijk
tot hem zeggen : Vriend f waartoe zij/ r/ij ge-
komen?
Gij wordt in de handen der zondaren
overgeleverd : zij voeren U, als cenen moor-
denaar, weg. Ik zie U gebonden, in stille
grootheid, voordenregterstoelstaan; valsche
getuigen beschuldigen U; ik verneem geen
woord uit uwen mond. In den naam van God
bezworen, doet Gij der waarheid vrijmoedig
hulde, dat Gjj de Zoon van God zijt. Nu
meent men, dat Gy\' God gelasterd hebt;
booswichten spuwen U in het aangezigt, en
slaan U met vuisten; uwe vijanden lasteren
U, terwijl uw rjverigste vriend U tot drie
malen toe verloochent. Als een verleider en
bedrieger des volks geeft men U aan de Hei-
denen over. Pilatus is te zwak, om de on-
-ocr page 46-
40                                    DE HKII.ICK MIS.
schuld te redden. Priesters van God ruijen
het woest gemeen op; ik hoor het moord-
gesehreeuw : aan het kruis met Hem!aan liet
krui» met Hem!
Ik zie uwen rug door geesel-
slagen vaneen gereten, en uw hoofd met
doornen doorstoken. Gij werdt zelfs nog be-
uedencenen ïnoordenaar gesteld , en ter dood
veroordeeld. Gij draagt uw kruis naar de
geregtsplaatshcen. Ik zie Uin hetgezelsehap
van oproermakers en moordenaars, zwijgend
als een lam dat ter slnzthnnk wordt gevoerd.
Jesus, Zoon van God ! hoe langer hoe ver-
schrikkelijker wordthetgezigt! Seherpgepuu-
te nagelen doorboren uwe handen en voeten;
ik hoor den slag van den hamer; het warme
bloed spat U uit handen en voeten. Ik zie U
aan het vlockhout vastgehecht, opgeheven aan
het kruis, tusschen hemel en aarde hangen.
Boosdoeners zijn aan uwe beide zijden ge-
plaatst. Ik hoor U , tusschen moordenaars
hangende, voor uwe moordenaars bidden :
Vader! vergeef het //mi. Ook moestet Gij de
grootste aller smarten, het lijden der trooste-
loosheid, het gevoel der verlatenheid — door
ondervinding loeren kennen; Gij moest nog den
allerbittersten kelk drinken. Ja ik hoor uw
smartelijk geroepimijnGod! niiju God! waar-
-ocr page 47-
DE HEILIGE MIS.                             41
om hebt Gij mij verlaten? Doch dra, weldra
hebt f Jij uitgeleden — Gij spreekt het laatste
woord : liet is voltiragt. Vader f in uwe handen
beveel ik mijnen geest.
Ik zie, ik zie uw hoofd
o)> uwe borst nederzinken —Ja, nedergozon-
ken is uw hoofd, verbleekt zijt Gij voor mij!
Ja,onvergetelijk is voor mij uw lijden, on-
vergetelijk uw dood. De gedachtenis van uw
sterven wordt thans aan het altaar vernieuwd :
hoe zoude ik U dan kunnen vergeten? Uwe
leer, uw voorbeeld, uwe genade, Gekruisigde!
zijn mij meer dan alles. Uw lijden en uw
sterven wil ik onder mijne broeders en met
heu verkondigen. Eten wil ik uw ligchaam,
drinken wil ik uw bloed, waardig dus uwen
dood verkondigen, naar uwen laatsten wil
verkondigen, tot dat Gij komt. O mogte uw
hemelscheleven werkzaam in mij worden, en
steeds werkzaam in mij blijven! Gij stievft
voor mij; welaan, maak mij nu levendig,
opdat ik voor U leve. Amen.
Nuttige herinnering onder de II. Mis.
Ook brave en deugdzame menschen worden door
menigvuldige treurige gedachten verontrust.
Hetgene ben wel het meest beangstigt, is de
herinnering van hunne bedrevene zonden, en hetgene
-ocr page 48-
42                               DE HEILIGE MIS.
hen vaak beschroomd on kleinmoedig maakt, is de
voorstelling van het nahijzijnde gevaar, van weder
in vorige zonden te hervallen. Zij gevoelen hunne
eigene zwakheid, en dit gevoel doet hen vreezen. Zij
denken terug aan de kwalijk doorgebragte jaren , en
dit terug denken maakt hen beangstigd, wegens
hunne bekeering tot God ; of deze namelijk opregt
en geheel en al Gode behagelijk is geweest.
Ik veronderstel, dat deze goede en angstvallige
zielen het met God en hun geweten opregt meenen,
dat zij waakzaam en ootmoedig, godvruchtig en op-
regt van harte zijn. Trouwens voor den huichelaar
en den ootmoedigen zondaar is geen troost vocr-
hnnden — tenzij hij zich wil laten troosten; dat
is, zijn geheele hart tot God wil wenden.
In deze veronderstelling dan zeg ik tot gerust-
stelling des opregten Christens, ten eerste : Jesus
Christus is een oneindig volt/oenend offer voor de
tonden der wereld;
dus heeft de Christen , die in
geloof en vertrouwen op Jesus Christus, zich op
ware boctdoening, dat is, op eene volkomene veran-
dering van zin en verbetering van wandel ernstig
toelegt, geene reden, om zich wegens bedrevene
zouden met angstvallige gedachten te kwellen. Ten
tweede zeg ik : Jesus Christus is eene voedende sjiijs
der ziele, een levendmakend hemelsei), brood, hetwelk op
aarde kracht geeft ten eeuwigen leven :
dus heeft
geen Christen, die in geloof en vertrouwen op Jesus
Christus, dit levend hemelsch brood zich ten nutte
-ocr page 49-
DE HEILIGE MIS.                                43
maakt, geenen strijd tegen de zonde ontziet, en tot
dezen strijd de noodige krachten geloovig afsmeekt
en getrouw besteedt, geene reden om voor de
toekomst te sidderen. .Jesus Christus toch is magtig
genoeg, om de zijnen voor zonde te bewaren.
Beide deze waarheden nu : Jesus Christus is het
offer voor de zonden;
Jesus Christus is het hemelsch
brood, dat krachten geeft tot het hemelsche en een-
wige leven
, worden ons in de heilige Mis oj> de
zinnclijkstc wijze voorgesteld. Duar henen strekken
de gebeden en verrigtingen des priesters, daarhenen
3trekken de plegtigheden; alles roept onzen harten
toe : Jesns Christus is het offer voor de zonden
der wereld
; Jesus Christus is het brood des tevens;
Jesus Christus maakt vrij van zonden, en zijne vrij-
gemaakten bewaart Hij.
Wij zullen dus weldoen, van dikwerf onderde
heilige Mis deze troostwaarheden ten onderwerpe
onzer overdenkingen te maken, en ons in het geloof
van deze waarheden volkomen trachten te doordrin-
gen : wy zullen dikwerf vol vertrouwen bidden :
„ Neen, niet langer zullen mijne bedrevcne
zonden mjj beangstigen. Ik verfoei ze van
ganschcr harte; ik beleed ze met een berouw-
hebbend hart voor God en zyne dienaren;
ik smeekte om ontferming, en ontferming
voorkwam reeds mijne smeekingen — want
Jesus stierf voor de zondender geheele wereld.
-ocr page 50-
44                              DE HMI.tr. K KIS.
Ook myne zwakheid zal ra\\j niet langer ter
neder slaan. Ik wil tegen de aanlokselen der
zonde moedig strijden; dan zal mij tot stryden
niets ontbreken — want Jesus Christus is mag-
tiger dan alle zonden. — Hij is dat verster-
kend hemelsch brood, de voedzaamste spijze.
God geve, dat allemenschen voor den geest dezer
troostwaarheden vatbaar worden I Waar toch anders
willen wij troost vinden , dan in de bron van allen
troost? En hoc zal ons de Vader anders troosten,
dan door zijnen Zoon, die beiden tevens — het
offer voor de zondige, en het hemelsche brood voor
de zwakke
, onmagtige wereld is.
Bij het slot van elke week.
Gebed eens Christen om wijsheid, ten einde zijne sterfp-
lijkheid en onsterfelijkheid ter harte te nemen.
Zoo zeker ik, Vader mijns levens! thans
voor U op aarde leef, zoo zeker zal ik eens
sterven, misschien spoedig — Gy weet wan-
neer, hoe en waar — sterven. Deze oogen
zullen zich sluiten; deze lippen zullen zich
niet meer openen; deze tong zal zich niet
meer bewegen, om uwen lof te verkondigen;
dit hart zal niet meer voor U kloppen; dit
ligchaam zal koud en verstijfd nederliggen,
in de aarde worden nedergelatcn, vergaan,
-ocr page 51-
DE in il.hik MTS.                              45
en tot stof, waaruit het gevormd is, weder-
kceren; niet meer onder de levendigen wan-
delen ; niet meer in de kerk, in gezelschap-
pen, in dit miju huis verkecren.— Vader! ik
weet dat mijne dagen op aarde weinig zijn.
Ik ben nabij het einde mijns levens, en mijne
natuur siddert dikwerf bij de enkele gedachte
hiervan. Daarom wendt mijn hart zich zoo
dikwijls van de overdenking dezer mijner ster-
felijkheid af. En nogtans, hetzij ik eraan
denke of niet, ben ik sterfelijk; sterfelijk zoo
zeker als ik thans nog op aarde leef. Ontel-
bare menschen van het vorige geslacht, en
ontelbare van het tegenwoordige zijn gestor-
ven , van de aarde verdwenen, en zijn niet
meer. Dagelijks sterven er, langzaam en schie-
lijk, bedacht en onbedacht, ter mijner rcgter-
cn linkerzijde, jongen en ouden, sterken en
zwakken, rijken en armen, goeden en kwaden,
en ik weet niet, welk oogenblik het laatste
mijns aardschen levens zijn zal.
En nogtans is mijne ongevoeligheid en
onverschilligheid zoo onbeschrijfelijk groot,
dat ik maar zelden, zeer zelden met ernst
aan mijn einde denke.
Wie zal mij uit deze zorgelooze onvcrschil-
lighoidrukken? — Vader! ikbidUkiudcrlijk
-ocr page 52-
4(1 •                      BE HEILIGE MIS.
om deze genade. Leer mij mijne dagen tellen,
de kortstondigheid mijns levens, de onzekcr-
heid van liet aar des doods, en de zekerheid
van mijn sterven ter harte nemen. Herinner
mij dagelijks aan de vergankelijkheid mijns
aardselien levens. Maak mijn hart los van de
vermakelijkheden der zigtbarc wereld, welke
ik zoo spoedig verlaten moet en waarin ik
dat niet vinde, wat mijnen onsterfelijkcn
geest bevredigen en verzadigen kan.
Laat mij eiken dag van dit voor mij zoo
kortstondig, zoo snel voorbijvliegend leven
dierbaar en gewigtig zijn. Geef mij kracht en
moed, dagelijks beter te worden, iets goeds
en nuttigs te verrigten, opdat er geen eenige
dag voor de eeuwigheid verloren ga. Wijl ik
intusschen niet beter worden kan, zonder
vooraf goed geworden te zijn, wijl ik niets
goeds kan doen, zonder zelf goed te zijn;
zoo schenk mij vooral licht, kracht en moed
tot het groote werk, de omkecring niijus ge-
moeds en wandcls; on dat ik niet nalate,
vóórdat ik een ander, een nieuw mensch
geworden zij. Laat mij dagelijks aan de kort-
stondigheid mijns levens hier op aarde den-
ken , en mij over m\\jn eeuwige leven in den
hemel verheugen. Laat mij nooit vergeten
-ocr page 53-
DK BKILISI MIS.                         47
do woorden uws Zoous : ik wil werken, zoo
lang hel dny is; dra komt de nacht, waarin
niemand werken kan. Geef mij lust uu kracht,
om mij altoos bereid te houden, als de dood
mij uit dit leven in de eeuwigheid roept.Geef
mij wijsheid en ernst, opdat ik niets voor zoo
gowigtig houde, dau mijnen roep tot heilig-
heid voor dit leven, en tot zaligheid voor
het toekomende, op eenen zekeren grond te
vestigen : dat ik steeds het noodige eerst in
orde brenge, en niets noodzakelijk achte ,
dan uwen wil te doen; dat ik niet ligtzinuig
uitstelle, waar alles op aan komt, en hot-
gene eens geschieden moet, en niet tenaauw-
keurig verrigt kan worden, namelijk de be-
keering; en wanneer die ook geschied is,
de dagelijksclie vernieuwing des geestes; dat
ik eiken dag van voren af begiune, en niet
terugzie op hetgene achter is, maar mij uit-
strekke naar hetgene voor niy is.
Vuur mij aan, o Vader, in al mijne be-
trekkingen alles te volbrengen, waartoe ik
geroepen ben. Leer mij, in alles wat mijn
huis en mijn beroep aangaat, zoodanige orde
houden, dat geen spoedige dood er verwoes-
ting ia vinden of veroorzaken kan.
Maar boven alles, Vader niyuer ziel, leer
-ocr page 54-
48                             DE HhlUfiK jirs.
mij de waarde mijner ziel en der onsterfelijk-
lieid kennen, waartoe Gij mij door Jesua
Christus bestemd en geroepen hebt.
„ Ik zal leven, zelfs als dit zigtbaro leven
„ reeds ten einde is; ik zal zonder ophouden
„ leven ; ik zal uwer onsterfelijkheid , uw
„Goddelijk, eeuwig leven , deelachtig wor-
„ den; ik zal onsterfelijk , gelijk Jes\\is Chris-
„ tus zijn!" V\\ at laat zich verhevener denken,
beter weuschen, zaliger hopen ? Thans wandel
ik nog in deze hut, op deze aarde om ; maar
dra, dra zal deze hut instorten; dra zal ik
op aarde uitgeweend en geleden hebben, en
zal dan eeuwig leven. — O uaamlooze liefde,
grenzelooze almagtl Vader der onsterfelijk-
heid! als de zonde mij bekoort, de arbeid
mij vermoeit, de twijfeling mij beangstigt,
als de laster mij vervolgt, ziekte mij pijnigt,
het leven ïny bitter en de dood mij ver-
schrikkelijk wordt,— ach! Vader der on-
stcrfelijkheid, sterk dan mijn geloof aan
uwe en mijne onsterfelijkheid. Gij hebt het
leven in U , en uwe goede kinderen zullen
het eeuwig van U ontvangen : dit leert G\\j
zclfmijgelooven, zoo zeker, zoo levendig gc-
looven, als of ik reeds in het gezelschap der on-
sterfelijkcuhet nieuwe lied met hen aanhell\'e.
-ocr page 55-
DE HEILIGK MIS.                              49
Door dit geloof vermag ik alles. —Wat is
toch al het sterfelijke bij deze onsterfelijkheid
te vergelijken? — O Vader ! laat ik deze ge-
dachton nimmer verliezen; laat dit geloof bij
in ij nimmer wankelen; laat deze verwachting
aller verwachtingen in mij nooit bezwijken.
Doodsgedachten, op het einde der week.
Eer ik dit lieden heb voleindigd,
Valt mijn brooze hut ligt in,
En misschien rust mijn koud gebeente
Na twee, drie dagen reeds in \'t graf.
Hoe, als ik heden sterven moeste,
Hoc waart gij, ziele, dan gesteld ?
Zijt gij dan, zoo als God het wilde,
In zijne oogeu rein en \'goed ?
Zult gij bestaan voor God, die heilig,
Die heilig, rein voor oogeu is P
Schuwt gij \'t gezigt niet van dien fleil\'gcn ,
Door wien gij uw bestaan verkreegt ?
Hoc, heden hoordet gij met vreugde
De stem : gij moet nu sterven, aan ?
Gaarn wildet gij van \'t ligchaam scheiden,
Nog thans het donkere pad bctreêu ?
-ocr page 56-
50                               DE HEILIGE MIS.
Wees niet te haastig, niet te spoedig,
Dat U geen vlcijers mond bedrieg\' !
Zal niet uw hoop in rook vervliegen,
Weegt gij den grond van uwe daan ?
Ja, uit welk oogmerk, welke hartstogt
Spruit uw geroemde Christendom ?
Vervult u Jesus Christus liefde,
En geen begeert\' naar menschenroem ?
Bij \'t sterven, ach, in \'t sterven storten
Dor valsche deugden steunsels in.
De Heer stelt aan zijn linker zijde,
Die slechts iu naam een Christen is !
Zoekt gij in alles Godes eere ?
Leeft gij voor Christus, niet voor u?
Als Jesus u eens daaglijks zeide :
Kom volg mij , wel wat deedt gij dan ?
Is alle zonde voor u haatlijk ?
Voelt gij de kracht tot overwinning?
Bestrijdt gij ook het liefste kwaad ?
Eu zijt gij meester uwer driften?
Och neen ! ik moet mij zclv\' verdoemen,
Ik ben geen heilige, niet rein,
Geen Christen. Ach! ik zie de vlammen,
Zoo God mij niet genadig zij.
-ocr page 57-
DE HEILIGE MIS.                              51
Versagen moest ik, beven moest ik,
Riept Gij mij heden voor uw troon.
Ach, Vader! laat mij langer leven,
Eu geef tot boete mij nog tijd.
Ach, Vader! dat ik mij bekeere,
Toon daaglijks mij den nacht des dood*;
Dat ik steeds heilig leev\' op aarde ,
Zoodat geeu dood mij schrikken doe.
-ocr page 58-
mm;m Mmmm*
—•♦•*——
OEFENINGEN OP Z0N- EN FEESTDAGEN.
Ik jrelool Jat het eiken redelijken Christen een groot
genoegen zijn moet, als hij bij de heilige Mis zou kan
tegenwoordig zijn , dat hij wet e , wat de priester aan liet
altaar leest, zingt en bidt; en ik verheeld mij, dat hij
met nieuwe nodsvrucht de Mis zal hijwonen , als hij
zijne gevoelens met die des priesters vereenden kan.
Daarom heb ik de geheele Mis, zoo alszij in het misboek
gevonden wordt, bijna woordelijk vertaald.— "Wrik een
heerlijk tooneel moet het voor den hemel niet oplevercu ,
als volk en priester met één hart den onzigtbaren Vader
aanbidden, met één hart zieh over den dood en liet leven
des grooteu Offeraars, onzen lieer Jesus Christus, ver-
blijden , en met één hart zieh nieuwe kracht tot een nieuw
leven verzamelen! Één geloof, één hart, ééne taal! !!
BEGIN DER MIS.
(De Priester aan deo voet des Altaars staande, zegt;)
In den naam des Vaders, en des Zoons,
en des heiligen Geestes. Amen.
-ocr page 59-
I)E HOOGMIS.                                53
Tk zal tot Gods altaar treden.
Volk. Tot God die mijne jeugd verbljjdt.
1\'kiest. Doe mij reijt, o God , en beslis
mijn irescliil niet een onheilig volk. Van den
ongeregtigen en trouwloozen verlos mij.
v. Gij toeli . o God, zijt mijne sterkte.
Waarom hebt Gij mij verstooten ? Waarom
moet ik zoo treurig zwerven, terwijl mij mijn
vijand drukt ?
P. Zend mij uw licht, zend uwe trouw mij
al\'; laat die mij geleiden, en tot den berg
aan U gewijd henen voeren, daar Gij uwe
woning hebt.
v. Dan zal ik tot Gods altaar treden, tot
God, die mijne jeugd verblijdt.
P. Dan zal ik weer tot uwen lof de snareu
roeren, o God! mijn God! Waarom zijt «rij
bedroefd, mijne ziel ? waarom ontrust <rij mij ?
v. Betrouw op God ; want ik zal Hem nog
loven. Hem, mijn redder en mijn God.
p. Eer zij den Vader, en deu Zoon, en
den heiligen Geest.
v. Gelijk het was in den beginne , zoo
nu en altijd, in alle eeuwigheid. Amen.
P. Nu zal ik tot Gods altaar treden.
v. Tot God die mijne jeugd verblijdt.
P. Onze hulp is in den naam des Hecren.
3 *
-ocr page 60-
54                               T)E H0001IM.
v. Die hemel en aarde heeft gemaakt.
p. Ik belijde voorden almagtisren Ood, de
heilige Maria, altons maagd , den H. Aarts-
engel ATiehaël. den TT Joannes den Dooper,
de II.TT. Apostelen Petros en Paulus, voor
alle Heiligen, en n, mijno broeders, dat ik
zeer gezondigd heb . met gedachten . woorden
en werken, door mijne «chuld . mijne schuld .
mijne zeer groote sehnld. Daarom bid ik de
lieilice Af aria. altoos maagd, den heiligen
Aartsengel Michaël. den TT. Joannes den Doo-
per. de TT. TT. Apostelen Petrus en Panlus,
nlleHeiligen en u , mijne broeders, den Heer
onzen God voor mij te willen bidden.
v. De almagtige God ontfcrme zieli over
u, vergeve n uwe zonden, en brengc u
tot het eeuwige leven.
p. Amen. f dit geschiede!)
v. Ik belijd voor den almagtigen God ,
enz. als voren.
(Tn plaats van hrncilorn ! zes: U, o Ynder f )
P. De almagtige God ontferme zieh over
u, cursieve u uwe zonden, en brenge u tot
het eeuwige leven. v. Ameu.
p. De almogende en barmhartige Heer ver-
leene ons kwijtschelding, ontbinding en
vergiffenis van onze zonden.
-ocr page 61-
DE HOOOMIS.                                65
p. Heer! wend U tot ons, en maak ons
levendig.
v. Dan zal mv volk zich in U verblijden.
p. Laat ons, Heer, uwe barmhartigheid
ontwaren.
v. En schenk ons uwe hulp.
p. Heer! verhoor mijn gebed.
v. En mijn geroep kome tot U.
p. De Heer zij met u.
v. En met uwen geest.
(N\'j treelt ii Priester het altaar op, ea zegt in het opjaaa:)
Neem, o Heer, bidden wij U, onze zonden
van ons weg, opdat wij waardig worden in
het heilige der heiligen , met zuivere harten
te treden. Door Christus onzen Heer. Amen.
(In het milieu ies altaars zioh buigen ie, bilt hii:)
Wij bidden U, o Heer, door de verdien-
sten der Heiligen, wier overblijfselen hier be-
waard worden, en aller overige Heiligen , dat
Gij mij al mijne zonden wilt vergeven. Amen.
DE MIS ZELVE.
(De Priester aan Ie zijie des Boeks.)
Hoog verheerlijkt zijde allerheiligsteDrie-
cenheid.en onverdeelbareEenheid! Wij willen
-ocr page 62-
56                                  Dï HOOGMIS.
Hem dankbaar prijzen (den Allerhoogsten),
daar Hij niet ons gedaan heeft volgens zijne
barmhartigheid. (*)
Heer! onze lieer! hoe wonderbaar is uw
naam over de gansche aarde !
Eer zij den Vader, den Zoon, en den
heiligen Geest; gelijk in den beginne, zoo
ook nn en altijd, in eeuwigheid. Amen.
p. {In hel midden des altaars :) Heer, ont-
ferin U onzer!
v. Heer, ontferm U onzer!
p. Heer, ontferm U onzer !
v. Christus, ontferm U onzer!
p. Christus, ontferm U onzer!
v. Christus, ontferm U onzer !
p. Heer, ontferm U onzer !
v. Heer, ontferm U onzer!
l>. Heer. ontferm U onzer 1
p. Eere zij God in de hoogste hemelen !
Vrede oj> aarde den menschen, die van goe-
den wille zijn! Wij loven U. AVij prijzen U.
Wij aanbidden U. Wij verheerlijken U. Wjj
danken U. Want groot is uwe heerlijkheid ,
God onze Heer! Koning des hemels! God,
alinagtige Vader! Heer Jesus Christus, eenig
geboren Zoon! Heer God! Lam Gods, Zoon
(*) De Mis is die van H. Drieöenheidsdag.
-ocr page 63-
DE HOOGMfS.                                  57
des Vaders, die de zonden der wereld weg-
neemt,ontferm U onzer! Die wegneemt de
zouden der wereld, neem ons bidden aan. Die
zit aan de regterhand des Vaders, ontferm U
onzer! Want Gij zijt alleen heilig , Gij alleen
de Heer! Gij alleen de Allerhoogste, o Jesus
C/i ri si nu.\'
met den heiligen Geest, iu de heer-
lijklieid van God den Vader. Amen.
p. (Tot het wik:) De Heer zij met u.
v. En met uwen geest.
(D3 Priester aao de zijde des Bceks.)
Laat ons bidden.
I.  Almagtigo en eeuwige God, die aan uwe
dienaren de genade gegeven hebt, door liet
licht des waren geloofs, de heerlijkheid uwer
eeuwige Drievuldigheid te erkennen, en iu
uwe magtvolle heerlijkheid de eenheid aan te
bidden ; verleen ons ook , dat wij door de
kracht van datzelfde geloof ten allen tijde
tegen alle kwaad mossen bewaard worden.
VioorJcsiis C/iris/ns,\\iweii Zoon, onzen Heer.
enz. Laat ons bidden.
II.  God! sterkte van allen die op U be-
trouweu; verhoor genadig onze «jebeden. Zon-
der CJ vermag de menschelijke zwakheid niets;
zoo schenk ons den bijstand uwer genade,
-ocr page 64-
58                             he hooomis.
opdat wij, door bot volbrengen uwergeboden,
onzen wil on wandel U behaaglijk maken. Door
Jeans Christus, wxc.n Zoon, onzen Heer, enz.
Leste uit den brief van den apostel Panlns aan
(Je Christenen van Rome.
Hoofds. XI. 3. 3fS.
„ O hoe onpeilbaar zijn do schatten der
wijsheid en wetenschap Gods! Hoe ondoor-
<rrondelijk zijn zijne besluiten! Hoe onnaspeur-
lijk zijn zijne weeën! Want wie kan Gods
gedachten kennen? Wie is ooit zijn raadgever
geweest? Of wie beeft Hem iets te voren pre-
preven , waarvoorbij wedervergelding zoude
kunnen verwachten? Alles is toch uit Hem,
en door Hem, en in Hem. Hem zij eer en
lof in eeuwisrbeid ! Amen.
v. Gode zij dank.
p. Hoos verheerlijkt zijt Gij, o Heer !
Afsronden doorziet Gij ! Op Cherubs is uw
zetel! Hoog geprezen zijt Gij, o Heer, in
het uitspansel des hemels, en lofwaardig
in eeuwigheid! Halleluja! Halleluja! Hoog
verheerlijkt zijt Gij. Heer, oGodonzcrvade-
ren! en lofwaardig in eeuwigheid. Halleluja!
(lo het mi Hen te Altaars.)
Almagtige God ! zuiver mijn hart en mijne
lippen, Gij, die weleer de lippen van den
-ocr page 65-
T)K HOOOMIS.                                  59
profnot Tëaia» door eene vuurkool (*) <re-
zuiverd holit: «rewaardi? P dus ook mij door
uwe gunstige barmhartigheid te zuiveren,
opdat ik uw heilie Evansrelie waardia: mosro
verkondigen. Door JesusChristin, onzon Heer.
Do Heer geve mij zijnen zeeren! De Heer zij
in mijn hart en op mijne lippen, opdat ik op
eene waardige en behoorlijke wijze zijn Evan-
srelie verkondige. Amen.
P. De Heer zij met n.
v. Eu met uwen geest.
T)e priester leent ile Ermioelie-les, volgen»
Matth. XXVIII.
Tn dien tijde snrak Jestts tot zijne 1eer-
Hngen : „ Mij is alle masrt eegeven in den
hemel en op de aarde. Daarom trant henen
en onderwijst alle volken . en doopt hen in
den naam des Vaders, en des Zoons, en des
heiligen Heeste*, loerende hen onderhouden
alles wat ik u bevolen heb. Zie, ik ben
mot. u lieden alle dagen, tot aan het einde
der wereld. "
v. Lof zij IJ, o Christus !
v. Mogten, door de woorden desEvaii!re-
lies, onze misdaden worden uitgewischt I
(*) Het zinnebeeld dezer zuivering.
-ocr page 66-
80
DK HOOGMIS.
(De Priester in kneden:)
Ik geloof in rcnon God, almagtigen
Vader, Schepper van hemel en aarde, van
alle zigtbare eu onzigtbare dingen.
Ku in éénen lieer Jesus Christus, Gods
eeniggeboren Zoon, en uit den Vader voor
alle eeuwen geboren ; God van Go I, Licht
van Licht, waarachtig God van waarachtiger!
God, geboren en niet gemaakt; van het zclf-
standige Wezen met den Vader, door wien
alles is gemaakt. Die om ons mensehen en
onzer zaligheids wille is nedergedaald uit den
hemel , en uit de maagd Maria , door de
overschaduwing van den heiligen Geest, het
vleesch heeft aangenomen en is Menseh ge-
worden. Hij is ook voor ons gekruisigd on-
der Pontius Pilatus; Hij heeft geleden , en is
begraven.EnHjj is, volgens de heilige Schrif-
ten , ten derden dage van den dood opgestaan.
En Hij is opgeklommen ten hemel. Hij zit
aan deregterhand des Vaders, en zal weder*
komen in heerlijkheid, om te oordeelen de
levendigen en do dooden. Zijn rijk zal geen
einde hebben.
Ik geloof in den heiligen Geest, die Heer
is en levendig maakt; die uit den Vader cu
-ocr page 67-
DE HOOGMIS.                                  61
dim Zoon voortkomt; die met den Vader en
den Zoon te zamen aangebeden en mede ver-
hecrlijkt wordt; die door de Profeten gespro-
ken heeft.
Ik geloof ééne, heilige, algemeeneenapos-
tolischcKcrk. Ik belijd een doopsel tot verge-
ving der zonden, en ik verwacht de opstan-
dingderdoodeu, en een eeuwig leven. Amen.
P. De Heer zij met u.
v. En met uwen geest.
i\'. Laat ons bidden.
Geloofd zij God, de Vader, en de eonigge-
boren Zoon van God, en de heilige Geest.
Want Hij heeft met ons gehandeld naar zijne
barmhartigheid.
(Opoffering te Brook)
Heilige Vader! almagtige, eeuwige God!
neem dit onbevlekte offer aan, hetwelk ik, uw
onwaardige dienaar, U opdraag, U, mijnen
waren en levendigcu God, ter kwijtschelding
mijner ontelbare zonden , beleedigingen en
nalatigheden; gelijk ook voor allen die hier
tegeuwoordig zijn, alsmede voor alle geloo-
vige Christenen, zoo levenden als dooden ,
opdat het mij en hun bevorderlijk zij ten
eeuwigen leven. Amen.
-ocr page 68-
62                                  DE HOOGMIS.
(Onder het vermengen van het Water met den Wijn.)
God! die de waardigheid der meuschelijke
natuur \\vouderbaar geschapen, eu nog won-
derbaarder hersteld hebt; laat ons, overeeu-
komstig met den verborgen zin van de ver-
menging dezes waters en dezes wijns, aan de
Godheid van hem eens deelachtig worden,
die zich wel gewaardigd heeft, onze meusch-
heid aan te nemen: Jezus ChrMua, uw Zoon,
onzen Heer, enz. Amen.
( Onder hBt offeren des üelks.)
Heer! wij dragen U den kelk der zalig-
making op, en bidden uwe goedertierenheid ,
dat dezelve, voor het oog uwer Goddelijke
Majesteit, voor ons heil en voor dat der
geheele wereld met eenen liefelijkeu geur
tot U opklimme. Amen.
(Bidt met jevoswen handen.)
Laat ous, o Heer, in den geest van oot-
moed en met een berouwhebbend hart, tot
U toegang vinden. En laat heden ons offer
in uwe tegenwoordigheid zoo voltrokken wor-
den, dat het U aangenaam zij, Heer onze God!
-ocr page 69-
63
DE HOOGMIS.
(Zegening te üïers.)
Kom, almagtige, eeuwige God! die alleen
zegent en heilig maakt : zesjen dit offer der
verheerlijking uws heiligen naams toegewijd.
(Onier nel vinger wassebn.)
In onschuld wasch ik mijne handen, en
zal dan, o Heer, rondom uw altaar gaan,
om daar tot uwen roem eenen lofzang aan
te heffen , en alle uwe wonderdadeu te ver-
kondigen.
O Heer! mijn lust is in uwen heerlijken
tempel, en daar, waar uwe Godheid woont.
Ach! ruk mij niet weg, gelijk een boos-
wieht uit het leven, noch laat mij in de straf
der bloedgierigen deeleu, wier handen met
euveldaden zijn besmet, en wier regterhand
met bloed-prijs is opgevuld.
O neen, o God! dewijl ik steeds in on-
schuld wandel, zoo red mij toch, en wees
mij genadig.
Mijn voet is van het pad des regts niet
afgeweken. Daarom zal ik U, o Heer, in de
vergaderingen (uwer geloovigen) prijzen.
(In tiet miMen te Allaars.)
Neem, heilige Drieëenheid , neem dit offer
-ocr page 70-
6.4                                  DE HOOGMIS.
aan, hetwelk «ij U opdragen ter gedachtenis
van het lijden, van de opstanding en hemel*
vaart van onzen lieer Ji-siis Christus, en ter
ecre van de gelukzalige maagd Maria, van
den heiligen Joannes den Dooper, van de
heilige Apostelen Petras en Paul as, en van
deze en van alle Heiligen: opdat het huu tot
eer, en ons tot zaligheid moge strekken, en
zij voor ons in den hemel gelieven te bidden ,
wier gedachtenis wij hierop aarde vieren.
Door denzolfden Christus, onzen Heer. Amen.
(De Priester keen zich om, en verzoekt k voorbeie \'es Volks.)
i\'. Bidt, broeders, dat mijne en uwe offer-
ande aangenaam worde bij God den Vader
almagtig.
v. De Heer neme deze offerande uit uwe
handen aan, tot lof en verheerlijking zijns
naams, tot nut van ons, en zijner geheele
heilige Kerk. p. Amen.
I.  Heilig, o Heer, door de kracht uws
heiligen naams, deze offerande, en maak mij
daardoor waardig, om aan U als een eeuwig
offer opgedragen te worden. Door Jesns
Christin,
onzen Hoer, enz. Amen.
II.  Laat ons genade vinden, Vader, en
neem het offer, dat wij U hier aanbrengen,
-ocr page 71-
DE HOOGMIS.                                  CS
overeenkomstig uwer oneindige goedheid aan,
on laat liet onstot een bijblijvend hulpmiddel*
zijn. Door Jesus Christus, onzen Heer, enz.
v. Amen.
(De voorbereiding tot de stille Mis.)
p. De Heer zij met u,
v. En met uwen geest.
p. Heft uwe harten omhoog (tot den Heer.)
v. \\\\ ij hebben ze tot den Heer opgeheven.
p. Laat ons God, onzen Heer, dankbaar loven.
v. Dit is billijk en betamelijk.
p.*Ja waarlyk, het is billijk en betamelijk,
pligtmatigen heilzaam, dat wij U altijd en
overal dankbaar loven,heilige Heer! almagti-
gc Vader! eeuwige God! die met uwen eenig-
geboren Zoon, en den heiligen Geest, slechts
één cenige God zijt, en één eenigc Heer,
niet eenig in persoon, maar eenig iu Wezen.
Want alles wat wij ,doov uwe openbaring voor-
gelicht, van Uwe hcerlijkheidgolooven.ditalles
gelooven wij ook van uwen Zoon, dit alles
gelooven wij , zonder eenige onderscheiding
van waardigheid, ook van den heiligen Geest:
opdat, bij de belijdenis der ware en eeuwige
Godheid, in de personen de eigenschap, in
het Wezen de éénheid, en iu de heerlijkheid
-ocr page 72-
06                                   DE HOOGMIS.
de volmaakte gelijkheid worde aangebeden.
Het is deze heerlijkheid, welke alle engelen
en aartsengelen,alleCherubsen Serafsloven,
die niet ophouden te roepen :
Heilig, heilig, heilig is de Heer, God der
heerkrachten ! Hemel en aarde zijn vol van
uwe heerlijkheid! Heil U in het allerhoogste!
Gezegend is Hij, die daar komt in den naam
des Hecren! Heil U in het allerhoogste!
(De Priester bidt in stilte.)
Wij bidden U dan, barmhartige Vader, en
smocken U allerootmoedigst, door ttwen
Zoon Jesiis Christus onzen Heer, dat Gij deze
gave, deze geschenken, deze heilige onbe-
v lekte offeranden genadig gelieft aan tenemen
en te zegenen. Wij dragen U dezelven op,
bijzonder voor uwe heilige algemeene Kerk,
opdat Gij U gewaardiget haar te bevredigen,
te bewaren, te vereenigen en te besturen,
over de geheele aarde, gelijk mede uwen
dienaar, onzen 1\'aus en onzen bisschop, en
alle belijders van het ware, algemeene cu
apostolische geloot\'.
(De Priester tondt de gedachtenis van en bidt voor zijne oog levende
mede-Christenen.)
Wees ook, o Heer, gedach tig uw er dienaren
-ocr page 73-
DE HOOGMIS.                                     67
on d icnaressen N. N. — Wcos ook aller gedach-
tig, die hier tegenwoordig zijn, wier geloof
en godsvrucht U bekend is — voor welke wij,
of liever die U deze offerande des lofs opdra-
gen—voor zich en allen die hun aangaan,
voor de verlossing hunner zielen, voor de
hoop van hun welvaren en zaligheid, en om
daardoor aan U, o eeuwige, levendige en
waarachtige God! hunne schuldige onderwer-
ping te betuigen.
(Gedachtenis der Heiligen.)
Wy houden ook de gemeenschap en het
aandenken, bijzonder vau de verheerlijkte
maagd Maria, de Moeder van onzen lieer
Jezus Christus, alsmede van de heilige apos-
telen en bloedgetuigen Petrus en Paulus,
Andreas, Jacobus, Joannes, Thomas, Jaco-
bus , Philippus,Bartholoma:us,Matthcus,Si-
mon en Thadaeus ; van Linus , Cletus, Cle-
mens, Xistus, Coruelius, Cyprianus, Lau-
rcntius, Chrysogonus, Joannes en Paulus,
Cosmas en JDamianus, en al uwe Heiligen,
door welke verdiensten en gebeden wij U
smecken, dat Gij ons in alles met den bij-
etand uwer bescherming wilt versterken. Hoor
denzollden Jesus Christus, onzen Heer. Amen.
-ocr page 74-
08                                  DE HOOGMIS.
(De Priester strekt zijne handen over de Offerande ui!, en zegt:)
Neem dan, smeeken wij U, o Heer, deze
offerande van ons, uwe dienaren, gelijk ook
van uwc gehcclc \'gemeente, genadig aan.
Verleen uwen vrede aan onze dagen, en geef
dat wij, van het eeuwige verderf bevrijd,
onder het aantal uwer uitverkoornen mogen
gerekend worden. Door Jestts Christus,oneen
Heer. Amen.
Laat dan, o Heer, deze offerande in alles
gezegend,aangenomen,goedgekeurd, redelijk
en U behaaglijk zijn, opdat zij voor ons moge
worden liet ligchaam en bloed van uwen ge-
liefden Zoou Jesus Christus, onzen lieer.
(Terwijl de Priester de woorden ran de Conse-
cratie spreekt, houdt men zich in dendicpsten
ootmoed met dit wonder bezig.)
(Bij de opheffing ?an de B. Hostie.)
Mcnsch geworden Woord, goddelijke Jesus,
waarachtig God, en waarachtig Menschl ik
geloof dat (iïj hier tegenwoordig zijt; met
den diepstcn ootmoed en vernedering aanbid
ik U in uw aanbiddelijk Sakrament; ik be-
min U uit geheel mijn hart; en daar Gij uit
liefde tot mij U gewaardigt hier tegenwoor-
-ocr page 75-
DE HOOGMIS.                                  69
dig te komen, zoo offer ik mij ook gansch
aan U op.
(Bij de opheffing van den Kelk.)
óJcsus! ik aanbid dit kostelijk Bloed,
dat Gij voor alle menschen vergoten hebt.
Ik hoop, o mijn God, dat Gij het niet te
vergeefs voor mij zult hebben gestort; ver-
gun mij de genade, dat de verdiensten er van
mij toegepast worden. Ik offer (J ook mijn
bloed, beminnelijke Jesus, tot erkentenis
van die oneindige liefde, uit welke Gij het
uwe ter mijner liefde vergoten hebt.
Hierna gaal de priester vervolyens voort,
zeggende :
Zoo dikwerf als jij dit zilt doeo, zoo doet bet ter mijner gedachtenis.
NA DK CONSECRATIE.
p. Daar dan nu , wij uwe dienaren, en uw
heilig volk, de gedachtenis vernieuwen van
het zoo zaligmakend lijden, gelijk mede van
de opstanding uit het graf, en heerlijke he-
melvaart van denzelfden C/irisIns uwen Zoon
en onzen Heer, zoo dragen wij uwer voor-
treffelijke Majesteit de giften en gaven op ,
die wij eerst van U ontvangen hebben, eene
4
-ocr page 76-
70                                DE HOOGMIS.
zuivere, heilige en onbevlekte offerande, liet
heilige brood des eeuwigen levens, en den
kelk der eeuwige zaligheid.
Gewaardig U , o Heer, op dezelve met
een genadig en goedgunstig oog neder te
zien, en laat zij U zoo aangenaam zijn , ge-
lijk Gij wel hebt willen aannemen de giften
van uwen dienaar, den regtvaardigen Abel,
liet offer van onzen aartsvader Abraham , en
ile heilige offerande en onbevlekte ofl\'ergiftc,
welke uw opperpriesterMelchisedeeh U heeft
opgedragen.
Laat, dit bidden wij U ootmoedig, ahnag-
: tigcGod! laat dit offer, door de handen uws
heiligen engels gebragt worden op uw ver-
I heven altaar, in de tegenwoordigheid van
uwegoddelijke majesteit, opdat wij allen, zoo
velen er door het deelnemen aan deze altaar-
gifte, het allerheiligste ligchaam en bloed van
uwen Zoon zullen hebben genuttigd, met
allerlei hemelsche zegeningen en genaden
mogen vervuld worden. Door denzclfden
•festin Ultristns, onzen Heer. Amen.
(De Priester bondt Je jektois der Overledenen.)
Wees ook, o Heer, gedachtiguwer dienaren
en dienaressen— die ons met het teeken des
-ocr page 77-
DE HOOGMIS.                                  71
gcloofs zijn voorgegaan, en mi in den slaap
dos vrcdes rusten. — Laat dezen, o lieer,
en allen die in Christus rusten, de plaats
van verkwikking, van liclit en vrede toeko-
men. Door denselfden Jcsns Christus, onzen
Heer. Amen.
(E;er bidt de Priester voor ziel zelven.)
Laat ook aan ons, zondaren, doch die uwe
dienaren zijn en op de menigvuldigheid uwer
ontferm in wen betrouwen, ecnig deel en ge-
meensehnp toekomen niet uwc heilige apos-
tclen en bloedgetuigen: metJoanncs, Stepha-
nu9,Mathias, Barnabas, Ignatius, Alexander,
Marcellinus, Petrus, Felieitas, Perpetua,
Agatha, Lucia, Agnes, Csecilia, Anastasia, en
al uwe Heiligen. Wil ons, bidden wij U, onder
hun gezelschap aannemen, niet alsof wij zulks
in uw oog; verdienden, maar als ons vergeving
schenkende. HootJetu* Chris tui, onzen Heer;
door wien Gij, o Heer, al deze gaven voort-
brengt, heiligt, levendig maakt, zegent, en
aan ons verleent. Door Hem , en inct Hem, en
in Hem, zij aan U, God, almagtige Vader ,
in de eenheid des heiligen Gecstcs, alle eer
en heerlijkheid, in alle eeuwen der eeuwen!
v. Amen.
-ocr page 78-
ri
DK IIOOnMIS.
NA DE STILLE MIS.
r. Laat ons bidden.
Opgewekt door heilzame bevolen, die alleen
ons heil bedoelen, en door goddelijke voor-
seli riften onderwezen, wagen wij liet te zeegen:
Onze Vader, die in de hemelen zijt! Uw
naam worde geheiligd I Ons toekomeuw rijk!
Uw wil geschiede op de aarde, als in den.
hemel I Geef ons heden ons dagelijkse!) brood.
En vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij
vergeven aan onzen schuldenaren. En leid
ons niet in bekoring;
v. Maar verlos ons van het kwade.
p. Amen. — Verlos ons, bidden wij U,
o Heer, van alle kwaad dat verleden, dat
tegenwoordig, dat nog aanstaande is, en
verleen ons naar uwc genade, door de voor-
bede van de allerzaligste en roemwaardige
maagden moeder Gods Maria, van de heilige
apostelen Petrus en 1\'aulus, Andreas, en alle
andere Heiligen, genadiglijk vrede in onze da-
gen; opdat wij, door den bijstand van uwc
barmhartigheid geholpen, te allen tijde van
zonden mogen bevrijd blijven, en gerust zjjn
vooralle verwarring. Hoor denzelfden Jes m
Christus,
onzen Heer, uwen Zoon, die met
-ocr page 79-
DE HOOGMIS.                                  73
V leeft en heerscht, in do eeulieid des hci-
ligonGeestes,God in alle eeuwen der eeuwen.
v. Amen.
P. (Hij maakt driemalen een .{ruis over den
kelk.)
De vrede des lleeruu z\\j niet u te
allen tijde !
v. En met uwen geest.
(Terwijl de Priester eea geJeelte der heilige Hostie in Jeu Kelk
laat vallen:)
Deze vermenging en heiliging van het lig-
cliiiain en bloed onzes Heoren Jesus Christus
strekke ons, die het nuttigen, ten eeuwigen
leven. Amen.
p. Lam Gods, dat de zouden der wereld
wegneemt, ontferm U onzer!
Lam Gods, dat de zouden der wereld
wegneemt, ontferm l) onzer!
Lam Gods, dat de zonden der wereld weg-
neemt, scheuk ons uwen zegen (den vrede.)
(Gebed voor do taijiaj.)
1.1\'. Heer Jesus Christus, die eens tot uwe
Apostelen zeidet: ik laat u den vrede (zegen);
ik geef u mijnen vrede : ach ! zie toch niet
op mijne zonden, maar op het geloof uwer
Kerk, en laat zij naar uwen wil, in vrede
-ocr page 80-
74                                  1)K HOOGMIS.
en eenheid steeds bevestigd worden. Die
leeft en heerscht, God in alle eeuwen dor
eeuwen. Amen.
2.  Heer Jcsiis C/irislus, Zoon van den leven*
digeu God! die, volgens den wil van uwen
Vader , en door de medewerking des heiligen
Geestes, der wereld door uwen dood liet le-
ven terug bezorgd hebt: verlos mij, door dit
uw allerheiligste ligehaam en bloed, van al
mijne ongeregtigheden, en van alle kwaad;
doe mij steeds den weg uwer geboden be-
wnndelen, en laat niet toe dat ik ooit van
U geseheiden worde. Die leeft en heerscht,
met denzelfden God den Vader, en den hei-
ligenGeest, God iu alle eeuwen der eeuwen.
Amen.
3.  Laat, Weer Jexus Christus, het nuttigen
van uw ligehaam, hetwelk ik onwaardige voor
heb te ontvangen , niet tot mijn oordeel en
mijne verdoemenis strekken; maar dat het
veeloer door uwe liefde mij tot een krachtig
behoed- en geneesmiddel, zoo wel naar ziel
als ligehaam zij. Amen.
(De Priester gaat voort:)
Ik zal het hemelsehe brood ontvangen, en
des Hoeren naam aanroepen.
-ocr page 81-
78
DE HOOGMIS.
(Hij zegt tot tónnal toe:)
Heer! ik beu niet waardig dat Gij onder
niiju dak komt; maar spreek slechts één
woord, dan zal mijne ziel gezond worden.
(Met het nuttigen zegt hij:)
Hetligcbaam van onzen Heer Jesus Christus
beware mijne ziel ten eeuwigen leven. Amen.
(Hij vervolgt:)
Hoe zal ik den Heer dat alles vergelden
wat Hij mij bewezeu heeft? Ik zal dan den
beker des heils opnemen, eu deu naam des
Heeren aanroepen. Al lovend zal ik den lieer
aanroepen, en ik zal van mijne vijanden
verlost zijn.
Het bloed van onzen Heer Jesus Christus
beware mijne ziel ten eeuwigen leven. Amen.
(Gebei ca ie Hottiging.)
1.  Geel\', o Heer, dat wij hetgeen wij met
den mond genuttigd hebben, ook met een
zuiver hart ontvangen; en laat het van eene
tijdelijke gave ons een eeuwig geneesmiddel
worden.
2. Laat, o Heer, uw ligchaain, hetwelk ik
-ocr page 82-
76                                   DE HOOGMIS.
genuttigd heb, en uw bloed, hetwelk ik heb
gedronken, kleven aan het binuenste van
ulijn hart; en laat geene zonden-vlekken bij
mij overblijven, nadat mij dit zuiverste en
heiligste Sakrament verkwikt (gereinigd,
versterkt) heeft. Werk dit in mij, o God,
die leeft en heerscht, in de eeuwen der
eeuwen. Amen.
(De Priester gaat naar de linker zijde des altaars, en zegt:)
Laat ons den lieer des hemels lofzipgen ,
rii Hem loven, voor alles wat leeft : want
Hij heeft met ons gedaan volgens zijne barm-
bartigheid.
(Kt) tart zich tot het voïk, eo zejt:)
i\'. De Heer zij met u !
v. En niet uwen geest!
KEHKGEBED.
I. \'Wij hebben, o God en Heer, het hoog-
waardige Sakrament genuttigd; wij hebben
tevens de eenigheid en drievuldigheid Gods
bekend te gelooveu. Laat ons, o Heer, dit
nuttigen en deze belijdenis aau ziel en lig-
eliaanrbevorderlijk zijn.Door Jesus Christus,
uwen Zoon, onzen Heer, euz.
-ocr page 83-
DE HOOGMIS.                                  77
2. Door zulke groots gaven verkwikt, laat
o Heer, ons dezelve als zoodanig heilzaam
zijn, en onze lofzangen onophoudelijk voort-
duren. DoorJesusChristus,onzen Heer, enz.
Amen.
P. De 1 [eer zij met u!
v. En niet uwen geest!
i\'. (iaat, liet otter is volbragt.
v. (iode zij dank!
p. Heilige Drieënheid ! laat, bid ik U, de
betuiging mijner onderwerping Uaangenaam
ziju. (leef dat deze offerande, die ik , on-
waardige, voor de oogen uwer majesteit op-
gedragen heb , U behagelijk zij; en aan mij en
allen , voor welke ik ze opgedragen heb, door
uwe barmhartigheid toteene verzoening strek-
ke. Door Christus onzen Heer. Amen.
(Db Priester zegent het.volk.)
U zegene de almogende (iod : de Vader, en
de Zoon, en de heilige Geest! v. Amen.
p. De Heer zij met u!
v. En met uwen geest!
P. liet begin van het heilige Evangelie,
volgens de beschrijving van Joanues. (*)
(*) Kifrenlijk wordt de Kvansrelic-les van de» 1 Zondair
na Pinksteren gelezen. (Lm, VI.)
-ocr page 84-
78                                  DE HOOGMIS.
v. Eere zij U, o Heer !
p. ., Th Hen beginne was het Woord , en
het Woord was bij God . ja het Woord was
(zelf) God. Hit was in den beginne bii God.
Alles is door hetzelve gemankt. en zonder dat
is er niets gemankt. van hetgenc er sremaakt
is. Tn lietzelve was het leven, en liet leven
was liet, licht, der niensehen. En het licht,
scheen in de dn isternissen.cn de duisternissen
hebben liet niet aangenomen. Er was een
mensen van God gezonden . wiens naam Jo-
annes was. T)eze kwam als een getuige, om
van het licht; getuigen is te geven, ten einde
allen door Hem gel 00 ven zouden. Hij was
zelf het licht niet; maar hij kwam slechts om
van bet licht getuigenis te doen. Het ware
licht was dat. hetwelk alle niensehen. komende
in deze wereld, verlicht. Hij was in de we-
reld , en de wereld is door Hem gemaakt,;
doch de wereld heeft Hem niet gekend. Hij
kwam onder zijn eigen . maar de zijnen heb-
ben Hem niet ontvangen. Nogtans, aan zoo
velen als Hem aangenomen hebben, heeft Hij
magt gegeven .kinderen Gods te worden, den
genen namelijk . diein zijnen naam gelooven,
welke niet uit den bloede, noch uit den wille
des vleesclies, uoch uit den wille des maus,
-ocr page 85-
OEFENING VAN GELOOF.                       79
maar die uit God geboren zijn. En het Woord
is vleesch geworden, en het heeft onder ons
gewoond; eu wij hebben zijne heerlijkheid
aanschouwt, eene heerlijkheid , ajs van den
Eeuiggeborcn des Vaders, vol genade en
waarheid. " v. Gode zij dank !
OEFENINGEN
VAN GELOOF, HOOP EN LIEFDE.
1.
O God , die het licht en de waarheid zelve
zijt; voor wiens oog alles helder is, wiens
woorden alle waarheid zijn! Ja, Gij hebt op
onderscheidene wijze totdemenschen gespro-
ken. Vader der menschen! hoe zoudt Gij
toch onze Vader zijn, bijaldien Gij uwc
afgedwaalde kinderen in hunne duisternissen
gelaten haddet? En niet alleen door deze
zigtbare natuur, niet slechts door het geweten,
die heilige stem ia ous — spreekt Gij tot de
menschen; maar Gij hebt U aan hen , op on-
derscheidene wijzen geopenbaard. Adam, onze
stamvader , Noë , Abraham, Isaac, Jacob .
enz. hebbeu uwe stem gehoord. Mo/es, uw
getrouwe dienaar, was van U gezonden, om
-ocr page 86-
80                      OEKKNING VAN GELOOF.
Itraè\'l» nakroost uwen wil bekend te maken.
Nog andere Profeten werden van U gezon-
den , om de verkondigers van uw woord te
zijn. En niet slechts onder dit volk, maar
onder alle volken hebt Gij ontelbare bewijzen
gesteld, dat Gij — onze God en Vader zijt. —
Hiermede was uwe vaderliefde uog niet te
vreden. Zelfs uwen eeniggeboren Zoon, die
in uwen schoot was, zondt Gij tot ons op
aarde af, om ons door Hem uwen wil, en
het besluit uwer liefde, bekend te maken.
En gelijk Gij Hem gezonden hadt, zoo
heeft ook Hij zijne leerlingen, als zync of
liever als uwe gezanten, naar alle lauden
uitgezonden. En deze uwe gezanten hebt Gij
door het verrigten van wouderdadeu geloof-
waardig gemaakt.— Wien Gij zondt, voor
dien sprak de geheele natuur. — Zoo heeft
zich bijzonder uw Eeniggeborene, als uwen
Zoon, als uwen afgezant bekend gemaakt.
Niet slechts de voortreffelijkheid zijner leer,
niet slechts de heiligheid zijns waudels, niet
slechts zijn leer- en deugderijk sterven, maar
do gansche natuur sprak, getuigde voor Hem.
Zoo toch was het bewijs, hetwelk Hij voor
de goddelijkheid zijner zending den leerlin-
gen van Joauues gaf, toen deze Hem kwa-
-ocr page 87-
oKTsmaa van gkj.ook.                 81
men vragen, of Hij de verwachte, du groote
Verlosser was? Gaat henen, verhaalt heli/ene
i/ij gezien en gehoord hebt
.• Je blinden zien,
de l< ren/telen i/aan , de metaal schen worden ye-
znirerd, de doneen Zworen. de dooden herleven
,
en diu armen wordt eeneblijdxeha/i verkondigd.
Niet slechts door wonderen van mugt, maar
ook door wonderen van kennis, door voor-
zeggingen , die Gij uwen gezanten in deu
mond legdet, hebt Gij hengeloofwaardig doen
worden, Iletgene geen inenschelijk verstand
uitvindon of voorzien kan, hetgenoGij alleen
voorzien kunt, dat hebt Gij eeuwen te voren
door uwe gezanten laten voorzeggen. Van U
toch, van U alleen kouden zij sleehtsgezon-
den zijn, die de komst van deu Messias,
zijn leven, zijne leer, zijn sterven en zijne
heerlijkheid den meuschen vooruit vei-kondig-
den. Mozes en de Profeten konden alleen van
U gezonden zijn, dewijl zij dingen voorzei-
den, die Gij alleen maar weten, Gij alleen
voorzeggen kondet. Jesus Christus kou alleen
van U gezonden zijn, omdat Hij zijnen dood,
opstanding, Jernzalems verwoesting, en de
uitbreiding van het Evangelie, zoo duidelijk
en bepaald heeft voorzegd.
Ik gevoel mij dus van alle zijden gedron-
-ocr page 88-
82                       OEFENING VAN GELOOF.
geu, te gelooven, dut Gij gesproken , totons
gesproken, dat Gij door Mozes en Christus,
door de Profeten des ouden , en de Apostelen
desnieuwen Verbonds tot onsgesproken hebt.
II.
ö God . die liet Hebt en de waarheid zelve
zijt! niet slechts geloof ik, dat Gij U aan
ons hebt geopenbaard; maar het is mij ook
duidelijk genoeg, wat Gij ons hoofdzakelijk
hebt srelieven te openbaren. Gij hebt ons ge-
openbaard , dat uwe heiligheid en liefde, uwe
wijsheid engeregtigheid , uwe barmhartigheid
en almagt onbepaald en onnaspeurlijk zijn.
Gij hebt ons het liefderijke bestuur uwer
vaderlijke voorzienigheid, de uitgestrektheid
uwer vaderlijke liefde, de wijsheid uwer be-
sehikkingen, de teederheid uwer voorzon; ,
en het gewigtige besluit uwer ontferminujeu
lecren kennen. Dooruwe openbarins voore:e-
licht, loeren wij, dat Gij één eenige God
zijt, de alleen goede , alleen heilige , alleen
zalige, alleen onsterfelijke; dat de mensen
goed uit uwe hand is voortgekomen , en door
misbruik van zijnen wil boos en ellendig ge-
worden is; dat de Vader zijnen eeniggeboren
Zoon voor ons menscheu heeft overgegeven;
-ocr page 89-
OU\'BNING VAN GELOOF.                       83
dat de Zoon do mensohelijke natuur lieeft
aangenomen, onze leeraar, ons voorbeeld,
eu onze Verlosser geworden is; dat de Zoon
den heiligen Geest, den Geest der waarheid
lieeft gezonden, om ons deugdzaam en heilig
te doen worden , eu dat de heilige (ieest. tot
aan het einde der wereld, bij Jesns Kerk
blijven zal. Door uwe openbaring loeren wij,
dat Jesus Christus ons zijn vleesch tot eeue
ware spijs, en zijn bloed tot oenen waren
drank gegeven, en ons dit bevel der liefde
nagelaten heeft, van dit vleesch te eten, en
van dit bloed te drinken, tot dat IIij \\veder-
kouiu. Door uwe openbaring leeren wij, dat
al wie zalig wordt, alleen in den naam van
Jesus Christus kan zalig worden; dat er na
dit leven nog een ander volgen zal; dat alle
dooden zullen opgewekt worden; dat op den
dag des oordeels een ieder loou naar werken
zal outvaugeujeu dat de regtvaardigeu zul-
len ingaan tot het eeuwige leven, maar de
goddeloozen tot het eeuwige vuur. Door uwe
openbaring loeren wij, dat de mensen, zonder
U , zonder uwe genade, geene ware deugd
geene ware zaligheid verkrijgen kan; zonder
de verlichting en deelneming des heiligen
Geestes, den Vader uoch den Zoon kan ken-
-ocr page 90-
84                      OfcFBNING VAN GELOOP.
non, do wereld noch hot vleosch volkomen
overwinnen kan. Door uwe openbaring loorcu
wij, dat do liefde tot God en de menschen
onze eerste en voornaamste pligt is, gelijk
mede do bron onzer hoogste zaligheid zijn
zal; dat \\vy ook onze vijanden inooten lief-
hebben, en goed doen aan die ons vervolgen;
dat alleen in ootmoed on eenvoudigheid des
barton ware rust to vindon is; dat wij onbe-
vlekt, als uwe kinderen, en volmaakt, gelijk
(jij, onze Vader, worden moeten; dat wij,
als reizigers , naar oen boter vaderland moe-
ton voortwandelen; het vergankelijke als ver-
gankelijk totonze nooddruft gebruiken; liever
geven dan ontvangen; in een vertrouwelijk
gebed, als ware leerlingen uws Zoons, troost
en kracht, raad en bijsiand zoeken; en ein-
delijk in vertrouwen onstrijden, in geduld
on liefde, den dag afwachten, die onzen loop
volbrengen , aan ons lijden een einde maken,
en ons volkomen met U vereenigen zal.
III.
O God, die hot licht en de waarheid zelve
zijt! zoo duidelijk als ik weet, wat Gij ons
hebt geopenbaard, zoo duidelijk weet ik ook ,
dat allo uwe openbaringen waarheid ziju ; dat
-ocr page 91-
Hl l .MN\'. VAN GELOOF.                        85
uw woord niet liegt on ook niet liegen kan;
dat uwe alwetendheid niets voorbij ziet; dat
zij niet anders ziet, dan zoo als liet is, en
niets onduidelijks zien kan; dat uwe waar-
heidsliefde niets vervalsenen noch verwarren
kan. (Jij zijt, gelijk de waarheid, zoo ook
de waarachtigheid zelve. Zoude ik wel een
inenseli zijn, als ik aan deze waarheid twij-
felde? Had ik wel mensehelijk verstand, als
ik de waarheidsliefde en alwetendheid Gods
voor beperkt eu gebrekkig houden koude?
Wat zoude ook dit vooreen God zijn, die
iets, maar niet alles, zage; die iets bekend
maakte, maar niet de waarheid; die de waar-
Leid bekend maakte, maar niet zouder valseh-
heidf O mijn God! zoo weinig ik er aan
twijfelen kau, dat Gij bestaat, dat Gij God
zijt, zoo zeker weet ik ook , dat Gij alwetend
eu de waarheid zelve zjjt.
IV.
o God, die het licht eu de waarheid zelve
zijt! zoo duidelijk ik zie, dat uw woord
waarheid is, zoo duidelijk zie ik nu ook ,
dat elk die uwe opeubaringeu erkeut, ver-
pligt is, die met een geloovig hart aan te
nemen. Ik weet eu beken het, dat ik verpligt
-ocr page 92-
86                        OïPENING VAN GELOOP.
ben aan uw woord mijne volkomene toe-
stemming te geven. Het zoude cene mis-
daad, eene groote misdaad zijn, voor de stem
mijnsGods, die slechts waarheid en temijuen
beste spreekt, mijn oor en mijn hart te
sluiten. Vader! Gij spreekt, opdat ik naai
U hoore; Gij wilt gehoord zijn, omdat Gij
niet dan waarheid spreekt, en omdat mijn
geluk er van afhangt, dat ik U hoore, uw
woord geloovig aanneme en in mij vrucht-
baar late worden. Jesus Christus heeft het
ook duidelijk gezegd : Wie u (mijne gezan-
ten) lioorl
, die liourt Mij; en wie Mij hoort,
die hoort Dengenen die Hij gezonden heeft.
Wie u veracht, veracht Mij; en wie Mij ver-
acht, die veracht Dengenen die Mij gezonden
heeft.
Ik begrijp ook wel, dat een blinde
den ziende moet gelooveu, en een lamme,
wil hij voorwaarts komen, zich moet laten
voeren of dragen.
Dat nu uw oog alles ziet, wat ik niet
zie, en uwe liefde mij alles openbaart, wat
ik van noode heb te weten, om den weg des
heils te kennen en dien te bewandelen,
daaraan kan ik niet meer twijfelen. Spreek,
o Heer, tot mij; uw dienaar hoort !
-ocr page 93-
ui-H MM, VAN GELOOF.                        87
V.
Deze voorafgaande oefeningen zijn eigenlijk nog geeue
oefeningen van het geloof zelf, maar slechts voorloopige,
voorbereidende, luie zeer in alle op/igteu nuttige oefenin-
gen. Nu volgt ile eigenlijke oefening des geloofs. Doch ,
gelijk gezegd is, is deze oefening op de vorige gegrond.
Hij toch, die in eene vim God geopenbaarde waarheid
als zoodanig gelooft, dieu is het, onder Gods zegen,dui-
(lelijk geworden, dat God gesproken , en wel dat gespro-
ken heeft: dat Gods woord waarheid, en het geloof
daaraan pligtmatig is. Het is niet mogelijk een redelijk
en zeker geloof als zoodanig hij iemand te verondersteU
len, wieu de genoemde overtuiging ontbreekt.
1. Ik geloof dus, o God , dat Gij gesproken
licht; en neem alles, wat Gij gezegd hebt,
voor waarheid aan, omdat Gij het hebt ge-
zegd; ik heken het voor U, uit het volle van
mijn hart, dat ik in uw woord geloof, en hen
bereid het voord e geheele wereld te bekennen.
Jk geloof in U , als of ik U met mijue oogon
zag, en in uw woord, als konde ik het op
dit oogenblik met mijne ooreu hooreu.
2.  Ik geloof, o God, dat Gij bestaat, en
één eenigGod /.ijt; dat Gij het goede beloont,
en het kwade straft, en dit bijzonder in het
toekomende, eeuwige leven doen zult.
3.   Ik geloof in God den Vader, den al-
magtigeu Seheppcr van hemel en van aarde.
-ocr page 94-
88                       OtïtNING VAN GELOO».
Ik geloof in Jesus Christus, don eenigen
waren Zoon van God, die tot heil dor men-
schen van den heiligen Geest ontvangen, en
uit de maagd Maria geboren is; die onder
l\'ontius Pilatus, tot verlossing van alle men-
schen, aan hot kruis gestorven, ter helle ne-
dergedaald, ten derden dafje wedcropgestaan ,
ten hemel gevaren, en nu aan zijns Vaders
regterband heerscheude is, van waar JIIj /.al
wederkomen om te oordeeleu de levenden en
de dooden. Ik geloof in den heiligen Geest,
eeneheiligealgemeene Kerk, de gemeenschap
der heiligen, vergeving der zouden, opstan-
ding des vleescb.es en het eeuwige leven.
i. Dit en alles wat ons de heilige, algemee-
ue Kerk van Jesus Christus als Gods woord
voorhoudt te gelooven, geloof ik, en neem
het als het woord van God voor waarheid aan.
5. Eu ik ueem het daarom alleen voor
waarheid aan, omdat Gij, Alwetende, die in
al uwe openbaringen en beloften de God der
waarheid zijt, het zelf geopenbaard hebt.
Kortere Oefening van Geloof.
God! uw wezen is onuitsprekelijk heilig,
weldadig, eu heerlijk, cu zalig, en wijs en
almagtig! — Ik geloof dat Gy deu mensuh
-ocr page 95-
OKPENINO VAN OKLOOF.                        89
naar uw evenbeeld geschapen hebt, teneinde
hij beilitr en zalig als Gij zijnde, uwen naam
zoude verheerlijken ; ik geloof dat ik hier
O]) aarde hen, om uwen heiligen wil ter bo-
roikinguwer heilige bedoelingen te dienen,
om heilig en zalig te worden, en tot heilig-
making en zaliging van anderen mede te wer-
ken ; ik geloof dat Gij om uw evenbeeld,
dat door de zonde besmet was, weder in mjj
te herstellen, mij uwen.ceniggeboren Zoon,
en door uwen Zoon alles geschonken hebt,
wat ik van noode heb , om heilig en zalig te
worden ; dat Gij mij door den heiligen Geest
verlicht, reinigt, versterkt, opdat ik uw goed
kind worde, en uw getrouw kind biijve, en
wanneer ik uwe genade niet wedersta, daar
kome, waar Jesus Christus onze Heer en
Verlosser zit, op den stoel der heerlijkheid,
welken Gij Hem voor de grondlegging der
wereld gegeven hebt, en waar Gij ook voor
ons eenc plaats bereidt. Dit geloof ik zoo vas-
telijk, als of Gij zelf het mij gezegd hadt;
en ik gelooi\'het daarom, wyl Gij het toch
gezegd hebt, Gij, wiens woord niet dwalen
noch bedriegen kan.
Ik bezweer hier elk mijner lezers, dat hij toch zijn
hart beproeve en afvrage, of hij niet in den schrikkelijkeii
-ocr page 96-
90                         OEFENING TAN HOOP.
waan verkeert, dat liet reeds voldoende zij, dit geloofs*
formulier slechts woordelijk na te zetruen, of in de dwaze
verbeelding, als of ons eelonf blind en onverstandig moet
zijn ingerigt. Neen, mijn lieve reisgenoot! ons geloof
moet verstandig zijn, moet op gronden, moet op waar-
Iwid rusten , en elk C\'bristen behoort zieli zelven in staat
te bevinden, van zijn pretoof rekenschap af te lejrjren.
Evenzoo moet ons geloof werkdadig, levendig zijn, en
van gevoelens tot daden overgaan: anders is het ijdel.
OEFENING VAN HOOP.
Uwc goedheid, o Vader, heeft gecne gren-
zen. Gij bemint alles, wat Gij hebt gemaakt.
Gij zijt enkel liefde. Alle mensehen, alle
geesten die Gij geschapen hebt, wilt Gij
dat heilig en zalig worden. Ik verheug mij,
dat ik aan uwe liefde niet mag, en niet kan
twijfelen. Ook uwc beloften zijn. niet anders
dan liefde en trouw. Uwe goedheid is ons
beloofd , ja toegezworen : en wat uwe liefde
belooft, dat wordt door uwc liefde trouw
vervuld. Gij zijt de getrouwheid en liefde
zelve. Gij gaat op cenc inenschelijke wijze
met ons mensehen om; belooft en geeft,
eischt en beloont; ja Gij zijt in waarheid een
God , zoo als de mensen dien behoeft. Zelfs,
o Vader, hebt Gij uwen eeniggeboren Zoon
voor ons overgegeven. — Hy kwam voor ons
-ocr page 97-
Of.rF.NtNG VAN HOOP.                        91
op narde, leefde, leed en stierf voor ons,
stond van den dood weder op, heerscht aan
uwe regterhand, en zal heerlijk wederkomen ,
om zijne uitverkoornen in zijne heerlijkheid
in te voeren. Onuitputtelijk, o Vader, zijn
voor ons bij U Zijne verdiensten. Grenzeloos
is Zijne liefde en Zijne magt. Vilder! wie zou
zich over uwc goedheid niet verheugen? Zeker
Vader! ja zeker is dus mijne zaligheid , door
uwc liefde en beloften, door de liefde en de
magt mijns Verlossers, bevestigd geworden.
Ik zal eeuwig zalig zijn , zoo ik het maar aan
mijne medewerk ing niet laat ontbreken. Daar*
om wil ik uit al mijne krachten met uwe
liefde aan mijne zaligheid medewerken.— Ik
wil heilig worden , zoo als uwe wet mij heb-
ben wil; zalig worden, zoo als Gij zalig-
maakt. Of zoude ik omtrent mijn hoogste
goed onverschillig zijn? Neen ,ik verlang nüju
geweten in orde, en mijne zaligheid in zeker-
beid te stellen. Ik wil mijne hoogste bestem-
ming, waartoe ik geschapen ben, niet ver-
beuren. Ik wil alle middelen aanwenden, alle
hindernissen moedig uit den weg ruimen,
alleen om dit hoogste doel mijner schepping
en verlossing te mogen bereiken.
Dit verlangen hebt Gy mij ingegeven; Gij
-ocr page 98-
92                          OEFENING VAN HOOP.
zult hetzelve ook met liet heerlijkste gevolg
bekroonen. Ja, ik verwacht ook met ver-
trouwen vim U alles , wat een kind van zijnen
Vader, oen schepsel van zijneïi Schepper,
een verloste van zijnen Verlosser verwachten
kan; ik verwacht van U alles, wat ik van
noode heb, om hier heilig en daarna eens
volkomen zalig te worden.
Ik verwacht alles, wat zich van cene on-
mectbare liefde en trouw , en van de voldocn-
de kracht des lijdens en stervens van Jesus
Christus laat verwachten. En nimmer zal ik
deze mijne verwachting zien te leur gesteld,
omdat Gij mijn liefderijkeen getrouwe Vader
in Jesus Christus zjjt.
Kortere Oefening van Hoop.
Vader van Christus en ons aller Vader!
vol liefde en trouw! Gij wilt ons alles geven,
wat wij behoeven om heilig en zalig te wor-
den, wanneer wij zclven uwe genade niet
tegenstaan. Nu, ik geloof dat Gij onze Vader
in Christus zijt, en ik heb voor uw aange-
zigt en door uwc genade daartoe opgewekt,
het besluit genomen, uwe genade niet zelf
tegen te staan. Zoo verwacht ik dan alles
wat wij behoeven, om heilig en zalig te wor-
-ocr page 99-
OEFENING VAN LIEFDE.                        9S
den, van uwc liefde en trouw, en ik ver-
wacht het, wijl Gij onze Vader zijt.
OEFENING VAN LIEFDE.
1.  Onze Vader! Gij, die de liefde zelve,
heilige, wijze, magtige, zalige, algenoegza-
me liefde zijt: wien zal ik beminnen, als ik
U niet bemin, die aller liefde waardig zijt?
Ja aller, aller liefde zijt Gij waardig; dewijl
in U al wat bemiunenswaardig is, zonder uit-
zondering, in de hoogste volkomenheid ge-
vonden wordt. Zoude het mogelijk zijn, het
beminnenswaardigste te kennen, en het niet
boven alles te beminnen? Gij hebt mij zelf,
door het geloof aan U, dat uwc gave is, eene
levendige begeerte om U te beminnen, in
het hart geprent, en ik zoude U niet bemin-
nen ? Neen, ik wil U beminnen, en mijn
best doen U door liefde steeds meer en meer
te lecren kennen, om U hoe langer hoe meer-
der te beminnen.
2.  Liefde! wien zal ik liefhebben , als ik
(J niet lief heb, die ons het eerst hebt lief
gehad? Ja, Vader! enkel liefde zijt Gij ! Alles
wat Gij verordent en schikt, dat verordent
en schikt Gij door liefde. Uit liefde hebt Gij
alles geschapen, wat geschapen is; door liefde
-ocr page 100-
94                       OEFENING VAN LIEFDE.
onderhoudt, regeertcn bestuurt Gij alles. Uit
liefde hebt (Jij ons uwen Zoon, en met Hem
alles geschonken. Wie U kent, en U niet be-
ïnint, moet wel een wangedrogt van ondank-
baarheid zijn. — Neen ! dat wil, dat kan ik
niet wezen. Liefde! ik wil U liefhebbeu !
3.  Belooning en vreugde, troost en zalig-
heid voor allen die U beminnen! wie zoude
U niet liefhebben? Gij moedigt ons, door
uw bevel, tot liefde aan, en geeft ons tevens
licht, kracht en lust, om U boven alles lief
te hebben, en beloont onze liefde tot U , die
eigenlijk het werk uwer liefde is, met ceu-
wige zaligheden. Wie tegen den eersten wel-
doeneronverschilligkanzijn, die zal zich toch
nietkoel omtrent den milddadigstenbelooncr
gedragen ! — Ik voor mij kan en wil het
nimmer zijn, en zal altoos in U den gebieder
en belooner der heilige liefde beminnen.
4.  En, wanneer ik U nu, als de bcmin-
nenswaardigste liefde, en deze liefde in zich
en in hare weldaden en belooningen bemin;
zoude ik dan ook niet alle inenschen, als my
zei ven, liefhebben, naardien Gij ze allen,
gelijk mij, geschapen, met mij tot dezelfde
zaligheid bestemd, en voor hen, gelijk voor «
mij, uwen Zoon tot in den dood hebt over-
-ocr page 101-
HET GEBED DES HERREN.                      95
gegeven ? — Zoude ik haten, wat Gij zoo
teeder bemint? Neen! dat kan ik niet. Ik
wil beminnen als mij zelven, hetgene Gij als
U-zelven bemint.
-v»fct«v-
Het G-eToed. des ECeereaa..
(EeDe heilzame Oefening, bijzoDJer bij de hcisselijke Godsdienst
op Zon- en Feestdagen.)
1.
Onze Vader, die in de hemelen zijt.
Hoe verbeurt zich mijn hart, dat ik tot
God, die hemel en aarde geschapen heeft,
zeggen mag : Vader ! mijn hemehche Vader !
Alle heiligheid , heerlijkheid, kracht en wijs-
heid komen Hem toe, en deze Heilige, deze
Heerlijke, die alles in allen is — is mijn Va-
der. O hoc veel troost, hoc veel liefde ligt
er in deze woorden : God is mijn Vader/ Ik
mag met God spreken, als een kind met
zijnen vader. Ik behoef niet zoo angstig, noch
met een moedeloos hart tot Hem te naderen.
Ik behoef mijn hart slechts te laten spreken;
het kan mij aan geeneu moed ontbreken ,
Hem om hulp aan te roepen, wanneer ik in
-ocr page 102-
96                     HET GEBED DES HEKKEN.
verlegenheid kome: een vader toch helpt gaar•
ne zijne kinderen. — Ik behoef ook geen e lange
voorafspraak te houden, als ik Hem mijnen
nood klagen «il; ik mag liet ronduit zeggen,
zoo als het mij 0]> het hart ligt : Een rader
hoort gaarne uil den mond zijner kinderen ,
hoe hel hnn gaat : ofschoon hij zulks beier
weel, dan zij hel hem kunnen zeggen.
Ik be-
hoef mij niet met eene kunstige bcsehrijving
mijner omstandigheden op te houden, om
God op mijne ellende opmerkzaam te maken.
Hel oor eens vader» slaat al\'oos roor het ge-
smeek zijner kinderen open.
Ik behoef mijn
gejammer niet grooter te maken dan het is ,
om God als het ware tot medelijden te be-
wcgen. Hel\'hart eens vaders wacht reeds met
zijne ontfermingen naar de kwellingen zijner
kinderen.
Zelfs mijne zonden kunnen mij niet
kleinmoedig maken : want een vader vergeeft
gaarne zijn kind, dal om genade smeekt, en
naar verbetering tracht.
— Mijn vader is —
God! Hij kent dus mijne angst veel beter,
dan ik ze Hem verklaren kan; ja kent die
reeds, eer ik Hem mijn binnenste heb opcuge-
legd. Mijn vader is — God! Hij kent dan ook
mijn geheimste lijden, hetwelk ik aan geen
mcnsehelyk oor kan openbaren. Mijn vader—
-ocr page 103-
HET GEBED DU HEKBEN.                      97
is God! Het ontbreekt Hem dus nimmer aan
magt om mijn leed te verzachten, en ik ben
verzekerd dat Hij nooit genoodzaakt is, m\\j
dit treurig antwoord te geven : kind! ik kan
u niet helpen. God — mijn vader! Drie
woorden, waarvan al mijne rust en tevreden*
heid afhangen : Vader: Hij wil helpen, om-
dat Hij Vader is; mijn Vader: Hij wil mij
helpen , omdat Hij mijn Vader is; mijn Vader
is God: Hij kan mij dus ook helpen , omdat
in Hem oneindige liefde en almagt te samen
wonen of liever slechts één zijn. Daarom wil
ik, zoo dikwerf ik God bidde, Hem met kin-
derlijk vertrouwen bidden, en mijne gebeden
niet dit opbeurend en vertroostend woord :
Vaderf aanheffen. Maar dit is nog niet alles.
Gij zijt Vader! Vader, in Jesus Christus uwen
Zoon, voor ieder uwer verdwaalde kinderen.
Gij gaaft uwen Eeuiggeboreu voor ons over,
opdat wij aan Hem uwe liefde weder er-
kennen , opdat wij door Hem weder kracht
zouden bekomen, om vrij van zonden en uwe
lieve kinderen
te worden ; opdat wij door Hem
tot U teruggebragt, eu in heilige liefde met
U vereenigd worden en eeuwig vereenigd blij-
ven zouden. Nu dan noeme ik U met een
gansch bijzonder vertrouwen : Vader. Jesus
-ocr page 104-
98                     HET GEBED DES HEEEEN.
Christus uw Zoon; ons zijne broeders en
uwc kinderen; Jesus Christus uw erfgenaam
en ons zijne medeërfgeuamen. Ach, Vader
boven alles wat vader heet! wat zoudt Gij
mij niet schenken, daar Gij mij uwen Zoon,
en in Hem alles geschonken hebt? — God
mijn Vader in Christus Jesus! Doch ook dit
is het nog niet al. Miju Vader is aller Vader,
Onze Vader; aller menschen Vader is mijn
God, de Vader van alle menschen in Chris-
tus Jesus ! Er is dus slechts één Vader, tot
wien alle menschen moeten roepen ; één Va-
der, tot wien de koning en de bedelaar, het
kind en de grijsaard hunne handen moeten
opheffen : Hij is onze Vader iu Christus
Jesus. — God, één Vader van alle menschen!
Wanneer ik dan bid : Onze Vader ! zoo bid ik
voor allen, die God hunnen Vader noemen
en niet noemen. O hoe verheugt, hoe ver-
kwikt mij deze gedachte : ik kan voor allen
bidden ; ik mag en moet voor allen bidden,
vermits wij allen éénen Vader in den hemel
hebben! Ik kan niet allen met geld, raad ,
brood en troost te hulp komen; maar bid-
den kan ik voor allen, en daar is er slechts
één, die voor allen zorgt — onze Vader iti
den hemel.
-ocr page 105-
HET GEBED DES HEESEN.                     99
II.
Uw naam worde geheiligd.
Ja, Vader! uw naam moet van allen gekend,
van allen geprezen worden. Alle meuschen
moeten het weten, dat Gij bestaat, dat Gij
de Schepper van hemel en aarde, dat Gij de
wijze Bestuurder aller zigtbure en onzigtbare
dingen, dat Gij ons aller Vader zijt. Allen
moeten uwen naam noemen, en, bij het
uitspreken van denzelven, moet hun de hoog-
ste heiligheid en liefde, de hoogste wijsheid
en almagt in de gedachten komen. Allen
moeten het weten, dat Gij de zon doet op-
gaan over goeden en kwaden; dat Gij uwe
baud open doet, en alles naar welbehagen
verzadigt; dat wij allen in U ons bestaan ,
ons leven, en alles wat wij bezitten, hebben.
Allen moeten het weten, dat Gij de heilige,
de barmhartige, de onnaspeurlijke, de wei-
doener, de almagtige, de redder, de eenige
God zijt. Alle knieën moeten zich voor U bui-
gen : want U komt de aanbidding toe, van
allen die in den hemel, op de aarde en on-
der de aarde zijn.
Uw naam worde geheiligd ! Ja, Vader !
heilig moeten wij zijn, gelijk Gij heilig zijt ,
-ocr page 106-
100 HET GEBED DES HEEBEN.
om uwen naam naar waarde te prijzen. Wij
moeten heilig zijn : want geene andere aan-
bidding kan aan uwe reine oogen behagen.
Allen moeten wij heilig zijn; elk behoort
zijn\' naasten of anderen, op welken hy wcr-
ken kan, naar zijn vermogen tot heiliging
aan te zetten en op te wekken : waut geene
andere aanbidding kan uwe reine oogen be-
hagelijker zijn. Wanneer wij alle menschen
beminnen, gelijk Gij allen bemint: wanneer
wij ons best doen om in de liefde volmaakt
te worden, gelijk Gij volmaakt zijt; onzen
vijanden vergeven, zoo als Gij vergeeft; als
wij allen die onze gaven noodig hebben,
zoo veel als in ons is, geven, gelijk Gij
geeft; als wij uwe geboden volbrengen, ge-
ljjk Gij ze van ons wilt hebben volbragt;
als onze gezindheden hoe langer hoc beter,
onze oogmerken zuiverder, cnonzehandelin-
gen steeds hemelscher worden : dan mogen
wij met vertrouwen zeggen : Uw naam worde
geheiligd.
Ja, Vader! Uw naam worde van ons allen
geheiligd,
zoo als die eens op aarde door
mveuEeniggeboren, Jesus Christus, verheer-
lijkt werd. Hij kon zeggen : Ik Iieb eene ver-
borgene spijs Ie eten, die gij niet Keel : den
-ocr page 107-
HKT GEBED DES HEEKKN. 101
teil te doen van Dengenen, die Mij gezonden
heeft; dit is mijne spijs.
Hij kon zeggen : Ik
zoek niet mijne eer, maar de eer van Hem,
die mij heeft gezonden.
Hij , die; groote bid-
der, onze leeraar en ons voorbeeld in het
bidden , gelijk in alles goeds, kan met waar-
beid bidden : Vader! Uw naam worde ge-
yeheiliyd!
Zijne leer eu zijne daden, ziju bidden en
zijn arbeiden , zijn spreken eu zijn zwijgen,
zijn geheele leven en zijn sterven, alles droeg
dit heerlijk opschrift: ter eere van Hem, die
mij gezonden heeft.
Hij kon iu de laatste
□ogenblikken voor zijn lijden, met ten hemel
geslagen oogen, tot zyuen Vader zeggen :
Vader ! ik heb V op aarde verheerlijkt; ik
heb het werk volt/ragt dat Gij mij hebt opge-
legd; ik heb uwen naam bekend gemaakt, aan
hen die Gij mij gegeven hebt.
Hij kon in
zijne allerlaatste oogenblikken zeggen, wat
niemand zoo volkomen zeggen kou : Vader!
het is volbragt.
Hoe beschaamd zie ik nu van dezen mijnen
voorbidder en voorbeeld op mij zelven terug!
Hoe verre ben ik cv nog van af, te kunnen
zeggen, dat de eere Gods, welke onze hei-
liging is, mijne spijs, mjjn leven, mijn alles
-ocr page 108-
102                     HET GE11KD DES HEEKEN.
is! — Dan ik wil niet altijd ineenegemoeds-
gesteltenis bidden, welke zoo geheel van
mijuen Leermeester onderscheiden is; ik wil
leeren bidden, zoo als Hij gebeden heeft;
niet langer zal mijn hart mij tegenspreken,
als mijn mond zegt : geheiligd icorde me
naam!
— Mijn hart, mijn leven zal samen-
stemmen niet miju gebed •. geprezen zij nic
naam door mijne heiliging.
III.
Ons loekome vio rijk.
Uw rijk, o Vader, kome tot ons, en
breide zich hoe langer hoe meer onder de
menschen uit! Jesus Christus daalde tot ons
op de aarde neder, om dit uw rijk op nieuw
te vestigen en uit te breideu, en beval ons
U te bidden : ons toekome uw rijk.\' Dus,
in den naam uws Zoons, Vader! dat is : met
zijne gevoelens en in zjjnen geest, roepen wy
tot U : Vader ! uw rijk zegeprale over het rijk
der zonde, des doods
, en der hel. Uw rijk
is een rijk des lichts.
Verdrijf dan alle duis-
ternissen der onwetendheid en alle blindheid
derdwaling; dat allemeuschen IJ kennen , en
uwen Zoon, dien (Jij ons gezonden hebt, Jesus
Christus onzen Heer. Uw rijk is een rijk van
-ocr page 109-
HET GEHKD DES UEEREN.                  103
magt. Schenk dus allen menschen moed en
kracht, om de kluisters der zouden te ver-
breken, de vrjjheid uwer kinderen te vcrove-
ren, en deze vrijheid om niets ter wereld
zich te laten outrooveu.— Uw rijk is een
rjjkder liefde.
Laat dus het voorbeeld uwer
liefde, door het scheuken uws Zoons aan
ons betoond, laat het voorbeeld van Jesus
Christus, die ons iu den dood heeft lief ge-
had, het cenige voorbeeld onzer liefde zijn,
opdat wij ook U en ouze broeders lief heb-
ben, gelijk Gij ons eerst hebt liefgehad. —
Uw rijk is thans nor/ een rijk van strijden
tegen ons vleesch, de wereld en de hel.
Wapen
ons dus m«t het zwaard des geloofs, opdat
w\\j niet voor onze vijanden vreezen, maar
als mannen tegen hen staan , gelukkig onzen
strijd volbrengen, en de onverwelkbare ze-
gekroon behalen. — U?c rijk is een rijk van
genade.
Ja, de genade van Jesus Christus ,
die zich in zijne eerste leerlingen zoo kracht-
vol openbaarde, in de eerste stryders voor
ziju rijk zoo zegevierend streed, deze alver-
mogende genade bestrijde ook ons hart. Zon-
der deze genade toch ziju wij dorre ranken,
[ die van den wijnstok afgesneden , sap- en
krachteloos, zonder vrucht eu leven , totniets
-ocr page 110-
104                  HET GEBED DES HEEEEN.
anders dienen, dan om in het vuur te worden
geworpen. Maar, waar uwe genade regeert,
daar regeert Gij, en waar Gij regeert, daar
is aanstonds alle strijd tusschen vleesch en
geest geëindigd, of ten minste de overwin-
ning des geestes over bet vleesch beslist. —
Uw rijk, o Vader, is ook een rijk van heer-
Ujkheid.
Jesus Christus heeft voor zich en ons
dit rijk door zijn bloed veroverd. Hij is de
Heer en Koning van hetzelve, en beerscht
in uwen naam. Wij zijn bier zijne onderda-
nen, maar zullen eens met Hem beerseben.
Vader! dit rijk dan kome tot ons. Naar dit
rijk verlangt onze gchcele ziel. Dit uw rijk is
een rijk des vredes en der zaligheid, bet rijk
der voleinding, het rijk van den eeuwigen
Sabbath. Laat ons dus, onder het menigvul-
dig lijden des levens, den moed niet ver-
liezen, maar waardig worden, ons eens in
het rijk des vredes en der zaligheid te ver-
blijden. Vader! uw rijk toekome ons! Dan
zullen alle tranen worden afgedroogd, al het
lijden beloond, alle duisternis inlicht, alle
angst in vreugde, alle arbeid in zegeu, alle
strijd in overwinning, alle geduld in zaligheid,
alle ootmoed in heerlijkheid, alle geloof in
aanschouwing, alle hoop in bezit, alle liefde
-ocr page 111-
HET GEBED DES HEEREN.                   105
in genot, clE begin in een einde. — veran-
derd worden. Vader! dit uw rijk kome tot
ons allen, ja allen. Amen.
IV.
TJio icil geschiede, tjelijfc in den hemel, alzoo
ook op de aarde.
Uw wil, o Vader, geschiede l Wantal wat
Gij wilt, beschikt en verordent, is hetwijsste
en bet beste. Uw wil is de wil van denaller-
wijssten; Gij weet wat ons nuttig of schade-
lijk is, en wij weten dit niet; Gij kent den
weg, die ons tot zaligheid voert, en wij ken-
nen dien niet. Wee het kind, dat zich niet
aan de hand zijner moeder laat leiden ! want
het valt en breekt zijn been. Wee den krank-
ken, die zijn eigen zin opvolgt, en den raad
van den kundigen arts veracht! hij neemt
gift in plaats van artseuy. Zoo gaat het ook
met ons. Vader! uw wil is den wil van den
allcrwijssten. Gij leidt ons door den weg van
tegenspoed tot zaligheid, omdat wij er, zon-
der tegenspoed, niet komen zouden; Gy
wondt ons het hart, omdat wij, zonder ge-
woud te zijn, uwe vaderlijke hand niet op-
merken, uwe vaderlijke stem geen gehoor
geven; Gij tuchtigt het ongehoorzame kind,
-ocr page 112-
106                  HET GEBED DES HEEREN.
omdat het, zonder tuchtiging, 5p den weg
der gehoorzaamheid nimmer terugkeeren
zoude.
Uw wil, o Vader, geschiede! want het is
de wil van den liefdadigsten, besten Vader.
Gij bedroeft ons, alleen om ons te verheugen;
Gij wondt ons, alleen oin te genezen; Gij
neemt slechts, om te geven; Gij slaat, om
te verbeteren: Gij tuchtigt, om zalig te ma-
ken. — Uw wil, o Vader, geschiede ! want het
is de wil van den Almagtigen. Wie kan U
wederstaau\'r Als wij uit vrije bewegiug met
onafgebroken eerbied voor uw bevel, en met
kinderlijke liefde tot U, uwen wil volbren-
gen, dan beloont Gij ons, als uwe gehoor-
zame kinderen , met eeuwige vreugde. Maar
verzetten wij ons hardnekkig tegen uwe schik-
kingen, dan drijft uw magtige arm ons, als
ongehoorzame kinderen, als oproermakers,
met geweld er toe, dat wij den wil uwer
geregtigheid volbrengen, dewijl wij dien uwer
heiligheid uiethebbeu willen nakomen. Wien
de liefde niet tot gehoorzaamheid brengen kan,
die wordt door de ahnagt onder het juk ge-
bragt. Vader, uw wil geschiede!want het is
de wil vanden wijssten , bestenen magtigsten,
zoo heilig en regtvaardig, als Gij zelf zijt.
-ocr page 113-
II KT GEBED DES HEEBEN.                   107
Uw wil, Vader, geschiede! Niet hij die
den wil des Hoeren kent, maar hij die den-
zelven kent en doet, is de getrouwe kneeht.
Niet hij, die den wil des Yadere kent, maar
die denzelvou kent eu doet, is»de goede
zoon. Niet zij, die zeggen : Heer f lieer ! znl-
len ingaan in hel rijk der hemelen; maar die
den wil des hemelschen Vaders doen. Uw wil,
Vader, geschiede!
want niet die uwen wil
hoort, wordt reeds zalig; maar die denzel-
ven volbrengt. Wat baat ons het hooreu,
zonder het doen; het weten zonder het vol-
brengen? — het geloof zonder de werken? De
duivelen gelooven immers ook,zij sidderen—
en blijven nogtans die zij zijn. Het weten
zonder doen, verschaft slechts aan ons ge-
weten stof om ons van des te grooter boos-
heid aan te klagen, te veroordcelen, te ver-
doemen en te straffen, hoe grooter onze
kennis, en hoe geringer onze trouw jegens
de erkende waarheid waren. En ach , hoe dik-
werf, Vader, spreken wij deze woorden uit :
U*> tril geschiede/ en hoe zelden volbrengen
wij uwen wil! Wij spreken die woorden uit,
gaan henen, en weten naauwelijks meer wat
wij gezegd hebben; gelijk wij ons in den
spiegel aanschouwen, en aanstonds weder
-ocr page 114-
108                  HKT GtBED DES HKEBKN.
vergeten, wat wij aan het afbeeldsel onzes
aangezigts hadden opgemerkt. Daarom , o
Vader, smeek ik U op dit oogenblik : laat
allen, die deze woorden uitspreken , verstaan
wat zij uitspreken, gevoelen wat zij verstaan,
en uitoefenen wat zij gevoelen. Daarom
smeek ik U, Vader, laat al ons doen en
denken, al onze bedoelingen en wenschen ,
al ons spreken en twijgen, lijden en vreug-
de, naar uwen heiligen wil zijn ingerigt, en
uw heilig welbehagen wegdragen. Uw wil
geschiede !
Uw wil geschiede op de aarde, als in den
hemel!
Uwc engelen letten aanhoudend op
uw aangezigt,slaan eiken uwer wenken ga-
de, en zijn gereed dien te volbrengen. Zoo!
Vader; zóó gewillig en vaardig, zóó vro-
lijk en bestendig moet ook hier op aarde
onze gehoorzaamheid zijn. Uw teil geschiede,
gelijk in den hemel!
De engelen volvoeren
uwe bevelen, omdat Gij hun Heer zijt. Zul-
len vrij dan minder gehoorzaam zijn, daar
Gij onze. Vader zijt? Daarom, Vader, uw wil
geschiede,
omdat Gij onze Vader zijt, en vw
wil geschiede op de aarde, gelijk als in den
hemel!
-ocr page 115-
HET GEBED DES HEEKEN. 109
V.
Geef ons heden ons dayelijkseh brood.
Ja, Vader! Gij gaaft ons het leven : Gij
zult ons ook spijs en drank geven; want het
leven is toch meerder dan spijs en drank Gij
gaaft ous een racnschelijk ligchaatn; Gij zult
ons dus ook kleeding bezorgen : want het
ligcliaam is meerder dan de kleeding.
Vader! uw Zoon heeft ons gezegd : uw
hemelache Vader weet
, dut gij spijs en drank-
en kleeding van noode hebt.
Gij kent dus onze
behoeften — en Gij zoudt ons niet helpen ?
De vogelen der lucht zaaijen noch maaijen,
noch verzamelen in de schuren; en toch voedt
Gij hen, omdat zij uwe schepselen zijn; en
ons, uwe kinderen, zoudt Gij geen onder-
houd geven? De leliën des velds arbeiden
noch spinnen, en Gij kleedt ze toch, en dat
wel zoo schoon, dat Salomon met al zijne
pracht daarbij niet kan vergeleken worden;
en ons, uwe kinderen, zoudt Gij niet klee-
den? Koopt men niet twee muschkens voor
eenen penning? en Gij vergeet die niet; de
bloemen des velds worden morgen in den
oven geworpen, en Gij vergeet ze niet; en
ons, uwen kinderen, gaaft Gij. ligchaam en
-ocr page 116-
110 HET GEBED DES HEEREN.
leven en cene onsterfelijke ziel, en Gij zoudt
ons geeue kleederen en spijs laten toekomen ?
Gij hebt ons, uwe kinderen, uwen eeuigge-
boren Zoon, en alles met hem geschonken ;
I en Gij zoudt ous geene spijs of kleeding
schenken ? — En, indien uwe hand, Vader ,
zich niet opende, eu ons onderhoud deed
toekomen, wat zouden dan toch al onze zor-
gen uitrigtenP — Zouden wij onze hand naar
brood kunnen uitsteken, zoo Gij onze hand
niet gezond deedt blijven, en het brood niet
uit de aarde deedt voortkomen? Alzoo, Va-
der! in plaats van te zorgen, roepen wij als
uwc kinderen, vol vertrouwen tot U, onzen
eersten en alzegenenden Vader, die ous brood
geven kan : Vader! geef ons heden ons da-
geljjktch brood.
— De jonge raven roepen tot
U om spijs, en zij worden verzadigd. De leeu-
wen brullen tot U om voedsel, en zij vinden
onderhoud. En wij, uwe kinderen, roepen
tot U om ons dagelij ksch brood. Wij ver-
langen niet meerder, dan dat wy eiken dag
onzes levens ons bestaan hebbcu mogen. Wij
bidden om geenen overvloed; opdat onze ma-
tigheid in geene verzoeking, en onze zalig-
heid niet in gevaar kome. Wij schuwen geen
vlijt noch arbeid, maar bidden slechts, dat
-ocr page 117-
HET GEBED DES II KEREN.                       111
Gij onzen arbeid gelieft te zegenen. Wij zoe-
ken eerst het rijk Gods en zijne geregtigheid,
en bidden dan, dat al het noodige ons als
toegift zal worden toegeworpen. — Wij, uwe
kinderen, bidden alleen om ons dagelijksch
brood, en bidden met vertrouwen, U, onzen
Vader, in don naam uws Zoons; wij bidden,
met onderwerping aan uwe vaderlijke voor-
zorg, en met het ernstige voornemen, ons,
door arbeid en matigheid, voor uwen zegen
voor te bereiden..... en Gij zoudt ons niet
verhooren ?
VI.
Vergeef ons onze schulden.
Vader, vergeef! — Wij allen zijn zonda-
ren; daarom hebben wij alle reden, om ver-
geving te bidden. Gij zijt ons aller Vader; daar-
om hebben wij alle reden, om vergeving te
hopen. — Wie zich zuiver van alle zonde ge-
looft , die kent zijne eigen zwakheid niet. Zijn
eigen hart bedriegt hem, terwijl zijn wandel
hem tot eenen leugenaar maakt. Neen, ik
ben niet zuiver. Veel meer maak ik eiken
dag mijne schuld nog grooter, en durf ik
maar zelden tot mij zelven zeggen: Zieden zijl
gij beter geicorden , dan gij gisteren tcaart.
-ocr page 118-
112                  HET GEBED DES UEEEEN.
Doorgaans toch moet ik voor mij zclveu bc-
kcuuen, dat de neiging tot zondigen in mij
hoe langer hoe heerschender, de gewoonte
tot zondigen ongeboudener, de lust tot het
goede zwakker, de kracht van mij zelven te
overwinnen minder — en daardoor de last
mijner schulden zwaarder, en het getal mij-
ue.r misslagen steeds gvootcr wordt. Ik kan
het niet ontkennen, maar moet het voor mij
zelven en mijnen God belijden, dat ik ecu
zondaar ben; dat de zoude diep in mij is
ingeworteld; dat de zonde in mij heerscht.—
Er blijft voor mij dus niets anders over, dan
tot U te zeggen : Vader, vergeef!
Gelijk mij mijne zouden stof genoeg geven,
om te bidden : vergeef mij mijne schulden,
zoo is voor mijn gebed in de belofteu des
evangelies ook vertrouwen genoeg voorhan-
den, zoo ik dit maar wel ter harte neme.God!
Gij zijt onze Vader. Uw Zoon Jesus Christus
heeft het ons gezegd, dat Gij onze Vader zijt;
Hij heeft het ons geopenbaard, dat er bij U
vergeving is te vinden; Hij heeft ons zelfs
deze bede: vergeefons onze schulden, in den
mond gelegd; Hij heeft zich voor ons zon-
daren in den dood overgegeven; zijne Apos-
tcien hebben, in zijnen naam, overal verge-
-ocr page 119-
HET of:HM) DES HEEREN.                     113
ving van zonden aangekondigd, gelijk ook de
Profeten van Hem te voren de getuigenis had-
den afgelegd, dat er in zijnen naam vergeving
van alle zonden zoude te hopen zijn. — Zoo
zeker het dan is, dat Jesus Christus voor ons
is gestorven, zoo zeker is het, dat de Pro-
feten en de Apostelen van Jesus Christus in
hunne voorzeggingen en redevoeringen van
den geest Gods gedreven werden; zoo zeker
is het ook, dat God geen lust heeft in den
dood des zondaars, maar wel, dat hij leve
en zalig worde. Hetgcne mij dan tot dusverre
nog ontbrak, dat zal mij uu niet meer ont-
brekeu, namelijk het vertrouwen op de harn-
hartigheid Gods.
Daarom, Vader, roep ik,
met een levendig geloof aan uwe ontferming
en beloften, in het vast betrouwen op Jesus
Christus, die voorde zonden der wereld den
dood heeft willen ondergaan,en van dendood
wederom is opgewekt, tot U : Vader, vergeef
ons onze seI(uiden!
—Gij kent ze allen; Gij
kunt ze allen vergeven; Gij wilt ze allen ver-
geven.— Vader, vergeef ons onze schulden !
Gij hebt vergeven.
Gelijk ook wij vergeven aan onze schuldenaren.
Gij hebt het gezegd : weesl barmhartig, en
-ocr page 120-
114 HKT SBBKD DES HEBREN.
n zal barmhartigheid geschieden; vergeeft, en
n zal vergeren worden.
Dus willen wij eerst
aan onze schuldenaren vergeven , eer wij tot
U zeggen : Vader! vergeef ons onze grootc
schulden, gelijk wij vergeven. Het zoude de
grootste tegenstrijdigheid, of liever enkel
onzin zijn , als wij hen die ons bcleedigen
weder bclecdigden . onz\'c haters haatten, en
dan nogonzen Vader baden : Vader ! vergeef
(/dijkwijvergeven.
Ditware met harten daden
tot God gezegd: „Vader! vergeef Gij ook niet
aan ons, omdat wij niet vergeven; wees Gij
ook tegen ons zoo onverzoenlijk , als wij
tegen onze broeders zijn." Of, wanneer wij
ook al met ernst om de vergeving onzer
zonden U konden bidden, zouder eerst onzen
schuldenaren hunne schulden te hebben kwijt
gescholden; zoo blijft het toch hoogst onge-
rijmd, liefdeloos te zijn, en nogtans om
liefde te bidden; onverbiddelijk tot vergeven
te zijn, en zelf om vergeving aan te houden.
Wij kunnen van ons niet verkrijgen om onze
broeders hunne kleinste schulden te verge-
ven, en wij eischen toch van God, dat Hij
ons onze groote schulden vergeven zal. —
Wij kennen de zinrijke gelijkenis van den
knecht, die, nadat hij eerst van zijnen heer
-ocr page 121-
TIKT GEBED DES 1TEKREN.                  115
kwijtschelding van zijne groote schulden ver-
kregen had, terstond daarop zijnen mcde-
knecht, om ecne zeer geringe schuld, on-
barmhartig behandelde, doch eindelijk van
zijnen heer dezelfde gestrengheid ondervond,
die hij te voren zijnen niedeknecht beivczcn
had. — Wij bidden dagelijks , naar het voor-
schrift onzes Leeraars : vergeef ons onze
schulden
, gelijk ook wij vergeven aan onze
schuldenaren;
wij kennen het voorbeeld onzes
Verlossers, die, zelfs aan het schandelijk
nioordhout, voorzijne vijanden bad, die Hem
daaraan genageld hadden; wij hebben dikwijls
zijne taal der liefde ons hooren voorlezen:
zoo gij mee gif te op het altaar wilt offeren,
en aldaar gedachtig wordt, dal wc broeder iets
tegen v heeft, laat dan mee gave voor hel
a/laar, en ga u eerst met uwen broeder ver-
zoenen, en kom dan, en offer wee gave op.

Wij allen hebben niets zoo zeer als vergeving
van noode, en wij weten dat wij vergeving
in gelijke mate van God ontvangen zullen ,
zoo als wij die aan anderen laten toekomen;
en nogtans gebeurt het zeer dikwijls, dat wij
bedacht zijn , ons op onze mcdemcnschcn te
wreken, en ten zelfden tijde God om ver-
geving biddeu, vijandschap tegen onzen broe-
-ocr page 122-
116 HFT GEBEn DES HÏEREV.
der koesteren, cu om de vriendschap vnn God
aanhouden. — Dit is geschied, Vader! maar
van nu af zal het nooit meer geschieden.
Dus nogmaals : rergeef, gelijk wij vergeren.
Wij vergeven aan al onze schuldenaren; ver-
geef ons zondaren , vergeef allen zondaren.
Wij vergeven alle schulden ; vergeef ons ook
alle zonden. Wij vergeven met geheel ons
hart; geef ook Gij , Vader, ons volkomene
kwijtschelding van al onze schulden. Vergeef
ons; dit bidden wij U in den naam nws
Zoons, die zijne vijanden vergaf; die U om
vergeving voor zijne vijanden bad; die ons
het vergeven gebood; die ons om vergeving
leerde bidden; die ons door zijn bloed vcr-
gevingonzerzondeu verwierf. Vader,vergeef!
VII.
Leid ons niet in bekoring.
Vader! ik gevoel hoc zwaar het mij valt,
bij zoo vele verleidelijke gelegenheden, alle
neiging tot de zonde tegenstand te bieden.
Moeijelijk, moeijelijk valt het mij om, zon-
der te zondigen, de ontelbare gevaren tot
zondigen te ontkomen. Overal, waar ik ben,
waar ik henen zie, is gevaar tot zondigen.
Want ik draag mij zei ven overal met mij om,
-ocr page 123-
HET GEBED DES HFEBEN. 117
en ben overal hetzelfde, zwakke, onrustige
en ligt verleidbare wezen. Dikwijls heb ik het
ondervonden, hoc moeijelijk het is over zijne
zinnen te gebieden, en zijner neigingen mees-
ter te worden. Ook de voorbeelden van de
koeneen zonder afschuw zich vertoonende on-
deugden maken eenen sterken indruk op mij,
en slepen mij met geweld daar henen, waar
ik zelf niet henen wil. Ik zie en hoor zoo
veel, dat met uwe heilige bevelen strijdig
is, en de verleidende ondeugd weet zich ,
door haar vleijen bij mij, door oog en oor
tot het hart in te dringen. Buizende gele-
genheden verleiden mij , nu eens tot wraak,
dan tot hoogmoed , nu tot ongeregtigheid ,
dan tot wellust; en ik sidder, als ik alles
bedenk, wat mij al tot zondigen verleidt. In
mij zelven word ik de sterkste aanvallen tot
zondige lusten ontwaar; in mij zelven draag
ik mijnen gevaarlijksten vijand met mij om;
en hoe dikwijls voed, versterk en wapen ik
hem daarbij zelfs nog ! En hoe vreesclijk
voor ons, hoe gevaarvol is voor het godde-
lijk leven in den mensch, het rijk der duis-
temis ! — Overal doen zich strikken op; strik-
ken door de wereld en de hel, strikken door
de verleiding en verleiders, strikken door
6
-ocr page 124-
118 HET OEBED DES HEEBEN.
my\'ne eigen begeerlijkheid en door die van
andereu gespannen, openlijke en bedekte
strikken. — Vader! U zyn ze allen bekend ,
en U is ook mijne krachtelooshcid tot den
strijd bewust; Gij kent mu\'ne zwakke zijde; Gij
kunt mij versterken, opdat ik niet bezwijke.
Tot wien anders dan tot U, zal ik mij
wenden ? — Gij kent elke gelegenheid, waar-
bü mij de zonde overweldigde, en mij no;;
meerder overweldigen zoude, als Gij m\\j niet
in het strijden te hulp kwaamt. — Wat kan
ik anders tot U zeggen, dan : leid ons niet
in bekoringi
\'Leid Gij mij, opdat ik niet in
de strikken der zonde verward gerake; sterk
mij, opdat mij de strijd niet te zwaar, de
vijand niet te magtig worde; verlicht mü,
opdat ik door geen tijdelijk goed de waarde
des eeuwigen levens uit het oog verlieze;
wees Gij steeds voor mijnen geest, opdat ik
nooit uwe liefde vergete , en uw welbehagen
nimmer aan een valsch genoegen van eenige
oogcnblikken opoffere; laat mij aanhoudend
liet zoete uwer vriendschap genieten, opdat
mij de ondeugd nimmer te aanlokkend, de
overwinning myner zinnelijkheid te moeye-
lyk, en de vervulling mynerpligten te lastig
worde; laat niet toe, dat de ondeugden, die
-ocr page 125-
HET OP.BRD DFS HEEREN.                   1 1 9
mij in hun gezelschap, en zoo doende tot
zonde brengen, en eindelijk in het verderf
storten willen, in hunne aanvallen op mijn
hart slagen; laten de rampen niet te druk-
kend, en de smaad niet te bitter worden ;
laat de gelegenheid tot zondigen mij niet
overrompelen, opdat ik mij tot tegenstand
bereid kunne houden, en in dien tegenstand
niet onderligge; laat mij ten rcgtcn tijde het
beeld uws Zoons, den gekruisten en weder
opgewekten, in de gedachten komen, opdat
ik, terwijl ik mijn oog op Hem gevestigd
houde, mijne hand niet uitstrek ke om het
kwade te doen ; laat mij van het booze, het-
welk den schijn der deugd aanneemt, van
den Satan, die zich als een\' engel des lichts
vertoont, en van de verscheurende wolven,
die in schaapsvachten zich zelven en hunne
schadelijke grondbeginselen verbergen, niet
overweldigd worden; geef mij en allen nijjnen
broeders en zusters genade, dat wij ons in
de eenzaamheid, door bidden en vasten , tot
den strijd bekwaam maken; help ons in het
strijdperk strijden, dat w jj ons door geene
beleediging tot wraak, door geene winzucht
tot ongeregtighcid, door geene eerbewijzing
tot hoogmoed, door geenen tegenspoed tot
-ocr page 126-
120 HKT GEBED DF3 HEEBEN.
moedeloosheid , door geen slecht voorbeeld
tot. navolging, en door goenen tegenstand tot
onrcgt laten verleiden. Vader! leid mij, leid
ons niel in bekoring.
VIII.
Maar verlos ons van hel, kwade.
Tot wien . o Vader, zullen wij zeggen : ver-
los ons van het kwade?
tot wien anders dan
totUallcen? — Gy, Gij alleen kunt ons van
alle kwaad verlossen. Gij, Gij alleen kent
naauwkeurig het oogenblik, waarin het ons
nuttig is, van het een of ander kwaad ver-
lost te worden. Gij, Gij alleen kent den last
die onze schouders dragen kuuncn, gelijk
mede dien, waarouder wy zeker moeten be-
zwijken.— Daarom roepen wij tot U alleen :
Vader ! verlos uwe kinderen van al hel kwade.
Gij kent, eer nog ergens een menschelijk
bart klaagt, alle de rampen die op aarde
zijn, en die geen sterveling tellen kan. —
Hier worstelt een ellendige met de armoede ,
en kan naauwelijks zoo veel bekomen , als
hg van nooiie heeft tot onderhoud van zy\'n
kommervol leven. Daar ligt een ander op
het ziekbed neder, en wordt doorondragelyke
smart gepynigd; hy wenscht te sterven, doch
-ocr page 127-
HET UEBED IIKS IIK.KI1KN.                           121
kan niet. Ginds verwoest du hagel de rjj-
pende vrucht op het veld , en de landman
weent, omdat hij niet anders kau inoogsten
dan ledig stroo, omdat hij te vergeefs in het
zweet zijns aanschijns zijnen akker beploegd
heeft — en nu om brood moet bedelen. ]n
het eene land worden er honderden door den
hongersnood, in een ander duizenden door
eene besmettelijke ziekte, wederom in een
ander honderdduizenden, door opstand en
oorlog, weggemaaid. Vader! Gij ziet de duurte,
het zwaard en de besmetting woeden; Gij
hoort de laatste zucht der stervenden, en het
gejammer der weenenden. — En wie zal al
de plagen optellen, die U alleen, en hem
die er door gekweld wordt, bekend zijn?
Wij durven wel is waar niet zoo voluit te
bidden : verlos ons van al deze ramjten; want
het zoude niet goed zijn, dat de aarde van
al dit kwaad bevrijd ware; anders hadt Gij
haar daar wel van bevrijd. Wij moeten het
uwer wijsheid overlaten, om met ons naar uw-
heilig welbehagen te handelen. Maar zooveel
nogtans mogen uwe kinderen U vrij uit vra-
gen : Vader! als het ons heilzaam , en IJ
behagelijk is, verzacht dan deze smart; ge-
nees deze wonde; blusck dit vuur; zegen
-ocr page 128-
122                  HKT GEBED DES HEEREN.
dezen behoeftigen; troost dien verlatenen;
sterk dezen zwakken ;spijsdezeu hongcrigen;
drenk dezen dorstigen ; kleed dezen naakten.
Vader! als bet ons goed en U behagelijk is ,
laat dan dezen drinkbeker voorbijgaan;doek
niet mijn wil, maar uw wil geschiede !
Nevens dit kwade hetwelk wij niet beletten
kunnen, is er nog een ander, dat wij wel
kunnen, maar niet willen beletten. Dit kwaad
is de zonde, en dat wel het grootste kwaad
op aarde. Aan de zondeis alles verschrikkelijk,
zoo wel haar begin , als kaar voortgang en
einde. Wij allen mogen en moeten dus wel
bidden, om van dit kwaad verlost te worden.
Daarom, o Vader, bewaar bet onschuldig
klein gedeelte van ken, die ziek tot dusverre
nog met geene opzettelijke en zware zonden
hebbeu bevlekt, om voor de eerste maal te
zondigen. O, met de eerste zonde is op eens
veel, en dikwijls alles bedorven. Met den
eersten stap tot zondigen is reeds eene groo-
te schrede tot onbeperkte ondeugd gedaan.
Bewaar kinderen, jongelingenen jongedocb-
ters, die nog hetschoone kleed der onschuld
dragen, van de eerste zonde verleid te wor-
den. Bewaar de leliën uwer Kerk, de lam-
meren uwer kudde.
-ocr page 129-
BET QEBED DES HELBLN.              123
Maar ook zij, die reeds hunne schaamte
en onschuld verloren hebben, die reeds bij
ervaring weten wat zonde is : o wil ook,
Vader, deze zwakke zielen van het kwade
verlossen; bewaar hen, dat zij niet in de zon-
de hervallen, — dat zij niet ten tweede maal
zondigen. Versterk de zwakken, opdat zy
zich niet van de bekoorlijkheden der reeds
eenmaal bedrevene zonden op nieuw verlei-
den, en van de begeerlijkheden des vlcesches
niet weder overreden laten.
Ontferm U, o Vader , bijzonder over de-
genen, bij wie het zondigen reeds tot eene
gewoonte geworden is. Ach , dezen ellendigen
slaven der zonde is het zondigen de groot-
ste vreugde, bijna hunne eenige bezigheid,
ja als eene tweede natuur ! ja slaven der zonde
zyn zy, en wat hunner zondige neiging be-
valt, dat volbrengen zy gretig! — Laat hen,
o Vader, hunne ellende gevoelen, en de
verschrikkelijke gevolgen nagaan , welke de
zonde na zich sleept. Geef hun kracht, om
zich van de zonde los te rukken, en opdat
zij dus in de vrijheid der kinderen Gods wor-
den teruggebragt. Doe hen de schoonheid
der deugd opmerken, en laten zy gevoelen,
hoe aangenaam het zy, in uwe vaderlijke
-ocr page 130-
124                  HUT GEBED DES IIKKRKN.
armen weder te keeren. — Dat zy op hun-
nen weg stil staan, tot U terugkomen, en
in U hunne vreugde vinden, gelyk mede
kracht tot alles goeds.
Uit do gewoonte van zondigen ontstaat
van tijd tot tijd cene volkomene zorgeloos-
hcid omtrent ons grootste en eeuwig belang.
Wee hen, die zoo zorgeloos daar henen le-
ven, als of er geen God ware, of dat God
i het booze niet strafte, als of zij geene ziel,
! geene onsterfelijke ziel hadden! Ach, hoe is
I het toch mogelijk, dat menschen wier ge-
\' weten hun luide genoeg toeroept : vlugt het
hooze, doel het goede;
menschen die zich
Christen noemen; menschen, die aan een
eeuwig leven, en eene vergeldende regtvaar-
diglieid gelooven, zich zoo geheel aan de
zonde ten prooi geven, even alsof er geen
onderscheid tusschen goed en kwaad, geen
wet of geweten, geen ander leven of geen
oordeelsdag, geene belooning of straf beston-
den?— Ach, Vader! verlos dezen van het
kwaad aller kwaden, van die zorgeloosheid
omtrent alles, wat God en geweten, Christus
en het evangelie, deugd en zaligheid betreft;
van die verschrikkelijke achteloosheidomtrent
God en hun eigen heil: van die ongeloofbare
-ocr page 131-
VESPEB-AANDACHT.                       125
blindheid des gecstes, en verharding des har-
ten ; van die bestendige ongevoeligheid, welke
ous lot voor deeeuwigheid beslist. — Bevrijd,
verlos uwe kinderen van dat alles. Amen.
BIJZONDEEE
VESPER-AANDACHT IN PSALMEN.
N.B. Deze Psalmen moeten niet slechts gelezen of
gespeld, maar met het hart gevoeld en levendig nage-
zongen worden.
I.
AANBIDDINGS-PSALM.
1.   6 Gij, die door geene gedachte naar waarde
Gedacht kunt worden, o Eenigste !
2.  Gij waart, en zijt en blijft eeuwig;
En alle magt en cere komt U toe.
3.  En alle handen vouwen zich voor U;
Want alles is en beweegt zich door U !
4.   En alle knie buigt zich voor U;
Want zonder U was alles — alles niets !
5.  En aller oogen wachten op U;
Want alle oogen geeft Gij bestaan en licht!
6*
-ocr page 132-
126                      VESPER-AANDACHT
6. En alle harten heffen zich tot U op;
Want allen harten schenkt Gij kracht en rust!
7.  En alle tongen zingen U lof;
Want zelfs hun lof is uw geschenk!
8.  En al wat leeft looft uwe genade;
Want al wat leeft, leeft daardoor !
9.  Wat is de niensch dat hij durft aanbidden ,
Durft aanbiddeii — den Hoogverhevenen !
10.  En zeggen durft tot den Allerheiligsten:
Miju God, mijn God zijt Gij , Oneindige!
11.  Oneindige! wat is mijn lof voor U?
In het stof nedervallen — zij mijn lof!
12.   En uwen wil doen , ja uwen wil doen
Zij eeuwig, ecuwig—mijn aanbiddingslied.
II.
BOET-PSALM.
1. God ! God! ik heb voor U gezondigd :
Myne ziel is gansch en al bevlekt.
2. Naauwelyks waag ik het tot U omhoog tezien,
Niet waardig, op uwe aarde om te gaan.
3. De waterdruppelen in de zee zijn vele :
En mijne zonden, ach zijn nog veel meer.
-ocr page 133-
IK PSALMEN.                           127
4.   Gewetensangst doorknaagt mgn hart,
En schande dekt den armen zondaar.
5.  Hoe ziet uw regterblik zoo vreeselijk,
Zoo vreeselykneer opdenzwaarbeladenen !
6. Met alle zwaarte ligt de schuld op mij,
De schuld en het verdoemende gerigt.
7.  Doch midden in dendrangderhellenangst,
Doet zich een vredeswoord hooren :
8.  „ De Vader wil niet den dood des kinds;
„ Maar dat het zich bekeere en leve. "
9. Dit woord verkwikt mijn stervend gebeente:
Ik zie in mijnen God den Vader slechts.
10.  Erbarmeriszynnaam.engenadezijnblik,
Enzegenen en vergeven—zijn groote werk.
11.  Ja, Vader! Gij, Gij kent mjjn gansche
wezen,
Hebt mij uit stof gevormd—een aarden vat.
12.  Verwerpen kan uw hart den mensch niet,
Hij kome slechts ;Gij neemt hem weder aan.
13.  Een hart door liefde en schaamte en rouw
verbroken ,
De heete traan in \'t oog versmaadt Gij niet.
14.  Hoog verheffen zich des hemels hoogste
plaatsen;
Maar uwe genade gaat boven die alle.
-ocr page 134-
128                           VESPER-AANDACHT
15.  Gij hebtderaenschen lief—zij zijn de uwe!
Uit liefde spaardet Gij den Zoon niet.
16.  Op deze liefde steunt de toeverlaat,
Die nog niemand tot schande liet worden.
17.  Op deze liefde steunt raüugansche heil —
Ik hoor, ik hoor reeds uw genadewoord :
18.   „ Zoo waarachtig ik ben — de zonde is u
vergeven,
„ Nu zondig niet meer: gy zijt mijn kind!"
19.   „ Gijzijtmijn kind! " Een woordzoozoet
als honig !
De vrede Gods keert mede in het hart.
20.  En vreugd aan God, en vreugd aan Godes
woord,
En teedere broederliefde en groot geduld.
21.   Mijn hart is nu een eeuwig jubelfeest,
En viert alleen Gods vadertrouw.
22.  O wee, o wee u, zondaar, in de verte!
Zonder Hem is alle vreugde voor u dood.
23.  Verlaat het jammerdal en keer terug,
En zeg: „ ik ben niet waard uw zoon te z\\jn."
24.  Koer terug, en leer van m\\j, wat genade is;
Zie , vriendelijk wenkt u het trouwe oog.
-ocr page 135-
IN PSALMEN.                           129
25.  Reeds strekken zich des Vaders armen uit,
Om u aan zijn verlaten hart te prangen.
26. En alle Gods engelen verheugen zich mede:
„ Wedergevonden, wat verloren was !"
27.  En zyne aarde en hemel juichen daarbij :
„ Wedergevonden, wat verloren was ! "
III.
BID-PSALM.
1.   Gij die de liefde zelve zjjt,
En ongebeden ons verheugt :
2.  Neen, Gij versmaadt het smeeken niet,
Dat vol geloof tot U opstijgt,
3.  En uwen wil heilig eert,
En U de uitkomst overlaat.
4.  Gij ziet, wat in het hart omgaat,
En helpt eer het de mond uitspreekt.
B. Met broeder-nood beladen, komt
Mijn kinderlijk gebed tot U.
6.  Die broederliefde ons geboodt,
Verwerpt het smeeken der kinderen niet.
7.  O liefde, stort voor Hem u uit,
De Vader hoort uw staamlen graag. —
-ocr page 136-
ISO                          VESPER-A AND ACHT
8.  Daar weent de hongerige om brood :
Gij voedt de vogels; voed ook hem.
9.  Om deksel roept de naakte weer :
Gij kleedt de bloemen; kleed ook hem.
10.  De weduw zucht en smeekt om regt :
Gij God der weeuwen, schaf haar regt.
11.  De weeze smeekt om vaderhulp,
De wijze God zij hem tot Vader!
12.  Een broeder strijdt den laatsten stryd :
En tot U omhoog — trekt Gij hem zacht!
13.  Den zondaar kwelt de zonde zeer :
Gij God van troost— o troost hem toch !
14.  Den jongling maakt de wellust krank,
Rooft dochtren hare grootste sier.
15.  Laat, Vader, schaamte eer en tucht
In \'t bloejjende geslachte bloeijen.
16.  De kleederpracht steekt aan als pest,
En maakt èn arm èn week èn slecht.
17.  Verjaag die pest van uit ons land,
En geef ons lust voor betere sier.
18.  Processen nemen regt en goed :
Eu oorlog offert meuschenbloed !
-ocr page 137-
IN PSALMEN.                                 131
19.  Het worde vrede, Vredevorst!
Processen keeren tot de hel!
20.  De hoogmoed maakt den mensche klein ,
De dronkenschap den mensch tot dier.
21.  De nijd knaagtsteeds aan \'s levens draad,
Eu woede mat hem ganschelijk af.
22.  Geef, heilige God, ons lust en moed,
Tot nuchtren- en demoedig zijn.
23.  Door menschenliefde wordt de nijd,
Door goedheid den toorn overwonnen!
24.  \'t Geloof des Christens spotten velen,
En lasteren wat zij niet verstaan.
25.  Den spotter geef verstand en ernst,
Den Christen nieuwe levenskracht.
26.  En waar een oog zich rood weent,
En harteleed zich diep ingrift,
27.  Droog daar de tranen zachtkens af,
En zend daar stille vreugd in \'t hart;
28.  En trek de zinnen tot U op,
Eu maak hem goed en rein als Gij.
Ja, Vader! ik wenschte U te aanhidden,
gelijk alle engelen in den hemelU aanbidden,
gelijk Jesus Christus op aarde U aanbad.
In waar/ieid wenschte ik U te aanbidden,
-ocr page 138-
132              VESPEB-AANDACHT IN PSALMEN.
gelijk Gy-zelf wilt aangebeden zijn, — door
het volbrengen van uwen heiligen wil, door
vertrouwen op U, en door roem in U.
In den geest der boetvaardigheid wenschte
ik uwen naam te verkondigen, gelijk David en
Petrus, en alle verloren kinderen, die weder
in uwen schoot teruggekeerd ziju, in tranen
van berouw en met een nieuw verbeterd
leven uwe ontfermingen verheerlijkt hebben.
Voorbiddingen wenschte ik te doen voor
allen, die vreugde of leed ondervinden, die
U kennen of niet kennen; voorbiddingen
wenschte ik te doen met dezelfde liefde,
waarmede Jesus Christus zich voor alle meu-
schen in den dood gegeven heeft.
Neem, Vader, dit avondoffer mijner aan-
bidding, myner rouwe en mijner voorbidding
genadig aan!
Zend uw licht in mijn hart; opdat ik uwen
heiligen wil steeds beter erkennen, en volko-
mener inuitoefeningbrengen; mijnen naasten
en alle mensohen als my zelven beminnen,
door regtvaardigheid U steeds welgevalliger
worden, met onveranderlijk vertrouwen Ual-
leen aanbangen, en in dankbare liefde totU,
dagelijks toenemen moge—tot de eeuwigheid
mij gansch met U vereenigd zal hebben. Am.
-ocr page 139-
BIECHT- EN COMMUNIE-OEFENINGEN.
I.
DE BIECHT.
Wat vordert de christelijke, katholijke Kerk van
ons ter verkrijging eener volkomene kwijtschelding
van zonden ?
Ten eerste : een levendig geloof, dat ons de
Vader, door Jesns Christus, alle zonden vergeven
wil. Ten tweede : een levendig vertrouwen op de
barmhartigheid, liefde en magt van Jesus Christus,
dat ons in zijnen naam werkelijk al onze zonden
vergeven worden, zoo wij slechts zijne roepstem
willen volgen, en ons tot zijnen en onzen Vader
willen keeren. Ten derde : een waar hartelijk be-
rouw over al onze bedrevene zonden , met een
ernstig besluit, het kwade te mijden, en het goede
te volbrengen. Ten vierde : eene opregte belijdenis
onzer zonden voor God aan eenen dienaar van Jesus
Christus, die den berouwhebbenden zondaar, in den
naam van Jesus Christus, van zijne zonden vrij-
-ocr page 140-
134                     BIECUT- EN COMMUNIE-
spreekt. Ten vijfde : ean christelyke geest van boet-
vaardigheid , dat is : een oprcgt pogen om alle nei-
gingen tot zonden volkomen uit te roeijen ; bet
teruggeven van eens anders goed ; het herstellen
eener gegevenc ergernis; het ontvlugten van alle
zondige gelegenheden, en een in alle opzigten chris-
telijk gedrag, overeenkomstig mei de voorschriften
van het Evangelie, en van hem, die by ons de
plaats van Jesus Christus bekleedt — eene volko-
mene verbetering van zin en wandel.
OEFENING VAN BEROUW.
( Voor yroott en diepgezonken zondaars.)
1.  Ik heb gezondigd. — Mijn eigen geweten
beschuldigt mij.— Ik ben een groot, een
zeer groot zondaar.
2.  Als ik in de zonde blijf voortleven, en
in de zonde sterf, wat zal er dan van m\\j
worden? — Reeds ben ik onrustig, door mijn
gewetenaangeklaagd, veroordeeld, der zonde
overgegeven, en aan hare eindelooze gevol-
gen; ik zie in mij bijna niets dan zonde en
ouïust, zonde en verwoesting, zonde en el-
lende van allerlei aard.... Ja, dat ben ik,—
een zondaar en ellendige, — dat ben ik reeds,
en wat zal nog van mij worden? wat wacht
nog op mij ?
-ocr page 141-
OLPEMINGEN.                                135
3.  Het verschrikkelijke oordeel, het verlies
van een eeuwig leven, de afgrond der hel
met hare straffen.... wachten mij. — Zoo is
het vonnis van JesusChristus, mijnen regter.
4.  De zonde is dus niet alleen iu zich, en
voor het oog van God een groot kwaad ,
maar is ook de bron van alle onrust en ver-
woestiug; zij is niet slechts het allerschaudc-
lijkste, maar ook het allerschadelijkste, de
grootste vijandin mijner zaligheid. — Hoc kan
ik dan nog langer zoo koel omtrent mijne
ware zaligheid zijn, en zoo onverschillig
bij het naderende gevaar, om dezelve voor
altoos te moeten ontberen ?
5.  Hoe lang zal ik in deze gevaarvolle koel-
ziunigheid willen voortleven? Hoe lang nog?
Van nu af (dit zij iu waarheid en voor God
gezegd ) wil ik het alzoo niet langer met de
zonde houden ; ih wil geen vriendschap meer
houden met datgeue, wat in zich en voor het
oog van God zoo kwaad, zoo schandelijk
en zoo schadelijk is, en mij voor eeuwig
schadelijk wezen kan; ik wil voor eeuwig
de zonde vaarwel zeggen.
6.  Ik wil — maar wie zal m\\j Tan de ban-
den der zoude verlossen? — De zonde is
sterker dan ik; ik ben een slaaf der zonde.
-ocr page 142-
136                     BIECHT- EN COHMUNIE-
VVie zal mij van deze slaafsche dienst be-
vrijden ? Wie zal mij kracht geven , om niet
meer te zondigen? Wie kan mij de zonden
vergeven, die ik reeds bedreven heb? Wie
maakt weder goed, dat bedorven is?
7.  Ik wil gered worden ; maar wie kan en zal
mij redden? De eeuwige erbarming kan en zal
mij redden. De genade van Jesus Christus is
inagtiger dan de zoude. Zij kan mij dus ver-
sterken, opdat ik nietmeer zondige. De liefde
van Jesus Christus, die zich voor mij in den
dood heeft overgegeven, is grooter dau al
mijne zwakheid en boosheid. Zij kan mij dus
alle zonden vergeven, zij kan de kwade ge-
volgen der zonde opheffen, verhinderen,
herstellen.
8. Jesus Christus — mijn Verlosser — en de
Vader van Jesus Christus—ookmijn Vader...
Dus, o Vader van Jesus Christus! ook mijn
Vader in Christus Jesus! Gij kunt, Gij wilt
mij genadig zijn. — Ik zie dan met vertrou-
wen tot U op. Uwe ontferming is oneindig.
Een hart, dat opuwe genade hoopt, kunt Gij
niet versmaden. De eeuwige ontferming kan,
wil en zal mij redden.
9.  God mijn heil. Als ik, door uwen by-
stand geholpen, injjn hart geheel van de zon-
-ocr page 143-
OEFENINGEN.                             137
de aftrekke, cn geheel en nl tot Uoverbrenge;
als ik door uwe liefde — want Gij hebt eerst
bemind — aangevuurd ,U weder bemin; als ik
U meerder lief heb dan de zonde; als ik U
met kinderlijke liefde, als den besten "Vader
bemin — Vader! dan, o dan bemint Gij mij
ook, als uwen uit een vreemd land terug-
gekeerden zoon, dan neemt Gij mij weder
in genade aan — als ik U lief heb. — Maar
heb ik U dan ook waarlijk lief?
10.  Zoude ik U dan niet liefhebben? Zou-
de ik U niet beminnen? Zoude ik U niet
meerder liefhebben, dan de zonde— U, mij-
nen eersten en grooten Weldoener? — Gij
hebt mij uit liefde geschapen, opdat ik heilig
en eeuwig zalig worden zoude; Gij gaaft
uwen Zoon , uit liefde voor mij, over; alles,
wat ik goeds hebbe en ben, is alles uwe
gave; en U zoude ik niet meer liefhebben dan
de zonde, die mij voor een oogenblik ge-
noegen verschaft, maar — om mij voor altoos
te pijnigen ?
11.  Ach! hoe is het mogelijk, dat ik tot
heden toe zoo ondankbaar tegen mijnen voor-
naamsten Weldoener, zoo ongevoelig tegen
mijnen besten Vriend, zoo trouw loos en ou-
geboorzaam tegen mijnen Schepper en Heer,
-ocr page 144-
138                       BIKCHT- KN COMMUNIE-
dien ik zoo vasik trouw en gehoorzaamheid
heb toegezegd, hel) kunnen zijn?
12.   Hoe schaam ik mij over mijne koel-
zinnigheid, over mijne ondankbaarheid, over
mijne ongehoorzaamheid, over mijne on trouw!
O dat ik het oogenblik, waarop ik uwe liefde
vergat en mij dor zonde overgaf, uit het ge-
tal aller oogenblikken koude uitwisschen, en
de zonde met hare gevolgen on uitwerkselen
vernietigen konde!—Ik wil doen — wat ik kan.
13.  Hem, die mij eerder beminde dan ik
Hem lief kon hebben; die mij , als zondaar,
nog zoo teeder beminde, mij zoo nadrnkke-
lijk tot verbetering vermaande , met zoo veel
langmoedigheid mij opwachtte, en nu zoo
vaderlijk wil opnemen — Hem wil ik, ten
minste nu en altijd, beminnen; Hem wil ik
meer beminnen , dan de zonde — Hem wil ik
boven alles liefhebben.
14.  Hem wil ik boven alles liefhebben, die
boven alles de beminnenswaardigste is. Het-
gene waarlijk goed is, dat is ook waarlijk
bcminnenswaardig. Is dan het hoogste Goed
niet ook het bcminnenswaardigste?Mijn hart
is geschapen om te beminnen; en zoude dan
dit mijn hart het hoogste en beste Goed niet
boven alles liefhebben?
-ocr page 145-
OEFENINGEN.                                1S1
15.Gij alzoo.beminncnswaardigste!Eenigc!
Gij zult mij altoos, in den tijd en in de eeu-
wigheid, het geliefstc, het dierbaarste zijn.
Uw wil is heilig, zoo als Gij zelf zijt; daar-
om zal het volbrengen van uwen allerhcilig-
sten tril ook altoos mijne voornaamste en
hoogste vreugde uitmaken.
16.  Zookeercdan rusten welvaren in mijn
hart terug. Nu kan ik U, hemelsche Vader,
met een volkomen vertrouwen mijnen Vader
noemen, omdat ik U, als myncn Vader,
met kinderlijke trouw, boven alles bemin.
Nu kan ik, met volkomen vertrouwen ,geloo-
ven, dat mij al mijne zonden, volgens uwe
ontfermingen en de beloften van Jcsus, ver-
geven zyn, omdat ik in mjj reeds lust en
kracht gevoel, om zoo zuiver en heilig te
leven, als Jesus Christus geleefd heeft en
gestorven is
17.  In dit levendig geloof aan Jesus Chris-
tus, in deze levendige liefde tot God, wil
ik leven en sterven.
18.  De genade van Jesus Christus volein-
dige in my, wat zy begonnen en tot hier-
toe in my\' heeft uitgewerkt. Amen.
Deze achttien overwegingen, welke in eene natuurlijke
orde op eikanderen volgen, zoo als zij in de ziel van den
-ocr page 146-
140                 BTECHT- EN COMMDNIE-
naar verbetering trachtenden zondaar kunnen opkomen ,
moeten zoo aandachtig gelezen, overdacht en ter harte wor-
den genomen, dat men niet eer tot de navolgende overga,
vóór dat men deze voorafgaande niet slechts gelezen,
verstaan, en op zich zelven toegepast heeft, maar ( het-
gene de hoofdzaak is) onder den bijstaud der hemelsche
genade, iu wezenlijke gevoelens zijns harten, heeft doen
overgaan. Ook moet men hierbij niet uit het oog verlie-
zen, wat niet te vaak kan worden betracht, dat namelijk,
de bekcering tot God met de vrees voor Ood een aanvang
neemt
, en allengalen» heilige en zuivere liefde tot God
wordt.
Overigens kan er wel geene schadelijker dwaling wor-
den uitgedacht, dan die, waaraan vele naam-Christenen
overgegeven zijn, die zich verbeelden, dat zij aan hun-
nen pligt, om het kwade te verfoeijeu, reeds genoeg
voldaan hebben, als zij deze of eene andere gedrukte of
geschrevene of van buiten geleerde Oefening van berouw,
vóór of in den biechtstoel, woordelijk hebben opgezegd ,
zonder dat er in hun hart eenige verandering zij vooraf,
gegaan. Ellendige onwetende! wat zullen woorden u
baten, zoo lang uw hart nog op alles, wat de mond
als Ja uitspreekt, Neen zegt P
Oefening van Berouw.
voor zwakke zoodaren, die zich wel van grove zonden onthouden,
maar echter van geene eeriDge, soms opzettelijke, dikwijls
herhaalde ovartrediogeo vrij zijn.
1. Ik kan mij dan nog van de zonde niet
geheel losrukken? — Alwetende! Gij kent
mijne zwakheid. — Op het eene oogenblik
-ocr page 147-
OIFEN1NGEN.                                141
vernieuw ik het voornemen van nooit weder
te zondigen, en een oogenblik daarna han-
del ik tegen pligt en voornemen aan, even
als of ik het vast besluit genomen liadde,
de zonde te begaan, in plaats van ze te
vermijden.
2.  Hoe lang nog zal ik vallen en op-taan.
op nieuw vallen en weder opstaan, op nieuw
hervallen?— Wanneer zal toch het zondigen
een einde nemen ? Wanneer zal ik doen,
wat ik wil, en willen doen, wat goed en
U beliagelijk is — doen, wat ik moet, en
zoo als ik het moet ?
3.  Ja, ik wil, ik wil doen, wat en zoo als
het betamelijk is. Geene moeite toch is te
groot, als het op het behoud mijner onster-
felijke ziel aankomt. God, Christus, eeuwig
leven....dat is mijn onsterfelijk heil; daarvoor
te arbeiden, te lijden, te offeren, zal mij
niets te moeijelijk zijn. Rwil danjaikwil.
Maar wie geeft mij het volbrengen ? Wie
anders dan Hij, die mij het willen gaf?
4.  Vader! uwe genade alleen kan mij op-
rigten, zoodat ik staande blijvc; kan mij
ondersteunen, zoodat ik niet wankele; kan
mij overeind houden, zoodat ik niet valle ;
kan mjj geleiden, zoodat ik niet struikele;
-ocr page 148-
142                    BIECHT- EN COMMUNIE-
kan mij bewaren, zoodat ik mij niet stoote.
5. Verlosser der menschen, geluk der wc-
reld ! Gij kunt mij van de heerschappij der
zonde volkomen bevrijden, en al mynezwak-
heden genezen. Goddelijke vriend van ons
geslacht! Gij zult mij dan ook van de heer-
schappij der zonde volkomen vrij maken. Uwc
liefde , gelijk mede uwc magt, zjjn grcnzen-
loos. Gij kunt — Gij wilt— Gij zult mij rei-
nigen; opdat ik zuiver worde, gelijk Gij
zuiver zijt.
6.  Welaan, zuiver mij dan : want hetgenn
Gij zuivert is zuiver, en hetgeno Gij niet
zuivert is bevlekt. Sterk mij : want hetgeno
Gij versterkt is sterk, en wat Gij niet ver- \\
sterkt is zwak. Verlicht mij : want hetgeno
Gij verlicht is licht, en hetgene Gij niet
verlicht is duister. Ik wil uw licht getrouw
volgen; ik wil met uwe kracht onvermoeid
voortarbeiden.
7.  Tk wil doen wat Gij wilt, dat ik zal :
doen. Ik wil haten wat Gij haat, de zondo
boven alles. — Ik wil beminnen wat Gy be-
mint, het goede, uwen Vader boven alles.—
Ik wil doen wat Gij gedaan hebt, in alles
den «il des hemelschen Vaders. Ik wil er
naar streven, om zoo volmaakt te worden,
-ocr page 149-
OEFENINGEN.                           143
gelijk Gij volmaakt zijt, en zoo als uw en
mijn Vader volmaakt is. —
8. Uwe genade voleindige in mij, hetgene
zij begonnen, en, tot op dit oogenblik, in
mij gewerkt heeft! Amen.
GEBED VÓÓR DE BIECHT.
1.  Jesus Christus! ik geloof dat Gij aan
uwe Apostelen (en in hen aan de priesters)
de magt hebt medegedeeld, om de zonden
op te houden en te vergeven, te ontb-nden
en te binden; gelyk uwe Apostelen dan ook
in uwen naam vergeving van alle zonden
verkondigd hebben.
2.  Ook geloof ik, dat het uwe begeerte
is, dat ik voor U en uwen dienaar mijne
zonden opregt en met een verbroken hart
belijde.
3.  Ik hoop met een volkomen vertrouwen,
datmy, volgens uwe belofte en door uwc
kracht, eene volkomene kwijtschelding van al
mijne zonden zal ten deele worden , als ik in
uwen naam geloove en over mijne bcdrevenc
zonden hartelijk boetvaardigheid doe.
4. Maar hoe toch zal ik in het toekomende
zonder zonde kunnen leven, daar zij mij zoo
natuurlek, en als het ware onontbeerlijk
-ocr page 150-
144                     BTECHT- EN COMMÜNIE-
geworden is? Hoc zal ik mij volkomen van
haar kunnen afwenden ? — O, wat ik niet ver-
. man, dat vermag eene hoogere kracht. —
Daarom, oScheppercn Vader van mijne ziel!
trek Gij mijn hart van de zonde af, en keer
liet geheel tot IJ. De genade van den heili-
gen Geest raakc mijn hart week; opdat ik,
gelijk David en Petrus, mijne zondcu beweene.
De genade des heiligenGeestesversterke mijn
hart, opdat ik de zonde, het kwaad aller
kwaden, hetwelk allen haat en afkeer waardig
is, bate en verfoeije. De genade des heiligen
Geestesontvlanimenüjn hart, opdat mij mijne
bestemming hier op aarde, die heiligheid
vordert en zaligheid tot borg stelt, steeds
gewigtigeren dierbaarder dan alledcgenoc-
geus der zonde worde, en God, het allerhei-
ligste en bemiunenswaardigste Wezen, mij
boven alles beminnelijk zij en blijve.
5. Met dit geloof aan de ontferming Gods,
met dit vertrouwen op Jesus Christus, die
zich voor ons geslacht in den dood heeft
overgegeven, en van den dood is opgewekt,
in zijne heerlijkheid is ingegaan en daar, ter
regterhand zijns Vaders, geene hoogere zalig-
heid kent, dan de menschen , zijne broeders,
heilig en zalig te maken — met dit levendig
-ocr page 151-
OEFENINGEN.                                145
gevoelen , dat mij de zoude hatelijker dan
alles.cn mijn God mij dierbaarder dan alles
is — met het ernstig voornemen, om den
wil van God als het eenigc rigtsnoer mijns
overigeu wandels te houden, treed ik nu
den biechtstoel in. Ik wil mijne zonden eu
gebreken voor den dieuaar des Hecren, zoo
opregt, en zonder mijne ijdelheid in iets te
verschoonen, belijden, als of Christus , de
vriend der zondaren , zelf de belijdenis mij-
ner zonden met. zijne eigen ooren hoorde ;
ik wil zoo leergierig, zoo opmerkzaam, zoo
rouw hartig, alle de vermaningen, bestraf-
fingen en leeringen uit den mond van des
Iïeeren dienaar aanhooren, als of Christus ,
de leeraar der wereld, zelf zijnen mond
opende, en tot mij sprak : tondiy niet meer.
Zoo opgebeurd, zoo vertrouwend, wil ik de
ontbinding mijner zonden uit zijnen mond
ontvaugeu, als of Christus, de zondenver-
gever, zelf tot mij dat genaderijk woord
deed hooren : s/a op, uwe zonden zijn u ver-
geven. Zóó, zóó
zal mij het biechten een
zegen ziju. De genade van Christus zij dan
met m\\j, opdat ik alles verrigte, zoo als
eenen leerling van Jesus betaamt! Amen.
-ocr page 152-
146                     BIECHT- EN COMMUNIE-
Uit den inhoud dezes gebeds is reeds genoeg op te
nemen, dat wij geene moeite ontzien mogen, om ons
eenen waardigen gewetensvriend uit te kiezen, dat is ,
zulk eenen , die ous liet terugkeeren tot God ligt maken ,
en ons een beeld van Jesus zijn kan, gelijk Jesus het
beeld zijns Vaders was. Mijn waardste! kies u dan den
waardipsten uit, en houd u dan tevreden. (*)
1.  Nu zijn mij mijne zonden verf/even.
Jesus Christus wil den zondaren al hunne
zouden vergeven : want hij is de liefde. Hij
wil; anders had Hij zich voor ons niet op-
geofferd. Jesus Christus kan vergeven : want
Hij is de Heer, Hem is alle niagt gegeven in
den hemel en op aarde. Jesus Christus heeft
mij de zonden vergeven : want zijn woord
is waarachtig, en zijne belofte een louter ja.
2.    Nu zijn mij mijne zonden vergeven.
Deswege is voor mijnen geest noch voor mijn
hart geen twijfel meer over. Ik weet dat mijn
Verlosser zich voor mij in den dood heeft over-
gegeven, en nu nog in den hemel voor mij leeft.
3.  Nu zijn mij mijne zonden vergeven.
(*) Ken verstandige raad ! mogt hij ons allen wel ter
harte gaan ! Hoe veel hangt van deze keus niet af! Daar-
om, kies u den waardigsten uit, en die liet beeld van
den zachtmoedigen Jesus in zich verwezenlijkt. Kun-
dig zij hij, om te kunnen, braal, om u te willen raden.
— Hy zij uw beste vriend!
-ocr page 153-
OEFENINGEN.                             147
Ik heb aan de voorwaarden voldaan , zonder
welke de zonden niet vergeven worden. Er
staat geschreven : een ieder , die in Jesus ge-
looft , zal door zijnen naam vergiffenis der
zonden verkrijgen.
Ik geloof in Jesus, want
ik heb Hem mijn hart, mijn leven, miju
j gansche bestaan overgegeven : myn hart op-
dat het rein, mijn leven opdat het heilig,
mijn gansche wezen opdat het zalig worde.
Niemand is bij mij zoo geloofwaardig, als
Hij. Ik geloof in Jesus; zoo als hij helpt,
zoo kan en wil niemand helpen. Ik geloof
in Jesus; zijn woord is het woord van God,
zijne belofte Gods eed, zijne liefde Gods
liefde, zijne magt Gods magt. Ik geloof in
Jesus ; aan Hem vertrouw ik mij toe ; Hem
houd ik voor de waarheid en het leven ; by
Hem tref ik verlossing aan ; van Hem ver-
vracht ik vol vertrouwen mijne volkomene za-
ligheid ; Hem ken ik alle kracht en lust om
te helpen toe; en het is a m zijnen bijstand ,
aan zijne magt, dat ik mij geheel en al
overgeef. Ik geloof in Jesus; Hein houde ik
voor hetgene Hjj is, mijn Leeraar, miju Ver-
losser, mijn Vergever, myn Heer en m\\jn
leven. Ik geloof in Jesus, en houd mij aan
zijne beloften , leeringen, bedreigingen, zoo
-ocr page 154-
148                       BIECHT- E» COMMUNIE-
vast, als of ik Hem met mijne oogen voor
mij zage , en uit zijnen mond zijne beloften,
leeringen , bedreigingen, vernam. Ik geloof in
Jesus; hoe zoude dit geloof kunnen worden
te leur gesteld ? —
4.   Mijne zonden zijn mij vergeven. — Er
staat geschreven : al* gij den mensehen //mme
zonden vergeeft, dan zal me hemelse/te Vader u
ook mee misdaden vergeven : maar vergeef! gij
den mensehen hunne misdaden niet, zoo zal uw
hemelsche Vader n ook uwe misdaden niet ver-
geven.
Nu kan ik, gesterkt door den geest
der liefde, mijne beleedigers beminnen, als
of zij mij niet belcedigd hadden. Alzoo zal
zich dan ook de hemelsche Vader om-
trent mij gedragen, even als of ik niet
gü/.oudigd had. Ik omhels allen die zich van
mij gescheiden, en als vijanden van mijkwaad
gesproken en mij bedroefd hebbeu, en bemin
hen als mijuebroeders met broederlijke liefde.
Dus zal dan ook de hemelsche Vader, mij,
als zijn kind, niet vaderlijke liefde zegenen.
Ik hel) vergeven ; — dus is aan mij ook ver-
geving geschied.
5.   Mijne zonden zijn mij vergeven. — Er
staat geschreven : ah wij onze zonden belij-
den, dan is God getrouw en regtvaardig, om
-ocr page 155-
O tl\'F.N ING EN.                                 149
ons dezelve te vergeven, en ons van alle onge-
regtigheid te zuiveren.
Ik heb mijne zon-
den opregt, zonder eenig terughouden of
verschooning, beleden. Ik heb mijne zonden ,
zelfs de verborgenste , die mij het meeste ter
ncderslaan. voor mijnen hemelschen Vader,
voor mijnen Heer Jesus Christus en zijnen
dienaar, beledeu.
6. Mijne zonden zijn mij vergeven. — Er
staat geschreven: doet boetvaardigheid, wascht
en reinigt u
, vlugl het kwade, leert het goede
doen: al waren uwe zonden zoo rood als bloed,
zij zullen wit worden gelijk sneeuw : al waren
zij gelijk purper, zij zullen worden als witte
wol. Al wie bemint, die is uil God geboren.
Deze woorden zijn ook in mij bewaarheid
geworden. Ik weet het bij ondervinding,
hoe bitter het is te zondigen en buiten God
genoegens te zoeken. Ik heb gezien, hoe
diep ik gezonken was; maar de Heer zag
my in mijne ellende , en met een oog van
barmhartigheid aan ; ik rigtte mij weder op,
en keerde tot Hem terug. Nu ondervind ik
hoe zoet het is den Heer in dankbare lief-
de te dienen, want Hij heeft mij van zon-
den rein gemaakt. Hy heeft mij gekleed, in
het gewaad der regtvaardigheid tot mij ge-
-ocr page 156-
150                     BIECHT- EN ( OMMUS1K-
sproken : gij zijt mijn zoon, ik zal uw Vader
zijn. Beminnend gaf Hij my de liefde in het
hart. Waarlijk het woord Gods liegt niet:
die lief heeft, is uit God geboren.
7,  Mijne zonden zijn mij vergeven; want ik
gevoel lust en kracht tot het goede, en de
God, die mij het willen gegeven heeft, geeft
ook het volbrengen. Met zijne kracht om-
gord, zal ik de ergernis, welke ik aan den
zwakken gegeven heb, weder goedmaken;
de gekrenkte eer mijns broeders weder her-
stellen ; het vreemde goed, dat zij onder het
mijne vermengd heeft, den eigenaar terug
geven, en elke opwellende neiging tot zon-
digen onderdrukken. Ik verlang als een
nieuw schepsel, in Jesus Christus te denkeu,
te willen, te handelen, te lijden, en de
Heer, die mij dit verlangen iu de ziel heeft
gelegd , zal het ook doen vervuld worden.
8.  Mijne zonden zijn mij vergeven ; — want
met dankbare vreugde betreed ik thaus de
baan des nieuwen levens. Hoe kan ik mjj nu
over mijnen, boven alle verwachtingen en ver-
dienste goedertieren Verlosser , verblijden !
Hoe weinig beteekent toch alles, wat ik thans
voor Hem doen en lijden kan! (eigenlijk
toch doe en Jijde ik niets voor Hem, maar
-ocr page 157-
OlTtNINGEN.                           151
alles voor mg zelven cu mijn eigen heil!) hoe
weinig beteckent dat alles , wanneer ik het
ook alleen voor Hem deed en leed , bij dat-
gene, wat Hij voor mij gedaan en geleden
heeft! Hoe kan ik dan genoegzaam voor
Hem leven, die voor mij heeft geleefd , ge-
storvcn en opgewekt is! — Hoc gevoel ik
mij door de liefde mijns Heilauds gedrongen,
i gesterkt, om te doen wat mij anders oumo-
gelijk waste doen! Hoe ligt is het mij nu
niet, daar ik de kracht zijner liefde in mijn
hart heb ondervonden! hoe ligt is het mij
; nu niet, in de voetstappen zijns gedulds,
I ootmoeds en liefde te treden ! Als ik slechts
naga, dat Jesus mij al mijne zonden heeft
I vergeren, o boe ligt, hoe aangenaam valt
het m(j dan, alles te vergeten wat achter
my is , en voorwaarts te streven naar hct-
\'. geue voor m\\j is! O hoe heerlijk heeft zich
! de alvergeveude goedheid in het vergeven
m^ner zonden geopenbaard ! Welke opofle-
ring kan mij nu te zwaar vallen, als ik in
Hem geloof, die zich zelven voor mij opge-
ofl\'erd heeft? Zal ik, door het geloof in Hem
die in mg is, en door Hein die alles vermag ,
ook niet alles vermogen ? Zal mijn geloui, dar
Jesus, de Zoon van God , ook myn Heer, ook
-ocr page 158-
152                          DE BOET-PSALMKN.
mijn Verlosser is , mij niet sterk genoeg ma-
ken om de wereld te overwinnen? Ja, door
de genade Gods ben ik, wat ik ben; zij zal
ook bij mij niet vruchteloos zijn.
De Boet-Psal na. e a.
I. BOET-PSALM.
(Ps. 0.)
Heer! straf mij niet in uwe verbolgenheid,
en kastijd mij niet in uwe gramschap.
Ontferm U mijner, o Heer! want ik ben
zwak ; genees mij, Heer! want mijnebeende-
ren bcveu.
En mijne ziel is zeer ontroerd; maar Gij,
o Heer, hoe lang vertoeft Gij, om mij te
redden ?
Keer U tot mij , Heer, en red mijne ziel ;
help mij om uwe barmhartigheid wille.
Want in den dood is niemand , die uwer
gedachtig is; en wie zal U loven in de helle?
Ik ben in mijn zuchten vermoeid geworden;
ik zwem eiken nacht op mijn bed in tranen,
en met tranen besproei ik mijne rustplaats.
-ocr page 159-
DE BOKT-PSALMEN.                        153
Van ergernis is myn oog verdonkerd; ik
ben verouderd onder al mijne vijanden.
Wijkt van mij, gij alleu die ongeregtig-
heid bedrijft; want de lieer heeft de stem
mijner verzuchting gehoord.
De Heer heeft mijn smeeken verhoord; de
Heer heeft mijn gebed genadiglijk aauge-
nomen.
Laat al mijne vjjanden beschaamd en zeer
ontsteld worden; dat zij zich omkeeren en
haastig bloozen.
Eere zij den Vader, enz.
II. BOET-PSALM.
(Ps. 31.)
Zalig zij , wier ougeregtigheden vergeven
en wier zonden bedekt zijn.
Zalig is de man , wien de Heer de zonden
niet heeft toegerekend, en in wiens geest
geen bedrog is.
Omdat ik heb gezwegen, zijn mijne been-
deren verouderd , terwijl ik den gansenen dag
in jammer en klagtcn doorbragt.
Want dag en nacht lag uwe hand zwaar
op mij; in myne ellende heb ik mij bekeerd ,
terwijl de prikkel van mijn geweten in mij stak.
Ik heb mijne zoude aan U bekend gemaakt,
-ocr page 160-
154                      DE BOET-PSALMiN.
en mijne ongeregtigheid heb ik niet verbor-
gen.
ik heb gezegd : mijne ongeregtigheden zal
ik tegen mij voor den Heer belijden, en Gij
hebt de boosheid mijner zonden vergeven.
Daarom zal ieder heilige tot U bidden ten
bekwamen tijde; dan zal hij zeker zijn in
dengrooten watervloed, enciie zal hem niet
naderen.
Gij zijt mijne toevlugt te<;cn de verdruk-
king, die mij heeft omgeven; Gij, mfjne
blijdschap, red mij van degenen die mij
omringen , om mij te verderven.
Want Gij zegt : „Ik zal u verstand geven
en u onderwijzen in den weg, dien gij gaan
zult; ik zal mijne oogen op u vestigen. "
Wordt niet gelijk een paard of muilezel,
die geen verstand hebben. Met breidel en
toom bedwing ik de kinnebakken dergenen ,
die tot U niet komen!
Vele geeselen treffen den zondaar; maar
die op den Heer vertrouwt, dien zal barm-
hartigheid geschieden.
Verblijdt u in den Heer en verheugt u,
gij regtvaardigen; en juicht allen, die opregt
van harte zijt.
Eere zij den Vader, enz.
-ocr page 161-
155
DE B0ET-P8ALMEN.
III. BOET-PSALM.
(Ps. 37.)
Heer! straf mij niet in uwe verbolgenheid,
en kastijd mij niet in uwe gramschap. Want
uwe schichten, het my toegezonden lijden,
hebben mij gestoken; en Gij hebt uwe straf-
fende hand op mij verzwaard.
Er is geene gezondheid in mijn vleesch,
ter oorzake uwer gramschap; geen vrede is
in mijn gebeente, wegens het gezigt mijner
zonden.
Want mijne ongeregtigheden zijn boven
mijn hoofd gestegen, en geljjk een zware last
drukken zij mij.
Mijne wonden zijn vuil en bedorven ge-
worden, van wege mijne dwaasheid.
Ik ben ellendig geworden en ten uiterste
neergebogen; ik ging den gansenen dag be-
droefd.
Want mijne lenden zijn vol bedric.gelijkhe-
deu , en er is geene gezondheid in mijn vleesch.
Ik word geplaagd en ten uiterste verne-
derd; ik brieschte van het zuchten mijns har-
ten. Heer! al myne begeerte is U bekend, en
mijn zuchten is voor U niet verborgen.
Mijn hart is ontroerd; mijne kracht heeft
-ocr page 162-
156                          DE BOET-PSALMKN.
mij verlaten, en het licht mijner oogen is
bij mij niet.
Mijne vrienden en mijne naasten zijn tot
mij gekomen en tegen mij opgestaan : endie
bij mij waren, staan nu van verre.
En die naar mijn leven stondeu, pleegden
geweld; die mij kwaad willen, spraken ijdel-
hedeneu verzonnen den ganschen dag bedrog.
Maar als een doove hoorde ik niet, en als
een stomme deed ik mijnen mond niet open.
En ik was als een inensch die niet hoort,
en als een stomme die geene wederspraak
in zynen mond heeft.
Want op U, Heer, hoop ik; Gy zult mij
verhooren, o mijn God!
Want ik heb gezegd : dat toch mijne vijan-
den zich nimmer over mij verblijden! Wan-
neer mijne voeten wankelen, spreken zij
trotschelijk tegen mij.
Want tot de geeselen, waarmede Gij mij
tuchtigt, ben ik bereid, en mijue smart over
mijne zonden is steeds voor mijne oogen. Ik
zal mijue misdaad openlijk bekend maken ,
en mijne zonde door boete gedenken.
Maar mijne vijanden leven, en zijn mag-
tiger dan ik; en zy die mij ten onregte
haten, zijn vermenigvuldigd.
-ocr page 163-
DE BOKT-PSALMKN.                       157
Die goed met kwaad vergelden, lasterden
mij, omdat ik het goede nastreefde.
Verlaat mij uiet, Heer! mijn God, wijk
niet van mij !
Deuk oji mijne hulpe, Heere, God mijns
heils !
Eere zij den Vader, enz.
IV. BOET-PSALM.
(I\'s. 50.)
Ontferm U mijner, o God, naar uwe groote
barmhartigheid; en naar de menigte uwer
ontfermingen delg mijne boosheid uit.
Wasch mij meer en meer van mijne onge-
regtigheid, en reinig mij van mijne zonde.
Want ik heken mijne boosheid, en mijne
zonde is altijd voor mijne oogen.
Tegen U alleen heb ik gezondigd, en tegen
U kwaad gedaan; ontferm U nogtans mijner,
opdat Gij regtvaardig bevonden wordet in
uwe woorden, en overwinnet, wanneer Gij
geoordeeld wordt.
Want zie, in ongeregtigheid ben ik voort-
gebragt, en mijne moeder heeft mrj in zon-
den ontvangen.
Zie, de waarheid hebt Gij lief; de onbe-
-ocr page 164-
158                          DE BOET-PSALMKN.
kende en verborgene dingen uwer wijsheid
hebt Gij mij geopenbaard.
Besproei mij met hysop, zoo zal ik gerei-
nigd worden; wasch mij, zoo zal ik witter
worden dan sneeuw.
Geef mijn gehoor vreugde en blijdschap
door de stem der vergiffenis; dan zullen
mijne vernederde beenderen van vreugde
opspringen.
Keer uw aanschijn af van mijne zonden,
en delff al mijne, overtredingen uit.
Schep inmij , oGod, een zuiver hart, en ver-
nieuw in mijn binnenste eeneu opregten geest.
Verstoot mij niet van uw aanschijn, en
neem uwen heiligen Geest niet van mij weg.
Geef mij weder de vreugde uws heils, en
versterk mij niet eenen bercidwilligen geest.
Zoo zal ik den boozen uwe wegen leeren ;
en degoddeloozen zullen zich tot Ubekeeren.
Verlos mij van blocdschulden, o God, God
mijner zaligheid ! dan zal mijne tong met
vreugde uwe regtvaardigheii prijzen.
Heer! open mijne lippen; en mijn mond
zal uwen lof verkondigen.
Want, haddet Gij offeranden begeert, ik
zoude die voorzeker hebben opgedragen; de
brandoffers zullen U niet aangenaam zijn.
-ocr page 165-
DE BOhT-PSALMEN.                         159
Eene offerande voor God is, een bedrukte
geest; een vermorzeld en verootmoedigd hart
zult Gij, o God, niet versmaden.
Doe wel, Heer, naar uwe goedgunstigheid
aan Sion ; opdat de muren van Jerusalem
worden opgebouwd.
Dan zult Gij het offer der regtvaardig-
heid, (het vredesoffer door Jesus Christus,
datafgebeeld werd) de gaven en brandoffers ,
aannemen; dan zal men (Hem,Jesus Chris-
tus gelijk) kalveren op uw altaar leggen.
Eere zij den Vader, enz.
v. boet-psalm.
(Ps. 101.)
Heer! verhoor mijn gebed, en laat mijn
geroep tot U komen.
Keer uw aangezigt niet van my af, op
weikeu dag ik ooit in droefheid zij; neig
uw oor tot mij , op weikeu dag ik U ooit
aanroepe : wil mij haastig verhooren,
Want mijue dagen verdwijnen als rook ,
en mijne beenderen verdorren als dor hout.
Ik ben door de roede uwer gramschap ge-
troffen, gelijk hooi door een zonnestraal, en
mijn hart is dor; want in de smart vergeet
ik mijn brood te eten.
-ocr page 166-
160                         DE BOET-PSALMEN.
Van de stem mijns zuchtens kleeft mijn
gebeente aan mijn vleesch.
Ik ben gelijk den pelikaan der wildernis;
ik ben geworden als eene uil in haar huis.
Ik ben slapeloos, en als eene eenzame
musch op het dak.
Den gansenen dag beschimpten mij mijne
vijanden, en die mij eertijds prezen, hebben
tegen mij zaaingezworen.
Want assche eet ik als brood , en mijnen
drank meug ik met tranen.
Wegens uwe gramschapen verbolgenheid;
want Gij hebt mij opgeheven en nederge-
worpen.
Mijne dagen snellen als eene schaduw he-
neu, en ik verdor gelijk gras.
Maar Gij, Heer, blijft in eeuwigheid; en
uwe gedachtenis van geslachte tot geslachte.
Gij zult opstaan en U over Sion outfer-
men; want het is tijd om U over hetzelve
te ontfermen; de tijd is gekomen.
Want deszelfs steenen behagen uwen die-
naren, en zij betrouwen hunne puinhopen.
En de volken zullen uwen naam vreezen,
Heer, en alle koningen der aarde uwe heer-
lijkheid.
Hij zal nederzicn op het gebed der oot-
-ocr page 167-
DE BOET-PSALHEN.                      161
moedigen, en hun smceken niet versmaden.
Men schr^vc deze dingen voor volgende
geslaehten, en het volk, dat geschapen zal
worden , zal den Heer loven.
Want Hij heeft van hoven uit zyne heilige
plaats nedergezien; de Heer ziet van den
hemel neder op de aarde.
Om het zuchten der gevangenen te hoo-
ren , en de kinderen der verslagenen te ver-
lossen.
Opdat zij den naam des Hceren in Sion
verkondigen, en zijnen lof te Jeruzalem.
Wanneer de volkeren zullen zamenkomen,
en de koningen, om den Heer te dienen.
Hierop sprak tot Hem de man in den loop
der jaren zijner kracht : geef mg het gering
getal mijner dagen te kennen.
Neem mij niet weg in het midden myner
dagen; uwe jaren duren van geslachte tot
geslachte.
In den beginne hebt Gij, Heer, de aarde
gegroudvest, en de hemelen zijn het werk
uwer handen.
Dezelve zullen vergaan; maar Gij blijft
altyd : zij zulleu allen gelijk een kleed ver-
ouderen, en Gij verandert ze als een gewaad,
en zij worden veranderd.
-ocr page 168-
162                       DE BOETPSALMEN.
Maar Gij blijft dezelfde, en uwe jaren
nemen geen einde.
De kindereu uwer dienaren zullen bij U
wonen, en hun zaad zal in eeuwigheid bc-
staan.
Eere zij den Vader, enz.
VI. BOET-PSALM.
(Ps. 141.)
Uit de diepten roep ik tot U, o Heer,
Heer! verhoor mijne stem.
Laat uwe ooren luisteren naar de stem
mijner smceking !
Indien Gij, Heer, de ongeregtigheden wil-
det gadeslaan , Heer, wie zal dan bestaan ?
Maar bij U is genade, en om uwe wet,
Heer, heb ik U verbeid.
Mijne ziel verbeidt zijn woord; mijne ziel
hoopt op den Heer.
Van den morgenstond tot in den nacht,
hoopt mijne ziel, gelijk Israël, op den Heer.
Want bij den Heer is barmhartigheid, en
bij Hem is overvloedige verlossing.
En Hij zal den zondaar , gelyk eertijds
Israël, verlossen van alle zonden.
Eere z\\j den Vader, enz.
-ocr page 169-
K.3
DE BOET-PSALMÏN.
Til. BOET-PSALM.
(Ps. 142.)
Heer! verhoor mijn gebed; luister naar
mijn smeektn om uwe waarheid; verhoor mij,
om uwe regtvaardigheid.
Want de vijand vervolgt mijne ziel, buigt
mijn leven ter aarde, en stelt mij in het
duister, gelijk degenen die lang dood zijn.
Mjjn geest is in mij beangst; mijn hart
is in mij ontsteld geworden.
Ik beu de oude tijden gedachtig, ik over-
peins al uwe daden; over de werken uwer
handen heb ik nagedacht.
Mijne handen breid ik tot U uit; myne
ziel is voor U als aarde zonder water.
Verhoorniij haastiglijk, Heer! mijn geestis
bezweken : keur uw aanschijn niet af van m\\j;
dat ik niet worde gelijk zij, die in den kuil
dalen.
Doe mij vroeg uwe barmhartigheid hooren,
want op U heb ik gehoopt; maak mij den
weg bekend, waarop ik moet wandelen, want
tot U heb ik m^ne ziel opgeheven.
Verlos mij van myne zonden; Heer! tot
II smeek ik.
Leer my uwen wil doen; want Gij zijt
-ocr page 170-
161                          OEItNINQKN VÓÓR
mijn God; uw goede geest brenge mij op
den regtcn weg!
Heer! maak mij levend, om uws naams
wil, door uwc geregtigheid ; en voer mijne
ziel uit de verdrukking.
En om uwe barmhartigheid zult Gij mijne
vijanden te niet doen; verdelg allen die
mijne ziel kwelleu , want ik ben uw dienaar.
Eere zij den Vader, enz.
COMMUNIE - OEFENINGEN.
De uitvoerige lessen van de IT. Communie worden hier
verondersteld, en alleen de aandachtsoefeningen geplaatst.
Wel hem , die met een levendig geloof, niet vertrouwen
en liefde tut de tafel des Heeren nadert: want hij /.al
gesterkt met de spijs der onsterflijkheid, terugkeeren en
zijne levensreis vrolijk voortzetten.
GELOOP.
Ik geloof met volkomene overtuiging en
belijde het met een blijmoedig hart, dat Gij,
Jesus Christus, de Zoon van God en des
mensehen Zoon, ons waarachtig en levend
brood uit den hemel zijt. Wie van dit Irood
eet, zal niet sterven; wie van dit irood eet,
-ocr page 171-
DE H. COMMUNIE.                          165
zal in eeuwigheid leven. liet brood dat Gij
ons gegeten hebt, is me vleeseh, hetwelk Gij
hebt overgegeven voor het leven der wereld.
Wie nw vleeseh niet eet, noch me bloed drinkt,
die heeft geen leven in zich. Uic vleeseh is
waarlijk spijs, ma bloed is waarlijk drank.
Gij hebt het gezegd : neemt, dit is mijn lig-
cliaam; dit is mijn bloed.
Uw woord is \\vaar-
heid euleven; ik geloof in uw woord. Uw
woord liegt niet, noch bedriegt: want het is
het woord uws Vaders, het woord des A1-
wetenden, des Waarachtigcn ; daarom geloof
ik in uw woord; daarom kan mijn geloof
niet dwalen; daarom zal en moet het on-
wankelbaar zijn, gelijk uw woord de waar-
heid zelve, onwankelbaar is.
HOOP.
Gelijk ik geloof rietgene Gij hebt gcopen-
baard, zoo hoop ik ook op hetgene Gij be-
loofd hebt. Gij hebt beloofd : die mijn vleeseh
eet, en mijn bloed drinkt, heeft het leven in
zich, en zal door mij leven.
Uw vleeseh en
uw bloed zal dus mijn voedsel, en het leven
mijner ziel zijn. Uw vleeseh en uw bloed
zal mij in het goede bevestigen, en in my
voleindigen, wat uwe heilige liefde begon-
-ocr page 172-
lfifi                          OTPKNINQF.N VOOR
ncn heeft. Naar deze spijs verlangt mijne
ziel; zij zal mij versterken op den weg der
zaligheid, opdat ik niet wankele, en niet
magteloos bezwijke, tot dat ik daar kome ,
waar Gij zijt — in de heerlijkheid uws
Vaders. Gij zult het verlangen mijner ziel
niet onvervuld laten. Op uwe goedheid en
trouw heb ik mijn vertrouwen gevestigd, en
ik zal nimmer beschaamd worden : want he-
mel en aarde zullen vergaan; maar wat Gij
beloofd hebt, zal in eeuwigheid niet vervallen.
LIEFDE.
Als ik in uw woord geloof, omdat uw
woord de waarheid is; als ik op uwc belofte
vertrouw, omdat uwc belofte Ja en Amen is;
zoude ik U dan ook niet beminnen, dewijl
uw leven en sterven enkel liefde was, ja daar
Gij de liefde zelve zijt? God is liefde, en
deze liefde heeft zich in U geopenbaard. Zoo
lief had God de wereld
, dat Hij U heeft
overgegeven.
Deze liefde offerde U op aan het
kruis; deze liefde deed U uw ligchaam tot
ecne spijs en uw bloed tot cencn drank ge-
ven; en ik zoude U niet liefhebben? Het is
in het geloof aan deze liefde , dat ik met
Thomas uitroepe, hetgene zijn hart slechts
-ocr page 173-
DK H. COMMUNIE.                         107
gevoelen , maar geen woord uitdrukken
kon : mijn lieer en mijn God!
Liefde! leer mij lief hebhen. — Gijbemin-
det mij, eer ik U kon lief hebben, en zoo
nis niemand mij lief hebben kon. Mogtc ik
U danken voor deze liefde; en daar alleen
de liefde danken kan, U liefhebben , die mij
eerst hebt lief gehad !
Liefde! verhoor deze enkele bede. -— Leer
mij lief hebben !
Verlangen om niet Jesns Christus op het nanuwst
vereenijjd te worden.
Ja, mogte ik U beminnen, mogt ik één
met U worden !— Gij zult in mij leven , Gij ,
die de waarheid en het leven zijt; Gij zult
door mij erkend worden voor hctgencGij zijt,
en bemind worden, gelijk Gij mij hebt lief
gehad. Door uw voorbeeld opgewekt, door
uw licht bestraald, door uwe liefde aange-
vuurd, door uwe kracht versterkt, wensch ik
U in alles gelijk te zijn. Gelijk Gij het beeld
uws Vaders waart en zijt, zoo wcuseh ik ook
eens het beeld uwer liefde te worden. Gelijk
de ranken met den wijustok vereenigd zijn ,
en van hem sappen, leveu en vruchtbaar-
hcid bekomen, zoo wensch ik ook met U één.
-ocr page 174-
108                     OEFENINGEN VOOR
te worden , en van U het leven des geestcs,
alles wat mij tot goede werken vruchtbaar
maakt, te ontvangen. Zonder U toeh kan ik
niets doen , wat der eeuwigheid waardig zij;
en ik wenschte toch alles gaarne in uwen
geest te verrigten. Ik wensch zoo zaehtmoe-
digen geduldig, zoo weldadig en liefderijk,
zoo ouvermoeid in bidden en troosten, zoo
hemclsgezind en arbeidzaam voor het heil
der menschen te zijn, als Gij waart. Met dit
verlangen dan , om één met U te worden ,
begeef ik mij tot uwc tafel, die Gij mij hebt
toebereid. O mogte ik vol van U, en ledig
van mij zelven, van uwe tafel wederkecren !
Liefde, maak mij één met U in heilige liefde:
dit is mjjne bede, dit is mijne hoop. Laat
dit mijn smceken steeds ijveriger, deze mijne
hoop steeds levendiger, mijne liefde tot U
zuiverder — en mijne vereeniging met U
volkomener worden !
GEBED OM MENSCHENLIEFDE.
ö Gij, die ons tot in den dood hebt lief
gehad, en ons het nieuwe gebod gegeven
hebt, van eikanderen te beminnen, zoo als
Gy ons hebt lief gehad : leer ons beminnen ,
gelijk Gij ons de liefde geboden, en zelf uit-
-ocr page 175-
DE H. COMMUNIE.                        169
geoefend hebt. Zie! wij eten allen van één
brood, wij noemen U allen onzen Heer: o
geef ons dan ook een hart dat lief heeft,
gelijk Gij lief hebt gehad. Geef ons allen
slechts één hart, opdat wij eikanderen lief
hebben; als kinderen van éénen Vader, als
vrijgekochten door éénen Verlosser. Ja wij
moeten eikanderen beminnen, beminnen, als
kinderen van éénen Vader, die allen aan ééne
tafel en van één brood eten. Eén met U,
moeten wij ook één met de uwen zijn. Liefde !
gelijk Gij ons leerdet U beminnen , zoo leer
ons ook elkandercn liefhebben.
Wie peen genoegzamen tijd kan vinden, om door
deze laHge oefeningen vóór de heilige Ccmmunie zijne
godsvrucht op te wekken of te onderhoudeu, die wekke
dezelve op of onderhouden ze door de volgende
KOKTE OVERWEGINGEN.
Jesus! mogte ik aan uwe tafel verschij-
neu, zooals het U behagelijk is !
1. Gekruiste! Gij die dood waart en we-
der leeft en nimmer sterft; wek mij op,
opdat ik mij uwen dood dankbaar herinnere.
Gij stierft ook voor mij; laat de waarde van
uwen dood ook bij mij krachtig worden be-
vonden. O mogte ik uwen dood onder myne
-ocr page 176-
170                          OkFïNINGEN VOOK
broeders naar waarde verkondigen! O mogte
bet aandenken uws doods zoo sterk op mij
werken, dat ik van lieden af der zonde vol-
komen afsterve, en voor U alleen leve!
2. Ui/delt/er der zonde! zuiver mijn bart
van alles wat zondig is, opdat ik rein en
onbevlekt voor uw aangezigt versebijne. —
Zuiverste! maak mij zuiver. — Heiligste !
maak mij heilig.
\'6. Hemehch brood des lérens, ware spijs der
ziele!
versterk in$j, opdat ik voor U , voor
U alleen leve. Versterk mijn geloof in UW
woord, mijn vertrouwen op uwe trouw , en
mijne liefde jegens uwe liefde. — Zwak is
mijn wil; maar uwe genade is magtig. On-
dersteun mijne zwakheid met uwe genade ,
opdat ik in den strijd niet bezwijke, opdat
mijn geloof niet wankele, mijne hoop niet
zinke, en mijne liefde niet sterre.
4. Onzh/lhuar hoofd nwer yeiueenle, uwer
Kerk, vriend der zielen!
Gij wilt één met
ons zijn, Gij wilt in ons blijven : vereenig
ons dan met U. Verlicht ons verstand , opdat
wij hoog schatten, hetgene Gij boog schat;
opdat wij als niets achten , hetgene Gij als
niets acht. Trek ons bart tot U, opdat wij
beminnen al betgene Gij bemint. Uw liebt eu
-ocr page 177-
DE HEILIGE COMMUNIE.                     171
uwe kracht zij steeds bij ons, opdat al onze
gedachten, woorden en werken, en al ons
lijden, naar het rigtsnoer van uw Evangelie ,
naar het voorbeeld uws levens, naar het wel-
behagenuws Vaders, mogen ingerigt zijn.—
Wees üij in ons, en laat ons in U zijn!
5. Verlosser aller menscheu f Verzorger der
ween!
zend den geest der liefde in ons hart,
opdat wij allen, als leden van één ligchaam ,
eikanderen beschermen en helpen. \\Jvr lig-
chaam werd voor allen gegeven, uw bloed
voor allen gestort; laat ons dus allen, daar
wij aan ééne tafel eten, ook één hart en
ééne ziel uitmaken.
6. Opwekker tan allen ! Zaligmaker van al-
len, die zalig zullen worden!
laat de dcelne-
miug aan uw ligchaam en bloed mij een ou-
derpand zijn, dat Gij mij eens van den dood
opwekken en eeuwig verblyden zult. — Za-
ligmaker! wees Gij mijne zaligheid.
7. Het is uwe genade, dat ik gelooven,
hopen en liefhebben kan. Door U geleerd ,
kan ik gelooven; door U levend gemaakt,
kan ik hopen; door U aangevuurd, kan ik
beminnen. Ik kan voor hemel en aarde be-
tuigen : ik geloof, hetgene Gij hebt gezegd :
dit is mijn ligchaam; dit is mijn bloed. Ik
-ocr page 178-
172                            OEFENINGEN
hoop hctgene Gij hebt beloofd s die mij eet,
zal door mij leven.
Ik bemin Hem, die te
voren heeft lief gehad.
Ja, ik bemin U boven
alles, dewijl Gij mijner gansche liefde \\vaar-
dig zijt. Ik schenk U nüjn geheele hart, om-
dat Gij U voor mij hebt overgegeven. My
bezielt geen andere wensch , dan dat Gij in
mij blijft en ik in U. — Uw woord, uw voor-
beeld, uwe liefde, uwe kracht, Gij, Gij-zelf
zijt de vreugde mijns harten. Amen.
—»
OEFENINGEN NA DE H. COMMUNIE.
GELOOF.
Heer Jesus! Gg hebt U voor ons in den
dood overgegeven ; Gij hebt uw ligchaam tot
spijs en uw bloed tot drank ons toebereid;
Gij wilt geheel in ons leven; Gij wilt het
voedsel onzes nieuwen enhemelschen levens,
het leven onzer ziele zijn. Oubegrijpclyke! de
diepte uwer liefde, uwer wijze liefde peilen,
neen — dat kunnen wij niet; maar gelooven,
ja, dat kunnen, dat moeten wij; waarach-
tig! Hemel en aarde vergaan, maar uw
-ocr page 179-
NA 1)1 II. ( (IMMI SIK.                            173
woord blijft eeuwig. —Heer! ik geloof; ver-
sterk mijn geloof.
AANBIDDING.
Gij, Gij zijt het, aan wiens tafel ik ïny
heb verkwikt; Gy, dezelfde, door wieu alles
geschapen werd, wat geschapen is; Gij zijt
het, die eens als mensen onder de rnenschen
menschlieveud oinwandeldet; Gij zyt het die
het zoo troostvol woord uitspraakt: komt al-
len lol mij , die ieladen zijl; Ik zal u ver kwik-
ken;
Gij zijt het, die daags voor uw ly-
den het Sakramcnt der liefde insteldet, en
aan uwe Apostelen het bevel gaaft : doet dit
ter mijner yedacktenis;
Gy zijt het, die aan
het kruis uw leven voor ons opofferdet....
Gij, in wieu de volheid der Godheid woont,
Gij zijt het, die mij thans met uw ligchaam
gespijsd en met uw bloed gedreukt hebt. Ik
erken en belijde het, met blijmoedigen dank ,
dat Gy mijn Heer en mijn Heiland, miju
Verlosser eu mijn Zaligmaker zijt; dat van
uw lijden mijne vreugde, van uw sterven
my\'n leven , van uwen bijstaud mijne deugd ,
en van uwe genade myue zaligheid afhangt.
-ocr page 180-
174
OEFtNINOK.N
DANKZEGGING.
Liefdevolle! dien Gij lief hebt, hebt Gij
tot in den dood lief: en Gij hebt allen lief.—
Vertrooster der bedrukten! gelijk Gjj, zoo
kan niemand opbeuren: en Gij wilt allen op-
beuren.— Verkwikker der vermoeiden!gelyk
Gij, zoo kan niemand laven: en Gij wilt allen
laven. —Wat kan uwe liefde meer doen:
dat zij niet heeft gedaan? Wat uwe wijsheid,
uitvinden, dat zij niet heeft uitgevoerd? Wat
uwe mast bewerken, dat zij niet voleindigd
heeft? — Gij wilt in ons blijven : wij zullen
één met Uzijn. Gij wildet ons voeden, laven ,
versterken : en Gij voedt, laaft en versterkt
ons met uw vieesch en uw bloed. En wij,
voor wie Gij demeuschheid aaunaamt, en het
leven overgaaft; wij, die aan uw ligchaam eu
bloed deel genomen hebben; zouden wij wel
een hart bezitten, als wijU niet beminden?—
Zouden wij dan onzen weldoener niet bemin-
nen, onzen grootsteu weldoener niet bemin-
nen?llem, die ons beminde tot den dood,
zouden wij dien niet lief hebbeu?
Herhaalde zelfverloochening.
llartcnkenuer ! Gij kent mijn hart, zoo als
het is. Gij hebt het geschapen, Gij weet dus
-ocr page 181-
NA DE H. COMMUNIE.                    175
ook of het U bemint Wat ik goeds ben en
heb, dat beu en heb ik door U. Alles wat
ik goeds ben en heb, is het uwe, omdat alles
uw werk is. Alles moet dus ook het nwe,
door eene vrije onderwerping mijns harten
ziju. Ik wil al de oogcublikken mijns levens
aan uwe dienst, aan de uitbreiding uwer
eer, aan de volbrenging van uwen wil, toe-
wijdeu. Aan U te deuken zal mijne alleraan-
genaamste gedachte, van U te spreken, zal
van alles wat ik spreek of hoor, het dier-
baarste, en de vreugde over uwe liefde de
vreugde mijns harten zijn. — O mogte ik
geheel enjal aanU opgeofferd wezen! — Neem
mij gansch, als een bchagelijk offer aan.—
Mogte ik gezind worden, zoo als Gij eens
waart, ter ecre uws Vaders! Amen.
VERTROUWEN.
En als ik nu, overeenkomstig dit mijn
voornemen, getrouw voortwandel, wat kan
dan van mij worden? O Gij boven alles ge-
prezen Vader van onzen Heer Jesus Chris-
tus! wat zult Gij mij niet geven, daar Gij
uwenEeiiiggeboren niet gespaard, maar Hem
voor ons allen overgegeven hebt? Als ik het
goede standvastig nakomo, hoe kan mij dan
-ocr page 182-
176           OWfcNINGEN MA DE H. COMMUNIE.
eenig kwaad hinderlijk zijn? — En Gij, ge-
liefde dos Vaders, Gij die onze Heer zelf
zijt, en U onzen broeder laat noemen : wat
zult Gij ous niet geven, daar Gij ons uw
vleesch tot spijs, en uw bloed tot drank hebt
overgegeven PAU ik in uwe liefde maar stand*
vastig blijf volharden (en wie zoude mij van
uwe liefde afscheiden?) dan zal ook mij ten
deele worden, hetgene hun , die U bemin-
uen, is weggelegd : wat geen oog gezien,
geen oog gehoord heeft, noch in eenig men-
schenhart is opgekomen. Dan zal ik U zien
van aangezigt tot aangezigt. — U zien in uwe
heerlijkheid, U door uwen Vader gegeven
en den Uwen toebereid.
-ocr page 183-
~ •♦%«,—
LITANIEN EN GEBEDEN VOOR ALLE
DAGEN DER WEEK.
VOOR DEN ZONDAG.
TOT DE ALLERHEILIGSTE DRIEVULDIGHEID.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God, hemelsche Vader, ontferm U onzer.
God Zoon, Verlosser der wereld, ontf. V onz.
God, heilige Geest, ontferm U ouzer.
Heilige Dricvnldigheid, één God, ontferm U
onzer.
Heer, die een geest zyt, en in geest en waar-
heid wilt aangebeden worden, ontferm TJ
onzer.
-ocr page 184-
178                            LITANIE TOT DE
Heer, vvieus Godheid noch aan goud, uoch
aan zilver, noch aan steen, of zoo iets
gelijk is, ontferm U onzer.
Heer, aan wieu niemand gelijk is, en
buiten wicn er geen God is,
Koning der eeuwen, die alleen van na-
tuurwege de onsterfelijkheid hebt,
Groote God, uit wieu alles voortkomt,
en door wien alles behouden wordt,
Heer, in wien wij leven, in wien wjj
ons bewegen, en in wien wij zijn, ®
Heer, die overal zijt, en wiens voorzienig" gi
heid boven alles is,
Heer, die zoo groot zijt, dat U geenc _i
gedachten kunnen begrijpen,                0
Heer, wien geheel hqt aardrijk en de §
hemelen niet kunnen bevatten,            ?•
Heer, wien geen mensch ooit heeft gezien
of kan zien,
Heer, wiens oordeelen ondoorgrondelijk,
en wiens wegen onnaspeurlijk zijn ,
Heer, voor wiens majesteit wy slechts
stof en asch zijn,
Heer, die doet al wat U behaagt in den
hemel, op de aarde, in de zee, en in
de afgronden,
Heer, die de harten der menschen in uwc
-ocr page 185-
ALLEBH. DRIEVULDIGHEID.                   179
hand hebt, en dezelve neigt werwaarts Gij
wilt, ontferm U onzer,
lieer, die een verterend vuur zijt, wiens
gramschap niemand kan wederstaan,
lieer, die een ieder vergeldt naar zijne
werken,
Heer, die alles schikt in getal, gewigt
en maat,
Heer, die onze harten onderzoekt en ouzo
nieren doorgrondt,
Heer, die alles bemint wat er is, en
niets haat van al hetgeuc Gij geschapen O
hfibt,                                               . g>
CD
Heer, die de zonden der menscheu om 3
hunne boetvaardigheid kwijtscheldt, G
Heer, die in uwe woorden waarachtig en 0
in uwe beloften getrouw zijt,
              g
Heer, die in al onze kwellingen en elleu- f
den onzen troost en hulp zijt,
Allerheiligste God, wiens heorlijkheidge-
heel het aardrijk vervult,
Opperste Majesteit, wien alleen alle eer
eu lof toekomt,
Heer, die alles om U zei ven hebt ge-
maakt, en die zelf zijt het loon uwer
dienaren,
Allerheiligste Drievuldigheid, in welke te
-ocr page 186-
180                         LITANIE TOT DE
aanschouwen cu te beminnen ons grootste
goed en zaligheid gelegen is, ontferm U
onzer.
Wees genadig, spaar ons, Heer!
Wees genadig, verhoor ons, Heer!
Van alle kwaad, verlos ons, Heer!
Van alle hoovaardigheid, vermetelheid
en wanhoop,
Van alle onmatigheid , onzuiverheid cu
kwaden wil tegen onze naasten,
Van traagheid, aardsche en ongeregelde ^
droefheid,                                               gr
Van gierigheid, die de wortel is van alle "
kwaad,                                                    g
Door uwe onbepaalde almogendheid,
Door uwe oneindige wijsheid,
                  g"
Door uwc overvloedige goedheid,            3_
Door uwe overgroote barmhartigheid en
langmoedigheid,
Door uwc ondoorgrondelijke alwetendheid,
Door uwe volmaakte en onveranderlijke
gelukzaligheid,
In den dag des oordeels,
Wij zondaars, wij bidden U, verhoor ons!
Opdat Gy ons de genade wilt vcrleenen om
U uit geheel ons hart, uit geheel onze ziel,
uit al ons verstand, enuitalonze krachten
-ocr page 187-
Al. r.KEUI. DRIEVULDIGHEID.                 181
te beminnen, wij bidden U, verhoor ons !
Opdat wij uwen heiligen naam nooit
ligtvaardiglijk gebruiken,
Opdat wij de zondagen en heiligdagen in
godsdienstigheid en andere goede wcr-
ken doorbrengen en heiligen,
Opdat wij onze ouders en alle overheid,
om uwentwil, eer en gehoorzaamheid
bewijzen,                                               ^
Opdat wij nooit het leven of de eer van **
onze naasten belecdigen,
Opdat onze ziel nooit door onzuivere g"
woorden, werken, gedachten of begeer- B
ten besmet worde ,                               5"*
Opdat wij nooit iemand door onregtvaar- <
digheid beschadigen,                             g.
Opdat wij onzen mond zorgvuldiglijk be- o
waren vau valsche getuigenis en leu- 0
gentaal,                                                  5
0|)dat wij de goederun der wereld niet
ongeregeld begeeren of beminnen,
Opdat Gij onze harten tot het onderhou-
den uwer geboden wilt neigen,
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, spaar ons Heer!
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld , verhoor ons, Heer!
-ocr page 188-
182 LIT. TOT DE ALLEEH. DRIEVULDIGHEID.
Lam Gods, dat wegneemt de zouden der
wereld, ontferm U onzer.
Allerheiligste Drievuldigheid, hoor ons!
Allerheiligste Drievuldigheid, verhoor ons!
Onze Vader, enz.
GEBED.
Alraagtige en eeuwige God, die door de
belijdenis van het ware geloof, uwen diena-
ren hebt doen kennen de heerlijkheid dei-
eeuwige Drievuldigheid , en in die opper-
magtige Majesteit hebt geleerd eeu cenig
wezen te aanbidden: wij bidden U , dat wij
ten allen tijde, door de vastigheid van dat-
zelfde geloof, van allen tegenspoed mogen
bevrijd worden. Dooronzen IIeer Jesus Chris-
tus, die met U leeft en heerseht, in de een-
heid des heiligen Geestes, in alle eeuwen
der eeuwen. Ameu.
-ocr page 189-
LITANIE
TOT ÜFN HEILIGEN GEEST.
Voor den Maandag.
Heer, ontferm U onzer.
Christus , ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Heilige Geest, hoor ons.
Vertroostende Geest, verhoor ons.
Hemelsche Vader, waarachtig God, ontferm
U onzer.
God Zoon, Verlosser der wereld,
Heilige Geest, waarachtig God,
Heilige Drievuldigheid , één God,
Geest van waarheid en wijsheid ,
             O
Geest van verstand en raad,                    S,
i Geest van godvruchtigheid en vrceze Gods, 2
Geest van liefde, blijdschap en vrede, j-j
Geest van verduldigheid , goedheid en g
goedertierenheid,                                   g
Geest van laugmoedigheid en zachtmoe* •
digheid,
Geest van geloof en zedigheid,
Geest van ootmocdigheid en zuiverheid,
Geest van sterkte en voorzigtigheid,
-ocr page 190-
184                          LITANIE TOT DEN
Geestvan leven en zaligheid, ontferm U onzer.
Geest van alle deugden en genade,
Geest van aanneming der kinderen Gods,
Ijveraar der zielen,
Heiligmaker en Bestuurder der katholijke
Kerk,
Geest, die de harten en nieren doorgrondt,
Uitdeeler der hcmelsche gaven,
Zekere hulp der behoeftigen,
Zoetheid dorsenen die U beminnen en O
dienen,                                                  5,
Sterkte en moed van allen die in deugd 2
toenemen,                                              ,-h
Kroon der volmaakten,                            o
Geluk der Engelen,
Licht der Patriarchen ,                             f*
Inblazing der Profeten ,
Tong en wijsheid der Apostelen,
Vroomheid der Belijderen,
Zuiverheid der Maagden,
Inwendige zalving aller Heiligen,
Wees genadig, spaar ons, o heilige Geest.
Wees genadig, verhoor ons, o heilige Geest.
Van alle kwaad en zonden, verlos ons, o
heilige Geest.
Van alle kwelling en bedrog des duivels,
verlos ons, o heilige Geest.
-ocr page 191-
H. OEEST.                              185
Van allen hoogmoed en wanhoop, verlos
ons, o H. Geest.
Van bestrijding der bekende waarheid ,
Van nijdigheid over de deugden van
onze naasten,
Van alle hardnekkigheid en onboetvaar-
digheid,
Van alle verzuimenis in geestelijke zaken ,
Van alle onzuiverheid des ligchaams en ^
der ziel,                                                 g
Van alle dwaling en ketterij,                  =f
Van allen boozen geest,                           o
Van eenen ongelukkigen en eeuwigen dood j"
Door uwe eeuwige voortkonisi van den °
Vader en deu Zoon,                             .
Door uwe wonderbare werking in de £
mcnschwordiDg des Woords,                g.
Door uwc nederdaling over Christus in
zijn doopsel,
Door uwe openbaring in de transfigu-
ratie des Zaligmakers,
Door uwe heilige komst over de Leerlin-
gen vau Christus,
In den dag des oordeels,
Wij zondaren, wij bidden U, verhoor ons.
Opdat Gy ons al onze zonden vergeeft, wjj
bidden U, verhoor ons.
-ocr page 192-
1 80                           LITANIE TOT DEN
Opdat Gij U gewaaidigt al de ledematen der
heilige Kerk levend te maken, wij bid-
(len U, verhoor ons.
Opdat Gij alle volkeren der wereld in liet
waarachtig geloof wilt vercenigen,
Opdat Gij ons altijd voorkomen, verge-
zcllenen volgen wilt door uwe heilige
genade,
Opdat. Gij U gewaardigt, ons te vervullen
met ecne ongeveinsde en vurige godvruch-
tigheid, en met de gave des gebeds, ^
Opdat Gij onze gedachten, woorden en <s:
werken , tot U trekkend e, heiligen wilt, 5t
Opdat Gij ons een zuiver hart cu oenen c
nieuwen geest wilt geven,                  3
Opdat Gij in onze ziel wilt ontsteken , 5^
oenen standvastigen ijver tot de ehris- jj
telijkc volmaaktheid,                             er
Opdat Gij U gewaardigt onze hanteringen °
en ondernemingen met licht, raad en g
goeden uitslag te begunstigen ,             
Opdat Gij in ons den inwendigen vrede en
de gerustheid des gemoeds wilt behouden,
Opdat Gij ons uwc genade tot het einde
onzes Jevens wilt verlcenen ,
Opdat Gij ons onder het getal der uit-
verkoornen wilt ontvangen,
-ocr page 193-
H. G1FST.                              1S7
Opdat Gij U gewaardigt ons te verhooren,
wij bidden U , verhoor ons.
O heilige Geest! n ij bidden U, verlioor ons.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, spaar ons, lieer!
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, verhoor ons, Heer!
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, ontferm U onzer!
Onze Vader, enz.
GEBED.
ö God, die de harten der goloovigen
door de verlichting des heiligen Geestcs hebt
geleerd : geef dat wy in denzelfden Geest
verstaan wat, regt is, en ons in zijne ver-
troosting verblijden mogen; door Christus
onzen Heer. Amen.
99
LITANIE VAN DEN ZOETEN NAAM JESUS.
Voor den Dingsdag.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Jesus, hoor ons.
Jesus, verhoor ons.
-ocr page 194-
188                          LITANIE TOT DKN
God, hemelsche Vader, ontferm U onzer.
God Zoon, Verlosser der wereld,
God , heilige Geest,
Heilige Drievuldigheid, écn God,
Jcsus, Zoon van den levenden God,
Jesus, glans des Vaders,
Jesus, luister van het eeuwige licht,
Jesus, koning der glorie,
Jesus, zon der gcregtigheid,
Jesus, Zoon van de maagd Maria,
Beminnelijke Jesus,
Wonderlijke Jesus ,                                  ^
Jesus, sterke God,                                   §>
Jesus, vader van het toekomstig leven, g
Jesus, verkondiger van Gods raadsbe- jh
sluiten,                                                 o
Allermagtigste Jesus ,                              §
Allerverduldigste Jesus ,                          t*
Allergehoorzaamste Jesus,
Jesus, zachtmoedig en ootmoedig van
harte,
Jesus, beminnaar der zuiverheid,
Jesus, onze beminnaar,
Jesus, God des vredes,
Jesus, bron des levens ,
Jesus, voorbeeld van alle deugden,
Jesus, ijveraar voor de zielen,
-ocr page 195-
ZOETEN NAAM JKSITS.                       189
Jesus, onze God, ontferm U onzer.
Jesus, onze toevlugt,
Jesus , vader der armen ,
Jesus, schat der geloovigen,
Jesus, goede berder,
Jesus, waarachtig licht,                           O
Jesus, eeuwige wijsheid,                          5;
Jesus, oneindige goedheid ,                      3
Jesus, onze weg en ons leven,                <_,
Jesus, vreugd der Engelen,                    o
Jesus , koning der Aartsvaders,               g
Jesus, meester der Apostelen,                  *
Jesus, leeraar der Evangelisten,
Jesus, sterkte der Martelaren,
Jesus, licht der Belijders,
Jesus, zuiverheid der Maagden,
Jesus, kroon van alle Heiligen ,
Wees genadig, spaar ons, Jesus.
Wees genadig, verhoor ons, Jesus.
Van alle kwaad, verlos ons, Jesus.
Van alle zonden, verlos ons, Jesus.
Van uweu toorn, verlos ons, Jesus.
Vau de lagen des duivels, verl. ons, Jesus.
: Van den geest der onkuischheid, verlos ons,
Jesus.
Van den eeuwigen dood, verlos ons,
Jesus.
9
-ocr page 196-
190                            LITANIE VAN DEN
Van het verwaai! oozen uwer ingevingen,
verlos ons, Jesus.
Door het geheim uwer heilige mensch-
v. ording ,
Door uwe geboorte,
                                 ^
Door uwe kindschheid ,                            2.
Door uw allergoddelijkst leven,              "
Door uwen arbeid,
Door uwen doodstrijd en uw lyden,
Door uw kruis en uwe verlatenheid, o"1
Door uwe smarten ,
                                  g
Door uwen dood en uwe begrafenis,
Door uwe verrijzenis,
Door uwe hemelvaart,
Door uwe vreugden,
Door uwe glorie,
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, spaar ons, Jesus.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, verhoor ons, Jesus.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, ontferm U onzer.
Jesus, hoor ons.
Jesus, verhoor ons.
Laat ons bidden.
O Heere Jesus, die gezegd hebt : vraagt
-ocr page 197-
ZOKTLN SAAM JESUS.                       191
cn arij zult ontvangen, zoekt en gij zult
vinden, klopt en u zal geopend «orden:
stort, wij bidden er U oni, uwe allergod-
delijk-te liefde in ons gemoed, opdat w\\i U
steeds, van ganscher harte, met woord en
daad beminnen cn nooit ophouden U te
loven.
Geef, o Heer, dat wij altijd uwen heili-
gen Naam vreezen en beminnen; want Gij
verlaat dengenc niet, dien Gij bevestigt in
uwe liefde.
LITANIE TOT DE HEILIGE ENGELEN.
Voor den \'Woensdag.
Heer, ontferm U onzer.
Christus , ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God, hemelschc Vader, Schepper van alle
geesten, ontferm U onzer.
God Zoon, Verlosser der wereld, dien de
kooren der engelen begeeren te aauschou-
wen, ontferm U onzer.
-ocr page 198-
192                           lil iNIl TOT DE
God, heilige Geest, gelukzaligheid der hemel*
sche verstauden, outferm U onzer.
Heilige Drievuldigheid, één God der hei-
ligc engelen, ontferm U onzer.
Heilige Maria, koningin der engelen, bid
voor ons.
Heilige Maria, zoetigheid der aartsen-
geleu,
Heilige Maria , vermaak der krachten ,
Heilige Maria, blijdschap der troonen,
Heilige Maria, geur der heerschappijen,
Heilige Maria, vreugd der medoogend* W
heden,                                                    °"
Heilige Maria, eer der overheden,          g
Heilige Maria, meester-vrouwe der che-
i ..                                                                       S
rulujnen,                                                g
Heilige Maria, prinses der serafijnen,
H. Michaël, prins over de engelen des
vredes,
H. Michaël, prins der heilige Kerk,
H. Michaël, allerheiligste voorvechter,
H. Michaël, overwinnaar van den ouden
draak,
H. Michaël, die altijd zijt geweest een
beschermer van Gods volk,
H. Michaël, dieLucifermet geheel zynen
aanhang uit den hemel gestooten hebt,
-ocr page 199-
HEILIGS ENGELKN.                         193
H. Michaël, die den betichter onzer broe-
deren in de diepte der hel geworpen hebt,
bid voor ons.
H. Michaël, ontvanger der zielen,
H. Michaël, leidsman tot het paradijs
der vreugd,
H. Michaël, troost der geloovigen,
H. Michaël, beschermer dergenen die u
eeren,
H. Michaël, die Daniël eene goddelijke
vertooning geopenbaard hebt,
H. Gabriël,die de geboorte en het ambt y
van den H. Joannes voorzegd hebt, (^
H. Gabriël, die bode waart van de o
menschwordiug des Woords,                 h
H. Gabriël, bewaarder van de heilige §
maagd Maria ,
H. Gabriël, medegezel van de kindsch-
heid des Zaligmakers,
H. Gabriël, getrouwe dienaar van Christus,
H. Gabriël, gezant der zaligheid,
H. Gabriël, een van de zeven engelen ,
staande voor den Heer,
H. Raphaël, allergetrouwste leidsman
van Tobias,
H. llaphaël, voorzigtige uitjager der
duivelen,
-ocr page 200-
194                          LITANIE TOT 1)K
H. Raphaël , voorsteller der gebeden aan
Gol, bid voor ons.
H. Raphaël, krachtige verdrijver der
blindheid,
H. Rrpltaël, bijstand in kwellingen,
II. Raphaël, trooster in benaan wdheden ,
H. Raphaël, blijdschap dergenen die u
dienen,
Heilige engelen, bewaarders der uitver-
koorncn,
Heilige engelen, waardige aaudienaars
der hemelsohe gaven,
Heilige engelen, doorluchtige bewaar-
ders der koningrijken ,                         tri
Heilige engelen, edele beschermers der 5:
overheden,                                             <
Heilige engelen, voorzigtige regeerders °
der koningen en heeren,                       g
Heilige engelen, sterke bedwingers van ™
de magt des duivels,
Heilige engelen, getrouwe bewaarders
der meuschen,
Heilige engelen, minnelijke verzocters
der menschen boosheid ,
Heilige engelen, goedertieren blijdschap
scheppende iu de bekeering der zon-
daren,
-ocr page 201-
HEILIGE ENGELKN.                          195
Heilige engelen, die de goede werken der
menschcnaan God opdraagt, bidt voor ons.
Heilige engelen, vriendelijke leeraars der
profeten, bidt voor ons.
Heilige engelen, treffelijke gezanten tot de
apostelen, bidt voor ons.
Heilige engelen , inagtigc beschermers der
heilige Kerk Gods, bidt voor ons.
O gij alle heilige engelen, die dient voor
den troon Gods, bewaart ons.
Door de edele goddelijke gaven uwer na-
tuur, verlicht ons.
Door uwe onbegrijpelijke kracht, behoedt ons.
Door de brandende liefde van uwen wil,
beschermt ons.
Door uwe glorie en zaligheid, beweegt ons.
o Christus, zaligheid der engelen, wij bid-
den U , hoor ons.
ó Christus , heerlijkheid der homelsche ^,
geesten,                                                 <s:
ö Christus, schijnsel der hemelsche slag- ~J
orden,                                                     P*
Door den cherubijn, die het hout des „c\'
levens bewaart,                                      g"
Door den engel, die Agar onder de hand °
van hare meesteres verootmoedigd heeft, §
Door de engelen, die Izaaks geboorte \'
-ocr page 202-
196                            LITANIE TOT DE
geboodschapt hebben, wij bidd. U, hoor ons.
Door den engel, die de opoffering van
Izaak belet heeft,
Door den engel, die uwen zegen aan
Abraham gebragt heeft,
Door de engelen, op den ladder van
Jakob klimmende en nederkomende,
Door de engelen, die Loth uit het midden
der zondaren geleid hebben,
Door de engelen, die Mozes de godde-
lijke wet geleverd hebben,
Door de heilige engelen, die gestadiglijk ^
God toezingen, heilig/ heilig! heilig !
Door den engel, die de geboorte van den pj
H. Joaunes den dooper gewaarschuwd S\'
heeft,
Door de engelen, die uwe heilige ge- -
boorte aan de schaapherders gebood- g"
schapt hebben,                                      S
Door de menigte der engelen, die op den g
kersnacht U loofden, zeggende: Glorie •*
zij God in het allerhoogste !
Door de engelen, die U in de wildernis
gediend hebben,
Door den engel, die U in het hofje ver-
. sterkt heeft,
Door de engelen, die in witte kleederen
-ocr page 203-
HEILIOK ENGKLEN.                        197
nevens uw graf gezeten waren, vrij bidden
U, hoor ons.
Door de engelen, die in uwe hemelvaart
aan de discipelen vertoond zijn, wij bidden
U, hoor ons.
Door de engelen, die Lazarus ziel in Abra-
hams schoot gedragen hebben , wij bidden
U, hoor ons.
Door de engelen, die dikwijls de legers der
vijanden verstrooid hebben, vrij bidden
U, hoor ons.
Door de engelen, die de martelaren in hunne
pijnen getroost hebben, wy bidden U,
hoor ons.
Aartsengel Michaël, kom Gods volk te hulp.
Aiirtengel Gabriël, bescherm ons.
Aartsengel Kaphaël, verlos ons.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Onze Vader, enz.
v. En leid ous niet in bekoringen.
R. Maar verlos ons van den kwaden,
v. In de tegenwoordigheid der engelen zal
ik U, myn God, toezingen.
K. Ik zal U aanbidden in uwen heiligen
tempel, en uwen naam belijden.
-ocr page 204-
198
LITANIf VAN HET
Gebed.
O God, die met eene wonderlijke orde de
diensten der engelen en menschen beschikt:
vergun soedertierenlijk. dut doordegenen, die
U di:Donle, altijd nevens den troon staan,
ons Ijven op de aarde behoed worde. Door
Chriftus oQzcn Heer. Amen.
O
LITANIE
VAN HET ALLERH. SAKRAMiNT DES ALTAARS.
VOOR DEN DONDERDAG.
Heer, ontferm U onzer.
Chriftus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God, hemelsehe Vader, ontferm U onzer.
God Zoon, Verlosser der wereld, ontf. U onz.
God. heilige Geest, ontferm U onzer.
Heilige Drievuldigheid, één God, ontfermU
onzer.
Levend brood, dat uit don hemel gedaald
zyt, ontferm U onzer.
-ocr page 205-
ALLERH. SAKRAMENT BES ALTAARS.        199
Eeuwig Woord Gods, mensch geworden,
onder ons wonende, ontferm U onzer.
Verborgen God en Zaligmaker, bedekt
onder zienlijke gedaanten,
Tarwe der uitverkoornen,
W\\jn, die maagden voortbrengt,
Voedzaam brood, en vermaak der ko-
ningen ,
Sterk schild tegen alle bekoringen,
Geestelijk hulpmiddel voor alle zonden
en krankheden,
Onuitputbare schat van genade,
Altijddurende offerande,
                              £>
Zuivere opdragt,                                            g;
-.
Lam zouder vlekken ,                                   g
Allerzuiverste maaltijd ,                               c
Spijs der engelen,                                     0
Verborgen brood des hemels,                   §
Gedachtenis van Gods wonderheden, ï*
Bovennatuurlijk brood,
Heilig slagtoffer,
Kelk der zegeningen,
Geheim des geloofs,
Hoogwaardig en uitmuntend Sakrament,
Allerheiligste offerande,
Zoenoffer voor levenden en dooden,
Wonder van Gods wonderen,
-ocr page 206-
200                          LITANIE VAN HET
Allerheiligste gedachtenis van het lijden des
Heeren, ontferm U onzer.
Geschenk dat alle volheid te boven gaat,
Voortreffelijkgedenkteekcndergoddelijke
liefde,
Overvloeijende bron van Gods milddadig-
heid,
Allerheiligst en wonderlijk geheim,
Krachtige spijs der onsterfelijkheid,
Aanbiddelijk en levendmakend Sakrament, q
Brood, dat door de almosendheid des E
woords zijt vleesch geworden,
Onbloedige offerande,
                               °
Alleraangenaamste maaltijd, daar de en- "^
gelen bij tegenwoordig zijn en dienen, g
Teeken van genade,
                                  o
Baud van liefde,
Opperpriester die zelfde offerande zijt,
Geestelijke zoetheid, die in haren eigen
oorsprong gesmaakt wordt,
Verkwikking der heilige zielen .
Teerspijs dergeuen, die in den Heer sterven,
Onderpand der toekomende zaligheid,
Wees genadig, spaar ons, HeerI
Wees genadig, verhoor ons, Heer!
Van het onwaardig nnttigen uws ligchaams
en bloeds, verlos ons, Heer.
-ocr page 207-
ALLERII. SAKRAMENT DF.S ALTAARS.          201
Van de begeerlijkheid deroogen, verlos ons,
Heer.
Van de boovaardij des levens,
Van alle ketterij, ongeloovigheid en ver-
blindheid des harten ,
Van alle oneerbiedigheiden misbruik ten
opzigte van dit heilig Sakrament,
Van alle zwakheden en zonden, die de
vruchten van dit heilig Sakrament ver-
minderen en beletten,
Van alle gelegenhedeu der zonden,         «
Door de groote begeerte, die Gjj gehad 5*
hebt, om dit 1\'aaschlam met uwe dis- 0
cipclen eten ,
                                         2
Door de diepe ootmoedigheid, waarmede w
Gij de voeten derdiscipelen gewasschen 9
hebt, om hen tot dezen maaltijd te be- *
reiden,
Door de onmeetbare liefde, waarmedeGy
dit heilig Sakrament hebt ingesteld,
Door de onuitsprekelijke goedheid , waar-
mede Gjj ons tot het nuttigen van uw
heilig ligchaam en bloed opwekt,
Door uw dierbaar bloed, dat Gij ons op
het altaar hebt nagelaten,
Door de vijf wonden, die Gjj in uw allerhei-
ligste ligchaam voor ons ontvangen hebt,
-ocr page 208-
202                           L1TANIR VAN HET
Wij zondaars, wij bidden U, verhoor ons.
Dat liet Ubelicve, het geloof, de eer-
bied igheid en begeerte tot dit won-
derlijk Sakrament, in ons te vermeer-
deren en te bewaren,
Dat Gij U verwaardigt, ons door eenc
ware belijdenis onzer zonden , tot het
dikwijls nuttigendczer geestelijke spijs 5;
te bereiden,
                                          **
Dat het Ubclieve, de hemelsche vruchten St
van dit S ikrament in ons mildelijk uit g-
te storten,
                                             p
Dat wij door het nuttigen van uw heilig 5^
ligchaam en bloed mogen blijven in <
17 en Gij in ons,
                                  g.
Dat wij, alle boosheid en wereldschc o
geneigdheden verlatende, altijd in ma- c
tigheid , regtvaardigheid en godvruch- S
tigheid mogen leven,
Dat het U bslieve, ons inde uur des doods
met deze hemclsehe teerspijs te verster-
ken en te beschermen,
Zoon van God,
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, spaar ons, Heer!
Lam -Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld , verhoor ons , Heer !
-ocr page 209-
ALLEEH. SAKRAMENT DES ALTAARS.         203
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Onze Vader, enz.
v. Heer! verhoor mijn gebed.
R. Eu mijn geroep komc tot U.
Laat ons bidden.
O God, die ons onder dit wonderlijk Sa-
krament de gedachtenis uws lijdens hebt na-
gelaten : wij bidden U, geef dat wij de heili-
ge geheimen van uw ligchaam en bloed zoo
eerbied ;g eeren, dat wij de vruchten uwer ver-
lossing genaderijk in ons gewaar worden. Die
j met dcu Vader en den H. Geest leeft en
heerscht, in alle eeuwigheid. Amen. „
AANBIDDING.
God! onbegrijpelijk in uw wezen, onaf-
metelijk groot in uwe werken! In het stof
mijner nederigheid aanbid ik U.
Met alma»\', schiept Gij , wat is; met wijs-
heid onderhoudt Gij alles; en voor uwe wen-
ken sidderen hemel en aarde.
Gij zijt de almagt zelve ; Gij de wijsheid
zelve; Gij de grootheid zelve; Gij vervult
hemel en aarde! lieer! U a;>nbid ik.
-ocr page 210-
204                          LITANIE VAN HET
Gij zijt de eeuwige waarheid zelve; Gij
de eeuwige geregtigheid, voor wien de ver-
harde zondaar sidderen moest. Maar Gij zijt
ook de goedheid, de liefde en de barmhar-
tigheid zelve, en zijt het voor den berouw-
hebbenden boeteling, zoo wel als voor den
regtvaardigen.
Gij laat over beiden de zon opgaan , over
beiden laat Gij, van den troon uwer al-
magt en genade, uwe vaderlijke goedheid ne-
dordalen. O God! U zij onophoudelijk onzen
hartelijken dank. Eeuwig zij U alle lofprijzing
en aanbidding!
Gij zijt het die uwen geliefden, eenigen
Zoon, ter onzer verlossing van den eeuwigen
ondergang, uit uwen schoot op deze aarde
hebt doen afdalen. Gij, de vergeving der
zonden door dezen uwen Zoon , Gij zelve zijt
ouzeeeuwige gelukzaligheid. Ach , Heer!ver-
smaad door onze zonden, om den wil uws
geliefden Zoons, onzen dank, onzen lof en
onze aanbidding niet! Aanzie en hoor het
hartelijk smeeken van uw kind, dat met een
vermorzeld hart in het stof zich voor U ne-
derwerpt en U aanbidt.
Oneindige, Al ivy ze, Almagtigc ! Welk ster-
veling kan U bevatten, daar de Seraf zgn
-ocr page 211-
ALLEBH. SAKRAMKNT DES ALTAABS, 205
aangezigt voor U bedekt? en nogtans, welke
eer is het voor mij tot U te mogen spreken,
en U Vader te mogen noemen !
Ja Vader! naar uw evenbeeld hebt Gij mij
geschapen; voor den hemel ter eeuwige ge-
lukzaligheid mij bestemd : geroepen tot de
erkentenis uwer goddelijke heiligheid en heer-
lijkheid, tot het genot des eeuwigen levens.
Zoon des eeuwigen Vaders! uit onafmete-
lijke loutere liefde verliet Gij uwen troon ,
ondergingt Gij alle lijden en stierft den
smadelijksten dood, om ons van het eeu-
wig verderf te redden.
Gij, Geest Gods! heilige Geest! met de
heiligheid des hemels heiligdet Gij ons,
daar wij onrein en onheilig waren. Heilig en
drieëenig God ! van U is , wat wij zijn en
hebben; U zij de eer en alle lofprijzing;
U alle dank en aanbidding, van eeuwig-
heid tot eeuwigheid. Amen.
Over de verandering van het Brood en den Wijn.
Verre boven wereld en mensehen verhef ik
mijnen geest tot IJ, eeuwige, almagtige, al-
ontfermende God , om met de stem der reine
en zalige geesten de mijne te vereenigen; om
U te loven en te prijzen voor den onmeet-
-ocr page 212-
206                          LITANIE VAN HET
baren rijkdom uwer genade, met welke Gij
ons gezegend hebt. Het is waar, ik ben te
arm. te gering, om uwen lof en uwe eer
naar waarde te verkondigen; maar Gij, toe-
gevende Vader, hoort ook hst zwak stamo-
leii uwer onwaardige kinderen, en ziet met
welbehagen op den goeden wil van hunne U
toegenegene harten! In de volheid van een
opregt gj«ocl waag ik het U derhalve aan
te roepen : heili<r, heilig, heilig is de Heer
aller werelden ! Alles, alles verkondigt zijne
magt en heerlijkheid! Eer zij den Vader in
het allerhoogste, en heil, zegen en vrede ons
menschen : door Jesus Christus , onzen god-
delijkeu Middelaar!
Heilig, onverwoestbaar gedenktecken van
eeuwige onbegrijpelijke liefde ! Wie toch kan
de eindelooze grootmoedigheid bevatten , met
welke Gods eeuwige Zoon zich tot een bloe-
dig offer voor onze zaligheid overgeeft? In
deze oogenblikken wordt deze gedachtenis
weder plcgtig gevierd; brood en wijn worden
in het ligchaam en bloed van mijnen Jesus
veranderd; andermaal heeft hetzelfde plaats,
dat op het avondmaal voor het lijden van
mijnen Verlosser gebeurde. Zoo verre, zoo
verre ging Jesus liefde tot den mensch ! Ach,
-ocr page 213-
ALLEBH. SAKBAMKNT PES ALTAABS. 207
ware ik slechts in staat, den diepen indruk
te gevoelen , welke zich over geheel mijn
leven verspreiden moet! Konde ik mij zoo
geheel voor U ten offer geven, Heiland der
wereld, gelijk Gij U voor mij gedaan hebt!
Konde ik zoo bemiuneu en vergeven, lijden
en verduren , als Gij ! Jesus , Gij zijt het
ware brood des hemels, de spijs ten eeuwi-
gen leven ! Ik geloof in U met de volle toe-
stemming van mijn hart; wieU gewillig volgt
kan niet dwalen. Gij zijt de waarheid en het
leven; opU vertrouw ik , almagtige Verlosser
der wereld! Gij kunt, Gij wilt mij tot het
eeuwig geluk geleiden; in geluk en ongeluk
is slechts o]) U mijne hoop gevestigd; dezelve
zal niet verijdeld worden. Jesus, heilig offer
voor de zonden der wereld! U aanbid ik met
het diepst gevoel van eerbied : Gij zijt hier
wel verborgen voonnijneoogen, maar levend
en tegenwoordig aan mijne ziel; uwc tegen-
woordigheid strekke mij tot al het goede,
en behoede mij voor al het kwaad.
Vader der niouschcn ! zie op de kinderlijke
bede, welke ik mij voor het welzijn mijner
broeders en zusters veroorloof U op te dra-
gen , genadig neder. Uw zegen, Almagtige,
ruste inzonderheid op de U ondergeschikte
-ocr page 214-
208                      LITANIE TAN HET
ledematen der christelijke Kerk; dezelve ruste
op hare priesters, tot het eeuwige heil hunner
onderhoorigen. Uw zegen vervul Ie de gansche
mensclihcid, al mijne dierbare nabestaanden,
bloedverwanten en bekenden, vrienden en vij-
andenlLaat hen allen tot de kennis der waar-
heid en tot de getrouwe uitoefening der chris-
teljjke deugd, laat hen tot U en tot den
eeuwigen vrede komen! — Ook voor mijne
nu reeds verscheidene broeders en zusters
stijgen mijne gebeden tot U op, o God, die
de God der levenden en der dooden zijt!
Dat zij eindelijk van hunne vlekken en ge-
breken gereinigd worden, welke hen uwer
heiligheid, uwer naauwere verkeering nog
onwaardig maken, en voer hen , na de door-
gestane beproeving, ten laatste naar die
plaats, waar zij , in de gemeenschap met uwe
uitverkoornen, uwé barmhartigheid en
goedheid prijzen , en eeuwig zalig zijn.
GELOOF, HOOP EN LIEFDE.
God ! oneindig volkomen Wezen ! met een
onwankelbaar geloof, geloof ik aan uw eeu-
wig bestaan, aan U den eenigen God en
Schepper al Ier dingen; aan uwen goddelijken
Zoon Jesus Christus, onzen Verlosser; aan God
-ocr page 215-
ALLERH. SAKRAMENT DES ALTAARS. 209
den heiligen Geest, onzen heiligmaker; aan
de onsterfelijkheid der menschclijke ziel ,
en aan uwe heilige Kerk en alles wat Gij
haar hebt geopenbaard en ons bevolen te
gelooven; want Gij zijt de heiligheid, de
liefde en de waarheid zelve.
En daarom, omdat Gij almagtig en deeeu-
wige waarheid zelve zijt, en uwe beloften
nooit vergeet, zoo hoop ik met een onbe-
grensd vertrouwen op de vervulling van al-
les wat Gij beloofd hebt. Verleen niy slechts
uwe genade, opdat ik in ootmoedigheid mij
zelven bereide dat te aanschouwen, wat geen
oog gezien, geen oor gehoord heeft en nooit
in een menschelijk hart is opgekomen, maar
wat Gy dengenen bereid hebt, die U bemin-
nen, en uwe geboden onderhouden.
Vader! Gij wilt dat wij niet alleen aan U
gelooven, en op U hopen; Gij wilt en beveelt
met regt, dat wij door gehoorzaamheid U
trachten welbehagelijk te worden. Niet dat
wij uwe geboden zouden onderhouden, uitv
enkele vrees en schrik voor straf, maar uit
regte, innige, kinderlijke liefde! En hoe zou-
den wij U ook niet beminnen, daar Gij ons
eerst hebt liefgehad, en ons niets beveelt,
dan hetgeen bevorderlijk is tot onze eeuwige
-ocr page 216-
210                          L1TAMK VAN HKT
gelukzaligheid; daarom wil ik U beminnen,
uit geheel mijn liart, uit geheel mijne ziel,
uit alle mijne krachten , uit al mijn verstand,
en mijne naasten als mij zelven.
DE LOFZANG
Te Deunt Laudamtu.
U, o God, loven wij; U, o Heer, be-
lyden wij.
U, eeuwige Vader, vereert de geheele aarde;
U roepen alle engelen, alle hemelen, alle
magten ,
De Cherubs en Serafs onophoudelijk toe :
Heilig, Leilig, heilig is de Heer, God der
heerscharen!
Hemel en aarde zyn vol van de grootheid
uwer glorie.
Het heerlijk koor der Apostelen,
l)e lofwaardige schaar der Profeten,
Het glinsterend heer der Martelaren ,
De II. Kerk belijdt U door de geheelc aarde :
O Vader van oneindige heerlijkheid,
En uwen hoogverheven, waren en eenigen
Zoon,
Alsmede den heiligen Geest, den Trooster.
Christus! Gij zjjt de koning der glorie,
Gij zijt de eeuwige Zoon des Vaders.
-ocr page 217-
ALLERH. SAKRAMLNT DK9 ALTAARS. 211
Gij hebt, als Gij om den mensch te vcrlos-
sen de menschheid zoudt aannemen , den
schoot eencr maagd niet geschroomd.
Gij hebt, nadat Gij den prikkel des doods
overwonnen hadt, den geloovigen het he-
melrijk geopend.
Gij zit aan de regterhand Gods, in de heer-
lijkheid des Vaders.
Wij gclooven, dat Gy als regter eens zult
wederkomen.
Wij bidden U dan: kom uwen dienaren te hulp,
dieGij door uw dierbaar bloed verlost hebt.
Laat hen allen in de eeuwige heerlijkhcid onder
uwe Heiligen eene plaats bekleoden.
Heer! behoud uw volk en zegen uw erfdeel.
Heersch over hen, en verhef ze tot in eeu-
wigheid.
Dagelijks loven wij U,
En prijzen wij uwen naam , in eeuwigheid en
in de eeuwigheid der eeuwigheden.
Gelief ons toch, o Heer , heden van alle zon-
den te bewaren.
Ontferm U onzer, o Heer, ontferm U onzer.
Laat ons, o Heer, uwe barmhartigheid ont-
waren, gelijk wij op U gehoopt hebben.
Op U, o Heer, heb ik gehoopt; in eeuwig-
heid zal ik niet beschaamd worden.
-ocr page 218-
LITANIE VAN HET
LIJDEN
ONZES HEEREN JESUS CHRISTUS.
VOOR DEK VRIJDAG.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Jesus Christus, hoor ons.
Jesus Christus, verhoor ons.
God, hemelschc Vader, ontferm U onzer.
God Zoon, Verlosser der wereld,
God , heilige Geest,
Heilige Drievuldigheid, één God,
Jesus, die , nadat Gij den lofzang gezegd O
hadt, naar den Olijfberg; zyt uitgegaan Et
om te bidden,                                       |
Jesus, die door de levende voorstelling
van uw lijden benaauwd, bedroefd, en
zeer beangst werdt,                               a
Jesus, die U aan den wil des Vaders p
volkomen onderworpen hebt,
Jesus, die in uwen doodstrijd, water en
bloed hebt gezweet,
Jesus, die dooreeneu engel versterktzijt,
-ocr page 219-
LIT. TAN HET LIJDEN ON 7,1 3 HFEREN. 213
Jesus, die van Judas door een\' kus verraden
werdt, ontferm U onzer.
Jesus, die door gercgtsdicnaars met ban-
den gebonden werdt,
Jesus, die door uwe Leerlingen werdt
verlaten,
Jesus, die gebonden totAnnasenCaïphas
gebragt zyt,
Jesus, die van eenen dienaar eenen kaak-
slag hebt ontvangen,
Jesus, die door valsche getuigen beschul-
digd werdt,
Jesus, die, toen Gij getuigenis der waar-
beid gaaft, als een godslasteraar ter O
dood werdt veroordeeld,                       S;
Jesus, die Petrus, na U verloochend te g
hebben, met eenen blik van medelijden ^
en ontfermingaangezien en bekeerd hebt, o
Jesus, die aan Pilatus, eenen heiden, zyt n
overgeleverd,                                       
Jesus, die tot Herodes gezonden, door
hem en zijn volk bespot zijt,
Jesus, die achter Barrabas gesteld werdt,
Jesus, die wreedelijk gegeeseld werdt,
Jesus, die uit spot met eenen purperen
mantel werdt omhangen,
Jesus, die met doornen gekroond werdt,
10
-ocr page 220-
214                            LITANIE TAN HET
Jesus, die in uwe hand een riet toteenen schep-
ter hebt ontvangen, ontferm U onzer.
Jesus, die onschuldig door de Joden
met een groot geroep tot het kruis .
geëischt werdt,
Jesus, die door Pilatus tot den schande-
lijken kruisdood veroordeeld, en aan
den wil der Joden werdt overgegeven,
Jesus, die tot het dragen van uw kruis
gedwongen werdt,
Jesus, die als een schaap ter slagtbank
werdt geleid ,
Jesus, die onder den last des kruises O
bezweken zijt,                                       S;
Jesus, die van uwe kleederen ontbloot g
werdt,                                                    jh
Jesus, die naakt aan het kruis zijt ge- o
nageld,                                                   n
Jesus , die voor uwe vijanden uwen Va- --"1
der hebt gebeden,
Jesus, die met de booswichten werdt
gelijk gesteld,
Jesus, die aan het kruis gelasterd en
bespot werdt,
Jesus, die den boetvaardigen moorde-
naar in genade aangenomen, en hem
het paradijs hebt beloofd,
-ocr page 221-
LIEDEN ONZES MEEREN.                       215
Jesus, die uwe Moeder aan den heiligen Jo-
anncs hebt bevolen, ontferm U onzer.
Jesus, die aan het kruis geroepen hebt:
mijn God ! mijn God ! waarom hebt
Gij mij verlaten ?
Jesus, die in uwen dorst met gal en
edik gelaafd werdt,
Jesus, die getuigd hebt, dat al wat er van
U geschreven stond, volbragt was,
Jesus, die stervende uwen geest in de
handen uws Vaders hebt bevolen, O
Jesus, die, uw hoofd buigende, met een 2;
luid geroep den geest hebt gegeven, g
Jesus, door wiens dood de honderdste man <-*
en velen van het volk bekeerd zijn , 0
Jesus, wiens zijde met eene speer door- n
stoken is,                                              r1
Jesus, uit wiens zijde water en bloed
vloeiden,
Jesus, die van het kruis afgenomen en
begraven zyt,
Jesus, die na uwen dood zijt nederge-
daald ter helle,
Jesus, die ten derden dage van den
dood zijt verrezen,
Jesus, die levenden en dooden zult
oordeelen,
-ocr page 222-
216                          LITANIE VAN HET
Wees genadig, spaar ons, Jesus.
Wees genadig, verhoor ons, Jesus.
Van alle kwaad, verlos ons, Jesus,
Van alle zonden,
Van eenen haastigen en onvoorzienen dood,
Van de listen en lagen des satans,
Van gramschap, haatenallenkwadenwil,
Van pest, hongersnood en oorlog,
Van den eeuwigen dood ,                          -*1
Door uwen doodstrijd en uw bloedig zweet, —
Door uwegeled ene kaakslagen en geeseling, £
Door uwe doornen kroon,                        £
Door uw kruis en lijden,                          «h
Door uwen dorst, uwe tranen en uwe g
naaktheid,                                             
Door uwen dood en uwe begrafenis,
Door uwe heilige verrijzenis,
In den dag des oordeels,
Wy zondaars, wij bidd. U, verh. ons, Jesus!
Dat Gij ons de vruchten van uwen kruis-
dood wilt deelachtig maken, wy\' bidden
U, verhoor ons, Jesus!
Dat wij de genegenheid bezitten, uw lyden
enuwen dood dikwyls met dankbaarheid te
overdenken, wij bidden U, verh. ons, Jesus!
Dat wij de dwaasheid van het kruis hooger
achten, dan alle wysheid der wereld,
-ocr page 223-
LIJDEN ONZES HEEBEN.                    217
Dat wy, eens van de zonde gezuiverd zijnde,
U, o Jesus, niet weder kruisigen, en ten
spot en schande maken ,
Dat wij door uw kruis de wederwaardig-
heden des levens leeren verdragen, ^
Dat n ij ons vertrouwen altijd op de verdien- **
sten van uw lijden en uwen kruisdood 5;
stellen, waardoor wij de verlossing, S"
het leven en de zaligheid bekomen, ^
Dat wij , het voorbeeld van uw lijden •
steeds voor oogen stellende, uwevoet- «
stappen navolgen,                                     jjï"
Dat wij ons vleesch kruisigen met zijne °
driften en begeerlijkheden,
Dat wij uit uw lijden leeren kennen hoe •
afgrijsselijk de zonde is,                         s
Dat Gij door uwen kruisdood ons wilt g
troosten en versterken in het uur van
onzen dood,
Dat Gij ons door uwe verdiensten de eeu-
wige zaligheid wilt doen verwerven,
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, spaar ons, Jesus.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, verhoor ons, Jesus.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, ontferm U onzer, Jesus.
-ocr page 224-
218                     LITANIE TEE EEEE
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Onze Vader, enz.
Heer! verhoor mijn gebed,
En mijn roepen kome tot U.
GEBED.
Almagtige, eeuwige God, die onzen Za-
ligmaker het vleesch hebt doen aannemen,
en den dood des kruises ondergaan, opdat
de niensch het voorbeeld van zijne ootinoe-
digheid volge : geef genadiglijk , dat wij naar
de lessen zijner lijdzaamheid leven, en deel
in zijne verrijzenis verkrijgen; door denzelf-
den Jesus Christus, onzen Heer. Amen.
LITANIE TEE EEEE
van de
HEILIGE MAAGD EN MOEDER GODS MARIA.
Voor den Zaturdag.
Heer, ontferm U onzer.
Christus , ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
-ocr page 225-
VAN DE H. MAAGD MAMA.                  219
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God, Vader in den hemel, ontferm U onzer.
God Zoon, Verlosser der wereld, ontf. U onzer.
God, heilige Geest, ontferm U onzer.
Heilige Drievuldigheid, één God, ontferm U
onzer.
Heilige Maria, bid voor ons.
Heilige maagd der maagden,
Moeder van Christus,
Moeder der goddelijke genade,
Allcrreinste moeder,
                                W
Allerkuisehte moeder,
Ongeschondene moeder,
                            g
Onbevlekte moeder,                                  H
Liefelijke moeder ,                                    b
Verwonderlijke moeder,
Moeder des Scheppers,
Moeder des Zaligmakers,
Allerwjjsste maagd,
Vereeringswaardige maagd,
Lofwaardige maagd,
Magtige maagd,
Goedertierene maagd,
Getrouwe maagd,
Spiegel der regtvaardigheid,
Zetel der wijsheid,
-ocr page 226-
220                         L1TAHIE TF.B EEEE
Oorzaak onzer blijdschap, bid voor ons.
Geestelijk vat,
Eerwaardig vat,
Voortreffelijk vat van godvruchtigheid,
Geheimzinnige roos,
Toren van David,
Toren van elpenbeen,
Gulden huis,
Ark des verbonds,
Deur des hemels ,                                     W
Morgenster ,
Behoudenis der krankcn,                         g
Toevlugt der zondaren,                            "•
Troosteres der bedrukten ,                       a
w
Hulp der Christenen,
Koningin der Engelen,
Koningin der aartsvaders,
Koningin der profeten,
Koningin der apostelen,
Koningin der martelaren,
Koningin der belijders,
Koningin der maagden,
Koningin van alle heiligen,
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, spaar ons, Heer!
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, verhoor ons, Heer!
-ocr page 227-
VAN DE H. MAAGD MARIA.                  221
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Jesus Christus, hoor ons.
Jesus Christus , verhoor ons.
Onze Vader, enz.
Wees gegroet, Maria, enz.
GEBED.
Heer Jesus Christus, die U hebt verwaar*
digd meusch en Zoon des menschen te wor-
een; die eene vrouw tot uwe moeder op
aarde hebt verkoren, Gij, die God tot Vader
in den hemel hadt : wij bidden U, geef dat
wij uweheilige maagdelyke Moeder zoo ver-
eeren, dat wij hierdoor ook aan U behagen;
die met den Vader en den heiligen Geest
leeft en heerscht, in alle eeuwigheid. Amen.
- t*-»-.-—
10*
-ocr page 228-
DE HEILIGE ROZENKRANS.
In den naam des Vaders, enz.
Ik geloof in God den Vader, enz.
Glorie zy den Vader, enz.
Ik groet u, dochter van God den Vader, Wees
gegroet, enz.
Ik groet u, Moeder van God den Zoon, Wees
gegroet, enz.
Ik groet u, Bruid van God den heiligen Geest,
Wees gegroet, enz.
Glorie zij den Vader, enz.
DE VIJF BLIJDE GEHEIMEN.
I. De boodschap des Engels.
De namen van Jesus en Maria moeten zijn
gebenedijd, van nu af tot in de eeuwigheid.
Onze Vader, enz.
1. De heilige Drievuldigheid heeft toegestemd
in de menschwording van Christus, Wees
gegroet, enz.
2. Maria is tot moeder van Christus verkoren,
Wees gegroet, enz.
3.  De engel Gabriël brengt Maria de blyde
boodschap , Wees gegroet, enz.
-ocr page 229-
DE H. ROZENKRANS.                     223
4.  Maria was in de eenzaamheid in haar ge-
bed , Wees gegroet, enz.
5.  De engel zeide : wees gegroet, vol van
gratie , de Heer is met u,
6.  Maria was verbaasd als zij den engel
hoorde,
                                                  »
7.  De engel zeide : Maria , wil niet vree- g
zen, want gij zult ontvangen door den <«
heiligen Geest,
                                     ^
8.  Maria zeide : zie de dienstmaagd des §_
Heeren : mij geschiede naar uw woord, *
9.  Maria is van den heiligen Geest ovcr- n
lommerd geworden,
10.  En het Woord is vleesch geworden,
en het heeft onder ons gewoond,
Glorie zij den Vader, enz.
II. Het bezoek van Maria aan hare nicht
Elisabeth.
De namen van Jesus en Maria moeten zijn
gebenedijd, enz.
Onze Vader, enz.
1.   Maria gaat uit ootmoedigheid hare nicht
Elisabeth bezoeken , Wees gegroet, enz.
2.  Maria bestierd door den heiligen Geest,
Wees gegroet, enz.
3.  Maria, met allen haast opstaande, ging
over het gebergte, Wees gegroet, enz.
-ocr page 230-
224                        DE H. ROZENKRANS.
4.  Maria werd met veel liefde van hare nicht
Elisabeth ontvangen. Wees gegroet, enz.
5.  Joannes is gezuiverd en van blijdschap
opgesprongen in zijns moeders ligchaam,
6.  Elisabeth zeidc : gebenedijd is de vrucht V
uws ligchaams,
                                     
7.   Maria heeft uitgeroepen : mijne ziel ^
maakt groot den Heer,
                        ^
8.  Elisabeth zeide: wat geluk geschiedt mij §_
datdemoederdes Heeren tot mij komt,
9.  Het huis van Zacharias is door de komst g
van Jesus en Maria gezegend,
10.  Maria heeft hare nicht drie maanden
met veel liefde gediend,
Glorie zij den Vader, enz.
III. De geboorte van Christus.
De namen tan Jesus en Maria moeten zijn
gebenedijd, enz.
Onze Vader, enz.
1.  Maria heeft gebaard, en zij is maagd ge-
bleven, Wees gegroet, enz.
2.   Maria heeft Jesus in eencn stal gebaard en
in doeken gewonden, Wees gegroet, enz.
3.   Maria heeft Jesus met liefde en verwon-
dering aanschouwd, Wees gegroet, enz.
4.  Maria heeft Jesus omhelsd en aan haar
hart gedrukt, Wees gegroet, enz.
-ocr page 231-
DE B. ROZENKRANS.                         225
5.  Maria heeft Jesus met hare heilige bor-
steu gevoed, Wees gegroet, enz.
6.  Maria heeft Jesus in eene krib gelegd,
7.  Jesus lag op hooi en stroo, tusschen
os en ezel ,                                            ^
8.  De engelen hebben gezongen : Glorie §
zij aan God in den hoogste, en op de *jg
aarde vrede aan de menschen die van ^
goeden wil zyu,
                                    g.
9.   De herders hebben het Kind komen *n>
bezoeken,
                                               <*
10.  De drie koningen hebben het Kind
komen aanbidden en hunne giften ge-
offerd,
Glorie zy den Vader, enz.
IV. De opdragt van Christus in den Tempel.
De namen van Jesus en Maria moeien zijn
gebenedijd, enz.
Onze Vader, enz.
1.  Maria ging om haar heilig Kind te offe-
ren, Wees gegroet, enz.
2.  Jesus en Maria onderwierpen zich aan
de wet van Mozes, Wees gegroet, enz.
\'6. Maria ging door moeyelyke wegen naar
Jeruzalem, Wees gegroet, enz.
4. Maria heeft Jesus op hare armen gcdra-
gen , Wees gegroet, enz.
-ocr page 232-
226                         DE H. BOZENKBANS.
5.  Maria vervolgde al biddende haren weg ,
Wees gegroet, enz. \'
6.   Maria heeft Jesus in den tempel ge-
offerd,
7.   Maria heeft aan de wet voldaan met ^
de offergift der arme menschen,
           g
8.   Anna , de profetesse, loofde God voor *§
de verlossing van Israël,
                         g
9.   De oude Simeon heeft Jesus omhelsd ^.
en op zijne armen genomen,
                  g
10.   Simeon zeide : Heer, laat uwen die- ?
naar gaan in vrede naar uw woord,
Glorie zij den Vader, enz.
V. De vinding van het verloren kind Jesus.
Be namen van Jesus en Maria moeten zijn
gebenedijd, enz.
Onze Vader, enz.
1.   Maria heeft haar lief Kind verloren,
Wees gegroet, enz.
2.   Maria heeft haren schat gemist,          ^
3.   Maria heeft hem met veel droefheid g
gezocht,
                                                     
4.  Maria heeft Jesus langs alle wegen en ^
straten gaan zoeken ,
                                S.
5.   Maria heeft Jesus na drie dagen ge- "<*
vonden,
                                                        <*
6.   Maria vond Jesus in den tempel,
-ocr page 233-
---------------------vm--------------------------------------------------
DE H. ROZENKRANS.                     227
7.  Jesus, twaalf jaren oud, onderwees de
leeraren, Weesgegroet, enz.
8.  Maria zeide: Zoon, waarom hebt Gjj ^
ons bedroefd ?
                                       g
9.  Jesus is met hen medegegaan en was \'S
hun onderdanig,
                                    3
10.  Maria bewaarde al die woorden in a
n
haar hart, die Jesus tot haar sprak,
Glorie zij den Vader, enz.
Laat ons bidden.
ö Maria, allergoedertierenste Moeder! ver-
krijg mijn hart droefheid, en mijne oogen
tranen van berouw, om te beweenen dat ik
Jesus door de zonden zoo dikwijls heb ver-
loren : vergun mij hem wederom te vinden
en altijd te behouden.
0E VIJF DROEVIGE GEHEIMEN.
I. De benaauwdheid van Christus in
Gethsemanie.
Be namen van Jesvs en Maria moeten zijn
gebenedijd, enz.
Onze Vader, enz.
1.  Jesus ging naar den hof van Oliveteu ,
Wees gegroet, enz.
2.  Jesus viel plat ter aarde neder, Wees
gegroet, enz.
-ocr page 234-
228                       DE H. ROZENKRANS.
3.  Jesus volhardde iu het gebed, Wees ge-
groet
, enz.
4.  Jesus was bedroefd tot den dood toe,
5.  Jesus zweette water en bloed ,
6.  Jesus stelde zijnen wi! in den wil
van zijnen hcmelschcn Vader,
              >,
7.  Jesus vermaande zijne Leerlingen om ^
te waken en te bidden,
                       ^
8.  Jesus werd van zijnen Apostel door "-3
eenen kus geleverd ,
                             §
9.  Jesus werd van zijn bemind volk ge- "
vangen,
                                                  1
10.  Jesus werd vreeslijk gebonden en
gesleurd van den eenen regter tot den
anderen,
Zoo lief heeft God den mensch gehad, dat
Hij zijnen eenigen Zoon niet gespaard
heeft, maar Hem geleverd heeft ter dood,
ja tot den dood des kruises.
II. De geeseling van Christus.
Be namen van Jesus en Maria moeten zijn
gebenedijd, enz.
Onze Vader, enz.
1. Jesus werd van de Joden aan de Heide-
nen overgeleverd, Wees gegroet, enz.
2.  Jesus werd b\\j Pilatus valschelijk be-
schuldigd , Wees gegroet, enz.
-ocr page 235-
DE H. ROZENKRANS.                          229
3.  Jesus werd van z\\jn volk achter Barrabas
gesteld, Wees gegroet enz.
4.  Jesus, alhoewel onnoozel verklaard,
werd geleverd om gcjreescld te worden. «?
5.  Jesus  kleederen werden uitgerukt, *
6.  Jesus  stond daar naakt en bloot, <§
7.  Jesus  aan cene kolom gebonden, 2
8.  Jesus  werd wreedelijk gegeeseld, .
9.  Jesus  bloed vloeide langs de aarde, §
10.  Jesus is gewond om onze zonden,
Zoo lief heeft God, enz.
UI. De krooning van Christus.
Be namen van Jesus en Maria moeten zijn
gebenedijd, enz.
Onze Vader, enz.
1.  De soldaten hebben Jesus eene doornen
kroon bereid, Weet gegroet, enz.
2.  Zij hebben de doornen kroon in Jesus
hoofd gedrukt,
3.   Jesus hoofd langs alle kanten door-   ^
wond,
                                                     2
4.  Jesus hoofd druipende van het bloed,  ^
5.  Jesus met eenen purperen mantel be-  ^
spot,
                                                      i,
6.  Zy hebben Jesus een riet voor schep-   *
ter in de hand gegeven,
                      j*
7. Zij hebben met het riet op het gekroond
-ocr page 236-
230                         DE H. KOZENKRANS.
hoofd van Jesus geslagen, Weesgegroet, enz.
8.  Zij hebben in Jesus gebenedijd aangezigt
gespogen, Wees gegroet, enz.
9.  Jesus is met smaadheden overladen, Wees
gegroet, enz.
10.Pilatusheeft Jesus aan het volk vertoond,
zeggende : aanziet don mensch, Wees ge-
groet, enz.
Zoo lief heeft God, enz.
IV. De kruisdraging van Christus.
De namen van Jesus en Maria moeten zijn
gebenedijd, enz.
Onze Vader, enz.
1.  Jesus werd veroordeeld om gekruist te
worden, Wees gegroet, enz.
2.  Jesus heeft zijn kruis met liefde om-
helsd,
3.  Jesus heeft zijn kruis op zijne door- *
wonde schouderen gedragen ,
                S
4.  Jesus wordt tusschen twee moorde- va
naren opgeleid,
                                    ^
5.  Jesus bezwijkt onder het kruis om onze §_
zonden,
6. Jesus beladen met zijn kruis, ontmoet §
zijne bedroefde Moeder,
7. Jesus wordt beweend doordegodvruch-
tige vrouwen van Jeruzalem,
-ocr page 237-
DE H. SOZENKBANS.                       281
8.   Jesus zeide hun : handelt men zoo met
het groene hout, wat zal het dorre ge-
geschieden, Wees gegroet, enz.
9.   Niemand wilde Jesus zijn kruis helpen
dragen, Wees gegroet, enz.
10.  Jesus klimt voor ons op den berg van
Calvarien, Wees gegroet, enz.
Zoo lief heeft God, enz.
V. De kruisiging van Christus.
De namen van Jesus en Maria moeten zijn
gebenedijd, enz.
Onze Vader, enz.
1.   Jesus werd wreedelijk op het kruis uitge-
rekt, Wees gegroet, enz.
2.   Jesus handen en voeten dooruageld,
3.  Jesus werd aan het kruis opgerigt, en
zijne wonden vloeiden van het bloed,
4.   Jesus bad voor zijne vijanden,              ^j
5.  Jesus beloofde den moordenaar het 2
paradijs,
                                                      «§
6.  Jesus beval den H. Joannes aan zijne g
Moeder,
                                                        S.
7.   Jesus hebbende dorst, is met gal en a
edik gelaafd,
                                               *
8.  Jesus heeft uitgeroepen : mijn God I
waarom hebt G\\j mij verlaten ?
9.   Jesus zeide : het is al volbragt,
-ocr page 238-
232                        DE H. EOZEHRHANS.
10. Jesus heeft zijnen geest gegeven, en zijn
hart voor ons laten openen, Wees gegr. enz.
Zoo lief heeft God , enz.
LAAT ONS BIDDEN.
ö Jesus! ik bid U, door al uwe smarten en
bitteren dood, door uwe doornagelde han-
dcn, doorboorde voeten, doorstokcne zijde,
en al uwe gezegende wonden, ontferm U
mijner, en druk uw heilig lijden zoo in mijn
hart, dat mij niets anders behage, dan Gij
mijn Jesus, die voor mij gekruist zijt. Amen.
DE VI JE GLORIERIJKE GEHEIMEN.
I. De verrijzenis van Christus.
De namen van Jesus en Maria moeten zijn
gebenedijd, enz.
Onze Vader, enz.
1.  Jesus is ten derden dage roemrijk ver-
rezen , Wees gegroet, enz.
2.  Jesus heeft dood en hel overwonnen, ^
3.  Jesus heeft de oudvaders getroost en g
verlost,
                                                   
4.   Jesus verblijdde zijne heilige Moeder, *%
5.  Jesus als een hovenier verscheen aan S.
Maria Magdalena,
                                 g
6.  Jesus vertoonde zich aan Petrus, F
7. De Leerlingen van Emaüs zeiden: waren
onze harten niet van liefde brandende,
-ocr page 239-
DE II. ROZENKRANS.                        233
als Hij tot ons sprak, Weesgegroet, enz.
8.  Jesus stond iu het midden van zijne dis- a
cipelen cu wenschtehun allen den vrede, g
9.  Jesus toonde zijne glorieuze wonden <*
aan den H. Thomas,
                            ^
10.   Thomas riep uit : o mijn Heer en §
mrjn God!
                                              \'
Gelooft en gedankt zij teu allen tijde het al-
lerheiligste en goddelyk Sakrament.
II. De hemelvaart van Christus.
De namen van Jesus en Maria moeten zijn
gebenedijd, enz.
Onze Vader, enz.
1.  Jesus voer rocmryk ten hemel, Wees ge-
groet, enz.
2.  Jesus klom op door zijne eigene magt,
3.  Jesus scheidde van z\\jne lieve vrienden, ^
4.  Jesus beloofde met hun te blijven tot 2
het einde der wereld.
                          *g
5.  Jesus beloofde hun den heiligen Geest, 3
6.  De Leerlingen hebben Jesus aan- S.
schouwd en Hij heefthenallen gezegend, s
7.  Jesus heeft voor ons den hemel geopend, P
8.  Jesus zit aan de regterhand van zijnen
hemelschen Vader,
9.  Jesus tooudezjjne heilige wonden voor
ons aan zyuen hemelschen Vader,
-ocr page 240-
234                        DE II. ROZENKRANS.
10. Jesus is onze middelaar in den hemel,
Wees gegroet, enz.
Geloofd en gedankt, enz.
III. De zending van den heiligen Geest.
De namen van Jesus en Maria moeten zijn
gebenedijd, enz.
Onze Vader, enz.
1.  Jesus heeft den heiligen Geest gezonden,
Weet gegroet, enz.
2.  Jesus heeft den Trooster gezonden,
3.  Jesus heeft het vuur op de wereld ge-
zonden ,
4.   De heilige Geest heeft de harten met
liefde ontstoken,
                                   ^j
5.  De heilige Geest heeft de verstanden g
verlicht,
                                                ^
6.  De heilige Geest heeft de harten ver- ^
sterkt,
                                                    §,
7.  De heilige Geest heeft verscheidene "^
talen doen spreken ,
                             8
8. De heilige Geest heeft zijne gaven uit-
gedeeld,
9.  Kom, heilige Geest, bezoek de harten
van uwe geloovigen,
10.  Kom , heilige Geest, ontsteek in ons
het vuur uwer liefde,
Geloofd en gedankt, enz.
-ocr page 241-
DE H ROZRNKRANS.                        235
IV. De hemelvaart van Maria.
De namen van Jeans en Maria moeten zijn
gebenedijd, enz.
Onze Vader, enz.
1.  Maria is opgenomen ten hemel,
2.  De hemelsche Vader ontving zijne
beminde Dochter,
3.  Jesus omhehde z\\jne lieve Moeder, 5J
4.  De H. Geest verwelkomde zijne lieve j»
Bruid,
                                                   ^
5.  De Seraphijnen groeten Maria ,           \'•*
6.  De engelen dienen Maria,
7.  Geheel de hemel is verblijd doorMaria, "
8.  Maria zit de naaste bij Jesus,            g
9.  Maria ia onze moeder en middelares
in den hemel,
10.  Maria is onze voorspreekster bij haren
lieven Zoon,
Glorie zij den Vader, enz.
V. De krooning van Maria.
Be namen van Jesus en Maria moeten zijn
gebenedijd, enz.
Onze Vader, enz.
1.  Maria is met glorie gekroond in den
hemel, Wees gegroet, enz.
2.  Maria gekroond om hare seraphijnscbe
liefde, Wees gegroet, enz.
3.  Maria gekroond om hare engelachtige zui-
verheid, Wees gegroet, enz.
-ocr page 242-
236                       DL H. ROZENKRANS.
4.  Maria gekroond om hare groote ootmoe-
digheid, Weet gegroet, enz.
5.  Maria gekroond om hare volmaakte
gehoorzaamheid,
6.  Maria gekroond om hare heilige voor-
zigtigheid,
                                             J
7.   Maria gekroond om hare groote ver- 2
duldigheid,
                                           <*
8.  Maria gekroond om hare yverige dank- ^
baarheid,
                                                     SS.
9.  Maria gekroond om hare volharding „
in alle deugden,
                                   8
10.  Maria boven alle engelen en heiligen
in den hemel gekroond, gelijk de Moe-
der van God toekomt,
Geloofd en gedankt, enz.
Ik offer u, allerzuiverste maagd, aller-
waardigste moeder Gods Maria, in de ver-
eeniging van al uwe deugden, verdiensten en
volmaaktheden, deze geestelijke kroon van
gebeden en groetenissen: gewaardig u dezelve
te ontvangen, met al de lofzangen die op de
aarde en in den hemel gedaan worden; en
verkrijg mij , en al degenen voor welke ik
gehouden ben te bidden, van uwen lieven
Zoon genade, om wel te leven en zalig te
sterven. Amen.
-ocr page 243-
UB H. ROZENKRANS.                    237
Een Onze Vader, tot dankbaarheid dat God
ons de gratie gedaan heeft van den rozen-
krans te lezen. Onze Vader, enz.
Een Wees gegroet, opdat Maria ons ver-
stand opdrage aan den hemelschen Vader,
en wij in eeuwigheid zijne barmhartigheid
mogen gedenken. Wees gegroet, enz.
Een Wees gegroet, opdat Maria onze me-
morie opoffere aan haren Zoon, en wij ge-
durig zijn leven en bitter lijden indachtig
mogen wezen. Wees gegroet, enz.
Een Wees gegroet, opdat Maria onzen wil
toeëigene aan den heiligen Geest, en dat Hij
gedurig in ons van liefde mag branden.
Wees gegroet, enz.
Het Geloof zullen wy bidden, opdat ons
gebed aan God mag aangenaam zijn; dat het
mag strekken tot zijne meerdere eer en glorie,
tot welstand van de heilige Kerk , tot bekee-
ringder zondaren en afgevallene Christenen,
en welstand der gemeenten. Ik geloof in
God den Vader, enz.
De almogendheid des Vaders beware ons.
De wijsheid des Zoons onderwijze ons.
De liefdedes heiligen Geestesontsteke in ons.
In den naam des Vaders, enz.
11
-ocr page 244-
—<sMj=ê=se==s=su t-
DE HKILIGE KRUISWBXi.
Voorafgaande herinnering.
De kruisweg stelt den smartelyken gang
van Jesus voor, welken Hij met zijn kruis
beladen, naar den Calvarien-berg volbragt,
ahvaar Hy uit liefde voor ons aan het hout
des heiligen kruises stierf. Het is daarom
regt, deze gehcimnisvolle aandacht meteen
diep getroffen hart en een opmerkzaam ge-
moed te verrigten.
Bij het aandachtig bezoeken van de statiën
des kruiswegs, kunnen alle aflaten verdiend
worden, welke het zigtbarc Opperhoofd der
Kerk aan diegenen verleent, die te Jeruzalem
zelfde heilige, door het bloed des goddc-
lijken Heilnnds gewijde plaatsen bezoekeu ,
en deze aflaten kunnen voor ons zelven, of
voorbiddenderwijze voor de zielen in de
plaats der zuivering, verdiend worden.
Daar echter om eenen aflaat te verdienen
gevorderd wordt, dat de ziel of door de hei-
lige biecht of dooreen waarachtig volkomen
berouw in den staat der genade zy , zoo moet
z\\j, om het zekere te kiezen, terstond by den
-ocr page 245-
DF. II. KRUISWEG.                             239
aanvang dezer aandacht volkomen berouw
en leedwezen over hare zonden verwekken.
Dan moet zij ook de geheimen van het lijden
van Christus, welke by elke state voor-
komen, hartelijk betrachten, en ecne akte
verwekken van liefde, medelijden, droef-
heid en dankzegging.
Ofschoon echter ook cene korte innerlijke
betrachting dezer geheimen is voorga; chre-
ven, nogtaus zijn bij elke statie de mou-
delijke gebeden zoowel gebruikelijk als lof-
waardig. Ook kan men na elke statie een
„ Onze Vader " bidden.
Eindelijk is het wel niet noodzakelijk van
de cene statie tot de andere te gaan, doch
dan moet meu zich door buiging van het
hoofd van de ceue statie tot de andere
wenden. —
Gebed van berouw over de zonden.
6 Mijn goddelijke Heiland en Verlosser
Jcsus Christus! ik, deonregtvaardige, ik heb
gezondigd , en Gij. de Rcgtvaardige, bloedt
aan het hout des kruises! De schuldige is
vrij, en de onschuldige wordt gebonden; de
heilige lijdt en de goddclooze leeft in vre-
de ! Wat de knecht schuldig is, betaalt de
-ocr page 246-
240                       DE n. KRUISWEG.
Heer! — Zoo verre, o Zoon van God, heb-
ben het mijne zonden gebragt! Ik heb het
kwaad gedaan, en het wordt aan LT gewro-
ken! Maar, o mijn Jesus, laat uw lijden
niet aan mjj verloren zijn! Ik bid U, door
uw kostbaar bloed, door uwe heilige wonde-
teekenen , door uwen bitteren dood,en voor-
al door de woorden, welke Gij kort daar-
voor met uwen heiligen mond hebt uitgespro-
ken : „ het is volbragt! " schenk my , arme
zondaar, vergiffenis; van harte berouw ik al
mijne zonden; wijl ik U , het allerhoogste en
aller liefde waardigste goed, daardoor zoo
zwaar beleedigd heb! Ik beloof U ernstiglyk
mijn leven met uwe genade te verbeteren.
Heer! wees mij zondaar genadig, en laat
mjj de troostrijke woorden vernemen : „uwe
zonden worden u kwijtgescholden, dewyl
gy veel hebt lief gehad." Amen.
Opufleriug van den alluat en den kruisweg voor
zich zelven.
Gocdertierenste Jesus ! ik offer U dezen af-
laat, welks waardij uit den oneindigen schat
van uw bitter lijden en de verd ienstcn van uwc
heiligen voortspruit, vooral m^nc zonden
welke ik van de vroegste jeugd af beging ;
ik hoop daardoor de kwijtschelding der ver-
-ocr page 247-
DE H. KRUISWEG.                              241
diende straffen te erlangen. Met deze opof-
fering vereenig ik ook tot genoegdoening
voor mijne zouden alle kruis en lijden, alle
smaad en nood, alle beleedigingen en ellen-
de, welke ooit over mij kunnen komen. Dit
alles offer ik U in vereeniging met uw lijden
en dat der heiligen, en bid uwe groote
barmhartigheid, mij zoo vele straffen voor
mijne zouden kwijt te schelden, als aan uwe
barmhartigheid en regtvaardigheid welbe-
hageljjk is.
Opoffering van den aflaat voor de Overledenen.
Barmhartige God! ik bid uwe oneindige
ontferming voor de ziel N.N. en offer U met
de Kerk, uwe heilige bruid, dezen aflaat op
tot hare zaligheid. O verzacht hare pijn door
de verdiensten van het lijden en den dood
uws eeniggeboren Zoons; neem haar spoedig
op in de gelukzalige aanschouwing van uw
glorierijk aanschijn; dat zij in het hemelsch
vaderland met alle uitverkoornen U eeuwig
love en prijzo; door Jesus Christus, ouzen
Heer, die met U en den heiligen Geest leeft
en regeert, God van eeuwigheid tot eeuwig-
heid. Amen.
-ocr page 248-
242
DK II. KRUISWEG.
I. STATIE.
Jesus wordt ter dood veroordeeld.
Ik aanbid U, o Jesus, en lofprijze U.
Die door uwen bitteren dood de wereld
verlost hebt.
Bedenk, hoe na zijne smartelijke geeseling eu kroo-
ning met de doorneH kroon , Jesus op eene hoogst on-
regtxaardige wijze door 1\'ilatus tot den dood des kruises
veroordeeld werd.
ó Mijn goddelijke Heiland! niet 1\'ilatus ,
maai mijne talloozc en overhoopte zoudeu
hebben het doodvonnis over U geveld! Door
de verdiensten van uwen smartelijken weg
naar den berg van Calvarie, bid ik IJ, wees
mijn leidsman en geleider, wanneer het
verschrikkelijke oogenblik nadert, waarop
myne ziel, van de banden des ligehaams ver-
lost, den vreeselijken weg in de eeuwigheid
moet betreden. — Ach, mijn Jesus! ik heb
U boven alles lief; konde ik in tranen weg-
smelten, dewijl ik het allerhoogste goed zoo
dikwijls beleedigd heb. O sta niet toe , dat
ik in het toekomende weder van U geschei-
den worde! Verleen mjj de genade U eeuwig
lief te hebben, en doe met mij naar uwen
-ocr page 249-
DE H. KRUISWEG.                       213
heiligen wil; alles wat U behaagt, neem ik
aan van uwe vaderhand, en kus dezelve met
eerbied en liefde.
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz.
Eere z\\j den Vader, enz.
Uit liefde tot mij, Heer, zijt Gij in den
dood gegaan.
Ik wensch met U te sterven; och , zie mij
genadig aan.
II. STATIE.
Jezus draagt het kruis.
Ik aanbid U, o Jesus, en lofprjjze U.
Die door uwen bitteren dood de wereld
verlost hebt.
Bedenk, hoe op dezen smartelijken wee;, Jesus zijn
kruis op zijne heilige schouders dragende , uwer gedach-
tig was, en zijnen dood den hemelsehen Vader voor de
zaligheid uwer ziel opofferde.
Geliefste Jesus ! ik omvat gewillig alle
ellende en wederwaardigheden , welke Gij tot
het einde mijns levens mij wilt laten over-
komen, en bid U, door uwe smarten welke
Gij bij het dragen van uw zwaar kruis ge-
leden hebt, verleen mij de genade en uwen
bijstand, opdat ik met volkomen geduld en
stille onderwerping het kruis drage, dat Gy
-ocr page 250-
244                       ui. H. kkuiswëo.
mij oplegt. O Jesus! ik beraiu U, en berouw
van harte,dat ik U zoo zwaar beleedigd heb.
Sta niet toe dat de zonde mij ooit weder van
U scheide! Verleen mij de genade, U zouder
ophouden te bemiuncn, en handel dan met
mij naar uw welbehagen.
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz.
Eere zij den Vader, enz.
Uit liefde tot mij, Heer, zyt Gij in den
dood gegaan.
Ik wensch met U te sterven; och, zie my
genadig aan.
III. STATIE.
Jesus bezwijkt voor de eerste maal onder den
last van zijn kruis.
Ik aanbid U, o Jesus, en lofprijze U.
Die door uwen bitteren dood de wereld
verlost hebt.
Betracht, hoe uw Jesus voor de eerstemaal onder zijn
kruis bezweek. Zijn ligchaam, ontvleescht door tallooze
geeselsla»en, zijn heilig hoofd door de doornen kroon
gewond , had bijna al zijn bloed vergoten; daarom werd
Hij zoo zwak , dat zijne heilige menschheid zich naauwe-
lijks regt op kon houden. Bovendien droeg Hij het zware
kruis op zijne schouders, en werd door de krijgsknechten
zoo onbarmhartig mishandeld, dat Hij op .deze smarte-
lijkc reis meermalen met zijn kruis ter aarde viel.
-ocr page 251-
DE H. KRUISWEG.                       215
O zoetste Jesus! niet de zwaarte des krui-
ses, maar de last mijner zonden wierp U ter
aarde! Door de verdiensten van deze uwe
eerste bezwijking, smeek ik U, sta niet toe
dat ik ooit weder in doodzonde valle. Ik heb
U lief, o Jesus, uit geheel mijn hart, en be-
rouw mijne zonden; verleen mij de genade ,
U niet meer te beleedigen, en geef mij , dat
ik IJ eeuwig liefhebbe, en dan handel met
mij naar uw welgevallen!
Onze Vader, enz Wees gegroet, enz.
Eere zij den Vader , enz.
Uit liefde tot mij , Heer, zijt Gij in den
dood gegaan.
Ik wensch met U te sterven, och, zie my
genadig aan.
IV. STATIE.
Jesus bejegent zijne diep bedroefde Moeder.
Ik aanbid U, o Jesus, en lofprijze U.
Die door uwen bitteren dood de wereld
verlost hebt.
Bedenk, de bejegening dezes Zoons en dezer Moeder
op dezen zoo smartelijken weg! Beiden zagen elkander
aan , en hunne blikken werkten gelijk pijlen , door welke
hunne harten tot liefde gewond werden.
O liefderijkste Jesus! door de diepste en
11*
-ocr page 252-
246                          DE H. KBUISWEG.
innigste smart, welke bij deze bejegening uw
zoet hart ondervond, verleen mij , dat mijn
hart tot ware aandacht jegens Maria, uwe
maagdelijke moeder, ontvonkt worde. Gy
echter, o smartelijke Koningin, smeek voor
mijaf een liefderijk aandenken aan het lijden
van uwen goddelijken Zoon. —Ik bemin U,
o Jesus! Ik verfoei en berouw mijne mis-
daden. O sta niet toe, dat ik van nu af we-
derin cene zware zonde vervalle. Blaas mijn
hart eene standvastige liefde tot U in, en
handel dan met mij naar uw welgevallen.
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz.
Eere zij den Vader, enz.
Uit liefde tot mij, Heer, zijt Gij in den
dood gegaan.
Ik weusch met U te sterven; och , zie mjj
genadig aan.
V. STATIE.
Simonmn Cyrene helpt Jesus het kruïsdragen.
Ik aanbid U, o Jesus, en lofprijze U.
Die door uwen bitteren dood de wereld
verlost hebt.
Bedenk, hoe de trawanten , bij den aaanblik der groote
zwakheid \\an Jesus, uit vrees dat Hij op den weg
naar den berg van Calvarie den geest inogt geven , Sinion
-ocr page 253-
DE H. KRUISWEG.                           247
van Cyrene noodzaakten , den Heer zijn kruis te helpen
dragen.
\',Geliefste Jesus ! ik zal uiet weigeren het
kruis met Simon te helpen dragen; ja , ik
neem het met vreugde op my; vooral wil ik
den dood, welke mij is opgelegd, met alle
smarten welke dien vergezellen, ge willig ver-
duren ; hij voert mij immers uit deze wereld
tot U ! O laat mij dien met den uwen ver-
eenigen, en U, mijnen Schepper, denzelven
opofferen. Uit liefde tot niy zyt Gij gestor-
ven; verleen mij, dat ik uit liefde tot U en
in uwe liefde sterve, Zie , my\'n Heiland , ik
heb U lief en berouw myne zonden van har-
te. Ach ! ontvonk mijn hart met liefde tot U ,
en handel dan met mij naar uw welgevallen.
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz.
Eere zij den Vader, enz.
Uit liefde tot mij, Heer, zyt Gy in den
dood gegaan.
Ik wensch met U te sterven; och, zie my
genadig aan.
VI. STATIE.
Veronica reikt Jesus eenen zweetdoek.
Ik aanbid U, o Jesus, en lofpry\'ze U.
-ocr page 254-
248                         DE II. KKUISWKG.
Die door uwen bitteren dood de wereld
verlost hebt.
Bedenk, hoe deze heilige vrouw, toen zij den Heer in
zoo groote smarten en droefenissen aanschouwde, en zijn
heilig aangezigt met zweet en bloed bedekt zag, met
eerbied naar Hem toekwam en Hem eenen schoonen doek
aanbood om zich af te droogen , waarop de afbeelding
van ziju gelaat geprent werd.
Zoetste Jesus! hoe bevallig, hoe liefderijk
was anders iramer uw gelaat. Ach ! thans zie
ik het door bloed en speeksel ontsierd. Ach!
hoe schoon was eenmaal mijne ziel, toen zij
door het bad van den heiligen doop in uwe
genade gereinigd werd. Maar ik ongelukkige
ontsierdedezelve op de hatelijkste wijze door
mijne zonden! Gij alleen, o Heer, kunt haar
de vorige schoonheid teruggeven; ik smeek
U door uw heilig lijden om deze genade.
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz.
Eure zij den Vader, enz.
Uit liefde tot mij, Heer, zijt Gy in den
dood gegaan,
Ik wensch met U te sterven; och, zie mjj
genadig aan.
-ocr page 255-
219
DE H. KRUISWEG.
VII. STATIE.
Jesus èezteij.H ten tweeden male onder den last
tan zijn Aritis.
Ik aanbid U, o Jesus, en lofprjjze U.
Die door uwen bitteren dood de wereld
verlost hebt.
Bedenk, hoc Jesus ten tweeden male onder het zware
kruis ter aarde valt. Door dezen val vernieuwden zich
alle smarten van de wonden zijns heiligen hoofds en zij-
ner gebenedijde leden.
O zachtmoedigste Jesus! hoe dikwijls waart
Gij mij goedertieren en genadig; en ach , hoe
dikwijls beleedigde ik U door het hervallen
in de zonde! ik bid U, mijn Heiland, door
de verdiensten van uwen smartelijken val on-
der het kruis : laat mij tot aan mijnen dood
iu uwe genade volharden en in al mijne be-
koringen tot U vlieden, opdat ik nietonder-
ligge. Ik heb U lief, o Jesus, van ganscher
harte, en mijnen wil staat vast, om U nooit
meer te beleedigen. — Heer! U alleen ver-
lang ik lief te hebben ; geef mjj deze liefde,
en handel dan met m jj naar uw welgevallen.
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz.
Eere zij den Vader, enz.
-ocr page 256-
250                       DE H. KBUISWEG.
Uit liefde tot mij, Heer, zjjt Gy in den
dood gegaan.
Ik weusch met U te sterven; och, zie m\\j
genadig aan.
VIII. STATIE.
Jesus spreekt lot de iceenende vrouwen van
Jeruzalem.
Ik aanbid U, o Jesus, en lofpryze U.
Die door uwen bitteren dood de wereld
verlost hebt.
Betracht het medelijden der vrouwen van Jeruzalem,
die, toen zij Jesus in zulke beklagelijke gestalte engansch
niet bloed bedekt zagen , hartelijk tranen stortten. Maar
Jesus sprak tot haar : i weent niet over mij , maar over
u en uwe kioderen."
O mijn lijdende Heiland! voorwaar ook ik
moest weenen.daar ik U zoo dikwijls en zoo
zwaar beleedigde, ofschoon Gij my met de
vriendelijkste teederheid bemiudet! Niet de
eeuwige straffen der hel, maar my\'ne liefde
tot U, myn God, is de oorzaak van mijn
hartelijk berouw.IIeer! ik bemin U boven alles.
Ach, dikwijls en zwaar heb ik gezondigd!
maar zie, ik verzaak de zonde voor ecuwig,
en beween dezelve met bittere tranen. Alleen
U, U alleen wil ik liefhebben, oJesus!Amen.
-ocr page 257-
DE H. K&UISWKG.                        251
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz.
Eere zij den Vader, enz.
Uit liefde tot mij, Heer, zyt Gij in den
dood gegaan.
Ik wensch niet U te sterven; och, zie mij
genadig aan.
LX. STATIE.
Jesus Lezicijkt ten derden male onder het kruis.
Ik aanbid U, o Jesns, en lofprijze U.
Die door uwen bitteren dood de wereld
verlost hebt.
Betracht den derden val van uwen Heiland onder het
kruis. Groot was de krachteloosheid van Jesus, en even
zoo groot de woede der romeinsche krijgsknechten, die den
Heer tot spoedig gaan aandreven, ofschoon het Hem reeds
aan kracht onthrak om het kruis te dragen.
O vermoeide Jesus! door de verdienste der
zwakheid, welke Gij op den weg naar den
berg van Calvarie in uwe uitgeputte leden
gevoeldet : geef mij toereikende sterkte, om
alle aanlokselen tot zonde en alle booze nei-
giugen te overwinnen, die tot dit uur mij
van U scheiden, en den hoogst kostbaren
band der vereeuiging met U zoo dikwijls los-
rukken! U alleen wrjd ik van nu af de lief-
-ocr page 258-
252                           DE II. KRUISWEG.
de van mijn hart. Heer! mij geschiede naar
uwen wil.
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz.
Eere zij den Vader, enz.
Uit liefde tot mij, Heer, zyt Gij in den
dood gegaan.
Ik wensch met U te sterven; och, zie m\\j
genadig aan.
X. STATIE.
De krijgsknechten ontkleeden den goddelijke»
Heiland.
Ik aanbid U, o Jesus, en lofprijze U.
Die door uwen bitteren dood de wereld
verlost hebt.
Bedeuk de onuitsprekelijke smart vau Jesus, toen Uem
zijue kleeding geweldadig van het ligchnam gerukt werd,
die door de geeseling daaraan vast gekleefd zat. Koester
het hartelijkste medelijden met uwen ontkleeden Heiland,
en zeg tot Hem :
Onschuldigste Jesus! door de verdiensten
uwer smartelijke ontkleeding : verleen mij de
genade, dat ik den ouden mensch met al
zijne zondige begeerten en neigingen tot aard-
sche lusten aflegge, en in plaats daarvan het
glorierijke gewaad der liefde aandoe; daar
Gaalleen verdient boven alles bemind tewor-
-ocr page 259-
DE H. KBUISWEG.                       253
den. — Ach ! hoe berouwt het mij , dat ik
U ooit beleedigd heb. Geef aan mijne ziel
het bruiloftskleed der genade, opdat ik daar-
mede gesierd, wclgevalliger voor uwe oogen
verschijue. O Jesus, mijne liefde! zie mij hier
aan uwe voeten, en handel met mij naar
uw welbehagen. Amen.
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz.
Eere zij den Vader, enz.
Uit liefde tot mij, Heer, zijt Gij in den
dood gegaan.
Ik wensch met U te sterven; och, zie my
genadig aan.
XI. STATIE.
Jesus wordt aan het kruis genageld.
Ik aanbid U, o Jesus, en lofpryze U.
Die door uwen bitteren dood de wereld
verlost hebt.
Betracht, hoe uw Jesus onder onuitsprekelijke smar-
ten, aan handen en voeten op het hout des kruises uit-
gerekt werd, en aan den eeuwisren Vader zijn leven voor
de taligheid onzer zielen opolfert. Beschouw in den freest
dit smartelijk vastnagelen wat de Joden deden. O welke
smarten ! welke pijn !
Zoete Jesus ! verberg mijne bedroefde ziel
in de geopende wonden uwer heilige handen
en voeten. Ik wil daar henen vlieden als
-ocr page 260-
254                            UK II. KRl.\'ISWhG.
naar een zeker toevlugtsoord in de woedende
stormen dezes levens. Doorsteek, o mijn
verachte Heiland, dit hart, en hecht hetzelve
aan het hout uws kruises; opdat het U alleen
betrachte en liefhebbe. Zend mij in deze we-
reld smarten,maur spaar nijj inde eeuwigheid.
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz.
Eere zij den Vader, enz.
Uit liefde tot mij, Heer, zijt Gjj in den
dood gegaan.
Ik wensch met U te sterven; och, zie
mij genadig aan.
XII. STATIE.
Jesus wordt verhoogd en sterft aan liet kruis.
Ik aanbid U, o Jesus, en lofprijze U.
Die door uwen bitteren dood de wereld
verlost hebt.
Betracht, hoe uw Jesus na eenen doodsangst van
drie uren, aan krachten uitgeput, zijnen gebenedijden
geest in de handen zijns heinelscheu Vaders overgeeft
en dan uitroept : , liet is volbragt! " waarna Hij met
nedergehogen hoofde sterft.
Ach! mijn Jesus, myn Verlosser is dood !
dood is Hij! Hij neigt zjjn hoofd, om mij
den kus des vredes en der liefde te geven ;
Hij breidt zijne armen uit, om mij te omvat-
-ocr page 261-
DE B. KKUISWïG.                       255
ton! Zijn hart is open, en ik lees daariu, dat
Hij uit liefde tot mij stierf! O Heer Jesus!
Gij hebt eenmaal gezegd : „ wanneer ik van
de aarde verhoogd zal zijn, trek ik alles tot
mij :" zie, ik behoor tot degenen, welke
Gij met de banden der liefde tot U ge trok -
ken hebt. Ik omvat het kruishout, en erken
uwen kostbaren dood als den aanvang van een
gelukzalig leven voor mij. Ik wil mijne zin-
uelijke begeerten kruisigen, inde troostrijke
hoop, dat ik U, na voleinding mijner bede-
vaart door dit dal der tranen, in liet eeuwige
rijk verhoogd aan de regterhand uws Vaders,
zal aanschouwen. Verleen mij dit, o Jesus,
door uwen verdienstelijken kruisdood. Amen.
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz.
Eere zij den Vader, enz.
Uit liefde tot mij, Heer, zijt Gij in den
dood gegaan.
Ik wensch met U te sterven; och , zie
mij genadig aan.
XIII. STATIE.
Jesus wordt van het kruis genomen.
Ik aanbid U, o Jesus, en lofprijze U.
Die door uwen bitteren dood de wereld
verlost hebt.
-ocr page 262-
256                          DE H. KKÜISWEQ.
Betracht, hoe Jesus, nadat Hij aan het kruis jre-
stonen was, daarvan afgenomen en door zijne leerlin-
Ren Joset en Nicodemus nederffeleffd werd in den schoot
zijner maagdelijke Moeder, welke Hem met moederlijke
teederheid opnam en aan haar door smarte beklemd
hart drukte.
o Smartelijke Moeder! neem uit liefde tot
uwen goddelijken Zoon mij aan tot uw pleeg-
kind, en spreek voor mij bij Hem een moe-
derlijk, alvermogend woord. Gij zijt degene
aan welke de Heer groote dingen gedaan
heeft. O mijn goddelijke Verlosser! ik wil
U mijn arm hart, dat U innig lief heeft,
tot eene grafplaats bereiden. Ik wil hetzelve
reinigen , opdat Gij daar eene reine woning
vindet. Kom, o geliefde mijns harten! Zie ,
alles is bereid : door uwe genade zal al mijn
binnenste klaar en glorierijk schitteren.
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz.
Eere zij den Vader, enz.
Uit liefde tot my, Heer, zijt Gij in den
dood gegaan.
Ik wcusch met U te sterven; och , zie
in\\j genadig aau.
XIV. STATIE.
Jesus wordt in het graf gelegd.
Ik aanbid U, o Jesus, en lofprijze U.
-ocr page 263-
DE H. KRUtSWEG.                      257
Die door uwen bitteren dood de wereld
verlost hebt.
Betracht, hoe de geliefde Apostelen met Maria, de
moeder van Jesns, het lisrehaam des Heeren naar het
graf droesren, hetzelve daarin legden en de (rrafplaats
toesloten.
Zoo ligt dan mjjn Jesus in het graf! —
Met levenden eerbied kus ik dezen steen dui-
zend malen; daar mijn leven onder denzelven
verborgen ligt! — Gij echter, m\\jn goddelij-
ke Verlosser, die na drie dagen glorierijk uit
dit graf opstondt, rerleen mij in uwc barm-
hartigheid , op diengrooten algemeenenoor-
deelsdag, wanneer het alles levendmakende
bazuingeschal mij in het dal van Josaphat
zal roepen, dat ik glorierijk verrijze, aan
uwc regterhand gesteld worde en in het
hemelrijk inga , hetwelk Gij door uw bloed
verworven hebt; opdat ik U aldaar liefhebbe,
love en prijze in eeuwigheid. Amen.
Onze Vader. enz. Wees gegroet, enz.
Eere zjj den Vader, enz.
Uit liefde tot mij, Heer, zijt Gij in den
dood gegaan.
Ik wensch met U te sterven; och, zie my
genadig aan.
-ocr page 264-
258
T1E ir. KRUISWEG.
DANKZEGGING.
6 Heer Jesus Christus, die gezegd hebt :
„ wiemy wil aanhangen , die neme zijn kruis
op zich en volge mij ! " Zie, — ik volgde U
stap voor stap op den weg uws kruises, en
overdacht op denzelven al!e seheimen van
uw lijden. Ik dank U voor deze grootc ge-
nade, en bid U, laat de oneindige verdien-
sten van uw lijden niet aan mij arme zon-
daar verloren zijn. Toon uwen hemcJschen
Vader uwe bloedende wonden, tot genoeg-
docning voor al mijne zonden en misdaden.
Wasch mijne ziel in uw kostbaar bïocd, en
verleen mij, die U op aarde naar den berg
van Calvarie volgde, U eenmaal ook als mij-
nen Verlosser en Zaligmaker op den berg
Sion in het rijk des hemels eeuwig te aan-
schouwen, lief te hebben en te loven. Amen.
De zielen der overleden geloovigen mogen
door de barmhartigheid Gods in vrede rus-
ten. Amen.
Zesmaal onze Vader, enz. Zesmaal Wees
groet, enz, en Ëere zij den Vader, enz.
(waarvan liet laatste Onze Vader, enz. voor
zijne Heiligheid den Paus gebeden wordt.)
-ocr page 265-
wmm anisyit,
«•►
OEFENINGEN
OP DE FEESTDAGEN DES HEEREN.
IN DEN ADVENT.
O E BED.
(Ook eene nuttige oefening voor verstrooide en steeds
buiten zich omdwalende Christenen.)
Vader! reeds dikwerf wilde ik met U spre-
ken , gelijk een schepsel met zijnen Schepper,
en altoos blijf ik zoo koud, als de steen
waarop ik kniel; vaak is het mij alsof ik
geen hartbezate, als waart Gij geen God,
en ik niet het werk uwer handen. — In zulke
ongevoeligheid breng ik maanden, ja jaren
door. — Eens nogtans, eer ik stervc, moet
in mijn hart eeue geheele verandering plaats
vinden ; eens , eer ik sterve, moet ik mijne
nietigheid voor U erkennen, U als m\\j-
-ocr page 266-
260                  QKIlF.n INDEN ADVENT.
nen Heer aanbidden, en mij over U verblij-
den; eens , vóór dat dit hart ophoudt met
kloppen, moet ik uwe vaderlijke goedheid
dankbaar prijzen, en vrolijk ecnige dier on-
telbarc weldaden verkondigen, die ik van uwe
hand ontvangen heb; eens, vóór dat men mij
zegge : ook Jiij rust reeds in het graf! moet
ik U nog met vréugde-tranen mynen Vader
noemen, uwe ontferming afsmeeken, en al
mijne zorgen in uwen schoot uitstorten. —
Hoe rampzalig toch zoude het met mij ge-
steld zijn , als ik deze wereld moest verlaten,
en mijn geweten in mijne laatste oogcnblik-
ken tot mij zeide : „ nu hebt gij zoo vele
jaren geleefd, en gij hebt n nog niet eens
over uwen God verblijd, gelijk een kind zich
over zijnen vader kan verheugen. " Hoe ramp-
zalig zoude mijn toestand zijn, zoo ik op
het einde mijns levens deze treurige belijde-
nis moeste afleggen „ nu reeds begeven mij
mijne zinnen , en gij hebt er nog niet eens
aan gedacht, dat gij weder opstaan zult, en
naarmate gij met uw ligchaamgoed of kwaad
bedreven hebt, ook goed of kwaad zult ont-
vangen ; nu zijt gij aan het eindeuws levens
en bespeurt achter u slechts weinige goede
daden die u genoegen verschaffen , welligt
-ocr page 267-
Gt.HHl IN 1IKN U.VKNT.                      261
geene, die eencn leerling van Jesus Christus
volkomen waardig zijn, maar wel vele, die
u bevlekt hebben, en uiet weinige die u met
schaamte overdekken; nu treedt de dood tot
u toe, en gij zijt nog niet eens begonnen
regt te leven ; de tijd is daar om gekroond
te worden, en gy hebt nog niet dapper ge-
uoeg gestreden; om vreugde in te zamelen ,
en gij hebt uiet anders dan zonde gezaaid ;
om God te aanschouwen, en gij zijt nog niet
zuiver genoeg, om dezen aanblik te kunnen
verdragen; om tot rust, heerlijkheid en za-
ligheid uws Heeren te worden ingelaten , en
gij hebt nog niet met de trouw eens Chris-
tens aan datgene gearbeid, wat uw dagwerk
was; nog niet met den moed eens Christens
verdragen, wat gij te verdragen hadt; nog
niet gehoorzaamd, gediend, zoo als een Chris-
ten dienen en gehoorzamen moet, wil hg
naderhand eens heerschen!
Hoe rampzalig zoude mijn toestand zyn,
bijaldien ik op het einde mijns levens deze
getuigenis tegen rajj zelven moeste afleggen!
En als mij heden eens de dood overviel,
zoude ik wel iets anders van mij zeggen kun-
nen? En, als ik dan zoo ongevoelig, zoo
zorgeloos voortleve, zoo als ik tot nu toe
-ocr page 268-
262                     (1KHKI) IN DEN ADVENT.
deed, zal ik dan op het einde myns levens
wel iets anders kunnen zeggen?
De advent-, kers- en vastendagen, paschen.
en pinksteren, komen en gaan, en komen op
nieuw, en het is voor my bijna even zoo,
als of zy\' er niet geweest waren.
Reeds is weder de tijd verschenen, dieu
men advent noemt; reeds vangt weder een
kerkjaar aan, op nieuw zullen wij ons der
aankomst van den Messias, der liefde des
Vaders, die zijnen Zoon tot ons en voor ons
nederzond, herinneren : zal ik ook nu we-
der na het eindigen van den adventtijd,
ook in dit jaar, zoo ouverbeterd, zoo traag
in het goede voortleven, een Christen zonder
christelijke gevoelens zijn, gelijk in de vo-
rige jareu? Zullen ook deze vier weken voor
my vruchteloos verloopen? — Zal ik ook nog
dit jaar op den kersnacht, op dat onverge-
telijk middernachtsuur, tot my\' moeten zcg-
gen, zoo als ik tot heden toe steeds zeggen
konde: „ zie, gy hebt vier weken lang tijd
en gelegenheid gehad, om u tot dit uur voor
te bereiden, en uw hart is nog even zoo
hard, als de kribbe waarin het kind Jesus
was liggende; nog zoo ijskoud, als het jaar-
getyde; nog zoo ongevoelig als een redeloos
-ocr page 269-
GKBED IN DEN ADVENT.                     263
dier, welk in donzelfdeu stal la;; , waar Jesus
geboren werd ? "
Ja Vader! zoo koud , zoo verhard, zoo on-
gevoelig was ik tot op dit oogenblik. Gij ziet
de verharöheid en koude, de orgevocligheid
mijns harten , en het is niet noodig dat ik
ze U te voren bekend niake. Zoo was het
met mij tot op dit oogenblik gesteld : vol
schaamte moet ik het erkennen, dewijl ik
het niet loochenen kan. Zoo was het met mij
gesteld — maar zoo wil ik niet blijven —
van dit oogenblik af niet meer zijn ! —
O gij heilige aartsvaders, gij koningen en
profeten, gij Abraham, Mozes, David, Isai-
as, Daniël!— o hoc zult gij niet verlangd
hebben, om den dag te aanschouwen , waar-
op de verwachte Verlosser op aarde kwam!
Nogtaus hebt gij dien dag niet mogeiizien —
met uwe ligchamclijke oogen niet gezien. —
Hij, de beloofde, naar wiens komst gij zoo
hartelijk verlangdet, is reeds gekomen; Hij
heeft volbragt, wat Hij volbrengen kon; Hij
heeft reeds geleerd , gedaan, geleden, wat
Hij leeren, doen en lijden kou; Hij is reeds
gestorven, en van den dood wederopgewekt;
Hy is reeds tot zijnen Vader teruggekeerd,
en zal wederkomen, gelijk Hij is heen ge-
-ocr page 270-
264                  GEBED IN DEN ADVENT.
gaan; Hij zit aan zijns Vadersregterhaud, en
zal eens alle dooden opwekken; alles oor-
deelen wat geoordeeld worden kan, zalig
maken wat zalig worden kan, zalig maken
allen die 111 Hem gelooveu, en zynen wil
volbrengen: Hij is Jesus: en zoude ik mij aan
Hem niet toevertrouwen ? Hij is Jesus : en
zal ik mij van Hem niet laten leeren, ver-
betereu , zuiveren,besturen, zaligmaken ? Hy
is Jesus, magtig en liefderijk, als Zoon van
God , barmhartig eu mededoogend, zoo als
geen nieuschen-zoon; wysen vriendelijk,zoo
als geen ander zijn kan : en ik zoude mij aan
Hein niet houden? Zyue leer zoude mij niet
dierbaarder zijn, dau hetgene alle menschen
leeren kunnen? Zijn voorbeeld zoude mjjniet
kostbaarder zijn, dan wat alle deugdzainen
doen kunnen, en ooit gedaan hebben? Zijne
liefde, die zelfs den dood niet heeft ontzien,
en op nieuw het herleveudigd geslacht van
zoudaren heilig en zalig maakt, zoude mij
niet dierbaarder zijn dan alles, wat Hij zelf
nietis? Watzal ik dau nog zeggen? —Heer!
Gij ziet dat het my ernst is; ik kan, —
ik wil, — ik zal uw leerling zyn, en, zoo
wel in leven als dood, uw leerling blijven.
O laat my toch nimmer onder myue voor-
-ocr page 271-
HET KFBSTP.EST.                        265
nemens en zwakheden bezwijken ; laten mijne
pogingen om U te believen , nimmer vruch-
teloos, mijn vertrouwen nimmer moede, mijn
geloof nimmer zwak, mijne liefde nimmer
koud worden. Amen.
HET KERSFEEST.
In de drie volgende gebeden wordt ons 1. de
waarde van Jesus;
2. hef doel zijner ver-
schijning op aarde, en
3. onzen pligt, met
betrekking op de verschijning van Jesus ,
op het hart gedrukt.
EE11STE GEBED TOT JESDS CHRISTUS.
Terug geplaatst in de dagen uwer verschij-
ning hier op aarde, zie ik U, o Jesus, in
het stof voor U nedergeknield, liggen —in
eene kribbe, en zie niet anders aan U, dan
ik aan een ander kind opmerk. — In doeken
gewonden, hulpeloos en behoeftig, als een
ander schepsel, ja, hulpeloozer en bchoefti-
ger, zoo als het mij voorkomt, dan zelfs het
geringstemenschen-kind,treedtGijdezezigt-
bare wereld in. Maar iets anders zie ik, en
iets anders geloof ik. Ik zie niets meer dan
-ocr page 272-
2(16                            HET KERSFKEST.
des menschenzoon, en echter geloof ik in
den Zoon van God. — Uwe ontvangenis
was reeds wonderbaar; en lieden, bij uwe
geboorte, galmt de lucht van vreugdezangen ,
door hemclsche heerscharen aangeheven :eer
zij God in de hoogste hemelen, en vrede op
aarde !
De gansche hemel is bezig, om U
een geboortelied aan te heffen, en de aarde
moet getuige djn van uwe heerlijkheid. Eene
nedergeschoten straal van licht omschijnt de
herders op de velden, terwijl een engel hun
deze grootc blijdschap verkondigt : heden is
n de Zaligmaker geboren.
Ook ik neem met
herderlijke eenvoudigheid, de boodschap des
engels aan, dat ons heden de Zaligmaker ge-
horenis.
Ja, Gij zijt onze Heiland, Gij zijt
het AVoord des Vaders, de glans der heer-
lijkheid; Gij zijt de Zoon van God in de ge-
staltc eens menschen— en dat om ons geluk-
kig te maken! — Gij zijt niet slechts een
bijzonder lieveling Gods, zoo als Abraham ,
Isaac en Jacob : want wanneer heeft God
ooit toteenen der aartsvaderen gezegd : gij
zijt mijn Zoon
, heden heb ik U geteeld ?
Gij zijt niet slechts een lieveling Gods, zoo
als Mozcs, de toevertrouwde vriend van
God: want wanneer ooit heeft God tot Mozes
-ocr page 273-
HET KERSÏEEST.                        267
gezegd : gijzij\'t mijn Zoon , heden heb ik U ge-
teeld?
Mozes was niets meer dan een die-
naar in het huis uws Vaders: maar Gij zijt
de Zoon van het huis.— Gij zijt niet slechts
eeu lieveling Gods, gelijk de engelen, die het
aangezigtvan uwen Vader aanschouwen: want
wanneer heeft God ooit tot eenen zijner eu-
gclen gezegd : gij zijt mijn Zoon ? Neen , veel
! meer zijn de Engelen uwe dienaren, zoo als
zij dienaren uws Vaders zijn, en bidden U
aan, gelijk zij uwen Vader aanbidden. Gij zijt
niet slechts een lieveling Gods, gelijk Joan-
nes, uw voorlooper; want wanneer ooit heeft
God tot hemgezegd : gij zijt mijn Zoon, heden
heb ik U geteeld?
Joannes was niets meer
dan de bode des lichts; Gij zijt het licht,
de zon zelf. Joannes was niets meer dan een
wcgbaner, die den weg voor zijus Heeren
aankomst voorbereidde; Gij zijt zelf de Heer.
Joannes moest slechts met den vinger het Lam
Gods aanwijzen; Gij zijt het Lam Gods zelf,
hetwelk de zonden der wereld wegneemt.—
Ja dit is mijn geloof, eu versterk Gij mij in
hetzelve, opdat ik steeds met hartelijke vreug-
de de blijde boodschap moge hooren, lezen
en mij herinneren: dat het Woord vleesch ge-
worden is.
Het Woord is vleesch geword-n !
-ocr page 274-
268                        HET KRRSFF.F.ST.
Wie hndtdit ooitkunnen verwachten , geloo-
ven, als God het niet beloofd, als God het
niet vervuld, en als zoodanig aan ons had
geopenbaard ? — Het Woord is vleesch gewor-
den!
Het onzisitbare .onsterfelijke, alvermo-
gende Woord , ncemteeuezigtbare,sterfelijke
zwakke, menschelijke Gestalte aan ! —Het
Woord isrleesrhgeworden!
Wie erkent hier
niet dr liefde de< Vaders? Hij geeft zijnen
Eeniggeboren over , om zalig te maken wat
verloren was. Wie erkent niet daarin de lief-
de des Zoons ? Hij verlaat het huis zijns Va-
ders, en verschijnt onder ons, gelijk een uit
ons, om ons in het huis zijns Vaders in te
voeren. Waar is de mcnsch , die in de/.e ge-
nade gelooft, en zich niet in zijne menseh-
heid verblijdt? De liefde kleedt zich in ons
vleesch en bloed.
Het Woord is vleesch ge-
worden;
ja, op deze waarheid rust de roem
en de vreugde van ons geslacht.
TWEEDE GEBED TOT JESUS CHRISTUS.
Jesus ! hij, die door de waarheid onder-
rigt, weet waarom Gij tot ons gekomen zjjt,
die kan onmogelijk zoo koud, zoo ongevoe-
lig en liefdeloos zijn, dat hij U niet zou
beminnen. Gij kwaamt om ons opnieuw tot
-ocr page 275-
HfT KFRSFFKST.                           269
kinderen van uwen Vader te maken; en wij
zouden U niet beminnen ? Het steeds opwas-
sende kind leert in het vaderlijke huis voor
alles zijnen vader kennen , en durft tor, hem ,
mei kinderlijke vrolijkheid zeggen: lieve va-
der !
Zoo kwaamt Gij ook tot ons, om ons
uwen Vader te leeren kennen, en gaaft ons
tevens de magt kinderen Gods te worden en
tot uwen Vaderte zeegen : lieve Vader! onze
Vader!
God onze Vader! en wij zouden
U niet beminucn? — Een goed leergierig
kind weet de wil zijns vaders , en volbrengt
dien steeds met lust en zonder draleu.Gij nu
kwaamt om ons het raadsbesluit uws Vaders
en zijnen wil, boven alles dierbaar en aange-
naam, bekend te maken; — en wij zouden U
niet beminnen ? — Een braaf kind is bezield
met den geest en het gevoel van liefde, ver-
trouwenen gehoorzaamheid jegens zijnen va-
der. Gij kwaamt, om ons den heiligenGeest,
uwen Geest, den Geest eens Zoons in onze
harten te storten , opdat wij niet slechts den
naam van kinderen Gods zouden dragen,
maar die ook waarlijk zijn;—en wij zouden
U niet beminnen ?— Een kind is erfgenaam ,
en als erfgenaam wordt hij eens heer van al
het goed zijns vader?. Gjj kwaamt, om ons
12 *
-ocr page 276-
270                            HET KERSÏKEST.
tot erfgenamen Gods en uwe medeërfgenamen
te maken ; en U zouden wij niet beminnen?
Gij kwaaint om onzezouden uitte wisschen,
om als middeaar tusschen ons en uwen Va-
der te zijn , ondat wfl Hem als onzen Vader
zouden liefhebben, en Hij ons, als zijne kin-
deren, zijne heerlijk heid schenken monteren
wij zouden U niet l)eminnen?—O Gij , die
alle liefde war.rdig zijt! Gij liebt ons te voren
lief gehad; Gij nnamt het leven eens mcn-
sehen aan, om het uit liefde voor ons weder
af te leggen; Gij kwaamt, om ons een leer-
aar der liefde, een voorbeeld van liefde, om
ons een liefderijke Verlosser Ie zijn : en U
zouden wij niet lief hebben? O goddelijke
Broeder en vriend der meuschen ! wat zal ik
tot U zeggen ? Heeft het dan wel iets te be-
duideu, als ik U lief heb, daar Gij mij eerst
hebt liefgehad, en wel zób lief gehad ? Kan
ik wel iets minder doen, dan U van mijnen
kant beminnen, U die mjj eerst hebt lief
gehad? — Wjj beminnen , als kinderen , onze
ouders, omdat zij ons het leven hebben ge-
geven; wij beminnen onze leeraars, omdat
zij ons, in al wat waar en goed is , onder-
rigt gaven; wij beminnen onze weldoeners,
omdat zij ons menig lijden dragelijk maken;
-ocr page 277-
HET KERSFEEST.                        271
wij beminnen onze vrienden , omdat zij smart
en vreugde met ons doelen; — en ware Let
dan wel mogelijk Hem niet lief te hebben,
die voor ons meer dan vader, moeder, wei-
doener, leeraar, vriend — meer dan alles
is? — Zouden wij U niet lief hebben, die
< kwaamt, om ons, die dood waren, weder
! levendig te maken; die kwaamt, om ons,
\' die vijanden Gods, dienstknechten der zonde
waren, en van alle gevoel voor het goede
en hemelscbe ontbloot, tot vrienden en kin-
deren Gods op te nemen; die kwaamt, om
ons tot uwe broeders eu medeërfgenamen te
maken, daar wij geen ander erfgoed dan de
zoude eu den dood bezaten; zouden wij U
uiet beminnen, U, door wien alles het aan-
zijn heeft wat geschapen is; U, door wien
alles is verlost wat verlost isP U, onzou
Heiland, onzen Vriend, onzen Broeder, onzeu
Zaligmaker — zouden wij U niet beminnen? —
Dat elk, wie dit zou kunnen, U niet kcnne
en niet beminne : ik voor mij kan het niet.
DERDE GEBKD.
Jesus! Gij kwaamt om ons tot Gods kin-
dereu nieuw te herscheppen. Door U moet ik
ook een kiud Gods worden; ben ik het? —
-ocr page 278-
272                           HET KERSTFEEST.
Een braaf kind bemint zijnen vader ah zijnen
vader, en zijnen broeder als zijnen broeder.
God nu is mijn Vader : heb ik hem ook als
mijnen Vader lief? Is. zijn wil mij heilig?
Is zijn welbehagen mij dierbaai\'der dan al de
zinnelijke genoegens, de lusten des vleesches,
dan al de pracht, eer en goederen dezer we-
reld? Ben ik bereid eerder aan alle men-
scben te mishagen, dan Gode, die de hei-
ligste is? Heb ik tnoeds genoeg de verach-
ting eener gansche wereld te verdragen, om
voor God en mijn geweten mijne eer te be-
bouden ? God is mijn Vader : tracht ik zijnen
wil, zijne gebeden , zijne wenken na te spo-
ren ? vertrouw ik op Hem in al mijnen nood?
God is mijn Vader : geloof ik aanzijn woord?
geloof ik in zijne alomtegenwoordigheid, als
of Hij bestendig zigtbaar bij mij ware? God
is mijn Vader door Jesus Christus, en alle
menscheu zijn in Jesus Christus mijne broe-
ders : heb ik nu wel alle menschen als mijne
broeders lief? Bemin ik ook mijne vijanden,
als mijne broeders? Heb ik hen, die my ver-
smaden en onderdrukken , als mijne broeders
lief? Bemin ik ook de behoeftigen, de hon-
gerigen, de miskenden , als myne broeders?
Bemiu ik mrjnen naaste, die mij om hulp
-ocr page 279-
OP DIN LAAT9TEN TMG VAN HET JAAR. 273
bidt, als mijnen broeder? God is mijn Va-
der : kan ik ook met grond verwachten, dat
Hij eens mijn erfdeel worden zal ? God is mijn
Vader : leef ik zoo, dat ik hoop liebbe van
eenmaal een medeëfgenaam van Jesus Cliris-
tus te worden? — Ach, Jesus, geliefde Zoon
uws Vaders! Gij weet het beste wat ik beu,
wat ik moetzyn, hoe ik worden kan , het-
genc ik moet zijn. en waarom ik het nog
niet ben? Verlicht mij dan, opdat ik mij
zelven en V lecre kennen. Versterk my, op-
dat ik worde, wat ik door U worden kan en
worden inont. Laat de genade Gods, die in
U, tot heil van alle menschen verschenen is,
voor mij niet vruchteloos zyn.
DANKGEBED,
op den laatsten dag van het jaar.
Zoo is dan weder een jaar voorbij, en
nog leef ik! — Lof en dank zij U, o Vader ,
dat ik nog leve! Lof en dank voor alles wat
ik door U ben en heb! — Dank zij U voor elk
lid mijns ligchaatns, voor elke aandoening,
voor elke kracht myner ziel! Alles is uwe
gave; voor allo» komt U toe lof en dank!
Lof en donk zy U voor uwe schoone zon,
-ocr page 280-
274                     OP DEN LAATSTE.1. DAG
die Gy dagelijks over mg liet opgaan; voor
uwe lieve maan en de tal] oze sterren, die
mij ook dit jaar verlicht hebben! Lof en
dank zij U , voor de aarde die ik bewoonde,
en die ook voor mij zoo vo\' van uwe 2oed-
...
heid en heerlijkheid is; vooi de lucht die ik
in- en uitademende; voor de 1\'nssche wateren
die mij verkwikt hebben; voor het brood
dat ook vcor mij, gedurende dit jaar, uit
den schoot der aarde is v(.ai\'t<rekomen: en •
voor de meaigerlei soorten ren spijzen die :
mij tot voedsel hebben gestrikt; voor dcklee-
deren di^ mij bedekt, voor de wouing die
mij geherbergd, voor de menschen in wier
gezelschap ik dagelijks zoo veel goeds heb
mogen zieu, leeren, ontvangen, senieten, en
zouder welke mij het leven treurig en ceu-
zaam zoude zijn geweest! Lof eu dank zij U,
vooral Je blijken uwer liefde die mij, als
zoo vele stemmen, van hemel en van aarde,
hebben toegeroepen : datGij zijt, en onsallcr
God eu Vader zijt!
Zoo is dan elk jaar een nieuw bewijs uwer
vaderlijke liefde! Zoo zijt eu blijft Gy\' steeds
dezelfde A\'ader uwer kinderen! Zoo heeft uw
weldoen en liefde dan nimmer een einde!
Ja Vader! het eenejaar vertelt het andere,
-ocr page 281-
VA* HbT JAAR.                            275
dat uwe liefde hooger is dan de hemel, bree-
der dan do aarde, dieper dan de zee, ja
zoo groot als Gij zelf zijt. Het eene jaar zegt
aan het andere. d;it Gij de eenigste oorzaak,
begimier en voleinder aller dingen, dat Gij
de kracht van alle krr.chten, het leven aller
levens, de bron van alle licht en vreugde
zijt. Het ecue jaar verhaalt het andere, dat
van alles wat loven en danken kan, U te
allen tyde en overal, lof en dank moet
worden toegebragt.
Ach, Vader! ik gevoel mij zelfs te gering
om ook maar al het goede op te noemen,
dat ons van IJ toevloeit. Hoe zoude ik U
dan genoegzaam danken ?
Verhef mijne ziel tot U , leg mij lof en
dankzegging in mijn hart en op mijne tong.
Onder de millioenen harten die uwe liefde
ondervinden , onder de millioenen tongen die
uwen naam vernielden, heb ook ik ecu hart
om U te beminnen, eene tong om uwen on-
uitsprekelijkcn naam uit te stamelen. Gy hebt
den niensch naar uw beeld geschapen, en, of-
schoon hij van U afgevallen en doorhem zonde
en dood in de wereld gekomen is , zoo is
toch in eiken afstammeling van den eersten
nienseli, alzoo ook in mij, ecu vonkje uwer
-ocr page 282-
2TB                    OP T>FN LAATSTKN DAG
almagt, wijdheid en goedheid zigtbanr. — Ik
kan dan Hem erkennen, aanbidden , bemin-
nen : Hem die mij heeft gemaakt! En dat is
uwe gave! — Hoe kan ik hem genoeg danken?
Gij hebt U aan ons, door de gansche schep-
ping bekend gemaakt; de gansche natuur is
een spiegel uwer heerlijkheid. Waar ik mijne
oogen wende, ik vindU. Iedere stroohalm ,
ja elke regendroppel roept mij overluid toe :
Loofden Heer, en werp u voor Hem neder,
die alles hv\'cft gemaakt! —Hoe kan ik Hem
genoeg danken ?
Gij openbaart U eiken oogenblik in al de
wegen uwcralvermogende voorzienigheid. Gij
schenkt vroegen en spaden regen , zegent de
aarde, opdat zij hare vruchten geve, opdat
zaai- en oogsttijd niet ophouden; Gij laat
lente en zomer, herfst en winter, koude en
warmte, zacht en onstuimig weder, elkander
opvolgen. Gij voedt de musch en kleedt de
bloemen des velds; en hoeveel meer de men-
schen ! Gij doet uwe milde hand open en
verzadigt al wat leeft. Waar ik ook henen zie,
ik zie V.— Hoc kan ik U genoeg danken ?
Gij hebt U door engelen en mensehen ge-
openbaard; Gij spreekt door mensehen tot
menschen ;Gyhebtuw woord door mensche-
-ocr page 283-
VAN HET JAAR.                        277
lijke lippen bekend gemaakt, en doorschrif-
ten laten bewaren. Waar ik zie, zie ik U.—
Hoe kan ik U genoeg danken ?
Gij hebt U, in de volheid des tijds, in
het vleeseh geopenbaard, U in uwen Zoon
aan ons bekend gemaakt. Gij hebt uwe on-
zigtbare heerlijkheid iu den persoon van Je-
sus Christus zigtbaar vertoond ; zoo lief hebt
Gij ons gehad. — Hoe kan ik U genoeg
danken ?
O Gij, Eerstgeborene uws en onzes Va-
ders ! o wat hebben wij niet aan U en door
U ? Eenen vriend en broeder, eenen leeraar
en verlosser, een voorbeeld on eenen mid-
delaar, eenen hoogepriester en een offer
boven alle offeranden, eene spijs en eenen
drank, boven alles wat wij wenscheu en
hopen kunnen ; eenen heer en koning, eenen
uitdelger der zoDden en genadeschenker,
eenen opwekker en regter, eenen belooner
en zaligmaker — alles hebben wij aan U.
Gij hebt magt over graf en dood, over tyd
en eeuwigheid; en alles wat de Vader
heeft, is het uwe; en alles wat het uwe is,
is zegen voor ons, wanneer wij maar dien
zegen niet van ons verwijderen. — Hoe kan
ik U genoeg danken P
-ocr page 284-
278                     OF DEM LA&TSTKK DAG
En wat is de heilige Geest, door U aan
ons gegeven, niet voor ons ? Hij geeft aan
ons het willen en het volbrengen; Hij roept
ons tot liet goede, eer wij het verrigten;
Hij vermaant ons om het goede te doen ;
Hij sterkt ons, wanneer wij het goede vol-
brengen. Hij helpt ons hetzelve voltooijen;
Hij verheugt ons, als wij het voleindigd heb-
beu; Hij getuigt ons, dat wij Gods kinde-
ren zijn; Hij bidt in ons; Hij geeft ons licht
en kracht, lust en moed, in alles wat ons
bedroeven , beangstigen en drukken kan ; Hij
verzekert ons dat Jesus leeft; Hij bezielt
ons, opdat wij in Hem gelooven en gewil-
lig voor Hem lijden. — Hoe kan ik U genoeg
danken ?
En deze groote, ontelbare weldaden ver-
kondigt het eene jaar aan het andere. Het
eene jaar zegt aan het andere, dat God
onze Vader, Jesus Christus onze Heer, en
de heilige Geest onze Trooster is. — Hoe
kan ik U dan genoeg danken ?
Maar, hoe heb ik gedankt, dat is, hoe
heb ik mij deze weldaden ten nutte ge-
maakt? — Vader! hoe durf ik nog mijne
oogentotl\' opheffen? Al hac do ik ook gedaan,
wat ik had kunnen doen, hoe weinig zoude
-ocr page 285-
VAN HET JAAR.                               279
het nog geweest zijn ? En hoe onvergelijkelijk
miuder heb ik gedaan, dan ik hac! kunnen
doen? Vader! wat waart Gij vooi mij? —
Wat was ik voor U? Gij hebt my l op dit
oogenblik krachtdadig beschermd, .iderlijk
verzorgd, wonderbaarlijk geleid en -vijsselijk
bestuurd. — Vader! wat waart Gij voor mij ,
en wat was ik voor U? Gij, de zuiverste
liefde, ik bijna niets anders dan — ondauk-
baarheid en ontrouw.
Alle overtredingen uwer geboden , van den
eersten dag dezes jaars tot den laatsten,
staau voor mijne oogen en vcroordeelen mij....
O, koude ik alle verzuimenissendesganschen
jaars, in dit laatste oogenblik inhalen, alle
schulden uitdelgen en alle gevolgen der zou-
de vergoeden ! Ja, ik wenschte alle zonden
te kunnen verstooreu en al derzuiver gevol-
gen te vergoeden! Ik wenschte al mijue nris-
stappen en ondankbaarheden niet tranen en
berouw te kunnen bewecneu! Ik wenschte
uwe barmhartigheden te kunnen afsmeeken,
opdat zij mij van alle vlekken mogten reini-
geu, al mijne zondeu kwijtscheldencnderzel-
ver gevolgen vergoeden.
Met vertrouwen en berouw roep ik tot
V, in de laatste oogenblikkeu van dit ten
-ocr page 286-
280                op NiEirwjAAKS-nAo.
einde loopend jaar : Vader! vergeef mij.
Schep in mij een nieuw hart; doe den geest
uws Zoons op mij nederdalen; opdat ik
met het nieuwe jaar een nieuw schepsel uwer
vaderliefde worde. Amen.
OP NIEUWJAARS-DAG.
O Gij, bij wien geene verwisseling plaats
vindt. On veranderlijke,eeuwige Dezelfde! laat
ons de intrede in dit nieuwe jaar gezegend
zijn. Wij hebben dit jaar niet geroepen en,
echter is het verschenen. Gij hebt dag en
nacht, dagen eu jaren gemaakt: ook dit jaar
hebt Gij ons toegezonden. Wij staan aan den
ingang van hetzelve, en weten niet, zelfs
voor een enkel oogenblik niet, wat ons zal
overkomen; welke vreugde en welke droefheid
wij beleven zullen ; wat ons in den loop van
dit jaar gegeven of ontnomen zal worden.
Alziende! Gij weet bet, voor U is alle duis-
ternis licht, en zijn duizend jaren als één
dag. Aan U zijn al de lotgevallen onzes le-
vens bekend, en het toekomstige is bij U
tegenwoordig. Gij weet het begin , den voort-
gang en het einde onzes levens. Gij voert
ons allen door den tyd in de eeuwigheid.
O mogten wy ons steeds aan U vasthouden;
-ocr page 287-
OP MhUWJAAKS-DAO.                       281
U en uwe leidingen, als brave kinderen ,
getrouw en eenvoudig volgen, en, onder uwc
bescherming, in ootmoed eu hoop, rustig
voortarbeiden ! Wij weten niet, wat ons in
dit jaar zal overkomen. Maar zoo veel we-
ten wij, dat dengenen, die U beminnen,
die uwen heiligen wil met liefde en eerbied
volbrengen, al Ie dingen medewerken ten goe-
de; en dit is ons genoeg te weten. Als wy
U beminnen, zal al het bittere ons eenmaal
zoet, alle gebrek overvloed , alle arbeid rust,
alle kommer vreugde, alle tranen bronnen
van troost, alle vloek een zegen worden.
Zoo veel weten wij zeker, eu hieraan weten
wy genoeg ivoor allen die Ubeminnen, werkt
alles mede ten besle.
Wie dit gelooft, en in
dit geloof volhardt, en naar dit geloof leeft,
die is gerust; maar wie dit niet gelooft, in
dit geloof niet volhardt, noch overeenkom-
stig dit geloof leeft, die kan evenmin ge-
rust zijn, als de baren die door de storm-
windeu op en neder worden geworpen.
Vader! Gij bemint uwe kinderen : laat mij
dit jaar met uwe liefde beginnen, en het
gauschejaar door, ja den gansenen tyd myns
levens, in uwe liefde volharden. Vader i ik
heb U lief: laat mij door niets meer van uwe
-ocr page 288-
282                     OP DRIEKOMUGKN-DAG.
liefde gescheiden worden. Dan gebeuro met
mij water wil, mijne ziel zal gerust zijn,
en deze mijne rust eeuwig duren , gelijk
Gy eeuwig zijt.
OP DRIEKONINGEN-DAG.
Jesus! Gij verlicht, die in deze wereld
treedt. Gij hebt ook mij gebragt tot het licht
des heiligen, christelijkcn geloofs; ecu geloof,
dat in Helde werkzaam is tot alle goed, en
in vertrouwen magtig tot allen troost. Het
licht des geloofs is eene genade. Wij zaten
iu de Bchaduwe des doods, en wisten niet
eens dat wij van de duisternis omgeven \\va-
ren; toen daaldet Gij liefdelijk van den he-
mel tot ousneder, zaagt ons vriendelijk aan ,
naamt ons broederlijk bij de hand, leiddet ons
vol medelijden in de gewesten des lichts ,
toondetons uwen Vader, en tevens den wesr,
langs welken wij tot Hom konden komen.—
Het licht des geloofs is uwe geuade : want
zonder U, zonder uwen Geest, kennen wij
U, noch uwen Vader, en zonder deze kennis
hebben wy in ous niet het eeuwige leven.
Het heilige, christelijke geloof iseeucgroote
genade. Wat is toch de meusch zonder ge-
loof? Het ontbreekt hem , met betrekking tot
-ocr page 289-
OP DR1KKONINGEN-DA0.                     283
zijne eeuwige behingen, aan oogen om te
zien, aan ooren oin te hooren. Zonder bet
geloof wave ik blind en doof, konde ik den
Vader en zijnen Zoon niet erkennen, konde
ik hunne stem niet hooren, nog opvolgen. —
Het geloof is voor mij niet slechts eene on-
verdiende, maar ook eene geheel cnvcrdien-
bare genade. WaTe mij geen licht opgegaan,
zoo\'als deu VY jjv.cn in het Oosten; ware mij
de blijde boodschap van Jesus Christus niet
verkondigd geworden ; hadde mij de kracht
des heiligen Geestes niet bezield : ach ! wat
ware dan mijn geloof? En als deze zelfde
kracht des Geestes, deze gave in mij niet
onderhouden en bewaard hadde : hoe dikwijls
zoude ik het geloof reeds verloven hebben!
Hadde mij de Geest van Jesus Christus niet
voor dwaasheid en zonde bewaard : ach! ik
hadde reeds lang mij zelven verblind en het
oog des geloofs uitgerukt. Ja, Heer Jesus!
ik gevoel en erken het, dat mjjn geloof eene
gave is, — eene gave ; Gij toch, van wien
alle goede gaven komen, Gij hebt mij kracht
tot gelooven en tot alles goeds medegedeeld.
U prijs ik dankbaar , dat Gij my tot dat won-
derbaar licht hebt gebragt; ik verheug mij
dat ik uwc goedheid heb mogen ondervinden,
-ocr page 290-
284                        OlfKMSü IN DE TASTEN
en wensch mij geluk. dat ik deze uwe goed-
heid erkennen mag. U smeek ik mede, dat
alle volken der aarde door uw licht bestraald
worden, uwe barmhartigheid erkennen, en
de volheid uwer genade pr\\jzen mogen. Of
liever, om den wensch die m\\j het naast
aan het hart ligt voor U uit te storten, bid
ik U, da*t allen die zich uaar uwen naam
noemen, door waardige vruchten huns ge-
loofs, door zuivere daden van liefde, door
eeneu helder lichtenden wandel, de kracht
uwer leer onloochenbaar mogen daarstellen,
en door daden bewijzen dat zij de uwen zijn,
kinderen des lichts. Amen.
OEFENING IN DE VASTEN.
DE BOET-rSALM MISERERF, OMSdlREVEIt VOOR HET HART.
(Eene oefening in de vasten, voor zondaren die hunne
zonden , en de ellende der zonden gevoelen.)
Ontferm U.
Slechts om ontferming kan ik smeeken,
Barmhartige! Ik zondaar kan alleen in den
schoot uwer ontferming eene rustplaats vin-
den. Vader! wat kan ik anders zeggen , dan :
ontferm U! wees genadig!
-ocr page 291-
OtFENING IN DE VASTEN.                   285
Ontferm U mijner.
Ik gevoel mijne zonde en mijne ellende.Ik
schaam mij mijnen naam te noemen. — Zon-
daar is mijn naam.— Ik beken mijne schuld,
ik vervloek mijne zonde, ik gevoel mijne el-
lende : — Barmhartige ! ontferm U myner.
Ontferm U mijner, mijn God!
Vader! hoe waag ik het nog, U mijnen
God te
noemen? Uwe gehoorzame kinderen,
ja, die mogen tot U zeggen : mijn God! ik
ongehoorzaam, verbasterd kind — neen,niet
uw kind , — ik slaaf der zonde, hoe durf ik
het wageu tot U te naderen? Daarom verhef
ik slechts als van verre mijne stem, en roep
tot U met een ter nedergeslageu hart: mijn
God ! ontferm U mijner.
Volgens wet groote barmhartigheid.
Ja, Vader! groot zijn mijne zonden, groot
mijne overtredingen ; ik heb dus ook groote
ontferming van noode. Zij die uit onwetend-
heid, uit zwakheid vallen, mogen zich met
eenendruppel uwer barmhartigheid tevreden
stellen; maar voor mijne zonden, is naau-
welijks de groote zee uwer ontfermingen
groot genoeg.
IS
-ocr page 292-
286                     OrKKNINO [N DE TASTEN.
En naar de menigte uwer ontfermingen.
Menigvuldig, Vader! onuitputbaar ejjn uwe
ontfermingen. Aan mij, ja aan mij kan deze
menigvuldigheid, deze onuitputbare rijkdom
uwer ontfermingen zich op het duidelijkste
openbaren. Ontferming heb ik van noode ,
opdat mij mijuc zonden volkomen vergeven
worden; ontferming heb ik van noode, opdat
ik de zondige neigingen geheel en al over-
meestcre; ontferming heb ik van noode, op-
dat ik van harte bekeerd, in het goede, tot
aan mijnen dood toe bestendig volharde.
Delg mijne boosheid uit.
Barmhartige ! Langmoedige ! Verschooncr!
Uitdelgerderzonden! Delg ook mijne zonden
uit. Verwijder mijne zonden zoo ver van mij,
al- het Oosten van het Westen verwijderd is.
Delg uit in mij alle zonde, met al harenei-
^ingen. Voorzie mij met de noodige kracht,
oin mij tegen haar te verzetten, en sta my
by in den strijd, opdat ik overwinne, en
overwinnend zegevicre. Delg uit mjjne zon-
den, Gij toch kunt ze uitdelgen.
Wasch mij meer en meer van mijne ongeregtigheid.
Wasch mij meer en meer : want mijne ziel
-ocr page 293-
0IPKN1NG IN DK TASTEN. 287
is door en door ontrcinigd. Wasch mij meer
en meer : want de zonde is diep in mij ge-
worteld, en sterker ian ik. Wascli mjj meer
en meer, opdat mijne ziel hoe langer hoe
zuiverder, gezonder— en eindelgk geheel
zuiver en gezond worde.
En re\'miy mij van mijne zonden.
Wasch en reinig mij. Wasch mij, tot dat
ik zuiver worde : want onzuiver ben ik.—
Reinig m\\jn verstand van alle onzuivere
voorstellingen; reinig mijn hart van alle
onreine begeerten; reinig mijnen wil van
alle zondige neigingen. Reinig mija oog,
opdat het zich niet meer op het verganke-
lijkc en verleidelijke vestige. Reinig mijne
tong, opdat zij zich niet meer tot leugen-
taal en verdrukking der zwakken late mis-
bruiken. Reinig mij aan ligchaam en ziel,
opdat ik, zuiver vau alle zonden, voor uw
heilig aanschijn verschijnen moge.
Want ik erken mijne ongeregtiyheid.
Ik heb gezondigd, en erken mijne zonden.
Ik gevoel niijnezwakhcid ,en ken mijne over-
tredingen.Ik erken en beken het, dat ik uwe
heilige bevelen schandelijk en moedwillig heb
-ocr page 294-
288                 OtFmlNQ IN 1)K VASTEN.
overtreden. En al wilde ik zwijgen, zoude cch-
terde zonde zelve tegen mij getuigen: want
Mijne zonde is altoos voor mijne oor/en.
Aanhoudend zweeft mij mijne zoude voor
mijne oogen. Toen ik nog niet gevallen was,
ja toen kwam zij mij zoet als honig voor;
maar nu is zij mij bitterder dan alsem. Te
voren liefkoosde zij mij, en nu zelfs klaagt
zij mij ar.n. Voorheen verleidde zij mij, nu
overlaadt zij mij met droefheid , verschrik*
king en verwarring. Mijne zonde zweeft mjj
aanhoudend voor de gedachten.
Voor V alleen hei ik gezondigd.
Voor U alleen , o God! voor U alleen heb
ik gezondigd : want Gij waart de aauschou-
wereu getuige zelfs van myne verborgunste
zonden. Voor U alleen heb ik gezondigd,
want uw gebod heb ik veracht.
Voor nw aanschijn deed ik het booze.
Hoe konde ik toch voor uw heilig aan-
schijn het booze bedrijven? Gij hebt mij als
op uwe handen gedragen : en ik heb in uwe
tegenwoordigheid, voor uwe oogen het booze
kunnen doen.
-ocr page 295-
OEFENING IN DE VASTEN. 289
Bus moet Gij wel in mee woorden (het mij
aangezegde vonnis) regtvaardig worden
bevonden
, en regt belionden, als Gij me
oordeel eens volbrengt.
Heer! heilig zjju uwe geboden, en uwe
oordeeleu zijn regl vaardig. Mijne zond ;n zijn
voorde oogendermeuscheu verborgen; maar
opdat niemand denlc dat ik onschuldig beu ,
en Gij onresjt vaardig handelt met mij te straf-
fen, zoo wil ik het openlijk en vrijwil ig be-
tuigen, dat uwe bedreigingen en straffen ,
mij toegezegd, regtvaardig zijn, en dat ik
ze heb verdiend. Ja regtvaardig zijt Gij ,
en regtvaardig is alles wat Gij verrigt.
Zie,in ongeregtigludtn ben ik voortgebnu/t, en
in zonden heeft mij mijne moeder ontvangen.
O hoe zeer gevoel ik mij tot al wat boos
is genegen ! Een en steeds overneigenden trek
tot ongebondene lusten, die mij tot zoo vele
zonden vervoeren, bragt ik met mij op de
wereld. Hoe diep is toch de mensch geval-
len ! Zoo als hij is, met dwaling en zonden
beladen, neen, zoo kan hij niet uit de hand
mijns Gods zijn voortgekomen. •— Doch Gij
weet het genoeg, dat ik stof ben ; Gij kent
mij beter, dan ik mij kenne.
-ocr page 296-
290 OEFENING IN DE TASTEN.
Zie, Gij bemint het opregle hart.
Opregt beken ik voor IJ mijne zonden , en
de eigenliefde, die zoo gaarne zoekt te ver-
bergen, verkleinen of verschooneu, wil ik
niet langer in mij laten heersenen. Ik stel
mij voor uw oog, bedekt met zonden, naakt
en bloot, zoo als ik ben. Heeft U de zonde
aan mij mishaagd, o laat dan nu de opregt-
heid mijns harten U behagelijk zijn.
Be weinig gekende en verborgene geheimen
uwer wijsheid hebt Gij mij geopenbaard.
Niet te vergeefs, o Vader, bebt Gij mij in
uwe verborgenheden ingewijd;niet te vergeefs
hebt Gij mij geheimen toevertrouwd. Altoos
hebtGijuwen dienaar barmhartig behandeld.
Gij kunt dan ook nu niet ophouden, mij ge-
nadig te zijn, dewijl ik nu uwe genade het
meest van noode heb. — Gij die steeds ge-
nadig waart, zult het wel wederom zijn.
Besjiroei mij met hysop, (*) dan zal ik
zuiver worden.
Neem Gy, o Heer, den hvsopkwast inhan-
(*) Een zinnebeeld der vergeving, en eene spreekwijze
ontleend aan de zuivering der melaatschen, die door
een hysopkwastje niet oflerbloed besproeid werden.
-ocr page 297-
OEÏflHHiG I.N UK VASTEN.                  291
den, en zuiver mij van de melaatschheid
mijuer zouden. Gij toch kunt den zondaar
reinigen. Uwe ontferming, uwe almagt, uwe
liefde, uwe wijsheid, uwe genade, kan de
zonde vergeven, uitdclgen, en aldegevoU
geu der zonden wederom goed maken. Dit
is de hysop, die mij van de zonden zuive- i
ren kan, — welaan , zuiver mij dan met den-
zelven.
Wasch mij af, opdat ik witter worde dan
sneeuw.
Wasch mij. Al zijn mijne zonden rood als
scharlaken; zij kunnen wit worden gelijk
sneeuw. Voor uwe ontferming is geene vlek
te groot, die zij niet uitwrijven kan noch j
wil. Wasch mij , opdat ik witter worde dan
de glinsterende sneeuw, heilig worde, ge-
lijk Gij.
Laat Gij aa?i mijn oor de blijde boodschap
hoor en,
(dat Gij mij gezuiverd hebt,) dan
zullen alle mijne beenderen, hoe verbrijzeld
zij nu ook zijn, wederom van vreugde op- \\
springen.
Tegen U heb ik gezondigd; Gij kunt mij
reinigen. Met U heb ik om reiniging geroe-
-ocr page 298-
2U2                 OEFENING IN DE VASTEN.
pen; o laat mij dan nu ook uwc stem hoo-
ren : uwe zonden zijn u vergeven. Deze stem
zal een nieuw leven in mijne gewrichten
slorten; zonder deze blijde boodschap ben
ik als dood.
Wend uwe oor/en af van mijne zonden, en
delf) al mijne euveldaden uit.
Als had de ik nimmer de zonde bedreven;
als ware U mijne zoude eeuwig verborgen;
als ware zij uit mijn hart en uit uw geheu-
gen voor eeuwig uitgewischt — zie zoo ge-
nadig,o Heere, op uwen dienaar neder. Delg
de zonde uit mijn hart, opdat uw oog ze
nimmermeer in mij bemerke.
Schep in mij, o God, een zuiver hart.
VYisch uit mijne zouden : schep in mij een
zuiver hart; want schept Gij in mij gecu
zuiver hart, dan blijft mijn hart voor altoos
onzuiver. Gij hebt den mensch naar uw
evenbeeld , zuiver geschapen ; vernieuw dit
beeld in mij, opdat ik op nieuw zuiver, U
weder gelijkvormig, en volkomen behagclyk
worde. Laten uwe geboden mij weder zoo
dierbaar zijn als voorheen.
-ocr page 299-
OEFENING II DE VASTEN. 293
En geef mij op nieuw eenen regten geest.
Laat in mij bet voornemen, van nimmer
aan de zonde meer gehoorte geven, besten-
dig en krachtvol blijven. Geef my den «eest
der liefde : dit is de regte geest. Uweu wil
te kennen en te volbrengen, zy, gelijk voor-
heen, mijuelust :ditisderegtegeest. — Laat
mij uwen heiligen unam , zoo als te voren,
lof toezingen : dit is de regte geest. — Ver-
nieuw in mij den regten geest.
Verwerp mij niet uit mee oogen, en neem van
mij uwen heiligen Geest niet weg.
Dat uw licht en uwe genade eeuwig bij
mij blijven! Wend uw genaderijk vaderlijk
oog niet van mij af; neem niet van mij weg
uwen heiligen Geest: anders gevoel ik my\'
van vreugde en kracht ontbloot.
Schenk mijweder derreiigdevan meen bijstand,
en bevestig in mij een gewillig hart.
Verhoor mijn smceken , en laat mij weder
de vreugde genieten, dat Gy my verhoort.
Schenk mij een gewillig hart, opdat ik uwe
geboden vervulle;geef mij ecneu standvasti-
gen geest, opdat ik den weg uwer bevelen
-ocr page 300-
294                  OEFENING IN DE VASTEN.
nimmer verlate; houd mij aanU vast, opdat
ik nimmer van U w\\jke.
Dan zal ik uwen weg aan de overtreders leeren;
dan leeren de zondaars lol Uterug.
Als Gij mij uit den afgrond mijner zo iden
getrokken, en met uwe ontferming «uit
getroost hebban ; dan zal ik de wonderen
uwer genade aan anderen verkondigen. Dj
zondaren zullen in mij een nieuw blijk uwer
goedheid aanschouwen ; zij «uilen op U ver-
trouwen , dewijl Gij mijn smeeken verhoort;
zij zullen zich tot U keeren , oindat Gij mij
in genade weder opgenomen hebt. Verlos mij
dan, opdat ik eengroot voorbeeld uwer ver-
lossing, uwer genade ivorde.
Verlosmij, o God, vande bloedschulden , God!
mijn helper f dan roemt mijne tOHgtlVh regt-
raardigheid met gejuich.
De zonde beangstigt mij. — Help rajj uit
deze angst, en leg in mijnen mond een vro-
lijk lied des lofs. Verblijd mij , opdat ik U
lof stage. Een hart dat krank is, dat door
de zouden wordt van een gereten , kan toch
in uwen lof niet uitweiden. Wisch uit mijne
zonden , opdat ik U met blij en dankbaar
gejuich love.
-ocr page 301-
OEFENING IN DP VASTEN.                   295
Ontsluit, o Heere! mijne lippen, opdat mijn
mond ween lof verkondige.
Een zondaar durft zijnen mond niet open
doen\'voor U. Open Gij dan mijnen mond,
opda\' \'i uwe ontfermingenprijze, en wegens
uwe goedheid ecne getuigenis aflegge.
Geen offers bevallen U thans : hoe gewillig zou
ik die anders slagten I Brandoffers zijn U
niet aangenaam.
(Anders gaf ik ze U.) Een
diep getroffen hart is het offer, dat God
begeert : een vermorseld en routebetoonend
hart, zult Gij, o God, niet versmaden.
Gij zijt miju God. Ik wil datgene slagten ,
wat U \'iet dierbaarst is. Het behagelijkste,
watU een zondaargevenkan, iszijn hart; doch
een hart, dat rouwvol, gewond, verootmoe-
digd is. Neen, zulk een hart kunt Gij niet
versmaden. Gij zijt eeu God der liefde: hoe
zoudt Gijdau een hart verachten kunnen ,dat
reikhalzend naar uwe genade verlangt, naar
uwe ontferming smacht, en op uwe liefde
vertrouwt? Heilige! hoe kunt Gij een hart
verachten, dat van de zonde teruggekomen,
zich tot U bekeert ?
-ocr page 302-
296 OEÏKNINO IN DE VASTEN.
Overigens, doe aan Sion wel, volgens mee goe-
dertierenheid. Bouw de muren van
Jeruzalem
o/t. Dan zult Gij weder in schuldelooze offers
uw welbehagen vinden, in offers en brand-
offers; dan zullen er weder op vw allaar
kalveren liggen.
Gij, onuitputtelijk in genade zijnde, zult
niet moede worden ons te zegenen. Laten
mijne zonden voor stad en land van geene
verderfelijke gevolgen ziju. Dan zullen U uwe
aanbidders dankoffers aanbrengen; dan zal
zich elks hart, dat in U gelooft, over uwe
goedheid verheugen; dan zullen alle tongen
uitgalmen: onze God is behulpzaam, en ver-
geeft gewillig ; zijne goedheid is hooger dan
de hemel, en aan zijne ontferming is geen
einde.
-*$&*-
-ocr page 303-
OVEKDENKINGEN
OVFE HKT LIJDKN
VAN ONZEN HEER JESUS CHRISTUS.
EERSTE AFDEELING.
Jesus Christus in doodsangst aan den Olijf-
berg
, in den hof Gelhsemane.
1.   Jesus is ook in den hof Gethsemane ons voor-
beeld. Hij werd tot den staat der schrikkelijkste
angst gcbragt. —Zouden wij dan de bange en smar.
tclijke oogenblikken onzes levens willen ontgaan?
2.  Jesus Christus is ook in den hof Gelhsemane
ons voorbeeld. Hij bad in zijne grootste angst.—
"Waarom zeggen wij dan : * ik ben te zeer beangs-
tigd — ik kan niet bidden ? " Juist in het oogen-
blik van angst is het gebed onze eenigste hulp;
juist dan is het, dat wij het gebed het meest be-
hoeven.
3. Jesus Christus is ook in den hof Gelhsemane
ons voorbeeld. Hij bad, herhaalde zijn gebed, en
toen kwam er sterkte voor Hem van den hemel.
— Hij die bidden kan, vindt zich ook in staat,
zijn lijden te verdragen; en wie niet moede wordt
in het bidden, dien wordt versterking ten deel.
-ocr page 304-
298                 OVERDENKING* N OVEE HET
4.   Jcsus Christus is ook ia den hof Gelhsemane
ons voorbeeld. Hij onderwerpt zich in de uiterste
troosteloosheid, op het vclkominste aan den wil
zijns Veders; de onschuldigste drinkt den hitteraten
kelk.— En ik, een zondaar, zoude eelooveii.dat
een weinig lij Jen voor mij nog te veel zoude zijn?
5.  Jtsus Christus is ook in den hof Gethumane
ons voorbeeld. Zijn bidden had niet slechu ten
doel het wegaemen van den bitteren kelk, maar
tevens de onderwerping aan den wil zijns Va-
fiers. — Moet dus ook niet ons gebed in het lijden
zoowel eene onderwerping aan den wil van God
zijn, als eene liede om van leed verlost te worJen ?
6.  Jeans Christus is ook in den hof\' Gelhsemane
ons voorbeeld. Hij vergat, zelfs in zijne grootste
angst, zijne leerlingen niet, maar troostte, waar-
gehuwde, versterkte hen. — Als ons eene kleine
wederwaardigheid bejegent, dan geven wij ons vaak
aan de innigste droefheid over, en blijven omtrent
menigen pligt van liefde en regtvaardigheid in ge-
breke; wij storten ons hart iu klajten uit; bedelen
den menseben hun medelijden af, als >f wij van
al onze pligteu reeds ontslagen waren , en zoeken
geenelmlpdii; r, waar zij alleen te vindenis — bij God.
G K B E D.
Jcsus Christus! laat my, zoo dikwerf er
oen droevig of bittor oogenblik mijns levens
naakt, uwe beuaauwdheid bij den Olijfberg,
-ocr page 305-
LIJDEN 0.NZKS HEEREU.                   299
uw bloedig zweet, uwe doodsansrst levendig
voor de oogen zweven. Laat raj uw driemaal
bidden, uw sirjjden en «vorste:en, uw bitter
treuren, en uwe volkomcne onderwerping
aau den wil uws Vaders, wel ter harte
gaan : opdat ik leere bidden , en zoo als Gy ,
in het bidden volharde naar uw voorbeeld
met onderwerping Jijde, en in mijn lijden
versterkt worde. Amen.
I
TWEEDE AFDEELING.
i
Jesus icordl van krijgsknechten en gereglsd\\e-
naren omsingeld, en van Judas verraden,
1. Jesus, ons voorbeeld. Hij ging zijn lijden , dat
Hij voor oogen zag, grootmoedig en met de kracht
van een heilig voornemen te eemoet : staat op ;
laat ons gaan. Hij sprak de moordenaarsbende zelfs
aan : Hij maakte zich aan hen bekend. Waarlijk ,
Jesus leed, dewijl Hij wilde, en gaf zich vrijwillig
in den dood over.— Zouden wij ons dan ook niet
naar het lijden, dat wij toch uk\' kunnen voor-
komen, geduldig schikken \'i Jesus ging zijn lijden
grootmoedig te gemoet.— Zouden wij dan ook niet
ten minste een lijden, dat wij niet ontgaan kun-
nen, met opzien naar God, standvastig en groot-
moedig op ons nemen?
2. Jesus Christus ons voorbeeld. De herder zorgt
voor zijne schapen ; indien (jij mij :oekt, zoo laai
-ocr page 306-
300                OVERDENKINGEN OVtR HET
mijne leerlingen gaan. Niet voor zijne vrijheid ,
maar voor die zijner leerlingen, zorgt de liefheb-
bende meester. Niet voor zich , maar voor zijne
vrienden, zorgt de liefhebbende vriend. Zulke tee-
dere liefde is onzen Heiland eisen.
3. Jesii9 Christus ons voorbeeld. Jesus Iaat zijnen
verrader den anders eerbiedigen kus eens leerlings
misbruiken, ziet hem met imdedooeen aan, en
spreekt hem , onder het uitvoeren zijner zonde,
nog vriendelijk en nadrukkelijk toe : vriend , Judas ,
waartoe zijt gij hier? Gij verraadt des mensehen
Zoon met eenen kus\' — Jesus vergeet als het
ware zijue aanstaande mishandelingen , en kan nog
zijnen verrader beminnen, ja wilde hem nog zoo
gaarne door eenen vriendelijken blik , door eene
ernstige waarschuwing, van zijnen op handen zijn-
de ondergang terug trekken.
GEBED.
Jesus Christus! Gij «;ïii<rt grootmoedig uw
lijdeutegemoet; Gy zorgdet meer voor uwe
ontstelde leerlingen, dan voor U zeken; ja
Gij hadt bovendien nog uwen verrader lief.
O liefde zonder voorbeeld! Gij onttrokt U
aan den valschcnkusuwsleerlings niet; kon-
det den verrader nog uwen vriend noemen ;
over bet lot van hem, die met U van éénc
tafel at, U, zynen meester, een verrader
-ocr page 307-
LIJDEN ONZES HEIEBEN.                     301
werd, U in de handen uwer vijanden over-
leverde — op het oogeublik vau het verraden
zelf, kunt Gij over het lot uws verraders be-
droefderzyn , dan wel over uw groot nade-
rend lijden. Jesus! plant deze geduldige,
grootmoedige en deelnemende liefde ook in
mijn hart; en als Gij mij eenig lijden laat
overkomen, laat dan ook het voorbeeld uwer
liefde aan mijne ziel tegenwoordig zijn , dat
ik lijdeenbeminne, zoo als Gij deedt. Amen.
DERDE AFDEELING.
Jesus wordt gevangen genomen.
1.  Jesus Christus ons voorbeeld. Jesus de altijd
zachtmoedige, vredelievende, weldadige Jesus, be-
veelt zijnen leerling het zwaard in de schede te
steken , en geneest den gewonden zijn oor. Eens
had Hij tot zijne leerlingen gezegd : wederstaal den
boosen niet; maar vergeldt het kwade door het
goede.
Deze goddelijke leer brengt Jesus hier, op
de heerlijkste wijze, in werking, en bevestigt die
door zijn goddelijk gedrag. — Zullen wij dan al-
toos doof voor zijne leer, altoos koud omtrent zijn
voorbeeld kunnen zijn P
2.   Jesus Christus ons voorbeeld. Jesus, het licht
der wereld , laat geene gelegenheid voorbijgaan, om
zijnen leerlingen en zynen vyanden de gewigtigste
waarheden met woorden en daden op het hart te
-ocr page 308-
802                OVERDENKINGEN OVER HET
drukken : Mijn Vader konde mij meer dan twaalf
legioenen er gelen bijzetten. Maar hoe zoude dan
in mij de Schrift vervuld worden? Gij komt tot
mij met zwaard en spies, als tot eenen roover.
In dec tempel liet gij mij op klaren dag leeren ,
en thans ie den nacht, slaat gij de hand aan mij ;
zoo wordt de Schrift vervuld. — Hij leert met
woorden en daden, dat Hij wel is waar het geweld
der menschen door eene hoogere kracht, zeer ligt
kon overweldigen; maar dat Hij dit alles toeliet,
om den wil zijns Vaders, dat is : om de voorzeg-
gingen der Schrift aan Hem te volbrengen. Dus
was de grondslag van Jesus geduld : de Schrift
moet aan mij vervuld, de wil des Vaders, die
enkel heiligheid en liefde is, aan mij volbragt
worden.
— Dit moet dan ook de grondslag van
ons geduld in het lijden zijn : Ik volbreng den toil
mijns Vaders, die enkel heiligheid en liefde is ;
er moye mij overkomen, wat wil,
in alles wordt
aan mij de wil mijns Gods volbragt.
3. Jesus Christus ons voorbeeld. Hij laat zich
binden en wegleiden. Hij zwijgt, en laat zich zwij-
gend, als een lam, tot de elagtbank overleveren. —
Is deze zachte toegevendheid , deze hemelsche kalm-
te, dit goddelijke zwijgen van mijnen Heiland , voor
inij geheel en al vergeefs? maakt het in het geheel
geenen indruk op mijn hart ?
-ocr page 309-
LIJDEN ONZES HEEREN.                 803
GEBED.
Jcsus Christus! ik zie U omsingeld gelijk
eeneii oproermakcr, gebonden gelijk eenen
moordenaar,weggevoerdgelijk eenen roover,
verlaten van uwe leerlingen; — en dit alles
strekt mij tot leering. Gij spreekt, en wat
Gij zegt is ter mijner leering. Gij zwijgt,
en zelfs dit uw zwijgen kan mij leeren. Gjj
herinnert uwen leerlingen en uwen vijanden
de heilige schriften, waarin de wille Gods
was bevat; en zelfs deze herinnering is ter
mijner leering. Laat mij toch levendig ge-
looven, dat er in de wereld niets, hoege-
naamd niets, geschiedt zonder uwen wil en
dien uws Vaders. Laat uw voorbeeld mij steeds
zoo nabij, zoo helder voor mijne oogen
zijn, dat ik, bij alle omstandigheden, aan
mijn hart deze gewigtige vraag voorstelle :
hoe zoude zich Jesus in dit geval gedragen,
hoe zoude Hij gesproken , gezwegen hebben ?
Laat mij uw leerling, uw navolger wordeu,
die in elke ellende van den mensch tot God,
van de aarde naar den hemel opziet, om van
den hemel vodi- zich op aarde kracht tot ge-
duld te ontvangen.
-ocr page 310-
30-t              OVERDISNKINUF.N o vut HET
VIERDE AFDEELING.
Jesus ronr den hoogen raad, in het huis van
den hoogepriester Caïpka».
1.   Jesns Christus ons voorbeeld. Hij zweeg op
devalsrhe beschuldigingen der omgekochte getuigen.
Hij liet zich bel stèren en verdedigde zich zelfs
niet Zijn leven \'ijne leer en wonderwerken , waren
de beste verdedigen voor Hem. Wanneer deze ver-
dedigingsrede niul geboord wordt, wat. zal dan eene
woordelijke verdediging bij onregtvaardUe booze reg-
ters uitwerken?— Daarbij, Hij had vastelijk be-
sloten te lijden. Wie op verdediging deokt, die zoekt
zich nog iets van zijn lijden te onttrekken. Jesus
ging in den dood, omdat Hij wilde.— Dit zwijgen
dan van Jesus moet ten minste bij ons zoo veel
uitwerken, dat wij zwijgen, wanneer wij, door een
onbezonnen klagen, onze smart slechts verergeren
zouden. — Hij die niet zwijgen kan , die kan ook
niet lijden. Wrie niet zwijtren wil, die wil uiet lijden.
Wie zich dan m zwijgen nefent , die maakt zich tot
lijden bekwaam.
2.   Jesus Christus on3 voorbeeld. Hij sprak over-
luid. zoodra het de eer zijns Vaders, de eer zijns
ambts , de waarheid zijner zending gold Hij sprak,
toen Hem door den hoogepriester gevraagd werd,
of Hij de Messias was. Hij sprak, hoewel Hij wist
dat zijn spreken tot htt vonnis der onregtvaardigste
veroordeeling zoude aanleiding geven, llijsprak, of-
-ocr page 311-
LIJDEN ONZES HEFEEN.                    305
schoon Hij vooruitzag, dat zijn spreken tot een on-
rcgtvaardig vonnis zoude aanleidinggeven. Hij sprak,
omdat van Hem, in den naam van God, voor den
regterstoel gevorderd werd te spreken. Hij sprak,
wijl zijn zwijgen eene verlooeheoing zijns Vaders ,
eene ontcering van zijn ambt, een schenden der
waarheid zoude geweest zijn. Dit mag heeten : de
waarheid getuigenis te geven. — Jesus 1 uw spreken
is zoo edel als uw zwijgen , en ons zwijgen dikwijls
zoo misdadig als ons spreken. Ach, hoe dikwijls
zwijgen wij, daar wij spreken moesten! Hoe vaak
vordert de eer van God , de eer des evangelies ,
van onzen naasten, dat wij spreken , en — wij zwij-
j.\'en 1 Dikwijls moeten wij een vrijmoedig getuigenis
voor Christus, voor onze broeders, voor de ver-
drukte onschuld afliggen , — en wij zwijgen. En dat
waarom? Orodut wij voorzien, dat wij misschien,
door getuigenis der waarheid, van onschuld en deugd
af te lessen, den toorn eens onregtvaardigen op
ons halen , daardoor in geringe ongelcaenheden ge-
raken , eu ons eene kleine vervolging toebrengen
zouden. Is Jesus dan ook niet mijn leeraar ? Is
zijn voorbeeld geen voorbeeld voor mij ?
GEBED.
Jesus Christus! Gij hebt het vrij en onbe-
wimpeld frezend : dat Gij de Zoon des levenden
Gods zijt. Gij werdt, wegens deze plcgtige
bekentenis, als een godslasteraar ter dood
-ocr page 312-
30(5                OVERDENKINGEN OVER HET
veroordeeld. Gij wist te voren, dat deze uwc
bekentenis U het leven zoude kosten, en nog-
tnns hebt Gij dezelve afgelegd. Gij waart
van uwen Vader gezonden, en hebt deze uwc
zending voor den regterstoel der boosheid
onbewimpeld beleden, omdat men U in den
naam uws Vaders bezwoer, ze openlijk te
bekennen. Gij hadt dus uwen Vader en de
waarheid liever dan u tv leven, en verachttet
de verloochening daarvan meer dan den
schrikkelijksten dood. Ik erken uwe heilige
en onverwiimelijke liefde tot uwen Vaderen
de waarheid. Dan, Gij zijt niet alleen een
voorbeeld van het goede, maar ook voor al-
len die in U gelooven, eene bron, waarin
al wat goed is zijnen oorsprong heeft.
Daarom, beziel mijn hart door uwc genade ,
en versterk het door uw voorbeeld, 02>dat ik
U en uwen Vader meerder beminne, dan alle
eer, goed en leven. Versterk , beziel miju
hart, opdat ik mijn geloof aan U en aan
uw Evangelie, aan uwe waarheid, met woor-
den en daden openlijk belijdc, en mij niet
schame U voor de gansche wereld mijnen
Heer te noemen, ja, dat ik moeds genoeg
bezitte, om niet slechts voor U te leven,
maar ook voor U te sterven. Amen.
-ocr page 313-
IIJDEN ONZES HEEEEN.                  307
VIJFDE AFDEELING.
Jesiis door het luagtt gemeen bespot..
Jeans ons voorbeeld. Ui; werd van het aller*
laagste gemeen, op de afschuwelijkste en pijn-
lijkste wijze mishandeld; Hij is zonder troost eens
eenigcn vriends; allen hebben de vlagt genomen.
Alleen en verlaten, werpt Hij een biik omhoog
naar zijnen Vader, en zwijgt; terwijl elke blik,
dien Hij op /.ijuen Vader werpt, Hem met nieuwen
smaad en laster vergolden wordt. Te twijgen, te
verdragen , den boozen niet Ie wederstaal, om alzoo
den wil zijns Vaders stiptelijk te vervullen, ziel
dit is het navolgcnswa:irdig voorbeeld, door den
Verlosser gegeven. — O, zoo wij ons deze lijdende
en zwijgende onschuld, den zac\'hten blik van het
bedaardst geduld,het weemoedig aangezigt van den
bespotten Messias dikwerf herinneren : dat wij nim-
mer vergeten, hoe Hij zwijgend zijn aangezigt aan
vuistslagen en bespuwing overgaf; hoc lly zwijgend
zijne spotters met zijn lijden hoorde spotten; zwij-
gend zijne wangen van het graauw plukken, en zyn
hoofd bedekken liet; zwijgend den helschen triomf-
zang over zijne waardigheid van Messias kende aan-
hooren. — Ach! zoo. wij ons dikwijls dezen leer-
vollen en voorbceldrijken nacht te binnen bragten,
dan moesten wij volstrekt geen vonkje van mensehe-
lijk gevoel meer bezitten, zoo wij niet tot navol-
ging van den zwijgenden en lijdenden Messias,
-ocr page 314-
308               OVERDENKINGEN HïMl HET
door de goddelijke kracht zijns voorbeeldtj, voort-
gedreven wierden.
GEBED.
Jesus Christus! hetgene de geregtdienaren
inden gebonden en veroordeelden Nazarencr,
niet Kagen, dat zie ik in U. Gij zijt de
ware Messias,
liet heil der zondige wereld.
En juist daarin, dat uw volk U verworpen,
en alseen godslasteraar ter dood veroordeeld
heeft; juist daarin, dat Gij als een gods!as-
tevaar bespuwd , geslagen , bespot geworden
zijt, zonder uw aangezigt daaraan te ont-
trekken; juist daarin vind ik een nog duide-
lijker bewijs, dat Oij de ware Messias zijt.
Ja, ik geloof dat Gy het heil der wereld
z{jt, en aanbid U als den waren Messias.
Ik verheug mij, en dank U, dat ik, door
den smaad U aangedaan, uwe waarde mast
erkennen. Ik begrijp dat Gij slechts door
zulk een lijdcu in uwe heerlijkheid kondet
ingaan ; en ik smeek U om de genade, dat
ik, door het navolgen van uw geduld, ook
eens bekwaam en waardig worde in uwe
heerlijkheid te deelen. Laat het mij dan toch
steeds wel ter harte gaan, dat ik met U niet
kan heersenen, zoo ik met U niet lijde. Wees
dus uu rnyn leidsman ,en voorbeeldin lijden,
-ocr page 315-
LIJDKN ONZES HKKRÏN.                    309
mijne kracht tot lijden en verdragen, opdat
ik eenmaal waardig worde in uwe heerlijk-
heid te deelen. Amen.
ZESDE AFDEELING.
Jesus wordt van Petrus driemaal verloochend.
1. Jesus ons voorbeeld. Hij had zijnen leerling
bij het begin van den nacht, voor zijnen val zoo
vnorzigtig gewaarschuwd : » bidt en waakt, opdat
eij niet in verzoeking valt " Hij had hem zelfs, bij
het laatste avondmaal, het hanengekraai al9 een tee-
ken zijner zwakheid gesteld, om hem tot waakzaam-
heid op te wekken. — Eer de haan tweemaal zal
gekraaid hebben, zult gij mij driemaal verloochenen.
In zijn grootste lijden, in zijne doodsangst aan den
Olijfberg, gaf Hij hem herhaalde keeren het onder-
rigt : waakt, waakt; het vleesch is zwak, maar de
geest is gewillig. Zoo veel heeft Jesus gedaan, om
de zonde zijns leerlings voor te komen. En toen,
in weerwil dezer waarschuwingen, dezelve volbragt
was, toen nog was Je9us altoos de medelijdende,
zachtmoedige en liefderijke Jesus. Hij deed hem
geene bittere verwijtingen , maar gaf hem, als een
tnedoogend arts en liefhebbend Vader, eene terdere
bestraffing. Geen hard woord, maar eenen hartroe-
renden blik gaf Jesus hem. Ja, deze blik zoude hem
niet straffen , maar herinneren aan het woord des
Heeren; niet kleinmoedig maken, maar tot boete
-ocr page 316-
310                 OVERDENKINGEN OVER HET
aanmanen ; zoude hem vergeven. Jesus keerde zich
om, en zag hem aan. — Zoo zachtmoedig, zoo ver-
zoenlijk , zoo liefdevol moeten wij ook omgaan met
degenen, die ons soms, vaak uit zwakheid, over-
ijling of verbittering, een hard woord toevoegen.
Een goed woord, een vriendelijke blik, kan zeer
ligt het hart van onzen vijand winnen.
2. Jesus ons voorbeeld. Hij had zijnen leerling de
verzoekingen voorspeld, die zijne getrouwheid zou-
den doen wankelen; Hij had hem, door zijn voor-
beeld en zijne vermaning, tot bidden, waken en
strijden opgewekt, ja voor hem zijnen hemelschen
Vader gebeden, opdat zijn geloof niet geheel en al
mogte bezwijken. Hij heeft hem deze tcedere zorg-
vuldigheid niet kunnen verbergen : Simon, Simonl
de Satan heeft u willen ziften als de tarwe: maar
ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet mogt
ophouden; en wanneer gij weder bekeerd zult zijn,
versterk uwe broeders. Hij heeft hem tot driemaal toe
in herhaalde verloochening van zijnen Meester laten
vervallen, opdat hij de diepte der mensehelijke zwak-
heid en der goddelijke ontferming in zich mogte
ontwaren, en, van zijnen val opgerigt, ook mede-
lijden met zijnen vallenden broeder hebben , en den
wankelenden zoude leeren vasthouden. Wie kan deze
diepte van Jesus liefde jegens zijnen leerling peilen ?
Liefde was het, die alles aanwendde, om den val
des lcerlings te verhinderen; liefde deed den strui-
kelenden met eenen beschaamden blik weder oprig-
-ocr page 317-
MJDKN ONZW IIEKRklt.                     311
ten ; liefde maakte dit vallen tut eene leering, waar-
door hij versterken leerde wat wankelde, en oprig-
ten wat gevallen was. Ook deze liefde moet zich
dus in ons openbaren. Ook wij moeten onvermoeid
voortvaren het kwaad te verhinderen, omdat het
kwaad is; maar ook vooral den zondaar met liefde
bejegenen, opdat hij zich bekeere, hem de zonde
leerrijk, en, zoo veel mogelijk, heilzaam maken.
GEBED.
Jcsus Christus! Gij werdt van uwen leer-
ling verloochend, en bemindot uwen verloo-
chenanr nog; ja, hadt medelijden met zijne
zwakheid. Geef ons ook een meedoogend hart,
jegens allen die ons mishandelen, zoodat
wij meer over hunne zonden, dan over de
beleediging, ons aangedaau, treuren. Gij
keerdet U om, zaagt uwen leerling aan, en
hij weende bitterlijk. Wend U ook tot ons,
als wjj gevallen zyn; zie ons ook met den
magtigen blik uwer genade aan, opdat wjj,
gelijk eens Petrus weende, zoo ook over
onze zonden «reenen, van onzen val weder
opstaan, gelyk Petrus opstond, en, gelijk de
tranen uws lecrlings, zoo ook onze tranen ,
den engelen in den hemel stof tot vreugde
geven. Amen.
-ocr page 318-
312                  OVHlI)KNKINI!».N OVhtt HET
ZEVENDE AFDEELING.
Jesns voor Pilalus.
1. Jeans ons voorbeeld. Hij werd als oprocr-
maker, als een tegenstrever van de oppermagt
dea keizers, aangeklaagd. Eene harde beschuldi-
gintj! En Jesns spreekt geen woord ter zijner ver-
dediïinï. Flij kent zijne heschuldigers en regters
door en door ; Hij weet dat zich de woede zijner
beschuldigers niet anders dan met zijn bloed be-
vredigen laat ; Hij weet dat zijn regter geen moeds
genoeg heeft, der onbillijke woede zijner beschuldi-
gers te wederstaan. Dit weet Hij , en daarom zwijgt
Hg.— Leerlingen van denzelfden Jesus! leert gij
dan zwijgen van uwen Meester, als gij met mcn-
schen te doen hebt, die de duisternis hooger achat-
ten dan het licht, en de bescheidenste verant-
woording tot nieuwen laster misbruiken ; die steeds
vragen en n elk antwoord tot een valstrik doen
dienen. Wees gerust en vertrouw op den Meer. Hij
zal nwe onschuld en de waarheid te zijner tijd aan
den dag doen komen. Wie zonde met de duister-
nis willen tw;sten, dat zij eeen licht is, en het
niet begrijpen kan ? De wijze wacht, tot dat de
dageraad aanbreekt , en de morgenster opgaat. Die-
gene laat zijne klaagstem op de straat of buiten
hnoren, die niet zuiver van geweten, of in het ge-
loof niet vast, en in de hoop niet sterk genoeg is.
-ocr page 319-
LIJDEN ONZES HEKKEN.                     313
2. Je8us ons voorbeeld. Jesus spreekt de waar-
heid Toor Pilatus, met de vrijmoedigheid vnneenen
onschuldigen, en niet al den ernst van den waar-
heidlievenden Messias. Pilatus vordert van Hem de
bekentenis der waarheid af : zijt Gij de koning der
Joden? Jesus spreekt de waarheid , en zegt : « Ik
ben het." Hij geeft zelfs, zoo veel als noodig is,
den landvoogd eene verklaring van zijn koningrijk,
om te bewijzen, dat Hij het aanzien des keizers
niet had gekrenkt. Leerlingen van Jesus Christus!
spreekt de waarheid zoo als Hij, zoo dikwerf van
u de bekentenis der waarheid gevorderd wordt.
Treedt met de waarheid te voorschijn , en vreest
den onregtvaardigen en den spotter niet.
GEBED.
Jesus Christus!\'Gij hebt gezwegen en ge-
sprokeu voor deu onregtvaardigen rcgterstoel
van Caïphas. Gij zweegt op de dwaze ge-
zegdens van valsche getuigen , op de leugens
der beschuldigers, en spraakt voor de eer
der waarheid en die uws Vaders. Ook voor
den regterstoel van Pilatus hebt Gy gezwe-
gen en gesproken. Gij zweegt op de valsche
aantijgingen uwer beschuldigers, en spraakt
op de vraag des regters, voor de eer uws-
ambts, voor die der waarheid en die uws
Vaders. Uw zwy\'gcn en uw spreken is alzoo ,
-ocr page 320-
814                  OVERDENIUNGEN OVER HET
het eene zoo wel als het andere, een mees-
terstuk van uwe wijsheid en geduld, en ook
te allen tijde leerzaam voor ons. Wij bewon-
deren hetzelve,en, mogten wij hetgeno voor
ons leerrijk en op ons toepasselijk is, ook
werkelijk ten uitvoer brengen! Wij willen,
ja wij willen de leeringeu uws levens in onzen
wandel overnemen. Wij willen ; doch ons ver-
mogen is zwak. Daarom scheuk ons de gaaf
van wijsheid ongeduld, opdat wij ons, in
spreken en zwijgen, als uwe leerlingen, en
kinderen uws Vaders gedragen; en dat de
kracht uws voorbeelds, door cenc getrouwe
navolging van hetzelve, zich voor al onze
broeders openbare. Laat ons worden wat Gij
zijt — heilig op aarde en zalig in den he-
mel. Amen.
ACHTSTE AFDEEUNG.
Jeius voor 11 er o des.
1. Jesus vour Herodes. Hij wordt gevraagd; en
Hij zwijnt; Hij wordt aangeklaagd, en lly zwijgt;
Hij wordt bespot, en Hij zwijgt; Hij wordt met
smaad en hoon overladen, van den eenen regter
naar den anderen gesleept, en Hij zwijgt. — God I
in welke handen moet de onschuld vervullen, als
de rampspoed eenmaal over haar los gebarsten is!
-ocr page 321-
LIJDEN ONZES HEESEN,                   315
Elke tiran treedt haar met voeten; elke wellusteling
overlaadt haar met smaad. Doch slechts wordt zijbe-
spot maar niet overwonnen ; slechts getreden, maar
niet vertreden. Vader! Almagtige I Gij leidt de on-
schuld aan uwe hand, bewaart haar als uw oogappel,
en bekleedt haar eens met heerlijkheid, zoodat hare
spotters beschaamd worden. Deze was de zekere
hoop van den lijdenden Jesus. Hij wist, dat Hij
door smaad en hoon in zijne heerlijkheid moest
ingaan. — Hij lydt en zwijgt.
2. Jesus voor Herodes zwijgt. Op alle vragen
sprak Hij geen woord. Waarom? Heeft Hy, ten
tijde van zijn weldadig om wandelen , niet den ge-
ringstcn mensch, die hem slechts vroeg, antwoord
gegeven? Toen sprak hij toch met hulpeloozen,
kinderen, tollenaren, zondaren, vreemdelingen, ook
met de Samaritaansche vrouw, ook met de echt-
breekstcr, die op de daad betrapt werd : waarom
antwoordde Hy dan den Vorst niet? Op de vragen
dergenen die, waarheid of verlossing in hunnen
nood , bij Hem met een opregt hart zoeken, geeft
Jesus altijd antwoord, zoo waar, als Gods Zoon,
en zoo liefderijk , als een broeder der menschenkin-
dcren. Maar op vragen van kinderlijke nieuwsgierig-
heid en ijdelheid antwoordt Jesus niet; ook niet aan
den vorst. — Hij lijdt en zwy\'gt.
8. Jesus doetgecne wonderen voor Hcrodes. Want
Hij gebruikt zijne ulmagt enkel ter verheerlijking
zijns Vaders, ter bevordering van vertrouwen op
-ocr page 322-
316                OVERDENKINGEN OTEE HET
Hem, ter bereikinz eens goddelijken doels, en tot
hulp der eltendigen; uiaar nooit tot tijdverdrijf,
noch genoegen van eenen ijdelen, vadsigen en
nieuwsgierigen dwaas.
GEBED.
Jesus Christus! Gij hebt uwe leerlingeu de
opregtheid der duiven en de voorzigtigheid
der slangen ingescherpt: zijl opregt, gelijk de
duiven , en voorziglig, gelijk de slangen.
Deze
leer hebt Gij thans daarenboven door uw
voorbeeld bevestigd. Liefderijk en zachtmoe-
dig, opregt, gelijk eeno duif, gingt Gij met
uwe leerlingen cu de zondaren om, en ant-
woorddet hun niet liefde en geduld op hunne
vragen. Maar ernstig, zwijgend en met do
voorzigtigheid eener slang, gedraagt Gij U
ook jegens uwe bcleedigers en Herodes. G\\j
geeft geen antwoord op hunne beschuldigiu-
gen en zijne vragen. Jesus! uwe leer is wijsheid,
uw voorbeeld is kracht, en (wat mij in mijne
zwakheid bijzonder opbeurt) uwe genade is
overwinning. — Verlicht, ontvlam, versterk
dan mijn hart, opdat ik, met de opregtheid
van eone duif, en de voorzigtigheid eener
slang, de waarheid van uwe leer, de sterkte
van uw voorbeeld, en de overwiunende kracht
uwer genade in mij moge bewyzen. Laat mij
-ocr page 323-
LIJDEN ON 7.\'S HEEREN.                    317
in het lijden zachtinoedig.geduldig en bedaard
zyn, zoo als gij eens waart, opdat hemel en
aarde, menschen en engelen, aan mij , als
een waar evenbeeld van uw zwijgend geduld,
welbehagen hebben. Amen.
NEGENDE AFDEELING.
Jesus, ten tweedemaal voor Pilalvs wordt
act/ter den moordenaar Barrabas (jesleld.
Jesus ons voorbeeld. Dat volk, onder hetwelk
Jesus van Nazarcth zoo vele kranken gezond, zoo
vele blinden ziende, zoo vele lammen gaande ge-
maakt had; dat Tolk, waaronder hij met zijne ge-
nade en waarheid, liefdeen wijsheid had omgewan-
deld; dat volk, dat slechts weinige dagen te voren
Hosanna over hem geroepen had , gezegend is Hij,
die daar komt in den naam des Heeren; dat volk-
roept thans met een woest geschreeuw : niet Jesus,
niet Jesus, maar den moordenaar Barrabas moet gij
ons los laten!
En Jesus, hun weldoener, die thans
vaneen ondankbaar, of liever misleid volk , beneden
ecnen boosdoener gesteld wordt — zwijgt, en is nog\'
vol medelijden zelfs over de volksverleiders, de
farizeers, schriftgeleerden, hoogepriesters, vol me-
delijden over den zwakken en uit zwakheid onregt-
vaardigen Filatus !
Moet dan deze onoverwinnelijke liefde jegens on-
dankbaren, dit hartelijk medelijden over bedrogenen
14 *
-ocr page 324-
318                OVERDENKINGEN OVER HET
cn halfblinde verleiders; dit onwrikbaar geduld, te
midden der onregtvaardigste onteeringen ; dit eer-
waardig zwijgen van Hem, die de tong heeft gescha-
penj dit onovertrefl\'eüjk voorbeeld onzes Heeren en
Meesters, — zou dit den leerling van Jesus niet tot
navolging kunnen bekoren ? O liefde! help den zwak-
ken; opdat zijn willen «erken worde, en zijn hart
vol liefde zij, gelijk het uwe.
Gebed.
Jesus Christus! Waarlijk, ik ben niet waar-
dig een leerling van U genoemd te worden,
als mij uw voorbeeld niet heilig is; ik ben
niet waardig den naam van een Christen te
dragen, zoo lang mij het geduld van eenen
Christen ontbreekt; ik ben niet waardig uw
lijden te overwegen, als mjj uw zachtmoedig,
bedaard volharden in het lijden, niet tot na-
volging opwekt. Zoon van God ! hoe kan ik
U als mynen Heer aanbidden, als ik U niet
als mijnen voorgangermoedignavolge?Hcere!
laat dan uwc liefde voor mij niet vruchteloos
zyn. Laat zij eenen onuitwischbaren indruk
op mijn hart maken, opdat ik uit uw leerzaam
voorbeeld toch eeus dat regte evangelische
lyden, liefhebben en zwygen lecre, cn dus
eens waardig worde uw leerling , een Chris-
ten, te z^jn. Ameu,
-ocr page 325-
LIJDÏH ONZES HEKEEN.                  819
TIENDE AFDEELING.
Jesus gegeeseld en bespot.
Jesus ons voorbeeld. De liefderijkste weldoener ,
werd als een boosdoener, smartelijk gegeeseld; de
koning der waarheid en zijn volk als een gewaande
koning bespot. Zijn aanjjezigt, de vreugde der enge-
len, laat hij met speeksel verontreinigen ; zijnt\' hand,
die Hij enkel tot weldoen had uitgestrekt, houdt
eenen rietstok vast; Hij wordt met doornen ge-
kroond, met een spotkleed omhangen, met den riet-
stok geslagen , en met onteerde hulde beschimpt...
Wat kondc Hij nog meer lijden, dat Hij niet gele-
den heeft? Zwakheid van denregter, boosheid zijner
beschuldigers, blindheid des volks, moedwil van
soldaten, spot, hoon, smart, ondankbaarheid,
gceseling, stekingen der doornen, slagen, alle
bitterheid en pijnen, lijden en martelingen , waren
als in één punt verzameld, en stroomden op Jesus
af. Eu al deze smarten, onteeringen, mishande-
lingen, onderging Hij met stille onderwerping aan
den wil van Hem, die Hem gezonden had. Waar-
lijk, de Zoon van God heeft geleden, zoo als geen
mensch nog geleden heeft. De Zoon van God heeft
geleden , zoo als wij lijden moeten. —
GEBED.
Jesus Christus! aanU «ie ik, wat een men-
-ocr page 326-
320                 OVERDENKINGEN OVER HET
schelijk hart lijden kan; en hoe hetzelve,
ook onder het gevoeligst lijden , met den
hemelschen Vader kan, en daarom ook moet
tevreden zijn. Uw lijden en geduld leeren
mij wat lijden en verdragen is. Hoe lang uw
lijden ook duren moge, uw geduld wordt
niet overwonnen. De woede uwer beschul-
digers moge nog zoo onmenschelijk, de on-
dankbare stom des volks : kruist Hem nog
zoo woedend, de toegevendheid des regters
nos; zoo onregtvaardig, de moedwil der
soldaten nog zoo snood zijn : uw geduld
wordt niet te onder gebragt, uwe stand*
vastigheid niet verzwakt : uwe onderwor-
ping aan den wil uws Vaders niet over-
meesterd , uwe wclgemoedheid niet verdon-
kerd , uw verstandig zwijgen niet vermoeid.
Lijdendel laat uw lijden voor mijn hart van
kracht zrjn. Laat ik, als het lijden mij over-
komt, door een standvastig geduld bcwij-
zen, dat ik in U geloof, uwe leer en uw
voorbeeld steeds voor oogen houde, en mijne
grootste eer er in stelle, U in geduld al
meeren meer gelijkvormig te worden. Amen.
-ocr page 327-
LIJDEN ONZES HEFREN.                     321
ELFDE Al\'DEELINO.
Jesns wordt van Pilatns ter dood veroordeeld.
Jesus Christus was in waarheid een geduldig lam.
Hij ziet, dat Hij het offer van den nijd des hooge-
priesters, van de onwetendheid des volks, en van
de zwakheid van zijnen regter Pilatus wordt, en
spreekt geen woord ter zijner verdediging. Hij blijft
altoos dezelfde Jesus aan den Olijfberg, bij zijne
gevangenneming, in het paleis van Caïphas, voor
den hoogenraad, voor Herodes en Pilatus; altoos
dezelfde zachtmoedige , geduldige ca aan zijnen hc-
mclschen Vader kinderlijk gehoorzame Jesus.
Deze heilige, onsehuldige, zwijgende Jesus wordt
uu geheel en al aan de ongetemde woede zijner
vijanden, ter wreedste mishandeling, overgegeven.
Beschouw eens dat stille, zachtmoedige Lam Gods,
in de magt der onmenschclijkheid I Hij verdraagt
en zwijgt; vulbrcngt en laat aan zich volbrengen,
waarom Hij aan den Olijflierggebeden had : lader!
niet mijn, maar uw wil geschiede!
Hij kou zijn
leven redden, en deed het niet. Hij zwijgt, waar
Hij, met beschuldigingen overladen , voor zijn ont-
slag had hunnen spreken, en spreekt daar, waar
het spreken Hemschaden moest. — Zijn zwijgen,
zijn spreken, zijn lijden, alles roept ons overluid
toe, wat aan den Olijfberg den inhoud was van zijn
gebed : Vader I niet mijn, maar uw wil geschiede 1
-ocr page 328-
822              OVERDENKINGEN OVEB HET
GEBED.
Jesus Christus! van uwe gevangenneming,
van den Olijfberg af tot aan uwe veroordec-
ling op de geregtsplaats toe, heb ik uw meu-
schelyk doch tevens goddelijk lijden over-
wogen, Meiischclyk is uw lijden; want Gy\'
hebt, als waarachtig mensch, alles uitge-
staan, wat immer menschen uitstaan kunnen.
Goddelijk is uw lijden : want Gy hebt zoo
geleden , als maar alleen de Zoon van God
lijden kan. Bij al de afwisselingen van uw
lyden,— daar smaad, smart, spot, slagen,
laster en mishandel ing, beschuldiging eu vcr-
oordeeling, als samenspanden en elkander als
vervingen,en zich nu byzonder vereenigden,
om U aan ligchaam en ziel alle menschelijke
plagen te doen gevoelen— in al uw lijden
blinkt uw in liefde en geduld onuitputbaar
hart door. Liefhebben en lijden, liefhebben
enzwijgen, liefhebbenen gehoorzamen, lief-
hebben en volharden — dat is het, wat ik
boven alle anderen inlJ bewonderen vereer.
O laat mij ook daarin uw leerling en navol*
ger zyn; laat mijne liefde tot U zich vooral
in lyden en zwy\'gen , in gehoorzamen en vol-
harden openbaren. Amen.
-ocr page 329-
LIJDEN ONZES HEFREN.                  323
TWAALFDE AFDEEUNG.
Jesus naar de stro/plaats geleid.
1.  Jesus ons voorbeeld. Hij draagt zijn kruis zoo
lang; op zijne schouders naar de strafplaats, tot
Hem deze zware last wordt afgenomen; Hij gaat,
door een voorafgaand lijden uitgeput, onschuldig,
aan God onderworpen, stilzwijgend ter dood. — En
ik, zondaar, heb geen geduld zelfs in de geringste
wederwaardigheden! Ik, een zondaar, ben vol on-
rust, klagen en morren in het verdiende lijden !
2. Jesus ons voorbeeld. Hij leende zijn oor nog
aan de medelijdende stem der vrouwen , vergat
zijn eigen lijden, om haar tot haar naderend lot
voor te bereiden. O welke weldoener en teedcre
liefhebber zijns volks! Hoezeer van zijn volk ver-
worpen, bemint Hij hetzelve, en neemt deszelfs
naderenden ondergang meer ter harte, dan wel zijn
tegenwoordig lijden. — He grootmoedige Lijder!
Hij tracht zijn lijden door het medelijden van
anderen niet te verligten. Hij wil de mcdelijden-
den slechts op hun toekomstig lijden vooraf op-
merkzaam maken : » weent niet over mij, maar
over u en uwe kinderen. "
3.   Jesus ous voorbeeld. Hij gaat in het gezel-
schap van misdadigers moedig ter dood, en —
zwijgt.— Hij is waarlijk altoos de lijdende, mishan-
delde en zwijgende onschuld. Hoc meer het lijden
-ocr page 330-
£81                OVEHDENKINGEN OVER HET
toeneemt, des te heerlijker vertoont zich zijn zwij-
gend geduld. Hij werd beneden den misdadiger
rinrrabas gesteld, en — zweeg. Hij werd als mis-
dadiger ter dood veroordeeld, en zweeg. Hij wordt
in gezelschap van misdadigers ter kruisiging weg-
geleid , en — zwijgt.
GEBED.
Jesus Christus! ik bid U om uw geduld ,
om ecu geduld, dat aau liet uwe gelyk is :
want niets gaat liet uwc te boven. Uw ge-
duld zwijgt, als het tijd van zwegen is. Uw
geduld spreekt, als het tyd van spreken is.
Uw geduld is wijsheid en goedheid. Uw ge-
duld onderneemt niets tot vermindering van
eigen smart, maar alles ter voorkoming eens
anders ongeluk.Leermij uw geduld kennen,
leer mg uw geduld uitoefenen, dit is myne
bede. Verhoor mij, opdat ik er U ecuwig voor
prijze. Amen.
DEHTIENDE AFDEELING.
Jesus aan hel kruis.
1. Jesus een voorbeeld van vijandsliefde. Niemand
leed onschuldiger dan Jesus Christus. Niemand
beminde meer dan Jesus Christus. Niemand heeft
grootscher en edeler vergeven, dan Jesus Christus.
-ocr page 331-
LIJDEN ONZES HEEREN.                     325
Het hoogste geduld ia de grootste liefde , en de
grootste liefde is het hoogste geduld : Vader! ver-
geef het hun , want zij weten niet, wat zij doen.
De liefde bidt om vergeving voor hen , die met
haat, nijd en woede als opgevuld waren ; veront-
schuldigt hetgene naar allen aanzien, niet veront-
schuldigd kan worden : zij weten niet wat zij doen.
Hem dus komt het toe altoos te bevelen : hebt uwe
vijanden lief
, die zijne beulen nog met liefde be-
handelde, en voor hen, die Hem kruisigden, aan
het kruis nog bad; zijn gebod kan slechts zegen
zijn. Hij mag altoos zeggen : veroordeelt niet, die
zelfs aan het kruis nog verontschuldigt; zijn gebod
kan slechts zaligheid zijn. Wie kan nu nog zijnen
vijand haten, daar Christus wel voor hen die Hem
kruisigden, aan het kruis zijnen Vader bad?
2. Jesus een voorbeeld van bestendig geduld in
de allergrootste smarten.
De kruisiging was eene
derallerschnn(lelijkste en smartelijkste doodstraifen :
de grootste boosdoeners werden daarmede gestraft.
Men stelle zich de pijn voor, welke de door han-
den en voeten geslagen nagels veroorzaakten; en
deze wonden werden, met die welke de geeseling
veroorzaakt had, door de stelling van het ligchaam
dat nergens rusten kon, steeds nog vergroot en op-
gewekt. Elk lid des ligchaams leed zijne eigene en
pijnlijkste smart. En deze martelingen duurden niet
slechts cenigc oogenblikken, maar verscheidene uren
achter elkander werden de gekruisigden langzaam
-ocr page 332-
326                 OVERDENKINGEN OVER IltT
ter dood gemarteld. Uren lang stond Jesus deze
pijnen door. Dus onderging Hij, van oogenblik tot
oogenblik, gedurende dien tijj.deu smartelijksten
dood, en dat met gewillige onderwerping aan den
wil zijns Vaders. Dit heet geduld uitoefenen, welk
door geene boosheid vermoeid, door geene smart
bedwongen, en door geene grootheid noch lang-
durigheid van lijden verzwakt worden kan.
3.   Jesus een voorbeeld van standvastig geduld,
onder kei algemeen
, grievend en uildagend spotten
zijner vijanden
, zelfs van zijne medegekruisigden.
Zoo onmenschilijk het spotten der Joden is, zoo
boven het incnschelijke gaat het zwijgen van Jesus.
Wanneer wij maar het geringste lijden hebben uit
te staan, kan het geringste spotwoord ons geheel
uit onze houding brengen. Ja, vaak is een kwalijk
begrepen of niet tijdig genoeg gegeven woord van
troost en liefde in staat ons in zulke driften te
brengen, dat wij de braafste meuschen door een
bitter antwoord bedroeven.— En wij zijn navolgers
van Jesus! — Wij laten ons Christenen noemen !
4.  Jesus een voorbeeld van liefde en geduld ten
opzigle van zijnen medegekruisigden.
Hij is altoos
dezelfde liefdevolle Jesus, zoo aan het kruis, han-
gendc tusschen twee boosdoeners, als toen Hij nog
onder zondaren rondwandelde. Al wie Hem hartelijk
bidt, dien verhoort Hy — gelijk Hij eens tot eencn
beroerden zeide: zoon ! mve zonden zijn u vergeven ;
zoo zegt Hij nu tot zijnen medegekruisten : heden
-ocr page 333-
LIJDEN ONZES IIKERP.N.                      327
zult gij met mij in het paradijs zij». Zijne liefde en
barmhartigheid kennen geene palen. — Zijn eigen
lijden kan Hem niet hinderen, medelijden en barin-
hartigheid jegens zondaren te gevoelen en uit te
drukken. — Dit medelijdende hart wordt niet moe-
de in wel te doen, kan door eigen lijden niet ver-
zwakt, kan door onwaardigheid des hulpbehoe-
venden in weldoen niet gehinderd worden.
GEBED.
Jesus Christus! Gij zijt mijn leeraar, en
leert mij geduldig en liefderijk te zyu. Uwe
leer is vermogend; maar mijn hart is zwak,
en mjjn pogen krachteloos. Gij zijt mijn voor-
beeld , en toout mij door daden , hoe ik in
lijden en beminucn standvastig moet zijn. Uw
voorbeeld is dus nog krachtiger dan uwe leer;
en met dit al is het volbrengen nog niet in
m^jne magt. Doch Gij zijt ook mijn Verlos-
ser, en het is uwe helpende kracht, die mij
kan versterken. Schenk mij dan deze genade,
die mij verlicht om uwe leer te verstaan,
en mij versterkt om uw voorbeeld te volgen,
/onder deze uwe genade toch vermag ik
niets, en met haar alles. Aracu.
-ocr page 334-
328                   OVERDENKINGEN OVER HET
VEERTIENDE AFDEELISG.
Hel laatste lijden en de laatste woorden
van den Stervenden.
1.    Maria.\' ziedaar uwen zoon Zoon! zie
daar uwe moeder.
Zoo kan de stervende Jesus zijne
Moederen zijnen leerling in zijn grootste lijden niet
vergeten. Waarlijk de liefde verdraagt alles; kan den
geliefden niet vergeten, en bemint tot aan het
einde. — Als ik geen geduld en liefde van Jesus
leer , dan leer ik niets van Hem. — De stervende
Jesus zorgt voor het onderhoud en de bezorging
zijner Moeder. — Voor de liefde is niets te gering,
niets te groot, tot dat alles is volbragt.
2.   Mijn God! mijn God ! waarom hebt Gij mij
verlaten?
Het was voor den Zoon van God aan het
kruis , als of zijn Vader Hem verlaten haddc. Hij
bad bereids uitwendig alle mogelijk lijden aan den
Olijfberg, en inwendig reeds de grootste benaauwd-
hcid uitgestaan. En opdat er dus geen lijden hoe-
genaamd zoude zijn, hetwelk Hij niet beproefd had,
zoo viel Hij nog ten laatsten in de diepste trooste-
loosheid. Het grootste van alle lijden overkwam
Hein nog ten laatste. Hij streed den hevigsten strijd,
en riep met luider stemme : mijn God I mijn God !
waarom hebt r;Ij mij verlaten ? Maar ook in dezen
strijd heeft zijn geduld het uitgehouden, dit lydeo
volbragt. — Hieruit kunnen wij dus leeren : 1. dat
-ocr page 335-
LIJDEN ONZLS III KK.-.N.                        3 ~ \'J
God ook degenen die Hij lief heeft, wel eens tot
troosteloosheid laat vervallen. Zijn Zoon was Hem
de dierbaarste, en Hij liet zijnen dierbaarsten troos-
teli-os smachten. 2. dat wanneer een standvastig
geduld in troosteloosheid eens regt op de proef
wordt gesteld, alles verdragen kan, en al, wat te
verdragen is, verdragen moet. Ook inde duistere ston-
de, waarde Vader zijnen Zoon scheen te verlaten ,
heeft de Zoon den Vader niet verlaten, maar zich
met volkomen vertrouwen aan Hem vastgehouden.
3. en dat Jesus Christus ons gansch vertrouwen
waardig is, omdat Hij alie smarten heeft uitgestaan,
alle bitterheden ondervonden, en dus bij ervaring
weet, hoe het hart van eenen moedeloozen in de
ure des doods gesteld moet zijn.
3. Het is volbragt. Deze woorden konde Jesus
alleen in den volsten zin en met de volle waarheid
zeggen ; Hij, die den wil zijns Vaders, van het eerste
oonenblik dat Hij in de wereld kwam, tot aan zijnen
kruisdood toe, op de volmaaktste wijze vervuld , en
alles volbragt heeft, wat Hem de Vader opgelegd
had te volbrengen; Hij konde zeggen : het is vol-
bruut, wijl Hij alles volbragt heeft, wat Hemde
Vader te volbrengen gegeven had; Hij heeftalles
gedaan, geleerd, geleden, wat Hij doen, leeren,
lijden kon en moest. Aan Hem is vervuld, wat de
profeten van zijn leven en sterven hadden voorzegd.
Door Hem is het groote doel der godheid, de ver-
zocuingdermenscheid, volbragt. O deze woorden :
-ocr page 336-
380                OVERDKNKINOKN OVER HET
het is volbragt : hoe mag Jesus dezelve uitgesproken
hebben?— Heil dengenen , die, aan het einde van
zijn leven , uit het volle zijns harten zeggen kan :
ik heb ook volbragt.
4. Vader I in uwe handen beveel ik mijnen geest.
Z stierf Hij, die in zijn leven alles volbragt had,
nat Hem van zijnen Vader was opgelegd. H(j stierf,
als gehoorzame Zoon des hemelschen Vaders. Hij
konde zijne ziel zijnen Vader aanbevelen, naardien
Hij deszelfs wil in leven en sterven stiptelijk had
volbragt. — Ook Hij alben dus kan met hetzelfde
vertrouwen van Jesuszeggen: Vader!in uwe handen
beveel ik mijnen geest,
die met Hem zeggen kan :
het is volbragt. Hij alleen kan vrolijk sterven, die
regtvaardig geleefd heeft; hij alben kan sterven als
Jesus, die gearbeid, geleden en gestreden heeft als
Jesus. O, als wij ons dagwerk voleindigd hebben,
en ons geweten getuigt, dat het volbrengen van den
wille Gods hier op aarde onze geliefdste bezigheid
was, dan kunnen wij ook ons hoofd zacht en ge-
rust op het sterfbed laten nederzinken; dan zal ook
onze dood geen eigenlijke dood, maar een heengaan
tot den Vader zijn.
GEBED.
O Gij, die aan het kruis voor ons gestor-
ven zijt! Zoo als Gij , heeft nog geen mensch
geleefd, is geen mensch gestorven. O Gy ,
Ecnige, die alles wat U was opgelegd, zon-
-ocr page 337-
LIJDEN ONZK.S IIEKREN.                    331
der uitzondering hebt volbragtl Zoo als Gij,
heeft nog niemand geleerd, niemand gehan-
dcld. Weldoen was uw leven, en uw dood
een zegen voorde wereld. De Godheid woonde,
leefde, werkte , leerde zigtbaar in U.— Wie
kan uwe Ik\'fde uitspreken? Zoo als Gij, heeft
niemand lief gehad : het geluk der meuschen
was uwe vreugde. — Wie kan uw geduld be-
seffen? Gelijk Gij , heeft niemand geleden :
liefderijk,geduldig te zijn was uwe bezigheid.-
W ie kan uwe gehoorzaamheid aan uwen Vader
beschrijven? Gelijk Gij , is nog niemand ge-
hoorzaam geweest : in gehoorzaamheid bc-
stond uw leven en uw sterven. Gij kwaamt
op aarde voor ons, uit liefde voor allen. Gij
leefdet en stierft voor allen. — Zoo als Gij,
heeft nog niemand volbragt. Ecnige! Gij zijt
de beginneren voleindcr! Uwe leer, uw voor-
beeld, uwc genade is voor mij licht, kracht
en leven. Gekruisigde ! aan het kruis hebt Gij
volbragt en voleindigd het werk der liefde
des gedulds, der gehoorzaamheid en derzalig-
heid. Aan het kruis is het laatste zegel op
uwe leer en voorbeeld gedrukt. Aau het kruis
hebt Gij voor ons de onsterfelijkheid en het
eeuwige leven verworven, en ous van de va-
derlijke liefde Gods en de zaligheid ten vol-
-ocr page 338-
332                 OVERDENKINGEN OVER HET
leu verzekerd. O laat ons steeds erkeunen en
gevoelen, wat Gy voor ons waart, opdat wij
door U worden, wat wij door U worden
kunnen. Gy zijt onze Heiland : U behooren
wy allen toe. Amen.
OP WITTEN DONDERDAG.
Jesus Christus ! onze Heer en Meester! Wie
kan uwe liefde uitdrukken ?Gij bcmindet uwe
leerlingen, zoo als geenc vrienden elkander
beminnen kunnen. Van het oogenblik dat
Gij hen tot uwe leerlingen verkoost, tot op
dit oogenblik toe, hebben zy aan U niets
dan liefde ondervonden. Thans, toen Gy be-
reid waart deze aarde te verlaten, en naar
uwen Vader te vertrekken, wildet Gij huu
nog een geheel nieuw bewijs uwer liefde ge-
ven. Zij bevonden zich met U aan tafel: Gy\'
staat op, en vergeet dat Gij Heer en Meester
zijt; neen, Gij vergeet het niet, Gy\' denkt er
welaan, dat Gy Heer eu Meester zijt; en
als Heer en meester bemint Gij de uwen tot
hcteinde toe. Gy weet, dat Gy van den Vader
gekomen zyt, en tot uwen Vader wederkeert;
Gy\' weet, dat Gij de Zoon, de Heer , de leer-
aar zyt; Gy weet, dat de Vader U eene
onbepaalde magt beeft overgegeven; eu als
-ocr page 339-
LIJDEN ONZÏS HEfcREN.                     333
leeraar, als Zoon en Heer hebt Gij de uwen
ten einde toe lief.Bewust van uwe grootheid,
en juist omdat Gij de Heer en Meester zijt,
legt Gij uw bovenkleed al, doet eenen linnen
doek om, giet water in een bekken, en be-
gint de voeten uwer leerlingen te wasschen.—
Waarlijk! Gij zijt niet gekomen om bediend
te worden, maar om zelf te dienen. De Zoon
doet de dienst eens knechts, de Heer de dienst
ecus slaafs, wiens aangezigt op den berg
schitterde als de zon, wiens kleederen blon-
ken gelijk sneeuw ; Hij, wien de Vader zijucn
Zoon noemde; op wien de H. Geest neder-
daalde — de Ecniggeboron des Vaders — be-
kleedt zich met eenen linnen doek , wascht de
voeten zyner leerlingen, en droogt die af!
ó Gij ! hoe zal ik U aanbidden ? Zuiverste!
hoc zie ik U voor de voeten van onreinen
liggen! Menschenvriend! Gij dwingt uwen
toekomstigen verloochenaar zei ven, zijne voe-
tendoor IJ te laten wasschen! Zachtmoedige!
Gij gaatzelfsuwen verrader niet voorbij! Ja,
Gij laat U nog om hem dit treffend woord
der liefde ontvallen: gij zijl zuiver, maar niet
allen.\' O, hoe gaarne hadt Gij hem ook het
hartzuivergemaakt! Maarhij wildeniet zui-
verzijn; hij gunde U het genoegen niet van
15
-ocr page 340-
334                 OVERDFNKIKGKN OVFR TTFT
allen zuiver te zien.— Hoer en Meester! uwc
leerlingen zagen U aau, en wisten niet wat
dat voetwasschen eigenlijk moeste beduiden.
Hunne harten sidderden in hunne ligehanien
— zij stonden verbaasd over de grootheid
uwer liefde, en de diepte uws ootmoeds.
Thans plaatst Gij U weder aan tafel.— Zij
staren op uwen mond — Gij doet denzclvcn
open , en het is daaruit, dat zij deze onvcrge-
telijkc woorden vernemen : gij noemt mij
Meesier en lieer, en (jij held regt: icant ik
ben het. IIeh ik nu, die Je Heer en Mees/er
hen, u de voelen gewassrhen, zoo behoort r/ij
ook elkander en de roeien Ie wassrhen. Ik heb
w een voorbeeld gegeven, opdat Gij doen zovdt,
wat ik heb gedaan. Neemt het toch teel ter
harte : de knecht is niet groo/er dan zijn
heer, en de zendtling niet groo/er dan de-
gene, die hem gezonden heeft.
6 Leeraar, door woorden zoowel als daden!
wie zal uwc woorden en daden verklaren?
Welken diepen indruk laten uwe woorden
door uwe daden op ons hart! Uwe woordeu
drukken op uwc daden, en deze op uwc
woorden het zegel. Uw voorbeeld gaat de
woorden vóór en volgtdezelve. Wat Gij leert,
is te voren reeds door U gedaan, en wat Gij
-ocr page 341-
LIJDEN ONZfS HF.F.RKV.                    335
doet, is lecring. Uw woord is lecring, en
uw doen is voorbeeld. Liefde is uwc leer,
liefde is uw doen. Alles doet Gij uit liefde ,
en uwc daden zijn niet dan liefde. Gij hebt
uwen leerlingen de voeten gewassehen ; (Jij,
de Heer en Meester, hebt uwen leerlingen
de dienst eens knechts bewezen; zal ik dan,
die slechts een leerling ben, met mijne
medeleerlingen niet even liefderijk omgaan,
als Gij, de Meester, met uwc leerlingen
hebt gedaan? Neen, ik ben niet grootcr dan
mijn Heer, niet meerder dan mijn Lccraar.
Het strekt mij zelfs tot eer. te kunnen
doen, wat mijn Heer gedaan heeft. Hij kwam
uit liefde hier op aarde , verliet uit liefde
de wereld. Zal ik van dit voorbeeld der
liefde dan ook geenc liefde leeren : gecne
liefde tot mijnen Heer? geeue liefde tot
dengenen, die Hem gezonden heeft? gecne
liefde tot mijne medeleerlingen ? geenc
liefde tot alle mentenen? — O Gij, die de
liefde zelve zijt! schenk mij liefde. Mijn
denken, willen, doen, lijden, leven en ster-
ven zij loutere liefde, niets anders dan
liefde, liefde — anders verzoek ik niets.
Liefde ! verhoor myne bede !
-ocr page 342-
330
OP OOKDKN VRIJDAQ.
Des Vrijdags in de Lijdensweek.
I.
Wie sterft ?
1.  De Zoon des levenden Gods, do Reliefde, Ecnig-
gehoren , het Woord des Vaders — Jesus sterft !
2.  De Zoon des menschen , de sedert eeuwen lang
verwachte, de Koningvan het goddelijke rijk.de
Messias, de Gezalfde —Jeans sterft!
3.   De bemïnnaar van het menschelijk geslacht,
de grootc mensehenvriend , de eerste en grootste
weldoener, die al weldoende rondwandelde, de
helper, de ontfermcr — Jesus sterft I
4.  De alvermogende wonderdoener , die den blin-
den het gezigt, den doovcn het gehoor, den lammen
de kracht tot gaan , den zieken de gezondheid , den
dooden het leven wedergaf— de Almagtige tot heil
der ellendigen — Jesus sterft !
5.   De Leeraar van het gansche mevschdom, die
ons den wil des Vaders, als zijn Zoon , bekend
maakte; die ons verhaalde, wat Hij in den schoot
des Vaders gezien had; die ons den weg naar den
hemel aanwees, van waar Hij gekomen was; en
wien de Vader, bij zijnen doop, en op den berg,
plegtig tot zijnen Zoon, en onzen Leeraar ver-
klaarde — Jesus sterft !
6.   liet voorbeeld der hoogste volmaaktheid, het
goddelijkste enmenschelijkste voorbeeld van de voI-
-ocr page 343-
OP GOE1IKN VRIJDAG.                       337
maaktste deugd, Jesus Christus, die geen ander
werk kende dan den wil zijns hemelsehen Vader»
te volbrengen , en nienschen zalig te maken ; Chris-
tus , het voorbeeld van volkomen gehoorzaamheid ,
van liefde zonder koelheid , van geduld zonder te-
genspraak , van zachtmoedigheid zonder degeringste
tegenzin, de weldadige, geduldige, zachtmoedige,
die goed deed, en kwaad ontving, en den boozen
hunne boosheid met goeddoen vergold—Jesus sterft!
8. De Onschuldige, Onbevlekte, uit wiens mond
geen onwaar woord ooit is vernomen; in wiengeene
zonde was , geeue schaduw zelfs van eenige onvol*
komenheid plaats vond; die al het goede dat Rem
door zijnen Vader was opgelegd , op de edelste en
heiligste wijze volbragt — Jesus sterft !
8. De Verlosser der nienschen, die zich zelvcn tot
een od\'er voor de zonden der wereld heeft uan-
geboden ; Jcsus, de goede herder, die zijne scha-
pen meer beminde dan zijn leven; de Hoogepries-
ter, die zijn leven naar het welbehagen zijns
Vaders, ten beste zijner broeders opofferde ; de
getrouwe Vriend der ziele, die de zijnen liefhad
tot in den dood — Jesus sterft!
II.
Hoe derft Jesus ?
1. Nadat Jesus, uitgeput door den Moedigen dood*
strijd bij den Olijfberg, van den eencn rcgterstoel
tot den anderen voortgesleept, met valsche beschul-
-ocr page 344-
338                       01\' GOKDEN VRUBAG.
digingen, bespotting, veroordceling en mishande-
Iimrt\'ii vud allerlei aard , door geesel- en vu\'s!sla-
gen, en ophilen aan het kruis geheel uitgeput,
van zijne kleedcren beroofd, overladen, aan het
kruis genageld was, en tussehen twee boosdoeners
verheven, eenereeks van de pijnlijkste smarten had
doorgestaan en eindelijk had uitgestreden, boog Hij
zijn hoofd en stierf! — Zoo sterft Jesus.
2. Nadat Jesus in zijn leven , niet woorden en
daden , niets anders geleerd had, dan getrouwe ge-
hoorzaauiheid aan den wil des heiuclsihen Vaders,
zuivere liefde jegens de mensehen , en standvastig
geduld en zuehtmoedighe.d in wederwaardigheden;
nadat Jesus in de laatste dagen zijns levens , het
sch lonste voorbeeld van deze gehoorzaamheid, liefde
en geduld gegeven, aan het kruis nog voor het
heil der mensehen en voor zijne kruisigers gebeden,
zijne gehoorzaamheid aan den hemelsehen Vader
aan het kruis zelfs bewezen, en in stille gelaten-
heid tot aan hel einde zijus levens voortgeleden
had; kortom, nadat hij deze drievoudige deugd,
deze ecnige deugd , gehoorzaamheid aan God, liefde
jegens de mensehen en geduld in het grootste lij.
den, met zijn bloed bezegeld had — boog Mij zijn
hoofd en stierf. — Zoo sterft Jesus.
Jesus sterft, als de gehoorzame Zoon zijuslieluel-
sehen Vaders; Jesus sterft als de getrouwe vriend
zijner broederen, de menseheu , voor welke Hij het
offer der liefde— met verlating des levens volein-
-ocr page 345-
OF COtllh.N TKUJiAG.                       339
digde. Jesus sterft als de man van sinartea , met
den bedaarden en standvastigen moed der onschuld.
— Jeans leefde, leed .stierf, als de aanbiddenswaar-
digv en van zijn eigen volk verworpen Messias.
III.
Welkt is dus de vrucht van het sterven van
Jestts ?
1.   Verkondigiog van de vaderlijke liefde Gods.
Zoo Hef heeft God de wereld gehad, dat Hij zijnen
eeniggeboren Zoon heeft overgegeven.
2.  Verheerlijking van onzen Verlosser. Hij moest
lijden
, en door tijden in zijite heerlijkheid ingaan.
3.   Vergeving der zonden, liet bloed van Jestts
Christus reinigt ons van alle zonden.
i. Genade, kracht, sterkte , licht tot alle goed.
Hij die ons zijnen Zoon Kei. heeft geschonken ,
zou die ons ook niet alles met Hem schenken ?
5. Bet allcrvolmaaktste voorbeeld om den wil des
Vaders getrouw te volbrengen. Hij heeft geleden ,
opdat wij zijne voetstappen zouden navolgen. Hij
h\'cft ons een voorbeeld gegeven.
G. Opstanding van den dood en een eeuwig leven.
Hij moest vernederd en door vernedering verhoogd
worden; opdal allen die in Hem gelooven
, het
eeuwige leven hebben.
7. De volkomenste verlossing en zaligmaking der
mcatthen. Alles wat zalig wordt, wordt alleen
door Hein zalig. Dj zaligheid is in geenen anderen ,
-ocr page 346-
340                       OP BOBDEN VRIJDAG.
De geschiktste gebeden en andere betrachtingen voor
dezen da?, vindt men bij de 13 en \\± afdecling : hier
slechts de uitstorting des harten eens begenadigden.
O mijne ziel! zei; aan dun voet. des krui-
ses, wat de Heer aan u gedaan heeft. O
goddelijke Middelaar ! ik ontvang door uwen
dood , het eeuwige leven ; het liefhebbende
hart uws Vaders opent zich voor mij , bij
uw verscheiden. liet offer, dat (5ij aan het
kruis volbragt hebt, en dat in U mijn
Verlosser volbragt heeft, verzekert mij niet
alleen vergeving aller zonden , maar ook ver-
lossiug uit alle boeijen die mij knellen, van
zoude, dwaling en dood. Want daar Gij aan
het kruis stervende, U ouder tillen vernederd
hadt, zoo werdt Gij , als de eersteling uit
den dood boven al leu verhoogd, en uwen hei-
ligenGeestbragtook mij de vrucht uws doods,
de liefde in het hart, en met de liefde het
eeuwige leven; want zij zelve is het eeuwige
leven. Wat kan, wat zal ik van dezen oogen-
blik af, anders doen dan danken , loven en
uwen wil volbrengen — in liefde zalig zijn ?
Bewaar, o goddelijke Verlosser, in mij, uwen
verlosten , deze gezindheid, want Gij hebt mij
dezelve ook geschonken.
-ocr page 347-
OP PAASCH-AVOND.                          841
Des Zaturdags in de Lijdensweek.
1.  Zoo heeft dan ook het allerzwaarste lijden eens
een einde.
Thans rust het ligchaam des Heeren in
het graf. Na eene bange week van moeite en smar-
ten, werd Hem de rustdag, de vreedzame rust des
grafs, ten deel. Thans gevoelt Hij niets meer van
de geesclstriemen. de doornen kroon, den last van
het kruis, de hamerslagen en scherpe uagels, die
Hem, nog kort te voren, het ligchaam zoo door-
wond hadden. Alles is doorgestaan, doorgestreden ,
volbragt. — Waar is de stem die kruis Hem riep?
Waar het spotten der kruisigers? Waar het hangen
aan het kruis? Waar de stem : God! waarom, hebt
Gij mij verlaten!\'
Alles is volbragt, al het lijden
geëindigd —• Zoo is het ook met elk lijden gelegen ,
dat u drukt. De smart duurt niet eeuwig, de spot-
ter houdt eens op. — Verblijd u, mijne ziel! eens
breekt ook hetoogenblik aan, hetwelk aan uw lijden
een einde maakt ! Eens komt een rustdag voor u.
2.  Het ligchaam van Jesus blijft onverderfelijk.
De almagt bewaart het ligchaam van den Gezalfden ;
geen bederf durft het ligchaam van den Allerzuiver-
sten naderen, dat ligchaam, hetwelk in den schoot van
Maria door goddelijke kracht gevormd was. — Wat
door geene zonde bevlekt is, dat bederft ook niet.
3.   Aan Jesus Christus is alles buitengewoon en
wonderbaar.
Wie toch kwam, gelijk Hij , in de we-
reld, uit eene maagd ontvangen en geboren ? Wie
15*
-ocr page 348-
342                         OP TAASCH-AVONU.
wandelde op aarde zoo Godc waardig als Hij ? —
Hij, liet licht der wereld , — die een is met den
Vader? Wie trad zoo uit de wereld, als Hij — de
Zoon van God — hangende aan een moordenaars-
hout , en dan nog zoo vol liefde, gehoorzaamheid en
geduld? Wie rust in het graf, gelijk Hij , aan geen
bederf onderhevig? Wie komt, gelijk Hij, op uieuw
levend uit hetzelve, als overwinnaar des doods, te
voorschiju ? ^Yie is gelijk aan Jcstis Christus ?
\'1. Het liychaam rust in het graf. Een steen is
voor hetzelve gewenteld , bewaakt en verzegelt het
graf. Lazarus lag ook in het graf. DjcIi op h et
woord van Jeans; Lazarus 1 kom uit, wordt de doode
weder levendig. Zoude nu Jesus Christus, die de
dooden opwekte, het leven en de opstanding is, niet
ook uit het graf opstaan ? De steen, het zegel, de
wachters, wat vermogen d.e tegen God? Laat de
dag maar op den zondag morgtn aanbreken — wie
kan God wcderstaan? —Ledig is het graf—weg-
genomen de steen — de doode is opgestaan. Alleluja !
5. Jesus Christus rust in het graf, maar blij ft
niet in kelt lil».
Hij stierf, stond van den dood op,
en sterft niet meer. — Ook ik zal sterven, in het
graf rusten, en van den dood opataan, niet meer
sterven, verheerlijkt opstaan, als ik handel, 1 ij il e
en sterve, gelijk Jesus deed : geheel overgegeven
aan den wil des Vadera. Jesus is voor ons het leven
en de opstanding, ons voorbeeld in alles.
-ocr page 349-
313
OP PAASCH-ZONDAG.
PAASCH-ZONDAG.
Jetus de Opstanding.
Hoogst geloofd tij de God en Vader onzes
Jleeren
Jesus Christus, die, naar zijnegroote
barmhartigheid, ons, door de opstanding van
Jesus Christus uit de dooden , herboren heeft,
tot eene levendige hoop op een onvergankelijk
,
onbevlekt en onverwelkbaar erfgoed, hetwelk
voor ons in den hemel is weggelegd!
Ja, Gij
bebt ons, o Vader, in de opstanding uvvs
Zoons, eeucn vasten grondsteen van ons ge-
loof eu hoop gegeven. Wat Jesus Christus
voor ons doen wilde, dat heeft Hjj door zyu
ljjdenen kruisdood bewezen; maar wat Hij
voor ons kan doen, daarvoor is zyne opstan*
ding ons een dierbaren waarborg. Zijn dood
bewyst zijne liefde; maar z^jne opstanding
openbaart zijne niagt. In zwakheid werd Ily
gekruisigd; maar nu leeft Hij door de kracht
van God. VaderI Gij hebt ons in uwen Zoon
niet slechts eenen leeraar gegeven, die leerde
eu stierf, maar ook eenen levenden Heiland ,
die zalig is, en zalig maakt; niet slechts een
deugdrijk voorbeeld, datook nog naden dood
goed kan stichten, maar eenen levenden llei-
-ocr page 350-
344                        OP PAASCH-ZONUAG.
land, die heilig is, en heilig maakt. Gij hebt
ons in uwen Zoon niet slechts eeuen profeet
gegeven, die uwen wil bekend maakte, maar
eenen broeder, die in alles zelfs verzocht is
geweest, voor al onze belangen hartelijk zorg
draagt, en ons met wijsheid, magt eu liefde
als zijne broeders zich aantrekt. Gij hebt ons
in Hem eenen Heer gegeven, die hoort en
antwoordt; eeuen Kon ing, die helpt eu zegent.
Hij is van den dood opgewekt, en kan van
den doodopwekken. Hij leeft, en kau leveu-
dig maken. Hij kwam zegevierend uit het graf
terug, eu bragt het leven voor ons allen mede.
Hy is erfgenaam aller dingen, en kan ons
ook in het bezit van ons hemelsch erfgoed
brengen. De zonde eu dood hadden ous alle
hoop tot dit onvergankelijk erfdeel bcno-
nicn; —ceu doode nu konde ons niet van de
heerschappij der zonde eu des doods bcvry-
den. — Jesus heeft alzoo door zijne opstanding
dat erfdeel verzekerd. Mij is het hoofd; wij
zijn zijne ledematen. Hij trekt ous tot zich ,
gelijk het hoofd de ledematen tot zich trekt.
Hoogst geloofd zij dan, o Vader, mee r«-
derlijkeliefde, dal Gij ous, door de opslan-
ding mes Zoons, lot eene levendige hoop her-
boren hebt.
De opgestane Jesus kan onze zon-
-ocr page 351-
OP PAASCH-ZONDAG.                         345
denuitdelgen, gelijkcene wolk,en ouze mis-
daden als eenen nevel. Hij is het lam, dat de
zouden der wereld wegneemt; zyn bloed
zuivert ons van alle misdrijven. Hij kan, wat
niemand kan : het on zuivere zuiver, het boozc
goed, het zwakke sterk, het doode levendig
maken. Hij kan uit het verderfelijke het on-
verderfelijke, en uithetsterfelijkc hetonster-
felijke leveu doen geboren worden. — Zijn
ligchaam was ook een dood ligchaam, zon-
der adem, zouder beweging; zijne oogeti za-
geu, zijne ooren hoorden , zijn hart klopte
niet meer. Hij stierf, gelijk allen diegcstor-
veu zijn , en nog sterven zullen. Maar Hij
bleef niet dood; Hij leefde weder waarlijk ;
door ééneu mensch kwam de dood, door
ééuen mensch komt ook de opstanding der
dooden. Adam ging allen voor naar het graf;
Jesus gaat allen voor naar het eeuwige leveu.
Hij stierf, en leeft door de kracht Gods ;
ook wü sterven, en zullen weder levend
worden door de kracht des verrezen Jesus.
Thans dragen wij nog het beeld van den
aardschen Adam; eens zullen wij het beeld
van den hcmclschen dragen.
De dooden zullen herleven ! — O, verwach-
ting boven alle verwachtingen! En deze her-
-ocr page 352-
346                    or paascii-zondao.
leving is zoo zeker als mijn leven, zoo zeker,
als Jesus voor m\\j gekruist, begraven en op-
gestaan is. — Ja, de bazuin zal klinken, cu
de dooden zullen worden opgewekt. De hei-
ligen der eerste wereld, de geliefden des
Meeren, de profeten en regtvaardigen, alle
getrouwe leerlingen van Jesus, alle godza-
ligcu, vromen, in alle deelcn der wereld en
uit alle eeuwen, zullen niet verheerlijkte
ligchamen verschijnen, gelijkvormig aan
Hem, die hen heeft opgewekt, en zullen
niet meer sterven, maar eeuwig leveu in
Hem, die het eeuwige leven zelf is.
Al het aardscue en alle last van het aard-
sche zal voor eeuwig worden weggenomen.
Er zal geen honger, geen dorst, geen hitte
der zon, geen tranen meer zijn; alle duis-
ternis zal licht, al het oude nieuw, al het
zwakke sterk , aller dood in zegepraal ver-
Blonden, alle krachten lof, alle zuchten
vreugdegezaug worden !
En dat alles door den Zoon , dieu de Vader
van den dood heeft opgewekt, en dien Hij
over alle vlecseh magt in handen heelt ge-
geven, opdat allen die in Hem gelooven,
het eeuwige leven hebben.
Geloofd zijt Gij dan, Barmhartige! — Hoe
-ocr page 353-
OP PAASCU-MAANDAG.                      317
kunnen, hoc zullen wij 1T danken? — Hoe
liet U vergelden? Geene liefde, geen dank
kan vergelden. Wij kannen slechts ontvan-
gen en aanbidden. Laat ons nedcrvallen , en
den Heer aanbidden , die ons heeft gemaakt,
en den Vader, die ons lol eene levende koop
op deze onbeelekle erfenis heeft herboren.
TWEEDE PAA.SCH-DAQ.
Jetutendeteerlingenoj) den wej naar Emmaüs.
Jcsus Christus ! zoo zijt Gij dan altoos de-
zelfde! Uw hart is uu nog, na de opstan-
ding, even zoo liefderijk, vriendelijk, als
voor uwen dood. Waarlijk , Gy hebt uw lief-
derijk hart niet in het graf gesloten. Gelijk
Gy te voren, by\' uw omwandelen van het
eene vlek naar het andere, uwen leerlingen
zoo veel van uw ryk opeubaardet, als zy
toen bevatten konden ; zoo gaat Gy\' ook nu
nog met heu om, en maakt hun verstaan*
baar, hetgene Mozes en de profeten van U
hadden voorzegd. Gij gaat nevens hen, ge-
leidt hen op den weg, verlicht hun verstand,
en verwarmt hun hart. Ü getrouwe Herder!
hoe liefderijk gaat Gij uwe schapen na , hoe
zachtmoedig geleidt Gij hen tot alle wijs-
-ocr page 354-
348                      OP PAASCH-MAANDAG.
beid, en tot het eeuwige leven! Gij spreekt
met hen ; — zij weten niet, dat het woord
des Vaders met hen spreekt. Gij stort hun
wijsheid in het hart; en — zij weten niet,
dat de wijsheid des Vaders hun zoo nabij is.
Gij verwarmt hun binnenste; en—zij weten
niet, dat Hij aan hunne zijde gaat, die met
den heiligen Geest doopen kan. Zoo geloof
ik ook , dat Gy nog heden uwe leerlingen
nagaat, hen op den weg naar den hemel ge-
leidt, en bun den wil uws Vaders open-
baart. Zalig zij, die in U geloovcn ! Gij zijt
bij beu tot het einde der wereld. Gij staat
dikwijls in hun midden , zonder dat zij U
kennen. Gij zijt altoos dezelfde , ook nu nog
in den hemel, als tocu na uwe opstanding
op aarde : altoos de liefderijke Zoon van God
en des menseben. Gij zijt ook nog beden
bet licht der wereld : die U navolgt, wandelt
niet in de duisternis. Gij zijt ook nu nog de
getrouwe herder uwer scbapen; Gij hebt ze
in uwe hand , en niemand kan ze daaruit
rukken. Gij zijt ook nu nog het onzigtbaar
Hoofd uwer Kerk, van wien kracht, licht en
zegen op al uwe leerlingen nederdalen. Gij
zijt ook nu nog de leeraar, de geleider, de
verlosser der uwen. Uwe leer, leiding , ver-
-ocr page 355-
DB IIHIII.ÏUI1T.                           349
lossing, liefde en magt, zijn even zoo geheel
voor ons , als voor uwe eerste leerlingen. Gij
stierft voor ons zoo wel als voor hen ; Gij
stoudt van den dood weder op , en leeft ook
thans voor ons , als voor hen. Gij zijt onder
ons, en spreekt met ons. Ach! open toch
onze oogen, opdat wij U erkennen: verwarm
ons hart, opdat het voor U alleen, en voor
alles wat heilig en goddelijk is, ontvlanime;
schenk ons kracht en leven, opdat wij aan
uwe opstandinggelooven , gelijk uwe loerlin-
gen, die U gezien , gehoord en betast hebben.
Laat uw evangelie, uw voorbeelden wil, de
heilige wil uws Vaders, de eenige rigtsnoer
van onzen wandel zijn, opdat wij in U ge-
looven , op U vertrouwen , met moed voor U
arbeiden, en met vreugde voor U lijden , zoo
als uwe leerlingen deden, om eenmaal, gelijk
zij, daar te komen, waar Gij zijt. Amen.
DE HEMELVAART VAN JESUS CHRISTUS.
Ik <ju henen, om u eene plaats te bereiden.
Overwinnaar des doods! Gy zijt heenge-
gaan, heeugegaau naar uwen Vader, om ook
voor mij in uws Vaders huis eene plaats te
bereiden. Ik houd mij aan uw woord : in
-ocr page 356-
350                            DE HEMELVAART
mijns Vaders /mis zijn vele Koningen. Onder
die woniugeu zult Gy mij ook ecne plaats
bereiden^ als ik uw getrouwe leerling ben en
blijve. Ook oiu mijnentwil keerJet Gy naar
uw vaderland terug. Gij gingt vóór, opdat ik
U volgen zoude. Ik verheug my met geheel
mijn hart, dat Gy naar uw vaderland zyt
henen gegaan. Gij zult ook voor mij aldaar
eene plaats van rust en eeuwigen vrede uit-
zoeken, eu schikkingen maken, dat ik ecu-
wig bij U kan ziju. — O, mi heb ik ceuen
vriend in den hemel, die iu den hemel te
huis behoort, die voor mij van den hemel
is nedergekonien, en naar den hemel is te-
ruggegaan, om mij den weg daartoe te ope-
neu. Ik heb eenen vriend in den hemel, die
alles bjzit wat schoon, heerlijk, edel en
beminnenswaardig is. Ik heb oenen vriendin
den hemel, die hooger dan alle engelen en
Heer vau hemel eu aarde is. Ik heb ceneu
vriend in den hemel, die op mij, arm,
sterfelyk zondaar, liefderijk nederziet; die
üus menscheu op aarde meer heeft lief ge-
had, dan zijn eigen leven , en mij nu nog in
den hemel als zijnen broeder bemint. Ik heb
ccneii vriend iu den hemel, wien alle schcp-
seleu ten dieuste staan, wieii alle verheven*
-ocr page 357-
VAN JESUS CHRISTUS.                        351
ste vorsten des hemels aanbidden, en alle
aan deszelfs wenken gehoorzamen. Ik heb
eeneu vriend in den hemel, die mijne gewig-
tigste.eeuivigste belangen, het heil mijuer ziel,
met liefde, wysheid en magt bezorgt en ten
einde toe bezorgen zal. Daarom moeten wij
thans uwen persoonlijken omgaug op aarde
missen, opdat wij eeuwig uwen omgang in
den hemel genieten kunnen. Daarom hebtGij
U van uwe broeders afgescheiden, 0111 voor
hun welzijn te zorgen. In den hemel, in den
hemel zijt Gij om mijnentwege, zoo als Gij
om mijnentwege hier op aarde waart. Gij
zijt daar voor mij een koning, zoo als Gij U
eens hier als knecht der kuechten voor ïnjj
vernederd hebt. Gij bereidt mij aldaar, in
dat heerlijke verblijf van alle goede en Gode
gelijk vorm ige geesten, eene geschikte woning.
Gij kentmij uaauwkeurig, uit- en inwendig;
Gij weet, wat ik in uw rijk zijn koude en
zijn zal. Gij bereidt mij eene plaats, waar ik
U , mijn heniolsche eu beste vriend, van aau-
gezigt tot aangezigt aanschouwen, eu nimmer
uit het oog verliezen zal. Eene plaats in de
algemeeue vergadering der uitverkooruen , in
de gemeente der eerstgeboorueu, wier namen
in den hemel ziju opgeschreven, bij de gces-
-ocr page 358-
352                             DE HEMELVAART
ten der geregten, bij uwen en mijnen Vader,
aan uwe zijde. Waarlijk, uwe goedheid is
onuitsprekelijk, onbegrijpelijk! Wie beziteen
hart, dat zich kan verheugen en in U ge-
looft, zonder zich over U te verblijden? Wee
mij , als uw heengaan tot uwen Vader, mijne
liefde tot U niet werkzamer, mijnen ijver om
U in deugden na te volgen niet levendiger
maakt. Als uw heengaan tot uw Vader mijn
hart tot U niet verheffen kan, wat zal mij dan
totU verheffen ?G ij gaat tot uwen Vader, met
debelofte van mij inliet huis uws Vaderseene
plaats te bereiden; zoo mij deze belofte nog
niet kan opbeuren, wat zalmij dan opbeuren ?
Gij bereidt voor mij eene woning in het huis
uws Vader»; en ik zoude niet uit al mijue
vermogens mijn best doen, om deze plaats
in te nemen? — Gij hebt zoo veel gedaan,
om mij een verblijf van rust en eeuwigen
vrede te bezorgen; en ik zoude mij tot den
ingang in deze woning niet voorbereiden, en
van allebei lek kingen des \\leeschesendesgees-
tes niet zuiveren ? — Gij gaatmij voor , baant
voor mij den weg, sluit den hemel voor injj
open, en bereidt mij eene heerlijke plaats;
en ik zoude U niet volgen, uiet vergeten
wat achter mij is, niet jagen naar het mij
-ocr page 359-
VAN JESUS CHRISTUS.                        353
voorgestelde doel, niet zoeken wat boven is,
waar Gij zit aan de regterhand Gods? —
Zoude het mij onverschillig zijn, of ik in het
vaderland van Jesus Christus, in het gezel-
schap van beminuenswaardige, onbevlekte,
zalige geesten, in het rijk Gods kome, of
onder hoereerders, overspelers, afgoden*
dienaars, bedriegers, meinecdigen — in het
gezelschap des Satans?
Neen, dit kan mij niet onverschillig zijn.
Ik wil bij Jesus en in het huis zijns Vaders
wezen. Hem wil ik zien , die voor mij zijn
bloed heeft gestort, aan het kruis is gestor-
vcn, uit het graf opgestaan, en naar zijnen
Vader is hcuengegaan, en voor my aldaar
eene heerlijke woonplaats bereidt, die mij in
den hemel zelfs niet vergeten kan, eu al
mijne godvruchtige gewaarwordingen, goede
gedachten, al mijne tranen telt, die om der
deugd wille worden gestort. Hem wil ik
zien, die mij liefhad, eer ik Hem kon lief-
hebben ; die zyn leven daarvoor overgaf, op-
dat ik eeuwig zijn zoude, waar Hij is. En,
opdat ik hem zeker zien, en zeker komen
kan alwaar Hy is, zoo wil ik, gesterkt
door zijn voorbeeld, bezield door zyno kracht,
beminnen wat Hij beminde, lyden gelijk
-ocr page 360-
35 1                        HKT PINKSTEJiFFKST.
TTij leed, zwijgen gelijk Hij zweeg, bidden
gelijk Hij bad, strijden gelijk Hij streed,
in alles zoo gezind zijn als Hij was, en den
weg bewandelen dien Hij bewandeld heeft.—
Verheerlijkte Jesus ! Gij kwnnmt door lijden
tot vreugde, door gehoorzaamheid tot heer-
lijkheid. Gij, mijn voorganger in lijden en
heerlijkheid, hebt dezen weg betreden. O
laat uw voorbeeld mij bemoedigen, opdat ik
U, als een getrouw leerling, in geduld en
liefde, in ootmoed en onderwerpingnavolge;
laat uw heengaan tot den Vader mij sterken,
opdat ik moedig strijde en vaardig loope,
tot dat ik het doel bcreike en daar kome
waar Gij zijt, in het huis uws Vaders. Amen.
HET PINKSTEHFEEST.
De gewigtigstc vragf n, welke ons c?c zin van deze
hooge viering beantwoordt, zijn deze :
1.   Wat werd aan de leerlingen van Jesus met den
heiligen feest gegeven?
2.   Hoe zullen wij ons tot het ontvangen van den
heiligen Oeest en deszelfs ehriste lijke gaven
voorbereiden ?
3.   Hoc kunnen wij weten, of de geest Gods in ons
is of niet?
-ocr page 361-
TIKT PINKSTU FFEST.                        355
I.
Wal werkte de heilige Geest in de liarlen
tan Jesns leerlingen ?
Vooreerst, deelde de heilige fierst aan de Apos-
telen de pare van wijsheid meAe. Thans verstonden
zij eerst, wat Jrsiis Christus tot hen te voren ge-
sproken had ; thans werd het in hunne zielen eerst
regt licht. Zoodra de geest Gods over hen kwam ,
was op rena alle onwetendheid, ongeloof, twijfel en
duisternis verdwenen. Ten tweede, schonk de heilige
Geest hun de gave van lief<le jegens God en de men-
teken,
God, Christus, rn het heil der mentenen gin-
gen hun nu meer dan alles ter harte, f\'erne bedrei-
ging, lijden, foltering, kerker, dood — niets kon
hen van hun eenigc doel meer afhouden, om Jesns
den pekrniiten en npcrewcktcn, den Heer, overal te
verkondigen. Ten derde, gaf de heilige Geest den
rpostelen de kracht van Jesns Christus om wonde-
ren te doen.
Wanneer zij spraken en handelden , dan
was het, als of Jcsus Chrstus sprak en handelde :
wat Hij gedaan had, dat deden zij ook. Kortom:
zij werden door den heiligen Geest, in nieuwe, ver-
lichte, godminnrndc, en Christus gelijkvormige
menschen herschapen, wien het alleen om het heil
der mensehen, om de eer van Jesns en die des
hemelschen Vaders te doen was, die tot alles goeds
vermogend, en van dwaling herrijd waren — in
goede, heilige, en in hoop reed9 zalige mensehen.
-ocr page 362-
856
HET PINKSTKRFKEST.
II.
Wat vioeien wij doen om den heiligen Geest
te verkrijgen ?
Wij moeten bidden, zoo als de Apostelen baden,
en daarbij zoo veel goeds verrigten , als wij in
onze omstandigheden met onze tegenwoordige
krachten doen kunnen. Wij moeten Jesus Chris-
tus bidden : want Hij heeft ons den Trooster
beloofd, en de Vader heeft dien, volgens de be-
lofte zijns Zoons, afgezonden. Wij moeten met
ijver en vertrouwen bidden, in het gebed vol-
harden, gelijk de apostelen deden. — Hij, die on-
vermoeid zoekt, zal zeker vinden. — De hemel-
sche Vader geeft dengenen, die Hem daarom bid-
den, de beste gave die Hij geven kan, den hei-
ligen Geest. Maar te bidden zonder mede te wer-
ken , zoude noch een goed gebed zijn, noch een
voorbereidend middel om den heiligen Geest te ont-
vangen. Wij moeten de vermogens, die wij thans
hebben, getrouw aanwenden van de gegevene
krachten; alsmede\' in het gebed standvastig vol-
harden , tot dat ons cene nog hoogere kracht be-
straalt, dan zal deze ons ook ten decle worden.
-ocr page 363-
357
HfcT PlNKSTKHFtKST.
III
Hoe kunnen wij welen of de lteilitje Geest in
ons werkt of niet ?
1.    Vaar de heilige Geest is, daar heerscht lcin-
dertijke liefde tol God, den Vader der mensehen.
De heilige Geest toch geeft on9 He geloofwaardige
getuigenis, dat wij kinderen Gods zijn, en onzen
God mogen Vader noemen. Gelijk bu een oraal\'
kind z.ich in zijnen vader verblijdt, op zijns vaders
hul» vertrouwt, zijnen vader gewillig gehoorzaamt,
en door een braaf gedrag hem groot genoegen tracht
te geven; zoo verheugt zich ook een Christen, in
wicn de heilige Geest woont, in God als zijnen
Vader, vertrouwt op zijne alles vermogende hulp,
onderhoudt zijne geboden , en is tevreden met hem
en met al de schikkingen zijner wijze liefde.
2.    Waar de heilige Geest is, daar heerscht
broederliefde, heilige liefde jegens den naasten.
De heilige Geest herinnert ons steeds die groote
waarheid : dat alle menschen kinderen van éénen
hemelschen Vader, alle naar het eene beeld van
(iod geschapen , alle tot eene zaligheid bestemd ,
alle slechts door éénen Verlosser verlost zijn, en
dat hij, die zijnen broeder niet bemint, ook God,
den besten Vader, niet beminnen kan. De heilige
Geest herinnert ons nu niet alleen onze piigten ,
maar geeft ons ook de kracht, om die te vervul-
16
-ocr page 364-
358                        ÏIKT PtNKSTLRFKEST.
len. Hij stort inderdaad de liefde in onze harten.
3. Waar de heilige Geest is , daar heerschtgeduld
in wederwaardigheden
. L)e heilige Geest toch is onze
trooster Hij brengt waren troost in onshart Hg doet
ons de waarheid gevoelen , dat na een kortstondig
lijden eene eeuwige vreugde, en op eenige druppels
bitterheid een overvloed van zaligheid volgen zal.
4. Waar de heilige Geest is, daar heerscht hon-
ger naar htt goddelijke woord.
Trouwens het woord
van God te kennen en dat te vervullen , is de spijs
der regtvaardisen en het leven der zaligen. De hei-
lige Geest nu doet in ons eenen honger naar deze
spijs geboren worden, liij sprak door de Profeten,
en predikte door de Apostelen; Hij opende den
aanhoorders het oor, en maakte hunne harten hon-
gerig naar het goddelijk woord. Uit liiijft Hij nog
onophoudelijk doen.
5. Waar de heilige Geest is, daar heeft een
vurig bidden plaats.
De vertrouwelijke omgang met
God, het grootste geluk der mensehen op aarde ,
en het hoogste genoegen in den hemel, kan hier
alleen door het gebed onderhouden worden. Wie
spreekt niet gaarne met hem, dien hij bemint? Wie
klaagt zijnen geliefden zijn geheimste lijden niet ?
Wie opent hein niet zijn binnenste?— De heilige
Geest nu wijdt oi.s hart duidelijk tot eenen tempel,
en in dezen tempel wordt dan een eeuwig dank-
lof- verzoek- en verzoenoffer geslagt. Daarin gaat
een geklauk van eeuwigen lof op Gods goedheid
-ocr page 365-
HET PINKSTKRFKKST.                       359
omhoog. De heilige Geest leurt ons bidden , en
bidt zelf met onuitsprekelijke verzuchtingen in ons.
GEBED TOT GOD DEN VADEIt,
in den naam zijns Zoons, om den heiligen Geest.
Vader! Gij wilt mij rein on onstraffelijk
hebben ; help het mij worden door de kracht
des heiligen Geestes. Vader! in den naam uws
Zoons smeek ik tot U om uwen heiligen Geest.
De heilige Geest herinncre mij, wanneer ik uw
gebod, uwe liefde, uwc beloften, vergeten
wil. Uw heilige Geest, Vader, versterke mijn
geheugen; dat ik mij regt dikwijls aan uwe
heiligheid en alwetendheid, aan uwe wijsheid
en goedheid , aan uwe trouw en liefde herin-
nere. Uw heilige Geest /ij mijne opwekking,
wanneer ik traag, mijne sterkte, wanneer ik
zwak ben, mijn licht, wanneer ik mij niet
weet te helpen. Uw heilige Geest bevestige
mijngeloof, wanneer mij duistere twijfelingen
verontrusten, sterke mijne hoop, wanneer ik
moedeloos worde, ontsteke mijne liefde, wan-
neerdie jegensU en mijne naasten verflaauwt.
Uw heilige Geest (roos/e mij, wanneer mij
droefenissenoverkomen; verkwikkemij, wan-
neerinij ecne bange stonde drukt; uw heilige
Geest opene mij den hemel, wanneer mij de
-ocr page 366-
360                        llr.T PINKSTKRFKKST.
aarde tot zich trekken wil; toone my de
hel, wanneer mij het vleesch tot zondigen
aanlokt; berin nero mij aan dood, geregl, op-
slnnding en eenwig leven,
wanneer vleesch,
wereld
en hel mij tot zonde aanzetten.
Gelijk de aarde de zon van noode heeft, zoo
behoeft mijn hart den heiligen Geest.Zonder
zon is alles op aarde duister en koud. Zou-
der warmte der zon was er geen oogst, geen
ooft; maar met het opgaan van de zon komen
lust en leven in de geheele natuur. Vader !
zoo zwak is ook mijn hart zonder uwen hei-
ligeu Geest, en zoo krachtvol wordt het, als
Hij in ons woont. Zonder uwen heiligen Geest,
heeft men geene behoorlijke kracht ten goe-
de; — het hart is als dood. Zonder uwen heili-
gen (ieest, vinden wij geen eigenlijk genoegen
in het goede; het is , alsof wij geen hart meer
hadden; maar waar uw heilige Geest woont,
daar is leven, vreugde en zaligheid.
Laat dan toch , o Vader, uw heilige Geest in
ons hart komen. Laat Hij onsonderwyzen —
w ij willen Hem gaarne om raad vragen. Laat
Hij ons troosten — wij willen zijne beloften
getrouw aannemen. Laat Hij ons, in eiken
nood, bij elke aanvechting, en in allen druk
toeroepen : „zie op uaar den hemel, daar is
-ocr page 367-
HET PINKSTERFEEST.                       361
uwc hulp; God is uw Vilder; Hij helpt
zijne kinderen gaarne. Strijdt dapper voort;
God helpt u in het strijden; wie ten einde
toe volhardt, zal de kroon der overwinning
behalen." Laat uw heilige Geest, bij elke
verlegenheid, niiju hart toeroepen : zie op
naarden hemel; volhard in geduld en ge-
trouwheid; voor hem die volhardt, is de
kroon reeds gevlochten. Laat uw heilige
Geest, bij elke verlegenheid mijn raadgever,
in moedeloosheid mijn trooster, in alle hul-
peloosheid mijn getrouwe helper zijn. Ja voor
alles, Vader, laat uw heilige Geest, die de
liefde, vreugde en vrede zelve is, ware lief-
de, vreugde en vrede in mijn hart storten.
Laat deze liefde, vreugde en vrede, o Va-
der, met uwen heiligen Geest in mijn hart
komen , opdat ik U boven alles, en alle mcn-
sclien als mij zelven bcminne, en door deze
liefdegoed en zalig worde. Uw heilige Geest
is ook de geest uws Zoons. Alzoo, Vader!
laat uw heilige Geest over mij komen, ge-
lijk die eens over de leerlingen van Jesus
gekomen is.— Ja, Vader! Gij hebtdoor Jesus
Christus beloofd aan allenden heiligen Geest
te zullen schenken , die U om denzelven zou-
den bidden. Uw woord is waarheid, en uwe
-ocr page 368-
362                       HKT PINKSTERFEEST.
belofte Ja en Amen. Laat dan uw woord
ook aan mij waarachtig, uwe belofte aan
mjj vervuld worden; laat de kracht uws
heiligen Geestes ook bij mij en alle men-
scheu werkzaam zijn. Amen.
HET KERKGEZANG
Veni, Sanete Spiritus.
Kom , heilige Geest!
Zend uwc stralen
Van boven op ons af.
Kom, Vader der armen !
Kom, Gever der gaven !
Kom, Licht der harten!
Allerbeste Trooster !
Geliefde Geest der ziele,
Dierbare Vcrkwikker,
Rust voor den vermoeiden ,
Verkoeling der verhitten,
Troost der bedroefden,
O alverkwikkend licht !
Vervul der gcloovigen harten.
Niets is er in den mensen,
Zoo Gij bij hem niet zijt;
Niets vlekkeloos in hem.
Reinig dan, wat onrein is,
Besproei wat dor is,
Heel, wat gewend is,
-ocr page 369-
DRIK-HENIGHKIDSDAQ                        363
Buig, wat verstijfd is,
Verwarm, wat kond is,
Breng het verdoolde terug.
Schenk uw\' geloovigen,
Die op U vertrouwen,
Uw zeven heilige gaven.
Geef hun een deugdrijk leven ,
Als ook een zalig sterven,
En eene eeuwige vreugde.
DRIE-EENIGHEIDSDAG.
Vader!Zoon! heilige Geest! Eénige God!
mogtc ik U heden aanbidden , zoo als ik U
nog niet heb aangebeden; zoo lang ik denken
en gcvocleu kan, aanbidden in geest en waar-
hcid!— Het is waar, ons gcheelc leven bc-
hoort eene aanbidding uws naams te zijn;
maar deze dag is bijzonder uwer openlijke
aanbidding toegewijd, en heden moet dus
mijne voornaamste bezigheid bestaan in U
te aanbidden. Vol eerbied dan wend ik mij-
ne oogen tot U op: ik, het werk uwer hau-
den — tot U mijnen Schepper , Heer, Vader,
Verlosser, Zaligmaker. — Nederzinkeumogt
ik liever in het stof, waaruit uwe hand mij
eims trok jnederzinken voorden aanblik uwer
heerlijkheid. O Gij , aaubiddenswaardigste !
-ocr page 370-
364                      DRIE-EENIGHEIDSDAG.
alles is aanU onnaspoorlijk ! Gy alleen kent
uwe al magt, wijsheid .liefde, heiligheid, zooals
zij zijn. Om uwe hoogheid te meten, te door-
gronden , moet men zijn, die Gij zijt. — Gods
Geest alleen kan den afgrond der Godheid
pijlen. — Door de openbaring van dezen zelf-
den Geest, hebt Gij U aan de mensehen ( een
weinig nader) bekend gemaakt. Jesus Chris-
tus heeft het ons verkondigd, zijne gezanten
hebben het ons geleerd, zijne heilige Kerk
het teallen tijde geloofd, en de heilige Schrif-
ten getuigen het nog, wat wij van U, den
Onnaspoorlijken, openlijk belijden: één God;
één Naam: Vader, Zoon, heilige Geest. Gaal
henen,
sprak de Heiland vóór zijne hemel-
vaart, leert alle volken, en doopt hen in den
naam des Vaders, en des Zoons, en des heiligen
Geestes.
Op dit geloof beu ik gedoopt, en zijn
wij allen gedoopt, die gedoopt zijn; en mijn
hart zal zich aan dit geloof houden, zoo
lang ik leef.
[k geloof dan in dezen eeuwigen God :
Vader , Zoon , heilige Geest. Ik geloof in den
Almagtigen, Al wijzen, oneindig Liefderijken
en Allerheiligsten. — O hoe aangenaam is het
mjj, in eenen God te gelooven, die de liefde,
almagt en wijsheid zelve is, en mij deze al-
-ocr page 371-
IlRIE-EEKrGHKIDSDAG.                       365
magt, wijsheid en liefde op onderscheidene
wijze openbaart; die mij niets gebiedt, dan
wat goed en heilzaam is; die mij geeuen last
oplegt, dan dien Hij met zijne genade ver-
ligt ; die mij uit alle rampen redden kan; die
zelfs uit mijne zonden mijn heil kan trekken;
die mij meer bemint, dan ecne moeder
haar kind kan beminnen. O hoc genoegelijk
is het mij tot den Allerhoogsten te mogen
zeggen : Vader! sla mij bij. Hoe troostrijk
is het mjj, tot mijnen toekomenden Kegter te
mogen zeggen: Verlosser ! Heiland! Vriend!
wees mij\'genadig.
Hoe onuitsprekelijk opbeu-
rend is het mij, in mij de getuigenis des
heiligen Geestos te mogen vernemen :gijzijt
eenkindvan God; verlaat n op God; zijne hulp
is nabij.
Hoe grootsch en verheven is voor
mij de gedachte : „ Vader ! ik ben uw kind.
Ik wil U beminnen,eeuwigbemiunen. Zoon !
ik ben uw vrijgekochte; ik wil de uwe zijn.
Heilige Geest! ik ben uw tempel; Gode wil
ik zijn toegewijd, ecuwig zijn toegewijd."
Ja Vader! ik ben uw kind. Gij wilt mij
alles schenken. Ik beu een erfgenaam des
hemels; op U stel ik dus al mijn vertrouwen,
en verwacht van U niets dan goeds. Gij zijt
aller liefde waardig; ik scheuk U mijn gansche
10*
-ocr page 372-
366                      I)RIE-EKNIGHElr>SI)AG.
hart; behalve dit bezit ik niets, dat U be-
hagen kan.
Zoon ! ik beu uw vrijgekochte. Gij hebt U
voor mij overgegeven; ik behoor dus mij zel-
ven niet meer toe. Genade, vergeving der
zonden, het eeuwige leven — alles heb ik aan
U te danken — hoe ondankbaar zoude ik dan
ziju, bijaldien ik U niet beminde ? En hoe
kan ik U beminnen , zoo ik uw voorbeeld
niet navolge? Ik wil U dus beminnen, en
met U alle menschen, daar Gij U voor allen
hebt overgegeven.
Heilige Geest! Ik beu uw tempel. Heilig
moet ik zijn; — mogt ik het reeds wezen!
Zonder U kan ik nimmer heilig worden. Zui-
ver dan al mijne begeerten, regel al mijne
neigingen, opdat ik bekwaam worde, uwtem-
pcl niet slechts genoemd te worden, maar
ook te zijn. Mijne ziel is een tempel Gods;
ik ben Godo toteene woning;—o welk ont-
zag ben ik dus mij zei ven verschuldigd!
Daarom, mijne edele ziel! gij, die toteencn
tempel Gods geschapen zijt: verhef u tot uwen
God, tot den Allcrhoogsten. Hij is slechts de
Eenigste, do Allerhoogste —gij moogt dus
wel sidderen, wegzinken in het stof, waaruit
Hij u getrokken heeft; maar weet ook, dat
-ocr page 373-
DMF-EKNTOHEinSIlAO.                        867
deze Eenigste, deze Allerhoogste uw Vader
is, uw Verlosser, uw Zaligmaker — dit kan u
weder opbeuren, doen vrolijk zijn. Gij dient
ceiicuAImagtigen.eeu\'Alwijzen , Algocden !
Hij kan U alles zijn, en zal U alles zijn,
zoo gij slechts in zijne alwetendheid gelooft,
op zijne goedheid en trouw hoopt,zijne liefde
met wederliefde beantwoordt — zijnen heili-
geu wil volbrengt.
Ik geloof dan, o Vader, dat Gij Vader
zijt; Vader van onzen Hcere Jcsus Christus;
ik geloof, dat Gij in Christus Jesus ook on-
zer aller Vader zijt, en eeuwig wilt zijn. Ik
geloof, o Zoon des Vaders, dat Gij de Zoon
van God en onze Heiland zijt, — de eenige
middelaar tussehen God en de menschen, en
onze Hcere Jesus Christus. Ik geloof, o hci-
lige Geest, dat Gij de Geest des Vaders en
de Geest des Zoons zijt; ik geloof, dat Gij
in de kinderen Gods woont, en in hen Gods
liefde uitstort.
Van dit geloof hangt mijne liefde tot God
en alle menschen , mijn troost en vertrouwen,
mijn genoegen en geduld, myno hoop en
zaligheid af. Heer! versterk mijn geloof,
opdat het nimmer wankele. Amen.
-ocr page 374-
308
II. SAKBAMENTSDAG.
H. SAKRAMENTS-DAG.
Om te lezen.
I.
VAN DEN FEESTDAG.
Heilen wordt het hoogwaardig heilig eo aanbidde-
lijk Altaar-geheim op eene bijzondere pleutige wijze
omgedragen. Met het instellen dezer buitengewone
plegtigheid beoogde de Kerk een tweevoudig doel.
Zij achtte het gepast en betamelijk, eenen dag in te
stellen, waarop de geloovigen op eene bijzondere en
buitengewone wijze hunne harten van dankbare ge-
voelens jegens hunnen algemeenen Heer en Verlos-
ser konden ontlasten. — Dankbaar toch moeten wij
zijn jegens Hem, die zijn leven voor ons heeft over-
stegeven , en ons in het aanhiddelijk Altaargeheim
eene zoo heerlijke gedachtenis van zijnen dood heeft
achtergelaten. Dankbaar moeten wij Hem voor deze
onuitsprekelijke liefde zijn, en daarom heden onze
dankbaarheid op eeneplegtige wijze kenbaar maken.
Dit iB het eerste oogmerk dezer instelling-----Ook
behooren wij ons hartelijk te verblijden, dat de goede
Bod ons tot op dit oogenblik in het geloof aan dit
gedenkstuk zijner liefde heeft doen volharden. Dank-
iiaar behooren wij onzea Heer te prijzen, dat Hij
zijne Kerk inhetgeloof aan het heilig Altaar-geheim
ioo onveranderlijk heeft behouden en gevestigd. Dit
-ocr page 375-
H. SAKBAMENTS-DAG.                       369
is het tweede oogmerk der Kerk. — Zij verheugt zich
over haren Heer en over haar geloof. Over haren
Heer, omdat Hij door zijnen dood de zonde, dood
en hel heeft overwonnen, en, om deze liefde ona
steeds te herinneren, in het heilig Altaar-Geheim zijn
ligchaam toteene spijs en zijn bloed tot eenen drank
ons heeft achtergelaten. Zij verheugt zich wegens
haar geloof, omdat haar geloof aan dit Sakrament
der liefde steeds zoo levendig en onveranderlijk is
en blijft; zoo vast als op eene steenrots staat.
De huidige plegtigheid is alzoo een dank- en
vreugdefeest; de huidige omgang is dus geen eigen-
lijke bidgang — maar een vreugdegang. De huidige
dag is als het ware een triomfdag voor Jesus Chris-
tus, en een vreugdedag voor zijne Kerk. Een triomf-
dag voor Jesus Chiistus, omdat wij het aanden-
ken zijns slervcns vieren, dat is ons herinneren,
hoe Hij over zonde, dood en hel heeft gezege-
vierd ; een vreugdedag voor zijne Kerk, omdat
haar geloof aan Jesus Christus en zijne liefde zoo
onwankelbaar gebleven is.
II.
Van de aanbidding van Jesus Christus, wan-
neer het Hoogwaardige uitgesteld is , of
plegtig wordt omgedragen.
I. Wie Jesus Christus aanbidt, die aanbidt den
Vader in den Zoon, die aanbidt God.
-ocr page 376-
370                        H. SAKRAMtNTS-DAO.
2.   Als wij het niet ter harte nemen, dat wij in
God leven, ons bewegen en zijn; dat God ons
eigenlijk niet noodiï heeft, en dat wij buiten God
niets zijn, niets kunnen , dan is het ook niet moge-
lijk, dat wij God aanbidden.
3.  Als wij het niet ter harte nemen, en niet oot-
moedig erkennen , dat God de Benige, allerhoogste ,
en onafhankelijke Heer van alles is; dat wij al het
goede, dat wij zijn en hebben, van Hem bezitten;
dat zijn wil heiligheid, zijne bevelen en sehikkingen
wijsheid, zijne heerlijkheid liefde is; dan kan ook
onze aanbidding geeue regtc aanbidding zijn.
i. Al wie door de aanbidding Gods niet aan
God meer onderworpen, niet ootmoediger, niet
beter wordt, die is in de aanbidding Gods nog
niet genoeg gevestigd.
5.   Al wie God steeds als ecnen Heer en niet als
den Vader des meusehen beschouwt , die zal Hem
ook nooit aanbidden , zoo als een Christen behoort.
6.  Al wie niet zijn verstand en zijn geheele hart
volkomen aan God weet te onderwerpen, die weel
nog niet waarin de aanbidding Gods bestaat.
7.   Al wie den Vader in den Zoon niet aanbidt,
die bidt den Vader niet aan.
8.   Al wie niet alle genade, alle zegeningen van
Jesus Christus verwacht, door wien ons de Vader
alles heeft geschonken, die ons in het uanbiddelijk
Sakrament zijn ligchaam waarlijk tot eene spijs en
zijn bloed waarlijk lot cenjn drank gegeven heeft ,
-ocr page 377-
H. SAKRAMKNT$-D\\G.                       371
die bidt God niet aan, zoo als een leerling van
Jesus Christus Hem moet aanbidden.
9.   Het kniebuigen, zamenvouwcn der handen,
het bewegen der lippen kun wel van eene harte-
lijke aanbidding voortkomen en dezelve bevorder-
lijk zijn : maar in dat alles bestaat de eigenlijke
aanbidding Gods nog niet. Gods geboden gelrouw
te vervullen, omdat zij de geboden onzes Hee-
ren, en zoo heilig als llij-zelf zijn, dat is de ware
aanbidding Gods.
10.   Over het hart onzes naasten niet te oor-
deelen , vermits de Vader het oordeelambt aan
zijnen Zoon heeft overgelaten, — ook dit is Jesus
aanbidden.
11.   Al zijne vermogens aan te wenden, dat de
naam van Jesus Christus steeds meer en meer, al
verder en verder , met geloof en vertrouwen aange-
roeped ; dat het geloof aan Mem en de liefde tot
Hem overal bevorderd ; zijne leer , voorbeeld , wan-
del, liefde, Hij, de Heer, de Zoon des levenden
Gods, in ons en anderen , al meer en meer het
voorwerp van geloof, vertrouwen, navolging en
liefde worde — hierin bestaat de ware aanbid*
ding van Jesus Christus. — Wie het leest, die
merke het op !
-«^^»-
-ocr page 378-
Ik SAKRAMF.NTSPAG.
(Onder den omgang.)
1.   Verheugd zij hij, die van liefde weet I
Want uu/.c God is liefde.
Slecht* liefde kon beminnen,
Beminnen kau de Heer alleen,
Die alles heeft gemaakt.
Uit liefde schiep Hij uns ,
De hemel en de aarde,
Kn alles wat Hij schiep.
De meosch , zijn beeldtenis ,
All\' goeds, wat aan hem is,
Aiies komt van zijne hand.
Het hart, dat vrolijk in ons klopt,
De tong, die Hem als Schepper looft,
Het oog, dat opwaarts naar Hem ziet,
(iehoor en spraak, en elke kracht —
De ziel, die in ons ligchaam woont —
Is het werk zijner liefde.
Verheugd zij hij, die van liefde weet!
2.   De Vader bemint ons vaderlijk ,
Hij geeft oneindig meer,
Dan ons hart begeeren kan.
Hij spaarde niet zijn eenigen Zoon ;
Uit liefde gaf Hij Hem over,
Uit liefde tot in den dood,
En wel aan het hout des kruises!
-ocr page 379-
H. SAKRAMENTS-DAG.                        373
De Vader wil ons Vader zijn,
En dat door zijnen Zoon.
Verheugd zij hij, die van liefde weet!
3. De Zoon bemint ons broederlijk ;
Hij, Ji\'sus, onze Heer,
Is liefde, enkel liefde.
Hij daalde tot ons neder,
Zijn komst was niet dan liefde.
In knechts gestalte kwam de Heer,
En dit alleen uit liefde.
Hij kondigde ons, zijn\' broederen,
Den wil zijns Vaders aan ;
Hij werd der menschen leeraar,
En dit alleen uit liefde.
Verheugd zij hij, die van liefde weet I
•1. Des Vaders magt verscheen in Hem.
Hij redde, die geloofden.
De blinden zien, de dooven hooren,
De dooden leven weder,
Slechts weldoen was zijn leven.
Hij was het beeld der heiligheid
Voor ons, uit enkel liefde.
Verheugd zij hij, die van liefde weet!
5. Hij leed voor ons, en stierf voor ons.
Zijn lijden was slechts liefde,
Slechts liefde was zijn dood.
Hij heeft ons met zijn bloed
Het kinderregt gekocht.
-ocr page 380-
374                          B. SAKBAMBNTS-DAG.
Ily werd, uit enkel liefde.
Hij gaf zijn vleesch tot spijs,
En uok ziju bloed tot drank.
Ging in zijns Vaders huis.
Zit daar aan de regterhand,
En denkt in zijns Vaders huis
Aan ons nog, zijne broeders.
Hij zendt zijn geest ons af,
En woont nog in ons midden.
Verheugd zij hij, die van liefde weet!
G Uit liefde kwam Hij neder,
Uit liefde vertrok Hij weg;
Eens komt Hij tot ons weder,
En wekt de dooden op,
En neemt ons met zich mede :
Hij, Jesus, onze Heer,
Die niet dan liefde is.
Verheugd zij hij, die van liefde weet!
-o$i£$»~
-ocr page 381-
OEFENINGEN OP DE EEES^DAGEN
DER HEILIGEN.
I.
Waarin bestaat eene ware vereering der
Heiligen ?
Zal onze vereering der vrome en heilige vrien-
den Gods eene ware vereering zijn, zoo moet zij
ons verstandiger, heiliger en zaliger maken. Wat
baat het ons toch, of wij al, bij voorbeeld, den
heiligen Petrus vereeren, en intussehen met de
zonden schertsen, die hij zoo bitter heeft beweend?
Wat baat het ons, den heiligen Panlns te vereeren,
zoo ons hart zich nog altoos tegen de goddelijke
genade verzet, daar hij intussehen aanstonds gewil-
lig riep : Heer! wat wilt Gij dat ik doe ? Gcene
vereering der Heiligen is eene ware, wel ingcrigte ,
nuttige vereering, 7.00 wij daardoor niet in gods-
vrucht, broederliefde, geduld, ootmoed en matig-
heid meer en meer toenemen. God, Christus, hei-
-ocr page 382-
376                        OKFKNINGFN OP DE
ligheid, zaligheid, zijn de boofdvoorwerpcn van
ons geloof, onzer hoop, onzer liefde, van onze
gedachten en begeerten. Als ons du door de ver-
ecring der heiligen, God, Christus, heiligheid,
zaligheid, steeds aangenamer, dierbaarder en be-
langrijker worden, dan is zij cene ware, welinge-
rigte vereering. Maar levert zij deze sehoone vruch-
ten niet op, zoo is zij daarentegen eene valsehe ,
ongeregelde vereering, of slechts eene , die enkel
in woorden bestaat. Het hart, het hart moet daar-
door beter worden — zonder dit, is alles wat men
godsvrucht noemt, onnut of valseh.
Opdat nu onze godsvrucht in dit opzigt, van alles
wat maar naar valsehe of onnutte vcreering , of
liever geveinsdheid, zweemt, verre nog verwijderd
blijve, laten wij hier de kenteekenen eener ware
vereering der Heiligen volgen. Zij zijn :
1 Waar eene ware, gevestigde, velmaakte ver-
eeritig der Heiligen plaats vindt, daar heerscht ook
ware, hartelijke vreugde over de goedheid, barmhar-
ligheid, wijsheid, almagt en heiligheid Gods.
Als
wij overdenken welk goeds, bijvoorbeeld, God door
Panlus heeft gesticht; hoe deze van ceuen vervolger
HerKerk ineeneu apostel van Jesus Christus is vcr-
anderd geworden ; hoe groot zijn ijver, geduld, en
liefde tot Jesus Christus, hoe groot zijn ootmoed en
vertrouwen op zijnen Heer is geweest, dan treffen
wij in dit alles den goeden, wijzen, barmhartigtn,
almagtigen God aan, deu Heiligen die heilig maakt.
-ocr page 383-
FEESTD VI.I N DLK KKILI..KN.                     3 , ~»
Niet >!• chts de wonderen, die God door Paal BI
werkte, zijn Gods werken; maar ook de deugden
dezes apostels, en zijne verrigtingen , zijn der god-
delijke genade toe te schrijven, — Al wie het dus
mei de vereering der heiligen regt meent, en dezelve
wel wil inritten, die vangt ze aan met de iroed-
heid Gods, de eeniue bron der heilighejd , in hen te
vereeren, en zich daarover te verblijden. Als wij
dan de Heiligen eeren , dan vereeren wij God , die
hen van de zonde gezuiverd en tot zijne kinderen
herschapen heeft. Ais wij ons over de deugden der
Heiligen verwonderen, dan bidden wij daarin de
Almagt Gods aan, welke door zwakke werktuigen
groote dingen kan ten uitvoer brengen. Als wij ons
over de bekeeringen verheugen, die door de krach-
tige prediking der Heiligen werdentot stand gebragt,
dan verblijden wij ons over de peillooze diepte der
goddelijke barmhartigheid, die niet ophoudt zonda-
ren te verdragen, te zoeken , voor zich te winnen
en zalig te maken.
2. Waar eene ware vereering der Heiligen plaats
vivdt
, daar heer se ht ook eene dankbare verheerlijking
der liefde en wijsheid Gods.
De blijdschap is niet
werkeloos —Zij maakt ons dankbaar, en legt ons
een danklied in den mond. —God heeft de Heiligen
hier op aarde de pene deugd na de andere doen be-
oefenen ; en thans doet Hij hen in den hemel zalig-
heden op zaligheden smaken. Hem alzoo komt daar-
van de lof, eer, dank en aanbidding toe. Wij dan-
-ocr page 384-
37S                          OKFKNtNGKN Or T>t.
ken God , dat Hij ons spijs en drank laat toekomen ;
en wij zouden Hem niet danken, dat Hij in zijne
Heiligen zijne barniliart\'trheid heeft geopenbaard ,
en door hen hier op aarde zoo veel goeds heelt
gesticht ? — De iiemelsehe Vader zegent door zijne
heilige kinderen zijne onheilige kinderen; en deze
vaderlijke goedheid zouden wij geenen dank waar-
dig achten?
3. Waar nette ware vereering der Heiligenplaats
vindt
, daar neemt ook het geloof aan Jesus Chris~
tus
, en het vertrouwen ojj zijne goedheid al meer
en meer toe.
Jesus leeft in den hemel, bestuurt
zijne Kerk, heiligt zijue uitverkoornen , versterkt,
voedt, zuivert hunne liefde en geduld. Jesus rust
hen uit met de gaven zijns Gecstes, verkondigt
door hen het Evangelie, bekeert door hen de zon-
daren , beurt door hen de bedrukten op, en ver-
sterkt door hen de wankelenden. Jesus sticht goed
onder zijne leerlingen en door zijne leerlingen. Het
geloof aan Jesus Christus en het vertrouwen op
Hem , moet dus bij ons steeds levendiger worden,
als wij Hem in zijne Heiligen zien leven , en door
hengroote, buitengewone daden zien uitwerken.
Van de hemelvaart van Jesus tot op onze tijden,
waren er steeds uitverkoren zielen, aan welke zich
de kracht des op.\'iwekten en levenden Jesus op
ecne buitengewone heerlijke wijze geopenbaard heeft;
en wanneer haar de wereld niet kent, zoo kent haar
toch de Heer , dien zij dienen, en de Geest, die hen
-ocr page 385-
FF.ESTOAGKN OER IIKIMGF.N.                379
heilig maakt. Jesus leeft nog steeds; Hij is nog al-
toos dezelfde weldadige , barmhartige Jesus , wien alle
magt in hemel en op aarde gegeven is. Deze waarheid
wordt ons door de geloofwaardige levensschetsen
der Heiligen op het tastbaarst bewezen. Rn , trach-
ten wij ons van deze waarheid steeds meer en
meer te overtuigen , zoo kan het ook niet missen ,
of wij zullen in het geloof aan Jesus Christus,
eü in het vertrouwen op Hem , al meer en meer ge-
sterkt worden.
4.    Waar eene ware vertering der Heiligen plaats
vindt, daar heerscht ook een levendig verlangen
naar de ware
, eeuwige zaligheid, welke den zui-
veren van harteyi is weggelegd.
Thans bevinden zieh
de Heiligen bij Jesus. Eens streden zij op aarde,
moesten zij lijden , gelijk wij ; maar nu hebben zij
uitgestreden , uilgeleden. Zij verheugen zieh met
Christus , door Christus en in Christus. — Wie kan
belang in deze vreiiïde stellen , zonder bij zieh het
verlangen naar gelijke vreugde te ontwaren ? Reeds
genieten zij de vruehten van hunnen arbeid , lijden
en strijden : en wij tonden niet wensehen eens in
huu bijzijn en zalig genot te deelen ?
5.    Waar eene ware vereering der Heiligen plaats
vindt
, daar heerscht ook een ernstig streven, om
de schoone voorbeelden der Heiligen na te volgen.
Waren de Heiligen zoo traag, zoo liefdeloos en zoo
aardsehgezind geweest , als wij zijn, zoo waren zij
geen Heiligen, der eeuwige vreugde niet waardig,
-ocr page 386-
38U OEFENINGEN OP DE FEESTDAGEN ENZ.
niet deelachtig geworden. Willen wij dan in hunne
hemelsche zaligheid deelen , zoo moeten wij op aarde
leven, lijden , spreken , zwijgen , strijden , bidden ,
volharden .gelijk zij hebben iredaan. Wilt gij met ons
gekroond worden, zoo leert met strijden
, roept ons
iedere zalige bewoner der onzigtbare wereld toe.
6. Eindelijk kunnen en mogen wij de Heiligen als
vrienden van God ook aanroepen , o//dat zij met ons
en voor ons bij God, om. de genade der navolging
en alles goeds
, bidden. Niet, als konden zij uit zich-
zelven ons helpen ; niet, als moesten wij hen aan-
roepen; niet, als vertrouwden wij ons niet genoeg
aan de barmhartigheid Gods; niet, als waren de
verdiensten van Jesus Christus voor ons menschen
niet voldoende genoeg ; neen, maar enkel als vrien-
den van God, die eens gelijk wij hier op aarde
leefden en thans bij Christus zijn ; enkel om ons
mistrouwen op onze eigen zwakke gebeden aan te
duiden, en ons ook in het vertrouwen op de god-
delijke barmhartigheid testerken— kunnen en mo-
gen wij om hunne voorbede aanhouden. Zij zijn bij
God, en bidden God voor ons ; dus mogen wij ook
tot den Vader der menseben met een kinderlijk ver-
trouwen zetrgen : Vader ! lieve Vader 1 laat de voor-
bede uwer reeds zalige kinderen aan ons, uwe nog
bedrukte kinderen, gezegend zijn!
En alzoo mogen
wij ook zeggen : Lieve vrienden I vergeet toch onzer
bij onzen algemeeneu Vader niet. Amen.
-ocr page 387-
LIT A NIE
VAN ALLE GODS LIEVE HEILIGEN.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm V onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God, hemelsche Vader, ontferm U onzer.
God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm U
onzer.
God, heilige Geest, ontferm U onzer.
Heilige Drievuldigheid, één God, ontfermt1
onzer.
H. Maria, bid voor ons.
H. Moeder Gods,
H. Maagd der maagden \',
H. Michaël,
                                              W
H. Gabriël,                                               ^
H. Eaphaël,                                             §
Alle heilige Engelen en Aartsengelen, "J
All e heilige Kooren der zalige Geesten , g
H. Joannes de dooper,
H. Josef,
Alle heilige Patriarchen en Profeten,
17
-ocr page 388-
382                        I.ITANIK VAN ALLK
H. Petrus,
II. Paulus,
H. Andreas,
H. Jiicobns,
II. Joannes,
II. Thomas,
tl. Japobus,
H. Philippus,
TI. Bartholomeus,
II. Matthcus,
TI. Simon,
II. Thadeus,
II. Mathias,
II. Bamabas,
TI. Lucas,
TI. Marcus,
Allo heilige Apostelen on Evangelisten,
Alle heilige Leerlingen des Hoeren,
Alle heilige Onnoozele Kinderen,
II. Stcphanus,
H. Laurentius,
II. Viucentius,
H. Fabianus en Scbastianns,
H. Joannes en Paulus,
II. Cosmas en Damianus,
H. Gcrvasius en Protasius,
Alle heilige Martelaars,
-ocr page 389-
GODS LIÏTI IIKII.IOTN.                     383
H. Silvestcr, bid voor ons.
11. fircgorius ,
II. Ambrosias,
H. Augustinus ,
II. Hieronimus,
H. Martinus ,
II. Nioolaas ,
Alle heilige Bisschoppen i\'ii Belijders,
Alle heilige Leeraars,
H. Antonius,
II. Itcncdictus,                                        W
II. Uernardus,                                          ^
II. Dominicus,                                         o
11. Franciscus,                                         0
Alle heilige Priesters en Levieten,        5
Alle heilige Monnikenen Kluizenaars,
H. Maria Magdalena,
H. Agathn,
II. Lucia,
II. Agncs,
II. Cecilia,
II. Catharina,
IT. Anastasia,
Alle heilige Maagden en weduwen ,
Alle Gods lieve Heiligen,
Wees genadig , spaar ons, Heer.
Wees genadig , verhoor ons, Heer.
-ocr page 390-
384                          LITANIE VAN ALLE
Van alle kwaad, verlos ons, Heer.
Van alle zonden,
Van uwe gramschap,
Vaneenen haastigen enonvoorzicnendood,
Van de lagen des duivels,
Van gramschap, haat en allen kwaden
wil,
Van den geest der onkuischheid,
            <<
Van bliksem en onweder,                        §_
Van den eeuwigen dood,                         %
Door het geheim uwer menschwording, g
Door uwe komst,
                                     l*
Door uwe geboorte,                                   K
Door uw doopsel en heilig vasten,         
Door uw kruis en ly\'den,
Door uw dood en begrafenis,
Door uwe heilige verrijzenis ,
Door uwe wondervolle hemelvaart,
Door de komst van den heiligen Geest,
den Vertrooster,
In den dag des oordeels,
Wij zondaren, wij bidden U, verhoor ons.
DatGy ons wilt sparen, wy bidden U, ver-
hoor ons.
Dat Gij onze misdaden wilt kwijtschelden,
wij bidden U, verhoor ons.
Dat Gy U gewaardigt, ons tot eene ware
-ocr page 391-
GODS LIEVE HTIMGEN.                      385
boetvaardigheid te geleiden , wij bidden U,
verhoor ons.
Dat Gij U gewaardigt, uwe heilige Kerk
te besturen en te bewaren,
Dat Gij LT gewaardigt, het kerkelijk Opper-
hoofd enalle geestelijke Overheden in
de heilige godsdienst te doen beklijven,
Dat Gij U gewaardigt, de vijanden der
heilige Kerk te vernederen,                 ^
DatGij U gewaardigt, de Christen-konin- **
gen en vorsten vrede en ware eendragt £
te verleenen,                                         ë*
Dat Gij U gewaardigt, alle Christen-vol- c
keren vrede en eendragt te schenken , .
DatGij U gewaardigt, ons in uwe heilige J|
dienst te versterken en te bewaren, 3-
Dat Gij onze gemoederen tot hemelsche o
begeerten wilt opwekken ,                    o
DatGij U gewaardigt al onze weldoeners 2
metde eeuwige goederen te vergelden,
DatGij U gewaardigt, onze zielen en de
zielen van onze broeders, vrienden en
weldoeners voor de eeuwige verdoeme-
nis te behoeden,
Dat Gij U gewaardigt, de vruchten der
aarde te geven en te bewaren,
Dat Gij U gewaardigt, allen geloovigen
-ocr page 392-
38G                        LITANIE VAN ALLE
overledenen de eeuwige rust te geven, wij
bidden U, verhoor ons.
Uut Gij U gewaardigt ons gebed te verhoo-
ren, wij bidden U, verhoor ons.
Zoon Gods, wij bidden U, verhoor ons.
Lam (ïods, dat de zonden der wereld weg-
ueenit, spaar ons, Heer.
Lam Gods, dat de zonden der wereld weg-
neemt, verhoor ons, Heer.
Lam Gods, dat de zonden der wereld weg-
neemt, ontferm U onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Onze Vader, enz.
Eu leid ons niet in bekoring.
Maar verlos ons van den kwaden.
PSALM 69.
O God! kom mij te hulpe; Heere! haast
U om mij te helpen.
Dat zij beschaamd en bevreesd worden,
die mijne ziel zoeken.
Dat zij terug wijken en zich schamen , die
mij kwaad willen.
-ocr page 393-
QODS LIEVE HEILIGEN.                      387
Dat allen die U zoeken, zich in U vcr-
heugeu en verblijden; en dat zij die uwe
zaligheid beminnen, altijd zeggen : hoog
geëerd zij de Heer.
Doch ik ben behoeftig en arm; o God!
help mij.
Gij zijt mijn helper en mijn Verlosser ;
Heer! toef niet.
Eere zij den Vader, enz.
Maak uwe dienaars zalig.
Mijn God, die in U hopen.
lieer! wees ons een sterke toren ,
Tegen onzen vijand.
Laatde vijand niets tegen ons vermogen.
Eu laat de zoon der boosheid zich niet
verstouten ons te schaden.
lieer! handel niet niet ous naar onze zonden;
Noch vergeld ons naar onze boosheden.
Laat ons biddeu voor onzen Paus N....
De Heer spare hem, behoude hem in het
leven, make hem gelukzalig op aarde, en
levere hem niet over aan den wil zyner
vijanden.
Laat ons biddeu voor onze weldoeners.
Heer! gewaardig U allen, die ons om
uwen heiligen naam goed doen, met het
eeuwig leven te vergelden. Amen.
-ocr page 394-
388                       i.rriMK van \\\'.i.i>.
Laat ons bidden voor de geloovigen, die
overleden zijn.
Heer! geef hun de eeuwige rust, en het
eeuwig licht verlichte hen.
Dat zij rusten in vrede.
Amen.
Laat ons bidden voor onze broeders die
afwezig zijn. •
Mijn God! maak zalig uwe dienaars die
op U hopen.
Zend hun hulp uit de heilige plaats.
En bescherm hen uit Siou.
Heer! verhoor mijn gebed.
En mijne roepstem dringe tot U door.
GEBED.
6 God, wicn het eigen is altijd genadig
te ziju en te spareu : ontvang ons gebed,
opdat uwe goedertierene barmhartigheid ons,
en al uwe dienaars die met de ketenen der
zonden beladen zijn, genadiglijk ontbinde.
Wij bidden U, Heer, verhoor de gebeden
der ootmoedigen, en spaar degenen die
hunne zonden belijden, opdat wij tevens
vergiffenis en vrede van uwe gocdertieren-
heid verwerven.
Toon ons genadiglijk , o Heer, uwe onuit-
-ocr page 395-
GODS MKVE HKILIOT.N.                       389
sprekclyke barmhartigheid ,en verlos ons van
alle zonden, en te gelijk van de straffen,
welke wij er door verdiend hebben.
O God, die door de zonden vergramd, en
door de boetvaardigheid verzoend wordt: zie
genadig neder op de gebeden uws volks, dat
zich nedenrerpt voor uwe grootheid; en wend
de geescls uwer gramschap van ons af, welke
wij door onze zonden verdienen.
Almagtigeen eeuwige God! ontferm U over
uwen dienaar, onzen Paus N ..., en bestuur
hem volgens uwegoedertierenheid in den weg
des eeuwigen levens; opdat hij door uwe
gunst begeere wat U behaagt,en hetmetalle
kracht volbrenge.
O God, van wieu alle heilige begeerten, goe-
de voornemens en regtvaardige werken voort-
komen :geefUwen dienaarsden vrede ,diende
wereld niet geven kan ; opdat on ze harten ge-
negen mogen worden tot het volbrengen uwer
geboden, en wij, van de vrees des vijands
ontslagen, onder uwe beschermiugin kalmte
mogen leven.
Ontsteek, o Heer, onze nieren en onze
harten door het vuur van den heiligen Geest,
opdat wij U niet een zuiver ligchaam mogen
dienen, en met een rein hart behagen.
17 *
-ocr page 396-
390              LITAHtl VAN ALLE HEILtGEN.
God, Schepper en Verlosser van alle ge-
loovigen! verleen aan dezielcn uwer dienaars
en dienaressen vergiffenis van alle zouden,
opdat zij de kwijtschelding van hunne mis-
drijven, waarnaar zij steeds zoo vurig ver-
langd hebbeu, door onze godvruchtige smec-
kingen mogen verwerven.
Wij bidden U, o Heer, ga onze werken
door den invloed uwer genade vooraf, en
voltrek ze door uwe medewerking, opdat al
onze gebeden en handelingen immer van U
beginnen, eu eenmaal begouneu zijnde, ook
door U voltrokken worden.
Almagtige, eeuwige God, die over leveu-
den eu dooden heerscht, en U ontfermtover
allen, welken Gij te voren weet dat door ge-
loof eu goede werken de uweu zullen wor-
den : wij bidden U ootmoedig , dat degeueu ,
voor wie wij voorgenomen hebbeu Cuze ge-
beden te storten, hetzij ze uog in deze
wereld leven of reeds overleden zijn, op de
voorspraak van al uwe Heiligen, door uwe
genadige barmhartigheid, vergiffenis van al
hunne zonden mogen verkrijgen : dooronzeu
Heer Jesus Christus.
Heer! verhoor mijn gebed.
En mijne roepstem dringc tot U door.
-ocr page 397-
Maria\'s geboorte.                       391
De almagtigc en bannhartige Heer ver-
liourc ons. Auien.
Dat do geloovige zielen , door Gods barni-
hartigheid, rusten in vrede. Amen.
MARIA\'S GEBOOKTE.
God! Aanbiddenswaardigc ! wat Gij doet,
is het beste ; wat Gij beseliikt, is het wijs-
ste. Uw wil is onze heiligheid en zaligheid ,
en uw doen heeft geen ander oogmerk, dan
om ons heilig, en altoos der eeuwige zalig*
beid waardig en deelachtig te maken. Onbc-
grijpelijk diep is voor ons het geheim uwer
daden; maar ook even onbegrijpelijk liefde-
vol liet oogmerk uws wils. Gij wilt ons al-
len eerst heilig en dan zalig doen worden —
hoe wij daartoe komen zullen , dit zij U aan-
bevolen! Langs vreugde en droefheid, langs
arbeid en rust, bitter en zoet, angsten ge-
juich, leidt Gy de uwen. Hoog verheerlijkt
zij uwc wysheid : — op haar verlaat ik mij.
Hoog verheerlijkt zij uwc liefde : — ik werp
mij in haren schoot. — Gij hndt het in uwen
raad besloten, dat Maria de moeder van
Jesus Christus worden zoude. En dit. raads-
besluit heeft uwc wijsheid ten uitvoer ge-
bragt, ofschoon noch bij Maria\'s geboorte ,
-ocr page 398-
392                Maria\'s boodschap.
noch in haar vlekkeloos jeugdig leven, haar
noch iemand zoo iets koude in de gcdach-
ten komen. Gij bestuurdet alles ten beste
uwer uitverkoorne, vau de Moeder uws ge-
liefden , van het eerste tot het laatste oogeu-
blik naars levens toe. Al haar lijden werd eens
in vreugde veranderd. Zij liet zich volkomen
vau U leiden. Want aan U hield zy zich vast,
op U had zij al haar vertrouwen gesteld. —
Zoo bestuurt Gy ook alles te onzen beste,
zoo wij ons slechts lijdzaam aan uwe leiding
overgeven.God derliefde! versterk onzelief-
de. God der wysheid! wees Gy\' onze leids-
man. God der almagt! breng ons tot het
doel, waartoe Gij ous hebt geschapen. Gij
zijt de liefde, wijsheid, almagt zelve; daar-
om handel met ous , zoo als U behaagt. Uw
doen zij onze vreugde, en ons doen niet an-
ders dan willige, blijmoedige gehoorzaam-
heid jegens al uwe verordeningen, beschik-
kingen, geboden en wenken! Dit bidden
wij U, door uwen Zoon. Amen !
MARIA\'S BOODSCHAP.
Willen wij ons een waar denkbeeld van den hui-
digen Feestdag maken, zoo behooren wij op het
oogmerk dir Kerk acht te geven, waarom zij dezen
-ocr page 399-
Maria\'s boodschap.                  393
dag heeft ingesteld. Wij moeten opmerkzaam zijn
op den oogenblik, waarop de eerste voorbereiding
tot de komst van den Messias in de wereld gemaakt
werd. Daaraan is ons teveel gelegen, wat onze Heer
en Verlosser zoo van nabij betreft, dan dat wij
daaromtrent onverschillig zouden zijn. Heden vie-
ren wij de Ontvangenis van Jesus Christus in het
maagdelijk ligchaam zijner moeder Maria.
De geschiedenis verhaalt ons, laat er ons op-
merken : n Toen het gewenschte tijdpunt eindelijk
stond te komen, dat de goede God zijnen eenig-
geboren Zoon op de aarde zoude zenden, werd de
engel Gabriël, die voor eeuwen reeds den profeet
Daniël de komst van den Messias voorzegd, en nog
onlangs, voor zes maanden, de geboorte van den
voorlooper des Messias aan den priester Zacharias
aangekondigd had — deze zelfde Gabriël werd naar
Nazareth , eene stad in Galilea gezonden, tot eeno
maagd, met name Maria, welke aan zekeren Josef
was verloofd. » Wees gegroet, gij vol van genade ! "
sprak de engel tot haar, n de Heer is met u!
Gezegendzijtgijonderde vrouwen. "Toen de dengd-
zame , godvreezende, ootmoedige Maagd den engel
zag, ontstelde zij , en overlegde bij haar zelve, wat
.toch deze buitengewone groet mogte beduiden. Maar
de engel vervolgde : «vrees niet, Maria! want gij
hebt bij God genade gevonden Zie, gij zult zwan-
ger worden, en eeneu Zoon baren, wien gij den
naam van Jesus geven moet. Deze zal groot zijn :
-ocr page 400-
394                    makia\'s boodschap.
Hij zal den naam dragen van Zoon des Allerhoog-
stcn; en de Meer God zal Hem den troon van
vader David geven. Hij zal tot in eeuwigheid over
Jacobs nageslacht heersenen , en zijn rijk zal zonder
einde duren. " Door deze verklaring des engels ge-
raakte de maagdelijke zedigheid van Maria in cene
nog grootere verlegenheid. Vol onsehuid en sehaanitc
vraagde zij den eugel : » hoe is dit mogelijk, dewijl
ik geen man beken ? " Maar de engel vervolgde :
de heilige Geest zal over u komen, en de kracht
des Allerhoogsten u overschaduwen." En, om haar
geloof aan de aluiagt Gods nog meerder te verster-
ken en haar verstand nog meerder licht bij te bren-
gen, ging de Godsgezant voort: » Zie, Elisabeth ,
uwe nicht, die den naam had van onvruchtbaar te
zijn , is nog in lioogen ouderdom van eencn zoon
zwanger geworden , en is reeds nu in hare zesde
maand. Niets toch is bij God onmogelijk." Door
dit antwoord in haar geloof aan de aluiagt Gods nog
vaster gesterkt, en uu van zijnen wil volkomen ver-
zekerd, gaf Maria zich. als eene vrome gehoorzame
dochter, mei het volkomenst vertrouwen aan den
wil des llceren over. „ Hier is," sprak zij, n des
Heeren dienstmaagd I llctgeue gij gezegd hebt, dat
geschiede aan mij! " Toen verliet de engel haar —
en het Woord werd vleesch.
Uue belangrijk is hij deze gebeurtenis alles ! Hoe
onsehuldvol en maagdelijk schoon is de eerste
oulsteltenis van Maria op het zieu van Gods gezant I
-ocr page 401-
Maria\'s boodschap.                      3U5
Hoe onschuldvol haar eerste antwoord : hoe is
dal mogelijk, daar ik ijeenen man beken?
En toen
de engel haar vervolgens Gods oogmerk nader ver-
klaard, en in de zwangerheid harer oude nieht een
zoo in het oogloopend nieuw bewijs der ulniagt
Gods aangewezen had, hoe vol ootmoed en onder-
wei ping aau den wil des Heereu, hoe vol geloof
aan zijne aluiagt was toen haar tweede antwoord :
/lier is des lieer en dienstmaagdzijn wilgeschiede !
Waarlijk, zalig zijt gij, Maria, wijl gij geloofd
heht! O, dit geloof, deze ootmoed, deze onder-
werping aan God, hoe groot maakt u dat in de
oogen van God en der inensehen ! Ik ben de dienst-
maagd des Heereu; sijn wilgeschiede!
Zoo zag zich
dan Maria, die bedaarde bescheidene Israëlitische
dochter, boven allen van haar geslacht tot den hoog-
sten trap van eer verheven ! Zij wordt moeder van
den Messias, moeder van den eeuwigen Koning op
den troon van David , moeder van Gods Zoon 1 —
Maagd en moeder, en dat door goddelijke kracht! —
O hoe verdwijnen daarbij alle gewone denkbeelden
van grootheid en waardigheid !
Wees gegroet, gij vol van genade! gij hebt ge-
nadc bij God gevonden — moeder uws Zoons —
gij zijt de gezegende onder alle vrouwen — moe-
der des grooten Konings.
Waarlijk, zoo God zijnen Eeniggcboren op aarde
wilde zenden, zoo koude Hij het op geene waar-
digere wijze doen. Slechts zulk eene zuivere, onbe-
-ocr page 402-
396                   Maria\'s boodschap.
vlekte maagd konde de moeder van den Vlekkeloo-
zen worden. En ook door de kracht des Allerhoog-
sten alleen moest 11 ij op aarde verschijnen, wiens
leven, dood, opstandingen hemelvaart niet anders
zijn zouden dan aaneengeschakelde wonderen der
hoogste magt en liefde.
Hoe heerlijk, hoe Gode waardig is dus hier alles !
De Zoon des eeuwigen Vaders neemt het vleesch
aan. — Wie konde het gelooven, bijaldien niet
Gods woord zeil\' het ons openbaarde? — Maar, is
het Woord eens vleesch geworden, hoe konde zulks
dan op ceue meer waardige wijze geschieden? In
cene maagd, die onbevlekt naar ziel en ligchaam
is — ligchaam en ziel aan den wil van God tot
een eigendom overgeeft — en , in deze maagd door
eene onmiddelbare werking des Allerhoogsten. Alles
is hier goddelijk. Een engel verkondigt. — De hei-
lige Geest overschaduwt. — Eene maagd ontvangt.—
Het Woord wordt vleesch !
OM TE BIDDEN.
Jesus Christus! wij gelooven dat Gij uit
den schoot uws Vaders op aarde zijt ueder-
gedaald: en in den schoot eeuer heilige
maagd het vleesch hebt aangenomen. Gij zijt
onze EmmanuèT; in U is God met ons! Ook
gelooven wij, dat Gij om onzentwil zyt
mensch geworden. Wees Gij alzoo, dit bid-
-ocr page 403-
Maria\'s BEZOEK.                           397
den wij U, onze Emmauuël, en blijf ons
steeds met uw licht en genade bij, opdat wij
eerst zelfs goed en rciu worden , en dan in uw
rijk zoo veel goeds stichten als in ons ver-
mogen is, en, wanneer Gij als regter op de
wolken wederkomt, dan geeue reden hebben
voor deze uwe tweede komst te sidderen,
maar waardig worden, ecuwig bij U te zijn
en U, en in U uwen Vader, van aanschijn tot
aanschijn onophoudelijk te genieten. Amen.
MABIA\'S BEZOEK.
(Geschiedenis.)
Maria bezoekt hare nicht om haar volle hart, de
vreugde des hemels, met haar te deelen. Zoodra
Elisabeth de groetenis van Maria hoorde, sprong
haar kind in haar ligchaam op, en , vervuld met
den heiligen Geest, riep zij Maria toe : „ Gezegend
zijt SÜ onder de vrouwen, en gezegeud is de vrucht
uws iigehaams. Welke eer voor mij, dat de Moeder
van mijnen Heere mij bezoekt! Zie, op het oogen-
blik dat het geluid uwer groetenis mijne ooren
trof, sprong het kind in mijn ligchaam op. Zalig
gij, die geloofd hebt; want alles wat tot u, van
\'sHceren wege , gesproken is, zal vervuld worden."
Toen hief Maria den volgenden lofzang aan, waar
van hier tevens de verklaring volgt :
-ocr page 404-
398                      mabia\'s bezoek.
UITLEGGING VAN D15N LOFZANG.
1. Mijne ziel verhefl den Heer : mijn ff eest
juicht. God, mijnen Heiland.
Als het hart met God is vervuld, dan is hot
ook de mond. Wie toch kan de vreugde in zijn
hart opsluiten? En wie kan de zuiverste vreugde
over God verbergen? Vreugde over God heerschtc
in Maria\'s hart, en God8 lol\' in Maria\'s mond. Hoe
konde liet ook anders zijn. Thans ontwaarde zij
eerst levendig, wat God aan haar had gedaan, daar
zij zagen hoorde, wat Hij aan Elisabeth had ver-
rigt. Zij werd van verbazing over de goedheid Gods
als verrukt; haar hart smolt weg van goddelijke
vreugde. — Zij verneemt uit Elisabeths mond , wat
deze van den heiligen Geest slechts konde vernomen
hebbeu. Elisaheth groet haar op gelijke wijze, als
haar de engel onlangs had gegroet : gij\' zijt de ge-
zegende onder de vrouwen.
Hare nicht vernedert
zich voor haar, als voor de moeder des Heeren. Zij
wordt zalig genoemd , omdat zij had geloofd. Neen,
nu kan zij hare vreugde niet langer bedwingen; zij
breekt in eenen luiden lofzang uit : mijne ziel ver-
heft den Heer.
Haar geheele ziel is loutere vreugde
over God ; zij wil ook niet anders dan een eeuwige
lofzang des Allerhoogsten zijn.
Mijne ziel juicht God, mijnen lleiland.
-ocr page 405-
MARIA\'S 11KZ0EK.
390
2. Hij sloeg deunederigenstaat zijner diensl-
maagd gade.
Zij kan io den lof baars Gods niet uitweiden ,
zonder te gelijk aan haren uedcrigen staat te deuken.
Hij die fieh over zijnen God verblijdt, kan zijne
eigene geringheid niet vergeten. Juist daardoor toch
openbaart zich de goedheid Gods het sterkste , dat
11 ij de geringen uit het stol\' verheft. Hoe heiliger
gij zijt, des te dieper gevoelt gij uwe geringheid
voor het oog des Allerhoogsten. En hoe grooter gij
u verbeeldt te zijn , des te geringer zijt gij. l)e
heilige gevoelt zieh geriug ; de Moeder des Heeren
uoeuil zieh slechts ecne dienstmaagd. —
4. Zie, van tin af zullen alle geslachten mij
gelukkig noemen.
Maria blijft niet bij haren nederigen staat staan.
De gedachte aan hare geringheid brengt haar tot de
herinnering van de onverdiende waardigheid, welke
zij bekleedde, van de goedheid Gods, die haar heeft
verheven. Zij weet zeer wel wat zij is, namelijk
de Moeder des Heeren ; maar zij weet ook zeer wel,
door wieu zij is, wat zij is, Zij weet, wie dedieusU
uiangd des Heeren tot Moeder des Heeren heeft
gemaakt. Zij weet zeer wel , dat alle geslachten
haar gelukkig zullen noemen; maar juist dezen
lof beschouwt zij als eeu gevolg van hetgene de
Heer aau haar had gedaan.
-ocr page 406-
400                    makia\'s bezoek.
4. Hij, de Magtige heeft groote dingen aan
mij gedaan.
Aan mij — de Magtige — groote dingen! God
en ik! ziedaar het eenige waarmede godvruchtige
harten zich bezig houden. Wat was ik? Wat ben ik
gewordcu ? Wat heeft de Magtige aan mij gedaan ?
Ik ben eene geringe dienstmaagd — Hij is de Mag-
tige. Ik was gering — maar Hij maakte mij groot.
Daarom wil ik Hem uit geheel mijn hart verheffen ;
want Hij, die maglig is, heeft aan mij groote din-
gen gedaan. Alleen de Magtige, de Almagtige kan
aan ons groote dingen doen. Al wie aan zich of aan
anderen iets groots ontdekt, en niet dankbaar erkent,
die geraakt niet tot de vreugde der kinderen Gods,
die bedriegt zich en anderen : „ dit is het werk des
Almagtigcn. — Hij, de Magtige, heeft groote dingen
gedaan. " God is de magtige, maar zijne magt dient
zijne liefde, en zijne liefde wil niets dan kinderen
zalig maken, dat is : den niensch goed en zalig
maken.
5.  Heilig is zijn naam. Zijne barmhartigheid
strekt zich door alle leeftijden uil, over hen
die Hem vreezen. Maglvol werkt zijn arm.
De groote dingen, die God aan Maria had gedaan,
zijn haar als zoo vele overtuigende bewijzen van
Gods grootheid zelve. — Daarin ook bestaat de ware
vreugde dergenen die God vreezen, dat zij bij er-
-ocr page 407-
MARIA\'S BEZOEK.                            401
varing weten, hoe goed de Heer is jegens hen die
Hem dienen. Zij ontwaren bij zich zelven, wat zij
gelooven, en zij gclooven wat zij ontwaren, name-
lijk: dat zijn naam heilig is, dat zijne ontfermende
goedheid door alle leeftijden zich uitstrekt, dat zijn
arm met almagt uitwerkt, wat zijne liefde besloten
heeft te doen; dat zijne liefde heilig is , gelijk
Hij, en zijne heiligheid liefde.
6. Hij verijdelde hen, die, in den waan
van hun hart, zich iels verbeelden. Hij stiet
heerschers van de troonen, en verhief nede-
riffen. Behoeftigen vervulde Hij met goederen ;
rijken zond Hij ledig weg.
Reeds te voren bezat Maria verhevene begrippen
wegens een Gods bestuur. Maar de omstandigheden,
waarin zij zich thans bevond , gaven haar geloof aan
de\' voorzienigheid en verhevene beloften Gods eene
nieuwe kracht. Thans aanschouwt zij de troostvolle
waarheid in het helderst licht, dat God de hoog-
moedigen vernedert, geweldenaars verstoot, de ne-
derigen verheft, de behoeftigen bedeelt, de rijken
ontbloot. Alles wat zij in de heilige boeken van
een Gods bestuur en beloofden Messias ooit had ge-
lezen, gehoord en overwogen, alsmede wat de engel
en hare nicht nog onlangs hadden gezegd , dat alles
zweelde haar thans zoo levendig voor den geest, dat
zij in hare verrukking ver tot in de toekomst dringt,
-ocr page 408-
402                       maiua\'s BEZOEK.
en als met oogen reeds aanschouwt, wat al door
de gezegende vrucht haars ligchaams zonde wor-
den tot stand gebragt. Tn dit zalig voornitzigt sluit
zij haren lofzang :
7. Hijheeft zich Israël, zijnen knecht, aan-
genomen, indachtig zijner ontfermende goed-
beid, welke Hij heeft toegezegd aan onze
raderen, aan Abraham en zijn nageslacht ,
tol in eeuwigheid.
Moe zeer ook gezegend en met genade vervuld .
zag Maria deze zegeningen niet zoo zeer aan als
eene weldaad aan haar alleen bewezen, als wel als
ecne weldaad voor velen bestemd, reeds lang beloofd
en algemeen verwacht : hij heeft Tsraël, zijnen
knecht, zich aangenomen.
Zij begon haren lofzang
met de goedheid Gods te prijzen ; zij eindigt dien ,
met fïods trouw te verheerlijken : gedachtig zijner
barmhartigheid, toegezegd aan onze vaderen, \'aan
Abraham en zijn nageslacht, tot in eeuwigheid.
God derhalve, Gods heiligheid, almagt,
barmhartigheid, beloften, getrouwheid, zcge-
ningen— God, die zegent en verheugt, wat
üich van Hem laat zegenen en verblijden —
God, die verheft en vernedert, uitdeelt en
ontbloot, op den troon zet en in het stof
ter neder werpt — God, was het ondcr-
werp van dezen heiligen lofzang.
-ocr page 409-
MARIA 9 RfcZOKK.                            40S
O hoc vol moet het hart dezer zangeres niet
zijn geweest! Zij ziet op het tegenwoordige :
Hij heeft zich zijnen dienaar aangenomen. Zij
ziet o]) het toekomende : alle geslachten zul-
len mij zalig noemen.
Zij ziet op liet verledeno
terug: indachtig zijner ontfermende goedheid,
welke Hij heeft toegezegd aan Abraham en zijn
zaad.
Zij ziet op hare nederigheid en hare
waardigheid: Hij sloeg den nederigen staat zij-
ner dienstmaagd gade; alle geslachten zullen
mij\'zalig noen,>.en.
Zij overdenkt alle volmaakt*
heden Gods, welke een mensch beschouwen
kan, en zijne almagt : de Magtige heeft groot e
dingen aan mij gedaan; zijn magtige arm, heeft
groote magt geloond.
Zij overdenkt zijne wijs-
hcid : Hij stort de heerschers van den troon ,
en zet de nederigen daarop : Hij vernedert de
hoovaardigen en verhoogt de nederigen. Hij
maakt de armen rijk en zend de rijken ledig
henen.
Zijne liefde en barmhartigheid : Zijne
barmhartigheid jegens degenen die Hem rree-
zen, duurt van het eene geslacht tot het andere.
De heiligheid zijns naams :heilig is zijn. naam;
zijne trouw : indachtig aan de ontfermende
goedheid, welke Hij had toegezegd aan Abraham
en aan zijne kinderen.
Welk een edel schepsel
moet Maria geweest zijn, daarliet vcrlcdcnc,
-ocr page 410-
404                       mama\'s bfzokk.
tegenwoordige en toekomende zoo levendig
voor hare oogen stonden; daarzij hare groot-
ste hartevreugd vond aan Ood en aan den
lof van God! Hoe dierbaar moet God haar
boven alles geweest zijn, daar zij aan het-
gene Hij aan haar gedaan had, den almag-
tigen, heiligen, barmhartigen, getrouwen Hcl-
per zoo levendig erkende! O hoe zouden wjj
ook in de kennis en liefde Gods gesterkt wor-
den, zoo wij dezen heerlijken lofzang dikwijls
aandachtig en bedaard overdachten, en als-
dan ons hart afvraagden : wat mag Maria,
de onderdanige, ootmoedige, gezegendeMa-
ria, in haar hart wel ondervonden hebben,
toen zij deze woorden uitbragt? En waarom
dan ben ik zoo ongevoelig, zoo koud, als ik
aan God denk ? Waarom vind ik ook mijne
vreugde niet in God ? Heeft de Magtige ook
aan my geene groote dingen gedaan? Is de
Barmhartige my minder barmhartig? Is Hy
ook geen Vader voor my ?
GEBED.
Vader aller menschen! ruk dan toch uwe
kinderen uit den ellendigen toestand dezer
onverschilligheid. Open hun de oogen, opdat
zij uwe vaderlijke liefde erkennen. Ontvlam
-ocr page 411-
MABIAS ZU1TKRIH0.                       405
hun hart, opdat zy eens regt beginnen U
meteene kinderlijke liefde te beminnen. Stort
vreugde in hun binnenste, opdat zij zich over
U verblijden. Doe hen ondervinden, dat de
vreugde in U, de zuiverste cu hoogste vreug-
de is van alle, die de menschen ooit kunnen
geuieten, en dat hg alleen daarvoor vatbaar
wordt, wien uw heilige wil steeds heilig
is, gelijk Gjj heilig zijt. Amen.
MAMA\'S ZUrVEBING.
Be voorstelling of ojidragt van het kind
Jtsus in den tempel.
De Christen is waarlijk verlegen, waarop
hij , bij deze plegtigc gebeurtenis, het meest
zijne aandacht zal vestigen.
1. De moeder van Jesus brengt haar Kind
in den tempel, om het den Heer voor te
stellen. — Ja, dit kind behoort wel den Heer
toe; aan Hem moet het worden opgedragen.
Geen kind behoort den Heer, zoo als dit
kind Hem behoort. — De Heer heeft het ge-
geven. — Dit kind is het allerkostbaarste
geschenk des hemelschen Vaders : den Vader
moet het worden opgedragen.
2.  Elk eerstgeboren behoort mij toe, zegt de
-ocr page 412-
40(1                     Maria\'s zinvtKiNO.
Heer. Moet, <lan niet wel, o Vader, deze
eerstgeboren Zoon van God en des menschen
de uwe zijn? — O, als Jesus de uwc niet
is, wie kan dan de uwe zijn? — Ja, den
Heer behoort dit kind toe, en dat wel boven
alle anderen : den Heer moet het worden
opged ragen.
3.   lieer! Het was uw magtige arm, die
eens uw volk uit Egyptcs dienstbaarheid
voerde : van daar dat alle eerstgeborenen U
moesten geheiligd z(jn.Eudczc uw Eenige en
Eerstgeboren zal eens hetganschemonsehdom
van de slavernij der zonde en des doods ver-
lossen. O, hoe geheel moet deze Jesus U dan
tocbehooren, om in uwen naam zulk een
• groot werk te kunnen verrigten! — Ja, den
Heer behoort dit kind boven alle anderen
toe : den lieer moet het worden opgedragen.
4.  De Messias had, zoo als Paulus zegt :
liij zijne komst in deze wereld, zieli geheel
en al den rleer toegewijd, en opgedragen;
Hij had gezegd : Offerande en (jaren hebt Gij
niet gewild, waar Gij hebt mij een ligehaam
bereid. Gij bad/ geen welgevallen in brand-
of zoen-offers : daarom zeide ik : zie ik lom
,
om, geluk er in hel begin des boeit run mij
gesclireven slaat, meen wil, o God, te rol-
-ocr page 413-
Maria\'s zvtvfmng.                     407
brengen. Het is nu deze Zoon van God , in
de gestalte eens knechts, die heden den
Heer wordt voorgesteld. — Den Heer dus
behoort dit kind boven alle anderen toe: den
Heer moet het worden opgedragen.
5.  Simcon neemt het kind op zijne armen,
verheerlijkt Ood, en ontdekt in dit kind liet
licht der wereld , het heil der volken, den
roem van Israël. Lang had hij op dit troost-
rijk oogenblik gewacht: thans is het daar, en
nu wil hij ook gaarne sterven, omdat zijne
oogen het licht der wereld hadden aanschouwd.
De Heer dus verhoorde zijn smeeken, ver-
vulde zijne verwachting. — Al wie op den
lieer wacht, die zal niet vruchteloos wachten.
6.  Anna, eene heilige weduwe, komt ook
daarbij. Haar bidden en vasten, haar wedu-
welijkc rouw zijn nu rijkelijk gezegend : ook
zij mogt den Heiland der wereld aauschou-
wen. Haar hart is van zaligheden vervuld,
en haar mond vloeit over van des Heeren
lof. — Zaliy zij die treuren; want zij zullen
getroost worden.
7. Maria en Josef staan van verbazing ge-
troffeu over de voorzeggingen, die Simeon
en Anna deden. O, hoe veel voordeel bragt
het dus de Moeder en den zorg-vader van
-ocr page 414-
408                         UP HET L1JDKN
Jcsus afin, do wet van Mozes stiptolijk te
zijn nagekomen! Hou veel verhevene, veel
beteekenends hebhen zij alstoen, wegens de
bestemming en den persoon van het kind
Jesus, nitdeu mond van profeten vernomen!
Hoeveel geuoegens hebben zij, door Jesus
in den tempel te brengen, aan opregtc Gods-
vereerders veroorzaakt! — Gehoorzaamheid
is beier dan offerande.
8. Eén hoofdpersoon was slechts bij deze
plegtigheid onzigtbaar, de Heer namelijk,
wien de Zoon, Israëls God, wien de Eerst-
geboren werd voorgesteld. Doch Hij duidde
zijne tegenwoordigheid zigtbaar genoeg aan ,
door den grijzen Simeon juist op dat oogen-
blik tempehvaarts te voeren, en hem voor-
zeggingeu in den mond te leggen, door de
verwachting der vromen troostryk te vervul-
len, en hetgiloof, de hoop en liefde der zijnen
te versterken . te beloonen en te zegenen. —
Waar geloof aan Gods almagligen bijstand
heerschl
, daar is God ook mei zijne hulp nabij.
OP HET LIJDEN VAN MARIA.
{Eene navolging van hel kerk-gebed.)
Heer Jesus! toen Gy den beker uws lydcns
ledigdet toen werd ook Sinieons voorzegging
-ocr page 415-
TAN MARIA.                           409
vervuld : do weemoedige, teederhartige ziel
uwer Moeder werd toen door het zwaard der
droefheid doorboord. Heden gedenken wij aan
dit haar lijden, en trachten, door dit aanden*
kon harer smarten, ons tot een geduldig door-
staan der onze te versterken. U vereeren wij ,
bij onze herinnering van de smarten uwer
Moeder. — En daar wij U toch niet beter ver-
eeren kunnen, dan door uwe onderwerping
aan den wil uws hcmelschen Vaders, uwe
gehoorzaamheid totaan den dooddeskruises,
in al ons doen en laten, tot ons hoogste voor-
beeld te stellen , zoo prent dcu «eest van uwe
leer en voorbeeld al meer en meer in ons
hart, opdat wij in gehoorzaamheid en onder-
werping U gelijkvormig, eu door deze gelijk-
vormigheid uwen eu onzen Vader behagelijk
worden. Amen.
TOT NADENKEN.
1. Zoo had dus ook dn Moeder des Heeren met
lijden te worstelen!
Zoo was dan zelfs de uitver-
korene der vrouwen uitliet aantal der lijdenden niet
uitgezonderd ! — Doch hoe koude zij daarvan ook
uitgezonderd zijn, daar de lieer der heerlijkheid wel
lijden moest, en slechts door lijden zijne heerlijkheid
koude hinnen. treden? O uiogten wij het toch eens
gclooven, wat waarheid is eu waarheid hlijft —
-ocr page 416-
•110                             OP UtT LUDhN
hetzij wij het al of niet gelooven, gclooven moeten
wij het toch eens — (lat aan elk mensch zijne maat
van lijden en aandeel van smarten wijsselijk is toe-
gelegd! Ja, de Vader die zijne kinderen bemint,
en enkel uit liefde hun ongevallen toezendt, heeft
eiken sehouder eenen last, elk meusrhelijk hart zijne
smart en lijden afgemeten. Ziju Zuou zelf hing aan
het kruis! Hierbij moet elkemuud verstommen ,die
over lijden nog zoude willen klagen.
2.   Zoo ondergaat dan nu des lleeren Moeder,
wal haar Simeon latitj te voren had voorzegd l
Neen, geen goddelijk woord vervalt, blijft onvcr-
vuld, maar komt, heden of morgen, eens lot ver-
vulling. God is niet gelijk de meuseh, die niet weet
wat IIij gesproken heeft, of zijn wourd herroept.
Al wat Gods Gei si voorzegt, leert, dreigt, belooft,
is waarheid. Hemel en aarde mogen vergaan : het
woord van God kan niet vergaan.
3.   Zoo was dan ook het lijden, dat de Moeder
des lleeren thans doorgriefde , reeds run eeuwigheid
bepaald
, besteld; naar plaats , tijd en wijze vast-
yesteld
, en in hel boek Gods o/igeleekend, waarin
alles gesehreveu is!
Eu alzoo is dan ook het lijden
dat den mensch hier overvalt, voor den hemelsehen
Vader niets nieuws. Ja , Hij wist dat oogenblik, eer
het verscheen j Hij heeft het geroepen, en — daar
was het. Vader! zoowel lijden als vreugde komt
van U af. Uw naam worde verheerlijhl, zoowel van
droevigen als van blijden 1
-ocr page 417-
VAN MARIA.                                 411
4. De Moeder des Ileeren had met een allerurievendst
lijden te worstelen
Zij bevond zich bij bel kruis —
en aan Hat bruis hing haar Zoon, den Vlekkelooze,
dien zij van dun heiligen Geest had uu! van.\'.ui, bij
wiens geboorte de engelen zongen , de herders aan-
baden , de oostersche wijzen op hunne knieën vielen.
Ja, haar hart uioest wel doorstuken worden, door-
stoken door liet zwaard van smart, toen zij den be-
lool\'den Troonopvolger van David , den waren Zoon
van God , aan het hout der misdadigejs den geest
zag geven. Welk een treflvnd lijden ! maar nogtans
niet boven hare krachten. Hij toch, die ons hart
geschapen heeft, zendt ook ons h.-.rt droefheid en
opbeuring, smart en verlichting— elk zijn lijden,
den eenen veel, den anderen weinig, doch nooit
meerder dan hij verdragen kan. Maar Hij legt, gelijk
een wijs vader den appel bij de roede legt, hulp bij
het lijden Hij wondt en heelt, bedroeft en verblijdt.
5.  De Hoeder des lleeren verdroeg geduldig haar
lijden.
Hoe konde zij zich ook over \':od ontevreden
betooncn , daar zij aan haren Zoon niets dan god-
delijk geduld, zwijgen, verdragen, zelfs in zijne
allerbiltei\'ste doodssinartcn, opmerkte? Hoe konde
zij in God gelooveu, en met zijne beschikkingen
ontevreden ziju ? — Waar geloof plaats viudt,
daar is ook geduld. Eu geduld is niets anders dan
tevredenheid met God in lijden.
6.   De Moeder des lleeren had zooicel deel, in
de vreugde over de heerlijke opstanding haart Zoons
,
-ocr page 418-
412                             OP HET LIJDEN
aUzijaan zijn smaadvol lijden had deel genomen,
Zoo weet Hij die mis het lijden zendt, alle lijden
ten onzen besten te besturen , zoo wij het slechts
uit zijne hand met een geloovig en tevreden hart
aannemen. Elk lijden is een voorbode van nieuwe
vreugde voor hem, die zwijgen en verdragen,
verdragen en gelooven, gclooven en beminnen kan.
Elk lijden is bitter en zoet; bitter, omdat het
lijden is; zoet, omdat het eens eene bron van zegen
wordt. Hij die het zoete wil, smake dan eerst het
bittere ! Die den zegen verlangt, smake die bitterheid!
7. De Moeder des lieer en was Gode even lief\'en
aangenaam , toen zij zich onder het kruis bevond,
als toen Gabrïél haar zijne blijde boodschap kwam
zeggen.
— God bemint ons steeds; hetzij Hij ons
iets aangenaams, of onaangenaams laat overkomen;
hetzij Hij over ons de zon laat schijnen, of het
nacht doet worden. Alles dient len onzen beste —
/oo wij R"d beminnen.
8. De Moeder des Heeren zal mei na de opstan-
ding haars Zoons, en bijzonder na den pinksterdag
,
toen de heilige Geest van den hemel kwam, op het
lijden van Jesus
, zoowel als op haar eigen lijden,
met een hartelijk genoegen hebben terug gezien.
Waarlijk eerst moet lijden vooraf gaan, opdat er
vreugde op volge. Hoe aangenaam moet ons de her-
innering van een reeds voorbijgegaan lijden zijn , als
ons datzelfde lijden als eene ladder is geworden,
langs welke wij tot vreugde kunnen opklimmen I En
-ocr page 419-
TAN MIKI1.                                  413
zulk een ladder tot vreugde wordt een lijden, voor
allen die God beminnen. Laat ons alzoo in lijden
standvastig blijven, opdat wij, die Hem ook in het
lijden zoeken , en in lijden vinden , en gemakkelij-
ker vinden dan in goede dagen, waardig worden
naderhand met vreugde op den dag des lijdens te
mogen terus zien.
9.   De Moeder des Ileeren kan de standvastigheid
haars geloofs aan Gods woord
, en haar vertrouwen
op zijne beloften, door lijden op het sterkste be-
waarheden.
De vuurproel\' is voor alle meuschen de
zekerste.
10.  De Moeder des Ileeren heefl door lij den niets
verloren maar gewonnen.
Zoo geeft het geduld iets,
wat alleen het geduld geven kan. Zalig zijn de lij-
ders, want de vreugde wacht op hen.
DE HEMELVAART VAN MARIA.
(Eene navolging van het Kerk-gebed.)
Ood! wy weten hot : onze daden zijn met
gonden te zeer bevlekt, dan dat zij uw wei-
behagen kunnen wegdragen. En nogtans meu-
gen wij onze gebedeu met de kooren uwer
vrome kinderen , die in den hemel en op de
aarde zijn. — Ja, al uwe getrouwe vrienden ,
hetzij zij reeds werkelijk bij U zijn, gelijk
Maria, de Moeder uws Zoons, hetzij zij
nog vreemdelingen hier op aarde zijn, gelijk
18 *
-ocr page 420-
414                           de iii.Mi i.vAAitr.
wij, bidden met ons, cu draden aan U voor-
ons hunne gebeden op. — Met deze gebeden
van al uwe Heiligen, mengen wij ook onze
tranen en verzuchtingen. O, laat tocli dit
smeoken van al uwe heilige kinderen aan ons
gezegend zijn. Uwe barmhartigheid wordt
toch nimmer moede,kauuietmoede worden,
genadig op ons neder te zien : vergeef ons dan
onze zonden.Zuiverste! Heiligste! zuiveren
heilig ons ook , en doe ons deugdzaam en za-
lig worden.Door JesusChristus,onzen Heer.
TOT NAIIKNKKN.
1.   Zij is bij den Heer. Zij, in wier schoot het
Woord des Vaders eens is vleesch geworden; die
den Wcreldverlosser baarde; die den Zoon van God
in den tempel opdroeg ; die uit den mond van Simeon
de smartelijkste voorzegging hoorde ; die zich nevens
liet kruis bevond, en haren Eerstgeboren den geest
zag geven; die op den pinksterdag van den heiliucn
Geest werd vervuld, en door .ïoannes als zijne
moeder werd in huis genomen — Maria is thans
bij den Heer.
2.  Zalig zijt gij , omdat gij des Heercn woord
hebt geloof gegeven. Zalig zijt gij , omdat Gij des
Meeren getrouwe dienstmaagd waait. Zalig zijt gij,
omdat gij in uw lijden God bleeft onderworpen.
Zalig zijt gij , want geen zwaard van droefheid door-
-ocr page 421-
VAN MAMA.                                 415
booi t nu meer uw hart. Zalig zijt gij , want gij
bevindt u thans bij uwt-n Zoon, onzen Heer. Zalig
zijt gij , want uwe vreugde is altoosdurcnd.
3.  Ook wij zullen zaliir zijn, als wij aan het god-
delijk woord gcloovcn , gelijk trij deedt. Ook wij
zullen zalig zijn , zoo wij, gelijk gij , in lijden ge-
duldig zijn. Ook wij zullen zalig zijn , als wij bij
den Heer aanlanden, gelijk gij. En zonder twijfel
zullen wij tot Hem komen, zoo wij des Heren wil
volbrengen, gelijk Maria heeft gedaan.
4.   Driemaal zalig mag men nu Maria noemen :
want Hem , dien zij eens aan het kruis zag hangen,
ziet zy nu zitten aan de regterhand des Vaders. Ilij,
dien gij eens in de diepste vernedering aauschouw-
det, bevindt zich thans in de allerhoogste heerlijk-
hcid —Eens hoordet gij uwen Zoon van de woe-
dende Joden belasterd en bespot worden; thans ver-
neemt gij niet dan vreugdezangen der engelen, die
Hem aanbidden en zieh over Hem verheugen. Eens
zaaiit Gij Hem als eenen aardworm met voeten.ge-
treden , en als een\' misdadiger te rest gesteld :
thansaanschouwt gij in Hem den Koning der wereld,
den Heer der Heeren , boven allen verheven. Eens
zaagt gij op aarde , hoe Hij zijn hoofd nederboog
en stierf : thans merkt gij op , dat zieh in den he-
mel alle knieën voor Hem buigen. Waarlijk , hetgene
de kinderen Gods met tranen zaaijen, dat oogsten
zij eens met vreugde in.— Broeders, Zusters! laat
ons naar dit doel steeds trachten. Laat ons arbeiden,
-ocr page 422-
416 OEFENINGEN OP DE OVKRIGE
verdragen, hopen, gelooven , beminnen, zegevieren ,
opdat wij ook eens waardig worden daar te komen,
waar Jesus Christus in zijne heerlijkheid is.
OEFENINGEN OF DE OVEEIGE FEESTDAGEN
DER HEILIGE MAAGD.
DE GROETENIS DES ENGELS OMSCHREVEN.
Wees gegroet, Maria !
Iu den naam van God kwam de engel tot
u , en bragt u dezen groet. De naam van
God worde van allen en in alles verheerlijkt:
want het is de naam des Heiligen! Hem al-
leeu komt aller aanbidding toe.
Gij zijl vol van genade!
De genaderijke, de gezegende, de uitver-
korene zijt gij. Ja, de genade des Heeren had
bij u hare woning, en maakte voorliet Woord
des Vaders in u een vcrbyf bereid. Zuiver
moest wel de tempel zijn , waarin het Woord
des Vaders het vleeseh aannam , en zich in
de gestalte eens kneehts verkleedde. En deze
tempel waart gij. O , hoe groot moest niet
uwe vreugde zijn, dat gy tot Moeder des
Heeren werd uitverkoren ! Gij hebt van den
heiligen Geest ontvangen, enden Wcreldver-
-ocr page 423-
FEESTDAGEN lil K II. MAAGD.               417
losser tor wereld gebragt. Van u is uitgegaan
het Heil der wereld, de Troost van Israël,
het Licht der Heidenen. Hy die magtig is,
heeft u groote dingen gedaan : Hem zij lof
\' en dank, van engelen en van raenschen !
Be Heer is met u !
Al zcide het ons de engel niet, uwe schul-
deloozeziel, uwe vurige godsvrucht, uwe
onwrikbare onderwerping aan den godde-
lijken wil, uwe maagdelijke zuiverheid aan
ligchaam en ziel, uw verheven geloof en
diepe ootmoed , zoudeu het ons genoeg aan-
tooncn, dat de Heer met u is.
Gezegend zijt gij onder de vrouwen.
Gij droegt den grootsten zegen der wereld
onder het hart — en <rij zoudt niet de geze-
geude boven alle vrouwen zijn? Waar is dat
hart, dat Jesus Christus aanbidt, en u uiet
tevens gelukzalig noemt? Gij zelve hebt het
voorzegd, toen gij, van den heiligen Geest
bezield, dien verheven lofzang uittet, dat
alle volken, van eeuw lot eeuw, u gelukzalig
zoudeu noemen.
Ouder al de stemmen dan , die
van alle kanten onder de Christeneu weer-
galmen, en U gelukzalig noemen , wil ik ook
-ocr page 424-
418               OlFUIlJNGt.li\' OP DE OViKlGE
mijn vreugdelied mengen, en groet u, gelyk
de engel u deed :
Wees gegroet, gij vol van genade!
Hij is met u, de Heer, de Eeuige.
Ouder alle vrouwen zijt gij gezegend,
Moeder uws Heereu !
Moeder onzes Hecren !
Aan Hem, den Heer, zij eer en dauk !
U grenzelooze vreugde !
Ons allen een deugdzaam hart !
En vrede !
En zaligheid ons allcu. Amen !
ÜÏBED.
Heilige Maagd! Moeder onzes Hecren,
onzes Leeraars, onzes Voorbeelds , onzes
Verlossers van dood en zonde, wien geene
tong naar waarde kan roemen, in wien ons
(iod — de goedheid Gods — verschenen is.
— Groot was uw geloof aan de almagt Gods,
groot uw ootmoed, groot uw geduld. Dier-
baar waren u Gods beloften, aangenaam
zijne geboden , Hem te gehoorzamen — uwe
vreugde. O mogten alle nieuschen zoo leven-
dig in God gelooven, zoo onwrikbaar op
Hem vertrouwen, zoo standvastig in lijden,
zoo gehoorzaam zijn , gelijk gij !
-ocr page 425-
PEF.STDAGFN Dl R II. MAAGD.                419
Jesus Christus! Hot geloof, vertrouwen ,
gehoorzaamheid en geduld uwer Moeder,
doen mij aan uwen allerheiligste!! wandel
op aarde denken. — Vwu liefde, uw geduld ,
gehoorzaamheid, heiligheid, was toch het
allervolinaaktste evenbeeld des hoogsten en
bosten Wezens.
Laat ons, bidden wij U, uwe leerlingen,
laat ons het aandenken van uwen wandel
hier op aarde heilzaam, laat ons de voor-
bede van alle deugdzame Christenen hier
op aarde — de voorbede aller Heiligen in
den hemel — de voorbede uwer Moeder —
gezegend zijn; opdat wjj uwer heiligheid
al meer en meer gelijkvormig, behagelijker
aan God, on voor het bezit uwer zaligheid
steeds vatbaarder gemaakt, ook eens ge-
schikt worden in uwe heerlijkheid to dee-
len, door U voor degenen weggelegd, die
in U gclooven, op U vertrouwen, U har-
telijk beminnen, dat is — uwen wil vol-
brengen. Aineti.
-ocr page 426-
OEFENINGEN OP EENIGE ANDERE FEESTDAGEN.
OP DEN GEDENKDAG EENS APOSTELS.
O gij, dien onze Heer Jesus Christus, in
zijn leven op aarde, tot zijnen leerling,
medegesel, vriend en apostel verkoren heeft!
Van zijnen dood af tot den dag van zijne
hemelvaart, waartgij zijn medegezel. Gij waart
ooggetuige van zijne daden, oorgetuige van
zijne leeringen. Gij waart daarbij als oogge-
tuige, torn Hij den melaatschenniet de ivoor-
den :Jk wil, word gereinigd, neder gezond
maakte. Gij «aart daarbij als ooggetuige ,
toen Hij den geraakten met de woorden :
zoon, uwc zonden zijuu vergeven, eerst de ziel
en het geweten reinigde, en daarna niet de
woorden : s/a oj>, neem me bed op en wandel,
ook het ligchuam genas. Gij waart daarbij
als ooggetuige, toen Hij de man met de
-ocr page 427-
OEFENINGEN OP ISIIHH PKKSTDAGEN. 421
lamme hand het gebruik van dit nuttig lid
wcderschonk, niet de woorden : strek moe
hand uit.
Gij waart als ooggetuige daarbij,
toen Hij den kranken knecht des hoofdman*,
tot belooning voor zijn vertrouwen, waarmede
deze voor den lijder gebeden had, weder ge-
zond , en daags daarna den zoon eener wedu-
we , die men juist ten grave wilde bestellen ,
weder levendig maakte. G^j waart daarbij als
ooggetuige, toen Hij Lazarus, die reeds vier
dagen in het graf lag, met de woorden :
Lazarus, komt uit, in het leven terug riep.
Gij waart daarbij als ooggetuige, toen Hjj,
ua zijne opstanding, in zijn nieuw leveu ver-
scheen,en zich door zijne geliefde leerliugeu
liet zien, vragen en betasten; toen Hij met
hen sprak en at; toen Hij zigtbaar ten hemel
voer, en door eene wolk aan u eu uwe medc-
apostelen onttrokken werd. Gij waart er bij,
toen op den pinksterdag de Geest Gods, als
in eeneu stormwind, van den hemel kwam;
g\\j ontvingt met de overige vrienden van
Jesus den geest der wijsheid, der liefde, der
sterkte, de magtom wonderen te doen, de
gave der talen, en alles wat de heilige
Geest geven koude, en wat gij vau noode
hadt, om de leer van Jesus met nadruk te
-ocr page 428-
422 OEFENINGEN OP ANDERE FEESTDAGEN.
verkondigen. Gij, doch niet moer gij, maar
veelmeer Christus door u, verbroiddet de blijde
boodschap van Gods rijk, van Gods vader-
liefde, van de zaligheid, iu den naam des
gekruisten Nazareners; Christus heelde door
u zoo veel, wat in de nienschelijke natuur
krank , maakte levendig wat dood, verlichtte
wat duister, ontbloeide wat koud was. Hoe
dierbaar was u de zaligheid der menschen,
waarvoor Jesus zijn leven liet! Arbeiden,
reizen, vervolgingen, honger en dorst, bc-
spottiugen, marteldood, niets koude u schei-
den van de liefde van Jesus Christus. Blij-
moedig gaaft gij uw leven voor Hem, die
eerst voor allen stierf\'.Thans is uwe loopbaan
reeds lang voleindigd : gij zijt waar uw Mees-
ter is. Thans zijt gij een medegesel, een me-
degeuoot zijner heerlijkheid , gelijk gij eens
een medegezel, een medegeuoot van zijn lij-
den waart. Zoo weinig Jesus Christus in den
hemel ons kan vergeten , omtrent ons eeuwig
heil onverschillig kan zijn, even zoo weinig
kunt gij omtrent uwe strijdende broeders op
aarde onverschillig zijn. Gij zijt thans nog
gezind als Christus, zoo als gij op aarde
gezind waart, als Hij. Wat Hij bemint, be-
mint gij nog; wat hij haat, haat gij nog.
-ocr page 429-
DE H. E. PKTRUS EN PAULUS.              423
Vriend onzes Heeren — g\\j zïjt ook onze
vriend : één zin, één geest maakt ons tot
vrienden... Mogte het ous gegeveu worden ,
dat wij met volle overtuiging aan Hem ge-
loofden, zoo als gij aan Hem geloofd hebt;
dat wij met blijde gehoorzaamheid den wil
zijns Vaders deden, gelijk Hij dien gedaan
heeft; dat wij in ootmoed, geduld en liefde
onze loopbaan voleindigen , gelijk Hijdezelve
voleindigd heeft; dat wij elkander bemin-
nen, gelijk Hij ons bemind heeft, nog be-
mint, en eeuwig beminnen zal. Amen.
DB U. II. PEÏllUS EN PAULUS.
I.
OM TE LEZEN.
De val van den moedigen Petrus leert om,
dal hel want rouwen op ons zelveu nimmer te
ijroot kan zijn.
Petras heeft zijnen lieer driemaal verloochend.
Petrus, die drie jaren lang met Hem had omge-
gaan, en getuige van zijne leer eu wouilervolle
daden was geweest — di>.\' zijne verheerlijking op
den berg luid gezien en de stem des Vaders van
den hemel gehoord had: dit is mijn gelief de Zoon ,
in weikeu ik mijn welbehagen heb.
— Petrus, die uit
volle overtuiging zijns harten de openlijke verkla-
-ocr page 430-
424             dk H. ii. tetrus Rn paulus.
rii.g aflegde wegens den persoon, en de waardigheid
zijns Meeren : Gij zijl de Zoon des levenden Gods ;
Petrus die, nog kort voor het lijden zijns Hceren ,
hoog en duur bevestigde : al wierden zij ook allen
V ontrouw, ik zal het nimmer worden;
Petrus ,
die, kort voor zijnen val, door de voorspelling
zijns Meesters zoo nadrukkelijk gewaarschuwd :
eer de haan tweemaal zal gekraaid hebben , zult
gij mij driemaal verloochenen;
Petrus, die mteds
genoeg meende te hebben om voor zijnen Heer
te sterven : en al moest ik ook met U sterven ,
zal ik Vgewisse/ijk niet verloochenen;
Petrus, dien
de Heer nog in zijnen doodsangst zoo vaderlijk tot
waken en bidden vermaande : waakt en bidt, opdat
gij niet in verzoeking valt; de geest is gewillig ,
maar hel vleesch is zwak;
Petrus, deze moedige,
dappere leerling, heeft zijnen Heer, op de niets bed ui
dende stem eener dienstmaagd , en het aanhoudender
omstanders, driemaal verloochend , en deze zijne ver-
loochening met vloeken en zweeren herhaalde reizen
bevestigd ; ik keu Hem niet. — Is dit die sterke
Petrus, die voor zijnen Heer wilde sterven? Is dit
die getrouwe leerling , wien de dood zelf niet on-
trouw koude maken ? die het gruote voornemen
had zich niette ergeren, al wierden zij ook allen
geërgerd? — Heeft een driejarige omgang met Jesus,
het aanhooren zijner leer, het aanschouwen zijner
wonderen en van zijn voorbeeld, heeft de waarsehu-
wingen opwekking van Jesus tot bidden en waken, op
-ocr page 431-
DE H. H. PKTRUS KN PAULUS.               425
Petra* zoo weinig vermogen gehad, ja Jesus zelf
zoo weinig hij hem gegolden, dat hij Hem nu niet
meer kent, en zweert Hem niet meer te kennen?
O mensehelijk hart! hoe moedig en hoe zwak, hoe
vol vertrouwen op u zelven, en hoe arm aan kracht,
hoc groot en klein zijt gij ! — Aeh ! hoe moet
gij niet beven voor u zelven! Petrus is gevallen ; en
gij verlaat n op uwe trouw ? Petrus is zoo diep
gezonken; en gij verlaat u op uwc sterkte ?
OM TE BIDDEN.
ö Gij, Zoon van God en Zoon des raen-
sclien, die den menseh kent zoo als hij is,
en hem bijstaat, waarin hij zich niet weet te
helpen: Jesus Christus, die de waarheid en de
genade hebt aan het licht gebragt: ik smeek
van uwe wijsheid, kracht en liefde, hulp af.
Laat het voorbeeld van uwen leerling mij
heilzaam zijn; laat ik regt bekend met mijne
eigen zwakheid, en uwe genade in mij zwak-
ken magtig worden. Gij kent mijn hart zoo
als het is : (iy ziet mijue zwakheid en het
krachteloozc mijner voornemens : laatmij ook
gevoelen , hoc gering en krachteloos ik ben ,
opdat het wantrouwen op mijne kracht eens
diepe wortels schietc. Maar Gij kuutook ver-
sterken : daarom versterk mijne zwakheid,
opdat ik door U alles vermoge. Amen.
-ocr page 432-
420                DE II. 11 PK.TR.IS KN PAULUS.
OM TB LEZBN.
De bekeering van Pattlus leer/ ow.?, dal on»
vertrouwen o// de barmhartigheid Gods nim-
mer Ie qrool kan zijn.
Paulus is van den allerijverigsten verdediger vnn
hel Jodendom een leerling, apostel en bloedgetuige
van Jeana Christus geworden. Paulus, die de Kerk
des lieereo, met den haat van eencn Farizecr, en
niet den moed van eenen ijveraar voor de vader-
lijkeWet, vervolgdej Paulus, die van wraak* en
moordzucht tegen de leerlingen van Jeana brandde,
zich bij den hoogepriester vervoegde, en hem brieven
van volmagt voor de Synagoge te Damascus ver-
zocht , krachtens welke hij mannen en vrouwen ,
die de nieuwe leer aanhingen . gebonden naar Jeru-
zalem konde voeren ; Paulus, die zich reeds op den
weg naar Damascus bevond : — digt bij Damascus
was — wordt plotseling van een hemelsch licht
onisehenen — valt ter aarde — hoort eene stem :
Sauliis ! Saeltts! wat vervolgt gij mij ? — ziet Jesus
Christus — staat van de aarde op — wil de oogen
opslaan, maar ziet niet—wordt bij de hand naar
Damascus geleid — gebruikt in drie dagen spijs noch
drank — blijft in liet gebed volharden — geeft zich
aan de genade van Jesus Christus en Gods ontfermin-
gen over—verkrijgt van den leerling Annanias,
door oplegging der handen, het gezigt weder —
-ocr page 433-
DK II. II. PETRUS KN PAITMJS.            427
laat zich doopen —gebruikt weder spijs, en , reeds
vol van den heiligen Heest, vol kracht in wijsheid ,
beweert hij nu openlijk in de Synagoge : Jeêus u
fit! Zoon rav God.
Waarlijk , een wonder lier godde-
lijke genade zonder wederga! Hij , die de leer van
Jesus Christus vervolgde, wordteen leerling van
Jesns; die, schuimende van wraak, er op uitging
om de leerlingen van Jesus gevangen te nemen ,
wordt zelfs een apostel van Jesus, om het aantal
van dcszell\'s leerlingen te vermeerderen; die overde
steeniging van Stephautis zijne vreugde lietooude.
en de kleederen bewaarde dergenen die hem steenig-
den, verdraagt nu, om de leer van Jesus, meer dan
Stephanus had verdragen; die voor de Synagoge
streed, strijdt thans voor de Kerk van Jesus; die
den naam van Christus en der Christenen gaarne
zonde verdelgd hebben, wordt een uitverkoren vat,
om den naam van Jesus Ghristna voor koningen,
volken en heidenen te dragen en vereerenswaardig
te maken ; die de getuigen van Jesus als vijanden
fiods vervolgde, wordt cene nieuwe getuige van
Jesus, van al hetgene hij had gezien en gehoord.
OM TE BIDDEN.
Ontfermingen,barmhartigheden Goris; aan
dors zie ik niets aan de bekcering van Pau-
lus. Barmhartigheden Gods, welke hem van
zijne geboorte af. tot het licht der volken
bestemd heeft. Barmhartigheden Gods, die
-ocr page 434-
428              DE H. H. PKrRUS EN PAULUS.
hem uitverkoren heeft, om Jesus Christus te
zien en te hooren, ten einde hg zeggen
konde : ik heb Hem gezien. Barmhartig*
heden Gods — hoe magtig hebt gij u gc-
toond in de bekeering van Saulus!
Barmhartige! hoe groot is de rijkdom uwer
barmhartigheid 1 Waarop zullen wij vertrou-
wen, als wij op uwe ontferming niet ver-
trouwen? En ons vertrouwen, hoe groot liet
ook moge zijn, is toch te klein en kan uwe
barmhartigheid niet bereiken. Gy zijt altijd
barmhartiger dan wij denken en hopen kun-
nen! Waarlijk, Gij wilt den dood des zon-
daars niet; maar dat hij leve, zalig worde,
en duizend anderen door hem zalig worden. —
En deze uwe barmhartigheid is ook niets
anders dau de ontfermende, almogende ge-
nade van Jesus Christus. — O deze genade
heeft gcene grenzen ; en wie kan hare magt
wederstaan? Waar toch is eene zonde zoo
groot, zoo verachtelijk , zoo diep ingeworteld,
die de genade van Jesus Christus niet ver-
geven , uitdelgen en vergoeden kan? Waar is
een zondaar, welken Jesus niet beininneu,
heilig en zalig maken wil? — En als Jesus
zijnen vervolger, den zondaar bemint, zouHy
dan ook niet hem beminnen, die in Hem
-ocr page 435-
DE II. THOMAS , APOSTEL.                  429
gelooft, Hem zrjneu lieer noemt, en zich
aan Hem, als aan zijnen Heer, volkomen
overgeeft? Mij, die rijk is jesjens allen, zoude
die voor de zijnen arm zijn? Zeker, die ecnen
San lus genadig was, zal ook wel jegens zijne
leerlingen barmhartig zijn. Die den ongeloo-
vigen met genade te gemoet komt, zal hem,
die hem gcloovig vereert, niet versmaden
kunnen. O Gij, die al mijn vertrouwen waar-
dig zijt : Heer Jesus! vermeerder nnjn ver-
trouwen op U; dan vermag ik alles; dan
doe ik alles, draag ik alles, voleindig ik
alles, wat Gij wilt dat ik zal doen, ver-
dragen, voleindigen. Amen.
Als Petrus viel, en viel zoo schriklijk diep;
Wie zal dan nog op zijne sterkte bouwen ?
Als God een\' Saulus riep, zoo krachtig riep:
Wie zoude niet op Gods gcnaê vertrouwen.
DE H. THOMAS, APOSTEL.
Heer! wie kan uwe ontfermingen peilen?
Wie kan uwe wegen nasporen? Zij zijn wijs-
heid en liefde. Thomas had toch de blyde,
herhaalde betuiging zijner medeleerlingen :wij
hebben den lieer gezien,
kunnen en moeten
gelooveu. Hij geloofde echter niet; h\\j sprak
in zijne, gelyk de ougeloovigcn nog in deze
-ocr page 436-
430                  DE H. THOMAS, APOSTEL.
dagen : wat ik niet zie, geloof ik niet. Doch
dit ongeloof kon uwe liefde niet overwinnen.
Ja, juist dit ongeloof vorderde eerst regt
uwe ontferming. Gij kwaamt, gelijk Thomas
wenschte. Gij toondet hem de teekcns uwer
wonden, het kostelijkste gedenktecken uwer
liefde, aan de handen en aan uwe zyde, zoo
als hij verlangde. Gy beveeldet hem zelfs met
zy\'nen vinger de teekencn der nagelen te be-
tasteu, en zijne hand in uwe zijde te leggen ,
zoo als hij in zijne drift stoutelijk vorderde.
Gy deedthem een zachtzinnig verwijt: twijfel
niet meer
, en gaaft hem eeue liefderijke ver-
maning voor de toekomst: maar geloof. Doch
dit is nog niet alles. Gy liet daarom zyn
ongeloof deszelfs ruimen teugel, en genaast
den ongeloovigendaarom zoo plegtig van zijn
ongeloof, ten einde ook wij met Thomas van
onze krankheid genezen, en dat wat wij niet
zieu, zoo vastelyk gelooven zouden, alsof wij
het zagen. Deze uwe wy\'sheid, deze uwe al
onze wenschen voorkomende liefde, verbaast
mij! Heilig, onvergetely\'k, als of dezelve mij
alleen gezegd waren, ziju mij uwe woorden :
zalig, die niet zien en toch gelooven. Het is
mij, als of Gy ook voor my\' in uwe heerly\'k-
heid daar stondt, en mynklein- en zwakge-
-ocr page 437-
DL II. TH0MA9, APOSTEL.                  431
loovig hart vcrgroottct en versterktet. Het
is in ij , als of Gij mij zeidet : reik herween
vinger, zie hier mijne handen!
Het is my ,
als of Gij mij zeidet : reik hier mee hand,
zie hier mijne zijde. Het is mij , als of ik ook
uit uwen mond de zacht waarschuwende
stemme hoorde : ticijjel niet meer, maar ge-
loof!
Ook ik ondervind aan mij de werkingen
uwertegeuwoordigheid. Ook ik ondervind in
mij lust en aandrang, om U te aanbidden.
Ook ik kniel met Thomas neder, en kan
mijne liefde tot U niet anders uitdrukken,
dan dat ik met Thomas zegge : mijn Heer
en mijn God!
Ja, Gij zijt mijn lieer en mijn
God,
en ik belijd het voor U en uwen Vader,
en de gansche wereld, dat Gij mijn Heer en
mijn God
zijt/ Gij zyt mijn Heer : U schenk
ik mijn gansche hart met al deszelfs bewegin-
gen en neigingen. Gij zijtmijn God: in U bid
ik uwen Vader, in U mijnen Schepper aan. Gij
zijt miju Heer en mijn God : naar de erken-
tenis uws Vaders ,en van Hem dien Hjj ge-
zonden heeft, naar zijnen Zoon. als mijnlaat-
ste doeleinde, verlangt mijn hart. In U zal
ik eeuwig zalig zijn, en dan begrijpen, wat
ik thans niet geheel verstaan, niet gansch be-
grijpeu kan : Gij zijl mijn Heer en mijn God !
-ocr page 438-
432                Dit B. JOANNt.S , KVANUKLIST.
DG II. JOANNES DE EVANGELIST.
Heer en Heiland der menschen ! mogto ik
U kennen, beminnen, en uwen naam ver-
heerlijken , zoo als Joannes, dien Gij be-
mindet, U gekend, bemind en verheerlijkt
heeft!— (iij zijt het ware liclit on leven der
menschen.— Wij danken U, met een vrolijk
hart, dat (üj lichten leven op de aarde hebt
gebragt, en de liefde uws Vaders aan ons
hebt geopenbaard. Wij danken (J ook, dat
(iij ons uwe daden, wonderen, leeringen en
weldaden, doorliet evangelie van uwen vriend
en geliefden leerling, hebt bekendgemaakt.
Jesus! (iij hebt uwe Kerk lief. Gij hebt haar
met uw bloed gereinigd , en tot eeue vlekke-
looze bruid geheiligd, (iij hebt haar niet de
schatten uwer wijsheid en liefde rijkelijk be-
deeld, en haar bijzonder in het evangelie,
door uwen geliefkoosden Joannes beschre-
ven, oeueu kostbaren schat achtergelaten. O
mogten alle menschen de overmaat uwer
liefde, en de wonderen van uwe wijsheid,
in dit evangelie opgesloten, geloovig nanue-
mi\'ii! mogten zij allen U erkennen, als de
wijsheid des Vaders, U, als bunnen liefde-
rijken Verlosser beminnen, en in deze er-
-ocr page 439-
of. il. stummnus.                     43S
kentenis van 17 en uwer liefde zaliij worden !
Jesus ! licht der wereld ! heil der menschen!
verlicht, versterk ons, opdat wij L\' hoe lan-
gcr hoe meerder erkennen, beminnen, en zoo
doende al heiliger en zaliger worden. Schenk
licht aan ons verstand , en liefde aan ons
hart, zoo als uw evangelist, in zijnen wandel
en schriften , licht en liefde was , of liever,
zoo als Gij licht en liefde zijt, en lichten
liefde op de wereld gebragt hebt. Amen.
DE 11. STEPHAM\'S,
eersle iloei/i/e/uit/e van Jtsus Christus.
Stephanus werd, in de allereerste tijden
van de christelijke Kerk, door de leerlingen
eenparig tot diaken (*) venkoren. De Apos-
telcn legden , terwijl zij baden, hem de I11111-
den op. — Hij was vol geloof en kracht,
en bezat ook de gave van wonderen te doen.
Hij bewees, niet eeue bijzondere klaarheid en
bondigheid, dat Jesusde Messias was. — De
gelecrdsten onderde toenmalige Joden lieten
zich in gesprek met hem in. Maar de Geest
Gods sprak uit hem, zoodat zij zijner wijs-
heid niet konden wederstaan. De vijanden
(*) Dienaar, helper, tafeldienaar, altaardienaar, enz.
-ocr page 440-
434                         T)E H. STFPHANUS.
van JesusChristus werden hierdoor ook zijne
vjjanden. En, daar zij hem in wijsheid niet
konden evenaren, zoo zochten zij hem door
logen en lastertaal den mond te stoppen. Zoo
antwoordt nog dagelijks de onzuivere drift
aan de zuivere wijsheid.
Niet genoeg: zij hitsten het volk tegen hem
op , en huurden valsche getuigen. Men gaf
voor: Stephanus had God, Mozes, de wet
en deu tempel gelasterd. — Aanstonds werd
hij voor den hoogen raad gesleept. — De ge-
tuigen betigten hem — hij blijft onbevreesd
en welgemoed. —Zijn aangezigt blonk, gel ijk
dat van eenen engel. — De hoogepriester
vroeg hem : of de getuigen de waarheid spra-
ken? Toen begon hij moedigen verheugd,
niet zich zelven, maar Jesus den gekruistcn,
te verdedigen, doorliep de gewigtigstegebeur-
tenisseu , welke met Abraham , Jacob, Josef,
waren voorgevallen, en opdeu Messiaseenige
betrekking hadden , en bestrafte zijne hoor-
ders op het strengste, dat zij zich altijd
hardnekkig tegen den heiligen Geest verzet,
de wet overtreden, de profeten vermoord,
en nog onlangs den regtvaardigen, den te
voren aangekondigden Messias, Jesus van
Nazareth , verraden en gedood hadden. Deze
-ocr page 441-
DE H. STEPHANUS.                         435
bittere waarheid kouden de halstarige profe-
ten- en Messias-dooders, de aan hart en ooren
onbesnedenen , niet langer aanhooren. Zjj
knarsten op hunne tanden , en zwoeren hem
den dood. Stephanus zag op naar den he-
mel , aanschouwde de heerlykheid Gods, en
Jesus ter regterhand des Vaders : „ ziet, "
zeide hij verheugd, „ ik zie den hemel open,
en des menscheu Zoon (dien gij gekruisigd
hebt) staande ter regterhand Gods." Nu
barstte de woede geheel uit. Zij schreeuwden
overluid tegen den gewaanden godslasteraar,
stopten hunne ooren — vielen dolzinnig op
hem aan, stieten hem de stad uit — en
steenigden hem.
Heer Jesus ! wien Stephanus eens aan het
halstarrig Jodendom met nadruk verkondigde;
wien Stephanus ter regterhand Gods aan-
schouwde , en voor wien Hij zijn leven over-
gaf: Jesus! Gij gekruiste en wederopgewek-
to, verworpene en op den troon Gods ver-
hoogde Koning! zend een straal van uw
licht in miju hart, opdat ik, zoo als Stepha-
nus, in U geloove. Geef mij standvastigen
en onverschrokken moed, opdat ik van U
spreke,zooals Stephanus deed; geef mij liefde
-ocr page 442-
436              DE H. JlUiM.S DE IiOOFEB.
en geduld, opdat ik voor L\' lijde, zoo als
Stephanus. Geef mij eindelijk deze genade al-
ler genaden, dat ik waardig worde U eens
in den hemel te aanschouwen, zoo als Ste-
phanus U reeds op aarde zag. Amen.
DE H. JOANNES DE DOOPEK.
Heer Jesus! altoos ziet mijn oog opwaarts
naarU, Gij verwachting der eeuwen , heil
der volken, naar wien de heiligen, sedert
eeuwen, zoohartelijk verlangden ! Eindelijk,
ja eindelijk zijt Gij toch op aarde verschenen,
en hebt in de gestalte eens menschen , onder
ons gewandeld. Joannes was uw bode en uw
vriend. — O hoe verheugd en moedvol heeft
uw voorlooper op U gewezen, slechts op U
gewezen, jade menschen als het ware van
zich weg en tot U gezonden! Hoe onvermoeid
heeft hij U den weg bereid! Hoe klein was
hij, bij al zijne grootheid, in zijne eigen
oogeu ! Hoe diep heeft hij zich voorU verne-
derd.den Allerhoogsten! Met welke vreugde
zag hij zijn aanzien verminderen , en het uwe
toenemen! Hoe gering achtte hij zijn doopen
met water, bij uw doopen met vuur! Ja hij
beschouwde zich zelfs te gering, om slechts
-ocr page 443-
DE ff. JOANNFS OF DOOPER.                 437
U den schoenriem te ontbinden. — Wat zal
zijn hart gevoeld hebben, toen hij, terwijl
hij den Zoon doopte, de stem des Vaders
van den hemel hoorde, en den II. Geest, met
de vlugt als vaneene duif, zag nederdalen! —
Wie kon den Heer zijn volk waardiger voor-
bereiden, dan de in het moederlijk ligchaam
reeds geheiligde dienaar des Heeren? Wie kon
de stem des roependen in de woestijn n:idruk-
kelijker laten hooren, dan de godgewijde en
van menschen afgezonderde woestijnbewo-
ner? Wie was waardigcroni op het Lam Gods,
dat de zonden der wereld wegneemt, te wijzen,
dan de zuivere .ylekkeloozeJoannesP Wie kon
metgrooterregt boete prediken, dan de rcgt-
vaardige en derzonde afgestorven man Gods P
Wie beter het naderen van het hemelsch rijk
verkondigen, dan hij , die de stem des Vaders
had gehoord, den heiligen Geest, ondereene
zienlijke gedaante, had zien nederkouien, en
den Zoon gedoopt had?
Zoon vau God! Gij hebt uwen engel, dezen
uwen wegbereider, voor uw aangezigt voor-
uitgezonden ; Gij hebt hem met ootmoed,
trouw eu ijver, en de kracht van eeneu Bliaa
toegerust, opdat hij U eeu volk.U welbe-
hagelijk, zoude toebereideu. O maak toch
18*
-ocr page 444-
438                DE H. JOANNES DE DOOPEB.
ook onze harten bereid, opdat Gij daarin
eene waardige woonplaats moogt vinden.
Liclit der wereld ! Gij hebt uwen voorbode
verlicht, opdat hij U zoude kennen : verlicht
ook ons , opdat wij U kennen, zoo als hij
U gekend heeft. Heil der wereld! uw gezant
heeft zich diep voor U vernederd : laat ons
ook onze nietigheid levendig gevoelen, zoo
als hijzijneonwaardigheid diep heeft gevoeld.
Koning van het hemelsei) rijk! l)c bode,
die uwe aankomst boodschapte, verheugde
zich hartelijk , dat uw rijk naderde, en zijne
eigen eer daardoor verdonkerd werd : geef
ons ook deze zuivere vreugde, opdat ons
niets dierbaarder, zoo wel op aarde als in
den hemel, zij, dan de verheerlijking van
uwen naam. Onze naam moge altijd onbekend
zijn, moge gelasterd en geschandvlekt wor-
den, als uw naam maar algemeen gekend,
en met gejuich overal geroemd wordt.
O Jesus! beziel onze harten, opdat wij
slechts voor uwe eer leven, zoo als Joannes
heeft gedaan. Rust ons uit met eene alver-
mogende liefde tot U, opdat wij moed en
lust ontvangen, voor de eer van uwen naam
zelfs ons leven over te geven,geJijkuw voor-
looper in de dienst der waarheid zijn leven
-ocr page 445-
DE R. JOSET.                          489
opgeofferd heeft; of liever, zoo als Gij voor
de eer van zijneu hemelschen Vader, en ten
beste van zondaren, geleefd, geleerd, geleden
hebt, en gestorven zijt. Amen.
UE HEILIGE JOSEF,
zorgvader van Jesus Christus.
Vader der menschen! Gjj leidt, op eeue
wonderbare en liefderijke wijze, alle men-
schen. Heil hun, die zich van U laten ge-
leiden! Uwe leidingen zijn onnaspeurlijke
wijsheid, onmetelijke liefde eu wonderbaar
helpende almagt. Somtijds laat Gij uwe die-
naren in groote angsten komen; maar Gij
verlaat hen niet. Uwe hulp is hun ten allen
tijde nabij. Zij roepen in hunnen angst tot
U , en Gij verhoort hun geroep. Zy vertrou-
wen op uwe magt, en Gy zegent hun ver-
trouwen. Ja, Vader! Gij helpt altyd te reg-
ter tijd. Van eeuwigheid af hadt Gij Joscf,
den regtvaardigen, den afstammeling van Da-
vid, tot zorgvader uws Zoons Jesus Christus
uitverkoren. Maria was reeds aan Josef ver-
loofd , eu uw voornemen was hem nog onbe-
kend. Maria had reeds van den heiligen Geest
ontvangen; en Josef wist nog niets van de
-ocr page 446-
•140                               DE H. JOSEF.
geheimen des hemels. Hij merkte het onbc-
driegelijk kenmerk harer zwangerheid; en
wijl hem uw raadsbesluit onbekend was, ge-
raakte hij in de grootste angst. Van deneenen
kant was hij overtuigd van de onschuld en
getrouwheid zijner bruid, en van de andere
zijde, koude hij zijne oogen niet alle geloof
weigeren. Ilij besloot volgens zijn opregt
hart en zijn beste weten, in deze omstandig-
heden het beste te doen. Hij wilde zijne
bruid heimelijk verlaten, en liet de gansche
zaak over aan Hem , dieonzigtbaar alles be-
stuurt. En ziet, juist ter regter tijd komt de
hulp van boven. Vader! (iy helpt altijd te
regter tijd. Uw engel zegt hem in dcu slaap,
dat het kind, hetwelk Maria onder haar hart
draagt, de Zoon des Allerhoogsten , de redder
Israëls zijn zal. Thans kwam er rust in zijne
ziel. Thaus keude Josef zijn beroep, zorg-
vader van uwen Zoon te zijn. Hoe verheugd
moet hij U, onzigtbareHelper, vooruw lief-
devol werk gedankt hebben! Hoe zeer werd
hem thans o]) nieuw uw wil heteeuigchoog-
sto goed op aarde! Hoe welkom was hem elk
bevel des hemels! Hij vlugtte met het Kind
en zijne Moedernaar Egypte, wijl dit uw wil
was. Hij keerde weder uit Egypte terug en
-ocr page 447-
GïDACIITKN TOT VKRKKBING, ENZ.         441
ging te Xazareth wonen , wijl dit uw wil was.
O fiij , wiens raadsbesluit wijsheid , wiensbe-
vel liefde is! laat het vertrouwen op uwe hulp,
en de gehoorzaamheid aan uwe bevelen naar
het voorbeeld \\au Josef, onze hartelijkste
vreugde en meest geliefkoosde bezigheid op
aarde uitmaken. Onze Vader! laat ons ge-
looveu en gevoelen , hoe Gij , door uwe oube-
grij])elijke liefde, onze Vader zijt, opdat wij
leeren en lust in ons ontwaren, met geheel
ons hart uwe gehoorzame kinderen te wor-
den. Schenk ons, Vader, dit kiuderlijk ver-
trouwen op uwe vaderlijke hulp, deze kin-
derlijke gehoorzaamheid aan uwe vaderlijke
beveleu , en deze kinderlijke vreugde over
uwe vaderlijke liefde.— Scheuk, Vader, dit
alles aan on» uwe kinderen, in Jesus Chris»
tus, uwen Zoon. Amen.
OKDACHTBN TOT VKKEEKING VAN DBM
BE1L10BN,
wiens naam ons in den doop gegeven werd, of
wiens aandenken ons bijzonder dierbaar is.
O gij heilige N. (Petrus, Pnulus, Joannes
enz.) wiens naam mij dierbaar, wiens aan-
deuken mij heilig is! V^at gevoelt mijn hart
-ocr page 448-
442         GEDACHTEN TOT VrREERING, ENZ.
niet, als ik overwege, wat gij eens waart,
en wat ik thans nog ben! — Weleer droegt
gij den last des dags , gelijk ik; en thans
hebt gij gedaan met dragen , — en dat voor
eeuwig. Weleer hadt gij, zoo als ik, met
vleesch en zoude te strijden ; en thans hebt
gij uitgestreden —en wel voor eeuwig. Wei-
eer moest gij, gelijk ik, met zorgen, lijden
en angst worstelen; en thans zijt gij dit al-
les te boven — en dat voor eeuwig. — In-
gevallen ligt de hut, waarin uw onsterfelijke
geest zijne woning had — en deze geest is
vertrokken tot den Vader des levens. — Wei-
eer verlangdet gij bij uwen Vader te zijn;
thans is dit verlangen vervuld — gij zijt by
den Heer. Weleer dacht gü nog bij u zel-
ven : o mogte ik reeds daar zijn , waar Jesus
Christus is; en thans zijt gij daar reeds aan-
gekomen, waar Hij is — terwijl ik nog in het
ligchaain omzwerve, en onder den druk van
arbeid, zorgen, verzoekingen, kwade voor-
beelden, verleiding, lijden en zonden nog
zuchte. — Dan niet eeuwig zal ik behoeven
rond te zwerven, verre van Hem, die, op-
dat ik eeuwig bij Hein zoude kunnen leven,
zich voor mij in den dood heeft overgegeven.
Eens zal datoogonblik komen , zeker komen,
-ocr page 449-
GEDENKrHG VAN ALIE HEILtGEN.         443
dat zich deze mijne oogen zullen sluiten,
en de geest, die in mij leeft, de banden de-
zes ligchaams zal van een rukken — en we-
derkeeren tot Hem, die denzelven heeft ge-
schapen. Ja, tot dit oogenblik wil ik mjj
steeds gereed houden, en mij al meer en
meer voorbereiden. Daartoe worde ik door
uw voorbeeld opgewekt, en daartoe sterke
mij de alvermogende genade van uwen en
mijnen Heer, die komen zal, eens zeker ko-
men zal, om het booze van het goede te
scheiden , en het goede in de schuur zijns
Vaders te vergaderen ! — Ik, ik kom dra ,
zegt de Heer. Ja! Amen! Kom, Heer Jesus ,
kom!— De genade onzes Heeren Jesus
Christus zij met ons allen. Amen.
GEDENKDAG VAN ALLE HEILIGEN.
De Heiligen waren een», hetgene tcij thans zijn.
1. De Heiligen waren, gelijk wij, zwakke schep-
selen, mensehen, gelijk wij, uit vleeseh en bloed
zamengesteld. Bc Heiligen hadden, even als wij, ja
vaak meer dan wij , met de verleidingen der wereld
te kampen. — Noë slreed te^en de kwade voor-
beelilcn eener gansch bedorven wereld — de Egyp-
tische Joscf tegen de sterke aanlokselen van eene
vrouw tot zonden. — Stephauus, en met hem alle
-ocr page 450-
444                           GEDENKDAG TAN
bloedgetuigen , tegen den geest Her blinde vervolg-
zucht an valiche wijsheid — De Heiligen hadden ,
zoo wel als wij, inet de verzoekingen van hun eigen
vlecsch te strijden , verkeerden in dezelfde gelegen-
beden als wg , droegen den inwendigen vijand der
deugd met zich om, zoo wel als wij. Zij gevoelden in
zich de wet der zonde als wij. De Heiligen moesten
met de verzoekingen der hel kampen als wij. Eva,
de moeder des mensehelijkeu geslacht*, en zelfs
Jesus Christus, de redder der mensehen, deze zijn
de verzoekingen des leugenaars niet ontgaan.
2.   De Heiligen moesten, zuo wel als wij, ver-
drukkiugeu lijden. Armoede, smart, smaad vielen
hun ja veel meer dan ons, ten deel. — Werd de
Moeder des Heeren, ouder het kruis, niet van het
zwaard der smart doorstoken ? — Moest Jesus
Christus aan het kruis deo kelk van het bitterst
lijden niet uitdrinken?— Werden de gezanten des
Heeren niet als het uitvaagsel der wereld geacht?
3.   De Heiligen waren zondaars, gelijk wij. —
Heeft 1\'etius niet zijnen Heer driemaal verloo-
chend?— Heeft Paulus uiet tiods Kerk wraak-
tuchtig vervolgd ? — Was de beronwhebbende\'
zondares aan de voeten van Jesus niet eeue groote,
alombekeuUe o vertreed» ter f— Heelt üavid altoos
uaar Gods hart gehandeld ?
4.  De Heiligen weiden iu lumne rampspoeden ,
zoowel als wij, tot bidden, zelfverloochening en
geduld verwezen, Zij hadden geene andere middelen
-ocr page 451-
ALLE HEILIGEN.                            445
om zalig te worden, dan die wij hebben. Zij heli-
ben allen door het geloof overwonnen , van Abel af
tot den regt vaardigen toe, die welliirt nu op dit
oogenblik zijnen strijd voleindigt. Zij hebben geene
andere pligten vervuld, dan die wij hebben te
vervullen. Zij hebben naar geene andere deugd
gestreefd dan naar die, welke wij ook moeten be-
trachten. Zij waren, zoo wel als wij, onderschei-
den vau geslacht, ouderdom, ambt en beroep.
Zij leefden in gelijke omstandigheden als wij. Wat
ons naar het vleesch zoet of bitter , naar den geest
aangenaam of treurig is, dat was het ook voor
hen. De weg der oudeugd was voor hen, zoo wel
als voor ons, met roozen bestrooid. Ook in huune
dagen was de weg des verderfs een breede weg,
en de weg des heils smal, eng en met doornen
bezaaid : kortom , zij waren mcnschen , zoo als wij.
5. De Heiligen hadden geen\' anderen Vader in
den hemel, geen\' anderen Verlosser . dan wij ; geen\'
anderen Trooster, dan den heiligen Geest, dien wij
ook hebben. Zij hadden geen ander schild dan het
geloof, hetwelk wij ook kunnen hebben ; geen ander
anker, dan de hoop, welke wij ook kunnen be-
zitten; geene andere verpligling dan te bemin-
nen, gelijk wij ook geene andere hebbeu.
-ocr page 452-
446                           OEDENKDAG VAN
Heigene de Heiligen thans zijn, dal kunnen
wij ook worden.
1.  Thans zijn de Heiligen van alle kwaad bevrijd.
De tranen zijn van hunne oogen afgedroogd. Geene
hitte des dags, geene koude des nachts, gevoelen
zij meer. Geene smart, geene wonden, geen dood ,
geen honger, geen dorst, geen nijd, geen toorn,
geene vijandschap , geene armoede , geen smaad ,
geen zuchten, geen gebrek, geen berouw over het
verledene, geen angst wegens het tegenwoordige,
geene vrees voor het toekomende, geene zonde, en
geene verleiding tot zonde, geen kwaad is er meer
om , in en bij hen. Zouden wij ook niet van al dit
kwaad kunnen verlost worden ? — O ja, als wij
maar willen.
2.   De Heiligen zijn thans bij Jesns Christus.
Dit zijn bij Jesus Christus, is de bron der zuiverste
en eeuwige vreugde. Zij zijn bij Hem, die reeds
lang de eenigste wensch was van hun hart. Kunnen
wij ook niet bij Jesus Christus komen? — O ja ,
als wij maar willen.
3.    De Heiligen zijn thans in gezelschap, en
staan in verbindtenis niet de beste metischen. De
vijandige nabuurschap op aarde is verwisseld met
de edelste broederschap in den hemel. Kunnen
wij ook niet daar komen, waar het zoo goed is
te zijn? — O ja, als wij maar willen.
-ocr page 453-
447
ALLE HEtLIGEN.
Heigene de Heiligen titans zijn, dat moeien
wij ook worden.
Wij mouten heilig worden, zelijk zij waren, en
zalig worden, gelijk zij zijn. Daartoe zijn wij ge-
schapen, verlost, door den doop ingewijd; daartoe
zijn wij verpligt, hebben wij gelegenheid ; daartoe
hebben wij kraelit, goede voorbeelden, licht en de
alvermogende genade van Jesus ; dit is onze roep ,
en daarover zullen wij eensgeoordeeld worden. Wij
moeten nu heilig worden , om dan eens zalig te kun-
nen zijn. Ieder moet in zijne omstandigheden dat-
gene worden, wat hij worden kan, eu zijne omstan-
digheden moeten hem heilig helpen maken. Daartoe
moet den rijken zijn rijkdom dienen, den armen
zijüe armoede , den belasterden de lastering , den
verzochten de verzoeking, den knecht het die-
ncn, den heer het gebieden , den bidder het gebed,
den weenenden het weenen, den trooster het troos-
ten, en den geregten de geregtigheid nader tot God
helpen brengen.
{Eene navolging van het kerk-gebed.)
Almagtige! Eeuwige! het kan Unietanders
dan aangenaam zijn , dat uwe Kerk op aarde
hetplegtigeaaudenken houdt van al u\\veHei-
ligen, die eens alhier gestreden hebben.
Laat toch de volheid uwer ontfermingen
-ocr page 454-
448                         OEDFNKnAG TIFB
over ons nederkomen , daar zich zoo vele dui-
zende voorbidders voor uwe kinderen op aarde
vereeuigen. Laat ons ontwaren dat Gij Vader
zijt, dat Gij uwer kinderen niet vergeet, en
dat de wensohen uwer uitverkoorueu bij U
toegang vinden.
Verlicht ons, verwarm ons, versterk ons,
zuiver ons, opdat het getal uwer getrouwe
kinderen op aarde steeds moge toenemen , en
de woningen der zaligen in den hemel meer
en meer bevolkt worden. Amen,
CEDENKDAü DEK AFGESTORVENEN.
Deze dag is daartoe ingesteld, opdat wij ons
onzer broeders en zusters in Jesus Christus zouden
herinneren, die in den Heer ontslapen, maar nog
niet bij den Heer zijn ; die wel als kinderen Gods
dit aardsehe leven verlaten hebben , maar nog zoo
zuiver, zoo vlekkeloos :iiet zijn, om zoo aanstonds
het eeuwig z:i)ïlc leven met Christus te kunnen be-
giuneu en voort te zetten. — Deze bevinden zich
alzoo nog in eineu toestuud van zuivering. — Zij
zijn wel met meer, zoo uls wij, in een iand van
strijden; maar zij zijn ook niet, gelijk de volkomene
regtvaardigen, reeds in de gewesten der zaligheid.
Daarom behooren zij niet tot hetaantaldergoddeloo-
zen, welken het beter ware, van niet geboren te
zijn. Neen, zij zijn kinderen van den allerbesten
-ocr page 455-
ui.!miii;u.ai.v.                            44\'J
Vader, die maar zoo iaug het aangezigt huns Vaders
derven moeten , lot dat de dagen hunner zuivering
zullen voleindigd zijn. Zij stierven in de hoop op
hunne zaligheid ; m.iar deze hoop is nog niet ver-
vuld. Zij stierven als regtvaardigen, maar hunne
regtvaardigheid was nog niet volmaakt.
De katholijke Kerk houdt ons wegens dezen toe-
stand der afgestorvenen (of, zoo als men dien door-
gaans noemt, het vagevuur, eene derde plaats, eene
plaats van zuivering) twee stukken voor:
1.   Dat allen, die zich in dit leven nog niet
volkomen van alle vlekken der zonde gezuiverd
heblun , na dit leven nog eenen tijd van het aan-
sehijn Gods, en d» n zaligen omgang met Jesus
Christus worden afgezonderd.
2.  Dat wij, die nog in leven zijn, deze onze in
den Heer ontslapene en van het aanschijn Gods voor
alsnog heroofde broeders en zusters in Christus,
door onze voorbede, der alwijze vaderlijke liefde
van God mogen aanbevelen, en hun ter hulpe kun-
nen komen, voornamelijk door het heilig misoffer,
én toevoegen der allaten.
OM TE BIDDKN.
Vader van al uwc kinderen, die in den
hemel, op de aarde en onder de aarde zijn !
ik prijs uwe heilige liefde, en aanbid uwe
wijsheid. Het is toch heilige liefde, wijsheid
is het, dat Gij uwe kinderen niet eerder voor
-ocr page 456-
450                           OKIIKNKDAO 1M R
UW nauschijn laat komen, tot dat zij zuiver
en volkomen zijn. Niets, wat bevlekt is, kan
voor uw oog verschijnen. Slechts zjj , die
zuiver van harte zijn, mogen U aanschou-
wen. Daarom laat my in dit aardsche leven
de gewigtige waarheid dikwerf voor den geest
zweven : „ wat niet zuiver is, dat komt ook
niet voor God; wat zich hier niet reinigt,
kan hierna bij Jesus Christus niet eerder
komen, dan nadat het gereinigd is." — Va-
der! zend mij uw licht en uwe kracht, op-
dat ik ontware, hoc zeer mijn hart met zon-
den is bevlekt, en opdat ik moeite doe, alle
vlekken uit te wisschen. Zuiverste! Gy, die
onreineu zuiver maakt! zuiver mij reeds in
dit leven, opdat ik aanstonds na dit leven
bij U moge zijn, en het aanschijn van uwen
Vader geuieten.
Maar Vader! Vader van al uwe kinderen !
hoe zoude ik mijner broeders en zusters ver-
geten kunnen, die in het geloof aan uwe
vaderlijke liefde ontslapen zijn, en nog niet
de volle vruchten huns geloofs genieten ?
Barmhartige! ik weet dat al uwe daden
wijsheid zijn. Maar Gij zult toch ook mijne
bede niet versmaden. Ik mag bidden voor
mijne broeders, zoo lang zy nog hier op aarde
-ocr page 457-
AFOKSTOKVKftLH.                            451
om wandelen, en gij verhoort mync bede.
Zoude ik dan uu niet meer voor lien mogen
bidden? Zoudt Gij mijne verzuchtingen thans
niet meer gadeslaanP Zijt Gjj dan niet meer
Vader? Zijn zij niet meer uwekindereu? Zijn
zij niet meer de door het bloed invs Zoons gc-
kochten? Bezielt hen het verlangen niet meer
van zalig te zijn? — Zy bevinden zich, het
is waar. reeds digt bij U —maar zjjn daar-
door nog niet bij U. — Ach, Vader ! ik smeek
U by uwen naam van Vader — uwe ontfcr-
mingen zyn grenzeloos — laat de tijd hun-
ner zuivering kort zijn ; vervul het verlan-
gen hunner ziel.
En Gij, die zuiveren kunt alles wat onzui-
ver is ! — onze Heer — maar ook onze Broe-
der! ik bid U, hij uwen naam van broeder ,
zuiver alle vrome ontslapenen van alles wat
aan hen nog onzuiver is. Reikhalzend verlan-
gen zij naar U; — zij gelooven in U — en
hebben U nog niet gezien;— zij beminnen U —
zonder U nog te aanschouwen. — O laat hen
uit uwen mond dat woord van vreugde hoo-
ren : „komttot mij — verblijdt o met my —
oogst in met gejuich, al wat gij met traucn
hebt gezaaid. " Heer van hemel en van aar-
de! laat het aantal uwer gelukzaligen steeds
-ocr page 458-
452                         OP HKT FKfcST VAN
grooter worden, en dat dor lijdenden steeds
afnemen. Amen.
OP HET FEEST VAN DE.N BESCHERMENGEL.
1. God van alle menschen en engelen! hoe
groot is uwe liefde jegens liet nienschelijke ge-
slacht! Uwe engelen in deu hemel maakt Gij
tot dienaren uwer menschen op aarde. Zij
staan voor uw aaugezigt, niet om U te be-
dienen; want Gij kunt even weinig door en-
gelen als door menschen handen bediend wor-
den ; zij staan voor uw aaugezigt, om ons te
bedienen. Zij zijn uwc dienaren, opdat zijde
onzen zijn, opdat zij uwen liefdevolle» wil
aan de menschen mogen volvoeren. Gij hebt
hen en ons geschapen, opdat wij zalig wor-
den, en zij aan onze zaligheid deel nemen
zouden. Gy kondet ons, wel is waar, zonder
uwc engelen , leiden,bewaren, redden ; want
Gij zijt de Almagtige : hemel en aarde, en-
gelen en menschen zijn uw werk; Gij doet
werkelijk aau uwe kinderen veel goeds door U,
zonder de dienst der engelen. Doch het be-
haagde ook aan uwe wijze liefde, om men-
schen door engelen te leiden. Wij loven, dit
raadsbesluit uwer wijze liefde, ye/oorra, waar
-ocr page 459-
DEN BESCHRRMEN8EL.                      453
wij niet zien , en bidden, waar wij niet ver-
staan. Uwe engelen wijzen ons op U, gel^k
hemel en aarde; gene roepen gelijk deze:
menscken I de Heer heeft ons gemaakt, bidt
Hem aan, en doet zijnen teil
, gelijk wij den-
zelven doen.
Wy volgen dezen roep, en xeg-
gen met de engelen en de gansche natuur :
Heer, me wil yeschiede !
2. Groot is mijne waardigheid! Wat ben
ik ? De Al lerhoogste is mijn Vader; zijn Eerst-
geboren, mijn redder en broeder; zijne en-
gelen , m^jne dienaars. Wat edels moet er om
mijne ziel zijn? Zij is Gods beeld; door Jesus
Christus bloed gekocht; zjj is aan de zorg
der engelen toevertrouwd; bestemd voor den
hemel; geschapen voor de eeuwigheid; on-
uitsprekelijke zaligheden zijn haar erfgoed.
Waak op, mijne ziel, verhef u uit het stof,
en gevoel wat gij zijt! Hoe kunt gij, doch-
ter des hemels, op de aarde kruipen! Heb
eerbied voor u zelven : gij zijt Gods geslacht.
Heb eerbied voor u zelven : de engelen des
Hoeren ziju uwe dienaars. Neen, ik wil my-
nen adel nimmer vergeten; ik wil mij niet
meer met zonde bevlekken. Ik wandel voor
de oogen van God. Jesus Christus verheugt
zich, wanneer ik de lust tot zonde veracht.
20
-ocr page 460-
54                        OP HFT TFEST VAK
De (engelen wcencn, wanneer ik zonde doe.
Neen, ik wil niet vergeten, wat ik ben; ik
wil niet onopgemerkt laten, wat ik nog
worden kan.
3.  Engelen des Hcercn ! uwer zorge ben
ik aanvertrouwd, door Hem die ook U ge-
Bchapen heeft. Gij aanschouwt uwen en
mijnen Heer; draagt mij, dat ik niet aan-
stoote; behoedt mij, dat ik niet valle. Ziet,
Josus Christus nam zich der menschen na-
tuur aan ; Hij verscheen in de gestalte eens
menschen, in de gestalte eens zondaars ,
zonder zonde. Hij beminde ons tot in den
dood. Dierbaar, dierbaar moet U mijne ziel
zijn : zij is de prijs des bloeds, hetwelk de
Zoon van God vergoot. Wat aan Christus
lief is, is u ook lief. Daarom, lieve enge-
len, laat u mijne ziel aanbevolen zijn, dat
ik rein en onbevlekt mijn pelgrimsleven hier
voleindige, en daar in uw gezelschap Den-
genen zie , dien gij aanbidt als uwen Koniug,
en dien ik liefheb als mijnen broeder.
4.    Jesus Christus! Gij zijt zoo verre
boven alle engelen verheven, als denaam,
dien Gij ontvingt, boven alle engelnamen
verheven is.
Tot U alleen sprak de Vader : Gij zijt
-ocr page 461-
IIKN BhSCIIKKXKNGF.l.                      455
mijn Zoo» ; heden heb ik U gegenereerd.Tot
de engelen zeide Hij : voor Hem zullen
alle engelen de knie buigen.
Tot U alleen sprak de Vader : zit aan
mijne regterliand.— Uwen Vader eu U komt
alle aanbidding toe in hemel , op aarde en
onder de aarde. — Uwen naam en den naam
uws Vaders worden met blijdsebap ge-
uoenul, door hemel en aarde, engelen en
mensehen, en alles wat adem beeft en spre-
ken kan. Amen.
-ocr page 462-
AANDACHTS-OEFENINGEN
voor verschillende standen, en van onderscheiden aard.
IETS VOOR ALLE STANDEN.
Gebed voor alle menschen.
Vader van alle menschen ! aller Weldoener
en Ontfermer! Gij wilt niet, dat een eenig
uwer schepselen ongelukkig zij; Gij wilt aan
allen weldoen, allen verblijden, zegenen, ver-
beteren, zalig maken. — O, onze aller Vader!
konde ik met den geest uwer algcmeenemen-
schenliefde voor mijne broeders biddden, zoo
als Jesus Christus voor ons heeft gebeden ,
toen Hy nog op aarde was! O, dat mijn hart
nictzooonverschillig omtrent de welvaart en
deellcndemijnerinedemenschen ware!Mogte
ik slechts met meerder deelneming daaraan
denken, en voor hen bidden ! — O leer mjj
-ocr page 463-
GEBED VOOR ALLE MENSCHEN.             457
dit, Vader van alle menschen! Wek mij op,
dat ik voor hen hartelijke gebeden voor uwen
troon brenge. Wek er mij thans toe op, om
dit naar mijn beste vermogen te doen.
Vader! al wie mensch heet, is uw kind ,
mijn broeder of zuster. A.1 wie mensch heet,
Vader, worde dan ook door mij aan uwe Va-
derliefde aanbevolen! Het is waar, ook zon-
der mijne voorbede bemint Gij uwe kiude-
ren en zegent Gg hen; maar Gy hebt mij
toch ook bevolen , om voor anderen te bid-
den. Door mijne voorbede zegent Gij mij , en
door mij anderen ; ik , en anderen met mij,
worden daardoor voor uwen zegen meer vat-
baar. —Gij beveelt niets te vergeefs. Uwe
geboden zyn liefde, zegen en ontferming.
O Vader van alle menschen ! zegen al mijne
broeders en zusters over de geheelc aarde.
Mogt ik velen, mogt ik allen tot nut en zegen
worden ! Mogten allen U kennen , U bemm-
nen, U vereeren, U gehoorzamen — U en
uwen Zoon Jesus Christus gelijkvormig wor-
den! O, laat uwe waarheid al verder en verder
doorbreken , en uw Evangelie alle harten der
menschen verblijden.
Versterk alle liefhebbenden iu de liefde,
alle lijdenden in het geduld , alle geloovigen
-ocr page 464-
458             GEBED VOOR ALL) MENSCHEN.
in het geloof, alle hopeudcn iu de hoop, alle
strijdenden iu den strijd.—Laat het getal uwer
aanbidders en vereerders al meer en meer
toenemen. Sterk hen, die zich op het goede
beginnen toe te leggen, door zigtbare blijken
uwer zegeningen. Waarschuw de zwakken,
die van den weg des levens willen terug-
treden. Breng hen , die zieh betereu en naar
volmaaktheid streven , hunner bestemming
nader. Laat het getal van deugdsamen steeds
grooter, en dat der ondeugenden kleiner;
laat de goeden door de kwaden niet onder-
drukt worden.
Geef den bestuurders der aarde wijsheid,
ootmoed , geregtigheid en vredelievendheid,
opdat zij de blijdschap der goeden, de
toevlugt der bedrukten en de schrik der on-
deugd zijn.
Verlicht, ontvonk alle leeraars van het
Evangelie, den Opper-bisschop met alle bis-
schoppen, herders en zielzorgers. Geef hun
wijsheid en moed, kracht en ijver, zalving
en zegen, geduld en liefde, waakzaamheid
en lust tot het gebed. Zegen alle verdedigers
van uwe heilige godsdienst. Bevredig, bekeer,
heilig al hare vijandeu.
Wees de beseherm-God van alle ouders,
-ocr page 465-
GEBKO VOOR ALLE MKNSCHEN. 459
kinderen, hecreu en dienstboden, al Ie reizen-
deu en stilwoneuden.
Verblijd de lijdenden; openbaar U als den
God der weduwen , als den Vader aller wee-
zeu , als den terogtwijzer aller dwalenden,
als den leeraar der onwetenden, als den hcl-
perallerhulpeloozen. Verlaat den armen niet;
dat zijn vertrouwen op U niet wankele; geef
den hongerigen brood, en laaf den dorsti-
gen. U erkenne de bljjde jeugd; U prijze de
mannelijke ouderdom ; aan U houde zieh de
bevende grijsaard vast! Verkwik alle kranken,
en de stervende verheuge zich, met vertrou-
weu op U en op het eeuwige leven, dat Gij
hem door Jesus Christus geschonken hebt.
Verblijd allen die kinderen ter wereld brengen
en allen die geboren worden. — Laten allen
U erkennen en zich over uwe vaderliefde ver-
heugen. Vader van allen lontferm U over allen.
Bijzonder, Vader, beveel ik uwe vaderlijke
ontferm ing, al mijne medechristenen,geloofs-
genooten, overheid , weldoeners, vrienden,
huisgenooten en nabureu aan. Zegen allen
die mij liefhebbeu , en wees genadig allen
die mij haten. Vergeld hun die mij goed
doen, het goede niet het goede, en hun
die mij kwaad doen, het kwade niet het
-ocr page 466-
460                          TOOK OUDEBS.
goede , en bekeer hen tot U en tot de lief-
de — dat zy goed en zalig worden. — Door
Jesus Christus. Amen.
VOOR OUDERS.
Hoe zij hunne kinderen vroegtijdig tot de kennis
van God zullen brengen.
Alle menschen (op deze of dergelijke wijze,
moeten de ovders hunnen kinderen de gewigtigste
waarheden voordragen
,) alle menschen , mijn kind,
hebben gemeenschappelijk eenen eenigen onzigtbaren
Vader, welken wij God noemen. Gij ziet uwe ouders,
gij kunt uwen Vader bij de hand vatten; doch God
kunnen wij noch met de oogen zien, noch met de
handen betasten. Niettegenstaande kunt gij echter
ligt bemerken, dat er een God is; gij kunt Hem
uit zijne werken leeren kennen. Hij maakt dat de
heerlijke zon te regten tijde schijnt en weder niet
schijnt; Hij maakt dat het te regten tijd-i regent
en niet regent; Hij maakt dat het te regten tijde
kond en te regten tijde warm wordt, ten einde er
te regten tijde voeder voor het vee en spijze voor
u en voor alle menschen , uit de aarde voortkome.
Hij maakt, dat men voor het voedsel steeds iets van
het oude bewaren kan, tot er weder nieuw is aan-
gewassen. Nog meer, liefste kind! God maakt het,
dat de kinderen zien, hooren, ruiken, smaken,
voelen, en zich naar hun begeeren kunnen bewegen.
-ocr page 467-
VOOR OUDERS.                              461
God maakt het, dat de ouders hunne kleine kinde-
i\'fii . die hun in niets kunnen helpen, evenwel zou
liefhebben , dat zij dezelven voeden en verzorgen ,
kleeden en besehermen, verheugen en onderwijzen.
God geeft zelfs aan de ouders al hetgene, waardoor
zij zich en hunne kinderen voeden en verheugen.
Mijn kind ! zoude God dat alles willen doen, bijal*
dien Hij niet goed was; wanneer Hij ons mensehen,
ouders en kinderen , niet hartelijk beminde? Zoude
God dat alles kunnen doen, zoo Hij niet een mag-
tige God
was, wanneer Hij niet de wolken naar be-
lievcn konde rondvoeren, en het zonnenvuuren het
zonnenlieht steeds konde onderhouden? Zoude God
dat alles zoo inrigtcn , in alles zoo naauwkeurig den
r egt en tijd en de beste maat kiezen, zoodat er ner-
gens te veel, nergens te weinig is, bijaldien Hij
niet een groot, ja het grootste verttand had ?
Mijn kind ! ik heb o nog slechts het minste ge-
zegd , en gij zoudt u regt verheugen, wanneer gij
meer van dit goede, magtige en verstandige Wezen
van God, wistet. Luister dan. Alle menschen hebben
jets in zich, dat in hen denkt en wil, hetwelk zij
de ziel noemen. Deze ziel sterft niet en daalt niet
mede ten grave, wanneer men het doode ligchaam
daarheen draagt; zij leeft eeuwig; en als wij God
beminnen en zijnen wil doen , zal zij eeuwige vreng-
de, groote, onuitsprekelijke vreugde genieten.
Kiud! Vader verbiedt u dikwijls iets, dat gij
gaarne doen wildet, en zegt : laat dat staan; anders
20 *
-ocr page 468-
462                              VOOR OUDKRS.
gaat het « kwalijk. Dikwijls zegt hij u : doe dit ;
anders gaat het u niet wel; doe dit, doe dat niet;
anders moet ik 11 straffen.
Even zoo doet God met
ons; zeer vele dingen verbiedt Hij ons, en gebiedt
Hij ons. Hij gebiedt ons het goede, en verbiedt ons
het kwade; ten einde wij het eerste beminnen , ach-
ten en doen, en het laatste haten , verafschuwen en
vermijden zouden. Van tijd tot tijd zult s:ij alles
leeren. Over deze wetten verheug ik mij met alle
menschen op aarde. Want ik weet, God is wijzer
dan ik, en ik zal niet te leur gesteld worden,
wanneer ik doe, wat Hij wil. Daarom , wanneer ik
iets te doen of te laten mij voorueme, vraag ik
mij zelven : wat heeft God in deze zaak ijeboden
en verboden?
En dan rigt ik mij naar zijn gebod,
en naar mijn weten, wat Hij wil. En wanneer ik
naar mijn weten doe, wat regt is, wordt het mij
van alle zijden wel, en ik ben vergenoegd. Dikwijls
ben ik niet waakzaam genoeg, en doe juist datgene
wat ik moest nalaten. Ik gedraag mij dikwijls zoo
tegen God , als gij kinderen, in ongehoorzame oogen-
blikken , n tegen uwe ouders gedraagt. Dan zegt mij
mijn geweten : gij hebt eene zonde begaan ; dan word
ik treurig en beef voor Gods straf. Want God straft
ook , doeh alleen gelijk de beste vader zijne ongehoor-
zame kinderen. Dan moet ik de kwaal lijden, welke
mij de ongehoorzaamheid berokkend heeft. Zekerlijk
straft God de misdaden der menschen met wijsheid ,
en is lankmoedig, ziet het dikwijls lang aan, en
-ocr page 469-
VOOR OUDEKS.                              463
wacht op verbetering. Maar Mij moet toch straffen,
daar de menschen zich niet anders gedragen ; dewijl
Hij heilig
, dewijl nij regtvaardig is. Zoo is het,
mijn kind! Vergeet thans nooit, wat ik U al gezegd
heb, en laat het u vaak in de gedachten komen, en
vertel het aan andere kinderen, en vraag hun, of
zij het ook weten , en vraag mij, wanneer het u
vergeten is. Ik zal het u nogmaals zeggen : Gnd is de
onzigtbare Vader aller menschen, weldadig jegens
al zijne kinderen, — magtig om ook de zon en
de wolken te regeren , — Hij bereidt ons voedsel ,
dat wij niet verhongeren, maar verzadigd worden,
en er dikwijls nog wat overig blijft; Hij geelt ons
klecderen, om ons voor koude te dekken; Hij verschaft
ons woningen en menigerlei gemakkelijkheden ; Hij is
de beste Vader der kinderen, die de ouders beweegt
hen te beminnen en hun wel te doen; Hij is de
onderhouder onzes levens en van onze ziel, zelfs
na den dood ; Hij is de wijsste wetgever, die alleen
het goede gebiedt en het kwade verbiedt; die de
gehoorzamen beloont en de ongehoorzamen straft.
Kind! dat is mijn lieve God; dat is ook uw lieve
God.
Wanneer ik mij over Hem regt verheuge, zoo
kan ik mij niet onthouden zóó te denken en zóó te
spreken , als of ik Hein voor oogtn zage. Dan zeg
ik : o mijn. lieve God! ik bemin V hartelijk, en zal
gaarne uwe geboden onderhouden ; ik verheug mij
zeer
, dat Gij mij kinderen gegeven hebt, die Ueven-
eens kennen, en V beminnen, en die ook door U
-ocr page 470-
464                       vüok ovntna.
en in V zalig zullen worden. Amen. Dit spreken
tot God, dit denken aan God, dit wenschen en willen
voor God noemen wij bidden. Het is een Gode wel-
gevallig gebed, wanneer het uit het hart komt en
uit het hart tot God opstijgt Kind ! God weet
alles. Hij weet alles. Hij weet alzoo ook wanneer
wij bidden , en Hij verblijdt zich daarover. Daarom
bid ik gaarne , wanneer ik een zalig uur wil hebben.
Gij zult ook eenmaal gaarne willen bidden, doch
tegenwoordig zijt gij nog te onervaren. "
En zoo moeten de ouders tot hunne kinderea
spreken, zoo dikwijls zij hen willen onderrigten.
Die de kinderen regt wil opvoeden, moet zelf een
kind worden. En wanneer de ouders zich schamen ,
of te traag zijn, met de kinderen kinderlijk om
te gaan , dan zijn zij niet waardig ouders te heeten.
In het algemeen moeten de ouders zich alle be-
denkelijke moeite geven, om de waarheid , dat alle
goed, wat door menschenhanden tot ons komt
,
ook dat wat wij zelfs bearbeiden , van God komt,
aan Htm toe te schrijven, Hem te danken is,
hunnen kinderen regt diep in het hart te drukken.
Ik zal een enkel voorbeeld aanhalen.
n Kind I van waar komt het brood ? Het is waar :
menschen bearbeiden het veld; menschen planten,
zaaijen en oogsten ; menschen verzamelen het koren
in de schuren; menschen malen het koren ; men-
schen bakken het brood; menschen koopen en ver-
koopen het brood. Maar wie gaf den menschen
-ocr page 471-
VOOR OUDERS.                                465
daartoe hit eerste zaad? Wie heeft het aardrijk ge-
maakt, waarin het zaad gestrooid wordt? Wie heeft
den menschen oogen gegeven, om koren en velden
te zien; handen, om het veld te ploegen en het
koren uit te strooijen; verstand, om zulks met
orde en nutte te doen ? Wie heeft het hout en ijzer
voor den ploeg gemaakt ? Wie het paard of de
ossen geschapen , welke voor den ploeg gespannen
worden ? Wie laat de zon opgaan, om het aardrijk
te verwarmen; wie regenen, om het nat te maken;
wie daauwen, om het te bevochtigen ? Wie zendt
winden, wie onweder, wie alles wat tot vruchtbaar-
making dient ? En wanneer het koren rijp gewor-
den is, wie geeft het staal voor den sikkel, en den
wetsteeu om dien te wetten? Wie het hindzeel,
waarmede de garven gebonden worden? Wie het
hout voor den wagen, waarop het koren weggevoerd
wordt? Wie het hout voor de schuur, waarin het
bewaard wordt? Wie geeft kracht om te dorschen?
Wie den molensteen om te malen? Wie het water,
dat de molen drijft ? Wie het linnen voor den zak ,
waarin het meel gemalen wordt? Wie de aarde voor
den kalk en de tigchclsteenen, waarvan de oven
gemaakt is? Wie geeft het vuur en water, zonder
welke geen brood gebakken kan worden? Wie het
metaal, waarvan geld gemaakt is en waarvoor wij
brood koopen ? Van wien is alzoo dit alles, het zaad
en het aardrijk, de ploeg en de paarden, de voerman
en de leisel, de regen en de winden, de daauw en de
-ocr page 472-
466                      in.umi Van i.i.ms
zon, de sikkel en de wetsteen, het bindzeel en de
garven, de wagen en assen, de molensteen en het
water, het meel en de zak, de bakoven en het vuur, het
geld en het bruod ? Alle goed komt van God — God
is het, mijn kind , die het brood uit de aarde doet ont-
spruiten en het hart des mensehen daarmede versterkt.
Gebed tan een landman in zijne taal.
Mijn lieve Heer en God! ik raag ook tot
LT komen, zoowel als alle menschen. Gij
zijt zoowel mijn God, als aller mcnsclicn
God. Gij kent mijne omstandigheden beter,
dau ik ze U kau zeggen. Toen ik zoo even
mijne woning verliet, zaagt Gij mij reeds,
eu eer ik mijnen mond open doe, weet
Gij reeds wat ik voornemens beu te zeggen.
Het is mijne grootste vreugde op aarde, dat
ik in U eeuen vriend heb, aan wieu ik,
achter den ploeg en iu de kerk , al mijnen
nood raag klageu. Gij wijst niemand af,.die
tot U komt. Gij zijt even zoo vriendelijk en
barmhartig, als uw Zoon, toen Hij nog op
aarde omwandelde. — Hij ging in de hutten
der armen, en kon niemand zien weeneujHij
weende zelf mede , en hielp dengenen , die
Hem om hulp verzocht. — Zoo goed zijt Gij
ook voor mij, als Hij voor een ieder was. —
-ocr page 473-
LANDMAN IN ZtJNf TAAL.                    467
Hij, uw Zoon stierf ook voor mij , en is
ook ten mijnen beste tot U ten hemel op-
gevaren. Zijne leerlingen zagen Hem henen
gaan, en hebben het overal bekend gemaakt.
Ook ik mag U dus Vader noemen, en kan
niet anders denken dan : dewijl Gij uwen wei-
beminden voor mij hebt overgegeven , zoo zal U
ook wel tjeene gave te hard vallen. Hij toch
,
die het beste geeft wat Hij geren kan, die
schenkt ook alles wal ons ontbreekt, en ons
heilzaam is.
Hoor dan, lieve Vader, in welken staat ik
mij bevind. Mijne huisselijkezaken liggen mij
zoo zwaar op het hart, zoodat ik niet weet,
waarvan ik het eerst zal spreken. Ik wenschte
wel alles zoo behoorlijk te doen, als het in
de heilige tien geboden en in mijn gebedenboek
geschreven staat —maar zie, ik kan het maar
zoo ver niet brengen. Dikwijls verlies ik mijn
geduld; dikwijls vallen mij allerhande ge-
dachten in, die nietgocdzijn. Dikwijls komen
er woorden uit mijnen mond , die beter daarin
bleven , en , zoodra zij daaruit zijn berouwt
het mij- Dan weder valt mij in, hctgene ik
in mijne jeugd heb gedaan. Het is mij waar-
lijk niet aangenaam dat ikgezondigd heb; en
gezondigd heb ik toch. Dikwijls heb ik mijne
-ocr page 474-
4b8                          GEBET) VAN EENEN
zonden beleden ; maar ik weet niet, of ik het
wel goed heb gedaan. Ook het voornemen om
mij te beteren was niet krachtig genoeg, en
aanstonds verviel ik weder in de oude zonden.
Maar, gelijk ik overal verneem, aan uweont-
fermingen is geen einde. — Daarom vertrouw
ik op uwe genade, en mijn vertrouwen kau
niet worden te leur gesteld. Als Gij toch ons
zwakke menschen niet hadt willen zalig ma-
ken, waartoe dan zoude uwen lieven Zoon van
den hemel tot ons op aarde gekomen zijn? Dan
Hij kwam juist daarom op de aarde, opdat
Hij ons met zich in den hemel zoude nemen.—
Ook dit kan mij den moed niet benemen,
dat ik onder de menschen zoo ongeacht daar
henen ga, en niemand veel van mij maakt.
Ja mijn lieve Heer en God! ik ben veeleer
verblijd, dat ik zoo eenvondig ben. — De
herders te Bethlelteni waren ook maar geringe
lieden, en toch heeft hun de lieve engel het
eerst komen boodschappen, dat het Woord
was vleesch geworden. Herodes, die vorsten
koning was, kon den nieuwgeboren Heiland
met al zijn vragen niet vinden, terwijl de
herders Hem aanstonds vonden. — Daaruit,
Vader, ziet men klaar, dat Gij op den per-
soon niet ziet. Bij U is de boer zoo goed als
-ocr page 475-
LANDMAN IN ZIJNE TAAL.                 469
de koning. Wie U zoekt, die vindt U ook.—
Het is daarom dat ik altoos met zoo vele
vreugde aan U denk, en dat mijn hart zich
zoo wel gevoelt, als ik slechts uwen naam
hoor noemen.—Ook uw Zoon moet mij even
zoo lief hebben, als de geleerden en rijken,
omdat Hij zoowel voor mij en voor mijne
vrouw en kinderen, als voor hen gestorven
is. — Dezen uwen Zoon wensch ik nog eens
te zien. — Ik heb hem nog niet gezien;
maar Thomas h eeft Hem gezien, en geloofd! —
Ik zal gelooven, ofschoon ik Hem juist niet
gezien heb. Men leest toch in het Evangelie :
zalig zijn zij, die geloofd en niel gezien heb-
ben.
— Hierop verlaat ik mij. Ik moet toch
ook eerst het lieve graankorreltje in de aarde
zaayen, en dan nog lang wachten eer de
oogtstijd komt: maar eindelijk komt die toch.
Zoo zal er ook eens een tijd komen, waarin
ik den goeden Heer kan zien, die zich voor mij
armen zondaar liet kruisigen. Tot dien dag
toe wil ik alles zoo goed maken, als ik kan.
Mijn lieve Heer en God! laat U ook mijne
vrouw en kinderen aanbevolen zijn. Laat het
in mijn huis altoos vreedzaam toegaan, De
kinderen behooren U ; Gy hebt ze ons gege-
ven. Laat hen toch niets kwaads aan hunne
-ocr page 476-
470               O Ml KM VAK KKK1-N LANDMAN.
ouders zien, maar zeer veel goeds van hen
leeren. — Ik bij U ook voor myne vijanden,
en voor allen die mij onvriendelijk aanzien;
laat hun akker gezegend en hunne velden
vruchtbaar zijn. Zij weten niet, hoe opregt
ik het met hen meen. — Ik bid U ook voor
onzen landheer, zoo als een onderdaan bid-
den kan : laat hem lang leven en goed rege-
reu. Hoe zwaar het mij ook valle, geef ik
hem echter gaarne wat ik geven kan, dewijl
er in het evangelie van den schatpenning ge-
zegd wordt : geef den keizer, wal des keizers
is.
— Wend van ons lieve vaderland af oor-
log, pesten dure tijden. —Ontneem onsouze
heilige godsdienst niet. — Sta onzen leeraar
bij, opdat hij leere wat regt, en doe wat
christelijk is. — En als mijn sterfuur komt,
zoo wil mij niet verlaten. Gij hebt mij doen
geboren worden , zonder dat ik daar iets van
wist. Gij waart mijn God van de wieg af, tot
op dit oogenblik toe, en Gij zult ook in het
uur mijns stervens wel mijn God zijn. —
Jesus Christus is zoo voortreffelijk gestorven —
doe ook mijne laatste woorden zijn : Vader!
in uwe handen beveel ik mijnen geest.
Eu wan-
neer ik dan niet meer hier op aarde beu :
wees Gij dan een Vader, die mijnen kindereu
-ocr page 477-
GEWET! NSONNKKZOEK.                      471
brood versohaft, — en laat mijne vrouw
geen\' honger lijden. Amen.
GEWETENSONDEBZOEK
voor deyenen, die verscheidene dienstboden, (diena-
ren en arbeiders, leerlingen , knechten , meiden ,
httisyenootenj onder zich hebben.
1.   Heb ik ;iaü het dienstvolk, aan mijne onder-
gesehikten, en/, het bedongen loon geheel en te
regten tijde gegeven ?
2.   Heb ik het loon niet te laag gesteld, en de
kost niette slecht en te spaarzaam gegeven , zoodat
de dienstbode naauwelijks zijnen honger kan stillen ?
3.  Heb ik mijne dienstboden zoo behandeld , als
ik wenschte dat een heer met mij zoude omgaan ,
wanneer ik een dienstbode was ? Dat is de hoofd-
vraag, dat is de proefsteen van alle ware deugd
voor heerschappen.
4.   Heb ik aan de knechteD en meiden hunne
dienst niet te zwaar gemaakt? Heb ik hunne krach*
ten niet te zeer doen inspannen? Heb ik hun ook
tijd tot uitspanning en rust gegeven ?
5.   Heb ik hun den last van hunne dienst, en
de hardheid van hun Int ook verzacht, zoo als het
hun goed en voor mij pligt is ?
6.  Heb ik, bij den noodigen ernst, nut hen ook
milddadig en liefderijk omgegaan ? Hebben zij aan
mij te regten tijde eenen vriendelijkcn, tevreden
-ocr page 478-
472                      GEWETKNSONDKRZOKK.
blik ontwaard? Hebben zij van mij te regten tijde
goede, opbeurende woorden gehoord?
7.   Heb ik hun volgens hun braaf oppassen te
regten tijde belooningen uitgedeeld ? Heb ik hun
weder te gepasten tijde op eenen ernstigen toon bi-
vrlen en vermaningen gegeven, met eene verstan-
digegestrengheid op naauwkeurighcid in hunne ver-
rigtingen aangedrongen ? Heb ik aan hen te regten
tijdede bedreigde en verdiende straf doen voltrekken?
8.  Heb ik bij hunne gebreken, die enkel uit on-
kunde en overhaasting voortsproten, ecu ehristelijk
geduld betoond? Heb ik bedacht, dat ik zelf ook
menigvuldige gebreken heb en met gebrekkige men-
sehen omga ? of heb ik veel meer bij eiken , zelfs ge-
ringen, dikwijls uit loutere vergifising beganen, dik-
wijls slechts ingebeelden misstap, der meid den gan-
sehen dag, vaak de gehcele week door , met schimp-
en scheldwoorden baar bitter leven nog bitterder ge-
maakt? Heeft het ook eenigzins het aanzien, als of
de vrouw des huizes met de dienstboden in eenen
krijg, van den eenen dag tot den ander\'n voort-
leefde? Heb ik het ook rijkelijk genoeg overlegd, dat
het zonde is, den opgewekten toorn toe te geven,
en daaraan het oog, de tong, de hand, enz. ter
bevrediging zijner wenschen , over te geven?
\'J. Heb ik mij niet door herhaalde uitbarstingen
des toorns en des ongedulds, bij mijne onderhoori-
gen, belagehelyk gemaakt, en zij zelfs zich onver-
schillig betoonden omtrent al mijne bedreigingen ?
-ocr page 479-
GEWETENSONDERZOEK.                      473
10 Heb ili Dimmer eeoen kranken of anders
hulpeloozen , en thans onbruikbaren bediende zon-
der eenigen bijstand uit het huis gestooten, of an-
ders gruwzamer behandeld dan soms een goed
menseh met de huisdieren omgaat ?
11.  Heb ik zorg gedragen, dat ware godsvrucht
en christelijke vroomheid onder mijne onderhoo-
rigen, bij mij inwoonde en, als het ware , een ge-
stadige huisgenoot wierde?
12.  Ben ik geheel en al gezind gelijk Jozua ge-
zind was : ik en mijn huis willen den lieer dienen ?
13.  Ben ik bij de keus der dienstboden voorzig-
tig genoeg, dat ik geene ondeugende, verleidende
dienstboden in mijn huis neme? Verwijder ik de
slechte, besmette en besmettende schapen van mijne
kudde, zoodra ik de aanstekende ziekte ontdekte?
Ben ik waakzaam genoeg, om het kwaad in het be-
ginsel te ontdekken ? Duld ik geene openbare ondeug-
den in mijn huis?
14.   Dring ik er met allen nadruk op aan, dat
mijne dienstboden de openbare godsdienst bijwo-
nen ? Ga ik hun zelf met een opwekkend voorbeeld
voor?
15.  Verzamel ik, wanneer het gesehieden kan,
mijn gansche huisgezin, ten minste des avonds, en
bid ik met al de mijnen gemeenschappelijk tot God
om wijsheid en zegen ?
16.  Waarschuw ik hen voor verleiding en zonde,
zoodra ik een gevaar bemerk ? Ruim ik de aanlei-
-ocr page 480-
474                      GFWKTKNSONnMtZOKK.
ding lot vervoering nit den weg? Zoek ik van hen
den verdachten omgang met andere menuetten af
te houden ?
17 Vertrouw ik hun niet te veel van mijne goe-
deren toe zonder opziirt ? .Maak ik hen niet door te
aanlokkelijke gelegenheden tot dieven ? of geef ik
zelfs, door al te streng opzigt, geene aanleiding tot
deze strafbare ontrouw in hen ?
IS. Heb ik niemand mijner onderhoorigen tot
het booze aangelokt ? Heb ik hun nooit door mijne
uitspattingen een kwaad voorbeeld tot dergelijke
uitspattingen gegeven ? Heb ik doorhengeeue kwaad-
sprekende geruchten laten verbreiden , geene wraak-
gicrigheid aan mijne vijanden doen uitoefenen, geene
geheime bedriegerijen tegen mijnen naaste of tegen
de overheid laten uitvoeren ? Heb ik hen niet tot
onderhandelaren van mijne ontuchtige oogmerken
gemaakt ? Heb ik nimmer hunne onschuld of kuisch-
heid ergens aan een gevaar blootgesteld ? Heb ik
het genoeg overdacht, dat God eenmaal van mij
gestrenge rekenschap van elke door mijne schuld
verwaarloosde ziel zal afvorderen?
19.  Houd ik de kinderen van de dienstboden af-
gezonderd ; dat geen der eersten door de laatsten
bedorven, dat onder deze door genen de huisselijkc
vrede niet gestoord, en het gezag des huisvaders
en der nuismoeder door beide niet geknakt kan
worden ?
20.   Heb ik niet toegelaten , dat mijne kinderen,
-ocr page 481-
GFWFTFNSONnFUZOFK.                        475
gelijk kleine huistirannen met de dienstboden om-
gingen ?
21.   Hel) ik het niet haast zoo verre gebragt, of
ten minste sta ik niet in het gevaar van het zoo
verre te brengen , dat ik alle veertien dagen naar
eenen nieuwen dienstbode moet omzien, en dat
zelfs de vroomste en geduldigste niet langer dan ten
hoogste eene maand het bij mij kunnen uithouden ?
22.  Is Christus in mijn huis? Dragen alle leden
des buisgezins zijn beeld? Kan ik voor Gods aan-
schijn bekennen : mijn huis is een Christen/mis,
mijne huishouding is eene Christelijke f Schamen
zich mijne huisgenooten onzes Hierin en zijns
Evangelies niet ?
VOOR DIENSTBODEN\'.
(Knechten, meiden,leerlingen, huisgenoot en.)
1. God wil, dal ik een dienstbode zijn zal, en
wat God wil is het beste.
Ik vertrouw het eenvoudig
toe aan de Voorzienigheid, dat het voor mij beter
is knecht of meid, kindermeid of ook eene andere
dienstbode te zijn , dan wel iets anders. Geene
musch valt op aarde, zonder den wil des hemel-
schen Vaders : ik ben bij Hem toch meer dan eene
musch !
2 God heeft mij beroepen om anderen te dienen.
Maar dit beroep is 9lechts voor dit leven , en deze
levensdagen zijn spoedig voorbij ; want wat het toe-
-ocr page 482-
476                      GEWETKN80NDEEZ0KK.
komende leven aangaat, daar ben ik zoo goed als
alle heeren en vrouwen, als alle koningen en konin-
ginnen , door Jesus Christus tot eene eeuwige vrij-
heid, tot een medeërfgenaam van zijn hcmelsch rijk
beroepen.
3.  Ik kan als dienstbode zoo vroom leven als in
eiken anderen stand.
Wanneer ik inijn meester ge-
trouw diene, zoo dien ik God; en wanneer ik God
opregt dien, zoo ben ik vroom genoeg. Niet slechts
het bidden is godsdienst; mij uit gehoorzaamheid
jegens God naar de omstandigheden schikken, waarin
mij God geplaatst heeft, ook dat is godsdienst.
Heer! uw wil geschiede! Gij hebt het zoo gemaakt!
4.   Wanneer ik als dienstbode, zonder uitzonde-
ring getrouw, opregt en volgens geweten handele,
zoo ben ik welgevallig aan Jesus Christus, en doe
mijn geloof eer aan.
Alle menschen staan in de dienst
van Jesus Christus: heeren en knechten, vrouwen
en dienstmaagden; doch alleen hij die zijnen wil
doet, kan Hem welgevallig zijn; hetzij heer, hetzij
knecht; en die aan Jesus Christus welgevallig is,
dien moet het, bij leven en sterven, niet anders dan
welzijn. De goedkeuring van Jesus Christus is meer
waardig dan alle goederen der aarde.
5.   Ik wil in alles soo handelen, als ik met alle
billijkheid van eenen dienstbode zoude kunnen ver-
langen, wanneer ik de heer ware.
Zoude ik gaarne
zien, ingeval ik heer of vrouw ware, dat mij een
dienstbode bedroge, belasterde , bedroefde ? Zoude ik
-ocr page 483-
VOOR nTFNSTBOOKN.                        477
het gaarne hebben , dat eene dienstbode mijne eer en
mijn voordeel gelijk zijne eigene eere en zijn eigen
voordeel bevorderde? Wat ik alzoo in ecncn dienst-
hode zoude goed-of afkeuren , zoo ik zijn heer ware ,
dat wil ik thans als dienstbode ook doen of laten.
6. De 1I«er des hemels nam de gestalte eens dienst-
knechts aan. . en maakte zich tot een knecht aller
knechten.
Jesus Christus deed niet zijnen wil, maar
de wil zijns Vaders in den hemel was hem spijze
en drank. Dus wil ik ook niet mgneu wil doen ,
maar den wil van God. Hij wil, dat ik dienen, dat
ik gehoorzamen zal. Jesus Christus kwam niet om
gediend te worden, maar om te dienen : hoe ligt
komt mij thans het dienen voor 1
7.   Wit in hel kleine o?igetrottw is, zal het ook
in het groote zijn.
Ik zal mij derhalve ook niet
de minste ongetrouwheid veroorloven, niets ver-
bergen, niets verzetten, niets verkoopen, niets
wegschenken van hetgene aan den meester toebe-
hoort; geene spijze, geen overschot, geene bete
broods, geen draadje; geencn penning meer ver-
rekenen dan ik heb uitgegeven.
8.    Wie met Christus lijdt, wordt ook met Hem
verheerlijkt.
Wanneer ik alzoo iets zonder mijne
schuld te lijden heb , zal ik het lijden voor God,
als een leerling van Christus. Ik zal mij verheugen ,
wanneer ik zijn lijden deelachtig worde, terwijl mij
elk lijden van dezen aard in de eeuwigheid onuit-
sprckclijke vreugde zal aanbrengen. Elk ingehouden
21
-ocr page 484-
47S                      GK\\VKTEN90Nr>ERZ0».K.
woord der onwilligheid; elke onderdrukte regt-
vaanliging van mij zelve» tegen vaJache aan-
klagten ; elke eerbiedige gelatenheid hij onregt-
vaarditre verwijtingen ; elk edelmoedig stilzwijgen
bij bitteren spot over mijne christelijke toegevcnd-
heid , heelt een groot loon. in den hemel : — niets
van dat alles zal de Alwetende vergeten, niets
zal de Heilige onbeloond laten.
9. Heb ik het aangename van God ontvangen ;
moet ik niet ook het onaangename van zijne hand
ontvangen ? Wanneer ik alzoo onder eenen slechten ,
gestrengen en boosaanligen heer staan moet, zal ik
daar den wil der Voorzienigheid vereeren; ik wil
niet morren tegen God, niet morren tegen mijnen
meester; ik zal mij oefenen in het geduld en in hel
zwijgen. Ik zal mij aansporen, hem nimmer eenc
regtvaardige oorzaak tot toornen te geven, en, zoo
veel mogelijk is, elke gelegenheid tot onwilligheid
voorkomen. Wanneer ik echter met alle christelijke
kloekzinnigheid niets uitvoeren kan ; wanneer ik het
in geenen deele mijnen heer naar den zin kan doen ,
zal ik denken , dat het mijnen Heer in den hemel
welgevallig is, als ik, met alle mogelijke getrouw-
heid en naauwgezetheid van geweten, mijn beroep
waarneem. Ik zal denken, dat God mij beroepen
heeft, om met Christus onregt te lijden, en te vol-
harden in het lijden van onregt, en een voorbeeld
van christelijke deugd te worden. Christus gaf ons
toch een voorbeeld, te lijden, zoo als Hij geleden
-ocr page 485-
VOOR DIENSTBODEN.                        4(9
//«v/V,— onschuldig — zwijnend gelijk een lam,
dat ter slagting geleid wordt
10. Aan reven Christen moet alles Christelijk zijn.
Onbeschaamde antwoorden, een trotsch ïedrag , nor-
sehe gelaatstrekken , toornige blikken — dergelijke
heidense he gebaren komen niet voort van den geest
van Christus, en zijn in eenen leerling van Christus
ganseh onverdragelijk , wanneer zelfs zijn meester te
eenenmale onregt»aardig tegen hem ware. Christe-
lijke liefde overwint het booze door het goede.
I 1. Alles wat gij doet, doet dat in den naam
onzes Ileeren Jesits Christus , en dankt God en den
Vader door Hem.
Col. III. : 17. Dat is aan alle
Christenen , ook aan alle dienstboden, ook aan mij
gezegd. Ik wil alzoo alles, wat ik doe, in den naam
van Jesus Christus doen , als zijn leerling, zoo als Hij
het doen zonde , als Hij zigtbaar voor mij stonde.
Wat ik zoo doe, is deugd, zelfs wanneer de zaak
nog zoo gering en verachtelijk ware. Wat in liefde
geschiedt, geschiedt in den geest van Christus, en
niets is zoo gering, dat niet in liefde zoude kunnen
geschieden. Wat kan geringer zijn dan eene spijs
koken ? eene kamer schoon houden ? eene deur
zacht open en toe doen? nogtans. hoc gering deze
dingen ook zijn mogen , wanneer zij in liefde ge-
daan worden, zoo is het Gode welgevallig gehan-
deld. Hoe zoude zich Jesus Christus in mijne plaats
gedragen ? Uit zij mijne eenigste vraag.
12. Ik sla altijd voor hel aanschijn van God,
-ocr page 486-
480                     GEWKTINSOMDKIIZOKK
die mijn binnenst?, ziet. Voor Gods alziende oogea
kan geene daad , geene gedachte , geene begeerte
verborgen worden ; alles is open en zigthaar voor
Hem. Ik zal mij alzoo voor alle bedriegelijk, hui-
ehelend, verslagen uitzigt hoeden. De Heer ziet
mijn hart, en arglistigheid ia Mem niet welgevallig.
Hoe zoude ik mijnen meester kunnen vleijen , om
eenigzins beter bij hem te staan ? God ziet mijn
hart, en de vleijer is een gruwel in zijne oogen.
Hoe , zoude ik slechts zoo lang viijtig arbeiden , als
ik onder h*l oog van mijnen meester was ? Jesus
Christus is getuige van al mijne gedachten, wen-
schen , handelingen, en zal eens over het openbare
en verborgene als regter het voor de gansche eeu-
wigheid beslissende vonnis uitspreken. Het zoude
immers oogen dienen zijn, wanneer ik slechts zoo
lang vlijtig zoude zijn, als de meester tegenwoor-
digware, en nalatig zoodra hij den rug gekeerd
hadde ; Gods oogmijn getuige.
13. Opregtheid , eenvoudigheid des harten de
ware adel der menschen
een bijzonder sieraad
der dienstboden.
Wat is eenvoudigheid des harten
anders, dan het streven , om God alleen in alle din-
gen te gevallen? » Wees in alle dingen uwen lief-
derijken Heer gehoorzaam, niet niet oogen-dienst,
als zulke die den menschen welgevallig wilt zijn ,
maar als dienstknechten van Christus, met eenvou-
digheid der harten, als die God voor oogen hebt;
dat gij den wil van God van harte doet, en met
-ocr page 487-
VOOE JONGFLINGf N EN JONGE DOCHTERS. 481
welwillendheid den Heer dienet en niet de m< n-
schen; wijl gij weet, dat eenieder, wat goed hij
ook doe, daarvoor de belooning van den Heer zal
ontvangen, hij zij een dienstkm cht, hij zij een vrije."
Welk eene troostelijke gedachte I ik dienden Heer,
niet de nienschen! knechten van Christus, niet de
knecht der nienschen, zijn christelijke dienstboden.
VOOK JONGELINGEN EN JONGE DOCHTKKS.
l\'w ouderdom heeft vele vijanden; ik wenschte
u tegen den treese/tjksten vijand te wapenen, l\'w
ouderdom heeft vele schatten ; ik wenschte u den
kostelijksteti te helpen hewaren. De kostelijkste schat
is de zuiverheid , kuischheid , onbevlektheid aan lig-
cbaam en ziel ; de vrecselijkste vijand is alles, wat
u dezen schat ontrooven kan. Gij kent dtn schat niet;
daarcim wil ik n hem en deszelfs waardij leeren ken-
nen. Gij kent de behoedmiddelen van dezen Schat
niet; daarom zal ik u dezelven kenbaar maken.
I.
Van de waardij der kuischheid.
1. Onkuischheid bederft de gewondheid en het
leven
; kuischheid bewaart de gezondheid en het
leven.
Hoe veie bloeijcnde jongelingen en jonge
dochteis, welke de vreugde hunner ouderen waren,
stortten door de ontuchtigheid in het vroege graf?
Hoe vele ontuchtigen dragen een krachteloos leven
-ocr page 488-
482                        GK.WKTKSSONhKRZOtK
tot afgrijzen om, en wandelen als uitgemergelde
sehiiiimen , als geraamten daar henen V Wie kan de
hatelijkste, pijnlijkste ziekten slecht* noemen,
welke uit (leze ondeugd voortspruiten? De ontuchtige
zondigt aan zijn ligchaam ; daarom oogst hij de vruch-
ten derontuehtighcid cerstelijk aan een ziek, afschu-
welijk, krachteloos en geschonden ligchaam in.
2.    Orikuischheid verzwakt de vermogens der ziel,
des tjeestes: ktiischheid voedt en sterkt dezelven.
Gelijk het ligchaam door het woeste vuur der on-
tucht verstoord wordt, en gelijk een verwelkte
bloem afvalt, zoo wordt met de veiv.welgde levens-
kracht het geheugen verloren, en het vernuft zinkt
bijna tot eene dierlijke domheid. Wanneer vernuftige
schepselen zich aan de dierlijke lust overgeven,
gelijk paarden en muilezels, is het dan een wonder,
dat zij dan ook in verstand gelijk worden aan ver-
standelooze paarden en muilezels? Maar hoeveel he-
grijpt, verstaat, onderzoekt eene edele, onbevlekte
ziel, dat den onreinen te hoog en te diep — te
goddelijk is ? Hoe zal de geest der wijsheid in een
onrein huis wonen?
3.    Oiikuischheid brengt schade aan , ktiischheid
verwerft eere.
De onkuischc ondervindt het zelf wel
het beste , dat schande zijn luon \'S. Want waarom
verbergt hij zich bij het volbrengen zijner schan-
dclijke daden ? Waarom wordt hij schaamrood bij
de geringste verdenking, die deswege op hem valt?
Niettemin kan hij bet evenwel spoedig zoo verre
-ocr page 489-
VOOS JONGELINGEN EN JONGE DOCHTERS. 483
brengen, dat hij niet meer bloost; dat hij geene
duistere kamers meer zoekt, tot de werken der duis-
ternis; duch dan heeft hij alle gevoel der eer ver-
loren , dan ligt juist de grootste schande op hem,
wanneer hij alle schaamte verloren heeft. Niet zoo
is het met den kuischen, hij moet de oogen der
nienschen niet schuwen; de deugdzame bejegent hem
met achting, en de ontuchtige zelfs beschouwt hem
met stille bewondering, en kan niet begrijpen, dat
een jongeling, dat eene jongvrouw moed en sterkte
genoeg bezit, om de zoude te wedt-rstaan , die hem ,
den unreinen , als eeuen slaaf aan ijzeren banden ge-
vankelijk rondvoeren.
4,    Onkttischheid bevlekt en drukt het geweten;
kuischheid verheugt ons.
De ontuchtige moge steeds
in eenen stroom van lusten als begraven zijn ; zijn
hart is toch nimmer — waarlijk verheugd. Het ge-
weten ontwaakt eerlang weder en spreekt luide :
gij zijt heneden het dier gezonken! gij zijt de ver-
leider der onschuld! hoe velen hebt gij in ellende,
in schande en in behoefte gedompeld ? hoe verre
heeft uw verleidend voorbeeld rondom zich ge-
schaad ? Welk een gruwel zijt gij in de oogen van
God en aller reutschapen menschen ? Daarentegen
draagt de kuische een eeuwig vreugdemaal in zijn
geweten met zich rond.
5.    Onkiiischheid is de pest der famili\'èn, der
maatscha/j/jij, des staats t van het tnenschelijk ye-
slachl i kuischheid is de zegen der familiSn, der
-ocr page 490-
484                       GLWhTENSONDI-KZOhK
maatschappij en van alle stalen. Wie het verstaan
kan , merke daarop : ontucht vergiftigt de nakomc-
lingschap, verwoest vorst en volken , man en vrouw ,
ouders en kinderen — verwoest het mensehelijk ge-
slacht,
6.   Onkuisehheid jaagt schrik en angst voor God
aan; kuischheid geeft vertrouwen op God.
De on-
reine mag het oog niet opslaan, tot den Reineten;
maar de vriend der zuiverheid liet met vertrouwen
op tot den Onbevlekten, wiens oog vuurvlammen
zijn, en in wien geene zonde woont.
7.   Onkuisehheid sluit den hemel, en stort in de
hel; kuischheid
, zuiverheid voert lol de aauschou-
wing van God, tot den omgang met Jesus Christus
,
tot de zaligheid. Zalig zijn de reinen van harte, want
zij zullen God aanschouwen.
Tk wilde niet duidelijker spreken, en niet meer zeg-
gen. Wie het verstaan zal, die verstaat het zekerlijk;
en wie het verstaat, dien is het genoeg gezegd.
II.
Behoedmiddel der kuischheid.
1.    Vermijdt den lediggang. De lediggang broeit
kwade gedachten , booze begeerten , wellustige heel-
den.
2.   Vermijdt het lezen van wellustige en hartver-
dervende schriften.
Uitlezen verhit uwe verbeelding
en uw bloed , maakt uwe voorstelling van het booze
-ocr page 491-
VOOE JONOM.INGEN EN JONGE DOCHTEBS. 485
levendiger, uwc begpertc vuriger, uw hart wceker,
uw lust tot arbeiden zwakker — de ondeugd zoeter
eo ten laatsti\'n onontbeerlijk.
3.   Vermijdt alle onmatigheid in eten en drinken.
Deze brengt alle neigingen in gisting , verdooft het
verstand , begraaft alle achting des menschen jegens
zich zelven, berooft van alle kracht tot deugd, en
maakt de grootste uitspattingen onvermijdelijk, üc
onmatige kan het goede dat hij wilde, niet meer
doen, en doet het booze, dat hij niet wilde.
4.   Vermijdt bedorven en bedervende gezelschappen.
Waar de moedwil van bi.oze knapen, waardeschaaui-
teloosheid van meisjes te huis is, betreedt daar om
Gods wil den drempel niet : want daar gaat dood,
zonde en satan uit en in.
5.    Vermijdt alle schouwspelen : die, volgens het
oordeel van mannelijke gewetensvricnden, uwc nei-
gingen op den dwaalweg leiden , of aan deselveo
een gevaarlijk voedsel kunnen geven Ach ,dc wereld
is niet rein genoeg, om aan onschuldige schouw*
spelen vreugde te hebbeo. Daarom rigten zich de
schouwspelen naar de wereld, en voeren stukken
ten tooneele, die aan de wereld behagen.
6.  Bewaart uwe schaamte. Wat u de schaamte
berooft, berooft u de kuischheid. De schaamte is
de toom legen allen ontucht. Wieden toom aflegt,
opent voor de ontucht de deur en de poort.
7.   Bewaart den eerbied voor u :eloen. Hij zijt
Gods tempel; ontucht verstoort denzelven. Gij zijt
21 *
-ocr page 492-
486 VOOK JONGELINGEN KN JONGE DOCHTEKS.
Gods evenbeeld ; ontucht bedekt het met woestheid.
8 Bewaart de achting voor onschuldige zielen.
Gewent u, hij alle handelingen, daaraan te denken;
zoude ik dat doen in het gezigt eens eerlijken,
vromen, waardijen mans die mij acht, eens deugd-
zamen vriends die mij bemint f
9.    Bewaart den eerbied voor God. Hoe zoude
ik tegen God zondigen ? dit is de kenspreuk der
godsvrucht. L)e godvruchtigen kunnen, uit dien
hoofde, wijl /ij God vreezen, in de tegenwoordig-
heid Gods, aan alle verzoeking tot onkuischheid
wederstaan. Wie niet vergeet, dat Gods oog hem
overal ziet, zal niet ligtelijk iets ondernemen , wat
hij in tegenwoordigheid eens vromen wijzen vriends
gewisselijk zoude nalaten.
10.  Bewaart in u het levendige aandenken aan
het sterven van Jestis Christus, die de uiterste
doodsmarten leed, om de menschenziele te reini-
gen
— Hij smaakte de bitterheid des doods, om mij
zalig te maken : en ik zoude den giftbeker der wei-
lust drinken, om mij eeuwig te verderven?
11 Bewaart in u het geloof aan de o/istandit/g
des vleesches en aan hel oordeel
Wat wij zaaijen
zullen wij maaijen ; en du grootste oojsttijd is op-
standing en geregt. De opstanding des zondaars, die
zijn ligehaam geschonden heeft, hoe schandelijk , hoe
beschamend zal die zijn ! Eu het vonuis : yaat henen ,
gij oiituchligen, in hel eeuwige vuur,
wie zal het
verdragen ? — Wie gelooft, kan onmogelijk zondigen.
-ocr page 493-
AANBIDDING GODS BIJ KEU ONWEDER. 487
] 2. B f Kaart uw hart voor de eerste zonde, voor
de eerste begeerte die n bevlekt.
Met de eerste
zonde is een groote stap tot het verderf gedaan.
13. Bewaart in u de vreugde, den smaak voor
het gebed.
Zeilt met Paulus : alles, alles wat ik
moet kunnen, kan ik door Hem, die mij ver-
sterkt. Wie niet in het gebed sterkte tot de over-
winning zoekt, die wordt door de ontucht gewisse-
lijk overwonnen.
Aanhidding Gods bij een onweder.
Almagtige! hoe ontzettend heerlijk vertoont
zich in don donder en bliksem uwe raagt!
De donder is uwe stem. Heer! hoe magtig is
uwe stem! Mensch en vee, hemel en aarde,
alles siddert voor dezelve. Gij zijt de Heer
der natuur. Almagtige! wij bidden U aan,
en verheugen ons, dat Gü zijt; wij verblij-
den ons, dat wij uwe stem verstaan. Gy
zyt de Schepper der natuur. Gij, die daar
dondert, Gij zendt den bliksem voor uw aan-
ge/.igt henen; Gij laat den donder van uwen
hemel rollen, en doot de wereld daveren. —
Houder en bliksem zijn uwc boden ; zij gaan
den weg dien Gij hun hebt gebaand; z\\j
verkondigen uwc heerlijkheid. Het gekraak
des donders, en het lichtdes bliksems maken
uwe wonderen bekend.— De gansche natuur
-ocr page 494-
488 AANBIDDING (iOI)S BIJ EKN ONWEDER.
is uw tempel, en viert ter uwer eer een
plegtig feest.— Alle uwe vereerders bidden
Uaan. — De eik dien uw l)likseni verbrij-
zelt, zegtoverluid : de hand des Hoeren heeft
mij verplet. De stortregens die het aardrijk
overstroomeu , roepen luid : de hand des Hee-
ren heeft ons uitgegoten. De wolken die
verschrikkelijk tegen elkander botsen, roepen
luid :de lieer heeft ons derwaarts gevoerd.—
Hij, die thans dondert, is de God van Abra-
ham, Isaiik en Jacob, die, eens op Sinaï ,
onder donder en bliksem , zijne wet verkon-
digde. IIij die thans dondert, is de Vader
van onzen Heer Jesus Christus , die eens ,
als in een\' donder, tot Hem sprak : lic heb
V\'verheerlijkt, en zal U wederom verheerlijk
ken.
— U derhalve, trien Israéls volk zij-
nen God noemde; U wicn thans donder en
bliksem, weerlieht en stortregens, als den
eenigen Heer der natuur verkondigen; U,
wien thans de gansehe natuur zwijgend als
haren Heer aanbidt; U bidden wij ook aan
als onzen Heer, en roepen met de gansehe
natuur: Vzij aanbidding : aanbidding zij U,
Allerhoogste ! voor V buigen zich alle knieën !
En daar U geenc andere aanbidding behaagt,
dan die welke uit een hart voortkomt, dat
-ocr page 495-
BIJ EENEH KIJK lil.ZM.K.MiKN OOGST. 489
uwen heiligen wil vereert, bemint en vol-
brengt, zoo roepen wij tot U niet alle zui-
vere geesten : U, U, Allerheiligste, eirbie-
ijen alle harten !
•Amen.
Bij eenen rijk gezegenden Oogst.
1. Een gezegende oogst is een geschenk van
God.— Het is God. die aan alle menschen
leven, adem, voedsel, alles geeft. Als God
den oogstnietgezegend had , wat zouden dan
allemeuschelijkezorgen en verrigtingen heb-
ben kunnen baten ? Wanneer God het gedijen
niet gave, wat zoude dim alle kloekheid,
ervaring, zorgvuldigheid en bemoeiing der
stervelingen baten ? De landman kan het veld
wel boawen, maar de vrucht niet dwingen.
Hjj kau den regen niet doen vallen en op-
houden. Hij kan de zon niet op en onder
laten gaan. Hij kan de winden niet gebieden ,
de stormen niet bed wingen , de overstroom in-
gen niet beletten , en den verniclendcn hagel
nietafwijzen.OpL\', Vadcrvanallemensehen ,
op U wachten aller oogen. Gij geeft hun
hunne spijze te zijner tijd. Gij doet uwc hand
open. Gij verzadigt alles wat leeft met wei-
behagen ; Gij hebt het klagen en zuchten uwer
kinderen niet verworpen :Cij hebt het tranen*
-ocr page 496-
490                            UU EENF.N BUK
geschrei van zoo vele weduwen en weezen,
die om brood weenden, verhoord. Gij hebt
uwenbe2ielenden en alles vruchtbaar maken*
den adem uitgezonden , opdat de aarde zoude
verjongen, en tot algemeene vreugde rijke-
lyk vruchtbaar worden; Gij hebt alle hin-
dernis tot den wasdom van onze velden gc-
weerd : Gij hebt het hartsterkende brood uit
de aarde doen voortkomen ! Gij zijt het leven
van alle leven, de kracht van alle krachten.
Gij hebt aan het zaad de vruchtbaarheid ,
aan de vrucht hare rijpheid, en aau de rijpe
vrucht het voedsel gegeven ! Gij hebt thans
op nieuw uwe milde vaderhand over ons
open gedaan! Gij plantet op onze velden den
heerlijksten oogst. Wij kunnen deusikkel met
vreugde ter hand nemen : ons oog kan zich
met zien naauwelijks verzadigen. Waarlijk ,
alles is vol van de goedheid onzes Gods. II jj
heeftzich aan ons niet onbetuigd gelaten. Hij
heeft ons regen en vruchtbare tijden van den
hemel gezonden. Niet wij, niet onze wij^ieid,
niet onze vlijt, niet ons vroeg opstaan , maar
Gods vaderlijke hand die onzen arbeid ze-
gende, heeft ons deze vreugd e verschaft. O Gij
liefderijke Verzorger en Behoeder aller meu-
schen! ja, Gij hebt onze velden met koren-
-ocr page 497-
GEZFOKHDKN OOGST.                         491
aren, en onze weidon met malsch gras gc-
sierd. Gij vult onze schuren en voorraad-
kameren. Wanneer Gij niet wildot, kwam er
geen graskorreltje op onze markten, geen
graanspiertje zoude op onze weiden wassen.
Te vergeefs zouden wij zaaijeu, ploegen,
mesten, planten, bevochtigen, zoo Gij den
wasdom niet gavet.
Zoo is het: het koren dat thans onze velden
bedekt, langs de wegen in onze schuren ge-
voerd, op de markt gebragt, in den molen
gemalen en in den oven gebakkeu wordt, is
Gods zegen. — Koren, meel, brood, alles
komt uit Gods vaderlijke hand. — Als wij dit
niet opmerken, dit niet gevoelen, dan ver-
lagen wij ons beneden het redelooze vee ; dan
hebben wij oogen, maar zien niet; een ver-
stand, inaar verstaan niet; een hart, maar
gevoelen niet. Eeuwige schande voor ons
Christeneu, als wij niet met geheel ons hart
gevoelen, wat David gevoelde : aller oogen
Kavhlen op U, Gij geeft kun hunne spijze len
bekwamen lijde. Gij doel mee hand open en
verzadigt al wal leefl wel welbehagen.
2. Als een gezegende oogst Gods gave is ,
dan moet ons hart vol vreugde, vertrouwen
en dankbaarheid jegens God zijn. Heeft ons
-ocr page 498-
492                             BIJ KENEN RIJK
hart niet dikwijls gebeefd op de enkele ge-
dachte, dat één e hagelbui onze hoop in wei-
nigeoogeiiblikkeu verijdelen koude?£u ,daar
wij onze hoop vervuld zien, kunnen wij nu
wel, bij den troostvolle!) aanblik van zulke
gezegende velden, on verschil ligeu ongevoelig
blyven? Zullen wij ons niet geheel aan de
stil Ie vreugde over de almagtige goedheid Gods
overgeven ? Zie, zoo vele duizende menscheu
worden nu, door dezen gezegenden oogst,
verkwikt, kunnen gemakkelijk het noodige
voedsel vinden. Hoc, wanneer onze velden
onvruchtbaar, onze schuren ledig gebleven
waren? Hoc, als de groote en magtige Op-
perheer der mensehen met ons zondaren naar
onze verdiensten gehandeld haddc; hoe zou-
den wij thans te moede zijn ? — Laat ous
dan Gods goedheid erkennen, dankbaar met
luide lofzangen vereeren. Laat ons elkander,
in onze kerken , huizen en op onze straten
toeroepen : de Heer is genadig en barmhartig.
Zijnebarmhartigheidstrekt zich uil over al zijne
werken. U, o Heer, prijzen al uwe werken.
Gij geeft ons den vroegen en spaden regen op
zijnen tijd. Gij beicaart onzen oogst
, gelrouw
en jaarlijks. U loven hemel en aarde, en alles
wat daar in is.
-ocr page 499-
GEZEGENDEN OOGST.                        493
Maar zullen wij nu ook niet in bet vervolg
op Hem vertrouwen,die ons thans zoo vader-
lijk onderhoudt? Wie zoude cenen God wan-
trouwen kunnen, die het thans op nieuw be-
wezen heeft, dat het Hem nooit aan middelen,
ontbreekt, om zijue levendige schepselen te
onderhouden, zoo min als het Hem aan
magt ontbroken heeft, dezelven het leven te
geven? Neen, ik heb geene reden van ooit,
nocb aan de magt, noch aan de wijze goed-
beid van mijnen en aller menschen God te
wanhopen. Zijne al magt kan nooit uitgeput
nocb moede worden, om voor alle levendige
wezens het noodige onderhoud te verschaffen.
Zoo lang er eene zon schijnt, zoo lang leeft
er een God, die hare stralen tot eenen zegen
voor het veld kan maken. Zoo lang er wolken
aan den hemel zijn, zoo lang leeft een God,
die dezelven gebieden kan, om de dorstige
velden met regen te verkwikken. Zoo lang ik
nog koren en brood voor mij zie, zoo lang
mag ik niet twijfelen, of God vermogend zij,
mijn tijdelijk leven te onderhouden. — En al
wierdeook de zou verdoofd, al verdwenen de
wolken , al ware er geen graankorreltje meer
voorhanden, zoo zoude ik toch nog altijd
op m|jnen God vertrouwen. Hij die de zon,
-ocr page 500-
494                          BIJ KENKN RIJKI.N
dc wolken, hot koren en liet mouschon-geslacht
gemaakt heeft, heeft magt genoeg, mij en
zijne overige kinderen zonder de dienst van
zon, wolken, koren, enz. te onderhouden.
3. Als een gezegende oogst een geschenk
van God is, dan moeten wij Gode een matig-
weltevreden hart daarvoor aanbieden. —
Onze gansche ziel moet cenen afschrik hebben
van die ligtziunigheid , waarmede dezekostc-
lijke gaven Gods door den ondankbaren ver-
slonden, verbrast en verspild worden. — Wat
oordeelen wij van ecuen boozen zoon, die de
gaven van zijnen vader roekeloos verwerpt,
om welke de andere kinderen hunnen vader
met tranen gebeden hebben? — Ieder hand-
vol koren , ieder koreuhalm, ja ieder graan-
kofreltje moet ons als eene gave Gods, hei-
lig zijn. Het schijnt mij toe , dat elke koren-
schoof, die op het veld gebonden wordt,
den meusch toeroept: „ik ben een geschenk
van God. De tranen der weduwen en weezen
hebben mij bemest; de vaderlijke hand van
God heeft mij opgekweekt; dc aarde, zou,
de wolken Gods hebben mij rijp gemaakt.
Ik ben een geschenk van God , ten nutte
zijner kinderen. Wee dengenen, die my
met ondankbaarheid aan hunnen Vader, tot
-ocr page 501-
GEZEGENDtN OOGST.                         495
onmatigheid, tot hun bederf, misbruiken!"
4. Als een gezegende oogst Gods gave is ,
dan moeten wij ons, door deze goedheid
Gods, tot gevoelens van broederlijk medelij-
den en christelijke weldadigheid laten opwek-
keu.— God is jegens allen weldadig; zouden
wij dan ook niet van Hem leeren, weldadig
jegens onze behoeftige broeders te zijn? Alle
menscheu zijn onze broeders en zusters ;
zouden wij dan niet van onzen overvloed , aan
hen die gebrek lijden , iets laten toekomen ?
Wij genieten vreugde over eenen rijken
oogst; zonden wij dan ook niet met anderen
deze vreugde deel en? Zouden wij niet alle
behoei\'tigen in den rijken zegen van God deel
doen hebben ? Zoude onze broeder , voor
wien Jesus Christus gestorven is, gebrek-
lijden, terwijl wij overvloed hebbeu; honger
lijden, terwijl wij verzadigd zijn? Neen, dat
zij verre van ons! Als God ons geeft, dan
willen wij ook geven; als God ons zegeut,
dan willen wij ook zegenen. Als de Vader
ons verblijdt, dan willen wij ook onze broe-
ders verblijden. Onze Vader is goed ; wy
willen zijne goede kindereu zijn. Hij deelt
ons mede; ook wij willen mededeelzaam
zijn, zoo veel wij kunnen.
-ocr page 502-
496                         IK HET OOQKNBLIK
Gedachten in het oogenblik eener verzoeking.
Er is een God. Hij is eeu belooner van het
goede, en een straffer van het kwade.— Hij liet
deze verzoeking over mij komen; Hij ziet op mij,
en helpt mij strijden. — Als ik bezwijk, dan haal
ik zijn oordeel over mij.
Of: wat anders waar geweest is, is thans ook
nog waar: ook in dit «ogenblik blijft het waar,
dat mij het booze nimmer goed, en de verboden
lust nimmer zalig kan maken.
Of : geene overwinning zonder strijd, geene
deugd zonder overwinning, geene zaligheid zonder
deugd voor mij.
Of: zalig die het booze doen kan, en het echter
niet doet.
Of : hoe zal mijn hart tevreden zijn, als ik een
oogenblikkelijk genot kan opofferen I Daarentegen
hoe beangstigd, als ik het kwaad zal bedreven
hebben
Of: zich van den wellust te laten overwinnen —
is niets groots. Maar zich het geliefkoosde te kun-
nen ontzeggen, en Gode alleen aan te hangen —
dat is ware heldenmoed.
Of: zoo vele duizende heiligen hebben deze
verzoeking zoowel ondervonden als ik, en door
strijden de kroon der overwinning behaald. —
Wat nn zoo vele duizenden hebben kunnen doen,
zoude ik dat niet kunnen ?
-ocr page 503-
KKNER VERZOEKING.                        497
Of: hoe zoude ik mij schamen, ala ik, na de
zonde volbragt te hebben , of onder het volbreu-
gen van dezelve, meteene bevlekte ziel voorden
regterstoel fïods verschijnen moest !
Of: zoo zoet en bekoorlijk mij ondeugd voor-
komt, vóór dat ik haar bedreven heb, zoo bitter ,
afschuwelijk en knagend zal mij dezelve, na het
bedrijven , toeschijnen.
Of : wat naderhand ?
Of : de begeerte wordt door toegeven en inwil-
ligen niet verzadigd, maar meer opgewekt. In het
zondigen vindt men geene zaligheid, maar in de
overwinning.
Of: de zonde is eene valsche vriendin : zij streelt,
en onder haar streelcn, verworgt zy.
Of.: als gij de zonde over u laat heerschen, dan
verwart zij u in hare netten , en sleept u onher-
stelbaar in het verderf met zich voort.
Of : wees mannelijk en strijd dapper. Niemand
heeft nog berouw gehad, dat hij dapper gestreden
heeft — het zal u ook nimmer berouwen.
Of: hoe zoude ik den Satan de vreugd aandoen ,
dat hij zich konde beroemen : ik heb hem overwonnen.
Of: zoo plcgtig heb ik onder de banier van
Christus gezworen ; zoude ik thans trouweloos tot
de partij der hel overgaan ?
Of : wie wil, die kan.
Of : wat is uwe deugd, zoo zij zich niet in den
strijd vertoont ?
-ocr page 504-
498                        ALS MKN NItT TER
Of ; wat ia uw voornemen, als t;ij daaraan zoo
ligtelgk ontrouw wordt ?
Of: hoc deed Jesus in tic woestijn , hoe maakte
Hij daar den verzoeker te schande? Hoe heerlijk-
zit Jesus thans aan de regterhand des Vaders !
Gebet!, ah men in de kerk de openbare </ods-
dienst niet kan bijwonen.
Vader! hoe gaarne wenschte ik in uwentem-
pel gemeenschappelijk met uwc vereerders
uwen naam te prijzen! (ïij kent mijn hart: het
is niet uit gemak ,nict uit traagheid ofonver-
schillighcid , dat ik van uwe gemeente weg-
blijf! (iij lii\'btniij in zulke omstandigheid ge-
plaatst, dat ik niet ter kerke kan komen. Het
is dus uw wil, dat ik U , hier in mijne een-
zaamheid, in het verborgen, prij/.e, en deze
uw wil is mij dierbaarder dan de mijne. Gij
ziet overal met ontferming op mij neder, zoo
wel in huis als in de kerk. Ik mag U overal
Vader noemen, en kan U overal als mijnen
Heer aanbidden. Uwe ontfermingen kunnen
mij overal verkwikken, en met U kan mijn
hart zich overal verecnigen. Gij laat U niet
binnen de muren van cenc kerk opsluiten ,
en uwe hulp laat zich aau gcenc plaats ver-
binden. Gy zijt met uw licht, kracht en liefde
-ocr page 505-
KF.UKE KOMKM KVN.                         4U9
overal tegenwoordig. Wio L\' zoekt, die zal U
vinden, en daar vinden, waar liij U zoekt.
Waar immer mijn hart voor U klopt, daar kan
ik mij over uwe liefde verblijden. Waar ik mij
ook bevinde , daar kan ik tot U naderen. Uwe
genade is nooit ver van mij af, als mijne
ziel slechts naar dezelve dorst, en tot U in
liefde nadert. Ik kan ook te huis, op liet
ziekbed, op de reis, uw woord onderzoeken.
Thans spreekt Gij wel niet door de stem des
leeraars tot mij, maar uw II. Geest kan tot
mijn hart spreken. Thans word ik wel niet,
door de zigtbare gods\\ nicht van mijne broe-
ders en zusters, tot een geloovig bidden op-
gewekt : maar het voorbeeld van uwen Zoon,
die dikwijls geheele nachten in de eenzaam-
heid met bidden doorbragt, kan mij lust en
kracht tot bidden verschaffen. — Ik kan, wel
is waar, het heilig misoffer thans niet bijwo-
nen; maar ik kan mij zelven toch aan U tot
een welbehagelijk offer maken, zoo als zich
uw Eeniggeborene aan het kruis tot heil der
menschen geofferd heeft. — Jk kan thans niet
tot de tafel des Hccrcu naderen, eu in zijne
gemeente het vleesch van den Zoon des men-
schen eten , en zijn bloed drinken; maar mijn
geloof aan zijn woord, mijn vertrouwen op
-ocr page 506-
500                           AIS MKN NIET TKR
zyne liefde, en mijne liefde jegens Hem, als
mijnen Verlosser, kun mij ook heiligen, zoo
dat ik gezind worde, gelijk Hij, gehoorzaam,
ootmoedig van harte, zachtmoedig en liefderijk
te zijn, jegens een ieder,gelijk Hij. — Ik kan
mijne zonden aan den priester uiot belijden ;
maar ik kan mij nogtans voor de oogen des
alzieuden Eegters vernederen. Aan U, o Va-
der, tegen wicu ik gezondigd heb, kan ik
mijne zouden belijden, U om genade smee-
keu, tot 17 met een gebroken hart roepen :
wees mij arme zondaar genadigI Voor U kan
ik het heilig voornemen vernieuwen, om uwen
wil te doen, en mij volstrekt met uwe schik-
kingen tevreden te houden.
Ach, hoe dikwijls was ik in de kerk met
een ongevoelig hart! Ik ging er uit gewoonte
naar toe, en kwam er met een ledig hart
weder uit. Ik kwam verstrooid in uwen tem-
pel, en keerdeonverbeterd naar huis. Ikhoor-
de uw woord : maar liet het gecne wortel
vatten, en Gij verdroegt mij met geduld! —
Langmoedige! wie kan uwe verschoonende
liefde bevatten ? Ik wil U , van dit oogenblik
af, nooit meer wederstreven. Zoodra ik weder
ter kerke kan komen, (hetgene ik U thans, met
een dankbaar, maar van schaamte doordron-
-ocr page 507-
KKRKK KOMFN KAN.                         501
gen hart, beloof) zalik met den eersten klok-
slag tot mij zelvcn zeggen : Op, op, mijne
ziel! u roept de Heer; Hij ijlt u met zijne
geuade te genioet; breng Hem slechts een
geloovig hart, opdat Hij het met wijsheid,
liefde en zaligheid vuile ! — Ja , op den
eersten klokslag wil ik voor U verschijnen,
en U in de gemeente loven en prijzen ,
opdat al mijne medechristenen door mijn
geloof worden opgewekt, en de engelen
zich over mijne liefde verblijden. Amen.
Als men des nachts ontwaakt.
Vader! Gij zijt bij mij , ofschoon ik U niet
zie. Ik herinner mij met vreugde uwe tegen-
woordigheid. Gij zijt bij dag mijn God, en
des nachts mijn beschermer. Ik aanbid U,
zoo wel in den middernacht als op den
schoonen morgen, en dank U, dat . ik U
te allen tijde mag aanbidden.
Vader! hoe goed zyt Gij ! Gij versterkt,
door de zoete weldaad van den zachten slaap,
zonder ons toedoen , zonder ons weten , de
krachten uwer kinderen op aarde. — Hoe
vergenoegd en als herboren zal ik morgen
bij mijn ontwaken zijn !
22
-ocr page 508-
.-.02
RK1SGEBFTV
REISGEBED.
f Naar het. latijn.J
1. God ! Gij hebt de kinderen Israëls droog-
vocts door de roode zee geleid; Gij hebt de
V\\ \'ijzen nit liet oostendoor liet geleide van
cenc ster tot uwen Zoon gebragt; zegen thans
ook onze reize; schenk ons geruste dagen,
en geef ons uwen heiligen engel tot leidsman,
dat wij het doel onzer reize bereiken , op de
bestemde plaats aantreffen — en dan een-
maal, na de voleinding der groote bedevaart
op aarde, tot den ingang in het eeuwige le-
vcn, in ons ware Vaderland geraken : door
Jesus Christus onzen Heer, uwen Zoon.
2.   God! Gij hebt uwen dienaar Abraham
uitUrgevoerd , en den gansehen tijd van zijne
omwandeling, in alle gevaren, vaderlijk be-
schermd : wees ook onze bescherming en onze
hulp.
Wees onze aansporing tot gaan, wan-
neer U de reize welgevallig is — onze troost
op den weg, onze schaduw in den zwoelen
middag, ons licht in de duisternis, onzebe-
dekking tegen koude en regen ; onze wagen
in de vermoeide stonde, onze hulp in den
nood , onze straf op het glibberige pad; opdat
-ocr page 509-
RAAnPkkOING MKT (iOP , KNZ.              503
wij, onder uwc leiding, daar aanlanden,
waar wij heenreizen, en gezond weder te-
rugkeeren : door Jesus Christus onzen lieer,
uwen Zoon. Amen.
Hoc men in gemgtige zaken met God
woel raadplegen.
Het is pene ligte, en voor den kortzigtigen
mensen hoogst noodzakelijke kunst, in alles met
den Alwetenden te kunnen raadplegen. — Wie weet
wat morgen geschieden zal ?
Niemand, dan Hij die
den tegenwoordigen dag gemaakt heeft , en ook
dien van morgen het aanzijn zal geven. — Wie weet
allen
, wat ons goed is? Niemand, dan Hij die
onze goede en kwade dagen , eer wij uog waren ,
van eeuwigheid voorzag en bepaalde. Daarom zal
ik , voor elke gewigtige onderneming, eer ik zelfde
hand aan het werk sla, met God raadplegen.—
Maar hoe kan ik den Allerhoogsten raadplegen?
I. Ik wil mijn best doen, mijne eigene neigin-
gen voor of tegen hetgene ik ondernemen zal, ter
zijde, te stellen, en mijn hart die onzijdigheid
trachten te geven, welke ik noodig hel), om, als
een opregte Nathanaël, voor God te verschijnen.
— Ik wil in dezer voege bidden :
Heer! Gij kent mij, en weet wie ik ben. Ik
sehenk U mijn hart, geheel en al, zonder eenige
bepaling. Mijn leven en mijn 9terven, mijne vreugde
-ocr page 510-
501               RAALlPLKGING MET GOD ENZ.
en mijne droefheid — alles is in uwe hand. Maak
het met mij, zoo als Gij wilt. Wilt Gij dat ik dit
doen zal — zoo doe ik het : zoo niet — ik zal
het laten. Wilt Gij dat ik iets anders zal doen
— het zal geschieden. Mijne vrijheid behoort U
toe, in al mijn verlangen waeht slechts op uwe
wenken — uw wil zij de mijne I "
2. Vervolgens zal ik , met een kinderlijk vertrou-
wen, den Vader van licht en raad smeeken , dat
Hij mij verlichte, om de waarheid te zien, en ver-
sterke, om eene keus te doen, die mij heilzaam
en hem aangenaam is. — Ik wil bidden :
ii Vader des lichts! bij U is wijsheid zonder
maat, en barmhartigheid zonder grenzen. Gij weet
alles; Gij weet wat mij goed is; Gij kent den weg
dien ik gaan moet, en het doel hetwelk ik wensch
te bereiken. Gij kent de goede en kwade gevol-
gen, die voor mij en mijne medemenschen, uit mijn
besluit kunnen geboren worden. Zend dan eenen
straal uwer wijsheid in mijn hart, opdat ik zie,
wat waar of valsch , wat goed of kwaad, wat U
behagclijk of niet behagelijk zij. Sterk mij, om dat-
gene te kiezen, wat ik in het oogenblik des doods,
zoude wenschen gekozen te hebben. Ik wil in uwen
naam, o Heer, overleggen, wat ik doen of laten
moet; ik wil voor uw heilig aangezigt mijn be-
sluit nemen, en, met uwen magtigen bijstand,
ten uitvoer brengen, wat ik besloten heb.
3. Na dit gebed, wil ik de gronden voor en tegen
-ocr page 511-
ALGEMEEN GEBED, ENZ.                     505
mijne onderneming naanwkeurig overwegen; al mijne
natuurlijke voorzigti^heid te baat nemen; met een
ervaren en godvruchtig man raadplegen, en einde-
lijk, na een rijp en onpartijdig overleg, zulk eene
keuze doen , als mijn verstand , geweten , voorzigtig-
heid en godsdienst, als het heilzaamst mij zullen
aanraden.
4. £indelijk wil ik mij op nieuw tot mijnen God
begeven, Hem mijn besluit voorleggen, en zijne
goedheid smeeken , dat Hij mij in mijne onderneming
zegene. — Ik wil bidden :
» Beste Vader! zie, ik ben thans weder voor uw
heilig aangezigt verschenen, en leg mijn besluit voor
uwen troon neder. Bevestig hetgene Gij in mij ge-
werkt hebt. — Ik ben het werk uwer almagt, en
mijn besluit is ook uw werk. Vader! spreek uwen
vaderlijken zegen over uw kind en mijn voornemen
uit, opdat ik volbrenge wat U behagelijk is, en
spoedig de rijke vruchten inzamele van hetgene Gij
hebt gezaaid."
ALGEMEEN GEBED BIJ ALGEMEENE RAMPEN.
( UUyegeven door Paus Urianus. VIII.)
1.  Wij belijden, o Heer, voor uw aang;e-
zigt de zonden, die wij hebben begaan , en
vergelijken dezelve met de straffen, die Gij
over ons hebt laten komen.
2.  Overdenken wij het kwaad, dat wij be-
-ocr page 512-
50fi                       ALGKMKFN OKBKD , ENZ.
dreven hebben , zoo is hetgenc wij thans
verdragen, on verirol ij k cl ijk geringer, en het-
gene wij sedert lang verdiend hadden, on-
vergelijkelijk grootcr.
3 Ja, Vader! zwaarder is het, dat wij ver-
dienden — en lig ter betgene wij ondergaan.
4.   Wij gevoelen de gevolgen van de reeds
bedreven zouden, en nogtansheerscht de lust
van op nieuw te zondigen in onze nog onbe-
keerde harten.
5.   Uwe geeselslagen, o Heer, vervolgen
onze zwakheid — maar overweldigen onze
boosheid niet.
6.  üe droefheid pijnigt onze kranke/.iel,—
maar de trotsche overhelling tot ondeugden
vernedert zij niet.
7.  Bittere smart verteert ons kommervol
leven : maar onze wandel wordt niet beter.
8. AlsGij langmoedig ons_ verschoont,zoo
achten wij zulks niet, — en als(!ij naar uwe
geregtigheid ons slaat, zoo houden wij het
niet uit.
9.  Als Gij ons tuchtigt, dan belijden wy
onze zonden — maar, zoodra houdt Gij niet
op ons te bezoeken, of wij zijn vergeten ,
hetgene wij te voren hebben betreurd.
](). Strekt Gij uwe slaande hand over ons
-ocr page 513-
BIJ EENE ALBhMifcM. VtBWARRING        507
uit, dan belooveu wij ons tezullen boteren ,—
uiaar zoodra hebt Gij ze opgeligt, of wij ver-
waarloozen de belofte aan U zoo vaak gedaan.
11.  Als Gij slaat, dan roepen wjj tot U :
Heer! wees ous genadig. — Eu als Gij ons
genadig zijt, dan eischen wij weder dat Oy
ons zult slaan.
12.  Heer! wij zijn zondaren, en belijden
dat wij gezondigd hebben. Wij weten, dat wij,
als uwe barmhartigheid ons niet in genade
aanneemt, uwergeregtigheid in handen vallen.
13. Alinagtige Vader! geef ons , uit loutere
genade, datgene waarom wij U smeeken —
Gij , die ons uit niet geschapen hebt, opdat
wij U zouden kunnen smeeken. Door Jesus
Christus onzen Heer. Amen.
Bij eene algemeene verwarring.
Van U , o Vader des lichts, komt het ware
licht over ons neder. Wij menschen kunnen
het ware licht slechts ontvangen — maarniet
geven. Zend Gij dan uw licht in onze zielen,
opdat wij U mogen kennen , beminnen, en ,
door liefde tot U, zalig worden. Amen.
Als de zedeloosheid van dag lol dag loeueeml.
Gij alleen zijt goed , hoogste Goed! onze
-ocr page 514-
508                             IN OORLOIÏST1JD.
Vader! Wend toch het bederf van ons af; wij
immers zijn niet in staat den stroom der ver-
leiding tegen te houden, lied uw heilig volk;
verwoest het rijk der duisternis. — Vader!
uw rijk kome! laat het de overhand houden,
eu overwinnend zegevieren. Amen.
In oorlogstijd.
Vrede, vrede, ja vrede zij den menschen
o]) aarde! Jesus Christus! zend Gij ons den
vrede, dien Gij alleen kunt geveu, eerst in
ons hart, vervolgens over ons land, over de
gansche aarde. Amen.
Als de rampspoeden nog meerder toenemen.
Vader! uog is de hemel boven ons bewolkt;
nog stijgen steeds nieuwe onweerswolken om-
hoog , en pakken zich boveu onze hoofden op
ecne vreeselijke wijze te samen. — En nog
kloppen uwe kindereu, die U verlaten hebben,
niet op hunne borst, maar gaan veeleer met
zondigen, hoe langer hoe ligtzinnigerin hunne
dwaasheid voort. — Ontferm U onzer, eu laat
ons uiet in de zonde sterven. Neem de slui-
jer weg, die ons de oogen verblindt, opdat
wij ons tot O mogen wenden, en de leiding
uwer genade toch eens volgen. Laat ons de
-ocr page 515-
NA DKN VREDE.                            509
barmhartigheid , die ons slaat, dankbaar ver-
eercn, opdat wjj uwer geregtigheid niet in
handen vallen.
Jesus Christus, uw Zoon , stierf voorons :
o laat zyn bloed voor ons niette vergeefs zijn
uitgestort. Amen.
Na den vrede.
God des vredes! Gij hebt ons rust van bui-
ten geschonken; o laat ons nu , zoo de geesel
des oorlogs onsniet beter heeft gemaakt, toch
ten minste, doorliet genadig geschenk des
vredes, beter, en den innerlyken vrede waar-
diger worden. Amen.
Gebed bij het verkiezen van eenen Bitxkop
of Leeraar.
Heer Jesus lonzigtbare Herder onzer zielen,
onzigtbaar Hoofd uwer Kerk ! Zie, wij , uwc
schapen, zijn thans zonder zigtbaren herder;
deze uwe gemeente is thans zonder zigtbaar
hoofd. Binnen kort zal er een herder over uwe
schapen, een hoofd uwer gemeente, verkozen
worden : laat deze keuze aan uw opzigt, aan
uwe almagtigc genade aanbevolen zijn. — Gij
hebt uw bloed voor ons vergoten, om ons
in uwen schaapstal in te voeren : kan het U
22*
-ocr page 516-
510                   BIJ HET VKRKIEZES VAN
dan onverschillig; zijn , of uwe schapen eenen
getrouwen herder of wel eenen huurling krij-
geu? Gij hebt aller menschenharten in uwc
hand ; bestuur dan ook , naar uw welbehagen ,
al degenen, die op de keus van onzen nieu-
wen herder eenigen invloed hebben, (ieleid
hunne oogen , opdat zij niet zien op hetgene
aardsch , lijdelijk, schitterend, maar op bet-
gene eeuwig, hemelsch , heilzaam is. Doe hen
hunnen voornaamsten en onvcrmijrielijken
piigt, die op hen ligt, ter harte nemen, om
den waard ig-tcn te verkiezen. Laat hen ge-
voelen , dat zij deze keuze doen , in naam der
geheele gemeente; dat het hun niet om
eeuig vergankelijk gewin of voordeel, maar
om het hei! van onsterfelijke zielen te doen is;
dat van hen op den oordeelsdag eene streu-
gerekensehapzal worden afgevorderd, als zij
meer op de aanbeveling eens menscheu, dan
wel op de stem huns gewetens, meer op par-
tijdige voorstel tingen, dan op den wil van God,
hebben acht gegeven. Leid hunnen zin en hun
hart, opdat zij den waardigsteu leeren kennen,
en eenparig verkiezen. — OOij, die onze Her-
der en ons Hoofd zijt, onze Vriend en onze
Zaligheid! JesusChristus! schenk ons eenen
herder die U lief heeft, zoo als Petrus en
-ocr page 517-
EENKN BISSCHOP OF LKEKAAB.              511
Joannes U hebben lief gehad, en die ons, zijne
schapen, bemint, zoo als Gjj, die uw leven
voor ons hebt overgegeven. Geef ons eenen
herder, die is, zoo als hij moet ziju, onbe-
rispelijk in zijnen wandel, en vol van den
heiligen Geest: dat hij ons in eene goede weide
voere.ons voedemetuw woord, en ons drenkc
met het bronwater des eeuwigen levens.
Schenk ons eenen herder, die voor ons leeft,
opdat wij voor U leven; die voor ons waakt,
opdat wij U niet ontrukt worden; die voor ons
strijdt, opdat wij de uwen blijven; die voor
ons bidt, opdat wij in liefde en ecnsgezind-
heid methemslechtscénligchaam uitmaken,
waarvan Gij het hoofd zijt; die ons vermaant,
waarschuwt, bemoedigt, vertroost, bestraft,
aanspoort, terughoudt— en eindelyk in het
eeuwige leven overbrengt. Schenk ons eenen
herder, die bij ons als uwe plaats bekleedt,
die ons door zijn voorbeeldsticht,doorzijuen
ijver ontvlamt, door zijnen onberispelijkeu
wandel beschaamt, door zijne liefde draagt,
door zijne wijsheid bestraft, door zijn geduld
versterkt, door zijn gebed zegent, door zijne
leerons leidt, zuiveren bekwaam maakt, ter
u i toefen ing van eeue on bevlek te godsdienst in
geest en waarheid , opdat wij voor nienschen
-ocr page 518-
512             GEDACHTEN OP EEN KEHKHOP.
eu engelen een waardig gezigt opleveren , en
uwen, en onzen hemelschen Vader, ja Uzel-
ven, een welbehagelijk offer worden. Amen.
Gedachten op een kerkhof.
Hier rusten mijne medebroeders! Maar is dit slechts
cene rustplaats der dooden ? — Hier vergaan mijne
medechristenen 1 Maar is dit slechts eene plaats der
verrotting voor de gestorvenen ?— Neen, dit zoude
al te gering zijn. — Hier is de akker Gods. —
O veelbeduidend woord! Hier heeft de goede God
een overvloedig zaad voor de onsterfelijkheid ver-
borgen. — Verheug u, mijne ziel! thans weet gij
wat een kerkhof is. — Gelijk de graankorrel in de
aarde verborgen ligt, en daarin verrotten moet,
opdat uit hare verrotting een rijke oogst voort-
spruite, zoo verrotten ook hier de doode ligchamen,
gezaaid voor den dag der opstanding tot onster-
felijkheid. — De dag der opstanding zal voor alle
kerkhoven de algemeene oogsttijd zijn. — Dan
komen de engelen van den levenden God , en ver-
zamelen de uitverkorenen, als koornschoven, en
brengen ze in de schuren des hemelschen Vaders,
en werpen de verworpelinsen als onkruid in het
vuur.— Hier is dus de akker Gods; hier wordt
gezaaid Ier verderfelijkheid, om ter onverderfelijk~
heid te worden opgewekt.
— Dit ligchaam, hetwelk
wij hier dragen, is aarde, en ruoet overeenkomstig
-ocr page 519-
tHHl II rh N OF EJUI KKBKHOÏ.              513
met deszelfs natuur, ter aarde wederkeeren. —
AI spoedig overvalt ons de lijd des ouderdom» met
deszelfs zwakheden en ongemakken. Spoedig, spoe-
dig vloeit het bloed langzamer door de aderen.
Spoedig, spoedig ziet het oog en hoort het oor niet
meer. Van lieverlede verdrogen de sappen des levens.
Eindelijk staat de gansene beweging van ons lig-
ehaam stil. En hoe zeer is dan het verstijfde lig-
ehaam van het levend menschelijk ligehaam onder-
seheiden! — Hoe ligt daar alle sehoonheid ver-
welkt I — Alle bloedverwanten en vrienden wenden,
het oog daar van at\'. — Na eenen korten tijd stort
het geheel en al in, en is — vergaan. — Zoo is
de mensch op aarde; zoo is hij bij zijnen dood.
Hel wordt gezaaid ter verderfelijkheid.
Maar het wordt ter onverderfelijkheidopgewekt.
Het ligehaam, waarmede de regtvaardigen, op den
d;ig der opstanding, op nieuw bekleed zullen worden,
zal aan dit verderf niet meer onderhevig zijn. Dan
zal geen dood meer over het ligehaam heersenen.
Deszelfs voortduring zal eeuwig zijn , gelijk de voort*
during van den onsterlelijken geest die daarin wonen
zal. — Het afnemen, sterven , begraven , is dus als
het zaaijen. — Zoo min als het koren, hetwelk men
in de aarde strooit, geheel verloren gaat, zoo min
verliest gij ook voor altijd het leven, hetwelk in
het sterven ophoudt. — Het zal opstaan ter onver-
derfelijkheid.
— Daarom wil ik deze heilige plaats,
waar de beenderen mijner medebroeders rusten
-ocr page 520-
514 GIDACHTEN OP KKN KI RKHOP.
nimmer voor afschuwelijke plaatsen der verrotting
houden , maar eenen akker Gods, waar zaad ter
onsterfelijkheid verborgen ligt. — Ik wil mij ook
niet meer den d>od als een Bchrikheeld voorstellen.
Hij toch is » oor ons geen dood , maar de hode Gods ,
die ons tot ons ware vaderland oproept; hij is ons
eene zoete insluimering na de vermoeijenis van eene
zeer moeiji lijke reis; hij is een overgang tot een
heerlijk leven. — O troostvolle waarheid ! — nooit
zal ik u vergeten : als het graan in de aarde niet
sterft, dan brengt het uok geene nieuwe vruchten
voor den oogsttijd voort.
— Als ik niet sterf, dan
zal ik geen nieuw leven door de opstanding ver-
krijgen. Welkom zij mij dan het sterven : het is
een zaad, gestrooid voor het eeuwige leven. Dood !
dat zij alleen voor 0 sidderen, die aan geene up-
stauding geloovcn. Ik geloof iu Jesus Christus, die
den dood heeft overwonnen, die zelf ten derden
dage is opgestaan, eii die nog leeft, eeuwig zal
leven, en ook mij zal opwekken. — Ook ik zal dus
eens sterven, om weder te leven, en eeuwig te
leven. — Dood 1 hoe , zoude ik u vreezen? — Jesus
leeft: neen, ik vrees u niet!
Een woord van /roost voor lijdenden.
1. Geen lijden is zoo zwaar, en geene droefheid
zoo bitter, waarvoor ous hel Evangelie geene vcr-
ligtiug en geen troost verschaffen kan. Dit is de
eerste waarheid, welke ous op de leer des Evan-
-ocr page 521-
EEN TROOSTWOORD VOOR LIJDKNDEN. 515
lies opmerkzaam, en voor deszelfs troost vatbaar
maken moet. Geloof het ilus, mijn hart! gij zult
het zelf ondervinden; geloof het slechts. Jesus
Christus heeft u voor elke wonde balsem , voor elke
smart verzachting, voor elke kwaal verligting toe-
bereid.
Alle vertroostingen, welke ons in dit leven ten
deele kunnen worden, liggen in dit eenig woord
van troost opgesloten: dengenen, die Godbeminnen ,
werken alle dingen mede ten goede.
En dit is eene
tweede waarheid, de troost-waarheid zelve, welke,
door God in de harten geschreven, troost en gene-
zing verschaffen kan.— Dengenen, die God bemin-
nen, werken alle dingen mede ten goede.
Elk woord
is een woord van troost. Alle dingen dienen ons ten
beste. 1\'ivc armoede dus, o armen ! uwe verachting,
o verachten! uwc krankheid, o kranken ! — alles
dient ten uwen beste, als gij maar met ecu opregt
hart God tracht lief te hebben Uwe armoede zal u
eenen rijkdom geven, dien geen roest bederven,
geen dief rooven, geen vuur verteceren kan Uwe
verachting zal u voor het gansche menschdom met
onsterfelijke eer kroonen. Uwc krankheid zal u, door
de heerlijkheid van een nieuw leven, nimmer ver-
derfelijk, onuitsprekelijk heerlijk ligehaaui, vergoed
worden. Uw wankelen en vallen zal u sterk eu on-
bewegelijk, en uw zondigen zal u ootmoediger,
waakzamer, en tot grootere vreugde der engelen
maken. Alle dingen werken dengenen, die God be-
-ocr page 522-
516                    EEN WOOKI) VAN TROOST.
minnen, mede ten goede. God beminnen, ziedaar
de cenigste voorwaarde, die van ods gevorderd
wordt, en waartoe God zelf ons de krachten schenkt.
Dengenen, die God heminnen, zal de armoede ver-
rijken ; de verachting zal hem verheerlijken; de
krankheid verheugen : het wankelen, vallen en zon-
digen tot hoogere zaligheid bevorderen : dengenen,
die God beminnen , werkt alles mede ten goede.
Want
het is God, die alles tot ons best bestuurt. Hij is
de Heer; Hem dient alles ten onzen nutte; in zijne
hand worden alle dingen enkel werktuigen ter onzer
zaligheid. Alles dient tot ons geluk, alles helpt en
draagt daartoe bij. Alles wordt een middel tot ons
best; — God is het eigenlijk , die ons zalig maakt. —
Alles werkt ten, goede mede. Daarom , als wij God be-
minnen, zal alles beter voor ons worden, dan het
tegenwoordig is Onze droefheid zal in vreugde, en
onze smart in zaligheid overgaan. Ten goede. Ja eens
zal het er met ons rei;t goed uitzien, en dit, om-
dat wij het bittere gewillig drinken, en de rampen
geduldig dragen. Dengenen, die God beminnen,
werkt alles mede ten goede.
Zonder deze bitterheid
zoude ons die vreugde, zonder dit lijden die zalig-
heid , zonder dit zaaijen zulk een oogst, niet ten
deelc worden.
2. De geschiedenis van Josef stelt deze troosl-
vollc waarheid in een helder licht. Toen zijne broe-
ders het boos ontwerp tegen hem beraamden, met
moorddadige handen hem aangrepen, onbarmhartig
-ocr page 523-
VOOK LIJDENDEN.                            517
ia den kuil wierpen , en aan baatzuchtige vreemde-
lingen als slaaf verkochten; toen hij, door zijne
kuischheid, de huisvrouw van zijnen heer tot wraak-
zucht verbitterde, en, als de ondankbaarste bedrie-
ger zijns weldoeners, in den kerkergeworpen werd —
wie had toen in het geringste kunnen vermoeden,
dat deze Josef, die van zijnen vader reeds als dood
beweend was, deze gevangen, vergeten jongeling,
eens nog heer en redder van Egypte, zijnen grijzen
vader tot steun en troost, de weldoener van zijne
liefdelooze broeders en hunne kinderen, ja de zegen
van het gansche land en verre afliggende plaatsen
worden zoude ? En ziel hij weid het, en werd het
juist langs wegen, die hem het verste daar van
schenen te verwijderen. Hij werd een slaaf, gevan-
gene, en werd juist daardoor heer, redder, onder-
koning. Dengenen, die God beminnen, werken alle
dinge?i mede ten goede.
3. L); geschiedenis van onzen Heer Jesus Christus
stelt deze troostvolle waarheid in het allerheldcrBt
licht. Toen de arme, verachte Nazarener, met twaalf
Galileërs in Judea rondreisde; toen Hij, aan den
Olijfberg , op dat bange ongenblik, met de hevigste
doodsangsten op de aarde lag te worstelen ; toen Hij
door geregtsdieuaren gegrepen , gebonden, voortge-
sleept werd; in het paleis van Caïphas bespot en
met schimp overladen stond ; van onmenachelijke
menschenwerd gegeeseld, met eene doornen kroon,
rictstok en mantel, onheiligd; door de opeen ge-
-ocr page 524-
518                    EEN WOORD VAN TROOST
hoopte straten van Jeruzalem naar de at r af plaats
geleid; daar los gemaakt, ontkleed, nederge worpen,
aan het kruis genageld, omhoog geheven werd;
toen Hij zwijgend tusselien moordenaren hing, het
hoofd !»oo^, en den geest gaf, van liet kruis afge-
nomen , in lijnwaad gewonden werd, en sprakeloos.
koud, verstijfd in het graf was liggende. . . . aeh!
als wij toen de/.en Jeans van Nazareth, in alle deze
onstandigheden, gezien hadden , ooggetuigen van dit
alks waren geweest, en van het hooge raadsbesluit
Gods uiets hadden geweten ; wie , wie had dan, ook
slechts van verre, durven vermoeden : zie! deze
gevangene, veroordeelde, ter dood gebragte, zal
weder levendig, in den hemel opgenomen, boven
alle magten en heerschappen verheven worden; Hij
zal eeuen naam hoven alle namen ontvangen; zie,
deze veroordeelde zal regter over alle levenden en
dooden ; deze doode de opwekker aller dooden ; deze
gevangene de koning aller koningen; deze verneder-
de de verhevene boven alle hemelen; deze verachte
de aangebedene van engelen en inenschen ; deze ge-
hoonde de zaligste aller zaligen; deze hulpelooze de
helper aller hulpeloozen ; deze stervende de over-
winnaar des doods; deze gewonde het heil dvr we-
reld ; deze Jesus van Nazareth , onder de gestalte van
eeuen dienstknecht verschenen , de Heer worden ?
Wie had zoo iets kunnen vermoeden? Eu echter
gebeurde het. Oiu in de hoogte te heersenen , moest
Jesus diep vernederd lijden : elke opoffering, elk
-ocr page 525-
VOOK I.IJIli MUN.                                5l\'J
ongemak , elke traan , elke lïloeil Iruppel, elke laste-
riog , elke wonde en elke buil, doornsteek en hamer-
slag — alles, alles moest medewerken tot zijne
aanslaande hei rlijkheiri. Zijne onderdrukkers hielpen
mede tot zijne Verhooging; zijne kruisisrers zetten
Hem de kroon op het hoofd, zonder dat zij het
wisten en wilden — maar zij moesten — Dengenen ,
die God beminnen, werkt alles n ede ten goede.
4. Thans zie ik het dan duidelijk in, dat den-
geneu die God beminnen, alles ten goede mede-
werkt. — De kerker en het kruis voeren tot den
troon. — Door lijden kwamen Josel\'en Jesus Ohris-
tus, het hoofd der gemeente, in hunne heerlijkheid.
Josef beminde den God zijner v;.deren meer , dan
al de bekoorlijkheden van den wellust, en omdat
hij l>od boven alles beminde, daarom moest hem
alles ten zijnen nutt-.\' medewerken. Jesus Christus
beminde zijnen Vader meer dan zijn leven, en,
omdat Hem de wil zijns Vaders dierbaarder was dan
alles, daarom moest Hem alles te zijoen beste
medewerken.
Zoo zal ook voor mij, als ik God maar boven
alles bemin , alles medewerken ten goede. Gezond-
heid en ziekte, rijkdom en armo.de, hoogachting en
vervolging, zoet en bitter, leven en sterven, alles
zal ten mijnen beste medewerken.
In deze waarheid wil ik gelooven , tot dat ik die
oudervinde. Aan God wil ik mij houden, en dan
alles laten gebeuren ; wat gebeurt, omdat toch alles,
-ocr page 526-
520                      PSALM IN LIJDEN,
wat er gebeurt, te mijnen beste zal dienen. Ik wil
met liefde dragen, wat ik te dragen heb , doen, wat
ik doen moet, en afwachten, wat ooit gebeuren
moge. Want ik ben wel verzekerd , dat dengenen,
die God beminnen
, alles ten goede medewerke.
PSALM IX LIJDEN.
Hier lig ik, o Heer, voor U neder in het
stof—een zware last drukt mij op het hart.
Geen menschelijk hart heeft zich voor mij
geopend, om mijne klagten op te nemen;
en al had ook een mensch met mij medelij-
den , hij zoude mij niet kunnen helpen.
Gelijk een kind tot zijne moeder, zoo vlieg
ik totU, o mijn God ! — het werk uwer handen
wyst Gij niet af!
Ik heb mijne kamer gesloten, om met U
alleen te zijn; Gij zijt wel overal tegenwoor-
dig; maar hier is het mij , als hadde ik U na
lang zoeken gevonden.
Vader! o Vader! ik kan thans niet anders
dan weenen — mijn hart spreekt met U —
Gij weet wat mij bezwaart, zonder dat ik het
U behoef te melden.
Gij alleen ziet tot in mijn hart, waarin zij
niet zien kunnen die mij kwellen; Gij alleen
kunt mij troosten en mijn kranke hart bedaren.
-ocr page 527-
PSALM IN LIJDKN.                         521
Gij zijt magtig genoeg, om mij uit den
nood te redden, waarin Gy mij liet komen;
docli uw wil geschiede! — Gij weet wat
mij dienstig is.
Gij hebt zelfs uwen eigen Zoon, in wien
Gij uw welbehagen hadt, niet gespaard : —
Hij dronk den kelk des lijdens tot op den
bodem uit.
Zoo konde Hij alleen zijn geliefd volk de
vrijheid koopen , zoo alleen zegevierend zijne
heerlijkheid binnen gaan.
O Gij , de onschuld zelve, Jesus Christus !
Gij zweeft aan het kruis mij aanhoudend
voor den geest — aan uwen bloedigen dood
heeft zich mijne arme ziel gewijd.
Onschuldiger dan Gij werd nooit ecnig
sterveling gevonden; onschuldiger kan ik
niet lijden; en al mijn lijden komt het uwe
in het minst niet nabij.
Stil en weldadig wandeldet Gij daar henen,
en zy die Gy vol medelijden verdroegt,
hebben U aan het kruis geslagen !
Ach! ach! hoe durf ik dan nog klagen ,
en uiij een\' leerling van dezen Jesus noemen !
Ach ! dat uw kruis mij mijne zonden niet
te binnen brengt, en als een bliksem mijne
ziel niet treft !
-ocr page 528-
522                      pst Lil in i.mukn.
Neon, neen, ik wil nooit moer klagen —
ik wil lijden en verstommen, gelijk een
worm dien men met voeten treedt.
Gij moogt vrij op mij los stormen, «rij,
vijanden van mijne eer, van mijn leven!
ik ben bedekt met liet schild des krnises ,
waaraan mijn Heiland eens stierf.
Ik wil, gelijk Hij, in lijden volharden,
om, zoo als Hij, door verdrukking eens te
zegevieren,
Weten zullen het de menschen, dat zij
dengenen niet beschadigen kunnen , wien
de regterhand des Meeren beschermt.
Doch Gij, o God , vergeef hun het kwade ,
dat zij mij doen. — Gaarne geef ik hun het
eerst de hand, en ben ik tot den kus des
vredes hartclyk bereid.
Gij weet uit het kwade het uoede te
trekken. — Nuttig is de vervolging — zij
maakt nederig, zuivert, beproeft.
Zij maakt ons onzen Heer en Meester
gelijkvormig, eu ten laatsten voert zij ons
in zijne heerlijkheid binnen, aan de reg-
terhand Gods. Amen.
-ocr page 529-
52S
OKRFll IN MJHFN.
SIBID IN I, IJ n F. N.
( Uil t/f navolging rem Jent/s 3. D. 21). II.)
1.  Heer! eeuwig z\\j uw nanm geloofd ! —
Gij toch hebt mij dit lijden laten overkomen.
2.   Het is mij onmogelijk het te ontwjjken.
Danrom is het noodig. dnt ik tot U mijne
toevlugt neem, opdnt (iij mij moogt 1 >ij—
staan, en alles te mijnen lichte besturen.
3.   Heer! thans bevind ik mij in lijden;
mijn hart is kwalijk gesteld, en zware pla-
gen rusten thans op mij.
4. Lieve Vader! wat zal ik zekeren ? ik
gevoel mij van alle zijden benaauwd. —
Red mij uit dezen toestand.
5. Doch daarom juist hebt Gij mij dit lij-
den laten overkomen, opdat zich uwc hei-
pende almagt in hare heerlijkheid zoude
openbaren, als ik zoo diep vernederd door
U zal zijn gered.
fi. Heer! dat het U behage mij uit dezen
nood te redden! want ik, arm mensen, wat
kan ik doen, en waar wil ik henen gaan,
buiten U?
7. O Heer! verleen mij ook ditmaal ge-
duld. Myn God! wees Gij mijne hulp, dan
-ocr page 530-
524                         GEBEI1 IN LIJDEN.
zal ik niet vreezen, al viel ook de zwaarste
last op mij.
8.  Wat zal ik intusschen zeegen ? — Heer !
uw wil geschiede ! ik heb deze tuchtiging
en benaauwdheid wel verdiend.
9.   Ik moet ze alzoo verdragen (en o, mogt
dit met geduld geschieden !) tot dat dit on-
weder zal zijn voorbij gegaan, en het met
mij beter worde.
10.  Uwe almagtige hand is immers altoos
sterk genoeg, om deze verzoeking van mij af
te keeren, of haren aanval zoo te matigen ,
dat ik er niet geheel onder bezwijke. — Gij
hebt dit immers zoo dikwijls met mij ge-
daan , Gij mijn God! mijn Ontfermer!
11.  Hoe zwaarder het mij wordt, om in
dezen nood het uit te houden, des te ligter
is het uwer almagt om mij te helpen; zoo
dat allen zullen uitroepen : dit is de vinger
des Allerhoogs\'ten !
-*%&*
-ocr page 531-
LITANIE TOT JESUS,
«elke de zieke roor zich . en de ijezonden voor
dev zieken kunnen bidden.
Jesus Christus! ontferyi U zijner (harer,
onzer, mijner. )
Heil der wereld! ontferm U zijner, (harer,
onzer, mijner.)
Heer van leven en dood! ontferm U zijner,
(harer, onzer, mijner.)
Die op aarde zijt gekomen, om te troos- O
ten , deecnen die hulpeloos in ellende S;
S
versmachten,
                                          3
Die gezonden waart, om den gevangenen cj
de vrijheid, en den lijdenden vreugde <g.
aan te kondigen,
                                   g
Die den grijzen Sinieon het vertrek tot zijne -
vaderen zachten liefelijkhebtgemaakt, g"
Die den acht-en-dertig jarigen kranken a
bij het bedewater hebt genezen,
         *
Die den geraakten gezond maakte, en hem g
te gelijk zijne zonden hebt vergeven , 3
zoodat bij gezond naar ligchaam en B
ziel zijn bed naar huis droeg,
             \'s\'
Die ecuc vrouw, welke reeds twaalf jaren "
den vloed had gehad, en van vele art-
28
-ocr page 532-
S2G                     i.insii tot jksus.
scn veel had uitgestaan , ja daarbij al haar
vermogen opgeofferd had, wegens haar
zonderling vertrouwen , oogcnblikkelijk
hebt genezen, ontferm Ü zijner, ( harer ,
onzer , mijner.)
Die de schoonmoeder van Petrus van de
koorts hebt bevrijd, zoo dat zij op-
stond en de tafel diende,
Die de lammen hebt doen gaan; den blin- O
den hetgezigt, dendooven het gehoor, S;
en den dooden het leven hebt terug g
gegeven,
                                                 ^
Die de dooden even zoo ligt tot het leven N
kondet opwekken, als de slapenden 3\'
Uit den slaap ,
                                       *
Dieecner bedrukte weduwe haren dooden Q
zoon, die men reeds naar het graf 2
droeg, levendig hebt wedergegeven, ?
Die de twee zusters van Lazarus in hare o
grootste smarten getroost, en haren g
broeder, die reeds vier dagen in het »
graf had gelegen, weder tot het loven ,§.
opgewekt hebt,
Diezelfde grootste smarten hebt uitge- c_-
staan , en geleerd hebt met ons mede-
lyden te hebben ,
Die door uw lijden U in staatgesteld zaagt,
-ocr page 533-
LITANIE TOT JKSUS                          527
ous in het onze luilp en verzachting  te
verschaffen, ontferm (J zijner, (harer,
onzer, mijner.)
Die ons, door het heerlijk voorbeeld van
uw geduld tot in den dood des krui-
ses, geleerd hebt met den wille Gods
in alle onheilen tevreden te zijn,          O
Die hangende aan het kruis, den aan uwc   S;
zijde gekruisigden moordenaar genade   2
en troost hebt laten toekomen,            ,_
Die met stervende lippen uwen Vader   N
voor uwe kruisigers gebeden hebt,        s\'
Die door uwen dood dengenen hebt over-  ?
wonnon, die het geweld des doodsbezat,  ^
Die voor ous allen den dood hebt ge-   3
smaakt, en ous een aanvoerder tot  ?
het eeuwige leven geworden zijt,        §
Die om onze zouden gestorven zijt, en   o
om onze regtvaardigmaking van den  *
dood zijt opgestaan,                             «§:
Die door lijden in uwe heerlijkheid zijt   n
binnengetreden, en ons deu weg hebt  <-*
aangetoond, hoe ook wij door lijden U
in uwe heerlijkheid kunnen volgen,
Die onze krankheden hebt gedragen,
Die ons, door uwe opstanding van den
dood, in het geloof aan het eeuwige
-ocr page 534-
528                        LITANIK TOT JKSUS.
loven gesterkt hebt, en daardoor den
dood hebt leeren verachten, ontferm U
zijner (harer, onzer, mijner.)
Die ons door uw magtwoord eens van den
dood zult opwekken, ontferm U zijner,
(harer, onzer, mijner.)
Die ons naar onze werken zult oordeclen,
ontferm U zijner, (harer, onzer, mijner.)
Van de smarten der ziekte, verlos hem,
haar, ons. mij,) o Heer!
Van alle zonden, verlos hem, (haar, ons,
mij,) o Heer !
Van alle belsche aanvechtingen,verlos hem,
(haar, ons, mij,) o Heer!
Van klcinmoedigheid en wanhoop, verlos
hem, (haar, ons, mij,) o Heer !
Van vermetel betrouwen en valsche zekerheid,
verlos hem , (haar, ons, mij ,) o Heer !
Van een onrustig en angstig geweten, verlos
hem, (haar, ons, mij,) o Heer!
Van ongeduld en klagen, verlos hem, (haar.
ons, mij ,) o Heer!
Van aaugekleefdheid aan het aardsche, ver-
los hem, ( haar, ons, mij ,) o Heer !
Van den eeuwigen dood, verlos hem, (haar,
ons, mij,) o Heer !
Dat Gij ons de genade wilt schenken , van op
-ocr page 535-
LITANIE TOT JESUS.                        529
aarde als vreemdelingen te leven, diemoe-
dig naarhun hemelsch vaderland trachten ,
wij bidden U, verhoor hem (haar, ons, mij)
Dat Gij in ons een levendig verlangen
naar ware heiligheiden de eeuwige za-
tigheid wilt doen geboren worden,
Dat gij ons tijd, kracht en lust tot boet-  £.
vaardigheid wilt schenken,                   
Dat Gij ons, in plaats van een verhard   ~
en ongevoelig, een vermorseld eu roUW-   §
vol hart wilt geven,                               c-n
Dat Gij ons de noodige kracht wilt schen*   *
ken, om de smarten der ziekte , die over   5
onsmogten komen, geduldig te verdra-   ©
gen,                                                        **
Dat Gij ons in het geloof aan U en het   g
eeuwige loven wilt versterken,             ,_>
Dat Gij ons in het vertrouwen op uwen al-   Ef
magtigen bij-tand wilt bevestigen,        "
Dat Gij ons in de liefde tot U, tot op ons   g
laatste oogenblik , wilt behouden ,       -"1
Dat Gij ons hart van vijandschap en nijd   3.
wilt zuiveren,                                       O
Dat Gij onze ziel van alle aardsche zorgen
en genoegens wilt los maken, en met
hemelschegedachteu en begeerten ver-
vullen ,
-ocr page 536-
530                        LITANIE TOT JtSUS.
Dat Gij uwc magtige en w ijze liefd c, zoowel in
ons leven als inouzendood , wilt verheerlij-
ken. wij bidden U ,verb.hein(haar,ons,mü.)
Dat wij ons, door waken en bidden, op
de komst van des inenscben-Zoon be- ^
reid mogen houden,
                              _I
Dat geeue smart,bitterheid of dood in staat &
zij , om ons vau uwe liefde te scheiden, \'
Dat wij den dood der regtvaardigen mogen »
sterven,
                                                 «
Dat Gij ons, na de sloping van deze P"
aardsche woning,ineenanderhemelsch JT
eeuwige verblijf wilt invoeren,
Dat wij allen, gelijk wij in Adam stcr- =r
ven, zoo ook door U en bij U eeuwig %
mogen leven ,
                                        "o
Dat Gij alleen ous leven moogtzijn, en »
ons sterven voor uwe eer een gewin, g
Dat wij voor U leven en voor U sterven \'t31
mogeu,
GEBED.
Heer! Gij beschikt over al de oogenblik-
ken van ons leven — maak het met ous naar
uw welgevallen, en laat het volbrengen vau
uwen wil ons dierbaarder zijn dan ons leven.
Geef ons de noodige kracht, opdat wij , door
-ocr page 537-
GKBFD VAN KENKN ZIFKEN. 531
onzen wil aan den uwen te onderwerpen, de
zucht om langer te leven heldhaftig in ons
overwinnen, de ongemakken der krankheid
geduldig dragen, alle pligteu eens lijdenden
en stervenden getrouw nakomen; vooral de zou-
den van geheel ons leven opregt betreuren,
met berouw belijden en volkomene kwijtschel-
ding daarvan verkrijgen : dat wij in het ge-
loof aan U en in de liefde tot U , ten einde toe
volhardende, het laatste oogenblik van ons
verblijf hier op aarde van uwe hand tevre-
deu aannemen , om spoedig, zeer spoedig,
bij U te komen, en eeuwig bij U te zijn. Am.
Gebed eens zieken in slapelooze nachten.
Het is alles rondom mij als dood; alles
ligt in diepen slaap — maar Gij zijt bij mij.
Gij Levendige! Gij Alomtegenwoordige ! Gy
Wachter Israiils, die nimmer slaapt uoch slui-
mert. Gy, Gij ziet ook thans in dezen dood-
stilleu nacht, als ieder menschelijk oog ge-
sloten is, mijne ellende. Gij hoort, als het
oor mijner mededoogeude vrienden niet hooreu
kan, mijne klagten. — Neen, Gij hebt mij
niet vergeten. — Ik verheug mij over uwe
goedheid, en wacht gelaten uwen bijstand af.
Al bezwekeu ook mijn ligchaam en mijne ziel
-ocr page 538-
532                GEBED VAN KENEN ZIEKEN
tezamen, zoo blijft O ij toch eeuwig mijn
troost. —
Thans outdek ik uwe goedheid omtrent uw
schepsel, in datgene wat Gij mij uit wijze
redenen onthoudt. — Welk een groote wei-
daad is de zoete slaap, waarvan mij mijne
ziekte en smart thans berooven; die zoo me-
uig vermoeiden verk wikt, en anders de lijden-
den, ten minsten vooreeuigeu tijd, hun lijden
doet vergeten ! Duizendeinalenhebikin mijn
leven deze groote weldaad genoten , en ze
weinig geacht, tot op dit oogenblik, nu ik
ze niet genieten kan. Ik heb er IJ nooit har-
telijk voor gedankt, — en willigt zoude ik
dit thans nog niet doen, noch den slaap voor
eenc weldaad achten , als Gij mij het gemis
daarvan niet deedt gevoelen. Dit ongemak dan
zal mij, onder zoo vele audere, ook hierin
een middel ter verbetering worden, en mijn
hart, meer dan voorheen , tot U opheffen.
Thanszweeft Gij-alleen mij voorden geest,
en ik kan nu meer onverhinderd aan U den-
ken, dan bij het gewoel van den dag. Thans
ontwaar ik op het levendigste, hoc al les slechts
in U leeft, zich beweegt, en is. Wat is de
grootste monarch op aarde? wat zijn alle
menschen voor U? — Hoe liggen zij daar in
-ocr page 539-
IN SLAPELOOZE NACHTEN.                  533
een\'diepen slaap verzonken! — zij zijn stof
voorU. Als Gij hunnen adem wegnaamt, dan
vergingen zij — niemand hunner ontwaakte
weder; zij zouden het licht niet meer zien.
Bij U is geene verandering, noch verwisse-
ling. — En (Jij zijt de beschermer der men-
schen. Gij gunt uwen geliefden , den men-
schen, den slaap, en iederen morgen ver-
nieuw tGij uwe goedheid. Gij wekt uwekinde-
ren weder op, om de heerlijkheid uwer wer-
ken te aanschouwen, als Gij uwe zon pracht*
vol doet opgaan. — En al zijn zij ook in den
dood ontslapen, zoo zult Gij hen toch eens
door Jesus Christus opwekken. Als Hij , die
groote Zon in het rijk der geesten, het Beeld
uwer heerlijkheid, verschijnen zal,dan zullen
zij herlevend opstaan, en zich in uw rijk,
met al uwe Heiligen, eeuwig inU verheugen.
Ook ik, wien thans de weldaad des slaaps
niet ten deel valt, wil mij metdeze uwe goed-
heid troosten, die eiken morgen nieuw is. Ook
voormijhebt Gij verkwikking na de vermoei-
jenis dezes levens, en vreugde na het lijden ,
bereid. Gij zult ook aan mijne rampen een
einde maken, en ik «al uwe goedheid aan-
schouweu in het land der levenden. — Al
moest ik ook aanstonds wandelen in het dal
23 *
-ocr page 540-
531                GKBED VAN EKNBN ZIEKEN
des doods, ik zoude nog niet vreezen : want
Gij zijt bij mij, die dood cu levendig mankt,
in den graftuil doet nederzinkeu, en daar
weder uittrekt, en in de woningen des lichts
kunt overbrengen. —
Hoe gevoel ik thans het geluk, in V , mijn
God, en in de troostvolle waarheden van
uw woord te kunnen gelooven, welke thans
in de stilte mijne gedachten verkwikken!
Eens zullen voor mjj alle aardsche bezig-
heden en genoegens verdwenen zijn, al
myno vrienden mij verlaten — maar dan
zult Gij mij bijbleven , en mijn hoogste goed
zijn. Op U dan wil ik vertrouwen, U wil ik
beminnen en vereeren. —
O, had ik maar al de dagen mijner vreem-
delingschap U altijd zoo voor oogen gehad ,
mij door uw woord zooiaten leiden, dat ik
minder van den weg uwer heilige geboden
ware afgeweken ! Waarom toch heb ik aan U
niet meerder gedacht, daar ik dagelijks zulke
zigtbare sporen van uwe goedheid voor oogen
had ? — Hoe konde ik U zoo vaak vergeten ,
daar GfjUthans, bij tn{jne stille overdeukin-
gen.zoo helder en zoo nabij aan mijnen geest
vertoont! —Wat zoude mij dat voor vele zon-
den bewaard hebben, die mij, zoo zij al niet
-ocr page 541-
IN SLAPELOOZE NACHTEN.                  535
deze smarten hebbeu berokkend, echter myu
ziekbed, bij dag en nacht, nog smartelijker
maken, en mij met zoo veel vreugde aan U
niet laten denkeu,\'als ik anders zoude kun-
ueu, wanneer ik niet gezondigd hadde! — Ik
kau, ik wil voor U , Alwetende, bij wien de
duisternis zelve licht is, mijne misdaden niet
verbergen; ik wil U mijne overtredingen be-
lijden; ik zal ze betreuren, haten, alle nei-
ging daartoe onderdrukken , en myue nalatig-
heden met nieuwen ijvertrachtengocd te raa-
ken.Gij zultze mij vergeven, en derïelverge-
volgen naar tijd en eeuwigheid wegnemen.—
Ik wil zelfs dezen slapeloozcn nacht tot zelf-
kenuis en tot opwekking van bc tere gevoelens
aanwenden. Ik wil hooreu, wat Gij, heilige
God, door mijn geweten, door uwen Geest,
tot mij spreekt. Gij zult mjj tot bekeering
opleiden, en mij dan den vrede uwer kindc-
ren toezeggen — en ik zal niet weder tot
mijne vorige dwaasheid wederkeeren. —
Jesus Christus, mijn Verlosser, heeft toch
ook, gansche nachten door, eenzaam gebe-
den, en was dan des morgens meer opgewekt
om uwen wil te doeu. Hier alzoo, in de een-
zame stilte, waar uwe alwetendheid mijne ge-
lofte hoort, wil ik U beloovcn, wat inij heil-
-ocr page 542-
536 GEDACHTEN EENS REGTVAARDTGEN
zaam en U behagelijk is. Laat Gij mij weder
gezond worden, dan wil ik den overigen tijd
mijns levens matig, regtvaardig, en god-
zalig, naar uwen wil doorbrengen. — Laat
Gij mij niet weder gezond worden. — dan wil
ik ten minste de laatste dagen mijns levens
in tevredenheid met uwe heilige leiding
slijten. — Mogte ik toch op het einde mijns
levens datgene zijn, wat ik al lang had moe-
ten wezen— uw gehoorzaam kind! — Vader!
help mij, opdat ik het worde. Amen.
Gedachten van eenen regtvaardiyen bij het
naderen van den dood.
1. Dood! waar is uw prikkel? waar is uwe
overwinning?— Ik zal overwinnen. — De
genade van mijnen Heer Jcsus Christus is
mijne sterkte. — De overwinning is mij.
2.   Duister is de weg, dien ik bewandel.
Maar Jesus Christus is mijn Wegwijzer,
mijn Geleider; Hjj zelf heeft dezen weg be-
wandeld — ik vreeze niet.
3. Dood! zijt gij de Koning der verschrik-
king? waar isuw vrceselyk aanzien ?—Ik zie
aan u niets verschrikkelijks. Gij komt meteene
vriendelijke uitnoodiging van mijnen hoog
-ocr page 543-
BIJ HET NADEHN nES D00PS.           537
geprezen Verlosser — ik neem zijne uitnoo
diging met een vrolijk hart aan.
4. Welkom, welkom, gij bode mijner vrij-
heid en zaligheid! Gij zijt mij duizendmaal
meer welkom, dan het ontslag van eenen
gevangenen. — Zoo kom ik spoedig uit do
duisternis in het onvergankelijk licht, uit
den kerker in de volmaaktste vrijheid, uitden
staat van smart en kommer tot de eeuwige
rust. — Daar zal mij al mijn strijden voor
het rijk mijns Hoeren rijkelijk vergoed wor-
den; daar zal ik, voor den laster der boo-
zen, den lof der engelen, en, voor mijne
tranen, eeuwig gejuich genieten. Daar zal ik
mijnen aanbiddenswaardigen Schepper, die
mij geschapen heeft, mijnen Verlosser, die
voor mij aan het kruis gestorven is, in zijne
eeuwige heerlijkheid aanschouwen.
5.  Komt, komt, gij luistervolle bescherm*
engel en der regt vaardigen! Begeleidt mij op het
onbekende pad vanonsgemeenc vaderland.—
Gij toch betreedt dezen weg al heen en weder.
Gy hebt bevel, van mij niet te verlaten, tot
dat ik in de groote stad des levenden Gods
zal zijn aangeland. —Komt, brengt mij in
gezelschap der volkomen regtvaardigeu.
6.  Volhard, o mijn geloof! volhard nu nog
-ocr page 544-
588 GEDACHTEN LENS BEGTVAARD1GLN, EHZ.
eeneii korten tijd. Volhard. Nog maar weinige
oogenblikken, en uwc zuchten zullen in zalige
alleluja\'s veranderd zijn. Nog maar eene
kleine schrede, en de reis van ditleveu is ten
einde — mijn vreemdelingschap houdt op —
reeds sta ik aan de eeuwige poort van mijn
vaderland. — Mijne oogen mogeu zich slui-
tcn; ik zal toch den Koning der heerlijk-
beid zien ; — mijne tong moge verstijven; ik
zal den naam mijns Verlossers, in het land
der zaligen, uitspreken; — mijne aardsche
woning, moge instorten — voor mij is in
den hemel een huis, door Gods hand zelvo
gebouwd.
7.  Jesus! Jesus! ik geloof in U, tot dat
ik U zie; ik hoop op U, tot dat ik bij U
ben; ik bemin U.tot dat ik uw aangezigt
aanschouwe, en dau, als ik U aanschouw,
dan bemin ik U eeuwig — eeuwig.— Heil
mij! niyue zonden zijn mg vergeven.— Ik
ben een erfgenaam des hemels.
8.  Jesus! Jesus! — verbroken is der zon-
den strik — ik beu verlost.— Alleluja! — In
uwe handen beveel ik mijnen geest. —Het
is volbragt. —
-ocr page 545-
ALS DE ZIEKE HfcT LIGCHAAM, ENZ. 539
Als de zieke hel Ligchaam des Heeren ontvangt.
Al wie van dit brood eet, zal in eeuwigheid
leven.
Ik tien hel levend Brood, dat van den
hemel is nedergedaald.
Ja waarlijk , goddelijke
MenschenYrieud ! Gij zijt het levend hcmelseh
Brood : uw woord is waarheid. — Wie van dit
brood eet, zal in eeuwigheid leven : uw woord
is leven. — Gij zijt gisteren, heden en eeuwig
steeds dezelfde. Gisteren, heden en in alle
eeuwigheid gaat U het heil uwer geloovigen,
uwer broeders, boven allester harte.Zie dan !
een uit onze en uwc broeders (zuster) bevindt
zich in den strijd des doods. Bewijs hem uwc
magt en uwe liefde. Wees hem een versterkend
heinclsch brood tothet eeuwige leven. — Voed
ziju geloof, opdat hij de wereld overwiunc ;
voed zijne hoop, opdat hij gerust en bereid
het aardsche verlate ; voed zijne liefde , opdat
h\\j nog voor zijnen dood der zonde volkomen
afsterve, en voor U alleen leve; laat hem de
kracht uws voedsels , de kracht uws levens
ontwaren, opdat hij in eeuwigheid leve; laat
hem ondervinden, dat Gij het levend brood
des hemels, het leven en de opstanding zelve
zijt. Amen.
-ocr page 546-
540                     TOOE DEN STERVENDEN.
Voor den stervenden.
1.   Zoo worstelt weder een onzer broeders
met den dood. Broeders! zusters! bidt, bidt
voor den worstelaar.
2.  ö Gij, die eens op aarde niet den dood
hebt geworsteld, Jesus Christu.s ! Gij weet bij
ervaring wat het menschelijke hart in den
doodstrijd leidt. — Een zweet, als van drup-
pelen bloeds, stroomde van uw aangezigtnc-
der. — Gij kent de angst aan den zwaarsten
strijd verbonden. O, verfrisch dan toch onzen
broeder, die zoo naar U snakt; zend hem
verkwikking af; versterk hem zoo hij mogt
wankelen ; zend hem uwe kracht; verlicht hem
zoo hij mogt twijfelen; zend over hem uw licht.
3.  Almagtige! versterk zijn geloof, opdat
hij in U geloove, alsof hij U zage Getrouwe!
ondersteun zijne hoop,opdat hij op uw woord
vertrouwe, alsof hij V hoorde. Beminnens-
ffaardigste! bevestig zijne liefde, opdat hij
zich van U niet late scheiden, tot dat hij U
genieten kan.
4.  Heer der heerlijkheid! vertoon hem de
heerlijkheid des toekomenden levens, opdat
hij het lijden des tegcuwoordigen levens uit-
houde; verzeker hem vau eene toekomende
-ocr page 547-
VOOR DEN STERVENDEN.                    541
opstanding, opdat hij voor geen bederf vree-
ze; laat zijn hart slechts een druppel der
hemelschc genoegens smaken, opdat hij den
lijdenskelk moedig uitdrinke — en tot den
taatsten druppel toe.
5.  Overwinnaar des doods, der hel, des
satans en der zon de! laat geene helsche sehrik-
beelden hem verontrusten , geene satanslisten
hem overvallen, geene bekoorlijkheden dei-
zonde hem overmeesteren. — De dood zij
hem een overgang tot het eeuwige leven !
6.  Verlosser! Gij hebt U voor hem in den
dood overgegeven : o laat de waarde der
verlossing, door U te weeg gebragt, aan
zijne ziel niet verloren gaan.
7.   Dooden-Opwekker en Wereld-Regter !
zegen , heilig , zuiver hem , opdat hij heerlijk
moge opstaan, en met vreugde U als Wereld-
Regter zien terugkomen.
8.  ó Gij , die aan het kruis hebt volbragt!
rust hem nu uit met uwe kracht, opdat hij
ook volbrenge. Blijf hem bij , tot dat hij
hebbe volbragt. Neem zijne ziel op in uwe
handen; sta hem thans bij tot aan zijne
laatste ademhaling toe, opdat hij eeuwig,
eeuwig bij U moge zijn. Amen.
-ocr page 548-
LITANIE
VOOR DE GELOOVIGE ZIELEN.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ous.
God, henielsche Vader, ontferm U over de
geloovige zielen.
God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm
U over de geloovige zielen.
God , heilige Geest, ontferm U over de ge-
loovige zielen.
Heilige Drievuldigheid, één God, ontferm
U over de geloovige zielen.
H. Maria, bid voor de geloovige zielen.
H. Moeder Gods, bid voor de geloovige
zielen.
H. Maagd der maagden, bid voor de geloo-
vige zielen.
H. Michaël, bid voor de geloovige zielen.
Alle heilige engelen en aartsengelen, bidt
voor de geloovige zielen.
Alle heilige kooreu der zalige geesten, bidt
voor de geloovige zielen.
-ocr page 549-
LITANIE VOOK DEGELOOVIGE ZIELEN.        543
H. Joannes de dooper, bid voor de geloo-
vige zielen.
H. Josef,
Alle heilige Patriarchen en Profeten,
H. Petrus,
H. Paulus,
H. Joannes,
Alle heilige Apostelen en Evangelisten , 6d
H. Stephanus,
                                           ^
H. Laurentius,                                          x
p
Alle heilige Martelaren,                          ^
II. Gregorius,                                            3
                                                       o
H. Ambrosius ,                                          §
H. Auuustiiius,                                         £-
~                      \'                                                                          CO
H. Hiëronimns,                                        m
Alle heilige Bisschoppen en Belijders,       £T
Alle heilige Kerkleeraars,                        2.
Alle heilige Priesters en Lcviten,            \'S
Alle heilige Monniken en Kluizenaars, £.
et
H. Maria-Magdalena,                                5"
H. Catharina,
H. Barbara,
Alle heilige Maagden en Weduwen,
Alle Gods lieve Heiligen ,
Wees genadig , spaar hen, Heer.
Wees genadig , verhoor ons, Heer.
Van alle kwaad, verlos hen, Heer.
-ocr page 550-
544                       LtTANit voor nu
Van uwc gramschap, verlos haar, Heer.
Van de strengheid uws oordeels,
Van de magt der duivelen,
Van den knagenden worm des gewetens,
Van de eindclooze droefheid,
Van het gruwzaam vuur,
Van de gabare koude ,
Van de verschrikkelijke duisternis,
Van het schromelijk weencn en klagen,
Door uwe wonderbare mensen wording,
Door uwe heilige geboorte,                     <i
Door uwen allerzoetsten naam,                2.
Door uw heilig doopsel en vasten,         
Door uwc diepe verootmoediging,
Door uwe overgroote gehoorzaamheid , .
Door uwc kuischheid.                              K
Door uwe uiterste armoede,                     
Door uwe minnelijke zachtmoedigheid,
Door uwe oneindige liefde,
Door uwe benaauwdh eden en kwellingen,
Door uw bloedig zweet,
Door uwe boeijen en banden,
Door uwe wreede geescling,
Door uwe doornen-krooning,
Door uwe kruisdraging,
Door uweu bitteren dood,
Door uwe allerheiligste wonden,
-ocr page 551-
GKI.0ÜV10F ZIKLKN.                         0^5
Door uw kruis on smartelijk lijden, verlos
haar, Heer.
Door uwe hei lige verrijzen is, verlos haar, Heer.
Door uwe wondervolle hemelvaart, verlos
haar, Heer.
Door de komst van den heiligen Geest, den
Vertrooster, verlos haar. Heer.
In den dag des oordeels, verlos haar, Heer.
Wij zondaren, wij bidden U, verhoor ons.
Die aan Magdalena vergiffenis verleend
en den moordenaar verhoord hebt,
Die uit genade zalig maakt, wij bidden
O , verhoor ons.                                     ^
Die de sleutels van den dood en der helle .=:
hebt,                                                       er
DatGijde zielen van onze ouders, vrieu- £
den eu weldoeners uit de schrikbare p
vlammen verlossen wilt,                       es
Dat Gij alle overleden geloovigen van hun- "
ne pijnen wilt bevrijden,                      3
Dat Gij U over de zielen van hen die geen o
bijzondere voorbede op deze wereld N
hebben wilt ontfermen,                         a
DatGyhen alle sparen, en hun kwijtscheU
ding der straffen schenken wilt,
Dat Gij hun verlangen wilt vervullen ,
Dat Gij hen in de gemeenschap .dei uit-
-ocr page 552-
546                          LITANIE VOOR nT.
verkoornen wilt opnemen, wij bidden U,
verhoor ons.
Koning der ontzaggelijke heerlijkheid, wy
bidden U, verhoor ons.
Zoon Gods, wij bidden U, verhoor ons.
Lam Gods , dat wegneemt de zonden der we-
reld, geef hun de rust.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wc-
rcld, geef hun de rust.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, geef hun de eeuwige rust.
Christus, hoor ons. Christus, verhoor ons.
Heer, outferm Uonzer. Christus,ontf.Uonzer.
Onze Vader, enz.
Van de poorten der hel,
Verlos, o Heer, hunne zielen.
Heer! verhoor mijn gebed.
En mijne roepstem driuge tot U door.
GEBED.
Wij bidden U , o Heer, betoon de zielen uwer
dienaren en dienaressen voortdurend uwe
barmhartigheid,opdathet hun tot eeuwig heil
verstrekke, dat zij op U gehoopt en in Ugc-
loofd hebben. Door onzen Hoer Jesus Chris-
tus, uwen Zoon, die met U leeft en regeert,
God van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.
-ocr page 553-
GELOOVIOK ZIKLKN.                          547
Heer, geef hun de eeuwige rust.
En het ecuwig licht verlichte hen.
Dat zij rusten in vrede. Amen.
KERKELUKK GEBEDEN VOOR DE OVKRLF.HENKN.
Voor een priester.
O God! Gy, die onder de apostolische
priesteren ook uwen dienaar N... met de
priesierlijke waardigheid hebt bekleed: geef,
bidden wij U, dat hij tot uwe eeuwigdurende
gemeenschap in den hemel mag meegerekend
worden. Door onzen Heer Jesus Christus. Am.
Voor de zielen van onderen.
6 God! Gij, die ons geboden hebt vader
cu moeder te eeren : erbarm U genadiglijk
over de zielen mijner ouders , en geef dat ik
hen in de vreugde der eeuwige heerlijkheid
moge wederzien. Door onzen Heer Jesus
Christus. Amen.
(Wie vader of moeder alléén verloren beeft, gedenke
slechts die enkele geloovige ziele.)
Voor overledene hroeders, zusters, vrienden
en weldoeners.
O God! Gij bedeeier aller genade en be-
niinnaar van\'s menschen eeuwig heil: wijbid-
-ocr page 554-
548 LITANIE VOOE UK GhLüOvIGK ZIELEN.
den uwe goedheid, dat zij onze broeders,
bloed-en aanverwanten, weldoeners en alle
menschen, die tot onzen kring hier op aarde
behoorden , en welke wy ons in den dood
vooraf hebben zien gaan, door de voorbid-
ding der allerheiligste maagd en Moeder
Gods Maria en van alle Heiligen, de ge-
meenschap der eeuwige zaligheid gelieve
deelachtig te maken. Door onzen Heer Jesus
Christus. Amen.
Voor eenen overledene.
Wend, o Heer, uw heilig oor genadig naar
onze bede , waarmee wij uwe barmhartigheid
ootmoedig smecken , opdat de ziel van uwen
dienaar N..., die doorll uit deze wereld werd
opgeroepen , in het land des vredes en des
lichts, en onder uwe Heiligen wordeopgeno-
men. Door onzen Heer Jesus Christus. Amen.
Voor eene afyestorvene.
Wij bidden U, o Heer, ontferm U naar uwe
goedheid overdeziel van uwc dienaresse N...
en doe haar, van allesmettcn der sterfelijkheid
gezuiverd , deel hebben aan de eeuwigezalig-
heid.Door onzcu Heer Jesus Christus. Amen.
-ocr page 555-
—^«=3=SS=53«S>c3SsOc8=033g=$=*e=—
BLADWIJZER.
<»-
EERSTE AFDEELING.
Dagelijksche Oefeningen.
Morgengebed.........      9
Het goede voornemen......    16
Nog een morgengebed......    18
Avondgebed.........    20
Gewetens-onderzoek eer men zich ter
rust begeeft.........    24
Onderrigt hoe men de heilige Mis be-
hoort bij te wonen......    27
Gevoelens des Christen onder de Mis .    32
Andere nuttige oefeningen onder de
heilige Mis.........    35
Aanbidding van den onzigtbaren God .    35
Aanbidding van Jesus Christus. . .    36
Overdenking van Jesus lijden ...    87
Nuttige herinnering onder de H. Mis.    41
Bjj het slot van olke week.....    44
Doodsgedachten, op het einde der week. 49
24
-ocr page 556-
BLADWIJZER.
TWEEDE AFDEELING.
Oefeningen op Zon- en Feestdagen.
De Hoogmis..........    52
Geloof, Hoop en Liefde.....    79
Kortere oefening van Geloof. ...    88
Oefening van Hoop.......    90
Kortere oefening van Hoop ....    92
Oefening van Liefde......    93
Het gebed des Heeren......    95
Onze Vader, die in de hemelen z;jt .    95
Uw naam worde geheiligd. ...    99
Ons toekome uw rijk.....  102
Uw wil geschiede, enz.....  105
Geef ons heden ons dagelyksch brood.  109
Vergeef ons onze schulden . . .  111
Gelyk ook wy vergeven aan onze
schuldenaren.......  113
Leid ons niet in bekoring. . . .  116
Maar verlos ons van het kwade. .  120
Bijzondere Vesper-aandacht in psalmen.  125
DERDE AFDEELING.
BiechU en Commnnie- Oefeningen.
De Biecht..........  133
-ocr page 557-
BLADWIJZER.
Oefening; van berouw voor groote zon-
daars...........134
Oefening van berouw voor zwakke zon-
daars...........140
Gebed vóór de Biecht......143
Gebed na de Biecht.......146
De Boet-psalmen........152
Communie-oefeningen......164
Geloof...........164
Hoop...........165
Liefde...........166
Verlangen om met Jesus Christus op
het naauwst vercenigd te worden . 167
Gebed om menschenliefde .... 168
Korte overwegingen.......169
Oefeningen na de H. Communie . .172
Geloof..........172
Aanbidding.........173
Dankzegging........174
Herhaalde zelfverloochening . . . 174
Vertrouwen.........175
VIERDE AFDEELING.
Litaniè\'n en gebeden voor alle dagen der week.
Litanie tot de allerh. Drievuldigheid. 177
Litanie tot den H. Geest.....183
-ocr page 558-
BLADWIJZER.
Litanie tot den H. Naam Jesus. . .187
Litanie tot de heilige Engelen. . .  192
Litanie van het allerheiligste Sakrament
des Altaars.........  198
De lofzang Te Deum Laudamns. . .  210
Litanie van het lijden onzes Heeren .  212
Litanie tereere van deH.Maagd Maria.  218
De H. Rozenkrans.......  222
De H. Kruisweg........  238
VIJFDE AFOEELING.
Oefeningen op de feestdagen des Heeren.
In den Advent........  259
Kersfeest...........  265
Dankgehedopdenlaatsten dagdesjaars.  273
Op nieuwjaars-dag.......  280
Op driekoningen-dag......  282
Oefening in de vasten......  284
Over de boet-psalm Miserere . . .  284
Overdenkingen over het lyden onzes
Heeren Jesus Christus.....  297
Op witten donderdag......  332
Des vrijdags in de lijdensweek . . .  336
Des zaturdags in de lijdensweek . .  341
Paasch-zondag.........  343
Tweede Paaschdag.......  347
-ocr page 559-
BLADWIJZER.
De hemelvaart van Jesus Christus. . 349
Het Pinksterfeest.......354
Het kerkgezang Vent, sancte Spiritus . 362
Drieënigheids-dag.......363
Sakraments-dag........368
Christelijke psalm.......372
ZESDE AFDEELING
Oefeningen op de feest dugen der Heiligen.
Van de ware vereering der Heiligen. 375
Litanie van alle Gods lieve Heiligen . 381
Maria\'s geboorte........391
Maria\'s boodschap.......392
Maria\'s bezoek........397
Maria\'s zuivering.......405
Op het lijden van Maria.....408
De hemelvaart van Maria.....413
Oefeningen op de overige feestdagen der
H. Maagd.........416
ZEVENDE AFDEELING.
Oefeningen op eenige andere feestdagen.
Op den gedenkdag eens Apostels . . 420
De H. H. Petrus en Paulus. . . .423
De H. Thomas, apostel.....429
De H. Joannes de evangelist. . . . 432
De H. Stephanus.......433
-ocr page 560-
BLADWIJZER.
De H. Joannes de dooper .... 436
De H. Josef, zorgvader van Jesus
Christus..........439
Gedachten tot vereering van den hei-
{ Migen wiens naam ons in den doop ge-
geven werd.........441
Gedenkdag van alle heiligen. . . . 443
Gedenkdag der afgestorvenen . . . 448
Op het feest van den beschermengel . 452
ACHTSTE AFDEELING.
Vermengde aandachls-oefeningen.
Gebed voor alle menschen .... 456
Voor ouders.........460
Gebed van eenen landman in zijne taal . 466
Gewetensonderzoek voor die, welke
dienstboden onder zich hebben . . 471
Voor dienstboden.......475
Voorjongelingen en jonge dochters . . 481
Aanbidding Gods bij een onweder . . 487
Bij eenen rijk gezegenden oogst . . 489
Gedachten in het oogeublik eener ver-
zoeking ..........496
Als men in de kerk de openbare gods-
dieust niet kan bywonen .... 498\'
Als men des nachts outwaakt . . . 501
-ocr page 561-
BLADWIJZER.
Keisgebed..........502
Kaadpleging met God in zaken van aan-
gelegenheid.........503
Algemeen gebed bij algemeene rampen. 505
By eene algemeene verwarring . . . 507
Als de zedeloosheid van dag tot dag toe-
neemt...........507
In oorlogstijd.........508
Als de rampspoeden nog steeds toenemen. 508
Na den vrede.........509
Gebed by het verkiezen van eenen bis-
schop of leeraar.......509
Gedachten op een kerkhof .... 512
Een woord van troost voor lidenden . 514
Psalm in lijden........520
Gebed in lyden........523
Litanie tot Jesus........525
Gebed eens zieken in slapelooze nachten. 531
Gedachten van eenen regtvaardigen by
het naderen van den dood. . . . 586
Als de zieke het Ligchaam des Heeren
ontvangt..........539
"Voor den stervenden......540
Litanie voor de geloovige zielen. . . 542
-ocr page 562-
A ïoiizsi
GOEDKEURING.
Fermittimus imprcssionem.
Leodii hac 27a. Martii 1832.
J. A. Ba beet.
Vic. Gen.
w