-ocr page 1-
812         »"* /3/£z
EET H. MISOFFER,
NAAR HET FEANSCfl
VAN DEN EERW. HEER
RAMBOUILLET
DOOR KEN
H. K. PRIESTER.
3W*
A"\'\'-t. «-tast » —■• . ■ ■•■•\'- -\'i.lT
Volgnummer b\',b:,otheek
Amsterdam,
C. L. VAN LANGBNHUYSEN.
Per                  1W1*
Vak 64
-ocr page 2-
I
-ocr page 3-
/il. léf
8 12
HET HEILIG MISOFFER.
Wat is het Heilig Misoffer?
Het Heilig Misoffer is het
onbloedig offer van het godde-
1 ijk yleesch en bloed van Jesus
Christus, dat onder de gedaanten
van brood en wijn door de handen
des Priesters aan God aan het al-
taar wordt opgedragen, ten ein-
de daardoor het bloedig offer,
dat Jesus van zich zelf aan het
Kruis opdroeg, af te beelden of
liever te doen voortduren.
I.
Een offer of een offerande is al
datgene wat aan God wordt opgedragen
en aangeboden en Hem ter eere wordt
vernietigd of geslachtofferd.
Er wordt dus tot een offer vereischt:
-ocr page 4-
4
1°. Een of ander voorwerp, eene of
andere zaak, die men opdraagt of aan-
biedt, het geofferde, het slacht-
o ffer of de offergave.
2°. Een bedienaar, die door God ge-
machtigd en door het kerkelijk gezag is
aangewezen, de Priester namelijk. En
8°.Een altaar of offerplaats,dat
is: eene of andere uitverkoren plaats, —
meestal eene hoogte of verhevenheid, en
die doorgaans uitsluitend daartoe wordt
gebezigd, — waar de handeling tot het
offer vereischt moet voltrokken worden.
Het voorname doel van het offer is
geen ander dan op de meest sprekende
wijze getuigenis en erkentenis af Ie leg-
gen van Gods opperheerschappij overal
het geschapene.
Door het beste, dat God hem schonk,
nit te kiezen ten einde het aan Hem aan
te bieden en ter Zijner eere te vernietigen
of te slachtofferen, legt de mensch open-
lijk belijdenis af van die groote en
gewichtige waarheid: dat GOD
DB OITEKHEEE IS VAK AL WAT BESTAAT,
dat alles als een niet is teüenovek
Hem, dat ee kilts bestaat wat hiït
-ocr page 5-
5
tot Zijne verheerlijking moet dienen,
en dat zelfs geheel het leven van den
mensoh aan zljne eer moet gewijd zijn.
Daar het offer op de sprekendste wijze
uitdrukt wat de mensoh aan God isver-
schuldigd, daarom is het even onmisbaar
als de godsdienst zelf. Ten allen tij de
dan ook, zelfs in de eerste eeuwen van
\'s mensehen bestaan, en door alle rolken
zonder uitzondering werden er offers ge-
bracht.
God zelf maakte daarvan bij verschil-
lende gelegenheden een bepaald voor-
schrift , en wel vooral in de wet, die Hij
aan zijn volk gaf door Moijses.
II.
\'t Is ons onbekend welke offers de
mensen aan God opdroeg, zoolang hij nog
in den staat van oorspronkelijke recht-
vaardigheid verkeerde, met andere woor-
den: vóór den zondeval, vóór dat hij
zich door het eten der verboden vrucht
Gods gramschap had op den hals gehaald;
n a de overtreding echter van onze eerste
ouders zien wij de bloedige offers, dat
-ocr page 6-
6
wil zeggen: offers Tan dieren, die geslacht
werden en wier bloed alzoo vergoten
werd, in zwang komen. De verandering,
die door de zonde van Adam in den
toestand Tan het menschdom gebracht
was, eischte die nieuwe soort van offers.
Door zijne zonde had Adam den eeuwigen
dood verdiend; hij verkreeg daarvan slechts
vergiffenis, doordat God reeds van dan af
de verdiensten deed gelden van Jesus
Christus, wiens bloed moest vergoten wor-
den tot verlossing van het menschdom.
Deze waarheid openbaarde O-od aan Adam,
en tegelijkertijd moest deze zijn geloof
aan die waarheid en zijn berouw over zijne
overtreding doen blijken door hetopdra-
gen van bloedige offers. Het bloed der
geofferde dieren was eene afbeelding zoo-
wel van het bloed der zondaars, die den
dood schuldig waren, als van het bloed
van Jesus Christus, dat ten hunnen bate
moest vergoten worden. Ditzelfde bloed
der geofferde dieren, mits het offer ver-
gezeld ging van gevoelens van geloof in
den toekomstigen Verlosser, maakte den
mensch reeds te voren deelgenoot aan de
beloofde verlossing: en het is in dien zin
-ocr page 7-
7
dat de H. Joanncs Jesus Christus het
Lam Gods noemt, dat van het
begin der wereld af is geslacht-
offerd.
ra.
Toen de verheven beteekenis en de
heiligheid van het offer, dat de Oud-
vaders, (of de nakomelingen van Adam,
die getrouw bleven aan hetgeen God reeds
in den beginne had geopenbaard,) gerui-
men tijd in eere hielden, later verloren
gingen ten gevolge van de afschuwelijke
bijgeloovigheden van den afgodendienst,
wilde God daarin opnieuw voorzien. In
de wetten toch, die hij aan zijn volk gaf,
ten einde de gedane beloften in stand te
houden en ter voorafbeelding van Den-
gene, die deze eens in vervulling zou
brengen, gaf Hij zelf bepaalde voorschrif-
ten over de gebruiken en plechtigheden,
die daarbij moesten in acht genomen
worden.
Tweederlei offers werden alsdan voor-
geschreven; bloedige en onbloedige.
Bij elk van beide bestond het geofferde
-ocr page 8-
s
uit voorwerpen, die tot \'s menschen roe-
ding bestemd waren: en dit had zijn
grond ofwel daarin, dat dergelijke offers
meer geëigend waren om te doen denken
èn aan den mensch zelf èn aan Jesus
Christus, het eenige waardige offer dat
God kan aangeboden worden, — ofwel
daarin, dat de mensch aldus in staat
werd gesteld om van het geofferde te eten
en zoodoende deel te nemen aan het
offer.
IV.
In alle offers der Oude Wet zijn drie
hoofdpunten te onderscheiden:
1*. Het opdragen van het geofferde
of het aanbieden der offergave. Alles
wat geofferd werd moest vrij zijn van alle
gebreken; en hij die het te offeren voor-
werp had aangebracht legde zijne handen
daarop, om te kennen te geven, dat dit
voorwerp ter vervanging van zijn eigen
persoon moest strekken, dat het in zijne
plaats werd geofferd.
2°. Het slachten of het slacht-
offeren van het geofferde. "Werd het of-
-ocr page 9-
o
fer voor geheel het volk en in het openbaar
opgedragen, dan was de Priester aan ge-
wezen om het offerdier te slachten. Werd
daarentegen door een bijzonder persoon
een offer opgedragen, dan moest deze
zelf die handeling verrichten; doch ook in
dit geval mocht geen ander dan de Pries-
ter het bloed over het altaar uitstorten.
3°. Het vernietigen of het ver-
teren van het geofferde. Dit gebeurde
op verschillende wijzen, naar gelang van
de verschillende offers.
Bij het Brandoffer, dat uitsluitend
ten doel had God te aanbidden, dat wil
zeggen: Hem als God de opperste eer
te bewijzen, werd het geofferde, op zinne-
beeldige wijze, door God alléén verteerd:
het offerdier of de offergave werd namelijk
door het vuur, dat hier de Godheid zinne-
beeldig voorstelde, geheel en al verteerd
en vernietigd.
Bij het Zoenoffer of Schuld-
offer, dat ten doel had na bedreven
zonden God te verzoenen, werd een gc-
deelte door het vuur of door God ver-
nietigd, terwijl het andere door den
Priester werd
verteerd of genuttigd; de
-ocr page 10-
10
zondaar zelf, die de offergave aanbracht,
was van alle deelname uitgesloten.
Eindelijk bij de Dankoffers en
Smeekoffers, die ten doel badden
God voor eene verkregen gunst te danken
of eene of andere gunst van Hem te
verkrijgen, werd het offerdier of de offèr-
gave verdeeld tusschen God, den Priester
en deneene, die het geofferde aanbracht,
zoodat elk daarvan zijn deel ontving.
Die offers en alle andere, waarvan de
H. Schrift melding maakt, zouden niet
langer in zwang blijven dan tot op een
bepaalden tijd, tot aan de komst na-
melijk van Jesus Christus, van wiens
offerdood zij de voorspelling en de voor-
afbeelding waren. Dit was door de Pro-
feten van wege God zelf voorzegd; en
in werkelijkheid hielden zij op, en tegelijk
daarmede verdween de tempel, waarin
zij vooral werden opgedragen, van af
het tijdstip, dat het waarachtige slacht-
offer, het eenige dat Godewaardig is,
de onmachtige voorafbeeldingen der Oude
Wet heeft doen plaats maken voor de
alvermogende kracht van zijn werkelijken
en waarachtigen offerdood.
-ocr page 11-
11
V.
Aan het Kruis heeft de Menschgeworden
Zone Gods zich zelf ten otter gebracht
aan den hemelschen Vader, en dat dit
offer een wezenlijk en waarachtig
Offer is, blijkt daaruit, dat alle ver-
eischten tot een offer aanwezig zijn.
1°. De Priester bij dit offer is de
Zone Gods. De hoofdtaak des priesters is
God te verheerlijken en alles tot God terug
te brengen wat van Hem is afgeweken.
De eerste en, naar waarheid gesproken,
de eenige Priester nu is de Zone Gods,
van wien Zijn hemelsche Vader getuigt:
„Gij zijt Priester in eeuwig-
beid volgens de orde van M e 1-
c h i s e d e c h." (Ps. 109.)
Jesus Christus heeft zich zelven ge-
offerd: reeds bij zijne intrede in de wereld
heeft Hij zich zelven als slachtoffer aan-
geboden. Hij heeft zich zelven geslacbt-
offerd, en ten einde ons niet onkundig
te laten van deze bijzonderheid van zijn
offer, wilde Hij zijn dood vooraf bekend
maken, met de betuiging dat Hij uit
eigen beweging en vrijwillig stierf. Wat
-ocr page 12-
12
de Joden gedaan hebben in hunne boos-
heid met Jesus te kruisigen, ditzelfde
deed Jesus uit eigen vrijen wil, doordat
Hij zich zelf in hunne handen overleverde
en Zijn bloed en Zijn leven prijs gaf voor
Gods eer en voor \'s menschen zaligheid.
2° Jesus Christus is ook het slacht-
offer, dat geofferd werd. Volmaakter
offergave laat zich voorzeker niet uit-
denken. \'t Is de men ach el ijk e natuur, ver-
heven tot den hoogsten graad van heilig-
heid, dien eenig schepsel met mogelijkheid
kan bereiken; en, wat die offergave van
eene oneindige waarde doet worden, zij
is met de goddelijke natuur in éénper-
soon vereenigd in den Zone Q-ods.
3°. Het Altaar of de offerplaats
is het Kruis, waaraan Jesus Christus
werd opgeheven tusschen hemel en aarde.
In Jesus\' offerande op den Calvarie-
berg vinden wij alzoo, en wel in een
onvergelijkelijk hoogen graad van vol-
maaktheid, alle vereischten tot een waar-
achtig offer vereenigd.
VI.
Door Jesus\' offerdood nu, gelijk wij
-ocr page 13-
18
reeds aanstipten, werden alle offers der
Oude "Wet afgeschaft en vernietigd.
Geen ander offer dus dan dat van Jesus
Christus mag in het vervolg aan God
worden opgedragen. Maar kunnen wij
wel aan God het offer van zijn eigen
Zoon opdragen P Zal het den mensch wel
gegeven zijn om, ook in het vervolg der
tijden, dat offer, dat Jesus Christus van
zich zei ven gebracht heeft, te zien ver-
nieuwen? Zullen wij wel in staat zijn
om op deze wijze God te eeren, gelijk
Hij verdient geëerd te worden?
Ja, dat staat in onze macht. Jesus
Christus heeft gewild, dat over de geheele
aarde zijn offer zou vereeuwigd worden
in de door Hem gestichte Kerk. Uit
dien hoofde heeft Hij, op den vooravond
van zijn dood, vóórdat Hij op werkelijk
bloedige wijze zich zelven slachtofferde
aan het Kruis, op eene geheimzinnige
en onbloedige wijze zich zelven geofferd.
Hij nam het brood, dat voor
Hem op de tafel lag, waaraan Hij met
zijne Apostelen was gezeten, zoo zeggen
ons de heilige Evangelisten, en Hij ver-
anderde dit, door een wonder zijner al-
-ocr page 14-
14
macht, in zijn lichaam; Hij nam den
wijn, die mede daar aanwezig was, en
Hij veranderde dien in zijn bloed; ter-
wijl Hij door deze duidelijke woorden,
die Hij sprak: „Neemt en eet: Dir is
mijn lichaam ," en „Dbinkt allen hieb-
tjit: dit is mijn bloed," op geheim-
zinnige wijze eene vóórbeduiding gaf van
den bloedigen dood, dien Hij weldra zou
ondergaan. Dit lichaam en dit bloed
offerde Hij aan zijn hemelschen Vader
op de avondmaalstafel, die aldus het
eerste altaar is geworden. En na aldus
aan God zijne offergave te hebben aan-
geboden, liet Hij zijne Apostelen daaraan
deelnemen.
De woorden, die Jesus Christus bij die
plechtige gelegenheid sprak, verdienen
onze bijzondere aandacht: „Neemt en
EET : DIT IS MIJN LICHAAM ; DBINKT ALLEN
HIEEUIT, DIT IS MIJN BLOED : HET BLOED
van het NIEUWE VEEBOND;" zoo
sprak Jesus, als wilde Hij zeggen: Het
oogenblik is daar, dat Ik, door Mijn
bloed, den mensch, die door de zonde
van God gescheiden was, tot Hem terug-
breng; Ik zelf ben het Slachtoffer,
-ocr page 15-
15
dat als vereenigingspunt moet dienen
tueschen God en den mensch. Doordat
gij dit bloed drinkt vereenigt gij u
met God.
En Hij voegde er bij: „Doet dit teb
mijkeb gedachtenis." Door deze woor-
den stelde Hij de Apostelen aan als
Priesters, als Off\'erdienaars bij Zijn Offer,
en deelde Hij hun de macht mede om
hetzelfde te verrichten wat Hij verricht
had, om nl. het slachtoffer van het nieuwe
Offer te slachtofferen, om het aan God
aan te bieden en het tot eene spijze voor
den mensch te doen verstrekken.
De Apostelen namen trouw de ver-
ordening van hun goddelijken Meester
in acht en, te beginnen met den dag,
waarop de nederdaling des Heiligen
Geestes het zegel drukte op de nieuw-
gestichte Kerk, droegen zij de Heilige
Offerande op. Dezelfde macht, die zij
van Jesus Christus hadden ontvangen,
lieten zij achter aan hunne opvolgers,
dat is: aan alle Priesters, die door de
oplegging hunner handen het II. Sacra-
ment des Priesterschaps deelachtig wer-
den, en de voorspelling van den profeet
-ocr page 16-
16
Malachias ging in vervulling: „Uit uwe
hand," hij spreekt hier tot de priesters
van het Oude Verbond, „zal Ik geene
offergave meer aannemen. "Want van den
opgang der zon tot haren ondergang is
Mijn naam groot onder de volken: en
op alle plaatsen wordt Mij geofferd en
wordt Mijnen naam een zuivere offerande
gebracht.... dit zegt de Heer der heir-
scharen." De aarde was weldra overdekt
met nieuwe altaren, waarop het aller-
zuiverste offer aan God werd opgedragen,
oin daarna te strekken als eene spijze,
voor den mensch, die met Hem verzoend
was door het bloed van zijnen Zoon.
Dit offer heeft zijnen weg gevonden tot
ons, en het is, overeenkomstig hetgeen
Jesus daarmede voorhad, door alle
eeuwen heen eene afbeelding en de voort-
zetting van het offer, dat eens op bloe-
dige wijze aan het Kruis werd opge-
dragen.
VII.
En, inderdaad, wie ia de Priester,
welk is het slachtoffer of de offergave
-ocr page 17-
17
in het Heilig Misoffer, gelijk wij gewoon
zijn het onbloedig offer van Jesus Christus
te noemen ? Het zijn dezelfde als in het
Offer aan het Kruis.
De Priester of de offeraar is Jeans
Christus. Naar waarheid gesproken is er
in de Kerk slechts één enkel Priester,
die handelend optreedt in zijne dienaren,
en deze is Jesus Christus. De priesters
dan ook of diegenen, die door het H.
Sacrament des Priesterschaps de bedie»
naars van Christus zijn geworden, dragen
het Heilig Misoffer niet op in hun eigen
naam, uit hun eigen macht of op eigen
gezag, maar in den naam van Jesus
Christus, uit Zijne macht en op Zijn
gezag. Op het oogenblik zelf, waarop de
plechtigste handeling der Heilige Off\'e-
rande plaats heeft, bij de consecratie,
als het brood en de wijn worden ver»
anderd in het lichaam en bloed van Jesus
Christus, zegt de priester niet: „Dit is
het lichaam van Jesus Christus; dit is
het bloed van Jesus Christus;" maar hij
zegt: „Dit is Mijn lichaam; dit is Mijn
bloed." \'t Is niet een mensch, die daar
spreekt, maar \'t is Jesus Christus zelf,
-ocr page 18-
15
die zich van den mensch, van den priester
bedient als van een werktuig om Zijn
werk te voltrekken.
Die waarheid wordt ons tastbaar, wordt
ons begrijpelijk gemaakt door de kleeding
van den priester, als hij het Heilig Mis-
offer opdraagt. Die kleeding, die hij nooit
anders draagt dan bij deze heilige ver-
richting, en waaronder de mensch als
het ware wegsterft, geeft genoegzaam te
kennen, dat hij ophoudt zich zelf te zijn
om een andere Jesus Christus te worden,
en dat hij met de macht van den eenigen
en eeuwigen Priester in al hare grootheid
en in al hare krachtdadigheid bekleed is.
Het slachtoffer is bij de offerande der
Heilige Mis eveneens hetzelfde als in de
Offerande van het Kruis, \'t Is hetzelfde
lichaam dat aan het Kruis was vast-
genageld, hetzelfde bloed dat op den
Calvarieberg vloeide, dat ook hier aan
God als een offer wordt aangeboden,
\'t Is waar, de dood treft het slachtoffer
niet meer, want eens verrezen kan Jesus
niet meer sterven; maar de handeling
tot het offer vereischt, de slachtoffering
wordt vernieuwd. Koude Jesus Christus
-ocr page 19-
19
nog sterven, zoo als Hij eens gestorven
is, Hij zou sterven uit kracht van de
woorden der Consecratie, die, doordat
zij het brood in zijn heilig lichaam en
den wijn in zijn heilig bloed veranderen,
werkelijk beide, het lichaam en het bloed,
van elkander zouden scheiden, indien
scheiding nog mogelijk ware.
Als offergave in het Heilig Misoffer
komt ook de Kerk voor, wier hoofd
Jesus Christus is en wier ledematen wij
zijn. Op het Kruis offerde Jesus Christus
met zich zelven alle menschen, die, vóór
of na zijne komst op aarde als de Mensen-
geworden Zoon Gods, zijne ledematen
waren of zouden worden. Evenzeer heeft
dit plaats in het Heilig Misoffer, waarbij
de priester ook aan God alle geloovigen
opdraagt, als hij zegt: „Heer, wij smeeken
TT met den meesten ootmoed en met een
vermorzeld hart, neem ons als een offer
aan; en laat dit offer, dat wij U heden
van ons zelven opdragen, Uwelgevallig
zijn." En niet alleen worden onder die
woorden begrepen de geloovigen, die op
aarde leven, of de leden der strijdende
Kerk, maar ook de zielen in het
-ocr page 20-
20
vagevuur, — die tot de lijdende Kerk
behooren, — en de Zaligen in den he-
mel, — die wij als de leden der zege-
vierende Kerk van Christus eeren en
aanroepen.
VIII.
Ook het doeleinde, waartoe het Heilig
Misoffer wordt opgedragen, is geen ander
dan dat van het Kruisoffer. Om ons hiervan
te overtuigen behoeven wij slechts na te
gaan wat Jesus Christus in elk van beide
offers verricht.
1°. Het hoofddoel, het voorname doel
van het offer is God te aanbidden,
Hem de opperste eer te geven, die een
schepsel in staat is Hem te geven, en
Zijn Oppergezag, Zijn Opperheerschappij
over alles wat het aanzijn heeft te er-
kennen. Yan dien plicht kwijt zich het
schepsel door zich aan Ood ten slacht-
offer aan te bieden en zich zelf, zoo
mogelijk, te vernietigen. Zoo heeft ook
Jesus Christus, de Zone Gods, zich zelf
vernederd en vernietigd tot den dood
des kruises toe, ten einde voor geheel
-ocr page 21-
21
de wereld getuigenis en erkentenis af te
leggen van het Oppergezag zijns hemel»
schen Vaders. Grooter nog dan aan het
Kruis is in het Heilig Misoffer de schijn-
bare vernederingen vernietiging des Ver-
loBsers. Aan het Kruis toch bleef zijne
Menschheid, hoezeer ook ontluisterd en
verguisd, zichtbaar en waarneembaar voor
het oog van den mensch; in het Heilig
Misoffer echter, op het Altaar is zij ge-
heel en al verborgen, verscholen en als
vernietigd onder den uiterlijken schijn
van eene alledaagsche spijze.
2°. Het Heilig Kruisoffer werd aan
God opgedragen ter boeting van \'s men-
schen zonden; — het Heilig Misoffer past
de verdiensten daarvan op den mensch
toe, dat wil zeggen: wat JesusChristus
door zijn lijden en dood, door zijn kost-
baar bloed, dat Hij voor ons vergoot,
heeft verdiend wordt ons eigendom, wordt
ons als eigen verdienste door middel van
het heilig Misoffer toegekend ter kwijt*
schelding onzer schuld. Onmogelijk kan
God het Heilig Slachtoffer en zijn heilig
bloed in onze handen en op onze lippen
zien, zonder dat hij deernis en medelijden
-ocr page 22-
22
gevoelt met de wereld, voor wier zalig-
beid zijn welbeminde Zoon zich dagelijks
slachtoffert.
3<>. Wordt ook het Offer aan God
opgedragen om Hem te danken, om Hem
onze erkentelijkheid te betuigen voor de
gunsten en weldaden uit zijne hand ont-
vangen, op niet minder volmaakte wijze
dan dit plaats had aan het Kruis geschiedt
dit bij het Heilig Misoffer. Of is er wel een
krachtdadiger en beter middel om onze
dankbaarheid jegens God aan den dag
te leggen, dan de offergave van het beste
wat God ons gaf, het Offer van Zijn
eigen veelgeliefden Zoon, dien Hij in
Zijne onuitsprekelijke liefde aan ons
Bchonk, — dan Hem te danken door den
mond en door het hart van Jesus Christus ?
4". Eindelijk is ook Jesus Christus
gestorven aan het Kruis om overvloedige
gunsten en genaden van God over ons
af te smeeken. Die gunsten en genaden,
door Jesus Christus verdiend en betaald
met den prijs van zijn goddelijk bloed,
smeekt de Kerk met een vast vertrouwen,
ja met volle zekerheid, af, als zij in de
offerande der Mis op het einde van hare
-ocr page 23-
23
gebeden deze woorden doet hooren: „Wij
smeeken U daarom door Jesus Christus,
Uwen Zoon."
Het Heilig Misoffer is bij gevolg één
met het Offer van Jesus Christus aan
het Kruis; het is van even groote waarde,
het is van even groote kracht.
IX.
Hoe moet men het Heilig
Misoffer b ij wonen? Eertijds, toen
er geen zitbanken of stoelen in de kerken
waren, woonden de geloovigen de Heilige
Mis staande of knielende bij. In onzen
tijd echter, nu men overal stoelen of zit-
banken aantreft, behoort men het vol-
gende, behoudens bijzondere redenen, in
acht te nemen.
Bij het Introibo, als de priester
het altaar nog niet heeft beklommen;
onder de Gebeden of Collecten, die de
priester op het altaar bidt; bij het Credo,
als de priester zegt: „Et homo fac-
tus est, En Hij is mensch gewor-
den;" en van af het Sanctus totdat de
de priester den kelk heefc genuttigd.
-ocr page 24-
24
elijk ook als de zegen wordt gegeven,
lijft men g e k n i e ld.
Onder het Evangelie, waarbij men met
den priester het kruisteeken behoort te
maken, ook onder de Prefatie is het
gebruikelijk te staan.
Bij de andere deelen van het Heilig
Misoffer is het geoorloofd te zitten,
wanneer eene knielende houding te veel
last zou veroorzaken. Eerbiediger echte.\'
en meer in overeenstemming met de
hoogheilige en verbeven handeling, die
aan het altaar plaats heeft, ware het,
zoo men ook alsdan zich den meestal
betrekkelijk geringen last van het knielen
getroostte.
Enkele andere wenken ook mogen
hier niet overbodig geacht worden.
Mocht men, wat zeker nimmer
moest gebeuren, doch wat he-
laasl niet zoo zeldzaam is, ook
onder overigens tamelijkvu-
rige en goede christenen, te
laat komen bij het Heilig Misoffer, dan
behoort men zoo min mogelijk anderen
te storen en zich met een plaatsje achter
in de Kerk te vergenoegen, liever dan
-ocr page 25-
25
èn den priester èn de reeda aanwezige
geloovigen te hinderen en te verstrooien.
Eveneens behoort men onder het Hei-
lig Misoffer zich te wachten voor alles
wat den naast of voor en achter ons zit-
tenden tot last kan strekken: bij voor-
beeld : door hardop te bidden, door met
ons gebedenboek of onzen rozenkrans
gedruisch te maken, door voortdurend
in beweging te zijn, door oorzaak te zijn,
dat anderen niet behoorlijk kunnen knie-
len enz.; in één woord door zich op eene
wijze te gedragen in het Huis deB
He er en, die men onbehoorlijk zou
noemen in een huis, waar men
rrijs stelt op fatsoen en wei-
even d h e i d.
Na deze opmerkingen en wenken, die
meer uitsluitend betrekking hebben op
het u i t e r 1 ij k bijwonen van het Hei-
lig Misoffer, of op onze uiterlijke houding,
nog een enkel woord over de i n w e n-
d i g e gesteltenis, waarmede wij bij het
Heilig Misoffer behooren tegenwoordig
te zijn.
De inwendige gesteltenis, — die gevoe-
lens welke ons hart moeten bezielen en
-ocr page 26-
26
vervullen, — kunnen wij met een enkel
woord aldus aangeven. Aangezien het Hei-
lig Misoffer in allen deele gelijk is of liever
één is met de Offerande van het Kruis
is het ook niet meer dan billijk en recht-
matig, dat wij bij het Heilig Misoffer
diezelfde gevoelens en gewaarwordingen
in ons opwekken, die ons zouden ver-
vuld hebben, wanneer wij met de aller-
heiligste Moedermaagd Maria, met den
H. Joannes, met de H. Magdalena en
de andere godvruchtige vrouwen ons onder
het Kruis hadden bevonden.
Zou ons hart alsdan niet als wegge-
smolten zijn van wederliefde en dank-
baarheid voor de groote weldaad onzer
verlossing, — van berouw en leedwezen
over onze zonden, tot welker boeting zulk
een verheven zoenoffer gevorderd werd, —
van eerbied en ontzag, bij het gezicht
van een Godmensch, die zich voor ons
slachtoffert. — van zoete hoop en ver-
trouwen eindelijk, dat Hij, die voor ons
zijn leven en bloed ten beste gaf, ook
verder bereid zal zijn om ons al datgene
te geven wat wij van Hem zouden vragen ?
Laat dan ook diezelfde gevoelens onze
-ocr page 27-
27
harten bij het Heilig Misoffer bezielen!
En om die gevoelens van wederliefde,
van dankbaarheid, van berouw en leed-
wezen, van eerbied en ontzag, van zoete
hoop en kinderlijk vertrouwen in ons
levendig te houden, kunnen wij geen
geschikter middel vinden, dan ons te ver-
beelden, telkens als wij het Heilig Mis-
offer bijwonen, dat wij ons op den Cal-
varieberg bevinden, dat wij het gezelschap
deelen der uitverkoren zielen, die onder
het Kruis van Jesus stonden, dat wij het
goddelijk bloed, den losprijs onzer be-
vrijding uit de slavernij des duivels en
der zonde, uit do doorstoken zijde des
Verlossers op onze hoofden zien neder-
vloeien.
Volgen wij daarbij den priester bij de
verschillende gebeden, die hij spreekt,
en bij de verschillende handelingen, die
hij verricht: dragen wij bij de oblatie
of de offerande, na het credo,
ons zelven, met Jesus, aan God als offer-
gave op; — aanbidden wij Hem met het
diepst ontzag, als bij de woorden der
Consecratie het brood en de wijn ver-
anderd worden in het lichaam en bloed
-ocr page 28-
28
van Jesus Christus, die alsdan met god-
heid en menschheid op onze altaren waar-
lijk en werkelijk tegenwoordig is, —en
vereenigen wij ons bij de Communie
of de Nuttiging met den priester
dooreene geestelijke communie,
door namelijk in ons het verlangen op te
wekken om evenals de priester waardig
te worden bevonden het lichaam des
Heeren te nuttigen.
# •
*
Ten slotte mogen hier de merk-
waardige woorden van den H.
Kerkleeraar Alphonsusnog eene
plaats vinden: „De üansche ebbe
is niet in staat aan God zooveel
eer te bewijzen en zooveel wel»
daden van Hem te verkrijgen als
een enkel priester, die het Hei-
lig Misoffer opdraagt.... Deze
geeft aan God oneindig meer
eer, als hij Hem Jesus Christus
ten slachtoffer aanbiedt, dan
alle menschen te zamen geno-
men Hem zouden kunnen geven,
-ocr page 29-
29
ook al souden zij Hem het o f-
f er van hun leven brengen. Wat
meer is, eene enkele Mis van
den priester verheerlijkt God
meer dan al de Engelen en
Heiligen des hemels met hunne
Koningin, de allerheiligste
Maagd Maria, Hem ooit ver-
eerd hebben of ooit zullen
kunnen rere er en."
A. M. D. G.
IMPRIMATUR.
Amstelodami , F. T. II. VAN OGTROP,
die 14 Maji 1881.
                           Libr, Cens