-ocr page 1-
fi\\tr\\ iSlZij
Vak 71
4*           BESCHOUWINGEN
HEILIG HART VAN JESUS,
voorden eersten Vrijdag van iedere Maand,
DOOB
FRANCISCUS XAVERIUS PATRI2I, S. J.
Uit het Italisansch vertaald
pooi
Pr. VANWEESCH, 8. J.
m
i
AMSTERDAM,
J. BE ER EN DONK.
1 8 7 4.
i
200
-ocr page 2-
-ocr page 3-
^
<^f
BESCHOUWINGEN
OVER HET
HEILIG HART VAN JESUS.
-ocr page 4-
-ocr page 5-
r
BESCHOUWINGEN
OTLE HET
HEILIG HART YAN JESUS,
VOOR DEK EERSTEN VRIJDAG VAN IEDERE MAAND,
DOOS
FRANCISCUS XAVERIUS PATRIZI. S. J.
Uit het Italiaansch vertaald
Fr. VANWERSCH, S. J.
rO <
>
AMSTERDAM,
.1. BEERENDONK.
187 4.
-ocr page 6-
I
Imprimatur.
J. A. VAN DEN AKKER.
Libr. Cem.
Amstelodami,
21 Maii 1874.
-ocr page 7-
INHOUD.
Blz.
Aan den godvruchtigen Lezer...... 3.
Eerite beschouwing. Het Hart van Jesus in
den schoot van Maria.......5.
Tweede beschouwing. Het Hart van Jesus in
de kribbe...........11.
Derde beschouwing. Het Hart van Jesus in de
besnijdenis...........17.
Vierd* beschouwing. Het Hart van Jesus bij
de opdracht in den tempel.....24.
Vijfde oeschoiiwing Het Hart van Jesus iu
het laatste Avondmaal.......30.
Zesde beschouwing. Het Hart van Jesus in
Getsemniié...........38.
Zevende beschouwing. Het Hart van Jesus bij
de veioordeeling.........46.
Achtste beschouwing. Het Hart van Jesus on-
der het Kruis..........53.
Negende, beschouwing. Het Hart van Jesus
aan het Kruis..........61.
Tiende beschouwing. Het Hart van Jesus in
de verrijzenis..........70.
Elfde beschouwing Het Hart van Jesus in
den hemd...........79.
Twaalfde beschouwing. Het Hart van Jesus in
het allerheiligste Sacrament.....87.
Gebed ...                                                  .96.
-ocr page 8-
-ocr page 9-
AAN DEN GODVRUCHTIGEN LEZER.
Ziehier twaalf beschouwingen over het Heilig Hart
van Jesus, waarvan gij u kunt bedienen, om op den
eersten vrijdag van iedere maand, u met Hem te
onderhouden; ook kunnen zij u dienen als Novene
ter voorbereiding tot Zijn feest, ze verdcelende,
gelijk de twaalf medifatiën verdeeld zijn, inde No-
vene door Pater Carolus Borgo samengesteld. (*)
In deze beschouwingen heb ik mij zooveel mo-
gelijk stiptehjk aan het onderwerp gehouden, dat
wil zeggen: ik heb de stof uitsluitend behandeld
in verband en in betrekking tot het Heilig Hart van
Jesus en Zijne liefde tot ons, zonder r.ogthans in de
fout te vervallen, vau het goddelijk Hart te veel
als pi-rsoon te doen optreden, wat volgens mijn
oordeel sommigen is overkomen; daar.loor loopt
men gevaar eenigen schijn vau grond te geven aan
de opwerping, die in de vorige eeuw tegen ons
werd gemaakt, als of wij bij de vereering van het
Heilig Hart, in onze opvatting den persoon van Je-
sus verdeelden; hoewel zij daardoor slecms bewezen,
dat zij niet eens btgrepen, waarin eigenlijk het voor-
werp onzer godsvrucht bestaat. Het zal goed zijn
dat voorwerp ons hier te herinneren, om het bij
onze vereering van het Heilig Hart steeds voor
(*) Deze Novene, in het Hollandsen bewerkt door A. M.,
il verschenen bij de Wed. J. R. v. Rosbubi, Utrecht, 1878.
-ocr page 10-
iV
oogen te hebben. Het stoffelijk voorwerp dezer de-
votie is het stoffelijk Hart van Jesus; liet Hart
moeten wij aanbidden, omdat het een deel ;s der
menschelijke natuur, die door liet goddelijk Woord is
aangenomen, en in eenheid des persoons met zich
vereer igd ; het geestelijk voorwen) is de liefde van
Jesus tot ons, van welke liefde Zijn Hart hit zin-
nebeeld is en de zetel; het eindvoorwerp is onze
liclde tot Jesus te vermei meren, en hem daardoor
eenige voldoening te geven voor de ondankbaarheid,
waarmede de nienschcn Zijne liefde beantwoorden,
en voor de beleedigingen die zij Hem aardoen,
vooral voor die Hij heeft te verduren in het Al-
lerheiligste Sacrament des Altaars. Moge het der
goddelijke goedheid behagen dit boekje te zegenen,
en het te doen bijdragen tot hit doel, waartoe het
geschreven is, namelijk: om ten minste bij eenige
godvruchtige zielen, die het zullen geliruiken, de
devotie te bevorderen tot hel bemin.lelijkste en het
meest beminnende Hart van Jesus Christus, onzen
Heer, onzen Verlosser, onzen Zaligmaker en onzen
God. \'
-ocr page 11-
EERSTE BESCHOUWING.
HET HART VAN JESUS IN DEN SCHOOT
VAN MARIA.
Het doel der Menschwording van het god-
delijk Woord was de verheerlijking van God
door middel der verlossing van het mcnsche-
lijk geslacht, die door Jesus Christus, het
vleeschgeworden Woord van God, moest \\vor-
den bewerkt. De ziel van Jesus, zoodra zij
uit het niet was gelrokken, allervolmaaktst en
in het volle genot van al hare vermogens,
kende dat doel van af het eerste oogenblik
van haar bestaan, maar tegelijkertijd kende zij
ook den weg der vernedering en der smar-
ten, dien zij moest volgen om dat doel te
bereiken, en aanstonds ook sloeg zij dien in
met de grootste edelmoedigheid, en vervolg-
de dien tot aan het einde zonder ooit in het
minste, daarvan af te wijken. Zoodanig was
de eerste akt dier goddelijke ziel, van haar
toch staat geschreven: In de wereld komende
1
-ocr page 12-
6
zegt hij___ Ik kom, o God, om uwen wil
te doen. Ingrediens mundum dici.t... IJl
faclam, Deus voluntattm iuam.
Hebt\'. 10,
\'5. 7.
En die akt ging gepaard met eene onuit-
sprekelijke liefde, welke in de ziel vanJesus
een vuur ontstak, dat eeuwig zal branden,
zoodat noch pijnen, noch dood, noch de zwarte,
de afschuwelijke, de meer dan duivelsche on-
dankbaarheid der menschen, voor wie dat
vuur brandt, ooit in staat zullen zijn het uit
te dooven, of ook maar ecnigszins zijne he-
vigheid te verminderen.
Het hart is dat deel van ons lichaam,
waarin de liefde, waarvan de ziel is vervuld,
al hare kracht doet gevoelen en waarin zij
haar brandpunt heeft; en daarom weten wij
door de getuigenis van ons binnenste, dat het
hart de zetel is der liefde en dat beminnen
eene werking des harten is. Daar derhalve
het Hart van Jesusin den maagdelijkcn schoot
Zijner onbevlekte moeder geschikt was voor
de werkingen der ziel, zoo was het terstond
ontvlamd door de liefde tot ons, terstond be-
gon het ons te beminnen met die krachtige
liefde, welke Jesus aanspoorde om voor ons
te doen en te lijden al hetgeen Hij voor ons
gedaan en geleden heeft met die liefde, welke
voor ons in dat goddelijk Hart zonder ophou-
-ocr page 13-
7
den moest branden. Zoo was het eerste
oogenblik des levens van het goddelijk Hart
van Jesus.
Ach mijn Jesus! Uw Hart begon dan met
mij te beminnen, en mij te beminnen met
zulk eene liefde! Ik, ellendig schepsel, werd
dus het voorwerp Zijner liefde van af het
eerste oogenblik, waarop het in staat was om
te beminnen. En wat was het voorwerp der
liefde van mijn arm hart, zoodra het tot be-
minnen in staat was. Waart Gij dat voor-
werp, o mijn beminnelijkste en allerliefste
Jesus? Wanneer, o mijn God, wanneer ben
ik begonnen met U te beminnen ? Mijne arme
ziel! wat kunt gij antwoorden op deze vra-
gen? Helaas! misschien niets anders dan:
Schaamte heeft mijn aangezicht overdekt! Ope-
ruit confusio facktn meam f
Ps. 68, 8. O schan-
de! o bittere herinnering !
Dat alles heeft Jesus bij Zijne Menschwor-
ding voorzien, en bijgevolg op hetzelfde oogen-
blik, dat Jesus mij begon te beminnen, begon
Hij ook zoo hevige smarten te gevoelen om
mijne ondankbaarheid, als ware Hij onder
een wijnpers gefolterd geworden.
Doch bij zoo hevig lijden was het Hart
van Jesus niet van allen troost verstoken; o
hoe zoet was die troost! die daarin bestond,
dat het zich in de onmiddellijke nabijheid
-ocr page 14-
8
bevond van een ander hart en daarop rustte,
een hart zoo zeer op liet Zijne gelijkend, een
hart, dat liet Hart van Jesus met zulk eene
vurige liefde beminde, dat de liefde, waar-
mede de grootste heiligen Jesus beminden,
waarvan de verhevenste Serafijnen voor God
zijn ontvlamd, met die liefde vergeleken, koud
schijnt te zijn, het hart namelijk van haar,
uit wier zelfstandigheid het Hart van Jesus
gevormd werd, liet hart der maagdelijke Moe-
der van Jesus, het Hart van Maria.
De voldoening van een beminnend hart is
volkomen, wanneer hij, die bemint, weder-
liefde ontvangt van hem, die het voorwerp
is zijner liefde, en die voldoening istegroo-
ter naarmate de onderlinge liefde, dier twee
elkander beminnende harten,, sterker is; was
er nu nooit, en zal er ook nooit een voor-
werp zoo dierbaar aan het Hart van Jesus
zijn als Maria, en wordt Maria alleen meer
door Jesus bemind, dan alle andere sohep-
sclen te zamen, en was de liefde van Maria
tot Jesus van af het eerste oogenblik, zooda-
nig als wij die hebben beschreven, hoe zou
dan, ik zeg niet een mensch, maar een engel
in staat zijn om ons te doen begrijpen, hoe
groot de vreugde was van het Hart van Jesus,
welke het smaakte in de wederliefde, die
Hem Maria toedroeg.
-ocr page 15-
o
O Maria! ook voor u was het een voor-
smaak van het paradijs, dat gij het Hart van
Jesus, uw dierbaar kind, dat Hart geheel
ontvlamd van liefde tot u, mocht dragen in
uwen schoot, waar het zoo nauw met uw
hart was vereenigd. Gelijk twee spiegels,
dicht bij elkander geplaatst, de zon op el-
kander weerkaatsende, met het vermenigvul-
digen der weerkaatsing even zoovele zonnen
op elkander ontsteken, zoo ook, o Maria!
groeiden de vlammen der wederkeerige liefde
in Uwe Harten weerkaatsende, in uw hart en
in het Hart van Jesus steeds meer en meer
aan, en op die wijze werd uw hart over-
stroomd met die onuitsprekelijke vreugde,
waarvan de zaligen in den hemel vervuld
zijn, die God beminnen en die gevoelen dat
zij wederzijds bemind worden door God.
Maar, o mijne Meesteres! dat geluk, het-
welk gij smaaktet bij het gevoelen, dat uw
hart zoo nabij het Hart van uwen Zoon was,
wordt dat geluk ook aan mij niet geschon-
ken, zoo dikwijls ik Jesus in het Allerheilig-
ste Sacrament mag ontvangen ? Is Hij dan
niet opgesloten in mijn binnenste, en is Zijn
Hart dan niet, als het ware met het mijne,
gelijk weleer met het uwe, in aanraking?"En
van waar dan, dat mijn arm hart in de za-
lige stonden van zoo nauwe vereeniging niet
-ocr page 16-
10
die vreugde gevoelt, die uw hart gevoelde?
Helaas! maar al te wel hoor ik de stem mijns
gewetens, die mij antwoordt en mij de treu-
rige oorzaak daarvan openbaart. Die zoete
weerkaatsing van liefde, die tusschen uw hart
en het Hart van Jesus bestond, bestaat niet
en kan niet bestaan tusschen dat Hart en
het mijne, omdat ik (ik moet het bekennen,
mijn God !) omdat ik Jesus zoo weinig be-
min ; ja, ik bemin Jesus weinig, en mijn hart,
ofschoon dicht bij dien vurigen oven van Zijn
allerminnelijkst Hart, wordt weinig, en mis-
schien in het geheel niet verwarmd.
O Maria, ik smeek u door de groote liefde,
waarmede gij Jesus bemint, maak dat ook ik
toch eindelijk beginne met Hem Ie bemin-
nen, maar Hem beminne met eene oprechte,
met eene edelmoedige, met eene standvastige
liefde, met eene liefde, die de liefde nabij-
streeft waarmede gij steeds Jesus hebt be-
mind, eindelijk met zulk eene liefde, dat voort-
aan, wanneer Jesus in mijn binnenste rust
in de II. Communie, de nabijheid van Zijn
Hart bij het mijne in Hem de herinnering
wekke, en een beeld voor Hem zij van die
vreugde, welke Zijn Hart ondervond door de
nabijheid van het uwc, gedurende de negen
maanden, dat gij Hem in uwen schoot hieldt
besloten. Amen.
-ocr page 17-
11
TWEEDE BESCHOUWING.
HET HART VAN JESUS IN DE KRIBBE.
Om het einddoel der Menschwording te
bereiken moest Jesus ons verlossen en ons
onderrichten. Het ambt van Verlosser, het
werk onzer verlossing begon Hij van het eer-
sle oogenblik af, waarop Zijne ziel het leven
ontving, daar Hij zich op datzelfde oogenblik
als een zoenoffer aan de goddelijke recht-
vaardigheid aanbood. Maar het ambt van
Leeraar, het werk onzer onderrichting, dat
Hij moest volbrengen door Zijn woord en
voorbeeld, kon Hij niet beginnen zoolang Hij
nog opgesloten was in den schoot Zijner Moe-
der. En toch was het ambt van Leeraar van
even groot belang als dat van Verlosser, want
door ons te verlossen bevrijdde Hij ons van
de schuld en de straf, die wij door de zonde
op ons hadden geladen, maar door ons te
onderrichten maakte Hij daarenboven, dat
wij God niet langer beleedigden; beschouwt
men echter de zaak, niet slechts in zich
zelve, maar ook in hare betrekking tot
ons, dan ziet men duidelijk in, dat het
van even groot belang is dat God niet meer
-ocr page 18-
12
door ons worde beleedigd, als dat de be-
leedigingcn, die wij Hem aangedaan hebben,
ons worden vergeven. Daarom was het Hart
van Jesns in den schoot Zijner Moeder, vurig
verlangend ons het onwaardeerbaar geluk van
dat onderricht zoodra mogelijk mede te dee-
len, om zoo te spreken ongeduldig over dat
uitstel van negen maanden, die het opgeslo-
ten moest blijven, vandaar dat Jesus reeds
onmiddellijk bij Zijne geboorte voldeed aan
dien wensch van Zijn Hart, en niet door woor-
den, maar door Zijn voorbeeld de eerste on-
derrichting ons gaf.
En wat behelsde die eerste onderrichting ?
Juist die twee deugden, waartoe hij ons na-
derhand uitnoodigt, dat wij ze van Hem
zullen leeren : Leert van Mij, JJiscite a me,
en meer bepaald van Mijn Hart: de zacht-
moedigheid en de nederigheid: Omdat ik
zachtmoedig en nederig van Harte ben: quia
mitis sum et humilU corde,
Matth. 11, 29.
Jesus wilde dat de zachtmoedigheid en de ne-
derigheid Zijns Harten de stof Zijner eerste
onderrichting zouden zijn, of beter gezegd:
dat zij de stof zouden zijn van die onder-
richting, die Hij bij Zijne geboorte in de
kribbe begon en die Hij gedurende Zijn ge-
heel leven vervolgde, om ze niet eerder dan
met Zijn kruisdood te eindigen. O! hoe
-ocr page 19-
1:3
krachtdadig was het begin dier onderrichting!
hoe zachtmoedig en hoe nederig was het aan-
biddelijk Hart van onzen dierbaren Jesus, daar
in de kribbe.
Het is duidelijk dat slechts een nederig
hart waarlijk zachtzinnig, en omgekeerd, slechts
een zachtzinnig hart waarlijk nederig kan zijn.
De zachtmoedigheid en de nederigheid zijn
twee deugden, die, hoewel van elkander onder-
scheiden, toch in vele gevallen elkanders hulp
behoeven, ot\' beter gezegd: die in eene en de-
zelfde akt samen moeten gaan. Daarvan le-
vert ons het Hart van Jesus in de kribbe een
duidelijk en bewonderenswaardig bewijs. Gaan
wij in onze gedachte al de omstandigheden
na der geboorte van Jesus en der eerste Ja-
gen Zijns levens; merken wij op, hoe allen
er toe bijdragen om voor Hem stof en oor-
zaak van lijden en vernedering te zijn; her-
inneren wij ons wie Hij is, ofschoon Hij zich
zoo zeer van allen luister der Godheid heeft
ontdaan, dat men in Hem niets, dan een
klein kindje ontwaart; overwegen wij dat Hij
niet uit noodzakelijkheid aan dat lijden en
aan die vcrnederiDg was onderworpen, maar
uit vrije en vrijwillige verkiezing, daartoe
aangespoord door Zijne liefde tot ons, die Hem
niet toeliet de eerste oogenblikkcn van Zijn
leven voorbij te laten gaan, zonder die voor
-ocr page 20-
14
ons heil te besteden, met ons toen reeds de
twee eigenaardige deugden Zijns Harten: de
zachtmoedigheid en de nederigheid door Zijn
voorbeeld te lecren. Daaruit ziet men, hoe
die twee deugden reeds op dat oogenblik,
toen onze goddelijke Meester als een klein
Kind op het stroo lag, in Zijn Hart met el-
kander gepaaid gingen, om beide, ieder de
haar eigen kracht te ontvouwen. En hoe kan
eene ziel dan zoo doof wezen, dat zij niet
hoort, hoe Jesus ons, niet met woorden, maar
door Zijne daden toeroept: Leert van Mij
omdat ik zachtmoedig en nederig van Harte
ben ? Biscile a me, quia milis sum el humi-
lis corde.
Maar waarom wilde Jesus Zijn Leeraars-
ambt met eene onderrichting over de zacht-
moedigheid en de nederigheid aanvangen?
liet antwoord op deze vraag is duidelijk.
Immers om een ingestort huis wederom op
te bouwen, moet men eerst het puin weg-
ruimen en de plaats schoon maken: om een
tuin te beplanten moet men eerst het onkruid
uitroeien en de aarde omspitten; Jesus nu
wilde Zijne woonplaats kiezen en zich verlus-
tigen in ons hart, dat door de zonde een
puinhoop was geworden, een veld met on-
kruid bedekt; dat puin moest eerst wegge-
raiffld worden. Die puinhoopen waren niets
-ocr page 21-
15
anders dan de liefde tot de zoogenaamde
goederen dezer aarde, van welke sommige
door de zinnen, andere door de eigenliefde
ons hart tot zich trekken en overmeesteren.
Om het hart daarvan te zuiveren, om het
aan die schijngoederen te onttrekken, om het
eindelijk zoodanig te veranderen, dat wij die
goederen slechts voor zoo ver ze ons noodig
zijn zoeken, en wel verre van hun verlies te
betreuren, integendeel met geduld alles ver-
dragen, wat aan die goederen is tegenover-
gesteld, daartoe is de zachtmoedigheid en de
nederigheid noodig. En inderdaad Jesus be-
oefende die nederigheid en die zachtmoedig-
heid beide in de kribbe door gebrek te ver-
duren aan alles, wat de zinnen en de eigen-
liefde kan streelen, en tevens door alles te
lijden, waarvan de zinnen en de eigenliefde
een afkeer gevoelen. Ziedaar dus de reden,
waarom Jesus Zijne onderrichtingen met de
zachtmoedigheid en de nederigheid aanving,
ziedaar de reden waarom Hij van af de
kribbe zich aan ons vertoont zachtmoedig en
nederig van Harte;
het was om van den be-
ginne af ons het middel te leeren kennen,
waarmede wij de bekoringen der zinnen en
de eigenliefde moeten bestrijden, en ons hart
vrij bewaren van alle gehechtheid aan de
goederen dezer aarde, om zoo doende in
-ocr page 22-
16
ons hart eene aangename woonplaats te be-
reiden voor Zijn Hart, dat ons zoo zeer be-
mint.
En hieruit kunnen wij eene zeer gewirh-
tige gevolgtrekking maken. Uit hetgeen ge-
zegd is blijkt duidelijk hoe het Hart van Je-
sus, dat zich in de kribbe zoo zachtmoedig
en nederig aan ons vertoont, ons tegelijkertijd
te verstaan gaf, hoezeer Hij de rijkdommen,
de gemakken des levens en zijne genoegens
verachtte, die onze harten bekoren en zoo
hevig tot zich trekken, en hoe Hij, om die
gegeven les voor de beoefening ons gemak-
kelijk te maken, ons leerde: eerst zachtzin-
nig en nederig te zijn.
Wenscht gij derhalve, mijne ziel! dat uw
hart eene aangename woonplaats worde voor
Jesus, zuiver het dan van alle gehechtheid
aan de wereld en aan de aarde, en neem het
nederig en zachtmoedig Hart van Jesus tot
voorbeeld, zooals Hij het u in de krihbe ge-
toond heeft, en zeg Hem in vereeniging met
de vereerders van Zijn Hart: Jesus! zacht-
moedig en nederig van Harte, maak ons hart
gelijk aan het Uwe; Jesu mitis et humilis
Gorde, fac cor nostrum secundum Cor tuum.
-ocr page 23-
17
DERDE BESCHOUWING.
HET HART VAN JESUS IN DE BESNIJDENIS.
Zonder bloedvergicting heeft er geenc ver-
gitFenis plaats. Sine tanguinU effuxione non Jit
remisaio.
Ilebr. 9, 22. Dat was eene wet door
God gesteld en de uitvoering van die wet in het
Oude Verbond was niets anders dan een vooraf-
beelding van de uitvoering, die aan deze wet
moest worden gegeven in het Nieuwe Verbond,
dat ook volgens den Apostel door haar bekrach-
tigd moest worden. Jcsus, de Middelaar van
het Nieuwe Testament, was van alle eeuwig-
heid in den hemel, waar zijne toestemming
te voren was gekend, voorbestemd, om
door het vergieten van Zijn bloed die wet te
volbrengen en die bekrachtiging te geven;
door Zijn bloed moest Jesus ons de dubbele
schuld der zonde en der straf kwijtschelden,
en een nieuw Verbond tusschen ons en God
sluiten; in een woord : Zijn eigen bloed was
de prijs, dien Jesus moest belalen voor Onze
zaligmaking en op die wijze moest Hij Zijn
ambt van Verlosser vervullen. Zoonis wij reeds
hebbon gezien, wilde Hij bij Zijne komst in
de wereld Zijn Leeiuaiisumbt terstone\' heirm-
-ocr page 24-
18
ncn, en met dat doel gaf Hij ons die hcil-
zame lessen in Zijne kribbe; maar Zijn Hart,
dat brandde van vurige liefde tot ons, ge-
doogdc niet, dat Hij niet zoodra mogelijk ook
Zijn ambt van Verlosser zou uitoefenen; daar-
om wilde Hij reeds een gedeelte van Zijn
bloed aan de goddelijke rechtvaardigheid voor-
uit opofferen, beginnende met het te vergieten
door zich te onderwerpen aan de vernederende
wet der besnijdenis.
Aan dit liefdewerk was het Hart van Jesus
deelachtig, niet slechts in zooverre het, bran-
dende van liefde tot ons, de drijfveer was,
die Jesus aanzette om aan die liefde van Zijn
Hart voldoening te schenken, maar ook onder
een ander opzicht had het daaraan deel. Het
bloed immers wordt voortgebracht en gevormd
in het hart, en uit het hart vloeit het als
uit zijne bron. Het Hart van Jesus is bijge-
volg de bron waaruit het bloed ontsprong,
dat Hij vergoten heeft in Zijne besnijdenis;
en daar Zijn bloed de prijs was, die voor
onze verlossing moest worden betaald, zoo
is dal Hart de mijn, waaruit die prijs werd
getrokken, en ziedaar derhalve het andere
zeer voorname aandeel, dal in de besnijdenis
van Jesus aan Zijn Heilig Hart moet loege-
schreven worden.
0 mijne ziel! houd hier een oogenblik
-ocr page 25-
19
stil en overweeg dat, zoo het waar is dat
Jcsus uit Zijn Hart den prijs heeft getrokken,
waarmede Hij u vrijgekocht heeft, het dan
ook duidelijk is, dat gij uwe verlossing aan
dat Hart zijt verschuldigd. Zoo is het inder-
daad: onze verlossing, met al dien overvloed
van weldaden en genaden, die er mede ge-
paard gaan, en met die onuitsprekelijke goe-
deren, die er uit volgen, zijn wij aan het be-
minnelijkst Hart van Jesus verschuldigd. Dit
is geen overdrijving, het is geen beeldspraak,
niet een dier uitdrukkingen, welke sommige
zielen, die Jesus beminnen, slechts gebruiken
om hun gevoel te kennen te geven, maar het
is eene klaarblijkelijke waarheid, die noodza-
kclijk voortvloeit uit hetgeen wij gezegd heb-
ben. Zie derhalve, mijne ziel en overweeg,
(en helaas! mocht gij dat kunnen doen zonder
met schaamte overdekt te worden) wat en hoe-
veel gij aan het goddelijk Hart te danken hebt.
Eene andere uitwerking der werkdadige
liefde van dat Hart, van een onverzadelijk
verlangen om ons met weldaden te overla-
den vervuld, zien wij in de besnijdenis van
Jesus. Ofschoon Jesus in de kribbe, waarin
Hij ons de zachtmoedigheid en de nederig-
heid Zijns Harten door Zijne daden leerde
kennen, hoofdzakelijk optrad als Lecraar, oe-
fende Hij nogthans tegelijkertijd Zijn ambt uit
-ocr page 26-
20
van Verlosser, doordien Hij voor ons heil al
dat lijden opofferde, dat Hij in de eerste
dagen Zijns levens had te verduren; zoo ge-
schiedde het ook omgekeerd in de bcsnijde-
nis, deze was op de eerste plaats een werk
des Verlossers, die daarin den prijs van onze
vrijkooping begon te betalen en Zijn bloed
voor ons te vergieten; maar ook als Leeraar
trad Hij daar op, en gaf ons door Zijn voor-
beeld eene les van de diepste vernedering,
en leverde ons een nieuw bewijs van de
liefde Zijns Harten tot die deugd; Hij toonde
ons hoe Hij waarlijk nederig van Harte was:
humilis corde. De besnijdenis immers was
een teeken van het verbond, dat God met
de Israëlieten gesloten had; krachtens dat
verbond, werden de Israëlieten van den kant
van God aangenomen tot Zijne bijzondere
dienaren, en van den kant der Israëlieten
werd God als hun eenige Heer en Meester
erkend. Jesus echter was zelf die eenige Heer
en Meester der Israëlieten, want Hij was God;
vandaar de vraag : van waar komt dan die
insnijding, dat tecken van knechtschap in het
vlceseh van Jcsus ? Daarvoor moet geene an-
dere reden worden gezocht, dan het hevig
verlangen van Zijn Hart, dat om Zijne nede-
righeid vurig wenschte zich te vernederen en
te ontdoen van allen luister der Godheid en
-ocr page 27-
21
onder de gestalte van een dienstknecht, ge-
lijk Hij uit liefde tot ons vrijwillig was ge-
woi\'dcn, wilde verschijnen, liever dan zich als
God te openbaren, alhoewel Hij God van na-
tuur was: Die in de gestalte van God zijnde....
zich zelven heeft ontdaan, de gestalte van
eenen dienstknecht hebbende aangenomen :
Cum in forma Bei esset,___semetipsum exina-
nivit formam servi accipiens. Phil. 2, 7. En
waarom heeft Jesus dat alles gedaan? Niet
alsof zoo diepe vernedering noodzakelijk ware
geweest om het werk onzer verlossing te vol-
tooien, maar omdat de nederigheid voor ons
een volstrekt vereischte is ter verkrijging van
de eeuwige glorie, Hij, die zich vernedert
(geen andere) zal verheven worden: qui se
humiliat, exaUabitur.
Luk. 14, 11. Daarom
wilde Hij die deugd op allo mogelijke wijze
door Zijn voorbeeld ons inprenten, en tot dat
einde kon geen vernedering zoo diep zijn,
dat Zijn Hart ze niet vurig verlangde, waar-
toe het zich niet aanbood, en welke het niet
alleen met vurigheid, maar ook met die vreugde
aannam, welke hij slechts kan gevoelen, die
bemint, en voor wien het lijden, om het heil
van den beminde te bevorderen, zoet is, ge-
lijk het zulks was voor het Hart van Jesus.
De goddelijke Leermeester kon ons onmo-
gelijk een ander hart ter navolging voorstel"
-ocr page 28-
22
len, dat naar zoo diepe vernedering verlangde
als die, waarvan Zijn Hart ons een voorbeeld
heeft gegeven, dat in plaats van te nemen
wat Hem als God toekwam, datgene verkoos,
waartoe een dienstknecht verplicht was, zoo-
als het in de besnijdenis geschiedde; daarin
immers onderwierp zich Jesus aan een voor-
schrift, dat was opgelegd aan Zijne dienaren,
die Hem daardoor erkenden als hunnen God.
En is de beoefening der deugd van nederig-
heid zoo hoog Ie schatten, dat Jesus zelf door
Zijn voorbeeld in de besnijdenis ze ons heeft
willen leeren, moeten wij dan van onzen kant
voor die deugd geene hoogachting opvatten en
ons niet opgewekt gevoelen om in die deugd
zijne navolgers te zijn, om zoo doende onze
dankbaarheid te toonen aan Zijn gezegend Hart,
dat Hem aanspoorde, om ons ten koste van
Zijn bloed, dat voorbeeld te geven ?
0 heilig Bloed van mijn Jesus, van mijn
Verlosser, van mijn God en Meester, kostbaar
Bloed, dat uit Zijn goddelijk Hart ontsprong,
Prijs van mijne verlossing, Dloed, dat voor
ons in de vernederende besnijdenis gedeelte-
lijk werd vergoten, eenige Balsem, die aan
onze zwakke harten sterkte kan geven, wij
bidden U, kom over onze harten, doordring
ze, opdat ze, door U versterkt, eens voor
goed de hinderpalen verbreken en demoeie-
-ocr page 29-
23
lijkheden overwinnen, die hen tot hiertoe
belet hebben om door de beoefening der ne-
derigheid, gelijk te worden aan het allerne-
derigst Hart van Jesus. Amen.
-ocr page 30-
24
VIERDE BESCHOUWING.
HET HART VAN JESUS BIJ DE OPDRACHT
IN DEN TEMfEL.
Dc profeet Malaehias had aan de Israëlieten
voorspeld: „De Heer, dien gij zoekt en de
Engel des Yerbonds, dien gij verwacht, zal in
zijn tempel komen. Ziet hij komt." Die Heer,
die Engel des Vcrbonds, wiens komst de Is-
mëlieten zoo vurig verbeidden, was geenan-
dcr dan de beloofde Messias, en die Messias
was Jesus. Bij Jesus\' opdracht in den Tem-
pel werd die voorspelling vervuld. Jesus
kwam bij die gelegenheid voor de eerste maal
in den tempel van Jerusalem; die tempel was
de Zijne, omdat het eeuwig Woord, dat zich
toen onder de menschelijke gestalte kwam
opofferen, daarin reeds sedert eeuwen als de
eenige God werd aangebeden. Welke waren
wel de gevoelens van het goddelijk Hart bij
die gelegenheid? En vooreerst, hoe jubelde
dat Hart, dat zoo vurig verlangde aan de har-
ten der rechtvaardigen voldoening te schen-
ken, nu het Hem eindelijk was gegeven, door
de vervulling dier voorspelling de vurige wen-
schen te bevredigen der goede Israëlieten, die
Hem zoo smachtend verwachten, en door de
-ocr page 31-
25
vurigste beden Zijne komst afsmeekten, ü
hoe zoet was het voor dat Hart, toen het
tusschen de armen van Simeon, dien heiligen
grijsaard, mocht rusten, die het eerst in
naam van gansch Israël het goddelijk kindje
in Zijnen tempel ontving, en in Hem den
lang verwachten Verlosser der wereld erkende.
Simeon drukte Hem aan zijne borst, en voelde
zijn hart door het Hart van Jesus in vuriger
liefde ontvlammen. Om het Hart van Jesus
nog meer voldoening te schenken, kwam op
dat eigen oogenblik de profetes Anna in den
tempel, die van heiligen ijver ontstoken overal
de blijde tijding verspreidde: dat eindelijk
de Verlosser van Israël was gekomen.
Maar het Hart van Jesus was niet bestemd
om in Zijn sterfelijk leven vreugd te genieten,
maar wel om te lijden; vandaar dat Zijn
Hart nooit eene vreugde genoot, of Zijn Geest
werd terzelfder tijd aan iets droevigs herin-
nerd. En hoeveel droevige gedachten deed
niet diezelfde tempel, waarin Hij voor de
eerste maal verscheen, bij Hem oprijzen. Dat
volk, in wiens naam Hij door Simeon in dien
tempel ontvangen werd, dat volk, dat over
de blijde tijding Zijner komst, die uitging van
den tempel, zoo groote vreugd gevoelen moest,
dat volk, dat in dien tempel als Zijn God
Hem vereerde, dat volk, dat Hij reeds vóór
-ocr page 32-
26
Zijne Menschwording van uit dien tempel
met zoo vele en zoo uitstekende weldaden
had overladen, dat volk, dat Hij boven alle
volken had uitgekozen om Zijne woonplaats
op aarde in zijn midden te vestigen, datzelfde
volk zou na ruim dertig jaren, in haat tegen
Hem ontstoken, Hem vervolgen als een be-
drieger, als een godslasteraar, als een bezetene,
als een tooveraar, als een Samaritaan; datzelfde
volk zou in dienzelfden tempel Hem komen
opzoeken, met het snoode plan om Hem in
die heilige plaats van het leven teberooven;
en de priesters, die in dien tempel hunne
heilige bediening uitoefenden, de opper-
priesters, die voorzaten bij die bediening, zij
zouden Hem voor hun onrechtvaardigen en
heiligschendigen rechterstoel slepen, en Hem
ter dood veroordeelen, omdat Hij naar waar-
heid verklaarde de Zoon Gods te zijn, en
niet eer zouden zij hun boos opzet laten
varen, vóór zij Hem aan een vreemd en ge-
haat volk hadden overgeleverd, en vóór zij
Hem aan het kruis hadden zien nagelen en
op den Calvarieberg sterven. Al die toonee-
len rezen Jesus bij het aanschouwen van dien
tempel voor den geest; en welk een harde slag
was dit niet voor Uw liefderijk Hart, o mijn Jesus,
dat zelfs Uwe vijanden en Uwe beulen beminde.
Wat ons echter het duidelijkst doet zien,
-ocr page 33-
27
welke de gevoelens waren Zijns Harten bij
dat bezoek in den tempel, en ons het best
doet gevoelen die overgrootc liefde waarmede
Hij ons beminde, nimiam ckarilalem, qua di-
lexit vos, is de opdracht die hij deed van
zich zelven. Door de opdracht werd Hij
plechtig aangeboden aan Zijn hemelschen Va-
der, als eene offerande, die opgedragen moest
worden om Hem die voldoening te schenken,
die Zijne rechtvaardigheid eisebte tot k\\vijt-
schelding der bcleediging, die wij Hem had-
den aangedaan door onze zonden. Door dat
offer werd de Vader niet alleen met ons ver-
zoend, maar nam ons ook aan als Zijne kinderen
en als medeërfgenamen van Jesus, Zijn eerst-
geborene. Al was het van alle eeuwig-
heid vastgesteld, dal Jesus dat zoenoffer zou
wezen, het was toch ingevolge van de voor-
kennis, die God van eeuwigheid had én van
onze schuld, voor welke zulk een slachtoffer
bestemd was, én van de vrije toestemming
van Jesus, die geofferd wilde worden voor
ons: Hij is opgeofferd, omdat Hij het zelf ge-
wild beeft: Oblatus est quia ipse voluit. Isaï.
53, 7. Maar hoe, o mijn God, en de zon-
den dan, die wij tegen U bedreven en voor
welke Gij voldoening eischtet, waren zij niet
insgelijks bedreven tegen Uwen Zoon? Was
Hij niet zoowel als Gij de Beleedigde en wij
-ocr page 34-
28
de belecdigers? En Hij, die door ons is be-
leedigd, stemt er in toe om voor ons een
slachtoffer te worden, Hij doet niets minder
dan Zich zclven in onze plaats aan de gestreng-
hcden Uwer rechtvaardigheid onderwerpen,
en Gij, Zijn Vader, wordt voor Hem een ge-
strenge Rechter, terwijl Gij voor ons een
barmhartige Vader wordt. Gij, o mijn Jesus!
zeg Gij het ons zelf: wat heeft tot zoo edel-
moedig offer U aangespoord? Maar Gij hebt
het ons reeds gezegd door den mond van
Uwen apostel: Christus heeft ons liefgehad,
en zichzelven voor ons als een offer en slacht •
offer Gode overgeleverd : Christus dilexit nos,
et tradidit semeiipsum pro nohis ohlaiionem et
hostiam Deo. Ephes. 5, 2. Het was enkel uit
overmaat van de liefde Uws Harten tot ons.
En evenwel hebben wij nog weinig gezegd.
Immers gelijk de Apostel te recht opmerkt:
de edelmoedige opdracht van Jesus bestaat
niet enkel in die eenvoudige toestemming om
voor ons geofferd te worden, maar in de op-
dracht van zichzelven, en door zichzelven,
zoodat Hij tegelijkertijd en de offerande en
de offeraar was van het offer, dat Hij op den
vastgestelden tijd als Priester moest opdragen
op den berg van Calvariön. Hij heeft zich-
zelven opgeofferd, zegt de Apostel op eene
andereplaats. Semeiipsum obtulii. Hebr. 9,14.
-ocr page 35-
2n
O mijne ziel veronderstel eens dat gij in
den tempel van Jerusalem geweest waart op
het oogenblik toen Jesus daar werd opge-
dragen, en dat gij de goddelijke beminne-
1 ijkheid van het Kindje Jesus had mogen
aanschouwen, dat het Zijne teedere en lief-
devolle oogjes op u had gevestigd gehouden
en gij eindelijk uit Zijne daden nog meer
dan uit Zijne woorden geleerd hadt, welke
toen de gevoelens waren van Zijn Hart, zoo-
als wij die hebben doen kennen, en zeg mij
wat gij in dit geval wel zoudt hebben gezegd,
van uwe hardheid jegens Hem, van uwe on-
versohilligheid om Hem te beminnen, wat
van de moeielijkheid en den tegenzin, die gij
gevoelt zoo vaak gij voor Hem het kleinste
offer moet brengen, wat, in een woord van
de geringe wederliefde, welke gij Hem toe-
draagt, die u zoozeer beminde? Maak dan
toch eenmaal het vaste besluit om Hem eens
voor altijd uw hart ten offer te brengen; Hij
verlangt niets anders van u; om die genade
te verkrijgen, smeek Hem uit geheel uw hart:
Hart van Jesus, brandende van liefde voor ons,
Ontvlam ons hart van liefde tot U.
Cor Jesu, jlagrans amore nostri,
Injlamma cor nostrum amore tui.
2
-ocr page 36-
30
VIJFDE BESCHOUWING.
HET HAKT VAN JESUS IN HET LAATSTE
AVONDMAAL.
In het Hart van Jesus Ie willen doordrin-
gen om de gevoelens te overwegen, waarvan
Tiet vervuld was bij liet avondmaal, dat Hij
op den vooravond van Zijn lijden met Zijne
apostelen nam, zou niets anders zijn dan zich
storten in een onmetelijken oceaan en zich
daarin verliezen. De II. Joannes zelf, Zijn
beminde leerling, de Apostel der liefde, die
in het laatste avondmaal naast Jesus gezeten
was en die met zijn hoofd op de borst van
Jesus rustte, die Zijn Hart hoorde kloppen en
op bovennatuurlijke wijze de gevoelens van
dat Hart leerde kennen, heeft slechts vier
woorden gebruikt om ons ecnig begrip van
die gevoelens te geven; Hij heeft de Zijnen
ten einde toe liefgehad: Suos in finem dilexit.
Jo. 13, 1. Maar die weinige woorden zijn
zoo krachtig, dat zij ons genoeg doen begrij-
pen, dat de liefde van Jesus voor ons, dien
avond haar toppunt bereikte.
Daar wij bijgevolg niet in staat zijn, ons
-ocr page 37-
31
een denkbeeld te vormen van hetgeen op dat
oogenblik omging in liet Hart van Jesus, zoo
kunnen wij niets beters doen, dan diewoor-
den van den Apostel voor oogen te houden en
daarbij die andere woorden te voegen, welke
Jesus bij het begin van het avondmaal sprak,
waardoor wij een klaar begrip van de eerste
verkrijgen en welke beide samen genomen ons
duidelijk doen inzien met hoeveel recht de
II. Kerk getuigt, dat Jesus in het avondmaal
de rijkdommen Zijner goddelijke liefde jegens
de menschen, als het ware uitgestort heeft:
divitias divini sui erga hommes amoris velut
effudit.
Terwijl Jesus met Zijne Apostelen Zich tot
dit laatste Paaschmaal voorbereidde, gaf Hij
een hevig verlangen Zijns Harten te kennen
door deze woorden die Hij uitte : Met ver-
langen heb ik verlangd dit Paaschmaal met U
te eten : Desiderio desideravi hoc pascha man-
ducare vobiscum.
Luc. 22, 15.
Niet ieder Paaschmaal zonder onderscheid
kon voorzeker het voorwerp van zulk een he-
vig verlangen wezen; en de nadruk, die ge-
legd werd op de woorden: dit Paaschmaal
geven duidelijk te kennen, dat dit Paaschmaal
om eene bijkomende omstandigheid zoo hevig
door Jesus verlangd werd. Na het vieren
van dit Pascha, na dit avondmaal, moest on-
-ocr page 38-
:S2
middellijk het lijden volgen, dat moest eindi-
gen door den dood aon het kruis; en dat
lijden en die dood waren vanaf den beginne,
het voorwerp van het vurigst verlangen van
Jesus geweest; dit verlangen toch gaf Jesus
door die woorden te kennen, daar Hij on-
middellijk er bijvoegde: vóór dat ik lijde:
anleqnam patiar. En van waar dan in het
goddelijk Hart zoo hevig verlangen naar dat
avondmaal? Dit heeft ons de H. Joannes
gezegd; Jesus verlangde naar dit avondmaal
omdat Hij daarin de Zijnen ten einde toe
lief heeft gehad: suos in finem dilexit, Zijne
liefde lot ons moest in dit avondmaal haar
toppunt bereiken, Hij moest daarin het sterkst
bewijs van Zijne liefde ons geven. En hoe
dat? Door de instelling van het Allerheiligst
Sacrament. Maar hoe! was dan niet het
grootste bewijs van Jesus\' liefde voor ons ge-
legen in Zijn lijden en sterven voor ons, in
Zijn sterven aan het kruis ? Laat ons verder
overwegen en meer van nabij zien, welke
wonderbare plannen het Hart van Jesus Hem
ingaf, en die Hij door de instelling van het
Sacrament der liefde heeft ten uitvoer ge-
bracht.
Jesus stond op het punt om zich voor ons
te slachtofferen en voor ons te sterven, dat
was Zijn vurig verlangen; en daar het groot-
-ocr page 39-
83
ste bewijs van liefde hierin bestaat, dat men
zich ten offer brenge en sterve voor den be-
minde, werd Zijn Hart pijnlijk aangedaan bij
de gedachte, dat Hij slechts een enkele maal
dit zou kunnen doen; gaarne zoude Hij zijn
teruggekomen om elk oogenblik voor ons te
sterven, zoolang er menschen op deze wereld
zouden zijn. Maar hoe was het mogelijk dien
wensch te volbrengen? Zijn natuurlijk leven,
dat Hij toen leefde, zou weldra eindigen, en
moest door Zijn gelukzalig leven worden g&-
volgd, dat eeuwig moest duren, en derhalve
door den dood niet meer eindigen kon. Maar
de liefde is vindingrijk en de goddelijke liefde
is het op eene goddelijke wijze. In Zijne
oneindige wijsheid vond II ij een ander leven,
dat Hij door Zijne oneindige almacht voor
zich en voor zich alleen schiep; een leven,
met Zijn gelukzalig leven bestaanbaar, en waarin
Hij toch telkens voor ons ten offer kan worden
gebracht; het sacramenteele leven namelijk,
dat Hij in het Heilig Altaargeheim leeft, ja,
dat leven leeft Hij voor ons, en Hij brengt
zich voor ons waarlijk ten offer, door een
waren sacramenteelen dood, dien Hij in
het heilig Sacrament ondergaat. Wat de we-
zenlijkheid aangaat is het heilig Misoffer één
en hetzelfde met dat van het kruis, het is één
en dezelfde offerande, het is één en dezelfde
-ocr page 40-
34
Offeraar. Zich voor ons te slachtofferen en
voor ons aan het kruis te sterven was der-
halve het grootste bewijs van Jesus\' liefde
voor ons, en tevens is het grootste bewijs
dier liefde gelegen in de instelling van het
Allerheiligste Sacrament, want dat offer is
één en hetzelfde en verschilt slechts in de
wijze waarop het gebracht wordt; \'t offer
dat Hij één maal bracht aan het kruis, brengt
Hij eiken dag duizende malen.
Maar een hart dat bemint met eene liefde,
die niet haar eigen welzijn maar dat van den
beminde beoogt, zooals Jesus\' Hart ons hier
op aarde beminde, is niet tevreden met enkel
te beminnen, maar het wenscht en beijvert
zich ook, dat de beminde door anderen worde
bemind; en wie zou ons een denkbeeld kun-
nen geven hoe hevig die wensch was van dat
zoo vurig minnende Hart? Deze gedachte
brengt er ons toe om eene andere reden te
ontdekken, waarom de Zaligmaker zoo vurig
naar dit Paaschmaal verlangde. Nadat Hij
het Heilig Sacrament had ingesteld en de voe-
ten der apostelen gewasschen, hield Hij eene
toespraak, die ons door den H. Joannes wordt
medegedeeld; Hij sprak die uit als God-Mensch,
en gaf ons daarin een gebod, dat Hij «Zijn
gebod" noemde; het gebod namelijk van el-
kander te beminnen gelijk Hij ons heeft be-
-ocr page 41-
35
mind: Dit is Mijn gebod, dat gij elkander
liefliebt, gelijk Ik u heb liefgehad : Hoc est
praeceplum meum ut diligatis invicem sicui
dilexi vos. Jo. 15, 12; Dat het Hem gegeven
mocht worden ons die onderlinge liefde ten
plicht te maken, was voorzeker voor het lief-
derijk Hart van Jesus een ander voorwerp
Zijner vurigste wenschen, daaraan kan slechts
hij twijfelen, die of Jesus niet kent, of zich
althans niet herinnert, dat Jesus is gekomen
om het vuur der liefde onder de menschen
te brengen, en dat Hij niets zoo vurig ver-
langt dan dat het worde ontstoken: Ik ben
gekomen om vuur op de aarde te brengen;
en wat wil ik, dan dat het ontstoken worde:
Ignem vent millere in ierram, et quid volo nisi
ut accendatur.
Luc. 12, 49.
Maar indien Jesus wenschte dat in ons hart
het vuur der liefde zou branden, gelijk in
het Zijne, waarom heeft II ij dan dat gebod
niet eerder dan in het laatste uur Zijns levens
gegeven ? Behalve andere redenen, die daar-
voor bestaan, zult gij het gemakkelijk begrij-
pen, mijne ziel, zoo gij aandachtig overweegt,
hoe nuttig het was en hoe geheel overeen-
stemmend, met de neiging van Jesus\' Hart,
dat Hij op één en hetzelfde uur, én het
Heilig Sacrament instelde, én ons het gebod
gaf, van elkander te beminnen, gelijk Hij ons
-ocr page 42-
36
bemind heeft en hoe het samentreffen van
deze twee uitwerksels der liefde, te weten de
instelling van het Allerheiligste Sacrament en
het opleggen van dit gebod, er toe bijdraagt
om ons dat gezegend Hart, hoe langer hoe be-
ter te leeren kennen.
O goddelijk Sacrament! o broederlijke liefde!
O onuitsprekelijk geheim! 0 gebod van een
God-Mensch! O Hart van Jesus, de bron van
beide! Ü liefde, die beide heeft uitgedacht!
O Jesus, die beide mij hebt geschonken, en
door ze mij op dat uur, vóór Uwen dood te
schenken, mij hebt getoond hoezeer U beide
ter Harte gaan: dat wij namelijk én het
Heilig Sacrament, én het gebod der liefde op
den hoogsten prijs zouden stellen, wat beide
reeds door zich zelven verdienen, maar daar-
enboven nog wijl Gij ze ons bij uiterste be-
schikking hebt willen achterlaten als een ge-
schenk en als een onderpand der liefde, van een
God, die voor ons aan het kruis is gestorven.
0 mijne dierbare Jesus! geef mij dat ik dikwijls
en met behoorlijke gesteltenis U ontvangende in
Uw Sacrament van liefde, daardoor in mijn hart
meer en meer het vuur Uwer geliefkoosde
deugd, het vuur der reinste liefde ontsteke,
en mij daardoor versterke om altijd beter Uw
nieuw gebod te volbrengen, daar dit, gelijk
Gij zelf hebt gezegd, het bijzondere kenmerk
-ocr page 43-
37
Uwer leerlingen is: Hieraan zullen allen er-
kennen, dat gij mijne leerlingen zijt, zoo gij
liefde hebt lot elkander : In hoc cognoscent omnea
quia discipidi mei eslia, si dilectionem habuv-
rilia ad invicem.
Jo. 13, 35.
-ocr page 44-
3S
ZESDE BESCHOUWING.
HET HART VAN JESUS IN GETSEMANI.
De tijd was eindelijk daar, waarop Jesus
het werk moest voltooien, waarvoor Hij ge-
komen was, om namelijk door het offer van
Zijn leven, dat Hij onder de wreedste pijnen
en de diepste vernedering aan het kruis voor
ons gaf, van de eeuwige vervloeking ons te
verlossen; dat wil zeggen, dat het uur was
gekomen, waarop Zijn Hart ten volle bevre-
digd zou worden, daar Zijne liefde nu alles
ten uitvoer kon brengen, wat Hij sinds Zijne
mensohwoi\'ding verlangd had. Dat verlangen
was in Jesus\' Dart zoo vurig, dat Hij niet
kon dulden, dat de verrader Hem voorkwam :
daarom sprak Hij tot Zijne leerlingen dieedel-
moedige woorden : Staat op, laat ons gaan:
Surgite eamtts Matth. 26, 40. en Hij begaf
zich rechtstreeks naar Getsemani, om zich daar
vrijwillig in de handen Zijner vijanden over
te leveren, wel wetende dat het verraad op
die plaats moest worden gepleegd. Zoodra
Hij daar was aangekomen, gaf Hij den vrijen
loop aan de natuurlijke gevoelens Zijner al-
-ocr page 45-
30
lerheiligste menschhcid, en op datzelfde oogen-
blik begon in Zijn Hart die allerhevigste storm,
die ontstond door den strijd, die daarin gc-
voci\'d werd, van den eenen kant door Zijn
onwrikbaren wil, die vast had besloten te ge-
hoorzamen aan Zijn hemelschcn Vader en het
werk onzer verlossing te volbrengen door het
aannemen van lijden en dood, en van den
anderen kant door den natuurlijken afkeer,
dien Hij van dat alles gevoelde. Zoodal het
teedergevoelig IIart van Jesus door zulk een
onverklaarbare angst werd gedrukt, dat Hij
zich uitte in die smartvolle klacht: Mijne ziel
is bedroefd lot den dood toe: Tristis est anima
men uxque ad mortem. Matth. 2G, 38.
Doch de liefde gedoogde niet dat Jesus te
midden van dien verschrikkelijken storm van
Zijn Hart ons zoude vergeten en dien tijd
zoude laten voorbij gaan zonder ons nuttig
te zijn, en daarom leerde Hij ons in dien he-
vigen storm het eenige heelmiddel kennen in
de smarten waardoor onze ziel wordt gekweld,
en tevens de wijze waarop dit middel door
ons moet aangewend worden. Dit middel is
het gebed, maar een gebed dat gedaan wordt
gelijk Jesus het toen deed, maar een gebed
\'t welk geschiedt in navolging van dat, waar-
van Jesus ons toen het voorbeeld heeft ge-
geven. Hij gebruikte dat middel, niet uit
-ocr page 46-
40
noodzakelijkheid, maar Hij bad tot onzer on-
derrichting; daarom begon Hij te bidden,
keerde ten tweede en ten derde male terug
tot het gebed en volhardde daarin langen tijd;
en ofschoon onder het bidden, (dit behoort
men vooral Ie bemerken), de smarten voort-
durend vermeerderden, zoodat Hij einde-
lijk in doodstrijd geraakte en een bloedig
zweet uit Zijne aderen geperst werd, zoo bleef
Hij toch volharden in het gebed tot op het
oogenblik, dat Hij, wetende dat Judas naderde
om zijn verraad te voltrekken, van de aarde
zich oprichtte om hem te gemoet te gaan.
En welk was dat gebed? Dringen wij met
onze godvruchtige beschouwing door tot in het
Hart van Jesus, waaruit dat gebed voortkwam,
tot in het Hart van den lijdenden Jesus, die
bidt, en zien wij wat daar omgaat in het
Hart van den biddenden Jesus. Jesus gevoelde
een afkeer van den bitteren kelk, die Hem
aangeboden werd door Zijn hemelschen Vader;
maar Hij bemint Zijn Vader, die dien kelk
Hem aanbiedt, maar Hij bemint ons, voor wier
heil Hij dien moest drinken; Hij zou, ware
zulks mogelijk geweest, het eene zoowel als
het andere hebben gewild, én verschoond blij-
ven van dien bitteren drank, én door ons te
verlossen den wil van Zijn Vader volbrengen,
van daar streden, in Zijn Hart die afkeer en
-ocr page 47-
41
die liefde; maar het was niet anders moge-
lijk, in het Hart van Jesus moest de liefde
overwinnen. Daarom bad Hij wel, dat die bit-
tere kelk mocht weggenomen worden: Mijn
Vader! indien het mogelijk is, laat deze kelk
mij voorbijgaan : Pater mi, si possi&ite est,
iranseat a me calix iste.
Math. 20, 39. maar
aanstonds voegt Hij er bij : Doch niet mijn,
maar uw wil geschiede : Verumlamcn non mea
voluntas, sed tua flat.
Luc, 22, 42.
En dal fiat, uw wil geschiede, was niet en-
kel cene uitdrukking, waardoor Hij te kennen
gaf, dat IIij Zich van ganscher Harte aan den
wil van Zijn Vader onderwierp, maar dat was
tegelijkerlijd eene allervurigsle bede, dat die
wil mocht worden volbracht, en een allerdui-
delijkst bewijs, waardoor Hij toonde, dat in
Zijn Hart de natuurlijke afkeer van het lij-
den en van den dood waren overwonnen door
het verlangen, om dat alles te lijden uit liefde
tot ons.
O mijn God! hoeveel heeft zulk cene over-
winning aan Uw goddelijk Hart niet gekost!
En hoezeer werd die afkeer van het nabij-
zijnde lijden niet vermeerderd, en derhalve
moeielijker te overwinnen, door eene omstan-
dighcid die nooit naar waarde geschat wordt.
Het lijden en den dood moest Jesus aanne-
men, niet slechts voor hen, die zich ten min-
-ocr page 48-
42
ste Zijner liefde niet onwaardig hadden ge-
maakt, maar Hij moest die aannemen voor
geheel het menschelijk geslacht, en onder die
menschen telde Jesus meer vijanden dan vrien-
den. En Hebt Gij ons dan niet gezegd, o godde-
lijke Leermeester, dat de heldhaftigste daad
der liefde daarin bestaat, dat men zijn leven
geeft voor zijne vrienden? Niemand heeft
grooter liefde dan deze, dat men zijn leven
geeft voor zijne vrienden : Majorem kac di-
lectionem nemo habet, ut animam suam ponal
qnis pro amicis suis.
Jo. 15, 13. Zoo hebt
Gij gesproken, mijn Jesus! maar door Uw
voorbeeld hebt Gij Zelf ons getoond, dat de
liefde zoo sterk is, dat zij eene daad kan stcl-
len, die oneindig veel heldhaftiger is, door
dat men namelijk zijn leven geeft voor zijne
vijanden. Zulk eene daad hebt Gij gesteld, o mijn
Jesus! toen Gij daar badt in Getsemani; door
Uw fat, waartoe Uwe liefde U noopte, die
zich uitstrekte tot Uwe vijanden. Gedurende
dien inwendigen strijd, waardoor Jesus thans
werdgefolterd, zag Hij duidelijk voor Zijnen
geest in al hare afschuwelijkheid en helsche
boosheid, die tallooze menigte van zonden,
waarmede de menschen Zijne liefde beant-
woorden, die niet ophouden Hem te beleedi-
gen, en dat niet slechts uit lichtzinnigheid en
natuurlijke zwakheid in het bestrijden van de
-ocr page 49-
43
booze neigingen des harten, maar uit kwaden
wil, daar zij openlijk als verklaarde vijanden
tegen Hem optreden. Wie zou dus in staat
zijn te zeggen, wat op dit gezicht een Hart
als het Hart van Jesus gevoelde. En in weer-
wil van dat alles kon Jesus Zijne liefde niet
weigeren, zelfs niet aan die monsters van on-
dankbaarheid, en daarom Zijn afkeer overwin-
nend, stemde Hij er in toe om ook voor de-
zen te lijden en aan het kruis te sterven;
en niet slechts stemde Hij toe, maar daar Hij
wist, dat dit de wil was van Zijn hemelschen
Vader, smeekte Hij vurig dat dit alles, ook in
weerwil van den afkeer Zijner menschelijke
natuui> mocht geschieden: Doch niet mijn,
maar Uw wil geschiede : Pater, non mea vo-
luntas, secl tua fiat.
Ach mijn Jesus! hoeveel heeft die daad U
gekost, hoeveel de overwinning, die de liefde
in Uw Hart over den afkeer behaalde, dien
Gij gevoeldet om U te offeren, en te offeren
zelfs voor Uwe vijanden; hoeveel die liefde,
waarvan Gij ook voor dezen ontvlamd waart;
hoeveel heeft U dat fiat gekost, dat fiat zoo
heilzaam voor ons ? 0! het is duidelijk door
den doodsstrijd, waarin Gij vervielt, en door
het bloed, dat Gij zweettet, waardoor de aarde
gedrenkt werd. Maar dat bloedig zweet werd
niet slechts veroorzaakt door dien invvendigen
a*
-ocr page 50-
41
strijd, waardoor Jesus\' Hart werd gefolterd,
ook voor een gedeelte en wel voor zijn groot-
ste gedeelte door het vooruitzicht van onze
zonden, die helaas! dat lijden nog pijnlijker
maakten en wel door eene drievoudige smart:
én door de beleediging, die God den Vader
door de zonde wordt aangedaan, én door de
ondankbaarheid, welke wij jegens Jesus door
de zonde betoonen, én door de schuld, waar-
mede wij ons zelven door de zonde beladen.
Ja, dat vooruitzicht was pijnlijker voor Jesus
dan al Zijn lijden te zamen, daardoor werd
het meest Zijn doodsangst bevorderd, dat was,
meer dan al het overige, oorzaak van het bloed-
zweeten van Jesus.
Mijne ziel! terwijl Jesus in Getsemani in
doodsstrijd verkeerde en met een bloedig zweet
was bedekt, waart gij in Zijn Hart, Hij zag
u, Hij beminde u. Maar zag Hij u misschien
onder het getal van diegenen, welke de oor-
zaak waren van dien verschrikkelijken strijd
in Zijn Hart, van dien doodsangst, van dat
bloedige zweet? Beminde Hij u misschien
met die overmatige liefde Zijns Harten, die
niet gedoogde, dat Hij Zijne liefde aan ie-
mand, ook niet aan Zijne vijanden zou wei-
geren? En al zijt gij thans niet zoo schuldig,
zijt gij het misschien niet vroeger geweest?
Gelukkige Ziel, indien Gij ontkennend kunt
-ocr page 51-
15
antwoorden; en opdat gij altijd zooant\\voor-
den kunt, denk dikwijls aan Jesus, die voor
ons in doodsstrijd geweest is, die voor u bloed
heeft gezweet; Zijn Heilig Hart zij steeds
voor u een veilig toevluchtsoord tegen al het-
geen u zou kunnen beletten om altijd in waar-
heid te zeggen: Mijn beminde behoort mij en
ik behoor mijn beminde: Dilectus mens mi/n
et ego Ulo:
Cant. 2,16.
-ocr page 52-
46
ZEVENDE BESCHOUWING.
HET HART VAN ,IESUS BIJ DE VEUOORDEELING.
Het Allerheiligste Hart van Jesus was voor
alle aandoeningen vatbaar, waaraan het men-
sehelijk hart is onderworpen, met dat ver-
schil echter, dat in het Hart van Jesus die
aandoeningen nooit, gelijk het in ons zoo
dikwijls geschiedt, de rede voorkwamen, en
daarenboven niet ontstonden, dan afhankelijk
van Zijn wil. In Zijn lijden liet Jesus haar
den vrijen loop om Zijn Hart door al die
pijnlijke indrukken te kwellen, die daarin
werden veroorzaakt door die valsche beschuldi-
gingen, die tegenllem ingebracht werden. Over-
wegen wij, van hetgeen Jesus onder dit op-
zicht te lijden had, dat gedeelte, waaraan Hij
Zich onderwierp toen Hij eerst door het San-
hedrin, dan door het volk en eindelijk door
Pilatus ter dood werd veroordeeld.
Slechts hij, die het heeft ondervonden, is
in staat om de wreede smart te begrijpen,
welke iemand gevoelt, die het onschuldig
slachtoffer is van de afgunst en den haat van
verbitterde vijanden, en door hunne over-
macht zóó wordt overmeesterd, dat allen uit
een mond de doodstraf tegen hem uitspre-
ken. Zulk een slag trof Uw Hart, o onschuI-
-ocr page 53-
47
dige Jesus! toen Gij voor den rechterstoel
van Caïphas en zijn goddeloozen raad, al die
rechters, door afgunst aangehitst, en die in
weerwil van al hun pogen niet een enkel
waar getuigenis tegen U hadden gevonden,
tenzij Uwe verklaring, dat Gij zijt, die Gij
zijt, namelijk de Zoon Gods, eenstemmig hoor*
det uitroepen: Hij is des doods schuldig:
Heus est mortis. Matth. 26, 60. Ach, mijn
Jesus! ja Gij waart des doods schuldig, niet
om Uw eigen schuld, maar om de mijne, die
Gij volgens het verlangen Uws Harten op U
hadt genomen, om die uit te wisschen door
Uw pijnlijken dood, en mij te hevrijden van
den eeuwigen dood, dien ik verdiend had, en
waardoor verdiend ? Omdat ik U had belee-
digd, U mijn Heer en mijn Meester. Aan
Uw Heilig Hart heb ik het te danken, dat
Gods oneindige barmhartigheid tegen U, dien
ik zoozeer heb bcleedigd, dal: Heus est mor-
tis,
heeft uitgesproken, want die uitspraak
was door Gods gerechtigheid tegen mij reeds
gedaan, omdat ik U had beleedigd.
Een hart, dat bemint, gevoelt nooit zoo
vele en zoo hevige smarten, dan wanneer
aan die liefde niet wordt beantwoord. Maar
als hij, die bemint, wel verre van weder-
liefde te ontvangen, slechts een voorwerp
van beschimping en haat is van den kant
-ocr page 54-
48
des beminden, hoe wreed wordt daardoor
die smart. Zij verandert in hevige foltering,
wanneer de ondubbelzinnigste Helde, die eerst
heerschte in liet hart des beminden, door
gevoelens van haat en van nijd wordt ver-
drongen. Die smart en die foltering met
nog vele andere pijnen kwelden het liefde-
volle hart van den lijdenden Jesus.
Slechts weinige dagen te voren was IIij>
bij Zijn zegevierenden intocht in Jeruzalem
door datzelfde volk met vreugde ontvangen,
en juichten en jubelden de scharen om de
komst van Hem, dien zij voor den lang
verwachten Messias erkenden; en diezelfde
menigte, welke Hem eenige dagen te voren
het blijde Hosanna had toegezongen en Hem
als den Zoon van Havid, als haren Koning,
als den Afgezant des Heeren begroet had,
heeft hare liefde veranderd in haat; stelt
Hem achter een boosaardigen moordenaar en
gaat zoover dat zij in woede tegen Hem uit-
roept: Hij worde gekruisigd: crucifigatur.
Hoe diepe wonde die kreet toebracht aan
het Hart van Jesus, kan slechts eenigszins
woi\'den begrepen door hem, die iets derge-
lijks heeft moeten verduren.
Wat zegt gij, mijne ziel? welke gevoelens
dringen zich op aan uw geweten bij het
hooren van dat crucifigattir? Kunt gij bij het
-ocr page 55-
49
beschouwen van dien wreeden slag, die daar-
door aan het Hart van Jesus wordt toege-
bracht, in waarheid zeggen, dat gij daaraan
geen deel hebt gehad? Herinner u, mijne
ziel, hoe gij altijd het voorwerp der vurigste
liefde van dat Hart zijt geweest, en hoe dat
Hart brandde van verlangen, Zijne liefde door
wederliefde beantwoord te zien; maar herin-
ner u tevens, dat uwe zonden oorzaak zijn
geweest van den dood van Jesus, van Zijn
dood aan het kruis en dat gij bijgevolg, zoo
dikwijls gij zondigdet, u aangesloten hebt bij
de trouwelooze Joden, en met hen, zoo niet
met woorden, dan toch zeer zeker nog erger
door uwe daden hebt uitgeroepen : crucifigalur.
Jesus heeft op dat oogenblik duidelijk onder
al die overige stemmen ook de uwe gehoord,
en uw moordkreet, niet minder dan die der
anderen, heeft het Hart van Jesus doorboord,
en was oorzaak van die verschrikkelijke smart,
die wij overwogen.
Nadat het Sanhedrin Jesus had veroordeeld
en het volk Zijn kruisdood geëischt had, moest
de Romeinsche Landvoogd het eindvonnis nog
tegen Hem uitspreken; en die uitpsraak,
reeds in zich zelve zoo pijnlijk, werd gege-
ven op eene wijze, die ze voor het Hart van
Jesus, zoozeer reeds gefolterd, nog smartelij-
ker maakte. Pilatus, op zijn rechterstoel ge-
3*
-ocr page 56-
50
zeten erkende plechtig de onschuld van Jesus
er bijvoegende, dat hij niet schuldig was aan
het bloed van dien rechtvaardige; dit gaf
aanleiding tot eene nieuwe wond, die het
Hart van Jesus werd toegebracht; immers op
die betuiging des rechters gaf het geheele
volk onder luid geschreeuw ten antwoord :
«Zijn bloed kome over ons en over onze
kinderen." Hoe smartelijk wordt het hart
getrollen van een vriend, wanneer hij ziet,
dat de beminde het geschenk verstoot, dat
hij hem aanbiedt! en hoeveel pijnlijker is het,
wanneer dat geschenk wel verre van welge-
vallig te worden aangenomen, met verachting
en ondubbelzinnige teekenen van versmading
en hoon den gever naar \'t hoofd wordt ge-
slingcrd! En wat zal het zijn, indien het een
geschenk is van oneindige waarde? En wat,
indien van het aannemen van dat geschenk,
het geluk van hem, die bet verwerpt, afhan-
kelijk is? Wat, indien hij, die het verwerpt,
de verwensching uitspreekt legen zich zelven,
dat hel geschenk moge strekken tot zijn eigen
verderf? En ziedaar de wond, die door dal
geschreeuw in het Hart van Jesus geslagen
werd. Dat Hart brandde van verlangen om voor
hen, zoowel als voor alle andere volken, de
eeuwige zaligheid te verwerven, lot dat doel
bood Jesus hun den oncindigm prijs aan van
-ocr page 57-
51
Zijn bloed, en zij riepen datzelfde bloed tot
bunne eeuwige vervloeking over hun hoofd?
Ach, mijn Jesus! om zich een denkbeeld te
vormen van hetgeen er op dat oogenblik in
Uw Heilig Hart omging, moest men kunnen
afmeten de onmetelijke liefde Uws Harten.
Elk doodvonnis doet van zelf pijnlijk aan;
die smart wordt op zijn minst nog verdub-
beid, indien hij, die veroordeeld wordt, zich
van zijne onschuld bewust is; maar wordt
zijne onschuld erkend en openlijk uitgespro-
ken door dienzelfden rechter, die hem ver-
oordeelt, hoe groot wordt in dat geval de
smart des onschuldig veroordeelden? Waar
zal men derhalve iets vinden, dat vergeleken
kan worden met de smart, die het Hart van
Jesus gevoelde, toen Hij de uitspraak van
Pilalus vernam, die hierop neerkwam: Jesus
is onschuldig, en evenwel zal Hij sterven aan
het kruis. En toch, Jesus moest onschuldig,
ja de onschuld zelve wezen; dat was eene
noodzakelijke voorwaarde, opdat het offer, dat
Hij bracht van Zich Zelven, der goddelijke
rechtvaardigheid, aan wie het werd aangeboden,
welgevallig kon zijn.* Jesus verlangde niets
zoo zeer dan Zich aan de goddelijke recht-
vaardigheid als een offer voor onze verlossing
op te dragen en dat verlangen van Zijn Hart
had een grooler kracht om Hem onschuldig
-ocr page 58-
52
voor ons te doen sterven, dan de smart, die
Hij over dat onrechtvaardig vonnis gevoelde,
om Hem te bewegen van Ziel), almachtig als
II ij was, aan dat vonnis te onttrekken. Daar-
om dacht Hij veel meer aan Zijn eeuwigen
Vader, die daar in den hemel wachtte op de
ten offerbrenging van Zich Zelven voor ons,
dan op den rechter Pilatus, die het vonnis
uitsprak; en niet Pilatus, maar Zijn eigen Hart,
dat nooit was verzadigd van liefde en lijden,
dwong Hem tot dat offer en uit vrijen wil
leverde Hij Zijne ziel aan den dood: Tradidit
in mortem animam suam. Isaï. 53, \\"2.
Mijn Jesus! onschuldig slachtoffer, die voor
mij, door Uwe liefde tot mij zijt gcslachtof-
ferd, wanneer zal het mij eindelijk worden
gegeven, dat ook ik aan U, door mijne liefde
tot U, ten offer (helaas! mocht ik kunnen
zeggen een onschuldig offer)worde gebracht?
Maar hoe! kan ik hopen, dat zulk een
offer U welgevallig zou wezen ? Wie daaraan
zou twijfelen, lieve Jesus! zoude een te groot
onrecht doen aan Uw Hart. En ontbreekt
mij de onschuld, geef mij dan, ik bid U, eene
ware boetvaardigheid en ik ben overtuigd dat
»Gij, o God, een vermorzeld en ootmoedig hart
niet zult versmaden." Cor conlrüum et humi-
lialum, Deus non despicies.
Ps. 50, 19.
-ocr page 59-
53
ACHTSTE BESCHOUWING.
nET HART VAN JESUS ONDER HET KRUIS.
Een ieder kan licht begrijpen, hoe benauwd
het hart van den armen ter dood veroordeel-
de moet slaan, op het oogenblik, dat hij voor
het eerst den schandpaal aanschouwt, waaraan
hij zijn leven moet eindigen. Dat het Hart
van Jesus door zulk eene allerwreedste smart
werd gefolterd op het gezicht van het kruis,
zullen wij gemakkelijk gelooven, wanneer wij
ons herinneren, heigeen reeds gezegd is, dat
Jesus gedurende Zijn lijden alle smarten heeft
willen verduren, welke door de aandoeningen
in de menschelijke natuur plegen veroorzaakt
te worden; anders toch zou het woord van
den H. Paulus geen waarheid bevatten : Want
wij hebben geenen Hoogepriester, die geen
medelijden kan hebben met onze zwakheden:
Non enim habemns poniijicem, qui non possit
compati infirmitaiibus nostiis.
Hebr. 4, 15; en
dat Hij is geweest: Die in alles beproefd is
geworden, gelijkerwijs als wij, zonder zonde:
-ocr page 60-
54
tentatum per omnia pro similitudine absquc
peccato.
Ibid.
Deze opmerking is van het grootste belang
en wij mogen die nooit uit liet geheugen
verliezen, zoo dikwijls onze arme harten wor-
den gedrukt onder den last van kruisen en
lijden. Want het is niet onmogelijk, dat wij
om het lijden van ons hart te verzachten onze
oogen naar het Hart van den gekruisten Jesus
wenden, en door dit middel toch niet kracht-
dadig worden geholpen, omdat wij, gewoon
in Jesus den Zoon Gods te beschouwen, om
het geloof zelf aan de godheid van Jesus,
niet genoeg letten op het waarachtig en we-
zenlijk lijden, dat Jesus Hart niettegenstaande
Hij God was, verduurd heeft.
Inderdaad het Hart van Jesus, toen Hij den
zwaren last des kruises op Zijne schouderen
nam, heeft al het bittere daarvan gevoeld;
ook dat lijden, zoowel als ieder ander lij-
den, heeft Jesus willen verduren om ons
te verlossen; maar behalve dat algemeene
doel had Hij nog een bijzonder; onze aller-
wijste Leermeester en goedertierenste Genees-
heer kende van den eenen kant de zwakte en
de lauwheid van ons hart, dat een bijna on-
ovcrwinnelijken afkeer gevoelt van den last
van een kruis, en. van den anderen kant wist
Hij, hoe noodig het voor ons is, het kruiste
-ocr page 61-
55
diagen, en welke oneindige schatten aan het
dragen van het kruis zijn verbonden; daarom
wilde Zijn Hart aan ons hart een voorbeeld
geven, opdat bij het gebruik van dat krachtige
middel ons geduld en onze edelmoedigheid
niet zouden verminderen door te denken dat
Jesus, die het kruis droeg, God was, als hadde
Hem Zijne godheid belet, om in Zijn Hart
alle smarten te gevoelen.
O Harten! die met een kruis zijt beladen,
ziet daar, zoo gij het weet te gebruiken, het
trooslmiddel in uw lijden: het Hart van
Jesus, met Zijn kruis beladen, biedt het u
aan. Ook Zijn Hart werd onder het kruis
gedrukt, en zou Zijn voorbeeld dan de kracht
niet hebben, om u uw kruis met geduld te
doen dragen? Uit liefde tot u, wilde Zijn
Hart dat zware kruis op zich nemen, en zoude
Zijn voorbeeld niet voldoende zijn, om uuw
kruis uit Jieide tot Jesus edelmoedig te doen
torschen? Luistert naar de stem van Jesus,
die gebukt onder den zwaren last van
Zijn kruis, u als met het Hart op Zijne
lippen de zoete uitnoodiging herhaalt: Komt
tot mij, allen die vermoeid en beladen zijt,
en ik zal u verkwikken : Venite ad me om-
nes, qui laboralis el ontrati eslis, et ego re-
ftciam vos.
Matth. 11, 28. Komt tot mij,
komt allen, hoe velen gij ook zijn moogt, die
-ocr page 62-
56
vermoeid zijt onder den last van uw kruis,
komt tot mij, ik zal u verkwikken. En die
verkwikking zal Hij u geven, én door u aan
te moedigen met u te wijzen op het voor-
beeld van Zijn allerverduldigst Hart, én door
u te versterken met de genaden, die over-
vloedig stroomen uit Zijn Hart, dat door Zijn
lijden eene onuitputtelijke bron van genaden
is geworden.
Maar hij zoude blijk geven van wel weinig
het Hart van Jesus te kennen, die zou denken
dat het gezicht van het kruis voor dat be-
wonderenswaardige Hart alleen oorzaak van
smart was, en niet tevens van vreugde en
blijdschap bij het zien van die oneindige goe-
deren, die daaruit voor ons zouden voort-
vloeien. Het kruis moest, wel is waar, het
werktuig worden van Jesus\' tijdelijken dood,
maar daardoor juist moest het ook het werk-
tuig worden van ons bovennatuurlijk en
eeuwig leven. Op het kruis moest Jesus, die
het Leven is, Ego mm vita, den dood onder-
gaan, maar door Zijn dood moest Hij het
Leven voor ons uit het kruishout doen voort-
spruiten; in dien zin zingt de Kerk, dat het Leven
den dood onderging, en de dood het Leven
voortbracht » qua vüa mortem pertulit, et morte
vitam protulit.
In één woord, door het kruis
en aan het kruis moest Jesus het groote werk
-ocr page 63-
57
voltooien, waarvoor Hij gekomen was: de
verlossing van het menschelijk geslacht, dat
wil zeggen volgens den Apostel: het von-
nis van onze veroordeeling verscheuren en
vernietigen, door het. te nagelen aan het
kruis, (Col. 2, 14-.) en aan het kruis moest
Hij, beladen met al den buit van Zijne en
enze vijanden, over hen zegepralen, en Zijne
eeuwige heerschappij beginnen, waaraan Hij
ons allen deelachtig wil maken. Dominus
regnavit a ligno.
(Yexilla regis prodeunt.)
Jesus voorzag ook dat het kruis, voor het
toppunt van schande tot dien tijd gehouden,
weldra, door de aanraking Zijner heilige leden,
door Zijn bloed, en door Zijn dood veredeld
en geheiligd, een voorwerp van vereering
voor alle volken zou worden, en dat zij al
hun heil zouden verwachten van het kruis;
dat alles en nog veel meer bedacht Jesus
onder het kruis, en hoe zou Zijn Hart Zich
dan niet hebben verblijd? En daar door dat
alles ons heil en ons eeuwig geluk werd be-
werkt, daarom vermocht de liefde in Zijn
Hart veel meer om Hem het kruis zoet en
dierbaar te doen zijn en met vreugde te doen
dragen, als het voorwerp en de vervulling
van al zijne wenschen, dan de wreede last van
het kruis om het Hem pijnlijk te maken,
Hoezeer Jesus het kruis beminde en nog
-ocr page 64-
58
voortdurend bemint, leerde II ij Zelf ons, toen
Hij aan de zalige Margaretha Maria verscheen,
en Zijn Hart haar vertoonde, geheel van
vlammen omgeven, terwijl een kruis zich uit
zijn midden verhief, gelijk het op de afbeel-
ding voorgesteld wordt, waaronder1 wij Zijn
Heilig Hart op onze altaren vereeren. Van
een vriend plegen wij te zeggen, dat hij den
beminde in het midden zijns harten draagt,
en van den beminde, dat hij het hart van
zijn vriend bezit en bebeersclit; en die spreek-
wijze geeft ons de uitlegging van dat zinne-
becld aan; Jesus heeft Zijn dierbaar kruis in
het midden Zijns harten gevestigd, en het
kruis, dat daarin is voorgesteld, vertoont zich
aan ons in het bezit van Zijn Hart: gelijk
Jesus hcerscht op het kruis, zoo zetelt hel
kruis als heerscher op hel Hart van Jesus.
O mijn Verlosser! ik weet niet wat Gij
meer zijt, of liefdevol, of liefdewaardig, maar
hoedanig is toch dat Hart, dat gij in Uw
binnenste draagt? Een Hart, dal, terwijl
het zucht onder het kruis en er al het bit-
tere van gevoelt, datzelfde kruis toch lief
heeft, omdat het de bron van ons heil is!
Een Hart, dat zich verblijdt over hetgeen
smart baart, omdat Zijne smart onze eeuwige
vreugde moet voortbrengen! Maar hoe moet
het hart genoemd worden, in mijn binnenste
-ocr page 65-
50
besloten? Een hart, dat, wanneer er spraak
is van kruisen, zoo weinig de kracht van Uw
voorbeeld gevoelt, terwijl Gij met het kruis
beladen ons toeroept: Komt allen tot mij,
Venite ad me omnes. Zulk een voorbeeld
nogthans moest meer dan voldoende zijn,
niet alleen om ons hart aan te zetten, maar
om het te dwingen, om toch eenmaal, niet
slechts edelmoedig den afkeer te overwinnen
en den last van het kruis te beproeven, maar
ook om, overtuigd dat ons kruis slechts eene
geringe deelneming is aan het Uwc, te kunnen
zeggen in alle oprechtheid: Van mij zij het
verre te roemen, dan in het kruis van onzen
Heer Jesus Christus : Mild absit gloriari nisi
in cruce Donrini nostri Jesu Christi.
Gal. 6, 44.
O mijn Jesus, schiet van uit Uw Hart een
dier liefdestralen in mijn hart, die er de
liefde in ontsteke voor het kruis, voor mij zoo
noodzakelijk. 0 mijn ellendig hart! zoo koud,
zoo ongevoelig, begrijp toch eindelijk, dat de
liefde voor het kruis noodzakelijk voor u is.
Verlangt gij dat Jesus mij opneme onder het
getal Zijner volgelingen, dan moet ik het kruis
op mij nemen en u zijn last doen gevoelen:
Indien iemand mijn volgeling wil wezen, hij
neme zijn kruis op: Si gids vult post me ve-
uire, tollat crunem snam.
Matth. 46, 24. Wei-
ger ik het kruis te dragen, dan ben ik niet
-ocr page 66-
60
waardig dat Jesus mij voor een der Zijnen
erkcnne: Wie zijn kruis niet opneemt en
mij volgt, is mijner niet waardig: Qui non
accipit crucem suam, et sequitur me, non est
me dignus.
Matth. 10, 38.
Verschrikkelijke keuze! Denk er over na,
mijne ziel, maar denk er ernstig over na en
maak het besluit: Laat ons gaan, opdat wij
met hem sterven: Eamus et nos, ut moria-
mur cum eo.
Jo. 11, 16.
-ocr page 67-
61
NEGENDE BESCHOUWING.
HET HART VAN JESUS AAN HET KRUIS.
Jesus aan een kruis! De oneindige Majes-
teit aan een schandpaal! Een God als een
boosdoener tusschen boosdoeners daaraan
hangende en genageld! En waarom dat ?
Omdat de liefde Hem daartoe dwong, omdat
anders Zijn Hart niet voldaan was. Zoover
dan, o onverzadelijk Hart! heeft U Uwe liefde
tot het lijden gebracht! Zoo zijn dan Uwe
wenschen vervuld! Gij zijt aan het kruishout
geklonken om voor ons heil Uw leven te
offeren. Aan geen mensch, aan geen engel
is het gegeven volmaakt te beschrijven, wat
er omging in het Hart van Jesus, terwijl Hij
hing aan het kruis: God alleen kan het be-
grijpen. Vergenoegen wij ons dus, met het
opmerkenswaardigste te beschouwen, van het-
geen zich uitwendig voordoet.
Te zeer ging Jesus het gebod ter harte,
dat Hij Zijn gebod noemde, en dat wel het
gebod van Zijn Hart kan worden genoemd,
terwijl het door het Hart Hem werd ingege-
ven en met den aard van dat Hart in volko-
men overeenstemming was, het gebod name-
-ocr page 68-
02
lijk van elkander te beminnen gelijk Hij ons
bemint, welks onderhouding Hij wilde, dat wij
ook tot het beminnen onzer vijanden uitstrek-
ken zouden. Dat gebod ging Jesus te zeer
ter Harte, dan dat Hij had kunnen nalaten,
het ons in te prenten van at\' het kruis, in
die laatste stonde Zijns levens. En Hij prentte
het ons ook in, door ons het schitterendste
voorbeeld te geven van de wijze, om het te
volbrengen. Ja! ons dat voorbeeld te geven
was de eerste gedachte van den gekruisigden
Jesus. De grootste daad van vijandschap, die
men kan stellen, is iemand van het leven te
berooven, en die vijandschap toont zich hierin
te wreeder, naarmate de moord oponm3nsche-
lijker en schandelijker wijze gepleegd word. Met
Jesus aan het kruis te nagelen, bedreven Zijne
vijanden de grootste beleediging, die Gode
ooit aangedaan is, of ooit kan aangedaan wor-
den; en ziet, op het oogenblik, waarop zij
dien godsmoord bedreven, dacht Jesus niet
eens aan de rechtvaardige wraak, die Hij op
datzelfde oogenblik had kunnen nemen tegen
Zijne vijanden. Neen, Zijn Hart wist niet,
wat het is, zich te wreken, maar het wist
wel, wat het is Zijne vijanden te beminnen
en hun te vergeven; en hangende aan het
kruis wendde Jesus Zich tot zijn hemelschen
Vader om Hem vergiffenis te vragen voor
-ocr page 69-
u
Zijne vijanden, en om die te verkrijgen, bracht
Hij ter hunner verontschuldiging hunne on-
wetendheid in: Vader vergeel\' hun! want zij
weten niet wat zij doen: Pater, dimitte Mis;
no\'i enhn schuit quid faciunt. Luc. 23, 34.
Welaan dan, Christen ziel, indien gij een
vijand hebt, iemand die u heeft beleedigd,
vergelijk hem met de vijanden van Jesus;
vergelijk de beleedigingen, die hij u aandeed,
met de beleedigingen, die Jesus van de Zijnen
ontving, en gevoelt gij haat in uw hart, zoo
verschillend van het Hart van Jesus, sluit
dan uwe ooren voor deze woorden, die Hij
sprak: Doch ik zeg u: hebt uwe vijanden
lief, doet wel aan die u haten: Ego autem
dico vobis: Diligite inimicos vestros, benefacite
Ais, qui oderunt vos. Malth. 5, M. Weiger dan
Zijn gebod te volbrengen, weiger dan Hem,
den Gekruisigden na te volgen, weiger ver-
giffenis te schenken.
Jesus was gekomen om de zondaren tot
bekeering te roepen, dat zegt Hij ons Zelf:
Ik ben gekomen om zondaars tot boetvaar-
digheid te roepen: Veni vocare peccalores ad
poenitentiam,
Luc. 5, 32. En om voor hen
bekeering, en vergiffenis hunner zonden te
verwerven, offerde Hij Zich Zelven voor hen
op aan het kruis. Zijn Hart konde geen lan-
ger uitstel dulden, maar wilde reeds nu de
-ocr page 70-
64
vruchten van zulk een offer genieten. Naast
Jesus hingen de twee moordenaars, die zich
aansloten bij het overige grauw om Hem te
lasteren en te beschimpen, toen op eens de
genade, die van het Hart van Jesus uitging,
op het hart van een dier twee boosdoe-
ners viel, hem verlichtte en bewoog, en van
berouw over de verregaande snoodheid, die
hij op dat oogenblik beging, en zijne vroegere
zonden vervulde. Hij berispte zijn makker,
met hem medeplichtig in beide, terwijl hij
in Dengene, die naast hem hing aan het
kruis als ware Hij hem in boosheid gelijk,
Zijn God en Zaligmaker erkende, en zich tot
Hem wendde, en slechts eenmaal deze wei-
nige woorden tot Hem richtte :»Heer! gedenk
mijner, als gij in uw rijk komt:" Luc. 23, 42.
En wat doet Jesus? Het gold hier wel ie-
mand, die nog pas Hem zoo smadelijk had
beleedigd, en op zoo onmenschelijke wijze,
daar Jesus, geheel met bloed en wonden be-
dekt, aan twee balken genageld en op het
punt van te sterven, zelfs een tijgershart tot
medelijden zou hebben bewogen, en tevens
zoo ondankbaar, daar Jesus uit liefde voor
zijn heil Zijn leven ten offer bracht. Maar
niets van dit alles kon het Hart van Jesus
weerhouden, van aanstonds alle misdaden te
vergelen van dien rouwmoedigen zondaar;
-ocr page 71-
03
en zonder zelfs een enkel woord van afkeu-
ring of van berisping te spreken, beloofde
Hij hem, dat Hij hem in weerwil van dit
alles, nog denzelfden dag in Zijn paradijs
zoude opnemen.
Zondige ziel! besluit toch eenmaal om met
een weinig aandacht, ten minste een enkelen
blik op het Hart van Jesus te werpen; aan-
schouw hoe het voor u is gestemd, al zijn
de zonden, waardoor gij het hebt beleedigd,
nog zoo groot en menigvuldig. En wordt gij
door dat schouwspel niet bewogen, wordt
gij niet aangedreven om gelijk het verdoolde
schaapje, gelijk de verloren zoon, naar Jesus
Uw Herder, Uw Vader heen te snellen, en
weder te keeren, helaas! vrees dan, dat u
hetzelfde lot treffe, dat den kwaden moorde-
naar heeft getroffen, en dat Jesus, in weer-
wil van het vurig verlangen van Zijn godde-
lijk Hart, dat allen wenscht zalig te maken,
gedwongen worde, de uitspraak te doen tus-
schen u en den boetvaardigen moordenaar:
Uiius assumelur et alter relinquetur. De eene
wordt getrokken omdat hij zelf getrokken wil
worden; de andere verstooten, dewijl hij zelf
zijn God verstoot. En wat bleef er thans nog
over voor Jesus aan het kruis dan voor ons
te sterven? En toch had Hij voor dat laatste
oogenblik nog eene gave voorbehouden; thans
4
-ocr page 72-
00
wilde Hij ons datgene schenken, wat Hem
dierbaarder was dan al het overige te zamen;
Hem bleef de dierbaarste schat van Zijn Hart,
dien wilde Hij ons nog geven als een laatste
en kostbaarste onderpand Zijner liefde. Bij
het naderen van den dood schenkt men soms
aan hen, die men boven alle anderen bemint,
een juweel of een ander kleinood, dat men
boven al het overige op prijs stelt en dat
men tot dien tijd heeft bewaard, omdat het,
in die stonde gegeven, voor hem, die het
ontvangt," een zekerder bewijs is van liefde.
Zoo deed ook de stervende Jesus; en een ie-
der begrijpt dat Zijne allerheiligste Moeder,
dat Maria die gave was, die Hij in Zijn ster-
vensuur als Moeder ons naliet. Een ieder
overwcge bij zich zelven de kostbaarheid dier
gave, en welk een duidelijk en krachtdadig
bewijs zij is van de liefde, die Jesus ons
toedraagt.
Maar hier mogen wij niet verzuimen een
blik te werpen op het allerheiligste hart on-
zer Moeder. Welke waren de gevoelens van
het hart van Maria, toen haar Zoon haar
aanschouwde van liet kruis, en wijzende op
den beminden leerling, en in hem op ons
allen, deze woorden haar toesprak: »Ziedaar
uwen Zoon!" Hij, die slechts een oogenblik
zou mcenen, dat die woorden van Jesus eene
-ocr page 73-
f! 7
nieuwe smart bij zoo vele anderen zouden
hebben gevoegd, zou voorwaar het moederlijk
hart van Maria een al te groot onrecht, eene
al te groote beleediging aandoen. Neen, die
woorden kunnen niet verstaan worden in dien
zin, als of Jesus ons op dat oogenblik in Zijne
plaats hadde gesteld en ons in zijne plaats
tot kinderen aan Maria hadde geschonken,
maar zij gaven slechts te kennen, dat zij niet
enkel de Moeder is van Jesus, maar ook de
Moeder van ons allen. Door die woorden
wordt verklaard, dat Maria onze Moeder is,
niet dat zij tot onze Moeder aangesteld
wordt. Daar toch Jesus ons leven is: Chris-
ius vita veslra.
Col. 3, 4, en Hij Zelf Zich
gewaardigd heeft ons als Zijne broeders te
erkennen : Non confunditur fratres eos vocare.
Hebr. 2, 11, zoo volgt daaruit, dat Maria,
met Moeder van Jesus te worden, ook onze
Moeder geworden is, en dat zij ons altijd be-
mind heeft als hare kinderen. En hoe zou
het hart eener Moeder, en van zulk eene
Moeder, een hart, dat zoozeer op het Hart
van Jesus geleek, een hart, gelijk het hart
moest wezen der Moeder van een God, die
haar Zoon was geworden, om op die wijze
aan Zijne liefde tot ons te kunnen voldoen,
hoe zou zulk een hart, het hart van Maria,
smart hebben gevoeld, toen haai\' stervende
-ocr page 74-
08
Jesus haar herinnerde, dat wij hare kinderen
zijn, en niet eerder van vreugde hebben ge-
jubeld omdat Hij daardoor ons allen, als door
ecne plechtige verklaring verzekerde, dat zij
onze Moeder is.
Mijne ziel! wilt gij u in waarheid erkente-
ljjk tooncn jegens Jesus voor dat onwaardeer-
baar geschenk, dat Hij u heeft gedaan, door
u Zijn eigen Moeder tot Moeder te geven?
Daarin zult gij veel worden geholpen, door
u dikwijls met uwe gedachten te wenden tot
Hem, die van het kruis op Maria wijzende
u toespreekt: »Ziedaar uwe Moeder."
Jesus was gestorven en Zijn Hart, ofschoon
voortdurend met de godheid vereenigd, was
voor de indrukken van smart en van liefde
ongevoelig geworden, en toch, hoe heilzaam
was Zijn hart, zelfs in dien toestand, voor
ons! Toen het lichaam van Jesus nog aan
het lijden was onderhevig, had Hij door Zijn
pijnen en Zijn dood van den eeuwigen dood
ons verlost; nu, in den staat van verheerlij-
king, wil Hij ons ondersteunen door Zijne
genade, opdat wij niet op nieuw ons in het
verderf storten. Maar lusschen deze twee
weldaden, wilde Hij eene derde ons schen-
ken, die als een schakel zoude zijn, welke beide
met elkander verbindt; hij wijst ons een oord
aan van veiligheid, waarin wij ons kunnen
-ocr page 75-
89
verbergen om toch niet door onze schuld te
verliezen, wat Hij reeds voor ons heeft ge-
dann, of dalgene te verhinderen, wat Hij in
het vervolg voor ons doen wil; en dat oord
van toevlucht, het is Zijn Heilig en Aanbid-
delijk Hart. De wonde, die Hij ontving in
dat Hart, terwijl Zijn heilig lichaam nog hing
aan het kruis, was het afbeeldsel dier wei-
daad en geeft ons allen te kennen, dat dat
Hart altijd openstaat voor hen. die daarin
zich willen verbergen.
Ach! mijn dierbare Jesus! neen, ik vraag
U niet mij in Uw Heilig Hart, in die Arke
des heils te mogen verbergen; het ware eene
beleediging, U om een gunst te vragen, die
Gij meer verlangt mij te geven, dan ik ver-
langend ben om ze te ontvangen; maar ik
smeek U, indien ik tot mijn ongeluk traag of
wederstrevend mocht zijn, mij door de kracht
Uwer liefde daarbinnen te trekken, en wan-
neer ik eens er in ben, mij oplettend te be-
waken, opdat ik er nimmer uit kunne ont-
vluchten.
-ocr page 76-
70
TIENDE BESCHOUWING.
HET HART VAN JESUS IN DE VERRIJZENIS.
Indien wij geen hinderpaal aan den kracht-
dadigen invloed der liefde van Jesus\' Hart
stellen, maar, zoo als onze plicht het vordert,
met Hem medewerken, en het Hart van Jesus
op die wijze Zijn doel bereikt, dat ook wij
namelijk naar Jesus\' voorbeeld vol heerlijk-
heid verrijzen, dan, maar ook dan alleen, zal
het ons gegeven zijn, ons een zwak denkbeeld
te vormen van de vreugde, die Zijn goddelijk
Hart in de verrijzenis vervulde, toen Hij Zijn
toestand van lijden en van vernedering eindelijk
veranderd zag in een toestand van zaligheid,
Hem niet alleen om Zijne verdiensten, maar
ook volgens Zijne natuur verschuldigd. En
die vreugde, gelijk men ziet, was het uitwerk-
sel van een inwendige oorzaak aan Jesus\' Hart
ontsproten.
Maar al veranderde de staat van Jesus\' Hart,
de aard van dat Hart veranderde niet, en het
bleef, wat het altijd was, en altijd zal zijn,
een Hart gemaakt om ons te beminnen met
de hevigste, de krachtdadigste en nimmer ver-
zadigde liefde. Een Hart bijgevolg dal een
gedeelte van Zijne Zaligheid vindt in ons aan die
-ocr page 77-
71
zaligheid deelachtig te maken. Daarom waren
er, behalve de reeds genoemde, nog andere
oorzaken van buiten, die er toe bijdroegen, om
dat allerzaligste Hart met vreugde te vervul-
len, en te krachtiger op het Hart van Jesus
werkten, omdat zij zelve voortsproten uit de
liefde waarvan dat Hart was ontvlamd, en die
oorzaken, het waren de goederen, die door
de verrijzenis van Gods Zoon den menschen
aangebracht werden.
En vooreerst, welk een vreugde smaakt
niet het hart van een vriend of van een vader,
die het geluk heeft, gene een vriend, deze
een zoon uit de gevangenis te verlossen. Maar
hoezeer zou hunne vreugde niet vermeerderen,
zoo die vriend of die zoon hunne gevangenis
verlieten om hen te vergezellen naar het ko-
ninklijk paleis, ten einde daar te blijven wo-
nen met de hoogste gunsten begiftigd? Welk
eene vreugde moest het derhalve voor het
goddelijk Hart van Jesus niet zijn, toen Hij
door het wonder Zijner verrijzenis aan ontelbare
zielen van rechtvaardigen bewees, dat zij
weldra met Hem de eeuwige zaligheid zou-
den genieten; die zielen, welke voor een
groot gedeelte sinds duizende jaren opge-
sloten in het voorgeborchte der hel, reiklial-
zend de komst van haren Verlosser verbeid-
den, die komen zoude om haar uit den kerker
-ocr page 78-
72
Ie verlossen en ze op te voeren, om eeuwig
met Hem in den hemel te heersenen. IJoe
jubelde het Hart van Jesus, toen Hij rondom
Zich, als buit door Zijne overwinning op den
vijand behaald, waardoor Zijne zegepraal op-
geluisterd werd, die onafzienbare schaar van
zielen, Hem zoo dierbaar, aanschouwde, die
IJ ij ten koste van Zijn bloed vrijgekocht had
en voor de eeuwige vervloeking behoed, en
tot welke Hij, den hemel reeds hebbende ont-
slotcn om weldra alle daar binnen te voeren,
van nu af reeds de woorden kon richten, welke
Hij eenmaal voor haar en voor allen zal herhalen
op den dag van het laatste gericht: Komt ge-
zegenden mijns Vaders, bezit het rijk, dat u be-
reid is : Ventte benedicti Pa/ris mei, possidele
paraivm vobis regnum.
Malth. 25, 34.
Welaan, Christenzielen, bedenkt dat het
in uwc macht is een soortgelijke vreugde
aan het Hart van Jesus te schenken, indien
gij zoodanig leeft, dat, wanneer uw uur
is gekomen, Hij u uit den kerker van uw
lichaam kan trekken, om u deelachtig te
maken, volgens het vurig verlangen Zijns
Harten, aan de zaligheid, waarvan Hij bij de
verrijzenis én voor zich, én voor u bezit
heeft genomen.
Eene andere reden tot vreugde voor het
Uart van Jesus bij Zijne verrijzenis was hierin
-ocr page 79-
78
gelegen, dat Hij door te verrijzen het rijk
van den dood had vernietigd en daardoor
verkreeg, dat al zijne uitverkorenen op gelijke
wijze als Hij van den dood tot het eeuwige
leven in den hemel zouden verrijzen. Jesus
bemint ons met eene goedgunstige liefde, en
die goedgunstigheid heel\'t geene andere gren-
zen dan onze vatbaarheid, om die gaven te
ontvangen; Zijn Hart verlangde en verlangt
nog altijd het ware en het grootste goed ons
te schenken, waarvoor wij vatbaar zijn. Daar-
om moest Hij noodzakelijk met het levendigst
verlangen bezield zijn, om ons deelachtig te
maken aan de zalige vreugde, die Hij genoot,
toen Zijne ziel zich wederom met Zijn lichaam
vereenigdc. Indien wij dan, gelijk wij gezegd
hebben, door Zijne verrijzenis hebben ver-
worven, dat ook wij eenmaal naar Zijn voor-
beeld glorievol zullen verrijzen, en daardoor
Zijn verlangen vervuld is, wie zal dan ooit
ten volle kunnen begrijpen, door wat vreugde
daarbij Zijn Hart overstroomd werd.
En worden er in weerwil van dit alles
misschien niet gevonden, o waarlijk langmoe-
dige, allcrbarmhartigste, ik zou bijna zeggen,
al te barmhartige Jesus: longanimis et mul-
lum misericors
Ps. 102, 8 bcteekent bijna
hetzelfde als nimis misericors, worden er
geene menschen gevonden (en waren er slechts
-ocr page 80-
74
weinigen en niet zoo velen, gelijk er inder-
daad zijn) van welke Gij alleen weet of zij
eerder uit ondankbaarheid jegens U of uit
dwaasheid zoo handelen, maar van welke stel-
lig kan worden gezegd, dat zij alles doen,
wat zij kunnen om, zoo het mogelijk ware,
de vreugde van Uw Hart in bittere smart
te veranderen; die zoo leven, dat zij in hunne
verrijzenis niet op U, maar veeleer op Satan
zullen gelijken en die vrijwillig de heilzame
uitwerksels Uwer verrijzenis voor zich verlie-
zen. Ach mijn Jesus! het geldt hier de be-
langen Uwer liefde, de belangen Uws Harten,
Gij alleen kunt hulp verleenen. Uw hart
kan niet weigeren zich het lot aan te trek-
ken dier zielen, hoe weinig zij het ook ver-
dienen. Gelijk Gij door Uwe almacht ook tot
hun voordeel den natuurlijken dood hebt
overwonnen, overwin insgelijks door Uwe ge-
nade hun geestelijken dood, opdat zij van de
zonde tot hel leven der genade mogen op-
staan, en later ook hunne lichamen naar Uw
voorbeeld onder het getal der rechtvaardigen
tot het eeuwige, glorievolle leven verrijzen.
Er was nog een derde reden van blijd-
schap voor het Hart van Jesus bij Zijne ver-
rijzenis. Aan hen, die Hem wilden volgen,
voorspelde Hij lijden en kruisen, en spoorde
hen tegelijkertijd aan, ze door Zijn voorbeeld
-ocr page 81-
75
bemoedigende, om alles met geduld te ver-
dragen, als zijnde dit een noodzakelijk ver-
eischte om zalig te worden, en daarom ging
het Hem zoo vurig ter harte, dat wij dat
doen zouden, als Hij vurig verlangend was
naar ons heil. Maar Hij voorzag van den
anderen kant, dat de meesten daartoe niet
zouden worden bewogen, dan door de hoop
op de zalige verrijzenis. Derhalve verheugde
zich Zijn Hart ook omdat Hij met het geloof
in Zijne verrijzenis, in ons die hoop zag be-
vestigd, en wij, daarin het beeld ziende van
onze verrijzenis en het zalig einde waarheen
het geduld ons voert, daaruit versterking
zouden putten om het te beoefenen en een
troostmiddel vinden in onze kwellingen.
Doen wij derhalve ons best om niet tot
het getal van degenen te behooren, die door
hunne schuld het liefdevolle Hart van Jesus
van een gedeelte dier vreugde berooven, die
geene zorg dragen om met geduld zich te
wapenen door het geloof aan de verrijzenis
van Jesus, en door de hoop, die zij in ons
opwekt, dat ook wij op gelijke wijze zullen
verrijzen; houden wij integendeel den blik op
den verrezen Jesus gevestigd en volgen wij
het voorbeeld na, dat Hij ons van eeue zoo
noodzakelijke deugd heelt gegeven, daar wij
zeker zijn dat wij, die met Hem lijden, ook
-ocr page 82-
70
met Hem verheerlijkt zullen worden: Indien
wij nogthans mede lijden, opdat wij ook
mede verheerlijkt worden: Compatimur ut et
conylorificemur.
Rom. 8, 17.
Wij zullen onze beschouwing niet eindigen
zonder in het bijzonder te letten op de vreugde,
waarvan het Hart van Jesus bij zijne verrij-
zenis werd overstroomd, omdat Hij het werk,
waarvoor Hij was gekomen, de zaligmaking
der wereld namelijk, door Zijne verrijzenis
voor goed zag gevestigd. Dat was geen voor-
bijgaand werk, maar ofschoon door het lijden
en den dood van Jesus voltooid, moest het
gelijk een onwrikbaar gebouw blijven voort-
bestaan tot aan het einde der eeuwen. En
daarom was het noodig, dat uit hen, die
waren vrijgekocht door het bloed van den
Zaligmaker één enkel volk werd gevormd,
waarover Jesus zoude heerschen. en alzoo die
Kerk werd gesticht, die voor ons allen de
Arke des heils zoude wezen. De hechtheid
nu van dat gebouw en de eenheid van dat
volk moest steunen op het geloof aan de ver-
rijzenis van Jesus: Is Christus niet verrezen,
dan is ons geloof ijdel : Si Christus non resur-
rexit, vana est fules vestra.
I Cor. 15, 17.
Door Zijn dood voltooide Hij het werk, door
Zijne verrijzenis maakte Hij den grondslag
onwrikbaar, en schonk het eene onverbreek-
-ocr page 83-
7 7
bare eenheid. Maar hoeveel had dat werk
aan Jesus gekost! Herinneren wij ons Zijn
geheel leven van af het oogenblik Zijner ge-
boorte. lol op het oogenblik, waarop IJ ij
slier! aan hel kruis, herinneren wij ons hoe-
veel Ji ij én bij Zijne geboorte, én bij Zijn
leven, én bij Zijn dood heelt gedaan en ge-
leden, overwegen wij dat Hij dat alles heeft
gedaan en geleden om Zijn werk te voltooien,
een werk van eeuwige glorie voor Hem,
voor ons van eeuwige zaligheid. En heeft
Hem dit zooveel gekost, dan is het duidelijk
hoe groot zijne vreugde moest wezen, toen
Hij zag dut Zijn werk, uit kracht Zijner ver-
rijzenis volgens de woorden des apostels was
geworden : Eene zuil en grondveste der waar-
beid : Columna eljirmamctttum verilatis. 1. Tim.
3, 15.
Toen gij, lieve Jesus, bij Uwe verrijzenis
voorzaagt, dat Uwe Kerk onwrikbaar zou
blijven voortbestaan tot aan het einde der
eeuwen toen was Uw l!art zoo verblijd, om-
dat in haar alle menschen van alle toekom-
stige tijden, zoo zij slechts wilden, hun heil
zouden kunnen verzekeren, schenk ons der-
halve Uwe hulp opdat wij die vreugde van
Uw Hart volkomen doen zijn door te zorgen,
dat Zijne liefdevolle bedoelingen de gevvenschte
uitkomst erlangen; dat wij namelijk thans in
I
-ocr page 84-
7S
de Kerk, die onder Uwe banier strijdt hier
op aarde, ons zoo mogen gedragen, dat wij
na dit leven verdienen opgenomen te wor-
den in die Kerk, welke met U zegepraalt in
den hemel. Amen.
-ocr page 85-
7H
ELFDE BESCHOUWING.
HET HART VAN JESUS IN DEN HEMEL.
In de gelukkigen in den hemel is alles za-
ligheid, zij zijn geheel van zaligheid door-
drongen, en elk hunner deelen is op zijne
wijze zalig. Hetzelfde is ook waar, maar op
een oneindig volmaakter en verhevener wijze
van Jesus, die het voorbeeld is van alle ge-
lukzaligen. Wij zullen hier enkel de zalig-
heid beschouwen van Zijn Hart, en slechts
voor zoover dit met ons in liefdebetrekking
staat.
Een zeer voornaam gedeelte der zalige
vreugde van het goddelijk Hart in den hemel
is daarin gelegen, dat de uitverkorenen door
Jesus aan Hem gelijkvormig worden gemaakt
in de glorie, door hen aan de Zijne deelach-
tig te maken: Wij zullen aan hem gelijk zijn:
Similes ei erimus. 1. Jo. 3, 2. Dat werd steeds
door Jesus beoogd in al zijn doen en lijden,
dat was het voorwerp der vurigste verlangens
Zijns Harten.
O! Hoe bewonderenswaardig is derhalve
ons geluk! dat wij, indien wij Jesus waarlijk
beminden, indien we waarlijk dankbaar wil-
6*
-ocr page 86-
80
den zijn en beantwoorden aan de liefde, die
Hij ons toedraagt, boven elk ander geluk
moeslen schallen, en dat door zoovelen, he-
laus! zoo weinig op prijs wordt gesteld, ja
door zoovelen zelfs niet gekend wordt. En
welk is dal geluk? Dat is daarin gelegen,
dat het in onze macht is zooveel bij te dra-
gen tot dat gedeelte der vreugde, die het
Hart van den liefdevolle!) Verlosser geluk-
zalig maakt in den hemel. Ja, wij welen,
dat het aan ons, aan ons alleen is gegeven,
geholpen door Zijne genade, wanneer wij wil-
len. aan Zijn Heilig Hart die soort van vreugde
te verschaffen. En op welke wijze? Door
Hem na te volgen. Door Jesus na te volgen
worden wij op deze aarde aan Hem gelijk-
vormig, door ons aan .lesus gelijkvormig te
maken verdienen wij Zijne zaligheid, en door
ons aan die zaligheid deelachtig, en ons daar-
door aan Zich Zelven in den hemel gelijkvor-
mig te maken, gevoelt Zijn Hart Zich gelukkig.
O! Hoe krachtige beweegreden is dit niet
voor een hart, dal Jesus bemint, om zich met
allen ijver toe Ie leggen op die navolging van
Jesus! Daar deze navolging een onfeilbaar
middel is, waardoor wij lot de zalige vreugde
van Zijn goddelijk Hart kunnen bijdragen,
en dat Hart dat gedeelte der vreugde, \'t
Welk wij beschouwden, zou moeten derven,
-ocr page 87-
81
indien wij Jesus niet nnvolgen, hoe kunnen
wij dan dit alles overwegen, zonder ons aan-
gespoord te gevoelen om Hem na te volgen.
Wat eene zoete en heilzame stol\' voor onze
beschouwing bieden ons de wonden aan, die
Jesus in Zijn verheerlijkt lichaam heelt wil-
len behouden. Hoe nadrukkelijk spreekt Zijn
Hart door die wonden tot ons en hoe duide-
lijk bewijzen zij ons, dat de liefde, waarvan
het voor ons brandt in den hemel, niet min-
ner groot is dan de liefde, door welke Het
op deze aarde verteerd werd. Die wonden
doen ons in den verheerlijkten Jesus onzen
liefderijken Verlosser aanschouwen, die in den
hemel Zich verheugt dat Hij voor ons heeft
geleden, en onzen liefderijken Meester, die
nog steeds bezorgd is om ons uit den hemel
de wonderbaarste en krachtdadigste lessen
ter zaligheid te geven.
Het mishaagt den menschen aan zaken te
worden herinnerd, die smadelijk voor hen wa-
ren, en aan hoon, dien zij hebben verduurd,
zij zouden liefst dat alles vergeten. En Uwe
wonden dan, o Heer! zijn die geen overblijf-
sels van Uwe wreede en schandvolle kruisi-
ging ? Zijn dat geene herinneringen aan Uw-
kruis? In den hemel waar Gij heerscht, als
de Koning der koningen en de lieer der hee-
ren, ja als de lieer en de Koning der enge-
-ocr page 88-
R2
len, der heiligen en van al hel geschapene,
waar Gij schittert in den luister uwer God-
heid, waar Gij zetelt aan de rechterhand des
Vaders en aan Hem gelijk, daar moet niets
in U zijn, wat niet strekt tot Uwe meerdere
glorie; maar die wonden hebben zij U niet
gemaakt tot de schande der menschen en de
verachting des volks : Eene versmaad beid der
menschen en verworpenheid des volks? Oppro-
brium komhum et abjeclh plebi.*. Ps. 21, 7.
Waarom blijft Gij dan die wonden behouden ?
Wat Jesus hierop antwoordt, dat weten zij,
die Zijn Hart kennen. De liefde, die Jesus
onze Verlosser ons toedraagt, heeft die won-
den geopend, diezelfde liefde houdt ze in
Zijn verheerlijkt lichaam geopend. Die liefde
maakt dat de gedachtenis aan het lijden en
den smaad, die onze liefderijkste Verlosser
voor ons heeft doorgestaan, tot de bronnen
van vreugde behoort, waardoor het goddelijk
Hart zalig is in den hemel. Die liefde ook
is oorzaak dat Jesus Zich niet slechts ver-
heugt, dat Hij dat alles voor ons heeft gele-
den, maar dat Hij dat lijden houdt voor het
werk, dat meer dan elk ander voor Hem
glorievol is, voor het werk, dat gelijk Hij
zelf getuigde Hem den ingang tot de glorie
ontsloten heeft: Dit alles moest de Christus
lijden en zoo in zijne glorie ingaan : Haeo
-ocr page 89-
M
oportuit pair Clirhlvw, et i/a int)are in gloriam
.wam. Luc. 24. 2G. Daar hij derhalve over de
smarten en de versmadingen, die Hij uit liefde
tot ons in dit leven verduurde, Zich thans in
den hemel verheugt, en ze Zich aanrekent al»
titelen van glorie, daarom wilde Hij ook de
leekenen daarvan in Zijn lichaam voor eeu-
wig bewaren, en dewijl het zwaarste van dat
lijden en van die versmadingen, de kruisi-
ging was, daarom wil Hij, door Zijne dier-
bare wonden, in Zijn verheerlijkt lichaam te
bewaren, daarvan Zelf voor de zaligen in den
hemel een eeuwig gedenkteeken zijn.
Zoodanig zijn de gevoelens, die in het
Heilig Hart van onzen Verlosser opgewekt
worden door de herinnering aan Zijn lijden
en sterven voor ons. En wanneer ook mijn
hart eenmaal gelukkig zal zijn, omdat Hij
mij door dat lijden en sterven verlost heeft,
hoedanig zullen zijne gevoelens dan wezen?
Zal ik dan mij kunnen verheugen, mij be-
roemen over kwellingen, die ik uit liefde tot
Jesus verduurd heb, gelijk Jesus zich ver-
heugt en beroemt over hetgeen Hij voor mij
heeft geleden? O ja! wanneer ik goed leer
en in beoefening breng de les, die Jesus,
onze Leermeester ook nog van uit den hemel
ons geeft, door ons te wijzen op Zijne won-
den, nog immer in Zijn verheerlijkt lichaam
-ocr page 90-
84
geopend! Heilzame les, welke tevens een
nieuw bewijs is, waaruit wij erkennen, hoe
Zijn Hart zelfs in de volheid Zijner zaligheid,
voor ons steeds blijft branden van eene
werkdadige liefde.
Die les, waarvan de meeste menschen zich
zoo weinig beijveren het gewicht begrijpen,
omdat zij te zeer vreezen zich verplicht te
erkennen, ze in beoefening te brengen is
deze: dal men moet roemen in het kruis:
Van mij zij het verre, te roemen, dan in
het kruis : MiAi ahsit i/loriari niti in cruce.
Gal. 6, 14. Jesus geeft ons die les in den
hemel en zal ze ons in eeuwigheid geven,
niet met woorden, maar door ze zelf te be-
oefenen, door namelijk te roemen in Zijn
kruis; ja. inderdaad in den hemel roemt
Jesus in Zijn kruis: gloriatur in emee.
Kan er in den staat van verheerlijking,
gelijk wij reeds hebben bemerkt, niets zijn
wat niet tot die heerlijkheid bijdraagt, en
behoudt Jesus Zijne wonden in Zijn staat
van verheerlijking, omdat zij overblijfsels zijn
van Zijne kruisiging en eene herinnering aan
Zijn kruis, dan volgt daaruit klaarblijkelijk,
dat Jesus in den hemel roemt in Zijn kruis:
Gloriatur in cruce, en door de daad geeft
Hij ons de les waarvan wij spraken en waar-
van de wonden, die Hij in Zijn verheerlijkt
-ocr page 91-
85
lichaam heeft willen behouden, de verheven-
ste en tevens de schitterendste u lleg»ing zijn.
Maar wie zal dan ook niet ten volle over-
tuigd wezen van het allervurigst verlangen
van het goddelijk Tl art, dat die les door ons
goed worde geleerd en getrouw worde be-
oefend? Eene les, die Jesus gedurende Zijn
sterfelijk leven door Zijne woorden en daden
ons zoo zeer op het hart heelt gedrukt, eene
les, die Jesus nog steeds ons geeft en altijd
zal blijven geven en in beoefening brengen,
daar hieerschend in den hemel, namelijk het
roemen in het kruis: g/oriari in ervee: hoe
zouden wij dan kunnen twijfelen, dat het Hem
zeer ter harte gaat, dat wij die les leeren
en dat die les door ons in beoefening worde
gebracht? En houdt dat vurig verlangen
steeds in den hemel aan, wat anders kan de
oorzaak daarvan zijn, dan omdat hij weet,
van hoeveel belang het voor ons is, ter ver-
krijging onzer eeuwige zaligheid ? Hebben
wij die eenmaal verkregen, dan zal eindelijk
Zijne liefde voldaan zijn en zal Zijn Hart
niets te verlangen meer overblijven. Ziet
daar hoe de wonden van den verheerlijkten
Jesus als zoovele openingen zijn, waardoor
wij Zijn Hart leeren kennen als het Hart
van een lief\'devollen Leermeester, die er steeds
op bedacht is om ons de e.enige en onfeil-
e*
-ocr page 92-
86
bare wijze te leeren, waarop wij, Hem vol-
gende hier in dit leven, eeuwig zalig met
Hem zullen zijn in den hemel. Laat ons
dan, die aan dat goddelijk Hart toegewijd
zijn, toch niet zoo verregaande ondankbaar-
heid plegen van niet te luisteren naar eene
les, die de vrucht is van Zijne liefde, en
voor ons zoo gewichtig. Houden wij onze
oogen gevestigd op de vijf wonden van den
verheerlijkten Jesus, of liever, houden wij
die wonden in onze harten gegrift, en de
genaden, welke Hij uit dat Hart overvloedig
in ons uitstort, zullen ons zoodanig verster-
ken, dat een ieder van ons in waarheid zal
kunnen herhalen: Het zij verre van mij te
roemen, dan in het kruis: Mihi abu\'d glori-
ari nisi in cruce.
-ocr page 93-
S7
TWAALFDE BESCHOUWING.
HET HART VAN JESUS IN HET ALLERHEILIGSTE
SACRAMENT.
Vooral in het allerheiligste Sacrament wordt
het Heilig Hart van Jesns door Zijne ge-
lrouwe vereerders aanbeden en vereerd, ter-
wijl Jesus in dat Liefdegeheim, zooals de
kerkvergadering van Trente vol bewondering,
uitroept, de rijkdommen Zijner goddelijke
liefde jegens de menschen als het ware uit-
gestorl heeft: Dirilias dinini tui ergo. homi-
nes amoris velut effudit.
Laten wij derhalve
overwegen, hoe de liefde, die in het godde-
lijk Hart voor ons brandt, zich in het aller-
heiligste Sacrament openbaart. Met dat doel
zullen wij eerst stil staan bij een bijzonder
kenmerk dier liefde, dat zich daarin ver-
toont, om dan verder te beschouwen hoe
Jesus in het Heilig Sacrament vrijen loop
geeft aan de liefde van Zijn beminnend Hart.
Een bijzonder blijk Zijner liefde tot ons
vinden wij in den staat van vernedering,
waarin zich Jesus stelt. Beschouwen wij met
aandacht dien alaat. In het allerheiligste
?ncrament hoeft Jesus een middel gevonden
-ocr page 94-
88
om Zijn verheerlijkten staat te vereenigen
met den staat van vernedering, waarin Hij
zi\'h in dit leven bevond. Dien staat doet
Hij niet slechts voortduren, maar die vernc-
dering maakt Hij nog grooter, daar Hij
in het heilig Sacrament niet Zijne god-
heid verbergt onder de ware gestalte van
een mensch en van een dienstknecht, gelijk
Hij dit deed in Zijn sterfelijk leven, maar
én Zijne godheid én Zijne menschheid onder
de gedaante van en weinig brood; op die
wijze stelt Hij zich bloot en onderwerpt zich
met der daad aan nog veel grootere verne-
deringen, dan tijdens Zijn sterfelijk leven.
Het voornaamste en laatste doel van al Zijne
werken en handelingen was Gods glorie te
bevorderen, en wel op de eerste plaats door
de beleedigingen van God te voorkomen.
Had Hij uit de H. Hostie den geringsten
straal laten doorschilteren van Zijne glorie,
dan had Hij daardoor zeer zeker een on-
noemelijk getal dier beleedigingen voorkomen,
welke tegen God in het allerheiligste Sacra-
ment van den kant der menschen worden
bedreven; en nogthans was dit geen vol-
doende reden voor Jesus om een grens te
stellen aan Zijne vernedering in het Heilig
Sacrament des allaars. Het naaste doel van
al Zijne werken en handelingen was ons heil,
-ocr page 95-
89
en voor hoevelen zou het geen oorzaak van
heil zijn geweest, indien Jesus maar het ge-
ringsle straaltje van Zijne glorie vertoond
had, en toch heeft (lij het beter geacht om
het voorbeeld te geven van de diepste ver-
nedering. Ja, inderdaad, in dat wondervolle
Sacrament heeft Hij zich zelven van allen
luister der Godheid ontdaan : esivavu-H se-
metip«vm!
Maar waarom, o mijn Jesus? Om
voortdurend lot aan het einde der wereld
door de daad, door Zijn voorbeeld tot de
beoefening der nederigheid ons aan te sporen.
En is dit het vurig verlangen Zijns Har-
ten, dan kan gcene andere reden daarvoor
bestaan tenzij dat Hij weet, hoe nood zake-
lijk voor ons de nederigheid is ter verkrij-
ging van dat hoogste goed, hetwelk II ij zoo
vurig wenscht, dat wij eenmaal zullen bezil-
ten. En hoe zou het mogelijk zijn, nog te
twijfelen aan de noodzakelijkheid dier deugd,
wanneer men den staat van vernedering be-
schouwt, waarin Jesus zich stelt in dit Sa-
crament, met het doel om die deugd ons
in te prenten? En wat anders heeft Hem
daartoe genoopt dan de liefde, die in Zijn
Hart heerscht en regeert? Slechts hij der-
halve, die den prijs der nederigheid niet
kent, en niei weel hoe vurig Jesus verlangt
ons die deugd te zien beoefenen, kan blind
-ocr page 96-
90
zijn voor dat wondervolle bewijs van liefde,
dat onze goddelijke Zaligmaker ons geeft,
met zich onder de nederige gedaante van
brood te verbergen. O nederigheid! o ne-
derigheid! o onschatbare deugd! hoe dier-
baar zijt gij aan het goddelijk Hart, hoe
zeer zijt gij ons aanbevolen door Jesus! en
toch hoe weinig wordt gij door ons geschat,
en hoeveel minder nog door ons beoefend!
En hoe toont Jesus in het heilig Sacra-
ment Zijne liefde tot ons? Hij doet het op
alle mogelijke wijzen. Hij, die bemint, wil
zich gaarne met zijn vriend onderhouden,
deelt hem zijne goederen mede, verlangt
zich ten offer te brengen voor hem, en zich
nauw met hem te vereenigen; dit zijn de
verschillende graden der liefde, waarin zij
zich al meer en meer openbaart, en waar-
door een beminnend hart. zich meer en meer
voldaan gevoelt.
Door middel van het allerheiligste Sacra-
ment volbrengt Jesus op de volmaaktste wijze
deze zoo liefdevolle belofte Zijns Harten:
Ziet ik ben met u al de dagen tot aan de
voleinding der wereld : Eeet ego vobiscum turn
omnibus diebu» vsque ad consummaüonem sae-
culi. Matth. 28, 20. Daar blijft Hij verlan-
gend en afwachtend dat wij tot Hem nade-
ren; in elke plaats en op elk uui kunnen
-ocr page 97-
01
wij hem vinden, steeds bereid om ons te
ontvangen en zich met ons te onderhouden
zoolang wij maar wenschen, en Hij wordt
niet weerhouden ons dat blijk Zijner liefde
te geven noch door de oneerbiedigheden
die daar worden gepleegd, noch door de
beleedigïngen, die Hem worden aangedaan,
noch door de zonden voor Zijne Altaren
en onder Zijne oogen bedreven, noch dooi\'
de verschrikkelijkste versmadingen, die Hij
heeft Ie verduren, welke zoo verre gaan, dat
Hij uit de heilige vaten in onreine plaat-
sen of in het slijk wordt geworpen, onder
de voelen vertreden, en aan honden uit ver-
achting tot voedsel gegeven. En wie zijn
het, door wie dat alles geschiedt? Diezplfde
nienschen voor welke Zijne liefde al dien
smaad wil verdragen.
Door middel van het allerheiligste Sacra-
ment geeft Jesus ons het grootste en het
kostbaarste goed, dat Hij ons in de orde Zij -
ner voorzienigheid in dit sterfelijk leven kan
schenken; Hij geeft Zich Zei ven geheel en
al, het hoogste goed, de bron van alle goed
en het onderpand van die eeuwige zaligheid,
die Hij ons schenken wil in het toekomende
leven, waarin hij ons aan Zijne gelukzaligheid
deelachtig wil maken; en hij wordt niet te-
rug gehouden van Zich mede te deelen, noch
-ocr page 98-
92
door de groote onverschilligheid, waarmede
zoo velen onder ons die gave ontvangen, noch
door de geringschatting, ja de verarhting,
welke door zoovelen betoond wordt; terwijl
toch van de 11. Communie, waarin een God
Zich Zelven aan ons geelt, in waarheid kan
worden gezegd: Alle goederen zijn mij tege-
lijk met haar geworden : Ytnemnt mi/ii om-
tiia Lona pa) Her cum i/ia, Sap. 7, 11; tenzij
hij, die ze ontvangt, vrijwillig door zijne
slechte gesteldheid een hinderpaal stelle.
Door middel van het allerheiligste Sacra-
ment keert Jesus weder op deze aarde om
Zich ten ofïer te brengen voor ons, niet slechts
een enkel maal, niet slechts eiken dag, maar
eiken dag duizende en duizende malen, in
dier voege dat, waren er priesters op alle
punten van de oppervlakte der aarde om
zonder ophouden de heilige Geheimen te vie-
ren, Jesus ook zoo dikwijls zoude wederkee-
ren om Zich ten offer te brengen. Om de
overmaat der liefde te kennen, ons hierin
door Jesus betoond, moet men bedenken, dat
al kost die onbeperkte herhaling van Zijn
offer niets aan Zijne oneindige almacht, zij
nogihuris zeer veel kost aan Zijn Hart. De
oneindige reinheid van het offer geeft ons
daarvoor een stellig bewijs. En inderdaad,
welk een afkeer moest Zijn Hort, oneindig
-ocr page 99-
93
rein, bij het instellen van dat offer niet ge-
voelen en door de kracht Zijner liefde over-
winnen, daar Hij de onreinheid van sommige
handen, (wel gewijd maar heiligschendig).
voorzag, waarvan Hij Zich zou moeten be-
dienen, om Zich ten offer Ie brengen.
Door middel van het allerheiligste Sacra-
ment vereenigt Jesus Zich met onze zielen.
De vereeniging is het doel, waarnaar de liefde
onophoudelijk streeft, en zij is niet voldaan
alvorens zij dat doel heeft bereikt. En door
zoo innige vereeniging vereenigt zich Jesus
met onze zielen, dat Hij, om ze zinnebeeldig
voor te stellen, zich van een middel bedient,
het geschiktste dat wij kunnen uitdenken,
dat namelijk hierin bestaat, dal Hij als spijze
zich aan ons geeft, zoodat, gelijk de spijs
één wordt met het lichaam, zoo ook wij één
worden met Jesus! Hij heeft zich zelven met
ons vermengd, opdat wij één met Hem zou-
den wezen: semetipsnm, nobU immiscuil ut
itritim quid simns.
zegt de H. Chrysostomus.
En niet tot eigen voordeel schonk I ij aan
Zijn Hart die voldoening, maar tot ons on-
begrijpelijk nut, daar Hij niet in ons wordt
veranderd, gelijk het bij de lichamelijke
spijzen geschiedt, maar wij in Hem: Nee lu
me mulabis in te, ticut clbum enn/is Inae,
sed iu mutaberis in me,
zoo laat de H. Au-
-ocr page 100-
94
guslinus Jesus spreken: *En gij zult mij niet
»in u veranderen, gelijk de spijzen van uw
«lichaam, maar gij zult veranderd worden
»in mij." Waarlijk er was eene liefde noo-
dig als de liefde van Jesus, een iïart als het
Zijne, om zoo vurig naar die vereeniging te
haken, in weerwil dat Hij voorzag, dat Hij
zoo dikwijls zirh vereenigd zou moeten zien,
niet met zielen Hem dierbaar en door Hem
vurig bemind, maar met afschuwelijke mon-
sters der hel.
Ziedaar hoe Jesus in het allerheiligste Sa-
crament den vrijen loop geeft aan Zijne liefde
voor onze ellendige zielen; ziedaar hoe Zijn
Hart zich daarom aan ons openbaart, dat
Hart, dat toch immer nog zoo weini" door
ons wordt gekend, aan welks liefde wij zoo
weinig beantwoorden. Ziedaar ook de reden,
waarom dat Sacrament, een voortdurend
voorwerp van bewondering der Scraiijnen,
met alle recht het Sacrament der liefde wordt
genoemd. Daardoor ook wordt het duidelijk
hoe te recht het Heilig Hart van Jesus door
ons bijzonder in het Heilig Sacrament wordt
vereerd.
En Gij, o lieve Jesus! wanneer Gij ons el-
lendigen voor Uwe Tabernakelen ziet neder-
geknield, om genaden te vragen en Uw al-
levheiligst Hart te aanbidden, herinner U dan
-ocr page 101-
95
aan de belofte, die Gij hebt gedaan, dat Gij
geen perk zult stellen aan de genaden, die
wij in Uw Hart komen zoeken, dat een on-
uitputbare schat is van alle goed. En de eer-
sle genade zij deze, welke Gij meer don elke
andere verlangt ons te geven, dat Gij name*
lijk vlammen uitschiet uit Uw goddelijk Hart.
die in onze koude harten het vuur Uwer
liefde ontsteken, dat vuur van hetwelk Gij
ons hebt gezegd : Ik ben gekomen om vuur
op de aarde te brengen; en wat wil ik, dan
dat het ontstoken worde? lyuem veui miltere
in terram, et quid volo nisi ut accendatur.
Een Wees Gegroet voor den schryver en voor
den vertaler.
-ocr page 102-
96
GEBED.
Ziel van Christus heilig mij;
Lichaam van Christus maak mij zalig;
Bloed van Christus maak mij verheugd ;
Water der zijde van Jesus wasch mij;
Lijden van Christus versterk mij;
o O Hart van Jesus! ontvlam mij;"
O goede Jesus! verhoor mij;
In uwe wonden verberg mij;
Laat mij niet. van U gescheiden worden.
Verdedig mij tegen den boozen vijand.
Roep mij in de ure des doods,
En beveel mij tot U te komen,
Om U met uwe Heiligen te loven,
In alle eeuwen der eeuwen. Amen.
Y Hart van Jesus brandende van lictMe voor ons.
ijl Ontvlam in ons hart cene brandende liefde
voor U.
LAAT ONS BIDDEN.
Almachtige God, wij bidden U, verleen ons,
dat wij, die in het Allerheiligste Hart uws
geliefden Zoons al onzen roem stellen, en
daaraan de voornaamste weldaden van zijne
liefde danken, ook in de werking en de vruch-
ten daarvan ons mogen verblijden. Door den-
zelfden Christus onzen lieer. Amen.
-ocr page 103-
Bij den Uitgever dezes wordt mede
uitgegeven:
MAANDROZEN
TER EERK VAN HET
H. HART
EN TER VERBKEIDINQ VAN HET
APOSTOLAAT DES GEBEDS,
DOOR
R. J. PIER IK, S. J.
EN DE MEDEWERKING VAN ONDERSCHEIDENE
EE. HH GEESTELIJKEN
De uitgave geschiedt in maandelijksche
afleveringen van minstens 48 bladzijden druks,
gr. 8\'. formaat.
Men abonneert zicli voor een geheelen
Jaargang.
iJe abonnementsprijs per jaar is / 2,20,
franco per post / 2,60.
Eene fraaija mst Gond en kleuren
versierde Plaat,
VOORSTELLENDE HET
H. HART VAN JESÜS.
Ho.g io, breed ;0 <J. IC.
Prijs 10 Cents. Per 25 Ex f 2.25. Per
50 Ex. / 4,— P.r 100 Ex. / 7.—
-ocr page 104-
HET APOSTOLAAT DES GEBEDS. Heilig
Verbond der Cliristenharten, vereenigd met
liet H. Hart van Jesu*, om de zegepraal
der Kerk en de zaligheid der zielen te ver-
werven, door P H. Kamièrk, s. j, Een
boekdeel van 556 blz......ƒ 1.90.
HANDBOEKJE van het Apostolaat des Ge-
beds, eene godvruchtige vereeniging door
Z. H. Pius IX met aflaten verrijkt, door
zeer vele Hoogw. Bisschoppen goedgekeurd
en vereeniird met het iiroedersclwp van
het H. Mart van Jesus, opgerigt te Rome
in de kerk Delta Pace...../ 0.20.
ROZENKRANS des Apostolaats, ten gebruike
der Leden van het Apostolaat des Gebeds
en van den Levenden Rozenkrans, ƒ 0.07 Vs.
VIJFTIEN GEHEIMEN van den Ltvenden
Rozenkrans, met de daarachter g^vo.\'gde in-
tenties van het Apostolaat des Gebeds. / 0 05.
INSCHRIJVINGS-BEWUZEN in het Apos-
tolaat des Gebeds enz. . per 100 ƒ 0.60.
DE NEGEN BEDIENINGEN van het H.
Hart van Jesus, ot\' oefening van gedurige
aanbidding van het H. Hart, ten gebruike
der Leden van het Apostolaat des Gebeds.
Naar het Pransoli door J. Vekheijen, R. K.
Priester O. C.......ƒ 0.07 Va.
MANIER om de dagen der week door stille
afzondering in het H. Hart van Jesus te
heiligen, door J. Verheijen. . . f ü.10.
-ocr page 105-
LIEFDEVLAMMEN EN KLAGTEN van
bet H. Hart van J"sus, met uitgelezen
kernspreuken van Heilige en Geestelijke
schrijvers, naar liet Fransch door J. Yeh-
HEIJF.N O. C........ƒ 0.10.
OEFENINGEN voor het Genootschap van
Jesus\' H. Hart, bestaande uit ar\'leeiingen van
drieën dertig Personen, door A. M.D.G/Ü.20.
GEZANGEN ter eere van het Allerheiligst
Hiirt Vi.n Jesus. Muziek van W. A Smit./0.15.
Dezelfde Gezangen alleen de tekst. . f 0.03.
LIEFDEVLAMMEN en Klagten van het
Heilig Hart van Jesus, met uitgelezen Kern-
spreuken van Heilige en GeestelijkeSchrij-
vers, naar het Fransch üoor J. Yekheijen,
O. C............0.10.
MAAND VAN MARIA.
ONZE LIEVE VROüW VAN LOURDES.
verdeeld in een en dertig lezingen met een bijzonder
gebed aan het einde van elke lezing (tevens een nut-
tig haudboek voor de pelgrims naar Lo\'.irdes)
door Hendrik Lasserre, vertaald door Fr. van
Wersch, s. j. Prys/1.—, gebonden ƒ 1.40.
TWKE-EN DRIESTEMMIGE GEZANGEN,
ten dienste van Congregatiën, door
R. P. Angelus Havf.kes, R. K. Pr. W. A. Smit,
H. F. Willknborq en anderen.
00 Bladzyden muziek. Prijs ƒ 0.60.
Het geachte blad dr Maasbode zegt hiervan
in zijn nummer van 80 April:
-ocr page 106-
Het uitwendige dezer werkjes doet den Amsterdatn-
schen uitgever alle eer aan. Papier, druk en omslag
verraden smaak en vakliefde. Óver den inhoud kau
niet miuder met grooteu lof gesproken worden.
Onze geëerde stadgenoot, de zecrecrw. pater Van
Wenen, heeft een nieuw middel uitgedacht—ook de
liefde tot de 11. Moeder Gods is viudiugrijk — om
de devotie tot de 11. Maagd hij gelegenheid van de
aanstaande Meimaand op te wekken. Zijn hoek is een
der meest practischc „Maanden van Maria" die wij
kennen, en gaat ongetwijfeld een schoone toekomst
te getnoet. Het bevat het verhaal vau de woudervolle
geschiedenis van Loiirdes verdeeld in .\'il hoofdstukken,
waarvan één voor ialcren dag der Maand. Kik hoofd-
stuk geeft een tüuke dagclijksche lectuur, die den geest
ontwikkelt, het hart opwekt en beiden iu een stem-
ming brengt om met vracht het daaraan toegevoegde
gebed te bidden, liet gewone gebrek vau vertalingen
outdekt men hier nergens; vau het begin tot het eiud
leest men vloeiend Hollaudsch, geschreven in een
krachtigeu, zuiveren en tevens opwekkeudeo stijl. Kr
is geen twijfel, dankt ons, of dit boek zal talrijke
lezers wtteu te vinden.
Het Gezangboek voor Cmgregaticn bevat 27 Hol-
laudsche eu Ül Latijnsehe gezaugeu: de laatste zijn
de meest voorkomende gezaugeu ouder de H. Uien-
sten en kunnen langs dez^u weg gemakkelijk onder
het b reik vau het volk komen, welks g idsdienstzin
ongetwijfeld veel wiuueu zou, iudieu het zich toeleg-
de op de beoefening der kerkelijke gezangen. Da
Hollaudsche liederen, waaronder wij er verscheidene
ontmoeten die, hoe de stemming ook zij, het doel
des lieds, de verheffing van den gi\'cst eu de opwek\'
kiug van het hart, uitnemend bereiken en door hun-
ne lieve uielodién ongetwijfeld, vooral bij eeuigszins
ontwikkelde zangers, sp jedig ingang vinden zullen,
maken door hunne verscheidenheid dit werkje tot
ceu zeer praetisch handboek, waaraan eveneens eene
groute verspreiding in het belang van den godsdienst
zij toegeweuscht.