-ocr page 1-
iSzz.6
py -jjp
%CL
-ocr page 2-
-ocr page 3-
......------•—=n
MEDITATIËN
VOok DB
MAANDELIJKSCHE AFZONDERING
I
or
.
K E C 0 L L E G T I E.
••\'
jï.->IfcR UKIKNIH ISCII,
v. f ^v in ö m\\ ijp k,-
* 1*74
.
-ocr page 4-
-ocr page 5-
MEDITATlM
VOOR DE
MAANOELIJKSCHE AFZONDERING
EECOLLECTIE.
*s 1IERTOGENBOSCH,
W. VANGULICK,
1874.
-ocr page 6-
IMI» R13VT A. T TT R.
ültkajecti                                            J. H. WENSING,
] Sept. 1874.                                          Bm«r. Pro/, ti\'fir. Cent.
-ocr page 7-
MEDITATIE
VOOR
den VooraTouA yan iefleren Recollectie-dag.
Beweegredenen en middelen om de maan delijk sche afzondering
met groote vrucht te doen.
Voorbereidend Gebed. — Blz. 18.
1ste Voorspel. — Verbeeld U de stem des Heeren te hooren ,
zeggende: »Geef rekening van uw rentmeesterschap."
2de Voorspel. — Vraag de genade, om het goed of het
slecht gebruik, dat gij van de vorige maand gemaakt hebt,
te kennen
lste Punt. — Beweegredenen om.de maandel\'yksche af-
zondering met groote zorg te doen.
Overwegingen. De oefening der maandelijksche afzondering
of Recollectie is door de Heiligen, door alle Bestuurders
van religieuze instellingen aanbevolen, en is bovendien door
onze H. H. Regelen voorgeschreven. Ook heeft God er
altijd groote, buitengewone genaden aan verbonden. Het
geldt hier, onze dierbaarste belangen; n. 1. de belangen
onzer ziel, onzer eeuwigheid.
Gedurende de maand, die sedert de laatste recollectie
verloopen is, heb ik veel voor anderen gedaan; hoe dwaas
-ocr page 8-
I
zou het zijn, mij zelve te verwaarloozen! — Mogelijk zal
«leze Recollectie voor mij de laatste zijn; hoe zou ik ze doen,
indien ik wist, dat het de laatste ware ? In alle geval.
God zal er mij eene strenge rekenschap van vragen, als
van eene groote genade . . . Volgens de beschikking Zijner
Voorzienigheid, moet zij krachtig helpen, om mij voor een
groot onheil te bewaren, namelijk om te beletten, dat ik
de voornemens, in mijne laatste afzondering gemaakt, ge-
heel uit het oog verlieze: dat ik mijne geestelijke oefeningen
langzamerhand zeer onachtzaam verrichte, en er niet meer
de kracht in vinde, die mij in den geestelijken strijd moet
staande houden, voornamelijk in zekere hachelijke oogen-
blikken, waarvan de volharding in mijne heilige roeping
kan afhangen.
Toepassingen. Overweeg met aandacht deze beweeg-
redenen om uwe maandelijksche afzondering met groote
zorg te doen; zie toe welke verzuimenissen er misschien
in de vorige hebben plaats gehad, en neem het besluit,
die te vermijden; vraag door de voorspraak van den H. Ignatius
de genade, aan dit voornemen getrouw te blijven.
Gevoelens. Geef aan God uwe verlangens, uwe vrees
en uwe hoop te kennen.
Voornemens. Spaar geene moeite, om de vruchten der
Recollectie te verzekeren.
2*e Punt. — Middelen om de Recollectie met groote
vrucht te doen.
Overwegingen. Het eerste middel is de vrees van dezelve
niet goed, niet zorgvuldig genoeg te doen, omdat men er
reeds zoo vele gedaan heeft; bijgevolg de vrees, van er niet
genoeg belang in te stellen.
Tweede middel. Tracht van den vóóravond af, al uwe
gedachten op de Recollectie te vestigen; de punten der
overweging er op toe te passen, en voor stof te nemen,
wat het meest geschikt is, om uwen geest te verlichten ,
en goede gevoelens in uw hart te verwekken.
Een derde middel is. alvorens in te slapen, eene vurige
-ocr page 9-
5
begeerte in zich op te wekken, van vele vruchten uit de
recollectie te trekken; tevens vast vertrouwende er beter,
sterker en ijveriger door te worden, en geschikter voor
den dienst van God en den ever.naaste.
Vierde middel. De II. Mis met cene bijzondere gods-
vi ucht liooren, ten einde groot voordeel uit de recollectie
te trekken; dezelve in de H. Communie aan het II. Hart
van Jezus aanbevelen, en er het offer van de eene of andere
oefening van boetvaardigheid of versterving bijvoegen.
Toepassingen. Beken, dat het gebruik dezer middelen
geene heldhaftige opofferingen, noch overgroote moeite of
inspanning kost; dat zij van den anderen kant, alle van
een onbetwistbaar belang en nut zijn; breng ze dan met
zorg in oefening.
Gevoelens. Mijn hart is bereid, o Heer . . . Leer mij
Uwen wil volbrengen.
Voornemens. Zich de maandelij ksche recollectie, die men
het beste gedaan heeft, in het geheugen roepen, teneinde
deze met dezelfde zorg te doen.
9** Punt. — Manier om met vrucht rekenschap van zijn
geweten te geven.
Overwegingen. Om het doel der maandelij ksche afzon-
dering, nl. de verbetering des levens, volkomen te bereiken,
moet men trachten zich zelven wel te kennen, duidelijk
in te zien, waarin men zich kan en moet verbeteren. Te
dien einde doet men het onderzoek der maandelij ksche af-
zondering. Het is zeer heilzaam voor den geestelijken
voortgang, dat de zusters, bij gelegenheid, dat zij rekening
van geweten geven, aan de Overste mededeelen, wat zij
bij dit onderzoek bijzonders hebben opgemerkt. Maar om
het met vrucht te doen, moet men: 1°. zich in staat stellen
om deze rekenschap van geweten wel te doen; 2\\ met eene
groote oprechtheid en vertrouwen zijn hart aan de Overste
openleggen.
Toepassingen. Ziehier de wijze, om dit alles met vrucht
te doen: 1°. Zich te gelegener tijd en plaats afzonderen,
-ocr page 10-
r.
en zich in Goils tegenwoordigheid stellen. 2\\ De genade
vragen, om zich zelven wel te kennen en te doen kennen.
3*. Het onderzoek over de verloopen maand doen. 4°. Werk-
stelli.ee en bepaalde voornemens maken. 5°. Dezelve, door
de tusschenkomst der allerheiligste Maagd Maria, aan God
opolïeren.
Samenspraak met het H. Hart van Jezus.
-ocr page 11-
MED1TATIEN VOOR DE MAANDEL1JKSCHE
RECOLLECTIE.
MAAND JANUARI.
l« Meditatie van het H. Hart. I5lz. 134.
-2i<: Meditatie.
Beweegredenen, kenteekenen en hulpmiddelen tot den
geestelijken voortgang.
Voorbereidend gebed. — Blz. 13.
l8te Voorspel. — Zich Jezus voorstellen, deze woorden
tot ons richtende: »Zijt volmaakt, gelijk uw Hemelsche
Vader volmaakt is." (Matth. 5.)
2de Voorspel. — De genade vragen , dagelijks in de deugd
te vorderen.
4ste punt. — Beweegredenen tot geestelijken voortgang.
Overwegingen. De eerste beweegreden is de verplichting:
als religieuzen zijn wij gehouden, ten minste met aanwending
van eenige middelen, naar de Christelijke volmaaktheid te
streven.
Deze woorden van den goddelijken Zaligmaker worden
beschouwd als tot al zijne leerlingen gericht; doch mogen
wij niet zeggen, dat zij als een stellig gebod bevatten,
niet van de volmaaktheid te bereiken, want zulks is voor
een schepsel onmogelijk , maar wel van naar de volmaakt-
heid te streven door edelmoedige en standvastige pogingen
-ocr page 12-
8
met andere woorden van dagelijks vorderingen in de deugd
te maken.
De tweede beweegreden is het nut. Vooruitgaan in deugd
is nieuwe verdiensten, nieuwe aanspraak op glorie en ge-
lukzaligheid in den Hemel winnen. Hoezeer is deze gedachte
geschikt orn onzen ijver op te wekken.
De derde beweegreden is de gemakkelijkheid. Onze II.
Staat roept ons tot volmaaktheid. Wij zijn van alle hin-
dernissen bevrijd en hebben middelen in overvloed.
Toepassingen. Hoe komt het dan, dat wij nog zoo onvolmaakt
zijn, en zoo weinig vorderingen in de deugd maken? De
oorzaak daarvan is, dat onze wil niet sterk, niet stand-
vastig is. Wij willen wel, maar wij willen niet krachtig;
wij beginnen, doch voltrekken niet. Om vooruit te gaan,
moeten wij ons zelven geweld aandoen; en dit vreezen wij,
wij wijken terug voor de minste moeielijkheden.
Gevoelens. O mijne ziel, hoelang zult gij u zelvemis-
leiden .\' Zult gij nog langer voortgaan, u een bitter, doch
vruchteloos naberouw te bereiden voor uw sterfbed, wanneer
God u strenge rekenschap zal afvorderen van zooveel mid-
delen tot heiliging en volmaaktheid, die Hij u in uwen
H. Staat gegeven heeft
Voornemens. Ik zal mijne traagheid afleggen en de voor-
nemens ten uitvoer brengen, die ik in de jaarlijksche
retraite gemaakt heb, toen ik met God alleen was en het
helder licht des geloofs mij bescheen.
2dc Punt. — Kenteekenen van geestelijken voortgang.
Overwegingen. Ziehier eenige teekenen , waaraan gij kunt
zien , of gij in de volmaaktheid voortgaat. 1°. Zoo gij inniger
het geluk gevoelt uwer roeping, en haar meer en meer
lief hebt. 2°. Zoo gij zeldzamer valt in sommige dagelijksche
zonden , die u tot gewoonte waren geworden. 3°. Zoo gij
de bekoringen gemakkelijker overwint. 4°. Zoo gij meer
verstervingen oefent. 5°. Zoo gij van tijd tot tijd nieuwe
middelen vindt om uwe communiën, uwe bezoeken bij het
H. Sacrament godvruchtiger te doen. 6°. Zoo gij gevoelt,
-ocr page 13-
\'.I
dat de verachting der wereld en van al wat God niet is in
uw hart toeneemt, en gij minder moeite hebt om de ge-
dachten van eigenliefde te verwijderen. 7°. Zoo gij met
meer moed, kalmte en onderwerping de kruisen, de ver-
nederingen enz. verdraagt.
Toepassingen. Tracht veel voordeel uit deze opmerkingen
te trekken. Zij zullen u verlichten, en u of veel vreugde
of veel schaamte en vrees baren.
Gevoelens. Ik zal God een edelmoedig hart vragen, en
mij tot den geestelijken strijd aanwakkeren door de gedachte,
dat de voortgang in de volmaaktheid niet zoo moeielijkis,
als velen zich inbeelden.
Voornemens. Ik zal den raad in oefening brengen door
den schrijver der Navolging gegeven: »Waak over u zelven
wek u zelven op, en hoe zich ook anderen gedragen, ver-
zuim u zelven niet. Gij zult voortgaan, naarmate gij u
zelven geweld aandoet."
\'3ie Punt. — Hulpmiddelen tot geestelijken voortgang.
Overwegingen. Er zijn er hoofdzakelijk drie: Het eerste
is, zich eiken morgen bij het ontwaken krachtig op te
wekken tot den geestelijken strijd, in de zoete hoop eenen
dag rijk aan overwinningen en goede werken door te bren-
gen. Het tweede is , zich voor zoover het van ons afhangt
in geestelijke vreugd en in vertrouwen te bewaren; dit is het
groote middel om snelle vorderingen in den dienst van God
te maken , zooals de H. Koning David getuigt: »Ik heb den
weg uwer geboden met snelle schreden bewandeld, dewijl
Gij mijn hart hebt verruimd." (Ps. 118.) Het derde middel,
dat alle andere veronderstelt, is in zijn eersten ijver te vol-
harden , of dien weder op te wekken , zoo hij verloren is
gegaan. — Waarom ziet men gewoonlijk een snellen voort-
gang bij de Novicen? — Omdat zij zeer ijverig zijn.
Toepassing. Gebruik deze middelen, onderzoek, door welk
middel gij vooral zult geholpen worden, en breng het krachtda-
dig en met volharding ten uitvoer. Welke vreugde zal het u op
uw sterfbed en gedurende de geheele eeuwigheid doen smaken,
-ocr page 14-
10
Samenspraak met de H. Maagd en den H. Jozef, om
door hunne voorspraak de genade te bekomen, van een
ernstig streven naar de volmaaktheid in ons gaande te houden.
3lk\' Meditatie.
De Ï//- en de uitwendige Religieuze.
Voorbereidend gebed. Blz. 13.
l»t« Voorspel. — Stellen wij ons voor, hoe Jezus , aan
tafel gezeten bij eenen Farizeër, door Zijne waardige hou-
ding en geheel zijn voorkomen eerbied inboezemt aan de
talrijke genoodigden.
2<ie Voorspel. — De genade vragen, van voor het inwen-
dige te zorgen zonder het uitwendige te verwaarloozen.
•jatc punt. — Jezus verwijt den Farizeër, dat hij alleen
voor het uitwendige zorgt.
Overwegingen. *> Terwijl Jezus het volk onderrichtte",
zegt de H. Lucas, «verzocht een Farizeër Hem , het mid-
dagmaal bij hem te nemen-\'. Jezus nam de uitnoodiging
aan: »En het huis binnengetreden zijnde, zat Hij aan.
Maar de Farizeër begon bij zich zelven te denken, waarom
heeft Hij zich vóór het middagmaal niet gewasschen? Ue
Heer, die zijne gedachten kende, zeide tot hem : »Gij,
Farizeën, reinigt het uitwendige der schotels..... doch
uw inwendig is vol roof en ongerechtigheid." " (Hdst. 11).
Door deze beeldspraak, waarin de mensch bij een beker
of schotel vergeleken wordt, verbiedt Jezus ons niet op het
uitwendige, of op hetgeen de menschen in ons zien kunnen,
te letten; maar Hij wil en beveelt, dat onze eerste zorg
zij voor het inwendige, voor de zuiverheid der ziel, waar-
door de mensch aan God behaagt.
Toepassingen. Wij moeten dus vooral bezorgd zijn, in
-ocr page 15-
II
ons Hen inwendigen mensch te vormen, zuiver en met
degelijke deugden versierd, zonder nogtans de vorming van
den uitwendigen mensch te verwaarloozen. Immers, eenc
religieuze, die zou meenen, zich te mogen ontslaan van de
regelen van zedigheid en wellevendheid, zou, tot groot nadeel
van den godsdienst en het heil der zielen, de verachting
der mensch en over zich en de geheele Congregatie aftrekken.
Gevoelens. Een vurig verlangen in zich opwekken, om
volmaakt te worden in de oogen van God en in die der
menschen.
Voornemens. Dikwijls aan deze woorden van den Apostel
donken: »Wij zorgen het goede te doen niet alleen voor
God maar ook voor de menschen." (Rom. 12).
2de Punt. — De Religieuze, zorgende voor het inwendige.
Overwegingen. Er zijn vooral drie zaken, die de inwendige
religieuze vormen, en van haar een mensch maken volgens
het hart en het welbehagen van God: 1°. De zuiverheid
van geweten d. i. een groote afschrik van elke zonde,
niet alleen van de doodzonde, maar ook, voor zooveel het
in onze macht is, van de dagelijksche zonde. Hoe grooter
deze zuiverheid van geweten is, des te grooter welbehagen
schept God in zich aan ons te doen kennen, en mede te
deelen. 2°. De vereeniging mot God door den geest van
gebed, door het veelvuldig gebruik van schietgebeden; zoodat
wij, volgens de uitdrukking van den Apostel: Perfectus
sit homo Dei (2 Tim. 3) volmaakte menschen volgens God
zijn, bezield met den geest van God: God in alles, en alles
in God ziende. 3°. De zuiverheid van meening, waardoor
wij alleen aan God zoeken te behagen, en zoo doende, al
onze werken in zekeren zin vergoddelijken.
Toepassingen. Hoe is het gesteld met uwe zuiverheid
van geweten, uwe vereeniging met God, uwe zuiverheid
van meening? Hoe, betrekkelijk het gebruik der middelen
van godsvrucht, die onontbeerlijk zijn voor allen, die
deze zuiverheid grooter, deze vereeniging inniger, deze
zuivere meening volmaakter willen doen worden! . . . •
-ocr page 16-
12
Gevoelens. Verneder U voor God, omdat gij nog zoo
weinig inwendig, zoo weinig vereenigd met God zijt.
Voornemens. Met vernieuwde pogingen de middelen ge-
bruiken, om in ons den inwendigen mensch te volmaken.
3de Funt. — De Religieuze, zorgende voor het uitwendige.
Overwegingen. — De menschen, die niets zien dan liet
uitwendige, oordeelen over het inwendige van de religieuzen
alleen naar het uitwendige.
Daaruit ontstaat voor iederen religieus, die met de ziele-
zorg of met liefdewerken belast is, de verplichting, van
zijn uitwendig zóó te regelen, dat hij de achting en het
vertrouwen der menschen v/inne, ten einde dezen op hunne
beurt voor God te winnen. Vele zaken kunnen hem bij-
zonder helpen dit doel te bereiken: 1°. Eene waardige
houding: zedigheid en wellevendheid, zonder gemaaktheid;
liefde en inschikkelijkheid in den omgang, zonder zwakheid
noch vleierij. 2°. De geest van opoffering, vereenigd met
belangeloosheid; een voorzichtige en zachtmoedige ijver;
lieftalligheid, minzaamheid en eenvoudigheid, gepaard met
wetenschap en religieuzen ernst. 3°. Regelmatigheid van
gedrag; standvastigheid en zachtmoedigheid in tegenspoed
en vervolging, en ootmoedigheid bij goeden uitslag en in
voorspoed.
Toepassingen. Onderzoek, wat U onder deze verschiU
lende opzichten ontbreekt, en hoop vastelijk de noodige
genaden te bekomen, om het ontbrekende aan te vullen. De
zaak is niet gemakkelijk, en toch is zij van het hoogste belang.
Zij eischt oplettendheid en eene gedurige waakzaamheid
over ons zelven. Het is nuttig, er dikwijls het bijzonder
onderzoek over te doen.
Samenspraak met de Beschermheiligen der Congregatie,
opdat gij, even als zij, een heerlijk schouwspel wordet,
voor God en voor de menschen.
-ocr page 17-
MAAND FEBRUARI.
1\'te Meditatie van het H. Hart. Blz. 137.
2de Meditatie.
Nauwkeurige naleving der II. H. Regele».
Voorbereidend Gebed. — Blz. 13.
l«te Voorspel. — Zich Jezus voorstellen, neergezeten op
den Berg.
2<ie Voorspel. — Vraag eene groote achting en eene vurige
liefde voor de religieuze tucht.
l9le Punt. — Getrouwheid aan alle voorschriften der tucht.
Overwegingen. »Vermeent niet, dat ik gekomen ben,
om de wet te niet te doen ... Ik zeg U, voorwaar: tot
dat hemel en aarde zullen voorbijgaan, zal er geen letter
ot stipje van de wet vergaan, voor dat alles geschied zij."
(Matth. 5).
Jezus geeft ons door deze woorden genoegzaam te ver-
staan, hoezeer Hij verlangt, dat wij zelfs de minste voor-
schriften van onze Regelen en van de Kloostertucht naauw-
keurig onderhouden. Hierdoor moeten wij ons eigenlijk
van de wereldlingen onderscheiden, dat wij, de vrije be-
schikking over ons zelven tot in de minste bijzonderheden
des levens, uit liefde tot God hebben afgestaan, om het
juk van den regel in het gemeenschappelijk leven, te dragen.
Wij zouden niet beantwoorden aan de verplichtingen, die
wij voor God hebben aangegaan. indien wij weinig prijs
-ocr page 18-
u
stelden op sommige punten van de kloostertucht of van
den regel.
Toepassingen. Vraag U zelven, hoe gij gesteld zijt, aan-
gaande de onderhouding van het gemeente-leven? Om er
met zekerheid over te oordeelen, moet gij in eenige bij-
zonderheden treden: — Welk is uwe nauwkeurigheid om
spoedig en met ingetogenheid op te staan; om U, op het
eerste teeken der klok, naar de verschillende oefeningen te
begeven: bezoek bij het H. Sacrament, de overweging,
onderzoek, gemeenschappelijke gebeden enz.? Zijt gij ge-
trouw in het onderhouden der regelen van stilzwijgendheid,
zedigheid en ingetogenheid!
Gevoelens. Vraag vergiffenis voor uwe vroegere onacht*
zaamheden, bijzonder voor die, welke eene gewoonte ge-
worden zijn.
Voornemens. Van dit oogenblik af, bijzonder op zich
zelven letten, betrekkelijk het stipt onderhouden van de
H. H. Regelen en de Kloostertucht.
2Pe Punt. — Gevaar van de minste overtredingen der
Tl. H. Regelen.
Overwegingen. Overweeg aandachtig het vervolg van de
woorden van Jezus: »Die derhalve éen van de kleinste
geboden te niet doet, en de menschen alzoo leert, zal in
het rijk der Hemelen de geringste genoemd worden . . . .,
want ik zeg U: indien uwe rechtvaardigheid niet over-
vloediger is dan die der Schriftgeleerden en Farizeën, zult
gij niet ingaan in het rijk der Hemelen." (Matth. 5). —
Overweeg bovendien hetgeen de schrijver der Navolging
/.egt: »Een religieus, die zonder tucht leeft, dat is, die
nalaat, wat hem te lastig valt, is in gevaar van diep te
vallen. Want die zich niet wacht voor kleine gebreken,
zal allengs in grootere vallen" (I: 25) en gij zult begrijpen,
hoe vermetel en gevaarlijk het is, uit yewoonte sommige
punten van den regel te verwaarloozen: gevaarlijk voor U
en gevaarlijk voor anderen, ter oorzake van het slecht
voorbeeld.
-ocr page 19-
15
Toepassingen. Indien gij U schuldig gevoelt, tracht dan
de oorzaak van het kwaad te ontdekken, ten einde het te
verhelpen. De gewone oorzaak is de verstrooidheid: Men
verricht zijne geestelijke oefeningen met groote onachtzaam-
lieid, de geest verflauwt, het hart verdort. Alsdan zoekt
men, onder voorwendsel van ijver en wellevendheid, zijn
troost in den omgang met wereldsche menschen, en men
beroept zich, als het ware, op de groote ongeregeldheden,
die men in hen opmerkt, om zijne eigen ongetrouwheden
aan den regel te verontschuldigen. Ten laatste eindigt men,
met er geen acht meer op te slaan, en den geest der
wereld aan te nemen.
Gevoelens. Bid en smeek den Heer, dat Hij u tegen
zulke groote begoochelingen en droevige gevolgen behoede.
Moedig u aan, uwe medezusters te stichten door eene
nauwkeurige naleving der regeltucht, tot meerdere glorie
van God.
Voornemens. De spreuken en grondstellingen, welke de
verflauwing zouden kunnen begunstigen , verwerpen; zich
de merkwaardige woorden van den H. Geest herinneren:
»Die het kleine veracht, zal allengs afvallen." (Eccl. 19.)
3dc Punt. — Voordeden van de nauwkeurige onderhou-
iling der H. H. Regelen.
Overwegingen. Overweeg het vervolg der woorden van
uwen goddelijken Meester: »Die dezelve onderhoudt", —
te weten de geboden, zelfs de kleinste, — »en leert, zal
groot zijn in het rijk der Hemelen." (Matth. 5.) Groot,
omdat hij daardoor het bewijs geeft van eene groote edel-
moedigheid in den dienst Gods; groot, omdat hij door
woord en voorbeeld, krachtdadig medewerkt aan de vol-
harding en aan den geestelijken voortgang van den even-
naaste , vooral van zijn medebroeders en zusters.
Toepassingen. Deze overweging is voor ons zeer be-
moedigend; laten wij haar altijd in het geheugen houden ,
en wij zullen getrouw zijn aan de minste voorschriften van
den regel. Bidden wij God, dat een vurige ijver en eene
-ocr page 20-
Iti
heilige liefde voor de regeltucht onder ons mogen heersenen
opdat de volgende woorden van den Schrijver der Navolging
op onze Congregatie kunnen worden toegepast: »Hoe schoon
en aangenaam is het ijverige en godvruchtige klooster-
lingen te zien, die hun regel nauwkeurig onderhouden."
Samenspraak met den H. Josef, die zich in een verbor-
gen leven heiligde, door zijne getrouwheid in kleine zaken
en door zijne vereeniging met God in den dagelijkschen arbeid.
e Meditatie.
Over de vurigheid van den geest in den dienst van God.
Voorbereidend gebed. — Blz. 43.
lste Voorspel. — Zich den H. Paulus voorstellen, zeggende:
»Zijt vurig van geest, dient den Heer." (Rom. 12.)
2de Voorspel. — Bid God, dat Hij u doe kennen, waarin
de ijver in Zijnen dienst bestaat, en dat Hij u met eene
groote achting voor , en een vurig verlangen naar denzelven
beziele.
4ste Punt. — Waarin de ijver in den dienst des Heeren
bestaat.
Overwegingen. De nauwkeurigheid in het onderhouden
van alle voorschriften der kloostertucht veronderstelt ijver.
Inderdaad, wat is de ijver anders dan de vaardigheid,
waarmede men zich gewillig begeeft tot alles, wat den
dienst van God betreft? Als deze gesteldheid der ziel eene
gewoonte geworden is, verdient zij den naam van deugd,
want tot de deugd wordt gewoonte vereischt; alhoewel de
ijver, op zijn strengst genomen, volgens den H. Thomas,
niets is dan eene hoedanigheid van de deugd van godsdien-
stigheid, of, volgens anderen, van de deugd van liefde.
Het is dus zonneklaar, dat de ijverige religieuze eene ge-
trouwe onderhoudater zal zijn van de kleinste punten der
regelen , waarin zij Gods wil ziet uitgedrukt.
-ocr page 21-
17
Toepassingen. Overdenk wel deze woorden der Navol-
ging: ïWij zouden dagelijks ijveriger moeten worden, en
meer en meer voortgang doen in de deugd; maar men
rekent het reeds voor zeer veel, als men een gedeelte van
zijn eersten ijver behouden heeft." Deze woorden van den
schrijver, die uitmunt in grondige menschenkennis, bevatten
iets zeer vernederends voor ons; wij zouden het willen
betwisten, doch vindt gij er het bewijs niet van in u zelve 1...
Vergelijk eens het eerste jaar van uw religieus leven met
het laatste; welk der twee is beter ten opzichte van nauw-
keurigheid en ijver? .... Wat blijft er van uw eersten
edelmoedigen ijver over? .... Tot welk een hoogen trap
van deugd zoudt gij reeds gekomen zijn, indien hij niet
verminderd ware! ....
Gevoelens. Zich voor God verootmoedigen — zich op-
wekken — zich aanmoedigen.
Voornemens. Eiken morgen bij het opstaan zijne goede
voornemens vernieuwen, zijn ijver verlevendigen.
2de Punt. — Geluk van de ijverige of vurige Reli-
gieuze.
Overwegingen. God daalt met den overvloed van al zijne
gaven neder op hem, die Hem met een rein gemoed en
met ijver dient. Dit is eene zekere waarheid: voor den
ijverige alles; voor den lauwe niets. De ijverige religieuze
heeft de zuiverheid en den vrede des harten, zij geniet een
onverstoorbaar geluk; zij gevoelt den last van den arbeid
niet, en het juk van den religieuzen staat is haar aange-
naam en licht; de grootste opofferingen veranderen in ver-
maken. En hoeveel verdiensten verzamelt zij niet in korten
tijd? De ijverige religieuze geeft troost aan hare overste
en stichting aan hare medezustors; zij trekt de zegeningen
des Hemels over haar, over hare goede werken en over den
arbeid, dien zij verrichten, af; kortom, zij gaat aanhoudend
voort in de deugd; haar ijver zal haar de volharding tot
het einde en eene overmaat van gelukzaligheid in den Hemel
verwerven.
•2
-ocr page 22-
18
Toepassingen. Zoo gij niet altijd zeer ijverig geweest zijt,
zijt gij het ten minste bij tusschenpoozen geweest; welnu,
liobt gij toen niet al deze voordeden van den ijver onder-
vonden? Waart gij toen niet gelukkig? Gevoeldet gij niet
de waarheid van hetgeen de Psalmist in eene heilige ver-
voering uitriep: «Hoe zoet is het den Heer te dienen?"....
Wek dan uw eersten ijver op, indien hij verflauwd is;
onderzoek hoe en door welke godvruchtige middelen gij dien
ijver hadt verworven; verzeker u het behoud er van door
dezelfde middelen.
Gevoelens. Akte van geloof aan de waarheid der op-
genoemde voordeden van den ijver .... van elk in het
bijzonder .... Verlangen en vurige begeerten, om ze
te genieten.
Voornemens. De voorbeelden van ijver, welke uwe mede-
zusters u geven , navolgen.
3de Punt. — Ongeluk van de lauwe religieuze.
Overwegingen. Als gij begint te verflauwen, zult gij u
welhaast kwalijk bevinden. »De onachtzame en lauwe rdi-
gieus heeft kwelling op kwelling ; hij ontmoet van alle kanten
verdriet en walging, want de inwendige troost ontbreekt
hem en den uitwendigen mag hij niet zoeken" (1: 25) Zoo
schildert Thomas a Kempis het ongeluk af van den lauwen
religieus. De lauwe religieuze is inderdaad ongelukkig, om-
dat zij , door hare ongeregelde driften overmeesterd, dage-
1\'yks hare ziel met vele vlekken besmeurt; zij zoekt den
vrede, en vindt dien niet; zij draagt het juk van het
religieuze leven, zonder er de vertroostingen van te smaken
zij arbeidt veel, en zamelt weinig vruchten in voor de
eeuwigheid; eindelijk, zij loopt gevaar hare roeping te
verliezen, en met deze misschien de vriendschap van God
en hare eeuwige zaligheid!
Toepassingen. Deze gedachten moeten u eene groote
vrees, of liever een levendigen afschrik van de lauwheid
inboezemen , te meer daar onze natuur, verzwakt door de
ertzonde, tot verslapping neigt. Zoo gij er in gevallen
-ocr page 23-
10
zijt, haast u, spaar geene moeite, om er uit op te staan.
Uw zielbestierder zal u de middelen daartoe aan de hand
geven; gebruik die met grootmoedigheid en standvastigheid.
Bid God, dat Hij u ondersteune in den strijd , en dat Hij
de voornemens, die gij maken zult, zegene.
Samenspraak met liet goddelijk Hart van Jezus.
55\'
-ocr page 24-
MAAND MAART.
l8t<= Meditatie: van het H. Hart. Blz. 140.
2dc Meditatie.
Anostehcfiap der cltristelijke opvoeding.
Voorbereidend gebed. — Blz. 13.
l5te Voorspel. — Stel u Jezus voor, tijdens zijn sterfelijk
leven, toen men de kinderen bij Hem bracht, opdat Hij die
zou zegenen, en verbeeld u, dat Hij ook tot u deze woor-
den richt: »Laat de Kleinen tot Mij komen, want hun is
het rijk der Hemelen."
2<ic Voorspel. — Vraag de noodige bekwaamheid, gepaard
met een grooten ijver, om allen, die aan uwen zorg zijn
toevertrouwd , zóó te onderwijzen , dat zij waarlijk kinderen
Gods worden.
lstc Punt. — Uitnemendheid der christelijke opvoeding.
Overwegingen. De onderwijzende Orden zijn eene be-
hoefte des tijds. Indien de onderwijzing, inzonderheid de
opvoeding der jeugd , u is toevertrouwd, verheug er u over :
het is het degelijkste van alle werken van ijver. Immers,
de opvoeding vormt den mensch, schept het opkomend
geslacht, beslist over \'s menschen lot voor den tijd en voor
de eeuwigheid, over het lot van huisgezinnen en staten.
Het is de goede opvoeding , die aan de Kerk waardige Be-
dienaren , aan den Staat, rechtvaardige wetgevers en rechters,
aan de huisgezinnen voorbeeldige hoofden en welopgevoede
-ocr page 25-
•Jl
kinderen , aan den Godsdienst beschermers en aan den
Hemel Gelukzaligen geven moet .... Er zyn werken of
oefeningen van ijver, die schitterender zijn in de oogen der
menschen dan die van het onderwijs en de opvoeding der
jeugd, maar er zijn er geene, die zoovele en zoo duurzame
vruchten voortbrengen, die meer de achting van God en
van de menschen verdienen.
Toepassingen. — Zorg dat deze gedachten altijd in uwen
geest leven, en gij zult u niet licht laten overmeesteren
door verveling of ontmoediging.
Gevoelens. Indien gij gebruikt wordt voor de opvoeding
der jeugd, vraag dan dikwijls aan God de genade, om veel
genegenheid er voor te gevoelen.
Voornemens. — Bereid zijn om, indien het Gods wil is,
zijn geheele leven in het onderwijs door te brengen.
2dp Punt. — Middelen om de opvoeding vrucht te doen
dragen.
Overwegingen. De moeielijkheden , die men in de chris-
telijke opvoeding der jeugd ontmoet, zijn groot en menig-
vuldig; om er den goeden uitslag van te bekomen, wordt
er meer vereischt dan een goede wil; het gebruik van
krachtige middelen is onmisbaar; wij moeten vooral door
eene vurige liefde, eene diepe ootmoedigbeid, eene groote
zuiverheid van geweten en van meening, Gods zegen over
onze onderneming aftrekken ; wij moeten aanhoudend bid-
den , opdat de genade onzen moed ondersteune en ons helpe
om te zegepralen over zoovele ongevoelige, wederspannige,
dikwijls zeer hevige karakters; wij moeten nauw vereenigd
zijn met onze Oversten door de gehoorzaamheid; met onze
medezusters door de liefde, opdat er gelijkvormigheid zij
in plan en werking; wij moeten voorbeeldig zijn: geheel
ons gedrag, meer nog dan onze woorden, moet prediken ;
overigens is het hoogst noodzakelijk dat wij , het deel van
den arbeid, dat ons is opgelegd, met hart en ziel z\'rjn
toegedaan, welken lust wij ook mochten gevoelen voor
andere werken , voor andere studiën, in één woord, wij
-ocr page 26-
22
moeten vol liefde, vol zelfverloochening, vol van den geest
van opoffering zijn.
Toepassingen. Onderzoek ernstig, wat u ontbreekt, of
aan welke gebreken gij u hebt plichtig gemaakt.
Gevoelens. Vraag aan God, dat Hij u helpe, om het
ontbrekende te bekomen, en het gebrekkige in u te verbeteren.
Voornemens. Zich in niets sparen, om, voor zooveel
het van ons afhangt, de vruchten van de christelijke op-
voeding der jeugd te verzekeren,
3de Punt. — Voorzorgen, die men bij de christelijke
opvoeding moet nemen.
Overwegingen. Arbeiden aan de opvoeding der jeugd,
is niet zonder gevaren, bijzonder voor hen, die nog weinig
in jaren gevorderd zijn: Velen, van wie men de schoonste
verwachtingen had, zijn de droevige slachtoffers van hun
onvoorzichtig zelfvertrouwen geworden! Om hun lot niet
te deelen, moet gij op uwe hoede zijn: 1°. tegen de ge-
voelige genegenheid, welke gij voor eenige leerlingen in het
bijzonder zoudt gevoelen: velen zijn van die gevoelige ge-
negenheid tot eene ongeregelde liefde en eene schuldige
gemeenzaamheid overgegaan; — 2°. tegen de zucht naar
verstrooiing, waaruit verslapping en verlies van den religi-
euzen geest voortspruiten; — 3°. tegen den afkeer, welke
door moeielijkheden of tegenwerking wordt veroorzaakt, en
die, als men er geen acht op slaat, tot afkeer van de
religieuze roeping zelve geleiden kan. — Om het zoo be-
langrijk doel der opvoeding niet te missen, moet gij daar-
enboven vermijden alle partijdigheid, de onregelmatigheid
van luim en van gedrag, eene overdreven gestrengheid en
eene al te groote toegevendheid; de oploopendheid, de ruwe
woorden, de vernederende veiwijtingen, vooral in het
openbaar; de traagheid in te gaan, waar gij op het bepaalde
uur zijn moet, en in voor te bereiden, wat gij zeggen of
onderwijzen moet. — Eindelijk, moet gij de verveling voor-
komen door gedurig nieuwe middelen uit te vinden, om
den naijver onder de jeugd gaande te houden.
-ocr page 27-
23
Toepassingen. Dikwijls liet onderzoek doen over de ver-
schillende vermaningen in dit derde punt gegeven.
Samenspraak met het H. Hart van Jezus. — Hem vurig
bidden, dat Hij ons gelieve te helpen in de Christelijke
opvoeding der aan onze zorgen toevertrouwde kinderen.
.\'3Je Meditatie.
Over de vurigheid, welke de liefde lol Jezus van ons eischl.
Voorbereidend Gebed. — Blz. 13.
•jetc Voorspel. — Stellen wij ons Maria voor, zich bezig
houdende met den dienst des Tempels, en ons door haar
voorbeeld toeroepende: »Z\'yt vurig van geest in den dienst
des Heeren."
oae Voorspel. — Met aandrang een vurigen geest in den
dienst van God vragen.
ls,c I?unt. — Beweegreden tot vurigheid, die wij vinden
in God.
Overwegingen. Reeds meermalen hebben wij in onze
Meditatiën de onuitsprekelijke liefde van God voor demcn-
schen en voor ieder onzer in liet bijzonder overwogen.
Liefde vraagt wedeiliefde, en deze inoet zich vooral doen ken-
nen, zegt de Apostel, door eene groote vurigheid in den dienst
van God: Spiritu ferventes Domino servientes.
Ziehier oonige gedachten, welke geschikt zijn, om de
vurigheid in ons te onderhouden en te vermeerderen: de
eerste, die zich natuurlijk aan den geest aanbiedt, is de
weldaad onzer schepping, zij immers veronderstelt een Gods-
besluil te onzen gunste van alle eeuwigheid genomen ....
eene eeuwige liefde .... en wij hebben slechts eenige
jaren om, op eene verdienstelijke wijze, aan deze eeuwige
liefde te beantwoorden!
Toepassingen. Deze gedachte, die de Heiligen altijd voor
hun geest hadden, bewaarde hen in hunne eerste vurigheid.
-ocr page 28-
24
prikkelde hen gedurig aan, en dreef hen tot altijd vol-
maak ter werken van deugd.
Wclhoe! zoo spraken zij tot zich zelven, God heeft van
alle eeuwigheid aan mij gedacht; van alle eeuwigheid mij
bemind; er blijft mij maar weinig tij ds meer over om Hem
wederliefde te bewijzen, en ik zou, door mijne lauwheid
in Zijn heiligen dienst, nog een gedeelte van dien zoo
korten tijd verliezen!
Ik zou mijn hart verdeden tusschen God en het schep
sel! . . . . Neen, dat zal niet geschieden. Wees moedig,
mijne ziel, laten wij onze vurigheid en edelmoedigheid
verdubbelen, naarmate ons leven ten einde spoedt. — Mocht
de gedachte aan de eeuwige liefde van God, in ons dezelfde
gevoelens, dezelfde opwellingen van edelmoedigheid voort-
brengen!
Gevoelens. O mijne ziel, bemin eene liefde, die U van
alle eeuwigheid bemind heeft!
Voornemens. Maak U gewoon, dikwijls deze godvruchtige
verzuchting en aanmoediging te herhalen.
2de Punt. — Beweegreden tot vurigheid, die wij vinden
in ons zelven.
Overwegingen. Indien de liefde en de dienst van God
van ons vurigheid vragen, zoo eischt de welbegrepen liefde,
die ieder voor zich zelven heeft, die niet minder. Waarom
hebben wij de wereld verlaten, en zijn wij den religieuzen
staat ingetreden, misschien ten koste van heldhaftige op-
offeringen? Was het. om ons daar te vergenoegen met
eene gewone levenswijze, gelijk wij in de wereld zouden heb-
ben kunnen doen? Ongetwijfeld, neen: maar wel om boet-
vaardigheid te doen voor onze vroegere zonden; om ons
vagevuur in deze wereld te hebben; om als heiligen te leven
en te sterven ; om een hoogen trap van glorie in den Hemel
te bereiken. Doch, een ieder begrijpt, dat dit alles on-
mogelijk is zonder eene groote vurigheid in den dienst van
God. Willen wij dus het verheven einde bereiken, dat wij
ons, bij onze intrede in het religieuze leven, hebben voor-
-ocr page 29-
25
gesteld, zoo moeten wij bovenal vreezen, langzamerhand
van onze eerste vurigheid af te wijken en in lauwheid te
vallen.
Toepassingen. Heb ik mij in mijne eerste vurigheid
staande gehouden, of is zij verkoeld? .... Belangrijke
vraag! Het antwoord is niet moeielijk te vinden; roep U
slechts de dagen van uwen proeftijd voor den geest terug;
vergelijk uw gedrag van dien tijd met het tegenwoordige,
vooral betrekkelijk eenige punten, bijv. het opstaan . .. .
de bezoeken bij het H. Sacrament .... de uitwendige
verstervingen .... het bijzonder onderzoek .... de be-
oefening der gehoorzaamheid .... der inwendige verster-
ving .... der zusterlijke liefde .... enz. enz. —
En, na een nauwkeurig onderzoek, wees rechter over
U zelve.
Gevoelens. Geef mij, o Fleer, de blijdschap uvvs heils
terug, en versterk mij met den geest van kracht.
(Ps. 51).
Voornemens. Zich dikwijls afvragen: Waarom ben ik
in den religieuzen staat getreden?
3dc Punt. — Beweegredenen tot vurigheid, die wij vinden
in den naaste.
Overwegingen. De religieuze, van welke Orde zij ook
deel make, moet zich beschouwen als toebehoorende niet
alleen aan God, maar ook aan den naaste: zij moet hem
ter hulpe komen; zij moet middelares zijn tusschen den
vergramden God en den schuldigen mensch; zij moet de
straü\'en verbidden, waarmede de zondaren bedreigd zijn.
Zij moet derhalve door eene vurige liefde, door een heilig
leven innig met God vereenigd zijn , opdat hare bemidde-
ling machtig moge zijn bij God. Maar, nog eens, dit alles
veronderstelt eene meer dan gewone edelmoedigheid en
vurigheid in den dienst van God.
Toepassingen. Gij verlangt vurig, veel goed in de zielen
teweeg te brengen, een groot aantal zielen zalig te maken.
Het beste middel, om daarin te slagen, is u te heiligen,
-ocr page 30-
\'20
inel het doel om aan anderen tot groot nut te verstrekken :
»Ik heilig mij zelven voor hen", zeide Jezus tot zijnen Vader:
sprekende van zijne Apostelen, »opdat ook zij geheiligd
zijn." Wees dan vurig in den dienst van God, en gij zult
Apostel zijn.
Samenspraak met de Heiligen, tot wie gij de meeste
godsvrucht gevoelt.
-ocr page 31-
MAAND
APRIL.
l8te Meditatie: van het H. Hart. Blz. 143.
\'i^ Meditatie.
Huedanig7iede>i tot het Apostelambt cereischt.
Voorbereidend gebed. — Blz. 13.
|8te Voorspel. — Verbeelden wij ons den Zaligmaker op
den Berg te zien, omringd van Zijne Apostelen.
2de Voorspel. — Vraag Hem de hoedanigheden , die den
waren Apostel kenmerken.
l8te Punt, — Jezus wil, dat wij het zout der aarde zijn.
Overwegingen. De zoo talrijke religieuze vereenigingen.
welke tegenwoordig bestaan, zijn alle , slechts weinige
uitgezonderd , aan werken van liefde en zielenijver toegewijd:
bijgevolg mag men zeggen , dat hare leden allen Apostelen
moeten zijn. Het is dan ook tot hen, dat Jezus zich
richtte, toen Hij in beeldspraak tot zijne Apostelen zeide,
dat zij het zout der aarde moesten zijn, op gevaar, van
anders voor niets nuttig geacht te worden. Ziehier zijne
eigen woorden: »Gij zijt het zout der aarde."
Doch wanneer het zout zijne kracht verliest, is het tot
niets meer goed. (Matth. 5.)
Toepassingen. Wilt gij weten , of gij het zout der aarde
zijt, in den zin, dien de Zaligmaker er aan hecht? Over-
weeg met aandacht de natuurlijke eigenschappen van het
zout: het bewaart onze spijzen tegen het bederf, en maakt
ze, van smakeloos als zij waren, aangenaam voor den smaak.
-ocr page 32-
28
Ziedaar wat gij moet zijn ten opzichte der zielen, welke aan
uwe zorg zijn toevertrouwd, hetzij van de kinderen, die
in uwe huizen hunne opvoeding ontvangen of in de scholen
onderwezen worden, hetzij van de zieken, die door u ver-
pleegd worden: Gij moet hen door uwen ijver en door
godvruchtige hulpmiddelen tegen het bederf der zonde
bewaren, en hen bovendien aangenaam maken aan God,
door hun de deugd in te planten. Wat zijt gij gewoon
te doen, om de werking der genade te begunstigen?
Gevoelens. God bidden en smeeken, dat in u moge ver-
wezenlijkt worden, hetgeen de H. Paulus aan de Colossers
voorschrijft: »Dat al uwe woorden door het zout derw\'yV
heid gekruid zijn."
Voornemens. Zich gewoon maken, in alle werken van
zielenijver meer van de genade dan \\an zijn eigen pogingen
te verwachten.
2de Punt. — Jezus wil, dat wij het licht der wereld zijn.
Overwegingen. Nadat Jezus aan zijne Apostelen had
gezegd, dat zij het zout der aarde moesten zijn, voegde
Hij er onmiddelijk bij, dat zij daarenboven geroepen waren
om het licht der wereld te zijn, om in de gansche wereld
de duisternissen der afgoderij en de ontelbare dwalingen,
die er uit voortgesproten waren, te doen verdwijnen. Krach-
tens deze roeping moesten de Apostelen tot aan de grenzen
der aarde den eenigen waren God doen kennen, aanbidden
en getrouw dienen: zij moesten het menschelijk geslacht
bekeeren en zaligmaken. Men weet, hoe getrouw zij deze
zending volbracht hebben. De II. Paulus , geeft ons een
denkbeeld van hunnen ijver als hij, tot de geloovigen spre-
kende zegt: »Gij weet, hoe ik van den eersten dag, dat
ik naar Azië gekomen ben, niet opgehouden heb, u inliet
openbaar en van huis tot huis te onderwijzen .... Een
ieder van u, dag en nacht, met tranen vermanende."
Toepassingen. Op dezelfde wijze handelt de ijverige reli-
gieuze: altijd en overal, in alle voorkomende gevallen, in
al hare gesprekken, zoekt en vindt zij gelegenheid, om er
-ocr page 33-
2!»
eenige woorden in te mengen, die licht in den geest en het
vuur der goddelijke liefde in het hart doen ontstaan; altijd
en overal predikt zij door woord en voorbeeld, zonder
nogtans ooit lastig te vallen. Immers, het licht en de
balsem, die zij in het gebed heeft geput, vloeien natuur-
lijkerwijze uit haar hart en van hare lippen. De omgang
met zoo iemand geeft altijd verlichting en aansporing tot
de deugd. — Herkent gij u zelve in deze afbeelding ?
Welk nut trekken uwe medezusters en andere menschen
uit hun verkeer met u, en uit uwe gemeenzame gesprekken ?
Gevoelens. Verneder u over uwe armoede naar geest en
hart, over uw gebrek aan ijver en bekwaamheid om zielen
te winnen.
Voornemens. Zich dikwijls onderzoeken over de groote
kunst om met den evennaaste op eene apostolische wijze
om te gaan.
3a° Punt. — Jezus wil, dat wij een levend afbeeldsel
der christelijke volmaaktheid zijn.
Overwegingen. »De stad, die op eenen berg gelegen is,
sprak Jezus verder, kan niet verborgen worden. Alzoo
schijne uw licht voor de menschen, opdat zij uwe goede
werken zien, en zij uwen Vader verheerlijken, die in den
Hemel is.*\' Door deze woorden, duidt de goddelijke Zalig-
maker de derde hoedanigheid aan, die Hij in ons wil aan-
treflen, namelijk: dat wij, die altijd onder het oog der
menschen leven, hun gedurig eene oorzaak van stichting
moeten zijn; dat wij hen tot het goede moeten lokken en
brengen door de stilzwijgende welsprekendheid onzer wer-
ken, eene taal die nog sterker overreedt dan woorden, dan
de sierlijkste redevoeringen.
Toepassingen. Volbrengt gij op die wijze binnen en
buiten het huis het gebod des Heeren: »Dat uw licht schijne
voor de menschen?" Kan de de Overste aan uwe mede-
zusters van u zeggen : Doet gelijk zij ? Zoudt gij aan hen,
met wie gij in betrekking zijl, kunnen zeggen, wat de
Apostel zeide in zijn brief aan de C\'orinthiërs: AVeest mijne
-ocr page 34-
30
navolgers gelijk ook ik het ben van Christus?" Hoe geluk-
kig zouden wij zijn, indien het groote woord van den H.
Cyprianus, in zijn antwoord op de lasteringen der heidenen
in ieder van ons bewaarheid wierde: »Wij maken minder
werk van schoone woorden dan van schoone daden!"
Samenspraak met het goddelijk Hart van Jezus. Hem
vurig bidden, dat Hij zelf ons gelieve te maken, wat Hij
wenscht dat wij zijn n. 1.: het zout der aarde, het licht der
wereld en het levend afbeeldsel der christelijke volmaaktheid.
3llc Meditatie.
Be lauwe e» de ijverige Religieuze beschouwd
op haar sterf lied.
Voorbereidend gebe.d. — Blz. 13.
lstp Voorspel. — Verbeelden wij ons te staan aan het
sterfbed van eene lauwe of van eene ijverige Religieuze,
en roepen wij van ganscher harte uit: »Mijne ziel sterve
den dood der rechtvaardigen!\'\'
2dc Voorspel. — De noodige verlichting vragen, om zich
zelven wel te kennen, en den moed om zich te verbeteren,
ten einde den dood der heiligen te sterven.
lste Punt. — De dood van de lauwe religieuze.
Overwegingen. »De ziekte verandert den mensch niet,
maar zij doet zien, wat hij is," zegt een beroemde schrij-
ver. Immers, alsdan is het inderdaad moeielijk zich te
vermommen of te verbergen. Zie hoe de waarheid van dit
gezegde in de lauwe Religieuze wordt bevestigd. Hoe toont
zij zich in hare laatste ziekte?
Gelijk zij sedert lang vóór hare ziekte was: lastig, onver-
storven, ongeduldig, vol zorg voor haar lichaam, weinig
bekommerd over de belangen harer ziel en de eeuwigheid.
Helaas! ofschoon men haar verwittigt, dat er geene
hoop van genezing is, blijft zij blind voor het gevaar,
-ocr page 35-
M
maakt zij plannen voor de toekomst en doet niets belang
rijks voor de eeuwigheid. Spreek haar van het geluk van
als Religieuze te sterven; van de verdiensten, die zij kan
verzamelen voor den Hemel, door haar leven, hare smarten
en hare ongemakken van ganscher harte aan God op te
dragen; bied U aan, om haar eenigegebeden voor te zeggen,
of\' een hoofdstuk uit de «Navolging van Christus" voor te
lezen, zij verlangt niets, zij schijnt nauwelijks naar U te
hooren! .... Spreek haar daarentegen over het nieuws
van den dag, of van een geneesmiddel, dat door de genees-
heeren wordt geprezen, oogenblikkelijk komen aandachten
spraak weder! . . . . Voor het overige bespeurt men niet,
dat zij door godvruchtige verzuchtingen of schietgebeden,
zich veel met God en de Heiligen bezig houdt, noch dat
zij ijver toont, om dikwijls de H. Communie te ontvangen,
ofschoon men haar dit geluk zoo gemakkelijk kan bezorgen !
Die bij de zieke waken, en die haar bezoeken, bedroeven
zich over hare gesteltenis, zij zeggen bij zich zelven: »God
beware mij zóó te zijn in mijne laatste ziekte."
Toepassingen. Gij zegt het ook, en gij hebt wel gelijk;
maar, om alsdan zóó niet te zijn, moet gij nu, terwijl gij
gezond en vol krachten zijt, als eene ware en ijverige
religieuze leven. Immers, zoo lang uwe manier van doen,
en uw omgang zouden gelijken op die van de zieke, die
wij nu voor oogen hebben, wees verzekerd, dat uwe ge-
steltenis niet veel beter zou zijn. Ach! terwijl het nog tijd
is, onderzoek waarin gij aan haar gelijkt, waarin gij dus
uw gedrag moet veranderen, en sla, zonder uitstel, de hand
aan het werk.
Gevoelens. Vraag de genade, om U zelve te kennen en
te verbeteren.
Voornemens. Van tijd tot tijd deze overweging in de
maandelijksche Recollectie herhalen.
2\',e Punt. — De dood van de ijverige Religieuze.
Overwegingen. In haar wordt de waarheid van dit ge-
zegde: »De ziekte verandert den mensch niet, maar zij
-ocr page 36-
doet zien wat hij is", ook bevestigd; doch in tegenover-
gestelden zin. — De ijverige Religieuze, wel verre van in
de achting harer Medezusters te dalen, nu zij voortdurend
onder hare oogen is, wint integendeel in hare achting,
naarmate zij haar nader beschouwen. Wat zien zij in
haar? — Hetgeen zij wezenlijk was, maar wat hare oot-
moedigheid gedeeltelijk wist te verbergen: nl. eene religieuze
van eene beproefde deugd, afgestorven aan de wereld en
aan zich zelve, boven alles bezorgd voor de belangen harer
ziel. . . .
Zoohaast hare kwaal ernstig wordt, verzoekt zij als eene
gunst, dat de Overste haar zegge, wat de geneesheer over
haren toestand denkt; en, wanneer men haar zegt, dat
haar einde waarschijnlijk nabij is, offert zij oogenblik-
kelijk van ganscher harte, haar leven aan God op. Zij
vraagt zelve om de Sacramenten der stervenden te ontvangen.
Gedurende den geheelen loop harer ziekte, blijft zij voor
hare Medezusters een voorwerp van stichting: geduldig,
onderworpen, dankbaar jegens allen, die haar dienst bewijzen.
Slechts ééne zaak schijnt haar bezig te houden .... nl. de
zorg, om den korten tijd haars levens aan haren geestelijken
voortgang te wijden. Ook merkt men op, dat zij zich door
godvruchtige gevoelens of schietgebeden gedurig met God
vereenigt, en haar grootste geluk er in stelt, Hem, zoo
dikwijls mogelijk, in de H. Communie te ontvangen. Indien
zij zich over iets beklaagt, dan is het, dat zij hare gebeden
niet meer, als naar gewoonte, kan verrichten; maar zij
stelt zich daarvoor schadeloos door hare medezusters
te verzoeken eenige gebeden luid voor te lezen, eene
geestelijke lezing bij haar te doen, en haar over geestelijke
zaken, als: over het geluk van den religieuzen staat en
over de genoegens des Hemels, welke daaraan, volgens de
beloften des Zaligmakers, als loon zijn verbonden. Bij het
hooren dezer voorlezingen en gesprekken, schijnt hare ziel
reeds een voorsmaak te genieten van de gelukzaligheid der
Heiligen!
-ocr page 37-
33
Toepassingen. Dit tafereel lacht u toe: gij verlangt, dat
het eens in u verwezenlijkt worde: welaan, leef als eene
ijverige religieuze, en uw verlangen zal voldaan worden;
Gelijk het leven, zegt het spreekwoord, zoo ook de dood.
Samenspraak. Met den H. Jozef of den H. Franciscus
Xaveiius, beiden Patronen voor een zaligen Jood.
t
-ocr page 38-
MAAND MEI.
l8tc Meditatie: van het H. Hart. Blz. 146.
2de Meditatie.
\'Bewonderenswaardige gehoorzaamheid van Jozef en Maria.
Voorbereidend gebed. — Blz. 13.
tc Voorspel. — Stel u de heilige Familie voor, naar
Egypte reizende.
2dc Voorspel. — Vraag de genade, om in de gehoor-
zaamheid uit te munten.
lste Pnnt. — Maria en Jozef gehoorzamen blindelings.
Overwegingen. Maria en Jozef gehoorzamen blindelings:
met eene volmaakte onderwerping van oordeel. Zij vragen
niet, waarom de Heer niet liever den arm van Herodes
wederhoudt dan hen tot de vlucht te verplichten, noch
waarom zij, indien de vlucht dan toch besloten was, zich
niet naar het gebied van een der drie koningen mogten
begeven, waar zij zoo gunstig bekend waron, terwijl de
bewoners van Egypte het volk van Israël vijandig waren.
Evenmin vragen zij, waarom het bevel van te vluchten niet
tijdig genoeg gegeven was , om zich tot de reis te kunnen
voorbereiden. God heeft door zijn afgezant gesproken:
zonder verdere inlichting te vragen, denken zij slechts aan
het uitvoeren der bevelen; overtuigd, dat zij niets beter
kunnen doen dan wat God wil, omdat Hij het wil, gelijk
Hij het wil.
Toepassingen. Trachten wij te gehoorzamen zooals Maria
-ocr page 39-
35
en Jozef, niet alleen moedig maar ook blindelings, d. i.
zonder het «waarom" van het gebodene te zoeken. Immers,
als wij slechts doen wat bevolen is, na ons zelven het «waarom"
te hebben afgevraagd, en omdat de zaak ons goed en nuttig
schijnt, gehoorzamen wij eerder aan onze eigene begrippen
dan aan den wil van God, en doen wij eigenlijk niet wat
God wil, omdat Hij het wil; en daardoor verliest onze ge-
hoorzaamheid veel van haren luister, en wij veel verdiensten.
Gevoelens. Versterken wij in ons hart het geloof en den
moed, en zeggen wij in moeielijke zaken met Jezus: »Ja ,
mijn Vader, want aldus is Uw welbehagen geweest."
Voornemens. Altijd goed onderscheid maken tusschen
de algemeene grondstelling der religieuze gehoorzaamheid
en de bijzondere oefeningen dezer deugd.
2de Punt. — Zij gehoorzamen met spoed.
Overwegingen. Zij gehoorzamen met spoed: zonder eeni-
gen tijd tusschen het bevel en de uitvoering te laten ver-
loopen. Jozef, aanstonds opstaande, zegt de Evangelist,
maakt het bevel des Hemels aan Maria bekend, die met
onderdanigheid en volkomen berusting in den wil des
Heeren, het Kindje op hare armen neemt en beide begeven
zich nog denzelfden nacht op reis, zonder eerst den dage-
raad af te wachten: Hij dan opstaande, nam in den nacht
het Kind en Zijne Moeder, en trok naar Egypte.
Toepassingen. Komt gij niet dikwijls te kort aan de
spoedige gehoorzaamheid? . . . Zijt gij niet traag om u tot
de gemeenschappelijke oefeningen te begeven? .... Moet
gij niet bekennen, dat gij zelden nauwkeurig zijt, om op
het eerste teeken der klok te gehoorzamen, en zulks onder
onbeduidende voorwendsels .... niettegenstaande eene
zekere onrust van het geweten, of, wat nog erger is, zon-
der de minste onrust? ....
.Noglans kunnen er groote ongelegenheden uit dit verzuim
voortspruiten, bijzonder als het de bewaking geldt van hen,
die aan uwe zorgen zijn toevertrouwd. Indien Jozef niet
spoedig aan de stem des Engels gehoorzaamd hadde, aan
3\'
-ocr page 40-
welke gevaren zou de hem toevertrouwde heilige Schat
niet zijn blootgesteld geweest?
Gevoelens. Bewonder de zoo spoedige, zoo volmaakte
gehoorzaamheid van Jozef en Maria ... in zoo moeieüjke
omstandigheden. Smeek God om vergiffenis voor uwe
traagheid, uwe zoo groote onnauwkeurigheid in het onder-
houden der regelen van de heilige gehoorzaamheid.
Voornemens. Van nu af spoedig gehoorzamen, zelfs in
de kleinste bijzonderheden.
3df Punt. -- Zij gehoorzamen met edelmoedigheid.
Overwegingen. Zij gehoorzamen met edelmoedigheid:
zonder het minste gemor; zonder spijt of droefheid te
toonen over het hevel, van zoo onverwachts en haastig van
hunne nabestaanden en vrienden te scheiden; zonder de
minste verwarring, de minste onrust voor de toekomst te
laten blijken. Geen wonder! Immers Jezus was hun alles;
rnet Jezus kou hun niets ontbreken. Daarom ook waren
zij overtuigd, dat zij onder geene moeielijkheden noch
vijandelijke aanvallen zouden bezwijken.
Toepassingen. Herinneren wij ons altijd, dat God, ter
belooning voor het offer van onzen wil en onze vrijheid, op
zich genomen heeft, ons door de Overste tot het gelukkig
einde, waartoe wij geschapen zijn, nl. tot het Hemelsch
Vaderland, te geleiden. Deze gedachte zal alle vrees, alle
aarzeling doen verdwijnen; wij zullen kloek , moedig en altijd
zegepralend gehoorzamen. Wanneer ons iets wordt opgelegd,
wat ons onmogelijk schijnt, zullen wij, verzekerd van de
hulp des Almachtigen, met den Apostel uitroepen: »Ik ver-
mag alles in Hem, die mij versterkt." Trachten wij ons
in deze stemming te brengen en te bewaren.
Samenspraak. Met den Engel, die aan de H. Familie
het bevel bracht, om naar Egypte te vluchten, en getuige
was van hunne uitmuntende gehoorzaamheid. Bidden wij hem,
dat hij ons de genade vervverve, van het voorbeeld van Jozef
en Maria wèl te begrijpen, en moedig na te volgen.
-ocr page 41-
37
:VC Meditatie.
Drievoudige gehoorzaamheid.
Voorbereidend gebed. — V>\\i. 13.
Ute Voorspel. — Ons den II. Igualius voorstellen , ons
de woorden van den Apostel toevoegende: «Gehoorzaam in
de eenvoudigheid van uw hart, als aan den Heere.*\'
i>de Voorspel. — Vraag dringend, als vrucht dezer over-
weging, den geest der ware gehoorzaamheid.
l,te Punt. — De slaafsche gehoorzaamheid.
Overwegingen. De slaafsche gehoorzaamheid, gelijk het
woord aantoont, komt niet voort uit de vreezeGods, maar
uit vrees voor de menschen: uit vrees voor straf, voor be-
risping, voor vernedering of voor berooving van de eene of
andere gunst. Het is de gehoorzaamheid van huurlingen :
zoolang zij onder het oog huns meesters zijn, doen zij wat
hun bevolen is en gedragen zich volgens de hun gegeven
bevelen: maar zoodra zij zich alleen bevinden, overtreden
zij dezelve en volgen hun eigen zin. Het is duidelijk. dat
hier geen sprake kan zijn van deugd of verdiensten der
gehoorzaamheid. Het is enkel dwang en slaafschheid.
Toepassingen. Wij zijn Religieuzen: wij hebben uit vrijen
wil gelofte van gehoorzaamheid gedaan; het schijnt dus,
dat onze gehoorzaamheid met deze lage slaafschheid, dit
schaduwbeeld van gehoorzaamheid, niets gemeen kan hebbeu.
Ieder echter, vrage met de hand op hart zich zelven af:
Wanneer ik alléén ben, en geloof, dat niemand mij ziet,
ben ik dan even getrouw aan alles, wat de gehoorzaamheid
en de regelen mij voorschrijven, als dan wanneer ik door
mijn Overste gezien word ?..... Indien het tegenover-
gestelde dikwijls plaats heeft, is dat geen teeken, dat de
slaafsche vrees, eenigszins, zoo niet grootendeels, de be-
weeggrond mijner gehoorzaamheid is.\'
Gevoelens. Schaamte en leedwezen.
-ocr page 42-
38
Voornemens. Ik zal mij dikwijls onderzoeken over de
redenen, die mij bewegen, mijne plichten te vervullen,
opdat zij niet met menschelijke vrees of slaafschheid vermengd
worden, maar geheel zuiver zijn.
2de punt. — De baatzuchtige gehoorzaamheid.
Overwegingen. Deze tweede soort van gehoorzaamheid
gaat uit van deze zinspreuk: Het is altijd voordeelig met
zijne Overste op goeden voet te staan; daardoor vermijdt
men vele onaangenaamheden, en bekomt men voordeden.
Deze gehoorzaamheid is dus geheel menschelijk; zij heeft,
zoo min als de eerste, niets gemeen met de deugd van ge-
hoorzaamheid; het is enkel baatzucht; het is, volgens de
menschen, schranderheid; maar in de oogen van God is
liet geveinsdheid.
Toepassingen. Is uwe gehoorzaamheid altijd zonder be-
rekening en zonder geveinsdheid geweest? Als gij u aan
uwe Overste onderwerpt, zoekt gij haar dan te believen om
God of om u zelve? Denkt gij van uwe Overste, gelijk
gij van haar spreekt; spreekt gij van haar, gelijk gij mèt
haar spreekt? Keurt gij bij u zei ven of in het gezelschap
van eenige uwer medezusters niet af, wat gij in hare tegen-
woordigheid goedkeurt en prijst? .... Aan deze teekens
kunt gij de waarde uwer gehoorzaamheid kennen.
Gevoelens. Verneder u diep voor God bij de herinnering
aan de grove onvolmaaktheden, die uwe gehoorzaamheid
aankleven, en vraag vergiffenis.
Voornemens. Nooit iets doen alléén om aan de menschen
te behagen, zelfs niet aan uwe Oversten, voor zooverre zij
enkel menschen zijn. Inzonderheid alles vermijden , wat
naar berekening en geveinsdheid zweemt.
3de Punt. — De bovennatuurlijke gehoorzaamheid.
Overwegingen. Deze is de derde soort van gehoorzaam-
heid, of liever de eenige, die den naam van gehoorzaam*
heid verdient; de eenige oprechte, de eenige verdienstelijke ,
de eenige, die aan God aangenaam is, en den mensch betaamt.
Zij is gegrondvest op het geloof, op den onbetwistbaren
-ocr page 43-
39
grondregel des geloofs: dat God de menschen wil besturen
door andere menschen , die Hij, als bewaarders en zicht-
bare vertegenwoordigers van Zijn oppergezag, heeft afge-
vaardigd, en van wie Hij yegt: »Die u aanhoort, aanhoort
mg, die u veracht, veracht mij.\' De religieuze, die krach»
Uns deze grondstelling gehoorzaamt, gehoorzaamt dus
eigenlijk niet aan de menschen, haars gelijken, maar aan
God, in den persoon der menschen. Zij mag zeggen: rik
reken niemand boven mij dan God: ik onderwerp mij aan
niemand dan aan God."
Tof passingen. Hoe verheven, hoe edel is de christen,
de religieuze, die op deze wijze gehoorzaamt; hoe aange-
naam aan God en hoe verdienstelijk is hare gehoorzaamheid,
zelfs tot in de geringste zaken! Bekrachtig het besluit,
om alles zorgvuldig te vermijden, wat van deze gehoor-
zaamheid afwijkt; vernieuw uwe gelofte van gehoorzaamheid
met innige gevoelens van dankbaarheid jegens God, die u
verlicht heeft, en u de onwaardeerbare waarde der gehoor-
zaamheid heeft doen begrijpen. Bid den Heer, dat Hij u
gedurig opwekke, om ze volmaakter te beoefenen. .
Samenspraak. Met uwen Engelbewaarder, die God altijd
voor oogen heeft, en Zijn heiligen wil zoo volmaakt volbrengt.
-ocr page 44-
MAAND J U N I.
l"e Meditatie: van het H. Hart. Blz. 149.
2de Meditatie.
Getrouwheid en ongetrowoheid in kleine taken.
Voorbereidend gebed. — Blz. 13.
jite Voorspel. — Ons voorstellen, dat Jezus deze woorden
tot ons spreekt: »Die in het kleinste getrouw is, is ook
getrouw in het groote."
2de Voorspel. — Vraag de edelmoedigheid en standvas-
tigheid, welke noodig zijn, om in kleine zaken aanhoudend
getrouw te zijn.
l,te Punt. — Getrouwheid in kleine zaken.
Overwegingen. Christus neemt uit de gelijkenis van den
ontrouwen Rentmeester gelegenheid tot praktische gevolg-
trekkingen, die even zoo vele grondregels van het geestelijk
leven zijn. Wij zullen er slechts twee van overwegen. Zie
hier de eerste: Die in het kleinste getrouw is, zoowel be-
trekkelijk geestelijke als tijdelijke zaken, is ook getrouw in
het groote. Deze weinige woorden moeten ons doen be-
grijpen, hoeveel er aan gelegen is, dat wij de getrouwheid
in het kleine als een vasten regel van ons gedrag aannemen.
Wat al beweegredenen sporen ons hiertoe aan!
De eerste beweegreden vinden wij in God. De eerste en
de zoetste onzer plichten is God te beminnen, Hem bewij-
zen onzer liefde te geven; en hoe kunnen wij dat beter
doen, dan door getrouw en aanhoudend zijn heiligen wil
-ocr page 45-
41
te volbrengen tot in de kleinste zaken; deze immers komen
alle dagen, ja ieder uur, elk oogenblik voor.
De tweede beweegreden vinden wij in den naaste. Wij ver-
langen aan het heil der zielen te werken; doch dit is ons zonder
eene buitengewone genade onmogelijk. Laten wij, om die
te bekomen, edelmoedig zijn jegens God, getrouw tot in
de kleinste zaken, en de goede uitslag van onzen ijver zal
verzekerd zijn: God immers zegent overvloedig de onder-
nemingen van hen, die Hem niet eene groote edelmoedig-
heid dienen.
De derde beweegreden vinden wij in ons zelven.
De goddelijke Zaligmaker verzekert ons, dat hij, die
getrouw is in het klein, ook getrouw is in het groote,
ja, in de zwaarste beproevingen, in de hevigste bekoringen.
Toepassingen. Doordring IJ wel van de waarheden, in
de voorstelling dezer beweegredenen voorgehouden, en ver-
wek akten van geloof\' aan elk in het bijzonder; treed daarna
in de bijzonderheden van al de werken van den dag, en
onderzoek in hoeverre uw gedrag met deze waarheden
overeenkomt; in hoeverre gij gewoonlijk in de kleine zaken
getrouw zijt.
Gevoelens. Vraag aan God den uoodigen moed tot eene
standvastige getrouwheid in kleine zaken.
Voornemens. Doe van tijd tot tijd het bijzonder onder-
zoek over de getrouwheid in kleine zaken.
2de Punt. — Ongetrouwheid in kleine zaken.
Overwegingen. »Die ongetrouw is in het kleinste, zegt
Jezus, is ook ongetrouw in het groote.\' Deze tweede les,
uit den mond der onfeilbare Waarheid gevloeid, moet ons
overtuigen, dat de voortdurende ongetrouwheid aan sorn-
mige punten van den regel, welke men van weinig belang
beschouwt, zeer nadeelig is voor ons zelven, en bovendien
voor vele andereu zeer noodlottige gevolgen kan hebben,
want: 1°. Zij doet ons de gelegenheid verliezen, om rijke
schatten van verdiensten voor den Hemel te verzamelen; —
2". Zij besmeurt onze ziel met vele vlekken, die wij niet
-ocr page 46-
13
bespeuren, maar die ons minder aangenaam maken in de
oogen van God: — o°. Zij stelt een grooten hinderpaal aan
de werking der genade en aan God? mildheid jegens ons; —
4°. Zij is de moeder der verslapping in eene religieuze
gemeente; want het voorbeeld van ongeregeldheid, door
eene enkele gegeven , werkt nadeelig op een aantal anderen,
en kan langzamei hand eene algemeene wanorde voortbreiw
gen. 1\'e noodlottige verslapping en de volkomen ondergang
van sommige religieuze orden of gemeenten, die langen tijd
de Keik gesticht hadden, is daaraan toe te schrijven. De
geschiedenis geeft er getuigenis van.
Toepassingen. Deze bemerkingen zijn zeer geschikt, om
U ernstig te doen nadenken. Onderzoek U dan met zorg.
En, wat de anderen ook doen mogen, houd U aan de
woorden van Christus : »Die ongetrouw is in het kleine ,
is ook ongetrouw in het groote." Indien gij U onachtzaam-
lieden te verwijten hebt, verbeter U daarin van heden af.
Gevoelens en voornemens, als in het l!te Punt.
3de Punt. — Oorzaak onzer ongetrouwheid in kleine
zaken.
Overwegingen. Wij zijn allen overtuigd, dat het aller-
belangiijkst voor ons is, onze H. H. Kegelen tot in de kleinste
punten zeer nauwkeurig te onderhouden. Hoe komt het
dan, dat wij die kleine punten dikwijls verzuimen ? —
Omdat de standvastige getrouwheid in die punten, van
onzen kant eene gedurige waakzaamheid, moeite, ontbe-
ringen en opofferingen vereischt, en dit is niet aangenaam
voor de natuur: ziedaar de ware oorzaak.
Maar wij hebben ons dat ontveinsd, en getracht onzen
geest gerust te stellen door het gebruiken van sommige
spreuken of stelregels der lafhartigen en lauwen, als: — >
»De heiligheid bestaat niet i n kleine zaken." —»Ik ben geen
novice meer." — »Mijn karakter kan zich aan kleinigheden
niet gewennen." — »Ik houd mij aan het wezenlijke, enz."
Toepassingen. Werpen wij die verfoeielijke stelregels
verre van ons weg; laten wij er de grondregels der eeuwige
-ocr page 47-
13
Waarheid tegenoverstellen: Die kleine ongetrouwlieilen
veracht, zal langzamerhand in groote ongetrouwlieilen vallen.
Die God vreest: verzuimt niets. — »En de zinspreuken
en voorbeelden der Heiligen: «Niemand, zegt de H. Fran-
ciscus Haverius, kan in groote zaken uitmunten, indien
hij niet eerst heeft uitgemunt in de kleine." — „Ik zal mij
eerder in stukken laten scheuren," zeide de gelukzalige
Joannes Berchmans, dan vrijwillig eenen regel te overtreden."
Samenspraak. Met denzelfden gelukzaligen jongeling.
Hem bidden, om door Zijne voorspraak de getrouwheid
in kleine zaken te verkrijgen.
3de Meditatie.
Over de deugd van versterving.
Voorbereidend Gebed. — Blz. 43.
•jite Voorspel. — Stel U voor, dat Christus van uit Zijn
Tabernakel U de woorden toeroept, welke de Apostel Paulus
aan de eerste geloovigen schreef: «Versterft uwe ledematen."
ode Voorspel. — Bid Jezus vurig, dat gij de versterving
kennen, achten en beminnen moogt.
jite plmt. — Natuur der versterving.
Overwegingen. Wij hebben in ons eene hevige neiging
tot alles, wat de zinnen streelt; hieruit ontstaan eene
menigte zonden en ongeregeldheden. Deze neiging \\veder-
staan, noemt men tzich vei sterven.\'" De versterving is
derhalve eene werking van den wil, waai door wij de booze
neigingen, uit de begeerlijkheid geboren, bedwingen en
doen sterven. Doet men dit uit eene bovennatuurlijke
beweegreden, en heeft men zich daaraan gewoon gemaakt,
dan bezit men de deugd van versterving. Er is dus een
groot verschil tussclien eene akte van versterving, en de
deuyd van versterving. Doch deze deugd heeft, als alle
-ocr page 48-
44
andere, verschillende nappen: Zij is volmaakte]\', naarmate
men de akten (derzelve) gemakkelijker en vaker oefent.
Toepassingen. Van uwe intrede in het religieuze leven heeft
inen u zorgvuldig onderwezen in de kennis en de oefening
van de deugd van versterving, omdat zij de grondslag van
het geestelijk gebouw is, volgens deze zoo bekende woor-
den van onzen goddelijken Zaligmaker: »Zoo iemand na mij
wil komen, verloochene bij zich zelven en neme dagelijks
zijn kruis op."\' Hoe acht gij deze deugd? Welke vorde-
ringen hebt gij er in gemaakt? Zijl gij niet van het getal
deigenen , welke in het begin de versterving beoefenden ,
maar langzamerhand alles hebben laten varen, omdat het
hun lastig viel, en die zoodoende ten eenemale vreemd zijn
geworden aan den geest van versterving?
Gevoelens. De genade vragen, om onophoudelijk in de
kennis en de achting der \\ersterving toe te nemen.
Voornemens. De oefeningen van versterving met nieuwen
ijver hernemen.
2Je Punt. -- Noodzakelijkheid der versterving.
Overwegingen. Alles, buiten ons en in ons, verkondigt
de volstrekte noodzakelijkheid der versterving: buiten ons
hebben wij het gebod en het voorbeeld van Christus, de
leering en het voorbeeld der Apostelen; tevens hebben wij
het voorbeeld van alle Heiligen: zou men er één kunnen
aanwijzen, die in de oefening der versterving niet heeft
uitgemunt? — In ons spreekt de ondervinding en zegt dat
wij in alle buitensporigheden en wanorde zullen vallen, zoo
wij de ongeregelde neigingen van ons hart niet aanhoudend
en krachtig bestrijden: aan deze waarheid herinnert ons de
Apostel, als hij zegt: «Indien gij, door den geest, de wer-
ken van het vleesch doodt, zult gij leven; zoo niet, zult
gij sterven."
Toepassingen. — Dus, zonder de versterving, geene vol-
harding, geene zaligheid voor ons. Zonder de versterving,
geen vooruitgang in de deugd, dat is nog duidelijker. Moet
gij het niet bekennen; zijt gij er misschien zelve geen be-
-ocr page 49-
.\'/;,
w ijs van ? . . . hoe komt het. dat gij nog zoo onstandvastig
zijt in uwe gemaakte voornemens; nog zoo weinig bezield
met den geest des gebeds; dat gij zoo dikwijls ongetrouw
zijt aan sommige punten van den regel of van uwe bedie-
ning; dat gij zoo weinig stichtend zijt, en dat gij zoo
zoo weinig liefde, ijver, geduld en gelatenheid toont?
Is het niet ter oorzake uwer onverstorvenheid ? . . . .
Onderzoek u in de tegenwoordigheid van God.
Gevoelens. — Bekentenis. — Schaamte. — Den geest
van versterving vragen.
Voornemens. Doe van tijd tot tijd uw bijzonder onder-
zoek over de versterving.
3de Punt. — Uitmuntendheid en voordeden der versterving.
Overwegingen. Zich versterven, is zich zelven en dei-
wereld afsterven, om alleen voor God te leven; het is de
zonde, die volgens den Apostel in ons woont, beteugelen:
het is Jezus, als Opperheer, in ons hart doen leven: het
is alles omverwerpen, wat een hinderpaal aan onzen voort-
gang in de volmaaktheid stelt; het is alles vernietigen, wat
in ons aan God mishaagt: het is, volgens de uitdrukking
van den H. Apostel .Toannes, God met werken en in waar-
beid beminnen; eindelijk , het is zich bij Jezus aansluiten ,
om zijn kruis te dragen; het is vereenigd zijn met Jezus
aan het kruis, zegt de H. Paulus: »Ik ben met Jezus aan
het kruis genageld."
Toepassingen. Is er nog meer noodig, om u aan te sporen
tot het vurig omhelzen van de heilige strengheden dei-
versterving? Daarenboven, hoe zwak onze gezondheid ook
zij, wij kunnen ons allen op duizenderlei wijzen versterven.
Zij zijn ons genoegzaam bekend. Voorheen smaakten wij
er vreugde over, maar nu? . . . Laten wij onzen eersten
ijver hernemen. Wat zal het ons verblijden op het doods-
bed en welke onuitsprekelijke vreugde zal het ons verschaften
in de eeuwigheid!
Samenspraak met het H. Hart van Jezus,
-ocr page 50-
MAAND JULI.
Vle Meditatie: van het H. Hart. Blz. 152.
2de Meditatie.
Over de verhevenheid onzer Roeping.
Voorbereidend Gebed. — Blz. 13.
ls*e Voorspel. — Zich Jezus voorstellen; deze woorden
tot ons sprekende: »G\'y hebt mij niet verkoren, maar ik
heb U verkoren."
2de Voorspel. — De genade vragen, om de plichten onzer
roeping altijd beter te kennen en te waardeeren.
4,te Punt. De oorsprong onzer Roeping.
Overwegingen. Drie zaken vooral bewijzen de verhevenheid
onzer Roeging, te weten: 1°. de oorsprong onzer roeping,
2°. het einde onzer roeping en 3°. de belooning onzer roeping.
Wat de oorsprong onzer roeping betreft, men kan, ja men
moet zeggen, dat zij hemelsch en goddelijk is. Inderdaad,
het denkbeeld om alles te verlaten, wat het dierbaarst is
aan liet hart van den menseh : ouders, rijkdommen, vermaken
en vrijheid, ten einde eene levenswijze aan te nemen vol
ontberingen en opofferingen, — dit denkbeeld kan van ons
zelven niet komen; het is te zeer in strijd n.et onze neigingen.
Het is ook niet door de wereld ingegeven; immers, zij
beschouwt het als eene dwaasheid. Nog minder komt het
van den duivel, die er een afschuw van heeft. Er blijft
dan niets over dan te zeggen, dat het aan niemand anders
dan aan God te danken kan zijn. Onze beminnelijke Zalig-
-ocr page 51-
47
maker zegt het ook uitdrukkelijk: »Niet gij hebt mij ver-
koren , zegt Hij, maar ik heb U verkoren." En op eene
andere plaats: «Niet allen bevatten dit woord, (van de
volmaakte onthouding) maar dien het gegeven is ... .
het te bevatten."
Toepassingen. Het is dan waar, dat de oorsprong onzer
roeping tot den Hemel, tot God opklimt! Laten wij
deze grootsohe gedachte altijd voor onzen geest hebben, en
alles zal ook in ons verheven en edel zijn, zelfs onze ge-
dachten , onze begeerten en onze minste werken. Nimmer
zullen wij dan zoozeer ontaarden, dat wij aan de religieuzen
gelijken, van wie men met recht kan zeggen, dat zij zich
in een zeer beperkten kring van denkbeelden bewegen: in
kleingeestige zorgen voor hunnen naam, voor hunne gezond-
heid, voor hun gemak; onbekwaam om uit zich zelven te
treden, om zich te verheffen tot het denkbeeldeener opoffe-
ring, eener heldhaftige daad! — Voelt gij die strikking in
u niet? Tot hoeverre hebt gij er aan wederstaan?
Gevoelens. Gedoog niet, o lieer, dat wij ooit afwijken
van de edele gedachten der kinderen Gods!
Voornemens. Altijd in eene heilige vrees leven van lang-
zamerhand te ontaarden.
ode punt. — Het einde onzer roeping.
Overwegingen. Welk is het einde onzer roeping? Waarom
zijn wij in den religieuzen staat getreden? Het was, om
ons aan de gevaren en de verleiding der wereld te onttrek-
ken; om de beleedigingen van.God te vermijden; om ons
de eeuwige zaligheid te verzekeren; het was, om tot een
hoogen trap van glorie en gelukzaligheid in den Hemel op
te klimmen, om ons, zooveel mogelijk, aan Christus gelijk
te maken door de beoelening der Evangelische raden; einde-
lyk, om ons vagevuur in deze wereld te hebben; orn gees-
telijke menschen, heiligen te worden!
Toepassingen. Laten wij ons, vooral bij ons ontwaken,
deze verheven en edele einden onzer roeping herinneren ,
naar het voorbeeld van den H. Bernardus, die iederen
-ocr page 52-
•is
jnorgen tot zich zei ven sprak: «Bernardus, Bernardus, waarom
zijt gij hier gekomen?\'* En even als hij, zullen wij zonder
ophouden onzen ijver vernieuwen; wij zullen onfeilbaar, in
weinige jaren , tot eene groote volmaaktheid geraken.
Gevoelens. Aan God de gratie vragen, om altijd beter
en beter de uitnemendheid onzer heilige roeping te begrijpen.
Voornemens. — Ik zal trachten , zoo lang ik leef, getrouw
te blijven aan de oefening, die zoo eigen en zoo nuttig was
aan den H. Bernardus, door mij iederen morgen bij mijn
ontwaken , te herinneren, waarom ik de wereld verlaten heb.
3df Punt. — De belooning onzer roeping.
Overwegingen. De overgroote beloften. welke de godde-
1\'yke Zaligmaker aan onze roeping hecht, doen er ons in-
zonderheid de uitmuntendheid van begrijpen. Zij overtreffen
in heerlijkheid de beloften aan alle andere goede werken
toegezegd, waaruit men moet besluiten, dat de religieuze
geloften in Gods oog, al die goede werken in verdiensten
en uitmuntendheid te boven gaan. Overweeg met aandacht
de woorden van het Evangelie, waarin die beloften vermeld
zijn: Toen zeide Petrus: »Zio, wij hebben alles verlaten , en
zijn U gevolgd; wat zal ons dan geworden?" Jezus sprak
tot hem — en in zijn persoon tot allen, die hem navolgen,—
«Voorwaar ik zeg het u, dat gij, die mij gevolgd zijt, in
de wedergeboorte, als de Zoon des menschen zal gezeten
zijn op den troon Zijner glorie, ook zult zitten op twaalf
tronen, oordeelende de twaalf stammen van Israël." — Verder
voegt Hij er bij: »En al wie huis, of broeders, of zusters,
of vader, of moeder, of akkers, om mijnen naam, en
(volgens den H. Marcus) om het Evangelie, dat is, om de
evangelische volmaaktheid, verlaat, zal het honderdvoud
ontvangen en het eenwig leven bezitten." (Matth. 9).
Toepassingen. Tracht deze overweging altijd in uw ge-
heugen te behouden: gij zult er een zeker pand van vol-
harding in de achting en de liefde voor uwe roeping in
vinden, en dit is oneindig veel waard voor eene religieuze.
Gij zult er daarenboven onophoudelijk nieuwe krachten
-ocr page 53-
49
in putten, om over alle moeielijkheden te zegepralen :
nimmer zal men van U kunnen zeggen, dat gij U in moed
en edelmoedigheid door de wereldsche menschen laat over-
trefTen, die slechts eene tijdelijke belooning beoogen.
Samenspraak. Met de allerheiligste Maagd, aan wie wij
naast God de genade van onze roeping verschuldigd zijn.
We Meditatie.
Orer de ontkeclttiug, die Jezus mm ons eiscltt.
Voorbereidend gebed. — Blz. 13
l«te Voorspel. — Stellen wij ons Jezus voor, zeggende:
5>Die niet alles verzaakt, kan mijn leerling niet zijn."
2de Voorspel. — Éene algemeene en volmaakte onthech-
ting vragen.
l,te Punt. — Onthechting van de goederen en de eer
der wereld.
Overwegingen. — Terwijl Jezus het land doorreisde,
naderde Hem een schriftgeleerde en zeide tot Hem : «Meester,
ik wil u volgen. waarheen gij ook gaat." Jezus sprak tot
hem : >>De vossen hebben hunne holen en de vogelen des
hemels hunne nesten, maar de Zoon des menschen heeft
niets, waarop Hij het hoofd nederlegge." —De meeste uit-
leggers der H. Schrift besluiten uit dit antwoord van Jezus,
die het diepste der harten ziet, dat de schriftgeleerde den
Zaligmaker wel wilde volgen, maar tevens de goederen dezer
wereld op het oog had; dat hij zich inbeeldde, als leerling
van een mensch, die zoo in achting stond, eens met Hem
het toppunt van waardigheden en rijkdom te zullen berei-
ken. Doch, door de zoo volstrekte armoede, die Jezus
beoefende, van zienswijze veranderd, trok hij terug, over-
tuigil, dat de leerling zich niet moet vleien, beter behandeld
te worden dan de Meester.
Toepassingen. Wij zijn ftelnkkiger dan die schriftgeleerde:
4
-ocr page 54-
.-><l
wij hebben den prijs der Evangelische armoede en ootmoe-
digheid leeren kennen. Verlicht en versterkt door de ge-
nade , hebben wij edelmoedig afstand gedaan van alle goederen
en alle eer, welke de wereld kan aanbieden. Vertrouwen
wij echter niet te veel op ons zelven. Men heeft, tengevolge
van bedriegelijke kuiperijen, priesters het religieuze leven
zien verlaten, op hoop van tot hooge kerkelijke bedieningen
te geraken; en leekebroeders, op hoop van tot de priester-
lijke waardigheid te kunneu opklimmen. De geschiedenis
heeft maar al te dikwijls de teleurstellingen of den afval
zoowel van de eenen als van de anderen moeten opteekenen
tot onderrichting der nakomelingschap. Laten wij dus op
onze onze hoede zijn, ten einde niet de slachtoffers van
zulke begoochelingen te worden.
Gevoelens. De genade vragen, van altijd onthecht te zijn van
de wereld, haar altijd te verachten, en steeds aan te groeien in
liefde voor de heilige armoede en de religieuze ootmoedigheid.
Voornemens. Geen dag laten voorbijgaan zonder God te
bedanken voor de weldaad onzer roeping, en zonder te
bidden om de genade van volharding tot het einde toe.
ode punt. — Onthechting van Ouders.
Overwegingen. Nadat de schriftgeleerde zich verwijderd
had, wierp Jezus een blik van voorliefde op een anderen
zijner toehoorders, wien Hij de genade van het Apostelambt
wilde schenken, waartoe de schriftgeleerde niet waardig
geoordeeld was. Hij zeide tot hem: »Volg mij." Deze, tot alles
bereid, om zijne roeping te volgen, vroeg alleen de vergunning
om de uitvoering van dit besluit eenigen tijd uit te stellen:
»Heer", zeide hij, »sta mij toe, dat ik eerst heenga, en
mijnen ouden vader begrave", dat wil zeggen, dat ik mijn
zeer bejaarden vader bijsta gedurende den korten tijd , die
hem te leven overblijft. De Zaligmaker vergunde hem dit
niet; Hij sprak tot hem: »Laat de dooden hunne dooden
begraven," d. i. laat aan de kinderen dezer wereld de zorg
voor hetgeen dezer wereld is: »Maar gij", zoo sprak Jezus,
»ga en verkondig het rijk Gods."
-ocr page 55-
:.i
Toepassingen. — Indien gij in de kinderlijke liefde,
of in den tegenstand uwer ouders geen hinderpaal hebt
gevonden, om uwe heilige roeping te volgen, betoon er
U innig dankbaar voor; maar wees wel op uwe hoede om
niet in de strikken des duivels te vallen: immers, niet
zelden heeft hij religieuzen tot afval gebracht door hen Ie
bewegen in de wereld terug te keeren, ten einde hunnen
vader oi hunne moeder uit verdriet of rampspoed te helpen :
maar wat is daarvan meestal het gevolg geweest? Dikwijls
strekten zij hunnen ouders tot last, en waren zij zei ven
aan het bitterste naberouw, aan gewetensangst, verachting
hunner medeburgers, aan behoefte en ellende ter prooi.
Gevoelens. Van de listen des duivels, verlos ons, Heer.
Voornemens. Dagelijks zijne ouders, hetzij zij leven of
reeds overleden zijn, aan God aanbevelen, en wel overtuigd
zijn, dat, hoe meer men, voor den dienst van God, van
hen onthecht is, hoe barmhartiger God te hunnen opzichte
zijn zal.
?>ie Punt. — Onthechting van nabestaanden en vrienden.
Overwegingen. De H. Lucas maakt hier melding van
de roeping eens derden leerlings, die insgelijks uitstel
vraagde: »Heer", zeide hij, »ik wil u volgen; maar sta mij
toe, eerst te beschikken over hetgeen in huis is." Jezus
sprak tot hem: »A1 wie, de hand aan den ploeg slaat en
achterwaarts ziet, is ongeschikt voor het rijk Gods."
Toepassingen. De lieve Zaligmaker leert ons door deze
woorden, die zoo dikwijls in de geestelijke verhandelingen
aangehaald worden, dat zij, die gelijk wij, alles hebben
verlaten om Hem in de wegen van ijver en volmaaktheid
te volgen, zich niet moeten inlaten mot de tijdelijke belan-
gen hunner nabestaanden of vrienden ; maar dat zij er alleen
aan moeten denken, altijd vooruit te streven naar het einde
hunner heilige roeping. — Hoe hebben wij aan deze lessen
gehoorzaamd ?
Samenspraak. Men onzen Engelbewaarder, die ons tot
gezel in deze wereld gegeven is, maar die evenwel niet de
4*
-ocr page 56-
52
minste gehechtheid aan de wereld heeft, noch vermaak
schept in hare genoegens of bekoorlijkheden. — Bidden
en smeeken wij hem, dat hij ons de genade bekome van,
even als hij, volmaakt onthecht te zijn van alle wereldsche
en vergankelijke zaken.
-ocr page 57-
AUGUSTUS.
MAAND
tc Meditatie: van het H. Hart. Blz. 155.
•2d« Meditatie.
Over de jaarlijkacke afzondering.
Voorbereidend gebed. — Blz. 13.
•jste Voorspel. — Zich Jezus voorstellen met zijne Apos-
telen in de afzondering.
2dc Voorspel. — De genade vragen, om het belang dei\'
jaarlijksche afzondering te waardeeren, en uit dezelve altijd
groot voordeel te trekken.
late Punt, — Groot belang der geestelijke afzondering.
Overwegingen. — De zes dagen, welke Jezus twee weken
vóór zijn lijden met zijne Apostelen in de vreedzame afzon-
dering van Ephraïm doorbracht, doen ons denken aan de
geestelijke afzondering, welke de regel ons voorschrijft,
jaarlijks, gedurende acht dagen te doen.
Wat zijn die dagen kostbaar voor ons ! Zij moeten een
grooten invloed uitoefenen op alle dagen van het jaar, op
onze geheele levenswijze. Laten wij met aandacht liet doel
der jaarlijksche afzondering overwegen, ten einde er eene
groote achting voor op te vatten.
Haar doel is: lo. In ons zelven te treden, verwijderd
van alle andere bezigheid, ons zelven grondig te leeren
kennen; te zien, hoever wij gevorderd zijn in den geest
van onze heilige roeping en in het naleven onzer geloften;
2o. Het verledene te verbeteren; ons door tranen van
-ocr page 58-
.V,
berouw, en door de jaarlijksche biecht of herziening, die
van een volmaakt berouw pleegt vergezeld te zijn, van onze
zonden en fouten te zuiveren; — 3o. De toekomst te ver-
zekeren door een beter opgevat levensplan en vooral door
eene vernienwing van vurigheid, immers, bij ons allen ver-
flauwt natuurlijk de eerste vurigheid. Wel is waar, zouden
onze geestelijke oefeningen onzen ijver mooten onderhou-
den en vermeerderen, maar, helaas! die werktuigen van
volmaaktheid, zoo krachtig uit zich zei ven, verslijten, om
zoo te spreken, in onze handen, en worden krachteloos;
wij gevoelen het, wij zuchten er over. Welnu! het doel
der afzondering is ook nog, om ons in onze dagelijksche
oefeningen van godsvrucht te vernieuwen, om de gewoonte
aan te nemen, ze in het vervolg goed te volbrengen.
Toepassingen. — Deze eenvoudige bemerkingen moeten
ons het belang der afzondering doen inzien, en ons doen
vreezen die dagen van genade onachtzaam door te brengen.
Hoe hebt gij ze doorgebracht in uwc laatste Afzondering?
Wat zegt uw geweten er van ? . .. .
Gevoelens. — Vergiffenis vragen voor al onze vorige on-
achtzaamheden. — Een vurig verlangen in ons opwekken,
om in het uur des doods te kunnen zeggen: Ik heb mij
veel te verwijten; maar ik heb toch mijne jaarlijksche
afzondering altijd zeer ernstig gedaan; en dat troost mij.
Voornemens. Hoe meer ik mij verwijder van het tijdstip
mijner Afzondering, te meer zal ik mijn best doen, om
aanhoudend te denken aan de vrucht, die ik er uit heb
willen trekken ; en hoe meer wederom de tijd der jaar-
lij ksche afzondering nadert, des te meer zal ik trachten
te denken aan de vrucht, die ik wensch er uit te trekken.
2de Punt. — Middelen om de afzondering met vrucht
te doen.
Overwegingen. — 1° Denken, dat gij in de Afzondering
uwe eigen belangen gaat waarnemen, en dat het, na een
geheel jaar voor anderen gearbeid te hebben, billijk en
redelijk is, dat gij ten minste acht dagen voor u zelven
-ocr page 59-
55
neemt; denk, dat God van alle eeuwigheid aan deze Af-
zondering bijzondere gunsten heeft gehecht, waarvan uwe
volharding, uw eeuwig lot kan afhangen; dat zij, in de
geheime besluiten van God, U misschien als eene voorbe-
reiding tot den dood moet dienen. — 2°. Wek in uw hart
een vasten wil op, om de Afzondering, zoo goed mogelijk
te doen , en een groot vertrouwen op God, die uwe edel-
moedige pogingen zal beloonen. — 3°. Bid aanhoudend om
toch het einde der afzondering volstrekt te hereiken, U
verzekerd houdende van verhoord te worden, vooral indien
gij bij uwe gebeden eenige oefeningen van versterving
voegt, en alle dagen al de oefeningen uwer Afzondering
onder de machtige bescherming van Maria stelt.
Toepassingen. — Wat al beweegredenen hebt gij, om
deze middelen te gebruiken! Beweegredenen, welke gij
vindt in God, die zonder den minsten twijfel, U eene
strenge rekenschap van de genade der Afzondering zal
vragen; want zij is eene geheel buitengewone genade;
zeker is het, dat vele verdoemden onder het getal der ge-
lukzaligen zouden zijn, indien zij die genade hadden ge-
had ! — Beweegredenen in uwen evennaaste: de zaligheid
van vele zielen kan afhangen van den ijver, dien gij uit
de afzondering zult putten.
Gevoelens. — Vurige verlangens. — Ootmoedige smee-
kingen.
Voornemens. — Altijd de jaaiTyksche afzondering doen,
alsof zij de laatste van ons leven moest zijn.
3de punt. — Middelen, om de vruchten der afzondering
te bewaren
Overwegingen. — 1°. Alvorens men uit de afzondering
treedt, nauwkeurig zijne voornemens bepalen en opschrij-
ven , namelijk: wat men wel en moet veranderen in zijne
manier van leven of doen — in de oogen der menschen...
in de oogen van God. — Welke gewoonten men wil
en moet trachten te bekomen, om aan God te behagen.....
om aan de Oversten tot troost en aan den evennaaste,
-ocr page 60-
56
vooral aan de medezusters tot stichting te strekken, —
2°. Deze punten of voornemens aldus bepaald, achtervol-
gens tot stof van zijn bijzonder onderzoek nemen 3. Elke
week, of ten minste alle veertien dagen, één dag diezelfde
punten tot onderwerp zijner Meditatie kiezen, ten einde
zich tot volharding aan te moedigen. — 4°. Zich over die
zoo noodzakelijke volharding zorgvuldig onderzoeken op de
dagen der maandelijksche Recollectie, en, bij gelegenheid
van de rekening van geweten, er rekenschap van geven
aan de Overste. Hebt gij, sedert uwe laatste Afzondering,
deze middelen standvastig gebruikt ?. .. .
Toepassingen. — Onderzoek aan welke punten gij hebt
ontbroken, en maak het voornemen, om er niet meer aan
te ontbreken. Deze overweging over Jezus\' afzondering te
Ephraïm , moge aanvankelijk slechts van zeer gei ing nut
schijnen te zijn, zij is toch inderdaad van eene zeer uit-
gebreide en dageiyksche toepassing, voor hetgeen de vol-
harding aangaat.
Samenspraak met Jezus, die zich in de afzondcr;ng van
Ephraïm voor de wereld verbergt.
\'.iie Meditatie.
Men moet altijd bidden.
Voorbereidend Gebed. — Blz. 13.
l« Voorspel. •— Zich Christus voorstellen, deze merk-
waardige woorden sprekende: »Men moet altijd bidden en
nooit verflauwen."
2de Voorspel. — De genade vragen, om dit gebod te
volbrengen.
l8te Punt. — Waarom en hoe men altijd moet bidden.
Overwegingen. Er is misschien geene verplichting, \\yaar-
aan ons het H. Evangelie meermalen herinnert, dan de
-ocr page 61-
57
noodzakelijkheid , onze toevlucht te nemen tot het gebed
Onze Zaligmaker gaat zoo ver, dat Hij zegt: »Men moet
altijd bidden en nooit verflauwen in het gebed."
Waarom altijd? Omdat wij altijd, in\' alle omstandig-
heden des levens, eene groote behoefte hebben aan genade,
hetzij om met goed gevolg te strijden tegen de bekoringen,
hetzij om getrouw alle verplichtingen te volbrengen, welkt-
ons in onze hoedanigheid van christenen en van religieuzen
zijn opgelegd. Het is de voorwaarde door Christus gesteld:
»Vraagt en u zal gegeven worden." Het is alsof Hij zeide:
Indien gij veel vraagt, zult gij veel bekomen; indien gij
weinig vraagt, zult gij weinig bekomen; indien gij niets
vraagt, zult gij niets bekomen. Van daar de onloochenbare
waarheid: Alles door het gebed, niets zonder het gebed.
Toepassingen. Hoe kunnen wij altijd bidden.\'
Wij kunnen het op verscheidene wijzen: onder anderen,
door ons gewoon te maken aan het een of ander schiet-
gebed, dat wij, uit gewoonte, met den mond of met het
hart. zeer dikwijls, als van zelf en zonder moeite, herhalen.
De eerbiedwaardige Ludovicus de Ponte getuigt, dat hij
de gewoonte had, bijna onophoudelijk deze woorden te
herhalen: sPropter te; Voor U, mijn God;" en dat hij.
door deze gelukkige gewoonte, een vurigen omgang onder-
hield met God; met andere woorden, dat hij altijd bad.
Hoe gelukkig zou ik zijn, zegt gij, indien ik het zoo ver
bracht en mij ook kon gewennen aan die voortdurende
vereeniging met God door het gebed! "Welke sterkte zou
zij mij geven in de bekoringen, in alle gevaarlijke omstan-
digheden van het leven, in alle hinderpalen mijner zalig-
heid, mijner volmaaktheid! — Het is in uwe macht het
zoo ver te brengen, even als zoovele anderen het gedaan
hebben, door, even als zij, ernstige en standvastige pogin-
gen aan te wenden.
Gevoelens. Wek in u een vasten wil op, om alle mid-
delen te gebruiken, ten einde eene gewoonte te bekomen,
die u zoo voordeelig zijn moet.
-ocr page 62-
58
Voornemens. Ik zal de middelen daartoe gebruiken, en
niet rusten vooraleer ik er toe gekomen ben.
2de punt. — jjoe men de moedeloosheid in het gebed
bestrijden moet.
Overwegingen. Nadat onze goddelijke Zaligmaker gezegd
heeft: »Men moet altijd bidden; oportet semper orare;"
voegt hij er deze woorden bij • »et non deficere, en niet
verflauwen," al laat de vrucht des gebeds zich lang wachten.
Dat is de ware beteekenis van het woord deficere; zij is
ons ten anderen duidelijk aangeduid in de gelijkenis, waar-
door Jezus Zijne woorden bekrachtigt. Plij toont ons eene
arme, onrechtvaardig verdrukte weduwe, die de tusschen-
komst van den rechter inroept; maar deze, die God noch
de menschen vreesde, liet haar vruchteloos gedurende een
zeer langen tijd bidden en smeeken; eindelijk, door het
aanhouden der weduwe, die door geen uitstel kon ont-
moedigd worden, overwonnen, zeide hij bij zich zei ven:
»Omdat deze weduwe mij lastig valt, zal ik haar recht ver-
schaffen."
Toepassingen. Het was zeer noodzakelijk, dat onze god-
delijke Meester, na ons bevolen te hebben altijd te bidden,
ons vermaande tot standvastigheid in het gebed, en ons
wapende tegen de ontmoediging, waaraan wij ons maar al
te gemakkelijk overgeven. Inderdaad, indien er niemand
onder ons is, die, in gevaarlijke omstandigheden, niet met
groote vurigheid en een vast vertrouwen bidt, hoe velen
zijn er niet die, na vruchteloos gedurende eenigen tijd de
vrucht van hun gebed te hebben afgewacht, den moed
verliezen, of zonder vertrouwen hun gebed voortzetten! —
Ware de standvastigheid van de weduwe der gelijkenis niet
grooter geweest, zou zij wel ooit iets gekregen hebben?
Het verlies van moed of vertrouwen, en het achterlaten
van het gebed wordt niet alleen daardoor veroorzaakt, dat
God soms de verhooring uitstelt, maar ook door de ge-
dachte onzer onwaardigheid, door de herinnering aan onze
fouten en aan ons gedurig hervallen in dezelfde fouten.
-ocr page 63-
59
Oin ons tegen deze ontmoediging en de nadeelige begooche-
lingen die zij voortbrengt, te wapenen, moeten wij ons
wel overtuigen, dat het gebed van een vermorzeld en ver-
ootmoedigd hart altijd aangenaam is aan God; dat, naar-
mate onze ellende grooler is, wy meer mogen rekenen op
Gods barmhartigheid jegens ons; laten wij bovendien be-
denken, dat de belofte, welke Onze Heer aan het gebed
heeft verbonden, niemand uitsluit: »A1 wie vraagt," zegt
Hij, «verkrijgt." Laten wij eindelijk denken, dat een goed
gebed altijd verhoord wordt, zonder aanzien van de ver-
diensten van hem, die het spreekt. Immers, indien wij
niet verkrijgen , wat wij gevraagd hebben , zoo verkrijgen
wij andere gunsten , die dikwijls kostbaarder zijn dan het
voorwerp onzer verlangens, alhoewel deze gunsten ons niet
altijd bekend zijn.
Samenspraak. Met Jezus, die ons niet alleen het gebod
om altijd te bidden, maar ook het voorbeeld van het gebed
heeft gegeven; die, na den geheelen dag te hebben gear-
beid, dikwijls den nacht in het gebed doorbracht. Laten
wij Hem den geest van gebed vragen, zonder welken wij
nooit iets groots, noch voor ons zei ven, noch voor anderen
zullen uitwerken.
-ocr page 64-
MAAND SEPTEMBER.
!•«• Meditatie: van het H. Hart. Blz. 158.
2d° Meditatie.
Over de drie trappen c/t// verloochening of ca/t ootmoe&gheid.
Voorbereidend gebed. Blz. 13.
i,te Voorspel. — Stel U de H. Maagd voor, staande
onder het kruis van Jezus.
^ Voorspel. — Vraag de genade, om uit liefde tot
Jezus, gaarne door pijnen en versmaadheden beproefd te
worden.
|iti Punt, — Eerste trap van verloochening of ootmoe-
digheid.
Overwegingen. — L)e verloochening van ons zelven en
van de schepselen, waarop Jezus zoo sterk aandringt, on-
derstelt verscheidene trappen. Men telt er hoofdzakelijk
drie: de eerste bestaat hierin, dat men te allen tijde bereid
is, liever alles: goederen, eer, gezondheid, zelfs het leven
te verliezen, en van den anderen kant liever alles te lijden,
dan eene doodzonde te bedrijven. Die eerste trap is nood-
zakelijk aan alle christenen, anders zou immers de acte
van liefde in hun mond een leugen zijn; zij zouden op den
weg der zaligheid niet meer wezen.
Toepassingen. — Dank God voor uwe roeping tot eenen
levensstaat, waarin van een ieder verondersteld wordt, dat
hij op dezen eersten trap staat en er voortdurend op blijft.
Wees nogtans niet zonder mistrouwen jegens u zelven,
dewijl gij er niet op kunt blijven zonder den bijstand der
-ocr page 65-
tH
genade, en zelfs in zekere omstandigheden, zonder eene
bijzondere genade, te meer omdat wij, door het religieuze
kleed aan te trekken, niet eene andere natuur hebben aan-
getrokken. Wij zijn gebleven, wat wij waren: zwakke en
onstandvastige menschen. Laten wij dus ootmoedig zijn,
ons zelven altijd mistrouwen, en in de bekoring vlijtig
onze toevlucht nemen tot het gebed. — Immers, zoo
eene religieuze zich stelselmatig wilde tevreden houden
met dezen eersten trap, zou zij den naam van «religieuze"
weinig waardig zijn, en zelfs hare zaligheid in groot gevaar
stellen.
Gevoelens. — Akte van geloof aan deze waarheden ; —
van ootmoedigheid: — van mistrouwen jegens zich zelven
en van vertrouwen op God.
Voornemens. — De gelegenheid tot zonde zorgvuldig
vermijden.
2de punt. — Tweede trap van verloochening of oot-
moedigheid.
Overwegingen. — Deze tweede trap bestaat hierin, dat
men liever alles wil verliezen en alles lijden dan met opzet
eene dagelijksche zonde bedrijven. Iedere ware religieuze
moet zoo ver trachten te komen, dat zij van zich zelve
kan getuigen, dien tweeden trap bereikt te hebben; zonder
dat zal zij: 1° moeielijk, of liever in het geheel niet, op
den eersten kunnen blijven; de ondervinding bewijst maar
al te zeer de goddelijke uitspraak: »Die het kleine ver-
smaadt, zal allengs afvallen." — 2" Zal zij zich geenszins
kunnen vleien, dat zij voldoet aan de verplichting, welke
zij jegens God lieeft aangegaan, van naar de volmaaktheid
te streven, daar niets de volmaaktheid zoo zeer tegenwerkt
als de dagelijksche zonde. — 3° Zal zij nooit den waren
vrede genieten, omdat zij de inzichten van God jegens
haar bestrijdt: »Wie heeft aan God wederstaan en vrede
genoten?" — 4° Zal zij onbekwaam zijn, met veel vrucht
aan het zielenheil te arbeiden.
Toepassingen. — Wij kunnen tot dien tweeden trap
-ocr page 66-
62
komen en er op blijven. Het bewijs wordt ons daarvan
gegeven in de akten van de zaligverklaring en in het leven
van vele dienaren Gods. Men leest in het leven van den
eerbiedwaardigen De Ponte en Bellarminus, dat zij de
gelofte deden, niet ééne dagelijksche zonde vrijwillig te
bedrijven, en dat zij tot hun laatste uur, aan hunne gelofte
getrouw bleven. Wat zij, met de hulp der genade hebben
kunnen doen, dat kunnen wij ook; maar hebben wij het
ernstig gewild? Welke middelen hebben wij gebruikt? Met
welke standvastigheid?
Gevoelens. — God bidden, dat Hij den afschrik der
dagelijksche zonde in ons gelieve te vermeerderen.
Voornemens. — De oorzaken onzer zonden langzamerhand
vernietigen door de oefening van het bijzonder onderzoek.
3de Punt. — Derde trap van verloochening of ootmoe-
digheid.
Overwegingen. — Deze derde trap bestaaat hierin, dat
men bij voorkeur, liever in armoede zij met Jezus, voor
ons arm geworden, dan in overvloed; liever vergeten en
veracht met den vernederden en versmaden Jezus, dan
verheven in eer en waardigheid; liever op het kruis met
Jezus, hangende aan het kruis, dan in genoegen en wei-
lust, ten einde meer gelijk te zijn aan ons goddelijk Voor-
beeld , en Hem beter onze liefde te kunnen bewijzen.
Toepassingen. — Deze gewone gesteltenis, of derde trap
van ootmoedigheid is niet onmogelijk voor de menschelijke
zwakheid, ondersteund door de genade; getuigen hier van
zijn de Apostelen en een groot, aantal martelaren, die
zich verheugden voor den naam van Jezus van alles ont-
bloot, beschimpt, veracht en ter dood veroordeeld te
worden! Getuigen hiervan ook, zoovele personen in weelde
en vermaak opgevoed, welke nog hedendaags zich uit
liefde tot Jezus, aan de armoede en de gestrengheden van
het religieuze leven toewijden. Deze voorbeelden zijn zeer
geschikt om ons aan te moedigen, en tot spoorslag te
dienen. Daarenboven wat al schatten zijn er in de/en derden
-ocr page 67-
63
trap besloten! Hier vinden wij de volmaakte navolging
van Jezus Christus, den vrede en de vreugde des harten,
zelfs te midden der beproevingen; den overvloed der god-
delijke zegeningen, de verzekering der zaligheid en het
onderpand eener veel grootere glorie in den Hemel! Hoe
staat het met u ten opzichte van dezen derden trap!....
Waar zijn de voornemens, welke gij in zoo menige Afzon-
dering hebt vernieuwd, om niets te verwaarloozen, van
hetgeen er U toe brengen kan ? ....
Samenspraak met de H. Maagd , die zulk oen groot deel
had in de versmadingen en pijnen van Jezus.
3de Medi tatie.
Over de voornaamste middelen om de ootmoedigheid te bekomen
eu in oux te betetUgen.
Voorbereidend gebed. Blz. 13.
l\'te Voorspel. — Zich den Aposlel voorstellen, zeggende
van den goddelijken zaligmaker: »Hy heeft zich zeken ver-
nederd... daarom heeft God Hem ook verheven.\'"
<2de Voorspel. — Den moed vragen, om voortdurend alle
middelen aan te wenden, om de ootmoedigheid te be-
komen, en er in aan te groeien.
•iste Punt. — Vermijden al wat den hoogmoed streelt. —
Eerste middel om de ootmoedigheid te verkrijgen en er in
aan te groeien.
Overwegingen. — Gij verlangt vurig de ootmoedigheid
te bekomen en er in aan te groeien, waak dan vooral, dat
ej niets in uwe gedachten, in uwe woorden en in uwe
werken zij, dat daaraan tegenstrijdig is; niets wat den
hoogmoed streelt en stof geeft tot ijdelheid. — Houd u niet
op met de herinnering aan de schoone daden van uw vorig
leven, noch met de gedachten van ijdel welbehagen, die in
uwen geest opkomen: stel er de herinnering uwer zonden
-ocr page 68-
64
tegen. Verdrijf de bekoringen van hoovaardigheid door
inwendige akten van nederigheid. — Spreek, zonder ge-
wichtige reden, niet van u zelve, noch ten goede, noch
ten kwade. Verontschuldig u niet, als men u berispt;
zoek nooit het hoogste woord te voeren, noch uw gevoelen
op te dringen. — Vermijd in redeneering, in houding, in
gang enz. al wat gemaaktheid, eigenwaan, zonderlingheid
of verwaandheid verraadt, in één woord, al wat aan de
ootmoedigheid tegenstrijdig is.
Toepassingen. — Zijt gij getrouw geweest aan deze
regelen, die het eenvoudig gezond verstand aanwijst als
het eerste noodzakelijke middel tot het verkrijgen der
ootmoedigheid? Immers, zoo lang men de beletselen dei-
deugd niet wegneemt, hoe zou men in de deugd kunnen
aangroeien?
Gevoelens. Vraag de genade, om altijd de gedachte aan
uwe nietigheid en onwaardigheid voor den geest te hebben,
ten einde in u de gevoelens eener diepe ootmoedigheid Ie
bewaren.
Voornemens. Om die gevoelens te sterken, dikwijls een
of ander dezer woorden van eenen heiligen religieus her-
halen : »Heer, heb medelijden met mij! —Ik ben onwaar-
dig voor U te verschijnen. — Wat blijft ons over tenzij
ons te vernederen?"
2de Punt. — Tweede middel. Gebruik maken van de
gelegenheden, om de ootmoedigheid te beoefenen. —
Overwegingen. De zedelijke deugden worden ons niet
ingestort gelijk de goddelijke deugden. Wij moeten ze dus
verkrijgen door eene vlijtige oefening. Vandaar de stelregel:
Zonder vernederingen geene ootmoedigheid. Maar wij vinden
in ons zelven geene genoegzame kracht tot ernstige be-
strijding onzer eigenliefde; van den anderen kant, durven
ook de Oversten ons dikwijls niet vernederen uit vrees van
ons te verbitteren, waaruit volgt dat wij geen de minste
vorderingen maken! God heeft evenwel medelijden met
ons: Hij zendt ons vernederingen over; vernederingen des
-ocr page 69-
e.:,
te krachtiger en bitterder, omdat zij geenszins van onze
keus afhangen! Nu eens zijn het benauwdheden en ver-
warring van den geest, gewetensangsten, bovenmate lastige
en vernederende bekoringen, die ons dwingen, als eenvou-
dige novicen raad en troost te gaan vragen; dan is het
eene onpasselijkheid, ongesteldheid of ziekte, die ons on-
bekwaam maakt de plichten van onze bediening te ver-
vullen, die ons onnuttig maakt voor anderen, ons, die
meenden hun een onmisbaren steun te zijn! Somtijds is
het eene teleurstelling, of een samenloop van omstandig-
heden, die ons mismoedig maakt, onze eigenliefde pijnigt:
somtijds ook laat God toe, dat onze pogingen altijd mis-
lukken; dat wij de meening van de Overste niet goed be-
grijpen, en berispingen ontvangen, als wij lof en belooning
meenden te verdienen, of dat de Overste, door den schijn
bedrogen, ons onverdiende verwij tingen doet; of dat wij
eindelijk, valsch beschuldigd, voor slecht en plichtig aan-
zien worden.
Toepassingen. Wanneer God dit alles toelaat, doet Hij
het voor ons welzijn. Hij verschaft ons gelegenheden, om
tui een hoogen trap van ootmoedigheid op te klimmen.
Laten wij er voordeel uit trekken. Verre van er ons over
te beklagen, laten wij met den H. Koning David, die door
de beschimpingen van wederspannige onderdanen vervolgd
werd, zeggen: «Gij hebt wel gedaan, o Heer, met mij te
vernederen. \'„
Gevoelens. Vraag dringend de kracht en den moed om,
naar het voorbeeld van David en van zoo vele Heiligen,
een goed gebruik van de vernederingen te maken.
Voornemens. Zich in groote moeielijklieden herinneren ,
dat onze Heer en Meester, door allen veracht, tusschen
twee moordenaars gestorven is.
3de Punt. — Zich dikwijls oefenen in akten van nederigheid.
Derde middel.
Overwegingen. De religieuze, die vurig verlangt zich in
de ootmoedigheid te bevestigen en er voortgang in te doen,
-ocr page 70-
86
vergenoegt zich niet met de vernederingen, die God haar
overzendt; zij doet, uit eigen beweging, dikwijls door den
dag, akten van inwendige en uitwendige ootmoedigheid.
Toepassingen. Handel ook zoo; wees vooreerst nauw-
keurig in het volbrengen der oefeningen van ootnioedigheid,
welke bij uwe medezusters in gebruik zijn, maar doe het
in den geest van nederigheid. Leg u verder bovenal toe op
de inwendige acten van ootmoedighoid, dan zullen de uit-
wendige acten u veel lichter vallen; en gij zult, gelijk de
Heiligen, er ten laatste, onuitsprekelijke vertroosting in
vinden.
Samenspraak: Met Jezus Christus, onzen lieven Zalig-
rnaker, die ons door Zijn voorbeeld aanmoedigt.
-ocr page 71-
MAAND OCTOBER.
i»t« Meditatie: van het H. Hart. Blz. 164.
2*» Meditatie.
Over de waarde de-i tijd-i.
Voorbereidend gebed. — Blz. 13.
l3te Voorspel. — Stellen wij ons Jezus Christus voor,
ons uit zijn Tabernakel toeroepende de woorden van den
Apostel: «Terwijl wij tijd hebben, laten wij ons in goede
werken oefenen."
\'2<ie Voorspel. — Vraag de genade, om de waarde van
den tijd wel te leeren schatten, en er een goed gebruik
van te maken.
lste Punt. De tijd heeft zooveel waarde als de Hemel.
Overwegingen. »De tijd heeft zooveel waarde als de Hemel,"
zegt de H. Bernardus. Niets is meer waar; want niet al-
leen zal niemand den Hemel bekomen zonder de beproevingen
des tijds te hebben ondergaan, maar hij zal bovendien,
volgens de goddelijke beloften, slechts geschonken worden
als eene vergelding voor het goed gebruik van den tijd.
Dit eeuwig loon kan van een enkel wel gebruikt oogenblik
aihangen. Getuige hiervan de goede Moordenaar: hij had
slecht geleefd; zijn doodsuur is daar; maar, door de genade
verlicht, belijdt hij in dit uiterste oogenblik ootmoedig
zijne ongerechtigheid; hij smeekt de barmhartigheid van
den goddelijken Zaligmaker af, en zie! op hetzelfde oogen-
-ocr page 72-
tiS
blik wordt hom do Hemel verzekerd: Jezus zoido tothom:
«Heden zult gij mot mij in hot Paradijs zijn."
Toepassingen. — Hoo hoog moeten wij dnn den ons ver-
gunden tijd schatten?
Wij moeten hem zoo hoog, ja zelfs hooger schatten dan
een diamant, die de waarde zou hebben van een geheel
Koninkrijk. Wat toch is een aardsch Koninkrijk bij het
Koninkrijk der Hemelen vergeleken? En het goed gebruik
van den tijd kan ons het eeuwig bezit van dit Koninkrijk
verzekeren. Wat meer is, ieder wel besteed oogenblik kan
ons een nieuwen trap van glorie en geluk in den Hemel
doen bekomen, ja, een nieuwen Hemel, om zoo te spreken,
in den Hemel zelven.
Gevoelens. — Verlevendig uw geloof aan deze zoo bo-
moedigende waarheid, en verwek een akte van leedwezen,
dat gij geen beter gebruik van den tijd gemaakt hebt.
Voornemens. — Ik wil mijn tijd beter regelen, om er
grooter nut uit te trekken: gebrek aan orde doet evenveel
tijd verliezen als een wijs geregeld gedrag tijd doet
winnen.
2de Punt. — De tijd heeft zooveel waarde als het bloed
van Jezus Christus.
Overwegingen. ü>De tijd heeft zooveel waarde als het
bloed van Jezus Christus," voegt de H. Bernardus er bij,
omdat onze goede werken, in den tijd gedaan, geene ver-
diensten bij God kunnen hebben dan ten gevolge en uit
kracht der verlossing; maar deze verlossing is slechts ten
koste van het bloed van Jezus Christus bewerkt; het is
derhalve Zijn bloed, dat den tijd vruchtbaar heeft gemaakt;
het bloed van eenen God is als het muntstuk geworden,
dat de waarde des t\'yds voorstelt.
Toepassingen. — Het kostbaar bloed van Jezus! deze
uitdrukking is in alle talen aangenomen. En inderdaad,
wat is er kostbaarder? »Een enkele druppel van dit bloed,"
zegt de H. Thomas, »is voldoende om de geheele wereld
te veilossen." Hoc spaarzaam moeten wij dan met den
-ocr page 73-
69
tijd zijn, en hoezeer moeten wij vreezen een oogenblik er
van te verliezen! te meer, daar God zelf er zich spaarzaam
mede toont: inderdaad. Hij stort zijne gaven en genaden
met volle stroomen over ons uit; maar den tijd . . . dien
geeft Hij ons slechts bij druppels. Niemand heeft ooit
twee oogenblikken tegelijkertijd ontvangen. En die zoo
kostbare tijd wordt verkwist! men brengt hem door in
beuzelarijen ; men doet alles, om hem spoedig te doen voor-
bijsnellen ; men gebruikt hem om God te vergrammen, en
zich zelven in de eeuwige verdoemenis te storten. . !
Gevoelens. — Hebt medelijden met de verblindheid van
zoovele menschen. Verblindheid, die helaas, ook eens de
uwe was!
Voornemens. — Ik zal de Heiligen navolgen, die meenden
nooit genoeg te doen om zich den tijd te nutte te maken.
De Heilige Alphonsus de Ligorio en meer anderen, brach-
ten het zoover, dat zij zich door gelofte verplichtten, nooit
vrijwillig hun tijd te verzuimen.
3de pUnt. —• De tijd heeft zooveel waarde als God zelf.
Overwegingen. — »De tijd heeft zooveel waarde als God
zelf, en ziehier waarom en op welke wijze," gaat de H.
Kerkvader voort: somdat namelijk , elk wel besteed oogen-
blik ons het eeuwig bezit van God kan verwerven." Welke
strenge rekenschap zal er ook eens van geëischt worden!
Eén oogenblik is genoeg om een ijdel woord uit te spre-
ken, en Jezus verzekert ons, dat dit tijdverlies, hoe on-
beduidend ook naar onze meening, niet onbemerkt zal
voorbijgaan : »Ik zeg U , van elk ijdel woord, dat de men-
schen zullen gesproken hebben , dat zij daarvan rekenschap
zullen geven in den dag des oordeels" (Matth. 12).
Toepassingen. — Ik geloof zulks ; maar komt mijn ge-
drag hierin overeen niet mijn geloof? Vraag ik mij, bij het
gewetensonderzoek, ernstig rekenschap van het gebruik
mijns tijds; van alle tijdverlies; en van de oorzaken
daarvan ? Beschuldig ik er mij van met leedwezen; met
het oprecht voornemen , van mij te beteren\'!.....
-ocr page 74-
70
Treden wij hier in een omstandig onderzoek: laten wij
eens zien, wanneer, waar en hoe wij den tijd verzuimd
1 lebben , ten einde hem voortaan beter te gebruiken. Het
beste middel, om den tijd zeer nuttig en aangenaam door
te brengen , is zich eene levenswijze voor te schrijven en
daarvan niet af te wijken. Wel is waar. bestaat zulke
verordening, ten minste gedeeltelijk, voor ieder van ons;
want wij allen hebben, op zekere uren van den dag plich-
ten te vervullen; het leven der Religieuzen wordt daaren.
boven door het teeken der klok geregeld: toch blijft er
nog altijd eenigen vrijen tijd over. Dezen vrijen tijd moe*-
men regelen, anders loopt men gevaar, hem in beuzelin-
gen door te brengen, en zal men des avonds misnoegd
zijn over zich zei ven. Heeft de ondervinding U dit niet
reeds geleerd?
Samenspraak. Met den H. Alphonsus de Ligorio, die,
getrouw aan zijne gelofte van den tijd nimmer te verliezen,
niet ophield niet schrijven en werken , vooraleer de dood
een einde aan zijn leven maakte.
3ie Meditatie.
Ocer het yued yeOruik can den tijd.
Voorbereidend Gebed. — Blz. 13.
|sic Voorspel. — Stel U den H. Apostel voor, zeggende
»Nu is het de genadenrijke tijd, nu is het de dag des heils."
24e Voorspel. — Vraag als vrucht dezer overweging de
genade, om de middelen tot benuttiging en heiliging des
tijds wel te kennen en in oefening te brengen.
l"e Punt. — Om den tijd te heiligen en er niets van
te verliezen, moet men altijd in staat van genade leven.
Overwegingen. — Het geloof leert ons, dat geen werk
hoe groot en heilig ook in zich zelf, verdienstelijk voor het
eeuwige leven zijn zal aan hem, die het in staat van dood-
zonde heeft verricht. Bijgevolg, de tijd, dien men in staat
-ocr page 75-
71
van doodzonde doorbrengt, is een tijd, die geene vruchten
voor den Hemel oplevert. Welk verlies en welk ongeluk !
Hoe velen zijn er niet voor wie het jaar of het grootste
deel van het jaar op deze wijze voor altijd verloren gaat!
Hoezeer zullen zij er zich eens over beklagen!
Toepassingen. Al ware het, dat de religieuze staat u
geen ander voordeel opleverde dan u voor dat ongeluk te
bewaren, hoe gelukkig zoudt gij u mogen achten er toe
geroepen te zijn! En tot welk offer zoudt gij niet bereid moe-
ten zijn, om er tot uwen laatsten ademtocht in te volharden!
Gevoelens. — Mijn God, vermeerder in mij de achting
en de liefde voor mijne heilige roeping.
Voornemens — Ik zal trachten aan anderen hetzelfde
geluk te bezorgen, dat ik geniet, door hen, naar mijn
vermogen, uit den ellendigen staat der zonde te trekken.
ode punt. — Om den tijd te heiligen en er niets van te
verliezen, moet men de goede meening bij den staat van
genade voegen.
Overwegingen. — Al onze werken, hetzij ze goetl of on-
verschillig in zich zelven zijn. moeten met een bovennatuur-
lijke beweegreden verricht worden voor God, met het oog
op God. — De menschen zien het uitwendige; God oordeelt
de meening. Al wat wij voor Hem niet doen, zal door
Hem niet beloond worden. De Schriftgeleerden en Fari-
zeërs deden vele goede werken, maar uit zucht naar ver-
tooning en ijdele volksgunst. Jezus verzekert ons in het
Evangelie, dat zij geen loon zullen ontvangen.
Toepassingen. — Moet gij niet vreezen veel verdiensten
te verliezen, dewijl de eigenliefde, de ijdelheid, de begeerte
om aan de menschen te behagen zich heimelijk onder de
beweegredenen uwer handelingen mengen? Ga tot in het
diepste van uw hart; schroom niet U zelve te ondervragen,
en de waarheid te bekennen.
Gevoelens. — Help mij, o Heer, opdat ik mijne ongere-
gelde eigenliefde, die mijne beste handelingen zoo dikwijls
in uw oog mismaakt, zegevierend bestrijde.
-ocr page 76-
72
Voornemens. — Ik zal dikwijls gedurende den dag de
goede meeniiig vernieuwen, bijzonder bij die handelingen,
welke uit zicli zelven onverschillig zijn , opdat de aanzienlijke
tijd, dien zij voor zich eischen , ook nuttig en heilig besteed zij.
•jie pllnt. — Om den tijd te heiligen en er niets van te
verliezen, moeten wij onze werken met zorg verrichten,
zoodat zij verdienen aan God opgedragen te worden.
Overwegingen. — Gij verricht vele goede werken, wel
gewoonlijk met eene goede meening; maar gij verricht ze
achteloos, met lauwheid, met vele onvolmaaktheden. De
tijd, dien gij er aan besteed hebt, zal grootendeels verloren
en zonder verdiensten zijn.
Om deze reden spoort de H. Geest ons met nadruk aan,
of liever, gebiedt Hij ons, al onze werken met zorg en
volmaaktheid te verrichten,
Toepassingen. — Gelukkig de mensen, gelukkig de Heli •
gieuze, die zich door waakzaamheid en edelmoedigheid
naar dat goddelijk gebod regelt! Wat rijken oogst van
verdiensten zal zij in korten tijd inzamelen! Zij zal, gelijk
er van den rechtvaardige gezegd wordt, in korten tijd een
langen levensloop voleind hebben.
Het hangt enkel van ons at, dat geluk te bezitten. Een
middel onder vele andere, om dit te bekomen is, de ge-
woonte aan te nemen, om bij de woorden van het teeken des H.
Kruises, deze andere te voegen: »Ik wil dit werk met groote
zorg doen," en zich te onderzoeken na het verricht te hebben.
Samenspraak. Met den H. Slanislaüs Rostka, die in
korten tijd een hoogen graad van heiligheid verwierf, niet
door schitterende daden te verrichten, maar door al zijne
weiken, zelfs de geringste, met eene groote zuiverheid van
meening en liefde te vergezellen. Op deze wijze heiligde
hij den tijd, en verloor hij er zelfs het kleinste deeltje met
van. — Ik zal diingend bidden, dat hij mij de genade be-
konie, om hem na te volgen.
-ocr page 77-
M AANJJ
NOVEMBE R.
l,tc Meditatie: van het H. Hart. Blz. lfii.
\'Jdt Meditatie.
Over <len zielenijver.
Voorbereidend gebed. — Blz. 13.
1ste Voorspel. — Stel u Jezus voor. zeggende: «Gaat gij
ook in mijnen wijngaard."
\'_>de Voorspel. — Vraag de genade, om wel te begrijpen ,
wat er al groots en verdienstelijks is in de verzorging dei-
zielen.
te l\'unt. — Niets is grooter in de oogen van God dan
de zielenijver.
Overwegingen. — IJveren voor de zielen, is arbeiden
om liet rijk Gods op aarde te vestigen en uit te breiden,
door aanwinst van nieuwe onderdanen. Het is alzoo met God
medewerken tot bereiking van het doel der schepping, door
den menschen God te leeren kennen, beminnen en dienen; het
is met Jezus medewerken tot bereiking van het doel der verlos-
dog, door het bloed, dat Hij voor de zaligheid der menschen
gestort heeft, vruchten te doen dragen; het is met den H. Geest
werken aan de heiliging der uitverkorenen, door den haat
der zonde in hen te versterken, hen tot liefde en de oefening
der deugtl op te wekken. Daarom zegt de H. Dionysius.
de Areopagiet: »Het goddelijkste van alle goddelijke dingen,
is medewerken met God aan de zaligheid der zielen."
Toepassingen. — Verheugen wij ons in den Heer, die
-ocr page 78-
74
ons geroepen heeft, om voor de zielen te arbeiden; in
welken arbeid, indien men let op het verheven einde, dat
men er zich bij moet voorstellen, alles groot, niets klein
is. Bijgevolg is het louter ijdelheid en hoogmoed, als wij
geneigd zijn onderscheid te maken tusschen het onderwijzen
van kleine kinderen of volwassenen, van rijken of armen.
En toch, hebben wij dit onderscheid, zoo weinig gegrond
bij het licht des geloofs, niet gemaakt.\' Is het niet dikwijls
oorzaak geweest van zondige en den naaste zeer noodlottige
verzuimenissen ?
Gevoelens. — God bedanken voor de gelegenheid, die
ons verschaft wordt om voor de zielen te werken. — De
genade vragen, om dit zoo verheven werk op eene waar-
dige wijze te verrichten.
Voornemens. — Belast n bij voorkeur met die werken
van ijver, welke het minst in het oog loopen, en u het
minst blootstellen aan de bekoring van ijdele glorie.
2de Punt. — Niets is aan God aangenamer dan de
zielenijver.
Overwegingen. — Dit is onbetwistbaar: immers, liet doel
van al de werken van ijver is niet alleen de glorie Gods
te bevorderen, maar ook de zielen te redden, van welke
ééne alleen kostbaarder is in de oogen van God dan al wat
de gansche wereld kostbaars bevat. Herinner u wat de
goddelijke Verlosser voor de zaligheid der zielen heeft ge-
daan: Zijne vernederingen, Zijne predikingen, Zijne smee-
kingen, Zijne tranen en Zijn zoo smartvolle dood aan het
kruis; deze herinnering zal u beter doen begrijpen dan
lange redeneeringen, dat niets vvelgevalliger is aan God,
dan medewerken met Hem aan het heil der zielen.
Toepassingen. — De Apostelen waren van deze waarheid
innig overtuigd. Daaraan moeten wij den onverzadelijken
ijver toeschrijven, die hen verteerde, die hun zooveel arbeid
en zoovele lastige reizen deed ondernemen, zoovele gevaren
te land en ter zee, ja zelfs de verschrikkelijkste folteringen
en den dood deed trotseeren! Gevoelt gij ook den gloed
-ocr page 79-
7:.
van dat verterend vuur des zielenij vers.\' .... Welke be-
wijzen geeft gij er van? . . . Met welke gretigheid neemt
gij de gelegenheden waar om dien ijver uit te oefenen;
met welke zorg bewerkt gij den wijngaard, die U is toe-
vertrouwd. Behoort gij misschien niet tot dezulken, die
door eene geheime ijdelheid beheerscht, groote plannen vor-
men voor de toekomst. en het tegenwoordige verzuimen ?
Gevoelens. — Vurige verlangens om veel te arbeiden en te
lijden voor de glorie van God en de zaligheid der zielen.
Voornemens. — Zich met zorg toeleggen op hetgeen
ons, in liet belang der zielen, is opgelegd.
3de Punt. — Niets is veidienstelijker bij God dan de
zielenijver.
Overwegingen. — Dewijl er niets aangenamer is aan God
dan de zielenijver, moet men besluiten, dat niets verdien-
stelijker is in Zijne oogen, en niets heerlijker zal beloond
worden. Getuige daarvan zijn deze woorden des H. Geestes:
»Die velen opleiden tot de gerechtigheid, zullen schitteren
als sterren in alle eeuwigheid." Bovendien verzekert ons
de H. Jacobus , dat de bekeering en de redding van
ée\'ne enkele ziel, eene genoegzame aanspraak geeft op de
eeuwige belooning. Hij zegt: »Wie één zondaar van den
dwaalweg terugbrengt, zal diens ziel van den dood redden
en de menigte der zonden bedekken.\'\'
Toepassingen. — Deze gedachten zijn zeer geschikt, om
de religieuze gemeenten, die zich met velschillende werken
voor het zielenheil bezig houden, en allen, die er deel van
maken , niemand uitgezonderd, aan te moedigen; bijgevolg
ook haar, die hun leven in de bediening van Martha door-
brengen , of zich in de studie-jaren tot het onderwijzen
voorbereiden , of die , na daarin gearbeid te hebben , door
ziekte, zwakheid of ouderdom niet meer in staat zijn om
te werken.
Allen immers, zijn lidmaten van hetzelfde zedelijk lichaam,
en werken krachtig mede tot hetzelfde doel, hetzij door te zor-
gen voor het onderhoud harer medezusters, hetzij door hare
-ocr page 80-
76
studiën , kaai\' lijden en hare gebeden aan God op Ie dragen
voor hen , die onmiddelijk aan het heil der zielen arbeiden.
Samenspraak. Met den H. Franciscus Xaverius, hem
*meeken, dat hij ons een vonkje verwerve van dien zoo
zuiveren , zoo standvastigen en zoo edelmoedigen ijver . welke
hem in Indië en in Japan zoo vele zielen deed winnen.
3*» M e d i t a l i e.
Geestelijke raadgevingen van de H. Teresia.
Voorbereidend Gebed. — 151. 115.
tc Voorspel. — Zich de H. Teresia voorstellen, terwijl
zij hare geestelijke raadgevingen schrijft.
ode Voorspel. — De genade vragen , om zijn gedrag
volgens deze raadgevingen te regelen.
•]sie Punt. — Raadgevingen tot regeling onzer woorden.
Overwegingen. — Onder de talrijke schriften der H.
Teresia , welke niet minder bewonderenswaardig en stichtend
zijn dan haar leven zelf; vinden wij raadgevingen of rege-
len voor de volmaaktheid, welke zij als een pand harer
liefde aan de kinderen van den Karmelus naliet. Ook wij
kunnen er ons voordeel uittrekken. Laten wij er heden
eenige van overwegen , welke letterlijk uit het Castiliaan-
sche Handschrift der Heilige getrokken zijn. — Raadgeving
aangaande het gebruik der tong. — »Spreek weinig,
vooral als gij met velen bij elkander zijt.... Spreek
nooit met lof over U zelven, uwe kennissen, uwe goede
werken, of uwe af komst, tenzij gij reden hebt te ho-
pen, dat zulks nuttig zal zijn: en alsdan moet gij het
doen met ootmoedigheid en u herinnerende, dat het enkel
gaven van God zijn..... Verontschuldig U nooit, tenzij
er groote reden besta, het te doen.....Vermijd allen
twist, vooral in zaken van weinig belang.... Spreek tot
een ieder met gematigde blijmoedigheid..... Vergroot
-ocr page 81-
71
niets, noch verzeker ooit iets, wat het ook zij, zonder
het zeker te weten .... Spreek nooit zonder goed bedacht
te hebben , wat gij gaat zeggen, opdat U nooit een kwet-
send woord ontsnappe.... Wanneer iemand over geeste-
lijke zaken spreekt, luister naar hem met ootmoedigheid___
Meng in uwe gesprekken en in uw gemeenzaam onderhoud
altijd eenige woorden , die op het geestelijk leven betrek-
king hebben: hierdoor zult gij nuttelooze woorden en
achterklap vermijden."
Toepassingen. — Na overwogen te hebben. hoe wijs
deze raadgevingen zijn, ga tot nuttige toepassingen over:
Zie, in hoeverre gij er U naar gedragen hebt.... Waarin
gij ze beter kunt en wilt volgen.....
Gevoelens. — Vraag de genade, om aan uwe voorne-
mens getrouw te zijn.
Voornemens. — Ik zal in mijn dagelijksch onderzoek
bijzonder acht geven op het. gebruik, dat ik van mijne
tong maak.
2,le Punt. — Raadgevingen tot regeling onzer werken.
Overwegingen. — »Schik n naar de inborst der personen
met wie gij moet omgaan___Schik u naar allen, om allen
te winnen..... Vlucht, zooveel gij kunt, de znnderling-
heid, want zij veroorzaakt vele rampen in een religieus
buis.... Doe alles, alsof gij God werkelijk voor u zaagt:
dat is een zeker middel om grooten voortgang te doen in
de deugd..... Laat de gevoelens van teedere godsvrucht.
die in uw hart zijn, niet blijken, tenzij het noodig is, die
kenbaar te maken: »Mijn geheim bewaar ik," zeiden de
H. Bernardus en de H. Franciscus.....»Vlucht de nieuws-
gierigheid in zaken, die u niet aangaan; vraag er niet
naar..... Wees zachtmoedig jegens anderen, streng voor
u zelve..... Wanneer gij Overste zijt, vermaan nooit
iemand in gramschap, maar wacht, tot dat gij geheel be-
daard zijt. Uwe blijdschap zij altijd ootmoedig, zacht,
zedig en stichtend..... Openbaar aan uwe Overste en
aan uwen biechtvader alle bekoringen, alle onvolmaaktheden
-ocr page 82-
IX
elke af keerigheid, opdat zij n raad geven.... Eet noch
drink buiten de gewone uren..... Houd nooit op, u in
alles te verootmoedigen en te versterven, zoolang gij leeft.
en vereer met bijzondere godsvrucht den H. Jozef."\'
Toepassingen. — Deze gedragsregelen zijn volstrekt niet
boven mijne krachten, ik moet het bekennen, ik gevoel
bovendien, wat al voordeelen ik er uit kan trekken voor den
vrede mijner ziel en voor de stichting van den evennaaste.
Gevoelens. — Ik zal mij dan, o God, van heden af toe
leggen om ze te beoefenen; gewaardig u mijnen goeden
wil te versterken: hij is zoo zwak, zoo ongestadig, zoo
kleinmoedig!
Voornemens. — Ik zal mijnen dag overloopen , om te
zien, waar en wanneer ik mijne voornemens kan toepassen.
3de pUnt. — Raadgevingen tot regeling onzer gedachten
en begeerten.
Overwegingen. — «Overdenk gedurende den ganschen
dag, hetgeen gij des morgens overwogen hebt.....Verwek
dikwijls acten van liefde tot God. — Denk niet aan de
onvolmaaktheden van anderen, maar alleen aan hunne deug-
den; wat U aangaat, denk alleen aan uwe gebreken.....
Wees altijd indachtig, dat gij maar ééne ziel hebt; dat
gij maar ééns zult sterven; dat gij maar één leven hebt,
één kort leven op de aarde; dat er maar ééne eeuwige
glorie is, en gij zult U van vele dingen losmaken.... Zoek
God in alles, en gij zult Hem vinden..... Uw verlangen
zij, God te zien; uwe vrees, Hem te verliezen; uwe droef-
heid, Hem nog niet te bezitten: uwe blijdschap, wat U
tot Hem kan geleiden : en gij zult in grooten vrede leven."
Toepassingen. — Neem, na een ernstig onderzoek, het
besluit om alles te veranderen, wat in u strijdig is met
de wijze raadgevingen in dit derde punt vervat.
Samenspraak. Met de H. Teresia. Bid haar, dat zij
u iets verwerve van de goddelijke verlichtingen en hemeb
sche gunsten, welke zij in zoo ruime mate ontving.
-ocr page 83-
MAAND DECEMBER.
i*tr Meditatie: van liet H. FFart. Blz. 1f.7.
2*» Meditatie.
Vreugde en droefheid
Voorbereidend gebed. — Blz. 13.
,e Voorspel. — Zich Jezus voorstellen, deze woordeii
tot ons richtende: «Voorwaar, ik zeg U, gij zult weenen
maar de wereld zal zich verheugen."
2de Voorspel. — Vraag eene groote verachting voor alles,
wat niet tot God geleidt.
-|ste Punt. — Blijdschap van de kinderen der wereld.
Overwegingen. — Toen het oogenblik gekomen was, dat
Jezus de aarde ging verlaten, zeide Hij tot zijne leerlingen:
»Een weinig lij ds, en gij zult mij niet meer zien, want ik
ga tot mijnen Vader; dan zult gij weeklagen en weenen;
de wereld echter zal zich verheugen." Ziedaar, hoe het aan
Jezus heeft behaagd, de goederen van het tegenwoordig
leven te verdeden: aan de goeden laat hij kruisen en tranen :
aan de wereldschen, die de H. Schrift «kinderen der wereld"
noemt, laat Hij de stoffelijke goederen en vermaken. Dit
geschiedt, omdat Hij in zijne opperste goedheid en recht-
vaardigheid, de eersten door tijdelijke smarten wil zuiveren
van de minste vlekken der zonden, en de tweeden tijdelijk
beloonen voor eenige natuurlijk goede werken, die zij doen,
maar die zonder verdiensten zijn voor de eeuwigheid.
-ocr page 84-
NO
Hij laat hun dan de blijdschap dor wereld: droevig aan-
deel: zij zijn gelukkig in schijn, doch inderdaad ongelukkig :
altijd gekweld door den dorst naar winst en door de vrees
van verlies; gebukt onder de dwingelandij van hevige,
schandelijke, ouverzaadbare driften; gemarteld door de
knagingen van het geweten; verschrikt door de gedachte
des doods en der eeuwigheid!
Toepassingen. — Beschouwt gij aldus het schijngeluk der
wereldlingen? . . . Benijdt gij somtijds hun lot niet? . ,
Gebeurt het u niet, dat gij soms tot u zelve zegt: waarom
heb ik zulk een streng leven aangenomen? . . . . Tk had
ook in de wereld mijne zaligheid kunnen bewerken, tezelfder
tijd mijne vrijheid behouden, deel nemen aan onschuldige
en geoorloofde vermaken. . . . Indien gij u met zulke ge-
dachten ophoudt, moet gij dan niet vreezen, dat uw geloof
verzwakt is; dat de lauwheid uw verstand heeft verduisterd ,
dat ongeregelde genegenheden in uw hart schuilen? Eene
religieuze, die zoover gekomen is, is in groot gevaar de
genade harer roeping te verliezen en zich in het verderf\'
te storten. . . . Wat denkt gij daarvan?
Gevoelens. — Verachting en versmading der wereldsche
vreugde; dankbaarheid voor de weldaad der roeping, die
ons verwijderd houdt van de verleidende aanlokselen der
wereld.
Voornemens. — Dikwijls, en vooral in de bekoringen
tegen de roeping, tot zich zelven zeggen: O mijne ziel,
hoe gelukkig is het voor u, dat gij afgetrokken zijt van de
verleidende aanlokselen der wereld, die zoovele slachtoffers
maken!
2de Punt. — Droefheid der kinderen Gods.
Overwegingen. — »De wereld zal zich verblijden, en gij
zult bedroefd zijn." De ontberingen, de vervolgingen en
smarten van allerlei aard. welke Jezus aan zijne Apostelen
voorzegt, als moetende hun in deze wereld overkomen,
doen hen door de wellustelingen, als ongelukkige monschen
beschouwen, die aan de bitterste droefheid overgeleverd zijn.
-ocr page 85-
81
De wereldlingen beklagen het lot der religieuzen, omdat zij het
Manna niet kennen, dat onder het kruis verborgen ligt:
omdat zij nooit de vertroostingen en de onuitsprekelijke
vreugde gesmaakt hebben, waardoor God het lijden Zijnor
getrouwe dienaren verzacht en beloont. De Apostel smaakte
die, als hij uitriep: »Ik heb overvloed van blijdschap in al
mijne beproevingen." Een Augustinus smaakte ze ook, als hij
zeide tot hen, die medelijden met hem hadden, wegens de
strengheden zijner boetvaardigheid: »De tranen , die gij mij
ziet storten, zijn mij aangenamer dan al de vermaken,
welke ik in de wereld gesmaakt heb."
Toepassingen. — De woorden «tranen,\'\' «droefheid" heb-
ben bij Christus niet de beteekenis, welke men er ge-
woonlijk aan hecht; zij doelen veeleer op het tegenover-
gestelde van de uitzinnige vroolijkheid en van de zondige
vermaken der wereld. »Er is eene droefheid volgens de
wereld,\'\' zegt de II. Paulus, sen eene droefheid volgens God."
Deze laatste treft alleen de zintuigen , maar in werkelijkheid
vervult zij de ziel met blijdschap, met eene onuitspreke-
lijke blijdschap, een voorsmaak der hemelsche vreugde,
waarvan de wereldlingen zich zelfs geen denkbeeld kunnen
vormen. »Als waren wij bedroefden," zoo vervolgt de Apostel,
»maar altijd met vreugde vervuld."
Gevoelens. — God danken, die zich gewaaidigd heeft,
ons tot den religieuzen staat te roepen, en ons aldus ge-
bracht heeft tot de bron der ware en duurzame vreugde.
Voornemens. — Ik zal de moeielijkheden en de smar-
ten volgens den geest des geloofs beschouwen en aannemen.
;{dc puut. — Beider lot in de eeuwigheid.
Overwegingen. — »Ik zal u wederzien, en uw hart zal
zich verheugen. Uwe droefheid zal in blijdschap veranderen,
en niemand zal U uwe blijdschap ontroovcn." Deze woorden
geven ons de verzekering, dat de tijdelijke ontberingen,
de tranen en de droefheid der kinderen Gods, door eene
eeuwigheid van vreugde en vermaken in den Hemel zullen
opgevolgd worden, .lezus had zulks vroeger reeds verze-
ü
-ocr page 86-
82
kerd door deze aanmoedigende woorden: »Zalig zijn zij, die
weenen, want zij zullen getroost worden."
Het tegenovergestelde zal het jammerlijk lot zijn van de
kinderen der wereld; hunne voorbijgaande blijdschap zal
in tranen en in eeuwige pijnen veranderen. »\\Vee U, die
nu lacht," zegt de Verlosser, „want gij zult weenen." Welk
verschil! Een oogenblik van blijdschap en eene eeuwigheid
van pijnen! Een oogenblik van lijden en eene eeuwigheid
van vermaken!
Samenspraak met onzen goddelijken Zaligmaker.
3d<= Meditatie.
Ore? <lf versterving ah verplichting, uithoofde onzer
aangeboren zinnelijkheid.
Voorbereidend Gebed. — Blz. 13.
4S,C Voorspel. — Zich verbeelden den Apostel te hooreu
zeggen: »Ik voel in mijne leden eene andere wet, strijdende
tegen de wet van mijn gemoed.\'"
\'jac Voorspel. — De genade vragen, om altijd meer en
meer overtuigd te zijn van de noodzakelijkheid der ver-
sterving.
lstc Punt. — De zinnelijkheid drijft ons tot het kwaad.
Overwegingen. — De groote behoefte, die wij hebben
aan versterving, komt voort uit de booze kiem, die de
erfzonde in ons hart heeft achtergelaten, met andere woor-
den: uit onze zinnelijkheid, onze begeerlijkheid. Deze is
eene aangeboren, hevige neiging voor alles wat de zintuigen
streelt of genietingen verschaft aan het lichaam , en dien-
volgens een aangeboren afkeer voor alles wat ons lastig valt:
»De zinnen en de gedachte van het menschelijk hart," zegt
de II. Geest, azijn van zijne jeugd af tot het kwaad ge-
neigd." Uit deze booze neiging, welke ons zal bijblijven,
zoolang wij leven, komen allerhande ongeregelde gehecht-
-ocr page 87-
SI!
lieden, die ons van God, van ons laatste einde afkeeren. Al
wie haar niet door een e gedurige versterving met kracht \\ve-
derslaat, zal ongetwijfeld jammerlijk haar slachtoffer worden.
Toepassingen. — Helaas! wij gevoelen maar al te zeer
de werking dier hooze neiging in ons: zij drijft ons zonder
ophouden tot ongeregeldheid: 4o. Ongeregeldheid in het
gezicht: wij voelen ons als aangedreven om alles te bezien,
alles te lezen en alles op te merken: binnen \'s huis, het
gedrag onzer oversten en medezusters; buiten \'s huis, alle
voorwerpen , die onze oogen treffen of streelen, waaruit verme-
tele oordeelvellingen, vele bekoringen, en vele zonden vol-
gen. — 2°. Ongeregeldheid in het gehoor: wij zijn nieuwsgierig,
vol verlangen om bekend te zijn niet al het nieuws van
den dag, met al wat er in het huis gezegd en gedaan
wordt, met al wat er buiten \'s huis omgaat, maar liever
met het kwaad dan met het goed; vandaar als gevolg,
nuttelooze en lange gesprekken of bezoeken; het verlies van
den kostbaren tijd, de overtredingen van den regel der
stilzwijgendheid, en, wat nog erger is, vitlerijon, gemor,
achterklap, onbescheidenheid; vandaar eindelijk verstrooid-
heid des geestes, ledigheid des harten en volslagen onver-
mogen om ingetogen te zijn, om te bidden on te over-
wegen. — 3°. Ongeregeldheid in den smaak, in den slaap,
in de zorg voor het ligchaam: wij voelen ons geneigd om
de palen der matigheid in het eten en drinken, in den
slaap, in de zorg, redelijkerwijze aan onze gezondheid ver-
schuldigd, te buiten te gaan. Dat zijn de droevige gevolgen
der zinnelijkheid, de wanorde; welke zij onfeilbaar voort-
brengt in allen, die haar niet door de versterving tegen-
werken en bestrijden.
Gevoelens. — Vraag dringend aan God, dat Hij U doe
zien, waarin gij U vooral moet versterven, en dat Hij U
helpe het te doen.
Voornemens. — Onze bekoringen en de minste involging
der zinnelijkheid aan onzen geestelijken Bestierder kenbaar
maken en diens raad volgen.
-ocr page 88-
M
v2\'lu Punt. — De zinnelijkheid houdt ons af van het goed.
• Herwegingen. — De zinnelijkheid of begeerlijkheid i.s
niet alleen eene aangeboren en hevige neiging voor alles
wat de zinnen streelt, maar ook eene aangeboren afkce-
rigbeid van alles wat ons hard valt, ons tegenstaat, van
alles, waartoe bedwang noodig is. Hieruit spruiten de over-
tredingen van den regel en de ergernis, die men er door
geeft: hieruit zoo vele onachtzaamheden in het vervullen
der plichten van onzen staat en van de bediening, die
ons is toevertrouwd; zoovele ongetrouwheden in onze
geestelijke oefeningen en zoo vele onvolmaaktheden in al
onze werken: hieruit eindelijk «Ie lauwheid!
Toepassingen. Het is niet noodig, dat men ons deze
droevige waarheden bewijze, wij vinden er het bewijs van
n ons zelven. Neem uw geweten tot getuige; vraag u
,zelve: waarom onderhoud ik dit punt van den regel, of
van mijne bediening niet, terwijl ik andere punten onder-
houd. Indien gij de waarheid wilt bekennen, zult gij
antwoorden: omdat hel eene mij niet hindert, en het andere
tegen mijne zinnen, mijn aard, mijne gewoonten strijdt.—
Waarom heb ik de voornemens mijner laatste geestelijke
afzondering laten varen, uit liet oog verloren ? Zij waren
zoo gegrond, zoo goed opgevat voor mijn geestelijken voort-
gang! — Het is zoo; maar zij belemmerden mijne vrijheid
van handelen, zij kostten mij te veel moeite. — Waarom
verzuim ik zoo dikwijls, mijne overweging met zorg te
bereiden en ze goed te doen; spoedig op te staan, en alle
gemeenschappelijke oefeningen bij te wonen? — Omdat ik
mij geweld moet aandoen. . . . Deze bekentenissen zijn
vernederend voor ons. Maar laten wij er den moed niet
om verliezen. Laten wij er veeleer aanleiding uit nemen,
om onze vurigheid te verlevendigen, om ons te vernieuwen
in den geest van versterving en van zelfverloochening. Hoe
hardnekkiger de strijd is, hoe glorierijker de zegepraal zal
zijn. Laten wij, om in den strijd niet te verzwakken, ons
altijd herinneren, dat wij in den religieuzen staat zijn ge-
-ocr page 89-
85
treden, om geheel aan de wereld en aan ons zelven te
sterven, om ons vagevuur op aarde te hebben, om ons
aandeel in de gelukzaligheid in den Hemel te vergrooten,
en dat dit alles eene gedurige versterving vereischt.
Samenspraak. Met de H. ïeresia, die den geest van
versterving in zoo hoogen graad bezat.
Oefening ter viering van den Maand-Patroon.
Op een bepaalden tijd zullen do zusters den Patroon trek-
ken, dien zij gedurende de maand op de onderstaande wijze
zullen vereeren:
1.    Zoodra zij den Patroon ontvangen hebben, stellen zij
zich onder zijne bescherming en bidden hein, dat hij Gods
barmhartigheid over haar afsmeeke.
2.    Zij gedenken dikwijls, dat hij haar, door God, als
een vriend, raadsman en beschermer is toegezonden.
\'S. Zij bevelen zich gedurende de geheele maand des
morgens en des avonds aan zijne hoede.
4.    Zij beoefenen de deugd, welke haar is aanbevolen en
verzuimen ook niet dagelijks eenige gebeden te dier intentie
te bidden.
5.    Zij beschouwen de Grondspreuk of\'het maandbriefje,
als een woord, haar door God zelven toegesproken, en
trachten deze in haar geheugen en haar hart te bewaren.
(3. Daags voor het feest van haar Patroon zullen zij
inet goedkeuring der Overste de eene of andere verster-
ving oefenen.
7. Op zijn feestdag zullen de Zusters hem door eene
naauwgezette naleving harer plichten en godvruchtige ge-
beden trachten te vereeren.
\'
-ocr page 90-
BLADWIJZER.
lilailz.
MEDITATIE 01\' DEN VOORAVOND VAN ELKEN
RECOLLECTIE-DAG......3
MAAND JANUARI.
tc Meditatie: van het H. Hait. Blz. 134
2dc Meditatie. Beweegredenen, kenteekenen en hulp-
middelen tan den geestelijken voortgang
......7
3dc Meditatie. De in- en de uitwendige religieuze 10
MAAND FEBRUARI.
le Meditatie: van het H. Hart. Blz. 137
2dc Meditatie. Nauwkeurige naleving der H.R. Regelen 13
3llc Meditatie. Over de vurigheid van den geest in
den dienst van God
.............16
MAAND MAART.
lslc Meditatie: van het II. Hart. Dlz. 140
2de Meditatie. Apostelschap der Christelijke opvoeding \'20
3dc Meditatie. Over de vurigheid, welke de liefde
tot Jezus van ons eischt
...........23
MAAND APRIL.
4\'te Meditatie: van het H. Hart. Blz. 143
2de Meditatie. Hoedanigheden, tot het Apostelambt
cereischl
.................27
3dc Meditatie. De lauwe en de ijverige religieuze,
beschouwd op haar sterfbed
..........30
-ocr page 91-
Bij denzelfden Uitgever verkrijgbaar:
Bausart. Jaar van den H. Antonius van Paduaof beden-
kingen en wonderen voorgesteld aan de dienaars van dien heilige
voor eiken dag des jaars............f 1,—.
Kloek. Handboek der kloosterlingen voor de oefening der
volmaaktheid...............62i/2 cents.
Daems. Het lijdend Hart van Jesus, ons voorbeeld in het
lijden. Meditaties voor de vasten.......62V-2 cents.
Ou f/l u. Het brood der Engelen den mensch aangeboden in
het allerheiligste Sacrament des Altaars.....40 cents.
Praats. De lijdende en stervende Jesus, uit de overeen»
stemming der vier Evangelisten, in 208 meditatiën en 32 ser-
monen van den predikstoel voorgedragen. 8 vol. in 8o. van 350 blz.
/ 10,— voor / 8, —.
Unumc Het Angelus in de negentiende eeuw. Lezingen
geschikt voor de Meimaand.........../\' 1,—•
—----— Kort begrip van den catechismus van volharding
dat is voorstelling van de geschiedenis, de waarheden, de zede-
leer en de kerkdiensten van den godsdienst, sedert het begin
der wereld tot op onze dagen.........80 cents.
Goffiné. Onderwijs en stichtingsboek of korte uitlegging
der epistels en evangeliën voor alle Zon- en Feestdagen des
jaars, met de daaruit getrokkene Oeloo/s- en Zedeleer, nevens een
duidelijke verklaring der bijzonderste gebruiken der Kerk —
eene huismis, als ook de levensbeschrijving van verscheidene
heiligen. 2 vol............/ 2,— voor f 1,25.
Srennde. Overwegingen voor alle dagen der week, voor*
namelijk op het lijden van onzen Zaligmaker . . . 02\'/j cents.
Ilenckens. Korte onderwijzingen over de Christelijke lee-
ring of beknopte uitlegging van den Mechelschen catechismus.
3 vol..................../ 3,—.
----------------De luister van den godsdienst ... 75 cents.
Honig. Op den dag der eerste H. Communie. Stichtende
toespraken.............- . . 75 cents.
Ounolt. Christelijke zedeleer der evangelische waarheden,
aan het christen volk in Zon- en Feestdaagsche sermonen voor*
gedragen. 25 vol. in gr. 8o......./ 30,— voor f 15,—.
Jamar. Ziedaar uwe Moeder. In gr. 8o. van 400 blz. / 1,50.
----------- Ziedaar uw Zoon. (ter perse )
------------Maria, moeder van Jesus. Geschiedenis derAllerh-
Maagd en Moeder Gods. Volgens de H. Schriften, de Kerkva*
-ocr page 92-
ders, do Godgeleerden, de godenktookenen der Oudheid enz.
enz. Met plaat, kaart en stamlijst........ f V
üaden. De parochiale maand van Maria . . . fi2\'/, cents.
Wertenw. Christelijke onderwijzingen en uitleggingen op
elke vraag Tan den Mechelschen cathech. 3 vol. . . . ƒ 3,—.
Uzannm. Handboek der godvruchtige dienstmeiden. 75 conts
Pneps. De waro kloosterstaat voor de religieuzen gelast
.met het onderwijs der jeugd..........75 cents.
• • De voornaamste feestdagen van het jaar. t>2\',\'3
Pflfrnnl. De vrome ziel voor het H. Altaargeheim. Over •
denkingen, voorbereiding, dankzegging bij de H. Communie. 75 ets.
Do godminnende ziel. Een werkje nuttig v»or
allen..................(>2\'/j cents.
Steur, De Derde- orde van den H. Franc, van Assisie. 15 ets.
               De wezenlijko tegenwooi-ii-gheid. . . 17\'/, cents.
Gemeenzame onderwijzing» i en avondlezingen. 2 vol.
in 8o.............../ 1.75.voor./ 1.10.
De Biecht...........7\'/-. cents.
De H. Communie........7\'/j cents.
Stoëger. S. J. Wenken aangaande de goestelijke oefeningen
van den ET. Ignatius . \'............25 cents.
Terwecoren. De maan<l mijner Moeder of de nieuwe
mannd van Maria..............7a cents.
Tschierschke. Geboden der H. Gortrudis, of de ware
geest des gebeds der II. Gertrudis en der EL Mechtildn geleerd
doov .1. Chr. zolven. Uit het lntijn vermeerderd met «verschil-
lendo godvruchtige on auaatrijke gebeden vooral tot Jeans, Maria
en Joaef. Nieuwste hollandsehe uitgave . . 35 cents.
In linnen bandje . . ............60 „
Idem gekleurd verguld...........75 ..
Lederen verguld ............. 35 „
Chagrin...............: . f 1,75
Vercruyusc. Nieuwe practischc overwogingon voor allo
dagen dew jnars, over het leven 0. H. .1. Chr. voornamelijk
ingericht ten gebruike van religieuzen. 2e zeer verbeterde en
vermeerderde uitgave. 2 vol...........f 2,50.
Wee (Van der) Het leven O. II. J. Chr. en zijner Maagde-
lijke Moedor Maria, volgens de voorafbeeldingen van het Oude
Verbond, de voorzeggingen der Oudvaders en Profeten, do
verbalen der II. Evangelisten en de overleveringen der Katho-
lieke Kerk, tot onderricht en stichting voor alle katholieke
huisgezinnen, in den geest van den Kerw. Pator -Van (\'ochtm,
uit het hoogdiiitech van 1. C. Husinger, 6 deelen in gr. -lo, met
tiet\' platen in kleureniruk . zeven pitten op getint papier e*
400 a
600 illustratie* en hmtttneé ;< \'jlen in den tefat; all\'.n naar téeketingm
van de ooornaamete kunitennati.
Bij inteekening . . . f 12,50.
-ocr page 93-
Bladz.
MAAND MEI.
l*\'e Meditatie: van het H. Hart. Blz. 146
2Je Meditatie. Bewonderenswaardige gehoorzaamheid
van Jozef en Maria............34
3l1e Meditatie. Drievoudige gehoorzaamheid ... 37
MAAND JUNI.
lst« Meditatie: van het H. Hart. Blz. 149
\'2de Meditatie. Getrouwheid en ongetronwheid in
kleine zaken...............40
3Je Meditatie. Orer de deugd van versterving . . 43
MAAND JULI.
l»te Meditatie: van het H. Hart. Blz. 152
2Je Meditatie. Over de verhevenheid onzer roeping
3de Meditatie. Over de onthechting, die Jezus van.
om eiseht
................49
MAAND AUGUSTUS.
l3tu Meditatie: van het II. Hart. Blz. 155
2de Meditatie. Over de jaarlijksche afzondering .
3de Meditatie. Men moet altijd bidden ....
MAAND SEPTEMBER.
late Meditatie: van het H. Hart. Blz. 158
2Je Meditatie. Over de drie trappen van verlooche
uing of van oolmoedigheid...........
•iie Meditatie. Over de voornaamste middelen, om
de oolmoedigheid te bekomen, en in ons te bevestigen . .
MAAND OCTOBER.
to Meditatie: van het H. Hart. Blz. 161
2*10 Meditatie. Over de waarde des tij ds . . . .07
3Je Meditatie. Over het goei gehrnik van den tijd 70
-ocr page 94-
Bla<U.
MAAND NOVEMBER.
to Meditatie: van het H. Hart. Blz. 164
2!,e Meditatie. Over den zielenijver.....73
3de Meditatie. Geestelijke Raadgevingen van. de H.
Teresia
.................70
MAAND DECEMBER,
le Meditatie: van het II. Hart. Blz. 1G7
2ae Meditatie. Vreugde en droefheid.....7it
3a<J Meditatie. Over de versterving ah verplichting,
uithoofde onzer aangeboren zinnelijkheid......"2
Oefening ter viering van den Maand-Patroon                   <S5