-ocr page 1-
Vak 73
r vJ2
V»s
303
V&
-ocr page 2-
-ocr page 3-
-ocr page 4-
yYlYYï \\^1
3
,
-ocr page 5-
HET HCEILIG5- J^LJ^-RT
VAN
ONZEN HEER JESUS CHRISTUS.
\'#-
.,
-ocr page 6-
. I
1
GOEDKEURING VAN DE EERSTE UITGAAF.
IMPRIMATUR.
llulemi                                             H. V4X BEEK,
liac Aprilis 1806.                                           Vic. Geu.
I
GOEDKEURING VAN DE TWEEDE UITGAAF
IMPRIMATUR.
XJltrajecti,                                        J. II. WENSINl. A\\
SI Mnjus 1868                                   Em. prof. Libr. Ct: ,
GOEDKEURING VAN DE DERDE UITGAAF. *>
REÏMPRIMATUR.
Haaren,                                                  J. CUYTEN,
b Novembrii 1871.                                               Eibr. Cens.
-ocr page 7-
HET
E HAKT VAÏ JESUS, *r7:
BHON EN TOONBEELD
CHRISTELIJKE VOLMAAKTHEID.
—»>«-—
OVERWnO-IMGBlT
VAN DEN EERW. PATER
EUG. DESJABDINS, S. J.
OEFENINGEN EN GEBEDEN
VOORNAM ENLIJK VAN DEN EERW. 1\'ATER
S. FRANCO, S. J.
Ego sum vitus, vos jialmitcs.
Ik beu de wijnstok, gii de ranken.
Joanm. XV: 5.
——CX-<;——
VERTAALD EN VEREENIGD
DOOR
IX. .3. v. %
R. K. Pr.
r-Q. MOSMANS te \'s BOSCH.
Depot van het haia H.Goemahre te Brussel, drukker v. Z. H. Pius IX.
W i J \'-              S
-ocr page 8-
Druk ran J. L. Schïithals, te \'s Bosch.
-ocr page 9-
DE VERTALER
AAN DEN
GODVRÏÏCHTIGEN LEZER.
//Het is u niet onbekend, hoe er zich in dezen
//tijd eenigen hebben opgedaan, die door satans
z/geest gedreven en aangehitst, tot zulk een\' graad
,/van goddeloosheid zijn gekomen, dat zij niet
,z schromen, onzen Heer en lleerscher Jesus Chris-
z/tus te loochenen, en met snoodaardigen moed-
,/wil zijne Godheid bestrijden." l) En niettegen-
staande do ondankbaarheden en ongeregtigheden
der menschon van dag tot dag toenemen, gaat
de Godmensch Jesus Christus echter voort, met
ons den rijkdom zijner barmhartigheden te toonen.
Immers, op geheel bijzondere wijze houdt Hij
in onze dagen de schatten zijns Harten ge-
opend : roept allen tot zijn Hart en boezemt
allen vertrouwen in, om het te naderen. Is
uw hart niet brandend in u, om tot zijn min-
nelijk Hart te gaan, ten einde, zooveel mo-
gelijk, de oneer te herstellen, welke het wordt
aangedaan? Voorzeker! geheel en onverdeeld
wilt gij u aan Jesus toewijden, Hem uw hart
schenken, om, ware het mogelijk, meer en
meer nog de liefde wonde van Calvarië, welke
1) Pius IX. Enkykl. Quant» cnra... 8 Dec. 186*.
-ocr page 10-
VI                                    VOORUEDK.
Hij immer in zijn Hart als eereteeken der
verwinning draagt, te doen schitteren. Ja, dit
is uw vurigst verlangen!
Om dit godvruchtig verlangen te gemoet to
komen, en de liefde voor Jesus\' H. Harthooger
in u te doen ontvlammen, hied ik u, tot zijne
meerdere eer zoowel als tot heil uwer ziel,
eenige overwegingen, oefeningen en geheden,
welke op het goddelijk Hart hetrekking hebben,
in dit boekwerkje vertaald en vereenigd, aan.
De inleiding, het voorafgaande hoofdstuk,
het dertigtal overwegingen en de achter elke
overweging toepasselijke kernspreuken van Heili-
gen, zijn getrouw overgezet uit het werkje, ge-
titeld : „Le Coeur de Jésus principe et modèle
de la perfection chrétienne, par Ie P. Eugène
Desjardins, de la Compagnie de Jésus. (2° éd.)
Paris, Jac([ues Lecoilïe et Cie-" Het twaalftal
oefeningen voor den eersten Vrijdag van iedere
maand enz. zijn genomen uit het: „Vollstiindiges
Gebed- und Betrachtungsbuch für Verehrer des
heiligsteu llerzens Jesu. Aus dem Italienischen
frei bearbeitet nach P. S. Franco, a. d. G. J.
von einem Mitgliede derselben Gesellschaft.
(2* vermerhte Auflage) Mainz, Verlag von
Pranz Kirchheim. 1864."
Geheel dit boekje, — gelijk nader uit de
Inleiding zal blijken—heef t de vereering van Jesus\'
heilig Hart ten doel; deszelfs hoofdzakelijke volg-
orde steunt op deze gedachte: dat men op drieërlei
wijzen vooral het goddelijk Hart kan vereeren :
-ocr page 11-
VOORREDE.                               tlt
Op de eerste plaats door overwegingen en
oefeningen.
In dit werkje nu vindt men een
dertigtal overwegingen, welke kunnen dienen
voor iederen dag des jaars, doch ook zeer ge-
schikt zijn voor de Junij-maand, — toegewijd
aan Jesus\' heilig Hart; een twaalftal overwe-
gingen of oefeningen voor den eersten Vrijdag
van iedere maand; eene negendaagsche oefening
ter voorbereiding van het feest van het god-
delijk Hart; verscheidene oefeningen voor dit.
feest zelf; eindelijk nog eene negendaagsche
oefening, welke voor iederen dag een kort
gebed bevat en dienen kan, om eene of andere
bijzondere aangelegenheid het goddelijk Hart
aan te bevelen.
Ten hoeede, door geleden, welke meer in het
bijzonder op het goddelijk Hart betrekking hebben.
Zij nu, die hunne toewijding aan Jesus dikwerf
wenschen te vernieuwen, Hem voor zoovele
versmadingen eenigermate voldoening geven, en
hun hart in het zijne willen uitstorten, vinden
in het tweede gedeelte : gebeden van opdragt,
van eerherstel en vele andere gebeden en ver-
zuchtingen, welke aan de verschillende toe-
standen en behoeften van den mensch beant-
woorden.
Op de derde plaats, door de gewone gebeden
van iederen Christen:
de morgen- en avond-
gebeden, de gebeden gedurende de H. Mis,
alsmede de biecht- en commnnie-gebeden, enz.
zijn in het derde gedeelte zóó ingerigt, dat zij
-ocr page 12-
tui
VOOKULDE.
op bet goddelijk Hart en deszelfs vereering
betrekking hebben.
De Vertaler stipt hier aan, dat hij in deze
hollandsche uitgave achter iedere der 30 over-
wegingen een schietgebed heeft toegevoegd, als-
mede eene korte verzuchting, enz. om den aflaat
te verdienen; dat hij, hetgeen meer uitsluitend
op Frankrijk doelde heeft weggelaten; — en den
latijnschen tekst, zoo dikwerf deze voorkwam,
afzonderlijk onder aan de bladzijde heeft geplaatst.
Zoo dan kan een ieder in deze verzameling
van overwegingen, oefeningen en gebeden dat-
gene vinden, wat aan zijn\' wensch en den drang
zijner godsvrucht kan voldoen.
Bid en overweeg derhalve; werp u dikwerf
op Jcsus\' boezem neder, rust dii;ir, verberg u
in de goddelijke wonde, drink er liefde uit dien
liefdestroom! moge de ingang tot dat Hart,
wel is waar, eene wonde wezen: vrees echter
niet daar binnen te gaan: want uwe zegeniu-
gen zullen overgroot zijn. De wonderkracht van
Jesus\' Hart overdenkende, zijn Hart door uwe
gebeden vereerende, zult gij meer en meer
versterkt worden in uw geloof; bemoedigd in
uwe hoop; ontvlamd in uwe liefde; in uw lijden
en strijden met troost en kracht vervuld; in uw\'
geestelijken honger met eene hcmclsch brood ge-
spijzigd worden; en in uwen dorst zult gij eene
fontein vinden, welke springt ten eeuwigen leven.
Wclzalig de ziel, die te midden der aardsche
zorgen gehoor geeft aan \'s Heeren roepstem:
-ocr page 13-
VOORREIiK.                                     IX
Kom tot Mij; neen, wil niet vreezen,
Om te rusten op Mijn Hart;
In Zijn wonde zult gij lezen:
Hier vloeit balsem voor uw smart!
Wees dus een ijverige vereerder van Jesus\'
II. Hart. Dit hoop en wensch ik met het oog
op de verhevenheid en uitmuntendheid van het
goddelijk Hart; ik hoop en wensch het met het
oog op de beloften, welke ons dat Hart heeft
gedaan, — op de getrouwheid, waarmede het
zijne beloften houdt, — op de liefde, waarvan
het voor ons is doordrongen, — op de uit-
werkselen dezer liefde eindelijk, welke wij da-
gelijks in zoo vele zielen gewaar worden.
Moge dan Jesus\' aanbiddelijk Hart, aan welks
verheerlijking ik deze overzetting geheel toewijd,
zijn\' zegen uitstorten over hem, die ze ondernam,
zoowel als over allen, dio er gebruik van maken.
En wanneer gij u, godvruchtige Lezer, aan
dat allerzoetste Hart, slagtoffer der brandendste
liefde tot ons, verkwikt, wil dan eene enkele
maal aan hem denken, die er u meer en meer
heenleidde door deze vertaalde overwegingen
en gebeden en ook hij zal uwer gedachtig
wezen in het vereenigingspunt der ware vrien-
den, — in Jesus\' allerbeminnelijkst Hart.
B. J. v. A.
V....,
                                 R. K. Pr.
Op den Feestdag van St. Jan,
Apostel en bevoorregt Leerling
»«n Jesus\' II. Hart. 1885,
-ocr page 14-
INLEIDING.
»
I.
Wij hebben ons voorgenomen in dit boek-
werkje het II. Hart van den Heer Jesus Christus
te doen kennen, beminnen, de vereering daarvan
uit te breiden en vooral de christen-geloovigen
mêe te voeren op het voetspoor der deugden,
beoefend door dat Hart.
Men moge in onze dagen de theoriën van den
vooruitgang vermeerderen, — zijn verstand af-
matten, om den volkeren een\' denkbeeldigen,
maar nimmer te bereiken geluksstaat te bezor-
gen, — wijsgeerige stelsels ondervragen, ter op-
lossing der groote vraagstukken der beschaving,
tot welvaart der menschheid; \'t is alles te ver-
geefs! de ware wijsheid, de waarachtig verstan-
delijke — en zedelijke vooruitgang, het geluk
voor den mensch in \'t bijzonder, zoowel als voor
de maatschappij in \'t algemeen, kan men nergens
anders vinden, dan in de kennis, liefde en navol-
ging van Jesus Christus, — nergens anders, dan
in de persoonlijke en maatschappelijke weder-
voortbrenging of naleving der gevoelens en deug-
den van zijn goddelijk Hart.
Nog niet lang geleden riep de welsprekende
Pater Félix uit in tegenwoordigheid van vijf dui-
zend toehoorders, welke elkander rond den kansel
der Notre-Dame te Parijs, verdrongen: ,/Door
den band zijner liefde, houdt Jesus Christus aan
zijn Hart gehecht de geslachten, die Hem be-
minuen; Hij voert hen naar het midden- of
-ocr page 15-
INLEIDING,
XI
rustpunt heen: door ze tot zich te trekken, en
die aantrekking der menschheid tot Jesus\' heilig
Hart: dat is de wezenlijke vooruitgang.. .Wan-
neer ik mijne oogen vestig op zijn geopend Hart, —
levende woontent der liefde, dan zeg ik bij mij
zei ven: Ach, waren alle onze harten daar!\'\'
II
Ook heeft ons nog eene andere gedachte bezig
gehouden bij de zamenstelling van dit werk,
namelijk : dat de Kerk uiet genoeg wordt gekend.
Hare kinderen zelven, ineerendeelsopgevoed in
vooroordeel of onverschilligheid, misleiden zich op
de zonderlingste wijze in de schatting van den geest
der H. Kerk, van hare daden, hare leer, hare voorstel»
lingen, hare instellingen en van haren invloed.
Welnu, er bestaat een innige band tusschen
de Kerk en Jesus\' Hart. „In het goddelijk Hart
van Jesus is de H Kerk ontvangen. Die gebeurtenis
had God door een onuitsprekelijk geheim vooraf-
gebeeld in de schepping van den mensch, om die
later in vervulling te doen gaan in \'s menschen
herstelling. Wanneer Adain in een\' geestver-
rukkenden slaap lag gedompeld, werd Eva uit
zijne zijde genomen en hem tot vrouw gegeven;
desgelijks, wanneer Jesus Christus den slaap des
doods sluimerde..., werd de Kerk genomen uit
zijn Hart en nam zij terstond de hoedanigheid
van Bruid aan." (De Eerw. P. Nouet.)
Meest al de Vaders, van Tertullianua af, tot
aan den H. Bonaventura toe, hebben schier in
dezelfde bewoordingen die bijbelsche verborgen*
-ocr page 16-
XII                             INLEIDING.
lieid doen uitkomen, en plegtig hebben zij be-
zongen die wondervolle geboorte, waardoor de
Kerk levend te voorschijn trad uit de liefde-wonde,
in het Hart van den goddelijken Meester, op
Calvariö toegebragt.
])e Kerk is alzoo het bijzondere werk van Jesus\'
II. Hart: zij is het goddelijk uitvloeisel zijner
liefde. Zijn Hart heelt haar ontvangen: zijn Hart
haar gebaard: zijn Hart bezielt haar: zijn Hart
bestuurt haar: zijn Hart werkt in haar en drijft
haar aan, als zij spreekt of handelt. Uit het
Hart van Jesus geboren, is de Kerk niet alleen
de schatbewaarster der waarheid, maar zij is ook
de erfgename zijner liefde; en belast, om hier
beneden de verhevene zending van den Zaligmaker
voort te zetten, gaat zij al weldoende rond.
\'t Scheen ons derhalve toe, dat een boek over
Jesus\' 11. Hart, tevens een lofschrift der Kerk
zou zijn: want de ontsluijering van de bekoor-
lijkheden van dat goddelijk Hart, van zijne onein-
dige volmaaktheden en teedere barmhartigheden,
zou te gelijk doen kennen de natuur, den geest
en de strekking der Kerk, die de voortzetting
is van Jesus Christus, zijn geheimzinnig ligchaam,
en, oin zoo te spreken, de voortdurende mensch-
wording van zijn Hart.
O, gij die de H. Kerk wilt leeren kennen, en
op juiste wijze haren werkkring waarderen, be-
studcert dan het Hart van Jesus. He kennis van
dat aanbiddelijk Hart zal uw\' geest en uw hart
geschikt en vatbaar maken, om kinderlijke hoog-
-ocr page 17-
XIII
INLEIDING.
achting, liefde, vereering en gehoorzaamheid te
brengen aan die vlekkelooze Bruid, welke de Heer
Jesus ten koste van zijn bloed zich heeft ver-
worven, en aan wie Hij de belofte heeft gedaau,
van haar te zullen bijstaan met zijn licht en zijne
liefde tot aan de voleinding der eeuwen.
III.
Opzettelijk hebben wij de vraag ter zijde ge-
laten : wat aanbetreft het voegzame en wettige
der vercering, bewezen aan het H. Hart.
Deze kwestie schijnt ons heden minder nuttig,
dan zij het was in vorige eeuwen, toen deze
vereering, in hare ontwikkeling en klaarheid,
liet kenmerk van algemeenheid nog niet had ont-
vangen. Deze godgeleerde kwestie is overigens
voortrelfelijk behandeld door verschillende schrij-
vers, en wel in het bijzonder: door den kardinaal
Gerdil, de Eerw. Paters Muzzarelli, en Gallifet,
door Mgr. de Boulogne en Pater Perrone.
Wij hebbeu er ons meer op toegelegd, om
praktisch: of in de beoefening het H. Hart van
Jesus te doen kennen, — zijne innigste gevoe-
lens te doen uitkomen, of zijne bewonderenswaar-
dige deugden, wier goddelijke kracht ons met
evenveel vreugde, als zoetheid tot de meest vol-
maakte navolging aantrekt, voor oogeu te stellen.
IV.
De godsvrucht tot Jesus\' H. Hart heeft als
voorwerp: het aanbiddelijk Hart van onzen godde-
lijken Verlosser, en de oneindige liefde, waarvan
het voor ons is verslonden geworden.
>U->
-ocr page 18-
XIV                              INLEIDING.
Zij heeft tot doel: aan dat H. Hart liefde voor
liefde weer te geven, het dank te zeggen voor
genotene weldaden, en de beleedigingen te her-
stellen, welke het onophoudelijk, en vooral in het
Allerheiligste Sakrament, worden aangedaan.
Door Josus Christus zelven is deze godsvrucht
geopenbaard, als zijnde het krachtigste middel,
ter verlevendiging van het wankelend geloof, en
ter ontsteking der verkoelde liefde onder de chris-
tenen. Geene devotie schijnt meer geschikt voor
de behoeften onzer hedendaagsche maatschappij.
Aan het egoïsmus van onzen tijdgeest, aan zijne
zinnelijke strekking, aan zijne onverschilligheid
in zake van godsdienst, aan de hebzucht, welke
de harten verdeelt en aan de moedeloosheid,
waardoor ze worden verzwakt, stelt zij tegenover:
de vereering en den goddelijken invloed van het
meest toegenegene, meest zuivere, meest teedere
en meest medelijdende Hart.
In de werken van de gelukzalige Margaretha-
Maria leest men deze troostvolle woorden, met
betrekking, tot de godsvrucht van \'t heilig Hart:
,/üoor dit middel verlangt de Heer aan velen,
hen van den weg des verderfs terugtrekkende,
het leven weer te geven, — satans slavernij in de
zielen te vernietigen, om daar binnen het rijk zijner
liefde te vestigen, welke niet zal gedoogen, dat er
eenverloren ga van allen, die Hem zijn toegewijd."
V.
T)c godsvucht tot Jesus\' II. Hart is geenszins
het uitsluitend voorregt van eenige vrome zielen.
-ocr page 19-
r.VI.ElülNG.                               XV
De Heer heeft bevolen, dat zij op alle plaatsen
zoude verkondigd en verspreid worden. Zijn niet
alle mensclien het voorwerp zijner teedere liefde?
Zijn niet allen met zijn bloed besproeid en met
zijne weldaden overladen ? Hebben niet allen dat
aanbiddelijk Hart gewond door hunne zonden?
Het Hart van Jesus is de schat van alle menschen,
voor alle menschen is het geopend geworden
op het kruis, en allen, zelfs de schuldigsten hebben
deel aan zijne barmhartigheden en aan zijne liefde.
Aller pligt is het dus, om aan het Hart van
Jesus eene schatting te brengen van liefde, erkente-
lijkheid en herstelling; maar \'t is ook een regt
voor allen in dit goddelijk Hart eene schuilplaats
en vertroosting te zoeken.
Voorzeker, verblijdde zich dan ook de gods-
vrucht der christenen, toenZ. H. Paus PiusIX,
vaststelde: dat het feest van \'t H. Hart in de
geheele H. Kerk zou gevierd, en voortaan onder
de groote feesten van het kerkelijk jaar zou
gerangschikt worden. — „Verkondig overal, zegt
de Heer Jesus tot dcgelukzalisfeMargaretha-Maria,
deze godsvrucht aan de wereldlingen, boezem ze in,
beveel ze aan: als liet zekerste en gemakkelijkste
middel, om van Mij eene waarachtige liefde tot
God te verkrijgen, — aan de geestelijken, in de
wereld en in het klooster:
als een krachtig middel,
om tot de volmaaktheid van hunnen staat te
geraken, en eindelijk — aan alle geloooigen: als
eene devotie zeer gegrond en geschikt, om de
verwinning te behalen over de hevigste hartstog-
-ocr page 20-
XY1                            INLEIDING.
ten, om eendragt en vrede to herstellen in de
meest verdeelde familié\'n, om zich to ontdoen
van de diepst ingewortelde onvolmaaktheden, en
binnen weinig tijds tot do hoogste volmaaktheid
op te klimmen."
VI.
Om wél te begrijpen, welk eene gewigtige
plaats de devotie tot het II. Hart in de katholieke
godsdienst inneemt, is het genoeg na te gaan,
dat onze Heer Jesus Christus zelf de vestiging
en voortplanting dier devotie verlangd, de voor-
naamste oefeningen er van bepaald heeft, en,
dat Hij ten gunste diergenen, welke er zich aan
zouden toewijden, de meest troostende beloften
heeft gedaan, als : eendragt in de familiën, ijver
in de dienst van God, vertroosting in smart en
kwellingen, voorspoed in ondernemingen en de
zoetste gerustheid in het uur des doods.
„Ik zeg het met innige overtuiging, schrijft
de gelukzalige Margaretha-Maria, dat, wist men
hoe aangenaam deze godsvrucht aan Jesus Chris-
tus is, er niet één christen zou zijn, hoe flauw zijn
hart ook van liefde kloppe voor zijn\' beminnelijken
Verlosser, of hij zou deze godsvrucht beoefenen."
„Onbegrijpelijke schatten bewaart de Heer Jesus
voor diegenen, welke zich beijveren, om deze
godsvrucht te vestigen of aan te kweeken. De
Heer heeft mij doen zien de namen van onder-
scheidene personen, welke in zijn hart stonden
geschreven, omdat zij zoo vurig verlangden, Hem
te doen beminnen en vereeren, en daarom zullen
-ocr page 21-
INLEIDING.
XVII
zij ook nimmer uit zijn Hart worden weggewischt."
In de akten van het laatste provinciale Concilie
van Avignon, in \'t jaar 1859 gehouden, leest
meu deze merkwaardige woorden:
0 Onder de betuigingen van eerbied en hulde
door de godsvrucht der geloovigen onzen Aller-
heiligsten Verlosser en Zaligmaker aangeboden,
is er geen aangenamer aan Jesus Christus, geen
voordceliger voorde Kerk, vruchtbaarder in genade
en geestelijke gunsten voor de menschen, dan
de vereering van het Allerheiligste Hart van Jesus.\'
Geeue devotie heeft dan ook meer broederschap-
pen
doen ontstaan, gecne is door zoovele Pause-
lijke Breven aangemoedigd, geene devotie einde-
lijk is met zulke kostbare aflaten verrijkt geworden.
VII.
Men kan den Christenen zeggen, hetgeen de
11. Johannes de Dooper aan de Joden zeide, spre-
kende van Jesus: „Midden onder u is er één,
dien gij niet kent." En inderdaad: Jesus Chris-
tus wordt niet genoeg gekend; zijne liefde niet
genoeg begrepen; men weet, wel is waar, dat
Hij God is, dat Hij voor ons gestorven is, en
dat Hij in het Allerheiligste Sakrament tegen-
woordig is; doch men kent Hem niet, gelijk
een kind zijn\' welbeminden vader, een vriend zijn\'
toegenegen vriend kent: kortom ; men kent Hem
niet met die kennis des harten, waardoor innig-
heid en vertrouwen ontstaan. De godsvrucht nu,
tot het H Hart zal ons den Heer Jesus doen
kennen en beminnen, naar gelang wij de gehei-
-ocr page 22-
INLEIDING.
TVIII
men zijner barmhartigheid zullen outsluijeren en
meer en meer de gevoelens begrijpen dier liefde,
waarmee Hij voor ons is bezield.
„Indien gij de gave Gods kendet, zeide de
Heer aan de Samaritaansche vrouw!"
O, konden wij begrijpen hetgeen Jesus ons
gegeven heeft, met ons zijn Hart te schenken!..
Welk eeno liefde en welkeen vertrouwen zouden
wij dan voor Hein gevoelen!
VIII.
Het Hart van Jesus is voor ons gevormd in
den schoot der 11. Moedcr- Maagd Maria; dat
Hart heeft geklopt, gebeden en geleden voor
ons heil; het heeft de zóó treffende bladzijden
ingegeven van het Evangelie, en is de bron der
Sakramenten: van uit den tabernakel ondersteunt,
bestuurt en troost liet onze zielen; \'t is dat
Hart, wat al de zelfopollcringen inboezemt, al
onze smarten heiligt en al onze deugden doet
ontstaan; dat Hart vergeeft ons de zonden in
de heilige vierschaar eu spreekt tot ons door
zijne stille ingevingen der genade; dat Hart
heeft ons de II. Maagd Maria tot Moeder ge-
schonken, en schept er zijn behagen in, om
onder ons te wonen in het aanbiddelijk Geheim
des Altaars. Dat Hart, in één woord, is de
bron en het kanaal van alle hemelsche gaven.
Vermits God bij zijne Mcnschwording een men-
schelijk hart aannam, oin daarvan het werktuig
zijner eindelooze liefde te maken, zoo heeft Hij
dien» volgens aan dat hart alle uitoefening van goed-
-ocr page 23-
INLEIDING.                              XIX
lieid en barmhartigheid toevertrouwd; en derhalve
is er geene genade, en geene gave Gods, die ons
niet door het Hart van Jesus wordt meegedeeld.
De H. Augustinus vergelijkt het II. Hart bij
de ark van Noach : wie ddar binnen gaat zal
van schipbreuk worden bevrijd. Uit dat ge-
opend Hart, zegt de II. Cyprianus, schiet de
stroom, welke springt ten eeuwigen leven. Het
Hart van Jesus, zegt de II. Bernardus, is het
fornuis der gloeijendste liefde, bestemd, om het
heelal te ontsteken. De II. Petrus Damianus
noemt dat Hart de algeineene schatkamer van
wijsheid en wetenschap; de H. Pranciscus van
Sales, de bron aller genaden, en de 11. Bona-
ventura den rijkdom van allerlei goed.
De H. Pranciscus van Assisiii, de H. Clara,
de H. Aloysius van Gonzaga, roepen het onop-
houdolijk aan : als den zetel der goddelijke liefde.
Dat beminnelijk Hart werd aan de H. Mechtilde
gegeven: als een toevlugtsoord gedurende het leven,
en als de zoetste vertroosting in liet uur des doods.
Toen de Eenv. Pater de liavignan een kruis-
beeld tegen zijn stervende lippen drukte, riep
hij in vervoering van hoop en liefde uit: „Wat
is de opening van Jesus\' Hart een schoone deur,
om den hemel binnen te gaan!"
IX
De Zaligmaker heeft zijn innig verlangen uit-
gcdrukt, om zijne oneindige liefde vereerd te
zien worden onder het beeld van zijn gewond
Hart, omgeven van de werktuigen van zijn lijden.
-ocr page 24-
XX                                INLEIDING.
Overal, waar zich die afbeelding zou bevinden,
zou Hij, volgens zijne beloften, overvloedige
zegeningen uitstorten. En wat kan liet Hart
van Jesus, dddr, waar het tegenwoordig is,
anders uitwerken, dan beminnen, vergeven,
zegenen en troosten? De afbeelding van \'t H.
Hart is eene eenvoudige, doch dringende en
aanhoudende prediking, welke ons tot liefde en
vertrouwen aanspoort jegens God, die de meu-
schen zóó zeer heeft bemind.
Twee eeuwen zijn reeds verstreken, sedert Jesus
zijn verlangen heeft te kennen gegeven, en hoe-
vele kerken en christen-huisgezinnen zijn er
niet, welke met de afbeelding van \'t heilig Hart
nog niet zijn versierd. Hoevele zieken, hoevele
armen, hoevele bedrukte of droevige zielen,
hebben dat groote toonbeeld van onderwerping
nog niet onder hunno oogen! O, welk een
rijkdom van genade, zou dat goddelijk Hart mêe-
deelen, werd zijne afbeelding, gedurende de
Junij-maand, in alle kerken ter vereering voor-
gesteld, op een rijk versierd altaar, als op
eenen troon van barmhartigheid, om daar onze
huldete ontvangen en onze wenschen te verhooren!
X
Ten allen tijde is in de H. Kerk voor de vrome
zielen Jesus\' H. Hart zoowel, als zijne heilige
Wonden, zijn aanbiddelijk Gelaat en zijn kost-
baar Bloed, een voorwerp eenerbijzondere vereering
geweest; maar die vereering is eerst algemeen
geworden, tengevolge der openbaringen, welke
-ocr page 25-
INLEIDING.
XXt
do Heer gedaan heeft aan de gelukzalige Marga-
retha-Maria *).
vIk ben gekomen, om vuur op de aarde te
brengen, zeide de Zaligmaker; en wat wil ik,
dan dat liet ontstoken worde ?" Jesus\' wensch
wordt in onze dagen vervuld: de goddelijke
liefdebrand breidt zich al verder en verder uit:
de huisgezinnen, de parochiën, de bisdommen,
en koningrijken zelfs, zijn er van ontstoken,
en een gedeelte van \'t chistelijk Europa heeft
zich reeds plegtig aan de vereering van \'t H. Hart
toegewijd.
Uit de heilige katakomben voortgesproten,
waar zij slechts gekend en beoefend werd door
van liefde gloeijende zielen, wier wellust zij
uitmaakte, is de godsvrucht tot het H. Hart
1) Margaretha-Maria Alacoque, 1G1-7 te Frankrijk in het Bisdom
Autun geboren,later Ordes-zuster in het klooster van Maria-Visitatie,
te Parni-le-Monial, werd van God uitverkoren, om de godsvrucht
tot het H. Hart van Jesu3 in de wereld te verbreiden, even als eens
de H. Juliana (t 1258) de aanleiding was, om het feest van het
Allcrh. Sakraraent in de Kerk te doen vieren. De deugden van
Margarelha-Maria werden door do Congregatie der Uiten (kcr-
kelijke gebruiken) onderzocht en door onzen II. Vader Paus
Kus IX voor heldhaftig verklaard, (ISMi verscheen het dekreet:
de virtutibus in gradu heroico,) zoodat men met zekerheid tot
het onderzoek der drie wonderen kon overgaan, welke gevor-
derd werden tot hare zaligverklaring. Deze zaligverklaring heeft
plaats gehad in \'t jaar 1861. Al wie nu maar cenigermate de
groote strengheid en stipte naauwkeurighetd kent, waarmede
men te Eome, bij zulk ecne aangelegenheid te werk gaat, kan
daarom dan ook met het volste vertrouwen aan do getuigenissen
van de gelukzalige Margaretha-Maria geloof hechten, indien zij
ons hare verschijningen, hare taak, en de door Jesns Christus
zelven aan haar gedane beloften, ten aanzien der verecring vau
zijn goddelijk Hart, mededeelt.
                    De Vebtai.er.
-ocr page 26-
INLEIDING.
XXII
eindelijk zóó schitterend geworden, als de katho-
lieke lveik-zelvc. Op alle kansels wordt zij ver-
kondigd, door alle stemmen verheerlijkt en ge-
prezen, en de geschriften van lateren tijd, welke
onder duizenderlei vormen nog telkens toenemen,
zijn niet minder een troostend teeken van ge-
durige verwinningen, door het II. Hart op de
zielen hehaald, — dan, dat zij tevens het be-
wijs opleveren: hoe vruchtbaar de erkentelijk-
heid en liefde is.
Welk een geloovige is er, die bij de zware
stormen onzer eeuw geene levende hoop in zijn
hart heeft ontwaard, bij het aanschouwen van
die overeenstemming in de katholieke gevoelens,
en van het algemeen haken en hijgen der zielen
naar de ongeschapene liefde, welke zich verwaar-
digd heeft, hare goddelijke teederheid voor de
kinderen der menschen zinnebeeldig voor te
stellen en duidelijk te maken?
XI.
Het voorbeeld der herders heeft den ijver der
geloovigen opgewekt. Het feest van \'t heilig
Hart, c!e novene ter voorbereiding, de godvruch-
tige oefeningen van den eersten Vrijdag van
iedere maand, de heilige oefeningen derbroeder-
schappen zijn niet meer in staat, om aan hunne
liefde en genegenheid te voldoen; hunne gods-
vrucht begeerig, om zich onbelemmerd te kun-
nen uitbreiden, heeft hen aangedreven, om de
Junij-maand geheel en al aan de vereering van
Jesus\' H. Hart toe te wijden. Aan Frankrijk
-ocr page 27-
INLEIDING.
XXIII
heet\'C deze oefening hare oorsprong en hare voort-
planting te danken.
Tot Gods meerdere eer moeten wij zeggen,
dat de oefeningen dezer maand overal wonderen
van bekeering en heiligheid te weeg brengen,
ten gunste dergenen, die volgens \'s Heeren be-
loften, zijn Hart op eene bijzondere wijze zouden
vereeren.
De Voorzienigheid heeft gewild, dat op den
Jaatsten dag der Maria-maand de eerste van
Junij zou volgen,—toegewijd aan \'t II. Hart.
De opvolging is in volmaakte harmonie met
de hooge en troostvolle bestemmingder II.Maagd.
Inderdaad : is zij niet de blijde Dageraad, welke
ons de goddelijke Zon van geregtigheid aankon-
digt ? Is zij de iceg niet, die ons voert tot
den Zaligmaker? Is zij niet de geheimzinnige tier,
wier zachte flikkeringen ons geleiden naar het
Hart van Jesus?
Is zij niet eindelijk de deur des
hemels,
waardoor wij ingang hebben in dat god-
delijk Hart, — waarachtig paradijs der vrome
ziel? He maand van Maria zal ons dus, als van
zelve in de maand van \'t heilig Hart binnen-
leideu, en ons voorbereiden, om de genade te
ontvangen, welke het aanbiddelijk Hart niet zal
nalaten over ons uit te storten, gedurende die
maand, waarin het zoovele hulde-blijken ont-
vangt der toegenegene zielen.
XII.
Het boekje, dat wij aan de godsvrucht der geloo-
vigen aanbieden, leggen wij met eerbied eu liefde
-ocr page 28-
INLEIDING.
XXIV
voor de voeten neder der onbevlekte Moeder-
Maagd.
Moge het onder hare moederlijke bescherming
bijdragen tot de glorie van Jesus\' H. Hart: door
verlichting en aanmoediging der geloovigen, die
meer en meer in kennis, liefde en navolging
van het goddelijk Hart wenschen toe te nemen.
JILZér-
-ocr page 29-
OVERWEGINGEN
TOT HÉT HEILIG HART VAN JESTJS.
VOOPAFGAAND HOOFDSTUK.
Over de navolging van Jesus\' II. Hart;
Inspics, et fac seeunhim exemplar, quod tib;
in raODte monstratum est. (Exod. XX7, 40.\\
Zie en doe naar liet voorbeeld, dat u op den
berg is petoonl geworden.
Het groote doel des Heeren in het bewonde-
renswaardige werk der Mcnschwording is: om
ons het leven zelf van zijn\'goddelijken Zoon te
doenleiden. Jesus heeft de zwakheden onzer natuur
gedeeld, ten einde ons aan zijne gedachten, ge-
voelens, aan zijn lijden en al zijne daden deel-
achtig te maken, en eenmaal krachtens deze
deelachtigheid zelve, mede-erfgenamen zijner
eeuwige glorie. De christelijke volmaaktheid be-
staat alzoo in onze gelijkvormigheid met Jesus
Christus, inodui aller deugden, levend voorbeeld
van alle heiligheid. Daarom vermaande de groote
Apostel de gel»ovigen van Rome, wanneer hij huu
een kort begrip van de leer des Evangelies
wilde geveven: dat zij zouden aandoen den Heer
Jesus Christus. J)
1) Induimini Dominum. Jesura Christum. Rom.XIII, H.
-ocr page 30-
2
En hij schroomde niet, om aan de Galatiërs
te schrijven, dat het voortdurend oogmerk zijner
apostolische zorgen was: Jesus Christus in hunne
zielen te vormen. l) Welnu, er is geen gemak-
kelijker en geen krachtiger middel, om in ons die
gelukkige gelijkvormigheid met onzen beminne-
lijken Zaligmaker te bewerkstelligen: dau de
overdenking der liefde en innigste gevoelens zijns
Harten, onder den sluijer van zijne woorden en
daden. De kennis zal de liefde doen geboren
worden, en de liefde, in hare voortreffelijke
vruchtbaarheid, zal de navolging doen ontstaan.
Inderdaad : terwijl wij de oogen der ziel vestigen
op dat Hart, — het meesterstuk des Allerhoog-
sten, — de vreugde der engelen, — en de glorie
van het paradijs, zullen onze harten, gloeijend
van hemelsch vuur, in zijne verhevene gelijkvor-
migheid worden veranderd, en onder zijne leiding
van deugd tot deugd voortgaan. 2) De overwin-
nende bekoorlijkheid zijner voorbeelden zal ons
opregter maken in de nederigheid, standvastiger
in het geduld, heldhaftiger in de zachtmoedig-
heid, vuriger in de liefde, edelmoediger in de
gehoorzaamheid, brandender en meer bescheiden
in de beoefening van den ijver. Geven wij dan
gehoor aan de zoete uitnoodiging van Jesus Chris-
tus; Komt allen tot Mij. Treden wij binnen in
1)     Filioli mei, quos iterum partario, donec formetur
Christus in yobis. Gal. IV, 19.
2)  Gloriam Domini speculantes, in eam dem imaginem trans-
formwnur 5 claritate in cluritatem. II Cor. III, 18.
-ocr page 31-
3
zijn beminnelijk Hart, voor ons op het kruishout
geopend, als in een school van heiligheid; en
trachten wij door eene godvruchtige overweging,
den oneindigen schat zijner weldaden en de tref-
fende lessen zijner liefde op te vangen.
I. HOOFDSTUK.
Over de éénheid van Jeans\' Hart met het
eeuwige woord, en hoe dat beminnelijk
Hart bron en toonbeeld onzer vereeni-
glng met de godheid is.
Et Verbum caro faetum est. Joinn. I, 14.
En het Woord ia vleesch geworden.
Deze woorden drukken het geheim dier onuit-
sprekelijke éénheid uit, welke in de Menschwording
tusschen de goddelijke natuur eu de menschelijke
natuur is gewrocht. Dit geheim is de tweevou-
digheid van natuur in de éénheid, van Persoon,—
Jesus Christus. Welnu, wanneer twee naturen op
zelfstandige wijze zich vereenigen en door hare
éénheid eene nieuwe oorzaak van werking vor-
men, dan is het overeenkomstig de orde, dat
zij elkander wederkeerig hare voorregten mede-
deelen. Doch, wanneer het gebeurt, zoo als zulks
geschiedt in de Menschwording van \'t goddelijk
Woord, dat eene der beide naturen, wegens hare
minderheid aan de andere natuur, welke haar in
alle volmaaktheid overtreft, niets kan mêedeelen,
dan geniet deze lagere natuur, om zoo te spre-
ken, al de voorregten, krachtens «leze éénheid,
-ocr page 32-
i
omdat zij deelgenoote is gemankt va» de voor-
treffelijkheden der natuur, welke boven haar ver-
heven is. Daarom dan ook heeft het goddelijk
Woord, toen het zich ter onzer verlossing met
de menschelijke natuur vereenigde, volgens de
uitdrukking der Vaders, de menschelijke natuur
ver/teren tot de hoogte zijner Godheid, en haar
als overstelpt met goddelijke eigenschappen. AVat
vroeger d. i. voor de vereeniging met de men-
schelijke natuur uitsluitend eigen aan de God-
heid was, is krachtens die éénheid mede het
eigenaardige der heilige Menschheid geworden:
met dit verschil eventwel, dat de Menschheid in
Jesus Christus, krachtens genade en barmhartige
mededeeling, volmaaktheden heeft, welke de
Godheid in eigendom en uit noodzakelijkheid
harer natuur zelve bezit. De Menschheid in J.-C.
is dus waarlijk door have éénheid met het Woord
vergoddelijkt: zij is deelgenoote geworden van
de voorregten der Godheid; en van daar de huldo
van aanbidding gebragt aan de heilige Mensch-
heid van Onzen Heer J.-C.
De Godheid intusschen vereenigt zich niet enkel
met de ziel van Jesus Christus, maar ook met
zijn aanbiddelijk ligchaam, zooals deze woorden
het aanduiden: „Eu het Woord is vleesch ge-
worden" en de theologie zulks leert. Wie zal
dus in staat zijn de waardigheid en grootheid
dier heilige Menschheid uit te drukken, — wio
de glorie, welke op haar afstraalt van Hem, die
bij uitnemendheid de glorie van den hemelschen
-ocr page 33-
5
Vader genoemd wordt? Dan, de Godheid zich
huwend aan de Menschheid in Jesus Christus,
vereenigt zich ook met ieder deel dier Mensch-
heid overeenkomstig hare natuur. Het verstand,
de zinnen, de neigingen, het hart alles deelde,
elk op zijne wijze aan die vergoddelijking, en
daardoor zelfs werd de gelie^le Menschheid met
al hare deelen in eene zoete doch noodzakelijke
afhankelijkheid van de Godheid geplaatst.
Het hart van Jesus, vereenigd met het godde-
lijk Woord, kan derhalve geene andere, dan
goddelijke neigingen hebben, zoowel in voorwerp
als in doel. De liefde, waarmee het God beminde,
was ontstoken door die zelfstandige liefde, waar-
mede het eeuwige Woord zijn hernelsclien Vader
bemint. De liefde, waarvan het Hart brandde
voor de menschen, en welke het aandreef, om
zich op te otteren voor hun heil en er zijn\' wei-
lust in te vinden, om onder ons midden te zijn,—
die liefde heeft Jesus\' Hart geput in die einde-
looze liefde, waarmede God ons van alle eeuwig-
heid beminde.l) Al deze deugden moesten, door
de afstraling zijner Godheid bezield, noodwendig
het kenmerk dragen van heldhaftigheid: waarvan
God de oorzaak en de bron is. Ja, wie zal den
ijver vermelden van zijn gebed en de orde, welke
er heerschte in al zijne gemoedsbewegingen? Wie
vermag ze uit te drukken: Zijne diepe nederig-
heid, zijn geduld, zijne zachtmoedigheid, zijne
1) In charitafe perpetua dilexi te, Jerem XXXI, S,
-ocr page 34-
e,
teedero godsvrucht, zijne edele gevoelens, zijne
üiimctclijke eu alomvattende liefde, zijne vaardige
gehoorzaamheid, zijn\' haat jegens de zonde, die
iiein folteringen en den dood deed omhelzen;
eindelijk zijn\' ijver voor de glorie zijns Vaders,
welke Hein de schande en den smaad van het kruis
deed aanvaarden, om de oneer to herstellen zijner
goddelijke Majesteit aangedaan?
Als levende ledematen van Jesus\' ligchaam zijn
ook wij door Hom vereenigd met het goddelijk
Woord : alléén in deze voortdurende éénheid, in
de heoefening van het inwendige en verborgene
leven in God, zullen wij de bron vinden voor
onze glorie en voor onze ware deugden. Onze
broze en krachtelooze natuur heeft er behoefte
aan, om op God zelven te steunen, — zal zij
niet vallen bij iedere zwakheid harcr neiging.
Alléén staande, en afgezonderd van Hein, die
de oorsprong van alle goed is, blijft zij onvrucht-
baar of brengt gecne andere vruchten voort, dan
die des doods. Vereenigd met God, vermag de
ziel alles; hare gedachte zamenvloeijend met de
gedachte zelve van God, heeft geen\' aardschen
gezigteinder meer, haar wil vereenzelvigd, om
zoo te spreken, met den goddelijken wil, behoeft
niet meer de aanlokselen dezer wereld te vreezen,
noch de onstandvastigheid der natuur. Geheel
haar wezen aan God onderworpen, ziet zich door
deze afhankelijkheid veredeld, boven zich zelven
verheven ja, eenigermate vergoddelijkt.
Vragen wij aan Jesus\' fl. Hart. zóó volmaakt
-ocr page 35-
7
vcreenigd niet de Godheid, dat het zelf de on*
verbreekbarc band moge zijn, welke ons inet
God vereent; bidden wij het, om ons op te sluiten
en te begraven in zijne peiloozo diepte van liefde,
opdat wij er niet meer kunnen uitgaan, en wij
met den Apostel, op grootmoedige wijze, de
schepselen kunnen uitdagen, dat zij nimmer meer
zullen vermogen, ons te scheiden van Hem, dien
wij beminnen. \')
SCHIETGEBED.
Heilig Hart van Jesus! zelfstandig vereenigd
met het eeuwige AVoord, hecht mijn hart zóó
aan het Uwe, dat het nimmer meer van U ge-
scheiden worde.
APLAAT,
Onze-Vader. Wees gegroet. — 12 Artikelen
(/es Geïoofs.
Allerzoetst Hart van mijn\' Jesus! geef, dat ik
U meer en meer leminne. "J.
1)   Quis ergo noa separabit a charitnte Christi? [Ad Rora.
VIII, 85.]
2)    Z. il. Tius VII hoeft l)ij rescripten van 7 Maart 1801,
20 Maart eu 15 November 1803. — 12 en 15 .lulij 1803, 7
J ulij 1815 eu 26 September 1817 vergund aan hen, die dii2e-
lijks ter eere van \'t 11. Hart van Jesus, Onze Vader — Wees
gegroet. — 12 Art. des Geïoofs met de korte verzuchting:
,Allerzoetst Hart van mijn\' Jesus\'\' enz. zullen bidden: —
vollen ailaat, op den eersten Vrijdag of den eer ten Zondag van
elke maand, en een\' anderen op een\' dag naar verkiezing in
dczcltde maand: desgelijks eeu* vollen aflaat op den da? zelven
van het feest van \'t II. Hart, of den daaropvol^enden Zondag,
onder de gewone vooi waarden : van te biechten, te communiceren
en te bidden, volgens de iutenticn van Z. H. den Paus. [Zie
Mgr. Kouvier. Traite dognatique et pratique des Indulg, te
éd, ïournay. pag. 135.]
                                 De Vertaler.
-ocr page 36-
8
Geestelpe kernspreuken.
c/In Jesus Christus heeft de vereeniging der
goddelijke natuur met de rnenschelijke een\' aan-
vang genomen opdat de menschheid eeniger-
mate, niet slechts in Jesus Christus zou ver*
goddelijkt worden, maar in al degenen, die met
zijne godsdienst ook de levenswijze omhelzen,
welke Hij geleerd heeft." (Origenes, tegen
Celsus, I. III.)
n,Onze natuur is derwijze veredeld door de
onuitsprekelijke éénheid, bewerkt in de Mensch-
wordiug, dat zij tot geen\' hoogen graad van uit-
muntendheid zou kunnen opklimmen: gelijk de
goddelijke natuur niet lager kon afdalen, door
de aanneming der zwakheden van ons vleesch."
(S.August., de Praedest. Sanctorum, I, ILc.XV,)
De Zoon Gods, het edele plan vormend, om
een ligchaam aan te nemen gelijk aan het onze,
ten einde zich des te gemakkelijker door de men-
schen te doen beminnen, heeft hunne harten
willen winnen en opwekken tot eene bijzondere
liefde jegens zijne heilige Menschheid, als zijnde
een voorwerp geschikt voor hunne natuur, eu
door die liefde heeft Hij hen allengskens tot de
liefde zijner Godheid doen opstijgen."
(S. Bernard, XX Leerr. op \'t Cant. Cant.)
,/Dat is \'s menschen bestemming: vereenigd
te zijn met God: want daarin bestaat zijn geluk.
Daar het nu meer de liefde, dan iedere andere
aaak is, welke den mensch aan God bindt door
-ocr page 37-
9
de kracht, welke het minnende voorwerp met
het beminde vereenigt, en daar het liefde is,
die den mensch in deugd volmaakt doet zijn
door vereeniging met de oorspronkelijke goed-
heid en heiligheid, zoo volgt er noodzakelijk uit:
dat de liefde het hoofddoel der goddelijke wet is."
(S. Thomas, Contra Gentes, I. III. e. CX V.)
wï)e genade der Eucharistie is grooter, dan die
der Mensch wording geweest is, want in de Mensch-
wording heeft.TesusChristus nüeenzijne zielen zijne
allerheiligste Menschheid vergoddelijkt, doch in dit
Sakrainent heeft Hij alle menschen vergoddelijkt."
(S. Theresia, Overweg, op het Pater.)
^Eene ziel, welke met God is vereenigdenin Hem
door de liefde veranderd, verdient door ócne enkele
daad meer, dan eene andere, door verscheidene da-
den, indien deze ziel van dit beginsel der liefde
verstoken is." (S. Jan van \'t Kruis, Cant. II.)
II HOOFDSTUK.
Over de gehoorzaamheid, en lioe het
beminnelijk Hart van Jeiua bron en
toonbeeld van deze deugd ia.
Quia hostias et oblationes et holocautomata pro
peccato noluisti, nee placita sunt tibi, quae seeun-
dum legein oflerunter, tune dixi: Ecce venio, ut
faciam, Deus, voluntatem mam. [Hcbr. X, 8—9.]
Omdat gij noch slagtoflers, noch offergaven, noch
brandoirers ter zonde-uitdelging hebt gewild, en de
offers, welke, volgens de wet, worden opgedragen, TT
niet welgevallig zijn, toen heb ik gezegd: Zie, ik
kom, om te doen, o God, uwen wil.
Ofschoon de Heer zelf de offeranden van het
-ocr page 38-
10
Oud verbond ingesteld, de plegtigheden daarvan
omschreven, en de verschillende offers bepaald
had, zoo moet men eventwel bekennen, dat die
offeranden uit zich zelven, d. i. uit eigene kracht,
in de oogen der goddelijke Majesteit geenegroote
waarde hebben konden. Inderdaad: de aange-
name offerande aan God, is de offerande des
harten: deze offerande des harten nu, ging niet
noodwendig gepaard met de opdragt der slagt-
offers. Het kon derhalve gebeuren, en meer dan
eens heeft de Heer er over geklaagd door den
mond zijner propheten, dat de offeraar zijn hart
zich zelven voorbehield, alhoewel door zijne heilige
bediening het altaar rookte van het offerbloed.
Daarom is de gehoorzaamheid, welke het offer
van den mensch zelven en zijner edelste vermo-
gens insluit, de aangenaamste offerande, welke
men aan God brengen kan. J) Door haar, be-
wijzen offeraar en offerande, niet onderscheiden
van elkaar: of vereenigd op \'t zelfde altaar, aan
den Schepper hulde van geheel hun wezen, en
vernietigen zich, om zoo te spreken, onder het
welgevallen Gods. Vandaar de voortreffelijkheid
dier deugd, welke, volgens den I f. Thomas, de
eerste plaats bekleedt onder de zedelijke deugden.
Is zij het inderdaad niet, die den mensch ver-
achten doet, het innigste en kostbaarste, wat
hij bezit, namelijk: zijn\' eigen wil?
Het Hart van Jesus is het volmaaktste toon-
1) Melior est enim obedienüa qaam victimae. (f. Reg. xr, SS.]
-ocr page 39-
11
beeld dier opoffering van eigen wil op het altaar
der gehoorzaamheid. Waarom komt Hij in de
wereld? \'t Is, om zijn wil aan den wil van zijn\'
hemelschen Vader te onderwerpen.l) De gehoor-
zaamheid is eenigermate de voorwaarde zijner
Menschheid. Voor dat slagtoffer, bij uitnemend-
heid, hetwelk alléén daarvoor leefde, om zich
iederen dag op te offeren voor onze verlossing,
is de gehoorzaamheid als de oorzaak en de spijze
zijns levens. 2) Ieder oogenblik zijns levens waa
eene algemeene toewijding van zijn\' wil aan den
wil van zijn\' Vader. 3)
Jesus is voor niet één offer teruggedeinsd, om
aan zijn\' Vader getuigenis te geven van zijne
volmaakte gehoorzaamheid. Hij beoefende haar
in zulk een\' heldhaftigen graad, dat Hij vol-
gaarne den bitteren kelk zijns lijdens aanvaardde, *)
en al de versmaadheden en folteringen des krui-
ses omhelsde.6)
Moest Jesus het toonbeeld wezen voor onze
gehoorzaamheid, zoo heeft Hij zich verwaardigd
zijne gehoorzaamheid aan de gewone voorwaarde
der onze te onderwerpen. — Dertig jaren zijns
levens vat de gewijde Schrijver in deze korte
woorden te zamen: //En Hij was hun onderda-
1)  Ecce venio, ut faciam, Deas, voluntatem tuara. Hebr. x, 9.
2)  Mens eibus est, ut faciam voluntatem ejus, qni misit me.
Joann. ir, 34.
8) Ego, qnae placita «unt ei, facio semper. Joann. tui, 29.
4) Non mea volontas, ted tna fiat. Luc. ZUI, 42.
6) Factua obedien» usque ad mortem, mortem antem crncia.
fbillipp. ii, 8,
-ocr page 40-
12
nig." \') En aan wie was Jesus onderdanig?
Aan twee menschen, aan de II. Maagd Maria,
en aan den 11. Josef. Maar zij beiden waren
bij [! era de afgezanten zijns Hemelschen Vaders.—
Indien wij de bron dier volmaakte gehoorzaam-
heid van Jesus\' II. Hart opsporen, dan kunnen
wij er geene andere vinden, dan zijne volkomene
éénheid met het goddelijk Woord. Die éénheid
hield zijn hart in eene volslagenc afhankelijkheid
van den wil zijns Vaders.
Ook in onze éénheid met God, waarin de
oorzaak en de bron des christelijken en geeste-
lijken levens is gelegen, zullen wij die onder-
werping van wil putten, welke het eigenaardige
kenmerk der gehoorzaamheid is. Welke onze
betrekking moge zijn in de maatschappij, of
welk een\' rang ons in de Kerk door de Voor-
zienigheid is aangewezen: ons onderwerpen moe-
ten wij.....
De mensch, die zich door eigene wijsheid laat
geleiden, zal een\' valstrik vinden inderaadge-
vingen dier zelfde wijsheid. Zoodanig heeft God
de verstandelijke wezens, wier roeping het is,
om in de maatschappij te leven, nevens elkan-
der geplaatst, dat de een van den ander\' zoude
afhangen, en daaruit vloeit de overeenstemming
en kracht voort. Derhalve kan de mensch niets
groots, edels, noch degelijks tot stand brengen
in de orde der natuur, maar bijzonder niet in dio
Et erat luddituj illii. Lue. u.
-ocr page 41-
18
der genade, indien hij zijne kracht niet gaat
putten, in de gehoorzaamheid: „Een man, die
gehoorzaam is, zal van verwinning spreken."1)
De gehoorzaamheid is de edelste oefening on-
zer vrijheid, omdat zij ons onderwerpt aau den
wil des Heercn, en, door haar te beoefenen,
erkennen wij Gods gebied.
Laat ons dan tot het Hart van Jesus gaan,
en van dat Hart de bewonderenswaardige les
van gehoorzaamheid leeren: weten wij even als
Jesus te gehoorzamen tot den dood des kruizes.
De glorie zal er de vrucht van wezen. Daarom
heeft God Hem verheven en Hem een\' naam
gegeven, die boven allen naam is. 2)
SCHIETGEBED.
Gehoorzaam Hart van Jesus! boezem mij zulk
eene liefde voor de gehoorzaamheid in, dat mijn
hart immer bereid zij, om in alles uwen heili-
gen wil te volgen.
AFLAAT.
Onze Vader. Wees gegroet. — 12 Art. des
Geloofs.
0 zoet Hart van mijn\' Jesus! geef, dat ik U
meer en meer beminne.
Geestelijke kernspreuken.
z/Alle geestelijke gelofte ontleent hare volmaakt-
1)   Vir obediena loquetttr victoriam. Prov xxl, 28.
2)  Propter qnod et Dein exaltavit illum, et donarit illi
noracn, quod est snper omue nomen. Phillipp II, 9.
2
-ocr page 42-
14
heid aan de heilige gehoorzaamheid, welke de
eene meusch aan den anderen ter liefde Gods
bewijst, even als God ze aan de menschen be-
toond lieeft, ter hunner zaligheid." (S. Thomas,
bij Surius, 7 Maart.)
„Vermits de gehoorzaamheid eene soort van
offerande is, waarin de mensch zich geheel en
ui, en zonder voorbehoud aan zijnen Schepper
en lieer door de handen van zijnen dienaar in
de vlammen der liefde opoffert___zoo kan men
niet ontkennen, dat zij, met de uitoefening van
\'t geen geboden is, tevens de verzaking van
\'s me nschen eigen wil en de geheele onderwerping
van zijn oordeel insluit." (S. Ignatius van Loy.,
Brief over de deugd van gchoorz.)
Gelooft mij, en houdt u wel overtuigd, dat
de meest veilige en minst twijfelachtige weg voor
ons is: eene volkomene en algeheele gehoorzaam-
beid naar ligchaam en ziel aan onze oversten;
en dat onze eigene wil, onze verbeelding, onze
geest van onafhankelijkheid te vergelijken zijn
bij een\' huiveringwekkend\' ijzel op den rand van
een afgrond/\'\' (S. Franc. Xaverius, 56 Brief.)
„De H. Maagd bevindt zich gaarne bij het kruis i
en de kribbe, en geenszins bekommert zij er zich
over, om naar Egypte te gaan; indien zij haar
dierbaar Kind maar bij zich heeft. O, volgen w ij
haar na, die beminde Meesteresse; \'t zij de Heer
ons regts of links wende, of ons geleide véél
Hem goeddunkt, gaan wij blijmoedig in zijn ge-
zelschap." (S. Franciscus van Sales.)
-ocr page 43-
15
„De gehoorzaamheid bezit de kracht, om den
bloesem onzer begeerten in vrachten van goede
werken te veranderen. Geen weg voert de ziel
eerder op tot de hoogste volmaaktheid, dan de
gehoorzaamheid." (S. Theresia.)
„Hij, die er van afziet, om zich z<:l ven te lei-
den en zich aan het bestuur van zijnen zielzor-
ger overgeeft, heeft de zoete verzekering van in
alles den wil des lleeren te doen, en altoos aan
zijne goddelijke Majesteit te behagen."
(S. Stanisl. Kostka, Grondspreukeu.)
III. HOOFDSTUK.
Over de godsdienst, en hoe JJesiis\' benii»-
neliJU Hart bron eu toonbeeld dezer
deugd is.
Tloininus pars haoreditatis meae. Ps. xv, 5.
De lieer is het deel iiiijuer erve.
De godsdienst als deugd beschouwd, bestaat
hierin: dat wij jegens God de pligten vervullen,
waartoe onze wezenlijke afhankelijkheid tegen-
over zijne goddelijke Majesteit, ons onderwerpt.
Zij is daarop gegrond, dat God, onze eerste oor-
zaak en ons laatste doel beide zijnde, — wij alles
aan zijne milddadigheid en almagt verschuldigd
zijn, en wij tot Hem alles, wat wij bezitten, moe-
ten doen terugkeeren.... De deugd van gods-
dienst omvat alzoo den geheelen mensch, en ver-
bindt
hem aan zijn\' Schepper. Zij sluit in zich:
de aanbidding, welke bestaat in de uitdrukkelijke
erkenning van Gods majesteit, van zijne alover-
-ocr page 44-
lli
treffelijkheid, van zijne eigenschappen en zijn
oppermagtig gebied, met een gevoel onzer eigene
geringheid en grenzelooze afhankelijkheid. Zij
sluit in zich: het gelei, dat een gevolg deraan-
bidding is, en ons aanspoort, om in onze zwak-
heid te steunen op de magt van Hem, van wien
wij afhankelijk zijn. Op de derde plaats sluit
zij in zich: de godsvrucht, welke bestaat, in eene
wilsvaardigheid, om te volbrengen hetgeen tot
de dienst en de verecring van God behoort.
Door de deugd van godsdienst erkennen wij dus
werkelijk God, als Goden bewijzen wij Hem die
uitwendige eer, welke Hij van zijne schepselen
verwacht. Volgens het gevoelen van den II. Tho-
mas, is zij dan ook voortreffelijker dan de zede-
lijke deugden: want, indien deze ons in het bij-
zonder de eene of andere eigenschap van God doen
verheerlijken,zoo doet de deugd van godsdienst,door
toewijding van al onze krachten aan de dienst der
G odheid, G od verheerlijken in al zijne ei genschappen.
Jesus\'H. Hart is het toonbeeld vandatieven van
aanbidding, gebeden godsvrucht. Door eeuwigen
lichtglans bestraald, kende Hij op volmaakte wijze
Gods verhevenheid, en bewees Hij voortdurend zijn\'
eerbied, zijne hoogachting, aanbidding, kinderlijke
envolstrekte onderwerping aan deopperheerschappij
van zijn hemelschen Vader. Van Zich-zelven legt
Hij deze schitterende getuigenis af, dat Hij aan God
de glorie heeft gegeven, welke Hem toekwam. *)
1) Ego te claiificavi super terram, Joann. xvii, 1.
-ocr page 45-
17
En op w.it wij ze heeft Hij Hem verheerlijkt? Hij heeft
Hem verheerlijkt door zijne werken, waarvan de
eenige oorzaak eii drijfveer was: Gods H. Wil.
Hij heeft Hem verheerlijkt in zijne woorden,
door altoos de majesteit van zijn\' Vader te prij-
zen en die aan de wereld te verkondigen.
Hij heeft Hem verheerlijkt door zijne gedachten
en genegenheden. Met welk eene vaardigheid legde
Hij Zich toe op alles, wat zijn Vader van Hein
vroeg? Tot zulk eene hoogte verhief Hij de
godsdienst, dat Hij ten offer bragt, \'t dierbaarst,
wat Hem ter wereld was : — de II. Maagd Maria
en den II. Josef. ,/Waarom hebt Gij ons verla-
ten?" zeiden zij Hem droevig, toen zij Hem te
midden der leeraren wedervonden. — ,/Moet Ik
niet, gaf Jesus hun ten antwoord, alles vergeten,
om Mij met de belangen mijns Vaders bezig te
houden P" *)
In zijne éénheid met het goddelijk Woord putte
Jesus\' Hart die verhevene kennis aangaande Gods
grootheid en oppermagt, die vaardigheid, welke
Hem geheel verknocht deed zijn aan do glorie
der opperste Majesteit. Ook in onze éénheid
met God, in ons innig zieleleven met de God-
heid, zullen wij de hoogachting putten voor de
uitmuntende eigenschappen en voorregten des
Allerhoogsten, en zullen wij, om zoo te spreken,
de gewaarwording verkrijgen: hoe groot Gods
majesteit en volstrekt gebied over ons is. Bij
1) NesciaSatis, quia in his, qnae Tatris mei suiit, o]io:tet
me esae? Luc. II, 49.
-ocr page 46-
IS
(lat heinelsch liclit zullen wij onze geheele nf-
hankclijkheid inzien van Hem, die ons begin en
ons wezenlijk (loeleir.de is. En alsdan liet ijdele
dezer wereld verachtende, zullen wij al onze ver-
mogens, ja geheel ons wezen wijden aan de ver-
heerlijking Gods: onze gedachte, bevrijd van de
begoochelingen en hersenschimmen dezer aarde,
zal verslonden worden in de beschouwing der
hemelsche dingen; ons hart, ontdaan van kom-
nier en zorgen, — de gedurige gevolgen van zijne
ongeregelde neigingen, — zal rusten in den schoot
van 11 cm, die alléén aan de onveizadelijkcbegeerten
des harten kan voldoen, en zijne vatbaarheid en
zijnen dorst voor het oneindige kan bevredigen.
Smeeken wij het Hart van onzen goddclijken
Meester, dat het ons onderrigte : God te vereeren
en jegens Hem alle godsdienstpligten waar te ne-
men. Wij eerbiedigen God niet genoeg, en dat
gebrek aan eerbied vloeit daaruit voort: dat wij
zijne uitmuntendheid niet genoeg kennen, en ons
bij wijlen ten zijnen opzigte in eene zekere on-
afhankelijkheid wanen.
O, laten wij het wel begrijpen, dat wij slechts
op aarde zijn, om God te kennen, te beminnen
en to dienen, en dat daarin de geheele mensch
bestaat.
SCHIBTGEBED.
O, allerzoetst Hart van Jesus! leer mij Gods
heerlijkheid en oppermagt, mijne nietigheid en
afhankelijkheid inzien, en zóó de deugd van gods-
dienst beoefenen, dat zij in mij uitwendig schit-
-ocr page 47-
1
I tere door ceno vurige aanbidding, inwendig, door
een hartelijk gebed en eene ijverige godsvrucht.
AFLAAT.
Onze Vader. Weesgegroet. 12 Art. de» Geloof».
O zoet Hart van mijn\' Jems! geef, dat ik U
meer en meer heminne.
Geestelijke Kernspreuken.
vDe wezenlijke godsdienstige vereering bestaat
minder in de uiterlijkheden, dan vel in de in-
wendige en geestelijke offerande, in de werken
van barmhartigheid, in de vreeze Gods en van
zijne oordeelen, in de versterving der zinnen en
de zuiverheid des harten.
(Lanctantius, goddel. Instell. I. VI.)
ii De godsdienst is een overvloeijendo en zekere
schat van onuitsprekelijke goederen; en het ge-
weten heeft mij getuigd, dat de godsvrucht iets
uitmuntends en heerlijk is, de kracht bezittend,
om diegenen zalig te maken, welke gehecht zijn
aan hare verhevene onderwijzingen."
(S. Athanasius, Eedestr. tegen Arianen.)
//Met de godsvrucht gaat het even als met de
geheimzinnige ladder, die de Aartsvader Jakob
tig, en waarvan het onderste gedeelte aan de
aarde raakte, terwijl het bovenste zich verloor
in de wolken. Men klimt sportsgewijze op, en
men eindigt met eene hoogte te bereiken, welke
de menschelijke krachten niet meer schijnt te
boven te gaan."
(S. Baailius, 1ste Homilie op Ps. T.)
-ocr page 48-
20
^Het doel der godsdienstige vereering bestaat
daarin: dat* wij Hcm,^dicn wij aanbidden, na-
volgen." (S.August., Stad Gods, 1. VIII, b. XVII.)
„Zoodanig is de vrucbt en de belooning der
godsdienstigbeid, dat diegenen zelfs, welke haar
niet bezitten, zicb niet kunnen weerhouden, om
naar baar te verlangen."
(S. Bernard., op den XC. Ps.)
//Dewijl alle schepselen in God waren, alvorens
zij o]) zicb zelven bestonden, en dewijl zij van
God voortkomen, zoo kan men zeggen, dat, door
de daad zelve bunner schepping, zij begonnen zijn
met zich van Hem te verwijderen, wat hun wezen
of hunne natuur betref t; liet redelijk schepsel moest
zicb derhalve op nieuw linden aan God, metwien
bet vereenigd was, alvorens te bestaan, even als
een stroom, welke terugkeert tot zijn\' oorsprong.
En dat geeft de naam zelf van godsdienst („re
ligio") te kennen." (S. Thomas, opusc. 19. c. I.)
,/God is de oorsprong van ons geluk en het
doeleinde van al onze verlangens. Paar wij Hein
gekozen hebben tot ons erfdeel, of liever: gelijk
de godsdienst het juist uitdrukt, daar wij Hem
op nieuw gekozen hellen doordien wij \'t ongeluk
badden, van Hem te verliezen door onze onacht-
zaamheid, — zoo streven wij naar Hem door de
liefde en wanneer wij Hem bereikt hebben, vin-
den wij in Hem onze rust."
(Eerw. Beda, op den 1\'" brief aan de Kor. b. IX.)
-ocr page 49-
:>l
IV. HOOFDSTUK.
Over het gebed, en hoe het beaniuuetijii
Mart vau Jesus bron en toonbeeld is
van het leven des gebed».
Procidit in facieni suam, orana. Matth. xxti, 39.
Hij viel op zijn aancreiigt neder en bad.
Het gebed is een gevolg onzer geheele afliau-
kelijkheid van Gods opperste majesteit. Het bevat
met het gevoel van ons onvermogen, tegenover
verpligtingen, die wij te vervullen, of gevaren,
die wij te vermijden hebben, een kinderlijk ver-
trouwen op Hem, wiens grenzelooze magt en
oneindige barmhartigheid wij erkennen. Het ge-
bed is eene verheffing onzer ziel, welke in de
magt van den Allerhoogste een\' steun zoekt voor
hare zwakheid. „Ik heb mijne oogen opgeheven,
zegt de profeet, tot U, Heer, die woont in de
hemelen." J) „Ik heb mijne oogen opgeheven naar
de heilige bergen, van waar ik mijne hulp ver-
wacht." „) Vau daar de uitmuntendheid des ge-
beds, dat, volgens den H. Thomas, onder de
akten van godsdienst de eerste plaats bekleedt.
Van daar ook de eigenschappen, die het moeten
vergezellen, om de volmaaktheid te bereiken, welke
aan het gebed eigen is. Het moet voortkomen
uit het hart, waarvan de lippen slechts detol-
ken zijn. Het moet vol vertrouwen wezen, de-
wijl het steunt op Gods oneindige goedheid en
1)  Ad televavi oculosmeos, qui habitasin coelia. Pa. Cxxli, 1.
2)  Leravi oculoi meo» in montei, unde veniet auxilium mlhi.
Pa. CXI, 1.
-ocr page 50-
u
grenzelooze inagt. Het moet volhardend zijn, d. i.
ten einde toe, vol vertrouwen wezen. Eerst dan
is liet, dat deze belofte van onzen Zaligmaker zal
bewaarheid worden : /; Voorwaar, voorwaar, Ik
zeg U: Indien gij den Vader iets in mijnen naam
zult vragen, Hij zal het u geven." 1)
Het Hart van Jesus is het toonbeeld van dat
leven des gebeds, \'t welk de kern moet zijn van
het christelijk leven: want de christen bevindt
zich altoos tegenover verpligtingen en gevaren,
welke niet geëvenredigd zijn aan zijne natuur*
lijke krachten. Meer dan eens stelt het Evangelie
ons den goddelijken Zaligmaker voor oogen, hoe
Hij zich van de schare verwijderend, des nachts,
stil in de eenzaamheid zijne ziel gaat uitstorten
in vertrouwelijke zamenspraken met zijn\' Vader,
als wilde Hij uitrusten van de zorgen en ver-
moeijenissen van den dag. Wij zien Hem bidden,
voordat Hij wonderen doet, als of Hij van den
Hemel de almagt verwachtte, welke Hij wilde
toonen voor ons heil; inzonderheid zien wij Hem
in zijn\' doodsangst meteen\' buitengewonen ijver
het gebed verlengen, tot driewerf toe herhalen,
en niettemin zijne vragen aan den wil van zijnen
hemelschen Vader onderwerpen; wij zien Hem
ook vol moed, gelatenheid en kracht opstaan,
en zigtbaar door den Engel in die heilige oefening
versterkt, zijn droevig en smartvol lijden te ge-
1) Amen, amen, dico vobia, si quid petieritis TMiem in
nomine inco, dabit vobis, Joann. xvi, 23.
-ocr page 51-
f.i
moet treden. „In doodsangst zijnde, b;id Hij te
meer." *) „Staat op, laat ons gaan." 2) Op zulk
eene wijze belmoren wij te bidden; Josus\' II.
Hart heeft al onze zwakheden willen aannemen,
om ons te toonen, waar wij onze kracht moeten
zoeken. Zijn wij in de bekoring, waleen en bidden wij,
en weldra zullen wij ons sterk gevoelen boven
deze beproevingen; zijn we in de zonde geval-
len, laat ons dan zuchten, dat wij onzen toevlugt
niet hebben genomen tot het goddelijk wapen,
dat alléén ons de verwinning verzekeren kon.
Er zijn duivelen, die niet dan door vasten en
bidden worden uitgedreven. 3) Zijn we treurig,
zegt de II. Jacobus, hellen wij onze smeekende
blikken hemelwaarts, en storten wij onze zielen
uit in God, onzen Vertrooster *,. Het kan in-
tusschen gebeuren, dat God, ter vervulling zijner
plannen, die voor ons verborgen zijn, Zich doof
schijnt te houden voor onze stem; laat ons dan
niet wankelen in vertrouwen; volgen wij Jesus na
in den hof van G othsemane; Hij bidt, bidt wederom
en herhaalt voor de derde maal hetzelfde gebed.
Ons tot heil weigert God het te verhooren. Wat
doet de TIeer Jesus ? Hij volhardt steeds sterk
aanhoudend; Hij volhardt met eene volkomene
onderwerping aan den wil zijns Vaders; „nog-
1)  Factus in ngonia; prolixius orabat. Luc XXII, 43.
2)  Surgite; eamns. Matth. xxvi, 46.
3)   Hoe autem genus uon cjicitur nisi per orationcm, et
jejuniom. Matth. xvn, 20.
1) Tristatur aliquis vestrum ? oret. Jaeol). v. 13.
-ocr page 52-
24
tans niet mijn wil, maar de Uwe geschiede-" \')
Doch gebeurt liet ook niet menigwerf, dat wij
zelven de oorzaak zijn, dat ons gebed niet ver-
hoord wordt?
Zijn wij niet vaak gelijk aan dat volk, van
hetwelk de Heer zeide: Dit volk eert mij met
de lippen, doch hun hart is verre van Mij. 2)
Hunne stem stijgt wel opwaarts uaar den hemel
maar hunne neigingen zijn, al kruipend, verslaafd
aan \'de aarde. Zijn wij welligt niet de al te
trouwe navolgers van die leerlingen, aan wie
onze Verlosser deze woorden toevoegde : Gij ver-
krijgt niets, omdat gij niets vraagt. 3) Vragen
wij aan onzen beminnelijken Jesus, dat Hijzelf
ons leere bidden; 4) verzoeken wij dringend aan
zijn Hart: ons te schenken die aandacht, dien
ijver, dat vertrouwen, dien eerbied, die onder-
werping en volharding, waarvan Hij zijne ge-
beden vergezeld deed gaan : smeeken wij Hem,
dat Hij zelf in ons en voor ons bidde, opdat
wij, versterkt door het gebed, geen geweld onzer
vijanden, noch ontmoediging onzer zwakheden
meer te duchten hebben.
SCHIETGEBED.
Naar uw voorbeeld, o dierbaar Hart van mijn
Verlosser, wil ik met uwe genade in \'t gebed
1)  Verumtamen non mea voluntas, sedtuafiat. Luc. xxii,42.
2)   Populns hic labiis me honorat, cor autem eoruin longe
est a me. Mntth. xv, 8.
3)   Usquc modo non petistis quidqnam in noroine meo:
petite, et accipictis. Joann. xvi, M,
i) Domme, doce nos oiare. Luc. xi, 1.
-ocr page 53-
25
volharden, godoog niet, dat ik ooit in die zalige
oefening verllaauwe.
AFLAAT.
Onze Vader.Wees gegroet.— 12 Artikelen
des GelooJ\'s.
Allerzoetst Hart van mijn\' Jesus ! r/eej, dal ik U
weer en meer beminne.
Geestelijke Kernspreuken.
Het gebed is eene samenspraak met God,
eene beschouwing der onzigtbare dingen, een
z,eker vertrouwen ten aanzien der goederen, welke
men wenscht, eene eer, welke ons gelijk maakt
aan de engelen zelven, ecu vooruitgang in het
goed, een behoed middel tegen het kwaad, eene
verbetering van de zoude, eene daadwerkelijke
vrucht der deu^d en een voorsmaak der toekom-
stige glorie."
(S. (Jregor. van Nyss., Homilie op den Eocl.)
,/Men bidt zonder ophouden, wanneer, door
Gode aangename, en immer ter zijner glorie
gedane werken, geheel het leven een voortdurend
gebed wordt."
(S. Hilarius van Poitiers, op den lsten Ps.)
„Onze ziel moet zich beschouwen, als van alles
ontbloot, ten einde zij niet zou ophouden, met
te bidden; en \'t is door een voortdurend ver-
langen, gegrond op het geloof, do hoop en de
liefde, dat zulk een gebed wordt verrigt."
(S. August., 121 brief aan Proba.)
„Tiet ware gebed bestaat niet in de woorden,
-ocr page 54-
26
Welke de mond voortbrengt, maar in de gedachten,
welke het hart vormt, \'t Zijn niet onze woorden,
maar onze verlangens, welke die sterke kreten
slaken, die doordringen tot in de ooren van den
Allerhoogste.
(S. Gregor. de groote, Zedeleer, I.XXII.h.13.)
„In het mondgehed, kan men aandachtig zijn
op drieërlei wijs, men kan zijne aandacht vestigen
op de woorden, ten einde zich niet te vergissen
bij het uitspreken; men kan vervolgens zijne
aandacht vestigen op den zin der woorden; einde-
lijk kan men zijne aandacht vestigen op het doel
des gebeds, namelijk: op God en de zaak, waarom
men bidt."
(S. Thomas, 2. 2. q. 83. art. 13.)
„ Een ons gebed te midden van groote droefheid
weegt zwaarder voor God, dan honderd pond te
midden van vertroostingen.
(S. Eranciscus van Sales.)
,/AUe ziel behoort te weten, dat, ofschoon God
niet altoos vaardig hare gebeden verhoort, Hij
eventwel niet zal nalaten, om ter juister ure toe
te snellen, indien zij althans van haren kant niet
te kort schiet in moed en volharding."
fS. Jan van \'t Kruis, uitlegg. van Cant.II.)
„Om groote vorderingen op den weg der vol-
maaktheid te maken, is het niet voldoende, om
mondgebeden te verrigten, maar vooral moet men
zorg dragen, om degelijke deugden te verkrijgen."
(S. Theresia.)
-ocr page 55-
2?
V. HOOFDSTUK.
Over den lof van fSod,en Hoe liet bemin*
nelijk Hart vanjesua bron en toonbeeld
van liet leven van lofprijzing is»
1\'er ipsum olferamus liostiam laudis semper T>o.
Hcbr. xin, 15.
Laten wij door Hem (J. C.) altoos aan God
eene offerande des lcfs opdragen.
De lof is eene betuiging van achting, welke
men geeft aan de deugd of aan de verschillende
hoedanigheden van een ander. De lof is een
gevolg der liefde; men kan niet waarlijk bemin-
nen, of men vindt er zijn behagen in, om over
het beminde voorwerp te spreken, en deszelfs
volmaaktheden, grootheden, en beminnelijkheden
te prjjzen. God nu, het voorwerp bij uitnemend-
heid, of liever gezegd: het eenige voorwerp onzer
liefde zijnde, moet ook het voorwerp bij uit-
nemendheid, van onzen lof wezen. Van daar,
dat de Heiligen, wier harten van goddelijke
liefdevlammen ontstoken waren, geene andere
woorden, dan die van lof jegens God op hunne
lippen hadden. Hoor den koninklijken profeet, elke
toon zijner ziel is eene lofprijzing der goddelijke
volmaaktheden; \'t schijnt zelfs, dat hem zijne stem
niet voldoende is, en hij noodigt alle schepselen
des hemels en der aarde uit, om zich met hem te
vereenigen, ten einde God te loven.*)
De lofprijzing is eene zóó heilige en edele
daad, een gebruik zóó door het woord verheven,
1) Laudate Dorainum omne» gentcs. Fs. cxw, 1. Laudate
<mm eocli coelorum. I\'s. OiLTIii, 4-,
-ocr page 56-
28
dat zij de voortdurende bezigheid dor Allerhei-
ligste Maagd en der uitverkorenen in den hemel
is. *) Zalig degenen, Heer, die wonen in uw
huis, zegt de Psalmist; en waarom ? Omdat zij
in alle eeuwigheid U zullen loven; en uwe groot-
heid verkondigen. 2) En is dit niet de bijzon-
dere bediening en de volstrekt noodzakelijke
pligt van den priester hier op aarde!
De lof is bovendien eene offerande van geheel
den mensch. Wordt inderdaad, de mensch niet
geheel door zijne gedachte beheerscht, en drukt
zijne gedachte zich niet geheel uit in het woord P
Welnu, de lof is niet anders, dan de toewijding
van het woord aan God, en de godvruchtige
od\'erande van dat woord ter verheerlijking zijner
goddelijke volmaaktheden. 3).
Twee uitwerkselen ter onzer eigene heiliging
bezit de lofprijzing: ten eerste, zij is de weg,
waar langs God zich aan ons meedeelt; want zij
stelt een innig verkeer vast tusschen God en
de ziel, volgens het woord van den Psalmist:
,/Een otfer van lof zal Mij eeren, en daar is de
weg, waarop ik hein Gods heil zal toonen." *)
Ten tweede, zij verheft ons zooveel te meer
boven de begoochelingen der aardsche goederen,
zooals de H. Thomas zegt, hoe meer zij onze
1)    Eeati, qui habitant in domo tua, Domine, in aaecula
saeculorum laudabunt te. Ps. LxxxIU, 5.
2)   Magnitudinem tiiam narrabunt. Ps. cxi.iv, 6.
3)   Tibi sacrificabo hostiam laudis. Ps. Oxv, 17.
4)     Sacrificium laudis honoiifirabit me; et illic iter, quo,
riïtcudam illi salutare Dei. Ps. xlix, 23.
-ocr page 57-
29
genegenheden aan God vastbindt; en daardoor
wordt zij een sterke teugel, welke ons voor de
zonde behoedt, l).
liet Hart van Jesus is een toonbeeld van het
leven der lofprijzing. Zóó was het Hart van
dien goddelijken Meester van liefde voor zijnen
hemelschen Vader ontstoken, dat zijn mond,
sprekende uit de volheid van zijn heilig Hart,
niets anders vermogt, dan Gods eigenschappen
te loven. Jesus prijst zijne voorzienigheid; 2)
Hij prijst zijne barmhartigheid; ) Hij prijst
zijne goedheid; 4) Hij prijst de opperheerschappij
van zijnen Vader; 5) Hij prijst zijne magt; 6)
Hij prijst zijne liefde voor de menschen; 7) Hij
prijst zijne regtvaardigheid; 8) Hij prijst al zijne
volmaaktheden. 9)
Niet slechts loofde Hij zijn\' Vader door zijne
gesprekken; maar waren al zijne werken — door
de toewijding aan de glorie van God en aan de
uitbreiding van zijn rijk, — niet zoo vele lof-
prijzingen, dewijl zij de liefde voor zijnen Vader
en de hoogschatting voor zijne oneindige vol-
maaktheden tot beginsel hadden?
1)    Laude raca infrenabo te, ne interras. Isai. xLVin, 9
2)     Scit enim Pater vester quid opus sit voois. Matth. ti, 8.
3)     Dimittet et vobis Pater vester coelestis debita vestra.
Matth. vl, 14..
4)     Complactiit Patri vestro dare vobis regnum. Luc. xn, 32.
5)     Opera enim, quae dedit mihi Tater, ut perfl iam ea.
Joann. v. 30.
li) Omnia tibi possibilia snnt. Mare. xiv, 86.
7)    Ipse enim Pater amat vos. Joann. xvi, 27.
8)     Pater jaste. Joann. xvi), 25.
!•) Sicut et Pater vester coelestis perfectus est. Matth. v, 48.
-ocr page 58-
30
Volgen wij dat voorbeeld na. Moge ons hart
dermate vervuld zijn metgoddelijke liefdevlainmen,
dat wij door haar geweld als genoodzaakt worden
er een\' uitweg aan te verleenen: door namelijk te
spreken, over liet lieinelscli woorwerp onzer liefde
en zijn\' lof te bezingen. ])
De mensch is de stem van het heelal; door
hein is het, dat de redelooze schepselen den Heer
verheerlijken; laat ons niet te kort schieten in
de edele zending, welke ons is toevertrouwd.
Maar wachten wij ons dat volk na te volgen,
dat, terwijl het God prees met hunne lippen,
Hem onteerde door de ongeregelde neigingen
huns harten; onze lof spruite voort uit een hart,
onderworpen aan den goddelijken wil en onwrik-
baar getrouw in de dienst van God; laten wij
daarom, volgens den raad van den H. Augustinus,
door al onze wezenskrachten God loven. Prijzen
wij ITem niet slechts met de stem, maar dat
vooral ons geweten Hem love door eene goede
getuigenis; dat ons leven Hem love door de be-
oefening van alle deugden : dat onze daden Hem
loven door hare heiligheid en volmaaktheid. 2)
„Hebt gij eene aalmoes in den schoot van den
arme gestort, zegt dezelfde Vader op eene andere
plaats, gij hebt God geloofd; hebt gij een\'goeden
raad gegeven, gij hebt God geloofd; hebt gij u
nedergebogen om te bidden, gij hebt God geloofd."
Hij gaat nog verder; en met de gedachte van den
1)  Semiier kus ejus in ore meo. Fs. xxxin, 2,
2)   Sed et conscictitia vestra, vita vestrn, Ifcrta vestra. S. .Vnsr.
-ocr page 59-
3]
Apostel toe te passen, wiens verlangen het is,
dat wij onze meest gewone werken door de zuivere
meening verdienstelijk zouden maken, vreest hij
niet te zeggen: //Hebt gij u aan den slaap overge-
geven, om voor uwe gezondheid eene noodige
rust te nemen, gij hebt God geloofd." Loven
wij dus den Heer en laat ons door een leven
van lofprijzing de beleedigingen herstellen, welke
Hein door zoovele weerspannige harten worden
aangedaan, maar vereonigen wij onze lofprijzin-
gen met die, welke het Hart van zijn\' goddelijken
Zoon Hem onophoudelijk aanbiedt en laten wij ze
vereend ten hemel doen opzweven.
SCHIETGEBED.
Met eiken ademtogt, en telkens als mijn hart
klopt: zou ik met al de vurighiod der Engelen en
Heiligen wenschon uit te roepen: Altijd, overal
en door alles, zij geloofd en geprezen het II. IJ art
van onzen Heer J. 0.1
AFLAAT.
Onze Vader. Wees gegroet. \\% Art. des geloof».
O zoet Hart van mijn\' Jetus! geef, dat ik U
meer en meer beminne.
Geestelijke Kernspreuken.
«God is even zeer lofwaardig, hetz\'j dat Hij
straft; hetzij dat Mij vergeeft; want de straf
en de kwijtschelding zijn uitwerkselen zijner goed-
heid en blijken zijner welwillendheid."
(S. f\'hrvsostomus, Homilie.)
-ocr page 60-
32
wHij alléén kan God in waarheid loven, die
Hem opregt bemint."
(S. August, Brief aan Ilonoratius.)
,, Dat de goddelijke lofspraken voortdurend op
uwe tong en uwe lippen zijn; wanneer gij psal-
men zingt en uwe gebeden verrigt, bereidt gij
welriekende kruiden, om een olf\'er van aangena-
men geur der goddelijke Majesteit aan te bieden."
;S. Petrus Dam. B. VIII Brief 1 iaanzijnezusters.)
De goddelijke lofprijzingen verwijderen, door
de verheffing van \'smenschen hart tot God, alles
van het hart, wat in strijd is met de god.
(lelijke Majesteit." , S. Thomas, 2.2. q. 92. art. 1.)
„ Onze tong kan niet beter worden gebruikt,
dan met God lof te zingen, vermits wij daartoe
zooveel stof en reden hebben. (S. f hcresia.)
w De volmaakte liefde maakt de ziel erkentelijk
voor de van Ood ontvangene weldaden: zij ver-
pligt haar, Hem dank te zeggen voor de goederen
in wier bezit zij is, en er behagen in te nemen,
Hem duizendmaal te loven."
;S. Jan van \'t Kruis, verklaring van\'t Cant. IIIJ
„De nachtegaal bemint niet minder zijne me-
lodie: hetzij hij verpoost, of \'t zij hij zingt. Het
godvruchtige hart schept niet minder behagen in
de liefde, wanneer het door uiterlijke noodwen-
digheden wordt afgetrokken, dan wanneer het bidt.
Hunne werkzaamheid en hunne beschouwing,
hunne bezigheid en hunne rust zingen gelijkma-
tig in hen het lied hunner liefde."
(S. Fraucisc. van Salcs.)
-ocr page 61-
:J3
VI. HOOFDSTUK.
Over de dankzegging\', en hoe liet bemin-
nelijk Hart van Jesuü bron en toou-
beeld der dankzegging is.
Pater, gratias ago tibi. Joann. XI, H.
Vader, ik dank U.
De dankzegging is te gelijk eene akt van nede-
righeid, eene akt van regtvanrdigheid en eene akt
van liefde. Eene akt van nederigheid: doordien
wij, met te erkennen, dat wij aan de vrijgevig-
heid en barmhartigheid van een ander eene gaaf
te danken hebben, welke onze volmaaktheid of
ons geluk bevordert, wij juist daardoor onze
eigene ongenoegzaamheid belijden. Eene akt van
regtvaardigheid : wantonder verstandelijke en met
edele vermogens begaafde wezens, kan er geene
zuiver vrijwillige gift bestaan. Elke gift bevat eene
soort vau verbiudtenis, en legt hem, die de gift
ontvangt, eene schuld van erkentelijkheid op,
welke door dankzegging alléén betaald kan wor-
den. Deze schuld wordt door ons natuurlijk in-
stinkt zóó erkend, dat door alle harten de on-
dankbaarheid als eene schending van een heilig
regt wordt verafschuwd. Ik zeg eindelijk, dat de
dankzegging eene akt van liefde bevat, vermits
zij eene ontboezeming, eene verzuchting des har-
ten is jegens hem, die ons verrijkt heeft met
zijne weldaden. Na dit alles is het gemakkelijk
te begrijpen, welk eene waarde God aan de
dankzegging hecht, en hoe naijverig zijn Hart
op die hulde van geheel ons zelven is.
-ocr page 62-
81
Door do dankzegging inderdaad, wijden wij
aan God ons verstand, erkennende, dat wij <re-
heel en al van zijne goedheid afhangen; — wijden
wij Hem onzon wil krachtens de liefde, welke
ons hecht aan onzen oppersten Weldoener; —
en wijden wij üem onze vrijheid, ons indege-
steltenis plaatsende van niets aan zijne genade
te weigeren, ter beantwoording aan de weldaden,
waarmede Hij ons heeft overladen. Daarom aarzelt
de II. Augustinus niet, in zijn hoek: uorer den Geest
en de Letter"
, te zeggen, dat de vereering van God
voornamelijk in de beoefening der dankbaarheid be-
staat, en ter staving zijner leer wijst hij op het offer
zelf onzer altaren, eucharistisch of dankoffer, dat
de verhevenste daad onzer godsdienst is.
Jesus\' Hart is het toonbeeld van dat leven
van dankzegging. Als God heeft Jesus alles van
zijn\' hemelschen Vader ontvangen: zijn wezen,
zijne Godheid vloeijen eeuwig voort uit dat voort-
brengend beginsel. ]) Als mensch heeft Hij
insgelijks alles, wat 1 lij bezit, aan God te danken. 2)
Nadrukkelijk erkent Jesus, dat Hij deze wezen-
lijke of vrijwillige gunsten van zijn\' Vader heeft
ontvangen, en Hij is er Hem dankbaar voor.
Alles is Mij door mijn\' hemelschen Vader ge-
geven, 3) Mijn Vader heeft Mij een koningrijk
bereid, i) Alles, wat mijn Vader doet, daartoe
1)  Ex utero ante lucifrruni genui te. Ps. CIX, 3.
2)   Corpus nutem aptusti roilii; Ilebr. X, 5, Primoge nitus
omnis cii-ftturac. Coloss. I, 15.
3)   Onmin milü tradita suilt a Patre meo. Luc. X, 22.
4)   Disposuit mihi Puter meus regnum. Luc, XXII, 29,
-ocr page 63-
35
heeft Hij Mij de magt gegeven, het te doen door
een uit werkselder liefde, welke Hij Mij toedraagt. 1)
Aan Mij is het, dat Mijn Vader het verheven
voorregt heelt verleend, om de menschen te
oordeelen. 2) Mijn Vader omringt Mij met glorie:
Mij heeft Hij aangesteld als den noodzakcl ijken
Middelaar tussehen Hem en de schepping. 3)
Wat meer zegt, in ééne en dezelfde natuur
vereenigd, hebben wij ééne en dezelfde magt,
ééne en dezelfde werking, één en hetzelfde \\ve-
zen, zoodanig dat, al wie Mij ziet, mijn\' Vader
aanschouwt. 4) Uit deze plegtige erkentenis ten
aanzien der van zijn1 Vader ontvangene gaven,
vloeiden die uitwendige verheerlijking van God
voort, waarvan de goddelijke Zaligmaker spreekt,
alsmede die werkdadige, liefde waarvan Hij voor
zijn\' Vader was verslonden. 5)
Volgen wij dit goddelijk toonbeeld na; over-
stroomd met \'sHeeren weldaden, onmagtig door
onze natuurlijke zwakheid, en niets bezittend,
wat wij niet aan de erbarming van onzen God
te danken hebben, laten wij ons dan zóó ge-
dragen, dat ons leven een leven van voortdu-
rende dankzegging zij: dat leven zal bestaan in
1)   Pater enim diligit Filium et onmin demonstrat ei, quae
ipse facit. Joatin. V, 20.
2)   Omne judicium dcdit Filio, Joann, V, 22.
3)  Kerüo venit ad Patrem, nisi per me. Joann, XIV, 6.
4)   Ego et Pater unum >umus. Joann. X, 30. Qui videt
me, videt et Fatrem. Joann. XIV, 9.
5) Palam de Patre annuntilo vobis. Joann. XVI, 25. Ego
te clarificavi super terram. Ut cognoscat inundus, quio, diligo
Patreui... surgite; eamun liinc. Joann. XVII, 4. XIV, 31.
-ocr page 64-
36
een bijblijvend gevoel onzer persoonlijke onge-
noegzaamheid, waardoor wij, als gaven Gods
erkennende, al het goede, wat in ons is, ons
voortdurend nederig en van God volstrekt afhan-
kelijk zullen gedragen. Met den Apostel kun-
nen wij zeggen: wat bezit gij werkelijk, dat
gij niet ontvangen hebt; en indien gij het ont-
vangen hebt, waarom u er dan op beroemd? 2)
Deze voortdurende gedachte aan Gods welda-
den zal, door ons aan Hem, als aan de bron
van alle goed te hechten, voor ons het beginsel
wezen eener heldhaftige toewijding aan zijne dienst,
ffniets grootsch doet men voor God, zegt de II.
Theresia, als men zich niet overtuigd houdt,
dat men het bijzondere voorwerp van de zorgen
zijns Harten is;" welnu, zoodanig is het leven
van dankzegging; het doordringt ons van die
vruchtbare overtuiging en bindt ons door het
hart aan Hem, die ons met zijne gaven verrijkt.
Van waar de onverschilligheid onder zoo vele
christenen ? Van daar, dat zij de weldaden van
God uit het oog verliezen, die alsdan voor hen
niets anders meer, dan een vreemdeling, een ge-
duchte meester, ja een tiran welligt schijnt te zijn.
Het vergeten der weldaden droogt de bron
van hemelsche gunsten op, door het hart van
den Weldoener naauwer toe te sluiten. De
dankzegging daarentegen, maakt zijne vrijgevig-
heid des te ruimer. „Geene verpligting, zegt
1) Quid autem liabea, quod non accepisti? I. Cor. iv, 7.
-ocr page 65-
37
de EL Laurentius Justinianus, is volstrekt nood-
zakelijker, clan de dankzegging, indien ons heil
ons ter harte gaat: want wij hebben groote
ondersteuning noodig, en hij alléén verdient
uitstekender gaven te ontvangen, die zorgt, dat
de herinnering aan do reeds genotene weldaden
niet uit zijn hart worde geuisclit." Maar on-
magtig als we zijn, oin den Heer waardiglijk te
bedanken, zoo laten wij onze dankzeggingen
vereenigen met die van Jesus\' II. Hart; dat is
het eenige middel, oin ons ten volle van onzen
eindelooaen pligt te kwijten, en diensvolgens de
rijkste gunsten over ons te doen afstroomen.
SCHIETGEBED.
Wat zal ik den lieer wedergeven voor alles,
wat Hij mij geschonken heeft? Ik bied U, mijn
God, een dankbaar hart, o, dat het nimmer
zijn\' Weldoener vergete!
AFLAAT.
Onze Vader. Wees gegroet. 12 Art. des Geloofs.
O zoet Hart van Jesus! geef, dat ik U meer en
meer beminne.
Geestelijke Kernspreuken.
z/De ondankbare monsch is een schandevat,
waarin God het bittere zijner gestrengheden uit-
stort; de erkentelijke tuensch daarentegen, is
een eerevat, waarin Hij gestadig de kostbare
wateren zijner genade doet nederstrooinen; ea
-ocr page 66-
3S
Hij schept er zijn behagen in, om daarvan het
werktuig zijner glorie te maken."
(S. Ireneus, tegen de Ketterijen, B. IV.h. XXIV.)
„Alhoewel God dagelijks ontelbare weldaden
over ons uitstort, zonder onze toestemming af
te wachten, en zelfs dikwerf buiten ons weten,
zoo verlangt Hij niettemin, dat wij, er dankbaar
over getrolfen, Hem door voortdurende dauk-
zeggingen zouden uitnoodigen, om ons nog over-
vloedigere gaven mec te doelen." S. Chrysost.,
52 Hom. op \'t XXVI hoofdst.v. Genesis.)
vWat kunnen wij gepaster denken, spreken
en schrijven dan dit woord: Beo gratias!"
Gode zij dank!
— Men kan niets korters zeggen;
niets aangenamer» hooren; niets verheveners uit-
denken; niets nuttigers beoefenen."
(S. August., 77 Brief.)
„De ondankbaarheid is de vijandin der ziel;
zij kwetst al hare belangen, zij beneemt haar
alle gunsten, welke zij had verworven, en belet
haar nieuwe te verkrijgen; zij is een hcete,
een brandende wind, die de bronnen der gods-
vrucht, de beken der barmhartigheid en de
stroomen der genade opdroogt."
tS. Bernard, 52 Predik, op \'t Cant.)
„Waarlijk, Heer, indien Gij mij slechts een\'
stroohalm ter uw er gedachtenis haddet gegeven,
ik zou er meer zorg voor moeten dragen, en U
grooter\' dank betuigen, dan ik het tot dusverre
voor al uwe gunsten heb gedaan."
(S, Gertrudis, hare Geschriften.)
-ocr page 67-
39
vEven als incu in de regt vaardigheid, welke
eene kardinale of hoofddeugd is, de gelijkheid
der dingen beschouwt; zoo let men bij de dank-
baarheid op de gelijkheid van den wil met dien
van een ander; en even als de weldoener door
de opwelling zijner liefde iels gedaan heeft, waar-
toe hij niet gehouden was, zoo tracht hij, die
eene weldaad ontvangt, uit erkentelijkheid jegens
/.ijneu weldoener meer te doen, dan hij verpligt
is."
          8. Thomas, 2. 2. q. 100. art. 6.)
„Het is onverdragelijk om te uien, dat wij,
na zoo vele gunsten en weldaden van deu kant
vau God ontvangen te hebben, — zoo weinig
erkentelijk zijn, en zoo nalatig, om Hem te
bedanken."
;S. Theresia, haar Leven, hoofdst. XXI)
VII. HOOFDSTUK.
Over liet offer, en Hoe Jesus\' beminnelijk
Hart bron en toonbeeld van liet
leven van offerande ia.
Sacriftcate sacrificiura justitiae. I\'s. JV, 6.
Draagt eene oll\'erande van geregtigheid op.
liet offer is do daad, welke het meest tot het
wezen der godsdienst behoort; geen volk is er,
hetwelk eene eeredienst bezit en eene godheid
aanbidt, of het heeft zijn priesterschap, zijn al-
taar en zijn slagtoffer. Wat is werkelijk het offer?
Het is de daad, waardoor men duidelijk de op-
perheerschappij der Godheid erkent, niet slechts
over de geheele natuur, maar ook over den
-ocr page 68-
40
mensch-zelven. Het offer is dus de eerste daad
der godsdienst, de grond en do oorzaak van al
de andere godsdienstige daden. Ook werd het
ten allen tijde als de grondslag beschouwd.
Wil men eene godsdienst uitroeijen? Men rukt
de altaren omver, men verbrijzelt de heilige of-
fervaten en op hunne puinon alleen kan de god-
deloosheid hare plannen volvoeren.
Om al het gewigt van het offer te waarderen,
heeft men slechts de gewijde boeken te openen,
en na te gaan; hoe de Heer zelf Zich heeft ver-
waardigd tot in de kleinste bijzonderheid al de
olferplegtigheden voor te schrijven, de priester-
gewaden aan te duiden, de slagtoffers te bepa-
len; terwijl de gewijde schrijver de scheppings-
daad van \'t heelal vermeldend, het verhaal dier
groote gebeurtenis in weinige regels zamenvat.
Het Hart van Jesus in een toonbeeld van of-
ferandc. In de oude Wet spaarde de offeraar
zich zelven, terwijl hij het slagtoffer opdroeg;
doch in de verhevene offerande van de Wet der
genade, voorafgebeeld door de verschillende offers
van het Jodendom, moesten offeraar en offerande
vereend zijn op hetzelfde altaar, en zich vrijwil-
lig tot glorie van den Allerhoogste slagtolferen.
De voltooijing van het offer greep plaats op
Kalvarie, toen het groote Zoenoffer Zich zelven
deze plegtige getuigenis gaf: „Het is volbragt/\'l)
Maar dit offer was begonnen op het oogenblik
zelf der Menschwording, en had zich voortgezet
]) Consnmmntum est. Joann. nx, 3n.
-ocr page 69-
IL
gedurende het geheele leven van den Godmensch.
[nderdaad: reeds van zijne eerste intrede in de
wereld af, beschouwt Jesus Zich als een Slagt-
olfer, en met liefde en vrijheid omhelst Hij dien
droevigen staat. Gij hebt de andere oll\'ers ver-
smaad, zegt Hij aan zijnen Vader, toen zeide Ik :
hier ben Ik; Ik kom met hetligchaam, wat Gij
Mij gegeven hebt in de meening, om uwe god-
dclijke bevelen te vullen.
Wat is Jesus op hot altaar der kribbe, in de
verborgenheid van Nazareth, in de toewijding
van zijn opanbaar leven, op het kruishout van
Kalvarie, anders dan een Slagtoffer, zijne eer en
vrijheid opdragende aan zijn\' hemelschen Vader; 1)
alle vreugde der wereld opofferend, en Zich over-
gevende aan den schandelijksten dood? 2)
Dien staat van opoffering, welke met zijn\' glo-
riestaat onvereenigbaar scheen te zijn, zet Jesus
in den hemel voort, waar de II. Joannes Hem
voorstelt onder het beeld van een geslagtofferd
en geheel bloedend Lam. 2>J Hij zet dien staat
vooral voort in de heilige Eucharistie, voortdu-
rend opgerigt altaar, op hetwelk Jesus Christus,
Priester en Offerande, iederen dag, ieder uur, en
ieder oogenblik de meest volkomene slagtoffering
van Zich zelven vernieuwt.
Ziedaar het toonbeeld, dat wij ons voor oogen
1] Semetipsum exinanivit formam servi accipiens. lhilipp.
II, 7. Oblatus est, quia ipse voluit... Isai. LUI, 7.
2] Proposito sibi gaudio, sustinuit crucem? Hebr. XII, 2,
S] Afjoom..,, occisum,.., Apoc. V, 6.
-ocr page 70-
ii
moeten stellen. Deelgenooten geworden van het
hoogepriesterschap van dien Opperpriester door
het kenmerk des doopsels, en vooral door liet
priesterlijk kenmerk, indien wij liet geluk heb-
ben in\'t heiligdom te leven, zijn wij allen datkonink-
lijk priesterschap, waarvan de H. Petrus spreekt. 1)
Wij moet dan ook, als ledematen van Jesus
Christus, aan zijn\' oiFerstaat deelnemen, en ons
gestadig aan God opdragen. Dit geeft de 11.
Paulus ons te verstaan, wanneer hij zegt, dat
wij in ons moeten aanvullen hetgeen aan\'s Hee-
ren lijden en aan zijne oil\'erande ontbreekt. 2)
Inderdaad: aan de offerande des Heeren ontbreekt
het offer van al degenen, welke Hij door het
geloof en de liefde tot zijne ledematen heeft ge-
maakt, en die zich, even als hun Goddelijk Hoofd,
in een\' voortdurenden staat van slagtoffering
moeten stellen. Maar waarin bestaat het oiler,
dat wij voortdurend aan God moeten opdragen?
De H. Geest zelve leert het ons in de gewijde
Schrift: zijt regtvaardig jegens uwen naaste,
regtvaardig in uwe oordeelen, regtvaardig in uwe
woorden, regtvaardig in uwe daden, en gij hebt
Gode een aangenaam offer gebragt, een offer,
dat voor U eene bron van hoop zal wezen. 3)
Het offer, dat God van ons vraagt, en Hem aan-
genaam van geur is, is het offer van barmhar-
tigheid, dat ons medelijdend maakt met de ramp-
Ij Heprale sacerdotium, I. Petr. II, 9.
2] Adiuiplco ea, quaedesunt passionum Christi, Coloss. I, 24.
3] Sacrifirn\'e sncrifklum justitae et sperate in Domino. Pt.iv,6.
-ocr page 71-
43
slagen van den naaste en toegevend voor zijno
gebroken. 1) Er bestaat vooral een offer, wat
den Heer eindeloos behaagt en door Hem nim-
mer versmaad is geworden, namelijk : het offer
van een vermorzeld en verootmoedigd hart. %)
In één woord, willen wij onafgebroken den Heer
een offer opdragen; S) het meest heilzame, het
meest algemeene en meest volkomene middel is:
ons toe te wijden aan de beoefening der heilige
geboden en onvoorwaardelijk datgene te omhel-
zen, dat wij weten, dat \'s Hoeren wil is. 4)
Alsdan zullen wij, ons verecnigende met het
grooto Zoenoffer, tot God kunnen zeggen: (Jij
hebt de oude offergaven versmaad, daarom heb
ik mij aan U opgedragen als een slagtoffer, ter
vervulling van geheel uwen wil. 5) Ontvang
Heer, mijn verstand, mijne vrijheid, mijn hart,
geheel mijn wezen.
SCHIETGEBED.
Ter uwer liefde, o heilig Bart van Jesus, wil
ik, ondersteund door uwe genade, aan uwen wil
onderworpen, al de offers brengen, welke Gij
van mijn hart verlangt.
1] Qui facit misericordiam offert siorifieium. Eceli, xxxv. .
2] Sacrificium Deo spiritus contribiilatus: Cor coutrituin et
ricniliatum Deus non despicies. Ps. L, 9,
3] Jngi sacrificium. Dan. tui, 11.
4] Sacrificium salutarc estattendere raandatis. Eecli. xxxv, 2.
öj Ecce venio, ut faciam, Deus, voluntatem tuaru. Uehr. \\, 9.
-ocr page 72-
44
AFLAAT.
Onze Vader. Wees gegroet. 12 Art. des GelooJ\'s.
O zoet Hart van Jesus!geef, dat ik U meer en
meer leminne.
Geesteiyke Kernspreuken.
De getrouwe ziel bemint, wordt ontvlamd en
verslonden; zij veracht al de vermaken en streeft
voorwaarts; zij aanschouwt de wederwaardighe-
den, de pijnen, smarten, kwellingen, straifen,
den dood; zij veracht nogmaals, alles, overwint
alles en schrijdt voorwaarts. O beminuen! o
altoos voortgaan! o sterven aan zich zelven! O
eindelijk bereiken van den schoot van God!..."
(S. August., over de woorden van deu Apost.
pred. XVII.)
„Ofschoon wij niet weten, waarom ons eene
kwelling overkomt, zoo moeten wij ze niet als
onregtvaardig beschouwen, omdat God er de eerste
bewerker van is; \'t is eene groote voldoening
in onze rampen te weten: dat zij voortkomen
van den wil Gods die altoos regtvaardig is."
(S. Gregor. de Groote, Zedeleer, B. XXXII, h V.)
* Wij dragen aan God bloedige oil\'ers op, wan-
neer wij ten bloede toe voor de waarheid strij-
den; en wij offeren een\' wierook van aangenamen
geur aan zijne goddelijke Majesteit, wanneer wij
hemelsche vlammen van heilige liefde in zijne
tegenwoordigheid doen opstijgen."
(Eerw.Beda, opdenln.briefaandeKorinth.h. IX.)
„De glorie mij bereid, is zoo groot, dat ik ner-
-ocr page 73-
1.J
gens anders behagen in kan vinden, dan in den
arbeid, de vernederingen, de ziekte en verster-
vingen." (S. Francisc. van Assisië, zijn Leven.)
Indien God u veel lijden overzendt, dan is
bet een bewijs, dat Hij een\' grooten Heilige van
u wil maken; verlangt gij tot heiligheid te ge-
raken, bid Ilern dan, dat Hij u veel lijden over-
zendt." (S. Ignatius van Loy. Grondregelen.)
„Ik heb u mijn lijden beschreven, om u te
doen begrijpen, hoezeer onze inwendige vreugde
in Tiidi: overvloeit; dio gevaren en tegenwerkin-
gen zonder eind ter liefde van Jesus Christus
doorgestaan, zijn zoovele onuitputtelijke schatten
van geestelijke vertroostingen."
(S. Francisc. Xaverius, II0 boek 61" brief.)
"Wij moeten den weg der moeijelijkheden en
werkzaamheden kiezen, zelfs dan, wanneer er
voor ons geen ander voordeel in gelegen zou zijn,
dan dat wij in \'t voetspoor van Jesus Christus,
ons beminnelijk Hoofd, wandelen."
lS. Theresia.)
„De ziel, welke door wederwaardigheden ge-
oefend wordt, gelijkt op die rivieren, welke tus-
schen de rotsen en keisteenen heênstroomen,
en wier wateren bet zoetst en het helderst
zijn.»
lS. Vincent, van Paulo, zijne Geschriften.)
-------------)C*-------------
-ocr page 74-
16
VIII. HOOFDSTUK.
Over fle Iiersteling, en lioe Jesus\' Hart
bron en toonbeeld van liet leven van
herstelling\'
is.
Proposuit... instaurare omnia in Christo. Ephes. T. 9,10.
(God; heeft besloten,...om alleg in Clu istus te vei nieuwen.
De zonde heeft de wanorde in de wereld ge-
bragt; door den inensch van zijn wezenlijk en
wettig doeleinde af te leiden, heeft zij in dezelfde
afwijking de geheele zigtbare schepping uieêge-
sleept, welke hare bestemming niet anders kon
voortzetten en bereiken, dan door tusschenkomst
van den mensen. De II. Apostel Poolus drukl op
kraclitige wijze de onaangename gewaarwording
uit, welke alle schepselen ondervinden in dezen
staat, die in strijd is met dien, waarin zij oor-
spronkelijk gesteld zijn. „Alle schepsel zucht,"
zegt hij. 11 De menschen, de geloovigen zelfs, zijn
niet gevrijwaard tegen die pijnlijke ongerustheid,
welke de omverwerping der orde volgt en verge-
zelt: Wij zuchten ook, voegt de groote Apostel
er bij, wij zuchten in do verwachting, waarin
wij zijn, naar eene verlossing." 2:
De zonde had niet slechts den mensch en ge-
heel de schepping van God afgekeerd, maar zij
had bovendien nog God zei ven aangetast; zij had
Hem, als het ware, vau het onvervreemdbaar
voorregt beroofd, dat hem tot het wezenlijke
doeleinde maakt van al het geschapene: zij had
11 Omnis creatura ingemisoit. Rom. Vlir, 2f.
2) pit ipsi iiitrn nos gemiinus. Rom. VIII, 28.
-ocr page 75-
17
Hem in do eigenschappen, welke den mensch
onder zijne afhankelijkheid plaatsen, als vernic-
tigd, en door deze heiligschendende poging had
zij de Godheid trachten te dooden.
De herstelling moet dus al die wanordelijkhe-
den omvatten : zij moest de zonde te niet doen,
God weder op zijn\' troon bevestigen onder uit-
roeping, verheerlijking en verheffing zijner opper-
lieerschappij; den mensch weder onder de ge-
hoorzaamheid plaatsen, en door den herstelden
mensch de geheele schepping op nieuw aan God
verbinden.
Jesus\' Hart nu is bij uitnemendheid de herstel-
Ier geweest; dit Hart alleen kon op eene waar-
dige wijze die gewigtige bediening vervullen.
Wat is inderdaad het leven van Jesus ?\'t Is een
leven van herstelling. Waartoe strekken zijne
daden en gesprekken? Tot herstelling van de
noodlottige gevolgen der zonde. Lijdt Hij ar-
moede, vernederingen, de meest ongehoorde
smarten, het kruis zelfs, \'t is altoos, om het
misbruik van den rijkdom, den hoogmoed des
geestes of de wellusten der zinnen te herstellen
en de ongeregelde vermogens van den mensch
op den weg van orde terug te voeren. 1)
Er is geene wanorde, welke niet door dien
Hersteller is uitgeroeid. God was miskend, ge-
hoond, menschelijke leeringen hadden zich in de
plaats der goddelijke onderwijzingen gesteld; het
1) Vnlncraliis est proptcr iniquitatea nottras, atttitus est
proptcr scelera nostra, laai. ui, 5.
-ocr page 76-
IS
huis des Heeren was veranderd in een spelonk
van roovers. Zie, hoe Jesus Christus de eer
zijns Vaders herstelt, door aan zijne onderwijzing
dit verheven gebod ten grondslag te geven : Gij
zult den lieer lief hebben uit al uwe krachten. 1)
Zie, hoe Hij de door slavernij onteerde mensche-
lijke waardigheid herstelt, als Hij bij het gebod
der goddelijke liefde het maatschappelijk gebod
der broederliefde voegt. 2) Nu eens veroordeelt
Hij de grondstellingen der wereld en hare dwaze
wijsheid, //Wee der wereld"; dan weder toont
Hij den mensch aan, wat het doel van zijn pogen
en streven moet wezen, door deze woorden,
waarvan het Evangelie niets, dan de ontwikke-
ling is: Weest volmaakt, gelijk uw hemelsche
Vader volmaakt is. -i Zijn openbaar leven wendt
Hij gansch en al aan, om de menscheu terug
te voeren tot hunne bestemming; alle middelen
stelt Hij in \'t werk: strengheid, bedreigingen,
zachtmoedigheid, barmhartigheid, geduld, won-
deren zelfs, alles wat op onze harten een\' heil-
zamen indruk kan maken; zóó, dat Hij volmaakt
in Zich bewaarheidt, hetgeen de groote Apostel
in zijn\' Ephezer-brief zegt: dat God besloten
heeft om alles wat in den hemel en op aarde is,
in Christus te vernieuwen of te herstellen. 2
])Dilifres Dominnm Penm tunra extotocordetuo. Pent. VI,5.
2)  Piliges proximum tuum sicut te ipsum. Matth. XXH, 39.
3)   Estotc erso vos peif\'ccti sicut et Pater vester cotlestis
perfectns est. Mstth. V, 48.
4)  Instaurare omina ia Christo, qaae in coelis, et qnae in terra
tnnt, in ipso. Kph. 1, 10.
-ocr page 77-
1,9
Het Hart van Jesus was het bijzondere werk-
tuig dier algemecne herstelling, gelijk het hart
van den mensch do bron was geweest dor wan-
orde ; het Hart van Jesus is liet, dat de hande-
lingen, de woorden en smarten van den godde-
lijken Meester bestuurt ter vernieuwing der orde,
door do vernietiging der zonde, en hetwelk dat
leven van herstelling of vernieuwing voortzet in
de heilige Eucharistie.
Ziedaar het toonbeeld ter onzer navolging.
Gekrenkt in onze eigene vermogens door de erf-
zoude en door die zouden, waaraan wij ons per-
soonlijk hebben schuldig gemaakt, moeten wij
op de eerste plaats in ons de orde herstellen,
welke onze zonden hebben omvergeworpen, ge-
stadig ons verstand, onzon wil, en al onze ge-
hechtheden, welke van zelven naar de aarlsche
goederen hcenneigen, tot God verheffen, als tot
hun noodzakelijk doeleinde; vervolgens moeten
wij ook werken aan de verbetering der wereld,
in Jesus\' verheven titel van hersteller deelen,
met, door onze lofprijzingen al de godslasterin-
gen te vergoeden, welke men den Heer in het
aaugezigt werpt, en door uit al ons verinogen
den mensch op nieuw aan God te hechten door
den ijver onzer gebeden, gepaste raadgeving, en
door de stomme, maar krachtdadige prediking
van het voorbeeld; alzoo zullen wij het rijk
Gods weder in de zielen vestigen, dat wil zeg-
gen: dat wij de wanordelijkheden der zonde,
welke bestaan: in het niet meer erkennen van
3
-ocr page 78-
50
God, als het noodzakelijke doeleinde van den
mensch en der schepping, zullen herstellen.
Ycrecnigen wij ons met Jcmis\' Hart: want uit die
bron zullen wij al onze herstellingskracht putten.
SCHIETGEBED.
Door een\' deugdzanien levenswandel, wensch
ik, zooveel mogelijk, de oneer te herstellen der
goddelijke Majesteit aangedaan, en aan eigene
verbetering tn die der menschheid mcê te
werken. — Goddelijk Hart van Jesus, schenk
mij daartoe uwe genade!
AFLAAT.
Onze Vader. Wees gegroet. 12 Art. des Geloof».
O zoet Hart van Jesus! geef \\ dat ik U meer en
meer beminne.
Geestelijke Kernspreuken.
z/De boetvaardigheid offert de zondaars aan
God op, maar \'t is, om hen op nieuw te doen
leven; zij doet hen als slagtoffers sterven, maar,
om hen van deu dood op te wekken .... De
boetvaardigheid is een bewonderenswaardig for-
nuis, dat uiets dan koper ontvangt, om het in
goud te veranderen."
(S. Ephraein, over de vreeze Gods.)
vDe eerste sta]) bij het opklimmen van eene
ladder is die, welken men doet bij het verlaten
van den grond; zoo is in de orde der godsdienst
de eerste trede, om hooger te stijgen die, van
zich te verwijderen van het kwaad."
(S. Basilius, le Homilie op den lu Ps.)
-ocr page 79-
51
;/Prijzen en beminnen wij de liefdevolle vin-
dingrijkheid van onzen goddelijken Hersteller of
Eedder, die, ziende dat een door de zonde aangesto-
ken vleesch onzen geest doodde, van zijn aanbidde-
lijk vleesch het behoedmiddel tegen dat vergift heeft
willen maken." (S. Ambr., Pred.o. d. XXXVII Ps.)
wDe eerste graad van genezing bij den kieken
mensch is de verwijdering der ziekte-oorzaak,
welke door de vergeving der zonden plaats heeft;
en de tweede is de genezing zijner krachteloos-
heid, welke geschiedt door langzamen vooruit-
gang in het vernieuwen der goddelijke beeldte-
nis, welke in hem geschonden was."
(S. August., over de Drieëenheid, B. XIV, h. X VIL)
„Op het oogenblik der schepping heb ik een\'
rijken bruidschat ontvangen; tot mijn eigen ver-
derf maakte ik er misbruik van. Zie, hoe Jesus
Christus mijne overtreding heeft weten te her-
stellen. Hij is persoonlijk den ontrouwe te hulp
gekomen, en heeft Zich voor diens vlekken niet
geschaamd .... Den schat, dien ik had ver-
loren, heeft Hij mij weergegeven: Hij is tot mij
afgedaald, om mij tot Zich te verheffen."
(S. C\'hrys., Homilie over de ongenade v. Eutropius.)
;/ Deze woorden: brengt waardige vruchten voort
van boetvaardigheid,
moeten het geweten van den
christen doen ontwaken, en hem een\' voorraad
van goede werken verkrijgen des te grooter,
naar gelang hij zich door zijne zonden des te
zwaardere schaden heeft berokkend."
(S. Gregor. de Groote, 20 Homilie op \'t Evangel.)
-ocr page 80-
52
„Uw bewonderenswaardig lijden, o Heer Jesus,
heeft al de kwade driften van onze harten ver-
bannen, al onze beleedigingen hersteld, en biedt
ons voor onze geestelijke krankheden een krach-
tig middel aan. Kan er indeidaad eene zoo doode-
lijke ziekte bestaan, welke uw dood niet geneze?"
(S. Bernard., Predik, ophetlijden van O. H. J.C.)
IX. HOOFDSTUK.
Over de lieiligrbcid, en lioe Jeaus\'
beminnelijk Hart bron en I0011-
beeld der beiliglieid is.
Snncti estote, quia esro sanctus sum. Levit. xi, 44.
Wcest heilig oiiidat ik heilig ben.
De heiligheid is minder eene lepaalde deugd,
dan wel eene l/eoefening van- en eene voortdurende
genegenheid der ziel tot alle deugden ;
zij bevat in
zieh alle volmaaktheden, en daarom is het on-
getwijfeld, dat de profeet Isaias, wanneer hij ons
de engelen en hemelbewoners wil voorstellen,
liefelijk bezig met Gods lof te zingen, hun geen\'
anderen, dan dezen eeuwigen lofzang in den mond
legt: Heilig, heilig, heilig. Dewijl God alléén alle
volmaaktheden bezit, daarom is Hij alléén heilig
van natuur, Hij alléén heilig in de geheele uit-
gestrektheid en verhevenheid van het woord. De
schepselen zijn slechts heilig door mededeeling,
en hunne heiligheid is noodwendig begrensd.
Intusschen wordt door heiligheid meer bepaald
verstaan; het vrij zijn van alle vlek en de vol-
komene zuiverheid van hart en daad. Zij bevst
-ocr page 81-
53
liet denkbeeld der orde, vermits de zonde, met
haar in strijd, niets dan wanorde en ontrust, is.
De heilige is dus een wezen, wijselijk geschikt
voor zijn doel, rigtende al zijne daden naar het-
zelfde doel, terwijl hij alles, wat hem daarvan zou
kunnen afleiden, van zich wegstoot. De heilige is
dus een wezen, \'t welk van wcreldsche gebruiken
afgezonderd, door eene zekere toewijding geheel is
overgegeven aan de vervulling der goddelijke wet-
ten. De heilige is dus een wezen, dat slechts leeft,
ademt, spreekt enhandeltomGoden volgensGod.
Jesus nu is het toonbeeld der hoogste heilig-
heid geweest. Kon zijn heilig Hart, dat, om
zoo te zeggen, niet klopte dan onder de aandrij-
ving van het goddelijk Woord, waarmede liet
op innige wijze was vereenigd, — kon het wel
andere begeerten, genegenheden, gevoelens vor-
men, dan heilige begeerten, heilige genegenheden
heiligen gevoelens, dat is: vrij van smet en vol-
maakt gelijkvormig aan de eeuwige geregtigheid ?
Kon het andere, dan heilige daden inboezemen
en daartoe aanvuren? Wij hooren dan ook,
hoe de Heer Jesus op plegtige wijze de boosaar-
digheid der Phariseën uitdaagt: Wie onder u zal
Mij van zonde overtuigen? 1) Om ons van den
dood te verlossen, vernedert Hij Zich zóó diep,
dat Hij onze mensehheid aanneemt, zonder er
eventwel de zonden van aan te nemen. 2) Van
1)  Quis ex vobis arguet me de peccato? Joann. vin, 48.
2)  Tcntatum autem per omina pro similitudiuc absque pee*
«••ato. Uebr. iv, 15.
-ocr page 82-
54
zijn Hart als zetel der Godheid, als tempel Gods
bij uitnemendheid, staat er geschreven: De Al-
lerhoogste heeft zijne woontent geheiligd. 1)
En het betaamde, volgeïis den II. Paulus, dat
de lloogepriester der nieuwe Wet, wiens ver-
heven priesterschap bestond in het vernietigen
der zonde, door zijne eigene opoffering, en in
het ontwapenen van den toorn zijns hemelschen
Vaders: — een heilig, schuldeloos, onbevlekt,
en van de zondaars afgescheiden lloogepriester
ware. 2) Weest heilig, omdat Ik heilig, ben,
was er in de oude Wet geschreven; dan, dnar
het voor den mensch moeijelijk was, om in een
sterfelijk ligchaam de goddelijke volmaaktheid na
te volgen; zoo is Jesus Christus gekomen, om
door zijne Menschwording en zijn verblijf in ons
midden, die goddelijke orde onder ons bereik te
brengen, en ons in zijne Menschheid, als in een
plan voor onze zwakheid meer toegankelijk, het
toonbeeld voor oogen te stellen, waarvan wij de
deugden hebben weer te geven. Luisteren wij
naar de stem zijns Harten, welke uit het diepst
van den Tabernakel ons allen toeroept: Weest
heilig, omdat Ik heilig ben.
Beijveren wij ons, wijl Jesus Christus ons ten
voorbeeld wil strekken, Hem op zijn voetspoor
te volgen. Jesus is de volmaakte beeldtenis des
Vaders, trachten wij op Jesus te gelijken, en wij
1) Sanctificavit tabernaculum suura Altissimus. Ps. xlv, B.
S) Talis euim decebar, ut nobisesset Pontifex: sanctus, in-
nocens, impolluf us, aegregatos a peecatoribns et excelsior coelis
factus. Htbr. vu, 26,
-ocr page 83-
55
zullen nader bij ilo volmaaktheid des Vaders komen.
Het toonbeeld, wel is waar, is ontmoedigend
voor onze zwakheid, \'t is ons zelfs onmogelijk
tot ee;ie volkomene gelijkenis te geraken: maar
de goddelijke barmhartigheid aanbiddende, welke
ons door het verheven toonbeeld tegen het ijdel
zelfbehagen heeft willen vrijwaren, — indien wij
eene volmaakte gelijkvormigheid in ons mogten
aanschouwen, — moeten wij iederen dag die
goddelijke beeldtenis in onze zielen trachten af
te schetsen, en zonder ophouden de trekken daar-
van zoeken te ver:ijnen; maken "wij ons los van
den geest der wereld, weerstaan wij aan de on-
stuimige aauvechtingen der zinnen; de wereld
en hare driften kunnen alleen den staat van hei-
ligheid in ons bezoedelen; maar vooral verliezen
wij ons geheel in het Hart van Jesus; en dat
deze oceaan van heiligheid en vol maaktheid ons ver-
zwelge, Jesus zal ons van diezelfde heiligheid door-
dringen, en Hij zelf onze eigene heiligmakiugzijn. 1)
SCHIETGEBED.
O Jesus, schenk mij de genade, om van dag tot
dag heiliger en volmaakter te worden, en laat mij
liever sterven, dan U ooit zwaar te baleedigeu.
AFLAAT.
Onze Vader, Wees gegroet. 12 Art. des Geloofs.
0 zoet kart van Jesus! geef, dat ik U meer en
meer beminne.
1) Foetus est nobis sapienti» » "eo et jostiti» et sancti-
Icatio. I Cor. ï, 30.
-ocr page 84-
56
Geestelijke Kernspreuken.
ffDe heiligheid is vrij van alle smet; zij is de
volmaakte zuiverheid, waarin niet de geringste
vlek is op te merken."
(S.Dioi!ysius.overdegoddelijkenaincn,Ti,XII.)
„Jesus Christus is het Hoofd en de bron onzer
zaligheid; Tïij is er de wortel-en wij zijn er de
loten van. Indien dus de wortel heilig is, dan
deelt deze aan zijne lo\'en noodzakelijk zijne eigene
heiligheid mede."
          (S. Cyrillus van Jesus, ±
(Mystagog.) Inwijding in de geheimen.)
„Uat de bescheidenheid in uwe woorden, de
zedigheid in uwe blikken, de ernst in uwe
houding, de welvoegcl ijk beid in al uwe daden,
dat geheel het uiterlijke uws ligchaams, kort-
ora, het portret uwer ziel en de beeldtenis uwer
onschuld zij."
(S. Ambrosius, over den maagdelijken staat,B.II.)
wLaat ons de zuiverheid boven alles beminnen,
dewijl Jesus Christus, willende toonen hoezeer zij
Hein behaagt, eene Maagd tot Moeder en een
maagdelijken leerling als bevoorregte zijner liefde
heeft verkoren.
                      (S. Augustinus.)
,, Jesus beminde den II. Joannes met eene bij-
zondere liefde, omdat het voorregt der zuiverheid
hem waardig had gemaakt, inniger dan de ove-
rigen bemind te worden, en oindat hij, tot het
apostolaat geroepen maagd zijnde, geheel zijn
leven lang maagd gebleven is.
(S. Hieronymus, tegen Jovinianus, B, 1.)
-ocr page 85-
5 7
„De rust, welke de H. Joannes op het Hart
van zijn\' goddelijken Meester genoot, de hemelsehe
vlammen, welke, alsdan door de innige open ba-
ringen des Zaligmakers in zijne ziel werden op-
gewekt, vernietigden zóó zeer alle kiem van ziu-
nelijk leven in hem, dat zijn ligchaam, waar-
achtige tempel van den TI. (leest, nimmer den
glans zijner maagdelijke onschuld verloor/\'
(S. Petras Damin., 6 3 Pred. op den II. Joannes
Evangelist.)
„De zuiverheid is de lelie der deugden; zij
maakt den meuscli schier gelijk aan de engelen:
niets is zoo schoon als de zuiverheid; in \'t kort,
haar geheel afzonderlijk behoort de glorie van de
schoone en schitterende deugd der ziel en des
ligchaams te zijn." (S. ÏYanciscus van Sales.)
„Zonder groote zuiverheid kan men niet geraken
tot eene volkomene éénheid met God; en deze
zuiverheid wordt niet verkregen, dan door eene
groote onthouding van al het geschapene."
(S. Jan van\'t Kruis, overdenduisteren Nacht,
B. II, h. XXIV.)
X. HOOFDSTUK.
Over den Haai der wereld, en hoe
Jeniii\' beminnelijk Hart bron en
toonbeeld van dien haat is.
Vae mnndo! Matth. xvin, 7.
Wee der wereld!
De wereld, welke ons zoo dikwerf in de heilige
boeken en Vaders als de hoofdvijandin onzer ziel
-ocr page 86-
58
wordt voorgesteld, vertoont zich in den repel aan
onzen geest onder een\' algemeenen en onbepaalden
vorm. Wat toch is de wereld, waaraan wij zoopleg-
tig door de doopbeloften hebben vaarwel gezegd?
Zij is eene trouwelooze vijandin, die zich beijvert,
om onze zinnen te begoochelen, onze verbeelding
te vleijen en de booze neigingen van ons hart te
liefkozen. Behendig in het aannemen van allerlei
vormen tot ons verderf, doet zij zich aan ons voor,
nu eens onderden verleidenden vorm vaneen boek,
van een gezang, een verinaak, of omgang, dan we-
der onder de innemende trekken vaneen\' vriend of
bloedverwant zelfs, des te gevaarlijker naarmate hij
zich meer oplettend en toegenegen betoont. De
wereld heeft haar standaard, haar Evangelie, hare
grondbeginsslen, hare heiligdommen, haren praal,
hare apostelen en martelaren. Ook heeft zij haren
vorst, om haar te leiden, te besturen, en haar zijne
wetten voor te schrijven 1). Die vorst is de duivel;
en hij vermenigvuldigt zijne zigtbare vertegen-
woordigers in de geheele uitgestrektheid van zijn
groot gebied.— De onderdanen der wereld zijn tal-
rijk : doch hare eischen, de dwingelandij van haar
juk en hare valsche beloften maken zoo vele slaven,
bedrogenen en slagtoü\'ers als zij aanhangers telt.
Welnu, Jesus verfoeit de wereld, en zijn heilig
Hart stelt zich aan ons voor als de bron en het
toonbeeld van den haat, dien wij zelven der wereld
moeten toedragen, indien wij zijne leerlingen en
1) Princeps muudi hujus. Joanu. nv. 30.
-ocr page 87-
59
[vrienden willen zijn. De haat zoowel als de liefde
ikoraen beide» werkelijk voort uit het hart; het
Ihart is het, wat er de gevoelens van vormt, die
jvoedt en uitdrukt; het hart is het, dat er de
woorden en daden van ingeeft.
De gewijde Schrift herinnert ons dikwerf aan
den voortdurenden strijd, die er best.iat tusschen
Jesus Christus en de wereld. Tegenstrijdigheid
in de grondbeginselen: De wijsheid der wereld,
zjgt de H. Paulus, is eene dwaasheid in de oo^en
van God. 1) Tegenstrijdigheid in de gaven: Ik laat
u mijnen vrede, zegt de Zaligmaker tot zijne
leerlingen, maar \'t is niet die bedriegelijke vrede,
dien de wereld geeft. 2)
Tegenstrijdigheid in de zeden: Wat u betreft,
mijne dierbare leerlingen, zegt de Zaligmaker
verder, gij zult weenen, gelijk Ik, doch de wereld
zal zich verheugen. 3)
Vandaar die openlijke en wederkeerige vijand-
schap tusschen Jesus Christus en de wereld:
Omdat gij mijne leerlingen zijt, daarom vervolgt
de wereld u met haar\' haat, doch stelt u gerust:
want zij heeft Mij het eerst gehaat. 4) Niemand
haat de zijnen; indien gij dus der wereld toebe-
hoordet, zou zij u hare liefde schenken; maar zij
1)  Sapientia enini hujns mnndi stultitin est apad Deam.
!• Cor. lil, 19.
2)    Pacein relinquo vobis... non qaomodo raundas dat, ego
do vobis. Joann. xiv, 27.
3)  L\'leliitus vos, mundus antem gaudebit. Joann, xvi, 20.
4 Si mundus vjs odit, scitote quia me prioiem odio habuit.
Joann. xv, 18.
-ocr page 88-
60
heelt voor u niets dan haat, omdat mijn Hart
u verkoren heeft, en Ik u van hare valstrikken
heb bevrijd. 1)
Jesus gaat nog verder in de uitdrukking van
zijn\' natuurlijken afkeer en haat: Ik heb voor u
gebeden, zeide Hij tot zijne Apostelen in de ver-
hevene en roerende zamenspraak, welke zijn lijden
voorafging, Ik heb voor u gebeden : maar van dit
barmhartig aandenken sluit Ik de wereld uit 2).
Ik heb tot God gezegd: Vader, dat zij één zijn
door de liefde, gelijk ik één ben met U, maar ge-
doog niet, dat de wereld in deze gemeenschap der
harten worde opgenomen. En die Middelaar bij
uitnemendheid, wien de schoone zending was op-
gedragen, zalig te maken, wat verloren was, die
medelijdende Verlosser van \'tgeheele menschelijk
geslacht, wiens Hart, toen Hij stierf, zijne beulen
nog zegende, heeft niets dan uitsluiting en verwer-
ping voor de wereld overig gehad: „wee der we-
reld!" Hebben wij dezelfde gevoelens als Jesus\'
Hart ten opzigte der wereld? Misschien dat wij,
door in ons gedrag dit woord des Zaligmakers te
verloochenen: ,/Niemand kan twee heeren dienen,"
ons geweld aandoen, om in \'t heiligdom van ons
hart te gelijker tijd twee altaren op te rigten: één
voor God en één voor de wereld. Misschien dat wij
beurtelings aan beide meesters onze diensten, onze
1)  Si de niumlo fuissetis,  mundus quod suum erat diligeret:
quia veio de muudu mm
  estis, srd ego elegi vos de muodo
proptorca odit vos mundus.
    Joaon. xv, ]9.
2)  Nou pro muudu rugo.    Joaun. xvu, 9.
-ocr page 89-
61
genegenheden en onzen wierook aanbieden, terwijl
wij vergeten, dat ieder van hen met uitsluiting van
zijn\' mededinger over ons heersenen wil. O, laten
wij af de bediening van middelaar tusschen twee
vijanden te vervullen, die elkander een\' eeuwigen
haat hebben toegezworen. Brengen wij ons leven
niet door, met tusschen God en de wereld eene
verzoening te willen bewerken, welke Jesus Chris-
tus als onmogelijk heeft verklaard. Zoeken wij,
onder voorwendselen van staat of gesteldheid ons
geweten niet te verleiden, en wachten wij ons de
zaak der wereld te bepleiten bij onze godsvrucht en
goede trouw, wanneer deze zich verontrusten. Het
Evangelie verandert niet naar willekeur der mode,
luimen of ziusbegoocheling; het is onveranderlijk
en naar onze gelijkvormigheid aan zijne voorschrif-
ten en aan zijn\' geest zullen wij geoordeeld worden.
Dan, wat is het gevoel, waarmede het Hart van den
goddelijken Meester iedere bladzijde dier verhevene
wetgeving als doortrokken heeft? Overal is het een
gevoel van terugstooting en haat voor de wereld;
overal eene onvereeubaarlieid tusschen zijnen geest,
zijne grondstellingen, zijne vreugde, zijne liefde,
zijneeeredienst, en den geest, de grondbeginselen,
de vreugde, de liefde, en de eeredienst der wereld.
Men moet dus het Evangelie hervormen, of met
den Zaligmaker ongeveinsd een banvonnis over
zijn\' vijand uitspreken.
Der wereld intusschen zal onze tegenstand nim-
mer moede worden; zij zal alle krachten inspannen,
om, inetbehu]pdergeheiraeverstandhouding,welke
-ocr page 90-
62
zij in onzo ongeregelde neigingen waarneemt, in
ons hart binneu te dringen; zij zal onze denkbeel-
den insluipen, en onze oordeelvellingen bederven ;
schier buiten ons weten zal zij zich vertoonen in
onze woorden en daden, indien wij ons niet onop-
houdelijk bezielen met de innige gevoelens van
Jesus\' Hart, en ons hart, onzen geest, en onze zinnen
niet voortdurend vormen naar het Evangelie. Vra-
gcn wij aan het Hart van Jesus, om in onze ziel
dien heilzamen haat op te wekken, welke bij den
II. Doop de wezenlijke voorwaarde was voor onze
aanneming tot kinderen Gods, en welke het onder-
pand van onze volharding in zijne liefde wezen zal.
SCHIETGEBED.
Welk een zoete troost om buiten het gewoel der
wereld met God alléén te kunnen bezig zijn, en in
zijn Hart te mogen rusten.
AFLAAT.
Onze Vader. Wees gegroet. 12 Art. des Geloofs.
O zoet Hart van mijn\' Jesus! geef, dat ik U
meer en meer beminne.
Geestelijke Kernspreuken.
z/Deze wereld moeten wij slechts als een bal-
lingsoord beschouwen, waar wij niets, dan het
geloof en de godsdienst in eigendom bezitten."
(S. Justinus, Brief aan Zeno.)
z/Hij, die door het Doopsel met Jesus Christus
is gekruisigd, moet zich van allen die naar de
wereld leven, afzonderen, en zich in den geest
-ocr page 91-
63
tot een zuiver hemelsch leven verheffen, zoodat
hij waarlijk en met een heilig betrouwen zeggen
kan: Wij leven reeds in den hemel."
(S. Basilius, 2 9 Homilie tegen den laster.)
//Indien gij niet alle wereldsche zaken kunt
verlaten, zorg dan ten minste, om er uw hart
niet zoodanig aan te hechten, dat gij door deze
aan de wereld gehecht blijft."
(S. Gregor. de Groote, 36 Homil. opde Evangeliën.)
z/Ueze wereld is veel gevaarlijker, wanneer zij
ons inet hare gunsten overlaadt, dan wanneer
zij ons tegen is, en wij moeten haar te meer
vreezen, wanneer zij door aangebodene bekoor-
lijkhedcn onze liefde zoekt, dan wanneer zij ons on-
genadig afwijst, en ons verplathaarte verachten."
(S. Augustin., Brief aan Anastasius.)
z/Hij, die het beneden zich rekent aan de ver-
maken der wereld deel te nemen en hare genie-
tingen niet zoekt, is niet dood, zooals de wereld-
lingen het zich verbeelden, maar veeleer leeft
hij dan waarachtig in God."
(S. Jan van hetKruis, verklaring van \'t XXI Cant.)
,/Al de honig, welken men op de bloemen
dezer wereld kan vergaderen, heeft voor ons zoo-
veel zoetheid niet, als de gal en de azijn, waar-
mede onze Heer Jesus Christus werd gedrenkt."
(S. Ignat. vau Loyola, apud Bartoli.)
ffWij moeten voor de wereld gelijk reizigers
en pelgrims zijn: en even als deze hun hart aan
de plaatsen, waar zij zich ophouden, en aan de
voorwerpen, welke zij ontmoeten, niet dermate
-ocr page 92-
64
hechten, dat zij daardoor het doel hunner reis
uit het oog verliezen, zoo moet ieder christen
hier beneden zijne genegenheden naar liet eind-
doel zijner verwachtingen regelen en afmeten."
(S. Fransisc. Xaverius, B. III, 13 Brief.)
XI. HOOFDSTUK.
Over liet gewone leven, en lioe Jeaiu\'
beiniunelijk Hart, hron en toonbeeld
van \'t gewone leven ia.
Nonne hic est faber, filius Mnme? Mare. vi, 3.
Is (leze niet de timmerman, de zoon van Maria?
De mensch is van natuur tot hoogmoed ge-
ncigd; onbekend zijn is eene zekere nietsbedui-
dendheid, waarvoor hij afschrik heeft. Door
eene innerlijke aandrift zoekt hij iu de achting
zijns gelijken eene eereplaats in te nemen; en
daar hij dat doel niet kan bereiken zonder hunne
blikken op zich te trekken door de eene of an-
dere daad, welke hem buiten den weg plaatst
door anderen bewandeld, zoo heeft hij een\' na-
tuurlijken afkeer voor \'t gewone leven, \'t welk
hem te midden der overige menschen onopge-
merkt laat. De genade heeft eene orde geheel
verschillend van die der natuur; haar grondslag
is de nederigheid; bovendien is zij vijandin van al
wat opzien baart, en maakt zij van het gewone
leven het dagelijksch schouwtooueel harergrootste
en degelijkste werkingen. God is er af keerig van,
om zijne gaven aan gevaren bloot te stellen door ze
te verleonen aan den haovaardige, die er mee pronkt,
-ocr page 93-
65
en zijne wijsheid veroorlooft Hein niet, om mede
te werken aan eene ijdele praalvertooning.
De buitengewone roepingen derhalve ter zijde
gesteld, waardoor de Heer, inet]de Hem beleende
inzigten, op de schilderij der menschheid eenige
hoofdfiguren, omstraald met zijne meest schitte-
rende gunsten, op den voorgrond doet treden, —
is het gewone leven de voorwaarde van \'s men-
schen heil : dat alléén kan de vruchtbare werking
der genade opwekken en behouden.
Jesus is het toonbeeld van dat gewone leven
geweest, en dit mitsdien is het, wat aan onze
trotsche natuur het meest geheimzinnig schijnt
in het gedrag van den Zaligmaker. En echter is
het dat leven, hetwelk natuurlijk Degene moest
leiden, die op aarde was gekomen, om allen den
weg ten hemel aan te wijzen: ,Jk bende weg
zegt Hij, Ik ben de deur, de weg, langs welken
men tot mijn\' hemelschen Vader gaat;" het was
derhalve noodzakelijk, dat Jesus een gewoon le-
ven leidde, opdat alle menschen in zijn voet-
spoor zouden kunnen wandelen. Zijn Hart vindt
zijn vermaak, om in de vergetelheid te leven,
wat eene volkomene en voortdurende opoffering
zijner Godheid en der voortreffelijkheden zijner
heilige Menscheid is; Hij zal zelfs niet schromen
om in de oogen der aardschgezinde joden do
waarheid zijner zending in verdenking te bren-
gen, door hen naar de gewone uiterlijkheden
zijner leefwijs te doen oordeelen, dat Hij de door
de profeten zoo hooggevierde Messias, van wieu
-ocr page 94-
zij zich een grootsch denkbeeld hadden gevormd,
niet kan wezen. Alovertreffend verstand voor
verdere volmaking niet wezenlijk meer vatbaar,
vermits de Heer Jesus reeds van \'t eerste oogen-
blik af door de stralen van het goddelijk Woord
verlicht werd, zoo wilde hij niettemin zijne ziels-
vermogens aan den schijn onderwerpen, alsof ze
vatbaar waren voor die toenemende ontwikkeling,
welke het eigenaardige onzer natuur is. 1)
Door het regt van zijn\' oorsprong en de voorreg-
ten zijner persoonlijke uitmuntendheid van de
wet ontheven, onderwerpt Hij Zich nogtans aan
hare strengste voorschriften: acht dagen na zijne
geboorte, gedoogt Hij, dat men Hem, even als
een gewoon kind besnijde, en later laat Hij Zich
naar den tempel dragen^ alsof Hij niet uit eene
Maagd ware geboren; onder alle menschelijke be-
trekkingen kiest Hij de geringste en de verachte-
lijkste; kortom, Hij de verlangde der volkeren, Hij,
die de aarde sinds vier duizend jaren, al zuchtend
had afgesmeekt, brengt dertig jaren van een leven,
dat in zijne volheid slechts drie en dertig tellen
moest in de nederige werkplaats eens handwer-
kers door! O gewoon leven, hoe kostbaar moet gij
in de oogen van God zijn, wijl uwe bekoorlijkheden
Hem van den hemel hebben doen nederdalen.
Mogten wij de begoochelingen der ijdelheid en der
eigenliefde laten varen, zóó dat wij de diepte der
onderwijzing begrepen, welke het Hart van Jesus
ons betreffende de keuze en in geheel den loop van.
1) Proficiebat sapiunüa et adate. Lne. II, 52.
-ocr page 95-
H7
dat gewone leven geeft! Hij maakte de wereld niet
minder zalig in dien verborgen levensstaat, dan
wanneer wij Hem later door de vermaardheid zijner
predikingen en wonderen Judea zullen zien vervul-
ïen; ja zoude men zelfs niet kunnen zeggen, dat
Hij de wereld meer nog zalig maakte, vermits dat
leven meer verzaking en verloochening inhield?
Wat er van zij ten aanzien van onzen Heer, zeker
is het, dat de schittering en al wat ons buiten den
gewonen weg plaatst, een valstrik is voor onze
deugd; en dat het niet gemakkelijk is, zich op een
verhevenenglansrijk standpuntte bevinden, zonder
zich niet door eigen lichtglans te laten verblinden.
Willen wij dus onze deugden voor ijdel zelf behagen
en onbezonnen eerbejag behoeden, dan moeten wij,
ten minste met het hart, tot de heilzame afzonde-
ringen en tot de vergetelheid,— zij beschermsters
van het gewone leven, onzen toevlngtnemen. Onze
natuur is er afkeerig van: zij bemint al wat opzien
baart en is onverzadigbaar om met onderscheiding
behandeld te worden; weten wij haar ter school te
leiden in het goddel ijk Hart, \'t welk haarde bekoor»
lijkheden enzoetheden van dat leven zal ontdekken.
SCHIETGEBED.
O, dat ik door de gewone bezigheden van
mijn\' levensstaat, hoe nederig ook, immer en
overal aan \'t goddelijk Hart behage, en nim-
mer den roem der wereld beoog\'.
-ocr page 96-
(iS
AFLAAT.
Onze Vader. Weesgegroet. 12 Art. desgeloofs.
O zoet Hart van mijn\' fesus! geef, dat ik U
meer en, meer bemïnne.
Geestelijke Kernspreuken.
,/Eene zeer kostbare kroon is in den hemel be-
reid voor dengene, die zich inspant, om zijno
daden met al de vlijt en den ijver, waartoe hij in
staat is, te verrigten: want de belooning laat
zich minder afmeten naar de grootheid en be-
langrijkheid der daad, dan wel naar de groot-
moedigheid, waarmede men haar volvoert."
(3. Ignat. van Loy. Zinspreuken.)
//Een ieder moet zich overtuigd houden, dat
hij God niet beter kan dienen, dan in den
staat, waarin de Voorzienigheid hein geplaatst
heeft, Hij moet er dus in werkzaam wezen,
om van dag tot dag volmaakter te worden, en
zich verder in dien staat, zooveel mogelijk op
het heil van anderen toeleggen."
(S. Franc. Xaverius, I. III, 5e brief.)
//Het is glorierijker en voordeeliger God in nede-
righeid te dienen, clan te heersenen zelfs over het
heelal." (S. Aloysius van Oïonzaga, Zinspreuken.)
//Iedere zaak, hoe klein zij ook moge wezen,
maar ter liefde Gods gedaan, kan niet genoeg
gewaardeerd worden."
                {S. Theresia )
z/Laat ons voortgaan door de diepe valleijen
van nederige en kleine deugden, wij zullen er
rozen onder de doornen zien... Vooral bemin ik
-ocr page 97-
69
deze drie kleine deugden; de zachtmoedigheid des
harten, de armoede des geestes en de eenvou-
digheid des levens... Onze armen zijn nog niet
lang genoeg, om de ceders van den Libanon te
bereiken, vergenoegen wij ons met den hijsop
der dalen."
                  (S. Franc, van Sales.)
„Een werk zuiver van meening, en alleenlijk
ter liefde Gods in \'\'t verborgen des harten verrigt,
verwerft een koningrijk voor hein, die zulk een
werk doet." (S. Jan van \'t Kruis, Zinspreuken.)
„Gelijk de kleederen in den regel niet zoo zeer
worden geschat om de stof, waaruit ze zijn ver-
vaardigd, dan wel wegens de borduursels waar-
mede zij versierd zijn : desgelijks moet men zich
niet vergenoegen met goede werken te doen, maar
men moet ze versieren en meer luister bijzetten
door de verdienste eener heilige meeniiig, naine-
lijk: door ze alleenlijk te verrigten, om aan God
te behagen."
(S. Vincentius van Paulo, zijne Geschriften.)
XII. HOOFDSTUK.
Over liet verborgen leven in God, en hoe
Jesim\' beminnelijk Hart bron en toon-
beeld van (lat verborgen leven is.
Vere tn es Deus absconditus. Jsai. lv, 15.
Waarlijk, Gij zijt een verborgen God.
De mensch is van natuur geneigd, om zich in
t volle licht te vertoonen, en zijn\' engen werk-
kring van zijn\' onbeduidenden naam te doen
weergalmen. De liefde voor het verborgen leven
-ocr page 98-
bestrijdt regtstreeks die behoefte naar hoogach-
ting en aanzien. Zij doet ons de menschelijke
blikken ontvlugten en er ons in bewilligen, om
van de inensclien onopgemerkt, te leven en te
sterven. Het verborgen leven is een schrikbeeld,
waarvan de gedachte alleen onze trotsche natuur
doet huiveren: en toch is het zoet, liefelijk en zeer
aangenaam voor de ziel, welke er de bekoorlijk-
heden van heeft weten te smaken. Niet iedere ziel
is in staat dat leven te begrijpen en te waarderen:
want alleen de geest van ingetogenheid kan ons in
deszelfs geheimen inwijden; de geest van ingetogen-
heid nu, is die geest, welke de dingen niet anders
beoordeelt, dan in betrekking tot God, \'t is die
geest, welke zich door geen\' ijdelen glans laat ver-
blinden, maar bij hetgoddelijkelichthet wezenlijke
van den schijn weet te onderscheiden; de geest van
ingetogenheid, kortom, is die geest, welke zich aan
den oppersten wil hechtend, alles groot acht wat
God behaagt, en nietsdan verachtingheeft voorhet-
geen de ziel niet tot Hem verheft. Onbegrijpelijk
is de vruchtbaarheid van het verborgen leven
en de rijkdom, dien het bevat. Ik zal den mensch
in de eenzaamheid geleiden,
zegt de Heer, en daar
zal Ik tot zijn hart spreken.
God openbaart Zich
niet te midden der onrust van een veel bewogen
leven; maar zonder voorbehoud deelt Hij zich
mede aan de ziel, welke zich van het schitterend
wereldtooneel verwijdert, om in zijne tegenwoor-
digheid te ontluiken.
De kostbaarste vruchten van het verborgen leven
-ocr page 99-
71
zijn : eene heilige gemeenzaamheid met God, eene
groote zuiverheid van geweten, dewijl het ons
van de gelegenheden der zonde verwijdert en ons
nader hrengt bij Hem, die de heiligheid zelve
is; eindelijk een vrede en eene kalmte wierge-
neugten de wereld niet bevroeden kan.
Het Hart van Jesus is het toonbeeld geweest
van dat verborgen loven,\' t welk den geest van in-
getogenheid zoo volmaakt in Hem tot grondslag
had. Zijn dertigjarig verborgen leven zou een
steen des aanstoots en bijna eene ergernis voor ons
geloof wezen, ware het niet door Isaias voorzegd
geworden, en het bevat iets zóó verbazends, dat de
profeet er door van bewondering schijnt opgetogen:
„ Waarlijk Gij zijt een verborgen God!" Het schijnt
inderdaad, dat dit leven met het oogmerk der
Menschwording in strijd was, en dat deze dertig
jaren de verlossing der menschheid vertraagden.
Voorzeggingen hebbende geboorte des Zaligmakers
aangekondigd, wondervolle teekenen, die haar ver-
gezellen, houden de wereld in spanning, en in af-
wachting van groote gebeurtenissen van wege Hem,
die er het voorwerp van is; dertig jaren van ver-
borgenheid zullen deze, zijne met zooveel glans be-
gonnene zending niet verdacht maken! Indien Hij
in stede van onbekend in eene werkplaats te leven,
zijne inagt en wijsheid voor de oogen der wereld
had doen schitteren, zoude Hij dan niet meer kans
tot wél slagen van zijn Evangelie gegeven, en zege-
vierend de heerschappij zijner Wet over alle ver-
Btanden gevestigd hebben? De ijver voor zijne glorie
-ocr page 100-
7^
maakt ons bijna ongeduldig, wanneer wij Hem be-
scliouwen in Nazareth, en wij zouden Hem willen
dwingen, Zich in zijnemagttetoonen, zicli in zijne
grootheid meê te deel en en wonderen te verrigten,
in .staat om aller harten aan Hem te verbinden.
Maar er schuilt hier een geheim van wijsheid en
liefde; Jesus is op aarde gekomen niet enkel, om te
zegevieren over zijne vijanden en ons aan den
triornfwagenzijns kruisestehechten, Hij heeft vaste
grondslagen aan zijn herstellingswerk willen geven,
en ons door de groote en krachtige les van het voor-
beeld het middel willen doen kennen, dat ons in een
heilig verkeer met den hemel, in dezuiverheid van
het gewetenen in denvrededeshartenstellenmoest;
Hij heeft ons willen onderrigten, dat, indiendegod-
delijkewilbij wijlen ons roept, om door schitterende
feiten \'sinenschen aandacht te trekken, zulks niet
de grond van ons leven was, vermits Hij, Priester
en diensvolgens Persoon voor \'t algemeen welzijn,
Man van handeling bij uitnemendheid, slechts drie
jaren aan het predikambt heeftgewijd; Hij heeft ons
willen leeren eindelijk, dat onze neiging ons immer
moest heenvoeren naar die levendmakende en heil-
zame stilte van het verborgen leven, waarvan do
nederige werkingen bijna al de oogenblikken van
zijn goddelijk leven hebben ingenomen. En gewis,
wij hadden er groote behoefte aan, om van Hem
deze ernstige les te ontvangen; wij, die door onzen
hoogmoed vervoerd, gelooven niets voor God te
doen, indien wij niet eenig opzien verwekken; wij,
die onder voorweudsel van goeddoen, met de gaven,
-ocr page 101-
73
die wij van deu hemel hebben ontvangen, voor de
oogen der wereld pronken, zonder het op te mer-
ken, dat wij veeleer de bewondering dermenschen
zoeken, dan de glorie des Heeren.
O, leggen wij tegenover die onbegrijpelijke ver-
getelheid, waarin ons goddelijkToonbeeld zijnleven
heeft willen doorbrengen, onze ijdele hoogschattin-
genaf, verscheuren wij den sluijer van godsvrucht,
waaronder de eigenliefde zich verbergt, wanen wij
ons niet wijzer, dan de Zaligmaker; Hij heeft Zich
aan de aandacht, de toejuichingen, de achting, de
vereering onttrokken, toen de glorie zijns Vaders,
de stein des hemels en der aarde, liet voordeel on-
zer zielen, zijn eigenbelang van Hem schenen te
vorderen, dat Hij Zich door een volgens de wereld
schitterend leven zou doen kennen. Maken wij ons
deelgenooten van dat geheim van nederigheid, en
dat, volgens den raad van den Apostel, ons leven in
God met Jesus Christus verborgen zij 1). Even als
Jesus zullen wij niet minder de wereld zaligmaken,
niet minder de glorie van den hemelschen Vader
verbreiden in het verborgen leven, dan dat wij dit
zullen doen in \'tgewoel dpr wereld en onder toe-
juiching van schitterende daden, wanneer Gods
wil zich verwaardige ons daartoe te roepen.
SCHIETGEBED.
Liefste Jesus, dat ik van uw Hart leere niets
anders te zoekeu, dan onbekend te leven, voor niets
geacht te worden, en mij met Uin God te verbergen.
1) Vit» vestra est nbscondita cum Christo in Deo. Coloss. Hl, 3.
-ocr page 102-
74
AFLAAT.
Onze Vader. Wees gegroet. 12 Art. des Geloofs.
O zoet Hart van Jesns! geef, dat ik U meer en
meer beminne.
Geestelijke Kernspreuken.
,/Hct is geen kwaad door de menschen ge-
zien te worden, maar wèl, te handelen, ten
einde hunne oogen op ons te trekken,"
(S. August., Serm. Dom. I, II. c. III.)
;/Volgens de leer van den Apostel leven, bewegen
wij ons, en zijn we in God: zoet leven, bemii lijke
beweging, wenschelijk zijn. Want kan er iets zoeters
zijn, dan in God te leven, in Hem, die het geluk-
zalig leven is." (S. Anselmus, Overwegingen.)
„De liefde zoekt omgang en innigheid... Om
God in geest en in waarheid te beminnen moet
men dus een ingekeerd leven leiden."
(S. Bernard., over het Cant. Canticorum.)
„Wanneer gij goede werken verrigt, zoek dan
niet aan de schepselen te behagen, maar alleen-
lijk aan God: de oogen der menschen zijn zoo-
vele dieven, die er op uit zijn, om de schatten
uwer verdiensten u te ontrooven."
(S. Aloys. vanGonzaga, Grondspreuken.)
„Onzen Heer treft men met zijne dienaren ook
in de keuken aan, tusschen de potten en het
vaatwerk, en Hij arbeidt met hen zoowel in-
als uitwendig, wanneer zij zich op de werken
van gehoorzaamheid toeleggen."
(8. Theresia, haar Leven, hoofdt. XL.)
-ocr page 103-
75
„Indien u niets noopt, om naar een gezelschap
te gaan of dit bij u te ontvangen, blijf dan in
u zelven gekeerd en spreek met uw hart. Maar
indien het gezelschap tot u komt, of welke reden
u uitnoodigt er heen te gaan, begeef er u heen
van wege God, Philotliea, en zie uwen naaste
met een goed hart en met een goed oog aan."
(S. Franc. vanSales.)
„Beter zou het zijn, met handen en voeten
gebonden op gloeijende kolen te worden gewor-
pen, dan eene daad te verrigten, om den men-
schf behagelijk te zijn."
(S. Vincent, van Paulo, zijne Geschriften.)
XIII. HOOFDSTUK.
Over ile nederig-lieiil, en lioe Jeans*
beminnelijk Hart bron en toou-
beeln dezer deugd isa
Semetipsum cxinanivit, formam servi accipicns.
Philip\' ii, 7.
Hij heeft zich zelven vernietigd, de gestalte
van een* dienstknecht aannemende.
De nederigheid, zegt de H. Thomas, is eene
deugd, waardoor wij, zonder vleijerij ons zelven
kennende, ons binnen de grenzen houden van
hetgeen wij naar waarheid zijn. De waarlijk nede-
rige mensch zoekt zich niet te verheil\'en noch in.
zijn eigen\' geest noch in \'t oog van andereu boven/
hetgeen hij is. In geweten alzoo erkennende, dat
wij uit ons zelven niets zijn, zoo vernietigen wij
ons zelven door de nederigheid, volkomen voor ,
God. De nederigheid is dus het glorierijkste offer,.
-ocr page 104-
76
wat wij den Heer kunnen opdragen, vermits zij
de meest opregte en meest algemeene opdragt
van geheel ons wezen bevat. Ook aarzelt de H.
Augustinus niet haar eene liefde jegens God te
noemen tot de uiterste grenzen opgevoerd, d.
w. z. tot aan de zelfverloochening. 1) Wij moe-
ten ons derhalve niet verwonderen over de achting,
welke God voor de waarlijk nederige ziel koes-
tert, noch over de welwillende blikken, die Hij
op haar slaat. Indien inderdaad de hoogmoed
in de H. Schriftuur, de bron van alle zonden en
rampen genoemd wordt, dan is daarentegen de
nederigheid de bron van alle deugden, van alle
zegeningen, van alle glorie. 2)
Het Hart van Jcsus is het toonbeeld der nede-
righeid; hoor dien goddelijken Meester, hoe Hij-
zelf ons uitnoodigt, om zijne voetstappen te druk-
ken: Ontvangt van Mij, zegt Hij, een plegtig
onderrigt. „En wat zal hij ons leeren? roept
de II. Augustinus bij dit onderwerp uit, is het,
om de wereld te scheppen, wonderen te doen,
dooden op te wekken? Geenszins, maar, leert
van Mij, dat Ik zachtmoedig en ootmoedig van
harte ben"... „Broeders, zegt de groote Bisschop
van Ilippo op eene andere plaats, wanneer ik
u Jesus Christus noem, dan stel ik u de leven-
dige en bezieldenederigheid, welke ons tot Toon-
beeld moet strekken, voor." Daar de rnensch zich
1)   Amor Dei usque nd eontemptnm sni, S. Aug.
2)   Jlumilibus uutrm dat gratiam... 1 1\'ttr, v. 5. Exaltavit
liumilcs. Luc. i, 52.
-ocr page 105-
77
door den hoogmoed in het verderf had gestort,
zoo betaamde het, dat de herstelling door de
nederigheid geschieddo: welnu, de nederigheid,
waarvan Jesus\' Hart de bron is geweest, heeft
zich op drie uitstekende wijzen, welke als de
drie trappen dier bewonderenswaardige deugd
zijn, kenbaar gemaakt.
Ten eerste: geen schepsel is meer met hemel-
sche gaven begunstigd geweest, dan Jesus; deze
gaven vloeiden op uitmuntende wijze voort uit
de persoonlijke vereeniging zijner Meuschheid met
het goddelijk Woord, en echter eigent Hij zich
zelveu niets, en schrijft Hij alles aan zijnen Vader
toe : „Mijne leer is niet mijne leer, maar de leer
van Dengenc, die Mij gezonden heeft".. Hetgeen
Ik zeg, zeg Ik, zooals mijn Vader het mij ge-
leerd heeft".. Hij noemt zijne wonderen de wer-
ken zijns Vaders 1) ,/lk kan niets doen uit Mij
zelven", zegt Hij op eene andere plaats. En bezat
Hij eventwel niet alle magt en alle volmaaktheid?
Ongetwijfeld; maar Hij was nederig; en zijne
nederigheid verklaart het geheim zijner taal.
He tweede graad der nederigheid van Jesus is:
dat Hij Zich zelven niet verheerlijkt. Zijne won-
deren, de wijsheid zijner leer omgeven Hem met
glorie; maar zie, hoe haastig Hij de stralen er
van tot zijn hemelschen Vader doet opklimmen!
„Ik zoek mijne glorie niet, zegt Hij... Indien Ik
Mij-zelven verheerlijk, dan is mijne glorie niets...
1) Opeia l\'utris. Joaan, x, 37.
*
-ocr page 106-
78
Waarom noemt gij Mij goed f vroeg Hij eens
een\' man, die opgetogen was over zijne welda-
den. Niemand is goed, dan God alleen."
Eindelijk is de derde graad zijner nederigheid
de liefde voor zijne eigene verachtelijkheid. Jesus
heeft Zich zoodanig vernietigd, dat 11ij de ge-
daante van een\' slaaf heeft aangenomen; wat
zeg ik? Hij de heiligheid zelve heeft Zich om-
kleed met het vleesch der zonde; als God en
meiisch te zamen kende Hij door Zich zelven den
oneindigeu afstand dier beide naturen en de gren-
zelooze geringheid zijner menschheid. Dan, zijne
liefde tot God maakte Hem die geringheid, welke
eene hulde was voor de goddelijke grootheid, kost-
baar, en zij deed Hem die geringheid erkennen in
al de daden, die Hij verrigtte als mensch.
Vandaar de liefde voor het verborgen leven,
dit verlangen naar afwijzingen en versmaadheden,
die verduldigheid, welke de bloedigste verguizin-
gen als wettig en verpligt scheen te beschouwen,
en eindelijk die zucht, om Zich den Zoon des
menscheu te noemen, \'t Is in dien staat van
vernedering, dat zijn Vader Hem met behagen
aanschouwde. 1) En met welk eene glorie heeft
Hij die nederigheid niet beloond! Jesus heeft
Zich vernederd, zegt de H. Paulus, en daarom
heeft God Hem een\' naam gegeven boven alle
namen."
Naderen wij tot onzen goddelijken Meester,
1) Ilic est Filius mcus dileclus, in <juo mihi bene com-
l\'l». ui. Mattli, xvu, 5.
-ocr page 107-
treden wij binnnen in zijn Hart, en vangen wij
de verhevene les op, welke Hij Zich verwaar-
digt ons te geven. Het moest een God zijn, om
ons de nederigheid te leeren, zóó zeer ontmoet
deze deugd hinderpalen in de trotsche neigingen
onzer natuur. Hoe geringer en onverraogender
wij zijn, hoe meer wij schijnen willen. De onder-
vinding onzer eigene ellende en der zwakheden
onzer natuur laten ons, wel is waar, in eene
diepe en somtijds smartelijke overtuiging onzer
nietigheid; maar dit is niet anders dan eene
nederigheid van geest, eene bevestiging onzer
zwakheid. O, wat zijn wij nog ver van die nede-
righeid des harten verwijderd, welke juist het
voorwerp der onderwijzing van den Godmensen
is! Deze nederigheid inderdaad, vordert van ons,
dat wij ons gedrag reirelen naar den ootmoed
des geestes, d. w. z. dat wij, overtuigd van onze
geringe waarde, geenzins zoeken in de achting
van anderen te leven; dat wij de verongelijkingen,
en de beleedigingen als noodzakelijk voor ons be-
schouwende, onze ziel in lijdzaamheid bewaren;
dat wij weinig verwonderd over onze onvohnaakt-
heden, geheel ons vertrouwen in God stellen,
en nimmer door onrust, welke uit onzen hoog-
moed ontstaat, of uit onze eigenliefde voortspruit
gekrenkt door het gezigt onzer fouten, den vrede
verliezen, welken de nederigheid ons waarborgt. 1)
Vereenigen wij ons met Jesus\' Hart en vragen
1) Discite n me quia mitis sum, et hurailis «mie; et in-
venietis requiem auimnbus vetris. Alatth. XI, 29.
-ocr page 108-
80
wij het, om vorderingen te mogen maken in aijne
scliool. Bij het gezigt van zijne diepe vernederin-
gen zullen wij ons nimmer gering genoeg be-
Bchouwen. Gedenken wij ook, dat de deur eng
is, en dat men bijgevolg klein d. i. nederig moet
zijn, om er binnen te gaan, dat niemand zich
kan zalig maken zonder de genade, en dat de
genade het deel der nedengen is. 1)
SCHIETGEBED.
O dat ik nederig ware! niet in schijn, om de
achting der menschen te winnen, maar in waar-
heid om aan het goddelijk Hart alléén te behagen.
Dierbaar Hart van Jesus, schenk mij dezcdeugd!
AFLAAT.
Onze Vader. Wees gegroet. 12 Art. des Geloofs.
O zoet Hart van mijn\' Jesus! geef, dat ik U meer
en meer leminne.
Geestelijke kernspreuken.
^Zonderde nederigheidbaat geenszinsde strenge
boetvaardigheid. De vijand van de zaligheid der
zielen randt die strenge boetvaardigheid aan in
hare deugden zelven. liij zaait er den hoogmoed
onder, gelijk het onkruid tusschen de goede
tarwe, welke er door verstikt wordt."
(S. Ephraem, Verband, over de deugden en
ondeugden.)
,/Velen bezitten den schijn der nederigheid, maar
niet de deugd zelve: velen vertoonen haar uitwen-
dig, maar bezitten haar niet in het diepste hun-
1) flumilibus «"tem dat pratiam. F Jvtr. v, 5.
-ocr page 109-
8]
uer ziel, in woorden achten zij haar genoegzaam,
inaar zij bestrijden haar door de werken."
(S. Ambrosius, aan den Bisschop Constantius.)
Haakt gij naar groote dingen; begint met de-
minste : verlangt gij een zeer hoog gebouw op te
trekken; denkt terstond aan den grondslag der
nederigheid... Allekracht bestaat in de nederigheid,
wijl alle hoogmoed zwakheid is." (S. August., over
\'sHeeren woorden, Xe Pred., en over Ps. XCEI.)
,/Beeldu zelven niets in, en eigen deglorie van niet
i\'c\'ne goede zaak u toe... hij, die ongeveinsd aan zich
zelven mishaagt, heeft het geheim gevonden, om be-
hagelijk tezijn in deoogen van den Opperheer. Wees
kleininuweeigeneoogen,omgroottezijnindeoogen
van denonomkoopbaren Itegter, die alleen over de
ware verdienste oordeelt." (S. Anselm. Overweg.)
,/Indien gij u zelven inwendig, bij het licht der
waarheid en zonder veinzerij beschouwt, twijfel
ik er niet aan, of gij zult, bij het gezigt van zoo
groot eene ellende, u voor u zelven vernederen."
(S. Bernard., Pred. XLII over\'t Cant. Cantic.)
,z Iedere mensch moet zich vernederen beneden
zijn\' naaste, wanneer hij nagaat hetgeen hij uit
zich zelven is, en in zijnen naaste niets anders
ziet, dan wat deze van God heeft ontvangen."
(S. Thomas, 2. 2. q. 161. art. 8.)
z/Met de olie der nederigheid moeten wij den
balsem der heilige liefde verinengen. Indien wij
do eer beschouwen, welke aan God gewordt door
onze werken van nederigheid, — de gewigtige
daden, waartoe deze deugd ons met behulp der
-ocr page 110-
82
goddelijke genade bekwaam maakt, —en do kost-
bare voordeelen, welke zij ons verschaft, dan
zullen wij ons van liefde jegens haar ontstoken
gevoelen en er verlangend naar uitzien, om zo
in beoefening te brengen."
(8, [gnatius van Loyola, Zinspreuken.)
XIV. HOOFDSTUK.
Over de zachtmoedigheid» en hoe het
beminnelijk Hart bron en toonbeeld
dezer deugd is.
Discite a me, quia mitis sura. Matth. xi, 29.
Leert van mij, dat ik zachtmoedig ben.
De zachtmoedigheid is onafscheidelijk van de
ware nederigheid; de H Bernardus beschouwt
deze beide deugden als tweelingzusters. Men moet
deze verhevene deugd niet verwarren met eene
ondeugd, welke somwijlen zich onder haar masker
verschuilt, namelijk: de bloohartigheid; deze is
een teeken van zwakheid, de zachtmoedigheid
is de deugd der sterken. Er zijn inderdaad wei-
nige deugden, die van het hart meer strijd en
verwinning vergen, van den menscli meer zelf-
verloochening en zelfverzaking eischen : want de
zachtmoedigheid vindt eene onverbiddelijketegen-
streefster in de baalziichtigheidoi eigenliefde,welke
de grond onzer natuur is.
In deze deugd zijn er bekoorlijkheden, welke de
harten aantrekken en winnen. ,/Zaligzijndezacht"
moedigen, zeide- do Heer, want zij zullen de
aarde bezitten." Geen geweld, datniet zwicht voor
-ocr page 111-
88
hare aanlokkelijkhedeii; de toorn zelfs der god-
delijke geregtigheid kan haar niet weerstaan;
hoor, hoe de boetvaardige Koning zijne stem ten
hemel verheft en aan (>od zijne zachtmoedigheid
voorstelt als eene voldoende aanspraak, om hem
te verteederen. 1) Wanneer de groote Apostel
eene belangrijke zaak van de Korintliiërs verkrij»
gen wil, dan smeekt hij hen bij de zachtmoeuig-
heid van Jesus Christus, verzekerd als hij is,
dat zij aan zijne wenschen geenszins zullen kun-
nen weerstand bieden. 2)
Het Kart van Jesus is een toonbeeld van
zachtmoedigheid, Jesus zelf bevestigt liet, wan-
neer Hij ons uitnoodigt, om de lessen dier be-
miunelijke deugd van zijn heilig Hart op te
vangeu. Maar lioe welsprekend leert hij ons die
deugd niet door zijue voorbeelden, vooral in zijn
openbaar leven! De i\\.postelen stooten de kiu-
dertjes terug, zie, hoe welwillend Hij hen tot
Zich roept! 3) Men brengt eene zondaresse voor
Hem en Hij ontvangt baar met eene goedheid,
welke de trotsche phariseiin ergert. Met welk
eene teederheid behandelt Hij zijne leerlingen,
niettegenstaande zij z<>ó onbeschaafd, zóó laf har-
tig en zóó onvolmaakt ai ju! Die zachtmoedigheid
schijnt zelfs uit, wanneer Hij verwij tingen tot
de godslasterende Joden rigt, die Hem gehaat
1)    Memento, Pomine, David et oinuis raaosuotudioia (jus.
I\'s. cxxxi, 1.
2)    Obsecro ros per mansuetudinem et modestiam Christi.
II Cor. x, 1.
3)   Siuite parvutos veuice ad me! Mare. x, li.
-ocr page 112-
84
maakten, als ware Hij de aanhanger van satan,
of die zich wapenden, om Hem te steenigen. Zijn
leven is niet anders, dan eene aaneenschakeling
van tegenkantingen; 1) en toch, welk eene
zachtmoedigheid te midden dier tegenkantingen,
welke gewoonlijk de klippen der zachtmoedigheid
zijn!... Welke liefderijke woorden rigt Hij tot den
H. Petrus, wanneer deze zich aan Hem vertoont
na de verrijzenis! Van al de Apostelen was Petrus
de meest schuldige, en hij is het, die van Hem
de meest treffende woorden ontvangt en het
voorwerp zijner liefdeblijken bij voorkeur wordt.
Petrus stort er tranen over van verteedering.
Maar \'t is vooral in zijn lijden, te midden der
onregtvaardigheden van zijn regtsgeding, dat de
zachtmoedigheid van Jesus in hare geheele held-
haftigheid uitblinkt. Geen enkel wrevelig woord
uit Hij tegen zijne afschuwelijke beulen; slechts
kan Hij dringend voor hen om vergiffenis smee-
ken en dezachtmoedigheid van het Lam toonen. 2)
Hebben wij in ons eenige trekken van gelijk-
heid met dit zoo volmaakt toonbeeld? Wij be-
wonderen de zachtmoedigheid, wij zouden ons
met hare bekoorlijkheden, welke ons aantrekken,
wenschen versierd te zien; maar wij zouden
zachtmoedig willen zijn zonder tegenkantingen.
Hoe menigwerf hebben wij niet het besluit ge-
nomen, om onze karaktertrekken te bedwingen ?
Maar hoe dikwijls ook, hebben wij niet het verge-
1)    Positus est... in signum cui contrndicetur. Luc. 11, 31.
2)     Sicut agnus coram tondente se! Act. vm, 32
-ocr page 113-
I
85
ten te midden der tegenspraak? Dit komt daar-
door, dat het plan ter onzer verbetering niet op
den hechten grondslag der zelfverloochening
steunde. De inensch is van natuur aan zijne
denkbeelden gehecht; gewoonlijk is hij ingeno-
men met zijne wijze van zien of oordeelen,
en drijft hij tot aan eene soort van afgoderij de
vereering van zijn\' eigen\' wil; daardoor, ontstaat
in onze harten eene natuurlijke onverdraagzaain-
heid voor de denkbeelden, welke met de onze
niet strooken, wij dulden ter naauwernood de
verschillende zienswijzen; en de wil van een ander
is ons een juk, dat zwaar voor onzen hoogmoed
weegt: dit is de reden, waarom wij, indien de
zelfverloochening onze neigingen niet verbetert,
indien zij de baatzuchtigheid onzer natuur niet
beteugelt, en ons bevestigt in het geduld, wat
de meest gewone oefening der zachtmoedigheid
is, — met een zeker geweld van ons weren, wat
niet met onze gevoelens of met onzen «maak
overeenstemt. Beoefenen wij dus ernstig de meest
volmaakte zelfverloochening. 1) Dit is de leering
van Jesus Christus. Dien grondslag eenmaal ge-
legd hebbende, zullen wij in staat zijn te be-
grijpen en vooral op de praktische wijze te vatten
het meer verheven onderrigt, dat zijn godde-
lijk Hart ons geeft: //Leert van Mij, dat Ik
zachtmoedig en ootmoedig van Harte ben."
1] Abneget 9emetipsmn. Matth. xvi, 2é,
4
-ocr page 114-
fvf)
SCHIETGEBED.
O, Jesus zachtmoedig van Harte! maak mijn
hart gelijkvormig aan het Uwe.
AFLAAT.
Ome vader. Wees gegroet. 12 Art. des Geloofs,
O zoet Hart van mijn Jesus ! geef, dat ik Vmeer
en meer bemhine.
Geestelijke kernspreuken.
//De liefderijke en door en door zachtmoedige
mensch alléén, kan zich te midden derbeproe-
vingen des levens standvastig toonen en het ge-
duld bewaren, hetwelk de noodzakelijke voor-
waarde van onze hoop op de eeuwigheid is."
(S. August., 157 Pred. ov. de woord. v.St. Paulus).
,/Alle zachtmoedigheid is noggeene deugd. Er
bestaat eene zachtmoedigheid van gemoedsgestel,
welke niets anders, dan traagheid en bloohartig-
heid is... De zachtmoedigheid is de volharding
in het weerstaan aan de onstuimige hartstogten,
en de vrijwaring der ziel tegen den hoogmoed
en tegen alle vervoering." (S. Gregor. van
Nyssa, Verhand. over de acht Zaligheden.
i,Hij, die zijn hart sluit voor den geest van
gramschap wordt het heiligdom van den H. Geest.
Hij is altoos gestemd tot toegevendheid, liefde,
geduld en nederigheid; zijne ziel versiert zich
met allerlei goede werken en verkrijgt de gunsten
van Jesus Christus." (S. Ephraem, Verhand.
over de deugden en ondeugden).
-ocr page 115-
87
„Niets is zóó sterk en zóó vermogend als de
aachtmoediglieid: want even als het water het
ruur uitdooft, stilt een zachtmoedig woord de
hitte der fel ontstokene gramschap; de zacht-
moedigheid verschaft ons alzoo het dubbele voor-
deel : de verontwaardiging van onzen broeder te
doen ophouden en aan zijne ziel de kalmte weer te
geven" (S. Chrysost., 58 Homilie over Genesis.)
„Sommige personen beoefenen de zachtmoedig-
ïeid voor zoo lang men spreekt en handelt over-
eenkomstig hun verlangen en hun\' wil; docli de
minste tegenspraak verraadt, hoezeer zij van
de wezenlijke zachtmoedigheid verstoken waren.
Hoe derhalve zouden zij goederen kunnen erven,
toegezegd aan deze deugd, dewijl hunne zacht-
moedigheid verdwijnt, alvorens zij aanspraak kun-
nen maken op de erfenis?" (S.Bernard., 4e Pred.
over de geboorte van O. H. J. C.)
„Indien de Heer eenigermate zijne zegening aan
onze eerste missiün heeft verleend, dan heeft men
opgemerkt, dat zulks geschied was, omdat men
zich beminnelijk jegens allerlei personen gedragen
leeft... De Heer Jesus Christus is de eeuwige
soetheid der engelen en der menschen; door deze
selfde deugd is het, dat wij ons moeten beijveren,
om tot Hem te gaan, en anderen tot Hem heen
te leiden." (S. Vinc. a Paulo, zijne Geschriften.)
„Weet, dat, indien gij mij een oog zoudt heb-
ben uitgerukt, ik u met het andere even vrien-
delijk zou aanzien, als waart gij mijn beste vriend
ter wereld." (Franciscus van Sales, zijn Leven.)
-ocr page 116-
S8
XV. HOOFDSTUK.
*t\\ it de zelfverloochening;, en hoe Jeuns
beminnelijk Hart bron en toonbeeld
dezer deugd is.
Si quis vult post me venire, abnege
semitipsura Jlattli. \\vi, 2i.
Zoo iemand na mij wil komen, dii
verloochene zich zelven.
Ofschoon de zelfverloochening als de grondslag
der nederigheid moet beschouwd worden, kan
men met waarheid zeggen, dat zij in hare vol-
maaktheid do vrucht dezer laatsgenoemde deugd
is, üevolmaaktezelfverloocheningkan inderdaad
niets anders, dan op de diepste minachting van
ons zelven steunen, vermits zij ons een\' heiligen
afkeer inboezemt voor onzen eigen\' persoon ter
liefde van onzen goddelijken Meester. De zelf-
verloochening bevat zelfs meer dan de minachting
onzer eigene voortreffelijkheden; zij sluit in zich
een\' zekeren afkeer tegen ons zelven; zij doet
ons met een heilig geweld, ja bijna met veront-
waardiging alles afwijzen, wat de neigingen onzev
natuur, de grillen van onzen smaak, de onnf-
hankelijkheid van onzen wil en ons zingenot vleijen
kan. Op nadrukkelijke wijze is de zelfverlooche-
ning, wat haar natuur en hare noodzakelijkheid
aanbetreft, door den Heer gekenmerkt:
^Tenzij iemand, zegt Hij, na alles verlaten te
hebben, nog daarenboven zijn leven niet haat,
kan hij mijn leerling niet wezen." 1) „Hij, die
1] Qui non odit adhuc autem et «uitnam suarn, non pntcst
mens esse discipulus. Luc, xiv, 20.
-ocr page 117-
y.t
gewillig zijn leven zal verliezen, d. i. zich van
het innigste, wat er in hem is, om God, zal
ontdoen, hij zal het behouden." 1)
Het Hart van Jesus is het toonbeeld dier vol-
raaakte zelfverloochening, De II. Paulus vat de
verloochening van den goddelijken Meester in zijn\'
Brief aan de Romeinen op deze wijze kort te
zamen: Jesus Christus heeft niet Zich zei ven
behaagd." Die goddelijke Zaligmaker vergenoegt
Zich niet enkel met de aardsche genietingen en
zelfs de noodzakelijkheden des levens Zich te ont-
zeggen; zoodanig dat Hij niet eens een\' steen had,
waarop Hij zijn vermoeid hoofd te rusten kon neder-
leggen, en eene korenaar, om den honger zijner
Apostelen te stillen; maar ontzegt Zich bovendien,
door de grootste armoede van geest, alle glorie,
verklarende, dat zijne glorie niets is 2). De zelfver-
zaking voert I lij zou ver,dat i 1 ij Zich tot voorwerp van
bespotting maakt en de speelbal wordt van de heilig-
schendende of goddelooze onbeschaamdheid der sol-
daten, en eindelijk zóó ver, dat Hij Zich vrijwillig van
zijn\' goeden naam, 3) van zijn eigen leven,4) en zelfs
van zijne Godheid voor de oogen der menschen
ontdoet. 5)
Ziehier het toonbeeld, waarvan wij de trekken in
1)   Qui perdiderit animam saam propter me, salvam faciet
illam. Lac. lx, 2*.
2)  Gloria raea nihil est. Joann. viil, 54.
S) Cum iniquis deputates est. Lac. xxn, 37.
i) Dedit animam suanj, Matth. xx, 28.
5) Nonne Mc est faber? Mare. vi, 3. Nonne hic est fabri
lilius. Matth. xm, 55. Si Filius Dei es, decende de ernce.
Matth. xxvn, 40,
-ocr page 118-
«JO
ons moeten afschetsen.„Indien wij, zegt de groote
Apostel, deel willen hebben aan de glorierijke ver-
rijzenis des Zaligmakers, dan moeten wij ons op
Hem inenten door de gelijkenis van zijnen dood."
De zelfverloochening moet in onskomen, en wei met
haar tweesnijdend zwaard gewapend: dit moet zij tot
in het binnenste der ziel en tot in het diepste van
den geest, ja, tot in de gewrichten en tot in het merg
van het gebeente doen doordringen, volgens de uit-
drukking van den II. Paulus, opdat men een juist
oordeel over de gedachten en de bewegingen des
harten zou kunnen vellen, üit oft\'er is zeer volmaakt
en heldhaftig: de inensch is zoo sterk aan zich zel-
ven gehecht! Intusschen, eerst dan, wanneer wij het
offer zullen gebragt, den raad, ons door den H. Pau-
lus gegeven, van namelijk: niet het minste zelfbe-
hagen in ons toe te laten, zullen vervuld hebben, —
eerst dan zullen wij aan de voorwaarde, door Jesus
Christus als noodzakelijk ter onzer volmaking ge-
steld, voldaan hebben: „Zoo iemand na mij wil
komen, die verloochene zich zei ven." 1)
Het is den mensch misschien wel niet moeijelijk,
zegt de H. Gregorius, om afstand te doen van zijne
goederen, maar \'t valt hem zwaar, zich van zich zel-
ven te ontdoen. En van daar al de hinderpalen, welke
de natuur op doet rijzen, al die drogredenen, waar-
mee zij ons geloof tracht te misleiden, ten einde de
zelfverloochening of den dood aan ons zei ven te ver-
ijdelen; maar wachten wij ons, om ons door hare
l)Si ijuis ruit post me venireabneget semetipsum, Matth. xvi, 24.
-ocr page 119-
w
listen te laten verschalken, wantrouwen wij hare
sluwe redeneringen, welke wij niet, volgens de voor-
zigtiglieid des vleesches moeten waardeeren. Een
blik op ons goddelijk voorbeeld J. C., die van de
zelfverloochening zijne leveuswet maakte, zal ons
vele moeijelijkheden, welke voor de menschelijke
rede onoplosbaar blij ven, opheffen: Christus is de op-
lossing van alle moeijelijkheden, zegt Tertulianusl).
Laat ons, naar het voorbeeld van onzen Zaligma-
ker van de zelfverloochening den grondregel maken
van ons gedrag; niet slechts zal zij voor ons deonuit-
putbare bron van vrede zijn, door ons boven alles te
plaatsen wat dien vrede zou kunnen storen, maar
bovendien zal zij voor onze zielen een onderpand der
gelukzalige eeuwigheid wezen dat is de belofte van
den goddelijken Zaligmaker 2). Hij die niet zal aar-
zelen, geheel en al zich zei ven door de verloochening
te slagtofferen, zal in den hemel wedervinden, wat
hij op aarde zal hebben ten offer gebragt.
SCHIETGEBED.
Goede Jesus, maak mijn hart los van alle aard-
sche banden en leer mij wat het ook koste, mij
zelven te verloochenen. Neem mijn hart in
bezit, en hecht het vast aan het Uwe!
AFLAAT.
Onze Vader. Wees gegroet. 12 Art. dei Geloofs.
O zoet Hart van Jems! geef, dat ik U meer en
meer beminne.
1)  Christus omnium «itncutatum solutio. Tertull.
2)  Qui perdiJerit animam suam... salvam faciet Ulam. Luc. u 8i.
-ocr page 120-
92
Geestelijke Kernspreuken.
De verloochening des harten, de armoede des
gecsteszijn door Jesus Christus bevolen, en dat juist
kost veel meer, dan het otter zelf van alle vergankc-
lijke schatten, waarvan duizend verschillende om-
standigheden, en somtijds alleen de pogingen eener
wereldsche en valsehe wijsheid ons kunnen ont-
hechten." (Clemensvan Alexandrië, Verhandeling:
Wie is de rijke, (He tan zalig worden ?)
„Men zegt mij: Al wie zijn leven in deze wereld
haat zal het behouden voor de eeuwigheid. (St. Jan.
XII, 25). Deze zedeles is niet bloot voorgesteld ter
mijner bewondering; men gebiedt mij er mijn leven
naar in te rigten. (S. Augustin., Verhandelingen
over St. Jans. Evangelie.)
„Twee zaken moeten wij in \'t groote werk der
verlossing beschouwen: de wijze, waarop G od haar
heeft bewerkstelligd, en de vrucht die wij er van
moeten plukken. Om haar te bewerkstelligen, heeft
God Zich eenigermate van Zich zelven ontdaan, ten
einde Zich met onsteomkleeden. Om er de vrucht
van te trekken, moeten wij ons van ons zelven ont-
doen, ten einde ons met hem te vervullen."
(S. Bernard., 16 Pred. over hetCant. Cautie.)
//Onder al de gaven van den IT. Geest, welke
Jesus aan zijne dienaren heeft verleend, en ver-
leenen zal, is de belangrijkste: die van zich zelven
te overwinnen, en te lijden uit liefde voor God."
(S. Eranciscus van Assisië.)
„Men moet meer prijs stellen op de verlooche-
-ocr page 121-
!)3
ning van zijn\' eigen\' wil, dan de opwekking van een\'
doode." (S. Ignatius van Loyola, Zinspreuken.)
,/De ware verloochening doet eene ziel zich geheel
zonder eenig voorbehoud aan Gol overgeven; op
deze wijze stelt zij die zielin het bezit van alle goede-
ren, vermits alle goederen in God vervat zijn."
(S. Theresia, Weg d. volmaakth., hoofdst. VIII.)
/./Zij, die inetopregte ootmoedigheid zullen arbei-
deu, om te overwinnen in kleine zaken, welke tegen
de natuur strijden, zullen, onder andere kostbare
vruchten, een groot mistrouwen van zich zei ven in-
oogsten, en zoodanig een vertrouwen in God, dat zij
de meest heldhaftige opofferingen ter zijner eer zul-
len kunnen trotseren." (S. Franc. Xav. I. III, 5 Br.)
„Onze wil moet zich van alle ongeregelde neiging
ontdoen, om zich met God te vereenigen... Van alle
lusten, geneugten en begeerlijkheden derhalve ont-
daan, zal hij zich geheel beijveren, God te bemin-
nen."
            (S. Jan van het Kruis, Ie Brief.)
z/üe eer, de waardigheid en de grootheden der
aarde, brengen meer troost aan dengene, die er om
Gods wil afstand van doet, dan aan hem, die ze
verkrijgt.
                 (S. Aloysius van Gonzaga.)
XVI. HOOFDSTUK.
Over de armoede, en hoe Jeiui\' bemin*
nelijk Hart bron en toonbeeld
dezer deugd Is.
Egenus factus est, cam esset dives. II. Cor nu, 9.
Toen Hij rijk was, is Hij arm geworden.
De armoede is de berooving van de goederen en
-ocr page 122-
94
gemakken dezes levens; zij kan het uitwerksel we-
zen eener beschikking der Voorzienigheid, wier
barmhartige streugheden de mensch moet aanbid-
den, ofhet uitwerksel eener vrijekeuze: doorzichtoe
te wijden aan de beoefening der Evangelische raden.
Intusschen, is deze uitwendige, enoin zootespre-
ken, stoffelijke armoede, nog geenszins de deugd
van armoede, waaraan de eeuwige goederen zijn toe-
gezegd. De deugd van armoe, of de armoe van geest
is de inwendige ontheclitingderaardschegoederen,
en van al hetgeen de zinnelijke lusten onzer natuur
kan voldoen. Deze armoede van geest is eene deugd,
welke aan iederen christen, van welken stand ook,
ter beoefening wordt voorgesteld. Wat baat het
den mensch, indien hij de geheele wereld wint,
zegt de Heer, en schade lijdt aan zijne ziel?...
Gelukzalig zijn de armen van Geest: want hun
is het rijk der hemelen 1),
Het Hart van Jesus is een volmaakt toonbeeld van
deze armoede van geest; niet slechts heeft Jesus vol-
slagen gebrek geleden, zóó zelfs, dat Hij bij zijne
geboorte geene wieg en gedurende zijn leven geen\'
steen bezat, waarop zijn hoofd kon rusten; maar Hij
is arm geweest uit vrije keuze en door onthechting
der vergankelijke goederen. — ,/Hij is arm gewor-
den toen Hij rijk was." Wat zeg ik uit vrije keuze?
Hij heeft met eene soort van naijver naar het geluk
verlangd, om arm te zijn; en terwijl Hij inderdaad
niets anders, daneenegoddelijke minachting toonde
1) Beati pauperes spiritu, quoniam ipsorum est regnura coelorum.
ilatth. r, 3.
-ocr page 123-
95
voor alle menschelijke ijdelheden, bewees! 1 ij der ar-
moede zooveel achting en liefde, dat Hij haar in den
hemel niet vindende, op aarde is gekomen, om hare
onbegrijpelijke bekoorlijkheden te genieten. Laat
ons derhalve niet meer verwonderd zijn, Hem zoo
dikwerf over den bedriegelijken glans der rijkdoin-
inen het wee te hooren uitspreken, en te zien hoe
Hij meteene welwillende en vaderlijke voorliefde
Zich onderde armen mengt en Zich verwaardigt, om
onder hen zijne dierbaarste genoegens te vinden.
Nu wordt voor ons het geheim der armoedige
kribbe verklaarbaar; nu vatten wij de verborgenheid
en het goddelijk bestuur van deze armoede, die, in
weerwil van schitterende wonderen, altoos in on-
zen beminnelijken Verlosser den nederigen zoon
van een\' handwerker deed zien. 1) Het betaamde
overigens, dat God, die op aarde nederdaalde, de
armoede verkoos: want dewijl Hij zelf het goed
boven alle goederen is, het oneindige goed, zoo kon
Hij ten opzigte der vergankelijke goederen dezer
wereld, niets anders dan minachting gevoelen.
Bestemd als we zijn, om door onze roeping tot
het christendom de beeldtenis van den Godmensch
in ons af te schetsen, zoo moeten wij, even als ons
goddelijk Toonbeeld, de hoogste minachting voor
alle aardsche goederen hebben. 2) Al deze goederen,
zeide de Apostel, beschouw ik als een verachtelijk
slijk; en zoodanig moeten onze gevoelens zijn, wil-
len wij den waren geest van het Evangelie vatten.
1)  Nonue hic est fabri lilius? Matth. rul, 55.
2) Orania detrimentum feci at arbitror ut stercora, Philip, m, 8,
-ocr page 124-
96
Wij voelen in ons bij de beoefening der inwen-
dige armoede, meerdere of mindere hinderpalen,
overeenkomstig de verschillende toestanden van het
tijdelijk vermogen. Het godsdienstig levenmetzijne
volstrekte onthechting en zijne inwendige verzaking
van de aardsche goederen, is het zekerste en gemak-
kelijkste middel, om haar te verkrijgen. Indien de
armoede, verbonden aan onzen maatschappelijken
toestand, het gebrek ons noodzakelijk maakt, zal
het door de gelatenheid en door de gematigdheid in
onze begeerten ons gemakkelijk vallen deze Evan-
gelische deugd in oefening te brengen. Maarwelke
hinderpalen zullen wij niet te overwinnen hebben,
indien de fortuin ons toelacht, en de rijkdom over
ons zijn\' hoorn van overvloed uitstort! Het hart kan
zich moeijelijk onthechten, wanneer de wereldsche
goederen al hunne verleidelijkheden voor hetzelve
tentoonspreiden, enhet, omhunnebekoorlijkheden
te genieten, slechts zijn\' wil heeft te raadplegen,
\'tls om die reden, dat onze Heer, wanneer Hij het
geluk van de armen van geest prijst, enden mensch
door zijn voorbeeld den weg naar die gelukkige
armoede aanwijst,—den gevaarlijken toestand van
den rijkaard betreurt.
Zonder de armoede van geest, vergeet de mensch,
die om zoo te zeggen, aan de aarde is verkleefd, het
doel zijner schepping; al zijne vermogens vat hij in
de tijdelijke belangen te zamen, en dwaselijk inge-
nomen met vergankelijke goederen, verliest hij de
eeuwige schatten. tfHet is gemakkelijker, zegt de
onfeilbare Waarheid, ja, gemakkelijker is het voor
-ocr page 125-
97
een\' kameel door het oog eener naald te gaan, dan
voor een mensch, aan de schatten der wereld gehecht,
om hinnen te dringen in het rijk der hemelen."
Begeven wij ons tot Jesus\' Hart en leeren wij daar
in dat brandpunt van verlichting de goederen op
hunne juiste waarde schatten, d. w. z. in hunne be-
trekking tot de eeuwigheid. O! wat zullen de rijk-
dommen ons nietig, hoe verachtelijk alle aardsche
goederen ons toeschijnen en zijn, bij het licht dier
goddelijke zon van geregtigheid!
SCHIETGEBED.
O, mogt ik naar uw voorbeeld, goddelijk Hart
van Jesus! hier op aarde de ware armoede lief-
hebben, om eenmaal in den hemel onvergankelijke
schatten te verwerven!
AFLAAT.
Onze Vader, Wees gegroet. 12 Art. des Geloofs.
O zoet hart van Jesus! geef, dat ik U meer en
meer beminne.
Geestelijke Kernspreuken.
„Hij is rijk genoeg, die arm met Jesus Christus
is. De volmaakte dienaar van Jesus Christus bezit
niets, dan Jesus Christus, of zoo hij nog aan iets
behoefte heeft, houdt hij op een volmaakt dienaar
te zijn."
            (S. Hieron., Brief aan Heliod.)
// God, die u met zijne gaven overlaadt, weet niets
beters, dan Zich zelven u te geven; eerzuchtige, wat
kunt gij nog meer verlangen? Wat zal u kunnen
voldoen, indien God u niet genoegzaam is?"
(S. August., over \'sHeeren woorden, 29 Pred.)
-ocr page 126-
98
„Bezit, hij niet het honderdvoudige en duizend-
maal meer nog, die, om eenige aardsche goederen
vaarwel gezegd te hebben, vervuld is met den H.
Geest en Jesus Christus in zijn hart bezit? Dat
honderdvoudige is de genade van aanneming tot
kinderen Gods, de vrijheid desgeestes, degeneug-
ten der liefde, de getuigenis van een goed geweten,
het rijk Gods in ons." (S. Bernard., over de woor-
den: Zie! wij hebhen alles verlaten.)
,/Jesus legt zijne verachting voor alle verganke-
lijke goederen op glorierijke wijze aan den dag, om
ons te leeren, dat wij daarin ons geluk niet moeten
zoeken... De armoede, welke een voorwerp van
diepe droefheid is, naar het oordeel der menschen,
is volgens het oordeel van God de eerste der geluk-
zaligheden." (S. Anselmus van Kantelberg.)
„De wezenlijke armoede vangeest bestaatdaarin:
dat de ziel hoegenaamd geen\' smaak of vertroos-
ting zoekt in het gebed, en zij geduldig de pij-
nen en smarten verdraagt uit liefde voor Hem,
die er zoo vele voor haar heeft geleden.
(S. Theresia, haar Leven; XXII.)
z/De ziel, welke zich aan eene zaak, hoe ligt
en gering ook, hecht, blijft gebonden ; zij kan niet
tot God opvliegen, alvorens zij bevrijd is, en door
eene volkomene onthechting vrij hare vlugt kan ne-
men." (S. Jan van het kruis, 22 Zinspreuk.)
-ocr page 127-
00
XVII. HOOFDSTUK.
Over «leu i:<\\\\ i-..ili^<-n vrede, en li«e
Jr«n<\' Sicmiimi\'Si j H Slart itrwn en
toonliet-NI van ilexen vrede !<••
In pace in idipsum dormiam et requiescara. 1\'a. ïv, 9.
In vrede zal ik daarin slapen en rusten.
De vrede is die kalmte, welke de ziel geniet,
die niet aan de uitwendige dingen gehecht is; de
vrede is op de inwendige verzaking van de goc-
deren dezer wereld en voornamelijk op de nede-
righeid en de zachtmoedigheid gegrond: „Leert
van Mij, zegt onze goddelijke Verlosser, dat Ik
zachtmoedig en ootmoedig van Harte ben,
en gij zult rust voor uwe zielen vinden." 1)
Vandaar, dat volgens \'slleeren woord, de wereld
dien vrede niet geven kan, wijl de wereld door
hoogmoedige droomerijen en door de najaging van
vergankelijke vermaken geheel bedwelmd is.
De vrede, dien Jesus aan zijne Apostelen gaf, en
nog iederen dag aan zijne dienaren verleent, kan al-
leen doordiegenen welbegrepen worden, die\'tgeluk
bezitten daarvan de onuitsprekelijke zoethedentc
smaken; wat men er met den II. Paulus van zeggen
kan, is: dat hij in heerlijke geneugten alle gevoel te
boven gaat. 2) De vrede is eene rust der ziel op den
boezem van haar\' welbeminden God, eene volko-
mene overgeving van geheel zichzelven aan zijngod-
delijk Hart, een liefelijke en verrukkelijke slaap in de
armen van den hemelschen Bruidegom. De ziel ge-
1)   Discite a me, quia mitis sum et humilis corde, et inve-
nietis requiem animabus vestris. Matth. xi, 29.
2)  Pax Dei, quae exsuperat omnem sensnm. Philip, ir, 7.
-ocr page 128-
100
voelt zich alsdan boven de gebeurtenissen der aarde
verheven; het ijdel en luidruchtig gewoel der
menschen kan de kalmte en rust, welke zij smaakt,
niet verstoren. Die ziel leidt derhalve niet meer
het aardsche leven, en haar toestand heeft reeds
hier beneden iets van \'t gelukzalig leven des hemels.
Jesus\' Hart is de zetel van dien onverstoorbaren
vrede geweest. Dewijl de vrede der ziel niet dan
door het woelen van eenige ongeregelde drift
kan gestoord worden, is het gemakkelijk te be-
grijpen, welk een\' volmaakten vrede het Hart
van onzen beminnelijken Meester moest genieten,
dat Hart, waarvan al de bewegingen geregeld
waren door de eeuwige Wijsheid, met welke het
op zelfstandige wijze vereenigd was. Die inwen-
dige vrede was de bron dier bewonderenswaardige
kalmte, welke Jesus toonde te midden van de
lasterlijkste tegenspraak; de vinnige spotternijen
der phariseën, de verachting van de grooten der
natie, de beleedigingen der schriftgeleerden, de
wreedheden zijner beulen konden nimmer de
kalmte zijner ziel verstoren. De beminnelijkheid
zijner gesprekken, de vriendelijkheid, waarmede
Hij antwoordt op de versmadingen der wangunst,
doen den vrede kennen, waarvan zijn Hart is
vervuld. Hij bezit dien in zulk eene volheid, dat
Hij er de hemelsche bekoorlijkheden van in den
persoon zijner Apostelen aan zijne Kerk meedeelt:
z/Ik geef u mijnen vrede." 1) De onrust is hetge-
1) Pacem meam do vobis, Joann. xir, 27t
-ocr page 129-
101
woiie gevolg van een\' strijd tuschen de eeuwige
beschikkingen en onzen vrijen wil, onze neigin-
gen of onzen lust. Daar nu het Hart van Jesus
van het eerste oogenblik van zijn bestaan af, zich
op de meest heldhaftige vervulling van den
wil zijns Vaders toelegde, zoo kende het nimmer
de wanorde, welke de onrust baart en bleef
het voortdurend in een onverstoorbaren vrede.
Alle menschen werken om den vrede. Waarom
bekommert de handelaar zich zóó zeer? \'t Is,
om zijne laatste levensjaren wreedzaam door te
brengen. Waarom snelt de krijgsman van den
eenen strijd naar den anderen, waarom anders,
dan later de zoetheden der rust te smaken.
Eaadplegen wij ons hart, en wij zullen zien,
dat de hoop, om den vrede te verwerven, de
drijfveer is onzer handelingen. Maar van waar
dan, dat, terwijl alle menschen dien onwaar-
deerbaren schat najagen, er zoo weinigen zijn,
die zijne zoetheden regt genieten ? Daarom, wijl
het meerendeel der menschen den vrede zoeken
daar, waar hij niet te vinden is: deze zoekt
hem in de rijkdommen, gene in de vermaken,
een ander in de armen der rust of in de genie-
tingen der wetenschap. O! laten wij het woord
niet vergeten, dat door eene treurige onder vin-
ding den II. Augustinus werd afgeperst. Lan-
gen tijd had hij den vrede bij het schepsel ge-
zocht; maar wanneer hij geheel zijn hart naar
God had gekeerd, verkreeg hij in de dienst des
Allerhoogsten datgene, waarom hij aanhoudend,
-ocr page 130-
102
doch te vergeefs elders, had gebeden. „Gij hebt
ons voor U geschapen, o Heer, zeide hij, en ons hart
is bekommerd zóó lang het in U niet rust.,, 1)
\'t Is dus, door in alles God te zoeken, en
grootmoedig de dienst des Heeren te aanvaarden,
dat de mensch dien vrede zal smaken, welken
de wereld niet kan geven, en die alle begrip en
alle gevoel te boven gaat.
Naderen wij dan tot het H. Hart van onzen goe-
den Zaligmaker, en smeeken wij het dringend om
over ons dat liefelijke woord uit te spreken, dat zijne
Apostelen met troost vervulde: De vrede zij met
u! 2) Bidden wij Jesus vurig, om onze harten van
de aarde los te maken, de banden te verbreken dier
aardsche liefde, welke ons hart gekluisterd hou-
dend, ons in strijd wikkelt met God, en ons diens-
volgens van dien innigen vrede berooft, wxlke ner-
gens anders kan gevonden worden, dan in de
overeenstemming van onzen wil, van onzen smaak,
van onze begeerten en handelingen met den aan-
biddelijken wil des Allerhoogsten.
SCHIETGEBED.
"Wanneer, o mijn hart, zult gij u genoegzaam
van de aarde onthechten, om in Jesus\' Hart
alléén te rusten en daar den vrede te smaken?
AFLAAT.
Onze Vader. Wees gegroet. 12 Art. des geloofs.
O zoet Hart van mijn\' Jesus! geef, dat ik U
meer en meer beminne.
1)   Fecisti dos ad te, Domine, et irrequietura est cor nos-
tram donec requiescat in te. S. Aagust.
2)  Pax vobis- Joau. xx, 21.
-ocr page 131-
103
Geestelijke Kernspreuken.
,/Het toppunt der wijsheid bestaat in de bewaring
eener voortdurende kalmte en in eene ongestoorde
rust des geestes." (S. Ambros., op den 118 Ps.)
„Zij, wier ziel vreedzaam en gerust is, ge-
nieten op de heerlijkste wijze, en zien met veel
meer volmaaktheid de goddelijke dingen."
(S. Bernard., Pred. over de gaven v. d. H. Geest.)
,/Uw verlangen zij: God te zien, uwe vrees:
Hem te verliezen, uwe smart: Hem niet te ge-
nieten, en uwe vreugde: alles te aanvaarden,
wat er toe kan leiden, alsdan zult gij in groo-
ten vrede en in gerustheid leven. (S. Theresia.)
//Wanneer wij met de menschen verkeeren,
nemen wij dan de heilige engelen tot voorbeeld,
die, ofschoon zij de hemelen verlaten, om bij
ons op aarde te blijven, God evenwel niet uit
het oog verliezen, en die, hoewel zij over de
menschen waken, de beoefening der heilige liefde
niet onderbreken. (S. Ignatius, Zinspreuken.)
,/Hij, die zich aan de nieuwsgierigheid o ver-
gevende, zijn vermaak er in vindt, zich in zijne
gedachte en in zijne woorden met anderen bezig
te houden, zal nimmer eene heilige ingetogen-
heid, noch vrede, noch inwendige zielerust kun-
nen verkrijgen."
           (S. Jan van \'t Kruis.)
„De nederigen zijn immer tevreden, hunne
vreugde straalt op hun gelaat, en de H. Geest,
die in hen woont, vervult hen zoodanig met
vrede, dat niets hen verontrusten kan."
(S. Vincentius van Paulo, zijne Geschriften.)
-ocr page 132-
1 O-J.
XVIII. HOOFDSTUK.
Over de christelijke zedigheid, en hoe
Jeans beiniauelijk Hart bron en
toonbeeld dezer deugd is(
Modestiavestra notasit omnibus hominibus Philip, iv, 5.
Uwe zedigheid zij allen meuschen bekend.
De zedigheid is eene deugd, welke den uitwendi-
gen ïnensch regelt; zij matigt wijselijk al zijne bewe-
gingen, geheel zijn\' handel en wandel, volgeus de
strenge wetten der evangelische betamelijkheid.
Deze deugd heeft haren oorsprong in een welgeregeld
gemoed, dat, door zijne algeheele onderwerping aan
de goddelijke inspraken en aan de verstandelijke
raadgevingen, zich eene volslagene heerschappij
over al de vermogens van zijn wezen heeft weten
eigen te maken. De zedigheid is dus het gevolg,
of — indien men zich zoo mag uitdrukken — de
weerglans der inwendige orde, welke heerscht in
eene ziel. Daaruit volgt, dat de zedigheid doorgaans
het kenteeken van eene sterke en zich zelve over-
winnende ziel is. De zonde heeft inderdaad, door
onze vermogens te bederven, die doen overhellen
tot de wanorde; zoodat wij, zonder ons zelven voort -
durend te bestrijden, de orde in ons niet kunnen
vestigen,noeherons in handhaven.Nudan de zedig-
heid, d. w. z. die bezadigdheid, die wijze tempering
van ons uiterlijk, kenmerkende in ons de heer-
schappij van die orde, welke niets anders is, dan de
deugd, — is het bewijs van den triomf, behaald over
onze natuurlijke neigingen. Daardoor wordt die
levendige en krachtige indruk verklaard, dien het
-ocr page 133-
A
105
gezigt van een\' zedig\' mensch op ons maakt; er
schittert op zijn voorhoofd iets grootsch, ik zou
haast zeggen, iets hcmelsch, wat den H. Ambrosius
deed uitroepen: dat de zedigheid eene straal der
Godheid is. De zedigheid, kenmerk der deugd, is
er ook de bewaarster en beschermster van; want,
door eene wacht bij elk onzerzinneuteplaatsen, sluit
zij der zonde den ingang tot het heiligdom onzerziel.
Jesus is het toonbeeld geweest der meest bewon-
derenswaardige zedigheid. Welk denkbeeld vormen
wij ons waarlijk van den Zaligmaker? Gaarnestellen
wij Hem ons voor: als minzaam zonder te groote
gemeenzaamheid, lieftallig in zijne woorden, doch
zonder vleijerij; wij beschouwen Hem gaarne vol-
komen regelmatig in al zijne bewegingen; glimlacht
I lij uit welwillendheid, nimmer hooren wij Hem on-
matig van vreugde schateren; is Hij treurig, Hij laat
Zich niet tot neêrslagtigheid vervoeren; zijne altoos
heldere gelaatstrekken zijn de weerschijn van de
kalmte zijner ziel; zijn zachte en innemende blik is
nimmer verwilderd, trotsch of verstrooid. In wei-
nige woorden heeft de profeet Isaias het beeld van
onzen goddelijken Zaligmaker geschetst: „Hij zal
niet luidruchtig spreken, zegt hij, zijne gesprek-
ken zullen kalm en bedaard zijn, en zijne stem
zal buiten niet gehoord worden; zijne dagen zal Hij
niet in treurigheid noch in onrust doorbrengen" 1).
De zedigheid is een uitwerksel der inwendige
orde, en deze orde bestaat in de volmaakte over-
1) Non clamabit... nee audietar vox cjus foris.,: non erit
tristis,
neque tnrbulentus. Isai. xlu, 2, i.
-ocr page 134-
106
eenstemming van onzen wil met den goddelijken
wil. Het Hart van Jesus was derhalve de oor-
sprong en de bron van eene zedigheid zonder
wederga, vermits de Heer Jesus de orde bij uit-
nemendheid was, en zijn leven, zijn ademen,
zijne spijze de getrouwe vervulling waren der
eeuwige raadsbesluiten. 1) De II. Paulus roemt
in zijnen tweeden Korinther-brief de bewonde-
renswaardige zedigheid van onzen Zaligmaker;
en het was een algemeen aangenomen gevoelen
bij de eerste christenen en onder de vrome schrij-
vers der middeleeuwen, dat het gezigt alléén van
den Heer, gedurende zijn leven, gevoelens van
deugd inboezemde.
Dusdanig is het toonbeeld, dat wij ons moeten
voorstellen, en waarvan wij in ons de trekken
moeten weergeven. Gestadig voeren de zinnen
ons buiten ons zelven; door hen stort de ziel
zich gansch en al uit op de schepselen, zij hecht
er zich aan, is er, om zoo te spreken, aan ver-
kleefd en verzadigt zich met hunne bedriegelijke
bekoorlijkheden. Daar nu de zonde doorgaans
niets anders, dan eene ongeregelde liefde voor het
schepsel is, zoo belet de zedigheid, dat die on-
geregelde liefde in oDze zielen binnen dringt:
door namelijk aan de zinnen een\' heilzamen teugel
op te leggen, waardoor ze in bedwang worden
gehouden, om zich niet, dan met wijsheid en
gematigdheid op het geschapene uit te storten.
1) Mens cibus est, ut faciain ïoluntatem ejus, qui misit me.
Joann, i?, 34.
-ocr page 135-
107
Jleer dan eens welligt hebben wij het bij onder*
rinding; welke zijn de dagen van ons leven,
waarin wij het minst gebreken te betreuren
hadden ? Zijn het niet die dagen van ingetogen-
heid, waarin onze ziel, met een\' heiligen ijver
aan de godvruchtige oefeningen gehecht, hare
zinnen een meer onverbiddelijk juk aandeel en
dood scheen voor de wereldsche goederen?
z/Uwe zedigheid zij allen menschen bekend,"
zeide de Apostel aan de Philippensers; en de
oorzaak of liever de beweegreden, welke hij er
voor opgaf, was: de tegenwoordigheid van God. 1)
Plaatsen wij ons inderdaad, altoos in de tegen-
woordigheid van het goddelijk toonbeeld; stellen
wij ons bij elk treffend voorval des levens Jesus
voor, handelend en sprekend in dezelfdeomstandig-
lioid, als waarin wij geplaatst zijn; dan zullen onze
woorden, onze daden, onze houding als de kopie
der woorden, daden en houding van den godde-
lijken Zaligmaker, dien weerglans van zedigheid
met zich voeren, welke schitterde in geheel zijn\'
Persoon. Alsdan zullen wij door ons zedig voor-
komen, aller blikken trekkend, voor al degenen,
die ons naderen eene levende prediking van dat
evangelie zijn, hetwelk alléén door deszelfs ver-
nevene leerlingen, aan den mensch het opperge-
bied heeft kunnen geven over al de lagere deelen
\'an zijn wezen. Beschouwen wij dikwerf ons
goddelijk model, vormen wij ons iederen dag naar
1) Dominu» prope est, Philip. i-, 6.
-ocr page 136-
108
zijn beeld; maar overwegen wij vooral, wat in
Jesus Christus de bron was dier zedigheid, welke
liet voorwerp uitmaakt onzer bewondering; in
ons, even als in onzen beminnelijken Verlosser,
kan ze niet anders, dan de vrucht wezen van
heilige gesteltenissen des harten.
SCHIETGEBED.
O, verrukkelijke zedigheid heilige deugd! mogt
men op mijn aangezigt, in mijne woordenen-
den, kleeding en houding kunnen lezen, dat de
orde heerscht in mijn hart!
AFLAAT.
Onze Vader. Wees gegroet.— 12 Artikelen
des Geloofs.
Allerzoetst Hart van mijn\' Jesus f geef, da til; U
weer en meer leminne.
Geestelijke Kernspreuken.
vDe christenen behooren in hunne huizen in-
getogen en zedig te zijn, om de tegenwoordig-
heid hunner naastbestaanden, en dienstboden;
op straat, om de voorbijgangers; in de eenzaara-
heid, om zich zelven; en op iedere plaats, we-
gens de alomtegenwoordigheid van het goddelijk
Woord." (S.Clemens v. Alex., Paedag., I. III. LV.)
„Waar Jesus Christus is, daar wordt de ze-
digheid gevonden."
(S. Gregor. van Nazianz. 193 Brief.)
„De ondeugden dringen in de ziel binnen door
de vijf zinnen, als langs vensters. De geest kan
-ocr page 137-
109
niet bedwongen worden door de vijanden, of zij
moeten binnendringen door de poorten, d. w. z.
door de vijf zintuigen, welke hun toegang ver-
leenen." (S. Hieron., I. II. tegen Joviuianus.)
wDe gesteltenis des geestes openbaart zich door
die des ligchaams. Alzoo schijnt de inwendige
mensch ligtzinniger of ernstiger, standvastiger
of onbezonnener, al naargelang van de bewegingen
des ligchaams. De bewegingen zijn stemmen,
waarvan de ziel zich bedient, om den toestand
te toonen, waarin zij zich bevindt."
(S. Ambrosius, I. I. Offic, c. XVIII.)
,/Oin de zuiverheid van ons hart te bewaren, moet
men zorg dragen, dat de zinnen niet ontsnappen."
(S. Gregor. de Groote, over Jesus Chr. I. II. h. I.
„Dat er niets in uw uiterlijk zij, \'t geen iemands
oog zou kunnen kwetsen, maar, dat er alles ge-
evenredigd zij aan de heiligheid van uwen roep."
(S. August., Eegels.)
XIX. HOOFDSTUK.
Over de alorie, en hoe Jesus\' bemin>
nelijk Hart bron en toonbeeld der
ware glorie is.
Mihi autera absit gloriari, nisi in cruce Doraini
nostri Jesu Christi. Galat, vi, 21.
Verre zij het vau mij, mij ergens anders in te
beroemen, dan in het kruis van onzen Heer J. C.
Wijl de glorie, volgens den H. Ambrosius en
den H. Thomas, niet anders is, dan een roemrijk
bekend staan met lof gepaard, 1) zoo schijnt
1) Clara cum lande notitia. S. Aug. S. Ambr. S, Thomas.
-ocr page 138-
110
niets meer in strijd te zijn met de waarachtige
nederigheid, dan het streven naar glorie. En tocli
is het zoo niet: want, indien het waar is, dat
de nederigheid de onverzoenbare vijandin is der
valsche glorie, welke bestaat in den ijdelen dunk
van zich zelven, en in de ongeregelde uajaging van
\'s menschen toejuichingen, zoo is het ontegenspre-
kelijk, volgens de II. Schrift, of zij is de grondslag
en de voorwaarde der wezenlijke en wettige glorie,
die ons als belooning is voorgesteld: //Wie zich
vernedert zal verheven worden." Indien iemand
onder u vurig verlangt naar de eerste plaats, hij
worde de dienaar van allen". 1) Jesus heeft Zich
vernederd; en daarom heeft God hem verheven, en
Hem een\' naam gegeven, waarvan de glorie die
van alle andere namen in de schaduw stelt. H)
Daar nu de mensch in zijne edele neigingen eenc
behoefte aan glorie gevoelt, zoo heeft hij zelfs hier
beneden een voorwerp van noode, geëvenredigd aau
zijn streven, en wat hieraan voldoening kan geven
zonder hem te verlagen. Laat ons dan in onzen god-
delijken Zaligmaker betrachten, wat hier op aarde
het regtmatig, krachtdadig en volkomen voorwerp
onzer glorie moet wezen; en van zijn Hart leeren
hoe Hij in Zich dien glorie-dorst heeft gelescht,
welken Hij aan onze natuur had ontleend.
De H. Thomas leert ons, volgens de gewijde boc-
1) Quicumque voluerit inier vos major fieri, sit vester mi-
nister Mntth. xx, 26.
8) Humiliavit seraetipsum... propter qnod etDeusexallaïit illuin,
tst donavit illi nomen, ijnod est super omne nomen. Phillip. IJ, 8. 9.
-ocr page 139-
111
ken, dat de Zaligmaker is verheerlijktgeworden door
zijne verheffing op den boom deskruises. 1) Dewijl
aan Jesus\' Hart de verhevene zending was opgelegd,
om \'s menschen hart in de waarheid te herstellen:
zoo moet het door zijne keuze den vervalschten
smaak en de bedorvene neigingen van het mensche-
lijk hart ergeren. De inensch, zoo gaat do heilige
Leeraar voort, zijne glorie gesteld hebbende in de
pracht van den rijkdom, 2) zoo zal het Hart van
Jesus de zijne stellen in de naaktheid van het kruis,
\'t welk den hoogmoed der wereld veroordeelt; 3)
liet hart van den inensch had zijne glorie gesteld
in zijne waanwijsheid; 4) het Hart van Jesus zal
de zijne stellen in de dwaasheid van het kruis,
hetwelk de bedriegelijke wijsheid des vleesches
verwerpt. 5) Het hart van den inensch eindelijk,
had zijne glorie gesteld in de lofprijzingen zijns
gelijken, in de huldebewijzen, waarvan zijn naam
was omringd; 6) het Hart van Jesus zal de zijne
stellen in den smaad ende schande van het kruis. 7)
Onze goddelijke Meester drukte duidelijk de ge-
dachten zijns Harten uit, toen Hij kort voor zijn
lijden, aan zijne Apostelen zeide : Nu is het, dat
ile Zoon des menschen in het bezit der glorie
1)  Christus clarilicatus est in crucis exaltationo. S. Thom.
2)  Gloriatur in substantia. S. Thom.
3)  Gloriatur in paupertate. S. Thora.
i) Extollitur in sapienti. S. Thom.
5) Stultam fecit Deus sapientiam hnjus mjindi. I Cor. I, 20;
G) Nomen eorum vivit.
7) Proposito sibi gaudio sustinuit crncein, oonfuaioae con
ternpta. Hebr. xn, 3.
-ocr page 140-
112
treedt, waarnaar Hij zoozeer verzucht heeft! 1)
Is het inderdaad niet door het kruis, dat Hij
over den dood zegeviert? 2) Is het niet door het
kruis, dat Hij het rijk van satan omverwerpt? 3)
Is het niet door het kruis, dat Hij de aarde ver-
zoent, en al de rijken van het heelal aan zijn
ontfermend gezag onderwerj>t? 4) Is het niet ein-
delijk door het kruis, dat Hij glorierijk over de
verstanden en harten heerscht? 5) De Vader
verheerlijkt zijn\' Zoon, roept de H. Hilarius uit:
maar hoe wordt die verheerlijking voltrokken?
Vraagt zich de H. Kerkleeraar af: de Zoon
sterft op een schandhout, en ziedaar geheel zijne
glorie! 6)
Volgen wij dat goddelijk toonbeeld, en laten wij,
even als de groote Apostel, ons nergens anders in
beroemen, dan in het kruis van onzen Zaligmaker. 7)
Helaas! hoe ver zijn wij van de gevoelens van den H
Paulus verwijderd! Van waar komt het, dat het
kruis, verre van voor ons een voorwerp van glorie te
zijn, niets anders dan eene dwaasheid en eene erger-
nis voor onze harten is? O! het komt, omdat wij,
gelijk aan de Joden,onslatengeleidendoorde voor-
1)  Nnnc clariflcatus est Filius hominis. Joann. xlil, 31.
2)  Inimica destruetur mors. I Cor. xv, 26.
3)   Ut per mortem destrueret eura, qui habebat mortis impe-
rium. Hebr. II. 14.
i) Pacificans per sanguinem crucis. Coloss. I, 20.
5) Begnavit a ligno Deus.
8) Clarificat later Filium; quomodo tantum ? Suffigitur cruci
De Triuitate. 1. in. S. Hilarius.
7) Mihi autem absit gloriari, nisi in cruce Domini nostri.
Galat, ti, 14.
-ocr page 141-
113
zigtigheid en de grondstellingen des vleesches, het-
welk een\' afschrik heeft voor de heilzame strenghe-
den des kruises; het komt omdat wij, evenals de hei-
denen, onsovergeven aan den hoodmoed van ons ver-
stand, waarvoor degeheimvolleversmaadhedenvan
het kruis onzes oppersten Meesters eene ergernis
zijn. Ontdoen wij onze harten van hunne zinnelijk-
heid en van hun hoogmoed door de vernedering en de
versterving, en dan zal zich voor ons het glorierijke
geheim des kruises met al zijne bekoorlijkheden ont-
sluijeren. God verhoede! zullen wij met den Apostel
zeggen, dat ik mij ooit ergens anders in beroeme,
dan in het kruis van Jesus Christus. Lang heb ik
mij door de begoochelingen eener sshijnglorie laten
verblinden; maar nu het geloof en de liefde dien
bedriegelijken sluijer hebben doen vallen, begrijp
ik dat er voor mij geene wezenlijke glorie bestaat,
dan in het kruis van mijn\' Zaligmaker; ik zal mij
dus inde smarten van het kruis, waarin mijne kracht
is gelegen, verheerlijken. 1) Ik zal mij beroemen in
de schijnbare zwakheden des kruises, welke mijn
schild en mijne bescherming tegen mijne vijanden
zijn. 2) Ik zal mij beroemen in de droef heden des
kruises, welke de vreugde voor mijn hart uitma-
ken, 3) ik zal mij eindelijk beroemen in den dood
des kruises, welke het leven mijner ziel en het
onderpand harer onsterfelijkheid is. 4)
1)  Nihil gloriabor nisi in infirmitatibus.
2)  In cruce protectio ab hostibus.
3)  In cruce gaudium spiritus.
4>) In cruce yita.
il. Cor, xn, 5.
*
-ocr page 142-
114
Alzoo zal in onze harten die troostvolle opmer-
king van Lactantius bewaarheid worden: dat het
kruis dengene, die er zich aan hecht, altoos doet
hooger stijgen, en hem boven de aardsche goederen
verheft, door hem nader bij den hemel te brengen.
SCHIETGEB ED.
Gij alléén, o Jesus, zijt mijne glorie! Moge ik
mij daarop beroemen, dat ik een offer ben van uw
beminnenswaardigllart! O, laat ik de eer der wereld
verachten, en mijn roem zoeken in lijden en kruis!
AFLAAT.
Ome Vader. Wees gegroet. 12 Art. des Geloofs.
O zoet Hart van mijn\' Jesvs! geef, dat ik U
meer en meer beminne.
Geestelijke Kernspreuken.
De kwellingen dezes levens zijn als de bloemen,
welke de vruchten der glorie voorafgaan, en het
bloed, dat wij storten, is als eene koninklijke zal-
ving, welke ons voor de onsterfelijkheid inwijdt."
(S. Gregor. van Nyssa).
7/Er is meer glorie in gelegen voor onzen Heer
te lijden, dan tot koning gekroond en ten toppunt
van aardsche eerambten opgevoerd te worden,—
dan de zon te doen stilstaan te midden van hare
baan, — dan de duivelen uit te jagen, — en zelfs,
dan te zetelen in den hemel aan de regterhand
Gods en plaats te nemen op een\' der twaalf troo-
nen, welke door de Apostelen zijn ingenomen."
(S. Chrysostomus, Homilie).
-ocr page 143-
115
„De vernederingen des kruises zijn voor de ge-
loovigen geene schande, maar een triomf... De
christen moet niet blozen de vernederingen van
Jesus Christus te belijden, evenmin als de verach-
tingen welke Hij geleden heeft, hij moet zich niet
schamen diens voetspoor te bewandelen."(S.Augst.,
over het Symbol., I. IV, h. IV over Ps. XXX.)
„God heeft in het kruis verborgen den schat
van alle deugden, van alle verdiensten der heiligen,
van alle genade-gunsten en van alle glorievreugd."
(S. Laurentius Justinianus.)
„Ik houd mijten volste overtuigd, dat aldegenen,
die het kruis van onzen Heer hebben bemind, niet
anders, dan een leven vol rampen, tegenheden en
ellende hebben gewenscht, en dat zij in de verwij-
dering van het kruis niets, dan den dood hebben
gezien." (S. Pranciscus Xaverius, 10 Brief.)
//Hebben wij onze kruisen lief: want zij zijn van
louter goud, indien wij ze naar behooren dragen,
en ofschoon wij van den eenen kant de liefde onzes
harten, gestorven en gekruist, tusschen nagelen en
doornen aanschouwen, zullen wij van den anderen
kant eene kostbare verzameling van edelgesteenten
vinden, om de gloriekroon te vervaardigen, die ons
wacht, op voorwaarde, dat wij in afwachting daar-
van liefdevol de doornenkroon zullen dragen met
onzen eenigen en eenigsten Verlosser.—Ja indien
het geringste gedeelte van mijn hart niet met het
kruis waregeteekend, danzouikhetgeenoogenblik
wenschen te behouden."(S. Pranciscus van Sales.)
-ocr page 144-
116
XX. HOOFDSTUK.
Over liet Goddelijk liiiidsclian, en lioe
Jesna\' beminnelijk Hart bron en
toonbeeld van dit kindschap ia.
Pracdestinavit nos in adoptionem filiorum per
Jesnm (;hristum. Eplies. I 5.
Hij liceft ons voorbeschikt door Jesus Christus
tot aanneming zijner kinderen.
De aanneming is eene daad, waardoor men aan
iemand den naam schenkt van kind met al de reg-
ten aan dien titel verbonden, d. w. z. de regten op
de liefde en op de nalatenschap. Deaanneming veron-
derstelt dezelfde natuur bij dengene, die aanneemt,
zoowel als bij den aangenomene. I Iet was derhalve
Gode onmogelijk, volgens de uitdrukking van den
II. Leo, den mensen dat bewijs zijner teederheid te
schenken, haddc het Woord in de schrandere vin-
dingen zijner barmhartigheid het middel niet uitge-
dacht, om ons tot het deelgenootschap zijner godde-
lijke natuur te verhelten, door namelijk zelf af te
dalen tot de geringheid der onze, en beide naturen
in zijn\' heiligen Persoon te vereenigen. 1)
Deze onuitsprekelijke vereeniging is niet eene
bloot zedelijke vereeniging geweest, maar eene per-
soonlijke of hypostatische vereeniging, d. w. z.: dat
het woord, als Persoon der verhevene Drieéénheid,
en als Zoon G ods Zich met de menschheid vereenigd
heeft; enalzoo heeft Hij op geheimzinnige wijze aan
de menschheid zijn goddelijk kindschap meegedeeld.
1) Factus est homo nostri generis, ut nos divinae naturac
possimus esse consortes, S. Leo,
-ocr page 145-
117
Ook rekent Hij het niet beneden Zich, zegt de
H. Schrift, ons zijne broeders te noemen. 1)
Het geheim der menschwording is dus voor
ons de wezenlijke voorwaarde tot onze aanneming
geweest; 2) en aan onzen beminnenswaardigen
Zaligmaker zijn wij de onbegrijpelijke eer ver-
schuldigd van kinderen Gods genoemd te worden
en werkelijk te zijn. 3) Deze laatste woorden
van den II. Joannes, bij uitnemendheid den Apostel
van Jesus\' Hart, doen ons al den rijkdom ken-
nen der goddelijke aanneming. Terwijl de men-
schelijke aanneming inderdaad tusschen de men-
schen slechts betrekkingen van overeenkomst
bewerkstelligt en ten slotte slechts een kunst-
matig vader- en kindschap vormt, bezit daaren-
tegen de goddelijke aanneming zulk eene kracht,
dat wij in alle waarheid en zoetheid van het
woord, God onzen Vader noemen, gelijk wij in
werkelijkheid zijne wezenlijke kinderen zijn. Dat
verheven voorregt was den christenen voorbe-
houden. 4) In de Oude Wet bestond er een heer
en onderdanen, een meester en dienaren; 5) er
waren nog geene kinderen.
Welnu, het Hart van Jesus is de bron en het
1)  Non confunditur fratres eos ïocare. Hebr. II, 11.
2)  Qui praedestinavit nos in adoptionem filiorum per Jesum
Christum. Ephes. I. 5.
3)  Ut lil Li Dei nominemur et siums. I. Joann. III, 1.
1\') Ubi venit plenitndo temporis misit Deus tilium suum...
ut eos qui sub lege erant redimeret, ut adoptionem filiorum
reciperemus. Galat. IV, 4. 5.
5) Et ero eis in Deum et ipsi erunt mihi in populam.
Jerem. XXXI, 33.
-ocr page 146-
118
beginsel van dat verheven kindschap geweest.
Niettegenstaande de orde der menschwording,
kon de mensch inderdaad van nature geen kind
Gods worden; hij kon het derhalve niet anders
zijn, dan door gevoelens van vertrouwen, van
eerbied en liefde jegens den Heer, die Zich wel
zijn Vader wilde noemen, en hem daardoor zelfs
regten op zijne liefde en zijn erfdeel wilde schen-
ken. Maar\' komen deze gevoelens niet uit het
hart voort? \'t Is dan ook het hart alléén, wat
God in ons beschouwt, 1) het hart alléén, wat
Hij van ons vraagt. 2) Dat Jesus, volgens de
schoone en troostrijke leer van den II. Paulus,
het beginsel onzer aanneming is, zoo kunnen
wij besluiten, dat (lij beginsel van aanneming
is alléén door zijn Hart, — onuitputtelijke bron
der teederste gevoelens ten opzigte van zijn\'
hemelschen Vader; het is door de mededeeling,
en, om zoo te zeggen, door de uitstorting der
goddelijke gevoelens zijns Harten in onze zielen,
dat wij waarlijk kinderen Gods zijn.
Daaruit volgt, dat het Hart van Jesus niet
alleen het beginsel, de bron van ons goddelijk
kindschap is, maar daarenboven het toonbeeld,
wat onze kinderlijke liefde zich moet voorstellen
ten overstaan van God. Dan, het Hart van Jesus
heeft voor zijn\' hemelschen Vader eene teedere en
vurige liefde gekoesterd, eene liefde, waarvan het
geheele leven van dien beminnelijken Zaligmaker
1] Dommus autem intuetur cor. I. Reg. XVI, 7.
2] Prebre iili mi, cor tuum mihi. Proverb. XXIII, 26.
-ocr page 147-
119
eene voortdurende uitdrukking is geweest 1); dat
Hart was van ijver voor de eer en de glorie zijns
Vaders verslonden. 2) Jesus heeft Zich met eene
standvastige en edele onderwerping op de vol-
ïnaakte vervulling van den wil zijns Vaders toege-
legd;8) Hijheeft er Zich zoo geheel aanovergegeven,
dat Hij het dierbaarste Hem ter wereld, ten otf\'er
bragt. Waarom zocht Gij mij, zegt Hij aan zijne
Ouders, die over zijne afwezigheid bedroefd waren ?
Wist gij dan niet, dat Ik Mij geheel en al met de
belangen mijns Vaders moet bezig houden ?" 4)
Zijn wij alzoo in waarheid kinderen Gods, ofwel
dragen wij er alleen den naam van ? Onderzoeken
wij ernstig ons hart; brengen wij deszelfs gevoelens
nader bij die van ons onvergelijkelijk toonbeeld;
ondervragen wij ons hart, of deszelfs neigingen zich
tot God verheffen, of het niet onverschillig is in de
behartiging der belangen van den 1 ïemelschen Vader,
of deszelfs gedachten, plannen en verlangens in vol-
maakte overeenstemmingzijn met hetgoddelijk wei-
behagen. v Diegenen zijn de kinderen Gods, diezich
naar Gods Geest gedragen," zegt de Apostel. O !
geeft de geest Gods ons de troostende getuigenis,
dat wij de kinderen van den Allerhoogste zijn, ver-
heugen wij ons dan in den Heer en toonen wij onze
blijdschap; want, „indien wij, zegt de H. Paulus,
de kinderen Gods zijn, dan zullen wij zijne erfge-
1]  Diligo Patrem. Joann. XIV, 31.
2]  Zclus domus tnac comedit me. Joann. II, 17.
3]  Quae placita sant ei, faeio semper. Joaun. vw, 21).
4]   Quid est quod me qnaereuatis? nesciebatis, qnia in liis
quae  Tatris inei sunt, oportcl me esse. Lnc. n, 49.
-ocr page 148-
120
namen wezen, en zijn wij de erfgenamen Gods, dan
zullen wij deelen in het erfdeel van Jesus Christus
zei ven." Wat is er aan gelegen, dat wij in zijne schre-
den den Kalvarie moeten bestijgen! Wat! indien
wij, even als Hij moeten lijden en sterven! Hebben
de pijnen en smarten van het tegenwoordig leven
wel eenige verhouding met de glorie van Gods
Zoon, waarin wij eenmaal zullen deelen. 1)
SCHIETGEBED.
O Jesus, ik schenk U mijn hart met al deszelfs
gevoelens! moge ik door de gelijkvormigheid daar-
van met die van uw goddelijk Hart, steeds meer en
meer als uw kind worden aangenomen.
AFLA AT.
Onze Vader. Wees gegroet. 12 Art. des Geloofs.
O zoet Hart van mijn\' Jesus ! geef, dat ik U meer
en meer beminne.
Geestelijke Kernspreuken.
,/Het Woord is vleesch geworden, opdat wij
door het Woord, hetwelk de Zoon is en die in
ons leeft, zelven kinderen Gods zouden worden...
De Zoon bewerkt, door aanroeping zijns Vaders
in ons binnenste, dat ook wij aan God den naam
van Vader kunnen geven; en daaruit volgt, dat
God niet de Vader kan genoemd worden van
hen, die den Zoon niet in het hart bezitten."
(S. Athanasius, 5e Verhand. tegen de Arianen.)
1] Non sant condignae passiones luijus temporis ad futoram
gloriam, ijnae revelabitnr in nobis. Kom, tui, 18.
-ocr page 149-
121
„Wanneer de natuur een\' éénigen zoon aan
een\' vader schenkt, dan denkt deze er niet aan
hem door de aanneming broeders te geven, maar
hij vereenigt op zijn\' zoon al zijne liefde. Een
éénige zoon streeft er nog minder naar, broe-
ders aan te nemen, om hen toe te laten tot
deelneming in de erfenis. Intuschen, hebt Gij,
o mijn God, dit, bij de menschen nooit ge-
hoord, voor ons gedaan!"
(S. August., over de Uitmuntendheid des doopsels.)
z/God is een goede Vader, die aan zijne kinde-
ren geene regten op eene aardsche erfenis ver-
maakt, die hun noch stoffelijke woningen belooft,
noch overvloed van goud en zilver, — bron van
nijd en hoogmosd; maar Hij legt hun met zijne
liefde tevens de verpligtingen der gehoorzaam-
heid op, en geeft hun de voorschriften der ge-
regtigheid, en zijne wet der waarheid, welke Hij
noch op steen, noch op perkament, noch op hout,
noch op was, maar in het diepst van hun hart grift,
opdatzijnekindereu, zich niet vergenoegen met eene
ijdele en werkelooze beschouwing zijner eeuwige
beloften, maar het testament huns Vaders altoos
voor oogen hebbende, — zich zouden bezighouden
met hetgeen zij van Hem te vreezen ofte hopen heb-
ben, en alle zorg aan wenden, om zijn\'goddelijken wil
te volbrengen." (S. Gregor. de Gr., V. Boetpsn, 26.)
„O! bemin met eene uitstekende liefde dien
broeder, die wel verre van de genegenheid, welke uw
hemelsche Vader u toedroeg, te verminderen, ze
integendeel op wondervolle wijze in hare uitwerk-
5\'
-ocr page 150-
J22
selén vermeerderd heeft; o, bemin dien broeder,
die u tot medeerfger.aam doetaanneinen, dieu het
regt verleent op het vaderlijk erfdeel, ofschoon gij
Hem door uwe ongehoorzaamheden veelvuldige
redenen hebt gegeven, u te onterven."
(S. Thomas, Opusc. 66. c. XIII.)
,/IIet is eene zeer bijzondere gunst van onzen
Schepper, dat wij Hem, even als kinderen hun-
nen Vader, mogen liefhebben, hoewel het reeds
eéne groote genade ware geweest, indien wij
Hem zouden hebben mogen beminnen, als trouwe
dienaren hunnen meester.... Het Oud- en Nieuw
Testament bevestigen het ons, dat wij door het ge-
loof en deliefde kinderen Gods worden."(Eerbiedw.
Beda, over den Brief van S. Jan, h. III.)
XXI. HOOFDSTUK.
Over liet f.\'eloof, en lioe Jesuti\' beiiitn-
uelljk Hart broit en toonbeeld deser
deugd ia*
Acpicientes in auctorem fidei et consummatorem
jesiim, Ilebr. il, 2.
Laai ons zien op den Stichter eu Voltrekker des
gdoofs.
Het geloof is, volgens den H. Paulus, de
grondslag of de kern van hetgeen men hoopt en
de vaste overtuiging der dingen, welke niet ge-
zien worden, of aan ons zwak verstand ontsnap-
pen. 1) Ofschoon op de goddelijke Waarachtigheid
gegrond, zoo laat het geloof, vrije gave Gods,
, 1} Sperandarum lubatantia rrrnm, arpumentuni non ajiparm
tiaiu Hebr. xi, 2,
-ocr page 151-
123
den mensch tevens vrij: want deszelfs voorwerp,
als onder een\' sluijer verborgen, trekt door zijne
klaarblijkelijkheid de toestemming van den men-
schelijken geest niet aan; ook aarzelt dezelfde
Apostel niet te zeggen, dat wij gelooven door
het hart d. i. door den wil. 1) Dan, indien het
geloof zoo gestrengelijk ter zaligheid wordt ver-
eischt, dat degene, die weigert te gelooven,
volgens den H. Joannes, reeds veroordeeld is,
zoo zou het eene dwaling zijn, te denken, dat
let geloof alleen de hemelpoorten ons openen kan;
om in de oogen van God regtvaardig te wezen,
moet ons geloof overgaan in onze werken, die
besturen, levend, bovennatuurlijk maken, ja,
eenigermate vergoddelijken. 2) //Mijnregtvaardige
toch leeft uit het geloof." De regtvaardige naar
Gods Hart, moet derhalve in de dingen, die hij
niet ziet, maar welke liet geloof hem ontsluijert,
den grond, en als de geheime drijfveer zijner ge-
dachten, zijner daden en der verschillende bewe-
gingen zijner ziel zoeken. Dan, dewijl het door den
wil en door het hart is, dat wij gelooven, en dewijl
Jesus Christus door den Apostel de Stichter van
ons geloof wordt genoemd, zoo moet diensvolgens
ons geloof zijn\' oorsprong nemen in Jesus\' Hart.
Ofschoon in den strengen zin des woords in
Jesus Christus noch akt van geloof, noch ge-
steltenis der ziel, om te gelooven, zijn kon, ver-
mits er in Hem geene onwetendheid noch dui-
1)  Corde enim creditur. Rom. x, 10,
2)  Justna autem meus ex fiile rivit. H«br. x, 38,
-ocr page 152-
124
sternis bestond, zoo kleefde niettemin zijn Hart,
krachtens het ingestorte licht, waarvan zijne ziel
oorspronkelijk was overstroomd, de waarheid en
de beloften der toekomstige goederen aan, welke
Hij nog niet bezat; zijn Hart schonk Hem de
innige overtuiging van het geluk, wat Hem als
prijs zijns lijdens was weggelegd, — van die za-
ligheid zonder grenzen, waarvan de kennis na-
tuurlijkerwijze aan zijne zinnen en aan zijn
menschelijk verstand zou ontgaan zijn, maar waar-
vaii het geloof tegelijkertijd de grondslag en de
overtuiging is. Door zijne daden in te rigten naar
die wijze van gelooven, heeft Hij zijn leven in
arbeid doorgebragt, heeft Hij het woord Gods
gepredikt, en den wreedaardigsten, zoowel als
den schandelijksten dood ondergaan. Leert de
groote Apostel ons dit niet, wanneer hij, na
Jesus Christus „den Stichter des geloofs" ge-
noemd te hebben, aantoont, hoe de goddelijke
Zaligmaker zijn gedrag heeft geregeld niet naar
de grondbeginselen dezer wereld, maar volgens
de grondbeginselen van datzelfde geloof? „Met
het oog op de eeuwige vreugde, welke Hem was
weggelegd, zegt de H. Paulus, heeft Jesus, iu
plaats van een gerust en gelukkig leven, wat Hij
genieten kon, de pijnen en smarten des kruises
geleden en de schande aan deze straf verbonden,
veracht." 1) \'t Is de geest des geloofs, welke Hem
eene rede ingaf zóó strijdig in de oogen van het
1) Proposito sibi gaudio sustinuit crucem, coufusione con*
tempt». Üebr, u), 2.
-ocr page 153-
125
menschelijk verstand: Zalig de armen, zalig zij,
die weenen, zalig die vervolging lijden. Die geest
des geloofs deed Hem tot medearbeiders kiezen
mannen, verachtelijk naar het oordeel der wereld.
Die geest des geloofs eindelijk deed Hem met
ijver de meest aanhoudende offers omhelzen.
Welnu, den weg, dien Jesus Christus door zijne
voorbeelden heeft aangewezen, moeten zijn leer-
lingen volgen; in Jesus\' Hart, — bron van het
leven des geloofs, moeten zij putten, indien zij
Jesus tot Voltrekker van hun geloof wenschen
te hebben; d. w. z. dat, indien zij met Jesus en
door Jesus aan de regterzijde van Gods troon
verlangen te zitten, zij met Jesus den weg moeten
betreden, welke de natuur kruisigt, en met het
oog op de toekomstige belooningen, de beproe-
vingen van het lijden en de vernederingen des
kruises edelmoedig moeten aanvaarden. Helaas!
hoe weinige christenen zijn er, die leven uit het
leven des geloofs! Hoe weinige christenen, die
de aardsche goederen waarderen in hunne be-
trekking tot de hemelsche schatten, welke zij
verwachten, en waarnaar zij verzuchten! Wan-
neer wij door het lijden worden bezocht, is dit
voor ons dan geeue ramp, ofschoon Jesus er de
zaligheid over heeft uitgesproken? Is de armoede
ons niet tot last, in weerwil van de achting, de
lofprijzingen en den eerbied, waarmede onze be-
minuelijke Meester haar als overladen heeft? Voelen
wij geen\' afschrik voor vervolging, ja zelfs, voor
de minste tegenspraak, alhoewel de goddelijke
-ocr page 154-
12fi
Zaligmaker de offers van vervolging hoog heeft
verheven? Van waar die tegenstrijdigheid tus-
schen onzen Heer en ons ? Omdat wij ons volgens
de voorzigtigheid des vleesches gedragen, omdat
wij de grondbeginselen der wereld, door Jesus\'
goddelijken mond verworpen, in beoefening bren-
gen, in één woord: doordien het ons aan geloof
mangelt. Hooren wij de verwijting, welke het
Hart van Jesus ons doet, en welke Hij eertijds
aan zijne Apostelen heeft gedaan : Wat zijt gij
vreesachtig, gij kleingeloovigen?" 1) Heffen wij
onze oogen ten hemel, beschouwen wij de plaats,
daar voor onze kloekmoedigheid bereid, maken
wij ons los van de banden der zonde en van al,
wat ons bezwaart, snellen wij met geduld tot den
strijd, welke ons is voorgesteld, 2) en verliezen
wij nimmer Hem uit het oog, die ons aanvoert,
J. C. den Stichter en Voltrekker van ons geloof. 3)
Van dien goddelijken Meester zullen wij leeren
de tegenwoordige dingen niet anders te waarderen,
dan in hunne betrekking tot het toekomstig le-
ven, en bij al onze verlangens, bij al onze plannen,
bij geheel onzen handel en wandel zullen wij de \'
gewigtige vraag, welke de H. Aloysius zich stelde,
vooraf doen gaan: #Wat zal mij dat voor de
eeuwigheid baten?"
1)  Quid tiraidi estia modicae fidei? Matth. vin, 20.
2)    Ver patientiam currainur. ad propoaitum nobis certameo.
Hebr. XII, 1.
3)    Aspicientes in auctorem fidei at consummatorem Jewni.
Hebr. In, 2.
-ocr page 155-
127
SCHIETGEBED.
Goddelijke Zaligmaker, ik dank u duizend* erf
voor uwe gave des geloofs! — Moge ik, naar
het voorbeeld van uw heilig Flart, mijn geloof
steeds werkzaam doen zijn door de liefde, opdat
ik U eenmaal in den hemel eeuwig aanschouwe,
beminne, bezitte! O Jesus, schenk aan allen
uwe gave des geloofs!
AFLAAT.
Onze Vader. Wees gegroet. 12 Art. des Geloofs.
0 zoet hart van mijn\' Jesus! geef, dat ik U
meer en meer beminne.
Geestelijke Kernspreuken.
vHet geloof is voor ons, wat in de handen
van den grijsaard de stok is, waarmede hij zijn\'
waggelenden gang ondersteunt en zich staande
houdt... Het is het anker des heils, wat den geest
te midden der bewogene baren regthoudt en voor
schipbreuk behoedt... Het geloof is de grondslag
en de wortel van alle deugden... De kostbaarste
aller schatten, de bron aller goederen... ook
behoort het tot deszelfs wezen, om overal,
waar het zich vertoont, groote dingen uit te
werken. Stem er in toe liever alles te ver-
liezen, dan het geloof.
(S. Chrysost, Homilie op den 2a,° Brief aan do
Korinthiërs. — Homilie 26 en 33 op den H.
Mattheus. — Homilie op S. Jan.)
//Om ons tot Zich te verheffen, heeft God ons
twee middelen geschonken: —- hot gezag en de
-ocr page 156-
128
rede, welke, verre van met elkander in strijd
te zijn, zich gemakkelijk met elkaar vereenigen;
want met aan het gezag te gehoorzamen, ver-
wijdert men zich niet van het licht der rede,
welke ons doet zien, wie Hij is, in wien wij
gelooven."
(S. August., Boek over de Christelijke Leer.)
,/Het is aan de groote en verhevene verstan-
den, aan de getrouwe en degelijk verlichte zielen
alléén voorbehouden, om zonder aarzelen aan
datgene te gelooven, Mat zij met hunne ligcha-
melijke oogen niet kunnen zien, en hunne ver-
langens te doen opklimmen, waarheen zij hunne
blikken niet kunnen wenden."
(S. Leo, 2e Pred. op Hemelvaart.)
t ,/Het eerste beginsel van de zuivering des har-
ten is het geloof, dat van de smet der dwaling
reinigt, en de volkomene zuiverheid voortbrengt,
wanneer het door de liefde volmaakt is."
(S. Thomas, 2. 2. q. 7. a. 2.)
z/Het geloof bestaat in het geloof der voor-
schriften, het geloof der wonderen en het geloof
der beloften. .. In God gelooven is op Hem hopen
Hem beminnen, ziedaar het geloof der voorschrif-
ten. Het geloof der wonderen doet ons gelooven
aan de almagt van God; die ze uitwerkt. Door
het geloof der beloften hebben wij eene volko-
mene hoop, dat God nimmer zijn woord breekt."
(S. Bernard., 45 Pred. op Kerkwijding)
z/Het levend geloof is de gulden sleutel van
het heiligdom der H. Drieëenheid, waar eene
-ocr page 157-
129
nederige ziel bijua ieder oogenblik wordt bin-
nengeleid en God haar op nieuw verlicht en
groote geheimen meedeelt."
(S. Jan van \'t Kruis, zijn leven.)
„O God! de schoonheid van ons heilig geloof
is zoo schitterend, dat ik er van liefde voor
sterf, en, dat ik de kostbare gave, welke Gij
er mij van gedaan hebt, bewaren moet in een
hart welriekend van godsvrncht."
(S. Franciscus van Sales, zijn Leven.)
in 11
XXII. HOOFDSTUK.
Over de Hoop, en hoe Jesua\' beminnelijk
Hart bron en toonbeeld van deze
deugd \'•*.
Deusautera spei repleat tos omni gaudio. Hom, xr, 13.
De God nu der hoop, verrulle u met alle blijdschap.
De hoop is eene deugd, door God ingestort,
welke ons met een vast vertrouwen de goede-
rendoet verwachten, welke God ons beloofd heeft.
De hoop is het, die ons ondersteunt te midden
van de beproevingen dezes levens; \'t is de hoop,
welke onzen moed bezielt bij de offers, die wij
God brengen, \'t is de hoop eindelijk, welke
voortdurend de goddelijke liefdevlammen in ons
voedt. Indien wij aan gene zijde des grafs niets
te hopen hebben, zeide de H. Paulus, dan zijn
wij onder alle stervelingen de meest dwazen en
rampzaligen; maar zoo de beloften des geloofs
steunen op een\' hechten grondslag, zijn wij dan
niet de gelukkigsten zelfs te midden der kwel-
-ocr page 158-
130
lingen Tan dit leven? Welnu, zoodanig zijn onze
verwachtingen, dat onze harten, zich op der-
zelver onmetelijkheid verlatende, nimmer be-
schaamd zouden kunnen worden, 1) en wij ons
op het gezigt van hetgeen de Heer in zijne
getrouwheid voor ons bewaart, aan de leven-
digste vervoering onzer blijdschap kunnen over-
geven. 2)
Het Hart nu van Jesus is de oorsprong, de bron
onzer hoop en wel op de eerste plaats, omdat de
Zaligmaker door zijne oneindige verdiensten op
ons toe te passen en ons meê te deelen, ons
een regt op de eeuwige goederen heeft verleend:
ten tweede, omdat de verheerlijking van Jesus\'
heilige menschheid, welke Hij alléén ten gunste
van ons heeft aangenomen, de waarborg en de
bron onzer eigene verheerlijking is; eindelijk,
omdat Jesus de weg zijnde, dien wij moeten
bewandelen, wij niet anders, dan door onze
naauwe vereeniging met zijn goddelijk Hart, in
staat zijn, om wezenlijk te kunnen hopen. Daar-
om dan ook noemt de H. Ignatius Martelaar
„2. C. onze volmaakte en voleinde hoop."
God, zegt de H. Paulus, heeft ons met zijn\'
Zoon alles geschonken. 3) Inderdaad, heeft God
door de schenking van zijn\' Zoon, ons daardoor
zelfs al de vruchten afgestaan, welke die boom
in zijne vruchtbaarheid draagt, d. w. z. al de
1)  Spes autem non conl\'undit. Bom. v, 5.
2)  Spe gaudentcs, Bom. m, 12.
3)   Cum illo omina nobis donavit. Bom, vin, 92.
-ocr page 159-
181
verdiensten van dien zelfden Zoon; die ver-
diensten nu, waarvan Jesus\' Hart de onuitputbare
en eeuwige bron was, de onze wordende, doen
ten onzen behoeve een onbetwistbaar regt out-
staan op het hemelsch erfdeel, waarvan wij
het gelukkig bezit verwachten; het Hart van
Jesus is dus de oorzaak, de bron onzer hoop,
dewijl het door Jesus\' en in Jesus\' Hart is,
dat God eenigermate onze schuldenaar wordt.
Het eenige doel der menschwording is de ver-
heerlijking van God door \'s menschen verlossing
geweest. Alles, wat de Godtneusch op aarde heeft
verrigt, alles, wat zijner menschheid smartvols
of glorierijks wedervoer, was alleen tot ons wei-
zijn en tot ons geluk; Jesus Christus is mensch
geworden, om onze weg te zijn, ons werkelijk
licht, dat onze schreden moest geleiden; zijne
menschheid is het model waarnaar onze gevallene
menschheid zich moest vormen, om der eeuwige
gelukzaligheid waardig te worden; daaruit volgt,
dat de glorie, welke voortspruit uit het bloedig
lijden des Zaligmakers, dat de verheffing der
menschheid van onzen goddelijken Meester, na
de verguizingen van Kalvarië het afbeeldsel en
de waarborg van onze eigene glorie en van onze
toekomstige verheffing zijn. Het is, volgeus de
leer van den grooten Apostel: ;/Indien de dooden,
zegt hij, niet eenmaal zegevierend moeten ver-
rijzen, dan moet men noodzakelijk de glorierijke
verrijzenis van Jesus Christus loochenen, die niet
anders, dan om ons deel aan zijn triomf te geven,
-ocr page 160-
132
verheerlijkt uit zijn graf is opgestaan." 1) Maar
Jesus Christus is verrezen, wij kunnen er niet
aan twijfelen, en door zijne verrijzenis is Hij de
eersteling geworden dergenen, die den doodslaap
sluimeren, en de oorzaak hunner verrijzenis. Hij
toch had in zijn Hart geleden: 2) het is alzoo door
zijn Hart, dat Hij zegepraalt en de oorzaak wordt
van onze glorie, zoowel als van onze hoop.
Ofschoon onze Verlosser, krachtens de ver-
eeniging zijner menschheid met het goddelijk
Woord, hier beneden de zaligheid genoot, zoo
bestond er eventwel voor die menschheid eene
verheerlijking, welke eerst na doorgestane fol-
teringen, voltrokken moest worden; Jesus Chris-
tus was dus voor hoop vatbaar; en die hoop rustte
op de beloften van zijn\' hemelschen Vader; dewijl
de hoop nu eene akt van vertrouwen is, steunende
op de trouw van hem, op wien men zich verlaat,
zoo had de hoop van Jesus Christus haar\' zetel
en brandpunt in zijn goddelijk Hart. De mensch
bijgevolg onbekwaam zijnde, om uit zich zelven
eene bovennatuurlijke hoop op te vatten, en in
de orde der genade niets, dan door Jesus Christus
kunnende hopen, zoo is het uit het H. Hart van
onzen beminnelijken Zaligmaker, dat onze hoop
voortvloeit. Is het werkelijk niet door dit Hart,
dat onze harten aan God den naam van Vader
geven, en daardoor hunne regtmatige aanspra-
1)    Si mortui non resurguut, neque Christus resurrexit.
I Cor. xv, 16.
2)  Oblatus est, quia ipse voluit. laai, Uil, 7.
-ocr page 161-
133
ken op het erfdeel des hemels uitdrukken? 1) Ver-
vullen wij ons dus geheel en al met God, onze
hoop, opdat er in ons hart geene plaats meer
overig zij voor het mistrouwen en de moedeloos-
heid; laten wij, even als Jesus, onwankelbaar in
onze hoop zijn, en de oogen gevestigd houdend
op de ons toegezegde belooning, even als Hij,
met onwrikbaren moed te midden der grootste
beproevingen voortschrijden. Jesus is wel glorierijk
gekroond geworden, maar, om tot de ovenvin-
ning te geraken, moest Hij vernederingen, kruisen,
tegenspraak en onbegrijpelijke verlatenheid door-
staan. 2) Ook wij zullen te lijden hebben, en zoo
God ons tot eene hooge glorie roept, zullen onze
beproevingen aan onze eeuwige bestemming ge-
evenredigd worden; maar laat ons op onze hoede
zijn, dat wij den moed niet verliezen; gedenken wij,
dat wij door het geduld de goederen moeten ver-
wachten, welke het geloof laat doorschemeren, en
dat er slechta één middel bestaat, om met Jesus
Christus te kunnen heerschen, door namelijk: ons
bij Hem en met Hem aan het kruis te hechten. 3)
SCHIETGEBED.
Op U, o Jesus! stel ik al mijne hoop en ver-
trouwen, om de oneindige goedheid van uw
minzaam Hart. Buiten U verlang ik niets: wees
Gij immer het einddoel van al de bewegingen
mijns harten!
1)   Spiritum Filii sui in corda vestra clamantem Abba Pater..
Galat, iv, 6. Si autem fillii et haeredes. Rora. tui, 17.
2) Oportuit pati Christum et ita int rare in glorian. Lnc. hit, 26.
S) Si tarnen comp&timni ut et conglorificemur. Bom. vul, 17.
-ocr page 162-
134
AFLAAT.
Onze vader. fVees gegroet. 12 Art. des Geloof».
O zoet Hart van mijn Jesus ! geef, dat ik Umeer
en meer beminne.
Geestelijke Kernspreuken.
„Gij toont aan God den Vader en aan Jesus
Christus, dat gij Hem waarlijk bemint, wanneer
gij in Hom het volste vertrouwen stelt."
(S. Ignat., Martelaar, Brief aan de Maguez.)
„Wegens de hoop is de arbeid niet zonder ge-
noegen; het lijden wordt ons aangenaam, wegens
de verwachting der ons beloofde goederen."
(S. August., op den 127 Ps.)
z/Hij, die op God vertrouwt, heeft reeds een
gedeelte verkregen van hetgeen hij hoopt, omdat
hij op eene onfeilbare zaak steunt; want zelfs
al stelt men uit, hem te geven, hetgeen hij ver-
wacht, niettemin bezit hij het reeds eenigermate,
omdat hij van het bezit verzekerd is."
(S. Isidorius van Pelusium, I. II, 17 Brief.)
„De vertrouw volle zielen ondernemen groote
dingen, en hare pogingen worden met een\' goe-
den uitslag bekroond; want het groote vertrouwen
is zeer verdienstelijk. Hoe meer gij vooruitgaat,
om op de hemelsche goederen te hopen, des te
meer bekomt gij er. De goddelijke Bruidegom
deelt overvloedige gunsten meê aan die edele en
kloekmoedige zielen en Hij werkt in en door
haar wondervolle dingen uit."
(S. Bernard., 32 Pred. op het Cant. Canticorum.)
-ocr page 163-
135
„Onze Heer zou ons niet zoo dikwerf vermanen,
om op Hem te steunen, indien Hij ons niet wilde
onderschragen. God bedriegt niet; Hij biedt Zich
niet ter onzer ondersteuning aan, ten einde ons
te verlaten, wanneer wij tot Hem willen naderen."
(S. Thomas, over de opvoeding der Vorsten.
I. II. h. V.)
wDaar het der ziel zeer dienstig is te weten,
dat zij niets uit zich zelve vermag, zoo is het
haar tevens zeer nuttig en voordeelig er van
verzekerd te zijn, dat zij in God alles vermag."
(S. Theresia, haar leven. h. XVII.)
Wij moeten al ons vertrouwen op God stellen,
indien wij alles van Hem willen verkrijgen : want
zeer rijk en zeer vrijgevig zijnde, en overigens meer
verlangen hebbend, om ons zijne goederen te
schenken dan wij, om ze te ontvangen, zoo zal Hij
niet in gebreke blijven, om ze ons mee te deelen."
(S. Jan van\'t Kruis, verklaring van het 2. 3.Cant.)
XXIII. HOOFDSTUK.
Over de liefde tot God, en hoe het
beminnelijk Hart van Jesus bron
en toonbeeld dezer deugd is.
Diliges Dominum Deum tuura. Beat. ti, 5.
Gij zult den Heer uwen God beminnen.
De liefde is eene deugd, door God ingestort,
waardoor wij God, wegens zijne eigene voortref-
felijkheid, boven alles beminnen. Zij is, volgens
onzen Heer en Zaligmaker, het einde en het doel
van alle geboden en van alle voorzeggingen; de
liefde bezielt en verlevendigt de andere deugden,
-ocr page 164-
136
welke buiten haren heilzameu invloed, onvrucht-
baar voor onze zaligheid zouden blijven. Al hadde
ik een geloof zóó levend, dat ik bergen kon ver-
zetten, zegt de Apostel, al sprak ik de taal der
Engelen, zonder de liefde ben ik niets. 1) De
liefde, ons met God vereenigend, maakt ons der-
mate één met Hem, dat onze wil en de zijne,
om zoo te zeggen, slechts één werkend beginsel
wordt. 2) \'t Is inderdaad de wezenlijke strekking
der liefde, om zich met het beminde voorwerp
te vereenigen, en niet te rusten, alvorens het te
bezitten; de liefde streeft er dus naar, om ons
met den Heer te vereenigen, en ons met Hem,
zoo \'t mogelijk is, te vereenzelvigen.
Er zijn verschillende graden in de liefde tot
God; vandaar de verschillende graden in de glorie,
of, om de taal der Schriftuur te bezigen, de ver-
schillende woningen in het rijk der hemelen. Die
verscheidene graden verschillen slechts door in-
nerlijke kracht, en hebben dat gemeen, dat zij, bo-
ven elk ander voorwerp, aan God de voorkeur geven.
Het Hart van Jesus is het meest volmaakte model
der goddelijke liefde. De liefde steunt op de achting,
en de achting op de kennis; daar nu het Hart
van Jesus eene volmaakte kennis van Gods eigen-
schappen en voortreffelijkheden aan zijne zelf-
standige vereeniging met het Woord ontleende,
1) Si linguis hominum loquar et angelorum, charitatem aufem
non habeam, factus sum velut aes sonans, aut cymbalum tin-
nieni. i. Cor. xiu, 1. »qq.
8) Qui autem adhaerct Domino, unus spiritus est. I Cor vi, 17.
-ocr page 165-
137
zoo moest het eene achting eu liefde bezitten
geëvenredigd aan die kennis. Wie zoude dan de
uitgestrektheid, de innerlijke kracht, het vuur
zijner liefde jegens den hemelschen Vader kunnen
begrijpen? Zóó was Jesus aan zijn voorwerp ge-
hecht, dat Hij met hetzelve één was. 1) Uit deze
volmaakte éénheid vloeide natuurlijkerwijze de
gelijkvormigheid, of liever: de eenzelvigheid van
handeling voort. 2)
De liefde van het goddelijk Hart was niet bloot
eene gevoelsliefde; zij was bovendien werkdadig
en vooral openbaarde zij zich door de toewijding,
en door de opoffering. ffOpdat de wereld, zegt
Jesus Christus, getuige zij van de liefde, welke
Ik mijn\' Vader toedraag en zien zoude tot welk
eene zelfopoffering die liefde Mij dringt: vStaat
op en laat ons gaan." 3) En tot hoever gaat die
goddelijke liefde?... Tot het lijden en den dood
d. w. z. tot de opoffering van geheel Zich zelven.
Volgen wij onzen goddelijken Meester na; ons
hart is, even als het zijne, voor hetzelfde voor-
werp gemaakt, het is ook onverzadigbaar, en
God alléén kan de oneindige ruimte er van ver-
vullen ; maar eene zaak is er, welke in ons het
vuur der goddelijke liefde uitdooft of belet onze
zielen te doen ontvlammen; de liefde namelijk
voor aardsche goederen; aan de dingen dezer
1)   Ego et Pater nnnm sumns. Joan. z, 30.
2)  Pater meti9 usque modo operatar, et ego operor. Joan. v, 17.
3)  Ut eognoscat mnndns quia diligo Patrem; et sicnt mandatum
dedit mihi Pater sic facio: surgite, eamus hinc. Joann. xir, 51.
-ocr page 166-
138
wereld, door eene gestadige en noodwendige aan-
raking, gewoon geworden, laten wij ons ligtelijk
door hunne schijn-bekoorlijkheden boeijen; de
achting, welke wij ze toedragen, de achting ver
minderend, welke wij moesten hebben voor Hem,
die ons opperste goed is, verkleint ook onze ge-
negenheid en onze liefde voor Hem. Willen wij
God beminnen, zoo als Hij het verdient, of ten
minste zooals wij Hem kunnen beminnen, rukken
wij ons dan los van de wereldsche goederen, en
zijn wij vooral niet aan ons zelven gehecht; maken
wij ons hart ledig, opdat de Heer het geheel en al
zou kunnen innemen, zonder hetbeleedigend mede-
dingen der aardsche goederen te duchten te hebben.
Smeeken wij het Hart van Jesus de liefdevlam
ter ontgloeijing onzer ziel te willen zijn, opdat,
door Jesus en in Hem te beminnen, onze liefde
eenige verhouding hebbe met Gods oneindige be-
minnelijkheden.
Zorgen wij intusschen, dat onze liefde niet
louter in woord of in gevoel besta; de liefde is
uit haren aard werkend en mededeelzaam: indien
wij dus eene wezenlijke liefde voor God bezitten,
moeten wij haar toonen door onze toewijding aan
zijne belangen en aan zijne glorie, door onze al-
geheele onderwerping aan zijne geboden; ook
moeten wij voor niet één offer, wat zijn Hart van
ons vraagt, terugdeinzen, al zou onze opoffering
moeten gaan tot aan de vergieting van ons
bloed of tot de schande des kruises.
-ocr page 167-
139
SCHIETGBBED.
O van liefde tot ons brandend, ja, ons tot
den dood des kruises beminnend Hart van Jesus!
Ik bemin UL. Ik bemin UL. Dat ik U meer
beminne, dan alle schoonheden en vreugde,
meer dan alle schepselen, ja! meer dan mij
zei ven! O, goede Jezus dat ik in uwe liefde
moge leven en sterven!
AFLAAT.
Onze Vader. Wees gegroet. 12 Art. des Geloofs.
O zoet Hart van mijn\' Jesus! geef, dat ik U
meer en meer beminne.
Geestelijke Kernspreuken.
„Het eenigste genoegen, wat wij hier be-
neden kunnen smaken: is Jesus te beminnen en
ons met zijnen geest te vervullen, ten einde
in Hem het ware leven te vinden, en buiten
dit leven niet te ademen. Hij is mijne hoop,
mijne glorie, mijn onuitputtelijke rijkdom."
(S. Ignatius, Martelaar, Br. aan de Epheziërs.)
z/De volmaakte liefde maakt den mensch onver-
schrokken, en verligt de geboden. De ware liefde
gevoelt geene bitterheid; zij is altoos van zoetheid
vergezeld; zij wandelt niet op doornen, maar op
rozen." (S. Aug. ov. de Volmaakth. d. regtvaardig.)
,/Ons hart is het altaar Gods; het moet altijd
branden en door het vuur zijner liefde verslon-
den worden; voortdurend moet de vlam tot
Hem opwaarts stijgen." (S. Gregor. de Groote,
25 Brief, Zedeleer h. IX.)
-ocr page 168-
140
,/Wie zou de verlangens der Heiligen met woor-
den kunnen uitdrukken ? Alléén zij, die er van
verslonden zijn, kennen de genegenheden, en
het smachten vau degenen, die beminnen, en
hoezeer hun liefdegloed hen doet lijden, hen
verscheurt, hen doet blaken en verteren." (S. Lau-
rent Justin., Boek over de Oudersch. enz. h. IX.)
,/0 schande! God, die zoo glorievol, zoo rijk
en zoo groot is, zoekt overal vrienden; Hij noo-
digt de zielen uit, welke Hij zelf geschapen heeft,
belooft haar groote gunsten, en niettemin vindt
Hij naauwelijks één hart, dat Hem bemint !"
S. Th. van Villanova, Pred. op, S. Magdalena.)
,i Wanneer do duivel een hart vindt van liefde
vervuld, houdt hij er zich niet langer op, dan
het insekt op eene vaas, welke bruischend over-
loopt." (S. Catharina van Siena, haar leven.)
„Er is geen hout, meer geschikt, om door
het vuur der liefde te worden ontstoken, dan
het hout des kruises, dat onze Heer verkozen
heeft, om Zich met eene oneindige liefde te
slagtoffuren." (S. Ignat. vanLovola, Zinspreuken.)
,/Het is eene hevige marteling voor hem,
die U bemint, o mijn God, Gij zoo bemiunens-
waardig, indien hij U niet genoegzaam, over-
eenkomstig zijn verlangen kan liefhebben."
(S. Magdalena de Pazzi, haar Leven.)
//Indien de liefde Gods eenmaal diep in ons hart
is gedrukt, valt alles ons ligt en wij zullen in zeer
korten tijd en met zeer weinig moeite wonderen
verrigten." (S. Theresia, h. XXII. v. haar Lev.)
-ocr page 169-
141
XXIV. HOOFDSTUK.
Over den ijver voor («ods glorie, en luie
liet beminnelijk Hart van Jesus bron
en toonbeeld dezer deugd ia.
Zelus domus tuae comedit me. I\'s. ixvin, 10.
De ijver voor uw huis heeft mij verteerd.
De ijver is de volmaking der liefde, indien de
liefde een vuur is, zoo is de ijver er de gloed
van, indien de liefde Gods goud is, zoo is de
ijver dat goud, wat door het vuur geheel is
ontgloeid. 1) De ijver is eene wezenlijke liefde-
drift, welke het hart door hare heinelsche vlam-
men verteert; wanneer het hart van de godde-
lijke liefde is vervuld, dan kan het zich niet van
een gevoel van droefheid onthouden, ziende, dat
het voorwerp van al deszelfs genegenheden niet
door allen heinind wordt; het zou dan wenschen
de meester der harten te wezen, om ze aan
God toe te wijden, van daar die bezorgdheid,
om Hem te doen kennen en Hem door alle
menschen te doen beminnen. Wee mij! indien
ik het Evangelie niet verkondig! zeide de H.
Paulus. 2) De onverschilligheid der menschen
jegens God schijnt op hem zelven neer te komen
en maakt hem neêrslagtig. Mijn ijver, riep Da-
vid, doet mij van liefde verkwijnen; Heer, ik
ben dor geworden op het zien mijner vijanden;
want zij hebben u heilzamen bevelen vergeten. 3)
1)  Auruin ignitum. Apocal. m, IS.
2)  Vae mihi\'. si non evangelizavero. I Cor. lx, 16.
3)   Tabescere me fecit zelus meus, qnia obliti sant verba
toa inimici mei. Ta. cxvin, 139.
-ocr page 170-
142
Hij ziet, dat zijne gevoelens zoo weinig in even-
redigheid staan met de goddelijke uitmuntcnd-
heden, dat hij overal eene aanvulling zoekt voor
zijne genegendheden; hij zoude zijn vermogen,
om te beminnen, willen vergrooten, door op
zijn goddelijk voorwerp de liefde van alle harten
over te dragen.
De ijver is niet slechts de volmaking der liefde
maar ook gevolg daarvan: want \'t ligt in den
aard der liefde, om haar\' gloed mee te deelen
aan al wat haar omringt, \'t is een vuur wat
niet slechts de zelfstandigheid verteert, die het
voortbrengt, maar zelfs alles, wat onder zijn
bereik komt of zijn\' invloed kan ondergaan.
Vandaar die aandrift van de Apostelen en leer-
lingen van Jesus, om Hem te doen kennen en
te doen beminnen.
Jesus Hart is een volmaakt toonbeeld van
dien goddelijken ijver. De oneindige liefde, welke
het der Godheid toedroeg, was er de maatstaf
van. Ja, van welk een\' gloed was het niet ver-
slonden! \'t Is Jesus, die zeide: De ijver voor
Gods huis verteert Mij. Ik ben gekomen, om
vuur op aarde te brengen: en wat wil De, dan
dat het ontstoken worde? 1) Zie met welk een\'
onvermoeiden ijver Hij steden en vlekken door-
wandelt, om zijn\' Vader te doen kennen, en tot
diens liefde de harten van alle menschen te
trekken; Ik heb uwen heiligen naam bekend
1) Jgnem veni mittere in terraiu, et qnid volo nisi ut accen-
tUtnr? Luc. in, 49.
-ocr page 171-
143
gemaakt, zegt Hij tot God en Ik zal hem f* t
ven bekend maken aan het raenschelijk geslatrj °or~
In welke hevige bewoordingen wreekt Hr aaé
oneer, welke de trotsche Joden der majesteit
van den Allerhoogsten aandeden! 2) Met welk
eene heilige gramschap kastijdt de Zachtmoedigste
onder de kinderen der menschen de verkoopers
in den tempel, die deze heilige plaats onteerden!
\'t Is de ijver, welke Hem de wonderen doet
vermeerderen, —welke Hem aandrijft, de zondaars
op te zoeken, Zich op den rand van een\' put neder
te zetten, ten einde de Samaritaansche vrouw van
het dwaalspoor terug te voeren, — zijn smart-
vol lijden te verduren en schandelijk te sterven,
\'t is de ijver, die zijn\' geheiligden Persoon, als
het ware vermenigvuldigend, Apostelen door het
heelal uitzendt, om het Gods-rijk te verkondigen. 3)
Beminnen wij in waarheid Jesus Christus?
Wij kunnen er ons van overtuigen door de ge-
steïtenissen van ons hart te onderzoeken. Lijden
wij er onder, wanneer wij zien, dat. God belee-
digd wordt? Zouden wij wenschen, dat alle
harten Hem beminnen? Drijft dat verlangen
ons aan, om zijne eerdienst uit te breiden, zoo-
veel in ons is, de zonde van de aarde te doen
verdwijnen, om ten minste te bidden voor de
uitbreiding van het Gods-rijk in de harten, in-
1)  Notum feci eis nomen tuura et notam faciam. Joann. ivn, 26.
2)  Honorifico Fatrem meuin, et voa inhonorattis me.
Joann. vul, 49.
3)  Euntei ergo docete omnes gentei.          Mattli. umi, 19.
-ocr page 172-
144
ik zieonze toestand ons niet veroorlooft op meer
\'digheVare wijze te handelen? O, hadden wij
zt°n °1 ijver voor de glorie van onzen Heer; als
de afgezanten van satan en de aanhangers van
dezen tijdgeest in het belang van hunnen mees-
ter toouen; hoe vele harten zouden wij dan niet
trekken tot zijne dienst! Maar helaas! hoevele
Christenen vleijen zich, dat zij God beminnen,
en die nogtans zeer onverschillig de beleediging
aanzien, welke zijner goedheid door laauwheid,
goddeloosheid of door losbandigheid wordt aan-
gedaan! O, wat zouden wij denken van de
liefde van een kind, hetwelk zonder aandoening
het zou toezien, dat men zijn\' teer beminden
Vader beleedigde!
Gaan wij tot Jesus\' Hart; bidden wij het, om
ons van den ijver, waardoor het verslonden is,
te doen ontgloeijen, en ons door het hemelsche vuur
te verteren, wat de Heer op aarde gebragt heeft,
en waarvan Hij overal den gloed verlangt te ver-
breiden. Wat zouden wij niet vermogen indien
wij ijver hadden voor Gods glorie! Eén enkel
mensch van ijvervuur ontstoken, is voldoende,
zegt de H. Chrysostomus, om een geheel volk
te veranderen.
De ijver is Gode zoo aangenaam, dat deze deugd
genoegzaam is, om den mensch er van ontsto-
ken, in het bezit en in de uitoefening van een
eeuwigdurend priesterschap te stellen; 1) en hij
1) Zelando aelum Dei accepit testamentara ascerdotii aeterni
l Mac. ut 64.
-ocr page 173-
145
wordt door de Kerk als eon kenteeken van voor-
beschikking beschouwd ; vernemen wij inderdaad
de troostvolle woorden, welke zij tot God rigt,
wanneer zij in zijne barmhartigheid de ziel aan-
beveelt die gereed is, om voor de vreeselijke
vierschaar van den oppersten Regter te verschij-
nen: Gedenk, Heer, in weerwil der zonden van
dezen christen, zegt zij, dat hij noch den Vader,
noch den Zoon, noch den H. Geest heeft ver-
loochend, maar dat hij U geëerd heeft door de
eerbiedige onderwerping van zijn geloof, en dat
zijn hart heeft gebrand van ijver voor uwe glorie.
SCHIETGEBED.
O Hart van Jesus! van ijver voor de glorie van
uwen Hemelschen Vader verslonden, schenk mij
een\' gloeijenden ijver voor uwe eer en mijne
heiliging!
AFLAAT.
Onze Vader. Wees gegroet. 12 Art. des Geloofs.
O zoet Hart van mijn\' Jesus I geef, dat ik U
meer en meer beminne.
Geestelijke Kernspreuken.
//Wie is degene, dien men beschouwen moet
als van ijver voor Gods huis verslonden? Hij,
die vurig verlangt te verhinderen, dat God be-
leedigd worde, die de beleedigingen, welke Hij
niet heeft kunnen voorkomen, doel herstellen,
en die, wanneer hij er niet in kan slagen de
beleedigingen te doen beweenen door hen, die
-ocr page 174-
148
ze aandeden, zelf weent en zucht bij het zien,
dat God onteerd is geworden." (S. Augustinus.)
Belasten wij ons met de belangen van God
en wel zoodanig, dat de goddelijke majesteit er
roem in stelt in ons te heerschen: want Hij
zal zorgen, ons met Hem te doen heerschen. —
Gedenk mijner, zeide Hij eens, aan Catharina
ran Siena, en Ik zal uwer gedenken."
(S. Theresia, Overweg, over het Pater.)
//O boe ondankbaar is de mensch, indien hij
de zeer naauwe verpligting niet kent van uit
al zijne krachten de glorie van onzen Heer te
bevorderen."
          (S. Ignatius van Lovola.)
„O liefde! o liefde! Wat zijt gij weinig gekend
en weinig bemind!.... Welk eene smart en kwel-
ling ondervind ik door uwe mededeeling, dat
men U zoo weinig bemint.... Schenk mij, o Heer,
eene stem zóó sterk en zwaar, dat ik U mijne
liefde noemende, gehoord worde van het oosten
tot het westen, opdat Gij gekend en bemind
wordet als de ware en eenige liefde."
(S. Magdalena de Pazzi, hare Levensbeschr.)
//O mijn God! waarom kan ik niet voor
een oogenblik de meester over de harten van
alle menschen zijn, om, door ze U op te offeren,
de vergetelheid en ongevoeligheid der meeste
Christenen eenigermate te herstellen!" (Gelukz.
Margaretha-Maria, hare Levensbeschr.)
,/Mogt ik, o mijn God, gedurende honderd-
duizend en nogmaals honderdduizend jaren an-
deren van heilige aandrift bezielen, ter beharti-
-ocr page 175-
147
ging uwer glorie, die van uwen Zoon en zijner
Moeder, zoo zou het ten minste een begin zijn
der vervulling van het verlangen wat mij
kwelt."
                    (Olier, zijne Levensbeschr.)
XXV. HOOFDSTUK.
Over de goede begeerten, en lioe het
beminnelijk Hart van Jeaua bron en
toonbeeld dezer deugd is.
Desiderium suum justis dabitur. Prof. x, 2k
Den regtvaardigen zal gegeven worden, wat
zij begeeren.
Al de goederen, welke de mensch hier bene-
den bezit, zelfs in de bovennatuurlijke orde,
kunnen, dewijl zij begrensd zijn, de oninetelijk-
heid zijns harten niet volkomen bevredigen. Van
daar die prikkel der begeerte, welke hem voort-
durend tot werkzaamheid aanzet ter verkrijging
van nieuwe goederen en hem niet dan eene
afgetrokkene genegenheid voor de genieting der
thans bezittende toestaat. Maar terwijl binnen
de natuurlijke grenzen de begeerten van \'s men-
scheu hart ijdel zijn, of niets dan treurigheid,
bedrog, afgunst en verdeeldheid baren, zoo
worden de begeerten, welke wij in de orde der
genade vormen voor ons bronnen van deugd
en glorie. Zalig, zeide onze Heer, zijn zij, die
hongeren en dorsten naar de regtvaardigheid:
want zij zullen verzadigd worden. 1) De begeerte
des harten is een welsprekend gebed, dat over
1) Beati qui esurnot et sitinnt juttitiam, qnoniam ipii
uturabuntur, Matth. v, 6.
-ocr page 176-
148
God zegeviert en diens gunsten tot zich trekt. 2)
Hetgeen de H. Augustinus deed zeggen, dat de
begeerte eenigermate de kracht der ziel ver-
hoogde en haar in staat stelde, het voorwerp
harer wenschen te verkrijgen. Het verlangen,
om wel te doen is den Heer zoo aangenaam,
dat, volgens de leer van den engelachtigen
Thomas, de opregtheid van dit verlangen met
de wezenlijke uitvoering gelijk staat en alzoo de
ziel met gelijke verdienste verrijkende, geeft zij
haar regt op dezelfde glorie.
Deze troostrijke leer van den H. Thomas
moet ons niet verwonderen, indien wij met
Tertullianus opmerken; dat in God de goedheid
niet beneden de regt vaardigheid staat; immers,
dewijl de goddelijke regtvaardigheid, de booze
begeerten in het verborgene des harten ge-
vormd, zelfs dan straft, wanneer men ze niet
zou kunnen verwezenlijken, zoo is het voeg-
zaam, ja noodzakelijk, dat zijne goedheid de
goede begeerten beloont, ook dan, wanneer zij
magteloos blijven, d. i. wanneer zij niet zou-
den kunnen verwezenlijkt worden.
Het Hart van Jesus is de bron en het
toonbeeld der goede begeerten, Jesus Christus
in zijne hoedanigheid van Middelaar is inder-
daad de weg waar langs wij tot God gaan, \'t is
door Hem en in Hem, dat wij werkzaam zijn in de
bovennatuurlijke orde. Maar ontkiemen alle ver-
2) Desiderium cordis ejni tribuisti ei, Fs. xx, 3.
-ocr page 177-
149
langens niet in het hart ? Is het niet het hart, dat
ze voortbrengt? Doet het hart ze niet ontluiken?
Is het niet het hart, dat ze voedt en onder-
houdt? Alzoo is het door zijn heilig Hart, dat
Jesus voor ons de bron van al onze goede be-
geerten zal zijn, en het toonbeeld, wat wij ons
moeten voorstellen, indien wij door de begeor-
ten onzes harten de blikken en het welgevallen
van den Allerhoogste op ons willen nedertrekken.
De Schriftuur gewaagt van vierderlei begeer-
ten, welke Jesus\' Hart als ontstoken hebben. Met
al de hevigheid zijner liefde heeft Jesus verlangd
Zich door de heilige Communie met onze zielen
te vereenigen. 1) Als beminnelijke Verlosser en
vol van teedere liefde, brandde Hij van verlan-
gen, om ons zijne eigene zelfstandigheid te geven,
ons met zijne gaven te verrijken, zijn Hart op
ons hart te plaatsen, ons door zijn goddelijk
leven te doen leven, en eindelijk in geheel ons
wezen, krachtens zijne tegenwoordigheid, de
kiem te leggen der gelukzalige onsterfelijkheid.
Het Hart van Jesus heeft verlangd uit liefde
tot ons te lijden. Ik moet gedoopt worden, zegt
Jesus, met een geheimzinnig doopsel, en ik word
door begeerte geprangd, totdat het volbragt
zij 2). Zijne liefde tot ons schijnt aan zijn lijden,
waardoor Hij ons wil vrijkoopen, zulke krachtige
1)   Desiderio desideravi lioc pascha manducare vobiscum,
Lac. xxn, 25.
2)  Baptisma nutem hnbeo baptüari, et quomodo coarctor us-
quedum perliciatur? Lac. XII, 50,
-ocr page 178-
150
en onweerstaanbare bekoorlijkheden te geven,
dat zijn meêdoogend ongeduld door zijn hart
niet kan bedwongen worden, en Hij vurig ver-
zucht naar het oogenblik, waarop Hij Zich
eindelijk als onder stroomen van droefheid en
smart zal kunnen bedolven zien.
Te midden der folteringen, welke Hij op Kal-
varië verduurt, lijdt Jesus een\' hevigen dorst.
•Deze brandende dorst van den Godmenschwas
niets anders, dan het verlangen, om de menschen
zalig te maken; een gloeijend verlangen, wat zijn
Hart verteert, een algemeen verlangen, wat zich
tot alle zielen uitstrekt, een aanhoudend verlan-
gen, wat geheel zijn leven bezielde, dat Hem tot
al zijn opofferingen aandreef en al zijne woorden
ingaf.
De vierde begeerte van Jesus\' Hart is die der
glorie van zijn\' hemelschen Vader. Ik heb het
vuur der goddelijke liefde op aarde gebragt, zegt
Hij, en mijn vurigste wensch is, dat het ontsto-
ken worde en alle harten doe ontgloeijen. 1) Ik
verlang, dat mijn hemelsche Vader zijn gebied over
den wil van allen uitstrekke; Ik verlang dat Hij
heersche over alle harten, dat alle harten Hem
verheerlijken, dat alle harten Hem liefde voor
liefde bewijzen; Ik verlang eindelijk, dat het ver-
terend vuur, wat ik breng, de harten van alle
menschen in een\' onmetelijken liefdebrand wik-
- 1) Ignem veni mittero in terram: et quid rolo nisi nt aooen*
etator. Loc. XII, 49.
-ocr page 179-
151
kele, en do vlam van geheel hunne liefde tot
mijn\' Vader doe opwaarts stijgen.
Dusdanig zijn de verlangens van Jesus\' Hart,
en zóó moeten ook de onze zijn. Dat onze zielen
niet kraehteloos worden door de ijdelheid van
wereldsche of zondige begeerten, welke met hen,
die ze vormen, te niet gaan; 1) maar verleonen
wij aan onze begeerten een voorwerp onzer eeuwige
bestemming waardig. Laten onze begeerten niet
zoodanig wezen, dat ze, door de begoochelin-
gen der ledigheid te vleijen, dooden; 2) maar
dat ze werkzaam zijn, ja zelfs de grenzen on-
zer magt overschrijdende, ons altoos naar eene
meer verhevene volmaaktheid doen haken. Be-
schouwen wij oplettend de begeerten van Jesus\'
aanbiddehjk Hart, om daarnaar de begeerten
van ons eigen hart te regelen, Jesus heeft een
brandend verlangen, om Zich door de heilige
Communie met ons te vereenigen; Hij leert ons
daardoor, dat wij voortdurend naar het Brood
der engelen moeten smachten, en met al de ver-
zuchtingen onzer ziel afsmeeken die eeuwige vol-
making onzer harten in God, waarvan de eucharis-
tische éénheid het afbeeldsel en het onderpand is.
Jesus heeft naar het lijden verlangd; welnu, wat
leert ons dat door het verlangen vervroegde lijden
van Kalvarië anders, dan dat het betaamt, dat wij
ons aan de liefde van zulk een\' goeden Meester toe-
wijden door te verzuchten naar de uren, waarin
1)  Desiderium peccatorum peribit. Fa. CXI, 10.
2)  Desideria occidunt pigrum. Frov. AAr> 95.
-ocr page 180-
UZ
wij Hem door offerande een schitterend bewijs
er van zouden kunnen geven, en door zelfs dat
doopsel van vernedering en lijden te begeeren
hetwelk ons de bevoorregte kinderen van zijn
Hart en te gelijk erfgenamen zijner glorie maken
zal? Jesus dorst naar zielen; Hij begeert, dat
zijn Vader gekend, bemind en verheerlijkt worde.
En wat is waardiger voorwerp onzer begeerten,
dan het heil onzer broeders, en de glorie Gods?
Laat ons hart eene heilige begeerte koesteren
naar het vruchtbaar zweet van het apostolaat
laat het vurig haken naar de groote offers der
christen-helden en naar de zware overwinnin-
gen der zelfopoffering. Die begeerten zullen ons
aansporen, om rondom ons, zooveel mogelijk
het goede te doen, en geene gelegenheid te laten
voorbijgaan, om aan het heil der zielen te wer-
ken. Gods glorie te behartigen, en ons toe te
wijden aan de uitbreiding van zijn rijk.
Op deze wijze zullen onze begeerten, voort-
spruitende uit een hart, misschien arm aan deug-
den, maar bezield door de liefde, waardig worden
bevonden, om door te dringen tot Gods Hart
eu goedgunstig verhoord te worden 1).
SCHIETGEBED.
Gelijk het hert dorst naar de waterbronnen,
zoo verlangt mijn hart naar U, Bron des levens!
Hart van Jesus! U wijd ik al mijne verlangens
1) Desideiium pauperuiu exsudivit, ia, H. x. 17.
-ocr page 181-
153
mogen zij enkel uwe glorie en mijne zaligheid
en die van anderen ten doel hebben.
AFLAAT.
Onze Vader. Wees gegroet. 12 Art. des geloof».
O zoet Hart van mijn\' Jesus! geef, dat ik U
meer en meer beminne.
Geestelijke kernspreuken.
wMen verlangt nederig te zijn, doch zonder
zich te vernederen; men verlangt zich tevreden
te stellen met hetgeen men heeft, vermits er
niets ontbreke, zuiver te zijn zonder zijn ligchaam
te kastijden, geduldig zonder eenige beleediging
te verdragen.... Welnu, wat verlangt men hier-
door anders, dan den palm der overwinning te
behalen, zonder handgemeen te worden en slag te
leveren?" (S. Greg. deGroote, I. VII. Zedel.h. XII).
//Wij worden volmaakt door het geloof en door
de begeerte; even als het geloof ons tot heldere
kennis leidt, zoo brengt de begeerte ons tot de
volmaakte liefde... De vurige verlangens zijn
liet kenmerk van Gods komst in eene ziel."
(S. Bernard., 18 Brief.)
i/De profeet Daniël verdiende, dat God hem
het juiste tijdstip van de komst des Messias ken-
nen deed, niet omdat hij veel gevast had... (al-
hoewel zijn vasten den Heer zeer behagelijk was,)
maar omdat hij vurig had verlangd."
S. Larent. Justinianus, Boek over de tucht.)
God deelt zich gewoonlijk aan diegenen mede,
-ocr page 182-
154
welke Hij bezield ziet met een groot verlangen,
om Hem in alles te behagen."
(S. Theresia, h. XXXV van haar Leven.)
„Een zeker teeken, dat de liefde Gods in ons
hart heerscht, is dit: wanneer wij verlangen
Hem te beminnen met den ijver, welke eene
zoo beminnelijke majesteit waardig is, en wij
eene levendige smart gevoelen, wanneer wij zien,
dat Hij niet bemind wordt!" (S. Aloysius van
Gouzaga.)
„Het verlangen, dat de genieting voorafgaat,
scherpt en verfijnt het nagevoel er van; en hoe
krachtiger de begeerte is geweest, hoe aangenamer
en bekoorlijker het bezit is der verlangde zaak...
O! hoe schoon is de vereeniging van ons hart
met God in den hemel, waar wij de levende en
rijke bron zullen vinden van die oneindige be-
geerten naar het ware goed, van die verlangens,
welke op deze wereld nimmer voldaan worden!"
(S. Franc, van Sales, Verhand. over de Goddel.
liefde, I. III, h. X.)
ttJ)e Heer heeft mij doen zien, dat de namen
van eene menigte personen in zijn Hart geschre-
ven stonden, wegens het verlangen, dat zij koes-
teren, Hem te doen beminnen en vereeren, en dat
zij daarom, er nimmer zullen worden uitgewischt."
(Gelukz. Margaretha-Maria, hare Geschriften.)
r/Pe heilige begeerten zijn vleugelen, waarmee
de zielen tot God opwaarts vliegen/\'
(S. Liguorio, Kort begrip der deugden).
-ocr page 183-
155
XXVI. HOOFDSTUK.
Over de liefde tot den naaste. en hoe
Jeius\' beminelijk Hart bron en
toonbeeld dezer deugrd is.
Charita9 Dei dilfusa est in cordibus nostris. Rom. r, 5.
De liefde Gods is in onze harten uitgestort.
Wij kunnen ons geen juister denkbeeld van de
belangrijkheid der liefde in de orde der genade vor-
men, dan door ons de heerlijke lofspraak te herinne-
ren, welke de Zaligmaker er van gegeven heeft. De
liefde, zegt Hij, is het doel en de korte inhoud
van geheel de wet." 1) Deze deugd heeft een twee-
voudig voorwerp: God beminnelijk in Zich zei ven,
om Zich zelven en boven alles: den naaste,
beminnelijk als beeld van God, als weerglans
zijner oneindige volmaaktheden, als erfgenaam,
krachtens zijne schepping, van de regten zelven
van God op onze liefde en op ons hart. De
liefde, in hare volmaaktheid dit dubbel voor-
werp omvattend, is eene deugd uitsluitend eigen
aan het christendom; want ofschoon hetjood-
sche volk geboden was, God uit al de krachten
hunner ziel te beminnen, zoo was het hun nog-
tans veroorloofd de liefde huns harten slechts met
voorbehoud aan hun\' naaste te schenken.
Jesus, die gekomen was, niet om de wet te
vernietigen, maar om haar te volmaken, zeide den
joden: Aan uwe voorvaderen was bevolen geen
kwaad te doen aan hunne vijanden, en diegenen,
1) In hia duobas mandatis universn lex pendet, et prophetae.
Matth. xxit, 40.
-ocr page 184-
156
van wie zij versmadingen hadden verduurd, niet
te schaden; maar mijne liefdewet legt u de ver-
pligting op, uwe vijanden te beminnen, gelijk
u zelven, en allen, die u met hunnen haat ver-
volgen, met weldaden te overladen. Uw godde-
lijken Meester beveelt aan zijne leerlingen nog
uitdrukkelijker de naastenliefde als het bijzonder
kenmerk van zijn Evangelie. Hij zegt hun niet:
De wereld zal u voor mijne leerlingen erkennen
door de schitterende wonderen, welke gij in
mijn\' naam zult uitwerken, aan uwen ijver voor
de zegepraal mijner leer of aan de heldhaftige
getuigenis, welke gij te midden van martelingen
aan de heiligheid en verhevenheid mijner onder-
wijzingen zult geven; maar Hij verklaart hun, dat
de wereld hen onfeilbaar voor de leerlingen zijns
harten zal erkennen, indien zij elkander liefhebben.
Welnu, het Hart van Jesus is de oorprong
en de bron, waaruit wij de wezenlijke liefde
putten; van dat Hart kan men op uitmuntende
wijze zeggen, dat het door deszelfs vruchtbaar-
heid de moeder is, welke de schoone liefde in
alle harten voortbrengt. 1) De diepe kennis, welke
de Heer Jesus van de goddelijke volmaaktheden
bezat, deed Hem zoodanig in liefde voor zijn\'
Vader ontgloeijen, dat Hij als gedwongen is Zich
zelven deswege eene schitterende getuigenis te
geven: „Yk bemin den Vader. Het afbeeldsel
der Godheid scheen Hem in de menschen zoo
1) In hoc cognoscent omnei quin dlicipuli mei estis si,
dilectionem habueritis ad iuricem. Joann. uu, 85.
-ocr page 185-
157
glansrijk toe, dat Hij niet vreesde Zich te gel ijker
tijd, als een volmaakt toonbeeld der teederste
liefde tot hen, voor te stellen: „Dat gij eik-
ander lief hebt, gelijk Ik u heb lief gehad." 1)
Deze liefde nu van .Tesus was wezenlijk mede-
deelzaam. Ik heb uit den hemel de liefdevlam-
men gebragt, zegt [lij, en wat verlangt mijn
Hart anders, dan dat Ik er de geheele aarde
van verteerd zie? Is het ook overigens niet,
zoo als de welbeminde Leerling bevestigt, is het
niet uit de volheid van zijn goddelijk Hart, dat
in onze harten eene geheimzinnige instrooming
dier hemelsche vlammen plaats heeft? 2) ,/God,
zoo schrijft hij elders, heeft ons in de Nieuwe Wet
niet een\' geest van vreeze, maar een\' geest van
liefde meegedeeld."
Naderen wij dan met vertrouwen tot het Hart
van onzen beiniunol ijken Meester; putten wij in
dat Hart het goddelijk liefdevuur, wat onze
harten moet verteren, en dat dit vuur bij de in-
storting in onze zielen niets van deszelfs zuiver-
heid en goed verlieze; beminnen wij God, be-
minnen wij onzen naaste, gelijk Jesus hen heeft
lief gehad; Jesus heeft God zoodanig bemind,
dat Hij zijn leven voor diens glorie heeft opge-
olferd, en Hij heeft niet geaarzeld, om al zijn
bloed voor het heil der menschen te vergieten;
zoo moet onze liefde zijn; wij moeten tot in den
dood beminnen, onze liefde is de priester, die
1)  Ut diligaüa iuvicen aifut dilexi tos. Joinn. XM, 3t.
2)   De plenitudine ejut aos ut.ü\'jj accepimua. Jo.vin. i, 13.
6
-ocr page 186-
158
ons ieder oogenblik moet slagtofferen. Wat is
inderdaad eene akt van liefde tot God anders,
dan eene zelfverloochening, een offer van ons
persoonlijk leven, een dood van ons Ik, om in
God te leven en al onzen vermogens met de
volheid van dat voorwerp te vervullen? 1)
Wat is de opregte naastenliefde anders dan
de opoffering van onzen smaak aan zijne belan-
gen, de toewijding van onze werkzaamheid aan
zijne dienst, de opoffering van onze gedachten,
van onze begeerten, van onzen tijd van ons leven
eindelijk, om te leven naar zijne gedachten, naar
zijne wenschen, naar zijn leven? ;/Ik maak mij
alles voor allen, zeide de H. Paulus in de ver-
voering zijner liefde; ik ben vrij maar ik maak
mij slaaf met de slaven, ik ben Jood, krachtens
mijne geboorten, maar ik maak mij heiden met
do heidenen. Wie onder u is zwak zonder dat
ik zwak worde met hem ? Wie onder u is ge-
ergerd, zonder dat ik in mij zelveu de gevolgen
van zijn\' val gewaar worde?" Te vergeefs
dan vleijen wij ons de liefde te bezitten, indien
wij ons zelven sparen.
Hoe zoude onze liefde geduldig kunnen zijn,
indien wij ons niet naar de beschikkingen der
Voorzienigheid of naar de bijwijlen tegenstrijdige
inborst onzer broeders weten te voegen? Hoe
zou zij zachtzinnig en weldoende kunnen wezen,
indien onze belangen met de hunne in strijd zijn?
1) Yito autem, jam non ego: vivit vero in me Christus.
Galat, n, 20, Mihi enim viverc Christus est Philip, i, 31.
-ocr page 187-
151»
Hoe zal zij zich voor kwade vermoedens kun-
nen vrijwaren, indien ons hart niet doof is voor
de inblazingen der wangunst? Hoe eindelijk, zal
zij verduren, \'t geen in strijd is met onze per-
soonlijke rust, indien onze eigenliefde niet is ten
offer gebragt? Vestigen wij ons op hechte wijze,
ja wortelen wij ons, om zoo te spreken, in de
liefde vast, zooals de H. Pauhis zegt. 1) De liefde
is van nature uitstortend, vrijgevig, mededeel-
zaam; zij zal ons alle opofferingen doen omhel-
zen en \'sHeeren welgevallen tot ons trekken. 2)
Mijn hemelsche Vader, zeide Jesus Christus,
schenkt Mij zijne liefde en zijn Hart, dewijl Ik
niet aarzel geheel mijn wezen Hem op te otteren.
O, mogten wij dat goddelijk liefde-verkeer met
toepassing op ons zelven overwegen en begrijpen!
SCHIETGEBED.
Mijn God, ik bemin U uit geheel mijn hart,
en ik bemin mijn evennaaste, gelijk mij zelven,
uit liefde tot U. O goddelijk Hart van Jesus!
doordring mijn hart geheel van uwe liefde!
AFLAAT.
Onze Vader. Wees gegroet.— 12 Artikelen
des Geloqfs.
0 zoet Hart van mijn\' Jesus! geef, dat ik U
meer en meer beminne.
1)  Ia charitafe radicati et fundati. Eph. ui, 17.
2)  Propterea me diligit Pater: quia ego pono animara meam.
Joaii. x, 17.
-ocr page 188-
160
Geestelijke Kernspreuken.
,/God heeft Zich niet vergenoegd met ons te
vereenigen even als de takken op een boomstam,
als de zonnestralen op een zelfden wereldbol, als
de steenen van een zelfde gebouw of de lede-
maten van een zelfde ligchaam; maar Hij heeft
gewild, dat wij slechts één hart en ééne ziel
zouden hebben, opdat de Kerk het afbeeldsel
der volmaakte éénheid zou zijn, welke in de
aanbiddelijke Diieëenheid bestaat."
(S. Cyprianus, Verhandel, over het II. Avondm.)
„Dezelfde liefde is aan allen verschuldigd;
maar zij moet niet op dezelfde wijze worden
uitgeoefend. Er zijn personen welke de liefde
voortbrengt; anderen zijn er, met wie zij zich
zwak maakt; er zijn er, die zij sticht, wederom
anderen, die zij vreest te beleedigeu, er zijn nog
anderen tegen wie zij zich verzet. Zij is zacht-
zinnig voor dezen, streng voor genen, vijandin
van niemand, moeder van allen." (S. August,
over de onderwijz. der onwetenden. I. IV.)
//Indien gij bemerkt, dat uw naaste een\' mis-
slag heeft begaan, geef u dan de vrijheid niet
hem te beschuldigen of te veroordeelen, maar
verontschuldig hem liever. Kunt gij de daad
niet verontschuldigen, verontschuldig dan ten
minste de meening; zeg, dat het eene onvoor-
zigtigheid of wel eene verrassing is."
(S. Bemard., 40e Pred. op het Hooglied.)
vHet vuur is des te feller, naarmate het zijne
-ocr page 189-
161
hitte verder verspreidt; zoo ook is de liefde krach-
tiger, niet wanneer zij hare goede diensten be-
wijst aan hen, die door banden des bloeds, of
der vriendschap of door overeenstemming van
inborst ons aangaan; maar wanneer zij zich uit-
strekt over hen, die door verschillende inborst
of door kwaden wil van ons verwijderd zijn."
(S.Thomas, Summa. 2. 2 q. 27. Art. 7.)
,/Indien wij begrepen hoezeer de liefde ten op-
zigte van den naaste ons noodzakelijk en gewig-
tig is, zouden wij geene andere zorg hebben,
dan haar in beoefening te brengen."
(S. Theresia, Kasteel der ziel, I. III.)
Onze Heer heeft met zijn bloed aan het kruis
te vergieten een heilig cement gemaakt, waarmee
Hij al de steenen zijner Kerk, welke de geloo-
vigeu zijn, met elkander heeft willen verbinden,
vereenigen, zamenvoegen, en vasthechten....
Wanneer toch zullen wij allen van zachtmoedig-
heid en lieftalligheid jegens den naaste döortrok-
ken zijn? Wanneer zullen wij de zielen van
onzen naasten in het II. Hart van den Zalig-
maker aanschouwen? Helaas, wie den naaste
aanschouwt buiten dat Hart, hij loopt gevaar
hem noch op eene zuivere, noch standvastige,
noch gelijkmatige wijze te beminnen. Maar daar
binnen .... wie zou hem niet beminnen, wie
hem uiet verdragen?
          (S. Franc. vanSales.),
-ocr page 190-
162
XXVII. HOOFDSTUK.
Over de beiiclieidenlieiil in liet «preken,
en Jioe Jt\'sus\' beminnelijk Hart bron
en toonbeeld dezer deugd in.
Si quis in verbo non ofleodit, hic perfectus
est vir, Jacob. ju, 2.
Indien iemand in geen woord misdoet, die
is een volmaakt man.
liet spraakvermogen is den mensch geschonken
als voorwaarde en ter veraan gen am ing van zijn\'
maatscliappelijken toestand. Door de spraak in-
derdaad, heeft de mededeeling der gedachten en
gevoelens plaats: door de spraak stort de vriend-
schap zich uit, doen de geheime neigingen des
harten zich kennen en stemmen deze overeen;
door de spraak vestigen zich kortom al de ver-
standelijke en gevoelvolle betrekkingen, welke
het wezen der maatschappij uitmaken. Dan, de
tong, het werktuig der spraak, is van het hart af han-
kelijk, en laat zich maar al te dikwerf door des-
zelfs driften bederven; zij doet dan het woord
van zijne ware en oorspronkelijke bestemming
afwijken, en geeft het eene verderfelijke rigting;
hetgeen de band der harten moest wezen, wordt
een zwaard dat ze verdeelt; wat het zoete der
maatschappelijke betrekkingen moest onderhou-
den, is een vergift waardoor ze met bitterheid
worden vervuld, en hetgeen de echo der vriend
schap moest zijn, wordt het werktuig van haat en
afgunst. Deze treurige omkeer, door de ongeregeld-
heid der tong te weeg gebragt, deed den II.
Jacobus zeggen, dat de tong gelijk is aan eene
-ocr page 191-
163
vernielende vlam; 1) dat zij om zoo te spreken,
eene wereld van ongeregtigheid is; 2) een kwaad,
dat men niet kan stillen noch beteugelen; 8) en
eene bron van doodelijk vergift. 4)
De wanordelijkheden, die het gevolg zijn van
de onbezonnenheid of van de boosaardigheid der
tong, zijn des te rampzaliger, doordien een woord
eenmaal ontsnapt zijnde, niet meer kan weder-
keeren. „Eenmaal uitgesproken, zegt de EL
Hieronymus, is het, gelijk aan een\' steen, wei-
ken de hand daar wegslingert, niet meer in ons
vermogen het tegen te houden, noch het kwaad
te beletten, wat het moet voortbrengen." \'lis
dus wel noodzakelijk, om al onze woorden met
het gewigt des heiligdoms te wegen, en met be-
scheidenheid en wijsheid onze tong te breidelen.
Nu dan, het Hart van Jesus is de bron en het
toonbeeld der bescheidenheid, welke al onze ge-
sprekken moet vergezellen. Dewijl inderdaad, het
hart de overvloedige bron is, waaruit alle woorden
ontschieten, zoo vinden wij in de gevoelens van
regtvaardigheid en liefde, welke het EL Hart van
Jesus bezielden, den grondregel van al zijne ge-
sprekken. Wij moeten dus onze harten van deze
gevoelens doordringen, opdat zij de ingevingen
het rigtsnoer van onze gesprekken worden.
Alle woorden, welke Ik spreek, zegt onze Heer,
1)  Lingua ignis est. Jacob. in, 6.
2)  Uoiversitas iniquitatis. Ibid.
S) Malum inquietnm. Jacob. in. 8.
*) 1\'lena veneno mortiforo. Ibid.
-ocr page 192-
164
zijn geest en leven. 1) De woorden van den god-
delijken Meester hadden de stichting der Kerk,
d. w. z. de vereeniging van alle zielen in de won-
dervolle éénheid des geloofs, der liefde en der
glorie ten doel. Goddelijk maatschappelijke woor-
den zijnde, stortten zij die stroomen lichts en
liefde uit, welke van allen, die het geluk hadden
ze te hooren, één enkel hart en ééne enkele ziel
maakten. Jesus onderwijst, moedigt aan, ver-
troost ; en zoo Hij nu en dan bedreigt of verwij-
tingen doet: \'t is altoos de liefde, welke spreekt.
Overal, waar zijn Hart de deugd aantreft, haast Hij
Zich haar te verheerlijken; alzoo prijst Hij het ge-
loof van Petrus, en dat van den hoofdman, het
dringend smeeken der kananeesche vrouw, de aal-
moes der weduwe, de eenvoudigheid van Nathanaël,
de boetvaardigheid en toewijding van Magdalena.
Maar ontdekt Hij in het hart van Judas het
plan van diens gruweldaad, zie, hoe Hij dan door
zijn stilzwijgen den naam van den verTader be-
schennt; Hij schijnt zelfs den zweem van achter-
docht van den schuldige te willen verwijderen;
want ten diens aanzien vermindert Hij in niets
hoegenaamd zijne vroegere blijken van vertrou-
wcn en vriendschap. Eischt Hij van Petrus eene
drievoudige liefdebekentenis tot uitwissching
zijner verloochening, zie dan met welk eene
kieschheid Hij den boet vaardigen Apostel ter
zijde neemt, opdat de overige leerlingen de
1) Verba, qnae ego locutus urn vobis, spiritu» et vit» milt.
Jounn. vi, 61.
-ocr page 193-
105
zinspeling niet zouden kunnen raden, welke in
deze drievoudige vraag: //Siinon, Joannes\' zoon,
bemint gij Mij \\" 1) ligt opgesloten.
Men brengt voor Hem eene vrouw, wier mis-
daad niet ontkend kan worden. Het is een strik
voor zijn meedoogend Hart gespannen: maar
zonder, door eene nuttelooze blaam een kwaad
te brandmerken, wat Hij niet verontschuldigen
kan, weet Hij in de hulpbronnen zijner liefde
en wijsheid woorden te vinden, welke de snoe-
vende beschuldigers dezer zondige vrouw tot
stilzwijgen brengen.
Moet men zich hierna nog verwonderen, dat
al degenen, die de woorden van den godde-
lijken Meester hoorden, in verrukking stonden
over de heinclsche bekoorlijkheid en voorzig-
tigheid zijner gesprekken? 2)
Volgen wij dit treilend toonbeeld na; dat men
ons aan ons liefderijk en bescheiden spreken voor
de leerlingen van zijn beminnelijk Hart erkenne;
dulden wij niet, dat onze tong, waarop de God van
liefde zich zoo dikwerf verwaardigt te rusten, een
vergiftige dolk worde, welke in de ziel onzer broe-
ders verwoesting en dood aanrigt. Waken wij
zorgvuldig over ons zei ven; want de onbeschei-
denheid in \'t spreken is, volgens de woorden van
den H. Paulinus, de laatste strik des duivels,
waarin zijne behendigheid ons doet vallen, na al
1)  Simon Joannis, amas me ? Joann. xxl, 17.
2)  Et mirabantur in verbis gratiae: quae procedebant de ore
ipsius. Luc. ïv, 23.
-ocr page 194-
166
de andere vermeden te hebben. Sluiten wij ons
hart voor de influisteringen der eigenliefde en
voor de booze raadgevingen van den nijd, welken
de II. Gregorius de Groote met grond als „de
moeder der kwandsprekendheid kenmerkt. Ver-
bannen wij, zegt de H. Ephraé\'in, die treurige
wangunst, welke aan het Hart knaagt en hetzelve
geene verligting geeft, dan in woorden met de
liefde in strijd, in boosaardige oorblazerijen of in
vinnige beoordeelingen, des te strafwaardiger,
naar gelang zij scherper en geestiger zijn."
Maar beijveren wij ons vooral, om de gevoelens
van liefde en zelfverloochening van Jesus\' Hart in
onze zielen, over te planten; dat zij de ziel van
onze gespreken worden, en dat op deze wijze
al onze woorden in staat mogen zijn, om onze
broeders te troosten, te stichten, aan te moedigen
op het pad der deugd en de zoete banden naamver
toe te halen, welke tns met hen vereenigen : het-
zij in de orde der natuur, of die der genade.
SCHIETGEBED.
lieer Jesus, geef mij de voorzigtigheid der
slang en de eenvoudigheid der duif! Mogen
mijn spreken en mijn zwijgen, naar uw voor-
beeld, altoos even bescheiden zijn!
AFLAAT.
Onze Vader. Wees gegroet. 12 Art. des Geloofs.
O zoet Hart van mijn Jeam ! geef, dat ik Umeer
en meer beminne.
-ocr page 195-
167
Geestelijke Kernspreuken.
//Zeg dengene, die u over uwen naaste komt
spreken : hebt gij mij iets goeds meê te deelen,
met genoegen zal ik u aanhooren, en uw ge-
sprek zal mij zoeter dan honig wezen; hebt gij
niets dan kwaad te vertellen, weet dan, dat
mijne ooren voor zoodanige gesprekken gesloten
zijn."
                       (S. Joannes Chrysostomus.)
,z Indien men u een\' misslag van iemand aan-
brengt, indien men kwaad spreekt, indien men
een ongodsdienstig woord zegt, houd u dan
doof, indien gij het niet kunt beletten, en doe
alsof gij niets gehoord hebt."
(Cassianus, I. IV. Institutiones. c. XLI.)
z/Laat uwe bescheidenheid al uwe woorden
verfijnen, alvorens gij ze uitspreekt." (St. Augst.)
,/Heb meer zorg, om uw eigen gedrag te
regelen, dan ijver, om het gedrag van anderen
te laken. Onthoud u niet slechts, oin door
kwaadsprekendheid uwe tong te bezoedelen, maar
wacht u, om geloof te hechten aan de woorden
van degenen, die kwaadspreken uit vreeze, dat
gij, door dezulken met uw vertrouwen te ver-
eeren, hen zoudt stijven in hunne boosaardig-
heid.
                                       (St. Paulinus.)
z/Elk kwaadsprekend mensen toont, dat hij
geene liefde heeft. Wat stolt hij zich inderdaad
anders voor, dan hem, van wien hij kwaad spreekt,
te doen haten en verachten door hen, tot wie
l»j spreekt? Op deze wijze kwetst en doodt de
-ocr page 196-
168
kwaadsprekende tong de liefde in liet hart der-
genen, die haar aanhooren. Ik zeg zelfs, dat zij
dit noodlottig gevolg voortbrengt in alle afwezige
personen, tot wie dit loopend gerucht, door rnid-
del van hen, die het hooren, kan doordringen."
(S. Bernardus, 24 Pred. op het Hooglied.)
vT)e tong heeft boven de andere ligchaams-leden
dit voorregt, dat zij de schatbewaarster is van
de kostbare geheimen van Jesus Christus. Hij
dus, die Jesus Christus ontvangt zonder boete-
doening voor de fouten, door de tong bedreven,
is gelijk aan dengene, die op den drempel zijner
deur steenen zou verzamelen, om er zijn\' vriend
bij zijne komst mede te treilen.
(St. Gertrudis, hare Geschriften.)
„De ziel van onzen naaste is de boom van goed
en kwaad j het is op statie verboden er aan te
raken, ten einde er over te oordeelen, omdat God
Zich het regt des oordeels heeft voorbehouden."
(S. Franc, van Sales.)
XXVIII. HOOFDSTUK.
Hvrr de deiagfl van barmhartigheid, en
Iioe Jesus\' b e minne! ijk llnrt brou eu
toonbeeld dezer deugd is.
Miscreator et misericors Pominus, Ps. CU, 8.
Barmhartig en genaüg is de Keer.
De barmhartigheid is een krachtdadig mede-
lijden met de wederwaardigheden van een\' ander.
In hare weldoende en vertroostende werking om-
vat zij te gelijkertijd de ligehamelijko pijnen, de
-ocr page 197-
16!)
kwellingen des gccstes en de benaauwdheden des
harten. De bijzondere eigenschap der barmhartig\'
heid bestaat, volgens de grondbeteekcnis zelve
van dit woord, hierin : dat zij met de ongelukken
en het lijden van den naaste ons ongelukkig en
lijdende maakt, 1) gelijk de II. Thomas het op-
merkt. In deze wereld, waar, volgens de uit-
drukking van den 11. Paulus, „alle schepsel zucht,"
in dit tranendal, waar de raensch gewoonlijk meer
gekruisigd wordt op Kalvarië, dan verheerlijkt
en getroost op den Thabor, is de deugd van
barmhartigheid eene maatschappelijke deugd, wier
beoefening ieder oogenblik verpligtend is. Door
eene medelijdende aantrekking, brengt zij ons al
de gewonde harten naderbij; zij verbindt ons door
eene meer dan mensehelijke teederheid met ieder
schepsel, dat door de droefheid is verwelkt, en
plaatst ons op deze wijze als eene vertroosting
bij elk lijden. De barmhartigheid vordert niet
slechts eene volmaakte zelfverloochening, maar
zij eischt bovendien, dat wij aan ons zelven ge-
storven zijnde, in anderen leven en lijden, en
diensvolgens verklaart de Heer, dat „Hij barm-
hartigheid boven offerande verkiest." 2)
Welnu, het Hart van Jesus is de bron en het
toonbeeld dezer bewonderenswaardige deugd; in-
derdaad: de barmhartigheid komt wezenlijk uit
het hart voort, en niemand kon haar kracht-
dadiger in ons doen heerschen door de alver-
1) Miserum cor. S. Thom.
~) Misericordiam volo et non sacrincinm. Matth, ïx, 13.
-ocr page 198-
170
mogende aantrekkelijkheid van het voorbeeld, dan
Hij, die ter onzer verlossing Zich met al onze
zwakheden, (de zonde uitgenomen) heeft om-
kleed, en die er in toegestemd had de droevige
ondervinding op te doen van onze ellende, ten
einde deze door ze te heiligen, te verzachten
en Zich in staat te stellen door medelijden er
aan deel te nemen. 1)
Zijne teedere barmhartigheid noopte Hem, om
uit den hemel in de arme kribbe neder te dalen,
en zijn bezoek onder ons voort te zetten, ten
einde in de tranen onzer ballingschap te deelen
en die af\' te droogen. 2) Zijn openbaar leven was
eene voortdurende oefening van barmhartigheid.
,/\\Vie onder u is er zwak, zegt Hij ons, met meer
waarheid dan de H. Paulus, zonder dat ik
met hem zwak worde ?" 3) ,/Koint tot mij, roept
Hij in zijne medelijdende liefde, komt tot Mij, gij
die vermoeid zijt en ik zal uveiligten."4) Gehoor-
zaam aan die uitnoodiging zijns harten, verdringen
zich de zieken rondom zijn heiligen Persoon, en
zij worden genezen. 5) De zondaars snellen toe,
en worden bevrijd van het gewigt hunner zon-
den. C) Is het niet de barmhartigheid zijns Harten,
welke Hij in de smartelijke liefdezorgen en in de
1)  Debuit per omuia fratribus shnilari ut misericors ficret.
Ilebr. il, 17
2)  Per viscera niisericordiae.. in quibus visitavit nos oiirna
ex ttlto. Luc. 1, 78.
3)  Quis iufirmatur, et ego non iufirmorf h Cor. xl, 29.
4)  Venitu nd me omnes. Jtattb. XI, 28.
5)  Sanabat omnes. Luc vi, 19.
6)  Remittuutur tibi peccata tua. Matth. ix, 2.
-ocr page 199-
171
heilige blijdschap vau den vader des huisgezin»;
ten aanzien van den verloren zoon afschildert?
Is het ook niet die barmhartigheid, waarvan Hij
de teederheid beschrijft in de gelijkenis van den
goeden Herder? De schare is Jesus in de wocs-
tijn gevolgd; begeerig naar liet levend brood zijns
woords, vergeet zij het stoll\'elijk voedsel en zinkt
inagteloos neder; terstond wordt Jesus Hart
bewogen, 1) zijne barmhartigheid bepleit de
zaak van dat goede volk bij zijne ahuagt en
een wonder vermenigvuldigt het brood, hetwelk
de schare moet verzadigen.
Lazarus sterft; hij was Jesus\' vriend; \'t Hart
van den goeden Meester wordt ontroerd, en zijne
oogen storten tranen: zie, hoe Hij hem beminde!
riep de menigte van bewondering uit. Wat zal
het medelijdend Hart van Jesus doen? Sterker
door zijne liefde, dan de dood zel^ 2) zal Hij de
zegels van het graf verbreken, deszelfs otfer ont-
rukken, en Lazarus zal aan de liefde van Martha
en Maria worden weergegeven.
Bestijgen wij den Kalvarieberg, en beschouwen
wij onzen verheven Meester; uit zijn Hart, door
schande en smart overstelpt, schiet, terwijl Hij
den goeden moordenaar den hemel beloofde,
tevens eene bede om vergeving ten gunste zijner
beulen. In zijn Hart, meer door zijne barruhar-
tigheid en liefde, dan door het moordstaal
geopend, biedt Hij ons eene toevlugt in al onze
1) Misercor super turbtun. M.irc. vin, 2.
-) I\'urtis est et ut mors delectio, l\'ant. vin, S.
-ocr page 200-
172
rampspoeden, in al onze angsten of al onze ge-
wetens wroegingen.
Bevlijtigen wij ons, om de barmhartigheid van
onzen goddelijken Meester na te volgen, maken
wij ons, even als Hij tot het oog van den blinde,
tot den voet van den kreupele, tot de voorzienig-
heid van den arme, tot de vertroosting van alle
rondom ons zuchtende harten, liet is zoo zoet
een\' traan te droogen! Er is zoo veel liefelijks
en aangenaams in de zegeningen der ongel ukkigen
gelegen! Men smaakt zulke zuivere voldoeningen,
wanneer men zijne broeders vertroost en een
gedeelte hunner smarten op zijn eigen hart over-
draagt! Indien de aanblik der droefheid of van
liet gebrek bedrukt doet worden, ja zelfs de
natuur schokt, onze baatzuchtigheid oproerig
maakt of onze teergevoeligheid huivereu doet,
laten wij dan tot Jesus\' Hart gaan, de Heer
Jesus zal ons de regte kennis van den arme
geven. 1) Hij zal ons diepen eerbied voor het
lijden inboezemen en in onze harten die stroo-
men van barmhartigheid uitstorten, welke Hem
voor alle lijden gevoelig maakte.
Leeren wij vooral van onzen Zaligmaker alom-
vattend, katholiek te zijn in onze barmhartigheid.
Waartoe die uitsluiting of die aanneming van
personen? Waartoe die afkeerigheid of die voor-
liefde door willekeur en luim ingegeven, terwijl
Jesus\' Hart de weldaden en zorgen zijner barm-
1) Beatui qui intelligit super egenura et pauperem. Ts. a, 2.
-ocr page 201-
173
hartigheid over alle rampen heeft uitgestrekt?
Blinden, zondaars, melaatschen, de troostelooze
moeder, tollenaars, zondige vrouwen, ongeloo-
vigen zelfs, hebben zij niet allen zonder onder-
scheid deel aan zijn werkdadig medelijden gehad?
Bidden wij Hem, dat Hij het medelijden in al
deszelfs volmaaktheid en uitgestrektheid in onze
zielen voortbrenge.
SCHIETGEBED.
O medelijdend Hart van Jesus! vol liefde,
genade en erbarming, zie op mijne behoefte en
ellende neder, ontferm U mijner! en leer mij
medelijdend met het leed van anderen zijn.
AFLAAT.
Onze Vader. Wees gegroet. 12 Art. des Geloofs.
O zoet Hart van mijn\' Jesus! geef, dat ik U
meer en meer beminne.
Geestelijke Kernspreuken.
,zWelke rijkdom, welk edelgesteente en welk
purper is te vergelijken bij de belooningen der
barmhartigheid toegezegd, wat te vergelijken, wan-
neer de Opperheer der natuur in den glans zijner
almagt op een glorietroon gezeten, zigtbaar voor
het heelal, omringd van de ontelbare legioenen
zijner engelen, voor het oog van den barmhartige
al de schatten zal ten toon spreiden van zijn rijk,
waar Hij gereed staat hem binnen te leiden?"
(S. Gregor. van Nyss., 5 Homilie op de acht Zaligh.)
//De natuur van onzen Heer J. C. is de goedheid,
-ocr page 202-
174
en al zijne werken zijn vol van barmhartigheid."
(S. Leo, 2 Pred. op de geboorte van O. H. J. C.)
„Schenk de aalmoes en gij zult geheel gezuiverd
worden.\'" Dit woord des Heeren bevat al de werken
van barmhartigheid, welke voor den naaste nuttig
zijn." (S. Aug., over het Geloof, de Hoop en de
Liefde, h. LXXII.)
,i Met regt wordt de Heer de Vader der barm-
hartigheid en niet de Vader des oordeels of der
wraak genoemd; ten eerste, omdat de barinhar-
tigheid mot de natuur eens Vaders meer overeen
komt dan de verontwaardiging, en dat God in zijne
hoedanigheid van Vader medelijden heeft met zijne
kinderen, die Hem vreezen; vervolgens, omdat Hij
in Zich zelven den oorsprong en de oorzaak zijner
barmhartigheid vindt, terwijl onze boosaardigheid
Hein gelegenheid geeft te oordeelen en te straffen."
(S.Bernard., 5 Pred. opde geboorte v. O. H. J. C.)
"De barmhartigheid het medelijden zijnde, wat
men gevoelt bij de ellende van anderen, zoo volgt
daaruit, dat men barmhartig is, zoodra men over
de ellende van anderen gezucht heeft en daar de
treurigheid of de droefheid uit haren aard betrek-
king heeft op het leed, wat men zelf ondervindt,
zoo treurt en zucht men over de ellende van ande-
ren slechts daarom, wijl men ze als de zijne be-
schouwt." (S. Thomas, Summa, 2. 2. q. 30. a. 2.)
„De ware liefde vordert, dat men medelijden
hebbe, met het minste zielsverdriet des naasten,
en dat men zijne onvolmaaktheden verdrage."
(S. Theresia, Weg der Volmaaktheid, h. VII.)
-ocr page 203-
175
,/Het verdragen van de onvolmaaktheden van
den naaste is een der voornaamste punten der
genegenheid, welke wij hem verschuldigd zijn."
(S. Franc, van Sales.)
XXIX. HOOFDSTUK.
Over den ijver voor liet lieil van den
naaste, en hoe Jeaus\' beminnelijk
Hart bron en toonbeeld dezer
deugd is.
Mandavit illis nnicuiqne de proximo cuo.
Eccles. xvii, 12.
Hij heeft aan een ieder van hen de zorg
over zijn\' naaste toebetrouwd.
//Voer met u andere zielen op den weg des
Heeren, zegt de H. Gregorius de Groote, zoek
met heilig ongeduld deelgenooten in uw geluk.
Indien gij tot God gaat, tracht er dan niet al-
leen heen te gaan." Deze ijver voor het geesto-
lijk welzijn des naasten is een noodzakelijk gevolg
van de liefde, welke wij hem moeten toedragen.
Wanneer men zijn\' naaste opregtelijk bemint,
dan is het inderdaad onmogelijk niet een levend
verlangen, ja zelfs eene soort van behoefte te
gevoelen, om hein te doen doelen in de geneug-
ten, welke men smaakt in de dienst van God,
zoovrel als in onze hoop Hem eeuwig te bezitten.
De voortreffelijkheid van den ijver is ons dui-
delijk getoond door onzen goddelijken Verlosser,
die ons den ijver schijnt te hebbeu geschonken als
de minst dubbelzinnige getuigenis onzer liefde
jegens Hem. ,/Simon, zeide Hij, na zijne glorie-
-ocr page 204-
176
volle verrijzenis tot Petrus, Simon, Joannes\' zoon,
bemint gij Mij ? — Ja, Heer, antwoordde de Apos-
tel, Gij weet, dat ik U bemin. — Welnu, om Mij
de wezenlijkheid uwer liefde te toonen, hernam de
Goddelijke Meester, weid mijne lammeren, arbeid,
om zielen te redden." ]) Hoor de zalvende ver-
maningen van den H. Augustinus: „Indien gij
Jesus Christus bemint, zegt deze Kerkvader,
geleid, trek, voer tot Hem, al wie gij kunt."
De ijver doet ons aan het geheim der Mensch-
wording zelve medewerken : is het inderdaad de
ijver niet, welke aan dit geheim van liefde zijne
volmaking en toepassing schenkt door alle eeuwen
heen ? Is het de ijver niet, welke het bloed van
Jesus Christus doet vruchten dragen en welke,
door zijne werkzaamheid onder de leiding der
Voorzienigheid belet, dat dit kostbaar bloed voor
een groot aantal zielen vruchteloos blijft vergoten?
De ijver bevat de meest vaste hoop op het
toekomstig leven. „Door de ziel van uwen
broeder te redden, zegt de H. Augustinus,
hebt gij de zaligheid der uwe verzekerd." 2)
„Hij, die aan de bekeering van een\' zondaar
zal hebben gearbeid, zegt de II. Apostel Jacobus,
zal de ziel zijns broeders van den dood redden
en de menigte zijner eigen zonden bedekken." 3)
Dan, bet Hart van Jesus is de bron en het
1] Fasce ajrnos mros. Joann. xxi, 16.
2] Salvasti animnm, praedestinnsti tuam. S. Aug.
3] Qui conveiti fcceiit jiectatorcm ab more viae snne
aalvabit animam cjns a matte et operiet miltitu linem pecca-
lurum. Jacob. V, 20,
-ocr page 205-
177
toonbeeld van den meest volmaakten ijver voor
liet heil des naasten. Jesus kende de uitmuntend-
heid en den prijs onzer zielen, en in de oneindige
goedheid zijns Harten, had Hij die onweêrstaan-
bare behoefte geput, om, ter harer verlossing
Zich toe te wijden tot in den dood. Ten hemel
varend, heeft Hij aan de Kerk zijne Bruid, en aan
een ieder van zijue kinderen de verhevene zending
nagelaten, om zijn verlossings- en heilswerk voort
te zetten: ,,Aan een ieder van hen heeft Hij de
zorg over zijn\' naaste toevertrouwd, \'t Is alzoo aan
zijn goddelijk Hart, dat wij, als bij eene geheim-
zinnige instrooming, zijne achting voor de zielen,
zijne teederheid en zijne toewijding ter vervulling
van ons apostolaat behooren te ontleenen; \'t is dus
door dit goddelijk Hart en onder deszelfs invloed,
dat onze harten moeten kloppen van nieuwe aan-
drift voor het heil der zielen, zoeter en tevens
sterker dan alle menschelijke driften, en welke
zegeviert over alle zamenspanning der hel. 1)
Maar het Hart van Jesus is als bron, tevens het
volmaakte toonbeeld van den ijver. De ijver van
Jesus\' Hart was inderdaad een algemeene ijver.
Komt tot Mij, zegt Hij, gij allen, die vermoeid
zijt, en Ik zal u verligten. 2) Hij deelt allen, liet
hemelsch brood zijner onderwijzing mede, geneest
alle zieken, die men voor Hem brengt, vergeeft
aan alle boetvaardige zondaars, schenkt aan allen
zonder onderscheid zijn\' vertroostenden glimlach,
1)   Dam sicut inferuus aemulatio. Cant. vm, G.
2)  Venite ad me oinnes. Matth. xi, 28.
-ocr page 206-
178
en laat alle menschen toe bij het heilzame bad
van zijn kostbaar bloed.
De ijver van Jesus was standvastig. Na den
goddelijkcn Verlosser van zijn\' hemeltroon te heb-
ben doen stijgen, heiligde de ijver zijn nederigen
arbeid van Nazareth, gaf de woorden en haudelin-
gen van zijn opeubnar leven in, vergezelde Hem tot
op Kalvarië, besteeg met Hem het kruis, en opende
ons voor altoos zijn goddelijk Hart, als de onuit-
putbarebron van alle deugden en van alle genaden.
De ijver van Jesus was bewonderenswaardig in
zijne bescheidenheid. Bemerk, hoe wijselijk Hij de
ligtgeraaktheid derphaiïseën ontziet! Hoe Hij het
gezag der joodsche priesters met eerbied bejegent!
Hoe Hij bij weldaden, zoowel als bij bedreigingen
de meest gunstige gelegenheid waarneemt! Zijne
vijanden zijn niet bij magte, om in zijne gesprek-
ken of in zijn gedrag een enkel voorwendsel aan te
grijpen voor hunne woede en voor hunnen afgunst.
De ijver van Jesus was vol van goedaardigheid,
fijn gevoel en kieschheid. Zie, hoe zachtmoedig
Hij Magdalena ontvangt! Met welk eene oplet-
tendheid en welwillendheid Hij de verlangens van
Zacheus voorkomt! Beschouw zijn\' liefdevollen
ijver in de treffende gelijkenissen van den goeden
Herder of van den Vader des huisgezins! Hoor de
woorden, welke Hij der Samaritaansche vrouw
toevoegt! 1) „O, indien gij de gave Gods kendet!"
Met welk fijn gevoel en welk eene kieschheid
]) Si scircs docum Dei. Joann. ïv, 10
-ocr page 207-
179
wekt Hij in het hart dezer schuldige vrouw eene
vrome nieuwsgierigheid op, welke haar voor de
heilzame werking der genade moet stemmen.
De ijver van Jesus was medelijdend. Beschouw
de tranen, welke aan zijne oogcn ontspringen op
het gezigt van Jerusalein, die stad zoo bemind
en zoo ondankbaar, en verneem de teedere klag-
ten zijns harten: ffHoe dikwerf, zegt Hij, heb Ik
uwe kinderen willen vergaderen onder de vleuge-
len mijner liefde, gelijk de hen hare kiekens,
en gij hebt het niet gewild!"
Zijn ijver eindelijk, was toegenegen en edel-
moedig. Voor niet één offer is het Hart van
Jesus teruggedeinsd, ten einde onze zielen zalig
te maken. Zijn ijver deed Hem aanvaarden én
de vernederingen van Bethlehem, én de ver-
getelheid van Nazareth, én de versmadingen van
het voorhof, én de angsten van Kalvarië, en de
vernietingen der Eucharistie. Zijn ijver kortom
was als het ware de hoogepriester, die Hem geheel
en al, ter verlossing onzer zielen slagtofferde. 1)
Maar, indien de ijver voor het heil van den
naaste eene verpligting des harten is voor al de
kinderen van het Christendom; 2) indien, zooals
de H. Augustinus zegt, de ijver de noodzakelijke
uiting der liefde is; 3) indien eindelijk, volgens de
leer van den H. Joannes Chrysostomus, niets
zoo zeer van onze getrouwheid en liefde jegens
1)  Ille animam sunm pro uobis posuit. Joann. m, 16.
2)  Mandavit il lis unicuique da proxirao suo, Eccli xxii, J2.
8) Qui non lelat, non amat. S. Aug.
-ocr page 208-
ISO
den goddelijken Meester getuigt, dan onze be-
zorgdheid voor het geestelijk heil onzer broe-
ders, — dan is het van aanbelang onzen ijver
te vrijwaren van de gebreken, die er de uitwerk-
selen van zouden kunnen in gevaar brengen, en
hem die kostbare eigenschappen te schenken,
welke zijne verdiensten en verwinning verzekeren.
Dat onze ijver derhalve niet grillig, niet afgun-
stig, noch onstandvastig zij; dat hij zich niet
lastig toone bij zijn dringend aanhouden, noch
ter ongelegeue ure in zijne beoefening, noch
ongeduldig in zijn vuur, noch vreesachtig voor
de hinderpalen, noch trotsch in zijn welslagen,
noch ootmoedig in zijne beproevingen. Naar
den ijver, welke Jesus\' Hart bezielde, gevormd:
zij onze ijver onoverwinnelijk in zijne standvas-
tigheid, vol bescheidenheid, goedaardigheid, ge-
duld, teederheid en edelmoedigheid. Dan, dezehoe-
danigheden van den waren ijver vorderen vau
den christen eene zoo groote verloochening van
zijne neigingen, van zijne eigenliefde, van zijne
denkbeelden en van zijnen smaak, dat de II. Gre.-
gorius de Groote niet aarzelt te zeggen: dat de
ijver der zielen, wél begrepen en wél beoefend, bet
meest heldhaftige offer is, dat men der Goddelijke
Majesteit kan brengen. 1) Alzoo kan, sedert de
goddelijke slagtoffering op Kalvarië, het heil der
zielen niet anders worden bewerkt, dan door het
offer, de zelfverloochening en de kruisiging.
1) Nullum saciificiura omnipotenti Deo tale et saorificium,
quaie est salus aniinarum, L. I. in Etech. S. Gregor. Jiaguui.
-ocr page 209-
181
SCHIETGEBED.
O goddelijk Hart van Jesus! van liefde voor
het heil onzer zielen verslonden, doe mijn hart
van ijver branden, en alle offers .aanvaarden,
hoe zwaar ook, voor de zaligheid van anderen.
AFLAAT.
Onze Vader. Wees gegroet. 12 Art. des geloof*.
O zoel Hart van mijn\' Jesus! geef, dat ik U
meer en meer beminne.
Geestelijke kernspreuken.
„Niets in de wereld is zoo kostbaar als eenc
ziel, en al haddet gij onmetelijke schatten aan de
armen gegeven, gij zoudt niets gedaan hebben, te
vergelijken bij de daad van hem, die eeno ziel tot
God bekeerd zal hebben." (S. Chrysostomus, 3
Homilie op den len Kor. Erief Ie hoofdstuk.)
i/Op den dag des oordeels, zal de II. Petrus voor
onzen Heer verschijnen met het door zijne predi-
king bekeerde Judea, de H. Paulus zal bijna de
geheele wereld, welke hij het Evangelie verkon-
digd heeft met zich voeren.... Al degenen, die aan
het heil der zielen werken, zullen voor hunnen
regter verschijnen, in triomf geleid te midden van
hen, die zij voor Jesus Christus zullen gewonnen
hebben." (S. Greg. de Groote, 17 Homilie in Ev.)
„Zij alleen bezitten eene ware liefde voor hunne
broeders, die het welzijn hunner zielen verlangen
en uit al hun vermogen zorg dragen, dat zij God
beminnen en van Hem zeer bemind worden....
i
-ocr page 210-
182
Gaarne zouden zij alle folteringen der wereld ver-
duren, om hen in de goddelijke liefde, hoe
weinig ook, te zien voortgaan."
S. Theresia, over den Weg der volmaaktheid.)
//Volgens mijn gevoelen, stelt de Heer hooger
prijs op eene ziel, welke wij Hem door onze vlijt
en gebeden, bijgestaan door zijne barmhartigheid,
zullen gewonnen hebben, dan op alle diensten
welke wij Hem kunnen bewijzen." (S. Theresia,)
„Hij, die verzuimt de ziel van zijn\' naaste bij te
staan, weet God niet te beminnen, vermits hij er
niet naar streeft, Diens glorie te vermeerderen."
(S. Aloysius van Gonzaga, Geschriften.)
„In mijn geest ga ik de wereld rond, om al
de zielen, welke, door het bloed van mijn\' godde-
lijken Bruidegom zijn vrijgekocht, op te zoeken;
ik omhels ze, om ze U door Hem, o mijn God,
aan te bieden; en vraag U hunne bekeering door
zijn H. Hart.... Hoe! hemelsche Vader, wilt Gij
gedoogen, dat zij mijn\' Jesus niet kennen!! I"
(Eerbiedw. Maria der Menschw. Geschriften.)
,/Haddet gij gezien hoe schoon eene ziel en hoe
volmaakt dat meesterstuk is, dan houd ik mij over-
tuigd, dat gij, om haar voor God te winnen, met
vreugde honderdmaal uw leven, ware het mogelijk,
zoudt willen geven." (S.Cathar. v.Siena, haar Lev.)
iiVroeg mij de Heer, even als weleer aan den
Heiligen Thomas van Aquinen, welk eene beloo-
ning ik van zijne goedheid wensch te verkrijgen,
ik zou Hem antwoorden: Het heil der zielen."
(S. Magdalena de Pazzi, haar Leven.)
-ocr page 211-
188
XXX. HOOFDSTUK.
Over de Heilige Eucharistie, «-n Itoe liet
beminnelijli Hart vau Jesus iu dit
Altaargeheim bron en toonbeeld
van alle christelijhe deugden is*
Memoriam fecit mirabilium suoram. Fa, ex, 4.
(De Heer) heeft een gedenkteeken zijner
wonderen gesteld.
De H. Eucharistie is niet alleen eene bijzondere
weldaad, welke door hare uitmuntendheid alle
andere gaven der natuur en der genade overtreft;
zij is niet alleen het grootste wonder, dat de
almagtige goedheid des Allerhoogsten, volgens
de uitdrukking van den II. Thomas, heeft voort-
gebragt; 1) maar zij is vooral de korte inhoud
en het gedenkteeken der teederste liefdewonderen
Gods, voor de menschen. Inderdaad: de treffende
uitbreiding der Menschwording zijnde, herinnert
zij, brengt zij alle dagen voort, en verpersoon-
lijkt zij, om zoo te zeggen, in ieder onzer, de
vruchten van dit groot geheim; de voortdurende
opdragt van Jesus Christus aan zijn\' hemelschen
Vader zijnde, vertegenwoordigt zij, zet zij voort,
en past zij onophoudelijk het onuitsprekelijk offer
toe, hetwelk de verlossing der wereld uitwerkte;
\'t is dan ook daarom, dat de engelachtige Kerk-
leeraar, verheven Zanger en Godgeleerde bij
uitnemendheid betreffende de Eucharistie, haar
met liefdevuur als het toppunt van het christen-
dom, den zetel van al deszelfs geheimen, de grens
van al de andere Sakramenten en als de grond*
1] Miracnlorum ab ipso fai-torum maximum. S. Th. Aq.
-ocr page 212-
184
oorzaak va» geheel de eeredienst verklaart. Indien
uit dezijde van dennieuwen Adam, opKalvarië door-
boord, de geheimzinnige Eva, welke de Kerk zijne
II. Bruid is, voortsproot, zoo is het aan dit Hart,
altoos geslagtolferd in de Eucharistie, dat onophou-
delijk het goddelijk levenssap ontspringt, \'t welk
de H. Kerk bewaart en haar verlevendigt. Neem
de Eucharistie weg : het christelijk priesterschap
verdwijnt, het altaar is een raadsel, en de tem-
pel eene onbezielde eenzaamheid.
Edoch, het II. Liefdegeheim des Altaars is vooral
de samenvatting en het gedenkstuk der wonder-
bare voorbeelden van volmaaktheid, welke het Hart
van den goddelijken Meester, gedurende zijn
sterfelijk leven ons gaf. 1) Als toonbeeld van
evangelische armoede, leeft Hij, ontdaan van
die ijdele goederen en menschelijke vertroostin-
gen, welke wij meenen tot ons wezenlijk geluk
te behooren. Als toonbeeld van gehoorzaamheid
daalt Hij op de stem des priesters uit den hemel
neder, en treedt uit het tabernakel op het
eenvoudig verlangen van den geloovige. Beschou-
wen wij zijne nederigheid, zijne zelfverloochening,
zijne goedertierenheid; hoe geduldig verdraagt Hij
onze nalatigheden en onze oneerbiedigheid! Welke
teedere, edelmoedige en volhardende liefde, stelt
Hij tegenover de verwijdering, de onverschillig-
heid en de beleedigingen der menschen! Met welk
eene barmhartige goedheid laat hij de ongelukki-
1) Memoriam fecit mirabilinm suorum. I\'s. ex, 4.
-ocr page 213-
185
geil en de berouwhebbenden tot Zich komen! In
het tabernakel is het, dat Hij voor de belangen
zijns Heinelschen Vaders met een brandenden
ijver bezield, zijn leven van gebed, lofprijzing en
herstelling voortzet. Uit de diepte des heilig-
doms is het, dat Hij, zich alles voor allen ma-
kend, om ons tot het deelgenootschap zijner
eeuwige glorie te trekken, — de zwakken ver-
sterkt, de bedrukte harten vertroost, den chris-
tenheld in zijn\' worstelstrijd aanmoedigt, den zon-
daar bekeert en den regtvaardige doet volharden.
Plaatsen wij ons dikwerf voor den troon zijner
liefde, gaan wij dikwerf met de oogen des gcloofs
dat verheven Toonbeeld beschouwen, \'t welk op
den heiligen berg ter onzer navolging wordt voor-
gesteld. 1) Indien iemand uwer door het verlangen
naar zijne volmaaktheid wordt gedrongen, zegt
ons de beminnelijke Zaligmaker, indien hij ver-
zucht naar de levendmakende wateren der chris-
telijke deugden, welke springen ten eeuwigen
leven, hij kome tot mijn Hart, wat do fontein
van levend water is, en Ik zal zijn\' dorst les-
schen. 2) liet Hart van Jesus in de Eucharistie
is de onuitputtelijke bron, waaruit alle deugd,
alle verdienste, alle volmaakte gaaf in den boezem
der Kerk stroomen. 3) \'t Is daarom, dat Jesus
Christus den verbaasden Joden de iustclliug van
1)   Iuspice et fac secundum cxemplar, quod tibï ia moate
moustratum est. Exud. xxv, -10.
2)  Si quissiiit: vcuiat ad me, et bibat. Junnii. vit, 37.
3)   De plenitudiue ejm nos omnes accepimus. Joauu. i, 10.
*
-ocr page 214-
JSfi
liet allerheiligste Sakrainent aankondigend, ver-
klaarde, dat de deelneming aan dit Liefdegeheirn
de wezenlijke voorwaarde van het leven der ziel
iii de orde der genade zou zijn., tlij die mijn
vleesch niet eet, en mijn bloed niet drinkt, zal
het leven in zich niet hebben. 1) Maar hij, die
met zuiverheid en vertrouwen tot Mij komt, en
zich op de innigste en volmaaktste wijze, d. i.
door de nuttiging met Mij vereenigt, zal met
Mij in gemeenschap treden van leven en gevoel; hij
zal in Mij blijven, en Ik in hem; en zijn leven, het
mijne geworden, zal hij slechts voor mij leven. 2)
Akoo zal, door de zoete werkdadige kracht
der Eucharistie, dat zinnelijk leven, wat den
mensch, tengevolge van het verbond der natuur
met de zonde, eigen is, voor een heilig en god-
delijk leven plaats maken; en deze hemelsche
verandering zal hem veroorloven met waarheid
deze verhevene woorden van den grooten Apostel
te herhalen: wlk leef, doch niet meer ik, maar
Jesus Christus leeft in mij." 3)
De ziel, welke aan dit Liefdegeheirn deelneemt,
zal alzoo met de gevoelens, de deugden en de
verdiensten van Jesus\' Hart worden overstelpt.
Geef, o beminnelijke Meester, dat wij onze
gedachten en onze genegenheden mogen vesti-
1) Nisi manducaveritis carnom Filii hominis..,. non liabe-
bitis vitam in vobis. Joann. vi, 61\'
8) Qui roanducat meam carnem et bibit meum sanguinem, ia me
manet, et eqo in illo... et ipse vivet propter me. Joann. vi, 67—58.
3) Vivo auteni, jam non ego; vivit vcro in me Cliristus
Galat, m, 20.
-ocr page 215-
187
gen op uw\' heilig tabernakel, waar onophou-
delijk, aan uw heilig Hart ontspringen die
geheimvolle stroomen van deugden en genaden,
welke onze zielen zuiveren, haar volmaken en
verheffen tot uwe goddelijke gelijkenis, welke,
volgens de leer van uwen grootou Apostel, het
kenmerk en het zegel der voorbeschikten is.
SCHIETGEBED.
Allerheiligst Sakrament! waarin het bernin-
nelijk Hart van Jesus tegelijk met zijne God-
heid verborgen is! Geheim van liefde! wees
mijue toevlugt, mijn licht, mijne sterkte, mijne
vertroosting, mijn al! Leef in mij, opdat ik
geheel in U moge leven.
AFLAAT.
Onze Vader. Wees gegroet. 12 Art. des Geloofs.
0 zoet Hart van mijn\' Jesus! geef, dat ik U
meer en meer beminne.
Geestelijke Kernspreuken.
vGelijk gesmolten was op ander gesmolten
was gegoten, zich geheel en al met elkaar moet
vermengen, zoo vereenigt hij, die \'sïleeren lig-
chaam en bloed ontvangt, zich dermate met
Jezus Christus, dat Deze in hem en hij in
Jesus Christus is." (S. Cyrillus van Alexandriè\',
I. IV, op St. Jan, h. XVII.)
n/Gelijk mijn Vader, die Mij gezonden heeft,
het leven bij uitnemendheid is, en Ik leef door
mijn\' Vader, alzoo zal hij, die mijn vleesch
-ocr page 216-
188
eet, leren door Mij, Jesus Christus leeft dus
door zijn\' Vader, en wij leven door zijn god-
delijk vleesch op dezelfde wijze, als Hij leeft
door zijn\' Vader." (S. Hilarius van Poitiers,
I. VIII. over de H. Drieëenheid.)
„O Sakrament van liefde! o teeken van ecn-
heid! o band der teederste liefde! hij, die leven
wil, weet waar hij de bron en den zetel des
levens vinden zal: hij nadere, hij geloove, hij
ete, en hij zal verlevendigd worden., hij ver-
eenige zich inet het ligchaam van Jesus Christus,
en door deze vereeniging leve hij van het leven
van Hem, die God van God is."
(S. August., 26 Verband, op S. Jan.)
,/Geeu Sakrament is onzer ziele voordeeliger,
dan het H. Sakrament des Altaars, \'t welk onze
smetten uitwiscbt, wasdom geeft aan onze deug-
den, en in ons den rijkdom van geestelijke
goederen uitstort."
         (S. Thomas, Opusc. 57.)
„Wij behooren menigwerf het II. Sakrament te
bezoeken, dat het onderpand en het voedsel der
liefde is. Dat de ure, welke op de Communie
volgt, als de meest kostbare tijd worde be-
schouwd. Die tijd behoort den Heer; en is ge-
heel en al zijner goddelijke liefde toegewijd."
(S. Ignatius van Loyola, Grondspreuken.)
z/lk ben verzekerd, dat, wanneer wij met een
levend geloof en eene groote liefde tot het A1-
lerlieiligstc Sakrament naderen, cvne enkele
Communie voldoende zou zijn, om ons zeer
rijk te maken. Wat zouden dan niet een zoo
-ocr page 217-
189
groot aantal Cominuniën kunnen uitwerken?"
(S. Theresia, over de Goddelijke liefde, h. III.)
„Er zijn twee soorten van personen, welke
dikwerf tot de heilige Tafel moeten naderen: de
volmaakten, om de bron der volmaaktheid na-
derbij te komen, en de onvolmaakten, om tot
de volmaaktheid te geraken: de sterken, om
niet zwak, en de zwakken, ten einde sterk te
worden: de zieken, om te genezen, en de ge-
zonden, om niet ziek te worden."
(S. Franciscus van Sales.)
vEene ziel kan niets aangenamere voor Jesus
Christus verrigten, dan Hem dikwerf te ontvan-
gen in de II. Communie.
(S. Alphonsius de Liguorio.)
-ocr page 218-
OEFE2STI^TC3-E3Sr
VOOR DEN
EERSTEN VRIJDAG VAN IEDERE «AAM».
Korte Inleiding.
De eerste Vrijdag van iedere inaand is, onder alle
dagen des jaars, geheel bijzonder aan de vereering
van \'t goddelijk Hart toegewijd. Het is derhalve
heilzaam zich reeds op den vooravond van dien dag,
door eene godvruchtige lezing over het H. Hart
of over \'s Heeren bitter lijden voor te bereiden.
Bovendien is het raadzaam, den dag te voren
eenige oogenblikken voor het Allerheiligste
Sakrament door te brengen. Doch op den dag
zelven zullen wij, zoodra wij ontwaken, ons
geheel aan Jesus opdragen en alle handelingen
van dien dag der vereering van zijn Hart toe-
wijden. Zoo spoedig mogelijk zuilen wij ons ter
Kerk begeven, en daar bijzonder eene groote
droefheid in ons opwekken, over al de belee-
digingen, welke Jesus in \'t Allerh. Sakrament
heeft ondervonden en nog dagelijks ondervindt,
en dit kan ons voorzeker niet zwaar vallen, in-
dien wij maar eenige liefde voor Jesus gevoelen.
Zou echter onze liefde koud of laauw zijn, bedeu-
ken wij dan rustig en ernstig de beweegredenen,
die wij hebben om Jesus te beminnen. Bekennen
wij dan onze eigene fouten, welke wij deels in de
tegenwoordigheid van het hoogwaardig Altaarsakra-
inent beginnen, of waaraan wij deels door verzuim
-ocr page 219-
191
in het te bezoeken of te ontvangen ons hebben
schuldig gemaakt. De H. Communie, welke de ver-
eerders van Jesus\' H. Hart gewoon zijn op dezen
dag te ontvangen, moet met de meening geschie-
den, om den smaad en den ondank, welke Jesus in
\'t Altaargeheim zoo veelvuldig worden aangedaan,
eenigermate te herstellen: dit moet de hoofdge-
dachte wezen, welke otis bij alle vrome oefeningen
van dien dag zal bezig houden en leiden. Vermits
deze devotie niets anders ten doel heeft, dan eene
gloeijende en volmaakte liefde tot Jesus op tewek-
ken en te verbreiden, zooveel mogelijk den smaad
te herstellen, welke het Allerheiligste Sakrament
is aangedaan en nog dagelijks wordt aangedaan,
zoo is het duidelijk, dat deze oefeningen aan geen\'
bepaalden dag zijn verbonden. Ten allen tijde ver-
dient Jesus bemind te worden: ten allen tijde
wordt Hij mishandeld en van de menschen met
beleedigingen overladen; het is dan ook billijk Hem
ten allen tijde voldoening te geven. Wie derhalve
deze oefeningen, hetzij geheel of gedeeltelijk, niet
op iederen eersten Vrijdagdermaand kan verrigten,
hij wordt door niets weerhouden, haar op een\' an-
deren dag dierzelfde maand te volbrengen. Zoo
kan men de eerste Communie in iedere maand
(indien men meermalen in de maand tot de H.
Tafel nadert) in deze meening ontvangen en dezen
Communiedag alsdan aan de vereering van \'t H.
Hart toewijden, en op dezen dag datgene verrigten,
wat men op den eersten Vrijdag niet had kunnen
doen.
-ocr page 220-
192
I.
Val Jesus van den ondank der menschen te
lijden heeft.
Eerste Voorbereiding. (PraeludiumA)
Stel u Jesus Christus voor in den hof van
Gethsemané, hoe Hij bij den aanblik onzer zon-
den van droefheid in doodsangst valt.
Tweede Voorbereiding. (Praeludinm).
Bid Hem, dat Hij aan uw hart die bitterheid en
treurigheid doe gevoelen, welke Hij terverzoening
van de zonden der gansche wereld verduurd heeft.
Eerste Punt.
Het Hart van Jesus wordt door smart gedrukt
bij den aanblik der kwellingen, welke het van de
Joden en wegens de boosheid der ongeloovigen te
lijden heeft. Van den eenen kant gedenkt het al
de weldaden, waarmede het zijn volk heeft over-
1] l\'raeludium — nadere voorbereiding, d. i. een vlugtig
overzien der stof, welke men zich \'s avonds te voren ter over-
weging gekozen heeft. Dit geschiedt aldus: Men stelt zich
de plaats, alwaar het geheim der te overwegen stof voorviel,
of den persoon, welke het hoofdonderwerp der overweging uit\'
maakt, zóó levend voor den geest, alsof men zelf werkelijk
ter plaatse tegenwoordig ware, alsof men alles waarnam en den
hoofdpersoon zag en hoorde. Vervolgens bidt men God om
\'t geen men door de overweging of oefening wenscht te ver-
krijgen: \'t zij een grootere afschuw voor eenc bepaalde zonde
of de verwerving eener zekere deugd.
Zie: „Vollst. Gebet- und Hetrachtungsbuch fi\'ir Verchrer d«
hciligsten Hcizens Jesu, nach Y. S. Fianco, a. d. G. J.
[Mainz 1801.] S. 29."
                                            De Vert.
-ocr page 221-
193
laden, doch van den anderen, de gruwzaamheid
en smaad, welke het van datzelfde volk zal onder-
vinden. Al de genaden, welke Israël in het Oude
Verbond van God ontving, verkreeg het met het
oog op de verdiensten van Jesus. Onder dat volk
wilde de Zoon Gods mensch worden, uit hen koos
Hij zijne aanverwanten en vrienden, bij hen heeft
Tlij zijne wonderen gewerkt en zijne leer genre-
dikt, en voor dit alles ziet Hij Zich vervolgd, met
smaad overladen, ter dood veroordeeld, en einde-
lijk, na eeue lange reeks van de wreedaardigste
mishandelingen, aan het kruis geslagen.... Dit
alles stelde zich klaar en duidelijk voor aan Jesus\'
geest; Hij kende volkomen de verhevene waar-
digheid van zijn\' Persoon, de grootheid zijner
weldaden, de onbaatzuchtigheid zijner liefde,
maar even zoo ook de laagheid, de schandelijk-
heid en boosheid zijner vijanden.
Eene groote ziel, vooral wanneer zij van eene
brandende liefde is ontstoken, is in staat elke
straf en elk lijden op zich te nemen, indien zij
gelooft, dat zij door haar lijden liefde verwerft.
Doch evenzoo waar is het ook, dat onregt en
ondank des te bitterder voor een hart zijn, hoe
edel moediger en gevoelvoller het is: inzonderheid,
wanneer het zich verraden ziet door diegenen,
voor wie het vol van deelneming was, of wan-
neer alle smarten niet bij inagte zijn, om zelfs
maar de geringste aandoening van medelijden op
te wekken... Nimmer bestond er een mensch,
en nooit zal er een wezen, die een edelmoediger
-ocr page 222-
194
en derhalve een voor ondankbaarheid gevoeliger
hart bezat, dan Jesus; voorts was en is er nie-
mand, die alles zoo duidelijk weet en de harten
zoo diep doorschouwt, als Jesus. Welk ecne smart
moet dus dit heilig Hart vervuld hebben, als het
zag, wat het voor Israël had gedaan, en wat dit
volk als tegenbewijs daarvoor Hem doen wilde....
Maar dit is nog niet alles. Jesus zag ook, dat
er een groot aantal christenen zullen wezen, die
zijn heilig ligchaam in \'tH. Sacrament des Altaars
al den hoon, welke door de boosheid der hel hun
maar zal kunnen worden ingegeven, zouden aan-
doen, ja, die zelfs zijne tegenwoordigheid in dit
Sacrament loochenen zouden. — Hadde men ooit
kunnen gelooven, dat de mensch zich aan zulk
cene verfoeijelijke daad zoude schuldig maken?
Kan men zich eene bitterdere bcleediging den-
ken, dan deze: Wat als bewijs van overgrootc
liefde werd geschonken, wordt tot eene naam-
looze onteering des gevers misbruikt? O wat
moest het edelmoedige, het teedere Hart van
Jesus gevoelen?... Diepen weerzin, treurigheid
tot in den dood, maar tevens volkomene onder-
werping, bereid was het, alles te lijden tot aan
de voleinding der eeuwen voor het heil en
de verlossing dergenen, die het zoo vreesselijk
beleedigden. Dat zijn de gevoelens van Jesus.
Wie zou nog koud kunnen blijven ?
Tweede Punt.
ATiet minder droevig en treurig voor Jesus\' Hart
-ocr page 223-
195
was de gedachte aan de veelvuldige ondankbaar-
heden, welke Hij zal ondervinden van degeloovigen
zelfs, die niets dan koudheid, onverschilligheid en
vergetelheid voor Hem hebben. Hij zag de geringe
eer, om niet te zeggen de oneerbiedigheid, welke
men het grootste bewijs zijner liefde aandoet; Hij
zag, dat alles, wat Hij gedaan had:—dat zijne
groote liefde, zijne veelvoudige genaden, zijne
tegenwoordigheid in het Allerheiligste Sakrament
zelfs, niet in staat zijn om de geloovigen tot liefde
jegens, of zelfs maar tot dankbare herinnering aan
Hem te bewegen. Hij stelde Zich in den geest al
die kerken voor, alwaar Hij gedurende den lang-
sten tijd zonder aanbidders verblijven zal; Hij
voorzag met hoe weinig achting en eerbied men
zich in zijne tegenwoordigheid zal gedragen; Hij
zag hoevelen er zullen wezen, die geheele uren en
dagen met ijdelegenoegens en nuttelooze bezoeken
verspillen, doch nimmer den tijd kunnen vinden,
om slechts een kwartieruurs aan den voet des A1-
taars te vertoeven.... Die liefdevolle Verlosser
wist zeer wel, dat de meesten zich even zoo min
om Hem zullen bekommeren : of Hij op aarde ver-
blijft of niet.... Dat joden, heidenen en onge-
loovigen Hein schandelijk en koud bejegenen,
gewis! \'t is allersmartelijkst voor Jesus\' Hart.
Maar dezulken zijn zijne vijanden, wat kan Hij
van hen beters verwachten ? Doch dat degenen,
die Hem trouw willen zijn, en zich zijne kinderen
noemen, dat zijne vrienden koel en zonder deel-
neming zijn voor zijne weldaden en zijn lijden:
-ocr page 224-
dat vervulde het goddelijk Hart vooral inet de
diepste smart.
Jesus Christus heeft alles voorzien: al die koud*
heid, al die ondankbaarheid, al die versmading,
welke Hij lijden zou, waren Hem volgens getal
en groote naauwkeurig bekend; en nogtans heeft
Hij dit alles op Zich genomen en Zich zoometal
zijn lijden aan God den Vader opgeofferd. Zóó wilde
Hij een otter der verzoening en voldoening tot aan
het einde der eeuwen zijn voor al die ondankbaren,
welke Hem lasterden, verachten of miskenden.
O Heer, hoe zou ik eraan kunnen denken,dat
Gij God zelf zijt, en dat uw goddelijk Hart, bij
den aanblik der versmading en kwelling, welke
U zouden worden aangedaan, in een diepen af-
grond van treurigheid verzonken is geweest; hoe
zou ik er aan kunnen denken, dat Gij, o onein-
dige God, dit alles gaarne en vreugdevol voor mij
hebt aanvaard, zonder dat ik mij van smart en
gloeijende liefde diep-innig voel aangegrepen ?
O Heer, ik vertrouw op uwe genade, en uit
dien hoofde beloof ik U van nu af aan, zekere be-
wijzen mijner liefde en dankbaarheid. Vlijtiger
wil ik U voortaan bezoeken, en uw allerheiligst
Hart innig beminnen en vereeren. O dat het mij
mogelijk ware, al de verguizingen, die U in dit
hoogheilig Sakrament door de menschen worden
aangedaan, eenigermate te herstellen en door be-
stendige vereeniging met U, die ijselijke koudheid
en onverschilligheid van zoovele geloovigen jegens
U te vergoeden. Heer, geef mij uwe genade!
-ocr page 225-
197
IL
Het Hart van Jesus, de troon der liefde en der smart.
Eerste Voorbereiding.
Stel u Jesus in \'theilig Sakrament zóó voor,
als Hij aan de gelukzalige Margaretha Maria
Alacoque is verschenen, toen Hij haar zijn
goddelijk Hart toonde, gewond, gloeijend van
licfdevlammen, met doornen gekroond en daar-
boven een kruis.
Tweede Voorbereiding.
Bid dezen Koning en goddelijken Bruidegom,
dat Hij u de verdiensten van zijne liefde en
ziju lijden doe kennen, en u waardig wil maken,
ten einde Hem met die gevoelens van dank-
baarheid en deelneming te vereeren, welke Hij
met regt van u verwacht.
Eerste Punt.
Het allerheiligste Hart van Jesus was en is
nog voortdurend de zetel van Christus\' liefde.
Het hart is een van onze werkzaamste orga-
nen. Even zoo is het met het Hart van Jesus
gesteld. O wonder! En dit goddelijk Hart is van
eene gloeijende liefde niet alleen tot zijn\' hemel-
schen Vader, maar ook tot ons vervuld! O ge-
loovige ziel, indien uw ijver gestorven ware, dring
dan binnen in de liefdegeheiuien van het godde-
lijk Hart! Wanneer dit Hart begon te leven,
ving het aan u te beminnen. Bij het eerste oogen-
blik van zijn bestaan heelt het al zijne gevoe-
-ocr page 226-
198
lens u gewijd. Treed in den geest tot de kribbe,
en beschouw het Hart van dit goddelijk Kind.
In dit kleine Hart is de liefde reeds oneindig
groot, en men kan ook in dit opzigt van het
Kind Jesus zeggen: Gelijk een reus betrad Hij
juichend zijne baan, namelijk zijne liefdebaan.
Hoe vele zware, vermoeijende en harde schrede
telt zijn Leven! Bedenk slechts, wat ons eigen
hart doet, wat het al op zich neemt, waartoe
het in staat is, wanneer daar binnen eene harts-
togtelijke liefde brandt. Neem hiervan alles weg,
wat onvolmaakt en boos is, en gij hebt datgene,
wat het Hart van uwen goddelijken Bruidegom
werkelijk en allerlevendigst voor u gevoelde. Men
noemt de liefde een vuur, dewijl zij het hart van
wezenlijken gloed doordringt. Deze gloed breidt
zich uit, naarmate de liefde al grooter wordt.
Zoo is het bij verscheidene Heiligen noodzakelijk
geweest, hunne borst in frissche lucht of zelfs
met koud water af te koelen. En van zulk een\'
liefdegloed toch heeft het Hart van Jesus gedu-
rende vele jaren voor u gebrand. Wanneer eene
ziel bemint, dan neemt aan al hare dadeii geen
werktuig zóó zeer deel, als het hart, dat met
deszelfs bewegingen alles zoo levendig mogelijk
vergezelt. Een hevig verlangen doet het kloppen
en trillen, scheiding doet deszelfs bloed verstijven,
ondank is voor het hart een dolksteek, door mede-
lijden wordt het beklemd, door verlies ter neêr-
geslagen en den dood nabij gebragt. Al deze
gevoelens nu veroorzaakt gij zonder ophouden
-ocr page 227-
199
aan het goddelijk Hart, aan dit Hart, dat, of-
schoon het al de smarten, waarvan gij de oor-
zaak zijt, voorzag, die evenwel op zich wilde
nemen, wijl het u mateloos lief had. O dat gij
toch zóó heilig waret, als het goddelijk Hart het
van u verlangt! Koude ik u toonen, niet de
smarten, neen de vreugde, welke het heilig Hart
dan voor al deszelfs moeiten en inspanningen
geniet; kondet gij zien, hoe het dan in deszelfs
liefde tot u zich verruimt, hoe hevig het van
vreugde klopt en op nieuw van de zoetste liefde
is ontgloeid! Voorzeker is het waar, dat het
heilig Hart van Jesus thans volmaakt gelukkig
is, en dat niets deszelfs geluk kan storen. De
mensch alléén kan, voor zooveel in hem is,
evenwel Jesus Hart bedroeven of verheugen, doch
de gevolgen zullen voor hem niet uitblijven.
Wat denkt gij nu van de groote teederheid
waarmee Jesus\' Hart u bemint? Zijt gij niet
alles aan dit heilig Hart verschuldigd? Wat
verwacht het heden van u? Het verlangt aan-
bidding, lof, dank en bovenal eene vurige
begeerte en het vaste voornemen, om uw hart ge-
heel zijner liefde en Hem alléén toe te wijden.
Tweede Punt.
Smart is het middenpunt van alle gevoelens
in het goddelijk Hart.
De eerwaardige Thomas van Kempen zegt: „In
de liefde leeft men niet zonder smart; liet ge-
heele leven van Jesus\' Hart was kruisen lijden."
-ocr page 228-
200
Bepalen wij ons bloot bij de smarten van het
goddelijk Hart gedurende het laatste lijden. Roep
in uwe ziel de gevoelens van afschrik en mede-
lijden terug, welke gij misschien ecne enkele maal
gewaar werdt, als gij de wieede mishandelingen
overdacht, welke Jesus in zijn heilig ligchaain
heeft doorgestaan, en bedenk clan, dat dit slechts
het kleinste gedeelte van zijn lijden was. Veel
smartvoller was hetgeen Hij in het verborgene,
in zijn Hart leed.
Deze smarten begonnen inzonderheid bij het
binnentreden in den hof der Olijven, en ein-
digden eerst met zijnen dood. Gelijk het hart de
zetel der liefde is, zoo is het ook de zetel van
alle smart. Niets kan derhalve smart in ons te
weeg brengen, zonder dat het hart daaraan deel
heeft. Trachten wij ons diensvolgens een zwak
denkbeeld van het lijden te vormen, wat Jesus\'
H. Hart op zich nam: want al de smarten welko
Jesus leed, volgens getal en grootheid te bcgrij-
pen, is voor ons begrensd verstand niet mogelijk.
Weerzin, vrees en treurigheid ontwaakt in Hem
wegens de nabij zijnde folteringen, welke men Hem
zal aandoen, wegens de berooving van eiken bij-
stand en eiken troost, wegens den haat der zonde,
en eindelijk wegens den ondank der menschen.
Eedenk verder, dat de pijnen des ligchaams de eene
na de andere volgden, en derhalve ook slechts de
eene na de andere aan Jesus smart veroorzaakten,
maar dat het Hart in den hof der Olijven geheel
zijn lijden, al zijne smarten op eens gevoelde.
-ocr page 229-
201
Bedenk nog, dat, indien de teergevoeligheid
van Jesus\' goddelijk ligchaam zeer groot was,
die van zijn Hart evenwel oneindig grooter is ge-
weest; dat wijders alle smarten en mishandelingen
der overige ledematen van nijn heilig ligchaam zich
in het hart vereenigden en hetzelve vervulden; dat
eindelijk alle geregtsdienaars, hoe wreed en woedend
zij ook tegen zijn heilig ligchaam te werk gingen,
toch niet zoo geweldig waren, als zijne liefde,
zijne oneindige liefde tegen zijn Hart is geweest.
Wie is dus in staat te begrijpen, of wie kan zich
maar eenigenvijze voorstellen : welke de smarten,
de angsten, de bitterheid, de afmatting, de kramp-
achtige of zamentrekkende pijnen van dit Hart
geweest zijn? Neen, ik kan met geene woorden
uitdrukken, wat ik hier gevoel!... Wat ik echter
gevoel blijft nog verre beneden \'tgeen ik geloof!..
Jesus wilde slechts een teeken van de grootheid
van zijn verborgen lijden geven, en daarom werkte
Hij een wonder:- het bloedzweet, dat van geheel
zijn ligchaam stroomde. O mijn Jesus! O Hart
gloeijend van liefde, doorlijden verscheurt, wat ben
ik U schuldig! Moet ik Ü niet liefde voor liefde,
lijden voor lijden wedergeven? Maar zwak als ik
ben, kan ik niet voldoen, wat ik schuldig ben,
wanneer Gij U niet verwaardigt, mij van uwe kracht
mee te deeleu. O schenk mij liefde, schenk mij
brandende liefde! De liefde zij mijne leermeesteres,
zij leere mij lijden, zij helpe mij lijden, zij zal
bewerken, dat ik het lijden bemin, wijl ik alzoo
aan U, o goddelijk Hart, gelijkvormig word.
-ocr page 230-
2<i:2
lil.
De liefdevolle ivejschenking run het goddelijk Hart
in \'tAI/er/i. Sa/crament des Altaars.
Eerste Voorbereiding.
Stel u Jesus voor op liet oogenblik, waarin
Hij dit goddelijk Sakrainent instelde. Hij zit
met zijne Apostelen aan tafel: Hij neemt het
brood in zijne aanbiddelijke handen: Hij zegent
het en verandert het in zijn allerheiligst lig-
chaam. Zijne oogen zijn ten heinel geheven;
zijn aanschijn gloeit van liefde tot ons.
Tweede Voorbereiding.
Bid Hem om bijzonderen bijstand voor deze
oefening, opdat gij de hoogst beminnelijke weg-
schenking zijner liefde in dit verheven Sakrament
regt zoudt erkennen en daarvan doordrongen
worden, om er aan te beantwoorden.
Eerste Punt.
Jesus Christus heeft het heilig Sacrament des
Altaars ingesteld, ten einde het vurig verlangen,
dat Hem verteerde, om ons zijne goederen race to
deelen, te bevredigen. Geen ander middel scheen
Hein daarvoor toereikend. Bedenk, o geloovige
ziel, hoe dit milddadig Hart in deszelfs liefde tot
u onverzadigbaar was. Want dit is niet bloot eene
gave, gelijk de andere weldaden, welke de Heer
aan de zielen bewijst, die Hij bemint; neen, deze
gave overtreft verre weg al de overige en besluit
tevens .alle andere gaven in zich. Wat de ziel
-ocr page 231-
203
slechts ooit in dit loven behoeft, dat alles vindt zij
hier. Al moge zij door bekoringen worden vervolgd,
door troosteloosheid beangstigd, door ongeluk tot
vrees en droefheid worden gebragt; al moge zij in
armoede of ziekte of doodsangst zuchten, — in dit
Sakrament vindt zij een heiliniddel voor alles, in-
dien zij het maar weet te gebruiken. Daiir zijn
alle goederen vereenigd: wat een vriend, wat
goede raad, goed voorbeeld, wat verstandige ge-
duchten, ja zelfs, wat het godvruchtigste gebed
ons vermag te geven, is ons daar overvloedig
bereid. Daar hebben duizende zielen hare hei-
ligheid verkregen, en daar is ook voor ons be-
stendig het noodzakelijke ter algeheele bekeering
weggelegd. Andere middelen ontbreken ons dik-
wijls, doch Jesus is in dit Sakrament voortdurend
tegenwoordig, — voortdurend bereid, en voor
allen even liefdevol. O trage ziel, waarom be-
wandelt gij dus niet den weg tot God ? Waarom
geeft gij u nog over aan deze zondige onversehiU
ligheid? Hoe kunt gij u aan zulk een groot
genadewerk onttrekken ?
Edoch, dit EI. Sakrament is niet slechts de
inhoud van alle goddelijke genaden; het is zelfs
eene nieuwe, ja de grootste aller genaden. De
andere gaven Gods zijn slechts vruchten der on-
eindige liefde van onzen Verlosser: dit is de boom,
die de vruchten voortbragt: want het is degodde-
lijke Verlosser zelf. Middelerwijl Hij Zich aan u
schenkt, deelt Hij u tevens alles zonder uitzonde-
ring mede. Hij geeft u zijne II. Menschhekt met
-ocr page 232-
204
al de verdiensten van zijn aardsche leven; Hij
schenkt u zijne Godheid met al de schatten van
zijne wijsheid, almagt en goedheid; in een woord :
zijn verlangen, om u rijk te maken, heeft slechts
die grenzen, welke gij Hem stelt, hetzij, omdat gij,
wegens uwe weinig godsdienstige voorbereiding,
niet waardig zijt, meer te ontvangen, hetzij, omdat
het eindige schepsel den Oneindige niet kan om-
vatten. Overweeg wèl die zoo oneindig groote
liefde, o wereldgezinde ziel, gij, die voor mensche-
lijke vriendschap zoo toegankelijk zijt. Een klein
geschenk bedaard uwen toom, wekt in u deel-
neming op, wint en verovert zelfs de liefde uws
harten. En hoe! zou dit ondankbaar hart voor God
alleen gevoelloos zijn? O heb daar van harte be-
rouw over, en maak het vast besluit tevens, u van
stonden aan, door zulke gedachten, gevoelens en
werken te laten geleiden, welke gij verschuldigd
zijt aan het goddelijk Hart, dat zoo groote won-
deren van liefde en genaden heeft uitgewerkt.
Tweede Punt.
Jesus Christus heeft dit Sakrament ingesteld
om Zich met onze zielen te vereenigen. Tot
zóó ver ging de mededeeling zijner liefde.
Hij is zelf Degene, van wieu het Evangelie
spreekt, die al zijne schatten verkoopt, om ééue
ziel te verwerven, welke Hem zeer kostbaar schijnt.
O Jesus, Zoon van den levenden God, zijn dan wij,
is dan het bezit onzer zielen voor U iets zoo kost-
baars!J Mijne ziel, begrijpt gij de grootheid van
-ocr page 233-
•ZQ\'o
dit geheim? De Zoon van den eeuwigen Vader
heeft slechts één verlangen, om met u één te zijn
door de innigste vereeniging, die tusschen een
eeuwigen God en ern sterfelijk schepsel mogelijk
is ! In zijne almagt en wijsheid heeft Hij een mid-
del uitgevonden, oin Zich met u als te versmelten,
ruiddelenvijl Hij uwc spijze wordt. Hij wilde
gausch en al aan het schepsel toebehooren, opdat
dit in liefdevolle teruggave zich zelf geheel en al
Hem schenken zou. Het verstand zou dit voor on-
mogelijk houden, wanneer het niet door het geloof
deswege ware onderrigt. O mijn Jesus en mijn
God, ik geloof het, ja ik geloof het. Doch hoe zou
ik bij zulk eene groote liefde nog koud kunnen
blijven? Hoe laat, o mijn Jesus! heb ik U en mij
zelven gekend!.... Hoe meer ik U met bewondering
aanschouw, des te meer schrik ik voor mij zelven....
Hoe menigmaal hebt gij u zelven liefdevol aan
mijne ziel gehuwd! Maar, o goddelijke liefde, met
welk een afschuwelijk mensch hebt Gij u vereenigd?
Welk ecu afschuw van onwaardigheid, van onrein-
heid, van koudheid en ondank? Dikwerf voelde
mijne ziel zich in het oogenblik uwer legenwoordig-
heid vanongekende blijdschap vervuld, diezóé>zoet
was, dat één oogenblik, voor al mijn bloed gekocht
slechts een geringe prijs zou wezen ! Doch deze
blinde, dwaze, zondige ziel heeft dit kostbaar oogen-
blik nutteloos laten voorbijgaan. De Seraphijnen
hebben mij dat oogenblik benijd, en ik heb het
voor niets geacht... Ik heb de zinnen, de wereld,
de hartstogten gediend en wat lubben deze mij
-ocr page 234-
2U6
gegeven voor alles, wat ik voor hen deed, en
voor alles, wat ik oin hunnentwege verloor?
Overdenk hier een wijl langer, en vergelijk het
bezit van den God der liefde met de vergankelijke
goederen en vreugden, welke u den smaak en de
genieting van het allerhoogste Goed ontnomen
hebben. Maak vervolgens uwe voornemens, en
bid om genade. Verzaak de liefde tot u zel-
veu, en breng eindelijk zonder eenig voor-
behoud uw hart aan het Hart van Jesus en
aan zijne oneindige liefde ten oller.
[V.
Zaligheid van het Hart van Jesns in \'til.
Sakrament des Altaars.
Eerste Voorbereiding.
Stel u Jesus voor in \'tallerheiligt Sakrament:
hoe Hij zijne borst opent en u op een\' schil-
terenden en vurigen troon zijn Hart toont.
Tweede Voorbereid in g.
Bid Hem, dat IJ ij u iets van dat hcmelsch
zoete licht en van dat goddelijk vuur gelieve
ineê te doelen, om uw hart te verlichten en in
zijne liefde te verwarmen.
Eerste Punt.
Vraag u zelvcn af: wat gij in \'t aanschijn van
Jesus\' Hart van do grootheid, van de schoonheid
en van de bevrediging der aardsche goederen
denken moet. Opgesloten in het Ciborie, verheugt
zich dit Hart in eene oneindige gelukzaligheid,
-ocr page 235-
207
ofschoon het niets vau dut alles heeft, wat de
wereld zoekt, of wat uwer eigenliefde zoo nood-
zakelijk toeschijnt, om gelukkig te wezen. In
plaats van die zamenspraken en gezelschappen,
waarin de wereld zoozeer haar behagen vindt,
heeft Jesus niets dan stilte en eenzaamheid tot
Zijne gestadige omgeving. In plaats van paar*
len en kostbare vaten, heeft Hij monigwerf
een arm tabernakel, niet zelden van alle sieraad
beroofd. Gedurende de weinige uren, dat Hij
niet alleen is, zijn liet meestal de armoedigste
eu onbeduidendste menschen der wereld, die
Hem omgeven. Maar hoe menigwerf ziet Hij
zich ook van zijne vijanden omringd? Hoe
vaak wordt Hij mishandeld, onteerd, gehoond?
"Waarlijk: in de oogen onzer eigenliefde kan er
geen bitterderen en ellendiger\' toestand bestaan. I )it
goddelijk Hart echter verliest in zulk eene duis-
tere eenzaamheid, in zulk een gezelschap, in weer-
wil van alle beleedigingen, waarmede het over-
laden wordt, niet het minste van zijne eindelooze
zaligheid. — En gij, gij verliest zoo menigmaal
de rust! En om welke reden? Uw zwak en ver-
blind hart heeft zich aan aardsche goederen ge-
hecht, en bij deze deszelfs geluk gezocht. Maai
uw hart is toch van dezelfde natuur als het Hart
vau Jesus. Gelijk dus dit goddelijk Hart niet voor
deze goederen, welke onzj zinnen bekoren, ge-
schapen is, zoo ook het uwe niet. Erken einde-
lijk uwe dwaling! — Oneindig gelukkig Hart!
Laat mij, o Jesus, do valsehhcid van dat geluk,
-ocr page 236-
:>0S
wat onophoudelijk mijne eigenliefde misleidt en
mijn verstand verduistert, naar waarheid inzien,
en schenk mij eene diepe verachting voor alles,
wat de wereld lief heeft en hoogschat.
Onderzoek u hier : wat uwe eigenliefde het
meest nog begeert en verlangt, en maak uw be-
sluit, om voortaan naar het tegenovergestelde te
haken. — Smeek echter vooral om Gods genade.
Tweede Funt.
Vraag u zelven iu het aanschijn van het god-
delijk Hart af; wat men van de grootheid, van
de schoonheid en van de bevrediging der hernel-
sche goederen denken moet. De liefde en het
bezit van God zijn de bromvellen der zaligheid
voor Jesus\' Hart. Dewijl dit Hart met God per-
soonlijk is vereenigd, zoo is zijn geluk, even als
zijne liefde en vereeniging met God, oneindig.
Derhalve is het gemis en de ontbering van alle
aardsche goederen, waaraan onze zinnen zoo
gretig hangen, niet in staat, om zijn geluk in
het minste te storen. De kleine offerkelk is voor
dit Hart hetzelfde, wat er de troon zijner heer-
lijkheid voor iu den hemel is. Staar eene enkele
maal sterk in de zon, en gij zult eenigen tijd
daarna niets zien : want de felle indruk, dien de
zonnestralen op uwe oogan maakten, laat voor
iederen zwakkeren indruk de oogeu gevoelloos.
O gelukkige gevoelloosheid voor de goederen dezer
wereld. Zij alléén kan hier op aarde onze harten
gelukkig maken! Zeg daarom aan u zelven : Mijn
-ocr page 237-
\'ZOO
hart beeft geene andere natuur, dan het Hart van
Jesus. Wat alzoo dit Hart gelukkig maakt, dut
allóén kan het geluk van het mijne verzekeren.
Roep in uw geheugen terug die dagen of uren,
waarin gij u van warme liefde voor God voeldet
gloeijen. O zoete en tevens bittere herinnering!
Wat ging er toen in u om ? Vergelijk uwen te-
genwoordigen toestand met den toenmaligen. Ileb
medelijden met u zelven, zooals gij thans zijt:
benijd het u, zooals gij vroeger waart; veront-
rust u over u zelven. — O Hart van mijn\' Jesus,
eindeloos gelukkig en tevreden, wanneer zult Gij
U mijner ontfermen ? „Zwakke ziel," luidt Jesus\'
woord uit zijn\' tabernakel, ,/wanneer zult gij u
over Mij ontfermen?" En wat wilt gij antwoorden ?
Bid Hem ootmoedig om vergiffenis, dat gij het
vuur der liefde, wat Hij zelf in uw hart heeft
ontstoken, liet uitdooven. Maak het moedig en
ast besluit, en breng het nu reeds in uitvoering,
om u van alles los te rukken en te scheiden, aan
alles vaarwel te zeggen, wat den waschdom der
goddelijke liefde en bijvolg uwer zaligheid, ja
zelfs, wat uw geluk op aarde zou kunnen hiuder-
lijk zijn.
V. .
De genaden, welke het Hart van Jesus in\'\'theilig
Sakrament des Altaars voor ons bereid houdt.
Eerste Voorbereiding.
Stel u Jesus in \'t Allerheiligste Sacrament voor:
hoe hij zijne borst opent en u zijn Hart toont,
-ocr page 238-
210
waaruit een heldere waterstroom ontspringt, de
genaden namelijk, welke Hij aan allen, die tot
Hem komen, verlangt meê te deelen.
Tweede Voorbereiding.
Ga tot Jesus, als een zieke, die geheel met
melaatschheid is geslagen en hevigen dorst lijdt,
en bid Hem, dat Hij u door zijne genade gelieve
te genezen, te reinigen en te sterken.
Eerste Punt.
Het leven van Jesus in dit verheven Sakrament
is in waarheid genadevol. Welke gevoelens waren
in dit Hart werkzaam, toen de Heer nog onder
ons was en de zieken genas, hen zelfs opzocht,
oin ze te genezen, als Hij den blinden het licht
der oogen, den dooden het leven wedergaf; kor-
toin, als Hij uit liefde tot ons zoo vele wonderen
werkte? A.1 deze gevoelens van metlelijilen, van
teederheid, van ontferming, van milddadigheid
vervullen dit Hart ook nu nog in dit Sakrament,
dat de korte inhoud van al zijne wonderen is.
Wat gevoelde datzelfde Hart, toen het al die
moeijelijkheden, die wederwaardigheden, die smar-
ten op zich nam? Juist deze liefde, deze onein-
dige liefde gevoelt het ook nu nog in het Aller-
heiligste Sakrament voor ons, waar het dagelijks
het werk der verlossing vernieuwt. Hoe sterk
is niet het geweld en de onrust eener groote vlam,
welke binnen eene enge plaats is ingesloten? Dat-
zelfde geldt ook van de liefde van dit goddelijk Hart.
-ocr page 239-
211
Ja! het Hart van Jesus voelt eene onbeschrijfe-
lijke smart wegens de overvloedige genaden, die
liet in zich besluit, en welke het aan niemand
kan meêdeelen, dewijl niemand ze verlangt. Deze
wondervollo God sprak eens tot eene Hem ge-
trouwe ziel, terwijl Hij haar zijn Hart toonde :
z/Mijn Hart wordt van verlangen verteerd, om
zich meê te deelen aan de zielen. Help mij, mijne
Dochter, om dien gloed te stillen : verkondig en
laat het allen kenbaar zijn, dat ik mijne genaden
in overvloedigen rijkdom wil meê deelen aan allen
die ze uit mijn hart wenschen te putten."
Zijt gij eene dier koude zielen, die voor dit
minnend goddelijk Hart geen gevoel meer hebben ?
Hebt gij regt begrepen, welke de gevoelens van
dit Hart zijn? Wat dunkt u van \'t geen gij er
heden van gehoord hebt ? Wat houdt gij van u
zei ven? O liefdevol, o milddadig Hart, ach, dat
ik U niet vroeger gekend hebbe! Daarom was
ik dan ook tot heden toe zoo zeer van de genade
beroofd, had ik zoo weinig vertrouwen op U, was
ik zoo kleinmoedig en neêrslagtig in mijne gebeden.
Wek in u op: bewondering; — dankbaarheid;—
vertrouwen; — goede voornemens.
Tweede Punt.
Welke gezindheden en gevoelens verlangt van
u het leven rijk in genaden, dat Jesus in \'t A1-
lerheiligste Sakrament des Altaars leeft ?
Vooral moet gij dit Hart als uwe eenige toe-
vlugt in alle noo.ïen beschouwen. Dat hebt gij
-ocr page 240-
212
tot heden toe niet gedaan; want tot dit liefde-
volle Hart naauit gij het allerlaatste uwe toevlugt.
Haddet gij inderdaad geloofd, dat gij in dit Hart
hulp in al uwe bekoringen, in alle treurigheid,
in uw\' twijfel en uwe zwakheden zoudt vinden,
voorzeker, zoudt gij ze dan niet bij de schepselen of,
bij het zinsjenot of bij de bevrediging der hartstog-
ten gezocht hebben. Onderzoek u ernstig, welke
beleediging gij hierdoor het voortreffelijkste en
beininnenswaardigste Hart hebt aangedaan, en
begin van stonden aan, om ze te herstellen.
Vervolgens moet gij tot dit goddelijk Hart
naderen met een levendig en gloeijend verlangen
naar deszelfs genaden, welke gij zoo zeer behoeft.
Het goddelijk Hart kent naauwkeurig al de be-
wegingen uws harten, al zijn ze ook nog zoo
verborgen. Het ziet maar al te goed, dat gij
slechts een gering verlangen hebt, om het te be-
minnen, zelfs in het oogenblik, waarin gij het
om genade smeekt. Het ziet, dat gij zelfs de
genade ter geheele verloochening vreest, ja, dat
uw hart, terwijl uw mond bidt, terugbeeft voor
den haat van u zelven, voor de liefde der ver-
nedering, voor de volslagene verzaking van al
uwe neigingen en begeerten. I)och deze genaden
zult gij nimmer bekomen, tenzij gij een opregt
en gloeijend verlangen daarnaar hebbet. Bedenk
hoe Jesus brandt van begeerte, om u zijne gena-
den te schenken, en vergelijk daarmede uw ge- "
ring verlangen, om haar te verwerven. Schaam
u derhalve tot in het diepst van uw hart over
-ocr page 241-
213
u zelven 5 smeek den Heer ootmoedig om vergiffe-
nis en bid Hem, dat Hij u boven alles de genade
verleene van innig te begeeren, door zijne ge-
naden genezen te worden, en dat gij alzoo het
verlangen, wat Hij koestert, om u zijne genaden
mee te deelen, waardig wordet.
Eindelijk moet gij tot het Hart van Jesus uwe
toevlugt nemen — ongetwijfeld, wel is waar, met
groote nederigheid, maar ook met een groot, een
levend, een van liefde gloeijend vertrouwen, d. i.
met eene soort van vriendschappelijke vertrouwe-
lijkheid, welke God ons toestaat, en in dit Sakra-
ment zelfs van ons verlangt. O ziel, gij die uw
geluk niet kent, is dit niet het grootste wonder, dat
dit Hart voor ons verrigtte? Deze God vol majesteit
en heerlijkheid, voor wien de Hemelen en alle
Engelen van heiligen eerbied sidderen, daalt zoo
diep op aarde af, dat Hij vertrouwelijk met ons
verkeeren wil. Gij schenkt uw hart weg aan arm-
zalige schepselen, die menigwerf nog lager staan,
dan gij zelf, die u welligt onteeren en verraden;
en uw hart verwijdert zich van — sluit zich voor
God, die uit den hemel tot u nederkwam ! Neen,
het is geen ootmoed, welke u van verre houdt, het
is geen gebrek aan liefde! -O Hart van mijn\' God,
oneindig liefdevol en oneindig beuiinnenswaardig,
moge het anders worden! — Open dan uw hart
geheel en al aan uwen Jesus: maak Hem uw lijden
kenbaar: toon Hem uwe wonden: leg Hem al uwe
nooden bloot. Geen bedroefd hart, dat met ijver en
vertrouwen tot Hem smeekt, kan Hij wederstaan.
-ocr page 242-
214
VI.
Het offer van Jeans\' Hart in \'t heilig
Sakrament des Altaars.
Eerste Voorbereiding.
Stel u Jesus in \'t Allerheiligste als Offerlam
voor, dat op het punt is van geslagtoü\'erd te
worden, en zie: hoe uit zijn heilig Hart de
vlammen dringen, welke dit offer verteeren.
Tweede Voorbereiding.
Bid Hem, dat Hij u de hooge waarde, des ofFers,
hetwelk Hij voortdurend voor ons opdraagt, regt
doe erkennen, en u moed geve, om Hem, door
volkomene opoffering van u zelven, na te volgen.
Eerste Punt.
De liefde van Jesus Christus tot zijnhemelschen
Vader en tot ons, was de voornaamste grond van
zijn\' offerdood aan het kruis; maar ook de haat
zijner vijanden en de wreedaardigheid dergenen,
die Hem kruisigden, hebben er deel aan gehad.
Hier, in \'t heilig Sakrament des Altaars, heeft de
liefde alles gedaan. Het is eene nieuwe vinding van
een van liefde brandend Hait; het is een werk van
dat Hart alléén, hetwelk niet op kan houden te •
beminnen. Der glorie en der verheerlijking Gods,
zoowel als der verlossing van \'tiuenschelijk ge-
slacht was door den kruisdood oneindig voldaan;
Maartoe alzoo deze lange en bestendige herhaling
van datzelfde oller? Wijl, datgene, wat de onciiif
dige geregtigheid des Vaders bevredigde, vuor de ,
-ocr page 243-
215
oneindige liefde van den Zoon, voor zijn Hart niet
genoegzaam was. Opdat Jesus den kruisdood zoude
sterven, moest voor zijne vijanden zijne Godheid
onbekend blijven, vermits zij het toch nimmer zou-
den gewaagd hebben Dengenen te kruisigen, dien
zij voor den Zoon Gods hielden. Opdat Hij echter
dit oll\'cr in \'t Sakrament zou kunnen vernieuwen,
moest Hij ook zijne heilige menschlieid verbergen.
En Hij deed het, om louter zijne Heide te bevredi-
gen. Waarom toch vergenoegt Hij Zich niet, om
dit Geheim ieder jaar eenmaal te herhalen, gelijk
dit met de overige kerkelijke feesten geschiedt?
Waarom heeft Hij dit oll\'er niet ten minste zóó
willen herhalen, dat het met eene zijner majesteit
waardige plegtigheid geschiede?
Waarom wilde Hij Zich onder zulke onaan-
zienlijke gedaante omsluijeren, waaronder men
Hem duizende malen bespot?... De moeijelijk-
heden, welke uit de grootheid en oneindige
majesteit Gods en uit onze armzaligheid voort-
spruitende, der uitvoering van dit werk in den
weg stonden, waren ontelbaar, en alleen de liefde
van een Hart dat in zijne liefde onverzadigbaar
is, kon ze overwinnen.
Hebt gij begrepen, wat Jesus in \'toffer van
\'t heilig Sakrament voor u op Zich genomen heeft?
Bewonder dit: zeg het goddelijk Hart daar-
voor dank, en maak het besluit, om aan zulk
eene liefde te beantwoorden.
Tweede Punt.
Het offerleven, dat Jesus in \'t Allerheiligste
-ocr page 244-
216
Sakramcnt voor u leeft, noodigt ook u uit, een
dusdanig leven vol van opoffering voor Hem te
leiden. Wilt gij aan zijne liefde beantwoorden,
zoo behoeft gij Hem slechts na t volgen. Zijne
liefde tot u is het, welke Hem dagelijks voor u
offert: bemin Hem en \'t zal u niet meer zwaar
vallen, u zelven voor Jesus op te offeren. O
wistet gij toch eens, hoe zeer Hem die ijdele en
geringe offers mishagen, welke men Plem menig-
werf aanbiedt! Bedenk het wèl: dat zijn teeke-
nen eener zwakke liefde! Van waar komt het,
dat ingekeerdheid, armoede en gehoorzaamheid
zoo zwaar en drukkend voor u zijn? Waarom
schijnt het u bijna onmogelijk eene verkeerde
neiging te onderdrukken, of eene toegenegenheid
te matigen? De reden hiervan is: dat gij, ge-
durende de vele jaren, waarin gij den Heer moest
toebehooren, nog geen\' druppel van die vreugde
hebt geproefd, welke minnende zielen in kruis
en lijden gewaar worden. O, blinde ziel! breng
ten offer en gij zult het verstaan, Hem te be-
minnen. Ieder klein offer verheft de liefde in u
een\' graad hooger, en iedere nieuwe graad der
liefde schenkt nieuwen moed tot nieuwe grootere
offers. Wanneer de ziel ook maar weinig ver-
rigt, doch zij doet het bestendig, zoo verkrijgt
zij achtereenvolgens immer meer kracht; totdat
eindelijk het Hart van Jesus, ongeduldig van haar
slechts zoo weinig genaden te kunnen mededee-
len, deze ziel plotselijk, wanneer zij dit \\ielligt
het minst verwacht, tot de volkoincne opoffering
-ocr page 245-
217
van zich zelve voert. Indien da ziel nu niet weder-
staat, dan voedt Jesus dien kleinen liefdegloed,
welken Hij in haar hart he^ft aangewakkerd,
immer meer en meer, tot dat de vlam zoo groot
is, dat de ziel de heldendaad verrigt, weike hot
begin van hare heiliging wezen zal. Dit is de
gewone weg tot de heiligheid. Beschouw hem
naauwkeurig, hij is veel gemakkelijker, dan hij
schijnt. Vergelijk liet offer, welk Jesus voor u
gebragt heeft, met hetgeen Hij thans van u
vordert. Is dit klein, welk een smaad is het dan
Hem dat te weigeren. Is het intusschen groot,
o noem u dan gelukkig! Want dan is het heden
de dag, waarop de Heer uwe heiligmaking be-
werken, uw geluk bevestigen wil.
Rigt uwe blikken onafgewend, op den taber*
nakel. Daar is uw hoogste Goed, daar de Bruide-
gom uwer ziel, daar uw God, die Zich voor u
offert. Spreek tot dat aanbiddenswaardig Hart
met het vertrouwen en met die vertrouwelijk-
heid, welke gij uit de laatste overweging of oefe-
ning geleerd hebt en maak uwe besluiten.
VII.
Ooimoed van Jesus\' Hart in \'t heilig Sakrament
des Allaars.
Eerste Voorbereiding.
Bedenk, dat Jesus in den tabernakel zonder
eenige pracht of majesteit verschijnt, en stel u
tevens zoo veel mogelijk de oneindige glorie voor,
9
-ocr page 246-
2 IS
welke Hem in den hemel omgeeft. Vergelijk deze
beide toestanden en sla hun verschil gade.
Tweede Voorbereiding.
Bid den lieer, dat Hij u de geheime bedoe-
lingen doe kennen, welke Hij had, wanneer Hij
zulk een\' toestand verkoos zijner onwaardig, en
dat Hij u dezen staat van nederigheid en oot-
mocd regt beminnelijk make, ten einde gij Hem
daarin zoudt navolgen.
F.ersle Punt.
Vernedering van zich zelven en liefde voor al
hetgeen daartoe kan bijdragen, zijn de zekere
kenteekenen van den ootmoed. Overweeg de ver-
nedering van Jesus in \'t Allerh. Sakrament. Hij
laat daar niets hoegenaamd doorschemeren, wat
Hem vereering zou kunnen veroorzaken. Waar
is hier zelfs maar een spoor zijner Godheid? De
glans, de majesteit, de troon der heerlijkheid, de
Engelen, die Hem omringen, waar zijn zij ? Waar
is hier een kenmerk van die magt, welke het heelal
ondersteunt, van die wijsheid, welke het bestuurt,
van die heerschappij, welke over hemel en aarde
het gebied voert?... Hadde Hij zich meer kunnen
verbergen, wanneer Hij zou gevreesd hebben, als
God vereerd te worden ? Ja, hadde Hij Zich zel-
ven meer kunnen verbergen, wanneer Hij ver-
waarloozing en verachting van onze zijde zou
gezocht hebben?
Hij verblijft in eene enge woning van hout of
soms van marmer, en zijn huis is vaak zeer
-ocr page 247-
210
eenvoudig. Hij bad van de christenen kunnen
verlangen, dat zij goud en edelgesteenten voor
zijn\' tabernakel zouden offeren, gelijk Hij dit
deed voor den bouw des tempels door Salomon.
Maar, dewijl Hij wist, wat er gebeuren zou,
zoo gaf Hij zich aan de onverschilligheid, aan de
gierigheid, aan de ongodsdienstigheid, kortom,
aan geheel den ondank der menschen prijs. "Waar
is er verhevener toonbeeld van een ootmoedig
hart? Geene noodzakelijkheid heeft hem tot zulk
eene handelwijze gebragt, neen, vrijwillig heeft Hij
deze verootmoedigingen gekozen, en vrijwillig ver-
schijnt Hij zoo verachtelijk voor ons. \'t Is een hart,
hetwelk den ootmoed met ondubbelzinnige liefde
omvat. Jesus nu wil, dat wij dezen ootmoed
zullen navolgen.
Onderzoek u derhalve, of datgeen, wat gij uit
ootmoed misschien nu en dan verrigt, zóó vrijwil-
lig en zoo opregt zij. Is het u ook, gelijk aan \'t Hart
van Jesus, om het even, of gij geacht of veracht
wordet? Laat ook gij, gelijk het Hart van Jesus,
do eer en de versmading aan de willekeur van
anderen over ? O welk een voorbeeld! Welk eene
leering! Welk een onderscheid hierin tusschen u
en J. C, uw\' Koning en uw\' Bruidegom! Bedenk
dit: neem uwe besluiten, en bid God om bijstand.
Tweede Punt.
Beschouw twee omstandigheden bij den oot-
inoed van Jesus in \'t Allerheiligste:
1. Ken hart, dat minder dan Jesus\' Hart den
-ocr page 248-
220
ootmoed beminde, zou kunnen gelooven, dat de
verheerlijking en de eer van God het vorderen om
aan de vernedering, waarin de Heer in \'t heilig
Sakrament verschijnt, zekere grenzen te moeten
stellen. Wanneer God nu en dan eene straal zijner
majesteit liet doorbreken, zou Hij gewis veel gemak-
kclijker en zekerder gekend en vereerd worden.
Maar zóó dacht het Hart van Jesus niet. Het
wilde ons een voorbeeld van volkomen\' ootmoed
geven. - Bedenk mijne ziel, dat het uwe verborgene
ijdelheid is, waardoor gij u menigwerf laat mislei-
den. Indien ik zwijg, zegt gij, indien ik toegeef,
zoo is mijne eer, mijne onschuld, ja de geregtigheid
zelfs op \'t spel gezet. O weet gij dan niet, dat het
der onschuld schoonste sieraad is, onregtvaardig
mishandeld te worden? Dat de geregtigheid haar\'
grootsten roem daarin vindt, dat zij eene onregt-
vaardige behandeling ootmoedig verdraagt? Dat
is de lievelings-grondsfelling van Jesus\' ootmoedig
Hart. In de wereld zelfs zijn er personen, die over-
eenkomstig deze grondstelling handelen, en aan
gelegenheid ontbreekt het waarlijk niet.
2. Een hart, dat minder dan Jesus\' Hart den
ootmoed liefheeft zou kunnen gelooven, dat het
voor het heil der ziel nuttiger ware, indien de
Heer nu en dan Zich op tastbare wijze zou doen
kennen. O vleesch geworden Woord! Wie onzer
zou den glans uwer liefdevolle en hemelsche schoon-
heid kunnen weerstaan? Zou zij ons niet als een
bliksemstraal treilen, en diep aangrijpen, al ware
de aanblik er van nog zoo vlugtig en kort? Doch
-ocr page 249-
m
\'MO dacht het hart van Jesus niet. In zijne ouein*
dige wijsheid hield de Zaligmaker het verreweg
voor beter, om ons in \'t heilig Sakrament een voor-
beeld van volmaakten ootmoed te geven. — Het is
daardoor zeker, datW hoogmoed, uwe zelfschatting
eudit zelfvertrouwen, wat utot eene andere natuur
is geworden, voor Jesus een gruwel zijn, en dat
Hij dit alles voor zijne en uwe grootste vijanden
houdt. Om u door zijn voorbeeld hierin van uwen
waan te bevrijden, heeft Hij, om des te gemakke-
lijker onze liefde te verwerven, Zich zelven ver-
nietigd, en Zich zóó zeer verborgen. O wonderbaar
ootmoedig Hart, oneindig ootmoediger Verlosser!
Gij zijt mij zoo veel te beminnenswaardiger, des te
verachtelijker Gij om mijnentwege geworden zijt.—
Onderzoek nu uw leven, maak bepaalde voornemens,
welke betrekking hebben op \'tgeen dikwerf voor-
komt, en bid vurig om de genaden des Hemels.
VIII.
Liefde van Jesus\' Hart in het H. Sakrament
des Altaars.
Eerste Voorbereiding.
Vestig uwe blikken onafgewend en met liefde
op den heiligen tabernakel; verwek uit geheel uw
hart een levend geloof aan Christus\' tegenwoor-
digheid, en stel u voor, dat gij Hem tot zijne
Apostelen hoort zeggen: ,/Zie, Ik ben met u
tot aan de voleinding der eeuwen."
Tweede Voorbereiding.
Bid God, dat Hij n al zijne liefde tot u laat ge-
-ocr page 250-
222
voelen, welke Hij door zijne voortdurende tcgen-
woordigheid in \'t heilig Sakramcnt toont, alsmede,
dat Hij u die gevoelens van dankbaarheid ver-
leene, welke gij voor zulke liefde hebben moet.
Eerste Punt.
Jesus hadde onze heiliging ook kunnen bewerk-
stelligen, zonder Zich aan ons op deze wijze
werkelijk meê te deelen; doch eene liefde, welke
zoo groot als de Zijne is, kon zich daarmede niet
vergenoegen, om ons, als het ware, uit de verte
te redden; Hij wilde het zelf, in eigen Persoon
doen. Maar waarom heeft Hij Zich niet tevreden
gesteld, om slechts in en gedurende de heilige
offerande der Mis tegenwoordig te zijn? Konde
Hij dan niet op deze wijze dagelijks een groot
aantal zijner getrouwen bezoeken? Neen, dat
was voor zijn Hart niet voldoende. Hij wilde
onafgebroken in het Allerheiligste bij ons zijn; Hij
wilde voor immer als onze medeburger worden, en
met ons en bij ons wonen, lüj hadde Zich in
iedere provincie ééne stad en in iedere stad ééne
kerk kunnen uitkiezen. Dan ook dit was niet
genoeg voor zijn Hart, Hij wilde overal zijn...
\'t Is dus waar, wat de Heiligen zeggen, dat Je-
sus\' Hart van liefde tot ons gloeit. Overdenk
hier de grootheid van het wonder, dat in deze
tegenwoordigheid op ontelbare plaatsen geschiedt.
Zijne menschheid is als in het oneindige ver-
menigvuldigd. Doch overdenk hierbij tevens, aan
hoeveel smaad juist deze vermenigvuldiging zijner
-ocr page 251-
223
tegenwoordigheid Hem blootstelt en prijs geeft.
En gij, beantwoordt gij aan Jesus\' liefderijk
verlangen, om met u te zijn, door een gelijk
verlangen, om met Hein te wezen? Onderzoek u
zei ven hierin. Wat kost het u Hem te bezoeken?
Hoeveel moeite, kosten en tijd is er niet van
noode, om de grooten der wereld te genaken!
Hoevele ceremoniën, en reinigingen waren den
joden niet voorgeschreven, wanneer zij voor de
Bondsark wilden verschijnen! Om echter tot dezen
God der liei\'do te naderen, bestaat er geen hin-
derpaal, noch armoede, noch afzigtelijkheid, noch
nederige stand, noch ellendige kleeding, kortom,
niets hoegenaamd houdt u terug. Bemin Hem
slechts, en uwe liefde geeft u een regt, van door
Hem te worden opgenomen, en de zekerheid,
om bij Hem, als bij den besten Vriend het wel-
willendsl e gehoor te vinden. O onbegrijpelijke
liefde! Welke genade, welke teederheid! Maar
welke verwijtingei: voor eene ziel, die uit ijdele
en nietswaardige beweegredenen zich laat weêr-
houden, Jesus te bezoeken.
Tweede Punt.
Let nog op een nieuw bewijs van het verlan-
gen, wat Jesus koestert, om met u te zijn. Het
doet Hem zoo groot eene vreugde met ons te
wezen, dat, wanneer wij verhinderd zijn, Hem te
bezoeken, Hij Zich tot ons laat dragen! Is dat
geen bewijs van een nameloos verlangen! En
waarheen laat Hij Zich incnigwerf dragen? Naar
-ocr page 252-
•2-ii
plaatsen, waarvoor uwe vertroetelde natuur zou
terugbevcn, in armoedige stulpen, in woonver-
trekken vol besmetting, in donkere en vochtige
gevangenissen. De liefde intusschen van dezen
God is zoo groot, zoo vurig is zijn verlangen
met ons te zijn, dat Hij dit alles niet aclit.
In de eerste dagen van het christendom was
het den christenen toegestaan, \'slleeren ligchaam
met zich te nemen en t\' huis te bewaren, of
zelfs op reis bij zich te dragen; en hadde de
Kerk niet, met het oog op de verslapping des
geloofs en de ontecring, welke daardoor \'s Ilee-
ren ligchaam werd prijs gegeven, dit verboden,
dan zoude Jesus Zich ook heden nog op deze
wijze laten behandelen en omdragen.
Wat denkt gij deswege? Hebt gij wel eens daar-
over regt nagedacht, welk eene groote liefde ons
in de gedurige tegenwoordigheid van Christus
in \'t allerh. Sakrament wordt te kennen gegeven?
Maar beschouw nog eene nieuwe daad zijner
wondervolle goedheid. Ofschoon zijn verlangen,
om met u te zijn, zoo groot is, vergunt Hij u
eventwel, uwe tijdelijke bezigheden te verrigten,
en hindert u geenszins in derzelver behartiging.
Zijt gij verpligt, uwe beroepsbezigheden waar te
nemen, uw dienstwerk te doen, Hij wordt niet
ongeduldig, wanneer Hij alléén is; Hij wacht,
totdat gij gereed zijt om tot Hem te kunnen
gaan. Ja zelfs houdt Hij u niet af van een gepast
onderhoud; ongestoord laat Hij u aan tafel gaan,
of vergunt u, gelijk te voren, op betamelijke
-ocr page 253-
225
wijze u te verstrooijen en te ontspannen. Kan
men zich wel eene meer wonderbare liefde dan
deze verbeelden ? Schijnt het niet, dat, terwijl
Hij zijne liefde tracht te voldoen, Hij zich nogtans
hoedt u lastig te worden? Behalve de vele uren
van den dag, is Hij ook den gansenen nacht
verlaten, en terwijl gij slaapt, waakt zijn Hart
over u, het waakt en bidt voor u bij den hemel-
schen Vader; het behoedt en verdedigt u tegen
alle gevaren, welke u omringen; het waakt ein-
delijk met liefde en trouw over geheel uw huis.
Wanneer zulk eene teedere, zoo bescheidene, zoo
standvastige, zoo weldadige, zoo volmaakte liefde
uw hart nog koud laat, dan hebt gij of geen
geloof, of een hart, dat zijner tegenwoordigheid
niet waardig is. Doe u regtmatige verwijtingen,
ween over u zelven, dat gij God zoo miskend hebt,
en maak een besluit gelijk de dankbaarheid vor-
dert, welke gij aan Jesus verschuldigd zijt. Hij
heeft uit liefde tot u Zich zelven vergeten, en Zich
vrijwillig opgelegd, om met u en bij u te leven.
IX.
Het xoerfalacllg leven van Jesus\' Hart in het
heilig Sakrament des Altaars.
Eerste Voorbereiding.
Stel u Jesus voor in \'t Allerheiligste als den
goeden Herder, die op zijne schouderen een ver-
wond en stervend schaapje draagt, het geneest
en nieuw leven schenkt, terwijl Hij het aan zijn
Hart drukt.
-ocr page 254-
226
Tweede Voorbereiding.
Bid den Heer om vurigen ijver, opdat ook gij
het uwe zoudt verrigten, om de kennis en liefde
van dit Hart te verbreiden.
Eerste Punt.
De eer van zijn\' hemelsclien Vader en het heil
der zielen zijn de groote beweegredenen, welke
Jesus in \'t allerh. Sak ramen t doen verblijven.
Ziedaar, wat dit minnende Hart begeert, en dit
te bereiken, is zijne eenige bezigheid in den ta-
bernakel. Van daaruit leidt en bestuurt Hij zijne
Kerk. Aan dezen goddelijken disch spijst en
verlevendigt Hij zijne schapen, wier Herder Hij
is : deze schapen zijn de zielen, voor welke Hij
hier Leeraar, Geneesheer en Beschermer is. Hier
heft Hij ze op en onderrigt Hij hen gelijk een
voorzigtig en bezorgd Leeraar, en versterkt hunne
zwakheden. Hier roept Hij te zamen, nu eens
met de woorden van een\' Leeraar, dan weder
met de mildheid en goedheid van een\' Vriend,
vervolgens door bedreigingen, verder door liefde-
volle beloften, gelijk een zorgzame Vader, — de
zwakke en laauwe zielen en geeft haar leven,
gezondheid en jeugdige kracht terug. Kortom,
al het goede, dat wij bekomen, stroomt uit deze
bronwcl, en dit Hart is de zee des lichts, der
liefde, der heiliging en van alle geestelijke goe-
deren, welke over het geheimzinnig ligchaam der
Kerk worden uitgegoten. Wilt gij dus dit Hart
tcebehooren, neem dan zijn\' geest aan, deel zijn\'
-ocr page 255-
*
227
arbeid, maak zijne belangen tot de uwe. — Gij
zijt zijn slaaf: want Jesus\' Hart heeft u voor een\'
hoogen prijs gekocht; gij moet dus al uwc krach-
ten daartoe aanwenden, om datgene te doen,
wat Jesus\' Hart verlangt, wat Jesus Hart tot
troost kan strekken. Gij zijt Zijn kind; gij
moet alzoo van ganscher harte voor datgene
bezorgd zijn, wat uw\' Vader zoo zeer aan
\'t Harte ligt. Welk eene schande is het voor u,
wanneer gij, wel is waar, de zoetheid zijner liefde
proeft, doch om zijne eer geenszins bekommerd zijt.
Alzoo kan niets u van den pligt vrijspreken, om,
overeenkomstig uwe krachten, aan de eer van God
en het heil der zielen te arbeiden. Weldra zult
gij zien, dat gij het kunt, overtuig u slechts voor-
eerst, dat het uwe heiligste verpligting is.
Doorzoek de gedachten, woorden en werken
uws levens, en zie, of zij allen slechts daarnaar
streven, uweu Heer en Meester, uw\' Vader,
den Bruidegom uwer ziel, door alle menschen
verheerlijkt te zien. Inderdaad: het is onmo-
gelijk, Jesus te beminnen en niets voor Hem
te willen doen. Maak ten dezen opzigte uwe
besluiten. Gelukkig dat huisgezin, waar allen
te zamen dit besluit vormen.
Tweede Punt.
Het werkdadig leven, dat Jesus in \'t aller-
beiligste Sakrament leeft, is een voorbeeld van
\'t werkzaam leven, dat wij belmoren te leiden.
Wat Jesus bier voor de eer van God verrigt,
-ocr page 256-
228
baart niet dat opzien, wat zijn arbeid op aarde
te weeg bragt, wanneer Hij dengenen, die tot
het apostolaat geroepen zijn, een voorbeeld wilde
geven. Hier is alles het werk eener stille en
innerlijke genade. Hij wekt in het hart, dat
tot Hein nadert, goede gedachten op, geeft
hetzelve heilzamen raad, ontvlamt heilige begeer-
ten in hetzelve, schenkt het groote zachtmoedig-
heid en geduld, en sterkt het dooreene volheid van
verborgene genaden. Dat is het Apostolaat, waar-
toe ook gij geroepen zijt. Het is niet noodig, dat
gij den kansel bestijgt: een heilig onderhoud,
een voorzigtige raad, eene vriendelijke bede, een
woord met warmte gesproken, een blik der liefde
en deelneming kan veel voor de eer van God
doen. Men weet zich anders van zoo vele listen
met geluk te bedienen, om de gezindheid van
anderen voor zich te winnen, waarbij men niet
zelden weinig er naar vraagt, of men God daar-
door belecdigt of niet! Waarom zou de liefde
tot Jesus niet even zoo vindingrijk zijn, om
twee vijanden te verzoenen, eene zonde te
voorkomen, eene onbedrevene of onverstandige
ziel voor gevaren te waarschuwen?
Het tweede middel, waardoor Jesus zijne werk-
zaamlieid in \'tallerh. Sakrament uitoefent, is
het voorbeeld. Het verborgen leven van Jesus
in \'t heilig Sakrament is de gezamenlijke inhoud
van al zijne voorbeelden, welke Hij op aarde
gaf, eene rijke bron voor de volmaakste zielen.
Maar het goede voorbeeld, wat gij geeft, is in
-ocr page 257-
229
zekeren zin nog vruchtbaarder, dan dat van Jesus\'
Hart in \'t heilig Sakrauient: want de voorbeel-
den van Jesus werken niet op allen, dewijl niet
allen zijne voorbeelden overwegen; doch de uwe
zullen ook diegenen aangrijpen, die ze zelfs niet
zien wilden. Houd u overtuigd, dat de grootste
zwarigheid, welke ons in den weg staat, wanneer
wij een schoon en vroom gebruik in een huisgezin
willen invoeren, is: iemand te vinden, die als
toonbeeld wil voorgaan. Val moed, wanneer zich
eenige gelegenheid u aanbiedt dezen schoonen
roem te verwerven, om aan Jesus\' Hart deze liefde-
dienst te bewijzen. Uwe verdienste zal groot zijn.
Het gebed eindelijk is het derde middel, waar-
door Jesus\' Hart in dit Sakrament in \'t verborgen
werkzaam is. Het is daar bestendig onze Voor-
spreker, een Slagtoffer, dat zonder ophouden
voor ons wordt geotterd. Bedien u dan ook van
liet gebed, van dit magtige en onbeschrijfelijk
krachtige middel ter verheerlijking van God. Tot
dit middel behoort gij, bij aanwending van alle
andere middelen, uw\' toevlugt te nemen; want
dit heilmiddel is de aanvulling, de voltooijing der
overige. O hoe vele zielen hebben hare redding
niet te danken aan de gebeden dier vrome zie-
len, welke zich voortdurend aan God opofferden!
Vereenig uw hart en uw gebed met het Hart
en de gebeden van Jesus. Bied dit alles den
hemelschen Vader aan, voor het heil der zielen.
Ten dien einde zult gij al het goede, wat gij
doet, al het lijden, wat gij geduldig verdraagt,
10
-ocr page 258-
230
opofferen. — Draag u zelven in dit oogenblik
voor immer aan liet werkdadig Hart van Jesus
op, en wees verzekerd, dat dit de veiligste weg is,
om vele genaden van zijne liefde te verwerven.
X.
Het verlorgen leven van Jesus\' Hart in \'t heilig
Sakrament des Altaars.
Eerste Voorbereiding.
Plaats u met alle mogelijke ingekeerdheid de?
geestes in Jesus\' tegenwoordigheid, en stel u
voor, dat gij met uw\' goddelijken Meester alleen
in die woestijn zijt, alwaar Hij veertig dagen
vastte. Gij zijt bij Hem, om kostbare onder-
wijzingen te bekomen, niet slechts in \'t algemeen,
gelijk ze voor iederen christen passen, doch
zoodanige, welke u in het bijzonder betrefl\'en.
Tweede Voorbereiding.
Verdubbel hier uwen ijver, en bid den Heer,
dat Hij u geene dier verhevene deugden ver-
berge of onttrekke, tot welke Hij u geroepen
heeft, toen Hij u tot zijne liefde riep; alsmede,
dat Hij u eene aan zijne genaden beantwoor-
dende verlichting doe geworden.
Eerste Punt.
Wie zou kunnen gelooven, wanneer Hij Jesus
onder zulke nederige en onaanzienlijke gedaanten
verborgen ziet, dat Hij Degene is, die den hemel
beweegt en leidt, de sterren, de zon, de engelen,
-ocr page 259-
231
de inenschen en alle schepselen beheerscht en
bestuurt? Hier ziet gij niets van deze werken
zijner voorzienigheid, zijner wijsheid en almagt.
Jesus verblijft hier enkel, ter wille van de ge-
heime betrekkingen, welke zijn hart met onze
zielen aangaat. Zijn leven is hier een leven van
stilzwijgendheid, van eenzaamheid, van ootmoed,
van geduld, van verborgenheid; kortom een inncr-
lijk leven. Aldus moet gij dit verborgen leven
van Jesus beschouwen, waarin Hij van u ver-
langt, dat gij een trouwe navolger zult zijn.
De grondslag tot zulk een leven is de geest van
ingekeerdheid:
deze moet al uwe handelingen bc-
geleiden, van dien geest moet alles uitgaan, wat
gij denkt, spreekt of doet; hierin zult gij u niet
aan luim overgeven, nog u ook door mensche-
lijk opzigt tot iets laten bepalen, maar God al-
leen zult gij in alles en bij alles voor oogen
houden. Deze geest van ingekeerdheid oordeelt niet
naar den schijn, maar naar de waarheid en wer-
kelijkheid; ijdel en nietsgeldend is juist daarom
voor dien geest al, wat niet de wil van God is;
hij zoekt niet veel te doen: maar wat hij doet,
doet hij naar bohooren; hem schijnt niets klein
of onbeduidend, wat God welgevallig is; hij heeft
derhalve geen ander doel, dan God te beminnen;
hij leeft slechts, om God te beminnen, en verlangt
geenc andere belooning, dan God te beminnen.
Hieruit ziet men duidelijk, hoezeer deze geest rnn
ingekeerd
noodzakelijk is ter volmaaktheid. Tracht
derhalve nu reeds uwe voornemens te maken:
-ocr page 260-
232
want indien gij niet al uwe krachten inspant,
oiii dezen f/eest van ingekeerdheid te verkrijgen,
zoo geraakt gij ook nimmer tot het verlorgen
leven in Jestis,
waarvan de H. Paulus en vele
andere Heiligen zooveel wonderbaars vermelden.
Is de ziel door den geest van ingekeerdheid deel-
aclitig geworden aan liet verborgen leien, dan heeft
zij haar hart van de wereld bevrijd, en mint en
zoekt zij alles, wat deze geest in haar uitwerkt,
ja zelfs streeft zij er naar, om zich voor de
wereld te verbergen. Zij zal zich niet door een
valschen geest laten misleiden, nog zich aan
hare verpligtingen onttrekken, maar steeds tot
alles bereid, wat de liefde haar oplegt, zal zij
nog daarenboven het stilzwijgen, de eenzaamheid
en afzondering beminnen en zoeken. Zij vreest
de wereld te zien en van baar gezien te worden,
wijl zij weet, dat onze handelingen zoo ligt door
menschelijk opzigt worden beheerscht. Zij ver-
langt geen\' ander\' getuige van hare werken en
deugden dan God. Daarom zegt zij vaarwel aan
allen ijdelen troost, welken de wereld haar kan
aanbieden, en houdt veeleer hare vreugde en
haar lijden zorgvuldig voor de wereld verborgen.
Niets verafschuwt zij zoo zeer als zonderling-
heden, waarop gewoonlijk misleidingen volgen
of er ten grond aan lk\'gen. Wanneer het niet
volstrekt noodzakelijk is, verbergt zij ook die
deugden, welke zij het meest lief heeft, en op
de volmaaktste wijze in oefening wil brengen.
Zij wenscht, dat nimmer iemand aan haar denke.
-ocr page 261-
233
Zij mengt zich in niets, wat haar niet raakt;
en wanneer het haar mogelijk is kiest zij steeds
voor zich het onbeduidendste en wat het minst
geacht wordt of waar niemand smaak voor heeft.
De gehoorzaamheid echter bezit al de sleutels
van haar hart; dwong zij haar niet nu en dan
er toe, zij zoude het gansche jaar doorbrengen,
zonder een woord van zich zelve te spreken.
Vergelijk zulk een leven met dat, wat Jesus
in \'t allerheiligst Sakrainent leeft; \'t is volmaakt
hetzelfde. Vergelijk het met het uwe, en zio
welk een onderscheid er bestaat. Al moge dit ook
nog zoo groot zijn, word daarom niet moedeloos.
Smeek het Hart van uwen verborgen Bruidegom
om het verlangen naar zulk een leven, dat
van kloekmoedigheid en vertrouwen bezield is.
Tweede Punt.
Do vruchten van dit verlorgen leven zijn even
zoo kostbaar als het leven zelf uitmuntend is.
Het is een gemakkelijk en zeker middel, om
tot eene groote reinheid des harten en volkomene
onthechting van de wereld en van zich zelven
te geraken. Vraag u zelven af, wat de oorzaak
uwer misslagen is. Zij komen gewoonlijk daaruit
voort, wijl de uitwendige dingen op eene of andere
wijze uwe zinnen en kwade gewoonten tot zich
trekken. Van daar al dat ongeduld, die voorbarig-
heid, die ijdelheid, enz. Leg u toe op het ver-
borgen leven, zoo zal dit in u liefde voor de
ingekeerdheid; verwijdering van allo onnutte zor-
-ocr page 262-
23i
gen te weeg brengen, en juist hierdoor een tal
van gelegenheden tot zonde voor u afsnijden.
Dit streven naar een verborgen leven zal in u
ongemerkt de gewoonte doen ontstaan, om
dikwerf over u zelven na te denken, de ge-
steltenis en bewegingen uws harten te onder-
zoeken, en door deze overwegingen zult gij u
van vele misslagen afhouden, welke gij thans
geheel niet bemerkt, of eerst na de daad.
Zekere vruchten van dit verborgen leven zijn
verder vrede en rust, ten minste in het hoogere
gedeelte der ziel. Uit alles, wat tot hiertoe gezegd
is, kunt gij gemakkelijk opmaken, wat hier-
van de reden is. De 11. Apostel Jacobus zegt:
Van waar ontstaan deze vele stormen, welke
zich in uwe arme harten verheffen ? Zijn het niet
uwe eigene hartstogten, die ze veroorzaken ?
Dit verborgen leven is volstrekt noodzakelijk
voor eene christelijke ziel, wanneer zij den geest
des gebeds wil verkrijgen. Want de geest des
gebeds kan nimmer in eene ziel wonen, die
geheel van zich zelve vervuld, met duizende
nietsbeduidende dingen zich bezig houdt, en den
gansenen dag in verstrooijing doorbrengt. Hier
hebt gij het middel voor uwe klagten, dat gij
niet goed bidden kunt. Het gebed zal immer zoo
zijn, gelijk gij den dag hebt doorgebragt of wilt
doorbrengen. Wat hebt gij des betreffende
zelf ondervonden.
In da orde, welke God gewoonlijk volgt, gaan
aijne inwendige vertroostingen en hemelschc gena-
-ocr page 263-
235
den alleen met een verborgen leven gepaard. Wie
voorzeker hetzelve niet kent, die houdt hel voor
een treurig leven; doch wie het beproeft, zal in het-
zelve spoedig blijdschap en vreugde vinden, gelijk
de wereld ze niet heeft. Herinner u, wat gij van
zoo vele Heiligen hierover gehoord en gelezen hebt.
Wat dunkt u van zoo groot eene goedheid ? Wek
het verlangen daarnaar op en onderhoud het leven-
dig in u, opdat gij den weerstand eener blinde eigen-
liefde zoudt kunnen overwinnen. Maakhet besluit,
dikwerf daaraan te deuken en dagelijks uwe voor-
netnens deswege te vernieuwen. Otter ueiudelijk
aan \'theilig Hart op, en smeek om deszelfs genade.
XI.
Leven der verheerlijking van Jesiis\' heilig Kart
in \'t heilig Sakrament des Altaars.
Eerste Voorbereiding.
Stel u voor, dat gij het Hart van Jesus
ziet, gloeijend als een vuuroven, waarin de
uitverkorenen hunne harten als was smelten
en gelijk goud louteren.
Tweede Voorbereiding.
Breng uw hart met algeheele onderwerping
aan deze goddelijke vlammen ten otter, terwijl
gij u zelveii den hemelschen Verlosser toewijdt,
tot alles bereidt, wat zijn\' heiligen wil betreft.
Eerste Punt.
De roem van dit goddelijk Hart bestaat in de
-ocr page 264-
23G
magt der liefde, welke het de zielen iu dit heilig
Sakrament inboezemt. Deze liefde maakt ze be-
kwaam, in weerwil van hare natuurlijke zwakheden,
om hare bitterste en geduchtste vijanden te over-
winnen en te vernietigen. Denk in dit opzigt aan
zoo vele heerlijke zegepralen, waarvan gij hoort
gewagen in de levens der Heiligen. Ook zij waren
schepselen, zwak en ellendig gelijk gij. De gevaren,
de moeijelijkheden, de weerstand, de besluiteloos-
heid, de aanvechtingen, waarmede ook zij te kam-
pen hadden, bewijzen dit genoegzaam. Doch door
het Sakrament des Altaars werden zij zoo wonder-
baar versterkt. - Bedenk nu, hoe gij de heldhaftige
trekken van geduld, liefde, gehoorzaamheid en ver-
sterving, welke zij oefenden, niet zonder aandoe-
ning hebt kunnen lezen. Kunt gij dien stilzwijgen-
den moed, die blijdschap, die vreugde te midden
der wreedaardigste en schandelijkste vervolgingen,
of smartelijke ziekten, of verschrikkelijke en aan-
houdende bekoringen, zonder bewondering over-
wegen ? Hoe toch konden zulke zwakke schepselen
het zoo ver brengen, dat zij alle medelijden met zich
zelven, allen afschuw voor wederwaardigheden,
allen smaak voor aangename en onschuldige
vreugde schijnen verloren te hebben? Dat hebben
zij uit dit Sakrament geleerd! Ziedaar de kracht
der liefde, de eenige verheerlijking, welke het Hart
van Jezus in \'t Allerheiligste omglanst;
deze liefde
deed hen alle moeijelijkheden overwinnen.
Indien gij Jesus lief hebt, — zoo weet gij nu
hoe Hem te verheerlijken. Wat denkt gij te doen,
-ocr page 265-
237
wanneer in u een levendig verlangen ontwaakt,
oin aan zijne liefde te beantwoorden? Wees ver-
zckerd, dat al wat niet steunt op zelfverachting,
zelfverloochening en onderwerping uwer blinde
eigenliefde aan den wil van God, schijnbedrog is.
De vernietiging uwer eigenliefde is de triomf,
waarnaar het goddelijk Hart streeft, daartoe geeft
het u al zijne genaden, \'t Sakratnent der liefde.
Maak derhalve het besluit om den Heer Jesus,
bij ieder bezoek, dal gij Hem brengt, en bijzon-
der op de Communie-dagen eene verwinning over
u zelven aan te bieden. Dat is de beste wijze
ter beantwoording aan zijne liefde: want daardoor
verheerlijkt gij onmiddellijk Jesus\' Heilig Hart.
Tweede Punt.
De glorie, welke het H. Hart van Jesus in dit
Sakrainent uitsluitend toekomt, bestaat daarin:
dat het de zielen door de meegedeelde kracht
der liefde tot eene hoogte verheft, welke haar
zijner Godheid naderbij brengt. De wonderbare
zegepraal, welke de liefde op de zielen behaalt,
en die gij in \'t eerste punt hebt overwogen, be-
werkt in haar eene verandering of liever eene
herschepping in iets, wat zij te voren niet waren.
Zij leven niet anders meer dan in Jesus, of
beter, volgens den II. Paulns : Christus leeft in
haar; en wel in diervoege dat zij, die voorheen
nog in de ellende dezes levens verzonken waren,
thans een waarachtig goddelijk leven leiden.
Beschouw die personen in hun uiterlijk; welk
-ocr page 266-
238
eene engelachtige bescheidenheid! Welk eene be»
daarde lieftalligheid, welk eene liefde volle mildheid,
welk eene zedigheid, welk eene kloekheid, welk
eene heiligheid ademt alles, wat zij doen !
Kondet gij in hun\' geest dringen, geheel ba-
dend in licht, zou hij u toeschijnen, rnaar in dat
licht, wat in \'t paradijs schittert. De verhevenste
eu te gelijk meest ware begrippen hebben zij van
God en zijne geheimenissen.
Kondet gij hun hart doorschouwen, wat zoudet
gij verrukt wezen over de zuiverheid, de kracht,
den vrede, de heiligheid van al hunne gevoelens!
Hunne ziel is ten troon-zetel geworden der genade
en der liefde, welke daarin heerschen. Eene H,
Gertrudis, eene H. Catharina van Siena, eene
H. Theresia en vele andere door genade begun-
stigde zielen, kunnen u toonen, hoe groot de roem
van onzen God en Minnaar onzer zielen is.
Verkwik en versterk uwen geest in de over-
weging dezer wonderbare dingen. Opdat gij ech-
ter niet zoudet wankelen, noch den moed ver-
liezen, zoo bedenk, dat er in uws Vaders huis
vele woningen zijn, d. w. z., dat wanneer gij we-
gens uwe geringheid niet geregtigd zijt op zoo
hooge genaden aanspraak te maken, gij nogtans
verpligt zijt een gedeelte daarvan te verwerven.
Zie van alles af, wat buitengewoon in deze gena-
den is, maar verlang de gave eener groote zelfver-
loochening, eener bestendige ingetogenheid, van
eene moedige verachting der wereld, van een
onoverwinnelijk geduld, van eene heilige inge-
-ocr page 267-
SS9
keerdheid des geestes. Gij hebt op dit alles een
werkelijk regt, en het goddelijk Hart zal u hier-
van niets weigeren, indien gij opregtelijk begeert.
Deze gaven zullen ook in u eene verandering te
weeg brengen, welke u ver boven uwe tegen-
woordige ellende verheft, en daardoor zullen zij
ook in u de kracht van Jesus liefde verheerlijken.
Hoe lang wilt gij dus nog in dezen uwen ramp-
zaligen toestand blijven, en uw geest en uw hart
aan deze ijdele, nietige en ledige aarde binden?
O hoe vele zielen zijn er te midden der wereld,
in welke Gods liefde wonderen werkt en zijn\'
roem verheerlijkt! doch zal Hij iu u slechts
schande beleven? Moed alzoo ! Maak een vast
besluit en bereid u tot de naaste Communie zóó
voor, dat zij het begin van een nieuw en ge-
lukkig leven voor u worde, en Jesus ter ver-
heerlijking strekke.
xn.
Het Hart van Jesus voltooit zijn offer in het
II. Sakrament des Altaars.
Eerste Voorbereiding.
Beschouw Jesus in \'t heilig Sakrament gelijk
een Lam, dat op het altaar ligt, om geslagtofferd
te worden; zijn Hart echter is het brandend vuur,
wat het offer verteert.
Tweede Voorbereiding.
Smeek den Heer, dat Hij u de geheele waarde
van dit offer doe kennen, en u tevens moed geve,
om u gansch en al zijne liefde ten offer te brengen.
-ocr page 268-
240
Eerste Punt.
Overweeg, dat het Jesus niet genoeg was, Zich
op ééne wijze voor u te offeren, maar, dat Hij
Zich in alles, wat slechts mogelijk was, voor u
heeft opgeofferd. Wat konde Hij, aan \'t kruis ge-
slagen, ons nog geven van zijne goederen, zijne
eer, zijn leven?... Wanneer gij alles nagegaan
hebt, wat Jesus voor ons heeft weggeschonken,
zoo overweeg het volgende. Na dien wreedaar-
digen dood, gedurende welken zijne geregtsdienaars
Hem het geheele ligchaam hadden vaneen ge-
Bcheurd, was enkel nog zijn Hart onaangeroerd
gebleven. Doch dit Hart wilde ook aan het offer
deel hebben, ja men kan zelfs zeggen, dat door
het Hart het offer voltooid werd. Daarom dan ook
wilde het H. Hart van Jesus geopend en doorboord
worden. — Zoodanig moet dus uw offer wezeu.
Wat hebt gij tot nu toe reeds geofferd?
Hoe menigwerf zijt gij wel begonnen, maar hoe
dikwijls bleef het bij een onvruchtbaar willen?
Daargij echter zoo weinig geofferd hebt, zoo behoort
gij den Heer Jesus niet meer, gelijk vroeger toe:
want wie in dit opzigt niet alles doet, die heeft
niets gedaan. Overdenk wel de reden hiervan:
Men geeft God niets, wanneer men Hem niet het
hart geeft: want niets geldt bij Hem al het overige,
en het hart trekt Hij boven al het andere voor.
Het hart toch geeft niemand in waarheid, die
het nietgansch en alen zonder terughouding geeft.
Diensvolgeus bestaat de voltooijing van uw offer,
gelijk God het van u wil, in eene algeheele en
-ocr page 269-
UI
oprcgte onthechting vaD u zelven, met het vaste
besluit, u in alles door God alléén en naar zijne
plannen te laten leiden. Dan inoogt gij u zelven
niet meer als uw eigendom beschouwen, maar in
vreugde en leed moet gij denken, dat God over
u beschikt, als over eene zaak, welke Hem toe-
behoort. Overweeg nu nogmaals, met welke eene
eindelooze grootmoedigheid Jesus Zich voor u ten
olt\'er gaf, en in den liefdegloed zijns Harten geheel
verteerde. Had Hij in eenig opzigt u van noode
om gelukkig te zijn? Zijt gij het niet integendeel,
die uw geluk slechts dan kunt vinden, wanneer
gij Jesus aanhangt?
Vraag u ernstig en in \'t kort af, — want
uw geweten zal u terstond antwoorden: Welk
is onder de vele offers, die de Heer van u
verlangt datgene, wat gij tot dus ver het
onvolmaakst hebt opgedragen?
Het is in den regel slechts één ding, wat
ons offer onvolledig maakt, en onze eigen-
liefde is het, welke dit ééne voor zich behou-
den wil. Besteed ter verbetering hiervan alle
genaden en verlichtingen, welke de Heer u
ecnigermate in de overweging geschonken heeft.
O goddelijk Hart, laat uwe genade in mij dat-
gene volbrengen, wat uw voorbeeld mij leert!
Tweede Punt.
Jesus heeft het geschenk, \'t geen Hij u met
Zich zelven gaf, in niets teruggenomen of ver-
Vleiud. Ja \'t is er verre af; zoo dikwerf zijn
-ocr page 270-
242
offer in de H. Misse wordt vernieuwd, even zoo
dikwijls vernieuwt en voltooit Hij ook deze daad.
Welk eene bestendigheid! Welke volharding eener
volmaakte liefde! Herinner u al de otters, welke
gij Jesus gebragt hebt. Ach, misschien is er van
allen geen spoor meer in uw hart! Gij herinnert
u toch nog wel die vaste voornemens, om een
afgezonderd, ingekeerd, onderworpen leven te
leiden? De otters, welke gij met uwe neigingen
en tegenstrevingen, met uwe eigenliefde en uwe
menschenvrees wildet brengen? Al die schoone
voornemens van ijver, van vlijt, van stiptheid
in het gebed en in de geestelijke aangelegenheden?
Waar is dit alles nu? Wie heeft het u ont-
roofd ? O trouweloos en wispelturig hart! Aldus
moet gij wel tot u zelven spreken in \'t gevoel
van rouw en schaamte. Maar hoe? Zal deze
rouw, deze schaamte ook dit maal te vergeefs
zijn? Bedenk toch de grootheid van \'t ongeluk
voor de geheele wereld, indien Jesus van \'t kruis
ware gestegen, gelijk zijne vijanden het van Hem
verlangden? Indien dit Hart deze zijne wonde
zou sluiten, — die bronwei van alle kloekmoe-
digheid, van allen troost, van alle liefde! Welk
een zoet voorwerp, welk eeHe krachtige aan-
sporing ware daardoor uwer hoop ontnomen?
Zoo nader dan tot deze zaligmakende levens-
bron met eene heilige aandrift, en roep: Indien
Gij mij niet helpt, o alvermogend Hart, dat ik
zoo menigmaal bedroefd heb, waar kan ik dan
in mijne ellende nog hulp verhopen? Verwek
-ocr page 271-
243
nu berouw uit geheel uw hart maar te gelijk
ook een gloeijend verlangen orn den Heer van
nu af aan getrouw te zijn. Zeg Hem: Ja mijn
God, ik moet heden van U de genade der vol-
harding verkrijgen! Bedenk hierbij, dat gij
\'slleeren Hart nimmer welgevalliger zijt, dan
wanneer dit verlangen u verteert. O laat hier-
door uw vertrouwen zich verlevendigen. Wan-
neer gij naar behooren verlangen kunt, zoo zult
gij zeker bekomen. Roep ook de II. Maagd
Maria, om haren bijstand aan, die moeder, rijk
aan mededoogen, van dit Hart vol van ontfer-
ming. Sluit vervolgens de overweging met eene
opoffering van u zelven, welke alle vroeger ge-
maakte in zich bevat en vernieuwt.
TWAALF OVERWEGINGEN
OVER HET
LEVEN VAN \'T HEILIG HART VAN JESÏÏS
IN DEN TABERNAKEL.
EERSTE OVERWEGING.
liet leven van Jesus in den tabernakel is
een leven van aanbidding.
Eerste Punt. God alléén komt de akt van
aanbidding toe.
Tweede Punt. Jesus alléén kan God den
Vader aanbidden, gelijk Hij het verdient.
-ocr page 272-
2-14
Berde Punt. Doch Jesus is zelf God, en
derhalve zijn wij Hem aanbidding schuldig iu
\'tallerh. Sakrainent.
TWEEDE OVERWEGING.
Het leven van Jesus in den tabernakel is een
leven van voortdurende verzoening.
Eerste Punt. Het hart van Jesus draagt
zich daar aan zijn\' hernelschen Vader op als
een zijner Godheid waardig Zoenoffer voor de
ontelbare zonden der wereld.
Tweede Punt. Dit leven van Jesus is inder-
daad en in waarheid een voortdurend offer.
Berde Punt. Het is onze pligt, dit goddelijk
Hart eenige voldoening te geven voor de belee-
diging, die men het juist daar aandoet, waar
het zich voor ons opoffert.
DERDE OVERWEGING.
Het leven van Jesus in den tabernakel is een
leven des gebeds.
Eerste Punt. Jesus weet, dat wij zonder
de genade niets ter onzer zaligheid vermogen.
Tweede Punt. Ter liefde voor onze zaligheid laat
Hij Zich dag en nacht in den tabernakel opsluiten.
Berde Punt. Hij is onze Hoogepriesterin eeuwig-
heid, om voor ons een Voorspreker te zijn. (Hebr. 7.)
VIERDE OVERWEGING.
liet leven van Jesus in den tabernakel M een
leven van dankbaarheid.
Eerste Punt.
Alle gaven Gods geworden
-ocr page 273-
245
ons door Jesus\' H. Hart, en dit Hart alleen kent
derzelver volle waarde.
Tweede Punt. Gelijk het deze gaven uit liefde
tot ons vnn den Vader smeekt, zoo dankt het ook
den Vader onophoudelijk daarvoor, als zijnde
het Hart van den voortreffelijksten Zoon.
Berde Punt. Danken wij alzoo dit H. Hart, en
smeeken wij het den Vader voor ons te danken.
VIJFDE OVERWEGING.
Het leven van Jesus in den Tabernakel is een
leven van heiligheid.
Eerste Punt. De heiligheid bestaat in de ver-
vulling van Gods heiligen wil.
Tweede Punt. De wil van God is niets anders,
dan onze heiliging en hiernaar juist streeft Jesus
in den tabernakel.
Derde Punt. Wee ons! indien deze bron van
heiligheid ons niet heiligt.
ZESDE OVERWEGING.
Het leven van Jesus in den Tabernakel is een
leven van ootmoed.
Eerste Punt. De deugd van ootmoed bestaat
voornamelijk in de verberging der voortreffelijk-
heden; Jesus-God in broods-gedaante.
Tweede Punt. De ootmoedigheid toont zich in
het verdragen der beleedigingen, Jesus — wordt
veracht, bemint en zwijgt.
Berde punt. Eindelijk toont zich de ootmoed
-ocr page 274-
240
in de volslagene onthechting van zich zelven God
ter eer; Jesus — zelf God — onze spijze.
ZEVENDE OVERWEGING.
Het leven van Jesus in den Tabernakel is
een leven van gehoorzaamheid.
Eerste Punt.
Gehoorzaamheid als deugd, is
onderwerping van onzen eigen wil aan dien van
een\' ander, dewijl men den wil des anderen als
den wil van God aanziet.
Tweede Punt. Jesus leeft in den tabernakel in
de diepste onderwerping aan den wil zijns hemel-
schen Vaders, — en ik zou Ileni willen wederstaan?
Berde Punt. Jesus gehoorzaamt in den taber-
nakel zelfs aan den onwaardigsten priester, — en
ik zou mijne regtmatige overheden willen tegen-
spreken ?
ACHTSTE OVERWEGING.
Het leven van Jesus in den Tabernakel is een
leven van voortdurende verzaking.
Eerste Punt.
Wat zijn alle kerken en tempels
bij Gods glorie in den Hemel.
Tweede Punt. Wat zijn onze weinige laauwege-
beden bij de koren der Engelen en der Heiligen.
Berde Punt. Dit alles zou het Hart van Jesus
met vreugde wegschenken, indien het daardoor
onze liefde zou verwerven; doch waar is ons hart ?
NEGENDE OVERWEGING.
Het leven van Jesus in den Tabernakel is een
leven van ijver voor Gods eer.
Eerste Punt.
God te verheerlijken is het ecnige
-ocr page 275-
247
en laatste doel der zigtbare en onzigtbare schepping.
Tweede Punt. De redelooze schepselen bereiken
met noodzakelijkheid hun doel; hoevele met ver-
stand begaafde schepselen echter misbruiken hunne
vrijheid en verzetten zich misdadig tegen Gods
plannen!
Berde Punt. Allen wenschteJesus tot zijn\'Vader
te brengen, en hoe wordt Hij gedrongen hen te
redden; daarom leeft Hij in deu tabernakel; maar
hoe weinige menschen bekommeren zich, om Hem
en om Gods eer!
TIENDE OVERWEGING.
Het leven van Jesus in den Tabernakel is een
leven van langmoediylieid.
Eerste Punt. Langmoedig is God, d. w. z.: Hij
heeft groot geduld met onze zwakheden, en Hij
vertraagt de ure der vreeselijke wraakoefening
aan onze boosheid, ten einde ons tijd ter bekce-
riug to geven.
Ttveede Punt. Jesus, met beleedigingen overladen
en de dagelijkscho Getuige van alle zonden der
wereld, houdt de straffende hand zijns Vaders terug.
Berde Punt. Uit den tabernakel klinkt daarom
Jesus\' stem vol minzaamheid tot ons hart, om
Gods langmoedigheid niet te misbruiken en geen
spel met de eeuwigheid te wagen.
ELFDE OVERWEGING.
Hel leven van Jesus in den Tabernakel is ome
hoop en ons vertrouwen.
Eerste Punt.
Om onzentwege heeft het II. Hart
-ocr page 276-
248
van Jcsus daar zijn\' troon opgerigt en alle rijk-
dommen des liemels vergaderd.
Tweede punt. Van daar kunnen wij alzoo allen
bijstand tot ons heil verwachten.
Berde Punt. De hoop op bijstand ter onzer
zaligheid veronderstelt, dat wij een werkelijk ver-
langen naar onze zaligheid koesteren — en niets
meer vlugten en schuwen, dan haar te verliezen.
TWAALFDE OVERWEGING.
Hel leven van Jesus in den Tabernakel ü een
leven van loutere liefde.
Eerste Punt. Liefde tot zijn\' hemelschen Vader,
aan wien Hij Zich opoifert.
Tweede Punt. Liefde tot de menschen, voor
wie Hij zich opoffert.
Berde Punt. Liefde, onbegrensde liefde jegens
de zondaars, voor wie Hij afzonderlijk gaarne
nog zwaarder offer op Zich zou nemen, wanneer
hij zich tot Hem bekeert. En zulk een Hart
verwaarloozen wij, laat ons koud en zonder deeh
ncininj.
-ocr page 277-
OF
NEGENDAAGSCHE OEFENING
TER VOORBEREIDING
TOT HET
FEEST VAN JESliS\' nElLIG HART.
(Ook kan deze Novene, nnar verkiezing, op andere tijden
gehouden worden).
Alles, wat wij gedurende deze Novene wen-
sclien te verkrijgen, zullen wij afsmeeken door de
oneindige verdiensten van het goddelijk Hart van
Jesus, waarvan wij dagelijks de onbeschrijfelijke
liefde zullen overwegen. O! moge zooveel liefde
ons tot wederliefde en vertrouwen opwekken. Tracht
ten dien einde :
1. Oin door ernstige overweging meer en meer
in de geheimen der liefde van Jesus\' Hart door te
dringen.
2.Om de oefeningen te behartigen,welke iederen
dag worden aangewezen.
3.  Om zoo mogelijk eiken dag getrouw de H.
Mis bij te wonen, alsook de andere godsdienst-
oefeningen, indien zij geschieden.
4. Om ten minste op het feest van het H. Hart
met bijzondere godsvrucht tot de H. Tafel te
naderen.
5.  Voeg dagelijks bij uw morgengebed de vol-
gende uitboezeming en opdragt:
-ocr page 278-
Uitboezeming.
Geloofd en gedankt, geprezen en bemind zij
van mij en van alle schepselen der aarde het zoo
beminnelijk Hart van Jesus, nu en in alle eeuwig-
heid. Amen.
Opdragt. 1)
Vol van dankgevoel, en mijne ongetrouwheden
willende herstellen, geef ik N.N. U mijn hart en
wijd mij geheel aan U toe, o beminnelijke Jesus,
en met uwe hulp neem ik mij voor niet meer
te zondigen.
EEESTE DAG.
Het Hart van Jesus is eindeloos
beminnenswaardig.
Het Hart van Jesus is heminnenswaardig we-
gens zijne uitmuntende eigenschappen. Dit Hart
is een levend onsterfelijk Hart, dat met het glo-
rierijke ligchaam van Jesus Christus op de innigste
wijze vereenigd is, dat door Christus hoogheilige
ziel wordt verlevendigd en dat vol vatbaarheid is
voor alle zuivere en gloeijende gevoelens der liefde
tot God en do menschen. Dit Hart is met het
1) Aan allen, die deze opdragt voor eene becldtenis van
Jesus\' Hart met een rouwmoedig liart vcrrigten, eiken dag
eenmaal een aflaat van J00 dagen, en ééns in de maand onder
de gewone voorwaarden een volle aflaat voor hen, die dit gebed
dagelijks bidden. Breve van Z. H. Tius VII, 0 Junij 1807
en 26 Sent. 1817- (Zie Mgr. Bouvier : Trailé dogm. et prat.
des Indulg. pag. 130. Verder: Xouveau traite desIndulgenees
par 1\'Abbé D. Finart. 3e éd- Ilanry, pag. 119.)
De Vert.
-ocr page 279-
251
goddelijk Woord wezenlijk en op onbegrijpelijke
wijze verecnigd, al zijne neigingen en bewegingen
al zijne gevoelens zijn deswege door het eeuwig
Woord zelf vergoddelijkt, en tengevolge dezer
vereeniging is de waarde van dit Hart oneindig;
ja waarlijk! dit Hart is een onbegrijpelijk Hart,
dewijl dit liet Hart van een\' God is. Kortom,
dit Hart is door den Persoon des Woords ver-
eenigd met de Godheid zelve, die in hetzelve
alle schatten harer gaven en genaden heeft neêr-
gelegd en in hetzelve haar welbehagen heeft:
want dit Hart vindt zij voor allerlei goddelijke
inspraken vatbaar. Wie zou zich een volledig
denkbeeld kunnen vormen van de werkzaamheid,
heiligheid en volmaaktheid van dat goddelijk Hart?
Het Hart van Jesus is beminnenswaardig we-
gens datgene, waaraan het ons herinnert. Het
Hart van Jesus is een zigtbaar gedenkteeken der
gloeijende liefde van den Godmensch jegens ons.
Het herinnert ons aan die liefde, en stelt ons
die ongeschapene, eeuwige, oneindige en onbegrij»
pelijke liefde voor, waarmede het goddelijk Woord
ons van eeuwigheid bemind heeft, die liefde, welke
Jesus aandreef, om ons vleesch aan te nemen, die
liefde, waarmede Hij ook na zijne menschwording
voortging ons te beminnen, en ons ondankbare
en oproerige zondaars ook nu nog in den hemel
bemint. Jesus\' Hart is het beeld der liefde,
waarvan Jesus\' ziel gloeit voor de menschen; van
die liefde, welke Hem bewoog den smartelijksten
dood te lijden, ten einde ons het Paradijs
-ocr page 280-
252
te openen, van die liefde, welke verinogt, dat
Hij Zich aan ons tot spijs zou achterlaten, van
die liefde welke Hem tot Voorspreker in onze
aangelegenheden bij den hemelschen Vader maakt.
Hoe zou het derhalve mogelijk kunnen zijn,
dat wij een zoo beminnenswaardig Hart niet
liefhebben!
Men bemint een schepsel, wijl het een goed,
deugdzaam, leerzaam, gedienstig hart bezit; zou
men dan Jesus niet beminnen, die immers een
goddelijk Hart, een Hart vol van genaden, kortom
een Hart heeft, dat ons meer bemint, dan alle
Engelen en Heiligen het te zaain vermogen? O
men bemint Hem niet, wijl men Hem niet kent ,*
men kent Hem niet, wijl men zich niet in Hem
verdiept: want men vreest, dat men Hem zóó
schoon en heilig zoude vinden, dat men het
aardsche niet meer zou kunnen beminnen en de
schepselen zou vergeten, die men thans lief heeft.
O liefde! O Goddelijk Hart! Welk eene verblin-
ding! Welk eene ondankbaarheid! Welk eene
versmading doen wij u daardoor aan, terwijl Gij
niet ophoudt de schepselen te beminnen, ofschoon
Gij geen voordeel van hen hebt!
Gebed.
O goddelijk Hart van Jesus! Ik neem mijn\' toe-
vlugt tot U in de beminnelijke eenzaamheid en
verberg mij bij U, om het gewoel der wereld
en mijner hartstogten te ontgaan.
Welk eene liefelijke stilte vind ik in deze be-
-ocr page 281-
25;}
minnelijke afzondering: hier is de poort des lieils,
hier de woning des vredcs, hier de bronwel aller
vreugde en des lichts. O dat ik U eerst zoo laat
gekend hcbbe ! O hoe zou ik U hebben kunnen
beleedigen, allerzoetst Hart, indien ik geweten
hadde, hoe liefderijk Gij zijt, Gij Hart van mijn\'
Vader, van mijn\' God, van den Bruidegom mijner
ziel. Ik zou den vrede met U niet gebroken heb-
ben, mij zelven niet ten gronde gerigt, en niet als
in eeno woestijn onder slangen en wilde dieren
geleefd hebben; maar gelijk een onschuldige duive
hadde ik mijne rust hier gezocht in deze gelukkige
en veilige plaats, Docli ik heb U wedergevonden,
o Hart vol van liefde! Hart, dat voortdurend zelfs
voor zondaars open staat, opdat zij U opregt zoe-
ken. Laat niet toe, o Jesus, dat ik ooit op nieuw het
verblijf in uw goddelijk Hart verlate. Daar buiten
spannen de vijanden mij hunne strikken en zinnen
op mijn\' ondergang; zij bespieden mij, of ik deze
poort des heils en des eeuwigen levens niet verlate.
O ik wil liever in dezen vuuroven branden en
daarin sterven, dan ooit weder op te houden
U te beminnen, o oneindig beminnenswaardig
Hart van mijn\' Jesus. Amen.
Zesmaal het Onze Vader. Wees gegroet. Eer
zijden Vader, enz.
v. Hart van Jesus, brandend van liefde tot ons!
r. Ontvlam onze harten van liefde tot U!
Gebed.
Wij bidden U, almagticre God, dat wij, die in
11
-ocr page 282-
254
het allerheiligst Hart van uwen geliefden Zoon
ons verheugen en de grootste weldaden zijner
liefde tot ons godvruchtig gedenken, — door
de tegenwoordigheid en vruchten der liefde
tevens verkwikt mogen worden: door denzelf-
den Jesus Christus onzen Heer. Amen.
Het hart van Jesus noodigt u door de krach-
tigste beweegredenen uit, het te beminnen; het
spreekt tot u in de liefderijkste bewoordingen,
het geeft u zelfs het streugste en te gelijk het
zoetste gebod het boven alles en uit al uwe
krachten te beminnen. Zoudt gij aan dat Hart
de gehoorzaamheid kunnen weigeren ? O neen !
Zeg dus met den heiligen Ignatius van Loyola,
dien gloeijenden minnaar van Jesus\' naam:
Heer, geef mij uwe liefde en uwe genade en
ik ben rijk genoeg!
TWEEDE DAG.
Het Hart van Jesus verlangt bemind te worden.
Wie bemint, wil bemind worden. Hoe vurig
toch moet Jesus dit verlangen, Hij, die ons met
zoo oneindige liefde bemint, die weet, hoezeer Hij
beminnenswaardig is, en welken grooten smaad
wij Hem aandoen, indien wij Hem niet beminnen?
Verder streeft zijne liefde alleen naar ons geluk;
Hij wil ons heil, onze zaligheid; Hij wil Zich met
ons in den hemel voreenigen; —dit alles kan Hij
niet bereiken, wanneer wij niet beantwoorden aan
zijne liefde. Wie zou dus de smart van Jesus\' Hart
-ocr page 283-
255
kunnen vatten, wanneer het ziet, dat de menschen
het niet beminnen, en daardoor zich aan het ge-
vaar blootstellen, van het geluk, dat het hun zoo
gaarne wilde schenken, eeuwig te verliezen?
Hoe heeft Jesus niet alles gedaan, om ons tot
liefde te bewegen? Om zich da vreugde te bereiden,
van ons gelukkig te zien ? Wanneer Hij derhalve
van ons niets dan koelheid en verachting onder-
vindt, zoo smart dit Zijn Hart veel inniger, dan
alles, wat Hij op aarde verdroeg. Dit zeide Hij zelf
aan de gelukkigzalige Margaretha-Maria Alacoque:
0Wanneer de menschen Mij weder beminden, zoo
zou Ik alles, wat Ik ten gunste van hen verdrageu
en geleden heb voor niets achten; ja, indien het
mogelijk ware, zou Ik gaarne nog meer doen/\'
O de gruwzaamheid der menschen, die zoo gevoel-
loos, zoo onmenschelijk tegenover het Hart van
een\' God zich gedragen, jegens Hem, die niets
anders verlangt, dan bemind te worden!
De liefde is vindingrijk. Zoo heeft ook de liefde
van Jesus, die de wijsheid des eeuwigen Vaders is,
een nieuw middel uitgedacht, om de harten der
menschen te winnen. Hij wilde ons namelijk zijne
liefde zelve zigtbaar maken, en nam derhalve zijn
Hart en stelt het ons voor oogen, opdat wij hieruit
de gevoelens van dit Hart zouden kunnen afleiden,
die eindelijk erkennen en zóó tot wederliefde be-
wogen worden. Een van vlammen omgeven Hart
is het beeld zijner liefde; de doornenkroon, die
het omringt, brengt ons zijn lijden te binnen; hot
kruis, dat midden op het Hart staat, de zijde-wonde,
-ocr page 284-
25tf
\' liet bloed, wat er uit stroomt: dat alles zal ons
aan die goddelijke liefde doen denkeu, welke
voor ons verraden\', gekruist en gewond is gewor-
deu. Wanneer Jesus ook daardoor ons niet tot
I liefde bewegen kan, zoo hebben wij waarlijk
de grootste redenen te duchten, dat dit mate-
loos minnend Hart in vreesselijke wraak zal ont-
branden jegens hen, welke het veracht hebben.
Gebed.
Wat kunt (jij in ons ellendige schepselen
vinden, o goddelijke Liefde, dat U zulk een
groot verlangen naar onze liefde inboezemt? O
ja, dat is een der onbegrijpelijkste wonderen van
uw Hart: ,,Naar uw Hart hebt Gij al dit grootsche
gedaan." 1) Zoo is het dan waar, o God, dat Gij
voor alles onze liefde hebt verlangd, ofschoon
het geluk, wat in deze liefde ligt opgesloten, de
belooning voor lange, trouwre diensten zijn zou.
En nogtans, o verachte Liefde, is het U niet
mogelijk van de menschen ook maar een vonk van
die liefde te verkrijgen, welke Gij zoo verkwis-
tend wegschonkt aan de schepselen, wier trouwe-
loosheid Gij zoo dikwerf ondervonden hebt. \'tlsU
niet mogelijk, dit verlangen uws Harten te bevre-
digen en dengene gelukkig te maken, die in blinden
eigenwaan zijn eeuwig ongeluk te gemoet snelt.
t) dat ik toch een oogenblik Heer over alle
harten ware, om ze allen aan U ter verzoening
voor dezen smaad der ongevoeligheid op te of-
1) Secundura cor tuum fecisti orania raognalia haec.
II Reh\'. VII, 81.
-ocr page 285-
257
feren. \'feu minste mijn hart, het eenige waar-
over ik beschikken kan, draag ik aan U op,
ten einde Gij het in de vlammen uwer zoete
liefde verteret. Uit dien hoofde lig ik hier neêr-
geknield voor uw aanschijn, en breng U in \'t
gevoel van diep berouw en schaamte wegens de
ondankbaarheid en trouweloosheid, welke ik met
zoovele anderen jegens U aan den dag legde,
mijn harl ten offer. Neem dit vernederd, rouw-
moedig en vermorzeld hart genadig aan: want
Gij hebt toch zelf door den Profeet gezegd: „Een
offer voor God is een bedroefde geest, een ver-
morzeld en verootmoedigd hart zult Gij, o God
niet versmaden." 1) Amen.
Zesmaal het Onze Vader. Weesgegroet. Eer zij
den Vader, enz. met \'t gebed bladz.
253.
Beschouw het allerh. Hart van Jesus in de ge-
opende borst des Heeren, hoe het van liefde tot
ons brandt, en zie, of gij er toe in staat zijt dezen
goeden Verlosser, die ons zoo zeer bemint, niet
weder lief te hebbeu.
;/ Aanschouw dit Hart" zoo zegt u Jesus, ,,dat de
menschen zoo zeer bemind heeft, en dat van hen
niets dan ondankbaarheid ontvangt." —Smeek om
vergiffenis wegens uwe ondankbaarheid!
DERDE DAG.
Het Hart van het Kind Jesus.
Gelijk de ziel van Jesus sedert het eerste oogen-
blik van haar bestaan met oneindige wijsheid was
1) Sacrilicium Deo spiritus eontrihulatus i ror contritum ft
humiliatum. Deus, nou detpicies, I\'s. L, 19.
-ocr page 286-
•2jS
begaafd, eu in \'t zelfde oogenblik ook aanving op
de innigste wijze de menschen lief\' te hebbeu,
even zoo ook begon dit Hart in \'t eerste oogen-
blik zijns levens door deszelfs gevoelens aan de
bewegingen der goddelijke en oneindige liefde te
beantwoorden. Jesus was met zorg vervuld voor
\'t zielenheil der menschen ; eenc brandende liefde
tot hen verteerde zijn Hart, en het is een won-
der, dat dit teeder Hart onder het geweld der
liefde niet bezweken is. O hoe lang moeten aan
dit Hart die maanden hebben toegeschenen, ge-
durende welke het in den maagdelijke» schoot
zijner Moeder was opgesloten! Hoe meuigwerf zal
het van vurig verlangen hebben geklopt, om
dezen engen kerker te verlaten, en zijne schapen
op te zoeken!
Eindelijk werd het geboren. Eu op \'t zelfde
oogenblik werd Hem het Hart mateloos ruim.
Welke vreugde ondervond het, toen het voor de
eerste maal zijne goddelijke Moeder van aanschijn
tot aanschijn aanschouwde! Wanneer deze oogen
elkander ontmoetten! Wanneer het de H. Maria
en den II. Josef voor zich iii aanbidding zag neder
geknield! Toen was de arme stal voor het godde-
lijk Hart een ander paradijs. Desgelijks deed de
onschuld en onderwerping der herders, die hunne
offers bragten, het al de hardheid van het stroo
vergeten, waarop het nederlag! Jesus, het god-
delijk Kind doorschouwde met alwetenden blik
deu grond hunner eenvoudige harten, en vond
ze in reinheid, onschuld en liefde aan het Zijne
-ocr page 287-
259
gelijkvormig! Toen kou Hij wederom in waarheid
neggen: Ik heb harten gevondennaarmijnHart. 1)
Te gelijkertijd echter was het Hart van Jesus
niet van lijden bevrijd. Hoe ? Moest het ook niet
tot zich zeggen: ,,Arme herders komen Mij aan-
bidden, doch de bewoners van Bethlehem blijven
verre van Mij. Ik kwam in mijn huis, maar de
mijnen namen Mij niet op! Ik daalde uit den
hemel neder, om den menschen het heil to bren-
gen, dan, de ondankbaren dwongen Mij iu een\'
stal te wonen. Door deze onmensclielijkheid is
mijn Pleegvader en mijue Moeder genoodzaakt
hier den uitersten nood te lijden. Doch waren
het slechts de bewoners van Bethlehem, die Mij
alles met ondank vergelden, en zich afschuwelijk
gedragen jegens God, die uit zijn Hart een\'
stroom van genade over hen uitstort, het ware
een troost voor Mij! Maar zij zijn niet alleen"!...
Welk een smart voor een minnend Hart zijne
weldaden met zulke verachting behandeld te zien.
Gebed.
O mijn beminnenswaardige Jesus, toenmaals
stond ook ik voor uwe oogen, en uw Hartont-
ving de smartelijkste wonden door mijne ondank-
baarheid. Hoe is het mogelijk, dat er U zooveel
aan gelegen is, mijne liefde te winnen, terwijl
ik de nalatigheid zoo ver kon drijven, dat ik zelfs
uit het oog verloor, om U voor uwe weldaden
to bedanken.
1) Invcni virum secundina C\'or mcum, Act. XIU, 22.
-ocr page 288-
26Ü
Miju hart door U geschapen en met genaden
uitgerust, opdat het U tot woning zou dienen,
heeft toegang verleend aan alle schepselen en aan
de wereld; het stond open voor de driften en
voor de zonden; alleen voor U was het besten-
dig gesloten, voor U had het geene plaats meer
overig, waar Gij zoudt hebben kunnen rusten.
Ik beken, o God, deze mijne zwarte ondank-
baarheid, en heb er uit den grond mijns haitcn
berouw over. O Jesus, laat eene straal van uw
licht uit uw Ilart in het mijne vallen, opdat het
verlicht en door uwe liefde ontvlamd worde.
Geef, dat het U kenne, kennende U zoeke, zoe-
kende U vinde.
En heeft het U gevonden, zoo zal het U ook
beminnen, en gansch en al aan die ongeregelde
driften vaarwel zeggen, welke den ingang tot
mijn hart voor II gesloten hielden. O rampzalige
dagen, waarin ik mijn\' Verlosser en mijn\' God
niet bemind heb!
Zesmaal liet Onze J\'ader. Vees gegroet. Eer zij
Jen Vader enz., alsook het gebed bladz.
253.
Jesus zegt: ,/Ik ben de weg, de waarheid en
het leven." Pe zekere, veilige weg, de eeuwige
waarheid, het leven van eindelooze zaligheid. Wat
heeft Plij niet gedaan, om ons de goddelijke waar-
heden te leercn? Wat heeft zijn Hart niet verdra-
gen, en uitgestaan, om ons tot zich te trekken, om
ons het leven der genade deelachtig te maken, en
ons het bezit van \'t paradijs te verwerven?
-ocr page 289-
261
Aanbid dit goddelijk Hart, en zeg het dank
voor zoovele weldaden.
VIERDE DAG.
Hel Hart van Jesus met Maria Magclalena.
Overdenk de vreugde van Jesus\' Hart, wanneer
de Heer de rouwmoedige zondares Magdalena aan
zijne voeten zag. Zij bedekt zijne voeten met
kussen, bevochtigd ze met tranen en droogt ze
af met hare haren. Diep ter aarde neergebogen,
smeekt zij door hare zuchten, zonder een enkel
woord te uiten, en bidt op de welsprekendste
wijze het H. Hart, om vergiffenis wegens hare
afdwalingen. Door haar liefdevol snikken dringt
zij ook door tot het ontfermingrijke Hart van
haren goddelijken Meester.
Magdalena heeft gezegevierd! Wanneer het
medelijdend Hart van Jesus het berouwvolle
hart van deze groote zondares aanschouwde,
kon het niet anders of Jesus\' Hart moest het
hare vertroosten.
Maar Heer, de zonden van deze vrouw zijn
ontelbaar. - Ja. Maar mijne goedheid is oneindig
grooter. — Maar wie kan al de zielen opsommen,
die zij door hare ergernis aan uw Hart heeft
ontrukt? — \'t Is waar. Maar Ik ben gelukkig,
dat zij de eerste is, die tot Mij terugkeert. —
Maar zij heeft nog geene boete gedaan voor
hare zonden door versterving des vleesches. —.
Ja. Maar zij is begonnen met do boete des
harten; zij heeft Mij veel bemind, en daarom
-ocr page 290-
262
is haar veel vergeven! Magdalena, gij hebt
mijn Hart gewonnen: ga in vrede!
O bewonderenswaardige goedheid van Jesus\'
Hart! Wie heeft nu meer vreugde gesmaakt,
of het hart der II. Magdalena, die van hare zonden
is vrijgesproken, of wel het Hart van Jesus, dat
aan deze groote zondares vergiffenis schonk?
Intusschen, ook bij deze gebeurtenis, welke
Jesus\' Hart met zoo groot eene vreugde ver-
vulde, M\'as dat Hart niet zonder diepe smart.
De tafelgenooten ergerden zich er over, dat de
Heer steeds met zondaars omging on do pha-
riseën morden er over. O zij kenden de zacht-
moedigheid van dit Hart niet, zij verstonden
niets van die ontfermende liefdegrepen van dit
goddelijk Hart. Jesus sprak deze groote zon-
dares in hunne tegenwoordigheid vrij, om ook
hen vertrouwen in te boezemen; Hij wilde, dat
deze daad in de geheele wereld bekend zou vvor-
den, opdat alle zondaars op Hem zouden be-
trouwen. Hij wilde, dat de herinnering aan deze
gebeurtenis door allen eeuwen heen zou be-
waard blijven, opdat allen zouden weten, dat
zijn Hart op de vurigste wijze de bekeering
der schuldigen verlangt, en allen vergiffenis
belooft. En toch, o miskend Hart, hoe weinige
zondaars zijn er, die van uwe barmhartigheid
gebruik maken!
Gebed.
O Verlosser rijk in ontferming, is het waar)
-ocr page 291-
263
dat gij in weerwil van de vele versmadingen,
welke U door de zondaars worden aangedaan,
niettemin door uw geopend Hart te kennen geeft,
dat Gij naar hun heil en naar hunne zielen dorst!
O waarlijk, ik kan aan \'t gloeijend verlangen uws
Harten meer voldoen dan anderen: want mijne
ziel is veel zondiger, trotscher, ondankbaarder
dan honderd andere zielen.
Hoevele harten heeft zij U door verleiding reeds
ontrukt! Nogtans hoop ik met vertrouwen op uwe
genade : want Gij zelf hebt ons uitgenoodigd, om
berouwvol tot uw Hart weder te keeren! Doch
hoe kan ik het wagen te naderen tot een Hart,
aan hetwelk ik zoo dikwerf ontrouw ben geweest?
Ik blijf derhalve met Magdalena aan uwe voeten,
o mijn goddelijke Verlosser. Laat mij, o mijne
Liefde, uwe voeten kussen, en met mijne tranen
besproeijen. Maar, Heer, aan die voeten vind ik
de wondteekenen, welke mijne zonden veroor-
zaakten. Laat mij ze nu van het bloed met mijne
tranen reinigen. Doch reinig Gij mijne ziel met
dat water, wat aan uwe heilige zijde ontvloeide!
Hier in uwe heilige tegenwoordigheid bezweer ik
van U nimmer meer te beleedigen.
O laat ook mij die zoete woorden hooren: Ga
in vrede! Amen.
Zesmaal het Onze Vader. Wees gegroet. Eer zij
den Vader enz.
, alsmede het gebed bladz. 253.
Bid Jesus, dat Hij door zijn heilig Hart het uwe
van alle zonden zuivere, en u een rein en eerbaar
-ocr page 292-
264
hart geve, opdat gij u in de zaligheid van reine
harten verheugen moget.
Zeg tot Hein met vertrouwe: O Jesus, schep in
mij een regt en zuiver hart!
VIJFDE DAG.
liet, Hart van Jesus bij de instelling van
het II. Sacrament des Altaars
Jesus wilde Zich tot zelfs in den dood voor de
menschen overleveren. Wie zou een ondubbel-
zinniger bewijs van de liefde zijns Harten tot
ons kunnen uitdenken, dan dit: te sterven voor
trouwelooze en ondankbare menschen? Dan, de
scheiding viel dit teederminnend Hart veel te
zwaar, dewijl het zijne vreugde is, bij de men-
schen te verblijven. Vandaar besloot de Heer
immer bij ons te wonen, en stelde ten dien
einde het H. Sakrament des Altaars in. Aldus
is het Hem mogelijk, onder de gedaante des
broods waarachtig tegenwoordig, onze bezoeken
te ontvangen, Zich vriendelijk met ons te
onderhouden, en in onze zielen al de schatten
van zijn welwillend Hart uit te storten.
Doch ook dit scheen aan een zoo bovenmate
beminnend Hart, gelijk het Hart van Jesus is,
al te weinig. Jesus wilde daarom in dit Sakrament
niet bloot onze gast wezen, neen zelfs onze spijze
wilde Hij zijn, opdat Hij op onze tong zou kunnen
rusten, ja zelfs in ons zou kunnen binnengaan,
en zoo wilde Hij zijn Hart het onze doen naderen,
opdat wij zouden gevoelen, hoezeer Hij ons be-
-ocr page 293-
265
mint en wij tot wederliefde zouden ontvlamd
worden. Om nu op deze wijze een hart te
vinden, dat Hem lief heeft, aan hoe veel ver-
smading, aan hoe vele vernederingen, aan hoe
veel hoon stelt Hij zich bloot! Dat alles voorzag
Hij, doch dat alles hinderde Hem niet. Hij
hield het voor niets, louter om het verlangen
zijns goddelijken Harten naar wederliefde ten
minste menigmaal bevredigd te zien.
In dit Sakrament heeft Hij ons met het bezit
zijns ligchaams, ook het werkelijk bezit van zijn
Hart gegeven. Wij bekomen over het Hart van
Jesus zoo groot eene magt, dat zij geene grenzen
heeft. Naar believen kunnen wij hetzelve bezoeken,
ons met dat Hart onderhouden, het door de stra-
ten dragen, in do huizen brengen, met onze
handen aanraken en eindelijk zelfs als onze spijze
nuttigen. Het behoort ons ten allen tijde, op
iedere plaats, tot elk doeleinde. In \'t heilig Sa^
krament des Altaars is Jesus alles voor ons: Vader,
Broeder, Bestuurder, Leermeester, Herder, Heil-
middel, Geneesheer, Teerspijze en Leidsman. O
verkwistende liefde van een goddelijk Hart I
Gebed.
O mijn liefste Jesus, alle Engelen moeten Ü
loven, alle menschen U danken en U prijzen,
dat Gij ons in oneindige liefde uw kostbaar Hart
met uwe Godheid, uwe ziel en uw ligchaam in
\'t Heilig Sakrament des Altaars geschonken hebt.
O ik wenschte, dat mijn hart een offeraltaar
12
-ocr page 294-
266
ware, waarop de wierook van loutere deugdei
onophoudelijk tot U omhoog steeg, wanneer Gi
hij mij uw intrek neemt. Dat ik toch een harl
bezate gelijk Gij, om aan uwe liefde te beant
woorden! O eeuwig vuur, dat nooit uitdooft, c
onbegrijpelijke liefde, dichetkoudste hart ontvlamt,
verteer met uwen gloed al hetgeen, wat U in
mijn hart mishaagt! Wanneer zal de dag komen,
waarop ik, na do II. Communie ontvangen te
hebben, zeggen kan : Kom, o mijn Jesus, kotn
zonder vrees in mijn hart, Gij vindt daar geen\'
uwer vijanden meer!
O edelmoedigst Hart van Jesus, wanneer zult
Gij mij geheel metU vereenigen? Wanneer zal
ik kunnen zeggen: Gij sdjt de God mijns harten,
mijn erfdeel in eeuwigheid? 1)
Zesmaal liet onze Vader. Wees gegroet. Eer zij
den Vader enz., alsook het gebed bladz.
253.
Het Hart van Jesus zoekt zijne vreugde bij ons,
bijzonder in \'t heilig Sakrament des Altaars, waar-
door het ons met zijn geheel rein en vlekkeloos
vleesch voedt, opdat wij daardoor versterkt en ont-
vlarad, liefde met liefde vergelden zouden.
Hoe bereidt gij u voor tot de H. Communie?
Welke is uwe liefde! Welke vruchten hebt gij
daarvan? Met hoeveel eerbied gedraagt gij u in
tegenwoordigheid van \'t Allerheiligste?
1) Vms cordis mei, et pars men, Deus, in aeternum.
I\'s, lïsii, 26.
-ocr page 295-
267
ZESDE DAG.
Hel Hart van Jesus in den hof der Olijven.
Onbeschrijfelijk was de smart, welke Jesus ge-
voelde, wanneer Hij, in den hof van Gethsémane
biddend lag neergebogen, terwijl op zijne schou-
deren de zonden der wereld drukken. l).Tesus de
zuiverheid en heiligheid zelve, met roof, moord,
misdrijven en ongeregtigheden van allerlei aard
beladen, is neergedrukt door den last van alle
zonden, welke van het begin tot aan het einde
der wereld zouden bedreven worden en bedreven
zijn: de zonden den joden, der heidenen, der
christenen, der ongeloovigen, kortom van alle
menschen. Zijn hart is beangst door droefheid
en vrees voor de wraak zijns hemelsclien Vaders,
wegens zoovele misdaden, wier Btraffen Hij vrij-
willig en uit liefde tot de menschen op Zich
genomen heeft.
Zoo ter aarde gebogen, bezwijkende onder de
verschrikkelijke slagen der gcregtigheid, hoort
Jesus, gelijk een misdadiger voor zijn\' regter,
het doodvonnis over Zich uitspreken: Gij zult den
dood sterven : kruisig Hem! Welk eene straf is
het voor een\' Zoon, Zich ter dood veroordeeld
te zien door Zijn\' Vader, dien Hij mateloos lief
heeft, en van wien Hij ook, gelijk Hij weet, ein-
deloos bemind wordt! Thans treden al die schro-
melijke mishandelingen, welke Hij weldra moet
1) Posnit T»ominus in eo iniqnitatem omnium nostrnm,
Isai. 1,111, 8,
-ocr page 296-
268
lijden, voor zijn\' geest: verraad van den kant
zijner vrienden, veroordeeling door de geregts-
hoven, verguizingen van wege het volk, de geese-
ling eindelijk, de krooning, de nagelen en het
kruis. En voor wie dit bloed? Toor wie dit lijden ?
Voor de menschen, die aan zijn lijden niet deel-
achtig willen worden; voor duizendenrampzaligen,
die zelfs het bloed zullen vervloeken, dat voor
hen vergoten werd.
In deze troosteloosheid zijns Harten zoude het
Hem voorzeker tot groote vreugde hebben gestrekt,
wanneer Hij eenige vrienden gevonden had, die
Hem hunne deelneming betoonden. Drie zijner
dierbaarste leerlingen heeft Hij met Zich geno-
men en tot hen gaat Hij, om eenige verlichting
te vinden; doch zij slapen. Teen geschiedde het,
dat het bloed zijns Harten door het geweld der
smart uit zijne aderen werd geperst en neder-
derdruppelde op aarde. Zoo is het Hart van Jesus
inderdaad, gelijk week en vloeijend was geworden.1)
Gebed.
O bedroefd Hart van Jesus, wanneer dan geen
uwer leerlingen bij U verblijft, om U te troosten,
zoo zie hier een\' zondaar, die het wenscht te
doen. Gewis ook ik heb mij maar al te lang van
üw Hart afgewend, in weerwil van het lijden,
wat het voor mij heeft doorgestaan en ijlde mijn
verderf te gemoet. Doch nu ten minste, o droe-
vig Hart, ben ik vast besloten, uwe smarten niet
1) Factum gat Cor menm lanqiwm cera liquescena. Pa, ki, 15.
-ocr page 297-
269
langer te vermeerdereu. Zie, daarom sta ik aan
de deur Uws Harten, verfoei inijue ontrouw en
smeek om vergiffenis en genade. Ik bid U : wil
de geregtigheid vanuwen goddelijken Vader beda-
ren; Gij hebt immers genoeg geleden, om voor
zijne oogen mijne misdaden uit te boeten en het
losgeld te betalen. Deel dan uw lijden en uwe
smarten met mij; laat mij aan uwe droefheid en
aan uwen doodangst deelnemen. Weder waar-
digheden mogen mij al datgene ontnemen, wat
ik in dit leven nog liefheb; alles moge mij bit-
terheid en weerzin veroorzaken, wat mij tot dus-
verre van U verwijderd hield. Elk lijden zal mij
zoet zijn, wanneer ik daardoor uw Hart troosten
en met mijne tranen de wonden besproeijen kan,
welke ik aan hetzelve door mijne vele zonden
heb toegebragt. Amen.
Zesmaal het Onze Vader. Wees gegroet. Eere zij
den Vader enz., met hetgeled bladz.
253.
Wanneer Jesus u uitnoodigt te lijden, hetzij
veel of weinig, of op welke wijze zoo neem dit
aan, om met Hem de smarten te deelen, welke
Hij in zijn lijden en sterven heeft doorgestaan.
ZEVENDE DAG.
Het Mart van Jesns aan \'t Kruis.
O hadden wij gezien, hoe \'t Hart van den ge-
kruisigden Jesus van liefde tot ons brandde 1 Het
droeg zich geheel aan zijn\' hemelschen Vader als
Zoenoffer voor onze zonden, en voor de zonden
-ocr page 298-
270
der geheele wereld op. Het offerde zijn bloed,
zijne smarten, zijn smaad, zijn leven niet slechts
voor zijne trouwe leerlingen, maar ook voor het
volk, dat Jesus bespotte, voor de beulen, die Hem
aan \'t kruis nagelden, en voor al degenen, die
aan zijne smarten en aan zijn lijden schuldig waren.
Als Jesus Magdalenaaan den voet des kruises aan-
schouwde, verheugde Zich zijn Hart, dat het nu
voor die rouwmoedigezondaressc voldeed. Wanneer
Hij hoorde, dat de eene moordenaar, die Hem als
Zoon Gods erkende, zich Hem aanbeval, jubelde
zijn Hart, dewijl het eeue ziel voor het paradijs
gewonnen had.
Doch van den anderen kant werd dit Hart
in de diepste droefheid gedompeld; want het
hoorde rondom zich, niets dan bespotting en
vervloeking van een volk, dat met zijne welda-
dcn overladen was. Van al zijne leerlingen vindt
er zijn oog slechts één\' bij zijn\' dood tegenwoor-
dig; wel echter ziet het zijne Moeder, die van
smart onbewegelijk stond, en het zwaard, wat
Maria\'s hart doorboorde, verwondde ook allerdiepst
het Hart van Jesus. Heft Hij nu zijne oogeii
ten hemel zoo wordt Hij daar niets anders ge-
waar, dan de wraak van zijnen Vader, die Hem
aan zijne vijanden had prijs gegeven. Naast Hem
hangt een misdadiger, die Hem vervloekt, ofschoon
ook voor dezen zijn bloed werd vergoten. Toen
rnoet wel de gedachte zijn Hart hebben gewond
dat deze rampzalige zich in de hel stort, terwijl
Hij hem toch de poorten van het Paradijs opende.
-ocr page 299-
271
O gij allen, die in droefheid zijt, Jesus roept van
de hoogte zijns kruises u toe: Waar is er eene
smart, welke gelijk is aan de mijne. 1)
Jesus is gestorven, en zijn Hart heeft opgehou-
den voor ons te lijden, intusschen is het nog
geenszins aan het einde der beschimpingen en
mishandelingen, die het verduren moet. Ean
krijgsknecht stoofden Gekruiste, niettegenstaande
Hij reeds dood is, eeno lans in de zijde. Het
staal dringt tot in het Hart, doorboort het, en
water en bloed stroomt er uit voort. Komt zon-
daars, en treedt door deze gelukzalige wonde in \'t
Hart van Jesus binnen! O wat hebben onze zon-
den het wijder gemaakt! Legt uwe hand op dit
Hart en voelt hoe het van liefde tot ons brandt
en gloeit, en houdt op ongeloovig te wezen en
aan zijne goedheid te twijfelen. 2)
Geheel.
O mijn Heer en mijn God! Gij noodigt mij,
om mijne hand op uw heilig Hart te leggen.
Doch hoe kunt Gij dit willen, vermits het immers
deze hand is, welke U zoovele wonden heeft toe-
gebragt! O konde ik het liefdevolle Hart mijns
Vaders, dien ik zelf verraden heb, kussen! Doch
mijne lippen zija bevlekt met onbetamelijke en
godslasterlijke gesprekken! Zoo wil ik dan in den
geest dit heilig Hart binnengaan! Heilig water
1)  Videtc, si est dulor sicut dolor meus. Tlireni. I, 13.
2)   Alfer maauiu tuam et initle in latua meum: et noli
«se mcredulus sed fidelis Joaa. xx, 27.
-ocr page 300-
272
wat uit de zijde mijns Verlossers stroomt, wasch
al de vlekken mijner ziel af! Kostbaar bloed,
reinig mijn hart van al deszelfs zonden! Hart
brandend van liefde, verteer in mij alle ongere-
gelde en zondige neigingen! O allerheiligst Hart,
wees mijne toevlugt, mijne hoop, mijn heil. In
U wil ik van heden af aan leven, in U wil ik
sterven, in U wil ik in eeuwigheid rusten. 1)
Zesmaal het Onze Vader. Wees gegroet. Eer
zij den Vader enz., met het gebed lladz.
253.
Hoe treurig en met smart overladen was Jesus\'
Hart in zijn bitter lijden en sterven! Voor wie?
Voor ons. Om welke redenen ? Wijl het ons met
oneindige liefde beminde. Indien gij het bemint,
indien gij met hetzelve vereenigd wilt blijven, zoo
deel het lijden van Jesus Hart, bedank het, heb
berouw over uwe zonden, welke het lijden ver-
oorzaakten.
Wilt gij dan in \'t geheel niets verdragen voor
zijne liefde, om u dankbaar te betoonen voor alles,
wat de Heer voor u heeft doorgestaan?
ACHTSTE DAG.
liet Hart van Jesus hij de Kruisafneming.
Het ligchaam der gekruiste Liefde werd van
het kruis afgenomen. Josef van Arimathen,
Nicodemus, o hoe gelukkig waart gij, die het eerst
de geopende zijde des Heeren en zijn heilig nog
sidderend Hart aanschouwdet! Welk een mede-
1) Ju \\me iu idipsum dorinism et reqnicscani Ps. ir 9.
-ocr page 301-
273
jijden moet er in uwe oogen en ia uw gelaat zigt-
baar zijn geweest, wanneer gij die wonden met
uwe tranen ofwiescht en zalfdet. O wat moet voor
de eerste maal Maria, de teederste der Moeders,
gedacht, gevoeld hebben! Haar hart verlangde
allervurigst, om zich met het Hart van haren
Zoon te vereenigen. Welke scherpe pijlen der
smart drongen uit het gewoude Hart van Jesus en
doorwondden het hart van Maria!
Nu naderen ook Magdalena en Joannes. Mag-
dalena ziet nu uiet eigene oogen het Hart, wat
haar den vrede gaf; Joannes aanschouwt dat
Hart, waarop hij bij het laatste Avondmaal gerust
heeft. Dan, de liefde des eeuwigen Woords,
welke ook in dit doode Hart uog voortleeft, ver-
heugde zich over de beide minnende zielen, welke
zuo trouw aan haar onderworpen waren. Die
liefde ziet in Joannes de maagdelijke onschuld,
welke do triomf der genade is, zij ziet in Magda-
lena de rouwmoedige boetelinge, welke de triomf
der barmhartigheid is; buiden roept zij toe : Treedt
binnen in dit Hart, en gij zult veiligheid en rust
vinden voor uwe zielen.
Zoo geeft het Hart van Jesus blijdschap en
vreugd niet slechts aan de onschuldigen, maar
ook aan de boetvaardigeu. Slechts de laauwen en
de verstokten wijst het met afschuw van zich weg.
Deze alleen zijn het, voor wie het zich gesloten
houdt, dewijl zij het zoo langen tijd miskend en
veracht hebben. Hoe meuigwerf daarentegen
deelt de lieer zijne srenaden aan rouwmoedige 3011-
-ocr page 302-
274
daars mede, ofschoon zij ze door hunne misdaden
zijn onwaardig geworden en door hunne koud-
heid en laauwheid ze niet verdienden !
Deze liefde leeft van liefde en voedt zich bij
degenen, die Haar beminnen ; zij verwijdert zich
alleen van die harten, welke koud als ijs, of hard
als steen zijn. Daarin ligt misschien cok de grond.
waarom gij zoo «reinig troost vindt in het :\'art
van Jesus. Gij hebt noch do onschuld van den
II. Joanues, noch de boete der H. Magdalena,
noch de liefde en den ijver van beideu.
Gebed.
Het is maar al te waar, o Hart van mijn\'
Jesus, dat ik U tot heden toe niet beminde en
ook nu nog ter naauwernood mijne koudheid be-
dwing. O wat was mijn leven, ver van uw Hart
verwijderd zijnde, droefgeestig, vol bekoringen,
en onrust! Ik ben als een dwaallicht geweest,
als uitgedoofde asch, als een hart zonder leven,
eene ziel zonder licht en liefde. Maar wat belet
mij thans, hoe laat dan ook, U op nieuw te be-
ïniunen? Ontferm U dan mijner, o goddelijk
Hart! Of zijt gij zoo vertoornd op mij, dat Gij
niet meer verteederd wordt door het gebed en
de tranen van een verootmoedigd en vermorzeld
hart? Zal ik U dan nog den smaad aandoen van
mistrouwen? Neen, in eeuwigheid niet! O konde
ik uit uw en mijn hart één hart maken, opdat
ik eeuwig op de innigste wijze met U vereenigd
mogt wezen! Gij de mijne en ik de Uwe! Gij
-ocr page 303-
275
mijn heil, ik uw roem! Gij mijne kroon, ik uwe
vreugde! Gij vol van genaden voor mij, en ik
vol van dankbaarheid! Gij eeuwig aan mij den-
kend, en ik eeuwig aan U! O wat moet ik doen,
o Jesus, om deze genade te bekomen ? Indien do
smeekingen van een rouwmoedig hart U niet be-
wegen, wat zult (Jij dan ooit in een\' mensch
vinden, dat U met hem verzoenen kan ? Wees
Gij dan, o goddelijke Liefde, van nu af aan het
leven mijner ziel en mijns harten, en geef, dat
ik, gelijk ik Magdalena in hare afdwalingen na-
volgde, haar ook in hare gloeijendo en onver-
stoorbare liefde tot U moge navolgen. Amen.
Zesmaal het Onze Vader. Wees gegroet. Eer
zij den Vader enz., met het gebed lladz.
253.
Wend u tot het hart van Maria, opdat het u
tot Jesus Hart voere. — O Maria, liefderijke
Moeder, gij onze zoetheid, onze hoop, ik roep en
zucht tot u, gij die uwen aanbiddelijken Zoon meer
lief hadt, dan alle schepselen het vermogen, ver-
leen mij deze heilige liefde, opdat ook ik in zijn
allerheiligst Hart opgenomen, daar van liefde tot
Hem ontvlamd en verteerd worde!
Allerzoetste Jesus! Zoete Moeder Maria! Ik
roep tot U uit al de krachten mijner ziel!
NEGENDE DAG.
Het Hart van Jesus bedroefd over het verlies
van zoovele zielen.
Wie is in staat te begrijpen, met welk een
-ocr page 304-
276
vurig verlangen Jesus niet slechts naar het heil
der regtvaardigen, maar ook naar dat der zon-
daars verlangt!
Maar hij moet helaas zien, dat het getal der
laatsten immer toeneemt, dat de zondaars zich
altoos meer en meer in hunne boosheid verhar-
den, ja zelfs er zich in beroemen, dat zij eindelijk
zijn liefdevol juk hebben afgeschud! Hij noodigt
ze wel uit, om tot zijn Hart te komen; 1) doch
zij antwoorden met spot en hoon, dat zij nim-
mermeer tot Hem willen wederkeeren. 2)
Al moge nu ook de Heer door allerlei ramp-
slagen de vreugde der wereld voor hem zoeken
bitter te maken, \'t is te vergeefs; want zij zullen
op nieuw zijne Voorzienigheid vloeken. Stelt Hij
echter zijn heilig Hart als schild tusschen hen
en de eeuwige geregtigheid zijns Vaders, zoo
wenden zij de uitstelling der straften slechts daar-
toe aan, om de redenen hunner veroordeeling
te vermeerderen.
O wie is derhalve in staat de droefheid en
smart te schilderen, welke het Hart van Jesus
gevoelt, wegens het verlies van zoovele zielen!
Jesus ziet de heiligheid zijns Vaders veracht al
zijne moeiten te vergeefs, zijne hoop vernietigd,
en de kinderen zijns Harten immer meer met
schuld beladen, immer de eeuwige verwerping
naderbij. Al het lijden, wat Hem al deze zielen
kostten, zweeft Hem voor den geest; Hij denkt
1} Itcditc, pracvaricatorea, ad Cor. Isai, xlvi, 8.
2) Recetsimus, non veniemui ultra ad te. Jerem. 11, 31.
-ocr page 305-
277
er onophoudelijk aan, dat Hij ze niet al zijn
bloed heeft vrijgekocht, dat Hij ze niet zijne ge-
nade en zijn woord heeft gevoed, dat Hij haar
zijn Vleesch te eten en zijn Bloed te drinken gaf,
dat Hij ze aan zijne borst geheel nabij zijn Hart
rusten liet. 1) Hoe! moest Hij alzoo niet bedroefd
wezen, wanneer zij verloren gaan?
En is Hij niet tegenstaande dit alles, wel
cenigzins gramstorig? ïüj had er waarlijk reden
toe, en wee den goddelooze, wanneer Jesus in
zijne geregtigheid naderde. Maar neen, Hij zegt
zelf, dat Hij veel meer bedroefd dan vergramd
is. 2) Deze droef heid vermeerdert zich nog, wan-
neer Hij ziet hoe gering het getal is van hen,
die naar zijn voorbeeld de bekeering der zondaars
verlangen, en hen voor zijn Hart trachten te
winnen of den toorn des eeuwigen Vaders zoeken
te bevredigen, die bereid is, om hen te verpiet-
teren.
Jesus zeide zelf aan de gelukzalige Mar-
garetha-Maria Alacoque: ,/Wanneer Ik u te
kennen geef, dat de goddelijke geregtigheid ver-
gramd is op de zondaars, dan moet gij Mij in
de II. Communie ontvangen.... Mij aan mijnen
eeuwigen Vader opofferen.... om alzoo zijn\' toorn
te bedaren en zijne barmhartigheid tot vergiircnis
te bewegen." Zie dus, wat ook gij behoort te
doen, (ten minste morgen, op het feest van \'t
1)   Quant emerat et nutrierat; de pane illius comedens et
de calk-e ejus bibens et in sinu illius dormiens eiatque illi
•n\'ut lilia. il lieg. \\u, 3.
2)  Multi gemitus mei et Cor meuin moerens. Thren. i, 22.
-ocr page 306-
278
heilig Hart) indien gij het lijdende Hart van Jesus
bemint en werkelijk medelijden met hetzelve hebt.
Draag in de heilige Communie Jesus aan zijn\'
eeuwigen Vader voor de bekeering derzondaars op.
Heil u! wanneer gij, al ware het ook maar cene
ziel, voor Jesus\' Hart kunt winnen!
Gebed.
O minnelijke en liefdevolle Jesus, ik hoor de
zuchten uws Harten, dat van brandenden dorst
naar de bekeering der zondaars gefolterd wordt.
Hoe! zoude ik dit verlangen niette gemoet komen ?
O konde ik de gehcelc aarde doortrekken, om
alle zielen, die zich van U verwijderen, tot U
terug te voeren! Dan helaas! ik was zelf zoo
menigwerf de oorzaak, dat vrome zielen aan U
ontrouw zijn geworden ! O mijn God, wat heb ik
gedaan! Welk cene vermetelheid! Welk een gru-
wel! Ik heb zielen, die Gij bemindet, uit uw Hart
gerukt! Ik heb haar door oogslagen, door ijdel-
heid, door schandelijken raad aanleiding gcge-
ven, zich van U te verwijderen! O Vader, ik
waag het niet meer mijne oogen tot U op te
hellen! Bij den aanblik uws Harten foltert mij
de gedachte aan mijne misdaad! Oefen uwe wrake
uit op mijne ziel wegens den roof en de ver-
smading, welke ik jegens U heb begaan en U
heb aangedaan. Doch bedenk in uwe wraak, dat
ook deze ziel uw kind is! Wilt gij dan, o be-
droefd Hart, uw verlies nog vergrooten? Neem
derhalve veeleer dit mijn hart ter vergoeding
-ocr page 307-
279
iian, voor \'t geen ik U misdaan heb. Waarlijk
zou ik zulk een aanbod niet wagen, wist ik niet,
o liefderijk Hart, dat Gij U door de zuchten laat
bewegen desgenon, die zijne fouten beweent en uwe
genade inroept. Aanvaard derhalve genadig hetof-
fer, wat ik U ter verzoening opdraag; laat het he-
melsch liefdevuur hetzelve verteren, opdat het in
uwe oogcn welgevalligzij en U in uw lijden en uwe
smarten tot eenigen troost verstrekke. Amen.
Zesmaal het Onze Vader. Wees gegroet. Eer
zij den Vader, enz. met liet gebed bladz.
253.
Bezoek heden het allerh. Sakrament, ten einde
het ontfermingrijke Hart van Jesus vurig te smee-
ken: de zondaars te bekeeren, de bedroefden te
troosten, de armen te helpen, de oiigclukkigen
te sterken en de stervenden in den dood bij
te staan.
O Jesus, ter wille van uwe oneindige goed-
heid, kom ons allen te hulp!
GODVRUCHTIGE OEFENINGEN
VOOR HET
FEEST VAN \'T H. HART VAN JESUS.
Het feest van Jesus\' heilig Hart is het feest der
liefde van Josus tot ons. Het doel van dit leest
is: onze koude harten tot liefde te bewegen.
Om dit des te zekerder te bereiken, hield Jesus
ons als voorwerp van dit feest zijn goddelijk Hart
-ocr page 308-
280
voor oogen, dat Hart, wat waarlijk in lJuni zelven
is, en tevens liet duidelijkste beeld zijner godde-
lijke liefde tot ons. Wij moeten alzoo dezen dag
geheel bijzonder aan de vereering en aanbidding
van dit Hart toewijden; doch immer inden geest
dezer bepaalde godsvrucht, welke ten doel heeft
ons op te wekken, om door wederliefde te beant-
woorden aan de liefde van den Zoon Gods, en dezen
zoo beminnenswaardigen, inaar tevens zoo weinig
beminden God eenige vergoeding, eene zekere
voldoening, voor den ondank te bewijzen, dien
Hij zoo veelvoudig van de menschen ondervindt.
Breng derhalve reeds in de eerste morgenvroegte
uw hart en alles, wat gij hebt en zijt het liefde-
volle Hart van Jesus geheel tot liet zooevcnge-
noemde doel ten oll\'er, en vernieuw deze uwe toe-
wijding dikwerf op dezen dag. Geheel aan de liefde
eii vereering van Jesus moet deze dag zijn toege-
wijd. Breng hem alzoo in stilzwijgendheid en
ingekeerdheid des geestes door, voor zoover u dit
slechts doenlijk is. Alles wat gij verrigt, doe het
in den geest van \'t huidige feest. Onderhoud u
rnenigwerf en gedurende langeren tijd met Jesus
in het allerh. Sakrauient, naar gelang uwe staats-
pligten, de voorzigtigheid en uwe krachten het
u veroorloven. Draag de II. Communie op, om
den Heer voor alle laauwc en onwaardige Commu-
ïiié\'u van zoovele Christenen voldoening te geven.
Bereid u, zoo vlijtig mogelijk daartoe voor en wees
vol dankbaarheid en liefde jegens den Heer.
Doch om de liefde van Jesus, bid ik u. wacht
-ocr page 309-
281
u heden bijzonder voor eene dwaling, die zeer
verspreid en algemeen is: dat men namelijk ge-
looft met de geestelijke oefeningen te moeten op-
houden, wanneer men noch smaak, noch zinnelijke
of gevoelige godsvrucht gewaar wordt. Doet gij
dit, dan stelt gij u bloot aan \'t gevaar, om den
gansenen dag met al zijne genaden vruchteloos te
laten voorbijgaan. Begeef u moedig aan het werk!
Verrigt alles zóó, als gij het doen zoudt, wanneer
gij vol van ijver en zoete vreugde in Jesus vcrslon-
den waart.
OVERWEGING.
Eerste Voorbereiding.
Stel u Jesus is \'t heilig Sakrament voor, gelijk
Hij aan de gelukzalige Margaretha-Maria Alacoque
verscheen, toen Hij haar zijn wreed doorboord Hart
opende, dat van vlammen omgeven, en met eene
doornenkroon en een kruis versierd was, en tevens
haar verklaarde, dat deze teekenen zoowel zijne
liefde tot ons, als ook al datgene voor oogen
stellen, wat Hij voor ondankbare menschen
heeft uitgestaan.
Tweede Voorbereiding.
Bid den Heer, dat Hij u de beide tegelijk on-
begrijpelijke gevoelens n. 1. dat zijner liefde, en
dat onzer ondankbaarheid regt moge doen inzien,
opdat gij het vast besluit zoudt maken, dit liefde-
vol en zoo weinig bemind Hart, naar uw best
vermogen, vergoeding te schenken.
-ocr page 310-
282
Eerste Punt.
Welke zijn de gevoelens, die het Hart van
Jesus in \'t heilig Sakrament des Altaars bestcn-
dig jegens de nienschen koestert? Het is de
levendigste en opregtste liefde. Hier giet de liefde,
gelijk de volle middagzon, haar licht en hare
warmte overvloedig naar alle kanten uit. Wat
doet Jesus in \'t heilig Sakrament? Hij bemint
ons. Hit woord zegt alles en is voldoende op
alle vragen. Waarom ie Hij daar? Dewijl Hij
ons bemint. Hoe woont Hij daar? Als een
beminnende God. Wat verlangt Hij van ons?
Hetgeen de liefde verlangt. Waarom vermenig-
vuldigt Hij Zich in zulk een\' graad? Waarom
houdt Hij hier zoolang zijn verblijf? Waarom
verbergt Hij Zich zoo zeer? Omdat Hij bemint.
Aan het kruis, daar heerschte de liefde met de
geregtigheid vereend, zij was zelfs der geregtig-
heid ondergeschikt. Hier heerscht de liefde alleen
en alles is haar onderworpen. Het geduld, de
magt, de voorzienigheid, de oneindigheid, alles
is behulpzaam alles voegt er zich naar, om de
liefde volkomen te bevredigen. O verblinde ster-
velingen! \'t Is het Hart van Jesus in \'t heilig
Sakrament! Ondervindt gij het dan niet dage-
lijks? Zondaars, op welk eene wijze ontvangt
het u hier? Zijne klagten, zijne verwijtingen,
zijne bedreigingen zelfs, komen van zijne liefde
voort? Laauwe en onvolmaakte zielen, heeft het
u ooit van zich afgewezen? Biedt het u niet
-ocr page 311-
283
integendeel licht, troost en moed? Zuivere en
volmaakte zielen, gij vooral moet der wereld ecne
gunstige getuigenis geven van het Hart van uw\'
Verlosser in dit Sakrainent. Welk eene afdaling,
welk een volstrekt vergeten van zijne grootheid,
welk eene deelneming, welke liefdevolle woorden,
welk eene teederheid, welke stroomen van vreug-
deu...... Toef hier een oogenblik en pas dit
alles op zelven toe......................
Wek vervolgens gevoelens van bewondering,
lof en dankbaarheid in u op. Welligt hebt gij
in geheel uw leven, nog nimmer naar behooren,
Jesus Hart voor zijne liefde bedankt.
Tweede Punt.
Welke zijn de gevoelens der meeste zielen ten
opzigte van Jesus in het heilig Sakrament? Be-
denk, hoevelen er in de wereld zijn, die niet
eens weten, dat God Zich voor hen zoo diep
heeft vernederd. Jesus toch houdt Zich in dit
Sakrament voortdurend en werkelijk niet anders
dan mot liefde tot hen allen bezig. Onder deze
verblinden zijn er echter velen, die wel uitge-
noodigd waren, Jesus te erkennen en te bezoeken,
doch zij wilden het niet. O Jesus, is dat niet
de grootste smaad, die U kan worden aangedaan?
Neen, dit is nog niet het ergste. Yersc.hrikke-
lijker is de mishandeling, welke Gij van trou\\ve-
looze christenen ondervinden moot! Deze on-
dankbaren kennen de liefde, de oneindige liefde
van hun\' God in dit Sakrament, en zij belijden
-ocr page 312-
281.
openlijk hun geloof daaraan. Maar hoe beant-
woorden zij aan dit geloof? Overweeg hier in
den geest deonverschilligheid, de oneerbiedigheid,
de heiligschennis, de versmaadheid, welke Jesus in
dit Sakrament van een groot aantal christenen
te verduren heeft. Let tevens op de verzwarende
omstandigheden, tijd, hoedanigheid, wijze en
stand der personen. Wek een\' levendigen af-
keer en afschuw over zulk eene handelwijze in
u op; pas verder alles op u zelven toe. Ja, ook
gij hebt de goddelijke liefde mishandeld! Onder-
zoek uw leven, dat voorbijgegaan is. O God !
misschien is de ondankbaarheid met de jaren
toegenomen! O hoe onwaardig, indien de zui-
verheid, de godsvrucht, de ijver bij de H. Com-
munie van jaar tot jaar afnemen!... Werp u
bij dit gezigt met diepe verslagenheid voor den
troon der liefde neder. Smeek om verlichting,
opdat gij u door en door moogt kennen en nog
meer haten; bid om overvloedige genade, opdat
gij grootmoedige besluiten zoudt maken.
Derde Punt.
Welke zijn de gevoelens van \'t Hart van Jesus,
vermits de menschen zoo slecht aan zijne liefde
beantwoorden. Om die gevoelens te kennen, zoo
bedenk hoevele redenen tot gramschap er voor
Jesus\' Hart waren. Hoe heeft deze God de Joden
behandeld, onder wie Hij Zich eene woning koos
en Zich een\' tempel bouwen liet? Hij heeft den
tempel ten gronde toe verwoest en het volk ver-
-ocr page 313-
285
worpen, omdat hot den tijd der genade niet
kende. Dit verdienden niet minder de christenen,
die nog veel begenadigd zijn. Maar zijne liefde
is oneindig grooter dan onze trouweloosheid.
Welk geduld, welke liefde, welke onverstoorbare
mildheid! Nog iederen dag geeft Hij Zich, spra-
keloos als een lam, ter slagtoifering over. Menig-
werf openbaart Hij Zich aan getrouwe zielen;
doch deze klagten zijn het grootste bewijs zijner
liefde. Zoo zeide Hij eens aan de gelukzalige
Margaretha-Maria Alacoque, dat de ondank der
menschen voor Hem een grooter lijden is, dan
alles, wat Hij op aarde leed, en Hij voegde er
bij: //Wanneer zij aan mijne liefde beantwoord-
den, zoo zou alles, wat Ik voor hen gedaan heb,
Mij gering schijnen, en ware het mij mogelijk,
gaarne zou Ik nog meer voor hen willen doen;
dan, zij hebben niets dan koudheid voor Mij en
vergelden mijne liefde met niets dan verachting."
Welken indruk maken deze klagten van den Zoon
Gods op u ? Op een anderen\' keer zeide de Heer:
z/Wat Mij het bitterst valt, is, dat ook die zielen,
welke Mij bijzonder zijn toegewijd, Mij op zulk
eeiie wijze bejegenen. Jesus doelt op u, gij die
zóó koud, zoo ontrouw, zoo gevoelloos voor al
zijn lijden zijt. Zal dit immer zoo blijven?. .
Wek in u vurige dankbaarheid op voor zulk
eene liefde, droefheid over zoo groote ondank-
baarheid, krachtig verlangen, om door uw offer
en uwe liefde aan Jesus\' Hart vergoeding te
geven. Dit njn de drie kenteekenen van een
-ocr page 314-
286
hart, hetwelk inderdaad Jesus\' Hart vereert.
Maak goede voornemens; draag u zelven op
aan \'t heilig Hart, en bid orn zijne genade.
Sluit de dankzegging na de Communie met
een gebed van toewijding, of opdragt van uw
hart, en een gebed van eerherstel voor al uwe
ondankbaarheden en die der geheele wereld.
Goede meening voor v\'ijf bezoeken Lij hel
Allerheiligste.
I.  Jesus voor de liefde, welke Hij ons door de
instelling van dit Sakrament toonde, dank zeggen.
II.  Hem bedanken, dat Hij zoo menigwerl\'in de
heilige Communie tot ons is gekomen, en ons tel-
kens met «oo vele weldaden en genade heeft verrijkt.
III.  Hem vergoeding geven voor de beleedi-
gingen, welke Hij in dit Sakrament van den kant
der ongeloovigen en dwalenden moet ondervinden.
IV.  Insgelijks voor de oneerbiedigheid, de
ontheiliging en schending, welke Hij van zoo
vele slechte Christenen verdraagt.
V.  Jesus in alle kerken der wereld in den
geest aanbidden, namelijk: in die vele kerken,
waar Hij met weinig eerbied bewaard, slechts
zeer zelden bezocht en weinig maar vereerd wordt.
-ocr page 315-
GEBEDEN EN OVERWEGING
VOOR HET
FEEST VAN JE3US\' HEILIG HART.
(Uit de verhandeling ,de rnssione", welke aan den II.
J3ernarJus wordt toegeschreven.
Welk een zoete schat is uw Hart, o mijn goede
Jesus! Gaarne zou ik alles geven, alles ten offer
brengen : mijne gedachten, mijne gevoelens, al
mijne begeerten, om uw Hart te bezitten. Met
Davidkan ik thans zeggen: ik heb een Hartgevon-
den, dat mij toebehoort, en door middel van het-
zelve wil ik mijn\' God aanroepen. Ik heb het Hart
gevonden van mijn\' Koning, van mijn\' Broe-
der, van mijn\' besten Vriend, van mijn\' liefde-
vollen Jesus. Hoe ! zoude ik U niet aanbidden
met zulk een Hart? Ja, in dezen tempel, in dit
heiligdom, voor deze ark des Verbonds wil ik aan-
bidden en \'slleeren Naam verheerlijken.
Dit Hart, — ik waag het te zeggen, — dit Hart
is het mijne. Jesus is mijn Hoofd; hoe! zou alzoo
zijn Hart mij niet tocbehooren? Even als ik slechts
met do oogen van mijn Hoofd zien kan, zoo kan
ik ook slechts met mijn Hart beminnen.
Vereenig mij met uw Hart, o goddelijke
Verlosser! Leid mij in het Hart binnen, het-
welk cene oncindigo en onvergelijkelijke liefde
geopend heeft, opdat ik daar gereinigd worde,
daar al de dagen mijns levens wone, opdat ik
-ocr page 316-
•ZHH
daar uwen wil onderzoeke en volvoere, opdat
uw Hart liet rigtsnoer zij voor mijn Hart.
U werd in uw lijden de zijde geopend, en
zoo hebt Gij on3 den weg gebaand tot uw Hart.
De wonde is diep, opdat ik de diepte der wonde
zoude erkennen, welke uwe liefde jegens mij U
heeft toegebragt. Wie zou deze kostbare wonde
niet beminnen? Wie zoude eenen Bruidegom,
die ons met zoo groot eene liefde te gemoet
snelt, geene liefde voor liefde weer geven?
(Uit de geschriften der II. Gertrudis.)
O Jesus, stel mij onder de liefderijke be-
scherming uws Harten! Dompel mij in deze
oneindige zee uwer liefde, sluit mij op in dit
fornuis uwer liefde, en verteer mij geheel en al
in deze hemelsche vlammen. Daar zij het mij
vergund, o mijn Verlosser, den prijs des bloeds
te leeren begrijpen, hetwelk Gij ter mijner vrij-
kooping vergoten hebt; daar zij het mij ver-
gund de zoete stem uwer liefde te hooren.
O Liefde! Gij zijt de bron des levendigen
waters, waarnaar ik zoo zeer dorst. Zie, mijn
hart nadert tot U met een\' liefdegloed en een
vurig verlangen, waardoor het gepijnigd wordt.
Open mij den heilzamen ingang tot uw Hart!
Zie hier mijn hart! Aanvaard het! Niet meer
wil ik het voortaan behouden.
O Jesus, mijne zoete hoop, laat uw Hart,
dat reeds uit liefde tot mij gewond is en aan-
houdend voor alle zondaars open staat, het
-ocr page 317-
28\'J
eerste toevlugtsoord voor mijne ziel wezen bij
hare scheiding van het ligchaam, en verdelg
in dezen afgrond uwer eindelooze liefde voor
eeuwig al mijne zonden. Amen.
(Uit de Geschriften der eerwaardige Maria der
Menschicording, stichtster der Ursulinen
van Kanada).
O mijne liefde, o eenig verlangen mijner ziel!
Ik breng mij geheel aan U ten offer op het
altaar van uw heilig Hart. Ik ben geheel de
Uwe, gelijk Gij geheel de mijne zijt.
Heilig altaar, aanvaard mijn offer! Aanbid-
denswaardig vuur, verteer mijne ziel, we\'ke
niet anders dan te midden uwer vlammen leven
wil. Hoe zoude ik mij in het offervuur kun-
nen ophouden zonder van liefde te branden?
O mijne zoete liefde! Ik blijf met U, en
met uw gloeijend Hart vereend! Ik leef, en
nogtans sterf ik ook. Want hoe zoude ik met
U vereenigd kunnen zijn zonder van uw leven
te leve», o wonderbaar Leven! doch hoe! zoude
ik niet sterven, daar immers de vereeniging
met U alles vernietigt, wat niet het uwe is.
(Uit de geschriften van Pater de la Colomhière.J
O aanbicldenswaardigst en allerzoetst Hart van
mijn zeer liefdevollen Jesus, Hart, bestendig van
liefde tot de menschen ontvlamd, immer geopend,
om allerlei genaden en zegeningen over ons uit te
storten; Hart steeds meewarig met ons lijden en
van verlangen doordrongen om ons aan uwe schat-
-ocr page 318-
290
ten deelachtig te maken, U zelven geheel aan ons
te geven; Hart, steeds bereid, om ons op te ne-
men, ons toevlugtsoord, onze woning, ons para-
dijs op deze wereld te zijn : voor dit alles ontvangt
Gij van de inenschen niets dan hardheid, vergetel-
heid en verachting. Gij bemint, en men geeft U
geene liefde voor liefde, men kent deze liefde niet
eens, men wil de onderpanden uwer liefde niet,
men wil uwe teederc en geheime woorden, waar-
door Gij tot onze harten spreekt, niet hooren.
Om die vele versmadingen, die groote ondank-
baarheid eenigermate te herstellen, en mij, zoo-
veel mogelijk, aan het gevaar te onttrekken van in
een dergelijk ongeluk te storten, offer ik U, o Jesus,
mijn hart op, en wijd U al deszelfs neigingen. Van
dit oogenblik af aan, — dat beloof ik U, — verlang
ik van harte mij zelven, en alles, wat maar in de
verste verte mij betreft, te vergeten, opdat alzoo
alle hinderpalen worden weggenomen, welke mij
den toegang tot uw Hart zouden kunnen bemoeije-
lijken. Gij hebt U verwaardigd, mij uw Hart te
openen en ik heb een levendig verlangen er in te
gaan, om daar, met uwe getrouwste dienaren ge-
heel doordrongen en ontvlamd van uwe liefde, te
leven en te sterven.
Leer Mij, o allerheiligst Hart van Jesus, dat
ik mij zelven vergete: want dat is de eenige weg,
die tot U voert. O dat ik toch in mij niets meer
toeliet, wat U zou kunnen mishagen! Leer mij
dan datgene verrigten, wat ik doen moet, om
zuiverheid des harten te bekomen, naar welke
-ocr page 319-
291
Gij mij zoo groot een verlangen inboezemdet.
Ik heb den vasten wil, U te behagen; doch tevens
geene magt daartoe te geraken, indien uw licht
en uwe genaden, mij niet geheel bijzonder te
hulp komen.
KORTE NEGENMAGSCIIE OEFENING,
om van hel Heilig Hart van Jesus eene bijzondere
genade af te smeehen.
Zeer heilzaam kan deze novene gehouden
worden:
1. Voor Z. H. den Paus en geheel de Christen-
heid.
2.  Voor onze eigene volharding in het geloof.
8. Voor de bekeering der afgedwaalden en
voor de vestiging der goederen.
4. Voor de geestelijke en tijdelijke noodwendig-
heden van onze gezinnen en betrekkingen.
5.  Ter verkrijging der gunst, waaraan een ieder
voor zich het meeste behoefte heeft.
I.
Met het grootste vertrouwen nader ik tot U,
o vaderlijk Hart van mijn Jesus! want ik weet,
dat geen vader, al ware hij ook nog zoo liefderijk,
en zorgvuldig, zijn kinderen zoo teer bemint,
als Gij ons hebt lief gehad en heden nog bemint.
Tot wien anders zal ik derhalve mijnen toevlugt
nemen, dan tot U, o Vader en Oorsprong van
-ocr page 320-
292
alle goed. Ja, het is waar, dat ik Uw Hart door
mijne zonden zeer bedroefd heb, dat ik U dikwerf
den verschuldigden eerbied weigerde en vol snoode
ondankbaarheid mij jegens U gedroeg, dat ik
alzoo duizendmaal verdiende niet meer als uw
kind te worden aangenomen. Maar, indien ik ook
zoo ongelukkig was mijne kinderpligten te verge-
ten, weet ik toch, dat gij niet vergeten hebt mijn
Vader te zijn. Daarom hoop ik, vermits Gij mij
zoo langmoedig hebt verdragen, toen ik U belee-
digde, ja, zelfs mij met oneindige goedheid opzocht,
toen ik U ontvlugtte, — dat Gij mij nu niet zult
verstooten, dewijl ik met een opregt berouw aan
uwe voeten mijne zonden beween en U beloof
liever te sterven, dan U nogmaals te beleedigen.
Sta mij bij met uwe genade, o allerzoetst Hart,
opdat mijn voornemen tot daad worde! Zijn dan
mijne smeekingen niet in strijd met uwen heiligen
wil, zoo schenk mij ook de genade.... om welke
ik U geheel bijzonder bid en die ik vol vertrouwen
van uwe oneindige goedheid verwacht.
Sluügebed. 1)
v. O allerbarmhartigste Jesus, verhoor mijn
gebed!
E. Wil mijne smeekstein niet versmaden.
1) Dit sluitgebed door den vertaler ontleend aan eene No-
vene ter eere van Jesus\' U. Hnrt.(St -Miihiels-Gestel, boekdr.
lb|}2) kau niet vrucht achter elke overweging herhaald worden.
-ocr page 321-
293
De genade uws Harten bekeere mij.
De glans ttios Harten beschijne mij.
]Je smart uws Harten doorclringe mij.
He wond uws Harten geneze mij.
Het bloed uws Harten reinige mij.
De verdiensten uws Harten heiligen mij.
Het kruis uws 1 [arten sterke mij.
De kroon uws Harten versiere mij.
De gloed uws Harten rerwarme mij.
De liefde uws Harten ontclamme mij.
De zoetheid uws Harten vertrooste mij.
De vreugde uws Harten verblijde mij.
Het bezit uws Harten verzadige mij.
In aller eeuwen eemvigheid. Amen.
II.
O mijn liefdevolle Jesus, hoe overweldigt mij
de gedachte, dat een zoo groote God als Gij, de
menschelijke natuur aannemen en onze Broeder
worden wilde, om ons tot het landschap Gods te
verheften. Uw Hart toch was er niet meê tevre-
den ons tot zoo hoog eene waardigheid te hebben
verheven, het wilde nog het erileel van \'t rijk des
hemels met ons deelen en ons aan al zijne regten
deelachtig maken. Hoeveel ben ik U voor dit alles
verpligt! Hoe zeer smart het mij intusscheu ook,
dat ik U tot dusverre voor alles zoo weinig dank-
baar ben geweest! Ik bid U ootmoedig om vergif-
fenis, en smeek U, mij om de verdiensten van uw
H. Hart de genade te willen verleenen, U van
stonden aan in alles na te volgen; opdat uw hemel*
-ocr page 322-
294
sche Vader mij bij mijnen dood aan U gelijkvor-
mig vinde, en als een\' uwer broeders in den bemel
opneme! Verder bid ik uw medelijdend Hart, dat
het zich door den nood, waarin ik mij bevind of
waarin anderen verkeeren... laat bewegen, en dat
het aan mij... of aan anderen... de genade verleene
welke ik met vertrouwen van U alleen verwacht.
Sluitgebed, bladz. 292.
III.
Wie zou het kunnen betwijfelen, o oneindig be-
minnelijk Hart van Jcsus, dat men alle genaden,
welke men behoeft, van U kan bekomen? Gij im-
mers zijt niet slechts het Hart van een Broeder en
Vader vol van teedere liefde, maar ook het Hart
van een\' magtigen Koning, die de grootmoedig-
heid en genade zelve is. Er bestaat derhalve niets,
wat U zou kunnen hinderen, alle gebeden te ver-
hooren: want niets valt uwer Almagt moeijelijk:
uw rijkdom toch gaat zoo zeer alle maat te
boven, dat hij nimmer kan worden uitgejmt.
Al hebbe ik ook nog zoo dikwerf tegen U gezon-
digd, zoo verlies ik eventwel den moed niet: want
ik weet, dat Gij een oneindig grootmoedige en
genaderijke Koning zijt, die steeds bereid is, den
schuldigen te vergeven, wanneer zij berouw heb-
ben over hunne misdrijven en zich opregt veroot-
moedigen. Zoo troost mij... of anderen... dan, o
minzaam en medelijdend Hart! Vergeef mij, kom
mij te hulp: want ik geef mij geheel aan U, en
-ocr page 323-
295
beloof U, dat ik in de toekomst alleen U in
mijn hart wil laten heersenen.
Sluitgebed.
IV.
Tot wien zoude ik mij wenden, o allerzoetst
Hart van Jesus, in al mijne nooden of die van...
tenzij tot U, Gij ware Vriend onzer zielen ? Zegt
Gij ons niet met overgroote liefde: //Komt tot mij,
gij, die vermoeid en beladen zijt, en Ik zal u ver-
kwikken?" O hoe menigwerf heb ik, in plaats van
op U te vertrouwen, die uw leven voor mij gaf, op
de liefde en vriendschap der menschen gebouwd,
wier trouweloosheid en valschheid ik toch zoo
dikwijls heb ondervonden! Doch, indien ik U ook
in het verleden deze beleediging aandeed, zoo wil
ik het in de toekomst niet meer doen. Ik beloof
U, dat ik in al mijne twijfelingen, nooden en ellen-
den alleen tot Ü mijnen toevlugt wil nemen, om
bij U licht, hulp en troost te bekomen.
Van nu aan zult Gij de Vriend wezen, op
wien ik steunen wil, en aan uwe vriendschap
wil ik de voorkeur geven boven alle aardsche
vriendschappen, waaraan ik veel liever geheel
vaarwel zeg, indien zij mij op eene of andere
wijze gelegenheid tot zonde zouden worden.
Sluitsrebed.
V.
Allerheiligst Hart van Jesus, vol van de tee-
derste en vurigste liefde tot ons, hoe zou mijn hart
U niet beminnen, wanneer het de veelvuldige be-
-ocr page 324-
296
wijzen uwer liefde overweegt! helaas liet is waar,
dat ik tot dusverre aan deze liefde\'slechts zeer wei-
nig beantwoordde en de liefde, welke ik u verschuh
digd was, snoodaardig aan ellendige sehepselen
wegschonk. O wreek U, zoete Jesus, wreek U aan
dit gevoelloos en ondankbaar hart. Oefen uwe
wraak zoo uit, dat Gij het met een\'straal dier liefde
doorboret, welke uw Hart verteert! O, dat uwe
heilige liefde elke andere liefde, welke niet volgens
uw Hart is, in mijn hart uitdelge, opdat ik alzoo
het geluk moge hebben, U te behagen, en minder
onwaardig zij, de genade... te verwerven.
Sluitgebcd.
VI.
Om ons de grootheid uwer liefde te toonen, was
het U niet genoeg, o allerzoetst Hart van Jesus,
uw leven onder de ijsselijke pijnen voor ons aan
\'t kruishout op te offeren: Gij wildet door eene on-
uitsprekelijke vereeniging U aan onze zielen huwen
en ons in zekeren zin, één met U maken. Daarom
heeft uw Hart het H.Sakrament des Altaars,— die
liefdevolle uitvinding uwer oneindige wijsheid, —
dat wonderwerk uwer goddelijke almagt ingesteld,
waarin Gij U dagelijks voor ons opoifert. Daar
wordt Gij onze spijze, zoo dikwerf wij willen, en
vereenigt Gij U op de innigste en onbegrijpelijkste
wijze met ons. 0 Hart van den beminnelijk sten
Bruidegom ! Waarom zijn wij zoo laauw en nalatig
in \'t ontvangen van dit Sakrament, waar wij zoo-
vele en zoogroote genaden, zooveel zoetheid vinden
-ocr page 325-
297
kunnen? O vergeef mij de blindheid, welke mij zoo
dikwerf van U verwijderd heeft, om de ijdeleen val-
sche vermaken der wereld na te jagen! Van nu al\'
aan zal mijne eenige vreugde wezen bijU in\'t x\\.ller-
heiligste te verwijlen en U dikwerf in mijn arm hart
te ontvangen. Schenk mij, o alleraanbiddenswaar-
digst Hart, onwankelbare liefde en trouw, opdat
ik ten minste eenigzins aan uwe oneindige liefde be-
antwoorde! Vereenig mij onafscheidelijk met U, en
verleen mij eindelijk, wanneer het uw wil is, dege-
nade.., welke ik vol vertrouwen van uw grootmoe-
dig Hart afsmeek.
Sluitgebed.
VII.
Mijne zonden, mijne menigvuldige ondankbaar-
hcden jegens uwe oneindige goedheid, o goddelijke
Verlosser, zouden mij allen moed benemen, om tot
U te naderen. Doch uw Hart, o Heer, noodigt mij
uit en boezemt mij op nieuw vertrouwen in. Ik
weet, dat Gij uit liefde tot mij mijn Verlosser
werdt; dat Gij daarom van den hemel neêrdaaldet,
ons vleesch aannaamt, uw kostbaar bloed vergoot
en uw leven aan \'t kruis ten oll\'er bragt. Wanneer
ik dus op alles zie, wat Gij voor mijn heil gedaan
hebt, zoo kan ik onmogelijk gelooven, dat uw Hart
mij verstooten wil. Daarom neem ik mijn\'toevlugt
tot dit Hart, omhels het met vertrouwen, en smeek
U vurig bij al uwe verdiensten, om voor mij bij uw\'
hemelschen Vader vergiffenis mijner zonden en de
genade ter algeheele verbetering te verkrijgen. Ver-
volgens smeek ik Uook om de genade .., welke mij
-ocr page 326-
298
zoo zeer aan \'t harte ligt, en, die ik als vrucht dezer
novene, U ter eere houdend, hoop te hekomen.
Sluitgebed.
VIII.
Als de oneindige liefde, waarvan uw Hart, o
Jesus, voor ons ontvlamd is, U als Zoenoffer voor
onze zonden op het altaar des kruises had gebragt,
was het U niet genoegzaam voor ons te sterven,
maar Gij wildet bovendien, dat uw minnelijk Hart
met een lans werd doorboord, opdat onze blikken
door die opene wonde tot in \'t diepst van dit Hart
zouden kunnen doordringen, en des te beter de
eindelooze en onbeschrijfelijke liefde van hetzelve
beschouwen.
Dit door wonde Hart hebt Gij ons geschonken, en
nog immer laat Gij het voor ons geopend, niet
slechts, om in hetzelve eene bescherming tegen de
geregtigheid des eeuwigen Vaders te vinden, dien
wij door onze zonden beleedigden, maar ook, opdat
deze bronwei der genade en ontferming ons in alle
nooden hulp zou verleenen. Waarom dan nader ik
tot U zoo zelden, en zoo laauw ? Waarom neem ik
mijnen toevlugt niet tot U ? Waarom snel ik niet
naar deze levensbron ? O mijn allerliefste Jesus, uw
Hart vergeve mij al deze beleedigingen, welke ik
door gebrek aan vertrouwen, hetzelve zoo menig-
maal heb aangedaan. Zie, ik kom nu tot U, en wel
vol vertrouwen, om nimmer meer uw Hart te ver-
laten. Hier wil ik zoeken, wat ik zoozeer behoef:
vergiffenis mijner zonden, genade ter verbetering
-ocr page 327-
299
en uwe eeuwige liefde. Verder smeek ik U ook om
hulp in den nood, waarin ik thans verkeer., of
waarin anderen zich bevinden..
Sluitgebed.
IX.
O, Allerzoetst Hart van mijn\' Jesus, zoude ik,
na al hetgeen Gij voor mij gedaan en geleden
hebt, nog aan uwe liefde tot mij, kunnen twijfe-
len? Neen, waarlijk, er is geene moeder, al moge»
zij nog zoo vervuld zijn van de teederste liefde,
die haar kind bemint, gelijk gij mijne ziel lief
hebt! Derhalve behoef ik ook niet te vreezen,
dat Gij mij iets zult weigeren, wat ik billijkerwijs
van U verzoek. Intusschcn, o Jesus, weet (Jij wel,
dat ik vrees. Ja ik vrees, maar ik vrees, dewijl
ik mischien niet dat vertrouwen heb, \'twelk U
zoo zeer vereert en de genaden U uit de handen
rooft. Ik vrees, dat ik mij niet geheel en in alles
aan uwen heiligen wil overgeef! O, aanbiddens-
waardig Hart, schenk mij dit volkomen vertrou-
wen, geef, dat ik mij met liefdevol vertrouwen
aan uw welbehagen toewijd met de zekere over-
tuiging, dat Gij, dio mij zoo teeder bemint, alles tot
mijn tijdelijk en eeuwig welzijn zult keeren. Amen.
Sluitgebed.
Gebed tot de allerzaligste Maagd.
O Maria, onbevlekte Maagd, uit uw zuiver
bloed en in uw\' reinen schoot heeft de H. Geest
het H. Hart van Jesus gevormd, en aan uwe borst
heeft dit Hart het eerst gerust; Gij begrijpt der-
halve ook oneindig beter, dan ik, de waarde van
-ocr page 328-
300
dit Hart. Wanneer het goddelijk Hart ons ver-
liet, gaf het U, o Maria, aan ons tot Moeder:
help mij dus, ik bid U, dat ik het liefdevolle
Hart van uwen goddelijken Zoon, naar behooren,
moge beminnen en vereeren. Doch bid ook gij
voor mij en verwerf mij de genade..., maar
vooral eene ware droefheid over mijne zonden,
eene groote liefde tot Jesus gedurende mijn overig
leven, en eindelijk de eeuwige glorie des hemels.
Amen.
GEBEDEN EI OEEEHNGEÏï
welke de vereering van het goddelijk Hart
van Jesus bijzonder ten doel hebben.
-----------«***.-----------
Wijze om alle handelingen aan Jesus\' Heilig
Hart op te dragen.
(Volgens de gelukzalige Margaretha-Maria Alacoque.)
Hebben wij ons des morgens aan de bescher-
ming der allerheiligste Maagd aanbevolen, zoo bid-
den wij haar, dat zij ons aan Jesus in \'t hoogheilig
Sakrament gelieve voor te stellen, om het offer,
wat Hij daar aan zijn hemelschen Vader opdraagt,
te vereeren. Vereenigen wij onze ziel met de Zijne,
opdat Hij haar voor iedere zonde beware, — ons
hart met zijn allerheiligst Hart, opdat het in het
onze alles uitdelge, wat aan zijn Hart mishaagt;—
kortom: vereenigen wij alles, wat wij zijn, met
-ocr page 329-
301
alles, wat Hij is, opdat Hij alles aanvulle, wat
ons ontbreekt.
Vereenigen wij al onze gebeden met dat gebed,
wat Jesus voor ons in \'t H. Sakrarnent verrigt, en
dragen wij steeds tot besluit onzer gebeden, Gode
dat gebed op, \'t welk onze goddelijke Verlosser
tot zijn\' Vader zendt, om zoo al onze misslagen
en verstrooijingen wederom goed te maken.
Roepen wij ons menigmaal de gehoorzaamheid
te binnen, welke het H. Hart van Jesus aan alle
priesters, die het H. Misoffer opdragen, — hoe
onwaardig zij ook mogen zijn, — op volmaakt ge-
lijke wijze betoont. Jesus geeft Zich over aan hunne
handen : gelijk een lam laat Hij Zich door hen ter
slagtbank leiden en naar believen offeren, zonder
ook maar den geringsten weerstand te bieden. Om
ons derhalve aan Jesus\' H. Hart gelijkvormig te
maken, moeten wij stipt gehoorzaam zijn. Als een
slagtoffer, moeten wij ons aan de handen onzer
overheden volkomen overgeven en overlaten, wie
en hoe zij immer ook mogen wezen; aan allen eigen
wil, aan alle neigingen en hartstogten moeten wij
zóó trachten te sterven, dat onze overheden naar
goedvinden over ons kunnen beschikken, zonder
ook maar den geringsten weerstand gewaar te wor-
den. Offeren wij het geweld, wat wij ons hierbij
aandoen aan God op, om daardoor het geweld te
eeren; wat Jesus Zich moet aandoen, wanneer Hij
gedwongen wordt in zondige zielen binnen te gaan.
Voor zulke personen heeft Hij zoo groot een\' af-
schuw, dat het binnengaan bij hen, dien weerzin
14
-ocr page 330-
302
in Hem opwekt, welke Hem in den hof derOlijven,
den dood nabij bragt.
Het leven van Jesus in\'theiligSakramentisaan
de oogen der wereld geheel onttrokken. De wereld
wordt niets anders gewaar, dan de onaanzienlijke
gedaanten. Aldus wil ook ik mij zoeken te verber-
gen, en geene grootere vreugde hebben, dan
wanneer zich aan mij niets dan armzaligs en ver-
acht elijks voordoet. Daardoor zal ik mij immer in
ootmoed bewaren, dewijl ik van allen veracht en
achtergesteld word, en daardoor wordt het mij
mogelijk, Jesus in zijne verachting, in alle belee-
digingen en verguizingen, waarmede Hij in dit
verborgen leven overladen wordt, te troosten.
Doch, evenals Hij Zich over al deze behandelin-
genniet beklaagt, nochdeswegedelangmoedigheid
verliest, zoo wil ook ik niet klagen, noch mij ver-
ontschuldigen, maar veeleer denken, dat eenieder,
die mij veTwijtingen doet, mij vernedert, of mij
soms iets laat lijden, daartoe regt heeft. Want de
liefde van Jesus\' H. Hart legt het mij als een
pligt op te lijden, en zij veroorlooft mij nim-
mer te zeggen: het is genoeg.
Jesus is in \'t allerheiligste Sakrament bestendig
alleen, liij heeft geen ander verkeer dan met God.
Om mij derhalve aan Hem gelijkvormig te maken,
wil ook ik de eenzaamheid beminnen, en in den
geest niet anders dan met Jesus verkeeren. Mijn
geest zal niets anders begeeren, dan Jesus te ken-
nen, mijn hart geen ander verlangen, geene andere
liefde hebben, dan alleen tot Hem. Wat echter de
-ocr page 331-
303
zinnen aanbetreft, zoo blijft Jesus ddar, als ware
Hij dood. Zoo moet het ook mijne vreugde zijn,
geene zinnelijke genoegens te smaken, aan alles
vaarwel te zeggen, wat mij zou kunnen verlus-
tigen, wat de zinnen zou kunnen bevredigen.
Wanneer ik aan tafel ga, wil ik mijn\' Jesus bid-
den, dat Hij mij gelieve te beschermen tegen mij
zelven. Tot Hem wil ik smeeken, dat de spijze,
welke ik slechts uit liefde tot Hem en uit gehoor-
zaamheid neme, mij tevens tot eene geestelijke
communie worde, waardoor zijne genade zich
als voedsel mijner ziel meedeelt. Bidden wil
ik eindelijk, dat mijn hart zich gedurende den
tijd aan tafel geheel in zijne liefde verdiepe.
Wanneer ik mij ontspan, wil ik door mijne ont-
spanning het goddelijk Hart van Jesus trachten te
verblijden. Derhalve wil ik gaarne over dat Hart
spreken, al mijne woorden aan \'t goddelijk Woord
toewijden, opdat Het niet toelate, dat ik ooit
iets spreke, wat niet tot deszelfs eer strekken
zou. Vreugdevol wil ik achterstellingen en tegen-
spraak, waartoe zich misschien gedurende de
ontspanning de gelegenheid zal voordoen, aan-
nemen.
Wanneer ik mij verwarm, wil ik Jesus bid-
den, die een gloeijend fornuis der reinste liefde
is, dat Hij onze harten zóó door dit goddelijk
vuur ontvlamme, dat zij geheel en al daarvan
verteerd en loutere liefde worden, om Hem
zonder ophouden te beminnen.
Wanneer ik dorst, zoo wil ik den dorst lijden,
-ocr page 332-
304
om daardoor den dorst te vereeren, weikeu het
goddelijk Hart van Jesus naar het heil der men-
schen en naar hunne aanbidding en liefde heeft.
Ga ik slapen, zoo wil ik mijne rust met die ver-
eenigen, welke mijn Verlosser in den schoot des
hemelschen Vaders, zoowel als in \'t heilig Sakra-
ment geniet. Elke ademhaling en elke pols-
en hartklopping gedurende den slaap wil ik
Hem opofferen, als even zoovele akteu van
liefde en volkomene toewijding. Ik wil Hem
bidden, dat Hij mij door deze rust nieuwe
kracht tot zijne dienst moge schenken.
Heb ik het geluk, Jesus in de heilige Cora-
munie te ontvangen, dan wil ik aan den eeuwigen
Vader de gevoelens en gezindheden van het hart
der allerzaligste Maagd aanbieden, waarvan het
in \'t oogenblik der menschwording des eeuwigen
Woords doordrongen was. Daarmede wil ik de
gevoelens, waarvan het goddelijk Hart zelf in dat
oogenblik vervuld was, vereenigen, om op deze
wijze te herstellen, wat mij tot zijne waardige
ontvangst ontbreekt. Heb ik Hem echter ont-
vangen, dan wil ik Hem zelven aan zijn\' hemel-
schen Vader opdragen, zoodat Jesus mijne dank-
zegging, mijne erkentelijkheid, mijne aanbid-
ding en mijne lofprijzing Gods zij.
In deze oogenblikken wil ik den goddelijken
Heiland bidden, dat Hij al de misslagen mijner
ziel gelieve te herstellen, en mijnen zwakken wil
versterken. Smeeken wil ik dan, dat even als
Hij in dit goddelijk Sakrament de geboden,
-ocr page 333-
305
welke Hij Zich zelven voorschreef, nimmer over-
trad, zoo ook niet toelate, dat ik andermaal in
de vervulling mijner pligten nalatig worde.
Gebed van toewijding aan \'t Heilig Hart van Jesus.
Alleraanbiddenswaardigst Hart van mijn lief-
derijksten Jesus, zetel aller deugden, onuitput-
telijke bron aller genaden, wat was er aan mij,
dat U bewegen kon, om uit overgroote liefde tot
mij te sterven ? Mijn hart met (luizende zonden
bevlekt, heeft voor U niets dan koudheid en on-
verschilligheid. O Jesus, deze ondubbelzinnige
bewijzen uwer liefde op een\' tijd, dat ik U niet
beminde, doen mij hopen, dat Gij de kleine be-
wijzen mijner liefde, welke ik U thans aanbied,
niet zult versmaden. Neem derhalve, o liefde-
volle Verlosser, het verlangen mijner ziel: om
mij geheel aan de eer en verheerlijking van uw
allerheiligst Hart toe te wijden, genadig aan.
Neem het ofl\'er goedgunstig aan, wat ik U
met alles, wat ik heb en ben, opdraag.
Aanvaard geheel mijn wezen; mijn leven, mijne
handelingen, mijne moeijelijkheden en al mijn
lijden! Niets anders wil ik in \'t vervolg zijn,
dan een aan uwe glorie toegewijd brandoffer.
O, zend vuur van den hemel en ontsteek het
nu, opdat het eindelijk door de vlammen van
uw Hart geheel verteerd worde! U, o mijn Heer
en mijn God, offer ik mijn Hart met al deszelfs
bewegingen en gevoelens; gedurende geheel
mijn leven zullen ze met uw allerheiligst Hart
-ocr page 334-
306
gelijkvormig blijven. U alzoo, o Heef, behoor
ik geheel, geheel aau uw allerheiligst Hart.
Hoe groot is uwe barmhartigheid jegens
mij! Oneindige majesteit van God, wat ben
ik, dat Gij U verwaardigt het offer mijns har-
ten goedgunstig aan te nemen? Van nu af
aan zal dit hart geheel U toebehooren, en de
schepselen zullen er geen deel aan hebben:
zij zijn dit niet waardig.
Wees Gij, o liefste Jesus, mijn Vader, mijn
Vriend, mijn Lecraar, mijn al! Slechts voor U
wil ik leven! O liefdevolle Verlosser der men-
schen, neem het offer genadig aan, wat de
ondankbaarste van alle menschen uw aller-
heiligst Hart opdraagt, om het onregt te her-
len, wat hij tot op dit uur door koudheid en
onverschilligheid hetzelve heeft aangedaan.
Wat ik geef, is voorzeker weinig; maar
\'t is alles, wat ik heb, en al \'t geen uw Hart,
o Jesus, verlangt en begeert. En dan, o
Heer, geef ik u mijn hart voor eeuwig, en ik
wil het nimmermeer terugnemen.
Leer mij alzoo, liefdevolle Heiland, dat ik mij
zelven geheel vergete, wijl dit de eenigste weg tot
uw allerzoetst Hart is. Daar ik in \'t vervolg,
van nu af aan, alles slechts voor U doen wil,
zoo geef dan ook, o Jesus, dat al mijn doen
Uwer waardig zij! Onderrigt mij, opdat ik tot
eene volkomene zuiverheid uwer liefde gerake.
Doch schenk mij vooral deze uwe liefde en wel
regt gloeijeuden grootmoedig! Schenk mij die
-ocr page 335-
307
diepe ootmoedigheid, zonder welke men aan U
niet behagen kan! Vervul eindelijk uw\' heiligen
wil volkomen aan mij, zoowel, hier in dit leven,
alsook daar boven in de eeuwigheid.
Akt van eerherstel aan het heilig Hart van Jesus.
Alleraanbiddenswaardigst en beminnenswaar-
digst Hart van Jesus, hetwelk onophoudelijk van
liefde tot ons gloeit, bestendig medelijden gevoelt
met onze ellende, en altoos slechts 66n ding be-
geert, namelijk: ons uwe schatten meê te deelen,
U zelven aan ons geheel te geven; Jesus, mijn
Verlosser en mijn God, Gij, die in overgroote
en wonderbare liefde bestendig op onze altaren
als Slagtoffer verblijft en U d;iar iederen dag
duizendmaal voor ons in de H. Mis opoffert: —
welke moeten uwe gevoelens zijn in dezen toe-
stand, dien Gij uit liefde tot ons verkozen hebt,
en waarvoor Gij bij \'t grootste deel der men-
schen niets dan koudheid, vergetelheid, ondank
on smaad ondervindt?
Was het dan niet voldoende, o mijn Jesus,
dat Gij den bittersten wegverkoost, om ons te
verlossen, ofschoon Gij op veel ligtere wijze uwe
matelooze liefde hadt kunnen toonen ? Was het
niet genoeg eenmaal dien wreeden dood op TJ
genomen te hebben, welke onze zonden U be-
reidden ? Waarom wilt Gij U aan de afschuwe-
lijkste boosheid, waartoe wereld en hel in staat
zijn, dagelijks op nieuw blootstellen?
O mijn God en mijn liefdevolle Verlosser, wat
-ocr page 336-
308
moet uw heilig Hart bij al die ondankbaarheid,
bij al die boosheid gevoelen? Met hoe groote
bitterheid moeten deze heiligschennissen, deze
versmadingen uws heiligen Naams uw Hart
overstelpen!
Van innige rouwmoedigheid en diepe smart
over deze beleedigingen doordrongen, lig ik hier
voor U in \'t gevoel van mijn niet neergeknield,
om IJ voor hemel en aarde voldoening te bren-
gen, wegens al die oneerbiedigheid en verguizing,
welke Gij op onze altaren sedert de instelling
van dit aanbiddenswaardigst Sakrament onder-
vonden hebt. Met vernederd en vermorzeld hart
bid ik voor al deze beleedigingen duizendmaal
om vergiffenis. O konde ik al die plaatsen, waar
men uw heilig Hart smadelijk mishandelt, en
waar de wonderen uwer goddelijke liefde met
uitgezochte boosheid bejegend worden, met mijne
tranen bevochtigen en met mijn bloed wasschen
en reinigen!
Ach, dat het mij mogelijk ware, door eene
nieuwe, ongekende huldiging, vernedering en
vernietiging van mij-zelven zoo groote, zoo veel-
vuldige en zoo verschikkelijke heiligschennissen
uit te boeten! Hadde ik voor een oogenblik de
harten der geheele wereld in mijne magt, om
ze U, o Jesus toe te wijden en U alzoo eeniger
mate voor de onverschilligheid en gevoelloosheid
van al diegenen voldoening en herstelling te ge-
ven, welke U niet kennen, of indien zij U
kennen, U niet willen beminnen.
-ocr page 337-
30!)
Het meeste echter, o mijn God en liefdevolle
Verlosser, smart, bedroeft en verootmoedigt mij,
dat ik zelf onder het getal dezer ondankbaren
behoor. Doch, o mijn God, Gij ziet in \'t ver-
borgenste mijns harten, en derhalve is U mijne
smart wegens mijne ondankbaarheid, mijn berouw
over mijne zonden bekend; Gij weet, dat ik bereid
ben om alles te doen en te lijden ter herstelling.
O Heer, met een vermorzeld, vernederd, met
een van rouwmoedige smart gebroken hart kniel
ik voor U neder, en neem dankbaar alles uit
uwe hand aan, wat Gij immer ter voldoening
van zoo vele misdrijven van mij vordert.
Straf mij, o Heer, straf mij! Honderdmaal wil
ik de hand zegenen en kussen, welke eene zoo
regtvaardige straf aan mij voltrekt. O, dat ik
ten slagtolfer worde, om al deze beleedigingen
uit te boeten! Konde ik toch alle plaatsen met
mijn bloed wasschen, waar uw heilig ligchaam
op den grond geworpen en met voeten vertre-
den wordt! Bovenmate gelukkig zou ik wezen,
indien ik door .alle denkbare pijnen, zoo vele
onteeringen van uwe tegenwoordigheid, zooveel
smaad en goddeloosheid wederom herstellen kon.
O mijn Jesus, indien ik deze genade niet waardig
ben, neem dan tenminste mijn gloeijend verlan-
gen daarnaar genadig aan. Neem, o eeuwige
Arader, deze mijne voldoening goedgunstig aan in
vereeniging met die, welke het heilig Hart van
uwen geliefden Zoon op Golgotha en Maria aan
den voet des kruises U hebben aangeboden. Zicndo
-ocr page 338-
310
op het gebed, hetwelk het Hart van Jesus tot
U opzendt, zoo vergeef mij alle ongeregtigheden
en oneerbiedigheden, waardoor ik U beleedigde!
Schenk mij, o God, door uwe genade, een\' vast-
beraden en krachtdadigen wil, opdat ik mijn
voornemen : van niets te verzuimen, om V regtinnig
te beminnen, en op iedere wijze mijn lieer, Ver-
losser en Begter in \'t allerheilige Salrament des
Altaars te eeren,
moge volbrengen tot aan het
einde mijns levens, Der geheele wereld wil ik van
nu af aan door mijn\' eerbied en mijne godsvrucht
tot het Allerheiligste duidelijk toonen, dat ik
waarlijk geloof aan uwe tegenwoordigheid in dit
Sakrament. Vooral echter wil ik het zoete Hart
van Jesus hoogachten, eeren, beminnen; in het-
zelve wensch ik mijn overig leven door te brengen.
Eeuwige God, schenk mij de genade in dit uw
Hart den geest te mogen geven. Amen.
GEBEDEN
tot het Heilig Hart van Jesus voor het uitgesteld
Allerlwogwaardigst Sakrament.
Maken wij vooral den tijd ten nutte, gedu-
rende welken Jesus in \'t Sakrament zijner liefde
ter openlijke vereering is uitgesteld, en bezoeken
wij Ilein daar met ijver ! Bedenken wij we], wat
de II. Cyprianus zegt: „Nimmer weent een
Emeekende te vergeefs aan de voeten van Jesus
Christus; daar wordt gewis nimmer het offer
van een vermorzeld en verootmoedigd hart af-
-ocr page 339-
311
gewezen. Steeds zullen de goddelijke inspraken
aan onze gebeden en verzuchtingen beantwoorden,
en de zoetheid van hemel schen troost zal op
onze tranen volgen." —• Jesus wordt op dezen
troon van genade en goedheid uitgesteld, om
op gelijke wijze aan allen, die tot Hem komen
willen, gehoor te verleenen, ten einde niemand
uit schrik of vrees zou terugblijven. Hij zelf
toch is bereid om al onze wenschen te ver-
hooren en ons met genaden en weldaden te
beloonen. Naderen wij dus tot Jesus\' Hart
en wij zullen overvloedigen troost vinden.
„Vraagt", zegt Jesus tot ons, ,/en gij zult
verkrijgen!"
v. Lof en dank zij Jesus Christus in \'t aller-
heiligste Sakrament.
r. Van nu af tot in eeuwigheid! Amen.
T.
Goddelijk Hart van Jesus, ik groet U hier in
het hoogheilig Sakrament des Altaars tegenwoor-
dig. Gij zijt het middenpunt van alle harten:
bij U vinden zij hunne vreugde en zaligheid, en
buiten U is er voor hen niets dan ellende en nood.
Ik groet U, Gij bron van onuitsprekelijke won-
deren! Gij alléén omvat er meer dan de geheele
wereld. Uit de volheid mijns harten bemin ik
U, o oneindig beminneuswaardig Hart! Ik aanbid
U, o oneindig volmaakt Hart! Ik prijs en dank
U, o Hart vol van liefde tot mij! voor de liefde,
waarvan Gij tot mij wordt verteerd, voor de
-ocr page 340-
312
goedheid, waardoor Gij mij met U vereenigd
houdt, en voor de zorg, welke Gij aan alles wijdt,
wat mij hetreft. Ik vereenig mij met U, en met
al, wat Gij doet, o aanbiddenswaardig Hart! Ik
wijd mij geheel aan U toe, o heilig Hart, om
U alleen te dienen en met alle krachten aan de
verheerlijking van uwen naam te arbeiden. Op
U stel ik al mijn vertrouwen, IJart vol van
goedheid, Gij immers zijt altoos bereid om mij
onder uwe bescherming te nemen, mij in mijne
nooden te helpen en mij met genaden te veriïj-
ken. Tot U neem ik mijnen toevlugt, Gij afgrond
van alle volmaaktheid! Gij zijt het begin en de
voltooijing, het toonbeeld aller deugden; derhalve
bid ik U, plant ze allen in mijn hart. Laat daar
gedijen: de liefde, de gehoorzaamheid, de zuiver-
heid, het geduld, de vredelievendheid, de zelf-
overwinning en alle andere deugden. Dagelijks
wil ik tot U komen, om ze in U te putten als
in hare Bron, en ik zal niet heengaan, tenzij
ik eerst daarmee verrijkt ben geworden.
II.
Bron van barmhartigheid, welke onophoudelijk
vloeit en nimmer uitdroogt, bij U zoek ik, neêrge-
bogen van ellende, verligting. Fontein van levend
water, bij U wil ik mijn\' dorst stillen. Zon van heer-
lijkheid, tot U kom ik, opdat Gij de duisternissen
in en rondom mij verdrijven en mij in uwe liefelijke
klaarheid zoudt doen verblijden. Vuuroven van
liefde, die met uw\' gloed hemel en aarde ontvlamt,
-ocr page 341-
313
bestendig smeek ik tot U: wil het ijs, hetwelk mijn\'
hart omringt, doen smelten, en met uwe godde-
lijke warmte doordringen. Goddelijk Zoenoll\'er, aan
welks voeten alle zondaars vergiit\'enis verkrijgen,
ik smeek U om vergiit\'enis mijner zonden, eu om de
genade der volharding ten einde toe. Zee van alle
goedheid, bij U ontspringen voortdurend beken en
stroomen van genade en ontferming ter verkwik-
king der geheele wereld; ik kom tot U, ten einde
Gij ook aan mijn hart van uwe volheid zoo veel ge-
lievet mede te deelen, als mijn hart maar vermag
te bevatten.
ni.
Denk ik aan de onuitsprekelijke goedheid, o ein-
deloos bemiTinenswaardig en heilig lïart, welke Gij
onophoudelijk ten gunste der menschen aan den
dag legt, dan voel ik mij van liefde en dankbaarheid
jegens U geheel en al doordrongen. Want Gij zijt
de bondsark, waarin wij door een\' zaligmakendcn
band met God vereenigd zijn ; Gij zijt de ark van
Noach, buiten welke geen heil te hopen is; Gij zijt
het kleinocd der wereld, de tempel des Ileeren, het
eenige Gode welgevallig brandoffer; Gij heiligt en
wijdtonze olfers, dewijl Gij er U meê vereenigt, en
schenkt er alle waarde aan, doordien Gij ze in dien
vuurgloed verbrandt, waarvan Gij zelf zijt verteerd
geworden; Gij zijt onze Voorspreker en Middelaar
bij den heinelschen Vader, bestendig neemt Gij
voor diens regterstoel onze belangen ter harte en
verzoent Gij ons met Hem; Gij zijt een paradijs vol
-ocr page 342-
314
blijdschap en vreugde voor reine zielen, welke daar
onbeschrijfelijke zaligheid gewaar worden; Gij zijt
een altoos geopende Hemel voor allen, die er biu-
nen gaan en de schepselen verlaten willen, om den
Schepper te bezitten; Gij zijt eindelijk de heilige
stad, waarin deallerheiligste Drievuldigheid en alle
Heiligen wonen, en waarin ook ik van nu af aan
wensch te wonen. Met den koninklijken Profeet
wil ik uitroepen: Hier wil ik rusten in eeuwiglieid:
want deze plaats heb ik mij uitgekozen \\"
1) Wie mij
voortaan vinden wil, hij heeft mij slechts in het
aanbiddenswaardig Hart van Jesus te zoeken: want
dit wil ik nimmer verlaten.
IV.
Allerzoetst Hart! Door uwezoetheidzijt Gij mijn
toevlugt tegen de onbarmhartige versteendheid van
de harten der menschen. Gij ontvangt mij, terwijl
zij mij terugstooten; Gij ondersteunt mij, terwijl
zij mij verlaten; Gij troost mij, terwijl zij mij
bedroeven. Gij, o allerheiligst Hart, zijt mijn steun
en mijne bescherming tegen de verdorvenheid van
de kinderen de wereld. Gij boezemt mij ver-
achting voor de wereld in, terwijl zij mij door
derzelver bekoorlijkheden tot zich zoeken te trek-
ken; Gij wekt in mij verlangen op naar zelfver-
loochening en verstorving, terwijl zij mij door
hunne genoegens zoeken te verleiden; Gij geeft
mij kracht en moed, om van hemelschen liefde-
1) Itaec requies me» iu sneculum sacculi : bic habitabo,
qnoniam clegi cam. I\'s. CXXXI, 11.
-ocr page 343-
315
gloed te branden, terwijl zij zich beijveren om
mij aan de helsche vlammen over te leveren! O
grootmoedig en goedertieren Hart! Hart vol liefde
tot mij, uwe liefde vergoedt mij alles, en vult
aan wat mij nog ontgaat en ontbreekt: Gij be-
mint God voor mij, Gij dankt Hem voor mij,
Gij eert Hem voor mij, Gij geeft Hem voldoening
voor mij, om op deze wijze mijne nalatigheid in
de vervulling van al deze pligten te herstellen.
Gij waakt voor mij, wanneer ik slaap, Gij ar-
beidt voor mij, wanneer ik rust, Gij zijt bezorgd
voor mijne eeuwige aangelegenheden en wijdt er
U aan toe, wanneer ik ze vergeet en verwaar-
loos. Hart vol welwillendheid, Gij trouwe men-
schenvriend, Gij zijt al mijn troost: want er is
geene andere vreugde voor mij op aarde, dan
mij met U te vereenigen en geheel aan U toe te
wijden. Gij zijt mijne eenige hoop: want van U
alleen verwacht ik hulp en heil. Gij zijt mijn
eenige toevlugt en mijne veilige haven; ik snel
tot U: wees Gij mijn schild tegen alle onzigt-
bare vijanden, die onafgebroken op mijn ver-
derf uit zijn: wees mijne sterkte tegen mijne
eigene zwakheden, welke mij ieder oogenblik
den doodsteek kunnen geven.
V.
O Bron der liefde, des lichts, der genade
en der heiligheid! Ik bid u vurig, stort in mijn
hart uwe liefde, uw licht, uwe genade en uwe
heiligheid. Maak het vredelievend, ootmoedig,
-ocr page 344-
316
eenvoudig, geduldig, gehoorzaam, ijverig, los
van al het zinnelijke, gelijk Gij dit alles zijt.
Vermurw deszelfs versteendheid, breek deszelfs
hardnekkigheid, regel deszelfs bewegingen en
driften, maak het deelachtig aan uwe zuiver-
lieid en opregtheid, doordring het van uwen
ijver, geef dat het vastbesloten zij, kortom:
druk het al uw gevoelens in, en gedoog niet,
dat het in eonig opzigt anders gevoele en dcnke
dan Gij. Uwe zaak is het immers, o Koning
der harten, mijn hart te leiden, te regelen en
te besturen.
VI.
Verrigt nog meer, o goddelijk [Tart! Kom, o
kom zelf, en neem mijn hart in bezit! Kom er
nu binnen en schenk hot leven, warmte en be-
weegkracht! O hoe zeer is mijn hart verdorven!
Al werd het nu ook genezen, weldra zou het
wegens zijne onbestendigheid in zijne eerste onge-
regeldheid terugvallen. Kom dus, o goddelijk
Hart! Kom en neem zijne plaats in mijne borst
in! Kom, verwarm, versterk en heilig al mijne
ledematen! Kom, en breng mij uwe liefde, uwe
genade, uwe heiligheid! O welk een geluk voor
mij, zulk een hart te hebben! Alsdan vrees ik
nimmer voor mijne liefde tot God en den naaste,
wijl ik de Bron der liefde in mij heb! Dan zal
ik nimmer zondigen, wijl ik de Bron der gereg-
tigheid bezit! Dan vrees ik de hel niet meer,
wijl in mij de bron aller hcuielsche vreugde
-ocr page 345-
317
woont! Reeds nu adem ik in uwe nabijheid de
zoetheid, welke mijn verlangen gedurende alle
eeuwigheid bevredigen zal. Amen.
v. Lof en dank zij J. C. in \'t allerheiligste
Sakraraent.
n. Van nu af tot in eeuwigheid! Amen.
Opoffering van Jesus\' Hart.
Eeuwige Vader der liefde, ik offer u het
zuiverste Hart het Hart, van Jesus, mijn\' Ver-
losser en uwen Zoon, op; alle gevoelens en
bewegingen, welke dit Hart bestendig vervul-
den, toen het op aarde leefde; die liefde, waar-
van het ook nu nog gloeit tot U, zijn\' eeuwigen
Vader, en tot ons, zijne verloste schepselen,
in den hemel, zoowel als op aarde, waar het
in \'t heilig Sakrament tegenwoordig is. Dit
goddelijk Hart wist U te verheerlijken, U te
danken, U to beminnen, gelijk Gij het ver-
dient ; het kon U overvloedige voldoening voor
ons en onze zonden geven. Hoe vurig heeft
het naar uwe verheerlijking, naar uw welbeha-
gen, naar mijn en aller menschen heil verlangd!
Hoeveel heeft het op zich genomen, om de
zondaars te bekeeren en te redden! Neem dus,
o heilige Vader, dit waardig en liefdevol Hart
genadig aan, aanvaard deszelfs geheel zuivere
gevoelens ter uitboeting onzer zonden! Aan-
vaard deszelfs lof- en dankzegging, liefde, vol-
doening, moeijelijkheden en lijden! Vervul deszelfs
gloeijend verlangen van ons bekeerd en gered
te zien!
-ocr page 346-
S18
Verlicht en beweeg alle zondaars om de ver-
diensten van dit goddelijk Hart, opdat zij al
hnnne misdrijven verafschuwen, U, ons hoogste
Goed, beminnen en eenmaal in den heinel
eeuwig loven en bezitten mogen. Amen.
GEBED,
wat de H. Gertrudis gewoon was dagelijks te
verrigten ter eere van Jesus\' H. Hart.
Ik groet U, o allerheiligst Hart van Jesus, Hart
van mijn\' Verlosser, levende en onuitputtelijke
bron der vreugde en des eeuwigen levens, onein-
dige schatkamer der Godheid, brandend fornuis
der goddelijke liefde! Gij zijt mijn toevlugt,
mijne rustplaats, mijn al! Hart vol van liefde,
ontvlam mijn hart van den heiligen gloed, die
U verteert! Uiet al die genaden in mijn hart,
welke in U, als in hare bron ontspringen! Laat
mijne ziel bestendig met de uwe vereenigd, en
mijn wil in alles aan den uwen gelijkvormig
zijn. Dit ééne slechts verlang ik: dat uw heilige
wil het \'eenige rigtsnoer en het eenige doel
van al mijne gedachten, van al mijne wen-
schen, van al mijne handelingen zij! En dit
hoop ik vastelijk van U. Amen.
DRIE GEBEDEN,
welke de Heer aan de H. Gertrudis als He>n
bijzonder welgevallig leerde.
I. Dankzegging,
Liefdevol Hart van mijn Jesus, mogten alle enge-
-ocr page 347-
819
len en menschen U loven, U danken en U prijzen
voor die liefde, waarmede Gij ons in weerwil onzer
onwaardigheid, geschapen hebt en dagelijks onder-
houdt ; voor die liefde, waarmee Gij ons met uw
kostbaar bloed hebt vrijgekocht, met uw goddelijk
vleesch en bloed in \'t heilig Sakrament voedt, en
tevens bestendig onder ons verblijft; voorde liefde,
waarmee Gij ons zoovelegenaden hebt geschonken,
en nog immer bereid zijt te schenken: voor die
liefde eindelijk, waarmee Gij ons, iii weerwil onzer
ondankbaarheid, langmoedig verdraagt. Ja, mijn
Verlosser, voor al die liefde dank ik U, en draag U
de goddelijke gevoelens uws Harten, alsmede de
heerlijkheid op, waarin Gij U door alle eeuwen der
eeuwen verheugt.
II. Verfoeijing der zonden.
Hart van mijn\' Jesus, hetwelk dagelijks voor al
uwe liefde, van ons zoo veel ondankbaarheid onder-
vinden en dulden moet, ik verfoei en verwerp hier
in uwe tegenwoordigheid alle ondankbaarheid der
menschen, doch geheel bijzonder, die, waaraan ik
mij zelf schuldig heb gemaakt. Vol schrik wend ik
mijne oogen af van al die oneerbiedigheden en be-
leedigingen, welke U door de menschen en door mij
sverden aangedaan. Ik verfoei die duizende hinder-
nissen, welke wij rampzalige schepselen, uwer ge-
nade in den weg stelden, waardoor wij uwe hand
tevens sloten, en de genaden, welke Gij uitdeelen
wildet, ons zelveu onttrokken. Ach ontferm U
-ocr page 348-
320
onzer! Bevrijd ons van onze ondankbaarheid, en
trek onze harten tot U.
III. Bede.
Hart van Jesus, rijk in ontferming! Stort uwe
barmhartigheden ruimschoots over ons uit, en laat
ze bewerken, dat een ieder van ons in zijne arm-
zaligheid aan uwe goedheid en genade beantwoorde.
Want wat baat ons al uwe goedheid en liefde, wan-
neer wij er ons niet van bedienen, zoo als hetin het
plan uwer goddelijke Voorzienigheid ligt? Voltrek
derhalve, wat Gij door uwe liefde en ontferming
tot ons heil en ter uwer verheerlijking begonnen
hebt. Amen.
Zeg aan het slot van het lezoèk voor \'t AllerheU
ligsle met de H. Gerlrudis:
O Jesus, mijn hart verblijft aan uwe voeten! Uwe
liefderijkezorgvuldigheidzal het als in eenegevan-
genis vol vreugde opsluiten; de beminnenswaardig
heid uws Harten zij de zoete keten, welke het aan
het Uwe onafscheidelijk zal vastbinden. Noch de
wereld, noch de hel zal mij van uwe voeten schei-
den ; dit hoop ik van uwe genade. De magt uwer
zoete liefde zal het vast hechten, opdat het zich
in eeuwigheid nimmer van U zou kunnen ver-
wijderen. Amen.
KORTE GEBEDEN TOT JESUS\' H. HART,
om de genade der zuiverheid.
Beminnenswaardig Hart van Jesus! Uit liefde tot
U maak ik het besluit en neem ik mij voor, om
-ocr page 349-
321
heden op geene wijze in niet ééne booze gedachte
toe te stemmen, Mijn liefste Jesus, sta mij bij, om
alle kwade gedachten te verfoeijen!
Eer zij den Vader, enz.
Beminnenswaardig Hart van Jesus! Uit liefde
tot U maak ik het besluit en neem ik mij
voor, om heden geen onbetamelijk woord te
spreken. Mijn liefste Jesus, reinig mijne tong!
Eer zij den Vader, enz.
Beminnenswaardig Hart van Jesus! Uit liefde
tot U maak ik het hesluit en neem ik mij voor, om
mij heden voor elke onbetamelijke handeling te
hoeden, en elke gelegenheid te vlugten. Mijn liefste
Jesus, scheuk mij de genade der zuiverheid, en geef,
dat ik in al mijne handelingen het geluk moge heb-
ben van aan uw heilig Hart welgevallig te zijn!
Eer zij den Vader, enz.
Roep na deze gebeden de H. Maagd Maria
aan, meer met het hart dan met de lippen,
naar het voorbeeld van den H. Stanislaus,
die dit lederen morgen en avond plagt te doen,
om haren zegen.
Zegen mij, o Dochter van den eeuwigen Vader,
en laat niet toe, dat ik God ooit door ééne enkele
gedachte beleedige! Zegen mij, o Moeder des
eeuwigen Woords, en laat niet toe, dat ik ooit
door één enkel woord beleedige! Zegen mij, o
Bruid van den H. Geest, en laat niet toe, dat
ik God ooit door eenig werk of verzuim belee-
dige, maar geef veeleer, dat ik Hem van gan-
-ocr page 350-
322
scher harte beuiinne! O milde, barmhartige,
liefderijke Maagd Maria! blijf altoos mijn hulp
en bijstand! want na God is al mijn vertrou-
wen op u gevestigd, o liefdevolle Moeder!
In het oogenhlik der bekoring. 1)
O mijne Meesteresso, o mijne Moeder, ge-
denk, dat ik de uwe ben! Behoed mij, verde-
dig mij als uw goed en uw eigendom.
GEBEDEN VAN TOEWIJDING EN OPDRAGT AAN
HET ALLERHEILIGST HART VAN JESUS.
Toewijding des harten.
O allerzoetste Jesus, hoever ging uwe liefde tot
mij! Door de menschwording wiklet Gij aan mij
gelijk worden, om mij aan U gelijkvormig te ma-
ken ; Gij leverdet U over aan den dood en wel aan
den dood des kruises, om mij voor den eeuwigen
dood en voor de hel te bewaren; met eene lans liet
Gij uw Hart doorsteken, om mij tegen de gereg-
tigheid uws Vaders een toevlugtsoord te openen;
eindelijk werdt Gij zelf mijn offer en mijne spijze in
\'t heilig Sakrament des Altaars. O matelooze liefde!
O eindelooze teederheid! Wat verlangt Gij voor
zoo groote genaden, voor zoo vele weldaden van
mij? Ik weet het: Gij verlangt mijn Hart. Maar
behoort dan dit niet om ontelbare redenen reeds
1) Telkens als men deze verzuchting in \'toogenblik der
bekoring verrigt 40 dagen aflaat; toevoegelijk aan de geloovige
zielen iu \'t ragernur. Zie: 1\'Abbt\' D. i\'iuart Nouveau traite des
Indulg, pag. 150.
-ocr page 351-
323
lang aan U! Hoe konde ik het dus aan U onttrek-
ken? Ja, o mijn God, hetzij liet Uwe! Hier lig ik
voor u ter aarde neder, om U dit hart eindelijk ge-
heel en opregtelijk toe wijden; het zal het uwe
zijn, o mijn God! Hemel en aarde roep ik
tot getuigen van mijn besluit: dat mijn hart
U toebehoort!
Verwaardig U, o God van goedheid, mijn
hart, het zondigste en onwaardigste aller harten,
aan te nemen. Gij hebt het met genaden over-
stroomd, met tranen en bloed bedauwd: doch
ik heb het door schandelijke driften ontheiligd,
door mijne zonden als in het slijk vertreden
en met wonden overdekt. Nogtans draag ik het
U op en wijd het U thans toe met al deszelfs
bewegingen driften, begeerten, en gevoelens en
ik ben vast besloten, het U nimmer meer te
ontrooven. O hadde ik toch de harten van alle
Engelen en Heiligen, om ze allen aan U te
schenken! Doch, o Jesus, ik heb slechts één
hart, dit echter behoort geheel aan U, aan TJ
geheel alleen. De wereld en de schepselen zul-
len er geen deel aan hebben, zij hielden het
lang genoeg geboeid en in dwaling gekerkerd.
Gij alléén, zijl mijn deel en de God mijns harten!
O God, indien Gij met mij volgens uwe strenge
regtvaardigheid gehandeld haddet, dan ware
mijn hart reeds zeer lang eene prooi der hel-
sche vlammen geworden. Nu echter behieldt
Gij mij genadiglijk in het leven; derhalve zal
ook mijn hart zich geheel deszelfsoverige leven
-ocr page 352-
324
alleen aan U toewijden. O Jesns, ik bied U
mijn hart aan, of neem het veeleer zelf
uit mijne borst, en bekeer het tot U, zoodat
het uwer waardig worde. Boezem het dankbaar-
heid in voor uwe gaven, rouwmoedigheid over
al deszelfs zonden, trouw ter behartiging uwer
genade, onderwerping aan uwen heiligen wil,
en eene gloeijende liefde tot U. O Jesus! neem
Gij mijn hart, en hebt Gij het in bezit geno-
men, bewaar het dan voor U, en sluit het op
in uw Hart, opdat noch ik zelf, noch de
wereld het U ontroove. Mijn wil en verlangen,
o God, is: dat mijn hart U toebehoore gedu-
rende geheel mijn leven, in het uur van mijnen
dood en in alle eeuwigheid! Amen.
Door den Priester in tegenwoordigheid der
geloovigeti in de kerk voor te bidden.
Lof, liefde, aanbidding en dankbaarheid zij
in eeuwigheid aan U, Heer Jesus Christus, in
\'t allerheiligste Sakrament des Altaars!
O Jesus, zie genadig neder op het gloeijend ver-
langen en de gebeden uwer kinderen, die zich hier
aan uwe heilige voeten verzameld hebben! Hoe
zouden wij onze liefde kunnen weerhouden, wan-
neer wij voor U zijn neergebogen, Gij onze Verlos-
ser, onze Vader, onze Vriend ? Om onzentwege,
goede Herder, zijt Gij uit den hemel op aarde ge-
komen; om onzentwege hebt Gij ruim dertig jaren
een moeijelijk leven doorgebragt; om onzentwege
-ocr page 353-
325
zijt Gij het vreesselijkst lijden te geraoet getreden,
en hebt Gij U aan het kruis voor ons opgeoll\'erd;
om onzentwege hebt Gij het heilig Sakrament des
Altaars ingesteld, dat op geheimvolle wijze alle
wonderen en genaden uwer Godheid en Mensch-
heid in zich bevat en het onderpand uwer
groote liefde is.
O goddelijk Hart van Jesus, wie zou alles kun-
nen optellen, wat Gij voor ons hebt gedaan? Wie
is in staat hetü te vergelden? Hier op deze heilige
plaats spreekt alles slechts van U en van uwe ge-
nade voor ons. Wij werden in \'t water des H,
Doopsels herboren, en uit kinderen van gramschap
kinderen van liefde, nier werden wij door eene
geheel bijzondere genade inde kennis vanU onder-
wezen en in de liefde tot U ontvlamd. In den reg-
terstoel van boetvaardigheid liet Gij ons genade en
vrede wedervinden, en reinigdet Gij ons in uw hei-
lig bloed. Hier eindelijk, aan dezen heiligen disch,
hebt Gij ons zoo menigwerf uw aileraanbiddens-
waardigst vleesch en bloed geschonken. Dagelijks
offert Gij U voor ons op het altaar, en vernieuwt
Gij het offer van Golgotha.Tn onze kerken bezitten
wij Udag en nacht, hier deeltGij onze ballingschap
met ons, hier zijt Gij onze steun en sterkte gedu-
rende onze moeijelijke levensreis. O Heer, hoe
groot is uwe liefde! En ach! wij hebben U niet
weder bemind! Wij hebben U onze harten niet
gegeven, alhoewel ze, om ontelbare redenen, al-
leen aan U behooren. O ondank zonder wederga!
O liefdelooze bitterheiden koelheid, zooalsergeeu
15
-ocr page 354-
326
tweede te viuden is! Jesus, ontferming! wij wil-
len ons verbeteren.
O Heer, neem goedgunstig het offer aan, wat
wij U thans opdragen! Wij allen geven alles aan U
over, wat wij zijn en hebben; moge geheel ons
leven aan uw goddelijk Hart zijn toegewijd! Al
onze gedachten, wenschcn, gevoelens en hande-
lingen zullen naar niets anders streven, dan om
uwe eer te bevorderen en uit te breiden. Aleen tot
uwe dienst willen wij al onzen tijd, onze gezond-
heid en al onze krachten besteden! Wij maken dan
ook hier voor uwe voeten, o God van Goedheid,
het vast besluit, om alles te vlieden, wat U zou
kunnen beleedigen, uwe geboden naauwgezet te
onderhouden, en alle rampspoeden en ellenden des
levens geduldig en onderworpen te dragen. Aan U
offeren wij ons zelven geheel op, en wij willen door
eerbied in de kerk, doorgodsvrucht bij de H. Offer-
ande der Mis, door een veelvuldig en godvruchtig
ontvangen der heilige Sakramenten van Boetvaar-
digheid en des Altaars eenigermate uweovergroote
liefde zoeken te vergelden.
Help ons, o Heer ! opdat wij aan dit alles ge-
trouw mogen blijven tot in den dood!
ü God, stort over onze geheele gemeente uwen
zegen uit: zie vol barmhartigheid neder op de
bedroefden en lijdenden ; help de zieken; ontferm
U over de zondaars: troost de gezinnen, die op
U vertrouwen: verdedig ons tegen alle vijanden
onzer zaligheid: doch sta ons vooral bij in het
uur van onzen dood! Laat uw Hart ons in deze
-ocr page 355-
827
ure eene veilige schuilplaats wezen, opdat wij U
gelijk in den tijd, zoo ook in de eeuwigheid mo-
gen beminnen. Amen.
ZEVEN OEFERA.NDEN
van ketS. Sart vanJesusaandeneeuwigen Vader.\\)
I.
Eeuwige Vader, ik offer U de verdiensten van
het dierbaar Hart van Jesus, uw\' welbeminden
Zoon, mijn\' goddelijken Verlosser, voor de ver-
heffing en de uitbreiding van mijne welbeminde
Moeder, de heilige Kerk, voor het behoud en
den voorspoed van haar zigtbaar Opperhoofd,
den Paus van Rome, voor alle Bisschoppen eu
Priesters en voor al hare dienaren.
Eer zij den Vader, enz.
Geloofd, gedankt en aangebeden zij nu en ten allen
tijde het goddelijk Hart van onzen Heer, J. C.!
II.
Eeuwige Vader, ik offer U de verdiensten van
het dierbaar Hart van Jesus, uw\' welbeminden
Zoon, mijn\' goddelijken Verlosser, voor den vrede
en de eendragt der christen-vorsten, voor de ver-
nedering der vijanden van ons heilig geloof en
voor liet welzijn van het christenvolk.
Eer zij den Vader, enz.
Geloofd, gedankt en aangebeden zij nu en ten allen
tijde het goddelijk Hart van onzen Heer, J. C.!
1) In navolging der zeven offeranden van Jesus H. Bloed
san den eenwigen Vader,
                                       Do Vert.
-ocr page 356-
328
III.
Eeuwige Vader, ik offer U de verdiensten van
het dierbaar Hart van Jesus, uw\' welbeminden
Zoon, mijn\' goddelijken Verlosser, inzonderheid
ten gunste van ons Vaderland : voor de verlich-
ïing der ongeloovigen, voor de uitroeijing der
ketterijen, en voor de bekeering der arme zondaars.
Eer zij den Vader, enz.
Geloofd, gedankt en aangebeden zij nu en ten allen
tijde het goddelijk Hart van onzen Heer, J. C!
IV.
Eeuwige Vader, ik offer U de verdiensten van
het dierbaar Hart van Jesus, uw\' welbeminden
Zoon, mijn\' goddelijken Verlosser, voor mijne
geliefde ouders, broeders, zusters en verdere bloed-
en aanverwanten, voor mijne vrienden en vijan-
den, voor de armen, de gebrekkigen en voor al
degenen, voor wie ik verpligt ben te bidden.
Eer zij den Vader, enz.
Geloofd, gedankt en aangebeden zij nu en ten allen
tijde het goddelijk Hart van onzen Heer, J. C.!
V.
Eeuwige Vader, ik offer U de verdiensten van
het dierbaar Hart van Jesus, uw\' welbeminden
Zoon, mijn\' goddelijken Verlosser, voor al dege-
nen, die van daag zullen sterven, opdat Gij hunne
zielen van de pijnen der hel moget bevrijden en
haar in het bezit stellen van de eeuwige vreugde
des hemels.
Eer zij den Vader, enz.
-ocr page 357-
329
Geloofd, gedankt en aangebeden zij nu en ten allen
tijde het goddelijk Hart van onzen lieer, J. C.!
VI.
Ejuwige Vader, ik oifer U de verdiensten van
het dierbaar Hart van Jesus, uw\' welbeminden
Zoon, mijn\' goddelijken Verlosser, voor al dege-
nen, welke tot de veilige schuilplaats van Jesus\'
allerzoetst Hart hunnen toevlugt nemen, voor al
degenen, die zich met mij vereenigen om het
te vereeren, en eindelijk voor allen, die zich
beijveren en medewerken om deze godsvrucht te
verspreiden.
Eer zij den Vader, enz.
Geloofd, gedankt en aangebeden zij nu en ten allen
tijde het goddelijk Hart van onzen Heer, J. C.!
VIL
Eeuwige Vader, ik offer U de verdiensten van
het dierbaar Hart van Jesus, uw\' welbeminden
Zoon, mijn\' goddelijken Verlosser, voor al mijne
geestelijke en ligchamelijke behoeften; en voor
de verlossing der zielen in het vagevuur, voorna-
meiijk voor die zielen, met welke ik op aarde
zoo innig verbonden was: \'t zij door de banden des
bloeds of die der verwant- of vriendschap: als...;
vervolgens voor die zielen, voor welke geene bij-
zondere gebeden gestort worden, welke het meest
verlaten zijn, en derhalve aan mijne gebeden het
meest behoefte hebben.
Eer zij den Vader, enz.
*
-ocr page 358-
330
Geloofd, gedankt en aangebeden zij nu en ten allen
tijde het goddelijk Hart van onzen Heer, J. C!
Leve het goddelijk Hart van Jesus nu en in
alle eeuwigheid! Amen.
Zevenmaal het Wees gegroet, Maria, tot het
bedroefde hart der allerheiligste Maagd.
Heilige Moeder, verkrijg voor mij, dat de wonde
van Jesus\' Hart in mijn hart worde gedrukt.
Allerzoetst Hart van Jesus, geeft mij uwe liefde,
en verwek in mij een\' afschuw voor de zonden .Amen.
Gebed van ouders voor hunne hinderen.
O allerzoetst Hart van Jesus! Hart van den te-
dersten Vader! Neergeknield beveel ik U geheel
mijne familie aan en wijd ze U toe. Yan uwe
gevoelens behoor ik doorgedrongen te wezen, om
mijne kinderen naar uw Hart te vormen, welke
veel meer uwe, dan mijne kinderen zijn. O Jesus,
verleen mij derhalve uwe goddelijke kracht, om
hen ver van het kwaad verwijderd te houden;
alsmede uwe hemelsche goedaardigheid, om hen
liefderijk tot U te voeren. Geef mij de opregtheid,
zachtzinnigheid, den ootmoed, ijver en alle deug-
den van uw aanbiddenswaardig Hart, opdat ik
ze in deze jeugdige harten zou kunnen planten. In-
zonderheid echter smeek ik U bij die tcedere liefde,
waarmede Gij de kleinen tot U geroepen, bij de god-
delijke liefdekozingen, waarmee Gij hen overladen
hebt, dat Gij al mijne kinderen door uwe oneindige
beminnenswaardigheid tot U gelievet te trekken,
dewijl toch al mijne handelingen zouder uwen bij-
-ocr page 359-
331
stand vruchteloos zijn. Laat uw Hart voor hen eene
veilige schuilplaats zijn tegen elk gevaar: laat hen
daar licht en genade vinden tegen alle duisternis-
sen der dwaling, zekerheid in alle bekoringen,
bescherming tegen elke schending der zuiverheid,
kloekheid tegen de aanlokselen der wereld, on-
wankelbaar geloof, heiligheid en gloeijende liefde.
Verleen hun, o Jesus, deze genaden, om de ver-
dienstvolle liefde en hoogachting, welke Gij op
aarde uwen hemelschen Vader en uwer onbevlekte
Moeder hebt toegedragen; om de onuitsprekelijke
heiligheid dier verhevene familie, welke Gij hier
beneden met Maria en Josef hebt uitgemaakt;
eindelijk om de oneindige liefde van uw Hart.
Opdat echter de eenheid, welke volgens uw\'
heiligen wil tusschen ouders en kinderen bestaat,
en welke Gij heiligdet door uwe genade, onder
uwe bescherming naamt, en door de banden van
bovennatuurlijke liefdebevestigdet,—nimmer ver-
broken worde, zoo verleen, o God, dat wij in den
tijd moedig en standvastig strijden, opdat wij allen
elkander daarenboven in uw Hart mogen weder-
vinden, om U te beminnen en te loven in alle
eeuwigheid. Amen.
Gebed van hinderen voor hunne ouders.
O hemelsche Vader, die ons geboden hebt Vader
en Moeder te eeren, ik bid U, ontferm U, ter liefde
van Jesus\' H.Hart, over mijne Ouders en zegen hen
naar ziel en ligchaam; vergeld aan hen in den tijd
en in de eeuwigheid de liefde en goedheid, welke zij
mij bewijzen. Beloon hen voor al de moeiten, zor-
-ocr page 360-
332
gen en ongemakken, welke zij, om mijnentwil heb-
ben aangewend of nog aanwenden. Geef hun een
lang, gelukkigen vreedzaam leven. Laat het dier-
baar Hart van Jesus, uw\'goddelijken Zoon, voor
hen eene veilige schuilplaats zijn tegen alle gevaren
des levens, mogen zij daar sterkte en troost onder-
vinden in hunne rampen en droefheden, welke het
deel van icderen christen zijn; o bescherm en be-
waar hen daar in uwe vriendschap en liefde.
Bij de liefde, welke het kind Jesus aan zijne
Ouders betoonde, smeek ik U, Ilemelsche Vader,
sta mij bij, om ten allen tijde aan mijne Ouders de
verschuldigde gehoorzaamheid en eerbied te be-
wijzen, opdat ik eenmaal met hen deelgenoot
moge worden van degelukzaligeeeuwigheid. Amen.
Vernieuicing der geloften voor ordespersoneu.
Mijn goddelijke Verlosser, met de meest moge-
lijke innigheid en liefde wijd ik mij toe en offer ik
mij op aan uw allerheiligst Hart! Krachtens mijne
geloften, ben ik reeds, wel is waar, aan uw kruis
genageld, maar desniettemin wil ik ze wederom
voor hemel en aarde vernieuwen, ten einde uw
Hart dank te zeggen voor de overgroote genade, dat
Gij mij tot een\'zoo heiligen staatgeroepeuhebt. Tot
uwe eer beken ik openlijk, dat uw juk geenszins hard
of drukkend is, dat de banden, waardoor Gij mij
met U vereenigdet, mijn geluk uitmaken, en dat ik
slechts dit ééne verlang, ze immer vaster om mij
toe te halen. Derhalve druk ik het kruis, \'t welk
Gij mij met mijn\' heiligen roep hebt opgelegd, met
-ocr page 361-
333
teedere liefde en vreugde aan mijn hart: want
het is al mijne blijdschap, mijn roem en mijne
vreugde tot in den dood. O God, help mij, dat
ik mij nimmer ergens anders in beroeme, dan
in het kruis van Jesus, mijn goddelijken Bruide-
gom, door wien de wereld aan mij en ik der
wereld gekruisigd ben ! Mijnrijkdom zij de heilige
armoede! Mijn troost het lijden van Jesus! Mijne
liefde zijn allerheiligst Hart!
Neen, beminnelijke Verlosser, niets vermag
mij van U te scheiden, niets is in staat mij tot
zich to lokken, tenzij Gij alléén. Rustig en on-
bevreest bewandel ik het pad der volmaaktheid,
dewijl Gij mijne schreden leidt en mijne zwak-
heid ondersteunt. Ik hoop op IJ, o Jesus, dat
Gij uwe beschermende hand, welke mij reeds
met zoovele genaden gezegend heeft, over mij
zult uitstrekken, en mij de dagelijksche hulp,
welke ik zoo zeer behoef, niet zult onttrekken,
opdat ik aan alle bekoringen krachtig wederstaan
en al mijne vijanden verwinnen moge. Om deze
hulp, o ontfermingrijke Heer en Heiland, bid
en smeek ik II bij uw bloed, bij al uwe Won-
den, bij uw allerheiligst Hart! Laat mij een
levend bewijs van de magt uwer liefde jegens
al uwe vijanden zijn! Amen.
GEBEDEN,
om een\' dervende aan Jesus\' H. Hart aan te bevelen.
I.
O liefdevolle Jesus, bij den aanblik der menigte
-ocr page 362-
331
en grootheid onzer zonden en wegens het na-
deren van dat vreesselijk lijden, waardoor Gij onze
zonden hebt willen uitboeten, overweldigd, hebt
Gij op den Olijfberg in sinartelijken doodsangst
bloed gezweet; om de smarten, waarin uw heilig
Hart alstoen gedompeld werd: ontferm U over
uwen dienaar.... die met den dood ligt te worste-
len! Om de bitterheid en treurigheid, welke
Gij hebt willen doorstaan: verzacht hem do pijnen
des doods; om het vast vertrouwen, hetwelk Gij
tot uw\' hemelschen Vader hadt: verleen hem
onwankelbare hoop op de goddelijke barmhartig-
heid; om het kostbaar bloed, wat gij alstoen
hebt vergoten: reinig hem van al zijne zonden;
om de goddelijke onderwerping uws Harttn aan
den wil van uwen Vader : geef, dat ook hij den
dood met volkomene onderwerping en in ver-
eeniging met uw heilig welbehagen aanneme.
Onze Vader. Vijfmaal: Eer zij den Vader, enz.
II.
O liefderijkste Jesus, Gij hebt het altaar des
kruises willen bestijgen, om na een\' wrceden
doodstrijd van drie uren uw\' hemelschen Vader
het groote offer van u zelven te brengen; ont-
ferm U over uwen dienaar..., die thans den laat-
sten strijd strijdt! door de allerreinste liefde,
welke alsdan uw Hart vervulde, door den haat,
dien gij de zonde toedroegt, door den ijver voor
de eer uws Vaders, door uwe liefde tot ons,
laat het groote offer aan uwen dienaar... niet
-ocr page 363-
-
835
vruchteloos zijn! Rust hem in dit oogenblik uit
met uwe genaden, welke hij zoo zeer behoeft:
schenk hem een waar berouw over alle zonden,
houd de hinderlagen van den boozen vijand verre
van hem, ontvlam hem met den gloed uwer
heilige liefde, opdat hij zijne ziel vertrouwvol
aan uw allerheiligst Hart overgeve.
Onze Vader. Vijfmaal: Eer zij den Vader, enz.
111.
O allerbeminnelijkste Jesus, Gij waart niet te-
vreden,uw leven voor ons geofferd te hebben, maar
na uwen doodwildet Gij ons ook de laatste droppe-
len van uw kostbaar Bloed schenken. O ter liefde
van de wonden uwer zijde en van uw heilig Hart,
ontferm U over uwen dienaar..., die op het bed van
doodelijke smarten zucht! bedenk, o Jesus, dat
uw heilig Hart voor ons allen werd geopend, dat
het bloed en water voor ons alleu heeft vergoten,
en dat de vlammen, waarvan het wordt verteerd,
branden voor ons allerheil! Laat dus uw\' dienaar..
thans de vruchten des geloofs, waarin hij leefde, de
vruchten der gebeden, welke de Kerk voor hem
verrigt heeft en nog heden verrigt, de vruchten
uwer heilige Sakramenten rijkelijk inoogsten, op
dat hij van alle zonden gezuiverd, in uw heilig Hart
moge sterven !
Onze Vader Vijfmaal: Eer zij den Vader, enz.
IV.
O genaderijke Moeder van Jesus ! met wonder-
-ocr page 364-
330
lijke kracht woondctGij den dood van uwen godde-
lijken Zoon bij, en waart Gij de eerste onder alle
schepselen, die in\'theiligllartbinnengingt, als het
voor ons geopend werd. Bij het zwaard van smar-
ten, \'t welk toen uw beminnelijk hart doorboorde,
bidden wij U om uwe magtige voorspraak bij Jesus
voor uwen dienaar... Ja! Gij zijt de troosteres der
bedroefden en de toevlugt der zondaren; Gij zijt
ons leven en onze hoop na Jesus, Gij kunt ons ge-
bed niet versmaden, daar wij in zoo grooten nood
verkeeren. Bid Jesus, dat Hij op dit uw stervend
kind de verdiensten van zijn goddelijk Bloed gelieve
toe te passen, dat Hij het om wille van zijn kost-
baar Bloed een volmaakt berouw inboezeme, alle
zonden genadig vergeve, en het in zijn allerheiligst
Hart opneme. O Maria, draag aan uwen Zoon alle
bewegingen van uw rein en vlekkeloos Hart, al
uwe offers en verdiensten op, en Hij zal aan zulk
een offer, aan zulke beden zijne verhooring niet
kunnen weigeren. Amen.
{Salce Regina.)
"Wees gegroet, o Koningin, Moeder der barm-
hartigheid! Ons leven, onze zoetheid en onze
hoop, wees gegroet! Tot U roepen wij verbannen\'
kinderen van Eva. Tot U verzuchten wij ker-
mende en weenende in dit dal der tranen. Welaan
dan, onze Voorsprekeres, keer uwe barmhartige
oogen tot ons. En toon ons, na deze balingschap,
de gezegende vrucht uws ligchaams, Jesus. O goe-
dertierene, o vrome, o zoete Maagd Maria
-ocr page 365-
337
v. Bid voor ons, H. Moeder Gods!
r. Opdat wij waardig worden aan de beloften
van Christus.
Laat ons bidden.
Almagtige, eeuwige God! die het ligchaam en
de ziel van de glorierijke Maagd en Moeder Maria
door de medewerking vanden II. Geest bereid hebf,
om eene waardige woonplaats te worden voor uwen
Zoon! geef, dat wij, die ons in hare gedachtenis
verheugen, door hare goedertierene voorspraak
van het tegenwoordige kwaad en van den dood
mogen verlost worden. Door Christus onzen Heer.
r. Amen.
v. De goddelijke hulp blijve altijd met ons.
r. Amen.
ROZEKRANS
ter eere van het Goddelijk Hart van Jeeus. 1)
v. O God, wees opmerkzaam op mijne hulp,
r. Heer, haast U, om mij te helpen!
Eer zij den Vader, enz.
1.
Beminnenswaardigste Jesus, wanneer ik de
1) Aflaat van SOO dag«n eiken keer. Een volle Aflaat voor
degenen, die dezen Rozekrans eene maand lang dagelijks bidden,
na gebiecht, gecommuniceerd en de gewone gebeden verrigt te
nebben. Deze aflaat kan aan de geloovige zielen worden toe-
gevoegd. — Zie 1\'Abbé Tinart. Nouveau traite des Tndnlgenee».
Mg. 116,
                                                                  De Vert.
16
-ocr page 366-
;j:3*
teedere liefde uws Harten overweeg, en zie, hot
het zoo vol goedheid en mildheid jegens de zon-
daars is, dan wordt mijn hart met troost vervuld
en ontwaakt in mij het vaste vertrouwen, dat Gij
ook mij genadig zult opnemen. Zeer vele zonden
voorzeker heb ik bedreven; doch met Petrus en
Magdalena heb ik er berouw over, en beween en
verfoei ze nu van ganscher harte, wijl ik U, o
hoogste Goed, daardoor beleedigd heb. Ik smeek
U, vergeef mij en sta mij als eene bijzondere genade
deze bede toe: laat mij sterven, ja o Heer, laat
mij liever sterven, dan nogmaals U te beleedigen !
Laat mij slechts leven, om U te beminnen!
Onze Vader. Vijfmaal: Eer zij den Vader, enz.
tot de vijf Wonden.
Allerbeminnelijkst Hart van Jesus! geef, dat
ik U meer en meer beminne!
II.
O mijn Jesus, ik prijs uw ootmoedig Hart, en
zeg U dank, dat Gij het mij ten voorbeeld hebt
gegeven: want hierdoor noodigt Gij mij niet slechts
allernadrukkelijkst ter navolging uit, maar door
uwe groote vernederingen toont en baant Gij mij
tevens den weg, dien ik bewandelen moet. O
ik ondankbare en verblinde! hoe ver ben ik
afgedwaald! Maar vergeef het mij, thans wil ik
mijn\' hoogmoed en mijne ijdelheid afleggen, en
met een ootmoedig hart U op den weg der ne-
derigheid navolgen, om den vrede en het heil te
-ocr page 367-
339
bekomen. Sterk mij en eeuwig zal ik uw god-
delijk Hart daarvoor lofprijzen.
Onze Vader. "Vijfmaal: Eer zij den Vader, enz.
Allerbeminnelijkst Hart van Jesus! geef, dat
ik U meer en meer beminne!
in.
O mijn Jesus, ik bewonder uw geduldig Hart
en zeg U dank voor de vele wonderbare voor-
beelden van onverwinnelijk geduld, welke Gij ons
gegeven hebt. Schaamte overdekt mij bij dezo
gedachte wegens mijne teergevoeligheid, welke
zelfs de kleinste wederwaardigheden niet te ver-
dragen weet. O lieve Jesus, plant in mijuharteene
gloeijende en bestendige liefde tot kruis en lijden,
tot zelfverloochening en boete, opdat ik Ü op
den Kalvarieberg volge, om van daar met U tot de
heerlijkheid en vreugde des paradijzes te geraken!
Onze Vader. Vijfmaal: Eer zij den Vader, enz.
Allerbeminnelijkst Hart van Jesus! geef, dat ik
U meer en meer beminne I
IV.
O mijn Jesus, wanneer ik uw zachtmoedig Hart
beschouw, dan deins ik terug voor het mijne,
dat zoo zeer van het Uwe verschilt. Eén woord,
één gebaar, de schijn eener beleediging is vol-
doende, mij te kwetsen en luid geklaag en ge-
jammer te doen hooren. O vergeef mij mijne
oploopendheid, en schenk mij de genade, om
voortaan bij alle tegenspraak uwe onverstoorbare
-ocr page 368-
.340
vredelievendheid na te volgen, opdat ik mij voörl-
durend in uw\' heiligen vrede moge verheugen.
Onze Vader. Vijfmaal: Eer zij den Vader, enz.
Allerbeminnelijkst Hart van Jesus! geef, dat ik
U meer en meer beminne!
V.
O mijn Jesus, dat toch de geheele wereld de
grootmoedigheid van uw over dood en hel zegevie-
rend Hart verheerlijkte! Want wat is zoo zeer lof-
en verheerlijking waardig? Hoe nietig en ver-
achtelijk is in vergelijk hiermede mijne klein-
geestigheid, welke bij alles eerst vol angst vraagt:
vwat zullen de menschen zeggen", en mij aldus
tot slaaf van lage en vernederende menschenvrees
maakt! O Jesus, ik beloof U, dat ik mij zal
veranderen, geef mij slechts moed en kracht, om
mij hier beneden te overwinnen, opdat ik een-
maal in den hemel met U moge zegevieren.
Onze Vader. Vijfmaal: Eer zij den Vader, enz.
Allerbeminnelijkst Hart van Jesus! geef, dat ik
U meer en meer beminne!
Wend u nu~ nog tot de H. Maagd Maria, en zeg
haar vol vertrouwen op haar Moederhart:
O vermogende Moeder Gods, Gij mijne Moeder,
Maria, verwerf mij door de verdienste van uw
zoet hart, eene ware en opregte godsvrucht tot
het allerheiligst Hart van Jesus, uw\' goddelijken
Zoon! Laat mij in hetzelve verborgen blijven
met al mijne neigingen en gevoelens, en daar
mijne pligten zorgvuldig waarnemen. Geef, dat
-ocr page 369-
341
ik vreugdevol alle dagen, doch inzonderheid heden,
Jesus beuiinne, en Hem diene.
v. Hart van Jesus, brandend van liefde tot ons.
k. Ontvlam onze harten van liefde tot U!
Gebed.
Verleen, bidden wij, o Heer, dat de H. Geest
ons met dat vuur ontvlamme, hetwelk Jesus
Christus uit de diepte zijns Harten nam, en op
aarde bragt, en dat, zoo als hij verlangt, de
geheele aarde zal ontsteken; Hij, die met U leeft
en regeert in alle eeuwigheid. Amen.
Genoegdoening en toewijding.
Heilige Maagd Maria, Moeder Gods, ik smeek
U bij de wederzijdsche liefde, welke uw moeder-
lijk hart met het Hart van uw\' goddelijken Zoon
vereenigt, neem het offer van mijn arm hart
genadig aan, en bied het tevens met dat van
alle Engelen en Heiligen des paradij zes en van
alle deugdzamen op aarde Jesus ter dankzegging
aan voor de liefde, welke Hij ons toedraagt, en
ter voldoening voor den ondank, dien ik en
geheel de wereld jegens dit allerzoetst en be-
minnenswaardigst Hart aan den dag legde.
VEREERING
dar geheimen van Jesus\' H. Hart.
I.
Vereering der Wonde van Jesus\' II. Hart.
Overweging.
Het geopend Hart van Jesus, ia
-ocr page 370-
342
tevens de deur, waardoor men ten leven binnen-
gaat, een ingang ter genade, liefde en zaligheid,
een toevlugtsoord in lijden, kwellingen, trooste-
loosheid, bekoring en vervolging. — O hoe goed
en aangenaam is het, in dit Hart, in dezen Tem-
pel, in dit Heiligdom te wonen, te aanbidden,
te loven.
Oefening. Klop aan, en verzucht om te mogen
worden binnengelaten en smeek om bescherming
tegen de vijanden.
1.  Jesus, wiens II. Hart met eene speer geopend
werd.
Vijfmaal: het Onze Vader, en het Her zij den
Vader, enz.
n.
Vereering van \'t II. Bloed, dat uit Jesus\'
Hart is gevloeid.
Overweging. Er vloeide bloed uit Jesus\' Hart,
het laatste hartebloed. Het bloed is het zinne-
beeld van \'t heilig Sakrament des Altaars, in het-
welk hetzelfde bloed, wat uit zijne zijde vloeide,
is vervat, en waardoor Hij ons in onze zwakheid
sterkt.
Oefening. Bid om sterkte en liefde, welke be-
reid is alles, ja zelfs den laatsten bloeddruppel
voor Jesus te geven.
2. Jesus, uit wiens II. Hart bloed is gevloeid.
Vijfmaal: het Onze Vader en het Eer zij den
Vader, enz.
-ocr page 371-
343
III.
Vereering van het water dat uit Jesus\' Hart
is gevloeid.
Overweging, Het uit Jesus\' Hart vloeijend wa-
ter stelt zinnebeeldig het H. Doopsel voor. Van
dit water uit Jesus\' hartewonde, kan men zeg-
gen, heeft het doop-water zijne reinigende kracht
ontvangen, Dit is het water des eeuwigen levens,
dat wezenlijk den dorst stilt.
Oefening. Verzucht om reiniging der zonden
en om het water des levens.
3. Jesus, uit wiens II. Hart water is gevloeid.
Vijfmaal: het Onze f ader, en het Eer zij den
Valer, enz.
IV.
Vereering der lieflevlammen, welke uit Jesus\'
Hart dringen.
Overweging. De vlammen, welke uit Jesus\' Hart
opwaarts stijgen, geven den gloed zijner liefde
tot ons te kennen. Hoezeer bemint Hij ons!
Oefening. Dank Jesus voor zijne liefde en ver-
zucht om eene liefde, welke alle verkeerde nei-
gingen uws harten verteert.
4. Jesus, wiens II. Hart van liefde tot ons brandt.
Vijfmaal: het Onze Vader, en hel Eer zij den
Vader, enz.
V.
Vereering der doornenkroon, welke Jesus\'
H. Hart omringt.
Overweging. Deze doornenkroon beduidt het
-ocr page 372-
314
lijden en de angsten, den smaad e*i de beschim-
ping, den ondank en de verachting, welke het
II. Hart voor ons geleden heeft en nog lijdtin
het allerheiligste Sakrament.
Oefening. Vraag om vergiffenis; bid om liefde
tot de verachting.
5.  Jesus, wiens H. Hart smaad en verachting
heeft geleden.
Vijfmaal: het Onze Vader, en het Eer zij den
Vader, enz.
VI.
Vereering des Kruises in Jesus\' H. Hart.
Overweging. Dit kruis beteekent de smarten
zijns Harten, alsmede zijn verlangen, om voor
ons te lijden. Ik moet nog met een ander doopsel
gedoopt worden, (hieronder verstaat Jesus zijn
toekomstig lijden,) en ach! hoe wordt ik gedron-
gen, tot dat het geschiede.
Oefening. Dank Jesus voor zijne liefde; bid om
liefde tot het lijden voor Hem.
6.  Jesus, wiens H. Hart voor ons veel heeft
geleden.
Vijfmaal: het Onze Vader, en het Eer zij den
Vader, enz.
VERSCHILLENDE GEBEDEN EN OEFENINGEN
tot het H. Hart van Jesus.
Ijiefdeakt tot Jesus\' Heilige Zijdewonden.
Mijn Verlosser, sluit mij op in uw heilig Hart,
-ocr page 373-
345
en ik ben in veiligheid! Dompel mij in deze zee
van goddelijke liefde, en mijn Hart zal overstroo-
men van liefde tot U, en deze mijne liefde, o
Jesus, zal dan bestendig en grootmoedig zijn en
uit een rein en onbaatzuchtig hart gelijk het
uwe voortkomen. Open U, o zoete wonde van
dit goddelijk Hart! Open U en neem mij op!
In U opgesloten! wil ik vol innige liefde uitroe-
pen : Ik bemin U! Jesus! O, mijn hoogste Goed
ik bemin U, ik bemin U!^En, wel is waar,
bemin ik U niet wegens de belooning, welke Gij
dengenen hebt toegezegd, die U beminnen, neen
ik bemin U alleen om U zelven. Ik bemin U
meer dan alle schoonheid en alle vreugde, meer
dan alle schepselen, ja meer dan mij zelven; voor
hemel en aarde bezweer ik U: in uwe liefde wil ik
leven en sterven ! Al moest ik ook vervolgingen,
smarten, ja zelfs den dood om wille dezer liefde
ondergaan, mijn God, met vreugde zou ik het
doen, en U voor de genade danken en uitroepen:
Geen wezen zal mij van \'t heilig Hart van mijn\'
Jesus scheiden, dat ik bemin en beminnen wil
in eeuwigheid! O alleraanbiddenswaardigst Hart
van Jesus, Gij zijt mijne sterkte, mijn steun, mijn
toevlugt, mijn heil, mijne vergelding, mijne liefde,
mijn al! Amen.
Eenige schietgebeden tot het H. Hart van Jesus.
1. O Hart van Jesus, Gij aanbidt God op de
volmaakste wijze: leer mij uw\' hemelschen Va-
der met U en door U aanbidden!
-ocr page 374-
,34fi
2.   Hart van Jesus, geheel doordrongen vai
liefde tot mij, doordring mijn hart van uwe god
delijke liefde!
3.   Hart van Jesus, eenig waardig offer vooi
de oogen van God, vereenig mij met U in uw
goddelijk offer!
4.  Hart van Jesus, wegens de zonden der men-
schen in smarten gedompeld, vervul mijn hart
met smart over mijne zonden!
5 Hart van Jesus, levend voorbeeld der vol-
maakste vredelievendheid, geef mij eene onover-
winnelijke zachtmoedigheid!
6. Hart van Jesus, afgrond van ootmoed, vernie-
tig mijne trotschheid, en maak mij vredelievend en
nederig!
7.  Hart van Jesus, oneindig rein en heilig,
bewaar mij de zuiverheid des ligchaams, des har-
ten en des geestes en behoed mij voor elke vlek!
8 Hart van Jesus, heersen eeuwig in mijn hart,
en geef, dat ook ik eenmaal met D in den hemel
heersenen moge!
Gebed om genade voor alle vereerders des
II. Harten.
Liefderijke Jesus, Gij stoot niet slechts niemand
van U, maar Gij neemt zelfs de grootste zondaars,
wanneer zij rouwmoedig tot U naderen, genadig
op; ontferm U dan bijzonderlijk over al degenen,
die uw* heiligen naam aanroepen. Verhoor de ge-
beden van hen, die U in geest en in waarheid trach-
ten te aanbidden Doch geef inzonderheid, ovcr-
-ocr page 375-
347
eenkomstig uwe belofie, dat allen, die uw heilig
Hart aanbidden, in hetzelve licht, vreugde, kracht,
vrede, bescherming en eindelijk uwe heilige liefde
vinden voor tijd en eeuwigheid. Amen.
Gebed lot het goddelijk Hart ter genezing
van een\' zieke.
Hart van Jesus, zee van goedheid en onuitput-
bare bron van barmhartigheid, verhoor genadig
onze smeekgebeden!
Hart van Jesus, welks vreugde het is bij de kin-
deren der menscheu te wonen, en hen met ge-
naden te overladen, verhoor goedertieren onze
smeekgebeden!
Hart van Jesus! Gij onze troost in elke droef-
heid, ons geneesmiddel in ziekte, onze verkwik-
king in alle ellende, verhoor barmhartig onze
smeekgebeden!
Hart van Jesus, bij het bruilofstfeest van Kana
wcrktet Gij uit teeder en liefdevol medelijden een
wonder: Kom den of de zieke, dien ofdieioij U aan-
bevelen te hulp, en genees hem of haar.
Hart van Jesus, van medelijden over de smart
der weduwe van Naïm diep bewogen, wektet Gij
haren zoon weder ten leven op: Kom....
Hart van Jesus, Gij wektet de dochter van Jaïrus,
den overste der Synagoge van den dood op: Kom....
Hart van Jesus, met meer dan vaderlijke goed-
heid spijzigdet Gij vijfduizeud menschen in de
woestijn, opdat zij niet van honger zouden omko-
moil: Kom....
-ocr page 376-
348
Hart van Jesus, Gij toondet gedurende uw leven
op aarde uwe magt en goedheid zoo glansrijk door
de genezing van alle soorten van ziekten en lijden:
Kom ...
Hart van Jesus, alle magt bezittend in den he-
mel en op aarde: Kom ....
Hart van Jesus, neen Gij bemint de straffen niet
maar genade, vergeving en bevrijding van alle
lijden: Kom ....
Om wille van den doodsangst in den hof der
Olijven, verhoor ons, o goddelijk Hart!
Om wille van den lanssteek, dien Gij aan het
kruis ontvingt, verhoor ons, o goddelijk Hart!
Om wille uwer oneindige goedheid en barmhar-
tigheid, verhoor ons, o goddelijk Hart!
Gebed.
O alleraanbiddenswaardigst Hart van Jesus,
weiger ons de genade niet, waarom wij Usmeeken!
Wij gaan niet van U weg, alvorens Gij ons de
troostrijke woorden laat hooren: nIk hen uw heil,
Ik wil u genezen !"
Hoe zoudt Gij ons onverhoord
kunnen laten, Gij goddelijk Hart, dat de geheele
wereld met genaden verrijkt! Hoe zoudt gij ons
gebed kunnen versmaden, Hart van Jesus, dat
zoo ligt geroerd en tot medelijden bewogen wordt!
O Maria! Gij teederste aller moeders, door uw
grootmoedig en medelijdend hart, bidden wij U,
spreek een woord voor ons bij Jesus, en verwerf
ons de genade, welke wij zoo vurig afsmeeken.
Hart van Maria, help ons 1 Hart van Jesus, ver-
hoor ons! Amen.
-ocr page 377-
349
Gebeden tot hel goddelijk Hart ter
bekeering van een\' zondaar.
I.
Allerbeininnelijkst Hart van den teedersten Va-
der, werp een blik van ontfurmingop uw kind,
al moge het nog zoo ondankbaar en ongehoor-
zaam zijn!
Eer zij den Vader, enz.
Allerbeininnelijkst Hart van den trouwsten
Broeder, vergeet den ondank van uwen broeder,
en ontferm U zijner, hoe weinig hij het ook
verdiene!
Eer zij den Vader, enz.
Allerbeminnelijkst Hart van den liefderijksten
Bruidegom, al moge U ook de trouweloosheid
uwer ondankbare bruid nog zoo zeer smarten, heb
medelijden met haar!
Eer zij den Vader, enz.
Allerbeminnelijkst Hart van deninnigsten Vriend,
gedenk aan hem, die eens uw vriend was, en ont-
ferin U zijner, wanneer hij U ook nu verraden heeft!
Eer zij den Vader, enz.
Allerbeminnelijkst Hart van den teedersten Her-
der, voer het schaapje, dat afgedwaald was, en
zijn verderftegemoetgingjinuw\' schaapstal terug,
en heb medelijden met hetzelve!
Onze Vader. Wees gegroet. Eer zij den Vader, enz.
H.
Allerheiligst Hart van Jesus, om wille van het
-ocr page 378-
350
olfer, dat Gij uwen hernelschen Vader bij de intrede
in den schoot der allerzaligste Maagd opdroegt,
ontferm U over den armen zondaar, dien wij U
aanbevelen!
Eer zij den Vader, enz.
Allerheiligst Hart van Jesus, om wille van het
offer, dat Gij uw\' hemelschen Vader opdroegt, toen
Gij voor de eerste maal in de armen uwer Moeder
Maria rustet, ontferm U zijner!
Eer zij den Vader, enz.
Allerheiligst Hart van Jesus, ter liefde van den
ijver, welke U gedurende de dertig jaren uws ver-
borgen levens voor de verlossing der zondaars ver-
teerde, ontferm U zijner!
Eer zij den Vader, enz.
Allerheiligst Hart van Jesus, om wille der moeije-
lijkheden en ontberingen, welke Gij gedurende uw
openbaar leven voor de zondaars op U hebt geno-
men, ontferm U zijner!
Eer zij den Vader, enz.
Allerheiligst Hart van Jesus, om wille der liefde,
met welke Gij alle zondaars opnaamt, en hun
goedertierenlijk vergiftenis deedt geworden, wan-
neer zij tot U kwamen, ontferm U zijner!
Onze Vader. Weesgegroet. Eer zij den Vader, enz.
III.
Allerheiligst Hart van Jesus, om wille van den
weerzin, de bitterheden en doodsangsten, welke
Gij in den hof der Olijven bij den aanblik onzer
-ocr page 379-
351
zonden hebt doorgestaan, oiitferm U over den
zondaar, die wij U aanbevelen!
Eer zij den Vader, enz.
Allerheiligst Hart van Jesus, om wille van den
grooten afschuw, welken Gij in den hof der Olijven,
wegens de ontelbare beleedigingen der goddelijke
Majesteit aangedaan, ondervondt, en welke U
zooveel bloedig zweet uit het ligchaam perste,
ontferm U zijner!
Eer zij den Vader, enz.
Allerheiligst Hart van Jesus, om wille der
smarten, welke U deels de geeselstriemen, die
uw heilig ligchaam verscheurden, deels de be-
leedigingen uwer vijanden en de zwakheden uwer
vrienden veroorzaakten, ontferm U zijner!
Eer zij den Vader, enz.
Allerheiligst Hart van Jesus, wegens het bitter
lijden van uw\' doodstrijd, het grievende van
onzen ondank en de smartvolle verlatenheid van
uw\' hemelschen Vader, ontferm U zijner!
Eer zij den Vader, enz.
Allerheiligst Hart van Jesus, om de liefdewon-
den, welke Gij Una den dood nog liet toebrengen,
om wille der zoete schuilplaats, welke Gij ons bier-
door verlangdet te openen, om het bloed en water,
waarin Gij ons wilt reinigen, ontferm U zijner!
Onze Vader. Wees gegroet. Eer zijden Vader, enz.
Gebed.
O liefdevol Hart van Jesus\' afgrond van hann-
hartigheid, zie genadig op een\' armen rottwmoedi-
-ocr page 380-
352
gen zondaar neder, die een\' zijner broeders, een
zondaar gelijk hij, aan uw medelijden aanbeveelt.
O Heer, de kloekmoedigheid, waarmee ik bet waag
voor U te verschijnen, spruit daaruit voort, wijl ik
weet, dat geene bede U aangenamer en welgeval-
liger is dan deze: want hierin verlangt Gij toch
meer, mij te verhooren, dan ik, verhoord te wor-
den. Zekerlijk roepen de misdrijven om voldoening
en wraak bij uwe geregtigheid; maar o J esus, uw
kostbaar bloed roept nog veel krachtiger en luider
om ontferming. Zoo luister dan naar de stem uws
Harten! Bedenk de vele moeiten, welke Gij U gaaf t,
om de zondaars op te zoeken en te redden! Herinner
U de teedere liefde, waarmee Gij hen aan uwe borst
drukt.et! De lasten, het lijden, en het bloedig zweet,
wat Gij voor hen vergoten hebt! O laat zoovele
moeiten aan deze ziel.... niet verloren gaan! Bevre-
dig, bidden wij U, o Jesus, door uwe voldoening de
geregtigheid van uw\'hemelschen Vader! Vernietig
door de lofprijzingen en \'t offer van uw allerheiligst
Hart alle trouweloosheid enonteering van uw\' hei-
ligen naam, waaraan deze ziel zich schuldig
maakte; uwe goddelijke onderwerping vergoede
hare trotscheid en ongehoorzaamheid; de won-
den, welke uw heilig vleesch verscheurden, strek-
ken ter verzoening aller misdade7i, waaraan zij zich
tegen de matigheid en heilige reinheid schuldig
maakte ; kortom : al uwe gezindheden en heilige
deugden strekken ter herstellingvooralhare mis-
drijven en zonden. Is nu echter op deze wijze der
goddelijke Majesteit voldoening gegeven, o Jesus,
-ocr page 381-
353
verlicht dan haar verstand met een levendig licht,
zoo dat zij de ganscho verfoeijelijkheid harer zon-
den erkenne, en verleen haar tevens de genade er
van harte berouw over te hebben, opdat zij ze in
hare tranen en in uw kostbaar bloed afwassche,
en alzoo genade en vergiffenis bekome. O aller-
zoetst Hart van Jesus, weiger mij deze genade
niet, welke ik met zooveel vertrouwen van U af-
smeek; vervul veeleer uwe beloften: dat Gij den-
genen niets zult weigeren, die tot uw goddelijk
Hart hun\' toevlugt nemen. Geef, dat wij, na hier
beneden uwe barmhartigheid ondervonden en ver-
heerlijkt te hebben, U in den tijd en in de
eeuwigheid daarvoor danken. Amen.
FEGEH omCOT OF BEDIEnMM
TER EERE VAN \'T HEILIG HART VAN JESUS.
VOOBATQAAOTE 0PMEBSIH0E1T.
Deze negen officiën of bedieningen, welke
men ter eere van \'t allerheiligst Hart van Jesus
vrijwillig op zich neemt, hebben de beide hoofd-
punten der gansche devotie tot het goddelijk
Hart ten doel: Uitbreiding der liefde totJesm,
en voldoening voor allebeleedigingen, welke Jesus
in \'t allerheiligste Sakrament ondervindt.
Men kan zich van deze officiën op de vol-
gende wijze bedienen :
Negen personen (of ook meer,) aan wie de
vereering van \'t goddelijk Hart bijzonder dier-
-ocr page 382-
354
baar is, en die zich gedrongen voelen, iets tot
deszelfs verheerlijking te verrigten, vereenigen
zich tot dit doeleinde en beloven elkander weder-
keerig, alles wat tot hiertoe kan bijdragen, te zullen
doen. Om aan dezen hunnen ijver eene zekere
en bepaalde werkzaamheid te geven, werden deze
negen officiöu vervaardigd. Elk officie bevat
eene dier oefeningen, waarin een vereerder des
goddelijken Harten vooral belang moet stellen.
Vervolgens zijn de uren van den dag en van
den nacht zoodanig verdeeld, dat op ieder uur
een in den geest met het goddelijk Hart ver-
eenigd is. Ook is ieder officie onder de be-
scherming van één der negen koren der Engelen
gesteld, welk koor de waarnemer des officies
inzonderheid behoort aan te roepen, ten einde
in de aangeduide uren met hetzelve of door het-
zelve(zoobij verhinderd mogt zijn) hetallerbeiligste
Sakrament te aanbidden. Eindelijk is voor elk
officie eene deugd bepaald, op welke hij, die zich
met de des betreffende bediening bezig houdt,
zich vooral behoort toe te leggen.
Intusschen valt hier op te merken: wat de
vereeniging met het goddelijk Hart of met
Jesus in \'t allerheiligste Sakrament des Altaars,
alsmede de daarvoor bestemde uren betreft, zoo
is daarmede geenszins gemeend, dat deze tijd
in de kerk of in bestendig gebed moet worden
doorgebragt, noch ook, dat men onophoudelijk
aan Jesus en zijn heilig Hart moet denken.
Dit is aan allen niet mogelijk, noch wegens
-ocr page 383-
355
hun beroep toegestaan. Er wordt in dit punt
genoegzaam voldaan, wanneer men bij het begin
der aangegevene uren zijn gemoed kortelijk
tot God verheft, en Hem alles, wat men ge-
durende dezelve verrigt, volgens de bepaalde
meeniiig opoffert. Het is voorzeker aan te be-
veleji, dat men in den loop van den dag een
en andermaal deze opoffering vernieuwt, te meer
daar hiertoe eene minuut voldoende is; dewijl
echter dit alles volstrekt geene gelofte of ver-
bindende gelofte is, en men bijgevolg zich tot
niets verpligt
zoo is ook volstrekt geen grond
tot onrust en angst aanwezig, wanneer men
iets vergeet.
Deze ofnciën of bedieningen plegen de ver-
eerders van Jesus\' H. Hart elke maand op den
vooravond van den eersten Vrijdag of Zondag,
op welken dag zij de heilige Communie ont-
vangen, door het lot onder zich te verdeelen,
om den ijver door afwisseling levend te houden.
EERSTE OFFICIE.
DE JDBÜELAAB.
De Middelaar zal God den eeuwigen Vader
bidden, om de kennis, — en God den H. Geest,
om de liefde van Jesus\' heilig Hart immer meer
en meer uit te breiden. Tot de allerzaligste
Maagd echter zal hij smeeken, dat zij door hare
magtige voorspraak bij datzelfde goddelijk Hart
allen gelieve te hulp te komen, en tot hetzelve
hunnen toevlugl nemen,
-ocr page 384-
356
Fan twaqf uur des middags tot drie uur \'s na-
middags
zal hij zich in \'t goddelijk Hart verbergen
en zich met hetzelve overeenkomstig den drang
zijner godsvrucht vereenigen. Hij verbinde zich
in den Geest met het hoorder Troonen,om metlien
het heilig Hart te vereeren. Bij het dagelijksche
bezoek van \'t allerheiligste Sakrament des Altaars
bidde hij inzonderheid voor diegenen, die zich
met hem ter vereering van \'t goddelijk Hart ver-
eenigd hebben. Hij smeeke verder God door de
verdiensten van hetzelfde goddelijk Hart, dat
Hij alleen over zijne orde, wanneer hij er toe-
behoort, of over zijne familie, indien hij geen
ordespersoon is, en over al degenen, met wie hij
zich vereenigd heeft, gelieve te heerschei). Vooral
bevele hij Gode die zielen aan, welke de Heer
Zich bijzonder heeft uitverkoren, opdat aan haar
al de aanbiddenswaardige bedoelingen van dit
goddelijk Hart in vervulling gaan. Eindelijk bidde
hij ten dien einde de Litanie van Jesus\' H. Hart.
(Bladz. 365)
De deugd, waarop de Middelaar zich bijzonder
behoort toe te leggen, is\': zich met zachtmoedig-
heid en kalmte naar alle luimen der medemen-
schen te voegen, indachtig der goedheid van
\'t goddelijk Hart.
„Wees een trouwe Middelaar; onze Heer
verzekert u de uwe te zijn." (Margaret/ta-Maria
Alacoque),
-ocr page 385-
357
TWEEDE OFFICIE.
IE EEBHS2STEUE8.
De Eerherstetter is bijzonder verpligt, God \\ve-
gens alle beieedigingen, die Hein in \'t allerheiligst
Sakrament worden aangedaan, ootmoedig om
vergeving te bidden.
Van drie uur \'s namiddags tot zes uur des avonds
sluite hij zich in Jesus\' allerheiligst Hart als in
een\' liefde-kerker op; en dewijl hij ziet, dat hij
zelf zoo groote schulden niet vermag te voldoen,
zoo offere hij der beleedigde Godheid dit goddc-
lijk Hart op om Haar genoegdoening te geven.
Hij smeeke het koor der Mag ten om bijstand,
wanneer hij aan Jesus Christus vergoeding tracht
te geven voor alle H. Missen, welke zonder eer-
bied gelezen, voor de Communiën, welke met
laauwheid ontvangen worden, zelfs van zielen,
die aan het goddelijk Hart bijzonder zijn toege-
wijd, alsmede eindelijk voor alle misslagen, welke
door degenen, die zich met hem verbonden heb-
ben, begaan werden, en aan het goddelijk Hart
bijzonder mishaagden. In deze meening brenge
hij dagelijks een bezoek bij het allerheiligst
Sakrament, en vrage vergiffenis voor al deze
zonden, om alzoo aan het goddelijk Hart eeniger-
mate de eer weer te geven, welke aan hetzelve
door deze zonden ontnomen worden.
Alle Vrijdagen, en vooral op den eersten Vrijdag
der maand, toone hij zijne liefde tot Jesus door
verdubbelden ijver voor alles, wat de vereering
-ocr page 386-
358
van het goddelijk Hart betreft, en hij bewijze
Hem volgens den drang zijner godsvrucht eene
geheel bijzondere hulde.
He deugd, welke de Eerhersteller bijzonder zal
beoefenen, is: eene stipte vervulling van al zijne
beroepspligten.
1/Beijver u, om den, naam van Eerhersteller te
verdienen; onze Heer belooft u overvloedige genaden
voor u zelven" (Margar-Maria Alacoque.J
DERDE OFFICIE.
BE AiOTOBEB.
De Aanbidder zal ter herstelling voor de god-
vergetenheid, welke in de wereld bijna algemeen
heerscht, dikwerf de allerheiligste Drieëenheid
in den geest aanbidden en zich bovendien met
den lof vereenigen, welken Jesus\' H. Hart der
H. Drievuldigheid aanbiedt.
Van zes uur tot negen uur des avonds verblijde
hij zich in de eeuwigen lofzang der zalige Geesten :
„Heilig, Heilig, heilig is de Heer, de God der
Heerscharen."
Dezen lofzang herhale hij met het
koor der Heerschappij, middelerwijl hij hierdoor
alle goede werken, welke over de geheele wereld
worden uitgeoefend, aan Jesus\' Hart opoffert,
en zijner meerdere eer toewijdt. Hij bezoeke
dagelijks eenmaal het allerheiligst Sakrament in
naam dergenen, die met hem vereenigd zijn, en
bidde daar voor ieder in het bijzonder, als ook
voor alle priesters en ordespersonen om den geest
van godsvrucht bij het brevier-gebed of andere
-ocr page 387-
359
gebeden, welke door hen volgens voorschrift of
gebruik behooren verrigt te worden. Hij spreke
driemaal: ,/ O ware Aanbidder en grenzelooze Min-
naar Gods, ontferm U onzer!"
benevens den lof
zang: „£er zij God in den hooge." (BI. 368).
Zijne deugd is: groote eerbiedigheid in de kerk
voor Jesus Christus in den tabernakel en zij toone
zich door de grootste bescheidenheid en inge-
keerdheid.
VIERDE OFFICIE.
DE :::::-.-r/::.
De Minnende zoeke het allerheiligst Hart van Je-
sus voldoening te geven voor de laauwheid en koel-
heid, welke het van zoovele, ofschoon Hem toege-
wijde harten ondervindt.
Van negenuur des avonds tot zes uur des morgens
vereenige hij zich met het koor des Serafijnen, en
smeeke hen, dat zij, terwijl hij slaapt, in zijne
plaats voor het allerheiligste Sakrament gelieven
te aanbidden.
Alvorens hij zich echter ter ruste begeeft, zal hij
Jesus in \'t heilig Sakrament ten minste in den geest
nogmaals bezoeken, en zijn Hart in den heiligen
tabernakel opsluiten. Hij zal zich met deze woor-
den ter ruste begeven: „Ik slaap, inaar mijn Aart
waakt in het Ilartvanmijn\' Geliefde."
Ontwaakt hij
des nachts, zoo vereenige hij zich in geest en hart
met dehemclsche Geesten, die zijn officie voor hem
waarnemen. Bij het morgengebed dankehijhen,
en vernieuwd hij de bekentenis zijner liefde tot dit
-ocr page 388-
3(50
goddelijk Hart; tevens bidde hij hetzelve om het
vuur zijner liefde in zoovele laauwe en onverschil-
lige harten te willen ontsteken, opdat allen van
deze levendige vlammen doorgloeid en eindelijk ge-
heel verteerd worden. Hij spreke driemaal: „Hart
van Jesus\' br andend van liefde tot ons, ontvlam
onze Harten van liefde lot U."
De deugd, welke de Minnende inzonderheid
beoefenen zal, is : getrouwdheid in de kleinste
dingen, welke Gode welgevallig zijn, en dat wel
uit liefde en met het oog op de liefde van Jesus.
VIJFDE OÏTICIE.
SS LEEEUHO.
De Leerling van Jesus\' Hart legt zich zoo naauw-
lettend mogelijk op datgene toe, wat de Heer
hem in het gebed of bij het ontvangen der heilige
Sakramenten doet verstaan. Zijn bestendig ver-
langen moet zijn: dat allen, die door het god-
delijk Hart zelf onderwezen worden, groot voor-
deel uit dit onderrigt trekken, en aan hetzelve
nimmer weerstand bieden.
Van zes uur tot negen uur \'s morgens, begeve hij
zich in \'t allerheiligst Hart van Jesus als in eene
goddelijke school, waarin men de wetenschap der
reine liefde leert, die alle aardsche wetten doet
vergeten.
Wat hij aldaar ter zijner volmaking geleerdheeft,
zal hij dikwerf in den geest herhalen, riij vereenige
zich met het koor der Cherubijnen, om met hen aan
den glans en het licht des goddelijken Harten deel
-ocr page 389-
361
te nemen, en bidde hen, om van dit licht aan al
de leerlingen der dwaling meê te deelen, opdat ook
zij leerlingen der waarheid worden. In deze mee-
ning bezoeke hij het allerheiligste Sakrament des
Altaars, en bidde hij den smeekzang : „Veni
Creator." (BI. 368.)
De deugd, welke de Leerling bijzonder beoefenen
zal, is: ingekeerdheid des geestes en stilzwijgen.
„Hoe meer de Leerling zwijgt, des te meer zal hij
van zijn aanhiddenswaardigen Meester onderrigt
worden, en des te heter zal hij de groole toetenschap
der zachtmoedigheid en ootmoedigheid vatten."
{Marg.-Mar. Alacoque.)
ZESDE OFFICIE
HET SLASTOFFSB.
Het Slagtoffer moet zich beijveren, om den geest
der offervaardigheid en toewijding in zich levend te
houden, teneinde Gods toorn jegens de zondaars te
bedaren.
Van negen uur \'s morgens tot twaalf uur \'s middags
offere hij, die dit officie waarneemt, zich aan Je-
sus\' Hart op ten einde aan zijn bestendig offer-
leven in \'t heilig Sakrament deel te nemen, en
middelerwijl hij zich met de bewegingen en gevoe-
lens dergloeijende liefde van dit Hart gelijkvormig
zoekt te maken, spreke hij uit den grond zijner
ziel: „Amen !" (Het geschiede!) In deze stemming
bezoeke hij Jesus op het altaar, alwaar Hem
de liefde bestendig offert. Neergeknield bidde hij
in vereeniging met het h-oor der Krachten degodde-
17
-ocr page 390-
liüi
lijke geregtigheid aan, en brenge zich geheel ten
welgevallen van dit Hart, dat zich zelf onophou-
delijk voor ons opdraagt, ten oft\'er. Inzonderheid
echter zal hij zich bij de heilige communie den
eeuwigen Vader opoli\'ercn, om daardoor Diens
barmhartigheid met goed gevolg over de zondaars
af te sineeken. Dezeopdragt zal hij dikwerf, vooral
op de vrijdagen, met groote offervaardigheid ver-
nieuwen; doch dagelijks brenge hij aan Jesus\'
heilig Hart cenige voldoening: door vernieuwing
der onderwerping en toewijding van zich zei ven.
Zijne deugd is : versterving der nieuMsgierigheid
en der gevoelens des harten, alsmede van de be-
vredigiDg der zinnen.
ZEVENDE OFFICIE.
BE SLAAF.
De Slaaf van het goddelijk Hart van Jesus stelt
er zijn\' roem in, de ketens dier teedere en groot-
moedige liefde te dragen, waarmede zijn Heer
Zich vrijwillig in den heiligen tabernakel laat
boeijen.
Op ieder uur van den dag vernieuwehij de belofte
zijner volkomene onderworpenheid, welke hij aan
het goddelijk Hart als zijn\'Heer en Meester gedaan
heeft j derhalve trekke hij in alles Diens aanbidde-
lijken wil den zijnen voor. Daar hij verder weet,
dat het de vurigste wensch van\'t heilig Hart van
Jesus in \'t allerheiligste Sakrament is: Zich door
de heilige communie aan de zielen meê te deelen,
zoo offere hij aan hetzelfde goddelijk Hart bij het
-ocr page 391-
363
bezoek van \'t Allerheiligste al zijne goede werken
in deze meeniug op, ten einde dit heilig Sakrament
meermalen en steeds waardiger zou ontvangen
worden\' en in alle harten die vruchten der genade
en des heils voortbrengen, waarvan het de bron is,
Eindelijk smeeke hij het hoor der Aartsengelen, hem
in dit liefdewerk bij te staan en de genoodigden
tot het gastmaal te roepen en met het brui-
loftsgewaad te bekleeden: hij bidde den lofzang:
;/Pange Lingua." (Bladz, 370.)
Zijne deugd is: getrouwheid aan de iuspra-
ken en bewegingen der genade.
ACHTSTE OFFICIE.
DE BIDDENDE.
Van een levend geloof en onwankelbaar ver-
trouwen op de verdiensten van Jesus\' goddelijk
Hart doordrongen, zal de Biddende onophoude-
lijk deze verdiensten den eeuwigen Vader aan-
bieden , om zoowel voor zich zelven, .als ook voor
al degenen, die naar ligchaam of naar ziel in
gevaar verkeeren, overvloedige genaden te be-
komen. Doch bijzonder bidde hij voor de ster-
venden en de arme zielen in \'t vagevuur.
In deze meening vereenige hij zich op ieder uur
van, den dag en van den nacht
met het liefderijk
en medelijdend Hart van Jesus Christus. Van
zijn\' geest bezield en door overweging van een\'
of ander\' trek zijner liefde tot vertrouwen opge-
wekt, vrage hij den hemelschen Vader vooral in
de heilige communie en in zijne gebeden, dat
-ocr page 392-
364
Hij zijn ootmoedig smeeken, ziende op het aller-
aanbicldelijkst Hart van Jesus, —het eenig voor-
werp van zijn eeuwig welbehagen, genadig gelieve
te verhooren.
Hij bidde het koor der Engelen, namelijk de
heilige Beschermengelen,
zich met hem te ver-
eenige, en met hem het heilig Sakrament des
Altaars te bezoeken en te aanbidden; alsdan
bidde hij een: „Onze Vader," en drage hij al
zijne goede werken voor de zondaars, de ster-
venden en de geloovige zielen in \'t vagevuur op.
Zijne deugd is: naastenliefde en ootmoedigheid.
NEGENDE OEHCIE.
BB IJVEEAAE.
Den Ijveraar is de uitbreiding der eer en ver-
heerlijking van Jesus\' Hart bijzonder aanbevolen.
Hij roepe al de negen koren der engelen, bijzon-
der de Vorstendommen aan, om door hunne voor-
spraak te verkrijgen, dat Jesus\' H. Hart over de
gansche aarde gekend worde; dat dit Hart de mil-
lioenen van afgodendienaars en ongeloovigen, die
het nog niet kennen, en die ontelbare laauwe chris-
tenen, die aan hetzelve de verschuldigde aanbidding
weigeren, tot zijne heilige liefde trekke en hen er
van ontvonke. Ten dien einde zal hij bij het bezoek
van het Allerheiligste als ook in zijn heilige com-
munie allervurigst bidden.
Op ieder imr van den dag zal hij het alleraan-
biddelijkst Hart van Jesus daardoor verheerlijken,
dat hij zijn hart tot Jesus\' Hart verheft, ten
-ocr page 393-
3H5
cmdc dit goddelijk Hart aldus cenige vergoeding
voor alle fouten en nalatigheden van diegenen
te geven, welke in hun ollicie te kort schieten.
Bij elke gelegenheid intusschen, waar hot
hem mogelijk is, de vereering des goddelijken
Harten te bevorderen, en het getal van deszelfs
aanbidders te vermeerderen, moeten, wanneer
hij door woord en voorbeeld tot deze godsvrucht
aanmoedigt, heilige ijver en voorzigtigheid hem
leiden. Hij bidde bij het bezoek van \'tAller-
heiligste het: „Te Se urn." (BI. 371).
Zijne deugd is: Kinderlijke en bereidvaardige
gehoorzaamheid aan den wil der oversten.
„Onze Heer heeft den Ijveraar onmetelijke
genadenschalten voorbehouden, en zijn naam zal
onu\'itwischbaar in het goddeljk Hart worden
gegrift." (Marg. Mar. Alacoque.)
GEBEDEIST
welke voor enkele officiën zijn aangegeven.
VOOR HET EERSTE OFFICIE.
Litanie tot het goddelijk Hart van Jesus.
Heer, ontferm U onzer!
Christus, ontferm U onzer !
Heer, ontferm U onzer!
Christus, hoor ons!
Christus, verhoor ons!
-ocr page 394-
3(10
God Vader in den hemel, ontferm U onzer.
God Zoon, Verlosser der wereld,
God II. Geest,
H. Drievuldigheid, één God,
Hart van Jesus, wezenlijk met het Woord vereenigd,
ïlart van Jesus, heiligdom der Godheid,
Hart van Jesus, tempel der H. Drievuldigheid,
Hart van Jesus, afgrond der wijsheid,
Hart van Jesus, oceaan der goedheid,
Hart van Jesus, troon der barmhartigheid,
Hart van Jesus, onuitputtelijke schat,
Hart van Jesus, uit welks volheid wij allen
ontvangen hebben,                                     o
Hart van Jesus, onze vrede en onze verzoening, g;
Hart van Jesus, voorbeeld aller deugden, 8
Hart van Jesus, vol van oneindige liefde
en oneindig beminnenswaardig,
Hart van Jesus, fontein des waters, sprin- §
gende ten eeuwigen leven,                         £§
Hart van Jesus, in hetwelk de hemelsche """
Vader zijn welbehagen had,
Hart van Jesus, zoenoffer voor onze zonden,
Hart van Jesus, om onzentwege met bitter-
beid vervuld,
Hart van Jesus, in den hof der Olijven be-
droefd tot den dood,
Hart van Jesus, met versmaadheden verzadigd,
Hart van Jesus, uit liefde doorwond,
Hart van Jesus, met eene lans doorstoken,
Hart van Jesus, aan het kruis van den
laatsten droppel bloeds beroofd,
-ocr page 395-
367
Hart van Jesus, wegens onze misdaden fel
geslagen,
Hart van Jesus, ook nu nog van ondank-
bare menschen in \'t Allerheiligst Sakra-
ment der liefde verscheurd,
Hart van Jesus, toevlugt der zondaren,
Hart van Jesus, sterkte der zwakken,
           §
Hart van Jesus, troost der bedrukten,           
Hart van Jesus, volharding der regtvaardigen, j§
Hart van Jesus, heil dergenen, die op U ,-h
vertrouwen,
                                                0
Hart van Jesus, hoop der stervenden,           §
Hart van Jesus, zoete steun uwer vereerders, 5.
Hart van Jesus, blijdschap van alle Heiligen,
Hart van Jesus, bijstand in de kwellingen,
welke ons zwaar getroffen hebben,
Lam Gods, dat de zonden der wereld weg-
neemt, spaar ons, Heer!
Lam Gods, dat de zonden der wereld weg-
neemt, verhoor ons, Heer!
Lam Gods, dat de zonden der wereld weg-
neemt, ontferm U onzer, Heer!
Jesus zachtmoedig en ootmoedig van Harte!
Maak mijn Hart gelijkvormig aan uw Hart!
Gebed.
Wij bidden U, almagtige God, dat wij,
die ons verheugen in \'t allerheiligste Hart van
Jesus, uwen geliefden Zoqn, en de grootste
weldaden zijner liefde jegens ons godvruchtig
gedenken; — door dcrzelver werkingen en
-ocr page 396-
368
vruchten tevens verkwikt mogen worden door
denzelfden Jesus Christus, uwen Zoon, onzen
lieer. Amen.
VOOR HET DERDE OFFICIE.
De Lofzang: „Eer zij God in den hooge."
Eer zij God in den hooge, en vrede den men-
schen op aarde, die van goeden wil zijn. Wij
loven U, wij prijzen U, wij aanbidden U, wij
verheerlijken U, Wij danken U wegens uwe groote
heerlijkheid, Heer God, hemelsche Koning, God
almagtige Vader. Heer Jesus Christus! Gij
cengeboren Zoon! Heer God, Lam Gods! Zoon
des Vaders, die wegneemt de zonden der wereld,
ontferm U onaer! Gij, die wegneemt de zonden
der wereld, neem ons gebed aan! Die zit aan de
regterhand des Vaders, ontferm u onzer! Want
Gij alleen zijt heilig, gij alleen de Heer, Gij
alleen de Allerhoogste, Jesus Christus, met den
heiligen Geest in de heerlijkheid van God den
Vader. Amen.
VOOR HET VIJFDE OFFICIE.
Veni Creator. 1)
Kom, Schepper, kom, o Heil\'ge Geest!
Bezoek de harten, die Ge U riept,
En met uw hemelsche gena,
Vervul de zielen die Gij schiept.
1) De veitaling van dezen smeckmng tot den H. Geest, is ontleend
aan het hoekje getiteld : „Gebeden en gezangen voor het Jubilé vnu
186Ö," (\'Je Leiden, bij J, W, van Leeuwen.)
                  De Veit.
-ocr page 397-
369
Dien men als Trooster, als de Gaaf,
Van God den Allerhoogste roemt;
En Levensbron, en Liefde, Vuur,
En geestelijke Zalving noemt;
Gij, die met zevenvoude gaaf,
Des Vaders regtervinger blijkt,
En als zijn trouw belofte-woord,
Den mond met milde spraak verrijkt;
Ontsteek de zinnen door uw licht,
Stort in de harten liefde neer;
En naar de krankten van ons vleesch,
Versterk ons altijd meer en meer.
Verdrijf den vijand ver van ons,
Voer ons den vrede spoedig aan;
Dat wij, aldus door LF geleid,
Al wat ons schaden kan, ontgaan.
Geef, dat een elk den Vader kenn\',
En God den Zoon met ons belijd\',
Dat wij in U, als Beider Geest,
Gelooven nu en \'t allen tijd.
Aan God den Vader lof en eer.
Aan zijn\' uit \'t graf verrezen Zoon!
Zij lof en eer den Trooster ook
Door aller eeuwen eeuw geboón.
-ocr page 398-
.370
VOOR HET ZEVENDE OFFICIE.
Pange Lingua. 1)
Tong, zij \'t wonder aangeslagen
Van \'t verheerlijkt Vleesch en \'t Bloed,
Schat van nimmer schatb\'re waarde,
Dat de Zoon der edele Moeder,
Aller volken Vorst en Hoeder,
De aard\' ten lofprijs, vlieten doet!
Ons beschoren; ons geboren
Uit den reinsten Maagdenschoot,
Kwam Hij, \'t zaad des Woords hier spreidend\',
Godmensch, met ons de aard\' betreden,
Die zijn vreeind\'lingschap beneden,
Straks, met wondere-ord\'ning sloot.
Tot den disch des jongsten Nachtmaals,
In der broed\'ren kring, gegaan,
Volgt Hij stipt eerst de oude spijswet,
Doch biedt, — binnen de eigen\' wanden, —
Elk der twaalve met zijn handen,
Fluks zich zelf, ten voedsel, aan.
\'t Woord nu vleesch, doet door zijn magtwoord,
Hier, in Christus\' vleesch, het brood,
Wijn in \'sHeilands Bloed, verkeeren.
\'t Stijg den aardschen zin te boven,
\'t Hart, dat kinderlijk gelooven
Mag, heeft nimmer waukelensnood.
1) De vertaling van dezen lofzang der Kerk op liet hoogstwaardige
SakrBineut is genomen uit ,.\'!<\' Katholiek11. Godsdienstig\',
Geschied\' en Letterkundig Maandschrift. D. VII : hladz. 855.
De Vert.
-ocr page 399-
371
Bij zoo hoog een Sakrament zij
Des, met diep ontzag geknield!
Moog nu de ouder beeldspraak wijken
Voor deez\' nieuwe zonnestralen !
Hoft slechts tegen \'t zin verdwalen,
Hein geloof elks geest bezield!
Blijve aanbidding; diepe hulde;
Glorie, kracht en zegening
Onzen Vader in den hoogen,
En den Zoon uit Hem geboren;
Beider Geest ineê, — toebeschooren,
In niet afgebroken kring!
VOOR HET NEGENDE OFFICIE.
DANKZEGGING.
Te Deum
U, God, loven wij, U, Heer, belijden wij.
U, eeuwige Vader, vereert de gansche aarde.
U roepen alle Engelen, U de hemelen, en al
de magten,
U de Cherubijnen en Serafijnen, met eenparige
stemmen, onophoudelijk toe:
Heilig, Heilig, Heilig is de Heer, God der
legerscharen.
Vol zijn de hemelen en de aarde van de
majesteit uwer glorie.
U looft het glorierijk koor der Apostelen,
U de lofwaardige schaar der Profeten,
U het schitterend heer der Martelaren.
U belijdt over de gansche aarde de II. Kerk:
-ocr page 400-
372
Ben Vader van onmetelijke majesteit;
Uwen aanbiddelijken, waarachtigen en eenigen
Zoon j
Alsmede den H. Geest, den Trooster.
Gij zijt de Koning der glorie, Christus!
Gij zijt des Vaders eeuwige Zoon.
Gij hebt, toen Gij, om den mensch te verlos-
sen, de menschheid zoudt aannemen, den
schoot eener Maagd niet geschroomd;
Gij hebt, na het verwinnen van den prikkel
des doods, den geloovigen het rijk der heme-
len geopend.
Gij zit aan de regterhand Gods, in de glorie
des Vaders.
Wij gelooven, dat Gij als Regter zult komen.
TJ dan bidden wij: kom uwe dienaren te hulp, die
Gij door uw kostbaar bloed hebt vrijgekocht.
Geef, dat zij in de eeuwige glorie onder uwe
Heiligen geteld worden.
Heer, maak uw volk zalig en zegen uw erfdeel.
En heersch over hen,en verhef hen tot in eeuwigheid.
Dag aan dag zegenen wij U.
En wij loven uwen naam in eeuwigheid, en
in eeuwigheid der eeuwighedeu.
Gelief ons, Heer, dezen dag zonder zonde te
bewaren.
Ontferm U onzer, Heer! ontferm U onzer.
Dat uwe barmhartigheid, Heer, over ons kome,
gelijk wij op U gehoopt hebben.
Op U, Heer, heb ik gehoopt, in eeuwigheid
zal ik niet beschaamd worden.
-ocr page 401-
373
v. Gezegend zijt Gij, Heer, God onzer vaderen.
r. En lofwaardig en glorierijk in eeuwigheid.
v. Zegenen wij den Vader, en den Zoon,
met den heiligen Geest.
u. Laat ons Hem loven en hoog verheffen
in eeuwigheid.
v. Gezegend zijt Gij, Heer, in het uitspan-
sel des hemels.
r. En lofwaardig, en glorierijk, en hoog
verheven^jn eeuwigheid.
v. Zegen mijne ziel, den Heer.
r. En wil al zijne vergeldingen niet vergeten.
v. Heer, verhoor mijn gebed.
r. En mijn geroep kome tot U.
Laat ons bidden.
God, wiens barmhartigheid zonder tal, en wiens
schat van goedheid oneindig is: wij danken uwe
goedertierene Majesteit voor de verleende gaven,
en blijven te gelijk uwe barmhartigheid smeeken,
dat Gij, die aan de biddenden het gevraagde ver-
leent, hen ook niet verlaat en tot het eeuwige
loon voorbereidt.
God, die de harten der geloovigen door de ver-
lichting van den heiligen Geest hebt onderwezen,
geef ons in denzelfden Geest, opregt wijs te zijn, en
ons altijd in zijne vertroosting te verblijden.
God, die niet gedoogt, dat iemand, die op U
hoopt te zeer verslagen wordt, maar aan het
gebed goedertierene verhooring schenkt: wij dan-
ken U voor het aannemen onzer vragen en ver-
1S
-ocr page 402-
374
langens, en smeeken U met alle godvruchtigheid,
dat dij ons aliijd voor alletegenspoeden wilt behoc-
den. Door onzen Heer Jesus Christus, uwen Zoon,
die met U leeft en heerscht in de éénheid des 11.
Gecstcs, God door alle eeuwen dor eeuwen. Amen.
OEFENING VAN DEN II. KRUSÏÏEG
TER EERE VAN JESUS HEILIG HART. 1)
Voorbcroidend Gebed.
Alleraanbiddcnswaardigst Hart van Jesus, Hart
1) Ingevolge, de Preven en Constitutiën van de Tnnspn
lnnoc.Xi,lnnoc. XII, lfcne liet. XIII, Clement XII, Kenedit, XIV,
verdienen demonen, die in de behoorlijke houding en gesteldheid de
oefening van den II. Kruisweg verrigtcn, alle aflaten, welke den
geloovigen, die in eiiren persoon degeheiligde plaatsen tejerusalem
bezoeken, vergund zijn; en al deze aflaten kunnen aan de geloovige
zielen in *t vagevuur worden toegevoegd, üm al deze, iietzij volle,
fcetzij gedeeltelijke aflaten te kunnen vinnen, worden twee voor-
waarden gevorderd : Ten eerste, werkelijk alle statiën langs (e gaan,
zonder ook inaar eene over te slaan, waarbij cventvt el eene blootc
wendingdes ligebaams (s 1 i q ui • e o r p o r i s m o t u s) voldoende
is, wanneer soms een hele sel het werkelijk gaan van du eene statie
tot de andere onmogelijk maakte. Ten tweede, bij het voorbijgaan
der veertien statiën, het lijden van Jesus Christus te overwegen.
Riet voorgeschreven, en derhalve om den aflaat te verdienen zijn
n iet noodznkel ijk : de biecht en communie, het gebed volgens
de intentie van don 1\'aus, een Onze Vader of eer. bepaald mondc-
ling gebed bij elke der statiën. Het is voldoende in str.at van genade
te zijn, een waar berouw over zijne zonden te hebben eu aandachtig
over Christus\' lijden te denken. Intussthen worden de geloovigen
vermaand, zonder dat dit nogtans eene verpligting zij, om voor elke
static een Onze Vader en Wees gegroet te bidden, en een akte van
berouw te f ei wekken. Zie Wgr, Bouvier. Traite dogm. et prat. des
Indulgenees. 1\'ng. 102, ]fi;j. — L\'AbbéD. Pinrirt. Nouveau traite
des Indulg. Tog. 130, 131. — Le t\'. A. Manrel, S. ,1. I.e Chierieu
celairé sur la nature et Tusagc des Indulg. (12e éj 1\'aris 1861.)
V»g. 179 etc,
                                                              PeVcrt.
-ocr page 403-
375
oneindig goed en vol van erbarming, dat met
bitterheid vervuld, met smaad overladen, en met
eene lans doorstoken is geworden: laat mij U op
uw\' lijdensweg vergezellen, opdat ook in mijne
ziel de gevoelens ontwaken, welke U, bij het
opwaarts gaan naar Golgotha, doordrongen.
Het doet mij van harte leed, dat ik door
mijne zonden oorzaak van uw lijden was; o
konde ik door mijn berouw er voor voldoen,
en U door liefde en deelneming troosten!
Aan al de aflaten, welke met deze godvruch-
tige oefening verbonden zijn, wensch ik mij of
anderen deelachtig te maken, en daarom dan
ook hoop ik met uwe genade, deza oefening in
de voorgeschreveue ware meening te verrigten.
Ik bid U ootmoedig, o allerzoetste Jesus:
laat mij in dit leven uwe erbarming onder-
vinden, en hierna uwe glorie van aanschijn tot
aanschijn genieten.
En Gij, Maria, Moeder Gods, die ons het eerst
den kruisweg leerdet opwaarts gaan, verwerf mij
de genade, om Jesus te volgen met dezelfde ge-
voelens, waarmede uw hart alstoen was vervuld.
Laat mij weenen met U, en uwen Zoon
beminnen, gelijk gij Hem hebt lief gehad.
Deze genade smeek ik van U in den naam
van Jesus\' alleraanbiddelijkst 11 art. Amen.
EERSTE STATIE.
Jesus werft ter dood veroordeel!
v. Wij aanbidden U, Christus, en loven U.
-ocr page 404-
376
n. Omdat Gij door uw heilig Kruis de
wereld hebt verlost.
Jesus toonde Zich als Vriend, als Weldoener
van allen. Ten dank voor zijne weldaden veroor-
deelt men Hem ter dood. Zijn hart bewilligt
vreugdevol in dit laatste oiïer, om ons zijn leven
te geven. Kan de liefde verder gaan, dan dat zij
het leven geeft voor degenen, die zij bemint?
O allerzoetst en ootmoedigst Hart van Jesus,
ik zeg U dank voor zooveel liefde, en bid U:
wil het vonnis van den eeuwigen dood, hetwelk
ik door mijne zonden verdiend heb, te niet doen,
mij al mijne vroegere ondankbaarheden vergeven,
en moed en kracht verleenen, om met nederigheid
en geduld allen argwaan, alle aanklagten en
ongunstig oordeel der menschen te verdragen;
schenk mij inzonderheid toch de genade, om in
de vierschaar van boetvaardigheid steeds eene
opregte en volledige bekentenis mijner zonden
af te leggen, al mogen zij ook nog zoo bescha-
mend zijn!
Onze Vader. Wees gegroet. Eer zijden Vader.
Ontferm U onzer, o Heer ! ontferm U onzer.
Bat de zielen der geloovigen door Gods barm-
Aartigheid in vrede rusten. Amen.
TWEEDE STATIE.
Jesus weidt f mot het] kruis beladen.
v. Wij aanbidden U, Christus, en loven U.
h. Omdat Gij door uw heilig Kruis de wereld
hebt verlost.
-ocr page 405-
377
Jesus neemt zijn Kruis op; Hij gehoorzaamt
den geregtsdienaren, die Hem geeselden; den
krijgsknechten, die\'.Hem met doornen kroonden;
aan al de zondaars, die Hem beschimpten; kloek-
moedig gaat Hij den dood te gemoet. Een hart,
dat bemint, valt niets zwaar. Jesus\' Hart denkt
thans veel meer aan uwe ellende, dan aan de
Zijne. Komt tot Mij, zoo roept het: gij allen
die belast en beladen zijt, Ik wil u verkwikken:
neemt mijn juk op, want het is zoet en ligt.
O alleraanbiddelijkst Hart van Jesus, leer mij
zonder morren het kruis aannemen, dat Gij mij
wilt overzenden,—leer mij in vereeniging met
U, alle lijden, wederwaardigheden en mooijelijk-
heden aanvaarden en dragen, alleen daaraan den-
kend, om in alles uwen heiligen wil en de pligten
van mijn\' staat te vervullen.
Onze Vader. Wees gegroet. Eer zij den Vader.
Ontferm U onzer, o Heer! ontferm V onzer.
Bat de zielen der geloovigen door Gods barm-
hartig/ieid in vrede rusten. Amen.
DERDE STATIE.
Jesus valt voor de eerste maal oniar het buis.
v. Wij aanbidden U, Christus, en loven U.
it. Omdat Gij door uw heilig Kruis de wereld
hebt verlost.
Hoeveel verduurdet Gij, ohemelsche Bruidegom
mijner ziel! Hoeveel verduurdet Gij onderden last
des zwaren kruises! — ,/Voor u leed Ik dit alles:
//Want gij zijt zoo dierbaar aan mijn Hart; voor u
-ocr page 406-
37S
„ondankbare zie], wcike Ik in weerwil uwer zon-
ffden oneindig lief heb ! Ik verduurde liet voorna-
//Uielijk, om te boeten voor de nalatigheid, do
„laauwheid, welke u in bekoring leidde en de
voorzaak uwer eersto doodzonde was."
O allerzoetst Hart van Jesus! van harte beween
ik dien ongelukkigen dag, waarop ik voor de eerste
maal in mijne ondankbaarheid zóó ver ging, dat ik
Uuit mijne ziel verbande, en haar openstelde voor
uwe vijanden.
O laat niet toe, dat ik U ooit weder beleedige,
aan anderen een kwaad voorbeeld geve, of der on-
schuld tot ergenis ben! Wees Gij van heden af
do God mijns harten, en mijn deel in eeuwigheid !
Onze Vader. Wees gegroet. Eer z>j den lader.
Ontferm U onzer, o lieer ! ontferm Uonzer.
Dat de zielen der geloovigen door Gods öarm-
hartiyheid in vrede rusten. Amen.
VIERDE STATIE.
Jesus ontmoet zijne heilige moeder.
v. Wij aaiibidden U, Christus, en loven U.
ït. Omdat Ciij door uw heilig Kruis de wereld
hebt verlost.
Welk eene smart gevoelde het Hart van Jesus,
wanneer het Maria aanschouwde; en wie zal de
droefheid van Maria\'s hart beschrijven bij den
aanblik van haren Zoon, die met het Kruis be-
laden was? Deze beide Harten, de liefderijkste,
dio op de innigsto wijze verbonden waren, ont-
moetten elkander slechts, om vereend hun lijden
-ocr page 407-
379
eu hunne smarten der goddelijke geregtighoid
op te dragen. En tot welk een einde?—Om
voor deze zondige ontmoetingen, die gevaarlijke
verbindtenissen, dien al te vertrouwelijken om-
gang, deze vriendschapsbetrekkingen, die zinne-
lijke banden te boeten, welke eene naaste gele-
genlieid en derhalve eene bron van ontelbare
zonden zijn.
O heilige Harten van Jesus en Maria! nu begrijp
ik de oorzaak uwer smartvolle ontmoeting. ..
Rukt uit mijn hart elke neiging, welke U mis-
haagt: laat mij met U lijden, en geeft, dat geen
schepsel mij van U scheide.
Onze Vader. Wees gegroet. Eer zij den Vader.
Ontferm U onzer, o Heer ! ontferm U onzer.
Dat de zielen der geloovigen door Gods barmhar-
tigheid in vrede rusten. Amen.
VIJFDE STATIE.
Jesus worlt door Simoa dei Cyransr in het kralslrazen geholpen.
V. Wij aanbidden U, Christus, eu loven U.
il. Omdat Gij door uw heilig Kruis de wereld
hebt verlost.
Jesus had Zich met den last van alle zonden
der wereld beladen, en in waarheid kon Hij zeg-
gen, dat er geene smart was met de Zijne te
vergelijken. Wanneer Hij ook al toestond, dat
men Hem zijn Kruis hiel)) dragen, zoo deed Hij
zulks niet, om het Zich te laten afnemen; o
neen, maar in de goedheid zijns Harten wilde
Hij ons leeren, dat wij ons lijdon met het Zijne
-ocr page 408-
380
vercenigen, en met Hein den kelk der smarten
deelen zouden.
O Hart van Jesus! Gij zelf hebt het bitterste
gedronken, en ons het kleinste deel gelaten. Ge-
doog niet, dat wij in onzen ondank zóó ver gaan,
van ook dit af te wijzen. Laat ons veeleer het-
zelve met vreugde aanvaarden, en leer ons,
terwijl wij met U en voor U lijden, U immer
meer nog lief te hebben.
Onze Vader. Wees gegroet. Her zij den Vader.
Ontferm U onzer, o Heer ! ontferm U onzer.
Dat de zielen der geloovigen door Gods barmhar-
tigheid in vrede rusten. Amen.
ZESDE STATIE.
vcrcniïa droogt het aangesigt van Jesus met eenen deck af.
v. Wij aanbidden U, Christus, en loven U.
n,. Omdat Gij door uw heilig kruis de wereld
hebt verlost.
Welk een rijkdom van genaden is voor de
getrouwe zielen bestemd, welke Jesus volgen op
den Kalvarieberg! Eene vrome vrouw waagt het
midden onderde spottende menigten den Heer haar
medelijden te betoonen, en terstond beloont Hij
\\ia,aioverv\\oe(\\\\glijl\'k..l/Gelijkeenemoeder//aar Htid,"
zegt ons de Heer, „zoo teil Ik u troosten; gij zult
„het gewaar toorden en uw/tart zalvol vreugde zijn."—
Van waar komt het, dat gij den Heer uw mede-
lijden niet durft toonen, wanneer men Hem be-
leedigt, wanneer men Hem, zijne heilige godsdienst,
sijne priesters en dienaren met spot en laster
-ocr page 409-
381
overlaadt? Jesus schaamde Zich niet, wanneer Hij
om uwentwege als de verachtelijkste onder de
menschen behandeld werd, ofschoon Hij de Zoon
Gods was!
O grootmoedig Hart van mijn\'Jesus, ontsteek
mijn hart van eene sterke liefde tot U: deze zal
mij over de vrees voor het oordeel der menschen
doen zegevieren, en mij leeren, om uit liefde-
ijver voor uwe eer; de tranen, het bloed en het
spuwsel, waarmee uw heilig aangezigt was bedekt
en bezoedeld, weg te wasschen.
Onze Vader. Wees gegroet. Eer zij den Vader.
Ontferm U onzer, o Heer! ontferm U onzer.
Bat de zielen dergeloovigen door Gods barmhar-
tighcid in vrede ritsten. Amen.
ZEVENDE STATIE.
Jcaas valt ten tweeden mile onier hot kruis.
v. Wij aanbidden U, Christus, en loven U.
e. Omdat Gij door uw heilig Kruis de wereld
hebt verlost.
Onder den zwaren last des Kruises gebogen,
treedt Jesus sidderend voort; - Hij valt. Waarom
deze tweede val! Waarom deze smarten, die
krachteloosheid zóó bovenmate ? O ik begrijp het,
allerzoetste Jesus! Gij wilt mij aau mijn dikwerf
hervallen doen denken, aan de veelvuldige ondank-
baarheden, de kwade gewoonten, welke ik niet
wilde afleggen, en die U intusschen op de bit-
terste wijze griefden, en eindelijk onder de smart
bezwijken deden. Hoe menigwerf hebt Gij mij
-ocr page 410-
382
gezegd: „Mijn kind, geef Mij uw hart!" Ik heb
het U, wel is waar, gegeven, doch spoedig nam
ik het weder terug. Nu sidder ik, o Jesus,
wanneer ik het U nogmaals geef: want het is
Uwer zoo onwaardig! Maar Gij alleen kunt het
waardig maken: aanvaard het derhalve, sluit het
op in uw goddelijk Hart, en doe het in uwe
liefde volharden.
Onze Vader. Wees gegroet. Eer zij den Vader.
Ontferm U onzer, o Heer ! ontferm U onzer.
Dat de zielen der geloovigen door Godsbarmhar-
ligheid in vrede rusten. Amen.
ACHTSTE STATIE.
Jesus troost de weesesde vrouwen van Jerusalem.
v. Wij aanbidden U, Christus, en loven U.
ii. Omdat Gij door uw heilig Kruis de wereld
hebt verlost.
Bewonder de edelmoedigheid van Jesus\' Hart.
Vrome vrouwen weenen over zijn lijden, docli Hij
schijnt voor Zich zelven ongevoelig en ziet slechts
op de rampen dier vrouwen: „Weent niet over
Mij."
zegt Hij haar, „weent veeleer over u zelven
en over uwe hinderen!"
Daardoor doet Hij ons
erkennen, dat de zonde een grooter kwaad is,
dan alles, wat de Godmensch heeft doorgestaan,
en dat, wat Hem waarlijk vertroost, — de be-
keering is.
O Jesus, ik lijd met U, en mag mijne tranen
mengelen onder het bloed, waarmee uw voetspoor
is geteekend. O geef, dat mijn medelijden niet
-ocr page 411-
383
vruchteloos zij: dat het mij opwekke, om waar-
lijk mijne zonden te verfoeijen en als het grootste
van alle kwaad te vlugten.
Leer mij de zonden verhinderen en de zon-
daars naar mijn best vermogen bekeeren! Op
deze wijze wil ik aan uwe liefde en trouw jegens
mij, beantwoorden.
Onze Vader. Weesgegroet. Eer zij den Vader.
Ontferm U onzer, o Heer! ontferm Uonzer.
Lat de zielen der geloovigen door Gods barmhar-
tig/teid in vrede rusten. Amen.
NEGENDE STATIE.
Jesus valt ten derdes male onder bet fauli.
v. Wij aanbidden U, Christus, en loven U.
e. Omdat Gij door uw heilig Kruis de wereld
hebt verlost.
Uwe ziel, o Jesus, is bedroefd tot in den dood!
smart en doodsangst benaauwen uw Hart; Gij valt
onder het Kruis, uitgeput van krachten, neder.
Wilt Gij sterven, o mijn Verlosser? — //Neen,
//mijn kind, maar Ik vernieuw mijn offer, om
z/Voor den ondank te boeten, waarmede gij zoo
//dikwerf uwe zonden op nieuw bedrijft, uwe
//voornemens verbreekt, den moed verliest."
O Jesus, ik begrijp U ! Gij wilt door medelijden
mijn hart tot U trekken! Ik geef het in uwe
handen. Zoo menigwerf vervalt het in treurigheid,
dorheid en moedeloosheid! O, Heer, houd Gij
het staande, en sterk deszelfs zwakheden door
verecniging met uw goddelijk Hart.
-ocr page 412-
384
Onze Vader. Wees gegroet. Eer zij den Vader.
Ontferm U onzer, o Heer ! ontferm U onzer.
Bat de zielen der geloovigen door Gods larmhar-
tigheid in vrede rusten. Amen.
TIENDE STATIE.
Jesus wordt vu, zijne ïleederen Beroofd.
v. Wij aanbidden U, Christus, en loven U.
e. Omdat Gij door uw heilig Kruis de wereld
hebt verlost.
Overweeg, met welk eene diepe schaamte Jesus
Zich aan deze gruwzame en smadelijke ontbloo-
ting onderwerpt. O de smart, welke zijn lig-
chaam bij de geweldige openrukking der wonden
ondervond, is niets in vergelijk van hetgeen Hij
deswege gevoelde: dat Hij Zich voor eene ontel-
bare menigte in zulk een\' toestand zag. En waarom,
o goddelijke Verlosser, hebt Gij TJ aan deze straf
onderworpen, welke uwer Majesteit zoo geheel
onwaardig schijnt?—//Mijn kind, de onbeschei-
//denheid en al die zonden, waardoor gij u in het
^evenbeeld Gods schendet, zijn voor de goddelijke
^Majesteit in den hoogsten graad smaadvol. Hier-
voor moest Ik boeten."
O Jesus, ik heb berouw over al mijne te vrije
handelingen, waaraan ik mij schuldig maakte.
Ik neem het besluit, om met uwe genade uwe
beschaming en uw lijden niet meer te vernieuwen,
maar in versterving en ingetogenheid te leven.
Onze Vader. IVees gegroet. Eer zij den Vader.
Ontferm U onzer, o lieer! ontferm U onzer.
-ocr page 413-
385
Dat de zielen der geloovigen door Gods barm/tar-
ligheid in vrede rusten. Amen.
ELFDE STATIE.
Jesus wordt aas het krui: genagell
v. Wij aanbidden U, Christus, en loven U.
r. Omdat Gij door uw heilig Kruis de wereld
hebt verlost.
Jesus, de goede Herder, geeft nu zijn leven voor
zijne schapen, opdat zij het leven hebben en overvloe-
dig hebhen zouden.
Als op een leger van smarten is
Hij op het Kruishout uitgestrekt. De hamerslagen
drijven de nagels door zijne handen en voeten, en
het bloed stroomt van alle zijden uit het ligchaam.
O Jesus! hoe schromelijk hebben mijne zonden
uw heilig ligchaam verscheurd! Hoe menigwerf
heb ik uwe handen doorboord, toen ik met de mijne
het kwaad bedreef; hoe dikwerf heb ik uwe voeten
doorboord, toen ik gevaarlijke gezelschappen en
bijeenkomsten opzocht. Hoe dikwerf heb ik uw
Hart doorboord, toen ik het mijne vooralle harts-
togten openstelde. O Heer, kruisig mijn hart
met het uwe, en ik zal U niet meer kunnen
verraden noch bedroeven.
Onze Vader. Wees gegroet. Her zij den Vader.
Ontferm U onzer, o Heer! ontferm U onzer.
Dat de zielen der geloovigen door Gods barm-
hartigheid in vrede rusten. Amen.
TWAALFDE STATIE.
Jesus steift.
v. Wij aanbidden ü, Christus, en loven U.
-ocr page 414-
386
r. Omdat Gij door uw heilig Kruis de wereld
hebt verlost.
Kom met Maria en den geliefden Leerling
aan den voet des van bloed druipenden Krui-
ses, en beschouw hier uwen stervenden Ver-
losser. — Zijne voeten zijn vastgehecht, om u
af te wachten; zijne armen uitgespannen, om
u op te nemen; Hij neigt het hoofd, om u
den kus van verzoening te geven; Hij heeft
het Hart geopend, om u daarin te verbergen.
De smartelijkste pijn voor dit goddelijk Hart
is: zijne algeheele verlatenheid. Verlaten is
het van God : „Mijn God," roept het, „waarom
„hebt Gij Mij verlaten?"
Verlaten van de men-
schen, en dit grieft het niet minder. „Ik heb
„iemand gezocht, die mij troosten zou en niemand
„gevonden. „Ziet dan, of er eene smart is gelijk
„aan de Mijne!"
O Jesus, wanneer zal ik deze
taal uwer liefde verstaan? Wanneer zal ik U
beminnen, gelijk Gij mij hebt lief gehad!
Onze Vader. Wees gegroet. Eer zij den Vader.
Ontferm U onzer, o Heer! ontferm U onzer.
Bat de zielen der geloovigen door Gods barm-
hartigheid in vrede rusten. Amen.
DERTIENDE STATIE.
Jesus wordt van hst buis genomen.
v. Wij aanbidden U, Christus, en loven U.
k. Omdat Gij door uw heilig Kruis de
wereld hebt verlost.
Hoe groot moet de smart van het hart van Maria
-ocr page 415-
387
geweest zijn, wanneer zij het gezegend ligchaam van
haren geliefden Zoon in hare armen ontving!
Wanneer zij de diepe wonde, welke de krijgsknecht
met zijne lans het dierbaar Hart had toegebragt,
aanschouwde! O moeder der smarten, laat mij
rouwmoedig en liefdevol met U lijden! Moeder der
barmhartigheid, smeek voor mij om vergiffenis
mijner zonden bij God! Gedoog, dat ik uwen Jesus
die voor mij geotterd is, in uwe armen aanbidde.
Laat het bloed en water wat uit zijn geopend Hart
opwelt over mijne ziel vloeijen, opdat zij gereinigd
en in liefde ontvlamd worde! Geef, dat uw en uws
Zoons lijden mij steeds zóó voor den geest sta, ge-
lijk het U voor den geest stond, dan ben ik voor
alle zonden gevrijwaard.
Onze Vader. Wees gegroet. Eer zij den Vader.
Ontferm Uonzer, o Heer! ontferm Uonzer.
Bat de zielen dergeloovigen door Gods barmhar-
tig/ieid in vrede rusten. Amen.
VEERTIENDE STATIE.
Jesus wordt Is het graf gelegd.
v. Wij aanbidden U, Christus, en loven U.
b. Omdat Gij door uw heilig Kruis de wereld
hebt verlost.
Aanbiddelijke Jesus, Gij rust in het graf. Weenen
wij met de bedroefde Moeder aan dit graf: sluiten
wij onze harten daarin op; of liever: verbergen
wij zo in het geopend Hart van Jesus.
O goddelijk Hart, mogt het toch ook voor mij
de grootste vreugde wezen, uw lijden te overdon-
-ocr page 416-
388
ken, en mij met U te vereenigen! Ware het toch
ook mijn hoogste wellust, mij gedurende gerui-
men tijd met U te onderhouden en U op de innigste
wijze te vereeren. Schenk mij de genade, dat ik
de H. Communie voor mijne reis naar de eeuwig-
heid waardig ontvangen, en onder aanroeping der
zoete namen: Jesus en Maria, sterven moge; —
laat mij dan, op de vleugelen uwer liefde ge-
dragen, door Maria genade vinden bij den troon
van barmhartigheid.
Onze Vader. Wees gegroet. Eer zij den Vader.
Ontferm U onzer, o Heer! ontferm U onzer.
Bat de zielen der geloovigen door Gods barmhar-
tig/ieid in vrede rusten. Amen.
Sluitgebed.
Hartelijk dank zij U, o Jesus, dat Gij mij deze
oefening vergundet, waardoor ik mij met de ge-
heiiuen van liefde en lijden uws Harten mogt bozig
houden: dank zij uw goddelijk Hart voor de lessen,
die ik hier mogt opdoen, voor de goede voor-
nemens, die het mij heeft ingestort; getrouw
hoop ik daaraan te beantwoorden. Ik bid U, dat
de liefde en het lijden uws Harten mij altijd
levend voor mijn geest zijn, mij tegen elke ver-
leiding der boosheid versterken, en mij kracht-
dadig mogen opwekken, om U, o allerzoetste
Jesus, te beminnen. Gij, die mij door uw bloed
hebt vrijgekocht, en, die alleen onze zaligheid,
onze hoop en onze verrijzenis zijt. Ook bid ik
U, bij uw goddelijk Hart, dat Gij U over de
-ocr page 417-
389
zielen der geloovigen wilt ontfermen...., die wij
in uwe goedheid hebben aanbevolen; zij behoo-
ren tot het getal uwer kinderen, zij zijn in uwe
liefde en genade uit deze wereld gescheiden : dat
de schulden, welke zij nog aan uwe regtvaar-
digheid te voldoen hebben, door de barmhartig-
heid uws Harten worden uitgewischt, en zij
U spoedig voor eeuwig mogen aanschouwen. Amen.
Volgens vroom gebruik kan men hierbij voegen :
Zesmaal: het Onze Vader. Wees gegroet, en
Glorie zij den Vader.
DE HCEILIC3-E TTIRE.
Misschien is er in het leven van onzen Za-
ligmaker Jesus Christus geen oogenblik, waarin
zijn Hart zooveel verduurd heeft, als in den
hof der Olijven. Zijne smarten waren daar zóó
hevig, dat zij, door een nooit gehoord wonder,
Hem bloed-zweet veroorzaakten, en Hij deze
woorden uitriep : „Mijne ziel is bedroefd tot den
dood,"
woorden, die wel in staat zijn, om hemel
en aarde te roeren. De liefdevolle Verlosser
verlangt, dat de zielen, wolke aan zijn Hart
onderworpen zijn, zich door hare gebeden en
door hare liefde, en voor zoover dit mogelijk
is, door deelneming met Hem in zijn bitteren
doodsangst vereenigen. Deze goede Meester
schijnt ons evenals aan zijne leerlingen te
zeggen : „Kunt gij niet één uur met mij waken?"
O geven wij gehoor aan zijne uitnoodiging, en
-ocr page 418-
:iOO
Hij zal ons zijne genaden niet kunnen weigeren.
De oefening der heilige Ure verrigt men
Donderdags-avonds van elf tot twaalf uur. Zoude
iemand deze liefdedienst niet op dezen tijd den
Heer kunnen bewijzen, zoo kan hij een anderen
tijd kiezen; Jesus zal ook dan goedgunstig op
het werk nederzien.
Godvruchtige oefeningen gedurende de heilige Ure.
Werp u op de kniën neder, en denk, dat
gij aan den ingang van den hof van Gethse-
rnane zijt, van dien hof, die getuige was van
de smarten van onzen God.... Vereer den grond,
alsof hij dezelfde ware van dien geheimvollen
hof... Verwek eene akte van geloof, van hoop
en van berouw, vermits gij u onwaardig erkent,
om een uur met Jesus te bidden.
EERSTE KNIEVAL VAN JESUS.
Beschouw uwen liefderijken Verlosser biddend,
ter aarde liggend en als vernietigd, geheel alléén
in dezen treurigen hof, verlaten van zijne Apos-
telen, die slapen... vergeten van alle menschen....
vergeten zelfs misschien van uw hart... Rigt de blik-
ken uwer ziel op dezen bedroefden Godmensch...
Blijf geknield en bid om vergiffenis voor uwe
afdwalingen en de versteendheid uws harten.
Bid vervolgens vijfmaal het onze Vader, waar-
achter gij telkenmaal zult bijvoegen: Waarom,
o mijn Jesus, waarom, o mijn beste Heiland,
heb ik U zoolang verlaten? O kinderen der men-
-ocr page 419-
391
schen, komt en bewijst opregte liefde aan uwen
goddelijken Verlosser.
Sta nu op en overweeg, hoe zeer het Hart
van Jesus lijden moest, wijl immers de Engelen
van Hem gingen, wijl zijne heilige Moeder van
verre was, en wijl zijn hemelsehc Vader ver-
toornd, Zich van Hem had afgewend; en dit ten
gevolge uwer zonden, die Jesus vrijwillig op Zich
nam... Eene vreeselijke stilte omgeeft Jesus van
alle kanten... Hij ziet niets anders dan het schrik-
beeld van den gruwelijksten dood .. O neem deel
aan zijne smart! Om hem te troosten, zoo ver-
wek eene akte van berouw in vereeniging met
alle heilige boetelingen.
Stel u voor, hoe dat Jesus met moeite opstaat,
en tot zijne leerlingen gaat... Denk bij u zelven,
dat Hij in zijne goedheid ook op u ziet, en zeg
Hem met den liefdcijloed der Engelen: O Jesus!
ik bemin U! Ja, ik bemin U uit geheel mijn hart!
TWEEDE KNIEVAL VAN JESÜS.
Jesus verlaat de Apostelen, en keert tot het
gebed weder. Stel u voor, dat gij de zoete stem
hoort des Verlossers, die in diepe smart uitroept :
i/Mijne ziel u bedroefd lot den dood." Denk bij u
zelven, dat Hij Zich tot u wendt, en er bijvoegt:
t/Wegeiisdemeu///te uwer ondankbaar/zeden"...Werp
u op de knieën en wek in u eene groote droef-
heid op over uwe zonden. Vercenig uwe tranen
en gebeden met die van den H. Petrus. Ontferm
U mijner, o Heer, volgens do grootte uwer
-ocr page 420-
392
barmhartigheid, en volgens de menigvuldigheid
uwer goedertierenheden delg al mijne zonden uit!
Sta op, en beschouw Jesus, die steeds meer en
meer droevig wordt, en bijna onder den last
bezwijkt. Zie Hein, hoe Hij zijn hoofd ter aarde
neigt... Zijn aangezigt gloeit van smart... Immers
meer en meer wordt de Heer ontsteld door den
blik, dien Hij slaat op de verstoktheid der men-
schen, die niet tot God terugwillen keeren, en
die de wegen der goddeloosheid boven die der
geregtigheid verkiezen. Onze kleinmoedigheid en
laauwheid ter verwinning van ons zelven ver-
meerdert zoo zeer zijn lijden.
Werp u op de knieën voor Jesus neder, en
zeg: Ik, o goede Jesus, ben dat ondankbare
schaapje, hetwelk gij zocht en riept, en aan uwe
roepstem gedurende zoo een\' langen tijd geen
gehoor gaf. Thans kom ik tot U, o liefdevolle
Herder! Ween niet meer over mijne ontrouw!
Gij verlangt naar mijne ziel, o Jesus: zie, hier
is zij! zie, zij is vol ellende en wegens hare zon-
den met wonden bedekt. Doch Gij, o ware Ge-
neesheer, Gij hebt gezegd : „Komt tot Mij, gij,
die belast en beladen zijt, Ik wil u verkwikken!"
Derhalve kom ik vol vertrouwen tot U, en wil
met U thans lijden. O mijn Jesus, mijne ziel
behoort aan U in eeuwigheid! Komt allen, komt
gij zondaars, gij verdwaalde schapen, die zoo
lang gelijk ik den goeden Herder ontvlugt hebt:
troosten wij Jesus nu door onzen terugkeer en
laten wij zijn lijden met Hem deelen.
-ocr page 421-
393
Sta wederom op en beschouw onzen Godmenscli
in het hevigste van zijn lijden in zijn\' doodsangst.
Naauwelijks kan Hij ademen; \'t schijnt, alsof
Hij van droefheid sterven zal; Hij ziet immers,
dat vele menschen in hunne ondankbaarheid geen
voordeel van zijn lijden zullen hebben, — dat zij
in weerwil van alles, wat Hij voor hen doet, ten
gronde gaan... Gij, wilt gij ook Hem beleedigen?...
Kniel neder, en zeg uit den grond van uw hart:
Mijn God, mijn God, liever duizendmaal sterven,
dan U nogmaals te beleedigen! Verwek eene
akte van liefde, en zeg: Ik bemin mijne naasten
gelijk mij zei ven. Beloof Jesus, alles te zullen doen,
wat in uw vermogen is, om zielen voor Hem te
winnen.
Blijf geknield en werp nu een blik vol liefde
en vertrouwen op Jesus... Stel u voor, dat gij
Hem met diepe smart, maar tevens met onder-
werping deze woorden hoort uitroepen: //Mijn
Vader, indien het mogelijk is, zoo laat dezen kelk
voorbijgaan, zonder dat Ik hem drhike ; doch niet
mijn, maar uw wil geschiede."
Jesus komt tot zijne Apostelen, doch daar Hij
hen slapende vindt, keert Hij bedroefd naarde
plaats des gebeds weder.
DERDE KNIEVAL VAN JESUS.
Sta op, en beschouw uwen Jesus wederom
neergebogen ter aarde. Bleek en ontsteld, met
bloed-zweet bedekt ligt Hij daar, uitgeput van
krachten neder... Zijne ziel ziet met grooten
-ocr page 422-
394
angst geheel het naderend lijden... Zij voelt
reeds alle smarten... Beschouw 1 Tem wel...
Overdenk met Jesus geheel zijn toekomstig lij-
den. Vooreerst den kus van den verrader Ju-
das . . O zucht en ween j want ook gij hebt
uwen Jesus door al uwe laauwe en misschien
zelfs onwaardige communiën den trouweloozen
kus gegeven... Kniel neder en zeg: ,/Heer, ik
ben niet waardig, dat Gij binnen gaat ondermijn
dak; doch spreek slechts 66ü woord en mijne
ziel is gezond."
Sta op, en beschouw op nieuw uwen Jesus in
zijnen doodsangst... Denk aan zijne wreede gec-
seling... Zijn ligchaam is slechts écne wonde,
langs zijne voeten vloeit het bloed neder... De
zuil, waaraan Hij werd vastgebonden, is geheel
met bloed bedekt... Dat lijdt Jesus, om voor
uwe ijdelheid en onzuiverheid, uwe onmatigheid
en traagheid te boeten .. Werp u op de knieën
neder, en verrigt met Maria, de Moeder der
smarten, dit gebed: O allerzoetste Jesus! o
liefderijkste Jesus! och of ik tocli die geeselstrie-
men mogt ontvangen, welke zoo gruwelijk uw
maagdelijk vleesch verscheuren ! Ontfermingrijke
Verlosser, al deze wonden hebt Gij voor mij ge-
leden ! O hoe is het mogelijk, dat ik Ü tot
heden toe zoo weinig beminde? Ik beloof U nu,
o mijn goede Meester, dat ik U van ganscher
harte beminnen zal. Leven, lijden en sterven
wil ik van nu af aan voor U.
Blijf neergeknield en beschouw weder uwen
-ocr page 423-
395
lijdenden Jesus. Vereonig u met zijne gedachten...
Zie Hem zijn kruis dragen... Welk een zwaar
Kruis... Onze zonden maakten liet zoo zwaar,
dat Jesus driemaal onder dien schromelijken last
ter aarde viel... Hoep driemaal uit: O heilig
Kruis, gij mijne hoop, heb medelijden met den
onschuldigen Jesus! druk op mij neder, ik ben
met schuld beladen, ik moet lijden en sterven.
Beschouw uwen goeden Jesus op Golgotha aan-
gekomen, van zijne Moederen beroofd... Men
doorboort Hem handen en voeten.... Men heft
Hem op aan het Kruis... Luister met liefde
naar zijne laatste woorden... Omhels het Kruis
en roep driemaal tot Jesus met den goeden moor-
denaar, voor u en al de uwen: „O zoete Jesus,
geef ons de genade der bekeering en van een\'
zaligen dood!" Bid vervolgens met de heilige
vrouwen: O Jesus, beste Meester en liefderijke
Vader! mijn hart is van de levendigste smart
doordrongen, wanneer ik al hetgene gedenk, wat
Gij aan het Kruis geleden hebt. Nimmer, nim-
mermeer zal ik U verlaten! niets zal mij van U
scheiden. Gij wilt uw bloed tot op den laatsten
droppel vergieten, om voor mijne zonden te
voldoen: deze goedheid en barmhartigheid treft
mijne ziel; zoo wil dan ook ik U aanhangen
bij leven en bij sterven.
Kus met eerbied en liefde de vijf wonden des
Heeren, en zeg bij iedere wond: o Jesus, Gij mijne
Liefde, U wil ik eeuwig, eeuwig beminnen!
Overweeg, dat, terwijl Jesus alzoo iu den geest
-ocr page 424-
396
geheel zijn lijden afzonderlijk nagaat, Hij het-
zelve ook reeds gevoelt en van de levendigste
smart doordrongen wordt. Hij drinkt, als \'t ware,
in eens de geheele bitterheid van dezen kelk...
Zijne heilige inenschheid beeft daarvoor terug...
Stel u voor, dat gij een\' engel ziet, die Hem met
diepen eerbied troost en sterkt... Hoor, hoe de
Engel tot Jesus spreekt, terwijl Hij op u wijst:
wilt Gij deze arme ziel voor eeuwig ten gronde
doen gaan? En hoe Jesus u liefdevol aanziet
en antwoordt: neen, Ik sterf gaarne voor haar.
Zwijg hier, want wat wilt gij op zulk ceno liefde
antwoorden? maar verdiep u in de gevoelens
van dankbaarheid, welke gij aan des Verlossers
goedheid verschuldigd zijt.
Stel u nu voor, dat gij de schreden hoort van
den snooden Judas, die aannadert, om Jesus te ver-
raden. Kus de aarde, alsof gij de koude voeten des
Heeren kustet. Zie nu, hoe deze liefdevolle Meester
opstaat, u met een\' minnelijken blik vertroost; en
heengaat om voor u te sterven... Sta ook gij op, en
volg Hem met uw hart, terwijl gij zegt: mijn
goede Jesus, Gij gaat sterven voor mij, ook ik
wil sterven voor U. — Kniel neder en verwek
met Maria Magdalena eene akte van liefde.
Alvorens gij u ter rust begeeft, dank God,
dat gij het geluk hebt gehad met Jesus een
uur te lijden en te bidden. Stel u nogmaals
het bloedig tooneel van den doodsangst voor
den geest... Roep des morgens vroeg de goede
gedachten in u te binnen, welke gedurende de
-ocr page 425-
397
heilige Ure u meer bijzonder getroffen hebben;
en breng den dag in grootc ingetogenheid en
stilto door.
GEBEDEN
TOT HET ALLEBZUIVBRSTE HART VAN MARIA.
Toewijding des harten aan Maria.
O allerzaligste Maagd Maria, Moeder Gods,
ofschoon ik geheel onwaardig ben, werp ik mij
nogtans voor uwe voeten neder, en bied U in
tegenwoordigheid van den almagtigen God en
van geheel het hemelsche hof, mijn hart aan;
ik wijd het U toe, met al deszelfs gevoelens en
bewegingen, en wil, dat het U toebehoore in
eeuwigheid. Neem, o barmhartige Moeder, dit
hart, wat ik U in vereeniging met de harten van
alle Heiligen opdraag, van den armste uwer kin-
deren, goedgunstig aan! geef, dat ik van heden
af alleen voor U en uwen goddelijken Zoon leve,
opdat ik op aarde reeds van uwe heilige liefdc-
Viammen ontstoken, in den hemel vereenigd
met alle Engelen en Heiligen, daarin gloeijen
en branden moge in alle eeuwigheid. Amen.
Begroetingen aan het allerreinste Hart van Maria.
(Uit de openbaringen der H. Mechtilde.)
Ik groet U, o allerzuiverst en vlekkeloos
hart, in uwe ontvangenis!
Wees gegroet Maria, enz.
19
-ocr page 426-
3\'JS
Ik groet U, ootmoedigst hart, in de bood-
schapping van den Aartsengel Gabrii 1!
Wees gegroet Maria, enz.
Ik groet U, o godvruchtig en minnelijk hart,
in de goddelijke geboorte van uwen ecnigen Zoon!
Wees gegroet Maria, enz.
Ik groet U, o hart, voortdurend van liefde
tot God en de menschen vervuld!
Wees gegroet Maria, enz.
Ik groet U, o werkzaam hart, uitdeelcr der
goddelijke beloften!
Wees gegroet Maria, enz.
Ik groet U, o allergeduldigst hart, in het
bitter lijden van uwen veel geliefden Zoon!
Wees gegroet Maria, enz.
Ik groet U, o getrouw hart, jegens God en
de menschen!
Wees gegroet Maria, enz.
Ik groet U, o hart vol ijver voor het heil
van het menschelijk geslacht!
Wees gegroet Maria, enz.
Ik groet U, o maagdelijk en heiligst hart,
dat bestendig in de verhevenste beschouwingen
verslonden was!
Wees gegroet Maria, enz.
O Moeder van mijn\' Jesus, Moeder der
schoone liefde, U schenk ik mijn hart!
-ocr page 427-
3L.IT A-TsTIE
tot het aller zuiverste Hart van Maria.
Heer, ontferm U onzer!
Christus, ontferm U onzer !
Heer, ontferm U onzer!
Christus, hoor ons!
Christus, verhoor ons!
God, Vader in den hemel, ontferm U onzer!
God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm U onzer!
God H. Geest, ontferm U onzer!
Heilige Drievuldigheid, één God, ontferm U onzer!
Hart van Maria, zonder vlek der erfzonde
ontvangen,
Hart van Maria, vol van genaden,
Hart van Maria, waardig heiligdom der aan-
biddelijke Drievuldigheid,
Hart van Maria, woontent van het mensch-
geworden Woord,
Hart van Maria, hart volgens het Hart van God, gj
Hart van Maria, luisterrijke troon der heer- <
lijkheid,                                                      o
Hart van Maria, volmaakt brandoffer der c
goddelijke liefde,                                        S
Hart van Maria, afgrond van ootmoed,
Hart van Maria, met Jesus Christus aan
het kruis gehecht,
Hart van Maria, zetel der barmhartigheid,
Hart van Maria, troost der bedrukten,
Hart van Maria, toevlugt der zondaren en
bescherming der regt vaardigen,
-ocr page 428-
400
Hart van Maria, steunpilaar der Kerk en Moeder
van alle geloovigen, bid voor ons.
Hart van Maria, de zekerste hoop der stervenden,
bid voor ons.
Hart van Maria, koninklijk sieraad der Engelen,
en van alle Heiligen, bid voor ons.
Ijam Gods, dat de zonden der wereld weg-
neemt, spaar ons, Heer!
Lam Gods, dat de zonden der wereld weg-
neemt, verhoor ons, Heer!
Lam Gods, dat de zonden der wereld weg-
neemt, ontferm U onzer, Heer!
v. O allerheiligst en beminuenswaardigst hart
van Maria, Moeder van onzen goddelijke
Verlosser, bid voor ons!
r. Opdat onze harten van dezelfde goddelijke
liefde mogen gloeijen, welke U verteert.
Gebed.
God van goedheid, Gij, die tot heil der
zondaars, en tot eene toevlugt der armen ge-
wild hebt, dat het onbevlekte hart der aller-
zaligste Maagd Maria, met gelijke gevoelens van
barmhartigheid en liefde zou vervuld zijn,
welke het Hart van Jesus, uwen geliefden Zoon
doordrongen, geef, dat ook wij, door de ver-
diensten en voorspraak der allerzaligste Maagd,
aan Jesus\' Hart gelijkvormig mogen worden;
door Jesus Christus, onzen Heer. Amen.
Gebed tot de Heilige Harten van Jesus en Maria.
Aanbiddenswaardigst Hart van mijn\'Jesus, Gij
-ocr page 429-
401
üijt het eeuwige voorwerp der liefde van uwen
heinelschen Vader. In U zijn alle schatten der God-
lieid vervat: want Gij zijt de bron van \'t leven mijns
Verlossers j Gij hebt dit leven zelfs voor mijn geluk
opgeofferd en uit overmaat van onuitsprekelijke
liefde geëindigd. Geheel de wereld verblijdt zich
in de volheid uwer onmetelijke genaden; ieder
oogenblik ontvangen wij nieuwe weldaden van
U; maar ach! schier niemand is dankbaar voor
uwe oneindige liefde, ofschoon zij het midden-
punt en de bron van alle ware geluk is.
Och, of ik met mijn bloed de geringschat-
ting, de verachting, ondankbaarheid, de hard-
heid, waarmede de menschen uwe liefde bejegenen,
herstellen konde! Om aan mijn verlangen
eenigerraate te voldoen, offer ik U het onvcr-
gelijkelijke hart uwer allerzaligste Moeder Maria
op, met al de heldhaftige deugden, grootmoedige
gevoelens en edele neigingen, die hetzelve zoo
rijkelijk versieren.
O allerzuiverst en vlekkeloos hart van Maria,
Gij, volmaaktste aller harten volgens het Hart
van Jesus, Gij zijt in de hoogste mate der
liefde en vereering van alle menschen waardig.
Uw hart, o Moeder Maria, werd het eerst door
de H. Drievuldigheid bereid en versierd, wan-
neer Zij aan de wereld den Verlosser zond;
uit uw zuiver bloed werd het aanbiddcnswaar-
digst ligchaam des Zaligmakers gevormd; Gij
zijt de troon, waarop het, beminnelijke Kind
.lesus het zachtste rustte.
*
-ocr page 430-
402
O allerheiligste Harten vau Jesus en Maria,
geeft dat ik U bemimie, gelijk Gij mij hebt
lief gehad, en laat mij uit overgroote liefde
tot U, sterven, orn met U in het paradijs
eeuwig te leven ! Amen.
GEWONE GEBEDEN VAN DEN CKKISTEN.
MORGENGEBEDEN.
liet is niet alleen billijk, maar ook onze pligt,
dat onze eerste gedachten bij ons ontwaken op
God zijn gerigt, op 11 em, die de bron van alle
goed is, en die in zijne goedheid des nachts over
ons gewaakt heeft. Hiertoe zijn wij gehouden,
omdat de heiliging vau de eerste oogenblikken
van den dag, alsmede het offer, wat Gode met
deze eerstelingen opdragen wordt, ook op het
overige van den dag invloed heeft. Derhalve
zullen wij, bij ons allereerst ontwaken, het hart
tot God verheffen en zeggen:
Miju God, mijn God! zie mij bij het aanbreken
van dezen dag voor uw aanschijn; Heer, mijn geest
verheft zich gewillig tot U, doch het vlcesch is
zwak. Sta mij bij, Gij mijne sterkte! Jesus, Maria
en Joseph komt mij te hulp! In den naam f des
Vaders, f en des Zoons f en des heiligen Geestes.
Amen.
Sta spoedig maar met groote zedigheid op, en bedenk
immer, datgij in Gods tegenwoordigheid zijt, zeg:
-ocr page 431-
403
Mijn liefste Jesus, ik aanbid U uit den grond
mijns harten en heb U innig lief, U beveel ik mijn
ligchaam en mijne ziel. Bewaar mij voor alle zon-
den en verleen mij de genade, om alleen voor uwe
liefde te leven.
Bid, terwijl gij u aankleedt, of nadat gij gekleed
zijt, om den zegen der allerzaligste Maagd en
Moeder Gods Maria, u aan haar opdragende:
Wees gegroet Maria, enz.
O mijne Meesteres, o mijne Moeder! ik draag
mij geheel aan U op, en om U te bewijzen, hoezeer
ik U ben toegedaan, wijd ik U heden mijne oogen,
mijne ooren, mijnen mond, mijn hart, ja geheel
mijn\' persoon. Dewijl ik alzoo de uwe ben, o goede
Moeder! zoo behoed mij, verdedig mij, als uw
goed en uw eigendom. 1)
Gebed tot Jesus,
hetwelk onze Heer aan de II. Mechtilde geleerd heeft.
O beminnenswaardigste Jesus, de eerste ge-
1) Dit is het beroemde gebed van Pater Zucchi, (f 1G70)
door hetwelk duizenden de zuiverheid des harten deels vvon-
derbaar bewaard, deels wonderbaar herkregen hebben. Z. II.
Paus Tius IX verleende bij dekreet van 5 Augustus 1851:
a)    Een\' aflaat van 100 dagen eens op iederen dag te ver-
dienen, wanneer men \'s morgens en \'s avonds, na het voor-
afgaaud Wees gegroet, dit nimmer genoeg aan te bevelen
gebed met een rouwmoedig hart verrigt,
b)    Een\' vollen aflaat eens in de maand, wanneer men het
gedurende de geheele maand dagelijks bidt. Verdere voorwaarden
daartoe zijn: biechten, commuuiceren, en op den dag dercom-
munie ceue kerk of openbare kapel bezoeken en daar bidden
volgeus intentie van 2. II. den Paus. 15eide deze aflaten zijn
toepasselijk op de geloovige zielen, Zie Ie P. A. Maurel. Lc
chrétien éclairé, etc. Pag. 102.
                               De Veit,
-ocr page 432-
iOi
dachte, de eerste wensen, welke heden mijn hart
treft, zijt Gij. Gelief, bid ik U, alles, wat ik op
dezen dag verrigt, genadig aan te nemen. Reinig
het in uw goddelijk Hart, en breng het in vereeni-
ging met al hetgeen Gij voor mij gedaan hebt.
uwen hemelschen Vader als eene eeuwige verheer-
lijking ten offer.
Zoet Hart van mijn\' Jesus, och, dat ik U nim-
mer beleedigd hadde! Van leedwezen geheel door-
drongen, bied ik U heden mijn hart aan. Van
nu af wil ik U immer meer en meer beminnen.
Heilig Hart van mijn\' Jesus, uit alle krachten
mijner ziel aanbid ik U. Aan U wijd ik mij voor
altoos toe met al mijno gedachten, woorden en
werken, met alles, wat ik beu en heb. O god-
delijk Hart, gelijk Gij uwen eeuwigen Vader aan-
bidt, bemint en verheerlijkt, o! mogt ik ook U
zóó aanbidden, beminnen en verheerlijken. Vul
aan, bid ik U, wat mij nog ontbreekt. Bescherm
mijn leven, wees mijn lledder en mijn Toevlugt
in het uur des doods.
Bij de smarten, waarmede Gij gedurende geheel
uw leven overstelpt waart, bid en smeek ik U:
verleen mij tot aan mijn levenseinde een vol-
maakt berouw over zijne zonden, volharding in
uwe genade, verachting der tijdelijke goederen,
een groot verlangen naar de zaligheid des hemels
met het vast vertrouwen tevens, dezelve door
uwe oneindige verdiensten te verwerven.
O beminnenswaardig Hart van Jesus, om dit
alles bid ik U niet slechts voor mij Belven, maar
-ocr page 433-
405
ook voor degenen, die zich in den geest met
mij vereenigd hebben, ten einde U te vereeren.
Neem ook hen in uwe eindelooze barmhar-
tigheid goedgunstig aan, en verhoor hunne ge-
beden. Inzonderheid echter beveel ik dengene
onder ons, die het eerstesterven zal. Laat hem,
o allerzoetst Hart, in zijnen doodstrijd de vréugde-
volle nabijheid uwer hulp gewaar worden. Ver-
berg hem in uwe doorboorde zijde, opdat hij in
dezen zetel der liefde van allo vlek gereinigd
wordende, zich tot in de woning uwer glorie
verheilen en voor uw\' troon een voorspreker
voor diegenen zijn moge, die nog in \'t land van
ballingschap toeven.
Mijn wil en verlangen, o goddelijk Hart, is:
dat ik met eiken ademtogt tot aan mijn ster-
vensuur dit mijn gebed en huldeoffer voor mij
zoowel als voor allen, die met mij vereenigd zijn,
op nieuw aan U moge opdragen.
Aan U, o Hart van mijn\' Jesus, rijk in ont-
ferming, beveel ik de H. Kerk, uwe geliefde Bruid
en onze Moeder: U beveel ik degoeden enkwaden,
de bedroefden en lijdenden en bijzonder de ster-
venden, alle menschen eindelijk op de geheele
wereld. Geef, dat de kostbare prijs van het
goddelijk bloed, hetwelk Gij voor allen vergoten
hebt, aan hen niet verloren ga. Verkort ook,
om wille van hetzelfde kostbare bloed, de straf-
fen der arme zielen in \'t vagevuur, inzonderheid
van degenen, die zich aan uwe dienst hebben
toegewijd.
-ocr page 434-
406
O beminnenswaardigst hart van Maria, hart,
aan Jesus\' Hart het meest gelijkvormig, en dat
vol medelijden jegens de zondaars is, verwerf
voor ons allen die genaden: welke wij voor ons
van het alleraanbiddenswaardigst Hart van uw\'
zoeten Jesus afsmeekten. O zeer minnelijke Moe-
der, een stille wensch, eene bede slechts, die
Gij kenbaar maakt aan Jesus\' Hart, is voldoende,
om ons volkomen te bevredigen. Weiger ons dit
niet, daarom bid ik U bij de zoete banden, die
U met het goddelijk Hart vereenigen, zoowel als
bij de kinderlijke liefde, welke hetzelfde Hart
voor U gevoelde en eeuwig voelen zal. Amen.
Gebed.
O God, ontferm U mijner en schenk mij
uwen zegen! Laat uw oog op mij rusten en
heb medelijden met mij, armen zondaar. Zegen
mijn hart en moge het in deszelfs ellende, de
nabijheid zijns Heeren gevoelen!
Allerheiligste Drievuldigheid: Vader, Zoon en
heilige Geest, eenige God, ik aanbid U in het
bewustzijn van mijn niet! O, dat uwe almagt
mij zegene en mijn geloof versterke: dat uwe
goddelijke wijsheid mij zegene en mijne hoop
verlevendige: dat uwe goddelijke goedheid mij
zegene en in mij ontvonke eene ware liefde
tot U, o mijn God, en door die liefde tot U
eene opregte liefde tot den naaste.
Dankzegging en opoffering.
Ik aanbid, prijs en groet U, o II. Hart van
-ocr page 435-
407
mijn\' Jesus, uit hetwelk onophoudelijk als uit
cene genadebron, alle goed en alle troost
ontspringt. Uit den grond mijns harten dank ik
U, dat Gij dezen nacht over mij waakt et, en
voor mij aan God den Vader de verschuldigde
lof- en dankzegging aanboodt. U, o mijne Liefde,
draag ik thans mijn arm en onwaardig hart als
een morgenoffer op; met alle mogelijke liefde
sluit ik het in uwe heilige zijde-wonden en beveel
het uw allerzoetst Hart aan.
O laat het ten allen tijde aan uwe genade deel-
achtig worden en ontvonk en ontvlam het met
uwe heilige liefde.
Gebed.
Barmhartige Jesus, in vereeniging met die
liefde, waaimede Gij op het kruis uwen geest in
de handen uws Vaders bevolen hebt, beveel ik U
heden mijn ligchaam en mijne ziel. Ik verberg ze
in de heilige wonde van uw beminnenswaardig
Hart: bescherm en verdedig ze tegen alle aanval-
len van den vijand. Mijn lieve Jesus, Gij kent
mijne zwakheid, en ook ik weet bij ondervinding
maar al te goed, hoe broos, hoe krachteloos,
hoe onbestendig ik ben. Derhalve bid ik U om
wille dier geheimvolle vereeniging uwer heilige
Godheid en menschheid, dat Gij U verwaardiget
mijnen wil innig met uwen wil te vereenigen
en hem door uwe genade te versterken, opdat
ik mij nimmer verstoute tegen U op te staan.
Mogen al de ledematen mijns ligchaams zóó
-ocr page 436-
408
met uwe aanbiddenswaardige ledematen vereenigd
zijn, dat heden al mijne bewegingen, door uwe
liefde, U alleen tot lof en verheerlijking strekken
mogen. Amen.
Goede meening.
TotU, beminnenswaardigste Jesus, rigt ikheden
uit den grond mijns harten, mijne eerste gebeden.
In uwe goedheid hebt Gij mij dezen nieuwen dagge-
schonken, aan U derhalve draag ik al mijne hande-
lingen op. Werk Gij zelf in mij, en leid al mijne
pogingen, gevoelens, woorden en schreden, tot
uwe meerdere eer: zuiver en heilig ze in uw
goddelijk Hart, en offer ze in vereeniging met
uwe goddelijke handelingen en verdiensten, tot
eeuwige lofprijzing en dankzegging, aan uwen
Vader. Amen.
Voornemen.
Spreek tot mijn hart, o liefderijke Jesus, uw
dienaar luistert. Welke fouten zal ik heden trach-
ten af te leggen?.... Welke deugd wilt Gij, dat
ik heden inzonderheid beoefene?.... Uwen wil
wensch ik te volbrengen. Aanvaard mijn hart,
het is bereid.
Vertrouwen op Jems\' goddelijk Kart.
Laat mij nu, o minnelijke Jesus, in de veilige
haven van uw allerheiligst Hart mijnen toevlugt
nemen: bewaar mijn hart voor elke vlek, en waak
voor mijn vast voornemen om U nimmer meer
-ocr page 437-
409
te beleedigen. Sta mij bij met de hulp uwer
genade. Druk het zegel van uw Hart in mijn
hart, omdat ik waardig worde, om overeenkomstig
uwe heilige wet en uwen goddelijken wil te leven,
en na dezen tijd van balingschap mij eeuwig met
U te verheugen.
Schrijf mij, bid ik U, o zoete Jesus, in het
boek des levens als aan U toebehoorend. Zeg tot
mijne ziel: „Ik ben uw heil" Mijn Jesus, verlaat
mij niet, bescherm mij en breng mij in veiligheid,
uw geest, welke loutere goedheid is, voere mij
heden en gedurende geheel mijn leven op het pad
uwer heilige geboden, totdat ik het land der
geregtigheid en eeuwige zaligheid,—het land
der levenden bereikt hebbe, waar ik eeuwig ge-
lukkig zal zijn, dewijl ik daar eeuwig met U
leven zal. Amen.
Onze Vader. Wees gegroet. 12 Art. des Geloofs.
Stel u in de tegenwoordigheid des Heeren.
Verootmoedig u diep in Gods heilige tegen»
woordigheid.
Smeek om het licht van den H. Geest, ten einde de
eeuwige waarheden met vrucht te kunnen
overwegen.
(Hier nu begint men met eene der godsdienstige
waarheden gedurende eenigen tijd te overwegen.
20
-ocr page 438-
410
......1) Men niake eenc nadere
toepassing op zich zei ven, naar aanleiding van de
overweging en vorine bepaalde voornemens.)
Bedank God voor zijne heilige ingevingen.
Draag Hem uwe goede voornemens op, ten
einde Hij ze zegene, en gij er gedurende den
dag aan moget denken.
Gebed tot de Allerzaligste Maagd.
Glorierijke Moeder van mijn\' God, Koningin des
hemels en mijne bijzondere Voorsprekeres, ik
groet U door middel van het liefderijk Hart van
Jesus, uwen beminden Zoon, en in plaats mijner
koele en laauwe liefde oit\'er ik U de liefde, waar-
van het goddelijk Hart voor U vervuld is. Ik bid
U: wil mij, om de liefde van Dengene, die U aan
ons tot Moeder gaf, terwijl Hij onze Broeder
werd, als uw kind aannemen en beschouwen.
Voorzeker heb ik dit wel niet verdiend; doch
uwe liefde wil mij uogtans als uw kind aan-
vaarden. Neem mij derhalve als eene teedere
Moeder onder uwe bescherming. Snel mij te hulp
in mijne pligtsbetrachting, in mijne bekoringen
1) Z. II. Paus Eenedictus XIV verleent in zijne Bulle
Quemadmodum van 16 December 1716, aan alle geloovigen,
die ten minste een kwartier uurs dagelijks zullen gemediteerd
hebben, een\' vollen nilaat eens in de maand onder de gewone
voorwaarden te verdienen. Tïeze aflaat kan ook aan de ge!oo-
vige zielen worden toegevoegd. Zie Ie P. A, Manrel, ouviagc
citó. Pag. 172.
                                                  De Vert.
-ocr page 439-
411
en al mijne moeijelijkheden. Toon mij bestendig
een moederlijk hart; sta mij bij in dit leven en
neem mij op in uwe armen in \'t uur van mijnen
dood. Amen.
Gebed tot den H. Engel-bewaarder.
Door het beminnenswaardige Hart van den ge-
trouwen Jesus, groet ik u, mijn heilige Engel,
beschermer van mijn ligchaam en mijne ziel.Neem
mij, om de liefde van Hem, die mij in\'t heilig
Doopsel aan uwc zorg toevertrouwde, onder uwe
bescherming en onder uwe leiding. Sta mij met
uwe magtige hulp ter zijde, opdat ik door den
onreinen stroom van dit rampzalig leven niet
bevlekt worde. Voer mij met kracht op den
weg des heils, totdat ik onder uw geleide voor
den heinelschen Vader verschijnen zal, en dan
te gelijk met u en alle zalige Geesten de aan-
biddenswaardige Drievuldigheid als de onuit-
sprekelijke Bron aller zaligheid eeuwig kan
loven en prijzen. Amen.
Gebed om Gods zegen.
Almagtige God, Vader, Zoon en IJ. Geest,
zegen mij! Jesus, mijn goddelijke Heiland, zegen
mij met al de liefde van uw Hart. Geef, dat ik
heden in alles uwe geboden en uwen heiligen wil
met liefde en vreugde volbrenge, dat ik mij met
een vroom hart, met een\' ootmoedigen geest en
-ocr page 440-
412
met eene reine ziel, door verloochening van mij
zelven en van al mijne verkeerde neigingen,
aan uwe goddelijke woorden en heilzame inspra-
ken onderwerpe en die volge.
Uien bidde de litanie van \'til. Hart van
Jesus.
(Bladz. 365).
Oefening van Geloof. 1)
Mijn lieer en mijn God! ik geloof vastelijk, dat
Gij één God zijt in drie goddelijke Personen; dat de
tweede Persoon voor ons mensch geworden en ge-
storven is, en dat Gij de looner van het goed en
de straffer van het kwaad zijt. Dit en al wat Gij,
o God, in de H. Schrift en door de overlevering
geopenbaard hebt, en mij door de onfeilbare H.
Kerk te gelooven voorstelt, neem ik vastelijk
1) Bij dekreet Tan 28 Januarij 1756 heeft Paus Benedictos
XIV verleend :
a)    Een\' aflaat van 7 jaren en 7 quadragenen (280 dagen)
telkenmale, dat men godvruchtiglijk de akten der drie god-
delijke deugden én in het hart verwekt én mondeling
bidt.
b)    Ken\' vollen aflaat eens in de maand aan alle geloovigen,
die het eene maand lang. op deze wijze dagelijks doen: mits
r.ij biechten, communiceren en bidden ter intentie van /<. II.
den Paus.
e) Een\' vollen aflaat in het nur des doods voor degenen,
die deze akten menigwerf gcdureude hun leven verwekt hebben.
Geen bepaalde vorm dezer akten is voorgeschreven door
Paus Benedictus XIV; intusschen moeten de bewoordingen,
waarin de akten zijn vervat, 7.66 zijn, dat zij klaar en duide-
lijfc de bijzondere beweegredenen van elk der drie goddelijke
deinden aangeven. — Bovenverleende aflaten zijn ook tocpas-
selijk op de geloovige zielen. Zie Ie I\'èie A. Mnurel, ouvrage
cité. Pag. 17E-176.
                                                 De Vert.
-ocr page 441-
413
aan, omdat Gij de opperste waarheid zijt, die
noch»bedriegen kunt, noch bedrogen kunt wor-
den. In en voor dit geloof wil ik leven en sterven.
Heer, vermeerder mijn geloof.
Oefening van hoop.
Mijn Heer en mijn God, ik hoop met een vast
betrouwen, door de verdiensten van Jesus Christus
het eeuwige leven, en de noodige middelen om
er toe te komen; omdat Gij, die mijn liefste Vader
zijt, oneindig goed en magtig, ons dit beloofd
hebt, en Gij getrouw zijt in uwe beloften. In
deze hoop wensch ik te leven en te sterven.
Heer vermeerder mijne hoop.
Oefening van liefde.
Mijn Heer en mijn God, ik bemin U uit geheel
mijn hart en bovenal, omdat Gij oneindig volmaakt
en de bron van alle goed zijt. Ik vergeef van harte
aan allen, die mij beleedigd hebben, en bemin
mijne evennaasten gelijk mij zei ven uit liefde tot
U. In deze liefde wensch ik te leven en te sterven.
Heer vermeerder mijne liefde.
Aanschouw het kruisbeeld en zeg met den
H. Franciscus Xaverius :
Om wille van de vijf wonden, welke de liefde
U aan het kruis toebragt, kom, o God mijns
harten, ten allen tijde, maar bijzonder heden,
-ocr page 442-
414
al uwe dienaars te hulp, die Gij met uw heilig
bloed hebt vrijgekocht.
Geloofd zij het goddelijk Hart van onzen lleere
Jesus Christus, nu en in alle eeuwigheid. Amen.
AVONDGEBEDEN.
Dankzegging.
O God, mijn hart en mijne ziel, al mijne zintui-
gen, mijne krachten en al mijne vermogens prijzen
U! Mogen alle schepselen U, o alovertreffende en
onveranderlijke Liefde, loven en danken voor de
stroomen van genaden, welke Gij heden over mij
hebt uitgestort. Uwe goddelijke goedheid wilde
niet slechts al mijne gebreken, mijne ondankbaar-
heid en laauwheid langmoedig verdragen, neen!
zij heeft een zoo ellendig, ondankbaar en onnut
schepsel, als ik ben, gespaard en bewaard, ja
zelfs, met eene menigte van nieuwe zegeningen
overladen. Ik zeg U dank daarvoor, o oneindig
goedertieren en goddelijk Hart van mijn\' liefde-
rijken Jesus! Voor uwe voeten werp ik mij neder
en vol schaamte vergelijk ik, o oneindige God, de
grootte uwer goedheid met de menigte mijner zon-
den, welke ik ook heden in mijne ondankbaarheid
bedreven heb.
Onze Vader. Weesgegroet. 12 Ar tik. des Geloofs,
10 Geboden God*. 5 Geboden der H. Kerk.
-ocr page 443-
415
Bid God om de kennis uwer zonden.
H. Geest, oorsprong des lichts doe mij nagaan
in de droefheid mijns harten, liet kwaad, dat ik
heden gedaan en het goed, dat ik verzuimd heb.
Onderzoek uw geweten.
Overdenk: of gij getrouw zijt gebleven aan de
goede voornemens, die gij dezen morgen
gemaakt hebt.
Plaats u in die zielsgestcldheid, waarin gij u
gaarne zoudt bevinden, indien gij dezen nacht
voor den regterstoel van God moest ver-
schijnen.
Berouw en Voornemen.
Hoe is het mogelijk, o God, dat mijn hart immer
koud jegens U blijft, en dat ik Ü ook heden
wederom boosaardig en liefdeloos belecdigde! Doch
wat kan ik nu beter doen, dan mij voor uwe
voeten neder te werpen en mijne tranen, mijn\'
rouw en mijne boete smart met het bitter lijden
uws Zoons vereenigen ? Dit doe ik dan, o Heer,
met een wezenlijk vermorseld hart en met eene
opregte verfoeijing van mijne zonden, waardoor
ik U beleedigd heb. Het lijden, de tranen, het
l^duldige Hart van Jesus, uwen geliefden Zoon,
drang ik U ter verzoening op voor alle belccdigin-
-ocr page 444-
416
gen en nalatigheden, door welke ik heden uwe god-
delijke ingevingen en genaden in mij verijdeld heb.
Delg, o Heer, oin wille van het werkzaam gebed
van uwen alleraanbiddenswaardigstenZoon en door
de genade van den H. Geest, al mijne zonden
uit, en vergeef mij al mijne overtredingen. Gelief
mij eene algeheele en volkomene vergiffenis te
schenken; daarom bid ik U, o barmhartige
Vader, door de onmetelijke liefde, waarmede
Gij uwen Zoon Jesus Christus bemindet.
Vertrouwen.
Allerbeminnenswaardigste Verlosser, het was
U niet genoeg, mij aan het kruishout vrij te
koopen, zelfs nu nog wilt Gij bij uwen hemelschen
Vader mijn Voorspreker zijn, om mij alzoo aan
de vruchten der verlossing deelachtig te maken,
en voor mij erbarming en genade te verwerven.
O verkrijg dan voor mij volkomene vergiffenis
van al mijne zonden! Mijn hart draagt de
hoofdschuld: het wilde zijn\' God beleedigen.
Draag Gij, derhalve uw allerreinst en allerheiligst
Hart voor mij aan uwen goddelijken Vader op,
ten einde Hij, om wille van dit geheel vlekke-
loos Hart Zich verwaardige, aan mijn Hart
genade te verleenen. Dit mijn hart dreef mij
aan tot booze en zondige werken; ach, hoevele
fouten heeft het door middel mijner zinnen en
door al de vermogens mijner ziel begaan!
Draag daarom, o Jesus, te gelijk met uw god-
-ocr page 445-
417
delijk Hart uwe doorboorde handen, uwc aller-
reinste zinnen, uwe volmaakte onschuld aan uwen
hemclschen Vader voor mij ter verzoening op.
Schenk mij intusschen een levend berouw, en
eene volkomeue vergilfenis van al het kwaad,
dat ik bedreven heb. Dit alles hoop ik met een
vast vertrouwen van U. Niet alleen gedurende
geheel mijn leven, maar in alle eeuwigheid zal
ik U daarvoor dankzeggen.
Toewijding.
lieer Jesus, in vereeniging met dielietde, waar-
mede uw allerheiligst Hart de oogenblikken van
rust, welke Gij uwer menschlieid gundet, heiligde
on ter eeuwige verheerlijking uws hemelschen
Vaders, en tot heil der zielen toewijdde, — in
vereeniging met deze liefde draag ik ook mij \\\\\'
slaap, ter uwer verheerlijking en ter uitbreiding
uwer heilige liefde op.
Laat mij, o liefdevolle Jesus, aan uwe borst
rusten: laat mijn hart met het uwe vereenigd
kloppen: moge uw liefderijke en milde Geest over
mijn hart nedeikomen, zich daarmede vereenigen
en hetzelve geheel en al doordringen.
In uwe zijde, o liefste Jesus, verberg ik mij:
bewaar, bescherm en heilig mij! U, o goddelijk
Hart, beveel ik in dezen nacht mijn hart, mij
zelven, met alles, wat ik ben en heb. Daar ik
mijn God niet looven kan, zoo doe Gij het, bid
ik U, in mijne plaats: loof en prijs Hem met
-ocr page 446-
418
iedere klopping mijns harten, en zend deze lof-
prijzing als zoovele liefdevlanimen tot de aan-
biddenswaardige en onverdeelbare Drievuldigheid
opwaarts, terwijl ik slaap en rust in den geest
op het innigste met U vereenigd.
Gebed tot de allerzaligste Maagd.
In den schoot uwer moederlijke liefde, o aller-
zaligste Maagd Maria, neem ik gedurende dezen
nacht mijn\' toevlugt. Waak over mij met de
teedere liefde uws harten: bescherm mij tegen
alle listen en lagen van den vijand en geef mij
uwen moederlijken zegen.
Gebed tot den heilige beschermengel en
tot de heilige patronen.
Heilige Beschermengel, en gij, mijne heilige
Patronen... verdedigt en behoedt mij! Looft en
prijst in mijne plaats zonder ophouden onzen
Heer en God! Inzonderheid echter bid ik u om
uweu heiligen zegen.
Men bidde hier de litanie van \'t allerzuivers/e
hart van Maria.
(Bladz. 399.)
Kus het kruisbeelden zeg met de II. Gerlrndis:
Jesus vol van zoetheid, U groet ik, U omhels
ik met al de liefde des hemels en der aarde en
kus teederlijk de wondteekenen, welke de liefde
U toebragt.
-ocr page 447-
±11)
Overdenk vervolgens:
Kiets is verfoeijelijker, dan de zonde, niets sehoo-
ncr, dan de goddelijke genade; —dezen nacht
kunt gij sterven; — de hel is het verblijf, waar
de verdoemden alle pijnen lijden: zij duurt eeuwig:
tracht alzoo, in staat van genade u ter rust te bege-
vcn en in dienzelfden staat uwe legerstede te ver-
laten : beijver u om tot aan uw levenseinde in de
genade te volharden, opdat gij eenmaal ter ceu-
wige zaligheid verrijzen nioget.
Verrigt ten slofte nog deze korte gebeden:
Jesus, Maria en Joscf, U schenk ik mijn hart
en mijne ziel!
Jesus, Maria en Josef, staat mij bij in mijn\'
laatsten doodstrijd!
Jesus, Maria en Josef, moge mijne ziel met
U in vrede scheiden!
Eenige korte gebeden of avondverzucht-
tingen tot Jesus.
Na het gewetensonderzoek te verrigten.
1. Neem, o mijn zoete Jesus, genadig de
verzuchtingen aan, welke mijne ziel bij het einde .
van dezen dag tot uw minnelijk Hart opzendt.
Naar U alleen verlang ik ieder uur, ja ieder
-ocr page 448-
420
oogcnblik, en hij, die iets anders, dan U verlangt,
hem roep ik met uwen getrouwen dienaar den H.
Philippis Nerius toe: datliij niet weet wat hij wil.
2.  Jesus, mijn zoetste Jesus, ik roep tot U met
de H. Catharina van Siëna,dieUmetserafijnsehe
liefde beminde: Wees door uw grootmoedig ITart
waarachtig mijn Jesus, en maak mijne ziel zalig,
welke Gij door uwkostbaarbloed hebt vrijgekocht.
3.  Jesus, barmhartige Jesus, vergeef mij mijne
zonden om wille der zoetheid en gloeijende liefde
van uw goddelijk Hart. Uit geheel mijne ziel
verfoei ik ze, als de bitterste beleedigingen uwer
oneindige goedheid. Bescherm mij dezen nacht
tegen alle listen en lagen van den boozen vijand
voor een\' haastigen dood en voor elke zoude:
liever wenschte ik te sterven, dan U ooit te be-
leedigeu! Zegen mijn slaap, de krachten mijner
ziel, de zintuigen en bewegingen mijns ligchaams,
ik bid U om uws heiligen naams wille: laat mij,
wanneer ik waak, met U waken, en wanneer
ik slaap in uwen zoeten vrede rusten.
4. Beminnenswaardigste Jesus, zoetste Heiland,
Gij^iniju eenig verlangen, bij uwe zoo voorkomende
goedheid jegens ons,bidikU ootmoedig : Sluit mij
dezen nacht in uwe heilige zijde en in uwbeininne-
lijk Hart als in eene schuil-en rustplaats, opdat ik
nimmermeer het ongeluk hebbe U te verliezen,
maar voortaan geheel de Uwe zij in leven en in
sterven en in alle eeuwigheid.
5.  Jesus, Gij vreugde en blijdschap der harten,
die U beminnen en uw lijden met U deelen!
-ocr page 449-
UI
6.   Jesus, mijn Heer en mijn God, voor mij arm
\'t kruis gestorven, (Jij zijt de God mijn? harten
en mijn erfdeel in eeuwigheidI
7.  Jesus, mijne zoete liefde!
8.  Jesus, mijne zoetste hoop!
9.  Jesus, mijn hoogste goed!
10. Jesus, mijn weg, mijne waarheid, mijn leven
mijn al! In uwen vrede wensch ik te slapen en in
uwe handen beveel ik mijnen geest.
Jesus, Maria en Josef, U schenk ik mijn hart en
mijuo ziel.
Roep met den II. Philippus Nerius de II. Maagdom
hare hulp aan:
Moeder-Maagd Maria, bid Jesus voor mij!
Of met den H. Franciscus Xaverius:
Magtige Moeder van God, gedenk mijner!
Bid tol de heilige Engelen en uioe Patronen:
Heilige Engelen en mijne heilige Patronen,
bewaart mij voor alle kwaad!
Eindig met eene geestelijke communie en zeg
Jesus in \'theilig Sacrament:
Mijn Jesus, ik aanbid U in \'t allerheiligste
Sakrament des Altaars; ik geloof in U, ik
hoop op U, ik bemin U; van harte doet het
mij leed U beleedigi te hebben: uit geheel
mijne ziel verlang ik mij met U te vereeuigeu.
-ocr page 450-
a-iEiBErxEnxr
gedurende het H. Misoffer ter eere van
Jesus allerheiligst Hart.
Voorhereïdingsgebed.
Almagtige God, hemelsche Vader! ik smeek
U om den H. Geest, opdat ik door Hem ver-
licht, met aandacht zoude kunnen bidden. O
II. Geest, ontvonk mijn hart met uwe heilige liefde
tot het goddelijk Hart van Jesus, opdat ik het door
een godvruchtig gebed vercere. Bid Gij zelf met
mij, opdat mijn gebed door de wolken dringe
en verhooring vinde voor den troon van God.
Goede meening.
O eeuwige Vader! ikdraagUophetallerheiligst
Hart van Jesus, uw\' geliefden Zoon, gelijk het
zich zelf aan uwe goddelijke Majesteit in de 11. Mis
heeft opgedragen. Neem aan, o mijn God, van mij
en voor mij alle heilige verlangens en begeerten
van mijn\' Goddelijken Verlosser: zij behooren mij
toe; want voor mij heeft Hij Zich opgeofferd.
Daarom heb ik Hem mijn hart gegeven, en Hij mij
het Zijne; zij zijn ook de mijne, dewijl ik voortaan
gcene andere begeerten en verlangens in mijn hart
wil hebben dan de Zijne. Neem ze dan aan, o
hemelsche Vader, tot eeue gedachtenis aan het
-ocr page 451-
423
leven, lijden en sterven van uw\' eengeboren Zoon,
tot uwe hoogste eer, ter bekentenis uwer onbe-
grensdc heerschappij, en als eene offerande van
lof en aanbidding, welke U alleen toekomt, ter
algeheele voldoening voor mijne zonden en die der
gansche wereld; tot dankzegging voor alle aan mij
bewezene weldaden en ter verkrijging van alle
noodige genaden voor mij en de mijnen, en
inzonderheid voor die meening, waarmede ik
dè H. Mis bijwoon en opdraag.
Begin der H. Mis.
Laten wij ons allen verheugen in den Heer bij de
herinnering aan de liefde van Jesus\' allerheiligst
Hart, waarover de Engelen zich verblijden en den
Zoon Gods prijzen.Hoe liefelijk zijn uwe woningen,
o Heer der heerscharen! Mijne ziel verlangt
en smacht naar de voorhoven des Heeren.
Bij hei Kyrie Elekon.
Heer, ontferm U onzer! O goddelijk Hart
van Jesus, ontferm U onzer! O goedertieren
Hart, vergeef ons onze zonden! O mededoogend
Hart wees ons genadig!
Boetgébecl.
In \'t gevoel mijner diepste nederigheid werp
ik mij voor U ter aaide, o allerheiligst Hart van
mijn\' Jcsus! U beveel ik met een vast vertrouwen
-ocr page 452-
12*
al mijne behoeften eu nooden, al mijne ellenden,
mijne armoede, mijne naaktheid, mijne zwakheden,
mijne traagheid en laauwheid, met één woord: al
de wonden mijner ziel, eu ik bid U vurig, dat Gij
U tot medelijden laat bewegen, en naar de menig-
vuldigheid uwer barmhartigheden mij ter hulp
snelt. — Ik smeek tot U, ik roep U aau als het
eenige redmiddel tegen al mijne boosheden, waar-
van de zoude de grootste is. Verdelg ze in mij,
eu vergeef mij al het kwaad, dat ik tegen U
bedreven heb. liet smart mij bovenal, dat ik U
ooit beleedigd heb, en ik bid U van ganscher harte
om vergiffenis. O allerbeminnenswaardigst Hart,
laat mij en alle personen, die zich in mijn ge-
bed hebben aanbevolen, of voor wie ik verpligt
ben te bidden, uwo hoogste liefdekracht gevoe-
len. Sta ons bij, eeu ieder volgens zijne bijzondere
behoeften. O Hart rijk iu ontferming, vermurw
de verstokte harten der zondaars en verkwik de
zielen der afgestorvenen in het vagevuur. Wees
Gij het toevlugtsoord der stervenden, de troost
aller bedrukten en noodlijdenden, en wees ein-
delijk voor mij, o Hart vol liefde, alles in allen.
Inzonderheid echter wees de toevlugt mijner
ziel in het uur van mijn\' dood en ontvang haar
alsdau iu de armen uwer barmhartigheid. Amen.
Gloria in Kecelcis.
O allerheiligste Drievuldigheid, ik loof en zegen
U duizend en duizendmaal, en door het bovenal
-ocr page 453-
425
gezegende Hart van Jesus Christus, en in naam
van alle schepselen zeg ik U eeuwigen dank,
dat Gij aan dit edele Hart zoo vele gaven en
genaden hebt medegedeeld. Met verschuldigden
eerbied draag ik aan uwe Majesteit dit godde-
lijke Hart op, met al de zaligheid, die het in
zich bevat, tot uwe eeuwige lofprijzing, eer en
vreugde; U ootmoedig biddende, dat Gij, om
wille van dit IJ art, al mijne nalatigheden en
verzuimen wederom goedmaken en herstellen wilt.
Wees gegroet, o alleredelst Hart van Jesus
Christus, levende bronwei aller goedheid. Wees
gegroet, o alleredelst Hart van Jesus Christus,
Gij goude schatkamer van al de rijkdommen
Gods! Duizendmaal prijs en groet ik U, en
in vereeniging met alle schepselen aanbid ik
U, en sluit ik U in mijn hart, opdat Gij nim-
mer van mij zoudt kunnen gescheiden worden.
O Hart van Jesus, o zoet Hart! o Hart van
Jesus, o liefderijk Hart! In U verberg ik mij:
in U sluit ik mij op: aan U beveel ik mij geheel
en al. U wijd ik toe al mijne kruisen en mijn
lijden, mijne lasten en moeijelijkheden, mijn
zorgen en mijnen arbeid: U offer ik mijn doen en
laten: U betrouw ik mijn leven en mijn sterven.
Geprezen zijt Gij, o edel Hart van Jesus, in
dezelfde liefde, waarmee de H. Geest TJ op de
edelste wijze in den schoot der reine Moedermaagd
gevormd heeft. Geprezen zijt Gij, o allerzoetst
Hart van Jesus, in dezelfde liefde, waarin Gij
door de allerheiligste Drievuldigheid met alle
.
-ocr page 454-
426
heinelsclic gaven zijt versierd geworden. Gepre-
zen zijt Gij, o allerberainnenswaardigst Hart van
Jesus, in dezelfde liefde, waarvan Gij ten allen
tijde voor bet heil der menschen gebrand hebt.
Geprezen zijtGij,ogoedertierenIIart van Jesus, in
dezelfde liefde, die LT, aan \'t kruis den bittersten
dood stervend, verbrijzeld heeft. Geprezen zijt Gij,
o getrouw Hart van Jesus, in dezelfde liefde,
welke gewild heeft, dat Gij met eene lans door-
stoken werdt.
Epistel.
Hart van Jesus, Hart van den Koning der pro-
fetcn en ajiostelen, verspreid over mijn hart den
glans uwer verlichtende liefdevlammen, opdat ik
inoge erkennen en doen, wat de profeten en apos-
telen leerden, wat uit U, d. i. uit de Bron der
eeuwige wijsheid is voortgesproten: namelijk, dat
ik moge erkennen en doen den goeden en aan-
genamen wil van God.
Stel U als een zegel op mijn hart, opdat ik
gestadig aan U denken en u ten alllen tijde op
do innigste wijze beminnen zoude; als een zegel
op mijn arm opdat ik heden en al dagen mijns
levens naar uw voorbeeld al mijne gedachten en
handelingen regele tot Gods meerdere eer: daarin
is mijne hoofdbezigheid zoowol als mijne eenige
rust en zaligheid gelegen.
Evangelie.
Er kwamen soldaten en zij braken de becnen
-ocr page 455-
427
der boosdoeners, die met Hem gekruisigd waren.
Doch, als zij lot Jesus kwamen en zagen, dat Hij
reeds gestorven was, braken zij zijne beenen niet
maar een van de krijgsknechten opende zijne zijde
met een speer, en terstond kwam er bloed en
water uit 1)
Overweeg de liefde van uwen Heiland, zijn
laatste Harte-bloed wil Hij voor u vergieten;
zijn van liefde brandend Hart is geopend, opdat
allen, — zondaars en regtvaardigen— daar binnen
gaan, verblijven en vergiffenis, rust, bescherming
en zaligheid vinden. —
Gebed.
Wees gegroet, o gezegende zijde-wonde van
mijn Verlosser; o bron der liefde, o onvergelij-
kelijke schat, o zoete rust mijner ziel, wees ge-
groet! Durf ik het wagen, o milde Jesus, tot
uw heilig altaar te naderen, tot in dit heiligdom
binnen te treden en uw van liefde brandend Hart
te kussen? Door uwe oneindige liefde bid ik U,
o Jesus, weiger mij dezen troost niet, en wijs
mij niet af van deze mijne eenige schuilplaats.
Op! mijne ziel, snel met vertrouwen tot den troon
van uwen genadigen Bruidegom; ontlast U hier
van alle bezwaren en zorgen, welke U nederdruk-
ken: rust hier in den zaligsten vrede. Ja uwe
liefde, o Jesus, voert mij door de dierbare wonde
uwer heilige zijde tot in uw Hart binnen. Hier
1) Joauncs XIX, 82—3*.
-ocr page 456-
428
bid ik U met den diepsten ootmoed: vergeef mij
alle zonden, welke ik ooit met gedachten, woor-
den en werken bedreven heb: reinig mijn hart
door dit uw heilig bloedblad: druk er de gevoe-
lens in van uw gebenedijd Hart, en ontvonk ia
mij het vuur uwer liefde, opdat ik voortaan niets
anders dan u zoeke en beminne.
In deze heilige wonde uwer zijde, mijn Jesus,
leg ik al de wenschen en begeerten mijns harten
neder. Biüd mijn hart zoo vast aan uw Hart,
dat zij nimmer meer van elkander kunnen ge-
scheiden worden en ik met den H. Paulus in
waarheid kan zeggen: //Wie zal ons clan schei-
den van de liefde van Christus ? Verdrukking,
of beanstiging, of honger, of naaktheid, of ge-
vaar, of vervolging, of zwaard... Maar in dit
alles overwinnen wij, door Hem, die ons heeft
lief gehad. Ja ik ben verzekerd, dat noch dood,
noch leven: noch engelen, noch heerschappijen,
noch magten...; noch eenig schepsel ons zal kun-
nen scheiden van de liefde Gods, welke is in
Christus Jesus onzen Heer." 1)
Credo.
Ik geloof in God, den almagtigen Vader, Schep-
per des hemels en der aarde, enz.—
Offerlorinm.
Neem aan o Heer, het eeuwige brandoffer des
1) Ad Bom. VIII, 85-39.
-ocr page 457-
429
Harten van Jesus Christus, uwen ééngeboren\'
Zoon, onzen Heer, ter verzoening voor onze
zonden, opdat wij door uwe genade alleen in
Hem mogen leven, die Zich verwaardigd heeft
voor ons te sterven.
Toewijding en opdragt aan \'t H. Hart van Jemis.
Ik N. N. wijd toe en beveel aan het allerheiligste
Hart van onzen Heer Jesus Christus, — mijn\'
persoon, mijn leven, mijne handelingen, mijne
moeijelijkheden en mijn lijden, om in de toe-
komst mij geheel en al met zijne liefde en ver-
heerlijking bezig te houden. Het is mijn vast en
onherroepelijk besluit, om aan Jesus Hart geheel
toe te behooren, alles uit liefde tot hetzelve te
verrigten, en uit mijn hart te verbannen alles,
wat aan dit goddelijk Hart mishagen kan.
Derhalve kies ik U, o allerheiligst Hart, tot
het eenige voorwerp mijner liefde, tot bescher-
mer mijns levens, tot zekerheid mijns heils, tot
steun mijner zwakheid en tot herstelling van
alle misdrijven van geheel mijn leven. O Hart
vol mildheid en goedheid, wees Gij mijne regt-
vaardiging voor God, en wend de straffen van
zijn\' regtvaardigen toorn van mij af. O Hart vol
liefde, op U stel ik al mijn vertrouwen: van
mijne boosheid vrees ik alles, doch van uwe
goedheid hoop ik ook alles. Vernietig dan in
mij alles, wat U mishagen of weerstreven kan:
moge uwe reine liefde zoo diep in mijn hart
geprent worden, dat ik U nimmer vergete en
-ocr page 458-
430
nimmer van U kunne gescheiden worden. God-
dclijk Hart, ik smeek U door uwe oneindige
goedheid, dat mijn naam diep in uw Hart zij
gegrift: want in uwe dienst wil ik leven en ster-
ven. Amen.
Praefatie en Sancius.
Komt, gij alle schepselen en looft met mij liet
liefderijkste Hart van Jesus. Looft, alle werken
des Heeren, het Hart van Jesus; zingt en verheft
zijn\' lof tot in eeuwigheid. Looft, Engelen des
Heeren, het Hart van Jesus; looft, hemelen, het
Hart van Jesus. Alle wateren, welke boven den
hemel zijn, looft het Hart van Jesus. Zon en maan,
looft het Hart van Jesus; sterren des hemels, looft
het Hart van Jesus. Alle regen en dauw, looft het
Hart van Jesus; allo gij winden, looft het Hart van
Jesus. Vuur en warmte, looft het Hart van Jesus;
hitte en koude, looft het Hart van Jesus. Dauw en
rijp, looft het Hart van Jesus; koude en vorst,
looft het Hart van Jesus. IJs en sneeuw, looft het
Hart van Jesus; nachten en dagen, looft het Hart
van Jesus. Licht en duisternis, looft het Hart van
Jesus; bliksems en wolken, looft het Hart van
Jesus. Borgenen heuvels, looft het Hart van Jesus;
alle gewassen des aardrijks, looft het Hart van
Jesus. Waterbronnen, looft liet Hart van Jesus:
zeeün en rivieren, looft het Hart van Jesus. Zee-
gedierten en al wat in de wateren zich boweegt,
looft het Hart van Jesus; alle vogelen des hernelsj
-ocr page 459-
431
looft het Hart van Josus. De geheele Kerk lovc het
Har! van Jesus, zij prijze en verhcfle het hoog in
eeuwigheid. Gij priesters des Ileeren, looft het
Hart van Jesus; gij dienaars des Heeren, looft het
Hart van Jesus. Geesten en zielen der regtvaardi-
gen, looft het Hart van Jesus: heiligen en nede-
rigen van harte, looft het Hart van Jesus. Het
onbevlekte hart van Maria, love het Hart van Jesus.
Geloofd zijt Gij, allerheiligste Hart van Jesus, van
mij zelven, lofwaardig en verheerlijkt en hoog ver-
heven in eeuwigheid. Dat het Hart van Jesus leve
en verheerlijkt worde over den gansenen aardbo-
dem! Amen.
Kanon.
Almagtige, eeuwige God, Heer heinclsche Va-
der ! wij bidden U door het allerheiligste Hart van
Jesus Christus, uw\' geliefden Zoon en onzen Ver-
losser, hetwelk ter voldoening voor onze zonden
in den hof der Olijven tot den dood bedroefd en aan
het kruis doorstoken is geworden, — vergeef ons
onze zonden en wees ons allen genadig en barmhar-
tig. De liefde, de dankbaarheid, de nederigheid,
de gehoorzaamheid en het geduld zijns heiligen
Harten, dragen wij U op voor onze koudheid, on-
daukbaarbeid, trotschheid, ongehoorzaamheid en
ongeduld, waardoor wij U zoo dikwerf beleedigd
hebben. Door dit allerheiligst Hart sinecken wij U,
ontferm U over uwe H. Kerk, bestuur haar en
breid haar immer moeren meer uit; bescherm den
-ocr page 460-
432
apostolischcn Opperherder, bewaar de Bisschop-
pen en allo Dienaren der Kerk in uwe heilige gods-
dienst, geef hun waren zielenijver; voer de onge-
loovigen en verdwaalde zondaars tot de waarheid
terug, opdat allen U erkennen, eeren en bemin*
nen, en Dien Gij gezonden hebt, Jesus Christus,
wiens heilig en goddelijk Hart geloofd zij in eeuwig-
heid. Amen.
Bij de Opheffing.
O barmhartige Jesus! verhoor mij. De genade
uws Harten bekeere mij. De glans uws Harten ver-
lichte mij. De smart uws Harte doordringe mij.
De wonde uws Harten geueze mij. Het bloed uws
Harten verzoene mij. Het water uws Harten reinige
mij. De verdiensten uws Harten heiligen mij. Het
kruis uws Harten sterke mij. De doornenkroon
uws Harten versiere mij. De ontferming uws Har-
ten verberge mij. De geest uws Harten beziele mij.
De gloed uws Harten verwarme mij. De vlam uws
Harten ontvonke mij. De liefde uws Harten ont-
vlamme mij. De waarde uws Harten verheffe mij.
De glorie uws Harten verheerlijke mij. De aan-
schouwing uws Harten verandere mij. De vreugde
uws Harten verblijde mij. Het bezit uws Harten
verzadige mij. In uw Hart, o Jesus, wensch ik te
leven en te sterven. Mijn hart aan \'t Uwe schenko
ik, U bemin ik. O allerzoetst Hart, maak mij ge-
lukkig, én hier in den tijd, én hiernamaals in alle
eeuwigheid! Amen.
-ocr page 461-
433
Na de Consecratie.
Eeuwige Vader, zie van uit uw heiligdom neder
op dit allerheiligste offer, hetwelk onze IIoogcprics-
ter, uw goddelijke Zoon voor onze zonden U op-
draagt. Luister naar de stem van zijn voor ons ver-
goten heilig bloed; vestig uwe oogen op zijn voor
ons doorstoken en geopend heilig Hart. O Vader
der barmhartigheid, neem toch dit offer genadig
aan en vergeef ons onze zonden!
Vijf verzuchtingen, tol Christus.
1.0 allerzoetste Jesus! uit den grond mijns har-
ten verzucht ik tot U en vereenig mij met de lof-
prijzing, welke uit de harten van alle Heiligen U
tegenklinkt, ter aanvulling van den lof, welken
alle schepselen U moeten toebrengen.
2.0 allerzoetste Jesus! uit den grond mijns har-
ten verzucht ik tot U, in verceniging met de dank-
baarheid welke uit uw allerheiligst Hart de Heili-
gen putten en U danken voor de gaven, die zij
ontvangen hebben.
3.0 allerzoetste Jesus! uit den grond mijns har-
ten verzucht ik tot U, wegens mijne zonden en die
van alle menschen, en ik vereenig mij met al het
geduld, waarmede Gij iedere misdaad toelaat en
verduurt.
4. O allerzoetste Jesus! uit den grond mijns har-
ten verzucht ik tot U, begeerig en verlangend naar
al het goede, wat do menschen tot eer van Oud en
21
-ocr page 462-
434
tot hun heil behoeven, en ik vereenig mij met de
goddelijke begeerte, welke Gij op aarde voor het
welzijn der menschen gekoesterd hebt.
5. O allerzoetste Jesus! uit den grond mijns har-
ten verzucht ik tot U in vereeniging met de gebe-
den, welke uit uw goddelijk Hart en uit de harten
uwer Heiligen vloeiden voor het heil der levenden
en der dooden. Amen.
Gebed voor de gehovige zielen.
O meêdoogend Hart van Jesus, ik draag U op
aan den hemelschen Vader voor de arme zielen in
het vagevuur. Moge uw heilig vergoten bloed haar
voordeelig zijn. Blusch met bloed en water, wat
uit uw heilig Hart is gevloeid, de vlammen uit.
Gedenk, o Heer, hare pijnen en vurige verlangens,
middelerwijl zij naar U verzuchten. Toon haai
uwe barmhartigheid, verlos haar, opdat zij tot
U komen, om U te loven en te beminnen in eeuwig-
heid. Amen.
Agnus Dei.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,
ontferm U onzer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,
ontferm U onzer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,
geef ons den vrede.
-ocr page 463-
435
Communie.
Stel u voor, alsof gij te gelijk met den Priester
communiceerdet. Wek dus kortelijk in u op,
geloof, hoop, liefde, berouw en verlangen, oin
den Heiland te ontvangen. Verbeeld u, als
bragt uw heilige Beschermengel u de heilige
communie. Houdt u aldan met den Geliefde
uws harten bezig. De volgende liefdeverzuch-
tingen kunt gij daarbij met vrucht tot Jesus\'
Hart rigten.
Liefdeverzitc7itingen tot Jesus\' II. Hart.
O Jesus, mijne Liefde, verleen mij door uw
allerheiligst Hart, dat ik U bovenal beminne en
zonder ophouden in liefde tot U toeneme.
O Jesus, goddelijke Raadgever, hoe heilzaam
is het U te hooren en uwe heilige inspraken te
volgen. O geef mij, dat ik in uw heilig Hart
leere, wat U het welgevalligst is, en dat ik het
dagelijks volbrenge.
O Jesus, zoete Vreugde mijns harten, in uw
allerheiligst Hart vloeit voor mij alle gelukzalig -
heid! O gedoog niet, dat ik ooit eenige vreugde
zoeke buiten U!
O Jesus, in U alleen rust mijne hoop, wegens
de oneindige mildheid van uw allerzoetst Hart..
Naar niets verlang ik, tenzij naar U. O wees Gij
altijd het doel en het voorwerp van al de neigingen
mijns harten!
-ocr page 464-
436
O Jesus, mijn grootste en rijkste Erfdeel in den
hemel en op aarde, wat kan ik buiten U nog
bezitten, en wat kan mij ontbreken, indien Gij
de mijne zijt! Ik smeek U door uw allerheiligst
Hart, laat nimmer toe, dat ik U ooit verlieze!
O Jesus, Gij, eenig Heil mijner ziel, van II
alleen verwacht ik gezondheid en leven! Bevrijd
mij door uw allerheiligst Hart van alle geestelijke
zwakheden en ziekten.
O Jesus, Gij, mijn onmetelijk Goed, wanneer
zal ik U volkomen en ecuwig bezitten ? Deze ge-
lukzaligheid hoop en verwacht ik van de grcnze-
looze liefde uws goddelijken Harten.
O Jesus, Gij, eenige "Weg ten hemel, Toeven
mijner ziel, in uw heilig Hart wil ik leven en
sterven! Versterk mij ten allen tijde met uwen
goddelijken Geest en diens wonderbare en heilige
werkingen! Amen.
Laatste gebed.
Verleen ons, o barmhartige God! dat wij, die
ons in de zoetheid van \'t allerheiligst Hart uws
geliefden zoons hebben mogen verheugen, zóó
met zijn\' Geest vervuld worden, dat wij, der
wereld afgestorven, U alleen beminnen en uwen
ééngeboren Zoon, die met U leeft en regeert
in de eenheid des H. Geestes, in alle eeuwen
der eeuwen. Amen.
Be zegen des Priesters en einde der II. Mis.
Gekruiste Jesus! het offer is volbragt j ik buig
-ocr page 465-
437
mij alzoo neder voor uwe heilige wondteekeuen,
kus die iu den geest en smeek om den zegen
des Vaders en des Zoons en des II. Geestes.
Laat mij nu, o Heer, in vrede gaan en drie
teuten opslaan: ééne in uwe doorwondc Handen:
ééne in uwe doorboorde Voeten en ééne in uw
geopend Hart. Daar wil ik met uwen heiligen
dienaar Bonaventura rusten, daar waken, d;ulr
drinken en eten, daiir bidden en alles, wat ik
ooit doen moge, naar het welgevallen van uw
allerheiligst Hart volbrengen. En wat ons
gedurende dit H. Misoffer ontbrak, gelieve
het goddelijk Hart van Jesus door zijne over-
groote liefde te herstellen, waardoor U, o
hemelsche Vader, in de éénheid des H. Geestes
zij toegebragt, eer, lof en dankbaarheid in alle
eeuwen der eeuwen. Amen.
Geleend, bemind, geprezen en gezegend., geëerd
en verheerlijkt zij ten allen tijde en overal het
goddelijk Hart van Jesus en hel onbevlekte hart
van Maria! Amen.
EENE ANDERE WIJZE
om godvruchtig de ïï. Mis bij te wonen.
De geestelijke schrijvers stellen de volgende
wijze van Mis te hooren, als eene der nuttigste
voor en wel om deze redenen:
-ocr page 466-
438
1.     Omdat mcii den Priester gedurende den
voortgang der heilige oiï\'erdaad vergezelt, en
dit is de heiligste en gepaste wijze om dezelve
bij te wonen.
2.     Omdat men tevens het Hart van Jesus
in alle toestanden gedurende deszelfs lijden
vereert.
3.     Omdat men in de gevoelens, bewegin-
gen en neigingen van dit aanbiddensvvaardig
Hart dieper en dieper ingaat, en \'t alzoo ge-
makkelijker wordt, zich zelven daarvan te
doordringen.
4.    Omdat op deze wijze de H. Mis eene
soort van inwendig gebed en eene zeer heil-
zame overweging wordt.
Deze wijze heeft verder nog het voordeel,
dat, wanneer men gedurende de H. Mis, wil
communniceren, de gevoelens waarmede men
zich tot aan de communie bezig houdt, eene
gepaste voorbereiding zijn, om aan de genade
van het Sakrament deelachtig te worden, en
tevens rijke stof tot dankzegging aanbieden.
EERSTE DEEL.
Van het begin der H. Mis tot aan het Evangelie.
Het biddende en lijdende Hart van Jesus.
Mijn liefderijke Verlosser, Gij bidt en zucht!
Van droefheid en smart is uw Hart overstelpt.
Hoevele redenen hebt Gij om te zuchten en te
weenen! Wat zich aan uwe oogen voordoet,
-ocr page 467-
439
pijnigt uw Hart en dompelt het in eene zee
van bitterheid.
De beklagenswaardige toestand der wereld, de
misdaden en uitspattingen, waaraan de menschen
zich overgeven, de boosheid, waarvan de aarde
overvloeit, de duizende zielen, welke dagelijks
ten gronde gaan en ter helle varen, de eer uws
Vaders door de menschen met voeten vertreden,
het aannaderen van uw lijden en uwe pijnen, het
vruchtelooze uwer smarten voor eene menigte
zondaars, die ondanks de vergieting uws bloeds
niet zullen ophouden U te beleedigen en zich
zelven voor eeuwig te verderven, — zie! dit zijn
voor U zoo vele bronnen van zuchten en tranen.
Ik zelf, o mijn God, ik zelf geef U op nieuw
reden daartoe. Ja, gij zucht over mij. Gij ziet
den beklagenswaardigen toestand mijner ziel,
mijne laauwheid en nalatigheid, mijne veelvul-
vuldige ongetrouwheid en het herhaaldelijk weêr-
stand bieden aan uwe genade, de geringe droef-
heid over mijne zonden, den zwakken ijver om
mij te verbeteren, het gevaar waaraan ik mij
blootstel om in dezen bejammerensvvaardigen
toestand te sterven. Gij, mijn Jesus, zucht
daarover, en ik ben onverschillig; Gij zijt be-
droefd, en ik blijf onbewogen. Ik, ik behoorde
mijn leven in klagen en weenen door te brengen,
en mijn hart geeft zich over aan aardsche ge-
noegens en voortdurende verstrooij ing.
Het treurige en meest schuldige hierbij nog
is: dat ik in dezen rampzaligen staat er niet -
-ocr page 468-
440
aan denk, om, ten einde daaruit bevrijd te
worden, uiijn toevlugt tot het gebed te nemen.
Hart van miju God, Gij bidt, en ik bid niet;
of, indien ik bid, doe ik het met zoo weinig
godsvrucht en oplettendheid, dat mijn gebed
niet verdient door te dringen, tot voor den troon
uwer barmhartigheid. O God, leer mij bidden,
of laat ten minste mijn gebed, uit kracht van
het oll\'cr, dat ik U opdraag, voor uwe oogen
welgevallig zijn. Vol van dit vertrouwen,
draag ik U, o God, nederig mijne gebeden op,
vooral tot heil mijner ziel, wier ellende en
uitersten nood Gij dagelijks ziet en kent.
Maar ook voor al diegenen bid ik, o Heer,
voor wie ik verpligt ben te bidden. Voor mijne
ouders: geef, dat wij meer door de banden dei-
genade dan des bloeds vereenigd zijn; voor
mijne vrienden: wees Gij het middenpunt en
de band onzer vriendschap; voor mijne wei-
doeners: vergeld hun honderdvoudig het goede,
dat ik van hen ontving; voor mijne vijanden:
verleen hun overvloedige genade: dit is de
eenige liefdewraak, waarnaar ik verlang.
Ook bid en smeek ik U, o God, inzonder-
heid voor de heilige E. K. Kerk onze liefde-
volle Moeder; voor den Paus, de Bisschoppen
en alle Priesters; voor dewereldlijke Overheid, wier
onderdaan ik ben, zoowel als voorde Vorsten aller
volken en landen. Laat over allen uw\' zegen
in rijke mate uitstroomen; schenk hun een
hart naar uw Hart, en dat zij één mogen zijn
-ocr page 469-
441
in liet goede te willen en daarnaar te streven.
Hart van Jesus, biddend en weenend, ik aan-
bid U en smeek U allervurigst: wil uwe tranen
met mijne gebeden vereenigen.
Hart van Jesus, zuchtend en lijdend, ik aanbid
U en smeek U allervurigst: wil ook mijn hart
tot heilige verzuchtingen bewegen.
Hart van Jesus, dat zich opoffert aandenhemel-
schen Vader, ik aanbid U en smeek U allervurigst:
wil ook mij te gelijk met U opofferen.
TWEEDE DEEL.
Van het Evangelie tot aan de Consecratie.
liet verootmoedigd en vernietigd Hart van Jesus.
In welk eene diepe smart, o liefderijke Yer-
losser, is uw Hart verzonken! Hoevele vergui-
zingen heeft het door te staan! Geleid, of beter
gezegd, gesleurd van den eenen regterstoel naar
den anderen, of veeleer van smaad tot versma-
ding, vindt Gij overal uwe vijanden als regters,
wordt Gij geboeid en met ketenen beladen als
een slaaf, aangeklaagd als een misdadiger, ge-
regtelijk gevonnisd en veroordeeld als boosdoener,
verleider en oproermaker des volks.
In het huis van Caïphas wordt Gij aan de
mishandelingen, beleedigingen en laagheden eener
bende soldaten, die U op de onwaardigste wijze
bejegenen, prijs gegeven.
Men slaat en spuwt U in het aangezigt, wat in
de oogen der meiischcn de diepste versmading is.
-ocr page 470-
442
Bij Herodes hangt men U, om te hoonen, eeu
wit kleed om; van een talrijk hof wordt Gij als
dwaas behandeld, en de hoogachting en bewonde-
ring, welke men nog kort te voren voor U koesterde,
verandert in beschimpingen en beleedigingen.
Voor den regterstoel van Pilatus stelt men U
met een\' roover en boosdoener gelijk, ja Gij moest
de smart en den smaad verduren, dat de roover
en boosdoener boven U werd voorgetrokken.
Langs de straten van Jerusalem gesleept, moest
Gij het hoongelach, het geschreeuw en de laste-
ringen verdragen eener onafzienbare volksmenigte,
welke U met vloeken en verwenschingen over-
laadde.
O Koning der eeuwige glorie, welk een stroom
van verguizingen voor uw Hart! Doch tevens iu
uwe gevoelens en neigingen wat wonder van
deugden! Welk eene rust! Wat geduld! Welke
liefde! Gij bidt voor degenen, die ü hoonen en
draagt uw lijden en uwe mishandelingen voor de-
genen op, die U kwalijk bejegenen en vervolgen.
Dit olf\'er uws Harten, o aanbiddenswaardige
Verlosser, was noodzakelijk, ja \'t moest opge-
dragen worden, om de eer van uw\' verachten
Vader weder te herstellen, om den hoogmoed
onzes geestes te breken, en de rampzalige verstokt-
heid onzes harten te buigen, om ons de onschat-
bare waarde der vernederingen te doen kennen,
eindelijk, om ons in uw lijden een onomstootbaar
voorbeeld te geven, waartegen wij niets zouden
kunnen inbrengen. Doch dit alles was voor U niet
-ocr page 471-
443
genoeg. Uwe liefde tot ons hoe ver voert zij U niet
op onze altaren!
Wat hierbij het meest onbegrijpelijk en tevens
het beklagenswaardigst is, o God, is onze hoog-
moed, die nog altijd in ons leeft en ons beheerscht
in weerwil van uw voorbeeld, dat zoo bijzonder
bekwaam was, om ons te treffen. O beklagens-
waardige eigenliefde, ijdelheid, prikkelbaarheid,
gevoeligheid voor alles, wat onze eer aan-
gaat !
Hoeveel, o mijn goddelijke Verlosser, heb ik
mij hierin niet te verwijten! Ik zoek naar achting
en bijval der menschen, als ware mij de uwe niet
voldoende. Niets kan ik verdragen : niets met
kalmte U ter liefde aanvaarden, ofschoon Gij alles
voor mij verduurdet. De geringste vernedering
maakt mij bedroefd en neêrslagtig, mijn geest
verzet zich daartegen, mijn hart wordt verbitterd,
geheel mijne ziel is daardoor in oproer en onrast.
Verachtelijke en lage inenschenvrces maakt mij
niet zelden tot verrader ten aanzien van mijn pligt
en van uwe eer. Heet dit uw leerling zijn? Ü als
God, als Leermeester erkennen? Moest Gij, o
goddelijke Verlosser, geheel alleen den kelk der
vernederingen drinken? Neen, alleraanbiddelijkste
Heer en Meester, ik wil hem met U deelen : uit
uwe hand wil ik hem ontvangen en ik wil deelne-
men aan al uwe versmadingen. En hebbe ik al geen
moecis genoeg de vernederingen op te zoeken, zoo
wil ik ten minste die, welke Gij mij overzendt, met
gelatenheid dragen. Ja, in dit oogenblik offer ik
-ocr page 472-
444
U ïniju\' hoogmoed en mijne ijdelheid, om mij met
U in uwe vernederingen te vereenigen.
Wanneer mijne natuur weerspannig wordt, en
de eigenliefde zich verzet, dan zal ik uw voorbeeld
voor oogen houden en om uwe genade smeeken.
Deze goddelijke genade uit uw Hart ontsprongen,
zal mij, zoo dra zij in mijn hart binnenstroomt,
den kelk uwer vernederingen kostbaar, ja zelfs
troostrijk maken, zoodat één druppel zijner bit-
terheid mij zoeter en dierbaarder wezen zal, dan
alle valsche en zondige vermaken dezer verblinde
en bedorvene wereld.
O Hart van Jesus, met smaadheden verzadigd:
laat mij den kelk van uw lijden met U drinken!
O Hart van Jesus, in eene zee van smarten gc-
dompeld: laat mijn hart in tranen smelten!
O Hart van Jesus, bovenmate vernederd en ver-
guisd: verbrijzel mijne eigenliefde en mijn\' hoog-
moedl
DERDE DEEL.
Van de Consecratie tot aan de Communie
liet Hart van Jesus lijdt en sterft aan het kruis.
Nadat Gij, o God, uw Hart aan tallooze vcr-
smadingen hadt prijsgegeven, wildet Gij ook uw
ligchaam aan de hevigste smarten onderwerpen.
Hoe schrikkelijk zijt Gij misvormd na de pijnlijke
geeseling. Aan eene zuil gebonden, wordt Gij
gruwzaam met roeden gefolterd: ontelbare geesel-
slagen vallen doorstriemend neder op uw inaagde-
-ocr page 473-
445
lijk vleesch: uw ligchaam is geheel verscheurd,
ontvleeschd en met wonden bedekt; als een worm
ligt Gij eindelijk op den met bloed bespatten bodem
neder; Gij baadt in uw eigen bloed, en nogtans
houden zij niet op met slaan on al hunne wreed-
heid, hunne woede en hun\' bloeddorstigen haat
tegen U bot te vieren.
Wat, o mijn God, denkt, én voelt, én onder-
vindt uw Hart bij deze onnoembare pijnen en
smarten!
Alles verdraagt Gij geduldig: Gij geeft Ugeheel
over aan den wil van uw\' hemclschen Vader, Gij
draagt Hem uw lijden op, Gij bidt Hem om ver-
giffenis voor onze zouden en Gij beschouwt ü zel-
ven als een offer aan ons heil toegewijd. Met volko-
mene onderwerping, met troost, ja, met eene
zekere vreugde ziet Gij uw bloed stroomen, opdat
het al onze overtredingen en misdrijven zoude uit-
boeten en te niet doen, en deszelfs stem voor ons
ten Hemel zou stijgen om genade en ontferming.
Alleraanbiddclijkst Hart, dit alles duldtGij voor
mij, en ik wil niets voor ü doorstaan! Het gering-
ste lijden is mij ondragelijk, ja, voor het bloote
woord smart schrik ik terug. Met overgroote zorg-
vuldigheid koester ik mijn ligchaam, zoek steeds
deszelfs gemak, vertroetel het, ontzie het op alle
mogelijke wijze en behandel het met eene onwaar-
dige teergevoeligheid, zonder te bedenken, dat
het een zondig ligchaam is, hetwelk ik aan eene
strenge boete behoorde te onderwerpen. Mijn Heer
en mijn God, zie ik dan niet, dat, wanneer ik het
22
-ocr page 474-
446
lijden ontvlugt, ik daardoor liet uwe vermeerder,
terwijl ik het daarenboven voor mijn heil on vrucht-
baar maak? Doch, o mijn liefderijke Verlosser,
wat Gij bij do geescling verduurdet, is slechts het
begin van uw lijden uw oit\'er moet voltrokken
worden.
Met het kruis beladen zie ik UdenKavarieberg
opstijgen. Sta mij toe, o goddelijke Verlosser, dat
ik U in den geest volge, en uwe bloedige voetstap-
pen drukke. Groote God, wat zie ik! Welk een
wonderbaar schouwspel toont mij het geloof! Een
Godmensen lijdt! Een Godmensch sterft! Een
Godmensch sterft uit overgroote smart! Een God-
mensch sterft uitliefiJe tothen,die Hemwrecdaardig
dooden !
Neen! neen! mijn hart is niet in staat om al de
gevoelens uit te drukken, waarvan het vervuld is
bij zulk een tooneel.
Met welk eene kracht bewijst Gij ons van de
hoogte uws kruises de groote geloofswaarheden,
welke Gij onsgebragt hebt! Daar leert Gijonsken-
nen de grootheid der onverbiddelijke geregtigheid
Gods, zoo wel als de waardigheid en waarde onzer
zielen. Doch inzonderheid toont Gij ons dïuir de
boosheid en grootheid der zonde en de vreesselijke
en strenge straffen, welke de zondaars in de
eeuwigheid te duchten hebben.
O Hart van God, mijne zonden beweent Gij en
veroordeelt Gij aaii het kruis: zij hebben U zoo
wreedelijk mishandeld, U aan \'t kruis geslagen,
uw bloed doen stroomen, uw\' dood veroorzaakt.
-ocr page 475-
447
En ik — ik sterf niet van droefheid aan den
voet uwskruises? Ik — ik wasch inijnc zonden
niet in mijne tranen en mijn bloed? Moest ik
niet mijne overige levensdagen in weenen en treu-
ren doorbrengen, ontroostbaar, wijl ik ongeluk-
kige mijn\' God beleedigd heb, de oorzaak van
zijn\' dood werd, voor zijn bloed verantwoordc-
lijk ben!
O mijn God, uw Hart staat voor mij zelfs aan
het kruis nog open. Ook daar zijn uwe ai men
uitgestrekt om mij met goedheid te omhelzen,
wanneer ik maar opregt en rouwmoedig tot Ü
wederkeer. Ja, Gij vernieuwt zelfs dagelijks op
onze altaren dit bloedig offer op onbloedige wijze.
\'t Is dit offer, wat ik U thans opdraag, zoo
als Gij het aan uw\' hemelschen Vader eenmaal
op Golgotha hebt opgeofferd. Sta mij toe, dat
ik met dit uw offer het offer van mij zelven,
bijzonder dat van een rouwmoedig en vermorzeld
hart verecnige. Eu opdat ik U zulk een offer
zou kunnen opdragen, zoo bereid dan Gij zelf
mijn offer, opdat het U welgevallig en uwer
waardig zij.
VIERDE DEEL.
Van do Communie tot aan het einde.
Het H. Hart van Jesus rust ia \'t graf.
Goddelijke Heiland, eindelijk wordt uw heili"
ligchaam in het graf gelegd. En dit is de laatste
vernedering, welke Gij op aarde moest ondergaan.
-ocr page 476-
us
Tot in het graf zullen vernederingen en smarten
II vervolgen. Welk een toestand! Welke ver-
nietiging voor een\' God! Op aarde zijn als ware
Hij niet daarop, in den schoot der aarde verbor-
gen, in de schaduwen des doods gehuld, in \'t
rijk der duisternis verstooten, van allen verlaten
zijn! Het graf zelfs, waarin liij rust, behoort
Hein niet. Zoo werd vervuld, wat Hij voorspeld
had: De vossen hebben hunne holen om zich te ver-
bergen; maar de Zoon des menschen heeft niets,
waarop Hij zijn hoofd kan nederlegrjen.
— Edoch,
in de woning der dooden blijft Hij dezelfde: al
zijne deugden heeft Hij met zich genomen; zijne
gelatenheid, zijne onderwerping aan den wil zijns
Vaders, zijne volkomene verzaking aan al het
aardsche, zijne geheele overgeving in de handen
der Voorzienigheid, zijne innige vereeniging met
zijn\' Vader.
Welk een groot voorbeeld geeft Hij ons hier-
door ter navolging! De H. Paulus zegt: wij
zullen als dooden zijn, en ons leven zij ver-
borgen met Christus in God.
Ja, mijn goddelijke Verlosser, in uw graf wil
ik de gevoelens van uw aanbiddelijk Hart leeren:
daar wil ik leeren mij los te rukken van al het
aardsche, de wereld gering te schatten, aan de
wereld en aan mij zelven te sterven, al het men-
schclijke voor niets te achten, afzondering en
ingetogenheid te beminnen, mij op het innigst
met God to vereenigen, ziedaar wat al mijn
geluk uitmaakt.
-ocr page 477-
H9
Dit zijn, o mijn God, de gevoelens en bewegin-
gen mijns harten, die ik bij dit heilig offer vernieuw,
en U in vereeuiging met de gevoelens uws Har-
ten opdraag. Prent ze diep in mijne ziel: houd
ze in haar levendig gedurende geheel mijn leven,
en geef, dat zij ook mij in het graf begeleiden.
Doch, alleraanbiddelijkst Hart van mijn\' Ver-
losser, niet altoos blijft Gij in \'t graf, neen! niet
aanhoudend zult gij in vernederingen, lijden en
smarten zijn. Na zooveel lijden en kwellingen
wacht U de eeuwigo glorie des hemels. Verwin-
naar van uwe vijanden, triomfeerend over wereld,
dood en alle helsche rnagtcn, zijt Gij den hemel
ingegaan, welken Gij door uwe verdiensten ver-
worven hebt. Duur zetelt Gij nu aan de regter-
haud des Vaders, uw Hart heeft de welverdiende
belooning voor deszelfs lijden ontvangen: \'t vloeit
over van hemelsche geneugten en verheugt zich
in het bezit der zaligheid van God.
Hart van mijn God, ook ik verheug mij over
uwe glorie en uw triomf. O dat eenmaal ook ik
aan uwe verheerlijking en zaligheid moge deel-
nemen! Dit hoop ik vastelijk, doch slechts om
uwentwil en door uwe verdiensten, die mij daartoe
zullen waardig maken. Hierom bid ik U dan
geheel bijzonder door het olt\'er, hetwelk ik U
thans opdraag. Gij hebt U op het altaar voor
mij geofferd: neem eenmaal ook mij in uwe eeuwige
woningen op, om U met uwe uitverkorenen
eeuwig te kunnen loven en prijzen. Wil, o
Heer en God, tot onderpand van dit toekomstig
-ocr page 478-
450
geluk, van uit den hemel den zegen bekrachti-
gen, dien de Priester op aarde mededeelt; daarom
bid ik U in den naam des Vaders en des Zoons
en des H. Geestes. Amen.
WIJZE OM GEESTELIJK TE COMHUNIGEREN.
Do geestelijke Communie bestaat niet slechts,
zooals de H. Thomas leert, in een gloeijend
verlangen, om zich met Jesus Christus te ver-
ecnigen, maar ook in een <teeder omhelzen van
den goddelijken Verlosser, als hadde men Hem
werkelijk ontvangen. Willen wij ons in den
geest met Jesus vereenigen, trachten wij dan
in staat van genade te zijn, en wij zullen uit
deze geestelijke vereeniging de grootste vruchten
oogsten. Voor het overige kan men op ieder
uur en zoo dikwerf men wil, geestelijker wijze
communiceren. Doen wij het ten minste des
morgens bij de heilige Mis, en des avonds,
wanneer wij voor de laatste maal voor het
allerheiligste Sakrament nederknielen. — Wilt
gij in de liefde tot Jesus vooruitgaan? Een
zeer gemakkelijk middel daartoe is de geestelijke
Communie. Houd u zelven, na haar verrigt
te hebben, zooveel mogelijk ingetogen; en ver-
wek dikwerf gedurende den dag akten der god-
delijke liefde.
Dierbare Jesus, mijne liefde en mijn al! U
aanbid ik en U dank ik voor den gruwzamen
-ocr page 479-
451
dooi, dieu (Jij voor mij geleden hebt. Wezen-
1\'jk en uit geheel mijn hart berouwt het mij,
dat ik U belccdigd heb: want Gij verdient
oiicindig bemind to worden. O onbegrijpelijke
goedheid, U bemin ik bovenal, ik bemin U
rreer dan mij zelven en ik ben bereid, om
alles voor U en uit liefde tot U op te offeren.
Jesus, mijn zoetste Jesus, zonder U kan ik niet
leven! Mijn hart gloeit van verlangen om U
te ontvangen. Kom en toef niet, o mijn liefde-
volle Verlosser. Teedcrlijk omhels ik U en
vercenig mij voor eeuwig met U, om mij nim-
mermeer van u te scheiden. O Jesus! o liefde
mijner ziel! Niets anders begeer ik, dan U
te beminnen... Gij hebt beloofd degenen te
zullen verhooren, dio hun\' toevlugt tot U nemen.
Om de verdiensten van uw heilig lijden bid ik
U, geef mij uwe heilige liefde: trek mijn hart
tot Ü, opdat ik U voortaan uit al mijne kraeh-
tcn beminne, niets dan alleen U bomiune, en
eenmaal in het, paradijs mij in uwe heilige
tegenwoordigheid verheugen moge, in ulle ecu-
wigheid. Amen.
Dankgebed van den H. Bonavenlura na
de heilige Communie.
Doorboor, o beminnelijke Jesus, met den schicht
uwer heilige liefde mijne ziel, opdat zij bestendig
van liefde smachtc en van verlangen, U eeuwig te
bezitten, wegsmclte: dat zij naar het einde dezes
-ocr page 480-
•L\'rZ
levens zuchte om zich inet U volkomen in de geluk-
zalige eeuwigheid te vereenigen. Geef, dat mijte
ziel voortdurend nnar U hongere, o Brood idi
Engelen, zonder ophouden U zoeke, U vindc, zich
alleenlijk met U onderhoude en alles ter uwer eere
verrigte met ootmoed en bezonnenheid, liefde en
vreugde, lust en vaardigheid, trouw en volhf,r-
ding. Vestig mijn hart gestadig op U, Gij mijne
eenige hoop, mijn rijkdom, en mijn vrede, mijn
toevlugt, mijn vertrouwen, mijn aandeel, mijn
hoogste schat. Amen.
-----«>sk«—
GEBEDEN EN OEFENINGEN
vóór de Biecht.
Het Sakrament van Boetvaardigheid is niet
alleen noodzakelijk ter vernietiging van de heer-
schappij der zonden in ons, maar doet ons tevens
de geboden Gods gemakkelijker onderhouden:
want in de Biecht verkrijgen wij niet slechts ver-
gifl\'enis onzer zonden, maar ook vermeerdering der
genade, welke wij in de bekoringen en onvrijwil-
lige gelegenheden tot zonde behoeven, ten einde
niet te hervallen. Inderdaad: wanneer de boet-
vaardigheid een tweede doch moeijelijk doopsel is,
dau is zij ook, volgens den II. Alphonsus, een
korte inhoud der geheele christelijke zedeleer.
Indien het ons alzoo aan \'t hart ligt, de zonden
te vlugten, Gods geboden te onderhouden en onze
ziel zalig te maken, dan moeten wij dikwerf tot
-ocr page 481-
453
do vierschaar van boetvaardigheid naderen. Maar
naderen wij met dio voorbereiding, waarmede
een stervende het oogenblik zijns oordeels te
gemoet ziet, en denken wij daarom eiken keer:
dit zou wel de laatste Biecht van ons leven
kunnen zijn. De volgende gebeden en oefe-
ningen kunnen daartoe behulpzaam wezen.
Zij zijn meestendeels aan den II. Trauciscus
van Sales ontleend en mitsdien vol zalving. Zij
zijn veelvuldig, opdat men nu deae, dan gene
zou kunnen kiezen, of zelfs allen verrigten,
naar gelang do tijd of de stemming der ziel
het vordert.
Gewetensonderzoek.
Het gewetensonderzoek van degenen, die dik-
werf tot het Sakrament der Biecht naderen, en
tevens angstvallig zijn, moet kort wezen, en
zonder afmatting of onrust, liet is voor de-
zulken genoeg die fouten na te gaan, waarin
zij gewoonlijk vallen. Vervolgens moeten zij
bij het ontvangen van dit Sakrament de akten
der goddelijke deugden verwekken; en hierdoor
zullen zij die angstvalligheden weren, welke
hen anders verwarren en hunne zielen in onrust
brengen.
Zij daarentegen, die niet dikwerf, maar zelden
tot de Biecht naderen, moeten aan het gewe-
tensonderzoek zooveel tijd besteden, als zij noodig
hebben, om hef getal en de soort hunner zonden
-ocr page 482-
451
zich te kunnen heriuiieren. Zij moeten de
geboden Gods eu der II. Kerk, de zeven hoofd-
zonden, de vreemde zonden en de pligten van
hun\' staat, enz. nagaan, en zien, hoe zij daal\'
tegen gezondigd hebben met gedachten, voor-
den en werken. Kan men het juiste getal
der zonden zich niet herinneren, dan onder-
zoeke men, hoe dikwerf men ongeveer gedu-
rende den dag, de week of de maand in dezelfde
zonden
herviel : want in zijne oneindige goed-
heid vordert God niets onmogelijks van ons.
Zonder u ten dien einde af, hetzij in uw
huis of in de kerk : verzamel uwe gedachten
met kalmte en vertrouwen, en hebt gij u in
Gods tegenwoordigheid gesteld, verwek dan eene
akt van geloof en smeek om verlichting van
den H. Geest, welke voor u noodzakelijk is
ter kennis uwer fouten.
Akt van geloof aan Gods tegenwoordigheid.
Almagtige God, hoogste enaanbiddelijke Majes-
teit, ik geloof vastelijk, dat Gij waarlijk hier
tegenwoordig zijt en mij ziet en hoort. Ik aanbid
U, en met den diepsten ootmoed bied ik U mijne
hulde aan. Gij zijt mijn God, mijn Schepper en
mijn Verlosser. Gij alléén zijt, Die Gij zijt: Gij
alléén zijt het waarachtige en wezenlijke leven,
waarvan het onmogelijk zou zijn, dat het niet be-
stond. Ten bewijze van dit mijn levend geloof aan-
bid ik U, welke hoogste eer alléén aan U toekomt,
-ocr page 483-
455
Bil mijne nietigheid nederig erkennend, werp ik
inij voor den troon uwer goddelijke Majesteit knie»
lend neder.
Vervolgens geloof ik, o mijn God, dat mijne
zonden door de verdiensten van uw kostbaar Bloed
mij vergeven worden in het Sakrament van
Boetvaardigheid, indien ik het met de ver-
eischte voorbereiding ontvang. Ook geloof
ik, dat zonder de verdiensten van dit Bloed
geene vergiffenis mijner zonden mogelijk is,
daar tocli alle mijne handelingen uit zich zel-
ven zonder verdiensten zijn. Derhalve wil
ik nu al mijne zonden in uw goddelijk Bloed
werpen, U biddend en smeekend, ze uit te
delgen.
Gebed om verlichting.
Mijn Heer en mijn God, sta mij in dit
uur, waarin ik in mij zelven gaan en mij
bekeeren wil, met de gaven en genaden
des H. Geestes bij, opdat ik mij, van hei-
lige liefde tot U ontvlamd, ootmoedig en ge-
heel aan U overgeve. O mogt ik — in de
woestijn dezer wereld afgedwaald schaap,
tot Ü wederkeeren: ik vergat mijn geluk en
leverde mij over aan allerlei gevaren en ijdel-
heden. Verhoor mij derhalve, o mijn God,
en laat een\' straal van uw licht mijn hart
doordringen, opdat ik den regten weg bewan-
dele on tot U wederkeere onder de leiding
-ocr page 484-
45G
van Jcsus Christus, uw\' óéngeboren Zoon,
mijn\' Verlosser, die de weg, de waarheid en
het leven is.
O God, Vader des lichts, hetwelk ieder\' mensch
verlicht, die in deze wereld komt, zend een\' straal
van uw licht en uwe liefde in mijn hart: boezem
het een waar berouw in, opdat ik mijne zonden
erkennen, verafschuwen en nederig en opregt
belijden moge. Moeder van mijn\' Verlosser, Gij
vol erbarming voor alle zondaars, die naar hunne
bekeering verlangen, sta mij bij! Gij, op wie ik
mijne vaste hoop stel, wees mij genadig! O heilige
Engelbewaarder, kom ook gij mij te hulp en
sta mij bij, opdat ik al mijne zonden, waardoor
ik God beleedigd heb, kennen moge. Alle
heiligen des hemels, bidt voor mij om waardigo
vruchten van boetvaardigheid. Amen.
BEROUW.
Het berouw is voor dit Sakrament volstrekt
noodzakelijk. Hoevele biechten worden er dage-
lijks, wegens gebrek aan berouw, slecht ver-
rigt! Om dit, zoo veel mogelijk te voorkomen
laat men hier bij iedere akt van berouw, wat
in den wil zetelt, eenige overwegingen vooraf-
gaan, betreffende de beweeggronden van een
waar berouw, ten einde alzoo het hart en den
wil te treilen. Het is voldoende iederen keer,
als men tot de Biecht nadert, één of hoogstens
twee dezer overwegingen met de daaropyol-
-ocr page 485-
457
gende akten van berouw te kiezen, al naar
gelang men gestemd is. Weinig en goed is
ten allen tijde beter, dan veel doch onacht-
zaam, Een ieder volge zijne godsvrucht.
EEESTE OVERWEGING.
T3edenk, hoezeer gij u zelven door elke zware
zonde verlaagd hebt. De genade Gods hebt
gij verloren en zijn evenbeeld in u door de
boosheid der zonde bevlekt. Verder hebt gij
u aan die strall\'cn schuldig gemaakt, welke de
goddelijke geregtigheid gewoonlijk reeds in dit
leven over de zondaars laat nederkoinen. Ja
gij hebt verdiend, eeuwig van de heerlijkheid
des hemels te worden uitgesloten en met do
verworpene geesten in de hel, het oord van
alle pijnen, immerdurend te branden. Welk
hart zoude zulk een ongeluk ernstig kunnen
overwegen, zonder dat het zich voelde aange-
dreven tot haat tegen de zonde, welke alleen
de treurige oorzaak van al deze ellende is?
Ahte van leronw.
Wat heb ik gedaan, toen ik zondigde ? Mijne
ziel, die weleer schoon was als een engel, de
liefde des hemels bezat, Godc welgevallig en
de vreugde zijns Harten was, — door de zon.de,
werd zij van do genade beroofd, een voorwerp
van schrik en afschuw voor alle schepselen,
-ocr page 486-
458
hatelijk als satan en zijn gespan. Maar dat is
niet alles. Mijne zonden hebben den arm van
den allerhoogsten Kegter gewapend en Hem
getergd tot tallooze rampen over mij. Wan-
neer Gij mij, o Heer, reeds hier bene-
den kastijdt, zijt Gij regtvaardig, en billijk
is uw oordeel: dit is slechts een gedeelte
van \'t geen ik verdien. O ik ongelukkige!
De zonde heeft mij den toegang afgesloten tot
de eeuwige woningen, waarop ik eens als
kind van God aanspraak had kunnen maken:
de hel moest thans mijn verblijf wezen: het
vuur mijn erfdeel: mijne plaats onder de
voeten der verworpene geesten in alle eeuwig-
heid. O hoe hel) ik kunnen zondigen! Hoe
was het mogelijk, dat ik voor eene ellendige
bevrediging der hartstogten zulk een groot
geluk kon prijs geven, en mij aan zulke ge-
varen blootstellen ? Wat heb ik gedaan! Bestaat
er eene grootere verblinding! Ik schrik voor
mij zelven. Van ganscher harte heb ik be-
rouw over mijne zonden en verafschuw en
verfoei ze. Mijn God, ware ik gestorven, al-
vorens ik in staat was U te beleedigen! Nu
echter neem ik mijnen toevlugt tot uwe goeder-
tierenheid en genade, en smeek U om ont-
ferming, vergiffenis en barmhartigheid.
TWEEDE OVERWEGING.
Men moet wel bedenken, dat zelfs de geringste
zonde aan God ten uiterste mishaagt en zijne
-ocr page 487-
459
oneindige volmaaktheid beleedigt, daar immers
deze eindeloos volmaakte God eeuer oneindige
liefde waardig is. Door de zonde bedroeft gij
Dengene, die u op de teederste wijze bemint.
Is dit niet verfoeijelijk en dwaas? Waarlijk,
slechts in den hemel zullen wij de grootheid
der zoude, zoowel als de vreesselijke straf
begrijpen, welke de zondaar verdient.
AH van berouw.
Mijn God en mijn Al, oneindig beminnens-
waardig zijt Gij! En nogtans hebben mijne
zonden zich vermenigvuldigd boven het getal
der haren van mijn hoofd, en het zand aan
den oever der zee. Doch, al hadde ik er ook
maar ééne bedreven, door déze alléén zoude
ik uwe oneindige volmaaktheid reeds zwaar be-
leedigd hebben. En nu, zoude ik nu niet
bestendig van rouwmoedige smart vervuld zijn,
wijl ik daartoe ontelbare redenen heb ? Ik
heb tegen uwe goedheid gezondigd, welke ik
had moeten beminnen. Een nietig schepsel,
een weinig eer, een zondig vermaak, een luttel
gewin heb ik de voorkeur gegeven boven uwe
allerhoogste Majesteit, welke ik aanbidding,
hulde en verheerlijking schuldig was. O mijn
God, vergeef mij mijne zonden, om de liefde,
waarmede Gij Ü zelven bemint. Eindelooze
goedheid en schoonheid, hoe is het mogelijk,
dat ik U zoo siioodaardig heb kunnen haten
-ocr page 488-
460
en verachten I Deze onwaardige en uitzinnige
versmading, doet mij van ganscher harte leed.
Neen, nimmermeer wil ik U belecdigen: dui-
zendmaal liever wonsch ik alles te verliezen:
mijne eer, ja zelfs mijn leven, dan een zoo
goeden God meer to mishagen.
DERDE OVERWEGING.
Bedenk, dat God onze grootsto weldoener is.
Huizende weldaden bewees Hij ons in \'t alge-
meen, en honderd duizenden aan een ieder in
\'t bijzonder. Zonder dat Hij u noodig had,
heeft Hij u uit het niet naar zijn beeld en
gelijkenis geschapen.
Ten prijze van het bloed zijns goddelijken
Zoons heeft Hij u vrijgekocht. U heeft Hij
onder millioenen van menschen, die in de
duisternissen des ongeloofs verkecren, tot het
christendom geroepen. Tot op dezen dag heeft
Hij u langmoedig in uwe zonden verdragen,
en u eene menigte van zeer gemakkelijke raid-
delen ter zaliging gegeven. Gij echter hebt
niets dan ondank daarvoor. Alles heeft Hij
om uwentwege geschapen, en gij maakt er
slechts gebruik van, om Hem te beleedigen.
AM van berouw.
O ondankbaarheid zonder wederga! Bestaat er
eonc grootcro boosheid? Uit het uiot, wat ook
-ocr page 489-
461
hedeu nog, — indien Gij mij uiet geschapen had-
det, — mijn deel zou wezen, hebt Gij mij te
voorschijn geroepen: en ik,—ik heb U veracht.
Uit liefde tot mij hebt Gij uw kostbaar bloed
vergoten: en ik, — ik heb het versmaad.
Ook ik ondankbare! Wie geeft verzuchtingen
aan mijn hart en tranen aan mijne oogen, om den
dood mijner ziel en \'t verraad aan mijn\' God ge-
pleegd, te beweenen?
Liefdevolle Verlosser, ontferm U mijner, ik heb
een gloeijend verlangen en tevens den vasten wil,
om U nimmermeer te beleedigen. Moest ik dan het
daglicht aanschouwen en zoovele weldaden van
God ontvangen, om Hem zoo snoodaardig te be-
handelen?
Moest ik deze ledematen, dezehanden en voeten,
deze oogen en ooren, dit hart eindelijk ontvangen,
om mij daarvan tegen God te bedienen enter zijner
versmading? O rampzalige oogen, ongelukkige
handen, laag hart, door uwe zonden zijt gij de oor-
zaak der wreede mishandelingen en van den schan-
delijken dood geworden, dien de Zoon van God aan
het kruis heeft geleden!
VIERDE OVERWEGING.
Bedenk, dat de allerheiligste Drievuldigheid,—
de Vader, de Zoon en de II. Geest, overal tegeu-
woordig is: dat Zij alles ziet, alles weet, alles hoort
en al onze gedachten doorschouwt. Immers, Zij is
die verhevene Majesteit, voor welke de Saralijnen
-ocr page 490-
462
zelfs, die hel digts bij den troon staan, van heilige
vrecze sidderen. En gij dorst het wagon, in tegen-
woordigheid der II. Drievuldigheid tezondigen,—
te doen, te zeggen of te denken, waarvoor gij u in
tegenwoordigheid van den ellendigsteu mensch
schamen zoudt! Bedenk tevens wel, dat dezelfde
oneindige God uw Regter zal zijn: in\'tuur van
uwen dood zal Hij al uwe gedachten, woorden en
werken oordeelen.
Akt van Berouw.
Oneindig en hoogst regtvaardige Regter van
levenden on dooden, diealles ziet en aan wion niets
onbekend is, die zelfs de geheimste plooijcn van
ons hart doorschouwt: hoe durf ik liet wagen-
nadat ik zoo trouweloos ben geweest, voor U te
verschijnen? Edoch, ik kan niet voor uw aan-
schijn wegvlugten: want Gij zijt overal tegenwoor-
dig; ik kan mij niet verbergen: want dij ziet alles.
Ja, waarlijk: er behoort eenegrooteonbeschaamd-
heid toe, om in tegenwoordigheid der goddelijke
Majesteit, voor welke de Sarafijnen hunaansehijn
allercerbiedigst met hunne vleugelen dekken, dat-
gene te doen, waarvoor ik mij in tegenwoordigheid
van den verachtelijksten mensch zou geschaamd
hebben. Ontferm U mijner, o God! Uit geheel
mijn hart verfoei en verafschuw ik mijne zonden.
Mijn God! welk eene schaamte overvalt mij bij
de gedachte, met hoc weinig eerbiedigheid ik mij
in uwc tegenwoordigheid gedragen heb, hoe mcnig-
-ocr page 491-
463
nerf\'ik mijner beloften, van U nimmermeer te be-
leedigen, ben ontrouw geweest. Iladde ik een\'
gewoon mcnscli mijn woord zoo dikwerf gegeven
en gebroken, welk eene schande en smaad zou dat
niet zijn?
Doch nu, wijl ik het ten uwen opzigte gebroken
heb, daar ik jegens U, —mijn\'hoogsten Heer en
God, trouweloos ben geweest, — nu acht ik het
voor niets, ja doe het iederen dag op nieuw voor
uwe oogen. O, hoe groot is uwe goedheid, welke
mij met zooveel langinoedigheid verdraagt! God
mijns harten, vol ontferming jegens mij, toen ik
van U verwijderd was : verstoot mij nu niet, wijl
berouw over mijne zonden mijn hart vervult.
Daar echter mijne droefheid, U beleedigd te
hebhen, zoowel als mijn haat en afschuw jegens
mijne zonden op verre na niet zoo groot zijn, als
zij behoorden te wezen, zoo bid ik U, o God van
heiligheid, oin, ter aanvulling van dezelve, goed-
gunstig te willen aannemen den haat, dien Jcsus
Christus, uw goddelijke Zoon voor de zonden ge-
voelt. Aanvaard tevens, hemelsche Vader, zijn
heilig leven en zijn smartvol sterven : ik draag het
U op ter verzoening voor al mijno zonden.
BOETPSALMEN.
De profumlis.
Uit do diepte heb ik geroepen : Hoer, Heer,
verhoor mijne stem.
-ocr page 492-
404
Laat uw oor luisterend zijn naar de stem mijner
smeeking.
Zoo Gij de misdrijven wilt gadeslaan, o Heer,
Heer, wie zal dan bestaan?
Maar bij U is vergeving, en om uwe wet heb ik
mij op U, o Heer, verlaten.
Mijne ziel verlaat zich op zijn woord, mijne ziel
hoopt op den lieer.
Van den morgenstond tot den nacht zal Israël op
den Heer hopen.
Want bij den Heer is barmhartigheid, en bij
Hem is overvloedige verlossing.
En Hij zal Israël verlossen van al zijne ongereg-
tighedeu.
Eer zij den Vader, enz.
Miserere.
Ontferm U mijner, o God, volgens uwe groote
barmhartigheid, en naar de menigte uwer ont-
fermingen, delg mijne boosheid uit.
Wasch mij meer en meer van mijne ongereg-
tigheid, en reinig mij van mijne zonden.
Want ik ken mijne overtredingen, en mijne
zonde is gestadig voor mij.
Voor U alleen heb ik gezondigd, en kwaad
voor uwe oogen gedaan, opdat Gij geregtvaar-
digd wordt in uwe woorden en rein in uwe
oord celen.
Want zie, in ongeregtigheden ben ik geboren,
en in zonden heeft mijne moeder mij ontvangen.
-ocr page 493-
465
Zie, Gij hebt de waarheid bemind, en mij de
verborgene geheimen uwer wijsheid geopenbaard.
Besproei mij met hysop, en ik zal gezuiverd
worden: wasch mij en ik zal witter worden,
dan sneeuw.
Gij zult aan mijn gehoor vreugde en blijdschap
geven, en mijne vernederde gebeenten zullen zich
verheugen.
Keer uw aangezigt af van mijne zonden, en
delg al mijne ougeregtigheden uit.
Schep in mij een zuiver hart, en vernieuw
in mijn binnenste den opregten geest.
Verwerp mij niet van uw aangezigt, en neem
uwen heiligen Geest van mij niet weg.
Geef mij weder de vreugde uws heils, en
vernieuw don opregten geest in mijn binnenste.
Ik zal den onregtvaardigen uwe wegen leeren,
en de zondaars zullen zich tot U hekeeren.
Bevrijd mij van de bloedschuld, o God, God
mijns heils, en mijne tong zal uwe geregtig-
heid prijzen.
Heer, open mijne lippen, en mijn mond zal
uwen lof verkondigen.
Haddct Gij een zoenoffer gewild, ik zoude het
U gaarne gegeven hebben, een brandoffer behaagt
U niet; een verbroken geest is een offer voor
God: een vermorzeld en verootmoedigd hart
zult Gij, o Heer, niet versmaden.
Doe wel aan Sion, Heer, naar uwe goeder-
tierenheid, en dat de muren van Jeruzalem
opgebouwd worden.
-ocr page 494-
466
Dan zult Gij het offer der geregtighcid, dank-
en brandoffers aannemen, dan zullen zij slagtoffere
aanbrengen op uw altaar.
Eer zij den Vader, enz.
Korle en krachtvolle wijze om eene akte van
berouw te verwekken.
(Volgens de H, Meclitildes.)
O goedertierene Jesus, ik ben bedroefd over al
mijne zonden. Gewaardig U aan te vullen, wat
aan mijne droefheid ontbreekt, en aan uw\' god-
delijken Vader al de droefheid op te offeren, die
mijne zonden en de zonden der geheele wereld
U gedurende gausch uw leven veroorzaakt heb-
ben. Amen.
Akt van hoop.
Mijn God, Gij hebt zoo vol van erbarming,
den openbaren zondaars en zondaressen vergeven,
don verloren\' zoon met open armen en met zoo-
véél goedheid en liefde weder ontvangen, wan-
neer hij tot U kwam en U om vergiffenis bad,
zoudt Gij, o almagtige Heer en God, ook mij
geene vergiffenis mijner zonden doen hopen
krachtens uwe oneindige barmhartigheid, die
immers altijd dezelfde is? Ja, ik hoop op U, o
God, ik hoop vastelijk, dat Gij mij dezelfde genade
zult mcdedoelen: want ook ik ben vast besloten,
om U nimmermeer te bolecdigen. Ofschoon ik,
-ocr page 495-
467
wel is waar een ellendig en der genade en der
vergiffenis gansch onwaardig schepsel ben, ver-
trouw ik nogtans op uw woord: Niet den dood
des zondaars ivillk, maar dat hij zich lekeere en leve."
Op U, mijn Verlosser, stel ik een vast vertrou-
wen: want Gij hebt zooveel geleden en op U
genomen, om mij zalig te maken. Ik hoop, dat
Gïj mij deze genade niet zult weigeren: want Gij
zijt mijn God, mijn Schepper, mijn Verlosser,
mijn lnstandhouder, het Leven mijner ziel,
kortom: Gij zijt mijn Al, en Degene, dien mijne
ziel alleen wil liefhebben!
VOORNEMEN.
Men moet wel acht geven, dat tot cene geldige
Biecht volstrekt noodzakelijk is, dat men een vast
besluit vorme, om alle ergernissen, en alle
schaden welke men den naaste veroorzaakt heeft,
weder te herstellen; eens anders goed terug te
geven; elke kwetsing van zijn\' goeden naam
door gepaste middelen onschadelijk te maken;
de naaste gelegenheid tot zondigen te mijden
en krachtige middelen tegen alle kwade ge-
woonten aan te wenden. Bij het maken van
het besluit, houde men steeds zijn hoofdgebrek
in \'t oog, en men neme zich voor, om inzon-
derheid zich hierin te verbeteren.
Van ganschcr harte verfoei ik u, afschuwelijke
zonde, en zweer u onverzoenlijkcn haat: meer
-ocr page 496-
468
dan de dood, meer dan de hel zelfs zijt gij mij
afgrijselijk, en liever wensch ik te sterven, dan
op nieuw te zondigen! O konde ik door mijn\' dood
de zonden vernietigen, vreugdevol zou ik mijn\'
leven geven, opdat mijn God en mijn Verlosser
nimmermeer beleedigd werde! Onzalige gedachte,
welke mijn hart voor de zonde opende! Alles
wil ik met vreugde doen, wat tot uitdelging
mijner goddelooze misdrijven, en ter vermijding
van elke zondige gelegenheid noodzakelijk is.
Doch Gij, o mijn God, zegen en bekrachtig Gij
door uwe genade dit besluit.
Onmiddellijk vóór de Biecht. (Belijdenis.)
Allerzaligste Maagd, Moeder Gods, toevlugt
der zondaren, Moeder der armen en weezen,
Moeder van barmhartigheid, neen! Gij stoot de
grootste zondaars der wereld niet van U weg:
maar zijt steeds bereid de rampzaligsten en ellcn-
digsten te troosten. Op U heeft niemand gehoopt
en is beschaamd geworden. Tot U neem ik der-
halvo mijnen toevlugt, o Moeder van Barmhartig-
heid, sta mij bij, opdat ik goed moge biechten.
Kom ook Gij mij te hulp, mijn heilige Bewaar-
engel, en bid voor mij ! Mijne Schutspatronen,
en gij alle Heiligen, smeekt voor mij om ver-
giffenis mijner zonden en de genade van zóó te
biechten, als of het voor de laatste maal ware.
Nader nu ootmoedig en intogen tot den
-ocr page 497-
469
biechtstoel. Kniel daar neder, en dewijl gij
in den Priester niet den mensch beschouwt,
maar Jesus Christus, wiens plaats hij bekleedt,
zoo sla uwe oogen neer: teeken u inet het
teeken des kruises, en spreekt het „Confiteor"
of een dergelijk gebed. Geef vervolgens uwe
zonden aan met de grootste nederigheid en opregt-
heid: luister met den diepsten eerbied en de meeste
aandacht naarde vermaningen en raadgevingen van
den Priester, en wees vooral d;ui ingetogen en vol
heilige gevoelens, wanneer hij u do heilige
Absolutie geeft, of u ontslaat van uwe zonden.
Immers, de menigte der ons meegedeelde ge-
naden staat immer in verhouding tot de ge-
steltenis, waarin onze ziel zich alsdan bevindt.
DANKZEGGING NA DE BIECnT VOOR GODS WELDADEN
(In navolging van Ps. 102.J
Loof den Heer, mijne ziel, en al, wat in mij
is, zijn\' heiligen naam.
Loof den Heer, mijne ziel, en vergeet zijne
weldaden niet.
Die al uwe schuld vergeeft, die al uwe krank-
heden geneest.
Die uw leven van den ondergang verlost, die
u kroont met genade en ontferming.
Die uw verlangen met goederen vervult, on
uwc jeugd vernieuwt, als die eens adelaars.
25
-ocr page 498-
470
Barmhartig en genadig is de Heer, langmoe-
dig en groot is zijne goedertierenheid.
Hij doet otis niet volgens onze zonden, en
vergeldt ons niet naar onze ongeregtigheden.
Zoo ver het Oosten is van het Westen, zoo
ver verwijdert Hij van ons onze zonden.
Gelijk een vader zich ontfermt over zijne
kinderen, zoo ontfermt Zich de Heer over hen,
die Hem vreezen.
Looft den Heer, gij, zijne Engelen, looft
den Heer, gij, zijne dienaars, die volbrengt,
wat Hem behaagt.
Looft den Heer, al zijne werken, aan alle
plaatsen zijner heerschappij: looft den Heer,
vooral gij, mijne ziel. Amen.
Gebed om de genade der volharding.
Welke dankbaarheid ben ik U, o mijn God,
niet verschuldigd! Niet alleen hebt Gij mij
geschapen en verlost; maar nu wederom hebt
Gij mij al mijne zonden vergeven, waardoor ik
uwe goedheid zoo beleedigd had. Ach, ik zal
U nu niet meer vergrammen; maar ondersteun
mijne zwakheid; want de vijanden mijner zalig-
heid zullen mij op nieuw willen verleiden.
Verleen mij, o God, de genade der volharding-
Vader der barmhartigheid, door de verdiensten
van uwen goddelijken Zoon, verleen mij deze
genade der genaden: dat ik niet meer van TJ
gescheiden worde. He vraag U deze gunst
-ocr page 499-
in
voor mij, en voor alleu, die het geluk hebben
in uwe heilige liefde te leven. Het geloof
verzekert mij, o God, dat ik, indien ik aanhou-
dend U om deze gunst blijf vragen, het geluk
zal hebben die te verkrijgen, omdat Gij beloofd
hebt hen te verhooren, die U zullen aanroepen,
Ik bid U dan nog in den naam van Jesus.
en door de voorspraak van Maria en Jozef,
geef m\'j de genade des gebeds. Geef mij, dat
ik in alle bekoringen tot zonde mijne toevlugt
tot U neme, door de zoete namen van Jesus,
Maria en Josef met eerbied uit te spreken.
Onder hunne bescherming hoop ik te leven
en te sterven in uwe genade, en deelachtig te
worden aan uwe heerlijkheid in alle eeuwen
der eeuwen. Ameu.
GEBEDEN EN OEFENINGEN
vóór de H. Communie.
Oefening van geloof.
Ik geloof vastelijk, o mijn God, en mijn
Schepper, dat Gij in \'t allerheiligste Sakrament
tegenwoordig zijt, waarlijk God en waarlijk
Mensch. Dit geloof ik omdat Gij, de eeuwige
Waarheid, dit zelf gezegd hebt, en ik behoef
geen andere beweegreden dan uwe oneindige
-ocr page 500-
472
inagt, die alles kan, wat zij wil: voor uwe
almagt, o mijn God, is niets zwaar, niets
onmogelijk. Gij immers zijt de Schepper van
hemel en aarde!
Wanneer ik in de H. Communie U ontvang,
zoo ontvang ik uw glorierijk en verheerlijkt
ligchaam, dat ligchaam wat in den schoot der
allerzaligste Maagd gevormd is geworden, wat
voor mij aan \'t kruis werd geslagen, en ten
derden dage verrezen is van den dood.
Ook geloof ik vastelijk, dat ik uwe aller-
heiligste ziel ontvang, en uwe Godheid met
al hare oneindige volmaaktheden. Jesus Zoon
van den levenden God; Jesus Zoon van de
Maagd Maria: ik werp mij voor uwe voeten
neder, en aanbid U uit den grond mijns har-
ten. Gij zijt mijn Meer en mijn God, en ik
ben uw schepsel. Gij zijt mijn Verlosser, mijn Va-
der, mijn beste Vriend, en ik ben uw kind. Neem
o God, mijne hulde aan en vermeerder mijngeloof.
Oefening van hoop.
Ik nader dan tot U, mijn Verlosser en mijn
Zaligmaker, met de vaste hoop, dat Gij in
mij zult vervullen, hetgeen Gij beloofd hebt
aan degenen, die uw heilig vlcesch en bloed
zullen nuttigen. „Die mijn vleesch eet en
mijn Moed drinkt, blijft in Blij en IJc in hem."
uI)ie... zal leven in eeuwigheid."
O, welke
schatten van genaden zal deze innige vereeni-
-ocr page 501-
173
ging met mij niet voortbrengen! Zullen Jesus\'
handen mijne wonden niet aanraken en genezen P
Met welk een\' blik van medelijden en ontfcr-
ining zullen zijne liefdevolle oogen mij aan-
schouweu! Die mond, van zoetheid overvloeijend,
welke troostrijke woorden vol zegen, genade
en leven zal Hij niet tot mij spreken! Ook
hoop ik vastelijk, dat de allerheiligste ziel
van Jesus de mijne zal heiligen, dat zijn ge-
heugen het mijne zal versterken, zijn verstand
het mijne verlichten, zijn wil, gloeijend van
liefde tot mij, mijn\' wil aan zijn vuur ont-
vlammen en versterken. Neen, geen oogenblik
kan ik aan zijne goedheid, liefde en genade
twijfelen: want ik weet door het geloof, wie
Hij is, die tot mij komt, en waarom 11 ij komt.
Ja, vooral komt Gij tot mij in \'til. Sakrament,
o liefste Jesus, ten onderpand van het eeuwig
leven j want: Wie U eet, zal leven in de
eeuwigheid. Aldus hebt Gij beloofd.
Heer Jesus, ik stel al mijne hoop en mijn
vertrouwen op uwe belofte, op uwe goedheid
en airaagt: vermeerder mijne hoop!
Oefening van liefde.
Goede Jesus, wanneer ik denk aan al de
blijken uwer liefde, dan word ik rood van
schaamte, omdat ik U zoo weinig bemin. Voor
mij zijt Gij mensch geworden: voor mij zijt
Gij in een\' stal geboren: voor mij hebt Gij
M
-ocr page 502-
474
in armoede, iii kommer en vermoeidheid, in
ontberingen van allerlei aard geleefd: voor
mij zijt Gij in droefheid en in doodclijken
zielsangst in den hof der Olijven geweest: voor
mij zijt Gij beschimpt, bespot, bespuwd, gesla-
gen, gegeescld en met doornen getroond: voor
mij hebt Gij het zware kruis willen dragen :
voor mij zijt Gij daaraan vastgenageld, en na
drie smartelijke uren gestorven.
Eindelijk: voor mij hebt Gij dit aanbiddclijk
Sakrament ingesteld, om U geheel aan mij te
schenken, om de steun, de troost, het voedsel
mijner ziel te zijn, zoo dikwerf ik tot U wil
komen. Goede Jesus, ik bemin U. Luister
naar de verzuchtingen mijns harten • ik bemin
U meer dan mij zelven: ik bemin U meer
dan de geliecle wereld; ja ik bemin U, maar
helaas! Gij weet, dat ik U nog to weinig be-
min: zuiver en ontsteek dan meer en meer
mijne liefde.
Oefening van verlangen.
(Zie : Boek IV\'. II. 17, der Navolging van Christus.)
Met de meeste godsvrucht en vurigste liefde,
met al de genegenheid en den gloed des harten,
wensch ik U, lieer, te ontvangen, zoo als velo
heilige en godvreezende zielen bij de II. Com-
munie naar U verlangd hebben, die U door
de heiligheid van hun leven behaagd en in do
vurigste godsvrucht verbeid hebben.
-ocr page 503-
475
O mijn God, eeuwige Liefde, mijn eenig Goed
en al mijn Geluk! ik wensch U met zulk een levcn-
dig verlangen en zulk een\' diepen eerbied te
ontvangen, als ooit een Heilige gehad heeft of
gevoelen konde.
En ofschoon ik onwaardig ben, al die gevoelens
van godsvrucht te hebben, zoo offer ik U daarvoor
geheel mijn hart. Niets wil ik mij voorbehouden,
maar mij en al het mijne gewillig en volgaarne
aan U opdragen.
Heer, mijn God, mijn Schepper, mijn Ver-
losser, met zulk een zoet gevoel, met zulk een\'
eerbied, dankbaarheid en liefde, met zulk een
geloof, hoop en zuiverheid verlang ik U heden
te ontvangen, zoo als uwe lieve Moeder Maria
U ontvangen en verlangd heeft. Zie, arm en
behoeftig sta ik voor U, smeekende om genade
en uwe barmhartigheid inroepende.
Ach, goede Jesus, kom en toef niet langer!
Mijn God, kom in mijne ziol, en heilig haar!
Mijn God neem bezit van mijn hart, en reinig
het! Mijn God, treed binnen in mijn ligchaam
en behoed het! Laat niet toe, dat ik ooit van
U gescheiden worde! O gloeijende vlam, ver-
teer alles, wat uwer nabijheid onwaardig, of
uwer genade en liefde hinderlijk zou kunnen
zijn. Hemelsch Manna, laat mij zóó uwe zoet-
heid proeven, dat alle aaulokselen en vreugden
dezer wereld mij smakeloos worden.
Vernieuw inwendig, alvorens gij tot de
-ocr page 504-
476
II. Tafel nadert, uw berouw over uwe zon-
den. Zeg daarna driemaal met den Priester:
Heer! ik ben niet waardig, dat Gij ouder
mijn dak komt, maar spreekt slechts één woord,
en mijne ziel zal gezond worden.
Nader nu met neergeslagen oogen en zaam-
gevouwen handen eerbiedig tot de II. Com-
munietafel. Wanneer de Priester voor u
staat: houd dan uwe handen onder den com-
muniedoek: hef uw hoofd regt op, terwijl
uwe oogen nedergeslagen blijven: open be-
hoorlijk uwen mond, en breng uwe tong tot
op de onderste lip. Als gij de H. Hostie op
uwe tong ontvangen hebt, sluit dan stil eer-
biedig uwen mond. Laat vervolgens de II.
Hostie op uwe tong eenige oogenblikken
onbewegelijk rusten, opdat gij ze daarna des
te beter zoudt kunnen nuttigen. Zeg midde-
lerwijl inwendig met een levend geloof, met
diepe nederigheid en met een hart brandend
van liefde:
Het Ligchaam van onzen Heer Jesus Christus
beware mijne ziel ten eeuwigen leven! Amen.
-------->=-*to<---------
Na de II. Communie.
Keer nu eerbiedig, vol geloof en liefde, naar
-ocr page 505-
477
uwe plaats terug eu overweeg eenigen tijd in
heilige stilte het onwaardeerbare geluk, wat u
is ten deel gevallen. Ten minste een kwartier
uurs behoort gij na de heilige Communie in de
kerk te blijven en in het gebed door te brengen:
want het is nu de kostbaarste tijd, om aan uwen
Jesus, die in u als in een\' levenden tabernakel
rust, uwen dank en uwe liefde te bewijzen en
Hem nieuwe zegeningen af te smeeken én voor
het tijdelijke én voor het geestelijke heil, zoo-
wel van u als van anderen.
Ontboezeming.
O gelukkig uur! waarin ik mijn Jesus heb ont-
vangen, met ziel en ligchaam, met Godheid en
Menschheid, met vleosch en bloed, zoo als Hij ver-
heer] ijkt in den hemel is. Lieve Jesus, van waar
komt mij dat geluk?... Hoe is het mogelijk, dat de
Schepper Zich gewaardigt tot zijn schepsel te ko-
men!... De opperste Majesteit tot een\'nietigen
aardworm!... Een oneindig God tot een eindig
niet!... Maria, Moeder van mijn\'Jesus, help mij,
bid voor mij, en gij heilige Engelen des hemels,
die onzigtbaar uwen God aanbidt, helpt mij bidden
en helpt mij beminnen.
Liefderijke Jesus, ik bemin U uit geheel mijn
hart, omdat Gij oneindig beminnelijk zijt, en in
de overmaat uwer liefde ons uw eigen vleesch en
bloed tot spijze gegeven hebt. Ach, mijn hart is
zoo koud; ik ben zoo arm in deugd; ik had niet
-ocr page 506-
478
durven naderen, indien uwe uitnoodiging mij niet
hadde aangemoedigd: Komt allen tot mij, gij, die
belast en beladen zijt...
Ik bid U dan, lieve Jesus,
ik bid U door uwe goddelijke liefde : geef mij uwc
liefde, en laat niet toe, dat ik ondankbaar zij voor
uwe weldaden. Welaan! mijne ziel, loof en dank
uwen God, die in uw hart is nedergedaald; loof en
dank Hem in alle eeuwigheid.
Lofzang van Maria.
Mijne ziel maakt groot den Heer, en mijn geest
verheugt zich in God, mijn\' Zaligmaker.
Omdat Hij de nederigheid vanzijue dienstmaagd
heeft aangezien : want zie, van nu af zullen alle
geslachten mij zalig noemen.
Omdat Hij groote dingen aan mij heeft gedaan :
Hij, die raagtig is, en heilig is zijn naam.
En zijne barmhartigheid is van geslacht tot ge-
slacht over degenen, die Hem vreezen.
Door zijn\' arm heeft Hij een magtig werk ver-
rigt: Hij heeft de hoogmoedigen verstrooit in de
inbeelding huns harten.
Magtigen heeft Hij van den zetel gestooten, en
de nederigen heeft Hij verheven.
Hongerigen heeft Hij met goederen verzadigd,
en rijken heeft Hij ledig weggezonden.
Hij heeft Israël, zijn\'dienstknecht aangenomen,
en Hij is zijner barmhartigheden indachtig geweest.
Gelijk Hij gesproken heefttotonze Vaderen, aan
Abraham en zijn nageslacht tot in eeuwigheid.
-ocr page 507-
479
G lorie zij den Vader en den Zoon en den II. Geest.
Gelijk het was in den beginne én nu én altijd
én in eeuwigheid der eeuwigheden. Amen.
Teedere verzuchtingen tot Jesi<s.
(Anima Christi... Ziel van Christus.. 1)
Ziel van Christus, heilig mij.
Ligchaam van Christus, maak mij zalig.
Bloed van Christus, maak mij dronken.
Water der zijde van Christus, wasch mij.
Lijden van Christus, versterk mij.
O goede Jesus, verhoor mij.
In uwe "Wonden verberg mij.
Laat niet toe, dat ik van Ü gescheiden worde.
Tegen den boozen vijand bescherm mij.
In het uur van mijnen dood, roep mij.
En laat mij tot U komen.
Opdat ik Ü met uwe Heiligen love,
In de eeuwen der eeuwen. Amen.
Verzuchtingen van den II. Augustinus.
Ach, Heer Jesus, dat ik U kenne, dat ik mij
1) Z. H. Paus Pias IX heeft bij dekreet Tan 9 Jan. 1854.verleend:
a)   Een\' aflaat van 300 dagen aan alle geloovigen, zoo
d i k w e r f zij dit gebed met een rouwmoedig hart bidden.
b)   Een\' aflaat van 7 jaren aan alle priesters, die het zullen
bidden, na de H. Mis gedaan te hebben, en aau de geloovigen,
nadat zij te communie zijn geweest.
c)   Een\' vollen aflaat eenmaal in de maand aan hen, die dit
gebed ten minste eenmaal gedurende den dag bidden, onder
voorwaarden van te biechten, te communiceren en eene kerk
of openbare kapel te bezoeken, alwaar zij znllen bidden tot
intentie van den H. Vader. Zie Ie P. A. Maurel. Le chrétien
«ïclairé, etc. p. 14-0, Hl.
                                   De Vert.
-ocr page 508-
430
zelvcn kcnne, dat ik niets anders begeore dan
U; dat ik mij hate, dat ik U beininne, en dat
ik alles doe om U. Dat ik mij vernedere, dat
ik U verhetfe, dat ik alleen denke op U. Dat
ik aan mij sterve, om voor U te leven, en al,
wat mij overkomt, aanneine van U. Dat ik mij
verlate, dat ik U volge, en altijd wensche niets
anders te volgen dan U. Dat ik mij ontvlugte,
dat ik tot U vlugte, opdat ik verdiene beschermd
te worden door U. Dat ik voor mij vreeze, dat
ik U vreeze, opdat ik zij onder uwe uitverkore-
nen. Dat ik mij mistrouwe, op U betrouwe,
dat ik gehoorzame om U. Dat ik niets anders
verlange dan U, dat ik gaarne arm zij om U.
Ach, zie mij aan, dat ik U beminne, roep mij,
opdat ik tot U kome, en in eeuwigheid leve met
U. Amen.
COMMümE-OEEEHMEN
bijzootes voos ds veseebdebs vah jesqs\' bodsslis bast.
Bij de voorbereiding tot de heilige Sakramentcn
geven velen aan de inwendige zamenspraken met
God de voorkeur boven de mondelinge gebeden.
De volgende oefeningen kunnen hiertoe behulp-
zaam wezen, en de godsvrucht voeden. Hier
worden de gedachten slechts kort aangegeven,
de gevoelens bloot opgewekt, en het blijft aan
-ocr page 509-
481
een\'ieder overgelaten, ze te volgen, zich langer daar
in op te houden, al naar mate do gesteldheid
des harten, de beweging der genade en do
trek der godsvrucht zulks meebrengt. Gevoe-
lens, die in het eigen hart ontkiemen, dio het
hart in zich opwekt, zijn in den regel leven-
diger, warmer en daarom ook vruchtbaarder en
verdienstelijker, dan die, welke men aileen aan
boeken ontleent.
Geven wij ons derhalve gansch en al aan
die inwendige gevoelens over, en laten wij ons
hart spreken; luisteren wij tevens naar de
stem van Jesus\' Hart, die tot ons spreekt.
Jesus heeft woorden des eeuwigen levens,
en wanneer Hij ons ooit zijne stem wil doen
vernemen, zoo is het gewis dim, wanneer Hij
tot ons komt en in ons hart rust.
TER OVERWEGING VOOR DE H. COMMUNIE.
I.
Hoe heilig is de daad, welke ik op punt sta
te verrigteul Hoe groot de genade, welke de
Hemel mij thans bereidt! Jesus Christus wil
ik ontvangen, mijn\' God, mijn\' Verlosser mijn
goddelijken Meester, den Heer van hemel en
aarde, den oppersten Regtei van levenden en
dooden. Dit geloof ik, en ik ben bereid, om
26
-ocr page 510-
482
voor deze waarheid mijn bloed tot den laatsten
droppel te vergieten.
liet Hart van Jesus wil ik ontvangen: liet
reinste, heiligste, beminnenswaardigste, vol-
maaktstc Hart, hetwelk alleen mijner aanbid-
ding, eerbied on liefde, en alle bewegingen
en gevoelens mijns harten waardig is.
Dat Hart, wat in den schoot der allerzalig-
ste maagd Maria gevormd, datzelfde Hart wat
voor mij aan het kruis geofferd is geworden,
dat Hart wil ik ontvangen, dat de blijdschap
der heiligen in den hemel uitmaakt.
Doch in welk hart wil ik dit heilig, zuiver,
volmaakt Hart ontvangen? O God, in het el-
lendigste en verachtelijkste, in een hart, dat zulk
een groot geluk geheel onwaardig is. In een hart
vol laauwheid, traagheid, ondankbaarheid en
trouweloosheid! In een hart vol laagheid, dat
juist Dengene, dien het nu ontvangen wil, reeds
dikwerf verraden heeft; in een hart, wat de
wereld tot zich getrokken en zoo langen tijd ver-
leid en vervoerd heeft!
Hart van mijn\' God! Hoe! Gij wilt U verne-
deren, om in een zoo slecht voorbereid hart bin-
nen te gaan ? De paleizen der koningen zijn niet
waardig, dat Gij er uw\' intrek neemt, ja zelfs
de Engelen zijn voor uwe oogen niet rein, en Gij
wilt in een hart komen, dat vol ellenden, gebreken
en zonden is? Het eenige, wat ik ten bewijze mijner
hulde doen kan, is: dat ik voor U luide mijne
zonden verfoei en uit geheel mijn hart verafschuw.
-ocr page 511-
483
Heer, ik ben niet waardig, uwen heiligen tem-
pel, de kerk te betreden, en Gij wilt in mijn
hart komen ? Welke voorbereiding wordt er van
mij gevorderd, alvorens een zoo hoog verhevene
genade te ontvangen? Ik welke gesteltenis moet
ik voor U verschijnen?
O goedheid van mijn\' God! Allerheiligst Hart
van mijn\' goddelijken Meester! Dat ik toch zui-
ver ware als de Engelen; geheel liefde en ver-
rukking, gelijk de Serafijnen, om U eene uwer
waardige woning te bereiden!
II.
Alleraanbiddelijkst Hart van Jesus, daar het
mij onmogelijk is, U zóó te ontvangen, als ik
het wel begeer, zoo draag ik U ten minste mijn
gloeijend verlangen op, alsmede de ellende en
armoede mijns harten. Uwe oneindige goedheid
zal, bij dezen aanblik getroffen, mijn hart zelf
voorbereiden, en alles aanvullen, wat mij ont-
breekt.
Uit uw Hart wil ik de gevoelens putten, welke
ik U zal aanbieden ...
(Vertoef een weinig lij iedere gedachte.)
Vol heilig vertrouwen nader ik tot U: al doet
mijne onwaardigheid mij ook sidderen, uwe goed-
heid geeft mij moed ...
Mijn hart is arm: Gij zult het met hemelsche
schatten verrijken; het is laauw: Gij zult het met
goddelijk vuur doordringen ...
-ocr page 512-
484
GenadigzultGij, niet op mijne verdiensten, maar
op mijne behoeften zien; niet op mijne ellende,
maar op uwe barmhartigheid achtgeveii.
Gij wilt als Zaligmaker en Verlosser tot mij
komen, en uw Hart wil de genaden des heils en
des levens in mijn hart uitstorten...
Als een goede Herder komt Gij tot mij, en uw
Hart zal het arme schaapje, dat tot U terugkeert,
weder opnemen...
Als een liefdevolle Geneesheer komt Gij tot mij,
en uw Hart zal de wonden mijns harten heelen. .
Gij komtals Vader der barmhartigheid totmij, en
uw Hart zal het mijne liefderijk in zich verbergen..
Gij komt als God der deugden tot mij, en uw
Hart zal ze in mijn hart planten en der geplante
deugden kracht en sterkte schenken...
O mijn God! Gij mijne sterkte, mijne hoop, mijn
troost,mijne vreugde en mijn vrede, mijn hart bied
ik U tot woontent aan: open Gij mij uw Hart, op-
dat ik mij in hetzelve op uwe komst voorbereide!
Wek in mijn hart op een zoo levend geloof, eene
zoo vaste hoop, zoo gloeijendeliefde, zoo diepe nede-
righeid, als noodig is, om voor uw alleraanbidde-
lijkst Hart den weg in het mijne te bereiden . ..
III.
Kom dan, aanbiddenswaardigste Heiland! Mijn
hart verzucht, in afwachting van het groot geluk,
dat voor hetzelve bereid wordt. Gelijk het hert, van
dorst gekweld, naar de frissche waterbronnen hijgt,
-ocr page 513-
185
gelijk de uitgedroogde aarde smacht naar den dauw
des hemels, zoo verlaugt mijn hart naar U, o Bron
des levens!
Kom, Hart van mijn God, wil niet langer uit-
stellen, om mijne ziel gelukkig te maken! Kom en
breng met U de volheid aller genaden aan . .
Goddelijke Verlosser, uw Hart is heilig: Gij
zult het mijne heiligen . . .
Uw Hart is rein: Gij zult het mijne reinigen...
Uw Hart is vol zelfverloochening: Gij zult ook
aan het mijne leeren onderworpen te zijn!...
Uw Hart is ootmoedig en de zachtmoedigheid
zelve: deze heilige deugden zult Gij ook in mijn
hart te voorschijn roepen .. .
Uw Hart is van alles los: Gij zult de banden
van het mijne verbreken. ..
Uw Hart verafschuwt de zonden: Gij zult ook
mijn hart een\' heiligen haat en afschuw jegens
dezelve inboezemen .. .
Uw Hart bloet van liefde. Gij zult deze heilige
vlammen in mijn hart aanvuren ...
Uw Hart is glorierijk in den hemel verheven:
daarheen zult Gij alle genegenheden en gevoelens
mijns harten rigten ...
IV.
O groote God, op Sinaï verscheent Gij eens te
midden van bliksem en donder en in al de heer-
lijkheid uwer majesteit: doch hier schittert alleen
uwe goedheid. Toen wildet Gij vooral gevreesd
-ocr page 514-
486
zijn: doch thans wilt Gij vooral bemind worden...
Zoo is eindelijk het oogenblik gekomen! Mijne
ziel, de hemehche Bruidegom nadert. 1) Zie, de
Koning der koningen komt tot u, vol liefde en
zachtmoedigheid. 2)
Met de gasten, die tot den hemelsohen maaltijd
genoodigd zijn, treed ook ik binnen in de feest-
zarl ter viering van het bruiloftsmaal des Lams,
van het Lam Gods zonder vlek. 3) Mijne ziel,
herhaal en behartig de woorden, welke de Kerk
u nu toeroept: Heer, ik ben niet waardig, dat
Gij ingaat ondermijn dak, maar spreek slechts één
woord, en mijne ziel zal gezond worden."
O mijn God, ik geloof in U: vermeerder mijn
geloof! Ik hoop op U: versterk mijne hoop! Ik
bemin U: ontvlam mijne liefde.
GEDACHTEN
TER OVERWEGING NA BE H. COMMUNNIE.
I.
O genade! o geluk, waartoe de Engelen zelfs
niet waardig zijn! Is het mogelijk, dat ik het
Hart van mijnen God bezit ? God heeft Zich ver-
waardigd tot mij te komen, en mij zijn Hart te
geven ?...
1)  Ecce sponsos venit. Malth. XXV, 8.
2)  Ecce Kex taas venit tibi mansuetus. Matih. XXI, 5.
3)  Ecce Agaus Oei. Joan, I, 20.
-ocr page 515-
487
Ja waarlijk, ik bezit mijn\' Jesus. Hij is in mij!
Hij is in mij! Ik ben met Hem! Zijn allerheiligst
Hart en mijn hart zijn nu één.
Ik aanbid U, Hart van mijn\' God, van mijn\' Ver-
losser en Koning, dat waarlijk en werkelijk in mijn
hart tegenwoordig is . .
Te gelijk met mij, zullen alle Engelen, alle zalige
Geesten en geheel het hemelsche hof U aanbidden,
loven en prijzen ...
O liefde! o onbegrensde liefde! o oneindig bemin-
nenswaardig, heilig en volmaakt Hart! U bemin
ik, ja, ik bemin Uuit geheel mijn hart. O hadde ik
de harten van alle menscheu, om ze U aan te bieden!
Hadde ik den liefdegloed van alle Serafijnen, ten
einde dien U alléén te wijden . ..
Ik heb slechts één hart: doch dit zal het uwe
zijn, geheel het uwe, het uwe geheel alléén! U
en U alléén zal het beminnen ..
Uw Hart is geheel het mijne, en het mijne geheel
het uwe! Uwe liefde tot mij is grenzeloos, ook
mijne liefde tot U zal zich geen\' grenspaal stellen. .
O Hart van mijn God, hoe kondet Gij Uzoo diep
vernederen en tot mij komen ? De hemelen zijn niet
waardig, dat Gij daar binnen woont, en Gij wilt U
opsluiten in mijn hart! Ik heb niet de minste
genade verdiend: en Gij wilt mij uw hart
schenken!..
II.
Wanneer de H. Maagd Maria U in haren
-ocr page 516-
488
kuisclien schoot ontvangen zou, achtte zij zich zulk
eene gunst niet waardig: en gij deelt ze mede
aan mij, aan mij die zelfs uw blik niet waardig
ben..
Uw beminde Leerling mogt, ten bewijze
uwer groote liefde tot hem, op uwe aanbiddens-
waardigste borst rusten : doch wat mij betreft,
Gij zelf rust in mijn hart..
Mijn God, hoe wonderbaar is uwe magt en
grootheid! Maar hoe onuitsprekelijk is uwe
goedheid en barmhartigheid...
O mijne ziel, prijs den Heer en geef u
geef u gansch en al over aan de vervoeringen
uwer vreugde! Doch verdiep u nog meer in
dankbaarheid en erkentelijkheid. 1)
Ja, alleraanbiddelijkst Hart van mijn God, ik
draag U een hart op vol van dankbaarheid, voor
uwe onuitsprekelijke gaven. Nimmer! nimmer!
wil ik IJ vergeten, mijn\' Weldoener, noch de
grootheid der genade, noch de geringheid en nie-
tigheid van dengene, die alles zoo weinig verdiende.
Hemel en aarde en alle schepselen noodig
ik uit, om met mij uwe grootheid te aanbidden,
uwe wonderen met verbazing te aanschouwen,
uwen lof te bezingen en alzoo mijner zwakheid
te hulp te komen, en mij in de voldoening
mijner schuld bij te staan.
in.
Allerheiligst Hart, daar Gij nu in mij zijt,
1) Bencdic anima mca Domino, I\'s. CIT, 1.
-ocr page 517-
489
en van mijn hart bezit hebt genomen, zoo
spreek tot mijn hart, laat het uwe goddelijke
stem vernemen, zeg aan hetzelve alles, wat U
ter verheerlijking en mijn hart zelf tot heil
strekken kan...
Vergenoeg U echter niet met woorden,
handel ook in hetzelve : werk daar binnen de
wonderen uit uwer almagt en liefde! Neem
alles uit mijn hart, wat U mishaagt! Laat
niets daarin, wat uw\' blik kwetsen, uw Hart
bedroeven kan..
Ruk het van alles los! geef, dat het de
ijdelheid en nietigheid van de wereld en al
het aardsche regt moge inzien...
God der liefde gedoog niet, dat ik U met
eene flaauwe liefde beminne. O hoe grievend
is het thans voor mij, U zoo weinig bemind,
U zoo slecht gediend te hebben! Zoude ik in
de toekomst ooit weder mijn hart aan iets
anders kunnen hechten, dan aan UP Zoude
dit hart ondankbaar genoeg zijn., om U nog-
maals trouweloos te verlaten?...
Allerheiligst Hart! Alleraanbiddelijkst Hart!
Niet ophouden mag ik met U te loven en te
prijzen. Gij schenkt U zelven aan mij zonder
terughouding: zoude mijn hart dan ook niet door
daden aan U zijne onderwerping en liefdetoonen?...
Laat mij erkennen, o Heer, wat Gij van mij ver-
langt: mijnhart is bereid, om alles voorUte doen.1)
1) Faratum cor ineum, Deus, paratura cor meum, Ts. LVI, 8.
-ocr page 518-
490
Mijn God, tot dankzegging of ter ik U niet alleen
alle gevoelens en bewegingen, maar ook allo
verzakingen en ontberingen mijns harten op...
Uit liefde tot U, wil ik alles uit dit hart verwij-
deren, wat uwer goddelijke liefde in den weg zou
kunnen staan...
TTit liefde tot U, wil ik bij die gelegenheid... mij
geweld aandoen, en mijne driftigheid en ligtge-
raaktheid onderdrukken en overwinnen..
Uit liefde tot U, wil ik datkruisenlijden...ge-
duldig verdragen. Want draag ik het met liefde,
zoo zal het aan uw Hart tot des te grootere verheer-
lijking strekken, des te smartelijker en zwaarder
het aan het mijne valt...
Uit liefde tot U, wil ik in die gelegenheid...
waarin ik zoo dikwerf het geduld verloor, naar be -
hooreu, zachtmoedig en geduldig blijven...
Uit liefde tot U, wil ik de luimen, den gemoeds-
aard van dien mensch..., met wien ik leven moet,
en die mij zoovele gelegenheden tot lijden en ver-
diensten geeft, zonder bitterheid verdragen...
IV.
O Hart van mijn God, Gij verlangt nogiets van
mijn hart, —ik voel het. Sedert lang weiger ik U
een oil\'er, en ik weet, dat Gij het begeert. Hoe
konde ik het ontzeggen aan uw Hart, hetwelk dit
offer met zoo groote liefde vordert! Ik mag mij ge-
lukkig noemen, dat Gij U verwaardigt hetzelve
aan te nemen! Ja, mijn God, van ganscher harle
-ocr page 519-
491
breng ik U dit otter, \'t mag kosten wat het wil. Eu
ik wil aan ditoft\'er getrouwblijven,eiidohand niet
mcerheilig.scliendend daarnaar uitstrekken. Nadat
uw Hart mij met zooveel genade en goedheid over-
laden heeft, verdient het duizendmaal grootere
en zwaardere otters...
In alles echter, o goddelijk Hart, in alles wil ik
naar uwe stem hooreu, uwe inspraken volgen, uwe
deugden nastreven, overeenkomstig uwe geboden
en raadgevingen denken, sproken en handelen,
kortom : uw loven leven. O welk een geluk is het,
van dank en liefde vervuld, met den Apostel te
kunnen uitroepen \\lkleef,niet meer ik,maar Chris-
lus leeft in mij.
1)
O allerheiligst Hart, kondet Gij toch bestendig
bij mij blijven en in mij leven! Laat mij ten minste,
o Heer, het nieuwe leven en het nieuwe hart, wat
Gij in mij geschapen hebt, ten onderpand zijn van
het onsterfelijk leven, hetwelk Gij voor mij in uw
Hart en in uwe heerlijkheid bereid houdt.
GEDACHTEN EN OVERWEGINGEN
OP DEN COMIUNIEDAÖ.
I.
De heiligen, o God, aanschouwen U in den
1) Vivo autcm, jam non ego; vivit vero in me Chriitüs.
<U Gal. II, 20.
-ocr page 520-
492
hemel, zonder het ooit moede t« worden: en ik,
zoude ik uwe tegenwoordigheid kunnen vergeten,
en het moede worden, om met U te spreken?...
Koning der koningen, daar Gij heden uw\' in-
trek in mijn hart hebt genomen, heersch dan
ook Gij geheel en al daar binnen.
Heersch over mijn verstand door overweging
uwer grootheid..
Heersch over mijn geheugen door bestendige
herinnering aan uwe weldaden...
Heersch over mijnen wil door diens volledige
onderwerping aan den uwen...
Heersch vooral over mijn hart door heiliging
van al deszelfs gevoelens, neigingen en begeerten.
Moge het geen ander verlangen hebben, dan U
te behagen, geene andere vrees, dan u te be-
leedigingen, geen\' anderen troost en geeno
andere vreugde, dan de uwe te zijn en U te
beminnen.
Sluit den ingang mijns harten af voor alle
schepselen. Doch Gij, o mijn Jesus, die
thans in mijn hart heerscht en al zijne
ellende aanschouwt, heb medelijden, genees
mijn hart, heilig het, en maak het uwer
waardig...
O dat de bewegingen en gevoelens uws
Harten mijn hart tot gelijke gevoelens en nei-
gingen aanvuren...
Dat de vlam uws Harten mijn hart vertere!...
Dat de teedere liefde uws Harten mijn.
hart treffe!...
-ocr page 521-
4<J3
Dat de standvastigheid uws Harten mijn hart
in het willen en beminnen bevestige!...
Dit smeek ik van U! Dit verwacht ik van
uwe goedheid! Zoudt Gij mij, wijl Gij mij uw
Hart gegeven hebt, uwe genade kunnen wei-
geren? Stort ze overvloedig uit in mijn hart,
en geef, dat hetzelve trouw aan al uwo gaven
beantwoorde.
IL
Mijn God, Gij gaaft U zei ven heden aan
mij, onder de gedaante van het H. Sakraincut
verborgen. Wanneer zal ik U ontsluijerd en
in den glans uwer heerlijkheid bezitten ? Heden
hebt Gij mij het onderpand der eeuwige kroou
gegeven, derhalve hooi) ^ °°k vastelijk haar
eenmaal te bezitten.
Wanneer zult Gij mij voor eeuwig met U
vereenigen ? O verkort den tijd mijner bal-
lingschap: neem mij weldra weg uit dit tra-
nendal, waar ik slechts leef onder zuchten en
weenen en voortdurend gevaar, van U te be-
leedigen en to mishagen...
Bewaar ten minste gedurende den nog ove-
rigen tijd mijns levens mijn hart in uwe ge-
nade en liefde; ondersteun en troost mij: ver-
cenig mij steeds inniger met U...
Moge, zoo lang ik leef, mijn geest uwe
oneindige verhevenheid aanbidden, mijn hart
uwe onuitsprekelijke schoonheid beminnen, mijne
-ocr page 522-
494
tong uwe ontelbare weldaden verkondigen,
mogen al de krachten mijner ziel uwe barm-
hartigheid prijzen, mogen al de dagen en
oogenbhkken mijns levens voorbij snellen in
afwachting der eeuwige zaligheid, van die zalig-
heid, waar alle harten in uw alleraanbiddelijkst
Hart vereend, U loven, aanbidden en beminnen
zullen in alle eeuwigheid. Ainen.
-------->=-^-o<-------
LAATSTE GROET
TEB EEttE VAN
JESUS\' HEILIG HART.
(Volgens de H. Gertrodis.)
Ik groet U, o allerzoetst Hart van Jesus! zoet-
klinkend instrument der II. Drievuldigheid. Ik
groet U, honigvloeijend Hart van Jesus, levende
bron van alle goedheid en genade. Ik groet U,
o liefderijk Hart van Jesus! alleredelste schatka-
mer van al de rijkdommen Gods. Duizend en
duizendmaal groet en zegen ik U, en uwe god-
delijke goedheid, welke de bron en de oorsprong
is van alle barmhartigheid. O edel, o kostbaar
Hart van Jesus! door die wederzijdsche liefde,
welke U met de H. Drieüenheid verbindt, groet
en vereer ik U in den overvloed van al de ge-
naden, welke van U zijn uitgegaaii over alle hei-
lige en godvruchtige zielen, die Gij koo dikwijls
-ocr page 523-
405
hebt besproeid en dronken gemaakt door de iief-
destroomen uwer goddelijke zoetheid.
O Hart van Jesus! o zoet, o liefdevol, o eeuwig
beminnenswaardig, o van zoetheid en liefde over-
vloeijend Hart, mijne ziel dompelt zich in den
diepen oceaan uwer liefde; en in den afgrond
uwer barmhartigheden begraaf ik al mijne onvol-
maaktheden en zonden. Ik offer U mijn\'arbeid
en mijn zweet, mijne ellende en mijne bcnaauwd-
heden: U betrouw ik mijn leven en het einde
mijns levens. O Hart, dat de geurigste wierook
het aangenaamste reukwerk, het waardigste offer
zijt, offer Gij U zelf op het gouden altaar der
verzoening, om al de dagen terug te koopen,
welke ik heb doorgebragt, zonder aan God de
vruchten te geven, die Hij van mij verwachtte.
Ik loof U, o edel Hart van Jesus! in dezelfde
liefde waarmee de H. Geest U op de edelste wijze
in den schoot der reine Moeder-Maagd gevormd
heeft. Ik vereer U, o allerzoetst Hart van Jesus!
in dezelfde liefde, waarin de allerheiligste Drie-
vuldigheid U met alle hemelsche gaven versierd
heeft. Ik vereer U, o beminnenswaardigst Hart
van Jesus! in dezelfde liefde, waarvan Gij ten
allen tijde hebt gebrand voor het heil der men-
schen. Ik vereer U, o goedertieren Hart van
Jesus! in dezelfde liefde, welke U op het kruis,
den smartelijkstendood stervend, verbrijzeld heeft.
Ik aanbid U, o getrouw Hart van mijn\' Jesus,
in dezelfde liefde, waarmede Gij gewild hebt,
dat eene lans U doorboorde
-ocr page 524-
496
En nu keer ik mij tot U, o hoogwaardigste
Godheid, ik loof, ik vereer en zegen U, door
dat eeuwig gezegend Hart, en dank U dat Gij
dit goddelijk Hart door zoovele genaden en ga-
ven verheerlijkt hebt. Met allen mogelijken eer-
bied, en de innigste liefde offer ik aan uwe op-
perste Majesteit dat zachtmoedig en edel Hart,
dat Hart, hetwelk alle harten zoo ver overtreft,
dat verrijkt is met alle hemelsche gaven, en over-
vloeit van goddelijke zaligheid. Ach! ik bid U,
moge dit Uart al het kwaad herstellen, wat ik
ooit begaan en al het goede aanvullen, wat ik
ooit verzuimd heb. Amen.
—•ajaoca^
-ocr page 525-
ONTBOEZEMING. 1)
Lof en glorie allerwegen
Rijze aan Jesus\' Hart vol min!
Stroome uw jubelzang Hem tegen,
Aardsch en hemelsch Gods gezin!
Met het loflied opgestegen
Van ons aller Koningin.
1) Zie het boelje getiteld: .Gebeden en Gezangen yoor
het Jubilé Tan 1865." (Te Leiden, bij J. W. van Leeuwen.)
De Tert.
EINDE.
-ocr page 526-
-ocr page 527-
I 1ST H O U D.
De Vertaler aan den godvruchtigen Lezer. V
Inleiding. — Het Hart van Jesus, Bron en
Toonbeeld der christelijke volmaaktheid. X
OVERWEGINGEN.
Blz.
Voorafgaand Hoofdstuk. Over de navolging
van Jesus\' H. Hart.......1
I. Hoofdst. Over de éénheid van Jesus Hart
met het eeuwige Woord, en hoe
dat beminnelijk Hart Bron en
Toonbeeld onzer vereeniging
met de Godheid is. . . . 8
Schietgebed. Aflaat .... 7
Geestelijke Kernspreuken . . 8
II.       // Over de gehoorzaamheid, en hoe
het beminnelijk Hart van Jesus
Bron en Toonbeeld van deze
deugd is.......9
Schietgebed. Aflaat. Geestelijke
Kernspreuken
......13
III.     // Over de godsdienst, en hoe Jesus
beminnelijk Hart Bron en
Toonbeeld dezer deugd is. . 15
Schietgebed.......18
Aflaat. Geestelijke Kernspreuken. 19
-ocr page 528-
500                               INHOUD.
Blz.
IV.  lloofdst. Over het gebed, en hoe het be-
ininnelijk Hart van Jesus Bron
en Toonbeeld is van het leven
des gebeds......21
Schietgebed.......24
Aüa.a.t.Gee&lelijke Kernspreuken. 2 5
V.         ;/ Over den lof van God, en hoe
het beminnelijk Hart van Je-
sus Bron en Toonbeeld van het
leven van lofprijzing is. . . 27
Schietgebed. Aflaat. Geestelijke
Kernspreuken
......31
VI.        Over de dankzegging, en hoe
het beminnelijk Hart van Jesus
Bron en Toonbeeld der dank-
zegging is......33
Schietgebed. Aflaat. Geestelijke
Kernspreuken
......87
VII.     ;/ Over het offer, en hoe Jesus\' be-
minnelijk Hart Bron Toon-
beeld van het leven van
offerande is......89
Schietgebed.......43
Aflaat. Geestelijke Kernspreuken. 44
VIII.    Over de herstelling en hoe Je-
sus\' Hart Bron en Toonbeeld
van het leven van herstel-
ling is........46
Schietgebed. Aflaat. Geestelijke
Kernspreuken
......50
-ocr page 529-
INHOUD.                             501
Blz.
IX. Hoofdst. Over de heiligheid, en hoe
Jesus\' beminnelijk Hart Bron
en Toonbeeld derheiligheid is. 52
Schietgebed. Allaat.....55
Geestelijke Kernspreuken . . 56
X.         // Over den haat der wereld en
hoe Jesus beminnelijk Hart
Bron en Toonbeeld van dien
haat is.......57
Schietgebed. Aflaat. Geestelijke
Kernspreuken
......62
XI.       ,i Over het gewone leven, en hoe
Jesus\' beminnelijk Hart Bron
en Toonbeeld van \'t gewone
leven is.......64
Schietgebed.......67
Aflaat. Geestelijke Kernspreii-
ke»
........68
XII.     Over het verborgen leven in
God, en hoe Jesus\' beminne-
lijk Hart Bron en Toonbeeld
van dat verborgen leven is. 69
Schietgebed.......73
Aflaat. Geestelijke Ketnspreu-
ken
.........74
XIII.    u Over de nederigheid, en hoe
Jesus\' beminnelijk Hart Bron
en Toonbeeld dezer deugd is. 75
Schietgebed. Aflaat. Geestelijke
Kernspreuken
.....80
-ocr page 530-
502
INHOUD.
Blz.
XIV.Hoofdst. Over de zachtmoedigheid en
hoe het beminnelijk Hart
Bron en Toonbeeld dezer
deugd is.......82
Schietgebed. Aflaat. Geestelijke
Kernspreuken
......86
XV.      ,/ Over de zelfverloochening, en
hoe Jesus\' beminnelijk Hart
Bron en Toonbeeld dezer
deugd is.......88
Schietgebed. Aflaat.....91
Geestelijke Kernspreuken. . . 92
XVI.     // Over de armoede, en hoe
Jesus\' beminnelijk hart
Bron en Toonbeeld dezer
deugd is.......93
Schietgebed. Aflaat. Geestelijke
Kernspreuken. . . , . .
97
XVII.   i, Over den inwendigen vrede, en
hoe Jesus\' beminnelijk Hart
Bron en Toonbeeld van do-
zen vrede is......99
Schietgebed. Aflaat. . . .102
Geestelijke Kernspreuken.. .103
XVIII.  // Over de christelijke zedigheid,
en hoe Jesus\' beminnelijk
Hart Bron en Toonbeeld
dezer deugd is.....104
Schietgebed. Aflaat. Geestelijke
Kernspreuken
......108
-ocr page 531-
INHOUD.                                508
Blz.
Hoofdst. Over de glorie, en hoe
Jesus\' beminnelijk Hart
Bron en Toonbeeld der ware
glorie is......109
Schietgebed. Aflaat. Geestelijke
Kernspreuken.....114
H Over het goddelijk kindschap,
en hoe Jesus\' beminnelijk
Hart Bron en Toonbeeld van
dit kindschap is. . . .116
Schietgebed. Aflaat. Geestelijke
Kernspreuken.....120
// Over het geloof, en hoe
Jesus\' beminnelijk Hart
Bron en Toonbeeld dezer
deugd is.......122
Schietgebed. Aflaat. Geestelijke
Kernspreuken.....127
. // Over de hoop, en hoe Jesus
beminnelijk Hart Bron en
Toonbeeld van deze deugd is. 129
Schietgebed......133
Aflaat. Geestelijke Kernspreu-
ken.......134
I. u Over de liefde tot God, en hoe
liet beminnelijk Hart van
Jesus\' Bron en Toonbeeld
dezer deugd is. . . , . 135
Schietgebed. Aflaat. Geestelijke
Kernspreuken . .
. .139
-ocr page 532-
504                             INHOUD.
Blz.
XXIV Hoofdst. Over den ijver voor Gods
glorie, en hoe het bemin-
nelijk Hart van Jesus
Bron en Toonbeeld dezer
deugd is......141
Schietgebed. Aflaat. Geestelijke
Kernspreuken
.....145
XXV.       // Over de goede begeerten, en
hoe het beminnelijk Hart
van Jesus Bron en Toon-
beeld dezer deugd is. . .147
Schietgebed......152
Aflaat. Geestelijke Kernspreu-
ken
......, . 153
XXVI.      ff Over de liefde tot den naaste,
en hoe Jesus\' beminnelijk
Hart Bron en Toonbeeld
dezer deugd is.....155
Schietgebed. Aflaat. . . .159
Geestelijke Kernspreuken. . 160
XXVII.    // Over de bescheidenheid in het
spreken, en hoe Jesus\' be-
minnelijk Hart Bron en
Toonbeeld dezer deugd is. 162
Schietgebed. Aflaat. . . .166
Geestelijke Kernspreuken. . 167
XXVIII.  i, Over de deugd van Barmhar-
tigheid, en hoe Jesus\'bemin-
nelijk Hart Bron en Toon-
beeld dezer deugd is. . .168
-ocr page 533-
INHOUD.                            505
Blz.
Schietgebed. Aflaat. Geestelijke
Kernspreuken.....173
XXIXHoofdst.Over den ijver voor het heil
van den naaste en hoe Jesus\'
beminnelijk Hart Bron en
Toonbeeld dezer deugd is. 175
Schietgebed. Aflaat. Geestelijke
Kernspreuken.....181
XXX. Over de heilige Eucharistie,
en hoe het beminnelijk Hart
van Jesus in dit Altaar-
geheim Bron en Toonbeeld
van alle christelijke deug-
den is.......183
Schietgebed. Aflaat. Geestelijke
Kernspreuken.....187
Oefeningen voor den eersten Vrijdag van
iedere maand.........190
I.        Wat Jesus van den ondank der
menschen te lijden heeft. . . .192
II.       Het Hart van Jesus, de troon der
liefde en der smart.....197
III.     De liefdevolle wegschenking van het
goddelijk Hart in \'t Allerh. Sakra-
ment des Altaars......202
IV.     Zaligheid van het Hart van Jesus
in\'tSakrament des Altaars. . .206
V.       De genaden, welke het Hart van
Jesus in \'t heilig Sakrament des
Altaars voor ons bereid houdt. . 209
27
-ocr page 534-
506                               INHOUD.
Blz.
"VI. liet offer van Jesus\' Hart in\'t hei-
lig Sakrarnent des Altaars. . . 214
Vil. Ootmoed van Jesus\' Hart in \'t hei-
lig Sakrarnent des Altaars. . .217
"VIII. Liefde van Jesus\' Hart in \'t heilig
Sakrarnent des Altaars . . .221
IX.     Het werkdadig loven van Jesus\' Hart
in hctheilig Sakrarnent des Altaars. 22 5
X.       Het verborgen leven van Jesus\'
Hart in \'t heilig Sakrarnent des
Altaars.........230
XI.      Leven der verheerlijking van Jesus\'
heilig Hart in \'t heilig Sacrament
des altaars........235
Xn. Het Hart van Jesus voltooit zijn
offer in het H. Sakrarnent des
Altaars.........239
Twaalf overwegingen over het leven van
\'t heilig Hart van Jesus in het Taber-
nakel...........243
Negen overwegingen of negendaagsche
oefening ter voorbereiding tot het feest
van Jesus\' H. Hart.......249
I.        Het Hart van Jesus eindeloos be-
minnenswaardig......250
II.       Het Hart van Jesus verlangt be-
mind te worden......254
III.     Het 11 art van het Kind Jesus. . 257
IV.      Het Hart van Jesus met Maria
Hagdalena.......261
-ocr page 535-
INHOUD.                                 507
Blz.
V.       liet Hart van Jesus bij de instel-
ling van het H, Sakrament des
Altaars........264
VI.      Tiet Hart van Jesus in den hof der
Olijven.........267
VII.    Het Hart van Jesus aan het Kruis. 269
VIII.  Het Hart van Jesus bij de Kruis-
afncming.........272
IX.     Het Hart van Jesus bedroefd over
het verlies van zoo vele zielen. 275
Overwegingen of oefeningen op het feest
van hot 11. Hart van Jesus.....279
Goede meeniug voor vijf bezoeken bij het
Allerheiligste Sakrament, ter gelegenheid
van \'tfeest van Jesus5 II. Hart. . . 286
Gebeden eu overwegingen bij gelegenheid
van het tcest van Jesus\' H. Hart. . 287
Uit de verhandeling „de Passiotte",
welke aan den H. Bernardus
wordt toegeschreven.....287
Uit de geschriften der H. Gertrudis. 288
Uit de geschriften der eerwaardige
Maria der Menschwording. . .289
Uit de geschriften van Pater de la
Colombière........289
Korte negendaagsche oefening, om eene
bijzondere genade van Jesus H. Hart
af te smeeken.........291
-ocr page 536-
508                               INHOUD.
GEBEDEN EN OEFENINGEN,
WELKE DE VEREEKING VAN JESUS GODDELIJK
HART TEU DOEL HEBBEN.
Bk.
Wijze om alle handelingen aan Jesus
H. Hart op te dragen, volgens de
gelukzalige Margar.-Maria Alacoque. . 300
Gebed van toewijding aan Jesus H. Hart. 305
Akt van eerherstel aan Jesus H. Hart, . 307
Gebeden tot het H. Hart van Jesus voor
het uitgesteld Allerhoogwaardigst Sakra-
ment............310
Opoffering van Jesus\' H. Hart aan den
eeuwigen Vader........317
Dagelijksch gebed van de H. Gertrudis
tot Jesus\' H. Hart.......318
Drie gebeden welke de Heer aan de H.
Gertrudis als Hem bijzonder welgeval-
lig geleerd heeft........818
Korte gebeden tot Jesus\' H. Hart, om de
genade der zuiverheid......820
Aanroeping der H. Maagd, naar
\'t voorbeeld van den H. Stanislaus,
om haren zegen ter zuiverheid. . .321
Aanroeping in \'t oogenblik der be-
koring...........822
Gebeden van toewijding en opdragt aan
het Allerheiligst Hart van Jesus, en
-ocr page 537-
509
INHOUD.
Blz.
van het H. Hart van Jesus aan den
eeuwigen Vader........822
Gebed door den Priester in tegen-
woordigheid der geloovigen in de
kerk te verrigten.......324
Zeven offeranden van \'t H. Hart van
Jesus aan den eeuwigen Vader. . .327
Gebed van ouders voor hunne
kinderen..........330
Gebed van kinderen voor hunne
ouders.........331
Vernieuwing der geloften voor or-
despersonen.........382
Gebeden tot Jesus\' H. Hart voor een
stervende..........333
Rozekrans ter eere van het goddelijk
Hart van Jesus........837
Vereering der geheimen van Jesus\' H.
Hart...........341
Verschillende gebeden en oefeningen tot
het H. Hart van Jesus......844
Liefde-akt tot Jesus\'H.Zijde-wonde. 444
Eenige schietgebeden tot Jesus\'
H. Hart..........345
Gebed om genade voor alle ver-
eerders des H. Harten.....346
Gebed tot het H. Hart ter gene-
zing van een zieke......847
Gebeden tot het H. Hart ter be-
keering van een zondaar.....349
-ocr page 538-
510
INHOUD.
Blz.
Negen officiën of bedieningen ter eere
van \'t heilig Hart van Jesus. . , . 353
Litanie tot het goddelijk Hnrt van Jesus. 365
„Eer zij God in den hooge". (Gloria.) . 368
Sineekgezang tot den H. Geest. (Veni
Creator.)..........368
Lofzang op \'t Allerheiligste Sakranient.
(Pange Lingna.J.......370
Dankzegging. (Te Deu/n.).....371
Oefening van den TI. Kruisweg ter eere
van Jesus II. Hart.......374
De heilige Ure.........389
Gebeden tot het allerzuiverste Hart van
Maria........... 397
Toewijding des harten aan Maria. 397
Begroetingen aan het allerreinste
Hart van Maria.......397
Litanie tot het allerzuiverste Hart
van Maria.........399
Gebed tot de heilige Harten van
Jesus en Maria........400
GEWONE GEBEDEN VAN DEN
CHRISTEN.
Morgengebeden.........402
Avondgebeden......, . .414
Eenige korte gebeden of avondverzuch-
tingen tot Jesus.........419
-ocr page 539-
INHOUD.                                511
Bh.
Gebeden gedureude het II. Misoffer ter
eere van Jesus Allerheiligst liart . .422
Eene andere wijze om godvruchtig de H.
Mis bij te wonen........437
Wijze om geestelijk te communiceren. . 450
Gebeden en oefeningen vóór de Biecht. . 452
Dankzegging na de Biecht voor Gods
weldaden..........469
Gebed oin de genade der volharding. . 470
Gebeden en oefeningen vóórdell. Communie. 471
Na de H. Communie.......476
Communie-Oefeningen bijzonder voor de
vereerders van Jesus\' Goddelijk Hart. 480
Gedachten ter overweging vóór de H.
Communie.........481
Gedachten ter overweging na de H.
Communie..........486
Gedachten en overwegingen op den Com-
muniedag..........491
Laatste groet ter eere van Jesus\' heilig
Hart............494
Ontboezeming..........497