-ocr page 1-

I 2 f-I

rm

■\'Af

i - -V ■

\'ér-

\'CjH

-ocr page 2-

m

l:

m

T

• ■
M

-ocr page 3-

M-uJ^h^ Ù - âarvUûC,

-ocr page 4- -ocr page 5-

^^^^^^ ^ C^W^v^Ui—_

H]

-ocr page 6-

ir-^rvM^^^ a-Lu l^x^ iX-t^yL/nnC . Zà-rT^ s.^ /

^ . "^fefl^e- (fto^o^cC ZG Oei., Ctl^\'i

\'p^/tJLAJL.oA^.t.ny^ A. OUU-juu-O

C-^^OL\'y^/Ki. eftrxn. C-CL/^^ nt/ftru^^ ^

W.fi.\'yys-\'b .

/ \' \'

-ocr page 7-

lùu-

Hri~ coX. a..^., au^ —fs\'^aJh^\'^

--a\'Wv^Q.,«^ thzrorV

Ut

^^eyz.^ p^d^-

-ocr page 8-

\'S

. "Zfà- OcyoinJ^t.\'yvi. /4\' /<Pi:fy Cc/". ,

iftcooi^

O

LS ^yVT^. /CPCP<P Ùi/Tt-L" s-éyz

11\' M fi

l^^Ct^ajiytT\'aV—^ ^-t/vo^ o^ .vC- ^ -vt^O.»«»^ eC^st.

^/oo-f JleP UlkM ^ U/^ -yu\'

^ l<p<w ^

^-rj//.

f.4

-I

-ocr page 9-

U.M.. Jä^,^ /...jc^.

Vtri/n-, J^irvv /VcrC, yUu^^/z-c^

a^fé ^-n " ^o^é^-

.^Ooc^ t<P(^S . -tr^^i^co . l^.lfL. 2, Tk-I^, v.J, u^ti-

VCi^cA.Z^ Za^Oyt^L^iyi^ - f\'^ZÄ-\'^ai\'H-tl»^

V V. ^^^i-S-iLyy1^y ^ o^.

âù.

fi^tje. ^z-t^^Ct^ tre^eM^^ C-Ct,^^. t^

-ocr page 10-

( /yJ^^tUx cLn>yU

l:
f

y ^ÀtM

cr/ O^ÖLA^

I

Jt^j^^^i^jJL^ JL—wv-ijC ^^-UahLeu^

^ g«.

PKSl

i

-ocr page 11-

l

IA \'

d-ßt-u^tM^ QJL.

(ttf-vrw » ^^

^ Wyj

V-I?.

««yr—r- - - ^ -I

cix ic A*^

-ocr page 12-

■^jSk^JU-V\'»» , Au*«/*!-

■■•VHbMi\'lJ......

i

tll^J\'»\'» lil "«B^\'IIWll*!-

] / C^\' ^ _ ^

5 , (-tùuUL - ^^ .

j > etA. ew \'

U.IR

-ocr page 13-

STELLINGEN

-ocr page 14-

vt^^x^i^w irvn ;
c,

: TA» V ; .4

\' , r

■U :

. •; : . ■

■ IS-i\'-

ff-.

m

-ocr page 15-

STELLINGEN

TER VERKRIJGING VAN DEN GRAAD

VAN

Doctor in de Rechtswetenschap

AAN DE RIJKS-UNIVERSITEIT TE UTRECHT
OP GEZAG VAN DEN RECTOR MAGNIFICUS

Mr, D. SIMONS

Hoogleeraar in de Faculteit der Rechtsgeleerdheid
VOLGENS BESLUIT VAN DEN SENAAT DER UNIVERSITEIT
TEGEN DE BEDENKINGEN VAN

DE FACULTEIT DER RECHTSGELEERDHEID

TE VERDEDIGEN

op Zaterdag 24 Juni 1911 des namiddags te 4 uur

DOOR

EMILE JULES STRICK VAN LIN5CH0TEN

geboren te Amsterdam

H. DE VROEDE. UTRECHT.

-ocr page 16-

) ^ \' tt^P^^W^f^t^ * \'U^ ^ J

edyi t\'ti^-vi» ^

-ocr page 17-

i

I.IJ

-ocr page 18-

f.

-i\'-; jiTfaT-f -né-..

-ocr page 19-

ri\'

ri

LEI DRA A D

1 -i

. y

BIJ DE BEOEFENING TAN HET

NEDERLANDSCHE HANDELSRECHT.

-ocr page 20-

RUKSUNIVERSITEIT UTRECHT

■ f. -

704 813£

yh/i

LEIDRAAD

BIJ DE BEOEFENING

van het

iMLffl» mm

rn
^

j j.

[in

•j

dook

Mr. w. l. p. a. molengraaff,

Hoogleeraar te Utrecht.

EEHSTK STUK.
Twpfide, gplieel liorziciip (>n vcrlietenlc druk.

^O^G^^Am IN\'ïïiliJUT
VOOR PRIV \\Ar;^£CHT
NIEUWE GR,.CHT 60
UTRECHT

HAAUL EM.
DE ERVEN F. BOHN.
1905.

-ocr page 21-

VOORWOORD.

De leidraad, waarvan hiermede een eerste stuk in het licht
verschijnt, werd door mij geschreven voor mijne studenten.
Zij heeft vóór alles ten doel de lessen, die door mij over han-
delsrecht worden gegeven, voor mijne hoorders en voor mij
zelf aangenamer en vruchtdragender te maken. Aanhalingen
van bronnen, literatuur en rechtspraak, onontbeerlijke defini-
ties hebben voor den hoorder alleen dan nut, wanneer hij in
de gelegenheid is er aanteekening van te houden ; zij moeten
daarom gedicteerd worden. Dat dicteeren onnoodig te maken
beoogt dit werkje. Daardoor wordt voor den hoorder het dub-
bele voordeel verkregen, dat hij wat medegedeeld wordt juist
opgeteekend voor zich krijgt en van altijd min of meer werk-
tuigelijken arbeid wordt ontheven, terwijl ook zijne aandacht
minder door het opschrijven van het gehoorde zal worden
geabsorbeerd en meer tijd tot ontwikkeling van bijzondere
punten zal worden verkregen. !Meer dan een leidraad schijnt
tot bereiking van dit doel niet noodig. Wat hier gegeven wordt
moet zijn noodzakelijk complement vinden in de mondelijke
voordracht. Vandaar dat do meeste quaesties niet anders wor-
den aangeduid dan door vragen, dat nergens iets meer wordt
gevonden dan schetsmatige uiteenzettingen.

Inrichting en vorm van het werkje berusten dan ook ge-
heel op didaktische overwegingen ; deze hebben voorgezeten bij
de geheele behandeling van do stof, er toe geleid hier wat
uitvoeriger daar wat beknopter te wezen. Schijnbare onregel-
matigheden in den opzet laten zich hierdoor verklaren.

De opgaven van de literatuur (vooral van de laatste jaren)

-ocr page 22-

VI

en vau de jurisprudentie mogen evenwel de meening recht-
vaardigen, dat het werkje wellicht ook in ruimeren kring
dan die mijner leerlingen van nut zal kunnen wezen. De ver-
wachting dat het uit dien hoofde althans voor de practijk van
eenigen dienst kan zijn, was dan ook niet geheel vreemd aan
mijn besluit om tot de uitgave over te gaan. De literatuur-
opgaven betreffen in hoofdzaak monographieën en tijdschrift-
artikels; eene geregelde verwijzing naar algemeen bekende
hand- en leerboeken, als de werken van
Kist, Diephuis of
Holtius, kwam mij overbodig voor. Alle aanhalingen, ook
van vonnissen en arresten, zijn met zorg gecollationeerd,
terwijl overal naar eene juiste keuze is gestreefd.

Bij de ook in dit boekje uitgesproken, trouwens reeds
vroeger door mij verdedigde meening, dat aan het zooge-
naamde handelsrecht naast het burgerlijke recht eene zelf-
standige stelling niet meer toekomt, schijnt de titel eenige
toelichting te behoeven. De term „handelsrecht" komt daarin
voor als de gebruikelijke naam ter aanduiding van al die
onderwerpen van het verkeersrecht, die men in de bestaande
handboeken over het burgerlijk recht gewoonlijk niet behan-
deld vindt. De omvang van den leidraad werd in hoofdzaak
door dit negatieve criterium bepaald.

MüLENGUAAKK

Utrecht, 2\') Augustus 18H9.

-ocr page 23-

%

I \'J

VOORWOORD.

Deze tweede druk mag genoemd worden een geheel herziene
en verbeterde uitgave. liet thans voltooide eerste stuk is weder
op de hoogte van den tijd gebracht. Bovendien zijn daarin
de resultaten nedergelegd, waartoe ik ben gekomen door de
behandelde onderwerpen met het oog op mijne lessen telkens
opnieuw te overwegen.

De indeeling bleef nagenoeg ongewijzigd. Alleen is § 17 „Am-
bachts- of handwerkslieden, werk- of arbeidslieden, fabrieks-
arbeidei\'s" vervallen. De groote omvang dien de arbeidswet-
geving allengs heeft verkregen, maakt het gewenscht deze
afzonderlijk te behandelen, In plaats der genoemde § is inge-
voegd een nieuwe § 17 „llandelsagentün", die nevens do
„handelsbedienden en -gemachtigden", het onderwerp van
§ IG, in wetgeving en rechtspraak oen zelfstnndige jxtsitie
beginnen in te nemen.

Evenals in den vorigen druk zijn de i)elangen van het
onderwijs in de eerste plaats in het oog gehouden, liet werkje
is gebleven een leidraad voor hen die mijne lessen over het
handelsrecht volgen. Naar hetgeen ik daarover heb gezegd
in het Voorwoord tot den eersten. druk meen ik mogeii
verwijzen. Ook voor hen die zich vooral mot do toepassing
van het recht bezighouden, moge deze nieuwe l)e\\verking,
door do aanvulling van do litoratuiu- en do rechtsspraak, Van
eonig nut blijken to zijn.

MOLKNUKAAFF.

Utrecht, \'20 Foliruari litOf).

-ocr page 24-

INHOUD.

Begrip en beteekenis van het handelsrecht......

Bronnen, invoering en inhoud van het Wetboeit van Koop-
handel .................

Geschiedenis der codificatie, 1798—1838 .....

Literatuur................

Overzicht van buitenlandsche wetgeving en literatuur
Pogingen tot verkrijging van internationale rechtseenheid .
Verhouding van het Wetboek van Koophandel tot het

Burgerlijk Eecht...............

Handelszaken, handelsdaden............

Koopman...................

Handelsboeken.................

Handelsregister................

13e zaak (aftaire)................

Be firma...................

Oneerlijke of onrechtmatige mededinging (onderkruiping) .

Handels- en Fabrieksmerken............

Octrooien, modellen...............

De Beurs...................

Handelsbedienden en -gemachtigden.........

Handelsagenten................

^Makelaars..................

Commissionnairs......

Kassiers.........

Bankiers.........

Keklame van koopmanschappen.
De Vereeniging......

Blz.
1

10
13
23
23
31

39

§ 3.
5 4.

§ 6-
§ 7.

§ 8-
§

§ 10.
§ 11-
§ 12.
§ 13.
§ 14.
§ 15.
§ 16.
§ 17.
§ 18.
§ li^.
§ 20.
§ 21.
§ 22.
§ 23.

59
(59
70
74
7()
79
87

89

90
97
99

102
108
108
109
113

Blz.

§ 24. Handelsvennootschappen.............121

A. In het algemeen...............121

B. Handelingen voor gemeene rekening.......122

O. Commanditaire vennootschap..........124

7). Vennootschap onder firma...........129

-E. Naamlooze vennootschap............143

-F. Coöperatieve vereeniging............lüS)

Cr. Onderlinge waarborgmaatschappij.........174

-ocr page 25-

AANVULLINGEN EN VERBETERINGEN.

/5~/Z.

5 regel 10 v. o. vervaiige men champagne door Champagne.
Ij/ .. 14
V. b. „ „ vellediger door vollediger.

11 v. 0. leze men: „de wet van 30 Dec. 190^1, S. n". 284".
3 Y. b. voege men bij: „en 17 Oct. 1904, S. n". 235".
9 v. b. vervange men
HACUEXBeEO door Hacuexbubg.
19 v. b. leze men: O. Rüdobff, dl. 1 1903, dl. 2 (Han-

delsgesetzb.\'enz.) 1904.
9
en 10 V. b. vervange meu 2 dl. 1900/190i< door 3 dl.
1900/1905.

14 V. O. voegp inPTi bij: (>78 (abandoiinemeiit).
ü
V. O. vervange men Hof den Hai;/ door Hol" Zd.

Holland.

V. o. voege men bij: Rb. Groningen 30 Sept. 15)01.,
n°. 8150: bloem- en plantenkweeker«.

V. b. leze men: Ivgt. n®. 1 Amsterdam.
2 V. b. vervange men GoldöchAidt door Goldschaiidt.

15 V. O. „ „ G7o4 door (5784.

13 V. t). voege men bij: anders II. R. 22 Mrf. 180G, \\V.

n\'. 2798.

4 v. b. „ » (j art, 10 al. 1 Merkenwet be-
schermt thans tegen het onbevoegde gebruik
van den naam (lirma) in een handels- ol"
fabrieksmerk. Zie hieronder bl. 82.

14 v. b. liet daar vermelde arrest Hof Amsterdam 20
Nov. 1!)03 is vernietigd door II. Jl. 2 Dec.
190i, W. n°. 8150.

7 V. O. Het daar vermelde arrest Mof den Haag28l)ec.

15)03 is vernietigd bij het — voor d»^ gezonde
ontwikkeling van ons rechtsleven in liooge
mat« U» betreuren — arrest v. d. 11. II. (i.laii.
15K)5, W. n». SI()3 (oneerlijke mededinging is
niet een onrechtmatige daad).

BI.

21
22
31
31

38

53

53

62
74
74

74

75

78

Jil. 7S rewl 4 v

79

80
92

O. lift (laar vermelde voiiiiis Kb. Utreeht y Deo.
1902 is lievestigd door Hof Amsterdam 20 Apr.
nm, L\\ V. ,]. 1905 no. 412, op <,Tonddateen
geval vaii oneerlijke mededinging niet bestond.
9
V. O. vervange men dresseluu?ys door Dbesselhuys.
9 V. o. vuile men in: 80 Dec. 190^1, S. n". 281.
8
V. O. voege men bij: de bediende-reiziger: Kb. Utrecht
2(5 Oet. IJXVt, W. no. 81(5(5.

/i^

-ocr page 26- -ocr page 27-

r- \'-««.v\'.

■ ■ "

jjr^-\'..\'

S

§ 1. BEGRIP EN BETEEKENIS HET
HANDELSRECHT.

Wat is handelsrecht? Verschillende beteekenissen.

I. In dogmatischen zin: Recht van den handel als staat-
huishoudkundig begrip.

Handel: Het geheel (complex) van alle handelingen, die
ten behoeve van den omzet van waren worden verricht, d. w. z.
die strekken om de goederen te brengen van den voortbren-
ger naar den verbruiker.

Tegenstelling tot voortbrenging en verbruik (ver-
tering). — De handel bemiddelt tusschen voortbrenger en
verbruiker.

Ji, Gor-dsciimidt, Handb. dea Handclsr., dl. 1, 2(10 dr. (1874)
bl. 398: „ITandel ist die der Vermitteluug des Güteruinlaufa zuge-
wendete Erwerbsthiltigkeit".

Handelsdaad: elke handeling, waardoor do omzet van
Avaren wordt bewerkstelligd of bevorderd.

Handelaar: ieder die van handelsdaden in dezen zin
zijn beroep maakt.

Decretuni Gratiani pars la, can. 11, § 2, dist. 88: Quicunque
rem comparut, non ut ipsam rem integrum et immututam vondut,
sed ut muteriu sibi sit uHquid operandi, ille non est negotiutor;
qui uutem eompurut rem, ut illam ipsam integrum et immutatam
dunde (ul. vendondo) lueretur, ille est meroutor, qui do teniplo
Dei ejicitur (
Ciiutsostomus).

Hex. Stuaccha, truet. de nunruturu, purs I, n<>. h ^lercutor
est, qui negotiutionis seu lu\'gotiutiontim exercendurum, quaestus-
que lioiti faciendi causa, freqiienter merces permutut, seu emit,
ut eusdom non minututim, nee mutatu per se forma distruliut.

F. Beslay, comm. du code de commerce, dl. 1, n®. 5: lu
jn-emière condition pour être commerçant... c\'est de faire des
actes d\'entremise, d\'être intermédiaire.

1

-ocr page 28-

Handelsreclit: 1®. hec recht van den handel, alseeue
afzonderlijke categorie van menschelijke handelingen : de weten-
schap van de rechtsbetrekkingen, die uit den omzet van waren
voortspruiten. Het doet de regels kennen die de verhoudingen
en betrekkingen beheerschen, waarin de menschen ter zake
van het omzetten van waren tot elkander treden (objectief
criterium) ;

E. Thaller, courte étude siu* les actes de commerce, in Ann.
de dr. comm. 1895, 2—l&i: „Ie droit commercial gouverne les acte»
d\'entremise »\'exerçant sur les produits, sur l\'argent et les titres
fiduciaires pendant le temps de leur circulation".

2°. het recht van den handelaar, van den handelsstand,
als eene afzonderlijke categorie van menschen : de wetenschap
van de rechtsbetrekkingen, die door de uitoefening van een
Iiandelsbedrijf worden in liet leven geroepen. Het doet de regels
kennen die de verhoudingen en betrekkingen beheerschen,
waarin zij die een lmndelsl)edrijf uitoefenen, door de uitoefe-
ning daarvan tot elkander en tot andere menschen konion te
staan (subjectief criterium).

Onderscheid tusschen privaat en publiek liandelsrecht.

Privaat liandelsrecht: do regeling van de verlioudin-
gen en betrekkingen, die de handel of liet handelslKïdrijf
tusschen bijzondere personen in het leven roept.

Publiek handelsrecht: de regeliiif; van de verhouding
van hot sUiatsgezag (den stiuit) tot den handel en daunloor tot
de bijzondere personen die aan den handel deelnemen (Iwpiilin-
gen in het nlgemeen belang ter bovordering van den hiindcl,
tot regeling of beperking vnn den Imndel of van HommijïC
takken daarvan, enz.).

.1. Gbi ntikl, SvHtom der llnnilolHiMilitik, liWl.

Handelsrecht in dogmatischen zni tMjn deel van
handelswetenschap in mimercn zin, d. i. do «oni van
al die kundiglie<Ien, die van Iwieekenis y.yn voor liet luindolü-
bedrijf.

VoornaamHte hulpwetenschap hij de ixkh-fening van l»«\'^
handelsrecht is de handelswetenschap in engeren
zin, <le vak-
kennis, de kennis van de wijze waarop de handel in l^et

1
4

-ocr page 29-

tjo._xjf «JL

r -

O^/L inrxCcOi^(^-^oOLX^ l^^tr^ ^ ^ tr^V^,

CJU.

algemeen en iedere tak van handel in \'t bijzonder gedreven
wordt en van de econoraische beteekenis van de verrichtingen
des koopmans. ^^

Handbibliothek der gpsamtcn HandplswissoiiRcbnftpn, H dl.,
Isto—dr., 1KSH
V.

ir. In Ktdlig-rcchfclijkeu zin: de som van al die rechtsregels
en voorschriften , waaraan de wetgever den naam liandelsrechi
heeft gegeven. In engeren zin: de inhoud van het Wetboek
van Koophandel; in ruimeren zin: de inhoud van het Wet-
boek van Koophandel en die van het algemeen burgerlijk
recht afwijkende voorschriften voor handelszaken, welke in
de andere wetboeken en in andere wetten verspreid zijn.

III. In eigenlijken zin: de som van die eigenaardige rechts-
regels welke uitsluitend voor kooplieden of voor handelszaken
gelden, die dus een bijzonder recht voor den liandel vormen,
afwijkend van het algemeen burgerlijk recht.

In liet werkelijk leven zijn de grenzen iusschen voortbren-
ging, omzet en verbruik moeilijk nnn to wijzen. Waartoe
moet do nijverheid worden gebracht?

SpnuikKcbruik: nu wnn wonlt handel in »vn r«H«r iH^porkliMi,
dan wodor in een mT rtiinuMi r.in >felH»wml?*Zaki»n
in ««n fmUrn
ihn handel\',
artt. W:). 12U), Ums, IISO, I ksl, 177« im« UHK) - r
II. W. iMJ H)I Kv. — II. (t. .InnnKX«, In^ivhotiwinKon ovorwikon . \' / , .
é, .r,
lu,iton don handol. l\'r"n. 1S(M). ........

Het ImiulolHrocht in dognnitischen zin ec»n in rechlo irrole-
vante begripHbcpaling.

Zii» in andoriMi r.in o. a. (iOi.Dw\'itMiin-, a. w., §§ W) imi 11, pn
Tiiau.ku, rourio óluchs t. a. p.. hl. 177 v.

Overal omvat het ntolligo h«ndel«rocht niwr dan liet iuin-
dclHrecht in dogmnliüclicn zin , valt tiltlmnH nergens daarniedu
Hnmen.

l)i> xclioi<ling van hel luirgerlyk n»eht in niinuTon zin in
hurgeriyk rtH.\'hl in engeron zin en luindelj
^rotOit i« «llotm liinlo-
rixcl»
Ui verkhircn en Iwruft niet op ecnig tiuMiroliHcli of
welensehapiKïlyk Iwginwl. , anfcf^-^ ^ Ca,

«cschledcnirt vnn hel Irnndelnrcchl. c.. .vi »--^-tv,

\\„ (Jni.Dw\'iiMUiT, llandh. di»* llamloUr., ilr., dl. I, k«\'-
whirhtlioh-lilrrarim\'ho KinliMlunR u. dii* (Jnin(lli»hn«n. AMh. 1,

i\\

.4-

-ocr page 30-

N.V. H. A.Kramers&ZooiVs
Boekhandel.-Rotterdam.

HANDELSLEHRE U.
HANDELSTECHNIK

iiiiniiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiMnuiiiiiiiiiiHuiiniiiiiiniiiiiMiiiiniiiiiiiiiiniiiiiiniiiiniinuniiniuiuiiiiniiinu

Allgemeine kaufm. Betriebslehre

als Privatwirffdiaftslchrc des Handels (und der Industrie)

von Prof. Dr. H. Nicklisch, Handelshochschule Mannheim. Band I.
Or. 8». VIII und 238 Seiten mit zahlreichen graphischen Dar-
stellungen. Geheftet M 9.50, gebunden Mil.—.

Auf dem Gebiete der Wirtschaftswissenschaften liegt die Privatwirt-
schaftslehre seh einigen Jahren in der Luft. Der
Lehrplan der jungen
tiandelshochschulen
verlangt nach ihr, um die übrigen Disziplinen um
sie herum, nicht nur neben sie, sondern auch unter und über sie, zu
ordnen. Die
Nationalökonomen fühlten sich seit langem durch das
Fehlen der Privatwirtschaftslehre in ihrer Arbeit gehindert und be- \'
schritten den ,Weg der Selbsthilfe, indem sie notwendige privatwirt-
schaftliche Forschungsarbeit selbst leisteten. Auch den
Jurisien des
Handelsrechts
fehlt eine Privatwirtschaftslehre.

Die Leistungen des letzten Jahrzehnts für die Entwicklung einer solchen
bestehen in bedeutsamer Einzelarbeit, die die neu gegründeten Handels-
hochschulen und die Fachzeitschriften leisteten, und in Arbeiten, die den
Blick von dem Wirrnis der Einzelheiten wieder auf das Ganze richten
sollten, die Anlaß dazu sein wollten, daß die aufgehäuften Einzelheiten
sich zu einem wohlgefügten Ganzen organisierten.

In diesem Buche liegt die erste Arbeit vor, die die Privatwirtschafts-
lehre im Rahmen einer allgemeinen kaufmännischen Betriebslehre als ein
Ganzes darbietet.
Auch dem gewiegtesten Praktiker bietet das Buch An-
regungen in Fülle.

INHALTSANGABE:
Privatwirtschaftslehre des Handels und der Industrie. Betriebslehre:
Begriffliches. / Anmerkungen zur Literaturgeschichte der Betriebs-
lehre.

Die allgemeinwirtschaftlichen Orundlagen der Betriebslehre: Bedürfnis,
Out, Wert, Preis. / Konsumtion, Produktion, Handel. / Die Organi-
sation der wirtschaftlichen Betätigung. / Krisen.
Die Unternehmung: Begriff. / Prinzipien der Privatwirtschaft. / Die
Formen der Unternehmung. / Die Arten der Unternehmung. / Die
Firma.

Kapital und Verm\'Ögen. Bilanz.

-ocr page 31-

Umsatz. Gewinn. Kosten. Reingewinn.

Die Organisation der Unternehmung als Organisation des Vermögens:
Allgemeines. / Der Aufbau des Vermögens. / Die Feststellung des Ver-
mögenswertes privatwirtschaftlicher Unternehmungen. / Betriebsbezie-
hungen im Vermögen. / Das Risiko. / Die Beschaffung des Vermögens.
Die Rentabilität und Sicherheit der Unternehmung.
Buchhaltung und Statistik.

niiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiMMiiMiiiiuiiniiiiiiMiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMniiiiiiiiiiiH

Grundril^ der Handelswissenschafi

(Handelslehre und HandelskundeJ. Zur Selbstbelehrung und für
Schulen. Von Prof.
W. Wiek, Vorsteher der Kantonalen Handels-
schule Basel.

Zweite völlig umgearbeitete Auflage (4. und 5. Tausend).

Gr. 80. 335 Seiten. Gebunden M 4.80
Dieser Grundriß ist in erster Linie für den Gebrauch an Handels-
schulen bestimmt, bildet aber gleichzeitig ein vorzügliches Lehrbuch für
das Selbststudium. Der Grundsatz:
„Vom Leichten zum Schweren" ist
streng durchgeführt, ohne den systematischen Aufbau preiszugeben. In
klarer, übersichtlicher Anordnung gibt der großgedruckte Text den
durchlaufenden Faden und der kleingedruckte die notwendigen Er-
gänzungen. Die vorliegende neue Auflage ist im Sinne einer Handels-
betriebslehre umgestaltet.

INHALTSANGABE:
Der Handel im allgemeinen: A. Einleitende Grundbegriffe. B. Wesen,

Aufgabe, und Bedeutung des Handels. C. Einteilung des Handels.
Allgemeine Handelsbetriebslehre: 1. Gesetzliche Voraussetzungen. 2. Die
Handelstreibenden und die Handelsunternehmung. 3. Das Handlungs-
personal und seine Obliegenheiten. 4. Die selbständigen Hilfspersonen
des Handels. 5. Die Handelsgegenstände, ihre Maße, Quantitätsangaben,
und Qualitätsbezeichnungen. 6. Gründung, Betrieb und Auflösung des
Geschäftes. 7. Kaufmännische Reklame. 8. Die Konkurrenz im Handels-
betrieb. 9. Die Handelsgebräuche.
Der Betrieb des Waren- und Bankgeschäftes und ihre Hilfsgewerbe und
Einrichtungen:
Der iWarenhandel. I.Gründung oder Kauf eines Ge-
schäftes, Beteiligung an einem schon bestehenden Unternehmen. 2. Be-
schaffung^ der Waren. 3. Beförderung der Waren, Personen und Nach-
richten. 4. Empfang, Untersuchung und Verzollung der Ware. 5. Lage-
rung der Ware und Versicherung. 6. Die Kalkulation. 7. Zahlung der
Warenschuld und Ausgleichung der Schuld und Forderungsverhältnisse.
8. Absatzgewinnung und Verkauf.
Bank und Börse: 1. Das Bankwesen. 2. Die Börse. 3. Die Bankgeschäfte.

4. Die Organisation des Bankgeschäftes.
Anhang: Staat und Privatwirtschaft.

Leitfaden der Handelslehre

Von Prof. .W. Wiek, Vorsteher der Kantonalen Handelsschule Basel.
Dritte verbesserte Auflage (7. bis 8. Tausend).
Gr. 80. VIII und 108 Seiten. Gebunden M 2.—

Dieses Buch ist ein Auszug aus dem vom Verfasser veröffentlichten
„Grundriß der Handelsv^^issenschaft". .Während der letztere besonders
für vollausgebildete Handelsschulen berechnet ist, hat der Verfasser bei
der Bearbeitung des Leitfadens den Zweck verfolgt, Fortbildungsschulen
und Anstalten mit einjährigem Kursus ein geeignetes Lehrbuch an die
Hand zu geben. Die Anordnung des Stoffes ist übersichtlich, und die
Darstellungsform derartig klar und allgemeinverständlich, daß auch der
weniger Vorgebildete sich des Buches mit Nutzen bedienen kann.

Der Inhalt ist im großen Ganzen derselbe wie beim Grundriß, nur ist
bei letzterem der Stoff eingehender behandelt.

HHiiiiiHniiiiiiniinmunimuunniinnnniiiiniiiiiinninHiiiiiiiiuiiiniuiiuiiiiiniwiiiinnnnniiiiniiinii

Grundzüge der Nationalökonomie«

Von Bankdirektor Dr. Georg Obst. Gr. 8o. XII und 304 Seiten.
Gebunden M 4.80.

Eine Einführung in die Nationalökonomie für Bankbeamte, Kaufleute,
Juristen, Beamte und Gewerbetreibende, die über die Grenzen ihres
Berufes hinausblicken und mit den Fragen des gesamtwirtschaftlichen
Lebens Fühlung gewinnen wollen. Frische und Klarheit der Darstellung,
sowie Voraussetzungslosigkeit in bezug auf die Vorkenntnisse der Leser
sind große Vorzüge dieses Buches.

INHALTSANGABE:
Einleitung: I.Wirtschaft, Volkswirtschaft, Weltwirtschaft. 2. Entwicke-
lungsstufen der Volkswirtschaft. 3. Die Nationalökonomie als Wissen-
scliaft. 4. Nützlichkeit volkswirtschaftlicher Kenntnisse.
A.
Qätererzeugung (Produktion): I. Die Bedürfnisbefriedigung als Ziel
aller wirtschaftlichen Tätigkeit. IL Begriff, Wesen und Arten der Pro-
duktion in der modernen Volkswirtsdiaft. III. Die Produktionsfaktoren.

IV. Zusammenwirken von Natur, Arbeit und Kapital in der Produktion.

V. Die Organisation der landwirtschaftlidien Produktion. VI. Die Or-
ganisation der gewerblichen Produktion. VII. Das regelnde Prinzip der
Produktion und des Erwerbes.

Outerumlauf. Überführung der Sachgüter 4n den Verbrauch: I.Be-
griff und Organisation des Güterumlaufs. IL Preis und Preisbildung.
III. Das Geld. IV. Der Kredit. V. Das Bankwesen. VI. Märkte, Messen
und Börsen. VII. Der Handel. VIll. Transport- und Kommunikations-
wesen.

-ocr page 32-

C. Oäterverteilung (Das Einkommen und seine Verteilung): I. Die ver-
schiedenen Arten des Einkommens. II. Gnindrente. III. Arbeitslohn.
IV. Kapitalzins. V. Unternehmergewinn.

D. Güterverbrauch (Konsumtion der Güter): I. Begriff und Arten des
Güterverbrauchs. II. Beziehungen zwischen Konsumtion u. Produktion.
III. Bevölkerungsfrage. IV. Armenwesen u. Armenpflege. V.Störungen
des Gleichgewichts zwischen Produktion und Konsumtion (Krisen).

Anhang: Geschichte der Nationalökonomie.

niiiiniiniiiiiiiiiiiininiiinniiiiiiiiiiiiininiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiininiiiniiiiiiiiiiiMiiiiniiniMniiniiniin

Geld«*^ Bank« und Börsenwesen

Ein Handbuch für Bankbeamte, Juristen, Kaufleute und Kapita-
listen, sowie für den akademischen Gebrauch von Bankdirektor
Dr.
Georg Obst.

Siebente vollständig umgearbeitete Auflage (28. bis 32. Tausend).

Gr. 80. XII und 362 Seiten. Gebunden M 5.40

Für dieses Buch spricht am eindringlichsten der selten große Erfolg,
den es seiner durchsichtigen, einfachen und voraussetzungslosen Dar-
stellung verdankt. Diese läßt es besonders für diejenigen Kreise geeignet
erscheinen, die die in Betracht kommenden Gebiete nicht aus der Praxis
zu lernen in der Lage sind, so vor allem auch für den Geschäftsmann
jeder Wirtschaftsgruppe, dem es ein zuverlässiger Ratgeber auf dem
Geld- und Kreditmarkt sein kann.

Aufs beste ist es auch Juristen zu empfehlen, die sich mit handelssach-
lichen Fragen befassen. — In Preußen wurde es von mehreren Regie-
rungspräsidenten den Beamten besonders der Sparkassen zur Anschaffung
dringend empfohlen.

INHALTSANGABE:
Geld und Geldsurrogate: I.Ursprung und Entwickelung des Oeldes:
1. Naturalwirtschaft und Tauschhandel. 2. Wertmesser. 3. Geprägte Me-
talle. / II.Funktionen des Geldes./III.Das Münzsystem: I.Münzhoheit.
Münzregal. 2. Münzgewicht, Münzfuß, Legierung. 3. Fehlergrenzen,
Passiergewicht. 4. Schlagschatz und „freie Prägung". 5. Kurantmünzen
und Scheidemünzen. 6. Namen der Münzen. 7. Handels-, Rechnungs-
und Notmünzen. 8. Außerkurssetzung von Münzen, / IV. Die Währungs-
frage: l.Der Begriff Währung. 2. Edelmetallgewinnung. 3. Edelmetall-
verwendung. 4. Monetärer Edelmetallvorrat der Welt am 1. Januar
1906. 5. Wertverhältnis von Gold und Silber. 6. Die Währungssystemc.
7. Geldwert. / V. Geldsurrogate: 1. Der Wechsel. 2. Die kaufmännische
Anweisung. 3. Der Scheck. 4. Papiergeld und Banknoten. 5. Kupons,
Marken usw. 6. Gold-, Silber- und Clearinghauszertifikate. 7. Inter-
nationale Banknoten.

Das Bankwesen und seine Technik: I.Geschichte des Bankwesens: l.Die
Banken im Altertum. 2. Italienisches Bankwesen im 11. bis in dag
17. Jahrhundert. S.Anfänge des Bankwesens in Holland und in Groß-
britannien. 4. Das Bankwesen in Frankreich. 5. Das Bankwesen in
Österreich-Ungarn. 6. Das Bankwesen in Deutschland. / II. Arten der
Banken: I.Einteilung in technischer Beziehung. 2. Einteilung in wirt-
schaftlicher Beziehung. 3. Einteilung in rechtlicher Beziehung.
4. Weitere Einteilungen der Banken, / III. Passivgeschäfte der Banken:
l.Das Depositengeschäft. 2. Das Noten- oder Zettelgeschäft. 3. Die
Ausgabe langfristiger Obligationen. / IV. Aktivgeschäfte der Banken:

1. Das Kontokorrentgeschäft (Vorschüsse in laufender Rechnung).

2. Das Diskontgeschäft. 3. Das Lombardgeschäft. 4. Langfristige
Kreditgewährung (Hypothekarkredit). /V. Die indifferenten Geschäfte
der Banken: 1. Das Inkasso von Wechseln und Schecks. 2. Das Münz-
wechsel-(Valuten-)Geschäft und der Handel mit Edelmetallen. 3. Tele-
graphische Auszahlungen. 4. Ausschreibung von Kreditbriefen. 5. Ef-
fektengeschäfte. 6. Die Effekten-Aufbewahrung. 7. Verwaltung von
Wertpapieren. / VI. Staatsinstitute: 1. Die Königliche Sechandlung
(Preußische Staatsbank). 2. Die Preußische Zcntral-Genossenschafts-
kasse. 3. Die Königlich Bayerisdie Bank. / VII. Organisation der
großen ausländischen Notenbanken: 1. Die österreichisch-ungarische
Bank. 2. Die Bank von England. 3. Die Bank von Frankreich. 4. Die
Russische Staatsbank. 5. Die italienischen Notenbanken. 6. Die
Schweizerische Nationalbank. 7. Das Notenbankwesen in den Ver-
einigten Staaten von Amerika. / VIII. Volkswirtschaftliche Bedeutung
des Kredit- und Bankwesens: 1. Begriff „Bank" und „Bankier".
2. Ansammlung und Nutzbarmachung von Kassenvorräten. 3. Er-
leichterung des Zahlungsverkehrs.

Börse und Börsengeschäfte: I. Geschichte der Börse: 1. Märkte,
Messen und Börsen. 2. Börsen bis zur Begründung der Ost-
indischen Kompagnie. 3. Die Börse von Amsterdam. 4. Entwicke-
lung der deutschen Börsen. / H. Arten der Börsen: 1. Effektenbörsen.
2. Warenbörsen. / III. Organisation der Börse. / IV. Zulassung von
Wertpapieren zum Börsenhandel: 1. Die Zuiassungsstclle. 2. Zu-
lassungsantrag und Prospekt. 3. Haftung des Emissionshauses. 4. Der
Handel „per Erscheinen". / V. Arten der an der Börse gehandclten
Wertpapiere: 1. Festverzinsliche Wertpapiere. 2. Aktien. 3. Kuxe
und Bohranteile. / VL Der Börsenauftrag. / VII. Die Kurse: 1. Börsen-
makler. 2. Amtliche Feststellung der Kurse. 3. Der Kurszettel. /

VIII. Arten der Börsengeschäfte: 1. Kassagescliäfte. 2. Terminge-
schäfte. 3. Zeitgcsdiäfte mit beschränktem Risiko (Prämiengeschäfte) /

IX. Arbitragen: 1. Ausgleichs-Arbitrage. 2. Differenz-Arbitrage. /

X. Die wichtigsten ausländisclien Börsen: 1. Die Wiener Börse. 2. Die
Pariser Börse. 3. Die Londoner Börse. 4. Die New Yorker Börse. /

XI. Die wirtscliaftliche Bedeutung der Börse. / Literaturübcrsicht.

-ocr page 33-

Banken und Bankpolitik

Von Bankdirektor Dr. Georg Obst. Gr. 8". 311 Seiten. In Ganz-
leinen iVl 9.—.

Handel, Industrie und Landwirtschaft haben ein großes Interesse an
einer guten Verfassung der Zentralbank des Landes, die wichtige Funk-
tionen zu erfüllen hat. Ihnen, vor allem auch Juristen, Volkswirten und
Studierenden einen Einblick in die Materie zu geben, zu zeigen, um
was für Probleme es sich handelt, welche Vorzüge, bezw. Nachteile unser
deutsches Bankgesetz vor den Bankgesetzen anderer großer Länder be-
sitzt, war die glänzend gelöste Aufgabe dieses Buches.

INHALTSANGABE:

Einleitung. Begriffe „Bank", „Bankier" und „Bankpolitik" / 1. Die Be-
griffe „Bank" und „Bankier" / 2. Begriff, Aufgaben und Ziele der
Bankpolitik.

Aufkommen der Banktätigkeit und Entwickelung der Girobanken

I. Das Bankwesen im Altertum.

II. Aufkommen der Banktätigkeit in Italien.

III. Der Banco di Rialto in Venedig und die Bank des heiligen Am-
brosius in Mailand.

IV. Die Bank von Amsterdam.

V. Anfänge des Bankwesens in Deutschland. Die Hamburger Bank.

VI. Die Kgl. Giro- und Lehnbank in Berlin.

Geschichte und Organisation der großen Notenbanken
I. Das Notenbankwesen in Deutschland (8 Abschnitte).

II. Die österreichisch-ungarische Bank (4 Abschnitte).

III. Die Bank von England (7 Abschnitte).

IV. Die Bank von Frankreich (5 Abschnitte).
V. Die Russische Staatsbank (4 Abschnitte).

VI. Notenbankwesen in den Vereinigten Staaten von Amerika (5 Abschn.).

Fragen der Bankpolitik

I. Notendeckung, Notenstückelung, Notenannahme und Noteneinlösung
(3 Abschnitte).

II. Zentralisiertes oder dezentralisiertes Notenbankwesen? (3 Abschn.).

III. Geschäfte, Grundkapital u. Reserven der Notenbanken (2 Abschn.).

IV. Stellung der Notenbanken zum Staat (3 Abschnitte).

V. Aufgaben und Politik der deutschen Privatbanken (4 Abschnitte).

Das Notenbankwesen in den
Vereinigten Staaten von Amerika

Von Bankdirektor Dr. Georg Obst. Gr. 8». 112 Seiten. Geh. ]Vl 2.40

Dem Verfasser ist es gelungen, in klarer Weise ein Bild von der Ent-
wicklung und von dem jetzigen Stande der amerikanischen Notenbanken
zu entwerfen. Für jeden, der im Bankverkehr mit Amerika steht, bietet
das Buch viel Anregung und Belehrung. Aber auch sonst findet jeder
der sich für die Technik und das System der Banken interessiert, hier
vieles Wissenswerte.

INHALTSANGABE:

I. Geschichtliche Entwicklang des Notenbankwesens in den Vereinigten
Staaten:
l.Bis zum Nationalbankgesetz vom 25. Februar 1863. 2. Das
Nationalbankgesetz. 3. Die älteren Novellen zum Nationalbankgesetz.
4. Die Währungs- und Bankverhältnisse der Vereinigten Staaten in der
neueren Zeit und das Gesetz vom 14. März 1900.

II. Technik des Noten-, Depositen-, Diskont- und Vorschußgeschäftes in
den Vereinigten Staaten:
I.Arten der Banken. 2. Das Notengeschäft.
3. Das Depositengeschäft und der Scheckverkehr. 4. Das Diskont- und
Vorschußgeschäft. 5. Analysicrung eines Bankausweises. 6. Gegenüber-
stellung der wichtigsten Unterschiede zwischen dem nordamerikan.
und dem deutschen und englischen Notenbankwesen.

\\\\\\. Kritik des amerikanischen Notenbanksystems: 1. Die drei Haupt-
systeme der Notcndcckung. 2. Kami, resp. inwieweit kann ein Viclbank-
system die Anforderungen, welche Theorie und Praxis an ein Zentral-
noteninstitut stellen, erfüllen ? 3. Welclie Vorzüge kann ein Vielbank-
systcm im allgemeinen besitzen, und welche Vorzüge besitzt das Bank-
wesen in den Vereinigten Staaten.

W.Ergebnisse der Untersuchung und Reformvorschläge.

Tabellen: I. Höhe der verzinslichen Schuld der Vereinigten Staaten am
I.Juli 1863—1902. II. Die Entwicklung der Nationalbanken. III. Noten-
umlauf und Depositen der Nationalbankcn und der Betrag der United
States Bonds (graphische Darstellung). IIIa. Betrag der zirkulierenden
Noten am 31. Oktober 1864—1901. IV. Umsätze usw. im New Yorker
Clearinghaus. Literaturverzeichnis.

-ocr page 34-

Liquidation
und Prolongation im Effektenhandel

Von F. Schmidt, Professor an der Akademie für Sozial- und Handels-
wissenschaften zu Frankfurt a. M. 283 Seiten. Broschiert M 11.50.
Gebunden M 13.—.

Die Technik von Liquidation und Prolongation wird in dieser Arbeit
systematisch bis in die wichtigsten Details beschrieben. Bei einzelnen
Börsen wurde auch der Gang des Börsentermingeschäftes und der Pro-
longation innerhalb der Bank dargestellt, so daß hier gleichzeitig in-
teressante Beiträge zur Frage der Bankenorganisation geboten werden.
Für alle Bankkreise, aber auch für Volkswirtschaftler und Handelswirt-
schaftler ist das .Werk äußerst interessant.

INHALTSANGABE :

Die Liquidation.

Grundzäge der Liquidation:

1. Einleitung.

2. Ziele des Liquidationsverfahrens : A. Vereinigung des ersten Verkäufers
mit dem letzten Käufer. I. Durch Ticket (— Liefer- resp. Abnahme-
schein). II. Durch kontenmäßige Abrechnung. Vergleich zwischen beiden
Systemen. / B. Die effektive Lieferung: a) Direkt zwischen Lieferant
u. Abnehmer, b) Durch Vermittlung der Liquidationszentrale, c) Inner-
halb der Zentrale. / C. Die Verrechnung der Preise. Allgemeines:
I. Verrechnung ausmachender Beträge : a) Direkt zwischen Käufer und
Verkäufer, b) Durch Vermittlung der Zentrale, c) Innerhalb der Zen-
trale. / II. Die Zerlegung des Abschlußkurses in zwei Teile. Allge-
meines: 1. Die Zahlung des Liquidationskurses. 2. Die Verrechnung der
Differenzen : a) Direkt zwischen den Parteien, b) Durch Vermittlung
der Zentrale, c) Innerhalb der Zentrale.

3. Die Methoden der Liquidation.

4. Darstellung der einzelnen Methoden : Tote Engagementskonten. /
Lebende Engagementskonten. / Liquidationsmethoden ohne Zentrale. /
Möglichkeiten der Durchführung jeder einzelnen Liquidationsaufgabe
bei der zentralen Liquidation: A. Herstellung einer Verbindung
zwischen erstem Verkäufer und letztem Käufer. B. Die Lieferung.
C. Die Zahlung: 1. Ausmachende Beträge. II. Verrechnung des Preises
in zwei Teilen: I.Zahlung des Liquidationskurses. 2.
Zahlung der
Differenzen,

5.Schlußbetrachtung: Die Fehlerberichtigung. / Versäumnisse der Teil-
nehmer. / Teilnahme von Nichtmitgliedem an der zentralen Liquidât. /
.Wertänderung zwischen Abschluß und Erfüllung. / Zusammenfassung.

(I

Darstellung der Liquidationsverfahren an den einzelnen Börsen:

1. Deutschland. Die deutschen Ultimopapiere: I. Frankfurt a. M.: a) Auf-
träge der Bankkunden und ihre Ausführung an der Börse, b) Behand-
lung der Abschlüsse innerhalb der Bank, c) Technik der monatlichen
Abrechnung, d) Lieferung und Bezug seitens der Bank, e) Differenz-
verrechnung. f) Andere Methoden der Liquidation, g) Statistik der Ul-
timoabschlüsse. h) Zusammenfassung. 11. Berlin. III. Hamburg.

2. Österreich-Ungarn: Wien und Budapest.

3. Schweiz: I.Zürich. II. Basel.

4. England: 1. London. II. Liverpool.

5.Holland und Belgien: I.Amsterdam und Rotterdam. II. Antwerpen.
III. Brüssel.

6. Frankreich: Paris.

7. Italien: Mailand.

S.Spanien und Portugal: I.Madrid. II. Lissabon.

Die Prolongation.

Grundzäge der Prolongation: Allgemeines. / Die Prolongationsvergütg. /
Verhältnis zwischen Prolongation und Liquidation. / Einfluß der Ef-
fektenzinsen auf die Prolongation. / Grundbegriffe.

Prolongationsmethoden: Einzelfaktoren der Prolongationsrechnung. /
Mögl. Kombinationen. / Die acht Prolongationsmdhoden der Tlieorie. /
Zusammenfassung.

Zahlenbeispiele für die vier Prolongationsmethoden der Praxis: A. Pri-
märe Prolongationsgeschäfte. / B. Sekundäre Prolongationsgeschäfte. /
Vergleich der Einzelfaktoren untereinander. / Prolongationsverlänge-
rungen.

Die Abwickelung der Prolongationen an deutschen Börsen:

Der Abschluß.

Die Abwickelung innerhalb der Bank: A. Börsenprolongationen. B.Pro-
longationen der Kundschaft.

Die Prolongation in der Effektenabteilung: a) Eingang und Ausgang der
Stücke, b) Verrechnung der Zaldungen und Verbuchung der Vorfälle:
1. Allgemeines. 2. Kupons- resp. Dividcndenscheinabtrennung während
der Prolongation. 3. Differenzverredmung bei Liquidation mit Liqui-
dationskurs. 4. Abrechnung ausmachender Beträge mit der Kundschaft,
c) Zusammenfassung.

Literaturverzeichnis,

-ocr page 35-

VII. Gummiarten. VIII. Harze. IX. Ätherische Öle. X. Pflanzliche Fette
und Wachse. XI. Kork (Korkholz). XII. Hölzer. XIII. Pflanzliche
Fasern. XIV. Gespinste, Garne. XV. Gewebe. XVI. Papier. XVII.Gerb-
stoffmaterialien. XVIII. Pflanzenfarbstoffe. XIX. Säuren aus dem
Pflanzenreich und ihre Salze.
Waren aus dem Tierreich: I. Nahrungsmittel. II. Tierische Fette.

III. Wachs (Bienenwachs). IV. Arznei- und Parfümeriewaren. V. Tie-
rische Haare. Wolle. VI. Seide. VII. Tierhäute und Felle: Pelzwerk,
Federn. VIII. Leder. IX. Tierische Farbstoffe. X. Verschiedene tierische
Teile von technischer Bedeutung. XI. Düngemittel.

niiinniiiniiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiniiiiiniiiinnnniiiiiiiiiinnniiMiniiiiiinnnMiiiiniiiniiininiiiiniiiiiiiiiiiiiiiitii

Kartell-Betrieb

Von Prof. Dr. H. Nicklisch, Handelshochschule Mannheim.
Gr. 80. VI und 131 Seiten. Geh. M6.—, geb. M7.20.

Das Buch greift in den inneren Betrieb der Kartelle und Syndikate
hinein, erörtert die Notwendigkeiten und verschiedenen Möglichkeiten
der kaufmännischen Auseinandersetzung des Kartells mit seinen Mit-
gliedern. Sowohl der Mengen- wie der Wertausgleich werden ein-
gehend dargestellt und durch eine Reihe von Beispielen erläutert. Die
Schwerpunkt liegt in einer systematischen Erörterung der Ausgleichs-
fragen unter fortgesetzter Berücksichtigung der Bedürfnisse der Kartell-
praxis.

INHALTSANGABE:
Einführung. / Unterlagen für die Ausgleichsberechnungen. / Kartell-
abrechnung.

Der Mengenausgleich: I.Aufgaben des Mengenausgleichs. IL Arten des
Mengenausgleichs. III. Regelung der Produktion und Ausgleichung der
Absatzsalden; Selbstverbrauch, Stapelgebühr. IV. Zwischenverband-
licher Ausgleich. V. Graphische Darstellung des Mengenausgleichs.
VL Bedeutung des Mengenausgleichs für die Änderung der Beteili-
gungen und den Austritt der Gesellschafter, sowie für die Liquidation.
VII. Zusammenfassung.
Der Wertausgleich: I.Aufgaben des Wertausgleichs. IL Durchführung
der Aufgaben des Wertausgleidis. III. Ergebnis der Wertabrechnung.

IV. Zusammenfassung der Einzelergebnisse des Mengen- und Wert-
ausgleichs. V. Zusammenfassung des Abschnitts „Wertausgleich".

Beispiele: I. Kartelle, die den Verkauf der kartellierten Ware nur ver-
mitteln. II. Kartelle, die die Verkäufe als Selbstkontrahenten ab-
schließen und abwickeln und den Mitgliedern den Erlös, der für jedes
Mitglied nach den Bestunmungen des Vertrags zu ermitteln ist, ver-
güten. III. Kartelle, die ihren Mitgliedern gegenüber als Käufer gelten.

Export«\'Technik

Von Prof. Robert Stern, Dozent an der HandelshocKschuIe Leipzig.
XII und 276 Seiten. Gr, 8". Gebunden M 4.50.

Ein ideales Selbstbelehrungswerk. — Das große Gebiet der Technik
des Ausfuhrhandels war vor Erscheinen des Sternschen Buches recht
stiefmütterlich bedacht. Diese alle Formen des Exports umfassende Ab-
handlung füllt damit tatsächlich eine oft und schmerzlich empfundene
Lücke aus. Durch das Entgegenkommen von Kaufleuten in den ver-
schiedensten Gebieten des Exporthandels war es möglich, instruktives
Material aus der Praxis zu sammeln, das der vorliegenden Arbeit zu-
grunde liegt.

INHALTSANGABE:
Wesen und Formen des Exportgeschäfts: A. Der direkte (Fabrikanten-)
Export im Gegensatz zum Exporthandel. / B. Der Exporthandel
(Zwischenhandel-Export). l.Der Exporteur als Eigenhändler. 2. Der
Exporteur als Kommissionär.

I. Das direkte Exportgeschäft. A. Die Anbahnung und Unterhaltung
von Geschäftsverbindungen mit Oberseeuntemehmungen: I.Geschäfts-
anbahnung durch persönliches Aufsuchen des Verkäufers seitens des
Käufers. 2. Der schriftliche Antrag seitens des Verkäufers. 3. Reisende
und Vertreter. 4. Konsignationen. 5. Mustersendungen an Importeure,
sowie Beschickung von Musterlagem.

II. Das berufsmäßig organisierte Exportgeschäft und die Exportver-
mittelung. A. Organisation des Exporthandels: I.Einrichtung von Ex-
porthandelsunternehmungen. 2. Die Korrespondenzabteilung und Re-
gistratur. S.DieBuchhalterei. /B.Die im Überseeverkehr am häufigsten
vorkommende Form der Geschäftsabwickelung / C. Exporttechnische
Erläuterungen: I.Muster (Proben). 2. Preisanstellung, a) Allgemeine
Preisanstellungen, b) Preiskonditionen im Oberseeverkehr. 3. Er-
füllungsort, Ablieferungsort und Bestimmungsort. 4. Lieferungsfrist.
S.Verpackung und Aufmachung (Adjustierung). 6.Güterbeförderung
nacli Obersec: a) Bahnsendungen nach dem Auslande, Eisenbahn-Aus-
nahmetarife, Kontrollvorschriften für Ausfuhrgüter, b) Ausfuhr über
See mit Umspedition in deutschen Hafenplätzen (nach dem Zollaus-
lande), .Weiterbeförderung nach den Kais, Weiterbeförderung nach
den im offenen Wasser liegenden Schiffen. 7. Versicherung von Über-
seegütern. 8. Zolldeklaration. 9. Konsulatsfakturen, Konsulatsfaktur
(Formular). 10. Die Kreditvermittelung der Überseebanken, Obersee-
kurse, Warenbezeichnungen (Marken), Das MetÄgeschäft, Das Indent-
gcscliäft, Sachverständigenurteil in Exportstreitfragen, Beispiel einer
Streitsache, Exportförderungseinrichtungen.

Typische Beispiele aus der Exportpraxis mit vollständigen Erläute-
rungen der Qeschäftsdurchfährung.

-ocr page 36-

I. Direkter Fabrikanten-Export: A. Export von Rasiermessern aus dem
Rheinland nach den Vereinigten Staaten von Nordamerika. / B. Export
von Kakaobutter von Leipzig nach Amsterdam; Weiterversendung von
dort über Bordeaux und Touluse. / C. Export von Baumwollwaren aus
Sachsen nach Rußland.

II. Kommissions-Export: A. Export von Zement von Hamburg nach Da-
home (Dahomey) (Nordwest-Afrika). / B. Export von präservierter
Butter aus Schleswig-Holstein nach dem deutschen Pachtgebiete
Kiautschau. / C. Export von sogenannten „Berliner Artikeln" durch
Vermittelung eines Exporteurs nach Südafrika. / D. Export von sächsi-
schen Speisezwiebeln nach England. / E. Export von Pianos und Ma-
schinen nach Mexiko.

iiHininniinunnnniinnmniiiiiiiniiiHiiinnntniiiiiiiiiiiiiniiiiiinnnwuiiiimiHinuHimnuiniiiniiiiiim

SeehandelsverkehrS\'Einrichtungen

Referate von Studierenden der Leipziger Handelshochschule über
die im Mai 1907 unter der Führung von Prof. Robert Stern unter-
nommene Studienfahrt nach Hamburg und Bremen. Gr. 80. 162
Seiten. Geheftet M2.—.

In neun kurzen und doch wohlabgerundeten Aufsätzen wird ein inter-
essanter Oberblick über die verschiedenen Einrichtungen des Seehandels-
verkehrs gegeben. Verschiedene Abbildungen und die Wiedergabe zahl-
reicher Originalpapiere dienen zur weiteren Veranschaulichung.

INHALTSANGABE:
Vermessung und Registrierung der Seeschiffe. / Klassifikation der See-
schiffe. / Seefrachttarife. / Havarie und Dispache. / Technik der See-
versicherung. / Verschiffungspapiere. / Laden und Löschen. / Bod-
merei und Charter. / Organisation einer kleineren Reederei.

niniiiiiiiiiiiiMiniiiiiiiiiiiiiiMMMiiMiiiiininiiMMiiiiuinnniiiinMiiniiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiinin

Kaufen und Verkaufen

von S. Schocken jr., Mitinhaber der Einkaufszentrale für Waren-
häuser J. Schocken Söhne in Zwickau. Preis 80 Pf.

Der Verfasser zeigt zunächst in dieser kleinen Schrift, wie durch die
Entwicklung der Volkswirtschaft aus dem mißachteten, unehrlichen
Händler der einwandfreie, moderne Kaufmann wurde. Er kommt zu dem
Schlüsse, daß der Kaufmann, der bisher, ohne nach rechts und links zu
sehen, nur für den eigensten Verdienst arbeitete, im Laufe der weiteren
Entwicklung aus eigenstem Interesse dazu kommen wird, sich bei seiner
ganzen geschäftlichen Tätigkeit stets zu fragen, wie weit diese volks-,
wirtschaftlich berechtigt ist, d. h. wie weit sie für die Produzenten und
für die Abnehmer rationell ist.

Im zweiten Teile der Schrift geht der Verfasser auf die heutige Praxis
im gewerblichen Kaufen und Verkaufen näher ein und bringt viele Einz\'el-
betrachtungen und Beispiele aus dem praktischen Leben, die für jeden
Kaufmann und für jeden, der sich über kaufmännische Dinge orientieren
will, anregend und wertvoll sind.

IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIMIIIIMIIIIIIIIMIIIIIIIIMMMIIinillMIIIIIIIIIIMIMMIIIIUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII^

Beiträge zur volkswirtschaftlichen
Würdigung der Reklame

von

Dr. Heinrich Hermanns

Preis M 2.—

INHALTSANGABE:
Einleitung: Allgem. volkswirtschaftl. Würdigung der Reklame. — Die
Reklame und der Konsument. — Die Reklame und der Handel. — Die
Reklame und die Sozialpolitik. — Die Reklame und der Staat.

iiinnniiiinininiinniiiiiiniMiiiiniiiiiiiinniiMiiiiMiiiiiMiiiiiMiiiniiiiiiinniinnnnnnnnininiMiiiiiiiiiiMiii

Der Bildungswert der
kaufmännischen Unterrichtsfächer

Vortrag,
gehalten auf der 6. Haupt-Versammlung des Vereins
Deutscher Handelslehrer mit Hochschulbildung zu Leipzig

von

46 Seiten Direktor J. Oberbacli, Köln a. Rh. M 1.20

üelcgentlich dieses Vortrages wurde der Wunsch ausgesprochen, daß
die so vieles Neue und Anregende bietenden Ausführungen im Druck
erscheinen möchtcn. Diesem Wunsche willfahrt der Autor durch die
Herausgabe des angezeigten Buches.

-ocr page 37-

Das Buch
des Kaufmanns

iniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiMiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiniiiiiniiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiii^

(11.-16. Tausend)
4. verbesserte und vermehrte Auflage

2 Bände in Ganzleinen M 24.-

herausgegeben von

Dr. GEORG OBST

unter Mitarbeit bedeutender Fachleute der Praxis und Wissen-
schaft enthält unter vielem anderen folgende

Beiträge zur Handelslehre und Handelstechnik:

Aufgabe und Bedeutung des Handels. — Arten des Handels. — Allgein.
Handelsbetriebslehre (Oesetzl. Voraussetzungen. — Handeltreibende. —
Personal. — Selbständige Hilfspersonen. — Gegenstände des Handels-
betriebs. — Gründung. — Betriebs-Auflösung. — Propaganda. — Kon-
kurrenz). Betrieb des Warenhandels (Allgem. Betriebsregeln, Einkauf,
Empfang, Lagerung usw. — Kalkulation. — Warenbörsen, Messen,
Mäkler usw.). — Verkehrswesen. — Versicherungswesen. — Handels-
kammern usw. — Geld, Bank, Börse (mit vielen Unterabteilungen).

iiiiiiinniinnnnnnininiiniiiiniiiiniiniiniiiiMniiiiiiiinuuniiiiiMinniinniiniiniiiniiiMniiiiiiiiiiiiiiiinni

Verlag von Carl Ernst Poesdiel in Leipzig

p 109. 5000. IX. la.

l\'ocscliel & Treple, Leipiig

-ocr page 38-

Universalgeachichte des Handelsrechts, I (1891). — V. IIuvelin,
l\'histoire du droit commercial. Conception générale; état actuel

des études, 1901.

]Nr0LE>\'0EAAFF, Is het noodzakclijk of wenschelijk tusschen
handelsrecht en burgerlijk recht te onderscheiden en ze tot voor-
werpen van afzonderlijke wettelijke regeling te maken, § 2 de
geschiedenis van de scheiding, in Handelingen derXed..Turisten-
Vereeniging 188.3, dl. 1. — AV.
Exdemaxx, Studien in der romanisch-
kanonischen Wirthschafts- und Kechtslehre bis zuin Ende des
17 Jahrh., 2 dl. 1874/83. — G. Ceux, Warum hat und braucht
der Handel ein besonderes Recht? in Drei wissenschaftliche A\'or-
träge, 1888.

Het Romeinsehe recht kent geen handelsrecht, als een
afgezonderd deel van het verkeersrecht.\'^

Bakermat van een bijzonder handelsrecht de handelssteden
aan de Middellandsche zee, voornamelijk die van Italië, in
de lO^e en de volgende eeuwen.

Het Romeinsch-canonieke recht onvoldoende voor de nieuwe
verkeersvormen.

Het woekerverbod, ontwikkeld in tal van decretalen van
1179—1311.

liukas (>, v. en 3r,: mutnum date nil inde hik-rantch.
Deer. Greg. IX de usuris (5, 19). — VI do usurin (5, 5). —
Clem. un. de usuris (5, 5). — Encycliek van B
kskdutih XIV
van 1 Nov. 1745.

Quidquid sorti accidit usura est. — Usura est, ubi nmpliu«
requiritur quam quod datur (Deer. (Jmt. II, (Ml, qu. M, ran. M, i).

Endkmanx, die nationalökonomiKchcn (Inindwtw der eanoni»«-
tischen U-hro, ISttl, bl.
S vlg. — Ku. X. Ki xk, (ïem-hirhto «l«\'"
kirchlichen Zinsverbote«, in Tübinger Univpr«itnliwhrinen
buh
dem .lahre 187(J. — Molknohaakk, oimUmmi nieuwo woekerwellon,
in Kgl. :Mag.
IS«:», bl. 3(55.

In de Steden sluiten /.ich de kooplie<len en «imhuchU^liiHlcn
aaneen tot cori)ornties
(univor8iU\\ <lei mercanti, onlo, curin,
ars, marcadencia).

Veelal verkrijgen zij de l>cvoegdhoid »UUuten to niiikcn, en
eigen (oorspronkelijke disciplinaire) juriwlictie uil te oefenen.
De consul mercatorius of inercatoruni of nogotialomin. C\'on-
sules mercatorum komen het eerst in de twee<le helft <1«^\'\'

11

i

a \'

-1 XJ »r«-—

U.

«t.»___V

-ocr page 39-

/

é.^ i^\'-r, /\'.f,^. /^y ca.

!I
! ^

u

1

J

12<lc eeuw voor, in de steden van Boven- en Midden-Italië
(Piacenza, Vercelli, Milaaif, Pisa, Modena, Lucca, Florence,
Rome). Daardoor ontwikkelt zich naast het jus civile een
eigen recht voor de leden der corporatie (gilde); een beroeps-
reclit, standrecht, waarvan de omvang afhing van de be-
voegdheid van den eigen rechter.

Waar de ambachts- en koopmansstand minder als een afge-
scheiden lichaam naast de overige bevolking staat en geen
eigen jurisdictie bezit, ontwikkelt zich ook geen beroepsrecht,
maar een modern verkeersrecht voor alle burgers, 7.00 in Genua.

A. L.\\,tte,s, il diritto commerciale nella legii«lar.ione statutaria
delle citta Italiano, 18»SJ1; Studii di diritto ntatutario, IS87; il
diritto conHiietudinario dolle cittÄ Lonibardo, IS99.^— CJ.Ani.vs,
Htudi c documenti di storia dol diritto, 1901.

Verg. over don toontand in Gonua on in Floronoe in hot bij-
rondor:
Lastio, EntwickolungHwogo u. Quollon do« Uandolurechts,
1877. — A. D
okkn, Kntwickolnng und Organioation dor Floron-
tinor Zünfto im 13. tnid Ik .Tahrh., 1S97 (StaatH- und Hocialw.
Forwhungon v. Schinollor, XV, II. .\'!). — fJ. Hoxous, la giuris-
diiciono dolla Morcanr,ia in Fironr
.0 nol hocoIo XIV, ll)t)l.

Ovor l\'i»a: A. .Viiauuk, dio pinaniMohon n^Hulo« morcalonnn
lm riten .lahrhumlort, in ZH. f. d. gow. Ilr., dl. H, hl. lU).

Ovor Bologna: O. I1A8TUJ, Holognowr Quollen do« IlaudoN-
rocliti» auK dom b\'l. bi« 10. .Tahrhundort, 1SJ)1.

Invlowl van de misreclitbankon en van do rechtj^pmak over
landgonootcn in don vreemde. X a t i o n
d.s; consuios natioiuun.

(Jot.ihumimint, dio (JiwhäniMiiM\'rationon auf don .Mohhou von
(\'hampagno, in Zfi. f. d. g»*«. llr., dl. M), l»l. 1.— I\\ HrvKi.ix,
i»«j«ai hintoriiino «ur lo dniil do« marrhó« ol di»« foin»«, IM)7;
(juolijui*« dunmV« nuuvolh*« «ur
I0« foin«« do i4tampagno, in Ann.
do dr. nimm. IM»s, bl. :17(;.

Do conHulo« (»rdlnirt nuiri« Ic Piwi (jH<iU«rt 12ül(?)), l)o-
HtuunlerH van dc ordo nuirlH, lid wnjluuulelsjfilde, oorspron-
kelijk l)ohi«t mot do lH»h«rliginK vaji do lK»h\\ngon dor glMo,
vormon allonp« ot»n rochtjk\'ollogo voor y.i»ohandolt<yj»kon. Inxiol-
ling vaj» do
coimür» vmri» rl Jiulitrm mntm (hot consuhmt van
<lo zot»), voor do rochlupraak in /.wwikon, «I«>or do koningen
van Arnigon Ic Valonoiii in 128:i, iator tc Mallorca IHia,
t«\' Harcolnna i:U7 (waar liot pororhtfhof voor ücowikrn nrh

r- ^

cLoU f^ ■ I

(joo.

/

C

Z

-ocr page 40-

ontwikkelt tot een hof voor alle handelszaken, 1401), te Per-
pignan 1388 en elders. De
consules maris spraken in eersten
aanleg, de
judex in appèl recht. Ook buiten de grenzen van
Arragon wordt in Spanje de consulaire rechtspraak aange-
troffen : Burgos (tweede helft der löde eeuw), Bilbao 1514,
Se\\nlla 1543.

A. SciiAVBE, da» KoiiRulat des Meeres in Pisa, 1888 (!Sta«ls-
und socialw, Forschungen v.
Schmolleb, VIII, 11. 2); — Neue
Beiträge zur Geschichte des Konsulats des Meeres, in Programm
des K. Gymnasiums zu Brieg, 1891; — Neue Aufschlüsse über
die Anfange des Consulats des ^feeres, in Dt. Zeitschr. für Ge-
schichtswissenschaft, 1893. — L.
de Valrooeb, etude sur l\'in-
stitution des consuls de la mer au moyen-âge, in Nouv. revue
historique de dr. fr. et étr., 1891, bl. .36, 198.
In Frankrijk rechtspraak in handelszaken door de juge et
consuls
ingesteld te Toulouse in 1540, te Parijs in 1563, te
Marseille in 1565.

Gexetois, histoire critique de la juridiction consulaire, IS(W5.—
Demèhe, la juridiction consulaire de Paris l-j^J—1702, 1872.—
F. M
orei-, les juridictions rommerciales au moyen-âge, ISÎ>7.
liandelsrecht : het recht dat door deze bijzondere rechters werd
toegepast op de zaken, iwn hunne rechtspmak onderwor|>en.

In Engeland, Nederland, de Hanzesteden geen afzonderlijke
rechter voor de leden van de gilden der handelaars en ambaciit\'^-
lieden (koopmans- en IxKlrijfsgilden). Daar ook geen handels-
recht, afgescheiden en nmist het burgerlijk recht, injmr voor
een ieder geldende landswetten, gewcstclykc of
sledeiyke
keuren en ordonnanties.

D. VAN Hkks, gewhiwlenis der staathuiithoudkunde in XtMlerlnml
tot hot oindo dor IS-lft eeuw, dl. 1
(IWll), hfclnt. 2. § i do
bl. lin. — C. .1. FonrrYN, do (ïildarum hintoria, forma ot au«-
toritate politica, mtslio in primii» wno, l\'rft, ISïli. — tk"
Gouw, do gildon, \\m]. — A. .1. .m. Bkoi wkb Anciikb, «l«\'
don, 1895. — J. C. OvKBvcKmnr. en .1. (J.(\'ii..Iimwti.ho,dou»!«\'*\'"
van Utrecht lot l.ViH (()»do Va«lorl.
Hivhtubn.nnon,
1
K0({/7. -- O. Gikbkk, dan doulnoho Gononm.nivhanHnvht, «H.
IWW. — W. Stieda, nir Knlutohun« dindi. Zunflwcwun, l«\'«.—
K. KnEHHTAüT, maffi*toriuin und fratomit«*, IS07
(Staatn-
Hocialw. IWhiinKon, XV, M. 2); dor Tn-prun«do««ZunnMOiM\'""

. À

■V > ■

-ocr page 41-

o-Z-tM^^-« ^ ^-f r^t^^

/

k

■t-

und die älteren Handwerkerverbiinde de» Mittelalters, 190() —
K.
Hkoel, Städte und Gilden der germanischen Völker im
Mittelalter, 2 dl., 1S90/1. — A.
üonEX, Untersuchungen zur
Geschichte der Kaufmannsgilden de« Mittelalters, 1.S93 (Staats-
nnd sociahv. Forschungen, XII, 11. 2). — Cn.
Gkos.s, gildamer-
catoria, 188;^; the Gild Merchant, 2 dl., 1890.

Eerste codificatie van het handelsrecht op de tegenwoor-
dige wijze: Ordonnance du Commerce van Maart 1673, waar-
naast de Ordonnance de la Marine 1681.

Het handelsrecht hierin gecodificeerd in hoofdzimk als een
gilderecht, een recht voor i>ersonen die bepaalde Ixïroepen
uitoefenen en voor hunne beroepshandelingen, toe te passen
door bijzondere rechters.

Fransche omwenteling. De gilden worden afgeschaft, alle
beroepen en beroepshandelingen vrij.

Decreet van 2/17 Maart 1791/»rti 7-§ 1 A eompti^r-du
avril prochain,
il »era libre à toute pemonne de faire tel fîégoce,
4»««- dVjtércer- telle-profwwion, -art ou - métier -«^»»^lle- trouver» l>«>j»r-
E. M.
Saixt-Léox, histoire dos corporations do métier» depuis
leurs origine» ju»qu\'à leur »uppro»»ion on 1701, — E.

liEVAHSKUn, Histoire de» ola»»«\'» ouvrion»» ot do l\'industrie on

Franco avant I7S1), dl. 1, \'Mo dr., UKX);. /^/rlna. c/m^wc-we/- ^ ^ \'^^Tuci
Code de commerce, 1807. De byzondore rechtspraak wonît r^^^^Lr^**^
Ijouden. In den (\'ode civil wordt alleen de uit het Homoin- ^ x-.^
)0 recht
iH\'kende rechUwtof opgenoinon.

Code
liohouden.

sehe recht iH\'kende rechUwtof opgenoinon.

Drieledige inhoud van den Code do commerce:
a. Ik!nH\'psre<\'ht, bepalingen voor kooplieilon; h. afgezon-
«lenl deel van het privaalreeht: de n iet-Komeinsch rech tol yke
overeenkomsltM»; c. byzonclere voorHcliriften omtriMit hiindol!*-
«luden, in verband met «Ie hyzondore riHïhtspraak.

Stelwl van ojwomming dor Imndelftdaden, ook ter Iwpuliiig
wio kooplio<len 7.ijn, Suhjoctiovc tMi objectiove handolsdailon.

Do Co<lo overgenomen door of voorlnH\'ld voor tal van andere
stelten. Naarmate hot hurgorlyk n*eht inimlor voldoende is,
iHjvalten de handolM
\\votlM>eken mwr hyxon<loro l»e|)alingon voor
koopliwien en voor handelswiken. Zoo vooral het Alg. Dnil-
«che
IlandelswetlMH\'k van IKOI. Ook wortltdoo|Miommingdor
lmndolft4|nd<*n in c|o nionwon» wotUiekon
hKmhIi» nitgehnMdor.

-HVUU.

rX^t O\'—\'^t^M. V-»»

-ocr page 42-

8

Ten onzent wordt het Fransche voorbeeld gevolgd, hoewel
de handelsrechtbanken niet behouden zijn.

Het Wetboek van Koophandel bevat beroepsrecht en, als
afgezonderd deel van het privaatrecht, eene behandeling van
enkele overeenkomsten. Daarnevens in andere wetten enkele
bijzondere bepalingen voor sommige rechtsbetrekkingen (zaken
van koophandel).

In het Duitsche Handelswetboek van 1897 is het handels-
recht weer geregeld als een stand- of beroepsrecht. Opsomming
niet van handelsdaden maar van handelsbedrijven. Daarnevens
beslist ook de inrichting en den omvang van het bedrijf en
de inschrijving in het handelsregister over het toepasselijke
recht, §§ 2 en 3 Hgb.

G. ScHiRBMEiSTER, der Kaufmannsbegriff nach geltendem und
künftigem deutschen Handelsrecht, in Zft. f. d. ge«. Hr. dl. 48,
bl. H8; 19, bl. 29.

De noodzakelijkheid van bijzondere bepalingen voor koop-
lieden en voor handelszaken is betwist en moet, althans voor
ons land, worden ontkend.

Handelingen der Nederl. JuriHton-Vcroeniging 1883, dl. 1, bl.
180
v.: praeadviezcn van A. F. K. llantocni en Molesohaaff;
dl. 2, bl. 0.) v.: beraadslaging. — .1. h. Pole.naab, in Kg). Mng.
188.\'}, bl. 415; — M. Tn.
CJouwmit in Thcmis I88:j, bl. 382; —
.1. P. M
oltzku in ThcniiH 1881-, bl. 173. — (tot.dm\'hmiiit in
Kevui\' dc droit intonmtionnl, dl. 2, bl.
3r)7 v. — (}. Cohn,
a. w. — Ph. Hkck, in Archiv f. d. civ. Prnx., dl. 92, bl. UiH
(Da« Jtecht des rechtsgcschiifllichen MaswnlM\'lriebs ist da« Han-
delsrecht, bl. tWJ). —
vivantk, |ht itn codico uniro dcllo
obliga7.ioni, in Archivio giuridico, dl. 39, bl. 497; un codi» nniquo
des Obligation«, in Ann. do dr. romm. 1S93, bl. 1 v. — I/. H"-
laffio, por un codioo unico dollo obligozioni, 1889.—(Iaukkrk.
tcndance actucllo a riinification du droit civil ol du dniit ooni-
morcial,
th. 180H. — l\'u. Lavuknt, la fusion du droit civil et du
droit commcrcifti, th. Paris MKK{.

.Argumenten, iinngevo(>rd roor im\'houd vnn oxceptionindc bepa-
lingen voor handclszak(<n cn koupliishMi ((Joi.Dm\'UMiirr, Ifnn<II».
des Hr., dl. l, 2Jo dr., § 3, cn bl. 3(k\'», n\'».2):—1". Ilcl handol«-

verkeer heeft behoefte aan eeno groote mate vnn vrijheid, en duldt

geen vormen; — 2". Het hnndelsverkivr hivfl iH\'hoi\'Oeiian nitgo-

M-, fso fr. ^

wuu. (3.0^. O^^

-ocr page 43-

lutiA^ t/^ou^ào^u-^^e^ dt^ .yUv, t. rz»^\'««\'^

t

/«. n v^ ^a^jUiL* (^tA^s^s^tL.

ÏOn.

-ocr page 44-

.* \'UauIL^ p^trytJZC ^ t/v^ry -

«A Z/t«-^ ïZ-A»-.- \'2>

-ocr page 45-

dju xJL^tXj-^

»

V

Uj-\'Vxà\'C^ »

, V/5

breide en krachtige bescherming der goede trouw (art. 1374 al. 3
B. W.); — 3". De handel verlangt eene eenvoudige, snelle en zekere
procedure; — 4°. De handel heeft eencosmopolitischkarakter; —
5°. Het handelsverkeer kan de gewoonte als rechtsbron niet ont-
beren.

Gewoonte: de in het rechtsverkeer door het telkens volgen
van dezelfde gedragslijn in het leven geroepen regel.

Rb. Eotterdam 8 ^Fei 1901, W. n». 7656: alleen het voortdu-
rend en onafgebroken verricht worden eener handeling vestigt
gebruik (gewoonte).

Afschaffende (derogeerende) gewoonte: de gewoonte die strijdt
met eene in de wet opgenomen bepaling.

Aanvullende gewoonte: de gewoonte die een niet in de wet
geregeld onderwerp betreft; zij vult de wet aan.

ZITELMAXX, Gewohnheitsrecht und Irrthum, in Archiv, f. d. civ.
Praxis, dl. 0(5, bl. 323. — G. R
ümeun, das Gewohnheitsrecht,
in Jahrb. f. d. Dogm., dl.
27, bl. 153. — S. Brie, die Lehre
vom Gewohnheitsrecht, dl. 1, 1899.

if. Danz, Laienverstand und Rechtsprechung, in .Iherings Jahrb.,
dl. 38, bl. 373 v.; /Auslegung der liechtsgeschiifte,
F.
Steix, das private Wissen des Richters, 1893.

P. Larax», die Handels-Usancen, in Zft. f. d. ges. Hr.,dl. 17,
bl. K5<{ v. — Goi.mcuMiDT, Handbuoh, dl. 1, 2ic dr., § 35. —
K. Hauen, die Usance u. Treu und (Jlauben im Verkehre, 189k —
(\\ vivante,
gli usi njercantili, in Archivio gitiridiw, dl. 29.

(). Büuiw, (lesety, und Richternmt, 1885; Heilere u. ernste
Hcimchiungen über die Rwfll., 1!K)1.

Art. 3 wct houd. Alg. liop.: Gewoonte geeft geen rccht,
dan alleen wanneer de wet daarop verwijst.

S. J. Hin(}«t, 7.in van art. 3 Alg. Hop., in Hechtsgi\'I. Hijdr.
en Hijbl. 1S8(187, nfd. A, bl. 77 v. (bl. 109: gewmnjte in aH.
3
A. H. betivkenl hel provinciale of giMuiHMtlelijk burgerlijk nvht.
het/.ij lH»schreven, helr.ij
onlM»*«\'hn«vcn); hel plaatselijk burgerlijk
nn-ht in Nederland, t. t.. p. 1888, nfd. .\\ , bl. XXXIV vig.

Is door dit artikel (j». art. l al. 2 <ier Afschaningnwet v.
1(5 Mei 1829, S. n». lV^) allo gewoonterecht afge.schaft?

Aldus: Oi\'WMJMKn, AnnUvk. op de AV. h. Alg. <lr.,

bl. 86 v. — DiKnins, NihI. Hurg. R., dl. 1, bl. 98 v.—Asskr-
v.
IlKrHDK, Handl. Ne<l. Hurg. R., dl. 1, 3«edr., bl. 49.—Lax»,
Inleiding, bl. 102. — Ander«: Hoi.tir», Voorl. o. h. hnndels- en

Ist t/.

u.M.
Ml.^ê, Af. iff/^

-ocr page 46-

cL ^CJL ,y iTf^x^f ,

m.uo.

ij-

ÏXf^-^^tL-AJUJkA

-ocr page 47-

-Uî -

/Lct. //C.iuft-/ ^ \' ^^ /

lA^lj

, , \' f.\' /».i- _______-

.tu »^n^éL.^^Jcm^ Xu ^

I

A/l**^ ti * â^ f*^ ^ < rt

S A ir . , ^ ^ t

-ocr page 48-

10

zeeregt, dl. 1, bl. 32 v. (de in 1838 bestaande gewoonten alleen
Toor zoover zij met de wetgeving in strijd zijn). —
A. de Pixto,
iets over gewoonterecht, in Themis 1863, bl. 360 v. — v. Boxe-
val Fauke, Xw
. Bijdr. 1861, bl. 91 v. (de in 1838 bestaande ge-
woonten alleen in de stoffen bij het Burg. Wetb. behandeld) —
.T.
A. Fruix, het gezag van het gewoonterecht in Nederland, in
Xw. Bijdr. 186-5, bl. 429 v. (alleen het gewoonterecht op het ge-
bied der codificatie van 1838). — v.
Bemmelex, Xw. Bijdr. 1868,
bl. 268
v., en Eechtsgel. Opstellen, dl. 1, bl. 188 (alleen het
gewoonterecht met betrekking tot de rechtsonderwerpen welke in
de wetboeken van 1838 behandeld zijn).
Hooge Raad 27 Maart 1863, W. n". 2471:
alle gewoonten.

Gewoonte is niet een door partijen te bewijzen feit, maar
een door den rechter toe te passen rechtsregel.

Opzoomeu, t. a. p., bl. 106 v. v. Boxeval Faube, Proces-
recht, dl. 4,
1, 2<le dr., bl. 13 v. — Asser-v. IIecsde, dl. 1,
3\'!«
dr., bl. .50; — Laxd, Inleiding, bl. 193 v. — II. R. 10 Apr.
1884, W. n». 5025; 26 Mrt. 1885, W. n". 5152; 27 Mrt. 1885,
W. no. 5157; 30 Xov. 1888, W. n». .5652; — Rb. Assen 18 Juni
1888, W. n". 5928. — Zie ook Rb. Rotterdam 8 Jfei 1901, W.
n".
7(w6. — Anders: Diepuuis, dl. 1, bl. 108; dl. 2, bl. 295; —
Rb. den Bosch 25 Mei 1891, Wkbl. Xot. en Reg. no. 1314,
waartegen Hamaker, over de kracht der gewoonte, t. z. p. n». 1317.
Naar de gewoonte gebruik) verwijzen artt. 1375, 1382
en 1383 B. W.
De gewoonte kan in deze gevallen derogeeren
aan wettelijke bepalingen van luinvullend recht. Zie ook artt.
en 755 W. v. K.
l\'^en handelsrecht, als exceptioneel recht hetzij voor kooj)-
lieden hetzij voor handelsdaden, bc.stmit niet in Engeland,
Zweden, Amerika (Civil
Code of New-York, ingevoerd o. n. in
Californië en Dakota), Zwitserland (Bundesgesetz ül>er das Obli-
gationenrecht van 14.Juni 1881, in werking seilert 1 Jan. 1883).
Het niodeuie verkoorsrocht: wat daartoe te brengen?

<1/*

IC-

u-

§ 2. BKONNKN, INVOICRING EN INIIOIH) VAN
IIHT WICTBOKK VAN KOOIMIANDICL.

Bronnen.

S. J. Fockema Axdrkae, Overzicht vnn Ond-Ne<lerlnndsche
rechtsbronnen, 1881.

-g

-ocr page 49-

\' \' \' ^ " \' \'\'\'\'\'\'_■ ■■ I

<
tc

, y X ^^

c^Aji^dAnStX/ :

I

X

ilL

-ocr page 50-

M». U f^o,

d?r

JKJU

OKla-

OU., ^ob, 6J. (S^ti : ùty^j»^ -jrs\'

(aaaa^UJL.

\'Uul.aU.

r

oijL.

t

ifjmJ^

JUL

C

MJU^

/

-ocr page 51-

V

/Üi.JLCUAdl, iHMM. l^i,

UvJUU^ ^kUA. oxukoy a^d. /ICJ,

H/\' : (m, OU^.

cJl^y.^ pM^JU, ^

UMt!

O»»■>.«.■ fr ff I I cfnJ I fl n i* ^JtjAyt,

/, LL,

Ltt* lu« fe U^ Q| <!■! »

laa. om^

-ocr page 52-

^CtJUvruM. Ic^j^ ^viujL djUxj^tjjdLM. o^la^ eii, uueA

ffjjfijujj^ A . .

„/iCwv^A-tO-x-^w ùéf

. T 7 r

O/, t^/^«/.

€oJnA><i/L cU oaL . Hf l/f ^Jyo-^JxuL^^ (^Ht^

\'^ijUAVj »VO\'^ . .

jtu^u^i OxJ j^Lv . ^^^ U/,

KÀif^^fUixJUu/^ iH cyu. .

yUé.Jkju^ r U: Oj^r.

^ ty^^

Ô

-ocr page 53-

^ Xll/

11

Tot 1811 placaten, landrechten, stedelijke keuren en costu-
men. Vooral op het gebied van het zee- en verzekeringsrecht,
echter ook voor wissel- en faillietenrecht. Ze betreffen steeds
een bijzonder onderwerp, daarom later bij de betrekkelyke
onderwerpen te noemen.

De Costumen van Antwerpen in vier redacties, genaamd
antiquissimm van 1547, in antiquis van 1570, imprcssae van
1512, en
compilatae van 1G08.

G. de Loxgé, Coutume« de la ville d\'Anvers, 1870 vlg., in
Recueil des anciennes coutumes de la Belgique.

Fransche bronnen :

De ordonnanties van Lodewijk XIV: de Ordonnance du
commerce van 1G73 (Code Savary of Code marchand), de
Ordonnance de la Marine van 1681.

•Tacq. Savakt (1022—1G90), Ie parfait négociant, 1670,2e verm,
dr. 107Ó, in 1688 gevolgd door: Pan>res ou avis et conseils sur
les plus importantes matières du commerce. — Pu.
Boiixier
(t 1711), ordonnance de liouis XIV sur le commerce, 167S. —
K.
de Boi\'TARic (t 173.3), explication de l\'ordonnanre de 1-ouis
XIV concernant le commerce, 17W. — H. .T. V
ai.in (t 1765),
nouveau commentaire sur l\'onlonnaneo de la marine, 17(50, in
183i uitgegeven door BficAXK.—
.Ioiisse (t 1781), nouveau com-
mentaire sur l\'onlonnaneo du oommoroo, 17(51, in 1828 uil gegeven
door Bf;(;AXK.

Oud-Vadcrlnndsche literatuur vóór 1811.

Kr l>estiuin niet werken alleen over handelsrecht.

Do Pandwlon-kommontaron van Ui.ntc llnir.r ( 1 (5:5(5—l(5J)i),
praeloctionos juris oivilis;(]
er. N(>(int(16t7—172r)),imi .Ioan Vokt
(16t7—1713), (\'ommontarius ad i\'andiH-tas, l(5i)s. — P. Pwk
(152U—15SJ)), in titulos Dig. ot Cod. ad rounmuticam {H^rlinontos
commontarii, 155(5, later door
Vin.vkn (Vinmth, 1588—1(557)
uitgogovon. — lll
(jo i)K (ïmM)T (15S3—1(5W»), Inlovdingo lot do
llollandtsoho HiThtsgolivrlhoyt, in lal van uilgavoii, do oudste
van 1(5:51, ialor dm»r S.
vax CiRor.nkwrdkx v. i». .\\1a»k in 1(5U,
door \\V. S<\'iioiiKU in 17(57 on do»>r S. .1.
Koi-kkma Axurkak in
IS1)5 (2 dl.) uitgogovon. — S
va.v Orokkkweokn v. i». .Mauk
(1(513—1(552), do logibuH ahrogalis ol inusitatis in llollandia, 1(559.
— SIMOX VAX IiKKtïWKX (f l(5S2), Consum foronsis, 1(5(52, on
U<Muns-llollands-roeht, 1(5(51, 121« uilgavo (2 dl.) door C. W.
Drtker, 17S(). — l^.Rir ihnkr (115.5(5—1(501), m.vdondaegHo

^

5

f i

s t

-ocr page 54-

12

Eechtsgeleertheyt, 1686, 5de dr. door Z. HrsER, 1768. — C. v.
Bijxkebshoek (1673—1743; O. W. Stab Xumax, C. van Bijn-
kershoek, zijn leven en zijne geschriften, Prft. 1869), quaestiones
juris privati in 4 bk., vooral over zee- en assurantierecht. — E.
\\AS ZuBCK, Codex Batavus, waarin het algemeen kerk-, publijk
en burgerlijk recht van Hollant en Zeelant, en het ressort der
Generalitejt is begrepen, 1711. Met vervolg door P.
v.d. Schel-
ling
, 3de dr. 1738. — H. J. Abxtzexius, institutiones juris bel-
gici civilis,_3 st. 1783/98. —
D. G. v. d. Keessel, Theses selectae
juris Hollandici, 1800; nieuwe dr. 1860. — Joii. v.
d. Linden ,
Eegtsgeleerd, practicaal en koopmanshandboek, 1806. De eerste
die het handelsrecht afzonderlijk behandelt. Hij verdeelt zijn stof
in vier boeken: I burgerlijke Eechtsgeleerdheid, II lijfstraffen,
III procedure, IV handelsrecht. Herdruk 1893.

Verder de verschillende verzamelingen van sententiën, ad-
viezen enz., zooals:

C. Neostadius, utriusque Hollandiae, iSelandiae et West-Fri-
siae curiae decisiones,
1627 en later. — Sententiën en gewezen
zaken van den Hoogen en Provincialen I^aad in Holland, Zee-
land en
W. Friesland, Eotterdam, 1662. — J. Loenius, decision
en observatiën, met aant. door
T. Boel, 1712.

Zes deelen Consultatiën, a<lvyzen en advertissementen van Ilol-
landsche Eechtsgeleerden, Amsterdam 1628—39, l(^t7, en 2de druk
Eotterdam 1&18—1606. — .1. M. B
abei<h, advijzen over den Koop-
handel en zeevaert (turbes, memoriën, resolution, missives enz.
van Amsterdamsche advocaten), 2 dl. 1780. — Verzameling van
casus-positiën, enz., betrekkelijk tot voorvallende omstandigheden
in den Koophandel, 2 dl., Amsterdam, 1793, 180k — De ver-
zamelingen van consultatiën en advijzen van Is. v.
d. Heihi , Neder-
lands advys-book,
5 dl. 169:j—98; .1. Sthomakkb, selecta consilia
et responsa jiiris, 6 dl. 1738 v.; G.
de Haw, nieuwe Holland-
sche consultatiën, 1741; .1. .1. v.
Hasski,t, Aanteekeningen en
bijvoegselen op de Hollandsche consultatiën enz., 4 dl. 1780—8:1;
.1.
ScnuAssEHT, 250 Consultatiën, advysen en advertissementen,
5 dl. 1740—54, e. a.
Latere werken:

(L A. C\\ »B .loxoE, historia juris mercatorii Helgimm\'ptentrio-
nalis usque nd annum 1811. Prft. I/CMden, 1842.

M. Til. Goliwmit, Geschiedenis van het Nederlnndsche m-
riH\'ht. 1)1. 1, Inleiding, Geschiedenis der bronnen. 1882 (Ugl.
.Mag. 188.3, bl. 121).

I \'

I >

i\'.

\' v\'-

-ocr page 55-

fi. Ui^pU. , jiTaCtUnJU^J^JUji JHUUak U.. ^JLlduXC

Algemeene verzameling van bronnen van het zeerecht:
J, M. Pardessus, collection des lois maritimes antérieures au
dixhuitième siècle, 6 dl. Paris 1828—1815.

Den toestand van den handel ten tijde van de republiek kan
men leeren kennen uit :

Le IMoixe de I\'Espixe, de koophandel van Amsterdam, 3 dl.
Iste dr.
1G91, later door I. le Lo>\'o uitgegeven, 1714, IQde dr. uil.

1801. — .1. P. Eicard, Ie négoce d\'Amsterdam, 1722. — F. a*.
d/Oi;dermeulex
, recherches sur le commerce, 2 dl., Amsterdam
1779. — S. Bicard, traité général du commerce, Amsterdam,
1715; herz, dr., 2-dl., 1781. — A. de^Sêrioxxe,ya richesse do
la Hollande,
5 dl., 1768, later vertaald door E. Lvzac, Holland\'s
rijkdom,
4 dl., 1780/83.

E. Laspeyre.s, Geschichte der volkswirthschaftlichen Anschati-
ungen der Niederländer und ihrer Litteratur zur Zeit der Bepu-
blik, 186.3. — O.
vax lîees, geschiedenis der staathuishoudkunde
in Nederland tot het einde der 18de eeuw, 2 dl., 1868. —
O. PnixosiiEiM, Beiträge zur wirtschaftlichen Entwickelungsge-
schichte der Niederlande im 17. u. 18. Jahrhundert, 185X). —
"NV. C. ^fEEs, Proeve eener geschiedenis van het bankwezen in
Nederland tijdens do Bepubliek, 18.38. —
B. vax Bijswijk,
geschie<leni8 van het Dordtscho stapelrecht, Prft. lïXX).\'^— P. G.
Boa, het Groningsche gild- en stapelrecht tot do reductie in
1594,
Prft. lOOk^
Geschiedenis der codificatie, 1798—1838.

De Wai-, Het Nedorlandscho handolsr»»gt, dl. I, bl. t—9, no>.
8—17. — HixnsT, geschiodonis dor codificatie. Hst. I : vóór 1795;
Hst. II, nà 1795, in Bechtsgol. Bijdr. en Bijbl. 18S(J/7, afd. ,
bl.
11—W. — Lax», Inleiding t. d. vorkl. v. hot B. W., bl. 81) v.

Staatsregeling des HaUmfschen Volks van 1708, alg. heg. art.
28 : „ICr zal een wetboek gemaakt worden, zoowel van
hurffcrlijkc,
als van lijfstrallijke wetten, te gelijk mot de wijze van rogts-
vordering, op gronden, door do Stjiatsrogeling verzekerd, en
algemeen voor de gamchc liqmbliek. IX\'szelfs invoering zal zyn,
uiterlijk binnen twee jaren, na de invoering der SUiatTCgoling".

IX\'creet van ö Sept. 1708. Instelling (28 Sept. 1708) eener
(\'ommissie tol hel ontworpen van oen
algomoen Hurgorlijk en
Lijfstraffelijk welhoek (7 leden voor de hurgerlyko wetten, â
le<len voor de lyfstradolyke weiten). Zij maakt een plan van
algemeene verdeeling van \'t wetboek (ingelevorrl by het Uit-

IL

\' li

-ocr page 56-

14

voerend Bewind 25 April 1801), waarbij bet handelsrecht is
begrepen in het burgerlijk recht.

Staatsregeling van 16 Oct. 1801, art. 84: „Het Staatsbe-
wind zorgt, dat een algemeen
civiel- en crimineel wetboek,
nadat op de daarvan gemaakte ontwerpen de consideratiën
van het Nationaal Gerechtshof zullen zijn ingenomen, ten
spoedigste aan het AV^etgevend Lichaam ter bekrachtiging
worde aangeboden".

De Staatsregeling van 1805 en de Constitutie van 1806
herhalen de voorschriften over de codificatie niet.

Ontwerp van een Burgerlijk AVetboek voor het Koninkrijk
Holland van
1807 van Joh. vax der Lixdex , in vier deelen:
I. familierecht, II. eigendom en erfrecht, Hl. verbintenissen
(waaronder de rechtsstofvanhetAVetb. v. Kooph.),
lA^ de rechtsoefening. Op last van koning Lodewijk Napoleon
samengesteld.

De commissie voor het burgerlijk recht, daarna door koning
Lodewijk benoemd (K. B. van 18 Nov. 1807), concludeert
tot vaststelling van een afzonderlijk AVetb. van Koophandel
(rapport van 30 Mei 1808).

K. B. van 29 October 1808: benoeming eener commissie
voor de samenstelling van een AVetboek van Koophandel.
3 leden:
A. van Gknnep, M. S. A.sser en J. v. n. Linden.

K. B. van 24 Febr. 1809 betreflende do invoering van het
AVetboek Napoleon ingericht voor het Koninkrijk Holland,
art. 4: „onverminderd de l>epalingen bij het voorgaande arti-
kel gemaakt (houdende afschafling der landrechten en eostu-
men), zullen provisioneel, en tot dat deswegen nader zal
zijn gedisponeerd, in kracht blijven alle wetten eneostunien,
Ijetrekkelijk tot societeiten van koophandel, het wifwelregt,
de assurantiën, averijen en zeezaken, mitsgaders tot alle andere
zjiken van commercie, waaromtrent in <lit wetlwek geener-
haiide bepalingen zijn va-stgesteld".

Ontwerp Wetl>oek van Koophandel van 8 .luni 1809. Het
heeft
drie boeken en (594 artikels. Het derde l)oek i» getiteld:
,van de regtbanken van koophandel, en «Ie manier van pro-
cederen in zaken den koophandel Iwtreflende".

-ocr page 57-

15

IJriufwiBseliiig van eenige Eeclitsgeleerden, 1819, bl. 119 v.,
.399 v. — Magazijn van Handelsrecht 1859, Ikfeng. bl. 73—82.—
Het ontwerp is in 18G6, met een voorrede, opnieuw uitgegeven
door
T. :^r. C. Asser.

Inlijving van Nederland bij Frankrijk, 16 Maart en 9 .luli
1810.

Keiz. Decreten van 8 Nov. 1810 en 6 .lan. 1811, houdende
invoering van den Code de commerce met 1 -lan. 1811 voor
het land bezuiden Waal, Merwede en Maas, met 1 Maart
1811 voor de overige deelen des lands.

Herstel van de nationale onafhankelijkheid, Dec. 1813.

Grondwet van 29 Maart 1814, art. 100: „Er zal worden
ingevoerd een algemeen Wetboek van burgerlijk regt, lijf-
straffelijk regt, vau den koophandel, en van de zamenstel-
ling der regterlijke magt en de manier van procederen".

Souv. Besl. van 18 April 1814, houdende instelUng eener
commissie voor de wetgeving van 10 leden. De leden A.
van
Gexnki
\' en .1. Walraven speciaal belast met het opstellen
van een ontwerp van een Wetboek van Koophandel, dat, door
de commissie vastgesteld, 17 .lan. 1815 aan den Vorst wordt
aangeboden en 2 Febr. aan den Kaad van Stnte verzonden.

Het ontwerp heeft drie boeken en 887 artikels. Het derde
boek luidt: „van de regtbanken van as.surantiön, averyen en
zeezaken, en de manier van procederen in zaken den Koop-
handel Ijetreflende".

Nieuwe Grondwet, 24 Aug. 1815, a. 163 = a. lOOGrontlw.
v. 1814.

De reeds uitgewerkte ontwer|)en worden in handen ge.steld
van eene Commissie uit do zuidelyke provinciën (
Mautinhm.i
en van CrTSKM, raadsheeron in het Hof te HruHHel,,en Pai.-
makiit,
koopman te Hru.ssel, voor het Weth. v. Kplh in con-
ferentie met
v. (iknnkp en rniupsK), K. H. van 5 Sept. 1815.

K. H. van 21 Nov. 1816, iK\'noeming eener Connnissie van
vier leden voor do herziening van de ontwerpen van wet op
de rechterlylie organiwitio oi» instellingen enz. (
van (»knnkp,
Kkmi\'
KU, Faiuon en ruii.ir.si:). Zy zendt 6 Febr. 1819 een
herzien ontwerp Wetb. v. Kooph. aan den Koning in.

-ocr page 58-

16

Het heeft drie boeken en 891 artikels. Het derde boek is
getiteld: „van de afdeelingen van den koophandel in de arron-
dissementsregtbanken en de manier van procederen in zaken
den koophandel betreffende".

Het ontwerp wordt gesteld in handen van den Raad van
State. Deze onderzoekt het en zendt 7 en 14 Maart 1820 zijn
verslag in. Den Oct. 1822 worden de beide eerste

boeken van het ontwerp, verdeeld in acht wetsontwerpen,
bij de Kamer der Staten-Generaal ingediend. Het derde
wordt teruggehouden om niet vooruit te loopen op de rechter-
lijke organisatie.

De acht wetsontwerpen worden in 1822 en 1823 geheel of
gedeeltelijk in de Afdeelingen der Kamer onderzocht. De
processen-verbaal van dit onderzoek worden gesteld in handen
van de bij K. B. van 28 April 1821 ingestelde Commissie
van redactie der Nationale wetgeving, K. B. van 4 Sept. 1824.
Deze vormt nieuwe redactiën en dient haren arbeid in Juni
en Aug. 1825 bij den Koning in. 20 Oct. 1825 worden boek
I en H in de nieuwe redactie aan de Kamer voorgelegd.
Behandeling en aanneming der verschillende titels 10 Febr.—
10 Mrt. 1826 door de 2de Kamer; 18 Maart 1826 door de
iB\'e Kamer. Alleen Bk. 1, tit. 7 (wissels enz.), en Bk. II,
tit. 9 (verzekering) worden verworpen. Indiening van het S\'io
boek, thans handelende over faillissement, relmbilit^itie en
surséance van betaling, bij KI. Boodschap van 21 Dec. 1825,
ingekomen in de zitting van 1 Febr. 1826. 27 Febr. en 15
Maart indiening van gewijzigde ontwerpen voor do verworpen
titels. Aanneming van deze titels en van het 3\'lo boek in de
2\'\'e Kamer 18, 20 en 21 Maart, in de l\'t« Kamer 23 Maart
1826. Wetten van 23 Maart 1826, S. n". 18—27, 31—34,
38, 39, 43-48. Wijzigingswetten van 15 Mei I820,S. n". 14
en 15. Doorloopende reeks vnn artikelen voorgeschreven bij
art. 7 der AfschafFingswet (wet van 16 Mei 1829, S. n". 33).
Het K. B. van 5 .luli 1830 bepaalt de invoering van het
wetboek op 1 Febr. 1831.

F. A. vax Ham., kritinche boMcliouwinjj (li>r zovon ctthto Titrl«
van hot nionwe Ned. W. v. Kooph., in Hijdr. tot HeohtH^. on

-ocr page 59-

• -tT!\'-»

m

vi . .

te\'\'

\', - S- -\'\'Sä

Wetg. 1829, bl. .59—161; idem van Boek 11, titel 1, in Bijdr.
enz. 1830, bl. 86—99.

Belgische opstand. K. B. van 5 .lan. 1831, S. n°. 1, waarbij de
invoering wordt geschorst. K. B. van 24 Febr. 1831, S.u". O,
tot herziening der reeds aangenomen wetboeken. Indiening
van wijzigingswetten in de zittingen van 1833/34, 34/35, 35/36.
Wetten van 23 December 1834, S. n°. 41—44, 46—48; van
25 April 1835, S. n". 11—13, 15—18; van 26 December
1835, S. n°. 44—50; van 24 April 1836, S. n". 14—16.

Beredeneerd verslag der aangebrachte wijzigingen in Bijdr tot
Hegtsgel. en Wetg. 1S16, bl. (JO—J)2; 18:17, bl. 86—121.

Wet van 10 Mei 1837, S. n". 22, tot herstelling van eenige
misstellingen. K. B. van 4 Juli 1837, S. n°. 51, bepalende
dat
O. a. het Wetb. van Kooph. ter Landsdrukkerij zal worden
uitgegeven. K. B. van 10 April 1838, S. n^ 12, bepalende
de invoering der wetboeken op l Oct. 1838 (in Limburg,
krachtens K. B. van 10 Oct. 1841, S. n°. 43, op l .hm. 1842).

Nooiidzikk, Geschiedenis der beraadslagingen gevoerd in de
2<le Kamer der Staten-Oeneraal over het ontwerp vnn wn Wet-
boek vnn Koophandel, dl. I zittingsjnar 1822/23; dl. II, zittings-
jaar 1825,2(5. — VoouDi ix, Geschiedenis en beginselen der Ned.
Wetboeken, dl. 1 Inleiding; dl. VllI—X Wetboek vnn Koop-•
handel.

Inhoud van het Wetboek van Koophandel. Verdeeling in
«Irie hoeken en 023 artikels; venleeling der Imeken in titel».
Vergelyking lu.sschcn den Code de connnerce cn het Wetboek van

Koophnndcl.

Twee bt\'ginseleu hij «ie .xamenstolling van het Wetb. van
Kooph. aangenomen:

1°. weg Ie laten alle strafrechtelijke Injpalingen. Van-
daar het onderwerp van C. d. c., L. III, t. 4: de« banqueroutes,
overgehraeht naar de wet van 10 Mei 1837, S. n°. 21, hou-
dende tijdelijke aanvulling der In^palingon omtrent de enkele
en bedriegelijke bankbreuk. Art. 87 C. d. c., houdemle Htraf-
bepaling logen niakelaar«, weggelaten;

2". zich te Iwpalen tot het materieelu rtn-ht on «lus alle
voorschriften on bepalingen van procesaueelen luird naar
hel Wetlwek van burg. Kecht.svordering ovor te brengen.

-ocr page 60-

18

Op dien grond liet onderwerp van C. d. c., L. 2, t. 2:de
la saisie et vente des navires, overgebracht naar W. v. B.
Rv., Bk. 2, t. 4: van executoriaal beslag op en verkoop
van schepen (art. 311 W. v. K.); de bepalingen omtrent het
opmaken en verdeelen van avarij-grosse (dispache) door des-
kundigen, in den C. d. c. voorkomende in artt. 414 en 416,
overgebracht naar artt. 317—32(» W. v. B. Rv. ; het onder-
werp van C. d. c., L. 3, t. 2 : de la cession de biens, naar
W.
V. B. Rv., Bk. 3, t. 3: van boedelafstand en de vormen
van dien.

Het vierde boek van den C. d. c. : „de la juridiction com-
merciale", in vier titels handelende over de inrichting en de
bevoegdheid der rechtbanken van koophandel en over de wijze
van procedeeren voor deze rechtbanken en voor de Hoven
van appèl, is geheel weggebleven.

Zie het aangeteekenlJe op bl. 16. In de wet op de rechter-
lijke organisatie van 18 April 1827 waren bepalingen opge-
nomen (artt. .53 en 54) omtrent kamers voor de zaken van
koophandel en faillissementen bij de arrondissements-reeht-
banken, samengesteld uit drie rechters en twee kooplieden.
Bovendien gaf art. 44 den Koning de bevoegdheid den kan-
tonrechter, met vier as-sessoren tot den handelstand of het
fabriekwezen behoorende, voor handelszaken to iKïkleeden met
de rechtsmacht der arrondissements-rechtbanken. Bij de her-
ziening van deze wet, bij de wet van 28 April 1835, werden
deze bepalingen weggelaten en djuirmedo het denkbeeld eenor
afzonderlijke handelsrechtspnuik geheel losgelaten. W. v. B.
Rv., Bk. 1, t. 4: van rechtspleging in zaken van koophandel,
bevat slechts Ixspalingen van ondergeschikte beteekenis. Zie
hieronder bl. 49.

.1. v. 1», IIoNRicT Tii/,., Ilnndhook v. d. HurKorlijkc l{«vlilHV«ir(li>-
ring, hl. -iH, .">0 v.

Onderwerpen voorkomende in den C. d. v. <loch niet in hot
W.
v. K.: I". de bepalingen over de gehuwde openbare koop-
vrouw, artt. 4, 5 en 7 C. d. c. ; dit punt wordt geregeld in
art. 168 Burg. Wctb. 2". C. d. c., L. 1, t. 3, sect. 2 : <le8 con-
testations entre associés et do la manière de les décider; de

ïfé

-ocr page 61-

19

daarin voorgeschreven gedwongen arbitrage niet overgenomen.
3°. C. d. c., L. 1, t. 4 : des séparations de biens ; overbodig
geworden naast Burg, Wetb. Bk. 1 , tit. 8 : van huwelijksche
voorwaarden, en tit. 10: van de .scheiding van goederen. 1°. C.
d. c , L. 1, tit. 7 : des achats et ventes.

Onderwerpen behandeld in het Wetboek van Koophandel
doch niet in den Code de commerce:

1". de bepalingen omtrent assignatiën, kassiers- en ander
papier aan toonder, Bk. 1, titel 7, afd. 2 en 3. 2°. De titels
9 en 10 van boek I: over verzekering in \'t algemeen, en over
brand-, oogst- en levensverzekering. Zij ontbraken nog in het
wetboek van 1826 (1830) en zijn eerst bij de latere herziening
in 1835 ingevoegd. 3". In het boek, dat over het geheel
v/llediger en uitvoeriger is dan de Code, worden daarin ont-
brekende bepalingen gevonden omtrent de boekhouders van
schepen (in tit. 2), het vervoer van passagiers (titel 5, afd. 5),
aanvaring (tit. 6), schipbreuk, stranding en zeevonden (tit. 7),
de aansprakelijkheid van den verzekenuir voor avarij-par-
ticulier en de berekening daarvan (in titel 11), en ten slotte
omtrent schepen en vaartuigen welke de rivieren en binnen-
wateren bevaren (titel 13). 4°. In het S\'l® l>oek, de titel: van
surséance van l)etnling, reeds bij S. Besl. van 29 .lan. 1814
wetler ingevoerd.

De reclame of terugvordering in zaken van koophandel
(W. v. K., Bk. 1, tit. S) wonlt in den (\'o«le, Iwperkt tot
faillissement, in het derde Iwiek: des faillites et banqueroutes,
lit. 3, Iwluuuleld.

WyzigingswcltJ\'n sedert 1.S:W tot stand gekomen:

1°. Wet van 4 .luli 1871, S. n". Si), ter vervanging van
do artt. 79—85 over het voorrecht van den commissionnair.

2". Wet van S .luli 1874, S. n°. 95 (de jmndwet); art. 2
wijzigt art, 315 W. v. K. over pan«l- en vorhandbrievon op
schepen.

3«. Wet van 1 .luni 1875, S. n". 81, wür.igende art. 302
(»vor lüvenHverzekering.

4». Wet van 2(5 April 18S4, S. n°. 95, waarbij, in ver-
band met <le invoering van het nieuwe Wetb. van Sr., a. 398

A

-ocr page 62-

20

W. v. K: is ingetrokken en artt. 440 en 893 zijn gewijzigd.

.5°. Wet van 20 Jan. 1896, S. n°. 9, ter invoering van de
Faillissementswet van 30 Sept. 1893, S. n". 140, gew. bij de
wet van 6 Sept. 1895, S. n°. 155;
afschaffing bij art. 2 van de
artt. 198, 205 en 285, benevens het derde boek van het AVetb.
v. Kooph.; wijziging bij art. 4 van de artt. 84 en 199 W. v. K.

6". Wet van 31 Dec. 1896, S. n". 244, tot wijziging van
de artt. 379, 380, 383 en 384 over de vertooning van het
journaal en de scheepsverklaring.

7°. Wet van 2 Mei 1897, S. n». 140, tot aanvulling en
wijziging van de artt. 748 en 755 over den laad- en lostijd
van binnenschepen (K. B. v. 3 Jan. 1898, S. n". 1).

8". Wet van 27 April 1904, S. n". 83, tot wijziging der artt. 154,
179 en 228 over den beüialdag en het protest van wisselbrieven.

^K. H. vau 22 Xov. 1870, n". 20: Benoeming eener Staatnconi-
niis^ie tot herziening van het Wetboek van Koophandel; leden
J. (x. Kist, H. C. Verxiehs vax deu i-oeff(op verzoek ontslagen
18Ri), .1.
A. Fnuix (t 18HI), T. M. C. Asser, M. .1. Pijxai-pki.,
(i. J. Th. Beelaekts va>- Hix)KI.a>d
(op verzoek ontulagon .luni
18SS) en W. L. P. A. M
ole.vokaaff (bon. in 1885). Ontwerp van
wet op „het handelspapier" (wissels, acceptatii"n, assignatiën en
eheques), openbaar gemaakt in IHHO; ontwerp van wet op het
faillissement en de surséance van betaling in 18S7; ontwerpen
van wetsvoorstellen betreflende: 1". het handelsregister; 2". de
firma; .\'i». de vennootschap onder firma, de commanditaire ven-
nootschap, de naand. vennootschap, de onderl. waarborgmij. en
de co<)iH\'rfttieve v»«reeniging; 4". tot wijziging van tit. H\' en van
tit. V afd. 1 v. bk. 1 W. v. K.; 5". iM\'tn\'tVende de vrachtverv(H\'r-
ders en exjMHÜteurs, in 1S0(). Alle ontwerpen r.ijn vergewld van
toelichtingen. Ontbinding der commissie 7 Nov. ISIM).

Wetten betreirende het verkeersrecht, na 1838 tot stand
gekomen:

1®. Wet van :iO Mei S. n». 2<5, ih\'trelVende ver!ie7.»\'n door

hel to I(M)r gaan van schuldbrieven ten laste van het Kijk, ge-
wijzigd hij de wet van 2 Mei IWI, S. n". 21J, en van 17 Ajiril
18S7, S. no. (W.

20. Wet van 7 Mei IS.\'XI, S. n^. :)2, houdende bepalingen omtrent
de huishouding en tucht op de koopvaardijwhepen, gew. bij de
wet van Vi Nov. 187», S. n». UK), vu hij Inv. Swb. ^

vf

-ocr page 63-

\'I\'

/r ik^^oo, J".

■ i

< J

I

J.

61/«/.

"-•■■♦\'\'"-tnfii

3». Wet van 22 Dec. 1SÓ7, S. n®. 171, tot buitenetiectstelling
en vervanging van de wet van 3 Sept. 1807, op de interesten.

4®. Wet van 1 Juni 1861, S. n°. 53, houdende bepah\'ngen om-
trent den doortocht en het vervoer van landverhuizers, gewijzigd en
aangevuld bij de wet van 15 .Tuli 1869, S. nM21, en bij Inv. Swb.

5". Wet van 16 .Juli 1869, S. n®. 96, betrekkelijk de afgifte van
zeebrieven en vergunningen tot het voeren der Xederlandsche
vlag, gew. bij Inv. Swb.

6". Wet van 9 April 1875, S. n®. 67, tot regeling van do dienst
en het gebruik van spoorwegen, gewijzigd en aangevuld bij de
wetten van 31 Dec. 1880, S. n®. 258, van 10 Mei 1882,S.nMK»,
van 8 Apr. 1893, S. n®. 62, en bij Inv. Swb.

70. Wet van 2 .Juni 1875, S. n®. 95, tot regeling van het toe-
zicht bij het oprichten van inrichtingen, welke gevaar, schade of
hinder kunnen veroorzaken (Hinderwet), gewijzigd en aangevuld
bij de wetten van 19 Dec, 1876, S. n®. 255, van t Sept. 1896,
S. n®. 152, van 21 .luni 1{X)1, S. n®. 161,^alsmede bij Inv. Swb.
(«ewijzigde tekst: K. B. v. 15 Dec. 185H>, S. n®. 222.

8". Wet van 17 Nov. 1876, S. n®. 227. tot regeling der coöpe-
ratieve vereenigingen, gewijzigd en a^ingevuld bij de wet van
7 Mei 1878, S. n\'. 41, bij Inv. Swb. en bij art. 2 Inv. Kaillw.

i¥>. lirn ran 9 Atiff. 1878, S. n\\ 124, omirmt d« regeling ran
dr dietut en het gebruik der hkaaUpoorwegen, vervangen eertt door
de wet van
28 Oei. 1889, n®. I M5, daarna door wet van
9 .luH IJXX), S. n". 118, houdende nadero regeling van den dienst
en het g«»bruik van spoorwegen, waarop uitsluitend njet beperkte
snelhoid wordt vervoenl.

10". [JfV/ van 25 .}fei 1879, f»®. 85, houdende hepniingen op
de handelt\' en fahriektmerken, gewijzigd hij dr wet ran
22 JuJi
1885, a, «\'. MO, en vrrvangen door »Zr] w««t van 30 S<»pt. 1893,
S. n\'. 116, houdende bepalingen op de fabrieks-en handeUnu^rken
(.Merkenwet), gew. bij de wet van/TjK)l, S. n". iO^*^-

110. Wet van 25 .Mei U*;«, S. n®. SS, tol instêuTng van wn^
Hijks-postspajirbank, gewijr.igjl/bij d»« w.»/"van .luli 1895, SO
n". 135^uM\\ijr.igde tekst : J\\. B. van aO-Mft I
NIKI, u\'. /\'ifA--*-

12". Wel van 2.3 .\\pril ISSO, S. u". 67, Mn^llende de o|h\'ii-
ban« middelen van vervoer, inet uitsondering van de spoorweg-
dienslen, gewijzigtl bij Inv. Swb en bij art. S der wet van 9.luli

IIHX), onder 1)*. ___

Wel van 28 .luni ISSI, S. n®. 97, lot n\'geling vnn don klein-
handel in Klerken drank
en tot boUuigoling van openbanMlninkon-
w\'hnp(I)rnnkwolgi»wijr.igd en nangi\'vnld bij do wolion van 23 April

<2,

-ocr page 64-

99

1884, S. n". 54, van 16 April 1885, S. n». 78, van 27 April 1901,
S. n". 85, van 12 Oct. 1904, S. n". 230,Alsmede bij Inv. Swb.
Gewijzigde tekat: K. B. van lO-Mei-l«^, S. n».

14". Wet van 11 Juli 1882, S. n®. 86, houdende bepalingen ter
voorkoming van aanvaringen of Jiandrijvingen op zee, gewijzigd
bij Inv. Swb.

15". Wet van 23 Juli 1885, S. n®. 151, houdende bepalingen
omtrent de opruiming en het beheer van vaartuigen en andere
voorwerpen, in openbare wateren gestrand of gezonken.

16". Wet van 5 Mei 1889, S. n®. 18, tot het tegengaan van
overmatigen en gevaarlijken arbeid van jeugdige personen en van
vrouwen (Arbeidswet), gewijzigd bij art. 30 der Veiligheidswet
en bij de wetten van 20 Juli 1895, S. n». 138, van 31 Dec. 18SK),
S n®. 259,«» van 21 Oct. 1902, S. n®. 185^
t^*^ /foé, S

17". \\}Ve.t ran 23 Juni 1889, S. n®. 82, houdende, bepalingen
tot roorJcoming ran bedrog in den Imterhandel, rerrangen door «/<?]
wet van 9 Juli 1900, S. n®. 112 (Boterwet)/.

18®. Wet van 15 April 1891, S. n®. 91, houdende bepalingen
tot voorkoming van aanvaring of aandrijving op de openbare
wateren in het Kijk, die voor de scheepvaart openstaan.

19". Wet van Sept. 1893, S. n", IK), op het faillissement
en de surséance van betaling (Faillis.Hementswet), gewijzigd bij de
wetten van 6 Sept. 1895, S. n®. 155, «i van 9 Juni 1SK)2, S. n®. 91./^
in werking sedert 1 Sept. 18%.

20". Wet van 20 Juli 1895, S. n". 137, houdende bepalingen
tot beveiliging bij het verblijven in fabrieken en werkplaalwn
(Veiligheidswet), u: f^iuit:

21". Wet van 2 Mei 1897, S. n". 141, tot oprichting van Kamers
van arbeid (Wet op de Kamers van arbeid).^

22". Wet van 2 Jan. 1901, S. n". 1, houdende wi-tlelijke >er-
zekering van werklieden tegen geldelijke gevolgen van ongevallen
in bepaalde l)edrijven (Ongevallenwet 11K)1)^

2:i". Wet van 28 Mei 11K)1, S. n". 139, h<)udende regeling Im\'-
tretfendê de toelating
al» schipper op koopvaardijseheiH\'ii en het
aan boord daarvan in dienst hehlMMi van »tiuirlieden en machinisten,
^gewijzigd bij de we/ van 14 Juli 1J)0I-, S. n". 15<J^ /i^

Van zijdelingsch belang zijn de wetten en lx;.sluilen regelende
den waarborg en »Ie l)ehiHting der gouden en zilveren werken,
bet muntwezen, de maten, gewichten, weegwerktuigen en
gasmeters, het toezicht op stoomtoestellen, de meting
van zee-
schepen, den loodwiienst en het lomlnwezen, het
bakenwezen, do

- ryf

1

2/\'

/

\'■rt..

wt.

*

.Si

y . *

/

-ocr page 65-

•23

brievenposterij en de pakketpost, de telegrafie, de zeevissche-
rijen, de Nederlandsche Bank en het consulaatwezen.
Literatuur:
Hoofdwerken:

Asser, Bero, Godeerot, Tydeman en ue Vries, het Wetboek
van Koophandel met aantoekeningen, 2\'le druk door T. ^I. (\'.
Asser , 1873. — A. de Pixto , Handleiding tot het Wetboek van
Koophandel, 2 dl., 31e druk, 1870. — A. C.
Holtius, Voorlezin-
gen over het handels- en zeeregt, uitgegeven door B. J. L.
de
Geer
, 3 dl. 1801, en Het Nederlandsche faillitenregt, 1850,
2\'lo dr., met aanteekeningen v.in B. .1 L. de Geer, 1878. — .1.
de Wal
, Het Ned. Handelsregt, 3 dl. 1809. — .7. A. Levt, Het
Alg. Duitsche Handelswetboek vergeleken met het Ned. Wetboek
van Koophandel, 1809. — .1.
G. Kist, Beginselen van Handels-
regt volgens de Nederlandsche wet, O dl. 1807—1877. 1)1. 1—5,
2de druk 1874—89, 3lo dr. door
L. E. Visser, 190:1 v. — G.
Diepuuis
, Handboek voor het Handelsregt, 3 dl , 2Je dr 1874.
— T. C.
Asser, Schets van het Nederlandsche Handelsrecht,
— N. K. F. liASi), Beginselen vau het hedendaag-
sche wisselrecht, 1881. — .T. t\\
de Marez Ovkss, Beginselen
van het hedendangsche failliotenriM\'ht, 1883.—Moi.ENdRAArr,de
Faillissementswet verklaard, 1897. —
.1. G. L. Noiat Trenité,
Xederlandsch .\\ssnrantierecht. Mrandverzekering, 15)02.^
Monografiei\'n bij do Iwtrokkolijke onderworpen.

Tijdschriften: in het bijzonder

De Vries en .Moixtkr, Hot .Magazijn van Handelsrecht, 18.51)—
IS75, 17 dl.

Verzamelingen van jurisprudentie: in het byzondor

1). liEON, Do Kochtsprank van don Hoogon Hafld. WotlxM\'k vnïi
Koophandel,\'\'2<ln druk, dtwir .1. I
jKVV, 1 dl., 12 suppl — W.
l\'. I. .1. t\'remkii«, .\\anteokoningon op «lo Nod. Wolbookon. Ih»-
vattende de literatuur on do jurinpiudontio, dl. M. nu\'t 3 ver-
volgen. — .Magazijn vnn Hnndolsro<\'ht. .N\'iotiwe verzameling onder
n\'dartio van
l\\ 1). Ahskr .Ir. on F. A. Moij<tkr, sedert 1889.

r

§ 3. OVKHZICIIT VAN BIUTICNLANDSCIIK

wi-yrr.KviNü KN liticuatuuk.

I. Landen zomler co«lificatie van handelsrecht (zonder
handelswotlMH\'k).

n

ta\'

/Z

j:-

7

t

-ocr page 66-

\' ■\'SS.
«f

24

1°. Engeland.

The Merchant Shipping Act van 1894; gewijzigd en aange-
vuld in
1897, 1898, 1900.^Zij bevat eene regeling van alles
wat met de zeevaart in verband staat.

Verdere wetten: The Bills of lading Act van 1855, over het
endossement van cognossementen. —
The Factors Act \\an 1889,
betrefifende den handel door middel van „mercantile agents"
(commissionnairs en agenten). —
The Gompaiiici Act ^ani 1802;
regelende de vereenigingen (waaronder de naamlooze vennoot-
schappen),
gowijaigd in 1807, 1Ö70, 1G77, 1870, 1000,108g,
ISGO, 1890 mi lOOOz"— The Bills of Exchange Act van 1882,
bevattende eene codificatie van het wisselrecht. — The Bank-
ruptcy Act
van 1883, regelende het faillietenrecht (gewijzigd in
1884 en 1890). — The Patents, Designs and-T^wU-Mwk^i-A^
van 1883 over octiuuien, inudulleii cn [ïiandclv en fabiiekts-
/o merVeij(gewijzigd in 1885, 1886, 1901 on lOOij) The

Partnership Act van 1890, regelende de vennootschap onder
firma. —
The Sale of (Hoods Act van 1893, regelende den koop
en verkoop van lichamelijke roerende zaken.
Literatuur:

W. 1Jkaav>:s, lex inercatoria rediviva, 1751, (Mo dr. 1S13. —.1.
\\V. Smith, a eompendiiiin of mercantile law, 2 dl., UW\'r-dr-/
_ .1. W. S^H-fH, the law of contract«, S-ie dr. door
V. T.
T
homi-son, — C. O. AnniHo.v, a treatise on thelawofcon-
\'j^/^h*^^—tracts, 101e dr. door kkki> en (»ordo.v, ISXKl. — fu. l\'«n,i>ock,
y ^ a treatise on the general principh\'s concerning the validity of

/ 3*\'\'pyr. tjH agreement« in the law of Kngland ^^^^\'y^lr. l(H>e. — .1. Chittv,

a treatiw! on the law of contracts, l^lo dr. door Irmi^,

— \\V. K. .Vxso.v, principles of the Knglish law of contract
and of agency in its relation to nmtract, lOJ\' . — .M.

I). Chai.meijs, the Sale of (Joods Act IHIW, incl. the Factors
Acts issn;«), _ T. K. ScurTT«).\\, the .Men-hant

Shipping .\\ct ISJVJ, 1S05. — Mo. Cin,U)(:n , commercial dictio-
nary, ISS2. — Kleinere werken over
mrrcanti/f oftvinmrrcial law
vnn T. M. Stbvknh, He dr. IIKKI; .1. Si.atku, 2<ifl dr. IS\'.M); .1.
Ik-KHT en K. Cmi,, 1S5M; T. H. Scmrr.iN; IWH; .1. !■:. C.
mlxbo, ^..v. rü^itcai^k,

2». Vereenlgde Staten van Noord-Amerlka.
(Jongi-eswet tot regeling van de octnK)ien, hand««!«- en fabrieks-

•i :

/

■Hff

1

\' /

nto

i/>

______. t\'O/H.

6 &A0.7 ^.y/. - ^A^^f^âU^ /f ay^J.ß\' —^

Sh^ÙJA^ «AtJC ^x^,
^fi-i U«. .".r /5c*.
 f/ix. ff^ m/C, , \'

-ocr page 67-

Of* (vCc. x/n^JuAtt^ ^ tr^ otk.

?

op Sf^\'\'

eJ^. fHY-

i I

ij

ii.

Opt^U^ AJtwi^ -Ir.eL.t^

merken van 1870; op het faillissement van 1 Juli 1898, gew.
in 1903.

Civil Code of New-York, ontwerp van Dudley Field (18G5),
ingevoerd o. a. in Californië en Dakota.

General Act relating to negotiable instruments, in 1897 en vol-
gende jaren
ingovoord in yew-Yorki-€onnecticuti Florijjfl\', w«
Colorado, Virginia, Maryland, Massachusett&T-NdTC^^ina,
Nd. Dakota, Oregon, ^jipilo-Islirnd, Tenessee, Utiih , Was-
hington, Wi^usinT\'^t district Columbia, New-Jersey, Ari-
a
ona r-Jo^^^Ohio, Poitftsvivniw^

Tii. Parsoxs, the law of contracts, dr. door S, WimiIOto?», } M.

— C. F. IJjucii, :i treatise of the modern law of contractu,
\'2 dl. 1897. — Ilet Stale Library bulletin, Legislation, van de
Universiteit Albany, geeft inlichting omtrent de wetgeving dor
vorschillendo Staten.

3». De Scandinavische Rijken.

Denemarken. Danskc IjOv van In April 1Ü83, waarnaast een
faillietcnwet van Maart 187?, gew. in 1887, 1897,en 1901,/y-s^«^//"»*
eeno wet op do berechting van ]mndels7aikcn van 19 Febr.
1861, en andere regelende enkele speciale onderwerpen.

Zweden, .\\lgcmeen wetboek van 1731 (173G), waarvan het ö«!«

ILyk^.jßUi,

hoofdstuk (Handels-Iklk) het handelsiecht bevat. Hiernevens ^ ^
oen faillieten wet van 18 Sept. 1802 
butreircndc\' de vcn-

4>nntsrhiipppn nn <\'-oët»eiatiuvu vuieenigiugm>-vrtt>-a.S Jmü ISUfr,
eeno wet op do scheopshypotheek van 10 Mei 1901, o. a. m.

Noorwegen. Norskc lm van 1087. N\'onlor eeno faillietonwot

KC.

van O Juni 1803, gew. in 1899, oen wet op do rechtbanken
van koophandel va\'n vl5K)2 ^^ (c^^vCj^ ct^ 7*

In <lo drio Hijkon zijn nagonooi; oenvormiu uoroireld: hot wis-

ijkon /.yn nagenoeg oonvonnig gorogold: hot wis- "f
solrocht (ScandiiuiviHcho wis.selwot van 7 .Moi 1880); hot zoorooht
(Denonnirkon 1 April 1802, Zwo<lon 12 Juni 1891, Noorwegen
20 Juli 1893); hot recht iHitroiromlo do handols- on fabriok«-
morkon (Dononuirkon\'1890, gow. ü<-4M>>r(artt. 4 on 7), Zwo-
don on Xoorwogon
lj8-l, gow. in 1900); het handolsrogistor, fl^V"\'
do linna on do jirocuni (Dononuirkon 188Ü, Zwinlon 1887,
gow. in 189r», Noorwegen 1890); do clu^^quew (IX>nomarkon^
cn Noorwegen 1S97, Zwinlon IH9S|; e^. *

-ocr page 68-

/itr^. ii^iô. l\'-ffr^: nCtj/d^t^c^ rV«- ^ ca^ yo zf^cJ*^^

fl. Coiyy^ C» , ^ ^ ^^rtr^

^ /o / ^ ƒ / ■ -nr

frxfttct, .^f^un^^^^.H i^óruU

ß. jM^ , ^ .HU ^

O.

U/- / i^^voiLft j "iLu

pCucM

-ocr page 69-

^^/»^/-^a-^xA/I tJtAympun^/-^ zJïy.

Cu A-C\'Cc/Zi^C- <m/

X. C. , ^ ß*- ^^ y ^^ •

j^.ji/

^\'■\'\'•»tn.

(hrrv (</

^\'^Hr./trrf

ùPy!* J rC.

-ocr page 70-

- \'

f aÜi.yX^^ Jtrrr-i!. f

—-— \' jt s i-o.

/f//

-ocr page 71-

^•»t-fc/i-*^ au^ ZJt^c^fx^a A>

r

V

^ot.

O/.

^ U^ erf

r-^/wA.

-ocr page 72- -ocr page 73-

26

T. :Sl. c. Asser , de Scandinavische wisselwet van 1880, 1880.
îl. Landen met een gecodificeerd handelsrecht.
A. Landen met het beperkte handelsrecht van den Code
de commerce.

1°. Frankrijk. Code dc commercc van 1807, in werking getre-
den 1 Jan. 1808.

Locré , législation civile, commerciale et criminelle de la France.
1827—1832, 31 dl. Over den Code de comm. dl. I en XVII—XX.—
Locré, Esprit du Code de commerce, i dl. 2\'le dr. 1829.
De Code telt IV boeken en 648 artikels. Hij geldt in Luxe m-
burg, Polen en België, voor zooverre later niet gewijzigd.
Belangrijke wijzigingswetten :

Wet van 28 Mei 18.38, houdende een nieuw 3\'le boek over
faillissement en bankroet.

Wet van 17 .luli 18.56, afschattende de gedwOngen arbitrage bij
geschillen tusschen vennooten (Bk. 1, tit. 3, sect. 2).

Wet van 2 .Tuli 1862 tot wijziging van de artt. 74, 7.\'> en !M)
- over de wisselmakelaars.

Wet van O >[ei 186:^ tot wijziging van de artt. 27 en 28 over
de commanditaire vennootschap.

Wet van 23 Mei 18(vi, wijzigende Hk. 1, tit. «ï (invoeging van
eene nietiwe afdeeling over haiulelspand en wijziging van de bepa-
lingen omtrent de commissionnairs).

Wet van IS .luli iWki, op de makelaardij (afschading van het
monopolie van de «nakelaars in goederen en wijzigbig van ver-
schillende artikelen van lik. 1, tit. \'}).

Wet van 24 .luli 1S()7. «wr frx »ociêlr*, handelende over com-
nuinditain» vennootschappen op aanchs\'len, naandooze vennoot-
schappen, vennootschappen
à capital rarinhle., tontines en levens-
verzekeringmaatschappijen (wijziging en aanvulling van Hk. l ,
lit. 3, wet. 1 (\' d. e.). gewijzigd bij wetten van 1 .\\ug. ISS)3
en ÎI .luli HH)2 (gew. bij de wet van 1(5 Nov. IIKKI).

Wetten van H Dec. IKSÎJ en 23 .fan. 1H1)S, over de verkiezing
van de leden der nn-htbanken van koophandel. Het Hilniekwas
op dit punt reed» in 1871 gewijzigd.

Wel van 10 .luli ISS.*), *i/r /\'Ay/wM/\'yi/r w/»r/^W(s^4uvpshy|M^-
tluvk, onz«\' pand- en verbandbrieven). vroegi\'r ns\'ds ger<>geld hij
de wet van 10 De«-. 1K74.

Wet van 12 .Vug. IKK."», tol wijziging van de artt. 21(5, 2.\'>K,
2(52, 2(5:{, 2(5.\'». 31.\'»,
:m en 3t7, en afschalfing van de artt. 31H
en 3K(> (lH\'ln»flende hel ze«\'- en assnmnlierechl ).

Ml

f

..il!

,1

■\'I\'m

ï

Wf

-ocr page 74-

ers-

r ffj, oU

uj, q»

/

r /f/^, rjto. i^ZjÙJeit C^TTf^^., cit. /, Ifoy

Wet van 11 April 1888, ter vervanging van de artt 105 en
108 (verval van vorderingen ter zake van vervoer).

Wet van i !Maart 1889, sur la liquidation judiciaire et la
faillite
(betreffende wijzigingen in het faillietenrecht).

Wet van 21 Maart 1891 tot wijziging van de artt. W5 en tSG
over het verval van vorderingen wegens aanvaring.

Wet van 7 Juni 1891 tot wijziging van de artt. 110, 112 en
0:^2 over het plaat«verschil bij wissels.

AVet van 14 Dec. 1897 tot wijziging van de artt. 407 en ifi^i.

Wet van 30 Dec. 1903 omtrent de rehabilitatie (van gefail-
leerden).

Nnn.st den Code de coinm. staan wetten op de handels- en
fabrieksmerken van 23 Juli 1857 (gew. bij wet van 3 Mei
1890), op de ontvangcedullen (warrants) van 28 Mei 1858,
op de chèques van 14 Juni 1865, gew. 19 Febr. 1874, e. a.
Literatuur :

Jacq. Sa vaut, le i>erfait négociant, 1075. — H. .1. Potiiikr
(1099—1772), Oeuvres. Nieuwe dr. door Bi onct, 11 dl. ISOI—90.—
.1. M. l\'ARniCRsis, Cours de dr. conun., 4 dl. 1811—10 (tWo dr.
18.57). — F
rémkrv, études de dr. comm 1S;W. — .1. A. Koorox,
Code de commer«\' e.xpHqué, tH^dr door (i. dr üoisuki.k, IS92.—
CoiiKNDV, eotle de commerce et loin commerrinles usuelles. ^M« dr.
1901. — Htwi
,av, commentaire du C. d. e., dl. I en .">, IS07;09.—
Moumkr, traité de dr. (*omm., 1841. — hnavard-vkvrikrvn,
traité de dr. (n)nun.. O dl., uitgegeven door Dkmanokat, 2<Ip dr.
1888,1)2. —
Dki.amarrr et Lkihijtvix, traité théorique et pratique
de dr.

eomm., (J dl. ISOO. — Maks^\':, Ie dr«iit conun. datis sej»
rapiMirts av«v Ie dnnt des gens et Ie dr«»il civil,
V dl. 3I<> dr.
is7k —
llftnarridk, Commentain* du C. d. e.,32dl.\'\'^ .Xkaikikt,
commentaire du t\\ d. c., S dl., 3\'l<\' dr. 1n7J). — IiVi)N-CAKN et
Hknavi.t, .Manuel de droit ninunereinl, Iiln dfr-m»^\'; l*n<eis de
dr. eomtn., 2 dl., ISS-I/S.\'», 34« dr. onder den titel : Traité de dnut
«•onnnereinl,
10 dl. 1H9S v.K. TiiAi.t.Ku, traité élémentain\'de
droit enmmereini n IVxelusion du dntit niaritinu», Uia-dr. —
Hi\'Iikn uk Coi ukr, diclionnain> de droit mnunercial, industriel
et maritime. 3ii> dr. 0 dl. IK77,SI. suppl. 2 dl. IM
)s. — |)arr\\s
ei Coiir.xnv, iiMie de eommenv annoté, 2 dl. IDOl\'I.

Tijdsehrtflen: Hevue de dnùt i^ommen\'inl «slert 1h;17; .\\n-
nal«*s de dr. e<unm, van Tiiai.i.kr, s«Hlert \\sh7; — v<M»r de wet-
gi\'ving: I
h\'s loin nouvelleit, re<l. .vuarnutskr, mslert iss.\'».
2". BolfllÖ. IV (VmIj» flp ronun. i» nagonoog P\'Ihh\'I herr.i(MK

-ocr page 75-

28

Ongewijzigd bestaan alleen artt. 197—215 (de la saisie et vente
des navires) en artt. 642—648 (over de wijze van procedeeren
voor de rechtbanken van koophandel en de hoven van appèl).

De wet op de rechterlijke organisatie van 18 Juni 1860
regelt de inrichting van de rechtbanken van Koophandel
(artt. 615—630 C. d. c.), het livre préliminaire vau den Code
de proc. civ. van 25 Maart 1876, titel 1, de bevoegdheid dier
rechtbanken (artt. 631—641 C. d. c.). Verder werd het derde
boek (faillissement, bankroet en surséance) vervangen door de
wet van 18 April 1851, het vennootschapsrecht geregeld bij
de wet van 18 Mei 1873, gew. bij de wet v. 22 Mei 1886,
het wisselrecht bij die van 20 Mei 1872, de verzekering bij
wet van 11 Juni 1874, het zeerecht bij wet van 24 Aug. 1879
(art. 38 ingetrokken bij de wet van 12 Juni
1902), het binnen-
landsch vervoer bij wet van 25 Aug. 1891, enz.

Naast den Code te noemen de wetten van 18 Nov. 18(i2
op de warrants, van 20 Juni 1873 op do cheques, van 1
April 1879 op de handels- en fabrieksmerken en
van 29 Juni
1887 op het akkoord ter voorkoming van faillissement.

Literatuur: 2 ^

Namur, Ie rode de commerce Mge reviné,^ dl.,\'Ürch\'rlSfvl-.

^ H. Biot, traité tliéorique et pratique de droit commercial,dl.,

• 5de dr. 1S5K)^ —^t. Bki-tjkn«, encyclopédie du droit commercial
beige a4H«»<-<y,
ISSH),^ i/^ht \'

3". Griekenland. De Code <le commerce ongcwijzig<l vertJiald
ingevoerd in 1835.

B. Landen met een uitgebreid handelsrecht.

1". Spanje. Codigo di comcrcio van 30 Mei 1820, inwerking
.sedert
1 Jan. 1830. Het is verdeeld in 5 Iweken en I2l0
artikels. Tusschen 1847 en 1873 komen Uilrijke wijzigings-
en aanvullingswetten tot sUind. Nieuw handelswetboek van
22 Aug. 1885, ingevoerd 1 Jan. 188«, gew. bij de wetten van
10 Juni 1807 (artt. 870—873 over surséimce van beUiling) en
20 Juli 1003 (art. 446, wis.sel mm eigen onler); het heeft
955 artikels en bevat cHjn exceptioneel verbintenissenrecht
voor handelszaken.

Do rechtbanken van koophandel werden opgeheven on \'It*

liS

K

^tf^----- f ~ ^ aamii Ai rrtii m tu ^

\'n\'

P^CJ^ U- , ^

II

\'■à

ä s.

! i

^ f r ^ ^

îT

-ocr page 76-

20

bijzondere handelsprocedure (Bk. ö van het wetboek van 1829)
afgeschaft bij Besluit van 6 Dec. 1868.

Wet van 21 Aug. 1893 op de scheepshypotheek.

Mitteumaier, da.s Spanischo Handelsgesetj-.buch von 1885, in Zft.
r. d. ges. Ilr., dl. bl. 28(5 tt\'. — PRi nnoMME, code de coni-
nierce espagnol. traduit et annoté,
1801.

Literatuur:

•lüAX de Hevia Bolaxos, LabeHuto de eoraercio terrestre y
naval, 1610.
Komero y Giróx, eódigo de couiereioespanol.
2Je dr. 1901. — L. B
kmto, manual de derecho mercantil, dl. 1, lOOly

2". Portugal. Codigo comcrcial van 18 September 1833, met
een uitgebreid handelsverbintenissenrecht, thans vervangen
door een nieuw Wetboek v. Koophandel van 28 .luni 1888,
in werking sedert 1 .lan. 1889. Frtilli.s.sementswet van 26
•Juli 1899.

3°. De verschillende staten van Midden- en Zuid-Amerika,
wier wetboeken meerendeels navolgingen zijn van hetSpaan-
sche Handelöwetboek van 1829.

•1°. Dultschland. Entmirf cina* allg. Datlwhcn Handclttgcsct:\'
buch
van 1861.

.1. IjUTZ, Protocolle der Koniniission r.ur llernthung eines nllg.
Deutschen IIandelsgi»selr,buches, 9 dl. IS-^S—IStU.

Invoering in dc nieortto Duitsche .Staten in 1861—1805. Het
Alg. Duitsche IlandelswetWk wonlt bon»1 «wet voor den
Xoonl-Duitfchen Bond 5 .luni 1869, wonlt H ij k «wet in 1871.
liet i« venleold in vyf iKK\'ken (»n 911 artikel«.

HandeI«wellK)ek van 10 Mei 1897, in werking «ivlcrt 1 .lan.
1900, gew. wat hel /iH»nH;ht Injtroft door »Ie wetten van 2 .luni
1902 en 12 Mei 1901.; Dit wollxiek 1« venleeld in vier Inieken
(handel.««U»nd, handel8vennooti»chap
|H?n on «tille vennootschap,
han<lol«zakon on zeehandel) en 905 artikel«. Hot gobiwl der
byzontloro l>opalingen voor handel«zakon In\'langryk ingokr«»ni-
pon. Hol handoI«roeht gemaakt tol een koopman«rooht.

Hol wiH«oIrochl i« goregohl door de .1%. Drtü«chc WcchMl-
onlnnug
van 1817 en ile NurnWrgor Novellen van l.Sdl, In\'ido
in 1871
Uit ryk«wotton verheven^ iiot faillietonnvhl «l<M»r tie
ryk«\\vol
(Konhirwrdnung) van 10 Fol.r. 1877, gew. 17 .Mei 1808.

-ocr page 77-

30

De rijkswet op de rechterlijke organisatie {Gerichtsverfas-
sungsgesetz)
van 27 Jan. 1877, gew. 17 Mei 1898, heeft handels-
rechtbanken ingevoerd, in den vorm van handelskamers bij
„Landgerichte".

Naast deze wetten nog te noemen: de Gewerbeordnung (eene
wet regelende de uitoefening van bedrijven) van 21 .Tuni 18(59.
sedert herhaaldelijk, het laatst^ gewijzigd (kommentaren

Koliscu, 2 dl. 1899; R. LAXDMAyyAn ili\'. 2 dl. 100\'>; K.

co

Itpio

van

y. Eohrscueidt, 2 dl. 1001R. Beïendobff, die Geschichte der
Reichsgewerbeordnung, 1901; das System der R.Gew.0., 1902);
de wetten omtrent patronen en modellen van 11 .Tan. lS7ü; op
de coöperatieve vereenigingen van 1 !Mei 1889 (20 ifei 1898); op
de octrooien van 7 April 1891; op de „Gebrauchsmustern" van
1 Juni 1891; op de vennootschappen met beperkte
aanspnikelijk-
heid van 20 April 1892 (20 :Mei 1898); op de handels-en fabrieks-
merken van 12 Mei 1894; op de binnenscheep-
en de vlot vaart,
beide van 15 Juni 1895 (20 ^lei 1898) (T. M. (.\'.
As.sek , het pri-
vaatrecht der binnenvaart, 1895); op de oneerlijke
mededinging
van 27 ^lei 189(|- de beurswet van 22 Juni 1896/* de wetten op
het in bewaring nemen van efiecten van 5 Juli
189(5 (Bankdepot-
gesetz); op de hypotheekbanken van 1.\'5 Juli 1899; omtrent de
gemeenschappelijke rechten van obligatiehouders van 4 Dec. 1899;
op de private verzekeringsondernemingen van 12 Mei 1\'.H)1; op
de uitgave-overeenkomst (Verlagsrecht) van 19 Juni ISK)!^«!»\'
.Seemansordnung" van 2 Juni l!K)2, gew. 23 .Mrt. MXW en
Mei l!K
)t (H. N. Km ijveu, de Duitsche Zwmanswetgeving van
15)02, in Bgl. Mag. 15)01. bl. 50t).
liileraluur:

Jüii. MAum-AUi) (t 1(>1»8), tractalus politico-juridicus de jnn-

mercatorum et commerciorum singularis, 2 dl. 1(5(52._(i.F. voN

Martens, (Jrundriss des llandelsHM-hts. insb. des Wechm-l- und
S<«erechts,
175)7. — .Mkno l\'önw, Darstellung des gem. Deutschen
u. des llamburgiwhen Handelsrechts für Juristen u. Knutleute.
4 dl.
1828^18:54. — 11. Thöi,, das Handelsrecht, l,(5iMlr. 1879;
II,
4\'ic dr. 1878; III, 1S8(). — L. G(u,i)scnMii>T, Handbuch des
Handelsrechts,
2 dl.; dl. 1, 2<lo dr. Is74;dl. 1,JMcdr. 1S91 (onvol-
tooid); System des Handelsrechts, 4\'1<- dr.
185)2.—W. IiXl»r.MAN>\',
das deutsche HandeIsnH\'ht, 4\'Jedr.
1887.— Handbuch des deutschen
Handels-, S\'o- «ind WechselrtH\'hts(van verwhillende nunlewerkern),
uitgegeven d
(M)r K.M)EMax.\\, 4 dl. IH82—1885. — (\'. (1 aRKIs, d»»«
Deutsche Handelsrecht,^ dr. 15K)/. — J. F. BKiiKK.vn, Lehr-

- de

f i^ij-. S /^r^

fTTi

II

-ocr page 78-

-7 T

n>

tc^^r: ^ tf-^ BIT. , ^/t.

________^

A

buch lies Handelsrechts, dl. l, 18SG,9(). — K. Cos.vck, Lehrbuch eA^.f^

Handelsrechts mit Einschluss des iSocrechts,
\' Kommentaren. Oudere: Fu.
Hahx, 4\'ic dr. 185)4; E. S.
PrcuKLT, 2 dl. 4de dr. door
Förtsch , 1893/4; A. Anschütz en
O.
y. Völderxbdhff/2de dr. door Aij.ff.ld, 1894; C. Garkiscu
O. Ficiisberoeh , 1890. — Op het wetboek van 1897: 11. Makower.
3
dl. 12de dr. door F. Makower en Loewe. 1900; zonder zeerecht:
K.
Lfjimans, en V. Rixo, 2 dl.. 15X)l/2; IL Stavb. 2dl.,7dedr. ,
^ 1900fA. Dürixoer en M. H.vcuexb^^ro, 2 dl. S Gou)-

manx, — Zeerecht: G. Sciiam, 185)^^^^.\' ~ - - --/j Aii!

Stobbe, Handb. d. dt. Privatrtn-hts, 4 dl , 3de dr. door H. O.
Lehm.vxx, 189.3/1900. — H. üerxbi ro . dm« IrnrRerl. Recht des t, 9n Jftf.

dt. Reichs u. Preussens, \'y dl., 2de en 3de dr. WOSfi-.^ Z\'^tr.fjto
F. 13
aiix, handelsrechtliche Vorträge, 1875. — .1. Rikh-ser,zur »r.y/t

Revision des Handelsgesetzbuches, 1887/0. —E. Fbiedberc». For-
melbuch f. Handels- Wechsel- u. Seerecht,
2dc dr. 15)01.

Verzamelingen v.m vonnissen van het ROH. Ger. en het R(ter.:
O. FirnsBEROER, 3do dr. 15)00; E. en O. Grüxkwau). 15)0t: —
van het
R(Jer.: O. Rüdorff, x/äa^-vä»^^

Tijdschriften:

Zeitschr. für das gesammte llandeNnvIit. wnlert 1858 — .Archiv
für Theorie u. Praxis des allg. deutm>hen Handels- u. WirlmM-
nvhts, 1802—1888. — .Archiv für bürgerl. Htvhl, H«\'dert 1SS5).

5». Oostenrijk-Clsleithanlë. Invoering van do eerste 1 boeken
van het Duitsche Handelswotboek mot 1 .luli 1S03, hy wet van
17 Dcc.
LS(»2 (gew. hij wet van 1 Apr. 187\') op «Ie nuiko-
laardy); van do Duitsche wisselwet met
I Mei 18Ö0, by wot
van 25 .lan. 18r»U. Faillieten wet van 2.\') Dtn-. ISdS.VfewerU»- H^.eX ae^^ f»^
Ordnung van 20 Deo. 1850, gew. by wetten van 15 Mrt. 18S3,
8 Mrt 1885, 23 Febr. 1897, 25 Febr./1902^ r/^T/Vj;^/;

Fr. Pni.uty.KU. das österr. Ilandelsnvht. 185)5. — U. von ^^

(\'axktkjx, U\'hrbuch des östirrr. IlandeUnH-hts, 2 dl. iss)5 0. — _"

V. ILvKKxruiMi.Mla* öslerr. ()l>ligalionennH\'ht in Hvst. I)nrslellung. • \' "\' \'1\',
2 dl., 2«lc dr. 181)81). — Konunontaar van sravn—Pisko, VWH-. .

0°. Hongarljo, Croatlë on Slavoniè. Ilandolswot (ni;volging
van hot Duitsche wotlwok) van KI Mei 1875 (ingovooni 1 .lan.
187(1); wisHolwot (navolging van de Duitscho) van 5 .liuii 1870
(ingov(M»nl 1 .lan. 1877); faillietenwot van 27 .Maart 1881.

I>. .Nauy, inagyar kereskinlelnii jog ké*iköny>e (llandbwk
v. h. Hongiuiniehe handeUnvhl), 2 dl.. dr. ItÖ .

31

-ocr page 79-

32

7". Italië. Codice di commercio van 2 April/31 Oct. 1882,
ingevoerd met 1 .Jan. 1883. In vele opzichten eene navolging
van het Alg. Duitsche Handels wetboek. In tit. 6 van boek I vindt
men een aantal bepalingen over handelsverbintenissen in \'t
algemeen. Het wetboek omvat het wisselrecht, het fjiillieten-
recht en het handelsprocesrecht. — Wet van 25 Jan.\' 1888
tot afschaffing van de rechtbanken van koophandel.
Literatuur.
Oudere:

Bexv. Stbacciia (de eerste schrijver over handelsrecht, 1509—
1578), tractatus de mercatura seu mercatore, 1553 (L. F
ha>cui,
Benvenuto Stracca Giureconsulto Anconetano del Sec. XVI. Xote
bio-bibliografiche, Koma, 1888). —
Sioism. Scaccia, tractatus de
commerciis et canibio, 1618. —
kaph. de Trina, tractatus de
cambiis, 1641. — F
kaxc. Koccfs, responsorum legalium cum
decisionibu» centuriae duo, ac mercatoruni notabilia, 2 vol. 1655. —
.loax Bait. Cahdixalis de Lcca (t 1683), theatruni veritatis ac
justitiae, 15 dl. 1758. —
Axsaldvs de Ax8AI.dis (1(>51—1719),
discursus legales de commercio et mercatura, 1689. — .los. bW-
bext. Mau. de Casahejms (1670—17.37), discursus legales de com-
mercio, 3 dl., 1719, 1729/(GoLD»cnMiDT, die Werke des Ca^\'
regis, in Zft. f. d. ges. Hr., dl. 10, bl. M58; T.
(tiaxmsi, prof«l>
storici, in Archivio Giuridico, dl. .W, bl. .508).

Oudere verzamelingen van jurisprudentie:

Hotae (ÜMmae de mercatura et ri\'btis ad eam |H>rtinentibus d»\'-
cisiones, 1.5.52 (In^sHssingen van de rota (rechtbank) te (JenuA);
dwisiones Sacrae Uotae Bomana«\' (beslissingen van het h(M)gsle
(Jerechtshof der
I\'aus4>lijke kurie), 15S7.
Nieuwere Literatuur:

K. vidaiii, corso di diritto commerciale, 9 dl., Ho dr.

~ •^\'Ai«oinKtti,^il diritto commerciale italiano,

^ \' ~ \' «M il Codice di commercio «^nmentato,

^ ycA^ 7 ^ dr. ISKX) v/I- Bksha e. a., commentario del Codin\' di

commercio, ISKK) v. — I). Si;|.|xo, istituxioni di diritto eommer-
-7 H^d^^^r-TtjÓf fiale, — M^jaaujüi^H.r.ioni di din eomtn. dl. h

^^Ji.^fr\'Tftr — K. (Vrroi.en«>ui, il codice di comm. illustrato, lHlH)v.—

c. vivaxte, trattato teorico-pratico di dir. comm., dl/ l-—^
189.3/1901; 2.1. dr. Wm/Vfcry i^ir./a^^y^cc \'

Tijdschriften: 7 \'T^7

11 diritto commen-iale van Si;uan.m en Sn-ixo, wnlert iss:i.—

I

fSsJ

li

ï

i

àt^J^.Sc

"m

-ocr page 80-

ILJ

y\'

- u

m.

U-cJLA. .W _ ^^ AiujtuA^.ä^\'^^\'

(f

Rivista di diritto coininerciale, industrialc e niarittinio van Vivantk
en Sraffa, sedert 1903.

8°. Rumenië. Wetboek van Koophandel v. 16/28 April 1887,
eene navolging van het Italiaansche Wetboek. Wijzigings-
wetten v. .Tuni|4-4«iy\'1895/en 1/14 Mrt. 1902 betreffende
het faillissement.

9®. Bulgarije. Wetboek van Koophandel van 18 Mei 1897, eene
navolging deels van het Ilongaarsehe deels van het Rumeen-
sche Wetboek. Wijziging van enkele artikels in 1898, 1899.

C. Eene eigenaardige stelling neemt Zwitserland in.

Bundcsgesctz iiber das Obligalioncnrccht van 14 .Juni 1881, in
werking sedert 1 -lan. 1883 (artt. 859, 864 en 865 al. 3 gewij-
zigd bij eene wet van 11 Dec. 1888). Het omvat het geheele
verbintenissenrecht, met inbegrip van die overeenkomsten
welke gewoonlijk in de handelswetboeken Iwhandehl worden,
zooals de jussignatie, de commissie, de vervoerovercenkomst,
de vennootschap onder firma, en commandite en de naam-
looze , den wissel, chèque en ander order- en toonderpapier;
lk)vendien l>ejMilingen omtrent het verkeer met roerende goe-
deren (ovenlracht, pand- en retentierecht). Daarentegen wonlen
de verzekering en do schenking er niet in behandeld.

Bundcsgcsclz übcr Schuldhctrcibwig uud Konk-urs van 11 April
1889, in werking se<lort 1 .lan. 1892. Het steunt op do onder-
scheiding van hen die wM en hen <lio niet in hot handels-
register zjjn ingeschreven.

Daarnevens: Wet van 29 Maart 1893 op hot vervoor langs
sjM)orwogon on op Htoomlmoton.

r.

jt^c,

Iiitcratuur:

S<\'iixr.n>Ka u. Kick, dn* .SehwoiiwriHoho Ohligntiuaonnvht, ^\'c
dr. V>4)y^(k«nnni\'ntnnr);^nM>lon« uitKnve d«M»r .S iiXKinKH, \'J dl.,
•Jde dr. —
llalikiwiifm, llnndbarh di»sSohwoiiu\'riw\'liiMi

ObliKnliomMinvlits, \'2 dl. (onvolt<M>id)^—(il. ÜArNKK.dns

Sehwi\'ir.. ObliKniionenr., 2-lc dr. iSlH^(komniiMilnar).^ V. Komki.,^(r^v/i^^
mnnuel du dn»it
Cióanml .1..* Mi^mf^r-**^\'. — (.V. (\'ruTi,
S-liwoiiu\'rim-hrs llnndoNnvht, uw:*.
Verznniehverken der geldende wetten: y--

S. Doitc-iiaiiirr, VjilUtfindigo SnmaihinK dor Kidlondm WiH-hwl-
uiul lInndolsKoiM\'t«« nllrr Under, l«»« .Vblli., die WfS\'htM\'lKOJM\'t««\'.

u

-ocr page 81-

34

1871, 2 dl. (Oorspronkelijke en Duitaehe tekst). — O. Tîorchardt,
Sammlung der seit dem Jahre 1871 publicirten Wechselgesetze,
1883.

O. Bohchakdt, die geltenden Handelsgesetze des Erdballs, Iste
Abth., die koditizirten Handelsgesetze, dl. 1, 2(ie dr. 1884, dl.
2—5, 1884/7 (Alleen in Duitsche vertaling). Nachtrag I—IV,
1893/7. Een nieuwe druk wordt voorbereid.

liecueil général de la législation et des traités concernant la
propriété industrielle, 4 dl. 189G—1901.

Een jaarlijksch overzicht der wetgeving in alle landen geeft de
Annuaire de législation étrangère, uitgegevén door de
Société de
législation comparée,
sedert 1871. Daarnaast voor Frankrijk, sedert
1881, de Annuaire de législation française.

If ^

§ 4.\' POGINGEN TOT VERKRIJGING VAN
INTERNATIONALE RECHTSEENHEID.

G. Cohn, die Anfänge eines NVeltverkehrsrecht, in Drei re<4its-
wissenschaftliehe Vortrage, 18S8 —
Meili, die internationalen
Unionen über d.is Kecht der Weltverkehrsanstalten und des geis-
tigen Eigentums, 1889. — .1. A.
Lew, wet of tra<\'taatV 1880.—
D. .losEi\'iics .iitta, la méthode du droit international privé, 1890.

Pogingen van particulieren. Het Inditut de droit inter-
national
opgericht in 1873. In de lO^« vergadering, in 1885
te Brussel gehouden, wordt een ontwerp van eene internatio-
nale eenvormige wi.sselwet vastgesteld, voorbereid door C.
Noksa.

De Association for the Reform and Codification of the law of
Nation«,
opgericht in 1873. In de vergjulering te Antwerpen
in 1877 worden va-stgesteld de York and Antwerp Ru-
les (eene herziening van de York rules, in Sept. 18G4 to
York vastgesteld door de
Aasociation for the provwtion of social
science).
Hot zijn 12 regels rakende de avarij-grosse. Clau-
sule:
General average, if any, jmjablc aeconling to York and
Antwerp rules.

Moi.k.nuraakk, Internationale avarij-gros«» regeling, Prft. 18st)
(Hierover: I). .1. .Iitta, Op den Iniuwj^nd van het wereldnn-ht,
in Themis 1882, en C. C. II. K
raxck in Zft. f. d.ges. Ilandelsr.,
dl. 28, bl. 417).

Herziening en uitbreiding dezer regels tot IS in eene ver-
gadering te Liveri)00l in 181K).
The Vork-Anttuerp Utiles 1890.

V.

1

-ocr page 82-

35

.1. Ahlers, York-Antwerp Kules 1890 , 2\'lr. 1894.

Op de congressen van Bremen (187G), Antwerpen (1877),
Frankfort a. M. (1878) en Bern (1880) een stel van 27 regels
aangenomen, houdende eene eenvormige regeling van het
wisselrecht.

Pogingen tot regeling van het goederenvervoer over zee.
Formulier van een cognossement, in 1882 in de vergadering
te Liverpool vastgesteld. Reactie daartegen, vergadering te
Hamburg in 1885.
Hamburg Rules of affrcightmcnt, \\2\'m getal.
Vergadering te Londen in 1887.

MoLEyoRAAFE, Étiidc SUF lo contrat d\'afVrètemont. Principes
fondauientmix d\'une loi uniforme internationale, in Kovue de droit
international 1882, bl. 39, 2tK). — .1. F.
VoioT, die neuen Unter-
nehmungen zum Zweck der Ausgleichung der Verschie<lenheiten
der in den Seestaten geltenden llavariegrosse- und Seefracht-
nvhte, 1882. —
W. Lewis, die neuen Konossemcntsklauseln, 188.\'>.

Congres voor handelsrecht, in Sept. 1885 te Antwerpen ge-
houden op uitnoodiging van de Belgische regeering. Doel
daarvan: unifonneering van het wissel- en zeerecht. Vaststel-
ling van een ontwerp van wisselwet en van een reeks van
l)e.sluiten betrefrendc het zeerecht.

Acte* d«i congn\'s international de droit «•ommereial d\'.Vnvers,
188(1.

Twee<le congres voor internationaal handelsrecht te Brussel
in Oct. 1888. Herziening van de besluiten van het Antwerp-
sche congre.s.

Actes d« eongrin inleritational »Ie droit («onunoreial de BrtixeU
Ie«, IH8S.

internationaal (.kingres van zi»ert«eht te (Jenua in Sept./
Oct. 18Ü2.

Bulletin de la S«H\'iété de lég. i>omp. 1893, bl. 81 v.

Comitr maritime intenmtioual, opgericht in 181H1. Hyeen-
konïstcn te Brussel in LSB7, te AntwerjuMi in 18Ü8, te loonden
in 1801), U} Parys in 1000, te Ihmihurg in 1002, te Amster-
dam in lOOl.

OntweriMMï van internationale venlragen IwtrelVende het
aanvaringsrecht en do hulpvurleening op zee.

K. A. Humiiacii bijdragi» (ot de in(eniationale regeling

-ocr page 83-

36

van het materieele aanvaringsrecht, Prft. lOaS (ree. Egl. Mag.
1904, bl. 134).

Officieele stappen. Twee wegen: wet (voorbeelden: Alg.
Dnitsch Handelswb., Scandinavische wisselwet) of tractaat.

Tractaten: internationale t e 1 e g r a a f-overeenkomst, gesloten
te Parijs 17 Mei 1865 (K. B. van 25 Aug. 1865, S.n". 111),
gewijzigd te Weenen 21 .Juli 1868 (K. B. van 31 Dec. 1868,
S. n». 178), herzien te Rome 16 Jan. 1872 (K. B. van 30 Juli
1872, S. n». 84), aangevuld te St. Petersburg 22 Juli 1875
(K. B. van 1 .Juni 1876, S. n°. il2).

Orgaan: Le Journal télégraphique.

Het brievenvervoer per post internationaal geregeld
eerst door de p o s t-conventie te Bern van O Oct. 1874 (K.B.
van 29 Mei 1875, S. no. 80), later bij de postverdragen van
Parijs van 1878 en 1880, van Lissabon van 1885, van Wee-
nen van 1891/Thans door het Algemeene Postverdrag van
WasU
wigton vftn-45 Juni-HW\', benevens de overeenkomsten
betreffende de uitwisseling van brieven en dooxe^met aange-
geven waarde; den dienst der postwissels; den dienst dor
invordering van gelden op kwitiinties en
vmt handelspapier; de
uitwisseling van postpakketten; de levering van abonnemen-
ten op nieuwsbladen en tijdschriften (K. B. van

(h-Raan: I/union poHtnle. — .li NO, dor WoltiioHtvoroin und dor
Wienor PoHtoongn\'tw, 1K92. —
11. Weitiiahk, (towhiohto doe
WoltpoHtvoroinM, \'iJft dr. isnr>.

Internationale overeenkomst te Parijs tot bescherming van
den industrieelen eigendom (octrooien, modellen, han-
dels- en fabrieksmerken, handelsnaam) van 20 Maart 18B3
(Wet van 23 April 1884, S. n». 53; K. H. van
2 Aug. 1884,
S. n®. 189). Overeenkomst van Madrid van 14 on 1» April
1891 (Wet van 12 l)ec. 1892, S. n». 270; K B. van23.Mrt.
1893, S. n". 55), van Brussel van 14
IKh!. 19(K) (Wot van
7 Juni 1002, S. n°. 85; K. B. van 30 Aug. 1902, S. n". 177).
Zie hieronder § 13. \'

Orgaan: propriótó induHtriollo, «ilort iKSf». — Ktminn\'»\'
laren vnn L. D
ox/.ki,, 1802; K. Poriu.KT on (i. Pi.ft. I^IHI. —

^/f^Ä »SÄ zé^-^

I

s

h

\'k

l
f
!

m

^ ^ /^ff^.

-ocr page 84-

Pelletier en E. V. Xaquet, la convention d\'union pour la
protection de la propriété industrielle, 1902. \'
Internationale overeenkomst omtrent het goederenver-
voer langs spoorwegen, 17 Juli 1886 te Bern vastgesteld
en 14 Oct. 1890 aldaar onderteekend door afgevaardigden van
Nederland, Duitschland, België, Luxemburg, Frankrijk, Zwit-
serland , Italië, Oostenrijk, Hongarije en Rusland. In werking
getreden 1 Jan. 1893 (Wet van 18 Juni 1892, S. n°. 145;
K. B. van 30 Nov. 1892, S. n". 258). Add. verklaring van
20 Sept. 1893 en add. schikking van 16 Juli 1895 (Wet van
13 Juli 1896, S. n". 113; K. B. van 28 Sept. 1896, S. n».
160, en van 18 Nov. 1896, S. n". 174). Denemarken toege-
treden in 1897^ Add. overeenkomst van 16 Juni 1898 (Wet
van- 11 Dec. 1899, S. n". 256; K. B. van 30 Sept. 1901, S.
n°. 214).\'1îijz. overeenkomst van 24 Oct. 1898 tusschen Neder-
land, België, Frankrijk en Luxemburg (Iv. B. van 12 Jan.
1899, S. n°. 46),- i ócfyu.^oo -

Orpaan: Bulletin dos transportH internationaux par clipminsde
for, Hodort —
C. I). Ashkr .Ir., internationaal go<Mloronvor-

voor langH npoorwogi«n. Do Borner conventie van 1SS(1. Prfl. 1S87;
do BoniKche Sjworwog-ronvontie, ISO.\'}. — K. Mkim, Intornatio-
nalo Kinonbahnvortriigo,
1RS7. — J. Schwah, da« intornationale
UclMToinkommon über don KimMilmhnfraohtvorkohr,
ISOl. —
V. 1». liEYKN, da« Bornor intornntionnlo lJolvrt»inkommon über
da« Ki«onl)ahnfrachtvorkohr, in ZA. f. d. gi»«. Mr., dl.
MO, lil.
1 v. — n. lîOKR, da« intornntionalo lIolH«r»Mnkommon onr..,y«\'« dr.
/ç/ro — Tu. (îK««TXKU, intomntionalo« Ki«onl>ahn-KrachtnM\'ht.

ISOa. — K. Ho«knthai,, intornationalc»« Ki«««nbahn-l\'mohtnH\'ht,
isOk — K.
Tiiai.i.kr, Du tmn«port on dn>il intornalional, iii
.Xnnah»« do droit oominoroial, t. l. — hvoN-l\'AKx, in .lourn. do
dr. int. privé 1K0:{, h|. MJ.\'); ISOl, bl. Wfi, «H. ^
Intornationale vore<\'niging tot Kwlierming van lottor-
kundigo en kunstwerken, 9 Sept. 1880 to Ik
\'rn geslo-
ten lUKM\'hon Duitrtchjand, (îroot-Britt^uinië, lU\'lgië, Frankrijk,
Spjuijo, Itajiö, Zwit»^rlan<l, Tuni« on Haïti. (îowyzigd I Moi
I8ÎK1 in o(»no conferontio (e Parys. Lator toogotmion Luxem-
burg, Mojuico, Noorwogon, Japan,
IX\'nomarkon,

Orgaan: la\' dniit d\'autour. — Koiii.kr, dio Imnmtorialgütor r//TM%y
iin intorn. Hivltl, in ZH. f. int. Priv. u. Stmfr. ISW, bl.

Ô. tv» ij^J\'

h

T

j:

1 >
A

li

-ocr page 85-

38

m

Over de conferentie te Parijs zie Dubois, in Eevue de dr. int.
1897, bl. 577. — Bulletin de la Soc. de lég. comp. 1897, bl. 94;
Zft. f. int. Priv. u. Strafir. 1897, bl. 419. L

Tweede, derde en vierde internationale conferentie tot rege-
ling van eenige onderwerpen van internationaal privaatrecht
in den Haag, 1894, 1900 en 1904.

Behandeling van eenige regels betreffende het faillietenrecht.

Literatuur : S

Diexa, trattato di diritto commerciale internazionale, /(II.,

1900/190y.r.

P. M. PiXEAU, sociétés commerciales en droit inteniational
privé, th. 1893.

A. .1. Hovy, de beginselen van het internationaal wisselregt,
Prft. 1858. — E. E.
vax E aalte, uniform wisselrecht, in Themis
1880, bl. 4-37. — Is het wenschelijk dat eene internationale uni-
formiteit op het gebied van het wisselrecht worde verkregen ? Zoo
ja, welke zouden van eene dergelijke regeling de hoofdbepalingen
moeten zijn, en welke pogingen zouden moeten worden aange-
wend om dat doel te bereiken
\'f Praoadviezen van T. m.c. Assek
en F. 8. van Xierop, in Handelingen der Ned. .luristen-
Vereeniging ISSO, dl. 1 bl. 155; Beraadsl., dl. 2 bl. (H. — O.
CoHX, Beiträge zur lichre rom einheitlichen Wechselrecht, ISSO.—
M.
Pappexiiei.m , die Uniformirnng de» Wechselrechts auf dor
GrundLige der Allg. Doutwhon Wechselordnung, in Zft. f. d. ges.
Handelsrecht, dl. 28, bl.
.m — .1. ciiami\'communal, étudo sur la

lettre do. change on droit international privé, in .Ann. do <lr.
comm. 1H94.

Beiheiit, Materialion zur Frage dor übtm«inHtimmonden (îoKetz-
gebung dor Inhaborpapiere, 1S70.— M
akci\'h, zur Frage der inter-
nationalen Kogelung der liechtsvorhiiltniwii» der Inhaborpapiere,
in Zft. f. d. ges. Hr., dl. 2«, bl. 1«.

Bonouk, les assurances «ur la vie on dr. int. pr., trad, pa«*
.1. valéiiy
, 1902.

Lto.v-Cakn, étude« do dniit international privé maritime,
188:}. 8. .1. llo<iEUZKiL, aanvaring in hot internationaal pri-
vaatrecht, Prft. 1888. — Cn C
uolbt, l\'alwinlago inU^rnational,
compéU\'nce et conflit de« loi«, 18JW.

SI

I). .1. .IiTTA, het vonni« van faillietverklaring in hot inter-
nationaal privaatrecht, Prft.
1880. — Pu. Klkistjkh, hot fail-
lissement in het internationaal privaatrecht, Prft. ISlH)
Kgl. Mag.
1891, bl. 291). — .1. P». Suumno, vragen van intor-

M—rm

r i il- rii.

■\'Â

-ocr page 86-

l j, K^ ^

icßj. i/-., t^^ tr.^ U. V.

Jfji. / flj-f.

\'.tfl-ce^\' ehxtv d-L, hjUx^cuJ^lcL. C.OL.t

ènr. ivU . tJ. fym^o^-

/

Iii

r—

U^-.\'V\'

A .

Icj^.\'^^fLK^ u/axrcU^. i/tvu» u*-^, n^ x-ic-i- 4 U

r>e /^«-dy, ; Ät/j^\'ffcyA.\',»». ^ UCfJieU tvww^.j

/v-w ;»f cCc\'xU- (Wvwia^A^ , cX-OU^M CM riX £4.

30

nationaal faillietenrecht naar jianleiding van het dwangakkoord
in faillissement, in Kgl. Mag.
1894, bl. 439. — (t. Cahlk, la
dottrina giuridica del fallimento nel dir. priv. int.,
1872, vert.in\'t
Fransch door
K. Dubois, la faillite dans le droit international
privé,
1875. — Fiore, del fallimento secondo il diritto privato
internazionale,
1873. — Simox, la faillite d\'après Ie droit inter-
national privé, th.
1877. — XachbaI\'R, de la faillite en droit
international privé,
1883. — Stemax, la faillite: études de lég.
comp, et de dr. international, th.
1885. — Thaller, des failli-
tes en droit comparé,
2 dl. 1887. — A. "SVeis-s, quelques mots
sur la faillite des commerçants, in Annales de droit commercial
1888, bl. 129. — lî. Bloch, étude sur la faillite en dr. int. priv.,
1892. — P. Pic, in .Tourn. de dr. int. priv. 1892, bl. 577. — M.
Travers, la faillite et la liquidation judiciaire dans les rapports
internationaux,
1891". — D. J. .Iirr a, la codification du dnnt inter-
national de la faillite,
1S95. — .1. Köhler, I^ehrb. des Konkurs-
recht«,
C. Internationales Konkursrecht, bl. (\'»01.—^

§ 5. VERHOUDING VAN HET WETBOEK VAN KOOP-
HANDEL TOT HET BURGERLIJK RECHT.

Het Wetboek vnn Koophandel bevat in hoofdzaak niet een
exceptioneel recht, injuir een bijzonder of afgezonderd deel van
hot privaatrecht.

I). i)K HiiOi\'ij vax .SniKi.TtxoA, verband tusschen burgerlijk en
handel«n\'cht, Prfl. lH<Vk
Art. 1 al. 1 Wotb. v. Kooph.

Controverse onder het Fmnacho reeht over de verhouding
tuHsehen den Code do coninicrce en den C-odo civil.

.\\vi« du l\'onst\'il d\'élat van 13 Dec. ISII: trilmnatix de
nunmerrt* doivent juger b»« qu(*«tion« particulièn»« qui m« pnVn-
tent, «uivant lour conviction, d\'aprî-« los tormo« et l\'esprit du
l\'mlo et on ca« do «ilonce do «a part, d\'apn<« lo droit »•omnuu»
et II»« usagi*« do ooniinonn»."

.MiHMiing van Delamakiik et !.>:i>oitvix, traité do dr. «h)mm.,
§ III en IV, n*. 19—31. Zij achten do lH«|>alingon van don (\'ode
civil ovor vorbintoni«««Mi wr«t in de laatsto plaat« t«H\'|)a««»lijk.
on dan n<»g albvn ,.on tant quo iv« di«|M)Nition« «ont conformes
à rintóri^t du oiunmonv et à l\'équité".
. Iksloeling van onzen wetgever.

Verg. do hmIo van Doxkkm I\'uhth « in do 21«« Kamor op 10
Fobr. iS\'id bij ViMiiiniix, Wotb. v. K«M»ph. dl. I, bl. 2 v.

\'\'Jlt^ \' \' ----- --------------

U^/L Ji.w M«^

HtfC ƒ.*••«•

-ocr page 87-

^fft^MjC- tAji \'Tt/LÓ^U^ iJUUuL. erxc/Li- . ^^

IJUL ^AcrvU. ÜjO. CtMviX\'. ItUji Pr^ ot^ /C«^^-^.

ou^ T\' \'

ü^mxiifih^«-»^ -ytrwo^ cl^ Ah

(thK/C. th^yf VijrdL- UXJU- A^kj^eUJL eu^

^ /^i^cU^i^Äju 4 . cA

/Ca/. /»«.yAs^ tJLUy^y* (ti**,.\'.

Ty

-ocr page 88-

CrbC^cJkjO, ico^u. X-wi-vi^r^ ôcCuu^ir^. : cU^ (^e^n-uyia^
Cu Qa^ iX\'cPf \'

%-rdrUtuL frwy »ècJ^Uu l/TftAx^ . , . \' \'

lo^Mo. y. . f/n/w Äz-v Cêt^ Ä« .

^ - / > ✓ .. w /n (^.OJ.

TjL JjJ- e-ii^v^Ki^ t ». /C^ir^i^. t^ tlL i^u^^

VtLÙ^xAA^rtiTT^ .

filr^KiK^ C^tuZUtâtMAA UKfó. y, t^lut^W..^ u^^vi-.
(Kj^f^a^ LKHMih^U.. j

, K AÎVii "l^/tA., i^fh-. ^ eil. t, etL. f

w.« —- \'

~ jtJL\'

/ i

-ocr page 89-

tl

^ r

v-Xt\'Cvrtr^^xL^ l^^^^Kj^^uJU "VuUl^ ^ Ia^A

^---—--------^

(j)-,*\'^\' \'htU/. (uM XjULX t/ru^ du^ (LA^CUC . ) .

ß^VtlLt/Xt^J*^ eXrS^r*^ /iw^^woU A^rr^*

ix^ tu. ^ «\'»»O- J, ^ c*4. tevO»«^

/iijUL Vtxj^ /ts-w/JU^c^i*^

-ocr page 90-

ù/.W.

■vrr^r

-ocr page 91-

40

Het Burg. Wetb. en het Wetb. v. Kooph. vormen samen
het materieel privaatrecht. — Het Burg. Wetb. geldt voor
[een onderwerp,]in het Wetb. v. Kooph. behandeld, voor zoo-
. verre het bepalingen bevat, geschreven voor een genus, waar-
^((
m^ ^ van het onderwerp in het Wetb. van Kooph, een species is,
^ tenzij eene uitdrukkelijke wetsbepaling of de natuur van het

species zich daartegen verzet.

Overbodige verwijzingen naar het Wetb. v. Kooph. in artt. (KJO
al. 2, G70, 1207, 1286 al. 1, 1355 al. 2, 16.53 en 1811 B. W.

? Verwijzingen naar het Burg. Wetb. in artt. 1^, 7^, 139,

y t^r<JtA> TrLp^ 2Ö1, ^ 296, 1.52, 747, 751 al. 2 en 7i55 al. 2 W. v. K."
___
y^tj^n^y ^ ^ """

§ 6. HANDELSZAKEN, HANDELSDADEN.

Ontw. 1809, artt. 2—4; Code de comm. artt. 632—6:il.

De uitdrukking zaken van koophandel of handelszaken
wordt gebezigd in verschillende beteekenis: a. 1207 (handels-
verkeer), 1355 al. 2 B. W. (overeenkomsten in den handel
gebruikelijk), art» 1 al. 1 K. (de onderwerpen die in het
Wetb. v. Kooph. worden behandeld), »twr.

Zaak van koophandel of handelszaak in rechtsskundigen
zin = handelsrechtsbetrekking: de rcchtsl>etrekkingen
welke uit handelsdaden voortspruiten, alsmede uit de feiten
en handelingen in art. 5 W. v. K. vermeld.

.1. .1. Cauktk-n, bijdrage tot de h»er der zaken van koophandel,
l\'rft. 1882. — Verg. ook II. B. 6 .Mei 1870, W. n*. 3217.

Tweeledig karakter van handelsdaden, handelszjiken en
handelsrecht. Handelsdadcn te onderscheiden in: 1".
objectieve
of absolute, 2°. subjectieve of relatieve a. «ils vormende een
bedrijf (uitgeoefend als Ixnlrijf),
h. verricht «loor een koopman,
Absolute en relatieve Imndelszaken. ObjtH\'tief
handelsrecht,
het recht van de objectieve handels<huul; subjectief handels-
recht, het recht van de koopmansdaad, een deel van het
koopmansrecht.

0

llandclRdadcn.

Dijckmkrhtkr, bijdrage tot de Iwr der daden van koop-
handel, l\'rft. IWH. — L. NorniiKit, de>« arie« de eominerce, des
eommervant* et de leur patente, 2 dl., Üi" dr. 188k —
Thai.i.kh,

1

/

n

v-T^t-i? -«\'K = il*- —

r

a- \'\' k -

^Zc^ W. ^^

wT <

V. AT.

JÊS-X^ «t»-»*. tL/-^ tAvjLXV UnJuAfiA

-

-ocr page 92-

______

^ : t In U: it-^^i^eVÄ/t- , ï/tCt^Avi:»«.,

i^CooJtA^nji^ ^ Xe^t^-«-*- .fco
«o». ^c^rrfJL.

/

courte étude sur les actes de commerce, in Ann. de dc comm. ^ ,
1895—2—177. — P.
Appert, des actes de commerce terrestres, \'
1897. — L. D
uchaxüe, des actes de commerce par relation,th.
Paris 1900. — ^[.^\'
ar-v, gli atti di commercio, 1887.

De opsomming der hnndelsdaden en -zaken in artt. 3—5
is
limitatief.

NicoiiAÏ bij VooRDUix, Wetb. v. Kooph, dl. 1, bl. 28. — Evenzoo
do Fransche schrijvers:
Ltox-Caex en Renault, Traité, dl. 1
n\'. lai; Thaller, a. w. /«.v!^ ^

I. Objectieve handelsdaden.

P. Koopen van waren om ze weder te verkoopen, in het
groot of in het klein, hetzij ruw, hetzij bewerkt, of om alleen
het gebruik daiirvan te verhuren. Art. 3 K.

Het objectieve karakter dezer handelsdaad wordt miskend door
Rb. Amsterdam 27 Nov. 19«}, W. n*. 8058.

Beteekenis van waren? Waren is de naam waarmede
roerende goederen nis voorwerp van omzet worden aange-
duid; dus: alle roerende goederen die omgezet (gekocht en
verkocht) kunnen worden, geld en papieren van wjuinle (zie
§ 27) daaronder bogre|>en.

ir. K. 12 l)o<-. 1851, W. n\'. 1W8: publieke oUWten en schuld-
brieven zijn wariMi in den *in van art. 3 K.

Onroerende goe<leren zyn niet „waren".

Rb. Amsterdam 18 Febr. 18SI, NV. n\'. 4700(k(M)p van vruchten
<ip stok). — 11. R.
7 Febr. 18S9, W. n*. 5(W)2 (verzoek (ot sur-
séance der tloll. IMg Houwgnindmij); — Mof Zd. Holland 23
Oct.
18(17, NV. n\'. 2971, M. v. II. I8(W bl. 50, en II. K. 28
Febr. 1WK>, NV. n*. r»Si5 (verz(M>k tot faillietverkl. van »vn eigen-
lM)uwer). —
I.yox-I\'ak.n en Rknai;lt, Traité, dl. 1 n*. K^».

Anders o. a. HkhlaY, dl. 1, n*. 107 v. {Jmrrm rf mnrehandite«
in art. (W2 (\'. d. c. omvat onnH«rende gtMMlen\'n).

Verg. KlHT-ViHMRtt, dl. 1, bl. TiT» v.

BeUH\'kenis van koopen: het l)eding(»n van «Ie levering
i van eene z(mk logen l)opiuildon prjjs. \'V^S»»^

Hb. AinHtenlauj 1 Febr. 11K)1, NV. n\'. 7(W>i: de opdra<\'h( aan ^^^ ^
- /vA\'( iH*n eominiiwionnair om Ie k<H))M*n mei de lHMl<H\'ling weder le \' i*^

verk«H»j>en it» een daad van kiM)phandel, f^es i^v Aï. ^ ./«.-.^.^/Z/ ^

Beto^kenis van verkoopen: hot zich verplichten tot leve-

-ocr page 93-

/t*«/ , ^

^^ > ^^

. y , V. it^rt^f*\'

" /r ^yyi/ ^/v/^t^.y \' ^ t/i-

-ocr page 94-

J^^-v-artn Promotie in

de

vau den Doctor*. .

/p /A\'

^v- dag, dcii * P

op

19^\', ten ^ wwx.

-ocr page 95-

42

ring eener zaak tegen bepaalden prijs. Ruilhandel is niet uit-
gesloten.

De verkoop kan in tijdsorde aan den koop voorafgiuin.
Aanneming van leverantiën zonder bewerking mlanco-verkoopen.
Termijnhandel.
 1

Bewerkt verkoopen. Fabrieks- en handwerks- of ambachts-
nijverheid. ^

Valt onder „weder verkoopen, hetzij ruw, hetzij bewerkt",
het verwerken van stoffen, al of niet na bewerking, ter uit-
voering van een aangenomen bouwwerk/

De aannemer van een werk koopt de materialen om ze als
roerende goederen te verkoopen: Rb. Assen 12 Apr. ISG9, W.
n\'. 3218; — Hof den Haag 23 Mei 1887, W. n». 5490; —H. K.
23 Jan. 1891, W. n\'. .mS; — Rb. den Bosch 20 Jan. 1893, W.
n\'. G330; — Hof Amsterdam 28 April 1899, W. n\'. 7303, vem Rb.
Alkmaar 2 Mrt. 1899, t. z. p.; — Hof den Bosch 22 Mei UXX),
W. n". 74C.3; — Rb. Utrecht 17 Apr. 15)01, W. n\'. 7«M5. — Zie
ook Hof Limburg 28 Dec. ISGH, W. n\' 3104, en Hof Arnhem
11 Dec. 1878, W. n*. 435« ^hij koopt de materialen om ze be-
werkt weer af to leveren of t<» verkoopen); — Hof den Haag
7 Dec. 1885, W. n". 5:i27 (hij koopt om verwerkt op te leveren)/
Anders: de aannemer van een bouwwerk koopt de materialen
niet om ze weder te verkoopen, maar om z<\' t»» geb
ruiken bij hot
door hem aangenomen werk: Rb. Amsterdam 1 Juli 1879,
W.
n*. J22, on 21 Ort. 1S81, R. B. 1881, B bl. 11; — Rb. R«H«r-
mond 7 (Vt 188(5, W. n*. 5^479; — Hof den Bowh 29 .Moi IKSS,
W. n\'. 5(500; — Hof don Haag 30 Juni 1S90, W. n\'. 5913; —
Rb. .Amsterdam 7 Jan. 1H91, \\V. n\'. (5110; — Rb. Tiol K» Jan.
1891, NV. n*. 5i)95; _ Hh. Kolterdam 21 Juni IMKl, 1\'. v. J.
1893, n\'. 99; _ Hof Un-uwanlon 9 Juni 1K97,
W. n\'. r4)S0; —
Ub. Alkmaar 2 Mrt. IWW, b. a.; —
Rb. (Sroningon 25 Juni 1S97,
W. (5nH7.(^— Zie ook Diki-hi ih, N. B. R. dl. 12, bl. 3(5J nt
Is onder „weder verkooi>en, hetzij ruw, hetzij Ixjwerkt,"
I)cgrei)en de overeenkomst l<»t vervjuirdiging van een voor-
werp uit te dien einde door «Ion vervaanliger
aangeschafte
of nog aan te «chafl\'en Ht<»f.

Karakter dezer ovoroenkomst. Is zij verkoop of aanneming van
workV Ik>slist do al of niot-vorvanghaarhoid der zaak, do ver-
plichting om al of niet wïï (o Iwworkon of 1« dm\'u Innvorkon,
het al of niet in vcKirrawI hebben dor stof, hot karakter der ntol

U. -- v-rr-

p

eoj^

. C*^ »«yi^. 20.JZ.. tr^*..*^ /A^iTßfX :

i Mys^.^n f ùt/ ^tff.

-ocr page 96-

■eno-tt

/

F

/Ltrrr^i

Ai»— ejo^/^*

ft,\' fisr^

.AATOU-

ft

A\'erg. H. li. 24 ifrt. 1871, W. n*.
ov. 1875, W. n". 3945, en Kgt. Dok-
kum 10 Sept. 1890,
AV. n*. 088:1.^ Kist-A\'is-ser , dl. 1, bl. 35
(beslissend is, of het ingekochte voorwerp arbeidsstof of arbeids-
hulpmiddel is).

Inkoopen van kleermakers zijn handelsdaden: Kgt. Gorinchem
8 Apr. 1878, W. n\'. 4232. /

Zie voorts art. 2008 H. AV. en art. 4 n®. 4 K. (hieronder bl/4t). /

Serkuts 10 Febr. 1820 iNoordziek, Geseh. enz. 1825/0, Ie ged., /\'
bl. l-l v.): Tentreprise d\'un objet de mannfaetun», ou de fabriqne,
n\'est pas un acte d\'achat ponr revendre.

I

Omvat „bewerken" verrichtingen van landbouw, tuinbouw
of veeteelt?

Kb. Tiel 22 Mei 1885, W. n\'. 5247: het koopen van booihpjes
door een boomkweker is een handelsdaad. — Daarentegen niet
het koopen van vee door «»en veehouder (zvuvelboer): Kb. Rotter-
dam 3 Mei 18iK), W. n®. 5910; — Hb. .Vmsterdam 29 Maart
1901, W. n®. 7({54; — dm\'h wM door een veehandelaar: Kb den
Haag 10 Jan. 1893, W. n®. liet telen vnn aanlapiH-ls

en vlas om die te verkoó|H\'n is geen handelsdaad: llofden IJosch
22 Jan. 1878, W. n®. 42S9. /
I)c bedoeling om weder te vcrkoopen Iwhoeft atn» de we<lcr-
partij by de overeenkomst niet kenbaar to /,\\jn. ,

WinsllH»jag, het «locl door den we<lerverkoop winst Ie l)e-
halen, is als een vereisehte to Iwsehouwen.

Ontw. 1S09, art. 2 lontw. IS22, art. 3i: K«h)phandel beslaat
vooninmelijk in het koopen en verko<»|H>n vaj» waren en koopman-
schappen (van naken, welke voorweriHMi van handel zijn), om
daarmede winst te diHM» en zich iS\'iu» kostwinning of Ih\'nx\'p te
U^torgen.

IV verkoop van waren, gekocht oni zo wnler to vcr-
koopen, wonlt in art. 3 ton onrt»chle »»iet geiu>emd on kan
daarom niet als objiHJtieve handolsdaad wonlon l)Otkdu»uwd.

.VIdus: llcu.tiih, ViM.rlez., dl. 1, bl. 55; — DiKriins, dl. 1,

bl 2H; — Fhi ix, iets over daden van koophandel, in Themis ISttt,

bl ."»IH; — ViiwKR (Kist, dr.»,bl. 52 — .\\nders Ki«t(Vi»8Eh),

als hoofd- of bijzaak, als arbeidsstof of arbeidshulpmiddel, het
feit dat de levering der zaak dan wel het te verrichten werk het
hoofdobject der overeenkomst is? —
E. A. Cosmax, koop of aan-
neming van werk? in Bgl. ^fag. 1902, bl. 547 (het hoofdobject
der overeenkomst beslist»
:W20; Kb. Amsterdam 5 ^

■fTK

\'f

f\'- r

ViA\'

i i

-ocr page 97-

T- ^ A s n\'
\'»lilt

Private Promotie in de

dag, den \\

fiUl-ltüli

l ] iiii

-ocr page 98-

r

^rut-jkM^JU \'VCAAaMjlX^ -----^

^^r

-ocr page 99-

44

3e dr., bl. 46. — Rb. Amsterdam 1 Febr. 1901, W. n\'. 765-1
(koop- en verkooporders aan een commissionnair in effecten).
— voordox, W. v. K., dl. 1, bl. 27 aant. II; — Xoordziek,
Ge-sch. enz. 1825/6, 2e ged. bl. 716 — Ontw. 1809 art. 2, b. a.

Zie voorts: Meng. in AV. nos. 2448 , 2449 , 2461, 2749 , 2752,
27i^, 2761 en 2764.

Code de comm. beige (art. 2 wet van 5 Dec. 1872): „tont
achat. -. pour revendre... et tonte
rente ou location qui est la
suite d\'un tel achat".
Is ook de vordering tot ontbinding van een handelskoop
een zaak van koophandel? ; ^

T f?\' /2\'ac. In dezen zin: Ilof Arnhem 11 Dec. 1878, W. n\'. 4-3.56. —

\' Anders: Hof den Haag 15 Oct. 1901, W. n*. 79(Jk — Zie echter

■ jfof den Haag 11 .Juni 1903, t. z. p.
fif Koop om te verhuren.^

2». Alle handelingen met l>etrekking tot wissels, art. 1
n». 2 K. — Ontw. 1822 en Wetb. v. Kooph. van 1830, fransche
tekst: „Tout ce qui a rapport aux lettres de change".

Anders ten aanzien van assignaties, onlerbriefjes, cheques,
kassierspapier, ceelen, enz.
.3°. Alle handelingen betreffende den scheepsbouw en
het herstellen en uitrusten van scheiKjn, alsmede het
koopn
en verkoopen van sche[)cn voor de vaart. Art. 4 n°. 1 K.

Officieele editie: ,Alles wat betrekking he<\'ft tot aannomingen.
tot het boiiwen, herstellen en uitrusten van wlieiKMi," t\'nz,

Ontw 1S22 en 1825: .Alle aannemingen tot het bouwen, her-
stellen en uitrusten van schepen", enz.; frans<4ie tekst: „Tont ce
qui a rapiKirt a la construction, Ie railoub et TéquipiMnent des
navires".

Ontw. ISOi), art. 4»/: ,alh»s, wat Mrekking h»vft tot den
s<\'heepsl)ouw".

,Tot aannemingen," behoort weg te vallen.
A116én aannemingen tot het Imuwen, herstellen en uitrusten
van schepen, niet ook andere aannemingen van werk, /.ij"
volgens art. 4 n°. 4 handels<hulen.

II. H. 22 .Mei 1SJ«, NV. n». 720, en 9 .Mrt |st9, W. n». U*»".
iHMievens tal van laten»
lM»slissingen.
Uitsluitend „het koop en verkoo|)i\'n van Hche|>en voor «Ic
vmirt", niet alios wat betrekking heeft tot het koo|)en en
verkoopen djuirvan.

-J^-yf

_____*

-ocr page 100-

I.

en

45

Eb. Tiel 22 Apr. 1898, AV. iio. 7192: geldleenen voor den aan-
koop van een schip is niet een handelsdaad. — Anders IIb. Am-
sterdam 6 Oct. 1875, W. n°. 3939 (overeenkomst met een tus-
schenpersoon omtrent diens belooning).

4°. Het koopen en verkoopen van scheepstnigagie en
sclieeps-mondbehoeften, art. 4 n°. G K.

5". Alle r e e d e r ij e n (d. w. z. het aangaan van een reederij),
verhuringen of bevrachtingen van schepen, mitsgaders
bodemerij en andere overeenkomsten van den zeehandel,
art. 4 n". 7 K.

Bevrachtingen-. Rb. Tiel 13 .lan. 1871, AV. n\'. 3325; Jlof (len
Haag 27 .Tnni mi, AV. n\'. 8088, cass. ver\\v. H. R. ITXov. 19(>t,
W\'. no. 81.38: ook van Ä/nn<r«8chepen; — daarentegen Rb. Am-
sterdam 9 .Tan. 1891, AV. n«. 6085, en Rb. den H.nag 23 Febr.
1901-, AV. n\'. 8088: alleen van schepen betreffende den
zeehandel.

Zeehandel: de reederij van zeevisschersvaartuigen is niet een
handelsdaad. A ƒ AV.
Scnn-pens .Tu., Bijdragen tot het privaat-
recht der zeevis/cherij, Prft. 1900, bl. 31 v.

0°. Het huren van schippers, .stuurlieden en scheeps-
gezellen en hunne verbintenis,sen, ten dienste van koopvaardij-
schepen\'7 art. I n°. 8 K.

7". Alle expeditiën en vervoer van koopman-
schappen (waaronder hier te verstaan zijn roerende licha-
melijke zaken, waarin door den afzender handel wordt ge-
dreven), art. 4 n». 5 K. VrgiJk^^, ^.P, ^

8". Alle assurantiën, art. 4 n". 10 K.

Is de diuid van verzekeraar en van verzekerde beiden of alliH^n die
van den verzekeraar een handelsdaad F liet wrste volgens
Kist
(VissKii), dl. 1, bl. 78 v.fhet laatste volgens DiKi\'uris, dl. 1, f^*^
bl. 34, en de regei«ring in IS2({ en 18:15 (V(H)uniiiN, W. v. K.
dl. 2, bl. 137 en 132 nt. 1). — Verg. in verschillenden zin Kgt.
n\'. 1 Amsterdam 7 Aug. en 28 St«pt. 1S(K), M. v. II. 18(k) bl. 2S»4.
*\'l)llgb.: die Uebernahme von Versieherungen gegen Prämie. ^^ /

Art. 5 K. noemt nog objectieve haiulelszaken.

11. Subjectieve handelsdaden.

1". Do comniisHiehandel, art. 4 n". 1 K.: het«uinvaanlen
en uitvoeren van commissies (opdrachten tot het verrichten
van daden van koophandel op onler en voor rekening van
jinderen) als l>edrijf.

IS

-ocr page 101-

46

De enkele commissiehandeling is niet handelsdaad.

Ontw. 1822 art. 5 n®. 1 Holl. tekst: „de commissiehandel, be-
staande in \'t uitvoeren" enz.; Fransche tekst: „les commissions",
in 1825 veranderd in „l\'entreprise des commissions".

Ltox-Caex en Eexault, Traité, dl. 1 n®. 1^8: „Enireprhe, 0
ce qui suppose une habitude, une profes-sion", evenzoo handel.

Niet juist Eb. Amsterdam 3 Dec. 188G, P. v. .1. 1887, n\'. 23*:
het commissiecontract is van commercieelen aard. /

Verg. Kist-Visser, dl. 1, bl. G4 v. — W. E/Calkoex, de
rechtspositie van den handelsagent, Prft. 1901, bl.
46 v.
2°. Handelingen van kooplieden, bankiers, kassiers, make-
laars, houders van administratiekantoren van publieke fondsen,
zoo ten laste van het koninkrijk als van vreemde mogendheden,
allen in hiinne betrekking als zoodanig, art. 4 n". 3 K.

Jn hunne betrekking ah zoodanig, iloet de handeling vallen
binnen den kring van het bedrijf in dien zin, dat zij behoort tot
de uitoefening van het bedrijf: verg. Hof Zd. Holland 7 .luni
18G9, M.
v. H. 18G9 bl. 171, AV.n®. 3132; —Eb. «otterdam 23 Mei
1885, \\V. n". .5220; — Eb. Utrecht 13 .Tan. 1902, W. n». GIGO
(overeenkomst omtrent de wijze van uitoefening van het be<lrijf);—f~
of is voldoende, dat zij strekt ten behoeve van de uitoefening van
het bedrijf, dit mogelijk maakt of bevordert: Hof Anihem 15 Mei
1889, vem. Eb. Arnhem 17 Dee. 1888, W. n». 5772 (geldleening
ten behoeve van den handel; anders Hb. Almeloo 13 April 1898,
W. n\'. 72G7); — Hof Amstenlam 27 .luni 1889, \\V. n».579i),en
H E. 25 Oct. 1889, W. n®. 5785 (aanschafluig van gas en bruikleen
van gastoestellen voor winkel, werkplaats en woonhuis)\'; — Kgt n\'.2 ^
Eotti\'rdam 21 Febr. 18SK), W. n®. .5938 (opdracht (ol vervolging
van een schuldenaar wegens aan deziMi gedane leveririgen); —
, Hof Amsterdam 18 Xov. 1891, I\'. v. .1 1892, n». 12lleening van
effl\'cten ton behoeve van don handel); — Hof .\\rnhem 14 .luli
IMMJ, W; n®. (WH (geldleening tot
im\'taling van ivn wism\'l).

Borgritelling door (h\'n koopman voor ihmi koopman is geen daad
van koophandel: Eb. Amsterdam 29 .lan. 1JK)I, NV. n». 7(VkS. *

Iveno overwnkomst omtnMit <lo afdoening van «m\'uo handols-
ik\'huld is een daad van koophandel: Kb. Amsterdam 20 Nov. 1879,
W. n*. 4-188; — Hb. .Maastricht 13 Nov. 1881/, W. n*. 5171; --
anders: Hb. Amstenlam 21 Nov. 18(5G (dading) en 2(1 .Mrt. 18(W
(gcnhvltelijke kwijtiM-helding), M v. H 18(kJ bl. 221, IWW bl. 93;—
Hb. Ahnoloo 10 .luni 1903, W. n\'. 7970.
Presumtieve handcls<laden ? art. \'>8« n". 1 Hv. § 3M Dllgb.

(d. H" (P\'fJI

1

f ^UCCjU^ m-«. ^ /A. .-flC—^"

7

1 I

^ /fK^ ^O

rv»^ «y, rttt »TVw eu.^ \' —

-■y i\'U.ic^ r^^t^K^ ^ «---i-f r\' ô> X ; NM. ij-rf..

i ît^ •rji^/\')-. ./atw-^ t o\'^x.,4/

M^J

-ocr page 102-

47

Verg. Rh. Roermond 24 .luni 1S97, W. n\'. 7056.

Bankiers: zijn als zoodanig te beschouwen spaarbanken,
banken van leening, hypotheekbanken, voorschotbanken,
scheepsverband-maatschappijen ?

Administratiekantoren van publieke fondsen.

\\*erschillende beteekenis der vermelding in art. 4 n". 3 van
kooplieden eener-, bankiers, kassiers enz. anderzijds.

3". Handelingen betreflfende orderbriefjes, alleenlijk ten
opzichte van kooplieden, art. 4 n". 2 K.

4". De handelingen vermeld in art. 4 n". 9 K.

Art. n*. 1 Code de comm.: „Les tribunaux de commerce
connaîtront également: 1\'. des actions contre les facteurs,commis
des marchands ou leurs serviteurs, pour le fait seulement du
trafic du marchand auquel ils sont attachés". —
Lyox-Cakx en
Renavlt, IVaité, dl. 1 n®. \'MS v.

Nà 1830 zijn de „cargadoors en convooiloopers" opgenomen.

Men onderscheide : a. zij die een eigen bedrijf uitoefenen
(factoors [koornfactoor], cargadoors en convooiloopers),
b. zij
die in het bedrijf van een ander (in diens dienst) werkzaam
zijn (factoors [beheerders van een bijkantoor of van een
winkel Ontw. B. W. 1820, artt. 2792—2790], boekhouders
en andere bedienden).

De personen, onder o. vermeld, moeten handelen ten
hoeve van etrn koopman, zal hunne handeling een daa»l van
koophandel zyn.

Zyn, wat betreft de personen, onder b. vermeld, bedoeld hunne
verrichtingen als bediende, of hunne handelingen voor en namens
hun ])atroon, of hunne verrichtingen als tus.Hchenpersoon?

Is het tvmte het geval, ilan zijn haiulelslHHÜenden alszmulanig
kooplieden. In dezen zin: Rb. .Amsterdam 23 .Mrt 1870, .M. v.
H. 1870 bl. 202 (agent van iH<n verzekcringsmij., zonder afsluiting^-
l)eviH»gdheid); — Rb. Amstenlam 12 Mrt. 1875, W. n*. 3SU),
bev. Hof .Amsterdam 1 Mei 187«, \\V. n\'. Mm.") (agent);—H K.
2 Nov 1877, W n», 1170 (factoor of winkelhouder).

Is het twn\'de luvloeld, dan zijn hunne handelingen hamlels-
daden v
<m»r hun patroon, niet voor hen zelven, en zijn zij niet
k(H>plieden. .Aldus: Rb. .Amstenlam 1 IVbr. 1878, \\V. n\'. 1271
(dinn-teur wner naand. venno<»tschap); — Rb. Zwolle JU) .luli
ISSi, I\'. v. .1. ISH^V, n". .31*; — Rb. (Ironingen H .Apr. 1SJI2,

f

-ocr page 103- -ocr page 104-

" ^ ^ ^
n. .. c-do-..

M

t/v^ ^^ ^^

/ ^ /I • »

-ocr page 105-

48

W. n<». 6325; — Openb. Min. IT. R. 20 Oct. 1893, W. n\'. 6-i8S;—
Hof den Haag 14 Mrt. 1894, vem. Rb. Rotterdam 27 Jan. 1894,
W. n\'. 6497 (gérant); — W. E. Calkoex, de rechtspositie van
den handelsagent, Prft. 1901, bl. 75 v.

ISfoet het laatste worden aangenomen, is hun medewerking tot
het verrichten van handelsdaden zelve handelsdaad, dan zijn zij
kooplieden, voor zoover zij vertegenwoordigingahandelingen ver-
richten, zoo bijv. de depothouder, de reiziger, de winkelbediende,
enz. Aldus:
Kist-Visser, dl. 1, bl. 87 v.

De overeenkomst tusschën den koopman (patroon) en den be-
diende is voor den laatste in geen geval een handelsdaad. Zie
Rb. Groningen 8 Apr. 1892, b. a. (winkelhouder); — Rb. Rotterdam

27 Febr. 1895, P. v. J. 1895 n\'. 41. — Anders Rb. Amsterdam

28 April 1892, P. v. J. 1892 n\'. 92 (aanstelling van een agent);
— H. R. 2 Nov. 1877, b. a (de aanneming v. d. aanstelling is
een handelsdaad).

Bijzondere bepalingen voor handelszaken:

1°. Art. 670 B. W. — Verg. art. 1028 Ontw. B. W. 1820.
„Twee voorgaande artikelen", d. i. artt. GG7 en G68. Zie
Wetboek 1830. — „In zaken van koophandel", d. w. z. „die
het handelsverkeer regelen".

A. Heemskerk, de wijzen van levering eigen aan den koop-
handel, Prft.
1871. — Kist, dl. 3, 2\'le dr. bl. 29; — Opzoomkr,
dl. 3, bl. :}06; — Uni), dl. 2, 2\'io dr. bl. ^181.

Zie in het Wetb. v. Kooph. over levering: artt. 42 (aan-
deden op naam), 13.3 v., 139, 209, 212, 508, 573 (endosse-
ment van order-papieren), 30Ï), 310, 750 1°. (schepen). —
I>evering door middel vnn ceelen en cogno.ssementen. A^/^f/^»
2°. Borgstelling in zaken van koophandel, art. 18()5 B. W.
.3®. Kracht van onderhand.sche schnhlbekentonissen, art. 1915
B. W. — Abus dc blanc seign.

Oorspfong: de Déclaralions van .\'{O .luli 17:W en 22 S»pt. 173.3,
waarvan de laatste handelt over „les billets sous signature priv«V,
au porlnir, a ordre. ou /it//r/\'m<\'HM\'aum\'s pour valeur en argent".—
v. Ik
)xkvai, Fai:rk, Procesrecht, IV, 1, 2\'le dr., bl. 13:{ v. —
Verg. art. 132(5 t\'ode civ.
4°. «etuigenlxjwijs, art. 1935 B. W. j°. art. 1 al. 2 K.
„Ten ware bij dit Wetlwek een Ixjpaald middel van Injwijs
bij uitsluiting is voorgeschreven." Zie artt. 22, 90, 255 j\'« 257
en 2.58, 384, 395, 454, G21, G23 en 729 K.

\'tU. 0X* kff^p^-ryjf.^ k, U »/V. Auw AtX^Ulr^^^^^\'^^j •

iua ioxs cum*/, ûfijo •• %«. tjoju^ ojèc», tjtfu^ -»-nwn^

/SXfù C.C.. el-Äjc&Ao^ Mn^ r».^^rui»^ eA,.

-ocr page 106-

--g ri
■ %

i i
\'i

-1 U^iu^Uc^f^

Diitleeiiing aan het Fransche recht. Eerste beperking in het
édit de Moulina van Karei IX van 1566, art. 54/De uitzonde-
ring voor „cequi s\'observe en la justice des juges\'et consuls des
marchands" komt reeds voor in de Ordonnance van 1667,ti^20,

art. 2.

v. Boxeval Eauke, Procesrecht, IV 2, 2de dr., bl. 16 v.—
Hamakeh, art. 1933 B. W., in W. v. X. en R. no.«. 1580—1582.—
A. A. i)e PixTO
en Bombacii, moet in het burgerlijk recht de
vrije bewijstheorie worden gehuldigd, Hand. Ned. Jur. Ver.
1879,
dl. 1 bl. 33 v.; beraadsl., dl 2 bl. 4 v. — A. Levt, uitbreiding
van het getuigenbewijs in burgerlijke zaken, Prft.
1894. —J. A.
LetIt
, het Burg. Wetb. verklaard door Opzoomer, dl. 13, 119 v.

5°. Reclame buiten faillissement, art. 245 al. 2 K.
„Koopmanschappen" = roerende lichamelijke goederen als
voorwerp van een handelsverkoop.

O". Rechtspleging in zaken van koophandel, B. 1, tit. 4 Rv.
a. De aanlegger kan te zijner keuze dagvaarden voor vier
verschillende gerechten, a:f. 314; h. verkorting vau <len ter-
mijn van dagvaarding, at?\'301, 302; c. In? ulle^^rtkeH^voor-
loopige uitvoerl>ft«rverklarinff\', ai/315; c/. tenuitvoerlegging van
verstekvonnissen 6én dag na de beteekening, iu/!316; c. ver-
gemakkelijking van het conservatoor beslag, ai//303, 304, 309.t.»\'.r>t. .

7°. De bepalingen omtrent lijfsdwang, in art. 580 Rv. voor-
komende. -»v-x.Ss-y

H. CoHEN, lijfsdwang in handelszaken, Prft. 1859. — V. .1. A.
BicnoN v. 1.1
khei.xio.M)K, de afschaIHng van den lijfsdwang, Prft.
1885, bl. 70 V., 200 v.

Lijfsdwang blijft toepasselijk, als de koopman na het mujgaan
der schuld heeft opgehouden koopman te zijn: II. K. 27 Dec.
1895, W. n*. 075-J; — Kb. Amsterdam 10 Moi en 27 Juni 1895,
M. V. H. 189Ü, bl. 14 V.; — Hb. den Haag 3 Mrt. IMKJ. W. n».
(J8;)8; — Hof Arnhem 14 Juli 1S9Ü, W. no. 0841.
Venlrag van 14 Nov. 1890, met aanvullend protocol vati
22 Mei 1897, tot regeling van sommige onderwerpen van
internationaal i)rivaatrecht, Intrekking hebbende op de burger-
lijke rechtsvordering (wet van 31 Dec. 1897, S. n". 275;

Vf.^,^ iX\'Ho .Vrt.\'jl\'^/ Lijfsdwang, hetnij als middel van executie, hetzij als
nuddel tot iHJwnring van rechten,
ml in burgerlijke of handels-

Ai- 4

/-

/

itL

ifnu-tti "f^ ^^^

tl^Kii. ijn\'

-ocr page 107-

no

wiken niet liiiiunnt worden toegepast op de vreemdelingen behoo-
rende tot een der contracteeren de Staten, in de gevallen waarin
tegen de eigen onderdanen geen lijfsdwang toegelaten is./~
8°. Wettelijke interesten.

Art. 2 van de wet v. 22 Dec. 1857 (S. n". 171), tot buiten-
efl\'ectstelling en vervanging der Fransche wet van 3 Sept.
1807 op de interesten.

.1. ^I. .Foixes, wettelijke intei-essen, Prft. 1898.

De handeling kan voor beide partijen bij de overeenkomst
of slechts voor één hunner een handelsdaad zijn. Moeilijkheid
omtrent de toepassing der exceptioneele handelsrechtsregels
in het laatste geval. Verschillende raeeningen:

a. De toepa.sselijkheid der handelsrechtsregels hangt daar-
van af, of de handeling voor den gedaagde een handelsdaad
is geweest.

Kist (-Vis-seK), dl. 1, bl. IWl.—Toelaatbaarheid van getuigen-
bewijs: 11. 18 April 1878, W. n\'. 42«j, cass. verw.\'Hof den
Haag 1 April 1877, W. n". 1158, veni. lib. liotterdam 8 .lan.
187(5, W. n*. :}9U.; — Kb. llotterdani 8 Oct 1879, W. n\'
bev. Hof den Haag 21 Mei 1880, W. n\'. WiTy-i; — H. K.l5.1an.
1885, W. n». 5126; — Hb. Amsterdam 1(5 Febr. 1888, W. ii\'.
r,.\'Vt9; — Hof Amsterdam 8 .lan. 18}>2, W. n\'. (5130; — Kb. Kotter-
dam 28 .lan. 189.3, W. n\'. (5.\'K)}); — Hof Arnhem 14 Nov. 1894.
W.
11«. (5.582: — H. K. 9 Apr. 1H97, W. n». (5951 ; — Kb. den
Bosch 3 Dec. 1897, W. n\'. 7217: — Ub. Utrecht (5 Apr. 1898.
W. no. 7118; — H. K. 27 Apr. J900, W. n\'. 7I-W; — Hof den
Bosch 22 .lan.
IIXX). W. n®. 7555; — Kb. Amsterdam 1 Febr
en 29 Mrt. 11K)1, W. n\'. 7G^^; — Hof den Haag 29 .luni 11K)3.
7 ^ fihe\'^-f-\'^^\'^^Jf\' - 7iH)5."\'\'— Toepasselijkheid van art.314 Uv.i\'ub. HiH«rmond
- \' 7
Oei. 188«, W. n". 5.t79: — Kb. Amsterdam 9 .lan 1891. \\V.

•lan. 1891. W. n\'. 5995; — Hof Livuwnr-

J^^iJ^ tt-J^\'^ \'J\'^\' n». 0085; — Kb. Tiel 10 .1
tJH.\'tfl^- den 9 .luni 1897, W. n\'.

den 9 .luni 1897, W. n*. 098O.\'— Lijfsdwang. uitvcK-rbnarheid
\' «^\'»teri^Kb. Hotlenlnm^27 Febr 1895, 1\'. v. .1.

1S95 n\'. 41; — Kb. Amstenlam 25 .Sept. I.WM5. W. n*. 70(«».
\' Verg. voorts
.1. .1. (.\'aiwtkn . bijdmge tot de liH«r der 7.nken van

koophandel, 1882.

,\\rt. 13 loi du 25 mars 1870 ((.\'ode de pnH-. civ. beige, Hvre
prel. art. 18): Si la contestation a jiour objet un ncte qui n\'eKt

^if^i-, ^t- rW ax^

^ ^«^o-ot. / »

r

«.fx«-., »»-i-ttlaô,^«^

(fsr ^.a).

Al

rjf-ef^rtu o^oO ^^nfj^JU.^^^*^

éitùoC óuAyü

%jS fir- (J"^,

-ocr page 108-

. ivr f, i. Ä^t

pas commercial a Tégard de toutes les partiea, la compétence se
détermine par la nature de Tengagement du défendeur.

b. De partij in het geding, voor wie de handeling een
handelsdaad is geweest, kan van de handelsreehtsregels ge-
bruik maken.

P. Duckmeester, bijdrage tot de leer der daden van koop-
handel, Prft. 1864. —
Diephuis, Syst. Burg. recht, dl. 3, bl.
55 vlg.; — L
axd, Verkl. Burg. Wetb., 111 2, bl. 419 (getuigen-
bewijs). — De koopman-eischer kan door getuigen bewijzen, al
heeft de gedaagde een h.^ndelsdaad niet verricht: Kb. Amsterdam
1 Dec. 185-i, M. v. 11. 1863 bl. 90; — Kb. Amersfoort 8 Jan.
1873, W. n®. 3579; — Kb. Groningen 23 Apr. 1875, W. n». 3908,
M. v. U. 1875 bl. 259, en 17 Mei 1895, M. v. H. 1895 bl. 173;—
Kb. Alkmaar 23 Oct. 1879, W. no. 4797. — Als de handeling
voor den eischer niet was oen handelsdaad, kan hij deze niet
door getuigen bewijzen, al was zij voor den ged. wMeen handels-
daad: Kb. Amsterdam 31 Dec. 1889, W. n». 5HH; — Kb. Gro-
ningen 27 :Mei 1898, P. v. .1. 1898 n\'. 80.^ Xiet uitvoerbaar-
verklaring bij voorraad noch lijfsdwang, als de eischer niet, <le
ged. wM koopman is: Ub. .Vmsterdam 20 Xov. ISSKJ, W. n\'. 6937.

c. liet handelsrecht is niet toepasselgk, als de handeling
slechts voor oen dor partijen een handelsdiuul is geweest.

T. .M. (\'. .\\ssKn, llandolsregl en handelsbedrijf, 1862, hl. 23.
on in .Mag. v. llr. 1867, bl. 4k —
K. K. II. van Oppen,
eene nwhtsvraag <milront handelszaken, l\'rH. 188"t. — .1. M.
.(ou.KM, wettelijke interessen, Prfl. bl. 51.—(KisT-)VissEit,dl. 1,
bl. 101 v. — Kb. Haarlem 11 Oct. IS-J2, K. B. IHW, bl.3l4 vlg.;
— Hof I.et«uwarden 21 Sopt. 1898, P. v. .1. 1898 n«. 89.

(/. Alleen do party in het geding, dio burgerlijk hoeft ge-
handeld, niet ook degene die oen handolsdaad hooft verricht,
kan zich tegen loopa.tsing der handolsrechtsregols verzetten.

Verg. Pahukssi\'h, dl. 3, n». 1317; — HiiAVAnit-\\\'KVRit:iirs, «II.
2. bl. UU; — Iaon-Caks on Hknaült, Traité, dl. 3, n*. 87.

Onderwerping van l>eide partijen aan» het handolsrooht.
§ 345 Dllgb. (iHihoudons uit/..); a. \'A (\'od. di romm. ital.

V(H»r ons rtM\'hl vordtnligd d«>or .1. K, Hink, art. 1935 U. NV.,
Prft. 1H93. Ook .1. A. I.KVv, hot Burg. Wotb. verklaard door
OmKiMKR. dl. 13, op art. H».«5, hl. 221 (getuigenbowijs).

-ocr page 109-

52

§ 7. KOOPMAN.

Ontw. 1809, artt. 1, 5—9; Code de comm. artt. 1—7.

A. Begrip.

Definitie, art. 2 K. Drie vereischteu : 1". d u <1 e ii v a n

daarvan, 3°. als gewoon
gewone bezigheid van den

koophandel, 2°. uitoefening
beroep/ De uitoefening moet de

handelende zijn als middel van verdienste. Hij die in \'t
publiek optreedt als iemand, die als middel van verdienste
van bepaalde handelsdaden zijn dagelijkseh werk maakt of
wenscht te maken, is koopman, al houdt hij ook geen kan-
toor of winkel, al noemt hij zich niet koopman.

Ontw. 180i), art. 1: „Kooplieden zijn diegenen, welke daden
van koophandel uitoefenen, en daarvan huiuie gewone en dage-
lijksche kostwinning of beroep maken".
jiaaUju-* yti/\'t^^ui-mwHg«« ^iTi. handelen op eigen naam.

Ucf^^lÉMtM\' hSU*»^ zij het voor rekening van een ander of door middel van een

^^ . .jnder. Zie Rb. Amsterdam 3 .l.in. 1890, .W. n». 5891, en a.\'Ofei

. .. . IHfX), p. V. .1. 185X) n". 72.

\'o:. - \' ..Gewoon beroep";-Bedenkelijk Hof Amsterdam 23 Oct. 1891,

P. V. J. 1891 n». lOO"
*nJ(r"\' • Commentaire etc., dl. 1, des commer^ants.

^ Bewijs: wie van verkoopen zijn beroej) maakt, moet geacht
worden ook in te koopen en is dus koopman: Hof den Ha««

^aZf^^i De vorm waarin het Ixnlrijf wordt uitgeoefend, is onver-

schillig.

\\\'ennoüt«chapj>en onder finna en naamlooze vennoob^chap-
}x;n voor burgerlijk bedrijf zijn niet kooplieden. Zie hieronder
§ 21 E.

H. i{. 7 J-Vbr. IK«J», W. u*. 5«K>2: — Hof Amslfrdam 5 Febr.
ISSW. W. n». Ü811; Ub. Utrecht 18 April IJKX), W. n«. —
Onjuist: Hof Amsterdam 12 Sept. 188-1, W. n*. 5112.

§ 210 al. 2 DJlgb.: „Die Aktiengesellschaft gilt als Handelsge-
sellschaft, auch wenn der Gegenstand di»s .rnternehmens nirht
in dem Ik\'trieb eines Handelsgewerln\'s besteht". Zie ook ^ 320
al. 3 DHgb.

.Vrt. 22t» Cod. di romm. ital.: „!.»• swiet« eivili piiss»)no »ssu-
mere le forme della societa per azioni: in tal caso esse sono sotto-

p

ƒ/ v MMJ^^cuxjfr 13, Jftr. Uk^.cd fil,, fZafyoJ^ jipZ^. (J: évry;

(Sts, Cl/,

^«A^i^/V-T-vi. ;

m-«-«

o^\'^AjU^cy^ tp ^A^. ffrç, (A/, ^^ PV/V,

-ocr page 110-

hJ\'^l\'n

posto alle dieposieioni del presente codice, eocettuale qiielle rhe
riguardano il fallimento e la competenza".

Art. 136 loi du 18 mai 1873 (Cod. de comm. belge), gew. bij
de wet van 22 Mei 1886: „Les sociétés dont l\'objet est l\'exploi-
tation des mines, minières et carrières peuvent, sans perdre leur
caractère civil, emprunter les formes des sociétés commerciales en
se soumettant aux dispositions du présent titre".

Wet van 1 Aug. 1803 tot wijziging der wet v. 2-1\' .luli 1867
sur les sociétés (Frankrijk), art. 6: ,Sont ajoutées la loi
les dispositions suivantes: art. (>8. Quelque soit leur objet, les
sociétés en commandite ou anonymes qui seront constituées dans
les formes du Code de commerce ou de la présente loi seront
commerciales et soumises aux lois et usages du commerce".

Do verschilleiule uitlegging van art. o K. (zie boven bl.
/l vlg.) geeft Jianleiding tot verschil over de hoedanigheid
van koopman.

Zijn niet kooplieden volgens Hof Nd. Brabant 28 Juni 18t2,
W. n». 3:18 (anders: lU). \'s liertogenbosch 7 Juli mi. W. n\'. 211):
«uidernemingen van openbare schouws|)elen ; — Kb. InMïuwarden
14 Juni 18-t2, U. B. iat2, bl. 85$); Hb. Amsterdam O .Inn. 1801,
\\V. n». G0S5:^erveners; — Kgt. n®. 2 Amsterdam 23 Juni 1842.
W. n". 315: kunstschilders; — Kb. Amsterdam 11 Juli 18W,K. B.
18-W, bl. 83: orgelmakers; — idem 13 Sept. I85k. K. B. 18.>K
bl. 405: koffiebranders; — Kgt. Zaandam 7 S«»pl. 1871, W. n".
:W70; Hb. Breda 20 Mrt. 1880, W. n*. 5027: wasschers en bhy-
kors; — Hb. Amstenlam 1 Juli 1870, H. B. 188^, B bl. 247;
Hb. den Bosch Maart 1883, W. n". 4013; Hb. Hotterdnm 22
.Nov. 1884, W. n*. 5118; Hb. Aujsterdnm 17 Febr. 18SS, H. B.
en B. 1888, B bl. :H5; Hb. Tiel 1(5 Jan. ISOl. W. u*. 5J)05;
Hb. Hottenlam 21 Juni 1811:5. I\'. v. J. IS03 n". !K): jiannenu«rs
van openban\' werken en vnn bouwwerken; — Mofdelderlnnd:5I
Mei 18-W, W. n®. 057: timmerlie<len; -- Hb. den Bosch 14 Apr.
1871, K. B. 1872, bl. 505: beeldhouwers; — Hb. Hotterdnm 2:5
Mei 1885, W. n". 5220: n>etselnars; Hb. don Hnng 28 Aug.
18(55, W. n». 2750; Hb. Bnvln 10 Nov. 1880, W. n». 50:50: huis-
schilders en glniu\'nmakers; — llof d*m-Hira](\'23 Oct. 18(57, M.
V. H. 18(58 bl. 50; H. H. 28 Febr. 1800, W. n". 58«), vern.
Hof l/iMMiwnrden 15 Jnn. 1800, 1». v. J. 1800 n". 24: eigenbou-
wers; — Hof .Vmsterdnm 5 Febr. 18W5. W. n". (5814: dagblad-
«mdememingen/.

h

Tot de koopHwlen l>ehooren volgen* Hof Zeeland O Nov. I8Ô5,

> -/

/

^ . , /s. • f ^f >

-ocr page 111-

54

E. B. 1856, bl. 446: molenmakers; — Hof Gelderland 21 Juni
1865, W. n°. 5787: ^ondernemers van diligencedienaten; — Eb.
Assen 12 April 1869, W. n". 3218; Hof den Haag 7 Dec. 1885
en 23 Mei 1887, ^V. nos 5327 en 5490; H. E. 23 Jan. 1891, W.
n". 5988; Eb. den Bosch 20 Mrt. 1896, M. v. H. 1896 bl. 284
(ook: Hof Amsterdam 11 Juni 1900, M. v. H. 1900 bl. 303):
aannemers van openbare werken en van bouwwerken; — H. E.30
Juli 1875, "\\V. n". 3884(logementhouders; — Eb. Amsterdam 28
Juni 1878, E. B. 1879, B bl. 245: schilders en gieters; — H.E.
9 Mrt. 1849, W. n". 1007; Eb. Alkmaar 23 Oct. 1879, W. n". 4797;
Eb. Amsterdam 13 Mei 1880 en 15 Juni 1893, W. nos. 4592 en
6492: timmerlieden (die de materialen leveren, waaraan zij hun
arbeid besteden); — Hof Amsterdam 27 Apr. 1894, ^f. v. H.
1894 bl. 241: rietdekkers; — H. E. 17 Nov. 1892, W. n". 6268,
vem. Hof Amsterdam 15 Apr. 1892, W. n". 6196 :\'tandart8en die
kunsttanden leveren; — Hof Arnhem 5 Nov. 1884, W. n".5209:
stoomververs; — Eb. Amsterdam 5 Nov. 1875, W. n". .3945:
uitgevers. /

Onderscheiding, gemaakt door Eb. Haarlem 11 Oct. 1842, R.
B. 1843 bl. 314, tusschen den rijtuigmaker die, zonder vooraf-
gaande bestelling, rijtuigen maakt of herstelt en daarna te koop
stelt, en den rijtuigmaker die rijtuigen voor anderen herstelt of
vernieuwt en daarvoor leverantiën doet. v

Aannemers van bouwwerken zijn nooit kooplieden, al^vciv
fiotiton door het aanschaffen van materialen daden van
koophandel, omdat zij niet daarvan mmir van aannemingen
hun gewoon beroep maken.
B. Bekwaamheid en bevoegdheid om handel te drijven.

Behandeld, voor zooveel minderjarigen en gehuwde vrouwen
betreft, in het Ontw. 1800 en in den (Jode do comm.

Minderjarigen. Beperkte handlichting, artt. 480—18(>
B. W. (wet van 4 .Juli 1874, S. n°. 01).
Gehuwde vrouw. Art. 168 B. W. Zie ook art. 165 B. W,

G. S. 1\'. ScHRLTKMA, de getrouwde vrouw als koopvrouw, l\'rft. 18JKK

„Uitdrukkelijke of stilzwijgende toestemming": de vrouw is niet
bevoegd, als do man bekend n)aakt dat zij zonder zijne toestem-
ming handelt, of oiienlijk zijne tm\'stemming intrekt, (zio al. 4 on
verg. H. E. 2 Nov. I860, W. n». 28-1«), of als zij buiten zijn weten
handelt. Komt hij, cr mode bekend geworden, niet openlijk er
tegen op, dan ligt daarin goedkeuring van hetgeen gom^hiod is.

Ut- ^

li

I

i
1

-ocr page 112-

/-«^vOO^\'l.

uJti-rXA^^\'lf-\'

00

„In en omtrent alles wal. die koopmanseliap betreft": Ts daar-
onder begrepen alles wat strekt ten behoeve en ter bevordering
van de uitoefening van den handel? — Voor
eene geldleening tot
voortzetting en uitbreiding der zaken heeft de vrouw machtiging
van den man noodig: Rb. Amsterdam
11- .Tan. 1847, W. n®. 831;
— Diephuis, N. B. R
. dl. 4, bl. 191. — .Vnders: Ktst-Vts.\'»ek,
dl. 1, bl. 113: — Laxd, Verkl. B. W., dl. 1 bl. 121.

,In gemeenschap". Artt. 220 C. e. en 5 C. d. comm: -s\'il y a
communauté entre eitx". Is bedoeld iedere gemeenschap, aldus
Diephuis, N. B. R. dl. 4, bl. 193, en Laxd,dl. l,bl. 122;alleen
de algeheele gemeenschap en die van winst en verlies, aldus
J^i/icn, iScHEi-TEM.v, bl. 83 v.; of alleiMi de algeheele gemeenschap, aldus
-^^uOu^xa.^ Assek en v. Heusde, dl. 1, JJ^e dr., bl.209? — Verg. Beslat,n".

353bis en v.; Lyox-Caen en REy.\\.ult, Traité, dl. 1, n®. 259 v.
Art. 220 Ontw. B. W. van 1820 (Noouozikk, 1820/21,(11.

hl. 221): .,openbarc koopmanschap doemlc, of eonig ander
»mfv.vrfc, bedrijf oefenende".

Art. 140 Ontw. B. W. Bk. 1, 1886: .,een afzonderlijk beroep
of eene kun.st als bedrijf\'.

Bevoegdheid tot handeldrijven.

Otul-Holl. recht, verbodsbepalingen: voor den adel (I». 3 (\'od.
de commore. [4, (W], IMacaet v. 8 Sept. 1518 [v. /iUncK-v. t».
scheu.inn, Codex Balavus, vc, Kdelen, § is]); voor geestelijken
(Deer. (treg. 1.\\, lib. 3, lil. .50. cap. (5 (ne clerici vel monnchi);
voor krijgslietlen (li. unica l.\'od. 12, 35).

liet gilde-wezen (zie hierboven bl. (> vlg.). Afsehalling cler
gilden en vrgverklaritig van alle Inulryven: Slaalsregcling
van 1708, (Jrondregels art. Zi(« «mk SUuitsregeling ISOI ,
artt. 3 en 1.

lledendaagHch rwht. .Mgemeene regel: vrijhei<l om han-
del to dry ven (Ontw. 1809, art. 5).

In hoeverre kan hy overeenkomst do vryheid van In^drijf
wonion l)oi)orkt? §§ 74, 75, 76 al. 1 Dllgh. — IU»dingon, die
vryheid beperkondt», komen voor hy verkoop van een zaak on
hij hot dien«tcontn\\ct.

Hb. Holterdam 27 Kebr. 1895, I». v. .1. IS95 u«. H Terecht
^ /tiU^ iH\'slisIe Hb. Atnulerdain 20 Nov. liHVM, W. n*. 8092. dat «oiMvv^y

c,^ (inkomst, niel in «»en bopatlden tak van handel (in Nederland) uiw^ a»^

Kirt

«inwerkzaam te zullen zijn, «onder eenige venlere beperking van tijd

-ocr page 113-

t/ exjL. a/y-e,-»*^ ju&^OCL.
/

56

\'— ^ ^ plaats, in strijd is met de openbare orde en dus krachteloos

L^ ^^^^ wegens ongeoorloofde oorzaak?/
! ^ ^ ^ . PoüiLLET, traité des marques de fabrique etc., n".
578 v. —

Bebt, traité de la concurrence déloyale, n®. 131 v. — Smith,

compendium of mere, law, lOde dr., bl. 2 v., 213 v. —Pollock,
tt
^ principles of contract, 6de dr., bl. 337 v. —J. B. Matthews,^he

/ Jbt^- \'6 • \' \' law relating to covenants in restraint of trade, — Köhler,

^ vertragamässige Beschränkung des Gewerbebetriebs,^n Gesammelte

Abhandlungen, bl. 62 v., en die Ideale im Eecht, bl. 48 v. —
A.
Lemberg , vertragsmässige Beschränkungen der Gewerbe- und
Handelsfreiheit, Diss. Berlin 1888. —
M. Quarck, in Soziale
Praxis 16 Jan. 1896. —
Bitter, in Dt. Jur. Zt. 1902,bl.349.—
E.
Steixbach , Eechtsgeschäfte der wirthschaftlichen Organisation,
1897.

Volgens de Fransche rechtspraak mag het verbod niet wezen
onbeperkt wat den tijd of de plaats betreft; het is geldig als het
is eeuwigdurig maar beperkt tot een bepaalde plaats, of wel als
het geldt voor alle plaatsen maar alleen gedurende een bepaalden
tijd. Zie Cour de cass. 2 .Tuli 1900. —
Ltox-Caex en Eexault,
Traité, dl. 3, n". .m
Uitzonderingen.

1°. Al gem eene verbodsbepalingen: ch^

a. Onderwijzers bij het lager onderwijs, artt. on

C{/f-milder wet van 17 Aug. 1878, S. n". 127 (tek.stuitgave van J^
H^).
b. „Ambtenaren der directe belastingen, invoerrechten
en accijnzen, vau_uleH-w«arborg-en dfr-hela.«!fcing-<ler goudeiv-
on zil voren w UI kun, ou der diroot<^ l»ela8tiDge<v-en-vntt-ln4
li. van (Lutt. —

c. Collecteurs v. d. Staatsloterij, tenzij mot vergunning v. d.
Minister van Financiën, art. 1 K. R. van 14 Dec. 1885, S.
n». 256.

Sanctie: a—c, ontslag.

2°. Verbodsbepalingen voor enkele handelHl)edrgven nf
handelsdaden.

a Makelaars, art. 65 K.: verbo<l om handel te drijven in de
vakken waarin eij aangesteld xijn. Sanctie: schorsing en ontzt^lting.

h. Ambtenaren in het algem«<en: verbod om deel te nemen aan
aannemingen of leveninti«"n waarover r.ij bestuur hcbiMMi «>f tot»-
«icht moeten houden, art. 370 Sr. Zie ook art. 7 wet v. 5 Oct.
1841, S. n®. 40, houdende instructio voor dc AlgenuMMie Kekenk.;

Jitc. (Tut/y ea.^

■tjUieJ. vU yfxji^iC^^^^^

7 S-MßtJL.^(rS-, JUt.r. tCo.^err

/

\' \' • * Jk

\\

!

-ocr page 114-

182

-J.

■ . ........... - - -

-, w

\' - , -\'m,\' ■ \'

-- ■ \' N..-«.,,», r,

artt. 39 en 57 • der Provinciale wet en artt. 24 en 99 der Ge-
meentewet.

c. Art. 6 wet van 28 Mei 1901, S. n«. 130, omtrent het toezicht
en de zorg over de zaken van de munt. Sanctie: art. 377 Sr.

d. Art. 8 K. B. v. 14 Dec. 1885, S. n®. 256 (debitanten van de
Staatsloterij).

«;. Art. 8 no». 15, 16, 18 der Drankwet (1904).

f. Art. 14 der Arbeidswet en art. 10 der Veiligheidswet.

ff. Art. 83 der Ongevallenwet 1001: agenten der Rijksverzeke-
ringsbank mogen noch middellijk noch onmiddellijk deelnemen
aan eenig bedrijf.

h. Artt. 31 en 45 der Beroepswet (1902).

Wie handel drijft in strijd met een verbodsbepaling is koopman. ^ (au^
Anders ten onrechte: Rb. Amsterdam IG Febr. 1888, P. v. .1.
1888 n". 31 (faillietverklaring van eene bordeelhoiulster geweigenl
op grond van art. 3 n". 6 Drankwet van 1881/85). ^

Voorwaarden tot het drijven van handel.

Alleen voor sommige bedrijven.

1°. Bijzondere wet. Voor het oprichten van eene circu-
latiebank is eene wet noodig, art. 1 der Bankwet van 22 Dec.
1863, n°. 148, gew. bg de wet v. 7 Aug. 1888, 8. n". 122,
en
v. 31 Dec. 1003, S. n». 335.

Art. 1 al. 2. Onder circulatiebank wordt verstaan elke ijirich-
ting, l>estemd om bankbiljetten tut te geven of in »iniloop te
brengen.

2". Aangifte. Voor hot drijven van handel in goud en
zilver en het vervaardigen van voorworpen uit goud en zilver:
juingifte bij het gemeentel>estuur, artt. 20 on 30 der wet v.
18 Sopt. 1852, S. n°. 178, omtrent den waarlwrg on do I
hj-
laating der gouden on zilveren werken. Fiswilo maatregel.
Sanctie: Iwete.

3". Vergu n n i ng. Verkoop van storken drank in het kltm:
jjuirlykscho vergunning van Burg. on Woth. Drankwet (teknt-
uitgavo, K. B. v. 17 Oct. 1004, S. n». 235) artt. 2 on 22.
Sanctie: hechtenis of l)oetc, art. 50 dor wet.

Opriciiting vnn inrichtingen, welke gevimr, schade »»f
hinder kunnen veroorzaken: vergunning van het gonieonto-
licstuur. Wet van 2 .luni 1875, S. n°. 05, gew. o. n. hy de
wetten v. 10 Dec. 1870, S. n". 255, en 4 Sopt. 1896, S. n",

Xx^t^, dl. I.
f^tui (ói.ta\' ft-\'i j

-ocr page 115-

58

152. Gewijzigde tekst: K. B. v. 15 Dec. 1896, S. n». 222;
sedert gewijzigd bij wet v. 24 .Juni 1901, S. n". 161. Zie
artt.
1—3. Sanctie: hechtenis of boete, art. 22.

Rocuüssex, Nijverheid en overheid. Proeve van onderzoelî op
het gebied van bestuursrechtspraak, 1887. — A.
Goetek, de
fabriekswet van 2 Juni 1875 en hare toepassing bij hooger beroep,
1889. — L. F. G. P.
ScHBEüDEE, in Themis 1895, bl. 466 v.;
1896, bl. 1
v.; 1897, bl. 4 v.; 1898, bl. 197 v. en 485 v.
Beteekenis der vergunning, strekking van de wet. De ver-\'
gunning beeft geen invloed op de burgerrechtelijke betrek-
kingen tusschen hem die haar verkregen heeft en derden, bijv.
de buren. De toepasselijkheid van artt. 1401 en 1402 B. W.,
indien schade is toegebracht, wordt niet opgeheven. Kan dc
burgerlijke rechter sluiting of wegruiming der fabriek en/..
l)evelen?

Literatuur: Ümviek, proeve over de beperkingen van den eigen-
dom door het politieregt, 1847. — W. S
assen, in Themis 18.>t,
bl. 293
v., .597 v. — A. A. AVeve. het onderzoek de commodo
et incommodo, in N. Bijdr. voor H. en W. 1862, bl. 2-89. — S.
J.
Fockema Andreae, beschouwingen over burenrecht, Prft. 18(>8.
en in Themis 1869, bl. :W7 v. — S. L
ama.v Tati\', beschouwingen
over het toezicht op inrichtingen van nijverheid, Prft. 1868, bl.
111
v. — H. T. Mees, staatstoezicht op de fabrieksnijverheid.
Prft. 1881. — P. H(»f-KTK»K (\'arM,. de concessionaris tegenover
derden, Prft. 1888.

DxiAjOz, Jurispr. gcn.,vc Manufactures, fabriques el ateliers
dangereux, n". 83 v. — SotJUDAT, traité de la responsabilité,
dl. 2, no* 1474 v. —
(\'apitant, des obligations de voisinage et
spécialement de l\'obligation qui ]
m>s«» sur Ie propriétaire de ne
causer aticun dommage au voisin, in Hev. crit. de lég. 1900,
ç n*. ün0er, Handeln auf eigene Gefahr. in Jahrb. f. d.

Dogm.,-dl. bl. 368 v.
- try^a Rechtspraak: Kb. Maastricht 2(5 Febr. 1852, W. n» 1332; idem

^ \' 24 April 18.5(5, W. n». 1785; Kb. den Maag 25 Mei 1858, W.

~ 1S70. UgL Bijbl. 1H70, // S^^\'

^ ^^ ] bU127. — Verg. Hb. Tiel 5 S<«pt. 1870, W.n». Ht^ Hb. Utrecht

\' - , \' 13 Dec. 1S7(5, W. u». 428.3.

1". Examen. Dit wordt vereischt voor de uitoefening van
het apothekersbedrijf (de artsen ij bereid kunst), art. II v. d.
wet van 25 Dec. 1878, S. n°. 222, de zoogen. artsen wet, gew.

ïO^

\'1

M

f.

Al

-ocr page 116-

SS

^ it-w ^^Ló t/cîi. é/\'c/tv A ^

/H- ^alt* ô^^tro-^-polCtA:, »C iv^i^iA^üx^a-^ c*

^yyjA ^/i^tÙJtx/n U^i, iret^ ^\'tt^ ^

A,

JU, 1^1 / e /j LM».. . j
—-

/C^ .Ur-U\'A\' f-JkJKtJr W ^^^-^ ,

fl

-ocr page 117-

■OC

ù

-ocr page 118-

Ji\'iSâ

iJL-é-^n^ JU

i» Il

^ V

oL.

ôtiv- . C^t-to-l/^

• \\

i

J

s

V t.

^^----uq).^ .

X iy f .vvj^t-

>1 yv«*..

i

V

V"*\'! I

n

tJ, /j/v^-——^

-ocr page 119-

7\'

\' cf**Jt,

/C

.V

^ /L

—"

A—-Ä.

^^ ^ ----

N-j-» t-*-

. At. A. / A

A. ^^

Cb

-ocr page 120- -ocr page 121-

lirrf jL^t^^ ^ Aec. ùTsqi^c^p^^

VC^MJ,

l/s . V, u/. C f^^^cLr-t.^.^^ ti.

-ocr page 122-

2Ji "J^)^ . Vptjfy , (jf^ù-j^l^S V.L.

di

-ocr page 123-

erii. inrtV tuUiuL. o

t/ViAf^cfxyJu^ J

/I

, -Lt., , n.* it [oUi/*/

\' f. IÔUJUi/u, . /t^^ .^cU. L, S^-, i-, ^^ t^.

bij de wetten van 28 Juni 1881, S. n». 103; 26 Oct. 1889,
S. n°. 137, en 12 Dec. 1892, S. n". 261 ; nieuwe tekstuitgave:
K. B. 22 Nov. 1893, S. n°. 168. Sedert gewijzigd bij de
Gezondheidswet en bij de wet van 27 April 1904, S. n". 81.
Zie voorts de wet van 1 .luni 1865, S. n°. 61, regelende de
uitoefening der artsenijbereidkunst, gew. bij wetten van 15 April
1886, S. n". 64, en 21 Juni 1901, S. n". 157 (Gezondheids-
wet). Tekstuitgave: K. B. 2 Juni 1903, S. n°. 149. Sanctie:
strafbepalingen.

5°. Aanstelling door het openbaar gezag.

Makelaars, art. 02 K. (imnstelling door het plaatselijk bestuur).

Collecteurs en debitanten van de Staatsloterij, art. 3 wet
van 23 Juli 1885, S. n°. 142, regelende de Staatsloterij.

C. Bijzondere rechtsregels voor kooplieden.

1". De verplichting tot boekhouden en do l>ewijsknu^ht
der boeken, Bk. 1, tit. 2 W. v. K.; art. 1919 B. W.

Sanctie: artt. 340 .3"., .341 4»., 342 .3». en 343 4». Sr.

2°. Ven nootschaiipen van koophandel, oen associatie- 1*7\'
vorm uitsluitend voor kooplieden, Bk. l, tit. 3 W. v. K.

3°. De bepalingen omtrent commissionnairs, artt. 70 y

vlg. W. V. K. Uf^K yt^ Af^t^^r^ ^.....

4». De Ixïpalingen omtrent makelaars, artt. 02-73 W. v. K.

5°. Bankbreuk: Wetb. v. Strafr. artt. 340 on 341, ver- .

Hl- 1

geloken met art. 340; artt. 342 en 343.
Art. 2008 B. W.

§ 8. HAXDEI^BOICKICN.

Ontw. wetten «untrent het Ix-wijH IWVJ, hfdk. i, nrtt. 8,
28; Ontw. Burg. Wetb. 18()7, bk. i, tit. O, «fd. 2, nrtt. 7,
IO_i:); ()nt.w.L18nj). nrtt. 10—11); Code de nunm. nrtt. 8—17;
Ontw. Burg. Wetb. 1820, «rt. :««8; Wotb. v. K«»o|)h., bk. I,tit.
2; nrt. lUU) B. W.
A. Verpiichting tot l)<>ckhoiulon:

1°. Hot dagboek (memoriiuU [of journmil]), art. «> K.
,l)agh<H\'k to houden". Ontwerp v. 2i Oot. 1822: ^rrn of wtn-
biM\'kon" (,un livro journiir\'); ontwerp 1825 on We\'tb. ISJM): „rr/i
dBglMwk" (Zie do lH\'nMidi«laginR bij XooRnxtKK, dl. 2, 1825;({,
l\'i^ god. bl. 51
V., 55) V., (W, (U). In iWli ,wn" weggolnU^n.

-ocr page 124-

60

Art. 6 laat splitsing van het dagboek in verschillende boeken
toe: Eb. Utrecht 19 Mrt. 1879, E.
B. 1879, B bl. 249; — Rb.
Almeloo 10 Juni 1903, W. n\'. 7970./.

2°. Het inveiitaris(„staat")-en bal ansregister, art. 8.
Poging tot aanwijzing der inrichting, §§ 39 en 40 DHgb.
Art. 877 Schw. Obl. R. legt alleen de verplichting tot regel-
matige boekhouding op.

.3°. Het kopij boek der brieven, art. 7.

De verzameling ontvangen brieven is geen Ijoek. Anders Kist-
VissER, dl. 1, bl. 164.

Bewaring gedurende .30 jaren, art. 0 K. Verband met den
verjaringstermijn.

B. Bewijskracht der koopmansboeken:

I\'. J. EEunMAKs, de l>ewijskr.icht van koopmansboeken, Prft.
1877. — P. v. Bemmelen, de bewijskracht van koopmansboeken
in ons recht, in Rgl. ^fag. 1886. — J. li. W. C. vox AV
eileu,
een paar vragen over de bewijskracht van koopmansboeken, Prft.
1886. — Vax Boxevai- Faire, Xederl. burg. Procesrecht, dl IV
1, 2^6
dr., bl. 162 v.

1". tegen den auteur, artt. 1918 en 1919 al. 3 B. W.;

2°. exceptioneel vóór den koopman, die ze hield; deze mag
zich van zijne boeken als bewijsmiddel bedienen. Art. 1918
B. W.: scriptura privatu pro .scribente non probat.

Ad 2"ni, Tegen kooplieden: art. lO W. v. K., tegen niet-
kooplieden: art.
1919 B. W.

-Tusschen kooplieden wegens zaken hunnen handel Im\'I rellende."
Betwkenis dezer woorden; versi-hillende meeningen:

1". de Ie bewijzen zaak moet beider handel IwIrelleJi; art. 1919
B. AV. toepasselijk tegen kooplieden wier handel de zaak niet be-
treft:
Dikphuis, X. H. H., dl. 2, bl. 41 v.; Handelsrecht, 2d«dr.,
dl. 1, bl, (50; v.
Beu., het bewijs volgens het burg. recht , bl.
.\'>7
v.; Kibt-Visseh, t. a. p., bl. 180 v.; v. Bemmki.rn, I. a. p..
bl. 376;\'F
ai;re, 1. a. p., bl. KW v.; Lan», Verkl. v. h. Burg.
Wetb., dl. 3, 24« st., bl. 390. Verg. Hof Arnhem -30 .Mei 1900,
W. n". 7.\'»14.\'— 2". De te b<\'wijzeii zaak moet beider partijen
handel InUrelVen; tegen kooplieden wier handel de zaak niet
Ik»-
treft, heblHMi koopmansboeken ge<\'ii bewijskracht: K<m:kkma
DRRAE, N. Bijdr. 1871, bl. 287. — 3*. „Wegens zaken hunnen
handel betreffende" bete<»kent „wegens handelseaken" (Mr.
Brun-
fame,
W. n". 2918) of wel „wegens zaken die don handel Ih"-

f i

r /c^

I

-ocr page 125-

-.-vi: - %

m

i

ü

I

\' -
- *

IS

-Hr L J^^-^to* ■

trefleii v:iu heui, die door zijne boeken wil bewijzen": Rink,
N.
Bijdr. 1872, bl. 346; Eerdmans, t. a. p., bl. 13 v.; J. A.
Leat, bet Burg. AVetb. verklaard door Oi»zoomer, dl. 13, op
art.
1919, bl. 42.

Ontwerp W. v. K. van 1822, art. 13: „tusschen Koopliedenen
ook tegen personen geene kooplieden zijnde, wegens zaken hunnen
handel betreflende". Ook Ontw. Burg. Wetb. 1820, art. :1328:
„boeken vau kooplieden en andere personen, derzelver handel of
beroep aangaande", enz.

Welke boeken hebben bewijskracht f

Ue ontwerpen van 1804 en 1807 kenden bewijskracht uitslui-
tend toe Juin de kladboeken. „De boekeu moeten inhouden de
t)ürspronkelijke en dagelijksche aanteekeningen... en geene daar
na overgebragte en in \'t net geschrevene aanteekeningen" (ilst. 4.
art. 26 Ontw. ISat; Bk. 4, tit. 9, .ifd. 2, art. 11 Ontw. 1807).
Alleen het dagboek (
Fauue, t. a. p., bl. 166; Eehdmans,
t. a. p., bl 36 v.; v. Bemmelex, t. a. p., bl. 382, 386 v.),
of ook andere boeken (Diephuis, Handelsr., dl. 1, bl. 64;
N. B. R., dl. 2, bl. 414)?

Bewijskracht bezitten volgens 11. R. 28 Nov. 1850, W.no. 1807:
alle nevens het dagboek in den handel gebruikelijke boeken; Rb.
Rotterdam 21 Oct. 1885, W. n". 5207: het verkoopboek; Rb.
Amsterdam 20 Mei 1887, 1\'. v. .T. 1888, n". 15: hot rekeningenboek;
Rb. Atnsterdam 14 Juni 1892, 1\'. v. J. 1892 n". 98: hot bankot-
«Mi hot broodbook van
iH\'H broodfabriek; Rb. Utrtvht 17 .luni
1896, \\V. n°. IK832: rokening-courant-bwkon. onafhankelijk van
hot dagboek; Rb. Arnhem 21 Kobr. 1898, \\V. u». 7ia3: het gro«)t-
lMH»k OU hot factuurlM)ek, onafhankelijk van hot dagbiiek; Rb. .\\m-
slerdam 9 Kebr. UKK), W. u". 7505: hot magazijn- en hol reke-
ningen- of dobitouriMibuck. .\\nders Rb.
don Bosch 4 Oct. 18-1-1,
W. n". 624: alleini hot daglnH^k; Iltif Nd. Holland 19 Juni lvS56,
W. n". 1859: niet iH.«n zakboekje; H. R. 1 Juni I8m. W. n". 6509:
anden> UH\'ken zijn niet richtig gehouden koopmansboeken in «len
zin van art. 1919 B. \\V., als zij niol siennon t»p het. dagboek, on
mi»J«on duH iH\'wijsknt\'clit, als een daglHH>k niet is golioudon. Kvonzott
Rb. Alkmaar 17 Ki«br. IS95, \\V. n". 6<lH4. Zie voorts Rb. Leeu-
warden 25 Juni 18tHI. \\V. u". 6815: hot gitwlbook hwfl iH-wijskracht
als uittreksel van hel dagbiH
\'k: Kikt-Vuwkr. dl. 1, bl. 171 v./*
Verg. nog Hof Amstenlam S Dec ISW. W. n".(m3(slrafzwik).
Heeft hot Ixwk van «Ion i-eizigor lK>wij«kr.icht, als diKjl uit-
nmkende van dc boekhouding des principaals?

-ocr page 126-

02

Hand. Xed. .Jur. Ver. 1876, dl. 1 bl. 116 v. (praeadv. M. Tii. (3oi;i)-
smit), dl. 2 bl. 74 en 94. — vox AVeiler, a. prft., bl. 28 v. —
/ Kgt. ^Amsterdam 29 Xov. 1867, M. v. H. 1867 bl. 369.

Voorwaarden der hewijsTcracht: 1". a. in geval van a. 10 K.:
de handeling (overeenkomst) moet niet geheel ontkend of het
bestaan daarvan in \'t algemeen bewezen zijn;

A^\'erg. over de beteekenis van „de handeling": Eb. den Bosch
2.^3 Oct. 18.39, n". 114; — Eb. Amsterdam 28 .Tuni 1855, Egl.
Bijbl. 1856, bl. 43; — Eb. Groningen 17 .Tan. 1862, Egl. Bijbl.
1863, bl. 781; — Eb. ZwoUe 19 .Tan. 1880, P. v. .1. 1881. n». 5*
(,de handeling" is niet de handelsrelatie, waarin kooplieden met
elkander gestaan hebben, maar de bepaalde handeling of hande-
lingen , die het onderwerp der vordering uitmaken); — Eb. Breda
25 .Tuni 1889, AV. no. .59.3-1\' (niet de handelsbetrekking tusschen
partijen, maar de bepaalde overeenkomst, waarop men zich be-
roept); — Hof Amsterdam 11 Oct. 1901, P. v. .F. 1902 n". 178
(de handeling is de gestelde koopovereenkomst; bij verschil over
den inhoud der overeenkomst is het bestaan daarvan niet in het
algemeen bewezen); — Eb. Amsterdam 27 Xov. 1903, W. n«. 80.30./~
— X. Bemmelex, t. a. p., bl. 369 v. — Daarentegen: Eb. Alk-
maar 24 Oct. 1878, \\V. n". 4298 (de doorloopende handelsbeti-ek-
king tusschen een leverancier en zijn afnemer is een „handeling"
in den zin van art. 10).

b. in geval van art. 1910 B. W.: bewijs van elders der
gewoonte om dergelijke leverantiün aan de tegenpartij op
krediet te doen.

2°. Met boek moet richtig gehouden zijn.

Hof Amsterdam 18 Mei 1877, l\'. v. .1. 1877 n°. 50*. — Rb.
Amsterdam 9 Febr. 1900, b. a. — Rb. Amsterdam 14 Juni 1892,
b. a. (voor andere boeken dan hot dagboek is art. (5 niet het eenige
richtsnoer).

Zie over .,witte vakken" in verschillenden zin: Kb. .Vrnhem
12 Febr.^ 1898, b. a.; Hof Amsterdam 26 Mei l««), W.n".7311);
Hof den\'Bosch 27 Febr. UWO, W\'. n». 7431. -- Verg. ook H. K.
28 Febr. 1862, Nederl. Rsprk. dl. 70 § 38 bl. 291. cass. verw. Hol
Nd. Holland
16 Mei 1S(51. bev. Kb. Amsterdam 17 Oct. 1S(U),
M. v. 11. 1861 bl. 131.

a. In geyal van art. 10 K.: „desgeVorderd met ecde
gesterkt of door den dood bevestigd"; U. in geval van art.
1919 B. W.: de echtheid der vordering moet onder ewle be-

j

-ocr page 127-

m

• •.

ïl ■ é \'. ■

\'t -

,t>t/>.

vestigd worden {jiLsjuraiidum crcdulitatis voor do erfgenamen).

Zie over den eed in het geval van art. 10 K: Eb. Amsterdam
2 Mei 1856, W. n». 176.3 (hij dient ter bevestiging van het te
bewijzen feit).

Leer van van Be.m.melen (t. a. p., bl. 377 v. en 384 v.),
dat art. lU K. alleen bewijskracht toekent aan het boek des
verkoopers tegen den kooper, art. 1919 B. W. alleen aan het
boek van den vasten leverancier togen den klant.

Anders: Diepuuis, Handelsr. 2(16 dr., dl. 1 bl. 60; — Eb. Am-
sterdam 17 Oct. 1860, bev. Hof Nd. Holland KJ ]\\[ei 1861, b. a.,
cass. verw. H. E. 28 Febr. 1862, b. a. („goederen" in art. 10 K.
omvat geld); — Eb. Zutfen 12 Dec. 1805, W. n». 6821.(bruikleen
van flesschen); — en met betrekking tot art. 1010 B. W.: 11. E.
4 Juni 1
^47, W. n». 8.30; H. E. 6 Jan. 1870, AV. n». 3181 („leve-
ranciën" omvat „al wat kan zijn het voorwerp van handel"); —
Hof Amsterdam 22 Apr. 1808,
AV. n». 7176. — A\'erg. de 4«le
afd. der 2<le Kamer in 1834 bij
A\\)Orduix, op art. 10, bl. 76,
no.
VII.

Imperatieve of facultatieve bewijskracht. Art. 12 C. d. com.:
„les livres peuvent ótre admis"; evenzoo Ontw. 1809 on Wetb.
1830. — Art. 10 K.: do boeken „leveren bewijs op"; anders
de kopijboeken van brieven.

Omvang der hctvijskracht. Artt. 10 K. on 1910 B W.

De Ontw. van 1801 on 1807 boporkleu «Ie bewijskracht tol dc
bijronden\' «tntstandighedon dor overeenkomst. Amiers de ontworpen
van 1800 en 1822 on hol Wetboek van 18JK). \'rorugk«H<r in 18:«
tot do boginsolon. „welke
sIjhmIs in ons N\'adorland itp dat punt
zijn in acht genomen, on . . . do leer van do moest genchlo
schrijvers"
(VoonuuiN, op art. 10, bl. 75, n®. V).

De l)ookon bewijzen: o. in geval van art. 10 K., uitsluiteml
don tijd der handeling on der levering, de hoi»<hinighei(l, lie
hoeveelheid <\'n <lei» prijs der goedenMi.

V. Bemmelen, a. w., bl. 371 \\. — Kist-Vihskm, I. a p.. bl.
18
:1. -- Anders: IMuk, in Kgl. Mag. iSOl. bl. 455 v. — von
Weii.eu, Prft. bl. 24 v.

D(»i>r do bookon kan bewijs niet ^olovord worden: als de aard
dor handeling tif «)voroenkomst betwist wordt (H. K. 12 Apr. I00(),
W\'. n». 7426: verkoop of in-oomnnssie-gevon; Kb. Amsloj-dant U5
Jan. IS67, .M. v. H. 18(J7 bl. 122. en Hof Arnhem :») Mei UXH).
W. n». 7514: aanneming of workriuimhodon buiten aanneming); -

-ocr page 128-

64

a,!» leveriug of behoorlijke levering ontkend wordt (Kb. Groningen
26 Mrt. 1858, E. Bijbl. 1859 bl. 423; Hof Nd. Holland 3 Mrt.
1870, W. n". 3220, vem. Eb. Amsterdam 10 Aug. 1869, W. n°.
3168, M.
V. H. 1870 bl. 109; Kgt. Groningen 8 Nov. 1886, W.
n». 5403; Eb. den Bosch 9 Febr. 1894, W. n°. 6577.)1 — als een
voorwaarde wordt beweerd (Eb. Amsterdam 3 Nov. 1876, E. Bijbl.
1877 B bl. 22; ]{b. Botterdam 2 Der. 1893, W. n°. 6J49; Eb.
Utrecht 12 Apr. 1899, W. n». 7337; — anders: H. E. 20 April 1877,
\\V. no. 4116); — als betaling, kwijtschelding, of nadere regeling
van den koopprijs wordt gesteld (Eb. Groningen 2 .Tan. 1891,
Egl. Mag. 1891, bl. 474; zie ook Eb. Amsterdam 28 April 1893,
W. n°. 6349, en 30 .Tuni 1893, P. v. .T. 1893 n». 91; — anders:
Eb. Tiel 30 Oct. 1891, AV. n». 6192; Hof Amsterdam 25 Nov. 1892,
\\V. n-. 6328; Eb. Zutfen 5 Oct. 1893, AV. n". (>128; Eb. Leen-
warden 21 Jan. 1897, P. v. J. 1897 n". 44; Eb. Eoermond 20
Oct. 1898, P.
V. J. 1899

„De tijd der levering" beteekent zoowel den tijd, waarop gele-
verd is, als den tijd, voor de levering bepaald: Eb. Botterdam
21 Oct. 1885, W. n°. 5267.

Beteekenis van „prijs der goederen" in art. 10 K.: H. E. 21
Juni 1867, W. n". 2914, M. v. H. 18(>7 bl. 273, cass. verw. Hof
Gelderland 16 .Tan. 1867, M. v. H. t. a. p., bl. 61 (een beding
omtrent de transportkosten kan niet door de boeken worden be-
wezen); — il.E. 14 >[rt. 1890, \\V. n°. .5852; — Hof Zd. Holland

8 Apr. 1872, W. n». 3492.

b. in geval van art. 1919 B. W;, uitsluitend de hoedanig-
heid en de hoeveelheid der leverantiën.

De boeken kunnen niet bewijzen: als de gestelde leveringen
worden ontkend (
Oui)EM.vx, Opm. en Med. dl. 10 bl. 187; H. E.

9 Febr. 1866, vern. Eb. (Jorinchem 9 Mei 1865, W, n". 2771,
M.
v. 11. 1866 bl. 172; Eb. Amsterdam 7 Febr. l8tK), M. v. H.
1890 bl. 227; Eb. den Haag 13 Apr. 1897, W. n". 6988, bev.
Ilof den Haag 23 Mei 1898, W. n". 7162, cass. verw. H. E. 27
Jan. ^899, \\V. n\'. 7237; Eb. .Vinsterdam 4 Febr. 1903. W. n». 7{m;
Hof den Haag 24 Nov. 1!K)3, W. n". 8029;— anders:
Fauuk,dl.
IV 1. 2ii\'- dr, bl. 169; Kist-Visskh, t. a. p., bl. 191 v.; Dikpiil\'IS,
.N. B, B.
dl. 2, bl. 118; Hkhdmans, bl. 17 v.; van Bkmmelkn,
t. a. p., bl. 386; va.\\ Bki.i., a. w. bl. (52; J.kvv, a. w. bl. nfhet

\' bewijs der hoedanigheid en hoeveelheid slnit dat der leveranciën
"Hh— verrekening van den prijs beweerd wordt: Kb. I\'trechl
28 Oct. 1896, W. n". (W79j

/u-siMi^fl*—

fi

------ Pf t^co, oy. ^^

-ocr page 129-

uni. ^mmr

,V. K. H/i Jfty^, aPp^: al* u^ u^^^ ^

eU, xJU^Ü yJUji^ o^^^UuL,..^^ a*^ oU. 6cw*xuJ<,

HtAc-\'.^jj^ Jttfv eU^ CxjtXjL*^ lATcyxA-c^ ^ t^^ 4>Ck. Ät«/*»^

J\'JWV : .^c/u^ . <r^> eiA^ . M. /txî.

TJyro fd^. ÙJÙ/Û. , ^ ^ Jt!^.

e^ kotj Kß^ . kcXu . O. ^ yo^ t^r» ^ , ^ jf —•

^t......ftu-v ,

/iuÄAv^ ÄiZ /jix^AX*^ e^Jvx-iXKii^ \\

Q^ iL. tjk-U fjJcL^ ƒ ^

Orp JLIU^ te.e.l u/xrviXw ?

*t \' s

; /£ ?

UL UU^ ^he^^^A. } (^SfJi^PJ^ J

UxtJ. mJU (Wu .Vi

^ .OaX IaJUKJUJ f

-ocr page 130-

(^CaC, JÊTL^O^^^ joJÏ. ^^ 1> l^n.-^ ^

At h. ^^Ltf^*^^^^ âc^-^ v-tk^ oCi^ .

X é^fM-oJL t^ ^^^iTf^j-^ ;

cc^/d-d^\'«—^ >-—

. Uo (HA, fiPijf^^ C^rv^ ->\'•\' A

-ocr page 131-

t

OTr^:

JLcrt^

?

UJ^FT\'Ctt

try

C^xrry e<ju
oCL. ^AAiX.

Ui.

»jiM^ e

juflä jLi

/rr

mjL \'Tt^

7\'

>-iJLCau

-ocr page 132-

^ A^^^ùO^ ^ ^^

C\'a- ^

f

f!

Verband tusschen art. 1961 B. AV. (onsplitsbare bekentenis)
en artt. 10 K. en 1919 B. W.

Art. 10 maakt eene uitzondering op art. 19G1 B. W.: Kist-
A\'isskr, t. a. p., bl 175; — Rb. Amsterdam 26 Febr. 1862, W.
u". 2892; — Rb. Alkmaar 21 Oct. 1878, \\V. n". 4298; — Rb.
Breda 29 Nov. 1898, W. n". 7279. — Anders: de bekentenis
wordt niet gesplitst, als de handeling door de bekentenis in het
algemeen bewezen of niet geheel ontkend wordt geacht: H. R.
20 Apr. 1877, W. n". 4116; — Rb. Tiel 30 Oct. 1891, W. n".
6192; — Hof. Leeuwarden 23 Dec. 1891, W. n". 6155; — Rb.
Leeuwarden 21 .Tan. 1897, b. a. 7

Zie voorts: H. R. 18 Oct. 1894 en 28 .Tuni ltX)l, W. nos.(J568
en 7264\'r— Bb. Amsterdam 27 Nov. 1!K)3, \\V. n". 8039.
Bewijs door vermoedens.

De rechter is, als in eene zaak bewijs door vermoedens is toe-
gelaten , bevoegd uit den inhoud van een richtig gehouden koop-
mansboek een vermoeden af te leiden, ook al is het dagboek
niet overlegd: H. B. 22 Mrt. 1SX)1, W. n". 7585.
De bewijskracht der kopijboeken is aan de bcoonleeling
des rechters overgelaten.

Verg. hieromtrent Kist-Visser, t. a. p. bl. ISK); — v.w Bem-
MEI.EN, a. w. bl. 382 v. — H. B. 21 April 1871, W. n». 51322; —
Hof Zd. Holland 29 .luni 1870, W. n". 3U)6, bev. Rb. Botterdam
1 Dec. 1869, W. n\'. 34f)(}. —
Diephuis, Handelsr., dl. 1 bl. (52.
Kunnen door hot dagboek worden bewezen transacties, door
tusschonpersonen gesloten ?

Niet volgons Ooudsmit, Hand. Nod. .lur. Ver., b. a.; — Bb.
Amsterdam 2 :^loi 1856, W. n». 17(5.3; 22 Dec. 1869, W. n\'. 3214,
M.
v. H. 1870 bl. 24 (makelaar); — Bb. Haarlem 7 Mrt. 1881,
1\'.
v. .1. 1882 n". 3(5*; — Rb. (Ironingon 23 Juni 1893, W. n".
6441 (agent). — Anders Bb. Amsterdam 25 Febr. 187(5, B. Bijbl.
1876 B bl. 108 (reiziger); — Kgt. (Jniningen 15 Febr. 1897, B.
v. J. 1898 n». 23 (reiziger); — Bb. Breda 29 Nov. 1898, W. n».
7279 (agent). — Zio ook Bb. Amstenlam 26
Kebr. 18(52, .M. v. 11.
1862 bl. 48 (agent), on 5 Nov. 1862, t. z. p. bl. 236 (n»izigor|.
Om-lcgghuj van hot hoek. Op een uittreksel uit het l)Ook
kan recht worden gedaan, indien door do tegenpartij niet
wordt gevorderd, dat hot boek in het geding worde gebracht,
do overeenstennning van hot uittreksel mot het lx)ek niet
wordt ontkend, noch Iwweurd dat hot Ivook niel richtig go-

, j) .
f.t::.^

-ocr page 133-

66

houden zou zijn, maar alleen tegenspraak wordt gedaan. —
Art. 1925 B. W.

Aldus: Jl. Ti. 27 .Tuni 18.51, W. n». 1244; 28 Nov. 185(5, W.
n". 1807; O .Tan. 1870, W. n». .3181; 20 April 1877, W.n».4116;
Hof Arnhem 28 Oct. 1885, W. n°. .5317.

Anders: H. Ii. O Mei 1845, W. n». (519; Rb. den Haag28.Tuni
1859, W. n°. 208(j. —
t. Bkmmelkx, t. a. p., bl. .387 v. (de con-
formiteit moet erkend worden).

Als een uittreksel is overgelegd, kan de tegenpartij altijd
inzage of openlegging van het boek vorderen. Art. 12 geeft
aan op welke wijze.

Faube, Procesrecht, dl. IV 1, 2\'ii\' dr., bl. 212, 241. — Hof
Utrecht 23 .Tuni 1^, R. Bijbl. 1845 bl. 572 (overlegging con-
form a. l\'tö (oud) Rv.); — evenzoo Hof Xd. Holland 18 Apr. 1872,
W. n®. .3473 (overlegging ter grifBe); — Rb. Amsterdam 22 Febr.
ia55, E. Bijbl. 1855 bl. 280, en 19 Febr. 1868, INT. v. H. 18(58
bl. 179 (openlegging conform a. 12 K.); — Rb. Amsterdam 23
31rt. 1859, iM.
v. H. 1859 bl. 34 (niet op de wijze van a. 148
(oud) Rv,); — evenzoo Rb. Amsterdam 15 April 186-3, :
M. v.H.
1863 bl. 137 (bev. Hof Nd. Holland 23 .Tuni 1861, M.v.H.18(H
bl. 144), tevens beslissende dat het uittreksel geen bewijskracht
heeft als de tegenpartij er geen genoegen mede neemt.

C. Openlegging der boeken {rcjyrémitation van den Code,
artt. 15—17).

Pu. W. S<;iioi,tex. in \\V. n". 1310; — F. Tai nay. in Thenn\'s
1879, 1)1. .3.55: — FAniE, l\'n)cesm-ht. dl IV 1. 2\'lo dr., bl.
212
v., 241; — (i. Kibmehoek, openlegging van boeken volgens
hel W.
v. K., in Kgl. Mag, UK)!, bl. 499.

IX\' rechter kan, op verzoek van etm der partijen of van
l>eiden of van ambtswege, de openlegging bevelen van de
lK)ek(ni vun een det partijen of van l)eiden, ,ten einde
daarvan inzage of een uittrekstjl te doen nemen voor zoo veel
het punt in geschil l>etreft". Artt. 12 en 13 K.— Verg. §§ 45
en 4(5 Dllgb.

Het verbanfl, dat in het NN\'etb. van. I.S30 iM\'Slond tus-sehen
de tegenwoordige arltƒ 12 en 13 en art. II (thans 10) van
dat wetboek: „Koopmansboeken, rigtig gehouden, kunnen
door den regter als bewijs worden aangenomen tusschen koop-

/

m

TSi.

#

m

m

t

-ocr page 134-

no, 66

■^tre.^

-ocr page 135-

AANGEBODEN

ter OTcrnamo oone ZAAK met KlïTEW^
TARlSTaneeDcnKraidenicrsTTinkel en Soheops.»
victualiën enr., gelegon aan do »cheepvaart t«
Rottordarn.
0TerDemiiig880m/\'25OOà/\'3OOO.
I Tutcheopononen komen niet in aanmcrkinr.
Adres
met brioTon, onder motto „XaaV^, aoQ
t bnrcan dezer Courant. 29257

-ocr page 136-

BAKKESUJ.

TER OVEKNAME oangoboden, In hot nieawo
gedoolte der stnd, o«n BAKKERU, \'waarin
wokclijkn A8 a 20 baniycs Bloemt ver«
bn9<kcn trordt (gMo Slijtors). Haar tan ruiiuu
AVoniDg, AViokal on Balckwi)
(UoettlnohtoTin)
ƒ 10.— por vroak.

Adres mst brioTon, onder hot No. dezor\'advor*
tentia, aan liot burcou dozor Oonnint. 29770

-ocr page 137-

Beste Broodwinning,

TK KOOI\' AANOEliOnEN uen drukko\'beklnnJo
7/A./1U ia nirand<i<nncn nict ctKcndom-
lUi-jii. (Zeer billijke }ir|i<). llr.
ft\'., Ictt. G, Itur.
Vi\'achUr", Den Iluag. 29193

-ocr page 138-

Eï,\'

t\'
II

u
Î

k

I

ë-\'

\'y.

lieden wegens zaken hunnen handel betreöende", is door de
latere wijziging van dit artikel verbroken.

Zie voor de toepassing: Rb. Amsterdam 21 Sept. 1888, W". n°.
óGui (aanwijzing der geschilpunten is noodig); — evenzoo Hof
den Bosch 25 April 1899, W. no. 7.331. — Zie ook Rb. Amster-
dam 29 Dec. 1893, M. v. H. 1891 bl. 214; — Rb. :Maa8tricht 17
Mei 1901, W. n°. 7ö«).

Openlegging van eigen boeken kan worden gevraagd: Rb. Rot-
terdam 3 Dec. 1902, P. v. .T. 19ain<>..329; —
Schölten, t a. p.; —
KiRBEHGEtt, t. a. p., bl. 511. —Anders Kist-A\'isser, a. w. bl. 199.

De rechter is niet verplicht de openlegging te bevelen, ook al
verkK-uirt de verzoekende partij zich aan de boeken der weder-
partij te willen gednigen: H. R. 15 Mrt. 1901,13 Febr. en 8 Mei
1903, W. no?. 7579, 78SO en 7921. — Anders Rb. Amsterdam
31 Jlei 1878, W. n». 4298.

Zie voorts: Rb. IMaastricht 28 Febr. 1901, W. n°.7(>1G. —Rb.
Zierikzee 25 .Tan. 1898, AV. n". 70J)7 (de bewering boeken niet te
hebben gehouden, staat niet gelijk met weigering de boeken open
te leggen).

Onjtiist: Jtb. Amsterdam 28 Mrt. 1882, P. v. .1 1882 n». 24»,
en 18 Nov. 189(5, M. v. H. 1898 bl. 31; Hof Amsterdam 21 .Tan.
1898, ^I.
V. H. 1898 bl. 1.31: een verzoek de openlegging to bevelen
van de boeken der wederpartij kan alleen worden toegelaten, als
de verzoeker verklaart zich aan die boeken te willen gedragen,
liet is niet vereischte, dat beide partijen koopman zijn.

Kb. Amsterdam 19 Febr. 18G8, M. v. H. 18G8 bl. 179. — Zie
ook Rb. .Amsterdam 13 Nov. 1881, W. n". 5177, vorn, door Hof
Amsterdam 21 Mei 1880, W. n". .\'»KX).
De l>ewijskracht is niet beperkt overeenkomstig art. 10 K.,
dat hier niet van toepassing is. Do rechter is vrij in do be-
oordooling dor bewijskracht.

In dezen zin: Dibi\'HUIS, dl. 1, bl. 00. — Taisay, t. a. p. —
Hof Nd. Holland 20
.lan 1800, .M. v. H. 1800 bl.72,en 11 Nov.
1876, M.
V. H. 1875 bl. 207; — Ub. Amsterdam 31 Mei 1878.
W. n». 1298; — Hb. Botterdam 3 .lan. 188:1, W. n". KSOO; —
Ub. .Maastricht O .luH 1897, \\V. nV 710.3; — Ub. don Haag
10 .Moi 1899, \\V. n". 7:m. - Andoi-s: .Seiioi
.tks, t. «. p.; —
Hof .Vmstordam 21 .Inn. 1898, .M. v. II. IS98 bl. I3k
Moot den nHdil<\'r het geheele Imok worden opengelegd of
nuig ook deze
inzage nemen, allW-n voor zoovwl het punt in
geschil U\'lreftV

-ocr page 139-

68

Hel eerste nemen aan: Fauee , a. w.; — Scuolxex , t. a. p.;
— ook
Kist-Yissee, t. a. p., bl. 201 v. — Het laatste: Dlep-
huis
, dl. 1, bl. 67; — Tauxax , t. a. p. — Verg. VooRDinx, op
art.
12, bl. 80 v.; — Noobdziek, 1825/26, dl. 1, bl. 53; dl. 2,
bl. 554, 578 en 750.

Gevolg van liet niet-voldoen aan des rechters bevel, art.
13 K. Deze eed is noch een decisore noch een suppletore.

D. Overlegging of mededeeling (niet openlegging) der boeken
{communication van den Code), art. 11 K. — Artt. 1922 en
1923 B. W. Verg. § 47 DHgb.

Vax Boxevai. Faukk, a. w., dl. IV 1, 2dc dr., bl. liHJv. —R.
Heidema
, openlegging van koopmansboeken, volgens art. IIAV. v.
K., Prft. 1891. — H. Ligtexbero , de exhibitieplicht in het Xeder-
landsche recht, Prft.
189.3. — Gr. Kirberger, aang. opstel. —
(lOLDScnMiDT, über Editionspflicht, in Zft. f. d. ges. Hr., dl.
29,
bl. .341 v.

Rb. Amsterdam 3 ^Irt. 1S70. W. n». .3253: de commissiegever
kan niet overlegging van de boeken van den commissionnair
vragen. — H. R. 12 Apr. 1901, AV. n". 7590: de schnldeischers van
een gefailleerde kunnen in een geding tegen den cunator open-
legging (overlegging) van de boeken des gefailleerden vorderen.

Dwangmiddel tot uitvoering van het vonnis, houdende bevel
tot \'mededeeling van boeken: schadevergoeding voor iederen
dag verzuim.

Verg. Ilof Amsterdam 11 April 18JK), P. v. .1. IWX) n". (5K,—
Anders: Hof Xd. Holland 5 Febr. 1S74, H. Hijbl. 1875 H bl. 19 v.,
echter op grond van art. .5S6 1". Hv. lijfsdwang uitsprekende.

E. Verplichthig tot het lioudeii van bijzondere boeken;
artt. 66, 80 al. 2 en 681 n». 3 en 4 K.

Bewijskracllt van hel dagboek des makelaars, art. (58 K.
Zie hieronder § 18.

F. Het is niet wenschelijk aan kooplieden de verplichting
tot lx)ekhouding op te leggen en aan /roo//ma7wboeken eene
bijzondere Ih-wijskracbt toe te kennen.

Door de (\'ivil Pr. Ordn. is in Duits(4dand de bijsiondeiv lN>wijs>
kracht der koopmansl>oeken afgeschaft. Het- Engelsche rwlit kent
haar niet.

i

ii :

l! I

ùplo (>y. , oMi. i»te i ^

-ocr page 140-

M

>

il

i \'

f

I

ïi\'
if

M

I

^ ÔoaJotM, ^Oj^U- ^ fi^Gyrt^eJ^û. ù. eCu, ? u^ ^

^lA ôe. Upfû-. _ , v:

69

§ 9. HANDELSREGISTER.

Lastig, Florentiner Handelsregister des Mittelalters, 1883.
Handelsregister is de naam, waaronder in Diiitschland
(§§ 8—16 Hgb.), Oostenrijk (artt. 12—14 Hgb.)en Zwitserland
(artt. 859—864 Obl. R. j».wet v. 11 Dec. 1888) een register
gehouden wordt, ter inschrijving van de feiten waarvan het
Hgb., resp. het Schw. Obl. R. de inschrijving beveelt(iirma,
aanstelling eens procuratiehouders, akten van vennootschap,
faillissement van dengene wiens firma is ingeschreven (§ 32
DHgb., § 112 DKO.; a. 176 Zw. Kaillw. enz). Verschil tus-
.schen het Duitsche en het Zwitsersche register.

Art. 8(>5 Sclnv. Obl. K. al. l. Wer sich durch Verträge
verpflichten kann,
hat das Hecht, sich in das Handelsregister
seines Wohnortes eintragen zu laiwen. — al. k Wer ein Handels-,
Fabrikations- oder anderes nach kaufmännischer Art geführtes
Oewerbe betreibt,
i*t rerpjlichiet, sich am Orte seiner Haiipt-
niederlasstnig in das Handelsregister eintragen zu lassen.

W. SWiiNo, Handelsregister und Firmenrecht, 18Hk — Tu.
Conx, das Handels- tind (lenossenschafts-Register, \'

— liK Foht, le registre d^^ commerce et les raisons de commerce, A*-
18Hk — Bulletin de la Soc. do legisl. comp. M)02, bl. 5)2 v., 13.\'» v.

— (\'u. Bounooixo, le registre dj/ commen-e, th. I\'aris l\'.KKl. ^
In de Scimdinavischc Rijken is het handelsregister geregeld

door de Sc^indinaafsche wet op het handelsregister, do firma
on de prokura (Zweden 13 .luli 1887, Denemarken 1 Mrt.
1889, Noorwegen 17 Mei 1890). Ook in Spanje, Tortugal on
de moeste staten van Zuid-Amerika Iwstaan zoogen. hamlols-
rogisters tor inschryving van vorschillonde, soms zeeruiteen-
loopondo categorieën van rochtsfoiteii.
Ten onzent verschillende afzondorlyke registers.

Ter griflie van de kantongenvhten: voor de akten van oprich-
ting van coöperatieve venH>nigingen (wol v. 17 Nov. 1870, S. n".
227, art. .\'>); tor grilHo van do nn-htbankon on bij gebreke van
dien van do kanlonger«M>hten: viwir do akten van vennootschap
onder firma (a. 23 K.) on van naamlooze vennootschap (a. 28 K.);
tor griffio van de recht banken: voor akten van afstand der huwo-
lijksgonuvnschap (a. 188 al 1 B. W.), huwolijkscho voorwaarden
(a. 207 B. W.), verklaringiMi van h\'raad (a. 1070 B. W.)enaan-

-ocr page 141-

70

vaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving (a. 1075 j". 1070
B. W.), bodemerijbrieven (a. 571 K.) en faillissementen (a. 19 Fw.).

Ontwerpen van een wet op het handelsregister: der Staatscom-
missie tot herziening v. h. Wetb. v. Kooph., 1890 (zie boven
bl. 20); der Eegeering, ingediend 27 Aug. 1895, ingetrokken 1897.

ni

ti I

§ 10. DE ZAAK (affaire).

A. P. Th. Etssel, maakt de „affaire" een zelfstandig vermo-
gensbestanddeel uit? in Themis 1887, bl. 1 vlg. — K. W. H.
vax Ledth de Jeude, de „zaak" (affaire) rechtskundig beschouwd,
Prft. 1888. — W.
vax Gtelder, overname eener handelszaak
(affaire), Prft. 1895 (Rgl. Mag. 1895, bl.
624). — .T. P.Sümlixg,
de affaire als deel der nalatenschap, in W. v. Xot. en Reg., nos.
1389—1391. — Cr. Lèbre, Traité pratique et théorique des fonds
de commerce, 1887. —
Pélissier, traité théorique et pratique des
fonds de commerce, 1898. — Sntox, les fonds de commerce, 1898.
— P. C.4
.talax, de la condition juridique des fonds de commerce
th. 1899. —
Gombeaux, la notion juridique des fonds de com-
merce, th. 1901. —
J. Valéry, maison de commerce et fonds do
commerce, in Ann. de dr. comm. 1902, bl. 209,
269. — U. Xavarhixi,
studii sull\'azienda commerciale, 1901, — C. E. Allax, the law
relating to goodwill, 1889. —
E. J. Bekker, Zweckvermögen,
insb. Peculium, Handelsvermögen u. Actiengesellschaften, Zft. f.
d. ges. Hr., dl.
4, bl. 499 vlg. —
Verschillende opvattingen omtrent het rechtskarakter van
de „zaak": eene algemeenheid van lichamelijke en (of) on-
lichamelijke roerende zaken (en als zoodanig óéne onlichame-
lijke roerende zaak:
van Gkldeu); een rechtspersoon; een
l/ua 4 o^f <^jAc0cl-urrr^, afgczondcrd deel van het vermogen: hot handelsvermögen

\'Cl

/* 4 y*>i\'>*^f .jc . f^ /l\'a-

I //-t^J; tia n/k

{abhiuigigcs Zwechvermögen) ; une universalité juridique of une
universalité de fait.

vutii-X;

Zaak" is de uitoefening van oenigen tnk van handel of
"nijverheid; als voorwerp van rechtshandelingen oen verza-
mel wo^^rd ter aanduiding van al hetgeen volgons hillykhcid
en gebruik voor de uitoefening van een bepaald bo<lrijf als
noodig moet worden beschouwd.
. li^M^CAy „Boklanting": het feit, dat een zeker aanUil personen

r-//t. gewoon zijn, zich bij een l>epaalden handelaar van hetgeen
rV\'4 • hebben te komen voorzien.

ir

/ \' \'\'
/

fio/Ck^ ftvwof vi

-ocr page 142-

cil. aU-

j

O\' 1

ihiy}

A^/

A

\'t

Vruchtgebruik van een „/.aak": beteekenis daarvan.
Verplichtingen van den vruchtgebruiker: artt. 817 on 851
2de lid B. W. Hij moet het bedrijf in stand houden en de
hulpmiddelen gebruiken overeenkomstig de daaraan gegeven
bestemming. - t^ \' • -■

v. Lidth de .Teüde, t. a. p., bl. 18 vlg. — Kohler, Disposi- r.\' t^-t:
tionsniesabrauch, in Jahrb. f. d. Dogm., dl. 24, bl. 230. —
N
avaerixi, etudi sull\'azienda coramerciale. L\'usufrutto, in II
diritto comm., dl. IG, kol. (>71. ^
Verpanding van een „zaak". — Fransche wet van
l Mrt. 1898, tot wijziging van art. 2075 Cod. civ.

1\'. ISfAOM.v, in Ann. do dr. comm. 18!)1), bl. 381 cn 4(>!); IIXH),
bl. 28. — XAVAunixt, «tudi otc. 11 i)egno, t. a. p. kpl. 8(59.
^ Verkoop van eene „zi\\ak" omvat alles wat de overnemer
~ noodig heeft om het bedrijf van zijn voorganger voort te

^ zetten, alles dus wat tot de uitoefening van het betlrijf dien-

stig is. Verplichtingen van don vorkooper in \'t algemeen; in
\'t bijzonder ten juinzien van het handels- en fabrieksmerk,
de lirma, het recht om te concurreoron*

Hb. .VniHtonlam 1(5 :\\Ioi 1878, W\'. n". 128:5. — Ilof AniKlordam

éJLt^ ■itrtfr\' i<\\\'*.

11 -lan. 1885), 1\'. v. .1. 1881) n". t8: nln ovonvngokomon is, (la(

do koopor bol ro<\'lit boofl. do firma (o vooron, mag (ocli do vor-
A"\'- koopor ondor dio firma blijvon bandolon! — Rb. .Vmslordam 25
• ^^ (l»eding oon dorgolijko zaak niot

" Ai" uil to oofoiuMi). — Rb. Amsterdam 2 Juli 1880, I\'. v. .1. 1885)

\'yitjuU.^

■ • >\' ? T

»U A-i-/»

ra..\'- ^
\'J\'h.

\'tni\' n". 11(5: zondor iiitdnikkolijk boding is do koopor niol vorplicbt
don vorkoopor lo voldoon, wal dozo tip hol oogonblik dor ovor-
noniing aan zijno lovoranciors schuldig is. — Ilof don Hoscli 13
-Vpril 185)7, \\V. n". (55H5(5: na drio jaron mag do v«>rkoopor opniouw
-^Mloz<»lfdo zaak boginnon. — Ilof .\\mslonlam 25) .Nov. I5K)I. NV.
n-. 774^ bov. Ub. Amslordam 1 Kobr. l!H)l, W. n". 7(5.5:5.—
Rb. Amslordam (5 .lan. 185)3, .M. v. II. 180:1 bl. 205 (vonloring
lot niotigvorklaring wogons dwaling omiront do opbrengst).

Ovonlraehl van immi fabriek mot allo daanmn verbonden laslon.
n»ch(on enz. omvat hol recht op hot fabrieksmerk:
(^raiii.»:« van
ITvKoiin, do rechlspr. v. d. Arr. Hb. le \'sClravonhago op grond
vau do wet op do fabr. on handolsmorkon, n". 54; zio ook u". 45/*

Koop on verkoop van «mm» .zaak" is gwn daail van koophandel
volgons Rb. Rotterdam 14 Oct. 185)3, W. n". (5tt2; — Rl>. Am-
sterdam 27 Apr. 18SVt, M. v. 11. 185)1 bl. 2W (mot opgaaf van

. » * r

n/r

i/\'

-ocr page 143-

oudere jurisprudentie); — Rb. den Haag 30 Juni 1896, W. n".
6880; — Hof den Haag 27 April 1903, W. n \'. 7949. — Anders
vax Gelder, a. w. bl. 49, op grond van art. 4 n". 3 K.

Huur en verhuur van eene „zaak".

A. Sbaffo, la locazione di un negozio e l\'avviamento, in II
diritto comm., dl. 10, kol. 5.

Gevolgen der overdracht, jegens derden : schuldeischei*s en
schuldenaren.

Verhandlungen des XIV. u. XV. Dt. .Juristentags. — Rünger,
haben Erwerb und Fortführung einer Firma den Uebergang der
Schulden und Forderungen zur Folge, Prft. 1881. — Zie ook:
Wiexer, Umwandlung und Fusion von Ge-sellschaften, in Zft. f.
d. ges. Hr., dl. 27, bl. 333. — K.
Lehmaxx, Umwandlungen
handelsrechtlicher Unternehmungsformen, ald. dl. 50, bl. 1.

a. Tegenover de schuldeischers.

Regelsberger, in Zft. f. d. ges. Hr., dl. 14, bl. 1 v. — II. Veit-
simox,
ald. dl. 24, bl. 91 v. — Ladexburo, ald. dl. :iO, bl. 90 v.—
A.
Sraffa, la vendita d\'un\' azienda commerciale e il pagamento
dei debiti, in
II dir. comm., dl. 9, kol. 651.

Over schuldoverneming in het algemeen: Delbrück, die Ueber-
nahme fremder Schulden, 1853. —
Reoei^îberoer, in Endemann\'s
Handb. f. H. S.- ti. W.recht, dl. 2, bl. 53ÎJ. — Kn-i\', in.Therings
.larhb., dl. 36, bl, 336; — v.
Blume, ald. dl. 39, bl. .3iX),en dl. M)
bl. 109; —
Recjewberoer, ald. dl, 39, bl. M?3.— Tnoeu, Schuld-
Übernahme, 1889. — H. M
üxstf.r\', über die Singular-Succession
in Schulden, Prft. 1893. — v.
Blumk, Novation, Delegation u.
Schuldübertragung, 1895. — K.
Gaudemct, étude sur le transport
de dettes à litre particulier, 1898 (Ann. de dr. comm, I8ÎM), bl. 82).
— (\'oviEi.i/), della successione nei debiti a litolo parlicolare, in
Archivio Giuridico, dl. 56 en 57. —K.
Tjarua van Starkkmioiu»
Stacuovwkr
, eenige punten uit de leer der overneming van
schuld door overeenkomst, Prft. 1882. — .1.
W. Zijt^stra, over-
dracht of overneming van schuld, Prft. IS93. — Cu. .
Miskkov,
schu(d(»verneming, in Tijdschr. v; l\'rivr. «\'nz., dl. 1 •bl. 27. —
S. O.
Caxeb, schuldoverneming, l\'rft, 11X)3.

Overneming en voortzetting eener ziuik, zonder of met do
lirma, sluit niet noodwendig in zich overneming der .schul-
den. Do schuldei.scher8 kunnen den opvolger in do zjuik niet,
enkel op grond vau de voortzetting der zaak, aanspn\'ken.
Eene l)ekondmaking of mededeoling, duiflende op overneming

Êlll

hll

I

li!

Iii;

\'»^lo W^cJiu. % OU. uc^,

S^W ,

, -

T

/T,

-ocr page 144-

/liw. ƒ AC.

-ocr page 145-

Het Examen ter verkrijging van den Graad van
Candidaat in de RECHTEN, van den Student

zal plaats hebben
J^^ dag, den /f". /-C^ ^ 19^, te^

uren.

op

-ocr page 146-

.\'^y-il-«-!» . i^^ïj OjL^rv

, <nt,y- ltt(Lirojo „ fftJettlc^La.\' ^^»t

Tt" (P. 2.Z . c^f.\'^.syz.

\'-yi-«.

v

-ocr page 147-

c\' WeZ J^^^ liC f-^

\' »

/La ^

O

iH \\

-ocr page 148-

a

-ocr page 149-

t wordt geconvoceerd tegen
te

/

uren.

k

-ocr page 150-

Jr./Z.

êe.cfh.

S^^^^

ik. J^t^-U^.r^

/

It

»-rj^yJL^

.CL ^

—. A/^ Vm—

^.y.tO.

CvCtu» a>rfTf

f^\'t^y «Ai- /I AWV»*/

IriAAft^ih^ ^ ^ CAJL ôtf/ilff l^r^

^ -ï-t-Jo^ ^ft/vAg;

■■■r .......-

\' I

der verplichtingen, is noodig. Indien overneming der ver-
plichtingen is bedongen, werkt zij niet tegen de schnldeischers
zonder hun goedvindeuj iu^ u^ t^ ^ tO^tcU^A^L-*^

Rb. Amsterdam 14 April 1881, R. B. 18&4 B bl. 4«; —5 Dec. ^\'.t.
1888, W. .5675: het overnemen van eene za.ak zonder de firma
doet den overnemer niet (hoofdelijk) mede-aansprakelijk worden ^ ,

voor de schulden van zijn voorganger. — Rb. Amsterdam31 .lan.
1896, M.
v. H. 1896 bl. 189: het voortzetten van eene zaak sluit flU^^*^ n^.tC.^
niet in zich het overnemen Vc-iu de schulden der vroegere firm.a.— Afof»,
Rb. Rotterdam 10 .Juni 189(), P. v.
.1. 189(5 no. 101, bev. Ilof den ^.zw- |

Haag 7 3[rt. 1898, P. v. .1.1898 no. 93: de nml. venn. tot voortzetting
van de zaken eener command. venu, kan niet worden .nangesproken
voor de schulden van deze. — Rb. .Vmsterdam li(5 .Vpril UK)!,
W. no. 7692: eene naaml. venn. tot voortzetting van liet bedrijt
eener ontbonden naaml. venn. is tegenover derden niet gebonden
tot nakoming der verplichtingen, voortvloeiende uit de met dezen
door do ontbonden venn. gesloten overeenkomsten.
De verkooper eener zaak, die toestaat dat onder zijn naam .^-A^»»-.

door den kooper wordt gehandeld, is aansprakelijk voor de

.At. ty. i\'ot-wTTV .

door dezen aangegane verplichtingen, althans wanneer «Ie
overneming niet bekend is gemaakt.

h. Tegenover schuldenaren. Art. 0(58 B. W.
Overneming en voortzetting eener zaak sluit niet noodwen-
dig in zich overneming der schuldvorderingen. Bekendmaking
van de overneming eener wuik is niet beteekening in den zin
van art. n<;8 al. 2 B. W.

Hof Amsterdam 12 Febr. lSS6, W. n". .53(50, cass. verw. 11. H.
4 Febr.
18S7, W. n". .5.399: eene vennootschap, ten doel heb-
bende de voortzetting van de zaken eener ontbonden vennoot-
schap, is ontvankelijk in hel hooger benn\'p van een vonnis,
waarbij wne «loor »Ie ontbonden vennoiitschap ingestelde vorde-,
ring werd afgewezen!^— Rb. Botterdam
21 Mrt. 1891-, W. n*.
(VH)S: wie de zaken van
ihmi ander overnivint met alle schulden
en nH4iten kan nakoming of ontbinding van tvn door zijn voor-
ganger gesloten k<M)|iovenH»nkomst vorderen.
Regeling van het onderwerp in §§ 2.")—28 Dllgb. Zie ook
art.
20 llong. Ilwb, en, voor ile overdracht van do porte-
feuille bij levensverzekeringmij\'\'", 14 van do Kng. Wfo • ............

.\\ssumnce-Companies-Act van kirtJ. ipy^j j

#

-ocr page 151-

Onder verwyzing naar den inhoud van bijgaande
circulaire vei-zoeken wij U beleefd, ter bevordering van den
goeden gang en orde in onze zaken, onderstaande verklaring,
van Uwe handteekening voorzien, aan ons te willen toezenden.

Onderiieteekeude verklaart leniiis te hebben gawmen
van den overtjantj der zakeji t^an de^^frma
Jan Kol te
Amsterdam op de firma
JA\'N KOL & Co. aldaar, zooah
die bij circulaire is medegedeeld en verklaart alle engage-
menten en affaires welke tusschen ondergeteekende en de
nrma
jHAoI mochten loopende zijn, te hcsclmmn als Je
bestaan tusschen ondergeteekende en de firma
.IAn Kol & Co.,
onvermh^erd rechten tegat de Ileeren J. Kol^

en E. Kol als leden der firma Jan Kol.

-ocr page 152-

\' AMSTERDAM, Mei 1900.

y ^ Hiermede hebben wy de eer ü meö te deelen, dat de vennootschap onder firma

V

JAN KOL te Amsterdam, waan\'an na het overlyden van den Heer W. H. Vermeer, firmanten
;".
K

waren de Heeren JAn Kol en Everard Kol, hare zaken heeft overgedragen aan de vennoot-

7. H.,

JAN K

6-

KOL & Co. aldaar, waarvan de firmanten zijn, behalve de genoemde

schap onder firma

Heeren Jan Kol en Everard Kol, de Heeren Herman Friedrich Kol en Mr. Martinus van

Regteren Altena. ^ ,, . , < ^

y. jc t—c* x.

De firma JAN KOL & Co. heeft aldus alle vorderingen van de firma JAN KOL over-
genomen en neemt alle verplichtingen van die firma voor hare rekening, terwyl zij overigens
de zaken der firma
J.-^ KOL geheel op denzelfden voet voortzet.

Wat betreft het handelen en teekenen voor en namens de firma JAN KOL & Co.,
hebben wy de eer er Uwe aandacht op te vestigen, dat in de vennootschaps-acte dien-
aangaande is bepaald, dat de vennootschap zal worden verbonden door:

lo. de handteekening der Heeren J. Kol en E. Kol, of J. Kol on M. van Regteren

Altena, of E. Kol en M. van Regteren Altena onder byvoeging der firma;
2o. de handteekening van één der Heeren
J. Kol, E. Kol of M. van Regteren Altena
bij het endosseeren van wisselbrieven, orderbrieven en assignaties en bij het teekenen
van kwitantien en ontvangbewyzen;
terwyl procuratie is gegeven aan de Heeren
Hendrik Willem van der Koppel, Abraham
Gerardus Joillnnes van Leerscm
en Cornelis van Rijn om met één der vennooten J. Kol,
E. Kol
of M. van Regteren Altena te teekenen. Voor het endosseeren van wisselbrieven,
orderbrieven en assignaties en by het teekenen van kwitanties en ontvangbewijzen zal de
handteekening van twee der procuratiehouders met byvoeging der firma voldoen.

-ocr page 153-

In verband hiermede verzoeken wy U van onderstaande handteekeningen goede nota
te willen nemen.

Hoi>ende dat U de nieuwe firma het vertrouwen zult blyven schenken, dat de voorgaande
genoot, hebben wy de eer te zyn

Hoogachtend

J. KOL.
H. F. KOL.
E. KOL.

M. VAN REGTEREN ALTENA.

O *

Do

E. Kol

i» »»

O -

>» »

M. vax Kegterex Altkxa „

H, W. VAS der Koppel „

A. G. j. vax lker3ü1i

C. vax RiJX •

-ocr page 154-

74

§ 11. DE FIRMA.

^^ " L. GoLDscuj/iBT, Handb. d. Hr., .3dc dr., dl. 1, bl. 24.3. —Er-
LAXGEB, Über Ursprung und Wesen der Firma, Prft. 1892. —
T.
Ehrexberg , über das Wesen der Firma, in Zft. f. d. ges. Hr.,
dl. 28, bl. 25. —
O. Opet, Beiträge zum Firmenrecht, aldaar, dL
49, bl. 51. —
Th. Olshausex, das Verhältnisyde^ Xamenreetty
zum Firmenrecht, 1900. —
Mtller , die Lehre von der Geschäfts-,
firma nach Schw. Obligationenrecht, 1884. —
^Mavxoubt, du
nom commerci.al, 1894. —
31. Amab, dei nomi, dei marchi e
degli altri segni, e della concorrenza nell\' industria e nel com-
mercio, 1893. — I). 31.
Keri.y, the law of fnide-marks, trade
^ name and merchandise-marks,
dr. lOOK^— AV. de Veer, de

^ ^ firma als nanm waaronder handel gedreven wordt, Prft. 18S9. —

foo^. Kirberger, eenige beschouwingen over do firma, in Themis

\' 1895, bl. 523. — Zie ook hierboven bl. (59.

Naar Ncclerlanclsch recht is de firma:
1°. de luiam waaronder iemand handelt, indien deze is een
andere dan de burgerlijke naam; zie artt. 80 cn 7(5 K.

Een enkel persoon, onder een firma handelende, behoort
in rechte oj) te treden onder zijn eigen ujuini, niet onder do
firma.

De bevoegdheid van een enkel persoon «un een liruja Juin (e
nemen, wordt erkend door Mof Zd. Holland 19 Mrt.
II. 18(K) bl. 9(); Rb. Amsterdam 15 .Mei 1879, I\'. v. .1. 1879 n".
j 42^ <iir 25 Oct. 1895, W. n". om ook onder die firma in

fU^\'vtnjlLvo rechte op te treden door Rb. Rotterdam 20 .Mei I8(«{, .M. v. II. fo

. ^ \' 18(U bl. t5; Rb. Maastrirht 9 .luni IHtJt, ald bl. 17^^/—Zie ook

o^tM Kb. .Vmsterdam 15 Mei 1879, b. a.

Gevolgen van het abusievelijk dagvaarden eener vennootschap,
terwijl onder de firma slechts één prsoon handelt: Rb. Tiel 22
Mei 1885, W. n". .\'»2|.7: wie zich als vennootschap voordoet, kan
als
Venn, gedagvaani worden; — Rb. den Bosch 17 Dec. 1897,
W.
v. Not. en Rog. n". 1470 (verwerping van de exceptie van
nietigheid der dagv.); — Rb. .Vmsterdam 20 Apr. I90t), W. n®.
74W, bev. Hof .Amsterdam 17 .Mei 1901, \\V. n«. 7(»I4 eu7(kU):
«•en verstek vonnis, togen «Ie veronderstelde vennoot whap vcrkn»-
gen, kan worden tenuitvoergoleg«l tegen hem die de lirnui voert
^ . (gedaagde noemde zich handelsvennootschap onder <le firma X).

u^jot^ 2u j)^ naam waaronder vennooten gezamonlyk haiulelon.

tO\'

ZZ J^z^\' OJ^^f

IC^OvL

^y^LX^ furyrt

-ocr page 155-

MyM.ijrj oi. itS\'
O-.

Z

7

IßV\'\'-

trf) ZJ-AJIU.

^ (L^JLih. \' ü-t.<rvi. j cUi^ e^^ -y^^

\' Ù/.r^ffJ*/ / ^ Q \' ^

yU/r t-^i..

^Oui/lX- V^fvrv.

fvyiyJL. - Ätt^ X^Mja./^ A^eC

fU-tM/L ^ i^yü^UL

Zie artt. 1682 B. W.; 5 2°. Rv.; 16, 20, 21, 80, .S6 K. De
sanctie op de overtreding van art. 30 K, wordt gevonden in
art. 29 K. I

Een uitsluitend recht op de firma bestaat niet.\'^ o.
Aanneming of nabootsing van eens anders firmakan, ^/»f

als oneerlijke mededinging, een onrechtmatige daad wezen.
Verg. § 12. !

Zie Kist-Visser, dl. 1, bl. 140. — v. Juerino, Rechtsschutz
gegen injuriöse Eechtsverletzungen, in .Jahrb. f. d. Dogm., ;

dl. 23, bl. .320, — Molexgraaff, de „oneerlijke concurrentie" \'

voor het forum van den Xederlandschen rechter, in Kgl..Mag, ;

1887, bl. 373. — Kirberger, t, a. p., bl. .541. — Koui.er, das ;

Individualrecht als Namenrecht, in .Vrchiv, f. bürg. Itecht, dl. 5,
bl. 77. j

Eigendom of wel een uitsluitend recht op den n.aam of de firma [

wordt erkend door Kb. Kotterdam .30 :srei 18(M>, W. n". 2.820;
Ilof Zd. Holland 15 J<Vbr. 1875, R. Bijbl. 1875 B bl. 20t; Bh»
Botterdam 10 Oct. 1877, W. n". 4181; Bb. den Haag 21 Dec. j

1877, W, u", 4181) (met beroep op art. JM) K,); Hb. .\\m>^terdam
10 Dec. 1870, I\'. v. .1, 1880 n». 3*; Hof Arnheui 13 April 1881, !

\\V. no. M5S)1); Bb. den Hang 17 Mrt. 1882, \\V. no, 47(57; H. H.
21 April 1882, W,
no. 4770; Bb, Amsterdam (5 Oct, 1885, W. ;

no, 5327; Kb. Utrecht 2 Xov. 1887, W. no. .5103 (nuM beroep oj)
art. (525 B. W,); Bb, Oroningen 2 Kebr. 1888, \\V. n«. 5(500.

Verg. art. 870 iSchw. Obl, R. „Die Firma.,, steht den Berech-
tigten zu ausschliesslichem Gebrauche
r.w. — Wer durch den unbe-
fugten Oebrauch der Firma bwinträchtigt wird, kann den Unbe-
n\'ehtigten auf Unterlassung der weiter«Mi Führung «ler Firma
und a»if Schadenersatz belangen,"

~ 17-37

Uitvoerige regeling van de (Irma in Diiitschland
Ilgb.), Oostenrijk, Mongarye, Zweden, Denemarken, Noor-
wegen en Zwitserland (artt. 865—87(5 Schw. Obl. K )• l^\'i"»\'^"
de naam waaronder de koopman handel <lryft on welken te
doen inschrijven hy verplicht is.

Het stelsel der lirma waarheid, liet is aangenomen in Zwit-
serland. Obl. K. artt, 866, 872 on 871:
als do koopnuin sterft
of zyn ziuik overdoet, kan de opvolger de lirma
niot aanhou-
den. Anders §§ 22 (jn 21 Dllgb.

li. SiwiMl\'N», zur Hevisiondesschweizerischen Firmenrwhts, 1808,

\'\' • / ^ *

^ 1

-ocr page 156-

76

Tn Engeland bestaat vrijheid zonder inschrijving.

AVetsontwerpen betr. de firma: van de Staatscommissie tot herz.
van het Wetb. van Kooph.,
1890; van de regeering, ingediend
2 Oct. 1895, ingetrokken 1897. — Zie Z. v. d. Berou, de wets-
ontwerpen op de firma, in Egl. ^Eag.
1896, bl. 98 (Verg. "W.
no. 6780).

§ 12. ONEERLIJKE OF ONRECHTMATIGE
MEDEDINGING (onderkruiping).

Oneerlijke of onrechtmatige mededinging: concurrence dé-
loyale, illoyale Concurrenz, unehrlicher Wettbewerb, unfair
competition, concorrenza sleale.

E. PouiLLET, traité des marques de fabrique et de la c(mcur-
rence déloyale en tous genres, ^\'
lo dr; 189^— E. Heut, traité
théorique et pratique de la concurrence déloyale, 1888. —
ue
Maillarü de ^Iarafy
, grand dictionnaire international de Ia
propriété industrielle, 6 dl. 1889/92. — H.
Allart, traité théo-
rique et pratique de la concurrence déloyale, 1892.— R.
Barrier,
de Ia concurrence déloyale, 1895. — Tn. Weiss, die concurrence
déloyale, ihr Begriff etc., 1891. — A. .
Simon, die concurrence
déloy.ile, ihr Begriil\'etc., 189k — 11.
Sciiuleii, die concurrence
déloyale etc., Prft. 1895. — J.
VaI/OTTON, la concurrence déloyale
et la concurrence illicite, l\'rft. 1S95. — L. L
acour, des fausses
indications de provenance, in .Ann. de dr. comm. lS)03/4. — O.
31
ayer, die Concurrence déloyale, in Zft. f. d. ges. Hr., dl. 2(5,
bl. .\'J(vl. — U. A
lex a.\\i)er-K.m, die unredliche Konkurrenz, 185)2.

— H. Mittler, illoyale Concurrenz und ^larkenschutz, 1S97.—
P.
Baler, der unlautere Wettbewerb u. seine Behandlung im
Recht, 1902. — T. (.\'. G
iaxxim, la concorrenza sleale, 2 dl.
1901. —
Molenoraaff, de oneerlijke concurrentie enz., in Rgl.
Mag,, t: a. p. — I\'. J. M. .\\
alhkrse, «tneerlijke concurrentie en
hare bestrijding volgens het Xederlandsche recht, Prft. 1S97 (zie

. Rgl. .Mag. 1898, bl. 321). — Beoui.v, de oneerlijke concurrentie
in wetgeving en rechtspraak, in Rgl. .Mag.
1S97, bl. 208 en .539.

— 1), j. jitta en .Vauikiisk, praeadviezen, Hand. Ned. .lur.
Ver. 1903, dl. 1; debatten, aldaar «II. 2.

Zie ook Koiiler, das Recht des Markens<\'hutzes, bittenitin--
verzeichniss.

Oneerlijke me<le(li nging {oiiHcrkruipituj) heeft plaats,
wanneer iemand, om de clientèle van een ander tot zich te

c ■ ^ Ä ^^^

^ J . -

V

-ocr page 157-

1

i

\'é
«Ç--

trekken (»f eigen afzet tu bevorderen, middelen gebruikt die
in strijd zijn met de goede trouw en de eerlijkheid in het
verkeer, spec. die strekken tot misleiding van het publiek
ten nadeele van den concurrent (Rgl. Mag. 1898, bl. 323).

„La concurrence déloyale est un véritable Protée" (Pouillet).

Oneerlijke mededinging is een onrechtmatige daad, vallende
onder art. 1401 B. W. In geval van kwaadsprekerij (dénigre-
ment) kan ook art. 1408 B. ^^^ van toepassing zijn.

Toewijzing der vordering wegens kwaadsprekerij op grond van
art. 1408: Hof Leeuwarden
V2 Xov. 188^1., W. no. .\'>200; — Hof
Arnhem 18 Mrt. 1885, W.
no. 5221; — Itb. Amsterdam 13 Dec.
1888, P.
V. .T. 1889 no. 21; — op grond van art. 1-101 : «h. Zwolle
14 :Mrt.
ISOi, W. no. 6481, bev. Hof Arnhem 16 .lan. 1895, W.
no. 6618: — lïb. den Bosch 25 .Tuni 1897, Wbl. Xot. en Reg.
no. 1108; — Rb. Roermond .25 3lei 1899, W. no. 7396, bev. Hof
den Bosch 8 Mei lïXX), W. no. 7450. — Zie voorts Hof Arnhem
22 Xov. 1809, W.
no. 7K)5.

P. Si^MiKX, rapports entre la concurrence déloyale et la dilVa-
mation, in Ann. de dr. comm. 1898. bl. .\'i3.

Verschillende uitlegging van art. 1401. Bij de enge opvat-
ting, dat „onrechtmatige daad" is „eene handeling in strijd
met eene wet of wettelijke verordening", is oneerlijke mede-
dinging geen onrechtmatige «laad. Zij is dat wM bij de ruimere
opvatting, dat „onrechtmatige <laa(l" is „iedere handeling in
strijd met hetgeen in het niaatj^cha])pelijk verkeer den eenen
mensch tegenover den ander betaamt" (in .strijd, hetzij met
de be-schreven, hetzij met <le onbeschreven in het maatschappe-
lijk verkeer geldende gedrag.sn?gels).

Zie Viior dc enge »»pvatling: Oi\'Zoomkh , lu\'t B. \\V. verklaard,
dl. 6, bl. 313; Dimiris. N. B. IL, dl. 11, bl. 81;
K. T.
Lax», beschouwingen over de verbintenis uit onrechtmatige daad,
185)6; 1).
simo.ns, ons burgerlijk delictsrecht, in Themis 15H)2.
bl. 6 v.; voorts 11. .1.
Kist, over d«* verbintenissen die uit
«uinvlitmatige djiad ontstaan, volgens art. 1 M)1 en 1102 B. W..
Trfl. 1S(M; A. v. i>. 1)(U3< i»K BVK, de verplichting tol schade-
\\erg«H\'ding wegens onnK-hlnwitige daad volgens hel .Ncd. rcchl,
in Themis iStMJ, bl. 380;
W A. B. vax ittkrsum, eene
luidere
im\'schouwing van de vercischten voor «Ie actie van art.
1401 B. W., in Bjjdr. 1H66, bl. 101;
W.Tiioiuikckk, iets over

-ocr page 158-

Doet\', in de RECHTSWETENSCHAP
van den Candidaat ^ . / - ^plaats hebben

op dag, den 19/6\' , te ^ wx^w. J^ f-^^

/

Het Examen ter verkrijging vau den Graad van

Ged.

Jit: »

-ocr page 159-

> ■ ^/Uo- w- «tl-ta- A

-ocr page 160-

78

de verbintenis tot schadevergoeding wegens onrechtmatige daud,
Prft.
1867. — Voor de ruime opvatting: Belixfaste, wat is
onrechtmatige daad en wat is schuld, volgens art,
1401 B.
in Themis
186.5, bl. 341, 1869, bl. 285; Molenoeaaff, t. a. p.,
bl.
384; Hamakee, het recht en de maatschappij, 1888, bl. 99;
.1. H.
lioEi.fsema, de beteekenis der woorden „onrechtmatig" en
„schuld" in art. IWl B. W., Prft.
1893 (verg. W. no. C>310);
Aalbeb.se
, a. w. bl. 64; Praeadviezen, b. a.

H. L. Drucker , naar aanleiding van eenige vonnissen uit den
laatsten tijd over art. 1-101 B. W., in Bgl. Mag. 1890, bl. 582.

Overzichten der rechtspraak: tot 1884 bij Eoelfsema, tot 1896
bij
Aalberse. — Bb. Botterdam 5 .Jan. 1903, W. no. 7936; —
Bb. Zwolle 29 April 1903, W. no. 7971; — Hof Amsterdam 20
Nov. 19a3, W. n». 8111/— Eb. Alkmaar 11 Febr. 190-i, W.
n». 8131. jfc

Over de leer van het Jn(/ir/</iw/recA/als grondslag voor het leer-
stuk der oneerlijke mededinging zie men
Kohler, das Autorrecht,
in .lahrbücher f. d. Dogmatik, dl. 18, bl. 123; das Becht des
Markenschutzes, bl. 1, 73; das Becht an Zeitungstiteln, in Cen-
tralblatt f. d. jurist. Praxis, § 1.

Overzicht van de rechtspraak in zake oneerlijke mededin-
ging tot 1887 bij M
olengraaff, t. a. p.

Latere rechtspraak: Kb. Botterdam 12 Nov. 1887, \\V. n«. 5.506;
Bb. Groningen 2 Febr. 1888, W. no. 5(Kh); Bb. Zwolle 14 Mrt.
1894, bev. Hof Arnhem 16 .lan, 1895, b. a.; Bb. .\\msterdam 2
.lan. 189^1, \\V. no. (HJX), bev. Hof Amsterdan» 8 Febr. 1895, W.
^ no. (»(»79; Bb. Amsterdam 13 .luni 1895, W.no.($723; Kgt. Bergen
«tp Zoon» ({ Nov. 1895, W. u". (>772, vern. Bb. Breda :«) Juni
1896, W. no. 6855; Bb. Breda 24 Mrt. 181M5, W. no. 6815; Hof den
Bosch 13 April 1897, I\'. v. .1. 1897 no.78; Bb. Amsterdam 8 Nov.
1898, P.
v. .1. 189«) no. 45; Hof Leeuwarden 23 .Mei 1900, bov.
Bb, (Jroningen 3 Mn. 1890, P. v. .1. 1900 no. 44; Kb. Botterdam
15 April 1901, W. no, 7724; 6 Nov. P.K)1, P. v. .1. llK)2no.l54,
W, no. 77(tó; 21 April 1J)02, \\\\ v, .1. 1902 n». W, n-, 775-1,
l»ev. H.»f den Haag 28 Dec. liHKl, I\', v. .1. 190^ u". 320rBb.

^^ ^ Amsterdam 17 .lan. 10l)2. P. v. .1, llHrj n». 186; Bb, Utrecht 3

é/oyr^. („noerlijko conc. kriMikt nioniands recht
J\'^i /tm^ ^^ on is ilus g«\'en onr»H\'htmatigo daad/TlMi. lifeiiwardon 15 .Mei 1!K)2,

/ /i\'^^iu^\'// vorn. Hof Unjuw-irden 22 April 1003,\' W. no. 7919 (ruime uit-

\' legging v. art. 1J(H); Bb. Botterdam 8 Febr. I5KM, W. n".80S9.

vordering: 1". tot verklaring dat de hande-

/tctit. t^-^

«

/vt/^ / ^ ^

«

/

f"\'

a<r, uf. tl " <S>Ofiß !

ie^ . /Qic, VI\'

.^t^jLU. Câ-. w: -zfrff.

A/Tn\'tfysv
;

■* " \' \' \' - - - .^ft^Ot.^Â.A^.\'^JY y*".

-ocr page 161-

h .K, Ui ^m

Lu .

1M4

y.

•f

. \'-y»

-ocr page 162-

c^ «^-JL^-fe- V^C-- Ût-irA . Vv*^ Vv

-ocr page 163-

IT/r I

■ • ■ 2 ^ ,
Av^ utH^t^ujûÀ- Ui ^ (irr> .

V»- ^ftS UXrÇ^

Ou^JxêlaA^—»J v«>— C»— * * \' "

r^l

H , C^ Op oto \'I^A-mÜ-A^\'^

-ocr page 164-

t-% Ja . nÀKjt^AfJLJkA êf^^xtnM^^ ^

^ O^ tjj.\' tfjjvJ^

VA, UxM V-«*—- C-OJO\' tcAM-tUÉ.

/JU tMÜU«- t^Jlh^y-*^

H.f?. %K (PVX.

<2-

-ocr page 165-

^f

OS

Sc. ^ \'

y.

$

liiig onrechluiatig is; 2". tot vergoeding dor toegebraelito
schade; 3". tot verwijdering of wegneming van het onrecht-
matig verrichte of tot verbod met de handeling voort te
gaan ; 4". tot schadevergoeding voor het geval van niet-vol-
doening aan het rechterlijk bevel; ö". tot machtiging zoo
noodig zelf ongedaan t*; maken, wat onrechtmatig is verricht.

Zie ]molexgk.vaff over 2o—1«, t. a. p., bl. H2, en over !<» en .\'io
in Hand. Ned. .1 ur.
Ver. 15)00, dl. 1 bl. 7,23, .35) ; — ünioKKU over 2o
in Kgl. ilag. 18S5), bl. .309, en over lo in Kgl. Mag. 1802, bl. 231:—
.\\.1lberse over 2o—lo, bl. 107 (rechtspraak op bl. IW v.),

lïiO en 138. — 5o. werd toegestaan door Kb. Amsterdam 18 Mrt.
1897, W. no. 7027, en lïb. Kotterdam 8 Febr. 15)01, W.no.8085),
geweigerd door Rb. Amsterdam 13 .luni 1895, W. no. 6723, en
Kb. Breda .30 .Tuni 1896, W. no. 6855. — Verg. over 3o H. K.
13 31rt. 1903, W. no. 7899, en over 3o en l» Bb. .\\msterdam 26
April 1901, W. no. 76^1.3; Hof .Arnhem 5 Mrt. 15)02. W.no. 775)6
(weigering): Bb. Botterdam 8 Febr. 15K>t, b. a. (toewijzing).

Frankrijk. — Wet van .\'K) April 1886, relative à. l\'iisurp-v
tion dos médailles ot récompenses industriolles (strafwet).

1) «I i t sc h 1 a n d. — Wet van 27 Mei 1896, zur Bekämpfung
dos unlautoivn Wettbowerbos (zio BEaiUN,in Ugl. Mag. 185)7,bl.
208)/—
Boesciii,, die Praxis dos (los»»tzes zur Bekampfungonz., 190.3.

§ 13. HANDELS- KN FAHRIKKSMKHKKN.

(î. Homruer, dio Hatis- und Hofmarkon, 1870. — (L Lastio.
.Markenn\'cht und Zi-ichonirgistor. Kin Beil rag zur liandelsm-hts-
goschichlo,
1890. (loi.nscHMinT, L^nivorsalgoschichlo enz., dl. 1.
bl. 212.

.M. I\'. (J. Kam\'EVNK v. n. (.\'oim\'EM-«», overzicht van do geschie-
denis en jurisprudontio dor .
NimI. wetgeving op do handels- on
fabrieksmerken,
188«. — Moi.knjjkaaff, in Becht«gek«erd .Magazijn,
t. a. p. — H. C. l
)HE8«Ei,ni^8, eenige boHchouwingon naar aan-
leiding van do wet o. d. halidols-on fabrieksmerken, Prit.
1801.—
l\'oni.i.rt, a. w. — i)k .Maiu.ar» uk .Marafv, a. w. ~ Bhain,
nouveau traité des marques de fabrique et do commerce, 1880.
.M.
I\'ei.j,ktirk, ilroit industriel. Bn\'vrols il\'invontiim. marques do
fabrique,
humIMos et dessins, nom conuuoivial, concurronco délovalo,

1803, — .1, LtciK>-Bur.N, les marques de fabrique ot de «•ümmene.
2\'l«i dr.
1807, — V. CormN, la propriété industrielle, artistique et
littéraire, 3 dl,,
181)8. — Pu. I>i>ant, traité «les marques do

^virr: \'^oY.

V

-ocr page 166-

80

fabrique et de commerce en Suisse, 1898. — Ivouler, das iUu-lrt-
Z^^doo 3fnrkcn3fcliul/es, 1085, alwaar eene opgavo van do literatuur:
P. SciiMiD, das Warenzeichenrecht nebst ein TJeberblick über die
Bestimmungen Avider d. unlaut. Wettbewerb, 1899. — 1Î.
Stepuajî
en P. ScHiriD, der Schutz der gewerblichen UrhebeiTechte des
In- und Auslandes, 1899. — K.
Scuima, über die neueste Ent-
wickelung des Mai\'kenschutzwesens in Oesterreich, 1893. — D. M.
Kerlt, a. w. — W. X. Latvsox, the law and practice under the
patents, designs and trademarks acts, 3de dr. 1898. —
L. B.
Sebastian , the law of trade marks and their registration, 5 ^cir.

I^it i«»; — W. fl. Browxe, a treatise on the law of trade-marks
and analogous subjects (Am.), 2de dr. 1898. —
Amar, a. w.

Droit industriel, het recht met betrekking tot de nijverheid,
omvattende in het bijzonder de wetten op de mijnen, den
industrieelen eigendom, het spoorwegrecht, den rechtstoestand
der arbeiders.
Lyon-Caex en Renault,Traité, 2edr. dl. 1, n". 12.

Propriété industrielle, industrieele eigendom, omvat het recht
betreffende de octrooien, nijverheidsteekeningen en modellen,
den handelsnaam en de handels- en fabrieksmerken.

>1. Pelletier , revue pratique de droit industriel, sedert 1893.

Industrierccht ; deze term wordt door Duitsche schrijvers ge-
bruikt om het recht betrefTcnde handels- en fabrieksmerken,
modellen en teekeningen, oneerlijke mededinging, enz. aan
te duiden.

Kohlkr, .Vulor-, Patent- und \'1 ndustrierecht, in .Archiv
für Deutsches Handels- u. Wechs<drecht, dl. 17 en volg.

Wet van 22 Germinal an XI (12 Apr. 1803), relative aux
manufactures, fabriques et ateliers, artt. 10—18.

Wet van 25 Mei 1880, S. n". 85, gewijzigd bij wet van
22 Juli 1885, S. n". MO.

Wet van .30 Sept. 1893, S. n". 14«, gew. bij wet van
. . . 1904, S. n".2^^(Merkenwet).\'^Artt. 337—339 Swb. (nrt.
337 gew. bij art. (i der wot v. 15 .Inn. 1880, S. n". 0). —
K. B\'^". tol uitvoering der wet v. 1893 voor Nederl.-Indii\',
Suriname en Uurayao, 9 .Nov. 18i»/, ü. n««. 159—-HH.^

H. v. ii. Hokvkn, vcrziuneling der stukken en lH>raadslagingen.
Wetgeving, jg. 1S93, \'J\'le stuk. -
(^i aulks \\. Ukkoh»en .SeiiMN- ^

ukman.v, lie riH-htspraak v. d. .\\rr.-Hb. te\'s-(ïravenliageop groiul 3

van de wet op de fabrieks- en handelsnjerken, dl. 1 en 2.

ft-?i

k*-

Af «»-viw^ ,

II

jUoiJ-.

oU, Oth^^trùu^iA..

/• óyoM. (9 di^ urt.f. IA üb S. X^TÙ (C.V. ^ -.wttA.,^, Ij

\' . !
Ä: y«^ I

-ocr page 167-

/i, IMOJZU^ ^ etc- cZk. cU^\'U^^-kmmUJL J \'ij^tX. r^vx^aJUu^ «• "V

■nai/vt., 2/,, /£ . (A^i\'ayyi,. ^/f , Cc/ \'^t^^i^u.

cj^ lA-^i-i. iv^ c\'Ji. o^wti)-

I U^ i^^t ^

: ùhakAp^-

it fit /iÎJ^i^t^ôÂÂl/i\'C-Jl\'" flTT-»\' ^trjaßft-a-tt.^

ü

cL

^^^^

: ^ ------^O^

Otytyf povt.f\'rv^x^a.^^

ca.»«. yaulLojC^kAr*^.\'*^-\'*^*\'^ *

------ ■ ^^ ^^ ^ . *

----

üfl JUo^
■t <

f(jo6f H. z^-\'

^ Ùh^OL \'\' ^^

tS^ f it^iUA/) CiJbC,^yu^tÜL
cfrtJ- i^jÙx-L Cn
(LU*. tcm-At-o-O/fn.

lôrj eU^ s^f

. 31 Ij^f ufefjf^

^^rr-. /fas\'

CÀ i^\'tf^e «f t^ t^H/f

irtm/fi-^^ûv eCtyti, \'yi-Ck.pu^n^ t^tJ^ir^.

» - • - -

li.^uf * " Uf. kim« ét. hP!

\'ï\'-o-rrr- Ä, ^ OS.-h."dfftPC^

^^yé\'Tt^Unyt^y*^ ^ /LêY: CJ:fO^ps ^ »ITUL^X^\'\'I

m.

Unn A. •

X AÏ^^ iAt^\'iA.,^ ùX,

tAn^U., ^jétt^L \'te. \'ncf^iuß..

Ttliiiir^Mi

^ 8, U en 50 („Golden Shag", „Florida", verschillende letters ^
voor t.^b.ikT, 29 („dubbel-stijfsel"),(„saccharin"), 47 („Aleppo"- ^

---------^f^cnCtK^ Co-^^^

zondheidsmatrassen", „het bed der toekomst"): Ub. Rotterdam ^. ^^^

21 Mrt. 1898, W. no. 7180, bev. Hof den Haag 20 .luni 1899,

W. no. 7337 („Lysol", omdat deze naam tot een gewonen stof-

\' ------------- °---- p

naam is geworden). Zie ook u» (Apollinaris geen soortnaam); f}»^^^ Ji (■->■(•
Hb. den Bosch 21 .Tan. 1890, \\V. n». 0781. („Gouda-k.narsen" geen
soortnaam); Hb. H.iarlcm 24 Jan. 11X)1, \\V. no. 70.39 (strafz:iak),

1

Hb. Amsterdam 10 Oct. li)03, U\'. no. 8058 (Balance Spring Pen ^^

no. 120, wajirboven een wapen als hoofdvoorstelling)^—(Overigens j^Cyc\'^-^
kunnen letters en woorden, zonder meer, een merk tiitnuiken: \'
zie
110«. (52, (5,3 en 0(5; Hof Ariihem 7 Dcc. 1898, \\V. no.
7.382, vern. Hb. ^^Titfen Mrt. 1898, W. no. 7141;\'* anders
ten onrechte Hb. Arnhem 22 Oct. 1895, en Hof Arnhem 12
Mei 1S95, \\V. no. (5819 (luiar luinl. van art. .337 Sr.).— DaKssKi.-
HUYS, a. w., bl. ■17 V., 55 v. ^

Ten name van meer dan é6n rechthebbende geschiedt „Géne"
inschrijving van een merk alleen dan, indien dezen allen
gezamenlijk gerechtigd zijn tot de fabriek of luindelsinrichting,
tot onderscheiding van welker waren het merk bestemd is.
Zie art.
\'Abis.

Doel en strekking van do Merkenwet: bestrgding der oneer-
lijke mede<linging door versterking der burgerrechlolijko posi-
tie van hem die zich van wn merk bo<liont. Toekenning

—«J o^La

^ 81

Handels- of fabrieksmerk is het merk- of herkeu-
ningsteeken, dat op handels- of fabriekswaren of hare ver-
pakking door dengene, die ze in den handel brengt, of door
den fabrikant geplaatst wordt, ten einde ze van soortgelijke
waren van andere herkomst te onderscheiden. Behoudens het
bepaalde bij art. 4 al. 3, kan ieder onderscheidingsteeken
handels- of fabrieksmerk zijn.

Eene vooratelling die niet kan dienen tot onderscheiding van
iemands fabrieks- of handelswaren van de waren van anderen
(zooals soort-, kleur- of gewichtsaanduidingen), is, zonder meer,
geen merk in den zin der wet, ook al is zij, als zoodanig, hier te
lande of bij het Internationaal Bureau te Bern (11. H. 14 Febr

i^it,JL uJvtn.\'*^\' /

1902, W. no. 7710) ingeschreven: zie „De rechtspnuik" enz., nos. ^^ ^ ca-ca^ m

[inkt]), 5^ (de beeltenis van de Koningin, als behoorende tot het ^ \'itry^o
publiek domein en missende voldoende stabiliteit), W(„stalenge- ^

IH

/, , J ///u^ t^äiff

rf ff- tx. Ic-Jt^ ^^yt^ f u.* fff^fy . /f^^n,^! f., rJ

iiii\'::-\'\'*^\' ; ^^^ t^ .

-ocr page 168-

Hel Examen ter verkrijging van den Graad van
Candidaat in de RECHTEN, van den vStudent

zal plaats hebben

^^^^^ dag, den ^ \'190^, tc .^uren.

op

^ O
Co

-ocr page 169-

^ x^^ \'Hol»-/" cr^ittJi^

» » ..O I e^ irL/^-^^-^O^—, \'Vrv-«r» .

\'Wr, .6 »
I^ojCLA y VÙcytKAjuL ^

A.

^fc «XwJ jL tJl

SuJlU . ft}, Rl—^ ti-Q , vC-j ew*. y vCf^o-A.»*.^ i

-ocr page 170-

IET

iJ^AJxZk. oJL, ^^»JiolAJû^tytflAuJLrx^ 1/XJr^ <!l

f

r

oC^^e^ »g^vcj^- t^-^U

Wtrmné- I

r

t^j ItuUiJuAy -V^Jii^^ cljL, : en^-ie/^ ô-oj, y^a^^oJi«:.^ * ■ »^ aaCc^

/f ^ . , . r - ^ m ! ^ ^ , ê.t-ï t-dcoj» ^ C/c-t.a-ow\' Aiju» oUytJa. aJ-^

♦«Î-»

f I -

we-*--»

L ^

/ V
-^ïf-

r

CU-tJ-t^t^ f

xjOi tA-t-A/i^ Ac.

r

t<o

C.O-—i^aXjLjLtJL U..

c^ Vtx^ -«^-•-/n

-ocr page 171-

Aa/i

de Tweede /vamer der Staten-Generaal

Geven eerbiedig te kennen SYPKO STHEEMAN, EISSO PIETER STHEEMAN
en PIETER JOHAN STHEEMAN, de twee eerstgenoemden apothekers en de drie
ondergeteekenden te zamen directeuren der te Meppel gevestigde naamlooze vennootschap
Koninklijke Pharmaceutische Fabriek voorheen Brocades & Stheeman, allen
wonende te Meppel;

dat zij tegenover de Duitsche chemisch-pharmaceutische industrie eenen rechts-
strijd hebben gevoerd voor de vrijheid en onafhankelijkheid der Nederlandsche, in
het vertrouwen, dat de Nederlandsche wetten deze laatste bescherming konden verleenen
tegen een onrechtvaardig en kunstmatig door de Duitsche wetgeving op de handels-
en fabrieksmerken in het leven geroepen monopolie op het stuk van de geneesmiddelen;
dat zij echter in dien strijd het onderspit hebben gedolven;
dat zij daaruit voor zich de overtuiging hebben gewonnen, dat de Nederlandsche
wetgeving op de handels- en fabrieksmerken, zoo op zich zelf beschouwd, alsook in
verband met de wetgeving op de artsenij-bereidkunst en de Nederlandsche pharma-
copee, aan rechtmatige eischen van het verkeer niet voldoet;

dat zij in die overtuiging aanleiding vinden, de gebreken dier wetgeving onder
de oogen der Staten-Generaal te brengen, in de hoop, dat als gevolg daarvan de
wetgevende macht moge overgaan tot het aanbrengen van verbetering ter bescherming
der vrijheid en der rechtszekerheid.

Bij de uiteenzetting hunner grieven zijn zij genoodzaakt nader in te gaan op
den door hen gevoerden strijd. Deze liep over de vraag, of de naam van een genees-
middel, door de Duitsche wetgeving op de Handels- en Fabrieksmerken beschermd,
ook in Nederland als een handels- en fabrieksmerk moet worden beschouwd en
zulks ondanks de bepaling der Nederlandsche wet op de artsenijbereidkunst, welke aan de
apothekers de verplichting oplegt de geneesmiddelen, in hunne apotheek voorhanden,
te bewaren in voorwerpen, welke zoowel den officiëelen .als den officinalen naam
tot opschrift dragen. Hoe gewichtig deze vraag is, moge hieruit blijken, dat onder de
Fransche wet op de
Marques de Fabrique et de Commerce, welke eene gelijkstelling
bevat van de benamingen der handelswaren (les dénominations) met de fabrieks- en
handelsmerken, tóch door de jurisprudentie wordt vastgehouden aan het beginsel, dat
namen van geneesmiddelen in den Codex (Pharmacopee) als zoodanig opgenomen in
het publiek domein vallen en van de bescherming zijn uitgesloten. Zie het standaard-
werk, Traité des Marques de Fabrique van Eug. Pouillet,
5\' editie, bewerkt door
André Taillefer en Charles Claro bldz. 94 no. 68.

Het omgekeerde heeft onder de Duitsche wetgeving van 1894 (Gesetz zum
Schutz der Waarenbezeichnungen) plaats gevonden, welke in § 4 verbiedt in de
registers voor de fabrieks- en handelsmerken (die Zeichenrolle) op te nemen de
merken, welke „ausschliesslich in Zahlen, Buchstaben oder solchen Wörtern bestehen,
die Angaben über Art, Zeit und Ort der Herstellung, über die Beschaffenheit, über die
Bestimmung, über Preis- Mengen- oder Gewichtsverhältnisse der Waare enthalten",
terwijl de jurisprudentie daar te lande heeft aangenomen (zie de uitgaaf der wet met
aanteekeningen van Dr. G. S. Freund en Julius Magnus, 5« uitgave, bldz. 61) dat
nieuw gevonden namen beschermd worden, waarbij genoemde commentatoren aan-

-ocr page 172-

teekenen: „An solchen sprachlichen Neubildungen hat vor allem die chemisch-pharma-
ceutische Industrie ein erhebliches Interesse, da sie sich durch den Schutz solcher als
Namen für neu in den Verkehr gebrachte Artikel gewählte Worte eine Art von Monopol
für das Artikel selbst sichert,
das den Patentschutz um vieles überdauern, ja von
ewiger Dauer sein kann".

Hoe juist deze beschouwing van genoemde Duitsche uitleggers in de praktijk
is, kan blijken uit het feit, dat het algemeen bekende geneesmiddel Aspirine — over
den naam van dit artikel liep de door adressanten gevoerde strijd — door de fabri-
kanten, welke dien naam in Duitschland hebben doen inschrijven, verkocht wordt voor
omstreeks ƒ 24.50 per kilogram, terwijl het met voldoende winst kan geleverd worden
voor ƒ 2.80
ä f 3.— per kilogram, waarvoor het in de Nederlandsche prijscouranten
wordt aangeboden.

In de belanghebbende kringen in Duitschland — apothekers, geneesheeren en
ziekenfondsen — wordt dan ook steen en been geklaagd over dat monopolie.

Toen in Nederland de regeling van het octrooirecht werd voorbereid, Octrooiwet
1910 (Staatsblad 313), werd in de M. v. T. op art. 1 ter toelichting van dat artikel,
bevattende de definitie van het uitsluitend recht en daarbij noemende, naast een nieuw
voortbrengsel „een nieuwe werkwijze", door de Kegeering het volgende gezegd:
„Speciale voorziening eischt naar haar gevoelen hier alleen de chemische nijverheid,

onverschillig tot welk bizonder doel de producten van deze kunnen dienen.......

De chemische producten hebben veelal deze eigenaardigheid, dat zij op verschillende
wijzen kunnen worden bereid en op het gebied der scheikundige nijverheid bestaat
de vooruitgang evenzeer in het vinden van nieuwe, eenvoudiger, meer doeltreffende en
minder kostbare wijzen om bekende producten voort te brengen, als in het vinden van
nieuwe producten. Werd nu octrooi verleend voor een nieuw, langs scheikundigen weg
verkregen voortbrengsel, zoo zouden alle voortbrengselen van denzelfden aard, schoon
langs anderen weg verkregen, onder dat octrooi vallen en zouden dus dergelijke voort-
brengselen, door anderen dan de octrooihouders bereid, als namaaksels moeten worden
beschouwd. Het behoeft geen betoog, dat door deze omstandigheid anderen dan de
octrooihouders er van zouden worden afgehouden, zich op de verbetering der bereiding
van een geoctrooieerd voortbrengsel toe te leggen en dat de ontwikkeling der chemische
nijverheid aldus niet zoude worden bevorderd". Op deze gronden kan derhalve volgens
onze octrooiwet wel bescherming worden verkregen voor bepaalde werkwijzen van
chemische voortbrengselen, maar niet voor die voortbrengselen zelve.

Adressanten hebben moeten ondervinden, dat de Hooge Raad de cassatie heeft
verworpen tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden van 12 Februari 1913
(W. 9544) waarin naar de overtuiging van adressanten de Duitsche wet op de handels-
en fabrieksmerken meer is toegepast dan de beginselen der Nederiandsche en daarmede
aan de heeren Bayer & Co. voor hun voortbrengsel „Aspirine" de bescherming ver-
leend ook in Nederland,
welke sterker is en langer van duur, dan die van elk
wettelijk octrooi.

De eerste stap naar dezen weg heeft de Nederlandsche jurisprudentie gezet
toen de Hooge Raad op 28 Apri\\ 1911 (W. 9172) in afwijking van een arrest van
14 Mei 1909 (W. 8872) heeft beslist, dat, omdat uit de geschiedenis der wet van
1893 blijkt, dat met opzet daaruit is verdwenen het in de vroegere wet opgenomen
verbod om een woord als fabrieksmerk te gebruiken, die wet toelaat een onderscheid
tusschen beeldmerken en woordmerken en dat bij de laatste soort, voor de vraag der
nabootsing, ook rekening moet worden gehouden met den klank van het woord. Nu
is door het arrest te Leeuwarden en de bevestiging daarvan door den Hoogen Raad
elk onderscheid tusschen naam en merk uitgewischt, ofschoon het taalkundig begrip
„merk" in de wet zelf niet met benaming is gelijkgesteld en de bepaling, hoe het recht
op een merk wordt verkregen, het tegendeel zou doen verwachten. Immers art. 3 der wet
doet het recht geboren worden niet door inschrijving bij het Bureau voor den
Industriëelen Eigendom, maar door het gebruik van het merk „tot omschreven doel",
d. w. z. door gebruik van een merk ter onderscheiding van iemands fabrieks- of
handelswaren van die van anderen. Naar de bescheiden meening van adressanten
kan men op den grondslag van deze wetsbepaling ter beantwoording der vraag of iets
is merk ter onderscfieiding van de ticrkomst der waar, dan wel naam der waar, niet

-ocr page 173-

anders doen dan letten op het gebruik zelf en zal het niet aankomen op den wil van
dengene, die het woord gebruikt, maar op den indruk, dien het gebruik bij het publiek
wekt.
Heeft het Nederlandsche publiek nooit anders den naam Aspirine leeren kennen dan
als naam, zoo kan toch moeielijk worden beweerd, dat het woord gebruikt\'is ter aan-
duiding van de herkomst. Het Leeuwarder hof heeft beslist, dat de eigenlijke naam van
de stof is Acetyl Saligylzuur (waardoor de beslissing in cassatie onaantastbaar werd) en
dat Aspirine een fantasienaam was en derhalve kon strekken ter onderscheiding van de
waar van Bayer. Hierbij bleef buiten beschouwing, dat de geneesmiddelen bijna regel-
matig (zie art. 6 der wet op de artsenijbereidkunst en de Pharmacopee) twee namen
hebben, een zoogenaamden officiëelen en een officinalen naam; buiten beschouwing
ook de indruk, dien het woord op het publiek maakt.

Mag nu voortaan ook de Nederlandsche fabrikant den door hem uitgevonden
naam door inschrijving bij het Bureau voor den Industriëelen Eigendom tot merk
stempelen? Kan hij evenals Bayer op de verpakking zijner waren doen drukken
„naam wettelijk beschermd", met het gevolg, dat de rechter evenals het hof te
Leeuwarden als letterknechterij zal beschouwen de opvatting, dat naam en merk niet
identieke begrippen zijn ? Twijfel is mogelijk en daarmede rechtsonzekerheid ten
nadeele van den Nederlandschen fabrikant.

Immers bij ons verkrijgt men het recht om een merk (ook een woordmerk) bij
uitsluiting te gebruiken, door het gebruik er van ter onderscheiding van iemands
waren van die van anderen; iets wat dan duidelijk moet blijken. Het Leeuwarder
hof is (klaarblijkelijk geleid door de gedachte aan het Tractaat van Parijs van
2 Augustus 1884, Stbl. 184,) bij de beoordeeling, of hier een merk gebezigd werd,
niet uitgegaan van de uitlegging der
Hollandsche wet, doch van die der (latere)
Duitsche wet, door aan de inschrijving van het merk kracht toe te kennen, niet ter
beslissing der vraag, wie van twee gebruikers van een merk dit het eerst heeft
gebruikt (zooals de Hollandsche wet wil), maar ter beantwoording der vraag, of een
merk bestaat en deze vraag bevestigend te beantwoorden, omdat uit de inschrijving
blijkt, dat men zich van dat merk wil bedienen. (Zie § 1 der Duitsche wet van
12
Mei 1894, in verband met § 12 der zelfde wet.)

Reeds is boven er op gewezen, dat in Frankrijk, ondanks de gelijkstelling der
benamingen met merken, toch de namen van geneesmiddelen in de Pharmacopee
opgenomen geen bescherming vinden. Het Leeuwarder hof heeft, ondanks de opname van
het woord Aspirinum naast dien van Acidum Acetylo Salicylicum in de Pharmacopee,
het woord Aspirinum, geplaatst op de door adressanten bereide en in den handel
gebrachte stof, voor eene nabootsing van het merk Aspirin of Aspirine verklaard,
zulks op grond, dat onze wet onder de wijzen, waarop een merk (woordmerk) de
kracht van merk verliest, niet opnoemt de plaatsing van een woord als naam in de
Pharmacopee. Ook de Fransche wet van 1857, die toch de woordmerken erkent, doet
dit niet. Toch heeft daar steeds gegolden de leer, dat woorden, die, „tombent d\'emblée
dans Ie domaine public", niet door de merkenwet beschermd worden, wanneer zij in
de Pharmacopee opgenomen zijn.

Onze M\'ct laat ook hierin te wenschen, dat zij, in strijd met het eigen beginsel
omtrent de vestiging van het recht op een merk enkel door het gebruiken,
nief door
dc inschrijving,
zeer inconsequent in art. 18 een viertal omstandigheden opgeeft,
waardoor de kracht eener
inschrijving vervalt.

Ondertusschen berust die geheele beschouwing van het hof omtrent de al dan
niet door onze wet aangewezen mogelijkheid van het te niet gaan van een recht op
een merk voor dit processueele geval op de veronderstelling, dat het woord Aspirin
of Aspirine aanvankeh\'jk in Nederland uitsluitend
als merk was bekend. Niet te
loochenen echter is het, dat, wat ook de Hooge Raad moge zeggen omtrent de
opneming van den naam Aspirinum eerst in de Pharmacopee van 1910, stellig die
opname niet zoude zijn geschied, indien niet reeds lang te voren het publiek het
woord Aspirine als naam zoude hebben begrepen.

Een feit is het dan ook, dat in Nederland het woord nooit anders dan als officinalen
naam der stof in gebruik is geweest,
zoodat dan ook de apothekers, volgens art. 6
der wet op de artsenijbereidkunst, het woord als zoodanig verplicht waren te
gebruiken. De Hooge Raad heeft nu echter geoordeeld, dat art. 6 wel aan de

-ocr page 174-

apothekers voorschrijft, het gebruik van officiëelen en officinalen naam op de
voorwerpen, waarin de geneesmiddelen worden bewaard, doch geen voorschriften
bevat op den
handel in geneesmiddelen. Adressanten merken hiertegen bescheiden op,
dat op deze\' wijze dan toch in de wetgeving eene ergelijke tegenstrijdigheid ontstaat
en dat het niet anders dan stuitend kan worden genoemd, dat dezelfde personen
verplicht worden een woord als naam te bezigen en in hunnen handel het als het
eigendom van een ander moeten eerbiedigen.

Adressanten hebben de poging, de Nederlandsche vrijheid tegen de Duitsche
monopolieleer te beschermen, moeten boeten, behalve met zeer aanzienlijke proces-
kosten, met een straf van ƒ 1000.— aan de firma Bayer. Zij zullen dit niet beklagen,
indien zij door dit request den Nederlandschen wetgever er van mochten overtuigen,
dat onze wetgeving dringend wijziging behoeft.

Bij het bestaan van de Internationale Tractaten heeft dat van een Nationale
Wet op de handels- en fabrieksmerken voor een klein land als het onze, wellicht
geen redelijken zin. Wanneer de eerste drie artikelen van de Fransche wet sur les marques
de fabrique et de commerce van den 23 Juni 1857 bij ons zouden worden over-
genomen, zoo zoude Nederland althans bevrijd worden van Duitsche opvattingen,
welke in strijd zijn met de vrijheid van de chemische industrie, door de Nederlandsche
Octrooiwet beschermd. Men zoude dan met de Fransche wetgeving ook krijgen de
opvatting der Fransche doctrine en jurisprudentie, waarvan Pouillet t. a. p. schrijft :
,Lors donc qu\'il s\'agit de médicaments inscrits au codex ou insérés au bulletin de
l\'Académie de médecine il appartient à tous les pharmaciens de les préparer et par
suite, il leur appartient de les vendre sous la dénomination que la science ou l\'usage
a consacrée."

<n

O "

Het is op deze gronden, dat requestranten de Tweede Kamer der Staten-Generaal
eerbiedig verzoeken bij de Regeering te willen aandringen op een wijziging der wet
op de handels- en fabrieksmerken in den boven aangeduiden zin.

Hetwelk doende enz.

Meppel, April 1914.

-ocr page 175-

IJ ^n^ CS^^

li U/,

d/o-rV

v»^ ,

van een uitsluitend recht op het merk; beteekenis daarvan.

Art. 3 kent het recht tot uitsluitend gebruik aan den eersten

t^^^ ^^\'^^^^gebruiker toe. /V.j^tfv^i-\'p ir-.\'k ■ t-

UX.. Miskenning van dit rerht door Rb. Amsterdam 26 April 1901,
^^ no. --

/tj^ti/nA^ï^\'" urtry^ Over hetgeen onder „gebruik" moet worden verstaan, zie men:

^JfT^ou^ c^J^ ,de Ksprk.", no. 51, 66. Dresseluüys, a. w. bl. 30 v.

\'InSCh rij ving van het merk bij het Bureau voor den
y ^ tr.j.^^\' industrieelen eigendom te \'s Gravenhage, artt. 1, 4, 5. Eerste

inzending ter_ inschrijving schept een vermoeden van eerste
gebruik f art. 3 al. 2, welk vermoeden weer vervalt, als de
inzending niet tot inschrijving leidt. Openbaarmaking der
inschrijving in de
Staatscourant, art. 0. A\'^ooronderzoek door
het Bureau.

Weigering der inschrijving (binnen acht dagen te berichten)
u^tAA^jvu^ty jijg ingezonden merk geen merk is (zie „de Rechtspraak",

^vr^ ^ 30), in strijd is met art. 4 al. 3, of geheel of in hoofd-

ei "^f \' QYereenstemt met dat, hetwelk voor dezelfde soort van

waren ten name van een ander is ingeschreven of door een

ander vroeger is ingezonden. Vordering tot bevel van inschrij-
ving, binnen één maand, art. 9.

^ Zie „de Rechtspraak", n". 1 (Rijkswapen), (strijd openliare
JJlit.*^^^^ orde).lVerg. voorts over het recht, tegen weigering vau inschrijving
, i/^ \' \' andere dan de in art. 9 al. 1 genoemde redenen bij dereeht-
bank op te komen: „de Rsprk.", no. (Vt.
Vordering tot nietigverklaring der inschrijving: door den
eersten gebruiker\'^p grond van overeenstemming, geheel of
in hoofdzimk, door den rechthebbende op een naam of firma,
indien deze in het merk voorkomt, door ilen Ofiicier van
S^yr^^, ^f^^u^^j^y .Iu.stitie in geval van strijd met tirt. 4 al. 3, binnen zes maan-
c; ^en , art. 10.

^ Bij de lK»oordeeling van de overeenstennning van twee nu«rken

AêA- „p lioofdvoorstelling dier merken «\'n <len indruk

^"f^fir^- dien het niet altijd even scherp to<»ziend groote publiek daarvan

moet ontvangen. Zie ,de Rechtspraak", doorlooiHMul./\'
^ Regeling dor proceduren tot l>o\\i?l van inschrijving on tot

\'1

Z*/. -1

\' nietigverklaring van inschrijving, artt. 11—15. IX; reclitbank

\'I

in den Haag is intaluitend bevoegd.

■T

CUJ lAA^JtJL^ ÙTjL. -tiuA»^ XrttJi^otér, d (pi^XA^/L CLI. OU^ .

t/fjLj^ ttjo^ cu^Ji^t--^ //^^x^. ffojn^, c^. trrjuju, lót.ye.

ePSTPf; _ a^/ÉL Ä«,/jio, cJ: ^^

a*»-/ -V/^tU- A-

^ Ut^c^in-U^ ^i-\'.c, UTAy, e^ \'Vu^u^ --------------\' iro^at^ j-

^

_ t^ri t /JTA- rtj^ t^J**

^ Of 6

/ AA 11

ch^:-.^ :

-ocr page 176-

ga*..

cfjt^^tJUU^ : V igiZ. , ül^fTf TTW^CJ. .

S

f^^ayyt^^,.^

/ \' \' c^i.iJiUu).

a.

It ■ I jfi». n fr-Vó

^ ^ t^ a/jùj^ «jt-xJ*^ »->—^ clLxth ÙJ^

terr\'

Utoue-^ Vf- ù/. it.* ^êijO^dtxA vn*< <vr

^r^\' ^ ^^ ^»t^ ^ n^x^^ . ; A , V,\'

^ (f ^

__^

u4. r. ^^ tft-.

h 7 fkA^^ \' A

Ij — •• OtA r^tf* AüC,.\'

- 7/:

/

^ 83

Eene veroordeeling in de kosten kan niet worden uitgesproken:
„de Eechtspraak", nos, 22, 27, 49,

Bij het verzoekschrift in cassatie moet een wettelijke vertegen-
woordiger <advocaat) worden aangewezen: „de Eechtspraak",no?.

(H. K. 4 Apr. 1899), fi.\') (H. lï. 4 Apr. 1899). Anders: hoofd-
artikel W. n». 7204.

Maatregelen van openbaarheid, artt. 16 en 17.

Beteekenis van de inschrijving. Zij schept niet rechten,
maar verschaft bekendheid aan beweerde rechten. De eerste
gebruiker die verzuimd heeft de nietigverklaring der inschrij-
ving te vorderen binnen den in art. 10 bepaalden termijn, Cu^e^t--^ ^
behoudt zijn recht, art. 10 al. 1 („onverminderd andere hem hr^^J^
ten dienste staande rechtsmiddelen"). Hij kan alsnog de nietig-

tx}^

T\'

\'l^êj\' er~rrr.

T-

uji t^ t^

verklaring verzoeken, „ingeval zijn recht uit een rechterlijk ir-
gewijsde"^blijkt", art. 10 al. 2. - —^

Het verschil dat reeds bij de behandeling der wet (v. i). iloE- -=77

tnJ ! ^

^ VKX, Verzameling, bl. 58 v., GO v., 61—69) bestond over het t./lA-

rechtsgevolg der inschrijving, werd in dezen zin beslecht door

de wijzigingswet vau 1901. — Z. v. d. Bekou, het rechtsgevolg ^^^

der inschrijving van fabrieksmerken, in Bgl. Mag. 1897, bl. 61. O \'J"\' ^^
Aan de inschryving van het merk ontleent degene, te wiens ^^ ||

verzoeke deze is geschied, niet het recht zich to verzetten tegen tpi, yjfi^\'
inschrijving van hetzelfde merk door hom die bewijst daarvan
de eerste gebruiker to zijn; zie art. 10 j°. art. 3 al. 2.

Anders H. K. 6 Mei 1898, „de lUprk." no. 49, AV. n\'. 7126;—
v. Itteusum, in Kgl. Mag. 1898. bl. 563 (waart<;gen Teixkira dk
^rATTOs in W. n\'. 7239).
Verval van „de kracht eener inschrijving" (art. 18): 1°. door
^doorhaling, 2". door verloop van 20 jaren. Ook 3". door op-
helling der fabriek of handelsinrichting.-^— Vernieuwing der j tfn f
inschrijving, art. 10. hv^J.

Aanteekening van den overgang van het recht op een
merk geschiedt alleen, „indien tevens do fabriek of handels-
inrichting, tot onderscheiding van welker waren het merk
iMïstemd is", aan denzclfden iMjrsoon is overgegaan, art. 20.

Nietigverklaring van de aanteekening van den overgang van
een merk kan niet bij verzoekschrift worden gevordertl: „de
Hsprk.", n". IS.
Overgang.s- en slotbepalingen, artt. 22—27.

.«iiclu (fm»\' /Jt. ; lAr^ t^fju^.^ ^jftt^ / ,

-ocr page 177-

.y^twttA-thi/Kia IM

/èo-to^ Au^j^cii, tV-A „ i^i^rêlt^^^auUA "vi tl^ CCÖLC ujS-^ f^caC

^ ipuP ttk 2o\'\'(S\\PZZ. : «j^t^^ cC-i^ i^f^lU^^j. trc^/ \'

Tr«^- ^^ eu-tfjLA-o ^ t^i^. ~ .

^ liechlsvorderiiig tot handhaving van het merkenrecht. Zij
strekt tot erkenning van recht, tot vernietiging of wegneming
\' van hetgeen in strijd daarmede is verricht, en tot verbod zich

- • van het merk te bedienen, zoo noodig ook tot schade-

^ci>\'^^/vergoeding. Dat het recht opzettelijk of desbewust is geschon-
, den, is geen vereischte.

\' Hof Arnhem 22 .lan. 189{i, W. n». 6813. — Hof den Haag 15
.luni 1896, W. n\\ 684«, vern. Kb. Eotterdam 22 Mei 1895, AV.
n\'. 6684; — Eb. Utrecht 2 Nov. 1887, W. n». 5-493; —Eb. Am-
sterdam 10 Mrt. 1898 en 16 Oct. 1903, W. nos. 7183 en 8058
(tevens beslissende dat opzet niet is een vereischte voor een
onrechtmatige daa\'d); — 17 .T.in. 1902, P. v. .1. 1902 n". 186.
Hof Arnhem 5 Mrt. 1902, W. n". 7796. — Zie ook Eb. Arnhem
Mei 1888, W. n\'. 5621; — Eb. Eotterdam 25 Apr. 18M,
n*. 6515 tvern. Hof den Haag 11 Nov. 1895, W. n". 6749).

\'.^LÊW ArC tJl^

"i l<^o6f uh -yt\' (P^s-t..

A

yt*(PVe/\' Alt.

UnJmL

(JUA.,

r.

\'l

i

■ Amsterdam 26 .luni 188-1, W. n\'. .5166, en 4 Febr.

. f^T^ér. 1886, P. v. .1. 1886 n*. 24* (opzet wordt vereischt).

l/jer^jh^ ^^^^ Gelet moet worden niet uitsluitend op de hoofdvoorstelling

^ éC. ma.ir ook op den algemeenen indruk, dien de merken maken: Eb.
CM ^r/A/\'\'^"^Eotterdam 25 April 1894, Hof den Haag 11 Nov. 1895, b. a.;

£ (_ iJovenal moet worden gelet op de hoofdvoorstellingen: Hb Zwolle

4 ^lei 1898, W. n\'. 7214. — Eb. Amsterdam 12 Oct. 1900, AV.
n*. 7600: er moet wezen zoodanige nabootsing, dat verwarring bij
het publiek daarvan het gevolg moet wezen. — Eb. .Amsterdam
26 April 1901, W. n\'. 7*6«./f-

. Zie ook Eb. Utrecht 26 Nov. 1902, W. n" 78-17 (overeenstem-
ming in hoofdzaak niet aangenomen). — Eb. .Maastricht 12 .lult
15)01, W. n®. 8101 (op de hoofdvoorstelling mag niet worden

^♦vl.e-\'^\'^leliBr, als deze het Itijkswapen is).

De rechthebbende kan zich, indien hij schade heeft geleden,
bepalen tot eene vordering uit onrechtmatige daad, bestaande in
de schending van het merkenrecht. Verg. hierboven § 12.
> De vorderingen tot handhaving van merkenrecht en tot schade-
vergoeding wegens onrtH\'htmatige daad komen ook den (Harsten
gebruiker toe, die zijn nu\'rk niet heeft doen inschrijven: H. It.
11 Dec. 19a3, W. n\'. 800«, cass. verw. Hof Amsterdam 23 .lan/
1903, W. n\'. 7877, vem. Eb. Amsterdam 26 Apr. 11K)1, W. n"

Het recht op een merk dat niet is ingeschreven, gaat
te niet: 1". door niet gebruik ge<lurende driejaren, art. 3

VL* (fftj\'f ^ \' ^t^ii/^^/tw\'^t^».\'/,

f iLrUtJc^ xo J/^. tö\'re-, ^H\'cFVfO jlrrx^ y «S/"^\'cF^fO^\'

/26 / Uj^ /^JU. S/S^ /fo^f^ f^-fr^»

(tch^\'eM/

t/êoC^lL^ -

XjUp^ Aa^

rytrr ■di,,

\'^pyl

t

tl.

\'S

-ocr page 178-

likcUji (PcPl^ : ^^ Utf^\' e^

QJU^ -tc^Ja/.

/

f

SM,. truui. f-txj^ ßJ^ eJ^Kui/tJl.f

(jjflJiJi tA^jJif^-r/l\'*^^ -ui)^ -t^LA.^ -f/L^^^aA^, eJU^^A^ór CM-
^c^^.MA^\'^I CAj^J^^Jl^ä. ^aA^yf^

OJL,

---z -------- -

^^ \' SM

IaÄJ ^üJSü »\'Y&yi^««^ .

^ A/. /^ro
Unff ^Jv^jU\'^.i^^-^ l^ff,^\' i^t^t •

ƒ ^ V .ixf

u^t

I^.u InTry

^ -------------------- ^

vîi-f.«^/\'. .x^ittA-iA^^a^ ^ MrU.. .^.Aî f.J<pfi

/o^ ^»cA /aT\'w.N /^fta^^ J r/^ f*^ A »1.

V

-ocr page 179-

m\' cs^ iru^ , <rf. Wrrr oftc-e-U. ^ oJ^düx^-, .W

.

itTn^ "lyj-tJL

»-»U^\' .«-t»^ t-^f ^^t-w/S^

JLaScAj

iXa-^/A^O Ctt/v^ /ir^ 60-0 t^M-o^t-^j-^jt^t^xLS-iZ^ • 1/t/L.rr^AjJLu.^^ ijyi.tnn

oC-\'tx/t/-^ xnrvty^.

v \'

LP \' f , M^Cjcrz^i.

.S«. ^^ UJUj^JUL f-~flu ^

■OA^ (i, uM^^Lc^- ^^ trtryry. ÄxÄVwoO,

-»VCAA^ , «VIX^OUT^» »^W , -tw\'iL-A ■^MjCk^

v/ a/x-t—^oAio^ »Uy Jin^^aOL^^tJ^ uJy^J^Jl^ c^ xc.a>, aVv^ -«jO...^ Viw/

cw. t-ia.^-a-^i- tf^tK^tx/U^ ^-x-u^tA. i^rttnjLt ^ Â^M^ir avwfvm^.r^i

^^ ^^ CAj^tK A

^^ ^.\'i f. —^

l^jui^^t. vmt^»—

JL. j.^.C.

VW.« ^M\' y^y

^■O-O

A- V» /

2H OCJ.. t^tO^Cih

/ejctnTi"

-ocr page 180-

l\'.SH

lu.

C^ lAjüLU uX Xj^

/lo, / Jh^rUx

V \'

li^/j.^ JU_ Vtrr^j^i^ 9

CXLi^X CTf-fc ---Wrr-iX \'\'

ir

V

ff

( . f . . —. ^ i

-ocr page 181-

ircr^ A h- XP \' ^ ^

\' at» ^ vrow*—cl ■ t / \'j \' "

/itrf y^w-vfv^-^i- ^

W-rv*- K

^ -^-v-ry «IÄXOU ^»....K/O—1-j -ui. . Y Lat

IJUJt*.-^ VXA^-^vC Cam

(i lmL, Uu i-CJ^

». \'V-O (J II ,

_ _ -1 \' ,
/n^C U Of.,. ;

_aj\'—^ ............7

-ocr page 182-

Gaarne maken ondergeteekenden gebruik van de
gelegenheid de
„Vereeniging tot verstrekking van
versterkende middelen aan Zieken"
in de belang»
stelling van milde geefsters en gevers warm aan te
bevelen.

Juist in de arme gezinnen is het van zoo\'n groot
belang dat de man weer zoo spoedig mogelijk in
staat is zijn werk te doen, terwijl de vrouw in het
huisgezin zeer noode gemist kan worden en is het
voor den arts een voldoening het herstel te kunnen
bespoedigen, als hij bij zijn raad om versterkende
middelen te gebruiken, ook den weg kan aanwijzen
om die middelen te bekomen. Zonder dit laatste
doet de arts helaas meermalen beter zijn advies voor
gebruik van melk, eieren enz. maar niet te uiten,
daar hij weet dat de patiënt ze zich zelf niet kan
verschaffen.

Moge velen hun steun verkenen opdat de genees»
heer nooit in deze hoogst onaangename toestand be»
hoeft te verkeeren.

W. G. OOST VEEN, Arts.
A. IDE GROOT.
W. F. VERMOEFF.
j. MAVERSCHMIDT.
C. DE MAAN.
A. G. 01.LAND.
H. DAS.

G. VAN GANGELEN.
I\'. C. VINCENT.
L. VAN WOERDEN.
J. F. BLO.M VAN GEEL.
C. J. IDENBURG.

-ocr page 183-

z\'rs^

, ^a^HfA ^JiA^ y\'oW- Aa^ûC».

T\'

/II. (M^

tQUl\'-j oJU «fe-t*. -t/t-O-uxUfc/. o^\'JiktA^tJUjuStC^\'^\'

UhH^^Hf\'i/\'

tOir^ •li^.yZfeo-^ <£> (^ti, üfi Ji^if^x i

y MjtCcw.^*.\'* Mt/*^ ^-^ä**^ ai. ét^M^»**.\'\'

tJi /mX. êtxLeC «W- <3<Uji. f^wv fyUw t^mJl-

/

-ocr page 184-

Hrf Jv^U^^ J âu.. ffjp ■ Uf\'. \'j/H^v

^ . Imju, ^^

^ ^ JLjj^J^^ LO (Pyip

/

-ocr page 185-

QO ^ij

,1 .Cf, ^ c^A^u

dx. .

ili trr^ fl^ Ut. i^U. - ||

^Ar^ 4 vs-Jt^L^ , iJtr. CfPHM\',

vj f XQ

/CL. CUjuJut. ï^jfw. üM>] , CÖ.

rwt ^ w^ lo

4- ^

O

u»/ O

-ocr page 186-

EEN EN DERTIGSTE VERSLAG
van de Vereeniging tot verstrek*
king van versterkende middelen
aan Zieken.

Ook weder dit jaar komen wij met aandrang de
hulp onzer stadgenoten inroepen.

De treurige tijdsomstandigheden brengen mede dat
er veel van uw milddadigheid wordt gevra.igd maar
niettemin blijft onze Vereeniging hare oude rechten
behouden en komen wij met vrijmoedigheid een gave
van U vragen, om eenigzins te kunnen voldoen aan
het verzoek van Heeren Doktoren om melk voor
hun zieken cn verzwakte patiënten.

L. M. NEPVEU.

J. A. F. SLOET VAN ZWANENBURG.

E. BREDIUS.

I. VAN HEECK CALKOEN.
November 1914.

Z. O. z.

-ocr page 187-

USX. erf éuj^U^ ^ U, , \' ^

^ J A . ^ ^ -

/t«. iroLv^ drfrt\'. u/.d^/

v5>

UHjlß ù^ni nu, iJi/fi.,"

flU.M^: uD

\\ / « 06»*

^le^txT UJ-^AAtéi^ -cAi.^ WOJ-Zct^ t^TVo»

Uliu^ti^- it-y^ . Uü.KÜ.

^tr) ùt.lliÇ MAA^^ ivi/lo-^ <»■ ^ u,«cI^A

Ka

ttUu^\';» VUaA- ^^

1

-ocr page 188-

Vxx^ oU,

^duXtr*^ J

ÏWf Av^UuU^n^y^ "kf ^/f , U/. fUß/J

-y fff/ \' c— J

•^fiT-ZJ

hUrx^tL, 

l/ïJ

( \'

^ avcv ^«-^\'ULn\'w O--«.»- lAJuVÎr c\'c-v Arvr^UjUZ/iJ^

û» - «OJ-C^ ivti-^ «tóu, «AAAJUW tAiUL/-\'^ « / O

fo\'Uv^^ f^J^Ó^^ J

u/.cn^iO.

-ocr page 189-

tf^.rZ , Ç^O^ . tûKrif (jy^ poiG

/ \'

^ 1<J Zl Jk^ . (fO> CJ-. yfxip

I

i!

■ti

(j^ v^ ^ UùtC uj</. K. tjÇ

85

lid

bl

Prft.

1 1; 2". door bet gebruik vrij te laten./DRKssELiirvs,
. 76 v. \'

Internationale overeenkomst van 20 Mrt. 1883, te Parijs
gesloten, tot bescherming van den industrieelen eigendom,
tusschen Xederiand, België, Brazilië, Spanje, Frankrijk,
Guatemala (sedert weder uitgetreden), Italië, Portugal, Sal-
vador (sedert weder uitgetreden), {Serviëjen Zwitserland, waar-
toe later toegetreden Ecuador (.sedert weer uitgetreden), Groot-
Brittannië, Tujiis, Noorwegen, Zwetlen, Doininica, de Ver-
eenigde Staten, Denemarken, .lapjin, het Duitsche Rijk en
CuJja^gewijzigd bij overeenkomst te Brussel van 14 Dec. 1900.

Wet van 2.3 April S. n*. 53, hoiidonde goedkeuring van

de overeenkomst. K. b/v/2 Aug. 1884, S. n*. 189 (plaatsing in
het
Sfiafthlad)^— AVet van 7 Juni 1902, S. n». 85: K. B. van
30 Au^ 1902, S. n\\ 177.

Schikking betreffende de internationale inschrijving van
fabrieks- en handelsmerken, 14 April 1891 te Madrid ge-
troffen tusschen België. Spmije, Fraii.krijk, (Guatemala), It^diö,
Nederland, Portugal, Zwitwrland en Timis, waartoe later toe-
getreden Bra^.ilië en Cuba^ Add. overeenkomst van 14 Dec.
1900 te Brussel.

Wet van 12 Dee. 1SJV2, S. n\'. 270. K. B. van Mrt. ISO.3,
S. n*. 55 (plaatsing in het StaatthlaH). — X. C. M. Smits van
OvKN, hot internationale reelit dor handels- en falirioksmerken, Prft.
181H. — A.
Ohtkuhiktii on A. AxTKi«,dio internntionnle IJohorein-
kunfl r.um Sehnt« din gewerhl. Kigentums ete., IJK)3. — Ziovwrts
hierboven bl. 30 v. — Kèglomont potir rexóoiition do rarmng«*-
nuMit du 14 avril 1801 eonei^rnant
roim\'gistnMnent internafcional
des marques do fabriquo ou do oommoree, bij DaBssKi.iivt«, Bijl.
3, en
Smit«, Bijl 0. — Wet vnn 7 .luni llXn», S. n\'. 85; K B.
v»n .-W» Aug. 11K)2, S. n\'. 177.

De vereeniging Mroft de octrooien van uitvinding, de
ny verheidsteekeningen of modellen, de handel«- en fabrieksmer-
ken , den haiulelKniinm (lirma) en do onwrlyko URHUHlinging.

Ik\'ginsol: toekenning aan de ondenlanen der me<lccontnic-
t<»c»renilo Stiit<Mi van gelyke iK-Hcherming als aan eigen omler-
danen, inita de formalit*ntcn in elk land voorgi»«chreven
vervul»! worden, Artt. 2 on 3 dor ovon»onkoinHt,

s-

h

-ocr page 190-

.Sß

Depot van een merk in één der Staten geeft voorrang om
te deponeeren in de andere Staten gedurende vier maanden.
Art. 4 der\'gewijzigde overeenkomst; art. 3 al. 3 Merkenwet.

Gebruik van een merk voor, op een tentoonstelling uitge-
stalde, waren geeft voorrang van inzending ter inschrijving,
in de tot de vereeniging behoorende Staten, gedurende zes
maanden na de aanwezigheid ter tentoonstelling. Art. 11 der
gew. overeenkomst; art. 3 al. 4 Merkenw.

Het land van oorsprong beslist over de wettigheid van het
merk, art. 6 der overeenkomst en art. 4 vanhetslotprotokol.

Artt. 7 en 9 (inbeslagneming of verbod van invoer) der
gew. overeenkomst.

Centraal bureau der vereeniging, gevestigd te Bern onder
den titel
Bureau intemalional de V Union pour la protection de
la Propriété industrielle,
art. 13 der overeenkomst, art. 6 van
het slotprotokol en het protokol, betreffende de inkomsten van
het Bureau, van 15 April 1891 te Madrid (wet v. 12 Dec.
1892, S. n^ 270 en K. B. v. 23 Mrt. 1893, S. n». 55).

Inteniationale inschrijving van fabrieks- en handelsmerken
door tusschenkomst van het internationale bureau. Zie do
desbetreffende schikking en add. overeenkomst en de artt. 7,
8, 9, 10, 12 al. 4, 126w al. 4, 13 al. G, 14, 15 al. 4 en 5,
16, 17, 18 al. 1 3», 19 al. 6—9, 20 al. 3, 21 der Merkenwet.

De internationaal ingeschreven merken worden door het
Nederl. Bureau ingeschreven in een afzonderlijk register, art.
8 Merkenw.

Art. 8 der overeenkomst: do handelsnaam wordt Ix)-
schermd, zonder verplichting van depot, hetzij dio naam al
dan niet deel uitmake van een handels- of fabrieksmerk. Zie
ook artt. 9 on 10 (inbeslagneming of verlwd van invoer).

7 Andpni ten onrechte Hh. AniHterdam \'2 .Mrt. 188:1, H. Hijbl.
188:J,J) bl. 1>9. — Zie Hgl. Mag. 1887, bl. 127 v.

Conferentie der toegetreden Staten te Rome, 21) .Vpril—11 .Mei
188(1: Journal du dr. int. privé, dl. i:j, bl. 257; Smith vax ()vk,\\,

, bl. W v.; — te .Madrid 2-14 April IWK): Jonrn. d. dr. int. priv.,
dl. 17, bl.
ORt v.; Smith van Otkn, bl. (12 v.; —te Hnmm\'l Ihv.
1000: Ia Propriety industrielle v. 20 en 28\'Febr. 11K)1.

Aiworiation internationale pour U pnitection de la propri^t^

O^.^ /f\'M.. ti, ÜA4.. fJiC, CU.

^mmm

1

f •

%

• r

t
t %

-ocr page 191-

^e-^^C^ ^

J

87

indiistrielle, in 1897 te Brussel gesticht. Zij geeft sedert 1897
een Annuaire uit (Fransche en Duitsche uitgave).
^ Afzonderlijke tractaten of verklaringen over de bcecherming

jttca^tjj^ lU-i van handels- en fabrieksmerken zijn gesloten of uitgewisseld met:
Brazilië 26 Juli 1878 (K. B. 8 Juni 1879, S. n». 108), België 22
Oct. 1880 (K. B. 29 Oct. 1880, S. n». 186), Denemarken 14 Jan.
1881 (K. B. 28 Jan. 1881, S. n\'. 24|, Rusland 7 April 1881
iK. B. 1 ]^fei 1881, S. n\' 5^1), Zwitserland 27 Mei 1881 (K. B.
28 Juni 1881, !S. n\'. 125), Duitschland 28 Dec. 1881 (K. B. 3

r t \'/ \'

tUh

-VJ-ux

\'-.lan. 1882, S n". 11), Frankrijk 19 Apr. 1884(K. B. 20 Juli 185>1,

n®. 169), Oostenrijk-llongarijë 3 Sept. 1886 (K. B. 27 Sept.
1886, S. n\'. 172), Griekenland 10 Mei 1895 (K. B. 22 Juli 1895,
S. n®. 140), .fapan 8 Sept. 1896 (verdrag van handel en scheep-
vaart, art. 16. Wet 2 yici 1897,
vS. n\'. 129; K. B. 8 Sept. 1897,
S. n\'. 199), Mexico 22 Sept. 1897 (tractaat van handel en vriend-
schap, art. 7. Wet v. 8 Apr. 1899, S. n\'. 92; K. B. 11 Aug.
1899, S. n*. 200).

Vreemde wetgevingen: België, loi concern, les marqués de
fabrique et de commerce van 1 Apr. 1879; — Frankrijk, loi
sur les marques de fabr. et de comm. van 23 Juni 1S57, aange-
vuld door de wet van 26 Xov. 1873, gew. door de wet v. 3 Mei
1S90; — Italië, wet van 30 Aug 186S; — Zwitserland,
wet van 26 Sept 1890; — Oostenrijk, wet van 6 Jan. 1890.
gew. door de wet v. 30 Juli 1895^— Duitschland, (lesetz
zum Schutz der Waarenbezeichnungen v. 12 Mei 185H;\'*— S<\'an-
dinavische merkenwet: Denemarken 11 .\\pr. 1890, gew. bij
de wet v. 19 DiM«. 1899; Zweden 5 Juli 1884; Noorwegen
26 Mei 188^1-, gew. door de wel v. 31 Mei 1900;— Engeland,
i PtttonU, Dmigtu iintl

issij. ISHU, IfiSR, IWl, IW)«; Men\'handise .Marks .\\c(
van
1887 , 5051 Vict.. e. 28 (II. M. Finch, the law n»lating to
the Merchandiw\' Marks .\\cts, 190^.

§ I I. (KTROÜIHN, MODICLLION.

Fropriót/« intolloctuolle. — Bn;vet.s irinveution. — UeiHtijie
KiKontbuin. — rutontrecht, ürbebor-, Krlimlernnjht. — Iiu-
iimtcrial- of lininal*\'rialgütornHrht.

Verg. over de terminologie: Koni.r.ii, das l\'at4\'ntrivht, Kinlei-
tung: — .Vutor-, Patent- u. Indu«trien»cht, in .Vrehiv f. Ilandels-
nnd WiH\'hselnvht, dl. ti, bl. 169 vlg.; — die IdiH\'desgi»i*tigen
Kigenthums. in .Vrehiv f. d. eiv. Praxis, dl >>2, bl. 141.

It^tK^flA^

Itfotc,
t

Jf*-

/ft\'-
/ff-

UT

-ocr page 192-

8S

Literatuur:

A. J. B. Stoffels, de wetgeving op octrooien van uitvinding,
verbetering en eerste invoering,
1851.—.T Heemskerk Az, voor-
drachten over den eigendom van voortbrengselen van den geest,
1856. — E. Star Busmaxx, over octrooien van uitvinding,
Prft.
1867. — .1. Fresemaxx Viëtor, eene bijdrage tot het leer-
stuk van den intellectueelen eigendom,
1868. — W. G. ScunrxiEL,
uitvindingen en octrooien,
1886. — d\'Aulxis de Bourouill,
wederinvoering van octrooien in Nederland, in De Economist
1890, bl. 389. — W. J. vair Oterbeek de !Meijer, eenige op-
merkingen over octrooien van uitvindingen, Prft.
1891.

AVet van 25 .Jan. 1817, S. n°. 6, omtrent het verleenen
van uitsluitende rechten op de uitvindingen en verbeteringen
van voorwerpen van kunst en volksvlijt. — Wet van 15 .Juli
1869, S. n°. 126, tot afschaffing van het verleenen van uit-
sluitende rechten op uitvindingen en verbeteringen van voor-
werpen van kunst en volksvlijt.

Vereeniging van voorstanders eener Nederlandsche octrooi-
wet, 1887. Eene nieuwe wettelijke regeling is in voorbereiding.

Buitenland«che iceigering, — België, wet van 21 Mei 1851;
Frankrijk, wet van 5 .Tuli 184-1, gew. wet van 7 April 1902
(octrooien),
wat ran 18 "\\frt.-ISOST-portant étaWiiwment d\'uit

van 17 A4>g.lS25\'(tcckcningen en modellen); Engeland, wie bovt^if;
Duitschland, wet van 7 .Vpril 1891 (Patentgesetz), wet van 11
.Tan. 1876 (Urheberrecht an Mustern und Modellen), wet van

I .luni 1891 (Schutr- von (lebrauchsmustem); Oostenrijk, wet van

II Jan. 1897 (octrooien); Zwitserland, wet van 29 .luni 1888
(octrooien), van 30 JIrt. 1900 (gewerbl. Muster und Modellen).

I

1 ^

|/T»

r

Literaiuur. — Pouillet, traité théorique et i)ratiquc des brt»-

-J

vets d\'invention, Xln dr. XSOj)f— Povillet, traité^ïles dessins et Y^n.t./**^
modèles de frabriquo,
M\'- dri 10(1^— Pataiu.k, annales de la

propriété industrielle, artistique et littéraire, sedert 1850. —
H. .Allart, trait<>/des brevets d\'invention, J ^

" Baci/tt, breveta» d\'invention, 1807. — Kixjstkîimann, di»

H.

Patentgesetr-gebung aller I^ander, 2<1« dr. 1876; dax Patentrei-ht,
in dl. 2 van
Endkmann\'s Handb. f. Hand.- S««e- und \\Ve<\'hm»lr.
— Koiilkk, Forschungen atis dem Patentre<\'ht, 1HH8; Handbuch
des Deutiichen Patentre<\'htn, ().
.Sciianzk, Patentrecht-

licho üntemuchungmi, 1001; da* Becht der Erfindung^\'nf 1800 —^

//«./.Va,, /ü^ - \'

, ^i/»___dj Jóa^ - â.JÂ

\' \' , ^it/ ^ iî /^^t^ /C . ZJL

.

- flä-^

(^Cufi^-J^ /WTirTi^y i^ti»?,-

U / lUx « "

l f. /^d^VM^t-«., é\'/t-f

-ocr page 193-

lißZc^ S LJ-tca^ /^crs^. I

fiOtL \' "^-i^^ycU^^-tu. ^ cu^ojL^^-tJ^*^ f-
^ oe^.x^^^\'^

^C^^^^L^ tr.y /yj/ c^z^é UL ^c^^

^ . MUC.^ ^ oyx^A^t ^ e^A^^

0<JU

*

OCÊ, Tfi-tXUt—^ t^AtC^\'ïr^^/— a^ ffcÄ«.^^ "Tn^-^
tutJ- . •• V^^»^ Oe^^j/.

Jtj^ >/ .

\'y

gflA,».«. o^^vt trKKJUU.^!^^,^ /irt. ^ni-f-i l -\'

-ocr page 194-

\'cz \'

y^O-eJi^^ Usa. 4. »-a^/-»

msko-l.

Ctrfy^x\'yrKf , t/iJ-irv «X»- ^
O-

4 ^^ "

-ocr page 195-

^ U-rryrèf- e

C^Qjtji-^

> «Tïjt.

I

t

-ûyi-ey- oKf t/v

-ocr page 196-

-p.

I z^o/tst*»-^ »i^tfc«-«-,^ z—y-\'ió\'tje^^.^ \'»-t^ ,

-ocr page 197-

(jJlA^f- k.

c/

OU». Al *

/

/

r ^

/hxa-

» a. 0« A^^^ovu\'

. Jim ^. ^

9

-ocr page 198-

A

cjllxjl\' i/ou^ rn.—. ijl-tjlß^ . ^ j jßti,

CjLa^^ÀjL , UL>*£éiA\' -tA-trox^^ l/i-ootA^ Zrw^ aa-\'-ut- ^«wi^

7-

/>•■^\'olTUU^ cU^ »V^

cJL^-^ a/—*- . <

-ocr page 199-

STELLINGEN

TER VERKRIJGING VAN DEN GRAAD

VAN

Doctor in de Rechtswetenschap

AAN DE RIJKS-UNIVERSITEIT TE UTRECHT
na machtiging van den rector magnificus

Dr. F. A. F. C. WENT

lluogleerur in de Faculteit der Wis- en Natuurkunde

VOLGENS BESLUIT VAN DEN SENAAT DER UNIVERSITEIT

TKOKN DR nKDKKKINGRN VAN

DE FACULTEIT DER RECHTSGELEERDHEID

TE VERDEDIGEN
op Dinsdag 21 November 1905 des namiddags (en 4 ure
DOOR

ALEXANDER EPPO VAN VOORST TOT VOORST

geboren (e Zwolle

---------

I\'. DEN HOER

SKNATUS VKTEKANORUM TYPOGRAI\'IIUS KT I.IIIKOKUM KDrrOR
UTRIXIIT —
1905

-ocr page 200-

STELLINGEN

TKR VERKRIJGING VAN DEN GRAAD VAN\'

Doctor iii de Rechtswetenschap

AAN DE fliJKS-JJNIVERSITEIT TE PXRECHT
NA MACHTIGING VAN DKN RKCl\'OR XIAGNIKtCUS

Dr. F. A. F. C. WENT

Hoogleenar in de Ficultcit der Wil- en N\'atourknnde

VOLGENS BESLUIT VAN DEN .SENAAT DER UNIVERSITEIT

TKGKN DK MBUKNKINGKN VAN

DE FACULTEIT DER RECHTSGELEERDHEID

TK VKKDEDIOEN
op\'Dinsdag 28 November 1905 des namiddags te 4 uur

DOOR

LODEWIJK WILLEM JOILVN NL\\RGGRAI\'l\'

gebortn Ie H«rtog«nbotch

1\'. DEN HOER

Senalui Vclcr.inorum Typognaphus cl Libroruin Edilor
Utrkciit — 1905

-ocr page 201-

1 » f

^CUV âL C/M^^tÀ^ cU. ^huOOJifuA. OU,
tn^t^Jij^ d-\'^/lYiruruAj-t. a, yvenjuve^auu, ^^^rz^cJ-\' tiA/fyyi\'eryx.
^ to.,
 c^ óhcrvy^ \'SuSw^t/JJe^ec^ ^ Ctyyt^ji^ eU, ùc^ùrrWL

»nc*-/. ^\'CUamaa^ ^cvs^hjfv\'r^ , ^ ^^^^•O^uJ^o.^.J«.

dt. fU, ÔA^tt^Uti^ Cu ^ ^ ■^^«via.

-ocr page 202-

Ta^etK- LÙ. oLt. ^ «JU*

^ ©vwo owi*-.,

iAJtfl>^<p K^xyk. ircx^o (rïvOé.

-ocr page 203-

POTHEEKBANK.

UTRECHT.

y

van Toezicht op........

dag

niddags ten ure, Boothstraat No.

15.

Dc Dircctic,

-ocr page 204-

Het Examen ter vorkrijging van den Graad vau

Ged.

Doct\\ in de R E C H T S W E T E N S OH A P.
van den Cnndidnat ^^^ plaats hebben

op \' dag, den io J

-ocr page 205-

Tù^^/xjJ i Än-iA: cj . ■ \'

AAi.m

OßJ.-^*

-ocr page 206-

Aanvragen van Octrooien voor Uitvindingen,
en Deponeeren van Fabrieks- en Handels-
merken in Nederland en in het Buitenland.

r---N

fl. ELBERTS ÜOYER, Ingenieur

FIRMR:

Nederlontlsch Octrool-Bureou

Opgericht 1888.

Lid van hrt:

Verband Dcutschcr Patcntanwlllt.
Charttrtd Institute of Patintagrnts tc liondtn;
Fédération Internationale des Ingénieurs-Conseils;
Patent tiaw Association of Washington.

TECHNISCH-BUREflU:

RMSTERDRM

HEERENCRnCHT 194 (hoek Raadhuisstraat)
Telef. No. 8891 — Telegr-adrtst Nedoctrool.

•s-GRAVENHAGE

899 bRON VAN MEEROERVOORT
Tdef. No. \'WM O — Tetegr.*admt Ncderlandsch Oclroolburtau

AGENTEN EN CORRESPONDENTEN

lm

u

/I

Batavia, Paramaribo, Willemstad, Pretoria. Bloemfontein,
Brussel, Parijs, Londen. New-Vorif, Washington,
Beriiin, Weenen, Christiania, Stockholm, Budapest.
Kopenhagen, Rome, Bim, St Petersburg,
Madrid. Lissabon
cm. enz.

UITGAVE 1912

Kantooruren 9-4Vi. — Zalerdags lof 1 uur.

-ocr page 207-

A. ELBERTS DOVER
firma

Nederlandsch Octrooi-Bureau.

November 1911.

J

...\'\' •■ \'t

Amsterdam,
194 HeerenRrachl.

Dc vraag zal zich voordoen, welke uitvindingen bij het
inwerkingtreden van de Nederlandsche Octrooiwet nog
rechtsgeldig geoctrooieerd kunnen worden.

Hpt mag verwacht worden, dat de Octrooiwet op
l^ffiiunri 1912 of iets later (de juiste datum zal nog nader
bekend gemaakt worden) in werking zal treden.

Hoofdvoorwaarde voor het verkrijgen van een Octrooi
en voor dc rechlsgeldigheid van een Octrooi is, dat dc
geoctrooieerde uitvinding bij dc aanvrage nieuw zij, d. w.z.
niet in zoodanige mate van openbare bekendheid geworden
is, dat een deskundige haar daarnaar zoude hebben kunnen
vervaardigen of locpasscn.

Die openbare bekendheid wordl geacht voorhanden tc
zijn, indien dc uitvinding door den dnik bekend gemaakt
uf wel openbaar toegepast is en zelfs ook indien van
een reeds vroeger aangevraagd builenlandsch Octrooi voor
dezelfde uitvinding beschrijving cn leekcnlng gepubliceerd
zijn. Is dc uitvinding nog nieuw, hccil dus geen der
Icvorcn genoemde omstandigheden zich voorKcdann, dan
kan cr nik dc inwerkingtreding een rechlSRcIdig Oclrooi
op vcrkrcKcn worden. Is dc uitvinding cchicr reeds bekend
geworden of is er reeds een builenlandsch Octrooi op

-ocr page 208-

aangevraagd, waarvan beschrijving en teekening gepu-
bliceerd zijn, dan moet ik het aanvragen van een Octrooi
hier te lande — als zijnde nutteloos — ontraden, tenzij
zulks ingevolge de bepalingen van Art. 7 geschieden kan
met recht van voorrang (prioriteit) vanaf den datum van
aanvrage van het buitenlandsch Octrooi en deze aanvrage
niet langer dan 12 maanden geleden is.

Bij eene aanvrage met prioriteit toch zal openbaar
gebruik of bekendmaking van dc uitvinding, die in den
tijd tusschen dc aanvrage in het buitenland cn dc latere
prioritcitsaanvragc hier tc lande mocht plaats vinden of
gevonden hebben, het Ncderlandsch Octrooi nict invali-
dcercn.

In het algemeen is het gcwcnscht dc uitvinding tot aair
de Octrooiaanvrage geheim tc houden, ten einde aan derden
het zich schcppcn van ccn recht van voorgcbruik te
beletten. Kan men het bekend maken van ccnc uitvinding
nict tegenhouden, dan ligt in het onmiddellijk aanvragen
van ccn buitenlandsch Octrooi het middel, om zich nog
bij dc inwerkingtreding van dc Octrooiwet van ccn rechts-
geldig Octrooi in Nederland tc verzekeren, indien dit dan
maar aangevraagd wordt met prioriteit van die buitcn-
landschc Octrooiaanvrage.

Overigens i» het wcnschclijk het Ncderlandsch Octrooi
bij of zoo spoedig mogelijk n.l dc inwerkingtreding van
dc wet op I ja^^i^i 1012 .nan tc vragen. Aangezien wij
tegen dien tijthvclc Octrooi-aanvragcn voor tc bereiden
rullen hebben, gelieve men, Indien men ccnc uitvinding
tc octrooiccrcn heeft, ons dc opdracht daartoe ten spoe-
digste tc zenden.

De kosten voor eene Octrooi-aanvrage in Nederland
zullen minstens ƒ80.— bedragen met inbegrip van die
voor het gereedmaken der stukken: Octrooibeschrijving,
tcekeningen en\'Octrooi-eischen, de bij de aanvrage tc
betalen regeeringstaxe cn ons salaris voor bemoeiingen.
Zij kunnen minder zijn indien ons de stukken gereed
geleverd worden. Zijn de werkzaamheden aan dc stukken
omvangrijker, dan kunnen de kosten voor dc aanvrage
overeenkomstig hooger uitvallen.

A. ELBERTS DOYER.

-ocr page 209-

A. ELBERTS DOYER

FIRMA :

NEDERLAMDSCH OCTROOI<BUREAU

Opgericht in 1888.
AMSTERDAM — \'s-GRAVENHAGE

AANVRAGEN van OCTROOIEN voor uitvindingen,
en
DEPONEEREN van FABRIEKS- en HANDELS-
MERKEN
in NEDERLAND en in het BUITENLAND.

I. OCTROOIEN.

Waar in vorige uitgaven van deze brochure steeds moest
begonnen worden met de klacht dat in Nederland sedert
1869 geen Octrooien voor uitvindingen meer verleend werden,
daar kunnen wij deze nieuwe uitgave aanvangen met de
mcdcdeeling: dc nieuwe Octrooiwet voor Nederland Is er.
Eindelijk, zeer zeker, maar dan toch zc Is cri

NA op 24 Juni 1910 door de Tweede Kamer cn op 3 Novem-
ber daaraanvolgend door de Eerste Kamer aangenomen tc
zijn, is dc Oclrooiwct op 7 November 1910 gedateerd cn
onder No. 313 in het Staatsblad verschenen.

Hoewel op het oogcnblik dat wij dit schrijven daaromtrent
nog geene absolute zekerheid bestaat, mag toch op goede
gronden .ils bijna zeker worden aangenomen, dat dc Wet
op 1 J^Äikrl 1912 In werking zal treden. Vanaf dien datum
zullc)^ ook in Nederland, binnen- en buiicniandschc uitvinders
hunne uilvindinf;cn door Octrooi kunnen beschermen.

Dc aanvragen daartoe zullen cchtcr niet vóór den dag
der inwerkingtreding ingediend kunnen worden.

In het algemeen geven Octrooien den uitvinder het uitslui-
tend recht om dc gcuctrooiccrdc uitvinding of verbetering
in toepassing tc brengen, tc verkoopen of in den handel te
brengen, gedurende het aantal jaren, waarvoor het Octrooi

-ocr page 210-

geldt. Dit recht kan verkocht, of tijdelijk aan derden door het
verleenen van licentie afgestaan worden.

Een eerste vereischte tot het verkrijgen van Octrooi is,
dat de uitvinding, waarvoor Octrooi wordt gevraagd, niet
van te voren algemeen door den druk is bekend gemaakt,
of openbaar is toegepast. Om deze en andere redenen is het
ten zeerste in het belang der uitvinders om aan hunne uit-
vindingen zoo weinig mogelijk publiciteit te geven, alvorens
de aanvrage tot octrooieering heeft plaats gehad.

Het Nederlandsen Octrooi-Bureau dient in de eerste plaats,
om den Nederlandschen uitvinder behulpzaam te zijn in het
verkrijgen van Octrooien in Nederland en In het Buitenland,
voor zijne gedane uitvindingen en verbeteringen op bestaande
uitvindingen.

Daar wij In het bezit zijn van de beste referentiën, alleen
met eerste hulzen In het buitenland In betrekking staan en
over de beste krachten — ook voor het technisch gedeelte
van onzen arbeid — kunnen beschikken, geeft ons Bureau
de meest mogelijke waarborgen voor eene solide, zaak-
kundige en spoedige uitvoering der ons opgedragen zaken.

Ten einde door middel van het Nedcrlandsch Octrooi-
Bureau Octrooi In Nederland of In het Buitenland .lan tc
vragen is het voldoende, ons eene nauwkeurige beschrijving
der uitvinding of verbetering op eene bestaande uitvinding
toe tc zenden, alsmede een duidelijke schets (ook van dc
ondcrdeelcn) of wel een klein model, onverschillig of het
ruw of fijn is bewerkt, mits het de werking duidelijk aan-
geeft. Betreft het verbeteringen zoo vermelde men de voor-
deelen daarvan boven die van de bestaande uitvinding. Ook
Is opgave van den vollen naam (voornamen, voluit), van
het adres en beroep van den uitvinder noodig. Indien het
maken van eene duidelijke schets, of een klein model den
uitvinder moeilijkheden oplevert, kan ons Bureau zich met
de samenstelling d.iarvan belasten.

In de meeste landen (óók in Nederland) kan het Octrooi
ook ten name van meer dan éc^n persoon of op dien van
eene firma of naamlooze vennootschap aangevraagd worden.

Na ontvangst van dc noodigc aanwijzingen cn het bedrag
der kosten worden door ons de vereischte teekcnlngen en
beschrijvingen zoo spoedig mogelijk opgesteld, en aan den
aanvrager met de andere benoodigde stukken ter goedkeuring
en onderteekening toegezonden.

Sedert 1893 hebben wij ook een Bureau te \'s-Graven-
hage gevestigd, waardoor wij in staat zijn ten allen tijde de
belangen onzer clicnteele persoonlijk bij den Octrooiraad
en het Bureau voor den Industrieelen Eigendom waar te
nemen.

A. OCTROOIEN IN NEDERLAND.

Omtrent de Nederlandsche Octrooiwet zij het volgende
opgemerkt:

Het Ncderlandsch Octrooi geldt niet alleen voor het Konink-
rijk in Europa maar ook voor de Kolonien en bezittingen
van het Rijk in andere werelddcclen, dus tevens voor Neder-
landsch Oost-IndiS, Suriname cn Cura^ao.

Octrooien worden verleend voor nieuwe voortbrengselen,
nieuwe werkwijzen of nieuwe verbeteringen van een voort-
brengsel of van eene werkwijze. Indien voor eene werkwijze,
tot bereiding eener stof of voor eene verbetering van zoo-
danige werkwijze Octrooi is verleend, strekt dit zich uit tot
die stof, mits volgens die werkwijze bereid. Voor eene stof
op zich zelve wordt geen Octrooi verleend.

Eene uitvinding wordt als nieuw aangemerkt zoolang zij
niet door eene beschrijving of op andere wijze In die mate
van voldoende openbare bekendheid geworden is, dal een
deskundige haar zou kunnen vervaardigen of locpasscn.

Als dc uitvinder wordt beschouwd — behoudens hetgeen
daaromircnl verder door dc wel wordt bepaald — hij, die
hel eerst eene a.invraag om Octrooi heeft InRcdlcnd.

Hij, die in een der Stalen, toegetreden tol dc Internationale
Unic tot Bescherming van Industrieel Eigendom, Octrooi
heeft aangevraagd, geniet gedurende twaalf maanden n.i die
aanvrage, ccn recht van voorrang voor ccnc Octrooiaanvrage
in Nederland. Die voorrang heeft ten gevolge dal noch hel
in den tusschcntijd bekend worden van dc uitvinding, noch
dc indiening eener gelijksoortige aanvrage in Nederland door

-ocr page 211-

een ander van invloed is op de rechtsgeldigheid van het met
recht van voorrang aangevraagd Octrooi. Aan dengene, die
binnen dien tijd eene zoodanige aanvrage in Nederland heeft
gedaan, kan echter het recht van vourgebruik toegekend
worden.

Omgekeerd geeft de Octrooiaanvrage in Nederland gedu-
rende twaalf maanden denzelfden voorrang voor het aan-
vragen van Octrooi in die buitenlandsche Staten, die tot
bedoelde Unie toegetreden zijn, zijnde op eene enkele uit-
zondering na, alle Europeesche Staten en o. a. de V. S. van
N.-Amerika, Japan en Brazilië.

Men is hier te lande vrij algemeen de meening toegedaan
dat dat recht van voorrang gelijk staat met eene voorloopige
bescherming. Dit is geenszins het geval en ofschoon In het
aanvragen onder de Unie een voordeel gelegen kan zijn,
adviseeren wij toch, niet dan nd deskundig advies, van dat
recht van voorrang bij Octrooiaanvragen in het buitenland
gebruik te maken — dus niet die aanvragen al dien tijd
uit te stellen. Indien men toch het recht van voorrang in
eenig land zoude moeten geldend maken, dus tegenover eene
vroegere aanvrage van een ander, zijn de moeite en kosten
om het eigen Octrooi verleend tc krijgen, dan wel om tot
zijn recht te komen zeer veel grooter dan de kosten voor
gelijktijdige Octrooiaanvragen in die landen, waarin men tóch
voornemens is te octrooiceren.

Indien eene uitvinding Is gedaan door Iemand, die in
dienst van een ander eene betrekking bekleedt, welker aard
medebrengt, dat hij zijne bizondere kennis aanwendt tot het
doen van uitvindingen van dezelfde soort als die, waarop
de Octrooiaanvrage betrekking heeft, dan heeft de werkgever
aanspraak op Octrooi. De werkgever is evenwel verplicht
onder bepaalde omstandigheden den uitvinder eene geldelijke
vergoeding toe te kennen, terwijl deze laatste kan eischcn»
dat In het Octrooi zijn naam als uitvinder wordt genoemd.

Dc aanvragen om Octrooi moeten worden Ingezonden bIJ
den Octroolraad, die tc \'s-Oravenhage gevestigd Is. Voor
Ingezetenen eener Nederlandsche Kolonie kan de Indiening
bij den Octroolraad ook geschieden door bemiddeling van
het llulpburcau voor" den Industrieelen Eigendom, d.it voor
die Kolonie is aangewezen.

De duur van het Octrooi is 15 jaren. Bij de aanvraag
moet een bedrag van ƒ 25.— voldaan worden en voorts bij
de verleening nog een bedrag van ƒ50.— voor het eerste
Octrooijaar, terwijl verder tot instandhouding van het Octrooi
jaarlijks taxen verschuldigd zijn en wel uiterlijk op den
laatsten dag van dc maand waarin het Octrooi gedateerd
(verleend) is. Deze taxen zijn voor elk jaar bij vooruitbetaling
verschuldigd en bedragen voor het tweede cn derde Octrooi-
jaar telkens ƒ50.— ; voor het vierde, vijfde en zesde Octrooi-
jaar telkens ƒ70.— ; voor het zevende, achtste cn negende
Octrooijaar telkens ƒ90.— ; voor het tiende, elfde en twaalfde
Octrooijaar telkens ƒ110.— en voor het dertiende, veertiende
en vijftiende Octrooijaar telkens ƒ150.—. Onnoodig tc zeggen
dat men deze bedragen niet meer behoeft te betalen wanneer
men het Octrooi niet langer in stand wcnscht tc houden.
Bij betaling binnen üéne maand nd den vervaldag Is eene
boete van ƒ5.— verschuldigd welke, indien dc betaling
binnen dc twee volgende maanden plaats heeft, verhoogd
wordt tol ƒ25.—. Heeft dc betaling binnen die drie maanden
niet plaats, dan komt het Octrooi onherroepelijk tc vervallen.

Voor verbeteringen van reeds geoctrooieerde uitvindingen
kan den Octrooihouder — maar ook aan hem alleen — een
aanvullingtoctrool verleend worden, waarvoor gcenc jaar-
lijksche taxen verschuldigd zijn. Het aanvullingsoctrooi loopt
af met het hoofdoctrooi.

Voldoet dc aanvrage aan dc voorschriften ten aanzien van
de In tc dienen stukken cn blijkt niet reeds dadelijk, dat, op
grond van dc bepalingen van het eerste hoofdstuk der Octrool-
wct geen Octrooi zal kunnen verleend worden, dan wordt dc
Octrooiaanvrage In het van rcgccringswcge uit tc geven
Octrooiblad openbaar gemoakt. Gedurende zes maanden
liggen alsdan dc Octrooibeschrijving cn tcckcningcn voor
een leder ter Inzage cn kan binnen dien termijn tegen dc
vcrlcening van het Octrooi door belanghebbenden bezwaar
gemaakt worden door Inzending van een bezwaarschrift bij
den Octroolraad. Ook gedurende dien tijd kan dc Octrooira.nd
zelf nog een nader onderzoek instellen omtrent alle punten
die bij dc beoordceling der rechtsgeldigheid van het Octrooi
in aanmerking komen, o.a. naar dc nieuwheid der uitvinding.
Tot een dergelijk onderzoek zal dc Octroolraad l)cvocgd,

-ocr page 212-

ofschoon niet verplicht zijn. De Octrooiaanvrager wordt van
eventueele bezwaarschriften in kennis gesteld en de afdee-
ling van den Octrooiraad, aan wie het onderzoek omtrent
de aanvrage is opgedragen, beslist nd den aanvrager en
opposanten gehoord, althans behoorlijk te hebben opgeroepen,
omtrent het geheel of gedeeltelijk verleenen van het Octrooi.
Binnen drie maanden nd deze beslissing kunnen partijen in
beroep komen bij den Octrooiraad. Daarnd wordt het Octrooi
gedateerd, met een doorloopend nummer in het openbaar
register ingeschreven, de Octrooibeschrijving in het Octrooi-
blad gepubliceerd en de Octrooibrief (oorkonde) uitgereikt.

De geoctrooieerde uitvindingen en de voortbrengselen
eener geoctrooieerde werkwijze moeten met eene aanduiding
(merkteeken), dat er octrooi voor bestaat, voorzien worden,
welk merkteeken bij de uitreiking der oorkonde vastgesteld
zal worden.

Hij, die vóór eene Octrooiaanvrage door een ander
dezelfde uitvinding binnen het Koninkrijk reeds in of voor
zijn bedrijf vervaardigde of toepaste, dan wel daaraan begin
van uitvoering had gegeven, kan, ondanks het verleende
Octrooi, \'dc uitvinding blijven cxploitccren. Indien hij zich
gedurende den termijn van 6 maanden der publiek tervizie-
ligging der Octrooiaanvrage tot den Octrooiraad wendt, zal
deze hem eene verklaring van recht van „voorgebruik"
uitreiken.

De Octrooihouder kan aan anderen licentie verleenen tot
vervaardiging of toepassing van dc geoctrooieerde uitvinding.
Drie jaren na de dagtcckening van het Octrooi kan dc
Octrooihouder van rechtswege verplicht worden tot het geven
van zoodanige licentie, welke in het belang van dc nijverheid
wenschclijk is. Een liccnticcontract zoowel als de overdracht
van ccn Octrooi is eerst tegenover derden geldig nd inschrij-
ving in dc registers van den Octrooiraad.

Indien ccnc geoctrooieerde uitvinding niet binnen vijf
jaren na dc daRlcckcning van hel Oclrooi in voldoende male
in het Koninkrijk vcrvaordigd of toegepast wordt, kan hel
Oclrooi worden InRclrokkcn, icnzij geldige redenen voor hel
ontbreken van ccnc inrichting daarvoor blijken Ie bestaan.

B. OCTROOIEN IN HET BUITENLAND.

Buitenlandsche Octrooien voor goede uitvindingen zijn in
vele gevallen door de meerdere uitgebreidheid van het land,
waarvoor het Octrooi geldt en door andere oorzaken van
nog grooter voordeel voor den uitvinder dan een Neder-
landsch Octrooi zelfs in het gunstigste geval voor hem zou
kunnen zijn en zij, die iets nieuws hebben uitgevonden,
zonder daarvoor — zij het door onbekendheid of door onver-
schilligheid — bij tijds Octrooi ook in het buitenland aan
te vragen, hebben het zich zelf te wijten, wanneer een ander
de vruchten van hun arbeid plukt.

Het Duitsch Octrooi geldt voor het gchecle Duitsche Rijk.
Het duurt 15 jaren, tegen betaling eener jaarlijks toenemende
taxe. Een voorafgaand onderzoek naar de nieuwheid der
uitvinding wordt In Duitschland ingesteld, waarbij niet alleen
Duitsche maar ook buitenlandsche Octrooien cn literatuur
in aanmerking komen. De exploitatie van het Octrooi (d. w. z.
fabriekmatige vervaardiging van de Rcoctrooicerde uitvinding
in Duitschland) kan n.^ 3 jaren, vanaf dc vericcning, van den
Octrooihouder geCischl worden. Ook het Duilschc Octrooi
is door dc grootc vlucht der tegenwoordige Duitsche Industrie
zeer voordcclig voor den uitvinder gebleken. Naast de Oclrooi-
wct van 1 Oct. 1891 bestaat in Duitschland eene wel op dc
z. g. „Ocbrauchsmustcr-Octroolcn" waardoor kleinere voor-
werpen en verbeteringen op beslaande uitvindingen, die niel
voor vericcning van Oclrooi in aanmerking kunnen komen,
gedurende 6 jaren beschermd worden.

Hel Engclschc Octrooi omval EnKcland, Schotland, Ierland
cn hel eiland Man. Uroot BrillanniC staal vooraan op hel
gebied van financilJn, handel cn industrie, en dc in EnKcland
gefabriceerde artikelen vinden hun markl over dc gchcclc
wereld. Hel Engelsch Oclrooi geldt voor vier jaren cn kan
worden verlengd lot veertien jaren. Men kan in Engeland
ccrsl een voorloopig Oclrooi van zes maanden aanvragen,
hclwclk geheim blijfl en na dien termijn dcfinllicf kan wor-
den gemaakt. DU Is aan tc bevelen, indien dc uitvinding
nog niet in alle onderdeden Is voltooid cn kan wenschclijk

-ocr page 213-

8

zijn indien men voorloopig slechts in een beperkt aantal
landen het Octrooi aanvraagt. In Engeland kunnen sedert
I Januari 1908 ook aanvullings-Octrooien verleend worden,
waarvoor geen jaarl. taxen verschuldigd zijn, terwijl meerdere
voorloopige-Octrooien voor verschillende onderdeden van
dezelfde uitvinding, tot één enkel definitief-Octrooi vereenigd
kunnen worden. Als de uitvinding in eenig ander land dan
Engeland wel, maar in Engeland zelf niet in behoorlijken
omvang fabriekmatig wordt vervaardigd, doch slechts aldaar
wordt ingevoerd, zal het Octrooi na verloop van 4 jaren
ingetrokken kunnen worden, indien de Octrooi-houder voor
dit verzuim geen afdoende redenen zal kunnen aanvoeren.
Een onderzoek naar de nieuwheid der uitvinding wordt
ingesteld, waarbij echter alleen Engelsche Octrooien van de
laatste 50 jaren In aanmerking komen.

Het Octrooi der Vereenigde Staten van Noord-Amerlka
is van zeer veel waarde voor den uitvinder. Het geldt voor
zeventien jaren, zonder dat een jaarlijksche taxc wordt betaald
en onverschillig, of de geoctrooieerde uitvinding al dan niet
binnen een zeker aantal jaren in toepassing wordt gebracht,
terwijl de geoctrooieerde voorwerpen In de V. S. v. N.-
Amerika geïmporteerd kunnen worden. Een nauwkeurig
onderzoek naar de nieuwheid der uitvinding wordt officieel
ingesteld alvorens het Octrooi kan verleend worden. Dc
Octrooi-aanvraag blijft steeds tot aan de vcrlcening van het
Octrooi geheim.

Het Fransch Octrooi geldt voor Frankrijk cn Algcriö. Nieuwe
goede uitvindingen vinden In Frankrijk in den regel snel
afnemers. Het Octrooi kan 15 jaren duren, tegen betaling
eener jaarlijksche gelijkblijvende taxe. De nieuwe uitvinding
moet binnen twee jaren na de vcrlcening, In Frankrijk In
exploitatie gebracht worden, althans daartoe ernstig moeite
gedaan worden, om dc rechtsgeldigheid van het Octrooi tc
verzekeren.

Het Belgisch Octrooi duurt, tegen betaling ccncr jaarlijks
toenemende taxc, 20 jaren cn moet uiterlijk binnen t\'én jaar
in exploitatie worden gebracht, nadat dit buitenlands is

geschied. België is een klein land waar echter de industrie
op een zeer hoogen trap van ontwikkeling staat.

Voor Oostenrijk cn Hongarije wordt niet meer, zooals
vroeger, een gecombineerd Octrooi voor beide landen uit-
gereikt, maar belde hebben thans elk een Octrooiwet voor
zich. Het Octrooi wordt in beide landen voor 15 jaren ver-
leend, tegen betaling eener jaarlijks toenemende taxe. In
Oostenrijk wordt een onderzoek naar de nieuwheid ingesteld.
Het Octrooi moet in beide landen binnen drie jaren nd dc
verleening in exploitatie gebracht worden, althans daartoe
ernstig moeite gedaan worden om de rechtsgeldigheid van
het Octrooi te verzekeren.

Het Zwitsersch Octrooi duurt 15 jaren tegen betaling eener
jaarlijks toenemende taxe.

Sinds eenige jaren is in Zwitserland eene nieuwe Octrooi-
wet in werking getreden, waarbij dc voorloopige Octrooien
van 3 jaren zijn afgeschaft cn dc bepalingen omtrent dc
exploitatie zijn verscherpt. Ook kunnen thans procddé\'s cn
fabrikaticmethodcn in Zwitserland geoctrooieerd worden.

Het Dccnsch, Noorsch, Zwccdsch cn Russisch Octrooi
wordt ook voor 15 jaren verleend, tegen betaling eener jaar-
lijks toenemende taxe. In al deze landen wordt een onderzoek
naar dc nieuwheid ingesteld. In Denemarken is een termijn
van 3 jaren gesteld voor de exploitatie van het Octrooi, in
Rusland een termijn van 5 jaren, terwijl In Zweden cn Noor-
wegen dc verplichting tot fabriekmatige vervaardiging ver-
vangen is door verplichte llcentlevcrlcenlng.

Ook Japan behoort door zijne snelle cconomischc ontwik*
kcling tot de landen die op het gebied van handel cn industrie
/ op den voorgrond treden. Dc japansche Octrooiwet is sinds
1890 veel verbeterd cn heeft evenals in Dultschland —
ofschoon minder streng — een vóór-onderzoek naar de nieuw-
heid. Hel Octrooi duurt 15 jaren tegen tictaling eener jaarlijks
toenemende taxe cn dc Invoer der gcoctrooIccrde ultvlndin-
Rcn In Japan is geoorloofd.

-ocr page 214-

10

In Australië kan men zich door ééne Octrooiaanvrage de
bescherming in al de Federatie-Staten (uitgenomen Nieuw-
Zeeland) verzekeren. De duur van het Octrooi is 14 jaren.

I«" De kosten voor het aanvragen van Octrooien in Neder-
land en in het buitenland varieëeren steeds met den omvang
van de werkzaamheden, die door ons aan het gereedmaken
der benoodigde stukken, (Octrooiteekeningen, Octrooibe-
schrijvingen, vertalingen enz.) moeten besteed worden.

Teneinde de juiste kosten op te geven is het dus noodig,
dat de uitvinder ons mededeelt waaruit zijne uitvinding
bestaat en ons zoo mogelijk schetsteekening met toelichting _

en model zendt.

In de meeste gevallen leidt eene bespreking beter tot het >

doel, aangezien dan alles direct kan vastgesteld worden en
daardoor uitvoerige correspondentie voorkomen wordt.

II. BETALING VAN JAARLIJKSCHE TAXEN.

Ten aanzien van de betaling der jaarlijkschc regcerings-
taxen cn andere formaliteiten, benoodigd tot het instand-
houden van door ons in Nederland zoowel als in het Buitenland
aangevraagde Octrooien, wordt onze clientèle steeds intijds
door ons gewaarschuwd. Wij belasten ons dan met die
betaling en berekenen daarvoor cn voor het adminislreeren
der Octrooien eene commissic.

/

III. TECHNISCH BUREAU.

Het Technisch Bureau verbonden aan het NcdcrI. Octrooi-
Bureau belast zich met hel uitwerken en in teckening brengen
van uitvindingen, zoowel als mcl het maken van projecten
voor dc toepassing van nieuwe uitvindingen cn Octrooien
op industrieel gebied. Wij beschikken hiervoor over de beste
technische krachten, terwijl verbeteringen hierbij door ons
personeel aan de ^rspronkelijkc uitvinding aangebracht
het eigendom van onzen lastgever worden.

IV. ABONNEMENTEN EN OCTROOI-KOPIEËN.

Industriëelen en degenen, die zich van Nederlandsche cn
buitenlandsche Octrooien in hun vak willen op de hoogte
stellen, kunnen zich bij ons voor maandclijkschc opgaven
daarvan abonneeren.

Van dc aangevraagde en verleende Octrooien verschaffen
wij op billijke voorwaarden kopieën van beschrijving en
teckening.

Hierdoor is men in dc gelegenheid tegen de verleening
van aangevraagde Octrooien, welke niet die van Nederland-
sche Uitvinders in strijd zijn, tc protesteeren, cn steeds van
de nieuwste uitvindingen op elk gebied op dc hoogte te
blijven.

N.B. Referentiën van Oroot-lndustrlëclen cn van vele
Nederlandsche Uitvinders staan ten dienste.

V. FABRIEKS- EN HANDELSMERKEN.

In de tweede plaats dient het Nedcrlandsch Octrooi-Bureau
tot het Dcponecren van Fabrieks- cn Handelsmerken in
Nederland, Nedcrlandsch Oost- cn Wcst-IndiC, Engeland cn
Bezittingen, Duitschland cn de verschillende andere Staten
van Europa, Noord- cn Zuid-Amcrika enz. enz.

Hierbij vestigen wij in het bizondcr de aandacht van
Nederlandsche handelaren en Industriëelen op dc gelegenheid
om ook buitenslands hun I-abrlcks- cn Handelsmerken tc doen
inschrijven cn daardoor zooveel mogelijk bedrog cn
n a m a a k, bovenal het onbevoegd gebruik cn het
doen Inschrijven van oude a I o m b c k c n d e Merken
door anderen, tc v o o r k o m c n.

Een in Nederland ingeschreven l\'abrlcks- cn Handelsmerk
wordt door die Inschrijving niet In dc Koloniën beschermd.
I)lc bcschcrming kan slechts verkregen worden door het
merk ook aldaar of wel tc Bern Internationaal te doen
Inschrijven (zic bladz. 14).

Het dcponecren van Fnbricks- cn Handelsmerken, hetgeen
\\\'Mt I Dcc. 1893, bij dc vcrschllicndc Arrondlsscmcnts-

-ocr page 215-

12

Rechtbanken moest geschieden, vindt nu uitsluitend aan het
Bureau voor den Industrieelen Eigendom te \'s-Gravenhage
plaats.

INLICHTINGEN BETREFFENDE HET DEPONEEREN VAN
FABRIEKS- EN HANDELSMERKEN IN NEDERLAND,
NED. OOST-INDIË, SURINAME EN CURA^AO.

(Deze koloniën hebben elk eene eigen wet
op de Fabrieks- en Handelsmerken).

Ten einde door middel van het Nederlandsch Octrooi-
Bureau Fabrieks- en Handelsmerken in Neder-
land of in een van bovengenoemde Koloniën te doen depo-
neeren zende men ons:

r. Opgave van den vollen naam (ook vóórnamen,
voluit), van het adres cn beroep van den eigenaar van
het merk.

2*. Opgave van de soort van waren, waarvoor het
merk bestemd is, van dc wijze waarop, cn van den tijd,
gedurende welken het reeds gebruikt wordt, cn
of het merk steeds in eene bepaalde kleur wordt gebruikt.
Is dit laatste het geval dan verdient het aanbeveling dc
inschrijving in die bepaalde kleur tc vragen.

3*. Minstens zes ongekleurde exemplaren van
de afbeelding van het merk, maar minstens zestien
gekleurde exemplaren, indien dc inschrijving in een
bepaalde kleur gcwcnscht wordt.

4*. Een cliché voor dc publicatie van de Inschrijving In
de Staatscourant, ter lengte cn breedte van minstens 1.5
cn hoogstens 10 cM. cn ter dikte van 2.4 cM. Het cliché
wordt n.\'t dc publicatie teruggegeven.

N.B. Voor de inschrijving in Oost-IndiC is dc inzending
van een cliché thans ook verplichtend gesteld.

Indien een cliché nog niet bestaat kan het
door t u s 8 c h c n k O m s t van o ti s Bureau ver-
vaardigd worden. De kosten hiervan komen voor rekening
van den aanvrager. Ook belasten w Ij ons gaarne
met het ontwerpen van nieuwe Fabrieks- cn

Handelsmerken en verder met alle andere met Fabrieks- en
Handelsmerken in verband staande zaken.

Na ontvangst van voldoende aanwijzingen en het bedrag
der kosten worden door ons de benoodigde stukken opgesteld
en den aanvrager ter onderteekening toegezonden.

Het Certificaat van Inschrijving van een merk wordt in
den regel binnen 14 dagen nä de aanbieding uitgereikt.

De inschrijving geldt voor 20 jaren en kan telkenmale voor
20 jaren vernieuwd worden; zij wordt in de Ned.Staatscourant,
of wat betreft de Kolonien in het Gouvernementsblad van
den isten der daarop volgende maand gepubliceerd.

N.B. Volgens de thans bestaande wet op de Fabrieks- en
Handelsmerken kunnen zoowel in Nederland als in de Kolo-
nien ook C ij f e r s. Letters cn Woorden als Merk
worden ingeschreven. Ook kan een etiquet, dat uit meerdere
deelen bestaat, als één merk worden ingeschreven.

Uitgesloten zijn:

Merken die het wapen van het Koninkrijk der Nederlanden
of van eene provincie of ook een gemeentelijk wapen bevatten
en verder woorden die algemeen bekend zijn als de benaming
van ccnc bepaalde handelswaar. Plaatsnamen cn kwaliteits-
aanduidingen zijn in het algemeen niet geschikt om als
merken tc worden ingeschreven.

licn merk kan door Wnc inschrijving voor meerdere waren
worden ingeschreven, maar als het merk ccnc aanduiding
bevat die op ccnc bepaalde soort van waren betrekking heeft,
kan het niet gelijktijdig voor geheel andere waren worden
ingeschreven.

In tegenstelling met hel systeem der Oude Wet op dc
Fabrieks- cn Handelsmerken komt thans hel recht tol uil-
slullcnd gebruik van ccn merk toe aan dcngcnc, die het ccrsl
het merk in Nederland of in dc Kolonien gebruikt heeft,
maar niel langer dan 3 jaren na het laatste gebruik. Ilchou-
dens hel bewijs van hel tegendeel wordt echter hij die het
ccrsl ccn merk deed inschrijven, geacht dc eerste gebruiker
cr van Ic zijn. Dc rechthebbende kan wal belrefi Nederland
binnen 0 maanden cn wat betreft dc Ned. Kolonien binnen
O maanden na dc publlcalic van de inschrijving niclighcid
daarvan aanvragen. N.^ die termijnen zal dc eigenaar van

-ocr page 216-

14

een len onrechte ten name van een ander ingeschreven merk
daarvan alleen dan nog nietigverklaring kunnen verkrijgen,
ingeval zijn recht op het merk blijkt uit een rechterlijk gewijsde.

Teneinde zijne merken tegen misbruik of nabootsing te
beschermen verdient het dus ten zeerste aanbeveling, met de
aanbieding ter inschrijving er van niet tc wachten.

Alvorens tot den depót van een merk over te gaan, is het
mogelijk door een voorafgaand officieel onderzoek te laten
vaststellen, of de inschrijving voor de aangegeven waren zal
kunnen toegestaan worden. De kosten van een dergelijk
onderzoek worden door ons niet berekend indien wij daarna
met de inschrijving belast worden.

INTERNATIONALE INSCHRIJVING VAN FABRIEKS-
EN HANDELSMERKEN.

Voor een in Nederland ingeschreven merk kan door eene
enkele inschrijving tc Bern INTERNATIONALE INSCHRIJ-
VING worden verkregen, welke inschrijving dan In Ned,
Oost-IndiL\', Suriname, Curasao, BclgiC, Frankrijk, Spanje,
Portugal, Oostenrijk, Hongarije, Italië, Zwitserland, Brazilië,
Mexico, Cuba en Tunis alsmede In de Koloniën van Frankrijk,
gedurende 20 jaren geldt.

De aanvrage tot ccnc dergelijke inschrijving moet verge-
zeld gaan van dc bescheiden onder I, 2, 3 cn 4 op biz. 12
genoemd.

Het Nedcrlandsch Octrooi-Bureau bezit registers van alle
in Nederland, In dc Koloniën en Internationaal Ingeschreven
Merken cn geeft dienaangaande Informatiën.

OVERDRACHT VAN FABRIEKS- EN HANDELSMERKEN.

Aanteekening van den Overgang van een merk ten name
van ccn nieuwen clgtnaar kan alleen geschieden, Indien
tevens dc Fabriek of Handelsinrichting aan dien persoon.

firma of vennootschap is overgegaan. Ten bewijze hiervan
moet een gewaarmerkt uittreksel uit de betrekkelijke acte
overgelegd worden. Teneinde de rechtspositie zeker te stellen
is Aanteekening van den Overgang van een merk ook noodig
bij enkele naamsverandering of bij verandering van eigenaren
van eene firma.

VERNIEUWING VAN INSCHRIJVING VAN FABRIEKS-
EN HANDELSMERKEN.

De inschrijving van in Nederland, Internationaal of in de
Koloniën ingeschreven Fabrieks- en Handelsmerken kan vóór
afloop van den duur van 20 jaren vernieuwd worden.

Voor de vernieuwing zijn dezelfde formaliteiten en beschei-
den noodig als voor eene oorspronkelijke eerste inschrijving
vereischt worden. Ook zende men ons het certificaat der
oorspronkelijke inschrijving.

De duur der inschrijving van merken, in Nederland of in
de Koloniën onder dc oude wet ingeschreven, is van 15 tot
20 jaren verlengd.

Het Is aan tc bevelen voor dc vernieuwing den uitersten
termijn niet af tc wachten, maar ons geruimen tijd van tc
voren omtrent een en ander te raadplegen.

Voor het geval, dat de fabriek of handclsinrichting van
den oorspronkclijkcn eigenaar van het merk aan een anderen
persoon, firma of naamlooze vennootschap is overgegaan,
en van dien overgang dc aanteekening in het fabrieksmerken-
register nog niet heeft plaats gevonden, zal dc inschrijving
niet kunnen vernieuwd worden, alvorens die aanteekening
van overgang is geschicd.

Vernieuwing van inschrijving kan alleen plaats vinden voor
precies dezelfde uitvoering van het merk cn slechts voor die
waren, waarvoor het merk oorspronkelijk is Ingeschreven.

Prijsopgaven voor het Deponeeren van Fabrieks- cn
Handelsmerken, Internationale Inschrijving, Vernieuwing van
Inschrijving, Aanteekening van Overgang van ccn merk,
cn alle verdere Inlichtingen worden gaarne op aanvrage
verstrekt.

-ocr page 217-

INHOUD.

BIz.

I. Octrooien........................................1

A. In Nederland..............................3

B. In het Buitenland..........................7

II. Betaling van jaarlijksche taxen..........10

III. Technisch Bureau................10

IV. Abonnementen cn Octrooi-kopieën........11

V. Fabrieks- en Handelsmerken...........11

Inlichtingen betreffende het deponeeren van Mer-
ken in Nederland, Ncd. Oost-Indiö, Suriname

cn Cura^ao.................12

Internationale Inschrijving...........14

Overdracht van Merken............14

Vernieuwing van Merken...........15

-ocr page 218-

/ (i\'^^jf/\'J 7

iLn^Uxrru, ^ /^aJe^, fj u>.

7.

t/

Kommentaren der betrekkelijke wetten van Pii. Allfeli/^. Isat
fWO^en A. Seuosohx (S^i» dr. 10^). — L. :^^ü^-k, das österr.
PatentG. (kommentaar), 1901. — H.
mittlf.n, Beiträge zur
Theorie des Patentrechts,
1891. — L. Edmunds, the law and
practice of letters patent for inventions, 2\'le dr. door
T. im. Ste-
vens , 1897. — Thompson
, handbook of patent law of all coun-
trie8,
lOlo dr. 1800-.

% 15. DE BEURS.

Ontw. 1809, artt. 51—5^1; Code de comm. artt. 71—73.

Beurs is de openbare en (officieele) plaats van „.samen-
komst" der kooplieden en die samenkomst zelve.

Oorsprong. — De familie vax der Bi\'rsk, eene voorname
hosteliers- en makelaarsfirma in de 14\'^« en 15"^« eeuw te
Brugge. Logement en plein „ter Burse". In 14G0 bestond tc
Antwerpen een „Beurs", in 1531 wordt aldaar een nieuwe
„beurs!\' gebouwd.

K. EnnKNDKRO, Makler, Ifostelier» und llörw in Brügge vom
13. bi» 7.um 10. .Inhrh., in Zft. f. d. ge«. Hr., dl. 30.

OnoRSMANN, die Amsterdamer Börne vor zweihundert .Inh-
ren, 1870.

Artt. 59—61 W. v. K. Art. 71 Code d. comm : „sous
Tnutorit^i du Gouvernement."

Do prijscouranten vnn nrt. OO zyn niet onicieoi.

Wet van 13 Mei 1859, S. n". 3G, op het recht van successie
en overgang bij overlyden, art. 23 1". d. (gew. by de wet v.
31 Dec. 1885,
S. n°. 2G3). Art. 1123 2\'!" lid B. W. (Dikp-
Hfis,
N. B. H. dl. U, 1)1. 4G7 V.; l.Asn, 2\'»" dr., dl. 3,
1)1. 233).

De l)eurs eene plaat« voor gerechtelyke annkondigingei»:
al. 1, 509 Kv.
/Onder Iwurstyd geen gyzeling, nrt. GDO n". 3 Kv.

Verkoop tegen den koer«: nrt. 447 al. 4 B W.; iH\'paling
der wnanle door pryMcouranten: artt. 45G, 1123 al. 2 en MG3
al. 2 B. W.; regeling van den herwissel naar den winselkoers:
artt. 188—190, J92 ai. 2, 3 en 5 W. v. K.; IwwyH door
pry8Couranton: art. G21 W. v. K.; verkoop ter l)eurze: art.
1201 al. 2 B. \\V.; verzekering ter kurze: art. 202 W. v. K.

-ocr page 219-

90

Markt is eene openbare plaats van verkoop Van koop
of verkoop ter markte spreken of naar den marktprijs ver-
wijzen artt. 447 al. 4, 637, 1201 al. 2 B. W., artt 373 en
729 W.
v. K.

Jaarmarkt of mis. Wisselbrief, betaalbaar op eöne jaar-
markt, art. 153 K.

Ontwerp Staatscommissie tot herziening van tit. 1, bk. 1 AV.
v. K (1890): Bepalingen omtrent beurzen en markten.

Pfleger, Börsenrecht, in Handwörterbuch der Staatswissen-
schaften, dl.
2, 2de dr. — Ehrexberg, Börsenwesen, t. a. p. —
J. P. vax Tiexhovex, de effectenbeurs van Parijs. Organisatie.
Prft. 19ai. /•

Duitschland: Börsengesetz van 22 Juni 1896/— Oostenrijk,
wetten van 1 April 1875 en 4 Jan. 19a3 (B. :^rATEH, in Zft. f.
d. ges. Hr., dl. 54, bl. 148).

§ 16. HANDELSBEDIENDEN EN -GEMACHTIGDEN.

E. E. vax Eaalte, de handelsreiziger, Prft. 1864. — RivifeRE,
du commis-voyageur et de son préposant, 1863.

Onder handelsbedienden zijn begrepen: (\\rinkel)be<lienden,
handelsreizigers, agenten (in tegenstelling tot\' zgn.
handels-
agenten), procuratiehouders, colporteurs, boekhouders, kas-
siers, enz. Art. 4 n°. 9 K.: „factoors, boekhoudora cn andere
l)Cflienden."

Ontwerj) Burg. Wetb. van 1820, hk. 3, tit. 10, van hutir en
verhuring van diensten, art. 2637; hk. 3, tit. 15, van lastgeving,
artt. 2792—2796 (factoors)

liestaut een dicnstcontnict (huur van «lienston) of bloot ccn
overeenkomst van histgoving?

I^astgeving nemen aan: Ub. Hotlerdam 3 Mrt. 1875, W. n\'.
3!>34 (handelslMMliende in ««en wijnhandel); — Ub. -\\rnhem 10
Pebr. .1879, W. n*. 4.^35; Ub. Amsterdam 4 (K\'t. 18S3, P. v. .1.
188-1 n\\ 6; Hof I/eeuwarden 29 April 1891, P. v. J. 1891 n\'. tfi
(handelsreiziger; lastgeving st<»e<l« hcrroe|H\'lijk, doch recht op
s4-hadelooiMtelling of.oj) het wlaris voor den ovenvngekonjen tijd).

— DuircKKR, in Ugl. IMag. 1894, bl. M-J v.

Over het ondemcheid tuiwhen dienst contract en lantgeving,
zie
Dikimiuih, Xwl. Burg. Uegt, dl. 12. hl. 311 v.; dl 18,bl.riv.

— P. J. VAX Bkvma, in Themis 1H17, bl. 252: — W. K. Cai^

. I
1

m

Ik m t^ tCw HUV t^V^a Cw

f
I

i

/à.,

/«M., c- ^

if:/} A^. Y tf^cj ,

. /iM

-ocr page 220-

ec-

cxoi.«^^

" l

iL-Ci^ eu^ AA On... ^oy^\'tv^

ptjU,., »U,. ^

jj. ^a^jujMu. OA— A- tAjytJu^

ni

koex, de rechtspositie van den handelsagent, Prft 1001, bl. 60 v.
(lastgeving is opdracht tot het vorrichten van rechtshandelingen,
waarvan het economisch gevolg den lastgever toevalt). —
Plaxioi.,
traité de droit civil, dl. 2, n". 2232 Ue mandat a pour objet pro-
pre des actes juridique» à accomplir pour le compte du mandant).

Al de genoemde personen strllon linn nrbeidBkrflchi-gedtt-
reiKi
e xcker«n tijd tot liet vorrioliton vnn -.tolioro wcrltgmmi
bedon ter—beschikkin\'g van—cca andop; gg verbinden zich
gedurende ee«- zekeqj;^
tijdovorloop bepaalde of nader aan te
wijzen werkzaamheden in dienst van
hun principju^ tegen ^\'-e\'^teUy^tAU^-
g«>not van loon te verrichten. Er is dAis-dienetbotrokkittg. zju^ •^-cJi.\'wvt/u-ï^
Dikpiidis, a. w., dl. 12, bl. 305 v., 313 v. — Uruckkr, in (^mM. ^ -tt.eJj
Rgl. Mag. 189-t, bl. 535, en Ontwerp van wet tot regeling van .

de arbeidsovereenkomst, bl. 28 v. — Ontwerp van wet tot wijsi- .

ging van de bepp. in het Burg. AVetb omtrent huur van dienst- .

boden en«., 190-i. Memorie van Toelichting § 6 (uitg. Tjeenk .s,

AVillink, bl. .35 v.). — cai.koen, a. w., bl. 51 v. — Plamoi., ^^^ \'-

a. w., dl. 2, no». 1877 v. — Rb. IMaastricht 18 Mrt. 1897, \\V. ^oa / jS-
n». 6974.

Hierin wordt verandering niet gebracht door het beding,
dat de handelsbediende in de winst zal declen (tantièmist,
«^fc/ü/iÄÄi-coniniis intéressé; participation aux bénéfices, profit-sharing), i

t^iVTr- of provisie zal genieten (provisie-reiziger). Een maatschap
-rüf^ wordt niet aangegmin. Zie art. 390 W. v. K. (schipper varende
op aandeel in de win.st).

(\\ (\'homk, dio |)nrtiarim-hi\'m Jtwhtwgm\'linfte, 1W»7. — H. Dkh.v-
m
-ho, dnn bürgorl. Hwht, dl. 2, afd. 2, bl. .Wi. — Stai h, Kom-
mentar num Hgb., 6/7« dr., op § 65. —
Lyon-Cakx en Hknai?i.t,
V Traite, dl. 2, n\'. 58 v. — II. H. 0 .Mei ISSI, \\V. n*. UVI-t;

^ Mof AmMenlnm 27 .Moi 1S9S, \\V. n". 7I7s ^

Van winf«tdooling is tc onderscheidon ro/wr/nm/ii;». /^v.>.
X. P. (î1i.max, prolU xharing, ISM). I>. P.S(;iiu>hh. inothodit
of induHtrial romtinoralion, 3>\' dr. ISUS.\'^— H. j). |,u>vj>. laluiur
coparlnomhip, ISDS. — M.
van Lakr, In participation nu\\ InMié-
liciK, 180S. — P.
hriikal\', rniwM\'intion do rouvrioraus pnilllMtlu
pntnin ot ia participation aux WnóHws, ISHS. — K
WAXwr.ii.K«,
I» partiri|mtion aux Wnófiiv««, 1S9S. — tkhimkiit, dio (lowinii-
UMhoiUgung, 2 dl. 1H78.

Kochten van den Uinti^mist en den lot proviaio genvlitigde

nl» zoothinig. ^^

-ocr page 221-

if.

^ flu Ifrtùi-K. Zc, • r

^UjUau. l/iyh Ç ÜCL. y CO , él. ]LZ )

VBu^j , WTMvtArfl,

J ,

\' ( f^ ^r^ V< A ultrfM t .

A ,

w fil, i^u.^,

OrsM^. (j

.^If../ u-u I^.. ■ ^
fl»^ ^^Hinr^ ^ * ^ .........

-ocr page 222-

JU^

vc^ C^^e^A^-wiT — viwC At-Wti.»-^

__/w ü//—^^ Vr»—. «A^

t^r,» > 4 -----V*- /»Jo* <1... .t., ,m IA *, «..»«t

-ocr page 223-

-——f^\'

-ocr page 224-

* ^

^ /^(Pti C\'C, \'fiA.t^tyC*^^

fêayy^A ri- (^îVU^ ^cn^^^ UPji

1 \'»/►v

e^iit,»!.

/J fW ^"r^

-ocr page 225-

KcmuctC. t^ /huôlixx., Û..P. aPi^JL - 5-05-

^ffi^^CcTL ! A^/e\'At \'y^o^aCoJ- 2 6

f z Tt\'"

UéayicaJl, t. ^ W. ///ƒ

1*" ^ itnATucu^^kaA. Zhje, \'üu^uh^ t-^^UuiL-uu

/ ■ *---- ------

un

O. M oU^i ftu/t e^rC.

-ocr page 226-

Het Examen ter verkrijging van den Graad vau

Candidaat in de RECHTEN, van den Student

/ zal plaats hebben

Ay dag, den /igAte/"

nren.

op

-ocr page 227-

Het Examen ter verkrijging van den Graad van
Candidaat in de RECHTEN, van den Student

^/f /A C pi^j^ts hebben

op dag, den 19//, te /J uren.^^Cc^t/

-ocr page 228-

92

Hij kan Tan den patroon rekening en verantwoording vorderen:
J. H. Yalckentek Kips, dè beteekenis van het woord „reken-
plichtigen" in art. 771 Rv., Prft. 1891. —
Kist-Visser, dl. 1,
bl. 236. — Hof den Haag 7 Mei 1888,
AY n®. 5580 (bediende
met aandeel in de mnst). — Anders:
J. H "W. Q. Ter Spill,
het rechtskarakter der rekenpliehtigheid, Prft 1903. -p H. R.
17 Xov. 1876, "\\V, n\'. 4057 (agent tegen provisie), vern. Hof
Amsterdam 4 Mei 1876, V\'. n\'. 4035, bev. Rb. Amsterdam 12
Mrt. 1875, n\'. :i8.S0. — Rb. Rotterdam 19 ]S^ov. 1887, V\'.
n\'. 5510 (agent tegen provisie). — II. R. 23 .Tan. 1891, W. n".
5989 (onderbaas van een aannemer met aandeel in de winst),
cass. verw. Hof Amsterdam 18 April 1890, W n". 5868. — Hof
Amsterdam 27 Mei 1898, b. a. (bediende met aandeel in de winst). ^
. — Zie ook Rb. Rotterdam 5 Nov. 1892, W. n". 6275.

De tantièmist heeft recht op overlegging van de balans (inven-
iairé)
en, ter controle, op overlegging (co/nwwn/ca/ion» der boeken:
Ltox-Caex en Re>-aüt.t, a. w., dl. 1, n*. 291bi8, dl. 2, n\'. 59; —
Staub, a, w. op § 65 (Vorlegung der I^ilanz und Bücher).— De
tot provisie gerechtigde kan mededeeling van een uittreksel uit
de boeken vorderen, §§ 65 en 91 DHgb.; —
Stavb, a. w. op
§ 91, aant.
3. — Zie voorts Ter .Spill, a. w. bl. 62 v. (inzage
van boeken en bescheiden). — Verg. Rb. den Haag 19 Apr. 1001.
W. n\'. 8103.

liandelsbedicuden zijn niet dienstboden, werklieden
of werk boden. De artt. 1G3S en 1639 H. W. zijn niet op
hen van toepassing.

Ct. Belikfaxtk, een woord over dienstbodenregt, in Themis
1868, bl. 341. — G. W.
de Voh va> Steenwijk, bijdrage lot het
dienstbodenregt, Prft. 1870. — fiHASlU\'ls, van huur van dienst-
boden en werklieden, in Themis 1S76, bl. 18:1 vlg. — DiEViins,
Xed. Burg. Regt, dl. 12, bl. .\'JOS v.

Voor de rechtspraak xie men de Voh van Stkknwijk, a. w.,en
II. \\i. Drucker, de l)egripiM«n „huur van diensten" en „dienst-
boden en werklieden" in de Xederlandsche rechtspraak, in Bgl,
Mag, 189-1, bl. HM) v. — Kantoorbedienden (II. B. 16 Dec. 1850,
W. n®. 2125i, boekhouders
en handelsreizigers worden in den regel
niet tot de dienstboden, werklieden «)f werkboden gebracht.

Bechtspraak na 1893: de coupeur is tvn dienst- of werkbode:
Bb. Kotterdam 19 Nov. 180K. P. v. .1. 1805n". h\'C.dnnrentegen
. niet: de kantoorlH«diende: Bb. Almeloo 10 Oct. 1805, \\V. n".
- 0728; de eerste modiste in ««en ronf«»eti«5ii«k: Kgt. (»roningi\'n

\\

(ßi/ii

ZZjI ^ ü-VV^ ù/M-\'s-JiZa.

Zj^H, cJi OCc^ aA- |nr»w O/vit. tÀ0iî^i£

-ocr page 229-

>

cP ..yC&KX. /^aS"^

e^ óo^\'^AyoT^.^\'Ce^C^ /^^ryr ót/T^t-- (/\'^SO- ^

/I ff^\'rr^P ^ Jt<f JLUU, /J/L, Cà. . ^^

fif

»^►Tc /-^i/y; Ù/. Srv.

ert/^j^

7

93

7 Xov. 1S9S; P. v. .T. 1898 no. 97; de apothekersbedieudo: Eb.
Eotterdam 4 Dec. 1899, AV. n®, 7-tó9; de chef van een winkel:
Hb. Amsterdam 9 Jan. 1900, AV. n\'. 7480; de coupeur: Rb.
Utrecht 4 Xov. 1903, W. n®. 7986./"

Evenmin zijn op handelsbedienden van toepassing art. 1195
n». 4 B. W. en-art. 39 n". 3 Regt. Org.

Art. 1195 n®. 4 niet op: den boekhouder: Rb. Amsterdam j. uWn e. at-
3 April 1885, UV. n\'. 5280; Rb. Rotterdam 14 Xov. 1885, AV. \\ \'A .
n«. 5231; — daarentegen wèl op de inwonende winkeldochter:
Rb. Amsterdam 13 Febr. 1867, AV. n\'. 2913.

Art. .39 n®. 3 niet op: den boekhouder: Hof Groningen 24 Juni : itO. oU^

1862, Rgl. Bijbl. 186-1, bl. -159; — den handelsreiziger: Kgt. n\'. 4 If^^ ^t^ fZt-^.
Amsterdam 15 Juli 1870, AV. n\'. 3266; Rb. Arnhem 10 Febr. \'x/
1879, W. n». -1335; — den depothouder: Rb. Amsterdam 28 Juli
1891, W. n*. 6103; —iemand belast met het bijhouden van boeken
en het repareeren van machines: Bb. Haarlem 13 Juni 1893,
W. n". 0:392. — v. B
oneval Fauue, Xederl. Burg. Procesrecht,
dl. 1, bl. 374.
Zie nog over art. 1195 n®. 4: AV. n\'. 521.3.
Duur der dienstbetrekking. Indien zij is luingegaan voor —• ^^ •

een bepaalden tijd, kan zij niet eenzijdig worden opgezegd.^ < - ^Iß{S-
In geval van tusschentijdseh ontslag kan de bediende ont-
binding der overeenkomst met schadevergoeiling vorderen, artt.
1302 en 1303 B. W.

Bb. Leeuwarden 16 Oct. 188^1, W. no. 5:112 (handelsreinigef-);\'

— Hof .Vmsterdam 8 Oct. 1S97, W. n". 7056(vertegenwoordiger).^ . ,

— Zie ook Bb. Maastricht 18 Mrt. 1807, W. n". <5974 (overtwi- 7f
komst om te laten reir.eni, en Ilof Amsterdam ;K) Oct, 1885, bev.

Bb. Utrecht 10 Nov. 1884, P. v. J. 1885 nw. -IN* en 20* iseen»-
taris
v. d. Centraal Spw. Mij.).^
Iiulien zy is aangegjuin zonder tydsbepaling (niet voor een
bepaalden tijd), kan zy te alleti tijde wonlen opgezegd met
inachtneming van een l)ekwamen termijn. Artt. 1374 en
1375 B. W.

In dezen r,in: Bb, .Mmehx» 10 Oct^ 1805, W. n«>. 6728(kanttwr-
biHliende); — Bb. Utrecht 25 Juli HHK), W. n». 7520.^^—Zie
»,.,•// «M»k Bb, Utrecht 11 Jan, 180,3, W. n". 6284, en 20 Xov 1800, ^t»«»»»

\\V. N, e. B. u", 1507: opzegging le allen tijde giHiorloofd, mits »H«n ^

billijke HchadelcMisslelUng wonie gegeven),— Anders: ontbiiuling X\'^t^^nJ.
mwt altijd ann den nvhter worden gevraagd: Hb, .\\n»sl<»rtlam

xitn

^^^

<r

/

-ocr page 230-

7 \'

/ >

ff

r

94
t

17 :Mi-t. 1892, W. no. 6204; — partijeu kunnen elk oogenblik
aan de dienstl^etrekking een einde maken, zonder verder tot iets
gehouden te zijn: Kb. Amsterdam 11 Juli 1865, "\\V. n» 2738(han-
delsreiziger); 31 Dec. 1883, P. v. J. 1884
no. 29* (coupeur); —
Eb. den Haag\\l4 Dec. 1897, W.
no. 7100 (handelsreiziger). —
A\'erg. Rb. Arnhem 31 Mei 1869, W.
no. 3142 (directeur eener
broodfabriek). \\

"W\'eigering om ^ dienst te nemen is niet geldige opzegging;
vordering tot ontbinding toegewezen: Rb. Almeloo b. a.

Uit de bepaling van het loon voor een bepaalden termijn
(per week, maand, enz.) volgt niet, dat de overeenkomst voor
denzelfden termijn is mingegaan.

Rb. Breda 20 Deö. 1892, W. no. 6318; — Hof Amsterdam
8 Jan.\' 1897, W. no. 6950; — Rb. den Haag 14 Dec. 1897, b.a. —
Anders: Rb. Amsterdam 7 April 1892, W. n». 6202. 7

Verplichtingen van partijen. De patroon is ver-
plicht het loon te betalen en voorts tot al hetgeen is over-

\\

> 1

7

u^jjCr^Ct^^ eengekomen of door het gebruik en de billijkheid wordt ge-

f I ^ vorderd."
Cf t^xJ, AAA^.

Onjuist: Rb. Rotterdam 17 Dec. 1887, W. n". 55«» (de er.nige
praestatie waartoe de patroon gehouden is, bestaat in de uitbe-
taling van het overeengekomen loon).

I^oon is verschuldigd, al praesteert de Iwdiendegeenediensten,
, indien de patroon deze weigert te ontvangen of den bediende
Heeft ontslagen: Hof Arnhem 2 Jan. 1901, W. n". 7586; — Rb.
^ ^ I^retla 77445: — Kb. Botterdam 27 Apr.

j.-j\'^^\'Met name is de patroon verplicht, indien het loon afhangt
van den to verrichtcn arbeid, den bediende in stjuit tc stollen
(jJ.^ ^^ arbcidspracstatie. <

Hb- Maastricht 18 Mrt. 1897, W. no. ($974, bev. Hof den
Bosch 9 Xov. 1897, W. n°. 7081. — Anders: Rb. Amsterdam
11 Juli 1865, b. a. — Rb. Rotterdam 17 Dec. IH87, b. a.

De l)cdiende is verplicht de overeengekomen diensten to
\' ^ verrichtcn on staat in voor zyne geschikthoi«! daartoe.

. Ongeschiktheid tot ver>\'ulling der opgenomen taak is wanpraos-

^ * \' tatie, die den patroon recht gw\'ft ontbinding\' der oven^nkomst

JU\'

A

te vorderen: Hof Amsterdam 2 .Mei 1SK)2, P. v J. 11K)2 n«. 168
, . (ehef, l)elast met het ttHihniseh giilwlte van een iMHlrijf».

e

II jÉÉifc*-""

r ^

■v\'S

L à.

^^^ ------v^

/r-Ä. — < u^^./Y-rr, Ct/.

f t ^ i Mà^^

Ä4V

-ocr page 231-

■is-

ittcnri h\'ßifihhoA^ r^^.lßiLfUr^ij^S,

il

De dienstbetrekking kan medebrengen: (^v o 1 m a c li t mjt
den prin^ig^l in ruimer of enger omvang aan derden te
verbinden, \'te vertegenwoordigen. Zij wordt bepaald door het-
geen de derden met wie de bediende handelt, uit de om-
standigheden waaronder deze handelt, omtrent diens bevoegd- ^^^
beid kunnen opmaken. y^i^vt^^^

Van bolang zijn de-workzaamhodoi>7 -den-bediende opgo-
/5 Wolmacht gaat zoover als
djfe werkzaamheden ket- U\'^Mx oCu* -ó^Ax^^/i
^ noodig maken. /

Aanstelling in een bepaalde betrekking, tot agent, reiziger,
procuratiehouder, enz., is opdracht tot het verrichten van de
werkzaamheden welke in die betrekking plegen te worden
verricht, en geeft de daarmede overeenkomende volmacht; in
de aanstelling ligt eene voldoende aanduiding van de taak
en de bevoegdheid van den bediende.

Beperking, wijziging of intrekking van de aan de betrek-
king verbonden of op andere wijze toegekende bevoegdheid
werkt tegen derden niet, zoolang dezen daarmede niet bekend
kuimen zijn. Art. 1852 Burg. Wetb.
Openbare kennisgeving kan voldoende zijn.

H. K. 8 April 1870, W. n». 3210. — Rb. Arnhem 21 IMrt.
1880, W. n«>. r,7(>t. — Rh. (ïroningen 13 Mei 1808, W. no. 71.35.

De handelHreiziger in bevoegd verkoo))en nf te «biiten:
Hof Xd..IIollnnd 2 Apr. 181«, \\V. n". 730, en^w, verw. H. R.2(5
l\'Vbr. 1847, \\V. no. 703; Rb. Almeloo 5 Oot. lS(Vt, \\V.no.287<5: ^J» ^t^-

mit^» der.e vnllen binnen het knder vnn de koopoveret»nkom»ten, j,fY;

gelijk die gewoonlijk in den handel van den patroon wonlen nfgenlo- \' \' / ^

ten: Rb. Amsterdam 22 Nov. 1JK)1, W. n". 77U\\f— hij ih niet
ook bevoegd betaling te ontvangen
en daarvoor kwijting ti\'geven : * \\

Ub. Arnhem 10 .April 18(15, .M. v. II. iMtt bl. 1.32; Rb. Zutfen Mt.. " "

20 Mrt. I8JX), W N. e. J{. n«. 1073; althans bij internationnle \'Vt-f

handelsoperaties: Kg n». 2 Rotterdam 28 Aug. 18S0, W. n". 4551 .

(hij is allivn bevoegd bestellingen op te nemen); Rb. den Roseli t,/.\'-/^...-

30 .Mei 1884, R. H. en 11. 1888, H bl. 350; — andei-s: Rb. den
Hoseh 27 -Mei 1881, W. n".
471 Min den binnenlandwhen handel).
— De
r,ethnan in k\'voegd to doen, wat het dagelijkseh behei»r en
tvn genagelde gang van /^»ken in den winkel, met het drijven
waarvan hij belast is, venMW\'hen: Rb. .Vrnhem, b. a.— Do ehef ^^
iH\'ner fabriek is In\'voegd datgene to verrichten, wat noodig i« \' — \' \'

UrU t/

/Mf l-v. « « * « ■»<.•

-ocr page 232-

T~7

\'7

Lxj^L tA

\'/t / c— f ^ ---------^ .C-»^ /

y^ ^ V

-ocr page 233-

M».^ ■/-\'-p- c t -i—j r Aun ^n»- ■ i--.— . X^^vt^yio

 tut^tyx-. «_\'.

" ^ \' ^ in^AOo^f\'

X ^c/^oU-c-^/- yl a^A. far/• - , i

eyufOu^JU\'i-

.lAMw^C -VA»».\' M.».

-ocr page 234-

7-

r

m X^,

^ ^ .....z^A vt^Ui^^iji^^

-ocr page 235-

■ITU—<rV

. (\\4riyp ûverx-a-o.

C.

\'Uar-cy-}^--

-ocr page 236-

Dc akademische Senaat wordt geconvoceerd tegen

uren.

Ondf.rwerp:

/ ^

-ocr page 237-

^\'U^JLU Qy tU ojjo i^thévixju^ . ^^Msi^,
ÂC V^^^auJUJ- unnJr 0<f> cK^-^LuT^ài^ ,

a.

./ __________^ y_____________. / -/■

/r., \' ^^^----^ fl. \'1

-ocr page 238-

i fh, «1

f. Lr

* * * A * *

KS o . -o»

^. or , tuax-^ . tA- AjljU
ijuiJijx
^-Y* \'wij.

^ óm i .1 ^^ 1-» — ^

C»M» tn^juti^-H^, U4\'

\'\'v-. ffxj^-t fSt^ Ci«-*— J^» ,

-ocr page 239-

V-^-C^Ü./ t/^A- t-^^KX ^ ^^ .L nUftS^*

luPi\'i^. Lu-uB/âJU . tl "X

Z\'.ss

y

aow^ Uv.^__fl^a:/ ;

M

W^i\'J

J

\'af ^ -«i » ï

-ocr page 240-

iitàib.

^ J . \'ft ^, 0(x. ,

/VL>. i^hiUtLm Äi sM/U, ufidj , iB

1/ 0 K.

Cltx^A^ -étAjAJiJljL^^ CLL^ -fo-*"*- d\'tz,— tAflu-,

BB

-ocr page 241-

90

voor (le exploitatie der fabriek: Eb. Groningen, b. a. — De ver-
tegen woordiger-procuratieh ouder is bevoegd tot alle hande-
lingen welke het drijven van een handelszaak medebrengt, daar-
voor geld op te nemen, wisselverbintenissen aan te gaan, ja in
rechte op te treden: Eb. Arnhem 24 Oct. 1881, ^L v. H. 1882
bl, 81. — Een filiaalhouder is bevoegd om ter uitoefening
van de hem opgedragen zaak voor rekening van zijn lastgever
inkoopen te doen: Eb. Utrecht 4 April 1900, u«>, 7irlO. —
Verg. over den agent-bode eener levensverzekeringmij,: Hof den
Haag 22 Juni 1903, \\V. n» 7982. yhptM^Y^

Zie over de verhouding tusschen lastgeving, opdracht, eener-,
en volmacht^ vermogen om deu lastgever te verbinden, anderzijds
(volmacht de^bevoegdheid
[la^tgovin\'p*] zooals deze zich aan derden
voordoet [de schijnbare bevoegdheid], of wel volmacht eene wils-
verklaring tegenover derden, onafhankelijk van de lastgeving):
Dehnburg, das bürgerl. Eecht, dl. 1, § 163; — Lexel, Stell-
Vertretung und Vollmacht, in Jherings Jahrb., dl.
36, bl. 16: —
Hupka , die Vollmacht, 1901; — Calkoex , a w., bl. v. —
^ Kist-Visser, dl. 1, bL22<j^ VM^eU^-^j^^jkju^

De patroon kan den teallen tijde licrrocpc», art. 1801
Ör-W*. De dienstbetrekking eindigt daardoor nie zejiiwdigt «t»
evenmin door den dood, de curateele ofJifit-fttittTssementvan
den patroon. De volmacht verviilt-y^JelT^clens art. 1S55 B. W.
, Voorzoover zij h^j
thebber/ zijn, rusten op do bedienden de {
verplichtingen van lasthebbers, o. a. tot het doen van reke-
ning en verantwoording: zie KI). Bretla 2 Juni 1003, W.
n». 7983.

Dllgb. Bk. 1, Absch. 5: Prokura und Ilaml/Miit/trolltiiacfil
(handelsreizigers, § 55; winkelbedienden, §ó6). Absch. 6: Jlatulhintft-
ffehülfen und Handlungslehrlinge ^regeling van het dienstcon-
tract).

llandeltgehülfm zijn zij die in een handelszaak tot het ver-
richten van handelsdiensten zijn aangesteld. Zij kunnen tevens
Ilandlungsbevollmiichtigte zijn.

Schwei*. Obl. Becht, tit IT): Prokuristen, llandlungslHn-oll-
mächtigte, Handelsreisende, artt
422—129.

Cod. di comm ital., lib. 1, tit. 12: del nmndato commcrciale
e della commissiono, cap. 1, sez 2: degli institori e dei rappre-
sentanti (regeling der presumtieve bevoegdheid); ser, 3: dei com-
messi viaggiutori di commcrcio; sez 4: dei commcMsi di nogozio.

■uv

frrfi

WISPP

"yrx- aüu

tt/B ir. , i^lYf ffrt/.
^ ^
 i*. C^i V-.

^ . ^ ^J?

iVt,*!» - ^. ötA/ee^/^^W«^ O^ktMjUi^ ^

. ^ cfU.

f^o^, Ct/.-yi,\' efiSSY. \'

} (flCo, . »/iytSrt ^f^t ^ • ^fXf.

-ocr page 242-

/i^ O-.

(J. eJUu^ tj^ vc^ OA/î^. t^i^ S.Lth

r

--- 1 - - / f

^ * i w » • w ^^ ■ r — - — c l\'

§ 17. HANDELSAGENTEN.

/ " \\\\^E/Calkoex, .nangeh. prft. — W. Tmmzrwahr, da.s Recht
\' \' der Handlungsagenten, 1900.

De woorden „agent", „handelsagent" hebben in het ver-
keer en in de rechtspraak geen vaste beteekenis. Hier worden
bedoeld zelfsUindig optredende tusschenpersonen, bemiddelaars,
die in vaste betrekking staan tot een of meer kooplieden,
wier handelsbelangen ZIJ waarnemen^

Over het verschil tusschen handelsagenten (agents\'chappen)
en agenten (agentschappen) in den zin van factoors (factorijen,
bijkantoren), zie
Galkoe.v, bl. 22 v., 39 v.

Aard van de overeenkomst tusschen principaal en agent
(het agentuurcontract). De agent treeilt niet in dienst vun
dengene die hem aanstelt; hij verbindt zich gedurende zekeren
tijd zelfstiindig bepaalde werkzaamheden ten behoeve van de
andere partij te verrichten tegen genot van loon. vv o-^ frt txt

Anders: Rb. Amsterdam ü Mei 1903, \\V. nc. 8015: do agent Uu^uUtjiA-

is een bediende. ^ . , "

De verrichtingen von den agent worden niet in artt. 3 en (/,

4 K. genoemd en zijn du.s niet daden van koophandel; do ItM-\'
agent is niet koopman.

De tiuik vjin den agent is in den regel, of alleen bestel-
lingen op te nemen, of ten name vun zyn principaal tot diens
c^au^^iurm, l>edrijf behoorende z)iken af te sluiten, alsmede «lezen handels-
^ inlichtingen te verstrekken.

ICen ruimere opvatting van <le taak van den agent komt voor.
Zie Ilof den Haag
\'2 .-Vpr. 1002, \\V. no. 7850: het karakter van \'

den agent is gelegen in het luiken doen v(H)r r.ijn principaal,
het/.ij op diens naam, hetzij
op rijrn naam; en 10 Xov. 11K)2,
t.
r,. p.: het is algenuH<n gebruikelijk dat agent^Mi van hiin prin-
cipaal
giH\'deren koopen,\'om die later voor »ich te verkoopen voor
den prijs, dien /.ij kunnen
iHnlingen (Rgn. voorkoop); waarmede te
verg. Hof den Haag 28 Mrt. 1898, W.
no. 7150, in welk arn»st,
wat de verhouding tot derden betreft, het handelen als agent
en het handelen op eigen naam tegenover elkantler worden ge-
stold — Zie tM)k Hb. ,\\m«terdanj 2i .lau. 1S05, \\V.\' n". «kUl.

Over de aansprakolijkheid van den agent voor verket»rde inlich-
tingen r.ie Hof .Vmstenlam 29 .luni 1883, W. n». 4989.

-ocr page 243-

Het Examen ter verkrijging van den Graad van

I\'. Ged.

. Doet», in de RECHTSWETENSCHAP

l , . ■ >

a CC

van deiï Candidaat<4 ,7y -r / zal plaats hebben

f\'

ureu.

4

op dag, den ^, te

ri ^ s •)

Lh I!

-ocr page 244-

-CtJxA^Lx, ÓkaL^^^I t

A Ali«..»\'"* /uujii»^!» j éL^y^ ^

^ cl« ^^

-ocr page 245-

98

Het loon is in den regel provisie over liet bedrag der door
bemiddeling van den agent tot stand gekomen transacties.
Art. 1845 B. W.

.Tot stand gekomen" transacties, ook al worden ze door den
principaal niet uitgevoerd: lib. Amsterdam 7 .luni 18(55, M. v.
H. 186.5 bl. l&i; — Rb. Leeuwarden 1 Febr. 1898, bev. Hot
Leeuwarden 22 Febr. 1899, P. v. .1. 1899 n". .30;/^ ook al komt
de koopprijs niet binnen: anders ten onrechte Itb. Maastricht
2 Juni 1864, M. v. H. 1864 bl. 224 (reiziger); — een en ander
tenzij den agent eenig plichtverzuim is te wijten.

Bevoegdhei(^-Mr volmacht van den agent.

Uit de hoedanigheid van agent is niet tot eenige volmacht te
besluiten: Kb. Amsterdam 17 Mrt. 1884, "VV. n®. «5.54; — anders:
Hof Zd. HoU. 20 Oct. 1859, M. v. H. 1859 bl. 24-1: de handels-
agent is bevoegd voor zijn committent verbintenissen aan te gaan
en dus ook die weder te vernietigen. — Zie voorts Rb. Am-
sterdam 26 Apr. 1901, AV. n\'. 7716, M. v. II. 1901 bl. 18!>,bev.
Hof Amsterdam 3 Nov. 1902,
M. y. 11. 1{)02 bl. 20i).

De generaal-agent van een UwHdverzekcringmij.\\iti het buiten-

■enkc

J l/S.h\'lCjiifi,

jand, die volmacht heeft tot het h1 uiten van overeenkomsten van
verzekering, moet geacht worden ook bevoegd te zijn tot het doen
opnemen, regelen en afdoen der schade: Jib. Amsterdam 20 Febr.
en 6 Dec 1867,7^1. v. 11. 1867 bl. 131 en 376, bev. resp. Hof
Nd. Holl. 25 Juni 1868 (zijne betrekking brengt mede de bevoegd-
heid om de Mij. in den ruimsten zin te vertegenwoordigen, voor-
zooverre die macht niet is l)eperkt en derden niet moeten geacht
worden die beperking vooraf te hebben gekend) en 17 Dec 1868,
.M.
v. n. 1868 bl. 172 en 272, cass. tegen arr. v. 25 Juni verw.
H. U. 10 Febr. 18<{0, .M. v. H. 1860 bl. 50. — Kennisgeving aan
den agent eener vcrw\'keringmij. is kennisgeving aan de Mij.
zelve: Hb. Amsterdam :J0 Mei 1SK)2, M. v. H. 1002 hl. 145.

Zie over de bevoegdheid van den agent eener rtHMlerij: Hb.
Rotterdam :J0 Apr. 1862.
/>f. v. li. 1862 bl. 08, en van den
agent der Ver. van assurmleuren: Ilof Zd. Holland 8 .lan. en
24-Mei 18<56,OI v. H. 18(MJ bl. 87 en 131, en Hof .\\d. Holland
25 .luni 1874 en 28 .luni 1875, M. v. H. 1874bl. 127,1875 bl. 173.

De Ixjvoegdheid vnn den agent kan Ie allen tijde worden
ingetrokken.

Het agentuur-contract eindigt door ailoop van den overeen-
gekomen tijdsduur of, zonder tijdsbepaling aangegmin, door
opzegging met inachtneming van een U^kwamen tormijn.

. tj^v^UtAÎ^ta CJ: n\'.

1

A-

. ft^\'ZFO.

--

sS* o^c^*^ ^oJJLm^ /

-ocr page 246-

^ éC.

rj.

of.

\'9

f ê</ ------

y

/ f^ \'Fa^\'^jff

Aan bet contract, zonder bijvoeging van een termijn aange-
gaan, kan terstond een einde gemaakt worden: Rb. Rotterdam
12 Oct. 1889, W. n\'. 5Ri5; 25 Nov. 1895, P. v. .T. 189C n®. 4
(schadevergoeding kan niet gevorderd worden).
Calkoex, a. w.
Ilfdk. 7.

Bk. 1, titel 7 (§§ 84—92) Dt. ligb. bevat bepalingen om-
trent „Handlungsagenten".

§ 84. Wer, ohne als Handlungsgehülfe angestellt zu sein,
ständig damit betraut ist, für das Handelsgewerbe eines Anderen
Geschäfte zu vermitteln oder im Namen des Anderen abzuschliessen
(Handlungsagent), hat enz.

§ 18. MAKELAARS.

Ontw. 1809, artt. 55—08; Code de comm. artt. 74—90.
li.
Sthaccha, de proxenetis et proxenetico, 1558. — de Pixto,
iets over de inrichting der makelaardij, Themis 1810, bl. 152 v.,
.309
v. — U. Stiiekmax, de makelaardij, Prft. 18(59. — PixxKii,
bouwHtollcn ter bcoordeeling van het vraagstuk der makelaardij. N.
iiijdr.
V. R. O. W. 187G, bl. 149 v. — A. Dfi\'Aiic, de makelaardij,
Themis 1897, bl. 475. — \'J\'n. .
Stlaht, de .VmsterdamHche uiake-
laardij, Prft. 1879 (ree.
Fahku, in Themis 1880, bl. 150 v.) —
.1.
Kahre, des courtiers, 2 dl. 18S2. — l\'. (1rf.<h), dei mediatori.
in Archivio (Jiiiridico, dl. KI, bl. 1 v.; 45, bl. 105) v. — .1. Ktur.-
ZAïiA, dei mediatori e del contratto di miHliazione,
Makelaar: broker, courtier, Miikler (Sensal), mediatt>re.
Oorsprong der makelaardij. — Oudste vermelding «Ier make-
lanrs, in Brugge in een charter van
1240. Oudste spoor van luni
ambtelijk k.irakter, to Brugge in eene verordening van
1490.
(loi.nw ttMn)T, l\'rHprünge des Miiklerrtvht«, in Zfl. f. d. ges.
Ilr , dl. 28, bl. 115 v.,
tMi vooral R. Kuhknukuo, Makler, Hoste-
liers und Hörse in Hrügge vom 13. fis r.um Ut. .lahrli,, t. a. p.,
<11. ;«), bl. 103 v.
i

\\\'roegHte vermelding in Noord-Nederland: handvest vnti graaf
F
i.«)Uih V, 7 .luni I28taaii Donlnvlit gegeven (van dk Wai.i., hand-
vesten enz. der stad Dordns\'ht, dl. l, bl. 5(J). Keur o|t eu regle-
ment voor de makelaars en op het «tuk der umkelaardije te Donh
18 Ooi. 1291 (v.
i>. Wau., t. e. p bl. 8!!). Handvest van 8 IVbr.
1331 ^v.
ü. Wai.i., t. r. p. bl. l(^^); het kent rmls de Usiiuligde
makelaars en het verbod van eigen handel. Zie verder het oudste
keurlmek vnn Donlrecht, uitgave van .1. PnriN, in Nw.

-ocr page 247-

100

Bijdr. 1876, bl. 186 vlg., n\'. 95, 99,103—114,126—182,146—149,
197, 222, 228;
de Wal, het Xed. Handelsrecht, dl. 1, bl. 129,
en
Stheemax , bl. 24 v. — Cuerbrief van Aardenburgh, van den
Maekelaers, §§ 76—87, 119 (midden der 1.3\'ie eeuw? Uitgave in
de Oude Yaderl. Eechtsbr., n\'. XV, door G. A.
VoasTEnMAX
va:n Oten).

Nieuwe ordonnantie voor de makehoars binnen de stad Amster-
dam van 31 .Tan. 1746.
Thans zijn makelaars ambtelijke tussehenpersonen (Ontw.
1809, art. 55: „tusschen beiden komende handelaars"; art.
62 K: „ tusschenh an delaars"), bemiddelaars, wier boek een
bijzondere bewijskracht heeft. Zij verleenen niet alleen hulp
bij het afsluiten van overeenkomsten (aldus
Grüxhut, Mäkler-
und
C!ommissionsgeschäfte, in Endemann\'s Handbuch, dl. 3,
bl. 132 v., Staub, Kommentar, 6/7de dr., op § 93, Anm. 3,
en
Lyox-Caen en Renault, Traité, dl. 3, n°. 416), maar
sluiten zelf de overeenkomsten af, op last en in naam van
hun meester, hoewel op eigen initiatief: artt. 64 en 66. Zie
Voorduin, dl. 8, bl. 327 nt. 1. Verg. Frev, in Ann. de dr.
comm. 1889, 2, bl. 194.
Artt. 62-73 W. v. K.

Art. 62 al 1: „plaatselijk bestuur", d. w. z. de gemeenteraad:
H. R. 20 Jan. 18.54, W. n°. 1510. — Zie echter: J. Oi
-rexlikim,
het Nederlandsch gemeenterecht, /e dr., dl. 1, bl. Ta^v.

Art. 71. Zie voor de toepansing: klagte tegen makelaars te Am-
sterdam wegens handel drijven voor eigen rekening, in >1. v. 11.
1870, Meng. bl. 22./
Artt. 62 en 64 sluiten makelaardij in vaste goederen uit.

Voorduin, t. a. p., bl. 317 § III. — Dui\'arc, in ThemiHl807,
bl. 475. — Kb. Amsterdam 1 Mei 1000, W. n». 75MJ. — Anders:
Akskr e. h., op art. (VJ; — Kgt. n". 1 Amsterdam 12 S»«pt 181K),
1\'.
v. J. 1800 n*. 86.
De makeliuir isjhisthebber en sUiat als zoodanig buiten de
overeenlcoinst door zijn tusschenkomst afgesloten. Zijn vol-
macht wordt bepaald door hetgeen volgens wet en gewoonte
door hem pleegt verricht te worden (tot zijne bev^dheid
behoort).

1 tlMy t^

Hei>erkingen van de bovwgdheid des\' makelaars mcM\'ten uit-
drukkelijk wonlen medegiMhn\'ld, om tegengewor|)en te kunnen

__-jm

(XJU^L rt^tJUA. yn^vtJftM. oy*-^ otA. Aoa^ i|

cAJL. ottJLàT- f^ OAJ. oJi

7 O

!

/s

(FW

/ t^i,

houo^^ iw ^^vo^ iï£. irr.

-ocr page 248-

V t

"l I

in

; -f

i

t.

worden: Kb. Kotterdam 29 Juni 1904, W. n\'. 8113. — De make-
laar is als zoodanig niet bevoegd den koopprijs van door zijn
tusschenkomst gekochte goederen te betalen: Rb. Amsterdam 24
Oct. 1889, W n». 5810.

Art. 1839 B. W. is op den makelaar toepasselijk: Rb. Am-
sterdam 18 Juni 1891, P. v. J. 1891 n". 82.

Bijzonderheid van de bewijskracht van de aanteekeningen
des makelaars. Zij zijn bewijsmiddel voor de in art. G8 K.
genoemde bijzonderheden der overeenkomst in een geding
waarin de makelaar niet partij is. Art. G8 K. j°. artt. 06
en 67.

VooRDUtN, t. a. p., bl. 325 § VII. — Faurk, Procesrecht,
dl. IV 1, 2e dr., bl. 170, 200.

Ontwerp van wet tot regeling der makelaardij van den Minister
WiNTOEXs van 20 Mei 1808, Mag. v. Handelsr 1808, ^feng. bl.
31
V. Aldaar ook afgedrukt een ontwerp van wet door de Kamer
van Koophandel te Botterdam samengesteld, adres van 25 Jtini
1800. .Vdvies vau do Kamer van Koophandel te Amsterdam, dd.
24 Febr. 1SG8, tot intrekking van artt 02—73 K.

Eischt de instelling der makelaardij eene nieuwe wettelijke
regeling? zoo ja, welke beginselen behooren d!u»r.-uin ten grond-
slag te liggen ? of behoort de geheele instelling te worden opge-
heven? Praeadv,
Kxotte.nuki.t, Hand, Ned. Jur, Ver, 1875 Zie
over den feitelijken toestand en critiek van de besluiten der
Juristen-Vereeniging het opstel van Pt
.vnkr, b, a.

Ontw, tot wijziging van bk. 1, tit. 4, en tit. 5, afd. 1 W.v. K.
V. d, Staatscomm. tot horz, v. het \\V, v. K., 1800. Voorstel tot
intrekking van bk. 1 tit, 4 afd. 2 en bk. 2 tit. O nfd. O,

Verg, over dc n»geling van het bewijs van trnjisacties, door
tusschenpersonen gesloten, het praeadv. van
.M. Tn. (InrnsMiT,
in Handel. Ned. Jur. Ver. 1870.

Punt^n hierbij ter sprake gebraeht: Injwijs, k<H>p en verkoop
v«)or wn nader te niHMuen nuM>ster,
Bijzondere voorschriften voor makelaars in zee-assuran-
tiën, artt, 681—685 W. v. K.

1{ l< Seiioi.tkn\', over makelaars in ziv-nHsurantiën, ivn. 1870. r

Frankrijk. — Wet vnn IS Juli 1800, sur les courtier* de
\' nmrchnndises, art.
1: .a partir du It janvier 1807, loute jht-
Honuo Ht«m libre d\'exercer la profossion de courtier de marchan-
dis<M." De agentjt de ehnnge i4ilIoct4mMMVwiaiftilmiU(<*lwMN»^ bezitten

-ocr page 249-

102

J. P. t. Tiekhovex, de effectenbeurs van Parijs. Organisatie.
Prft. 1901.

België. — Wet van 30 Dec. 1867; zij maakt de makelaardij
in haar vollen omvang tot een mj beroep (beëediging, verbod
van eigen handel enz. afgeschaft).

Duitschland. \'— Afschaffing van de ambtelijke makelaars
voor den beurshandel bij de Beurswet van 1896, in het alge-
meen door het Hgb. van 1897. De makelaardij een vrij beroep:
Hgb., bk. 1, tit. 8: Handelsmiikler, §§ 93—101.

/z

A

§ 19. COMMISSIONNAIRS.

Ontw. 1809, artt. 76—80; Code de comm. artt. 94, 95.
K. Lepa, über den Ursprung des Kommissionshandels, in Zft.
f. d. ges. Hr., dl. 26, bl. 438 v.

.1. Zijlstra, bijdrage tot de leer van den commissiehandel,
Prft. 1861. — .T. ViJX, de commissionnair in assurantiën, Prft.

1888. — PouGET, des droits et des obligations des divers com-
missionnaires, 4 vol. 1872. —
Doxiexget et de Petroxxy, du
mandat, de la commission et de la gestion d\'atlaires, 2e dr., 2
dl 1870. —
Grüxhut, das Becht des Kommissionshandels, 1879.
— S. .Tacobt, das Becht der Bank- und Waren^ommission,
1891. —
Bussel, a treatise on mercantile agency, 1873. —
.T. Stort, commentaries on the l.iw of agency, 9<lf dr. (.Vm.),
1882. — F. B. JfEciiEM, a treatise on the law of agency, (.\\m.)

1889, — E. B Wriout, the law of principal and .igent,
W. Bowstead , digest of the law of agency,

Definitie, nrt. 76 W. v. K. Zaken, lees: daden van
koophandel (verg. art. 58 Wb. 1830 fr. tekst:
„aclc/t de com-
merce").

Hij die er zijn bedrijf van maakt voor een ander op eigen
naam burgerlijke daden, d. w. z. daden die burgerlijk zijn
voor hem die do opdracht doet, te verrichten, is niet com-
missionnair in den zin der wet.

Anders: Diephuih, dl. 1, bl. 130. ,

Fransche nchrijvers nemen aan, dat in het vorrichten van \'iftn-
drh,laden voor onderen/ juist het kenmerk der commissie iiT g«»-
legen, hoewel art. 91 (thons 04) C. com. alli«en wgt: „qui agit".
Lyo.v-Caex en Hkxault, Troité, dl. 3, n*. 413 v.

§§ 383 (Woaren oder Werthpopiere... \'m knijfen «>dor *u ver-
kaufen) en iTM; DHgb.

JùiCCCc^- S^t\'iAc^, cM ^ ^ ^^

iv, tCfOt.

Z\'"^ rfV, tcj

-ocr page 250-

■IP

^

CUtXn^^

^ /

^ ^Cfl-a-^JL,^ ^j^JU^^JU^k,

/W.

.y^y^^C^/^^T

Usinât Aï. c^ OA**^ ^ OÓL.

G^tUk^, tit. 3, Pr., .Vi t/:

De afdeeling is alleen toepasselijk op den commissionnair
van beroep, niet ook op dengene die, niet commissionnair
zijnde, een enkele maal eene commissie op zich neemt.

Anders Kist, dl. 3, bl. G6; Diephuis, dl. 1, bl. 130; Ub.
Amsterdam 9 Jan 1883, P. v. J. 1883 u». 19*. — Zie L
ton-
Caek
en Rexault, t. a. p. n». ilö; — § KXi DHgb.

Karakter van het commissiecontract: de overeenkomst tus-
schen den committent of commissiegever en den commission-
nair: artt. 77—79, 85 K.

yC Het commissiecontract is een niet gepubliceerde, dus
niet naar buiten, tegenover derden werkende lastgeving.^
De commissionnair heeft niet de bevoegdheid den committent
jegens derden te verbinden: geen volmacht. Er is middellijke
niet rechtstreeksche vertegenwoordiging. Het noemen, mede-
deelen van den naam van den lastgever brengt hierin niet
verandering, wOl, maar ook all66n, het
hamldcn innaanixan
den lastgever.

Kb. Amsterdam 14 Dec. 18GI, M. v. H. 18(55 bl. W, W. n".
2(570; — 19 Mei 1893, M. v. H. 1893 bl. 257; — 28 Dec. 18SV1,

.-vi^

/

M. v. H. 1895 bl. 180, bev. Hof .Amsterdam 20 Dec. 1895, Af. . y^^ -f-

v. H. 189(5 bl. 11.3<^— Zie ook Kb. Amsterdam 22 Apr. 18J)2, / j -
W. n". (5210; — Cour de cass. fr. 15 févr. 1893, Sirey 1893, 1,
128. —
Kist, dl. 3, 2<lc dr. bl. 78 v. \' j^r.^tS, C*^n^

De commissionnair bezit de in commissie ontvangen goe-

deren 77., dus voor zijn committent: artt. 210 en 211 K.
Art. 241 eeno toepassing van art. 2014 B. W. Tegenover
derden tree<lt de commissionnair op als ware hij eigenaar.
.\\rt. 240 al. 1 toepasselijk in en buiten faillissement van den
commissionnair, art. 240 al. 2 alleen in geval van failli.<semcnt.
IK^ committent wordt eigenaar van hetgeon de comnus.\'<ion-
l>ewijsbaar voor zijne rekening verkrygt of voor hem
bestemt. Artt. 80 en 83 K.

A^f/iJi

I JvJ-^\' -r^yf

«t.tV

De onmiddellijke eigendomsverkrijging door den eoMunissionnnir
wordl aangenomen"door
Dikimii\'is. dl. 1, bl, 13i; — Kist, dl 3, AiVi - (/t\\*c.n\',
21e dr.. bl. SI v.; — Ditt\'CKKii, lH»ir.itj«verkrijging en iHv.itsverlies
door denlen, PrR.
1879, bl. 1(55 v. — F. II. Poskh, Prfl. Am-

tJbJi.^

ly

sterdam 1IH)2, bl. 125 v. — Ub Uottortlam 7 Mei 1902, W. n».
785-I\'. — .Vnders: J
D. Mkijkh, vertoog over de nm\'hten en ver-
plichtingen van »«en commirwionnair, Uijdr. tot Rgl. en Wetg.

-ocr page 251-

104

1834, bl. 42 V.; — Holtius, dl 1, bl. 201, op art. 84. — Zie
voorts G-. H.
tax Bolhuis, de eigendomsverkrijging door den
commissionnair, Prft. 1865.

E. .Tuxo, die Eigenthumsübergang beim Kommissionseinkauf,
Zft. f. d. ges. Hr , dl. 47, bl.
183. — A. Laxoex, Eigenthums-
erwerb und -verlust bei Kommissionsgeschäften,
1000 —.1. Ofxer,
stille Eechtsverhältnisse, in Gbüxiiut\'s Zft., dl 20, bl. 250.

Toepassing in geval van faillissement van den commission-
nair. Zie hieronder
^ SB E. — Verg. § 392 DHgb.

Commissionnairs treden, ter zake van het door hen voor
rekening van hunne committenten verrichte, in eigen naam
in rechte op. /

Hof Zd. Holland 27 .Juni 1855, W. n\'. 1661, bev. door H. R.
18 .Tan. 1856, AV, n». 1717. — Zie ook Kb. Amsterdam 22 Apr.
1892, b. a.

Toepassing op de overeenkomst van verzekering. Verzeke-
ring voor rekening van een derde, artt. 264—267 K.; voor
rekening van wien het aangaat. Zie hieronder § 71.

Tus!?chen den committent en dengene met wien de commis-
sionnair heeft gehandeld, bestaat geen rechtsband: art. 78
(beh^dens art. 1840 al. 3 B. ng van het

issionnair door den connnit-

vorderingsrecht vi

tent: art.Ji4!Ö\'TïTr2 K. ^ . -

Het commissiecontract is een wederkeerige overeenkom.st: ^ \' ^^^
artt. 1302 en 1303 B. W. \' \'\' j

Aldus «oudsmit, M. v. H. 1873 bl. 6; — Kist, dl. 2ie dr. ^tytA/\'^-^j
bl.
75; — Ilof den Haag 25 .luni 1883, B. B. 1884, B bl. 101;—
Bb Amsterdam 6 Xov. 188;j, P. v. .1. 18s:j n\'. 50*. — Bb. Botter-
dam
7 Mei 1902, W. n". 7854. — Anders: Bb. Amsterdam 25
Mei 1871, W. n®. :W74, Ik-v, door Hof Nd. Holland 0.luni 1872,
M. v, H. 1872 bl. Rl, W. n". 351-1.
Verplichtingen van den commissionnair. Artt.
1834, 1837—1840, 1842 B. W.

VnioT, r.ur lA\'hre von der Kinkaufs-Kommission, in Zfl, f. d
ges. Hr., dl. 25,
bl. 18.3 v.
Wat is rechtens, uls «le committent een inkooj)-of verkoop-
limite gesteld heeft? DHgb. §§ 386 en 387.
a. Inkoop boven de limite.

A

f \'

Vprncbil tusschen do Sabiniani on Pfoculwuii: (Uji\'h, Inst. IIJ,

Zxl tjJJ^

z ^

: - Colmar /Êel^v^Â^, ^

-ocr page 252-

MONITEUR DES INTERETS MATEKIELS

!!<; mai 10(Hi.

i\\>> as

t7iS7

Législation et Jurisprudence

Agent do change Contre-partie,
\'i.r tnlMiiKil <U\' nunincrrr do l.iOgi\' i-l. nprès lui, la Coui"
U\'uiilH-l ik- la iiu\'me villo oui eu, au cours «U- l auiuV «U-rnii-ro,
à se prouontTr sur la ({ui-Ntiou ruulmwrsce «li* savoir si \\in
ngcnl lie rhango. ayant ri-ru un ordre diin rlieal, pout se
l\'appliqui-r à lui iut-nic, :iiilri\'iiu-nt dit si. a{>rî»s a\\t>ir été chargé
d\'un arhal dc valeurs eu Hnurse, il peut, au lieu d\'effectuer

Îetle oiK-ratiiin, livrer «les titres (|u\'il prend «hius s«»n porto-
.eullle. nu l»icii si. après av.iir aivept»\' «le vendre des f.Mul.s.
il lui est loisible «le s\'en
jmu-Iit arlieteitr. .Nous avons toruuilé
el cxpliciué notre ojiinion iiersounelte sur celle mulière «laus
le numéro «hi Mtnnlrur //<< iiif»\'j>\'/* >;i<i/.V»(7x (lu tS juillet
1000.
Nous la maintenons «l\'autaiil plus «lu\'cMc se trouve renforcée
\'jï.ir les «leiiv «lérisious mentionnées plus haut, eu raison non
.seulement «les prin<-i|M\'s «pii y .sont espov\'-s. mais aussi «1rs f nls
(jui y s«int r:ipiK«rlés

Noms juTsislons «lonr à prélenihv «jn\'en principe l\'aj^eiit dr
i-li.mge ne jH-ut jimut !«• rôlV «le «•outre partisle «h- son client, ii
niolns «]uc «-elui ri l y ait nul »ris;*. Tout le ni.»n«U\' reconnîtît
«|Ue latent «le rlianiic i-st tm nunulalaire. (»r. ayant accepté «m
man«ial il ne lui est pas lojsiliU*, de jiar sa seule volonté, «l\'en
r!inn;ier l.i nature |»our en faire «m «-oniral «le venle. t\'.etle
.substitution d ini «."Mitral à un autre, «l >nl il «liflère «l\'inu\' nia
ni«"-re essrnticlle. ne iH\'iit .sr faire «jn\'avec fasjeulinuMit fonnel
lin Oonnenr il .»nlre. lûi effel. p »ur «|n\'un \'.vmlnit synalla^ma-
liquc soil {Mrfait. il faut le libre consenlenicnl «les iileuv
jKirlirs en ratise

On \\iMil faire flé«-liir la rigneur «le celte règle eu invocjuanl la
ImVIimmUic alis«-nce «l intérél «In «lonncur «I onlre. itu(|uel, «lil-oii,
r«)riçiiu- «les tilr«-s «fu il achète ou le rbenùn pris par ceux «|U il
Vend in»|»orte i>r«i. I.es principes jnridi«|«i<\'s ne peuvent céiU-r
le |Kis à srnif»l:ili|p i fnisi«lén»tio?i. laquelle (l\'aillcurs «»n prèle
un iH»i«ls «iiiVllf n a pas en réalité Car c\'est prtVisénu-nl par
«■«■«ni |Miur le «lonncur «l\'onlre. «-\'esl â-tlire |M«ur le puldir
ignorant «l»|n- facile de Imursii-rs peu scrupuleux, «ju\'il faut se
montrer inlransi^eant sin- les prinrt]tes cl inlt-rdirr à l\'agent «U-
« liante «l\'apliortcr .s;nis I assentiment «le son elient. à la «\'on-
vrnli«)n «-ouelue av«*e relui ci nh«- intMlificalion essrutielle qui
iiv«- une «qqKisiliou «rinléièls entre lui cl son luamlanl, par
rons<\'«|uent favorise la fnuide el incl en «langer la lioinic foi
«les Irans.irtions

I.K- UiUuu.tt lU- ».-»»»wmvrvc »W ri-vonuatl C«-pi*mV.uit .\'i

laR< nt «I«- rliangc le «Iroit «le se «-onsliluci\' la conlre-parlie «ir
son riieni D«- plus, il prétend «|ue lagc-nt doit être «-onsiiléré
«oninie « min-luirlie «lu m<>ment «|u\'il renuM à s »n «Mient «m
iM>r«l«T«-au sans in«lication «li- n««m «l\'at-lieleur «>n «I«\' venrlcin-.

Cftli- maiiièr«\' «le v«iir n\'«*s| pas p:ir1ag«V par la Cour d\'appel
lie !{rii\\ell« s ipii. «lans mi arrêt rrn«ln le I - février liKN». «léclan-
«!»<• l\'ajient «le rhans4r. élaJil mandat.-iire. ne |
K\'uI être, dans
:iu«nin<- liypotlu\'se. sauf «-onvenlifin conirairc. ni acluMeur ni
veu«le«ir jM»ur .s<»n projirc ronqite II «loit en être ainsi à «
musi-
«les priiH-ijK-s «|ui r«\'*i;i.svenl le «-ontrat «le njan«lat el à raison
«lu «lanutT «JM«\' ferait «-«Mirir aii\\ intérêts «les clients «le r.»«enl
«Ir cliaiicf la lartill«- laissée â «-ohii-ei d\'élre lui-ménu* «onlre
l»arli<\' i «-tic jiirisprn«lrn«-e est aussi «•«•Ile (|ui est sui\\i.- en

rraiu«-

Il •-■I néanmoins (MU-on- aul«\'in\'s «)ui .soutiennent (|U<*

^a^^enl île « lian-.:«- a. en prin«-i|K-. le «Iroil «le s ap|ili«|urr à Inî
nièn»>= Il - onlrrN (|u il rcfoil. sanf en ras d\'inUTilii\'tion forniellr
ou la« il«* ou en ras «rt-vislmi\'«- «h- niami-nvres ibdeuses, Cd:)
est romplt\'-li-mt nl anlijin\'i«liqn«-.

INMirqiioi. qnan«! «leiix iM-i-M»nn«-s ont sousj-ril à nu «-«lUlrat.
l\'uni- «I ellrs ilr%rail i-ll«- être olili;;é.- I inl«T«lir.\' â l aulri\' ilf ! •
vil. iiv« \' jKMir «pill m put élr»- inoilifié. malgré elle, par son
(o« <inlrar|aiil^ I n Irl syslèiiic n\'irait-il pas à IViU\'onlre «les
lèuirs élénirnlain-s iln «Iroil\' (\'.cil«- inter li« l:on p.iiir les parli.-s
rn «anse «le nr pas nu\'Tonnaitrr les ronvrnlions lilin-nu-iil
««•iivImcs r\\l ronb-niir iiiipliril»-m«*nl «lans |i)us li-s r >nlrils.
j.as n «--l iH-Miin «le l éi-rin-

I M ouln- prélemlr«- q«rfn «t«-liors di- «•• lie interilirlion I«\' ilol
« si h- MMil olistarl.- a «
t «pie le niainlal donné à un agi-iil de

• liaiip«- puisM- ètr«\'. par la s«*iilr MiUnilé de « eliii-ri. rlian«é cn
roulml «Ir \\enl«\'. f"«-.s! dire «|ue «•etti- sul»s|ilulion arliilraire
rs| loiijoiirs iK-rmÎM- «-liainir fois «pic le manil.tl.iin- n\'«\'sl pas
ronvaincii «laNoir
iim* «le pro«»-«lés mnlhoiiiiélfs Voilà un liciirl

• ussi violent qu«- Ir premier «Ifs pnnri|irs jiiri«li(|ues D\'apn\'s
rctir lli«\'i»rir. il suffirait «|ur Ir mamlaiit nr put prouver ir «loi
du mamlatairr |H»iir «\'•tr«- oldijjé «l\'acrcpU-r un contrai auquel il
ïi i p . s<»us«ril\' <>!î nr iK-ut lui imposer Ir fardeau «l une telK-
proiiM". «pii «"st sn(»erfliir, s\'il l\'ialilil «pu- Ir mandai n\'a pas été
tniipli rl a été rcmpta«V-. s-ms son ct»nsrntrmrnl. par un «-«mirai
dc venle. Il rst «l\'aillcurs à reniar«|ucr «pic rirn la- favorise plus
L- «loi «lur cillr latitiidr laivwV .nU\\ agents «Ir rliangr «Ir se
lain- <fMitrp-|*M-tixtrs «le leurs rlt«M»ts â l însu de <fuv«i.

hais-vint dr oMr le «Iclail «les faits, voiri les coasMU-ralions «le
prinrii* «|ue nouîi InniVoiis «lans le jugement du tribunal «le
fomnrtrct «1« liéj«.

Us-

I.a.!,\'eul de «Tïïmg«\' (fuiluveple\'Ir mlindat d arluMcr uii Jièi s
pour coniplr «le si.ii rlieiil des tilicv .spécifiés pur ce «Urnicr
ne |)cu(, eu l\'alKencr d\'iuio slipiilulioii cxjircsse, .s(.> (;onslilucr
lui-niènu"vondonr el livrer des titres |irovenanl de .son porlc-
ftMiille; eu agissant ainsi il .substitue un contrat dc vente au
contrai demandai et aulori.sc .sou clicnl à poursuivre la
nullité d une convculion au sujet dc laquelle il n\'v a eu qu\'un
cnnscutoiuonl enliicbé «rerrcur.

I.\'iulcnlion du «Icinaiulcur 1\'. dr (-«»nrhirr avec la sociélé dé-
frndiM-rss« un «•ouïrai dr niand.\'it ii\'i\'sl pas «lonleusr rl résultr
«1rs Irnncs mrmes employés par Ir préposé dr rrllr .soriclé,
lr<|url ronfirmail le 10 janvier au «Icniaudcur l\'arliat fail en\'
Hjmiisc pour sou com|(le. nidurc du contrai avenu entre
parties re,s.s(irl eno(»ro dc ce «|u\'un rourlafjc a été perçu, fO qui
rxriul toute idée de venir «liroclr de l\'agml «le cliauge au cHeiil

I.«* mandai na jamais l\'ir c.séi\'uU\'î ni les tllrcs acludés cn
Moursr ir i> janvier, lai rflel. à cc^le diilr. les lilrrs dont s\'àyH
nonl pas été coU\'vs cl n\'ont pas figuré .sur la liste ofricicllc, sdor.s
cr|iendanl «jue la lu\'Korialiou portait .sur dix tilrrs de chaque
catr«orir. Aux Irrines «le l\'arlirle i;i du ivalemenl «le la lUiurse

de Hru\\rll«>s, le coin\'s
dix lilrrs «l uiir Nairur

rsl inscrit â la rolr si l\'on a néf^ocié
noiniiiair ijiférirurr à 1,0110 fr. el qurl

«|ur soil l inipiMl total «Ir la négocialiou. Celui-ri n\'rsl jiris en
«•onsidéralion «(ur si la m\'go< iiilion, (puii(|ur ]>orlanl sur moins
dr ciu(| lilre.s. a néaJinioiiis une valeur «le plus de .\'^tKMI fj anrs

Celle sriilr inrrarlion à la «>nventii»n vrrhalc entre parlie.<
rsl sulfisanlr pour riilraîucr la résilialioii «Ir crile-ci. .sans «pir
Ir «IrmaïKiriir dojvr, rn oiilrr, .sr jirévaloir «le maïueiivrrs frau-
«liileuses «loni il aurait été victime, ni dr linoxéculion d\'ongn-
gemrnls jjiis par Ir préposé «le la société pour le dérider à
trallrr l\'opération.

I,a C.onr d\'apprl de Lié^r a «••»nfinné re jugement p.ir un
arrêt remlii Ir 20 jiiillrl IIIOS. en .s\'appu.vani lotilrfois tout
aulaiil .sur les inaiitruvrrs doieuses <|ue sur la violalion des
principes:.

Allen«Ui. «lit elle, (|ue de la «lérianilion fonurlle. faite k- It» jan-
%irr 11107. par Ir mandatairr-fiéraiil d\'une «les sur<\'u>\'.salrs de la
soriclé .\\ , rn rxé<\'ulion lé^ilimr de la mission générale qui lui
avait été conriér par rrllr .soriétr, il résullr (|uc rrllr-ri avail
rc(;n mandai il aclirlrr à la Houi sr dr Hriixrlkvs 1rs lilrrs dont
la vairur «vsl anjcMird\'Iiui réclainér; qur celle sociélé, .soil
qu\'elle ail founii «k-s lilrrs lui ajipai-lrnuul. .soil «pi\'rik- sr soil
proriiré ces lilres riiez un autre a^enl «le «-iiange. n\'a pas remplt
le mandat «pii lui avail été «loiiiié;

.Mleiidu «|ue les lilrrs fournis sonl .sans valeur; <|u\';ui luoineid
«ir l.i livn lison ils iir iaisairni jtiits en Itoni\'sr qur l\'olijri
tU- iu-noria\\ions exliV-nu-iucnt rares e\\ «pi ils élaient colés à dr.s
|jri\\ indi(|uant la mauvaise siliialioiMl iuir .société <nie le joiun.d
l\'J... n\'avail <-rssr «le rrronmiandrr à srs Irclciir.s. alors\'«pie Ir
dirr«-lriir «lu Imrrau Ir «•liaiinr, piildiaiit «v joiirii:jl. se Iroiiv lil
«lans 1rs nirillriirrs rondilions jiour r(»nn:nlrr l\'élal «Irs affairrs
dr II... société dont émaiiaient les litrr.S\', dont il étiiit im «Irs
f«»ndaleurs cl «lonl il avait pris frniir six mille obligations, (|iir.
ntoyrnnani bénéfirr salisfaisanl. il revenilail au puldi«-.

Traite protestée. — Biffure du protêt

<»n .s.iil r<mil)icii nil r;>iniu<-rr.uil ri-djiite, ave<- ritis.Mi, «K-
voir son n..m fiuurer sur la lisle des jirolels, Il.r.l inulilr
d\'iiisislrr ici sur 1rs <-onsiM|m lires qur ju\'ul ayoir |imr lui
une Irlk- piiblirité. ,\\tissi lr lé^islalriir n\'r.siRC t-il p;is qiiVvi
tout étal «Ir «\'ausc un pr.dét .s.>il piildié. Dalmnl. crHi-
incsiirr nr peut élrr prise «jur jiour les Icailes irtvpléi-H
l-insuit«\'. nirmr «piand il saijil d tiii cffel ilr rrllr espi-re fVslè
impayé, un «lélai «ir <irà<-r rsl .irror I.\'- an «léltilnir qui n .i
pu payer à ré«\'lHVaiur.

I.\'ariicif II «Ir la loi sur 1rs protêts dit, rn elfrl < I.c
luolél n\'rsl pas porté au lablrau si I buissirr ou 1 a;;enl «1rs
postes «pii a drrssé l\'arlr «le pr;)lêt allrslr. j>ar érrit. .-m
iv«-tvi ur «Ir
rrnrc\'iislreiiiciil «pie i\'rfl\'el a été p:iyé Cell;\' ailes
talion
l\'sl délivrée sur |)apirr lihrr; i-IIr ne p>Mil êliv jvI\'usi\'h^
an «léhileur <|ui a payé I rlfrl •

Dans la prati<|ur «pir sr passr t-il \' l.r roninirrrant oui a dû
laisser prolrster nue traite afrejiU-c «jui lui a été prêsenUv
fail un suprêmr «\'rfort pour être en mesure <le payer l\'e-fk-l
proteslé avant la |»ul>liratifm du k-rrihle Inbleau. .S il jiarvicul
â réunir 1rs knids iiécrssairi\'s, il «-(nirra :\'i l:i kaiupie où se
tri:uvc \'a traite <>u liieii <\'licz son «réaiiriei\' si <rlui-c.i ,i
«lù la rclirrr. pairra sa «Irllr. exli^ria «pi «»n lui i/^mellr I cffil
pnMrslé rl. imini «Ir relie pièrc, se rendra «-li.-z l\'huissirr
[lour ohtriiir rallcslalion «l.)nl nuis parlons plus liant rl «pi\'il
ira «•nfin préscnl«-r au rrrrvrur «le renreijislrrment

lin pa.vaiil sa dette «pu-Ile |)rruve de lihératinn le «•»nnmcr-
çanl ré«lamer.\'i-l-ir.\' I.:i remise «le la trailr. delà a loii\'ours
élê ««msiiléré «\'oinme suffisant l.arlirk; l2iS2 du Coilr ri vil
dit d ailleurs : remise volontaire «fu titre «n-igiiKil s uis

siiinr.lur« privé«*. i)ar le rréanricr an déliik ur, fail i>rrnv«\' «U»
la lilirralioii » Or, «lans un jugrmriil irrrill «(ui a fail ipickpir
bruit driis le monilc «In commerrc. .M Ir Jiigr «le jmix.du piv-
inirr «-aiiton «le IJruxelIcs «léi lar«- quUn luiissirr, s«nis préIcsU\'»
«ju\'il cngafîc rc.sjxmsahilité, peul rcfu.scr dr «lélivrer l\'attes-
tation dr iKiiemcnt sur la simple pn\'-srntation de l\'effet cl qui-v
cet olflricr ministériel est ea dri>it «l\'exiger «laulves f»reuvc#
de lil)éralinn.

-ocr page 253-

I. i ii a liMijiMirs ndiuk jnsqn i<\'i, ot la loi le rot\'Oiinait, que
la liaiii\' entre les inaius ilii tiré e>,t uiic preuve .suffisante »lu
1 auinent «le 1 effet. Kous ne voyvns nulle raisuii de iTuforcor
»»•Ile preuve par des mesures <jui <-oinpli«|urut inutilenwMU
K\'n ehoses, \\unl :\\ Icncontre «les usijges continerciaux et peu-
Ncnt avoir jwur vonsé<(ueiwe un grave «lonunagi; iK)ur un
débiteur qui, (|uoi(iue tanlivenient, u rempli ses eugage-
njents. L huissier n"oim:\\gc donc fxis sa n\\s|>oii.s;ibilit6 en «liMi-
vranl une attestalion de p;uemcnt au tiéhileur en possession
de la traite protesli\'e, moins, toutefois, que les cirfonstano<^
le portent à croire qu\'il y :» mantcuvres frauduleuses. Alais
il m scrail e\\;K-lemcnt de mOme si l\'on présentait à riiuissier
ui»e declaration du
créaiH\'ier; il connncttrait une faute cn
tlélivi-atii I attestation de p;iicmcnl s\'il avait des raisons tie
vr«)irc que cette déclaration est fausse.
Vdm î le texte «lu jugement en «[uestiou :
Altcndn que le défendeur conteste l obligatioii que prétend
lui imposer le «leman«lcur ife certifier «juc certain effet j>r«)l«.slé
par acte «le son minist«^rc «lu ... enregistré à ...» a été payé ■
et non pas seulement « <tu il lui a été représenté comme ayant
été l.ayé ;;

.\\tleii<lu «|ue, i>our la solution «le ce litige, il y a lieu, «l\'une
part, de c«»nsi«lérer la iwrtée «hi système légal en inatiérc
«le prot«^ls. «l\'autre part, «le pré<\'iser le caractère juri«li(iue du
rAlc «le riiuissier ré«l;;»cteur du protêt;

.Atlen«lu «|ue, «lès 18ôl, ihms la loi .sur les faillites, le législa-
teur l»elj;c n org:«nif»é la public ité «les protêts (art IIH loi «I»
avril ISTjP;

Oue « ette ptihli« ité est «irganisée au moyen «l\'uii tableau
mi\'nsurl transmis par
les rcecvcurs «reiirft?f>»tremcnt aux pré-
viili-ntN «les tribunaux «k* i-onnntfrce et déposé par ceux-ci «lans
leurs i^relfcs à l\'iuspecticn «lu public;

Alte». lu «lue le but i-cursuivi de la sorte a été de |)révenii\'
toeto erreur sur la situation finan<"ière «l\'un o)inmer«;ant, la
« «;niiaisv;uKe exacte «le cette siluati>>n étant <s>nsi«lérée <-onnuc
inilis{>ons:thle à la sé<\'uri»é et à I bounètcté «les lransa<-tions
\\ r«iniiiorciaIes;

.Mtenilii que «-\'est se conformer à cette pensée «lu législateur
«pie «le «-heri-licr à «lonner an tableau ilcs protêts s«>ii maximum
«l exarlil»Mlf et à veiller à ce «(u\'aurune cin\'onsîance no .vienne
en ;iU«Ter la sinei\'-rittf ;

.Altrndu qu\'il imjMjrtc de romar«|uer «jut* la bilfure «l\'un pr«)lél
ne «loit être uf»«\';rcc «juc loivfuu le paiement «le l\'effet pr«»lesté,
.1 ru lieu .|.»i 10 juillol 1877, art. 1 I ^ l"" »"».
fi»r ;

AHrn«U».in»c Vhviissicr réilacUur du pr«»tél à rc«;u «lu législa-
1«Mir la mivsioii «le fournil- les éléments nécessaires A la con-
fi^\'lwn «tu talileati cl «Von élagiier «-eux qui sc trou\\*raicut utlé-
rieim-mrjjl rn rr»n»mdirti«>n avcv la réalité;

line dans l\'aecomplis^cment «le «Ttte mission, aussi impor-
laiile «|ue «b\'-licate, il doit avant tout s\'inspirer «les intcutionb
«tu législateur et ne prov«)«iuer la biffure «l\'un protêt, par sa
dtf-laration «le p,iiomenl, <|ue lors«|uc ce fail d\'un paiement non
re«,Mi par lui-même lui est «lémoiitré;

.\\Hcn«hi que. «l\'autre part, comme, ce faisant, il engage sa
ri-s|x nsabilité, il a le «Iroit de s\'entourer «le tous les éléments
pr
«q>res ."i former sa convieli«)ii «l\'un luimmc st usé et «le
halistcnir dc toute «kVlaration s\'il ne peut ris«iucr «l\'eu faire
xins Iranchcr «les eonlr«)vcrscs juri«rKiucs;

.\\ttcndn que le «lcman«leur soutient «|uc la représentation «le
Itlfcl cl «le l\'artc «le protêt par le «lébitcur constitue la preuve
«lu iKiîcmcnl de I.» «Ictte ou tout au nuiins «le la libération
ihi «U\'bitcur;

.Mtcndu «|u il invofpic, à l\'appui «le sjju suuléncmcnt, l\'art. I2S2
«Iti r.ixie «-ivil, érigeant en preuve «le lilxValion, par une pré-
.s«;niption / r,. d- jarf. la remise volontair«», par le «.réancier
au «lébitcur. «lu titre
sous seing privé «l\'une créant e;

Ou\'il sf prévaut. i»our élaycr encore davantage sa thèse, dc
l
\'aCis (\'mi- par le ministre «le\'la justice «rar«-«>r«l avec le ministre
«les finanrcs ;

.\\tlcndu «luc le «U\'fciMleur écarte tout «l\'abonl avec rais«>n,
maluré raut«)rité (|ui s\'attache à l\'opinion «le «-es «Icux «lépar-
tem» nts. la force probante «pic le «Icmamleiir attribue à ces
artes administratifs ;

Ou\'ea effet, le ministre «les fînaix < s «lépé«rlu; «lu 28 «k\'eembre
1K77. l\'f bureau, n " 11>I a bien s!,>in «le «U\'clan-r «ju\'- au surplus
il appartient à l\'huissier, sous vi res(X)nsabilil«\'. «l\'apprécier
li s pn uv. s «le luiiement «pii lui sont f«)urnies et «le «lélivrer
ou «le refuser son attestation suivant «juc «-es preuves lui
paraisM-nl ou non suffis,inles ;

Ouc le chef «lu «lépartcmciil proelamc ainsi «|uc son avis sur
une «iuisli«m «le «Iroit ne lie pa-. l\'officier ministériel, laisse
sa rcsimusabilitr intartc «1 ne |M)rl«\' pas la moindre atleintn à
s»m «Iroit «l\'apprériation;

.Mti n«lu «pu-, « ontrairemcnt à l\'opinion «les «leux «lépartc-
uuntts. iexbib\'ilioii «>u même la rrinise à I\'liinssir-r «le la traite
cl «lu pn.lêt ne sauraient |)ar e\'b s m«*iui s. «lonncr la c.mNielioii
«le l:> lihi\'rali«>U «lu «lébileur;

.Mtriulu. cil effel, «pie la pré^"inf»ti«>n «le îibéralioM n\'est
alla«-htc «ju\'à la remise • volonlair«* «lu titre par le créancier
au «lébitcur ; qu\'il y a là trois «*«m«liliun<: dont l\'exhibition
«tes pièrcs n\'emporte p;is, bien entendu vis>i-vis «l\'un tiers
(rtiuissier tlans l\'espt\'ce\', la justifiiatiou . il n\'i\'si pas prouvé

ilbS

//«y [(uto que la remise a été faite par le créan«;ier, ni ([u\'elle a
été volontaire; ni «lu\'cllc a été failc au débiteur; «pi il inqmrlo
même «lo remarrjircr, à ce «lornicr point de vue, «pie. I\'ickMililc
de c«:Iui «pii vienl exhiber k\'s pièces csl le plus souvent
im-oimuc «le Ihuissier. autant «nie « elle «lu déhiteur lui-même;

Attendu que riiuisslcr est done forulé à ne «lélivrer l\'altesta-
tion de paieineul «iestinéc à l\'aire omeltre la mention d\'un
protêt «lu tableau mensuel «pie si l\'intéressé lui fournil la
preuve complète «le paiomenl, par exemple par une déelaralion
«l\\i créancier, cl lui «tonne ainsi tous ses apaiscmcnls;

Atleiulu enfin «|ue le défendeur ojipo-sc les termes «le, l\'ar-
tiele
l\'JS2 du (:«)de civil î^i ceux de l\'arliclc M § I»«\' de la loi
«lu 10 juillet 1877, les premiers considérant la remise «lu lilro
comme une pn-somplion «le - libéralion « cl les soeontls sup-
p«)sanl une - atleslalion «le |)aiemcnl ; ;

Atteiulu qu\'il y a une «lifrérenec inconlestable enlre les «leux
situations juri(H
«|Ucs ainsi visées; (|u\'il semble bien «|ue ce
n\'est pas sans intenlion <[ue le k\'gislaleur «le 1877 a exigé la
prouve «l\'un paiement; que c\'est ce mode d\'extinolion seul <pii,
«l\'une manière générale, «lémonlrc «pie le common;anl débileur
n\'est pas \' on étal «le cessation «le paiemenl
j; «pi\'en s\'allachant
au sens strict de la dis )osilion légale, on évilerait les eonsé-
«lucnccs fâcheuses pour e cré«lit jjublio et la séeiiriié
des trans-
a«\'.lions des «:ombinais«)ns diverses i)ar lesipiclles un conuner-
<;ant crée et enirelicnt une circulation l\'iclivc ou donne l\'illu-
sion «lu crédil;

Mais attendu «ju\'il n\'échcl pas «le se pn)nonccr sur ee point
en l\'espcee dè^i l\'inshint où, le droit d api)réeiation «le l\'huissier
étant proclamé, le Iribunal «•onslate «(ue le «lomandcur ne lui
a pas fourni les justificjilions «pie Ttiffieier minislériel jugea\'
nécessaires pour pouv«)ir, sans ciigager sa responsnbililé, déii
vrcr ratleslalion «le i)aiement. j X. X.

CHRONIQUE FINANCIERE

FABIS.

21 mal,

On se lasse «le loul, même «le s\'effrayer des grèves. Depuis
«lue chez nous elles sont passées à l\'éLÎt cjulémiipu\', la |)Opu-
lalion s\'y est acclimatée. On parle «l une grève purlielle ou
géiH\'rale coinnu* au moment du gi\'.ind prix on s\'iiKiuièlû
du nom du cheval le plus haut c«)té, pai-ce «pic e.\'esl l\'actualilé,
le fait «lu jour, et «pic nul, si bl;is«\'j «ju\'il se croie, si seopli<iuo
«lu\'il se prétende, ue peut se «h\'-sinléj-esseï\' «•omplètement «lo
« e «pii s«; passe autour cl près de lui. t^\'est loul. Ou s\'informe,
ou en \' parle, «>n y songe un muincnl et on relinirne à ses
affaires c«)ur.-iiiles. I,a Mourse do Paris n\'a rien fail «l\'aulrt
telle semaine. b\'Ile a réservé, flans .ses j)rt\'occupations habi
luellcs et sur uii plan, une place à peu près «\\!«ale aux iiou
vellcs des grèves, à celles «le rétranger et aux renseignement-
sur lu situali«)n économi<pu\', in«lustrielle el commerciale. L\'exa
men alIentiF «le ces «livers élémcnis d\'appréciation l\'a par.
raiicmcnt «)u loul au moins suflisammenl rassurée.

I.a Hoiirse a laissé pa.sser, «-essor, renaître ou s\'onlre-croiscr,
les grèves comme «lans un embarras «le voilures on laisse
passer, cn s\'en l\'cnrtant, les chariots les plus encombrants
pour mieux retrouver la voie libre. Le char pfwlanl la ronic
franvaise, «lur, eu <\'0110 cin\'oiistance, aurait pu être le plus
cnlis«\'«, n\'a même pas frisé l\'ornière cl a continué à niuler
«Iroit «levant lui, sans pré«\'i[)iia(i()n, mais aussi sans arrêt
cl sans heurl. \'•

I.a situation extérieure «le plus on plus rassurante, au inoim
pour le moment cl pour un temps probablement assez long,
a forlemcnl encouragé la spéculation, «pii, «l ailleurs, y élait
déjà rorlcment pré«lispos«\'\'e auparavant, à se porter plus énergi-
«jcmcnt vers les ron«ls d\'Ktals\'élraii\'i<ers. Sur presque tous
la hausse a trouvé en même temps un puissant auxiliaire
«lans la perspoetive «ropérations profluiines aiix«pielles la plu-
f/art dc ces Ivtats convieront l\'épargiu\' fran«,\'aise. Ceijcndanl, il
faut bien ro<\'«)iinaître «|uo cela serait un insufrisanl slimidaiil
pour les capitaux si la situation internationale lie se jjréscn-
lail pas sous «les dehors assez, paeifiipics pour fournir aur
finaii«-icrs les f/ages de M\'-curité pi«)bablo sans lestpiels. il-i
ne peuvent rien tenter.

I jifin, et c\'est I avis «le beauc«)u|) de bons esprits, cel éeba-
fau«fage «le s« eplieismc et «le c«)nrian(e entre-croisés sur lequel
s\'apjniie on ce m«mont le nuu\'ché rinan«-ior rlo Paris serait
«l\'une bien grande l\'nigillté s\'il ne reposait sur la base so!i«le
d\'une assez sérieuse amélioration «le la situalîun économique,
indusiriellc et oommerciflle. Or. cette améJioi-.ilion existe et
.se c«mliiiuc on lùiropc ot aux llUHs-l\'nis. Do j)lus. parloait
«les réscrv«s nionélaircs consi«lér.ibles
imîuvOiI «l\'une, minuie
à l\'autre sortir tie leur Immobilité [wur appuyer de leur puis-
sance inlriiisî\'rpic lo mouvement courant «les transactions inté-
rieures ot «les échauf-es internationaux.

I.a ronm té dc notre march«-, on dépit «les diffieullés tcnqitv
mires nuiis néanmoins tri-s génaiik-s «le notre siluation inté-
riciirC, a «loue «lémontré cl le graïul sang-froi«l «lo aolre place
en cette occurrence cl
s.t; réelln confiance dqjis im avenir
meilleur, «lans une pocificalion prochaine d\'ea^Jrits WroxéitéS

MONlTIiUU DES INTERETS MATEIUELS

-ocr page 254-

7 ^ ^^^^

S, /So

m * ✓ ^ ^ M ^

I^W ----— — \' r "—— ■ ^ —^--f

/

it., /M.

ÄvT »VI-«.-«»-*-

/io »-AXi ♦t\'. X. Ar;

fPtir.

101; Instituten, III, 26, 8. — Kist, dl. 3, 2de dr., bl. 87v.
Ltos-Caex
en Rkxault, t. .i. p. n". 1-11.- w^hh* C*^^». *y j.

b. Verkoop onder de limite.

Kist, t. a. p., bl. 88. — De commissiegever kan als scliadevergoe-
ding vorderen het verschil tusschen d^f prijs waarvoor verkocht is
en den limiteprijs: Rb. Amsterdam 21 Mei 1862, iSf, v. II. 1862
bl. 111. — De commissionnair moet geacht worden r.ich »elf tot
kooper te stellen voor den limiteprijs: Hof Nd. Holland O Sept,
1875, ^I,
v. II. 1875 bl. 206. — De commissionnair moet den
limietprijs verantwoorden: Hof Amsterdam 2 Nov, 1894, \\V,
n«. 6628.

Mag de commissionnair van zich zelf koopen en nan zich
zelf verkoopen?

Holtius, dl. 1, bl, 188; Kist, t, a. p., bl. 91, en Diephuis, ^fju^f^\'^
dl. 1, bl. 133 antwoorden bevestigend, vax Bolhuis, a. w., bl. 56
(de inkoopscommissionnair neemt niet op tich to
koopen, maar
Iwpaalde gocdenMi aan r,ijn committent te
i>e:or^pn). — Zie
echter art, 1.50(ï B. W, Hof Overijsel 11 Dec, 1871, \\V,n®.3502:
dit artikel verbiedt den commissionnair te koopen wat hem ten
verkoop is gegeven.

Het recht, do ontvangiMi onler mot r,ich «elf uit te voeren,
wonlt vo«)r venr.ekering erkend in art. 202
K. Zie P. H. Krom-
iiKHo .Ir., de lBJ»thcbbor-vor«ekomar. Prfi. 1882. Het art. wordt
niet juist uitgelegd door
Kiht, dl. i. bl. 71: Hof Zd, Holland
7 .lan. 18M1, W. n». 672, en H, B. 14 .luli ISKl, W, n\', 728.

Begcling van hot onderworp in §§ kK) k)5 DHgb.: üe/httein-
tritt de* Kommittioniiriy ,

DuEvrrs, du commissionnaire en lnuirse et en marchandises
ot de la conirepartie, in .\\nn, do dr, comm. 1808, bl. 201 v. —
1«. .Morel, le commissionnain» oonln*-pnrlisie, Th,(hille) 1SK)I\'.
Zio v«M)r de
fr. rtvhlsprank over de ,,e.\\»vption do contrepartio /

(do justilication)": .Vnn. de dr, comm, 1S97 on vlg,, Bull.judƒon /•
.hirisprudoniHs III. Bourw»,
Moet on<ler«eheidon wonlen niiar gelang de onler wat den
prijs Ixïtreft al of niet gelimiUx\'nl is, <le commissionnair al
of niel doU\'re<lero staat, «Ie order al of niet goederen Iwtroft
die een geregehl/ markt- of Ixnirsprys hebben ? /tn^

Blijft de commissionnair, die de onler met zich zelf uit-
voert, in lietrekking tt>t zyn conunittent commissionnair of
wonlt by koojwr roHp. vorkoo|>er?

-ocr page 255-

106

H. Yailiaxt, bevoegdh. v. d. commiasioniiair om zelf te koopen
en te verkoopen, Prft. 1887. — Hof Nd. Holland 10 [Mrt. 1874,
cass. verw. H.
E. 2 April 1875, M. v. H. 1875 bl. 148 (tusschen
partijen bestaat de overeenkomst zelve, waartoe last is gegeven) —
Ltox-Caex en Eexault, t. a. p., n®. 457.

Gbüxuut, das Eecht des Kommissionshandels, §43, bl.452v.;
— Lepa, die Lehre vom Selbsteintritte des Kommissionärs
-/ Ut^ i^i Einkaufs- Verkaufsaufträge, 1883. — G.
Scuaps , das

Selbsteintrittsrecht des Kommissionärs, Prft. Berlijn, 1887. —
.1.
Bbeit, das Selbsteintrittsrecht des Kommissionärs, 1899. —
Hupka, die Vollmacht, 1901, bl. 258. — v. Hahx, in Zft f. d.
ges. Hr., dl. 29, bl. 1; —
E. Muskat, aid. dl. 33, bl. 507; —
Eschexbach, aid. dl. 41, bl. 1. — Arxo, il contratto con sè
medesimo, in Archivio Giuridico, dl. 56, bl. 19 , 256 , 473 , 578;
dl. 57, bl. 251; — A.
Sraffa, aid. dl. 61, bl. 345.

Verplichting tot kennisgeving. — Moet de commissionnair
den committent ook opgeven, van wien hij kocht of aan wien
hij verkocht? Het is gebruik^leze opgave niet te doen.

Hof Amsterdam 19 Mei 1899, \\\\\'. n®. 7313. —De commission-
nair is daartoe niet verplicht: Kgt. Nijmegen 19 Nov. 1862, ^f.
v. H. 1862 bl. 221, bev. door Eb. Nijmegen 19 Mei 186.3, M.
v. H. 1863 bl. 141. Zie echter 11. E. 2 April 1875, b. a. —
Anders
Kist, dl. 3, 2\'le dr., bl. 90. — Verg. Dkeyfus, a. w.; —
/^d. § 384 3 DHgb.

Invloed van het niet-noemen van <len naam van kooper
of verkooper op de aansprakelijkheid van den commissionnair.
liet niet opgeven van don naam dos koopors doet den vorkoops-
commissionnair niet aansprakelijk worden voor don koopprijs:
Bb. Utrecht 29 .luni 1850, bev. door Hof Nd. Holland 27 -luni
1861,
M. v. H. 1861 bl. 207. — Anders § \'m al. 3 DHgb.

Verplichting tot rekeningen verantwoording, art. LS^O IJ. W.
De commissionnair nïoot <le wanpraestntio bewijwn van den-
gene met wien hij ter uitvoering vnn <lo hom gegeven onler hwft
gehandeld: Hb. Amsterdam l Juni 1855, H. Bijbl. 1855 bl. 472;
Hof Nd. Holland 27 Juni IKOl, b. a.; Bb. Zutfen 10 Oct. 1878,
W. n\'. 4.312 (inkmjpscommissie).

Buiten last en usnnce mag hij alleen op eigen risico den ko«»p-
prijs crediUHiren. Zio Rb. Botterdam 10 April 1887, W. n*. 5^151.

Delcredore, ducroirc. IJeteekenis van dit be<ling, art.
240 K.

h !
f

t

11

P !

-i

LA*/- caa/*^

.....^ f A yi

Ic^ <9 ^tJi f àAU^^ru : cU. disrtJt^^ ^

t^rt^wuu.^ 0-. . Al/- UU ^»^rù. \'\' - -

UCTLiC. -

-ocr page 256-

o^w^tCiJ;,^ vt^ ol^. tJL. L (f3, cê-.

itM, tAyvy^ tJU\'»^,

iL tr^

\' /

/ Jt"^ Al, ^/t^rt^.ri. /O .jr^\'t ^^

\' (

5 S/-M r-\' - - f !

vu.

107

Overeenkomst tusschen den Staat en de Xed. Handel-!Mij. van
10/23 ^fnart inOi (wot v. IR Juli 1001, 6. n". 19^ artt. 1 en 3.

Verplichtingen van den committent:

1°. Betaling van provisie en c.q. delcredere; 2°. artt.
1845 en 1846 B. W.

De inkoopsoommissionnair, den koopprijs der door hem gekochte
goederen van «ijn committent vorderende, behoeft niet te stellen
dat hij dien koopprijs heeft voldaan: H. R. 11 Juni 1S97, W.
n\'. 6983, bev. Hof Amstenlam 22 Jan. 1897, W. n». 6942, vern.
Rb. Amsterdam 7 Febr. 1896, W. n\'. 6866. "

Voorrecht van den commissionnair.

Artt. 80—85 K., opnieuw vastgesteld bij de wet v. 4 Juli
1874, S. n". 89. Art. 84 gewijzigd bij de wet v. 20 Jan. 1800,
S. n°. 9 (Inv. Faillw.).

K. "\\V. BnKVKT, het voorrecht van den commissionnair, Prft. 1886.

Het is een voorrecht voor de vorderingen die de commis-
sionnair als zoodanig heeft ten laste van zyn committent (het
saldo van zijn rekening), op
al/e goederen die hij voor den
committent onder zich heeft en voldoen aan de vereischten ,
gesteld in art. 80 al. 1 of 82 al. 1. Het geeft recht tot eigen-
richting (art. 81) of tot parate e.\\ecutie (artt. 82: beperkte ver-
koop.scommissie, en 83: inkoopscommispie). Ilct verlof wordt
door den rechter verleend zonder contradictoor onderzoek (op
risij/o van «len aanvrager).

Hb. Amsterdam 19 Jan. 1877, P. v. J. 1877 no». 2*, .3* en 8*,
bev. Hof Amstenlam 7 Juni 1878. P. v. J. 187S n». 28*, W. n".
42(H\': giHMJ voorrecht op talons, t
<H>ger.onden on» couponhlailen te
InMiren. - Kveny.oo en evennn\'n op elUvten g(»geven tot d«<kking
van wn sahlo: Hb. Hotlerdam
2 .\\pril lsn2, \\V. n\'. 6223. bev.
Mof den Maag 26 Juni 1893, .\\i. v. M. 1S93 bl. 2r>.3.

Hecht van terughouding, art. 85 K. j". art. 1S49 H. W.—
Kist, dl. 2-1« <lr., bl. 90.

De ctnnmisNionnair mng, wat hij in handen hiM\'ft, terughouden,
totdat hem alles is betaald. De (*ommittent kan niet volstaan nuM.
aanbod van l>etaling tegen afgifte «Ier goederen: Kb. Winschoten
23 Juli llKri, W. n*. soin). I

I

t \'I
!

I i

A

i

n

-ocr page 257-

MONITEUR DES INTERETS MATEIIIELS

Ti mars 1012. - X" 37,

1079

Législation et Jurisprudence

Agent de change. — Mondât d\'acheter. — Contre-partie.

Nvus sommes heureux de wnslatercpic la jurispnulence, cn
ce ([ui concerne le ôaraclère juridique du contrai iatcrN-enanl,
dans li-s circonstances normales, entre un agent dc change et iiu
domieur (lortlre. Imd se fixer dans le sens ([ue nous avons
toujours préconisé ici. Ce contrat est un iiuuidat (pic Tagoiit
ne peut, par seule \\\'olonté cl îi l\'insu dc son client, trans-
former cn un contrat d\'achat ou dc vente, c\'cst-;\\-dirc ,<(u\'il
n\'a i»;is le droit de se faire la cooilre-parlie de celui (jui l\'a,
char}«é, comme inlmnédiaire, d\'acJielcr ou de Mvulre «kis
titres pour son cocnptc. Il esl »yênKîfitaire ([u\'une cM>n;ventioii
ne peut êlre rcimpîacôe jr.u* une autre san,s le consentement
des parlies conlnictantcs. En outre, celle siibstilulion, )iicl-
tant en opix>sition k\'s inlérêts dc l\'agent de change et ceux de
«on oJient. cssl de iiatifre ù engendrer les jJus gniives abus,
qui sciils suffiniiciit à la faire condamner, eji dépit dc l\'usage
invo(rué, si \\m us.igc |>ouvait prévaloir sur la loi.

Nous avons r;i|y|K;rlc dans le MonUriir des iutcrlKs maliricls
du 27 novembre lUlI, n^ IIG, un arrêt de la Cour d appel de
Rruxellcs <iui fatsciil a]/i)lication dc ces sains jmncij>es en
conlinnant \\»n jugement du tribiuuil de commerce dc celte
même ville. I-a lk>ur d\'api>cl dc Garni, en réformant un
jugement (jui méconmiissait ces mêmes princiiKvs,. vient de
sui
\\Tc son exemple par un arrêt rendu le 10 janvier 1012 et
dont wk-i le Icjclc :

« .\\tlcndii «lue l\'appelant prétend avoir donné mandat à
rinlimccdelui aclictcr cent actions Constructions mélaHi(iucs
d\'Odessa cn Bourse do Rruxellcs au mieux dc ses intéK-ts,
a,vcc limitation au prU nuiximwu dc 10.\'> fr. jKir pièce, et
kouticntt (juc l\'intimce, au contraire, lui a, en fait, nppU(iué
tics titriïs qu\'elle ticicnait antérieurement; (pie l\'ajqxîLnnt cn
Vtluit :

» 1" En ordre principal, que l\'opération est incAisUuUe
faute dc concours dc consentement soit sur un achat, soit
sur une vcmtc;

> 2\' Subsidiairemenl, que kulilc opération <ist nulle cunune
résultant de manœutvrcs ayant pour but dc lui faire accroire
que les titres dcN-aient vrâinicut être achetés cn Bourse de
Bruxelles;

» 3\'» IMu.s fiubskdîaircment encore, que ladite couTcation
est résoluble par suite dc li%Taisou dc titres qiie la défen-
derow» ««v^U «u p
<MrU>(cuiUu lori;. «le l\'cxccutioxi de: l\'ordre
lui donne, titres «lu elle n\'aurait psis achetés en Bourse dc
Bruxelles au mieux des inlérêts dc s\\>n mawhint;

» Attendu qu\'il importe de rCchiTchcr :

» 1" Quelle a clé I intention dc l\'appelant lors du contrat
{S\'crbal avcaiu entre
jKU-tres;

> 2\' Quelles étaient, d\'autre part, les intentions de l\'ia-
timce el quelle suite cclle-ci a (ïonnéc au contrat^

> a» Si les agissements de l\'inUméc claiciit I(^itimcs bu
ont clé ratifiés jwr le coiisentoncnt tacite de l\'appelant,;

» I. __ Quant à l\'intcirtfon de l\'appclanl lors du contrat
fk\'crbal avenu entre jK«-tres :

> Altcmlu qu\'à défaut de sltijmkttioii contraire, la(juoUe
n\'appert pas daas la cause, les coavenlions d\'achat dc titres
conclues entre agents dc chonge ou établissements de banque,
d\'une part, et clients, d\'autre part, (Poiveut être envisagea
cxmime des commissions de vente ou d\'aci»at et non oommo

/

des contrats d acliat->v*-nte, ainsi que le prouve notamment
le c^urlafîe réguliiTrcment prélisvé jxir ces înterniédiaires;

> Attendu que, ifans l\'espèce, le maximum de prix d achat,
tixé â lOi fr. par l\'appelant, exclut l\'idée d\'une .vente ferme;
que dans l\'hvpollièsc contraire l\'intimée aurait proposé d\'achc-
Icr iramcdia\'tement, le prix aurait été débattu cl l\'achcteur
se serait gardé de dt4V*oilcr â son vendeur évcjntnel lo plus
haut prix qu\'jll était dlsi<osé à donner;

> Attendu que l\'échelonncnicnt des livraisons, l\'applic:!-
lion des titres â des cours divers -et la perception d\'uii
«jourtage démontrent qtic l\'intimée elle-même feignait la com-
mission et dissimulail la contre-partie dans le but évident
dc faire croire â l\'appelant fp>c c\'était bien uaa contrat do
commission quelle réalisait;

» Attendu, dès lors, que l\'appoJant a eu l intcnlKWi de con-
clure :^vec rintimée un contrat de commission;

» 11. — Quant aux intentions dc l\'intimée et â la majn\'cre
dont elle a réalisé le contrat :

» .\\ltcndu que l\'intimée n\'a pas exécuté le mandai et ne
»\'estime pas dtrc dans l\'obligation de l\'exécuter, substituaat
tin œntrat d\'achat-^\'cnle ;\'♦ celui de commission;

» .\\tlcndu, en clTct, que 1 intimée est en a>*cu implicite
sur ce» deux points quand elle articule en conclusions que
l\'appelant t a .voulu tout simplement acquérir Vos titres liti-

> gicux au prix maximum dc lOâ fr. et au mieux dc se«
» intérêts; que, la \\alcur des titres étanl déterminée par le

> cours officiel dc la Bourse, en réalité S .. a youlu acheter
V au cours moyen dc la Bourse cn limitant à 105 rr.;rque
.» peu lui importait l\'ocigine ■ de. litre», pouttïu qu\'il lcis

reçût au cours ï\'uoycu dc la BoursiC ;ï un prix nd dépiussant
» pas 105 francs >;

» Attendu, il ost [Nrai, que ])ar conclusions du l no.vomUrc,
signifiées sculemicnt lo 5 détenibtc, jour do la clôtiu"o
débats, l\'intim\'ée .i,rfirma «uo tous les titre.s ont été achclés
cn Bourse par rintcrniéidiairo do l\'i^geut do chjuige D,..\';
<iu\'il résulte é^\'alomeut de« éléments lyersés aux débats (pi\'cif-
fecli,vcmcnt cer\'tains litres Con.sti-,uctions d\'Odessu auraicuit
élé achetés par D,.. pour lu compte de l\'inliinéo, mais <iue la
comj)araison des cours faits jxir ces oiK\'rati<ins
iy,vcc lo j>rix
des titres réclamé S,,, ne concord« j»ss; ."lue )»!olammeiit
rinliméu prétend a,voir achclé, sur cent titres commandés
par l\'appelant, 50 el 31 ]xiècies, oo au prix maximum do
105 fr, rcspect!i,wment les 18 10 avril, jour où précisément
les ,Constructions d\'Odessa n\'étaient ])as coléts cn Bourse;

> Allciulu, dès lors, que les tién\'éga\'l\'ions laixlî,ves do l\'in-
timée ne ]»eu,venl éncrycr son aveu tacite corrolwrc pai:
les auti-cs élénicnls do la cause;

» Ailcndu <iuc, p.\'ir iconclu.\'jions du 3 juillet, signifiées îV
a même date, l\'appelant ar\'Licule avec olTre de preuve :

» 1« Qu\'en février, mars, iivril, mai 1901 l\'intimée nccoir-
dait une bonification d\'un franc par litre aux agcJiLs itlo
change <iui i)ar,vcfuuent à placer les litres privilégiées Cons-
tructions mélalliquas d\'Odessa; i.

2\' Que lo l\'J a,vr!il 1901 ollo alloua xuie bonifioalioii sup-
plémentaire d\'un franc à M. Dc C-..., uycnt dc change
Gand, sur tous les Uilrus qu\'il placei-ait ai>rès cello da;le,
celle bonification supidémcnlairu étant destinée à rémunérer
la publicité faite par AI. De C...;

> 3" Qu\'elle stipulait des di,v(ers agcaits de change qu\'ils
auraient ù ristoiu-ner la l>oniric,alion ci-dessus au ciis ofi les
titres j)lacés par eux scmi^nl rejyréscnlés iiu Jiuu\'ché a,van;t
le 30 juin .VJOl;

> -l" Qu\'ainsi cilo a demandé cl obtenu de AL De C... la
ristourne de bonilicalions, nolannnent lo 12 fé,v,rier, le 31 niîirs,
le 21 avril, le 5 mai 1901, parce <iule des til,r,cs placés piu\'
lui élaient représentés au marché;

* .\\tlcndu <iuo p:u\' conclusions de l\'intimée lo 1 novembre
1911, signifiées comme il est dit ci-dessus, ces faits sont dé-
clarés irrcle.vants, m:ùs non déniés;

» Attendu que, bien au contraire, ces faits sont pcrlinents
et concluants el doivent, aux Itfl-mcs de l\'artide 252 du Codo
de iwocédure civile, être tmius jwur c-onfcssés cl avé;rés;

» Attcaulu qu\'il résulte des considérations qui précèdtJut ([uû
rintimée, cn conlraclant, a eu cn iVu-e une opération d\'achal-
.VCJito et cn fail a -exécuté uno sembhUjlo opiViation ; quo,.
dJs lors, il n\'y a pas eu concours de ivolontc entre les piu-ties
contractanles; ,

» III, — Quant à la légilhiuto des agissements dts l\'inr
timée :

» iMleiidu que l inlimée soutient à tort que « peu imporlail
» à l\'appelant l\'origino des lilres, poiu-,vu qu\'il les reçût
» au cours moycni do la lUmrse et à un prix n\'s déiwssiant
» pas 105 fr. que ce soutènement, (pii rcvieuft A dire quo
faute d\'intérêt raclion iiuuiquo dc base, ost ruiné par l\'in-
timée elle-même
lorsqu\'elle roconnaît que l\'appeUuit ^voulait
acquérir les titres « au mieux dc ses intérêts »; (fu\'cii
crfot
les intérêts de l\'achclcur et du ivciulcur sont contradictoires\',
et que, partant, ce dernfer ne peut songer A favo\'riser ceux;
du premier; \'

» Qu\'au surplus la g:irjuitic du cours moyen de la Boui-so
est illusoire, parce que, d\'umo part, pour les ^laleurs ù circu-
lation restreinte il <5st aisé do fausacr lo jeu natiu\'cl dct-s
cours et que, d\'autre part, -en différant la livraison <l!es titrvs
cl cji l\'éiclielonnanl sur iino période de.; (pielques jours, il
est jMxssible au Vendeur do faiinc applicuitioii ù son acheteur,
des cours moyens les plus élevés ■enregistrés daitô cette péi
riodc; i

» Attendu qu\'en fail l\'intimée cn a agi ainsi cn livrant 94 lilres,
sur les 100 commandés, au taux maximum de 105 fr., tandis
qu\'elle pi-étend avoir, vers le même temps, acheté 1G8 titres
au-dessous dc ce cours et GO seulement A 105 francs;

» Quant au i>rélendu us.age dc commerce invoqué par le)
premier juge :

» Attendu qu\'il est abusif do qualifier ainsi riiabilude qui
existerait dans la profession d\'agent dc change dc substituer
la contre-partie à la commission;

> Oue si l\'agent de change se gère fréquemment, voire habi-
tuellement, en conlrc-jKirtie, il a soin de le faire le plus
souvent clandestinement et sans .iverlir le client; que la nature
même de l\'opénition impose celle clandestinité, à c;uisc dc la
contrariété des inlérêts do Vendeur et d\'acheteur; (pic, dès
lors, des agissements dc cette nature, si nombreux qu\'oji
r.uiie les imaginer, n\'ont pu engendrer un usage juridique
et loyal, auquel il soit permis de présumer que le client a
donné son consentement tacite;

. Que ce prétendu usage est encore contredit pai- la [>crsis^
tance avec laquelle les agents perçoivent le courlagc, réinuné^

__,11.... .f^xf.-iVA i-fttiflii l«»iir T>rvvnv.m<*n stî Irouvaiil \'déià

-ocr page 258-

«|ues el conthunner à payer au, (lemandeur la sonnnc do
I2,r)(l() fr., restée «luo en- compte;

», Que, i>ar ex|vl<)ii du mai lOll, le demandeur reprenait
l\'instance, la dirigeant <\\>nlro la; sofiiUé 15...;

» Attendu (|ue la «léfendcresse ne méconnaît jxis être,
aux «Iniits el ohligalions dos jKirlies ]KimHivement assignées;

» .Mlendu (|u\'en fait la demande tend an paiement «l uii
soit!«! dc comjJle d\'opérations en lîiourse, ([iii sc;-a débilcur ou
crétlilour dans le clief de la <léren(Ieresse, suivant «pic cer-
tain achat do 200 actions dc dividentic Vémne sera ou noJi
j:orl6 en compte;

». Attendu «[uc la réalité do l\'onire n\'est pas déiiiéa par lo
demamieur, «pii conteste sculemoni être tenu «les conséquences
dc l\'exécution.

», Quant au moyen (lé<iuil dc ce «pie, lors de l\'acliat du"
13 janvier lOO."», la Société fies tramways élcclriqucs n\'était
j)as «lé)finiliveinent constihiée :

» .Mlendu «iii\'il est <ic(iuis (juo ladil.* soeiélé fut consliluéo
par acte aullientiquo du 10 janvier J!)!},"); (|u\'il est sans relc-
vance «jue cet acte no fui ]»nl)li6 (juc le lîi janvier;

> .Mlendu que la disp-osition exceptionnelle do l\'article 10
do la loi des hS mai 1873 et 22 mai 188(5 fait dépendre la
nullité des cassions d\'actions non «le l\'absence <Ic ]mblicali<)ii
de l\'acte, mais de la co.MsIitulion «le la société; <inc l\'arlicle 21)
re([uiert l\'existence dctondilions spéciales liinitativcnicnt,énon-
cées |K)ur la validité de la constitution d\'une société anjonyme;
que la i>ul)lication do l\'arlo n\'est pas un «les éléments essen-
tiels visés par la lai;

î Que celle-ci, cn son article 11, «lélirmino lc.> seules ci>n-
sé«iuences, toutes relative.s, découlant «io l\'absence de piubli-
cité; que celte absence n\'influence pas la validité de.s obliga-
tions contractées, mais seulement rapi)lical)ilito de.s claiises
<xmventionnelles sociales jjouvant intéresser les tiers cio-
contractants de l\'èlre moral.

= Quant au moyen déduit «le ce «lue l\'auteur dc la déJen-
deresse aurait été <v"li\'C-jxjrliste «lu «lemandeur :

» .Attendu «[ue le demantleur j>rétend avoir «lonné mandalf
d\'acheter ]>our son compte eu 15ourse les aclioiis litigieuses,
qu\'étant reconnu «juc ces tilrcs ne p.ovieinicnl i)as d\'un achat
fait en IJourse ù uti lier.s, l\'ojwrati.in est nulle, vis-à-vis (lui-
ileman«leur ou, tout au moins, la convention doit être résiliée;

» .Vtlendu (fue, quelles «juc soient les formes en lesquelle:»
les parties ont détenniiu\' les ré.sullals <le l\'opjralioji et (|u(Mles
«pie soient ceux «pie. l\'aiileur du <lélen<leur a prétendu lui
donner, il inji»cirte «lo recluivlier la nature eUc-mêmc «lo la
conv«\'nlion intersenue;

\' .Mlendu (pi\'il est actjuis cii fail «pie le demandeur n\'a jxi^
donné l\'Uuteur «le la défemlere.ssu le mandat onlinairii
d\'acheter jxiur lui en Hoursc les acli jns «le dividende \'Prani-
ways dc Vérone;

j\\)ue les multij>k\'s opérations continues faites par le- de-
nïandeur «lémontrent «lue celui-ci était au courant des règles,
Usages et termes des Irans.nclions «le IJourse; «ju il l\'ail
acheter «les litres (|u il savait ne jns «\'tre colé.i ni même ilis-
poiiibles «lans le public, j>uis(jue les avis verbaux «rexécutiou
«les onires jxn-tent tous : valeur l\'émi-ssion >; que le «Ic-
nfandeur savait, en consé(|uence, «pie les titres (fu il voulait
obtenir «levaient être leditrcliés en deliors du marché régu-
lier et «lans un cercle restreint dc ve.ideur.^;

» .\\ltcndu que l\'auteur dc la «léfen«Urosse Ji\'élail «lonc
investi «tu mandat ]>récis cl limité «r:ie!ielor <lans dos c;>n-
ditions normales el Jivec les garanties «fuc p.-ésentent le-;
transactions en Bourse; «pi\'il avail assumé l\'oblig-Uion jv.in-
cipale de « fournir » au «lemandeur, et ce au jirix normal,
les titres «iésirés;

5 Attend«! «pie le fait j>ar l\'auteur «le la «léfcntlercssc/l\'af-
tribuér au «leman«leur une j>:»rlic des tilrcs sur lesquels il
avait lui-nn\'mc non un droit «le ]>ropriét«-, mais un «Irjit
d\'option, no constitue pas une «-xécutir)!! <lii (io lirai jwrlicu-
lier; qu il eût suffi, jwiur (pic rexécution «l\'.acli.jl des oblig.ilions
«le l\'agent de change eût été régulière en la forme, <pi il levât
l\'opliou pour les (pianlilés désirées par le demanrieur, qu il
notifiîU les comlitions de cette exécution spéciale dc la coa-
venlion au «lemandeur, tout en restant responsable de lu
livraison «les titres;

» Attendu que rt>xéculion matérielle de l\'obligalion dc m:.so
û la disposition «lu demandeur des titres litigieux n\'est, eit
<onsériuence, p.is contraii\'o :i la volonté des parties;, <|;ia;
rabscncc des notifications du m.Mlo particulier d\'oblenli\'Jiï
des titres ne jpeut vicier l\'opération elle-même; que ni co
mode d\'obtention en lui-même ni la connaissance dc colui-ci
n\'étaient considérés par les pat lies comme des élémculs essen-
tiels ou naturels de l\'opération;

ne peut vicier celui-ci el exonérer le dem:m<leiir dc.> «.>nse-
.p.ciues légales «le celle exécution; «|ue rell«;s e. comporlrn
lî.ui- le dglîiaiiUcui- le icjuuiiui-senicul .du P.nx de^ UHc,. IcJ

MONITIiOn DIÎS INTERETS MATERIELS

losn

-ocr page 259-

MONITEUR DES INTERETS MATERIELS

27 mars 1912. — X^ 37.

! 0

1081

<(uc l\'auteur il\'O Ja (Icfctufcre.sse l\'a obtenu du <vdant, et <li.>nt
le montant est reconnu être dc ô.\'» Tr.; <[ue, d\'autre i>:irl. Je
tVufl.iige iwirlé en \'t»n)j>te, th qui est régulier connue étant un
ininimuiii, <loil être i».iyé ]).ir le denuindeur; <iuej jwur le
.surplus di^ sommes réclamées par l\'auteur do la dérende-
rcsse. l\'uliligatiou du demandeur est sans cause, aucune rati-
fic^Jtion tacite ne ]>ouvanl lu valider, fùt-il certain «(ue lo
demandeur a connu, avant rajournement, le i>rix i-écl jx-ivé
jnr l\'auteur do la défenderesse;

\' Attendu qu\'il C5t à remanjucr. on Tait, au ]x)inl <Ie vue
do Ja conformité à la N\'ulontc des parlii»s <lc l\'oxérutiiou
matérielle do l\'ordre, -ffue les »|KM-atioiis datent du mois de
janvier IIKT»; qu\'assignation ne fut d;>nnéo (pie le 2» octobre
lîMW. après que. jusqu\'au 12 iioût 1908, le demandeur eut
Aollicité dcti délais dc jkiiemcnt; qu\'il ne promise ni à quel
moment, onlro le 12 a »ùt et le 28 octobre 1908, ni tiommenti
il lui aurait été révélô les conditions de fait dans lesquelles
les ojK\'ralions litigieuses ont été traitées;

» .\\ttendu qu\'en conclusions le demandeur argumenlo de
l\'article 1181 du Code civil i>our justifier la résiliatk>n
<lo la <x>nvcnlion, laquelle est p.7stuléi; <lans l\'ajournement,
mni.s non on ctwjclusions;

• Que cette demande est Ikiscc .sur la prétendue inoxéculion
du mandat ccmfic à l\'autour dos défendeurs;

> Attendu que la condition résolutoire tacile prévue i>ar
l\'arliclo
1I«I du (>kIc civil n\'est applicable ([u\'aux obliga-
tions synallaginatiques;

> Que, .surabondamment, il résulte dos considérations ci-
avant que l\'auteur d:* la défenderesse n\'a jras "contrevenu à
rexc<uti«n des oblig.itions lui inmmbant. mais a cherché à
rolircr im héncJice il!cgitin>c <lo l exéculion ollc-mémo.

» Par c»>s iiM>tifs^ le tribunal... dit ix>ur droit que l\'cfn-ration
jwrtée cn compte et relative à 200 action.s dividcndo Véixjue
doit conlinner à y figurer, mais seulement
jk>ur un prix
d\'achat de .\'».■• fr. par titre, ptus le courtage do chaque ojx\'ra-
lioii |<irticulicro. »

CHRONiOUE FINANCIERE

PAKZS.

\'2"» mars.

I.a souscnplion aux obligations des cliemins de fer de
lOucst-EUit vient d\'obtenir un succès considérable. Elle a
vté wuvcrle plus de 32 1.2 fois |Mr des versements de garantie
î»e montant à un millianl neuf cent soixante miUi.w.s, alors
»fu\'urt versement de soixante millions aurait suffi p nir touvrir
i cmpnint. L\'aclualHc financicre^ cn ce moment, devrait
donc être, cn premier lieu, cette «.\'Jiiission d\'obligation.i; cn
second lieu, les fluctunliou.s .survenues sur un grand nombre
dc valeur» alimentant d\'habitude les ofn\'rations <lc la spé-
culatKHi. .Mais elles ccdcnt le p:i.T aux graves préoccuiutions
t\'eoiioiniqucs issues dc la givvc forjiiidable, sans préc^-dent,
dc-s nimctin» britanniques, qui a trouvé .son écho de l\'autre côté
du llhin cl qui mcnacc dc s\'étendre cn certaines autres région.s.

1*11 iorte cpie ce ne sont point les considérations <lc
la situation cxactc du marché au i)oint dc vue moné-
lairc, consiflérations qui devraient militer cn faveur d une
l>rogrcssk)n constante dci cours, cc n\'est jkis non j>lus la
siluation induslrioJIc dc noire pay.s, nori.s,sanlo. .san.> con-
testation possible, que rcllèlc notre m:irché, mais bien cc
iouri dn Iroublo que \'ficul apfiortcr crttc grOvc dans le.-; rajv
port* cotrc le cajntal cl le lr.ivail et, p.nr con-séf(uent, ojitre
la valeur relative du capital eî le prix des valeurs mobilières
qui le représentent cl en sont cn même temps la synthèse et
la pouisièrc.

Il CTi csl n\'.sullé que lo point cidminanl des appréhensions
dc noire p\'.acc a clc le taux auquel su pourrait fixer le loyer
«le l\'argenl, autant prjur las échanges courants que ixour les
reports, <(ui constituent p:»ur le» marchés financiers un élé-
ment consi«lérablc d\'orientation ou dç direction à imin-imcr
aux opérations financiercs.

Evidemment, il y a une tension do rarg<-iit, tension cffc\'c-
tivc et cependant plu.s morale que réelle, c^ir l\'argent n\'a j>.i.s
di&paru, rt, comme le nombre des Iran.saclions n\'a i>as été
plus cï>nsi»lérable que dc coutume, on .serait cn dn>it <lc
s\'élonner dc celle crainte dc surélévation si clic n\'était pa.s
7>lulôt le fruit d\'une appiéliension que d\'une réalité. L\'argent
capital monnayé ou valeur crédil n\'a pis disp ini. Il n*csl pas
moindre (pi\'il y a quinze j<»urs ou un mois; cc ne sont, certes,
pas Ici émissions nouvelles,
iK>lammcnl celk des obligation.s
dc chemins dc fer dc l\'Etat, qui ont pu ou i>cuvenl faire le
.•vide dans cette accumulation dc ressources.

Par conséifuent. la hausse du loyer dc Tarant csl vraiment
la résultante d\'une impression psychique plutôt que «l\'une
raréfaction matéridle et physique, cl l\'on auniit absolument
tort, je crois, «le i>réoc<ni\'pcr outre mo.surc.

Cominc pour lc.s flols dc la mer, il existe dans Ie,s mauve-
}n(nil& «lu «iiiital c&pcce-. cn regard du capital valeurs niobi-
lières le Ilux el le reflux. Pcul-élrc y a-l-il en cc moment
«tugéraliou du Hux dc^ valeurs ut, c.x.\'îiiéraliu.u du rcllux des

aspeces. Mais, jo le i-é|KMe, c\'est une siluation loul à fail
passagère, sans base bien sérieuse, qu\'il est néce.ssaiiT de
constater sans arrièrc-poiisée cl sans crainle. C\'est, <;cp?ndanl,
à elle seule qu\'est dû lo caraclcaxt particulier pris par no Ire
marché durant celle dwnièa\'c semaine,- car rien d\'autre n\'a
pu rinfhiencer, sauf les considérations d\'ordre politique «pic
vous connaissez.

* *

Tout le monde connaît le i i>uzzle », moderne ai)peUation
de l\'anticfuc jeu dc ivUicnco. Il consiste à replacer on ordre
«les làèces «pi\'on avait cmbivïuillécs cl dont rensemble doit
représenter une carte, un tableau, un édifice ou un dessin
«pielconque.

Eh bien, no scnible-t-il .pas que la situation ix)liti(iuc ac-
tuelle ])réscnlc quchjue analogie avec cc passe-temps des fa-
milles? Les diplouiales de tous les pays ne sont-ils pas autant
do joucui-s assis autour d\'uno lubie <lo puzzle? Ils s\'cffor-
ccnt, en effet, do remcllrc aii point \'u,u état do cJiosus
tixiublé «lei)uis l<)ngtom]>s; mais il faut croire quo la
li\\chc «lu\'ils ont entreprise csl t\\ la fois très déliailc et
d\'une réjtlivsalion Tort difficile, car leur labeur incessant n\'est
«fuc foil nu-emcnl couronné dc succès. Ils civicnt, piirfois,
avoir atteint le résultat désiré, mais une pièce mal placée
vioil toujours montrer la fragilité de l\'échafaudage «priis oui
édifié el anéantir d\'un seul coup tous leurs efforts. \'

La Bourse, elle, ne .s\'adonne pas îi ce jeu, m.\'iis elle en
suit les péripéties avec la plus grande allenlioii; ou i>;)ur-
mil même dire «pi\'ellc manpio les coups, en cc .sens qu\'elle
ne maïupic pas de souligner les chances de réussite ou d\'échec
par ses manifestations dc hausse cl dc baisse. Il csl i>robabIc
«jue la fa(;on donl la partie a été engagée cette souKiinc ne lui
a i>as .souri, car elle s\'est monlnéo plutôt nerveuse, surtout
vomhedi cl samedi derniei-s. Elle a cu rimpression «[u\'il iwur-:
rail survenir des complicïitions sérieuses dans les Halkans,
cn raison de rattitude prise par la Russie el du désir que
manifi-slail rilalie «l\'en finir line fois iwur toutes avec Ut
guerre qu\'elle jK>ursuit contre la Turtfuie. L\'avenir nous dira
si
scs craintes étaient fondées. Il est bon d\'ajouler, toutefois,
«[u\'aucun événement n\'est venu jus(fu\'i\\ ])réseJil les justifier.

Quoi qu\'il cn soit, l\'occasion élait ti-oj» belle i)Our que la
siK-culation la laissfil échappur. Se mettant innnétliatcmcnl
la baisse, elle s\'cfforva d\'acconlucr les dispositions pessimistes
<|ui .se fai.saient jour, dc façon à ju-ovorpicr un tassement
géiiénil qui lui sei-ail très fruclucux. Elle y réussit, d\'ail-
leurs. à merveille el des différences sensibles furent cure- ;
gislrées durant la séance dc vendredi. Les valeurs russes
furent les plus allc\'iulcs, cc <i«i n\'a rveji d\'élonnaiit, cu égar<l
à la formi«lablc f>ous.séo donl elles avaient élé l\'objet j>rôcé-
«Icmmenl. Ou .s\'e,st un
jk\'u res.sfu\'si «lepuis, mais l\'alerte a été
chaude ol ccrUiins cîq)ilalisles u\'onl pas élé sans subir de
sérieux déboires.

• •

Abslrarlioii faite «le la iK)litique extérieure, il existe d\'autres
questions d\'ordre économique «pii ne constituent pas précir
sémenl des facteurs de hausse. La grève des mineurs anglai.s-,
ccllc des mineurs allemands el les symptômes d\'agitation cons-
tatés chez les mineurs français doivent donner à rénéchir.
Il n\'y a pas lieu, assuivmcnl, de prendre les choses au tra-
gique, mais il scrail désirable «pie\' toute celle efforvcscontx;
l>rîl fin le plus rapidement possible. Les Anglais l\'ont, d\'ail-
leurs. fort bien conqyris, cl, i>our mettre un terme ù uii
<.vinflil qui menaçait de s\'éterniser, ils s\'a]>prêtent i\\ voter
une loi consacrant le j>rincipo du salaire minimum dan.s
les charbonnages. Ils ont cédé, cn agis.s.anl ainsi, à l\'c.sprit
pratique qui les guide cn tontes circonslaiiocs. Il faut x-ccon-
naltrc, toutefois, «pi\'il s\'agit là d\'uno mesure d\'exception qur,
au ix)inl dc vue économique, p;>uiTait avoir dc graves consé-
«(ueuccs; cn y recourant, nos voisiu.s «l\'ouIrc-Manchc ont voulu
simplemeul parer au plus j>ressé cl sortir dc l\'impasse dans
laquelle ils .se Irouvaienl. Il reste mainlcnant à attendre les
effets do ccllc initiative; espérons «[u\'ils se résoudront p.ar
une rériproque cxinciliation.

Uuiitc* rraiiçal<ca.

Comme nous le disons plus haut, la sou.scriplion au.x obli.;
fjaltons 4 p. c. des chemins dc fer dc l\'EUit a cu le succès
I>révu. t;inq cent mille souscripteurs so sont p.-ésenics aux
guichets ouverts pour l\'ofiéRilion et le nombre des obligations
soiKSoritcs n été dc lîJ,fiOJ,()(H). C.ommc l\'émission comixwtalt
rXK),(JOO titres, l\'cmi>runl a donc élé couvert .32 1/2 fois. Lo
moiilanl «les .sommes reçues en France et cn Algérie i®

Tcrsemcnt dc garantie dc lOO fr. par titre s\'est élevé à l,9.>9
millions. A Paris seul le Trésor avait dans ses caisses le
soir du 23 mars 1,888 milWons. En vue «le ne pas immobilisai
un pareil
Cîipilal, le ministre a pris des mesures immédiates
pour «pie les sou.scripteurs do plus dc 103 litres puissent
rentrer sans «lélai en possession «lo la majeure partie des
sommes «léi>assanl le versement dc garantie afférent au nom-
bre d\'obligations «pli ixiurront leur être attriljuécs après rcpai*-

^^La rente fr.^n^aisc garde une immobilité à j>eu prt« com-
plète. Il a\'y, a guère .quo les achats des cîûsso^i officielles (lul

-ocr page 260-

rntrclii\'iinciit un cxninint *lo transaclioiis sur notro fonds
nntionnl. I! scmhlp, nt\'anuioinvS, que 1;» spéculation à terme ait
renoncé à le faire baivser davantage en lui opp^^int les nou-
velles obligations de l\'Ouest.Klat. plus gr.indc i>arlio des
souM\'riptioiis renilHjurv\'cs. les di.s|)onibililc.s vont .avoir à
s\'employer, ee «loni i^fitcra vraiseniljlablcmcnl dans une large
nicsure\'la rcnio franv-nise.

I.o 3 p. l\'eri>vtucl, ex ctMi|K>n de fr. O-?."). s\'est inscrit à
!>H»7 1,2 au plus haut et ù 93-W) a\\i plus has; il clcMurc
ii !>3 70.

Quant à r.\\n)ortiss;il)le, il s\'c.st traité cJitro 91-97 1/2 au
plus haut ct yi-50 au i»lus i)as. pour terminer à 9.\'».

Sur les fonds coloniaux les mouvements dc c*>urs ont étu
insii^iifiants; la tendaiire a ctû et rc-ste plutôt fawrable. Lu
.Majia{r.iscar 2 1/2 p o. clùlurc à 79 90, le TonkiJi 2 1/2 jxc.

4 77 -10, venanl «fe 77-0.>.

Ileiitc« étralls^rc)•.

l-e maretié des fonds «l\'Etats étrangers a été pondant toUlo
la semaine ét\'oulée eu tendance lourde jKtr .suite do la politicjue
extérieure ou intérieure qui a agité tous" les jwys «t\'EuroiK*.

lùi ddiors di-s granils mouvements, les Consoittlés anglais
n\'ont sul»i aucunu variation de cours sur, notre place. A iJoii-
dn-s on -se montre ceprntlant moins oplinusti: en ce qui
«■oncerne le fameux hill «lu salaire; cependant, «laits beaucoup
«le centres miniers les ouvriers sont «lis|K>.scs à reprendre le
travail.
1.1\' bilan lichilomad.i;t r» de Ik H:ui«iuo d\'.Vnglctcrre
est Katisfaisaiit; la réserve s - l iccrue (fc •l\'2.\'),000 £ ct sa ptx)-
forlkm i>ar rapp >rt ,Tux cJigagcmciiLs a progressé -13 13 p. c.

f.\'Extérieure »?vi>agnole a fléchi «le 9.\'i-2<) à 95-07, imiLs a
repris à 95.|w»ir tcniiiiicr à 9.VI5. M. (îarcia l\'ricio a
remis la ré|*>nse de l\'Espcignc. «|ui fait certaines concessiims
aux demandes f^aMl;ai!Sl•^ .M. Canali-jas |><>iise «jue cette note
]*>urrail .servir «le has«^ â un a«vonl satisfaisant. b.Lmt donné
quo jusifu\'à p.\'vseut I T-^sixigne n\'a i>oint fourni beaucoup «le
J^rcuv«^s «le m>h esprit ilc c*MJ«-iliation, on «foute cnoore que
J\'accortI sr fiiNse, tout au moins sur les dcnii\'Tcs prorA>siOons
«hi ministre «les affaires étrangères c.s|Kignol. .An jïoint «le
\\uo fin.\'uicicr. les re»-<Mlrs du \'l\'réMjr en février «lernicr «lépas-
srnt de |>ri\'-s ilr SOO.OOJ p-setas les roccltes «lu mt>is «wrcs-
ymidajit «le l annce rfc-niicrc

■ l\'n pru |»»uv faible, c\'ttsi â «.">-30 qiuî finit 1«î Portugais,
>cii.-uil dc tiS-.\'M. n avait fail au début «le la .semaine G-VIiO.
lyaprvs une uole «oiumuu^uée, les recctlcs encaissées peu-
tia/it
l\'cxt\'rrictr htiilt^-lairi\' t\'cuiif«^ a<x.us<Mil uni» jilus-value «fe
1,30« 4»iih>s «h? rcis ((i,500,«i00 fr.> pt»r rapi>t>rt aux rwetles
perçues au <\'»>ur» t!»« l\'exercicc prccv«leiiL

AbnntKuinanf curr>rir pFuMic*irf« fractions, l\'Italien .se rc-
lr*Mive â 97-31), conlre 97-10 précé«lcmmcnt. I.o conseil des
inini.strc* a pris. «Itt-oii, d\'iiuix>rlantcs disposiii.ms en ce qui
oinccnic la guisr« ayoc la Tunpiie. On cr«)it â une action
jiiiiitairc éncrgi«iuc à bref délai.

Les renins russes «wit j)cnhi «Ju terrain sur iltis riuncui-s rc-
Jativi-j. à une inlcrvcnli«>ii do la Russie dans les Ralkaiis. On
aimerait à a\\^>ir plus «le p.-écisioii eji
Houric. sur le nMc «pic
J\'on fait jijucr daas certaias journaux â la «liplomatio russe
dans la «furslion turriue. I.c oon.solidô est revenu à 91-9.5, le

5 p.c. lyOG â ia\', S(>, le 3 P.C. I89G à 80-20, le 1 1,2 p «•.
1909 à 103 <;0.

Uu «icnii-|K>int de réaction .sur le Tii.-x: unifiéf à 89-12 cx-
«>upon, cofitrc 9M>5 coupon nltiiclic» il y a huit jours.

Les fonds austr«>-liongrois .sxwit relativement bien tenus. L\'Au-
Iricbîcn 1 p.c-or «Hôturo ii 99-75 el le Hongrois à 95-3.5. Le
pr»\'-st<Jciit dc la Ranrjue de rr-:ni|rtre alloniand auniit fnit
récemmeiit une dédaraltoii intërussanto au secrétaire do La
naïKjue austro-hongroise, cn donnant à entejulre que d\'ici
à longtemps l\'.Allemaguc nc pourrait vcjiir en aifle aux besoins
d\'enipruat dc l /Kulriche-IIongric, toutes ses forces financières
loi étant m\'iocssaircs â flic uiéunc.

Do noTubrcuses réalisations ont ramené lo Serbe à 87-10,
cmitre SJt-05 nrécédcmnicnl. Le Bulgare I90t a peu varié à
50&-25: l\'ilcHénlfpic 1881 gagac tinc fraction à 297.

En légère baisse. rArpentin 1886 «établit A 512, tamlis «fue
la rescission paue «h> 91-25 à 91-7.3.

Lo Brésil 18S9 est rcTCJiii à 38-95, contre 89-20 il y a huit
}ours et 89-40 au début de cette semaine.

Phi» activement traité, lo Mexique 1910 a progrt».s<5 de
fi9-50
à «9-75. MM. Speyer et C« confirment «fu\'ils ont fait
des offroR d^omprunt au gouvemenient mexicain.

Cnlme, le Japoaais 1910 reprwhilt le cours dc i>l-l0. Au
31 décembre 1911 la dette nationale du Japon so montait à
6,388,547,415 fr., cn dimimition «le 186,85«,0,10 fr. sur Ixi
période oorrespondanto de l\'exerrice antérieur. Kn méinf!
lemps, la dette fk>ttanle s\'élevait à 513,978,007 fr., cn aug
mentation de 145,502.277 francs.

L\'obligation Haiti 1875 «c tient ferme à 2.57. L«is fonds clii-
SDis demeurent rdativemcnt sKMitenn.s.

Ct«AIU«ements de crédK.

I.C jnarclié des titres do nos grands ét:Jilis.scincnt.s dc «-rédit
n été "un peu a^lé durant la huitaine écoulée; toutefois, pcn-
flant les dçrr\'\'TÇ» sçancvs il <st devenu plus calme cl aus^i
plu.s ferme, d«.i w>rte «pio la c\'olo se présente «ans gi-andcs
variations sur la clôturo do la\' .scinaino dcnùcrp.

losi

I/actioii <Io la Hancfuo da l\'ranco a iiiC>me progress« do
•1100 !\\ 1195. .Vu bil.an du 20 mars 1912 L\'cncaisse-or su twuvQ
cn :nigmcntatioii <Io 27,8«1,00() fr. et rcncaissc-argcnt cn diml-i
nutioii de 327,000 francs.

l\'crmcmcnt Icnu, lo Crédit foncier .s\'in-scril à 810, en légèrd
plu,s-vahio sur la semaine jHTcédcnle. On omit savoir (|uo lo
conseil d\'admiiiislralioii pi<)posc;a à la ]>riot:liaino asseinbléo
dos .nctioniuiircs «le maiiitoiiir le. «lividciide à 32 IV. pur aclioir,
oominc rnivnée dcrnièro. Lt\\s bénéfices nets «Ui l\'exeiTico sont
.sui>éricin\'s aux précédents. Dans sa .séanco «lu 20 mars lo
con.scil a autorisé 13,691,058 fr. do prêts nouveaux, tant bj-
iwlhécaircs «pic communaux.

A])rès s\'élre avancée justjuTi 1705, la IkuKpio do Paris ct
des Pays-Bas s\'établit à 1761, toujours scnsibl(î aux tciKlanccs
générales «lu marché.

On a coté 1515, jinis 1.510, sur le t\'rédit Lyonnais.

Avec un bon courant «r«\'cliangc.s, lo (:onij>toir d\'csdoinpto
vaut 9.\'W, en allcndant rassemblée généralo «lu le avril pro-
chain. Lo compte de prr^fiLs el ]>crles se .soldo ]>our l\'exercico
1911 jiar 15,801..550 fr. dc bénéfices, sur les(|uels il sera pr«-\'
l>osé dc répartir 35 fr. aux actions el fr. 1-8177 aux jKirls.
La Société (iéiiéralc a fait OJ cl 823. Il résulte des «-oinplc-s
qui seront .soumis aux actionnaires à l\'assemblée «lu 29 cou-
rant que le. bénéfico net a alieltit eu 1911 18,117,509 fr.,
contre 1 ."),92r»,281 Ir. l\'nc a.sscmhléc générale cxlraor«linairo
so tiendra à flssuo do rassembléo ordinaire p>ui\' délibérer
sur un projet d\'augmentation du capiUil social do 100 millions;
do francs en \'une i>u plusieurs fois.

.Mieux Icini, le Crédit industriel ct commercial gagne ciiuf,
points à 7.35. Les actionnaires se sont réunis le 19 uiai-s ou
assemblée générale. (>>mmc vous lo savez, lo dividende est
maintenu au même chiffre (|uc l\'an «Icruicr, soit 12 1/2 p.c. «lu
ca|Mlal vcr.sé, après allribulioii «l\'un «lemi-millioii à la réscrVQ
exlraordinyirc, ainsi pirléo à 11,500,001) fr. Les i-éserves allcin-.
dixuil «lo la soric le montant de 21,500,000 fr. pour tin ca-
pital versé «le 25 millions. Lo rapport «le M. «lo .Monpianet,
présiilcnl, csl, ojinmo .s«>s «levancicr.s, très attachant «lans sai
belle tenue littéraire, cpii rendi plus allrayanles cncoro les
constatations «le inx)s|>ériU: do la sfwiclô (l).

I.a Bantpu) franyiiLse wt négociéii à 2Î1.5. . .

C\'est à 8X5 «inie termine la Société marseillaise de «-.-cdPts
L\'xssemhléc aura lieu lo II avril; le conseil prop.)scra ia dis-
li\'ibuh\'oii d\'iiii dividende «lo 15 fr. p.ir action ciitièrcmenl
libérée, «le fr. 32-.50 par action libérée «lo \'250 fr. ct «le
fr. 2<j-2\') par action libérée «1«; 125 fr., sommes ég.ilcs à oelIc^i
réjuj-lic.«; |K)ur l\'cxerricc précédent.

Haïupio ile l\'Union pirisicniie, «(ui avait rcctmqui\'« lo
cours do 1200, «•I«>lurc â 119.5. Cette société vient «le clotru
ave«: un plein sii«-ccs l\'émission des obligations de la Caisse
générale dc prêts fonciers ct indiisiriels. Ou «lit «pie les
bénéfices de 1911 ont 6U\'j su|K3ri<.nirs à ceux de rcxej-cic(j
1910. Hii peu pliLS faible, le Créilit mobilier fran«;ais finit Ù678.
L;i Renie foiu ièro ;« j>ordii trois fractions à 701. Cet établisse-
ment, «pli jmsscile «lans lo centre «lo Paris la ]>his g;iuulo
{-.arlio «le ses imnicnblcs, doit profiler «le la plus-valuo imino-
bilicre due au rcncbérisscincnl «les loyers.

Le niouvcmcnt dc haiis.s«5 so ct>iitiiiuc sur la Baïupio «la
l\'Algérie, qui fwssc «lo 2830 à 2881. Par contre, la Coinp,ignio
algcrienncT a eu à supporter «[ueUiucs réalisations; elle ter-
mine à 1192, venant «lo 151.5. Le dividcmlc «le l\'cxcreice 1911
sera tie .50 fr, au lieu «le fr. 17-50 eu 1910. Le Crériil foncier ;
d\'Algérie cl «le Tunisie «isl fcrmcmcnl tenu :i, 077.

Parmi les banques élrangcrcs, la Banque Ottomane accuse
un peu «le lourdeur 682. La Han«|ue «les Pays-.\\\'itricbicns,
caimo cl souU\'iiue, fait ,592. Lo Crédit foncier «l\'Aulricbo
so négocie au c«>ini>lant, ex-ooup:)n «le fr. 59-<)3, ù 1310. La
Ban«|ue «rAtbèncs vaut 121. Lo bénéfice «lo 1911 a ét«3 «lo
\'I,0\'23,I25 ilr.aclunas, contre 1,198,100 dr. en 1910. Par suite
de celle dimiinition ct «lo l\'étiit «le gucrru régnant «
tu Orient,
lo conseil a fait prouvo «le prudence en fixant, ainsi «pie jo\'
l\'ai «léjà annoncé, le divideu«le à fr. 7-.50, au lieu «le 9 fr.
en 1910. Le Cré«lit foncier égyi>ticn a |>eu varié à 700. La
Baïupie ru.sso-asiatique jw-vse d«; 767 à 705. Les baurpics mexi-
caines OUI été encore assez agitées ces jours-ci. Cej>cndaii.ty
en fin «le semaine elles se .wnl raffermies quchpio ]>eu. L.o;
Ban«fue Nationale ci<)luro à 9()9, conlre %I j>récé«icmmcnrt.
f.ion<Ires et Mexico progresse «le .500 .502 et la Centrale
mexicaine «le 390 ii 100.

Cltrmln« dtt fer. \'

T.es chemins de fer fran«,\'ais ont cnoue s\'ubt dans les der-
nières séances l influence «le la lourdeur «le la rente. Le Nor«I,
qui avait été iwiis-sé à 1617, revient ensuite A 1030. Le <-oiiscil
«ra«lminislralion «le cctto o>miwgnic vient do fixer à" 72 fr.,
<«omme iitrécédcnunent, le «livi«lende
:\'i. |)rf>i>oser ii la jHwhaina
.\'isscmhléa L\'Est a fl«\'-chi à 925. On annonce que le dividen«le

MONITEUR DES INTERETS JMATERIEI-S

-ocr page 261-

108

§ 20. KASSIERS.

Ontw. 1809, artt. 69—75.

F. Frets, verhandeling over kassiers en kassierderij, in Bijdr.
tot
R. en \\V. 1836, bl. 361. — Tii. Eveklnk, de kassier in
verband met artt. 74 en 75 W. v. K., Prft.
1888.
Zie voor de geschiedenis: Evekixk.
Artt. 74 en 75 K.

Beteekenis van het ter hand stellen van effecten aan een kassier;
bevoegdheid van dezen tot verkoop: Rb. Amsterdam 17 Febr.
1870, M.
V. H. 1870 bl. 49, W. n®. 3217, bev. Hof Nd. Hol-
land 2 Febr. 1871, M. v. H. 1871 bl. 3, W. n\'. 3358.
Zie over kassierspapier, hieronder § 38,
In de praktijk bestaat tusschen het bedrijf van den ka.ssier,
den bankier en den coramissionnair in effecten geen scherp
onderscheid. Kassiers in den zin der wet komen niet voor.

cW lli.\'Jp^o \'n ,

llio

//

-iicjoC.

§ 21. BANKIERS.

Geschiedenis: Exdema.v.v, Studien i. d. roman-kanon. Wirth-
schafts- u. Keehtslehre, dl. 1. IV. die Banken n. Bankgeschäfte.—
Goi.nscHMinr, Universalgeschichte d. llr., dl. 1. — Banken, in
llandwörterb. der StaatswissenKchaften, dl. 2, 2\'le dr., bl. 161.

\\V. C. Merh, proeve eener geschiedenis van het BankweM;n in
Nederland, gedurende den tijd der Republiek, 1838 — P. V
kr-
1X)BKX, de verhouding van den staat en het bankwe7.en, 18(11.—
C. V. (tKKKiTSEN, de Nederlandsche Bank, haar vcrle<lenen hare
toekomst, 1887. — .1. .1. M. Tai\'din Cii.vnor, het disconto, Prft.
18(W. — .1. van A
rskx, de cn\'dietoiM\'ning, Prft. 1871. — i)K
C
ouhcku-e-Sexkiil, traité théorique et pratique de« opérations de
banque, faif dr.— II. I). M
aci-ko«, the ihwry and prac-
tice of banking, .We dr., 2 dl. 1S03. — .1. D, Wai-kkk, treatitk*
on hanking law, 2 dr. ISfC». — .1. (J
uant, treatise on the law
\'^-relating to bankera and banking companies, StWIrt-iU»«!« Pwiiiwaii
i\'ll, M ifk-IV, ikojr; — .1, p. Mouhk (F. Pahhonh), a tn\'atis«» on
the law of banks and banking, 2 dl., Ho dr. IIKW. — .1. H
pao^rr, the law of banking, II. Haut, the law of han-

king, Hanken, in llanilwiirterb. enx.., t. a. p/bl. 132.

Wet van\'22 IX\'c. 1803 (S. n". 148), houdetule voorzienin-
gen omtrent de Ne<lerlan(l«clie lîank, gOw. by do wetten van
7 Aug. 1888, S. n". 122, en 31 I>c. 1003, S. n°. XV), tot

\\

-ocr page 262-

^ ».-»-c-t-«-» t»-^^

-ocr page 263-

Üt^ ^ Ä^Ä
.^-tr-l^

«»e-—.

c. A ^.e -. - ^ ,

« --« <

it-—\'.

ft., -« ^ \'

c-V-

-ocr page 264-

Jt/O ^\'-f ^ J-^^^ ^ -

rz^

€>C.

-ocr page 265-

O-,

^^. A\'-c^. /j/t

tr. AcaJL^.

d-r.

Ai

(idLjUi^^,^

CU î^jî;^

3/a

JLâi

iC\'«,

^pLi.\'

verlenging en wijziging van het ivan de Xederlandsche Bank
verleende octrooi.

De Nederlandsche Bank is eene circnlatiebank (art. 2),
d. w. z. een „inrichting, bestemd om bankbiljetten uit te
geven of in omloop te brengen" (art. 1 al. 2).

Werkzaamheden der Bank, art. 7:1". disconteeren; 2". be-
leenen (prolongatie); 3". handel in goud en zilver; 4°. ont-
vangen van gelden in rekening-courant; ö". koopen en ver-
koopen van wisselbrieven en ander handelspapier, buitenlands
betaalbaar; G°. in bewaring nemen van gelden en andere
waarden. Verboden werkzaamheden, art. 8.

Bankbiljetten, artt. 12—15 der Bankwet; wet van 18 .luli
1904, S. n». 189. Zij zijn- wettig betaalmiddel. Zie voorts:
hieronder § 39.

Werkzaamheden van bankiers in het algemeen: behalve
de bovengenoemde, het verstrekken van kretlieten, het ont-
vangen van waarden in deposito, koopen en verkoopen van
effecten, uitgeven van obligatie-leeningen, inca.\'».seeren van
vorderingen, en?,. !

K. TjKitnek, dftj» Hankgpcchnft und mMne Twlinik, WH; ^ ^/-C,

Dc term „bank" wordt ook gebruikt in de ruimere Ixïteekenis
van instelling die gelden in ontvangst neemt en uitzet: ver-
zekerings-, hypotheek-, spaarbanken, enz.

Ml

§ 22. RKKLAMIC VAX KOOrMAXSCHArPKN.

Ontw. ISOO, artt. 210—Codo do oonim. artt. r>70-5Sr>. —
Hk, 1, tit, 8, artt, 2:10—2:m, 21t, 2^) \\V. v, K.jart, 1101 H, W,

K.^i.rr. do nM viudioationo in rolnm morcatorii», l\'rfl.lSW.-
.M. nw Amoimk v. i». Mokvkn. in No<i .Iwirh. v, Kgl, on Wotg.
18«), hl. r),H, 700; 18«), hl. 201. —
tmmtonvr, do nvlamo of
toruKVonlorinK in wikon van koophandol, Prft, 1801, — \\V, 11.
IloKi;i>T, do nanl dor nvlamo van don vorkoopor, Prft. 18,80,—

.1. vax Haai.tk, do nvlaino van vorkooht«\'K(HMlon«n, Prft. 18,80.—

OoMmcilMiiiT. in Zn. f. <1 Ro«. Hr., dl. H, bl. iWI vlg, — Voiut.
in N. Arohiv f. llandol(«r., dl. M.
Zie voor de gesehiinlenis van Kaai.tk, bl,\'>4 vlg,; Fockkma
Aniuikak, Inleidinge v. dk (ik>t, dl, 2, hl, 70, 148.

-ocr page 266-

110

I. reklame vau koopmanschappen in geval van faillisse-
ment des koopers, artt. 230—239 K.;

II. reklame van koopmanschappen , artt. 244 en 245 K.;

III. reklame in burgerlijke zaken, art. 1191 B. W.
Begrip van „koopmanschappen" in dit verband. Zie hier-
boven bl. 49.

1. Reklame in geval van faillissement.
Art. 230. — Art. 231: uitgesloten zijn goederen die met
andere „vermengd", d. w. z. daarvan „niet meer af te schei-
den" zijn; „dezelfde" = „in natura", in art. 232 al. 1.

Beteekenis van „dezelfde": Rb. den Bosch l.S Nov. 1868, R.
Bijbl. 1870 bl 148 (ruw of niet bewerkt).

Het komt aan op den dag der sommatie tot afgifte, niet op
dien der dag\\aarding. Sommeeren tot afgifte is „vorderen" in den
zin van art. 2.30 K.: II. R. 20 Dec. 1894, W. n\'. 660.5, bev. Hof
Arnhem 21 Mrt. ISOi, vern. Rb. Zutfen 6 Apr. 189.3, W. n». G3i54,
P. v. .1. 189.5 n». 13. Anders: Rb. Amsterdam 1.5 Apr. 1852, R.
B. 18.52 bl. .308. Verg. hieronder bl. 111 over art. 245 K.
Art. 232 al. 1: „hetzij op tijd, hetzij zonder tijdsbepaling",
d. w. z. „hetzij op krediet, hetzij om kontant". Art. 1307 B. \\V.
AI. 2: de termijn vangt aan met den opslag onder den failliet
of den derde, al heeft de levering eerder plaats gehad.

,In beide gevallen" slaat lenig op: ,hetzij op tijd, hetzij zonder
tijdsbepaling" in al. l. Zie D
iki-hlih, dl. 3, bl. 2(>.3 nt. 4. — De
dag van opslag telt bij de berekening van den termijn mede:
vax Raai-te, bl. 110 v. Anders vaN Goon in Xw. Hijdr. 187.5,
bl.
1.59.

Regeling der reklame voor het geval dat de koopprijs ge-
deeltelijk i.s iKJtaald: artt. 233 en 231. De verkooper mag «loor
de reklame niet verrijkt worden.

Van Haai.tk, bl. 112 v. Teruggaaf in geval van art. 23t van
het bedrag, waarme<le «Ie waarde der terugontvangen goedenMi,
berekend naar den verkoopprijs en gevoegd bij de «nitvangen
betaling, d«\'n verkoopprijs
r.oiide overtreffen.
De verkooper moet de onkoHten, door den kooper aan do
goederen Ixj.steed, aan den boedel vergoe<loii, art. 235.

Art. 237, eene tocpaH.sing van art. 2011 al. 1 B.W. Verg.
art. 1198 laat«te lid B. W.

Reklame vervalt: 1°. door acceptatie van een wiH.selbrief of

J

■ j

_=

f =1

3

\' - \'.r^vj

> -

m

f\'^ii*.

m

-ocr page 267-

^ ùch^l^^d.. ^ cU ^aex^^j-. ÙvJkjLdU- ^J^.igti, O/.^S^qu
[U^omxja^ d^eJcLt u^
 Ä^rf-

mm.

^ ^ ^ ^ ^ ^A-^ •

Ijl^ .

la^ oLa.

vl oU^ JU^ Va^ ouU, S. C^AW

III

ander handelspapier voor het volle bedrag van den koopprijs
door den kooper, art. 236 al. 1. Onjuiste opvatting van de
beteekenis eener acceptatie, waarin ten onrechte schuldver-
nieuwing werd gezien. Zie hieronder § 80 E. Schuldvernieu-
wing door wissels.

Beteekenis van .,accei^teeren bij ander handelspapier". Dat het
afgeven van een orderbiljet hieronder valt, nemen aan
Kist, dl. 3,
2\'le dr., bl. 59; Land, Wisselrecht, bl. nt. 22, en v. Raalte,
bl. 123 vlg. Anders W. M. d\'Ablaing , de zoogen. schuldvernieu-
wing door wissels, bl. 236 vlg.

Acceptatie voor een gedeelte van den koopprijs, art. 236 al. 2.

Verondersteld wordt, dat het resteerende niet betaald is. Zie
H.
Ti. 29 Nov. 1872, M. v. H. 1873 bl. 17

2". Art. 238 al. 1 en 3, eene toepassing van art. 2014
al. 1 B. AV. Gelijkstelling van „het koopen op facturen en
cognossementen of vrachtbrieven" (al. 1) met „koop en leve-
ring" (al. 3). Zie hieronder § 28 D.

Alinea 2: De reklamant int ten eigen behoeve gelden, aan
^n boedel verschuldigd. d^\'tZt^^h^

Gevolg van betaling door den tweeden kooper aan den curator
in het faillissement des eersten koopers:
Trosïobff, bl. 87;
v.
Raalte, bl. 143.

Duur van het inningsrechfc; dertig jaren: de Mauez Oyens,
Hedendaagsch faillietenrecht, bl. 17; v. Raalte , bl. 144 vlg.; —
_dertig dagen:
kisit, d1, ^lrrH3lr-62-; art. 190 Wetb van
1830; Rb. Alkmaar 4 Oct. 1849, W. n»- 1087.
\' Art. 239.

II. Reklame van koopmanschappen buiten faillisse-
ment , artt. 244 en 245 K., binnen dertig dagen na de
afleve-
ring.
Zie hieronder. — Geen reklame van op tijd verkochte
waren.

Art. 245 al. 2: recht om van den tweeden kooper den koopprijs
te vorderen gedurende dertig dagen na de oorspronkelijke leve-
ring. „Vorderen" beteekent „opvragen", wat bij exploot kan ge-
schieden: Rb den Bosch 11 Mrt. 1898, W. n». 7226, bev. Hof
den Bosch 31 Oct 1899, W. n". 7424. — Anders Rb. Alkmaar, b. a.

Artt. 231, 233, 234, 236 en 237 toepasselijk; artt. 232
en 235 \'niet toepasselijk; in plaats van art. 238 komt art. 245.

(va-

(jL Ui-^^oJjJL .

Lur v^i

\' \\j
diu lAjJtoJ*^

\'^jltou^ O-

UhSLou.

-ocr page 268-

112

111. Reklame van roerende goederen die niet koop-
manschappen zijn, art. 1191 B. W.

Gredurende dertig dagen na de ajlevering, d. w. z. na den op-
slag onder den kooper: Eb. Amsterdam 2é Sept. 1841, E. Bijbl.
1842 bl. 114; — na den dag der levering:
Kist, dl. 3, 2de dr.
bl. 5.5.

Beteekenis der woorden: „in handen van den kooper". Kist,
t. ii. p., bl. 54; Diephuis, Systeem, dl. 7, bl. 632: onder den
kooper of iemand voor dezen;
Hoeuitt, bl. 59 v.: onder den
kooper.

De artt. 232—236, 238 en 245 al. 2 W. v. K. zijn niet
toepasselijk te achten; artt.
231, 237 en 245 al. 1 wèl. Zie
v.
Raalte, bl. 154 v. Kisï, t a. p., bl. 51, acht ook de
artt.
233 en 23G toepasselijk.

(Artt. 240—243 spreken niet over reklame, maar over
terugvordering van in commissie gegeven goederen, ter in-
casso gegeven of als fonds of als onderpand eener krediet-
opening verstrekt papier).

Rechtskarakter van de vordering tot reklame. Zij is eene
terugvordering wegens onverschuldigde levering (art. 1514
B. W.), in verband met het feit der wanbetaling of faillietver-
klaring (art. 1307 B. W.), strekkende om de goederen weer in
de macht van den verkooper te brengen. Verg. de vorderingen
van art. 1188 en van art. 1395 B. W. Zij behoort tot de
persoonlijke vorderingen, zoogen.
in rem scriptae.

In dezen geest: Diepuuis , Handelsr., dl. 3, bl. 258 v.; Systeem

^ Burg. E., dl. 7, bl 629; Hoeufet, bl. 53 v. — De vordering tot
reklame is eene revindicatie:
Dijokmeester, 21e Kamer 14
Febr. 1826 (
Noordziek, W v. K., 1825/26, dl. 2, 1ste ged. bl.
174);
Kist, t. a. p., bl. 45; Trostobff, bl. 27; de Marez Otens,
Hedendaagsch Faillietenrecht, bl. 13; § 41 Iiist. II, 1; L. 53
Dig. 18, 1 — Zij is
eene^rem actio rescissoria, eene vordering
tot ontbinding der overeenkomst en teruggave van het goed:
Holtius, dl. 1, bl. 478; Bbavard-Veyrières , tr. des faill. et
banq., II, bl. 533 vlg. — Zij is eene vordering zonder daaraau
ten grondslag liggend recht, v.
Eaalte, bl. 95 v.

Eb. Maastricht 8 Jan. 1892, M. v. II. 1892 bl. 88: de vorde-
ring moet worden ingesteld tegen den curator in het faillisse-
ment, niet tegen hem die de goederen voor dezen onder zich heeft.

UA^o-^xfU- ^ff ^ Ci/, ^^/«v.

, /f.

-ocr page 269-

[cr^ec^jy

C.TCam-, ^^

OBa^^JUOOJL
^ f^ ic^ of •

\'ICüCt cvt^WL» - CfOSmSU^cn^AA/b^ Iaj^ ê-k- umaAA^^ .

Do verkooper-reklamantkan revindicatoor beslag leg-
gen. Art. 721 (nieuw) Rv.

De reklame heeft ontbinding der koopovereenkomst niet
ten gevolge. Partijen worden teruggebracht tot den toestand
vóór de levering.

Aldus Opzoomeh, dl. 4, bl. 542 nt. 4; Diepuuis, Systeem,
dl.
7, bl. 628; Land , Verkl. B. W., 2de dr., dl. 3, bl. 315; Hoeufft,^
bl. 65 V. — Volgens Hamaker , in W. \\l jS". e. B. n". 1824, geeft
de vanwaardeverklaring van het beslag aen verkooper het recht,
de gereklameerde goederen te executeeren.

§ 23. DE VEREENIGING.

ÖIEKKE, das deutsche Grenossenschaftsrecht, 3 dl., 1868/81; —
die Genossenschaftstheorie und die Deutsche Kechtsprechuug,
1887; — das Eecht der Verbandspersönlichkeit, in .Therings Jahrb.,
dl. 35, bl.
169. — E. Sohm, die deutsche Genossenschaft, 1889.

W. T. Watebmais\' , a treatise on the law of corporations other
than municipal,
2 dl. 1888 (Am.). — C, V. Bt^aciii, oommou-

Spellino, on private corporations, 2 dl. 1892/— H. 0. Taylor,
a treatise on the law of private corporations, 5de dr. 1902 (Am.).—
S. Bbioe, the law of corporations and companies, 3de dr. 1898.

Molengbaapf, beschouwingen over de herziening van hat ver-
eenigingsrecht,
1903 (Egl. Mag. 1903, bl. 191).

Vereeniging {association) is contractueele samenwerking: het
krachtens overeenkomst handelen ten gemeenen bate, voor
gemeenc rekening, ten gemeenen dienste, tot een gemeen doel.

Drieërlei beteekenis van vereeniging: 1". de overeen-
komst waarbij men zich vereenigt, tot samenwerking ver-
bindt; 2°. de daarop gebaseerde samenwerking zelve; ook het
daardoor tusschen de contractanten gevestigde samenstel van
rechtsbetrekkingen, de rechtsband tot samenwerking; 3". als
verzamelbegrip, de vereenigde personen. Hetzelfde geldt voor
maatschap, vennootschap, reeder ij en derg. Adl"\'":
art. 1655 B. W.: „maatschap is eene
ovei\'eenkomst"; artt. 16,
308 W.
v. K.; ad ontbinding der maatschap, vereeni-
ging, enz., voortzetting der maatschap, enz.; ad han-
delen met eene vereeniging, enz. e^ c/oejt.

. 8

-ocr page 270-

114

Soms ook, zoo met name: maatschap en vennootschap,
het ten behoeve der samenwerking bijeengebrachte vermogen;
bijv. inbreng in de maatschap^, verdeeling der maatschap,
art. 1688 al. 2 B. W.

De vereeniging kan dienen tot allerlei doeleinden. Maat-
schap of vennootschap eene vereeniging tot winstdeeling (het
. behalen van gemeenschappelijk vermogensrechtelijk voordeel,
Asser-Limburg, Handl. Ned. Burg. R., dl. 3, bl. 484), art.
1655 B. W. Het zedelijk lichaam daarentegen eene vereeni-
ging, hetzij tot winstdeeling, hetzij tot eenig ander doeleinde
„niet strijdig met de wetten of goede zeden", art. 1690 B. W.

De overeenkomst van vereeniging werkt zonder meer niet
tegen derden, de verhouding der leden tot derden blijft onge-
wijzigd. Artt. 1679 en 1680 B. W. Burgerlijke maatschap en
commanditaire vennootschap.

Bekendmaking van de vennootschapsbetrekking, van het
bestaan der vereeniging, heeft geen invloed, art. 1681 B. W.
Uitzondering art. 1682 B. W.

Behoefte aan werking tegen derden, opdat één der leden
voor allen kunne handelen, zonder bijzondere volmacht. Onder
bepaalde voorwaarden heeft zij plaats bij enkele vereenigingen:
bij handelsvennootschappen, vereenigingen tot uitoefening van
een handelsbedrijf, indien de vennooten onder een gemeen-
schappelijken naam (firma) optreden (vennootschap onder
firma), art. 22 j". art. 17 W. v. K.; daarbij werkt art. 1676
1®. B. AV. tegen derden. Indien de vereeniging de exploitatie
van een schip door de eigenaars daarvan ten doel heeft (reederij),
artt. 326 en 327 AV. v. K.

De burgerlijke maatschap werkt nooit tegen derden, ook
niet als zij een eigen naam (firma) heeft, behoudens art. 1682
B. AV. en art. 5 2». Rv. . .

Zie over art. 5 2". Rv.: Hooge Raad .30 .Tan. 1874, W. n».
.3687; .— Rb. Rotterdam 26 April. 1890, W. u\'\'. i)875; — Rb.
Maastricht 2 April 1891, 31. v. H. 1892 bl. 142; — te vèr gaat
Rb. Rotterdam 23 Sept. 1892, W. n". 6428.

H. R. 26 Oct. 1893, AV. n". 6417, bev. Hof den Haag 17 Apr.
1893, AV. n". 6427: de naam der maatschap is de collectieve be-
naming van hen die haar vormen.

_ /

iJi XJUJLJ*- o-fVhJUfiajrx.

Ajx-^-aJZaJ*^^ a-nA., Ç iro-^ «V-O-cXJ

-ocr page 271-

.....

■ \':. Î

■m

■ A\'.«

V.

/V

/ ■■

V\'

■1

Het optreden der leden onder een genieensclmppelijken
naam geeft aan de vereeniging uiterlijk zekere zelfstandigheid.
Wissehng der leden wordt mogelijk l>ij onvenuiderd blijven
van den naam.

Evenzoo geeft afscheiding van een deel van het vermogen
in verband met aansprakelijkheid voor bepaalde schulden aan
het afgescheiden vermogen uiterlijk zekere zelfstandigheid.
Voorbeelden: de onder voorrecht van boedelbeschrijving aan-
vaarde nalatenschap; de volgens art. 1153 B. W. afgescheiden
boedel eens overledenen; het scheeps- of zeevermogen na den
afstand van art. 321 K.; het vermogen bijeengebracht door
de leden eener vereeniging: het vereenigingsvermogen (maat-
schaps-, vennootschapsvermogen).

Indien beide, een eigen naam en een eigen vermogen,
aanwezig zijn, leidt de zelfstandigheid in het optreden naar
buiten en de zelfstandigheid van het vermogen — de uiter-
lijke eenheid — ertoe de vereeniging te verpersoonlijken, als
een zelfstandig persoon (rechtssubject) te beschouwen. Dit heeft
geen nut f als de leden in rechte inderdaad niet als een éénheid
worden behandeld, de eigen naam rechtens is de collectieve
benaming der individueele leden, het eigen vermogen het ge-
meenschappelijke (onverdeelde) eigendom der individueele leden.
Voorbeelden: de vennootschap onder firma en de reederij. De
leden dezer vereenigingen zijn individueel aansprakelijk, al zij
het op verschillende wijze, voor hetgeen in naam der vereeniging
wordt verricht: hoofdelijk voor het geheel (vennootschap onder
firma), art. 18 W. v. K.; naar ieders aandeel in het schip (reederij),
artt. 335, 321 en 322 W. v. K. Wie met deze vereenigingen
handelt, handelt met de individueele leden, die wel gezamenlijk
optreden, doch individueel verbonden worden. Aansprakelijk
is ieders persoonlijk vermogen, en bovendien het vermogen
der vereeniging als het gemeenschappelijk vermogen der indi-
vidueele leden. Dezen zijn te zamen eigenaren van dit vermo-
gen, ook al staan klmnne aandeelen daarin niet te hunner
vrije beschikking, zooals) bij de maatschap en vennootschap
onder firma.

Eerst dan vormen de vereenigde personen in rechte wer-

/ Cj-f- y-^

-ocr page 272-

^ f

■llÜ

^.lyv. \'K^ï..

kelijk eene eenheid, als zij door hetgeen in naam der ver-
eeniging wordt verricht gezamenlijk verbonden worden,
niet
(althans niet allen) ook individueel. Is dit het geval dan nemen
zij aan het rechtsverkeer deel, worden zij in rechte behan-
deld, evenals een enkel rechts- of vermogenssubject, als
een enkele persoon. Wie met de vereeniging handelt, han-
delt met de gezamenlijke leden, die, gezamenlijk optredende,
ook gezamenlijk verbonden worden. De leden gezamenlijk
hebben rechten en verplichtingen, die niet zijn rechten en
verplichtingen der individueele leden," zij zijn gezamenlijk
schuldeischer en schuldenaar. Het vermogen is eigendom der
gezamenlijke vennooten of leden, niet het gemeenschappelijk
of oiiverdeeld eigendom van de individueele leden.

. Art. 582 B. W. : „Zaken aan eene gemeenschap behoorende zijn

Vtr^, (ï^vu-crTweV- ^^ zoodanige die het çezammUj\'Jc eigendom zijn van een zedelijk

ck/^MjiJ\', ctû.. ^ ïrio , lichaam", lees : die het eigendom zijn van de gezamenlijke tot een

zedelijk lichaam vereenigde personen.

M. Planiol, traité élémentaire de droit civil, dl. 1 (1901) nos.
G70
v. no. 678 : Ce qu\'on désigne sous le nom de personnes civiles
ou inorales c\'est la
propriété sous sa forme collective. 695:
Créer une personne fictive, c\'est
constituer tmpatrimoine collectif
distinct des patrimoines des particuliers,
c\'est-à-dire une masse de
biens affectée à l\'usage commun de personnes plus ou moins nom-
breuses sans être leur propriété indivise. —
H. Baiituélemy, traité
élémentaire de droit administratif, 2e dr. (1902), bl. 39 v. Bl. 43 :
Nous pouvons être propriétaires,
individuellement-, nous pouvons
aussi être propriétaires
indivisément ; nous pouvons, enfin, être

• propriétaires collectivement.....La personnalité morale n\'est en

résumé qu\'un moyen d\'expliquer les règles de la propriété collec-
tive. Bl. 44:
Collectivement,. à nous tous, ewmayrâ
comme n\'étant qu^mi.

Alleen voor deze vereenigingen past de term rechtspersoon.
Door het Burgerlijk Wetboek onder den naam zedelijke
lichamen algemeen toegelaten, zijn zij thans aan bepaalde
voorwaarden (koninkl. goedkeuring) onderworpen door de wet
van 22 April 1855, S. n°. 32, tot regeling en beperking der
uitoefening van het recht van vereeniging en vergadering.

Zie over de redenen die daartoe geleid hebben, de memorie der

tl" 1/xwa, -XMA^^AA-f^^^ XJUMM^ Jij^ ■yrt^Vf^U^AtU.^.yi^ t.uUL^^ UUjt^,

: CUA^ ^^ct^ ^ (J. , olouJL.

ri.. elàT»-^

-ocr page 273-

... ■ . / ■

•. V"

iSiii\' ■ — ;

/ ■ •

V

m

, ■ v;

V

^^ :

Eegeering tot do wet van 1855, eii S. J. Hingst, in Nw. Bijdr.
v. E. en W. 1882, bl. 36 v.

Art. 14 der wet gew. bij de wet van 14 Sept. 1866, S. n".
123. Deze bepaling beslist niets over de rechtspersoonlijkheid
der daarin genoemde vereenigingen.

"Welke vereenigingen rechtspersonen zijn is zeer betwist. Velen
nemen een zelfstandig rechtssubject aan en spreken daarom van
rechtspersoon, als vorming van een gemeenschappelijk vermogen
met optreden onder een eigen naam samengaat. In dezen geest
Levt, het rechtskarakter der firma, 1881; —Diepuuis, het Ned.
Burg. Eegt, dl. 1, bl. v.; Handelsregt, dl. 1, 2cle dr., bl.
74 v., 93; — v. Bonbval Pauke, twee vragen betreffende de
rechtspersonen, in Egl. Mag.
1883, bl. 303 v.; — Moltzek, in.
een advies aan het Bestuur der Vereeniging voor den Eftecten-
handel in zake de Nederl. Mij. van aandeelhouders in de Kansas
City Suburban Belt Eailroad Comp. — Zij brengen allen de zoogen.
handelsvennootschappen, ook de venn. o. firma, tot de rechtsper-
sonen ; volgens
Moltzer kan ook de maatschap rechtspersoon zijn.

Anderen nemen rechtspersoonlijkheid eerst dan aan, als het
doel der vereeniging een ander is dan het stoffelijk voordeel der
leden; — in dezen geest:
Kist, dl. 3, 2de dr., bl. 159 v. („een
wil buiten den mensch strevende naar een bepaald doel"; een
niet zuiver persoonlijk [egoïstisch] doel); —
Opzoomer, Burg.
Wetb. verkl., dl.
9, op art. 1655, en op Bk. 3, tit. 10 (een niet
geldelijk voordeel voor de loden); — of wel als de vereeniging
berust op het zoogen. doodehandsch-principe (persoonlijk lidmaat-
schap zonder afrekening bij uittreden of overlijden):
Hingst, het
rechtskarakter der vennootschap onder firma in haar faillisse-
ment, in Nw. Bijdr.
1882. — Zij zien in de handelsvennoot-
schappen, óók in de naaml. vennootschap, niet rechtspersonen.

Naar het doodehandsch principe of onbaatzuchtig karakter van
het doel der vereeniging worden de rechtspersonen zelve onder-
scheiden in de vennootschappelijke vereeniging of vennootschap
eenerzijds en het genootschap, de eigenlijke vereeniging of het
zedelijk lichaam, anderzijds; o. a. door
Moltzer en door H. .1.
ivoENEK, beschouwingen over rechtsgemeenschap, Prft. 1891, bl.
92
v. Zie ook Dikpuuis, N. Burg. Eegt, t. a. ])., bl. 385. — Ook wordt,
naast de volledige rechtspersoonlijkheid, voor sommige vereeni-
gingen rechtspersoonlijkheid in enkele opzichten, eene relatieve
rechtspersoonlijkheid aangenomen: F.
Dahn, handelsrechtliche
Vorträge, 1875, bl. 76; -— G
areib, das dt. Handelsrecht3de dr.,

-ocr page 274-

11

/IC r T^i^eitjor, tS j t^^,

fj, *>t) juj

-ocr page 275-

f.Vr^, cyé

(T^

CoJ^^

ItM-

H

Ufa\') tx)."^\'*

r

I

I
■i

■i

f

-ocr page 276-

r

118

hl. 130 v., 174 v.; 6de dr. hl. 176. — Verg. Diepuuis, N. Burg.
Eegt, t. a. p., bl.
403, en Opzoomee, a. w., bl. 179 v.

Men zie voorts over de leer der rechtspersoonlijkheid: Land,
Verkl. v. h. Burg. Wetb., dl. 1, bl. 488 v.; — C. Assee, Handl.
t. d. beoef. v. h. Ned. Burg. E., dl.
1, 3de dr., bl. 512 v.; —
Hamaker, maatschap of vereeniging? in Wkbl. v. Not. en Eeg.
nos.
1418—1420, 1434, 1435; — Stobbe, das dt. Privatr., dl. 1,
2de
dr. §§ 49—62; — Cu. Meueeh, die juristischen Personen
nach dt. Eeichsr.,
1901; — Saleilles , in Ann. de dr. comm. 1895,
bl. 64 v.: 1897, bl. 29 v.; — de Vaeeilles-Sommières, les per-
^sonnes morales,
1902.
<-.«/•. Ae^. u^l- j^-gj, voorgedragen meening i^n overeenstemming met

(Je artt^ 12 en 13 der wet v. 1855. ^ éeOC^d^

Het eenige zekere kenteeken, of eene vereeniging naar ^

^^^ stellig recht rechtspersoon is, is gelegen in de regeling der ^^jOtyyt-

r

j a^ef.^^i^e^
e^Uk
t^c!}^ rlL^l^

niemand der leden (of worden althans niet alle leden)
^^ ^rhyr^ individueel, maar worden wèl allen gezamenlijk, m. a. w.

wordt (Je vereeniging met haar vermogen, rechtstreeks jegens
derden aansprakelijk (aldus bij de naaml. vennootschap; de
y^ö^^-fX^^i«\'coöperatieve vereeniging, art. 19 der wet van 1876; het zede-

lijk lichaam, art. 1698 B. W., art. 12 der wet van 1855),
.^adxA^^ ^cii/n^u/ff^^,^^ vereeniging is rechtspersoon.

Zie Mem. van Beantw. tot de wet van 1855.
Verg. voorts
Laband, Beiträge zur üogmatik der Handelsge-
sellschaften, in Zft. f. d.ge8.Hr.,dl.30,bl.460v.; —
ljnger,Per-
sonengesammtheit u. offene Handelsgesellschaft, in Jahrb. f. d.
Dogm. etc., dl. 25, bl. 239 v.; —
Staub, kommentaar DHgb.,
op § 320.

Als de wet zich over de aansprakelijkheid niet uitspreekt,

aansprakelijkheid voor hetgeen in naam der vereeniging wordt (^lOi^ei .
verricht. Worden alleen de leden die namens de vereeniging
handelden (aldus bij de maatschap, de commanditaire vennoot-
schap, het niet erkende zedelijk lichaam) of wel alle leden
der vereeniging (aldus bij de venn. o. firma, de reederij)
individueel, dus rechtstreeks met hun eigen vermogen, aan-
- sprakelijk jegens derden, de vereeniging is niet rechtspersoon.

P

Offu^Mttjm^fit^e,, ^

\'.g ^^jjjfej mogelijk. Voorbeelden: nml. vennootschap, de ge-
UorcAi^A^^- schiedenis en de artt. 40, 41 en 43 K. beslissen vóór de
rechtspersoonlijkheid; onderlinge waarborgmaatschappij.

Vïi^ wa^\'p^yu^ . ^^ ^^^^ ^

le

t

-ocr page 277-

fel

m

t-i*:

:

De rechtspersoonlijkheid heeft in de eerste plaats betrekking
op de verhouding der vereeniging tot derden, op haar op-
treden in het rechtsverkeer. De inwendige organisatie, het
optreden onder een vereenigingsnaam, het persoonlijke van
het lidmaatschap, de vrije toe- en uittreding van leden, het
doodehandsprincipe maakt niet den rechtspersoon (artt. 1701
en 1702 B. W.; art. 12 en 13 der wet v. 1855). Wèl volgt
uit de rechtspersoonlijkheid (het gezamenlijk gerechtigd en
verplicht zijn der vereenigde personen), dat ook uit het lid-
maatschap voor ieder lid alleen rechten en verplichtingen
jegens de gezamenlijke leden voortvloeien. De gezamenlijke
leden staan tot ieder lid in rechtsbetrekking, niet de leden
individueel tot elkander.

De economische waarde van het lidmaatschap hangt af van
het daaraan verbonden genot van vermogensvoordeelen: jaar-
lijksche winstverdeeling, aanspraak op uitkeering uit het ver-
mogen der vereeniging bij uittreding of overlijden, verdeeling
van het vermogen na ontbinding onder de leden. Heeft noch
het een noch het ander plaats, dan mist het lidmaatschap het
karakter van een op geld waardeerbaar recht (vermogensrecht).

A^\'erg. J. Koiiler, Substanzrecht und Wertrecht, in Archiv f.
d. civ. Praxis, dl. 91, bl. 155 v. Hij noemt het in het lidmaat-
schapsrecht gelegen vermogensrecht (de vermogensrechtelijke zijde
van het lidmaatschap) een
Wertrecht in tegenstelling van een
Teilrecht: het recht van mede-eigendom (recht op een al of niet
vrij beschikbajir aandeel in een zaak of vermogen).

De term rechtspersoon (rechtspersoonlijkheid) komt voor
in de wet van 22 April 1855, in art. 6 al. 2 van de coöpe-
vatiewet, in de Faillissementswet (artt. 2, 106, 117), in art.
52 der Ongevallenwet 1901, in artt. 409 en 421 B. W. (wet
v. 6 Febr. 1901, S. n". 62), niet in het Burg. Wetb., zoo
als het luidde bij de invoering.

Onderscheiding der vereenigingen.

1". Naar gelang zij niet of wel tegenover derden werken.

A. Werken niet tegenover derden: de maatschap, de han-
dehng voor gemeene rekening, de commanditaire vennoot-
schap, alle andere vereenigingen niet vallende onder de hier
en de onder
B genoemde.

-ocr page 278-

120

B. Werken wel tegenover derden: de vennootschap onder
firma, de naamlooze vennootschap, de reederij, de coöpera-
tieve vereeniging, de onderlinge waarborgmaatschappij, het
erkende zedelijk lichaam.

2". Naar gelang de leden al of niet individueel aansprake-
lijk zijn voor de handelingen, in naam of voor de vereeniging
verricht, naar gelang zij niet of wel rechtspersoon zijn.

A. Zijn niet rechtspersoon: de maatschap, de handeling
voor gemeene rekening, de vennootschap onder firma, de
commanditaire vennootschap, de reederij, alle andere vereeni-
gingen niet vallende onder de hier en de onder
B genoemde.

B. Rechtspersoon zijn: de naamlooze vennootschap, de coö-
peratieve vereeniging, de onderlinge waarborgmaatschappij,
het erkende zedelijk lichaam.

3". Naar gelang van het doel:

A. Vereenigingen tot uitoefening van een burgerlijk of
handelsbedrijf: de maatschap.

B. Vereenigingen tot uitoefening van een handelsbedrijf:
1". handelsvennootschappen in engeren zin: vennootschap onder
firma, commanditaire vennootschap, naamlooze vennootschap;
2". in ruimeren zin: de handelsvennootschappen in engeren
zin, de handeling voor gemeene rekening en de reederij.

C. Vereenigingen tot bevordering van de stoffelijke belan-
gen der leden: de coöperatieve vereeniging en de onderlinge
waarborgmaatschappij.

D. A^ereenigingen tot elk geoorloofd doeleinde: alle andere
vereenigingen, o. a. het zedelijk lichaam.

Vereeniging in ruimeren zin omvat naast de ver-
eenigingen krachtens overeenkomst, die krachtens wetsbepaling.
Voorbeelden : de vereeniging der schnldeischers l)jj faillisse-
ment van den schuldenaar; der belanghebbenden bij schip,
vracht en lading tot het gemeenschappelijk dragen der avarij-
grosse, zie hieronder § Go. Andere voorbeelden: houders van
obligatiën in eene geldleening volgens Oostenrijksch en Duitsch
recht; houders vau polissen eener levensverzekeringmaatschappij
(aft. 14 van de Life Assurance Companies Act van 1870).

Mehrheitsverhand: Goldschmidt , Lex Rliodia und Agarmana-

fr\'

I

I

^ C^y^OjU^ ^ /.

tl^Cf -T/tf-tAr V\'QjCltJc/t

7

-ocr page 279-

ÛJ^ S-,
/ ^ .. /

A. —>

lù.

■1 ^
f^OAJUXj-dJ-i

/f /e. q^uu

eyi

U>. /C. C. VTi/yt

l6). —5

J.
XZi.

-ocr page 280-

r. Jkyf^^^^^ -t-oaJ^

, z. tijl, ^<r<o

ment, in Zft. f. d. ges. Hr., dl. 35, bl. 864—867. — Zumngsge-
meinschaff :
Heck, das Eecht der grossen Haverei, 1889, bl. 558 v.

Obligatiehouders: Oostenrijk, wet v. 24 April 187^ Duitsch-
land , wet
v. 4 Dec. 1899. — Thaller , construction du droit des
obligataires sur la notion d\'une société qui existerait entre eux,
in Ann. de dr. comm.
1894, II, bl. 65. — Moulin, de la repré-
sentation des obligataires des compagnies de chemins de fer et
autres sociétés anonymes, in Eevue crit. de lég. etc. 1898. —
Eull. de la soc. de lég. comp.
1901, bl. 288 v.

§ 24. HANDELSVENNOOTSCHAPPEN.

Ontw. Burg. Wetb. 1807, bk. 3, tit. 8, van societeiten of com-
pagnieschappen. — Ontw. 1809, artt. 20—50. — Code de comm.
artt. 18—64.

y .h-

A. In het algemeen.

Boek 1, titel 3: „Van vennootschap\'van koophandel".

Art. 14 noemt drie soorten. Artt. 57 en 58: handelingen
voor gemeene rekening.

Art. 15 : overeenkomsten der partijen, bijzondere wetten
van den koophandel, burgerlijk recht. Burg. Wetb. Bk. 3,
tit. 9: „Van maatschap of vennootschap"; tit. 10: „Van zede-
lijke lichamen".

Artt. 286, 308 cn 320 noemen andere liandelsvennoot-
schappen in ruimeren zin. Do coöperatieve vereeniging, art.
1 van de wet van 17 Nov. 1876 (S. n». 227), kan een luin-
delsonderneming ten doel liebben. Art. 14 van de wet van
22 April 1855.
Literatuur.

li. Eousskau, des sociétés commerciales franç. et étr., 2 dl.,
/^liS — Gr.
Deloison, traité des sociétés commerciales françaises

et étrangères, 2 dl. 1881. — A. A\'\'avas8EUii, traité des sociétés
civiles ct commerciales, 2 dl, —
Pont, com-

mentaire des sociétés civiles et commerciales, 2dedr. 2 dl., 1885.—
J.
ouilleiiy, des sociétés commerciales on Belgique, 2\'iedr. 3dl..
1883; suppl. 1893. — C.
Houvin, traité général th. ct prat. des
—/ Lf\'^étf. may sociétés civ. ct comm., 2 dl., — A. Na\'ssens on J.

\' (wiuau, traité dos sociétés conun., dl. 1, J805. —E. Vtdaui , lo
società e lo .issociazioni commerciali, 1889. — L. R
odino, il con-
tratto di società nel diritto civile italiano, dl. 1, 1902. —
^ Ma-
NAHA, delle società et delle associazioni commerciali, 2 dl., 1902^/^

V

"J

a^axiJld^ ^ C,^ óu. M>r>-^. (jfitPç- -ôe./jf.

-ocr page 281-

122

J. M. Kebr, the law of business corporations, 1890. — P. E.
AV
heeI/EE, partnership and companies, 1892.

Tpschriften :

Eevue des sociétés (Vavassette). — .Journal des sociétés civiles
et commerciales (
Ledeu en Woems). — Eevue pratique des
sociétés (
Smets).

B. Handelingen voor gemeene rekening.

M. A. L. VoESTMAX, handelingen voor gemeene rekening, Prft.
1880. —
E. C. Gr. M. de Biebeestein Eooalla Zawadskt, han-
delingen voor gemeene rekening, Prft. 1887. — Gr.
Poulle, traité
théorique et pratique des associations commerciales en participa-
tion, 1887.

A\'^oor de geschiedenis zie de Biebeestein, Hfdk. I en II;
Eenaud, das Eecht der stillen Gesellschaften, §-4.
De handeling voor gemeene rekening {conto a metà) is eene
niet naar buiten optredende maatschap of vennootschap die
ten doel heeft gemeenschappelijk winst te behalen uit handels-
daden; eene handelsvennootschap zonder firma.

Mededeeling van het bestaan der vennootschap heeft geen
rechtsgevolg.

Is zij uitsluitend eene vereeniging ad hoe, tot een bepaald
voorbijgaand doel
{société momentanée), of kan zij ook wezen
eene vereeniging tot uitoefening van een handelsbedrijf (socw-
tas unius alicujus negotiationis, pr. Inst. 3, 25), evenals de société
anonyme van Savary en de association en 2^artiGipation van den
Code de commerce volgens de Fransche jurisprudentie?

In den eersten zin: Hof den Haag 24 April 1880, AV. n». 5733
(handel in haring, visch en aanverwante artikelen); — H. E. 15 Oct.
\'1801, AV. n°. 6097 (handel in tabak op ruime schaal voor onbe-
paalden tijd [op naam van een der vennootei^; —
/de Wal, dl. 1,
bl. 119.

-^voA/v.^ ^^^ In den tweeden zin: Hof Limburg 9 Jan. 1865, M. v. H. 1865

bl. 55 (landbouw, aanfokking, aan- en verkoop van vee en paarden) ;
— Eb. Tiel 15 Eebr. 1884, W. n". 5220 (het bevaren van een schip
voor gem. rek.); — Eb. Amsterdam 1 Mrt. 1888, M. v. H. 1889
bl. 296 (het drijven van oen cacao-fabriek) ; —Eb. Amsterdam 25
.luni 1891, M. v. H. 1892 bl. 8 (exploitatie van een restaurant
on hotel); —
uk Biebeestein,bl.39;—Lyon-CaenenEenault,
traité, dl. 2, n». 1052 v.
Voorbeeld van het eerste: het consortium of syndicaat..

, cnrcjTjeSi ■■

<7»

-ocr page 282-

I

l/iJ-^. en^-e^ c^u.^ o^a^/r^ /fra-^^ Me.^ \' ^CA^n^L^ J^CfT

Û/.

/

y^f^^ hri- cLc u^^^^a^LuU^ cA^ ^^^^ ^^ ^

/ n/ y rr x \'^.^\'.U. (ûcnp

.................. ^ \'

C/-^»U.\'U-tM.

A. ïï. Webtheim, het emissie-syndicaat, Prft. 1892. — Hof
Amsterdam 13 Nov. 1896, W. n". 6931, cass. verw. H. E. 7Mei^ fvp-rvcU

U ~ Amsterdam 30 Mei 1899,

^ ^ W. nO. 7409. ,; f ... ^

De handelingen voor gemeene rekening worden beheerscht
door bk. 3, tit. 9 B. W.; artt. 57 en 58 K.

Alleen degene die handelt is aansprakelijk, terwijl zij die ..\'.«»v^w,

te ïiamen handelen voor gelijke deelen aansprakelijk zijn, ^ ^^
artt. 1679—1681 B. W., 58 al. 3 K.

DoifKER curtius 10 Febr. 1826, zie Voorduin, dl. 8, bl. 295 v. —
Eb. Arnhem 26 Febr. 1844, AV. n». 485; — Hof Zd. Holl. 16 Dee.
1861, M.
v. H. 1862 bl. 28; — Eb. Amsterdam 12 Dec. 1902,
W. n". 7915. — Opm. en Med., dl. 3, bl. 125 en 161.\'-!-Anders
ten onrechte: Eb. Zwolle 24 Eebr. 1847, M. v. H. 1862 bl. 25.

Als de handeling v. g. r. is geëindigd, hebben de vennooten
jegens elkander eene vordering tot scheiding en deeling, of
tot rekening en verantwoording, of tot betaling van een be-
paalde geldsom als saldo van rekening.

Scheiding en deeling: Eb. Winschoten 20 Oct. 1886, W. no.
5443; Eb. Zutfen 15 Eebr. 1900, W. n». 7443, bev. Hof Arnliem
7 Nov. 1900, W. nO. 7557 (als beide vennooten beheer hebben
gevoerd, kan de een niet van den ander rek. en verantw. vor-
deren, maar moet scheiding en doeling worden gevraagd, waarbij
beide deelgonooten rekening zullen behooren te doen); — Eb.
Amsterdam 8 Mei 1896, P. v. .T. 1896 n". 80; 1 Oct. 1897,]\\l.v.
H 1897 bl. 257 (ook als één vennoot belieer beeft gevoerd, kun
van dezen niet rek, en verantw., maar moet seh. en d. gevorderd
worden); — Eb. den Haag 6 Mei 1903, AV. n». 7928. — Zie
voorts Eb Arnhem 8 Mei 1882, bev. Hof Arnhem 29 Nov. 1882,
W. n". 4930 (veroordeeling tot rek. on verantw. bij nalatigheid
om ten overstaan v/ d. notaris bij de scheiding rekening te doen).

Eekening cn verantwoording: Hof Limburg 9 .Tan. 1865, M.
v. 11. 1865 bl. 55 (niet sch. en d. moot worden gevorderd, maar
waar beide vennooten hebben beheerd, het ontvangen en het doen
van rek. on venantw,); — evenzoo: Eb. Eotterdam 18 Mei 1903,
W. h». 8009. — Zie ook: Eb. Hredu 5 .lan. 1875, W. n». 3874;—
Eb. Almeloo 22 Mrt. 1882, E. Bijbl. 1884 B bl. 20 (vordering
tot rek. en verantw. toegewezen); — Hof Leeuwarden 27 Nov.
1889, P.
v. J. 1889 n». 150. Z

^\'\'ordering van\' een bepaalde som (als saldo van rekening) is niet

-ocr page 283-

124

uitgesloten: H. R. 28 Nov. 1856, W. no. 1807; Rb. Hoorn 19
Sept. 1860, M.
v. H. 1860 bl. 264 (alwaar oudere jurisprudentie);
Hof Nd. Holland 15 Nov. 1860, M. v. H. 1860 bl. 328; Rb.
Arnhem 24 Nov. 1864, M. v. H. 1865 bl. 59; Rb. Amsterdam
21 Dec. 1881 en 24 Mei 1882, R. Bijbl. 1882 A bl. 247, 1884
B bl. 22; Rb. Amsterdam 8 Apr. 1892, P. v. J. 1892 n". 82. —
Anders Kgt. Dokkum 16 Sept. 1896, n». 6877 (op grond van
art. 1689 B. W.).

Eene gewone opvordering van het ter zake van liandelingen
v. g. r. verschuldigde is niet uitgesloten: H. R. 23 Mei 1902,
W. nO. 7771. — Zie ook H. R. 13 Mrt. 1903, W. n». 7897: de
deelhebber in eene h. v. g. r. kan niet opvorderen zijn aandeel
in eene afzonderlijke bate van de maatschap, maar heeft alleen
recht op zijn aandeel in het saldo der maatschap.

G. Commanditaire vennootschap.

Geschiedenis :

W. Ekdemann, Studien in die rom. kan. Wirthschafts- u.
Rechtslehre bis gegen Ende des 17ten Jhrh., 1874/83, dl. 1,
afd.
III, die Societät. — Lastig, Beiträge zur Geschichte des
Handelsrechts, in Zft. f. d. ges. Hr., dl. 24, bl. 387 vlg., en in
Endemann\'s Handbuch, dl. 1, § 138. — A. Renaud, das Eecht
der Commanditgesellschaften, bl. 2 vlg.; das Recht der stillen
Gesellschaft, § 2—4. —
,Lattes, il diritto commerciale nella legis-
lazione statutaria delle città italiane, cap. 4, § 17, bl. 154—177. —
Bensa, il contratto di assicurazione nel medio evo, bl. 23 vlg.—
Waonee, Handbuch des Seerechts, dl. 1, bL 10 vlg. — Silueu-
schmidt
, die Commenda in ihrer frühesten Entwicklung, 1884,—
]\\r. Weber, zur Geschichte der Handelsgesellschaften im jNlit-
telalter, 1889. —
Goldscumidt, Universaigesch., dl. 1, afd. 1,
. bl. 255
v. — R. Saleilles, étude sur l\'histoire des sociétés en
commandite, in Ann. de dr. comm. 1895, bl. 10 en 49; 1897,
bl. 29. — A.
Sacerboti, le colleganze nella pratica degli allari e
nellîi legislazione veneta (Atti dell\' Ist. veneto per le scienze
etc., dl. 59). — Bosco, participazione ed accomandita nellastoria
del diritto italiano, in Studi e dociimenti di storia del diritto,
dl. 20, 1899. —
Arcanoeli, la commenda a Venezia, special-
mente nel secolo XIV, in Rivista ital. per le scienze giuridiche,
1902. — Sii
.herscii.miut, Ivunipanio und Sendevo, in Archiv f.
bürg. Recht, dl. 23, bl. 1.

In de Middeleeuwen was een der meest voorkomende rechts-
handelingen het toevertrouwen (commendare) van geld of

Li^

K.

I

^ ^ , z^iftj-.

•U.lùy

JcA,^

Ux » i^t.t.jej^f^a^JL^tJLA^ -ytm.

l^. cU. Ó2.S- v.

-ocr page 284-

U/.ft^cJiu, , ^ , 01

tnruy //cK^^^^^vOU. cm, ..yi/^iA^fiyfi^aC

geschiedde in den vonn

waren voor handelsdoeleinden. Dit

van geldleening, lastgeving (commissie), dienstcontract, en
ook van een soort vennootschap. Deze komt in de Italiaan-
sche rechtsbronnen voor onder verschillende namen: com-
menda, rogadia, collegantia, impHcita, societas. Uit haar
ontwikkelt zich de commanditaire vennootschap in hare ver-
schillende schakeeringen.

In het Oud-Hollandsche recht is de comm. venn. onder
dien naam niet bekend, wèl de participatie in een door een
ander uit te voeren handelsonderneming.

De naam komt het eerst voor bij y. d. Keessel, theses selec-
tae, no.
704, daarna in het Ontw. Burg. Wetb. d. Linden)
van 1807.

De commanditaire vennootschap naar stellig recht, artt.
19—21 K.

ïilman, over command. venn. bij wijze van aandeelen, Prft.
1860. — W.
BiNaEii, de commanditaire vennootschap, I. de comm.
venn. zonder aandeelen, Prft. 1865; II. de comm. venn. bij aan-
deelen, 1872. — Welke hoofdbeginselen behooren bij een nieuwe
regeling der vennootschappen en commandite, zoowel de gewone
als die op aandeelen, in de wet te worden neergelegd? Praead-
viezen van
W. Bingee en A. Heemskerk, Hand. Ned. Jur. Ver.
1882. — J. L.
Nierstkasz RHzn., de commanditaire vennoot-
schap, Prft. 1890. —
D. J. H. Haakman, de gewone comman-
ditaire vennootschap enz. naar aanl. van het Ontwerp der Staats-
commissie, Prft. 1892. —
Molengraape , de Commanditaire ven-
• nootschap, in Rgl. Mag. 1904, bl. 405.

De connnanditaire vennootschap is eene niet naar buiten
optredende vereeniging, waarbij een of meer vennooten zich
verbinden tot den inbreng van een bepaald kapitaal in een^/«^ ƒ
door een of meer andere vennooten uit te oefenen handelsbedrijf.

Zij heeft alleen interne werkingen. Als zoodanig heeft zij geen
firma.

De handelende, beheerende of werkende vennoot, de com-
plementaris
{gérant, régisseur), wordt alleen jegens derden ver-
bonden. Indien het handelsbedrijf door meerdere/Vennooten
onder een gemeenschappelijken naam wordt uitgeoefend, zijn
dezen hoofdelijk voor het geheel aansprakelijk en bestaat er
te hunnen aanzien een vennootschap onder firma.

/ \'.cA^f

-ocr page 285-

126

De commanditaire vennooten, geldschieters, worden jegens
derden niet verbonden; zij zijn alleen jegens hunne mede-
vennooten gehouden tot storting van het overeengekomen
kapitaal. Artt. 19, 20 al. 3.

De inbreng van den commanditair kan in goederen bestaan:
Rb. Utrecht 30 Juni 1863, W. n». 2505, cass. verw. ïï. R. 18
Mei 1864, W. no. 2599; — Rb. den Bosch 28 Nov. 1878, W.no.
4321 (registratie-])roceöseu).

Het aannemen door de belieerende vennooten van eene firma,
die op het bestaan van commanditairen wijst (zooals: commandi-
taire vennootschap onder de firma A. en Co.), heeft geen invloed
op de verhouding der vennooten tot derden. Verg. echter
Kist,
dl. 3, 2ao dr., bl. 315 v., 318 v.

Art, 25 Ontw. 1822: Het gevolg eener societeit cn commandite
of societeit bij wijze van geldschieting is: ... 4". dat de compagnon
en commandite wel aan zijnen medecompagnon of compagnons tot
nakoming, van de verplichtingen, welke hij op zich heeft genomen,
doch niet aan derden aansprakelijk is. —Evenzoo Ontw. Burg. Wetb.
van 1807 (v. n.
Linden), bk. 3, tit. 8, art. 19. ^

7A& Noobdziek, dl. 2, 2de ged. (1825/6), bl. 12, 29, 46.

Onderscheid tusschen geldschieting „en commandite" en
geldleening met aandeel in de winst. De inhoud der overeen-
komst beslist.

^ Twijfel mogelijk: Rb. Rotterdam 10 April 1886, W. n». 5333
comm. venn.), vern. Hof den Haag 1 Juni 18B7, W. n». 5496.—
Hooge Raad 23 Dec. 1881, W. nO. 4725. /
f

Omtrent de oprichting geeft de wet geen voorschriften.
Art. 20 al. i en 2: in de firma, die de belieerende ven-
noot(en) voert(voeren), mag de naam van den commanditairen
vennoot niet voorkomen. Deze mag zicli niet gedragen als
r f^. t^^^ ^^ beheerend vennoot, als ware hij complementaris\'^ hij mag wel
_ IcejctM-^/ ^^ toezicht oefenen en machtiging geven. „Zelfs niet uit kracht

Z\'T«^ eener volmacht" gaat te ver.

^ \' Sanctie art. 21; betwist is, of de geldschieter hoofdelijk aan-

sprakelijk wordt voor alk schulden en verbintenissen, de
loopende zoowel als de toekomstige?

Regtsgl. Adv., dl. 4, bl. 206. — J. P. V., in Opm. en Meded.,
dl. 8, bl. 39.

Uitzondering op art. 20 al, 1 in het geval van art. 30.

pAu. , ^ dclj^A/i

^f^-»^ ty^^-pvt- , ch, chr. cctm/vt^. /t^co, fZ*/ /

/vy k, totj t.(>\'^(f.

^rrA- oJlt e/t- a»,.. / - .. \'^«/»»«.(-(rv-^ ti» ,

Cctcrzi^*^

;

I

e/U ejL^
Jaä.

. cS» ó-tx...^ cry, üc^

II

CJ^ ^-xrf-^^i^ioJL Cjo\'e/tjvturtjL J^DL^ At»^ T^^o^tk

/-

\'àc^n^r/u^- Je, iUjüt^ ^^ ^ iurc^^\'^^-^ - -------

- " - xt. - - --- IL^ ^ * ^ -

-ocr page 286-

127

In art. 32 al. 1 eene verkeerde toepassing van het beginsel,
aan art. 20 al. 2 ten grondslag liggende. %

De wet regelt de openbaarmaking van de commanditaire fioH*^-

vennootschap niet en verbindt daaraan geen rechtsgevolg. . \' \' ^^
De schuldeischers hebben, ook na openbaarmaking, geen vor- P.f^\' J

■yrOL-^^

O cv,\' -

V

dl,

J^.ft\'

dering tegen de geldschietende vennooten.\'^

De verhouding der vennooten onderling regelt zich naar
hunne overeenkomst, subsidiair naar de bepalingen omtrent
maatschap of vennootschap in het Burg. Wetb. Art. 20 al.
Ontbinding, scheiding en deeling: Rb. Zwolle 25 Juli 1888,
vern. Hof Arnhem 27 Febr. 1889, P. v. J. 1889
nos. 93 en 94 —
Rb. IJtrecht 18 Juni 1890, W. n». 6095. — Arbiters 27 Dec. 1900,
. W. n". 7556. — Bij eene vordering tot ontbinding moet ook de (
commanditaire vennoot in het geding worden geroepen : Rb. Am- \\ M.

sterdam 3 Apr. 1866, M. v. H. 1866 bl. 127. cS, n^zmJ

>-

p

oU^ eorlA/vyv»..

fo^ou^^^c^ Co^ oJU CÜ. ^ / \'

^yl.t \' >

Tegenover derden is de beheerende vennoot alleen eigenaar
óók van het vennootschapsvermogenl^Iiij alleen kan failliet ver-
klaard worden; zijn faillissement omvat alle voorhanden baten
en alle schulden./

H. R. 1 Mrt. 1895, W. n«. 6633; — Rb. Haarlem 30 Oct. 1900,

W.

1904,

landsehe Bankvereeniging").
Rechten van den commanditair in geval van faillissement
des beheerenden vennoots. De rekening van de vennootschap
moet worden opgemaakt. Wijst deze een saldo aan, dan is
de commanditair voor zijn aandeel in dit saldo concurrent
schuldeischer.

Rb. Amsterdam 28 Nov. 1855, AV. n". 1722.
Commanditaire vennootschap op a an de el en {commandite
par actions
in tegenstelling van commandite par intéréts).

De beteekenis ligt hierin, dat het recht van den comman-
ditairen vennoot, althans wanneer het aandeel aan toonder
luidt, voor overdracht vatbaar Avordt; bij aandeelen aan toon-
der door middel van overgave, art. C68 al. 3 B. AV.^

Verschil van meening, of aandeelen aan toonder naar stellig
recht toegelaten zijn.

Zie de literatuur aangehaald op bl. 125 hierboven: Kist, dl. 3,

(ik

nO. 7523.[_ Onjuist Rb. den Haag 7 Aug. 1903 en 5 April ^^
i, W. n". 8045 (faillissement v. d. comm. vennp. „de Rijn- ^

a x5e-t. Iljco,
U.ijco

ir.

-ocr page 287-

128

2de dr. bl. 311 v.; — A. be Pinto, iu Themis 184i, bl. 276 v.;—
A. S.
van Niebop, aid. 1845, bl. 39.
De verdeeling van het commanditair kapitaal in aaudeelen
heeft geen invloed op de verhouding tot derden. De onder-
linge verhouding wordt beheerscht door het vennootschaps-
contract. f

Tot kapitaalsvergrooting kan niet bij meerderheid van stemmen
worden besloten: Eb. Amsterdam 5 Jan. 1859, W. nO. 2072.

Een commanditaire aandeelhouder kan niet vorderen ontbin-
ding der vennootschap voor zooveel hem betreft alléén tegen de
beheerende vennooten: Rb. Amsterdam 24 Jan. 1890, VV. n". 591(^\'/
Ontwikkeling van de commanditaire vennootschap in het
buitenland.

Frankrijk: Code de commerce artt. 19, 23—28 (artt. 27 en
28 gew. door de wet van 6 Mei 1863), 38 en 39; wet v. 24 Juli
1867 sur les sociétca, titels 1 en 4. — België: Code de comm.
(wet v. 18 Mei 1873), in \'t bijz. sect. 3 en 5. — Duitsch-
land: §§ 161—177 (Kommanditgesellschaft), §§ 320—834(Komm,
auf Aktien), §§ 335—342 (stille G-esellschaft).—Zwitserland:
Schw. Obl. E. artt. 590—611, 676 en 677. — Italië: Cod. di
comm. artt. 114—120, 126—185, 283—238. — Engeland: de
commanditaire vennootschap ónder dien naam niet bekend. Sect.
3 van de Partnership Act van 1890 bepaalt, dat degene die aan
een ander (persoon of vereeniging) ten behoeve van handel of
bedrijf geld leent onder beding van aandeel in de winst, in geval
van gerechtelijke vereffening achterstaat bij de overige schuld-
eischers, terwijl de Companies Act van 1867, sect. 4—8, toelaat,
bi] de oprichting van eene naaml. vennootschap of van eene
vereeniging
limited hy guarantee te bepalen, dat de bestuurders
onbeperkt aansprakelijk zijn. Overigens zijn
sleeping \'partners,
stille vennooten, hoofdelijk voor het geheel aansprakelijk.
De commanditaire vennootschap van het Wetb. van Koop-
handel draagt in België den naam van association en parti-
cipation, in Duitschland van stille Gesellschaft, in Italië van
associazione in participazione. Daarnaast staat in België de
société en commandite, in Duitschland de Kommanditgesell-
schaft in Italië de societa in accommandita, waarmede over-
eenkomen de société en commandite van den Code de comm.
en de Kommanditgesellschaft van het Schweiz. Oblig. Recht.
De Fransche en Belgische rechtspraak nemen aan, dat de

(, ..

. yO,. ÔC ^ l

----

Ù, .^laL tjt^r cdrLP

(U-

-ocr page 288-

y

-r-j/ f r^r -f.\'r-!-!-J«-

129

commanditaire vennooten door de schnldeischers kunnen wor-
den aangesproken, voor zoover zij den door hen toegezegden
inbreng niet hebben gestort. In de Zwitsersche wet (art. 602)
en in de Duitsche (§§ 161 en 171) is dit uitdrukkelijk bepaald.
Feitelijk is in deze landen de comm. venn. een vennootschap
onder firma met een of meer beperkt en voorwaardelijk aan-
sprakelijke vennooten.

A. Abcangeli, la societa in accommandita semplice, 1903.

Naar Zwitsersch en Duitsch recht is de comm. venn. op
aandeelen een variëteit van de naamlooze vennootschap.
D. Vennootschap onder firma.

Greschiedenis: Goldschmidt, Universalgeschichte, dl. 1, afd. 1,
bl. 271—290. — M.
Webee, a. w. (zie boven bl. 124).

AYelke wijzigingen zijn wenschelijk in de bepalingen onzer wet,
betrekkelijk de vennootschappen onder firma? praeadviezen van
S. J. Hingst en B. C. J. Lodeb, Hand. Ned. Jur. Ver. 1881.—
N.
Lindlet, a treatise on the law of partnership, G\'ic dr. dooi»-
W. B. LiypLKY-, 189^ r. Pollock ,\'fügest of the law of part-
nership ,
7Jo dr. lOO^C — A. Underuill, law of partnership, 1899.
C. Bates , tlie law of partnership, 2 dl., Chicago, 1888.

De vennootschap onder firma is eene vereeniging tot uit-
oefening van een handelsbedrijf onder een gemeenschappe-
lijken naam en met rechtstreeksche hoofdelijke aansprakelijk-
heid der leden tegenover derden, artt. 16 en 18 AV. v. K.

Firma, raison sociale, te onderscheiden van de raison de
commerce,
den naam van het maison de commx^ce.

De vennootschap o. f. is een naar buiten optredende, im-
mers een door het handelen onder een gemeenschappelijken
naam voor derden kenbare maatschap, waarbij art. 1676 1"
B. AV. tegen derden werkt, art. 17 AV. v. K.

Aansprakelijkheid hoofdelijk voor het geheel, art. 18 AV.
v. K., in afwijking van art. 1680 B. AV., doch in overeen-
stemming met Costumen v. Antwerpen, Hfdk. 52, art. 1,
en het Amsterdamsche recht.

Babels, Advijzen, dl. 2, nos. 59, 60, 61. — Verz. v. casus-
positiën enz., n".
18. — van der Keessel, theses selectae, n". 703.

Er is geen aanleiding de vennootschap o. f. een rechts-
persoon te noemen; rechtstreeksche hoofdelijke aansprakelijk-

9

-ocr page 289-

STELLINGEN

TER VERKRIJGING VAN DEN GKAAD VAN

DOCTOR IN DE RECHTSWETENSCHAP

aan de Rijks-Universiteit te Utrecht

OP GEZAG VAN DEN RECTOR MAGNIFICUS

Mr. D. SIMONS

Hoogleeraar in de Faculteit der Rechtsgeleerdheid

VOLGENS BESLUIT VAN DEN SENAAT DER UNIVERSITEIT

TEGEN DE BEDENKINGEN VAN

DE FACULTEIT DER RECHTSGELEERDHEID

TE VERDEDIGEN

op Vrijdag 10 Februari 1911 des namiddags te 4 uur

DOOR

JUSTINOS PEDRO JOHANNES GEWIN

\' geboren te Stad Deiden.

UTRECHT — igij

J. DE KRUYFF

Senatus Veteranorum Librorum Venditor et Editor.

-ocr page 290-

^^ a-^

( \'

/j^\' Jjj^.p oL. ^ç^ . ^ cU. â-e.y^p Ml. ^ , <K ,

\'VTlC-txV/\'

-ocr page 291-

yr JUA- f àTiJi --^l-ek^ cl t^ o-^îurueeîc-^A^»- ItJv-v^^-fTP\'/^-n

r

.ÏUw

/ / ^ i-rru\'Ht

C^ rU ^f^

-ocr page 292-

jfaLoL

-ùthuîhdL

u

ü ^ /

\'^/-fu

Ji V-. of-.

^S-VmtrtrA

-ocr page 293-

■r -

.-i\'Vt•

a»- ÄtK -/

tóf

v-t\'
• à;-

\' \' .N

\\ ,

ttfC -

.•if}-;.; .

Sy-i-v;

m-

-s

r .

Pc-Ä^\'fil--^^\'

riEf^. •

TWEE CONTROVERSEN,

DOOR

Mr. W. L. P. A. MOLENGRAAFP.

In de volgende bladzyden wensch ik my met een tweetal
rechtsvragen bezig te houden, die, lioewel geenszins nieuw,
toch zoowel in ons positief recht als in jure constituendo
tot de meest betwiste behooren. Ik bedoel: «het failhsse-
ment van de vennootschap onder firma" en ^de bezitsover-
dracht door cognossement." Allicht zal men verwonderd zijn
over de samenkoppeling van twee schijnbaar zoo heterogene
onderwerpen, en tusschen beide geen ander verband meenen
te kunnen vinden dan misschien dit, dat zij twee bekende
controversen uitmaken. Ik twijfel niet, of kennismaking met
het hier volgende zal deze bevreemding bij hen, by wie ik
ze mocht hebben opgewekt, weer doen verdwijnen. Immers
ik zal trachten beide vragen van één zelfde standpunt uit
te beschouwen, en voor beide langs denzelfden weg eene
juiste oplossing te verkrijgen.

Ik vind daartoe aanleiding in het feit, dat velen zich,
naar mijne bescheiden meening, bij de behandeling zoowel
van het eene als van het andere onderwerp, aan dezelfde
fout hebben schuldig gemaakt, aan miskenning van de rechten
die de schuldeischers op het vermogen van hun schuldenaar
kunnen uitoefenen. In eene juiste waardeering dier rechten
ligt, wanneer ik my niet bedrieg, de
cardo quaestionis en
daarmede het antwoord op de vragen die zich voordoen.

-ocr page 294-

I. Het faillissement van de vennootschap onder firma.

Moeten bg faillissement van eene vennootscliap onder
firma, d. w. z. van de beide vennooten, jm-e constituto en
constituendo tusschen de boedels der beide vennooten
gedeeld worden aZ de aanwezige vennootscliappelijke baten
en vervolgens de scliuldeischers der vennootschap in die
boedels voor het geheele bedrag hunner vorderingen bevre-
diging zoeken; of wel alleen de activa, die er deducto
aere alieno overblijven, d. w. z. mag er tusschen de boedels
der vennooten slechts gedeeld worden voor zoover als er
een batig slot aanwezig is na afbetaling van de vennoot-
schappelijke schulden , zoodat de schuldeischers der vennoot-
schap alleen voor het tekortkomende hun verhaal op de
privé-boedels der vennooten uitoefenen?

Ziehier de rechtsvraag, die ons zal bezighouden.

Het Bestuur der Nederlandsche Juristen-Vereeniging gaf
nu ruim twee jaren geleden gelegenheid haar eens duchtig
te ventileeren, door op de agenda voor de algemeene ver-
gadering van 1881 als onderwerp van
handelsredii te plaatsen:
„Welke wijzigingen zijn vvenschelijk in de bepalingen onzer
wet betrekkelijk de vennootschappen onder firma?" Was in
de beide praeadviezen, gelijk zich liet verwachten, aan de
liquidatie der vennootschap bij failhssement eene ruime
plaats afgestaan, ter vergadering maakte zij, zoo al niet
het eenige, toch zeker het hoofdonderwerp der discussiën
uit. Het resultaat is bekend. Het door Mr. Hingst ver-
dedigde stelsel, het x 1 boedel-stelsel zooals hij het
noemde, het batig-saldo stelsel zooals men het ook kan
heeten, werd met groote meerderheid (35 tegen IG stemmen)
verworpen, ten gunste van het door zijnen mede-praeadviseur
Mr. Loder voorgestane en in foro meer algemeen aan-
genomen stelsel van verdeeling van het geheele actief onder
de vennooten.

Sedert heeft Mr. H i n g.s t, door den verloren veldslag
piet ontmoedigd, veeleer tot verderen strijd geprikkeld,
zijne meening nader uitvoerig toegelicht, en tegen de uit-
spraak der Juristen-Vereeniging gehandhaafd in eene hoogst
belangryke monographie in de
Nieuwe Bijdragen van 1882)
bl. 1 vlg. en 1883, bl. 205 vlg.:
Eet rechtskarakter der
vennootschap onder firma in haar faillissement.
Uit de inlei-
ding blykt, dat de S. er niet aan twpelt, of de eindover-
winning zal aan hem zyn, en misschien niet ten onrechte.
Althans wat mij betreft, ik beken mij gaarne overwonnen ,
en stel mij voor in dit artikel juist in zyne gelederen te
strijden. Wel loop ik hierbij gevaar misschien meer dan
eens te moeten herhalen, wat door Mr. Hingst en vóór
hem door Mr. Kist\') reeds veel beter is gezegd, doch
desniettemin meen ik de keuze van mijn onderwerp te kunnen
rechtvaardigen.

Vooreerst geniet het stelsel, te Arnhem aangenomen, de
eer de communis opinio te zijn en heeft het aldaar zooveel
verdedigers gevonden, dat het zeker niet overbodig kan zyn,
wanneer ook de voorstanders van het tegenovergestelde
systeem zich doen hooren en hunne meening naar alle
zijden nader motiveeren. Ten andere zal ik hierby eene
eenigszins eigenaardige methode volgen.

Het komt my toch voor, dat men het antwoord op de
aan het hoofd van dit opstel geplaatste vraag steeds veel
dieper heeft gezocht dan noodig is, en ze bepaaldelijk,
door er allerlei andere twistvragen, waartoe de vennootschap
aanleiding geeft, bij te halen, meer dan noodig heeft
geëmbrouilleerd. De stryd kan juist binnen zeer enge gren-
zen beperkt worden, en twistpunten als die of de vennoot-
schap onder firma rechtspersoon is, of de vennooten pro
indiviso eigenaars zyn der ingebrachte goederen, of de ven-
nootschap een afzonderlijk vermogen heeft, afgescheiden

\') To Arnbom bohoordo ik tot do 35 togenstandors van het stelsol-
Hingst.

Jlr. J. G. Kist, Beginselen van Nederlandsch Handelsregt., dl.
III, bl. 138 vlg.

Hingst, N. Bijdr., t. a. p., bl. 2.

-ocr page 295-

van dat der vennooten, kunnen geheel buiten beschouwing
blijven. Gaarne geef ik toe, dat door het aannemen hetzy
vau de rechtspersoonlijkheid, hetzij van het afzonderlijk
vermogen der vennootschap , onze vraag wordt gepraejudi-
ciëerd in dien zin, dat liet te Arnhem gegeven antwoord
dan niet meer mogelijk is; doch ook zonder in de vennoot-
schap een rechtspersoon te zien of haar een eigen vermo-
gen toe te kennen, laat het stelsel-Hingst zich logisch
rechtvaardigen. Zelfs de rechtsbetrekking, die er tusschen de
vennooten en de ingebrachte goederen bestaat, kan ons
hierbij koud laten, m. a. w. de geheele zakenrechtelyke
zijde vau de vennootschap kan blyven rusten; het komt er
slechts op aan, den contractuëelen band, die er tusschen de
vennooten onderling bestaat, de obligatierechtelijke zijde
van de vennootschap (om het zoo eens te noemen) in het
oog te houden.

Wij zullen ons er toe bepalen, den inhoud van de over-
eenkomst van maatschap of vennootschap vast te stellen , en
vervolgens na te gaan, welke de rechten zyn, die de eene
vennoot jegens den anderen er aan outleent.

De rechtsverhouding tusschen de vennooten toch wordt
geheel beheerscht döor de overeenkomst van vennootschap,
die de eenige bron is krachtens welke alle latere hande-
lingen geschieden; ook voor ons onderwerp moeten wij bij
haar ons licht trachten te zoeken.

In de eerste plaats ons wendende tot de wet, vinden wy
in art. 1G55 B. W. de maatschap of vennootschap gedefi-
nieerd als de „overeenkomst, waarbij twee of meerdere
personen zich verbinden om iets in gemeenschap te brengen,
met het oogmerk om het daaruit ontstaande voordeel met
elkander te deelen." Blijkens art. 1650 h moet dit „iets" in de
ruimst mogelyke beteekenis worden opgevat, en heeft men
hierbij niet uitsluitend aan stoffelijke goederen te denkeu.
Daarom komt mij de paraphrase vau Mr. Kist (t. a. p.,
bl. 139): „de overeenkomst om met gemeenschappelijk
kapitaal te doen gemeenschappelijke winsten" te eng voor;

waar de inbreng van beide vennooten alleen uit nijverheid
bestaat kan men van „kapitaal" niet dan in een zeer onei-
genlijken zin spreken.

Overigens acht ik met het oog op de tegenwoordige ver-
keerstoestanden ook de wettelijke omschryving minder juist.
De contractueele gemeenschap, waaraan de ,maatschap
welke slechts betrekking heeft tot zekere bepaalde zaken
of derzelver gebruik" van art. 1660 doet denken, moge in
het Romeinsche recht aan het begrip van de
societas ten
grondslag gelegen hebben, zy valt geheel buiten het wezen
der maatschap, zooals deze zich in het hedendaagsche verkeers-
leven voordoet. Het doel, dat men met haar beoogt, is niet in
de eerste plaats gemeenschappelijk bezit, maar veeleer het be-
halen van gemeenschappelijke winst. Voor het laatstedoch
zal niet altyd het eerste noodig zijn. Alleen in zooverre
als winst nooit zonder nyverheid (arbeid) verkregen kan
worden , zou men kunnen zeggen, dat er altijd
iets (en dan
wel nijverheid) ingebracht wordt; kapitaal, stoffelijke goe-
deren, waaraan men in dezen gewoonlijk denkt, ontbreken
dikwijls geheel. De inbreng daarvan kan dus niet meer ge-
rekend worden tot de essentialia van de overeenkomst van
maatschap te behooren.

Meer in overeenstemming met het wezen der zaak schijnt
het mij toe , de overeenkomst van maatschap of vennoot-
schap te definiëeren als
^de overeenkomst ^ ivaarhij twee of
meer personen zich jegens elkander verhinden alle door hen
op eene bepaalde, hij de overeenkomst omschreven wijze
te behalen
(of wel: uit het door hen verrichten vanbepaalde
reehtshandelingen voortspruitende) loinst te deelen.\'^
Aldns
wordt duidelijk aangegeven, dat op den voorgrond staat:
winstdeeling, het kenmerk dat men bij alle vennootschappen
weervindt, en dat als toetssteen kan dienen \').

\') Mr. II i n gfl t {Hand. Jur. Ver., 1881 , II, bl. 94—9G) wil injure
constituendo den knpitnnlinbreng tot liet criterium der mnfttscliap ver-
lioffon cn op
dien grond do contrnctuëele gemeenBclinp binnen den

-ocr page 296-

6

Al zal nu om dit doel, winstbehaling, te bereiken, zoo-
als wij opmerkten, niet noodwendig kapitaal, een gemeen-
schappelijk fonds van geld of goederen noodig zyn (wij
behoeven slechts te herinneren aan de vennootschappen
tusschen expediteurs, commissionairs, advocaten \')), meestal
zal dit toch wel het geval zijn. Let men dus uitsluitend op
id quod plerumque fit, dan houdt de overeenkomst tevens
de verplichting in, om ten dienste der vennootschap (d. w.
z. ter bereiking van het vennootschappelijk doel) een zeker
kapitaal bijeen te brengen. Ik vermijd hier opzettelyk de
uitdrukking „in gemeenschap" te brengen, om geen voet te
geven aan de gevolgtrekking, dat de vennooten onverdeeld
eigenaars van het bijeengebrachte kapitaal zouden worden.
Die quaestie blijve thans geheel buiten beschouwing.

De bijkomende overeenkomst tot inbreng kan men het
beste omschrijven als: de overeenkomst om, voor zooverre
tot het behalen van winst op de overeengekomen wyze
gebruik, verbruik of omzetting van kapitaal (zaken) ver-
eischt wordt, daartoe van de door de contractanten tot een
bepaald bedrag bijeen te brengen vermogensdeelen gebruik
te maken.

Is dit juist, welke rechten kan dan de eene vennoot tegen
den anderen doen gelden uit krachte van de overeenkomst
van vennootschap?

Principieel slechts één; hij kan van zijn medevennoot
vorderen de verdeeling (uitkeering van een evenredig deel)
van de gemaakte winst. Bovendien zal hij, wanneer krach-
tens de overeenkomst van vennootschap kapitaal is bijeen-
gebracht (wat ook in het stelsel van onze wet niet altijd

i; i

___________

kring der maatscliap houden, daarentegen de maatschappen van make-
laars , advocaten cn derg. als zonder kapitaalinbreng er buiten sluiten. Wjj
zouden juist liet tegendeel wensclien. Uitsluiting van do contractuëelo
gemeenschap, daarentegen erkenning ula maatschap vau dc reoda feitelijk
als zóódanig bestaande zonder kapitaalinbreng.

\') Hieronder valt ook do overeenkomst die tusschen den patroon en
den bediende met aandeel in do winst (tantièmist) gesloten wordt.

geschiedt) kunnen vorderen, dat dit kapitaal steeds ten behoeve
der vennootschap beschikbaar blijve en. uitsluitend ten
haren bate worde aangewend, door het te gebruiken tot
dekking van de financiëele gevolgen der bij de overeenkomst
bedoelde rechtshandehngen. Immers zyn de vennooten niet
alleen jegens elkander verplicht een vermogen bijeen te
brengen , zy zyn oók contractueel verbonden het byeen te
houden \'). Eerst met de ontbinding der vennootschap houdt
die gebondenheid op , of liever ook dan nog niet; zy ein-
digt eerst, wanneer alle rechtshandelingen afgewikkeld zyn
met het oog waarop het vermogen is bijeengebracht. Welke
beteekenis toch heeft de ontbinding eener vennootschap?
Geen andere dan deze, dat er van af den dag der
ontbinding geen nieuwe handelingen ten gemeenen bate meer
verricht mogen worden , dat met het samengebracht kapitaal
niet langer ten gemeenen bate geopereerd mag worden. Wat
de ontbinding echter niet beoogt en ook niet beoogen kan ,
is eenmaal verkregen rechten te wijzigen. Al wat reeds be-
gonnen
Avas , moet nog ten gemeenen bate voltooid worden ;
de ontbinding kan nimmer terugwerkende kracht hebben.
Zoo zal het samengebrachte vermogen voor de eenmaal
volgens de overeenkomst verrichte rechtshandehngen aan-
sprakelijk zijn, ook al openbaren zich de vermogensrech-
telijke gevolgen dier handelingen niet dan na de ontbinding.
Van den contractuëelen band wordt het vennootschappe-
lijk vermogen eerst bevrijd, als alle vóór de ontbinding
(dus krachtens de overeenkomst) verrichte handelingen uit-
gewerkt hebben, als zij afgewikkeld zijn.

Gewichtige gevolgen laten zich uit deze elementaire be-
schouwingen afleiden.

\') Verg. Mr. Lodor, Handelingen der Ned. Jurhten-Verecniging
1881, I, bl. 127. „Er is gcon nieuw vermogen ontstnari, maar hjj
(seil, do vennoot) is contractueel verbonden aan zijne medovennooten ,
den inbreng op vaatgosteldo wijzo tot bereiking van een vustgcateld
doel aan to wenden."

-ocr page 297-

8

In de eerste plaats wel dit: dat de liquidatie het na-
tuurlijk gevolg van de ontbinding eener maatschap of ven-
nootschap is , of liever dat de vennooten jegens elkander
aan de overeenkomst van vennootschap een recht op liquidatie
ontleenen. De liquidatie leeren wij dus kennen niet als eene
door den wetgever aan de vennooten opgedrongen ontbin-
dingsmethode , maar als de natuurlijke, contractueel recht-
matige wijze van ontbinding. Is dit juist, dan moet ze ook
als de door de wet gewilde wijze van ontbinding beschouwd
worden, tenzij het tegendeel uitdrukkelijk bepaald mocht
zyn. De overeenkomsten toch binden partyen , regelen hun-
ne rechtsverhouding, tenzij de wet uitdrukkelijk gebiedend
of verbiedend tusschen beide treedt en den wil van partijen
aan hare hoogere macht onderwerpt. Dit nu doet zy werke-
lijk ten aanzien van de ontbinding of liever van de daarop
volgende vereffening van de burgerlyke maatschap of ven-
nootschap in art. 1689 B. W., door daarbij eene verdeeling
van activa en passiva op de wijze van erfenissen voor te
schrijven. Zij doet het echter niet, geeft in artt. 82—35
W. v. K. veeleer het tegendeel te kennen voor de vennoot-
schap van koophandel. Bij deze is derhalve jure constituto
de liquidatie verplichtend in tegenstelling tot de burgerlijke
maatschap ; ja wij zouden dit zelfs moeten aannemen , ook
indien artt. 32—35 W. v. K. niet het liquidatie-stelsel im-
pliceerden , omdat eene uitdrukkelijke wetsbepaling, als die
van art. 1689 B. W., noodig is, wil de wetgever iets contra
rationem juris verbieden; tenzij men art. 1 W. v. K. als een
onoverkomelijken hinderpaal tegen deze argumentatie mocht
beschouwen.

Hiermede is opgelost, wat Mr. Loder (Hand.\'IS81,
I, bl. 122) eene ongerijmdheid toescheen, waarom met be-
trekking tot de liquidatie geheel iets anders geldt naar
gelang „de handelingen der vennooten zich blijven bewegen
binnen de gewone burgerlyke .sfeer" , dan wel „de vereeniging
het drijven van koophandel beoogt". Tevens meenen wij ech-
ter aangetoond te hebben., dat niet, zooals Mr. Loder
meent, in het eerste , maar alleen in het laatste geval de
zaak haar natuurlijk verloop behoudt\').

r \'

Ii i

Waarschijnlyk zouden deze eenvoudige stellingen, conse-
quenties van eene juiste opvatting der contraetuëele verhou-
ding , waarin vennooten tot elkander staan, niettegenstaande
ze door onzen wetgever in art. 1689 B. W. geheel mis-
kend worden, nimmer in twyfel getrokken zijn, indien niet
onze wet aan de klasse van personen, die het voorrecht
genieten eene vennootschap te mogen aangaan volgens de
voorschriften van het Wetboek van Koophandel, tevens dit
andere niet minder groote voorrecht had verleend: te mogen
failleeren, en indien de kooplieden niet nu en dan, ook als
zg in vennootschap handelen, van dit voorrecht gebruik
maakten. De liquidatie toch, die anders gewoonlijk tot aller
tevredenheid privatim tusschen de vennooten wordt afge-
wikkeld, moet dan in het openbaar geschieden tusschen
onvoldane crediteuren. Er is concursus, algeheele boedelbe-
redding ten bate van de schuldeischers; op hunne rechten,
op hunne aanspraken op bevrediging komt het in de eerste
plaats aan; de persoon van den failliet treedt op den ach-
tergrond. Geen wonder, dat de belangen van de crediteuren,
die zich plotseling tegenover elkaar geplaatst zien, vaak in
botsing komen en daarbij aan een rechtsstrgd het aanzijn
geven. Zoo ook hier: deze controverse is eigenlijk geheel
een crediteurenstrijd.

Volgens art. 1683, 4° B. W. heeft failli-ssement van een
der vennooten, dus ook van beiden of van allen, van rechts-
wege ontbinding der vennootschap ten gevolge.

Hieruit volgt dat alleen de rechten, die de vennooten na

1) Inderdaad wanneer men, zooals deze schrijver, erkent, dat do
vennooten contractueel verbonden zijn den inbreng op vastgesteldo
wijze tot bereiking van een vastgesteld doel aan to wonden, dan is het,
wil men consequent blijven. niet mogelijk de contractuëelo verplichting
tot liquidatie to loochenen. Eeno verdeeling van activa cn passiva op do
wijzo der erfenissen is althans lijnrecht in strjjd mot dio contractuëelo
gebondenheid.

-ocr page 298-

10

ontbinding der vennootschap jegens elkaar hebben , door de
boedels der vennooten krachtens de overeenkomst kunnen
worden uitgeoefend. Maar dan ook dezelfde rechten, terwyl
evenzeer de verplichtingen dezelfde zullen zgn. Immers „het
faillissement verandert het
wezen der zaak niet, juist omdat
het slechts eene wijze van vereffening is"-\'). Het boven
omtrent de ontbinding gezegde zal dus mutatis mutandis
moeten worden toegepast. Wij komen dan tot het eenvou-
dige resultaat, dat het vennootschappelijk vermogen krachtens
de overeenkomst van vennootschap gebezigd moet worden
om de schulden der vennootschap te voldoen , en alleen het
daarvan overblijvende saldo tusschen de vennooten, dat is
thans de privé-boedels der vennooten, mag worden gedeeld,
terwijl bij gebreke van dien de crediteuren der vennootschap
voor het hun nog ontbrekende uit deze privé-boedels moeten
bevredigd worden.

Hoe eenvoudig deze oplossing moge zijn, den meesten
kan zij niet behagen. Wel beschouwd toch zal het indirect
resultaat van deze wijze van vereffening dit zyn, dat de
schuldeischers der vennootschap meer percenten ontvangen
dan die der vennooten in privé, immers zij krijgen vooruit-
betaling uit het vennootschappelijke vermogen. Hinc onmes
lacrimae. Men meende hierin verstoring van de paritas credi-
torum te zien, het scheppen van een voorrecht buiten de
wet om. Eene oplossing die tot zulke onwettige consequen-
ties voerde, kon niet juist zijn, dus redeneerde men, en
zocht daarom naar een voor de privé-crediteuren voordeeliger
stelsel. Men gelooft dit gevonden te hebben door eenvoudig
het voorschrift van art. 1689 B. W. bij faillissement toe te
passen, de activa der vennootschap naar den bijgewerkten
stand der rekening tusschen de boedels der vennooten te
verdeelen, en vervolgens de
vennootschaps-crediteuren naast
de respectieve privé-crediteuren en op gelyken voet met
dezen in de beide boedels der vennooten voor het geheel

Üii

\') Mr. Lodor, Hand, t. a. p., I, bl. 126.

te doen opkomen. Dit althans is de op raad van Mr. Loder
door de Arnhemsche Juristen-vergadering aangeprezen ze
van handelen. Het spreekt echter van zelf, dat de meerdere
of mindere
oogenschijnlijhe billykheid de keuze tusschen
twee stelsels , die elkander uitsluiten, niet mag bepalen ; dat
wy ons integendeel slechts door de overweging mogen laten
leiden, dat een van beide door de wet wordt gewraakt. De
voorstanders van het systeem-L o d e r hebben dan ook niet
nagelaten het liquidatie-stelsel van Mr. Hinget als onwet-
tig te . brandmerken. Vraagt men echter Avaarom, dan vinden
wij slechts één argument nm. beweerde strijd met art. 1376
B. W. Dit artikel, zegt men, verbiedt uw systeem, vordert
toepassing van het onze.

Opmerkelijk is het al dadelyk, dat art. 1376 nog nimmer
is ingeroepen om ook bij de commanditaire en naamlooze
vennootschap het liquidatie-systeem te bestrijden. Indien
het toch juist is, dat de bepaling van art. 1376 belet om
de overeenkomst om bepaalde uitgaven uit een bijeengebracht
kapitaal te bestrijden, als bindend ook voor de crediteuren
van de contracteerende partijen te beschouwen, dan moet
het volmaakt onverschillig zyn, of de overeenkomst, waarby
dit geschiedt, er eene van maatschap, van commanditaire
maatschap of van naamlooze maatschap is. In alle gevallen
zal dezelfde beslissing moeten genomen worden. Zoo zullen
in het systeem-L o d e r hij ontbinding door faillissement
van de commanditaire maatschap (vennootschap) de activa
onder de vennooten, met inbegrip van de commanditairen,
naar den stand hunner rekening verdeeld moeten worden.
Alleen zal zich deze eigenaardigheid voordoen, dat de boedel
van den commanditairen vennoot in twee boedels gesplitst
moet worden, de eene bestaande uit de activa, die hem van
het vennootschappelijk vermogen Avorden toebedeeld, de
andere uit zijne andere (privé)activa, en dat de vemioot-
schaps-crediteuren alleen in den eersten boedel kunnen
opkomen, de privé-crediteuren daarentegen in beide, wat
voor dezen, als de commanditair en de complementair beiden

-ocr page 299-

12

failliet zijn, van het grootste belang kan zijn. Wel bepaalt
art. 20
c W. v. K. dat het vermogen van den commanditair
voor de schulden der vennootschap niet verder verbonden
is dan ten beloope van den inbreng, en zijn dus de ven-
nootschaps-crediteuren voor hun verhaal alleen aangewezen
op dien inbreng, doch dit neemt niet weg, dat in het
systeem-LOder art, 1376 B. W. er zich tegen verzet, dat
die inbreng nu ook
mtsluitend ten bate van de vennootschaps-
crediteuren zoude strekken, en de privé-crediteuren niet ook
verhaal er op zouden kunnen uitoefenen. Bovendien wanneer,
zooals Mr. Loder beweert, artt. 31—35 W. v. K. de toepasse-
lijkheid van art. 1689 B. W. bij de ontbinding der vennootschap
onder firma niet uitsluiten, dan doen
zi] dit evenmin wanneer
het de ontbinding betreft van eene commanditaire vennootschap.
Zoo in het eene als in het andere geval zullen de baten zonder
voorafgaande betaling der schulden verdeeld moeten worden.

Zelfs zal men eene gelijke beslissing moeten geven bij de
naamlooze vennootschap. Ook hier verdeeling der baten onder
de aandeelhouders volgens ieders aandeel. Wel spreekt art. 56
W. v. K. van de
vereffening der ontbondene vennootschap, doch
wij zagen reeds dat door de gelijkluidende uitdrukking in art.
32—35 aanart. 1680 B. W. niet wordt derogeerd. Van belang
zal dit weer zijn als een der aandeelhouders tegelijk met de naam-
looze vennootschap in staat van faillissement verkeert. Krachtens
art. 1376 B. W. immers kan de overeenkomst, waarbij de naam-
looze vennootschap wordt opgericht, aan de privé-crediteuren
het recht van verhaal niet ontnemen, dat zij kunnen uitoefenen
ook op het aandeel dat deu aandeelhouder in de activiteiten
der naamlooze vennootschap toekomt, en mogen dus de ven-
nootschaps-crediteuren daaruit niet afzonderlijk en vóór genen
bevredigd worden ").

\') Het spreekt van zelf dat deze consequentie alleen moet aanvaard
worden door hen, dio in de commanditaire en naamlooze vennootschap
evenmin een rechtspersoon zien als in do vennootschap onder firma.
Vergis ik mij niet, dan waren er\' onder de meerderheid to Arnhem
velen van dit gevoelen.

Dat deze consequente gevolgtrekkingen, voor zoover my
bekend, nog door geen van hen, die tot het Arnheinsche
votum medewerkten, zijn verdedigd, stemt, dunkt mij, wel
eenigszins tot nadenken over de juistheid van dat votum.

Maar er is meer. Ook dan wanneer men zich bepaalt tot
het faillissement van de vennootschap onder firma, is het
practisch niet mogelyk consequent de theorie toe te passen,
dat crediteuren derden zouden zijn in den zin van art.
1376 B. W.; dat de vroegere handelingen van den failliet
hen niet binden, en hunne rechten niet bepalen; want
daarop komt deze bewering eigenlyk neer. Neemt men
eenmaal aan dat de contractuëele verplichting van den
vennoot jegens den medevennoot, om het vennootschappelijk
kapitaal tot een bepaald doel aan te wenden, by faillissement
de crediteuren niet bindt, dan moet hetzelfde gelden ten
opzichte van alle andere verplichtingen van den failliet.
Men kent, zooals Mr. H i n g s t het uitdrukte , aan het faillis-
sement eene oplossende kracht toe. Eene oplossende kracht,
die, zoo zij werkelyk het uitvloeisel is van een algemeenen
regel, van een hooger beginsel, in casu , zooals men voor-
geeft, van art. 1370 , niet alleen bij ééne overeenkomst,
voor sommige verplichtingen haren invloed zal doen ge-
voelen , maar noodwendig alle overeenkomsten, alle verpHch-
tingen van den failliet zal moeten aangrijpen. Heeft de fail-
liet goederen in bruikleen gegeven , geld geleend, huizen
verhuurd, dan zullen al deze contracten van rechtswege
ontbonden worden, zal de curator het recht hebben de uit-
geleende goederen terug te vorderen, de huurders uit hun-
ne huizen te zetten! \'). De verplichtingen vau den failHet
zyn immers niet de verplichtingen van de crediteuren! Ja,
om consequent te wezen, moeten wy nog verder gaan. Ook

\') Mr. do MarczOyons, dc beginselen van het hedeudaagsche
faillietenrecht
enz., bl. 97 vlg., verwerpt, hoewel aarzelende, deze coii-
Hequentio bij do huurovoreonkorast, waarbij do failliet do verhuurder
is, niettogonstaaado hij den curator geheel algemeen (/e algemeen) do
keuzo toekent „het contract al of niet na to loven". Vorg. ook bl. 88,

-ocr page 300-

M •

de schulden van den failliet vertegenwoordigen even zoovele
verplichtingen van dezen om te betalen, zijn niet anders
dan verbintenissen, die gewoonlijk allen voortspruiten uit
door hem gesloten overeenkomsten. Ook deze dus binden
den boedel (de crediteuren) niet. Zoo zal men tot het merk-
waardige resultaat komen, dat krachtens art. 1376 B. W.
geen der vóór het faillissement door den failliet aangegane
verplichtingen door den curator mag nagekomen worden en
bijgevolg geen van de crediteuren iets ontvangt.

Het faillissement eene den debiteur geheel bevrydende instel-
ling ! Ziedaar de practische consequentie van de leer van
hen, die het liquidatiestelsel op grond van art. 1376 B. \\V.
bestrijden! Men zou het \'t onschuldige artikel niet licht
aanzien! Vermoedelyk zou dit ook nimmer het levenslicht
aanschouwd hebben, indien de wetgever ook maar het
flauwste vermoeden had gehad, dat ooit dergelijke interpre-
tatie denkbaar ware. Ik betwyfel evenmin, of mijne tegen-
standers zullen de eersten zijn om mijne uitlegging te wraken,
en ik zou my van deze redeneering uit het ongerijmde dan
ook niet bediend hebben, indien het niet ware om het
onhoudbare van hunne stelling des te beter te doen uitkomen.
Men vergete toch niet, dat de betaling van de vennootschapscre-
diteuren uit het door de vennooten bijeengebrachte vermogen
in beginsel niet is een recht van die vennootschapscrediteu-
ren , maar veeleer een noodzakelijk en natuurlijk gevolg
van het recht dat de vennooten (ofbij faillissement de geza-
menlijke crediteuren, dus ook en niet in het minst de pri-
vé-crediteuren der vennooten) jegens elkander op liquidatie
hebben. De liquidatie der vennootschapszaken, welke op de ont-
binding der vennootschap moet volgen, brengt van zelf de afdoe-
ning mede van de ter uitvoering van de overeenkomst van ven-
nootschap gemaakte schulden uit het bijeengebrachte vermogen.

Het is daarom ook niet juist, wanneer men zegt dat het
liquidatie-stelsel de gelijkheid der schuldeischers verstoort\')

\') Mr. Pijnappel, Hand-., t. a. p., II, bl. 135. „Bij faillisBcmont
moot men de crediteuren in aanmerking nemen, en wanneer men

\' \\

en aan eene groep (de vennootóchaps-créditeuren) meerdere
rechten toekent dan aan eene andere groep (de privé-credi-
teuren). Het hquidatie-stelsel beoogt in het minst niet be-
voordeeling van bepaalde schuldeischers, maar eenig en alleen
handhaving van de rechten der medevennooten (of by faillisse-
ment van hunne gezamenlijke crediteuren).

Bovendien verliezen de bestrijders van dit stelsel uit het
oog, dat de failliet evenzeer contractuëel jegens zyne mede-
vennooten is verbonden als aan zijne schuldeischers, en er
dus geen enkele reden bestaat om juist den medevennoot
alleen alle rechten te ontzeggen, terwijl men de anderen
de hunne laat behouden. Dat het object van de vordering
vau den medevennoot iets anders is dan geld: het object
van de vorderingen der schuldeischers (in de enge betee-
kenis van het woord), verandert de natuur van den rechts-
band niet. Neemt men aan, dat het faillissement dien band
ten opzichte van den een verbreekt, dan zal hetzelfde, wil men
niet inconsequent zijn, voor allen moeten gelden. Blyft hij om-
gekeerd ten opzichte van hen, die een inschuld tegen den failliet
hebben, bestaan, dan zal hij ook ten opzichte van degenen, wier
object van vorderen iets anders is, niet kunnen vervallen.

De onwettigheid van het liquidatie-stelsel is door hen, die
haar beweren, tot nu toe niet anders dan uiterst sober, ja
men zou haast zeggen in het geheel niet gemotiveerd. Is
het misschien aan gebrek aan motieven toe te schry ven ? Eene
eenvoudige verwijzing naar art. 1376 B. W.\') kan toch niet vol-
doende geacht worden. Elke schuld, elke nieuwe verplich-
ting , die de debiteur op zich neemt, vermindert den waar-
borg dien reeds bestaande schuldeischers in zijn vermogen
hadden , en kan dus tot hun nadeel strekken, ja zal dit doen
als het vermogen tot betahng van alle schuldeischers reeds
niet meer toereikend was, zonder dat dat nog een reden is

eenigen van hen uitsluit, maakt men inbreuk op het beginsel van den
concursus creditorum."

\') Zoo te Arnhem Mrs. Foith, Lovy, cn Th. Iloomskerk. Zie
//afid., t. a. p., II, bl. 103, 126 on 127.

-ocr page 301-

16

om die nieuwe schuld of nieuwe verplichting als niet be-
staande te beschouwen, zooals men met de verplichting tot
liquidatie wil doen. Ware dat het motief, wij herhalen het
nogmaals, geen enkele schuld zou erkend of voldaan, geen
enkele verplichting van den failliet nagekomen mogen worden.

De rechtsgrond moet dus dieper liggen. Noch echter Mr.
Loder, noch een zyner medestanders te Arnhem heeft ons
daaromtrent nader ingelicht. Alleen Mr. de Marez Oyens,
hoewel op andere gronden toch tot het liquidatiestelsel voor
hét jus constituendum concludeerende, heeft in zyn opstel in
The-
mis
, 1881, het beginsel nader aangewezen , waarop z. e. in ons
positief recht het liquidatiestelsel schipbreuk moet lyden. Dit
beginsel schijnt ons (de schryver van
De beginselen van
het hedendaagsche faillietenrecht
houde het ons ten goede)
evenwel toe in zoo hooge mate onjuridisch te zijn, dat wij
zeer betwijfelen of men te Arnhem daaraan zijn zegel heeft
willen hechten. Mr. Oyens\' rechtsgrond luidt namelyk:
„Schuldeischers hebben, niet als uitzondering maar als
regel, veel meer rechten dan de schuldenaar, om de dood-
eenvoudige reden, dat des laatsten overeenkomsten dezen,
niet gene binden"
{Themis, t. a. p., bl. 484). Zoowel de
praemisse als de daaruit getrokken conclusie achten wij niet
alleen niet „doodeenvoudig," maar zelfs aan ons positief recht
ten eenenmale vreemd.

Zeker, art. 1177 B. W. verklaart alle de roerende en
onroerende goederen van den schuldenaar, zoowel tegen-
woordige als toekomstige, voor deszelfs persoonlijke ver-
bintenissen aansprakelijk. Maar even zeker is een ieder in
den regel (tenzij zyne rechts- of handelingsbevoegdheid
specialiter beperkt is) volkomen vrij met zijn vermogen te
doen wat hem goeddunkt, zijne goederen te vervreemden, te
bezwaren, of zijn recht van beschikking daarover contrac-
tueel te beperken.

Alle de roerende en onroerende goederen van den schulde-
naar zijn aansprakelijk , in den toestand waarin zij zich op
het oogenblik der executie bevinden. Zijn er vervreemd, de

schuldeischers zullen ze niet als vry kunnen verkoopen; zyn
er waarover de schuldenaar niet of tydelijk niet kan beschik-
ken, de schuldeischers zullen het evenmin kunnen doen. De
toestand waarin de schuldenaar zijn vermogen rechtmatig
heeft gebracht, moet door de schuldeischers op de meest
volstrekte wyze geëerbiedigd worden. Niets ligt dan ook
meer in de natuur der zaken ; de goederen zyn der credi-
teuren waarborg, maar dan ook de goederen zooals zy op
het oogenblik der executie zijn, niet zooals zij niet zijn.
Indien deze eenvoudige beginselen, omdat zij niet met zoo-
vele woorden in de wet staan, ooit betwist zouden kunnen
worden, dan blijkt toch zoo duidelijk mogelijk des wetge-
vers bedoeling uit het door hem bepaalde omtrent de
actio
Pauliana.
Art. 1377 B. W. en 777 W. v. K. bepalen in
welke gevallen bij uitzondering de schuldeischers tegen de
handelingen van hunnen schuldenaar kunnen opkomen, en
kunnen vorderen, dat die handelingen tegenover hen van
hunne rechtskracht worden beroofd. Door alle rechtshan-
delingen van den schuldenaar, welke niet het karakter
vertoonen van de in art. 1377 B. W. en 777 W. v. K.
genoemde, worden bij gevolg de schuldeischers in hun executie-
recht onherroepelijk gebonden.

Alle door derden verkregen rechten moeten, wanneer er geen
aanleiding bestaat om een dezer beide artikelen toe te passen,
worden geëerbiedigd, ,tous les résultats, quels qu\'ils soient,
de son administration (scil. du débiteur) sout opposables a
ses créanciers", zooals Demolombe het uitdrukt, en
, geen dier resultaten kan als nietbestaande of door de algemeene
executie (het faillissement) vernietigd worden beschouwd,
zooals de meerderheid te Arnhem met het recht op liqui-
datie van den medevennoot heeft gedaan.

De executie wat is zij ook in haar wezen anders dan het
door den schuldeischer ten eigen bate realiseeren van de
vermogensrechten van den debiteur, en welk meerder onder-
scheid bestaat er tusschen de algemeene executie (het faillis-
sement) en de bijzondere executie dan dit, dat bij de eerste

-ocr page 302-

18

ten bate van alle schuldeiscbers alle vermogensrechten des
schuldenaars, by de laatste daarentegen uitsluitend ten bate
van den
ageerenden schuldeischer de door hem speciaal
gearresteerde vermogensrechten gerealiseerd worden. Fail-
lissement is niets anders dan het te gelde maken van
de totaliteit der vermogensrechten van den debiteur; op deze
rechten komt het dus alleen aan, deze alleen vormen het
actief. Meer rechten»dan de debiteur kunnen de crediteuren,
kan de curator niet uitoefenen, want het zijn juist de rechten
van den debiteur en geen andere die zij ten eigen bate doen
gelden. De crediteuren; en dit is de slotsom waartoe wij
komen, zijn geen derden, maar veeleer de rechtverkrijgenden,
ayants-cause van den debiteur \').

Resumeerende meenen wy tegenover de stelling van Mr.
Oyens als positieven rechtsregel te moeten stellen: „de
schuldeischers kunnen als regel nooit meer rechten uitoefe-
nen dan de debiteur zelf had, om de eenvoudige reden
dat zij geen derden, maar des debiteurs rechtverkrijgenden
zijn," en mitsdien de rechten van dezen in hunne volheid,
maar ook geene andere , uitoefenen.

Passen wij dezen regel toe, dan komen wij verder tot
het resultaat, dat wanneer de schuldenaar contractuëel zijn
beschikkingsrecht over sommige vermogensobjecten heeft
beperkt, zijne schuldeischers of by faillissement de curator
op dezelfde wijze in het recht om over die goederen te
beschikken beperkt zijn.

Daarom heeft de curator, evenmin als de schuldeischer,
het recht den huurder vóór afloop van den huurtermijn uit
het gehuurde perceel te zetten, of de voor een bepaalden
tyd uitgeleende zaken vóór het verstrijken vau den termijn
terug te vorderen, of goederen, die volgens eeno overeen-
komst van maatschap ter betaling vau bepaalde schulden in
eene gemeenschappelijke kas zijn gestort, op te vorderen,

\') 3Ien vergolijko Mr. Kist, Beginselen v. Handelsregt onz., dl. III,
bl. 255; Mr. Hingst,
Hand., t, a. p., II, bl, 07 vlg., Nieuwe Bijdragen,
1882, bl. 11 vlg., 1883, bl. 233.

zoolang die schulden liiet alle voldaan zijn. Waar de debi-
teur slechts recht op het saldo heeft, kunnen de crediteuren
geen meerder recht doen gelden.

Art. 1376 zou eerst dan geschonden zijn wanneer aan de
schuldeischers der vennootschap op grond van de overeenkomst
tusschen de vennooten gesloten een zelfstandig recht werd
gegeven op vóóruitbetaling; dan toch zouden zij ten hunnen
voordeele eene actie ontleenen aan een contract tusschen
derden gesloten. Dit is echter dezerzyds nimmer beweerd.
Noch Mr. Hingst, noch Mr. Kist steunen hun stelsel op
dien grond , maar alleen en uitsluitend hierop dat de debi-
teur over de gemeenschappelijke baten niet anders mag be-
schikken dan tot betaling der gemeenschappelijke crediteuren
en eerst daarna verdeeling van het saldo kan vorderen, dat
den gezamenlijken crediteuren geen meerdere rechten dan
den debiteur toekomen , derhalve ook zij alleen recht heb-
ben op het saldo dat na de afbetaling overblijft; dat dien ten
gevolge by faillissement der vennootschap de gezamenlijke
(speciaal de privé) crediteuren van de beide vennooten het
recht hebben ^van elkaar de liquidatie der vennootschap te
vorderen, gelijk zij tot die liquidatie jegens elkander ver-
plicht zijn.

Alleen wanneer er termen bestonden om op grond van
art. 1377 B, W. of 777 W. v. K. de overeenkomst vau
vennootschap aan te tasten, zouden de crediteuren zich de
liquidatie niet behoeven te laten welgevallen. De
acto Paxdiana
is het aangewezen middel om kwade praktijken, als door Mr. Th.
Heemskerk te Arnhem zijn aangewezen, te bestrijden.

Ook de objectie, dat door het liquidatie-stelsel aan de
overeenkomst van vennootschap eene zakelijke werking zou
toegekend worden \'), vervalt door het boven overwogene.

Zij steunt op de praemisse, dat de schuldeischers derden
zijn in den zin van art. 1370 , en juist dit ontkennen wij.

\') Mr. L O v y, Rechlskarakter der firma, bl. 39. — Mr. O y o n 8,
t. a. p- in
Themis.

-ocr page 303-

20

Het tegendeel hebben wy getracht aan te toonen, en daar-
mede vervalt het geheele bezwaar. Oefenen de crediteuren
slechts de rechten uit van hunnen debiteur, dan kan er geen
sprake zijn van het toekennen van reëele werking aan de
overeenkomsten door den debiteur aangegaan, toen hy nog
de bevoegdheid had over zijn vermogen te beschikken,
wanneer men de rechten der crediteuren bepaald acht juist
door die overeenkomsten en de verplichtingen die daaruit
voor den debiteur voortsproten.

Wij zouden hiermede ons betoog kunnen eindigen, wensch-
ten wij niet nog eenige andere gewichtige gevolgtrekkingen,
die zich uit het bovenstaande laten afleiden, kortelijk te
beschouwen.

In de eerste plaats leert het ons, dat wij in ons positief
recht het liquidatie-stelsel moeten aannemen bij het faillis-
sement van de vennootschap onder firma, omdat het zich
rationeel laat verklaren uit de algemeene rechtsbeginselen
in ons obligatierecht gehuldigd. Wij behoeven daarbij niet
onze toevlucht te nemen tot eene constructie van de ven-
nootschap onder firma als rechtspersoon (zoo Mr. Levy),
noch tot het geven van een voorrecht aan de vennootschaps-
crediteuren (aldus Mr. Feith), noch tot het toekennen van
eene zakelijke werking aan de overeenkomst van vennoot-
schap of aan de bestemming van het vermogen (zoo Mr.
O yens).

Wil men om andere redenen van een eigen vermogen,
van een fonds door bestemming spreken, wil men met Mr.
Levy „het geheel van het uit de overeenkomst van maat-
schap onder firma (scil. met kapitaalinbreng) voortspruitende
complex van rechtsverschijnselen" als rechtspersoon formu-
leeren, per me Heet, mits men het niet zoo voorstelle, alsof
zonder dat de liquidatie niet als de eenig juiste ontbinding.s-
methode der vennootschap ook bij het faillissement harer
leden erkend zou kunnen worden.

Kvenmin kan ik toegeven, dat de liquidatie (en, wat er
steeds bijgevoegd wordt, liet zelfstandig vermogen) een
noodzakelijk gevolg zou zijn van de bij de vennootschap
onder firma bestaande solidariteit Men verwart hier oor-
zaak en motief. De liquidatie is inhaerent aan en als zoo-
danig het noodzakelijk gevolg van de overeenkomst tot ka-
pitaalinbreng terwijl de solidariteit slechts het motief is
tot het sluiten dier overeenkomst. Wanneer er kapitaal by-
eengebracht wordt, zal er liquidatie moeten plaats hebben,
maar dit bijeenbrengen van kapitaal kan geschieden ook
zonder dat er solidariteit bestaat, al zal het meestal alleen dan
geschieden wanneer er en omdat er solidariteit is. Zoo be-
staat er bij de commanditaire en naamlooze vennootschap
een vennootschapsvermogen en liquidatie zonder solidariteit,
en zou men bij de burgerlijke maatschap, waar evenmin
solidai-iteit bestaat, de liquidatie moeten aannemen, indien
niet art. 1689 B. W. verbiedend tusschen beide trad.

*

Daarentegen is\' het wel een uitvloeisel van de hoofdelij-
ke aansprakelijkheid der vennooten voor de vennootschaps-
schulden, dat niet de vennootschap maar alleen de indivi-
duëele vennooten kunnen failleeren \'). Het ophouden vau be-
talen der vennootschap toch sluit vau zelf in zich het niet-
betalen door de vennooten van schulden, die zij ieder ver-
jilicht zijn geheel te voldoen. Eerst wanneer beide vennoo-
ten hunne betalingen staken (ophouden te\' betalen, wat zij

\') Dub Mr. Hingst, IIand.,ï, bl. 89; Mr. Lovy, Itcchtskarakter
der firma,
bl. 19; Hand., II, bl. 82 vlg.

1) Do ovcrconkoinst tot kapitaalinbrong zal gowoonljjk ccn bijkomonil
beding van do overoenkomat van vennootschap zijn, doch kan ook later
gesloten worden.

In gelijken zin Mr. Lodor, Hand. enz, t. a. p., I, bl. 138. An-
ders Mr. Lovy,
liechtskarakfer der firma, bl. 17 vlg. Ook Mr. Hingst
neemt een afzonderlijk failliaaement van do vennootschap aan.
Nieuwe
Bijdr-,
t. a. p., 1883, bl. 334 vlg., op grond dat do vennootschap eeno
vereeniging ia; ovenzoo, doch om andero redenen, Mr. Kist,
Beg.,
t. a. p., bl, 262 vlg., die echter ala een noodzakelijk gevolg daarvan
het failliaaement van alle vennooten beachouwt. „Wordt do vennootschap
failliet verklaard, dan zijn alle do vennooten failliet" (bl, 264).

-ocr page 304-

22

verplicht zijn te betalen) houdt ook de vennootschap op te
betalen, want zoolang er nog één hunner is, die betaalt,
betaalt ook de vennootschap; deze toch wordt er door be-
vrijd. Rationeel ware het daarom steeds twee curators te
benoemen, voor iederen vennoot één, te meer daar, zooals
wij zagen, de liquidatie een recht is waarop de boedels
der vennooten jegens elkander aanspraak hebben. De cura-
tors zullen dan van rechtswege de liquidateurs van de ont-
bonden vennootschap zyn.

Bij de liquidatie zal men verder de juiste onderscheiding
moeten maken, waarop door Prof. J. P. M o 1 tz e r te Arnhem
werd gewezen , tusschen het door de vennooten krachtens
de overeenkomst van vennootschap ingebrachte en het later
door hen boven hun verplicht foumissement aan de ven-
nootschap geleende of uit anderen hoofde verstrekte kapi-
taal. Terwijl de vennoot op het ingebrachte kapitaal slechts
aanspraak heeft voor zoover er na de liquidatie een saldo
overblijft, zal hem daarentegen het geleende kapitaal uit de
activa der vennootschap moeten voldaan worden op dezelfde
wijze als aan de vennootschapscrediteuren het hun verschul-
digde. De geleende gelden competeerenhem niet als vennoot,
maar als geldschieter. Daarvoor concurreert hij dus even als
ieder ander geldschieter der firma met de vennootschaps-cre-
diteuren op de activa der vennootschap.

Tenslotte meenen wij nog te mogen stellen, dat de vennoot-
schaps-crediteuren alleen voor zoover hunne vorderingen niet
bevredigd kunnen worden uit de activa der vennootschap in de
privéboedels der vennooten kunnen opkomen. De vennooten
toch brengen een gemeenschappelijk kapitaal, dat in de eerste
plaats tot bevrediging der vennootschapscrediteuren zal die-
nen, bijeen, ten einde te voorkomen, dat het vermogen van
een hunner misschien geheel wordt uitgewonnen voor schul-

1!

\' M

\') Hand., t. n. p., II, bl. 142 vlg. Verg. Mr. Kist, t. a. p., III,
bl. 267. Zio vorder do bestrijding vnn Prof. Meitzer door Mr. M. J
Pijnappel,
Hand., t. u. p., II, "bl. 148 vlg., on liet betoog vnn Mr
Hingst,
Bijdr., 1883, bl. 33\'J vlg.

den, die hen alleen gezamenlijk aangaan. Voor zoover die
activa strekken, wenschen partyen hunne privé-boedels tegen
executie te beveiligen. Daarom staat tegenover de verplich-
ting van de privé-crediteuren om ten bate van den boedel
des medevennoots toe te laten, dat de activa der vennoot-
schap onder de vennootschapscrediteuren verdeeld worden,
het recht, dat deze crediteuren ook voor niet meer dan
het ontbrekende in den privéboedel kunnen opkomen. De
vennootschapscrediteuren kunnen zich hierover zeker niet
beklagen, ja, het spreekt van zelf, dat zy slechts kunnen
concurreeren voor zooverre zy nog te vorderen hebben , m. a.
w. zooverre hunne vordering niet reeds is voldaan uit de
activa der ten gevolge, van het faillissement liquideerende
vennootschap.

Een accoord, en ziedaar de laatste gevolgtrekking die
wij hier wenschen te maken, zal alleen door ieder der ven-
nooten kunnen aangeboden worden, nimmer door de ven-
nootschap als.7.oodanig, die, wy merkten het boven op , niet kan
failleeren. Het accoord door een der vennooten aangeboden,
zal echter nimmer kunnen verhinderen, dat de activa der
vennootschap onder hare crediteuren verdeeld worden, daar
de gefailleerde en accordeerende vennoot aau de privécredi-
teuren van zijnen medevennoot in geen geval het recht kan
ontnemen, dat deze hebben op het aanwenden der gemeene
baten ter delging der gemeeue schulden. Vandaar ook dat
alleen de restantvorderingen, waarmede de vennootschaps-
crediteuren in de respectieve privéboedels opkomen, het
voorwerp van het accoord der veunooteu kunnen zijn.

Rlisschieu ware het echter wenschelijk, dat de wetgever
ook aan de vennooten toestond gezamenlijk aau hunne ge-
meenschappelijke schuldeischers een accoord aau te bieden;
met dien verstande dat door de aanneming daarvan de vorde-
ringen van die crediteuren, ook tegenover de privéboedels,
geheel gedelgd worden.

Vatten wij nu het behandelde samen, dan mogen wij aan

-ocr page 305-

24

deu toekorastigen wetgever den eisch stellen, dat hij zoowel
bij de burgerlijke maatschap als by die onder firma de
liquidatie erkenne en handhave , als het natuurlyke en nood-
zakelyke rechtsgevolg van de tusschen de vennooten geslo-
ten overeenkomst van kapitaal-inbreng en kapitaal-besteding
tot een bepaald doel. Juiste waarneming van de feiten om
hem heen, moge hem dan tevens tot de overtuiging bren-
gen, dat aan de burgerlyke maatschap en de vennootschap
onder firma wezenlijk volkomen dezelfde overeenkomst ten
grondslag ligt, en dat het niet aangaat hen van elkaar te
scheiden of de eenebij uitsluiting tot den associatie-vorm vau den
door hem tot koopman gequalificeerden te stempelen. In wezen
dezelfde overeenkomst: want ook in de lastgeving vermag ik
geen kenmerkend onderscheid tusschen de burgerlyke maatschap
en die onder firma te zien; ja, ik zou willen zeggen, bij
beide bestaat volmaakt dezelfde lastgeving; bij beide toch
zijn de vennooten, tenzij hunne bevoegdheid bij de over-
eenkomst bijzonderlijk is beperkt, gelijkelijk bevoegd te be-
heeren, bindt het door een hunner verrichte evenzeer zyne
medevennooten.

Zijn dan maatschap en vennootschap onder firma volko-
men gelijk? hoor ik spottend vragen. Daarop zou ik wil-
len antwoorden: de overeenkomst is dezelfde, alleen het
uiterlijk optreden is verschillend.
Vennootschap onder firma
is niets anders dan de ^openlijk optredende maatschap, niets
anders dan de gepubliceerde maatschap.
Alleen van dit
standpunt kunnen beide harmonisch geregeld worden, laten
zich alle eigenaardigheden, die men bij de vennootschap
onder firma opmerkt, eenvoudig en natuurlijk verklaren.
Vennootschap onder firma is gepubhceerde maatschap ; van-
daar de eisch van inschrijving en bekendmaking der oprichtings-
akte, vandaar de firma, vandaar de persona standi in judicio,
vandaar dat al de vennooten door de handeling van één hunner
aan derden verbonden worden. Niet de lastgeving is verschillend,
maar hier is de maatschapsverhouding, die de lastgeving in
het leven roept, gepubliceerd, werkt zij tegenover derden,
en worden dus de veunooten-lastgevers direct verbonden, ter-
wyl by de gewone maatschap diezelfde lastgeving niet ge-
publiceerd is, en bygevolg alleen eene interne werking kan
uitoefenen. Het is hetzelfde onderscheid dat er tusschen de
commissiehandeling en de makelaardij bestaat.

De resultaten van dit onderzoek bevestigen, tenzy wy ons
op een dwaalspoor mochten bevinden, opnieuw, dat men
in den regel ter verklaring van het recht in zyne verschil-
lende verschyaingen en levensfunctiën de hulp van fictiën
eu ingewikkelde theorieën veilig kan ontberen; niet de ge-
leerde en moeielyke constructiën, maar juist de eenvou-
dige komen mij voor der waarheid het meeste nabij te zijn.
De eenvoudigheid moge dan ook tot aanbeveling strekken
onzer conclusiën.

Indien ook het handelsbewustzijn altijd en overal onver-
moeid heeft geëischt, wat gewoonlijk zoo onjuist het voor-
recht van de vennootschaps-crediteuren op de vennootschaps-
baten wordt genoemd, dan bewijst het ons alweer, hoe de
handel instinctmatig doch met grooten tact de juiste oplos-
sing weet te vinden van dikwijls ingewikkelde maatschap-
pelijke vraagstukken. Wanneer de conclusiën, die de jurist
na een nauwgezet wetenschappelijk onderzoek meent te
moeten aanvaarden, in harmonie zijn met de opvattingen
van hen die het meest in aanraking komen met de rechts-
betrekkingen, Avelke het óbject van het onderzoek uitmaak-
ten , dan acht ik dat een grooten waarborg voor de juistheid
der juridische redeneering. Het recht leeft onder het volk,
al kan dit er zich slechts zelden rekenschap van geven, en
nog minder tot juridische formules de rechtsbeginselen her-
leiden , die het misschien dagelijks in practjjk brengt.

{OvcfQcdnikt uil het Ucchtsgelecrd Magazijn.)

-ocr page 306-

130

heid der veimooten en rechtspersoonlijkheid sluiten elkander
uit. De opvatting, dat de vennp. o. f. een rechtspersoon is
en de vennooten met de vennp. hoofdelijk verbonden borgen
zijn, is eene gekunstelde en overbodige constructie, zonder
beteekenis voor de praktijk (art. 1869 n". 2 j" art. 1341 B. W.).
Zie voor literatuur en jurisprudentie: Hingst en Lodek, t. a
p., en hierboven bl. 115 vlg. — H. E. 3 Eebr. 1854, W. nO. 1513;
23 Dec. 1892, W. no. 6287. — Hof den Bosch 22 .Jan. 1901, W.
no. 7563.

Ieder der vennooten kan onmiddellijk en rechtstreeks wor-
den aangesproken; een vonnis tegen de firma behoeft niet
eerst verkregen te worden.

Diephuis, Handelsr., dl. 1, bl. 78; Kist, dl. 3, 2dedr., bl. 272 ;
Egl. Mag. 1889, bl. 56 v. — Hooge Eaad 22 Juni 1849, W. no.
1040 ; 26 Oct. 1849, W. n». 1068; 22 Oct. 1852, W. n". 1385. —
Eb. Eotterdam 3 April 1854, W. no. 1535, vern. Hof Zd. Holland
2 Oct. 1854, W. nO. 1582. — Eb. Amsterdam 6 Mei 1874, M. v.H.

1874 bl. 114, bev. door Hof Nd. Holland 9 Sept. 1875, M. v.H.

1875 bl. 206, cass. verw. H. E. 10 Mrt. 1876, W. nO. 3965. —
Ub. den Haag 16 Oct. 1894, W. n». 6668. —/Anders o. a.: Hof
Nd. Holland 9 Oct. 1851, M. v. 11. 1874 bl. 117 (op grond van
de rechtspersoonlijkheid), en Hof Amsterdam 26 Oct. 1883, W.
n". 4997.

De vennooten zijn hoofdelijk voor het geheel aansprakelijk
„wegens de verbintenissen der vennootschap", niet alleen
wegens de geldschulden.

H. E. 20 Jan. 1905, W. no. 8173 (als aan een vennootschap
/ ^ ^cji S, onder een lirma een last is gegeven, kan van ieder der vennoo-
\' \' \' - ten, duö ook van één hunner, rekening en verantwoording wor-

den gevraagd), vern. Hof Amsterdam 19 Febr. 190-J-, bev. Eb.
Amsterdam 13 Juni 1902, W. no. 7847.
Stelling van de vennooten in het proces tegen de firma.
Zijn alle vennooten of alleen do beheerende vennooten partij
in het geding (eed [zie over eedsoplegging aan eeno lirma: C. 1).
Asseu, in Egl. Bijbl. 1843 bl. 427 v!; Eb. den Haag 4 Mei 18-49,
8 jMrt. en 31 Mei 1850, W. n". 1193], verhoor op vraagpunten)ƒ
11. E. 21 Mrt. 1879, W. n». \'1356 (alle vennooten, ook gedurende
de vereffening), vern. Hof Amsterdam 14 Juni 1878, W. no. 4266,
bev. 1
(1). Amsterdam 4 Mei 1877, W. n". 4139-(de vennoot die
niet is belast met de vereffening, is niet partij in hot geding).

V./

jumJL

tyj-^^dUAj. , Al-«^ X-trvèv^\'-L^ CcItZ.

yCr^e^ ^ ^ou^ (JUUuL^

^Unu

..O.

tö^ou^, f^à-.tx" yt^y/f

r »jß/Äxvw»

• a-erPt^JL..

/

<7- . . , .

-ocr page 307-

cTLr^yy

I

fl

Kan alleen de vennootscliap, of ook ieder vennoot voor zich
tegen het vonnis opkomen? Eb. Eotterdam 3 Mei 1886, W. n".
5342; Eb. Amsterdam 20 Jan. 1887, P. v. J. 1887 n». 49*
(alleen de vennp., daar de vennooten niet partij zijn in het
geding tegen de vennp.). — Evenzoo voor de maatschap: Eb.
Eotterdam 23 Sept. 1892, W. n». 6428. — Zie voorts Hof Utrecht
z. d., W. nO. 583. — In anderen zin Eb. den Haag 10 l)ec. 1841,
W. no. 256.

"Kan het vonnis, tegen de vennp. verkregen, op de eigen
goederen der vennooten worden tennitvoergelegd ? De praktijk
neemt dit aan\'; aan de veroordeeling van de vennp. pleegt
eene veroordeeling van de vennooten of eene uitvoerbaarverkla-
ring tegen hen te worden toegevoegd. Yerg. Eb. Eotterdam
3 Mei 1886, b. a.; Hof den Haag 27 Jan. 1896, W. nO- 6790.—
Zie in anderen zin voor de reederij: Eb. Amsterdam 21 Dec. 1871,
M. v. H. 1872 bl. 18 (het vonnis, tegen den boekhouder gewezen,
kan niet tegen de reeders worden tennitvoergelegd, daar hunne
persoonlijke middelen van verdediging niet in het tegen den
boekhouder gevoerd geding hebben kunnen worden onderzocht).

Zie voorts Eb. den Bosch 10 Jan. 1902, \\V. n». 7965: de ge-
rechtelijke erkentenis van een der vennooten bindt do venn. o. f.,
en dus ook de mede-vennooten.

Wacii, Handbuch des deutschen Civilprocessrechts, dl. 1, bl.
523 vlg. — Eccius, die Stellung der oflenen Handelsgesellschaft als
Prozesspartei, in Zft. f. d. ges. Hr., dl. 32, bl. 1 vlg. —
Staub,
Kommentar zum ITgb., 7de dr., op § 124, Anm. •1—18. — §129
al/4 DHgb.: Aus einem gegen dio Gesellschaft gerichteten voll-
streckbaren Schuldtitel findet dio Zwangsvollstreckung gegen dio
Gesellschafter nicht statt.

Partij in het geding zijn alle vennooten in deze hunne
hoedanigheid; het vonnis tegen de vennootschap behoort niet
zonder meer tegen hen individueel uitvoerbaar te worden ver-
klaard. Verg. art. 1323 B. W.

De vennootschap tot het uitoefenen van een burgerlijk
bedrijf onder een firma is niet een vennootschap onder een
firma. Artt. 1G79—1G82 B. W. zijn van toepassing.

Zie Hof don Bosch 29 Mei 1888, W. n". 5600 (aannemers);
Eb. Amsterdam 8 Eebr. 1001, ^V. n°. 7803 (advocaten).

Oprichting der vennootschap onder firma. Artt. 22—28,
akte en openbaarmaking. Dezelfde bepalingen in de

-ocr page 308-

132

r

gevallen van art. 31. Aanhouding der firma, art. 30. Gevolg
der inschrijving en bekendmaking: het contract van vennoot-
schap werkt tegen derden, verg. de artt. 1673—1675 B. W.

„Ontbinding" in art. 31 beteekent ontbinding door den wil der
vennooten; het art. is niet van toepasssing in geval van overlijden
van een vennoot: H. E. 21 Jan. 1859, W. n». 2029; — Eb. den
Bosch 17 Dec. 1897, W. N. en E. n». 1470. — Anders: Eb. Eotter-
dam 15 Jan. 1851, W. n». 1225.

Gevolgen van het niet opmaken eener akte, verzuim van
inschrijving of bekendmaking.

a. Intern, tusschen de vennooten. Verg. artt. 39, 41 en
42 Code de commerce. Beteekenis van artt. 22 en van de
woorden: „zonder dat het gemis eener akte aan derden kan
worden tegengeworpen".

Verschillende meeningen: lo. bij gemis aan een akte bestaat de
vennootschap niet: H.
Lenshoek van Zwake, opmerkingen over
art. 22 AV. v. K., Prft. 1891; — Eb. den Haag 9 J,uni 1891,
\\V. n». G070. — Anders H. E. 16 Mei 1902, W. n». 7775, cass.
verw. Hof Amsterdam 13 Juni 1901, AV. n". 7670 (op grond van
de in het geding vaststaande feiten kan het bestaan eener venn.
0. f. ook bij gemis eener akte worden aangenomen). — 2". In
geval van ontkentenis kan het bestaan alleen door de akte worden
bewezen: H. E. 23 Pebr. en 2 Nov. 1883,
W. nos. 4881 en4974;
15 Oct. 1891,
W. n°. 6097. — Hof den Boscli 21 Nov. en 19
Dec. 1882, W. nos. 4873 en 4876; — Hof Amsterdam 6 Jan. 1882,
W. n". 4756 (bewijs dóór getuigen of boeken is uitgesloten). —
Hof den Haag 20 Nov. 1899,
AV. n\'. 7376 (geen ander schrifte-
lijk bewijs, geen getuigenbewijs, ook niet bij begin van bewijs
door geschrifte, geen vermoedens), bev. Eb. Eotterdam 15 Juni 1898,
t. z p.; — Hof Amsterdam 5 Jan. 1900, M. v. H. 1900 bl. 160
(getuigenbewijs, ook bij begin van bewijs door geschrifte, en
beslissende eed zijn uitgesloten), bev. Eb. Utrecht 18 Mei 1898,
AV. n" 7163; — Hof Amsterdam 11 Juni 1900, :M. v. H.lOOObl.
303; Eb. Eotterdam 29 Dec. 1886,
AV. n". 5405; Eb. Amsterdam
22 Febr. 1889,
AV. n". 5762 (beslissende eed niet toegelaten), on
5 Dec. 1899, P. v. J. 1900 n". 43. — In elk geval is getuigenbewijs
en dus ook bewijs door vermoedens uitgesloten: Ivisx, dl. 3, 2de dr.
bl. 253.^ Egl. :Mag. 1880, bl. 53 v. — 3". Allo bewijsmiddelen
zijn toegelaten: J.
Loudon, aanteekeningen op art. 22 W. v. K.,
Prft. 1880; — Hb. Amsterdam 12 Mrt. 1860, AV. n". 31.38.

\'t-" cfSSTS.

^ Z" ^ - ^^^ Si, / ^ ^

y.

-ocr page 309-

133

Zie nog Reehtsgel. Bijbl 1884, B bl. 33.

Dat er handelingen voor gemeenschappelijke rekening zijn ver-
richt, kan altijd door alle bewijsmiddelen worden gestaafd. Verg.
Eb. Amsterdam 11 Oct. 1860, M. v. H. 1860 bl. 272; Hof Noord-
Holland 2 Maart 1871, M. v. H. 1871 bl. 71. — Anders: Hof
Amsterdam 6 Jan. 1882, "W. n«. 4756.

6. Extern, in de verhouding tot derden.

•Bij verzuim van inschrijving eener akte en van bekend-
making geldt alleen datgene wat uit het openbaar optreden
onder eene firma afgeleid kan worden, art. 29 en art. 31 al. 2
en 3. Bij verschil tusschen inschrijving en bekendmaking is
art. 29 al. 2 van toepassing.

Derden, iemand met wien zij niet hebben gehandeld, als
vennoot aansprekende, kunnen het bestaan der vennootschap
door getuigen of vermoedens aantoonen. Art. 22 a. h. e. Zij
kunnen volstaan met het bewijs van het gezamenlijk han-
delen onder eene firma of van het zich anderszins voordoen
als vennoot. ^,

Kist, dl. 3, 2de dr. bl. 255 v. — Egl. Mag., t. a. p., bl.51.—
Eb. Amsterdam 7 Apr. 1881, P. v. J. 1881 n". 48*. — Eb. den
Haag 16 Oct. 1894, W. n°. 6668. — Eb. Amsterdam 10 INlei 1895,
M. v. II. 1896 bl. 119. — Eb. den Bosch 10 .Tan. 1902, W. n°.
7965. <1- Zie ook Eb. Arnhem 26 Eebr. 1844, W. n". 485; — Hof
Zuid-IIolland 19 Mrt. 1866, M. v. II. 1866 bl. 96.

Tegenover een derde die het bestaan der vennootschap
ontkent, kan dit bestaan door hen die beweren vennooten te
zijn, alleen door de akte worden bewezen. Art. 22 a. h. e.

Rb. Amsterdam 15 Dcc. 1869, n«. 3207; — Hof don Hoscli
13 Dec. 1882, E. Bijbl. 1884, B bl. 3(5; Eb. Eotterdam 29 Dec.
1886, n». 5405; Eb. Almeloo 27 ]Moi 1903, W. n». 8050. —
Het handelen ondor een firma bewijst niet, dat men voor een ven-
nootschap handelt: Eb. Amsterdam 28 Oct. 1898, P. v. J. 1899 n«. 97.

Verhouding tusschen do vennooten onderling.
Zij wordt beheerscht door de bepalingen omtrent maatschap.

Een vennoot mag niet aan do vennootschap conciu-rentie aan- ^

doen, art. 1064 B. W. Eb. Amsterdam 18 Oct. 1881, E. Bijbl.
1884, B bl. 48. — Een uitdrukkelijk verbod is opgenomen in t-f/1^.

DHgb. §§ 112 en 113; Schw. Obl. E. art. 558; Cod. di comm. ital
artt. 112 en 113.

-ocr page 310-

134

Arbitrage-clausule. Edict van Augustus 1560 (I\'Hópital); Or-
donnance van 1673, tit. 4, art. 9. Code de commerce artt. 51—63:
arbitrage forcée, afgeschaft bij de wet van 17 Juli 1856 relative
ä l\'arbitrage forcée, Nadeel der clausule.

Het lidmaatschap, de hoedanigheid van vennoot, is niet
vatbaar voor overdracht onder levenden, tenzij het tegendeel
is bepaald.

Indien de overdraagbaarheid van het lidmaatschap is over-
eengekomen, blijft toch de uitgetreden vennoot aansprakelijk,
zoolang niet overeenkomstig art. 31 is gehandeld. Aandeelen
aan toonder zijn daarom niet bestaanbaar, althans onbruikbaar.
Ondervennootschap of ondermaatschap, art. 1678. Door het
aannemen van een ondervennoot
(croupier) wordt het aandeel
van den vennoot in den vennootschappelijken boedel tusschen
hem en den ondervennoot gemeen; deze is mede-eigenaar van
hetgeen den vennoot bij afrekening toekomt. Zie Hof den Bosch
25 Mei 1897, W. n». 7000 (vern. Breda 7 April 1896, W. n». 6816),
cass. verw. H. E. 24 Juni 1898, W. n». 7143. Hof Leeuwarden
10 Mrt. 1886, W. n°. 5337, vern. Eb. Leeuwarden 11 Dec. 1884,
W. nO. 5182. \'

Dezelfde verhouding ontstaat als een vennoot in gemeenschap van
goederen is gehuwd. Zie echter H. E. 2 Febr 1877, W.n0.4ö82:
het recht van de erfgenamen der vrouw met betrekking tot de
vennootschap lost zich op in een persoonlijk recht togen den man-
cK!^. vennoot tot uitkeering van de helft der waarde van zijn aandeel
daarin.\'

Indien niet iets anders is overeengekomen, hebben de ven-
nooten, ongeacht het bedrag van ieders inbreng, gelijke aan-
deelen in het vennootschappelijk vermogenf Ten aanzien van
hun aandeel in de winst en in het verlies gelden, tenzij iets
anders is overeengekomen, de voorschriften van artt. 1670—
1672 B. W.

G. Vlug , het aandeel der vennooten in het vermogen van eene
^ maat- of vennootschap, in Tijdschr. voor Privaatr., not. en fiscaalr.,

■ jP.^- ^\'""\'\'jg- bl. 243. — Asser-Limburg, dl. 3, bl. 558.

#

iH tfiVl\'

ee. sn\'^- - ^

j^Crti--^\'^^ /jEf*^ Kan een vennoot tegen de vennootschap in rechte optreden ?

- . cU\' ve«\'*^ i^xt^^\' a. Tot handhaving van ziine rechten uit hot vennootschapscon-

handhaving van zijne rechten uit hot vennootschapscon-
tract ?7Eb. Eotterdam 23 Febr. 1898, W.
dP. 7181 (niet do ven-
nootschap [i. c. een burgerlijke maatschap onder firma in liq.] maar
de individueele mede-vennooten moeten worden aangesproken).

h

Q^jUft^

y

cVr/v ct*-"

Z}^.^ yj^ ^ötP, ft.-d>d>S3

(li. rlC.S-t^-i^oy Y.

«U. \'fU^^ai^U^.x^ ^^ t^inju^. ÛXcpiU^^

o-^J^s^ (rp flt. MA^t-A^ a^o^^tjJjSj^ ui .

Ojttj\'^JtA-ol^c^ cueu

-ocr page 311-

1/vJi/- ^^iaJL

/ e

Ve^\'t^^, I^^CeJ. ó\'X^Bi-, e/^^^ch^^ eJU. aXJU-t-i^ Z-th^A

ÓO^^ÓIa^ yi^Y^u ii^Jctn^-C -TTlyH^ Céfi/ ^S.^t}". /eU^t-a.,»^ ^rmn^a^aS^^

Ir A-t^-^^lp^ enrfc a.«^, ot» ePt.

^^ cfW cjU.. CttxP\' \'
cJUM- lA^cJ.

h. "Wegens overeenkomsten door hem in privé met de vennoot-
schap gesloten? Eb. Utrecht
9 Jan, 1901, W. 7569. — v. Goud-
oevee,
de vennootschap onder firma tegenover hare leden, in
Wkbl. Not. e. Eeg. n». 1628.

Verhouding tot derden.

J. Perceeou, des abus de la raison sociale, in Ann. d. dr.
comm.
1898, bl. 118.

Is, om de medevennooten te verbinden, handelen onder de
firma een vereischte, of
voor de vennootschap voldoende.

Kist, dl. 3, 2de dr. bl. 262 v. — Hof Noord-Holland 24 Nov.
1870, W. n». 3352. /

Beteekenis van art. 17 al. 2, in verband met de artt. 26
en 29. De onbevoegdheid van den vennoot kan aan derden
alleen worden tegengeworpen, als zij haar gekend hebben of
door raadpleging van het bekend gemaakte hadden kunnen
kennen, bijv. daardoor hadden kunnen weten, dat de hande-
ling niet tot de vennootschap betrekkelijk was. De bevoegd-
heid van den vennoot is de regel.

Eb. Eotterdam 5 Nov. 1866, M. v. H. 1867 bl. 35 (wissels,
geaccepteerd met do firma). — Hoogo Eaad 3 Febr. 1882, W.
n°. 4742 (geldleening onder de firma). — Eb. Amsterdam (5 Nov.
1885, P.
v. J. 1886 n\'. 14* (inkoop voor eigen rekening dor ven-
nootschap door een der leden vau eene commissionnairsfirma in
strijd met do akte).

Do vennoot die onbevoegdelijk van do firma gebruik maakt,
verbindt in ieder geval zich zelf: Eb. Groningen 7 ]Mrt. 1902,
W. no. 7747 (wissel mot de firma geaccepteerd, terwijl de bekeiul
gemaakte akte do liandteekening van beide vennooten vorderde). —
A\'erg. II. E. 12 Dec. 1873, W. n». 36(58.
De vennoot dio onbevoegdelijk van do lirma gebruik maakt,
is deswege rekonscluip verschuldigd aan zijne medevennooten.

Zijne medevennooten worden verbonden in do gevallen van art.
1681 ii. W.: Eb. Rotterdam 2 INlrt. 19ai, W. n". 8087 (geldop-
neming, gestrekt hebbende ton voordeele der vennootschap).
Toetreding van nieuwe vennooten.
Op de toetreding
is art. 31 van toepassing.
Beding dat een zoon, een erfgenaam of de weduwe van
een vennoot recht heeft als veinioot op to treden.

Hof den Maag 19 Febr. 1894, AV. n". (J493: als de gestelde

6t.

■6^. Zèot/.

-ocr page 312-

136

voorwaarden vervuld zijn, wordt de bedoelde persoon, ook zonder
nieuwe akte, vennoot.
Aansprakelijkheid van den nieuwen vennoot. Is hij aan-
sprakelijk ook voor de bestaande schulden?

P. Amiot, de la responsabilité à raison du passif social déjà
formé du nouvel associé qui entre dans une société en cours
d\'entreprise, in Ann. de dr. comm. 1900, bl. 281. — Art. 565
Schw. Obi. E. — § 130 Hgb.

l/^eyT,

^^ ^i^e^î\'^V Ontbinding, vereffening, artt. 1683 v. B. W.; 30—

r^^ . 35 K.

Ontbinding. De vennootschap eindigt:
1°. door verloop van den vastgestelden tijd, art. 1683 1" B. W.;
2". door ontbinding bij rechterlijk vonnis op grond van
wettige en gewichtige redenen, ter beoordeeling van den
rechter, art. 1684 B. W.;

Eb. Amsterdam 20 Jan. 1881, "W. n®. 4689; Eb. Eotterdam 6
Oct. 1902, W. n». 7948, bev. Hof den Haag 11 Apr. 1904, W. ,

no. 8115 Tart. 1684 is niet eene toepassing van de artt. 1302 en
1303 B. W.; de ontbinding werkt niet terug. Zij heeft slechts ^

gevolgen van den dag der uitspraak. — Land, Verkl. v. h. B. gé

W., dl. 3, 2de St., bl. 169; — DiEPnuis, N. B. E., dl. 13, bl. 267. Jl.},^^

De ontbinding kan alleen wezen ontbinding ten aanzien van
alle vennooten: Eb. Amsterdam 3 Juli
1894, "W. n°. 6597; derhalve
Roeten alle mede-vennooten]in het geding worden geroepen: Eb.
Amsterdam 3 Apr.
1866, M. v. H. 1866 bl. 127. —Anders: C. W. Star
Busmann, de exceptio plurium litisconsortium, Prft. 1902, bl. 126.

Art. 1684 spreekt alleen van „maatschappen, voor eenen be- \'

paalden tijd aangegaan". Geldt de bepaling ook bij de maat-
schappen, niet voor een bepaalden tijd aangegaan, als bijv. de
\' opzegbaarheid is uitgesloten? Aldus
Asser-Limburg, dl. 3, bl.
550, 552.

3°. artt. 1683 2" en 1685 B. W.;

4". door opzegging aan al de inedevennooten, mits te goeder
trouw en niet ontijdig, indien de vennootschap niet voor een
bepaalden tijd is aangegaan: art. 1683 3° j°. artt. 1686 en
1687 B. W.;

„Voor geenen bepaalden tijd"; zie Asser-Lihburg, dl. 3, bl.
547, 549.

5°. door-den dood, de onder-curateele-stelling.of de failliet-,
verklaring van een der vennooten, art. 1683 4" B. W,

6.

ty B <1^.f (iX

^aCoLt^ /f

(T-

oio

-ocr page 313-

X /\'J^.

-Jt:

/fOt?. ^l/Q^. J/^-f ■

Voor de gevallen, onder nos. 2, 4 en 5 bepaald, kan iets
anders worden overeengekomen.

Ad Bedongen kan worden, dat, in geval van wan-

praestatie, vervallenverklaring van den nalatigen vennoot kan
worden uitgesproken zonder ontbinding der vennoot-
schap: Arb. Rotterdam 22 Dec. 1884, W. n". 5133.

Ad 4um. Opzegging kan worden uitgesloten, o. a. in ver-
band met de bepaling, dat hef lidmaatschap vatbaar is voor
overdracht onder levenden.

Diepuuis , t. a. p., bl. 259; — Laitd , t. a. p., bl. 170; — Asser-
Limburg, dl. 3, bl. 549. — Andera Opzoomer, het B. W. verkl.,
dl. 9, bl. 146. — H. E. 13 Dec. 1861, W. n". 2.342 (art. 1686 is
van openbare orde; door overeenkomst kan daarvan niet worden
afgeweken). — Zie echter ten aanzien van de als maatschap be-
schouwde „negotiatie"
Land is zeekere bezitting: H. E. 22 Dec.
1876, W. n°. 4€68, bev. Hof den Haag 29 Mei 1876, W. n". 3985,
vern. Eb. den Haag 25 Mei 1875, W. n». 3882.

Ad en 5»"". Bepaald kan worden dat, in geval van
overlijden van een der vennooten, de vennootschap zonder
ontbinding zal voortduren met de erfgenamen van den
overledene, of alleen tusschen de overblijvende vennooten:
art. 1688 B. W.; het laatste ook in geval van onder-curateele-
stelling, faillietverklaring of opzegging.

De Eegt, het beding van art. 1688 lato lid B. W. in do akto
van maatschap, in
W. v. N. E. n®. 1299.

Het beding van voortzetting met do erfgenamen moet op alle
erfgenamen betrekking hebben; zij zijn verplicht tot voortzetting:
Opzoomer, op art. 1688; — Diepuuis, t. a. p., bl. 252 v.; —
JvAND, t. a. p., bl. 174. — A\'^oorzetting mot één der erfgenamen
kan worden bedongen:
Kist, dl. 3, 2do dr. bl. 255v.;—Werker,
de liquidatie der vennootschap onder firma, 1\'rft. 1897, bl. 63.
/ Eb. Amsterdam 31 Dec. 1861, AV. n". 2384; — Eb. :Maastricht
7 Jimi 1866,
AV. n°. 2813 (voortzetting tusschen do overblijvend on,
terwijl de erfgenamen noch in do baton noch in de lasten aandeel (/otÉA^x^ C.\'^.
hebben).

Het beding tot voortzetting met do erfgenamen bindt ook
minderjarigen: Hof Nd. Holland 27 Jimi 1867, M. v. H. 1867
bl. 291. — Evenzoo het beding omtrent voortzetting tusschen do
overblij vendon en afrekening mot de erfgenamen van den over-
ledene: H. E. 29 Oct. 1885, vern, Eb. Amsterdam 30 Juni 1885,

Jj /to/A-t-

-ocr page 314-

138

bev. Kgt. n". 1 Amsterdam 26 Jan. 1885, R. Bijdr. en Bijbl. 1888
B bl. 323.

H. E. 11 Juni 1880, cass. verw. Eb. Dordrecht 22 Oct. 1879,
"W. n°. 4521 en 4515 (registratie-proces).

De ontbinding door rechterlijk vonnis of door (afstand of)
opzegging moet, om tegen derden te,werken, openbaar ge-
\'cfJL 5 maakt worden, art.

De aanhouding der firma nä ontbinding regelt art. /c.
Vereffening nä ontbinding.

O. Fbancken, die Liquidation der offenen Handelsgesellschaften
in geschichtlicher Entwickelung,
1890. — Noeldecke, die Fort-
dauer der offenen Handelsgesellschaft während der Liquidation,
1887. — A. Sraffa, la liquidazione delle societa commerciali,
2e dr.
1899. — Anfossi , in Archivio giuridico, dl. 70, bl. 201. —
W. H. M. Werker, aangeh. prft. (Egl. Mag. 1899, bl. 113).

* ^^ Beteekenis der vereffening^" De vennootschap blijft bestaan

S ^ \' . uitsluitend om de zaken tot effenheid te brengen: afwikkeling
der loopende zaken, inning der vorderingen, verzilvering der
overige baten en betaling der schulden. <

Verzilvering der baten alleen voor zooveel noodig tot be-
taling der schulden of verzilvering van alle baten? §
149
Dt. Hgb. en art. 582 Selm. Obl. R. bepalen het laatste. Aldus
voor ons recht
Werker, bl. 83, 126 v. Het eerste volgt uit
de meening, dat ieder vennoot van het oogenblik der ont-
binding scheiding en deeling kan vorderen, ook vóór of han-
gende de vereffening.

Eb. Amsterdam 12 Febr. 1862, M. v. 11. 1862 bl 142; —
TT. E. 29 Oct. 1869, W. n". 3159; — Eb. den Haag 24 Oct. 1879
en Hof den Haag 3 Moi 1880, E. B. 1881 \\i bl. 2(5: de bepa-
lingen omtrent boedelscheiding, art. 1689 jis artt. 1112 on vlg.
B. W., zijn van toepassing; zoo mogelijk moet verdeeling in
natura plaats hebben. — Hof Amsterdam 11 Dec. 1899, W. n".
7424 (scheiding on deeling kan worden gevorderd, al is de ver-
effening niet vóórafgegaan, omdat de vereffening een dool is van
het scheidingswerk [artt. 1061, 1119 on 1122 B. W., 698 Ev.]
en artt. 32 vlg. K. toch toepassing kunnen vinden), cass. verw.
H. E. Juni 1900, W. n". 7459; — Eb. Amsterdam 14 Dec.
1900, W. n". 7609. — Zie voor hot Fransche recKt: liYON-CAEN
en
Eekault, traité, dl. 2, nos. 363, 413, 414äw, 423.

z --

/Ce-A

7\'

CP/jrrrj^ t-tJt-»^. t/^

\'krrtnr .

O-—

r

-ocr page 315-

^^ ^ ^

Anders: vereffening behoort vooraf te gaan: concl. Openb, Min.
H. E. 5 Febr. 1892, W. n". 6146; — Eb. Amsterdam 30 Nov.
1894, W. n». 6805; — S. J.
Hingst, praeadvies, bl 50 v.; —
Weekee, bl. 69 v.

De vereffening geschiedt „in naam van dezelfde firma" door
een of meer vereffenaars, aangewezen of benoemd volgens
art. 32.

Art. 32 is ook toepasselijk in geval van ontbinding door over-
lijden van een der vennooten: H. E. 15 Mei 1868, M. v. H.
1868 bl. 184, W. n». 3012. — Toepassing van art. 32 al. 2: Eb.
Amsterdam 23 Mrt. 1883, vern. door Hof Amsterdam 29 .Tnni
1883, E. Bijbl. 1884, B bl. 53 en 57.

Door het doel der vereffening wordt de bevoegdheid van
den vereffenaar bepaald. Verhouding tot derden: de onbe-
voegdheid van den vereffenaar kan aan derden worden tegen-
geworpen, als zij haar gekend hebben of hadden kunnen
kennen. Naar de noodzakelijkheid der handeling voor de ver-
effening behoeven zij geen onderzoek in te stellen.

Anders Eb. Amsterdam 6 Nov. 1885, l\\ v. .T. 1886 n«. 14*.

Bevoegdheid van twee of meer vereffenaars. Kunnen zij ieder
afzonderlijk of alleen gezamenlijk handelen? Art. 1674 B. W.

Eb. Dordrecht 28 .Tuni 1882, E. Bijbl. 1884 B bl. 59: alleen
gezamenlijk; Eb. Arnhem 9 .lan. 1902, W. n\'. 7763: in rechte
optreden alleen gezamenlijk. — II. E 26 Nov 1857, AV. n°.

. 1910; Hof den Haag 4 Mrt. 1883, E. Bijbl., t. a. p. (vern. voor-
meld vonnis v. d. Eb. to Dordrecht): ieder .afzonderlijk.

Betrekking tusschen de vennooten en den vereffenaar;
kunnen do vennooten de bevoegdheid van den vereffenaar
beperken en kunnen zij hem ontslaan? In het bijzonder als
hij door de rechtbank benoemd is? A^erg. art. 1673 B. W.

Eb.\' Amsterdam 13 Mei 1887, P. v. ,1. 1887 n\'. 29*: do bij
hot contract aangewezen vereffenaar kan door do vennooten
wegens gegronde redenen worden ontslagen. —
AVeukkk, Prft.
bl. 135
v., 142, 143 v.

De vorcffenaars treden in rechte op en moeten in rechte
geroepen worden onder den naam van de firma; art. 32 K.
Toevoeging van do woorden „in liquidatie" cn dagvaarding
namens of van de vereffenaars met vermelding hunner hoe-
danigheid is niet ongeoorloofd te achten.

ge.. SOL.

Se.xn C

A, ec. ^ey.

-ocr page 316-

140

Dagvaarding namens en van de firma juist geoordeeld door Hof
Ni. Holland 28 Juni 1849 en 12 Nov. 1868, M. v. H. 1868 bl.
150 en 219; Hof den Bosch 26 Mei 1891, W. n». 6129; Kgt. n». 4
Amsterdam 31 Mrt. 1896, W. n". 6823; van
de firma in liqui-
datie
(niet van de vereffenaars) door Rb. Amsterdam 3 Juli 1877,
E. B. 1878 A bl. 200; Rb. Haarlem 6 Sept. 1881, W. n\\ 474K);
toegelaten door Hof Nd. Holland 12 Nov. 1868, t. a. p.; — ten
name
der vereffenaars in hunne hoedanigheid gevorderd door Rb.
Amsterdam 13 Tebr. 1868 en 19 Mei 1893, INI. v. H. 1868 bl.
149 en 1893 bl. 248. — Zie ook Rb. Amsterdam 9 Oct. 1889,
P.
v. J. 1891 n,°. 16.

Wettelijke bepalingen omtrent de vereffening: artt. 33 en 34.

De vereffenaars zijn rekening en verantwoording schuldig
aan de vennooten of medevennooten.

Anders: ]lb. Amsterdam 10 Apr. 1903, AV. n». 7996 (er kan
slechts scheiding en deeling worden gevorderd).

Gedurende de vereffening, en ook na afloop daarvan, kan
ieder vennoot, met voorbijgang van de vereffenaars of ge-
wezen vereffenaars, persoonlijk worden aangesproken, krach-
tens zijne hoofdelijke aansprakelijkheid.

H. R. 26 Oct. 1849, W. n®. 1068; — Rb. Amsterdam 3 Juli
1894, P. v. J. 1894 n". 103.\'^ Anders ten onrechte Rb. Amster-
dam 13 Mei 1904, W. n". 8165.

Vereffening heeft niet plaats als in het vennootschapscon-
tract iets anders is bepaald of de vennooten iets anders over-
eenkomen.

V e n n o o t s c h a p s g o e d e r e n r e c h t.

Kist, dl. 3, 2ile dr., bl. Kkt v., 201 v., 274 v. — Praeadviezen
van
Hinost en Loder, b. a. — J. C. de ]\\lare/-Oyenh, in Themis
1881, bl. 479 vlg. — P. R.
Peitii, in Thomis 1881, bl. 342 vlg. -
J. A. Levy, het rechtskarakter der firma, 1881. — Hingst, het
rechtskarakter der vennootschap onder firma in haar faillissement,
Nw. Bijdr. 1882 en 1883. —
Mqlengraaff, het faillissement
van de vennootschap onder firma, in Rgl. Mag. 1884, bl. 16 vlg. —
S. J. Fockema Andreae, de gezamerjde hand naar do Oud-Neder-
landsche rechten, in Versl. en IMed. der Kon. Akademie van
AV^etensch., Afd. l.ottork. 3de reeks, 4de deel, 1887, bl. 15 v. —
P.
van Bemmelen, regtsgemeenschap, in Rochtsgel. opstellen,
dl. 1 bl!\' 253. —
H. .f. Koenen, beschouwingen*over rechtsge-
meenschap, Prft. 1891. — E. J.
Bekker, Zweckvermögen insb.

^\'Cßjlcp.

^ * c?»? y.

S

-ocr page 317-

.ùcL/tJ^

Peculium, Handelsvermögen und Actiengesellschaften, in Zft. f.
d. ges. Hr., dl.
4, bl. 499 v. — Labakd, Beiträge zur Dogmatik
der Handelsgesellschaften, in Zft. f. d. ges. Hr., dl.
30, bl. 469 v. ;
dl. 31, bl. 1 v. — K. Adlek, zur Entwicklungslehre und Dogmatik
des Q-esellschaftsrechts,
1895. — G-ierke, Handelsgesellschafts-
recht und bürgerliches Hecht, in Archiv f. bürg. Eecht, dl.
19. —
M. Mongin, étude sur la situation juridique des sociétés dénuées
de personnalité, in Eevue crit. de lég. et de jur.
1890, bl. 697 v.—
L. GrTJÉRiN, la société en nom collectif est-elle une personne
morale, aldaar
1902, bl. 245 en 308. ^ B-y, ^^

Verschillende opvattingen: 1". het venuootscliapsvermogen
behoort aan de vennootschap als rechtspersoon, zie boven
bl. 117; 2°. de verschillende bestanddeelen van het vennoot;
schapsvermogen behooren aan de vennooten in gewone mede-
eigendom ; jegens elkander door de overeenkomst van vennoot-
schap beperkt in het beschikkingsrecht over hun aandeel in
die goederen, zijn zij daarin vrij tegenover derden ; 3", het
vennootschapsvermogen is het door de vennootschapsverhou-
ding beheerschte gemeenschappelijke eigendom der[vennooten.
Dezen hebben in dit vermógen en in de bestanddeelen daarvan
niet vrij beschikbare maar door de vennootscliapsverhouding
gebonden aandeelen. Over de afzonderlijke[bestanddeelen van
het vermogen kan alleen door de vennooten, die niet van
het beheer zijn uitgesloten, voor vennootschapsdocleinden
worden beschikt, art. 1G77 B. W.}jOver zijn aandeel in het
vermogen kan een vennoot, alleen beschikken overeenkomstig
art. 1678 B. W. Zoolang de vennootschap bestaat kan schei-
ding en deeling niet worden gevorderd.

a/ e ^

Gezamondehandsche gemeenschap, Qesammteigenthum, gebun-
denes ]\\liteigenthum, boedelgemeonschap. Zio daax-over ook
Stobbe,
Handb. dos dt. Privutrechts, § 50 v. — E. .Iokrges, zur Lehre
vom JSliteigenthum xmd der gesammten Hand nach dt. Eeichs-
recht, in Zft. f. d. ges. ILmdolsr., dl. 49, bl. 140 v.; dl. 51, bl. 47 v. —
Land, A\'^erklaring v. h. Burg. Wotb., dl. 1, bl. 537 v. — Schw.
Obl. E. artt. 569, 574, 582. — Dt. Bürg. Gb. §§ 719,725, 731—735.

De laatste opvattuig is voor ons recht als de juiste te aanvaar-
den. Gevolgen: de vennooten kunnen slechts vorderen gedurende
het bestaan der vennootschap hun winstaandeel, na ontbin-

-ocr page 318-

142

ding der vennp. hun aandeel in het saldo, na betaling der
vennootschapsschulden overblijvende. Het ^recht van de parti-
culiere schuldeischers der vennooten wordt hierdoor bepaald ;
zij kunnen alleen beslag leggen op het winstaandeel van hun
schuldenaar, op het hem eventueel na vereffening toekomende,
en op hetgeen hij uit anderen hoofde te vorderen heeft.

Costumen van Antwerpen van 1582, tit. 52, artt. 5 en 6, —
Babels, Verzameling van Advijzen over den Koophandel en Zee-
vaart, nos. 62 en 86. — Eb. Amsterdam 8 Nov. 1878, P. v. J.
1879 n". 25*; 10 Mei 1900, W. n°. 7479. -{P.
Vandeekotte,
droits des créanciers d\'une société sur les biens sociaux, in Ann.
de dr comm. 1898, bl. 437. — Zie ook Eb. Amsterdam 23 Juni
. 1885, P.
v. J. 1885 n°. 38*.

Inschulden van de vennootschap kunnen alleen worden
opgevorderd door de beheerende vennooten in naam der ven-
nootschap ; in eigen naam kan geen der vennooten vorderen,
ook niet voor een aandeel.

/

Eb. Amsterdam 8 Nov. 1895, M. v. H. 1896 bl. 114.

Schuldvergelijking. — De schuldenaar der vennootschap kan
niet in vergelijking brengen eene vordering op een der ven-
nooten in privé, noch de vennoot-schuldenaar in privé een
inschuld der vennootschap, noch de vennootschap aange-
sproken wordende een inschuld van een der vennooten in
privé. Wèl kan in vergelijking brengen de vennoot, als
hoofdelijk schuldenaar aangesproken, een vordering van de
vennootschap alsook een vordering hem in privé toekomende,
evenzoo de schuldenaar van den vennoot in privé eene vor-
dering op de vennootschap.

Laband, t. a. p., dl. 31, bl. 11 v. — Conbades, die Kompen-
sation von Schulden einer off Handelsges. mit Privatfordernngen
eines Gesellschafters, in Zft. f. d. ges. Hr., dl.
43, bl. 52. —
Staub, Komm. 7\'^o dr., Exkurs zu § 129.

Ontbinding. — Na ontbinding der vennootschap, — óók
in geval van ontbinding ten gevolge van het faillissement
van een of meer of van alle vennooten —, moet vereffening,
d. w. z. verzilvering van het vennootschapsvermogen, althans
voor zoovér noodig, en voldoening daaruit van\'de vennoot-
schapsschulden plaats hebben. De schuldeischers der vennoot-

mÊÊÈÊÊÊÊÊÊ

S^^SÎi MU;

■t

l:

tivt,-».^ \'Vvl«^, n/T^ a/i-t^l*^ ift^v /, u/ <Pt/v6.

-ocr page 319-

495

fii
i,

l\'i I

-j^^oJl^ -Z^t^.

schap zijn niet bevoorrecht op de baten der vennootschap, ,

maar de vennootschapsgemeenschap vormt een van de privé- o^oa^x^s)^^

vermogens der vennooten afgescheiden vermogen waarvan Aa^ tfr.o.^\':^

alleen het saldo, na vereffening overblijvende, mag worden otr^

verdeeld. juu^ ^trrrm^rAfii^

u

„Bij de venn. o. f. bestaat een vennootschappelijk vermogen, ^^^

dat een zelfstandigen en afgezonderden waarborg vormt voor de
vennootschappelijke schuldeischers": H. E. 28 Juni 1889, AV. n".
5735, vern. Hof den Bosch 5 Eebr. 1889, W. n". 5679, bev. Eb.
Maastricht 3 Mei 1888, W. n». 5595./"

Thoplong, du contrat de société, dl. 2, n". 865. — Fkémert,
études de dr. comm., bl. 32 ; — Lton-Caen en Eenatjlt , ti-aité,
dl.
2, n°. 109. — Laband, t. a. p., dl. 31, bl. 6 v. — Dt. Kon.
Ord. §§
209, 212. — Pollock, a digest of the law of partner-
ship, 4cle dr. n".
76; — Bankr. Act 1883, s. 40 subs. 3.

J. J. C. Eschauziee, het faillissement van een lid van eene
gemeenschap, Prft. 1905. — Zie voorts voor de literatuur bl. 140
hierboven en voor de jurisprudentie § 83 B 4°.

In België en Frankrijk wordt de leer der rechtspersoonlijkheid
algemeen aangenomen. Belgische wet van 18 Mei 1873, art.
2: „Chacune d\'elles (société en nom collectif, en comman-
dite simple, anonyme, en commandite par actions, coopé-
rative) constitue une individualité juridique distincte de celle
des associés". Evenzoo Cod. di comm. ital. art. 77 en het
Schotscbe recht, Partnership act 1890, sect. 4 subs. 2: „In
Scotland a firm is a legal person distinct from the partners
of whom it is composed".

E. Naamlooze vennootschap.

Maatschappelijke beteekenis der naamlooze vennootschap.
Private en \'public companies, one rnan companies en syndicaten.

Geschiedenis.

Goldscumidt, Universalgesch. d. Hr., bl. 290 v. — W. Ende-
mann,
Studien i. d. roman.-kanon. Wirthsch. u. Eechtslehre, dl. 1,
bl. 431, dio Montes u. dio grossen Banken. — LmiAtANN, dio ge-
schichlicho Entwicklung dos Aktienrechts bis zum Code do connn.,
1895; — das Eecht der Aktiongosollschaften, 1898, §§ 2—7. —
ScimoLLEB, geschichtliche Entwickelung der Unternehmung, in
Jahrb. f. Gosotzg., Jg.
15, bl. 635, 963; Jg. 17, bl. 359, 959 —
II. sieveking, Qonuosor Finanzwesen. I. Gonuosor Finauzwesou

-ocr page 320-

144

vom 12. bis 14. Jahrh. 1898. II. Die casa di S. Giorgio, 1899. —
J. A. t. d. Chus, Geschiedenis der stichting van de Vereenigde
Oost-Ind. Compagnie, 2de dr,
1857. — V. Eing, Asiatische Hand-
lungskompagnien Eriedrichs des Grossen,
1890. — Pauliat, poli-
tique coloniale sous l\'ancien régime,
1887.

Een uil verschillende bijdragen bijeengebracht kapitaal werd
in Italië
mons, monte, massa, maona geheeten; de aandeelen
in dit kapitaal heeten
loca, luoghi, partes. Vandaar montes
pietatis
(banken van leening). Tot de montes behooren ook de
openbare leeningen (obligatie-leeningen), tot betaling van welker
rente en aflossing vaak bepaalde staatsinkomsten werden aan-
gewezen of afgestaan, vandaar de naam
comperae (koop scil.
van zekere inkomsten of rente) voor deze
montes. De gezamen-
lijke houders der aandeelen
{bca comperarum) werden als societas
comperarum,
ook zonder meer als montes, aangeduid. Montes
komen reeds in de 12de en 13<^e eeuw voor. Georganiseerd op
de wijze van een naamlooze vennootschap was de in 1407
opgerichte Bank van St. George te Genua (il monte of la
società delle compere e de\' banchi di S. Giorgio), eene ver-
eeniging der verschillende groepen van schuldeischers (com-
parae) der stad Genua, aan wie bepaalde staatsinkomsten
waren afgestaan. Zij treedt ook op als girobank. Oorspronke-
lijk waren er 47G.706 aandeelen
{loca) van 100 lire.

Ontwikkeling der hedendaagsche naaml. venn. uit de han-
delscompagnieën der 17<lo en 18de eeuw. Reeds in de tweede
helft der 16^« eeuw vond men hier te lande vele compagnieën
voor de koopvaardij, met name op Oost-Indië. Deze compag-
nieën waren vereenigingen (lmndelw^e^voor--g«ni«on«^eke-
ning) van eenige bewindhebbers (onderwinders of principale
reeders [beheerende vennooten] ) en een aantal niet genoemde
participanten (fauteurs, beminnaars yan \'slands welvaren of
medestanders). De Compagnie •op-(of: van) Verre (de oude
Compagnie) in 1594 de eerste compagnie voor de vaart op
Indië. De bestaande compagnieën voor do koopvaardij op
Oost-Indië worden bij octrooi van 20 Maart 1602 vereenigd
tot de >ï©4^kmkcli<^-Oost-Indische-Compagnie. Deze Com-
pagnie, waarin alle ingezetenen tot deelneming werden toe-

Cei/i^\'yt^iy^jL.^^oJia-,

-ocr page 321-

»

■ r

J -

t

I

ƒ fjjttru^

? ^
Il

m4

Ifs

\\

Ji".

:i i

\'fi

gelaten, is eene „vereeninge" (vereeniging) van in kameren
vereenigde participanten (aandeelhouders) en het voorbeeld
voor latere soortgelijke vereenigingen, hier en in andere landen.
De West-Indische Compagnie opgericht in 1621, gereor-
ganiseerd in 1674. In de octrooien van 1602 en 1621 worden
een vooruit bepaald vast kapitaal en gelijke aandeelen niet
genoemd. In de Oost-Ind. Comp, werd ongeveer ƒ6.500.000
ingelegd; in de West-Ind. Comp, ruim ƒ7.100.000, Kameren
van bewindhebbers, hoofdparticipanten en participanten, Aan-
deelbewijzen worden niet genoemd.[Uitdeelinge.

Zie ook het concept-octrooi van eene West-Ind. Comp, van
W.
wsselincx (1619) bij a\'an Rees, Geschiedenis der Staathuis-
houdkunde in Nederland, dl. 2, bl. 384, en van een Compagnie
van Asseunmtie (1629) bij E.
Luzac, Hollands Rijkdom, dl. 3,
bijl. S.
(P. .1. Blok, het plan tot oprichting eener Compagnie
van Asseurantie, in Nijhoff\'s Bijdr. 19(X), bl. 1 v ; Bijdr. en
Meded. v. h. llist. Gen. te Utrecht 1900, bl. 1 v.). In dit laatste
ontwerp wordt uitdrukkelijk uitgesproken, dat noch de bewind-
hebbers noch de participanten in huii privé verbonden zullen
wezen, on dat op de .aandeelen dor participanten beslag niet kan
worden gelogd.

Voor aandeel, eerst pacrt of partije genaamd, komt weldra
bet woord
aktie (1606: CoLENiniANnKii, in Zft. f. d. ges, Hr.,
\'11. 50,
bl. 383) in gebruik.

In „het Groot Tafereel der Dwaasheid", 1720 (Vissering, in
„de Gids" van 1856, bl. 643 v.), en in de „Verzameling van allo
de Projecten en conditiën van de Compagnien van assurantie"
enz., 2 dl. 1722, zijn do conditiën (statuten) opgenomen van
een aanüil in dat jaar opgerichte of ontworpen compagnieën
of maatschappijen van connnercie, negocie, navigatie, assu-
rantie, enz. Ken vast kapitaal of fonds en gelijke
aktiën,
waarop P/^ of meer to storten. Participanten of aktionisten
of geïnteresseerden, lioofdparticipanten, directeurs en commis-
sarissen. Recepissen; aktie-brieven, brieven of akten van aktie
vatbaar voor endorsement. Uitdeelinge, die soms wordt be-
paald op een minimum van 3®/o, 4°/o of 0®/„. In verscheidene
conditiën wordt uitdrukkelijk gezegd, dat niemand tot meer
is gehouden dan de ingeteekende som. Vergaderingen van al

10

t>-

t>-

"fdUnXKtt,^.

-ocr page 322-

146

! \'

t H:

de geïnteresseerden of van de hoofdparticipanten tot aanhoo-
ring der jaarlijksche rekening als anderszins.

Drie contracten van assurantie-societeiten of compagnieën
van
1771, 1772 en 1776 bij le Moine de l\'Espine en le
Long
, de Koophandel van Amsterdam (1780), dl 1, bl. 622 v.
Een vast fonds of capitaal verdeeld in gelijke
portiën, aktiën
of aandeelen. Geïntresseerden, intressanten, leden of eigenaars
der aktiën of aandeelen (niet verder aansprakelijk dan voor
het bedrag der aktie), directeuren, commissarissen.
Aktiën of
aandeelen in den zin van aandeelbewijzen; akten tot bewijs van
aandeel.
Uitdeeling. Liet contract van 1776 kent eene generale
vergadering der Compagnie en bij ieder aandeel een coupon
in blanco om de uitdeeling te ontvangen (ieder jaar wordt
een nieuwe coupon verstrekt voor de volgende uitdeeling).
Anders dan in
1720 werden deze compagnieën opgericht
buiten tusschenkomst der overheid.

^ • Eigenaardige ontwikkeling in Engeland. De South-Sea-Bubble

lei^t tot (Je Bubble-Act van ifiü; Het oprichten van vereeni-
gingen zonder hoofdelijke aansprakelijkheid der leden en met
overdraagbare aandeelen verboden. Intrekking dezer wet in 1825.
Beperkte aansprakelijkheid alleen te verkrijgen door verhefTing
tot corporatie bij parlementsakte of ö»k,-8ed«rt-4887] bij koninkl.
charter of^bij
letters patent. Wetten van 1841<; solidaire aansprake-
lijkheid en verbod van aandeelen aan toonder. De Limited Liabi-
lity Act 1855 veroorlooft de inschrijving van
companies met be-
perkte aansprakelijkheid. Nieuwe regeling door do Joint Stock
Companies Acts van 1856 en 1857 en de Joint Stock Banking
Companies Act van 1857. Eene wet van 1858 laat ook
joint stock
hanks
met beperkte aansprakelijkheid toe. Companies Act van
1862; zij onderscheidt: „unlimited companies", „companieslimited
by guarantee" en „companies limited by shares" (onze naamlooze
vennootschappen). De Companies Act van 1867 vergunt het uit-
geven van toonderaandeelen (share warrants to bearer). Belang-
rijke wijzigingswetten van 181X)-e»-lOOO^t /^a^-
Lit era tu n r:

Engeland. W. AV. Cook, the public phases of corporations,
1891. — H. l^nuiNO, the law and practice of Joint-Stock and
other^ Companies, 5de dr. 1889. — N. LiNnLKT, a treatise on the
law of Companies, 6\'le dr. door
AV. B. Linuley, 2 dl. 1902. —
H.
y Buckley . tlie law and practice under the Companies^Act^ A^eip,

II - ! i

/(^Crrit-tCt^cto.l\'CcrriJ

mÊÈÊ

Jv^ ^ //Xö , Zeig. . j^//.

\\

/

\'jrr

ß, Q

-ocr page 323-

147

rn

W dr. door A. C.-eiAggey, 1003; — G. P. Emekt, a treatise
on company law,
1901. — W. F. Hamilton, a manual of com-
pany law,
2d O dr. 1903^. — F. Gore Browne en "W. Jordan, a
handy-book on the formation etc. of .Joint Stock Companies, 2\'i^
4ft-, 1902\'. — F. B. Palmer , company law ; a practical handbook,
Ido dr. lOO^r— TV. W. Cook,

a treatise on the law of corporations
having a capital stock, 5<Je dr.f 3 dl. 1903. — F. A.
t. Nierop,
de vennootschap met beperkte aansprakelijkheid volgens het Engel-
sche recht, Prft. 1866. — L. A. ^K
olff, eenige opmerkingen
over naamlooze vennootschappen m Engeland, Prft. 1891. —
Over „private Companies": F.
B. Palmer, jirivate companies
and syndicates,
17do dr. 1902^; — Annales de dr. comm. 1899,
bl. 256. — Zie voorts h. b., bl. 113 en 121.

DuitscUand. — ADHgb. Bk. 2, tit. 3, artt. 207—248, herzien
bij wetten van
11 Juni 1870 en 18 Jidi 1884; thans Hgb. Bk. 2,
Hfdst. 3, §§ 178—310. — Eenaud, das Eecht der Aktiengesell-
schaften, 2de dr.
1875. — K. Lehmann, das Eecht der Aktien-
gesellschaften ,
2 dl., 1898/1904. — F. M. Bing, la société anonyme
en droit allemand,
1892. — Kommentaren van A. Pinner, 1899;

E.[en FJEsser, |ida-dr.-189^; H. «B-iy ivetssner\'f.sa«^ 1:000. drcr /^^fntA,

Frankrijk. — Laatste regeling, wet van 24 Juli 1867, gew.bij ^fi-
wetten van 1 Aug. 1893 en 9 Juli 1902. — Kommentaren der
wet v.
1867 van L. Tripier, 2 dl, 2de dr. 1876; Pont, 2 dl.,
2de dr. 1884. — Goirand, traité des sociétés par actions, 3 dl.
1897/1901. — Mioiiot, Code annoté des sociétés commerciales
anonymes,
1884. — H. E. Oving, iets over vennootschappen van
koophandel in Frankrijk, Prft.
1895. — Zie voorts bl. 121.

België. — "Wet van 18 ]\\fei 1873. gew. bij do wet van 22 INlei
1886. — A. Siyille, traité des sociétés anonymes belges régies
par le code d. comm.,
2 dl. 1898. — Zie voorts bl. 121.

Oostenrijk. — AHHgb. — Aktienregulativ van 20 Soj)t. 1899
(Zft f. d. ges. Hr., dl. 49, bl. 308; dl. 50, bl. 111). — W
Lan-
dauer
, das oesterreichischo Aktienrecht, 1900.

Zweden. — Wet^ van 2

î

Kf

>, in MuimtHuhi! f. Aktiem*. u. Bankwenen 1896,

dl. 3, bl. 1( — Annuaire
de législation étrangère,
jZ/jo année, 1886, bl. 591 v. h^ t^.

F. M. Bing, lu société anonyme on droit italien, 1887.

f
u>

^ Sr-,

r

(

\'■Sf

i/dc.

(P\'^inj ijio

s- !

k ■ ;

r< ; \'

1

i

CX7

y i. •

Ontwerp van den Minister Jolles, 14 Nov. 1871 (M. v. H.

I

-ocr page 324-

148

1872 bl. 178 v.). Voorloopig Verslag 1 Juni 1872. — Ontwerp
der Staatscommissie tot herziening v. h. "Wetb. v. Kooph.,
1890
(zie boven bl. 20). — Hand. Nederl. Jur. Ver., jg. 1872: prae-
adviezen
v. M. Mees en C. A. Cosman, dl. 1, bl. 60; debat,
dl.
2, bl. 71. — T. M. C. Asser, de naamlooze vennootschap,
1879. — J. A. Levt, actiënrecht, 1884. — A. Engel, naamlooze
vennootschappen, Prft.
1898. — Weekbl. v. Privr. Not. en Eeg.
v. 28 Juni 1902, n". 1696, bijblad: praeadviezen van J. A. Levy
en L. E. Visser.
Naam. Rechtskarakter.

Naam, ontleend aan het voorwerp der handelsonderneming,
d. w. z. waaruit blijkt welke de handelsonderneming is:
Dum, W. v. K., dl. 1, bl. 227, n«. 23.

Alleen voor /tande/sondernerningen, zie art. 14 j". art. 36
W.
v. K. Voorduin, t. a. p., bl 206 v., 223, 226 v. (aant.
15, 20, 22 en 23). De vereeniging met een in aandeelen
verdeeld kapitaal voor eene burgerlijke onderneming valt onder
de wet van 1855.

Voorbeelden bij Déking Dura, handhaving der rechten van
obligatiehouders, Prft. 1886, bl. 69 vlg. I

Naamlooze vennootschappen voor eene burgerlijke onderneming
zijn in geen geval als kooplieden te beschouwen: H. E. 7 Eebr.
1889, W. n". 5692 (HolL Belgische Bouwgrond Mij.); Hof Am-
sterdam 5 Febr. 1896, W. n". 6814 (Dagbladonderneming „de
Amsterdammer"); Eb. Utrecht 18 Apr. 1900, W. n". 7455 —
Zie voorts hierboven bl. 52 v.; Eb. Zutfen 6 Juni 1878, AV. n".
4268, bev. Hof Arnhem 22 Jan. 1879, AV. n". 4364. — Anders
Hof Amsterdam 12 Sept. 1884, AV. n®. 5112 (Parkschouwburg).

U.HeLsT.\' 3, di. bl, 2tlr. — Diei\'UUIs, dl. 1, 2<ledr. bl. 71. —

J. j amtgvnmr ,\'n w. Ti" .liiWfr- — Naamloozc vennootschappen,
in \\V. n". 5839, 5840, 5841 en 5860; zie ook n». 5843. —
J.van
Eaalte, de rechtstoestand der burgerlijke aandeelen-maalschappij,
Prft. 1891. —
h. e". Oving, Prft. bl. v. — Cn. ïhors, be-
perkte aansprakelijkheid bij burgerlijke ondernemingen, Prft. 1900.
— Asser-IjImiiuro, dl. 3, bl. 491.

De Borgtochtenwet van 14 .luli 1898, S. n». 180, erkent
nml. venn. tot borgstelling voor ambtenaren. ^
Definitie: de naamlooze vennootschap is eene vereeniging tot
uitoefening van een handelsbedrijf, met
cqu\'bepaald door de
leden bijeen" te brengen in aandeelen verdeeld kapitaal, en

-foijin.

CiS U\'.

t

cty, i

XZ^ ^cJi^oertx^ Cyt , T2. fliA3

-ocr page 325-

1/

: .Ai"-.. t^o^ J^v

met uitsluiting vau persoonlijke aansprakelijkheid der leden
voor hetgeen in naam der vereeniging wordt verricht.

A. Een bepaald door de leden bijeen te brengen in aktiën
of aandeelen verdeeld kapitaal.

Door het bepaalde kapitaal onderscheidt de naaml. venn.
zich van de coöperatieve vereeniging. Art. 50 K.: ten minste
een vijfde moet geplaatst zijn bij de oprichting.

Het kapitaal wel te onderscheiden van het vermogen
der vennootschap. Het
kapitaal is een rekengrootheid, de
maatstaf voor hetgeen de vennooten moeten bijeenbrengen,
voor de berekening van winst en verlies, en voor de verdeeling
van het saldo na vereffening; het
vcimnogen datgene wat wer-
kelijk voorhanden is.

Leden, vennooten zijn zij die tot het kapitaal bijdra-
gen , daarin deelnemen, een aandeel in het kapitaal houden
(aandeelhouders): ru^. h^ .

Het kenmerk van hot lidmaat- of aandeelhouderBchap ia niot
gelegen in het stemrecht of het recht op medebestuur (aandeel-
houders zonder stemrecht, niet-aandeelhouders met stemrecht),
noch in hot deelen in de winsten (ook niot-vennooten kunnen in
de winst deelen: [jnkomst-obligatiën), noch in het deelen in het
saldo na vereffening; wM heeft de a.andeolhouder als zoodanig
deze bevoegdheden, tenzij do statuten aiulers bepalen.

Do aandeelhouders zijn niet schuldeischors der vennoot-
schap, evenmin mede-eigenaars van het vennootschai)sver-
mogen. Zij zijn gezamenlijk eigenaar! van het vermogen der
vennootschap, gelijk zij gezamenlijk de vennootschap uit-
maken. Zio boven bl. 110.

Oprichtcrsaandeelen, winstaandeclen, paris dc fondalcur,
parts bénéjiciaires,
zijn niet aandeelen, geven niet lidmaat-
schapsrecht, maar alleen de daaraan uitdrukkelijk toegekende
rechtenr Daarentegen, zijn actions do jouissance (Genusscheine),
welke worden uitgegeven voor geamortiseerde aandeelen,
werkelijke aandeelen.

^ A. W\'aul, les parts do fondateur, lSi)7. — E. liKCOiiTuniKR,

\' traité des part« de fondatour,

. • {KA-dUJU^i ZAi

\\ H

Mazah, les parts de fon-
dateur,. th. 15)01. — ,1.
Moukl, los actions do jouissance dansles

sociétés par actions, th. l\'aris, 11X)3.— V. Klempkuku, die recht-

-ocr page 326-

A.J.LEyï\'OOK

NOTARIS

^VüaHT

5

"rv
O ^

Vugh.t 15 Pebraari 1912.

\' ( •

■ r;; V

• \'\' \' Aan

den ??eledelhooggeleerden Heer
Mr.W.L.P.A.Molengraaff
Hoogleeraar
Utrecht.

ffeledelhooggeleerde Heer.Toen ik,het is nu veel jaren geleden,les gaf voor het nota-
risexamen bediende ik
my daarby ook van uw leiddraad by de beoefening van het Neder-
landsche Handelsrecht.Meermalen gebeurde bet my dat ik er de oplossing in zoekend
van een vraag die ik my stelde wel de kwestie er vond aangeroerd maar niet de beslis-
sing; een kennis van ff.y,student aan de Universiteit zeide my toen dat het werk meer
speciaal diensten bewees aan hen die uw colleges volgden;ik geloof dat gaarne maar
niet ieder die het tör hand nssct is daartoe in de gelegenheid.Thans by eene kwestie
die zich in myn praktyk voordoet de oplossing in uw leiddraad zoekend kom ik er we-
der niet verder mede.Ik besloot daarom my tot ü te wenden om voorlichting,ik voeg er
echter terstond het verzoek aan toe om,mocht ü om welke reden dan ook van oordeel T;e-
zen dat het niet op uw weg ligt dergelyke vragen van aan ö geheel onbekende personen
te beantwoorden,dit schryven als niet geschied te beschouwen.Het geval is als volgt:
in het ontwerp der statuten eener Naamlooze Vennootschap is bepaald dat de buitenge-
wone algemeene vergadering de bevoegdheid heeft om te beslissen dat het voorzorg-
fonds geheel of ten deele zal strekken tot geheele of gedeeltelyke aflossing van het
maatschappelyk kapitaal.Deze terugbetaling zal gelykelyk over al de geplaatste aan-
deelen en in verhouding tot de daarop gestorte bedragen,moeten plaats hebben.Wanneer
de aandeelen geheel zullen zyn
iïiétéü terugbetaald met het bedrag van hun nominale

en gestorte waarde,worden zy premieaandeelenCactions de .iouissanoe)zouder waardever-

f ,,
melding,dezelfde rechten,verplichtingen en voordeden behoudende als voor de terug-
betaling. Het Departement van Justitie verlangt algeheele wyziging van dit beding;het
heeft ten gevolge dit alle aandeelen worden vervangen door premie-aandeelen en dat
zou zyn eene naamlooze vennootschap zonder aandeelen,wat onbestaanbaar is.Ik had te

\' - V-t

■ r < /-\'-v .vv

-ocr page 327-

voren reeds aan belanghebbende te kennen gegeven dat ik aanmerking op de bepaling
vreesdejrde rechtsgeleerde raadsman van hen,een Advocaat te Brussel, meent echter nu
nog dat de bepaling niet in stryd is met de Nederlandsche wet.Hy bazeert er zich
vooral op dat het voorzorgfonds uit de winsten wordt gevormd.In de in myn bezit zyn-
de werken vind ik over dit onderwerp niets dan alleen in uw leiddraad,eerste stuk
uitgave 1889 op bl.91 waar ik/aen naam"Actions de .iouissance^maar niets wat my ver-
der op de hoogte brengt.Nu is myn beleefde vraag aan 0:zyn actions de jouissance vol-
gens onze wetgeving geoorloofd en zoo ,1a,in welken vorm is die zaak te regelen?!) by
voorbaat oprecht dankzeggend voor de eventueel te nemen moeite,teeken ik
Hoogachf\'tend

■ O

; > ..... ■•do "

r

- V

i ; V : ■ ■" i.!

C c

.5-

\'ir \'

-ocr page 328-

150

liche Natur der Genusscheine, Prft. Halle 1898. — R. Feuin JAzn.,
oprichtersaandeelen bij naaml. vennootschappen, Prft. 1892.

Verschillende beteekenissen van aktie of aandeel (Renaud,
2de dr. § 7, bl. 89 v.):

1°. kapitaalsdeel, een ideëel deel van het kapitaal. De
aandeelen, waarin het kapitaal verdeeld is, kunnen van ver-
schillende grootte zijn; gewoonlijk gelijke deelen, alsdan aan-
deel : het minst bedrag van deelneming vereischt om vennoot
te worden. L
evy, actiënrecht, bl, 25: de eenheid van kapi-
taalsverdeeling. — Een minstbedrag is niet voorgeschreven.

Verdeeling der aandeelen in onderaandeelen komt voor.

2°. Lidmaatschap, het geheel der uit de deelneming
voortvloeiende rechten en verplichtingen: het recht van ven-
noot, dat alleen verkregen wordt door in het kapitaal deel
te nemen. L
evy, t. a. p., bl. 26: rechtsgevolg der deelneming.

Het lidmaatschap is niet persoonlijk; het kan onder de
levenden en bij doode vrijelijk worden overgedragen, tenzij
de statuten de vrijheid tot overdracht regelen of beperken.
Het behoort tot de roerende zaken door wetsbepaling, art.
567 B. W.

3°. Aandeel bewijs, oorkonde over de deelneming in het
kapitaal en daarmede over het lidmaatschap. Het uitgeven
van aandeelbewijzen is geen vereischte. Soms wordt één bewijs
voor meerdere aandeelen gegeven.

Zij zijn op naam of in blanco, art. 40 W. v. K. Bij de
laatste is het lidmaatschap verbonden aan den eigendom van
de oorkonde. De eigenaar, niet de houder, is vennoot, maar
het houden van het aandeelbewijs legitimeert tot het uit-
oefenen van de rechten des eigenaars (art. 590 B. W.). De
algemeene regels over toonderpapier zijn toepasselijk.

Art. 41. Toonderaandeelen kunnen niet worden uitgegeven,
zoolang het bedrag daarvan niet in de kas der vennootschap
is gestort.

Kb. Amsterdam 30 .hmi 18G5, M. v. 11. 1805 bl. 231: do nit-
gifte van blanco-niet-volgestorto aandeelen is niot nietig, maar
de leden der directie zijn persoonlijk voor do geheele storting
aansprakelijk, indien de houders der blanco-aandeolen daartoe in
gebreke blijven.

oCu

oCt^

-ocr page 329-

öcayai\'-\'Vro»— A-«^- ^ , . cjazy

^jUA/K,. (k^ Ar. iJfCy, ^ ^ , «v^ot. ,

ùui, -t-t-l« OurU-^t^oS

151

De levering of overdracht van aandeelen op naam regelen
artt. 669 al. 2 B. W. en 42 K.

Rb. Amsterdam 25 .Tuni 18G2, vern. Hof Nd. Holland 5 Febr.
18G3, :^r. v. II. 1863 bl. 30; — Rb. Amsterdam 9 .Tuni 18G4,
M. v. H. 1864 bl. 145, vern. Ilof Nd. Holland 29 Juni 1865,
:M. v. H. 1865 bl. 181.

Art. 42 K. is enunciatief: Rb. Amsterdam 9 Oct. 1885, P. v.
J 1885 n°. 50», en Hof Amsterdam 23 Juni 1887, AV. n". 5509.

Overdracht in hhnco van niet volgestorte aandeelen op naam
is niet geldig, als in strijd met art. 41 K. Zie Hof den Haag
11 Dec. 1899, M. v. H. 1900 bl. 1.

Verpanding van aandeelen op naam, art. 1199 B. W.

J. Gr. ]\\rEiLiNK, over verpanding, in het bijzonder van aan-
deelen op naam in eene naaml. vennootschap, Prft. 1898.

B Uitsluiting van persoonlijke aansprakelijkheid der leden
voor hetgeen in naam der vereeniging wordt verricht.

Jegens derden, die met de venn. hebben gehandeld, zijn
de individueele aandeelhouders nict aansprakelijk, ook niet
voor zoover hun aandeel niet is gestort. Zij zijn alleen tot
storting, d. i. tot voldoening hunner deelneming aan de
vennootschap, verplicht.
 a^z cu^ y/ /CT!

De gezamenlijke vennooten, do vennootschap, maakt mits-
dien een rechtspersoon uit.

11. H. 18 Jan. 1SK)1, W. n». 7553 (eene nml. venn. is een zelf-
standig subject van rechten, geheel afgescheiden van do personen
harer aandeelliouders). — Zie ook Arb. 25 Oct. I860, j\\I. v. II.
1861 bl. l()-t.

Kapitaal: capital divided into shares, joint stock [.,Htock" is
kapitaal niet in aandeelen van een vast bedrag verdeeld], capital
Hocial; deelhebber in het kapitaal: stockholder; aandeelhouder:
shareholder, actionnaire, Aktionär. .Aandeel: stock (van een wille-
keurig bedrag), share (certificate of stock, of shares [E. Sou
usteu,
der Englische Aktienschein-share certificate, in Festgabe der jur.
(lesellsch. zum Jubiläum des Dr. R. Koon, bl. 327], share war-
rant), action, .Aktie, atione (titoli delle azioni of eartelle), in
Amerika: stock; juvndeelen op nmim: acti(msnonunatives, Namen-
aktien, azioni nominative; aandeelen in bianco (toonderaandeelen):
actions an porteur, Inhaberaktien, share warrants to bearer, azioni
al portatore; volgestorte en niot-volgestorto a.: liberierto en nicht
liberierte .Aktien; preferente aandeelen: preference shares, pre-

-ocr page 330-

JUrJ ^xn-AJ^^t^ ^IfuL^Cji— -ô-c-o»-"^ 1 lAf.^ -Ö^J^ -uu^t^
fiy^ /i. tA/ti-w«
 -rl-T^-a^ , /i^-«^\'^ Xtfv^

ZV57

oM)

y-v^

-ocr page 331-

152

ferred stock, actions de priorité, Prioritätsaktien; gewone aan-
deelen: common stock, Stammaktien; actions de capital, actions
d\'apport, actions industrielles, actions gratuites ; recepissen : scrips.
Promessen, Interimsscheine; onderaan deelen : coupures of coupons
d\'actions, Âktienantheile; actions de jouissance, Genusscheine;
oprichtersaandeelen of -bewijzen ,winstaandeelen : parts de fonda-
teur , parts bénéficiaires ; talon : ticket, talon, Erneuerungsschein ;
dividendbewijs: coupon, Dividendenschein. Nummering, verdee-
ling in serieën.

J. F. Muijsken, preferente aandeelen en actions de jouissance,
Prft.
1891. — H. Decügis, les action d\'apport et les actions de
priorité,
1903. — Goldscumidt, der Lucca-Pistoja-Aktienstreit,
1859. — Meili, zur Lehre von den Prioritätsaktien, 1874. —
"W. W. Cook , a treatise on the law of stock and stockholders,
t-MIM^ dr. 1891. — Zie voorts § 4:3.

Arb. 25 Oct. 1860, M. v. 11. 1861 bl. 164 (recepissen zijn
slechts bewijzen der gedane stortingen niet [voorloopige] bewijzen
van aandeel). — Hof Amsterdam-6 Dec. 1895, W. n*. (5776; —
Rb. Utrecht 18 Sept. 1895, "W. n®. 6705; — Hof Amsterdam 16
April 1897, W. n". 7011 (deelgerechtigdheid in do winst of in do
jaarlijksche zuivere winst is deelgerechtigdheid uitsluitend in do
exploitatiewinst).

Oprichting.

C. A. J. IIaiitzfeU), over aansprakelijkheid naar geldend recht
van oprichters en commissarissen bij naaml. vennootschappen tegen-
over deelnemers, 1902.

•L F. E. Hahn, über dio aus der Zeichnung von .Vktien her-
vorgehenden Rechtsverhältnisse, 1874. —
Kuntzk, der (iesamt-
akt (in Festgabe der Jicipziger .luristenfnkultät für Müu
.eii), 1892.
— de jMukalt, do la fondation des Hociétés anonymes, 1887. —
A.
Douât, do la constitution des Hociétés par actions à capital
fixe en France et à l\'étranger, 1889. — .1.
Pkuckuou, des fondateurs
de sociétés anonymes, th. 1896. — K. .
Vhtiiuyh, do la constitution
des sociétés par actions, 1898.

Oprichters, Gründer, fondateurs, promotors. Art. 335 Sr.

T. M. C. Ahsku, de niouwo strafwet in verband met handelen
scheepvaart, in Tijdschrift voor Strafrecht, dl. 1, bl. (»1.
Zij die bij de samenstelling cn opcnbaurmaking van ecu
prospectus, houdende uitnoodiging tot deelneming in een op
te richten nml. vonnootschap, betrokken zijn, zyn verant-
woordelijk voor den inhoud (hiurvan, en plegen eeno onreciit-

MO-

. z.\'^ S-r-. /£f<rt/.

\\J

wffTt- ^JUdLuLtAM. cfa-V ^^^^ ^r«^

(^nWwi (

M

-ocr page 332-

^t\'-mrCL ójLlt^fé^ / fr**^ Atu^

ireu^ uJia^ Ui- ■t\'ftM

^erxP.

aa.

flJ

cJt^ ïTS-

/

^ j. Z y

hO/Pi\'^tPS\', Gé.

/é^rzVW : /aL A^p-^r

UAtc-é\'cflo, /i. ^ ^X,^ àC. r/^^^O c./

^^ /c,. ,

I

matige daad, indien de inhoud in strijd is met de waarheid
hetzij door het verzwijgen of verminken van ware, hetzij door
het stellen van onware feiten of omstandigheden.

Rb. Amsterdam 21 .Tan. 1903, W. n°. 7979: aanspr.akelijkheid
aangenomen van hen die in het prospectus als commissarissen
der nml. venn. werden genoemd en van hem bij wien de inschrij-
ving op.de aandeelen werd opengesteld. — Evenzoo van hen die,
in het prospectus als commissarissen genoemd, tot de verspreiding
hebben medegewerkt, leder is aansprakelijk voor de geheele schade,
met dien verstande dat als de een betaalt de anderen bevrijd
worden: Hof Arnhem 3 Febr. en 7 Dec. 19a4, W. n®». S0G7 en 8171.\'^ -

V Verschillende beteekenis van oprichters: 1". zij die de zaak ^^

op touw zetten, liet initiatief nemen; 2". zij die in persoon tAAeUfi-\'-^ \'■ ^^^^
of bij gemachtigde partij zijn bij de akte van oprichting. ^ "

Een bepaald getal deelnemers wordt voor de oprichting ^^^

niet gevorderd. Twee personen zijn voldoende. f^rV^w^tSc^

Vereischten voor de oprichting: 1". een overeenkomst
, . van oprichting bij notarieele akte, art. 38 al. 1. Van deze
-o^c/vtl. \'overeenkomst maken do „voorwaarden" of statuten (hetregle-
txA^Juny^ ment) een deel uit.

lA : Hautzkeu), over de nietigheid der naaml. venn., in Tijdschr.

f v. Priv. Not. en Fiscr., jg. 3, bl. 31 v. _ /i-

Rl» .Amsterdam G .Vpril 1!)00, W. n". 71-89. — Toestemming
(AjJUn^itl- partijen bij do overeenkomst is noodig: 11. R. 27 jMei

^^ \\V. nO. 7128; — Rb. Amsterdam 9 April 1{K)2, W. n®. 7857. /

1\'en aandeelhouder-ojiriehter kan niet, op grond dat de venn.

hare verplichtingen jegens, hem niet nakomt, ontbinding vorderen
van de overeenkomst van oprichting: Hof Amsterdam 12jlun. IIXK),
M.
v. 11. ISXX) bl. 227, cass. verw. H. R. 18 .Tan. 1901, W. n°. 7553.

ICtMio onderscheiding als do lüngelscho Companies Act maakt
tusschen het
Memoraiuiuin of Association eu de Articlrs of Asso-
ciation
kont onze wet niet. Anders O. IIv-Manh, wijziging der
akte van oprichting van naaml. venn., I\'rft. 1891.

2°. Dool noming door do oprichters in het kapitaal dor
vonnootschap voor ten minste een vijfde deel daarvan. Voor do
plaatsing dor overige aktiën moot oen, door don Koning ver-
lengbare, termijn bepaald worden, art. 5ü.

3". Koninklijke bewilliging, to verloonon op do akte
of op een ontwerp diuirvan, art. 36 al. 2.

He i/i/

-ocr page 333-

ri

/ /

M.^iuJy ,, lOeC, /Aj ^a y\'/\'^\'\' l\'^-\' u-^t, 4 „ ^-yfXi\'-\'^

\' . CO

p
h

-ocr page 334-

^CtiX.vtA O Uffti «Ö^ fil^t^t^i /ÏUT^uv-^ , . ^ri^v^^ J

CJ^J^ t hjuli->^ .

ßrtJtl CÀJU -tAJU^-v CU^ qy.^.O\'^Cu,.

r

^uUr.^::^ ^^ -r-^

-U-UL iirtx^cKueJi Jr.w« ,

H

^^ tf Ace. (cf^\'-JH^t

-ocr page 335-

154

Redenen van weigering, art. 37 al. 1 en 2. De statuten
mogen niet in strijd zijn met de artt. 38—55. ^

Kracht van de koninkl. bewilliging in verband met de
artt. 14 W. h. Alg. Bep. en 1373 B. W.\'^Bepalingen in strijd
met de artt. 38—55 blijven nietig. Hof te Luik 10 Dec. 1902,
W. n°. 7981.

De eens verleende bewilliging kan niet worden ingetrok-
ken, art. 37 al. 3. De belangen van derden worden gewaar-
borgd door art. 45 al. 2.

Inschrij\\ing en openbaarmaking der akte en der koninkl.
bewilliging, art. 38. Sanctie, art. 39; persoonlijke en hoofde-
lijke aansprakelijkheid der bestuurders.

H. R. 19 .luni 1896, W. n\'. 6834, M. v. H 1897 bl. 101 v.
(de vennootschap bestaat jegens derden ook zonder inschrijving
en openbaarm.; nevens haar zijn bestuurders verbonden), vern.
Hof den Haag 6 Mei 1896, M. v. II. 1896 bl. 286.
Hof den Haag 6 Dec. 1897, bev. Rb. den Haag 2 Febr. 1897,
v. H. 1897 bl. 209: commissarissen kunnen niet op grond
van art. 39 worden aangesproken.
Koninklijke bewilliging, nptarieele akte, inschrijving en
openbaarmaking worden eveneens gevorderd bij wijziging der
„voorwaarden" of statuten en bij verlenging der vennoot-
schap, artt. 36 al. 3 en 38 al. 4.

Hof den Roseh 17 Mei lOOJ-, W. n". 80(0^(10 vergadering van
aandeelhouders waarin tot wijziging der statuten w
(»rdt besloten,
behoeft niet
ten overstaan van een notaris to worden gehouden;
de directie kan vun de vastgestelde wijzigingen een notarietde
akte doen verlijden. — Zie echter Hof Luik, b. a. ^

„Aanvang" der vennootschap, art. 51 ; boteekenis van <lit
artikel. Zio hieronder bl. 165.

In.schrijving op aandeelen vóór dc oprichting: do inschrijver
verbindt zich daardoor jegens do ondertcekcnaars van de uit-
noodiging tot inschrijving of van liet prospoctUH, als deel-
nemer voor een Ixipaald bedrag tot do opricliting dor ontworpen
vennootflclui]) op do aangegeven grondslagen cn binnen een
redelijken termijn te zullen medewerken. .

Men wordt bij do oprichting aandeelhouder niet door dc in-
Hchrijvin)^ maar door mede te werken tot het verlijden der ftktc
van oprichting: Hof Arnhem 22 April Um, W. n®. 71H)9.

(f^ryf-

MOinnGnAAFF-insin\'MT vo^\'^\'^pivAMR\'

ejUA. oltxl ; Ä/v, ^^a/x^. ^ to, Ù/. itfi^/i^f.

J

. I

t).

«1

-ocr page 336-

523

. ùt a. -ft. Ü).

CooukAûùr^ ^SL^ U/chl^ Ci^O^^oU. f^JUS^N.-.-^ Ljuj^

ù. CL. U). ù otou)^ ^x^-iCTof^i^^L^if, ^LL^ -LU^

CUUjl^

Ik. c

-L

Iß.

\'Uu.

y Ci

CjûJL

■7yiû.âa7aAM ^ (/lUcL:

r^ßLikU^ot . /si/ 5 (f : C/CA

A£a A<. ê^U ficj "tvu^^ii CLt^ ÔCL^ Clju^c^^ /ytûut

eu. -êJcJ^ô-L^^ êniclt^t^^ /^tyU^ ^JJZ^^^

Iv^ . t^L Gc/i^ A 5-5 ^^OL rJ. Av. 71 \' "

^ h ,H^j ly. Dc^i: ^ /h.lù,

tiJl /é\' . \'ütip-rs, ac., c: Ù-LÙk^aZ^ ô^^ttj/^^^

ù^ CU.^ Xi^ ùCc^ a-L-t . , t*.^ X^O-VCLCJ 1-4.1

Ic^ ItL^U^cÀ^ f hi^c.-L^I^Ci i/ftru,, /^Û^^oUaX ^

ï

-ocr page 337-

0<_Ji-o oÂJL. (LJJCC^ yJr-trxn ei^ ^ , %

» ^

J / \' / L

ÛILU^ M^\'^\'yCXJL^UL^ l-^^uL^tluM O^CaJCT.- QUnCJUL^, ke^oLäA

QçUrueJt, n^ùut- LA^U^ Acv^^^^y , ^;

O^UiO^A^.* , y iLÛtr TÎHU^ -CJL^ O-é-l^\'c^oJUv-x. CIcm.^.^^ , ^

it/-

JUU.

CO-^^ /L « - \'

/3 3 / , 3 3(9 •• iTItlf. JTu itcL.

^ * ^ ut^ "c^fXAT^ioUi^ tr-fr-i tiXiL.

at Kst-U^C;-

tA^-t^ô^ , lo-Jhj^, ai-, /^TTy\'^I,^ i/fu^^/eA^iïL^ //y ^^^^^

H, aX^. hyi^ ItiaUi^ tr-uttxiL^.ÂLo^t^ir ^AXX Ai^/rt ^

«.Tl , <3/Jt. , AV / ^ J«-\' i " f . . \'

I r

^(UlX.

cLûl^

ûL^tn ^t^^

I ^^^

ft

^ ft -t ^ « l^^oLM-t-

ic-rv-x au^ b

t^LA-^cjy, iZZtjü^^ ou, tt-cLc-1. komctt: ù^

-ocr page 338-

iPcyi^ , lyy i^) / (L. e..

J: , OtJ- CU^ oJLa^. /L^U^ .M^^jutz -

CUyU.-, % y Ca-L. . -5 ö/t-i \'Cùi^ -

yó-t Aj^fUJüu

OfMßj^

UrxnCL^ qjU^
û^CLJxU- ùcL^\'

h-ùL.

^ .al . ûU /oO. , ^ .cL^o u. (L^f^USIZ^c^ Ic^

Q_

"Pul-OLL^

» . 0. ^ . --txO^. ou. C«-^

^ \' ^ ^ ÛLfyJuJ. Cu. U.\'^.^l/tPey ,, ÛLOU: ù.

OUtU-

ou

Gif-J Z^J^jlua. o-tj^\'.\'Àe.

eu. iMcJU^iL^ IÙjU:

-T

CU- cUUZ. yù. trf^. J^c-iOlL- ^f-^-w.XûuTo^ oC L^CU^aJL
ltO<-h , , -U^a^ CL /V.. - -t-.r /,/- ______ t

/"f -1 y-tSZx L QL tuQt

oL.

.Ou

Uf

/ ---------^yt^c^-Ù^C ûiJL

cl, OL*- JL-A-TltlH^ ô-^^t^ Ct \\ f^\'T^Ui^^ -

(M\' . ^Ij ; OLclX^ I^C^^^ cu^. LV. /\'.vj^\' Mx^Ji^\'^ko^

-ocr page 339-

dJUùUJl^ ^ dr^^-i^ OU. ^c^ju^^e^ lo^L Oo^

0-c^ ou

. " //Uy CU, e^UJL lucjL^ Ô-/1 (^^^oLx^.

JuL^l^ ^O^OU^ (^^OLÛL ûLt^^ ÛlxuUr \' (f-o^-t .^x^^Zb^ ijr /ù . . [

(^Qt^ ÛÂJL. —t . , t^jueUr ^oCLt XJFL Jlût^ûl^ q^U. JO-U^UL^Ï

^^ fu. Dl

kou^ tfC ^^O^oL fl^

oil-

ÛL^ a^/L, ^s^\'tdl^jllMjL. - ^
aijLM-t \'ta. n^JL^

. . w ^ ^ .. A M..

l^b^oLc^ , X^oß^-Ocü------- ^--oULfc

t ^ ________, (^tPCo-f^ft.jTC^

OLOt-t* xfxrt

OLckU:

^l^-ai (Ujl^ Qx.

Vû*.

ûUK

----- - ----------;— --

Ù-L^QLB-^^ ^ ^^ .\'Ulle.t AIÄ.^ ^\'-matt^ o-M^olx: ÜLCL^ Ut ^

Ctlf-Uj^ , OICA. cu. OÜL. Ö-O^QI^^JK^, /vtHOU^^ f^f^

^^ ^ CLif-xn CU- Ctk£L ^-Z-yU-\'i^JLlZi,a

^ /K<jiAr t\'i \' \'

^.clOt.. jû^p-é Lù, {p\'S ^cy . ^i^iûUÙ^j ÙFt

-ocr page 340-

b Uxuz ûtau- ÛU. -o-tu,^. ^Uut, ^

aiaU.\'\' ôuLj ÛLL. ü-fi^. UJL^ ^(hJUtJ^ ûU^tn. 4/ÛL^ tu. Uur 1rm eu,

CÜkJr Cit. ht-^^^Ur é^CcJUJ^\'

V. lù-inûLt- O^i^ßAj^oJ*^ ûJU^ ótMy)^ •

1!

OU

CjiJ-^^ . -tB^tr aiJL - (U-tX^

OU.

ùU ^^UUrLi^ùl- CU.^ UüL^UtHLjC

alju

U^lcU^ OU. M\'U^rU:^ cU ÙJO^ûU ûUt û^ûL^ô/juu/ji^ (Py â^.ikUuA

n/. Av. - . aJ , , . .M - • . 0 .. J.

à^-^Ct , ûU ô-i^ \'{jû^ c: CLULJ(y^i^oU^ .

-S^au^c^al^ û^a^q^yi,^ H^^-iiU^.kjM^t. , ^

t^" UùLx^t^ . /II. iScJL ^r-ê-lA^^cLtl^

(m^jjl^ : Ac o^^a. /bûc.^ . J^uiur OjlJIsjs^ ly-t^ Qjl^ On. t/. (ht^oU-^ Oûl.

ß^ aLc.Ck.lML 4/^trirUAJc^/U^ßlCL^ L^ La Ûz^A^-t^ CL liM!^-^;^^ COu

-ocr page 341-

^o^ ûjul^ûu. ; . Hû-l Qle^ H^^J ^^ iOjO^^

(M. , Oi^, O. Idf 06^ ^ . ^^ . iVl^ H tl ^^ (rr^CJÜuLJi,~üU^

tcf-^OL. C^y^qy^i^ óU. f L^ ÛÀUJlav û^

ÔLoUr

ÛLtY^ ale. Ol. if. Q^j^ Urt^ßU- ^ iZf^ ù^,

^ ^ ^ßc^ lù^ GLLùiu..^ flf.^^ A.:: (UÄ. (UJZ. Ltk^ ajI

ôcM

ùch o^UieaJi-. /S^^nu, AyCt^^^ju^o-u...^^aCcu^

/: n/. s ^ - ^ •

iCnzt

. f
T. \'O. L. i ^^ . Ia. L. A. /if,

LP. l!ôûl ùte^ £U/ju /Ji^ - Âl^^^^J \' äe^A

/Wû^ù^ f O ^ dl^ ^ . O. ^ Ôl^ \' ^

ûLuU^..,^^^ ^ ^ÛL^, ô^ùU

-ocr page 342-

Jd -^..u.AjL-fr

^ . ^ . -----

---------- /il . ih^^/Lt^/r âuu— C^ /ii^\'jâC. luû^

OU.

^ • yW ûl^ fl^ X^cU^ ^Hn^^^- UJ- \' tUi/oU^ ÛU él^

ôCo-tr» fe

t: Où.

\\ ,

r.» • ■

ï^a^^-tw. /.cC^j^ (l^JU.^

A^/^ LlL , Lu- -e^a^Y^

/ljoaju. / IcrtnûU^ qptrm^

ûU

e-^^A^aJJtZi^

h

u A.

ûlc^aL

oit --U^ût^ - ,

ßUs^ (UJ X-L^ -U^ulmU^ - -ù^

jf-/^ —-- ■ --^—,

ûU^It^

-r-tJ-f

6-tr eu.

OjJI^^Usé^

y

— \' " ——/—— ~ \'■■ ■ ... ■

-ocr page 343-

^(L^/jm,y -âe^fZ^i^

^ éL^CCcj ^ ûuJ^M- ^ d, ÙLÛL.

Uy^.^^-v-iur lù-

s

A

ÙL

A

/JL

ÓL

oj ûC

A<.

Lu- lao-d^^U^

^^ ùU. (y^cUXi.^ tn - JE- I^^-ÛJL UL^ UnnâU^

ilfci"

^/IL^I^MCJhM^ üsut é-tta^AjL^ , ûLûUoU.

(M^axot.

JL s¥\\

loCUui^ LLJ-. ù^ûLCfi-^

A . M É \' M ^ Ê

<

-ocr page 344-

o<—-Q^

e^.

e/cAjL» .^^Vte»--

r

»O*

-ocr page 345-

A. ^ÀlAAAAxià, .Afyr. ICjU^ U/, c^jj^H.

-ocr page 346-

/lt. /^riUji^

tct./z. uf y^yyf\'. /f/s, ù/". t^\'çva — «ju.

-ocr page 347-

OVERDRUK

r. isH

uit

het Rechtsgeleerd Magazijn.

-ocr page 348-

I»«!

I?
iSt

f \'\'

Ë.

>

r «v.

RECHTSPRAAK.

Proeve eener critische bespreking der Nederlandsche
rechtspraak,

door

Mr. W. L. P. A. MOLENGBAAPP.

I. Vennootschapsrecht (Vervolg).

De Naamlooze Vennootschap.

Wat de naamlooze vennootschap betreft, zou in de eerste
plaats vermelding verdienen het vonnis van de Rb. te Rot-
terdam van 20 Juni 1888
(P. v. J. 1888, n\'. 93), ge-
wezen in het fameuse proces over de
Vacca. Alvorens daartoe
over te gaan meenen wy echter eerst de uitspraak te moeten
afwachten van den hoogeren rechter, die thans van de zaak
ia gesaisisseerd.

Wenden wij ons derhalve tot de niet onbelangrijke recht-
spraak over artikel 41. Naar luid van dit artikel mogen aan-
deelen in blanco, beter gezegd aandeelen aan toonder, niet
worden uitgegeven, zoolang zij niet zijn volgestort. Dat in de
practijk dit voorschrift niet altijd wordt nageleefd, schynt te
blijken uit een tweetal processen, welke wij thans wenschen te
bespreken. Het eerste werd gevoerd te Amsterdam door de
naaml. vennootschap de Nd.- en Zd.-ïïoll. Stoomtramweg M^.
c». A. de Beneditty en beslist bij vonnis van 25 Sept. 1884
(P. v. J. 1885, n\'. 8»; W. n\\ 5173). Gedaagde had voor
ƒ33.000 deelgenomen in het miiatschappeljjk kapitaal der
eischende vennootschap, doch volgens de dagvaarding slechts
85®/, gestort; niettemin waren hem aandeelen in blanco tot
het volle bedrag zjjner deelneming afgegeven. Eisclieres vor-
derde alsnu storting van de ontbrekende 15 Ged. ont-

-ocr page 349-

(2) 421

kende echter te dezer zake nog iets schuldig te zyn, waarop
Eisch. hem den navolgenden volgens haar decisoiren eed
opdroeg: „ dat het niet waar is, dat de ged. voor hem, door
of van wege de eischeres verstrekte 33 aandeelen in blanco
in de Nd.- Zd.-Holl. Stoomtramweg M\'i,, waarvoor hij in
het maatschappelyk kapitaal dezer vennootschap deel nam,
haar slechts ƒ 28.050 (of minder) voldeed.\' De Rb. besliste
in de eerste plaats dat deze eed niet was litis-decisoir, o. a.
op grond dat hij niet in overeenstemming was met den grond-
slag van den eisch, die berustte op het niet storten van het
volle bedrag der deelneming, terwyl de eed sprak van niet
betalen van het volle equivalent van verstrekte aandeelen.
Zy ontzeide vervolgens den eisch, omdat de eischeres het
bewijs harer posita niet had geleverd.

Tot die posita, waarvan het bewys op de eischeres rustte,
rekende de Rb. ook het feit, dat de ged. het volle bedrag zyner
deelneming niet had gestort. Afwijzing van den eisch moest
by deze opvatting volgen; die opvatting achten wy echter te
eenenmale onjuist. Wel scheen zij door partyen gedeeld te
worden, ook door de eischeres die in hare conclusiën den be-
wyslast aanvaardde, maar de fout waarin partijen vervielen,
verklaart wel, maar verschoont niet de fout der rechtbank,
die partyen op den verkeerden weg volgde. Immers „curia
jus novit\', behoort althans het recht beter te kennen dan
partijen, en wanneer de rechtbank de onderhavige zaak wèl
overwogen had, zou zy den eisch nooit aldus afgewezen
hebben, omdat de eischeres alles bewezen had, wat zy be-
hoorde te bewijzen, nam. de deelneming van den ged. in
het vennootschappelijk kapitaal voor het geposeerde bedrag
en daarmede diens schuldplichtigheid. Het bewijs van het
feit der betaling, der bevrijding van de op ged. krachtens de
deelneming rustende verplichting tot storting, waarmede
deze den eisch trachtte af te weren, rustte daarentegen op
den ged. en op dezen alleen. Er had dus in elk geval onder-
zocht moeten worden of ged. dit bewijs geleverd had. Aldus
begrepen het ook èn de rechtbank èn in hooger beroep het

Hof in den Haag in een volkomen analoge zaak (curators
in het faillissement van de M\'i. tot exploitatie der Fr. Opera
c». Wisse), bij vonnis van 5 Jan. 1886, W. n". 5407, en
bij arrest van 8 Nov. 1886, W. n". 5405.

Maar afgescheiden hiervan meenen wy ook te moeten
opkomen tegen een der overwegingen van het Amsterdam-
sche vonnis. „Dat", zegt de rechtbank „trouwens het zelfs
bewezen feit, dat voor verstrekte blanco-aandeelen niet de
volle som is gestort, nog niet ten gevolge zou hebben
de verplichting tot volstorting, daar, gesteld dat uitgegeven
blanco-aandeelen, die van hand tot hand gaan en daarom
alleen volgestort uitgegeven mogen worden, ooit tot vol-
storting aanleiding zouden kunnen geven, de verplichting
tot dit laatste alleen in het tegenwoordige bezit en niet in
het verstrekken der aandeelen zou kunnen gelegen zijn, zoo-
als de wet dit in art. 43 W. v. K. voor aandeelen op naam
heeft bepaald". Overtuigend kan dit betoog bezwaarlijk
heeten.

In de eerste plaats moet er op gewezen worden, dat de
uitdrukking „volstorten van aandeelen", hoe gebruikelijk dan
ook, hetzij zij gebezigd wordt in verband met aandeelen op
naam, hetzij in verband met toonder-aandeelen, eigenlijk
niets minder is dan juist, maar daardoor dan ook zeer ge-
schikt om verwarring te stichten. Immers het woord „aan-
deel" beteekent in de uitdrukkingen „aandeelen op naam,
aandeelen in blanco of aan toonder", het bewijsstuk van, do
oorkonde over het lidmaatschap, het document dat aan de
leden der vereeniging, de aandeelhouders, ten bewijze van
hun lidmaatschapsrecht, wordt uitgereikt en waarin dit lid-
maatschapsrecht wordt geconstateerd. „Aandeelen" in dezen
zin, oorkonden over het lidmaatschap, op naam of aan toon-
der gesteld, kunnen er zijn en zullen er gewoonlijk ook
zijn, maar behoeven er niet te wezen; eene naaml. ven-
nootschap kan zeer goed bestaan zonder dat dergelijke stuk-
ken worden opgemaakt, zonder „aandeelen" dus in dezen
zin. liet laat zich zeer wel denken dat er byv. een register

-ocr page 350-

(4) 421

wordt gehouden vermeldende de namen der vennooten (aan-
deelhouders), zonder dat daarnevens aan ieder van hen eene
akte (oorkonde) van aandeel wordt afgegeven. Van volstor-
ten of volfourneeren van aandeelen op naam of aan toonder
kan dus eigenlyk nooit sprake wezen. Men stort niet het
aandeel vol, het aandeel of liever de verstrekking daarvan
verplicht ook niet tot storting, maar men stort krachtens
zgne deelneming aan of toetreding tot de vennootschap, en
de daarmede samenhangende en daaraan onafscheidelijk ver-
bonden verplichting om voor een bepaald gedeelte (een of
meer aandeelen, thans in den zin vankapitaalsgedeelten)
tot het kapitaal der vennootschap bij te dragen.

Storting kan dus ook nooit anders gevraagd worden, dan
krachtens deelneming; deelneming (toetreding als lid) die
hetzij plaats heeft door mede te werken tot het verlyden
van de akte van oprichting der vennootschap, hetzij later bij
onderhandsche of notariëele verklaring van toetreding, of
ook door wat men noemt het koopen van een aandeel aan
toonder bijv. ter beurze, wanneer het niet door de oprich-
ters genomen kapitaal geplaatst wordt door verkoop van
aandeelen. In dit laatste geval geschiedt de deelneming aan
of toetreding tot de vennootschap door de dadelijke stortiög
van het kapitaalsgedeelte, waarvoor men moet deelnemen
om het lidmaatschap te verkrggen. Tegen die storting wordt
eveneens dadelijk het bewysstuk van het lidmaatschap af-
gegeven , storting en oorkonde van lidmaatschap worden
als \'het ware tegen elkaar uitgewisseld, vandaar dat de han-
deling den\'schijn van koop en verkoop • verkrijgt, en in de
wandeling met dien naam bestempeld wordt, hoewel zij dit
geenszins is.

Met dit al kent het spraakgebruik „volgestorte en niet-
volgestorte aandeelen", „volstorting van aandeelen" en der-
gelyke uitdrukkingen, die men ook zonder bezwaar kan be-
zigen, mits men maar bedenke „quod verba valent usu",
zich er niet door in de war late brengen en er niet meer
achter zoeke. dan er achter steekt. „Volgestorte" en „niet-
volgestorte aandeelen" zijn niet anders dan verkorte uitdruk-
kingen voor „oorkonden van lidmaatschap, waarin explicite
of implicite wordt geconstateerd , dat het gedeelte, waarvoor
door den vennoot aan wien zoodanig bewys wordt afgegeven, in
\'t kapitaal der vennootschap is deelgenomen, geheel is gestort
in de kas der vennootschap of dat dit slechts gedeeltelijk is
geschied". Evenzoo beteekent „volstorting van een aandeel"
aanzuivering van hetgeen luidens het aandeel nog krachtens
de deelneming in de vennootschap aan haar verschuldigd is.
Zoowel de Amsterdamsche rechtbank als het Hof in den Haag
hebben zich van een en ander in de boven vermelde vonnissen
niet voldoende rekenschap gegeven. Immers zij stellen beide
het niet storten van het volle bedrag der deelneming en het
niet volstorten van verstrekte blanco-aandeelen scherp tegen-
over elkander (de Amsterdamsche rechtbank spreekt zelfs,
met het oog daarop, van „geheele verandering van de cawsa
petendi") , terwijl beide uitdrukkingen, naar ons voorkomt,
precies hetzelfde zeggen, al zij het met andere woorden, en
de eerste met meer, de andere met minder nauwkeurigheid.

Het zal thans ook duidelijk zijn, waarom de boven aan-
gehaalde overweging uit het Amsterdamsche vonnis niet juist
genoemd mag worden. Indien toch het in strijd met de wet ver-
strekken van toonder-aandeelen, voordat het volle bedrag is
gestort, aanleiding kan geven tot eene actie tot bijstorting
van het ontbrekende, zal die actie juist alleen gericht kun-
nen worden tegen hem die aan de vennootschap op zijne deel-
neming iets Bchuldig is gebleven, die het bewijs van lidmaat-
schap verwierf zonder de verplichtingen na te komen, door
de wet voor de verkrijging van dit bewys gesteld. De ven-
nootschap had hem die oorkonde niet mogen afgeven, dan
na vervulling zijnerzijds der verplichting tot volstorting; hij
mocht die oorkonde niet eerder aannemen ; tot nakoming van
datgene, waarin hij nalatig bleef, zal hij dus nog altijd aan-

\') Dozolfdo vorkeordo voorstolling vindt men in do conclusie van
don subst. officier bij do Amsterdamsche rechtbank, Mr. do Kook, bjj
hot vounis dier rechtbank van 9 April 1889
(P. v. J. 1889, n®. 63).

-ocr page 351-

(6) 421

gesproken knnnen worden , en dat onverschillig of hij de aan-
deelen nog in zyn bezit heeft dan wel door vervreemding
in handen van derden heeft gebracht. De rechtbank verwijst
de vennootschap naar den bezitter der aandeelen, maar juist
tegen deze, althans voorzooverre hij derde houder te goeder
trouw is, zal de vennootschap, gesteld al dat zg dien bezitter
van toonder-aandeelen kon uitvinden, wat practisch wel hoogst
zelden zal blgken mogelgk te zijn, nooit kunnen ageeren;
immers den derden houder kan het hem onbekende en uit
het stuk niet blgkende feit der niet-volstorting nimmer tegen-
geworpen en op grond daarvan bystorting dus nooit van hem
gevorderd worden; in zgne handen is de omstandigheid dat
het aandeel aan toonder luidt, zonder eenigen twgfel bewijs
der volstorting, m. a. w. van voldoening aan alle verplichtin-
gen uit de deelneming voortspruitende. Het tegenwoordige
bezit — wel te verstaan van aandeelen aan toonder, waarop
niet is aangegeven, dat zij niet volgestort zijn, — en andere
zullen ten onzent niet voorkomen en had de rechtbank ook
niet op het oog, — kan daarom nimmer de verplichting tot
volstorting medebrengen ; deze verplichting kan alleen berusten
op het feit dat de aandeelen verkregen zijn in stryd met de
wet vóór de volledige storting van het krachtens het lidmaat-
schap verschuldigde kapitaalsgedeelte. Dit feit zal trouwens
voldoende zijn, want duidelijk legt de wet de verplichting om
vol te storten aan hem op, die een toonder-aandeel wenscht te
verkrggen.

Wanneer de quaestie zuiver wordt gesteld, kan dan ook
de eenige vraag deze zijn, of hg die- aangesproken wordt
tot voldoening zijner deelneming of aanzuivering van het
daarop te weinig gestorte, zich, ten bewijze dat hij aan zijne
verplichtingen uit de deelneming voldaan heeft, kan beroe-
pen op het feit, dat hem voor het volle bedrag zijner deel-
neming toonder-aandeelen ter hand gesteld zijn, m. a. w. of
de verstrekking door de vennootschap van toonder-aandeelen
voor hem volledig of althans prima facie bewijs van volstor-
ting is. Het was hierover dat de beide Haagsche rechtscol-
leges hadden te beslissen. Zij beantwoordden deze vraag
eenstemmig ontkennend, de rechtbank, op grond dat art.
41 W. v. K. (verbod van uitgifte van aandeelen in blanco
vóór de volstorting), „geen bg de wet vastgesteld vermoe-
den bevat, dat de volle storting heeft plaats gehad", terwyl
bewys door vermoedens, niet op de Avet zelve gegrond, niet
mocht worden toegelaten, „omdat het deelnemen in eene
naamlooze vennootachap van koophandel niet onder daden
van koophandel is begrepen", het Hof omdat in de akte
van oprichting was bepaald, „dat de storting van de bedra-
gen, waarvoor is deelgenomen, aanstonds na het passeeren
der akte geschiedt tegen een voorloopig ontvangbewijs". Dit
laatste argument zouden wij niet gaarne onderschryven. Aan
bedoelde bepaling der akte de beteekenis te hechten, dat
daardoor het voorloopig ontvangstbewys tot uitsluitend be-
wijsmiddel werd verheven, gaat o. i. te ver en kent er een
zin aan toe die er niet in gelegen is. Hare eenvoudige be-
teekenis schynt ons veeleer toe deze te zijn: bij de volstor-
ting zullen niet dadelijk de aandeelen afgegeven worden,
maar voorloopig ontvangstbewijzen; de bepaling ziet op de
gebruikelijke wijze van handelen, die medebrengt dat de
storting, als zij dadelyk na de oprichting plaats heeft, ge-
schiedt tegen voorloopige ontvangstbewijzen, in afwachting
van de verstrekking der aandeelen die gewoonlijk eerst nog
aangemaakt moeten worden; die voorloopige bewyzen van
storting worden dan ook veelal, — wanneer zij aan toonder
luiden altijd, — ingetrokken als de aandeelen worden uit-
gegeven. Deze handelwijze toont overtuigend aan dat de prac-
tijk in het aandeel aan toonder wel degelyk ziet een bewijs
van storting en wol een definitief, in tegenstelling van een
voorloopig ontvangstbewijs. Het is niettemin die opvatting
welke door de Haagsche rechtbank wordt gewraakt; het
uitgeven van het toonder-aandeel kan volgens haar de vol-
storting niet^ bewijzen, hoogstens daarvoor een vermoeden
opleveren, maar juist het bewijs door
vernioedenB is uitge-
sloten.

-ocr page 352-

(8) 421

Dwingt de wet ons inderdaad deze conclusie te aanvaar-
den? eene conclusie vierkant in stryd met de verkeersop-
vatting, onbillijk ook in hooge mate, want krachtiger ver-
moeden voor volstorting is moeilgk te denken dan het ontvangen
van aandeelen, die volgens de wet niet dan na volstorting
uitgegeven mogen worden, terwgl ook het bewijs dat de
wet is overtreden naar algemeene regelen van bewysrecht
rust op hem die dit feit beweert. Wij wagen het, hier met
de rechtbank van meening te verschillen; op grond van art.
1939 B. W. zien wij in het toonderaandeel in elk geval
een begin van bewijs door geschrifte: immers het is een
geschreven akte, voortgekomen van de vennootschap, welke
de daadzaak, waarop men zich tegenover haar beroept ,
de voldoening der deelneming, waarschijnlijk, ja meer dan
waarschijnlijk maakt. Getuigenbewüs of bewijs door vermoe-
dens tot volmaking van het bewijs zal dengene, die de
blanco-aandeelen van de vennootschap ontving, dus steeds
ten dienste staan. Maar wij zouden zelfs verder willen gaan;
0. i. constateert het toonderaandeel implicite de volstorting,
geeft het te kennen, zooals art. 1908 al. 2 B. W. het uit-
drukt, dat volstorting heeft plaats gehad; in de eerste plaats
bewijsstuk, oorkonde over de deelneming in de vennoot-
schap en het daarop steunende lidmaatschap, ligt juist in
de toonderclausule tevens de erkenning van de voldoening
aan de deelneming; daarom mag hij, aan wien een toonder-
aandeel werd afgegeven, zich op dit feit beroepen ten be-
wyze dat verplichtingen uit de deelneming niet langer op
hem rustenDat is ook de beteekenis die het verkeer

\') Verg. Diephuis, Ned. Burg. Recht, dl. 2, bl. 326.

\') Mr. de Koek zegt in zijne geciteerde conclusie: „het aandeel aan
toonder levert derhalve bet bewijs, dat de houder (lees: de eerste ver-
krijger) van dat aandeel aan de verplichtingen, uit dat aandeel (beter:
de deelneming) voortvloeiende, heeft voldaan". Hij maakt overigens het
boven gewraakte onderscheid tusschen storting op de aandeden en storting
van de deelneming, en merkt dan op: „Waar eenmaal door het bestuur
eener naaml. vennootschap blanco-aandeelen werden uitgegeven, daar
zouden, ging der gedaagden bewering op, allo nalatige deelnemers zioh,
er aan toekent, en is deze opvatting juist, dan ligt de con-
clusie voor de hand, dat bij die beweert, dat dit bewijsstuk
in strijd met de feiten is opgemaakt en afgegeven, dat beweren
moet staven, m. a. w. dat de vennootschap de niet-volstor-
ting (d. w. z, de uitgifte niettegenstaande aan de verplich-
tingen uit de deelneming nog niet ten volle was voldaan)
heeft aan te toonen.

In elk geval leert de procedure in den Haag gevoerd,
welke met veroordeeling van den gedaagde tot het doen der
gevraagde storting eindigde, hoe wenschelijk het is de be-
wijzen van gedane storting niet uit handen te geven en dat
men niet voorzichtig handelt door zich tevreden te stellen
met een toonder-aandeel als bewys van kwyting. Immers
alleen dan, wanneer men een ontvangstbewijs van storting
heeft, zal men latere vorderingen tot storting rustig kunnen
afwachten, en zullen deze ontzegd moeten worden onafhan-
kelyk van de vraag, welke bewijskracht men aan het ver-
strekken van een toonder-aandeel toekent. Tevens bevestigt
het besproken proces de wenschelijkheid om den rechter in
burgerlijke zaken niet zoo eng aan bepaalde bewijsmiddelen
te binden, als onze wet dit doet; bij eene vrijere regeling van
het bewijs had de rechter nimmer een zoo onbillijk vonnis
behoeven te wijzen, als waartoe hij thans krachtens de wet
meende verplicht te zyn.

door aankoop van dusdanige aandeelen, van allo verplichtingen tot
verdere stortingen kunnen bevrijden. Zeker een goinakkeljjko wijze van
kapitaalfourneoring". Dit bezwaar is goheel denkbeeldig. Do bewering
van godaagdo luiddo niet: „ik bezit blanco-aandeolen, dus heb ik aan
mijne deelneming voldaan", zooals de subst. oflicier schgnt aan to nemen,
maar volkomen terecht: „mjj zjjn door do bevoegdo macht in do ven-
nootschap voor het bedrag van mijne deelneming blanco-aandeelen ver-
strekt, dit bewijst dat ik aan mijne verplichtingen voldaan liob," Of
dit verweer opgaat is do eenige vraag. Do conclusie geeft ook op dit
punt blijk van begripsverwarring. Wat het vonnis zelve, na dozo con-
clusie door de Rb. te Amsterdam op 9 April 1889 gewezen, betreft,
hot behoeft mot het oog op het in den tekst ontwikkelde wol geen be-
toog meer, dat wij daarin do quaestio noch juist gesteld, noch juist
opgelost achten.

-ocr page 353-

(10) 421

Op welke wijze de overdracht geschiedt van aandeelen, op
naam staande, zegt art. 42 W. v. K. Naar aanleiding daar-
van is de quaestie opgeworpen of dit artikel enunciatief dan
wel limitatief moet worden opgevat, m. a. w. of dit artikel
elke andere wijze van overdracht dan de daarin speciaal ge-
noemde uitsluit, dan wel slechts voorbeelden geeft van de
wijze waarop dit punt in de statuten geregeld kan worden.
Zoowel de rechtbank te Amsterdam, vonnis van 9 Oct. 1885
{F.V.J. 1885, n». 50*), als het Hof aldaar, arrest van 23
Juni 1887
{W. n®. 5509), beslisten in laatstgemelden zin,
beide met een beroep op art. 669 al. 2 B. W., dat voor de
wyze van overdracht van aandeelen op naam in de eerste
plaats naar de statuten verwyst (Lee Higginson en C». c».
the Maxwell Landgrant 0°.)

Men vindt in de statuten van naaml. vennootschappen wel
eens de bepaling, dat de aandeelhouder, die aan zyne ver-
plichting tot storting niet voldoet, van het lidmaatschap der
vereeniging kan worden vervallen verklaard, of na behoor-
lyke ingebrekestelHng zonder meer ophoudt daarvan lid te
zyn. Hoe verkeerd deze laatste bepaling, die natuurlijk be-
doelt een gestrenge straf te bedreigen tegen nalatigheid in
het storten van het kapitaal, kan werken, hoe zij een mid-
del kan worden in handen van de aandeelhouders om zich
ten nadeele van de schuldeischers der vennootschap aan
hunne verplichtingen te onttrekken, leert het proces van de
curators in het faillissement der „Banque nationale du Grand
Duché de Luxembourg" c". de Rotterdamsche Bank (Rb.
te Rotterdam 19 Dec. 1885,
W. n". 5313, bev. door Hof
den Haag 27 Juni 1887,
W. n®. 5508). In art. 6 van de
statuten der eischende vennootschap was bepaald, dat wan-
neer een aandeelhouder gedurende
drie maanden in gebreke
is gebleven aan de opgevraagde storting te voldoen: „il
sera déchu de tous ses droits et affranchi de toute obliga-
tion envers la société". Op de aandeelen groot frs. 500 was
507o gestort. Toen nu de curators in het faillissement der
vennootschap storting der resteerende 250 frs. uitschreven,
bleef de Rotterdamsche Bank, houdster van 50 aandeelen, een-
voudig in gebreke daaraan te voldoen, en toen zy in rechte
tot storting werd aangesproken, beriep zij zich op bovenge-
meld artikel 6 der statuten ten betooge, dat er tusschen
haar en de eischende vennootschap geen rechtsband meer
bestond, dat zg, als opgehouden hebbende lid te zyn, ook
niet meer tot storting verplicht was. Rechtbank en Hof ver-
eenigden zich beiden met dit verweer, het Hof by een
vooral op dit punt breed gemotiveerd arrest.

Tegenover het betoog van de appelanten, dat de bepa-
ling van art. 6 kennelyk bedoelde een straf op de wanbeta-
ling te stellen en geenszins eene premie, derhalve de ven-
nootschap uit den aard van het beding steeds de storting kon
vorderen, indien zy de déchéance niet verlangde, stelde het
Hof de duidelyke bewoordingen van het artikel, waarmede
het ook de bedoeling der bepaling in overeenstemming achtte,
daar men blijkbaar by het vaststellen daarvan in het ophef-
fen van eiken rechtsband tusschen de vennootschap en den
wanbetaler een voordeel voor de eerste had gezien, niet
denkende aan een geval als het onderhavige.

Het proces en de daarin gevallen uitspraken verdienen
onze aandacht, niet zoozeer om het quaestieuse van het dajirin
besliste geschilpunt, maar veeleer omdat zij ons wijzen op
een leemte in de wetgeving, die bij eene herziening van
het vennootschapsrecht dringend voorziening eischt, omdat
zij ons duidelijk aantoonen dat hier de wetgever in het open-
baar belang, niet in dat der vennooten, tusschen beide heeft
te treden. Eene goede wetgeving op de naamlooze vennoot-
schappen tracht zooveel mogelijk de realiteit van het kapi-
taal dier vereenigingen te waarborgen, opdat deze de aan-
sprakelijkheid der leden uitsluitende vorm van associatie niet
een middel worde om do schuldeischers te misleiden, die
met het oog op het kapitaal met haar gecontracteerd heb-
ben en in dat kapitaal hun eenigen waarborg vinden. Een

-ocr page 354-

(12) 421

beding als dat van art. 6 der statuten der Luxemburgsche
Bank leidt daartoe; het laat feitelgk aan het goedvinden der
aandeelhouders over, om het kapitaal waarvoor zy deelge-
nomen hebben al of niet te storten, ontneemt dus aan het
kapitaal alle zekerheid van bestaan. Het besproken proces
toont overtuigend de noodzakelijkheid om bij de wet te ver-
bieden , dat in de statuten bepalingen worden opgenomen,
die de aandeelhouders, onder welke voorwaarden of in wel-
ken vorm dan ook, van hunne verplichting tot storting ont-
heffen of hun de macht geven den rechtsband die hen aan
de vennootschap verbindt, af te snijden. De aandeelhouder,
die in gebreke blijft te storten, kan voldoende getroffen
worden door hem, zoolang hg in wanpraestatie verkeert,
alle rechten van vennoot te ontzeggen.

Nog in ander opzicht valt uit het onderhavige proces leering
te trekken met het oog op eene herziening der wettelyke
bepalingen omtrent de naamlooze vennootschappen. Het toont
de wenschelgkheid om vermindering van kapitaal door middel
van intrekking van een deel der aandeelen en terugbetaling uit
de kas der vennootschap van het daarop gestorte alleen toe te
laten na betaling der schulden of zekerheidstelling voor de
betaling daarvan. Wat toch leeren ons de feiten van het proces?
Het kapitaal der Banque nationale du Grand Duché de Lu-
xémbourg bestond, krachtens eene wet van 1873, uit 30.000
aandeelen van frs. 500, waarop 50°/^ was gestort; bij eene
wet van 21 iVlei 1879 werd het teruggebracht op de helft,
nml. 15.000 aandeelen van frs. 500. Ter uitvoering dier wet
werd de helft der aandeelen ingetrokken tegen betaling
uit de kas der vennootschap van fra. 3.750.000. Zoo kreeg
ook de Rotterdamsche Bank, houdster van 600 aandeelen,
/■ 36.485.62\' uitbetaald tegen intrekb\'ng van 300 aandeelen.
Het gevolg dezer handelwyze was dat de Bank niet meer
by machte bleek om hare schulden te voldoen en in staat van
faillissement werd verklaard. Feitelijk hadden de aandeelhouders
al het aanwezige kasgeld onder elkander verdeeld ten koste
der schuldeischers! De eisch tot terugbetaling der dus genoten

gelden werd den curators by de gemelde vonnissen ontzegd.

Uit een practisch oogpunt niet zonder gewicht is de vraag
welke de rechtsbetrekking is, die er bestaat tusschen eene
naamlooze vennootschap en haren directeur. Hebben wij te
doen met lastgeving of met huur van diensten? Mrs. Kist\')
en Diephuis\') antwoorden beiden: met lastgeving. Zoo be-
sliste ook de rechter menig keer. Een recent voorbeeld levert
het vonnis van\'de Rb. te Amsterdam d.d. 16 Nov. 1886,
P.v.J. 1887, n". 12*. De ged. beweerde dat de eischende
naaml. vennootschap zonder bestuur was, daarvoor onder meer
aanvoerende dat alle bestuurders op één na hun ontslag ge-
nomen hadden, waartegen eischeresse opmerkte dat dit ont-
slag door de vergadering van aandeelhouders niet was goed-
gekeurd, welk besluit bestuurders verplicht waren te eerbie-
digen , zoodat zij alsnog in functie zouden zijn. In het von-
nis wordt omtrent dit punt overwogen: „dat dit ontslag wel
is waar niet werd aangenomen door de vergadering, maar
dat dit ook geen vereischte was, dewijl de wet uitdrukkelijk
bepaalt, dat een lasthebber zich door opzegging van zijn
last kan ontslaan en in de statuten van deze bepaling niet
is afgeweken".

Hoe groot het gezag ook moge wezen van hen die zich
in dezen zin hebben uitgesproken, ons komt die uitspraak
niettemin minder juist voor. Der rechtsbetrekking waarin de
directeur eener naaml. vennootschap staat tot die vennootschap
laat men in geenen deele recht wedervaren door haar te qua-
lificeeren als lastgeving. Zij is veeleer huur van diensten,
al zij het dan ook niet die soort huur van diensten, welke
in de artt. 1037—1639 B. W. wordt geregeld. Al geven wij
toch gereedelijk toe dat de grenzen tusschen „dienstbetrek-
king" en „bezoldigde lastgeving" uiterst moeilijk zijn te trek-
ken , daar waar iemand zijn arbeidskracht gedurende een be-
paalden of onbepaalden tijd voor een bepaald doel aan een

\') Beginselen v. Handelsregt, dl. 3, bl. 331.

\') Handb. v. h. Nederl. Handelsregt, 2o dr., dl. 1, bl. 106.

-ocr page 355-

(14) 421

ander afstaat, op zich neemt voor een ander bepaalde werk-
zaamheden gedurende een zekeren tijd doorloopend te ver-
richten , komt het ons voor dat die verhouding veel juister
wordt gekarakteriseerd als dienstbetrekking, dan als bezol-
digde lastgeving, welke veeleer aan de opdracht van een
enkele of van meerdere afzonderlyke handelingen doet den-
ken. De directeur nu van eene naaml. vennootschap stelt
zonder twijfel zijne arbeidskracht voor den duur zijner aan-
stelling doorloopend in dienst der vennootschap; hy staat dus
tot haar in dienstbetrekking, waarmede het feit dat hij voor
haar optreedt, in haar naam handelt geenszins in stryd is.
Immers evenals ieder verhuurder van diensten ontleent ook
de directeur eener naaml. vennootschap juist aan zijne dienst-
betrekking de bevoegdheid, de macht om, voor zooverre de
volvoering der hem opgedragen werkzaamheden dit nood-
zakelijk maakt, namens dengene die hem heeft aangesteld
te handelen en dezen te verbinden. De aard der hem opge-
dragen werkzaamheden bepaalt dus den omvang zyner be-
voegdheid , voor zooverre deze niet door speciale bepalingen
nader is geregeld. Tegen deze opvatting kan men zich moei-
lyk beroepen op art. 45 al. 1 W. v. K., waar gezegd
wordt „dat de bestuurders verantwoordelijk zyn ter zake van
de behoorlijke uitvoering van den aan hen opgedragen last";
immers dit beroep wordt te niet gedaan door art. 44, waarin
sprake is van de
aanstelling van al dan niet loontrekkende
bestuurders, uitdrukkingen die veeleer wijzen op huur van
diensten. Wij hebben in deze artikelen blijkbaar te doen met
eene slordige redactie, zoodat de woorden der wet niet be-
shssend zijn. Wy zouden dan ook het Hof te Leeuwarden
Ik,, (arrest van 1 Nov. 1882, R. Bijbl. \\S8B B bl. 82) niet
„^^Ä^^o^Ä-rvt- g<iarne nazeggen: „dat in artt. 44 en 45 W. v. K. het be-
ginsel is neergelegd, dat de verhouding van de naamlooze
i/ ^^^ ■ uP^i vennootschap tot hare bestuurders is die van lastgeefster tot
f.Kp. lasthebber."

Bij huur van diensten is het zeer de vraag, of de ver-
huurder wel bevoegd is te allen tijde door opzegging aan

de overeenkomst eenzydig een einde te maken, indien hem
dit recht niet uitdrukkelijk is toegekend. Dat de huurder der
diensten die bevoegdheid niet heeft, maar bij ontijdig ont-
slag schadevergoeding verschuldigd is, werd meermalen be-
slist (Rb. Utrecht 19 Nov. 1884, P.
v. J. 1885 n». 20*
bev. door Hof Amsterdam 30 Oct. 1885, P.
v. J. 1885 n".
48*; Rb. Leeuwarden 16 Oct. 1884 bev. door Hof Leeu-
warden 27 Mei 1885, W. n". 5312; Hof Arnhem 3 Febr.
1886, W. n". 5286; Rb. Amsterdam 25 April 1889, P.z).
J. 1889 n®. 71); voor den verhuurder behoort o. i. hetzelfde
aangenomen te worden. Daar nu art. 44 al. 2 alleen ten
doel heeft aan de naaml. vennootschap een onaantastbaar
recht te verzekeren om ontslag te geven, niet ook aan
den bestuurder om het te nemen, kunnen wij niet mede-
gaan met de bovenaangehaalde beslissing der Amsterdam-
sche rechtbank. Is de bestuurder voor een bepaalden tijd
benoemd dan zal hij niet tusschentijds mogen bedanken, in
elk geval in functie moeten blijven indien de vergadering
van aandeelhouders weigert zijn ontslag aan te nemen. Ver-
breekt hij niettemin feitelijk de overeenkomst, uit krachte
van artt. 1302 en 1303 B. W. zal door de vennootschap
tegen hem tot ontbinding der dienstbetrekking en tot schade-
vergoeding kunnen worden geageerd.

Dit alles betreft meer speciaal de interne zijde der rechts-
verhouding, de betrekking tusschen de vennootschap en den
directeur. Wij hebben echter ook te letten op de externe
zijde, de betrekking tusschen de vennootschap en derden
met wie de directeur heeft gehandeld. In hoeverre moet de
daad van den directeur geacht worden te zijn de daad van
de naaml. vennootschap, in hoeverre is deze aansprakelijk
voor de handelingen van den directeur? een vraag vooral
van belang wanneer de bestuurder een onrechtniatige daad
heeft gepleegd. In het geding van Enuma c». de naaml.
venn. de Kleine Courant: gen. „liet Nieuws van den Dag",
besliste het Ilof te Amsterdam bij arrest van 29 Juni 1888,
ir. n". 5610, uitdrukkelijk dat de naaml. vennootschap voor

-ocr page 356-

(16) 421

onrechtmatige daden harer bestuurders, gepleegd in de uit-
oefening hunner functiën, op grond van art. 1403 B. W.
aansprakelgk is. Met het practisch resultaat dezer beslissing
kunnen wy ons geheel vereenigen, tegen de motiveering zij
het daarentegen geoorloofd eenige bedenking te opperen.
Hebben wij, zou ik willen vragen, hier inderdaad te denken
aan aansprakelykheid voor eens anders handeling, moeten
niet veeleer de handelingen, door de bestuurders in de uit-
oefening hunner functies verricht, beschouwd worden als
handelingen, door de naaml. vennootschap zelve verricht,
aan deze mitsdien toegerekend worden als eigen handelingen
en is zy daarvoor dus ook niet verantwoordelijk als voor
eigen handelingen? Die vraag mag gedaan worden, omdat
het bestuur is het noodzakelyke en wettelijke orgaan zon-
der hetwelk de vennootschap niet naar buiten kan optreden;
het is als het ware een integreerend bestanddeel der ven-
nootschap die niet handelen kan zonder het bestuur. Zijne
stelling is daarom ook niet gelijk aan die van andere in
dienst der vennootschap staande personen; handelt het be-
stuur in zijne functie (als zoodanig), dan handelt feitelijk
de vennootschap, het zedelijk lichaam, door het daarvoor
aangewezen orgaan \'). Voor een proces als het onderhavige
doet dit verschil in zienswijze weinig ter zake, tengevolge
der bepaling van art. 1403 B. W.; de aansprakelijkheid der
vennootschap staat daardoor in elk geval vast, ook al be-
schouwt men de daad der bestuurders qq. niet als een daad
der vennootschap.

Van belang is daarentegen de quaestie met het oog op het
verzekeringsrecht, omdat daarbij, in afwijking van hetgeen
voor overeenkomsten in het algemeen geldt, de daad van
dengene die door den verzekerde is aangesteld, aan dezen
laatste niet als eigen daad wordt toegerekend. Den verzekerde
kan alleen eigen schuld, niet ook schuld van door hem aan-

\') Men verg. het vonnis van do Rb. te Utrecht van 24 Juni 1885
(W. n". 5297), waarin wij lezen: „dat eene naaml. vennootschap niot
iindera kan verbonden worden dan door de handeling der beBtuurders\'-.

gestelde of in zijn dienst zynde personen worden tegenge-
worpen (artt. 27G en 294 W. v. K.). Geldt dit ook voor den
directeur eener naaml. vennootschap; kan, waar de directeur bij
de exploitatie eener fabriek door roekeloosheid brand heeft ver-
oorzaakt, de brand-verzekeraar op grond van merkelyke schuld
der verzekerde naaml. vennootschap de uitbetaling der verzeke-
ringpenningen weigeren of na uitbetaling deze als onverschul-
digd betaald terugvorderen (art. 294 W. v. K.)? In drie in-
stanties werd de vraag ontkennend beantwoord, door de Rb.
te Winschoten bij vonnis van 12 Oct. 1881, door het Hof
te Leeuwarden bij arrest Van 1 Nov. 1882
{R. Bijbl, 1888
B bl. 78), door den Hoogen Raad, concl. conf., bij arrest
van 30 Nov. 1883 (i?.
Bijbl, 1884 B bl. 164), Belg.
M\'i. van alg. assurantie te Brussel c». de naaml. vennootschap
Stroopapierfabriek de Aastroom in liq. De rechtbank en het
Hof grondden zich uitsluitend op de overweging, dat de direc-
teur eener naaml. vennootschap is de lasthebber der vennoot-
schap en dat de daad eens lasthebbers niet is de daad van
den lastgever, tenzy deze tot het verrichten juist van die
daad bepaaldelijk last heeft gegeven, wat in casu niet was
geschied; de Hooge Raad sluit zich daarbij aan, onder uit-
breiding van het gestelde tot den vertegenwoordiger, die\'in
het arrest naast den lasthebber wordt genoemd. Lettende op
hetgeen hierboven werd in het midden gebracht, mag aan
de juistheid van deze beslissingen met eenigen grond getwij-
feld worden.

Naar aanleiding van art. 47 W. v. K., een artikel dat
vooralsnog nagenoeg niet tot jurisprudentie aanleiding heeft
gegeven, werd den 24»^«" Juni 1885 door de rechtbank te
Utrecht, in zake de Ned. Centraal Spw. M^. c». de Mü.
tot Exploitatie van Staatsspoorwegen (TFi n\'. 5370) eene niet
onbelangrijke beslissing gegeven. Door de ged. was, met
een beroep op de balans vau Eis®, over het jaar 1883,
beweerd, dat hot kapitaal vau Eis®, een verlies van 75\'/^
had ondergaan ^ daarby o. a. aanvoerende dat de iu ondoop

-ocr page 357-

(18) 421

yynde obligatiën der leeningen van 1862 en 1864 ten laste
van Eis®, voor het volle bedrag en niet, zooals geschied was ,
voor het provenu (zy waren aanzienlyk beneden pari uitge-
geven) op de balans hadden moeten worden uitgetrokken,
dat dit reeds voldoende zou zijn, om een verlies van meer
dan 75®/, aan te wijzen, ja zelfs dit verHes reeds zou blijken
indien de door Eis®, verschuldigde annuïteit voor rentebeta-
ling en aflossing dier obligatiën, gekapitaliseerd tegen S\'///,,
op de balans werd gebracht. De rechtbank verwierp dit ver-
weer , op grond dat de aflossing van bedoelde obligatiën by
uitloting geschiedt, in dier voege dat de geheele schuld eerst
in 1949 zal zyn gedelgd, „dat de toekomstige betalingen
der uitgelote stukken wel in vervolg van tijd tot verlies van
kapitaal aanleiding kunnen geven, voor zoover namelyk de
in die jaren te maken winst niet toereikend zal zijn, om
daarin te voorzien en het kapitaal daarvoor zou moeten wor-
den aangesproken, maar dat zoolang dit niet het geval is
en het dus niet vaststaat of eenige kapitaalavermindering
daarvan het gevolg zal zyn, dergelijke nog niet opeischbare
schulden niet als reeds geleden verlies op het kapitaal kun-
nen worden aangemerkt, waarvan in art. 47 uitsluitend sprake
is". De rechtbank achtte dus de bedoelde obhgatiën terecht op
de balans voor geen hooger cijfer uitgetrokken dan het pro-
venu daarvan by de uitgifte.

Ook voor de rechtbank te Amsterdam werd in zake de
M\'j. tot exploitatie van het Hôtel des Etrangers te Schevenin-
gen c». J.
v. W. een beroep gedaan op art. 47 al. 2 W. v. K.
De gedaagde, tot storting van het bedrag zijner deelneming
in de vennootschap aangesproken, had den zonderlingen in-
val zyne verplichting daartoe te ontkennen, omdat de ven-
nootschap van rechtswege ontbonden zou zijn, daar 75°/,
van het kapitaal verloren was gegaan. Het vonnis van 16
Nov. 1886, hierboven (bl. 424) reeds aangehaald, besliste
zeer juist, dat de gedaagde door deze omstandigheid in geen
geval van zijne verplichting als aandeelhouder was ontslagen.

Alvorens ons overzicht over het vennootschapsrecht te
sluiten, wenschen wij nog opmerkzaam te maken op de
jongste aflevering van de
Rechtsgeleerde Bijdragen en Bijblad ,
1888, Afd. B bl. 304—334, alwaar verscheidene der in
deze artikelen besproken vonnissen zijn verzameld. O. a. vindt
men aldaar de hierboven bl. 48 medegedeelde beschikking
van den Hoogen Raad van 29 Oct. 1885, met de beschik-
kingen van den kantonrechter in het 1®^® kanton te Amsterdam
d.d. 26 Jan. 1885 en van de rechtbank aldaar, d.d. 30 Juni
1885, waartegen de voorziening in cassatie was gericht, alsook
een arrest van het Hof in den Haag van 15 Nov. 1886,
waarbij werd bevestigd het vonnis van de Rb. te Rotterdam
van 3 Mei 1886, hierboven bl. 59 besproken. De proce-
dures van de firma G. Tielens ainé et fils in liq. c®. E. de
Beaumont en van de firma P. J. Landry c». J. Zahn, waarin
de vonnissen van de rechtbanken te Maastricht en te \'s Gra-
venhage van 3 Mei 1888 (ïï^. n". 5595) en 9 Maart 1888
en de arresten van de Hoven te \'s Hertogenbosch en te
\'sGravenhage van 5 Febr. 1889 en 3 Dec. 1888 (If^ n®.
5679 en 5648) zga gewezen, werden door ons in dit over-
zicht niet behandeld, omdat de Hooge Raad van beide za-
ken is gesaisisseerd. Wy hopen daartoe later de gelegen-
heid te vinden als de hoogste rechter zijn eindoordeel heeft
uitgeproken.

Utrecht, 15 Mei 1889.

-ocr page 358-

^ulu^ uju-l;. ^ -s - ^ ^^^

ƒc^.J ÙJ-. lo\' éfé^.

Zie over een vóór de oprichting gesloten overeenkomst, na de
oprichtiug aandeelen te zullen nemen: Rb. Amsterdam 21 Jan.
1903, W. n». 7956.

Toetreding van aandeelhouders na de oprichting. Volgens
Kist, dl. 3, 2de dr. bl. 352, is eene notarieele akte noodig,
anders
Diephuis, dl. 1, bl. 101 nt. 6. Praktijk: onderhand-
sche of notarieele (eenzijdige) verklaringen van toetreding of
inschrijving; afgifte van aandeelen tegen dadelijke volstorting.

Geschiedenis van het stelsel der wet.

Art. 37 C. de c.: „autorisation de l\'empereur". "Wetb. 1826/30,
art. 23 (tit. 3 art 9): bewilliging des Konings.K. R. van 1 Dec.
1833, S. n". 60, aangevuld door K. B. van 3 April 18.34, S. n».
11, houdende algemeene voorschriften ten aanzien der statuten
van naamlooze vennootschapj)eii. Onderzoek en toezicht der regee-
ring op den gang vau zaken, met bevoegdheid de bewilliging in
te trekken. T.
Tl. a\'an jiimiumu Stirum, iets over do naamlooze
maatschappijen, 1829.

Ontwerp Wet tot wijziging v. h. W. v. K., 17 Dec. 1833.
Adres van kooplieden uit de iioofdstad aan de 2de Kamer (Voon-
DUiN, dl. 8, bl. 159). Memorie der Regeering ter weerlegging
van dit adres, 10 Febr. 1834. P. A. v.
Ham,, verdediging van
de onafhankelijkheid des hnndols bij het oprichten van nnd. innat-
Hchapiiijon, 18.34. Onderzoek van het (uitwerp iti de 2do Kamer:
er wordt aangedrongen op bepalingen nnnwijzende wat iu de
Htatïiten moet staan. Ontwerp van 1 .Vpril 18.35 Bewilliging na
onderzoek der statuten, geen toezicht noch intrekking der bewil-
liging, m;uir solidaire aanHjirakelijkheid der bestuurders vooralle
verbintenissen bij overtreding der statuten, v.
Ham-, nadere ver-
dediging enz , 1835. Onderzoek in de Kamers. Ontwerp van 21
Oct. 1835, weigering alleen op bepaalde gronden, verplichte in-
houd der statuten, aanHi)rakelijkheid der bestuurders bij over-
treding alleen voor schade Dit ontwerp in 1835 anngenomen.

A. S. van nikuoi\', najimloozc vennootschappen, een woord over
het Staatstoezicht, 1805.

De ervaring heeft geleerd, dat in de koninkl. goedkeuring,
zoonls het Wetb. v. Kooph. haar heeft geregeld, geenerlei
waarborg is gelegen. Zij vindt luigenoeg geen voorstanders
meer.

Aun bijzondere voorschriften is onderworpen do Nederland-
sche Bank. Wet van 22 Dec. 1863, S. n°. 148, houdende

-ocr page 359-

156

voorzieningen omtrent de Nederlandsche Bank, gew. bij de
wetten van 7 Aug. 1888, S. n". 122, en 31 Dec. 1903, S.
n°. 335, tot verlenging en wijziging van het aan de Neder-
landsche Bank verleende octrooi.

Buitenlandsche naamlooze vennootschappen behoeven niet
koninklijke bewilliging om in ons land in rechte op te treden.

Aldus Opmerk, en Mededeelingen, dl. 9, bl. 5; Rechtsgeleerde
Adviezen, dl.
5, bl. 175; W. C. de .Tokge, Prft. 1862; Kist,
dl. 3, 2de dr. bl. 342; Hof Nd. Holland 23 Dec. 1852, W. n».
1425; Eb. Breda 26 Maart 1861, W. n®. 2262; Hof Zd. Holland
9 Dec. 1861, W. n". 2331; Eb. Almeloo 21 Dec. 1864, \\V. no.
2657; Eb. Goes 3 Nov. 1865, W. n®. 2753; Hooge Eaad 23
]\\raart 1866, W. n". 2781, M. v. H. 1866 bl. 94: art. 36 al. 2 is
alleen van toepassing op vennootschappen die in Nederland wor-
den opgericht; Eb. den Bosch 18 Jan. 1893, W. n». 6384; Hot
Amsterdam 7 jNfei 1900, M. v. H. 1900 bl. 299. — In anderen
zin: Eechtsgeleerde Adviezen, dl. 4, bl. 172; Eb. Eoermond 27
Juni 1851, W. n®. 1331 ; Eb. Maastricht 13 Jan. 1853 en 8 Oct.
1864, W. nos. 1432 en 2634; Eb. den Haag 19 blaart 1861, \\V.
n". 2254; Eb. den Bosch 24 Juni 1863, W. n®. 2495; Hof Utrecht
12 Juni 1865,
AV. n». 2722, :M. v. H. 1865 bl. 193.

A\'erg. ï. 3L C. Asser, les sociétés anonymes établies à l\'étranger,
in de Actes du 1er Congrès de l\'association internationale pour lo
progrès des sciences sociales. — M. v. H. 1863, i\\[eng. bl. 112 v.

Journ. d. dr. int. priv. 1888, bl. 619. — A. Lainé, des per-
sonnes morales en droit international privé, in Journ. d. dr. int.
priv. 1893, bl. 273.

Ontwerp van den Minister IJoot tot regeling van de wijze en
de voorwaarden van toelating hier te lande van buitenlandsche
naamlooze vennootschappen, van Mijen. van verzekering en hare
agenten. Het stelde als eisch voor het handel drijven en in rechte
optreden hier to lande: de koninkl. bewilliging op de akte van
oprichting. A\'erworpen in de
2<le Kamer, 17 Mei 1859, met 50
tegen 9 stemmen. :M. v. H. 1859, AVqtg bl 1—93.

IVactaat met Italië van 11 April 1868, over do wederkeerige
toelating van najunl. vennootschappen en andere handels-, nijver-
heids- en financicele maatschappijen,
jM. v. H 1868 Meng. bl. 56,
1869 Meng. bl. 35, bestreden door T. M. C.
Asser, handelsrechte-
lijko aanteekeningetj II, verdedigd door T. S.
van Nieuoi\', het
tractaat tlisscheii Nederland en Italië, goedgekourd bij do wot

van 9 April 1869, S. n". lîi.
*

CxPl/e, (À-. np LCjiy^^J inrt^ ^ju^a^ . ^ oJL

\'^aMB-^ IA-VHJ. cJLt-^ t^oxyfl^ tyJ^^^UK/t,

CC -^yf^ l ■vw-*^ cAtv "^-t^-wo^o^tJv-^t-i^ , »A^C.tx

-ocr page 360-

Ij ^Crtöü.-^

/h

li/y-7f^^u^/^^^

■ cjU,

J-JI.

tr.

wflhlr —-

Verschillend karakter van de koninkl. goedkeuring, ver-
eischt tot de oprichting van eene nml. venn. eenerzijds, tot ^
het verkrijgen van rechtspersoonlijkheid voor eene vereeniging,
overeenkomstig de wet van 1855, anderzijds.
Vergadering van aandeelhouders.

Gr. Boükcart, de l\'organisation et des pouvoira des assemblees
générales dans les sociétéa par actions, 1905. gi«, .

De aandeelhouders zijn de hoogste macht in de nml. venn.
In den regel oefenen zij deze uit in de algemeene vergade-
ring ; echter schrijft de wet het houden van alg. verg. niet voor.

In het algemeen is de verg. van aandeelhouders bevoegd
binnen de grenzen der statuten alles te doen, wat noodig is
om het doel der vennootschap te verwezenlijken.

Voor wijzigingen in de statuten is toestemming van alle
aandeelhouders noodig, tenzij de statuten iets anders bepalen.

Verschil van meening bestaat over de vraag, 1". of de meer-
derheid der aandeelhouders of de algemeene vergadering be-
voegd is tot wijziging der statuten, indien deze daarover
zwijgen; 2". of er bepalingen der statuten zijn, welke niet ter
beschikking van de meerderheid der aandeelhouders of van
de alg. verg. mogen worden gesteld; 3". of de meerderheid
of de alg. verg., indien zij tot wijziging der statuten bevoegd
is, mag overgaan tot iedere wijziging, i. h. b. tot eene wijzi-
ging der rechten, aan anderen dan aandeelhouders, aan een
groep van aandeelhouders of aan de aandeelhouders indivi-
dueel toekomende, waardoor deze verminderd of beperkt zou-
den worden. Met het oog hierop worden de bepalingen der
statuten op verschillende wijzen onderscheiden.

Hof Nd. Holland 13 Mrt. 1845, W. n°. 585, cass. verw. 11. li.
30 Juni 1816, W. n°. 723. Pleidooien voor do lib. te Amsterdam
in AV. n". 451—453, 455, voor den Hoogen liaad in W. n\'\'.740.—
Hof den Bosch 17 I^Iei 1904, W. n» 8003^— M. Tn. G
oitdsmit,
do aandeelenmaatschappij en haar bestuur, in Nw. Bijdr. 1880,
bl. 190. — B
ikuerlack, eenstemmigheid of meerderheid van stem-
men? in Themis 1887, bl. 24. — n°. 5192. — G. H
ymaks, /
aangeh. X^vhj— .T. Dhost, rechten van aandeelhouders in naam- j \'
loozo vennootschappen, Prft. 1903.

Giekkk, Genossenschaftstheorie, bl. 181 v., en in Jherings

r

-ocr page 361- -ocr page 362-

158

Jahrb. dl. 35, bl. 189 v. — K. Lehmann , Einzelrecht und IMehr-
heitswille in der Aktiengesellschaft, in Archiv, f. bürg. Recht,
dl 9, bl. 296. —
C. Clément, des pouvoirs des assemblées géné-
rales dans les sociétés anonymes relativement aux modifications
du pacte social, th. 1897.

Art 59 C. d. c. rev. belg. bk. 1, tit 9, onderscheidt : actes d\'ad-
ministration ordinaire (al. 1), actes de modification aux statuts
(al. 2—5), en actes de modification qui changent l\'objet essentiel de
la société (al. 2: eenstemmigheid vereischt, beb. hep. v. h. tegen-
deel i. d. statuten);
Pirmez, in Revue prat. des soc. 1891, n°. 235

Dt. Hgb. §§ 274—276.

Zie voorts hieronder: rechten der aandeelhouders bl.

Over de algemeene vergadering wordt alleen in art. 55
gesproken.

Art. 54 regelt het stemrecht.

de Witt Hamer in \\V. n\'. 5616 en 5619. — D. van Houten,
het stemrecht in de naamlooze vennootschap, 1\'rft. 1889 (ree. W.
n". 5783). — J. Drost, aangeh. prft., Hfdk. IV.

Belet art. 54 stemrecht bij uitsluiting toe te kennen aan
vennooten die meer dan één aandeel hebben?

Het stemrecht komt toe aan de vennooten, derhalve aan
de eigenaars der aandeelen, niet aan stroomannen of pand-
houders.

A. Ntssens, in Revue prat. des sociétés 1891, no«. 2H,217.—
Staub, Exkurs zu § 224, Anm. 5. — Alexander, dio Sonder-
rechte der Aktionäre, bl. 176 v.
Bestuurders.

J. A. Levt, de aansprakelijkheid des bostuurderH, 1879. —
Denfert-Rocuereau, des fonctions et de la responsabilité des
administrateurs des sociétés anonymes, 1888. — F. DiSEUUK,
resjjonsabilité des administrateurs et des cotnmisHaires dans les
société» anonymes, 1904. — Tu.
Heroenuahn, der Vorstand der
Aktiengesellschaft, 1893.

De taak van bestuurders is dagelijksch bestier, beheer van
het vermogen, vertegenwoordiging tegenover derden, artt. 44
al. 1 en 45 al. 1. Door de statuten kan hun taak nader
worden omschreven en beperkt.

Rb. Rotterdam 19 Maart 1881, W. n\'. (de macht van
bestuurders is ondergeschikt aan en begrensd door hot doel der
venn.). — Rb. Amsterdam .\'10 Dec. 1892, W. n». 62i>A. — Rb.

U^av.

Äuix^-^ ^^^ ^^^ ^ ^^

oLA^ UU. UJU. cv«^ oio V^^i-anÀ^ ; K. ZjO^px^^^v^J, ^^ô, fÇTft »«^rA/T

7* C (à-.^A.^ ofl-. Au.

-ocr page 363-

De akademische Senaat wdt geconvoceerd tegen

Onderwerp:

>

\'Cc /vc/^\' .

h,;. /C) hrcdc\'l
/

-ocr page 364-

/^o^ i-TTt^A-

-ocr page 365-

i

cCejJU^ th^c/^-^fc^ cSyL eT»^ C, Kta. tx^^ ç-

«j^d»«^ ÎJS* yipy. ^ <rtj-, ^.t..^. - io^^yv/fciXu^ -ue^ a^t^^^^it^ A^aJ^

Zt. J^^.^uo^ iJb^. ZJ /Jdj

là-, K^.j-bir.

fwv^. u. tZ. 7 1(1 n, (jl. ^tit^y.\' ,, }

Vtx^ ^eWx. tK ^ J^"«-

------\' / —-------é »»vvS. t

_ .. . -i ______ ^ .. , . ... .

»U, - ---------^ - \'f - y/—---------—w -

*c^U eJLSu^ 2.5 jèao. ,û<ri ,â/. /ttJ-

/ y/nA^vu ^Ui. /à., et^ àlfmcL. uS

CtAfdaj: àU. e\\>u.c/cw) û v^UX

i

V* V

v^^\'a^

159

Rotterdam 9 Febr. 1898, W. n®. 7179, bev. door Hof den Haag
12 Juni 1899, W. n®. 7328.

Art. 45 al 2. Bij overtreding van de statuten (of der wet)
zijn zij hoofdelijk voor het geheel aansprakelijk jegens derden
voor de schade, veroorzaakt doordat de handeling haar gevolg
tegenover de vennootschap mist.

Rb. Amsterdam 24 Juni 1903, \\V. n\'. 8057: commissarissen zijn
niet derden in den zin van deze bepaling. Derden die, bekend
met de gebreken der handeling, het risico daarvan op zich
namen, kunnen de bestuurders niet aanspreken.

Zij behoeven niet aandeelhouder te zijn en worden aan-
gesteld bij de akte van oprichting of in de eerste vergade-
ring van aandeelhouders/

Rechtsbetrekking tusschen de vennootschap en hare be-
stuurders. Volgens de gangbare meening is er alleen eene
verhouding van lastgeving.

" Rb. Amsterdam 1(5 Nov. 188(5, 1\'. v. .I.1887n». 12* (de bestuur-
dors kunnen te allen tijde hun last opzeggen); — lib. Amsterdam
21 Apr. 1891, P. v. .1. 1891 no. 88 (de last kan te allen tijde

herroepen worden, tenzij iets anders is overeengekomen), waar- fth-
mede te verg. Hof Amsterdam 15 Febr. 1880, M. v. II. 1889
bl. 288, en Kb. H»)tterdnm 22 Febr. ISXVl, W. n\'. S08G.

Juister is het dienstbetrekking aan te nemen, 4iocwcl uict"
dx^ huur van dio«8ton
-bG<ioold in de rtrtt.-H338 e» l(i30 B. W. y

Art. 45 a\\I 1 ziet alleen op een deel vnn hun taak: de ver-
tegonwoordiging tegenover derden.

Zij mogen niet onherroepelijk worden juvngesteld, art. 44
al. 2, d. w. z. zij kunnen, ook indien zij voor een bepaald
aantal jaren zijn aangesteld, te allen tijde worden ontslagen,
mot inaehtneining van art. 1374 al. 3 B. W. Zie overigens
hierboven bl. 93 v.

Voorstelling dat do be.stuurderH eon noodzakelijk orgaan
zijn van de naaml. vennootschap. Wat de bestuurder als zoo-
danig binnen den kring zijner bevoegdheid doet, wordt de
naaml. vennootschap geacht zelve te doen. Gevolgtrekking
ten aanzien van do
aan.sprakelijkhcid der naaml. venn. voor
de onrechtmatige daden, door den bestuurder in de uitoefe-
ning zijner functies gepleegd.

-ocr page 366-

160

Hof Amsterdam 29 Juni 1888, W. n«. 5610 (aansprakelijkheid
aangenomen op grond van art. 1403 B. W.); — Eb. Amsterdam
5 Mei 1896, P. v. J. 1896 n». 76 {Ae daden, door het bestuur
gepleegd, zijn rechtens aan te merken als door of vanwege de ver-
eeniging begaan). — Zie ook H. E. 26 Oct. 1860, W. n". 2218
(een zedelijk lichaam kan door zijn bestuur een onrechtmatige
daad begaan); 10 Mei 1901, W. n". 7606 ; 9 Mei 1902, W. n\'.
7766; 24 Juni 1904, W. n». 8091 (eene gemeente kan
door haar
orgaan
een onr. daad plegen, evenzeer als een privaat persoon)./\'

Artt. 276 en 294 W. v. K.: Eb. Winschoten 12 Oct. 1881,
W. no. 4811, bev. Hof Leeuwarden 1 Nov. 1882, W. n°. 4840,
cass. verw. Hooge Eaad 30 Nov. 1883, W. n". 4988 (eigen schuld
van den bestuurder in de uitoefening van zijne functie is niet
eigen schuld van de nml. venn\'!)

Verg. H. Khabbe, de burgerlijke staatsdienst in Nederland,
Prft. 1883, bl. 117 v. —
M. Mendels, de aansprakelijkheid vau
den staat voor onrechtmatige handelingen zijner beambten, Prft.
1894. —
A. E. Akntzenius, aansprakelijkheid voor onrechtmatige
ambtshandelingen, in Themis 1895, bl. 1 v. — Zio ook H.
vax
JjEnnep
, een onderzoek naar den rechtsgrond der aansprakelijk-
heid voor schade door ondergeschikten veroorzaakt, Prft. 1895.

Gierke, die Genossenschaftstheorio, 1887, en das Eecht der
Verbandspersönlichkeit, in Jherings Jahrb. dl. 35, bl. 221 v.,
234
v. — Zie thans § 31 Dt. B. Gb. — G. KnüciEH,die Haftung
der jur. Personen aus unerlaubten Handlungen, 1900. —
Klinu-
mülleh, die Haftung f. d. A\'^ereinsorgane, 1900. — H. Pkeuss,
über Organsporsönlichkoit, in Schmollors Jahrb. 1J)02, bl. 103 v.,
on Stellvertretung oder Organschaft, in Jherings Jahr. dl. II,
bl. 429
v. — ScuLOssMAKN, die Lehre der Stellvertretung, dl. 2,
bl. 409,« en Organ und Stellvertreter, in Jherings Jahr. dl. 4-t,
bl. 289
v.

Cn. Muteau, do la rosponsabilitó civile, 1897.

Verplichtingen van de bestuurders volgens de wet: art. 47
al. 1 (aankondiging verlies van öO"/n); art. 55 (opgavo van
winsten en verliezen, lees: inkomsten en uitgaven; goedkeu-
ring dezer opgave door de aandeelhouders wordt niet gevor-
derd); art. 52 (rekening en verantwoording; jaarlijks niet
voorgeschreven).

Bepaling van onvervreemdbaarheid der^ bestuursaandeelen
als öhderpand voor het richtig beheer.

Eb. Amsterdam 25 Jan. 1885, W. n». 5232.

^^cCj tb. je. //

\'CT..

lt>, CJ. ?tj>

jni..

r\'^oC.

■■\'-oiyni.

2/u

au.

/S

Ac.

c

» ______jt n / ^ * .

-f r

orfti

-ocr page 367-

<S! ù^ f\' \' PUjoMiA/y^ oiL. iZJ^ : ôruM^. ,

7

U017 , Uf. î

\' l/oCUfU^ ^ ^vltl U^ Uk^ uiu^ Ic^vyUa^^y^ : UuxM^
(p Msti U^^, (à.
 ^c. u. O^OÄ^./

)

IGT

Commissarissen.

C. A. .T. Haktzfeld, a. w. — A. Croockewit, de commissa-
rissen bij de naaml. venn., Prft.
1882. — C. de Eoon Swaan,
het toezicht in de naaml. venn., Prft. 1895.

X- J. Bauer, der Aufsichtsrath, \'U^rrW^.—H. Ketssner,
vom Aufsichtsrath und dessen Vergütung, in Zft. f. d. g. Hr.,
dl. 48, bl. 508. —
Stier-Somlo , die-Jleform deï AufsichtsratJ^/^
der Aktiengesellschaft, bl—20r-^ /^of. _ ^^c. CcU-^, ^

Hun taak is het oefenen van toezicht op het beheer, vaak
ook het geven van advies, toestemming of machtiging aan
bestuurders: art. 44 al. 1 j" art. 52 al. 1. Zie voorts artt. 43,
53 en 54 al. 2.

Commissarissen behoeven er niet te wezen. Zij staan in dienst-
betrekking tot de vennootschap; zij zijn niet lasthebbers.

Rb. Breda 4 Nov. 1902, W. n®. 7957: commissarissen zijn List-
hebbers en kunnen mitsdien te allen tijde door do alg. verg.
worden ontslagen, tenzij de statuten anders bepalen.

Jegens de vennootschap zijn zij aansprakelijk voor de rich-
tige vervulling hunner taak.

Rb. Utrecht 23 .Tan. 1901, W. n°. 7590: zij zijn jegens hen
die met de venn. hebben gehandeld, niet aansprakelijk wegens
verzuim van toezicht on het niet nakomen hunner verplichtingen.

Zij genieten in den regel een tantième (een deel van do
jaarlijksche zuivere winst).

Kgt. n". 3 Amsterdam 30 .Tuni 190-1, \\V. n«. 8137.

Een of meer commissarissen worden somtijds gekozen uit
of door een bepaalde groep schuldeischers, zooals polishouders
of obligatiehouders, ter behartiging van wier belangen ook
afzonderlijke commissies van toezicht voorkomen.

Békino Dura, handhaving dor rechten van obligatieliouders,
Prft. 1886.

Verplichtingen cn rechten der aandeelhouders.

E, .Taiuavay, des droits et des obligations des actionnaires,
1883. — A.
PoNNET, les droits et les devoirs des actionnaires, 1902.

Verplichting tot volstorting, art. 40 al. 2. Bovendien blijft
„de oorspronkelijke vennoot", na overdracht van het niet
volgestorte aandeel op naam, tot storting verbonden, tenzij
hij overeenkomstig art. 43 ontslagen wordt.

Hof Nd. Holl. 1 .Tuni 1871, W. n®. 3306, »1 v. H. 1871 bl.

11

-ocr page 368-

162

157, bev. Eb. Amsterdam 20 Mei 1870, W. n«. 3256, M. v. H.
1870 bl. 164. — Eb. Amsterdam 16 Nov. 1886, P. v. J. 1887
n». 12*. — Hof den Haag 27 Juni 1899, M. v. H. 1900 bl. 7,
bev. Eb. Dordrecht 23 Nov. 1898, W. n\'. 7284. f
De storting moet in contanten geschieden, tenzij de statuten
iV/^ V- -vi.\'yyt bepalen (inbreng) of later iets anders wordt overeen-

, , gekomen.

^ Verg. Eb. Eotterdam 20 Juni 1888, P. v. J. 1888 n°. 93; —

/Kan de schuldverplichting tot volstorting worden vergeleken
een inschuld op de nml. venn.?
Eb. Amsterdam 18 Mei 1849, bev. Hof Nd. Holland 18 Apr.
Y 1850, E. B. 1849 bl. 494, 1850 bl. 166; M. v. H. 1871 bl. 118
V (vergelijking toegelaten bij faillissement der venn). {_

ƒ "^JJ" \\ Verbod van vergelijking: § 221 Dt. Hgb.; — voor het geval

faillissement der venn.: art. 136 Schw. Obl. E.
t.uP^ .. , . 1)e vennoot aan wien vóór de voldoening ziiner deelneminfr

/ De vennoot aan wien vóór de voldoening zijner deelneming
in het venn. kapitaal een volgestort aandeel op naam of aan
. toonder wordt afgegeven, blijft niettemin tot die voldoening
- ; • verplicht De
verstrekking van het aandeel is voor hem bewijs,

^^ of althans begin van bewijs door geschrifte, van de nakoming

zijner verplichting.

Molengkaaff, in Egl. iVlag. 1889, bl. 412 v. — Anders El),
den Haag 5 Jan. 1886, W. n®. 5107, bev. Hof den Ibuig 8 Nov.
1886,
AV. n°. 5405. — J. Dékino Duua , art. 41 v. h. W. v K.,
in Hgl. Mag. 1890, bl. 19 v. — Rb. den Haag 30 Sopt. 1SK)3,
bev. Hof den Haag 15 Mrt. 15)04, \\V. n». 8034, cass. verw.
H. E. 2 Dec. lOO-i, W. n». 8149 (voldoening aan de deelneming
kan niet door getuigen worden bewezen, a. 1933 B. W.). —

E]). Amstürdam 2(5 ^Irt. 1897, M. v. H. 1897 bl. 171 v., bev.
Hof Amsterdam 10 Juni 1898, W. n». 7181: het
hr:H van aan-
deelen aan toonder bewijst niet, dat het bedrag daarvan door of
namens den houder is gestort.

Zie voorts Rb. Amsterdam 2r>"sept. 188-1, W. n". 5173; 9 April
1889, M. v. H. 1889 bl. 273; 11 Mrt. 1898, bev. Mof Amsterdam
6 .lan.
1899, M, v. H. 1898 bl. 217.
De grosse van de akte van oprichting is een executoriale
titel voor de vordering tot volstorting.

üb. Amsterdam 26 .Mrt. 1897 en Hof Amsterdam 10 Juni
1898, b. a.

- VC-

iA : »Jsx, I/o. /v. VJ c*^. ^.«/W. .^/«ZtwjCt/vr,

Uy.YLP^aiPl.

/

%K \'^jtnr. , óch yxP c^/UrÇ.

^ /Ar./-- -7

-ocr page 369-

9

ZMóz

V

y y

7

7

4;

r j ^^ y.

O
y ^

F,

/

/

cc

r^c^^

/

^ ///!c c ^

y

/7

// / ^ Ó-A

^

T

7

/k

-ocr page 370-
-ocr page 371-

vnoUtöam, ^

a

Mr. J. DÉKING DURA.

✓ ^ //i

X / / -

/ ^

Vondelstraat 85.

-ocr page 372-

MONITEUR DES INTÉRÉTS RfATKRFELS

11 avril inOG.

13.

Il<)|

Législation et Jurisprudence

Société anonyme. — Droit de l\'assemblée générale
de révoquer un administi\'ateur.

Hn règle gi-ni-rulr. It- inanihit t-sl révocablo. C.cllc règli» -subit
des fxcoplion.s. mais aufuiu* de cfllfs-ri n\\\'sl applicalih* nu
mandat {ra<Iniinistr:itt ur d une s.>ciélé anonyme.
Ia- droit do
rassi\'nil)UV gi-iu\'ralc de rt\'v.)<|ucr un administralL-ur (fui ne lui
plait plub est d\\)r<lri- public: 1 assembler n\'y peut riMioneer.
(l\'est c<\' que prvK-lani:iil encorr lo US février do l annéf «Icrnière
le tribunal di- cnminerce de Hruxilles dans un jug^ nu-nl «lue la
Cour d ajipcl a confirmé rcccinnu nt et <|ui intéresse k-s noni-
Ijreux adminislratt\'urs <[ue compte la Hi\'l!»i(iue.

L article I.") «U- la loi des IS mai 1X7.5 vl 22 mai 1KS.Î dit cc
jugeincnl. disp.isc que les administrateurs <lcs sociétés ano-
nymes sont toujours rév*K\\jb!es par rassemblée générale. Il est
acUuUemcnt admis |Kir la doctrine et par la jurisprudence <iue
le jirincipe de la révtH\'abililé <les administrateurs est d ordre
public. Kn consé«(uence. rassemblée <lcs actionnaires ne peut
renoncer :i celte faculté de révocation ni s\'astreindre au paie-
ment <Ie (l.unmages et intérêts j).)ur le cas où elle en userait
Le demandeur ne i>eut <l.)nc prétendre à des dommages et
inleréts du chef de .sa rév,">cation en «jualité d\'adminislrateur
ou d adminlslratcur-dêlégue par l\'assemblée générale des action-
nains. i>uisqu\'en le révvKjuanl, même sans motifs cl arbitrai-
rement. l\'assemblée n\'aurait fait f|u\'user d\'un <lr lit incontes-
table. et il serait inutile d a«Imcllrc lu société étidilir <iu\'il
aurait existé <le justes causes de rév.ocation.

Kn promettant au demandeur un dédit pour le cas où ses
fondions d\'aclminislmteur prendraient fin |)nr une révwati-on
émanant d - l\'assemblée gén\'T.ilc fût elle injustifiée conseil
<r:ulministr.ition n\'a pu porter atteinte aux droits de ladite
as.semblée. Il s\'ensuit (|u une révocation du demandeur des
fonctions susdites par l\'assemblée gcnémile. même arbitraire-
ment. ne peut d.mner lieu au paiement du dédit stipulé, cc dédit
n\'ayant pu être valablement convenu jHiur le cas d\'une révo-
cation par l\'assemblée générale des actionnaires.

Le d:ffércn»l ayant élé porté devant la Cour d\'appel, cclle-ci,
<lans un arrêt rendu le Ili janvier liMW. se montre plus catégo-
ri(juc encore <lue le tribunal de coninicrce.

.\\u\\ kT/ncs dv l\'arliclc. L\'i de la l.»i svr.- Iv-s vi:irU-s. »Ul-ellc.
U s ndminis\'.r;»\\t urs di s s veiclés anonymes s(»nl l.iujours révo-
cables. Dans le syslème a«l.)plé par la loi belge pour de sem-
blables société.s ie principe de la révocabilité des administra-
teurs est du reste, absolu, au point <|u il n\'admet pas d\'excej)-
tiiin et que lu révocation elle-même ne doit être ni motivée ni
justifiée.

Il est superflu d c.xaminer. des l.irs. si. cn l\'cspix c. la décision
.se bas:iit boti droit sur la négligence. l\'inexpérience ou
l\'insouciance de l\'appelant dans l\'acconiplis-scmcnt de ses fonc-
tions.

Le tribunal dc commerce :ivait t jutefois émis timidement
l\'opinion que rien ne .s\'opp.)sait à ce que le conseil <1 adminis-
tration d\'une .société anonyme C(Hifi;inl à un de .ses membres les
fonctions d a Iminist;at\'ur-dclégiié et at:aeba:it à l\'excr. i e <lc
cette délégation une rémunéralion. s engageât pour 1 ■ compte
<le la s«>c:élé à lui payer une indemnité fixe cl déterminée p.)ur
le cas où .sans motifs légitinjes il mcltrait lui-même fin à
la délégation avant le terme convenu.

•Mais la Cour n\'admet pas ce tempérament, qui infirnu rait. cn
effet, le <lroit de révocation <iuc possède l\'assemblée générale-,
. Si un dédit avait été établi par K-s administrateurs quand :1s
nommai\'n; l\'un d eux arînilnistral\' ur di h\'gré la dé< i^ion c-in-
cernanl ce dédit serait nulle puisiiu\'elle .serait la négation du
<lroit absolu de révi»ca!i»ui qui est donné p.ir la loi à 1 assem-
blée générale des aclionnairt-s. >

*

La (!our d\'appel de Uruxc.les a cu à s ocruper dernicrement
(IS décembre lîKTjl d\'un autre cas qui intéresse agents <lc
change el capilalisU-s cl »ju\'elle a dû résoudre aussi en s\'ap-
])uyan! sur les régies du mandat. Hllc s\'est trouvée encore ici
complètement <1 accord avec le tribunal de c.immerce dc Hru-
xelle.s. dont elle a connrnié la décision rendue sur le ménu-
sujet.

t\'n agent «le change. L.. se trouvait poursuivi par D.. qui
prétendait le rendre resprmsable. comme nuindant. de.s act.-s
<le son délégué.

(\'.cries, le délégué de l\'agent de cbang;- est. jusqu\'à un certain
point, le mandataire de ce «lernier. .Mai\'s 1(- mandai dont il e.st
inves\'i a des limites; il consiste principalement rxéculer t-n
Bourse les f)rdrcs dc son patron, (^e m:indat ne lui confère pas
le droit de recevoir de l\'argent ou des titres. c.Tr cet acte, «jui
n\'est pas nécessairement uni :\'i l\'cxécution matérielle île l\'onln-.
présente une imi)ortancc qui exige dc la pari de l\'accnt une
autorisation .sinon formelle, au moins établie par des faits, ne
laissant subsister aucun doute à cet éganl.
Dans i cs])èce. le délégué avail seul élé cn rapj)orl avec D.

(|ui ;i plusieurs reprises lui.avait remis de l\'argent el des titres
en vue d\'ordres à exécuter par l\'agent de cliange.

Le «lélégué abusa de la confiance de D., il garda une. p^iriic
de l\'argent et des litres (pi\'il en :ivait reçus et une partie .seule-
ment <les ordres donnés fureiil exécutés\'

1). s\'en prit l\'agent de cluinge. Mais le Iribunal de com-
merce. s\'inspirant des |)rincipes et aussi di-s circonstances
spéciales de la cause, rejeta sa réclamation en sappuvaat sui-
des considénitions dont voici les plus imjiortantes :"

lùi :ulmettaiit (pie l\'aiiix lant ail remis :i S. les tonds iiéees-
•saires :iux prétendus ordres d\'achat des 10 ;ivri! et :>() août
lîHK) cl n\'ait pas reçu l\'argent i)rovenanl de la réalis:\'lioii (U\'s
dix :ictions S. K., il n\'est pas admissible (lue rinliiné (l\'nuoiil
jdc change) puisse en être rendu responsable. Il résulte! eu
clfct, (les constatations ci-dessus mentionnées (|ue riiitimc n\'a-
vait pas donné mandai S. tl\'aller toui-iier le.s- fojids lui conliés
j;ar r:ipi)elant i)our les jirétendus • r(Irt>s d\'achat du 10 avril
et (lu 31) août. D\'autre [lart, il n jui valablement remettre à
.V. le produit de la réaiisaticm des dix :ictioiis .S. K., ])uis(|u\'ii
tenait les titres dc ce dernier et (|u\'il s\':igissail d\'opénitioiis
au comptant. L\'ai)pelant reconnaît n\'avoir januds eu de rapports
directs et personnels avec riiUimé. ([u\'il a vu |)our la piH.-inièr(;
fois lors do la comparuticm devant l\'expert. Il n\'a jamais été
chez lui. ni en s:i maison, ni en ses bureaux. 11 reconnaît encore
n\'avoir remis les fonds dont il s\'agit (ju\'ii S. .Si ce deniier .s\'c-sl
donc approprié l\'argent destiné aux prétendus ;icliats de.s
10 avril et .\'{() a(»ût et celui provenant dc la vente des dix actions
S. K.. c\'est l\'appelant (pii doit porter la responsabilité et non
1 intimé

Il importe peu (pic S. fût délégué en lîourse de c\'e dernier
L\'aiipelaiit ne prouve pas <[ue pareil délégué ait le drijît de
recevoir de l\'argent ou des litres devant servir à des opérations
de Hourse à exécuter p;ir son p:itroii. Le contraire résulte menu;
des dispositions du règlement de la lîourse de Uruxellcs du
7 décembre 181)1.

L\'a])pclant soutient encore :i tort ((uc. comme on lui envoyait
des bordereaux où son nom figuniit. il a ])u croire de bonne
foi que S. élait autorisé :\'i agir comme il l\'a l\'ait el (ju\'il iiouvait
engager l\'intimé. Mu effet, il y a lieu dc remaniuer : ([u\'il n\'e-sl
pas démontré cpie des bordereaux aient été envoyés directement
:i l\'appelant par la poste; (lu\'on doit admettre ((u\'ils ont été
lemis à S., ([ui. se présentant toujours soit avec des fonds,
soit avec des titres, au nom de l\'appelant, devait a()paraîtj-e
aux yeux dc 1 intimé <-onune ayant aussi lo jjouvoir d\'acwpter
les tmrilcrv.iux, vl ce d\'aulunt plu-s ((u il n\'est pas j)rouvé (]ue
l\'appelant ail jamais fail conn:iître sou adresse :i l\'intimé.

Il résulte de toutes ces considérations, basées sur les données
fournies i)ar l\'exjK-rtisc et sur rensemble des |)ièces versées :iu
prwès. (jue jiour les oj)érations ((ui sont cn litige S. a été le
mandataire mm dc l\'agent de change, mais de ra|)j)elaiit, et
<iuc si cc mandataire a été infidèle, comme l\'appelant le sou-
tient. l intimé n\'en saurait être rendu responsable.

o. ...

ïlr

Le 20 février 190j la (lour d\'aijficl de Gand a rendu aussi un
:»rrèt qui présente beaucoup d\'intérêt i)our le monde de la
Hourse. Dans ce cas. la décision de la juridiction d\'apj)el ii
infirmé un jugement du tribunal de commerce.

L\'intimé X.. ayant acheté î\'i la société I). vingt actions <Ic
<-apital de la société anonyme IL au pair, soit à 2.\')0 fr. par
îiction. demanda lannulation de cette vente, sous prétexte
(lue son consentement avait été vicié i)ar une erreur -substan-
lielle.
A l\'appui de sa demande il soutenait : 1" (ju\'etant en
«luéle d un j)lacemcnt d\'argent il a îicheté les prédits titres
sur les conseils prc.ssants dc l\'îiijpelante et sur le vu d\'un article
d\'un journal (ju\'elle lui présenta, et d\'après lequel un
uvenir brillant semblait jirnmis la société IL; 2" (juc ces
litres étaient dépourvus (h- valeur au moment de la vente.

Il .s\'agissait donc tout d\'abord de voir s\'il y avait eu dol,
<^est-à-dire des nuind-uvres telles pratif|uées par l\'une des par-
tirs que sans ces mand\'uvres l\'autre partie n\'aurait pas con-
tracté. f.\\rt. 11 Iti du Code civil.)

A défaut de dol il fallait examiner s\'il y avait cu erreur
tombant sur la substance même de la chose vendue. (.Vrt. 1110.)

La Cour mr vit, dans l\'espèce, ni cc dol ni cette erreur et,
iintrairemenl :i ce (ju\'avait fait le })remier juge, refusa de
in-ononcer l:i nullité de l\'opération litigieuse en se basant sur
lès considérations .suivantes :

: L\'intimé D., dit-elle, n\'a ni prouvé ni même offert de [trouver
(JUC les conseils ou les agissements de r:q)i)elante r:iuraienl
(iétcrminé :i acquérir les ^irédiles actions; ses allégations sont
déniées par l\'appelante, (pii soutient s\'être procuré ces titres au
prix du pair et :i la demande- expresse de D.

Il n\'est pas davanl:igc établi que les actions IL fussent sans
N-nleur nu moment dc la vente. Coinnu- il s\'agissail d\'une
sôciété de fondation récente el donl les titres n\'ont jamais fait
Lobjel d un nmrché régulier et suivi, on ne sauniit, avec le
premier juge, apprécier la valeur des actions d\'après les résul-
tats d\'une vente publioue. Cette valeur dépend de multiples
ilémints (S cntiellement relatifs variables et comphxe.s, dont
riunm n\'a fait l\'objet, de l:i part de 1>. d une discussion lu
iBémc d une allégation quelconque.

-ocr page 373-

Aii<-un" dos fiills" qui soi^-\'cnt \'<lc bnsf :V l\'aOtibn iVi\'st" <lônr \'
i-Iabli.

A Ion siipposiT ôlablis, il rosiiltcniit des. ^iliégations nièines
•le I), «iiio iierreur dont il ;uirail élé vicliine ne pjrlail pas sur .
une <|u:ililê substanliene des actit)ii,s. mais .sculiinent .sur leur,
valeur. Or. ce nenro d eiTCur, qui n\'est <|ii\'une forme de lésion, .
no vicie p.is le eunsenlement «lans les ventes mobilières entre
nuijours; il n\'en serait autrement <iue si l\'erreur sur la valeur
avait été détenninéo par des manœuvres dolosives, mais 1).
n\'a pas môme allégué «jue son consenteinent eiit été vicié par
lo dill dc rappelante.

Siibsidiairoment. dans ses cnnclusion.s d\'appel. 1). semble
vouloir fonder sa tlcn>an«le sur une sorte «le respon.s;il)ililé pro-
fossionnelie «[uc la société appelante aurait eneouruv* en ne le
renseignant p;is sur la valeur <les titres <ju\'il voulait acheter.
Si pareille responsabilité p.nivait ëlre invo«iuée dans la cause
d.inner ouverture à un dmit h dommages-inlért t.s, il n\'ap-
partiondrait pas à I). dc forinuler en «legré d\'appel une do-
mando nouvolle, on^ substituant une. action en respon.sal)ilité
basèo sur uno faute et uno demande en dommages-intéréis fi
une action m annulation «l\'un contnit p.jur vice tie cf>nsenlei
muit i ■ , ,

Chèques barrés.
La deuxième chambre du tribunal «le conunercc «le la .Seine
a rrndu ricemmont. r» propos «le chèques barrés, une «léoision
<inc feront liion «te mc«!iler ceux «jui se servent «le cet utile ins-
trument «le cré«lit.

On sait «juv k* clut|iie Imrré qui c.immence-à se répnn«lre cn
l-rance, est surtout en usago en .Angleterre, où il rond «les .sor-
vicis considérables à rai^;»n «les avantages «le .sécurité «pi\'il
présente sur 1rs ctièques à onire ou au porteur, cn cas do
porto nu «le vol, I.e chefjue liarré. en effet, n\'est pas payabL\'
«lirccli-ment au particulier qui en i-st porteur, il n\'est payabL^
quo par rïntermé«!iaire --oit «l\'un banquier spi-cialoment «lési-
gné. voit «l\'un bantpiier que:con«iuc. Son nom «lo chèque barré
lui viont «le ce «pj\'il est traversé par «teus tiarros parallèle.s.
Si I on écrit le nom «l\'un l»anquier entre les «Icux l)arros, lo
chèque n\'est p.iyal)to «ju\'au l)nn(|uier ainsi «lésigné. Les mai-
sons «lo commerco anglaise-, ont «l«)nc l\'habitude d indi«pier le
nom dt lour baïujuier sur lours lettres ot factures, afin «!;• per-
mottrc à lours correspon«l3nls «le leur faire «les envois «L»
f(inds au ujoyon des chi-tpios tiarrés au nom «hidit iianquirr.
Des sommes c<insi«lérablcs i>cuvcnt cire ainsi o\\|)étliéo.s. cn toutj
si-curitc, par lottros n;»u r commamlccs Si le chètino «vst [lerdu
ou volé rii cours do r«)U".c. il uc i>cul èlre payé qu\'au l»:\\u<\\uicr
lî» sïsné. CO f/ui rond ).i
Jr:iu<U- prc\'.>q«je iiii/K»ssi7>/c. .U.iis si ic
chèque
vsl b.irré «uins rin«l:cati.>n dti banquier chargé de fen-
rniss«-mont, il pout être enmissé par un ban«iuior quelcon«\\iic,
CO qui ron«l la frau«lc plus facile.

Il pt ul arrivi T, on effot «ju\'un chèque barré en blanc, c\'est-à-
dire sans dosignati.in «le l»an«piior cncaissi-ur, soil volé en colirs
«le route cl ne parvionno jamais au véritable destinataire.\':l.e
volour n\'a «ju\'à s ondossi-r à lui-même le chètjuc toribé
on sa p i>s« Nsion. « n falsifiant la signature «lu bénéficiaire, lo»
du «loniicr cn«b sscur II n\'a onsuiU\' «ju\'â charger un hanqùior
quelconque ^^oncais^o^ !«• chifiue p.nir son conqiîc. O banquier,
no connaissant p.îs la signature- «lu bénéficiaire ou «le rcn<t>.s-
sour. nt s;>u|)«;onnera pas la falsilication cl se prêtera iua)ri-
scicmmont à la fraude.

Le tribunal de la Seine vient «le juger que le ban((uicr cncais-
sour «lui a ainsi touché une série «le chè«jucs barrés en bUfcu-,
rovétus «l cu«los falsifiés et en a remi.s, de lionne foi, lo uioonuit
au faussaire ne commet aucune négligence ou impru«lonce Jus-
ci plihlc d\'engager sa rcspnn.sab!lilé vis à vis «les tireurs vîrti-
ines do la frau«le, alors «jue le-. circ.jnstancos dans lcs«|ucl!^lcs
cliiMiuis lui ont été remis à rencais-semcnt n\'étaient pas d^ia-
turc à évoillcx ses .s.»ui>ç.)ns et parai.ssaient normales. Lciri-
ijunal ajoute, «lans
s.)m jugement, que si l\'auteur «Ie< tiux
était le propre fmpl.»yé «I
on tireurs des chèques. ccux-cia)nt
rosponsahlos «l«-.s agissements de lour préposé et ne sonWias
eu «Iniit. en tout cas, «le repri>chcr au banfjuicr cncdisseurjlcs
portes .subies qui pr.iviennent en réalité de leur pr.jprv- manqua
«le surveillanc«\' et «lo contrôle. . j

morale (jui se dégage dc cette décision, c\'est que le ctmue
barré, pour avoir toute son efficacité au point de vue de «sé-
curité. doit porter le nom du banquier encaisseur in.scrit ^tre

-X. A i

porto
les «leux barres.

CHRONIQUE FINANCIÈRE

PARIÇ

9 avriy

La Bourse est aujourtl\'hui en pleine pissc.ssion «le toof ce
«lu\'olle allcndait dc bon et dc favorable pour se décider à Jne
reprise «léfinitivc, dc tout ce qu\'elle espérait obtenir cF dc
ce «lu\'cscomplail son pr^rès «le ces trois derniers mois. .

Ce «lu\'elU: désirait lui a été «l:>nné. : i

Lo succès «le la conférence d .Mgésiras assure pour qi^ue
temps au moiiLs la paix dc lEurope; le monde n\'est plus I
blé
par le cfMifUl dc deux pui.ssanccs prèles\'à en vcnU iiix
- mains .si elles n\'av;iient ou s\'entendre sur le terrain diplo^tti-
que.
S\'ifs s\'engagent matnleiia,ut, les capitaux s\'engageront avec
confiance; rien, senible-tril, ne troublera les combinaisons du
mon«lo des affaires, puisque la (juc-stion niarocanie, la plus
grave «jui ail élé agitéo depuis longten\\ps, est assoupie jiour
cin([ longues, années. Voilà la première condition «le la hausse,
remplie à la .satisfaclùon «le fous. \' - ,

1102

La .sixx>nde ne nous, a pas élé non i)lu.s rcfu.sée. Au poinl dc
vue «le l\'argent, que <lemau«lait-on, (lu\'allendail-on pour s.jrlir
«lu «lemi-repos autiucl on s\'était résigné? La fin de celte crise
monétaire tenue en susjicnfi sur tous les marchés du monde,
touj«)urs menaçante el toujours reculée. De ce côté aussi le
péril est écarté; la plénitu<le des encaisse.s, la surabondance des
capitaux «lisponiblcs ne laissent maintenant «L"\'-\' hien peu de
jilac«? aux appréhensions. Veuillez jeter uii coup d œil sur les
tlornicrs bilans des gran«lcs bantiucs «l\'émission; leur siluution
vous paraîtra pleinepient ra.ssurante. Les exigences de tin dc tri-
mestre, bicli (JUC considérable.s,. ont à peine diminué,,les res-
sources «le ces grands établissements «le crédit; il y a élé
facilenuMit satisfait à Londres, à Hérliii, à New-York même,
où le bulletin des ban«|ucs associées accuse une insignilianlc
.din)inuti;»n «les es\'pèccs métalliques. Ici, la Bancjue de l-rance
a vu si)n pprlcfeuillc augmeutci- «le .\'10 mlll.ions el ses avances
sur titres «le 2") millians, le premier de ces deux chapitres attcin-
«Ire le chiffre «le K!).") millions, le secon«! celui «le 501; les comptv\'s
«les particuliers onl diminue de .38 millions, le compte du Tré.sor
de lil et la circulation des billets a grvxssi dc 121. Toutes ces
sorties ont passé inàjierçiies cl n\'ont pas empêché un nouvel
accroissement de l\'cncai.ssc «le l\'or, «jui se trouve jjortce à "
2,Î)2I millions. Les disponibilités restent très supérieures aux
besoins et pourraient fournir largement s\'il était ncccssaiix; à
ceux «les autres [ilaccs de riiurojjc. Enfin, comme cpnstatati\'jn
officielle «le cet étal dc .choses favorable cl jjqur attester le
retour «l\'une coniplèlc sécurité, lâ Hiuuiue d\'Anglctcfrc vient
«l\'abaisser à J 12 le taux\'dc sou e.scompte, (|u\'clle,.avait avec
tant «le sage défiance inaintciurobstuiénient à t j). c. pendant
l«jut le courant «le l\'hiver Le dernier coup est jiortc aux espé-
rances «le ceux «lui, «lans leurs calculs, faisaient entrer la
raréfaction et le renchéri.ss\'ement des capitaux.

Ces deux raisons «lécisivcs «le reprise, à savoir la consolida-
tion «le la paix et la suraliondance désormais avérée de l\'argent
à bon marché, ont-elles donc (lélermiiié ràccclération «lu mou-
vement «le hausse <|iie l\'on considérait connue assure?\'11 vous
.suffira «le jeter un coup d\'œil sur les différciiccs de cette
«lornièrc semaine pour voir que le mouvement contraire s\'est
I-ro«luit. La Bourse s\'est subitemenl arrêtée dans sa marche
un iwanl-, noire renie, les fontls étrangers, les établissements
«le créd/l. nos cliemins el
le p/tis grand nombre des valeurs
in«lustriolles n\'ont pu se nuiintenir aux cours où la liciuidation
dc sairicdi les avait laissées, el.si l\'tin refuse dc donner le nom
dc baisse à ce petit fléchissement général, il faut bien con-
venir «lu\'on peul le consi«lérer conmie un .•ildurdissenu-nt
inalten«lu. comme une faiblesse nettement caracléri.sée, surtout
comme une véritable déception pour les achctciirs systénia-
tiqu(?s que rien n\'avait pu décourager pendant les onze semaines
de la conférence.

Il y a [)Iusieurs manières d\'expliquer ce mécompte, qui très
probablement renferment chacune une part «le vérité et qui
toutes ensemble en rendent luie raison sùffi.sanle.

Tout «l\'abonl la signature de l\'accord marocain avait été
c.scomplée. Les spé\'culatcurs bien informés achetaient depuis
«loux ou trois mois; ils ont pris d\'avance leurs bénéfices; rien ^
«le plus naturel. Je pense (ju\'en effet ces réalisations ont été\'
très nombreuses, «lu\'clles ont influé sur la tenue des couî-s.
Vous leur attribuerez, je pense, comme je le fais moi-même,
l\'accroi.ssement très sensible «les offres «juc l\'on a constaté
pen«lant ces «lernières séances.

V«)us tiendrez compte aussi des ventes «lue l\'annonce des pro-
chaines émissions a pu déterminer; on a «fait de l\'argent» uvcc
des titres pour se procurer le,s capitaux de souscription dont
on suppose ({u\'on trouvera bientôt l\'emploi. Il y a dans l\'air
«les emprunts d\'Etats allemand, russe, espagnol; il y a la
conversion italienne à prévoir; il y a peut-clrc un grand em-
prunt français en pcrsj)cctive, que la condition présente de
nos finances rend prescjue inévitable. On se prépare à ces
affaires nouvelles cn liquidant les anciennes et l\'on fait des
jjrovisions. Ce «jui se passe cette semaine sur notre marché
peul à cet égard vous édifier. Il est un emprunt russe dont on
ne sail ni le montant ni les conditions, dont on ignore .au.ssi
la «latc précise, à l\'cxistcncc duquel on croit cependant pour
dc bonnes rai.sons et qui dès maintenant se traite chez nous en
baufjue, sous le nom très vague de lUis.se nouveau, avec une
prime variant de 2 7/8 à 3 1/8. On se jette sur ce titre encore

incorjwrel », indéterminé. .Mais ne faut-il pas que les acheteurs
préparent leurs versements el pour cela rcalisenl surtout de.s
valeurs d\'attente sur lesquelles ils sciaient portes, en un mol
vendent pour p.arcr aux nécessités de la liciuidation de quin-
zaine et dc fin du mois? C\'est là une seconde raison d\'appcsantis-
.scmenl qui a sans doute agi sur la tenue des cours el dont
l\'influence peut se prolonger, parce qu\'à l\'empriuit russe en
question succéderont certainement à bref délai les àiitres cmis
sions que j\'énufnèrcrai tout à I hcure.

Ce ne sont là, toutcfoi.s, que «les explications insuffisantes du
revirement de\' la Bourse, de son changement de dispositioiia

MONITEUR DES INTÉRÊTS MATÉRIELS

-ocr page 374-

LÉGISLATION & JURISPRUDENCE.

Agent de change. — BeUtloos aven son client.

la loi ne prescrit pas de modalités spéciales pour quo l\'ordre donné
& un agent de change eolt valable. Un écrit n\'est nullement nécessaire.
L\'or.lre peut étco verbal et lo silence prolongé du client avis-« que cet
ordre a été exécuté équivantà une ratiPication qui ne loi permet plus
de nier avoir rhar^ l\'agent He chanRS de faire cette opération pour
son compte. Ainsi en a décidé le 6 décembre 1003 la Conr d\'appel de
Gani, confirmant un jugement rendu par une juridiction Inférieure.
Cet arrêt, consacrant d\'ailleuri un usage en vigueur, intéresfe non
seulement les agents de chnngt», mais tous ceux qui rcconrent à leur
intermédiaire, c\'cst-à dire tout le monde.

M. X .. avait chargé verbalement en 1809 l\'agent de change Y... de
EDuscrire pour son compte 200 actions de 250 fr. do la Société, en for-
raarion, des ariénes hollando-belges de l\'Earant. L\'ogcnt de changp
exécuta son mandat et en avisa ton client, qui attendit plus d\'un an
pour toutenir qu\'il avait limité
î a parlicipation à i0,000fr., foit 40rr.
par action, tt avait mis comme condition à sa souscription qu\'il rec<>-
vralt, cn outre, une action de jonis?nnce pour deux actions de capital,
condition qui ne s\'est pas réalisée.

Mais, comme il était recotna que M. X..., àtisé que son ordre de
souscrire les 2C0 actions avait été exécuté et qu\'un premier versement
de 10 p. c. avait été opéré pour son compte, n\'avait élevé aucune pro-
testation au rcçudc cette communication, la Cour l\'obligea i remplir
ECS obligations découlant de cette souscription.

Le silence dc M. X... & ce moment, dit l\'arrêt, vaut ratification de
l\'opération conclue gar f on mandataire, d\'autant plus qu\'il n\'est pas
contesté que M. V... était l\'ogent de change de X..., chargé de fuire
pour son compte do nombreuses et importantes opérations de Bour.\'C
et que les ordres qu\'il lui donnait à cet eiTet étaient toujours verbaux.
Il est d\'ailleurs dc pratique habituelle, dans bs relation*^ entre agents
de change et clients, que les premiers ne reçoivent pas la preuve écrite
des opérations qu\'il*- font .sur l\'ordre des seconds. Le client, en recevant
l\'avis que telle opération a été Taitê parson ordre et (.our son compte,
s\'il ne protects pas^ actèiMd cAlto opération et la fait sienne, en rati-
fiant par ton liltnce l\'exécution du mandat qu\'il a donné à son agent.

Société anoDtma. — AcUona données en nantlMemcnt. — Droit

■ ------i» V6U h l\'asaâttifalé«.

Sort» avons rapporté dans notre dernière revue de jurisprudence
i\'inlére\'santo décision ren-loc par i» Cour d\'appe» dc Bruxelles sur le
point de savoir lequel du nu-propriétaire ou de rusufruiticr d\'actions
nominatives d\'une société anonyme doit être admis à voter dans les
assemblée« générales dc cette société.

Une autre question offrant beaucoup d\'analoglo avec cello résolue
par l
\'arrêt que nous avons anal^-sé, â savoir si c\'ett au proprii-taire
d\'actions d\'une société anonyme ou au créancier gagiste détenteur de
ees actions qu\'appartient le droit de vote aux assemblées générales,
a été soumise en octobre 1903 à la Cour d\'appel de Liège. Cette ques-
tion n\'est pas neuTe, car il y a unn douraine d\'années le
Monilcur c/rs
inlcrclh malcriels provoqua lui-même sur cet important sujet une
intéressante dmcussion, à laquelle prirent part d\'«»minen«s juriscon-
BUltes, tels que Xavier Olin et Albert Nysspns. Bien que la thc-e de ce
dernier, reconnaissant au s«ul proprit"taire d\'actions le droit de prendre
part au tôle dans lea ».^semblées générales, ait été, et avec raison,
généralement admise, l\'opinion contraire est encore parfois defenlue
devant les tribunaux.

Dans l\'espèce dont a ea à connaître la Ccor d\'appel de Liège,
D , dèicnteur, comoie crt^ancier gagiste, d\'actions d\'une sori^té an<;-
nymfl 8ppart«^nant
à. B., avait, contre le gré de celai ci et avec le coo-
sentement tacite du con&eil, participé aux volei» des résolutions priM.s
par l\'assemblée gcn. raie des actionnaires \' t concernant notamment
la nomlnâtion d\'administrateurs etde commi\'saires II y avait même
cette drcODstance aggrawnte qae le nombre des voix aita/^hées aux
action» de 11. pouvait décider de la majorité. Le propriétaire dt-s titres
intenta & la société une action en nallit<» des votes emii» dans ces con-
ditions et la Cour d\'appel de Liège, confirmant un jugement rendu en
première instance, fit droit à sa demande.

La âoci. lé voulut d\'abor l écarter l\'action en Invoquant l\'article 131
de la loi du 18 mai 1873, qui punit ceux qui se présentent comme
propriftaires d\'actions ne leur appa» tenant pas ^t prennent part au
voie dans une assemblé« générale d actionnaires, soutenant que cette
tanctlon est 1«seule instituée par le lefrislateur et que celui-ci a ainsi
exclu vinuellement l\'action en nullité des délibérations même irré-
guliéres de l\'assemblée générale.

L\'article 131 précité, a répondu la Cour, ne vise qxle la répres.\'iion
pénale du fait qu\'il prévoit et n\'a pa» »u en vue de statuer quant aux
intérêts civils des actionnaires qui pourraient (\'tr* lés.\'s par <iesagi.--
sements délictueux on antre» venant à d<»placcr la m^ijorité des
votants. En pareil ca» ces intérêts ci»i!« d••iv^nt trouver une sauve-
garde dans l\'ar.tion en nallit» de la dêiib^rattun et dâns i« droit pour
le« tribunaux d\'apprtcier >i les irrégxilariie. commise« eont de nature
â *icicr essentiellement les decisions de l\'a&semblé\'-générale.

Quant au point de satoir» dit plut loin l\'arrêt, »i le (lfo«t de vote aux
assemblées generates appartient aux créao-iers du cbet d»-s actionn
dont ils sont porteurs * titre de g»ge, à d-fdut d acc.inl »-ntrs le prt>-
prlétairt d\'artiouR et le créancier auquel 11 I» s a reuices en nanti\'-
leçoeat, Il faut reconnMtre que le droit de vote ne peut appartenir

12 Mai lOai. — N" 33.

MU HU p>\'M n.Mairo 11 e.ot ortain, pi, ejlet, que \'\'ii^semblé»\' génér.-ïle se
compose d-8 uctiounaires, c «-et à-lir« des us-ociés (ai i 59 de la loi du
tSiiiai
18/3), et que hful le prupiiéiau-H H« l\'actH.» fait, à ce litre,
partie de la bociéië, à l\'eichiMcn de son créaucier.

Au surplus, si l\'on admettait, avec rertalns auteurs, le droit pour le
créancier f.Bgiste de voter en ce qui concerne le;« décisions qui ont trait
à la jouissance de;? actions, et ce de concerta»» c le propriétaire, il est
à remarquer que, dans l\'espèce, la délibération incriminée portait sur
la nom>natlon des admlnlntrateurs et cotumissaircs, question capitale
et int-^ressiint presque exclusivement l\'associé propriétaire des actions.

Cette question de droit tranchée par la Cour d\'apppl de Liég», dans
un arrêt qui n\'a cependant pour l\'avenir d\'autre valeur que celle d\'un
précédent, présente un intérêt pratique si considérable que nous
croyons devoirnoua y arrêter un in«>tant, d\'autant plus qu\'elle vient
encore d\'être agitée tout récemment dans une assemblée d\'action-
naires pa^pablement tumultueuse dont la minorité a manifesté l\'inten-
tion d\'en appeler aux tribunaux.

Dirons tout d\'abord que nous n\'envisageon\'« ici que le cas où le
débiteur et le créancier ont omis, lors de la fonstlmiion du gage, de
régb\'r par une convention l\'exercice des droits attachés anx titres
g.igê8. Uno telle convention est même â recommander, et elle est
légale, puisque l\'article G l de la loi sur les sociétés reconnaît à tous les
actionnaires le droit de voter par eux-mêmes ou par mandataire.

Ceox qai prétendent qu\'en l\'absence de pareille convention lo droit
de vote appartient exclusivempnt au créancier gagiste invoquent à
l\'appui de leur opinion l\'arti de 2076 du Code civil, disant « que le pri-
vilège ne subsistp sur le gag« qu\'autant que ce gage a été mis et reste
en la posso^sion du créancu-r ou d\'un tiers convunu entre les parties ».
Ils voient là pour le créancier gagLste un danger à se dessaisir, même
momentanément, do son gage. En outre, disont-ils, personne à
l\'assemblée générale ne pourrait contester le droit du créancier por-
teur d\'action--, car celui-ci n\'a pas A fournir la justification d un droit
de propriéttS D.* plos, l\'article 2080 du Code civil, rendant le créan-
cier gagifte responsable de la perte ou détérioration du gape qui serait
purten. e par sn négligence, ne lui fait-il piis en qumque sorte une
obligation d\'a-sister aux assemblée!» générales où l\'on prend des
mesures capables de mo lifier la valeur de »on gage? Te le était notam-
ment l\'opinion de X. Olin, qui concluait comme suit un article consa-
cré à ce stjjet : « Le créancier commettrait une grave imprudence en
contentant à laisser le débiteur exercer les droits attaché\'« aux titres
donnés en garantie ; en l\'absence de toute disposition contraire dans
le contrat ide nantissement, 1« créancier seul peut représenter les
actions engagées aux assemblées générales. L\'act»» de gage peut
restreindre les pouvoirs du créancier à cet égard, mais 11 ne pent con-
céder au débiteur aucun pouvoir qui suppose la detention des litres,
d

Celte opinion, h laquelle une interprétation trop étroite do l\'article
2076 du Code civil »emble avoir poussé des junt^tea distingués
i se
rallier, est tout d\'abor-l contruirc aux principes généraux.

A qnl appartient-Il de décider des destinées d\'une société qui n\'a,
par un manquement à ses engagements, motivé une intervention
dans ses affaires ni de
sps créanciers personnels ni de la justice 7 A
l\'assemblée générale des actionnaire», c\'est-à-dire des associés, à
laquelle l\'article 59 de la loi du 18 mai 1873 confère les pouvoirs les
plus ét^\'ndns pour faire ou ratifier les actes qui Iniéres-ent la société.
C\'est aux artionnaiies, à eux seuls ou à leurs mandataires, que
l\'article 61 de la même loi reconnaît le droit de voter dans les asnem-
blée» générales L\'usufruitier même d\'actions d\'une société, qui en
génér l a ttn intérêt bien plus con-iderable que le créancier gagiste
i la bonne administration des affair s sociales et en faveur de qui a
élé véritablement démembré le droit de propriété des titres, ne peut
se substliuw dans les as-emblées générales au nu-proprie.taire contre
le gré d»* « elui ci. C\'est pour ceU que la Cour d\'appel de Bruxelles
décidait récemment que l\'usufruitier et It\' nu-propriétaire peuvent
prendre p^irt aux dé\'ibérutions des assemblées générales, mais en se
faisant repreitenter soit par l\'un it\'eux, soit par un mandataire commun.

Le gage n\'a nul\'ement pour effet de transferer au créancier la
propriété ni totale ni même partielle de la chose engag-\'e Ju!»qa\'â
l\'expropriation du débiteur, s\'il y a lieu, dit l\'article 2079 du Code
civil, il le-te propriétaire da gage, qui n\'est, dans la main du
créancier, qu\'on dépôt assurant le privilège de celui-ci.

En donnant S\'s actions engage, le propriétaire do celles-ci ne perd
donc pas saq-iatité d\'actionnaire, pas plus qu\'il ne l-i transmet au
créancier gsjfiste Celui-ci ne peu« sh bubstituer à s-on d-biteur pour
s\'immiscer dans les aff-iresde la société, c\'est-à-lire pour exercer une
prérogative qui est refusée à l\'obligataire, créancier direct de la
Hoclttt»? Prétendre le contraire ce serait admettre cette situation
as-nrément bizarre, dangereuse et antijoridiquf qu\'un»-société, môme
»an« detie, pourrait être entiéremeni à la merci
des . réanciers» de ses
ar.iionnaires si cen créanciera arrivaient à détenir la major.té des
actions poor garantir des engagements ccmpléiement étrai g-rs
t
l\'être HOcial

Ilsembl.-qnece soit une nmple qné\'tion de. Wt,une ôin.plo dlfil-
cuit.\' pratiqtje, -lont la gravite ç é«<» eja? rée, qui ait enduit certains
^»priis
à ladéfense d\'un tel syntèm" lis ont cru que le créan ler
eiaiste ne pouvait se dessaisir en aucnnft f^çon de son gage «ans «\'ex-
So.rr A perdre le priv.lége qui est atta^ hé à ce ui-.-i. Pour sauve-
ffard«r ce privilège, i s ont voulu enlever à l\'actionnaire débiteur
l\'eierrlce d oits qoc lui attribue sa qualité ne propriétaire des
actions C estl.t une délucion out-e« urée de I acide 20/6

du C Ae civil, car cet article n\'autorise pas a dire que la détention

1459

MONITEUR DES INTÉRÊTS UÀTtRISUl

-ocr page 375-

matérielle et permanente da gage est une condition essentielle du
maintien du privilège. Certes, celui-ci tombe si l\'objet donné en gage
est remis au débiteur. «Mais le créancier peut parfois, comme ledit
Laurent, se dessaisir du gage sans en perdre la possession. S\'il remet
le gage à un tiers à titre de dépôt, à charge de conserver la chosc pour
le créancier et de la lui rendre, il continuera à le posséder, en ce cas,
par l\'intermédiaire du dépositaire ; il conserve, par conséquent, son
privilège. »

Le créancier pent donc, sans compromettre nnllement ses droits,
s\'adjoindre un tiers pour assurer sa possession des titres gagés, il peut
les conGer aussi à une tierce personne pour qu\'elle les détienne en son
nom. Cette lierre personne peut être la société elle-même ou plutôt
son conseil d\'admlnit\'tration,qui sera dépositaire des actions et s\'enga-
g<>ra à ne les restituer qu\'au déposant, c\'est-à-dire au créancier
gagiste. Ainsi le privilège de celni-ci demeurera intact et le débiteur
pourra à l\'assemblée générale exercer ses droits d\'actionnaire.

Conformément à l\'arrêt de la Cotjr d\'appel de Liège, nous concluons
donc, avec M. A. Nj33<>n3, c qu\'en l\'absence de conventions spéciales
entre le créancier gagiste et le débiteur propriétaire, c\'est le débiteur
qoi a le droit d\'assister aux assemblées générales. 11 pourra, par
conséquent, interdire au créancier d\'y prenne part et mettre celui-ci
cn demeure de faire le dépôt des actions dans des conditions telles
qu\'il paisse, lai, débiteur, exercer son droit de propriétaire et
d\'associé 9.

Location de coffrflS\'>forta.

La miie à la disposition du public, par les grands établissements
de banqae, de coffres-forts dont il a le libre accès dans des conditions
déterminées est ano opération qoi s\'est considérablement développée
cn ces dernières années et est aojonrd\'hui devenue de pratique cou-
rante. Les questions qae soulève l\'exécution de cette convention spé-
ciale sont donc de la plus haute importance, tant pour les établisse-
ments de banque que pour le public.

Nous avons eu déjà l\'occasion de définir la nature du contrat qui
intervient ainsi entre les deux partiea. Suivant l\'interprétation qu\'on
lui donne, les conséquences qui en résultent sont absolument dilTé-
rentes. On a voulu voir dans l\'établissement de crédit, qui reste pro-

Iiriétaire du coffre, un dépositaire des objets placés par celui qui en a
a jouisaance. Des jugements ont même été rendus dans ce sens. Il en
résultait logiquement que les créanciers de celui qui était considéré
comme déposant avaient le droit de mettre opposition, c\'e-t-à-dlre de
pratiquer unesaisie-arrétaur le contenu du coffre entre les mains du
dépositaire. Si, au contraire, on coosidèro la
banque comme un simple
bailleur et le propriétaire des objets comme un locataire, H ne peut
plus être question d\'un dépôt ni des conséquences qui découlent de la
nature du contrat de dépôt.

C\'est dans ce dernier sens que semble s\'être définitivement orientée
la jurisprudence. Voici, en effet, les princlpau.\\ considérants d\'un
récent arrêt de la Cour d\'appel de Paris qui montrent bien clairement
qu\'il s\'agit d\'une simple location :

c Le propriétaire des valeurs a signé un contrat aux termes duquel
la maison de crédit met à
ta disposition, moyennant une rétribution,
un coffre-fort dont l\'établissement financier a la garde et conserve la
propriété,

Lo client peut, à son gré, déterminer et varier la combinaison de la
serrure.

II 7 a libre accès presque toole la journée ; il y dépose, sans reçu,
ou en extrait les objets qu\'il lui convient d\'y placer ou d\'en enlever et
il n\'est soumis qu\'à la constatation de son identité, à la première
vérification de ses boites et paquets, par mesure de lécurité bien
naturelle, et à la nécessité de l\'intervention d\'un employé qui ouvre
une autre serrure que la sienne.

Ce contrat ne constitue pas un prêt à usage, puisqu\'il n\'est pas
gratuit.

II n\'est pas davantage un dépôt, à défaut de la remise d\'une chose
au dépositaire chargé de le garder et restituer en nature pt à défaut
de la gratuité de ce service ; d\'ailleurs, l\'établissement idécline, par
une clause formelle de son contrat, toute responsabilité\'quant à la
nature, à la quantité ou à la valeur des papiers, titres ou objets
renfermés uan-. les coffres
louia, et il a organisé un autre\'service tout
spécial et à des conditions différentes pour les dépôts. \'

Au contraire, ce contrat a été, à l\'avance, défini, aux, termes des
articles 1709 et 1713 du Code civil, un louage de chose, parJequel l\'une
des parties s\'oblige à faire jouir l\'autre d\'un bien meuble oa immeuble
pendant un certain temps et moyennant un certain prix que celle-ci
s\'oblige à lui payer ; les modalités de la jouissance imposées par la
destination même de la chose louée n\'altèrent pas le caractère essentiel
de la convention.

Dés lors, l\'établissement financier est un bailleor, comme il l\'a
reconnu avec son client eu qualifiant t louage leur contrat ; il n\'est
point débiteur de celui-ci ; il n\'est pas un détenteur de sommes et
effets dont il lui devrait la remise et, aux termes mêmes de Farticle 557
du Code de procédure civile, une saisfe-arrét ne peut être faite régu-
lièrement sur le coffre-fort par lui loué.

Le client est resté propriétaire et possesseur dfs objete qu\'il y a
enfermés ; le banquier n\'a aucun droit sur ces biens ; il les ignore
même et il ne saurait ni faire sa d^^claration affirmative avec état
détaillé ni, à son défaut, encourir les sévérités de l\'article 577 du
même code.,. »

4460

Il résulte donc bien de cet arrêt que les seules obligations que con-
tracte la banque sont celles d\'un simple bailleur. Il y a lieu toutefois
de tenir compte aussi du droit de garde, de la surveillance qu\'elle doit
exercer et de la faute qui pourrait lui être imputée à ce sujet.

Quant au créancier du locataire, il est donc entendu qu\'il ne peut
pratiquer de saisie-arrêt entre les mains de la banque. Comment alors
pourra-t-il procéder ? Par voie seulement de saisie-exécution sur le
contenu du coffre. Dans la pratique cette saisie sur des objets enfer-
més ne sera pas aiséo. Un jugement, une ordonnance do référé sera
nécessaire, ainsi que l\'assistance du commissaire de police, pour forcer
l\'ouverture du coffre Ou, mieux encore, il poun a faire nommer un
séquestre qui ouvrira lo coffre et en gardera le contenu. Mais ce sont
là des formalités qui, tout expéditivea qu\'elles soient aux yeux de la
justice, pourront encore souvent laisser au titulaire du cotfre tout le
temps de le vider avant qu\'il soit procédé judiciairement à son
ouverture.

Quoi qu\'il en soit, comme nous l\'avons dit, la jurisprudence est
aujourd\'liui unanime à se prononcer pour le caractère de location
du contrat dont s\'agit Un jugement du président du tribunal civil de
la Seine, statuant en référé à l\'audience du 15 mars dernier, vient
encore de donner au principe ainsi admis une nouvelle consécration.
L\'établissement bailleur d\'un coffre s\'était refusé à livrer le contenu
de celul-cl aux héritiers du locataire (sa veuve et ses deux enfants,
dont uno fille mariée), sous prétexte que le contrat de mariage de la
fille du défunt contenait une clause de dotalité partielle et qu\'il devait
être justifié du remploi des valeurs qui pourraient être attribuées à
cette dernière dans la succession de son père. Le président du tribunal
a décidé que l\'établissement locateur du coffre n\'a pas û s\'immiscer
dans le retrait par les représentants du locataire décédé des objets et
valeurs y contenus ; qu\'il n\'a aucun contrôle à exercer sur le place-
ment ou le déplacement desdits objets et valeurs, dont il n\'est pas
détenteur, n\'étant que propriétaire des lieux dans lesquels lesdites
valeurs peuvent être enfermées. X. X.

Partie financière

CHRONIQUE FINANCIÈRE.

Paris

9 mai.

L\'aisance avec laquelle s\'était effectuée la liquidation de fin
avril donnait ù penser que nous aurions une bonne semaine, soit
comme importance des transactions, soit comme tenue des cours.

Il en a été tout autrement, par suite des nouvelles d\'Extrême-
Orient. L\'ensemble des fonds internationaux sur lesquels opère
la spéculation a été sérieusement éprouvé et dans les autres
compartiments de la cote les affaires ont été fort restreintes et les
cours médiocrement tenus.

L\'annonce presque simultanée d\'un emprunt 5 p. c. russfl
et d\'un emprunt G p. c. japonais, le premier à émettre ici et le
second en Angleterre, fait croire à beaucoup qu\'un sérieux chan-
gement se prépare, si la guerre se prolonge, dans le taux de
capitalisation des fonds d\'Etats et aussi des valeurs à revenu fixe.

Le moment n\'était donc guère propice pour les spéculateurs
engagés à la hausse sur l\'Extérieure espagnole, le Turc unifié, etc/,
les réalisations n\'ont pas trouvé de contre-partie bien empressée
et le niveau de la cote a notablement fléchi.

Grâce aux allégements antérieurs des positions à la hausse^
nous n\'avons pas vu se renouveler la panique du 20 février, mais
nous risquons d\'attendre assez longtemps avant qu\'une reprise
réelle s\'effectue.

Conn Rente* françaUei, Compens. Coura Coara Conra

11 mal 1908. l"mal 26 avril 3 mal 10 mal

97-92 8 p. t. J. 1" avril 1904 ... . 97-60 97-25 97-05 96-62

98-00 3 p. c. Amortissable j. 16 avrlll904 98-00 98-00 97-92 97-10

83-00 21/2p. c. du Tonkln 1896, J. fév. 79-50 80-45 78-50 78 95

499-00 31/2p. c. de nndo-Chlne,J.mal04 495-00 B0i-50 492-00 480-00
— 8 p. c. de Madagascar, J. mars 04 . — 90-70 90-80 83-60

Le 3 p. c. Perpétuel a perdu prés d\'un point sur son dernier cours
de compensation. Les dernières nouvelles d\'Extrême-Orient ont
incité la spéculation à la hausse à alléger ses positions, mais cela ne
va pas d\'ordinaire sans quelque aacrilice. On dit même qu\'il y a eu
des ventes à découvert, ce qui n\'est peut-être pas très prudent aux
cours actuels.

Le plus fâcheux, c\'est que le comptant travaille moins activement
qu\'il y a quelques semaines ; cette nonchalance ne tardera probable-
ment pas à disparaître, en raison de l\'approche du coupon trimestriel.

L\'Amortissable finit la semaine quelques centimes seulement
au-dessous de son dernier cours de compensation ; son mar\' hé est,
d\'ailleurs, très étroit et exclusivement limité aux opérations du
comptant.

Même en tenant compte du coupon détaché sur le 21/2 p. c. Mal--
gâche et sur les 3 et 3 1/2 p» c. In-do-CbinoiSi le groupe dea fonds

MONITEUR DES INTÉRÊTS MATÉRIELS

-ocr page 376-

V ic , c^ ^ ^ Uf^ .VS, (jjé: v^ ^ Uvi.

\\

diju foi »WvU^ kuuLJu^ otu y^ *Y> -tt^-iyd^J

tJ^ «ft

■{/irgt^ fit/\' t/tA/^yu. (iß laCÛ, ùh \'K.\'O^i//

lr%rL4<À

À

î^. y^l IMH.

// . ^au

\'f

-rtS^oA.

yp^ JA

} \'Ai, ; ^ .. 163

^ In de statuten kan niet rechtsgeldig worden bepaald, dat

t^^Ajk. cu^ by niet-voldoening aan de verplichting tot storting het lid-
\'ï maatschap vervalt. ^

jj cUxßju^njuCiiyr Anders: Kb. Eotterdam 19 Dec. 1885, AV. no. 5313, bev. Hof den
js Haag 27 Juni 1887, W. n». 5508. — Zie Itgl. ]klag. 1889, bl. 421.

v Door het faillissement der vennootschap worden de nog

;^^c£c^«i^erschuldigde stortingen opeischbaar.

j, -Um^O^- ^ (.Qjj^ ^gg 25 Oct. 1897 en 31 itei 1902, Ann. de dr.
i comm. 1898, bl. 272 n". 67; 1902, II bl. 93 n" 44. — Anders

li. 11. Kuun, over faillissement eener naamlooze vennootschap,
Prft. 1873, bl. 150.
Rechten, aan den aandeelhouder individueel toekomende
(Einzel-, Sonder-
of Individualrechte).

Laband, der Begriff der Sonderrechte nach dt. Beichsrechto,

uX i^uj, hjL»^ . cK.tY, e»V,

So

CK/ru}^,^

V"

^ —t

ni llirth\'s Annalen des dt. Heichs 1874, bl. 1-187 v. —13. Alexan- ^rc^jun-^\'
deu,
die Sonderrechte der Aktionäre, 1892. — (t. Bachmann, ^

die Sonderrechte des Aktionärs, 1902. — Stauu, Kommentar,
§ 250, Anm. 8. — .1. DnosT, aangeh. prft., 1903.
1°. Hecht op naleving der statuten, althans om op te komen

t-t.

^^ Si\'

\'ie^ tegen besluiten van do nandeelhoudera of van de algemeene
vergadering, welke in strijd zijn mot do wet of do sUituten.

• Deze bo.sluitoii zijn \\fflnr dun utindoaü>ou4^ niet verbindend ;

^ kan daarvan do nietigverklaring vorderen. n n

Hof Nd. Holland 29 .luni 18t55, M. v. II. 1865 bl. 181. —
Hb. Winschoten 22 Mrt. 185)9, P. v. .1. 1899 n". 71.

Ten onrechte werd eene vordering tot nietigverklaring als zoo-
danig niet-toewijsbaar geacht door: IM). Amsterdam 30.luni 1805,
•M. v. H. 1865 bl. 2.31; — Rb. Utrecht 11 Nov. 1891, W. no.
6102; — Rb. Amsterdam 25 .Mei 1894, .M. v. 11. 1895 bl. 176./^
Bovendien kan de aandeolhouder schadevergoeding vorderen
van do vennootsclun), alsmede van hen die in .strijd met de
of do statuten hobbeii gohaiuleld, art. 1401 H. W.

?

Ü-. i

\' nietigheid van besluiten in strijd mot do st^ituten is

^^^^^j v* niet vun openbare orde. Do|^aandcelhouder8^kunnen het be-
Hv achterna goedkeuren.

r »^«-Wt^, 2» jiygi,^ op {icelnoming aan de ulgemeeno vergadering:
r stemrecht? Zio boven bl. 158. l^i^.i^cu.

^ ^ MTvfi VO.-^

I
%

3". Recht op dividend, d. w. z. op uitbeüiling van een

w^rt^ LuJ i

7

-ocr page 377-

164

evenredig deel der na verloop van ieder jaar aanwezige door
de uitoefening van het bedrijf verkregen -vdnst of van dat
deel dier winst, dat alsdan door of ingevolge de statuten tot
uitdeeling aan de aandeelhouders wordt bestemd.

II. W. E. ly FraxÉE, het dividend, Prft. 1892.
„Na verloop Tan ieder jaar", zie art. 55 j° art. 49 K.
Voorloopige of interimdividenden, Abschlagsdividende.

„Winst" is wat er meer is dan het volle bedrag van het
gestorte kapitaal, van de opeischbare schulden en van het-
geen noodig is als waarborg voor de nietropeischbai;e schul-
den, m. a. w. het bedrag waarmede de activa de passiva
overtreffen (zgn. zuivere winst).

Hof den Haag 4 Febr. 1901, W. n». 7610: „winst" in art. 55
is niet gelijk te stellen met „brutowinst".
Zijn dividenden burgerlijke vruchten? Artt. 557, 558 en 810
B. W.

llof Amsterdam 13 Mrt. 1891, W. n». ($029; — KiTnNÉi:,a. w.
bl. 9
v., antwoorden bevestigend.
Verjaring van dividenden; art. 2012 B. W.
4". Recht op een evenredig deel van het nu vereffening
overblijvende saldo.

Hepaling van dit deel, als op de aandeelen verschillende be-
dragen zijn gestort: Kb. Utrecht 8 .luni 1892, W. n». 0192, bev.
Hof Amsterdam 2G Mei 1893, W. n\'. G.373 (naar het nominale
bedrag der aandeelen, nadat hot gestorte bedrag is terugbetaald),
vern. II. II. 29 Doe. 1893, W. n«. (>150 (naar het op de aandetden
gestorte bedrag, mot een beroep op art. 1(570 B.W.). — F
urnêk,
a. w., bl. 91 v. — G. Schimmki.vknninck, de overdracht van den
.Nederl. Rijnspoorweg aan den Ktaat, Prft. 1895. —
!)noHT,a. w.
bl. 125 v. — § 300 DHgb. — Kev. prat. den
hoc. 189^1,, n®. 535;
18JK), n®. 705.

5°. De in de statuten aan den aandeelhouder of eenige van
hen in \'t bijzonder toegekende rechten.

Betwist is, of do onder 2—5 genoemde rechten ontuinttisi-
baar zijn, dan wel of daarin door de meerderheid der aan-
deelhouders of de algemeene vergadering wijziging kan worden
gebracht. Zio boven bl. 157.
Rechten toekomende aan oen bepiuild getal aandeelhouders

zlL^ " >

■ ■ ■ I \'

eLx-Ä-t

Vtcteu^/-

et^

OU.

-ocr page 378-

i/fpe^^.

/ UnAu. 7/9. äl. S Mxx^i t^oS-, U/^a^.

i.-rT.\'

of aan personen met een bepaald aandeelenbezit, zgn, Minder-
heits- of Minoritatsreclite, kent het Wetb. v. Kooph. niet.
Waarborgen voor derden.
Waarborgen voor de integriteit van het kapitaal.

A. N. de Vos a\'an Stek>\'avijk, hct kapitaal van naaml. ven-
nootsch. volgens het Wetb. v. Kooph., Prft. 1875.
Bepalingen omtrent inbreng ontbreken.

C. H. vax Zeggelen , inbreng in naaml. vennootsch., Prft. 1902.
Art. 41 j". art. 40 al. 2. Zie boven bl. 150. Het artikel
ziet niet op het plaatsen van aandeelen beneden pari.

Art. 51. Er moet 10\'\'/o van het „gemeenschappelijk", dus
van het geheele, niet alleen van het
geplaatste kapitaal ge-
stort zijn. Dat op
ieder aandeel 10°/o gestort is, wordt daar-
entegen niet gevorderd.^"^

De bestuurders zijn verantwoordelijk, echter niet hoofdelijk
en voor het geheel.

T. M. C. Assek, bijdrage ter verklaring van art. 51 W. v. K.,
in
i^r. v. II. 1865 Meng. bl. 178 vlg., 1806 ISfeng. bl. 81 vlg. —
A. iS. v. Nieuop, naamlooze vennootschappen, in M. v. II. 1866
Meng. bl. .3 vlg. — Hof Nd. Holland 1 .luni 1871, b a.
Art. 49. Verbod om vaste renten uit tc kccren; alleen
wn«<uitdeeling. —
Bauzimcn.

„Uit de inkomsten, na aftrek van alle de uitgaven", is een minder
y juiste uitdrukking. De
inkomitirn van een bepaald jaar kunnen de
iii/ffarm overtreffen («gn. exploitatiewinst), zonder dat er iiulerdjwid
winst is, bijv. als nog verHes van vroegere jaren is in te h.ilen.

Overeenkomsten tot ontduiking van art. 49 zijn nietig: Hof
Amsterdam 30 Mei 1902, W. n". 7806 (vern. Hb. Amsterdam 11
Sopt. 1901, W. n\'. 7826), cass. verw. H. It. J) April 15K)3, W. n\'. 790(5.

Garantie van dividenduitkeering op de aandeelen gedurende
den bouwtijd door een derde, tegen uitkeering van winstaandeelen.

Hot artikel verbiedt niet het uitkeeren van een vaste rente
over het bedrag van niet-verplichte stortingen op «wndeelen: Hof
den HoHch 28 .luni 15)01., W. n®. 8101^
Art. 53. Alleen voor verzekering-maatschappijen.
Art. 47. Aankondiging van verlies van 50"/o; ontbinding
van rechtswege bij verlies van 75°/o van hot geplaatste, niet
van het gestorte of van hot vennootschai)pelijk kupitiuil. Vor-
imtwoordolijkheid van do l)cstuurder8 in dit geval.\'\'"

-ocr page 379-

MONITEUR DES INTÉRÉTS MATÉRIELS 3

IG mai 190G. — X« 58.

1019

Législation et Jurisprudence

Société anonyme. — Versements anticipatifs sur actions.
Caractère juridique de ce versement.

Dans un iirrôt rendu h- 1.\'» fcvrior 190(î.cl conrirmanl un jugc-
ini-nl (lu tribunal dc romnicrcc de Hi uxellcs, la Cour de cassa-
lion de Helgi(|ue a eJfleurc une intéressante question qui a
irlcjà Tait autrefois l\'objet d\'ardentes controverses, à savoir si
le versement antieipatif sur des actions constitue une simple
ïuise sociale, au même titre <iuc les capitaux versés obligatoi-
rcnunt j)ar le.s actionnaires en vertu dc leurs souscriptions, ou
l)ien une dette à charge de la société qui le reçoit.

I.a Cour a rejeté la prétention d\'une société cn licjuidation
qui soutenait que les intérêts promis sur .semblables versements
Ji\'étaient payables qu\'en cas de bénéfices constatés.

Or. dans l\'espèce, d\'après la Cour suprême, les intérêts cons-
tituent une véritable delle de la société, qui s\'était engagée à
jKiyer p. c. sur les versements anticipatifs effectués par les
sociétaires.

Comme les déclarations de la Cour jwrtcnt exclusivement sur
îcs intérêts stipulés, on fait observer (lu\'elle ne s\'exprime pas
formellement sur le caractère juridique du vcrsemenl anlici-
patif lui-même.

Il nous [KU^iit que l\'opinion de la Cour à cet égard est suffi-
samment explicite iMiur cju il ne .soit pas nécessaire dc la jn-é-
ciser davantage. Il ré.sulle logiquement de la décision rendue
5|ue la Cr»ur, du moins <Ians le cas qui lui a élé soumis, attribue
\';iux versements auticî|Kitifs, comme aux intérêts prcKluits, le
caractère d\'une dette sociale. Kn effet, si elle considérait le.s
verseuu-nt.s nnticii>;)tifs comme une mise sociale, si elle les
si.ssimilait aux fonds appelés sur les actions, comment pourrait-
elle dire que les intérêts pmmis cn sont dus même en l\'absence
«le liénéfiei-îi\'? Ce serait a<!mcttlrf la distribution de dividendes
non prélevés sur les bénéfices, c\'est-à-dire aller à rencontre
d\'une des plus impérieuses prescriptions de la loi, que sanc-
tionne même le Code pcn:U. Car cc n\'est pas parce qu\'une so-
ciété
apiH\'llcniil impnipremcjil intérêt le revenu d\'une i>art
sociale qu\'elle jKiurrait eu changer la nature cl le .soustraire,
jKir la vertu d\'une simple appcllalion, à la règle tracée par le
Ivgislateur pour
Lt rémunérutioa de-i actions. revenu d\'une
mise sociale esl un dividende et, si la Cour de cassation or-
tl<»nne, alors même qu\'il n\'y a pas (k- bénéfices, de j)ayer de.s
intérêts sur tics wcrsenwnU anlieijKilifs, c\'csl <\\u\'cUc juge <\\uc
fcux-ei n onl pas élé incorporés dans le capital.

L<\'S fcinds versés ii>itici|KilivenK-nl n\'auront cependant pas
IfHijours re caractère. Cette rcgkn\'csl pas absolue, car ii con-
vient de faire des distincH >ns.

Le versement anticiiKitif est mis parfois, par la .société qui
le reçoit, au jwinl <le vue du rcventi, sur le pied des capitaux
appelés; sa rémunéralion varie scion les résultats dc chaque
«■xercice. Dans ce cas c\'csl un apjxirl d\'associé et il fait immé-
<liatenienl partie du fonds .social, c\'csl-à-<lire des capitaux mis
«n c.»mmun pur les membres dc l\'association, cl il suit les
chances de ccllc-ci. Kn aucune circonstance la société ne
pourra c.\\cii>cr qu\'elle n\'a pas exigé cc versement. Elle l\'a sinon
-sullicitr. au moins acccplé, et, dc plus, en l\'admettant au par-
l:tge éventuel des bénéfices, comme cn lui imposant une part des
f)erlcs p^mvanl être subies, clic a montre d\'une façon non
ctjuivoquc qu\'elle l\'accueillait comme une partie dc son capital,
<1. lie fait, il .s\'cSt identifié avcc celui-ci.

D\'un autre côlé, 1 actionnaire ne pourra alléguer, cn pareil
cas. «pi il a fait une simple avance à la société, ni invoquer
la condition inégale où une Iiquidalk>n malheureuse le mettrait
à l\'égaxd de .ses coassociés. Il ne peut prétendre exercer les
«Iroits d\'un créancier, puisqu\'il est admis au jwrtagc des l)éné-
ïire.s. el si, cn sa qualité d actionnaire, il voit son préjudice
aggravé par le fait de ses versements anticipatifs, il ne doit
.s\'en prendre qu\'à lui-même d\'avoir voulu, dans un biU d\'ailleurs
intéressé, lier hâlivement, d une façon plus étroite qu\'il le
devait, sc.s intérêts aux destinées dc rcntrcprise.

,\\u lieu d\'être assuré »l\'im «lividcnde illimité, l\'aclionnaire
f|ui a libéré son lilrc au delà du minimum imposé peut accep-
ter un revenu maximum, tant fviur l.i partie appelée que pour
la partie versée antiripalivemcnt. Sa situation ne change pas,
pour autant c|ue ccUe règle .s\'applique à toutes les sommes
versées i>ar les associés cn leur qualité d\'acliounaircs cl qu\'au
point de vue du paiement de cc revenu le versement antici-
palif ne crée pas un privili-gc. C\'est le cas des sociétés qui sti-
pulent un intérêt maximum sur loul le capital versé, sans faire
de distinction entre la partie appelée cl la partie versée volon-
tairement. cl qui répartissent ensuite l\'excédent des bénéfices
également enlre toutes les actions libérées ou non.

Mais, cn s\'cngagcant à payer, cn tout étal dc cause, qu\'il y
ail ou non des Jwnèficcs, un intérèl fixe sur le versement anti-
ci|>atif. la société arcueille celui-ci comme un prêt. Le capital
qui lui est confié par cette voie occupe, il est vrai, une situation
toute s|>éciale. Il ne jx-ut cire retiré, comme le dép<jt; il doit
rerevoir évenluellement une de^.tination .léterniinéc; il doit
servir quand le moment sera venu, à libérer les actions. .Mais

tant qjic celle éventualité uc Se réalise pas il a droil à un
inlerct fixe et invai iablc el, par coiisé(iuenl, reste cu dehors <lo
"flte dépeud.\'incc à l\'égard des résultats sociaux qui conslituenl
e veritable caractère de la mise sociale.

Le njènie arrêt qui nous a fourni l\'occasion d\'émettre ccs
considérations sur la libéralion anticipée d\'actions rappelle, à
propos des intérêts, ce principe de procédure assez intéressant,
(lue les inlérêts échus en cours d\'instance peuvent être compris
(lans le litige, même s\'ils n\'ont pas élé postulés dans l\'exploit
•ntroductif.

Société en liquidation. — Obligations à terme.

Le tribunal civil dc Gand a rendu h; 12 février 1906 un juge-
ment intéressant les porteurs d\'obligations de sociétés en liqui-
dation. Il ini(M)rte à ces
|X)rlcurs de savoir quelle situation leur
fait la liquidation de la société à laciuclle ils ont fait un prêt
non échu au moment où la li<ruidation est i>rononcéc.

L article 117 de la loi .sur les sociétés Iracc la règle que les
liquidateurs doivent suivre à l\'égard des dettes sociales. ICIlc.
leur permet, mais à certaines conditions seulement, dc ne pas
payor inuuédialcmcnt les dettes non échues. Toutefoi.s, il y
aura pour eux obligation absolue dc ne pas relarder le rernbout\'-
semenl dc .semblables dettes si les siirctcs données aux cré^in-
ciei-s ont diminué, cc (|ui est uuc question de fail lîiisséc à
l\'api)récialion des tribunaux.

llap|)clons tout d\'abord les [»rescriplions dc l\'article 117 dc la
loi sur les sociétés :

« Les li(iuidateurs. sans préjudice aux droits des créanciers
privilégiés. |)aicrt)nt toutes les délies dc la société, proporlion-
nellenicnt et sans distinclion entre les dettes exigibles cl los
dettes non exigibles, sous déduction de l\'escompte pour celles-
ci. Ils jKJurront cq)endîu»t, sous leur garantie i>cr.sonncllie,
payer d\'abord les créances exigibles si l\'actif dépasse iiola-
i)lcment le jKtssif ou si les créances à terme onl une garantie
suffisante et fiauf le droit des créanciers de s\'adre.sscr aux
tribunaux. »

l\'nc société avait élé mise cn liquidation par le vole dc l\'as-
semblée générale. Lu obligataire réclama le remboursement
<lc sept obligations dc .\'iOO fr. dont il élait détenteur et, en
présence dc la résistance de^i liquidateurs, .s\'adressa au Iribiuial
civil de Gand, qui réi>ondil cn substance
cc qui suit :

La mission des lifjuidatcurs consiste à réaliser l\'actif et à
jiaycr les dettes dc la société, (\'elle obligation dc payer le.s
<leltcs est géttérale el v\'appliciuc indistinctement ù. toutes les
dettes sociales.

Si lu mise cu lixiuidation. par elle-même, uc les rend jkis toute.«;
exigibles, il y a lieu dc remarquer toutefois ((uc l\'article 117 de
la loi sur les sociétés stipule d\'une façon formelle que les liqui-
dateurs paieixjnt tout le passif, celui qui csl exigible et celui
«pii ne l\'est |>as.

Dans l\'espèce, la dissolution de Ja société, suivie de près dc
la réalisation de son actif, et le non [)aiement des coupons échus
onl diminué les sûretés des {««icurs d\'obligations à terme. Ces
circonstaiiccs sont de nature à faire perdre à la .société le
bénéfice du terme assigné pour le renibourscmenl. (Art. 1188
du (\'.ode civil.)

Il est, du reste, inadmissible qu\'une liquidation soit clôturée
avant la réalisation dc tout l\'actif et avant,le règlement, tout au
moins par voie dc consignation, conformément à l\'art. 118 <le
la loi sur les .sociétés, de tout le passif social.

Opérations de Bourse. — "Valeurs déposées en garantie.

La Cour d\'appel de Bruxelles, poursuivant un but moral
qui n\'est guère atteint, continue à accorder avec une facilité
regrettable le bénéfice de l\'exccplion de jeu aux spéculateurs
malhonnêtes (pii invocjucnt l\'article 19fi5 du Code civil i)aur .se
soustraire à leurs engagements quand la forliinc leur esl con-
traire. Elle persiste ntèmc à accueillir favorablement les de-
mandes cn restitution dc valeurs dépo.sées en couverture d\'opé-
rations dc Bourse dès (pi\'dle peut donner à celles-ci le carac-
tère dc jeu. bien que 1 article U G7 stipule ([uc dans aucun oas k-
perdant ne peut répéter cc <(u\'il a volontairement payé, à moins
(pi\'il y ait cu de la pari du gagnant dol, sui>crchene ou escro-
querie.

Le :iO décembre 1903 le iribunal de commerce dc Bru.xelles
avait rejeté une demande en restitution de litres dépo.sés cu
couverture d\'opérations financières.- La Cour d\'appel, par tin
arrêt cn date du 21 mars 19(X). a réformé cette décision, cn se
basant sur les considérations suivantes :

L\'action a pour objet, dit-elle, la restitution de valeurs rc-
mi.scs à titre dc nantissement en couverture, loul au moins
pour une partie, d\'ojiérations de jeu.

I^- nantis.sement csl un contrat .icccssoire dont la validité
dépend du caractère licite ou illicite du contrai principal. Les
parties sont d\'accord pour rcconnailrc (pie les opérations de
jeu auxquelles elles se .s«nt livrées étaient illicites. Il s\'ensuit
que le contrat de nantissement revêt le même caraclère.

Aux termes de l article MiJl du Code civil, l\'obligation sur
une cause illicite ne peut avoir aucun effet. Elle est donc
inexistante. 11 cn résulte que les titres remis en nanlissemenl
se trouvent sans cause entre les mains de celui qui les a reçus.
Le jugement a
qn<i dit à tort qu en l\'éclaïucr la rcstilutwn.

-ocr page 380-

c\'vst (Icniaiidfr aux tribunaux de rcveuir sur roxécution <iue
Von a doinicc à une convention illicite, hi remise cn n.intisse-
îucut cn vue d une convention de jeu ne jHiuvant être consi-
dérée wninie étant, eu effet, un acte d\'exécution de cette con-
vention.

Le législateur n\'est pas aussi absolu <iuc le prétend le jirc-
inicr juge cnccqui conccrne les actions qui flcrivenl du ct)ntr.il
<lc jeu. .Si l\'article lOfw du Co<lc civil refuse- toute action jKiur uno
dcitc ^le jeu, l\'articlc ll>67 accx>rdv wjjciulant un droit île rêi)é-
tition au jK-rdant si le paiement <|u\'il a fait n\'a pas été volon-
taire ou s\'il y a eu dc la part du gagnant dol, supcrchcrie ou
csrroqucric.

Mn piav^nit le débat sur le terrain «les articles 1965 et 1967
du (V
kIc civil, la question â résoudre dans I\'cspcce est donc
dc savoir .si la remise des actions données on nantissement
constitue ou non un paiement volontaire .\\u moment de la
remise des titres en couvcrlure la convention de jeu n\'av.iit
produit uucuii effet, cl il était impossible loginucmcnt de dire
que le dépi\'Sant payait volontaircnicnt une dette qui n\'él;iit
pas lier, qui ne naîtrait i>eul-étre jïas, el dont le chiffre n\'était
pas délcrniiné.

Toul au plus pourrait-on soutenir qu\'il y aurait eu paiement
volontaire si le gagnant avait réalisé les titres donnés en cou-
verture sans proU-stalion dc la part du
{X\'rdant. 11 en est
t.iut autrcmenl dans la cause, l\'appelant ayant réclamé la rcs-
litiition des litres au IcntU-inain du jour où l\'inliiné lui faisait
coiiii.Titrc les sonimes dont il était, d\'après lui, son débiteur.

CHRONIQUE FINANCIÈRE

PARIS

li inaJ.

1 ne Roursc qui dans les circonstances aclucllcs, les plus
critiques qu on |iui.ssc imaginer au fwinl de vue de la |x>liti(iuc
intérieure, n\'rsl pas .s<-ulcntcnl rési.slantc et ferme, niais en-
traînée cl ca|xili!o dc progrès esl un véritable prodige. Coni-
nient se fait-il que cet
csjktc de miracle ne cause i>;is plus
d\'étoniienicnl à ceux dont le mélit-r est d\'apprécier et do
juger notre situation financière el les tendances de notre
marché? .\\u L-ndcniain d\'un premier scrutin législatif où les
partis lis plus avancés ava\'K\'ul remporté une inconlcstahlc
victoire, nous avons simplenvcnt marqué le i>as; aujourd\'hui,
j><*in/anl i\'infcrniét/o cfcct<\'ral qui nous
svpura ilu sccond tour,
nous n |*x\'nons n-.trc marche cn avant. Si le 20. comme il est jkhi
«loutcux, les railicaux-collt^ livislcs achèvent il obtenir luie acca-
blante niajorilé, (jue ferons-nous? Pour être conséquents avec
iious-niènirs nous devrons accélérer le progrès cl pousser la
rente au pair, le reste des \\-aleurs bien au delà des limites
«pi\'dlcs ont atteintes cclte semaine.

Le progrtts, dans les circonstances actuelles, .semble tenir
du paradoxe cl ccpcn<lanl ne surprend personne. Témoins de
cette élranpe manifestation d\'un optimisme incompréhensible,
les jugi
\'S conii>ctenLs ne manifestent ilevanl le sjjectaclc <pn
leur est donné ni étoniHrment ni inquiétude. La hausse ré-
sulte, disent-ils, d\'une suralK»niIance dc cajataux accumulés
tloiil le chiffre tolal dépasse t.mie prévision cl l\'emploi continu
qu\'on cn fait sur notre marché c.xi)!ique rabaissement incessant
«Us capitalisations. Contre cette ijcr.sistantc poussée de l\'ar-
Ucnl aucun effort conlniirc ne saurait prévaloir. Les crisc-%
{Kilitiqucs sont jtassagères l\'cntasseincnt des disfmnibllités. qui
ne fait rjuc s\'accroitrr, est permanent et constitue une raison
sans répliepic <lc monter aujourd hu:. de monter toujours. Entre
les mains dc 1;» haute banque, int \'-essée au maintien des cours
rl ne |)0nvanl faire d aff aires qu- si le marché est ferme;
confiant cl entraîne, cet instrument acquiert une force irrc-
sisiibl", dont vous avez la preuve sous les yeux. Tel est
l\'argument clrs acheteurs.

Je voudrais bien inc rendre à ce raisonnement spécieux, mais
que d\'objections sn prfscntcnl qui cn réiluisenl la valeur et
lai^A•.•nl inexpliquée I cnigmc du progrès sysléinatique c» coii-
iliiu!

Il est trè-s vrai que chez nous les capitaux forment une ninssc
formidable, dont la haute banque «lispose avec une habileté
et une maîtrise incomparables, mais ne faut-il pa.s, d\'autre p:irt.
jircvoir un moment très prochain où cctlc force ne sera p!us
îiiisc à notre service, où rar«cnl s\'écartera dc notre marché?
Cette diqdorablf Iwsognc. la majorité parlementaire que les
élections legislatives vont envoyer au Palais - Bourbon s\'en
chargera. Vous connaisse/, son programme : c\'est précisément
celui de la majorité qui a gouverné jKîndanl toute la légi.slature
précédente. Plus nombreuse, plus forte, plus lianlic cn 1906
qu\'elle l\'était depuis 1902, elle entreprendra et mènera à bien
cc que sa dcvancièro n\'a p:^ eu l\'audacc ou le tcmjys d aehcvw.
Aux énormes dépenses nouvelles .qu\'exigeront la loi sur les rc-
trailc-s ouvrières cl les autres réformes sociales il faudra trouver
des rcccltcs éciuivalentus et c\'vst tout d\'abord à l\'impôt sur le
revenu qu\'on les demandera. Puis viendront les lois nouvelles,
dont je vous épargne rénuméralion, qui auront pour objet uiic
plus juste répartition dc la riclicssc, (jui en réalité la diminue-
ront, parce qu\'elles affaibliront la production nationale,

1620

augmenteront dénwfvulx-in-ejit 1<> prix de la main-d\'œuvre et\'
nous Tncttr<înl hors d\'état de suj>{x>rlcir la concurreiKHi étian-
fjçM-e. Que dcviciuiront alors no.s milliardsV Ils fondront, se
dissimulant ou sortant du jwys, comme ils ont déjà l\'ait pour ,
partie au courant dc cos deux dernières annéts. (
a: .sont là,,
me dira-t-on, les i>crils <lo l\'avenir, et la liourse vil nu jour le
jour; elle ne voit guère au delà de deux ou trois lii(ui(latioiis. ■
Je réiXMidrai ipie col avenir est bien proche, que quclqaies moi.>i
à peine le sé{xarcnt du présent el ([u\'il »erait sage d\'y i>enscr
dès maintenant. Il jK-ut s\'annoncer bientôt par un léger rcn--
cliérissenient do l\'argciil, puis juir la tension progrc.ssive du\'
taux des rcixjrLs cl finalement aboutir au désastre des ache-
teurs abandonnés à leurs |>roprcs forces.

Veuillez, d\'ailleurs, le l\'cinarqucr : le i)rogrôs accompli celte
semaine est si évidcninic-nl artificiel, il a si imuiifesteiiu nt pour
cause rintervention des grand.s étalvlissenieiils de crédit el des:
grandes niai.sons de banque qu\'il s\'est fail sur un minimunii
(le négociations auquel noti*« marclie est rai-enient descendu.\';
L\'iictivité de ki lîourse est, quoi qu\'on cn dise, très réduite : lesi
cngagoinents dc la clientèle doivent, on effet, devenir de pUisi
cn plus rares à mesure que les raisons d\'abstention se niulti-"
jdicnl et prennent plus de force. Celle désertion même donne i
à ceux qui mènent le^iiarché plus dc facilité |>our le défendre
et le conduire cn avant. Pour soutenir le comptant il suffit
des demandes dc la CUiis-sc des dépôts, <iui ramasse juscpi à
60,000 fr. de rente p:ir jour, et, ixmr faire avancer la cote du
fin courant, de quelques ccnlinics de haiis.se qui effraient le
découvert. M\'objcctiira-t-oii que le public n\'est pas si timide
et qu\'il ne s\'émeut guère dc.s i>rôtcndues nicnaocs dc la politique ,
intérieure cl qu\'il ixirlicii>c à la hau.sstî? .le dcniaudexai, à
mon tour, coninicnt il a pu se faire (pi\'aux caisses d\'épargne
l>our la première décade de mai les i-etraits aient (lépas.sé les
versements dc 9,656,000 fr. Il faut bien avouer qu\'en dehors
des emplois nécessair<v> le client achète peu, (pic le progrès
des cours n\'est pas son œuvre, mais celle des puissances diri-
geantes du marché.

Une autre raison dc le croire est fpic la hausse dc celle,
semaine s\'est ojwréc cn plein rc.s.scrrcment de l\'argent cl •
malgré la tendance avérée des capitaux à renchérir .sur les
grandes places de l\'Euroix;. Vous .savez, p;ir vos infonnations
dc Ix)ndrcs, si cxactcs et si sûres, à (luclle éi>reuve est en ce
niomeiil souiniiie la place dc New-York. En (luchiues jours la
Banque d\'Anglelcrrc a dû envoyer 856,000 £ aux Etat.s-Unis,
180,000 £ au Canada, 50,000 £ à Constantinople, .\'52,000 £ en\'
.Nrgvuliiie cl au lirv\'sil. Tel cs.1 le drainage (ju\'clle a suj>])i)rlé,.
ffui cilf niofivé un nouveau relèvement du taux dc son escompte ,
.si la Banque dc France, une fois dc plus régulatrice des inouvc-
nients dc l\'or dans le monde, ii\'cùl distrait une quarantaine dc
millions de son cncai.ssc pour lui venir cn aide. C\'est grâce à
cette assisUincc que la proportion de la réserve n\'est pas des-
cendue au-dessous dc 39 p. c., fpie son montant s\'est main-
tenu à 20,880,000 £ et ([ue le taux officiel reste fixé à 1 p. c.

Qu\'adviendra-t-il au courant de la semaine prochaine? Il est
bien difficile dc le deviner. Je crains ([ue lc5 exigences de
r.\\mérique s\'accroi.ssent cjicore et aient leur réi>ercussion sur
tous les marchés du continent. Déjà inêiiie hors de Londres
elles se sonl fail sentir à Berlin.

Il va sans dire que jxinr Paris, jusqu\'à noiivcl ordre, le <langer
sera nul. ïjc dernier bilan, cclui dc jeudi, jxiul rassurer les plus
timides : le portefeuille des effets a <liniinué de 277 millions cl
la circulation des billets ilc \\\'2i\\ niillion.s. Quant à rencaisse de
l\'or, la Banque <r.\\iiBleterre peut encore y pUiscr au besoin
sans nous cau.ser la moindre inquiétude; "nous dispusons de
2,918 millions de métal jaune en regard d\'une circulation
de 4,691 millions. .le rcniartjuc cn {xissiinl la faiblesse du compte
du Trésor, qui est tombé à lij7 millions; on voit bien (juc no.s
finances ne sont plus aux mains dc M. Bouvier, (jui bien rare-
mcnl a laissé fléchir cc compte, objet dc sa sollicitude, au-
dessous dc 22) au 250 niillion.s. M. Poincarré y regarde moins:
vous avouerez, d\'ailleurs qu\'ils a d\'aulre,s- soucis cl que, s\'il
prend les choses à cœur, il doit niiil dormir.

Tout cn constatant que la vraie clientèle de la Bourse se tient
cn ficliors du inouvernent qui porte cn avant la rente, les fonds
éti angers cl It^ élablis-scmcnts de crédit, je dois vous signaler
la disposition favorable qui la décide à acheter certaines valeurs
industrielles dont le prix c,st déjà très élevé. La Thoni.son, les
Omnibus, le Suez ont été très demandés pendant les deux der-
nières .séances dc la semaine. Cl\'cst là un fait facile à expli-
quer : les cntrcpri.sc-s industrielles ont leurs rais^iiis sjiécialcs
de monter ou <lc fléchir et jusqu\'à un certain point .sont
affranchies des influences politiques; c\'est tout naturellement
de leur côté que vont les capitaux lorsqu\'ils .se décident à s\'em-
ployer. Tout au contraire, voyez comme ces mêmes influences
peuvent prévaloir dans d\'autres groupes et décider dc leur
sort : nos chemins fninçiiis ont au courant de cette liuitaino
subi les conséquences iirévucs tics élections léf^islativcs, ils ont
très sensiblement baissé. Les rc;ilisations .se sonl multipliées
<lans le groupe. Cc commenceinenl de «débâcle» ne vous élon-.
liera i^ns si vous voulez bien ne pas oublier qu\'avec la perspec-
tive d\'une Chambre radicale-colIeLlivisle se rapprochent celles
du règlement du travail cl des retraites du personnel, ainsi
que celle du radial pai liel ou total. Selon toute probabilité on

l^rONITEUR DES INTÉRÊTS MATÉRIELS"

-ocr page 381-

166

GEtnjAifs, aanteekening op art. 47 "W. v. K., Prft. 1888.
Voorbeeld van toepassing van het artikel: Eb. Amsterdam 6
.AJ^ ^ Juni 1879, W. n®. 4385. — Zie voorts Eb. Utrecht 24 Juni 1885,

W. n®. 5370; — Hof den Bosch 17 Mei 1901, W. n®. 8063.

Art. 48. Reservekas tot voorkoming der ontbinding. Reserve
is een afgezonderd en belegd deel van de winst. Zij vermeer-
dert het vermogen en is bestemd het na aftrek der schulden
overblijvende deel van het vermogen (het netto-vermogen)
te houden op het peil van het^ennootschappelij^ kapitaal. Zie
art. 6&Ï« al. 2 en art. 22 al. 2 der Bankwet (wet van 22 Dec.
1863, S. n°. 148, gew. bij de wetten van 7 Aug. 1888, S.
n°. 122, en 31 Dec. 1903, S. n°. 335).

Verschil tusschen reserve als boekpost en een reservekas. Posten
aan de passiefzijde der balans, welke dienen ter correctie van te
hoog getaxeerde posten aan de actiefzijde, onder den naam van
reserve of fonds (vernieuwingsfonds, enz.), zijn niet eigenlijke
- reserves, althans niet reserves in den zin van art. \'18; evenmin
de zoogen. (wetenschappelijke) reserve bij levensverzekeringmijen.

J. W. A. Immixk , reservefondsen bij nml. venn., 1\'rft. 1802. —
AV. Kreukniet
, depreciatie cn reservefondsen, 2tif dr. ISt^.
: /i. Neukami\', der Eeservefonds der Kommanditgesellschaften auf
lüAf Aktiengesellschaften, in Zft. f. d. ge«. Hr., dl.

C,^^ ot/iö^/"^ ^^^ j^j ^ _ rpjj^j j j,^^^ amortiswment et fonds do réserve,

in Ann. d. dr. comm. 1895—2—241.

Kunnen de schuldeischers krachtens nrt. 1377 B. W. op-
komen tegen verdeeling van de reservekas onder de luindeel-
houders ?

Bepalingen ontbreken omtrent do inrichting van do janrlijk-
sclie balans. Art. 8 K. verplicht do nml. venn. die een hundels-
* bedrijf uitoofonen, tot het opmaken dor balans binnen /.es

maanden.

(5. van Six>otkn, verplichte openbiuirmaking vnn balann on winst-
en verliesrokoning van nml. venn., Prft. 1900. —
Dékinu Driu,
over bttUnsen van nml. venn., in\'Themis 1887, bl. 584. — II. V^/A
Si^ON, die Bilanzen der Aktiengei»cllnchaften und der Kommnn»
ditge^illBch. auf Aktion, —
.]. Bai-kh, Inventar und

Bilanz bei AktiengcHellsch. und Kommandit-AktiengeHellwh.,
d^r-amf. — Nrukami\', d/w Dogma der „Bilanzwnhrheit", in Zft.
f. d. ge«. Hr., dl. 48, bl. 4.%. — (). KNAri\'K,.dio Hilnnw«n der

/n-

tjut

-

j^trS" /) /L /

-^^crciAuf ftr . CoLy c^^t^^^JtJ»^ eia^ TMyfe »^le O /r^otr ✓ * rW^Se^/i < •» _

-ocr page 382-

MONITEUR DES INTERETS MATERIELS

janvier 1010. .V 11.

yn

Législation et Jurisprudence

Sociétés anonymes. — Actions ou obllgatlous au por-
teur. — Droits des porteurs dos coupons détachés.

Deux quesliOMS iutéressanli s onl ét»\' |K).si\'es réc^nuuenl au
tiilnmal de commerce de Hruxelles. Les voici en sulislante

1" <Juand le couiK)n d un litre au parleur a été régulièiem;Mil
déclaré payable par un vole île rassemblée générale, le détcn
leur du lilrc est-il en droil d exigv-r le paiement du montaul
de cc coupon alors «lu\'il est dans l inip )ssibililé de produire
celui-ci\'.\' .

2" l\'ne société anonynu- peut-elle mettre comme condition
:ui paiement d\'un dividende volé par rassemblée générale
(pie le coupon rciiréscntant cc dividende soil pi\\)duit accom-
pagné du litre au(picl il a adhéré?

Dans les deux cas le tribunal dc commerce, avcc raison, a
répondu ui^galivcment. cn faisant toutefois une juste restric
tion pour îa pivmière espèce, à savoir (pie le |)jrtcur du
litre pourrait exiger le paiement du coupju (pi\'il ne produit
pas, mais à condition de prouver (juc cc c »upon a été en sa
]10^ses.sion et a été détruit.

I-!n somme, ce double prcblèmc juridique s:? ramène à la
question dc savoir si un coupon présentant les conditions <k\'
ceux donl nous parbins plus liant est payable au porteur.
La chose no fait aucun doute (\'.\'est là un principe adiuis d?
loul temps, inscrit même sur les coup.ms et consacré d\'ail-
leurs par un usage général ipi\'on no pourrait changer sans
"tauscr de grands ennuis aux délenteurs de titres niobiliei-s
et même sans provorpier une perlurbalion des services finan-
ciers confiés aux banques par les so.-iétés {inonymcs.

Dans l\'espt-cc, il s\'agit du iwiement par la Société des irain-
ways dc Mosloîf d\'un c.nip.ui ancicu déjà, le n» 1, que depuis
lonutcmp.-. l\'on considémil c\\>mmc étant sans valeur. Cette
opinion s\'ai>puyail notamment sur celle circonstance que la
C(.ipmission de\'la Bourse de Bruxelles renseignait les actions
dc la société comme ét.,iil nég .riées coupon 2 attaché. C est
ainsi que certains actionnaires n\'avaient pas cru devoir con-
server ce coup-on u" 1. (»r. lorsque, contre toute attente, lu
société <l6ci«la l aïuiéc dernièr.- dc le i>oyer par fr. 10 2.\'!, ils
p élendireul rencaivscr en bornaiil à produire leurs titres,
tandis quo. d\' utre part, des personnes ayant conservé
leurs <Mupons les pré^enfaient. >ans les litres donl ils
avidenl élé «\'(-taclu\'s. aux guichets <le la pour !»

obtenir le- puiment. De là un doubL\' i)ro;ès, « ^r dans I» .
drux cas sn^iéVé rcTuvail S«ii r;:fus n était

justifié que d.ins le ijrcmicr.

Voici la jMrlic essentielle de la décision rendue !c 10 dé(\\Mn
lire 1000 par le tribunal de commerce de Bruxelles ;

P#» »iVrf ad ion.

<r .Mlenau qu\'encore que le «lemandcur invofpii- le-. arli<-k*s
1:M{2 et suivants du Code civil el impute à la .société ou à ses
adiiiiiiistraleurs une faule co.isistunl eu des indication-, erronées
par eux fournies, l\'action u\'apparuil p.is comme une d. iuaiuk\'
411 «lomm.igcs cl intérêts, c-.ir cc n esl p.is uiu» iiidcinnité.
mais un dividende ou intérêt (pie le demandeur n\'clame, eV.
agi.vsant contre la société du chef d une faute (|u il impute
aux
adnuni-slr.\'ileurs, il auniit à jifécis r à <ni»>l lilrc et çii
vertu dc (fuels [srincipcs sa responsabilité soi oit cii^agé«\';

Attendu qu\'avant acheté en l.\'«*\'». cl l!\'()7 k-;: actions

donl il ^c déclare, en l\'exploit di; cilati.)n. pjss.ssciir depuis
idusieurs années, il invoque que. j)ar une faute du <(>iiscil
d\'administrution dc la saciélé ayant si^ii.ilé avant l.SÎW à la
commission dc la liourse le eoupon n" 1 comme saii\'. vjlcur. il
auniit acheté ses actions sans cc \'•oupiii ->11 l\'auiMit détruit
lorsifu\'il s\'v trouvait allache;

Son aclion, qui tend au paiement dc cc c niiK»ii. présente
aussi cette sin^ukirité, quant à la première catégorie de
litres, que, fKiur avoir élé induit à jKUiser <pi il les ncipiér.iit
j,an<i le coujk\'U u" 1, le demandeur s\'cslime cn dr. il d exiger
el d\'t^tenir le iKiicmciit de ce cou^n;

.Mtrndu que, s\'il n\'est |>as apparent que cc soit dc son
initiiitivc que la commission dc la Bourse de Bruxelles ail, à
partir dc IS\'.rj ou 18ÎO. mentionné les acUans dc la
Sv»ci\'\'*té.
de Bostoft comme étant négociées coupon 2 attaché. ccf>.Midaiit
il n\'en dérive pas qu\'il dût être considéré comme prouvé, au
point de
vue d\'une faute pouvant d >nncr oiivcrliire à une
aclion en dommages cl intérêts, que cc scrail à la demande
du conseil d\'administration alors en fonclrans que cettc indi-
cation aitrail été faite;

» Attendu que la mention que le coupon dc dividende no 2
\'élait atliiché auxdites .actions ne signifiait pas que le coufK)!!
no 1 était «ms valeur, cc (lu\'indiipiaient parfois expressé-
; «icnl p<»ur d\'autres titres les cours de.la liourse m\'i l\'aclion de
llostoff était ainsi cotée, mais (jue l\'action était veiidu« el
•clietée sans ce coupon, et si certains aehetcur.\'i ont\' pu dé-
«Iwro-une autre conséquence de la .mention susdite, c\'est
ffU\'fiK lui ont donné une prM-tée qu\'elle u\';ivalt pai. d .iprès
\' ten termes ;

.MIciidii ((lie le deinaiuknir soutieat (ju\'élaiil possesseur (!c.
i\'clioii il est ludiiriétiiire du coupon,
ikuvo (pie celui-ci seniil
iKcessoire dc celk\'-là;

AltencUi ([uo le coujkui a ccrios celle ualuro d\'accessoire
(lu\'il demeure attaché à I aclion; néanmoins, la
jkiIIon

.int

lu principal el de l\'accessoire esl toiile relative; les objets
l\'ont pas. |)ar leur csscnto, l\'un ou l\'aulre de ces caraclèros";

Spécialement, il eu csl ainsi des couiKuis d\'actions di^
I obligations des sociétés coniniercialcs repivscnlant le divi-
.ieiide ou l\'intérêt afférent à l\'cxcroicc ou à l\'année à kupul\'o
;ls se rapporlcnt; le dividende ou l\'inlérél consliluo lu rémuné-
ralion du capital engagé, soil connue apport social, soit connue
i)rèl, pendant l\'exercice on l\'année; les coupons parliciiicnl
;k\' la .nature du lilrc, donl ils sont un accessoire lors dc leiii\'
iTéation, el .ils conservent celle nature après en avoir élé
«iélachés, mais ils ae(piièrent alors une cxislcnce propre él
indépendante cl sonl cessibles sans celui-ci et par les inemcs
modes;

De la faculté accordée au porteur, i)ar la forme donnée
au coupon, dc le détacher cl de lui donner une cxisteiu;c indc-
pcjulanle du lilrc résulte pour le débiteur de l\'obligation
le di\\)it de ne le (layer (jue contre sa remise, cl par réciprocité
le droit d\'en refuser le iiaiemcnl à (piioiHKiue ne le repré-
sente pas, fùt-il le porteur du titre dont le coupon a fail
l.artie;

Attendu que de ces principes il découle (pie le demandeur
n\'a aucun droit d\'exiger dc la défenderesse le paiemenl du
mupon n" 1 qu\'il, ne pourrait 4-ei)résenler joint au litre ou
séparé de celui-ci;

Attendu, d\'ailleurs, (jue, n\'ayant entendu devenir rac(iuéreiir
(|ue des litres (pi\'il a achetés et (pii lui ont élé livrés sans ce
(X)upon, n\'ayant pas tenu compte dans le prix (pi\'il a consenti
à payer iwiir raccjuisitioii du titre de la valeur acquise ou
éventuelle du coupon, il n\'est recevable ni fondé vis-à-vis
do la société cl de l\'ensemble de ses co:iss\'.)eiés à |)rélendrci
à un droil quelcontpic sur Ja pai-t de bénéfices qu\'il repré-
sente:

\' .Vtlendu que (pianl aux actions que le demandeur aurnit,
suivant lui, ,ac(|uiscs avec le coupon\'u" 1. ([u\'il aurait ensuite
lui-même déîaché et détruit, la siluation csl différenle;

.\\ttcndu (pie. sans doule, il serait singulier <|iic le denuiiK^eiir
recevant des tilres munis (l\'un roniK>ii ne k- fût pas eiufuis,
avant de le détruire, s\'il ne représLMikiit et ne lopiésenterait nu-
( une part /le bénéfices et même (|i!e, toiisiillaiil vraisemblable-
ment les statuts de la société avant d\'acquérir les titres afin de
s\'assurer des avanlogcs (pie la répirlition statutaire des bé-
lu\'fit cs leur ass\\irait, il ne ac soit point ajieivu que par l\'in-
serlioii d\'une clause dile dc réeujiération ce coupon i)ourrait
avoir une vUcur; mais il n\'en esl pas moins vrai (|ue, (|Uoi-
(|u\'il eiit man<iué de vigilancv- el de prudence en détruisant ce
coupon, il l\'aurait néanmoins ae(iuis el (pic la propriété Jui
rti aurai! élé cédée ()ar son vt-ndcur; (/ne la perte du titre dc
sa créance ne dcviviit ji.is le priver du di-oil (r(;xiger celle-ci,
si elli- est établie, cl (|u\'il ne ser iil pas légitime (jii\'il fût privé
au profit de la soeiélé d ime s.iinme (jui lui reviendrait;

Attendu (jii\'il faudriil. toulelois. (wur (pie la demande cn
[laiemcpr de coupons ([Ue !(• dciil\'indeiir aurait ainsi possédés
niais (ju\'il aurait ensuite détriiil^ pûl èlrè aceueillie, ((u\'il
tvil \\jrotivé (|ue le demandeiir aurait en l i possession des cou-
isu\\s el (pi\'il en :nirait opéré la (leslrnclioii ;

Qiui la circonstance (jne iilille :uilre plTs »mie n\':-! irail
exigé (le.1,1 (k\'-fendcressci le paieitie.)! (ksdits <-()u.|>ons, iiicmc
peiidanl le (lél ii de lu prcsci i|)lion. n él iblirail juis les droits
(lu (lenwindenr, e;ir il n en résulterait p;is nécessairement (ju\'à
rencontre de lu société et de ses co:ictionnuires il jiurail droil
.•\'1 leur monlaiit. un tiers ivouvani avoir délruit les c»upons
ou omeltri\' d\'en réclamer le /»uieim nl; tout au |)liis, si le de
m:in(leiir ivail. dès le principe, spécifié el signilié à la .Mjciété
les iiumérns des ( oiij)t)ns délriiil.s, cûl-on pu voir dans lo fait
que le paiement d\'aiicnn n\'aiiruil été réclamé j)ar des ; tiers
dans le délai dc! I;i prescriplimi une présomption de la vérité
dans se- ;dtirm;dit»ns (|u il les aurail :ic(|ùis, possédés ou
détruits; ..

.\\ttcndu (|ue, le demandeur ne r;ipporlanl cl Ji\'olfrant la
preuve do la possossitm et di^ lu dostniction par lui d\'aucun
coupon d action. son aclion m;inf|iie tid;demcnl de base et de
juslilication.

S\'comlc m-Ho». .

» Attendu (pic les demandeurs exigent le [iiiiomenl de cou-
jKïns d\'a( lions dc la société défenderesse cn exéciition d\'une
décision de l\'assemblée générale, dont la c.\'-nft»rmité aux statuts
n\'est p:r. (ontestée, qui alloue
à chacun dc ccs coui^ns un
dividende de Ir. lO-\'iÔ;

Attendu que la défenderc.ssc oppose qu\'il a été décidé par
son conseil d\'administration (jue cc coupon ne serait payé,
qu\'autant qu\'il\' scrail rcpix>diiil accompafçné de l\'action
à
laquelle il a adhéré cl, en outre, que cette action scrail
eslampillée pour constater le paiement;

> Attendu, toutefois» que, les c(>ai>ons dont s\'agit participaul
de la nature et du caractère, de l\'acti-on donl ils formaient uii
acccs\'s«)ire tandis ([u\'ils y étaient attachés, ils étaient au por.
leur comme celle-ci; l\'intention de ceux qui les créèrent et

-ocr page 383-

qui les rcrurcnt fui que, séparés de l\'iKiioii, ils seraient
< >sil)UN in«léiH=ndanunenl d\'elle; la f\')rnie qui leur a été don-
I;re le dénnintro, I action pouvait être cédée p:u- simple Ira-
Uiliou, lo cou|x n pouvait êlre cédé de la même favon; la ccss^)n
par te m«Mlo ost inhérente au titre au porteur: le «létontour
do l\'action n\'a fail qu\'user dc son «Iroit ou détachant le < oup«)n
|K)ur le cétlor séparément; celui-ci était, p:u- son csscnco, un
litre payable contre sa production; la défenderesse ne imuvait
on wun\'ieltro lo p:iionio/U à dos conditions incompatibles avec
la naturo qu\'il avait vis-à-vis de loiis;

Attendu <|u\'il no i>cut être imjx>sé aux <lomandevn-s aucune
justification vis-à-vis de l\'inlorvcnanl A\'..., la possession p:«r
ru.\\ du cou|)i)n constituant vis-à-vis «le cclui-ci aussi un titre
do pmpriclé suffisant;

r.u* ces motifs...
Scc été anouynie. — Assemblée gcnèrale. — Discussions
d un objet ne figurant pas ù. l\'ordre du jour — Droit
dc révoquer un administrateur. — Publication.
I tu assemblée générale ne j;eul valablcnicnt ilélibércr que
sur les objets portés à sv^n ordre du jour contcmi dans lai
ronvoi-ation. La jurisprudence française admet oepcmlanl
qr.\'iine assemblée géiiéralo peut statuer sur une <iuostion sur--
g.\'ssnnl à l\'iniprovislo au cours d\'uno discussion et pivsont:inl;
iui i-.UMctcrc d\'urgence. Le cas .se p.-i\'-scnte parfois à propos,
Jr. la ré^TK\'alion d\'un adminislralciir. .

Ia\' manilat tl\'un adnn\'nislrnlcur est toujours révocable, cùl-il;
ttv conléré p.ir les statuts. j

Ui révocation d\'uii administrateur n\'c.st pas s.^uniisc à la;
i!til:licité comme le serait uno mo-lificalion aux stalul.s. .Mais;
i: csl dc rôjîle tie la publier, à défaut de (juoi la .sooiétéi
p..urrait «"Ire engagée envers les liors par le fait <fc l\'adininis-
\'I a leur révoqué.

(k-s trois principes ont élé consacrés p:u\' uii arrêt de la Cour
l\'appel dc lloucn \'G avril IUÎ);> dont ou trouvera k- texte\'
i-dossous. Dans l\'espèce un administrateur C... denuuidait la
nullité ifunc délibération «l\'uiio a.sscmbléo générale »[ui avait
pronouré s;i ré\\"Dcalion :
• La Cour :

J« .\\doplanl les motifs dos premiers Juge."; cl en oiitro :

.Mtcndii qu\'à rassemblée générale du î) juillet lîKW, dont
(; . demande la nullité, ne pouvaient êlre convotiui\'s les action-
naires îîouscriplcurs de la troisième éinivsion. puisque cclto
sous\\:riplion n\'avail
jkis été inlégraicment c-ouvcrle, cju\'il n\'y
avait eu conslalalion ni des suuscriplions ni tics versements
par aclc notarié, cl <iuc. flès lors, la préscivcj de ces soiusori]»-\'
leurs nouveaux à uuc as-sembléo cùl consUlué une «rave irré-
gularité; que rccomiait iiii-mémc «Lins ses conclusions
qu\'à l:i date du 9 juillet 1908 les forinnUlés nécc.ssairos jKiur
régulari.scr raupiucnbilion du capital social par suite <lc la Irai-
sièiue éini-ssion n\'avaient pas élé remplies;

Que, s\'il csl vrai que l\'assemblée du 9 juillet 1908 n\'a pas
réuni le cjuorum nécevsairc pour une délibéralion cxlracmli-
nairo, elle n\'a pas délibéré sur les <picslions portées à soi^
onlrè du jour pour rexamcn destiuelles elle n\'eût pas été
en nombre coinmc assemblée exlniortliiiaire; mais qu\'elle réu-
nissait, ainsi que le constate exactement
le jugoinenl fruppé
d\'api>cl. le (luorum nécessaire pour déliljcrer, transforinée régu-
liC-rcment en assemblée ordinaire, nolaïunicul p.)ur prendre
uiie mesure urgente, telle que la ré\\x>calion de G..., mesure
qui s\'imposait, ainsi que cela résulte des circonstances rappe-
lées par les premiers juges, qui eu oui fait une juste appré-
ciation: que même si les 117 actions représentées à l\'assemblée
ne l\'avaient pas loules élé valablenjcnl el conf.\'rmémenl à
rarticl»;
27 dc la loi du 21 juUIcl 1867, modifié par la loi
du 1« août 189.\'}, il résulterait des explications fournies au
nom de G... qu\'il y aurait eu 1.10 actions valablement rcpré-
»»enlécs: qu\'il c-sl, en effet. iinix>ssiblc do dé<luirc de [dus
13 actions que tî... préleiul a\\-uir élé canii>téos à tort, i>arce
«ju\'elles aiu\'uienl app;irlenu à des actionnaires roprésontés
par des mandalairos dont ils auraient annulé les jïou-
voirs; qu\'il n\'est nullement prouvé que ces jwuvoirs\' ai\'rnl été
véiilableinent annulés et encore moins qu\'ils l\'aient été cn
lcm]>s utile pour que l\'ainiulaiion connue «les mandataires pût
produire effet;

Que la révocatiou dc G..., qui a été prononcée à l\'unajii-
milé. a pu être prononcée à raison «l\'une nécessité urgente;
«ju\'cii conséquence, elle a pu l\'être sans être jjorléc à l\'onlr«
du jour;

> Que l\'adininislralcur, ménie slalutaire, reste révocable
comme tout mandataire l\'est par son mandant; que les statuts
ne j::iurraienl légalement le ineitre à l\'abri de la révoratiou
cl qu\'il n\'esl pas besoin pour le ré\\XKpicr «le la majorité exi-
gée d\'une manière géiM-ralc pour la modification des statuts;
■|ue, d\'ailleurs, les .statuts dc la Henaissancc n\'ont .stipu^â
aucune exigence spéciale pour la révocation dc l\'admiinstra-
teur slaiulaire. qui a donc pu être prononcée par le nf>inlH-e
lie voix constituaul la majorité c>rdinaire dans une asscmblr»:
agissant .-lussi comme onlinairo dans la limite de .ses «ln>i!s;

5 Qu\'enfin, la révocation do G... n\'est pas .soumise à la publi-i
< lté comme le serait une modification aux statuts; que le «léfaut
dc publication «le la révocation ne rend pas ccllc-ci absolu-
fait <Io

3 IL»

Déjà le 1.") juillet 189.") la Cour de cassalioin dc Friincu
avait admis le premier ilc ccs jirincipcs. « L\'assemblée générale,
di.sail-illc. ne peut «lélibéirr valablcincnl (pic sur les (juesliouis
portées à l\'ordiv «lu jour, \'roulcfois, la révocation ou lo rcni-
placcincnl «les îidiniiiistratcuis peuvent avoir lieu sans avoir
été mentionnées à l\'ordro du jour «le rassemblée «les acti\'uii-
naircs lorsipi\'ils ont été néccssilés par des inci«lents imprévu;^
survenus au cours des délibérations ilc cette assemblée. ;>
Société anonyme hollandaise — Perte de 75 p. e. du
capital. ■— Cas do dissolution. — Disposition d\'ordré
public.

Au cours «le l\'aniiéo deniière lo Iribunal civil «lo nruxellcs-
a eu à api)li«|uor une disposition intéressante du Cotlc dc
coniinorco holhiiulais. D\'ajirès celui-ci, toute société «pii a
por<lu 7.\') p. c. «le son capital est «lissoute de plein droit. Des
actionnaires d\'une stH-iétc hollandaise aux(iuels les adminLs-
traleurs «le celle-ci réoliiinaicnl un vorseinenl sur leurs action.s
opposèrent à cette «Icimuulc une fin «le noii-rcccvoir en so
basant sur ce l\'ait (|ue la société, ayani perdu les trois quarts
dc son capital, n\'avait plus «l\'oxistence légale, \'l\'out cn con-
testant ce fait, les a«lnunistrateurs piTlcndaienl «|uc la dispo-
sition invoquée par les défeiuleurs iu> s\'jqipliqiiait ([u\'aux tier.s
el non aux actionnaires et que, cn outre., les tribunaux étaient
inconipêtonts pour appréciôr le «juantiiin\' dc la perte .subie par
uiip .société.

Mais le tribunal «léclara qu\'il n\'y avail pas lieu île faire de
distinction entre tiers el actionnaires, par«\'e (pie l:i disposition
en (|uestion est d\'onire public cl que les juges ont le «li^oit non
«le s\'in><ércr «lans les affaires «le la .société, mais «le vérifico.
la situation de son capital, afin dc s\'assurer si elle est cncoi^d
habile à ester cn juslji\'o.

Voici la partie «hi jugement coneernanl la question dc
dmit :

.\\tten«lu «pie les deinaïulcurs ont pour objet «l\'oblcipr
con«Uunnation «les défeiuleurs "au paienicnl des sommes rcj:
prises aux exploits introductifs d\'instance el rcprésonlant |ô
tinquièine versement à faire jiar les assignés sur les aclion.s
par eux souscrites à la sociélé denuindcressc cl les intérêts
eu relard:

• .Mtendn «lu\'abandonnant loul autre moyen de «léfciisc Ic.s
jiarties P... et C... .voutionncnt «pie ccs demandes ne sonl po.^
recevablcs, la .société «loniandcrcssc étant de plein droit «lis-
soute dès avanl la «Iule dc I iiitcnlciucnl «le l\'aclion (ô inar.\'i
1901 ;

» .Mlendu «|ue les \\>arlics s*inl «l\'accord pour rctounailre «pic,
la sociélé «Icmamlorosse étant une société hollandaise, c\'est
le Code «le coinmcrcc nécrlaiulais qui doit trouver sou applir
calion eu l\'esi>t\'ce;

Atlemlu «pie l\'article 17 dc ce code, en sa section 111 dO
la ^o:iélé anonyme, e l ain icon«;u : « .Vussit<)l que les direcleur^
i auront la preuve «pie le capital social a éi)rouvé une perlq
«le .\')0 p. c., ils seront tenus «Vcn faire mention dans un registre
- à ce «Icsliné au greffe du Iribunal «l\'arrondis.scmcnl, ainsi
que «lan.s les journaux in«li«piés cn l\'arlicle \'28;
! .Si la perle est de 75 p. c. la société csl dissoute do plein\'
«Iroil el les directeurs sonl responsables pcrsonnellcmenU
et .solidairement envers les tiers «le toutes les obligations\'
qu\'ils ont contractées a|)rcs «pic l\'existence «le cc déficit
leur était ou leur aurait dû être connue
5 Alten<Iu que, «lévcloppaiit leur système «le défense, le$

» Qu\'en onlre subsi«liaire ils préteiulenl que, tout au nioin.\'ï,
si le tribunal n\'estimait pas suffisiuite la juslificalion do leun
allégation, les éléments sus«liLs lui fourniraient des présomptions
assez graves jvour lui [)er<Bcllre une admission à preuve; \'
» Altcmlu que, pour échapper à l\'applicalian do l\'nvlicl«?
qui lui est opposé, la «lemandcresse Koiilient :

> lo Que la disposition ne .s\'appli«iuc qu\'aux liors el )iojJ
aux actionnaires;

» Que les tribunaux sont iucoinpélenls pour apprécie^
le quanluni de lu i>crte;

» Attendu que le litige comprend ainsi d\'abord une qiicstioï]
de recevabilité de la demande, epsuilc éventuellement Wie
question dc fait;

J Attendu qu\'il conslc des «liscussions qui ont eu lieH
entre les parties cl «le l\'aveu des jurisconsultes hollandfljs co:^

ment nulle, niais que, |)ur suite de cc défaut dc imblicalioJi,
la société pourrait .se trouver ciigaHcc envers de.s Ucrs\' jiar lo

■n"

I adiniiiislrateur révoijué. »
le 1.-) juillet 189.") la Cour

m

• .1 \'

• ■■■■

r •

MOXITEl\'U DES IXTKUI-TS MATI-IUELS

-ocr page 384-

I Attendu qu\'adupter une autre .solution .serait reconnùtre
à rasscnihli-e generalc le <lix»il <le permettre à la .société de
continuer des opérations dans un cas où la loi, mue par <les
lonsidénitions de moralité et d\'intérêt public, cn a voulu l:i
cessation dc toute activité;

■ Kn effet, si les actionnaires pris individuellement n\'avaient
pas la faculté de recourir au\\ triliunaux et faire constater,
cn dcliors «las directeurs de la société, «juc la dissolution dc
cellc-ci est encourue par suite <lc la perte des trois cfuarts
du capital, il serait toujours loisible aux directeurs, émanation
<lc la majorité, de faire ciintester par celle-ci les pertes les plus
évidentes;

Attendu que vainement la demanderesse prétend <iue l\'in-
tervcntion possible du tribimal constitue une immixtion dans
ia gestion sociale et notamment dans l\'espèce une méconnai.s-
sance du droit des administrateurs de faire un appel <lc fonds
slalutaire;

• Attendu que pareille intervention n\'implique rien de .sem-
blable; le tribunal ne prétend pas s\'ingérer «lans l\'adminis-
irniton «le la société, il ne juge pas non plus «le l\'opportunité
ou «le l\'inopportunité «le l\'appel «le
ron«ls; il se borne à vérifier
si la société «u ses représentants sont encore babiles à réclamer
«les versements et à agir cn justice;

Attendu «pi\'cn procé«laut à cet examen le tribunal en la
cause nolammcnt ne méc«>unait pas plus la règle «le l\'artic!.\'
1131 du (U>:lc civil (|ii\'il ne le fait lorsque, ayant à apprécier
une «iiivcnlion, il recherche si. au nK)ment «le c.inlracter «u
d\'ester cn justice, les parties avaient la plénitude «le leurs
droits;

.\\ttciKhi. il est vrai, que la demanderesse soutient «juc. tout
au moins pour déterminer le m-.).nl;inl «le l\'aclif s »cial, l\'ac-
tiïuinnirc et conséquemniml le tribunal «hnv.Mit s\'en tenir au
«•liiffrc porté au bilan dûment approuvé p:ir 1 ass.\'ndiléc géné-
r;Ue, sinon, «lit-clle, la loi «les parties serait vi:-léc;

^ .\\(lcndu ijuc dans le système «le la loi hollandaise ce sou-
tènement n\'est p.is vrai:

\' .\\llen«lu, cn effet, «pie si un bilan apjirouvé constitue une
véritable tonvcnlion, liant tous les actiomiaires, la minorité
lomme la majorité (art. 1131 (\'. civ. . une assemblée général.\'
ne peut néanmoins, par ce moyen, «léroger à une loi «r«)nlre
public (art. G C. civ. ; or. c\'est ce que ferait l\'assemblée (|ui.
en vue «l\'ébuler l\'artielo 17 el «le maintenir à la société uno
existence Faclicc, exagérerait, arbitraircmeul cl contrairement
à la réalité «les
choses, la v jleur «le son actif;

* .Mlendu qu\'un bilan «Iressé «lans «» pareilles coiiditions
«e
ijourmit conslilucr vulahlrmcnl l:i l.ti dos jiar/î.*s ni recc:
voir i\\c s:\\ncVion jiuViclaire :

.Mlendu «pi\'une rvslrielinn .s\'impose l.iulcfois:

Attendu qu\'à 1 origine de la soriété il aijpjrtient bien aux
inlércvsés de tixcr eux-mêmes et c«»mme ils rente i«K-nt la valeur
«les apports; «{U il leur est même loisible «le la déterminer
arbilniircment s ins que, le cas «le frau<tc ou «le «lo! excepté,
personne pui.ssc y redire; c n\'est là qu tme applicatio.i du
jirincipc de. In liberté des cfmvcntions;

Atlendu que les rè.nlcs «le la higique veulent donc «|ue v.-
soil «rap.\'«\\s cette fixali-Ki ou celle estimali.m première «juc,
l?our vérifier .si l\'avoir .s.Kial i-st |jcrdu ou non, l\'icvron\'c
labjer les tribunaux «piand ils auront a connaître «le l.i validilxl
«l\'une soriél.- ho!lan«labc au iKi>il «K- vue sjjJcial do 1 oxistcnce
«lu c.qninl légalement iiulispensable à son maintien;

Atlendu «|u\'à CCI.égard le» bilans ai)prouvés pourront c »ns-
liluer une b;»se précicuss «l\'appréciatiou. m.UN non juv toutefois,
une preuve
jmh rl d-\' i"n- c.imm;; le vou«lr.iit In dcnrunL\'-
rcsse.
mais jiirin latilum .seulement;

Altcndu qu\'il résulte de celle «lernièrc romanpic «pu- si
donc, connue il sera «lit ci ap.rès c\'est le c:is en l espèce. des
éléments séri«u.\\ viennent tiimballre ceux <pic
ra.ssombléc
•iéné\'-nif lui a ff:;irnis-. le Jujio aura incontest:i\'blement le «Iroil
idc pousser plus loin ses invcsligalk»ns et «le s\'entourer |î;>ur
airi\\tr a t.; «ic:ouvcrle «le la vérité de lotis les moyens <|uc
la loi met à sa ilisposition. ce «pii. dans le présent litige, p )ur-
v.»il évcnlueîlcnjcnt justifier U «lemande «l\'expcrtis •;

: .\\ttcn«lii qu\'il esl d\'ailleurs manifeste «(uc le tribunal ne
devra user dc so.n «Iroil «le contn\'de, cn se servant «lélén:c its
étrangers au bilan, «pi\'avcc prudcnoc et «pian«l il ne s agira pas
d\'une contcstalio.i apparaissant comme «lénuic «le fon«LMUcnt;

> Allendu que, dans le cas «le l espèec. le moyeu .soulevé
V-.nr lcs\'«léfcn«teurs csl des plus .sérieux; «pi\'il n\'est certes pas
démontré dores el déjà que la s-ociété «lcman<leresse aurait
pcnlii 7."» p. c. de son capital, mais «pi\'il existe en la causa
.des éléments révélant les caractères «le commencement «le
:■ preuve\'Icg.nle (arl. i:577) |>crmct|anl corv.s?<|ucuu«cnt «l\'.idméttre
\' \\ui complémcnl de preuve ^art. l.\'r»0, r.Mt. l-\'Cj\'i «lu C.mlc civil .

Du ehèque barré.

• Dans sa séance «lu 10 décembre \' 1009 In ^r. tion «le «Troil
: commercial de la (lhambrc «le commerce «1«: Hruxolle> s\'est
f "«»ccupéç «lu chwyic barré. Hlle a entendu 1« lootUrc d\'up
* i-apik>rt rétligé.p;ir Xl. Gol«l/iehcr. dans lequel\'r;Vuteur. après
avoir rappelé «(u\'un i)rojcl dc loi nio«lilianl la législation sur
le chèque et lemlanl à introduire l\'usage du chèjfuc banc
u élé déposé dei)uis i;i07, a montré les nudtiplcs avantages do
r«.\'nq)loi dc ce uio<lc de paiement. Il a ensuite examiné les
«lisiK)siti >ns «lu projet eu «lucslioii, auquel il a déclaré se
rallier, uuiis autiuel il voutlrail voir apporter (iuc!«iues modi-
fications qu\'il a indiquées.

2C janvier 1010. — N\'- II.

Nous signalons au nu)nde «les affaires ccl intéressant et
«.onsciencicux travail.

___ X. X

CHRONIQUE FINANCIERE

7 ABIS.

21 janvier.

L\'actuel déchaînement «les éléments sème [lartout «rassc/,
profoiulcs Iriste.sses, cl, hantés [)ar les sjmbres j)ensécs (jui le-;
assaillent, les esprits onl quelque jieiue à s on dégager <-1
à se ressaisir. Xéaunmin.s, «lans lo «loinainc économique el
fimincicr, certaines questions, toutes «l\'actualité, se .sont imix)-
sées à 1 attention pendant l;i semaine qui vient dc s\'écoulcr.
D\'une p.nrt, les élections anglaises; d\'autre part, rabais-
sement «lu taux «le l\'cscompic à la IJanque d\'Angleterre et
à la Banque <lc TKnipire. Jusqu\'à présent les élections anghiiscs
n\'ont provoqué sur les cours aucun mouvement, cn un sens
«\'luolconque. .V la vérité, on n\'en connaît encore «juc des ré-
sultats partiels, cl cependant il apparaît nettcnuMit dei)uls plu-
sieurs jours «léjà qu\'ils laissenuit à peu près taules cho-sc.s
en place. .\\u point dc vue économique, «jui surl;)ul cl pour
ainsi «lire seul nous intéresse ici, c\'est donc le nmintien tl;;
librc-écbangc. ICn cette lutte électorale «[ui vient «!c se pour-
suivre el se continue, du reste, au «lelà «lu «létroil, c\'est \\n;c
lutle de i)rinci|)cs écononn\'ciues autant «pic de i>.-)iitique. La
suprématie uuiritime et connncrci.de est le but, la politiqo.c
«louanièrc est le moyen, et c\'est sur ce moyen t,cid «(ue difl\'crc:?t
les ojîiuions. l\'heure actuelle cn Angleterre, cl d\'après les
suffrages connus, le libre-écliangismc conserve malérielkir.c.". i
le haut «lu ])avé; mais en même temps, si le i)rotcclioanisnuv
n\'est pas «lans les faits, il est «1 o:-cs et déjà «Icssiné dans les
tendances. Il n\'est assurément i>.is le vainjpieur <1 aujourd\'hui,
mais il se pourrait bien «pi\'il fût celui «le demain.

A vrai «lire, el sans entrer dans la discussion des avantages
ou «les inconvénients du librc-échangismc ou du i)rotectit)n-
nisme. il :q)parall assez nettement et un peu partout que
la pluiJarl des nations inclinent, cn ce monreiU. vers l\'adoption
«le mesures «louanicrcs plus ou moins rcslrictiv\'s.

l.\'Amov\\<\\uc est «U\'\\>uis lonulciups entrée «latis <t mouveincnl.
L\'b\'urope l\'imite plus ou moins cl nous venons en b\'ranco
tout réccnunent «le prendre un- pince assez lar/,e i>!)ur (juc
«léjà se manifestent «lans l\'oiJin,:; j)ub!i([iie. el notanun.Mit
en Ucigifpie et on Allemagne, do, a|)prélic;isions assez vives
el (juc s\'cs.\'im\'sscnt déjà des menaces «le représailks. Ce sont
les cscarnuMU\'bcs «l\'une guerre dc farils; on n.>ii.s prédit que
CCS guoires-là seront «lans l\'avenir la cause «les c<»ntlils arnu\'s
cnlie te.-, nations

Les i-rcmièrcs sont \'moins «langcrcusc.s «juc les se-\'%-nds,
mais elles n\'en comportent pas moins de sérieux ino.>nvé-
nicnls cl «fasse/ grandsdan.gers pour le «lévclopiicmcnt écono-
miipic qui assure le bién-être des nations.

i:u Idecurronce, on est amené à s\'étonner ((uei(|uo peu du
<outre-sens «Uuil n..us immcs les léjn.)ins et «pii consiste:à
\'uudliplicr. à grand rci^orl «le travaux considéraJjlcs el «le
«îépcnscs én«)rme.s. les moyens «le rai)proehenu\'nt entre kvs
peuples, alo.s que. .sinuilltinémenf. p.ir des législations i)lus
ou moins prohibilivcs, on scnd)le rivaliser de zèle poiu* rcn<lrc
leurs rapi)orls conuncrriaux et industriels i)lus lents, phi.»
difficiles et plus onéreux. Il y a là le choc «le «Icux menlalité-s
.si différcîitcs «lue l\'on est véritablement cn droit de s\'o:i
montrer assez surpris.

Heureusement, i>our le nunncnl la sifuafi;>:i écononuciue
et industrielle reste satisfaisante et ce ne sont pas les litiges,
d\'ailleurs en voie «le négociations, entre la l\'rance cl la Tur-
quie cl ragitali<)n «pii se <,^)nlinue en (Irèce «pii amènci\\)nt
des perturbations dans la pol?li(|ue internationale. Dans tous
les cas la «rise minislériclle hongroise, qui depuis longtemps
s\'éleniisatt. csl enfin close cl tout permet «Icsiwrc.- «(ue «le
toutes les autres «lucstions encore en sus;)cns la si:)luli()Ui
spra sinon nromote. au moins pacificfuc et satisfaisante.

In pres^fue généralité «les valeurs.

Si nous n\'éprouviojis pas les Irislesses que iious causent
les inondations, nous serions mal venus dc ne pas nous
montrer très satisfaits «le-l\'extension «|u\'a prise ie comjucrcc
extérieur «le la France en 1900. D\'après les statistiques publiées

3I:J

.MO.MTHl\'Il DKS INTKUIiTK M.VTEiaEI.S

-ocr page 385-

jîur lo jciiirnal offificl n :s ini|K)rlalioiis ropréscnlonl une valeur
lie .V.)7\'J.fîl,S.(;!K) r«-.. en augnicntaliuii «le :Vl\'i.l().\'>.(K):) l\'r. sur
Us cliiffres de liMW. el nos exi\'.orlaiions se rhiffrenl à ö mil-
liards riIl.ii.WJKK) fr.. en augnu-nlalion île \'li;n,9l)7.(>;K) fr. .\\u
k\'Ial l ensemblo de nos éihanges en lOft!) présente une aug-
mentation de ?.);M122.()()() fr. sur los résultats de l aiinée \\n-c-
«édnito. l.e mouvement des é<-lianges de IHOS avait i>.ésc:ile un
déliiit de I.I2.S millions sur les chiffres de ll»H7.

Compen?. Touvs Cours C>.!.r\'.

•1. I . . Ill...... I ^ •» 1 -.fit-

1\') jaiu . 17 jnnv. \'Ji .aiiv.

w-io ys-To

«S-i^i l\'J-O\'J lS-73

81-0.-. ët-\'.\'ô ^

Ct-it) •tlt-i.\'ô 4.!-W

97-xa ys-\'jo —

m Jv

w ro

«t-Ui)
IHj-i.Kj

i\',*) j;uiv.

;; p. r. j. jnavicr l\'.HO.....

U7 1") p.c. .Amortissable i. t\'>i;iiu-.tJtO
T\'.t-s-. l,\'V|\\c.duTcnkliil»yt>.j.BoiUt)\'.»

: l/2}>.c. del\'Indo-Otiine.J.iiov.iW
•J.\'-I J « l\'.c.de .Madagascar, j.seiit. 19J0

Il y a huit jours le .1 p. c. Perpétuel était resté à \'.»p-l."» et,
après avoir gagné «l ahord ô centimes, en s\'inscrivant à ;)".»-2(),
il .sest un peu alourdi cl par mouvenu\'nts réirognules lents
( t un peu discutés il est redescendu à l)!)-tri, cours aufiucl
nous le laissions sameili.

Les fonds coirniaux dcnjcurenl bien leiuis, le. Mailagascar
2 12 p.c. à 8l-7t). le Tonkin 2 12 p c. à «1-«:,.

Htntes HranyiréS.

n\'>\\enit)i\'e lOOi».

\'.-.janv. [90?.
iMVOO, Egyptien!

ICÖ-W

-v.

Î0.1-C1)
îfi-.-.Tû

lot -W

•>7-7;-.
yi-î\'i

S-irCÔ
ÏITW

iai-io
r.-M
Iffi-W)

yi-gci

101-50
b-\'i-fifj
70-7.\'.

w-o.)

loi-is»
87-«\'J

î<j-r<j

tot-".O
1»7-1\'J

■-MO)

I spasnol . janvier 1910
îaVA) Italien J.j..nvlerl91u

iKt-W.\'.
VO-tO
lOt-v)

I.4-J2:.

9M.)

711-50

\'>••■15
SvCX\'.

.SU\' 0

i\'i 0.}
\'i7-Vf>
\'.«•fo
77-03

C\'inj.«!);:. ilours Courj (\'.ours
J^c. lOjaiiv. 17 Janv.ï; jaiiv.

; 0-.S73 \'1 urc unihé i p. c. j. il sept. lOùJ.
•.V-iJO .^ulrictlien i p. c. oclobie 190 ) .
ft!-:» Hongiois 4 p. c. j. janvier i\'JtO .
l\'oi Untoisap.c. l" fét. j. janv. t\'.«.
Ruftc4|..c.-or IS«i. «Icc. U<» .

- ;jp.c.-orlS9ij. Janv. IJIO .

— inlér. <p.c.l Wi. Mdéo.09.
Chinois 4 p.c.-orlft6j.janv. 1910 lOl-is» O-\'-lD
.spibe-lp.c. aniort.j. i.nnvierlJia 87-4\'J Sii-a\'» So-tUi
HelWniqueûp.c. ISSlj. janv.l9iy. \'i-H-f.D •..M7-(i()

Les transactions sont restées calmes et l allure du nuu-ché
des (t)nds «I Etals élranj>ors est demeurée un peu irrégulière
;ui cours îles premières sé-.uu-es, le man(|ue d alfaires signalé
à Londres ayanl pesé sur la tendance générale. C.epend-mt,
à iiartir «le n\'iercredi les dispositions se sont nuxlifiée.s el l\'on
cloture ferme.

I.t Consolidé aniilais a fait «il-i\'i. puis .S\'i l.l et .s:j 30. contre

il y a huil jours.
I.\'I-\'xterieure espagnole csl plutôt «lélaissée. mais si-s c.jars
se sont m.>ditiés. Ce ronds d i:tat a coté îHi-»\'»0. !Hî-:«) el îm-«;.\'i
lùi clôture l lntéTicure esl mieux à co!drc 7:>-;»7. l.rs

lev< lies »lu Trésor auRUientent pour la première ipiiit/iiiiie
de janvier IHH) sur la cpiinzaine correspondanle de l annéo
dernière,
suit .\'i liiillions dc piéi-4Hes cnviruêi.

f.c ministre des Jinances a fait ctwinaitre le bilan provisoire
dc r.MK». Les <lépens.s se sont élevée., à millio.is de pe-

setas et les rcceitcs à 1.07« millio.ns. Le déficit en y compre-
naJd î» millions p:iyés du chef <le la loterie, parail être de
•JS millions «le jieselas, ce «lui n\'est pas ime mauvaise li(piidatio:i.

L\'opinion puhlicpie cn Esi.dRue s\'est énuie ties décrets <pie
vienl de prendre le ministre des finances. L\'une «le < es mesures
ten«l à pcnneltre au fisc d\'exercer une surveillance étroite
sur les comptes courants, dépôts dc valeurs ot effets et c\\)îfrcs-
forts des élablissenionts <lc crédil. el cela -»hms le but «l\'éviter
les fnuHlcs en matière «le succession. La mauvaise humeur
dos cMcnts s\'est traduite par le retrait en «piarantc-hiut licuâ-es
do plus «le ciiuf cents «oinples • imiisiinels à
]a Hninpu-
«lEspagne. l\'nc partie en a été remplacée p«r soixnnte-tr.)is
»-omples individuels.

Les autres mesures temlent à a.vsurer «les recettes plus éle-
vées «le la conlribuli.in sur les miiu-s cl à prescrire des mesures
plus sévères en matière «le contribution indusiriclle.

Toujours favorisé par un bon cjjurant de «lemandes, le l\'or-
lueais se représente cfite scm.iîne en nouvelle avance à <r»-77,
venant «le (»."»-1."!.

•Sans mo<lific:dion, 1 Italien repnxiuil le cours «lo la .semaine
«lernière. s<jit 10:t-2iK Le cabinet v;i prononcer la clôture «le
1.1 .sessMin partemcntairc, co «lui fera I jmber tous les projets
le loi à rélu«Ic. La Hourse «le Home est peu animée, après
\'.\'elfcrvescence. «lu mois «le «lécembre.

l\'our les six uujis «le rc.\\er«-rce financier IWIO-IO les rcceitcs
luddiipies onl «lépassé do 33 millions «le lires celles «le la
nénu* i»ério«lo «le l\'exercice précédent et «le 2<) millions «le
lires les prévisions Inulgétaires.

La tendance s\'est sensiblement raffermie sur les f«m«ls russes.
Le r«nsoli«lé t p.c. [»remière .série a recon«piis. puis «lépassé,
le c«uu-s «le !>."). l,e dernier inscrit est !).->-0.\'i, contre Dl-S."» précé-
demment. Le .\'» p.c. 15H)n a fait lOi-O."), puis 101-2.\') |>our finir,
\\cnant «le 101. Le 3 p.c. 1896 passe de 7U-7.\') à 7U-n.\'i. Le I 1,2
p.c. lîKR) se négociait cn dernier lieu à M-10 ex-coupon,
wnire 101-20 précé«lemment. coupon all.iché. l\'our les dix
premiers mois dc l\'année écoulée les rcceitcs «lu Tré.sor .sont
&n .\'lugmentation dc 17 millions de roubles; par contre. l>\'s
dépenses onl pu élre ré«luilcs de O-l millions. L\'excé«lent s\'élève
donc ù 217 millions, au lieu dc 108 millions de roubles l\'annt\'e
dcrnièro.

Lo mouvement du commerce extérieur «le la Russie en lîtO;!,
d après les chiffres provisoires publiés,
a été très satisf-uswut!

il «J Us ira .\'J çaises.

31 !

I.es cxi\'.orlations se sonl élevées pendant les six premiers mois,
lie 1 année IIIOS) à Ô2I,!)li),(K)0 roubles, contre 37«,\'118,(]()0 roubles
peiHlanl la période correspoiHlanU> de. HKXS; los importations
à 3(5o,(;2ô,0()() n)ublcs, contre 3(i7,it 13,000 roubles.

Les sorties accusent ainsi une augmentation de 1 11,.\')31.000
roubles, tjnulis que les entrées sonl en diminution de 2,288,000
roubles. L\'excédent des exporliitions sur les imporlations ressori
pour le premier semestre l!)0!) à loi),321,000 roubles, tandis
«jue la ju-riode correspondante de l!)08 n\'avait domié <uiun
excétlenl do r2,ô01,(K)0 roubles.

En ce «jui concerne spécialement la l\'rance, son commerce
avec la llussio s\'est sensiblemeni dévclojipé. Le.s iirodiiits
rus.ses dont rcxi»orlatioii en b\'ranee a le plus progro.ssé sonl
los grains 117,(iS.-),()00 itiuble.s, contre 8,7<;3,0(M) roul)les\\ les
planehes (l,«>00,0(M) rouble.s, contre 1,187,000 roubles) cl les
«lérivés «lu naphte (I,\'2.3.->,000 roubles, contre (>07,000 roubles^;
par «onti-e, le lin esl eu diminution (.\'.,311,000 roubles, contre
7,2.-).-),000 roubles}.

Parmi les articles ayant l\'ail l\'objel des importations fraii-
«•aises cn Ru.ssie on constatei une amélioration sensible sur.
les vins cl les spiritueux, sur les gommes el rcsinc.s, les huilos
végétales, les matières colorantes, la soie ccrue et surtout
sur les laines brutes.

Manli le Turc unifié esl revenu à Î).\')-17, mais de nond)reu>i
achats ont l\'ait ensuite progresser le cours jus(iu\'à tr)-70.
C\'e,si à Oô-fiO «ju\'il tennine aujoiird hui.

Les difficultés <pii s\'étaient élevées à propos d\'une délinii-
talioii dc frontières sonl maintenant tout à fait ai)lanies. 11
n\'y ;i i>lus «pi\'unc fornuile à trouver pour éviter de froisser
le-s susceptibilités. Ce n\'est pas difficile lorscpie les deux
parties sont animées de bonne volonté, coniinc tel csl le cas
actuellement.

La Tur«|uie a reçu rap.pnvbalioii délinitive de,s puissances,
cn ce «lui concerne raugmcntation do .\'1 p. c. des droits do
«louane. En consé«iucncc, le direcileur-générjl des (rontribulfons.
indirectes a fait lo nécessaire [lour «jua colle majoralivm soit
perçue dès le début du proehain exercice financier, c\'est-à-
«lire à lîarlir du If-\', 11 mars lOlO.

|:eu de choses près, les fonds aiislro hongrois ont ropro-
«luit leurs cours précé<lents. l/.\\u|richien 1 p. c.-i>r i-sl à
Hil-UO el le Hongrois 1 j). c.-or à Ui)-20.

f.a situation politi<iue toujours troublée «le la Hongrie em-
l>éche le gouvcrncmeni de mener à bonne fin m\'-g^^clati-ons"
cntanjéts depuis la fin de l\'année dernière avec la majso\'i.
fbvthsihiltl et I Tgarische Kretlîtbank pour la n;,\'K\'lusî-)n d\'un
imuvcl e/n/^rnnt <]<• ."»00 juiMio/is «Ir
fnuicu. Il cal ;)ro}>jl/?e «jiio
«cite opération sera rem|)Iacéc par une émission de ren\'.oi
t«.uionne,s I [». c. à concurreiiee de 3."»0 millions <pii servIraitMil.
t«)ut d\'abord à rend)ourser les 21."» millions dc bons du Tré.sor
1 !;2 p. c. échéant fin lOlO el les .\'»0 millions nouveiuix dont:
vous ave/, annoncé la création dans votre numéro <lu
21 janvier.

l-ôi nouveaux progrès, le Serbe clôture à 87, venant do
8<»-«2. L\'enqjrunl nouveau va être lancé maintenaul à bref
«lélai. La question des commandes, qui était causo du retanli
apporté à l\'émission, est solutionnée d\'une t\'a(^i)n favorable.
C\'est finalement avei* le Creusot (|ue la Serbie traitera pour!
le.s commandes dc matériel de gu;;rre.

Le Ihilgare 11)01 est ferme à .\'»0!)-.")0. I. IIoIléniquo 1881 esl
assez ferme à 217. Le gouvernement
j^rec a, «lil-on. l\'intc.ilîjjj
de créer le monojwlo «le la fabrication cl dc la vente <lii sucre.

Les fonds sud-américains ont été ot demeurent cn tcndanee.
soulenue. L\'.Vrgentin 1880 vaut Ô21-.\'i0, la rescission 1)7-10, coiilre.
yO-O."», regagnant ainsi une légère partie du «\'ouijo-n «lélaehé l;i
.semaine «lernière. Le Hrésil 1881) gaf<ne encore phisje:ii"s l\'rac-
tious à Î)0-1»0.

l\'ne rejîri.se est à noter sur le Jaiionais, «pii passe de 07J."»
à 98, Le gi>uveniemenl dc Tokii» a officiellement rep/ou.ssj hi
proposilh)n américaine conrcrnaiit le rachat des chemins do
l\'ër man«lchouricns. Il consent, par conlre, à disculcr ia rpi..s-
liou de la construction des chemins dc fei- Kintchéou

Très ferme, le .\\fexi«|uc l!)l)l s\'inscrit à 08.

Haiti a repris dc 220-.-.0 à •J\'J2.

Comnéns. Cours nonr;? Cours

31 «lëc. lOjaiiv. 17 j.inv. jouvi

Am 4S70 4-200

8-<;0 812 «14 Hïl

T\'.y 7J8 m .Si>5

J7.S5 17î;3 1778 r,04

710 ~iXi 7;i:j

i;(7.T J:Jti6 14Wi 1114

TO-I Tt^l "714

\'.m 9.:o 9:J7 9.->4

jü»5 ms J7IXJ unr*

bT\'t 552 .\'"».\'\'jO .\'mO

7.iJ 7i\'6 715 721

Cours EluhUstementi de crédit
ïô jariv. IW.\'.

4220 Banque «Je France J. 130^

7Î8 Crédit foncier J. Janvier 1910 . .

712 Comptoir nat. 31 jiiill. Ol».

1.-1.V.» lianuue de Paris j. janvier i;)|it.

675 Créait Industriel j. novernluc tgfW

12(n Crédit Lyonnai.s j. >en(. 19Ö0 .

r«^ Société Générale j. octoti e 190!».

710 Banque del\'Union paris j. jaiiv.lO
Banque del\'.^Jjïérie j. nov. 1909.

47S Banq. des I\'ayii-.\\utr. j. avril 09

MOXITIÎLU Ulis INTERETS MATERIELS

707 Banque Ottomane J. juillol 1909.

Les établisscmojiLs dc crédit onl été très recbenlu\'s sur
leur Ixwme siluation. Les aehals .>nt plus particulièremenJi:
poj-lé sur le Crédit Lyomiai.s, la liaiupie «le Ifujon pari-

-ocr page 386-

HZ-(66

AMSTERDAMSCH CFFECTENBLAti

ABONTTEMEWT

gfttUnhUd per j»ar...../II—

rnBeeiMrp(Mtdeark«tRük 113.50
: JL^adtrlü^c N\'amntn... > -.35

BijhUd per jw......... >

Tnaoe prr poet Aoor ket Rjjk » 7.—
Altoaderlüke Nemmen... > -.15

ADVERTENTrßN

foimel in hat EJeetenblmd U
h«t
Byblad, pcsr r«gel____/ O.S®

RECLAMES,
— Tdór de Advertentiëa —
pw «K«!.............../0.5ft

BUREAU PIJPENMARKT, 187. ZONDAG, 20 SEPTEMBER 1885. 21ste JAARGANG. 38.

Inhoud. l(.>votgdheid eener naamlooze vennootscliap lol verminde-
ring: v.tn luiar knpiUuil. I.

Ik? It^eninp der stoomvadrtnuiatsciuippij .Zeeland.\' Opmerkingen noor
aanleiding van onze kritiek vnn CaillarU\'s 0|>$toI over de Turkscho
flnanlièn. Mexicaiinsche fondson. Dc leening der Ru."<5ische Zuidwester
spoorweg-mnatsvhappij. t f>e Latynsche muot-unie. I>u Zilverkwestie in
de Vereenipil»; Stalen.

.liM<TiA-<i. rHi;inli»;él.j l«erigten.

.linrrikaansclte »uoonrftj-kroiiijk. De markl. De tarievenstrijd. De
New-York Ootario & Westeni-spoorweg-maalscbappij.

KoeTik.-n van »(loorweg-obligalicn.

BEVOEGDHEID EENER NAAMLOOZE VENNOOTSCHAP
TOT VERMINDERING VAN HAAR l^APITAAL. I.
Heeft de algemeene vergadering van aandeelhouders in een naam-
looze vennoolscbap beroegdheid een besluit te nemen, strekkende
tot Tcrniindering v.ia het eenmaal bij de acte ran oprigting »ast-
gesteld maatscbappelgk kapitaal*.\'

De voornnomen kapitials-reductie der Xederlandsch-Iudische
Handelsbank en het daartegen ingebragt protest van een aandeel-
houder dirr Dank, hebben dit vraagstuk op nieuw ter sprake gebragt.

Wy zrgxen op nieuw. Wanl wel verklaarde de bekwame consulent
der raaatschappy, de heer
Mr. Aug. Philips, in de algemeene ver-

i dnrrr, »■wop-o^a-.b^aJuit -cas
voormelde strekking «erd genomen, naar aanleiding van een in het

Srotest voorkomende ontkennende beantwoovding van gemelde vraag,
at de stelling nieu« is, volgens welke een naamloozc vennootschap
haar kapitaal niet zou mogen verminderen ; maar die bewering was
niet geheel juist. Wij wijzen er slechts op, dat de stelling onder
anderen ree^ in 1878 is voorgedragen door den Rotterdamschen
advocaat Mr. Th. Gondsmit, in het regtskundig tijdschrift
TAfmu. I).

Hel is waar, dat onder de besLiande wetgeving de redactie van
het kapitaal eener naamlooze vennootschap, krachtens besluit eener
algemeene vergadering van aandeelhouders, herhaaldelijk is voorge-
komen, en dat de koninklijke betvilli^ng op deze wijziging van het
oorspronkelijk by de acte van oprigting bepaalde even herhaaldelijk
zonder het minste bezwaar werd verleend.

En ofschoon die laatste omstandi.;hrid bet vermoeden wettigt, dat
naar onze wet indentaad geen bezwaar tegen zulk een wijziging
bestaat, wanneer het besluit daartoe is genomen op geldige wijze,
dat wil zeggen in den vorm of onder de voorwaarden, onder welke
de stati\'ten in het algemeen bindende kracht toekennen aan de
beslnilen der algemeene vergadering van aandeelhouders, is dat toch
niet meer dan een vermoeden, volstrekt geen bewijs, dat het zoo
mag, en dat de regering jaist handelt met het verleenen van de
koninklijke bewilliging op ccn dergelijke wijziging. Dc statuten
onzer naamlooze vennootschappen behelzen gewoonlyk een artikel,
houdende, dat wijzigingen in de acte kunnen worden gebragt, bij
besluit eener algemeene vergadering van aandeelhouders genomen
met deze of gene bij het artikel genoemde meerderheid van stemmen.
Kan nu — en dat is de eerste vraag, welke hier te beslissen
valt — krachten» zoodanige bepaling in de statuten, elke bepaliag
van deze, onverschillig welke, wettiglijk bij bealoit eener algemeene
vergadering worden gewijzigd?

Äx) neen, welke bepalingen dan wèl en welke niet?

Mr. Goudsmit, in zijn gemeld opstel, wil onderscheid gemaakt
zien tusschen de essentialia en substantialia der overeenkomst en
voor de beslissing, hoe ver de bevoegdheid der algemeene vergadering
tot het brengen van wijzigingen in de statuten reikt, die omstan-

Deel 30. Jaarz. 1878. Btz. 23 en tt;

digT den in aanmerking zien genomen, welke op het aangaan van
het rontract
ra* invloed hebben kunnen zijn geweest, en zonder
welk f dc deelhebber waarschijnlijk niet zou zijn toegetreden, en die,
welv lieni uit den aard der zaak van minder belang voorkomen,
en (jic zyn wil, om aandeel te nemen,
nieó hebben bep;uild.

Htt Weekblad tan het Recht bevat in N». 5192 een beschouwing
naai aanleiding van het antwoord, door den heer G. M. Jordens,
den aandeelhouder in de Ned.-Ind. Handelsbank, van wien het
voofnelde protest is uitgegaan, in het
Jlandehhlad van Vrijdag,
11 If^r gegeven, op hetgeen ter zake van dat protest in do ver-
gad-\'ring van aandeelhouders dier Bank door Mr. Philips is aan-
geveerd. Weekblad stemt ten volle in met do meening van den
hee; Goudsmit. Naar deze zou dan elk besluit, rakende welke ook
derlhepalingen van de statuten, geldig wezen, wanneer het mnar de
uit(!rukkelijkc of veronderstelde instemming heeft van
al de aan-
deehouders. En dat is ook in het concrete geval, namelijk dat der
kajiti«al8-re<Iuclip, de meening ncdergelegd in voormeld antwoord
vuiJ den heer Jordens.

jlr. Goudsmit vindt steun voor zijn meening in een uitspraak
vul\' het Duitsche Reichs-Oberhandelsgericht, dut eigenlijk het uit-
gargspunt vormt van zijn betoog.

Jle statuten van zekere Duitsche spoorweg-maatschappij behelsden
■ uitkeering :uin de aandeelhouders van zoogenaamde

m(cr\':»l;ir7.insen ^houw-rentc.) K.ea algemeene vergadering neèmt een
besluit die uitkeering voorloopig te st.ikcn, \'tot dal cf wttenlijko
winsten verkregen zouden zijn. Een tiandeelhouder komt hiertegen
\\n\\ verzet en vordert geregtelijk de uitkeering over zijn aandeelen.
De»Tordering wordt hem door de Handels regtbank in eersten aanleg
onti^d, op de volgende gronden: 1®.) dat de eischcr voor die uit-
ke^lng geen schuldeischer is van de maatschappij, maar aandccl-
honJer; 2®.) een besluit tot wijziging der statuten, op wettige wijze
gcQoraen bindt de aandeelhouders; 3®.) bouw-renten zijn gelijk to
stellen met dividend, en aan de algemeene vergadering komt het
regt toe daarover te beslissen.

Hel Reichs-Oberhandelsgericht, dat wel de vordering ook heeft
ontiegd, maar op een anderen grond, die met het hier behandelde
niet* heeft te maken, verwierp de overwegingen van dc regtbank in
eersten aanleg, en maakte vóór de geldigheid van een besluit, ten
opógle van al de aandeelhouders, de onderscheiding, of dat besluit
betreft regten, welke den deelhebber toekomen ten aanzien der
controle, het beheer en dergelijke inwendig - aangelegenhrdeii, dan
wel die, welke hij ontleent aan zijn hoedanigheid vau schuldeischer
in dc gevallen, dat dc maatschappij als schuldenares tegenover hem
staat. Het O^rhandelegericht meent dan verder voor dit gevoelen
steun te kunnen vinden in art. 224 vau het Duitsche Wetb. van
Koophandel.

-Met die laatste beschouwingen zijn wij, het zij met eerbied gezegd,
bet niet eens.

Wij gelooven, dat het Oberhandelsgcricht een verkeerde uitlegging
heefl gegeven aan art. 224 van het Üuitsche
Handels-wetboek. Maar
dat hebben wij niet te onderzoeken. Aannemende, dat de uitlegging
volkomen juist is, dan nog bewijst een beschouwing, berustende op
een bepaling eener positieve buitei landsche wet, niets, wanneer het
de vraag geldt, wat als regtens behoort te worden beschouwd, waar
de wet geenerlei positieve bepaling van denzelfden aard en omtrent
hetzelfde punt beval.

Maar ook met het algemeen beginsel, dat hel Oberhandelsge-
richl in zijn arrest trekt, kunnen wij niet medegaan.

Immers, al mag men aannemen, dat de deelhebber, die als zoo-
danig regten geldend heeft te maken, of van wien de nakoming van
Terpligtingen, b. v. storting wegens zijn deelneming valt te eischen.

-ocr page 387-

152

in die gevallen, hetzij als schuldeischer, hettij als schuldena^^^^Bu-
over dc vennootschap staat, roo is dat toch niet meer ilau
onder welken dc regten, die hem tegenover zyn mededeel
nis zoodanig of aan dezen tegen over hem toekomen, word
geoefend cn geldend gemaakt. Zonder dien vorm zou hi
n.iaraloote vennootschap, wegens de bijzondere eigenschappt daar-
door deze zich vnn andere vennootschapj^n onderscheidt,
lyk zijn de
aclio pro tocio, d. i. de actie, welke de eene
togen den anderen uit het vennootsdhappelijk contract hea-
dend tc maken. Maar die vorm mag niet van invloed zijc
broördeeling van den aard en den omvang der regten telver
aan den deelhebber krachtens dc akte van deelneming toek
De actie, welke hij tol het geldend maken dier regten icgjrn de
vennootschap kan instellen, is en blijft de
actio pro tOcio, Jmdal
zy haar oorsprong ontleent aan het socieleits-contract, dat s de
akte van oprigting, cn moet dus naar den inhoud van dit akte \' van 1875, per saldo groot / 549,200, cn ccn nnn de Maatschappij
worden beoordeeld. En wanneer deze nu het beding beval, <r f bij tot exploitatie van Staats-spoorwegen, wegens voorschot voor de
besluit van een zekere meerderheid van deelhebbers wijziging « in kosten vnn aanbouw van het stoomschip //Willem, Trins van Ornnje,//
die akte kunnen worden aangebragt, waarom zouden de reglcl die tegen over welke laatste echter stant het belegd aflossings-fonds
de deelhebbers individueel krachtens die akte hebben, dan nieft

oor voor dat voorschot in handen der Maatschappij tot expl. van S. S.,
ten bedrage van ƒ124,007, wnnronder ook de verschuldigde rente
over het voorschot is begrepen, liet is ons niet bekend hoe veel
die rente bedrangt. Wel blijkt uit de verslagen, dat de Exploitatie-
maatschappij een groot onderpand heeft voor die vordering. Tot
mui de tinale afdoening daarvan blijft namelijk het stoomschip Prins
Hendrik ingeschreven ten name der Exploitntie-maalschappij, die
bovendien, krachtens hetzelfde contract, onder haar beheer heeft het
Ketel-fonds van de //Zeeland,// bedrngende op 31 December 11.
/125.000.

Op het oogenblik heeft de mnatschappij netto aan rente te betalen
ƒ 45,000. De tegenwoordige leening znl den rentelast met

tm I ƒ100,000 verhoogen. De beschikbare winst bedroeg over 1884,
blijkens de winst- en verlies-rekening over dnt jaar, ƒ 358,043;
maar na afschrijving op kosten vnn eersten aanleg vnn stoomschepen
enz., bleef cr een zuivere winst over van ƒ133,443, nntuurlijk
n.-idat voorzien was in den bestaanden rentelnst, zoo dat de maal-
schappy over vohloende middelen schijnt te beschikken, om de rente
over de nieuwe leening te dekken. Natuurlijk dat men niet kan
weten, welke resultaten de nieuwe dagdienst zal opleveren. Men

latm
kiVust

gtnsel. wsnr.ian .de regter elke wijziging der statuten zou m
to^t5eu, als «M-n \'nandrelhoudcr uit dc oppMitie ziju tusschenk
inroept, dat zijn wg met Mr. Goudsmit, die zulks in zijn voorneld
opstel als zeer stellig beschouwt, op de vorenstaande gronden niet
eens cn wij achten het vonnis in de betrokken zaak in eersten Aan-
leg gewczrn veel juister dan genoemd arrest.

Waar sprake is ran beginselen, aan welke de geldigheid van wijzifin-
gen, door
reu algemeene vergadering van aandeelhouders in de ita-

De redactie vnn Iluizenga\'a Nieuwe Financier, Caillard\'s artikel
»De waarheid omtrent de Turksche finantiën// in zijn nonimer van
16 deaer besprekende, zegt:

In hel Bijblad L\'nw hel Amnlerdumtch Effectenblad van 13 dezer
komt een kritiek op deze becijfering van den heer Caillard voor, die
be-wijst, dat de redacteur van dat blad óf het artikel van den hoer
Cailtard niet gelezen heeft en afgcgaa i is op eene onvolledige en daar-
door niet com\'cta verüiling, óf het artikel niet goed begrepen heeft.
Genoemde redacteur meent namelijk, dat van het cijfer ad £ 10,310,880
nog moeten afcetrokken worden: lo. het verlies op de muntverwisse-
ling (ca. £ 400,000), 2o. het verlies door de opheffing van de verpach-
ting der tienden (ca. £ 1,000,000) en 3o. de inkomston uit achterstallige
))clasUngcn, waanloor het voor de Staatsiliensl beschiklmre saldo
slechts T. £ 6 i 7 millioen zoude Iwdragen. Uit het artikel van den
heer Caillard blijkt echter, dat hij bij zijne becijfering de sub lo. en
2o. bedoelde verliezen reeds in rekening gebragt heeft, zoodat zij niet
nogmaals behoeven afgetrokken te worden. Wat eindelijk de inkomsten
uit achterstallige belastingen .langaat, verklaart de redacteur van he.t
Hijblnd niet goed te vatten, hetgeen de heer Caillard daaromtrent ge-
schreven heeft. En toch is dit vrij duidelijk en be^ijpelijk, als men
er maar geene onjuiste vertaling van geeft, zooals in het
Bijblad ge-
schied is. De heer Caillard zegt namelijk, dat de inning der Ixilastingen ia
Turkije zeer ongeregeld gaat, zoodat er groote achterstallen zijn, die
Toor een deel echter in volgende jaren -wonlen aangezuiverd. Bij de
beschouvring van de
feitelijke inkonmten, zooals de heer Caillard zo op-
gegeven heeft, behoeven de Inkomsten uit di(i achterstallen niet te
worden afgetrokken, om<Jat zij, al b<ïhooren zij niet tot de dienst van
het betrokken jaar, toch ieder jaar terugkeeren\' en dus niet als een
toevallige bate van een enkel j.iar mogen beschouwd worden.

De redacteur \\-an hel BrfblaJ schynt overigens bij zijn kritiek uit het
oog verloren te hebben, dat dè cijfers van den heer Caillard de werke-
jjk verkregen inkomsten en niet eene raming van inkomsten aangeven.

Wat de £400,000 wegens koersverschil op de muut betreft, ge-
ven wij der redactie van de
Nieuve Financier bij nader inzien gelijk.

De tweede post is twijfelachtig. De heer Caillard geeft de ge-
middelde bruto-opbrengsten op over 1879, 1880 en 1881 als maat-
staf voor de tegenwoordige inkomsten.

Indien nu de verpachting van de inning der tienden reeds vóór
die jaren was afgeschaft, dan natuurlijk behoort j voor verlies,\' door
die afschaffing geleden, niets meer van het opgegeven cijfer der
inkomsten te worden afgetrokken. Maar wel, zoo die afschaffing

tulen jtebra^ zijn tc toetsen, touden, dunkt ons, in de eerste pl\'Ms Tcrwacht daarvan natuurlijk voordcelen en misschien met regt.
aanmerking moeten komen, al die beginselen, welke met het Maar of dc uitkomst aan die verwncliting zal beantwoorden, daarover

soetteitskaniktrr in het algemeen zamenhangen. Tegen deze zujen moet, zoo als van zelf spreekt, de toekomst beslissen. Zeer zeker
dc trijziginj;cn niet mogen inilrmschen. Men lal b^^gMsa^v-WfTO»--^»\'-Ut «ontmct n.et de rrgering een grooten\'steun nnn Me niääir-
bepalen. daV dc winst«® niirf mHca worden verdeeld; want het schappij.

tïcx-1 rVn cllrr VennootMrhap is winst te behalen cn die te verdeeloa. -

M\'\'n zal rerdrr onder anderen geen schifting knnnen maken tus-
schen aandeelen, »an welke lot dusver gelgkc regten waren verbon-
den, en aan de eene meer aan de andere minder regten geven, dan
xij tot dasver hadden. Dat zou strijden met het
jut /raUmiUiis,
de brofderlqke gelijkheid, welke bij elke rennootscbap tusschen *dc
deelhebbers onderling in het oog moet worden gehouden. Maar
-niets belet dat b. v. ten opzigte van de winsten bij besluit etncr
bij de ttatnten vcreischte meerderheid wordt bepaald, dat z^ In
plaats
Tan jaarlijks, gelijk dc statuten oorspronkelijk bepaalden, qm
de twee of drie jaren of zelfs eerst by hel eindigen van de reii-
Doolsehap zullen worden verdeeld. Als zy maar eens worden verdeeld. \'
Een wijziging echter, strekkende tot vermindering van hel maal-
■ebappelijk kapitaal, dtuischl tegen geen enkel beginsel in, dat
tnet het societeitskaniktcr in het algemeen zamenhangt, zoo daarbij
slechts al dc aandeelen gelijkelijk worden behandeld.

Maar natuurlijk moet de geldigheid eener wijziging ook worden
getoetst, vooreerst san de algemeene beginselen, welke aan de naaa-
looze vennootschap in bet bijzonder ten grondslag liggen en tm
andere aan de te baren aanzien bestaande wettelijke bedingen.

l.Aalons dus thans onderzoeken in hoe verre de wijziging strek-
kende tot kapiUalsreductie, den toets aan dit een en ander kan
doorstaan.

AMSTERDAM, 19 September.

Naar aanleiding ran de overeenkomst, dit jaar tusschen onie
regering en de stoomvaart-Tnaatscbappij »Zeeland* tot stand gekomen,
en die in hoofdzaak daartoe strekt, dat onverminderd betgeeo be-
paald ii omtrent dc bestaande nachtdienst tusschen Vlissingen en
Queensborougb, een dagelijkscbe dagdienst tusschen die havens door
dc maaticbappij zal worden georganiseerd, bestemd tot het over-
brengen van den post, van personen en goederen, beeft de maat-
scbappq zich verbonden voor die nieuwe dienst drie nieuwe stoom-
schepen — waarvan de plannen aan dc goedkeuring der regering
zijn onderworpen — in de vaart te brengen.

Alvorens tot de- inrigting-van\'dié dagdienst over te gaan, zijn
de voorwaarden; waaronder - dé"\'maatschappij zal werken, volgens
Terklaring der directie in het prospectus der na te melden leening.

op vasten voet gcrej^cld. Met dc London, Cliatham & Dover Railway
Compnny cn de Maatschappij tot dxploitatie vnn Staats-spoorwegen
is daartoe, voorloopig voor den tijd van ISjnren, oen overeenkomst
nnugegaan. Daarin zijn tevens bepalingen opgenomen, bctrcfTcnde
den herbouw cn de uitbreiding van dc aiinlegplaats te Qucensborou^h.

Door de algemeene vergadering van aandeelhouders van 28 A])ril 11.
is het bestuur gemagtigd, ten behoeve van de uanschafiing der drie
nieuwe schepen, een l«\'ening aau te gaan. Deze leening, groot
ƒ 2,000,000, een jnarlijksche rente dragende vnn 5 pc. cn aflosbaar
n pari in 25 jaren door jnarlijkiclie uitlotingen, wordt op 22 dezer
ter inschrijving aangeboden, tegen een koers vnn uitgifte van 08 pc.
Dc storting kan in eens op 1 Öctobcr n. s. of op verschillende
termijnen, van nf dien datum tot .Tl Mnart 1880, maar dan met
bijbetaling vnn 5 pc. rente, geschieden.

De bestaande schulden der maatschappij zijn de 5 pc. leening

Eootlanigc wijziging vatbaar zijn ? Door toetreding tot de
waaruit racn zijn regten put en waarin die clausule staa\',
men reeds Tooruit toest-mming gegeven in die wijzigingen,
later op wettige wijze mogt worden besloten, en daartegen
komen is t<Tup komen op een eenmaal verleende toestemming
niet geoorloofd is.

Hiennc«le is natuurlijk niet gezegd, dat wij de bevoegdheid
de algcmr«ne vergadering bij «Ie statuten in het algemeen ver\'
tot hèt brengen van wijzigingen in de akte niet aan zekere grt
gebonden aehten. Maar dat de regel in hel arrest van het Re
0!>*rhandelsgcricht g«teld een onderdeel zou uitmaken van het be-

ikte,
leeft
\'rtoe
f n te

w.it

aan
end
izcn
:hs-

-ocr page 388-

ÄMSTERDAMSG:

EFFECTENBLAD

ABONTTEMENT

tfftttnhUd per j»ar...../H-—

rraneeptfpoatdoorkdtR^k 113.50
A.liond*rlijke Kommen... > -.i5

BijhUd per jt*r......... » 6.—

* rr«nco per poet door het Rijk » 7.—
Afionderlgke Nommers... > -.15

ADVERTENTIÊN
•oowel in het
Effeetenhlad aU u
het Bijblad, per regel____ƒ O.M

RECLAMES,

— Tóór de AdvertentiëD —
Pef «g«l...............ƒ O-SÖ

BUI LAD.

^»«ruTuMomwi*^

BUREAU PIJPENMARKT, 187. ZONDAG, 27 S

EPTEMBER 1885.

21ste JAARGANG. N". 39.

Inhoud. iU-voepdhei»! eeii^T iwamloote vonnüoLM:hap lot vormiiul.
rinj: van h.n.nr knpit^i:d. II.

Uotlevwrint: van den minister vau linaiitiéu bij de indiening »lor Maal&
iH\'groOling voor I88G. De spoorwegen van bot <3a><len.
Anirrika. Finantieële Uirigten.
Aiiu\'i-ikatiii^ihe Sjuwnrfijknuttjk. De tarievenstrijd . Cbicago & .\\tlanli.
xpoorwep-imiaL^cbappij.
On-gon .K: C-nUrornia .spoorweg-maalscbiippij
IVnver .\'v: lUo «\'inuide sp«x)rwejï-niaatsehappij.

BEVOEGDHEID EENER NAAMLOOZE VENNOOTSCHAl
TOT VERMINDERING VAN HAAR KAPITAAL. II.

Ons Wetboek van Koophandel erkent in verschillende artikelei
de bevoegdheid der deelhebbers, om veranderingen te brengen in rf\'
acte yan oprigting eener naamlooze vennootschap.

.Maar kent de wet dat regt wel toe ten opzigte van alfe bepa
lineen van de acte?

Wij meenen die vraatr beslist ontkennend tc mogen beantwoorden r
en doen hierbij het volgende opmerken :

Onze wet spreekt van »bepalingen» cn «voorwaarden/» van de nclc.
Zoo luidt hel in arl. 37, al. 3 Wetb. van Kooph.:
"CJeene, door den Koning bewilligde, naamloozc vennootschap
wonlt door Hem ontbonden, ter zake dai de bestuurders aun
ff»\\>epa\\\\ngen»" en »«voot waarden"" der acte niet hebben voldaan."!

Nu is wel elke clausule, die als voorgaarde is aan te merken,
ook ccn bepaling: cn in zoo verre zou de wet ook eigenlijk niet;
noodi:; hebben gehad tc spreken van bepalingen m voorwaarden ; [
bep.-vlingen alleen zon dus genoeg zijn geweest; maar toch blijkt!
juist nit hel bezigen van die twee benamingen, d.it de wet aan i
tweeërlei soort vau bepalingen heeft gedacht: die, welke niet en
I
die. welke wei als voorwaarden zijn le beschouwen. Wanl al is j
elke voorwaanie in de acte een bepaling vau deze: elke bepaling 1
is, jrelijk wij straks zullen zien, nog geen voorwaarde.

En nu verdient het verder opmerking, dat overal in de wet, waar j
sprake is van den geheelen inhoud van de acte, steeds het woord
"bepalingenwordt gebezigd,\' of, gelijk wij reeds zagen, ook wel
«bepalingen» cn ^voorwaarden;» maar waar sprake is alleen van veran-
deringen van de acte, wordt nooit anders gesproken dan van ver-
andering in de "voorwaarden." Men zie art. 30, al. 3; art. 37,
al. lart. 38, al. i en art. 15, al.
\'2 W. v, K.

Waar zulk een strenge consequentie wordt waargenomen, is be-:
zwaarlijk aan bloot toeval te denken ; maar raag men wel degelijk
tot een voorbedachlelijke woordkeuze van den wetgever besluiten,
om de veranderingen der acte tc beperken alleen tot die bepalingen,;
welke als voorwaarden zijn aan te merken.
 j

En wij meenen daarvoor nog een zeer krachtig en sterk sprekend j
argument te kunnen putten uit de geschiedenis van een der wets-
bepliügen, waarin sprake is van beide, zoo wel van de oorspronkelijke j
acte, als van de nadere veranderingen. Het is art. 45, al. 2. j

In het wels-ontwerp van 1 April 1835 was art. 13 van den
volgenden inhoud :

"Indien zij (de bestuurders) echter de bepalingen, bij de acte van
oprigting gemaakt, of de nailcre veranderingen en wijzigingen in:
dezelve niet nakomen of overtreden, zijn zij voor de aangegane;
verbindlenissen hoofdelijk en voor het geheel aansprakelijk." !

Hel ontwerp van 21 October 1835 bevatte in art. 32 de volgende!
gewijzigde bepaling van art. 13 van het ontwerp van 1 April:

"Bij. overtreding echter van de bepalingen der acte of van de
naAete veranderingen in de vooncaardai, zijn zij (de bestuurders) enz.^

Bijna geheel gelijkluidend aan dit laatste is art. 45, al. 2 van |
het Wetb. van Kooph. van 18.38: !

/\'Indien zij (de bestuurders) echter eene of andere der bepalingen
van dc actc of van de nadere
veranderingen in dc voorwaarden
overtreden, ziju zij jegens derden ieder hoofdelijk en voor het geheel
aansprakelyk voor dc schade, welke die derden daardoor hebben
geleden."

Men ziet dus, dat, terwijl in het ontwcr]) van 1 April 1835
wordt gesproken van veranderingen in de
bepalingen der actc, de
wetgever dat in het latere en in het dennitief wet geworden ontwerp
wijzigt, en in de^e laatstelijk geciteerde wetsbepaling in de termi-
nologie ten opzigte van veranderingen weder getrouw wordt aan
die van de overige artikelen, waarin sprake is van veranderingen,
door hier, even als diiar, slechts van dc "voorwaarden" te spreken.

Daaruit blijkt dus wel voldoende van de voorbcdachtelijke woord-
keuze des wetgevers, waarop wij zoo even hebben gewezen.

Daarvoor zou ook nog dit kunnen worden aangevoerd : Bij dc
zamenstelling van dc ontwerpen, die den grondslag legden voor
onze best.iande wetgeving op de naamlooze vennootschappen, is in
zeer vele opzigten gevolgd het "Heglcment, bevattende algemeene
voorschriften, om te dienen tot leiddraad bij het onderzoek der
statuten van naamlooze Maatschappijen," goedgekeurd en vastgesteld
bij Koninklijk besluit van 1 December 1833
{Staatsblad N». GO.)
-Dit reglement bevatte veel meer beperkende bepalingen voor de
werking der naamloozc vennootschap dan onze tegenwoordige wet.
Maar ten opzigte van veranderingen bezigde het geen bijzondere
terminologie, zoo als onze tegenwoordige wet doet. Hét spreekt van
veranderingen in ds statuten, dus van al wat deze inhielden.

Waarom maakte nu de wetgever van 1838 een onderscheiding
in de terminologie, waar het veranderingen betreft in dc bepalingen
der acte van oprigting? Waarom, nu het voormelde reglement hem,
zoo als gezegd, tot leiddraad diende bij zijn ontwerpen, geen uit-
drukking, dis, gelijk in dnt reglement, algemeen op den geheelen
inhoud der acte betrekking had.

De verklaring is misschien tc vinden hierin, dat onder dnt regle-
ment de regering volkomen vrij was, om de Koninklijke bewilliging
op eenige verandering al dan niet te verleenen. Maar in het stelsel,
bij de tegenwoordige wet omtrent het verleenen van de Koninklijke
bewilliging aangenomen, kan de bewilliging slechts worden geweigerd,
indien dc arte — en dat zou over het algemeen, natuurlijk ook op
veranderingen, van toepassing zijn, zoo dien aangaande geen nadere
restrictie in de wet ware opgenomen — strijdt met de goede zeden,
of de openbare orde of de wettelijke voorschriften op het stuk der
naamlooze venuoot-schappen, en moet de reden van weigering aan
de betrokken bclangheblienden worden medegedeeld.

Wij achten het daarom zeer (lenkb.nar, dat dc wetgever, dit laatste
stelsel voor het verleenen of weigeren van de Koninklijke bewilliging
in het algemeen huldigende, toch aan den anderen kant eenige
ruimte aan de regering wenschtc tc laten, om bare goedkeuring te
onthouden aan vemnderingen van de eenmaal bestaande actc, waar-
onder de vennootschap reeds heeft gewerkt eu waarin derden, die
met h-Tar hebben gehandeld, hun waarborgen hebben gezien.

Het zou dan ook waarlijk zeer vreemd, zeer onlogisch zijn eener-
zijds te verlangen, dat de acte ten behoeve van het publiek, dat
met de vennootschap handelt, zekere bij dc wet bepaalde waarborgen
inhoude, en toch aan den anderen kant volkomen vrijheid te geven,
om die waarborgen door veranderingen naar willekeur te wijzigen
of te verminderen.

Men zal hiertegen aanvoeren, dat de veranderingen ook niet van
dien aard zouden mogen zijn, dat daardoor in de actc bepalingen
zouden worden ingelascht, welke in strijd zijn met de wettelijke
voorschriften, met welke die bepalingen niet mogen strijden ; maar

-ocr page 389-

15

zoo dat niet het geval is, de aclc ook na de veranderingen zoodanige ;
waarlrorcen blijft inhouden, ah dc wel verlangt, en dus aau de wet
blijft voldoen.

Schijnbaar is die tegenwerping vo\'.koraen juist; maar in werke-
lijkheid is zij hel niet. Want wij spreken hier niet van waarborgen,
die dc wel verleent, maar van waarborgen, die de wet verlangt,
dat de aclc vorleene. ï^n die waarborgen, zeggen wij, zou de wet
niet noodig hebben tc verlangen, indien het waar zou zijn, dat zij
mm den anderen kant volkomen vrijheid aan dc vennootschap laat,
ze eenzijdig cn naar willekeur te "wyzigon of te verminderen. Dan
Jiourlen zij op w.-uirborgen te zijn.

Wij achten het dus zeer aannemelijk, dat onze wetgever, door
het bezigen van dc terminologie, waarop wij hebben gewezen, ruimte
heeft willen laten aan dc regering, oni de Koninklijke bewilliging
aan vcranderiugcn te onthouden, ook al strijden die veranderingen
niet met de o|»onb.irc orde, de goede zeden of de wettelijke voor-
schriften, met welke de acte geen strijdige bepalingen mag bevatten.
Thans kan de regering, ten opzigle van een verandering, waarop
de Koninklijke bewilliging wordt gevraagd, zeggen: »De wel erkent
veranderingen alleen in «Ic
toortcaarden «ler acte ; in de bepaling,
in welke de verandering wordt gebragt, zien wij geen voorwaarde ; dc
Koninklijke bewilliging kan dus niet worden verleend.«

Vraagt men nu, wat nu onder voorwaarden der acte speciaal zal
zijn te versta;in, dan meenen wij, dat da;uondcr verstaan moeten
worden alle bepalingen, die niet dc hoofdzaak, niet de
etnentialia
der handeling opleveren, derhalve wel dc nainralia en accidentmlia.
Wij zullen trachten dit niet een voorbeeld duidelijker Ie maken — wij
schrijven niet slecht svoor een reglsgeleerd publiek. Neem de overeen-
komst van koop en verkoop. Daarvoor zijn noodig ccn z:u\\k, die
gekocht, cn een prijs, w.iarvoor gekocht wordt. Dc overecnkoinst
van koop en verkoop kan niet bestaan, ten zij die vercischlen beide
. aanwezig zijn. Zij behooren tot het wezen, dc essentialia, der over-
eenkomst. De verklaringen nu in een koop-acte, dat A aan B
verkoopt en deze van A koopt dit of dat huis, waarvoor 1? aan A
zal betalen deze of gene som, stellen dc handeling zelf vast, die

f 44,2.50,000,00

/• 29,180,197,00

Zoodat een ongedekt tekort overblijft van.. . /" 15,004,403,00
Dit tekort kan bij aanneming van ingediende voordragten tot
^erhooRing en uitbreiding van liet zegelregt cn van het regt van

A

vcikoopcr tot vrijwaring jegens den kooper, zoo voor het rustig^fergang, cn tot bestendiging der bestaande verhooging van den

tccijns op het gcdistilleer«l geacht worden te zullen verminderen
met /• 2,207,000.

Alsdan zal er een geraamd tekort overblijven van ruim 121/2
millioen, hetwelk voor volgende jaren nog is tc vcrnieerdereu met
de sommen, die aan dc onderhanden zijnde openbare werken zullen
»onlen ten koste gelegd, — uitgaven, welke naar \'s ministers ge-
voelen niet geheel ten laste komen van de jaren, waarin die wer-
ken zullen worden uitgevoerd, maar waarin door leeningen zal nio-

kunnen worden door dc toename der bestaande middelen van ont-
liaiigst — of anders door vermindei ing der tegenwoordige gewone
nitgaven? — en komt wat de eerste vraag betreft tot dc conclusie
dat dc gezamenlijke tegenwoordige inkomsten sedert 1881 niet meer
toenemen, en men dus tegenover de te verwachten vermeerdering
Van het gewoon tekort, op eene hoogere opbrengst van die midde-
len niet Zid mogen rekenen.

Zullen dan de gewone uitgaven kunnen verminderd worden ?

te zaïnen.

plaats vindt: maar nooVt kunnen die bepalingen worden aangemerkt " tot dekking waarvan tiians alleen beschikbaar
als dc
toortc<utrde>t der aclc. Uit die handelingen nu vloeijcn voor il het saldo van de gehlleening 1884, ten be-

beide partijen verschillende verpliglingen voort, al worden die ook dragc van.
niet met name in dc overeenkomst gemeld. Zij volgen uit de natuur
den aard der overeenkomst, die reeds bestaat door het aanwezig
zijn van dc ess«nliaHa. Dat zijn tic
nnUralia der overeenkomst.
Daartoe behoort b. v. bij koop cn verkoop dc vcrpligting van den

bezit fan dc verkocbtc ti.ïk, als voor de verborgen gebreken van
deze. Dcrselijkc rcrpligtingen knnnen bijeen speciaal beding worden
gewijzigd of zelfs geheel uitgesloten. Komt zoodanig beding in de
aclc voor, dan is dal te beschouwen als ccn »voorwaarde« van dc
acte. Dc overeenkomst kan eindelijk nog bijzondere bedingen be-
vatten, die niets Ic maken hebben niet haren a;ird, noch daaruit
regl<lrccks voortvlocijcn ; b. v, cr kan zijn overeengekomen, dat de
kooper van het huis, in plaats van in Nederlandsche munt, zal

betalen in wissels op Parijs. Een dergelijke clausule behoort lot de gen worden voorzien.
arciffen/alia, waartoe verder jujn tc brengen al die bedingen, welke Na 31 December 1886 zal zulks dan voor een bedrag van onge-
dc modaliteit der overeenkomst betreffen, d. w. z., die dc verplig- Tcer Z\'65,000,000 het geval ziju.

tingen uit die overcenkotiisl wijzigen, door ze tc beperken, te ver- Bij een aflossing dier leening in ongeveer 55 jaren zullen dc
schuiven of vun ccnigc gebeurtenis tc doen afhangen. Al zoodanige rente en aflossing ƒ 2,900,000 \'s jaars vcrcischen.
bedingen zal men met regt met den naam van «voorwaarden« bc- De nnnister treedt daarna in een onderzoek in hoeverre dit be-
stempelen. ___
___{If\'ordt vervolgd.) drag, voor zooverre men daarover thans kan oordcelcn, gedekt zal

AMSTEUDA.M, 26 September.

Dc redevoering gisteren uitgesproken door den nnnister van tinan-
cicn bij dc indiening der Staatsbegrooling voor 1886, geeft als ge-
woonlijk een overzigt van den algcmccnen finantiëlen toestand van
hel Kijk.

Voor zooveel hel dienstjaar 1882 betreft, werd het tc kort ad
/ 13.591.024.451/2, gedekt door ecnc uitkeering tot gelijk bedrag

uit hetnogaanwczigsaldovandcopbrengstdcr geldleemngvan 1884. q^,^ vraag\'beantwoordt de minister ontkennend.

Volgens de bij de Rekenkamer over 1883 ovcrgebragte rekening conclusie komende, voegt de minister daaraan deze

bednwgt het tekort over dat jaar ƒ22,570,476 of ƒ491,090 mm- j^^eeledigc opmerking toe.

der dan ten vorige jare was geraamd. Vooreerst dat hel te kort onder 31 December 1880, geraamd ad

Dc dienst over 188t wordt geraamd een Ie kort tc zullen oplc- ^oi/., millioen, vermoedelijk door leening zal moeten worden gedekt,

ren van ƒ 1,283,761 of ƒ7,177,592 minder dan waarop het ver- qj. j^arvan ^ggv dan wel later sprake zal zijn, is alsnog niet

spraKc zal zijn,

te voorzien. En in de tweede plaats, dat in dc rente en aflossing
tan de verschillende globaal op ƒ65 millioen geraamde uitgaven
in een niet ver verwijderde toekomst zal moeten worden voorzien,
tcnvjl dc werken, voor die sommen uitgevoerd, regtstreeks weinig
voor de schatki.ot afwerpen.

Het is de overtuiging der regering, dat het crediet van den Staat
in de eerste cn voornaamste plaats eischt strikte onthouding van
alle uitgaven, die niet onvermijdelijk zijn.

Hierdoor, niet minder dan door nieuwe lasten aan de burgerij
op te leggen, is het evenwigt tusschen de jaarlijksche inkomsten
en uitgaven op onze Staats-begrootingeu weder bereikbaar.

ƒ 135,220,555.871/2
5,000,000,—

veren

leden jaar was geraamd.

Voor het totaal liedrag der uitgaven der dienst 1885 kan voor-
alsnog geen ander cijfer aangenomen worden dan dat der in April
van dit jaar loegcsUne kredieten ad........ \' t
o-ooa q-td.

Dit cijfer kan nu rectls geacht worden Ic

zullen verminderen met. ............

wegens de kosten van ontmunling van zilver,
omdat van bet daardoor toegestaan krediet in
dit jaar vermoedelijk geen gebruik zal behoe-
ven gemaakt te worden. ____

Blijft voor uitgaven...........T7~Ï;J0.220,555,871/2

Op groiul van de bekende uitkomst der middelen over de acht
eerste maanden des jaars, wordt de opbrengst der middelen over
188.J geraamd op ./121,378,57ü cn de uitgaven op /" l 30,220,555,
het te kort dus op /\'8,841,070,871/0.

Voor de dienst van 1880 worden de uitgaven geraamd tot een
gezamenlijk bedrag van /\'132,028,450,021/2 of ƒ 3,192,105,85 min-
der dan dc voor 1885 verleende kredieten ad ƒ 135,220,555,871/2.

Oiuler deze cijfers is begrepen voor zoogenaamd buitengewone
uitgaven voor 1880 /\'14,153,070 en voor 1885 /■17,275,090.

Dc gewone uitgaven bedragen dus voor 188(; 117,874,480
tegen ƒ 117,044,800 voor 1885, dus per saldo ƒ70,385 minder.

Dc raming der middelen voor 188(5 bedraagt /\'115,474,065. De
mrspronkelpe raming voor 1885 bedroeg ƒ 120,764,170. De ra-
ming voor het volgend jaar is dus ƒ5,200,1 M higer.

liet te kort voor het dienstjaar 1880 wordt geraamd op
10,554,385,021/2 welk bedrag zal vonnindereu tot ƒ 11,554,385,021/2
.van neer ook in dat evenals in het loopende jiar geen gebruik be-
loeft gemaakt te worden van hel voor de ontmunting van zilver
langevrcagd crediet ad ƒ5,000,000.

Daar onder dc ontvangsten zijn begrepen ƒ 300,000, wegens bij-
lrage van llotterdani in de kosten der verbetering van don Kotter-
lamsche waterweg, en ƒ475,000 als bijdrage uit het fonds der
coopprijzen van domeinen en de minister deze beilragen als buitenge-
vone ontvangsten meent te moeten bcscliouwen, zoo zullen de ge-
vone middelen voor 1886 volgens raming bcloopeu ƒ 114,090,065
n het nadeelige verschil tusschen de zoogenaamde gewone ont-
angsten en uitgaven /\'3,175,415.

De n.-ideeligc verschillen tusschen de Eijks-ontvangsten eu uitg.i-
en bedragen derhalve volgens bovenstaande berekeningen :

oor het dienstjaar 1883.................. f 22,570,470,00

" /\' // 1884.......\'.......... \'// 1,283,760,00

" " 1885.................. // 8,841,979,00

" " " 1880................... // 11,554,385,00

-ocr page 390-

AMSTERDAMSGH EFFECTENBLAD

ABONTTEMENT

EfteUmNad per ja-ir...../H-—

Finncopcrpott door hrt R\\jk «13.50
AfxunJtrlgkp Nomiuere...
j -.\'20

Bijlt^d pfr j»«r......... » 6.—

Fnnco prr jioit door htl Rijk • 7.—
Af/undtrlijkc Nomuer*... » -.15

ADVERTENTIÈN

zoowel in het Effectenblad aiS in
het Bijblad, per regel.... f 0.20
RECLAMES,
— vóór dc Advcrtentiën —
per regel...............
f 0.50

BIJBLAD.

-f

ZONDAG, 4 OCTOBER 1885.

BUREAU PIJPENMARKT, 187.

21ste JAARGANG. 40.

Inhoud. Itovot\'gdlieid eenor nitamloozc vennootschap lot vermiiulc-
rin^ %nn tiaar knpiUiid. (S/o/)

Hel nifuwu wetjiontwerp lot verhooging en uitba>i(ling vnn het zcfcel-
rejft op «:fre«.len. Finanliên van Turkije. De rilvcrkwt?stie in ile L\'iiie.
.trtirriAm.
rin»ntiëie berigten. SlotkoenHïn enz.

.Iiiiff-tjcaanjc/ie Si>ootiri\'ij-kroniJk. Di.» trunklijnen. New-York Ceiitral-
divkifiHl. Cliicago Milwaukee & ^^t. Paul-spoorwe6-ma.ntschappij. Orepon
& Cntifomia-spwrvieg-.iandeetcn. Een voor spoorweg-maatscbappijcn
belangrijke besti-ssing.
Koi-rson ran sn
ocrweg-obligatien._

BEVOEGDHEID EENER NAAMLOOZE^V^NNOOTSCHAP
TOT VERMDrDERING VAN HAAR KAPITAAL. (Slot).
Wat DU bel kapitaal rener nnamloozc vennootschap betreft, bet
zal voor niemand eenig nader betoog behoeven, dat hel behoort
tot de essentialia van dat regts-instiluut. Krn uo.-inilooze vennoot-
schap zonder kapitaal is natuurlijk uict donkbaar.

En niet alleen een kapitaal in het algemeen, maar ook de vast-
steUiog, de bepaalde aanwijzing
Tan de boegrootheid van dat kapitiwl
i» een essentieel »ereischte, waar zonder dc naamlooze vennootschap
niet bestaanbaar is. Een onbestemd kapitaal zou de vennootschap
meer doen naderen tot de
iociéla ii capital variaUe der Franschen
of coóperalteve rereenigingen, gelijk men ze bij ons noemt.

De bepaling der acte, houdende .Tanduidii\'j? van hel bedrag vau
het kapitaal der reonootAchap, kan dus niet worden aangemerkt
ttU een toorwaaide in de acte, daar, zoo als wij Ijoven 1\\cl)bcu
betoogd, onder dat woord niet kunnen worden verstaan de bepa-
lingen, die het essentiële der handeling uitmaken. En daar venler,
zoo als wij hebt>en gezien, de wetgever veraudcringen slechts erkent
in de Toorwa.irden der acte, zoo komen wij tot het besluit, dat het
eenmaal vastgestelde kapitaal eener naamlooze vennootschap niet
door een verandering der desbetreffende bepaling kan worden ver-
minderd. 1)

p\'n is het ook wel denkbaar, dat dc wetgever bedoeld zou kunnen
hebben aan de vennootschap de bevoegdheid te verleenen het kapi-
taal, het eenige wat tegenover derden, die met de vennootschap
handelen, aansprakelgk is, naar willekeur te verminderen ? Waar
zou dan de grens zijn ?

Waar zoo dan de waarborg van arl. M W. v. K. blijven, o. a.
bepalende, dat de vennootschap Vcin regtswege ontbonden zal zijn,
zoo bet Terlies 75 pc. bedraagt. Men zon toch, om die bepaling te
ontgaan, raaar noodig hebben een besluit te nemen tot reductie
van het Lipilaal.

In het geval van de voorgenomen kapitaals-vermindering der

li Het xoQ xelfs de mag knnnej zijn of een aitdrukkelijke bepaling in de
»tatatco, d«t het kapitaal zelf* al ia het tot een bepaald bedrag, kan irorden Ter-
minderd, «el toelaatbaar ia. De «tataten der XederlandKhe Handelniaat:M:happij
b. r^ dat het kapitaal is bepaald op acht ea dertig miUioen rijfhonderd

dnizend gnl^n eo c»t de directie iMvoegd it het, na overleg met commissari«-
len. te renninderen tot dertig millioeo gulden. Van deze bevoegdheid i« in
1875 ia zooverre gebraik gemaakt dat het kapitaal op /"Sd.liO.GOO i» gebragt.
Op welk bedrag zo«tden de creditearen als het te pas kwam verhaal hebben ?
Sul cent het kapitaal is door verliezen verminderd tot /30 millioen. Zou dan
de directie toch nog /^-2y360,000 van het ■andeclen-kapitaal mogen amortiseren,
bet cijfer, waarvoor ^r thans nog mimte is gelaten? Stel ook eens — al is
het niet aannemelijk dat het zal gebeuren; voor de kwestie in abstracto doet
dat ter zake niets af — het kapitaal beeft, vóór dat bet door de directie tot
ket minimnm is gebrsgt, zoo groote verliezen ondergaan, dat er sprake kan zijn
van een verlies van 7a pc. Over welk bedrag moet dat dan worden l>erekend.
Over dat, waarmede de vennootschap feitelijk heeA gewerkt? Of over dat, tot
waarop het kapitaal kon worden verminderd?

Uit dit alles blijkt hoe noodig het is dat bet kapitarl eener naamlooze ven-
nootschap niet aan de minste onzekerheid bloot gesteld zijn en dat een bepaling
als de voormdde in de acte niet behoort. Uit de acte moet blijken ho« groot
het verantwoordelijke kapitaal; niet oit de akte plas de eene of andere daad
tan de directie.

Nederlandsch-Iudische Handelsbank lueft men die consequenlie
erkend, cu daarom, als het wnre als corrccticf, tot nieuwen waarborg
voor de crediteuren, nan het voorstel tot vermindering van het
kapitaal, een ander verbonden, strekkende daartoe, dat de ontbinding
der vennootschap, iu plaats van bij vijf cn zeventig, bij vijftig
percent verlies van het gereduceerde kapitaal zal plaata hebben ;
ccn zeer precaire waarborg voor de crediteuren, in aanmerking
genomen, dal die bepaling toch icderen dag door een algemeene
vergadering zou kunnen worden herroepen.

Slen zegge nict: de Koninklijke bewilliging op de verandering
zou kunnen worden geweigerd, indien de reductie van het kapitaal
geschiedt om de vermelde bepaling van art. 47 tc ontgaan. Neen,
de verandering, die tot kapitnals-rcductie strekt, is naar de wet
geoorloofd of zij is het niet. Is zij geoorloofd, dan kan de Konink-
lijke bewilliging niet worden geweigerd, omdat de weigering slechts
kan plaats vinden, wanneer de verandering strijdt met de openbare
orde, of met de goede zeden of met de wettelijke bepalingen, waarmede
de acte niet mag strijden.

Bij vele maatschappijen doet zich nog deze bijzonderheid voor,
zoo als ook bij de Ned.-Ind. Handelsbank het geval is, dat do
statuten aan de algemeene vergadering de bevoegdheid wel toekennen
tot vergrooting von het kapitaal ; maar van een vermindering z^ ijgen.
N\'u heeft die speciale omstandigheid op zich zelf wel niets te maken
met dc vraag in bel algemeen, of ccn naamlooze vennootschap
bevoegd is haar eenmaal vastgesteld kapitaal te verminderen. Maar
toch moet men die omstandigheid voor het tc verdedigen beginsel
niet geheel van gewigt ontbloot achten. Wat kan de reden zijn
van gemelde omstandigheid ? Het is toch een bewezen waarheid,
dat de noodzakelijkheid van vermindering zich even goed kan voor-
doen als die van vermeerdering. De reden mag misschien daarin
gezocht worden, dat men, ofschoon uitgaande van de veronderstelling,
dat men htt kapitaal wel mag verminderen, echter vreest, dat het
crediet der vennootschap naar buiten zou kunnen worden benadeeld,
wanneer zij iu het leven treedt met een bepaling in haar statuten,
dat zij haar kapitaal kan verminderen, en derden, die met do
vennootschap handelen, daardoor slechts een precairen waarborg
in het kapitaal zouden zien, of dat men inderdaad, wat ook juist
zou zijn, de bevoegdheid tot kapitaals-vermindering per se uitge-
sloten acht. Het eerste zou juist een bewijs zijn hoe noodig het is,
dat het kapitaal tegen willekeurige vermindering beschermd blijve,
terwijl in beide gevallen het voorbehoud alleen van vermeerdering
stilzwijgend vermindering uitsluit, al ware die ook in het algemeen
geoorloofd. 1).

M-aar zij is het niet. En bij onze voor die meening reeds aange-
voerde gronden meenen wij ook nog dezen te mogen voegen, dat
bij hel algeheele stilzwegen onzer wet en bij gebreke van eenige
regeling hoe ook genaamd van hel geval eener kapitaals-reductie
een zoo ingrijpende en de regten en belangen van derden zoo regt-
streeks rakende verandering als deze niet geoorloofd is te achten.

Il Wat speciaal de statnt»in der Ned.-Ind. Handelsbank betreft, werd door
den geachten consulent dier maatschappij Mr. Philips, op de reeds boven vcr-
mdde buitengewone algemeene vergadering verklaard, dat zij slechts daarom
! rsn vermeerdering spreken, omdat anders de oprigters der maatschappij, die
een aandeel in de winst hebben, cn wier aandeel kleiner zou kunnen worden
bij kapitaals-vergrooting, tegen deze laatste bezwaren zonden kunnen maken.
\' Er moest uitdrukkelijk geconstoteerd worden, dat de vergadering tegenover de
oprigters vrij bleef. Maar de onrigters ontleenen hun regt nan de statuten, die
de bepaling inhouden, dat zij kunnen worden veranderd. Derhalve zijn de
\' oprigters stilzwijgend onderworpen aan elke wettige verandering in de statuten
\' gebi^. Tegenover hen was het dus niet noodig de vermeerdering van kapitarj
, voor te behouden.

-ocr page 391-

100

Kn voor deze uitspraak beroepen wij ons op hetgeen in Engehmd
rögtens wertl geacht róór de wet %\'an 1867.

Pc Engelsche wet op de immlooze vennootschappen van 1802
hield geen bepaling in, betreffende de vermindering van het kapitaal.
l)e vermindering werd dus ongeoorloofd geacht. Werd de wcnsche- ;
lijkheid van een verniindering erkend, er bestond geen ander middel
om hiertoe tc geraken, dan ontbinding cn liquidatie der oude cn
oprigting eener nieuwe niaatschappy. 1)

Later en wel by de wet %\'au 1867 werd de kapitaals-reductie
vergund onder zekere waarborgen, • o. a. ilat ten behoeve van de
schuldeischers der vennootschap, die met de kapitaals-vermindering
ïiiet tevreden zijn, een tot afdoening hunner vordering voldoend
beilrag afgezonderd cn op zekere wijze gedeponeerd worde. 2).

En het .Vlgcmcene Duitsche Handels-wetboek gaat uit van het
beginsel, dat tot het wezen der n-iamlooze vennootschap behoort een
van le voren bepaald en regtens niet veranderlijk kapitaal 3), en
stell dus vermindering van kapitaal gelijk met een dis.solutie der
maatschappij. Het laat dan ook de vermindering slechts toe onder
de bepalingen en waarborgen, voor de liquidatie voorgeschreven.
Dat beginsel is neergelegd in art. 2i8 van genoemd wetboek. Dat
nrtikel sprak oorspronkelijk slcchts van een «theilweise Zurückzahlung
des Gmndkapiuils an die Aktionäre.» Bij de herziening echter van
dc bepalingen van het Wetboek, betreffen<le de naamloozc vennoot-
schappen, die in 1870 tot stand is gebragt, werd het artikel door
de bgvoegiug der woorden: »oder eine Herabsetzung desselben»
uitgestrekt tot iedere vermindering van het maatschappelijk kapitaal,
op welke wijze ook plaats vindende.

Tot het wezen der naamlooze vennootschap behoort, zeiden wij,
de vastslelling van haar kapitaal. Wij zeiden verder, dat de be-
voegdheid der algemeene verg:idenng tot het brengen van verande-
ringen in de essentialia der acte door de wel uitgesloten is, en
het eenmaal vastgestelde kapitaal dus niei kan worden verminderd.

Is dan, zal men misschien vragen, wel vermeerdering geoorloofd ?
Vermeerdering is toch ook een verandering. En is die geoorloofd,
dan is ook verandering wèl geoorloofd. En zoo verandering, dan
ook vermindering.

Wij gelooven echter niet, dat het juist zou zijn kapitaals-vergroo-
ting te beschouwen als een verandering, die ingrijpt in het wezen
der raak ; maar gelooven daarentegen, dat zij wel degelijk is een
verandering van de voorwaarden der acte.

Zoo wij toch ren bepaald, een z-ker kapitaal als essentieel ver-
eischte voor de nsamlooze vennootschap stellen, dan wil dat alleen
xcgt^cn, dal een bedrag moet vasl staan, wal er
moei wezen. Hor-
anders zouden derden kunnen weten hoe ver hun verhaal zich
uitstrekt voor de verbindlenissen, tot welker nakoming de vennoot-
schap jegens hen is gehouden. Is dos de bepaling van het kapil;uil
alleen in den aangegeven zin een essent-cel vereischte, dan spreekt
het van zelf, dal lij als voorwaarde is le beschouwen, voor zoo ver
lij bedoelt, dat hei niet grooler zal zijn dan het vastgestelde bedrag.
Diiarin kunnen de vennooten verandering brengen, zonder dal het
iemand benadeelt. In tegendeel, de crediteuren der vennootschap
erlangen grooteren waarborg. Kr heeft niet, zoo als bij kapiiaaU-
Tcrmindering, een, althans gedeeltelijke, oplossing der ^staande
vennootschap pKiats, die de toepassing der regelen epcr liauidalie,
althans zekere waarborgen voor de crediteuren noodig maakt. Het
k.-ipitaal, dat oorspronkelijk is vastgesteld, blljfi bestaan en daarmede
ooiÉ de vennootschap, die door de vergrooting van het kapitaal
"alcchta nieuwe deelnemers opneemt.

De reeds boven aangehailde wet, waarbij ten vorigen jare de
bepalingen van het Alg. Duitsche Handels-wetb. betreffende de
vennootschappen met aandeelen, zijn gewijzigd, gaat ten opzigte der
vermeerdering van hel kapitaal van hetzelfde begrip uit. Een Duit-
sche schrijver i) over het ontwerp der wet van verleden jaar, zeet:
r»Bc-züglich der N\'atur der Erhöhung des Grundkapitals geht der
Entwurf zutreffend davon aus, dass weder ein Neugrundung noch
ein Verkauf von Antheilsrechten seitens der Gesellschaft vorliegt.
Die alte Gesellschaft, deren Rechtspersönlichkeit erhallen wird,
nimmt neue Mitglieder auf, welche durch ihren Beitritt Theilnehmer
der bereits vorher bestehende Gesellschaft werden.»

Uit ons betoog volgt, dat dc meening van sommigen 1), als zou
vermindering van kapitaal wel kunnen plaits vinden, mits dat ge-
schiedt met de toestemming van
alle deelhebbers, onjuist is. Een
verandering der statuten is een geoorloofde of niet. Voor elke ge-
oorloofde verandering zal het wettig door een meerderheid genomen
besluit de minderheid binden. Een ongeoorloofde verandering kan
zelfs mei dc toestemming van
alle deelhebbers niet geldig zijn.

Wij s])reken hier natuurlijk slechts van veranderingen, die absoluut
ongeoorloofd zijn. Want veranderingen kunnen ook betrekkelijk
ongeoorloofd zijn, zoo namelijk in het belang der deelhebbers bij
de statuten de verandering van de eene of andere bepaling is uit-
gesloten. Hier zou natuurlijk
aller toestemming noodig zijn, indien
men de verandering toch tot stand wenschte te brengen.

Wij hopen geslaagd te zijn in ons betoog, dat tot reductie van
het eenmaal vastgestelde kapitaal eener naamloozc vennootschap
naar onze wet geen bevoegdheid bestaat.

Intusschcn, naar do noodzakelijkheid daartoe zich, zoo als wij
boven reeds zeiden, herhaaldelijk voordoet, is liet zeer wenschelijk,
dat dit punt behoorlijk bij de wet worde geregeld. Zoo lang dat
echter het geval niet is, achten wij het zeer verkeerd, dat men het
Staats-toezigl steeds gereed vindt een reductie door het verleenen
der Koninklijke bewilliging te sanctioneren. Liet de wet aan dc
regering geen keuze, dan ware het iets anders. Dc regering is. niet
aansprakelijk voor een gebrekkige wet, en is genoodzaakt die uit
\'te voeren en op te volgen. Maar, zoo als hier, behoeft, behoort die
bewilliging niet te worden verleend. Door het wel tc doen, wordt
een schijn van wettigheid geschonken aan een handeling, welke
legen de bewoordingen, den geest en dc bedoeling van de wet in
de waarborgen illusoir maakt, die dc wetgever to regt van de
naamloozc vennootschappen heeft verlangd. Zoo behoort het niot
langer te gaan. De wet geeft geen nieuwe waarborgen voor die,
welke door een reductie van het kapitaal vervallen, en de Koninklijke
bewilliging doet dat even min. Daarom behoort do regering, nu zij
het met de wel in de hand kan, niet tot zulk een handeling mede
te werken eu daar de kroon op Ic zetten.

Moge eindelijk het vorenstaande tot een bijdrage strekken om
de noodzakelijkheid aan te toonen, dat toch eindelijk eens met ernst
de handen aan het werk worden geslagen, om onze wetgeving op
het siuk der naamlooze vennootschappen tc herzien. In 1871 is,
nadat jaren lang op zoodanige herziening was aangedrongen, een
poging daartoe beproefd door den toenmaligen minister van Justitie,
den heer Jolles. Over zijn wets-ontwerp hadden de afdeelingen der
Tweede Kamer reeds haar voorloopig verslag uitgcbragt. Wij zijn
thans veertien jaren verder, zonder dat iets naders op dat gebied
is verrigl. Een aantal jaren geleden is door den minister van Justitie,
den heer Modderman, een commissie ingesteld tot herziening onzer
wetboeken. De herziening van de wetgeving op dc nanüiloozc ven-
nootschappen maakt natuurlijk een deel van dien arbeid uit. In
afwachting van den uitslag van dezen arbeid, blijft de zoo hoog
noodigc regeling der naamlooze vennootschappen verschoven. Is het
wel raadzaam, dat een onderwerp, dat zoo blijkbaar dringend voor-
ziening eischt, blijft rusten tot dat de commissie met haar reuzen-
arbeid gereed is ; en zou het niet raadzaam zijn haar uit te noodigen,
zoo zij niet dc bepalingen omtrent Je naamlooze vennootschap
gereed is, deze al vast aan de regering aan te bicden ?

AMSTERDAM, 3 October.
Het in de vorige zitting bij de Kamer ingediende ontwerp van
wet tot verhooging cn uitbreiding van het zegelregt op eITecten
werd, gelijk men zich herinnen door de Tweede Kamer met alge-
meene stemmen aangenomen, doch door de Ecrsto Kamer verwor-
])en, niet om de strekking en hoofdinhoud van dat ontwerp, maar
alleen omdat de bedoeling van enkele bepalingen voorkwam niet
duidelijk of onbetwistbaar genoeg to ziju uitgedrukt.

Dc Regering stelt hetzelfde wetsontwerp andermaal voor, doch
gewijzigd op die punten, welke naar het oordeel der Eerste Kamer
rduidelijking noodig hadden.

Zoo is in de redactie van artikel 2 het woord »verhandeld// ver-
vangen door het woord //overgedragen//, omdat ifl eerste niet juist

wel stukken van c -no bepaalde soort,

De bevoegdheid tot vermeerdering mag dus als reglens l^staan-

het essentiële behoeft te worden gezien en er een argument uit kan
-worden getrokken legen het betoog, dat tot vermindering regtens
geen bevoegdheid bestaat.

1. Men lie hel oprtcl v»n Prof. 3Ir. T- >L C. Awer, ,De nieuwe EngetKhc
wet\'op de naMaL Venn.\' Mxazijn ran Handehregl. Dl. X. Meogelingeo bti. 11.

2. Idem blï. la

3\'; ProL Dr. L. GoldKhmidt. HeT»l)*etjnng de« GrundkapiUl* einer Aktién-
GcMllMbaft, in GoldsclimidU ZeitKhrift (ür du ge«amnite IlandeUrecht.
Bd, XXI. S. 5.

♦) H. B. Simon. Der Entwurf de« Akliéngesetze» in Gold«hmidt\'» Zeitschr.
. d. Ge«. Handeltr. Bd. XXIX. S. 468.

„ .. _ . - . werd geacht, daar ter beurze wel stukken van
baar worden beschouwd, zonder dat daarin een verandering van „iel bepaalde nommers verhandeld worden. Eerst bij de leve-
ls.. --------- t-.L—f. -----J-----—« «..n-nmnnf «ït Un ^^^^ blijkcn of dc stukkcu al of niet behoorlijk gezegeld zijn.

Voorts wordt thans uitdrukkelijk vastgesteld artikel welke stuk-
ken
niet zegelpUgtig zijn volgens deze wet. Hierdoor wordt uitge-
maakt dat stukken, die
naar eene vroegere wet zijn gezegeld of van
zegelregt vrijgesteld, niet met een nieuw zegelregt belast worden.

Ten aanzien van de stukken, die reeds onder het bereik van
vroegere wetten vielen, wordt de toepasselijkheid der nieuwe wet
evenwel niet geheel en al uitgesloten • want stukken\', diö
in strijd
met de leet
hier te lande op ongezegeld papier gesteld \'zijn, zullen

1) Zie 0. a. het boven aangehaalde .Weekblad van het Recht."

-ocr page 392-

MONITEUR DES INTEItETS MATERIELS"

Juin 11)11. -T- 77.

Législation et Jurisprudence

Sociétés anonymes.

Droit de vote attaché aux actions do dividende.

Tomj Ic-s .nclionn.nircs ont. <Iit l\'article (îl de la loi sur les
socicltS, nonob.slant disjîo.sition contraire, ni.ii> en sj conror-
iiiiUU .1UX rci,\'lc.s des ^laluls, le droit dc voler dans les .nsscni-
blécji gcncraics p.jr eux-mêmes ou par uKUuIatairc. La loi ne
fait nucunc exception. Elle «tonne le droit de vote lou.s les
nclionnnire.s, quels qu\'ils soient Si les statuts peuvent rcgle-
jucnlcr l\'e.xcrcice do ce droit, ils no i>cuvcnt le supprimer.

Far suite d\'une interprétation trop étroite do l\'articlo Gl,
I on a prvlciulu <iu\'à dcf.nut dc mentions statutaires si>cciales
concernant ce |ioiul, le dix>il de vote n\'appartenait «ju\'aux
porteurs d\'action.«; de capit.d, c\'cst-à-dirc d\'actions cMuiscs
contre c-spèccs. On liasc ce soutènement .sur l\'arlicb 35, qui
dit que le c.apital des sociélcs anonymes se divise ou actions.
Ceux qui raisonnent ainsi donnent un sens trop rcîtrcint au
mol capital. Or, le capital social ne comprend i>as seulement
Ic-s csjH"ces vcrstcs par les souscripteurs «l\'actions, mais aussi
tous les autres apports qui ont Tait l\'objet d\'une évaluation
cl ont été rcuiuncrés au moyen de titres, l\'nc idée, des études,
des démarches qui-ont contribué à mcltre Uno .nffaire sur
pied rcpré.scntcnt une v.nicur qui i>eut donner lieu ù ime
émission d\'actions. Certes, ceux-ci n\'out i>as ordinairement
\'es jucmcs droits quo les actions ilc capital. .Mais, si d\'habi-
tude les statuts prccLscnt ces droits cn ce qui concerne le
partago des Lénéficcs, il n\'en est pns dc même du droit do
vote aux assemblées générales. Or, dans lo cas où les statuts
sont muets à cet é{?.ird, c\'est :Vdirc lorsqu\'on a omis de tenir
compte, pour rexercice dc ce droit dc vote, iles différences
d\'intérêt que représentent Ici diverses catégories de titres
îmls, on ne peut répartir arbitrairement le lit droit, ni cncorc
moins en priver un jwrteur d actions quclcon(ptes. Il faut
bien alors appliquer les principes génémux el mettre sur
le niêmc pic<i les actions do capital, les actions privilégiées,
les actions de dividende, ou un mot. tous les litres représen-
tatifs d\'apports dont la réunion constitue le c.ipital social.
C\'est ce quo déclarait le tribimal do commerce do Bnixelles
dans tin jugement rendu le 30 novembre 1910 ct dont voici
lo texte :

» .\\tlendu que le demamleur, i>ropriéliu"rc d\'une .action do
dividende por\\onl le n® t\\ do \\a sociélfe dérentleressc. cn a
régulièrcmcnl opéré le dépôt au sitgc social, à l effet d\'.nssislcr
à l\'assemblée générale du 16 décembre 1910 el d\'y prendre
part au vote; que la dcfenderosse dénie au demandeur le droit
do voter cn se basant sur l\'arliclo 33 dc ses statuts;

» Attendu qu\'aux termes de l\'article 61 § 2 de l.i loi sur
les» sociétés tous les actionnaires ont, nonobstant dispositi^nn
contraire, mais cn se conformant aux règles des statuts, le
droit do voler par
cux-iucmcs ou par mandataire;

» .Mtendu que c\'est â tort que la défenderesso soutient
que, l\'article 35 de la loi portant que le capital des sociétés
anonvmes se divise en actions, leî |x>rleurs «l aclions dc capital
doivent seuls être considéré? œmme actionnaires; que le
termo « capital >, dans cette disposition, n\'a p.is le sens res-
treint que lui attribue la défenderesse et ne s\'applique pas
.uniquement au capital nominal do la société; qu\'il désigne
l\'avoir social tout entier, c\'est-à-dire rensemWe des mises
déterminées apportées el mises cn commun par les a.vsociés;
qu\'aux termes do l\'arliclc 1833 du Code civil chaque associé
apporte ou de l\'argent Du d\'autres biens ou son industrie;
que dès lors le titre remis cn éch-ningo d\'un apport, quelle

entre eux selon leurs conventions parlicidiêres, elles nc per-
dent pas le caractère de litres représentatifs d\'apports so-
ciaux; que les parties, dans ce cas, considèrent la diligence
ou remprcsscmcnl des souscripteurs .n witrer dans la société
comme un élémenl utile dc sa constitution, comme un .service
appréciable en argent ct susceptible de faire l objel d\'un
apport cn société;

» Allenda que les statuts de la société défcnderes.so ne
privent pas expressément les actions de dividende du droit
de vote, mais qu\'à supposer e.xacto rinterprétalion qu\'en
donne la défenderesse la disposition .statutaire constituerait
June violation dc l\'article Cl de la loi el ne pourrait être
itppliquéc;

» Attendu qu\'en l\'absence de toute réglementation statu-
fhire le droit de vote dc chaque action de dividende doit être
\'fl\'une voix.

> Par ces motifs, le tribunal, écartant toutes fins el con-
clusions nulres ou contraires, dit p:>ur droit que le deman-
deur, cn sa qualité «le propréîaire de l\'action <le «lividcndo
ti« 4*1, régulièrement déposée par lui au siège social, sera
admis à assister à l\'assembléo générale de la société X...
du 16 décembre 1910 el à preçidrTQ gvt pour jme .voix aux
«voles pm seront pmis.. i

Sociétés anonymes on liquidation. — Action eon\'re
les liquidateurs en convocation de l\'assemblée. — In-
compétence du tribunal de commerce.

(

se

demande,
ils

aux tribunaux. Mais, en règle g\'énéi-alc, ils nc doivent pas
.s adresser à la juridicliou consulaire, car, en i>rincii,c, le
mandat dc liquidateur n\'a pas le caractère commercial.

Lo paragraphe 2 do l\'article 12 de la loi du 25 mars 187(5
attribue compétence aux lrii)unaux <le commerce pour c.in-
naîtro des conteslations enlro administrateurs et associe«.
.Mais c\'est là une cxccplion aux ]>rincipcs généraux siu- la
compétence, car même le mandat d\'administrateur n\'est pas
•ommercial. Or, les cxcci>tions .sont do stride interprélalion.
•Jl conscqucnce, la (lisi>osili )n du ixiragnaplie 2 de l\'art. 12 de
a loi du \'25 mars 1«7(} ne pout être étendue aux li(iui(Uitcurs.
/est ce (jue décide le jugenicnt suivant, rciuhi par le tribunal
do commerce le 13 avril 1911 :

« Attendu que l\'acliou tend à faire condamuer les défen-
deurs, lifpiidateurs <lc la Société métallurgiciue ct clmrbon-
nièro de lîulgarie, à convoquer Une assemblée générale de
celle .société;

» Attendu (juc lo contrat tpii intervient cntro les membres
d\'une société et ceux qu\'ils chargent dc la lirpiidalion de cello
société est un contrat de mandai;

> .Mtendu que ce contrat est, do sa nature, civil dans le
chef du mandalaire; que ce n\'est <(u\'cxcoptionncllcnicnt, ct
cn suppo.sant (pi\'iin litpiidaleur .soit oammerçanl cl ait accepté
ces fonctions dans l\'intérêt <le .son juMpro commerco, ([uo ce
m:ind.-it jjourrait être commercial <lan.s le chef du liqui<lalcur ;

> .\\llcudu <iuo r.\'dinéa lef dc l\'art. 12 dc la loi du 25 mars
1876 nc peut donc être appliqué aux actions intcnlécs aux
liquidateurs de sociétés;

» Attendu, d\'autre part, que, si l\'alinéa 2 du même arlicio
soumet aux tribunaux dc commerce toute.? les conteslalions
cnlrc administrateurs ct actionnaires, cet article ne peut Ctrc\'
api)li(iué aux contestations entre actionnaires ct liquidateurs;;

» .Mtendu, cn effet, que l\'on ne peut a-ssimiler les lifpiidalcursj
aux administrateurs; qu\'en principe leurs fonctions diffèrent\'
ct que le texte susdit établit une compétencc cxceptionnollo
et est de stricte interprélalion ;

» .Mtendu qw\'on l\'wixscc les dcfcndcurs iic .sont p.is conimcn.
çanls ct que c\'est bien à raison do leur mandat el cn exécution
de ce mandat qu\'ils sont assignés; que le tribunal do com-
merce esl donc incomi>étcnt
ralhnc matcriœ pour connaîtra
dc l\'aclion. »

Sociétés anonymes, — Titres au porteur.

Droits attachés aux titres et non au porteur.

Le délcnleur d\'aclions au i>orleur est-il reccvable ii atta*»
quer des décisions d\'une assemblée générale alors même que,
cc.<è décisions auraient été prises avant qu\'il eût acquis les
actions dans lesquelles il puise .sou droit? Il faut répondre
affirmativement à cette question, car ce droit est inhérent nu
titre, indépendamment de la i>crsonnalité de l\'aclionnaire. Ain.si
Val décidé le tribunal dc j>remièrc instance de Mous par lo
jugement suivant, rendu le 3 mars 1911 :

. « .Mléndu que la défenderesse soutient tout "d\'abord g^uQ
l\'aftion nc serait i>as reccvable :

» l» Parce qu\'à la date du 21 ntars 1906 le demandeur décla-

rait Cire propriét.nire de 1,102 actions priWlégiées anciennes
el qu\'actuellement il justifie être propriétaire dc 1,903 d0
cc| actions;

» 2\'> Parce qu\'il aurait donc acheté un certain nombre des-
dites actions ix>sléricurcmcnt à la date dc ses réclamations,
ct ccla dans lo but d\'alLacjucr les décisions de l\'assemblée du
31\'décembre 1905, ce qui, d\'après la défenderesse, serait inad-

inÎBsiblc;

» 3> Parce qu\'il aurait approuvé le bilan renseignant l\'opé"
r.ih\'on décrétée le 31 décembre 1905 ct aurait même acheté
uiicertain nombre des actions créées cn vertu de cette décision;

k l\'ï Parce que la possession dans son chef de ces actions
nouvelles entraînerait dc plein droit .son adhésion aux déci-
sions dc l\'assemblée du 31 décembre 1905;

» Sur la recevabilité :

» Allcndu que l\'aclion au jwrtcur est un titre de nature
spéciale, portant cn l\\ii-mêmc tous ses droits ct obligations,
indépendamment de la personnalité dc son possesseur;

> Qu\'en conséqucnccj le droit de poursuivre la nullité de
nidifications apportées aux statuts est attaché au titre mômq
cïnon à la personne dc celui qui le possède;

» Attendu qu\'il s\'en.suit que le fait d\'acbctcr ces titres«
p&lérieurcment à la dale de la décision qu\'on attaque, mômci
dans le but d\'attaquer celle décision, est très licite cn lui-
même- qu\'il s\'ensuit également que, pour que l\'aclion pui^Q
être déclarée non reccvable de ce chef, il faudrait <iu\'il fût
établi que les titres actuellement en possession du dcmandeun
Vj;talent représentés ù l\'assemblée au cours de lû(iuelle le dcmann

-ocr page 393-

dcur aurait a|.j):-ouvc les décisions <iuil atlmiuc actuellement,
ce <iui n\'est pas le cas dans
I csik\'co;

*" Attendu «pi\'il résulte égalcuient de cos coiisUIéralions que
lo fail que lu demandeur aureiit acheté un certain nombre
d\'actions civécs cn vertu dc la décision <lc l\'assemblée <lu
15 <léccnd)rc VM) ne ihîuI avoir j>)ur effet de le priver du
droit (II* faire valoir lc> droits afiérents à ses litres anciens,
cl (pic i\'ac(piisilion dc ccs actions nouvelles n\'entraîne j>jur
le demandeur adhésion aux décisions dc rassemblée du 31 dé-
ccndire IlKXi (pi\'cn cc qui çonccrnc ces aclions nouvellas
sculcuïcnl;

Attendu, en conséqucncc, que les moyens dc non recevabilité
soulevés par la défenderesse ne sonl pas fon;k\'s. »

Lounge de service. — Représentant de commerco.

Commissions.

Le représentant dc conuucrce est ordinairement rémunéré,
fîu moins cn grande partie, au moyen de conunissi )ns sur les
affaires <pj\'il réalise. Mais ccs commissions sonl-e\'lcs ducs
.sur toutes commando\'s api»rlécs p.ir le rcpi-ésentant s)u du
moins sur celles de ccs commandes qui ô;il reçu exéculi.îu?
Si le contrat entre le patron el le rep.-ésentant ne prévoit rien
à cc sujet, il faut s\'en rappirJer aux useigcs. Or, à Hruxclles,
l\'usage vcul que la commission ne soit exigible (jiic loi
\'S((uc
la niarohandisc vendue « été piyéc Cette restr clion est indis-
pensable p->ur <pic le rcp."ésenlant ne se désintéresse pis dc
la qualité dc la clientèle qu\'il recrute, .\\ccordcr à un voya-
ficur dc oonnnerce une commission sur toutes les affaires qu\'il
apporte ou Uiénu* sur celles dc ces affaires auxquelles il est
donné suite serait (.xlrémcnicnt dangereux pour les intérêts
du patron. Mais il va dc soi (pt2 si une coaun-nnde n\'est pis
exécutée ou si Ij paiement n\'est pjs f.iil pu- la faute du
):nlron, cclui-ci ne p?ul refuser la conmtission à son repré-
sentant. Tels sont les princijxîs app\'.iqués dans le jugcnicnt
ci-dcssous, rendu le
février l\'Jll i ar le tribunal dc première
instance dc Rruxellcs :

< .\\ttcndu que, par convention vc-b:ile avenue c.itrc pjr!ics
le 3 janvier iyo.1, le deiunndcur s\'est engagé â i «yer au défcn-
dcur entrant à son service eu qualité (ie commis voyageur
un apixiinteuienl mensuel de 2»\')3 fr., plus -I p c. dc côinm\'s-
sion sur le montant di^ ordres f jurn\'s cn arti^-les gar.;onncls
ou dames et 3 p. c. dc coiuini.\'sion sur le mont-inl des
ordres fournis en aiiiel.s liomin(^<; cl cadcts, ce dernier tan-
lièmc ayant clé porlé par li suite éjalcmcnl h t p c. ;

» Attendu (fue, ayant aixindonné son emploi fin mai fîK)F,
parties furent d\'accord, lors dc l\'élabHsicmf ni dc leurs cotuples
respectifs, jwur reconnaître que le défendeur avait reçu, sur
les sommes (jui lui revenaient, des avances à concuiTcn c dc
3.6.\'»2 fr. cl que ix>ur app.iintcnienl il lui était dû 1,000 fr.,
mais ne s\'eiilcndirenl pain», par suite du mode différent dc
les calculer, quant aux commissions proniérité;s pir Ii défen-
deur; que tel est encore l\'objet dc la contestation actiieUe;

» Attendu que .M... soutient que lc> commissions doi%-ent se
compter sur l\'enscmbîe des ordrt^s reçus à son intervaiti.-)n,
tant directement qu\'indirectement, par le demandeur eî (liicHes
que soient les suites y données, tandis que celui-ci prétend
(pie les commissions lîe sont dues (pie piur autant que ces
mêmes ordres aient été cxécutéi;

» Atlendu que, si l\'on adopte l\'une bn l\'autre de ces base.s de
calcul, le compte dc M... se solde cn faveur du dcinaiidcui*
r-ar la somme de fr. lOS-O^ que .Nf... en conclusions ofiVe de
jwiycr ou par celle de fr. 72.">-70 postulée par B. ; ■

» .\\ttcndu (pie l\'ambiguïté des termes dont parties «c sonl
servies pour déterminer le droit à la commission ne i*-rmel
pas dc définir avec précision et ncUel- leur commune vo-
lonté; qu\'il convient, en conséqucncc, d\'interpréter l\'accord
verbal avenu entre elles d\'après l\'usage suivi cn la miilièrc.
sur la place de Bruxelles, lion où la convculion est inlerrenue
çl où elle s\'est exécutée;

» .\\llcndu qu\'il est d\'usage constant sur celte place, cl sur-
tout lorsque, comme dans l\'csi^ce, le rcp.*ésentant dc commerce
touche un appointemcnt fixe et une commission, que ctllc-ci
n\'est duc que pour aulanl cpic le prix dc la inarcliandisc vendue
ait élé l>ayé;

» Attendu que cette interprétation, conforme d\'aillcnrs à
l\'équité, se trouve corroborée en la cause par le mode suivi
pour les rèfilemcuLs antérieurs des comptes commissions jcnlre
parties, notamment pour cclui intervenu en 190.\'), lesquels,
sans protestation aucune du défendeur, ont élé établis d\'çprès
les ordres effectivement exécutc-s;

» .Mtcndu, quant aux défauts dc livraison et aux retours
ics marchandises, dont, aux dires de M..., le nombre durait
été excessif, qu\'ils apparais.scnt. au contraire, comme ayant
clé d\'une imjx>rlancc minime comparée à celle des afliires
traitées à l\'intervention du défendeur cl que, d\'ailleurs, éelui-
ci ne prouve pas que ccs retours seraient dus à des ci^ns-
tances imputables au dcmandeuij ({u\'il n\'y a donc po? lieu
\'d\'avoir égard sur cc point aux prétentions du défendeur,;

> Atlendu que dans ccs conditions, cl en tenant compte\'tant
"du chiffre des fournitures réellement faites par le demandeur,
en sui\'e des onlres directs cl indirects reçus par renlremiSc du

•.£221

défendeur, (|uo de cclui des relours, il convient, eu ral).scnco
de toute conlcstalion sérieuse de ces chiffres, de déclarer
fondée la dcniando de R... et, parUuil, non sulisl\'acloiro I\\)fi\'rc
de .M... » X.

E Fi

- 2o ji.iii

Les fêles du couronnement de George "V viennent de sa
dérouler dans un cadre superbe el au milieu d\'un enUiou-
siasnio iniincnse. Londres a retenti de longues et bruyantes
acclamations dont les échos se sonl répercutés jusqu\'ici. Cc
.-5
fêtes ont. eu effet, été suivies eu l-Yance avec une synipatliio
très inanpiée, et, si les affaires ont élé conip\'èleincnl sii.spen-\'
ducs dc l\'autre côté de la Manclic, notre Roursc, ([ui\' s\'est
trouvée privée cn la circonstance des indic^Tl\'ons qi i lui sont
gcnéraleinent données par le marché de Londres, n\'a pa«\'
fait preuve non jdus d\'une bien grande acUvilé.

Et, cependant, la polili([uc extérieure nous donne quelque
répit i)our le moment. Il est vrai <iu\'aucun fait nouveau
susceptible d\'éinolionncr les cluuiccllctics n\'est intei-vcnu de-
puis la semaine dernière. Les nouvelles concernant le Mexique
ne laissent pas que d\'être favorables. Une bonne iniprcs.siju\\
s\'est dégagée des comniunications faites par le nouveau gou-
vcrncnicnl relativement la situation financière, (^\'est avec
une {«rande satisfaction qu\'on a appris que, malgré les perles
subies du fait dc la révolulioii, le fonrls de réserve élait suf-
fisant ix)ur a.%urcr le service complet de la delte nationale
pendant i;lusieurs années.

L\'activité est toujours grande dans lo domaine industrie"\'.,
Eu dcîiors des coniinandcs (pfellcs reçoivent des conipuguieî
dc clieinins de fer, les sociétés métallurj^iqucs françaises pro-
fjtç\'iit, cn cc monicnf, do la nii.sc à exécution du uouvcaii
pi\'ograniine naval. Ou sait qu\'en 1911 qu.it e cuirassés\'doivent
être mis cn chaiilicrj dont deux seront coii.slruils par lesi
arsenaux dc la inaniie cl deux ù l\'industrie privée. Par
ailleurs, lo mini.stèrc de la marine vient de penser d\'im-
portantes coinniandcs d\'obus. La siliuition aclucllc de l\'in-
dustrie inétallurgi(iue française, comme le cons\'.atait d\'ail-
leurs le Comité des forges dc France dans- sa dernière asseni-
blée annuelle, est donc jiarticulièrenient prospirc.

11 cn est (le inêine de la situation économicpie, dont lés prin-
cipales caractéristi(pits sonl la progression coiislanle des
échanges internationaux cl les prévisions opliniislcs concer-
nant les réco\'-tcs. .

La rente française s\'est légèrement raffermie ces jours det^
niers, mais son marché laisse cncore beaucoup à désirer.
Et il ne saurait guère cn être autrement dans les conjonctures
actuelles. Cc ne sont {
kis, eu lout cas, les déclarations faites
iLCemincnt au Sénat (pii sont dc nature à pousser les cap Li-
listcs vcrs.nolro fonds national.
Ixî rapporteur du budget et
la ministre des liuances lui-inênie ne nous ont-ils pas laissé
entendre que la situation financière actuelle était des jdus
délicate? Le budget dc 19U n est pas cncore définitivement
arrêté, mais on sait d\'ores et déjà qu\'il s\'établira aux environs
do 3 1/2 milliards! Encore csl-il impossible d\'afiirmer que
CO chiffre ne sera pas dépassé. M. Caillaux l\'a formellement
déclaré, ajoutant qu\'il fallait s\'attendre à la voir progresser,
sinon cette année, du moins l\'année prochaine, dans d\'a.s.sez
fortes proportions. H faudra donc trouver de nouvelles res-
sources. Conimcnt s\'y prendra-t-on? Il est facile dc .s\'expli-
quer, dans ccs conditions, la rcgrcUable défaveur d.ms latpicl\'.e
est tenu notre 3 p. c-

Lo 3 p. c. Perpétuel, après être revenu :i 9o-lo au plus
bas, s\'est relevé i\\ 95-10, mais il est revenu samedi à 95-22,
ce qui constitue encore uii progrès dc 7 ccnlimes pour la
semaine, cn dépit de la crise ministérielle de la vei;lc. Le
3 p. c. Amortissable a eu dos oscillations à i)cu près iclcnU-
ques, cotant 90-55 au plus haut et 93-15 au plus bas,. iwur,,

clôturer à . . ,

C\'est une péremptoire démonstration du mince interct que^
la Roursc attache aux changements ministériels, qui, plusj
ils se renouvellent, plus ils se ressemblent. La porspcclivc d uu^
scplième douzième provisoire a été envisagée également .sansj
surprise et sans émoi, tant elle était prévue et était devenue,
inévitable cn raison dc la tournure prise par les débats par-:
leincntaircs. Quand nous cn serons au douzième douzième;
provisoire, peut-être le budget sera-t-il ^loté. Cela n est pas sur.;

Le marché de.s fonds coloniaux a été plutôt lourd pendant;
la semaine écoulée; toutefois, ces
titres n offrent, <»mmo
d\'Jjabitudc, que peu dc cluingemcnt. Le Madagascar ^ i/^ n- c.

terrainc à 83-95. le Tonkin 2 1/2 n.* c. à 80.

___^

MONITEUR DKS INTERETS MATERIELS

-ocr page 394-

», ^iJO/lo - _ ------ --- ---------^

f

A ^

V

C^, ^ »it^cx.«^ .ÄU, •

?o6.

y

-TL

\\

7

167

Aktiengesellschaften, 1903. — II. 1{ ühm, die Eilanzen der Aktien-
^Yt^ijy IQ/u gesellschaften, — E. LÉAxrTy, traité des inventairea et des

bilans, 1897.

Bepalingen ontbreken omtrent kapitaalsvermeerdering;

A. AVahl, étude sur l\'augmentation du capital dans les soc.
anonymes et les soc. en comm. p. act., in Ann. de dr. comm.
1893, bl. 81, 161, 273, 361; 1894, bl. 14, 88, 186.
kapitaalsvermindering (door reductie van alle aandeelen of
intrekking van een deel der aandeelen, al of niet met terug-
betaling van storting); inkoop van eigen aandeelen (verbod
yan inkoop: art. 8 al. 4 der Bankwet van 1863); amortisatie
Ujl. van aandeelen.

Ontbinding.

A. Mus, ontbinding der naaml. venn., Prft. 1893.
1". Door verlies van 75°/o van het geplaatste kapitaal, art.
47 al. 2; 2". door verloop van den tijd waarvoor de vennoot-
schap is aangegaan, tenzij tot verlenging wordt besloten door
alle aandeelhouders, of door de meerderheid of de algemeene
vergadering, indien de statuten haar daartoe de bevoegdheid
geven, art. 46; 3". door overeenstemmenden wil van
alk aan-
deelhouders, of door besluit der meerderheid of van de alge-
meene vergadering, als de statuten haar daartoe de bevoegd-
heid geven.

In deze gevallen zijn de bestuurders vereffenaars, tenzij in
do statuten anders is bepaald, art. 56.

4". Door insolventvorldari^tg^ na faillietverklaring.

L. II. Kuun .Ir , over faillissement eener naamlooze vennoot-
schap, Prft. 1873. — IIb. Amsterdam 23 April 18G2, ]\\1. v. 11.
1802 bl. 82: door faillietverklaring eindigt eene nml voini., maar
de likwidatie wordt beheerscht door liet societair contract.
Door de ontbinding komt do venn. in staat van vereffe-
ning. Gedurende de vereffening blijft zij bestaan en blijven
hare bestuursorganen in functie, voor zoover zij niet door
andere worden vervangen.

In dezen zin: IIb. Amsterdam 6 Dec. 1860, ]\\I. v. H. 1802
bl. 85 (het societeitscontract blijft voor do deelgenooteu verbin-
dend); — Hof Nd. Holland 19 Dec. 1872, vorn. Kb. Amsterdam
21 ISlci 1872, M. v. 11. 1872 bl. 201 (de bestnurder-vereilenaar

/

Kiu,yujy4-
(PvinjL^ \'

UH^JJÜ oIA . \'At/VVAA.^^
UXKKP (rlA^-AU^^ ,

^ i f

out\'j.^^ tuM/^truJiV u ; j
dt.\\ (tl. Hoi t^.

tM^

-ocr page 395-

168

houdt niet op bestuurder te zijn en kan als zoodanig optreden); —
Hof den Haag 26 Mei 1893, M. v. H. 1893 bl. ^41 (wordt al
door de ontbinding het afzonderlijk bestaan der venn. als rechts-
persoon opgeheven, voor de vennooten moet zij geacht worden
met het oog op de vereffening te blijven voortbestaan); — Eb.
Dordrecht 23 Nov. 1898, W. n®. 7284, bev. Hof den Haag 27
Juni 1899, M. v. H. 1900 bl. 7 (de venn. houdt alleen in zoo-
verre op te bestaan, dat zij niet voort kan werken tot de berei-
king van het doel, waarvoor zij werd opgericht; de commissarissen
blijven hunne bevoegdheden behouden, al is een commissie tot
likwidatie benoemd). — Anders Hof Amsterdam 15 Febr. 1889,
M.
v. H. 1889 bl. 288: door ontbinding der venn. vervalt de
betrekking van directeur van rechtswege.

Een ontbonden nml. venn. kan te haren name in likwidatie als
eischeres in rechte optreden: Eb. Amsterdam 29 Nov. 1892, W.
n". 6383,\'^en gedagvaard worden: Hof Amsterdam 22 Febr. 1899,
M.
v. H. 1899 bl. Anders: Eb. Amsterdam 9 Juni 1892,
M.
v. H. 1893 bl. 251; 21 Febr. 1896, P. v. J. 1896 n". 54;
17 Dec. 1897, AV. n». 7154, vern. door Hof Amsterdam, b. a.;/.

u

tJr\'

rrziv

15 Jan. 1904, W. n®. 8108: de nml. venn. bestaat na hare ont-

r\'

C, binding niet meer en kan dus ook niet in rechte optreden of
worden geroepen; de vereffenaars moeten voor haar optreden of
^ worden gedagvaard/

Eb. Eotterdam 20 Apr. 1896, W. n". 6863; Hof den Haag 22
Febr. 1897, P. v. J. 1897 n®. 52: dagvaarding ten name van den
vereffenaar, in deze zijne hoedanigheid, is goed.A
Een ontbonden nml. venn. kan gedurende de vereffening fail-

r

IP

j/W.

lietverklaard worden: H. E. 5 Febr. 1892> W. n«. 6152; — Hof
Amsterdam 26 Oct. 1898, \\V. n". 7216, vern. Eb. Utrecht 10 Oct.
1898, W. nO. 7218.

v. Goudoeveb, de rechtstoestand van de naaml. venn. in liqui-
datie, in Wkbl.
v. Not. e. Eeg. n". 1818.

Zie omtrent de verdeeling na vereffening: hierboven bl. 163.

Verg. over persoonlijke aansprakelijkheid der vereft\'enaars in
geval van niet-uitkeering aan aandeelhouders van hetgeen zij voor

do

^ cv "V L niet-uitkeernig aan aa

dezen onder zich hebben: H. E.

18 Nov. 1904, W. n®. 8145. r
enn. ont-

Bepalingen omtrent de samensmelting van nml. v

fyjcft-^^ ^ . - Virotor»

breken.

Wenschelijke hervormingen. Regeling van de verantwoor-
-ct^. delijkheid van oprichters, emittenten, bestuurders en commis-
sarissen; van den inbreng van iets anders dan geld; van de

/= /h. Zo yZZy-.^dt, óS-, ri/>JoP£ : ve^^wv, ór^v^^^

of-Q^c^A^(xyx^^-^jl. (Jl irtrmr\' Ä-a^*^ juu^ Ui^

/^o /W, d^S\'S\'S.

^

-ocr page 396-

I:

aansprakelijkheid der aandeelhouders voor de stortingen. Ver-
plichting tot openbaarmaking van balansen, enz. Zie voor
literatuur hierboven bl. 148.

F. Coöperatieve vereeniging.

]\\1. J. de Witt Hamer, de arbeideravereenigingen, Prft. 1866. —
H. goemaif Bohgesius, Schulze Delitzsch en zijne credietvereeni-
gingen, 1872; — de coöperatiewet en hare toepassing, 1877. —
.r.
Gr. Kist, de coöperatieve vereeniging, 1878. — A. .1. Bot-
aards
, wettelijke regeling der zoogen. coöperatieve vereenigingen,
Prft. 1875. — Coöperatie,
I. Kerdijk, over winkelvereenigingen;
II. Goeman Boroesius , over coöperatieve voorschotvereenigingeu,
en
III. de rechtspersoonlijkheid der coöperatieve vereenigingen;
IV. de AVitt Hamer, over productievereenigingen. — .T. B.
Westerdijk , coöperatie op het gebied van den laudbouw, 1891. —
D. Bauduin, landbouwcoöperatie. — .1. H. Boudewijnse, de
coöperatieve vereeniging naar Nederl. recht, Prft. 1892. —
AV.H.
de Savornik Loiiman, samenwerking op maatschappelijk gebied,
inzonderheid voor volksbanken, 1895. —
Treub e. a., de rechts-
kundige vormen van spaarbanken, productieve en crediet-associa-
ties in Nederland, 1902. —
Polak, de wet enz. tot regeling
der coöp. vereenigingen, liX)!. —
Sciiulze-Delitzscii, die Gesetz-
gebung über die privatrechtliche Stellung der Erwerbs- und Wirth-
schaftsgenossenschaften, 1869; Streitfragen im
I). Genossenschafts-
recht, 1880. —
Goldschmidt, Erwerbs-und Wirthschaftsgenossen-
schaften, in Zft. f. d. ges. Hr. 1882, bl. 1—118. — H.
Crüoer,
die Erwerbs- u. AVirthschafts-Genossenseluiften iu den einzelnen
Ländern, 1892. — Kommentaren van liet Keichsgesetz. van 1889/ ,

1898: L. Parisiuh en H. Crüoer, 190r?\'; ]\\Ialrek, 2<lodr.

door V. birkenuiul, 1898; Bonscuah, IW)^; M. Kosenthal,
i^ilo dl\'. IWt). — 11uijukt-Vallkroi:x , les a.MHoeiations coopératives
en France et a
l\'etranger, 188L—Cn. Gide, la coop»>ration, WWO, br,
Coöperjitiovo vereenigingen zijn vereenigingen ter bevorde-
ring van do stollelijke belangen tier leden, waarvan do leden
individueel niet aansprakelijk zijn jegens derden, maaralleen
verplicht, in geval van voreflening, indien een tekort aan-
wezig is, binnen do grenzen bij de statuten bepaald of, zoo
dozo oen grens niet stollen, onbeperkt bij te dragen tot dek-
king daarvan. Ilct kapitaal dor vereeniging wordt in den
regel gevormd uit do inlagen of contributies der leden on kau
in mindeelen verdeeld zijn.

»4.

èr:

-ocr page 397-

•b GRAVENHAGE, 20 10^

De wet op de coöperatie.

Het hoofdbestuur der Groninger Mij. voor
Landbouw en Nijverheid heeft een adres aan
do Koningin verzonden, waarin H. M. wordt
verzocht to willen bevorderen, dat de wet op
de ccöporatie worde gewijzigd.

De gebreken der wet bestaan volgens hel
hoofdbestuur vooral in: lo. de door die wel
veroorzaakte to groote pofctèn en 2e. de vele
door baar vooreeschreven ondoelmatige en
lasligo formaliteiten, dat naar het oordeel van
1 het hoofdbestuur die gebreken belangrijk zou-
den kunnen worden verminderd, zoo niet op-
geheven door de volgendo wijzigingen:

le. Opheffing van het voorschrift dat de akte
van oprichting der coöperatieve vereeniging en
I die, waarbij verandering wordt gebracht in
ha.ir voorwaarden of haar duur wordt vor
lengd, op Btraffo van nietigheid, notarroel
I moeten worden verleden.

Dit voorschrift waro te vervangen door de
iKoninlijko bewilliging als bedoeld in artt. ,5 en
6 der wot van 22 April 1855 (Stbl. no. 32),
waarin even goed als in do notarieele akte een
waarborg
ïou kunnen worden gevonden voor
do nnuwgeietto opvolging der wottolijko voor-
Bcbriilcn bij de vaststelling dor slatuton.

2e. Vrijstelling van regiBtrallo-, zegel- cn
griffiekosten.

3o. Toe- on uittreding alleen bij aangeteo-
kenden brief too to laten.

4e. Too tc laten, dat een exemplaar van do
d\'>or don kantonrechter gokanttcckendo en ge-
waannorkt-o „Staats-CJourant", waarin do sla-
luton dor Vereeniging aijn opgenomen, worde
vastgehecht in bet lodcnreglster.

To royccren bot voorschrift van art. 11 sub. 4.

5e. De jaarlijksche rekening on vcriuitwoor-
ding to deponcoron Ier socretario der gemccnto
van vestiging.

«e. Instcl\'ing van een wettelijk geregold too-
zicht op bet boboer.

7e. Art 7 der Coöperaticwel als ocnerzijds
overbodig on Bndcrzijd.s gevaarlijk to
Bchrap-
pcu.

-ocr page 398-

saldo der rekening van 1902 ƒ 53.071 bedraagt,
waardoor het kapitaalsaldo gestegen ia lot
f 515.363.

In de verschillende tarieven werden 318 ver-
zekeringen gesloten, waarvan 184 in tarief O
ea O in tarief D. De administmtierekening van
het Werkliedenfonda bedroeg in ontvangsten
/■1883 en in uitgaaf ƒ2048 en sluit dus met een
nadeelig slot van ƒ165.

— Morgenoclitend wordt hieir een mail uit
Indiö verwacht per Engelsche dienst.

— Door liet Haagsch Vakcomité is op
Maaudagaivond lialfnegen eon vergadering
voor broodibeizorgers uitgeschreven in het
Gtelieolonthoudersgobouw, PrinsegracLt 16,
mot het doel een vereeniging onder dio werk-
lieden op to richten.

— Het 83. „Kanzler" vettrok heden vau
Amsterdam met mevrouw Louis Botha, twee
harer kinderen eu de heeren Van der Wall en
J. Joubert, oud-leden van het Kaapsche Par-
lement. Eenige Belgische en Nederlandsche
vrienden, o. a. de hh. Hovy, Bijleveld en H.
H. Timmer, dedeu heu uitgeleide on bodeu
mevrouw Botha bloemen aan.

— Voor do Rechtbank to Rotterdam pleitte I
hedenmiddag voor de eerste maal cn onder I
vcol belangstelling der dames, do vrouwelijke]
advocaat mr. Adolphine E. Kok, dio optrad
in een strafzaak, ingesteld tegen een 2G-jarigo
dienstbode uit Khmdort, dio bij twee dames |
den Godsponning hnd ontvangen on niets meer ]
van zich had doen booren. Tegen bekl., die
reeds vroeger to Breda voToordecld was, werd ,
6 maanden geëischt. In een wolsprckend plei-
dooi voerde mr. Kok aan, dat bekl. haar juist
adres had opgegoveu cn er dus van listige |
kunstgrepen of verdichtsels bedoeld in art.
320 geen sprake kon zijn cn dat do zaak alzoo |
een civiele quaestie was. Zij vroeg invrijheid-
stelling van beschuldigde, wat do Rechtbank]
weigerde na ro- ea dupliek.

Uitspraak 30 Juni.

Do gomßcntclijke duinwaterleiding tc
larloiii zul ovor 1902 nftiiwijzon een batig

iyyiüUyyuyto

-ocr page 399-

ELANG.

Van het gebouw der coöperatieve studentenvor-
eeniging to Boulder deelt onze zegsman der Co-op.
News uicdc, dat het tot de mooiste behoort, die
hij ooit heeft aangetrolïen.

\'De grootste coöp. studentenvereeniging (opgericht
in 1882) behoort bij de hoogeschool te Harvard. Zij
telt 2479 en heeft een omzet van meer dan T:«
niillioen francs; Yale (opgericht 1883) telt Ifi 17 leden
met een omzet van ruim 350.000 frs. Dan volgen
Berkley (Californië) opgericht 1884 met 300 leden
en 300.000 frs. omzet; Cornell (opgericht 1885) 92
leden en 450.000 frs. omzet; Missouri (1892) 2200
leden en 250.000 frs. omzet, Princeton (1905) met
1200 leden en 300000 frs. omzet.

Waren deze studenten werkelijk coöperators ge-
worden en dat gedurende hun later leven gebleven
dan zou thans in de Vereenigde Staten een opge-
wekter coöperatief leven moeten heei-schen. Het
uitgestrooide zaad schijnt echter op een onvrucht-
baren bodem te zyn gévallen en de studenten-coö-.
jerators zijn, nadat zij eenmaal in het praktische
even waren gegaan, door den draaikolk van hel
kapitalistisch bedrijf meege.sleurd.

Literatuur op coöperatief gebied.

Het aantal groote en kleinere werken, dat, vooral
gedurende de laatste twintig jaar over de coöpera-
tieve beweging en hare vertakkingen is geschreven,
vult reeds een omvangrijke bibliotheek. Geregeld
hielden wij onze lezers in onze rubriek biblogralie
op de hoogte van hetgeen er in den laatsten tijd
op dit gebied is versc^iencn. Ter afwisseling geven
wij thans in enkele nuniniers een kort overzicht
van dc voornaamste werken en jieriodieken die zich
met de coöperatieve beweging bezighouden, ingedeeld
naar de landen, waarin zi] zijn uitgegeven, (deze
laatste in alphabetische voigorde. Het spreekt van
zelf dut wij ons hier moeten i»ei)orkcn tot eene op-
somming van het belangrijkste. l\']cn catalogus, die
een ook slechts ten naaste bij volledige rubnceering
geeft van hetgeen op dit gebied voor en na is ver-
schenen, is enkele jaren geleden onder den titel
..biograjihie coopératiN-e internationale" van wege
den internationalen coöperatieven bond in drie talen
vei-schenen en vormt op zichzelf een lijvig boekdeel.

RvIaiiKi-iJkc wcrkoii, lUilHcIirii\'ieii cii
! hinden, liuiMlvloiHl ovci* «Ic oo^ipcratlevc
in

Itelgiö.

I. Werken.

[Berlrand, liouis: Histoire do la coopération en Hel-
Çi(iiie. 2 dln. Hrussel, liK)3,\'0l.
I-a coopération. Brussel 1888.
[Ilou.s.seau, Kiig.: Histoire du Socialisme et de la
I coopération dans Ic (-entre La Louvien 189L
)u<|uc.snc: Histoire de la Concorde de Konx. Gent.
iMiclia A. : La légi.slation coopérative on Helgi(|uc
1892.

)evos. A.: Commentaire j)rali<pie et criti(|no de la

loi du 19 mai 1873, Hiu.s.se], 1885.
D\'Andriinont, L. : La coopération ouvrière en Hel-
I gi\'pie, Luik, 1S7G.

lonjansky, .1.: Les .sociétés coopérative.s de produc-
tion en Helgi(iue. Lnik l\'.KK).
karles, L : Les a,s.sociations nirale.s en Bolgiciue.
(Jent lïHX).

-ocr page 400-

Servv, V.: La coopérati\\x\'ouvrière socialiste. Brussel
\' 19Ü1.

La coopération (cours donne à l\'crole socialiste
du Dinianclic) 1910.

II. Tijdschriften, Couranten.

TiCS coopérateurs belges 1880—1910.
L\'Avenir Social ISSUi—lîKXÎ.
La coopération 1îK)7—1010.

Iii I>e]ieiiiarkcii.

I. Werken.

Beretning fra den -iden danske Andelskongres lîKHi.
Aarboog for Faellesforeningen for Danmarks: Brugs-

foreninger 1907,09.
üanske Mejoricrs Snionnaerkeforcning l\'.KXS. \'

II. Tijdschriften.

Andelsbladct.

In lliiilsfliluiid.

L Werken.

Zeidlcr ILGeschiclite des dcuLschen Cieno.ssen.schafts-

wescns der Neuzeit ISîKi. 478 blz.
Criigcr, Dr. Ilans: Einführung in das deutsche Ge-
nossenschaftswesen lîK)7.
Müller, Dr. F. : Geschichte des landwirtschaftlichen
Genossenschaftswesons in Deutschland, 1900.
r).-)ti blz.

Kaufmann. Ileinr. : (îe.schichte des konsunigenossen-
schaftlichcn (îrosseinkaufs in Deutschland
H)04. 2S7 blz.

Lolm-und Arbcitaverhältnissö genos.scnscliaft-
lieber Ange.stellter und Arbeiter 1".K)G. 19] blz.

■nicTin. Dr. Tl.: DasîîôflgTlinVcrcinswcscnin Deutsch-
land
19ÜL\'.

ilciligenstadt Dr. C.: Dio 1\'rcusissdie Zcntralge-
nosscnscliaftskassc von ISÎ).") bis lîK).") (Fest-
.scbrifi) 1;K)0. 150 blz.
1\'ari.sius und Crügor: Kcichsgcsetz betr. Erwerbs-
und Wirtscliaftgcnossen.scliaftcn lîKMî.
•lahr-und Adrcssbucli der Er\\vcrb.s-inid Wirt-
.schaft«gcnosscnscliaftcn im Deutschon Ileicli
19()7;o.S.

.laluüuch des Allgemeinen Verbandes der anf
yelbstliilfe beruhenden dentsclien Erwcrbs-und
Wirt.schafL
\'^pMOsscn.sclmften 1807—1898.
.lahrbuch des Rciclisverbandcs de landwirt-
schaftlichen genossenschaftcn LSIM—lîKK
.lahibuch des /icntralvcrbandes deiitsclu^r Kon
sunivcreinc, llMKl l\'.llO.

II. Tijdschriften, Couranten.

Hliittcr für Gcnossen.schaftswcscn ISGO-IillO. -
Deutsche landwirl.scliafiliche ( Jcnos.sen.schaftH prcssi»
18«)0- 1010.

Kon.sinngenossenschaftliclie Ihnulschau IîH)7- 1910.

s

ONS be;

(Wordt ver vol yd)

Varia.

De coiipcratieve beweging heeft haar ontsüuui te
danken aan cle ovcrtuiguig, dat onbeperkte concur-
rentie in bet gnn.stigstc geval een maatschappelijke
krijg beteekent. Ofschoon de oorlog zijn veroveringen,
zijn praal cn zijn barden, zijn trotsche bondgenoot-
sclinppen on lieriiuu>n\'ngen aan heldendaden beeft,,

-ocr page 401-

ht !

170

Economische beteekenis der coöperatieve vereeniging. In-
koops- of verbruiksvereenigingen (winkelvereenigingen), ver-,
koops- en productievereenigingen, spaar- en voorschotver-
eenigingen, bouwvereenigingen. De onderlinge waarborgmaat-
schappijen zijn uit een economisch oogpunt coöperatieve ver-
eenigingen.

Bevorderaars der coöperatie. In Engeland Robert Owen;
the RochdaleVequitable pioneer5[society|( in 1844 opgericht
met
f28j leden en £ 28. ^ ^^ , /.^An^ Ax^-^ ï

• "^^\'\'^loLYOAKE, the history of cooperation in England, 2 dl. 1875/9. — (fccy-\'"*^- ^

fe- -

ß. Potter, the co-operative movement in Great Britain, 2de dr.

oo.

1893. — E. W. Brabrook, provident societies and industrial
welfare,
1898.

• In Duitschland Schulze-Delitzsch , \' de stichter der voor-
schot- en kredietvereenigingen
(Darlehnskasse) ; Raiffeisen,
die de coöperatie toepast op het landbouwkrediet. In Italië
Luzzati.

AV et ge ving. — Kngeland. Eerste wettelijke regeling in 1852.
Thans de Industrial and Provident Societies Act vau 1893^ Do
C. V. eene vereeniging met een in aandeelen verdeeld kapitaal,
waarvan de leden alleen aansprakelijk zijn voor de volstorting en
geen lid voor meer dan £ 200 aandeelen mag bezitten. Bepaald
kan worden, dat de aandeelen persoonlijk zijn en bij uittreding
teruggenomen kunnen worden.

Frankrijk. Loi sur les sociótéK van 18(17, Ilfdk. 3: „dispositionH
particuliereH aux Hociétós à capital variable". C. \\. eene modali-
teit of wijziging waarvoor iedere vennootschap, ook de burger-
lijke maatschap, vatbaar is, en welke bestaat in veranderlijkheid
van het kapitaal, in verband ook met de in- en uittreding van
leden.

Jielqtc. AVet van 1H73, titre: de« Hociétés, van den de comm.
rev., sect. (!. C. V.: „la société, qui se compose d\'associé« dont
le nombre ou les apports sont variables et dont les ])art« sont
incessibles à des tiers". Afzonderlijke vennootschap alleen voor
handelsdaden.

Duitschland. Wet van 4 .luli 18G8 betr. die iirivatrechtliche
Stellung der Erwerbs- und WirthsehaftsgenoHsenschaften, thans
vervangen door do wet van 1 Mei 1889/20 Mei 1898, betr. dio
Erwerbs- und Wirthschaftsgenossenschaften. Criteria: vrije- in en
uittreding der leden, bevordering der stofielijke belangen door

^ /t Ca if y j/C^ ,

l^i^tjj^^oi M^ tji\'> r^, a,. Pu. 5/y c. $/

^qXm. /«J*./^ «^tÄ/w^k^^

Arti. /SC.

A

■•JX.

-ocr page 402-

(jLf^-XO-^--- CJ^^S.

O

-ocr page 403-

Ory

<r%

Oo

ort ^tvu«,

ÜO

cun^- 60 ^yc^ ^

gemeenschappelijk bedrijf (onderneming), opzegbaarheid van het
lidmaatschap. De aansprakelijkheid der leden kan verschillend
geregeld worden, zij kan al of niet beperkt zijn, doch is steeds
een subsidiaire. De C. V. eene bijzondere soort van vennootschap.

HqU\'é. Cod. di comm. artt. 219—228. De C. Y. eeno wijziging,
waarvoor alle handelsvennootschappen vatbaar zijn.

Ztciiscrland. Het Schw. Obl. E. kent de C. Y. als zoodanig
niet. Titel 27 regelt alle als rechtspersonen optredende vereeni-
gingen, die „gemeinsame Zwecke des wirthschaftlichen Yerkehres
verfolgen" en niet zijn venn. o. f., en comm. of naaml. venn.,
onder den naam (Genossenschaften (associations); titel 28 de als
rechtspersonen optredende vereenigingen^tot\'ëeii weldadig, ge-
zellig, godsdienstig, wetenschappelijk\'of^dergelijk doel onderden
naam Yereine (autres sociétés^!

Zweden. Wet van 28 .Tuni 1895.

Ten onzent werden C. V«". opgericht in den vorm van naaml.
vennootschappen en vennootschappen onder firma; andere
verzochten en verkregen koninkl. goedkeuring ingovolgo do
wet van 1855. De Minister
de Vries weigerde haar aan de
Amerongsche Credietverecniging, omdat jaarlijks onder do
leden eene verdeeling van baten zou plaats hebben, do ver-
eeniging zich in haro werkzaamheid tot de leden beperkte,
dezen hoofdelijk aansprakelijk waron voor do verbintenissen
der vereeniging en bij uittreding hun inleg kondon terug-
nemen. Strijd over het rechtskarakter dor C. daardoor
ontstaan.

Do C. V. was vóór 187G oen zedelijk licluuun, vallende
onder do wot van 1855.

Wot van 17 Nov. 1870, S. n». 227.

Art. l overbodig. — Art. 2. Deünitie, aan do toonmaligo
Duitsche wot ontleend. In- on uittreding van leden is ook
toegelaten bij dc naamloozo vennootschap on bij het zedelijk
lichaam. Al. 2. Handelen ten bohoovo of met do ledon moot
hoofddoel zijn.

Art. 3. Do naam, waarin het woord „coöporatiof" moet
voorkomen, moot hot dool aanwijzen.

Oprichting. Artt. 4 en 5: notarioolo akto, opstradovan
niotighoid, inscbrijving daarvan on openbaarmaking, bij go-

-ocr page 404-

172

breke waarvan art. 6 al. 1 geldt. Dezelfde vereischten in geval
van verandering der voorwaarden (statuten) en van verlen-
ging van den duur der vereeniging. Zie voorts art. 6 al. 3.

De overeenkomst van oprichting is, tenzij notarieel aangegaan,
niet verbindend. — Anders
Kist, dl. 3 suppl., bl. 27 v. (nietigheid
wil zeggen gemis van rechtspersoonlijkheid); — Eb. Haarlem 19
Febr. 1895, F. v. J. 1895 n®. 71: ook zonder akte van oprichting
kan de vereeniging bestaan, en kunnen derden zich op dit be-
staan beroepen.

Verplichte inhoud der akte van oprichting: art. 7. Sanctie:
nietigheid.

De overeenkomst van oprichting is, tenzij de inhoud der akte
voldoet aan art. 7, niet bindend. — Anders Eb. Tiel 20 ïv ov. 1903,
W. n". 8033: de nietigheid van art. 7 kan alleen door derden
worden ingeroepen. Zie daartegen concl. O. M. bij arr. H. E. 10
Juni 1901, ^Y. nO. 8078.

Art. 7 n®. 5: regeling van het toezicht op de handelingen van
het bestuur. Zie daarover Eb. Amsterdam 1 Dec. 1898, W. n".
7310; — Eb. Tiel en concl. O. M. bij den H. E., b. a. /

Omtrent de inrichting van de vereeniging cn van hare
financiën laat de wet in \'t algemeen vrijheid.

Art. 6 al. 2. „Eerst na inschrijving en openbaarmaking
der akte van oprichting treedt de vereeniging als rechtsper-
soon op", bij amendement in de wet gebracht.

lyien beriep zich op § 11 nl. 1 der Duitsche wet van 1808,
welke bepaalde, dat de coöper. vereeniging onder haar eigen
naam rechten kan verkrijgen en verbintenissen kan aangaan,
eigendommen en andere zakelijke rechten kan verkrijgen cn in
rechte kan optreden. A\'oor de rechtspersoonlijkheid zijn deze be-
voegdheden niet beslissend. "Wel is daarvoor beslissend art. 10
der wet: do leden (d. w. z. zij die bij de ontbinding lid zijn of
in het jaar d.aaraan voorafgaande zijn uitgetreden) zijn alleen
verplicht, indien bij de vereffening blijkt dat een tekort aanwezig
is, dit tekort ann to zuiveren. De schuldeischers kunnen lion in
geen geval aanspreken, alleen de verellcnaar of curator heeft een
vorderingsrecht tot dekking van hot eventueelo tekort.

Deze subsidiaire cn indirecte aansprakelijkheid, in
beginsel voor gelijke deelen en onbeperkt, kan in de statuten
anders worden geregeld, o\'. a. worden bepaald voor ongelijke
deelen, in verband bijv. met ongelijke vcrdeeling dof voor-

\\

VjUj.i/-, Ut, inrc (--. lO!

U

U^JiU.

U&s^/- oU /

t^t/ /ucA trxj^\' Ct/fT tan

aijt^ e/tj

-ocr page 405-

J&jurirtXJ^

7-

M \' t 3 - * \'

(à: •• vtt!ÛMmU. ^

«

eCC^ yfa^A^A^ U, trtn^tA^:»**-, Auo^ àU. t^ \'

r i

deelen, en kan vrijelijk worden beperkt: artt. 19, 20 en 7
n" 4. Beperking tot het bedrag der inleggelden is feitelijk
uitsluiting der aansprakelijkheid. „Voor de beüiling van ieders
aandeel in den omslag blijven de leden gezamenlijk borg",
d. w. z. de aandeelen der wanbetalers worden omgeslagen over
de andere leden, zoolang de statutaire grens hunner aan-
sprakelijkheid niet is bereikt.

/ Tlb. Amsterdam 23 Nov. 1881, V. v. .1. 1882 nO. Anders

.7. A. BEKENDSEif, in W. nO. 7613, die beperking der aansprake-
lijkheid ongeoorloofd acht.

Stelsel van openbaarheid. Artt. 11 (statuten en leden-
register) en 16 al. 3—5 (rekening en verantwoording), als-
mede de bepalingen van artt. 12—15 omtrent de toetreding
tot, de opzegging van eu de ontzetting^uit het lidmaatschap.

Zie over art. 11 laatste lid: Hof den Haag 17 Febr. 1896, \\V.
n». 6781, bev. Rb. den Haag 5 Mrt. 1895, \\V. n". 6681. — Over
.irt. 12: H. R. 8 i\\[ei 1903, \\V. n». 7922 (het artikel komt alleen
te pas, als het lidmaatschap wordt ontkend).\'^— Rb. Amsterdam
1 Dec. 1898, b. a.; — Kgt. Groningen 2 Nov. 1903, n».
7993. — Rb. Heerenveen 23 Dec. 1898, M. v. II. 1898 bl. 27-1;—
Kgt. Ilcerenveen 13 I^Iei 1899, 1\'. v. .1. 1899 n». 51 (het art. geldt
ook voor de leden opriditers); — anders
Kist, a. w., bl. 13; —
Kgt. Groenloo 23 Kebr. 1901, Not. Wkbl. 15K>1., n\'. 23.3 (het
geldt niet voor de leden oprichUirs)/^

Dwingende bepalingen omtrent yirichting en bestuur: art. 9
(over bestuur en commissarissen);

Op eeno bepaling in de statuten, welke de bevoegdheid van
het bestiiur om in rechte op to treden beperkt, kunnen ook derden
y.ieh beroepen. Verg. Kb. den Haag 10 Mrt. 1903, \\V. n». 7S)3S;
anders Rb. Ileorenveen, b. a.

art. 10 (beleggen algenieono vergadering); art. 16 (verplich-
ting van hot bestuur om jaarlijks rekening en verantwoording
te doen). Al. O van art. 16 bijgevoegd bij do wet van 7 Mei
1878, S. n°. 41.

Een in aandeelen verdechl kapit^uvl wordt niet gevorderd.

De statuten kunnen bepalen, dat het uittredend lid zijn
inleg niet \'terugkrijgt,\' alsooktde vrijlftid van uittreden be-
perken: artt. 7 n». 8 eii 11 al. 1 n®. 4.

~D

nj M \'

fjlt., u/. H^H.^\'.
<yirA

aC^Cj! f\'ty\'tfj

-ocr page 406-

174

Rb. Heerenveen 6 Mei 1904-, "W. n®. 8114 (boete van /"SOO bij
uittreden zonder geldige reden).

Art. 8. Het lidmaatschap is persoonlijk, tenzij bij de
akte anders is bepaald. Indien wordt bepaald, dat het vatbaar
is voor overdracht onder levenden en (of) bij doode, kan de
opzegbaarheid worden uitgesloten en de intreding worden
afhankelijk gesteld van de overneming van lidmaatschap.

Zie over ontzetting van het lidmaatschap door de algemeene
vergadering of door het be.stuur: Rb. Haarlem 16 Febr. 1897,
bev. Hof Amsterdam 18 Febr. 1898, W. n». 7091, cass. verw.
H. R. 8 Dec. 1898, W. n". 7215; — Rb. Utrecht 20 Dec. 1899,
W. nO. 7413; — Rb. Haarlem 13 Mei 1900, W. n". 7468.

Ontbinding: 1". door verstrijken van den bepaalden tijd
(verg. art. 7 n". 6), tenzij tot verlenging van den duur der ver-
eeniging is besloten ; 2". door besluit der algemeene vergade-
ring; 3". door verklaring in staat van faillissement, art. 18.

De ontbinding heft het bestaan der vereeniging niet op:
art. 21 al. 1. Vereffening door het bestuur in de gevallen
onder P. en 2".: art. 21 al. 2.

Zie over verefl\'ening en omslag van het tekort : Rb. Tiel 20 Nov.
1903, \\V. no. 8033, cass. verw. H. R. 10 .Tuni 1904, W. no. 8078.

Art. 17 is ingetrokken bij art. 2 der wet tot invoering der
Faillissementswet (wet van 20 .Jan. 1896, S. n". 9).

Strafbepalingen: art. 22, gehandluuifd en gewijzigd met in-
trekking van het tweede lid bij artt. 10 n°. 37 en 11 Invoe-
ringswet tot Strafwetboek ^wet van 15 April 1888, S. n". 64),
G. Onderlinge Waarborgmaatschappij.

Onderlinge brandwaarborg-mü., onderlinge levensverzeke-
ring-m\'X; tontines (overlevingskasâen), weduwen- en weezen-
fondsen, zieken- en begrafenisfondsen en derg., pensioenkassen.

C. 11. A. Bom, de onderlinge waarborgmaatschappij, Prft. 1882.
— Molknouaaff ü
. a., do begrafenisfondsen in Nederland, 1891,
llfdk. 111, rechtstoestand. — H. \\V. van .Stolk, onderlinge assu-
rantie, Prft.
1891. — h, M. db .loNo sciiouwknhuku, do over-
eenkomst van ouderlingen waarborg, Prft.
1892. —Stoedku e. a.,
de ziekenfondsen in Nederland,
1895, Hfdk. V. — R. Ci.êment,
des assurances mutuelles, 1889. — I\'. Ahtrmsk, traité général
des assurances mutuelles, dl.
1, li)01.f— R. Savauy, les assu-
rances mutuelles, th. Paris,
1903. — .1. Moulin, los tontines.

-I--:----- -«<7-7.

-■v.. v

I-

-ocr page 407-

175

th. Paris, 1903. — IIinriciis, die Lebenaversicherung, in Zft f.
d. ges. Hr., dl. 20, bl. 419 v. —
Laband, t. z. p., dl. 24, bl.
66
v. — Y. Ehbenbehg, A\'^ersicherungsrecht, dl. 1, § 11—17.—
0. B
ütow, die Yersicherung auf Gegenseitigkeit, Prft. Berlijn,
1883.

Wettelijke bepalingen. Art. 286 W. v. K. : onderlinge brand-
waarborg-maatschappijen ; art. 308 W. v. K. : onderlinge
levensverzekering-maatschappijen, tontines, weduwenfondsen,
en derg.

Avis du Conseil d\'Etat van 25 ]\\rrt. 1809 (Fortuyn, dl. 3, bl. 47),
goedgekeurd bij
Décret impérial van 1 April 1809. Keizerlijke
goedkeuring voor tontines

Décret impérial van 18 Nov. 1810 (Fortuïn, dl. 3, bl. 231):
,associations de la nature des tontines". K. B. van 16.Tuli 1830, H.
no. 54; 2 ]\\Iei 1833,
S. n». 15; 10 .luli 1810, S. nO. 41: 9 Dec.
1845,
S. n". 69: toepasselijk op maatschappijen van levens-, rente-
en pensioenverzekering, tontines, weduwen- en weezenfondsen,
en derg., uitgezonderd zieken- en begrafenisfondsen en -bussen,
plaatselijke vereenigingen voor bepaalde beroepen of bedrijven en
openbare instellingen ten behoeve van ambtenaren.

Oprichting bij authentieke akte en koninklijke goedkeuring van
deze en van do tarieven.

Strijd ovor do rechtsgeldigheid dezer Besluiten. Volgens rap[)ort
van de commissie, benoemd bij IC. B. van 5 Febr. 1819, S. n". 5
(Mkt.man, Olivier en de Pinto), zijn de Fransche decreten
afgeschaft door de K. B. van 1830 en 1833. Anders
Kist, dl. 4,
bl. 261 vlg.; zie verder bl. 265 vlg.

Hooge Eaad 12 Ai)ril 1880, W. n». 4198. Het K. B. van 16
.luli 1830 (dus ook de andere) mist verbindende kracht, voor
zooverre daarbij bepalingen zijn gemaakt voor (onderlinge) lovens-
verzekering-mijen. Anders H IL 24 Mei 1853, W. n". 1491, bij
welk arrest de verbindende kracht van art. 1 van het Iv. B. van
18;}0 was aangenomen.

Roch tsk a rak tor der oiidorlingo waarborgmaatschappij.

Volgens de regeering was de wel van 22 April 1855, S. n".32,
niet toepasselijk op wederkeerige verzekering- of wnarborg-nmat-
Hchappijen, W. n". 2727 en 2728. Zij beriep zich oj) art. 286 W.
v. K. Kvenzoo Rb. Leeuwarden 27 Oct. 1863, W. n». 2679.—Vol-
gens Ub. Groningen 10 Mrt. 1865, W. n". 2742, en Hooge Kaad
20 Oet. 1865, W. n®. 2736 (in zake do onderlinge brandwaarborg-
mij. „de Adelaar"), zijn zij zedelijke lichamen, wier statuten,

ti

-ocr page 408-

/W drUt^ tK^&f^

V\'n.it. ^ ^

Ù") - ^a ƒ :

Ac/i^^Ä.^ //^

ti^.nro /-\'lU.,- jfr^f^L^ ,

-ocr page 409-

176

wilden zij als rechtspersonen optreden, koninklijke goedkeuring
behoefden overeenkomstig de wet van 1855.

Wet van 14 Sept. 1866, S.\' n". 123, tot wijziging van art.
14 der wet van 1855. Invoeging van „wederkeerige verzeke-
rings- of waarborgmaatschappijen". Art. 2 geeft aan de wet
terugwerkende kracht.

I)e vraag naar het rechtskarakter blijft, ook voor de ton-
tines, zieken- en begrafenisfondsen. Verg.
Leon-Levy, op art.
286 W.
v. K., onder n". 5; Diephuis, dl. 3, bl. 15.

De memorie van toelichting bij het ontwerp van wet tot
wijziging van^ art. 14 van de wet van 1855 bevat dtiaromtrent
goh col onjuiste beschouwingen. Zie de verdere stukken en de
beraadslagingen in M. v. H. 1866, bl. 107—121, 136—164.
Bij de wet van 1866 is de rechtspersoonlijkheid der onder-
linge waarborg-mijen.
gohool in het midden gelaten. Zie de
memorie van antwoord en de redevoeringen van den Minister
Borret in de 2<Je Kamer. De Minister noemde deze M\'jei
ontwijfelbaar rechtspersonen, de heer
Luyben ontkende dit
even stellig.

De onderl. waarborg-mijen zijn zedelijke lichamen in don
zin van het Burg. Wetb., tenzij blijkt dat rechtstreeksche
aansprakelijkheid der individueele leden jegens elkander on
jegens derden of wol dat slechts eene administratie is bedoeld.
In liet laatste goval bestaat er niet een vorooniging., maar
een veelheid van administratio-ovoreonkomsten tussclion den
zoogen. directeur als ondernemer der administratie eener- en
de enkele leden anderzijds.

Begrafenis- en ziekenfondsen komen in vorschillendo vor-
men voor; voor zooverre zij een zelfstandig bestaan hobbon
en niot vereenigingen zijn van andoren aard, zijn zij in
het algemeen als onderl.
waarborg-m\'jen tc beschouwen. Er
zijn echter fondsen die oen oigon zaak of onderneming van
den directeur uitmaken; deze is dan ondernemer van vorzoko-
ringon en persoonlijk tot de uitkeoringon verbondon. Do zoogen.
doktersfondsen onder do ziekenfondsen zijn veelal abonno-
menten op geneeskundige hulp.

Zie.de Begrafenisfondsen in Nederland en do Ziekenfondsen in

r^o\'ywi\'t^. /^cns-, /or.

t

-ocr page 410-

St^-UUjtJuui; SLXi^^ aiAS-VfJUi^i^

di.cJr /,

cÄjl.

• " - - -trty^

aVederlaiid, h. a. — Rb. Amsterdam 31 .luli ISGO, IM.v. 11.18(50
bl. 238, vern. Hof Nd. Holland 24 Oct. 1861, M. v. H. 1861 bl. 259.

Kgt. Breda 11 Oct. 1871, W. n". 8883: een zieken-societeit ia
een zedelijk lichaam. — Rb. Amsterdam 19 Juni 1879, R. B. 1879
B bl. 188: onderlinge brandwaarborg-Mijen. kunnen failliet ver-
klaard worden. — Kb. den Haag 15 :Nrei 1885, W. n\'. 5200: het
begrafenisfonds is een species van de wederkeerige vei-zekering-
maatschappij cn als zoodanig een handelsvereeniging. — Rh. Rot-
- terdam 4 Jan. 1897, \\V. n». 6997: begrafenissocieteit is i. c. de
naam voor het particulier bedrijf van den zich noemenden direc-
teur. — Hooge Raad 25 Mrt. 1898, \\\\\\ n®. 7102, cass. verw.
Rb. Rotterdam 14 Juni 1897, P. v. J. 1898 no. 57: do Alg.
Rott. Coöp. Begrafenisvereeniging ia een wederkeerige verzeke-
ring-maatschappij en als zoodanig een zedelijk lichaam naar het
Burg. Wetb.

Wederkeerige of ouderliuge verzekering- of waarborg-maat-
\'schappijen zijn vereenigingen tot uitoefening van een ver-
zekeringbedrijf ten behoeve harer leden, "^niet dien verstande
dat de leden tevens degenen zijn met wie de overeenkomsten
van verzekering door de vereeniging worden gesloten. Zie
art. 4 van het ontw. van wet op het levensverzekeringbedrijf
van 1897 (Verslag der Staatscommissie, bl. 7).

•Iiuirlijksche omslag der schaden over de leden of oen ver-
anderlijke premie behoort niet tot het wezen der onderlinge
waarborg-maatschappij.

/ie R. b. Pn. van biKa, eene belangrijke kwoHtie bij onder-
linge verzekering, in Wkbl. Not. en Keg. no. 1421. —
»k .Iono
SciiouwKNiiuuo, bl. 73 v. — Rb. AinHterdam 4 Miuu-t I8S0, W.
n*. 4533: bij failHi«emont eener ondcrl. hrandwmvrborg-Mij. moeten
de leden elk hun proportioneel muuleel in do Hcluilden dragen.

Kechtskarakter der deelneming.\'^Kr bestjuxt tusschen de nnuit-
schappij on ieder lid een do overeenkomst van verzekering in
zich sluitende lidmaatschapsverbouding, niet bloot eene over-
eenkomst van verzekering (aldus
Dihimiuis), noch ook ver-
zekeren de leden individueel elkander (ahUis
Ki.st).

De onderl. waarborg-mü™ worden beheerscht door hare
•sUituten of reglementen, door do artt. KJUO—1702 Burg. Wetb.
cn, voor zooverre zo kunnen worden toegepast, door de be-
palingen der wet over verzekering in het algemeen; de brand-

tx^^ 1

I

u

. V,

-ocr page 411-

178

c ,05^?.

en zeeverzekering-maatschappijen tevens door de bepalingen
der wet over brand- resp. zeeverzekering. Verg. artt. 286,
en 308 W. v. K.

Frankrijk. Décret impérial van 22 .Tan. 1868, portant règlement
d\'administration publique pour la constitution des sociétés d\'assu-
rances , titre II, des sociétés d\'assurances mutuelles. Het Decreet
is niet toepasselijk op onderlinge levensverzekering-Mijen: art. 66
al. 1 der wet v. 24 Juli 1867, sur les sociétés.

Italië. Cod. di Comm., artt. 239—245. Met de handelingen vooi-
gemeene rekening worden zij gebracht tot de associazioni.

Tingeland. Onderlinge Mijen kunnen als company {limited hg
guarantee)
worden ingeschreven onder de wet van 1862, of, als
zij kleine bedragen verzekeren, als
friendly society onder de
Friendly Societies Act van 1896.

J. M. BäBXEEiTHEK, die englischen Arbeiterverbände und ihr
liecht^— W. T.
Pkatt, the law of friendly societies and of indus-
trial and provident societies, 13de dr. door E. AV.
Babuook, 1897.

Duitschland. Gesetz über die privaten A\'\'ersicherungsunterneh-
mungen van 12 Mei 1901, 111. Versicherungsvereine auf Gegen-
seitigkeit, §§ 15—53.

W. H. A. Euxk ScnvuRMAX, de üuitsche rijkswetgeving op
de particuliere verzekeringmaatschappijen, in Bgl. ^lag. 1905,
bl. 105.

UP fié

i

-ocr page 412- -ocr page 413- -ocr page 414-
-ocr page 415-
-ocr page 416-

m.

• ff - \'

II ».

-ocr page 417-

B T ft .

i/AW (Jj. Uè »yK^ -

RjirM^jJk--^ JU J^- iAT^ U

/ Z/Tv^y, ojjnn^

hvp J-^l^ y . upr^ ^Jj^\'^ vrr^

1a.

Û . / \'

1

UrtL Ift- U-irvirY^-t^— U/y-uKX^"vJuui^ ïih ./^t.-i

^- Ou • i^irr J/: ( t-rêj^ j

,... a- - ■

r

V....... . .....

-ocr page 418-

^cL OL. a^y/Lv^ p, (ûeUv^ rt^

7. 5^^

l^t/t^uUMAl^yy oJiKàMji;^ SLyi^ Vv^ ûu^ LUjUMA

I

iAK.Y\'ùl^^ -ï/Yrn/ cti-A-

-ocr page 419-

ô\'^^ -pf ^^ . un^J^ /y \'

iÂiusiSJ.1 \'

• / v

• ^ « ^\'s.. (AI/— yC^ K .^-i\'nn.\'--

/U.cu^M^-^^l.i
CiLccu)
cx^ dUj-Lji-^J-^ " -îA-cc/ cjUMßyfa^ to-v-U- \'

SjxJyJtsyUiécJ. VoU-t UAAJ-^ ^ VttW

It \'i\\P /
h^dbuuJU^o^ US M?. VfJk^,^^

l\'L

V. VjAÂiryua U^^/«^

fÙj.eJLuJU^ R (^ttvT ^

-ocr page 420-

^^^ Oi^^juj^ n ôu-. in^r 7. t. ^ ^ ^ -

y

y. ^

^.^r-po/^Ut-A-A-to«. -iujut^- lA^^^-jyr^ COI^L^ ^

IKJJ^-ûuuu^ LL/ÏKA ^ULMM ir-^^ elj- /oc^ «^^t/ti^f^tx^

/ / y

.y\'

Äff\'

({iP-

•^^Wx-vt^ijy^ -un^Oïn^

-ocr page 421-

Jl^^A-jiJL., oSL-1 •L/JLO\'Z Aj-^^ nn, . -oJi.

/ „ , _

, gé^^iC, " nA-Ia^ -
ff./

Ir^Ji^t^, Z(t. /X. / \'. -g". ojTT-r-r!^ äJZi -Äe,.

^ trtv-.— ^

SüäfiA^^t

-ocr page 422-

fJ^ i^^s^.^UO^ ÜJ-, : Ar^ i\'txrtyfyzaL.a^**^ (^AuJir-\'-e/A^

l^e/^^rut^y t.L^^a^ cycf À^ibett.

A/\'c.--«— ^

^i^i^-A/uxjtA^ ^y /

u

ûk

■ Ud

y Coy. t\'VKT^ /d ^Ö^A/M-.

/ f

/ / \'.

cW ^^^^^^ - ^^ ^^^ ^^^^^

erj) cXx-A^ .X.. . \'.j

VvttoO, X^p^oL ^ y .

-ocr page 423-

i^-^oi-JitAxX^. tîcS«^^.^,..^,«.!^ .

^ gjL^*^ ttlfiMA^

Jeff. ^ C^^,

"U^Urùvt fo-ct^A-iOu«-;^ ^ ^tn^éUjC^oo^ ef-tA^ elt^ ul^ A^trC\'_

it/\'- - A - l/ ^^

^-^.r-A I- Lr - - jr . .

-ocr page 424-

u.^ / ^ UJtd^y^J^^ ^ifr^^ ayur/e^j

tJUßJ.-

jky^eaj^ jt^ / So a^o}-. c^

ihUairi / tA, arJ. , y ähr, ^^Mji^ e-cA^ irtV^g "

IrjtjM iéu

ourU.,^ (yar. .«.«^titLxw^L^.

-ocr page 425-

A

atv, ir^J^u^ «neoL^ tAOyj ^ «Ä^ , ^

^ \'^/\'JS-lx^vyt. K cl . U/V-J^ h»^ tjuitLl. nKxJLAÀL xJJpU i ^^^ j

, fytJiAU

iZ. üy^j^ ^ JifrOu SupUJ-J.

r ^^ ( /rriTiri*^^

ju^Wa/^-u)*^ tjiTi , éJ-./kt^-rP.

-ocr page 426-

a.

JLJLj.^ ouvrit \'yi^JUi^f t^ tQM.*^ --Ct^ .

^ -VeA/n. 2t. 2.S I^n , èJ^. n^cftyZ : ù/jnrvi<. t^

ƒ

> %} A. Vr^iJ^ , Uh ft^^^ZTDyL^ o^rr.^ ^ ^^^^

.Vùw^^ J , : ^^

M ecw uX. jù^ cUu/ t.rtM . Si^ Aw^^i

« » CsJù^

-«r .

ÔJ^r^ , t^x \'.^

-ocr page 427-

WM. K. <s^t^^C^.ji/iy.
htrf- Lo ^A/^. j//, cJ: ^^^^ .• ^^

ifls,. fMuidU- 00 /U^.^/L,

l i/Wr ÔJi eyt^^^-^ öCtc^ vruy^ .

^^^^ »v-wi^eA^.

^ iT-i-IHl iN ■ ^ •• • ■■ ^ yi- ......• y .

-ocr page 428-

i^ïiftyfl

? t

......

/ ■ -

••! r--> -t . 1 ,- i».

^naifct^inY «Ag», ^jc^u^ùji^uC^

--- . ^ . _

.AjL Jwtr

/t-BA^^f^—J CX-—r u^mn^oé -^Itx^^ ^t-oji^ JL^^^i^ f Cù.»CayL,r

vwi--^ »-ZW Ctyrrr/^J ^ ^/i^jl^ \'\'

■VrvJU-»tc. JUau^ föL^ ^ j t^S

-ocr page 429-

(f T^Ztnr.

/t^ay /a}-. W (Jfó^fi .

M eL*. Lu.

! c^/ULTty*^ f- iSO-v.ïUw\'

-ocr page 430-

Jiti^ ^utkM (fir\'kJ^p \'Z/ZI^ ^^ ^IAAJA^ U/trfelu, ^ï^t^

lOtJ- iJ^fwr/h^i^Ul. -UtjLU- cJ-triu

^ ■îla/l\'^vt/ vw^ tAn^-Uyi, O\'vy^f^ _

ixljLjiAl.thJi.-j Ä-\'OUJa^ (y-ÜA ^oAiAtJrrW^ ojvxJ^.J

; cftK/»^ i^o-\'i- vvoov/«—a^ ih^L, .ex^ -lAAjAoot^
, ClojL /Z^-iz/^ ej-t^ l^-trv.^\'LA-a.^ .AiU.^ , U/TTt^^i^

V*^ • ,L --- \' \' «

CÄJb^K^ IM^ crtrti- XA^f^dLu^ltj^j^ \'UujUyf-

t/t^chL^ i-JuvxA. i^suuju^ fry, cU, vtxj^ eu^

alt \'

Uswxj ^g^UW f O\'-f.foJlaJlJiJ^ t^to^w .Cfi*-,
/

-ocr page 431-

W ^ , Ju^ o^ S^ ^ WrrxJ-yu^^AA ^ ^iuAyZiT\'

. Jlof^. \'P fdhr. , OJ: K\' (fli"^ i J ; e^y^^mA^

^ \' ^^ Oc^ 2HMd.. U^\'i\'Cir.yit^^ ^^ te/Mi,

Ut-

c/klw ^I^JLH- oiaxm^i/ / c^u.jujydüu ; m O^ ojltcaM\'

jiJbcyjbJh — Ctn/u^uytya^^ti^^ (m-^JLAM^ [dn^^

I <fti. c^fJLtxL

Ä J UJxrUïi- CfO^tJijü^ c^ /o^^Uji.

fiff-^ ^ ir^jf^ ^ , _ ™

U/^^j^x^ajCaJ^Io. ^ , Ur^oJmu ^ i^vUrJc,, UtsUIe/K.. yvc^oWU

• ötix ze^iA^ tjtZ. à/.

/f^L^J fUl.dbjujUo^

^ . . dUjJhu^ Çjf«^. U/: LPoUm^)^\'9 ^•
étUx^^c^^-^ , ^ \'Jdu (LM- ,

-ocr page 432-

■-ïÂ

i^iîi.