-ocr page 1- -ocr page 2-

m:

■■. s s

E
51

-ocr page 3- -ocr page 4-

mm

-ocr page 5-

9 f^

EENIGE

AANMERKINGEN

OP DE

ONLANGS UITGEGEVENE

W AARNE iM INGEN

VAN DEN HEER

J. E. LYKLAMA a NYËHOLT,

U, et Med. Do&or^ te Ysfelftein.

WEGENS EENE INENTING DER KOE-
^..-\'\'/^IvlE\'Nr: jK^ÏNp IN HET

■ " f"^- -

mm

zelfde kind.

.. • i ^ ;.D OOR

HXtZERUS THEMMEN,

S^ï^^m^\'Bo&or, te Ainfterdam.

.....ofmjfnm^-

TE AMSTERDAM, BY
PIETER JOHANNES UYLENBR0EK,
ÏN DE NES. MDGCCIH.

-ocr page 6- -ocr page 7-

IV VOORBERICHT.

Geen fchryfzucht, veel min een* oogmerk om
roem te willen verwerven , hebben my aan-
gpfpoord deezB \'weinige bladen mym Stad. en
Landgenooten aantebieden. — Menschlievenä-
hsid te betrachten en de waarheid hulde te doen
zyn de eenige dryfveeren, die my de pen deeden
opvatten i om hen mym aanmerkingen \'ivegens een
onlangs uitgekomen blad van den heer
l y K l a m A
a kySholt, geneesheer te Ysfeiftein, mei«
te deelen.

Le kinderziekte thans te Amfterdam meer en
meer beginnende te woedenden een aantal kinderen
zedert kort het ßachtofer van deeze ziekte gewor-
den zynde, heeft menig ouder aangefpoord^ om
tot de zo heilzaame inenting der koepok, als em
onfeilbaar middel tegen de hefmetting der kin\'
(krziekte j over te gaan, terwyl dis zelfde ouders

A 2 nim"

-ocr page 8-

IV VOORBERICHT.

nimmer tot de inenting der waare kinderziekte,
wegens hezwaaren, die zy by zichzelven hierom-
trent gemaakt hadden ^ konden hefluiten: zy echter
geen genoegzaams belezenheid bezittende ^ veel
minder gelegenheid gehad hebbende, om het be-
loop der koepok-inënting, doir genoegzaame onder-
vinding geftaafd, hy te woonen, wierden door
dit blad van Dr.
lyklama a nycholt
zodanig afgefchrikt, dat zommigen hun voorne-
men hebben achterwege gelaaten , en anderen
het zelve nog voor eenigen tyd hebben zat ge field,
•waaronder een huisgezin my bekend is ^ het welk,
fchoon vast bepaald om drie. hunner kinderen
weldra de koepok te laaten inenten^ door het ge-
noemde blad aan V uitjlellen daarvan geraakt is,
en waarvan een dier kinderen thans, helaas! al-
ïerakligst door de natuurlyke kinderziekte is
aangetast, en mooglyk daardoor zyn leven ver-
liezen zal, daar het door ds inenting der koepok
van de hefmetting deezer vernielende kinderpest
zeker bevryd zoude gebleven zyn.

Door de gantfche waereld by hejchaafde, ja

zelfs

-ocr page 9-

VOORBERICHT. V

zelfs hieben dcarhy onbefchaafde volken ^heeft men
dit GodLykgefchenk der Voorzienigheid reeds als den
groütflen zegen voor het menschdommet dankbaars
harten ontvangeni en daarvan gebruikgemaakt.-^\'
Ook in om land heeft men niet alleen in de meeste
Sieden deeze inenting in zwang gehragt, mäar
zelfs in het eenvouwdige
Drenthe, en in de Noord\'
Hollandfche dorpen, waar het vooroordeel tegen
de inenting der kinderziekte nog geweldig heencli-
te, en waar de menfchen niet ligt van hunne ouds
gewoonten en voor oordeelen af te brengen zyn,
heeft
het fpreekend bewys deezer heilzaame uitvinding
dezelve echter doen overreden^ dat zy dit behoed\'
middelt om de kinderpest tegen te gaan^ niet
hebben mogen van de hand wyzen: by honderden
van menfchen word daar niet alleen door art zen
en wondärtzen i maar door andere menschlievends
verlichte, manmn de koepok-inè\'nting dagelyks in
werk gefield^^en is altyd nog met hetgewenschtege-^
volg bekroond géworden. —\'Ja, dezelve wint overal
van dag tot dag meer veld,
Tot myn leedweezen
moet ik echter bekennen, dat men in het zover-
A3 licht

-ocr page 10-

IV VOORBERICHT.

licht Amfterdam hieromtrent nog verre achteruit
iV, èaar deeze heilzaams kunstbewerking Jlechts
door eenige weinige geneesheer en en door my hier
met yver word doorgezet} echter is het te hoopen,
dat hieromtrent de fakkel der waarheid eindelyk
ook deeze groote koopftad zodanig mag verlichten,
dat elk van dit behoedmiddel, waartegen niets
op vaste gronden Jleunende is in te brengen, als
de grootste ontdekking , die misjchien immer tot
heil van het menschdom gedaan is, gebruik mag
maaken.

I N-

-ocr page 11-

INLEIDING

Tc

oeii asclepiades, tc Rome^ in zommige
ziekten, den vvyn als een der allerheilzaamste ge-
neesmiddelen aanprees , en zyne lyders denzelven,
in plaats van
eene menigte toen in zwang zynde art-
zenymiddelen , in veele gevallen ingaf, Honden niet
alleen alle geneesheeren tegen hem op , maar geheel
Rome befchouwde hem als een\' windmaker, die
door ongehoorde en zo zeer met het algemeen gevoe-
len flrydencie nieuwigheden het menschdom veel on-
heil en rampen onvermydlykmoest toebrengen; doch
deeze fcherpziende geneesheer, die door
apulejus
en anderen naast h i p po c r a t e s voor den
grootsten arts der oudheid gehouden is, overwon
weldra, door blykbaare proefbewyzen zyner op-
lettendheid by het ziekbed, en door het nut van
zyn nieuw geneesmiddel, de zo ^eer ingewortelde

A 4 volks-

-ocr page 12-

INLEIDING. 1077

volksvooröordeelen , en wierd eindelyk de voor-
trefl\'clykste geneeskundige vraagbaak van geheel ^c?-
me, en verwierf de algemeene achting zyner ftad-
eii tydgenooteii. — Een aaneenfchakehng van eeuwen
is \'er vervolgens verlopen, voor men het zo zeer aan-
geprezen eenvomvdig, doch krachtdadig geneesmiddel
van A s c L E p i A
d E s in ziekten, waar hy het reeds
met 20 veel nut gegeven had, de lyders toediende,
totdat eindelyk de groote
sydenham, en bo-
venal , in de laatste eeuw,
boerhaave, Prin-
gle, H u X H A M, en hunne navolgers, deezen weg
wederom zyn ingeflagen , en door hun voorbeeld
duizenden van lyders gered en genezen hebben.

Toen tagtig jaar geleden dat letterkundig fieraad
der Engelfche kunne
j lady montague, voor
\'t eerst uit Turkyen in Engeland de inenting der
kinderziekte aan de hand gaf, en dezelve op haar
voorbeeld door eene menigte verlichte mannen tot
behoud vau hun dierbaar kroost met het allerge-
wenscht gevolg in \'t v/erk gefield wierd, was het
vooroordeel hiertegen zodanig ingenomen, dat niet
alleen geneesheeren, maar godgeleerden, en anders-
zins verlichte wysgeeren, deeze voor \'t mensch-
lyk behoud zo dierbaare uitvinding met de zwa:rtl!e
kleuren aflchilderden , en de voortplanting daar-
van , door hunn\' invloed en ge^ag, in alle landen
zodanig tegenflreefden, dat men tot heden toe,
fclioon \'er millioenen van menfchen hun leven, ge-
zondheid , en fclioonlieid aan verfchuldigd zyn ,

-ocr page 13-

INLEIDING. 9

deeze zo gezegende uitvinding in geenendeel alge-
meen heeft kunnen maaken.

Toen. de koortsbast, toen het fpiesglas en de
kwik, drie der heilzaamfte geneesmiddelen, die de
Natuur oplevert, het eerst bekend geraakten, wier-
deii dezelven door den grootsten hoop der genees-
en ongeneeskundigen als een gecsfel des mensch-
doms befchouwd, en zelfs door de grootfle man-
nen van dien tyd beftreden; even eens is het ge-
gaan met een aantal andere nieuw uitgevondene
geneesmiddelen , en uitvindindingen, waardoor het
menschlyk geflacht daarna ontclbaare zegeningen
genoten heeft.

Doch de arts en wysgcer zyn niet te onrecht dik-,
wils huiverig geworden, om op het vermelden vau
verfchillende artzenycn en nieuwe uitvindingen, hen
door anderszins beroemde en groote mannen mede-
gedeeld , blindelings dat voetfpoor in te flaan, of,
wegens weinige proeven , met zo veel ophef door
anderen daarmede genomen , bevestigd , dezelve
als onfeilbaare geneesmiddelen en uitvindingen in \'t
werk te (lellen. Ja , wie moet niet verbaasd
ftaan , (om van andere voorbeelden te zwygen
wanneer men thans verftandige mannen het zo be-
rucht poeder van een\'
de Lalena met het aller-
grootst vertrouwen, als een onfeilbaar
gcneesraid-
dcl voor alle uit- en inwendige ziekten, hoe ook
A 5

-ocr page 14-

ïo inleiding.

tegen eikanderen ftrydig, ziet gebruiken , en\'een ieder
aanpryzen ?

De arts en natuuronderzoeker zyn dus met recht
op hunne hoede, om zich nietonmiddelyk door nieu-
wigheden, al worden ze door groote mannen ge-
koefterd en aangeprezen , weg te laaten lleepen,
en zich in een\' doolhof van verwarring tusfchen
\\vaarheid en onwaarheid tc laaten inleiden.

Doch gefield eens dat by toeval een tegengift te-
gen de eene of andere geweldige alomverflindende
ziekte, (de pest^by voorbeeld^)gevonden wierd, en
dat dit tegengift van duizenden, en tien duizenden
menfchen, door de kundigfte en beroemdfte genees-
heeren in alle waerelddeelen voorgefchreven en ge-
geven, gebruikt was, zonder hetzelve nog ooit
gemist had zyne uitwerking te doen, zo men flechts
zich volkomen hield aan het voorfchrift van den
uitvinder, en van de geloofwaardigfte geneesheeren,
die hetzelve in honderden van gevallen gebruikt had-
den , en nog dagelyks gebruikten, en dewelke hier-
aan allen hun zegel hingen, dat het dusdoende nim-
mer gemist had onfeilbaar te zyn; indien, zeg ik,
zulk een tegengift tegen eene der vernielendile ziek-
ten ware uitgevonden, en dit middel zonder eenig
gevaar gegeven konde worden , oiii voor te koo-
menj dat men, door eene korte poos hetzelve tc
gebruiken 5 van die hevige ziekte voor al zyn leven be-

vryd

-ocr page 15-

inleiding. II

vryd bleef ; en een geneesheer echter zo ftyf-
hoofdig waie , dat by liever, fchoon iu eeji\' ge-
ringeren graad, doch altyd met gevaar van llerven,
mismaakt te worden, of andere gebreken hieruit te
houden, gepaard, zyn lyders, fchoon gezond zynde^
eerst die ziekte wilde op den hals werpen, en ze dan pp
een zachte wyze, het geen hy echter altyd niet in
zyn vermogen heeft te doen, wilde geneezen, dan
wel het behoedmiddel, waardoor zy onfeilbaar kon-
den vüorkoomen vau nimmer die ziekte te kunnen
krygen, zyne lyders wilde toedienen, zoude men ze-
ker Z\'Ulk een\' geneesheer, zo niet voor onverftan-
dig, ten minilen voor ftyfhoofdig, en lakenswaar-
dig houden.

Even

C^s) Of zullen wy hier tegen weezen., omdat wy
met onze theoriën de uitwerking daarvan niet kunnen
begrypen? — Laaten zy, die zo redekavelen, eerst de
werking der geneesmiddelen uit derzelver famenftel
verklaarcn; haten zy theoretisch bewyzen waarom de
Opium , China, en Kwik zó en niet anders werken. —
De rechtaarte geneesheer ziet de uitwerking deezer art-
2enyen,hy weet by ondervinding het nut daarvan, en
helpt daardoor \'zyne zuchtende lyders; zulks is hem
genoeg, zonder zich in het doolhof der theoriën te
willen verwarren

-ocr page 16-

ia INLEIDING.

Even eens is het gelegen met dat godlyk gefchenk
der Voorzienigheid , met die groote .ontdekking,
waarop het einde der agttiende Eeuw eeuwen

lang

Op \'t einde der agttiende eeuw is het koepok-
fmet het eerst door den beroemden
Edward Jenner
door inenting aan het menschdom medegedeeld , en
vervolgens van den eenen mensch op den anderen over-
gebragt: fchoon deeze ziekte voor onheugelyke ty-
den in het Graaffchap
Gloucesïer reeds onder de land-
lieden als een onfeilbaar behoedmiddel tegen de be-
fnietting der kinderziekte bekend was; ja, de heer
CoRVER Hooft, teAmflerdam, heeft my nog on-
langs verhaald, dat, in •\'t jaar 1754, wanneer de
beroemde Amfterdamfche geneesheer
tronchin
geraadpleegd wierd, om zyn Ed. de kinderziekte inte-
enten, toevallig aan \'t huis van zyn moeder een Engelsch
heer uit
Gloucester tegenwoordig- was , dewelke
zeide, na
t r 0 n c h i n met recht het groote nut der inen-
ting aangeprezen had, dat in het Graaffchap , waar hy
woonde, by de koejennu en dan een tepelziekte ontdekt
wierd, dewelke de landlieden de\'koepokken noem-
den, en dat, het geen allerzonderlingst was, alle knech-
ten of meiden, die deeze koejen melkten, geweldige\'

zwee-

-ocr page 17-

I N L E I D I N G. 13

hng roem zal draagen, met dat zaclit werkend on-
feilbaar en fchadeloos behoedmiddel tegen de ver-
nielendile aller ziekten , waardoor het menschlyk
gcllacht, zedert twaalf eeuwen, zo jammerlyk ge-
teifterd cn mismaakt is geworden, en waardoor bo-
vendien een twaalfde (c) gedeelte van \'t mensch-
dom

Zweeren aan . de handen kreegen , doch ook daarna
voor altyd van de kinderziekte bevryd bleven, zodat
de landlieden in dat Graaffchap geen voorbeeld wis-
ten, dat zo iemand door de kinderziektewasaangedaan
geworden, waarop Dr.
Tronchin zyne fchouders
had opgetrokken, en geroepen: j, hoe kan het by-
j, geloof zo groot zyn

(^c) De zo verdienstlyke Doctor Goldschmidt,
van Franckfot\'i, zegt in zyn uitmuntend werkje,
over de Inenting der Koepokken :

„Er zyn Epidemien, tyden van befmetting geweest ^
„wanneer van honderd kinderen, die door de natuurly-
„ke ziekte wierden aangetast, de helft een roof des
„ fchriklykften doods werd. Ja, men heeft in eenige
s,landen kinderpokken-ziekten waargenomen, waarin
,,de evenredigheid derflerflykheid nog veel grooter was.

„Epidemien, wanneer vyftien of twintig van honderd

„ fiier-

-ocr page 18-

14 INLEIDING.

dom jaarlyks op een allcrakeligfte wyze door den
dood word weggerukt: de uitvinding der koepok-

in-

fi ftierven zyn in menigte opgetekend. — In het jaar
,, 1796 en de twee volgenden heersehten in Franekfort
en omliggende landfireek boosaartige kinderpokken,
,, waaraan byna de fehoonfte en gezondfte kinderen
„ftierven, en
\'t was als of de dood ze voor zich uit-
,j gezocht had. Op den zelfden tyd woedde zy ook in
5, Hanau en Mentz fchriklyk. Zo befpeurde men ook
,, onlangs in Weenen eene zeer boosaartige kinder-
,,ziekte, waar tegen alle hulp- en geneesmiddelen te
„kort fchooten. In Darmflad ftierf in het voorleden e
„jaar aan boosaartige kinderpokken bykans eene ge-
5,heelc generatie uit: ook overleden aldaar eenige
,,, kinderen aan de gewoone inenting.— Onlangs heersch-
5, ten weder in Hanau, in Giefen, in Bamberg en in
j, Rödelheim een klein uur gaans van Franekfort ge-
„legen, boosaartige kinderpokken, welke het derde
,,kiiid wegraapten. Te Adorf, eene plaats in het
,, Keur - Saxish Voigtland, heerschte, flechts korten
JJ tyd geleden, eene boosaartige en fchriklyke kinder-
j5 pokken-Epidemie: daar ftierven ook twe^ van de
„zestig personen., welke de kinderpokken waren in

-ocr page 19-

INLEIDING. 15

inenting is het, die ik hier bedoele, en die in alles
hieraan beandwoord. -—

Het is gantsch-en-al myn oogmerk niet,om hier
alle de voordeelen deezer gelukkige uitvinding te
vermelden, daar zo veele beroemde artzen en edel-
moedige menfchenvrienden zulks met de levendif-
fte verven reeds hebben afgemaald , en door dui-
zenden van voorbeelden hun zeggen hebben ge^
ftaafd: alleenlyk vind ik my verpligt, om myne ftad-
en landgenaoten, die , of door vooröordeelen weg-
gefleept , of door geen genoegzaame belezenheid

ten

5, geënt. Tegenwoordig ontmoet men inFranckforthier
,,en daar de natuurlyke kinderziekte, die nog wel
jjgoedaartig is; doch dit is by alle eerstbeginnende
„epidemiën het geval» de boosaartigheid houd ge-
„meenlyk met de langduurzaamheid derzelver eenen
j, evenredig voortgaanden loop. Volgens eene naauw-
,, keurige berekening, rukt deeze geduchte kinderpok-
„ken-pest, binnen den tyd van e\'én jaar^ alleen in
„Europa, vierhonderd en vyftigduizend menfchen
«weg," volgens Faust\'sGezondheids-Catechismus.(*)

O In i7s8 ftierven, volgens Dr. d a v i d s, in Noord america
allen die door de natuurlyke kinderziekte wierden aangetast, ter»
wyl van duizend ingeënten fleclits agt overleden,

-ocr page 20-

INLEIDING..

ten dien opzichte overreed, of door anderen, waar-
in zy vertrouwen (lellen, hiervan afgehouden worden-
de ,en geen genoegzaam doorzicht hebbende , om waar-
heid van onwaarheid, of mistasting, in dit vak te onder-
fcheiden , om die geenen, zeg ik, te verlichten ,
en van den dwaalweg, waarop zy door de flikke-
ring van een valsch licht mooglyk getreedcn waa-
ren, af te brengen.

Ik zal ten dien einde het zedert eenige weken
zo veel geruchtmaakend blad van den anderszins
zo verdienstelyken en door zyne fchriften alom be-
kenden arts
j. e lyklama è. nycholt, ge-
neesheer te
Tsfelfte\'m , trachten te wederleggen ,
en door bewyzen aan te toonen, dat zyn Ed. in de
beoordeeling der koepok-inënting gedwaald heeft (^Z).

(J^ Ik heb het dienftig geacht, mynelandgenooten
de lyst, onlangs op bevel van
\'c koninglyk jenners
genootfchap te Londen uitgegeven , hierby mede te dee-
len, om daaruit de groote voordeelen van deinëndngder
koepokken te kunnen zien en beoordeelen.

EENI-

-ocr page 21-

EENIGE

AANMERKINGEN.

o p

Dr. LYKLAMA a NYËHOLTS

W A A R N E E M I N G E N.

doctor lyklama i nycholt, die,
gelyk hy ZQgt, zich niet hgt door nieuwighe.
den Iaat inneemen , als te dikvvyls gezien heb-
bende , dac dezelve fonityds meer om een\' raam
re maaken , dan om nuttig te zyn in \'t licht
gegeven worden, Doctor
lyklama a nyë-
HOLT fcheen in \'t jaar 1800, zo kort flechts
na de ontdekking der inëndng der koepokken ^
by zichzelven reeds door een menigte opgegeve-
ne proeven van geloofwaardige geneesheeren in
Engeland, Frankryk en Duitschland overtuigd
te zyn , dat de koepok het vermogen be-
zit, om de heblykheid, van aan de befmet-
ting der kinderziekte vatbaar te zyn, weg te
neemen, en om dus, door eene geringe onge-

B Held.

-ocr page 22-

( i8 )

fteldheid aantebrengen , het groot gevaar van
de natuurlyke kinderziekte te kunnen kry-
gen te vermyden, als ook om een veel gerin-
ger gevaar, om namentlyk, door inenting daar-
van, die ziekte gunftiger door te worftelen,
te ontgaan , Doctor
lyklama a nyë-
HOLT, zeg ik , befloot dus, als arts en
vader, zyn jongde dochtertje en vyf andere
kinderen met de koepokftof inteënten. Hy
ontving ten dien einde van den geneesheer
DiBBETz uit den Haag eenige welvoorziene
lancetten met ftof, (deeze ftof, zegt hy, was
genomen van een kind, niet de waare koepok
ingeënt) waarmede hy in de maand December,
1800, zyn dochtertje inentte. Hy eniede boven-
dien nog vyf andere kinderen met dezelfde ftof
in; doch daar deeze niet meer dan een geringe
ontfteking en etterpuist in den arm gewaar
wierden, die daarna fchielyk opdroogden , geeft
hy ons daarvan geen befcliryving, maar be-
paalt zich alleen tot het geval van zyn eigen
kind: dit diende tot inleiding van het zo veel
geruchtmaakend geval van die inenting.

Op het bovengemelde heb ik in de eerste
plaats aan te merken, dat, daar de heer
lykla\'
ma ä nyëholt de ftof niet eigenhandig
uit een puist, alleszins de kentekens van waa^
re koepok hebbende , genomen heefc ^ noch

aan*

-ocr page 23-

C 19 )

aantoont, dat Dr. dibbetz zulks Heeft ge-
daan , de echtheid der waare koepokftof in gee-
nendeel bewezen is ; doch in de tweede
plaats, het ware eens bewezen, dat dit kind met
echt koepokfraet was ingeënt geweest, daar
Dr.
lyklama ä nycholt ons dit zo
Heilig verzekert , doet zulks echter nog
niets af om de echtheid der ftof aan te too-
nen , waarmede hy zyn dochtertje heeft inge-
ent; want de ftof, die zyn Ed. op de lancetten
ontfangen heeft, kan genomen zyn van eea
Idnd, by wien reeds het kinderziekte-fmet on-
wetend door het geftel gegaan is, voor hetzel-
ve met koepokftof is ingeënt geweest, waar.
door de inenting, fchoon met echt koepokfinet
verricht, flechts een etterzweer aanbrengt, welke
geenszins fnietftof, dat voor de kinderziekte
beveiligt, in zich bevat (*) : met welke etter deeze
lancetten, dus beladen geweest zynde, buiten ftaat
waaren een echte koepokpuist, zo gemaklyk
van een etterzweer door deskundigen te onder-
fcheiden zynde, aantebrengen; doch welke etter-
zweer door onbedrevenen in dit vak ligt vooreen
waare koepokpuist kan genomen worden
(e).

Dat

(*) Of de ftof kan geweest zyn, als op pag. 41. in de noot,
Ijcfchreven is.

(e) Hiervan vindt men by Dr. goldschmidt
B 2 het

-ocr page 24-

( )

Pat dus Éyn Ed\'s dochtertje, in plaats van met
echt koepokfiner, met enkel etter, of iets an-
ders ingeënt gev/eest is, zal het beloop der
oiiiftandigheden duidlyk bewyzen.

Thans

het volgende aangetekend: „ Dr. pearson heeft
wel door zorgvuldige proeven bewezen, dat de in-
enting met koepokgift by perfonen , die reeds de
kinderpokken gehad hebben , geenszins de eigenaar-
tige ziekte voortbrengt. Intusfchen kunnen toch by
zrdke perfonen, door de inenting met echt koepok-
gift , plaatfelyke pokken voortgebragt worden, wel-
kers materie echter de oorfpronglyke foortelyke ei-
genfehap des koepokkengifts even daardoor geheel
Verloren heeft; dewyl dezelve in een Hchaam voort-
gebragt word, \'t welk de vatbaarheid voor de kin-
derpokken reeds benomen is. Het in menfchen
voortgebragte echte koepokgift behoudt zyne fpeci-
Ëekc eigcnfchap door alle generatiën heen. Het
moet echter altoos in zulke lichamen voortgeplant
worden, waarin het fteeds de vatbaarheid voor de
natuurlyke pokken, met welke het zich , om zo
te
Ipreeken, neutraüferen kan, aantreft. Wordt
het in tegendeel voortgeplant in een lichaam, \'t
welk deze vatbaarheid, door de voorafgegaane na-
tuurlyke of ingeente waare kinderpokken reeds ver-
loren heeft,
zo verliest het zyne fpecifieke kracht;
en zalj zo wel in deze, als volgende fubjeclen,
een valsch foort
van koepokken, welke niet meer

de

-ocr page 25-

C 21 )

Tbms ga ik tot dc waarneniing zelve over.
Ik zal dezelve geheel uitfchryven, om de dwaa-
ling daarvan des te beter te kunnen aantoonen,

„ Myn

de eigenfchappen bezitten om tegen de natuurlykeil
tc beveiligen — voortbrengen (*>

Door het volgend merkwaardig geval, xvelk
ons Dr.
decarro, uit Weenen, in hufelands
Journal der praElifchen Heilhmds xot en ^.48
fluk, f,
129 mededeelt, wordt dit volkomen be-«
vestigd.

Zeker graaf mottet, in Weeneny veertig jaaren
oud, welke, volgends de verzekering zyner moeder,
die nog leeft, in het vyfdejaar zyns ouderdoms, de
waare kinderpokken gehad had , verzocht den heer
Dr. DECARRO, hem de
koepokkan inteënten. In-
gevolge van dien werd by op den tweeden Oftober
des jaars 1799 met versch en echt gift van eenen an-
deren inënteling ingeënt. \'Er openbaarde zich daar^
op eene pokpuist. De
menigte der fleeds uit de-
zelve vloeiende materie.,
de wyd in \'t rond ver-
fpreide
ontjleeking , het gladde, vast aan de huid
kleevende
fchurfi^ de pyn in den delta- en borst-
muskei, en de
lengte des tyds, welke de pokpujst
tot haare genezing noodig had , werden toen door
dsn heer
decarro als zo veele duidelyke kente-
kens van de waarheid en echtheid der ziekte aan-
gemerkt.
(^Juist dezelve menigten dir uitvlaeiende ma\'
Uris uit ds hngzaam heelends piist
waren hier
B 3 in-

-ocr page 26-

( <22 )

„ Myn jongde dochtertje," zegt de heer
JL Y K L A M A a N Y ë H O L T, „ oud tusfchen de
,, zes en zeven jaaren,van een teer geftel,doch
„ altoos gezond , vrolyk en levendig,ente ik op
den morgen van den 24 December 1800, op
den eenen arm de koepok in,met een lancet,
j,, wel voorzien van ftolFe.

„ Des avonds bevond ik het wondje reeds
„ eenigzins ontftooken en opgezet."

„ Den 2 e dag was de ontfteeking duidelyk
j, te zien."

„ Den 3e eu 4e was de plaats der inenting
5, meer verheven , de ontfteeking uitgebreid,

„ en

integendeel de zekerfte kenmerken eener onechte
i:oepokpuist.)

Een arts, uit Geneve, p e l c i e k genaamd , liet zich
door de grootte fchoonheid dier pokpuist aan des
graayen arm verleiden; hy nam materie daaruit op,
daarmede deeze nieuwe inenting in zyn vaderland
intevoeren. In
Geneve werden eenentwintig perfo-
nen met dit gift ingeënt. Hierop kwamen wel koe-
pokken ten voorfchyn,
maar die eenen buitenge\'
woofien fmllm voordgang maakten.

Na verloop van etlyke maanden werden alle die
heden met echt pokkengift ingeënt^ en tot groot©
^\'erbaasdheid en verdriet des geneesheers kreegen zy
allen de kinderziel; te

-ocr page 27-

( )

„ en vertoonde reeds eenig vogt in het midden
„ onder een dun vliesje te bevatten."

5, Den 5e was dat vhesje doorgebrooken en
„ het vogt aan het hnnen te zien."

„ Den 6e begon de wonde optedroogen; en
s, dig ontfteeking verdween. Het kind was ia
,, al dien tyd zeer gezond en vrolyk gebleven,
„ De pols altyd geregeld."

,, Daar by de andere kinderen door my met
,, de koepok ingeënt zich niet meer dan een
j, ligte ongefteldheid vertoond had, doch met
5, meerdere onifteeking en verettering der won-
„ de; Dachte ik dat het met dit kind ook dus
5, zoude afloopen. Maar op den zevende dag
begon zy rusteloos te worden, fcheen wat
,, koortzig en klaagde over geftadige huiverin-
gen , ik befpeurde aan den adem, die zeld-
„ zaame reuk, zo eigen by de kinderziekte."

j, De pols was geregeld, maar wat ingetrok-
„ ken, den 81le klaagde zy over zwaare hoofd-
,, pyn, en foms zo hevig, dac zy uitgilde,
,, en haar het hoofd moest vastgehouden wor-
„ den. De pols flap, aan de tong en binnen
„ zyde van de lippen begonnen zich blaartjes
„ te vertoonen, welke haar zeer hinderlyk
,, waaren, en konde niets eeten. De wond®
j, op den arm was bykans opgedroogd."

B 4 5s Deu

-ocr page 28-

C H )

„ Den c;e, loe, iie en 12e verergerde het
j, ongemak in den mond zodanig, dat de Up-
j, pen geheel ontveld wierden, en Van buiten
,, en binnen met zwarte korflen bedekt, de
„ tong, zo verre zy die konde laaten zien
5, fwant nauwlyks konde zy de mond door de
5, hevige pyn openen) was witachtig beflagen
„ en met kleine blaartjes bezet. Zy konde
„ niets doorkrygen, konde zelfs niet hard
,, fpreeken: en bleef aanhoudend over zwaare
5, hoofdpyn klagen."

,, Zy konde naauwlyks eenige ogenblikken
„ opzitten, het zagtfte drinken was haar hin-
,, derlyk, dus ook eene zagte mondfpoeling."

De pols was zeer ingetrokken, en zo
5, klein, dat die nauwlyks voelbaar was. Doch
„ hier moet ik by zeggen, dat het altoos,
„ gezond zynde , een kleine en llappe pols
,, heeft."

„ De pokreuk aan den adem was zeer
„ flerk, de pis troebel met een witachtig be-
5, zinkzel."

„ Te vergeefsch beproefde men haar iet»
,, tot laving te doen gebruiken, doch zy kon-
,, de niets doorkrygen dan een weinig melk
en water om de mond vogtig te houden."
,, Den 13e, had in twee dagen niets ge-

„ bruikt.

-ocr page 29-

C )

„ bruikt, het water en melk zelf flond haar
„ tegen."

,, Zy was zo zwak en wezenloos, dat ik
„ voor haar leven beducht begon te worden.
„ Des nademiddags beproefde ik haar wat zoete
5, witte wyn te doen gebruiken, hoewel met
,, tegenzin j doch altoos als een gezeggelyk
„ kind nam zy het beviel haar, en fcheen
,, goede uitweiking te hebben. Zy vroeg
5, kort daar na, nog iets, het welke ik haar
„ met groote blydfcbap toereikte; de pols
„ wakkerde eenigzints op; en zy begeerde op
„ te zitten.

„ Haar broertje met zyn boterham by haar
5, komende, fcheen zy hier trek toe te hebben,
„ maar konde niets binnen krygen; doch met
„ veel moeite gebruikte zy iets van geweekt
„ witte brood."

„ Des nagts was zy geruster, daar zy de vo-
„ rige zeer woelig en onrustig geweest was."

„ Den I4e ontdekte ik een puisje aan de neus
j, en aan de boven lip. Ik deed verder onder-
„ zoek en vond op den rug ook eenige, deze
„ verdweenen zeer fchielyk; maar die aan de
i, neus en lip hebben gezwooren: en waren in
,5 het midden ingetrokken gelyk men in de Kin-
B 5 der-

-ocr page 30-

C )

yy derziekte bevind , ook hielden zy volkomen
5, het beloop van de ingeente kinderpokken."

5, Zedert verminderden alle toevallen en zy
j, herftelde langzamerhand."

,, De pokjes aan de neus en lip hebben lange
„ een ingetrokken teekenije nagelaaten, en zyn
„ nog als een glad plaatsje zoo groot als een
,, fpeldeknop zichtbaar , zynde het nu ruim
„ twee jaaren dat zy ingeënt geworden is."

„ Hoe zeldzaam, volgens de in \'c licht ge-
,, gevene waarneemingen, de inenting van de
,, Koepokken met botting verzeld gaat, maar
,, meest plaatslyk blyft, hebbe ik dezelve noch-
j, tans in een van de vyf andere kinderen door
,, my ingeënt ook waargenoomen, hoewel daar

geene volkoomene verzweering plaats gehad
,, heeft; maar de wonde integendeel veel meer
„ etterde."

„ Het geene men hier noch dient op te mer-
j, ken3 dat dit kind het ziekste wierd, toen
5, de wonde reeds bijkans geheel opgedroogd
„ was."

j. Zouden de koepok ftoffen dus het geheele
„ lichaam doorgewoeld hebben, zonder merke-
„ lyk de inëntings plaats aan te doen.? en zou-
„ den hier door de heviger toevallen kunnen
„ veroorzaakt zyn
V\'

„ Zulks

-ocr page 31-

C 27 )

5, Zulks hebbe ik, zo veel my kan te binnen
,, brengen, nimmer by de inenting der kindef-
j, ziekte waargenomen."

„Den 24. Dec. 1800 entte zyn Ed. dus \'smor-
gens zyn dochtertje in, en \'s avonds bevond hy
de wondjes reeds ontdoken en opgezet, den
tweeden dag was de ontfteking
duidlyk te zien,
den derden en vierden
dag was de plaats der in-
enting meer verheven, de ontfleking uitgebreid,
en vertoonde reeds eenig vocht in het midden on-
der een dun vliesje te bevatten, den vyfden dag
was vliesje reeds doorgebroken en het vocht
aan \'t hnnen te zien, den zesden dag begon de
wond op te droogen, de ontfleking verdween,
en de gantlche koepok-inënting, wat den arm be-
treft , was reeds op den agtHen dag afgeloopen."

Indien men hiermede nu vergelykt de zo juiste
befchryviog der koepok door Dr. goldschmidt,
dewelke iedereen, die een aantal kinderen met
koepokftof ingeënt en behandeld heeft, vol-
komen met de waarheid overeenkomstig en zeer
naauwkeurig befchreven moet vinden, zal men
weldra overtuigd wezen, dat de heer l l a m a
^NYëHOLT met geen echt koepok-lympb, maar
met vreemde of verouderde etter, of iets anders,
heeft ingeënt. — Ziedaar de belchryving van

Dr.

-ocr page 32-

( )

Df. GOLDscHMiDT vun het bcIoop dci koc-
pokken, by menfchen na de inenting, door een
lancetfteek (ƒ).

Het beloop der Koepolken hy menfcheriy
na de inenting^ door een Lancetjieek,

„ Op den a^en (3ag na de inenting, bemerkt
„ men roode puntjes, byna gelyk aan de vlooi-
„ fleeken, op welken men de zeer kleine plaats
,, des fl-eeks zier. Dikwerf ziet \'er de ileek,
5, op dezen dag, nog als een gewoone uit, en
g, word op den volgenden dag eerst rood. Zom-
5, tyds openbaart zich de eerste roodheid ook
,, eerst op den of dag, en aan den
„ eenen fteek eerder, dan aan den anderen.
(Tweemaal bemerkte ik, dat de inenting juist daar
5, mislukte, waar reeds op den sden Jag ^Ue
9, ent-fteeken rood verfcheenen, op den 3^2»

„ en

(ƒ) Ik heb in dit gantfche vertoog van de bewy-
zen, door Dr.
goldtschmidt bygebragt, gebruik
gemaakt,als zynde ,naar myn oordeel, dc naauwketi-
rigllen, volgens het beloop der ziekte befchreveii,
ook heb ik, tot ftaving myner bewyzen, van eenige
zyner nooten my bediend, om niet met andere woor-
den zyne daadzaaken by
te brengen , en dezelve
voor myn eigen werk uit te venten.

-ocr page 33-

C )

„ en dag verdwenen deze roode puntjes
„ gezamentlyk, en \'er kwam in \'t vervolg niets
„ weder ten voorfchyn: daar ik integendeel
5,
by eenen langzamen gang, wanneer de ent-
„ fteeken zich eerst op den s\'\'®" dag, als roode
„ ontftokene puntjes vertoonden, byna altyd
„ de fchoonste ent - puisten zag volgen.)
(g)
„ Derde dag. A^s de vorige. Zomtyds reeds
j, een fyn knopje op de plaats des fteeks.
,, (Zomtyds vertoont zich dit kleine knopje,
5, zonder dat liet roode puntje vooraf gegaan
„ is.)

Fier de Dag. Een klein bleek-rood knopje
„ op iederen gevatteden ent-fteek. (Zom-
„ tyds blyft dit knopje heden nog zonder alle
,, roodheid)"

. Fyfde Dag. Het knopje iets groter en aan
,, de fpitfe ingedrtikt, en de randen dus ver-
„ hevener. Wanneer men dit ziet, kan men
,, bepaaldelyk zeggen, dat de inenting gevat
„ heeft. By raenigen Inëateling bsmerkt
„ men nu reeds eene geringe algemeene wer-
,, king op het lichaam, by voorbeeld eene
5, bleeke-gezicht-koleur, — hitte in de han-
5, den, — onrustigen nacht — zachten

,, zweer.

Q) Dit zelfde m;^ ook meer dan eens gebleken.

-ocr page 34-

C )

55 zweet. (Het is toch zeer zelden , dat men
reeds op dezen dag koorts - achtige bewe-
5, gingen befpeiiren zou. Alleen by zeer ge-
3, voehge en prikkelbaare fubje6len vind dit
„ wel eens plaats.)"
5, Zesde Dag. De ent • puisten grooter. De
5, randen verhevener. Gevolglyk ook in
„ midden de induiking duidelyker."
„ Zevende Dag. De ent-puisten bevatten reeds
eenige lyniphe (helder vocht) in zich, en
,, hebben een hel-rood, byna dootfchynend
,, aanzien; aan de randen is de roodheid op
*t levendigste. (Ik heb dikwyls reeds op
„ den zesden dag Lymphe uit de ent-puisten
„ ter verdere inenting genomen.)"
„ De agtfte, negende, tiende en elfde dag. De
„ ent-puist neemd fteeds meer en meer toe,
„ de deuk in het midden verdwynt. De
,, puist is geheel met helder vocht opge-
5, vuld, en heeft byna het aanzien van een
5, grootte,
aan de randen fcherp befnedene
5, Linze.
Ir» deze dagen verfchynt om ieder
„ puist een kringswyze rofenroode vlek.
„ Wanneer men op die roodheid met den vin?
„ ger drukt, verdwynt zy op die plaats ,
waar men gedrukt heeft; zy komt echter
terftond wederom; dikwiis is deze roode

„ ont-

5>
»

-ocr page 35-

C 31 )

j, ontdoken kring van grootte als een lialve
„ daalder. Deze ontftokene plaats is in hetaau-
„ voelen eenigzins hard, gezwollen, en heer,
„ even als of \'er de roos in was. Na zwellen
„ ook de oxel-klieren een weinig,en veroor-
zaaken eenige fraerte. Meer gevorderde kin-
„ deren weeten deze pyn bepaald aan te wy-
„ zen; Maar kinderen, die nog niet in Haat zyn
„ hunne gewaarwordingen door woorden uit-
,, tedrukken, weenen en zyn zeer onrustig,
„ wanneer men hen op die pas onder de
j, armen vat." —

j, In dit tydsbeftek ontdekt zich ook een
„ zwakke, zomtyds ook een llerkere koorts,
,, die men door de volgende tekenen onder-
kennen kan;

,, De inëntelingen worden gevoelig, __

„verdrietig, — neerflachtig, moedeloos,
,, .en openbaren over her geheel eene droef.
„ geestigheid. Ik heb echter ook in eenige
„ gevallen juist het tegendeel, als een teken
„ van de ophanden zynde koortsjes, opge-
5, merkt; de kinderen waren, namentlyk;
„ buitengewoon vrolyk, ongemeen opge-
,, ruimd en levendig. — Zy hebben in de
„ koortsdagen eene bleekere
gezichtkouleur,
meerderen brand, vooral in de handen, min-

„ der

-ocr page 36-

( sa )

,, der en donker water (urin.\') In eenige ge-
5, vallen bemerkte ik eene meerdere ontlas-
3, ting van water, \'t welk ook eenen byzon-
5, deren en fterken reuk had. By meer vol-
„ wasfene kinders bemerkt men ook op dezen
5, tyd, of osk reeds wat vroeger, vermin-
5, derden eetlust, twee tot drie onrustige
5, nachten, waarin zy, niet zoo zeer buiten-
,, gewoon weenen, als wel woelen en zich
yn her- en derwaards werpen. Zy hebben ten
5, dezen tyde, en ook nog in \'t vervolg, eene
3, grote geneigdheid tot zweeten; — weshal-
3, ven men hun, om dezen tyd, zeer voor
3, verkondingen in acht nemen moet: ook
„ zomwylen een aanftoot van hoesten en hg-
,, ten buikloop
{Diarrhoe\'). Deze "toefland
y, duurt gewoonlyk één, ook wel twee da-
gen."

Twaalfde Dag. De cirkelronde en zeer he-
„ vige ontlleking om de ent-puisten neemt
5, zo wel in grootheid als hoedanigheid mer-
,, kelyk af. De pokken zelfs verliezen haar
3, waterachtig aanzien, worden flyf, fpek-
j, en etterachtig, en krygen een wit-geelach»
tig aanzien. In het midden van dezelven
3, vertoont zich een kleine korst. Deze ver-

3, fchyn-

M

-ocr page 37-

C 33 )

5, fchyn zelen openbaren zich dik wils reeds op
„ den elfden dag "

,, Dertiende en veertiende Dag, De korst,
„ welke op den elfden en twaalfden dag zich
3, in \'t midden der ent-pokken begonnen had
5, te vertonen, verfpreidt zich fteeds meer ea
5, meer naar de randen van dezelven, de voch^
„ tige materie verdroogt eindelyk geheel, en
5, de Pokken verfchynen op den vyftiend.en
3, en zestienden dag als donker bruine roof-
3, jes, die van zelfs afvallen."

Indien wy hier nu by voegen Dr. gold-
schmidt\'s
kentekenen uit de beste Engelfche,
Franfche en Duiifche fchriften genomen, om
de echte van de onechte koepokken te onder-
fcheiden, welke berichten mede door de onder-
vinding bevestigd worden, zullen wy overtuigd
zyn, dat Dr.
lyklama ä nycholt niet
met echt koepok - lymph, maar met iets an-
ders, wie weet van welk een\' aart, zyn doch-
tertje heeft ingeënt.

Door de volgende tekenen , zegt Dr. g o l d-
SCHMIDT, laaten zich de
onechte Koepokken van
de
echten bepaaldelyk onderfcheiden.

C „ i.) De

-ocr page 38-

C 34 )

ware en echte KoepoJihn komen, na
„de inenting, langzaam ten voorfchyn; zoo dat
„ men dikwerf tot den derden dag noch onze-
,, ker is of de inenting gevat heefc of niet,

,, By de onecht en integendeel befpenrt men
j, eenen fnelleii voortgang. De inentingsplaatfen
„ zyn reeds den tweeden dag ontdoken. —

,, 2.) By de echte Koepokken bemerkt men
„ altoos tusfchen den zesden en twaalfden dag
,, eene, nu fterkere dan zwakkere koorts , -\'t
„ welk tot bewys verftrekt, dat nu bet gif in-
j, gezogen is , en het ganfche lichaams - geftel
,, aangegrepen heeft.

„ By de onechten, intusfchen, wordt of in
j, \'t geheel geen fpoor van eene koorts ontdekt,
„ of \'er ontdaan reeds op den tweeden dag,
„ met de ontdokene inentings • plgatfen , ligte
5, koortsachtige bewegingen, als gevolgen vaji
„ een plaatslyk kwetzuur, die even zoo fpoedig
„ weer verdwynen, zonder dat het geheele lic-
,, haams-gedel \'er in deelt. —
>ï 3\') By
de echte Koepokken ontdaat, om
de Ent - puisten, tusfchen den agtden en elf-
den dag altoos eene levendige peripherifche
roodheid , die, naderhand, even zoo lang-
zaam, als zy ontdond, wederom afneemt"-—

» By

-ocr page 39-

5>

( 35 )

,, By d£ onecht en wordt deze characlerifüeke
roodheid of in \'c geheel niet befpeurd, of
„ zy verfchynt reeds op den derden en vierden
„ dag — zy is minder levendig en verdwynt
„ ook fehielyk weder. —

,, 4.) De verloop der ecUe Koepokken duurt
j, ten minsten veertien of vyftien dagen."

„ De omchten integendeel zyn mjnigwerf
„ reeds op den zesden dag verdroogd."

,, 5.) De tchte Koepok heeft altoos eepe
„ eigenaanige gedaante j zy krygt, naamlyk,
„ met deh vyfden dag bepaaldelyk in het mid-
„ den eene deuk (Je/Ze), terwyl de randen zich.
„ daarentegen fteeds meer en meer verhefFen/*-^
,, By
de onechten worde integendeel deze re-
„ gelmatige forni niet waargenomen."

,5 6.) De Materie der echte Koepokken blyfe
„ dik wils tot deu elfden dag water helder ea
j, klaar. —

„ De M.iterie der onechten daarentegen wordt
5, aanftonds by de formiug der Pokken etter-
„ achtig. —

3, 7.) De echte Kospolkm ontaarten mmqier
5, in fterk-voortvloeijendfi en lang.aanhoudende
„ zweren.

„ Het welk echter by de cnschten menigmaal
,, het geval is, —

C 2 Uit

-ocr page 40-

( 3Ö )

Uit de befcliryving van Dr. goldschmidt ,
wegens de vaste kentekens van echte en onechte
koepokken, alsmede van den dagelykfchen voort-
gangder ingeente plaats tot denveertienden dag,
vergeleken met de inenting van Dr.
lykl4.MA
aNYëHOLT by zyn dochrertje, zal elk onbe-
vooroordeelde duidelyk zien dat zyn Ed, ;iiet
geen echt koepokfmei dit kind heeft ingeënt:
want van alle de opgegevene tekens van echt-
heid vind men in de gantfche befchryviog van
Dr. lyklama
h n yë h o l t by deeze inen-
ting geen een eenigst teken bygebragt, dan dat
het kind op den beftemden tyd juist koorts heefc
gekregen, en daarvan zo aaklig ziek is gewor-
den , het geen, als wy vervolgens zullen zien ,
van andere oorzaaken kan afhangen : voor welke
koorts de beroemde
bell van Edinburgh ons
dus waarfchouwt: „ daar koorts, zegt hy,
waardoor het gantfche geftel aangedaan word,
ook dikwiis by de onechte koepokken plaats
heeft, moet men hier alleen niet op vertrou-
wen; want, zonder de characteristieke tekenen
van een echte koepokpuist, beveiligt zulk een.
doorgeworftelde koorts geenszins voor de
befmetting der kinderziekte." — Van die vas-
te kenmerken, de koepok-inënting altyd eigen,
en (3e zekerste bewyzen , dat men met zuiver

koe.

-ocr page 41-

C 37 )

koepokfmet heeft ingeënt, van die eigennar-
tige puist, en van die peripherifche roodheid,
(als Dr.
G 0 L D s c H M1D T het noemt) die van
den agtflen tot den elfden dag altyd zich on-
feilbaar om de inëntingspuist opdoet, en door
hen, die dezelve flechts eens gezien hebben,
onmidlyk weder herkend word, is in dit geval
niets gerept; doch hoe konde de fchryver zulks\'
ook doen, daar met den agtften dag de gant-
fche inenting reeds afgelopen, en de etterzweer
reeds opgedroogd was.

„ Op den zevenden dag, zegt zyn Ed. begon
het kind rusteloos te worden, fcheen wat koor-
Z!g en klaagde over geftadige huiveringen, en ik
befpeurde by den adem die zeldzame reuk, zo
eigen aan de kinderziekte."

Men zoude uit dit verhaal zeker moeten op-
maaken , dat de fchryver met kinderziekte-fmet
had ingeënt, en dat by het kind dit fmet reeds
door \'t geflel was gegaan, en de mond door die
byzondere reuk, eigenaartig aan de kinderziekte,
cn meest altyd by dezelve met de eerste koorts
zich opdoende, was aangedaan; iets, het geen-
men nimmer by de koepok ► inenting gewaar
word.

De kinderziekte, *t zy dezelve door da
natuur de lyders overvalt, \'t zy dezelve door
C 3 in-

-ocr page 42-

( 3.8 )

inenting word medegedeeld, blyft altyd regel-
matig dezelfde toevallen en kenmerken behou-
den, waaronder ook die eigenaartige reuk Vi-n
den mond geteld moet worden: de koepok
daarentegen is van een* gantsch anderen aart,
zynde alleenlyk een behoedmiddel, een tegen-
gift , om zo te fpreeken, tegen de héblyk-
heid om kinderziekte te kunnen krygen: nim-
mer heeft de koepok nog kinderziekte aange-
bragt, noch is zy in flaat dezelve te kunnen aan-
brengen , of eenige eigenaartige tekenen daarvan
te kunnen veroorzaaken, even min als een inenting
met kinderziektéftof in Haat is die zekere eigen-
aartige puist, en eenige andere vaste kenteke-
nen, hiermede gepaard gaande, te kunnen te
weeg brengen.

Dr. LYKLAMA ä NYCHOLT verwart zich
dus hierdoor geheel, daar hy de waare kinder-
ziektereuk, na een zogenaamde koepok-inenting ,
duidlyk zegt befpeurd te hebben, en velt das
zyn eigen vonnis, dat hy namentlyk met geen
echt koepokfmet heeft ingeënt: vervolgens
wierd het kind zeer ziek, zwak en koortzig en
kreeg blaären en zweeren in den mond en
aan de tong, ja de lippen vervelden en kregen
2warte korsten, gelyk men hierboven breed-
voeriger zien kan, de pokreuk, namentlyk die

van

-ocr page 43-

( 39 )

van kinderziekte, was zeer flerk, en de pis troe-
bel en met een witachtig bezinkzel bezet: wel«
ke twee laatlle tekenen altyd in de kinderziekte
worden waargenomen; fchoon men dit witach-
tig zetzel in \'c water ook zomtyds by de koepok-
inënting gewaar word, doch de reuk van kinder-
ziekte nimmer.

Hieruit zoude men dus moeten beflui-
ten, dat Dr.
lyklama a nychclt met
waare kïnderziektellof had ingeënt, en de inën.
ting op den arm vroegtydiger dan gewoonlyk ver-
dwenen was, doch dat het gift in \'t geftel was ge-
drongen, en vervolgens die koortzen en zieklykheid
had aangebragt, en hierin word men bevestigd,
dewyl zyn Ed. op den veertienden dag aan den neus
en bovenlip puisjes ontdekte, dewelke niet alleen
gezworen hebben , maar in het midden eerst
ingetrokken waren, gelyk men zulks in de kin-
derziekte bevind; ook hielden zy, zegt zyn Ed.
volkomen het beloop van de ingeënte kinderpok-
ken : iets, bet geen nooit by de koepok plaats
heeft: wel is waar, dat \'er by zommigen, en
vooral by die geenen, die fterk gebroeid zyn,
ïia den dag nu en dan kleine roode vlakjes,
en by zommigen waterblaasjes, even eens als wy by
de waterpokjes zien, maar echter veel kleiner, zich
opdoen j doch dezelve komen aan en gaan af, en
C 4 ver-

-ocr page 44-

C 40 )

verdvs7ynen msestal in vierentwintig uuren , zy
zweeren nimmer, en de kinderen hebben \'er
geen overlast van; ja, indien men \'er nietnaauw.
keurig oplettede, zoude men dezelve niet eenS
befpeuren, ook zyn dezelve geen noodzaaklyke
kentekens der afgelopene koepokken: veelen kry-
gen ze niet, en zyn echter onfeilbaar bevei-
ligd voor de kinderziekte. VervolgeriS heb-
ben deeze gezworene etterpuisjes aan den neus
en lip , volgens den fchryver, lang ingetrokkene
lidtekens nagelaten , en waren, na verloop van
twee jaaren nog als een glad planrsje, zo groot
als een fpeldeknop, zichtbaar: het geen men
nimmer by eenigen der mee koepokftof ingeën-
ten ontdekt heefr.

Eindelyk vraagt de fchryver. „Zoude de koe-
pok flof dus het geheele ligchaam doorgewoeld
hebben, zonder nieikelyk de irëntingsplaats
aan te doen ? en zouden hierdoor die toevallen
kunnen veroorzaakt zyn?" — Ik andwoord: zeer
waarfchynlyk is de etter , waarmede zyn Ed.
heeft ingeënt, opgeflorpt en in \'t bloed
geraakt,
en heeft vervolgens die hevige toevallen veroor-
zaakt, waarvan men in de befchryving der koe-
pokinenting vruchteloos een voorbeeki zoeken zal.

Uit het bovengemelde zal een ieder, die flechrs
eenigszins in de gcfchiedenis der koepokinënting

er-

-ocr page 45-

C 41 )

ervaren is, en by voorzeker, die deeze inenting
dikwils gezien en werkftellig gemaakt heeft,
met my moeten befluiten, dat Dr.
lyklama
a NYëHOLT met geen echt koepok fmet, maar
met ( ƒ) fcherpe etter, of ander fmetftof, zyn kind
heeft ingeënt gehad, en dat waarfchynlyk alle de
door hem befchrevene toev\'allen , hierop gevolgd,
door opÜorping daarvan veroorzaakt zyn.

Maar is het ook niee mooglyk , dat alle die
befchrevene toevallen van andere oorzaaken
afhingen, en, volilrekt geen betrekking toe
de inënting hebbende, toevallig het kind dus
hebben aangetast en gefolterd (g), nademaal ik

die

(f) Onechte koepokken worden, voJgens getuige-
nis der beste fchiyvers, dus veroorzaakt: als de inën-
ter, in plaats van met koepok-lymph in te enten,
zulks doet met reeds gevormde etter, waar-
in geen fmetftof meer zit, of mét een vreemde
etterftof, zonder kocpokfraet aangebragt, of wel door
lancetten, waar roest aan gezeten heeft, of met
dunne etter, die na lymph gelykt, uit een puist
genomen van iemant, die W£l met echt koepokfmet
was ingeënt geweest, doch vóór die inënting reeds
de kinderziekte gehad had.

(g\') Want daar er gcraeenlyk veerden dagen ver-
loopcn vóór de koepok geheel is opgedroogd, is het
niet alleen mogelyk, maar zeer waarfchynlyk, dat
C ^ er

-ocr page 46-

( 42 )

die zelfde mondziekte mee zwaare koortzen ver-
gezeld meer dan eens by kinderen gezien heb,

zon.

iCr van duizend ingeente kinderen, in die veertien da-
gen, eenigen door andere ziekten, die geen geraeen-
fchap met de koepok hebben, overvallen kunnen wor-
den , en dat ligt een enkele daarvan fterven kan, het
geen alsdan door de tegenftrevers deezer heilzaame
kunstbewerking op rekening der koepokinenting ge-
plaatst zoude worden.

Dus zegt Dr. lrttsom, dat men in Enge-
land voorgeeft , dat van zestigduizend met de
de koepok - ingeünten vier gedurende het
beloop
daarvan geftorven zyn: doch welke asfuradeur,
vraagt die geleerde te regt, zoude zesdgduizend
gezonde menfchen veertien dagen willen asfuroeren,
dat er van dezelve geen vier zouden fterven ?

Eenige maanden geleden heb ik een geval gezien,
het geen dus ongelukkig had kunnen uitvallen. Het
kind van den Americaanfchen Conful,
Boüiine,
agt maanden oud, logeerde met de min aan het huis
van den heer B
a c k e r , teru\'yl de vader en moe-
der van dit kind voor eenigen tyd naar America
vertrokken waren. Dit kind, by uitnemendheid
vet -en vol zynde, had met zeer veel gevaar aan de
kinkhoest gefukkeld, en was dezelve pas te boven
gekomen, wanneer ik aan\'thuis van den
heerBACKER.
geroepen wierd, en men my zeide, dat een kind van
de min, drie jaar oud, eenige dtngen en nachten te

voo-

-ocr page 47-

C 43 )

zonder dat men dezelve aan opfiorping van eenige
ftof konde toefchryven.

Doch indien men den heer lyklama a nyö-
holt, (ik moet dit nog eens herhaalen) van
die zo eigenaartige reuk, by de kinderziekte meest
altyd zich opdoende, en als een zeker teken aan-

too-

vooren daar aan buis verkeerd en met het kind van
den Conful omgegaan , gezoend en gefpeeld hebbende ,
op \'t onverwachtst ziek was geworden, zo dat meii
het zelve naar \'t huis van de min had gezonden,
en een\' Apothecar had laaten koomen , volgens wiens
zeggen hetzelve alleraakligst door de kinderziekte was
aangetast: men vroeg myn\' raad wat in dit géval
te doen? ik ried om het gezonde kind onmidiyk door
de koepok te laaten inenten: het geen ik nog dien
zelfden morgen verrichtte; doch twee dagen daarna
verhaalde men my, dat, het kind van de min zeer ver-
ergerende , en, volgens het zegg-en van den Apo-
thecar, van \'t hoofd tot de voeten vol ineenlopen-
de pokjes zittende , men om een\' Doctor had ge-
zonden, dewelke onmiddelyk verklaarde, datde Apo-
thecar had mis gezien, en dat dit kind aan geen kin-
derziekte, maar aan de mazelen ziek lag: indien
ik zulks geweten had, had ik zeker het kind van
den Conful toen de koepok niet ingeënt; doch dit
was reeds te laat: op den vierden dag na de inen-
ting wierd het kind geweldig ziek, en kreeg in een\'
zeer hoogen graad de mazelen: de inëntingpuist der

koe-

-ocr page 48-

C 44 )

toonende, dat bet foiet door het bloed is gegaan,
niet alleen by de eerste koorts van het kind hoort
gewaagen, maar dat hy nog na den twaalfden dag
die zelfde reuk zo duidelyk ontdekte , alsmede
dat \'er zich puisjes opdeden, die alle de tekenen
van waare kinderpokjes,zo in derzelver beloop,
als by de opdroging en nalatende lidtekentjes
aantoonden, indien men, zeg ik, dit alles gade-

flaat,

koepok bleef den gewonen loop behouden (*), de ma-
zelen liepen eindelyk goedgunftig af, en de koepok
werkte zo fchoon ik het immer gezien heb, en het
kind heeft zedert dien tyd een volkomen gezondheid
genoten: doch zo dit lydertje ongelukkig aan de
mazelen was komen te derven, zoude delavaadlpre-
kende waereld zulks zeker aan de inenting der koepok
hebben toegefchreven ,en van de gantfche mazelziek-
te, hoe ook door de geloofwaardigfte getuigen zulks
bevestigd wierd, niets hebben geloofd.

C*) Zodat op den zestienden dag na da inenting
dezelve geheel opgedroogd was, het geen firydig- is
met hetgeen Dr.
davids in zyn verhandeling, voor
de overzetting van
jenners Werk, pag. 25. ons
inededeek gezien te hebben, waar, gedurende de .
raaKclen, de koepok 14 dagen werkeloos bleef, en
daarna zyn\' gemeenen loop volbragt, het geen mede
door Dr.
de ruu k te Arnhem is waargenomen.

-ocr page 49-

( 45 )

flaat, zoude men moeten befluiten , dat dit kind met
waare kinderziektefmet was ingeënt geweesi:, goed
gevat had, en dus voor al zyn leven tegen de
befmetting der kinderziekte beveiligd moest zyn.

Daar Dr. lyklama è nycholt dit aan
de werking van koepokfmet (hoe ook te onrechr,
gelyk ik heb aangetoond) toefchreef, dachie hy
dusdoende niet zonder grond, dat dit kind voor
de befmetting van die aaklige kinderpest bevryd
zoude weezen. Echter verhaak zyn Ed. dit kind
twee jaar daarna, in Dec. 1802 nanientlyk, met
kinderziektefmet te hebben ingeënt, en dat het-
zelve, fchoon zeer gunflig, de\'kinderziekte ge-
kregen heeft , waarmede op nieuw bewezen
word, dat het kind voorheen met geen echt koe-
pokfmet is ingeënt geweest, dewyl een menigte
voorbeelden (Ii), waarmede deeze proef geno-
men

Eindelyk zal ik my nog van deze berichten
van Dr.
g 0 l d s c h m i d t bedienen: — hi Frankfort
zyn, federt het begin van Dec. 1800, tot het laatst
van Maart 1801, tusfchen dè 6 en 700 kinderen ge-
vaccineerd. By niet een derzelven heeft zich, ge-
duurende den loop der ziekte , een toeval (een fy^np-
tom\') van eenige beduidenis geopenbaard. Geen een
derzelven werd, naderhand, door de natiuirlj^ke
Kinderziekte befmet, mettegenftaandc vctle gevacci-

neer-

-ocr page 50-

( 4Ö )

men is, aantoonen, dat een kind met echt koe-
pokfraet ingeënt geweest zynde, en het gantsch

be-

neerdc kinderen opzettelyk met waare Pokkenkinde-
ren, in gemeenfchap, in naauwen omgang, gebragt
werden. —

Nog merkwaardiger waarneem ingen leveren zoo-
danige plaatfen en landftreeken op, alwaar, kort vóór
dc invoering deezer weldaadige Koepokken-inenting,
de doodlykfte Kinderziekte woedde, en waar nu door
tieeze zachte Koepokken den Worgengel in zynen
geduchten loop ftilftaud geboden is. Dit heeft men in
dc dorpen Rödelheim en Kronenburg, beide niet ver-
re van Frankfort gelegen, duidlyk kunnen waarnee-
raen. Daar heersehten zeer kwaadaartige Kinderpok-
ken , waaraan zeer veele Kinderen llierveu: maar
naauwlyks waren op elke dier kleine plaatfen omtrent
50 kinderen gevaccineerd, of men befpeurde reeds
eene duidlyke vermindering der Epidemie, welke ein-
delyk geheel ophield. Geen een der gevaccineerde
kinderen werd aldaar, geduurende de fterkile woede
der Epidemie, befmet. Zulke gevaUen verdienen,
myns bedunkens ,by die andere proeven met de wer-
kelyke Kinderpokken-inenting, die op andereplaat,
fen gedaan worden, bygcvoegd te worden.

Hiertoe behoort ook het volgend bericht, welk
de Heeren Dr. iiessert en Dr. pilger, uit
Giesfen, tien Pebruary iSpi bekend maakten:
„ Hier en in de nabuurige lan^itreek, voornaaml>k

„ in

-ocr page 51-

C 47 )

beloop dier toevallen, op pa^. 28 befchreven ,
had hebbende, noch voor natuurlyke kinderjtiek:-
re, noch voor befmetting door inënüng me!:
dat gift immer vatbaar is,

Da^r

„ in Butzbach, zyn nu bereids meer dan 300 kin-
„ deren en volwasfenen met Koepokken-gift ingeënt.
,, In weêrvvil der overal heerfchende Kinderziekte,
„ welke hier het derde kind wegraapte, Cvan 222,
„ die de Kinderziekte kreegen, ftierven 76) is nog
geen een hiönteling,
dk de Koepokken mrkefyk
^^ gehad had^
Op nieuw dsiardoor aangetast, ook
„ niet een gevaarlyk ziek geworden. Wy daagen
een\' ieder uit, ons het tegendeel te bewyzen. Zoo
„ lang dit niet gefchieden zal, moet ieder rechtfcha-
„ pen Mensch die geenen, welken, door verfpreiding
„ van valfche geruchten en leugens, ouders van de
„ inè\'nting hunner kinderen terug houden, want
5, reeds veelen Avorden op die wyze een oflèr de^
,, doods f voor verachtenswaardige lasteraars
„ houden. Om alles gedaan te hebben, \'t welk in
„ onze magt is, en om alle verwarringen vóór te
,, komen , herhaalen wy nogmaals:
Inentingen.^
,, flechts met etterzoo dun water, gedaan.,
,, v/aarby zich waare Inëntings-puistjes, periphsri-
„ fche roodheid.) of ontfteeking.^ en koorts, openbaa-
5, ren, beveiligen tegen de bßfmetting der Kinder-
ei ziekte."" Hesfen-Darmftad. Landz. iSoi No- 20.

-ocr page 52-

( 48 )
jJ:

Daar ik het genoegen niet heb met den heer
LYKLAMA k NYëHOLT perfoneel bekend te
zyn, doch daar ik van zyn Ed.\'s edelmoedig
character meer dan eens gehoord heb, twyfel ik
geenszins of zyn Ed zal, \'t zy van zyn\' misflag
reeds overtuigd zynde, of by nadere ondervin.
ding daarvan overtuigd wordende, even edel.
moedig en menschlievend, als de beroemde Dr.
wooDviLLE, eerde geneesheer van het hos.
pitaal der inënting der kinderziekte te Londen,
gedaan heeft, zyne roistastingen .bekennen en
zyne al te voorbaarige gevolgtrekkingen opent-
lyk herroepen.

Hier

-ocr page 53-

( 49 )

Lier zoude ik myn voorgenomen taak geëindigd
hebben, ware het niet, dat ik my verpligt vond
eenige waarnemingen, die mogelyk aanleiding
tot verdere navorfching kunnen geeven, myne
ieezeren mede te deelen.

Onder een aantal volwasfenen en kinderen, die
ik met het koepokfmet heb ingeënt, heb ik by
vier volwasfenen het volgende waargenomen.

Ik entte een moeder, die my zeide nimmer kin-
derziekte gehad te hebben, en haar zuigend kindje,
met echt koepokfmet uit dezelfde puist genomen
op den zelfden dag in. — By het kindje was het
beloop der ziekte volkomen volgens de algemee-
ne befchryving, en gelyk ik altyd ondervonden
heb; doch by de moeder deed zich op den der-
den dag, op de inëntingsplaats, een roode ver-
hevenheid op, die onmidlyk reeds iets pynlyk
was, en de omliggende deelen min of meer hard
deeden gevoelen, welke roodheid en opgezet-
heid tot den zevenden dag al grooter en grooter
wierd, en toen e?n waare zvi^eer veroorzaakte;
doch hier befpeurde ik niet dien ringwyzen rand
met de ingevallen del op de plaats der inënting,
welke del by de waare koepok daaglyks grooter
en dieper word, en den rand, als een ring om

D de-

-ocr page 54-

C 50 )

dezelve toeliggende, even eens in grootheid en
uitgebreidheid doet lïitzetten; doch hier wierd
het als een groote zweer veel na een inënting
van kinderziékte gelykende , rondom waren de
deelen zeer verhard, ook deed er zich met den
agtften dag een roode kring op, doch eerder
van een mahonihouten dan van een roosachtige
kleur, de klier onder den oxel was van den vyf-
den dag zeer gevoelig, de ingeente kreeg min of
meer op den agtften dag eenige koortsachtige be-
weging, en zweette den vólgenden nacht zeer
fterk : op den tienden dag bevond zy zich volko-
men wel, \'de hardigheid en roodheid namen lang-
zamerhand af, de zweer verdroogde en was op
den elfden dag geheel opgedroogd, en zy genoot
vervolgens eefte volkoméne gezondheid.

Het tweede geval was van een heer dertig jaar
oud ,die ,nog een kind zynde, aan \'t huis van
zyn ouders was, toen zyn broeder allergewel-
digst door de kinderziekte overvallen wierd, wor-
dende hy daarop buiten\'s huis gedaan. —
Dee»
zen heer entte ik te gelyk met zyn nichtje, ée\'n
jaar oud zynde, op beide armen met koepok-
fmet, uit dezelfde pokptiist genomen, den zelf-
den dag in; by het nichtje ging het als naar ge-
woonte volgens het beloop der ziekte; doch zyn

Ed.

-ocr page 55-

C 51 )

Ed. befpeurde den tweeden dag reeds een puistje
op den eenen arm, en op den vierden dag was her-
zelve pynlyk met een geweldige jeukte verge-
zeld, en er fcheen rondsom hetzelve eênige
hardigheid by \'t gevoel zich op te doen: den.
vyfden dag was die hardigheid niet alleen rondom
de plaats der inenting, maar op den gantfchen
bovenarm zeer aanmerkelyk, en de onderarm-
klier wierd gevoelig aangedaan: den zesden deed
het inëntingplaatsje zich als een klein zweertje
op, het geen eenig etter in zich bevattede: den
zevenden dag verdweenen de hardigheid en rood»
heid in de omliggende deelen, alsmede de ge-
voeligheid onder den oxel, en den agtden was
het etterzweertje reeds opgedroogd, en men
konde niets meer van de inenting, behalven een
klein roofje, dat eindelyk afviel, befpeuren.

Zyn Ed. leefde volgens gewoonte, nam zyn
dagelyks beroep waar, en verklaarde in al dien
tyd geen den minsten zweem van koortsachtig-
heid of eenig ongemak, behalven het bovenge-
melde van den arm, befpeurd te hebben,en heefc
nu zedert vier maanden eene volkomene gezond-
heid genoten.

Het derde geval was van een dame, die niet
D a met

-ocr page 56-

( 52 )

net zekerheid wist, of zy in haar eerste jeugd
de kinderziekte gehad had of niet, en fchoon
zy zeer bevreesd voor dezelve was, durfde zy
echter volftrekt niet tot de inënting daar-
van befluiten ; doch daar zy veel van het
groot voordeel van de koepokinënting gehoord
en gelezen had, befloot zy daartoe oveftegaan :
ik wierd dus verzocht haar Ed. met dat fmet te
willen inenten, het geen ik ook op beide armen
den volgenden dag verrichtte; doch fchoon met
echt koepokfl:of in den besten fl:aat van befmet-
ting ingeënt zynde, vatte zy op geen van beide
armen; veertien dagen daarna entte ik haar Ed.
wederom in, en reeds op den tweeden dag kon
men op het gevoel eenige verhevenheid gewa\'r
worden: den derden dag was er reeds op beide
armen een rood puntje te zien, en de fpieren
rondom hetzelve, als ook het inëntingsplaatsje,
doch voornamentlyk op den linker arm, waren
zeer gevoelig: op den vierden en vyfden dag
was er byna geen onderfcheid te ontdekken,
dan alleenlyk dat de inëntingspuisten grooter
wierden, en min of meer een del formeer»
den : doch op den zesden dag was de
gantfche bovenarm zeer gezwollen en pynlyk,
en de klier onder den oxel zeer gevoelig,

en

-ocr page 57-

C 53 )

en een geweldige groote roode kring, van
kleur als in het tweede geval, befpeurde men
op beide armen , doch de delachtige gedaan-
te verdween, en de puisten formden zich tot
etterblaasjes, zonder een\' rand te maaken; op
den zevenden dag was haar Ed. lusteloos, zag
bleek, voelde geftadige huivering en hoofdpy-
nen, en had koortsachtige bewegingen: tusfchen
den zevenden en agtften dag was zy flapeloos,
en zweette den ganifchen nacht zeer fterk: den
negenden was zy zonder koorts, doch delin»
ker arm was geweldig gezwollen en zeer rood,
zodat zy naauwlyks de wydfte kleeren aan konde
dulden: haar Ed. gezondheid was echter nu vol-
komen, doch het geweldig nachtzweeten hield
intusfchen aan, het geen haar zeer lastig was:
op den tienden dag begonnen alle de toeval-
len te bedaaren, de zweeren langzaam op te
droogen, en de armen te flinken, zoodat tegen
den twaalfden dag alles was afgelopen; doch
het duurde een\' geruimen tyd voor de roven ryp
waren en afvielen, ook waren dezelve buiten-
gewoon groot.

Het vierde geval was van een jonge juffrouw
van agttien jaaren, die, een zuigeling zynde,
de kinderziekte was ingeënt geweest, doch niet
D 3 ge-

-ocr page 58-

( 54 )

gevat had ; eenigen tyd daarna was zy voor de
tweedemaal ingeënt, doch met even weinig
gunstig gevolg: en toen zy vyf jaaren oud
was, wierd dit voor de derde keer, doch even
vruchteloos, verricht: nu Het men haar met andere
kinderen, by wie het kinderziektefmet door het
ligchaam omzworf, en die pokjes op het gelaat
hadden, omgaan, en met deZelve fpeelen: zy
dronk met hen uit het zelfde glas, en zoende
dezelven zonder befmet te raaken ; doch daar
haar doorkundige arts, die in het ftuk der inëa-
ting der kinderziekte hoogst ervaaren, en van de
grootfte ondervinding is, haar echter niet voor
de kinderziekte beveiligd durfde verklaaren,
gelylï billyk is, wierd ik onlangs verzocht
haar Ed, de koepok inteënten.

Ik entte haar dus met echt koepokfiiiet in den
besten ftaat op beide armen in: op den tweeden
dag na de inenting deed er zich op den hnker-
arm een rood puistje op, doch op den rechter
was niets te zien; dit puisje verdween weder
op den derden dag, wanneer er zich op den
rechterarm een vurig puistje fcheen op te
doen, het geen echter op den vierden dag we-
derom verdwenen was; maar toen begon het
pokpuntje op den hnkerarra merkelyk rooder te
worden, en was op \'c gevoel zeer verheven, de

on-

-ocr page 59-

C 55 )

onderarm. klier wierd ook min of meer aange-
daan: den vyfden zag men duidelyk, dat haar
Ed. gevat had : den zesden dag was het ingeente
plaatsje aanmerklyk in grootheid toegenomen,
en het fcheen of er zich min of meer een deuk
of del met een rand formeerde, ook was hes
wondje eenigszins pynlyk, en de onderarmklier
meer gevoelig , doch zy genoot anderszins
een volkomene gezondheid: den zevenden dag
was zy lusteloos en klaagde over hoofdpyn en
huiverigheid, ook was de pols koortsachtig, de
pokpuist was merkelyk groqter geworden, en
rondom dezelve was een roode peripherifche
rand te ontdekken, en de pyn onder den oxel
was vry hevig, echter was noch de rand der
pokpuist zo zeer verheven, noch de deuk of del
zo zeer ingatrokken, zils men zulks geraeenlyk
in dit tydftip waarneemt: den agtften bevond
zy zich \'s morgens zeer wel, de deuk of del was
geheel verdwenen , en een bol zweertje , ter
grootte van een kleine erwt, vertoonde zich vol
etter op de plaats der inenting, de peripherifche
roodheid was veel minder, en had eerst een blee-
keren en vervolgeus meer rooden kring gefor-
meerd , de pyn onder den oxel was ook veel
verminderd, en het water donker en troebel;
doch tegen den avond kreeg zy weder hoofd-
D 4 pyn

-ocr page 60-

\' ( )

pyn en wierd lusteloos, ook was de arm toen
veel meer gezwollen : den negenden- dag
zag haar Ed. betrokken, ook was de hoofdpyn,
na echter een* goeden nacht gehad te hebben,
weêrora gekomen, de arm was veel minder ont-
lloken, en het etterzweertje was in volle ryp-
heid, de peripherifche roodheid was byna geheel
verdwenen : den tienden bevond zy zich
volkomen gezond, had haar eigenaartige blozen-
de kleur weêrota, had goed geflapen, de pyn
onder den oxel was verdwenen, en het zweert-
je byna geheel opgedroogd , en van de periphe-
rifche roodheid was niets meer te zien: en hier-
mede was de geheele zaak afgelopen.

Eenige dagen geleden heb ik de moeder
van \'t ifte, en de jonge julfrouw van \'t 4de
geval op nienw met versch koepokfmet in den
besten ftaat ingeënt, doch geene van beiden
heeft gevat.

Daar in \'t ifte, ^de en 4de geval het gantscli
geftel door de inënting der koepok is aangedaan
geweest, fchoon het beloop der ziekte niet zo
regelmatig was, noch de puisten de eigenaartige
gedaande hadden, als men zulks in \'t algemeen
ziet, is de vraag, dewyl men honderden van

voor.

-ocr page 61-

C )

voorbeelden vind van merifchen, die nooit kin-
derziekte gehad hebben , waaronder artzen, die
dagelyks aan befmetting daarvan waren bloot-
gefteld;, als anderen, die van de eerste kindsheid
af verfcheidene maaien met
het kinderziektefmet
vruchteloos zyn ingeënt, als in\'t4de geval plaats
had en nimmer befmet zyn geraakt, is de vraag,
zeg ik, of \'er geftellen gevonden worden, die
voor de befinetting der kinderziekte niet vatbaar
zyn, en echter wel voor het koepokfmet,fchoon
het by dezelven op eene andere wyze werkt, als
men zulks gewoonlyk waarneemt; dan of by de-
ze drieingeënten in vorigen tyd het kinderziek-
tefinet ongevoelig op eene zachte wyze door het
geftel gegaan is, en by de inenting der koepok
de befchrevene toevallen te weeg zyn gebragt;
vervolgens is de vraag, of in alle de opgege-
vene voorbeelden van menfchen, niet vatbaar
voor de kinderziekte, het fmet echter, zonder
byna eenige koorts of uitflag te hebben veroor-
zaakt , door het ligchaam is gegaanen zonder
men het bemerkt heeft, zyn werking heeft vol-
bragt, gelyk men zulks by de inenting der kin-
derziekte fomtyds ondervind ?

Wat uit deeze gevaUen te befluiten zy, laat
\'ik een\'- ieder over te beoordeelen; echter zoude
D 5 ik

-ocr page 62-

( 58 )

ïk ray wel wachten, om iemand met de ftof, uU
die puisten genomen, in te enten, om my dus
niet bloot te Hellen aan \'t geen Dr. p
e l c i e r.
te Geneve gebeurd is; gelyk op pag, 21 in
de noot vermeld word,

Uit het bovengemelde volgt dus in de eerfte
plaats, dat het wel of kwalyk gelukken der koe-
pokinënting ten eeneniaal van de echtheid of
onechtheid der Hof, waarmede men inent, af-
hangt; welke zwarigheid, zodra deze inënting
algemeen word
, weldra verdwyneu zai, dewyl
men alsdan van mensch tot mensch, in den ge-
fchiktften ftaat van rypheid, de ftof altoos kan
overbrengen. —r Jn de tweede plaats hangt zulks
van het beloop der ziekte af (als ik het een
ziekte noemen magj dewyl men niet uit een en-
kel toeval, maar uit het gantsch beloop der om-
ftandigheden, de echtheid of onechtheid der koe-
pokpuist moet beoordeelen, gelyk denaauwkeuri-
ge B E L L zulks ook te recht heeft
opgemerkt.

B Y-

-ocr page 63-

( 59 )

byvo egzel.

D.

\'aar ik altyd een groot voorflander van de
inenting der kinderziekte geweest ben, (h) als

in

(h^ Achter de verhandeling van den heer s o w d e N
over
De inenting der kinderziekte, aheen redelyken
pligt befchomvd en aanbevolen
, heb ik een fabel ge -
plaatst, rnede in het tweede deel myner uitgegevene fa-
belen en vertelfels, pag. 40 te vinden, waarin ik een
befchryving der maanbewoners geef, als allen op één
eiland geboren wordende, doch dewelken eens in hun
leven van daar , wanneer het eiland overftroomd
word, \'t geen meestal met geweldigen florm verge-
zeld gaat, over zee zich naar \'t vaste land moeten
begeeven, cn hoe \'er als dan een menigte ten prooi
der golven word, en anderen voor al hun leven ver-
minkt worden, en met gevaar aan \'t vaste land koo-
men: doch hoe eindelvk door een\' verftandig man
een boot wierd uitgevonden, waarin men by fchoon
weder zich konde laaten overzetten, waartoe echter de
grootfle hoop der maanbewoners niet wilde over-
gaan , om dat het nu en dan, offchoon zeer zelden ,
gebeurde, dat de boot of omtuimelde, of ftootte,

CU

-ocr page 64-

( 6o )

in Londen, Edinburgh en Parys de gezegende
uitwerking daarvan met verrukking in vroegere
jaaren gezien hebbende ^ en daar ik in de twee en
twintig jaar, die ik te Amflerdamde geneeskunde
geoefend heb, eenige honderden, zo volwasfe-
Een als kinderen, de kinderziekte heb ingeënt,
en nimmer het ongeluk heb gehad een\' eenigen
door den dood te verliezen, noch iemant eenig
ongemak daaruit heb zien behouden , en dus
by myzelven overtuigd zynde, dat een ieder ver-
pligt was, deezen weg in te flaan, om zyne
kinderen waarfchynlyk op eene gemaklyke wy-
ze van een groot gevaar te bevryden, heb ik

my

en dus een of ander zyn leven verloor — de dwaas-
heid der maanbewooners heb ik daar toen aangetoond,
(zynde dit verhaal geheel uit den Arts overgenomen^
doch thans durf ik veilig \'er by voegen, dat men
zedert kort een brug over dit water van het eiland naar
\'t vaste land gelegd heeft, en wel een brug zo vast
als een fleenrots , en zo duurzaam als diamant,
waarover ieder, zonder het minste gevaar, van \'t
eiland naar \'t vaste land kan gaan, op wat tyd van
den dag of nacht hy zulks verkiest, mits hy zorg
draagt, dat hy door den eenigen breeden rechten
weg de brug optreed, en niet door verkeerde bywe-
gen, in plaats van op de brug te gaan, in \'t water
loopt.

-ocr page 65-

( )

my echter zorgvuldig gewacht niemant deeze
inenting volftrekt op te dringen , dewyl \'er van
de
driehonderd ingeënten volgens de berekening
één aan de kinderziekte fterfc, en dit kind hgt dat
ééne konde zyn: gelyk \'er daarenboven ver-
fcheiden uit deeze ziekte,door inenting medege-
deeld, andere toevallen (l) of gebreken hebben
gehouden, en veelen op eene deerlyke wyze de
fchoonheid van hun gelaat hebben verloren.
Daar ik intusfchen, zodra men my myn gevoelen
hier over vroeg, myne gedachten onbewimpeld
elk zeide, en de inëntig ten fterkften aanprees.

Thans vind ik my echter in den hoogften
graad verpligt om opentlyk ieder ouder, of naast-
beftaande, of wie eenig gezag over onmondige
kinderen moge hebben, de inenting der koepok-
ken ten fterkften aan te beveelen, als een veilig be-
hoedmiddel tegen de akelige kinderpest, en waar-
by geen het minste gevaar te wachten is , dewyl
zulks door een vyf jaarige ondervinding niet alleen

door

Een zeker heer van myn kennis heeft, na inge-
ënt geweest
te zyn, byna niet ongefleld geweest,
en in \'t geheel maar 5 pokjes gehad, waarvan ech-
ter een op zyn oog is gevallen, en hem het ge-
zicht daarvan heeft benomen.

-ocr page 66-

( 62 )

door inënting van den eenen menscli op den an.
deren , maar ook door een meer dan vyftig jaa-
rige ondervinding, door onmiddelyke befmetting
van de koe op den menscb, reeds bewezen is.

Of zal iemant ray met billykheid kunnen te-
genwerpen, „een vyfjaarige ondervinding door
iüënung is niet lang genoeg, men moet op den
duur eens 2ien of dit een waar behoedmiddel te-
gen de kinderziekte zy of niet."

Hoe lang, vraag ik» moet men dan daarvan
overtuiging hebben? Is het niet genoeg, dat
dit behoedmiddel in veele landen de fterkde Epi-
demiën heeft tegengeftaan ? is het niet genoeg,
dat honderden door deeze koepokken ingeënt
geweest zynde, en daarna met kinderziektefmet
ingeënt wordende, nimmer gevat hebben, ja
dat zy met kinderen in den fterkften graad be-
fmetlyk hebben omgegaan, en by dezelven gefla-
pen , zonder befmet te raaken ? En daar men
overal dit middel met de gewenschte uitwer-
king ziet bekroond worden,is,naar myngedach-
ten, een vyfjaarige ondervinding even goed als
een honderdjaarige zyn zoude. Heeft men niet
dezelfde tegenwerping tegen de inënting der kin-
derziekte gemaakt, en heeft niet de ondervinding
ons de ongegrondheid daarvan aangetoond ?

In-

-ocr page 67-

C )

Indien wy nu de eenvoiiwdige wyze overweC\'
gen, waarop men van de akeligfte aller ziekten, waar
door Europa ontvolkt (m) en mismaakt wordt,
bevryd kan worden, en dezelve vergelykt met
de verwoesting, dewelke deze ziekte veroor*
zaakt; dan eerbiedigen wy met dankbaarheid de
eerfte, en herdenken met afgryzen aan de laatfte,
niet alleen wegens die ongelukkige flachtoffers, dia
in den bloei van hun leven daardoor worden weg-
gerukt, maar ook wegens die akelige mis-
maaktheden en gebreken, waardoor de Ichoonften
der ondermaanfche weezens zodanig geteisterd
worden, dat die ongelukkigen of voorwerpen
van ons medelyden zyn, of dat wy met walg
en tegenzin met dezelven omgaan.

Want fchoon in de kwaadaartige kinderpokken
iemant den dood ontworftelt, en hy zonder
verlies van zyne zintuigen dat pestvuur gelukkig
ontkoomt, hoe akelig word zyn aangezicht meest-
al daardoor mismaakt? zyn glad, blozend-en in-
neemend gelaat word niet zelden door zwartach-
tige of roode dellen, affchuwelyke naaden, en wal-
gelyke lidtekens geheel misvormd,zyn fchoone veel

be-

(w) Volgens de opgave van Dr. lettsoM:,
fterven in Europa alle; jaaren 210,000 menfchen aa»
de kinderziekte.

-ocr page 68-

( )

beteekenende wenkbraauwen en bevallige ooghai-
ren worden zomtyds door het pokgifc wegge-
vreeten, en doen zyn voorheen zo glansryk
gezicht in roode en traanende oogen veranderen.
En gelukkig zo dit alleen de mannelyke fex te
beurte viel; maar, helaas! een jong aanvallig en
wel gemaakt meisje , in het prilfte van haar
jeugd, door de natuur met meer dan algemeene
fchoonheid begunftigd, door de bloem der jong-
lingfchap geftadig omringd, daar de één boven
den ander, om ftryd, door haare fchoonheid in-
genomen , haar den aangenaamften wierook der be-
valligheid toezwaait , terwyl haar fpiegel haar
de waarheid cn welmeenendheid van dat ge-
zegde bevestigt: dit engelachtig meisje word
op het onverwachtst door de kinderziekte over-
vallen , al haar fchoonheid word op eens van
haar weggevaagd, gélyk een geweldige hagelbui
den fchoonften bloezem der vruchtboomsn ver-
flind : haar fpiegel overtuigt haar, helaas!
hiervan dag aan dag; de jonglingfchap, die haar
voorheen omringde en aanbad , ontvlugt haar
nu: geen opgefmukte kleedy , geen gloed van
juweelen kan de walglyke groeven, naden en
lidrekens verdoven ; zy blyft voor al haar leven
affchuwelyk, en verkwynt niet zelden door
droefgeestigheid,
wanhoop en verdriet.

Gy,

-ocr page 69-

C )

Gy,Geestelyken! gy, Predikanten en Priesters!
en
bovenal gy ten platten lande, die zoo veel
invloed
op uw gemeente hebt, volgt het zoo
edel voetfpoor van den menschlievenden
nahuys
en anderen in \'t verbreiden der inënting der kin*
derziekte, door hen weleer zoo loflyk betreden,
doet uwe minverlichte leeken en dorpehngen
door uw voorbeeld en overreding de verpligting
gevoelen, waarvan zy zich niet mogen onthou-
den , om hunne kinderen door dit nieuw middel
van de akeligfte aller ziekten te bevryden, en ik
ben verzekerd, dat het licht der waarheid , eens
by hen zynde doorgebroken , nimmer weder
door \'t vooroordeel verdonkerd zal worden.

Gy, Regenten en Beftierders van Gods- en
Weeshuizen! die als tweede vaders met zo veel
zorg en trouw het welzyn uwer aangenomenc
kinderen behartigt, laat deeze nieuwe ontdek-
king, door de ondervinding bevestigd, u wel-
dra aanfpooren , om die fchuldelooze weezen,
die tot dus verre nog niet door het pestvuur zyn
vcrflonden of mismaakt geworden, en echter
daaraan daaglyks bloot ftaan, hiervan te be-
waaren , daar gy het in uw vermogen hebt, om
hen allen, zonder eenig gevaar,op eene gemak-
lyke wyze voor al hun leven daarvan te bevry-
E den.

-ocr page 70-

c tó )

den. ledef weesje, dat aan de kinderziekte ^

fterft, zyn zintuigen verliest, of misvormd
word, zal, indien gy van dit onfeilbaar be-
hoedmiddel daartegen geen gebruik gemaakt ^
hebt, voor uwe verandwoordelykheid zyn.

Gyj Ouders! die de natuurlyke voogdenen
befchermers uwer kinderen zyt, ftelt geen dag
uit om deezen gezegenden weg in te flaan,
daar gy dus uwe dierbaarfte panden op eene
zekere wyze van die allerverflindendfte ziekte
der kinderen voor altoos kunt beveiligen, her-
denkt met affchrik, hoeveelen uwer bloedver- |
wanten, naastbeftaanden en vrienden hunne lie- ^
veüngen hierdoor hebben verlooren, die, ware |
deeze uitvinding eerder aan den dag gekomen,
menschlyker wyze, behouden hadden kunnen
blyven : laaten dus uwe kinderen door geen
vooroordeelen, waaraan gy moogl^^ü. nog ge-
hecht zyt, het flachtoffer worden.

En bovenal gy, tederhürtige Moeders! die
uwe iagchende zuigelingen met zo veele liefde-
tekenen aan uwe boezems drukt, en dezelven
met het edelst voedzel, uit uw eigen bloed
gefproten, zo zorgvuldig en gewillig onderhoud,
gy! die door een ingefcliapeoheid der natuur, in ^

uw

-ocr page 71-

( )

uw eigen kind altyd iets fchoons of aanvalligs bo-
ven anderen ziet, gy» die met zo veel .\'gevoel het
hartelyk kuscht en ftreelt, wanneer het met een
ongeveinsden
bhk u aanlacht, en uw hart met
gevoel van vreugde en liefde doortintelt, be*
waart, befchermt die fchuldelooza weezens
van den wolf der verflinding, wiens gehuil gy
reeds van verre met affchrik gewaar word, be-
vryd die blozende feraphynen gelaatstrekken uwer
lieve dochtertjes van eene affchuwlyke mismaakt-
heid, waar door zy, in plaats van bevallige
engelen te zyn, een walg en medelyden hunner
natuurgenooten ligt worden zouden, en voor
altoos ongelukkig zynde, u daarna de hardde
verwytingen zouden doen. — Kortom, volgt
myn\' raad, en behoedt uw kroost.

Gedenkt ook, gy waarde Stad- en Landgenooten!
met gevoi^i van erkentlykheid, aan dien grooten
Geneeskundigen Wysgeer, aan den onftervely-
ken JENNER. — Hoeveel eeretekens en ftand-
beelden heefc men, zo wel in oude als latere
tyden, opgericht voor helden, die vruchtbaare
landen verwoest, en deugdzaame volken ver-
nield, of onder het juk gebragt hebben; en met
welke loftuitingen heeft de faam hunne met bloed
bezoedelde daaden , als groottch , aan hunne
E 2 tvd\'

-ocr page 72-

c 68 )

tydgenooten of het nakomelingfchap uitgebazuind.

De lauwrieren , waarmede het hoofd vaa
jen ne r bekroond is, zyn niet voorlgebragt
uit het bloed van neêrgeflagene helden of
vermoorde en verminkte natuurgenooten j zyn
oogmerk was, en hierin is hy geflaagd, om het
menfchelyk geflacht geluk aan te brengen en te
vermenigvuldigen, en hy heeft zicii een bran-
dend altaar van erkentlykheid in de harten zy-
ner natuurgenooten voor altoos opgericht.— Ja,
zo lang de nakomelingfchap in onze en voorige
jaarboeken de flachting en vernieling, door de
rampzalige kinderpest aangericht, met afgryzeii
en verwondering zal leezen en herleezen, wan-
neer door zyne uitvinding dezelve voor lang
reeds van den aardbol is weggevaagd, zo lang zal
ook de naam van
jenner met dankbaare er-
kentlykheid door dezelve worden uitgebazuind.

Cynthia ut aufugiunt et lucida Sydera, prodit
Cum pelago ex vasto
Sol, orients die.

Sic evanefcunt medicorum inventa priorum,
Cum nova
Jeniieri nafcitur arte falus.

P. H. T.

-ocr page 73-

Een vergelyking van de Natuurlyke Kinderziekte, met de Kinderziekte door inenting, en de inenting
der Koepokken, in derzelver uitwerking, zo voor byzondere Perfoonen , als voor de Maatfchappy

in het algemeen.

Uitgegeven op bevel der Beftierders van het Koninglyke jenners Genootfchap te Londen, ingericht om de

Kinderziekte uit te roeijen, door j. fox. Secretaris,

Derzelver gefchiedenis.

\'t Is nu twaalf Eeuwen geleden dat de Kinder-
ziekte bekend is geworden, verflindende jaar-
lyks een groot gedeelte van de bevolking des
aardbeis.

Omftandigheden der ziekte, afgefcheiden van befmetting en flerfte.

Tydver-
zuim en
Onkosten.

Geneeskun-
dige behan-
deling.

Etter-
zweeren.

Mismaakt,
heden.

Naa-
ziekten.

Gevaar.

Noodzaak-
lyke voor-
zorgen.

befmetlylce ziekte,
zotntyds goedgunftig
maar gemeenlyk gewel-
> pynlyk , aflchuw-
en zeer gevaarlyk.

Natuurlyke
Kinderziekte.

Van de zes, die deeze
ziekte krygen, fterft er
één : de helft van het
menschdom word hier-
door aangetast: één van
de twaalf van het gant-
fche menschlyk geflacht
word dus door deeze
ziekte weggerukt. In
Londen fterven\'er \'sjaars
drie duizend aan ^ in \'t
gantfche Britfche Ryk
veertig duizend.

Algemeene kenmerken. Sterflysten.

Scrophula
in verfchil-
lende deelen
van \'t lig-
chaam, huid-
ziekten ,
ziekten der
klieren , en
der gewrich-
ten , blind-
heid , doof-
heid, en een
aantal andere
gebreken.

Dellen, naa-
den en lid
tekens , de
huid, bovenal
van het aan-
gezicht , ge-
weldig aan-
tastende, en
het gelaat
mismaaken-
de.

Een van de
drie krygt
deeze ziekte
op eene ge-
vaarlyke
wyze.

Meestal on-
telbare , wal-
gelyke, (lin-
kende etter-
puisten, over
het gantfche
ligchaam
zich ver-
fpreidende.

Dit verfchilt
naar de lang-
durigheid en
kwaadaar-
tigheid der
ziekte.

Alle voorzor-
gen zyn voor
het grootfte
gedeelte nut
teloos en on-
voldoend.

Noodzaak-
lyke genees-
kundige be-
handeling ,
zo geduuren-
de de ziekte,
als wanneer
dezelve is
afgelopen.

befmetlyke ziekte,
"^^^stal zeer goedgunftig,
zomtyds geweldig,
Py^lyk, affchuwlyk en

gevaarlyk.

Noodzaakly-
ke voorzorg
wegens het
dieet,en ge-
neesmidde-
len , het ver-
myden van
groote hitte
en koude, als-
mede zekere
leeftyden, als
de eerfte
kindsheid cn
hoogen ou-
derdom , ge-
lyk ook een
algemeene
zieklykheid,
het tanden
krygen en
zwangerheid.

Kinderziekte
door Inenting

Gemeenlyk
flechts hier
en daar de
bovenge-
noemde et-
terpuisten ,
doch zom-
tyds ook zeer
menigvuldig.

Een van de
dertig of
moog\'yk
veertig krygt
deeze ziekte
met gevs
gepaard.

Dezelfde
ziekten als
boven, doch
zeldzaamer
voorval-
lende.

Blootgefteld
aan mis-
maaktheden
van \'t gelaat
als de ziekte
geweldig is.

Een geneeS\'
kundige
be
handeling
en zorg,
gemeenlyk
noodzaaklyk,

Eenig tyd-
verzuim,
de onkosten
der inënting
naar -\'sLands
gebruik.

en

De Inenting der kinderziekte niet algemeen zyn-
de, word \'de befmetting dier ziekte door inen-
ting iiieer en meer voortgeplant, en dus de al-
gemeene fterfte daardoor vergroot. Te Londen
ftaat (vol gens de fterflysten) die vergrooting van
zeventien in de duizend.

Van driehonderd ingeën-
ten fterft er gemeenlyk
één , doch in Londen
fterft er waarfchynlykvan
honderd één.

Niet befmettelyk , en ,
als men zorgvuldig te
Werk gaat, altyd goed-
gunsdg, niets affchuw-
lyk, zelden pynlyk, zon-
der gevaar en een
onfeil-
baar behoedmiddel
te-
gen de kinderziekte.

Geen andere
voorzorg dan
dat de Inên-
ter zich vol-
komen vol-
gens de voor-
fchriften de-
zer kunstbe-
werking ge-
draagt.

Geen tyd-
verzuim, en,
als het alge-
meen word,
geen onkos-
ten.

Geen mis-
maaktheden
noch veran-
dering in
\'t gelaat te
duchten.

Inenting der
Koepokken.

Alleenlyk
één enkelde
puist op de
plaats der
inënting.

Hier worden
geen genees-
middelen
vereis cht.

Geen na-
ziekten van
welken aart.

Geen
Gevaar.

Nooit
Doodlyk.

-ocr page 74-

tydg
D

JEN

uit

verrr.

oogr

menl

verm

dend

ner r

zo li

jaarb

ramp

en \\

neer

reeds

ook

kentl

Cyr
C

Sic
C

-ocr page 75-

lïi

-ocr page 76-

-•\'ft-

y \'

vr ! i

-ocr page 77-

-ocr page 78-

h

!?- • >/ ^ \'tu ^ i - .

a il:

, .. -- ^ i ^ \'rte ^

\\ ■ \' \' ^ ■ ■ . ■