-ocr page 1-
Vak 73
4MtM*- -»*•**• •»••#*<• =:ï«l*-ï-*^<r-r:--5*iJ«:- ir?il*a- •a*,tl1- -5flt-^-S--iinn.^--=*ll**"5)W
^r\'
? >
De Christelijke Hulsvader,
ZI1KE m?UGTtHGEN-, ES EO! Hl! QZVi KOET VBRVULUi ,
MET El-NE VEKIAilSLINC VA.N
eEiEBE^i V08« BEZEIVEN,
DOOR
W. C R A MER,
iuuosik cu SegCi.t v-.ii hot Bisschoppelijk Collegie te Munster ,
mei LocsU\'intuiitj* \\;>ii tk\'H schrijver in liet HoH.in<tsch vertaald
DOOli
L. II.(.\'. Baron DE Ö0ÜNAM1>KBJJCKH0LT.
t\'RIÜSTi\'U.
m m
i
fA A A S 1 I-\\ I C H T
Boekdriikk&rij van Jos. Russe!
1877.
» V\\ï&\',r:\'"3W**5"* •**♦*?" -^><«<s--;.(..m-j >•**• -i-, «fr-t^-n-* j»"*^- •3iiK\'5 •;;•»• »v •swi***"2:?»,1:r ®ö
590
v
-ocr page 2-
r
V
i
-ocr page 3-
l*ZZ<fé
)A\\fV.
DE CHRISTELIJKE HUISVADER,
ZIJNE VERPLIGTINGEN, EN HOE EU DEZE MOET VERTULLEN ,
HET BENE VERZAMELING VAN
GEBEBEtf MM OEZELVEN,
DOOR
W. CRAMER.
Kanonik en Regent van iet Bisschoppelijk Collegie te Munster,
met toeslemming van den schrijver in het Hollandsen vertaald
DOOR
L. H. C. Baron DE BOUNAM DE KIJCKHOLT,/-
PRIESTER.
MAASTRICHT,
DRUK. VAN JOS. RUSSEL.
1876.
\'
-ocr page 4-
I G E N D O M
Alle rechten voorbehouden.
IMPRIMATUR.
Rursemundse, 20 Julii 1876.
P. J. Hoefnagels ,
Cud, Sem. Pras., ad hoc delegatus.
-ocr page 5-
Y88&BS8S.
Na rijpelijk overwogen te hebben, dat gelijk in
het jaar 1871, voor de Christelijke moeders, ook nu
voor de Christelijke vaders, een woord van onder-
richting en van aanmoediging, zeer nuttig zoude zijn,
aarzelden wij van er toe over te gaan. De onverwachte
welwillendheid, welke ons werkje » de Christelijke
huismoeder « ten deel viel, en de hoop van het groot
nut hetwelk een woord aan de vaders zoude stichten,
moedigden ons aan, doch van de andere zijde, maak-
ten wij ons zeer bezwaard over de moeijelijkheden,
die aan zoodanig werk verbonden zijn. En deze sche-
nen hoofdzakelijk hierin te bestaan, dat terwijl de
verhouding der moeder tot het kind gedurende zijne
eerste levensjaren, welke wij in de Christelijke moe-
der zoo breedvoerig behandeld hebben, nagenoeg bij
allen dezelfde is, deze voor de vaders, tengevolge
hunner verschillende beroepen, hunne uiterlijke ver-
houding tot hunne kinderen, zeer verschillende ia.
Het is voor den schrijver eene uiterst moeijelijke
taak, doelmatige en treffende beschrijvingen, en over-
-ocr page 6-
( 4 )
wegingen daar te stellen, die voor alle vaders even
nuttig en even stichtend zijn.
Daarbij komt nog eene andere moeijelijkheid, na-
mentlijk in het algemeen, zijn de moeders meestal
levendig in haar gelooi, zij zijn bezield met eenen
grooten Godsdienstzin en zeer genegen voor eene
Christelijke onderrichting, hetgeen met de vaders
niet altijd het geval is, echter niet in dien zin, dat
een hartelijk geloovige vader, eene zeldzaamheid is.
Integendeel, de tegenwoordige tijdsomstandigheden
leveren de troostvolste bewijzen; maar naast zulke
voortreffelijke mannen, vindt men eveneens zeer ve-
len, alhoewel zij hun geloof nog niet geheel en al
verloren hebben, die van den tijdgeest aangetast zijn,
zich onthouden uit menschelijk opzicht van rondbor-
stig hunnen godsdienst te belijden, en zoo te leven
als het een ijverig en Godvreezend Christen betaamd.
Is bij gevolg onze vrees niet gegrond, wanneer wij
het vaderlijk beroep, van een Christelijk standpunt
beschouwen, dat zulke harten aan ons streven, eenen
hardnekkigen weerstand zullen bieden? Deze beden•
kelijke vraag, heeft ons betrekkelijk de uitgaaf vaa
een werkje voor de Christelijke vaders, geruimen tijd
in besluiteloosheid doen doorbrengen, zonder de ge-
ring3te aanmoediging te ondervinden, om dezen, voor
het overige voor onzen evenmensen zoo nuttigen ar>
beid, te ondernemen.
Maar ondanks deze zeer bedenkelijke bezwaren,
-ocr page 7-
( 5 )
heeft ons de hoop gesterkt, dat het nut hetwelk het
werkje, » De Christelijke moeder « gesticht heeft,
zijns gelijken door een woord aan de Christelijke
huisvaders zoude in\'t leven roepen, en het zijne er
toe zoude bijdragen om hun eeuwig zielenheil, en
de zaligheid der kinderen, welke God hun heeft toe-
vertrouwd, te bevorderen.
Er zijn — en wij kunnen er God niet genoeg voor
danken! — ten huidigen dage nog zoo vele vaders,
welke met een vurig geloof en met de uitstekendste
hoedanigheden bezield, de groote beteekenis van het
vaderlijk beroep weten te schatten, en die den bes-
ten wil hebben, en met de grootste oprechtheid er
naar streven, om al de verplichtingen, welke op den
Christelijken vader berusten, met de grootste zorg
te vervullen. Tot hen richten wij hoofdzakelijk ons
woord; aan hen zal het welkom zijn. Het is ons
eenigst doel van hen in het gewigtigste punt van
hun leven, de noodige middelen ter hand te stellen,
om hen de vervulling van hunne heilige plichten,
zoo ligt mogelijk te maken. Volgaarne vleijen wij ons
met de zoete hoop, dat ons woord met behulp der
Goddelijke genade, welke wij en meerdere anderen
met ons er over afgeroepen hebben, ook menigen on-
der het getal dier vaders, welke hun vaderlijk be-
roep, tot nu toe niet op een Christelijke wijze be-
hartigden, en die ondanks hunne groote liefde voor
hunne kinderen, deze niet tot hun welzijn deden
-ocr page 8-
( 6 )
strekken, tot andere gevoelens zal doen overhellen,
en hen zal doen inzien, dat hun verlangen, van
hunne kinderen gelukkig te maken, onmogelijk kan
vervuld worden, wanneer zij deze niet Christelijk
opvoeden.
Welk eene kostbare vrucht, wanneer ons woord
er toe bijdraagt, om van hen grondig Christelijke
vaders te maken, en dat op die wijze de kinderen,
aan de onschatbare weldaad eener Christelijke op-
voeding deelachtig worden.
Ja, hoe meer — zooals wij reeds in de Chrisle-
lijke moeder
bemerkt hebben — het vijandelijk stre-
ven van onze dagen er op gericht is, om de jeugd
aan den invloed der H. Kerk te ontrukken, en daar-
door het geloof, en de Christelijke gevoelens te ver-
nietigen , des te dringender is het verlangen van elk
geloovig hart, dat de Christelijke zin in de gezin-
nen steeds heersche, dat krachtens deze de opvoe-
ding haar Christelijk kenmerk behoude, en dat der-
halve gelijk de Christelijke moeders, ook de Christe-
lijke vaders ijverige Christenen moeten zijn. Dan zul-
len zij hunne kinderen in een Christelijke gezinning
opleiden, en aan hen, wanneer zij eens in de booze
wereld zullen moeten verkeeren , een vurig geloof,
eenen vlekkeloozen levenswandel, als heilzaam en
gelukaanbrengende medegift, kunnen verstrekken.
Maar vooral zijn de vaders, ten gevolge hunner
maatschappelijke betrekkingen, het meest aan de ge-
-ocr page 9-
( 7 )
loof* en zedevemielende invloeden, van dezen onheil-
vollen tijd blootgesteld, en bijgevolg altijd in het
gevaar, van hunne Christelijke gezinning te verliezen,
van schade te lijden aan hunnen levenswandel, en niet
alleen hunne eigen ziel in gevaar te brengen , maar zij
worden onmachtig om hunne kinderen, de groote
weldaad der Christelijke opvoeding te doen genieten.
Daarom berust op ons de verplichting, van in dit
werkje klare aanwijzingen te geven, hoe de vader
ondanks de booze invloeden zijn Christelijk karakter
kan doen gelden, en den echt Christelijken geest kan
doen behouden.
Ook nu laten wij onze beschouwingen door eene
verzameling van gebeden volgen, voor den Christe*
lijken vader. Zonder \'s Hemels zegen, kan het groot
werk der opvoeding onmogelijk slagen. Deze zegen
moet door het gebed verworven worden.
Zoo moge dan de Christelijke oader, even als de
Christelijke moeder
in de handen der Christelijke
vaders teregt komen! Mogen zijne onderwijzingen, zijne
wenken, zijne raadgevingen in hunne harten een
goeden grond vinden, en een rijken zegen opbrengen
voor de goede lieve kinderen. Moge de Hemel ons dit
verleenen.
Munster in de week van Pinksteren, 1873.
DE SCHRIJVER.
-ocr page 10-
-ocr page 11-
DE VADER
3
Vader , een der eerste woorden welke door den
kinderlijken mond geuit worden, en in zekeren zin
de eerstelingen der kostbare gave der spraak ter
eere van hem, aan wien wij ons bestaan en de
spraak verschuldigd zijn, van den vader in den
Hemel, en ook van den aardschen vader.
Vader , welk een eerbiedwaardige naam! Van alle
Eeuwigheid werd hij genoemd, om de geheimnis-
volle verhouding tusschen de twee eerste personen
der aanbiddelijke Drievuldigheid uittedrukken. Maar
toen God den mensch geschapen had, toen gaf ook
deze Hem den naam van Vader! Hij was het! Hij had
hem tot zijn kind verheven, en hem in zijne hoe-
danigheid van kind van God, met werkelijk God-
delijke gaven begiftigd.
En toen hij door de zonde, dit verheven voor-
regt van kind van God te zijn, verloren had, en
God zelf in de 26 persoon der H. Drievuldigheid op
de aarde kwam, om voor hem het verloren heil,
wederom terug te verwerven, was de herstelling
-ocr page 12-
( lo )
dezer genade in volle veihouding der kindsheid Gods,
de kostbare vrucht van het leven, van het lijden
en van het sterven van den Verlosser. Want alde-
genen welke aan Hem geloofden , ontvingen de macht
van kinderen Gods te worden. God was , en is weder-
om in den volsten zin van het woord n Vader » van
al degenen welke in de H. Kerk, herboren zijn tot
kinderen Gods. Als vader leerde de Goddelijke Ver-
losser Hem wederom kennen, zoo noemde hij Hem :
Uw Hemelsche Vader, Uw Vader die in den Hemel is.
Zoo moeten volgens zijne eigene onderwijzingen, de
menschen God aanspreken , wanneer zij zich tot Hem
wenden : n Onze Vader, die in de Hemelen zijt. »
God, de Vader der menschen ! En al diegenen die
herboren zijn door het water, en door den Heili-
gen Geest, zijn Zijne kinderen, en Hij is Hun aller
Vader!
Met welk groot regt komt Hem deze benaming toe?
Is Hij het niet, aan wien alle menschen hun bestaan
en hun behoud verschuldigd zijn ? En wanneer zij
in de wedergeboorte, de bovennatuurlijke kindsheid
Gods verworven hebben, is Hij het dan niet die hen
in den persoon van den H. Geest opnieuw geschapen
heeft? Hij is het die het door Hem geschonken, na-
tuurlijk en bovennatuurlijk leven, tot eene hoogere
bestemming moet leiden, wanneer het bestaan, en
tot de volmaaktheid komen moet. In waarheid, Hij
is de Vader der menschen, en zij zijn zijne kinderen!
-ocr page 13-
( 11 )
Maar Hij heeft het Vaderschap, en den verhevenen
vadersnaam, zich niet alleen willen voorbehouden.
Gelijk hij in alle menschen zijn evenbeeld uitgedrukt
heeft, zoo zoude ook volgens zijne raadsbesluiten,
zijn vaderschap , zijn beeld in de menschheid hebben;
een zeker getal onder de menschen, moet deelachtig
worden aan de voorregten en aan de gunsten zijner
vaderlijke waardigheid, ook zij zullen vaders zijn,
en kinderen bezitten. Gelijk aan Hem, zoo zullen
ook de kinderen, aan hen hun bestaan te danken heb-
ben, even als hij de kinderen tot zijn natuurlijk en
bovennatuurlijk evenbeeld verhief, en hen een deel
van zijn Goddelijk wezen schonk, zoo zouden ook de
vaders een groot deel van hun ligchaamlijk- en van
hun zielswezen aan hunne kinderen schenken. Even-
als hij hen voortdurend ter zijde staat, door de hulp
zijner genade om zijne kinderen steeds eene grootere
volmaaktheid te doen bereiken, en hen tracht de
eeuwige zaligheid te verzekeren; zoo zijn ook de va-
ders verplicht van aan dit werk der heiliging mede
te werken, en er eenen heilzamen invloed op uit te
oefenen. Even gelijk Hij van alle eeuwigheid het voor
ons zoo troostvol bewustzijn heeft, dat al diegenen
welke bij Hem, en met Hem eeuwig en oneindig
zalig zijn, hun geluk en hunne zaligheid aan Hem
te danken hebben; zoo zullen ook eens in den Hemel
de menschelijke vaders dezelfde zaligende overtuiging
genieten, van door de getrouwe vervulling hunner
-ocr page 14-
( 12 )
vaderplichten er toe te hebben bijgedragen, om hunne
kinderen liet Hemelsoh geluk te verzekeren. Bij ge-
volg is elk menschelijke vader het beeld van den
Vader in den Hemel, zijn plaatsvervanger op aarde,
door God zelf aangesteld. Elk vaderschap komt van
God, zegt de Apostel. Hetgeen hij van de wereld-
sehe mogendheid leert, dat is in eenen veel hoogeren
graad toepasselijk op de vaderlijke waardigheid, zij
komt van God. » God heeft ze daargesteld. » Is de
vader met der daad een beeld van den grooten vader
in den Hemel en zijn plaatsvervanger, zoo heeft hij
ook deel aan de voorrechten van het Goddelijk vader-
schap. » Hij is met het gezag over zijne kinderen be-
kleed, hij is hun Heer en hun gebieder; hij heeft
aanspraak en regt op den eerbied , de gehoorzaamheid
en de onderdanigheid der kinderen; evenals aan God ,\'
den Hemelschen Vader, zijn de kinderen verplicht je-
gens hem eerbiedig, liefdevol en onderdanig te zijn.
Ook op de vaders is het woord toepasselijk : n wie
u hoort, hoort mij , wie u veracht, veracht mij. »
Kon de machtige Hemelsche Vader, aan de men-
echelijke vaders , zijne plaatsvervangers hier op aarde,
eene grootere eer toekennen, dan Hij en zijn heilige
geboden, welke op hen betrekking hebben, voor hen
vordert; want na de geboden, welke op zijne Godde-
lijke persoon betrekking hebben, volgt onmiddelijk
het gebod, betrekkelijk den vader? En dit niet alleen,
God heeft nog op eene bijzondere wijze de vaders en
-ocr page 15-
( 13 )
de moeders w illen eeren, om dat het gebod, \'twelk op
hen betrekking heeft, met eene uitdrukkelijke belofte
gepaard gaat : n Gij zult uwen vader, gij zult uwe
moeder eeren, opdat gij gelukkig nioogt zijn op aarde!
Wat is verhevener, dan deze bevelen der gewijde
oirkonden, waarin de Heer, op velerlei wijzen, aan
de kinderen , welke hunne verplichtingen jegens
hunnen vader en jegens hunne moeder nakomen,
zijnen zegen verzekerd? Maar kan er ook iets vrees-
selijkers zijn, dan de vloek dien God uitspreekt, over
die kinderen welke de eer die hunne ouders toe-
komt krenken, en de verplichtingen van het 4d<
gebod niet nakomen?
En hoe dikwijls, zoo als wij in de H. Schrift
lezen, heeft God deze bedreigingen toegepast ? Het
grootste geluk wierd het aandeel der goede kinde-
ren, en integendeel de vreesselijkste strafoordeelen
wierden geveld, tegen ontaarde zonen, tegen plicht-
vergetene dochters. En hetgeen de H. Schrift ons
verhaalt, ziet elk opmerkzame waarnemer, door
eene dagelijksche ondervinding bevestigd. Wat volgt
hier uit ? Niets anders dan: Wanneer God, zoo als
Hij het hier door woord en daad bewijst, zulk eene
groote waarde hecht aan de trouwe vervulling der
plichten der kinderen jegens hunne ouders, jegens
hunne vaders, hoe groot moet dan in zijn oog de
vaderlijke waardigheid niet zijn; hoe verheven ver-
toond zich dan, de vader-naam, door God zelts met
-ocr page 16-
( H )
de grootste eer verrijkt! En hoe eerbiedwaardig ver-
toond zich dan eindelijk het vaderschap , en de naam
van nVader," wanneer wij met onze blikken, in het
vaderhart doordringen? Hoe heeft de Heer het daar-
gesteld ? geheel en al volgens zijn vaderhart! Zijn
vaderhart is met eene oneindige liefde jegens zijne
kinderen bezield, en in deze liefde ontstaat een
oneindig verlangen , van hen gelukkig te maken,
en eene onbegrensde berijdwilligheid, om daarvoor
alles te doen . en een aanhoudend, en onvermoeijend
streven om aan de kinderen het waar geluk te
verzekeren.
Dusdanig zijn de gevoelens waarmede de Heer
het hart van eenen vader verrijkt heeft. Elk vader-
hart is onwillekeurig met de zelfde gevoelens jegens
de kinderen bezield, wanneer dit hart nog niet
bedorven is. Of zoude het mogelijk zijn van eenen
vader te kunnen vinden, wiens hart wanneer hem
God tot de vaderlijke waardigheid verheft, en een
kindje schenkt, niet onwillekeurig, den drang eener
onbegrensde Heide jegens dit kind, in zich ge-
voelt , en niet vurig verlangt, om dit kind gelukkig
te maken , en om alles te doen hetgeen het welzijn
van zijn kind bevordert? De geheele wereld zoude
hem , als ewien onnatuurlijken vader brandmerken,
die zulke ontaarde gevoelens vertoonde, die dan
alleen mogelijk zouden kunnen zijn, wanneer hij
gebukt ging onder het grootste en het afschuwe-
-ocr page 17-
( 15 )
lijkste zedebederf. Ziedaar het vaderhart. Maar
wie is hij , die het vaderhart zoo heeft ingericht,
en met zulke gevoelens bezielde, wanneer de mensch
vader wordt en is, en zich van zulke gevoelens en
van zulke bezinningen bezield gevoeld? Het is het
werk van den grooten Hemelvader, die aan zijn
evenbeeld, en aan zijne plaatsvervangers, deze me-
degift, uit zijn Goddelijk vaderhart, aan hun vadtr-
hart geschonken heeft. Hoe eerbiedwaardig vertoond
zich dan aan ons het vaderhart, met zulke Hemelsche
hoedanigheden uitgerust!
Gebeurde het soms, dat de vadernaam zich niet op
eene achtenswaardige wijze vertoont, valt hem etne
zekere verachting ten deel, dan heeft dit gewoonlijk
zijnen oorsprong in de wijze, waarop door menigen
vader, deze hooge waardigheid aan de schandelijkste
buitensporigheden, aan de afschuwelijkste lieder-
lijkheid ten offer wordt gebracht; zonder gevoel,
zonder besef, voor hunne vaderlijke waardigheid en
voor de groote verplichtingen die er aan verbonden
zijn , onbekommerd voor de verplichtingen, zoo
worden dezelven door hen op de snoodste wijze
verwaarloosd, en zoo worden de schoone trekken
van het beeld, van eenen goeden vader, door hen
verduisterd , en zij vertoonen slechts het walgelijke
beeld, van eenen ontaarden vader. Maar laten wij
eon vader, aan het denkbeeld zijner vaderlijke
waardigheid beantwoorden, stellen wij ons eenen
-ocr page 18-
(! 16 )
vader voor, wiens levenswandel, het beel.1 van eenen
werkelijk goeden vader daarstelt. Wie kan hem
zijnen grootsten eerbied , zijne innigste hoogachting
weigeren? Hoe groot is de achting welke de kin-
deren , aan zulk eenen vadernaam wijden ? Wie
boezemt meer eerbied , wie boezemt grootere achting
en liefdo in dan Hij ! Hunne harten worden geroerd
wanneer zij aan zulk eenen vader denken ; van
hem verwijderd, verlangen zij vurig van wederom
bij hem te zijn.
Zijn bijzijn, zijn blik, een woord van hem doet
hen jubelen van geluk. Zijn aandenken blijft onuit-
wisbaar in hun hart, ook dan wanneer hij reeds
lang in het graf rust. Zijn er dan heilzamere en
troostvollere herinneringen , dan die van eenen
waarlijk goeden vader ? O ja, eerbiedwaardig is de
vadernaam. Derhalve wordt deze naam gebezigd om
in alle maatschappelijke betrekkingen, en in de
vt rschillende levensstaten , het goede, het voortred
felijke, het beste te beduiden. Welk een eervolle
getuigenis voor eenen huisheer, wanneer zijne on-
derhorigen hem uit het innigste van hun hart
vader noemen. Welk een lof, wanneer van het hoofd
van een gesticht, van eene gemeente, gezegd word:
Hij is voor de medeleden van het gesticht, voor
de bewoners der gemeente, een vader. En kan een
vorst, een koning, een keizer, een grooteren roem
gedacht worden, dan wanneer zijne onderdanen hem
-ocr page 19-
( 17 )
als vader des vaderlands erkennen ?
Of begeven wij ons, in hoogere en in verhevener
kringen? Terwijl de priester eene zijner grootste
staatsplichten vervult, die de grootste liefde en de
grootste zorgvuldigheid van zijn hart in werking
stelt, en de geloovigen hem het grootste bewijs van
een onbegrensd vertrouwen schenken , dan noemen
zij hem : » Vader « Biechtvader. Wanneer een zielzor-
ger op eene bijzondere wijze het heil der zielen behar-
tigt, en niets verzuimt om hen steeds , in de Christe-
lijke volmaaktheid te doen stijgen, dan is hij een
geestelijke Vader. Herders en bisschoppen, welke
hunne verhevene betrekking, met eene groote liefde
behartigen, worden Vaders hunner gemeente genoemd.
Zelfs voor Hem, die de grootste waardigheid bekleedt
in de H. Kerk, voor haar opperhoofd, voor den plaats-
vervanger van Jezus Christus, heeft men geen verhe-
ner, geen juisteren naam gevonden, dan de naam van
Vader. Paus beteekend vader; ons hart jubelt, wan-
neer wij zeggen : onze Heilige Vader.
Zoo heilig, zoo verheven is de vadernaam op aarde.
Zal deze naam ook niet eervol in den Hemel zijn ?
Heerlijk zullen eens in den Hemel de uitverkorenen
schi teren, in den vollen glans van het geheimnisvolle
kenmerk van het H. Doopsel en het H. Vormsel, en
wanneer God hen met de priesterlijke waardigheid
verrijkt heeft, de Eereteekenen der kinderen Gods.
het vaderschap van Jezus Christus, des priesterschaps!
-ocr page 20-
( is ;
Wie zal het kunnen betwijfelen, dat ook de vaderlijke
waardigheid , aan zoo vele uitverkorenen , die hier op
aarde de groote en zware verplichtingen die op hen
rusten, met nauwgezetheid vervulden, op eene bijzon-
dere wijze in den Hemel zullen geëerd worden ? Zie,
Christelijke vader, dat zijt gij! Gij zijt vader, deze
naam zoo eerbiedwaardig in Gods oog, doordemen-
schen met eer omgeven, hooggeacht op aarde en in
den Hemel, dezen naam draagt gij, wanneer gij hem
door uw gedrag heiligt, ook uwe eer, uw welzijn, voor
tijd en eeuwigheid spruiten voort uit de trouwe ver-
vulling der plichten. Wees moedig en onverschrokken,
deins niet terug voor de moeijelijkheden en bezwaren,
sterk U door eene grondige overtuiging uwer vader-
lijke waardigheid, en van de verhevenheid van uw be-
roep. Stel er eere in, U ten allen tijde waardig te too-
nen van dit beroep te bekleeden, dat zij en blijve voor
u een eerepunt!
Het vaderlijk beroep, zijne verplichtingen.
Eerbiedwaardig is de vadernaam. Namen die van
God alstammen, zijn de uitdrukking van het wezen,
van hen die ze dragen. De stof van ons onderzoek is:
Het bestaan der vaderlijke waardigheid, zijn beroep,
en de verplichtingen die er aan verbonden zijn.
-ocr page 21-
( 19 )
De plichten van een vader zijn evenals zijne waar-
digheid, een geschenk van Gods goedheid. God heeft
hem, dooi- hem kinderen te schenken, vader gemaakt.
De kinderen zijn een gift van God. n Hij heeft ons
geschapen, » zegt de psalmist, » en wij bestaan niet
door ons zelven. » Wij zijn Gods eigendom. » Hij is
onze God, zoo lezen wij verder, maar wij zijn zijn
volk, en de schapen zijner weide. » Den Heer behoort
de aarde en alles wat er op is. Uwe kinderen, o
vader, zijn Gods kinderen; op eene meer verhevener
en edeler wijze, dan dat zij de uwen zijn. Bemint
gij hen, Hij bemint ze oneindig meer. Zijt gij voor
hen bezorgd, Hij is voor hen nog meer bezorgd. Op
alle mogelijke denkbare wijzen behooren zij Hem
meer dan u; Hij heeft zj aan u toevertrouwd. En
tot welk doel heeft hij dit gedaan? Vraag,\' waarom
heeft Hij ze geschapen? Het antwoord is bekend: zij
moeten opgroeien en eens goede en Godvreezende men-
schen worden; opdat zij met den tijd hun eigen wei-
zijn bewerken, en tot het heil van hunnen mede-
mensch, met getrouwheid en nauwgezetheid ;wn hun-
ne bestemming hierop aarde beantwoorden, en door
hunnen levenswandel zich het bezit des Hemels en
en de Eeuwige Zaligheid verzekeren.
Welk een groote taak! Van hare vervulling is het
tijdelijk welzijn van den mensch afhankelijk, en zijn
welzijn voor den tijd en voor de Eeuwigheid is er
innig aan verbonden. Tot dit doel heeft de Heer u
-ocr page 22-
( 20 )
Je kinderen geschonken en aan u toevertrouwd , op-
dat gij hen behulpzaam zoudt zijn in het volbren-
gen hunner taak. Gij zijt verplicht er toa bij te dra-
gen en hen behulpzaam te zijn, opdat zij degelijk
goede menschen worden , dat zij dien levensstaat wel-
ke God voor hen bestemd heeft, eens zullen aanvaar-
den en heiligen, opdat hun levenswandel hier op
aarde,-niet alleen hunne tijdelijke welvaart verzekere,
maar hen ook eens den Hemel doe verkrijgen. Dit
alles heeft de Heer in uwe hand neergelegd, en wel
op eene dusdanige wijze, dat wanneer gij voor uwe
kinderen niet dat3re3n zijt, hetwelk gij zijn moet,
zij dan de bestemming welke God hen gegeven heeft,
niet zullen bereiken. Zij zullen nooit goede menschen
worden, wanneer gij niet het uwe er toe bijdraagt;
zij zullen hun beroep op aarde niet kunnen aanvaar-
den, aan hunne bestemming niet kunnen beantwoor-
den, en de verplichtingen die er aan verbonden zijn,
niet kunnen vervullen, wanneer gij hen niet behulp-
zaam zijt; zij zullen niet in den Hemel komen, wan-
neer gij niet met hen omgaat zooals God het u be-
volen heeft. Men kan dus met regt zeggen : » De
kinderen zijn in uwe hand gegeven. »
Voorzeker is deze regel niet zonder uitzondering.
Kinderen jegens welke de vader zijne plichten niet
vervuld heeft, ja zelfs zij die hij met opzet verkeerd
behandeld heeft, kunnen toch goede menschen wor-
den en het doel hunner bestemming bereiken. God
-ocr page 23-
( 21 )
helpt hen op eene bijzondere wijze door zijne genade
en door zijne liefdevolle beschikkingen, en roeit dat-
gene uit, \'t welk de ontaarde vader aan hen bedor-
ven heeft, maar dat zijn zeer zeldzame uitzonderin-
gen. Het blijft een vaste regel, dat kinderen, waar-
voor de vader en met hem de moeder niet datgene
gedaan hebben, waartoe zij verplicht waren, nooit
werkelijk goede menschen worden , en hoegenaamd
niet, of slechts met de grootste moeite het doel hun-
ner bestemming zullen bereiken.
De raadsbesluiten des Heeren zijn voor het zwak-
ke menschenverstand zeer mooielijk te doorgronden.
Stelt men de vraag : waarom de Heer hetgeen Hij
voor dit of dat verwaarloosd kind doet, gewoonlijk
niet doet voor menig ander kind, zoo kan men meestal
op eene dusdanige vraag geen beslissend antwoord ge-
ven, maar het is en blijft eene onweerlegbare daad-
zaak, dat gewoonlijk, hetgeen de ouders aan de kin-
deren voorhouden, of aan hen bedorven hebben, hun
altijd bijblijft. Ontwaart men niet iets dergelijks bij
eiken mensch afzonderlijk?
Voorzeker moet God het meeste doen, opdat de
mensch goed en braaf zij en blijve; dat hij zijn be-
stemming kunne aanvaarden en vervullen, dat hij
tijdelijk en eeuwig gelukkig worde, in al deze ver-
houdingen heeft hij Gods genade het meest van doen,
door zijne genade, door zijne liefdevolle wenken en
ingevingen. Maar dan nog is de mensch verplicht van
-ocr page 24-
( 22 )
aan de genade mede te werken, hij is verplicht wan-
neer een goed werk moet ten uitvoer gebracht wor-
den, wanneer hij zijne fouten moet uitroeien, wan-
neer hij de bekoringen moet overwinnen , wanneer
hij schatten van deugden moet verzamelen, van de
door God aan hem verleende kracht, gaven en hoe-
danigheden te benutten, en dan wanneer hij van goe-
den wil is en alles zal gedaan hebben, waarvoor hij
in staat was, dan is God gewoon van het zijne te
doen, van hem bij te staan, met de hulp zijner ge-
nade, en van hem te verleenen wat hem nog ont-
breekt. Maar ook dit doet Hij dan slechts in zoo verre,
als de mensch door het gebed , en door zijnen
vromen levenswandel, er zieh waardig voor maakt.
Help u zelven, zoo luidt het spreekwoord, en God
zal u helpen; doe al het mogelijke, dan kunt gij
hopen, dat God, wanneer gij Hem er voor vraagt,
ook het zijne doen zal. Verzuimt echter de mensch
dit, verwaarloost hij de gaven en de genaden welke
God hem verleent, om zijne fouten en gebreken af
te leggen, om die deugden te verwerven, welke hem
eens tot de eeuwige zaligheid zullen geleiden, dan
weigert God hem zijne hulp, alhoewel Hij er voor
in staat is, de mensch verzinkt in den modderpoel
zijner fouten, verwerft geen enkele deugd en gaat
verloren. Zoo ligt het in de geheimnisvolle raadsbe-
sluiten der oneindige wijsheid zijner heiligheid en
zijner liefde. Het is Gods uitdrukkelijke wil, dat
-ocr page 25-
( 23 )
de mensch alzoo te werk gaat, hij moet, zoo zeer
mogelijk, de grondlegger zijn van zijn eigen geluk,
opdat zijn geluk des te grooter zij. Maar eveneens
ligt het in de raadsbesluiten Gods opgesloten, dat
het heil der andere menschen, aan den heilzamen
invloed van zijnen evenmensch innig verbonden is.
God schiep de menschen zoo, dat zij niet als afzon-
zonderlijke wezens, naast elkander staan, maar innig
even als de ledematen van het li^chaam, verbonden
zijn en een groot geheel vormen. Is het voor elk
een in het bijzonder eene hoofdverplichting van zijn
tijdelijk en zijn eeuwig welzijn te verzekeren, moet
hij hieraan niet uitsluitend voor zich alleen werken,
maar opdat dit op de meest volmaakste wijze geschied,
moeten ook de anderen , er veel toe bijdragen er aan
mede te werken, zoodat elk tot het verleenen van
wederzijdsche hulp verplicht is. Wij beschouwen de
genadige inzichten Gods, als zeer gemakkelijk te ver-
vullen. Is het Gods uitdrukkelijke wil dat allen me-
dewerken aan het heil van elk een in het bijzonder,
zoo beoogd de Heer, daardoor zonder twijfel te ge-
lijker tijd, dat een bond der heiligste liefde allen
onderling innig vereenige, en eens in de eeuwigheid
de uitverkorenen, de troostvolle verzekering mogen
genieten , van medegewerkt te hebben aan het ge-
luk van zoo vele anderen. Hoe het dan ook zijn
moge, het is eene onbestrijdbare waarheid, dat het
welzijn van elkeen onvoorwaardelijk verbonden is,
-ocr page 26-
( 24 )
aan zekere heilzame invloeden van anderen , oo zeer
dat hij het doel zijner bestemming, hoegenaamd niet
of slechts op eene zeer gebrekkige wijze bereikt,
wanneer de betrokken personen hierin nalatig zijn;
of, verzuimen zij van dezen of dien, wanneer het
noodzakelijk of slechts te wenschen is, behulpzaam
te zijn, van hem des noods te onderrichten , te troos-
ten en te bemoedigen, dan blijft hij in zijn jam-
mervolle toestand en verwerft het eeuwig welzijn niet.
En de Heer vult deze leemte niet aan. Nergens is
dit in zulk eenen hoogen graad het geval dan bij de
kinderen. Zij zijn onder alle mogelijke opzichten on-
der den invloed van vader en moeder. Zijn deze er
niet op bedacht om al het mogelijke te doen, om
van hen goede menschen to vormen, om hen hunne
bestemming te doen bereiken, dan zullen zij nooit
brave en Godvreezende menschen worden, dan zullen
zij nooit in den Hemel komen.
Vraagt het aan die ongelukkige en rampzalige we-
zens, welke nooit hunnen werkelijken levenstaat aan-
vaard hebben, ot aan de verplichtingen van hun be-
roep nitt beantwoorden, en mogelijk in de zonde en
in de schande voortleven, en zich overal en in alles
ongelukkig gevoelen, en slechts eene ellendige levens-
wijs voeren ; vraagt hen naar den oorsprong van zulk
een veischrikkelijk lot? Bijna altijd zullen zij u terug
wijzen op eenen plichtvergeten vader, op eene moe-
der, die de heiligheid van haar beroep, met de voe-
ten trapte.
-ocr page 27-
( 25 )
Ja > ware het geoorloofd, aan gene zijde van het
graf, diezelfde vraag te stellen, aan de rampzaligen
die in de Hel, in alle Eeuwigheid gefolterd worden.
Ach, hoe velen onder hen zouden, de hoofdschuld
van hunnen ondergang, aan hunnen vader, aan hun-
ne moeder verwijten! Ziet en overweegt, o vaders,
ernstig de grootheid uwer verplichting! En daar het
in de regeling der Goddelijke wijsheid en der liefde
lag, van den mensch, als hulpbehoevend kind, het
wezen en het bestaan te verleenen, opdat even als
het ligchamelijke wezen, zoo ook het hooger geeste-
lijk leven klein en gering moest beginnen, ter-
wijl de jonge mensch voor de ontwikkeling van
zijn ligchamelijk en van zijn geestelijk leven, ge-
steund en geholpen moet worden, en eenen leids-
man en opvoeder noodig heeft, om op eene heilzame
wijze, de aan hem door God toegekende volmaakt*
heid te kunnen verwerven. Als de jonge teedere boom,
zoo heeft de mensch, steun en verzorging noodig.
Daarom heeft hij den mensch voor den tijd zijner
kindsheid en zijner jeugd, onder het gezag der ouders
en voornamelijk van den vader gesteld. Daar de jeug-
\' dige mensch zelf nog niet in staat is, van datgeen
hetwelk voor het onderhoud en voor de versterking
van het leven noodzakelijk is, zich te verschaffen,
zoo moet de vader er voor zorg dragen. Daar de
jeugdige mensch nog onwetend is en onervaren, en
niets weet van zijn toekomstig beroep, van zijne ware
-ocr page 28-
( 26 )
bestemming, zoo moet de vader met grootere ken-
nissen uitgerust en door de ondervinding gesterkt,
hem den weg aanwijzen, en waakzaam zijn. Daar
de jonge mensch zwak van ligchaam en van geest
is, en hem de noodige zelfstandigheid ontbreekt, en
door eigen keus zijne bestemming slechts uiterst
moeijelijk zal kunnen bereiken, zoo moet de vader
door de ondervinding gerijpt, gesterkt door goede
grondbeginselen, versterkt en uitgerust met deu
Christelijken geest, hem op den waren weg voeren
en een heilig geweld aanwenden om hem er op te
houden. Zoo wordt het kind , den jongeling, de maagd
overal, en in alle verhoudingen op den vader, (de
moeder) gewezen; zij worden bijna altijd datgeen
hetwelk de vader van hen maakt.
Is er bij gevolg eene verhevener, eene grooter ver-
plichting denkbaar dan die, welke den vader jegens
zijne kinderen verbindt?
Be Uitrusting.
Omdat ook de Heer gewild heeft dat zijne kinde-
ren gedurende hunne eerste levensjaren, in zulkeenen
hoogen graad aan de zorgen der ouders werden toe-
vertrouwd, daarom heeft Hij de noodige maatrege-
len genomen, om de ouders hunne veelvuldige ver-
-ocr page 29-
( 27 )
plichtingen, op alle mogelijke wijzen gemakkelijk.te
maken. Derhalve heeft Hij in het hart van den vader
en der moeder, die sterke prikkelingen der vader-
en der moeder-liefde neergelegd, opdat zij door de-
zelve om zoo te zeggen, onwillekeurig aangemoedigd
worden, om al hunne zorgen te wijden aan het wei-
zijn hunner kinderen, en datgene hetwelk het na-
tuurlijk gevoel der moederlijke liefde eigen is, heeft
de Heer door woord en daad, op liet hart gedrukt en
tot eene heilige verplichting verheven.
Hoe schrikkelijk zijn Zijne bedreigingen jegens
plicht vergeten ouders! Hoe groot zijn de belooningen,
welke Hij der brave ouders verzekerd. Deze bedreigin»
gen, even als de belooningen, moeten de ouders aan-
sporen, om hunne ouderlijke verplichtingen des te
getrouwer te vervullen. Hiermede overeenstemmend ,
heeft God de harten der kinderen zoo ingericht, dat
reeds eene natuurlijke neiging hen er toe leidt, om de
ouders in hun streven, voor hunne opvoeding, overal
in zekere mate, halverweg voor te komen. Van daar
dit gevoel der liefde, der gehechtheid aan den vader,\'
aan de moeder in elk kinderhart; dit ontvankelijk en
dit geloovig, open hart, voor alles wat de ouders zeg»
gen en doen;\'die neiging om hen alles na te doen; deze
bereidwilligheid waarmede zij hunne bevelen uitvoe-
ren, alle gevoelens, waarmede God het kinderhart be-
zield heeft. En ook hier heeft God, de natuurlijke nei-
ging door zijne gebod en door zijn hulp gesterkt. Met
-ocr page 30-
( 28 )
welken nadruk, heeft Hij aan de kinderen bevolen,
eerbiedig, liefdevol en gehoorzaam jegens de ouders te
zijn! Hoe heeft Hij niet in alle tijden door loon, en
door bestraffing aan goede en aan slechte kinderen, op
de zichtbaarste wijze, en niet zelden op de verschrik-
kelijkste wijze, aan deze Zijne geboden, met nadruk
gevolg gegeven!
Beoogde de Heer, bij dit alles vooral het welzijn dor
kinderen, hetwelk zoo zeer afhankelijk wordt gesteld
van de getrouwe vervulling hunner plichten jegens de
ouders, zoo wilde Hij te gelijker tijd de ouders be-
hulpzaam zijn, opdat zij des te zekerder hunne ver-
plichtingen jegens hunne kinderen zouden kunnen ver-
vullen. Ziedaar , o vader, hoeveel God uwen Heer, er
aan gelegen is, dat gij uwe plichten jegens uwe kinde-
ren volgens Zijnen wil vervullet! Moet dit u dan niet
des te belangrijker schijnen, hoe meer God gedaan
heeft om u derzelver vervulling te verzekeren.
Verhevenheid van het vaderlijk beroep.
STRAF EN LOON.
Moeten nog meerdere bewijzen aangevoerd worden
om de vaders aan te sporen, hun beroep hoog te
achten en te heiligen, zoo behoeft men zich slechts
-ocr page 31-
( 29 )
te overtuigen van de verhevenheid van" dit beroep.
Of, welk voorwerp van grootere waarde kan God
den armen mensch toevertrouwen, dan een mensch ?
Een mensch! Hebt gij er ooit ernstig over nage-
dacht wat een mensch is?;
De mensch is het meesterstuk der hand des Hee-
ren! Alles heeft God door eene eenvoudige daad van
Zijnen wil doen bestaan! Hij sprak : » het worde »,
en het was daar. Maar toen hij besloten had
den mensch te scheppen, traden de aanbiddelijke
personen der Heilige Drievuldigheid te rade : » Laat
ons den mensch maken! En zoo schiep God den
mensch na Zijn evenbeeld en Zijne gelijkenis. » Zie,
o vader, dit heerlijk werk Zijner handen, heeft Hij
u zoo dikwijls toevertrouwd, als Hij u kinderen
geschonken heeft.
En hoe dierbaar zijn Hem uwe kinderen, zij zijn
ja ook Zijne kinderen, en dit veel meer en in een
hoogeren zin, dan de uwe. Hij bemint ze meer dan
Gij. » Hij heeft hen met eene eeuwige liefde bemind.»
Hij heeft Zijn zoon voor hen ten beste gegeven. En
hoe zeer bemindt hen Zijn Goddelijke zoon, die
groote kindervriend! Hij heeft Zijn leven voor hen
gegeven. En de H. Geest! Hij heeft in het Heilig
Doopsel bezit van hen genomen, om in hen als in
Zijne tempelen te wonen en te werken. Ziet, deze
zoo zeer beminde kinderen, heeft de drieê\'enige God,
aanu, o vader, toevertrouwd, het dierbaarste hot»
-ocr page 32-
( 30 )
welk hij bezat. Gij moet Hem helpen, om deze uwe
en Zijne
kinderen tot het Eeuwig heil te leiden;
Hij heeft u in dit heilig en eerbiedwaardig werk
tot Zijnen medewerker aangesteld. O eerbiedwaardig
ambt, Gods medewerker te zijn, in het heil Zijner
kinderen!
En waarom dit? Om het heil uwer kinderen. Gold
het hier slechts het tijdelijk welzijn der kinderen, hoe
belangrijk is het dan alreeds! Hoeveel ligt er aan
gelegen, dat de mensch hier op aarde alreeds een
waar levensgeluk vinde. O voorzeker, wanneer in de
opvoeding slechts het tijdelijke in aanmerking geno-
men moest worden, ook dan zou elk weldenkend va-
der , er al zijne zorgen aan wijden. Maar hier treedt
het eeuwig heil op den voorgrond , of het eeuwig on-
geluk. De vader heelt de bevoegdheid om door eene
goede opvoeding de kinderen te vrij waren tegen den
vreesselijken ramp, van in alle eeuwigheid ongelukkig
te zijn, en aan hen het hoogste, een oneindig geluk te
verzekeren. Kan er eene verhevener verplichting ge-
vonden worden? Daarom heeft de Heer Jezus niet ge-
aarzeld, van het grootste lijden en de hevigste fol-
teringen te ondergaan, ja zelfs van den vreesselijksten
dood te sterven, om de menschen van den eeuwigen
ondergang te redden, en om aan hen het eeuwig
heil te verzekeren. Ook voor de ziel van elk kind
is deze oneindig kostbare prijs, deze voldoening van
oneindige waarde daargebracht geworden. O waarlijk
-ocr page 33-
( 31 )
verhevene, én allerbelangrijkste verplichting des va-
ders jegens zijne kinderen.
"Wat overigens ook een vader in het tijdelijke voor
zijne kinderen te doen heeft, niets kan in de verste
verte vergeleken worden, met deze hoofdverplichting
jegens zijne kinderen. Deze is de belangrijkste taak
zijns levens.
Van deze stipte en jnauwgezette vervulling, is zijn
tijdelijk en eeuwig welzijn hoofdzakelijk afhankelijk.
Welke eene onuitputbare bron der schoonste voldoe-
ningen, wordt bijna altijd aan de goede ouders ver-
zekerd door hunne goed opgevoede zonen en doch-
ters! Zijn de goede kinderen niet hunne vreugde,
hunne hoop, hunne eer, hun rijkdom, hun groot-
ste geluk! Maar integendeel! Welk ongeluk op aarde
kan vergeleken worden, met het ongeluk, den jammer
en de ellende, van lichtzinnige ouders, die door hun-
ne eigene schuld, hunne kinderen ongelukkig ge-
maakt hebben ?
Dat is eene bestemming van Gods strenge gereg-
tigheid, het voorspel van datgeen \'t welk de ouders
in de eeuwigheid staat te verwachten. Hoe zwaar
zal de verantwoording van een vader zijn, die in
Gods oordeel zal moeten bekennen, dat hij de groot-
ste en de verhevenste taak welke God hem op aarde
kon toevertrouwen, verwaarloosd heeft, en door zijn
verzuim, door zijne gewetenloosheid waarmede hij de
heiligste verplichting van zijn leven in strijd gehan-
-ocr page 34-
( 32 )
deld heeft, door woord en voorbeeld de schuld ge-
weest is, dat die welke hij tot goede menschen vor-
men moest, slecht geworden zijn, dat die welke hij
tot het eeuwig heil leiden moest, verloren zijn ge-
gaan! En wanneer hij deze zonden niet door eene
ware boetvaardigheid zal uitgewischt hebben, .welk
een oordeel! Welk eene verschrikkelijke verdoemenis!
Is dit niet alleen eene Hel, wanneer zulk «en vader,
hetgeen al te zeer te vreezen is, daar in het » eord
der kwellingen » van zijne kinderen omringd is, om
door hunnen mond die schrikkelijke ver wijtingen,
vervloekingen en verwenschingen te vernemen?
O vader, overweeg dit ernstig, opdat uw streven
zij, van een goeden vader te zijn voor uwe kin-
deren. Wie zal het vermogen van slechts eenen zwak-
ken schets te kunnen geven, van de belooning van
eenen braven en goeden vader in den Hemel?
Altijd komen ons onwillekeurig voor den geest, de
uitdrukkingen waarmede de Heer, eens op zijn reg-
terstoel gezeten, zijnen getrouwen dienaar ontvangen
zal: n Gelukkig gij, goede en getrouwe dienaar»,
welke Hij met eene bijzondere liefde en toegenegen-
heid tot de vaders, tot de moeders richten zal, welke
hunne kinderen goed opgevoed* welke bij gevolg aan
hen, die hij oneindig bemint, datgeen verstrekt
hebben, hetgeen het vurigste verlangen van Zijn hei-
lig hart bevredigd heeft, dat toch die zielen waar-
voor hij zijn kostbaar bloed vergoten en zijn leven
-ocr page 35-
( 33 )
ten beste gegeven heeft, de eeuwige zaligheid mogen.
verwerven!
O ja! En onuitsprekelijk groot zal het loon zijn,
dat Hij hun bereidt, Hij die niet een teug waters
onbeloond laat. Zal dat alleen niet reeds een Hemel
voor zulke vaders zijn , van in den Hemel door hunne
kinderen omringd te zijn, van hen oneindig geluk-
kig te zien, en van duarbij du verzekeriu,\' te genie-
ten, van zoo veel tot hun geluk te hebbeu bij^edra*
geu,ja, van met behulp der Goddelijke genade den
grondsteen er van gelegd te hebbeu! In waarheid,
hier ver wezen tlij kt zich het schoone gezegde van den
H. Augustinus, hetgeen hij van alle uitverkoren
zegt : n Elk een is verheugd wegens het geluk van
anderen, gelijk van het zijne: zoovele medegenoten,
zoovele Hemelen. » De vader verheugt zieh wegens
het geluk zijner kinderen , gelijk wegens zijn eigen
geluk, en zoovele kinderen, zoovele Hemelen. Ü waar-
lijk gelukkige vader, wanneer dan de kiuderen voor
den gebeden Hemel getuigen, dat zij na God hun
geluk te danken hebben aan den vader, aan de moe-
der!
Zoo vereenigt zich dan alles, cm den vaders het
heilige hunner verplichtingen jegjns hunne kinderen
te bewijzen, en om hen aan te sporen tot derzelver
trouwe en nauwgezette vervulling.
-ocr page 36-
Be Shristeljjke Vader.
Ons boekje draagt den titel: De Christelijke Vader.
» Christelijk » is het hoofdonderwerp van dit schrij-
ven. Christelijk, waarlijk Christelijk moet de vader
zijn, wil hij zijne taak vol!>ren„ren.
Wij hebben de verplichtingen van het vaderlijk be-
roep tot ons onderwerp frokozen. De vader moet met de
moeder het kind opleiden , opdat het, de bestemming
welke God hem jre.\'even heeft, een3 bere;ke. Deze be-
stemmin^ is bij uitstek eene Ciusteujke. Ter nau-
wernood was het kind _:eb>ren , en volnens de grond-
be:inseleh van onzen HtdlLen Godsdienst, in eenen
staat vari ellende, al* de Heer, door zijne Heili.\'e
Kerk, eene daad der hoogste liefde en der genade aan
hem heeft \\enicht, door hem in het H. Doopsel on-
der liet etal zijner kinderen op te nemen en hem
te herscheppen, met het adeldom des Hemels te ver-
rijken en met de rootate voorrejten te be ifti en ,
terwijl Hij hum aan den vader en de moeder heeft
overhandi-d, opdat zij ook Zijne plaats vervangende,
Zi n en hun kind opleiden, zooal< h \'t een kind Gods
betaamt, en dat het op.roeie tot een waardig me-
delid der H. Kerk, tot eenen goeden en grondigen
Boonasch-Katholieken Christen.
-ocr page 37-
( 35 )
Bij gevolg is de Christelijke opvoeding der kinde-
ren, de voornaamste verplichting die God aan den
vader en aan de moeder opgelegd heeft. En aan deze
vevplichtin r kan slechts een waarlijk Christelijk va-.
der beantwoorden. Rukt een vader zich los van eene
waarlijk Christelijke bezinning, heeft zijn levenswan-
del geen waarlijk Christelijk karakter, ja:, ware hij
wankelend in zijn geloof, of heeft hij het geheel ver-
loren, zoo zal al datgeen hetwelk hij doet, in het be?
lang zijner kinderen te vergeefs ziin, en zal hij on-
mogelijk zijne verplichtingen kunnen nakomen, zop-
als God tereu\'t van hem vordert; want het hoogste
en het beste, dat het eeuwig en het tijdelijk geluk
zijner kinderen moet verzekeren, blijft hen verstoken
en nooit zullen zij bezield worden met den geest der
ware godsvrucht en der vroomheid.
De Christelijke Moeder alleer; is ontoereikend.
Men beroept zich eewoonlijk op de moederjn Is zij
eene werkelijk Christelijke moeder, dan zal zij alles
ten besten geven , voor het heil en het welzi\'n van
haar kind , zelfs dan wanneer de vader vnn den Chris-
telijken peest afwijkt. » Het is waar, dat de moeder
vooral in de eerste levensjaren het kind den Chris-
telijken geest en den Christelijken zin moet inpren-
-ocr page 38-
( 36 )
ten, en hem inleiden in liet Christelijk leven. En zoo
ïal een kind , dat van het bezit van eenen Godvree-
zenden vader verstoken is, eene groote schadeloos-
stelling genieten . wanneer het eene moeder heeft vol-
gens Gods hart. Maar dan nog zal zijne opvoeding
niet met den gewenschten uitsla? bekroond worden,
wanneer der christelijke moeder, geen Godvreezend
vader ter zijde staat, om met haar de hand aan het.
werk te houden. Noch aan de moeder, noch aan den
vader alleen , heeft God het kind toevertrouwd, maar
aan de moeder, èn aan den vader te zamen. Vader en
moeder, man en vrouw maken een geheimnisvol één
uit, alreeds in den staat der natuur. «Daarom , zegt
\'s Hoeren Heilig woord, zal de mensch zijn vader
en zijne moeder verlaten, en zijne vrouw aanhangen ,
en zij zullen twee in een vleesch zijn. »
Deze vereeniging heeft de Heer n jg inniger gemaakt,
in het II. Sacrament des Huwelijks. Daar worden man
en vrouw op eene geheimnisvolle wijze vereenigd en
met genade uitgerust, de man wordt op eene bovenna»
tuurlijke wijze aan de echtgenoote verbonden, en deze
band is onoplosbaar. Beiden zijn in het vervolg niet
meer twee, maar één Een geheel, twee in een vleesch.
Zoo heeft God het in zijne ondoorgrondelijke raads-
besluiten beslist. Deze door de geheimnisvolle werking
van het Sacrement in eene innige verbinding gesloten
band ,[tot eene bovennatuurlijke waarde verhoven, en
de verhouding tusschen man en vrouw, met troost-
-ocr page 39-
( 37 )
volle genade verrijkt, moet ten "gevol.\'e van Gods
raadsbesluiten den geheiligden bodera zijn , waaruit
nieuwe menschen ontspruiten , maar ook tevens waar-
op deze nieuwe menschen tot waarlijk eoede nunschen,
tot waardine medeleden van Gods rijk hier op aarde,
en later voor den Hemel opgroeien.
Niet de moe Ier alleen , niet de vader alleen , maar
beiden vereenird, mouten hit kin 1 het leven ireven ,
maar dan ook het kind, het door God ham voorgesteld
doel doen bereiken;beiden vereenigd moeten het werk
der Christelijke opvoeding volvoeren. Moet derhalve
eene christelijke moeder, zoo veel belang stellen in
de degelijke opvoeding harer kind\'ren, stiat de
vader haar hierin ter zijde, zoo is zij het niet all"en ,
maar ook hij, die, beiden van eenen echt christelijken
geest bezield , eenen overwegenden heilzamen invloed
uitoefenen op de kinderen,en wanneer een van beiden
niet grondig godsdienstig is, dm zal het welslagen der
opvoeding met de grootste ïnoeielijkhedcn gepaard
gaan, hoe zeer ook eene godvreezende moeder zich
moge beijveren, om datgeene te vervangen, waaraan
de vader tekort blijft. Meestal zal zij hiertoe niet Jbij
machte zijn, tenzij God haar, op eene bui* en gewone
wijze bijstaat.
Wanneer wij, een onderzoek doen in de natuur, dan
zien wij, dat de Schepper elke plant in het bijzon-
der, en elk dier, in een bepaalden kring gesteld heeft,
waarvan hun volledij opkomen en hun groei afhan«
-ocr page 40-
( 38 )
keiijk zijn. Ontbreekt ook slechts een dezer invloeden,
of zijn die niet op eene voldoende wijze werkzaam, clan
zal de ontwikkeling van het dier of van de plant, ge-
brekki? , kwijnend , onvolmaakt en zelfs zeer dikwijls
misvormd vo>>r den da? kom-n.
Dezelfde verhouding bestaat in het onderwerpelijk
peval. Gelijk voor het leven van het kind, zoo heeft ook
de Heer voor zijne verdere ontwikkeling een ouderen»
pnar aangewezen, niet de vader of de moeder alleen ,
maar de vader en de moeder te zamen. Beider invlo»-
den moeten vereeni \'d over het kind neerkomen , an-
ders zal het onmogelijk worden wat het volgens Gods
bestemmin.\' eens ziin moet.
Heeft de Schepper de vrou^-eliike natuur, met me.sr
bijzondere hoedanighed -n en eigenschappen uitgerust
en het hart der moeder met die hoedanigheden ver-
rijkt , welke voor het welslagen eener crondi?e en
echt christ diike opvoedin? der kinderen aevord\'Td
worden , zoo is krachtens denzelfden wil van den
Schepper.de mannelik^ natuur van den vader met
die hoedanigheden van den geest en van den w:l voor-
zien , waarvan het wel •dagen der opvoeding afhanke-
lijk is. Terwijl alzoo beiden, wederzijds, die caven
waai-mede God hen verrijkt heeft, om het groote werk
der opvoeding te doen sla\'en, niet vruchteloos mogen
laten , en nie\'s mo2en verzuimen om aan deze verplig-
ting met de me°ste naauwgezetheid te beantwoorden ,
zoo zullen juist door deze vereeniging alle invloeden
-ocr page 41-
( 39 )
heilzaam werken, welke de groote al wijze Hemelsche
Vader, voor het welslagen der opvoeding bestemd
heeft.
Dit is overigens in alle verhoudingen eene onbetwist-
bare waarheid, maar vooral opzichtens de christelijke
opvoeding der kinderen. Ook de christelijke vroomheid
ontvangt van de eigenaardigheden van het mannelijk
of\'van het vrouwelijk geslacht eene zekere tint, en
vertoont zich derhalve bij den vader op eene andere
wijze als bij de moeder. Mogelijk is dat onderscheid
tue te schrijven aan de hoedanigheden der vrouwelijke
natuur , van hut hart en van het gemoed , en daarom
is dezelve gewoonlijk inniger en hartelijker, terwijl
tle vroomheid van den man /.ion onderscheidt door eene
grondige overtuiging , door eene groote wilskracht en
door minder gevoeligheid. Hoe meer nu beiden, de
vaderende moeder, het ivindop de ware wijze beïn-
vlojdeu , de moeder door hare hartelijkheid , de vader
door zi^n verstand en door zijne mannelijke wilskracht,
des te grondiger en bezadigder zal de godsdienst van
het kind zi.n, en zijne opvoeding zal de grootste vol-
maakt heid verwerven.
Staat echter de moeder of de vader alleen , zoo zal
allicht eene zekere eenzijdigheid, op eene nadeelLe
wijze plaats vinden, en de opvoeding zal niet op de
gewenschte wijze slagen.
-ocr page 42-
( 40 )
Ook de vader moet waarlijk christelijk zijn,
Voor elkeen wordt het met Gods hulp, zonneklaar,
op grond van het hier besprokene, dat wanneer de
opleidin,\' goed wil slagen, de valer en de moeder
met vereenigde krachten, zich aan dit groote werk
moeten wijden. Wij noemen dit een groot werk, en
inderdaad, is dit niet werkelijk zoo? Komt niet het
beLin:rijkste voor den nienscli, z;j:i t^delijk en
eeuwig welzijn hier ni t op den voorrond ?
Wat nijn ook zeggen moge, en welke pogingen
men ook moge aanwenden , men komt altijd van
zelf op hetzelfde standpunt terug, dat de mensch
dan alleen het doel zijner verhevene bestemming zal
kunnen herijken voor tijd en eeuwigheid , waarlijk
gelukkig zal zijn, wa:;neer hij van af zijne teeder-
ste jtru.d het pad der deugd zal hebben bewandeld.
Is iiet bij gevolg eene onbestrijdbare waarheid, dat
de mensch dan alleen een degelijk en grondig over-
tuigd Christen zal zijn , wanneer hij alreeds als kind,
zoü-Is wij reeds gezien hebben , door de heilzame
zamenvveil.ing van den vader en der moeder, er toe
aangespoord en opgeleid is, hoe belan^iijk is dan
niet de taak van den vader, om zijne kinderen, vol-
gens de hem ter beschikking staande middelentot de
christelijke godsvrucht op te leiden! Dit beteekent
niets anders dan den grondsteen leggen, van hun
-ocr page 43-
(341 )
waar geluk voor den tijd en voor de Eeuwigheid,
en hen in st.iat te stellen van de voorwaarden die
er aan verbonden zijn, te kunnen vervullen.
Hoe groot en belangrijk overigens deze taak van
den vader ia. en welke strenge rekenschap hij een?
over derzelver vervulling zal moeten geven, zoo groot
en zoo heilig vertoont zich de verplichting voor den
vader, om zelf een waar Godvreezend Christen te zijn.
Want nooit, — wij hebben het reeds meermalen ge-
zegd, — nooit zal hij zich van zijne verplichtingen
kunnen kwijten, zooals God het teregt van hem vor
dert, indien hij niet zelf een waarlijk chiistelijk
leven leidt.
Stellen wij ons een oogenblik eenen vader voor,
bij welken zulks niet het geval is. Hij is onverschib
lig jegens God, den Godsdienst, en dj deugd, nala-
tig" in het g«:bed, en te huis ziet men hem slechts
zelden bidden. Hij bezoekt de kerk niet gaarne,
\'s Zondags een korte Mis, en dit is alles; nooit woont
hij eene pretiicatie lij, zelden gaat hij Duchten, en
hij nadert bijna nooit tot de Heilige Tafel, ter naau-
wernood eenmaal per jaar. Gesprenktn over den Gods-
dienst, en over Godsdienstige onderwerpen vallen
niet in zijn smaak; spreekt hij er over, dan geschiedt
dit niet om zijnen evenmensch te stichten, raaar wel
om dezen er-jernis te geven. Daarbij komen nog,
hetgeen in zulke omstandigheden bijna onvermijde-
lijk is, velerlei verkeerdheden, en zeer dikwijls eeft
-ocr page 44-
( 42 )
schandelijk gedrag; uitdrukkingen van ongeduld, en
••ongetemde toorn, onvriendelijkheid en hardheid, lief-
deloosheid in het beoordeelen van anderen, haat
en\' vijandschap jegens den evenmensch|, allerlei ver-
keerdheden in liet dagelijksche leven, geveinsdheid,
logen en bedrog in den omgang, onordelijkheid in
•het eten, onmatigheid in het drinken. Hoe zal een
kind, dat onder zulke noodlottige invloeden op-
groeit, eens een volmaakt en grondig Christen wor-
• den, dan vooral wanneer de moeder niet beter is,
wanneer haar gedrag gelijk is aan dat van den
vader ? Kan het anders, dan dat het kind onder
zulke noodlottige invloeden ontaart, en eens slecht
zal worden?
Welke treuri.\'e bewijzen levert ons hiervan de te-
genwoordige tijd! Welke ontaarding ontmoet man
niet, helaas ! maar al te dikwijls bij jongens en meis-
jes, bij jongelingen en jonge dochters! Geen zweem
van Cbristelijke vroomheid, de grootste onverschil-
ligheid en koelheid voor den Godsdienst en voor ker-
\' kelijke oefeningen; ja, maar al te dikwijls verach-
ten zij in het openbaar dsn Godsdienst, zijn twij-
felachtig, en vervallen in het ongeloof. E.i daarbij
welk een verschrikkelijk zedebeJerf! Zoadige verge-
genoegens worden hartstochtelijk gezocht, in den
afgrond\'verzinken zij al dieper, om er zelden of
nooit\' meer uit op te stp.an. Zeker een treurig,
hartverscheurend verschijnsel : maar helaas, moet
-ocr page 45-
( 43 )
men zich er over verwonderen, wanneer men ziet
hoe de vader en de moeder zich gedragen. Ongelwk-
kige kinderen, die van hen, welke God aangewe-
zen heeft om hen tot het eeuwig heil te leiden, de
veieis-c\'iten die er voor gevorderd worden (de Chris-
telijke Godsvrucht en de wave vroomheid) niet ont-
vangen! Welke eene vreeselijke verantwoording voor
de ouders!
Maar veronderstellen wij het geval, dat de kinde-
ren, terwijl hun vader werkelijk zoo is, gelijk wij
hem zoo even hebben voorgesteld, doch eene goede
moeder bezitten en van haar eene Christelijke op-,,
voeding ontvangen. De omstandigheid dat in dit g&-
val de werkzaamheid der moeder, de hier als noeil-
zakelijk bewe/.en medewerking van den vader •out>
beerd , zal voor onvermijdelijk gevolg hebben, dat de
Christelijke opvoedin? niet goed zal slagen, en zeer
gebrekkig zal zijn. En bovendien, zal eene dusdanige
opvoeding nooit eenen geregelden L\'an? hebben. Wanf
een dusdanige die de moeder op ceenerlei wijze helpt,
zal zeer dikvijls hare werking storen, haar vele
moeielijkheden berokkenen; hij zal door zijnen nood-
lottigen en verderfelijken invloed op het kind ver-
nietitren al datgeen hetwelk de moeder, met zoo vele
moeite tot stand gebracht heeft.
Is er zoo veel, ligt er alles aan gelegen, dat het
kind reods in het ouderlijk huis, heilzame gods»
dienstige invloeden ondervinde; dat het den Gods»
-ocr page 46-
( 44 )
dienst boven alles schatte, en steeds ah. het hei IL si e
en eerbiedwaardigste beschouwe; dat bet er aan ge-
woon worde alles te aanschouwen en te beoordeelen
met het oog des geloofs, dat het reeds vroeg leere
van zijn levenswandel te richten naar de voorschrift
ten van de H. Godsdienst, zoo zal dit alles, hoe groot
oo\'i de offers mogen zijn, welke eene goede moeder,
ter bereiking van dit doel zich moge getroosten, dan
echter niet tot stand komen, wanneer het kind gewaar
wordt, dat hetgeen de moeder hem als heilig en
eerbied waardig voorstelt en hem als dusdanig op
het hart drukt, den vader onverschilli: is, dat hij
gewoon is van daar, doorgaans weini6\' voor over
te hebben, wanneer het kind uit zijnen mond daar-
omtrent niets verneemt. En hoe zal het gaan wan-
Keer zijn leeftijd zoo ver gevorderd is, wanneer het
zich zal kunnen overtuigen dat de vader, er niet
slechts onverschillig jegens gestemd is, maar bo-
vendien er openlijk den grootsten afkeer voor aan
den dag legt ? Wanneer het eens zoo verre gekomen
zal zijn, dat de vader in het bijzijn van het kind,
met den Godsdienst spot?
Het tijdstip is daar, dat het kind in den Godsdienst
moet onderwezen worden. De moeder behartigt dit
op eene lofwaardige wijze; ijverig en aanmoedigend,
door haar voorbeeld en woord, tracht zij het kind
reeds vroeg te gewennen, om geregeld des morgens
en des avonds te bidden, de kerken te bezoeken,
-ocr page 47-
( 45 )
om bij tijcis de H. Sacramenten te ontvangen; zij
waarschuwt tegen de zonden en wakkert het kind
aan deze te beitrijden. Zij tracht hem in te leiden
in de beoefeniu,\' der Christelijke deugden. Maar ach,
hoe dikwijls wordt het welslagen van haar edel-
uioedig streven, door den vader belet! Of denkt
men soms, dat ondanks den afkeer en de onver-
schilligheid welke de vader jegens den Godsdienst
betoont, het kind even go>:d tot een deugdzaam
leven zal kunnen opgeleid worden, en in de be-
oefening der deugd zal volharden, wanneer het bij
den vader daarvan niets bespeurt? De invloed de-
zer waarnemingen wordt des te verderfelijker, we-
nens eene der kin leren aangeboren zucht, om al-
les na te doea, wat zij hunne ouders zien doen;
hetgeen ten gevolde van het steeds toenemend aan-
zien van den vader, naarmate dat de leeftijd van
het kind vordert, eenen machtigen invloed op hem
uitoefent: maar al te licht; zal het kind onwillekeu-
rig en ondanks de aanleiding en de aanmoediging
der moeder, nalatig worden in het gebed, wanneer
het den vader nooit ziet bidden, de vader zoo laauw
is in het bezoeken der kerk en niets Jaaruit maakt.
Moet men zich verwonderen , dat het kind langz*-
merhand denzelfden weg inslaat; de vader versmaad
het van de predicatie aan te hooren , de vader ver-
laat de kerk tijdens de preek , langzamerhaud volgt
de zoon zijn voorbeeld. Waarom naderen de kinderen
-ocr page 48-
( 46 )
viin dit gezin, zoo zelden tot. de H. Sacramenten,
terwijl anderen zoo ijverig zijn? Nu; zij hebben het
van den vader gezien en geleerd. Een welbekende
spreuk zegt: voorbeelden trekken. Mo.en de onderwij-
zin _; en der nio \'der,hu.\' zoo heilzaam en aanmoedigend
zijn, het voorbeeld van den v .dor trekt. Zoo z.il ook
lan\'zani 1\'hand de \\r<^^ >n d" schaamt* voor z k.;re
zonden en verk•> rdlv d -n uit h \'t hart van het kind
verdwijnen: zoodra het bemerken zal dat de vader
er zich aan plichtig maakt, dan zal het dezelve mede
be.\'aan. En de Christelijke deugden , zal op den duur
eon kind ze wel zelf beoefenen, wanneer het deze
niet hij den vader bespeurd? Zoo begrijpt het .vel,
f ij vaders, denkt er over na, hoo groot en hoe ver-
schrikkelijk de schade is, welke gij aan uwe kinde*
ren berokkend, wanneer uij, niet, zooals het uwe
plicht is, eene oprecht Christelijke bezinning behar-
tigt, en wanneer uw levenswandel in een voortdu-
ronden strijd is met de leer van het H. Evangelie.
Daarmede is het heil en het welzijn uwer kinderen
innig verbinden , en zoo zult gij do oorzaak zijn ,
dat zij het doel hunner bostemming nooit zul-
len bereiken, en eeuwig, eeuwig ongelukkig wor-
den. Ja, door uw slecht voorbeeld , geeft gij eene
aanhoudende aanleiding tol hun verderf! Hoe zult
gij het eens voor Hein verantwoorden, die u tot uw
eigen welzijn kinderen toevertrouwd heeft — kin-
deren , die ook vooral zijne kinderen zijn. Hoe streng
-ocr page 49-
( 47 )
zal eens aw oordeel, hoe vroèsselijk zal uwe straf
zijn!
Deze verplichting moet ernstig zijn.
Bij alle aangehaalde beweeggronden om den Chris-
telijken huisvader te overtuigen, dat hi| een ernstig
en voorbeeldig Christen moet /.ijn , wordt de gegrond*
heid dezer onderrichtingen, op eene bijzondere v ijza
gestaald, betrekkelijk do kinderen. Het is eene zijner
heiligste verplichtingen, vvaaivan zijn eeuwige za-
ligheid zeer afhangt, dut hij zijne kinderen opvoede in
do vreeze des Hoeren, in eene ware vroomheid. Zoo
vjle kinderen hom bij.evolg de Heer zal hebben toe-
vertrouwd, zoo veel maal wordt zijne verplichting
vermeerderd, vergroot on versterkt,, om eenen voor-
beeldigen Christelijken levensvviindol te leiden. Heil
en wel\'ijn voor liet kind , wiens vader deze verplicht
tin\',\' sliptelijk nakomt, wiens vader, in verecnLing
met de moeder, onverpoosd aan het gioote en ver-
hovene werk der Godsdienstige en zedelijke opleiding
vuu het kind werkzaam zijn ! Ho heilzame invhvd,
welken da godvreezende moeder op hetzelve uitoefent,
wordt bij uitstek verhoogd door de waarneming,
dut de vader eveneens de Godsvrucht, en de vroom*
heid behartigt. Nu is alles wat het hoort, ziet en
-ocr page 50-
( 48 )
ondervindt, Christelijk, alles is volgens de leer en
de voorschriften van het Geloof. De H. Godsdienst,
de H. Kerk, hare leer, de manier om de deugden
van het Christelijk leven te beoefenen worden voor
hem steeds eerbiedwaardiger en heiliger, omdat dr)
vader en de moeder ze als hun kostbaarst kleinood
hoogachten. Al hetgeen met deze leer en deze voo,--
schriften in strijd is, walgt het kind en wordt door
hein vermeden en gevlucht als het hoogste kwaad ; de
vader en de moeder zijn immers met dezelfde gevoe-
lens bezield. Van zijne jeugd af is het voor hem eene
tweede natuur geworden, van Christelijk te denken,
te oordeelen, te handelen; van de oefeningen van
het Christelijk leven met getrouwheid en ijver te
vervullen; de vader en de moeder doen het ja ook,
en hun levenswandel is zijn spiegel: hun voorbeeld
oefent die machtu e aantrekkingskracht uit, welke
God er aan verb nden heeft. O, men zou het een
wonder kunnen noemen, wanneer es.i kind dat een
waarlijk Christelijken vader heeft en eene Godvree-
zende moeder, niet braaf en goud, ni.t opgeleid werd
tot zijn geluk !
Is het bijgevolg voor een kind enu der grootste
weldaden van den Hemel, wanneer zijne moeder,
braaf en Godvreezend is, dan is doze weldaad on-
eindig groot, wanneer zij bekroond wordt door het
onbesefbaar geluk van aan hare zij !e eenen braven
vader te zien. Voorzeker, door eene werkelijk goede
-ocr page 51-
( 4» )
moeder, is de goede opleiding van liet kind ia
eenen hoog en graad verzekerd, maar dan alleen
wanneer het heilzaam streven der moeder, gesteand
wordt door de krachtdadige medewerking van d;n
vader.
O Christelijke vaders, wie zal ons de noodige
kracht verleenen, om u nooit meer te doen ver*
geten, hoeveel er aan gelegen is, dat gij waarlijk
Christelijke vaders zijt.
Het beeld van eenen Christelijk vader.
Alhoewel wij in den loop dezer verhandeling ver-
schillende trekken van dit beeld alreeds gegeven heb-
ben, zoo beantwoorden \\»ij op de mogelijke wijze
aan de groote beteekenis der zaak, wanneer wij dit
volgender wij ze hier ten toon stellen:
DE SCHETS.
"Wie is een Christelijk vader? Daarop eerst in het
algemeen, dit eenvoudig antwoord : Een Christelijk
vader is dan alleen een ware vader, wanneer hij een
oprecht Katholiek Christen is. Wie is bij gevolg een
oprecht Katholiek Christen ? Het antwoord kent
iedereen : Een waar en oprecht Katholiek Christen
is hij , die door eene getrouwe medewerking aan de
-ocr page 52-
( 50 )
genade des geloofs, de grondbeginselen van den H.
Godsdienst, zoo leert en zoo verklaart als de Hei-
lige Kerk, en niet alleen zonder aarzelen geloovig
aanneemt en met vreugde volhoudt, maar tevens ook
er ernstig op bedacht is, zijne gezinning, zijn doen
en laten, zijn geheele leven volgens de leer en de
voorschritten van den Godsdienst te regelen. Alzoo
hij zij een van harte getrouw geloovige, en in zijn
levenswandel het toonbeeld van een goed Christen.
De kennis der leer van de Katholieke Kerk, is
alleen niet voldoende om een goed Christen te zijn,
maar men moet deze beoefenen, en bij voorkomende
gelegenheden verdedigen. Daartoe is een ieder ver-
plicht ; elk een is gehouden van zich zoo te gedragen ,
hetzij dat hij vader zij of niet. Maar op den vader
berusten grooter verplichtingen wegens zijne kinde-
ren, omdat het eene voorwaarde is, zonder dewelke
hij de verplichtingen jegens zijne kinderen niet
kan vervullen. Maar als goed Christen zal hij dit
ook van zelf doen; want deze verplichtingen zijn
onafscheidbaar van de voorschriften van het Heilig
Geloof, en worden teregt onder de voornaamsten ge-
rangscliikt. Zoo moet volgens de schets de Christe-
lijke vader zijn: een vader, in den welken het kind
het beeld van eenen goeden Roomsch Kafholijken
altijd voor oogen heeft; van wien het leeren kan,
hoe een Katholiek-Christen zijn moet, hoe hij denkt
en hoe hij oordeelt, wat hij bemint, wat hij veraf*
b
-ocr page 53-
f Si? )
schuwt, wat hij vreest, wat hij hoopt, wat hij ver-
mijdt , hoe hij spreekt, hoe hij zwijgt, wat hij doet
en wat hij niet doet. Wordt het dien tengevolge elk
een niet klaar en duidelijk, hoeveel er aan gelegen
is, dat de vader een werkelijk Christelijk vader zij ?
Een dubbel voordeel is hieraan verbonden, hetgeen
wij hier slechts behoeven te vermelden : Eerstens
leeren de kinderen op de eenvoudigste wijze, den
H. Godsdienst, zijne grondbeginselen en voorschrif-
ten kennen. Zoo bij gevolg, o vader, staat de zaak ;
gij moet een kind gelukkig maken , en gij wilt het,
het is de vurigste wensch van uw hart; gij kunt
en gij wilt het gelukkig maken, maar gij zult er
nooit in slagen, wanneer gij niet maakt, dat er een
goed Christen van komt. En daar zijt gij niet toe
in staat, wanneer gij zelf geen goed Christen zijt,
of er u ernstig op toelegt om het te worden. Zoo
staat uwe zaak, of gij het gelooft of niet, of gij
volgens uw eigen goeddunken te werk gaat, dit
verandert aan de zaak niets. Het geluk van uw kind
hangt er van af, dat gij een goed Roomsch Katho»
liek Christen zijt. Zijt gij het? Ach neen! Een zon-
dige en bedorven jeugd staat achter u; vol lichtzin-
nigheid, vol zonden. Zij heeft storm geloopen te?en
uw Christelijk hart, tegen uw geweten, en misschien
tegen uw geloof. Gij hebt u in de armen der zon-
den geworpen, en zijt de slaaf geworden \' der\' óri-
kuischheid en der onmatigheid. Gij hebt het ongeluk
-ocr page 54-
( 52 )
gehad ran met lichtzinnige en bedorven jongelin*
gen in aanraking te komen. Eens waart gij soldaat,
en gij hebt al de noodlottige invloeden van het sol-
datenleven ondervonden. De veldtochten die gij mede
gemaakt hebt, hebben u allen eerbied ontnomen voor
de rechtvaardigheid, hebben uw geloof verzwakt en
de stem van uw geweten gestikt. Eindelijk is de
zondvloed der slechte boeken en der slechte dagbla-
den u komen overstroomen. O , hoe hebben de slechte
boeken die gij gelezen hebt, de dagbladen waaraan
gij u dagelijksch verzondigt, uwe ziel en uw leven
vergiftigd 1 Zoo hebt gij dan uwe levensdagen door
het onmatig najagen van het tijdelijke, aan God
onttrokken! Uwe dagen hebt gij overladen met zon-
de, en nog wel met de sehrikkelijkste zonde. Zij
bezwaren nog allen uw geweten, want tot nu toe
hebt gij er u nog nooit ernstig op toegelegd. om u
door eene oprechte biecht met God te verzoenen. Gij
zijt nog in de ongenade van uwen Heer en God. En
hoe is het met uw verhouden als Christen ? Is uw
geloof niet wankelend geworden, ten gevolge dier
lichtzinnige gesprekken, dier slechto voorbeelden,
waarvan gij omgeven waart, door uwe hartstochte-
lijke lezing van slechte boeken en van vuile en ze-
delooze geschriften? Wee u, wanneer gij met der
daad uw geloof verloren hebt en u in de armen ge-
worpen hebt van het ongeloof? Of zijt gij nog niet
zoo diep gezonken, hoe slecht Christen zijt gij dan
-ocr page 55-
( 53 )
wel? Waaraan is het toe te schrijven, dat pij zoo
onverschillig zijt jegens God, dat u zoo weinig
gelegen ligt aan den Godsdienst en pij uw eeuwig
zielenheil verwaarloost? Gij bidt niet zoo als het
behoort, uw hart is verre verwijderd van hetgeen
gij met den mond uitspreekt. Gij bemint de Kerk
en den Godsdienst niet; hoe ongaarne en met welken
weerzin gaat gij er heen, en waarin heeft die nood-
lottige gewoonte haren oorsprong, dat uw hart steeds
gevoelloos blijft voor do heilzame invloeden van den
Godsdienst? Gij hebt een weerzin tegen het biech»
ten en tegen de H. Communie , gij stelt daarmede
zoolang uit, als gij het maar kunt. — Ach , de pen
weerstreeft, en belet ons hier de uiting onzer ge-
dachten. — En uw dagelijksch leven? — Met welke
wanorde, verkeerdheden en zonden is het bezoedeld ?
Wie zal de zonden kunnen opsommen, waaraan pij
u plichtig maakt. Altijd toornig en ongeduldig, al-
tijd hard en stijf jegens gade en kroost en huisge-
noten! Daarbij komt nog eene dierlijke onmatigheid
in het etnn en het drinken, de krenking der H.
kuischheid, en niet zelden onzedelijkheid, logen en
bedrog in den handel en wandel; en het streven naar
het bezit van onrechtvaardige goederen! En gij zijt
vader!
Arme kinderen, gij die zulk eenen vader hebt!
Wie zal van u goede Christenen maken? En dan
nog zal uw geluk niet volmaakt zijn. Zult gij iets
-ocr page 56-
( 54 )
anders en iets beters worden, dan uw vader? Zult
{rij met der tijd beter zijn dan hij? O, hoa zeer is
het te vreezen dat zijn voorbeeld oenen gevolgrijke-
ren invloed op uwe jeugdige harten zal uitoefenen,
dan alle leerin^en en onderrichtingen, die gij anders
ontvinst! Met esn bloedend hart zion wij hat tijd-
stip naderen, waarop gij de treurige voetstappen
van uwen vader zult volden; ook gij zult in de
lichtzinnigheid en in de zonden verdoolen, ook gij
zult eens slechte Christenen worden; ook gij zult
uw geloof verliezen, gij zult ongelukkig worden!
Arme kinderen!
O\' vader, wordt gij dan niet bewogen, door het
treurig lot uwer kinderen ? O, heb dan medelijden
met hen! Word datgene \'t welk gij zijn moet om
hen gelukkig te maken, word datgene wat gij tot
nu toe niet waart; in een oogenblik kunt gij het
worden: een goed vader. Hoe treurig en hoe jam-
mervol het verledene ook zijn moge, nv t welke
vreeselijke zonden uwe onsterfelijke ziel ook besmet
moge zijn, wanneer gij slechts van goeden wil zijt
en den modderpoel der zonden verlaat, dan zal het
u niet moeielijk meer zijn, om een goed vader te
worden! Aanschouw uwe kinderen en denk bij u
zelven : » Zij kunnen eeuwig niet volmaakt gelukkig
worden, wanneer ik vooreerst niet een goed Chris*
telijke vader word »! En dan zal de liefde voor uwe
kinderen het verlangen, van eens hun geluk te kun*
-ocr page 57-
( 55 )
Hen verzekeren, Uw hart overwinnen, en u het on-
herroepelijk . besluit doen maken, dat gij een goed
vader wilt worden! Wees er verzekerd van, dat
zulk een besluit groote vreugde in den Hemel zal
doen ontstaan, en dat de goede God u met zijne
genade en zijne barmhartigheid te hulp zal koftien.
In waarheid, wanneer wegens eenen zondaar die
boete doet, de vreugde zoo groot is in den Hemel)
zoo zal wegens eenen vader die boete doet, om voor-
taan een goed Christelijk vader te zijn, deze vreugde
verdubbelen en zich vermeerderen, in evenredigheid
van het getal zijner kinderen, ja zelfs van het ge-
tal zijner kleinkinderen als hij er heeft, of eens heb-
ben zal; want zijne redding is hunne redding, zijn
heil is hun heil! Bij gevolg schep moed , êti Wees
voortaan een goed vader! Daarin ligt ja ook uw
eigen welzijn opgesloten, voor den tijd en voor de
eeuwigheid.
Of beken het, hebt gij in uw doen en laten dat-
gene gevonden hebt, waarnaar uw hart verlangt?
Wanneer gij de waarheid opregt bekend, dan kunt
gij niet anders zeggen dan neen! Wilt gij der waar-
heid getuigenis geven en den waren toestand uwer
ziel bloot leggen, dan zult gij moeten bekennen,
dat gij tot nu toe in uwen tegenwoordigen levens-
wande! uw geluk en uw heil niet gevonden hebt.
Christelijk geloof en Christelijk leven, ziedaar den
door God voor ons bestemden weg des heils voor
-ocr page 58-
( 56 )
den tijd en voor de eeuwigheid: op dezen ontluikt
de vrede en op dezen alleen, op dezen ontmoeten
v ij bet waar levensgeluk en het ware heil, gij zult
er vrede vinden voor uwe zielen. Wijkt gij van hem
af, dan ontmoet gij niets dan verwarring, want door
de zonden en de verkeerdheden wordt de vrede ge-
stoord, en het ware levensgeluk kwijnt en verdwijnt
naarmate dat de vrede gestoord wordt, om niets
meer over te laten, dan een leed zonder naam, eene
aanhoudende bekommernis, het tijdelijk en eeuwig
verderf. Immers, er staat geschreven, dat de droef-
heid en de wanhoop over de ziel van hem zal ko-
men, die zich aan de zonde overgeeft. Bij gevolg
moet gij een waar Christen zijn, om met der daad
gelukkig te zijn, en om uwe kinderen gelukkig te
maken; want, dan alleen wanneer gij een goed
Christen zult zijn, zult gij ook een goed vader zijn,
en uwe kinderen gelukkig maken, dan zult gij niet
alleen met naauwgezetbeid u van uwe plichten
kwijten, maar dan zullen in u uwe kinderen het
waar toonbeeld eeren en beminnen van eenen goe-
den Roomsch-Katholij k en, van eenen voorbeeldigen
vader, en dan zal Gods genade medewerken, opdat
zij eens goede Christenen, en bij gevolg gelukkig
worden. Inderdaad, elk goed Christen, is waarlijk
gelukkig.
-ocr page 59-
( 57 )
Het volmaakt beeld.
Stellen wij ons eenige trekken van het beeld van
den vader voor, zooals het zich aan de blikken van
de kindeven vertoont. Vooral ontwaart men in zijn
doen en laten, in al zijne handelingen dat hij een
getrouwe zoon der H. Kerk is, dat al hare leerstel-
sels en al hare voorschriften, hem heilig en dierbaar
zijn; dat hij vast staat in het Katholiek Geloof,
gelijk hij er rond voor uitkomt, wanneer het noo-
dig is. Dan zien de kinderen dat hij de vasten- en
onthoudingsdagen volgens 2ijn plicht hoogacht, zij
zien h«m met den meesten eerbied het H. Kruistee-
ken maken; zij zien dat hij het wij water en de door
de H. Kerk gezegende voorwerpen eerbiedigt; hij
versmaadt het niet van zijn huis met Godsdienstige
platen, met de beelden der Heiligen te sieren. Hij
is, zij kunnen er zich da.elijiis van overtuigen, een
vriend des gebeds. Aan tafel wordt voor en na het
eten gebeden, des morgens en des avonds wordt het
gebed niet verzuimd, en bij menige andere gelegen-
heid neemt men tot het gebed zijne toevlugt.
De Zon- en feestdagen worden geheiligd, en nooit
wordt er eenig werk verricht; behalve wanneer de
noodzakelijkheid het vord rt. Gaarne vertoeft hij in
de Kerk, en hij stelt zich niet tevreden met het
hooren eener stille Mis, neen, hij bezoekt de Kerk
-ocr page 60-
< «8 )
meermalen, en verzuimt de Hoogmis en de predica*
tie niet, zelfs niet des namiddags. Gaarne spreekt
hij er van, en leest boeken die den Godsdienst met
zijne indrukwekkende plechtigheden tot onderwerp
hebben. Zijn hart blaakt van liefde voor de H. Kerk
•en haar Opperhoofd, en de slagen die haar in deze
jammervolle dagen maar al te dikwijls treffen, pij-
nigen hem zeer. Daarover wordt gaarne gesproken,
de kinderen vernemen van hun vader niets dan wat
hun sticht, hij vertelt hen de gebeurtenissen van
den dag en geeft hen daarbij heilzame onderrichtin*
gen en vroome wenken. De kinderen zien den vader
meermalen per jaar met de grootste Godsvrucht de
H. Sacramenten ontvangen. In zijn huis wordt aan
de Geestelijken, de hun toekomende eer bewezen, de
kinderen zien dat hun vader hen wegens hunnen
stand eerbiedigt en hoogacht. Eveneens worden de
onderwijzers en onderwijzeressen, en het tijdelijk
gezag op prijs gesteld , aan allen de eer gegeven,
welke hem toekomt. De familie heeft hare geschie-
denis welke door menige gebeurtenis is verrijkt,
\'soms aangename, soms zeer treurige. Zij ontvangt
de zegeningen van den H. Godsdienst en van de H.
Kerk. Volgaarne wordt alles met God begonnen en
met des te grootere belangstelling naarmate de ge-
wichtigheid der zaak: met gebed, met vroome oefe-
ningen en zelfs met kerkelijke plechtigheden. Zoo
ontvangt het familieleven krachten, de zegeningen
-ocr page 61-
( W )
der H. Kerk, een godsdienstig karakter, niet op
eene gekunstelde wijze, niet op eene overdrevens,
piëtistische wijze, maar eenvoudig volgens de groot»,
heid en de vurigheid van het geloof dat haar he»
zielt.
En met deze godsdienstige richting, met dit echt,
Katholiek karakter van het familieleven, gaat een
zedelijk streven hand aan hand. Het geheel leven is
Katholiek in zijne gezinning, in woorden en in
werken.
Daar is vooral de verhouding van den vader tot de
moeder, tot de kinderen en tot de dienstboden een»
Christelijke, eene verhouding der liefde en der een-
dracht, der dienstwilligheid en der voorkomendheid.
Of wanneer door menschelijke zwakheid, door over-
haasting, het soms al eens gebeurd dat iets voor-
valt, dan is het als een licht wolkje dat de zon
voorbij snelt, zonder ter naauwernood haren luis-
terlijken glans te benevelen. In zulk een gezin, ver-.
wezentlijkt zich, hetgeen de koninklijke profeet in
zijne begeesterde zangen zegt: » Ziet, hoe goed en
hoe aangenaam het is van broederlijk vereenigd te?
wonen, gelijk een balsem op het hoofd van den Hoo-
gen priester Aaron, die neervlood op zijnen baard
en in de plooijen van zijn gewaad, gelijk den mor-
gendauw van den berg Hermon, die neerkomt op
den berg Sinaï.»
Lieide — dit Hemelsch kenteeken van den waren
-ocr page 62-
( 60 )
Christen, behoort hier vooral te huis; niemand wordt
er van uitgezonderd. De vader heeft — de kinderen
ontvangen er dagelijks de bewijzen van — een hart
voor allen, en daarom geene liefdelooze gesprekken
over anderen, geene bedilzucht, geene lasteringen
en eerschen tingen; de nijd en afgunst, do haat en
•wraakzucht kent hij niet, de krenking der eer van
zijnen evennaasten en de beleediging blijven verre
van hem verwijderd En voor zoo veel hij e1* in staat
is, verwezentlijkt zich bij hem het gezegde van den
Apostel : « Leeft in vrede en in eendracht met alle
menschen. » En dit niet alleen, het is eigen aan een
wel geregeld gezin, dat men altijd bereid zij, om
de buren en de evennaasten behulpzaam te zijn, dat
men de noodlijdenden gaarne helpt en hen vol:ens
zijne middelen bijstaat. Hierbij moet nog gevoegd
worden, dat men in dit huis geene overtreding tegen
de Christelijke tucht, tegen de eerbaarheid kent, en
dat de onmatigheid en de gulzigheid er nooit aan-
hangers in gevonden heeft.
Wij naderen het einde. De vader — zoo was ten
minste onze veronderstelling — is een goed en op-
recht Katholiek Christen, en juist daarom een goed
vader; de moeder is eveneens Godvreezend, goed en
braaf. Welke zijn er de gevolgen van? De geest, die
den vader en de moeder bezielt, doordringt la»gza-
merhand het geheele huis, en deze geest wordt steeds
sterker bij den vader en bij de moeder, en doet bij
-ocr page 63-
( 61 )
de kinderen dio heerlijke vruchten ontkiemen, welke
de Apostel in zijnen brief aan de Galatiers (5, 22 en
23) als de vruchten van den H. Geest vermeldt : » Zij
zijn, zegt hij, liefde, vreugde, vrede, geduld, mil-
dadigheid , goedhartigheid, langmoedigheid , zacht-
moedigheid, getrouwheid , matigheid , bescheiden^
heid en kuischheid. «
Zij vervullen met hunnen weidoenden geur het
geheel huis, zi\' doen in aller harten de zoetste vreug»
de ontstaan, zij begunstigen eene verkwikkende voe-
ding des harten en des levens, de kinderen groeien
op in eenen echt Christelijken geest en worden ijve-
rig in het beoefenen der Christelijke deugden; zij
zijn aangenaam en bevallig in Gods oog; Gods ze-
gen en Gods rijkste zorgen berusten op dit huis en
zijne bewoners. Gelukkige kinderen, die in zulk een
huis groot worden! Gelukkige kinderen, die zulk
eenen vader hebben 1
Hoe zal dit geschieden?
Maar vorderen wij niet te veel van den vader,
van den echtgenoot? Is eene vroomheid zoo als zij
hier beschreven is, het aandeel der vrouw en der
moeders, van den man kan men redelijker wijs zoo
veel niet vorderen.
-ocr page 64-
( 6fc )V
Niets is zoo zeer in strijd met onze bedoelingen,
om van hem het onmogelijke te vorderen, zelfs niet
eens, datgene \'t welk eenigzins zijne mannelijke waar-
digheid zou kunnen krenken. Integendeel, nemen
wij zijne waardigheid in aanmerking: in alles wat
wij den vader voorhouden , en wij vorderen van hem
niets waarvoor hij zich als man , in zekeren zin zoude
moeten schamen , maar integendeel vra?en wij slechts
van hem, datgeen \'t welk zijne waardigheid als man
veredelt, en van hem eenen man naar Gods hart
maakt.
Waarom stellen wij den vader de vordering van
eenen waarlijk Christelijken vader te zijn? En vooral,
dat hij geloovig zij, dat hij de grondbeginsels van
onzen H. Godsdienst en van de H. Kerk eere, en
de door God geopenbaarde waarheden aanneme en
volhoude. Is het mogelijk dat daarin iets gelegen
ligt, dat in strijd is met de waardigheid eens mans?
Zou men mogelijk durven beweren, dat iemand,
die den H. Godsdienst koelbloedig en onverschillig
is, en kortzichtig genoeg is, omdat hij er niets van
begrijpt, dat hij ze nog voor waar zoude houden?
Hoe is het dan mogelijk geweest, dat ten allen tijde
uitstekende mannen zijn geweest, welke door hunne
veel omvattende kennissen wereldberoemd waren, en
die beter dan iemand in staat waren, de gronden
voor en tegen de leer der H. Kerk te toetsen en te
waarderen, dat zij nooit de minste beweegreden
-ocr page 65-
« m )
gevonden hebben, om de leer der H. Kerk te be-
twijfelen? Integendeel zij hebben zich zonder dra-
len aan hare leer en aan hare uitspraken met liefde
onderworpen. — Men moet het bekennen, dat men
ook ten allen tijde zeer vele, door hunnen geest en
vernuft, rijkbegaafde mannen vindt, welke zich het
recht aanmatigden van het geloof te verwerpen.
Maar wij kunnen er van verzekerd zijn, dat dit niet
toe te sehrijven is aan hunne uitstekende talenten,
maar weleer omdat zij van deze verhevene gaven
een schrikkelijk misbruik gemaakt hebben, de sla-
ven zijn geworden hunnor afzichtelijke hartstochten,
en door de zonden verblind, hebben zij het licht
des geloofs verloren. Daarom verwerpen zij de leer
van de H. Kerk.
Waartoe is een Christelijke vader verplicht? Hij
moet zekere oefeningen van het Christelijk leven be-
hartigen, en hij moet zonder aan zijne persoonlijke
werkzaamheden en aan zijne huisselijke verhoudin-
gen iets te kort te doen,- op zekere tijden bidden,
de Kerk bezoeken, het H. Misoffer bijwonen, de H.
Sacramenten ontvangen, om zoo de kinderen door
ïijn voorbeeld een toonbeeld te zijn, van een echt
Christelijk leven. Wie kan daarin iets stootends, iets
in strijd vinden met de waardigheid van den man?
Wij hebben ja toegegeven, dat zulks niet op eens,
en zooals de moeder het gewoon is, behoeft plaats
te hebben, al hoewel het volgens de omstandigheden,
-ocr page 66-
( 64 )
zeer aan te bevelen is ; maar wij kunnen altijd onze
denkwijze iets verzachten , zonder te vreezen, dat de
vader er zijn recht Christelijk karakter door ver-
lieze, en altijd zal de vader zijne waardigheid be-
houden. Maar toegeven, dat dusdanige oefeningen,
door den geest van den H. Godsdienst bezield, en
door de voorschriften der H. Kerk bekrachtigd , voor
eenen vader eenigerwijze ongeëigend zouden kunnen
zijn, ja zijne mannelijke waardigheid zuuden kren-
ken, neen dat nooit, dat strijdt met on/.e overtui-
ging-
Mogelijk is het getal dergenen, welke wij onder
de waarlijk Christelijke vaders rangschikken, niet
juist zoo groot, maar het is aan geen twijfel on-
derhevig, dat zij die er bij behooren, bij uitstek de
mannen zijn van den waren stempel. Wie zoude on-
beschaamd genoeg zijn van te durven ba .veren, dat
de leiders der centrumspartij te Berlijn, zich ver-
stouten van iets te doen, dat in st rij 1 is met de
mannelijke waardigheid ? Werpt de geheele Katho-
lieke Kerk niet hare blikken op hen ? blik geloovig
hart eert en hoogacht hen, en ziet in hen het vol-
maakste beeld der mannenwereld, hunne bestrijders
kunnen hun zelfs niet hunne hoogachting weigeren.
En het is alom bekend, dat zij ijverige en gi trouwe
eonen der H. Kerk zijn, die al hare voorschriften
met de grootste naauwgezetheid beoefenen.
Ia het dan voor elk een volgens zijnen stand eene
-ocr page 67-
( 65 )
onmogelijkheid, van door zijnen ijver in het beoefe»
nen der Godsdienstplichten te bewijzen, dat hij een
waarlijk Christelijke vader is? Hij, die deze bewè-
ring zou volhouden, zou oogenblikkelijk wederlegd
zijn, door de omstandigheid dat in alle klassen en
in alle standen der maatschappij, ten allen tijden
en heden nog, vaders genoeg zijn, die zoo handelen.
En tengevolge waarvan zoude het kunnen gebeuren,
dat het den vader eene onmogelijkheid wierd, van
eenen Christelijken levenswandel te leiden? Beide
is volstrekt hetzelfde. Een weinig moeielijk welligt,
dit ontkennen wij niet, er kunnen zich omstandig»
heden voordoen, die van den vader groote moeiten,
groote opofferingen vorderen, maar hij die zich daar»
door berechtigd gevoelt om zich er van te onthou*
den, die moet vaarwel zeggen aan de weldaden van
het Christelijk leven, die alleen verworven kunnen
worden, ten koste van een aanhoudend streven en
van overgroote moeite. » Het Hemelrijk, zegt de
Heer, lijdt geweld, en zij alleen die geweld zullen
gebezigd hebben, zullen den lauwerkrans der over*
winning verwerven! »
Waartoe is dan eindelijk een Christelijke vader
verplicht ? Dat hij datgeen \'t welk de H. Kerk ver-
biedt en veroordeelt, met de meeste nauwgezetheid
vermijdt, en dat hij zich beijvert om de plichten
van het Christelijk leven te vervullen en de deug-
den beoefent. Elk Christen is daartoe verplicht, wan*
-ocr page 68-
( <* )
B6tr hij het doel zijner bestemming wil bereiken.
Doet echter een vader dit, dan is hij een recht Chris*
telijke vader, hij doet bij gevolg niets meer dan wat
hij als Christen gehouden is te doen. Is hem daa
dat niet mogelijk? Is het hem dan eene onmogelijk*
heid van zich als een goed Christen te gedragen ?
Wie kan bij gevolg zich er van ontschuldigen, on-
der Toorwendsel der onmogelijkheid ?
Maar wij moetei) billijk zijn!
De eisch dat een vader een waarlijk Christelijke
Vader moet zijn, kan bij gevolg niet gelaakt wor*
den, en al wie zou durven beweren, dat die vroom*
heid zooals wij ze voor eenen vader vorderen, on-
mogelijk te beoefenen is. en aan hem niet passend zou
wezen, zou handelen in strijd met het gezond ver-
stand en het geloof.
Ondanks dit alles is het onloochenbaar, dat eene
vroomheid zooals wij die teregt van den vader vor-
deren, in bijzondere omstandigheden met groote
moeilijkheden gepaard gaat, en werkelijk zeer dik-
wijls moeilijk valt. Wij vermelden hier niet die al*
gemeene bezwaren, welke onafscheidbaar zijn van
het Christelijk leven; maar wij spreken hier van
-ocr page 69-
( »r )
zekere zwarigheden in het bijzonder, die een vader
in zijnen stand maar al te dikwijls ondervindt. Zij
hebben gedeeltelijk haren oorsprong in zijne hoeda-
nigheid van man, en gedeeltelijk in den stand dien
hij in de maatschappij bekleedt en de verschillende
levensbetrekkingen.
Wordt de moeder reeds door hare ingeborene hoe-
danigheden tot d) vroomheid gestemd, zoo is dit by
den vader zeer dikwijls het geval niet. Bij hem is
de koude redenering overheerschend, en hetgeen de
moeder tengevolge harer natuurlijke gevoeligheid
doet, doet de vader slechts na rijpelijk overleg, en
tengevolge van zijn plichtsbesef. Dit valt veel lasti-
ger en veel moeilijker. Gewoonlijk zijn hem de oefe-
ningen van het Christelijk leven niet zoo aangenaam
als aan de moeder, wederom eene nieuwe reden van
bezwaar en moeilijkheden. Hij moet zich meer be-
kommeren met den arbeid en met de zorg voor het
onderhoud van het gezin, en door de zorgen en de
verstrooiingen die hieruit voortspruiten, valt het
hem moeielijk van God altijd voor oogen te houden,
van ijver te hebben voor het Christelijk leven. Daarbij
komt nog dat het leven van den man gewoonlijk
rijker is aan allerlei gevaren en verleidingen, dan
het leven van de vrouw, dat binnen veel engere
grenzen beperkt en meer afgezonderd is! Zullen deze
verleidingen hem niet overhalen tot allerlei levens-
genot, tot het ontijdig bezoeken der herbergen, tot
-ocr page 70-
( 68 )
Onmatigheid in het drinken, tot de overtreding der
Christelijke gerechtigheid, tot de overtreding van de
kuisohheid ?
En dan de gevaren welke zijn geloof bedreigen 1
Moet men met grond voor het behoud van zijn ge-
loof vreezen wanneer men reeds bij hem eene koude
redenering, eene zekere onverschilligheid ziet over-
heerschen, welke zorgen moet men dan niet hebben,
wanneer men hem aanhoudend ziet, te midden der
noodlottigste en verderfelijkste invloeden, omgeven
van menschen die onverschillig zijn, en in een da-
gelijksch verkeer met menschen die volslagen God-
deloos zijn. Daarbij leest hij niets anders dan. vuile
dagbladen, en slechte en zedelooze boeken. Al deze
omstandigheden zijn zoo vaak oorzaak dat de man-
nen langzamerhand in den godsdienst onverschillig
worden, en dagelijks eenen grooteren afkeer krij-
gen tegen de Godsdienstoefeningen, zich van den
Godsdienst meer en meer terugtrekken, aan de zon-
den en aan allerlei verkeerdheden meer en meer over-
geven; hun geloot wordt steeds zwakker, en zij woi-
den de verblinde offers van een volslagen ongeloof.
Wat moet bij gevolg gedaan worden?
Uitvoering van het beeld.
Zijn dan de vermelde zwarigheden en gevaren on-
-ocr page 71-
( 69 )
overwinnelijk ? Er zijn, de goede God zij er voor
gedankt, zeer vele vaders, die alhoewel zij aan de
genoemde gevaren en moeilijkheden aanhoudend zijn
blootgesteld, nog waarlijk degelijk Christelijke va-
ders mogen genoemd worden. Hier komt het er si chts
op aan, dat wanneer men een oprecht Christelijk
leven leiden wil, dat men slechts van goeden wil
zij, en vast besloten van zich nooit vrijwillig in
gevaar te stellen, en dan worden met de hulp van
Gods genade, deze gevaren en de moeielijkheden ge-
makkelijk overwonnen.
Wat moet er dan gedaan worden?
Men mag zonder noodzakelijkheid de bezwaren en
gevaren niet vermeerderen.
Mogelijk dwingen de nood en onvermijdbare om-
standigheden, zonder dat hij er iets aan veranderen
kan , menigen vader van te werken; van zijne zaken
waar te nemen, van zich aan allerlei zorgen en ver-
tragingen , zoo dikwijls bloot te stellen, dat hem de
tijd en de noodige rust ontbreken, van zich op eene
gewenschte wijze onledig te houden met de opvoe-
ding der kinderen. Hoe zeer dat zulks ook te be-
treuren zij, zoo kan men nog met recht hopen, dat
Toor het geval, waar de nood dit vereischt en het niet
goed anders kan zijn, de Heer door de heilzame wer-
king der genade te hulp zal komen, en voor de kin-
deren datgeen doen, wat de vader in de wettige on-
mogelijkheid is van voor hen te doen. Maar zoo
-ocr page 72-
( 70 )
iets durft men met grond niet hopen, wanneer de
vader zonder noodzakelijkheid en zonder dringende
redenen, zich moedwillig, en ten gevolge zijner groots
gehechtheid aan de wereld, wegens hebzucht en eer-
zucht , zich met onnoodigen arbeid, met zaken die
hem niet aangaan, onledig houdt. Voor hem zal zulk
eene onnoodige overgeving aan de wereld en aan het
aardsche de noodlottigste gevolgen hebben; zijn»
eigene ziel zal hij in den ondergang storten, en h< t
zal voor hem eene aanleiding zijn, om de grootste
taak van zijn leven, de goede opvoeding zijner kin-
deren te ver waarloozen, of om deze niet zoo te vol-
brengen , als het behoort. De gewefensangstige vader
is er op bedacht en hij is er toe verplicht, van zij-
nen arbeid en zijne zaken zoo te regelen, gelijk de
noodzakelijkheid het vordert, en ze binnen de per-
ken van zijne overige verplichtingen te houden. Gaat
men zoo niet te werk met elke belangrijke zaak?
Heeft men eene belangrijke zaak aan de hand, dan
zoekt men alles ter zijde te stellen en te verwijde-
ren, dat den vooruitgang dier zaak of deze onder-
neming eenigzins stremmen kan; en men regelt alles
zoo dat de voorspoed der zaak, buiten onvoorziene
toevallen, verzekerd wordt. En daar men dit met de
grootste belangstelling behartigt, slagen zulke zaken
goed.
Is het dan mogelijk van eene grootere en gevolg-
rijker zaak te kunnen denken, dan de verplichtingen
-ocr page 73-
( 71 )
van. het Taderlijk beroep? Is iets ter wereld daar-
mede te vergelijken? Zoo vordert God dan bijgevolg
teregt, dat men zich geheel en al er op toelegge
om deze verplichting met de grootste naauwgezet-
heid te volbrengen. En wat beoogt men meestal met
al dat zwoegen en slaven van den vroegen morgen
tot den laten nacht? Niets anders voorwaar, dan het
welzijn der kinderen, voor hen verwerft men, voor
hen werkt men en breidt men zijne zaken uit; hun
onderhoud, hunne vestiging volgens hunnen stand,
hun tijdelijk welzijn behartigt men ten zeerste. Dit
is prijsbaar, maar wanneer men hun tijdelijk welzijn
zoo zeer behartigd, moet dan hun eeuwig heil, het
heil hunner onstertelijke zielen niet op eenen hoo-
geren prijs gesteld worden? Is het niet eene onver-
gelijkelijke wreedheid van dit niet te doen? En dit
is toch werkelijk, het geval. Want door het onrede-
lijk streven naar het bezit van tijdelijke goederen,
heeft men geen tijd en geene geschiktheid meer om
voor het heil der kinderen werkzaam te zijn zooals
het behoort, en om zich daarvoor de noodige inoei-
ten te laten welgevallen.
Christelijke vader, matig uw streven naar het
aardsche en het vergankelijke 1 Verdiep u niet zoo
zeer in het stoffelijke! Verwikkel u niet 200 ontijdig
in dwaze ondernemingen! Tracht altijd uwen arbeid
en uwe dagelijksche bezigheden zoo te regelen, dat
u nog tijd genoeg overblijve om de heiligste belan-
-ocr page 74-
( 72 }
gen uwer kinderen te behartigen zooals het behoort,
opdat gij werkelijk een Christelijk vader zijn moget.
Wees er op bedacht, dat bij al uwen arbeid en bij
al uwe bezigheden, het dagelijksch gebed, het be-
zoek der Kerk, het ontvangen der H. Sacramenten
en andere Christelijke oefeningen het eerst in aan-
merking moeten genomen worden, en hoegenaamd
niet ter zijde mogen gesteld worden!
Vermijd de gevaren
a. DE GEVAREN VOOR HET GELOOF.
Ond<r de noodlottigste gevaren voor eiken Chri8-
ten, en bijgevolg in het bijzonder voor eiken Chris»
telijken vader, rangschikken wij die, welke hem be»
dreigen met het gevaar van zijd geloof te verzwak»
ken en van hem hetzelve te doen verliezen.
Het geloof is immers, de grondsteen van het Chris-
telijk leven, en de noodzakelijke voorwaarde waar-
van het tijdelijk en het eeuwig welzijn van den
mensch afhankelijk zijn! Hoe rampzalig, hoe onge»
lukkig is het leven van den mensch, die het geloof
verloren heeft I Hoe schrikkelijk zijn zijne vooruit-
zichten betrekkelijk het Eeuwige! n Hij die niet ge-
looft, zal verdoemd worden »l Zegt de Heer, en zijn
-ocr page 75-
< 73 )
woord is waarheid. Daarom is het grootste ongeluk
voor eenen mensch, wanneer hij zijn geloof laat ver-
zwakken, wanneer zijn geloof schipbreuk lijdt. De
grootste zonde die hij begaan kan, is, wanneer hij
zich losrukt van het geloof en van de H. Kerk. O ver-
valt een dusdanig ongeluk eenen vader, dan is aan
de opvoeding der kinderen de bodem ontnomen,
dan wordt eene Christelijke opvoeding die alleen het
waar geluk der kinderen kan verzekeren , eene on-
mogelijk beid! O, familicnramp zonder weerga, wan-
neer een vader het geloof verliest, wanneer zijn
geloof slechts zwak en wankelend wordt. Hoe groot
is dit gevaar in onz • dagen, hoe menig vader wordt er
mede bedreigd , wanneer hij altijd omgang heeft met
menschen wier geloof wankelend is, of geheel en al
ongeloovig zijn , die met het geloof en met den Gods-
dienst spotten, die de le.-r en de gebruiken der H.
Kerk belagchelijk maken; wanneer de vader boeken
leest, welke door mannen van denzelfden trant ver-
vaardigd zijn, van ongeloovige en zedelooze wezens;
wanneer hij dagbladen en maandschriften houdt, die
iederen dag met eene helsche woede te velde trek-
ken tegen de H. Kerk; die haar belasteren, bespot-
ten en wanneer hij bovendien een slaafsche bezoe*
ker der drinkhuizen is, en zijne dagen doorbrengt in
de onmatigheid en in de wulpschheid! Er zoude wer-
kelijk een wonder van den Hemel noodig zijn, wan-
neer hij dan nog het geloof behield, en niet van de
eene in de andere schande verviel.
-ocr page 76-
( 74 )
Zijn dit te gelijkertijd even zoo vele bevuilde we-
gen tot de zonde en tot de losbandigheid, dan zijn
het even zoo vele verpeste bronnen, die hem het
geloof doen verliezen, en hem bedwelmd door hare
vuile uitdampingen, in den afzichtelijken afgrond
doen storten van het dwaal- en wangeloof.
O Christelijke vader, denk toch aan uwe kinde-
ren, verlies hen nooit uit het oog, en overweeg het
dagelijks, dat het geloof, het kostbaarste kleinood
van eenen vader is. Het is ja, een noodzakelijk ver-
eischte, opdat zij ook eens geloovig worden. Dit is
\'s Heeren H. wil, en hun eeuwig geluk is er aan
verbonden. Daarom vermijd, zooveel mogelijk, alles
wat uw geloof bedreigt. Vlucht den vertrouwelijken
omgang van zulke menschen, die geen geloof of het
waar geloof niet hebben, zooveel gij kunt. Versmaad
en verafschuw elk boek, elk dagblad of maand-
schrift, dat de H. Kerk bestrijdt, met den H. Gods-
dienst spot, of de zedeloosheid leert. Vermeen toch
niet dat dit alles u niet kan en u nooit zal schaden.
Staat gij alreeds niet zeer vast meer, dan zal het u
des te noodlottiger zijn, en u het geloof geheel en
al doen verliezen. Maar zelfs ook dan, wanneer uw
geloof nog levend is, dan zullen zulk een verkeer,
tn zulke lezingen voor u noodlottig zijn. Zij zullen
langzamerhand op uwe ziel en op het leven van uw
geloof, denzelfden heilloozen invloed uitoefenen , als
der uwen oordenwind, in het voorjaar, op de natuur.
-ocr page 77-
( 75 )
Hare groeikracht wordt verlamd; de reeds opkomende^
kiemen en spruiten raknn aan het kwijnen, en me*
nig prachtige boom, die in zijnen verrukkelijker!
bloemendoscb , de boop op eenen rijken oogst leven-
dig hield, verliest zijn pracht en wordt onvrucht-
baar.
O hoe velen, die \'eens zoo geloovig, en derhalve
zoo poed waren, hebben op deze wegen hun geloof
verloren! Zouden wij er aan kunnen twijfelen, dat
velen hunner, die zich in den laatstén tijd van de
H. Kerk losgerukt hebben, er nooit toe zouden ge-
komen zijn, wanneer zij de lezing van zekere dag-
bladen, boeken en tijdschriften, zoo als het hun plicht
was, haddden daargelaten? Ook zij waren van ge-
voelen dat dit hen niet kon schaden.
b. HET LEVEN IN DE HERBERGEN.
Wanneer wij hier het kroeg- en herbergleven on-
der de gevaren rangschikken, welke vermeden moe-
ten worden, dan is het hoegenaamd onze bedoeling
niet daardoor het bezoek van fatsoenlijke herbergen en
sociëteiten te laken. Immers er valt niets op te zeg*
gen, wanneer een vader, om zich wat te verzetten,
en eene uitspanning te vinden der aanhoudende ver-
moeienissen, die uit zijne werkzaamheden voortsprui-
ten, soms des avonds eene fatsoenlijke herberg be-
zoekt, en daar omgeven van zijne vrienden een matig
gebruik maakt van een opwekkend drankje. Het is
-ocr page 78-
( 76 )
alleen de onmatigheid die laakbaar is, en het is
roor deze dat men vooral op zijne hoede zijn moet.
Onder de verschillende noodlottige gevolgen, die er
uit ontstaan, is het verlies van den geest der Chris-
telijke Godsvrucht en der vroomheid, niet het ge»
rinjste, en komt een vader ongelukkiger wijze zoo
te recht, dan wordt datgeen \'t welk voor de kin-
deren het noodzakelijkst is, met het grootste gevaar
bedreigd.
Is het vrelligt de Zonda?, die grootendeels aan
het herbergleven ten offer wordt gebracht? Maar waar
blijft dnn de zegen die God aan het vieren van de-
zen daar verbonden heeft? Want, wordt de Zondag
niet gevierd, dan wordt de mensch verdierlijkt. Het
8toftelijke onderdrukt het geestelijke : en welke vru«h-
ten zal de mensch tiekken uit het bezoek der ker-
kelijke plechtigheden, uit de zoo stichtende oefenin-
gen van den H. Godsdienst, wanneer een groot ge-
deelte van den morgen, een groot gedeelte van den
namiddag, en misschien nog het overgroot gedeelte
van den nacht in zwelg- en braspartijen wordt door-
gebracht? Op deze wijze worden aan het Godsdien»
stig leven iederen Zondag gevoeliger slagen toege-
bracht, en dan vooral ontvangen de noodlottige in-
vloeden, die aan het herbergleven eigen zijn, eene
grootero kracht.
Moet men zich er dan nog over verwonderen, dat
het godsdienstig leven, dat, gedurende de week, zoo
-ocr page 79-
( 77 )
weinig versterking ontvangt, geheel en al nitsterft ?
Niemand die op de hoogte der zaak is, kan er redelij-
ker wijze aan twijfelen, dat de meeste zedelooze en on-
geloovige menschen begonnen zijn, \'met het verwaar»
loozen der viering van den Zondag, en dat zij geene
sterkere aanleiding gcvonJen hebben in de onteering
van den dag des Heeren, dan in het slaafsche bezoeken
der kroegen en der herbergen. Maar ook afgezien van
den Zondag, wanneer men den man maar altijd in
de herbergen vindt, dan is het onmogelijk dat de
goede Christelijke \'geest stand zal houden. Want dnar
ligt bij uitstek, een gevaarlijke en hobbelige wpg,
om langzamerhand de weerlooze slaaf der dronken-
schap te worden. Door het zoo dikwijls, en op be-
paalde tijden bezoeken der drinkhuizen, wordt de
neiging en de noodzakelijkheid om t<? drinken steeds
heviger en grooter : de omstandigheid dat velen sla-
ven der kroegen zijn, en zich van derzelver bezoek
op bepaalde tijden niet kunnen onthouden, strekt
een Christen tot schande, en moat noodzakelijk het
Christelijk leven uitdooven. Bovendien zijn de in-
drukken, welken men doorgaans in zulke kringen
ontvangt, niet zeer gunstig voor de bevordering van
het Christelijk leven, integendeel, alles wat daar
gebeurt, alles wat men daar hoort en ziet, wat men
daar verneemt, wat er gesproken of gezongen wordt,
oefent eenen verlaramenden en noodlottigen invloed
uit, en is geëigend ten gevolge der veelvuldige herha-
-ocr page 80-
( 78 )
ling, om het hart steeds meer en meer van het hoo-
gere te verwijderen. En wanneer dan , zoo als het in
grootere plaatsen gebeurt, eiken dag die Gel ons
schenkt, in de kroes peeindigd wordt, en wanneer
dit sluiten bijna altijd in de late nachtstonde plaats
heeft, hoe zou het mogelijk kunnen zijn , dat het
Christelijk leven en wezen op den duur noj in stand
kunnen blijven. Aldus Christelijke vader, hoe hebt
gij u opzichtens dit punt tot nu toa gedragen? Hoogst
waarschijnlijk zijn ook uwe levensdacren door orde-
loosheid en matigheid bezwalkt. Wij stellen u d>
middelen ter hand, en wij moedigen u aan, om er een
goed gebruik van te maken, ten einde wederom den
weg der Christelijke orde te bewandelen. Weigert
gij dit, dan hebben wij maar al te veel reden te
vreezen, dat pij langzamerhand tot niets meer in
staat zult worden , een nutteloos mensch in de maat-
schappij zult zijn , en de heiligste verplichtingen je-
gens uwe kinderen niet meer kunt vervullen.
Wij zün nergens zoo zeer tegen, dan om u die
uitspanningen, waarop gij recht hebt, te ontzeggen,
integendeel na gelang der omstandigheden, zouden
wij er u toe aanmoedigen. Maar denk eens ernstig
en met bedaardheid er over na? Eerst moeten wij
u de vraag stellen : welke noodzakelijkheid veront-
schuldigd u van steeds uwe uitspanning te zoeken
in de kroegen ? Er zijn zoo vele menschen van den-
zelfden stand als gij, die men slechts uiterst zelden
-ocr page 81-
( 79 )
in de herbergen vindt, en die toch altijd even vro-
lijk en opgeruimd zijn. Ja alle levenskenners en die
levensondervinding hebben opgtdaan, bevestigen het
en yeven er ons de verzekering van, dat ware le-
vensvreugde zeer gekrenkt wordt, wanneer men deze
uitsluitend zoakt in de herbergen en in de kroegen.
Gewende men zich — zoo leeren zij — van zijne uit-
spanning en zijne vrolijkheid in den huisselijken
kring, in het verkeer met de kinderen, en met eenige
uitgelezen vrienden en bekenden te zoeken, dan zou-
de men meer opgebeurd zijn.
Maar hierover willen wij hier niet strijden, wij
willen geene tegen wei pingen maken wanneer beweerd
wordt, dat dit ten laatste niet ieders zaak is, dat
voor velen het bezoek eener fatsoenlijke herberg,
het verkeer met de gezelschappen die men er in aan-
treft, onontbeerlijk is; zijt gij bij gevolg het ook eens
met deze me^ning , neem dan «ie matigheid in acht
en weet u te beperken. Dat is iets waarin de mee-
ning en het gevoelen niet in aanmerking kunnen
genomen worden, want hier is het eene verplichting
van het Christelijke leven.
Het is eene plicht van op uwe hoede te zijn, op-
dat gij niet de slaaf wordet van de kroeg. Daarom
is het ons veroorloofd, van het u op het hart te
drukken, dat gij onvoorwaardelijk het geregeld da-
gelijk sch bezoek der herbergen achterwege laat, en
dat gij het van u verkrijgen kunt van dan nog van tijd
-ocr page 82-
( 80 )
tot tijd uwe bezoeken te verminderen. Kunt gij dat
niet meer van u verkrijgen , dan kunt gij u teregt
afvragen, oi dit voor u geene schande is? In alle
geval is uw bezoek der kroegen des te gevaarlijker?
Het is plicht van er op bedacht te zijn, van niet
te lang in de herbergen te blijven, vooral over dag.
En is niet werkelijk iets onwaardigs, iets stootends er
in gi legen van in den dag den zoo kostbaren tijd in
de herbergen te verkwisten? Een vader des huisge-
zin is er toe verplicht, zich van het zedebedervend
misbruik te onthouden , van de nachten door te bren-
gen in de kroegen.
Niets is noodlottiger voor het Christelijk leven dan
dit schandelijk misbruik. Maar al deze vermaningen
zullen tamelijk doelloos zijn, wanneer iemand niet
het onwrikbaar besluit maakt, van zich betrekkelijk
dit punt eenen vasten regel te maken, eenen regel
opzichtens den tijd; slechts zoo en zoo lang in de
herberg blijven in de gezelschappen, en nooit lan-
ger, op het bepaalde uur zeker naar huis gaan, en
aan dezen regel streng houden. Ook moet men het
gebruik der geestige dranken matigen en beperken 1
Slechts zoo veel! onverbiddelij .t slechts zoo veel!
Niets meer! onder welke voorwaarden het ook zijn
moge , ondanks alle moeiten die anderen zouden aan-
wenden , om van den gestelden ïvgel te doen afwij-
ken. Maar, zult gij zeggen, dat gaat ja niet, dit is
immers onmogelijk! Zoudet gij zeggen : dit is zeer
-ocr page 83-
( 81 )
lastig dan geven wij u dit volgens de orastandighe-
den gaarne toe. Het zal u vooral zeer lastig zijn van
u aan eenen vasten regel te onderwerpen, wanneer
de onmatigheid, voor u reeds eene tweede natuur
geworden is. Maar onmogelijk, neen! Denk er eens
ernstig over na, waarde vriend, hoe dikwijls hebt
gij moeielijker en lastiger dingen ondernomen en tot
stand gebracht, zoodra gij overtuigd waart dat het
zoo zijn moet, omdat uw welzijn er van afhing.
Hier handelt het zich niet minder om uw welzijn,
en dit nog op geene gewone wijze ; hierin is het
•welzijn uwer kinderen betrokken. Wij bedoelen ja
hier een herbergleven, gelijk hetgeen gij tot nu ge-
leid hebt, dat u aan het gevaar blootstelt van u
den Christelijken geest te doen verliezen, van uwe
kinderen te berooven van de weldaad der Christe-
lijke opvoeding, en van u in het verderf te storten.
Het is uw plicht van wederom op den regten weg
terug te keeren; want uwe zaligheid en die uwer
kinderen zijn er in betrokken. Daar is geweld voor
noodig, en zij die geweld gebruiken, zullen het be-
haleD. Bijgevolg moet het volgende uw regel zijn:
van niet te lang in de herberg te blijven, vooral bij
dag. Beschouw het als iets onwaardigs, van gere-
geld meerdere uren in den dag in de herbergen te
blijven : en van \'s avonds niet te wachten tot dat
de nacht begint. Niets is zoo zedebedervends dan dit.
Behartig het ijverig van betrekkelijk dit punt eenen
-ocr page 84-
< 83 )
vasten regel te volgen, oenen regel aangaande den
tijd : zoo en zoo veel tijd ma» er slechts aan de her-
bergen, aan de gezelschappen besteed worden. Een
regel betrekkelijk de te gebruiken maat der dran-
ken, slechts zooveel! Niets meer, onder welke voor-
wendsels het ook mogen wezen!
Houdt gij het zoo niet, dan zal de herberg en
het gezelschap, maar al te ligtelijk voor u een ge-
vaar zijn, dat u eenen heilloozen ondergang zal be-
rokkenen, èn op den duur voor n - gij zijt vader -
èn voor uwe kinderen! Heb medelijden met uwe
kinderen!
C. ZIJT IJVERIG IN DE GEESTELIJKE OEFENINGEN.
Om te kunnen beantwoorden aan de inzichten der
Goddelijke Voorzienigheid, die terecht van u, o va-
der , vordert, dat gij het groot werk der opvoeding
Uwer kinderen, zoo volmaakt mogelijk, volbrengt, is
het voor u onmisbaar wat gij een voorbeeldig en
ijverig Christen lijt. Is dit van zulk een overwe-
gend belang, hoe moet een vader zich dan beijve-
ren, om alles te vermijden, en zich van alles te
onthouden, dat den vooruitgang in de deugd be-
lemmert, en de deugd in gevaar stelt. Maar on-
danks den besten wil, zal dit niet altijd kunnen
geschieden, zooal3 men het verlangt. Altijd zullen
gevaren en moeielijkheden ontstaan, die het prij-
zenswaardig streven van den Godvreezenden vader
-ocr page 85-
( & 1
zeer bezwaren, en daarom is het noodzakelijk van
die middelen aan te wijzen, die, ondanks de veel-
vuldige gevaren, den Godsdienstzin en dé dengd vatt\'
den vader sterken , zoödat hij steeds meer bij machte
worde om de gevaren het hoofd te bieden. Bekende
middelen, die in elk Christelijk leven noodzakelijk\'
zijn, zonder dewelkeri de deugd niet meer staande
kan blijven, én alle vooruitgang onmogelijk\' is.
Maar dit heeft zijn nut, het is noodzakelijk vaft u
hiervan te overtuigen, dat het ijverig bezigen dezer
middelen, - daar gij mogelijk geneigd zijt om deze
te verwaarloozen, - juist voor u een bijzonder belang
heeft, en voor u eene groote noodzakelijkheid is.
I* WAAROVER HANDELT HET?
Zich deze vraag dikwijls stellen, dat is het eer-
ste middel. Daaraan, waarvoor de mensch iets doen
moet, zal hem veel gelegen zijn. Wie zal middelen
aanwenden voor eene zaak, waaraan hem weinig ge-
legen ligt? Welk vader zal bij gevolg getrouw en
ijverig zijn in het aanwenden der middelen, om
Godvreezend en vroom te worden, wanneer er hem
niet veel of bitter weinig aan gelegen ligt? Hoe
velen zijn er, die hoegenaamd niets er aan gelegen
ligt? Met der daad, er is aan gelegen. Want de voor-
naamste verplichting voor den mensch bestaat hierin,
— verplichting welke God zelf eens hier op aarde
heeft voorgehouden, — dat hij de Godsvrucht en de
-ocr page 86-
( 84 )
vroomheid beoefene, en zoo zijn tijdelijk en zijn
eeuwig geluk verzekere. Al het overige wat nog op
aarde van eenige beduiding en van eenig belang is,
moet volgens Gods inzichten slechts als hulpmidde-
len gebezigd worden, om het groot doel te berei-
ken. Wanneer het kortstondig menschenleven geëin-
digd is, en de eindelooze eeuwigheid begint, dan
heeft al hetgeen waarvoor de mensch hier op aarde
eenegroote voorliefde had, zijne beteekenis en al zijne
waarde verloren; slechts ééne zaak heeft hare be-
teekenis, slechts ééne is er van waarde : Godsvrucht
en vroomheid; hij die dezelve beoefend heeft, is eeu-
\\*ig gelukkig, en hij die dit niet gedaan zal heb-
ben, zal verloren gaan.
Bedoelen wij hier den vader, dan komen nog de
kinderen, en zeer dikwijls de kindskinderen er bij;
naarmate de vader deugdzaam en Godvruchtig zal
zijn geweest, zullen de kinderen deugdzaam en God-
vruchtig zijn, en eens gelukkig worden; is de vader
niet braaf en niet godsdienstig, dan is voor de kin-
deren het ergste te vreezen ; want dan zullen zij eens
ongelukkig worden.
Hoe veel is dan voor den vader er aan gelegen,
dat hij waarlijk deugdzaam en Godvruchtig zij! Alles
ligt er aan gelegen. Hier handelt het zich ja, om
zijn tijdelijk en eeuwig geluk, om het tijdelijk en
eeuwig geluk zijner kinderen.
Stel, Christelijke vader, u zeer dikwijls deze vraag,
-ocr page 87-
( 85 )
denk er dikwijls en ernstig over na, opdat pij in
uw streven voor het tijdelijke, ten gevolge der zor-
gen en der verstrooiingen, het eeuwige niet uit het
oog verliest. Vraag u dikwijls en ze,\' bij u zelven:
Waarom handelt het zich bij mijne tijdelijke belan-
gen, bij mijnen arbeid en bij het beheer mijner za-
ken ? Waarom anders dan om mijn welzijn en om
het welzijn mijner kinderen, daarom, om deze of
gene deugden te verwerven, en om die en die booze
genegenheid uit te roeien, die en die kwade gewoonte
af te leggen. Er is echter niets ter wereld, waaraan
mijn eigen geluk en het geluk mijner kinderen zoo
\' zeer is verbonden, dan aan de beoefening der Chris-
telijke Godsvrucht en der vroomheid ; en niets waar-
door zoo veel en zulk een ontzettend kwaad ontstaat
voor mij en voor mijne kinderen, dan door de ver-
waarloozing dezer oefeningen, door onverschilligheid
en door de zonde.
Bij gevolg : n Het is rechtvaardig en billijk, dat
ik niets zoo zeer behartige, dan getrouw en volhar-
dend, de Godsvrucht en de vroomheid te beoefenen. »
Wat wordt hiervoor gevorderd : Het antwoord
geeft u het volgende middel:
2° bid!
Bid \'s morgens en \'s avonds. Dit moet voor u een
vaste regel zijn. Hij die \'s morgens en \'s avonds
niet een oogenblik aan het gebed wijdt, zal het op
-ocr page 88-
( # )
stadere tijden van den dag zeer zeker volstrekt niet
doeü : hij bewijst daardoor reeds, dat zijn Gods^
dienstig leven zeer verzwakt is, en dat, wanneer
het reeds nog niet Verstorven is, het dan alreeds zij-
nen ondergang nabij is; en juist ten gevolge dezer
verzUimnis, zal het langzamerhand meer en meer
vergaan, en de mensch zal slechts nog het stoffe-
lijke najagen, en in de zonden vervallen. Ot moet
hij, wanneer hij bij het begin en bij het einde van
den dag niet meer eens tot bezinning komt, om aan
zijne hoogere bestemming te denken, en de eeuwige
waarheden te overwegen, moet hij dan zelf over dag
er nog niet veel weiniger aan denken, en\'langzamer-
hand eenen tegenzin krijgen voor de Godsvrucht?
Zal hij dan van vele en groote genaden niet versto*
ken blijven? Ons H. Geloof leert ons, dat de mensch,
om zijne eeuwige zaligheid te verzekeren, om de
zonden te kunnen vermijden, om zijne plichten te
kunnen vervullen zóo als het behoort, altijd de hulp
en den bijstand der Goddelijke genade noodig heeft. En
volgens de algemeene beschikkingen der Goddelijke
raadsbesluiten, is het\'noodig dat de mensch, om de
hulp der genade te kunnen ontvangen, deze aan God
moet vragen. Daarom zal de Christen, \'s morgens
God bidden voor die genade welke hij noodig heeft,
om gedurende den dag, aan de bekoringen weer-
stand te kunnen bieden, en om alles te doen, liet-
geen God geval lig en Hem aangenaam is. Doet hij
-ocr page 89-
het niet, dan zal deze .genade hem al te zeer ont-
breken, en met welke treurige gevolgen?
Hij zal in de bekooring wankelen en vallen; de
geheele dag zal voor God niets goeds aanbrengen,
niets zal er voor de eeuwigheid gedaan worden, en
zeer ligtelijk zal het voor hem een dag worden, welke
in stede van hem dichter bij den Hemel te brengen,
hem verder er van zal verwijderen, en hem den af-
grond der hel zal doen naderen. Sn hoe zal het gaan,
wanneer dit verzuim voor hem eene gewoonte ge-
worden is? Wanneer ter naauwernood een morgen,
een avond te vinden zal zijn, die aan God toege-
wijd is-?
En ia, zoo als wij er alreeds dikwijls voor ge-
waarschuwd hebben, het gevaar voor de vaders groo-
ter, van door het aardsche overweldigd te worden,
en van in de hevige en zware bekoringen te bezwij-
ken, die hem voortdurend overvallen, is dan voor
hem de verplichting niet des te grooter van \'s mor-
gens en \'s avonds ijverig te bidden? O, het is aan
geen twijfel onderhevig, dat het verwaarloozen, het
daarlaten dezer zoo eenvoudige oefening, de rede is
waarom zoo dikwijls bij mannen, bij huisvaders, zoo
weinig ware Godsvrucht te vinden is, tot groote
schade voor de kinderen.
Wij noemden het geregeld verrichten van het
morgen- en het avondgebed eene zoo eenvoudige
oefening> Is het werkelijk zoo niet? \'s Morgens
-ocr page 90-
( 88 )
wanneer men opstaat, wanneer men zich aan-
kleedt, wanneer men wellicht eenige oogenblik-
ken nederknielt, of wanneer men zulks verkiest,
eenige oogenblikken stil staat, dat men overdenkt
wat men op dien dag doen moet, en men dan het
voornemen maakt van dien dag wederom op eene
recht Christelijke wijze door te brengen, en daar-
voor den Heer, door de voorspraak der Heilige Maagd,
een Onzen Vader en een Wees gegroet bidt, en even-
eens des avonds, wanneer men zich ter ruste begeeft,
God dunkt voor de ontvangen weldaden, zich aan
zijne bescherming aanbereelt gedurende den nacht,
kan dat iemand moeielijk en lastig vinden? Of kan
men redelijker wijze beweren, dat men hiurvoor
geenen tijd heeft? Waar is iemand dan die niet da-
gelijks den tijd zoude hebben , om de voor hem nood-
zakelijke voeding t) vinden? Edoch, het dagelijk-
sche gebed he;ft voor het hoogere leven, nagenoeg
dezelfde betekenis , als het dagelijksche voedsel voor
hst ligchaam; zonder dit zal het langzamerhand
verzwakken, en eindelijk sterven.
O, Christelijke vader, daar voor u en voor uwe
kinderjn er zooveel aan gelegen ligt, ja daar alles
er voor op het spel staat, dat u een oprecht Chris-
telijke geest beziele, laat het u een heiligen en vas-
t?n regel zijn, steeds \'s morgens en \'s avonds te bid-
den. Dit is het noodzakelijke middel daartoe. Moet
niet reeds een terugblik op uwe kinderen, en op de
-ocr page 91-
( 89 )
noodzakelijkheid, dat Gods genade hen bijsta, Ut
op u uitwerken?
Ja, wij moeten nog verder gaan.
Voor eeni,je jaren, gaf een beroemd pater Jezuit,
in eene groote stad, voor een groot getal mannen,
eene reeks van onderrichtingen , welke men gewoon*
lijk conferenties noemt. Bij het besluit, waar hij zich
voornamelijk tot taak gesteld had van degelijke mid-
delen aan te wijzen, om het door de conferenties
gestichte goed in stand te houden, verklaarde hij,
dat het hoofdmiddel was : het dag lijks bij wonen der
H. Mis. Wij hebben niet kunnen nagaan in hoe-
verre men dezen raad is nagekomen , maar wij heb-
ben van ganscher harte dezen wenk welkom gehee-
ten.
Waarom wordt de dagelij ksche Mis slechts zelden
door de mannen bezocht? Hebben zij er weiniger
behoeften aan dan de vrouwen ? Wij hebben gezien,
dat zij tengevolge der voortdurende gevaren waarin
zij verkeeren, nog grooter behoeften er aan hebben.
Zijn zij niet er toe in de gelegenheid? Hebben zij
er den tijd niet voor? Zeer velen voorzeker niet.
Maar hoe velen zouden er toch den tijd voor hebben,
indien zij het maar goed overlegden! Welke rijke
zegeningen zouden hieruit ontstaan voor het dage*
lijksche leven! Hoe zoude door de kracht der zege-
ningen van het H. Ofter, de Christelijke geest ge-
sterkt worden! Welke rijke zegeningen van den
-ocr page 92-
( 90 )
Hemel zouden over al hunne werkzaamheden neer-
komen , en welke weldaden, zoude dit niet aan de
kinderen verzekeren, dan vooral, wanneer aan den
Goddelijken Kindervriend, die zich op het Autaar
zelf ten offer brengt, de kinderen aanbevolen wor-
den.
3, HEUWG DEN PAG DES HEEREN.
Hier gebruiken wij met vlijt Gods woord. Zoude
men niet teregt kunnen gelooven dat de nadruk
waarmede God het gebod van de viering van zijnen
H. Dag versterkt, Zijn n gedenk » vooral tot de man-
nen gericht is. Wie heeft grooter behoefte aan de
viering van den Zondag dan zij? Vooral dan, wan-
neer zooals wij het boven vermeld hebben, de ver-
houding van het overgroot getal van mannen zoo
is, dat zij hun hart van het hoogere afkeeren, om
de slaven te worden van het aardsche, en om in ve-
lerlei dwalingen te verzinken. Daarom is juist yoor
hen de Zondag van het grootste belang, en dat dan,
volgens Gods bevelen, de arbeid gestaakt worde, en
de mensch de nopdige tijd hebbe, om aan het bo-
vennatuurlijke te denken, zijn toevlucht te nemen
fcpt God, ovp. van Hem de noodige gaven en gena-
den te yerkrijgen.
Maar hoe, wanneer de man, de vader, ook dezen
dag niet bezigt om zich te vernjeuwen, en ook de-
een dag niet nalaat van te streven naar het aard-
-ocr page 93-
(\' W )\'
sche , ook des Zondags zijn bedrijf uitvoert, en ziöh
in \'t geheel niet bekommert om het gebed, om het
woord Gods, om de geestelijke oefeningen?\'Zal\'dafc;
niet, en moet niet onvermijdelijk het Christelijk
k ar-akt\'er hem tot\' schande strekken, en de ziel\'
verloren gaan? Ö\', Christelijke vader, vier den Zon-
dag naar Gods heiligen wil, zij er van Verzekerd\',
dat dit noodzakelijk is voor uw\'eigen Welzijn, nböd-
zakelijk om voor uwe kinderen een Christelijk vader,
dat is, een goed vader te kunnen zijn. Wie zou er\'
aan durven twijfelen , dat dit reeds voor u eene ver-
plichting is, ter wille van het goede voorbeeld. Ook
voor de kinderen is eene voorwaarde van hun1
eeuwig heil er aan verbonden, dat zij reeds vroeg
leeren en gewoon worden aan liet vieren van den
Zondag. Zullen zij dit, wanneer zij zien, dat den
vader zoo weinig er aan gelegen licht? Maar dit
wilden wij slechts in het voorbijgaan aanduiden.
Hier handelt het zich vooral van het waardig vieren"
van den Zondag, in zooverre dit\' een\' degelijk en
nuttig middel is voor den vader, dm in den waren\'
Christelijken geest te kunnen voortleven, en er voor-
uitgang in te maken. Ö, inderdaad, daarin reeds?
alleen, dat een\'vader volgens Gods w41>den*Zondag
heiligt, berust eene groote\'verzekering dat hijfeefli
waarlijk Christelijk vader, dkt is, een\' göed< vSdér
voor zijne kinderen zijn zal, en dat-de\'goede Chrt#
telijkè opvoeding wel zal slagetfc
-ocr page 94-
( 92 )
Bijgevolg, dit blijve u ook wederom een Heilige
regel : Laat \'s Zondags eiken arbeid daar, bekom-
roer u niet met uwe zaken, niet meer dan de nood
het mocht vereischen! » Deze is de rustdag des ] fee-
ven n, zegt God, » en op dezen dag moogt gij niet
werken. » H. stichting en aanmoediging te vinden en
nieuwe opwekking om genade voor het goede te ver-
krijgen, om wederom versterkt te worden, om met
ijver aan het groote werk der eeuwige zaligheid te
kunnen werken, dat alles moet \'s Zondags ten zeer-
ste aan het hart liggen. Daarom moet gij getrouw
de H. Mis bijwonen, het woord Gods aanhooren,
deelnemen aan de Kerkelijke plechtigheden, en stich-
tende boeken lezen, zooveel als de omstandigheden
het toelaten. Mag en moet daarbij ook eenige uit-
spanning genoten worden, dan moet men zich van
elke buitensporigheid en van elke onmatigheid ont-
houden, zoo niet, dan wordt de Christelijke geest
verzaakt.
Heil het gezin waarin de vader, en met hem al
de zijnen, alzoo den Zondag vieren! De geest der
ware en der Christelijke Godsvrucht en der vroom-
heid, zal er steeds dieper en hechter wortelen schie-
ten, en de kostbaarste zegeningen zullen er over
neerkomen.
Nu blijft ons nog één middel om te bespreken.
Van al de middelen, die wij voor het in stand blij*
ven, en den vooruitgang van den Christelijken geest
hebben aangewezen, is dit wel het voornaamste.
-ocr page 95-
( 93 )
4» « STA OP EN EET. »
Zoo sprak de Engel tot Elias, toen hij vluch-
tende voor de wreede koningin Jezabel, vermoeid
onder eenen wachtelstruik ingeslapen was. Hij had
een wonderbaar brood bij zich en zeide : » Sta op en
eet, want gij hebt nog een zeer langen weg af te
leggen. «
Hoe dikwijls nadert gij tot de H. Communie? —
Wanneer men op Zon- en feestdagen hen ziet, die
tot de tafel des Heeren naderen, dan zijn altijd
vrouwelijke personen overwegender in getal, man-
nen vindt men onder hen, — wanneer men er soms
treft, — in klein getal. Wij willen dit niet al te
streng beoordeelen. Wij willen toegeven, dat de
vrouw er grooteren prijs opstelt dan de man, om de
H. Sacramenten te ontvangen, en dat de man door-
gaans minder geneigd is, om in het goede vooruit-
gang te doen. Maar dit » mindere » heeft al ie dik-
wijls, op dezelfde manier plaats, en het verschijnen
van den man aan de Communiebank behoort maar
al te zeer tot de zeldzaamheden, hetgeen zeer te be-
treuren is, vooral wanneer het huisvaders zijn, want
dan kan men de toekomst niet zonder bezorgdheid
tegemoet zien.
Van waar komt dit treurig verschijnsel? Is dit
te verontschuldigen door den stand en door de om-
standigheden waarin de vader zich bevindt ? Mag
-ocr page 96-
( M )
men mogelijk van hem niet vorderen, dat hij dik-
wijls de H. Communie ontvange? Zijn dat redenen?
Is het mogelijk voor hem geene noodzakelijkheid
van meermalen de H. Communie te ontvangen ? Wij
hebben ons meermalen kunnen overtuigen, dat de
mannen, wanneer het zich handelt van waarlijk
Christelijk te leven , met grooter moeielijkheden te
kampen hebben, en aan grooter gevaren blootgesteld
zijn, dan de vrouwen. Bij gevol? hebben zij meer
behoeften en meer genaden noodig. Waar kunnen zij
wel grooter genadeschatten opdoen, waar zullen zij
grooter krachten ontvangen, dan in het dikwijls en
waar .Hg naderen tot de H. Sacramenten der Biecht
en der H. Communie ? Niemand hunner, die eenig-
zins in de kennis der Christelijke volmaaktheid er-
varen is, ontkent het, dat de wezentlijke oorzaak
van den afkeer die vele menschen hebben voor God
en voor het Geestelijk leven, en die de slaven ge*
worden zijn der zonde en der bedorvene wereld, juist
daarin bestaat, dat zij slechts uiterst zelden biech-
ten en communiceeren. Daardoor kwijnt en verzwakt
het geestelijk leven, omdat hen de H. Spijs, die
de Goddelijke Heiland ons nagelaten heeft, niet
wordt toegediend, 01 slechts uiterst zeldzaam; » Wan^
r.eer gij het vleesch van den Zoon des menschen
niet eet «, zegt de Heer, » en zijn bloed niet drinkt,
dan zult gij het leven niet in u hebben n.
Het ligchamelijk leven, wil men het niet zien
-ocr page 97-
( 95 )
verzwakken, moet door het dagelijks voedsel onder-
houden en versterkt worden; ook het bovennatuur-
lijke leven heeft eene versterking noodig, door het
voedsel der Goddelijke genade. Dit voedsel heeft de
Heer in het aanbiddelijk Sacrament des Altaars be-
reid., daar moet de Christen het zoeken en ontvan-
gen. Verzuimt hij dit, zoo zal hem de noodzakelijke
genade., om zijn eeuwig heil te verzekeren, ontbre-
ken; de Heer zal ze hem niet verleenen, omdat hij
het door Hem aangewezen middel niet gebruikt.
O pij vaders, naoogt pij het bekennen, welke groote
noodzakelijkheid voor u bestaat, van dikwijls te
oommuniceeri-sn, indien gij de ware vroomheid met
ijver hehartigt. Deze noodzakelijkheid is voor u des
te grooter, omdat juist uw vroom en Christelijk le-
ven, van zulk een groot belang is voor uwe kin-
deren.
En waarom zoudt gij dit niet doen ? Waarom na-
dert gij slechts uiterst zeldzaam tot de H. Tafel ?
Is het u misschien niet mogelijk, van dit geregeld
te doen ? O, bekent het slechts openhartig , het ont-
breekt u meestal aan goeden wil. Hij die het ern-
stig meent en er ijverig voor is, die vindt zonder
moeite den tijd om maandelijks en zelfs nog meer-
malen de H. Sacramenten te ontvangen. Ja, nog
rondborstiger gesproken, heeft deze traagheid haren
oorsprong niet in het gebrek, aan de liefde voor den
Heer, in de nalatigheid voor het zielenheil, die
-ocr page 98-
( 96 )
door bet zeldzaam communiceeren steeds grootcr
worden ?
Bij gevolg moet het ook hier een regel voor u
zijn , dat gelijk de moeders , ook de vaders zeer dik»
wijls de H. Teerspijs ontvangen. Dan zal de geest
der Christelijke vroomheid steeds nienwe krachten
verstrekken, en eene groote volmaaktheid doen be-
reiken; dan zal hij de noodige bescherming en krach-
ten verwerven, om aan de gevaren te kunnen ont-
komen, en de bekoringen te kunnen overwinnen,
die zich zoo dikwijls in de omstandigheden, waarin
men zich bevindt, opdoen. En dat zal er vooral toe
bijdragen, om van den vader, een waarlijk Chris»
telijken vader te maken I
!
-ocr page 99-
6e werkkring van den Christelijken vader.
Een geruimen tijd hebben wij bij het vorig ge-
deelte verwijld, maar üiet te lang. Le„\'den wij daar
den grondsteen, dan moest deze hecht en stevig
zijn, daar de bouw di n wij willen Jaarstellen, tot
in de eeuwigheid moet doorgaan. Christelijk moet
de vader zijn, daar ligt alles aan gelegen. Op de
gezinnen, en dit wordt ons door niwnand betwist,
vooral in onze da_>en, berust naast God het heil en
het welzi n van het menschdom, en wel bijzonder op
de moeder, op den vader. Wordt gevraagd: welke
hoedanigheden de vad-rs en de moeders moeten heb-
ben om het welzijn van den Staat en van de H. Kerk
te verzekeren, dan zullen allen eenparig antwoorden,
dat, hoe overwegend alle andere hoedani;heden ook
mogen zijn, om aan de opvoeding den waren voor-
uitgang te verzekeren, de eerste, de noodzakelijk\'
ste en de belangrijkste hoedanigheid is, dat even als
de moeHer, ook de vader waarlijk Christelijk zij.
Zijn wij er in geslaagd, den le^er te overtuigen,
en hem te bewijzen, dat het eene groote noodzake-
lijkheid voor den vader is van oprecht Christelijk
-ocr page 100-
( 08 )
te zijn, wil hij het groot werk der opvoeding met
den gewenschten uitslag bekroond zien , zoo zal men
het eenparig goedkeuren, dat wij er voornamelijk
op aangedrongen hebben, en der vaders de noodza-
kelijkheid bewezen hebben, van oprechte en ware
Christenen te zijn. Het zoude niet voldoende wezen ,
wanneer men hen slechts de noodzakelijkheid voor-
hield en hen er toe aanmoedigde, maar menig een
moest vooral opmerkzaam er op gemaakt worden,
wat hij doen moet, wat hij behoort te vermijden,
om standvastig te blijven in den waren Christelij-
ken geest en om er in te kunnen volharden.
Nu komen wij aan de handhaving van het vader-
lijk beroep, en aan de vraag: wat moet de vader
dan eigenlijk doen, opdat het werk der opvoeding
heilzaam en zaligmakend zij? Onmogelijk kunnen
wij hier eene volledige verhandeling over de Chris-
telijke opvoeding geven, dan zoude onze arbeid een
groot en kostbaar boek worden, hetgeen slechts wei*
nigen zouden kunnen koopen , en door weinigen zou
kunnen gelezen worden. Hier kunnen wij alleen
eenige punten bespreken, die voor den vader van
het grootste belang zijn. Dit achten wij onzes in-
ziens voldoende; want is volgens onze veronderstel-
ling, de vader met een oprecht Christelijken geest
bezield, en verlicht en versterkt door de hulp der
Goddelijke genade, dan zal hij zonder twijfel den
rechten Weg reeds van zelf vinden.
i*^1 ™-
-ocr page 101-
( «o )
I; Verzameld u schatten.
Dit klinkt immers als of wij, terwijl wij het gwot
vraagstuk der Christelijke opvoeding bespreken, aan
een punt den voorkeur gaven, waaraan volgens de
Christelijke grondbeginsels de voorrang niet toe-
komt, namentlijk : de zorg van den vader voor den
tijdelijken vooruitgang zijner kinderen, en het ver-
zekeren eener rijke huwelijksgift.
Maar neen! Verklaren wij ons! Voorzeker heeft het-
geen wij zeggen, betrekking op de werkzaamheid en
het s\'reven van den vader voor den voorspoed der
kinderen in eene tijdelijke betrekking. Want ook dit
is geheel en al gegrond op de grondbeginsels van
het Christendom, en behoort tot de verplichtingen
van zijn vaderschap. God heeft hem den last opge-
legd, van datsreen te verkrijgen wat voor zijne kin-
deren wenschelijk is, om deze kinderen op eene be-
hoorlijke wijze te voeden en te kleeden, om hen het
nuttige en het noodzakelijke te laten leeren, ora hen
in staat te stellen van met der tijd volgens hunnen
stand te kunnen leven. Maar daarvoor behoeft de va-
der niet aangewakkerd te worden, hij gevoelt er
zich van zelf toe bereid. Ook wij hebben er niets
op aan te merken, vermits een vader er ijverig na
streeft, om aan zijne kinderen eene rijke erfenis te
kunnen nalaten, wanneer hij hierbij het noodzakelijk*
ste niet verwaarloost, namentlijk : de zorg voor .het
-ocr page 102-
( ioo )
eeuwig zielenheil zijner kinderen, en deze zorg niet
ontijdig uit het oog verliest.
Dat is zonder twijfel het kostbaarste en het geluk
der kinderen \'t meest verzekerende geschenk, wan-
neer vader en moeder zorg hebben gedragen, de
kinderen vroegtijdig een rijken schat Christelijke
godsvrucht en vroomheid te bezorgen.
In tegendeel, elke gift, mo,re zij ook zoo rijk zijn,
welke de kinderen van hunne ouders antvangen, is
veel te duur gekocht, wanneer in derzelver verwer-
ving de echt Christelijke geest der ouders en der
kinderen gekrenkt is. Het zoude niet moeielijk zijn,
uit het dagelijksche leven voorbeelden aan te halen,
ter staving der waarheid, dat niet zij het geluk-
kigst zijn, die de rijkste medegift ontvangen heb-
ben, maar juist diegenen welke de beste, eene waar-
lijk Godsdienstige opvoeding van hunne ouders rao-
gen verkrijgen.
Bij gevolg is hier geen sprake van schatten voor
de kinderen, maar van schatten, welke de huisva-
ders, juist door hun streven voor den tijdelijken
vooruitgang hunner kinderen, voor zich zelven moe-
ten verjaren, en wel door de wijze, waarop zij de-
zelve trachten te vetkrijsen.
Beginnen wij met eene vertelling: Wij kenden
iemand die zelf geene kinderen had. In eene preek,
werd hij op eene bijzondere wijze getroffen door het
textwoord van den prediker: » Hij, die zulk een
-ocr page 103-
( 101 )
kind aanneemt, neemt mij aan ». Hij werd rusteloos,
de gedachte kon hem niet verlaten , dat God hem
waarschijnlijk geene kinderen geschonken had, op-
dat hij des te beter het lot van arme en verlaten
kinderen zoude kunnen behartigen. Weldra kwam
zijn besluit tot werkelijkheid. Zijn vrouw, was er
geheel en al met hem eens over, en kort daarna
nam hij het eerste, een weeskind, tot zich. Dit werd
spoedig door een tweede gevolgd, en langzamerhand
steeg het getal tot zes. Iemand die het niet gewe-
ten had, of het niet gemerkt had door het °root
verschil der gelaatstrekken, zoude nooit gedacht heb-
ben dat het allen vreemde kinderen waren, zoo zeer
was de pleegvader aan de kinderen gehecht, en be-
minde hij hen als zijne eigene kinderen. Met buitenge-
wonen ijver behartigde hij zijne zaken , om voor zijne
aangenomen familie te zorgen, en voor de kinderen
werd aangeschaft, uitgegeven, zorg gedragen, ge-
heel en al gelijk het door een eigen vader voor
zijne kinderen geschieden moet.
Welken indruk maakt dit verhaal op uw gemoed,
o Christelijken vader, die uit ondervinding weet,
hoeveel werk, hoe vele zorgen, welke groote opoffe-
rin?en men zich moet j>etroosten voor een, twee,
drie, voor zes kinderen - jaren lans ? Moeielijk kun-
nen wij ons er mede vergissen, wanneer wij onder
dezen indruk eene gedachte uiten : welken schat van
verdiensten verzamelde zich deze vader? Hoe groot
zal eens zijn loon zijn!
-ocr page 104-
(( 102 )
Menig lezer zal ons gevoelen deelen, en zal met
ons bekennen, dat dezelfde gedachte hem herhaal-
delijk bezig hield. Immers, wanneer men berekent,
hoeveel zoo vele kinderen dagelijks kosten, welke
moeiten en inspanningen zij vorderen, en hoe groot
en hoe uitgebreid deze gedurende een geheel jaar
zijn; en wanneer men dan nadenkt, dat de Heer
geen enkel teug water, ter liefde van hem toege-
diend, onbeloond laat, hoe groot zal dan de ver-
diensten van dien vader zijn, welke groote beloo-
ning zal hij ontvan?en, die ter lief Ie van Hem, en
ter liefde der kinderen dagelijks zooveel deed en
zooveel gaf?
Nu dan! Brengen wij dit eens in beoefening : Doet
gij, vader, weiniger voor uwe kinderen, dan die edele
menschenvriend voor zijn aangenomen kinderen ? O
neen, gij doet geheel en al hetzelfde, misschien nog
meer. Welke uitgaven heden, morgen, overmorgen!
En dit gedurende één en meerdere jaren! En welken
arbeid, welke vermoeienissen, en welke ontberingen
en opofferingen worden bovendien nog van u ge-
vorderd bij dag en bij nacht, van een jaar in het
andere!
Kan men bij gevolg ook niet terecht van u zeg-
gen, even als van dien pleegvader : welk een schat
van verdiensten, welk een heerlijk loon! Of bestaat
er mogelijk een verschil in, dat uwe kinderen, eigen
kinderen zijn, voor dewelken gij alles doet, en u
-ocr page 105-
( 108 )
alles gevallen laat? Zijn zij dan voor den Heer van
geringer waarde, dan de aangenomen kinderen? Of
is hetgeen gij doet voor hen, sleehts eene geringer
belooning waard ? Voorzeker neen !
Alles is hetzelfde bij u, gelijk bij dien vader, en
heeft recht op dezelfde belooning. Maar nu verder!
Wat strekte dien pleegvader tot groote verdiensten ?
Datgeen welligt, wat hij voor de kinderen doet!
Voorzeker, maar hoofdzakelijk, dat hij het doet
TER LIEFDE VAN DEN GoDDELIJKEN HEILAND, EN UIT
Christelijke liefde voor de kinderen. Daar zijn wij
nu op het waar punt gekomen, waarheen wij ste-
venden. Doet ook gij, Christelijke vader, hetgeen pij
voor uwe kinderen doet, eveneens ter liefde van den
Goddelijken Heiland, en uit ware Christelijke liefde
jegens uwe kinderen ? Dan staat gij gelijk, met dien
edelen pleegvader, en wij kunnen ook van u, met
alle recht zeggen: welk een schat van verdiensten !
Welk loon!
In der daad, op zulke wijze, zal, om zoo te zeg-
gen, het geheel doen en laten, het gansche dage-
lij ksche leven van een vader, een niet onderbroken
werk van barmhartigheid zijn. Wat is dan een werk
van barmhartigheid? Wat andtrs, dan iets waardoor
men den evennaasten, bijzonder wanneer hij in nood
verkeert, te hulp komt uit Christelijke liefde? - Nu
worden de dagen van eenen vader gesleten in den
arbeid, in de zorgen, in de bemoeingen voor de kin-
-ocr page 106-
( 104 )
deren, om hen te spijzen , te laven , om h"tt wan\'
neer zij krank zijn, wederom te herstellen, om hen
te kleeden , te huisvesten , om hen te onderrichten ,
goeden raad te geven, te troosten, om veel van
hen te verdragen, en hen zeer dikwijls vergeving
te schenken. Doet bij gevolg een vader dit alles, in
den geest der bovennatuurlijke liefde, ter eere Gods,
en tot het onbesefbaar welzijn zijner kinderen, dan
is zijn leven eene aaneenschakeling van werken van
liefdadigheid.
Welk eene waarde hecht de Heer aan de werken
van li.fdadi.\'heid! Welk eene rijke belooning voor
het lichaam en voor de ziel, voor den tijd en voor
de eeuwi.heid h eft Hij hen toegekend !
Zie alzoo. Christelijke vader, dat gij in de gun-
stigstu omstandigheid verkeert, om in uw leven,
uwen tijd, uwe eeuwigheid met deze Hemelsche ze-
genin^en verrijkt te zien. Het is noodzakelijk dat
pij \'t geen gij dagelijks voor bet welzijn uwer kin-
deren doet, niet .••lechts doet uit natuurlijke liefde
voor uwe kind ren, niet omdat ^ij er toe gedwongen
zijt, maar volgens den geest der liefde tot God,
en in de Christelijke liefde ioor uwe kinderen.
Gij moet uwe kinderen beschouwen, als zijnde van
God uwen Heer geschonken en toevertrouwd, en al
wat, van u gevorderd wordt, uwe zorgen, uwe ont-
beringen ter wille uwer kinderen, neem dit alles
aan, als het beroep dat God u heeft opgelegd, ver-
-ocr page 107-
( 105 )
draag, lijd en werk, met een bereidwilligheid ter
liefde Gods, ter liefde uwer kinderen. Inderdaad dan
is uw dagelijksch werk, een werk Gods, een werk
der naastenliefde jegens uwe kinderen. En elk werk
van barmhartigheid, dat in het menschelijk leven
voorkomt, is een aanhoudend gebed tot God, om
genade en barmhartigheid voor hen, die het vol-
bracht hebben. Ziedaar hoe rijk uw leven wordt
door de kinderen ! Uw leven zal des te rijker zijn,
naarmate van het getal uwer kinderen, en naarmate
van den last, de zorgen en de moeielijkneden, die
ze u veroorzaken.
Zijn deze beweegredenen niet voldoende, om in
de bezwaren en in de moeielij kheden, die uwe kin-
deren u berokkenen, u te vrijwaren voor ongeduld
en voor wanhoop? Nergens wordt het streven van
den mensch rijkelijker beloond, dan wanneer het in
den dienst van Hem, die zulk een nrijk vergelder» is,
aangewend wordt, ten dienste van hen, welke Hem
zoo dierbaar zijn, welke ook Zijne kinderen zijn.
Inderdaad de arbeid die het rijkst beloond wordt
hier op aarde, is het volbrengen op eene Christelijke
wijze van dem arbeid des vaders, der ouders voor de
kinderen.\'
Hoe zeer is het bij gevolg te betreuren, wanneer
ouders, wanneer vaders, altijd bij hunnen arbeid,
welke hunne kinderen hen opleggen, den last en
het onaangename in aanmerking nemen, en deze
-ocr page 108-
<( 106 )
bij gevolg slechts met verdriet en met tegenzin vol-
brengen! Terwijl zij dezen in een loodzwaar kruis
herscheppen, verliezen zij den heerlijken loon, die
er aan verbonden is, en bovendien maken zij zich
schuldig aan menige zware zonden. Hoe bedroevend,
wanneer van den anderen kant, ouders, vaders zich
bij deze werkzaamheden uitsluitend laten leiden door
de natuurlijke liefde voor de kinderen, uit tijdelijke
belangen. Dan hebben zij daarvoor bij God geene
aanspraak op eenig loon in de eeuwigheid.
Tracht dan, o Christelijke vader, uwe zorgen en
uw zwoegen voor het heil en het welzijn uwer kin-
deren, te heiligen. Dat zal slechts dan alleen kunnen
geschieden, wanneer gij van eenen waarlijk Christe-
lijken geest doordrongen zijt, wanneer gij een waar-
lijk Christelijk vader zijt. Behartig dit bij gevolg
met de grootste naauwgezetheid.
2. Het Gezag.
Het is misschien opvallend, dat wij, daar nu juist
\'het groote werk der opvoeding besproken moet wor-
den, een punt op den voorgrond stellen,- dat in het
werk der opvoeding van zulk eene groote beteek e-
\'nis is, en zonder twijfel eene hoofdtaak van den
vader is. Is immers volgens de uitdrukkelijke ver-
zekering van den Goddelijken Vader, de man het
-ocr page 109-
( 107 )
hoofd der vrouw (I Cor. 11, 3) en dien tengbvolg*
de heer van het gezin, zoo moet hij ook het beheer
voeren. Voorzeker een Christelijk beheer, gelijk.hij
een Christelijk vader is, en die als zoodanig, aan
hen, welke zijne onderdanen zijn, liefde, eene bar-
telijke oprechte liefde, schuldig is. » Gij mannen»,
zoo vermaant hen da Heer, » bemint uwe vrouwen,
gelijk Christus zijne Kerk bemint»! En welk Chris-
telijk vader bemint zijne kinderen niet? Bij gevolg,
een door de liefde bezield en gelouterd beheer, maar
altijd een beheer. De vader moet het handhaven ,
hij is verplicht van het te handhaven, anders zal
het werk niet goed van stapel loopen. Waar is een
Staat op de wereld , die zonder opperhoofd is ? Elk
een begrijpt, dat zonder opperhoofd, dit alles on-
mogelijk is. Een Staat kan onmogelijk welvarend
zijn, de orde en de rust kunnen er onmogelijk heer-
schen , de wetten zullen er niet in geëerbiedigd wor-
den, wanneer geen keizer of koning, geen president
aan het roer staat Hun wil, hunne goed- of afkeu-
ring geldt als regel voor de onderdanen; het hoog-
ste gezag waakt op de uitvoering der wetten, hand-
haaft deze, en bestraft de overtreders.
Gelijk de aardsche macht in de staten, de tijde»
lijke aangelegenheden behartigt, zoo bestaat er in
de Heiligs Kerk een Opperhoofd boven allen, en zijn
er Opperherders die in het hun aangewezen gebied
waken over het nakomen der Kerkelijke geboden,
i
-ocr page 110-
( 108 )
en derzelver overtreders, straffen. Het kan niet an-
ders, het moet zoo zijn, want anders kan eene staat>
kundige, eene Kerkelijke vereeniging onmogelijk be-
staan, en volgens hare instelling het welzijn der
onderhoorigen bevestigen, bevorderen en verzekeren.
Het is juist dezelfde verhouding voor het gezin.
Zal er de welvaart slagen, — en deze zal het dan
slechts alleen, wanneer de opvoeding der kinderen
goed behartigd wordt, — zoo moet er ook eveneens
een oppergezag zijn, dat het beheer waarneemt. In-
derdaad de Heer heeft zulk een oppergezag daarge-
steld : het is de vader. Hij is het opperhoofd van
het gezin, van hem gaan, (in vereeniging met de
moeder) de bevelen uit, hij stelt de regel en de orde,
hij waakt over derzelver stiptelijke uitvoering, hij
oefent het strafrecht uit. Even zoo vele punten,
waarover wij nu verder zullen uitbloeiden.
a. BEVEL, REGEL EN ORDE.
Het huis is volgens Gods wijze raadsbesluiten de
kweekschool voor Kerk en Staat. Hier moeten de
kinderen opgeleid en gevormd worden tot goede
menschen, tot voorbeeldige Christenen, om dan, wan-
neer zij met der tijd het ouderlijk huis verlaten zul-
len, nuttig te zijn in de Kerk en in de Maatschappij
en daarin als nuttige ledematen op te treden. Zoo
zijn ook kweekscholen voor den Geestelijken stand,
de Seminariën, huizen door de Geestelijke Opper*
-ocr page 111-
( 109 )
herders gesticht, in dewelke jonge lieden die zich
geroepen voelen tot den Geestelijken stand, gevormd
en opgeleid worden. Dit is het doel \'t welk in de
Priesterlijke huizen beoogd wordt, namelijk de leer-
lingen op te leiden tot goede Priesters, en daarom
den geest van het Priesterlijk beroep in hen te voe-
den en te sterken, en hen eens in staat te stellen
van het beroep » der zielenzorg » op eene waardige
en stichtende wijze te bekleeden. Tot dit doel is alles
in zulk een huis ingericht. Hoofdzakelijk bestaat
daarin een vaste regel voor het dagelijksche leven,
de werkzaamheden der kweekelingen : het statut. Dit
is na rijpe overweging, door de geestelijke overheid
vervaardigd, en steunt op de waarnemingen eener
langdurige ondervinding. Deszelfs hoofddoel is, van
de werkzaamheden der kweekelingen zoo te regelen,
dat het doel der stichting op de volmaakst moge-
lijke wijze bereikt worde. In deze statuten, zijn
derhalve de tijd en het uur bestemd, wanneer de
kweekelingen des morgens op moeten staan, en des
avonds zich ter rust moeten begeven, de tijd van
uitspanning, de dagelijksche oefeningen, de H. Mis,
het ontvangen der H. Sacramenten, en daarbij ko-
men nog bepalingen over het gemeenschappelijk ver-
keer , het gemeenschappelijk leven, enz.
Dit is de regel, dit is het statut, en de bestuur-
der van het seminarie beheert het volgens deze re-
gelen , hij ziet toe dat zij stiptelijk onderhouden
-ocr page 112-
( no )
worden, en hij waakt dat niemand zich aan het na-
komen der regelen onttrekke.
Hoe grooter de naauwgezetheid is, waarmede dit
alles geschiedt, en de tact zijn zal, waarmede hij
de kweekelingen aan de orde en de tucht zal ge-
wennen, des te zekerder en des te volmaakter zal
het doel der instelling bereikt worden; en vele goede
Priesters en ijverige zielzorgers zullen met der tijd
het seminarie verlateD. Zonder regel, zonder statut,
en zonder hieraan getrouw te zijn, zoude zulks nooit
het geval zijn
Wij zeiden hierboven dat de familiën de kweek-
scholen zijn voor de Kerk en den Staat. Bij gevolg
kweekscholen, seminariën, willen zij aan het doel
hunner bestemming beantwoorden , en eens aan den
Staat en de Kerk nuttige ledematen schenken , dan
moeten ook zij, even als de seminarièn, hun statut,
hunnen rejrel hebben, en de vader, het hoofd van
het gezin, moet er streng aan houden dat deze na-
gekomen worden.
Het behoeft niet eens vermeld te worden, dat wij
voor een huisgezin , niet denzelfden regel voorschrij-
vm als voor een seminarie, en niet tot in zijne
kleinste bijzonderheden willen treden, over hetgeen
de kindei-en toegestaan of verlnden is. Maar ondanks
dit, moet in de gezinnen een vaste regel, eane ze-
kere orde zijn , want zonder een vasten regel is het
welslagen der opvoeding onmogelijk. Zonder regel,
-ocr page 113-
( 111 )
zonder tucht, zonder orde zal niets nuttigs geschie-
den, en zullen de kindeten noch poede menschen,
noch goede Christenen worden. Een zekere regel,
eene vaste orde is der familie van zelf aangewezen,
daar zij zich in alles moet voegen, naarde bescbik-
kingen van den Goddelijken wil. Dit staat vast voor
elke Christelijke familie, en de vader moet vooral
zorgen, dat deze door allen geëerbiedigd worde. Het-
geen ter\'en de Goddelijke wil is, hetgeen zonde is,
wordt niet geduld; hetgeen plicht is, wordt met de
grootste naauwgezetheid vervuld.
Buitendien blijft in een goed Christelijk huis, elke
onchristelijke handeling en gewoonheid uitgesloten :
de gewoonte eener toornige opgewondenheid, van te
schelden en te vloeken, de hatelijke gewoonte van
te liegen, de gewoonheid van het eerafsnijden van
den evennaasten, in een woord alle lichtzinnige en
ontuchtige gesprekken, alle boosaardige en schim-
pende uitdrukkingen over de leer en de gebruiken
der H. Kerk. Daarentegen, al hetgeen waarlijk Chris-
telijk is, wat volgens Gods Heilige wil is, blijft in
hoog aanzien in het Christelijk huis : voor en na het
eten, en eveneens bij het opstaan en slapen gaan,
wordt er gebeden; op de zon- en feestdagen wordt
er niet gewerkt, tenzij de nood er toe dwingt; op
die dagen wordt de Kerk bezocht, de H. Mis, de
predicatie en andere godsdienstige oefeningen wor-
den met de grootste aandacht bijgewoond; op be-
-ocr page 114-
( 112 )
paalde tijden naderen de leden van het gezin tot
de H. Sacramenten; op alle vrijdagen en zaturda-
gen, op aschwoensdag en op den goeden vrijdag, en
op die dagen, waarin de Kerkelijke autoriteit het
gebruik van vleesch verboden heeft, wordt er geen
vleesch gegeten; eveneens worJt er op dé vastenda-
gen gevast door hen die er toe gehouden zijn, en
al hetgeen bij de leden der Kerk gebruikelijk is,
wordt op eene passende wijze onderhouden en ge-
eerbiedigd.
Verder behooren ook tot een welgeordend Chris-
telijk huishouden, de werken der Christelijke barm-
hartigheid en der naastenliefde, en men is met de
oprechtste liefde en de grootste deelneming jegens
den evennaasten bezield.
Willen wij eindelijk de reeks voltooien, zoo moe-
ten wij mede nog de matigheid ,de liefde tot de engel-
achtige deugd , de zachtmoedigheid , het geduld , de
liefde voor den arbeid, de vlijt en de reinheid, als
onderdeelen der Christelijke huisorde aanwijzen. Moe-
ten wij er nog bijvoegen, dat het een ware zegen
ea een onschatbaar heil voor de kinderen is, wan-
neer deze orde en deze regel in het huishouden
heerschen, wanneer de kleinen in hun midden op-
groeien , wanneer zij onwillekeurig zich er aan ge-
wennen ! Dan worden zij zonder groote moeiten,
zonder dat zij er bijna aan denken, goede mensehen,
Godvreezende Christenen! Maar arme kinderen, wan-
-ocr page 115-
( 113 )
neer er zulk eene orde niet is, wanneer zij voort-
durend getuigen zijn van krenkingen van den God-
delijken wil, van overtreding der Kerkelijke en
der Goddelijke geboden! Zoude het geen groot won-
der zijn, wanner zulke menschen goede Christenen
wierden ?
Het is waar dat wij de hoofdzaak reeds behan*
deld hebben : want dat er in elk Christelijk huis
orde en regel zijn moeten , dat de vader en de moe-
der dezelve moeten handhaven, en dat daarvan het
welslagen der opvoeding afhangt, dit hebben wij
voldoende bewezen; maar ondanks dit , is het niet
alleen nuttig maar zeer noodzakelijk, dat wij ons
verder uitbreiden, over den regel die gevolgd moet
worden in de Christelijke gezinnen.
Is de vader door den Almachtigen Heer, tot hoofd
van het gezin aangesteld, zoo behoort aan hem al-
leen het recht van wetten te stellen aan de leden
van het gezin, en voornamelijk aan de kinderen,
en deze zijn, voor zoo verre zij niet in strijd zijn
met de Goddelijke wetten, eveneens verplichtend
gelijk de geboden Gods. Krachtens deze, door God
aan hem verleende macht, moet de vader voor het
dagelijksche leven der kinderen, en der huisbewo*
ners in het algemeen, al datgeen regelen en bepalen,
wat daarvoor noodzakelijk en nuttig is, opdat de
kinderen eens nuttige menschen, brave Christenen
worden.
-ocr page 116-
f EN >
Nvt durven- wij menigen regel en menige bepa-
ling, uit het reglement der priesterseminariën over*
nemen, en deze dringend aanbevelen voor den huis-
selijken regel. Daartoe behoort: 1° dat de tijd vatt
opstaan en slapen gaan, de tijd van het ontbijt,
van het middag- en avondmaal, de tijd van te wér-
ken, en de tijd van Uitspanning vastgesteld zij en
stiptelijk worde opgevolgd. Heeft dit alles reeds Veel
voor zich, zoo kan in het bijzonder, het groot nut
en de zegen, die aan een geregeld leven verbonden
zijn, en de heilzame gevolgen voor de toekomst der
kinderen, wanneer zij er reeds vroeg aan gewend
worden, nooit genoeg geschat, nooit te veel aanbe»
volen worden , want een leven van orde is een leven
van tevredenheid, en waarin de voorkeur gegeven
wordt aan al wat de goede God van ons vordert.
n God », zegt de H. Augustinus, » is een God der
ordey alk-a wat van Hem komt, is orde; en bij gej
volg die in de orde leeft, leeft voor God ». n Mijne
broeders », zoo vermaant de H. Bernardus zijne or-
densgenooten, » ik vermaan u in den Heer, beijvert
U Om de voorgeschreven orde te handhaven, en de
orde zal u beschermen en behoeden voor den. val. ».
Het ia niet aan het goedvinden der kinderen en
der overige hnisgenooten overgelaten, wanneer zij
voor hun genoegen of andere beweegredenen het
buk verlaten, en wanneer zij terugkeeren; de vader
en met zijne toestemming, de moeder, mogen.alleen
-ocr page 117-
\'( 555 )
er verlof toegeven, en den tijd van terugkomen
bepalen, en zullen \'s avonds een vast Tinr aanwrj -
zen , wanneer allen in huis moeten zijn , en de denr
gesloten wordt.
Is het de taak van den vader , en met hem der
moeder, van aiin elk der huisgenooten afzonderlijk
hun werk , hunne bezigheden voor \'te schrijven, «oo
is er veel aan gelegen, dat de vader, voor zoo verre
het mogelijk is, aan elkeen dat werk voorschrijve,
waartoe hij het meest geschikt is., hetgeen deze dan
des te meer behartigt, waardoor elkeen eene ae-
kere zelfstandigheid verkrijgt, en elkeen bezorgd
is om hetgeen hij doen moet, met de .grootste vol-
maaktheid te verrichten.
Merken wij hierbij nog op, dat betrekkelijk de
wijze, hoe dikwijls en wanneer men aan de Kerke-
lijke plechtigheden deel moet nemen., hoe dikwijls
men tot de H. Sacramenten moet naderen, door den
vader en de moeder, vaste regels moeten g«steld
worden.
Eveneens moet er een vaste regel zijn die bepaalt*
dat \'de zonen en da dochters zonder voorkennis en
toestemming van den vader, niets van belang mo-
gen beginnen of ondernemen.
Zoo liebben wij dn algemeene trekken een ontwerp
voor den re^el en de orde, voor het reglement van
een Christelijk huishouden gegeven. Dit moet de
wet van het huis, van het gezin zijn, en het k de
-ocr page 118-
( 116 )
taak van den huisvader van deze te doen eerbiedi-
gen en te handhaven.
b. OVER HET STIPTELIJK ONDERHOUDEN VAN
DEZEN REGEL.
Keeren wij nog een oogenblik terug bij den over-
sten van een Priesterseminarie, zoo zal hij naar*
mate dat hij de opleiding en de vorming van goede
Priesters behartigt, al de bepalingen van den regel
des huizes, als een nuttig en noodzakelijk middel
beschouwen, om dit doel te bereiken, en hij zal
al het mogelijke aanwenden, om den regel door zijne
onderhoorigen te doen eerbiedigen.
In het zoo even vermelde hebben wij slechts aan*
gehaald, wat van het grootste belang is, opdat de
kinderen opgroeien tot goede Christenen, en dit in
een regel te zamengesteld; elk goed vader die de
goede opvoeding der kinderen behartigt, zal dien
tengevolge er met de grootste naauwgezetheid op
bedacht zijn, om de kinderen het stiptelijk nako-
roen van al hetgeen de regel en de orde van hen
vorderen, zeer op het hart te drukken. Het is de
wil des vaders - het kind weet het - en juist daar*
om, gelijk alles, wat de vader wil en gebiedt,
wanneer het niet in strijd is met de wet Gods, is
voor hem plicht. Het kind moet gehoorzaam zijn,
en in de gehoorzaamheid den wil van den vader
vervallen.
-ocr page 119-
( "7 )
Gehoorzaam. Aan de getrouwe beoefening is reeda
eene groote zegen verbonden voor bet kind. Want
daardoor wordt de eigen wil gebroken, de grootste
hinderpaal in de vorming van het Christelijk en maat-
schappelijk leven. Is de mensch er al vroeg, reeds
als kind aan gewoon, zijnen wil aan den wil zijns
vaders door de gehoorzaamheid te onderwerpen, dan
zal het hem met der tijd des te gemakkelijker zijn,
zich te voegen naar den wil van anderen, naar den
wil van God en van zijne oversten. Maakt de gehoor,
zaamheid aan de wet, den goeden burger, maakt de
gehoorzaamheid aan de geboden der H. Kerk, den
goeden Christen, zoo vervult de vader hoofdzakelijk
daardoor, dat hij den voorgeschreven regel hand-
haaft, eene volle gehoorzaamheid van zijne kinderen
vordert en hen de strengste gehoorzaamheid eigen
maakt, de verplichting van zijn vaderlijk beroep ,
om de kinderen op te leiden tot goede menschen,
tot vrome en Godvreezende Christenen. Dit moet
hij bij gevolg altijd zeer behartigen. Zijn wil moet
zijn kind tot regel dienen; het moet er onwrikbaar
aan houden, dat, wat de vader eens — en wij ver-
onderstellen altijd goed overlegd, - vastgesteld , voor-
gesehreven en bevolen heeft, onvoorwaardelijk en
zonder aarzelen volbracht worde. Een vader die zijne
plichten beseft en voorzichtig is, mag nooit aan
zijn kind toegeven, wanneer zijne bevelen rechtvaar*
dig en niet onredelijk zijn, hij moet hier streng
-ocr page 120-
/( 118 ))
aan houden, om bet kind te bewaren voor de nood-
lotlige gevolgen eener verkeerde toegevendheid/Welke
strenge maatregelen hij ook overigens moete bezi-
gen, beveelt hij iets, dan moet het kind gehoor«a-
men. Zonder twijfel is daarom, volgens eene God-
delijke beschikking de wil van den inan vastbera»
den, opdat hij krachtens dezer hoedanigheid , jegens
zjjne kinderen niet toegevend zij. Immers d * gehoor-
zaamheid, die noodzakelijk is voor het welslagen der
opvoeding, wordt er door verzekerd. En zoo worden
eveneens door den vader de noodlottige invloeden
der toegevendheid der moeder vermeden , die zeer
dikwijls, omdat zij teergevoeliger is, zich door de
kinderen laat overreden, hetgeen voor de?e laatsten
zeer dikwijls allertreurigste gevolgen heeft.
Maar al te dikwijls hoort men klagen, dat de kin-
deren, wanneer zij verder in jaren gevorderd zijn,
weigeren te gehoorzamen. Alhoewel dit gewis aan
eene zekere ontaarding der volwassen zonen en doch-
ters kan toegeschreven worden, zoo kan het toch
niet ontkend worden, dat de ouders, en voorname-
lijk de vaders, wier plicbt het is van de gehoor-
zaamheid te handhaven, er meestal de schuld van
zijn. Want zoude men het niet als een wonder moe-
ten beschouwen, wanneer zonen en dochters, welke
de vader indertijd in hunne ongehoorzaamheid heeft
laten opgroeien, later, wanneer de slechte gewoon-
ten sterker zijn, dan nog gehoorzaamden? In tegen-
-ocr page 121-
( m )
deel, zulke ongelukkigen zullen bet vaderlijk gezag
verachten, en weder spannig zijn aan zijne bevelen.
Dat. is meestal voor de vaders en voor de moeders
eene bron van bittere onaangenaamheden, en, eene
overwegende beweegrede waarom, reeds vroeg, de
kinderen moeten gehoorzamen.
Inderdaad , vaders, welke het behartigen, van
hunne kinderen reeds vroeg aan de gehoorzaamheid
te gewennen , verzekeren aan die kinderen de groot»
ste weldaad, en werken niet minder aan hun eigen
bestendig geluk. Hunne kinderen zulten hen met der
tijd door hunne volgzaamheid een rijken troost, eene
groote vreugde verschaffen. Zoo zijn de gevolgen der
gehoorzaamheid onbesefbaar; daarbij komt echter
nog, dat onzes erachtens, hetgeen waartoe de kin-
deren uit gehoorzaamheid verplicht worden, altijd
volgens de vooruitzichten des vaders, voor hen het
beste is en hun welzijn tot doel heeft. Doch genoeg
hiervan. Zij, die in andere punten van gevoelen ver-
schillen, bekennen hieromtrent eenparig, dat men
aan een kind geene grootere weldaad kan bewijzen,
dan hem reeds vroeg te leeren gehooizamen. Over*
wegende beweegredenen, waarom de vader er altijd
op bedacht moet zijn, van het kind in de hoogste
mate aan de gehoorzaamheid te gewennen, door hem
met naauwgezetheid, de huiselijke orde volgens den
geest des Christendoms te doen volgen, en altijd v. aak-
zaam te zijn, opdat de voorgeschreven regels, stip*
-ocr page 122-
( 120 )
telijk onderhouden worden. Juist daarom verzuimt\'
hij niets, om door de onderwijzingen en vernia-
ningen het kind de gehoorzaamheid te doen behar*
tigen, en wel door
C. BEOEFENING VAN HET STRAFRECHT.
Van dit recht moet een rader dikwijls gebruik
maken om zijne bevelen te doen eerbiedigen. «Waar
is de zoon », zegt de H. Paulus (Heb. 12, 7), » die
niet door zijn vader getuchtigd wordt »? » Wanneer
bijgevolg God u tuchtigt », voegt hij er bij,» dan be-
handelt Hij u, als Zijne zonen n, zoo vertoont Hij
zich aan u, wil Hij zeggen, als uw vader; die Hij
bemint, kastijdt Hij; Hij slaat en bezoekt met we-
derwaardigheden, eiken zoon dien Hij onder de zijnen
opneemt, d. i. dien Hij met de schatten zijner ge-
nade wil begiftigen en eenen hoogen graad van vol-
maaktheid wil doen bereiken. Het gezegde : » God
kastijdt hen, die Hij bemint, zou misschien tegen-
spraak kunnen uitlokken ». Ondanks dit is het niet
minder waar. De Apostel verklaart dit in het 111"
vers : Elke tuchtiging schijnt, wel is waar, voor het
oogenblik meer redenen te geven tot droefheid, dan
tot vreugde; later zal zij voor hen, die door de
tuchtiging gelouterd, dat is, vooruit zijn gegaan
op den weg der volmaaktheid, de oorsprong zijn
van dien zoeten troost welke God aan de rechtvaar*
digen verzekerd heeft. De ziekten en de wederwaar-
-ocr page 123-
( 121 )
digheden, waarmede God de zijnen bezoekt om hen
voor de zonden te vrijwaren, en om hunne booze
neigingen tot de zonde uit te roeien, om hen de
wegen der Christelijke volmaaktheid te doen bewan-
delen, en hen dagelijks nieuwe vorderingen te doen
maken, kunnen niet vergeleken worden met den
ellendigen en jammervollen toestand waarvan zij de
weerlooze offers door de zonden geworden zonden
zijn, wanneer God hen niet met tegenspoed bezocht
had. Is bijgevolg de tuchtiging de zekere weg tot zulk
een onbesefbaar heil, zoo is het een bewijs der God-
delijke liefde wanneer er iemand door bezocht wordt.
Daarin is bijgevolg de groote Hemelvader, een
voorbeeld voor de menschelijke vaders. Die, van
God, krachtens zijne bevelen, door de voorschrif-
ten en de regelingen der H. Kerk, of door den va-
der zelf, na ernstige overweging vastgestelde rege-
len en huisselijke orde, gelijk ook alles wat de
vader tengevolge zijner zooveel grootere ondervin-
ding , opzichtens elk kind in het bijzonder geregeld
en bevolen heeft, dat alles is voor het kind de weg,
het vaste spoor, waarop het alleen een goed mensch
en Christen worden kan, namelijk om zijn waar
tijdelijk en eeuwig geluk verzekerd te zien. Hetgeen
voor den vader een zeker middel s, om het kind
in het waar spoor te houden, of om het wederom
in hetzelve terug te doen keeren, wanneer het er
van afgedwaald is, dat is voor het kind eene groote
-ocr page 124-
( 122 )
weldaad, dat is bevordering van zijn geluk, en zijne
toepassing is eene daad der Christelijke liefde.
Wanneer dan de booze, door de ingevingen der
bedorvene natuur, mojelijk ook door de noodlottige
invloeden der bedorvene wereld, den goeden weg
verlaat, en zich niet laat overreden door zachte ver-
maningen en liefdevolle onderrichtingen om wederom
op den goeden weg terug te keeren, dan moet de
vader tot strenge maatregelen overgaan, en wanneer
hij het noodzakelijk oordeelt, zich niet ontzien om
strenge straifen toe te passen, ten einde den kwaden
wil van het kind te beteugelen, en zijne halstarrig-
heid te overwinnen, en hem, om zoo te zeggen,
tegen zijnen wil, in het rechte spoor terug te bren-
gen.
Dat is voorzeker voor het oogenblik eene aanlei-
ding tot droefheid voor den vader en voor het kind;
het kind zucht, weent, klaagt, bidt en smeekt; het
natuurlijk gevoel van den vader wordt zeer bewo-
gen, het vaderhart wordt getroffen door het bidden
en het smeken van het kind. En dan nog moet dit
alles overwonnen worden, en de tuchtroede toege-
past blijven. Gebeurt dit niet, dan zal de verschoo-
ning van het oogenblik, naast het kwaad der on-
gehoorzaamheid , die uitspattingen der verkeerde
natuur, ja juist deze, in hare booze neigingen voe-
den en op laten komen, en zoo met der tijd jam-
mer en nde over de kinderen doen komen, waar-
-ocr page 125-
( 123 )
tegen het leed der tuchtiging en der bestraffing ge-
ring en onbeduidend voorkomt. Daar, integendeel,
wanneer de bestraffing op het ware tijdstip had
plaats gehad, de booze wil der kinderen, hun eigenzin
en hunne trotschheid gebroken, en hunne verkeerd-
heid beteugeld zijn zouden, en zij wederom in het
spoor van den Goddelijken en van den vaderlijken
wil, op de baan des heils zouden teruggekeerd zijn,
om alzoo de zoete vertroostingen, die God aan de
rechtvaardigen toekent, te genieten.
Genoegzaam hebben wij bewezen, dat het eene
heilige verplichting des vaders is, van te straften,
wanneer het noodzakelijk is, en dat de bestraffing
voor de kinderen heilzame gevolgen heeft.
Met recht wordt, om der bewijsvoering grooter
kracht bij te zetten, de aandacht van den lezer ge-
vestigd op de vreesselijke straffen, welke God den
Hoogen Priester Heli deed overkomen, omdat hij
zijne twee eveneens priesterlijke zonen, welke door
de wijze waarop zij den dienst in den iempel waar-
namen , voor het geheele volk een steen des aanstoots
waren, niet bestrafte zoo als het behoorde. » Ik
zal, zoo sprak de Heer in de nachtelijke verschij-
ning tot den jongen Samuël, opdat hij het aan Heli
zoude berichten, alles verwezentlijken wat ik betrek-
keiijk zijn gezin besloten heb. (Reeds vroeger had
de Heer door een propheet (man Gods) dien Hij tot
hem zond, Heli gewaarschuwd en hem met de streng-
-ocr page 126-
( M )
ste straffen bedreigd); Want ik heb hem reeds vroe-
ger doen weten, dat ik op zijn huis, eene strenge
straf zal toepassen, wegens de zonden waaraan hij
zich plichtig heeft gemaakt, omdat hij het ergerlijk
gedrag zijner zonen kende en hen niet bestrafte. Nu
zal ik beginnen en het oordeel voltrekken. » En
kort daarna werd het woord des Heeren vervuld.
Hij liet toe dat in een gevecht tegen de Philistij-
nen Israël het spit moest delven, en eene vreesse-
lijke nederlaag leed, meer dan 30,000 Israeliten kwa-
men om, de ark Gods viel in de macht van den
vijand, en de beide zonen van Heli vielen op het
slacbtveld. Toen de bode, den 98jarigen grijsaard
Heli deze vreesselijke mare berichtte, sloeg hij ach-
ter over van zijnen stoel, brak den nek en stierf.
Kan men er dan nog aan twijfelen, dat de vader
streng verplicht is van de kinderen te straffen, bij
tijds, wanneer het noodzakelijk is ?
Wij zeggen » bij tijds » want het hoofddoel der
bestraffing en der tuchtiging bestaat juist daarin,
dat de kinderen in het spoor der gehoorzaamheid
gehouden worden, en er in terug worden gebragt,
wanneer zij er van afgeweken zijn. Kan dit doel niet
door een zachte overreding, door eene vaderlijke ver-
maning bereikt worden, dan misbruikt men het
strafrecht wanneer men het niet toepast. Hoe dik-
wijls falen de kinderen uit onwetendheid, uit on-
voorzichtigheid, zonder den geringsten boozen wil.
-ocr page 127-
( 125 )
Dan zal men altijd zijn doel bereiken, wanneer men
de kinderen behoorlijk onderricht, hen vermaant
van ernstig en voorzichtig te zijn. Hen dan zonder
aarzelen straffen , is niet alleen onrechtvaardig, maar
oefent eenen noodlottigen invloed uit op hunne ge-
moedstemming , en op de ontwikkeling van het kind,
vooral wanneer het kind bang van natuur, en niet
zeer bemiddeld is. In alle gevallen moet de voor-
keur gegeven worden, aan eene zachte overreding,
aan eene vaderlijke behandeling, wanneer men vooraf
weet, dat het kind hieraan gevolg geeft, door zich
te beteren van zijne begane fouten en misdrijven.
Wij zeiden » voor zoo verre het noodzakelijk en
nuttig is. n Het is wegens belangstelling in het kind,
dat de tuchtroede in \'s vaders hand ligt; het ver-
langen van het kind door de tuchtiging en de straf-
fen van zijne fouten en zijne gebreken te bevrijden,
en van hem tot eene goede stemming en eenen bra-
ven levenswandel te doen overgaan, dat alleen had
ook de groote Hemelvader voor oogen , wanneer hij
den menschelijken vader het strafrecht toevertrouw-
de. Wanneer men zich bij gevolg tot het straffen
laat overhalen, door ongeduld en opgewondenheid,
meer dan uit afkeer tegen de misdrijven der kinde-
ren, en niet met het doel om door de bestraffing de
•onheilen te voorkomen, die de natuurlijke gevolgen
der fouten der kinderen zijn, dan maakt men een
schandelijk misbruik van het strafrecht, en dan wordt
-ocr page 128-
( 126 )
der kinderen geen gering nadeel berokkend. Want
in stede van de verkeerde neigingen van het kind
uit te roeien, worden veel sterkere en veel noodlot-
tiger neigingen in hem gevoed, en onder het voor-
wendsel van het kind van zijne fouten te verbete-
ren, maakt men zich zelfs schuldig aan een schan-
delijk misbruik van recht. Dat dit slechts de ergste
gevolgen heeft, daaraan twijfelt niemand, want al
wat uit zulke verderfelijke beweegredenen ontstaat,
kan niets anders dan ramp en onheilen stichten.
Een vloek is gewoonlijk gehecht aan die straffen,
welke zulke ontaarde vaders ten gevolge van den
drang hunner eigene verkeerde natuur toepassen; zij
worden nooit in de ware, nooit in eene heilzame
wijze uitgevoerd.
Veronderstel het geval, dat de aard der straf niet
ongeëigend is, en veeleer beantwoordt aan de eigen-
aardigheden van het kind en aan de eigenschappen
zijner fout, dan zal de vader, wanneer hij door de
opgewondenheid en den toorn misleid is, moeielijk
het beoogd doel bereiken , want zij zal gepaard gaan
met verwijten, versmadingen en beschimpingen, en
niet zelden met eene harde en wreede gestrengheid,
zoodat de maat der verdiende bestraffing ver over-
schreden wordt, dat het kind door zijn eigen vader,
gruwelijk wordt mishandeld , en op eene allergero£-
ligste wijze, voor altijd geknakt wordt. Het kind voelt
de onrechtvaardigheid eener dusdanige bestraffing,
-ocr page 129-
( 127 )
het wordt innerlijk gekrenkt, daar het zich hard en
wreed ziet aanvallen door zijn eigen vader, die als
een woeste en wraakzuchtige vijand tegen hem op-
treedt, en de waarneming van zulk een driftig en
willekeurig handelen, doet hem de ingeboren achting
voor zijn vader verliezen, brengt zijn hart eene on-
geneesbare wonde toe, maakt hem onwillig en weer-
spannig.
Dit is alzoo eene bestraffing welke het kind niet
verbetert, maar hem nog meerdere en grootere won-
den toebrengt; eene tuchtiging welke niet n de vreed-
zame vrucht der rechtvaardigheid is •>, heeft meestal
voor de zedelijkheid de noodlottigste gevolgen. En
ach, hoe dikwijls moet men niet klagen, over zulk
eene wijze van bestraffen der kinderen, en het zijn
bijna altijd de vaders, die zoo te werk gaan! Welk
een verschrikkelijke verantwoordiging! Zij die door
God aangesteld zijn om de vrienden en de vaders
der kinderen te zijn, zij worden hunne ergste vijan-
den, want als dusdanige treden zij tegen hen op,
en zij zijn het met der daad, door de ontzettende
schade, de niet berekenbare nadeelen, die zij daar-
door aan hunne kinderen berokkenen.
Zonder twijfel had dit de H. Apostel voor oogen,
wanneer hij (Phil. 6, 4) schrijft: n En gij vaders,
wacht u van den toorn uwer kinderen te ontsteken,
maar voedt hen op in de orde en in de tucht des
Heeren. » Bij gevolg wil de Apostel zeggen : houdt
-ocr page 130-
(< 128 )
uwe kinderen ouder de roede, straft hen wanneer
het noodzakelijk is, maar straft hen naar het voor-
heeld des Heeren n, die ook in het straffen de recht-
vaardigheid eerbiedigt, en de barmhartigheid en de
verschooning niet verlooehent. Hetzelfde vinden wij
in den brief aan de Colossensers (3, 21). n Gij, va-
ders maakt toch uwe zonen (door ontijdig straffen)
niet wederspauuig tegen u , opdat zij niet wanhopig
worden. »
Wij maakten hierboven de veronderstelling, dat
in het vermelde geval alleen de wijze van uitvoe-
ring als zijnde vol toorn en opgewondenheid, ontij*
dig en schadelijk is; maar hoe licht is een andere
misdaad hiermede gepaard; daar men de rechte en
doeltreffende straffen niet toepast. Hoe dikwijls wor-
den hier misslagen begaan !
Het kind moet gestraft worden. Maar er zijn straf-
fen van verschillende soort. Voorzeker, moet men oor-
deelen volgens de handelwijs van vele ouders, dan
zoude men zich moeten overtuigen, dat er slechts één
soort van straf bestond , de ligchamelijke kastijding;
er worden kinderen met roeden, met zweepen, ja zelfs
met stokken geslagen; het regent er vuistslagen,
oorvijgen, rug- en ribbenstooten, de ooren worden
gehavend , de haren uitgerukt, men werpt der vluch»
tende kinderen het eerste voorwerp dat volgens de
omstandigheden in de hand valt, naar het hoofd enz.
enz. enz.!
-ocr page 131-
( 1*9 )
Betrekkelijk deze laatste ligchamelijke kastijdi-
gingen, is onze overtuiging, dat dergelijke handelin-
gen eens Christelijken vaders (eener Ghrigtelijken
moeder) onwaardig zijn, en niets anders zijn dan de
wrange vruchten der dolle woede. Zoo straft de Chris-
telijke bedaardheid en bezonnenheid niet, en voor-
zeker niet het eigen kind.
De overige ligchamelijke tuchtigingen, hebben ook
in de Christelijke fatnilien, en bij gevolg in de hand
van den Christelijken vader hare billijke gronden.
Zoo zouden wij naar gelang der omstandigheden de
straf met de roede, met eene zweep, eene goed toe-
gepaste oorvijg niet laken. Z er dikwijls heeft men
kinderen, die bijna onmogelijk, zonder eene ligcha-
melijke kastijding, zich van hunne fouten ontdoen,
en in het goede volharden. Er zijn ook gevallen,
waarin het noodzakelijk is , dat eene straf onmid-
delijk, op de daad zelve, kort en goed worde toe-
gepast, en waarbij de ligchamelijke tuchtigingen i
zeer aanbevolen moeten worden.
Er zijn, zooals wij het reeds vermeld hebben,
straffen van verschillenden aard. Het is eene straf
voor een kind, wanneer hem zekere dingen die hem
aangenaam zijn, waaraan het genoegen heeft, ont-
houden en verboden worden : Op den bestemden tijd
mag het nLt spelen, het mag niet mede uitgaan ,
tot in eene zekere maat wordt zijn middag* en avond*
eten verminderd, iets waar het zeer aan gehecht is,
-ocr page 132-
( 130 )
Wordt hom ontnomen, het bezoek van dit huis, het
verkeer met deze of gene kin leren, of met die jon-
ge lieden dat hem zoo aangenaam was, en waarnaar
het zoo zeer verlangde, wordt hem voor een tijd-
lang verboden enz. Het is eena straf, wannear hem
iets bevolen wordt, hetgeen hem niet aangenaam is.
Het wordt een tijdlang opgesloten of alleen gelaten,
het moet een werk verrichten waartoe het geen trek
heeft, het moet een oud en slecht kleed dragen, of
. eenige andere vernedering zich laten welgevallen.
Doch genoeg hiervan, bijna altijd hebben de ouders
eene uitgebreide keus van straffen, te hunner be-
schikking, waarvan eenigen veel beter hun doel zul-
len bereiken dan de anderen, en beter de verbet e-
ring van het kind zullen verzekeren, omdat zij meestal
aan het karakter van het kind, aan den aard der
begane fout beantwoorden. Of wie zal het durven
ontkennen, dat voor een kind hetwelk bang en ge-
voelig van aard is, de hier genoemde straffen meer
aan te bevelen zijn, dan ligcharaelijke tuchtigingen,
dat voor kinderen welke alreeds eenen meer gevor-
derden leeftijd bereikt hebben, die straffen welke
voor kleine kinderen goed en nuttig zijn, voor groo-
teren zeer ongepast en zeer nadeelig zijn; dat voor
fouten die hunnen grond in de zinnelijkheid hebben,
het ontberen van iets \'t geen de zinnelijkheid streelt,
dat voor den hoogmoed en de fierheid aan de ver-
nedering moet toegekend worden.
-ocr page 133-
131 )
Waar is de ambachtsman, die, wanneer hij een
werk onderhanden heeft, niet voorzien is van eene
keus van werktuigen die hij bij de hand heeft, en
zich telkens datgene uitkiest hetwelk het best ge-
schikt is om zijn werk te voltooien. En vaders zou-
den wanneer het om het belangrijkste aller werken
geldt, namelijk het voltooien der goede opvoeding
dei kinderen, en alsdan eene bestraffing onvermij-
delijk geworden is , de eerste de beste aanwenden, zon-
der een doeltreffenden en goed overlegden keus te
doen?
Voorzeker is dit het voornaamste waarop wij dè
aandacht der vaders moeten vestigen, en het is geene
gemakkelijke taak om hierin te volharden , en alles
met een goed gevolg te volbrengen. Zeker is het
minder moeielijk en geenszins lastig van de kinde-
ren niet te straffen, of van hen te straffen op eene •
ontijdige en niet passende wijze. Het goed toepas*
sen der straffen, vordert vooral eene groote genegen*
heid en ijver voor het werk der goede opvoeding
der kinderen. Groote moeite, veel nadenken, een
rijp overleg, en geene geringe offervaardigheid wor-
den er voor gevorderd. Maar het is plicht, en eene
heilige plicht, en aan het ijverig nakomen dezer
plicht is de gelukzalige eeuwigheid gedeeltelijk ver-
bonden. Immers hier is het gezegde des Heeren toe-
passelijk : » Zij alleen die geweld zullen gebezigd
hebben, zullen het rijk der Hemelen verwerven. »
-ocr page 134-
( 182 )
Buitendien is de kostbaarste tfradht, welke het va-
derlijk strafgerecht, waflnëer de straf toegepast wordt,
zoo als wij het hébben aangeduid, voor de kinde»
ren verwerven zal, » dö vreedzame vrucht der recht»
vaardigheid », en om deze te verwerven, mag men
zich wel eenige moeite en eenige bezwaren welge»
vallen; Bijna altijd zal de vader reeds hier op aarde
in zijne eigene kinderen> door hunne voortreffelijk»
heid, een zeer rijk loon verzekerd worden > dat in
de eeuwigheid volmaakt zal zijn, terwijl de vaders,
welke verwaarloosd zullen hebben, van die tuchti»
jnngen waartoe zij verplicht waren, toe te passen,
of deze niet zullen hebben toegepast, zoo als het
behoorde, zich in hunne ontaarde kinderen, eene
tuehtrbede zullen bereiden, die hunne levensdagen
zal vérgallen, waarnaast de moeite en de opoffe»
ringen der ware Christelijke tucht slechts gering
zullen zijn. En Welk een jammervol lot staat hen
in de eeuwigheid te wachten?
3 De vaderlijke voorzorgerj.
Veronderstellen wij ons een gezin, in hetwelk de
vader zich altijd beijverd heeft, oni te handelen vol»
gens de hier aangegeven regelen en onderrichtingen,
dan zijn de kinderen, die zulke heilzame invloeden
ondervinden, in den hoogsten graad beschermd en
-ocr page 135-
( 133 )
verzekerd. Maar niet altijd verblijven en volharden
de kinderen in die go\'voelens, welke de zekerste en
hechtsten steun zijn van het familieléven. Zeer dik-
wijls vertoeven zij buiten \'s huis; ja de tijd komt,
waar de zoon, de dochter den huisselijken haard
voor eenen korteren of lanseren tijd zullen moeten
verlaten. Dan ontstaan er nieuwe verplichtingen vóór
den vader, die wij hier verJer zullen bespreken.
O. HET OPZICHT OVER DE KINDEREN.
Het is niet altijd mogelijk dat de vader of de
moeder de kleinere of de in leeftijd meer gevorderde
kinderen onder de oógen hebben. Zeer dikwijls zijn
zij, door den arbeid en door het waarnemen hun-
ner zaken genoodzaakt, van zich voor eenen korte-
rën of langoren tijd van hunne kinderen te verwij •
deren; of dejkinderen\'zelven sijn soms buiten \'s huis,
hetzij wegens deze of gene aangelegenheid, of wel
om eenig vergenoegen of uitspanning na te gaan, enz.
Daardoor ontstaan voor de kinderen velerlei ge-
varen, en zelfs allernoodlottigste, zij komen in ver-
keer met kinderen of volwassen personen, welke
door hunne gesprekken én hun gedrag hen ergernis
geven; ja hen trachten over te halen tot het kwade.
Met welk een ontzettend gevaar zijn de kinderen
dan bedreigd, wanneer zij met zulke p\'rsonen be-
trekkingen aanknoopen; zij koiuen op plaatsen waar
hun onsehuid en geloof met gevaar bedreigd wor-
-ocr page 136-
( 134 )
den, zij wonen bedenkelijke vergaderingen bij, en
onderhouden gevaarlijke vriendschap of omgang.
Kinderen zijn onervaren, en hoe dikwijls hollen
zij in de gevaren, hoe dikwijls gaan zij te gronde,
omdat men verwaarloosde , hen door wijze raadce-
vingen voor de gevaren te behoeden! Kinderen zijn
lichtzinnig, zonder aarzelen , Tonder nadenken , zij
geven zich over aan hetgeen hen in het verderf
stort. Kinderen zijn niet zelfstandig, en des te ge-
makkelijker worden zij weggesleurd, verlokt en
misleid.
Zal bij gevolg de vader, die alles wat hij weet,
behartigt, ook niet in deze verhoudingen al zijne
zorgen wijden aan zijn kind , om hem te behoeden
voor de dreigende gevaren , en te beschermen, vol-
gens de mededeelingen waarover hij kan beschikken?
Is hij er niet toe gehouden ? Is het voor hem geene
heilige plicht?
Het is zeker niet te ontkennen , dat ondanks alle
moeite en den lofwaardigen ijver waarmede een God-
vreezend vader zijne plicht beseft, hij niet altijd het
doel dat hij voor zijn kind beoogt, zal kunnen be-
reiken, maar des te grooter is de verplichting van
al datgeen te doen, wat men zeker kan erlangen.
En wanneer men met eenen goeden wil bezield is,
en geen\') moeite en opofferingen vreest, voor zulk
eene belangrijke zaak; dan kan bijna altijd zeer veel
verkregen worden , zoo als de voorbeelden van waar-
-ocr page 137-
( 135. )
lijk Christelijke vaders ons bewijzen. Voorzeker is dit
in zeer vele gevallen slechts mogelijk, ten koste van
zware offers en van aanhoudende inspanningen; en
daar zeer vele vaders hier niet voor geschikt zijn,
zoo laten zij hunne kinderen zonder opzicht, en
stemmen toe dat deze begaan, zooals zij het goed-
binden. Hoevele kinderen gaan verloren, omdat de
vader en de moeder de groote plichten der waak-
zaamheid verwaarloosd hebben ?
Gewoonlijk wordt opzichtens dit er op gewezen,
hoevele vaders meer zorg hebben voor hun vee, dan
voor hunne kinderen, voor wier zielenheil, indien
zij er wel op bedacht zijn, zij zoo streng verplicht
zijn te waken, van de gevaren af te wenden, van
hen te behouden voor al wat nadeelig kan zijn. Zij
wijden al hunne zorgen aan het redelooze dier, dag
en nacht wordt er gewaakt om het te behouden
voor ongemakken, terwijl de kinderen aan hun on-
gelukki,\' lot met de grootste werkeloosheid worden
overgelaten!
Ach, hoe dikwijls is deze vergelijking maar al te
zeer gegrond. Maar met der tijd zal zulk een kind
als getuige tegen hen optreden, en het oordeel der
verdoemenis wegens zulk een gewetenloosheid recht-
vaardigen. Bij gevolg is het eene plicht van den
Christelijken vader, van onverpoosd te streven , naar
hetgeen hij betrekkelijk dit punt, uitwerken kan
En wat kunnen wij onder het bereikbare rang-
-ocr page 138-
( 136 )
schikken ? Eerstens, dat de vader en de moeder, zoo
veel zij er toe bij machte zijn, weten, waar het
kind, de zoon, de dochter, zich bevinden, en wan-
n^er zij eenen geruimen tijd afwezig zijn, met welke
menschen zij verkeeren.
Verder moeten zij trachten te weten, op welke
plaatsen de kinderen zich ophouden, met welke
menschen zij omgang hebben, welke gezelschappen
en welke openbare vermakelijkheden zij bezoeken,
en waarmede men zich in deze plaatsen, in die ge-
zelschappen onledig houdt. Heeft hierover de vader
de noodige inlichtingen genomen, zooals het zijne
plicht is, dan zullen hem de middelen om zijn doel
te bereiken, niet ontbreken. Hij zal volgens de om-
standigheden van den zoon, van de dochter reken-
schap vorderen, hij zal zelf hun spoor volgen om
zich van den waren stand der zaak te verzekeren,
hij zal, wanneer hij met eene voldoende voorzich-
tigheid te werk gaat, zeer veel door anderen kun-
nen vernemen; mogelijk zal hem de vroeger gedane
ondervinding zeer te pas komen, vooral opziehtens
de volwassenen, het bedenkelijke en uiterst gevaar-
lijke van zekere vermaken, of eene al te groote vrij»
heid en eenen te vertrouwelijken omgang met personen
van een ander geslacht.
Dit alles moet den vader tot leidraad dienen, hoe
hij ten opzichte zijner kinderen, in deza voorko-
mende gevallen, moet handelen.
-ocr page 139-
( 137 )
Vooral kan er niet genoeg op aangedrongen wor-
den, dat de kinderen reeds vroeg streng gehouden
worden, om rekenschap te geven, waarheen zij gaan
willen, wanneer zij het huis verlaten, en dat er
nooit in worde toegestemd, dat zij zonder verlof,
buiten \'s huis gaan. Zijn zij reeds vroeg hieraan ge-
woon, dan zullen zij in eenen meer gevorderden
leeftijd deze gewoonte eerbiedigen.
Al wat, de leeftijd en de persoonlijke eigenschap-
pen van het kind in aanmerking genomen, bevonden
is van voor hem noodlottig en gevaarlijk te zijn,
moet hem streng verboden worden — de omgang
met die kinderen, het bezoek van dit of dat huis,
en wanneer er sprake is van volwassen kinderen,
de omgang met die personen, het deelnemen aan deze
of gene vermakelijkheden. Dit alles moet streng be-
waakt worden, en volgens de omstandigheden moe-
ten brave personen er over ondervraagd worden,
een onderzoek moet geschieden, wanneer men er ge-
gronde redenen voor heeft.
Vindt men dan de bewijzen, dat de zoon, dat de
dochter, zich aan misdrijven hebben schuldig ge-
maakt, dan moeten zij volgens de grootheid hunner
begane misstappen gestraft worden. Wanneer niet
zoo zeer de kwaadwilligheid, dan wel de onweten»
heid, en het gebrek aan ondervinding op den voor-
grond treden, dan is eene ernstige maar tevens
zachte berisping voldoende; treed echter eene zekere
-ocr page 140-
( 138 )
lichtzinnigheid, een uiterst kwade wil op den voor-
grond, gepaard met ongehoorzaamheid, dan mag
eene strenge straf niet uitblijven. Wanneer gij zoo
doet, ernstig, voorzichtig en vastberaden te werk
gaat, en wanneer gij vooral eenen openbaar gevaar-
lijken en verderfelijken omgang, en de deelneming
aan zondige vermaken streng bestraft, dan zult gij
uwe plicht vervullen zooals het behoort, en het doel
waarna gij streeft, zeker bereiken.
Veronderstellen wij het geval, waarin de vader,
den zoon, en voornamelijk der dochter iets, hetwelk
toch niet zonder gevaar is, niet goed verbieden kan,
dan zal het plicht voor hem zijn, behoorlijk toe-
zicht uit te oefenen, en kan hij dit niet persoonlijk,
dan zal zulks langs een anderen zekeren weg moe-
ten geschieden.
Dat zijn eenige aanduidingen in eene zaak, waarin
zich enkele voorkomende gevallen , te verschillend
kunnen ontwikkelen om ze allen behoorlijk te be-
handelen. Desniettemin is het gezegde voldoende,
Om als leidraad te dienen ook in die gevallen, waar-
van hier geen sprake is.
Gave de Hemel dat opzichtens dit punt, de va-
ders en moeders goed hunne plicht volbrachten! Voor
hoe vele zonden en afwijkingen werden de kinderen
gevrijwaard, en hocvele kinderen zouden daardoor
hit eenen zekeren ondergang gered zijn. Hoevelen
lijn juist daardoor, dat de ouders niet streng over
-ocr page 141-
( 139 )
hen waakten, zooals het hunne plicht was , eenwig
ongelukkig1 geworden? Wee den ouders van zulke
rampzaligen! In waarheid zal de Heer, eens op hen,
het gezegde van den H. Joannes toepassen, door de-
zen gerigt tot den bisschop waaraan hij een hem zoo
dierbaar jongeling had toevertrouwd : » Met der daad,
ik heb mijn zoon aan een schoonen bewaker toever-
trouwd , die hem zoo onzalig verwaarloosd heeft. »
Verschrikkelijke verantwoording , ontzettende straf l
Daarom , Christelijke vaders, denkt altijd aan de
verhevenheid van uw beroep! Waakt, en houdt een
gestadig toezicht, over de kinderen, welke de Heer
u toevertrouwd heeft.
b. DE ZOON , DE DOCHTER , BUITEN HET OUDERLIJK
HUIS.
De zoon, de dochter verlaten het huis, en wor-
den met der tijd leden van eene andere familie, in
de buurt, of wel in ver afgelegene plaatsen; zij
moeten bij gevolg, alles leeren wat noodzakelijk is,
voor hun toekomstig beroep, en zich datgeen eigen
maken wat voor hunnen stand gevorderd wordt. De
zoon treedt als student in een gesticht voor onder-
wijs , of hij vindt als leerling eene betrekking in
eene werkplaats, dan wel op een handelskantoor,
of hij treedt als knecht bij eenen heer in dienst.
De dochter verlaat het huis, om in eene Treemde
-ocr page 142-
( 140 )
familie de noodige ontwikkeling te verkrijgen, of
wel zij gaat elders als dienstmeid in dienst.
Een vader, zooals wij hem veronderstellen, die,
zooals het behoort, vooral het zielenheil zijner kin-
deren behartigt en die tot nu toe niets verzuimd
heelt om dit te verzekeren en te begunstigen, kan
onmogelijk onverschillig blijven, en niet zonder de
grootste zorg zijn, wanneer zijn dierbaar kind, de
zoon, de dochter, hem gaat verlaten, om zich in
eene verre verwijderde stad te begeven. Wat zal er
te doen zijn, zoo misschien de deugd en de vreeze
des Heeren aldaar niet troonen, zoo de kinderen den
vernielenden invloed van het slecht voorbeeld onder-
vinden , zoo zij omgang hebben met onchristelijke
personen, wier rede lichtzinnig, wier daden steeds
zondig zijn, zoo hun geloof en hunne onschuld met
de grootste gevaren bedreigd worden, zoo de verlei-
ding, de aanlokking tot het kwade er groot zijn!
Hoe moet men, vooral in onze dagen, hiervoor
bezorgd zijn! Ach! hoe menig jongeling, hoe vele
jonge dochters, die tot daartoe onder den invloed
van een oprecht Christelijk leven, zulke groote vor-
deringen maakten in de deugd, en zoo goed en braaf
het ouderlijk huis verlieten, zijn tengevolge der
noodlottige invloeden van buiten, der verhoudingen
waarin zij kwamen toen zij het ouderlijk huis vaar-
wel zeiden , hebben dagelijks meer en meer den Gods-
dienst en de vroomheid uit het oog verloren, zich
-ocr page 143-
( 141 )
aan de lichtzinnigheid, aan de zonde en aan de los-
bandigheid overgegeven, hunne onschuld en hun ge-
loof verloren, en zijn met der tijd als ontaarde en
diep gevallen wezens in het ouderlijk huis terug-
gekeerd, beroofd van den grootsten schat, van het
grootste geluk van hun leven!
Kan bij gevolg, een waarKjk Christelijk vader,
(en met hem de moeder), bij dit alles onverschillig
blijven, wanneer hij zich in de noodzakelijkheid be-
vindt van zijn kind heen te moeten laten gaan ? Kan
hij hem zonder bezorgdheid aan zijn lot overlaten?
Dit is ja onmogelijk! Hij zal integendeel, zooals het
zijne plicht is, er ernstig op bedacht zijn, wanneer
hij niet anders kan dan zijn kind in den vreemde
te zenden, al het mogelijke doen om hem te vrij-
waren voor de gevaren die hem elders bedreigen,
en niet verzuimen, opdat de goede grondbeginselen
welke hij hem heeft ingeprent, hem ook buiten \'s
huis bijblijven, en zich aldaar verder ontwikkelen.
Opmerkenswaardig verschijnsel! Wanneer men iets
kostbaars, een grooten schat b. v., aan eenen ande-
ren toevertrouwt, dan worden alle denkbare voorzor-
gen besteedt, opdat men met der tijd denzelven on-
verminderd en in goeden staat terugontvange. Wan-
neer men een kapitaal op interest uitzet, welke
voorzorgen worden dan niet genomen om zich te
verzekeren, dat men eene toereikende zekerheid be-
zitte, men gaat er niet toe over om aan eenen an-
-ocr page 144-
( U2 )
deren zijn geld te leenen, wanneer er gevaar is, dat
het bij hem verloren ga. En het kostbaarste van
alles, de kinderen, geeft men ten beste, zonder zich
te overtuigen, of hun zielenheil niet met gevaar be-
dreigd is, ja men geeft ze zelfs heen, wanneer het
gevaar zich aan den klaarlichten da? vertoont. Welke
lichtzinnigheid , welke verantwoording ?
Het is waar, niet zelden is het voor de ouders zeer
moeielijk, en dikwijls bijna onmogelijk, iets dege-
lijks voor de zekerheid en voor de behoeding der
kinderen te kunnen doen. Een huis, eene kostwin-
ning, een dienst, waarin alles beantwoord aan de
vereischten der goede Christelijke gezinning en der
zedeleer , is uiterst, moeielijk te vinden, en toch moet
de zoon, de dochter, buiten \'s huis, daar kan men
niets aan veranderen.
Maar ovei-igens kan het niet ontkend worden, dat
maar al te dikwijls, en in de meest voorkomende
trevallen, men opzichtens dit punt met de grootste
onverschilli?heid en met eene onbegrijpelijke licht-
zinnigheid te werk gaat, die geheel en al in strijd
is met de grondbeginsels van het Christendom, en
een walgende gewetensloosheid verraadt. Bijna altijd
worden de stoffelijke voordeelen in aanmerking ge-
nomen ; de zoon, de dochter kunnen daar en daar
veel voor de wereld en voor hun tijdelijk voordeel
leeren, en hebben er de beste vooruitzichten voor
hunne toekomst, enz., dit is voldoende om een be-
-ocr page 145-
( H3 )
sluit te nomen; mem Vraagt niet of de zoon, de
dochter, daar of daar aan de grootste gevaren bloot-
gesteld zijn, van hunne onschuld, hunne zedelijkheid,
ja zelfs van het geloof te verliezen, daarvoor heeft
men geen waakzaam oo.j, men wil het niet eens
zien.
En de gevolgen? Wellicht worden de zoon, de
dochter, in deze verhoudingen zeer goed onderwe-
zen, geschikt en gevormd in den omgang met de
wereld; zij verdienen een grooten loon; de ?choon-
ste vooruitzichten worden hen voor de toekomst ver-
zekerd. Maar met der tijd ondervindt men, dat met
dit alles de goede Christelijke zin verdwenen is, dat
de beoefening der deugd en van den Christelijken
levenswandel hun vreemd geworden zijn, zij zijn
de weerlooze slaven geworden van hunne booze nei-
gin^en, van hunne dierlijke driften , en zij hebben
het kostbaarste kleinood verloren : het geloof! Zal
dan al het overige dat zij gevonden hebben , hen ge-
lukkig maken? Ach, niet eens hier op aarde zullen
zij gelukkig zijn. Hoe dikwijls, en hoe zeer men ook
tracht dit te ontkennen, zoo zal het toch eeuwig
waar blijven, dat zonder den grondsteen van eene
waarlijk Christelijke gezinning en zedelijkheid, elke
opbouw van het aardsch geluk, al ware hij ook op-
gericht met alle aardsche goederen en kostbaarhe-
den, zeer spoedig te gronde zal gaan, en jammer
en weemoed in het huis moet achterlaten. En dan
-ocr page 146-
( 144 )
de eeuwigheid! Of het getal der rampzaligen gering
is, die verloren zijn gegaan, omdat juist in die ja-
ren, hunne ouders wreedzaam en gewetenloos met
hen gehandeld hebben, en hen aan de ongelukkige
verhoudingen, die wij hierboven vermelden, ten beste
hebben gegeven ?
Doch genoeg hierover, het is niet aan den gering-
sten twijfel onderhevig, dat het de plicht is van den
vader (en met hem van de moeder) van voor het
zielenheil der kinderen, zoo lang deze zelf nog niet
gevestigd zijn, te zorgen, en om dit volgens hun-
ne middelen te beschutten en te verzekeren. Ook
dan houdt die plicht niet op, wanneer de kinderen
niet meer onder hun onmiddelijk toezicht zijn. Kan
de vader, tot zijne geruststelling, niet het wensche-
lijke verkrijgen, dan moet hij er toch op bedacht
zijn van al het mogelijke te doen. Hoe groot ook
overigens de moeielijkheden zouden mogen wezen,
om de kinderen een goed onderkomen te bezorgen,
zoo bewijst toch de ondervinding, dat brave en God-
vreezende ouders, gewoonlijk zeer veel verkrijgen.
Maar zij behartigen het ook ten zeersten; zij ont-
zien geene moeite om inlichtingen te verkrijgen,
niets doet hen terugdeinzen, zelfs niet de grootste
offers. Juist omdat zij bezield zijn met de ware liefde
jegens hunne kinderen, en zij hun waar welzijn met
naauwgezetheid behartigen — zoo is voor hen niets
te zwaar en niets te veel; daarbij maakt hen de
-ocr page 147-
( 145 )
liefde voor hunne kinderen vindingrijk. En daar zij
in zulke omstandigheden, tot God hunne toevlucht
nemen, zoo is de heer met hen, hetzij dat Hij hen,
door het licht der genade, den waren weg aanwijst,
of wel dat Hij over de omstandigheden zoo beschikt,
dat deze ten gunste der kinderen uitvallen.
Zoo, gewetensvolle ouders, Christelijke vaders en
moeders, zoo moet gij handelen. Ofschoon gij niet
altijd, ondanks uwen goeden wil, het gewenschte
doel zult bereiken, gij zijt toch altijd in staat om
aan de rechtmatige vorderingen uwer groote ver»
plichtingen te voldoen. Doch gij moet altijd behar»
tigen , en bezorgd zijn, welke groote tijdelijke voor-
deelen ook mogten worden voorgespiegeld, hoe glans-
rijk ook overigens de vooruitzigten mogten wezen,
om uwe kinderen aan geen gevaar bloot te stellen,
van hun geloof en hunne onschuld te verliezen. Heeft
een zoon, eene dochter het ouderlijk huis verlaten,
zoo zal de Godvreezende vader, de brave moeder, zoo
als het hun plicht is, een waakzaam oog hebben,
en zooveel het mogelijk is, zich verzekeren, in wei-
ken stand, in welke verhoudingen het kind zal ko-
men, en hoe het zich er in zal gedragen. Bewaar*
heidt het zich, dat zijne eerste veronderstellingen
zich niet verwezentlijken, dat de zoon, de dochter,
daar niet goed aangekomen zijn, dat hunne Chris»
telijke gezinning er met groote gevaren bedreigd
wordt, dan zal hij geen onverschillig toeschouwer
-ocr page 148-
( 146 )
blijven, dan zal hij, wanneer hij niet onmiddelijk de
zaak kan veranderen, alles aanwenden, en zelfs de
grootste onaangenaamheden en offers niet vreezen,
om zoo spoedig mogelijk zijn kind uit het gevaar
te redden, hem dat huis doen verlaten, en hem ver-
plichten van die en die betrekkingen af te breken.
Ook hier is dikwijls het gewenschte niet, of niet
onmiddelijk mogelijk , maar de vader moet alles wat
mogelijk is, doen|, want het is eene heilige verplich-
ting van het vaderlijk beroep. Wat doet iedereen
die eene som gelds bij eenen anderen geplaatst heeft,
en deze gevaar loopt van verloren te gaan ? Hij is
er op bedacht, en ontziet geene moeiten, om zijn
geld in zekerheid te brengen ? Waar oneindig meer
op het spel is , namelijk het eeuwig heil der kinde-
ren, daar zoude men niet alzoo handelen?
Maar al te dikwijls gaat men zoo niet te werk;
ouders maken zich opzichtens dit punt aan eene on-
begrijpelijke zorgeloosheid, aan eene groote onver-
schilligheid plichtig, en wanneer het te laat is, ön-
dervinden zij er de noodlottige gevolgen van; hunne
eigen zonen, hunne eigene dochters zijn hunne gee-
sels geworden. Welk een vreeselijk harteleed, welke
bittere verwijteringen ? Bij gevolg, » geeft acht, en
waakt over diegenen welke u zijn toevertrouwd! »
C. DE ZOON, DE DOCKTER IN DE KEUZE VAN
EEN BEBOEP.
Hier hebben wij bijzonder den zoon voor oogen.
-ocr page 149-
( H7 )
De uiterst zeldzame gevallen, dat eene dochter zich
geroepen gevoeld voor het kloosterleven, uitgenomen,
worden der dochters meestal de noodige aanwijzin-
gen gegeven om eenen stand te kiezen, door uiter-
lijke omstandigheden. Later zullen wij hierop terug-
komen , vooreerst denken wij bijgevolg aan de zonen.
Alzoo, wat moet van het kind komen ? Moet het
studeren ? Moet het eene zaak beginnen, ergens eene
edele kunst of een handwerk leeren? En welk? Moet
het soldaat worden? Of zal het zich eenvoudig aan
het gewoon huiswerk wijden, of in eenen dienst tre-
den ? Vragen, welke een braaf vader zich dikwijls
moet stellen, om het waar welzijn zijner kinderen
te verzekeren.
Het is, buiten allen twijfel, dat voor ieder kind,
wij zeggen hier, voor eiken zoon, een bijzonder le-
vensberoep voorhanden is, dat, naar de maat zijner
ligchamelijke en geestvermogens, naar de maat dei-
middelen waarover hij beschikken kan, naar de maat
der omstandigheden waarin hij zich bevindt, voor
hem het aanbevelenswaardigste en het nuttigste voor
zijn tijdelijk en eeuwig welzijn zal bevonden zijn.
Dat moet het beroep van den zoon zijn.
In het gezegde ligt alreeds opgesloten, hoe be-
langrijk en hoeveel er aan gelegen is, dat de zoon
het beroep dat voor hem geëigend is, reeds bij tijds
aanleere, en dit later kieze, en er zich eenigen tijd
op voorbereide, vèör hij het aanvaart. Het is dis
-ocr page 150-
( 148 )
stand, welke beantwoordt aan den Goddelijken wil
en aan de Goddelijke raadsbesluiten, voor dezen
stand, voor dit beroep, » heeft God, die steeds met
de teederste liefde voor den mensch bezield is, en
alles op het beste regelt «, hem bestemd; voor hem
heeft hij de gevorderde gaven en hoedanigheden voor-
behouden, hij heeft hem eene zekere neiging gege-
ven, en door de verhoudingen waarin hij zich bevindt,
in staat gesteld, dat hij de noodige kennissen kunne
opdoen, om den stand dien hij uitgekozen heeft, op
te luisteren. Want de middelen, die de goede God
ter zijner beschikking gesteld heeft, zijn rijkelijk
voldoende, om tot zijn doel te geraken. Dit alles vei--
sterkt de hoop, dat hij de verplichtingen van den
betreffenden stand goed zal nakomen, en in denzeb
ven eens een grooten vrede zal genieten; deze hoop
wordt nog sterker door de gegronde verwachting,
dat de Heer in den levensstaat welke hij hem aan-
gewezen heeft, hem met bijzondere genaden zal hei-
pen , en de omstandigheden op eene wijze zal leiden
en beheeren, dat de verplichtingen die er aan ver-
bonden zijn, goed zullen worden nagekomen, en dat
hij zelfs te midden der wederwaardigheden, der moeie-
lijkheden, altijd tevreden en opgeruimd zal wezen.
Is ooit alles geëindigd om ons te overtuigen van
de groote belangstelling die de keuze van eenen le-
vensstaat vordert, zoo wordt ons deze zonneklaar,
door de omstandigheid, dat de levenstaat van den
-ocr page 151-
( M9 )
mensch de zekerste en slechts de eenigste weg is,
om reeds hier op aarde eene ware tevredenheid te ver-
werven en de beste weg is, om eens zalig te kun-
nen worden.
Menschen, welke den levenstaat niet aanvaard heb-
ben , welken zij hadden moeten aanvaarden, gevoelen
zich in hunnen stand zeer ongelukkig, en daar zij
er noch liefde, noch toegenegenheid voor hebben,
vinden zij altijd beweegredenen genoeg om de ver>
plichtingen die er aan verbonden zijn, niet na te ko-
men. Daardoor maken zij zich plichtig aan groote
zonden, en aan anderen wordt groot nadeel gedaan;
en zoo heeft het niet beantwoorden aan den roep,
het noodlottig gevolg, dat zij die door hunne eigene
schuld er niet aan beantwoorden, verloren zullen
gaan.
Daarom is het van het grootste belang, dat de
mensch zijn roep kenne en deze kieze. Wanneer de
betreffende keus en de beslissing, ja, in de meeste
gevallen, alreeds in die levensjaren plaats heeft,
waarin \'s menschen verstand nog niet zijne volle rijp-
heid verkregen heeft, en nog geene levenskennis,
geene ondervinding opgedaan heeft, om goed te oor-
deelen, om zich vast te besluiten, zoo moet, de
moeder en vooral de vader, met zijn rijper verstand,
met zijne volmaakter levenskennis, en zijne onder-
vindingen, den zoon raadgevend en onderwijzend ter
zijde staan. Hierin ligt immers vooral de grond dier
-ocr page 152-
( 150 )
wijze raadsbesluiten Gods, krachtens welke hij den
kinderlijken en jeugdigen leeftijd, onder het toe-
zicht en de leiding des ouders gesteld heeft, opdat
zij voor de kinderen datgene zouden doen, waartoe
deze nog niet in staat zijn.
Juist daarom is der kinderen de groote verplich-
ting opgelegd, van geen beroep, van geenen levens-
staat kiezen, zonder den raad van hunne ouders
te vragen en zonder met hen te overleggen. Daarom
moeten de ouders zich beijveren, om den roep hun-
ner kinderen te kennen, ten einde hen des noodig,
goeden raad te kunnen geven.
Overigens is dit zoo moeijelijk niet, de roeping
van den zoon wijst zich bijna van zelf aan. Reeds
vroeg vertoont hij eene beslissende neiging voor een
bepaalden stand, voor het waarnemen van zaken,
voor een handwerk, en vooral is dit een goed voor-
teeken wanneer hij de noodige hoedanigheden, eene
ingeborene geschiktheid daarvoor heeft, en dat voor
het overige geene hindernissen aanwezig zijn. Of de
omstandigheden, de verhoudingen krij gen zulk eene
wending, dat het van zelf klaar en duidelijk wordt,
dat de zoon met der tijd die of gene zaak zal be-
ginnen, dat hand iverk zal leeren, zijnen vader in
zijn bedrijf zal opvolgen, enz. Dit is vooral een goed
teeken van de roeping des zoons, wanneer hij, zoo
als wij het veronderstellen, geen tegenzin heeft te-
gen dezen of genen stand, wanneer hij de hoeda-
-ocr page 153-
( 151 )
nigheden en <J® kennis die er voor vereischt worden,
/ in eene hooge mate bezit.
Niet echter altijd vertoont zich de roeping van
den zoon met zulke zekerheid. Die ingeboren neiging
uit zich niet; of treedt zij te voorschijn, dan komen
zoo vele en bijna onoverkomelijke hindernissen voor
den dag, er ontstaan omstandigheden en verhoudin-
gen die eene beslissing onmogelijk maken. Men moet
in overleg treden, er moet raad gehouden worden,
om den waren roep van den zoon te kennen.
Hierin wordt menige fout begaan, en van daar
dat zoo velen niet hunnen roep volgen, en zoo me-
nige anderen, er de noodlottige gevolgen van onder-
vinden.
Het is eene groote fout, wanneer de zonen in de
keuze van eenen levensstaat beïnvloed worden door
zelfzuchtige vooruitzichten, door eene verkeerd begre-
pen eer; door een onredelijk najagen van tijdelijke
voordeelen enz. De vader kiest dien stand voor zij-
nen zoon, en spant al zijn krachten in om hem de-
zen te doen aanvaarden, omdat deze staat hem als
den meest eervollen voorkomt. Een ander gaat er
toe over, omdat hij denkt, dat zijn zoon er groote
voordeelen, rijke winsten in zal opdoen. Zoo bevindt
zich menige zoon, in de betreurenswaardige nood-
zakelijkheid van aanhoudend te huis, in eene fabriek,
of in dagloon te werken, en kan er nooit toe ko-
men, van de zaak te beginnen, van het ambacht te
-ocr page 154-
( 152 )
leeren, dat hij zoo zeer wenschte. Dit zijn de nood-
lottige gevolgen, wanneer da ouders de ingeboren
neigingen der kinderen niet gadeslaan, en geene
zorg dragen voor het heil hunner zielen.
Het laatste, eene andere fout te bespreken, in de
leiding van de keuze van eenen levenstaat, nament-
lijk, dat men zich daarbij zoo door de stoffelijke
voordeden laat verblinden, dat aan het eeuwig zie-
lenheil des zoons niet eens gedacht wordt. Men zoekt
een levensstaat voor den zoon, men kiest dezen voor
hem uit, men dwingt hem van denzelven te aan-
vaarden; alhoewel hij er niet eens op voorbereid is,
en de ondervinding bewezen heeft dat hij er niet
voor geschikt is, en men van te voren weet dat zijn
zielenheil er zeer in zal bedreigd worden. Hoogstens
zoude deze handelwijze, (stellende dat het aanvaar-
den van eenen levensstaat niet wegens zekere om-
standigheden, ongepast en zondig is) daardoor ver-
ontschuldigd schijnen, wanneer zekere noodzakelijk\'
heid bestond om dien staat te kiezen; doch nooit is
verontschuldiging aanwezig, als keuze mogelijk is.
Moet niet altijd het eeuwig zielenheil op den voor-
grond treden, moet daar niet het eerst aangedacht
worden, wanneer men een levenstaat kiest, dat
men altijd de keuze doet van eenen staat waarin
het gevaar van te verloren gaan, zoo klein mogelijk
zij, en waarin niets belet van de Christelijke plich-
ten goed te vervullen ? Of is dan \'s menschen leven,
-ocr page 155-
( 153 )
met het licht des geloofs aanschouwd, iets anders
dan eene voorbereiding tot het eeuwige? Moet niet
alles wat de goede God, den mensch geschonken
heeft, als een middel, als eene hulpbron beschouwd
worden, om de verhevene bestemming van den mensck
te bereiken. Hij is verplicht van naar eene hoogere
volmaaktheid te streven, indien hij het met het
groot werk zijner eeuwige zaligheid ernstig meent.
Is het de grootste, de heiligste, de eenig ware ver-
plichting voor den mensch, van aan het doel zijner
bestemming te beantwoorden, hoezeer moet hij er
dan niet aan denken, bij de keuze van eenen levens-
staat ? Men moet ernstig onderzoeken of men in dien
staat zalig zal kunnen worden, men moet de geva-
ren wegen die er aan verbonden zijn, voor het eeuwig
zielenheil, de beletsels die er in voorkomen, en die
het vervullen der Christelijke plichten bezwaren en
dikwijls moeielijk maken, in aanmerking nemen! Gij,
ongelukkige ouders, gij, die in stede van in uwe
kinderen den troost, de vreugde, den steun van uwen
ouden dag te vinden, niets ondervindt dan bittere
droefheden, dan wanhopige teleurstellingen, staat
op en spreekt, legt de getuigenis der waarheid af!
Waarom jammert gij zoo over het gedrag, over het
rampzalig lot uwer dood ongelukkige kinderen ? Gij
hebt u, toen voor hen het beslissende oogenblik daar
was van eenen levensstaat te kiezen, laten mislei*
den door tijdelijke belangen, door stoffelijke inlich«
-ocr page 156-
( 154 )
tingen. Gij hebt een gruwelijk misbruik gemaakt
van uw ouderlijk gezag, door hen tot dien noodlot*
t.igen stap over te halen, en aan hunne zielen. waar-
over God u eens eene strenge rekenschap zal doen
geven, hebt gij niet eens gedacht, of beter gezegd,
niet eens willen denken. Wee u, hier op aarde!
Wee u, aan gene zijde van het donker graf! Ach!
wat zal het uwen zoon baten, wanneer hij ook hier
op aarde, eenige jaren in de weelde, in den over-
vloed van tijdelijke goederen zal hebben doorge*
bracht? Ook dit geluk zal nitt bestendig zijn, want
het waar geluk geniet de mensch dan alleen, wan-
neer zijn levenswandel Gode govallig is. Men maakt
zich aan misdrijven in de keuze van eenen levens-
staat schuldig, wanneer men niet, of bijna niet de
bijzondere genegenheden van een zoon in aanmer-
king neemt. Beschouwt men te regt, eene bijzondere
genegenheid voor dezen of «enen levensstaat, zoo is
daar eene zekere verzekering aan verbonden, dat de
mensch in dien staat gemakkelijker het doel zijner
bestemming zal bereiken, en beter de plichten die
er aan verbonden zijn zal vervullen.
Het is overigens zeer gevaarlijk, van den zoon
eenen levensstaat te doon aanvaarden, waarvoor hij
eenen grooten afkeer heeft. Men begaat fouten in
de keuze van den levensstaat, wanneer men de hoe-
dnnigheden, de geest en natuurlijke begaafdheden
van den zoon, niet in aanmerking neemt. Want daar-
-ocr page 157-
( 155 )
door komt hij in eenen levensstaat, waar hij de ver-
eischte geschiktheid niet voor bezit; hij mist de
noodige kennis, want hij heeft ze niet kunnen ver-
werven, hij is in de onmogelijkheid van te kunnon
beantwoorden aan hetgeen te regt van hem zou kun-
nen gevorderd worden.
Bij de keuze van eenen levensstaat gaat men ver-
keerd te werk, wanneer men niet genoeg onderzoekt,
of de staat die men aanvaarden\' wil, de noodigo
zekerheid aanbiedt , voor Je tijdelijke belangen,
of men als een fatsoenlijk man door de wereld
kan komen. Hoe grooter belang men in de keuze
van eenen levensstaat, in het zielenheil des zoons
zal stellen, des te beter zal de Christelijke vader
zich kunnen overtuigen van de grootheid zijner ver-
antwoordelijkheid, hij die belast is den roep van
zijnen zoon te leiden, en te volvoeren : eene belang-
rijke verplichting, die zoo vele beweegredenen aan-
biedt tot ernstig nadenken, tot rijpe overwegingen,
om bevoegde personen te r. adplegen, en belangrijk
genoeg, om deze den Heer in het gebed aan te be-
velen , en Hem te smeken, dat hij het noodige licht,
de vereischte genade moge verleenen, om den staat
te kennen tot welken hij den zoon beroepen heeft,
dat hij hem hehoede voor het gevaar, van aan het
tijdelijke eenen al te grooten voorkeur te geven, en
hem de genade moge verleenen, om al hetgeen beT
kend is, als Gode aangenaam te zijn, te kiezen, en
-ocr page 158-
( 156 )
om daaraan vast te houden. » Toon, o Heer, wat
gij uitgekozen hebt! »
Christelijke vaders, werd de belangrijkheid dezer
verplichting steeds begrepen zooals het behoort, en
niet den noodigen ernst beseft, en ten uitvoer gebracht
volgens de grondbeginselen van onzen Heiligen Gods-
dienst, voor hoeveel rampen, voor hoevele onheilen
zou dan menig zoon en met hem zoo vele anderen
behoed blijven! Hoe velen zouden dan tevreden en
gelukkig God in dien staat dienen, welken hij voor
hen bestemd had! Hier zouden zij dan, den onbe-
seibaren vreden der ziel en des harten, en dezen
ook aan anderen verzekeren.
Hier moeten wij nog eenige aanwijzingen voegen,
betrekkelijk bijkomende omstandigheden in de keuze
van eenen levensstaat, namelijk in den huwelijken
staat, d. i. om de toekomst der kinderen te verze-
keren door een huwelijk. En alhoewel hetgeen wij
hier zullen zeggen, volgens de omstandigheden ook
op de zonen toepasselijk is, beoogen wij echter hier
vooral de dochters.
Hier wordt maar al te dikwijls de voorkeur ge-
geven aan de tijdelijke belangen, aan de aardsche
verhoudingen. Wanneer er groote bezittingen voor-
handen zijn , wanneer rijke inkomsten in het voor-
uitzicht zijn, of wanneer de aanstaande eene betrek-
king, eene waardigheid van eenig belang bekleedt,
dan\' wordt er bitter weinig na omgezien of hij deugd*
-ocr page 159-
( 157 )
zaam, braaf en Godvreezend is, of zijne zedelijkheid
niet te wenschen overlaat, met de grootste onbe-
dachtzaamheid geeft men zijne toestemming voor zulk
een huwelijk, ja, men is zelfs zoo verblind van de
fouten, van de gebreken van den jongen man te
bewimpelen, ook da*-, wanneer zijne zedelijkheid
geenen goeden geur verspreidt, wanneer het bekend
is, dat hij weinig over heeft voor de Kerk en voor
den Godsdienst, dat hij zijne godsdienstige plichten
verzuimd, ja zelfs dan, wanneer hij aan God en
aan den Godsdienst ontrouw geworden is ! Van daar
dan de oorsprong van zoo vele ongelukkige huwe-
lijken! De dochter heeft voorwaar eene rijke partij
gedaan, zij is de vrouw van een deftig huis gewor-
den, de echtgenoote van eenen rijken en hoogge-
plaatsten persoon, haar verblijf is schoon en prach-
tig, zij stelt veel voor in de gezelschappen, maar
haar man is lichtzinnig, zonder deugd, zonder Gods-
dienst, geeft zich over aan de booze neigingen, en
heeft op den duur voor de vrouw geen hart, ver-
oorzaakt haar bittere bekommernissen en een niet te
noemen leed, de vrouw brengt in haar prachtig huis,
onder hare prachtige kleederen, in de gezelschappen,
treurige dagen, hartverscheurende uren door. Is zij
dan niet in zulke omstandigheden aan het gevaar
blootgesteld, van zich van God te vervreemden, van
door de lichtzinnigheid overrompeld te worden ? En
met haar dan ook de kinderen! Welke vooruitzien»
-ocr page 160-
( 158 )
ten voor de eeuwigheid! Bewijzen, ter staving van
hetgeen wij hier heweren, zijn helaas, maar al te
talrijk. Ja, men moet het betreuren, dat ouders
waarvan men niets anders kan \'ieggen, dan dat zij
brave Godvreezende ouders zijn, opzichtens dit punt
niet zeer angstvallig zijn; zij geven hunne dochters
aan jongelieden, van die soort, zooals wij ze hier-
boven vermelden, tot vrouw. Zij latjn zich door
de hoop misleiden, dat de man door de heilzame
invloeden van hunne brave dochter, tot eene be-
tere gezinning zal overgaan, zal terugkeeren op
het pad der deugd, om het niet meer te verlaten.
Maar ach, hoe dikwijls wordt deze hoop verijdeld!
Hoe lichtelijk zal de dochter, in stede van den man
tot zich te trekken , ten gevolge van den vertrou-
welijken omgang en der dagelijksche invloeden,
langzamerhand tot hem overhellen, om met hem en
met de kinderen eeuwig ongelukkig te worden. Het
is onmogelijk, dat een voorzichtig en plichtgetrouw
vader, zijne toestemming kan geven voor zulk een
huwelijk, en waren ook overigens de vooruitzichten
allerheerlijkst, dan mag hij nooit de ziel en het waar
geluk van zijn kind, aan zulke tijdelijke voordeelen
ten offer brengen.
-ocr page 161-
TWEE (HTSTEKENBE VAÖERS.
a. ABRAHAM.
Betrekkelijk de laatst behandelde punten, kunnen
wij niets nuttigers doen, dan de handelingen van
twee uitstekende vaders, welke de Heilige Schrift,
ons voorhoudt gade te slaan. Het eerste kouit ons
Abraham te gemoet. Daar hij in het midden van
een afgodendienend en zedelijk bedorven volk woon-
de, zoo behartigde hij niets zoo zeer, dan dat zijn
zoon Isaak, zich geene vrouw ko?s, uit de dochters
van deze verdierlijkte wezens, opdat hij zelf niet
wierd bedorven. Daarom zond hij (1" B. Mos. 24) den
oversten zijner talrijke onderhoorigen, den getrou-
wen Eliesar, naar zijn geboorteland, opdat hij uit
het getal der aan hem verinaagde dochters , welke
geloovig en zedelijk waren, eene vrouw voor zijnen
zoon zoude uitkiezen. Hoe ernstig behartigde hij deze
zaak! Door eenen plechtigen eed, moest Eliesar hem
verzekeren, dat hij zich van zijne taak zoude kwij-
ten, volgens de meeniug van zijnen Heer en mees-
ter. i) Leg uwe hand op het hart, zeide hij tot hem,
opdat ik u bezweere door den Heer, den God des
Hemels en der aarde, dat gij eene vrouw voor mijn
-ocr page 162-
( 160 )
zoon zult halen, niet uit de dochters der Chana-
neëis, onder dewelke ik woon, maar in mijn vader-
land , uit mijne bloedverwanten, daar moet gij heen
gaan, en uit hun midden een vrouw kiezen voor
mijnen zoon Isaak. » En Eliesar volbracht de beve-
len van zijnen meester met de grootste getrouw-
heid, en bracht hein de dochter van Bathuel, de
edele Rebecca. Gods zegen rustte op dit huwelijjk!
Zonder twijfel was onder de dochters der Cha-
naneërs, het getal dergenen niet gering, welke door
hare rijkdommen, door welstand, door schoonheid
en andere hoedanigheden uitschitterden. Het zoude
Abraham geene moeite gekost hebben, hij zoude er
groote voordeelen, vele genoegens door opgedaan heb-
ben , wanneer hij door het huwelijk van zijnen zoon,
naauwere betrekkingen had aangeknoopt met de voor-
naamste familiën uit zijn land. Maar hij hechte meer
waarde aan de eer van God, en aan het zielenheil
van zijn zoon, dan aan de rijkdommen en aan de
tijdelijke genoegens.
Gave God, dat alle vaders het in dit punt met
Abraham eens waren! Hoe gelukkiger — voor den
tijd en voor de eeuwigheid — zouden dan zeer dik-
wijls de huwelijken hunner kinderen zijn.
» Dat gij eene vrouw haalt voor mijnen zoon, niet
uit de dochters der Chananeërs »; dit woord van
Abraham brengt ons in het bijzonder op een punt
dat allerbelangrijkst is, en dat niet onvermeld mag
-ocr page 163-
( l«l )
blijven, nanientlijk op de zoogenaamde « gemengde
huwelijken. » Wij durven zonder vrees van overdrij-
ving beschuldigd te worden, zeggen , dat opzichten»
dit punt, elk waarlijk Christelijk vader geheel en
al het voorbeeld moet volgen van Abraham. Hij
moet er onverbiddelijk aan houden, dat de zoon zich
eene katholieke vrouw kieze, de dochter van eenen
katholieken vader, en dat hij nooit eene vrouw neme
die eene andere godsdienstige overtuiging heeft dan
de zijne. Ja, voor een waar roomsch-katholiek va-
der, die met hart en ziel aan zijn H. Geloof, aan
de H. Kerk gehecht is, is het onmogelijk van on-
verschillig te zijn, tot welke geloofsbelijdenis zij
behooren, met wie hunne kinderen eens in den echt
zullen treden. De beperktheid van onzen arbeid laat
niet toe, dat wij ons over dit zoo belangrijk punt
verder uitbreiden, en noodzaakt ons, van ons bij
eenige aanduidingen te beperken.
Voorzeker bestaat er hier op aarde geene inniger
verhouding dan die tusschen man en vrouw, n Zij
zullen twee in een vleesch zijn. » Hoe innig moet
dan ook dientengevolge de vereeniging der harten
zijn! Zal dit mogelijk kunnen wezen, wanneer in
het verhevenste, in het innerste van het mensche*
lijk hart, in de Godsdienstige overtuiging en ge-
zinning , geene eenheid, maar tweespalt bestaat ?
Nooit zal dientengevolge in een gemengd huwelijk
het volle geluk bestaan kunnen. Zijn de twee echte»
-ocr page 164-
( 162 )
lieden onverschillig voor het geloof en voor den
Godsdienst, zoo zal de noodlottige werking van het
verschil der Godsdienstige overtuiging, in zich zelf
niet stoorend optreden, maar dan toch hoegenaamd
geen grond hestaan voor het waar en duurzaam ge-
luk van den huwelijken staat; dat kan daar alleen
duurzaam en heilzaam zijn, waar de Godsdienst en
het geloof zetelen. Is dit echter het geval niet, dan
zal het verschil van Godsdienst, altijd op eene zekere
wijze het huisselijk geluk storen. Hoe gunstig en
hoe overheerlijk de vooruitzichten ook zouden kun-
nen wezen, voor een kind door het aangaan van
een gemengd huwelijk, dit is slechts op den duur
oogenschijnlijk. Te recht wordt de aandacht er op
gevestigd, dat gegronde vrees bestaat dat de niet
katholieke echtgenoot, vroeg of laat aanspraak er
op kan maken een ander huwelijk aan te gaan, het-
geen aan den katholieken echtgenoot streng verbo-
den is! Moet dan niet zulk een stap, den laatsten
dood ongelukkig maken.
Maar dit is nog niet de grootste ramp , die
uit een gemengd huwelijk kan voortspruiten. Door
zulk een huwelijk ontstaan de grootste gevaren voor
het eigen zielenheil, en voor het zielenheil der kin-
deren. Hoe dikwijls gebeurt het, dat de katholieke
door den voortdurenden omgang met den niet ka-
tholieke, eene verzwakking van het geloof te be-
treuren heeft, in onverschilligheid vervalt, en lang-
-ocr page 165-
I
( 163 )
zamerhand de Godsdienstoefeningen achterwege laat,
zijne verplichtingen jegens den Godsdienst niet meer
vervult, Gods geboden overtreedt, die der H. Kerk
niet meer eerbiedigt, en eindigt met in den afgrond
te vallen van een volledig ongeloof! Hij die eenig-
zins de zwakheid van het menschelijk hart kent,
het groot gebrek aan wilskracht en aan vastberaden-
heid van zoo vele menschen gadeslaat, kan onmo-
gelijk het gevaar ontkennen van in zulke omstan-
digheden flaauw en onverschillig te worden; ja van
er zelf afvallig van te worden.
Wanneer, ook soms in meer gunstige gevallen,
deze gevaren niet aanwezig zijn, dan nog blijft men
in een gemengd huwelijk verstoken, van dat on-
schatbaar zielsgeluk, van dien troostvollen vrede,
die God verbonden heeft aan een gemeenschappelijk
Godsdienstig leven I
Doch, hoe gevaarlijk, hoe noodlottig zijn meestal
zulke gemengde huwelijken voor de kinderen! Wij
veronderstellen, dat bij het aanvaarden van zulk
een huwelijk, de partijen zijn overeengekomen, dat
de kinderen allen, katholiek zullen worden — zon-
der deze overeenkomst mogen dergelijke huwelijken
niet aangegaan worden , want dat zoude gelijk staan
met eene geloofsverzaking, weshalve de H. Kerk
nooit hare toestemming er aan gegeven heeft, tenzij
deze voorwaarde stiptelijk werd vervuld. Maar geeft
deze overeenkomst, hoe plechtig zij ook moge aan-
-ocr page 166-
( 164 )
gegaan zijn, met welke heilige eetten zij ook moge
bekrachtigd wezen, de vaste zekerheid, dat met der
tijd de kinderen echt katholiek opgevoed zullen wor-
den? Hoe gaat het, wanneer het protestantschedeel,
door bloedverwanten, door zijne oversten, of op
eenige andere wijze beïnvloed wordt, en de overeen-
komst niet eerbiedigt? Zulke gevallen zijn niet zeld-
zaam. Of wanneer het gezin door verplaatsing in
volledig protestantsche streken komt, waar het ka-
tholiek deel voor zich en voor zijne kinderen geen
priester, geene kerk en geene school vindt? Of
de katholieke echtgenoot sterft voor den tijd. Dan
zijn de arme kinderen geheel en al afhankelijk van
den protestanschen vader, en mogelijk treedt deze
met der tijd in den echt met eene protestantsche
persoon. Hoe zullen dan de kinderen eene katholieke
opvoeding ontvangen, ook dan zelfs wanneer men
hen niet dwingt van protestant te worden?
O hoe treurig is gewoonlijk de godsdienstige toe-
stand der kinderen in zulke gemengde huwelijken!
Welke kinderen zijn het meestal, die er uit voort\'
spruiten! Ach, welk een ijzingwekkende verantwoor*
ilelijkheid drukt het geweten van die persoon, welke
door hare lichtzinnigheid, deze dikwijls zoo treurige
gevolgen van dusdanige huwelijken heeft doen ont-
staan, — en wellicht in \'t bijzonder van ouders, die
verzuimd hebben van zoo veel mogelijk dergelijke
verbindtenissen tegen te gaan.
-ocr page 167-
( 165 )
Maar ook wanneer alles zoo goed mogelijk naar
wensch gaat, wanneer de goede opvoeding der kin-
deren niet belemmerd wordt, dan zal deze toch bijna
nooit volkomen slagen. Herhaaldelijk hebben wij het
reeds hiervoren aangeduid , dat oin de godsdienstige
opvoeding der kinderen goed te doen slagen, en om
te beantwoorden aan de Goddelijke inzichten, de
vader en de moeder te zamen moeten werken, en
door zulk eene veieeniging, reeds vroeg de kinde-
ren door woord en voorbeeld in het ware katholieke
leven moeten ingeleid worden. Bij gevolg, ook dan,
wanneer zooals wij het veronderstellen, (maar wat
helaas! in zulke huwelijke bijna nooit geschiedt),
de katholieke echtgenoot met eene uitstekende ka-
tholieke gezinning bezield is, kan niet de minste
rede zijn van een volkomen welslagen der Gods-
dienstige opvoeding te verwachten. Want het opvoe-
dend element is slechts ten halven aanwezig, het
protestantsch deel draagt het zijne bij in de katho-
lieke opvoeding, er blijft dus nog iets te wenschen
overig.
Hoeveel zal er achterwege blijven, wanneer het
kind, dat katholiek opgevoed moet worden, eene niet
katholieke moeder heeft, en bij gevolg in die jaren,
dat de grondsteen moet gelegd worden, geheel en
al aan hare leiding is toevertrouwd. Zal zij, de pro-
testantsche, zich beijveren om hem eenen echt ka-
tholicken geest in te boezemen, en hem binnen te
-ocr page 168-
( 166 )
voeren in het echt katholiek leven ? En wanneer in
de opvoeding der kinderen, het voorbeeld der ouders
bijna alles doen moet, welk eene schade voor het
kind, wanneer hem juist in het belangrijkste punt,
in het geloof en in het Godsdienstige leven, het
voorbeeld van eene zijde ontbreekt! Welke gevaar-
lijke aanvallen op zijne Godsdienstige overtuiging
moet het kind niet voortdurend doorstaan, wanneer
het er aan denkt dat zijn vader, zijne moeder deze
overtuiging niet deelt, en dat al wat voor het ka-
tholieke hart, heilig en eerbiedwaardig moet zijn,
mogelijk voor waan- en bijgeloof gehouden wordt.
O neen, eene volledige en grondige katholieke
opvoeding der kinderen behoort in de gemengde hu-
welijken tot het onmogelijke. Zoo blijft het kind
verstoken, van hetgeen voor zijn zielenheil van zulk
een groot gewicht is.
Van welke zijde men diensvolgens de gemengde
huwelijken moge beschouwen, zij vertoonen zich al-
tijd als eene ramp; gevallen, waarin zij zich zoo
niet voordoen, behooren, wanneer zij overigens denk-
baar zijn, tot de uiterste uitzonderingen.
Men beroepe er zich niet op, dat de H. Kerk, in
zekere gevallen en onder zekere voorwaarden, der-
gelijke huwelijken toestaat. Volgens hare grondbe-
ginsels keurt zij dezelve af, en wanneer zij in eenige
gevallen deze niet belet, zoo doet zij dit eenigzins
met een bedrukt hart, en slechts om een grooter
-ocr page 169-
( 167 )
kwaad voortekomen; maar zij beschouwt derge-
lijke verbindtenissen als een kwaad. Het ligt overi-
gens geheel en al in de natuur der zaak : of zoude
zich wel eene persoon, die van de katholieke grond»
beginsels, goed doordrongen is, zoude die over te
halen zijn, om in den echt te treden met iemand
die met dat geen, \'t welk zij als het kostbaarste
beschouwt, niet overeenstemt ? O neen, een echt
katholiek hart zoude zich hiertegen met alle kracht
verzetten. Ondervindt echter zulk een persoon, tegen
zoo iets geen tegenzin, dan is het een bewijs, dat
hare godsdienstige gezinning zeer ontaard is. In de
gemengde huwelijken zal zulk eene ontaarding steeds
grooter worden.
Juist daarom zal een waarlijk Christelijk vader,
zulke huwelijken afkeuren, en er zich nooit toe laten
overhalen , dat de kinderen er in treden, maar het
veel meer als zijne plicht betrachten, van deze te
beletten ten koste van wat het ook zijn moge.
-ocr page 170-
( 168 )
b. TOBIAS.
Den grooten patriach Abraham staat reeds ter zij-
de de eerbiedwaardige Tobias. Als hij gedurende de
Assijrische gevangenis genoodzaakt was, van zijnen
zoon eenigen tijd het ouderlijke huis te doen ver-
laten, en hem in het verwijderd land der Medeërs
bij Gabelus te zenden, hoe groot was toen zijne be-
zorgdheid, om voor den zoon een braven geleider te
vinden, aan welke hij hem kon toevertrouwen en
die hem met raad en daad behulpzaam zoude we-
zen! n Ga heen », zeide hij tot zijnen zoon, (B. Tob.
5e Cap.) » zoek een getrouwen leidsman die u zal
vergezellen, n
Tobias was een man des gebeds; zoo bad hij zon-
der twijfel, toen de zoon op weg was, opdat de
Heer hem eenen getrouwen leidsman mocht ver-
strekken.
Wij weten hoe de Heer zijn Engel Gabriël zond,
opdat Hij den zoon van zijnen getrouwen dienaar
sou begeleiden. Als hij, in de gedaante van eenen
buitengewoon schoonen jongeling voor hem trad,
sprak Tobias: » Zult gij mijnen zoon bij Gabelus in
Rages brengen kunnen. Bij uwe terugkomst zal ik
u beloonen. » Dan liet hij de reizende vertrekken en
sprak : » Zoo reist dan gelukkig, en God zij met u,
en Zijn Engel behoede en bescherme u op al uwe
wegen! » En toen na het vertrek, de moeder jam-
-ocr page 171-
( l<® )
merde en klaagde, trooste hij haar inet da veel be-
teekenende woorden : » Ween niet, want de zoon zal
welbehouden aanlanden, en in den besten toestand
bij ons terugkomen, onze oogen zullen ons in zijnen
aanblik verheugen; want ik geloof dat zijn leids*
man een Engel Gods is, en alles goed zal regelen
wat hem aangaat, zoo dat hij in ons midden vol
vreugde zal wederkeeren. » Wy weten hoe rijkelijk
deze hoop vervuld wierd.
Deze schoone geschiedenis bewijst tegelijkertijd,
hoezeer de goede God het lot der Godvreezende ouders
behartigt, die Hem de kinderen in hunne vertrou-
welijke gebeden aanbevelen, die Hem de kinderen
op eene bijzondere wijze overgeven, wanneer zij het
ouderlijk huis moeten verlaten. De Heer is nu, ge-
lijk toen , eeuwig dezelfde. Wanneer dientengevolge,
een vader, eene moeder, op het oogenblik dat het
kind het ouderlijk huis verlaten moet, zorgvuldig
is, om, zooveel mogelijk, de zekerheid van het kind
te verwezentlijken, en niet ophoudt met den Heer
het kind aan te bevelen, dan zal God, al is het ook
niet op zulk eene wonderlijke wijze, niet minder
liefdevol voor hem zorgen, als voor den jeugdigen
Tobias. « Hij heeft Zijne Engelen bevolen , dat zij u
op al uwe wegen beschermen, dat zij u op hunne
handen dragen, opdat gij u aan geenen steen kwet-
stet. ê
Terwijl wij dezen voortreffelijk vader vermelden,
-ocr page 172-
( 170 )
die onder alle opzichten het volmaakste toonbeeld
van eenen man, van den familievader ia, (weshalve
wij van alle boeken der gewijde oorkonden, geea
boek zoo zeer aan de lezing der huisvaders aan-
bevelen dan de geschiedenis van Tobias), zoo kun-
nen wij niet nalaten, van hier het 4* hoofdstak
dezer geschiedenis nader op te belderen. Men vindt
er die schoone vermaningen in, welke Tobias aan
zijn zoon gaf, toen hij meende het einde zijner le-
vensdagen nabij te zijn. » Hoor, mijn zoon, de woor-
den uit mijnen mond, en leg ze als een grondsteen
in uw hart. Wanneer God mijne ziel tot zich zal
genomen hebben, zoo begraaf dan mijn ligchaam,
en houd uwe moeder in eere alle dagen uws levens;
want gij moet denken aan welke gevaren zij zich
blootgesteld heeft, uit liefde voor u, om u het le-
ven te verzekeren. Wanneer dan ook zij hare loop-
baan zal volbracht hebben, begraaf haar naast mij.
Bewaar God alle dagen van uw leven in uw hart,
en wacht u van u aan de zonden over te geven, en
van de geboden van den Heer onzen God te over-
treden. Geef aalmoezen in uw leven en wend uwe
blikken niet af van den behoeftigen, want dan zal
ook de Heer zijne blikken niet van u afwenden. Zoo
gij het kunt, wees barmhartig. Wanneer gij veel
hebt, geef dan rijkelijk, en zij barmhartig en meê-
doogend; hebt gij weinig, geef dan ook van het
weinige, en droog de tranen van den behoeftige.
-ocr page 173-
( 171 )
Want dan verzamelt gij u schatten vopr den dag der
gerechtigheid; immers, de aalmoezen ontslaan ons
van den dood, en verzekeren ons een zaligen dood.
Aalmoezen vooral schenken ons het vertrouwen van
God. Wacht n, mijn zoon, voor alle onkuischheid,
blijf aan uwe echtgenoote getrouw, en bewaar uwen
naam ongeschonden. Vermijd de hoovaardigheid in
uwe woorden en in uwe werken, want de hoovaardij
is de moeder van alle zonden. Wanneer iemand voor
u iets verricht, betaal hem onmiddelijk, en achter-
houd nooit het loon uwer arbeiders. Zie toe, dat
gij nooit iets aan iemand anders doet, wat gij niet
wilt dat u anderen doen. Deel uw brood met den
hongerigen en den noodlijdenden, en bedek den naak-
ten met uwe kleederen. Offer brood en wijn, bij de
begrafenis van den braven, maar eet en drinkt er
niet van met de zondaars. Ga altijd bij eenen wijzè-
ren om raad. Prijs en loof God ten allen tijde, en
smeek Hem, opdat gij het pad der deugd nooit mo-
get verlaten, maar dat zijn zegen over al uw doen
en laten nederdale.
Vrees niet, mijn zoon, wij brengen onze dagen
door in armoede, maar wij zullen veel goeds ver-
werven , wanneer wij God getrouw dienen, de zon-
den vermijden, en zijne geboden goed onderhou-
den.»
-ocr page 174-
( 172 )
£>* VADER, IN ZIJNE CEBEDEK.
Onmogelijk kunnen wij onze waarschuwingen voor
den Christelyken vader eindigen, zonder hem te
overtuigen van de dringende noodzakelijkheid van
het gebed. Wil hij zijn vaderlijk beroep goed uit-
oefenen, dan zal hij er niet bij machte toe zijn,
indien bij niet veel en niet met den grootsten ijver
bidt. Is hij een vader volgens Gods hart, dan zal
hij in zijn beroep, dagelijks de noodzakelijkheid meer
en meer inzien, van eenen man des Gebeds te zijn.
Durfden wij ons, met de bemoedigende hoop vlei-
jen, dat volgens ons herhaaldelijk uitgedrukt ver-
langen , dit boekje, eren als de Chrittelijke moe-
der,
door de vaders zal gelezen worden, zoo konden
wij ons bepalen met te wijzen, op hetgeen wij over
dit punt schreven : de Christelijke moeder in het ge-
bed, bl. 196; want dezelfde gronden bestaan ook
voor den vader. Maar daar deze veronderstelling in
het algemeen moeielijk kan verwezentlijkt worden,
zoo zouden wij aan onze plicht te kort doen, wan-
neer wij hier niet der vaders een kort en degelijk
onderhoud gaven over de noodzakelijkheid van het
gebed.
Hij , die de plichten van het vaderlijk beroep,
slechts ten halve weet te waarderen, zal lichtelijk
begrijpen, dat deze verplichtingen groot en zwaar
zijn, en dat men deze onmogelijk zal kunnen ver*
-ocr page 175-
( 173 )
vullen zonder eenen bijzonderen bijstand van den
Hemel. Deze bijstand heeft de vader hoog noodig,
opdat hij zijne kinderen goed wete op te voeden,
en opdat hetgeen hij in hun belang doen zal, met
den gewenschten uitslag worde bekroond. Maar de
hulp van den Hemel moet gevraagd worden, de
vader moet bidden.
Hij moet bidden voor zich zelven, opdat de Heer
hem bijsta, en dat hij voor zijne kinderen een goede
vader zij. Hoezeer doet het vaderlijk beroep, den
vader de noodzakelijkheid inzien van God te bidden
en te smeken, dat zijn levenswandel deugdzaam zij,
om de genade te verwerven van de zonden te ver-
mijden, en dit alles zijn onmisbare voorwaarden
tot het welslagen eener goede opvoeding! Ook moet
hij, even als de moeder, bidden, voor de gaven van
kennis en raad, opdat hij in de moeielijke gevallen
die in het groot werk der opvoeding voorkomen,
altijd tot het juiste besluit kome en op eene bij-
zondere wijze erkenne, hoe elk kind volgens zij-
ne bijzondere eigenschappen en zijne bekwaamhe-
den, volgens zijne goede en volgens zijne verkeerde
hoedanigheden behandeld moet worden; hij moet
bidden om de genade der ware bovennatuurlijke
verlichtende liefde voor de kinderen, en om de vol-
harding in de offers en in de bezwaren der opvoe-
ding. En waar is de vader, die de moeielijkheden
en het groot belang weet te beseffen, en die niet de
-ocr page 176-
( 174 )
noodzakelijk zoude inzien, van God te bidden, van
Hem te smeken voor zijne hulp en voor zijnen bij-
stand?
Hij moet bidden voor zijne kinderen. Hoe meer
hij hen bemint, des te vuriger verlangt hij hun
waar geluk te kunnen verzekeren, door hen in te
leiden in het waar Christelijk leven, en des te ijve-
riger zal hy zijn om voor hen te kunnen bidden.
Wat en hoeveel hij ook overigens voor zijne kinde-
ren zoude kunnen doen, nooit vergeete hij : dat alles
te vergeefs en vruchteloos zal zijn, wanneer hem
Gods bijstand en Gods zegen ontbreken. Daarom bidt
hij aanhoudend tot God. Ja, zoude het wel moge-
lijk kunnen zijn, dat een waar vader in het alge-
meen — des morgens en des avonds, en bij het na-
deren tot de H. Tafel kon bidden, zonder aan zijne
kinderen te denken?
Hetgeen hij aan zijne kinderen en voor hen doet,
dat beveelt hij aan den goeden God. Hij bidt, op-
dat de Heer hen in Zijne genade moge bewaren, dat
Hij hen behoede voor zware zonden, dat Hij hen
bevrijde van hunne fouten, dat Hij de Christelijke
deugden in hen moge volmaken, dat Hij hen de
eeuwige zaligheid wille verleenen.
De Christelijke vader begleidt, even als de moe-
der, met zijn gebed het kind, wanneer het biechten
gaat, wanneer het nadert tot de H. Tafel, en vooral
wanneer het het ouderlijk huis verlaat, en in den
-ocr page 177-
( 175 )
vreemde trekt. Hos groot zijn meestal de gevaren ,
die den zoon, die de dochter buiten \'s huis bedrei-
gen? Des te vuriger zal het dagelij ksch gebed des
vaders voor hen, om bescherming ten Hemel opstij*
gen. Of het tijdstip is daar dat een levensstaat moet
gekozen worden; eene nieuwe dringende beweegre-
den van dikwijls, veel, voor den zoon, voor de
dochter te bidden! Of er komen zekere verkeerdhe-
den en fouten bij de kinderen voor den dag. De zoon,
de dochter zijn ontaard, zij hebben het pad der deugd
verlaten , de wenken, de vermaningen, de straffen
van den vader blijven zonder gevolg — alles is te
vergeefs. Het vaderhart bloedt, maar kan geene hulp
aanbieden. Doch er blijft hem nog eene toevlugt:
bij den Heer in het gebed. De vader bidt en smeekt
voor zijn ongelukkig kind, hij klemt zich vast aan
den Heer in het gebed, en gaat niet van Hem heen,
voor aleer hij verhoord is.
Zoo bestaan ontelbare aanleidingen, welke den
Ghristelijken vader tot het gebed roepen. In al zijne
gebeden, smeekt hij voor zijne kinderen, en des te
grooter de i oodzakelijkheid zijn zal, des te vuriger
zal zijn gebed wezen. Gelijk de moeder, zoo wendt
zich ook de vader volgaarne tot Jezus, den grooten
vriend der kinderen. Hij wendt zich tot de bewo-
aers van den Hemel, opdat zij zijne bede ondersteu-
nen, aan Maria de hulp der Christenen, aan de En-
gelen en naampatronen zijner kinderen, aan de uit-
verkoren vaders en moeders.
-ocr page 178-
( 176 )
Met het grootste recht kannen wij een kind ge*
lakkig noemen, dat een waarlijk Christel ij ken va-
der heeft. Door zijne gebeden, door zijn smeeken
doet hij de rijkste hemelsche zegeningen over zijn
kind nederdalen. En hoe groot ook de zegen zijn
moge, die zulk een vader, door eene degelijke,
Christelijke opvoeding aan het kind verzekert, on-
getwijfeld zijn de Hemelsche weldaden die hij door
het gebed voor zijn kind verwerft, oneindig grooter;
ja, vooral door het gebed wordt al zijn streven voor
zijn kind met nieuwe weldaden beloond.
Durfden wij derhalve in de Christelijke moeder
met regt zeggen : » Zalig het kind dat zulk eene
moeder heeft », (die ijverig voor hem bidt), met hoe
grooter recht, kan dan een kind gelukkig genoemd
word*n, hetwelk, naast zulk eene moeder, ook een
vader heeft, zoo als wij hem hier beschrijven, een
vader die met de moeder bidt! O, inderdaad, een
ouderen paar, een vader, eene moeder in het gebed
vereenigd voor de kinderen, dat is een schouwspel,
op hetwelk Gods oog met eene bijzondere voorliefde
rust; hun gebed is een roepstem, waaraan God geen
verhoor kan weigeren. Dientengevolge zeggen wij
ook hier : n O vaders, bidt toch, bidt onverpoosd,
bidt met allen mogelijken ijver Voor uwe kinderen, n
-ocr page 179-
8ZBBBSI.
Gebed on) de genade der Christelijke Godsvrucht
en vreeze des Heeren te verkrijgen.
O God, gij hebt ook aan mij het leven geschon»
ken, slechts met het doel, dat ik gedurende mijne
kortstondige levensdagen hier op aarde, door de trou-
we vervulling van Uwen Heiligen wil, mijne ziel
heilige, en zoo Uwen Heiligen naam verheerlijke,
en eeuwig zalig moge worden. Hier op aarde zal ik
dan alleen waarlijk gelukkig kunnen zijn, wanneer
ik de verplichtingen van mijnen levensstaat getrouw
nakom en stiptelijk vervul. En ik ben vader. Gij hebt
mij kinderen toevertrouwd, opdat ik ze opvoede in
de deugd, in de vroomheid, in eenen aan U aange-
namen levenswandel. Wee mij, wanneer ik aan Uwe
inziehten niet beantwoord, en de kinderen door
mijne schuld ontaarden! Hoe groot zal dan de verant-
woording, hoe schrikkelijk mijne straf zijn! Ik kan
mijne kinderen niet in Uwe vreeze en tot een vromen
levenswandel opleiden, wanneer ik zelf niet bezield
ben met den geest der ware Godsvrucht, en der ware
vroomheid. O God! ik smeek U, verleen mij dan de
genade, dat ik deze ernstige waarheden steeds voor
-ocr page 180-
( 178 )
oogen hebbe, bemoedig mij door dezelve en sta mij
bij, dat ik niets zoo zeer behartige, dan dat ik door
een deugdzamen levenswandel, U steeds aangenaam
blijve, opdat ik mijne ziel redde en voor mijne kin-
deren een werkelijk goede vader zij. Schenk mij de
genade, dat ik met de meeste nauwgezetheid alles
vermijde, alles vluchte, wat den waren Christelijken
zin en levenswandel hindert, of schade aandoet;
leer mij met getrouwheid en met volharding al dat-
geen te doen, wat noodzakelijk en nuttig is, om
in het goede te volharden, en vooruitgang er in te
maken.
O gij uitverkorenen, gij vaders, die in de scha-
ren der Heiligen God eeuwig looft en prijst, bidt
voor mij. Amen.
Gebed onj de genade vaq het geloof.
O God, Gij die door uwe Apostelen al de waar-
heden en leerstelsels, die Uw eenig geboren Zoon,
uit liefde voor ons arme zondige menschen hier op
aarde eens leeraarde, geopenbaard hebt, en ons deze
door Uwe onfeilbare Kerk verkondigt, vermeerder
in mij de genade des geloofs, opdat ik al deze heil-
«ame leerstelsels zonder eenige achterdocht aanneme.
Wanneer ik in gevaar ben van door de influisterin-
gen mijner hoovaardige natuur, door de gesprekken
en de voorbeelden der ongeloovige wereld in het ge-
-ocr page 181-
( 179 )
loof te wankelen, zoo richt mij dan op en hond
mij staande. Leer mij erkennen, dat ons H. Geloof
op hechte gronden steunt, en dat een bedorven hart
alléén twijfelen kan. Moedig mij aan , opdat ik het
onschatbaar kleinood des geloofs met de grootste
zorgvuldiijheid beware, altijd vermijde zoo als het
mijne plicht is, van boeken te lezen die het geloof
bestrijden, en voorzichtig zij in den omgang met
menschen, die hun geloof verloren hebben, van met
hen te verkeeren, opdat ik ook door hen niet aan»
gestoken worde, opdat ik ook niet op mijne beurt,
het geloof verlieze. Vooral, o Heer, sta mij bij, dat
ik leve volgens de voorschriften van mijn Heilig Ge-
loof, en mijne levenswijze regele volgens zijne grond-
beginsels; dan zal door Uwe genade het licht des
Geloofs steeds klaarder en klaarder schijnen , en mijn
hart overvullen met eenen onbesef baren troost. Ook
beveel ik U mijne kindeim aan, bescherm hen in
de gevaren die hun geloof bedreigen , gedoog dat
zij door Uwe genade, getrouwe kinderen der H. Kerk
worden, en hare leer getrouw en onwrikbaar hou-
den. Amen.
Gebed om de genade der matigheid.
O God, die ons door Uwen Goddelijken Zoon en
door Uwe dienaars, zoo nadrukkelijk tegen de dron-
kenschap en de onmatigheid hebt gewaarschuwd, en
-ocr page 182-
( iso )
bevolen, dat wij Christenen, » onze dagen in de on-
matigheid niet mogen doorbrengen » maar als navol-
gers van Jezus Christus een verstorven leven moe-
ten leiden, verleen mij de genade eener waarlijk
Christelijke matigheid. Sterk mij opdat ik nooit de
slaaf worde, der voor den Christen zoo afschuwe-
lijke dronkenschap. Wee mij, wanneer mijne kinde-
ren gewaar wierden, dat deze kwaal aan hun vader
eigen was! O God, vervul mij met afkeer en met
vrees voor dezelve, opdat ik mij nooit aan het ge-
vaar blootstelle van eenen dronkaard te worden. Boe-
zem mij eenen Heiligen ernst in, opdat ik nooit
door de lichtzinnigheid misleid , de regelen der ma-
tigheid overtrede, maar dat ik in alle omstandigheid
streng er aan vasthoude. Leer mij van mij te ont-
houden, van het ontijdig bezoek der herbergen, en
het vluchten der lichtzinnige menschen. Bescherm
mij, o Heer, in de veelvuldige gevaren, waarin onze
genotzoekende eeuw en onze onchristelijke geest,
de matigheid bedreigen. Vervul mij met den geest
der matigheid en der versterving. Amen.
Gebed orn de genade te verkrijgen van niet door
de noodlottige invloeden der bedorven wereld
te worden medegesleept.
Goddelijke Heiland, Gij die ons waarschuwt, dat
wij » eerst het rijk Gods, en zijne gerechtigheid moe-
-ocr page 183-
( 181 )
ten zoeken», mocht ik toch altijd deze vermaning
voor oogen houden! Ach! zonder eenig nadenken
geef ik mij aan mijne zaken, aan mijne aardsche be-
langen geheel en al over, zoo dat ik U geheel en al
vergeet, het gebed en de Christelijke oefeningen
meer en meer verwaarloos, niet meer luister naar
Uwe ingevingen, en mij dagelijks meer van U los-
ruk. Kan ik daarbij nog hopen van eens deelachtig
te worden aan de Hemelsche goederen, opzichtens
welke ik onverschillig ben, en voor dewelke ik
niets doe ? Heb ik niet te vreezen, van door dit on-
matig streven voor het tijdelijke, mijne ziel te ver-
liezen? Ik ongelukkige, wanneer ik te laat zal er-
kennen , hoe onverstandig ik was van mijn geheel
leven te wijden, aan zaken die door den dood mij
zullen ontroofd worden , en voor de eeuwigheid zon-
der eenige waarde zijn, en van niet gezorgd te heb-
ben voor hetgeen mijn eeuwig geluk zoude verze-
kerd hebben! O Heer, verwijder door uwe genade
mijn hart, van deze verbodene gehechtheid aan het
aardsche! Doe mij inzien dat alle aardsche zaken en
streven slechts middelen zijn, om U er door te die-
nen, en om verdiensten te verzamelen voor de eeuwig-
heid. Verleen mij de genade van mijne dagelij ksche
bezigheden met de beste meening te volbrengen. Ver-
sterk in mij den ijver voor het gebed en voor de
Christelijke oefeningen, opdat ik nooit ter wille van
mijne aardsche bezigheden, mijn morgen- en mijn
-ocr page 184-
( 182 )
avondgebed, het bidden vöör en na het eten, het
heiligen der zon- en feestdagen verzuime. Op die dagen
moet alle arbeid en elke bezigheid gestaakt worden,
opdat ik mij geheel en al m<>t het gebed en met het
bijwonen der Kerkelijke diensten onledig houde.Behoed
mij , o Heer, voor nalatigheid in het ontvangen der
H. Sacramenten, welke voor mij zoo noodzakelijk
zijn om nieuwe krachten te putten, en nieuwe ge-
naden te ontvangen. Zoo sta mij bij, o God, opdat
ik de aardsche goederen zoo gebruike, dat ik de
Hemelsche goederen niet verlieze. Amen.
Gebed op der) verjaardag vai) het huwelijk.
O mijn God en Heer, het was op dezen dag , dat
ik in Uw Heilig huis, aan het trouwaltaar neerge-
knield, het H. Sacrament des huwelijks ontving, en
dat ik met deszelfs zegeningen den huwelijken staat
aanvaarde. Zou ik dezen dag mogen laten voorbij-
gaan , zonder U mijne dankbaarheid te betoonen?
Neen, o Heer, van ganscher harte dank ik U, dat
Gij mij door een H.Sacrament in den huwelijken staat
gesteld , mijne echtverbindtenis geheiligd , en voor
mij de schatten uwer genade toegankelijk gemaakt
hebt, opdat ik in staat zoude zijn, van aan de ver-
plichtingen van den huwelijken staat te kunnen be-
antwoorden, door eene onbreekbare getrouwheid en
-ocr page 185-
( 183 )
liefde jegens mijne vrouw, door kuisch te zijn vol-
gens mijnen stand, door de kinderen die Gij mij zoudt
schenken, in de deugd en in Uwe vreeze op te lei-
den, en hunne zaligheid te verzekeren. Ik dank U
voor alle genaden, welke ik sedert dien tijd krach-
tens dit H. Sacrament ontvangen heb, ik dank U voor
de bescherming, voor de hulp en al het goede het-
• welk Gij sedert dien tijd aan mij en aan de mijnen
verleend hebt. Wees in alle eeuwigheid geloofd en
geprezen.
Heb ik ook, medewerkende aan de ingeving Uwer
genade, de verplichtingen van mijnen staat getrouw
vervuld? Heb ik geleefd als een waar Christelijk
echtgenoot en vader? Ach, ik heb mij maar al te
veel te verwijten! (Denk hierover een weinig na),
o, mijn God, van gaDScher harte betreur ik het!
Zij mij genadig en barmhartig, schenk mij ver-
geving ter wille van Uwen lieven zoon Jezus! On-
wrikbaar en vast is mijn besluit, van mij voortaan
met eenen nieuwen ijver te bezielen, om al mijne
verplichtingen van echtgenoot en vader stiptelijk te
vervullen. Hoe zoude ik anders durven hopen U aan»
genaam te kunnen zijn, en mijne zaligheid te kun-
nen verzekeren ? Maar, o Heer, wat zullen mij al
mijne voornemens baten , hoe goed zij ook overigens
zouden mogen zijn, wanneer Gij mij de genade niet
geeft om se te kunnen volbrengen! Zoo vernieuw
dan, o Heer, óp den huidigen dag, den zegen van
4
-ocr page 186-
( 184 )
het H. Sacrament, laat mij deszelfs genaden dage-
lij ks rijker en rijker toevloeien : door deze bemoe-
digd en gesterkt, zal ik er op bedacht en in staat
zijn, van aan de verplichtingen van mijn beroep op
eene waardige wijze te beantwoorden.
Ook stel ik mijne dierbare echtgenoote onder Uwe
bijzondere bescherming. Verleen ons dat wij door
dit Heilig Sacrament zoo innig vereenigd, ook steeds
verbonden zijn door de hartelijkste liefde, door eene
ware Godsvrueht, opdat onze huwelijke staat, zoo
als het behoort, het getrouw afbeeldsel zij der in-
nige vereeniging van Christus met Zijne H. Kerk,
en ons het eeuwig leven verzekere.
Gedoog, dat ik U de kinderen, die Gij ons gege-
hebt, op eene bijzondere wijze aanbeveele! Zegen hen,
behoed hen, verrijk hen met Uwe genade, opdat
zij getrouw blijven in Uwen Heiligen dienst, en U
steeds aangenamer worden.
Heilige Maagd en Moeder Maria, H. Joseph en
alle Heilige echtelieden, bidt voor mij! Amen.
Morgengebed.
Aller-goedertierendste God, Gij hebt mij dezen
dag wederom geschonken, opdat ik U zoude dienen
door de getrouwe vervulling mijner plichten, en op
dat ik mijne zaligheid zoude bewerken. Sta mij dan
-ocr page 187-
( 185 )
bij, met Uwe genade! Help mij vooral dat ik de
verplichtingen die op mij rusten jegens mijne kin-
deren, stiptelijk vervulle, en vooral in al mijn doen
en laten hen met een goed voorbeeld voorga. Zegen
alles wat ik heden , voor hunne vorming en tot hun-
ne stichting zeggen en doen zal. Maar mijne kin*
deren, o God, neem hen onder Uwe bescherming,
omgeef hen met uwe liefde, met uwe genaden! Be-
hoed hen voor de zonde! Beziel hun kinderlijk hart
met Uwe Heilige liefde, en bemoedig en versterk
hen door Uwe genade, opdat zij U getrouw dienen,
en met de jaren vooruitgaan in de deugd 1 Gij, Hei-
lige Beschermengels en naamspersonen mijner kin-
deren, ik beveel ze U aan, bewaard en beschermd
hen. bid voor hen. Amen.
Avondgebed.
Ik dank U, o God en vader, voor alle genadon
en weldaden, welke Gij ook heden weerom aan mij
en aan mijne kinderen op eene liefdevolle wijze ver*
leend hebt. Alle goede gaven komen immers van U,
Gij waakt barmhartiglijk over ons. Wee mij, dat ik
altijd zoo ondankbaar ben, en U, den besten aller
vaderen, zoo dikwijls beleedigl Wees mij genadig,
en schenk mij vergeving! Vergeef mij vooral, al wat
ik heden in de verplichtingen van mijn vaderlijk
beroep misdaan heb ••»• Wat blijft mij nog over, dan
-ocr page 188-
( 188 )
U om vergeving te smeken? Wees mij genadig!
Moge ik toch meer en meer, de grootheid mijner
verplichtingen inzien en ze met getrouwheid vervul-
len! Ja Heer, ik wil het. Ik verspreek het U we-
derom op nieuw, kom mij te hulp met Uwe rijke
genaden, ontsteek mijn hart altijd meer en meer
met Uwe Heilige liefde en met eene ware liefde voor
mijne kinderen, opdat ik steeds met eenen Heiligen
ernst bezield, hen voor U opleide, en hun eeuwig
heil verzekere.
Deze nacht beveel ik U mijne kinderen aan. Uwe
hand bescherme hen gedurende hunne rust, verwij-
der den vijand van hunne legerplaats, laat Uwe H.
Engelen bij hen verwijlen. O, duld niet, dat de
nacht voor hen eene gelegenheid zij van te zondi-
gen, bewaar hunne onschuld en hunne vlekkelooze
reinheid! H. Maagd, H. Joseph, en gij H. Engelen,
waakt over mijne kinderen! Amen.
GS!8S!DS!H
VANEEHCHRïSTELIJKENYADERSEDÜRENDEDEH.MIS.
I.
Voor zich zelf, on) van God de noodige genade
voor zijn vaderlijk beroep te verkrijgen.
Bu het begin der H. Mis.
O God, ik verschijn in Uw Heilig Huis, om U te
smeken voor mijn vaderlijk beroep.
-ocr page 189-
( 187 )
Ik ben onmachtig om de plichten die er aan ver-
bonden zijn , op eene aan U aangename wijze te ver-
vullen , en om tot het eeuwig welzijn mijner kinde-
ren te werken, wanneer Gij mij niet helpt. Gij hebt
mij de hulp Uwer genade verzekerd in het H. Sa-
crament des huwelijks. Had ik, helaas, maar altijd
getracht van mij derzelve waardiger te maken! Ach,
Heer, ik beken mijne onwaardigheid, en dat ik Uwer
genade onwaardig ben. Daarom nader ik tot het al-
taar van Uwen Goddelijken Zoon, om vereenigd met
het Heilig offer, hetwelk Hij ook voor mij volbrengt,
niet onwaardig te verschijnen en gehoor te vinden,
wanneer ik smeek om hulp in mijn beroep, en U
mijno kinderen aanbeveel. Zoo verleen mij dan dat
ik dit H. offer met ware Godsvrucht bijwone. Amen.
Bij de offerande.
Almachtige, Eeuwige God, in vereeniging met
den Priester, draag ik U dit offer van brood en wijn
op, en met hem leg ik in den geest, al de verlan-
gens van mijn hart, mijn bidden en smeken voor Uwe
hulp om de plichten van mijn beroep getrouw te ver-
vullen, op het H. Altaar. O God, ik herken het, dat.
even als het offer van brood en wijn, zoo ook mijne
verdiensten gering en zonder eenige waarde zijn in
Uw oog, maar daar het door Uwe liefdevolle Almacht
geschiedt, dat het brood en de wijn, in het U onein-
dig welgevallig offer van het vleesch en bloed van
-ocr page 190-
( 188 )
Uwen Goddelijken Zoon verandert worden, zoo schenk
ook mij, in vereeniging met dit H. offer, een ge-
nadig verhoor. Daarom smeek ik U in den geest van
ootmoedigheid, onder aanroeping der allerzaligste
Maagd, van den H. Joseph en van alle Heilige va-
ders, en van alle Heiligen. Amen.
Bij de consecratie.
O Jezus, Gij gewaardigt U met eene oneindige
liefde van op het woord des Priesters op het Altaar
neer te dalen, om onder de gedaante van brood en
wijn het genadenrijk offer te vernieuwen, hetwelk
Gij eens op den Calvarieberg volbracht hebt, opdat
wij zijne zegeningen en genaden deelachtig zouden
worden.
In de diepste ootmoedigheid dan bid ik U, gena-
devolle hier tegenwoordige Heiland, geloofd en ge-
prezen zijt Gij , aan U mijne dankbaarheid voor zoo
vele genaden en weldaden! — Zoo neem mij dan, o
aller goedertierendste Jezus, met mijne bede, met
mijn smeken in Uw H. offer op, opdat zij door Uwe
verdiensten mogen verhoord worden, en ik steeds
voor mijne kinderen, Uwe lievelingen, een waarlijk
• goed vader zijn moge. Amen.
Na de consecratie.
O God, nu verheft zich mijn hart met vertrou-
wen tot U, want het is Uw Goddelijke Zoon, die
-ocr page 191-
( 189 )
voor mij bij U voorspreekt, en mijn smeken in ver*
eeniging met het offer, van Zijn H. vleesch en bloed
daarbrengt. Het is geen ander offer, dan hetgeen Hij
eens aan het Kruis, uit gehoorzaamheid jegens U, tot
den dood toe volbracht, en dat aan U oneindig wel-
gevallig is. Zoo moge dan mijne bede, in vereeni-
ging met dit H. offer en om zijnent wille, voor U
genade vinden! Vergeef mij genadig, wat ik tot nu
toe door ontrouwheid in de plichten van mijn staat
misdaan heb, spoor mij aan dat ik ze voortaan met
eenen nieuwen ijver vervalle. Geef mij al die gena-
de, welke ik noodig heb om mijne kinderen goed
te kunnen opvoeden : een voorbeeldig leven, liefde,
wijsheid, geduld, zachtmoedigheid , volharding en
ijver in het gebed voor mijne kinderen. Verleen mij,
o Heer, de genade van mijne kinderen zoo te kun-
nen opvoeden, dat zij U tot eer strekken, hun heil
verzekeren, en ik tot loon van mijn streven, het
eeuwig leven moge verwerven. Amen.
Onze Vader, enz.
Voor en bij de H. Communie.
Lees het » Gebed tot Jezus den kindervriend »
hierachter.
Bij het einde.
Lees de gebeden hiervoren bladz. 177 tot bladz. 182,
alsmede de gebeden hierachter » om wijsheid », om
zachtzinnigheid n, enz.
-ocr page 192-
( wo )
II.
Gebeden onder de H. Mis, wanneer de vader de
H. Mis bijwoont voor zijne kinderen.
Bh het begin der H. Mis.
O God, de liefde voor mijne kinderen en het ver-
langen naar hun heil, brengen mij heden voor het
Altaar, en bij het offer van Uwen Goddelijken Zoon.
Hoezeer ik ook het welzijn mijner kinderen moge
behartigen, en welke moeite ik mij ook moge ge-
troosten om hen goed op te voeden. zoo zullen toch
al mijne pogingen vruchteloos zijn en niet slagen,
wanneer Gij mij niet helpt en mijno kinderen niet
met Uwe genade bijstaat. Daarom kom ik tot U. En
daar mijn bidden en smeken zonder eenige verdien-
sten voor U is, zoo vereenig ik het in deze H. Mis,
met het offer voor Uwen Goddelijken Zoon, mijnen
Heer, en breng dit offer voor mijne kinderen daar.
Schenk mij de genade, o Heer, dat ik het met een
ware aandacht doe, opdat ik voor mijne kinderen
rijke zegeningen moge verwerven. Amen.
(Ook hier kunnen verschillende achterstaande ge-
beden, bladz. 194 en volg., gelezen worden.)
Bij de offirande.
God, Hemelsche Vader, de geringe giften van brood
-ocr page 193-
( 191 )
en wijn worden U door den Priester aangebracht,
opdat Gij zelf uit deze, U een welgevallig offer be-
reiden moget. Het plechtig oogenblik nadert, waarin,
door de macht die de H. Geest, aan het woord van
den Priester verleend heeft, de wondervolle veran-
dering zal plaats hebben, en dat Uwe Goddelijke
Zoon, onze Opperpriester en ons offer zijn zal. Zoo
voere ik mijne kinderen tot deze H plaats, opdat
de zegen van dit genadevol offer over hen moge ne-
derdalen. Mogen zij door de verdiensten van dit H.
offer, de vergeving hunner zonden verwerven en in
de toekomst voor de zonden gevrijwaard blijven.
Even als door Uwe Goddelijke macht , hier brood
en wijn in het vleesch en bloed van Jesus-Christus
veranderd worden, zoo vertoon krachtens dit H. of-
fer, de macht Uwer genade aan mijne kinderen, op-
dat hun hart meer en meer gevormd worde , in de
volmaaktheid der Christelijke gezinning en der deug-
den, en U welgevallig worde. Zij zijn immers ook
Uwe kinderen; zoo zegen hen dan, en vervul hen
met Uwe genade, opdat zij Uwer waardig zijn. Ver-
leen dat zij U met een levendig geloof en met eene
vurige liefde aanhangen, en Uwen Heiligen wii tot
richtsnoer van hun leven hebben, en van hem niet
afwijken, maar op uwe wegen wandelende, voor den
tijd en voor de eeuwigheid waarlijk gelukkig moge
zijn. Amen.
Gij Heiligen Gods, H. Maagd Maria, gij Enge-
-ocr page 194-
( 192 )
len-bewaarders mijner kinderen, en gij hunne Hei*
lige naampatroonen, alle H. vaders en moeders, en
alle Heilige kinderen, ondersteand mijn gebed, en
smeekt dat de vruchten van dit H. offer rijkelijk
over mijne kinderen mogen nederdalen.
Bij de consecratie.
Goddelijke Heiland, Gij die eens zegenende, en
genaden verleenende in het H. Land rondwandeldet,
wederom zijt Gij uit den Hemel nedergedaald, en
zijt Gij mij nabij, op eene geheimnisvolle wijze on-
der de gedaanten van brood en wijn, en vernieuwt
Gij op eene genadevolle wijze Uw Heilig offer. Zoo
benuttig ik deze genadevolle oogenblikken, om U,
Goddelijke kindervriend, al mijne kinderen in den
geest voor te stellen. O Heer Jezus, wat Gij eens
deed aan de kinderen welke men bij U bragt, toen
Gij hen in Uwe armen sloot, en op eene liefdevolle
wijze zegendet, doe dit ook aan mijne kinderen,
door de verdiensten van dit H. ofier. Amen.
Na de consecratie.
God, Hemelsche Vader, even gelijk Gij eens, als
Uw Goddelijke Zoon op de aarde vertoefde en werk-
te, van uit den Hemel gezegd hebt:» Deze is mijn
welbeminde Zoon, in welken ik mijn welbehagen
genomen heb », zoo ziet Gij ook nu met welgeval-
len op Hem neder, daar Hij tot meerdere eer van
-ocr page 195-
{ 193 )
Uwen H. Naam, en voor het welzijn Uwer kinde-
ren, Zijn geheimnisvol offer vernieuwt. Terwijl ik
mij intusschen met Zijn H. offer vereenig, zoo ver-
schijn ik met zekerheid voor den troon Uwer barm-
hartigheid, om U mijne kinderen aan te bevelen.
Laat hen Uwe machtige bescherming ondervinden
in alle gevaren van de ziel en van het ligchaam. Be-
hoed hen voor de zonde, en voor alles wat aan hunne
ziel schaden kan. Kegel welwillend al het tijdelijke
tot hun welzijn. Bewaar hen in eene onbevlekte on-
schuld , behoud hen in Uwe genade! Verleen dat zij
naar het voorbeeld van den Goddelijken Heiland
met de jaren toenemen, zoo in wijsheid als in deugd,
en in gevalligheid bij U en bij de menschen. O God,
machtig door Uwe genade, geleide door de ver-
diensten van het H. offer van Uwen zoon, mijne
kinderen zoodanig, dat zij steeds mijn troost, mijne
vreugde hier op aarde mogen wezen, en dat Gij
liefdevolle vader, hen steeds moget beschouwen als
Uwer waardige kinderen. Amen.
Onze Vader, enz. (Voor de kinderen.)
Bij de H. Communie.
O Heer , Jezus Christus , Gij zoon van den leven-
den God, nog eens wende ik mij tot U, Gij hebt
volgens den wil van den Vader, en in medewerking
van den H. Geest, door Uwen dood het menschdom
gered, zoo bid ik U door dit, Uw allerheiligste vleesoh
-ocr page 196-
(f 194 ),
en bloed, dat Gij mijne kinderen van al hunne fou-
ten en gebreken moogt bevrijden, en verleenen dat
zij Uwe geboden steeds getrouw nakomen, en nooit
meer van< U gescheiden worden. Amen.
Bij het einde.
Het o gebed des vaders om Gods zegen te verze-
keren, enz. » hierachter.
Gebed orq wijs&eid.
Hoe groot, hoe belangrijk, o God, is1 het beroep
dat Gij mij gegeven hebt, en hoe zwaar zijn zijne
verplichtingen! Ik moet de kinderen , welke Gij mij
toevertrouwd hebt, elkeen op eene bijzondere wijze,
volgens zijnen bijzonderen aard opvoeden, hem ont-
doen van zijne fouten en gebreken, en hem gewen-
nen aan de beoefening der Christelijke deugden. O
mijn God, ik ben onwetend en machteloos. Hoe zal
ik ten allen tijde den waren weg erkennen, die mij
tot het doel voert, zoo Gij mij niet helpt ? Zoo zend
datt\', Gij God des lichts en der- kennis, vaiu Uwen
Hemélschen troon, eene straal Uwer Goddelijke wijs-
heid in mijn hart, even als Gij eens aan Salomon,
toen Hij1 U er voor smeekte, een wijs en vóorzich-
tig hart gegeven hebt, opdat hij zijn volk op eene
-ocr page 197-
( 105 )
heilzame w§«e «oude regeeren; verlicht mij , opdat
ik erkenne hoe ik met mijne kinderen, elk een vol-
gens zijne gemoedstemming om moet gaan, opdat
zij van hunne fouten en gebreken bevrijd, en be-
hoed worden voor al hetgeen hun nadeelig en ge-
vaarlijk kan zijn! Toon mij den weg aan, leer mij
de middelen kennen, die ik moet toepassen, om hen
goed op te leiden, bewaar mij voor eene verkeerde
toegevendheid en ontijdige gestrengheid, geef mij
het waar woord wanneer ik onderricht, waarschuw
en vermaan, toon mij Uwen Heiligen wil, wanneer
ik hen moet raad geven. Laat mij het werk der op-
voeding voltooien onder Uwe leiding; Gij die in Uwe
oneindige wijsheid , de kinderen op den waren weg
weet te leiden.
O H. Geest, gever der genade en der gaven, ver-
leen mij de genade der wijsheid en des raads voor
het welzijn mijner kinderen. Amen.
Onze Vader. — Wees gegroet.
Gebed onj zachtzinnigheid.
Goddelijke Heiland, Gij die drie jaren lang met
Uwe leerlingen, als een vader met zijne kinderen
verkeerd hebt, hoeveel hadt gij wegens hunne :kort-
zichtigheid, wegens hunne ruwheden te lijden, hoe
geëigend was zeer dikwijls hunne handelwijze, om
-ocr page 198-
( 196 )
üw ongeduld, Uwen toorn op te wekkan. En on-
danks dit alles , waart Gij altijd jegens hen voor-
komend, verdraagzaam en toegevend! Nooit kwam
een hard, een onvriendelijk, een kwetsend woord
over Uwe lippen. O, mocht ik aan U gelijken in
den omgang met mijne kinderen 1 Dit moet ik, wan-
neer ik Uw leerling zijn en blijven wil. Zoo laat mij
van U leeren zachtmoedig te zijn. Wanneer bij ver-
keerdheden mijner kinderen, toorn en ongeduld in
mij mogten oprijzen, zoo help mij deze kwade neig in-
gen beheerschen, opdat ik ze niet door woord of
daad late blijken. Houd mij staande, dat ik rustig
en bedaard blijve, zoo dikwijls ik mijne kinderen
moet teregtwijzen of bestraffen. Want, de gramschap
werkt niet, in wat voor U recht is. Zachtmoedigste
Jezus, ontferm U mijner. Amen.
Onze Vader. — Wees gegroet.
Gebed tot Jezus der; kindervriend.
O Jezus, hoe groot was eens Uwe liefde. Ook he-
den nog is zij het. Ja, Uwe liefde tot de Christe-
lijke kinderen is nog grooter. Zoo bemint Gij, God-
delijke Heer, mijne kinderen meer dan ik zelf, en
zijt Gij hun Goddelijke vriend. O hoe troostvol en
hartroerend voor mij! Zij geloofd en geprezen.
Verleen mij dan, Goddelijke Heiland, de genade
-ocr page 199-
( 197 )
dat ik mij in alles iegens mijne kinderen zoo ge-
drage, en alles zoodanig rolbrenge, gelijk het U
mag welgevallen. Schenk mij de genade, dat ik de
kinderen geheel en al voor U opvoede, dat ik niets
verzuime om U, steeds beter en grondiger aan hen
te leeren kennen, en dat ik na Uw voorbeeld, hun
leven zoo inrichte, dat zij ware leerlingen van U
zijn en blijven mogen, en door U het eeuwig heil
erlangen.
O Jezus, door de kracht van het H. Sacrament,
door hetwelk Gij mij in den huwelijken staat ge-
steld en het vaderschap verleend hebt, en door de
genade van Uw Heilig offer, sta mij toe dat ik alle
verplichtingen van eenen Christelijke vader met ge-
trouwheid en ijver vervulle. Laat mijn leven een
voorbeeld worden voor mijne kinderen, doordring
mijn hart met die liefde, welke Uw Goddelijk hart
jegens mijne kinderen bezielt, geef mij wijsheid,
geef mij standvastigheid, geef mij geduld en zacht-
moedigheid, geef mij ijver in het gebed voor mijne
kinderen. Uw Goddelijke zegen kome over alles wat
ik aan mijne kinderen doen zal. Amen.
Gebed tot de H. Maagd Maria.
O allerzaligste Maagd Maria, Gij wondervolle moe-
der , tot U neem ik mijne toevlucht, daar de Heer
-ocr page 200-
( 198 )
mij het vaderlijk beroep verleend heett. Verkrijg voor
mij de genade van mij altijd mijns beroeps waardig
te toonen. Door Uwe machtige voorspraak moge bet
vergund zijn, met gewetensangst, met getrouwheid,
met volharding, alle plichten welke als vader op mij
rusten te vervullen. Welk een Godgevallig en heilig
leven was het, dat Gij, H. Moeder, aan de zijde
van Uwen bruidegom met Jezus, Uwen Goddelijken
zoon, in het gebed, in eenen God toegewijden ar-
beid en in de goede werken, in de hut van Naza-
reth leidet! O, moge dit een voorbeeld voor mijn
familieleven wezen! Doe den geest der Godsvrucht
over ons huis nederdalen, opdat door hem mijne
kinderen tot alle goeds mogen opwassen. Amen.
Gebed tot derj H. Joseph.
H. Joseph, gij getrouwe gezel der H. Moeder,
uwe Maagdelijke bruid, gij die haar en haar God-
delijk kind met zulke toegenegenheid en zorgvuldig-
heid beschermt en uw geheel leven aan hen toege-
wijd hebt, ik bid u, wees ook mijn en mijner kin-
deren beschermer en voorspreker bij Jezus, uwen
Goddelijken zoon. Verwerf voor mij de genade, dat
ik de plichten jegens mijne kinderen zoo moge ver-
vullen, gelijk Maria en gij dezelve jegens Jezus
vervuld hebt! H. Joseph, bid voor my. Amen.
-ocr page 201-
d m? ))
Gebed tot < de HH. Engelenbewaarders.
O HII. Engelenbewaarder.s, gij Hemelsche vrien-
den mijner kinderen, met vertrouwen wende ik mij
tot U. Zij, die de Heer aan mijne zorgen heeft toe-
vertrouwd, zijn tevens het onderwerp uwer liefde
en zorgen. Gelieft daarom te bidden dat ik de ge-
nade verwerve, om gelijk Gij, de belangen mijner
kinderen te behartigen, en dat het mij gelijk U
vooral aan het hart ligge, hen voor den Hemel aan
te kweeken. O mogt ik een zoodanig vader zijn voor
mijne kinderen, dat ik uwe liefde en vriendschap
nooit onwaardig geacht worde. Verwerft dit voor
mij bij God! Amen.
Gebed tot de Naamspatronen der, kinderen,
Heilige Naamspatronen mijner kinderen, N.N. be-
schermd ook mij hunnen vader, bidt voor mij, op-
dat ik door uwe voorspraak de genade verwerve, van
door woord en daad eenen heilzamen invloed op
mijne kinderen uit te kunnen oefenen, opdat zij in
de getrouwe navolging uwer deugden opgroeien tot
ware ledematen der H. Kerk, en. eens in het gezel-
schap der gelukzaligen opgenomen mogen norden.
Amen.
-ocr page 202-
( 200 )
Gebed der vaders om Gods zegen, te verzekeren
in zijn strevet; voor zijne kinderen,
O God, zonder den zegen Uwer genade, zal al het-
geen ik voor de goede opvoeding mijner kinderen
doe, vruchteloos zijn. Al » plant en besproei ik ook,
zoo zal het opkomen achterwege blijven, wanneer
Gij het niet verzorgt. » Te vergeefs bouwen zij, zegt
de propheet, welke de Heer niet helpt bouwen,
en wanneer de Heer het huis niet bewaakt, dan
geeft de wachter zich vergeefsche moeite. » Daarom
smeek ik U, o Heer, geef dat hetgeen ik door ver-
maningen, door waarschuwingen, door bestraffing
en onderwijzing voor mijne kinderen doen zal, wel
moge slagen; help mij over hen waken, opdat zij
van alle ligchaams» en zielsgevaren bewaard blijven;
help mij bouwen, opdat het gebouw der deugd en
der volmaaktheid zich in hen steeds hechter en groo-
ter verheffe. Begleid liefdevol alle mijne werken met
Uwe genade, opdat zij het welzijn mijner kinderen
mogen bevorderen. Door Jezus Christus, onzen Heer.
Amen.
Gebed on) God de bescherming der kinderen te
verwerver) in de gevaren.
O God, aan hoevele en groote gevaren zijn mijne
kinderen blootgesteld, van tijdelijk ongelukkig te wor-
-ocr page 203-
{ 201 )
den, van eeuwig verloren te gaan! En hoe onvol*
doende is de bescherming die ik hen verleenen kan.
Ja Heer, te vergeefs waak ik over hen, wanneer
Gij niet medehelpt waken. Maar wanneer zij onder
Uwe zegenrijke bescherming verwijlen, dan kan ik
gerust zijn. Zoo beveel ik dan, o Heer, mijne kin-
deren aan in Uwe bescherming en aan Uwe hoede.
Verwijder liefdevol van hen, alles wat voor hun lig-
chaam gevaarlijk en noodlotig is, en alles wat voor
hunne toekomst nadeelig en hinderlijk kan zijn. Mo-
gen zij in den besten ligchamelijken welstand op-
groeien. Verwijder vooral door Uwe machtige hand
van hen, alle gevaren die hunne ziel bedreigen, al
wat eenen nadeeligen invloed uitoefent op hun jeug-
dig en onschuldig hart, en voor hen eene aanleiding
tot verkeerdheid en tot de zonde zijn kan 1 Zend Uwe
Heilige Engelen, opdat zij mijne kinderen behoeden
op al hunne wegen, dat zij dezelve op hunne handen
dragen, om niet aan te stooten. O Almachtige God
en Vader, leid mijne kinderen zoo door de gevaren
en door de stormen des levens , dat zij zeker eens in
de haven des heils aanlanden. Amen.
Gebed opdat de Heer de kinderei) voor de dood-
zonde beware.
O God, hoe talrijk en groot zijn in deze zoo be-
-ocr page 204-
( Ö03 )
dröèvende dagen, voor mijne kindeken de gevaren
der zonde en des verderfs! Nooit zal ik in staat zijn
om hen er voor te behoeden. Gij moet helpen, Gij
moet beschermen, Gij moet redden, en tot de over»
winning leiden. Zoo omgord U dan, o Heer, met
de kracht Uwer genade, en snel met Uwe groote
macht te hulp, opdat de gruwel der doodzonde mijne
kinderen nooit overweldige. Gij weet het, o Heer,
hoe zeer ik mijne kinderen bemin, maar liever zal ik
hen door den dood van mij zien scheiden, dan dat
zij U door eene doodzonde beleedigen, en voor U
een voorwerp van haat en afkeer worden. Daarom
smeek ik U, Gij vader mijner kinderen, haast U
van hen tot U terug te roepen, wanneer een langer
leven hen in dit ongeluk zoude storten, opdat ik
hen in dit kortstondig aardsche leven missende, eens
moge weêrvinden in Uw huis, om hen eeuwig met
U en in U te bezitten. Verhoor mij, o Heer, ver-
hoor mij. Door Jezus Christus, onzen Heer. Amen.
Gebed voor de kinderei) om de genade defkuischheid,
O Allerheiligste God, Gij die de reinheid en on-
schuld bemint, verleen mijne kinderen de onschat-
bare genade der kuischheid. Ongelukkig zij, wanneer
de gruwel der onkuischheid hen bezoedelt! Hoe on-
gelukkig zouden zij dan zijn t Wellicht voor den tijd
-ocr page 205-
( 203: )
en in de eeuwigheid! Heer behoed hen, houd door
Uwe machtige hand dit wangedrocht verre van
hen verwijderd ! Zonder Uwe bijzondere genade kun»
nen zij de kuischheid niet bewaren, o God schenk
hen deze genade ! Door deze genade zij hun hart ge-
lijk een heiligdom, vrij van alle zinnelijke gedach\'
ten en begeerten, door deze genade zij hun oog ze-
dig, hun oor en mond voor elk onknisch woord
gesloten. Door deze genade vervul hen met afschrik
jegens alles wat met de eerbaarheid in strijd is, en
laat hen in eene ongeschondene reinheid van lig-
eb aam en ziel voortleven, opdat zij altijd reine
handen tot U verheffen, en hun ligchaam een onge-
schonden tempel van den H. Geest verblijye. O God,
Gij minnaar der reine zielen, laat mijne kinderen
onder het getal Uwer lievelingen behooren, laat ook
de zegeningen en de weldaden, die Gij volgens Uwe
liefdevolle beschikking der kuischen , in den tijd en
in de eeuwigheid verzekerd hebt, over hen neerko-
men.
H. Maagd Maria, gij allerheiligste moeder, gij
voorbeeld en voorspreekster der reine zielen! H. Jo-
seph, gij^ kuische bruidegom der H. Maagd, H. Aloy-
sius, gij engel in het vleesch, en gij allen, Heilige
jongelingen, maagden, kinderen en alle Heiligen,
helpt mij door uwe krachtige voorspraak, opdat de
Heer, zooals eens aan U, ook aan mijne kinderen
de genade eener ongeschonden kuischheid moge ver-
leenen. Amen.
-ocr page 206-
(204 )
Gebed opdat God de levensverhoudifigeq der kin-
derei) tot hui) grootste welzijg regeleq moge.
Alles o God! berust in Uwe hand ; n Uwe macht
strekt zich uit van het eene einde der wereld tot
aan het andere, en Gij regelt alles tot ons grootste
welzijn. » Gij regelt alles zoo, dat voor zoo verre
het van U afhangt alles mede helpe, om den mensch
het doel zijner bestemming te doen bereiken, waar-
voor Gij hem geschapen hebt, opdat hij hier op
aarde Uwen naam verheerlijke, en tijdelijk en eeuwig
gelukkig zij. En Gij, o mijn God, Gij kent in Uwe
alwetendheid, de wegen welke voor mijne kinderen
het zekerBte zijn, en hen het best hun doel zullen
doen bereiken. Daarom smeek ik U, leid hen lief-
devol op deze wegen. Moge in alles slechts Uw
Heilige wil geschieden! Uw Heilige wil alleen is
voldoende om hun heil te verzekeren. Laat niet toe,
dat ik zelf door tijdelijke inzichten verleid en ver-
blind , hen op wegen brenge, die ondanks al het
oogenschijnlijk geluk, hen in het verderf storten.
Verlicht hen, opdat zij niet door jeugdige lichtzin-
nigheid misleid, op zulke wegen verdwalen! Gij , o
groote, oneindig wijze, oneindig liefdevolle, oneindig
machtige vader mijner kinderen, Gij wilt hen leiden,
Gij leidt hen altijd op de wegen des heils.
Bijzonderlijk smeek ik U, dat Gij in Uwe macht en
in Uwe wijsheid alles zoo regelen moget, dat mijne
-ocr page 207-
( 205 )
kinderen den levensstaat welken Gij hen bestemd hebt,
eens zullen aanvaarden. Aan dit, door U bestemd
beroep, is hunne zaligheid verbonden. O, daarom laat
niet toe, dat mijne kinderen door de zonde en door
de verkeerde neigingen bedorven, hunnen roep mis-
sen. Geef en onderhoud in hen een levendig geloof,
bevestig hen in Uwe H. vreeze en in de ware vroom-
heid, dan zullen zij hunnen roep erkennen, dan zul-
len zij er zich met de grootste zekerheid aan toe
wijden, en Gij zult met hen zijn. Verhoor my\', o
Heer, verhoor mij. Door Jezus Christus. Amen.
Gebed voor de kinderei) die met hardnekkige fou-
ten behebt zijn.
Almachtige God, Gij die de harten der menschen
gelijk helder water doordringt, aanhoor genadig mijn
smeken voor mijnen zoon, (voor mijne dochter). Gij
weet het hoe zeer de toestand zijner (harer) ziel
mijn hart met kommer en zorg vervult. Ach, al
mijn streven voor hem (voor haar) blijven vnichte-
loos. Wat blijft mij over bij gevolg, dan dat ik tot
U mijne toevlueht neme? Gij zijt eene sterke God,
in staat om elke mogelijke genade in overvloed te
schenken, en ook om door Uwe genade de verstok-
ste harten te treffen. Hoe dikwijls hebt Gij door de
heilzame werkring Uwer genade, de hardnekkigste
-ocr page 208-
{( 206 )
zondaars tot inkeer gebracht ? Hoe dikwijls hebt Gij
vooral het smeeken van vrome ouders verhoord, en
om hunnentwil aan de kinderen de genade der be-
kering geschonken? Zoo versmaad dan ook mijn
smeeken niet; ik heb in Uw aanschijn gezondigd,
en draag misschien zelf voor een groot gedeelte de
schuld van de fouten en van het slecht gedrag van
mijnen zoon, (mijner dochter). Maar, o barmhartige
God, schenk mij vergeving, dat ik mijne zonden
van ganscher harte betreure, en dat Uwe genade mij
recht doe verwerven. Door Uwe oneindige barmhar-
tigheid, door de verdiensten van Uwen Goddelijken
Zoon, mijnen Heiland , door de voorspraak der aller»
zaligste Maagd Maria, der H. Monika en van alle
Heiligen smeek ik U, bezoek mijn zoon (mijne doch-
ter) met Uwe genade, opdat hij (zij) zijne fouten
en misstappen erkennen, en voortaan eenen aan U
welgevalligen levenswandel moge leiden, en zalig
worden.
O Maria, gij Moeder der barhartigheid, gij toe-
vlucht der zondaren, H. Monika, gij zegevierende
smeekster voor uwen zoon, en alle Heiligen, onder-
steund mijne bede door Uwe machtige voorspraak,
opdat ik verhoord moge worder. Amen.
-ocr page 209-
< wn )
DB ROZENKRANS DBS CHRISTELtJKEN VADERS.
I. Voor zich zelf.
1» Die mij de genade moogt verleenen van een goed
voorbeeld te zijn voor mijne kinderen.
2° Die mij het noodige verstand moogt verleenen
om mijne kinderen goed te kunnen opvoeden.
3° Die mij moogt behoeden voor eene ontijdige toe-
gevendheid en van elke opgewondenheid.
4° Die mij ijver en volharding moogt schenken in
de opvoeding der kinderen.
5° Die utijn streven voor mijne kinderen moogt ze-
genen.
II. Voor de kinderen.
1° Die mijne kinderen moogt behoeden voor alle ge-
varen der ziel en des ligchaams.
2° Die mijne kinderen van alle booze neigingen
moogt bevrijden.
3° Die mijne kinderen den geest der vreeze Gods,
en der vroomheid moogt schenken en in hen ver-
meerderen.
4* Die aan mijne kinderen den zegen van het vier*
de gebod moogt verzekeren.
5° Die mijne kinderen voor het ongeluk van in dood-
zonden te vallen, moogt behoeden.
-ocr page 210-
( 208 )
Gebed van cleij Christelijker; vader voor zijne vrouw.
O God, die naast mij ook aan mijne echtgenoot*
de kinderen toevertrouwd hebt, aanhoor mijn sme-
ken voor haar. Hoe groot is de invloed die zij als
moeder op mijne kinderen kan uitoefenen; wees al-
zoo met haar, opdat zij voor mijne kinderen eene
getrouwe en oprecht Christelijke moeder zij. Door-
dring haar geheel en al, met den geest der ware
Godsvrucht en der vroomheid, vervul haar hart
meer en meer met liefde voor U en voor de kinde-
ren, opdat zij dezelve voor U opvoede, en door woord
en voorbeeld tot eenen waren Christelijken levens-
wandel aanspore, en tot de zaligheid leide. Sta haar
bij, opdat zij niet onder de offers en de bezwaren
van haar moederlijk beroep bezwijke , troost en ver-
sterk haar door Uwe genade. Zegen haar streven
voor de kinderen, opdat zij tot Uw welgevallen,
tot hare en mijne vreugde opgroeien. Gij zijt een
rijk vergelder, zoo beloon aan mijne echtgenoote,
wat zij voor de kinderen, die ook tevens Uwe kin-
deren zijn, aanhoudend doet, met geestelijke wei-
daden en met de eeuwige zaligheid. Amen.
Gebed onj de genade der kuischhoid volgens den levensstaat.
O God, Gij minnaar der reine zielen, » van wien
al wat volmaakt is komt », ook ik werp mij voor
-ocr page 211-
( 209 )
voor Uwe voeten neer, en smeek U, uit den grond
mijns harten, om de gave en de genade der kuisch-
heid volgens mijnen staat, want ik weet dat ik
niet bij magte zal zijn van kuisch te blijven, wan-
neer Gij mij niet helpt. Schenk mij deze genade!
Hoe kostbaar is voor U het zedig en eerbaar samen-
leven der echtgenooten welke een rein hart hebben!
Op hen rust Uw welgevallen; zij ondervinden den
zegen der kostbaarste gaven, der heilzaamste genade,
en door hen ontstaat heil en zegen over de kinde-
r«m! O hoe schoon is het geslacht der kuischen! —
Zoo laat dan niet toe, dat ik in het echtelijk samen-
leven, mij teugeloos in de armen der zinnelijkheid
werpe, gelijk de onredelijke dieren die geen ver-
stand hebben! Laat niet toe dat ik de H. schaamte
met voeten trap, gelijk de Heidenen, en dat ik mij
zoo doende van U afwende, en een slaaf worde van J^
den duivel. » Neen, o Heer, neen! Laat ons te za-
men komen zoo als het aan kinderen der Heiligen
betaamt. » In de vreeze des Heeren, meer uit liefde
voor de kinderen, dan om de wellust te bevredi*
gen. Gij hebt mij liefdevol genade toegezegd in
het H. Sacrament des huwelijks. Gij zijt bereid mij
deze te schenken, wanneer ik U er om smeek, zoo
als het behoort. Zie, o Heer, ik smeek er om, zoo
gelief ze mij te schenken! Door deze genade hebt
Gij ten allen tijde in Uwe H. Kerk, H. echtgenoo-
ten opgeleid die zelfs in den huwelijken staat een
-ocr page 212-
( 210 )
kuiscb en stichtend leven leidden. Door deze zal ik
ik ook bij machte zijn, om de onordelijke zinnelijk -
heid te beteugelen; door haar versterkt, zal ik trouw
volharden, binnen de perken die Gij gesteld hebt;
door haar verlicht en gezegend, en steeds altijd het
doel van den huwelijken staat beoogende, mij niets
veroorloven wat hiermede in strijd is; door haar
versterkt zal ik onthoudend zijn volgens Uwen Hei-
ligen wil. Gij, sterke God, bij wien alles mogelijk
is, verhoor mij!
O H. Maagd Maria, en gij haar Maagdelijke brui-
degom, H. Joseph, en gij alle Heilige echtelieden,
bidt voor mij ! Amen.
LITANIE VAN DEN CHRISTELHKEN VADER.
Heer ontferm U mijner! Christus ontferm U mijner !
Heer ontferm U mijner! Christus verhoor mij !
God, vader in den Hemel,
Gij groote vader, van wien elk vaderschap uitgaat, £>
God, Hemelsche vader mijner kinderen,
                 §>
Gij, die mijne kinderen meer bemint, dan ik hen p
beminnen kan,                                                        t
Gij, die wilt dat zij bij U eeuwig zalig worden, £:
Gij, die ook voor hen Uwen eenig geboren zoon ®
ten beste gegeven hebt,
\' Gij, die deEngelen uitzendt om hen te beschermen,
-ocr page 213-
( 211 )
Gij, die hen aan mijne liefde en zorgen hebt
toevertrouwd,
Gij, die wilt, dat ik hen voor U benoude en op-
voede,
Gij, die mij daarover eene strenge rekenschap
zult afvragen,
Gij, die de getrouwe vervulling der vaderlijke
plichten rijkelijk zult beloonen,
Gods zoon, verlosser der wereld,
Gij, die voor ons mensch geworden zijt,
O Jezus, Gij die zelf kind geworden zijnde, de tee-
dere kinderjaren geheiligd hebt,                        O
O Jezus, Gij liefdevol kind,         .                       &
O Jezus, Gij dankbaarste en gehoorzaamste zoon B
uwer H. ouders,                                               ^
O Jezus, Gij vriend der kinderen,                       «§:
Gij, die de kleinen bij U liet komen, om hen ►?
aan Uw Goddelijk hart te drukken en te ze-
genen,
Gij, die den vloek heb uitgesproken over al het-
geen voor de kinderen aanleiding kan zijn, van
te zondigen,
Gij, die alles wat ter liefde van U voor de kin-
deren gedaan wordt, als voor U gedaan zijnde,
beschouwt,
Gij, die de kinderen zoo zeer bemind hebt, dat
gij U voor hen ten beste hebt gegeven,
Gij, die ook voor hen, Uwe Heilige Kerk begif-
-ocr page 214-
( 212 )
giftigd hebt met de schatten der genade,
Gij, die mij door het H. Sacraments des huwe-
lijks voor het vaderlijk beroep uitgerust, en
met genade begunstigd hebt,
Gij, die mij in Uwe H. Kerk, voor dit beroep
rijke genaden verzekerd hebt,
God H. Geest,
Gij, die door Uwe genadewerken in het H. doop-
sel, mijne kinderen in kinderen Gods hebt her-
schapen ,
Gij, zonder wien al mijn streven voor de kin-
deren vruchteloos zal blijven ,
                              O
Gij, zonder wiens genade mijne kinderen nooit §i
goed zullen worden, noch goed zullen blijven, B
Gij , Geest der wijsheid en des verstands,              <3
Gij, Geest des raads en der sterkte,                     j;:
Gij, Geest der Godsvrucht en der vreeze des SS
Heeren,
Gij, Geest der wetenschap en van alle gaven,
Gij, die dikwijls aan de kinderen alreeds vroeg
wondervolle genaden geschonken hebt,
H. Drievuldigheid, één God,
H. Maria, bid voor mij!
Gij , Moeder Gods,
Moeder van Christus,
Gij, die Uwen Goddelijken zoon in den tempel
opgedragen hebt,
Gij, die met Hem na Egypte gevlucht zijt,
-ocr page 215-
( m >
Gij, die Hem gedurende drie dagen met de groot-
ste droefheid gezocht hebt,
Gij, die Hem aan het kruis hebt zien lijden en
sterven,
Gij, die Hem willig den vader ten offer gebracht
hebt,
Gij, die door Zijne verrijzenis en door Zijne He-
melvaart groote vreugde ondervonden hebt,
Gij, die met Hem in den Hemel vereerd wordt,
H. Joseph,
Gij, beschermer der Christelijke gezinnen,
Gij, die Uwen Goddelijken pleegzoon met de
grootste zorg beschermd en opgevoed hebt, s;
Gij, die het geluk gehad hebt van met Hem fredu- <
rende zoo vele jaren te arbeiden en te werken, **
Gij, die in Zijne armen den peest gegeven hebt, J.
Gij, HH. Engelenbewaarders en vrienden mijner
kinderen, die steeds het aangezicht aanschouwt
van den Hemelschen vader,
Gij, die door God gezonden zijt om mijne kin-
deren te beschermen,
Gij, die in Uwe volmaakte liefde voor mijne kin-
deren er steeds op bedacht zijt ben te bescher-
men en te leiden,
H. Joachim, gij vroome echtgenoot van de H.
Anna en vader der H. Maagd Maria.
Alle H. vaders van het oud-verbond,
Alle H, vaders die uwe kinderen liever den mar*
-ocr page 216-
( 214 )
teldood zaagt sterven, dan dat zij aan God
ontrouw wierden en hun geloof verloochenden,
Alle H. vaders!
Gij, die met de grootste zorg de kinderen die
God u schonk, door uw woord en voorbeeld
tot ware Heiligen opgevoed hebt,
Gij, die door de getrouwe vervulling uwer va-
derüjke plichten, Heilig geworden zijt, en eene
groote heerlijkheid in den Hemel verworven hebt,
Alle H. Engelen,
Alle H. patriarchen en propheten,
Alle H. apostelen en martelaars,
Alle H. Bisschoppen, priesters en belijders,
Alle H. maagden en weduwen,
Alle H. onschuldige kinderen,
Zij mij genadig, verschoon mij, o Heer!
Zij mij genadig, verhoor mij, o Heer!
Van alle kwaad, verlos mij, Heer!
Van onverschilligheid in mijn vaderlijk beroep,
Van nalatigheid in mijne vaderlijke plichten,
Van geringschatting van het zielenheil mijner
kinderen,
Van ontijdige liefde en verkeerde toegevendheid,
Van toorn en opgewondenheid,
Van alle kwade voorbeelden,
Van den geest der onkuisheid,
Door de verdiensten van Uw leven, lijden en
sterven,
-ocr page 217-
(215 )
Door Uwe liefde voor da kinderen,                       <
\'                                                         CD
Door den i-ijken loon , dien Gij aan hen verze- o*
kerd hebt, die ter liefde van U het welzijn g
der kinderen behartigen ,                                  t"
Door de barmhartigheden van Uw Goddelijk ffl
hart,                                                                 1
Ik zondaar, ik bid U, verhoor mij!
Dat Gij mij de genade verleenen moogt van de
grootheid van mijn beroep, altijd te beseffen
zoo als het behoort ,
Dat Gij mij de ware kennis der Heiligheid en
der belangrijkheid der verplichtingen jegens
mijne kinderen altijd doet inzien,
Dat Gij mij in het groot werk der opvoeding p
voorzichtigheid en wijsheid moogt schenken, gt
Dat Gij mijn hart vervullen moogt met eene ware ei
liefde jegens mijne kinderen ,                             £
Dat Gij mij aansporen moogt om altijd ijverig te ©
o
bidden voor het welzijn mijner kinderen,
Dat Gij mijne onderrichtingen en vermaningen <~
moogt zegenen,
Dat Gij mij de genade moogt verleenen van
mijne kinderen altijd met een goed voorbeeld
voor te gaan,
Dat Gij mijne kinderen moogt behoeden voor alle
lichtzinnigheid en voor de doodzonde,
Dat Gij den geest van de ware vreeze dés Heeren,
en van Vroomheid in hen moogt inplanten en
-ocr page 218-
( 216 )
bijhouden,
Dat Gij hen den schat van ongekrenkte deugd
bewaren moogt,                                                 Er
Dat de influisteringen van den boozen geest hen §•
nooit schaden mogen,                                        c3
Dat Gij hen moogt behoeden voor de booze in- S
vloeden der wereld,                                           o*
Dat Gij de moeiten der priesters en der leer- 7
meesters voor het welzijn mijner kinderen moogt <£:
zegenen,
Dat Gij hen in Uw genade moogt behouden ,
Dat Gij hen in het eeuwig leven moogt binnen
leiden,
O Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt,
verschoon mij, o Heer!
O Gij Lam Gods..., verhoor mij , o Heer!
O Gij Lam Gods..., ontferm U mijner, o Heer!
Christus, verhoor mij, enz.
Onze Vader. Wees gegroet.
G Si B El D.
O God, wiens barmhartigheid onmeetbaar is, en
wiens goedheid geene perken kent, ik dank Uwe
mildadige Majesteit voor alle genaden en weldaden,
welke Gij tot heden aan mijne kinderen verleend
hebt, en daar Gij aan hen die U smeken, het ver*
hooren hunner bede verzekerd hebt, zoo smeek ik
onverpoosd Uwe vaderlijke liefdadigheid, dat Gij
-ocr page 219-
( 217 )
mij en mijne kinderen nooit moogt verlaten, en ons
allen te zamen de eeuwige belooning moogt verlee-
nen. Door Jezus Christus, onzen Heer. Amen.
Gebed tot het H. Hart vaq Jezus
O allerheiligste hart van Jezus, gij zetel der vol-
maakste liefde, gij troon van alle volmaaktheden ,
waardig dat alle harten U de hoogste eer bewijzen,
U beminnen, U aanhangen. Ook ik breng U mijne
innigste vereering daar, ik bemin U van ganscher
harte, en verlang niets zoo zeer, dan dat ik U al-
tijd meer en meer moge beminnen, om U geheel mijn
hart en geheel mijn leven toe te wijden.
O Goddelijk hart, dat het welzijn van alle men»
schen, met zulk eene vui\'ige liefde, met zulke tee-
dervolle zorgen behartigt, en alles wat voor hun
welzijn dienen kon, voor hen gedaan en geregeld
hebt, die voor het heil van alle menschen U aan
smaad en kwellingen hebt overgegeven, ja zelfs den
vreesselijksten dood hebt ondergaan, ontsteek ook
in mijn hart deze zegeningen der liefde jegens mijne
kinderen, opdat ik geheel en al voor hen leve, en
naar Uw voorbeeld niets ontzie, om hunne zaligheid
te verzekeren.
Ik stel mijne kinderen onder de bescherming van
Uw liefdevol hart, o Jezus, en sluit ze er in op.
-ocr page 220-
( 218 )
Gij kent de gevaren waaraan zij blootgesteld zijn,
de vijanden die hen met den ondergang bedreigen.
Heb medelijden met hen, en snel hen te hulp, vol-
gens de oneindigheid Uwer barmhartigheden.
O Heilig hart mijns Heeren , gij zetel aller vol-
maaktheden en aller deugden, roei uit mijne kin-
deren , al wat U misvalt, ontdoe hen van de zonden
en vergeef hen alles wat zij misdaan hebben. Boe-
zem hen in, door Uw H. hart, wat U aangenaam is.
Wanneer zij slechts in Uwe liefde verblijven, zoo
handel voor het overige met hen volgens Uw wei-
gevallen; maar verstoot hen niet van U. Vereenig
hen met U, in de Heiligste liefde en zaligheid in
den Hemel. Amen.
Gebed tot het H. Hart varj Maria.
O H. hart van Maria, gij moeder Gods en ons
aller liefdevolle moeder, gij voorwerp van het hoog-
ste welgevallen der aanbiddelijke drieëenheid, waar-
dig om door de Engelen en de menschen geëerd en
bemind te worden. O hart, dat het meest gelijk-
vormig is aar. het H. hart van Jezus, en er het vol-
maakste evenbeeld van is. Hart vol goedheid en vol
medelijden in onze ellende. Ik stel mij onder uwe
bescherming in de gewichtigste aangelegenheden mijns
levens, en vooral in de opvoeding mijner kinderen.
-ocr page 221-
( 219 )
Ook mijne dierbare kinderen stel ik onder de be-
scherming van u, o liefdevol hart van Maria! Door
uwe machtige voorspraak vermoogt gij alleB. Zoo
boezem mijne kinderen eene groote liefde in voor de
beoefening dier deugden, welke gij met eene groote
voorliefde eens hier op aarde beoefend hobt, en ont-
steek in hen het H. vuur, waarvan gij altijd ont-
vlamdet. Waak over hen , bescherm hen, en wees
voor hen een toevluchtsoord en eene onoverwinbare
veste tegen de aanvallen van den boozen vijand. Zij
hunne hulp in den nood , hunne kracht in de geva-
ren, hunne toevlucht in de bekooringen, hun bij-
stand in de wederwaardigheden. Wees voor hen eene
moeder; verontschuldig hen bij uwen zoon, beveel
ze hem aan, en stel hen aan uwen zoon voor! Sta
hen bij, nu en ten allen tijde, en vooral in de ure
van hunnen dood. O goede, o liefdevolle, o zoete
Maagd Maria! Amen.
Gebed tot dei) H. Aloysius.
O H. Aloysius, die door uwe getrouwe medewer-
king aan de genade, een waarlijk engelachtig leven
geleid hebt, en door de H. K>rk als voorbeeld en
beschermheilige der jeugd vereerd wordt, ik stel
mijne kinderen onder uwe bescherming! Wees hun
een voorspreker bij Gods troon. Bid voor hen, opdat
-ocr page 222-
( 220 )
zij naar uw voorbeeld Gods geboden eerbiedigen,
de zonden haten en vermijden! Verwerf voor hen
de genade der onschuld en der reinheid des harten,
die de sieraad waren van uw leven; maak dat zij,
zoo innig als gij, den Heer en Zijne H. Moeder mo-
gen eeren en beminnen. O H. Aloysius, bid voor
hen! Amen.
-ocr page 223-
ÏHHÖÜE KR B&&ÖWM&S».
BLADZ.
Voorrede..............     3
De vadernaam............      9
Het vaderlijk beroep..........    18
De uitrusting............    26
Verhevenheid, straf en loon.......    28
De Christelijke vader..........    34
De Christelijke moeder alleen is ontoereikend.    35
Ook de vader moet waarlijk Christelijk zijn .    40
Deze verplichting moet ernstig zijn.....    47
Het beeld van eenen Christelijken vader. Schets.    49
Het volmaakt beeld..........    57
Hoe zal dit geschieden? ........    61
Maar wij moeten billijk zijn.......    66
Uitvoering van het beeld........    68
Vermijd de gevaren:
a.  De gevaren voor het geloof......    72
b.  Het leven in de herbergen.......    75
c.  Zijt ijverig in de Geestelijke oefeningen . .    82
1» Waarover handelt het ?.......    83
2\' Bid!..............    85
3° Heilig den dag des Heeren.......    90
4° Sta op en eet...........    93
-ocr page 224-
( 222 )
BLADZ.
De werkkring van den Christelijken vader .     97
1° Verzameld u schatten........     99
2» Het gezag............    106
a.  Bevel, regel en orde........    108
b.  Over het stiptelijk onderhouden van dezen
regel..............
    116
c.  Beoefening van het strafrecht.....    120
3° De vaderlijke voorzorgen. . . ...    132
a.  Het opzicht over de kinderen.....    133
b.  De zoon, de dochter, buiten \'s huis . . .    139
c.  De zoon, de dochter, in de keuze van een
beroep.............
    146
Twee uitstekende vaders:
a.  Abraham............    159
b.  Tobias.............    168
De vader in zijne gebeden.......    172
Gebeden:
Om de genade der Christelijke Godsvrucht en
vreeze des Heeren te verkrijgen.....    177
Om de genade van het geloof......    178
Om de genade der matigheid......    179
Om de genade te verkrijgen van niet door de
noodlottige invloeden der bedorven wereld te
worden medegesleept.........    180
Op den verjaardag van het huwelijk. . . .    182
Des morgens . . ..........    184
Des avonds.............    185
-ocr page 225-
( 223 )
BLADZ.
Bij de Heilige Mis voor zich zelf.....    186
Bij de Heilige Mis voor de kinderen. ...    190
Om wijsheid............    194
Om zachtzinnigheid..........    195
Tot Jezus, den kindervriend......    196
Tot de Heilige Maagd Maria......    197
Tot den Heiligen Joseph........    198
Tot de Heilige Engelenbewaarders ....    199
Tot de Naamspatvonen der kinderen. . . .    199
Om Gods zegen over de opvoeding der kinderen.    200
Om bescherming der kinderen te verwerven.    200
Om de behoeding der kinderen voor de doodzonde.    201
Om de genade der kuischheid voor de kinderen.    202
Opdat God de levensverhouding der kinderen
tot hun grootste welzijn moge regelen . .    204
Voor de kinderen die met hardnekkige fouten
behebt zijn............    205
De rozenzenkrans des Christelijken vaders:
1» Voor zich zelf...........    207
2° Voor de kinderen.........    207
Gebed voor de echtgenoote.......    208
Gebed om de genade der kuischheid volgens
den levensstaat..........    208
Litanie van den Christelijken vader ....    210
Gebed tot het Heilig Hart van Jezus . . .    217
Gebed tot het Heilig Hart van Maria . . .    218
Gebed tot den Heilige Aloysius......    219