|
1
|
|||||
|
Of
.....*i \'
|
||||||||||||||||||||||||
|
■
|
||||||||||||||||||||||||
|
x>
|
||||||||||||||||||||||||
|
, \'
|
||||||||||||||||||||||||
|
\'
|
||||||||||||||||||||||||
|
•
|
||||||||||||||||||||||||
|
.
|
||||||||||||||||||||||||
|
...
|
||||||||||||||||||||||||
|
\'
|
||||||||||||||||||||||||
|
■ ■ ■•
" ...
|
||||||||||||||||||||||||
|
yn^ CSzéP)
|
|||
|
V
|
||||
|
Heer! het wordt Avond.
|
||||
|
mm
|
|||||
|
[nvoquex Marie ^
kou interression vous obtiPiiiJra Ie
DON l>F. C ONS KIL.
|
|||||
|
AAN\'HET EI1N0EVAN HOT LEVEN KADEKEN
|
||||||||
|
jKewceLüti txoc^xe ke.iA.tv. \' ^ ,
|
||||||||
|
te\'sHertogenbosch Lij
J. J. AR.KESTEIJ1T EN ZOON
|
||||||||
|
BIBLIOTHEEK DER
RIJKSUNIVERSITEIT UTRECHT
COLL THOMAASSE
|
|||||||||
|
UI
|
|||||||||
|
RIJKSUNIVERSITEIT UTRECHT
|
|||||||||
|
A06000006088805B
|
|||||||||
|
0608 8805
|
|||||||||
|
GOEDKEURING.
|
||||||
|
Het Boek getiteld:
HEER! HET WORDT AVOND. Hen Gebedenboek voor Katholieken, die aan
het einde van hun leven naderen, enz. heeft ons den druk overwaardig geschenen. St. Michiels-Gestel, den 30 Junij i839.
H. DEN DUBBELDEN,
Administrator Apostoliek van het
Bisdom van \'s Heriogenbosch.
|
||||||
|
WH*-)
|
||||||
|
TAFEL
DER
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
i
i
S
B
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
N fl E*
* S §
g 5 P
8 2 <
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
o
■< a
a
(O
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
o
M
■<
PU
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
27 Nov.
3 Dec. 1 Dec.
30 Nov. 29 Nov.
28 Nov.
3 Dec. 2 Dec.
1 Dec.
30 Nov.
28 Nov.
27 Nov.
3 Dec.
25 Nov. 30 Nov. 29 Nov.
28 Nov.
29 Nov.
2 Dec.
1 Dec. 30 Nov.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
17 April
9 April 31 Maart
13 April
5 April 28 Maart
16 April
1 April 21 April
13 April 28 Maart 17 April
9 April 25 Maart
13 April 5 April
25 April 10 April 1 April
21 April 6 April
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
5 Junij
28 Mei 19 Mei
1 Junij 24 Mei
16 Mei
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
2 Maart
22 Febr. 13 Febr.
26 Febr. 18 Febr. 10 Febr. 1 Maart
14 Febr.
6 Maart 26 Febr.
10 Febr. 2 Maart
22 Febr.
8 Febr. 27 Febr.
18 Febr.
10 Maart 23 Febr.
15 Febr.
6 Maart 19 Febr.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
4 Juni
20 Mei
9 Juni1 Juni 16 Mei
6 Juni28 Mei
13 Mei 1 Juni
24 Mei
13 Juni31 Mei 20 Mei 9 Juni
|
J
j
j il
il
ii y
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
25 Mei
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
VOORREDE.
|
|||||
|
Menigvuldig zijn de Gebedenboeken
voor kinderen, jonge lieden en gehuw- den, voor vrouwen zelfs; doch voor bejaarden zag men er tot hiertoe nog geen verschijnen. Echter is voor hen het bidden zeer noodzakelijk, om hun leven godvruchtig te eindigen. Door dus dit boek in het licht te geven, hoop ik den wensch van velen ie vervidlen, die reeds lang een boek voor bejaarden verwachten. — Wanneer de mensch grijs geworden
|
|||||
|
VOOKREDE.
|
|||||||
|
X
|
|||||||
|
is, dan nadert de avond van zijn leven
en hij kan tot zijn zielenheil niets nut- tiger verrigten, dan ieder en volgenden dag als den laatsten van zijn leven aan te zien en zich tot hei verlaten dezer wereld voor te bereiden. Geene voorbereiding is geschikter dan
dat wij onze, in zonden overgebragte jaren, in de bitterheid des harten be- weenen en de weinige jaren of maanden, die God nog schenkt tot boetvaardigheid en goede werken te besteden. Wij moe- ten trachten de vriendschap Gods, die wij door onze zonden verloren hebben, door berouw en verbetering van wandel weder te krijgen, en er ons op toeleggen om zoo vertrouwelijk met God te worden, als een kind met zijnen vader is. Daar~ toe komen wij het gemakkelijkste, wan- neer wij dikwerf de barmhartigheid van God overwegen, die, tot onze verlossing, |
|||||||
|
VOORREDE. XI
|
|||||
|
zijnen Zoon aan het smartelijkst lijden
heeft overgegeven en die zich nog da- gelijks, in iedere heilige Mis, tot zoen- ofer aan den hemelschen Vader voor ons opdraagt. — Doch, dit alles was voor de onbegrijpelijke liefde van God nog niet genoeg; maar hij wil nog in iedere heilige Communie in ons komen, 07is eigendom worden en ons heiligen, opdat wij, wanneer de dood ons van deze wereld roept, waardig in Gods tegenwoordigheid verschijnen. Zoodra een mensch hooge jaren be-
reikt heeft, kan hij zich reeds als een stervende beschouwen en hij behoort dan geen dag te laten voorbijgaan, zonder de heilige Misse bijgewoond, geen hoog- tijd zonder de heilige Communie ont- vangen te hebben. Daarbij moet hij zich voorstellen, dat dit de laatste Misse is, die hij bijgewoond en de laatste heilige |
|||||
|
XII VOORREDE.
|
|||||
|
Communie, die hij ontvangen heeft, ah
ging hij van de tafel des Heeren naar den regterstoel van God. Zij, die door zwakte of ziekelijkheid
niet meer naar de kerk kunnen gaan, om daar bij het heilig Misoffer tegen- woordig te zijn, behooren in hunne ka- mer voor hun kruisbeeld, of wel op hun ziekbed, in den geest ter kerke te gaan. Bet luiden der klok moet den zieke eene stem zijn, welke hem toeroept: Maak u gereed, de Bruidegom komt. — Is het hem onmogelijk om met den mond te bidden, dan toch kan hij met het hart bidden en op die wijze met God spreken. Hij kan in den geest de heilige Hostie aanbidden. — Hoe oud of zwak een mensch ook zijn moge, kan hij zich echter met zijne gedachten aan de tafel des Heeren plaatsen en in ootmoed op eene geestelijke wijze communiceren. |
|||||
|
XIII
|
|||||||
|
VOORREDE.
|
|||||||
|
En welk grooter geluk kan ons over-
komen, dan dat wij nog op onzen sterf- dag eene kinderlijke zamenspraak met onzen Verlosser gehad hebben. — Zulke zamenspraken hebben wij met God, zoo wel bij de geestelijke Communie onder de heilige Misse, als bij de werkelijke nuttiging, wanneer wij het vleesch en bloed van onzen Zaligmaker ontvangen. Maar wij kunnen bij die heilige ver-
rigting niet eerbiedig genoeg verschijnen en vooral moeten bejaarde lieden met eene heilige vrees bevangen worden, wan- neer zij onder het heilig Misoffer den levenden God ter aanbidding opgeheven zien en daarbij bedenken, dat zij den God, die daar onder de gedaante van brood verborgen is, weldra met zijne Godheid in den Hemel zullen zien en aanbidden. O dat wij toch met dankbaarheid
|
|||||||
|
VOORREDE.
|
|||||||
|
XIV
|
|||||||
|
gevoelen, hoe genadig God met om
gehandeld heeft, door dit heilig Sacra- ment in te stellen. Dit geheim is het grootste wonder van onzen Heiland, het uitstekendste bewijs van zijne liefde; de onuitputbare bron van zijne genade. Het is de uiterste wil van onzen Verlosser en hij konde ons bij zijn verscheiden niets troostrijker nalaten, dan de belofte: Die mijn Vleesch eet en mijn Bloed drinkt, die zal in eeuwigheid le- ven. — Hoe gelukkig zijn wij dan, wanneer
wij aan de genade deelachtig worden, om bij het heilig Misoffer tegenwoordig te zijn, of onzen God, onzen Heiland en Verlosser in de heilige Communie te ontvangen. Eene enkele waardige Com- munie kan van eert zondaar een\' Heilige maken. — Ja, zal dan de gansche He- |
|||||||
|
XV
|
|||||||
|
VOORREDE.
|
|||||||
|
mei zich niet verheugen en ons met lof-
zangen te gemoet gaan, wanneer wij uit dit leven scheiden en met onzen Godin het hart aan de hemelpoort kloppen f Laat ons dan nu overwegen, welke
gelukzaligheid voor ons in het heilig Altaargeheim bereid is, eene gelukzalig- heid, welke alleen de Heiligen in den Hemel genieten. Wij naderen, even als zij, tot God; wij worden, zoo als zij, met God vereenigd en wij nemen deel aan het heitig gastmaal, waarop het allerheiligste Ligchaam van Jesus, God zélf de spijs is, waardoor wij eeuwig zullen leven. Doch, wijl velen bij deze heilige ver-
rigting moeijelijk woorden vinden, om hun inwendig, godvruchtig gevoel voor God gepast uit te drukken en volgens hun verlangen te bidden, zonder ver- strooid te worden, zoo zijn deze gebeden |
|||||||
|
XVI VOORREDE.
|
|||||
|
in dier voege ingerigt, dal zij in het hart
van den bejaarde?! Christen, dat gevoel opwekken, hetwelk in zijnen stand, hem, aan de deur der eeuwigheid genaderd, kan troosten, en zijn hart voor God, als een kind tot zijnen vader, doen spre- ken. — Wij moeten kinderlijk bidden, want een kinderlijk gebed omvat het ver- strooide gemoed en hejt het hart lot God op. Die aldus tot den avond van zijn leven genaderd is, moet, zoo als reeds gezegd is, dagelijks zich, bij de heilige Misse, waar de gedachtenis aan den dood van onzen Verlosser gehouden wordt, tot zijn toekomstig verscheiden gereed maken en iedere heilige Communie, als zijne laatste teerspijs, met eene vurige godsvrucht ontvangen. — Wanneer als- dan zijn laatste uur slaat, kan hij gelaten zijnen geest in de handen van zijnen Schepper overgeven. |
|||||
|
XVII
|
||||||||
|
VOORREDE.
|
||||||||
|
Hij, die aldus voorbereid sterft, kan
gerust zijnen Regter te gemoet gaan: Jesus is hem niet vreemd meer, toant hij is reeds dikwerf tot hem gekomen en heeft zijn avondmaal bij hem geno- men. — Ja, voorzeker komt Jesus den- zulke te gemoet en geleidt hem, als een\' bekenden vriend, de ivoning der Zalig- heid binnen, welke hij voor hen, die hem beminnen, bereid heeft. Gij, vrome bejaarden, voor wie dit
boek bestemd is, wanneer gij daarin eenigen troost vindt, bidt dan ook voor mij, opdat God ook mij een zalig sterf- uur verleene en mijne ziel in den Hemel opgenomen worde. de Bewerker.
|
||||||||
|
2
|
||||||||
|
EERSTE AFDEELING.
|
||||
|
MORGEN- EN AVONDGEBEDEN.
BIJ HET BEGIN VAN HET GEBED.
Eeuwige God, hemel-
sche Vader! tot u verhef ik mijn hart, om uwe goddelijke Majesteit mij- nen kinderlijken eerbied en mijne liefde te betui- gen. Ik wensch met die |
||||
|
20 Bij het begin
|
|||||
|
onderwerping te kunnen
bidden, waarmede Jesus Christus, uw goddelijke Zoon, op de aarde ge- beden heeft. Doch daar wij zonder uwen bijstand zelfs den naam Jesus niet waardig kunnen uitspre- ken, zoo smeek ik vooral om den heiligen Geest. Heilige Geest, Geest
van godsvrucht! daal in mij, vervul mijn hart met heilige gevoelens, opdat ik ootmoedig en Gode welbehagelijk bidde. |
|||||
|
van het gebed. 21
|
|||||
|
Heilige Engelbewaar-
der, verwijder van mij alle zondige gedachten en verstrooijingen, op- dat ik met een zuiver hart bidde. Heilige Engelen en Ge-
lukzaligen, die in eeu- wige aanbidding voor Gods troon gebogen ligt, en gij, heilige Maria, ko- ningin der Engelen, on- dersteun mij in het loven van mijnen God. Barmhartige Vader!
keer uw oor naar mijn |
|||||
|
22 Bij het begin van het Gebed.
gebed en verhoor mijn
smeeken; ontferm u ook over allen, die thans bid- den en in hunnen druk tot u roepen. Ontferm u bij- zonder over alle zieken, die spoedig voor uwen regterstoel zullen ver- schijnen en verleen hun, die heden van deze we- reld scheiden, een\' ge- lukzaligen dood, door Jesus Christus, uwen Zoon, onzen Heer. Amen. |
||||
|
*
|
||||||
|
MGMEMIBm
|
||||||
|
Tot u, o God, verhef
ik mijn hart, en bied u de warmste dankbaar- heid aan, voor de ge- nade, dat gij mij weder eendaggesehonkenhebt, waarop ik u kan dienen en tot mijn eeuwig heil werken. Almagtige, eeu- wige Vader, gij hebt mij tot uwe dienst gescha- pen, en uit vaderlijke |
||||||
|
24 Morgengebed.
|
|||||
|
liefde hebt gij mij zoo
vele jaren in het leven gelaten en voor mij ge- zorgd; maar ach, hoe gering, hoe nietig is mijne erkentenis voor al deze weldaden geweest! Schenk mij toch, bid ik u, uwe genade, opdat deze dag een dag des heils voor mij worde en ik hem zonder zonde, tot uwe eer en u welbe- hagelijk overbrenge. Ja, ik wil alle zonden vlug- ten, er mij op toeleggen, |
|||||
|
Morgengebed. 25
|
|||||
|
in alles uwen heiligen
wil te volbrengen, en zoo uwe vaderlijke liefde waardig te worden. Door uwe verdiensten
alleen o Jesus, mogen wij tot God spreken en hem onzen Vader noe- men, en gij hebt ons verzekerd , dat ons al, wat wij in uwen naam zouden vragen, zal ge- schonken worden. Ik smeek dan in uwen naam met kinderlijk vertrou- wen om de genade, dat |
|||||
|
20 Morgengebed.
ik niet slechts heden,
maar al mijne nog overige levensdagen zoo vroom en godvruchtig door- brenge, dat ik waardig worde, om eenmaal voor eeuwig in de verblijf- plaats der Gelukzaligen te worden opgenomen. Dit is de bede van
mijn hart, o Vader! ach, verhoor haar en schenk mij kracht en sterkte, om mijn voornemen stip- telijk te volbrengen, op- dat ik, wanneer gij mij |
||||
|
Morgengebed. 27
heden van deze wereld
riept, met vreugde de- zen dag herdenken kan. Al hetgeen ik dus heden denken, spreken of ver- rigten zal, strekke tot uwe eer en tot verheer- lijking van den naam van Jesus. H. Maria, moeder van
mijnen Zaligmaker! hei- lige Engelbewaarder en alle Zaligen, u vereer en bemin ik als mijne dier- baarste vrienden; ik be- veel mij in uwe voor- |
||||
|
28 Morgengebed.
|
|||||
|
spraak bij God, nu en
bijzonder in het uur van mijnen dood. Amen. Eeuwige God, almag-
tige Vader, in uwe vrees heb ik dezen dag begon- nen; met dankbetuiging voor de genotene wel- daden wil ik hem ook eindigen. Ik dank u dan voor al het goede, dat gij mij heden, zoo voor de ziel als voor het lig- |
|||||
|
Avondgebed. 29
|
|||||
|
chaam, geschonken hebt;
maar met schaamte moet ik op mij zelven neder- zien, wanneer ik mij zel- ven afvraag: hoe heb ik mij heden gedragen? Hoe heb ik mijne voornemens volbragt? Heb ik in geene zonde vrijwillig toege- stemd en heb ik op mijn uiterste — op uw oor- deel — op de eeuwig- heid gedacht?— Ach 5 hoe veel goed
heb ik nagelaten en hoe vele fouten bedreven! Met |
|||||
|
30 Avondgebed.
|
|||||
|
den rouwmoedigen tolle-
naar sla ik op mijne borst en zeg: Wees mij zon- daar genadig. Vergeef mij, want ik ben zwak en bij u alleen hoop ik troost te vinden. Om het bloed van Jesus, onzen Verlosser, smeek ik u9 o God! dat gij mij, el- lendigen zondaar, (zon- dares) niet verstoot. Het is mij uit den grond des harten leed, dat ik u op nieuw beleedigd heb. Voorzeker zoude ik ver- |
|||||
|
Avondgebed. 31
|
|||||
|
twijfelen zoo ik niet wist,
dat gij in mijn hart ziet en van mijn berouw be- wust zijt. Ik beveel mij nu ge-
heel in uwe handen, o God! bewaar mij voor een\' haastigen dood en schenk mij de genade, dat, wanneer ik mij voor de laatste maal ter rust begeef, ik aan gene zijde des grafs zalig ontwake. Verleen ook allen zieken en lijdenden verligting in hunne smarten en schenk |
|||||
|
32 Avondgebed.
|
|||||
|
hun, die dezen nacht zul-
len sterven, eenen zali- gen dood. Heilige Maria, mijnBe-
schermengel en alle Hei- ligen, waakt over mij, dezen nacht, altijd en bij- zonder in het uur des doods en bidt voor mij, dat ik eenmaal bij u in den Hemel opgenomen worde. Amen. |
|||||
|
©efm« ©m &mmmm
OEFENING VAN GELOOF.
Mijn Heer en mijn God,
ik geloof dat Gij zijt één God, drievuldig in per- sonen, Looner van het goed en Straffer van het kwaad. Ook geloof ik, dat Gods Zoon voor ons allen is mensch geworden en gestorven. Ik geloof al hetgeen de geloofsbe- lijdenis der Apostelen be- |
||||
|
34 Oefening van Geloof.
vat en de H. Kerk ons
voorstelt, omdat gij, o God, de eeuwige waar- heid zijl. die dat alles geopenbaard hebt. In en voor dit Geloof
wil ik leven en sterven. OEFENING VAN HOOP.
Mijn Heer en mijn God,
ik hoop met een vast be- trouwen, door uwe god- delijke barmhartigheiden door de oneindige ver- diensten van Jesus Chris- tus van u te verkrijgen, |
||||
|
Oefening van Hoop. 35
|
|||||
|
vergiffenis van mijne zon-
den, het eeuwig leven en de middelen, om daartoe te komen. Dit hoop ik, o Heer! omdat gij almag- tig, goed en getrouw in uwe beloften zijt. In de%e Hoop wil ik
leven en sterven. OEFENING VAN LIEFDE.
Mijn heer en mijn God,
ik bemin u boven al, om- dat gij het opperste goed en alle liefde waardig zijt, ik bemin ook mijnen |
|||||
|
36 Oefening van Liefde.
|
|||||
|
naaste als mij zelven om
u, die mij zulks bevo- len hebt. In de%e Liefde wil ik
leven en sterven. OEFENING VAN BEROUW.
Mijn Heer en mijn God,
mijne zonden zijn mij leed, uit den grond mijns har- ten; niet zoo zeer omdat ik den Hemel verloren en de hel verdiend heb, maar omdat ik u, die het opperste goed zijt, daarmede vergramd heb, |
|||||
|
Oefening vdn Berouw. 37
ik smeek u duizendmaal
om vergiffenis door het dierbaar bloed van Jesus Christus en neem mij vast voor, met uwe goddelijke hulp mijn leven te bete- ren. Amen. |
||||
|
V
|
|||
|
TWEEDE AFDEELING.
|
||||||
|
M1MEBEBËN.
|
||||||
|
GEBEDEN ONDER DE HEILIGE WISSE.
In den naam des Va-
ders, en des Zoons, en des H. Geestes. Amen. Almagtige , eeuwige
God! sla een barmhartig oog op ons, die hier in godvruchtige stemming voor u neergeknield zijn, |
||||||
|
40 Gebeden onder
|
|||||
|
om met den Priester, u,
den Heer van Hemel en aarde, het heiligste, kost- baarste en behagelijkste -offer op te dragen. Wij vernieuwen hier op het altaar het groote offer der verlossing in den kruis- dood van uwen Zoon Je- sus Christus, door wien wij u loven, prijzen en aanbidden. Maar ik ben onwaar-
dig, om hier te verschij- nen, o God, wijl ik een zondaar ben, die u het |
|||||
|
de II. Mis. . 41
|
|||||
|
grootste deel zijns levens
ongehoorzaam was; ligt- zinnig u vergat en zon- den op zonden stapelde. Ik gevoel geheel het gewigt mijner zonden, sla, doordrongen van leedwezen, op mijne borst en belijd mijne schuld, mijne grootste schuld. Aan u, Alwetende, zijn
mijne euveldaden bekend en op de gedachte van uw oordeel beef ik van angst. Echter weet ik ook, dat uwe barmhar- |
|||||
|
42 Gebeden onder
|
|||||
|
tigheid grooter dan mijne
zonde is; daarom smeek ik u om vergiffenis en genade. Tot voldoening voor
mijne overtredingen, bied ik u, door de hand des Priesters, dit heilig Mis- offer aan. Ontvang het tot uwen lof; tot verheer- lijking van uwen naam; tot gedachtenis van de menschwording, van het lijden en van den dood onzes Zaligmakers; tot dankbaarheid voor alle |
|||||
|
de FI. Mis.
|
|||||||
|
43
|
|||||||
|
weldaden en genaden,
bijzonderlijk, dat gij mij niet op den dag mijner pligtige ligtzinnigheid van de wereld genomen, maar mij nog tijd ver- leend hebt, om met den avond van mijn leven in uwe armen terug te ko- men en door berouw en boete eenige voldoening te kunnen geven. En daar wij door de
verdiensten van uwen Zoon, onzen Verlosser, alles van u, o God, kun- |
|||||||
|
44 Gebeden onder
|
|||||
|
nen verkrijgen, wanneer
wij in geloovig vertrou- wen tot u roepen, zoo breng ik ook mijne tijde- lijke belangen voor uwen troon en smeek om uwen bijstand en troost. Aan u, o Vader, zijn mijne belangen bekend en gij weet ook het best, wat mij voordeelig is. Ik smeek u dan om hulp, door de verdiensten van Jesus, uwen Zoon, op welke ik geheel mijn vertrouwen vestig. — |
|||||
|
de H. Mis. 45
|
|||||
|
Mogt mijne bede, om u
bekende wijze redenen, onverhoord blijven, dan toch vertwijfel ik niet, maar geef u mijn lot over en zeg even als mijn Zaligmaker: Vader! niet mijn wil, maar uw wil geschiede. Schenk mij dan moed en sterkte, om in dit voornemen tot aan den dood te volharden. Ontferm u, o God! over al mijne vrienden en vij- anden en schenk vooral uwe liefde aan mijne |
|||||
|
46 Gebeden onder
|
|||||
|
bloedverwanten en allen,
die zich in mijn gebed bevolen hebben. Bewaar ons, die u zijn toegehei- ligd in uwe genade, door Jesus Christus, uwen Zoon. Amen. ONDER DE GLOKIA.
Liefderijke Jesus, Ver-
losser der wereld, in vereeniging met den lof, welken de Engelen bij uwe geboorte verkondig- den, roep ik ook vreug- devol uit: Eer zij Gode |
|||||
|
de H. Mis. 47
|
|||||
|
in den hooge en vrede
den mensch, die van goeden wille zijn! Wïj loven, zegenen, aanbid- den, eeren en danken u voor al het goede, dat gij ons geschonken hebt. Ja, gij zijt de ware Zoon Gods, het eeuwige Woord des Vaders, het- welk vleesch geworden is en onder ons gewoond heeft. U, o God, prijst het heelal: voor u buigt ieder het hoofd; voor u werpt zich een ieder ter |
|||||
|
48 Gebeden onder
|
|||||
|
aarde; want aan u alleen
komt alle eer, lof, dank- baarheid en aanbidding toe in eeuwigheid. Am. GEBED.
Verleen genadiglijk,
hemelsche Vader, door de voorbede van de hei- lige Maagd Maria en van alle Heiligen, bijzon- der van hem, wiens feest heden gevierd wordt, al de genade, welke de Priester in den naam van Jesus voor zich en |
|||||
|
de H. Mis. 49
|
|||||
|
voor ons afsmeekt. Ver-
hoor ook het gebed van allen, die hier in den naam van Jesus verga- derd zijn 9 en u in aan- bidding loven. Ook tot u bid ik, hei-
lige Maria, toevlugt al- ler boet vaardigen; smeek uwen Zoon voor mij om bijstand, bijzonder in het uur des doods. Sta mij dan ook met uwe moe- derlijke hulp bij, breng mijne ziel tot Jesus, uwen Zoon, opdat hij mij ge- |
|||||
|
50 Gebeden onder
|
|||||
|
nadig oordeele en in zijn
eeuwig rijk opneme. Am. ONDER HET EVANGELIE.
Hoe groot, o Jesus,
moet mijne dankbaarheid zijn, voor de genade, dat gij mij uw Evangelie hebt bekend gemaakt! Daardoor toch heb ik geleerd, God, als onzen Vader te beschouwen, hem te gehoorzamen en te beminnen. O wónder- volle goedheid van mij- nen God, die van ons, |
|||||
|
de H. Mis. 51
|
|||||
|
nietige stervelingen, wil
bemind worden! — Hoe is het mogelijk, dat ik dit niet eerder beseft heb? Ja, mijn geweten verwijt mij dit, het ver- wijt mij mijne traagheid in het geloof, en hoe zal ik in het oordeel kun- nen bestaan, wanneer gij mij over mijn geloof zult vonnissen? Ja, ik weet, dat mijne zonden mij voor eeuwig van uw aan- schijn zullen uitsluiten, ten zij ik, even als de |
|||||
|
52 Gebeden onder
|
|||||
|
verloren zoon, tot u in
boetvaardigheid terug- keer. Ach, mijne zonden zijn mij leed en ik wil voortaan naar de voor- schriften van uw heilig Evangelie leven, opdat ik u behage en de eeu- wige zaligheid erlange. Verleen mij ook den bij- stand des H. Geestes, opdat ik met vertrouwen op uwe almagt vervuld worde, en leere mijn kruis met geduld te dra- gen. Amen. |
|||||
|
de H. Mis.
|
|||||||
|
53
|
|||||||
|
ONDER DE CREDO.
Ik geloof in u, heili-
ge Drievuldigheid, God den Vader, God den Zoon en God den heili- gen Geest. Ik geloof in u, Vader, Schepper en Bestuurder van alle din- gen. Ik geloof in u Je- sus Christus, warenZoon Gods, mijnen Verlosser en Zaligmaker. Ik ge- loof in u, heiligen Geest, den Vertrooster, die van den Vader en den Zoon |
|||||||
|
54 Gebeden onder
|
|||||
|
voortkomt en die mijne
ziel reeds in den doop geheiligd hebt. — In dit geloof bid ik u nederig aan, o God! en smeek u met vertrouwen, om bijstand in mijn geloof, opdat ik de beloften van uwen Zoon ondervinde, die zegt: Alles is moge- lijk voor hem, die gelooft. Op u, o God! heb ik geheel mijn betrouwen gevestigd en ik weet, hoezeer gij mijne zalig- heid verlangt. Daarom |
|||||
|
de H. Mis. 55
|
|||||
|
hoop ik op n, op uw
woord, tot dat gij uwe belofte aan mij vervullen en mij in uwe eeuwige woonplaats opnemenzult. Gij, o God! zijt alle liefde, eer en aanbid- ding waardig. Gij hebt mij geschapen, om u te beminnen; maar, helaas! mijne liefde jegens u is zoo gering.—Ach, laat de Geest van liefde op mij nederdalen, opdat mijn hart met het godde- lijk vuur ontstoken wor- |
|||||
|
5G Gebeden onder
|
|||||
|
de, en ik alzoo met Pe-
trus zeggen kan: Heer Gij weet, dat ik u bemin. ONDER DE OPOFFERING.
Wij bidden u, o God!
ontvang genadiglijk dit heilig Offer, tot lof en verheerlijking van uwe goddelijke Majesteit; tot herinnering aan de menschwording, aan het lijden, de verrijzenis en hemelvaart van Jesus Christus, onzen Heer, en tevens ter eere der |
|||||
|
de H. Misse. hl
|
|||||
|
H. Maagd Maria, van
den heiligen Joannes den Dooper, van de heilige Apostelen Petrus enPau- lus en van alle Heiligen, opdat het tot hunne ver- heerlijking en onze za- ligheid strekke. Met dit offer draag ik
u ook, o God, mijn hart op en smeek u, dat, ge- lijk het brood en de wijn in uw heilig Ligchaam en Bloed zullen veran- derd worden, zoo ook mijn hart in een vroom, |
|||||
|
58 Gebeden onder
|
|||||
|
kuisch en aan u beha-
gelijk hart verkeere. Gij ? o God! zijt mijn
eenige steun, op u al- leen betrouw ik; schenk mij daarom de genade, dat ik u alleen zoeke, terwijl het nog tijd is; dat ik tot u roepe, ter- wijl gij met mij zijt. Ik smeek uook, o God!
voor het heil der heilige Kerk; verbreid, bestuur en bescherm haar; geleid ook haar zigtbaar Op- perhoofd en verleen ons |
|||||
|
de ff. Misse. 59
|
|||||
|
vrede, door Jesus Chris-
tus onzen Heer. Amen. Wij smeeken om uwe genade, o God! terwijl wij eerbiedig het lijden van onzen Heer Jesus, uwen Zoon herdenken, opdat wij dit met dank- bare harten verrigten. Door hem, door zijn Bloed zijn wij van den eeuwigen dood vrijge- kocht , uwe kinderen en erfgenamen des eeuwi- gen levens geworden. Maar hoe groot moet |
|||||
|
60 Gebeden onder
|
|||||
|
niet ons leedwezen zijn,
wanneer wij den Zoon van God aan het kruis zien hangen, terwijl hij stervende ons toeroept: Ziet, ik ben het Lam Gods, dat om uwe zon- den geslagtofferd wordt. Ach, Jesus! hoezeer dwaalde ik, terwijl ik zoo vele jaren doorbragt zonder u te beminnen of mij uwer overgroote weldaden waardig te ma- ken. Dan, hier, voor het altaar neergeknield, |
|||||
|
de H. Misse. 61
|
|||||
|
vorm ik het onverander-
lijk besluit, om voortaan beter te leven en deugd- zaam te zijn. Laat mij dan ook in mijn uiterste de troostwoorden hooren: Heden zult gij met mij zijn in het Paradijs. Am. BIJ HET SANCTU8.
Heilige Engelen en
alle zalige Geesten, die hier aanbiddend tegen- woordig zijt, om het groote geheim van Gods liefde te bewonderen • |
|||||
|
62 Gebeden onder
|
|||||
|
smeekt voor mij, om eene
ware godsvrucht, om eerbied voor het heilige Offer, dat nu volbragt zal worden. Nu zal de Priester doen, hetgeen Christus zelf gedaan heeft, toen hij het heilig Sacrament des Altaars instelde: Jesus, de Zoon Gods, nam het brood in zijne handen, hief zijne oogen ten Hemel en sprak de woorden, om het brood in zijn Ligchaam te veranderen. Dit groot |
|||||
|
de H. Misse. 63
|
|||||
|
geheim zal ook nu vol-
tooid worden. Ja, vol eerbied ver-
beid ik uwe komst, o Jesus! Ach, konde ik u nu een dankbaar, een van liefde brandend hart aanbieden. Laat ook nu dit offer voor mijne zon- den u aangenaam zijn. Vol bewondering roep ik nu met alle Heiligen en zaligen uit: Heilig, heilig, heilig is de God der heerscharen, Hemel en aarde zijn vol van |
|||||
|
64 Gebeden onder
|
|||||
|
zijne heerlijkheid! Ho-
sanna in den hooge! BIJ DE ZELFSTAKDIGHEIDS-
VERANDERING. Ach, Jesus, Zoon van
den levenden God! wees mij barmhartig en gena- dig! Jesus, die op eene wondervolle wijze hier op aarde uwen kruisdood vernieuwt, vergeef mij mijne zonden. Reinig mij, smeek ik
u, van mijne overtredin- gen, wasch in uw bloed mijne misdaden af, en |
|||||
|
de H. Misse. 65
|
|||||
|
schenk mij uwe genade.
Jesus! in u geloof ik; op u hoop ik; Jesus, u bemin ik met geheel mijn hart. NA DE ZELFSTANDIGHEIDS
VERANDERING. Ik voeg mijne stem
bij de uwe, H. Engelen en Zaligen, om God, die hier op het altaar tegen- woordig is, te eeren, te loven en te aanbidden. Dezelfde Zoon van God, dien de Vader gezonden heeft, die het vleesch |
|||||
|
66 Gebeden onder
|
|||||
|
heeft aangenomen en on-
der ons gewoond heeft, is hier aanwezig. Dien Verlosser der wereld zien wij met de oogen des geloofs hier, onder de gedaante van brood en wijn, op het altaar. Maar ik, ellendige zon- daar, gevoel mij on- waardig , om mijne oogen op te heffen; daarom smeek ik in de bitterhe- den des harten, om ver- geving en genade. Barmhartige God, Va- |
|||||
|
de H. Misse. (57
|
|||||
|
der van alle menschen!
Gij zijt ook mijn Vader, en ik ongelukkige, waag het 5 u te beminnen. — Ja, gij gebiedt zelfs, dat ik u beminnen zoude. — Ach 5 dat ik deze eer waardig ware; maar ik vergat, helaas! zoo vaaK mijn\' Schepper en Wel- doener en volgde zoo ligt het schepsel. Ach, ver- geef mij mijne nalatig- heid en wek in mijn hart eene opregte, kinderlijke dankbaarheid voor uwe |
|||||
|
68 Gebeden onder
|
|||||
|
oneindige ontferming op.
Doe mij regt gevoelen, hoe onwaardig ik ben, om van u bemind te wor- den. Dat ik u, als het hoogste goed, boven al- les beminne en, volgens het voorbeeld van Jesus, ook mijnen vijanden lief- de toedrage. Ach, sla toch geen
acht op onze zonden, o God! maar op Jesus, onzen Verlosser, onzen Middelaar en Voorspre- ker. Verhoor ons ge- |
|||||
|
de H. Misse. 69
|
|||||
|
nadiglijk, wanneer wij in
onzen nood en druk tot u roepen, onze belangen bloot leggen. Wees ook de zielen in het vage- vuur gedachtig en laat dit offer haar voordeel ig zijn. Dit bidden wij u, o God, om en door Je- sus, uwen Zoon, onzen Heer. Amen. Onze Vader, en%.
BIJ DE COMMUNIE.
Gaarne wenschte ik, o
Jesus! u met den Pries- |
|||||
|
70 Gebeden onder
|
|||||
|
ter in het heilig Sacra-
ment te ontvangen, dan ik ben, helaas! daartoe door mijne zonden on- waardig. Daarom blijf ik, op het voorbeeld van den rouwmoedigen tolle- naar, van verre staan en sla, vol leedwezen en droefheid over mijne zon- den, op mijne borst, ter- wijl ik zeg: Jesus, Lam Gods, hetwelk de zonden der wereld wegneemt, ontferm u over mij en schenk mij uwe genade |
|||||
|
de H. Misse. 71
en barmhartigheid. Ach,
ik verlang zoo zeer naar ii, ik haak naar u als den eenige, die mij ver- kwikken kan, maar ik ben onwaardig, dat gij tot mij komt; spreek dus slechts één woord en mijn\' ziel zal gezond worden. Jesus! in u geloof ik; Jesus, op u hoop ik; gij zijt mijn Verlosser, mijn troost, mijn eenig en we- zenlijk heil; daarom be- min ik u boven alles. Ach, kom toch op eene |
||||
|
72 Gebeden onder
|
||||
|
geestelijke wijze, met
uwe genade tot mij; zui- ver en heilig mij; opdat ik u weldra waardig in het heilig Sacrament ont- vange. Kom toch, o Je- sus! en vervul mijn hart met uwe liefde. Geëerd en geloofd zij
Jesus Christus, de eeni- ge Zoon des Vaders in het H. Altaargeheim van alle Engelen, Heiligen en menschen in eeuwig- heid. Amen. |
||||
|
de H. Misse. 73
|
|||||
|
GEBED.
Almagtige, eeuwige
God, verleen genadig- lijk, dat wij, door de deelneming aan dit hei- lig Offer, meer en meer met u mogen vereenigd worden en in liefde tot u toenemen. Voorname- lijk bid ik u, dat gij mij, die de pelgrimsreis van dit leven weldra ten einde zal gebragt heb- ben, met het licht des geloofs gelieft te bestra- len en mij in mijn uiter- |
|||||
|
74 Gebeden onder
|
|||||
|
ste een\' gelukkigen over-
gang wilt verleenen, om in eeuwigheid u, den Vader, den Zoon en den heiligen Geest te aan- schouwen, te loven en te danken. Amen. BIJ HET EINDE DER HEILIGE MISSE.
Wat zal ik u aan-
brengen, o God, om mijne dankbaarheid te bewijzen voor de genade, dat gij mij bij deze hei- lige Offerande hebt laten tegenwoordig zijn. Ach, |
|||||
|
de H. Misse. 75
|
||||||
|
schenk mij door de waar-
de van die Offerande, door de verdiensten van uw lijden en sterven, ver- giffenis van mijne zonden en uwe heiligmakende genade, om dagelijks op den weg der deugd voortgang te maken en alzoo eenmaal in de ge- lukkige eeuwigheid toe- gang te verkrijgen. Am. Ik beveel u ook, o God , mijne tijdelijke be- langen; verdrijf van mij al hetgene mij, zoo naar |
||||||
|
^
|
||||||
|
7(> Gebeden onder de
|
|||||||
|
ziel als ligchaam, hin-
deren kan en schenk mij uwen zegen in al mijne ondernemingen. Hierom smeek ik u door Jesus Christus, uwen Zoon, onzen Heer. Amen. |
|||||||
|
MISSE M m VASTE.
In den diepsten eer-
bied zijn wij voor uw al- taar vergaderd, o God! om gedachtenis te hou- den van den kruisdood onzes Verlossers. De |
|||||||
|
H. Misse in de Vaste. 77
|
|||||
|
Priester draagt u het
Zoenoffer op, door het- welk wij zondaars we- der regt op den Hemel verkregen hebben en tot uwe kinderen aangeno- men zijn. Laat toch, bid- den wij u, het bloed van Jesus, niet vruchteloos vergoten zijn of diens verdiensten voor ons ver- loren gaan. Mogelijk is het heden
de laatste maal, dat ik door mijnen ouderdom en door mijne ziekelijkheid, |
|||||
|
78 Gebeden onder de
|
|||||
|
dit heilig offer kan bij-
wonen; daarom smeek ik u, om de genade, zoo eerbiedig mogelijk bij dit offer tegenwoordig te zijn en het bitter lijden en sterven van mijnen Ver- losser te overwegen.— Dan, in het lijden van Jesus zie ik de menigte mijner overtredingen en ik beschuldig mij daar- van ootmoedig voor u. Ik belijd mijne schuld en neem mij tevens voor, om in het vervolg geene |
|||||
|
H. Misse in de Vaste. 79
|
|||||
|
meer te bedrijven. Schenk
mij uwen bijstand. om dit voornemen standvastigte volvoeren. Ontvang dit offer tot voldoening voor mijne zonden en als een smeekoffer, om hulp in mijne aangelegenheden. Ik smeek ook, o God, om uwen bijstand voor mijne onderhoorigen en voor allen, voor welken ik verpligt ben te bid- den, of die zich in mijn gebed aanbevolen heb- ben. Laat ook de zielen |
|||||
|
80 Gebeden onder de
|
||||
|
in het vagevuur aan de
vruchten van dit offer deelachtig worden, opdat zij van hunne smarten verlost en tot uw aan- schijn toegelaten worden. ONDER HET GEBED EN DE LESSE.
Goddelijke Jesus! u
dank ik voor de over- groote liefde, met welke gij uit den Hemel zijt nedergedaald, om ons door uwen dood van de eeuwige verwerping te verlossen. Ach, reeds |
||||
|
B. Misse in de Vaste. 81
|
|||||
|
aan den Olijfberg gevoel-
det gij al het smartelijke van den kruisdood, wel- ken gij ondergaan zoudt, om den vergramden God voldoening te bezorgen. Ach, welken bitteren kelk moest gij om onze zonden drinken. In over- maat van benaauwdheid vielt gij ter aarde neder. De verrigting des pries- ters herinnert mij dien bangen nacht, toen gij, met bloedig zweet be- dekt, tot uwen Vader |
|||||
|
82 Gebeden onder de
|
|||||
|
riept. Ik bid u, bied nu
ook dit lijden uwen Va- der aan, opdat ik in kommer, wederwaardig- heden en ellende onwan- kelbaar op God vertrou- we en altijd wanneer ik tot God om uitkomst roep, daarbij voege: Vadery niet mijn wil, maar uw wil geschiede. ONDER HET EVANGELIE.
Met den diepsten eer-
bied draag ik u, o God! het smartvol uur op, |
|||||
|
H. Misse in de Vaste. 83
|
|||||
|
waarin Jesus aan den
Olijfberg bad en den bangsten doodstrijd ver- duurde. Door dit geheim smeek ik, weer van mij alle moedeloosheid en vertwijfeling, wanneer ik uit dit leven scheiden moet. Ja, ik gevoel hoe kort ik mijn levenseind genaak; draag gij dan zorg over hen, die mij ondergeschikt zijn. Aan u geef ik alle zorg voor hen over; neem hen in uwe bescherming; geleid |
|||||
|
84 Gebeden onder de
|
|||||
|
hen op den weg uwer
geboden en breng hen door de gevaren dezer wereld tot de gelukza- lige eeuwigheid, waar ik eens met hen vereenigd, u wensch te loven en te danken. Amen. Door den angst en de
smarten, welke gij, o Jesus! aan den Olijfberg geleden hebt, smeek ik u, dat gij mij een waar en opregt berouw over mijne zonden verleent. Gaarne neem ik allen |
|||||
|
H. Misse in de Vaste. 85
|
|||||
|
kommer en wederwaar-
digheden tot boete voor die zonden aan, spaar mij in de eeuwigheid. ONDER DE OPOFFERING.
Wij dragen u, o God!
in vereeniging der liefde met welke Jesus, uw Zoon ? zijn smartelijk lij- den tot heil der mensehen u aanbood, thans brood en wijn op, welke door de instellingswoorden, die de priester daarover uitspreekt, in het heilig |
|||||
|
86 Gebeden onder de
|
||||
|
ligchaam en bloed van
Jesus zullen veranderd worden, terwijl wij u smeeken, dat dit offer allen, die hier vergaderd zijn, ten eeuwigen leven voordeelig zij, door den- zelfden Christus onzen Heer. Amen. Gij hebt ons met uw
bloed, o Jesus! vrijge- kocht en ons het erfdeel des Heeren terug be- zorgd Ja, gewis zoude ik vertwijfelen, zoo gij niet gezegd had: Ik be- |
||||
|
H. Mme in de Vaste. 87
|
|||||
|
geer den dood des zon-
daars niet 5 maar zijne bekeering. Ach, mijne zonden zijn talrijk en mijne overtredingen me- nigvuldig, maar uwe barmhartigheid is groo- ter en uwe liefde gren- zenloos. Gij verleendet mij tijd, om nog op het einde van mijn leven, mijn heil te bewerken. Schenk mij nu ook uwen heiligen Geest, om mij voor te lichten en de schuilhoeken van mijn |
|||||
|
88 Gebeden onder de
|
|||||
|
hart te doorgronden, ver-
leen mij ook kracht en moed, om geen van de oogenblikken, die mij nog zullen verleend worden, te laten verloren gaan. ONDER DE PREFATIE.
Mijne zonden, o Jesus!
zijn het, die u in uw lij- den zoo zeer gefolterd hebben; even als Judas heb ik u verraden en met Petrus u verloochend. Om een aardsch vermaak te bejagen, heb ik u, |
|||||
|
H. Misse in de Vaste. 89
|
|||||
|
liefderijke Vader! zoo
schandelijk verlaten. — Ach, ware het slechts eenmaal geschied 5 maar ik heb, helaas! u zoo menigmaal beleedigd; ik heb u in mijne verloopene jaren zoo flaauw ge- diend. — Met het groot- ste leedwezen keer ik tot u terug u biddende, dat gij ook tot mij uw god- delijk aanschijn gelieft te wenden, gelijk gij Pe- trus hebt aangezien en ook mij tranen van boet- |
|||||
|
90 Gebeden onder de
|
|||||
|
vaardigheid te schenken,
om, van mijne zonden gezuiverd, u in eeuwig- heid met alle Engelen en Heiligen te loven en te verheerlijken. Amen. VOOR EN BIJ DE ZELFSTANDIGHEIDS
VERANDERING. In verwondering hier
neergeknield, aanbidden wij, o God! de groote geheimen van het lijden onzes Verlossers. Ach, gedenk toch de smarten, die hij aan het kruis ge- leden heeft. De onschuld |
|||||
|
H. Misse in de Vaste. 91
|
|||||
|
zelve hing drie uren lang
aan het kruis, om voor onze zonden te boeten; stroomen bloeds vloeiden uit zijne doorboorde han- den en voeten. — Dit heilig geheim van Gods liefde tot de menschen wordt nu op eene onbloe- dige wijze op het altaar vernieuwd. De Zoon van God daalt uit den Hemel en verbergt zich onder de nederige gedaanten van brood en wijn. Jesus Christus stelt zich onder |
|||||
|
92 Gebeden onder de
|
|||||
|
zulk een hulsel tegen-
woordig. — Welke we- derliefde zijn wij voor die liefde niet schuldig! Ach ? Jesus! schenk mij uwen bijstand om op niets anders te denken, niets anders te beminnen, van niets anders te spreken, dan van uwe overgroote goedheid jegens ons. O Jesus! die ik hier
met het oog des geloofs aanschouw, ik zie u aan het kruis hangen, om voor onze zonden te vol- |
|||||
|
H, Misse in de Vaste. 93
|
|||||
|
doen; ach, stort eenen
druppel van uw heilig bloed op mijne ziel, om haar van alle smetten te zuiveren. — Schenk mij door de verdiensten van uw heilig bloed genade en barmhartigheid. NA DE ZELFSTANDIGHEIDS-
VERANDEBING. Eeuwige God, almag-
tige Vader! hier op het altaar ligt nu het vlek- keloos, goddelijk Lam, het groote Zoenoffer van Golgotha. Door dit offer |
|||||
|
94 Gebeden onder de
|
|||||
|
aanbidden wij u en ver-
eenigen onze stemmen met die der Engelen en Zaligen en roepen vol vreugde en verwonde- ring uit: Heilig zijt gij, o God! geloofd en ge- ëerd worde uw naam in eeuwigheid. O hoe groot is mijn
verlangen, o God! om u op eene volmaakte wij- ze te beminnen. Maar ach, er is in mij niets dan zonde. Ik smeek dus uwe barmhartigheid, om |
|||||
|
H. Misse in de Vaste. 95
|
|||||
|
vergiffenis van mijne
overtredingen en zuive- ring van mijn hart. — Nu, voortaan zal ik u boven alles beminnen en volgens het bevel van Jesus ook mijnen vijan- den liefde toedragen; al- tijd zal mij het woord van Jesus in de ooren klinken: Vader, vergeef hun, want zij weten niet, wat zij doen. Barmhartige Jesus!
herinner u de smarten van uw goddelijk hart, |
|||||
|
96 Gebeden onder de
|
|||||
|
toen gij uwe moeder on-
der het kruis beschouw- det en haar den heiligen Johannes aanbeveeldet. Ach, ook thans nog be- zielt u dezelfde barm- hartigheid, waardoor gij den moordenaar , die met u gekruisigd was, ver- geving schonkt, laat ook mij in mijn sterfuur die liefderijke woorden hoo- ren: Heden nog zult gij met mij zijn in het Pa- radijs. — Waar kan ik gelukkiger toeven, waar |
|||||
|
H. Misse in de Vaste. 97
|
|||||
|
veiliger rusten dan in
uw hart ? Ook dan wan- neer het schijnt, dat de Vader mij niet verhoort, zal ik indachtig zijn, dat gij aan het kruis hebt geroepen: Mijn God, mijn God, waarom hebt gij mij verlaten. Ik zal mij dan aan den goddelij- ken wil overgeven, tot dat het Gode behage, mij van mijnen kommer te ontheffen. Wanneer ik u van
het kruis, o Jesus! hoor |
|||||
|
98 Gebeden onder de
|
|||||
|
roepen: Ik heb dorst, dan
ontwaar ik de bitterste verwijten van mijn hart, want het is onze onma- tigheid, welke u dezen dorst veroorzaakte. Ach, geef mij de genade, om alle zinnelijkheid te over- winnen en behoorlijk mijne beroepspligten te vervullen, opdat ik ook in mijn sterfuur zeggen kan: Het is volbragt. Ja, Jesus heeft alles
volbragt, o God! wat tot mijne verlossing noo- |
|||||
|
H. Misse in de Vaste. 99
|
|||||
|
dig was. Verleen dan
ook, dat zijn heilig bloed voor mij niet vruchteloos vergoten zij. Met allen ernst neem ik mij voor5 om alles te herstellen, wat ik misdreven heb en alles te vergoeden, wat ik verzuimd heb, opdat ik bij mijn verscheiden mijne handen tot u kan opheffen en met Jesus zeggen: Het is volbragt. BIJ DE COMMUNIE.
Met eerbied herinneren
|
|||||
|
100 Gebeden onder de
|
|||||
|
wij ons uwe woorden, o
Jesus, toen gij met luide stemme riept: Vader in uwe handen beveel ik mijnen geest l gij gaaft op die wijze uwen geest, opdat allen konden hoo- ren, onder welke smar- ten gij het leven liet. Wondervol was voor- zeker uw dood. Velen der aanschouwers wer- den van schrik bevan- gen; sloegen op hunne borst en zeiden: Hij was waarlijk Gods Zoon. |
|||||
|
H. Misse in de Vaste. 101
|
|||||
|
Ik sla ook op mijne
borst en beleid, dat gij de Zoon Gods zijt. Der- halve smeek ik u, dat gij mij wilt genadig zijn en mijne zonden verge- ven. Ach, dat ik waar- dig ware, om nu uw heilig ligchaam en bloed te ontvangen; maar wijl ik nu onwaardig ben, zoo smeek ik u, dat gij u verwaardigt, op eene geestelijke wijze tot mij te komen. En wanneer in mijn uiterste het hei- |
|||||
|
102 Gebeden onder de
|
|||||
|
lig Sacrament des Al-
taars, de teerspijs op de reis naar de eeuwigheid, aan mij gebragt wordt, reinig gij dan mijne ziel en neem dan voor eeu- wig van haar bezit. — Troost mij dan, o Jesus! opdat ik, op uwe barm- hartigheid vertrouwende en het beeld der verlos- sing op mijne lippen drukkende, zeggen mag: Vader, in uwe handen beveel ik mijnen geest! Heilige Maria, hoog- |
|||||
|
H. Misse in de Vaste. 103
|
|||||
|
verhevene Maagd! gij
stond bedrukt onder het kruis en het zwaard van weedom doorboorde uwe ziel. Hoe groot uwe smart ook was, vertwij- feldet gij echter niet; wend dus nu uw ver- mogend gebed voor mij aan, opdat ik ook niet vertwijfele; zelfs niet wanneer ik door kruisen en wederwaardigheden overvallen word. Kom mij ook in mijnen laatsten stond te hulp en wees |
|||||
|
104 Gebeden onder de
|
|||||
|
mijne voorspreekster bij
uwen Zoon, opdat hij mij genadig zij en mijne ziel in den Hemel op- neme. Hierom smeek ik door Jesus Christus, onzen Verlosser. Amen. ONDER DEN ZEGEN.
Gij hebt het groote
verlossingswerk volgens den wil des Vaders, vol- bragt, o Jesus; gij hebt ons den hemel geopend; geef mij, bid ik u, dat mij de geheimen van uw |
|||||
|
H. Misse in de Vaste. 105
|
|||||
|
heilig lijden steeds voor
oogen zijn, om door een vroom en deugdzaam le- ven aan de verdiensten van dat lijden deel te verkrijgen en uwen ze- gen te erlangen. Amen. BIJ HET EINDE DER HEILIGE MISSE.
Ik dank u, o God!
voor de groote genade, die gij mij verleend hebt, om bij dit heilig Misof- fer tegenwoordig te kun- nen zijn. O hoe troostrijk en eervol is het voor mij, |
|||||
|
106 Gebeden onder de
|
|||||
|
dat ik met u, mijnen
Schepper, heb mogen spreken en mijne aange- legenheden bloot leggen. Deze genade is ons door het lijden en den dood van Jesus verworven. Door hem hebben wij hoop op het eeuwige le- ven. O dat ik hem dan ook altijd als mijnen Ver- losser, Zaligmaker en Regter beschouwe en onafgebroken voor zijne goedheid danke. Ik beveel u nogmaals,
|
|||||
|
H. Misse in de Vaste. 107
|
|||||||
|
o God! al mijne onder-
hoorigen; zegen hen en geleid hen op den weg uwer geboden. Ik beveel u ook mijne belangen en aangelegenheden; be- vrijd mij van alle zorgen, die mij te zeer aan het aardsche boeijen en ver- leen mij, in rust en kalmte mijne dagen te eindigen. Hierom bid ik u door Jesus Christus, uwen Zoon, onzen Heer. Am. |
|||||||
|
DERDE AFDEELING.
|
||||||
|
BIECHT- EN COMMUNIE-OEFENINGEN.
|
||||||
|
BIECHTOEFENINGEN.
Bemerkingen over de wijze, waarop
men dit heilig Sacrament
moet ontvangen.
Schoon men met grond
vooronderstellen mag, dat alle Christenen we- ten wat door de Katho- lieke Kerk tot volkomen |
||||||
|
Biechtoefeningen. 109
|
|||||
|
kwijtschelding der zon-
den vereischt wordt, zoo schijnt het echter niet ondoelmatig, om daarop terug te komen, zoo om uit die liefderijke en ge- gewigtige zaak het ge- wenschte nutte trekken, als om die vereischten dieper in elks hart te drukken. Hij, die in zijn hart
bij de overtuiging, ik heb gezondigd^ dat is: met vrijen wil, opzettelijk Gods wet overtreden — |
|||||
|
110 Biechtoefeningen.
|
|||||
|
ook den opregten wenseh
paart, om van zijne zonden vrijgesproken te worden, moet Vooreerst een leven-
dig geloof hebben, of liever hij moet van de waarheid der leer over- tuigd zijn, dat God den dood des zondaars niet begeert, maar bereid is aan elk al zijne zonden door Jesus Christus te vergeven, die een waar berouw over zijne zon- den betoont, die vlugten |
|||||
|
Biechtoefenwgen. 111
|
|||||
|
en voortaan alleen voor
God en de deugd leven wil. Ten tweede moet hij
een vast vertrouwen op de oneindige barmhar- tigheid, liefde en magt van Jesus hebben, dat hij, als waar en wezen- lijk God, de zonden kan en wil vergeven. Hij moet aangespoord
worden door de, weder in zijn binnenste ont- waakte, liefde tot God, om ootmoedig den bij- |
|||||
|
112 Biechtoefeningen.
|
|||||
|
stand des heiligen Gees-
tes af te smeeken, ten einde al zijne zonden en overtredingen in het ge- heugen te krijgen. Erwordtvereischt,dat
men zich met de grootste strengheid beoordeele en onderzoeke, in hoeverre men uit laauwheid of ligtzinnigheid en moge- lijk uit loutere boosheid van de voorschriften der Godsdienst van Jesus is afgeweken en diens voor- beeld uit het oog verlo- |
|||||
|
Biechtoefeningen. 113
|
|||||
|
ren heeft. Dit onderzoek
moet door een welmee- nend en waar berouw over alle bedrevene zon- den gevolgd worden en bij dit leedwezen moet men het onwankelbaar besluit voegen, om, door Gods genade bijgestaan, de verdere loopbaan zoo af te leggen, als behoor- lijk is; alle godsdienst-, stand- en beroepspligten naauwkeurig te vervul- len, en alle zonden, maar vooral de hoofdgebre- |
|||||
|
114 Biechtoefeningen.
ken en lievelingszonden
naarstig te vermijden. Dat berouw en voor-
nemen moet wezenlijk, maar geene geveinsdheid of het bloot uitspreken van aangeleerde formu- lieren zijn. Wanneer het uit een waar vernederd en rouwmoedig hart ont- spruit, dan is niets zoo aangenaam als de opbeu- rende woorden te hoö- ren: Ga in vrede; uwe zonden zijn u vergeven. Is men overtuigd, dat
|
||||
|
Biechtoefeningen. 115
de Apostelen en hunne
opvolgers door den Za- ligmaker, zoo als hij zelf door den Vader, op aarde gezonden zijn, om de zonden en overtredin- gen te vergeven of naar omstandigheden te hou- den, dan wendt men zich met het grootste vertrou- wen tot den plaatsbe- kleeder van Jesus. Dan schrikt de gedachte niet af, dat het pijnlijk is, om aan eenen mensch opregt alle overtredingen, ja |
||||
|
116 Biechtoefeningen.
|
|||||
|
zelfs de verborgenste
zonden, te openbaren. Hij beschouwt hem als den gevolmagtigde van Jesus en haakt naar het woord uit zijnen mond, hetwelk hem zal vrij- spreken. Als eene boet- vaardige Magdalena, als een verloren zoon, alle oordeel of spotzucht der menschen verachtende, nadert hij hem; — door rouw en liefde tot God gedrongen, knielt hij bij hem neer; hij doet de |
|||||
|
Biechtoefeningen. 117
opregtste belijdenis zij-
ner zonden; hij openbaart bescheiden hoe en hoe dikwijls hij tegen God, zich zelven en zijnen naaste door gedachten, woorden of werken, of door nalatigheid gezon- digd heeft. Hij let met alle aandacht op elk woord van onderrigt of vermaning, dat de ziel- zorger hem welmeenend, liefderijk en tot behoed- middel toespreekt; hij drukt die woorden des |
||||
|
118 Biechtoefeningen.
|
|||||
|
heils diep in het hart
en wacht met onderwer- ping af, of hij voor de genade der kwijtschel- ding waardig bevonden wordt, of niet. In geen geval vreest hij van den kant des biechtvaders het geringste misbruik van het gegeven ver- trouwen, wijl hij over- tuigd is, dat elk Priester veeleer bereid is den dood te ondergaan, dan het geheim der biecht in het geringste te misbrui- |
|||||
|
Biechtoefeningen. 119
|
|||||
|
ken, en dat de plaatsbe-
kleeder van Jesus niets dan medelijden met ge- vallenen gevoelt, weten- de, hoe ligt de beste menschelijke voornemens voor de zwakheid des vleesches bukken. Wanneer men voorts
de genade der ontbinding verworven heeft, dan verlaat men, doordron- gen van de innigste dankbaarheid, de vier- schaar van Jesus en men tracht de goedheid Gods, |
|||||
|
120 Biechtoefeningen.
|
|||||
|
die weder ontferming ge-
schonken heeft, zoo vu- rig mogelijk te loven. Dan is het de geschikt- ste oogenblik om de op- gelegde boetpleging te volbrengen en men ver- nieuwt het voornemen , dat men gemaakt heeft, tevens vaststellende, om de onderrigtingen en ver- maningen, die de biecht- vader gegeven heeft, dikwerf te herdenken en dien overeenkomstig te handelen. — |
|||||
|
Biechtoefeningen. 121
|
|||||
|
Het zal overigens wel
geen betoog behoeven, dat elk Christen, die dit H. Sacrament met vrucht wil ontvangen, geduren- de eenige dagen zich moet voorbereiden , al zijne verpligtingen gade- slaan en reeds vóór zijne biecht trachten, zijne hoofdgebreken te vlug- ten. Daartoe toch zal het geweten zeker een ieder aansporen, die van zijne verkeerde wegen wil terugkomen en de |
|||||
|
122 Biechtoefeningen.
waarde der vergeving
en der goddelijke barm- hartigheid bevroedt. GEBEDEN VOOR DE BIECHT.
Barmhartige , liefde-
rijke God, ik ellendig zondaar, lig hier voor u ter aarde, om u voor de groote liefde te danken, welke gij bewezen hebt, door mij tijd tot berouw en bekentenis mijner zon- den te verleenen. Ach, hoe vele duizenden zijn in hunne onboetvaardig- |
||||
|
Biechtoefeningen. 123
heid gestorven en tot de
ongelukkige eeuwigheid overgegaan; — maar ik, — die u zoo dikwerf be- leedigde, — ik leef nog en waag het, tot u te naderen, om vergeving af te smeeken. Ach! dat ik u voor die weldaad behoorlijk danken kon- de; maar wijl ik daartoe onvermogend ben, zoo draag ik u de onein- dige verdiensten van Je- sus, uwen welbeminden Zoon, op. |
||||
|
124 Biechtoefeningen.
Ik smeek u, o Jesus!
om barmhartigheid en ontferming; laat mij mijne zonden regt inzien en verleen mij een waar en behoorlijk berouw , om aldus de liefde des Va- ders weder te bekomen. Heilige Geest, gever
des lichts, bestraal mij met uw heilig licht, op- dat ik al mijne zonden naar waarheid inzien en zonder vooringenomen- heid of achterhouding belijden moge. |
||||
|
Biechtoefeningen. 125
VERZUCHTING OM DEN GODDELIJKEN
BIJSTAND. Eeuwige en oneindig
goede God! uw Zoon Je- sus heeft het H. Sacra- ment van boetvaardig- heid ingesteld, opdat wij zondaren, door eene op- regte belijdenis onzer misdaden vergeving be- komen en in de verdien- sten van zijn dierbaar bloed deelen zouden. — Maar wijl ik zonder uwe genade niets in dezen vermag, zoo smeek ik |
||||
|
126 Biechtoefeningen.
|
|||||
|
om uwen H. Geest, op-
dat hij mij bestrale, mij mijne zonden doe ken- nen en mijn hart met leedwezen vervulle, om aldus volkomen de vruch- ten van dit heilig Sacra- ment te verwerven. Verlicht mijn verstand,
o heilige Geest! op dat ik het binnenste van mijn hart vlijtig door- zoeke en alles in het geheuge krijge, waar- mede ik sedert mijne laat- ste biecht God vergramd |
|||||
|
Biechtoefeningen 127
heb. — Ontsteek in mijn
hart een opregt berouw over mijne zonden en be- stuur mijne tong, opdat ik ze openhartig aan den Priester belijde en daarvan vergiffenis krij- ge9 zoo als Magdalena hare misdaden beleden en kwijtschelding beko- men heeft. Ik smeek u om deze genade door de verdiensten van mijnen gekruisigden Verlosser en om de waarde van zijn heilig bloed, dat hij |
||||
|
128 Biechtoeferdngen.
|
|||||
|
zoo overvloedig vergo-
ten heeft. Nu vervolgt men het gewetensonder-
zoek, waarop men reeds eenigen tijd bedacht was, ten einde alle fouten en gebreken tot in de kleinste bijzonderheden indachtig te worden. OEFENING VAN BEROUW.
Ik moet volmondig be-
kennen , o God! dat ik onwaardig ben, om tot u mijne oogen op te heffen, wijl ik zoo grovelijk ge- zondigd heb. In ootmoed keer ik tot u terug en smeek nederig om ver- |
|||||
|
Biechtoefeningen. 129
giffenis. Ik beef op de
gedachte uwer regtvaar- digheid, maar ik ver- trouw tevens op uwe barmhartigheid, gij, die niemand verstoot, welke met een waar berouwT tot u nadert en zich, met een vast voornemen van levensverbetering, tot u spoedt.—Wat toch kan ik, o God! anders ver- rigten, dan mij tot u wenden en uwe genade en ontferming afsmee- ken? — Ja, Vader! ik |
||||
|
130 Biechtoefeningen.
|
|||||
|
heb tegen u en tegen
den Hemel gezondigd; maar ontferm u over mij; treed niet met mij in het regt, want hoe zoude ik voor u kunnen bestaan? Gij zijt de alwetende en leest in mijn binnenste; mijne verborgenste ge- dachten zijn u bekend, maar gij kent ook mijn berouw en leedwezen. — Hoezeer wensch ik nu, dat ik u nimmer belee- digd had; maar, helaas! mijn geheel leven is met |
|||||
|
Biechtoefeningen. 131
|
|||||
|
euveldaden vervuld; al
mijne jaren zijn in vele ongeregtigheden vervlo- gen en de schatten, die ik voor de eeuwigheid moest vergaderen, zijn luttel. — Neem mij dan nu weder in genade aan en vergeef mij mijne mis- drijven. Gij begeert den dood des zondaars niet, maar dat hij zich be- keere en leeve. Ik maak nu het vaste besluit, om voortaan alle zonden en iedere gelegenheid daar- |
|||||
|
132 Biechtoefeningen.
toe te vlugten, en liever
te sterven, dan u door eenige zonden op nieuw te beleedigen. Ik wil in de toekomst alleen voor u leven en door ware tranen van boetvaardig- heid, mijne vorige mis- daden beweenen, om al- zoo steeds nader tot mijne bestemming, tot u, te komen. Met zulke gevoelens
klop ik op mijne borst en roep met den Tollenaar uit: o Heer!"wees mij |
||||
|
Biecktoefeningen 133
|
|||||
|
zondaar genadig. Ik be-
lijd mijn\' ondankbaarheid jegens uwe liefde; ik be- ken mijne ligtzinnigheid en smeek u tevens, dat gij mijne zonden niet her- denkt, of mijn rouwmoe- dig hart van u verstoot. Gij zijt altijd barmhartig en uwe liefde is zonder einde. Neem mij dan we- der als uw kind aan, terwijl ik leedwezen over mijne zonden gevoel, om- dat ik daardoor u, mij- nen God, vertoornd heb. |
|||||
|
134 Biechtoefeningen.
|
|||||
|
Gedenk, o Jesus! aan de
liefde, door welke gij Petrus en den rouwmoe- digen moordenaar ver- geving geschonken hebt. Even als hij, nader ik ook aan het eindperk mijns levens en het is u alleen bekend, of mijn leven wel langer duren zal, dan nadat ik de vrij- spraak mijner misdrijven gehoord heb. ALS MEN GEREED IS, OM DEN BIECHT-
STOEL IN TE TREDEN. Thans ga ik mij bij
|
|||||
|
Biechtoefeningen. 135
uwen plaatsbekleeder, o
God! bij den biechtva- der opregt en rouwmoe- dig beschuldigen. Ik be- schouw hem als mijnen leermeester, geneesheer, regter en zielzorger, ik wil dan ook niets voor hem verborgen houden waaraan gij mij pligtig kent; getal en omstan- digheden zal ik naar mijn best weten bepalen, ik zal aandachtig zijn op alles, wat hij mij in uwen naam zal zeggen en mij |
||||
|
136 Biechtoefenvngen.
|
|||||
|
volkomen onderwerpen
aan hetgene , wat hij mij tot boete en geneesmid- delen voor mijne ziel zal voorschrijven. GEBEDEN NA DE BIECHT.
Eeuwig ben ik u dank-
baarheid verschuldigd\', o God! wijl gij mij nog- maals vergiffenis mijner zonden hebt gelieven te schenken. — Ik ben nu weder een kind Gods -— een erfgenaam des eeu- wigen levens. — O hoe |
|||||
|
Biechtoefeningen. 137
|
|||||
|
zal ik mijne erkentenis
voor zulke weldaad ge- noegzaam aan den dag leggen. — God is nu weder mijn Vader, en door zijne genade ben ik nu weder een tempel van den heiligen Geest, wien ik met den Vader en den Zoon thans ne- derig aanbid. — O hoe groot is uwe
liefde — hoe eindeloos uwe barmhartigheid! Uit medelijden hebt gij mij mijne misdaden kwijtge- |
|||||
|
138 Biechtoefeningen.
|
|||||
|
scholden; eeuwig zal ik
u daarvoor danken. Nu roep ik met de
moeder van mijnen Ver- losser, in verwondering uit: „Mijne ziel maakt groot den Heere en mijn geest heeft %ich verheugd in God, mijnen Zalig- maker .....want hij, die magtig is, heeft groote
dingen aan mij gedaan, en %ijn naam is heilig? Ach, tot heden maakte
ik zoovele voornemens, maar helaas! hoe me- |
|||||
|
t
Biechtoefeningen. 139
nigmaal schoot ik in de
uitvoering te kort. Hoe vele jaren heb ik reeds doorgebragt en daarin zoo dikwijls mijne zon- den beleden, zonder mij- ne voornemens volvoerd te hebben ? Hoe dikwerf stelde ik mij voor, liever te sterven, dan weder te zullen zondigen — en echter hield ik niet op, God te vergrammen. — Ik leefde in eene volsla- gene blindheid; mijne ziel zag, noch hoorde meer, |
||||
|
140 Biechtoefeningen.
|
|||||
|
dan door hare driften:
ik zag alles van de verkeerde zijde en mijne bedoelingen en oordeel- vellingen sproten alleen voort uit mijne verblin- ding. — Schoon ik in het misdrijf niet geluk- kig was, zocht ik toch daar aanhoudend het heil, dat mij steeds ont- vlugtte; ik waande het bij hen te ontdekken, wier zon van vermaken nooit taande en ik be- nijdde hun een geluk, |
|||||
|
Biechtoefeningen. 141
|
|||||
|
dat ook zij niet smaak-
ten. — Maar daar uw heilig licht de nevelen van mijn verstand ver- dreven heeft en ik het brooze van dat schijn- vermaak besef, hoop ik, door uwe genade onder- steund, voortaan niet meer te vallen en zoo in uwe liefde tot aan het einde van mijn leven, dat mogelijk niet ver af is, te volharden. — Wie weet hoe weinig tijd mij nog over is, — ik wil |
|||||
|
142 Biechtoefeningen.
|
|||||
|
dien dus tot mijn eeuwig
heil besteden. Met alle aandacht , o
Jesus! wil ik u nu de mij opgelegde boetgebeden verrigten. Ik vereenig die met de Verdiensten van uw heilig lijden en van uwen smartelijken dood; laat ze u aange- naam zijn en tot kwijt- schelding der tijdelijke Straften dienen. Met uwe genade zal ik voortaan alle wederwaardighe- den ? zorgen, ziekte en |
|||||
|
Biechtoefeningen. 143
|
|||||
|
al 5 wat uwe vaderhand
mij zal overzenden, ge- willig aannemen, tot vol- doening van mijne veel- vuldige overtredingen. Schenk mij dan uwen bijstand, o God! en ver- hoor mij. Amen. Hier verrigt men de opgelegde boetge-
beden, na welke men het volgende gebed uitspreekt: liii uté Verwaardig u, o Heer!
goedgunstig mijne boet- pleging aan te zien. Ik vereenig dit geringe met de oneindige verdiensten |
|||||
|
144 Biechtoefeningen.
|
|||||
|
van Jesus Christus en
van zijn voor ons vergo- ten bloed. Ik zoude niet in staat zijn, u voldoe- ning te bezorgen, zoo gij niet aanvuldet, wat er aan ontbreekt. Laat mij dan uwen bijstand ge- voelen. Bewaar mij als uwen oogappel, en be- scherm mij onder de schaduwe uwer vleuge- len. Daar zal ik rusten en in vrede mijn leven eindigen. Amen. |
|||||
|
m wm mmnAmm.
|
|||||
|
Tegenzang. Gedenk
toch niet, o Heer. I. PSALM 6.
Heer! straf mij niet in
uwe verbolgenheid, en kastijd mij niet in uwe gramschap. Ontferm u over mij.
Heer, wijl ik zwak ben; genees mij, Heer, want 10
|
|||||
|
146 De zeven
|
|||||
|
mijne beenderen zijn ont-
steld. En mijne ziel is zeer
ontroerd: maar gij, Heer, hoe lang? Keer u om, Heer, en
red mijne ziel; bewaar mij ter oorzake uwer barmhartigheid. Want in den dood is
niemand, die u gedach- tig is; en wie zal u in de hel belijden? Ik ben vermoeid van
mijn zuchten, eiken nacht zal ik mijn bed wasschen; |
|||||
|
Boefpsalmen. 147
met mijne tranen zal ik
mijne sponde besproeijen. Mijn oog is door de
gramschap ontsteld; ik ben verouderd onder al mijne vijanden. Wijkt gij allen van
mij, die boosheid bedrijft, want de Heer heeft de stem van mijn smeeken verhoord. De Heer heeft mijn
smeeken verhoord; de Heer heeft mijn gebed aangenomen. Dat al mijne vijanden
|
||||
|
148 De zeven
|
|||||
|
zich schamen en zeer ont-
steld worden; dat zij zich bekeeren en spoedig zich grootelijks schamen. Eere zij den Vader, en
den Zoon en den heiligen Geest, gelijk het was van den beginne, zoo nu en altoos in alle eeuwen der eeuwen. Amen. II. PSALM 81.
Zalig zijn zij, wier
boosheden vergeven, en wier zonden bedekt zijn. Zalig is de man, wien
|
|||||
|
Boetpsalmen. 149
|
|||||
|
de Heer de zonde niet
heeft toegerekend, en in wiens geest geen be- drog is. Wijl ik gezwegen
heb, zijn mijne beende- ren verouderd, terwijl ik den ganschen dag klaagde. YVant uwe hand is
dag en nacht op mij ver- zwaard; in mijne ellende, als ik met doornen door- stoken werd, heb ik mij omgekeerd. Mijne misdaad heb ik
|
|||||
|
150 De zeven
|
|||||
|
u bekend gemaakt; en
mijne ongeregtigheidheb ik niet verborgen. Ik zei de: ik zal mijne
ongeregtigheid tegen mij, den Heer belijden, en gij hebt de boosheid mijner zonde kwijtgescholden. Daarom zal ieder Hei-
lige tot u bidden ten be- kwamen tijde. Maar in groote wa-
tervloeden zullen zij tot hem niet naderen. Gij zijt mijne toevlugt
tegen de kwelling, die |
|||||
|
Boetpsalmen. 151
|
|||||
|
mij omgeeft; mijne ver-
heuging! ruk mij uit het- gene, wat mij omringt. Ik zal u verstand ge-
ven en u op den weg, dien gij bewandelen zult, onderrigten, op u zal ik mijne oogen vestigen. Wordt toch niet gelijk
aan een paard of muil- ezel, die geen verstand hebben. Bedwing met breidel
en toom de kinnebakken van hen, die tot u niet komen. |
|||||
|
152 De zeven
|
|||||
|
De geesels des zon-
daars zijn veelvuldig, maar hem, die op den Heer hoopt, zal de barm- hartigheid omringen. Verblijdt u in den Heer
en verheugt u, regtvaar- digen, en roemt gij allen, die opregt van harte zijt. Eere zij den Vader enz.
III. PSALM 37.
Heer, straf mij niet in
uwe verbolgenheid, en kastijd mij niet in uwe gramschap. |
|||||
|
Boetpsalmen. 153
Want uwe pijlen heb-
ben mij getroffen, en gij hebt uwe hand op mij verzwaard. Er is geene gezond-
heid in mijn vleesch ter oorzake van uwe gram- schap, is er geen vrede in mijne beenderen, om mijner zonden wille. Want mijne ongereg-
tigheden zijn boven mijn hoofd gewassen, en, als een zware last, zijn zij op mij verzwaard. Mijne wonden zijn stin-
|
||||
|
154 De zeven
|
|||||
|
kende en vuil gewor-
den ter oorzake mijner dwaasheid. Ik ben ellendig ge-
worden en ten uiterste gekromd; den ganschen dag wandelde ik droef- geestig. Want mijne lendenen
zijn vol bedrog, en er is geene gezondheid in mijn vleesch. Ik ben bedrukt en zeer
vernederd; ik brieschte door het klagen mijns harten. |
|||||
|
Boetpsalmen. 155
|
|||||
|
In uwe tegenwoordig-
heid, Heer, is al mijn verlangen en mijn kla- gen is voor u niet ver- borgen. Mijn hart is ontsteld:
mijne kracht heeft mij verlaten en zefs het licht mijner oogen is niet bij mij. Mijne vrienden en mij-
ne naasten zijn tegen mij opgekomen en stonden tegen mij. En die bij mij waren,
stonden van verre; en |
|||||
|
156 De zeven
|
|||||
|
die mijne ziel zochten,
gebruikten geweld. Die kwaad tegen mij
zochten, hebben ijdelheid gesproken; en zij be- dachten den ganschen dag bedrog. Maar ik, als een doove,
hoorde niet, en deed als eene stomme, die zijnen mond niet opent. En ik ben geworden
als een mensch, die niet hoort en die geene we- derspraak in zijnen mond heeft. |
|||||
|
Boetpsalmen. lol
Omdat ik op u gehoopt
heb, zult gij mij, o Heer, mijn God verhooren. Want ik heb gezegd:
Iaat toch mijne vijanden zich niet over mij ver- heugen: en, terwijl mijne voeten wankelen, spre- ken zij trotschelijk te- gen mij. Want ik ben tot de
geeesels bereid, en mijne smart is altijd voor mijn aanschijn. Want ik zal mijne
boosheid belijden en op |
||||
|
158 De zeven
|
|||||
|
mijne zonden denken.
Doch mijne vijanden
leven en zijn magtiger dan ik; en zij, die mij ten onregte haten, zijn vermenigvuldigd. Die goed met kwaad
vergelden, lasterden mij, wijl ik het goede volgde. Verlaat mij niet, Heer,
mijn God, wijk toch niet van mij. Wees bedacht op mij-
ne hulp, o Heer, God mijner zaligheid. Eere zij den Vader enz.
|
|||||
|
Boetpsalmen. 159
IV. PSALM. 50.
Ontferm u over mij, o
God, volgens uwe groote barmhartigheid. En, volgens de menig-
te uwer ontfermingen, wisch mijne boosheid uit. Wasch mij meer en
meer van mijne ongereg- tigheid en reinig mij van mijne zonden. Want ik belijd mijne
boosheid, en mijne zon- de is altijd tegen mij. Voor u alleen heb
|
||||
|
160 De zeven
|
|||||
|
ik gezondigd, en voor
uw aanschijn kwaad gedaan: opdat gij in uwe woorden zoudt ge- regtvaardigd worden en overwinnen, als gij ge- oordeeld wordt. Want zie ik ben in
boosheid voortgebragt, en in zonde heeft mij mij- ne moeder ontvangen. Want zie, gij hebt de
waarheid bemind: de on- bekende en verborgene geheimen uwer wijsheid hebt gij mij geopenbaard. |
|||||
|
Boetpsalmen. 161
|
|||||
|
Besproei mij met hy-
sop en ik zal gezuiverd worden; wasch mij en ik zal witter worden dan sneeuw. Gij zult vreugde en
blijdschap aan mijn ge- hoor geven en de verne- derde beenderen zullen van verheuging opsprin- gen. Keer uw aanschijn van
mijne zonden af, en delg al mijne boosheden uit. Schep in mij, o God,
een zuiver hart, en ver-
11
|
|||||
|
162 De zeven
|
|||||
|
nieuw in mijn binnenste
den regten geest. Verstoot mij niet van
uw aanschijn, en neem uwen heiligen Geest van mij niet weg. Schenk mij de blijd-
schap van uw heil we- der, en versterk mij met uwen voornamen geest. Ik zal den boozen uwe
wegen leeren, en de god- deloozen zullen zich tot u bekeeren. Verlos mij o God, van
de bloedschulden, God |
|||||
|
Boetpsalmen. 163
mijns heils, en mijne tong
zal uwe regtvaardigheid verheffen. Heer, doe mijne lippen
open en mijn mond zal uwen lof verkondigen. Want zoo gij een of-
fer begeerd hadt, zoude ik het voorzeker opge- dragen hebben, gij zult in brandoffers geen be- hagen nemen. Een verootmoedigde
geest is Gode eene of- ferande; gij, o God, zult een vermorzeld en verne- |
||||
|
164: De zeven
|
|||||
|
derd hart niet verachten.
Handel goedgunstig,
Heer, volgens uwen goe- den wil met Sion, opdat de muren van Jeruzalem opgebouwd worden. Dan zult gij de offeran-
de van regtvaardigheid, opdragten en brandoffers aannemen; dan zullen zij op uw altaar kalveren leggen. Eer zij den Vader, enz.
V. PSALM 101.
Heer, verhoor mijn ge-
|
|||||
|
Boetpsalmen. 165
bed en mijn geroep kome
tot u. Wend uw aanschijn
van mij niet af; keer uw oor tot mij ten dage, dat ik verdrukt word. Verhoor mij haastig
op den dag, dat ik u zal aanroepen. Want mijne dagen zijn
als rook vervlogen en mijne beenderen zijn, als een verdroogd hout, dor geworden. Ik ben als hooi ver-
slagen en mijn hart is |
||||
|
166 De zeven
|
|||||
|
verdord, omdat ik ver-
geten heb mijn brood te eten. Om het geluid van mijn
klagen is mijn gebeen- te aan mijn vleesch ge- kleefd. Ik ben aan den peli-
kaan der wildernis ge- lijk geworden, ik ben geworden als eene nacht- raaf in een huis. Ik hebt gewaakt en
ben als een eenzame musch op het dak ge- worden. |
|||||
|
Boetpsalmen. 167
|
|||||
|
Mijne vijanden deden
mij den geheelen dag ver wijtingen; en die mij prezen, zwoeren tegen mij. Omdat ik asch als brood
at, en mijnen drank met tranen mengde. Om uwe gramschap en
verontwaardiging: om- dat gij mij opgeheven en neder gestoten hebt. Mijne dagen zijn als
eene schaduwe verdwe- nen en ik ben als hooi verdord. |
|||||
|
De zeven
|
|||||||
|
168
|
|||||||
|
Maar gij, Heer, blijft in
eeuwigheid; en uwe ge- dachtenis van geslacht tot geslacht. Gij zult opstaan en
u over Sian ontfermen, omdat de tijd zijner ont- ferming gekomen is. Want zijne steenen
behagen uwe dienaren en zij zullen zich over deszelfs stof ontfermen. En de volken zullen
uw\' naam vreezen, Heer! en alle koningen der aarde uwe heerlijkheid. |
|||||||
|
Boetpsalmen. 169
Omdat de Heer Sion
gebouwd heeft, en zich in zijnen luister vertoo- nen zal. Hij heeft op het ge-
bed der nederigen acht gegeven, en hun ver- zoek niet versmaad. Men schrijve deze din-
gen voor het andere ge- slacht, en het volk, dat zal geschapen worden, zal den Heer loven. Wijl hij van zijn hoog
heiligdom heeft neder- gezien, de Heer heeft uit |
||||
|
170 De zeven
|
|||||
|
den hemel op de aarde
gezien. Opdat hij het zuchten
der geketenden zoude hooren: opdat hij de kin- deren der gedooden zou- de verlossen. Opdat zij den naam des
Heeren in Sion zouden verkondigen; en zijnen lof in Jeruzalem. Als de volken zullen
te zamen komen; en de koningen, om den Heer te dienen. Hij heeft hem op den
|
|||||
|
Boetpsalmen. 171
|
|||||
|
weg zijner sterkte ge-
zegd: geef mij het wei- nige mijner dagen te kennen. Neem mij niet weg in
het midden mijner dagen; uwe jaren duren van ge- slacht tot geslacht. Gij, Heer, hebt in het
begin de aarde gegrond- vest; en de hemelen zijn het werk uwer handen. Zij zullen vergaan,
maar gij blijft bestaan; en allen zullen als een kleed verouderen. |
|||||
|
172 De zeven
|
|||||
|
En gij zult hen als
een dekkleed verande- ren, en zij zullen veran- derd worden, maar gij zijt dezelfde en uwe ja- ren zullen niet ophouden. De kinderen uwer die-
naren zullen woningen hebben; en hun zaad zal in eeuwigheid bestaan. Eer zij den Vader, enz.
VI. PSALM 129.
Uit de diepte heb ik
tot u geroepen, Heer, Heer, verhoor mijne stem. |
|||||
|
Boetpsalmen. 173
|
|||||
|
Laat uwe ooren luis-
teren naar de stem mij- ner smeeking. Indien gij, Heer, de
ongeregtigheden gade- slaat, Heer, Heer, wie zal bestaan? Want bij u is verzoe-
ning, en om uwe wet, Heer, heb ik u verbeid. Mijne ziel heeft op
zijn woord verbeid ; mij- ne ziel heeft op den Heer gehoopt. Dat Israël op den
Heer hope, van den mor- |
|||||
|
174 De zeven
|
|||||
|
genstond tot den nacht
toe. Want bij den Heer is
barmhartigheid, en bij hem is overvloedige ver- lossing. En hij zal Israël uit
al zijne boosheden ver- lossen. Eer zij den Vader, enz.
VII. PSALM 142.
Heer, verhoor mijn
gebed, neem met uwe ooren mijn smeeken in uwe waarheid op; ver- |
|||||
|
Boetpsalmen. 175
hoor mij volgens uwe
regtvaardigheid. En treed niet in het
regt met uwen dienaar want niemand, die leeft, zal voor uw aanschijn regtvaardig zijn. Want de vijand heeft
mijne ziel vervolgd; hij heeft mijn leven tot op de aarde vernederd. Hij heeft mij als de
dooden der aarde in het duister gesteld, en mijn geest is in mij beang- stigd; mijn hart is in |
||||
|
176 De zeven
|
|||||
|
mij ontsteld geworden.
Ik ben de verledene da-
gen indachtig geweest, ik heb al uwe werken overdacht, ik heb de werken uwer handen overwogen. Ik heb mijne handen
tot u uitgestrekt, mijne ziel is voor u als aarde zonder water. Verhoor mij haastig-
iijk, Heer; mijn geest heeft zich begeven. Wend toch uw aan-
schijn van mij niet af, |
|||||
|
Boetpsalmen. 177
|
|||||
|
anders zal ik gelijk zijn
aan hen, die ten grave dalen. Laat mij des morgens
uwe barmhartigheid ver- nemen; wijl ik op u ge- hoopt heb. Maak mij den weg be-
kend, welken ik moet bewandelen; want tot u heb ik mijne ziel opge- heven. Verlos mij, Heer, van
mijne vijanden, tot u heb ik mijne toevlugt geno- men; leer mij uwen wil 12
|
|||||
|
178 De zeven
|
|||||
|
doen. omdat gij mijn God
zijt. Uw goede geest zal
mij in het regte land ge- leiden; om uwen naam, Heer, zult gij mij doen leven, door uwe gereg- tigheid. Gij zult mijne ziel uit
de verdrukking trekken; en door uwe barmhar- tigheid mijne vijanden verdelgen. Gij zult allen te niet
doen, die mijne ziel ver- drukken, want ik ben |
|||||
|
Boetpsalmen. 179
uw dienaar.
Eere zij den Vader enz. Tegenzang. Gedenk toch
niet, o Heer! onze overtredingen, of die onzer ouders; en neem geene wraak over on- ze zonden. —-—"s^asstóssSÊips"——
LITANIE VAN
KUM fiEILIGEN.
Heer, ontferm u onzer.
Christus, ontfermu onzer. Heer, ontferm u onzer. |
||||
|
180 Litanie van
|
|||||
|
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God, hemelsche Vader,
ontferm u onzer. God Zoon, Verlosser der
wereld, ontferm u on- zer. God, heilige Geest, ont-
ferm u onzer. Heilige Drievuldigheid,
één God, ontferm u onzer. Heilige Maria, bid voor
ons. Heilige Moeder Gods,
bid voor ons. |
|||||
|
alle Heiligen. 181
Heilige Maagd der S
maagden, Z
Heilige Michaël, o
Heilige Gabriël, o
Heilige Raphaël, S
Alle heilige Engelen en Aartsengelen, bidt
voor ons.
Alle heilige koren der zalige Geesten, bidt
voor ons.
Heilige Joannes de Doo- per, bid voor ons.
Heilige Jozef, bid voor ons.
Alle heilige Aartsvaders |
||||
|
182 Litanie van
|
|||||
|
en Profeten, bidt voor
ons. Petrus, bid voor ons.
Paulus,
Andreas,
Jacobus,
Joannes, g
^ Thomas, ^
^Jacobus, * S
^ Philippus, ®
B3 Bartholomeus, g
Mattheus, 2*
Simon,
Thaddeus,
Matthias,
Barnabas,
|
|||||
|
alle Heiligen. 183
H. Lucas, bid voor ons.
H. Marcus, bid voor ons. Alle heilige Apostelen S en Evangelisten, <=■*
Alle heilige Leerlin-g gen des Heeren, §
Alle heilige onnoozele © Kinderen, S
Stephanus, bid voor
ons. §r)Laurentius, bid voor E ons. 33 Vincentius, bid voor
ons. Fabianus en Sebasti-
anus, bidt voor ons. |
|||
|
184 Litanie van
|
||||
|
Alle heilige Martelaren,
bidt voor ons. Silvester, g §QGregorius, &
S Ambrosius, |
gj Augustinus, ®
Hieronymus, ©
Mcolaus, 7>
Alle heilige Bisschop-
pen en Belijders, bidt voor ons. Alle heilige Leeraars der
Kerk, bidt voor ons. §QAntonius, bid voor ons.
3 Benedictus, bid voor
gons.
|
||||
|
alle Heiligen. 185
Bernardus, bid voor
© ons. ^Dominicus, bid voor M 0I1S*
^Franciseus, bid voor
ons.
Alle heilige Priesters en Leviten, bidt voor ons.
Alle heilige Monniken en Kluizenaars, bidt voor
ons.
Maria Magdalena, St
§q Agatha, 4 E Lucia 5 §
33 Agnes , 2
Cecilia, §
|
||||
|
186 Litanie van
|
||||
|
H. Catharina, bid v. ons.
H. Anastasia, bid voor ons
Alle heilige Maagden en Weduwen, bidt voor
ons.
Alle Gods lieve Heili- gen, bidt voor ons. Wees genadig, spaar ons, Heer.
Wees genadig, verhoor ons, Heer.
Van alle kwaad, verlos ons, Heer.
Van alle zonden, verlos ons, Heer.
|
||||
|
alk Heiligen. 187
|
|||||
|
Van uwe gramschap,
Van eenen haasti- gen en onvoorzie- nen dood.
Van de listige lagen ^ des duivels, 3
Van gramschap, haat"
en allen kwaden wil, g
Van den geest der on- & kuischheid,
Van bliksem en on- ff weder, jl
Van den eeuwigen
dood,
Door het geheim uwer menschwording,
|
|||||
|
188 Litanie van
|
|||||
|
Door uwe komst in het
vleesch,
Door uwe geboorte, Door uw doopsel en heilig vasten, J§
Door uw kruis en lij- §-
den, ™
Door uwen dood eng
uwe begrafenis, ™
Door uwe heilige ver- rijzenis, 5?
Door uwe wondervolle f?
hemelvaart,
Door de komst van den heiligen Geest, den
Vertrooster,
|
|||||
|
alle Heiligen. 189
|
|||||
|
Op den dag des oordeels,
verlos ons, Heer. Wij zondaren, bidden
u, verhoor ons. Dat gij ons wilt sparen, <j
Dat gij onze misdaden^
kwijtscheldt, ö- Dat gij u verwaar- S
digt, ons tot eeneg ware boetvaardig- heid te geleiden, *• Dat gij u verwaar- 2
digt, den Room-3* schen Paus en de o geheele Geestelijk-© Beid in de H. Gods- S
•
|
|||||
|
190 Litanie van
|
|||||
|
dienst te bewaren.
Dat gij u verwaar-
digt, de vijanden g# der heilige Kerk te*" vernederen, S Dat gij u verwaar- e*
digt, den Christen» koningen en vorsten e vrede en eendragt^ te schenken, g Dat gij u verwaardigt, g-
allen Christen vol-? ken vrede en een-© heid te verleenen,p Dat gij u verwaardigt,
ons in uwe dienst |
|||||
|
alle Heiligen. 191
te versterken en te
bewaren, Dat gij u verwaardigt, <§b
onze harten tot he-*""" melsche begeerten E op te wekken, g- Dat gij u verwaardigt, o
al onze weldoeners q met de eeuwige goe-^ deren te vergelden, gg Dat gij u verwaardigt, Sf
onze zielen en de 2 zielen onzer broe- © ders, vrienden enfo weldoeners voor de eeuwige verdoeme- |
||||
|
192 Litanie van
|
|||||
|
nis te behoeden,
Dat gij u verwaardigt,
de vruchten der aar-J; de te verleenen en 3- te bewaren, £ Dat gij u verwaar- g
digt, allen geloovige s overledenen de eeu-^ wige rust te schen- ^ ken, 3- Dat gij u verwaar-©
digt, ons gebed te0 verhooren, jg Zoon Gods,
Lam Gods, hetwelk weg-
neemt de zonden der |
|||||
|
alle Heiligen. 193
wereld, spaar ons,
Heer. Lam Gods, het welk weg-
neemt de zonden der wereld, verhoor ons, Heer. Lam Gods, hetwelk weg-
neemt de zonder der wereld, ontferm u onzer. Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
Heer, ontferm u onzer
Christus, ontfermuonzer.
Heer, ontferm u onzer.
On%e Vader, en%. 13
|
||||
|
194 Litanie van
|
|||||
|
PSALM 69.
O God, kom mij te
hulp, Heer haast u om mij te helpen. Dat zij beschaamd en
bevreesd worden, die mijne ziel zoeken. Dat zij terugwijken en
zich schamen, die mij kwaad willen. Dat zij terstond met
schaamte terug keeren, die mij zeggen: Zeer wel, zeer wel. Dat zich in u verheu-
|
|||||
|
alle Heiligen. 195
gen en verblijden allen,
die u zoeken, en dat zij, die uw heil beminnen, altijd zeggen: de Heer zij hoogelijk geprezen. Doch ik ben behoeftig
en arm; o God, help mij. Gij zijt mijn Helper en
Verlosser; Heer toef niet. Eere zij den Vader enz.
v. Maak uwe dienaars zalig,
a. Mijn God, die op u hopen,
v. Wees ons een sterke toren,
|
|||
|
196 Litanie van
|
||||
|
a. Tegen onzen vijand.
v. Dat de vijand geene
overhand op ons ver-
a. En dat de zoon der
boosheid zich niet ver- stoute, ons te bescha- digen. v. Heer, doe ons niet
naar onze zonden, a. En vergeld ons niet
naar onze boosheden. v. Laat ons bidden voor
onzen Paus N. a. De Heer spare hem,
behoude hem in het |
||||
|
alle Heiligen. 197
|
|||||
|
leven, geve hem voor-
spoed op aarde, en le- vere hem niet over aan den wil zijner vijan- den. v. Laat ons bidden voor
onze weldoeners. a. Heer, verwaardig u,
allen die ons goed doen, om uws naams wille met het eeuwige leven te vergelden. v. Laat ons bidden voor
de geloovigen, die overleden zijn. a. Heer, geef hun de
|
|||||
|
198 Litanie van
|
|||||
|
eeuwige rust, en het
eeuwige licht verlich- te hen. v. Dat zij rusten in vrede.
a. Amen.
v. Voor onze broeders,
welke afwezig zijn. v. Mijn God, maak zalig
uwe dienaars, welke op u hopen! v. Zend hun hulp uit de
heilige plaats. a. En bescherm hen uit
Sion! v. Heer verhoor mijn
gebed, |
|||||
|
alle Heiligen. 199
|
|||||
|
a. En mijn geroep kome
tot u! LAAT ONS BIDDEN.
God, wien het altijd
eigen is, te sparen en genadig te zijn, ontvang ons gebed, opdat uwe goedertierene barmhar- tigheid ons en al uwe dienaren, die door de banden der zonden ge- bonden zijn, genadiglijk ontbinde. Wij bidden u, Heer,
verhoor onze ootmoedige |
|||||
|
200 Litanie van
|
|||||
|
gebeden, en spaar hen,
die hunne zonden belij- den, opdat wij vergif- fenis en vrede van u verwerven. Toon onsgenadiglijk.
Heer, uwe onuitspreke- lijke barmhartigheid en verlos ons van alle zon- den, zoowel als van de straffen, welke wij door die zonden verdiend heb- ben. God, die door de zon-
de vergramd en door de boetvaardigheid ver- |
|||||
|
alle Heiligen. 201
zoend wordt, ontvang
genadiglijk de gebeden uws volks, hetwelk zich voor uwe Majesteit ne- derwerpt; neem de gee- sels uwer verbolgenheid weg, welke wij door onze zonden verdienen. Almagtige, eeuwige God, ontferm u over uwen dienaar, onzen Paus N. en geleid hem volgens uwe goedertie- renheid op den weg des eeuwigen levens, opdat hij door uwe gunst be- |
||||
|
202 Litanie van
|
|||||
|
geere, wat u behagelijk
is, en het met alle kracht volbrenge. God, van wien de hei-
lige begeerten, goede voornemens en regtvaar- dige werken komen, geef uwen dienaren den vrede dien de wereld niet ge- ven kan, opdat onze har- ten tot het volbrengen uwer geboden genegen en wij, van de vrees der vijanden ontslagen, door uwe bescherming in rust mogen leven. |
|||||
|
alle Heiligen. 203
Ontvlam, Heer, onze
nieren en harten door het vuur van den heiligen Geest, opdat wij u met een rein ligchaam dienen en met een zuiver hart behagen. God, Schepperen Ver-
losser van alle geloovi- gen, schenk de zielen van uwe dienaren en die- naressen vergiffenis van al hunne zonden: opdat zij de genadige kwijt- schelding, daar zij altoos naar verlangd hebben, |
||||
|
204 Litanie van
|
|||||
|
door onze ootmoedige
smeekingen verwerven. Wij bidden u, Heer,
voorkom onze werken door den invloed uwer genade en voltrek die door uwe medewerking, opdat al onze gebeden en werken altijd door u beginnen, en, begonnen zijnde, voltrokken wor- den. Almagtige, eeuwige
God, die over levenden en dooden heerscht, en u ontfermt over allen, |
|||||
|
alle Heiligen. 205
|
|||||
|
die gij vooraf weet, dat
door het Geloof en de goede werken de uwen zijn zullen, wij bidden u ootmoediglijk, dat zij, voor wien wij onze ge- beden uitstorten, en die nog in deze wereld zijn of reeds tot de toekom- stige zijn overgegaan, op de voorspraak van al uwe Heiligen door uwe genade vergiffenis van al hunne zonden verwer- ven. Door onzen Heer Jesus Christus, uwen |
|||||
|
206 Litanie van alle Heiligen.
Zoon. die met u leeft en
heerscht in de eenheid des heiligen Geestes, God in eeuwigheid. Amen. v. De almagtige en barm- hartige Heer verhoore ons. a. Amen. v. Dat de geloovige zie-
len door Gods barm- hartigheid in vrede rusten. a. Amen. |
||||
|
©EFENIMEN YM» EN NA BE
bhjge mmm.
|
||||||
|
BEMERKINGEN OVER DE H. COMMUNIE.
Dat men volgens de
oorspronkelijke en onaf- gebrokene leer der Ka- tholieke Kerk bij het ontvangen der heilige Communie, waarlijk Je- sus Christus met lig- chaam en bloed, met Godheid en menschheid nuttigt, en dat ook onder |
||||||
|
208 Oefeningen voor en na
|
|||||
|
de enkele gedaante van
brood Jesus Christus geheel en onverdeeld ontvangen wordt: dat voorts, na de consecratie of zelfstandigheidsver- andering, geen brood en wijn, maar alleen de uit- wendige gedaante te- genwoordig zijn 5 dat ein- delijk Jesus Christus door dit H. Sacrament onze ware spijs en drank is, wijl wij het leven- de ligchaam van Jesus Christus ontvangen, dat |
|||||
|
de heilige Communie. 209
zeker niet zonder bloed
zijn kan, dat wij juist daarom met een leven- dig geloof, standvastig vertrouwen, met eene zuivere en warme lief- de tot het liefdemaal van Jesus moeten naderen, wanneer wij de heilza- me uitwerkselen van dit heilig Sacrament willen genieten, dit alles is zoo- wel bekend, als dat elk, die onwaardig dit brood eten of dien kelk drinken %al, schuldig %al %ijn 14
|
||||
|
210 Oefeningen voor en na
|
|||||
|
aan het ligchaam en
bloed des Heer en en %ich het oordeel eten of drin- ken %alj wijl hij het ligchaam des Meeren niet onderscheidt. Schoon duizenden an-
dersgezinden zich in de bedwelming der vooroor- deelen veroorloven, om de Katholieken over hunge- loof te bespotten en hun zelfs met den geesel van een redenerend begrip te vervolgen, zoo behoeven zich echter deze geens- |
|||||
|
de heilige Communie. 211
zins over hun geloof te
schamen, wijl dat geloof op het onbedriegelijke woord van Jesus Chris- tus gegrond is; wijl ook de Apostelen in dien geest van Jesus het brood braken, en de Kerk van Jesus na de tijden der Apostelen standvastig leerde, dat het ware en levende ligchaam van Jesus bij de Communie den geloovigen gegeven wordt. Slechts enkele getuigenissen van heilige |
||||
|
212 Oefeningen voor en na
|
|||||
|
Kerkleeraars hier bijge-
bragt, zullen deze leer- stelling in het klaarste licht stellen. 1) De heilige Bisschop
en Martelaar Ignatius, die in de eerste eeuw leefde en in het jaar 107 stierf, schreef aan de Christenen van Smirna: „De dwaalleeraars ont- houden zich van de Eu- charistie en de gebeden, wijl zij niet belijden, dat de Eucharistie het lig- chaam van onzen Zalig- |
|||||
|
de heilige Communie. 213
maker Jesus Christus is,
dat voor onze zonden ge- leden heeft en hetwelk de Vader van den dood opgewekt heeft." Zie Cotteller Patr. A. post pag. 36. 2) De beroemde Wijs-
geer en Martelaar Jus- tinus, die in de tweede eeuw leefde, zegt in zijn tweede verweerschrift voor deChristenen: „Wij nemen dit niet als ge- woon brood of als ge- wonen drank, maar, zoo |
||||
|
214 Oefeningen voor en na
|
|||||
|
als Jesus Christus, onze
Zaligmaker ? door het woord van God vleeseh geworden, om onze za- ligheid vleeseh en bloed gehad heeft, zoo ook is volgens onze leer die spijs, met welke ons vleeseh en bloed door de verandering gevoed wordt, over welke het dankgebed met zijn eigen woord gesproken is, het vleeseh en bloed van dienzelfden vleeseh ge- worden Jesus." |
|||||
|
de heilige Communie. 215
S. JusL Apol, ad Imp.
Anton. No 65. 3) De H. Bisschop en
Martelaar Cyprianus, die in de derde eeuw leefde, zegt: „Het brood, dat de Heer zijnen Leerlingen gaf, is niet volgens de uitwendige gedaante, maar volgens het wezen veranderd, (en is) door de woorden der instelling vleesch geworden." &. Cijpr. Or. de Ccena. Het zal wel onnoodig
zijn, meer bewijzen aan |
||||
|
216 Oefeningen, voor en na
|
|||||
|
te voeren, schoon het ge-
tal oneindig kon zijn, tot staving, dat het geloof der Katholieken betrek- kelijk het heilig Altaar- geheim, ook het geloof der Apostelen van Jesus en der eerste Kerk is. Komt het nu geheel er op aan, dat men zich, volgens het voorschrift des Apostels, tot het ont- vangen van dit H. Sacra- ment waardig voorberei- de, dan moet men zich gestreng beproeven, om |
|||||
|
de heilige Communie. 217
niet ligtzinnig, niet on-
waardig tot de tafel des Heeren te naderen. Eindelijk moeten wij,
zoo dikwerf wij ons aan Jesus liefdemaal bevin- den, %ijnen dood verkon- digen tot dat hij komt VVij moeten daarom be- zorgd zijn, om altijd vooraf de heilige Misse bij te wonen, zoo als zulks in de eerste tijden der Kerk, eeuwen lang, onveranderlijk voorge- schreven was. Ten dien |
||||
|
218 Gebeden onder de
einde zijn de navolgen-
de Misgebeden ingerigt. |
||||||||||
|
GEBEDEN
|
||||||||||
|
VOOR DB
|
||||||||||
|
Mium tmmm%.
|
||||||||||
|
■ t
|
||||||||||
|
GEBEDEN ONDER DE HEILIGE MISSE,
NA WELKE MEN DE HEILIGE COM- MUNIE ONTVANGEN WIL. GEBED VOOR DE HEILIGE MISSE.
Verwaardig u9 o God!
mijne opregte dankbetui- ging aan te nemen, voor de groote weldaad der |
||||||||||
|
heilige Misse. 219
vergeving mijner zonden.
Op nieuw hebt gij mij in het dierbare bloed van Jesus, uwen Zoon gereinigd, regtvaardig gemaakt, met genade be- giftigd; eeuwig ben ik u daarvoor dankbaarheid schuldig. Daarom zal ik de mij nog overig zijnde dagen voor u alleen door- brengen. Dagelijks zal ik dit voornemen ver- nieuwen en mij zelven, met uwe genade, aan- sporen, om den weg |
||||
|
220 Gebeden onder de
|
|||||
|
uwer geboden te blijven
bewandelen. Doch hoe zal ik beter
mijnen dank betuigen, dan door aan uwe lie- felijke stem gehoor te geven en op uwe uitnoo- diging: Kom lot mij, ik %al uw verkwikken; die mijn vleesch eet en mijn bloed drinkt, blijft in mij en ik in hem, mij aan uwen disch te plaatsen, om daar de gedachtenis van uwen kruisdood te vieren. — Ach, Heer, |
|||||
|
heilige Misse. 221
verwerp mij niet van uw
aanschijn; Goddesheils, mijn troost en toeverlaat. BIJ HET BEGIN DER MISSE.
Goddelijke Verlosser,
die eenmaal met een ont- fermend oog van uw kruis op uwe vijanden hebt nedergezien, ach, verwaardig u, om heden uit den Hemel, eenen ontfermenden blik, op mij neder te slaan. Schoon ik al mijne zonden zoo opregt mogelijk gebiecht |
||||
|
222 Gebeden onder de
|
|||||
|
en over haar berouw
verwekt heb; schoon ik mij vast heb voorgeno- men, u niet meer te beleedigen, gevoel ik echter ten volle, dat ik voor uw aanschijn niet komen mag, zonder mij alvorens als een\' zwak- ken zondaar verklaard te hebben. Ja, Heer, even als de
boetvaardige Tollenaar klop ik op mijne borst en zeg: Het is mijne schuld, mijne schuld, |
|||||
|
heilige Mis. 223
mijne grootste schuld.
Heer, ontferm u over
ons. Christus, ontferm u
over ons. Heer, ontferm u over
ons. ONDER DE GLORIA.
Eer zij Gode in den
hooge en op aarde vrede den menschen, die van goeden wille zijn. Wij loven u; wij zegenen u; wij aanbidden u; wij ver- heerlijken u; wij danken |
||||
|
224 Gebeden onder de
|
|||||
|
u, over uwe groote heer-
lijkheid. Heer God, he- melsche Koning! God, almagtige Vader. Ee- niggeboren Zoon, Heer Jesus Christus! Lam Gods, Zoon des Vaders, die de zonden der wereld wegneemt, ontferm u over ons; die de zonden der wereld wegneemt, ontvang onze smeeking. Die aan de regterhand des Vaders zit, ontferm u over ons, want gij alleen zijt heilig, gij al- |
|||||
|
heilige Misse. 225
leen zijt de Heer! gij
alleen zijt de hoogste, Jesus Christus, met den heiligen Geest in de heer- lijkheid van God den Vader. Amen. GEBED.
God, die ons in het
wonderbaar Sacrament de gedachtenis van uw lijden hebt nagelaten; schenk ons, dit smeeken wij u, om zóó de heilige geheimen van uw lig- chaam en bloed te eeren, 15
|
||||
|
226 Gebeden onder de
|
|||||
|
dat wij de vrucht uwer
verlossing gestadig in ons ontwaren. Die met God, den Vader, in de eenheid des heiligen Geestes leeft en heerscht in alle eeuwigheid. Am. Jbes uit den eersten Brief
van den heiligen Pau- lus aan de Corinthers (Hoofdd. II.) Broeders, ik heb van
den Heer ontvangen, het- gene ik u heb overgele- verd : dat de Heer Jesus |
|||||
|
heilige Misse. 227
in den nacht, toen hij ver-
raden werd, het brood nam, en dankte; het brak, en zeide: Neemt en eet, dit is mijn ligchaam, hetwelk voor u geleverd wordt; doet dit tot mijne gedachtenis. Desgelijks, nadat hij den maaltijd had genuttigd, nam hij den kelk, en zeide: Deze kelk is het nieuw ver- bond ïn mijn bloed; doet dit zoo dikwijls gij hem drinken zult, tot mijne gedachtenis. Want zoo |
||||
|
228 Gebeden onder de
|
|||||
|
dikwijls gij dit brood
eten en den kelk drinken zult, zult gij den dood des Heeren verkondigen, tot dat hij kome. Der- halve die onwaardig het brood eet, of den kelk des Heeren drinkt, zal schuldig zijn aan het ligchaam en bloed des Heeren. De mensch be- proeve dan zich zelven en ete dus van dit brood, en drinke van dezen kelk. Want die er onwaardig van eet en drinkt, eet en |
|||||
|
ïmlige Misse. 229
|
|||||
|
drinkt zich zelven het
oordeel, wijl hij niet on- derscheidt het ligchaam des Heeren. ONDER HET GRADUALE,
Mijn eenig verlangen,
o Jesus, is u waardig te ontvangen. Ach, rei- nig mij meer en meer van mijne zonden en schep in mij een zuiver hart, het- welk uwer tegenwoor- digheid waardig is. Mijn wil is wel goed, maar mijn vleesch is zwak. |
|||||
|
230 Gebeden onder de
|
|||||
|
Ontferm u over mij naar
uwe groote barmhartig- heid. Ontferm u ook over mijne nabestaanden en over hen, die zich in mijne gebeden hebben aanbevolen. ONDER HET EVANGELIE.
Al uwe onderrigtingen
zijn goddelijk, Heer, en verdienen ten volle, dat wij haar ter harte nemen en diep in onzen geest drukken. Heden komen mij uwe heilvolle woor- |
|||||
|
heilige Misse. 231
|
|||||
|
den voor dengeest: „Mijn
vleesch is waarlijk spijs en mijn bloed is waarlijk drank. Die mijn vleesch eet en mijn bloed drinkt, blijft in mij en ik in hem. Gelijk de levende Vader mij gezonden heeft en ik om den Vader leef, zoo zal ook hij die mij eet, om mij leven.... Wie dit brood eet, zal in eeuwig- heid leven." (Joan. VI.) Laat mij, dit smeek ik, o Jesus, uw heilig vleesch en bloed tot on- |
|||||
|
232 Gebeden onder de
|
|||||
|
derpand van mijn eeuwig
leven genieten. Amen. ONDER DE CREDO.
Bid dan de Geloofsbelijdenis der
Apostelen. ONDER DE OPOFFERING.
Barmhartige God, zie
met welbehagen neder op het brood en op den wijn, die wij u heden opdragen en die in het dierbaar ligchaam en bloed van Jesus Chris- tus, uwen Zoon, zullen veranderd worden. Dat |
|||||
|
heilige Misse. 233
dit onbevlekt offer, het-
welk wij u, den levenden en waren God, voor onze tallooze zonden, overtre- dingen en nalatigheden, aanbieden, u bewege, mij en alle, zoo levenden als overledenen, geloovigen, genade en barmhartig- heid te schenken, laat het mij en hun allen ten eeu- wigen leven strekken. Verleen ook, dit smee-
ken wij u, uwer Kerke de genade van eendragt en vrede, die door de |
||||
|
234 Gebeden onder de
|
|||||
|
opgedragene giften op
eene geheimzinnige wij- ze worden voorgesteld. Door onzen Heere Jesus Christus, uwen Zoon. Amen. ONDER DE PREFATIE.
Op de uitnoodiging van
uwen Priester, o Heer, heb ik mijn hart tot u opgeheven; en waarlijk het is pligtmatig en regt, billijk en heilzaam, dat wij u, heiligen Heer, al- magtigen Vader, eeuwi- |
|||||
|
heilige Misse. 235
gen God, altijd dank-
baarheid bewijzen, door Christus onzen Heer; maar bijzonder voel ik mij heden aangespoord, om erkentenis te betui- gen voor de genade, die gij mij uit eindelooze mildheid, in de verge- ving mijner zonden reeds bewezen hebt, en die gij, door mij met het heilig vleesch en bloed van Je- sus te voeden, nog ver- meerderen wilt. Doordrongen van de
|
||||
|
236 Gebeden onder de
|
|||||
|
warmste dankbaarheid,
vereenig ik mijne stem met uwe heilige Enge- len en Aartsengelen, met de Cherubs en Serafs, en met het gansche koor van hemelsche Magten en Zaligen, die uwe heerlijkheid genieten, en smeek u ootmoediglijk, dat gij mijn gebed met het hunne gelieft aan te nemen, terwijl wij met eerbied zeggen: Heilig, heilig, heilig
is de Heer: de God der |
|||||
|
heilige Misse. 237
heerscharen. De Heme-
len en de aarde zijn vol van uwe heerlijkheid. Hosanna in den hooge! Gezegend, hij die komt in den naam des Heeren* Hosanna in den hooge! VOOR, BIJ EN NA DE ZELFSTANDIG-
HEIDSVERANDERING. Goede Jesus, mijn
Heer en God. Meer dan ooit word ik thans aan- gespoord, om een\' blik op mijne afgeloopene da- gen te slaan en mijnen aardschen wandel met |
||||
|
238 Gebeden onder de
|
|||||
|
den uwen te vergelijken.
Gij hebt niet ge-
schroomd, zelfs den dood voor mij te ondergaan; gij hebt voor mij gele- den en mij een voorbeeld ter navolging achterge- laten. Ach, welke bit- tere verwijtingen vind ik, wanneer ik dien ver- streken tijd herdenk? Hoe dikwerf ben ik
aan mijne pligten te kort geschoten; hoe dikwijls van het pad der deugd afgeweken, schoon gij |
|||||
|
heilige Misse. 239
mij nooit uwe genade en
uwen bijstand ontzegdet ? In alle tijdstippen van mijn leven moest ik uw voorbeeld gevolgd heb- ben; dan hoe dikwerf verloor ik zulks uit het oog! Ach, vergeef mij mijne onstandvastigheid en werp eenen mededoo- genden blik op mij neder. Mijn rouwmoedig hart verheft zich tot u, ter- wijl ik u onder de ge- daanten van brood en wijn, met de oogen des |
||||
|
240 Gebeden onder de
|
|||||
|
geloofs op het altaar
aanschouw. Het smeekt dringend om vergiffenis en barmhartigheid, ter- wijl ik mij voorneem voortaan alleen voor u te leven. Geef mij de kracht, u zoo te bemin- nen, als gij mij bemind hebt en niets zal in staat zijn, om mij van u te scheiden. Maar hoe zal ik in
staat zijn, aan uwe liefde te beantwoorden? Doch gij eischt alleen van mij, |
|||||
|
heilige Misse. 241
dat ik datgene mij ten
nutte ïnake, wat gij voor mij deedt, uw liefdevol doel met mij ten uitvoer leg en tracht de zalig- heid te bekomen. Heden vernieuw ik
mijne doopgeloften en beloof, standvastig in mijn geloof te blijven. Nimmer zal ik mij over u, of uwe leer scha- men. Met het eenvou- digste geloof wil ik die leer aannemen en met de standvastigste trouw 16
|
||||
|
242 Gebeden onder de
|
|||||
|
hare voorschriften opvol-
gen. — Op u en op de verdiensten van uw hei- lig lijden en sterven, vestig ik mijn vertrou- wen, niet slechts in voorspoed, maar ook dan, wanneer ik ongevallen en wederwaardigheden onderga. Door u en van u hoop ik op vergeving, heil en zaligheid. Even zoo als gij, o
Jesus, die de geheele wereld liefde toedraagt, u zelven schenkt aan |
|||||
|
heilige Misse. 243
allen, die naar u haken,
zoo ook wil ik niemand buiten mijne liefde slui- ten. Gij hebt voor allen, voor vrienden en vijan- den, uw dierbaar bloed vergoten en tot teeken gesteld, dat men u be- mint, wanneer men zijne vijanden lief heeft: hoe zoude ik dan met waar- heid kunnen zeggen, dat ik u bemin, wanneer ik iemand buiten mijne liefde sloot? Deze liefde ge- biedt mij ook, om voor de |
||||
|
244 Gebeden onder de
|
|||||
|
overledenen te bidden.
Schenk hun allen, maar voornamelijk N. N., de eeuwige rust. Op uwen bijstand, in
mijne gevorderde jaren, Steunende, waag ik het o Jesus, te zeggen: Onze Vader, enz.
ONDER HET AGNUS DEL
Lam Gods, hetwelk de
zonden der wereld weg- neemt, ontferm u over ons. Lam Gods, hetwelk de
|
|||||
|
heilige Misse. \'245
zonden der wereld weg-
neemt, ontferm u over ons. Lam Gods, hetwelk de
zonden der wereld weg- neemt, geef ons vrede. VOOR DE COMMUNIE.
De blijde oogenblik na-
dert, o God, in welken ik mij aan uwen heiligen disch plaatsen en u, den oneindig grooten God, in mijn hart ontvangen mag. Eerbiedvolle vrees ont- staat in mijn binnenste. |
||||
|
246 Gebeden onder de
|
|||||
|
De bewustheid van mijne
zonden wederhoudt mij. Met een rouwvol hart roep ik uit: Heer, ik ben niet waardig, dat gij on- der mijn dak komt, maar spreek slechts één woord en mijne ziel zal gezond worden. In weerwil van dit
alles, verlangt mijne ziel vurig naar u, o God! Ach, wanneer zal ik durven naderen en u smeeken, de verkwikking van mijn hart te worden. |
|||||
|
heilige Misse. 247
Ik geloof, dat ik u
met vleesch en bloed, Godheid en menschheid in het land der sterven- den zal genieten. Wat ik hier ontvang, gaat alle begrip te boven en ik ben er zekerder van, dan wanneer ik het met mijne oogen zag. Wijl ik mijn verstand aan het ge- heim onderwerpen moet, zoo smeek ik om verlich- ting in het geloof. Op u, Heer! heb ik
mijne hoop gesteld, wijl |
||||
|
248 Gebeden onder de
|
|||||
|
gij voor mij mensch ge-
worden, gekruisigd en gestorven zijt; wat kan ik dus van zulke liefde niet hopen. Zoo vast als ik hier uwe wezenlijke te- genwoordigheid geloof, even zoo vast hoop ik ook, door het ontvangen van uw dierbaar lig- chaam en bloed, de eeu- wige zaligheid en de daartoe noodige midde- len te bekomen, wijl gij getrouw in uwe beloften |
|||||
|
heilige Misse. 249
|
|||||
|
Aanbiddelijke Jesus,
ik bemin u niet alleen, omdat gij mij met veler- lei genade en weldaden overladen hebt, ja mij met nog meerdere be- gunstigen wilt; maar ook, omdat gij allen lof en alle aanbidding waardig zijt. Schenk mij steeds liefde tot u; schenk mij genade, om u altijd met geheel mijne ziel, met alle krach- ten te beminnen. Doordrongen van het
opregtsteleedwezenover |
|||||
|
250 Gebeden onder de
|
|||||
|
mijne zonden, heb ik tot
u, o God! om genade en ontferming geroepen en het vaste voornemen ge- maakt, om voortaan al- leen tot uwe eer te leven. Ach! vervul toch mijn verlangen naar u. Daal nu in mijne ziel; in die ziel, welke gij voor zul- ken hoogen prijs hebt vrijgekocht. Ja, maak haar aan u gelijkvormig en beheersch gij alleen haar. Kom, beminde Je- sus! kom toch en geef u |
|||||
|
heilige Misse. 251
|
|||||
|
aan mij; gelijk een hert
naar de waterbronnen haakt, zoo verlangt mijne ziel naar u. Amen. G31SEDEN NA DE HEILIGE COMMUNIE.
Nu zijt gij, o Jesus!
geheel in mijn hart; nu heb ik u, den eeuwigen, almagtigen God bij mij. O hoe onuitsprekelijk
gelukkig ben ik nu, wijl ik den grooten God, den Heer van Hemel en aarde met Godheid en mensch- heid in mijn hart bezit. |
|||||
|
252 Gebeden onder de
|
|||||
|
Jesus is in mij, zoo als
hij in den Hemel ver- heerlijkt wordt. Engelen en Heiligen
voegt uwe stemmen bij de mijne, om uwen God te danken, te loven en te aanbidden voor de onuitsprekelijke genade; welke hij mij bewezen heeft. Hoe zaligend is uwe
tegenwoordigheid voor mij, o Jesus! Ach! blijf bij mij, want het wordt avond voor mij; mijn Ie* |
|||||
|
heilige Misse. 253
ven loopt ten einde; sterk
mij dus met uwe genade en neem mij, wanneer mijn doodsuur slaat, in barmhartigheid aan. Gij kent al de wonden
mijner ziel; kom mij daar- om te hulp, want gij alleen kunt mij helpen. Ach, de ziel, die gij zoo even het grootste blijk uwer liefde geschonken hebt, is krank. Zie in mijn hart; zie mijne nei- ging tot de zonden en verdrijf haar, opdat uw |
||||
|
254 Gebeden onder de
|
|||||
|
Geest in mij zijne woon-
plaats vestige en ik u nimmer bedroeve. Wek in mij, door uwe tegen- woordigheid, de kiem der deugd op 9 en maak mij uwe vertroostingen en uwer liefde waardig. Mijn hart wordt, o Je-
sus! door tijdelijke kwel- lingen, door kommer ge- drukt ; daarom kom ik aan u mijnen nood klagen. Gij ziet, hoezeer ik uwe hulp behoef; — sta mij bij en handel met mij volgens |
|||||
|
heilige Misse. 255
uw welbehagen; alleen
smeek ik om geduld in tegenspoed en om uwen troost, ten einde niet kleinmoedig te worden. Laat, o Jesus, het he- melbrood dat ik aan uw\' disch genoten heb, mij tot teerspijs in mijn sterfuur verstrekken, wanneer ik de geduchte reis naar de eeuwigheid moet onder- nemen. Daardoor zal ik gelouterd, gesterkt en geheel met u vereenigd worden. Amen. |
||||
|
256 Gebeden onder de
OEFENING DER VOORNAAMSTE DEUGDEN.
O Jesus! die de eeu-
wige en onfeilbare waar- heid zijt, in u geloof ik; Jesus, onbeschrijfelijke zaligheid, op u hoop ik; Jesus, mijn hoogste goed, u bemin ik. Ach! geef mij de genade, om u steeds vuriger te beminnen. Ik aanbid u als mijnen Ver- losser en zaligmaker. Ik bied u mijne warme dankbaarheid aan voorde onwaardeerbare gunst, |
|||
|
heilige Misse: 257
|
|||||
|
dat gij u verwaardigd
hebt, tot mij te komen. Blijf bij mij en sterk mij met uwe genade om voor- taan mijne goede voor- nemens te volbrengen en dagelijks in volmaakt- heid toe te nemen. — Eer- biedig draag ik u mijn ligchaam en mijne ziel op; neem mij geheel voor uwe dienst aan; ik wil u alleen toebehooren, voor u alleen leven en sterven. In uwe tegenwoordig- heid, o Jesus! vernieuw 17
|
|||||
|
258 Gebeden onder de
|
|||||
|
ik mijn berouw over
mijne bedrevene zonden. Het smart mij, dat ik u, mijnen God, mijnen Wel- doener, zoo menigmaal vergramd heb; maar ik heb nu een vast voorne- men gemaakt om nimmer in de zonde toe te stem- men. Schenk mij uwen bijstand, om onwrikbaar in dit besluit te volhar- den. GEBED TOT DE HEILIGE MARIA.
Heilige Maria, Moeder
|
|||||
|
heilige Misse. 259
van mijnen Verlosser,
dien ïk zoo even in het heilige Sacrament ont- vangen heb, en die nu in mijn hart woont; ach! zie op mij als op uw aange- naam kind neder en be- toon mij uwe moederlijke teederheid. Met een vol- komen betrouwen stel ik mij onder uwe bescher- ming; beveel mij aan uwen Zoon, opdat hij met zijne genade bij mij Mijve. Ondersteun mij bijzonder in mijnen Iaat- |
||||
|
260 Gebeden onder de
|
||||
|
sten levensstond; verdrijf
van mij den duivel en leid mijne ziel daar, waar uw geliefde Zoon, met den Vader en den hei- ligen Geest, door u en alle Heiligen eeuwig be- mind, geloofd en aange- beden wordt. Amen. GEBKD OM DEN AFLAAT TE VERDIENEN.
Doordrongen van de
levendigste droefheid bij het aanschouwen mijner zonden, draag ik u, o Jesus! mijne nederige |
||||
|
heilige Misse. 261
smeekingen ter uwer eer
en verheerlijking, en tot voordeel van uwe Kerk op. Heilig en schenk haar door uwe genade eenige waarde. Ik verlang mij geheel
met de godvruchtige in- zigten van zijne heilig- heid den Paus, te ver- eenigen, die dezen aflaat tot heil der geloovigen verleend heeft. Op uwe oneindige goedheid steu- nende, durf ik de uit- roeijing der ketterij af- |
||||
|
262 Gebeden onder de
|
|||||
|
smeeken, de vestiging
van eenen duurzamen vrede en van ware een- dragt onder de christe- nen vorsten verzoeken; opdat èn overheden èn on- derdanen u gezamenlijk met zuiverheid des har- ten, wederkeerige liefde en gelijkvormigheid van heilige gewaarwordin- gen mogen dienen. Vervul ook onzen hei-
ligen Vader, den Paus, met uwen heiligen Geest; bewaar en verdedig hem |
|||||
|
heilige Misse. 263
|
|||||
|
tegen alle listen en lagen.
Verwaardig u, beminne- lijke Zaligmaker, door de verdiensten van de heilige Maagd Maria en van alle Heiligen, mij deelgenoot te maken van den schat, met welken gij uwe Kerk, door het vergieten van uw dier- baar bloed, verrijkt hebt: vergun mij heden de vrucht van dezen heili- gen aflaat. Vergeef mij, ter oorza-
ke uwer oneindige barm- |
|||||
|
264 Gebeden onder de
|
|||||
|
hartigheid, de straffen,
welke ik voor mijne zon- den in dit of in het andere leven zoude moe- ten boeten. Van dezen oogenblik af maak ik een vast besluit, om met uwe hulp een boetvaardig en verstorven leven te lei- den. Ook wil ik zooveel als in mijn vermogen is, aan uwe regtvaardig- heid voldoen; met af- schuw de zonde vlugten en haar boven alles als het grootste kwaad ver- |
|||||
|
heilige Misse. 265
achten, omdat zij eenen
oneindig beminnelijken God, dien ik bemin en boven alles zal bemin- nen, mishaagt. Amen. |
||||
|
TIERDE AFDEELING.
|
||||||
|
UIASIÏS EN GEBEDEN VOOR ELKE» DAG DER WEEL
|
||||||
|
LITANIE
TOT DE
mium mwmmimm.
Heer, ontferm u onzer.
Christus, ontfermuonzer. Heer, ontferm u onzer. Christus, hoor ons. Christus, verhoor ons. |
||||||
|
Litanie enz. 267
|
|||||
|
Vader, door wien alles
bestaat, ontf. u onzer. Zoon, door wien alles
voorkomt, Heilige Geest, in wien
alles leeft, © Heilige en onverdeel- §.
bare Drievuldig- 3 heid, s Onbegrijpelijke Majes- ff
teit, § Onveranderlijke Al- §
magt, -1 Eindelooze Wijsheid,
Onuitputbare goed-
heid, |
|||||
|
268 Litanie tot de
|
|||||
|
Overgroote waardig-
heid, Waarachtige God-
heid, Eeuwige Waarheid, 0
God, almagtige Ko- B
ning, | Die alleen God en één 3
God zijt, c In wien wij leven, ons §
bewegen en het aan- g zijn hebben, ^ Door wiens Majesteit
de geheele aarde vervuld is, Wien alleen alle eer
|
|||||
|
Heilige Drievuldigheid. 269
|
||||
|
en glorie toekomt,
Die ons troost in al onze noodwendig-
heden,
Die alleen groote won- © deren verrigt, 5
Die zijt, die waart en ï die komen zult, *
Die regtvaardig enff verschrikkelijk in §
het oordeel zijt, §
Die heerlijk en bewon- ** derenswaardig in
het bestieren zijt,
Ongeboren Vader, Eeniggeboren Zoon, |
||||
|
270 Litanie tot de
|
|||||
|
Heilige Geest, die van
beiden voorkomt, ont- ferm u onzer. O heilige Drievuldigheid,
één God, ontferm u onzer. Wees genadig, spaar
ons, Heer. Wees genadig verhoor
ons, Heer. Van alle kwaad, verlos
ons, Heer. Van alle zonden, verlos
ons, Heer. Van alle ongeloovigheid,
verlos ons, Heer. |
|||||
|
Heilige Drievuldigheid. 271
Van het overtreden
uwer geboden,
Van het versmaden uwer, gaven,
Van alle verzuim der^ CD
heilige zaken, 5L
Van den eeuwigen qq
dood 5 o
Door uwe almagt, &
Door uwe wijsheid, — Door uwe oneindige g goedheid, 7*
Door uwe groote
barmhartigheid,
Dooruwgeduldenuwe langmoedigheid,
|
|||
|
272 Litanie tot de
|
|||||
|
Wij zondaren, bidden u,
verhoor ons. Dat gij ons verleenet,
om u altijd en overal ^ als den waren God*21 te belijden, £ Dat gij ons geven wilt, p*
omu, één God, drie- d vuldig in personen,^ te eeren en drievul- < dig in de éénheid te gg aanbidden, §* Dat gij ons schenken S
wilt om u van gan- © scher harte te be-* minnen, |
|||||
|
Heilige Drievuldigheid. 273
|
|||||
|
Dat gij u verwaardigt,
om het volk, dat uwenHLnaamistoe- ^ gewijd, te bewaren05 en zalig te maken, S Dat gij u verwaardigt sa-
den dwalenden het e licht, om op den^ weg der geregtig- ^ heid terug te keeren, S§ te schenken, o- Dat gij u verwaardigt, S
om allen overlede-g nen geloovigen de* eeuwige rust te ge- ven, 18
|
|||||
|
274 Litanie tot de
|
|||||
|
Dat gij u verwaardigt,
om ons te verhooren, wij bidden u, verh.ons. O heilige Drievuldigheid,
verlos ons. O heilige Drievuldigheid,
maak ons zalig. O heilige Drievuldigheid,
maak ons levend. Heer, ontferm u onzer.
Christus, ontferm u on-
zer. Heer, ontferm u onzer.
Ome Vader, en%. v. Laat ons den Vader
en den Zoon en den |
|||||
|
Heilige Drievuldigheid. 275
heiligen Geest loven;
a. Dat wij hem loven en hoog verheffen in eeuwigheid. GEBED.
Eeuwige God, hemel-
sche Vader! wij, uwe kinderen, zijn verpligt, zonder ophouden tot u te roepen, wijl wij onafge- broken uwe genade en uwen bijstand behoeven; wijl uwe barmhartigheid oneindig en het getal onzer zonden ontelbaar |
||||
|
276 Lüaiiie tot de
|
|||||
|
is. Ach, wij smeeken u,
schenk ons uwen heiligen Geest, om ons te leeren en te verlichten, opdat wij voortaan niets begeeren, wenschen, noch verzoe- ken, dan hetgeen tot onze zaligheid dienstig is. Schenk mij, o God, in
mijn\' gevorderden leeftijd datgene, wat mij noodig is, om alle kwellingen met gelatenheid te ver- duren, om de moeijelijk- heden van den ouderdom met geduld te verdragen, |
|||||
|
Heilige Drievuldigheid. 277
|
|||||
|
en uwen bijstand, om de
dagen, die ik nog hier beneden moet doorbren- gen, zóó te besteden, dat zij vruchten ter zalig- heid opleveren. Verhoor, o God, deze mijne bede, welke ik u, op de ver- diensten van Jesus, uwen Zoon onzen Heer reke- nende, opdraag, die leeft en heerscht in eeuwig- heid. Amen. Almagtige eeuwige
God, die uwen dienaren de genade hebt verleend, |
|||||
|
278 Litanie enz.
|
||||||
|
om in de belijdenis des
waren geloofs de heer- lijkheid, de magt en ma- jesteit der eeuwige Drie- eenheid te aanbidden; wij smeeken u, dat gij u verwaardigt, dit geloof in ons te bevestigen en ons voor alle tegenheden te bewaren, door onzen Heer Jesus Christus, die met u leeft en heerscht in de eeuwigheid. Amen. |
||||||
|
iiFHiifflitra»
|
||||||
|
LITANIE
|
|||||
|
101 DES
SE1UGIN 6IEST.
Heer, ontferm u onzer.
Christus, ontferm u on-
zer. Heer, ontferm u onzer.
Heilige Geest, die van
den Vader en den Zoon voortkomt, ontferm u onzer. Geest des Heeren, God
van Israël, ontferm u onzer. |
|||||
|
280 Litanie tot den
|
|||||
|
Die de geheele aarde
vervult, Die alle magt bezit,
Die alle goed werkt en
alles voorziet, © Die de hemel versiert R
en onveranderlijk | zijt, s Geest der waarheid,ö
die alles leert, § Geest van wijsheid en §
verstand, ** Geest van raad, sterk-
te, kennis en gods- vrucht, Geest van vreeze des
|
|||||
|
Heiligen Geest. 281
Heereii en voorzig-
tigheid, Geest door wiens in-
spraken de Heili- gen Gods gespro-© ken hebben, S Die toekomstige zaken 3
voorzegt, ■ Gaaf en belofte dese
Vaders, § Heilige Geest, Ver-§
trooster, die de we- •* reld beschuldigt, Geest, door wien de
duivelenwordenuit- gedreven, |
||||
|
282 Litanie tot den
|
|||||
|
Geest, door wien wij
herboren worden, Geest, door wien de
liefde Gods in onze harten is uitgestort, © Geest van aanneming &
tot kinderen Gods, § Geest van genade en ^
barmhartigheid, s Geest, die onze zwak- g
heid te hulp komt § en aan onzen geest ^ getuigt, dat wij kin- deren Gods zijn, Geest, die liefelijk,
goedertieren en bo- |
|||||
|
Heilige Geest. 283
ven honig aange-
naam zijt, Geest, die het onder-
pand van ons erf- deel zijt en die ons 0 op den regter weg £ leidt. £? Geest, die levend 3
maakt en versterkt, ö Geest, van heil, voed- g
sel en blijdschap, | |
|||||||||
|
t
|
|||||||||
|
Geest van geloof,
vrede en liefde, Geest van ootmoed en
zuiverheid, Geest van goedheid,
|
|||||||||
|
284 Litanie lot den
|
|||||
|
lankmoedigheid, en
verduldigheid, Geest van waarheid,
eendragt en ver- troosting, © Geest van berouw, be- |l
lofte, hernieuwing | en heiligmaking, ■ Geest van leven, ge- p
duld, onthouding en | zedigheid, § Geest van alle genade, •*
Geest, die de dolende
zondaars bekeert, Geest, die alle ware
geloovigen één van |
|||||
|
Heiligen Geest. 285
|
|||||
|
hart en ziel maakt,
Geest, die de ware
vrijheid verleent, Geest, die de dubbel- §
hartigen en veins-f£ aards ontvlugt en 3 niet woont in een^ hart, hetwelk aan0 de zonde onderwor-1 pen is, ft Geest, die zonder mate
aan onzen Heer Je- sus gegeven zijt, Wees genadig, spaar
ons, heilige Geest. Wees genadig, verhoor
|
|||||
|
286 Litanie tot den
|
|||||
|
ons, heilige Geest.
Van den geest der dwa-
ling, verlos ons, o hei- lige Geest. Van den onzuiveren Jg
geest, | Van den geest van *
godslastering, § Van alle verstoktheid^2
en wanhoop, o Van alle kwaadwillig- g-
heid en zondige ge- 8 woonte, °8 Van alle vermetelheid m
en bestrijding derg waarheid, 58. |
|||||
|
Heiligen Geest. 287
Van het benijden der
broederlijke liefde, Vandeonboetvaardig- ^
heid in ons uiterste, §- Door uwe eeuwige ™
voortkomst van den § Vader en den Zoon,i* Door uwe onzigtbare ©
zalving, s- Door de volheid derg
genade, waarmede^ gij de heilige Maagd g* altijd begiftigd hebt, g Door den overvloed 8.
uwer heiligheid, waarmede gij de |
||||
|
288 Litanie tot den
|
|||||
|
H. Moeder Gods in
de ontvangenis des Woords bestraald ^ hebt, g- Door uwe heilige ver- *
schijning bij den § dood van Christus,^ Door uwe heilrijke ©
komst over de g- Apostelen, gg Door de onuitsprekelijk
ke goedheid, waar- ^ mede gij de Kerkg bestuurt, de Kerk-g. vergaderingen be- geleidt, de Marte- |
|||||
|
Heiligen Geest. 289
|
|||||
|
laars versterkt, de
Leeraars verlicht en de geestelijke orden instelt, verlos ons, o heilige Geest. Wij zondaren, bidden u,
verhoor ons. Dat wij in den Geest
mogen wandelen en nimmer de begeerten des vleesches volbren- gen, wij bidden u, ver- hoor ons. Dat wij u nimmer be-
droeven, wij bidden u, verhoor ons. 19
|
|||||
|
290 Litanie tot den
|
|||||
|
Dat gij u verwaardigt,
alle kerkelijke orden 4 in de heilige Gods-05 dienst en den waren S Geest te bewaren , S Dat gij u verwaardigt, s
aan het Christen^ volk één hart en^« ééne ziel te geven 3 en te beschermen, ff* Dat gij u verwaardigt, §
ons de vervulling © aller deugden te § verleenen, Lam Gods, hetwelk weg-
neemt de zonden der |
|||||
|
Heiligen Geest. 291
wereld, stort over ons
den heiligen Geest. Lam Gods, hetwelk weg-
neemt de zonden der wereld, zend tot ons den beloofden Geest des Vaders. Lam Gods, hetwelk weg-
neemt de zonden der wereld, geef ons den goeden Geest. GEBED.
O God! die de harten
der geloovigen, door de verlichting des H. Gees- |
||||
|
292 Litanie tot den
|
|||||
|
tes, onderwezen hebt,
geef ons door dienzelfden Geest de ware wijsheid, opdat wij ons altijd in zijne vertroosting mogen verheugen. Verleen mij, o God!
uwen heiligen Geest, dien ik thans meer dan ooit behoef, om de da- gen, die uwe goedheid mij nog schenken zal, zoodanig te besteden, dat ik uwen heiligen wil in alles vervulle en voor de overtredingen mijner |
|||||
|
Heiligen Geest. 293
jeugd billijke voldoening
bezorge. Ach! wanneer ik mijne vervlogene ja- ren overdenk, dan be- angstigen mij bovenmate mijne misdaden en zon- den. Maar gij zijt barm- hartig en wilt den dood des zondaars niet; daarop hoop ik 9 — gij verlangt zijne bekeering en dat hij eeuwig leven zoude, — daarom vertrouw ik9 dat gij mij de middelen zult mededeelen, om mijne vo- rige fouten uit te wis- |
||||
|
294 Litanie van den
|
|||||||
|
schen en steeds in vol-
maaktheid toe te nemen. Dit smeek ik u, o Vader! die met den Zoon en den Heiligen Geest leeft en heerscht in eeuwigheid. Amen. |
|||||||
|
LITANIE
VAN DEN
AMMEÏLMTM MAM IESES.
Heer, ontferm u onzer.
Christus, ontfermuonzer. Heer, ontferm u onzer. |
|||||||
|
Allerh. Naam Jesas. 295
|
|||||
|
Jesus Christus, hoor ons.
Jesus Christus, verhoor ons.
God, hemelsche Vader, ontferm u onzer.
God Zoon, Verlosser der wereld,
God, heilige Geest, 0 Heilige Drievuldig- 5- heid, één God, S
Jesus, Zoon van den 3 levenden God, fl
Jesus, Zoon der hei-g lige Maagd Maria, g
Heiligste Jesus, v Almagtige Jesus,
|
|||||
|
296 Litanie van den
|
|||||
|
Volmaakste Jesus,
Roemwaardigste Je- sus, Ootmoedigste Jesus, Geduldigste Jesus, © Jesus, Zaligmaker der ^ wereld, | Jesus, Middelaar tus- ^
schen God en dec menschen, § Jesus, goede Herder, §
Jesus, onze Toevlugt, •"* Jesus, Vriend van reine zielen,
Jesus, waar Licht der wereld, |
|||||
|
Allerh. Naam Jesus. 297
|
|||||
|
Jesus, eeuwige Wijs-
heid, Jesus, oneindige goed-
heid, Jesus, Spiegel der 0
volmaaktheid, 5. Jesus, Voorbeeld aller 5
deugden, 5 Jesus, Vader der ar- c
men, § Jesus, Trooster der §
bedrukten, ^ Jesus, Vreugd der
Engelen, Jesus, Koning der
Aartsvaders, |
|||||
|
298 Litanie van den
|
|||||
|
Jesus, Verlichter der
Profeten,
Jesus, Meester der Apostelen, ©
Jesus, Leeraar der g*
Evangelisten, 3
Jesus, Sterkte der S
Martelaren, c
Jesus, Licht der Be- §
lijders, |
Jesus, Bruidegom der •
Maagden,
Jesus, Kroon van alle Heiligen,
Wees genadig, spaar ons, Jesus.
|
|||||
|
Allerh. Naam Jesus. 299
|
|||||
|
Wees genadig, verhoor
ons, Jesus.
Van alle kwaad, verlos ons, Jesus.
Van alle zonden, Van alle bekoringen des duivels, <
Van pest, oorlog eng-
hongersnood, »
Van de overtreding §
uwer geboden, J*
Van alle ongeluk, c* Door uwe Mensch- 2 wording, p
Door uwe Geboorte,
Door uwe Besnijdenis, |
|||||
|
300 Litanie van den
|
|||||
|
Door uwe Smarten, jg
Door uwe Geeseling, g- Door uwen Dood, » Door uwe Verrijzenis, § Door uwe Hemelvaart,.? Door de voorspraak c van uwe allerheilig- & ste Moeder, ge Lam Gods, het welk weg-
neemt de zonden der wereld, spaar ons, Jesus. Lam Gods, hetwelk weg- neemt de zonden der wereld, verhoor ons, Jesus. |
|||||
|
Allerh. Naam Jesus. 301
|
||||
|
Lam Gods, hetwelk weg-
neemt de zonden der wereld, ontferm u on- zer, Jesus. Jesus Christus, hoor ons.
Jesus Christus, verhoor
ons. v. Gezegend zij de naam
Jesus. a. Van nu af tot in de
eeuwigheid. GEBED.
Hemelsche Vader, Al-
magtige God, dagelijks bidden wij, dat uw naam |
||||
|
302 Litanie van den
|
|||||
|
geheiligd worde, dat uw
rijk kome en uw wil ge- schiede. Ja, het is uw wil, dat de naam van Jesus, uwen Zoon zou- de verheerlijkt worden. Daarom hebt gij hem een\' naam gegeven, waar- voor alle knieën in den Hemel, op de aarde en onder de aarde zich bui- gen moeten. Ach, geef mij de genade, dat ik den allerheiligsten naam Jesus altijd met gepas- ten eerbied noeme en |
|||||
|
Allerh. Naam Jesus. 303
|
|||||
|
steeds behoorlijk eere.
O Jesus, eindelooze liefde, vervul mijn hart met het vuur uwer liefde, opdat ik u onafgebroken beminne. Gij zijt voor ons aan het kruis gestor- ven, om ons een blijk uwer groote liefde te ge- ven. Maar, helaas! hoe gering is daarvoor de wederliefde der men- schen. Van dezen oogen- blik af wil ik u boven alles beminnen, en niets zal in staat zijn, mij van |
|||||
|
304 Litanie van den
|
|||||
|
uwe liefde te scheiden,
u behoort voortaan mijn hart; neem het als een offer der liefde aan; zui- ver het van alle onrein- beden, opdat ik zeggen moge: Het is niet meer mijn hart; maar het hart van Jesus is in mij. Schenk mij ook sterkte, om de moeijelijkheden van den ouderdom met geduld en onderwerping te dragen; allen kommer en alle zorg uit uwe hand te ontvangen en |
|||||
|
Allerh. Naam Jesus. 305
|
||||||
|
altijd daarin uwen god-
delijken wil te eerbiedi- gen. Zelfs den dood zie ik met gelatenheid te ge- moet , wijl ik door hem met u, in het hemelsch vaderland hoop veree- nigd te worden, waar gij met den Vader en den heiligen Geest leeft en heerscht in eeuwigheid. Amen. |
||||||
|
20
|
||||||
|
LITANIE
|
|||||
|
TER VZ&KEBIKC DEK
MSllclHxX XHfiIÏ,ES.
Heer, ontferm u onzer.
Christus, ontferm u on-
zer. Heer, ontferm u onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God hemelsche Vader,
ontferm u onzer. God, Zoon, Verlosser
der wereld, ontferm u onzer. |
|||||
|
Litanie ter vereering enz. 307
|
|||||
|
God, heilige Geest, ont-
ferm u onzer. Heilige Maria, bid voor
ons. Heilige Moeder Gods,
Heilige Maagd der
maagden, Heilige Michaël, die g
altijd de beschermer ^ van Gods volk ge- © weest zijt, ® Heilige Michaël, die©
Lucifer en zijnen 2° aanhang uit den He- mel gestooten hebt, Heilige Michaël, die
|
|||||
|
308 Litanie ter vereering
denbeschuldigeron-
zer broederen in den afgrond der hel ge- worpen hebt, Heilige Gabriël, die
Daniël een godde- gt lijk gezigt vertoond & hebt, | Heilige Gabriël, die®
Zacharias de ge- © boorte en bediening s» van zijnen zoon Joannes voorzegd hebt, Heilige Gabriël, die
van God tot Maria |
||||
|
der Heilige Engelen. 309
|
|||||
|
naar Nazareth ge-
zonden zijt, om de Mensch wording des Woords aan te kon- digen, Heilige Raphaël, diesr
den jongen Tobias a- op zijne reis zoo ge-1 trouw geleid hebt,® Heilige Raphaël, die o
van Sara den duivel» verdreven hebt, Heilige Raphaël, die
den ouden Tobias het gezigt hebt we- dergegeven, |
|||||
|
310 Litanie ter vereering
|
|||||
|
Heilige Engelen, bidt
voor ons. Die voor Gods verhe-
ven troon staat, Die gedurig Gode het
driewerf: Heilig toe- zingt, SE Die de duisternis ver- **
drijft en ons ver-^ stand verlicht, § Die de goddelijke din- ©
genaandemenschen S bekend maakt, Die van God tot be-
waarders der men- schen gesteld zijt, |
|||||
|
der Heilige Engelen. 311
|
|||||
|
Die altijd het aanschijn
des Vaders ziet, die in den Hemel is, Die u verheugt over
een boetvaardigen zondaar, 2! Die het volk van So- **
doma met blindheid | geslagen hebt, °, Die Loth uit Sodoma* ©
uit het midden der 5* goddeloozen geleid hebt, Die langs de ladder
van Jakob op en af geklommen zijt, |
|||||
|
312 Litanie ter vereering
|
|||||
|
Die op den berg Sinaï
aan Mozes Gods wet beschikt hebt, Die aan de herders de
geboorte van Chris- tusverkondigdhebt, £ Die Christus in de^1
woestijn gediend < hebt, § Die Lazarus in den0
schoot van Abra- i» ham gedragen hebt, Die in witte kleederen
aan het graf van Christus gezeten hebt, |
|||||
|
der Heilige Engelen. 313
Die aan de Apostelen,
toen Christus ten Hemel klom, ver- schenen zijt, Die Christus, als hij
zal komen, om te 5!
p i
oordeelen, met een*-** standaard des krui- g
ses zult overgaan, 2
Die op het einde der©
eeuwen de uitver-S
•
korenen zult bijeen-
vergaderen, Die aan God onze gebeden en goede werken opdraagt, |
||||
|
314 Litanie ter vereer ing
|
|||||
|
Die de stervenden bij-
staat, Die door Gods kracht
wonderen verrigt, Die afgezonden wordt
ten dienste derge-E nen, die de erfenis^ der zaligheid zullen 3 bekomen, § Die over de koningrij- ©
ken en landschap-p pen gesteld zijt, Die de legers der vij-
anden menigmaal verstrooid hebt, Die Gods dienaren dik-
|
|||||
|
der Heilige Engelen. 315
|
|||||
|
werf uit de kerkers
en andere gevaren St verlost hebt, <*• Die de martelaars in <
hunne pijnen dik- 2 wijls vertroost hebt, © Alle heilige orden der p
zalige Geesten, Van alle gevaren, ver-
los ons, Heer. Van alle ketterijen en
scheuringen, verlos ons, Heer. Van pest, oorlog en hon-
gersnood, verlos ons, Heer. |
|||||
|
316 Litanie ter vereering
|
|||||
|
Van eenen haastigen en
onvoorzienen dood, verlos ons, Heer. Wij zondaren, wij bid-
den u, verhoor ons. Door uwe heilige En- 4
gelen, 5-s Dat gij ons wilt spa- S
ren, §Ü Dat gij ons wilt ge-ö
nadig zijn, & Dat gij onze zonden^,
wilt vergeven, $ Dat gij uwe Kerk wilt F*
bestieren, o Dat gij den Christen- 71
|
|||||
|
der Heilige Engelen. 317
koningen en vorsten
vrede en eendragt wilt verleenen, wij bidden u, verhoor ons. Dat gij allen overleden
geloovigen de eeuwi- ge rust wilt geven, wij bidden u, verhoor ons. Lam Gods, hetwelk weg-
neemt de zonden der wereld, spaar ons, Heer. Lam Gods, hetwelk weg-
neemt de zonden der wereld, verhoor ons, Heer. |
||||
|
318 Litanie ter ver eer\'mg
|
|||||
|
Lam Gods, hetwelk weg-
neemt de zonden der wereld 9 ontferm u on- zer. Heer. v. Looft den Heer, gij
al zijne Engelen, a. Die magtig in krach-
ten zijt en zijn bevel volbrengt, op de stem zijner woorden. GEBED.
God, die op eene won-
derbare wijze de bedie- ningen der Engelen en menschen beschikt, ver- |
|||||
|
der Heilige Engelen. 319
leen genadiglijk, dat door
hen, die altijd in den Hemel voor u staan, om u te dienen, ons leven op deze aarde bewaard worde. Door Christus onzen Heer. Amen. GEBED TOT DEN II. BESCIIERM-ENGEL.
Heilige Engel, die mij
van God tot beschermer, leidsman en leermeester gegeven zijt, van gan- scher harte dank ik voor alle weldaden, die gij mij tot hiertoe bewezen hebt. |
||||
|
820 Litanie ter vereering
|
|||||
|
In hoevele ziels- en lig-
chaams gevaren hebt gij mij bewaard! Van hoe vele zonden hebt gij mij terug gehouden; in hoe vele bekoringen mij ver- sterkt ; hoe menigmaal hebt gij mij tot het goede opgewekt; hoe vele ge- nade hebt gij mij van de goddelijke goedheid doen toekomen! Voorze- ker was ik in al die gevaren ten gronde ge- gaan 9 zoo gij mij niet hadt bijgestaan. VVelke |
|||||
|
der Heilige Engelen. 321
|
|||||
|
dankbaarheid ben ik dus
aan de oneindige goed- heid Gods verschuldigd, die mij aan uwe bescher- mingheeft toevertrouwd! Ja, voortaan zal ik dus vlijtiger naar uwe ver- maningen luisteren en niets doen, hetgeen u zoude kunnen mishagen. Ach, ga dan voort, om voor mij te waken. Be- scherm mij in alle geva- ren; versterk mij in de bekoringen; troost mij in de droefheden; bewaar 21
|
|||||
|
322 Litanie ter vereering
mij in de gelegenheden
tot zondigen, opdat ik God nimmer vergram- me. Breng mijne gebeden voor den troon des Aller- hoogsten en verwerf mij, hetgeen ik tot zijne eer en mijne zaligheid van hem begeer. Verwerf mij bijzonder eenen aanhou- denden haat tegen de zonde en liefde tot de deugd, en ondersteun de zwakheden mijner jaren. Doe mij de ongemakken van mijnen ouderdom met |
||||
|
der Heilige Engelen. 323
geduld ? ter liefde van
Jesus lijden, opdat zij mij verdienstig voor het eeu- wige leven worden. Sta mij bij in mijn sterfuur, opdat ik eenmaal met u in den Hemel God eeu- wig love en aanbidde. Amen. |
||||
|
LITANIE TOT JESUS
IK HEI
AhmMmumm ummmi.
Heer, ontferm u onzer.
Christus, ontferm u on-
zer. Heer, ontferm u onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God, hemelsche Vader,
ontferm u onzer. God Zoon, Verlosser der
wereld, ontferm u on- zer. |
||||
|
Litanie enz. 325
|
|||||
|
God, heilige Geest, ont-
ferm u onzer. Heilige Drievuldig-
heid, één God, Levend brood, uit
den Hemel neder-© dalende, |* Verborgen God en 5
Zaligmaker, * Tarwe der uitverko-fi
renen, § Wijn, die maagden §
voortbrengt, ^ Voedzaam brood en
vermaak der konin- gen, |
|||||
|
320 Litanie tot Jesus in het
|
|||||
|
Eeuwigdurende offer-
ande, Zuivere opdragt,
Vlekkeloos Lam,
Aüerreinste maaltijd, 0
Spijs der Engelen, B
Verborgen hemelsch 3
brood, 8 Gedachtenis van Gods ff
wonderen, § Woord, dat vleeschg
geworden zijt en ^ onder ons woont, Heilige Hostie,
Gezegende drinkbe-
ker, |
|||||
|
Allerheiligste Sacrament. 327
|
|||||
|
Geheim des geloofs,
Hoogwaardig en uit- muntendSacrament,
Allerheiligste offer- ande, o Waar zoenoffer voor 3* levenden en dooden, 3
Hemelsch behoedinid- ^ del tegen de zonde,ff
Wonder van Gods § wonderen, §
Allerheiligste gedach- •*
tenis van het lijden
des Heeren,
Gave, die alle volheid te boven gaat,
|
|||||
|
328 Litanie tot Jesus in het
|
|||||
|
Voortreffelijk gedenk-
teeken der godde- lijke liefde, Overvloeijende bron
van Gods mildda- 0 digheid, 5 Overheilig en wonder- %
baar geheim, B Krachtige spijze derö
onsterfelijkheid, § Aanbiddelijk en Ie- §
vendmakend Sacra- ^ ment, Brood, dat door de al-
magt des Woords vleesch geworden |
|||||
|
Allerheiligste Sacrament. 329
zijt, ontferm u onzer.
Onbloedige offerande, Spijs en medegast, Allerzoetste maaltijd, bij welken de En- gelen tegenwoordig § zijn en dienen, ff Teeken van genade, g Band van liefde, fl Offeraar en offerande, 0 Geestelijke zoetheid, § die in haren eigen ft oorspronggesmaakt wordt, Verkwikking der hei- lige zielen, |
||||
|
380 Litanie tot Jesus in het
|
|||||
|
Teerspijs dergenen, die
in den Heer sterven, ontferm u onzer. Pand der toekomende
zaligheid, ontferm u onzer. Wees genadig, spaar
ons, Heer. Wees genadig, verhoor
ons, Heer. Wees genadig, verlos
ons, Heer. Van het onwaardig nut-
tigen uws ligchaams en bloeds, verlos ons, Heer. |
|||||
|
Allerheiligste Sacrament 331
|
|||||
|
Van de begeerlijkheid
des vleesches, Van de begeerlijkheid
der oogen, Van de hoovaardij des <
levens, 3. Van alle ketterij, onge- S
loovigheid en ver-g blindheid des har-J* ten, tt Van alle oneerbiedig- »
heid en misbruik,:* welke de vruchten van dit heilig Sa- crament verminde- ren en beletten, |
|||||
|
332 Litanie tot Jesus in het
|
|||||
|
Van alle gelegenhe-
den tot zonde, Door de groote be-
geerte, welke gij gehad hebt, om dit < paaschlam met uwe 3L leerlingen te eten, qd Door de diepe ootmoe- §
digheid, waarmede^ gij de voeten uwer^ leerlingen hebt ge- g wasschen, ï* Door de allervurigste
liefde, waarmede gij dit heilig Sacrament hebt ingesteld, |
|||||
|
Allerheiligste Sacrament. 333
Door uw dierbaar
bloed, hetwelk gij» voor ons op het al- ©" taar hebt nagelaten, ^ Door de vijf wonden, g
welke gij voor ons^ in uw gezegend lig- QB chaam hebt ontvan- » gen, Wij zondaren, wij bid-
den u, verhoor ons. Dat gij het geloof, den
eerbied en de begeerte tot dit wonderbaar Sacrament in ons wilt vermeerderen en be- |
||||
|
334 Litanie tot Jesus in het
|
|||||
|
waren, wij bidden u,
verhoor ons. Dat gij ons door eene
ware belijdenis on-£ zer zonden tot het4-2 dikmaals nuttigen £ dezer geestelijke p- spijs wilt bereiden, bs Dat gij de hemelsche j=
vruchten van dit^. Sacrament in ons $ mi [delijk wilt uit- £ storten, 5 Dat wij door het nut- ©
tigen van uw dier-s» baar ligchaam en |
|||||
|
Allerheiligste Sacrament. 335
bloed in u. mogen
blijven en gij in ons, £ Dat wij alle boosheid05
en wereldsche be- S geerten verlatende, g- matig, regtvaardig S3 en godvruchtig Ie-ja ven, ^ Dat gij ons in het uur Q
des doods met deze §f hemelsche teerspijs S wilt versterken ene bewaren, » Zoon Gods,
Lam Gods, hetwelk weg-
neemt de zonden der |
||||
|
336 Litanie tot Jesus in het
|
||||
|
wereld 9 spaar ons,
Heer. Lam Gods, hetwelk weg-
neemt de zonden der wereld, verhoor ons, Heer. Lam Gods, hetwelk weg-
neemt de zonden der wereld, ontferm u on- zer. Heer, ontferm u onzer.
Christus, ontferm u onzer.
Heer, ontferm u onzer.
On%e Vader, en%. Heer, verhoor mijn ge-
bed, |
||||
|
Allerheiligste Sacrament. 337
|
||||
|
En mijn geroep kome tot u.
LAAT ONS BIDDEN.
O God, die ons, onder
dit wonderbaar Sacra- ment, de gedachtenis van uw heilig lijden hebt nagelaten, wij smeeken u, geef, dat wij de ver- borgenheden van uw ligchaam en bloed zoo eerbiedig vereeren, dat wij de vrucht van uwe verlossing bestendig in ons ontwaren, die met den Vader en den heiligen 82
|
||||
|
338 Litanie tot Jesus in het
|
|||||
|
Geest leeft en heerscht in
alle eeuwigheid. Amen. Nederig dank ik u, o Jesus, voor de genadige instelling van het hoog- heilig Altaargeheim en voor alle liefde en wel- daden , welke gij ons in dit H. Sacrament onop- houdelijk bewijst, vooral dat gij ons met uw hei- lig ligchaam spijzen, met uw heilig bloed drenken en in ons .sterfuur met die goddelijke spijs ver- Sterken wilt. Ach, konde |
|||||
|
Allerheiligste Sacrament. 339
ik u voor die groote goed-
heid naar waarde dan- ken! maar het isubekend, dat ik daartoe uit eigene krachten onvermogend ben. Ik vereenig dan mijne zwakke stem met die der Engelen en Hei- ligen, om u te loven en te smeeken, dat gij mij5 eer ik sterf, de gunst bewijst, om met uw hei- lig vleesch en bloed, als teerspijze op den weg naar de eeuwigheid, ge- sterkt te worden. Amen. |
||||
|
LITANIE
|
||||
|
VAN HET LIJDEN OSZÏS
mmm rasss chmhtcs.
Heer, ontferm u onzer.
Christus, ontferm u onzer.
Heer, ontferm u onzer.
Jesus Christus, hoor ons.
Jesus Christus, verhoor
ons. God, hemelsche Vader,
ontferm u onzer. God Zoon, Verlosser der
wereld, ontferm u on- zer. |
||||
|
Litanie enz. 341
|
|||||
|
God, heilige Geest,
Heilige Drievuldig-
heid één God, Jesus, die door de Ie- s
vendigevoorstelling - van uw lijden be-§ naauwd, bedroefd g en zeer beangst ^ werdt, Jesus, die u aan den
wil uws Vaders vol- komen hebt onder- |
|||||
|
342 Litanie van het lijden
|
|||||
|
worpen, ontferm u on-
zer. Jesus, die in uwen
doodstrijd water en bloed hebt gezweet, Jesus, die door eenen 0
Engel versterkt zijt, 5- Jesus, die van Judast"
door eenen kus ver- B raden werdt, ff Jesus, die door de ge- 2
regtsdienaars met § banden gebonden ^ werdt, Jesus, die door uwe
Leerlingen verlaten |
|||||
|
onzes Meeren. 343
werdt, ontferm u onzer.
Jesus, die gebonden
tot Annas en Caja- phas gebragt zijt, Jesus, die van eenen
dienaar eenen kaak- § slag hebt ontvan- g* gen, g Jesus, die door val-ff
sche getuigen be-0 schuldigd werdt, g Jesus, die, toen gij ge- %
tuigenis der waar- heid gaaft, als een godslasteraar ten dood zijt verwezen, |
||||
|
344 Litanie van het lijden
|
|||||
|
Jesus, die Petrus, na-
dat hij u verloochend had, met eenen blik van medelijden aan- gezien en bekeerd 0 hebt, | Jesus, die aan Pilatus, %
een heiden, zijt over- B geleverd, fl Jesus, die tot Herodes §
gezonden, door hem § en zijn volk bespot ^ zijt, Jesus, die achter Bar-
rabas gesteld zijt, Jesus, die wreedelijk
|
|||||
|
onzes Heeren. 345
|
|||||
|
gegeeseld zijt, ontferm
u onzer. Jesus, die uit spot
met eenen purperen mantel werdt om- hangen , o Jesus, die met doornen f*
gekroond zijt, § Jesus, die in uwe hand \'
een riet tot schepter s hebt ontvangen, § Jesus, die onschuldige
door de Joden met** een groot geroep tot het kruis geëischt zijt, |
|||||
|
346 Litanie van het lijden
|
|||||
|
Jesus, die door Pilatus
tot den schandelij- ken kruisdood ver- oordeeld en aan den wil der Joden over- © geleverd zijt, § Jesus, die tot het dra- §
gen van uw kruis ^ gedwongen werdt,ff Jesus, die als een lam g
ter slagtbank werdt § geleid, •* Jesus, die onder den
last des kruises be- zweken zijt, Jesus, die van uwe
|
|||||
|
onzes Heeren. 347
|
|||||
|
kleederen ontbloot
zijt, Je:sM>s, die met nagels
aan het kruis ge- hecht zijt, 0 J esi is. die om onze mis- B
drijven doorwond j$ zijtv 3 Jesus, die den Vader o
voor uwe vijanden g gebeden hebt, § Jesus, die met boos-^
wichten gelijk ge- steld zijt, Jesus, die aan het
kruis hangende, ge- |
|||||
|
348 Litanie van het lijden
|
|||||
|
lasterd en bespot
zijt, Jesus, die door eenen
moordenaar met ver- wijtingen overladen © zijt, H Jesus, die den rouw-?
moedigen moorde-» naar het Paradijsc beloofd hebt, § Jesus, die Joannes aan |
uwe moeder als zoon •* aanbevolen hebt, Jesus, die aan het
kruis geroepen hebt: Mijn God, mijn God, |
|||||
|
onzes Heeren. 349
|
|||||
|
waarom hebt gij mij
verlaten, Jesus, die met gal en
edik gelaafd zijl, Jesus, die getuigd ©
hebt, dat alles ver- ^ vuld was, wat van § ugeschreven stond,\' Jesus, die uwen Geesttf
in de handen vang uwen Vader bevo-§ len hebt, •* Jesus, die gehoorzaam
zijt geweest tot den dood des kruises, Jesus, wiens zijde met
|
|||||
|
350 Litanie van het lijden
eene speer doorsto-
ken is, Jesus, die onze ver-
zoening geworden zijt, o Jesus, die van het kruis 3-
afgenomen zijt, 3 Jesus, die verheerlijkt S
van den dood zijt ö opgestaan, § Jesus, die aan de reg- §
terhand des Vaders ^ gezeten zijt, Jesus, die levenden en
dooden zult oordee- len, |
||||
|
onzes Ueeren. 351
|
|||||
|
Weesgenadig, spaar ons
Heer.
Wees genadig, verhoor ons, Heer.
Van alle kwaad, verlos ons, Heer.
Van gramschap, haat en allen kwaden wil, ^
Van pest, hongers- a nood en oorlog, §
Van alle gevaren naar o ziel en ligchaam, &
Van den eeuwigen —, dood, g
Door uwe allerzuiver- ï*
ste ontvangenis,
|
|||||
|
352 Litanie van het lijden
Door uwe wondervolle
geboorte, Door uwe vernede-
rende besnijdenis, Door uw doopsel en <
zalig vasten, 2L Door uwe smartelijke 8
geeseling en kroo-g ning met doornen ,j» Door uwen dorst, uwe —
tranen en naaktheid, g Door uwen dood aanr*
het kruis, Door uwe verrijzenis
en hemelvaart, In den dagdes oordeels,
|
||||
|
onzes Heeren. 353
|
|||||
|
Wij zondaren, wij bid-
den u, verhoor ons. Dat gij ons wilt spa-
ren, ^ Dat gij ons wilt ge-05
nadig zijn, g Dat gij ons tot wa-g-
re boetvaardigheid » wilt geleiden, ƒ Dat gij de genade van <
den heiligen Geest 3 in onze harten wilt §f uitstorten, S Dat gij uwe heilige g
Kerk wilt verdedi-s» gen en uitbreiden, 23
|
|||||
|
354 Litanie van het lijden
|
|||||
|
Dat gij de vergaderin-
gen, die uwen hei- ligen naam aanroe- ^ pen, wilt bewaren,*-1 Dat gij ons waren S
vrede, echte nede-g- righeid en liefde wilt p verleenen, f Dat gij ons volharding <
in de genade en in S? uwe heilige dienst©- wilt schenken, S Dat gij ons van alleg
onzuivere gedach- 71 ten, bekoringen des duivels en de eeu- |
|||||
|
onzes Heeren. 355
|
|||||
|
wige verdoemenis wilt
bevrijden, wij bidden u, verhoor ons. Dat gij ons in het gezel-
schap der Heiligen wilt opnemen, wij bid- den u, verhoor ons. Dat gij ons wilt verhoo-
ren, wij bidden u, ver- hoor ons. Lam Gods, hetwelk weg-
neemt de zonden der wereld, spaar ons, Heer. Lam Gods, hetwelk weg-
neemt de zonden der |
|||||
|
35(3 Litanie van het lijden
wereld, verhoor ons,
Heer. Lam Gods, hetwelk weg-
neemt de zonden der wereld, ontferm u on- zer. Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
LAAT ONS BIDDEN.
Liefderijke Jesus, Ver-
losser en Zaligmaker mij- ner ziel, ik kniel voor u neder en smeek, dat gij een\' barmhartigen blik op mij, zondaar, die tot u |
||||
|
onzes Heeren. 357
|
|||||
|
verzucht, wilt werpen.
Schaamte en berouw ver- vullen mij, wanneer ik bedenk, hoeveel gij uit liefde tot mij geleden hebt. Gij zijt voor mij onder de grootste smar- ten gestorven en ik leef in zonden, ik bragt reeds zoo vele jaren in onge- regtigheid over! —Ach, aanbiddelijke Verlosser, vergeef, bid ik u, ver- geef mij mijne zonden, het rouwt mij, dat ik u ooit beleedigd heb: ja ik |
|||||
|
358 Litanie van het lijden
|
|||||
|
wensch, dat mijn be-
rouw zoo groot ware, als mijne zonden veelvuldig zijn. Konde ik toch door boete uwe liefde vergel- den! — Ik vorm dan nu het voornemen, om voor- taan in geene zonden toe te stemmen en mijnen ou- derdom alleen aan uwe dienst te wijden. — Zoo dikwijls ik het kruis be- schouw en u daaraan met uitgestrekte armen, met een doorwond hart, met gebogen hoofd zie han- |
|||||
|
onzes Heeren. 359
|
|||||
|
gen, zal ik mij uwe on-
eindige liefde herinneren, welke niets verlangt, dan alleen tot u te trekken en tot den Vader te leiden. Daarvoor zijt gij aan het kruisgestorven. Die smartelijke dood zal mijn hart met duurzaam leed- wezen vervullen en mij van alle zonden terug- houden. Maar zonder uwe genade, o Jesus, ben ik daartoe niet in staat, ik smeek u dus, schenk mij een rouwmoe- |
|||||
|
360 Litanie enz.
|
|||||
|
dig hart, opdat ik mijne
zonden hate en berouwe. Schenk mij die genade om de verdiensten van uw vergoten bloed. Am. |
|||||
|
m mmm ximtt.
|
|||||
|
VOORBEREIDINGSGEBED.
0 mijn God, het is mij
van harte leed, dat ik u, mijn opperste goed ooit vergramd heb.... Tot uwe meerdere eer en tot mijne zaligheid, offer ik u deze heilige oefening op, met inzigt van te ver- dienen al de aflaten, die er aan verbonden zijn, |
|||||
|
362 De heilige Kruisweg.
zoo voor mij als voor de
zielen van N. N. O mijn heilige Engel-
bewaarder! geleid mij, bid voor mij, opdat ik het bitter lijden en den dood van Jesus, mijnen Zalig- maker, diep in het ge- moed drukke. |
||||||
|
;
-■
|
||||||
|
De heilige Kruisweg. 363
I. STATIE.
Jesus wordt tot den dood des
kruises verwezen. Wij aanbidden en lo-
ven u, Christus. Omdat gij door uw
kruis de wereld verlost hebt. GEBED.
O Jesus, mijne misda-
den hebben het onregt- vaardig doodvonnis te- gen u uitgesproken.... Ik zou van droefheid over mijne zonden moe- ten sterven.... |
||||
|
364 De heilige Kruisweg.
Geef derhalve, liefderij-
ke Zaligmaker, mij de genade, opdat ik niet ophoude mijne zonden te beweenen. Onze Vader, en%.
Wees gegroet, en%. Ontferm u onzer. Heer
ontferm u onzer. God, wees ons zon-
daren genadig. Dat de zielen der over-
ledenen door Gods barm- hartigheid in vrede rus- ten. Amen. |
||||
|
De heilige Kruisweg. 365
II. STATIE.
Jesus neemt het kruis op zijne
schouders. Wij aanbidden enz.
GEBED.
O Jesus! die u ge-
waardig hebt den zwa- ren kruisboom op uwe verscheurde schouders te nemen, verleen mij de genade, om met ver- duldigheid de kruisen te dragen, welke uwe Voorzienigheid mij over- zendt. On%e Vader, en%.
|
||||
|
366 De heilige Kruisweg.
|
|||||
|
III. STATIE.
Eerste val van Jesus ander het
kruis. Wij aanbidden enz.
GEBED.
O Jesus! die met den
zwaren last mijner zon- den beladen 5 vermoeid onder uw kruis ter aarde zijt nedergevallen, ach! laat niet toe, bid ik iu dat ik daarin ooit her- valle. On%e Vader, en%.
|
|||||
|
De heilige Kruisweg. 367
IV. STATIE.
Jesus ontmoet zijne Moeder.
Wij aanbidden enz.
GEBED.
O allerbedruktste Moe-
der, verwerf mij van uwen lieven Zoon tranen van eene ware boetvaar- digheid over mijne zon- den, die de oorzaak van zijn en uw lijden zijn ge- weest..... Sta mij bij in al de ellenden van dit
leven..... Verlaat mij niet
in het uur des doods.
On%e Vader. en%.
|
||||
|
368 De heilige Kruisweg.
|
|||||
|
V. STATIE.
Simon van Cyrenen helpt Jesus het
kruis dragen. Wij aanbidden enz.
GEBED.
O Jesus! geef mij
sterkte om met liefde het kruis mijns lijdens op te nemen en met kloekmoe- digheid u na te volgen..... Ik zal mij gelukkig ach-
ten, u in iets te gelijken en uwe smarten door de mijnen te eeren. Onze Vader, en%.
|
|||||
|
De heilige Kruisweg. 369
VI. STATIE. Ver (mica droogt het aangezigt van
\'.\' Jesus af. -:■ Wij aanbidden enz.
GEBED.
O Jesus! druk de ge-
dachtenis van uw smart- vol lijden zoo levendig in mijn hart, dat ik het gedurig overwege, en aangemoedigd worde, om uwe bloedige voetstap- pen na te volgen. On%e Vader. enz*.
•«■■..
84
|
||||
|
370 De heilige Kruisweg.
VIL STATIE.
Tweede val van Jesus onder het
kruis. Wij aanbidden enz.
GEBED.
O Jesus! mijne hoo-
vaardigheid heeft u on- der den last des kruises nederge worpen..... Ach!
leer mij zachtmoedig
van harte zijn. Ik wil alle verootmoedigingen en versmadingen verdul- dig lijden, opdat ik, u navolgende in uwe ver- nederingen, met u deel |
|||
|
De heilige Kruisweg. 371
|
|||||
|
moge hebben in de glorie.
On%e Vader, en%. VIII. STATIE.
Jesus troost de weenende vrouwen.
Wij aanbidden enz.
GEBED.
O Jesus! geef aan mij-
ne oogen eene bron van tranen, opdat ik dag en nacht mijne zonden be- weene.... Ach, gewaar- dig mij meer en meer van mijne ongeregtigheden af te wasschen en van zon- den te reinigen. Ome Vader, en*.
|
|||||
|
372 De heüige Kruisweg
|
|||||
|
XI. STATIE.
Derde val van Jesus onder het kruis.
Wij aanbidden enz.
GEBED.
O Jesus! reik mij in
het midden der gevaren, aan welke ik ben bloot- gesteld, eene behulpzame hand toe, opdat ik in de zonde niet valle.... Ver- dedig mij tegen de vij- anden mijner zaligheid, opdat ik onder het ge- weld hunner bekoringen niet bezwijke. On%e Vader, em.
|
|||||
|
De heilige Kruisweg. 373
X. STATIE.
Jems wordt van zijne Meederen ontbloot
en met edik en gal gelaafd. Wij aanbidden enz.
GEBED.
O Jesus! geef dat ik
al mijne booze gewoon? ten aflegge, mijn hart los- make van al wat aardsch en vergankelijk is, mijii dartel vleesch kastijd e, mijne zinnen versterve en gaarne met u uit den bitteren kelk des lijdens drinke. Onze Vader, en%.
|
||||
|
874 De heilige Kruisweg.
XI. STATIE.
Jesus wordt aan het kruis gehecht
Wij aanbidden enz.
GEBED.
O Jesus! hecht mij met
u aan het kruis, ik wil met u, gelijk gij en om u tijden, opdat ik, levende. lijdende en stervende in uwe liefde, eeuwig met u moge gelukkig zijn. On%e Vader, enz.
XII. STATIE.
Jesus sterft aan het kruis.
Wij aanbidden enz.
|
||||
|
De heilige Kruisweg. 375
OEBED.
O Jesus! door de bit-
tere smarten, welke gij voor mij, bijzonder toen uwe ziel uit uw geze- gend ligchaam is ge- scheiden, aan het kruis geleden hebt, ontferm u over mijne ziel, als zij van deze wereld zal scheiden. On%e Vader. en%.
XIII. STATIE.
-
Jesus wordt van het kruis afgedaan en op
den schoot zijner Moedor gelegd. Wij aanbidden enz.
|
||||
|
376 De heilige Kruisweg.
|
|||||
|
GEBED.
O Maria! gedoog dat
ik, tusschen uwe armen, mijnen gekruisten Zalig- maker, uwen lieven Zoon aanbid de en mijne tra- nen met de uwe nietige. Door uwe magtige voor- spraak, bewaar mij van het ongeluk uwen Jesus door mijne zonden we- derom te kruisen, en dus met een nieuw zwaard, uw moederlijk hart te doorsteken. Onze Vader ,- en%.
|
|||||
|
De heilige Kruisweg. 377
XIV. STATIE. Jesus wordt in het graf gelegd.
Wij aanbidden enz.
GEBED.
Ik zal sterven en be-
graven worden gelijk gij, o mijn Zaligmaker! ge waardig u, in mijn sterfuur, mij door uwen kruisdood te vertroosten, en mijn ligchaam, wan- neer gij het weder zult opwekken, met uwe glorie te verheerlijken. On%e Vader, en%.
|
||||
|
378 De heilige Kruisweg.
Hierna bidt men: Vijfmaal Onze
Vader, vijfmaal Wees gegroet, en zoo veelmaal Glorie zij den Vader, ter eere van de vijf wonden van Jesus, en één Onze Vader en Wees gegroet met Glorie zij den Vader enz., ter intentie van Z. H. den Paus. SLUIT-GEBED.
Hartelijk dank zij u,
o Heer! voor uwe wel- daden, en bijzonder voor die weldaad, welke gij mij nu weder, door mij op dezen Moedigen Kruisweg te ondersteu- nen, bewezen hebt. Ik mogt mij toch gedurende |
||||
|
De heilige Kruisweg. 379
dezen tijd geheel van
het aardsche losscheu- ren, mij met de geheimen van uw H. lijden bezig houden, daaruit de zalig- ste lessen trekken. O, dat deze oefening dan ook werkelijk strekke tot verbetering van mijn le- ven en tot zaligheid mijner ziel. Geef, goede Jesus! dat zij ook aan die afgestorvene geloo vigen, voor welke ik haar heb opgedragen, voordeelig zij, en mogten zij die |
||||
|
380 De heilige Kruisweg.
aflaten niet noodig gehad
hebben, gewaardig u dan, hen aan die zielen, voor welke geene bij- zondere gebeden gestort worden, en die ze het meest noodig hebben, toe te voegen, beschik over hengelijk het u behaagt. Eindelijk, verleen mij dat ik uw H. lijden ge- stadig in mijne gedach- ten moge houden, mijn leven daarnaar regele en tot den laatsten adem mijns levens in de deugd |
||||
|
De heilige Kruisweg. 381
volharde. Ach, Jesus,
het overdenken van uw lijden en sterven, houde mij terug van de zonde en versterke mij in de deugd. Amen. LITANIE
TER EERE DEK
E. WÈ.&&J} JSJÜB1É.,
gezegd van Lorette.
Heer, ontferm u onzer.
Christus, ontferm u on- zer. Heer, ontferm u onzer. |
||||
|
382 IManie ter eere
|
|||||
|
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God, hemelsche Vader,
ontferm u onzer. God Zoon, Verlosser der
wereld, ontf. u onzer. God heilige Geest, ont-
ferm u onzer. Heilige Drievuldigheid,
één God, ontf. u onzer. Heilige Maria, bid voor
ons. Heilige Moeder Gods,
bid voor ons. Heilige Maagd der maag-
den, bid voor ons. |
|||||
|
der H. Maagd Maria. 383
|
|||||
|
Moeder van Christus,
Moeder der goddelijke genade,
Allerreinste Moeder, Allerkuischte Moeder, Ongeschondene Moe-S der, °- Onbevlekte Moeder, |
Liefelijke Moeder, 5 Wonderbare Moeder, g MoederdesScheppers, ? Moeder des Zaligma- kers, Aller wijste Maagd, Vereerenswaardige Maagd, |
|||||
|
384 Litanie ter eere
|
|||||
|
Lofwaardige Maagd,
Magtige Maagd, Goedertierene Maagd, Getrouwe Maagd, Spiegel der Geregtig- heid, g
Zetel der Wijsheid,0-
Oorzaak onzer Blijd-2 schap, 3
Geestelijk Vat, g
Eerwaardig Vat, S*
Uitmuntend Vat van Godsvrucht,
Geheimzinnige Roos, Toren van David, Ivoren Toren, |
|||||
|
der B. Maagd Maria. 385
|
|||||
|
Huis van Goud,
Ark des Verbonds, Deur des Hemels, Morgenster, Heil der Kranken, Toevlugt der Zonda-gr ren, ^ Troosteres der Be- g
drukten, ® Hulp der Christenen,©
Koningin der Enge-5» len,
Koningin der Aarts- vaders , Koningin der Profe- ten, 25
|
|||||
|
386 Litanie ter eere
Koningin der Apos-
telen , Koningin der Marte-
laren , 5 Koningin der Belij-&
ders, ©
|
|||||||
|
*%
|
|||||||
|
Koningin der Maag-
den, § Koningin van alle Hei- S°
ligen, Koningin zonder vlek
ontvangen, Lam Gods, hetwelk weg-
neemt de zonden der wereld, spaar ons, Heer. |
|||||||
|
der H. Maagd Maria. 387
Lam Gods, hetwelk weg-
neemt de zonden der wereld, verhoor ons. Heer. Lam Gods, hetwelk weg-
neemt de zonden der wereld, ontferm u on- zer. Heer, ontferm u onzer.
Christus, ontfermuonzer.
Heer, ontferm u onzer.
Wees gegroet. Ma* ria, en%.
GEBED.
LiefderijkeMoedervan
|
|||
|
388 Litanie ter eere
|
|||||
|
mijnen Verlosser, heilige
maagd Maria, gij hebt nooit iemand verstooten, die zich onder uwe be- scherming gesteld en ïn zijne behoeften uwe hulp ingeroepen heeft. Ik el- lendige zondaar nader ook tot u met een vast vertrouwen. Welgevoel ik het gewigt mijner zon- den en beken, dat ik God dikwijls beleedigd heb en onwaardig ben, om van hem verhoord te worden; maar daarom juist nader |
|||||
|
der H. Maagd Maria. 389
ik tot u en stel mij onder
uwe bescherming; roep ik uwen bijstand in. Ver- stoot jnij niet, maar smeek voor mij om een rouw- moedig hart, opdat ik de genade en liefde van uwen Zoon op nieuw erlange en daarin tot het einde mijns levens blijve. Moeder van het eeu- wige woord des Vaders, luister naar mijn zuchten; help mij in alle weder- waardigheden, geleid mij op den weg van Gods- |
||||
|
390 Litanie ter eere enz.
|
|||||
|
dienst en deugd. Bid
voor mij, opdat ik na dit leven met u moge aanbid- den Jesus, uwen Zoon, die met den Vader en den heiligen Geest leeft en heerscht in alle eeu- wigheid. Amen. |
|||||
|
mmmm mmmMM
|
|||||
|
Het is zeer voordeelig, de voorspraak
van de heilige Maagd te verzoe- ken , door het lezen, van den hei- ligen Rozenkrans: indien gij deze slechts weet te lezen gelijk het behoort; daarom tracht daarin wel onderwezen te zijn. De wijze om dit het geschiktste te doen, is haar door de vijftien bekende Mysteriën te vereeren als volgt: DE VIJF BLIJDE MYSTERIES.
1. De ontvangenis van
onzen Zaligmaker, die geschied is op den |
|||||
|
392 De heilige Rozenkrans.
dag van de boodschap.
2. Het bezoek, dat de
heilige Maagd heeft gedaan aan hare nicht Elisabeth. 3. De geboorte van on-
zen Zaligmaker. 4. Zijne opdragt in den
Tempel. 5. Zijne vinding in den
Tempel. DB VIJF DROEVIGE MÏSTERIËN.
1. Jesus bedroefd, en
biddende in den Hof van Olijveten. |
|||
|
De heüige Rozenkrans. 393
2. De geeseling van Je-
sus. 3. Zijne krooning.
4. Zijne kruisdraging.
5. Zijn dood aan het
kruis. DE VIJF GLORIEUZE MYSTERIËN.
1. De verrijzenis van Je-
sus. 2. Zijne hemelvaart.
3. De zending van den
heiligen Geest. 4. De hemelvaart van de
heilige Maagd. 5. Hare krooning.
|
||||
|
394 De heilige Rozenkrans.
Bij het lezen van het eerste Tientje,
verzoek door de voorbidding van de heilige Maagd, dat gij de ont- vangenis van den Zaligmaker be- hoorlijk moget vereeren, en aan hare vruchten deelachtig worden. Gedraag u insgelijks omtrent de andere Mysteriën, onder het lezen der Tientjes. |
||||
|
GEBEDEN
|
|||||
|
ONDER EET LOF.
—-*<>}««00—.
Men kan onder het Lof
lezen de Litanie van den allerheiligsten Naam Je- sus, zie bl.\'ZM: de Litanie tot de heilige Maagd, zie bh 381: de Litanie tot Je- sus in het allerh. Sacra- ment, zie bh 324; Uitboe- zeming van onderwer- ping aan den goddelijken wil, zie bh 398 en andere |
|||||
|
396 Gebeden onder het Lof.
|
||||
|
toepasselijke gebeden,
welke dit boek bevat. ONDER HET AVE MARIA.
Lees godvruchtig driemaal het
Wees gegroet ALS DE ZEGEN MET HET HOOGWAARDIG
GEGEVEN WORDT. Geloofd en gedankt zij
ten allen tijde het aller- heiligste Sacrament! Ze- gen mij, o Heer Jesus! met den Vader en den heiligen Geest, versterk mij door uwe genade om zoo te leven volgens uwen heiligen wil, dat |
||||
|
Gebeden onder het Lof. 397
geheel mijn leven tot uwe
meerdere eer en glorie strekke; geef aan de regt- vaardigen volharding, aan alle zondaars ver- giffenis en aan alle ge- loo vige zielen verlossing; help ons allen, nu en in het uur des doods. Am. In den naam des Va- ders en des Zoons, en des heiligen Geestes. Am. |
||||
|
VIJFDE AFDEELING.
|
||||||
|
GEBEDEN VOOR ZIEKEN.
|
||||||
|
UITBOEZEMING VAN ONDERWERPING
AAN DEN GODDELIJKEN WIL. Barmhartige God en
Vader van alle men- schen, die alles volgens de raadsbesluiten uwer Voorzienigheid regelt, ik aanbid ootmoedig uwe onbepaalde magt over al9 |
||||||
|
Gebeden voor zieken. 399
|
|||||
|
wat het aanzijn heeft en
leeft. Gij hebt magt over leven en dood. Mijn lot is in uwe handen; doe met mij volgens uw wel- behagen: Ik onderwerp mij volkomen aan de schikking van uwen hei- ligen wil met mij. Uw wil. Vader, niet mijn wil geschiede. Neen, ik smeek u niet om genezing mijns ligchaams: alleen smeek ik u om genezing mijner ziel en hare zalig- heid. Vordert gij van mij |
|||||
|
400 Gebeden voor zieken.
|
|||||
|
het offer mijns levens,
zie, Heer! ik ben bereid, het u op te dragen. Laat het tot kwijtschelding mijner veelvuldige mis- daden strekken. Ik ver- eenig het met de verdien- sten van Jesus, uwen Zoon, die voor mij aan het kruis gestorven is. Met gelatenheid zie ik den oogenblik tegemoet, waarop ik ontbonden worden en met Christus zijn zal. Roept gij mij, dan zal ik met den vro- |
|||||
|
Gebeden voor zieken. 401
|
|||||
|
men Job antwoorden:
Heer! ik verbeid u in het vaste vertrouwen, dat gij mij, het werk uwer handen, genadig lijk zult ontvangen. Maar is het soms uw
wil, dat ik herstel en nog eenigen tijd in dit dal van tranen omzwerf, ook dan onderwerp ik mij aan die schikking uwer Voorzienigheid. Onder- steun mij dan, o God! met uwe genade, opdatik de ongeregeldheden van 26
|
|||||
|
402 Gebeden voor zieken.
|
|||||
|
mijn vorig leven in de
bitterheid mijns harten beweene en niets zeg, niets doe of denk, dat u mishagen zon. maar alles doe dienen tot uwe meer- dere eer en de zaligheid mijner ziel. UITBOEZEMING VAN LEEDWEZEN.
Alwetende God, die
levenden en dooden oor- deelen en ieder volgens zijne werken loonen of straffen zult, wanneer ik de zonden van mijn vorig |
|||||
|
Gebeden voor zieken. 403
|
|||||
|
leven overdenk, dan ge-
voel ik mij gedrongen 9 mij voor u tot in het stof te vernederen en te be- lijden, dat ik tegen den Hemel en tegen u groo- telijks gezondigd heb. Ik ondankbare, ik heb zoo dikwerf uwe weldaden en genade misbruikt en uwe wetten zoo schan- delijk overtreden. — Gij hebt mij uit het niet ge- trokken, naar uw even- beeld geschapen, om mij een eeuwig geluk te doen |
|||||
|
404 Gebeden voor zieken.
|
|||||
|
genieten. Jesus! uw mede
zelfstandige Zoon, heeft mij door zijn dierbaar bloed, door zijn bitter lijden en zijnen smaad- vollen dood van den eeu- wigen dood bevrijd, een kind Gods en erfgenaam des eeuwigen levens ge- maakt, en echter heb ik zoo vaak die goedheid vergeten! Gij hebt mij met veelsoortige welda- den, zoo naar ziel als ligchaam overladen; tot op dezen oogenblik heb |
|||||
|
Gebeden voor zieken. 405
|
|||||
|
gij niet opgehouden, mij
wèl te doen; gij hebt mij gespaard, terwijl zoovele anderen de geesels uwer verbolgenheid gevoel- den; mij hebt gij gespaard en tijd tot bekeering ver- gund, welken gij in uwe regtvaardige gramschap aan zoo velen hebt ge- weigerd. — Wat heb ik ongelukkige gedaan! U, mijnen schepper, de bron mijner gelukzaligheid, u, het hoogste, om u zei ven het beminnenswaardig- |
|||||
|
406 Gebeden voor zieken.
|
|||||
|
Ste wezen, heb ik door
mijne zonden beleedigd, vergramd en verloren. Maar nu Heer, nu zijn zij mij van harte leed; uit reine liefde tot u zijn zij mij leed. Ik wil voor- taan niets doen, dat u zou kunnen mishagen. Gij ziet in het binnenste van mijn hart en kent de opregtheid van mijn voornemen. Wel zijn mijne zonden veelvuldig en groot, maar uwe barmhartigheid is veel |
|||||
|
Gebeden voor zieken. 407
|
|||||
|
grooter; op haar alleen
is mijn vertrouwen ge- vestigd. Ik bied u tot verzoening het dierbare bloed aan, dat uw Zoon voor mij, voor alle men- schen, heeft vergoten. De stem van dat kost- baar bloed roept tot u, om ontferming voor ons. Ach, leen een genadig oor, ontferm u over eene ziel, die zoo duur ge- kocht is; schenk mij uwe genade en ik zal zalig zijn. |
|||||
|
408 Gebeden voor zieken.
GEBED BIJ HET TOENEMEN DER ZIEKTE.
Tot wien kan ik mij
beter wenden, dan tot u, o God, nu mijne krachten verminderen, mijn moed mij somwijlen begeeft en mijne onderwerping aan uwen wil door de smar- ten zoo vaak aan het wankelen wordt gebragt. Help gij mij met uwe sterkte, die de kracht der zwakken zijt, want mijn geest is wel gewil- lig, maar mijn vleesch is |
||||
|
Gebeden voor zieken. 409
|
|||||
|
zwak. Een enkel woord,
door u uitgesproken, is in staat, mij de gezond- heid terug te geven, mij alles te doen overwinnen. Schenk mij uwe genade en ik zal volkomen aan uwe schikkingen onder- worpen zijn. De ge- dachte, dat gij steeds over mij waakt, en mij niet meer oplegt dan ik dragen kan, zal mij be- moedigen en met troost vervullen. Jesus, uw goddelijke |
|||||
|
410 Gebeden voor zieken.
|
|||||
|
Zoon, heeft voor mij ge-
leden , is voor mij aan het kruis gestorven; hij zal mijn voorbeeld zijn. Zijn geduld, zijne onderwer- ping aan uwen heiligen wil zal mij opwekken, om ook geduldig alles te lijden, wat u zal beha- gen, mij over te zenden. Ach, hoe gelaten was hij onder alle folteringen — zou ik dan morren, tegen uwe Vaderhand, die mij treft, om mij te zaligen! Neen, aanbid- |
|||||
|
Gebeden voor zieken. 411
|
|||||
|
(lelijke Vader, laat niet
toe, dat ik u door on- verduldigheid beleedige. In dood en leven zijt gij mijn Vader, gij be- mint mij als uw kind. Ik wil dus gaarne als ver- gelding voor de menig- vuldige beleedigingen, welke ik u in mijn vorig leven aandeed, aanne- men, al wat gij mij zult overzenden. Neemhetals zoodanig op en schenk mij de vergiffenis mijner zonden. Amen. |
|||||
|
412 Gebeden voor zieken.
|
|||||
|
GEBED VAN EENEN ZIEKE, DIE MET DE H.
SACRAMENTEN ZAL VOORZIEN WORDEN. Oneindig goede God,
die alles ten beste uwer schepselen regelt en in alles voorziet, Gij hebt mij met ziekte getroffen en volgens onze wijze van zien is de oogen- blik nabij, waarop ik voor uwen Regterstoel zal moeten verschijnen. Voorzeker is dan de oogenblik daar, om in mij zelven te keeren en al de dagen van mijn |
|||||
|
Gebeden voor zieken. 413
|
|||||
|
leven te herdenken. Ach,
dat ik u nimmer belee- digd hadde! Maar he- laas, het is geschied, ik heb zoo vaak uwe goedheid versmaad en van uwe barmhartigheid misbruik gemaakt. Dan hierom wil ik niet wan- hopen. Gij hebt altoos getoond, dat gij mij be- mint, toont het ook nu nog, daar gij mij de ge- legenheid geeft, om mij opregt met u te verzoe- nen. Zelfs nu ik niet in |
|||||
|
414 Gebeden voor zieken.
|
|||||
|
staat ben, mij naar uw
huis te begeven, om er voor de voeten van den Priester mijne schuldbe- kentenis af te leggen, vergunt gij mij de ge- nade, dat ik hier op mijn bed van smarten mijn geweten kan reinigen en in uwe gunst wederkee- ren. Ach, hoe velen, die u minder dan ik be- leedigden, hebt gij die gunst geweigerd. Ge- loofd zij uw H. Naam, o God, voor zoo veel goed- |
|||||
|
Gebeden voor zieken. 415
|
|||||
|
heid aan mij bewezen.
Sterk mij echter, o God! en vul gij aan, wat zoo- wel aan mijne belijdenis als aan mijn berouw ontbreekt. Verlicht door uwen H. Geest mijn ver- stand, opdat ik opregt al mijne zonden biechte, en ondersteun mijne zwak- heid, zoo dat niets aan mijne belijdenis ontbreke en mijn berouw volko- men zij. En dit is de eenige
genade niet, Vader! die |
|||||
|
416 Gebeden voor zieken.
|
|||||
|
gij mij bewijzen wilt.
Gij zult mij ook, tot on- derpand der verzoening met u, met het dier- bare ligchaam en bloed van uwen Zoon spijzen. O, welke goedheid van mijnen God, dat hij zich verwaardigt, tot mij te komen, — bij mij zij- nen intrek te nemen, één met mij te worden. Loof, mijne ziel, loof uwen Schepper, en al, wat in mij is, zegen zijnen hei- ligen Naam voor zijne |
|||||
|
Gebeden voor zieken. 417
|
|||||
|
grenzelooze barmhartig-
heid. Ja, ik geloof, o Jesus,
dat gij wezenlijk en waarachtig in het hoog- heilig altaargeheim te- genwoordig zijt. Ik ben daar door uwe getuige- nis meer zeker van, dan wanneer ik het met mij- ne oogen zag. Ik aan- bid u dus, onder de nederige gedaante van brood, verborgen God, en draag u mijn ligchaam en mijne ziel, mijne ge- 27
|
|||||
|
418 Gebeden voor zieken.
|
|||||
|
dachten, woorden en
werken, mijne smarten zelfs op, tot een offer van dankbaarheid voor uwe groote liefde jegens mij. Laat dit, hoe on- volmaakt het ook zij, u behagen; gij weet het, ik kan u niets anders geven en gij verlangt ook niets meer van mij. Laat mij voortaan één zijn met u en dan niets mij meer van u scheide. Het ligchaam van onzen Heer Jesus beware mij- |
|||||
|
Gebeden voor zieken. 419
|
|||||
|
ne ziel ten eeuwigen
leve. Amen. Het is u intii8sche.ii
bekend, o God, dat de aanvallen des duivels op het einde van\'smenschen leven allerhevigst zijn en daarom hebt gij ook een heilig Sacrament 9 dat alleen voor zieken bestemd is, ingesteld.— Ik heb, volgens het be- vel van uwen Apostel Jacobus, uwen dienaar, den Priester, geroepen, opdat hij over mij bidde |
|||||
|
420 Gebeden voor zieken.
|
|||||
|
en mij met olie in uwen
Naam zalve. Laat het gebed des geloofs mij "tot heil verstrekken, verligt gij mij en scheld mij mijne schulden kwijt. Laat mij de vruchten van dat heilig genees- middel ondervinden; ver- drijf van mij alle beko- ringen des duivels en sterk mij, om alleen aan uwe inspraken gehoor te geven. Zoo zal ik al de vruchten van de heilmiddelen der heilige |
|||||
|
Gebeden voor zieken. 421
|
|||||
|
Kerk genieten, en ge-
laten den oogenblik ver- beiden, waarop ik voor uwe regtbank zal ver- schijnen, om mijn von- nis van u te vernemen. Laat het toch genadig zijn, aanbiddelijke Reg-, ter, en gedenk, dat gij mij geschapen en ver- lost hebt. Lever mijne ziel niet aan den vijand over en vergeet mij, uwen ellendigen dienaar, niet in eeuwigheid. Am. |
|||||
|
422 Gebeden voor zieken.
|
||||
|
ÜITBOEZEMING TOT JESÜS, WAKNEER DE
ZIEKE HET 006 OP HET KRUIS- BEELD SLAAT. Jesus, Verlosser der
wereld, die alle pijnen hebt geleden, welke ik voor mijne zonden had verdiend, wees gij mijn troost en mijne bemoe- diging. Sterk mij door de verdiensten van uw lijden, opdat ik de smar- ten der ziekte volgens uwen heiligen wil met geduld verdrage. Gij zijt door lijden in uwe heer- lijkheid ingegaan, laat |
||||
|
Gebeden voor zieken. 423
|
|||||
|
mij ook met u lijden, op-
dat ik met u verheerlijkt worde. Ja, als ik het kruis
van mijnen Verlosser be- schouw, dan ontwaar ik dat ik met u lijden moet. Ik vereenig mijn lijden met uwe smarten en draag het u tot verzoe- ning voor mijne zonden op. O, hoe gelukkig zou ik zijn, wanneer ik door mijn lijden, door eenige oogenblikken van smart, de overige ongeregelde |
|||||
|
424 Gebeden voor zieken.
|
|||||
|
levensjaren kon afkoo-
pen en eene eeuwige heerlijkheid verdienen. Ja, als ik het kruis
mijns Verlossers be- schouw, dan leer ik, hoe ik lijden moet; dat ik niet weigeren mag, onder aanvoering van mijnen goddelijken voor- ganger te lijden. Neen dan kan ik niet klagen, dat mijn lijden te zwaar is. Kastijd mij dus vrij, o God, want ik heb zulks verdiend; straf, Heer, |
|||||
|
Gebeden voor zieken. 425
|
|||||
|
straf hier; maar spaar
mij voor de eeuwigheid, Amen. LITANIE TOT JESUS
OM BEN
Heer Jesus, God van
goedheid, barmhartige Vader, ik vertoon mij voor u met een ver- nederd, vermorzeld en schaamtevol hart; ik be- veel u mijn laatste uur en al wat er op volgen zal. Wanneermijnevoeten
|
|||||
|
426 Litanie tot Jesus
|
|||||
|
onbewegelijk zullen zijn
en mij aanzeggen, dat mijn vertoeven hier op aarde ten einde spoedt, ontferm u dan over mij, barmhartige Jesus. Wanneer mijne oogen,
door het naderen des doods verduisterd en ont- steld, droevige en ster- vende blikken tot u zullen opslaan, ontferm u dan over mij, barmhartige Jesus. Wanneer mijne koude
en bevende lippen voor |
|||||
|
om een zalig ster/uw. 427
het laatste uwen aan-
biddelijken Naam zullen uitspreken, ontferm u dan over mij, barmhar- tige Jesus. Wanneer mijne doods-
bleeke wangen aan de omstanders medelijden en schrik inboezemen en mijne door het doodzweet bevochtigde haren, zich op mijnhoofd verheffende, mijn sterven zullen aan- kondigen, ontferm u dan over mij, barmhartige Jesus. |
||||
|
428 Litanie tot Jesus
|
|||||
|
Wanneer mijne ooren,
op het punt om zich voor altoos voor de woorden der menschen te sluiten, zich zullen openen, om uwe stem te vernemen, die het onherroepelijk vonnis zal uitspreken, dat mijn eeuwig lot zal bepalen, ontferm u dan over mij, barmhartige Jesus. Wanneer mijne ver-
beelding, door akelige en verschrikkende gedach- ten geschokt, in doode- |
|||||
|
om een zalig ster/uur. 429
lijke droefheid vervallen
en mijn geest op het ge- zigt mijner boosheden en door de vrees voor uwe oordeelen verslagen, met den engel der duisternis worstelen zal, die alsdan zal trachten, mij het be- trouwen op uwe barm- hartigheid te benemen en tot wanhoop te bren- gen, ontferm u dan over mij, barmhartige Jesus. VVanneer mijn door de smarten overstelpt hart, afgemat, door het ver- |
||||
|
430 Litanie tot Jesus
|
|||||
|
schrikkelijke des doods
bevangen en door den strijd met de vijanden mijner zaligheid zal zijn uitgeput, ontferm u dan over mij, barmhartige Jesus. Wanneerik mijne laat-
ste tranen zal storten, neem gij ze dan aan als een offer van verzoe- ning, opdat ik als eene offerande van boetvaar- digheid sterve en in dien verschrikkelijken oogen- blik, ontferm u dan over |
|||||
|
om een zalig sterfuur. 431
mij, barmhartige Jesus.
YVanneer mijne bloed-
verwanten en vrienden, rondom mijne sponde ver- gaderd, over mijnen toe- stand bewogen, u voor mij zullen aanroepen , ont- ferm u dan over mij, barmhartige Jesus. Wanneer ik het ge-
bruik mijner zintuigen ten eenenmale zal ver- loren hebben, de wereld voor mij zal verdwenen zijn en ik zieltogend zal uitgestrekt liggen, ont- |
|||
|
432 Litanie tot Jesus
|
|||||
|
ferm u dan over mij,
barmhartige Jesus. Wanneer de laatste
zuchten van mijn hart mijne ziel zullen drin- gen, het ligchaam te verlaten, zie dan die zuchten aan als uitboe- zemingen van een heilig ongeduld, om tot u te komen en ontferm u dan over mij, barmhartige Jesus. Wanneer mijne ziel
reeds op mijne lippen zwevende, voor altijd |
|||||
|
om een zalig sier/uur. 433
|
|||||
|
uit deze wereld zal schei-
den en mijn ligchaam koud, verstijfd en leven- loos achterlaten, neem dan de ontbinding van mijn wezen, als een hul- deblijk aan, welke ik uwe goddelijke Majes- teit wil bewijzen, en ontferm u dan over mij, barmhartige Jesus. Ten laatste, wanneer
mijne ziel voor uwen regterstoel verschijnen en voor het eerste den luister uwer heerlijkheid |
|||||
|
434 Litanie tot Jesus
|
|||||
|
aanschouwen zal, ver-
werp haar dan niet van uw aangezigt, maar ver- waardig u, haar in den schoot uwer barmhar- tigheid te ontvangen, opdat ik in eeuwigheid uwen lof verkondige; ontferm u dan over mij, barmhartige Jesus. GEBED.
God, die, ons tot den
dood verwijzende, ons het uur van sterven hebt verborgen, geef, dat ik |
|||||
|
om een zalig ster/uur. 435
al de dagen van mijn le-
ven regtvaardig en hei- lig overbrenge, opdat ik met uwe genade een- maal in vrede en in uwe heilige liefde deze we- reld verlate. Door Jesus Christus, uwen Zoon, onzen Heer, enz. Beminnelijke Jesus 9
glans van de heerlijkheid uws Vaders, ware zon der geregtigheid, die u verwaardigd hebt voor uw\' onwaardigen dienst- knecht een even smade- |
||||
|
436 Litanie tot Jesus
|
|||||
|
lijk als smartvol vonnis
te ondergaan; die, toen gij op den Calvarie-berg tot verlossing der we- reld den geest gaaft, hem uwen Vader hebt aanbevolen; vergun mij de genade, om steeds het aandenken van en liefde tot den dood te hebben, die u zoo bitter was. Geef, dat ik mij, om deel met u te heb- ben, in de versterving van al mijne misdrijven oefene, opdat ik bij het |
|||||
|
om een zalig ster/uur. 437
naderen van mijn sterf-
uur verdiene, op uwe eindelooze barmhartig- heid aanspraak te hebben en gelukkiglijk met u de vreugde des Paradijzes te deelen. Sta mij bij in mijn verscheiden, onder- steun mij in mijnen dood- strijd, verdedig mij tegen mijne vijanden, verlos mij van mijne smarten, troost mij in mijne ver- zuchtingen, sterk mij in mijne vrees en ontvang mijne laatste zuchten. |
||||
|
438 Litanie tot Jesus enz.
|
|||||
|
Dat in dien gewigtigen
oogenblik uwe woorden mijne laatste woorden zijn en zoo mijn mond niet meer in staat mogt zijn, hen te uiten, luister dan toch naar de uitdruk- king van mijn stervend hart: in uwe handen be- veel ik mijnen geest; gij hebt mij verlost, Heer, God der waarheid. Am. |
|||||
|
ZESDE AFDEELING.
GEBEDEN VOOR DE OVERLEDENEN.
GEBEDEN ONDER DE HEILIGE MISSE
VOOR DE OVERLEDENEN. Almagtige eeuwige
God! Jesus, uw welbe- minde Zoon heeft ons geleerd, dat niets on- reins den Hemel kan bin- nengaan, daarom smeek ik uwe oneindige barm- hartigheid en draag u |
|||
|
440 Gebeden onder de H. Misse
|
|||||
|
het groote zoenoffer op,
dat Jesus aan het kruis u heeft aangeboden en welks gedachtenis thans op het altaar zal ge- houden worden. Neem, o God, dit offer voor de zielen der overledene ge- loovigen aan, die nog in het vagevuur zuch- ten; scheld hare schul- den kwijt en verlos haar uit dien kerker. Maar ik ben een zon-
dig mensch en onwaar- dig, voor hen te bidden, |
|||||
|
voor de overledenen. 441
|
|||||
|
die reeds voor uwen reg-
terstoel zijn verschenen, voor welken ik ook spoe- dig rekenschap van mijne verrigtingen zal moeten afleggen. Ach, hoe zal ik voor u bestaan, daar ik u zoo menigwerf be- leedigd heb! Ja, ik be- lijd mijne schuld en smeek u om genade en barm- hartigheid. Te gelijk bid ik u door de verdiensten van onzen Verlosser voor de zielen der afgestor- venen, vooral voor de |
|||||
|
442 Gebeden onder de H. Misse
|
|||||
|
ziel van N. N. — Laat, o
God, mijn gebed tot u doordringen: ik veree- nig het met de bede des Priesters en van allen, die hier voor uw aan- schijn aanbiddend lig- gen neergeknield. Wij dragen in het geloof aan den zoendood van onzen Verlosser het hei- lig Misoffer op, door welke uwe Majesteit de opperste eer wordt be- wezen. Verleen ons, dat wij aan zijne verdienste |
|||||
|
voor de overledenen. 443
|
|||||
|
deelachtig worden, door
Jesus Christus, onzen Heer. Amen. Barmhartige God, ont-
ferm u over ons. Chris- tus ontferm u over ons. Heer, ontferm u over ons en schenk aan de geloovige zielen de eeu- wige rust. Amen. GEBED.
God, Schepper en Ver-
losser van alle geloovi- gen, schenk de zielen van uwe dienaren en |
|||||
|
444 Gebeden onder de H. Misse
|
|||||
|
dienaressen vergiffenis
van al hare zonden; laat haar door de verdien- sten van het bloed uws Zoons de kwijtschelding erlangen, naar welke zij altoos gewenscht heb- ben. Ach, liefderijke Va- der, zij smeeken om hulp, want zij kunnen zelve niets voor hare verlos- sing doen, maar moeten slechts lijden; verhoor dus mijn nederig gebed, dat ik met het bidden van den Priester veree- |
|||||
|
voor de overledenen. 445
|
|||||
|
nig, opdat zij tot het
genieten van uw God- delijk aanschijn worden toegelaten. Hier, op het altaar, wordt het waar- achtige ligchaam en bloed van Jesus aan uwe Majesteit opgedra- gen; laat toch de zielen de vruchten van dat dier- baar bloed ontwaren, opdat zij gezuiverd en in uwe tegenwoordig- heid toegelaten worden. Heilige, onbevlekte Maagd Maria, Moeder |
|||||
|
446 Gebeden onder de H. Misse
|
|||||
|
der barmhartigheid, toon
uwe goedheid aan de lijdende zielen; bid voor haar, opdat zij in uwe vreugde in den Hemel deelen. Amen. BIJ HET EVANGELIE.
Aanbiddelijke Jesus,
niet dan met vrees en beven kan ik aan den ontzettenden oogenblik denken, waarop het ge- schal der bazuinen alle menschen uit de graven zal te voorschijn roepen. |
|||||
|
voor de overledenen. 447
|
|||||
|
en ons bederfelijk vleesch
de onbederfelijkheid, en ons sterfelijk ligchaam de onsterfelijkheid zal hebben aangedaan. O dag vol angst en schrik, op welken de zon haar licht zal weigeren, de sterren van den Hemel zullen vallen, de tijd op- houdt en de eeuwigheid een aanvang neemt. — Ach hoe bevreesd zul- len wij zijn, wanneer gij, de Regter der we- reld, op de wolken zult |
|||||
|
448 Gebeden onder de H. Misse
|
|||||
|
verschijnen! Hoe zeer
zal mijne ziel beven, wanneer mijne zonden, mijne verborgenste da- den voor het heelal zul- len blootgesteld worden! Hoe zal ik, zondaar, bestaan, daar zelfs de uitverkorenen beven zul- len? — Ach, tot wien kan ik dan mijne toevlugt nemen; wien zal ik dan smeeken, dan u, regt- vaardige Regter. Doch ik wil niet toeven tot den dag der wrake; he- |
|||||
|
voor de overledenen. 449
|
|||||
|
den zal ik mijne schuld
reeds voor u belijden. Heer, onder dit offer, door welk gij u, o Je- sus, op nieuw tot onze verzoening aan uwen Vader opdraagt, werp ik mij doordrongen van leedwezen voor uwe voe- ten en smeek om vergif- fenis mijner zonden Ach, om de verdiensten van uwen zoendood smeek ik u, geleid mij ten eeu- wigen leven, want gij zyt de weg, de waar- 89
|
|||||
|
450 Gebeden onder de H. Misse
|
|||||
|
heid en het leven, en
niemand komt tot den Vader dan door u. Be- stuur mij dus, liefderijke Jesus, regel mijne gan- gen en voer ook de ge- loovige overledenen tot den Hemel. BIJ DE OFFERANDE.
Aanbiddelijke Heer,
Koning der eeuwige heerlijkheid, wij smee- ken u ootmoedig, dat gij de zielen dergeloovigen, die in het oord der zui- |
|||||
|
voor de overledenen. 451
|
|||||
|
vering zuchten, uit hare
pijnen wilt verlossen. Daartoe dragen wij u dit offer en onze beden op; neem het genadig aan vooral voor mijne overledene vrienden en bloedverwanten en laat ze tot het leven toe, dat gij Abraham en zijne na- komelingen beloofd hebt. God wien het eigen is genadig te zijn en ontferming te verleenen, zie van uwen troon op dit offer neder. Thans |
|||||
|
452 Gebeden onder de H. Misse
|
|||||
|
dragen wij u brood en
wijn op, dat in het aanbiddelijk ligchaam en bloed van Jesus, uwen Zoon zal veranderd wor- den. Laat toch om dit offer de zielen der af- gestorvenen bij u genade vinden. Scheld haar alle schulden en overtredin- gen kwijt; vervul haar brandend verlangen naar uw aanschijn, waar zij u in eeuwigheid zullen loven en aanbidden. |
|||||
|
voor de overledenen. 453
BIJ HET SANCTÜS.
Barmhartige God en
Vader! uwe goedheid heeft ons hier op het altaar eene bron van genade geopend, welke onuitputtelijk is. Hier is het de heilige offerplaats, waar God zelf geofferd wordt. Jesus, uw eeu- wig Woord, daalt nu uit den Hemel; stelt zich op het woord des Pries- ters onder de nederige gedaanten van brood en wijn tegenwoordig en |
||||
|
454 Gebeden onder de H. Misse
|
|||||
|
wordt dus als op nieuw
geboren. Uw geliefde Zoon, die voor ons zijn bloed en leven ten beste gaf, die aan het kruis op de gruwzaamste wij- ze is gedood, vernieuwt thans de gedachtenis van zijn sterven. O ondoor- grondelijk geheim; o werkdadige woorden, op welke God zijnen troon verlaat, om tot ons te komen; o heilig gebed, dat voor ons den Hemel opent en den Al- |
|||||
|
voor de overledenen. 455
|
|||||
|
magtige tot ons doet
naderen. Ja dit geheim is de grootste vreugde des hemelschen Vaders, wijl hij zijnen welbemin- den Zoon op het altaar ziet; — is de grootste blijdschap voor den Zoon, wijl de Vader in dit offer verheerlijkt wordt, — is de zegepraal des hei- ligen Geestes, wijl het groote verlossingwerk dus tot het einde der wereld wordt voortge- zet. Engelen en Heiligen |
|||||
|
456 Gebeden onder de H. Misse
|
|||||
|
zijn ontsteld van ver-
wondering over de lief- derijke vernedering van den Zoon van God. Zij allen vereenigen hunne stemmen en zingen: Hei- lig, heilig, heilig is de Heer, onze God; geze- gend die daar komt in den naam des Heeren. Laat toch, Heer! dit heilig offer tot vergif- fenis der zonden van de afgestorvenen strek- ken. Verlos hen, opdat zij ook hunne stemmen |
|||||
|
voor de overledenen. 457
|
|||||
|
bij die der hemelingen
paren en u in eeuwig- heid loven. BIJ DE ZELFSTANDXGHEIDS-
VERANDEKING.
Jesus, onze Verlosser
en Zaligmaker! ik bied u nederig het offer mij- ner aanbidding aan en smeek u voor de zielen onzer overledene broe* ders. Ach, wees hun genadig en vergeef hun- ne zonden. Laat uw heilig bloed, dat tot za- ligheid der menschen |
|||||
|
458 Gebeden onder de H. Misse
|
|||||
|
vergoten is, over de zie-
len in het vagevuur vloei- jen, opdat zij, van hare vlekken gezuiverd, in eeuwigheid uw barm- hartigheid lof zingen. NA DE ZELFSTANDIGHEIDS-
VERANDERING. Eeuwige, onuitspre-
kelijke , onbevattelijke God, vol verwondering over de oneindige liefde, welke u onder zulke nederige gedaante ver- borgen houdt, lig ik hier aanbiddend voor uw aan- |
|||||
|
voor de overledenen. 459
|
|||||
|
schijn. Ach, hoezeer hebt
gij u vernederd, dat ik, ellendige zondaar, voor u mag verschijnen. Het is mij vergund, met u te spreken, u de ge- heimste gedachten mijns harten te openbaren; en gij neemt mijn zuchten, als een liefderijke Va- der, goedgunstig aan. Ik smeek u dan, o God, die alle goed verleent, om een rouwmoedig hart; want berouw is het ee- nige, wat mij van mijne |
|||||
|
460 Gebeden onder de H. Misse
|
|||||
|
zonden kan ontheffen.
Jesus, liefderijke Sa- maritaan, gij hebt uw leven voor ons ten beste gegeven, schenk mij een boetvaardig gemoed; rei- nig mij meer en meer van mijne zonden, opdat ik eindelijk door uwe genade geheel zuiver worde. Zuiver ook de zielen in het vagevuur van alle vlekken, welke haar nog aankleven, op- dat zij rein en bekwaam worden, om in uwe te- |
|||||
|
voor de overledenen. 461
|
|||||
|
genwoordigheid te ver-
schijnen. Zij hebben in u geloofd, op u gehoopt, u bemind; verhoor dan hare smeekingen om ver- lossing. Verhoor ook mijne beden; herdenk toch de overtredingen mijner jeugd niet. Straf mij hier, Heer, maar spaar mij in de eeuwig- heid. Wat mij hier be- neden ook moge over- kome, is echter niets in vergelijking van hetge- ne ik verdiend heb. Ik |
|||||
|
462 Gebeden onder de H. Misse
|
||||
|
draag het u intusschen
tot vergoeding op voor mijne veelvuldige over- tredingen. Neem het ook aan tot verlossing van de zielen in het vagevuur On%e Vader, en%. Lam Gods, hetwelk
de zonden der wereld wegneemt geeft ons vre- de en aan de afgestor- ven geloovigen de eeu- wige, rust. BIJ DE COMMUNIE.
Jesus, goddelijke min-
|
||||
|
voor de overledenen. 463
|
|||||
|
naar onzer zielen, die
u niet slechts als offer tot verzoening van uwen Vader opdraagt, maar ook eene zielespijs wilt zijn; hoe gaarne zou ik mij heden aan uwen hei- ligen disch vertoonen, om mij met uw heilig ligchaam en bloed te voeden, en ten eeuwigen leven te sterken. Maar ik gevoel, dat ik daar- toe heden te onwaardig ben. In ootmoed sla ik dus op mijne borst en |
|||||
|
464 Gebeden onder de H. Misse
|
|||||
|
zeg: Heer ik ben niet
waardig, dat gij onder mijn dak komt, maar spreek alleen één woord en mijne ziel zal gezond worden. Spreek ook slechts één woord en de zielen in het vagevuur zullen verlost worden. Laat toch, bidden wij
u, o Heer, de zielen der overledene geloovigen aan dit offer des heils eenig deel hebben, opdat zij van hare pijnen ver- lost en in uwe heerlijk- |
|||||
|
voor de overledenen. 465
|
|||||
|
heid overgevoerd wor-
den. Heer, geef haar de
eeuwige rust en het eeuwige licht verlichte haar. Amen. DANKGEBED.
Nu is het offer vol-
bragt, o God, dat wij aan uwe Majesteit voor onze zonden en tot ver- lossing onzer overledene broeders hebben opge- dragen. Gezegend zij uw naam, Heer, dat gij 30
|
|||||
|
466 Gebeden onder de H. Misse
|
|||||
|
mij vergund hebt daar-
bij tegenwoordig te we- zen en voor hen te bid- den, die u zoo dierbaar zijn. Ach, laat die zielen de enge poort des He- mels binnengaan, opdat zij daar ook voor mij bidden, dat ik in den strijd, dien ik weldra met den dood zal moeten strijden, de overwinning behale en met u vereend worde, om u dan eeuwig te loven, te beminnen en mijne aanbidding op |
|||||
|
voor de overledenen. 467
|
|||||||||
|
te dragen, door Jesus
Christus, uwen Zoon, onzen Heer. Amen. |
|||||||||
|
LITANIE
VOOB DS
|
|||||||||
|
330617
|
|||||||||
|
Heer, ontferm u onzer.
Christus, ontferm u onzer.
Heer, ontferm u onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God, hemelsche Vader,
ontferm u over alle geloovige zielen. |
|||||||||
|
468 Litanie voor de
|
|||||
|
God, Zoon, Verlosser
der wereld, ontferm u over alle geloovige zielen. God, heilige Geest, ont-
ferm u over alle ge- loovige zielen. Heilige Drievuldigheid,
één God, ontferm u over alle geloovige zielen. Heilige Maria, bid voor
de geloovige zielen. Heilige Moeder Gods,
bid voor de geloovige zielen. |
|||||
|
overledene geloovigen. 469
H. Maagd der maagden,
bid voor de geloovige zielen. Heilige Michaël, bid voor
de geloovige zielen. Alle heilige Engelen en
Aartsengelen, bidt voor de geloovige zielen. Alle koren der zalige
Geesten, bidt voor de geloovige zielen. Heilige Joannes de Doo-
per, bid voor de ge- loovige zielen. Heilige Jozef, bid voor
|
||||
|
470 Litanie voor de
|
||||
|
de geloovige zielen.
Alle heilige Aartsvaders en Profeten, bidt voor
de geloovige zielen.
Heilige Petrus, bid voor de geloovige zielen.
Heilige Paulus, bid voor de geloovige zielen.
Heilige Joannes, bid voor de geloovige zielen.
Alle heilige Apostelen en Evangelisten, bidt
voor de geloovige
zielen.
H. Stephanus, bid voor de geloovige zielen.
|
||||
|
overledene geloouigen. 471
|
|||||
|
Heilige Laurentius, bid
voor de geloovige
zielen.
Alle heilige Martelaars, bidt voor de geloovige
zielen.
Heilige Gregorius, bid voor de geloovige
zielen.
Heilige Ambrosius, bid voor de geloovige
zielen.
Heilige Augustinus, bid voor de geloovige
zielen.
Heilige Hieronymus, bid |
|||||
|
472 Litanie voor de
|
|||||
|
voor de geloovige
• zielen. Alle heilige Bisschoppen en Belijders, bidt voor
de geloovige zielen.
Alle heilige Leeraars, bidt voor de geloovige
zielen.
Alle heilige Priesters en Levieten, bidt voor de
geloovige zielen.
Alle heilige Monniken en Kluizenaars, bidt voor
de geloovige zielen.
Heilige Maria Magda- lena, bid voor de
|
|||||
|
overledene geloovigen. 473
geloovige zielen.
Heilige Catharina, bid
voor de geloovige zielen. Heilige Barbara, bid
voor de geloovige zielen. Alle heilige Maagden en
Weduwen, bidt voor de geloovige zielen. Alle Gods lieve Heili-
gen, bidt voor de ge- loovige zielen. Wees genadig, spaar
haar, Heer. Wees genadig, verhoor
|
||||
|
474 Litanie voor de
|
||||
|
haar, Heer.
Van alle kwaad, verlos haar, Heer.
Van uwe gramschap, Van de gestrengheid uwer vonnissen, ^
Van de magt des dui- § vels, g
Van den knagenden ^
worm van haar ge- |
weten, sT
Van de langdurige 55
droefheid, g
Van het verschrikke- ^
lijke der vlammen,
Van de ondragelijke |
||||
|
overledene gehovigen. 475
|
|||||
|
koude, verlos haar,
Heer.
Van de afschuwelijke duisternis,
Van het ontzettend klagen en weenen,^
Door uwe wonder- g- volle ontvangenis, *
Door uwe heilige ge- 5f boorte, S*
Door uwen allerzoet-"*
sten naam, §?
Door uw doopsel enfS
heilig vasten,
Door uwe diepe ne- derigheid , |
|||||
|
476 Litanie voor de
|
|||||
|
Door uwe bereidwil-
lige gehoorzaam- heid, Door uwe oneindige
liefde, Jj Door uwe smarten en §-
kwellingen, ™ Door uw bloedig §f
zweet, 5 Door uwc gevangen-"*
schap, S Door uwe geeseling, ft
Door uwe krooning
met doornen, Door het dragen van
uw kruis, |
|||||
|
overledene geloovigen. 477
|
|||||
|
Door uwen bitteren
dood, Door uwe allerheilig-
ste wonden, ^ Door uw kruis en 3
smartvol lijden, g- Door uwe heilige ver- p*
rijzenis, g Door uwe wonder—T1
volle hemelvaart, 533 Door de komst vang
den heiligen Geest, •*\' den vertrooster, In den dag des oor-
deels, Wij, zondaren, bidden
|
|||||
|
478 Litanie voor de
|
|||||
|
u, verhoor ons.
Die Maria vergiffenis
geschonken en den moordenaar ver-J. hoord hebt, -r Die de uitverkorenen E
door den bijstand g uwer genade zalig maakt, Die de sleutels van he- Jg
mei en hel draagt, g- Dat gij u verwaar-©
digt onze ouders, nabestaanden en » weldoeners van de * pijnen der hel te |
|||||
|
overledene geloovigen. 479
|
|||||
|
bevrijden, wij bidden
u9 verhoor ons. Dat gij u verwaar-
digt alle overledene £ geloovigen voor de5-2 eeuwige verdoeme- St nis te behoeden, g- Dat gij u verwaar-»
digt u over henjs te ontfermen, van ^ wie geene bijzon- 3 dere gedachtenis cf op aarde gehouden § wordt, © Dat gij u verwaar- S°
digt, allen te spa- |
|||||
|
480 Litanie voor de
|
|||||
|
ren, en genadig te ^
zijn, <i: D^t gij u ver waar- ö-
digt hunne verlan-S gens te voldoen, g Dat gij u verwaar-
digt, hen in het- gezelschap der uit- jj verkorenen op te 3- nemen, o Koning der ontzetten-
de Majesteit, g Zoon Gods, \'
Lam Gods, het welk weg-
neemt de zonden der wereld, geef den over- |
|||||
|
overledene geloovigen. 481
ledenen rust.
Lam Gods, hetwelk weg-
neemt de zonden der wereld, geef den over- ledenen rust. Lam Gods, hetwelk weg-
neemt de zonden der wereld, geef den over- ledenen de eeuwige rust. Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
Heer, ontferm u over de
geloovige zielen. Christus, ontferm u over
de geloovige zielen. 31
|
||||
|
482 Litanie voor de
|
|||||
|
Heer, ontferm u over de
geloovige zielen.
Onze Vader, en%. v. Van de poorten der hel.
a. Verlos Heer, hare zielen. LAAT ONS BIDDEN.
Verleen, Heer, aan
de zielen van uwe diena- ren en dienaressen uwe duurzame barmhartig- heid, opdat haar in de eeuwigheid voordeelig zij, dat zij in u geloofd |
|||||
|
overledene géloovigen. 483
|
||||||||||
|
en op u gehoopt hebben.
Door Jesus Christus, uwen Zoon, onzen Heer, die met u en den heiligen Geest leeft en heerscht in eeuwigheid. Amen. v. Heer, geef haar de
eeuwige rust. a. En het eeuwig licht
verlichte haar. v. Dat zij in vrede
rusten. a. Amen.
|
||||||||||
|
ZEVEN
|
C$1C
|
GEBEDEN VOOR DE OVERLEDENEN.
|
||||||||
|
Jesus, ons leven en
|
||||||||||
|
484 Zeven gebeden
|
|||||
|
onze opstanding, die bij
het scheiden uit deze wereld ons uw heilig vleesch en bloed tot spijs en drank hebt achter ge- laten. Ik smeek u door die oneindige liefde, dat gij de overledene ge- loovigen, vooral N. N., uwe barmhartigheid laat gevoelen. Geleid hen tot de bron des levens en laat hen spoedig met u in uw rijk aan uwen disch eten en drinken. On%e Vader, en%. |
|||||
|
voor de overledenen. 485
|
|||||
|
Jesus, onze bescher-
mer en onze zaligheid, die om onzentwille zoo veel angst in den hof hebt uitgestaan, dat uw zweet als druppelen bloed werd, die op de aarde afvloeiden. Ik smeek u nederig door de waarde van dat bloed, dat gij uwe ontferming de geloovige overlede- nen, vooral N. N., laat ondervinden. Verlos hen uit hunne benaauwdhe- den en droog alle tranen |
|||||
|
486 Zeven gebeden
|
|||||
|
van hunne oogen af.
Onze Vader, en%.
Jesus onze Verlosser
en Zaligmaker, die om onze zonden zijt gevan- gen genomen. Ik smeek u nederig door uwe knel- lende boeijen, dat gij u over de afgestorvene geloovigen, vooral over N. N., wilt ontfermen. Verbreek hunne kluis- ters, in welke hen de mensehelijke zwakheid in dit leven geklonken heeft, opdat zij u met |
|||||
|
voor de overledenen. 487
|
|||||
|
blijdschap de offerande
van lof en aanbidding mogen opdragen. Onze Vader, en%.
Jesus, blijdschap on-
zes harten, die hebt toe- gelaten, dat uw heilig aanschijn in welks aan- schouwen de Engelen zich verheugen, bedekt, bespogen en geslagen werd. Ik smeek u oot- moedig door dat onbe- grijpelijk geduld, laat toch de afgestorvene ge- loovigen, vooral N. N., |
|||||
|
488 Zeven gebeden
|
|||||
|
uwe barmhartigheid on-
dervinden. Laat hen in de klaarheid van uw licht toe en vervul hen met vreugde door uw God- delijk aanschijn. On%e Vader, en%.
Jesus, kroon onzer
heerlijkheid, die gegee^ geld en om onzen hoog- moed wreedaardig en smaadvol met doornen gekroond zijt, ik bid u door die uiterste nederig- heid, dat gij u over de overledene geloovigen 9 |
|||||
|
voor de overledenen. 489
|
|||||
|
vooral N. N., wil ont-
fermen. Verleen gena- diglijk, dat zij spoedig de kroon der eeuwige glorie erlange; gij toch kroont ons met ontfer- ming en barmhartigheid. Onze Vader, en%.
Jesus, onze voorspre-
ker en regter, die, door een goddeloos vonnis tot den wreedsten dood ver- wezen, ons van het von- nis der eeuwige verdoe- menis hebt bevrijd. Door die onmetelijke barmhar- |
|||||
|
490 Zeven gebeden
|
|||||
|
tigheid smeek ik u ont-
ferm u over de geloovige overledenen, vooral over N. N. Laat hen weldra het troostwoord hooren: uwe boosheid is kwijt- gescholden. On%e Vader, en%.
Jesus, ons hoogste en
eenig goed, die onze zonden in uw ligchaam op het kruis hebt ge- dragen. Door die on- begrijpelijke weldaad smeek ik u, laat de geloovige overledenen, |
|||||
|
voor de overledenen. 491
|
|||||
|
vooral N. N., uwe ont-
ferming ontwaren. Geef, dat hun spoedig de toe- gang tot de eeuwige heerlijkheid geopend worde en zij met vreugde hooren: Komt gezegen- den mijns Vaders, bezit het rijk, dat voor u van de grondlegging der wereld bereid is. Onze Vader, enz. |
|||||
|
I3XTHOXJ33-
|
|||||
|
EERSTE AFDEELING.
Morgen- en Avondgebeden.
BLADZ.
Bij het begin van het gebed . 19 Morgengebed.......23
Avondgebed.......28
Oefening der Goddelijke deugden 33
TWEEDE AFDEELING.
Mis-Gebeden.
Gebeden onder de heilige Misse 39
Gebeden onder de heilige Misse in de Vaste.......76 |
|||||
|
INHOUD. 493
DERDE AFDEELING.
Biecht- en Communie-
Oefeningen. Biechtoefeningen. Bemerkin-
gen over de wijze, waarop men dit heilig Sacrament moet ontvangen.....108
Gebeden vóór de Biecht . .122
Gebeden na de Biecht . . .136 De zeven Boet-Psalmen . . 145 Litanie van alle Heiligen . .179 Oefeningen vóór en na de hei- lige Communie.....207 Gebeden onder de heilige Misse,
na welke men de heilige Communie ontvangen wil .218 Gebeden na de heilige Com- munie ........251 |
||||
|
494 INHOUD.
|
|||||
|
Oefening der voornaamste
deugden........256
Gebed tot de H. Maagd Maria 258
Gebed om den Aflaat te ver- dienen ........260 VIERDE AFDEELING.
Litaniën en Grebeden voor
eiken dag der week. Litanie tot de heilige Drievul-
digheid ........266 Litanie tot den heiligen Geest 279
Litanie van den allerheiligsten
Naam Jesus......294 Litanie ter vereering der Hei-
lige Engelen......306 Gebed tot den heiligen Be-
scherm-Engel......319 Litanie tot Jesus in het Aller-
|
|||||
|
INHOUD. 495
|
|||||
|
heiligste Sacrament .... 324
Litanie van het lijden onzes Heeren Jesus Christus . . 340
De heilige Kruisweg .... 361 Litanie ter eere der H. Maagd Maria, gezegd van Lorette . 381
De heilige Rozekrans . . . .391 Gebeden onder het Lof . . . 395 VIJFDE AFDEELING.
Gebeden voor Zieken.
Uitboezeming van onderwerping
aan den goddelijken wil . . 398 Gebed bij het toenemen der
ziekte.........408 Gebed van eenen zieke, die
met de heilige Sacramenten zal voorzien worden . . . 412 Uitboezeming tot Jesus, wan-
|
|||||
|
496 inhoud.
neer de zieke het oog op
het Kruisbeeld slaat . . . 422 Litanie tot Jesus om een zalig sterfuur........425 ZESDE AFDEELING.
Gebeden voor de Overledenen.
Gebeden onder de heilige Misse
voor overledenen.....439 Litanie voor de overledene ge-
loovigen........467 Zeven gebeden voor de over-
ledenen ........ 483 |
|||