-ocr page 1-
-ocr page 2-
wm iZz&i
-ocr page 3-
-ocr page 4-
-ocr page 5-
REGELEN EN STATUTEN
/AN DE CONGREGATIËN DER H. MAAGD.
-ocr page 6-
I
BIBLIOTHEEK DER
RIJKSUNi ?SITEIT
UTRi iHT
COLL. THO >SSE
-ocr page 7-
50 6
REGELEN EN STATUTEN
HOOFMONGREGATIE DER H, MAAGD
TE
ROME,
EN VAN DE OVERIGE MET HAAR VEREENIGDE
CONGREGATIE N.
(Uit het Latijn}.
Voorafgegaan door eene Geschiedkundige Schets van het
ontstaan en de uitbreiding dier Hoofd-Congregatie, en
gevolgd door de Gebeden en Oefeningen aldaar ge-
bruikelijk.
DOOR
H. J. H. MAEIJNEN. s. j.
RIJKSUNIVERSITEIT TE UTRECHT
A06000019424823B
1942 4823
\'s-Hortogenbosch — Amsterdam.
ÜISRI BOGAERTS, opvolger van P. H. ir
Drukker en Boekhandelaar vau Z. H. Paus
-ocr page 8-
nnpRinATiin.
Haaren 19 Noy. 1874.
J. CUYTEN, Libr. Cens
-ocr page 9-
[ N H O U D.
—o—                     Bladz.
I.    Geschiedkundige sclietsvati het ont-
staan en de uitbreiding van de
Hoofd-Congregatie der II. Maagd. 7
II.  Joseph Marianus Parthenius. S. J.,
aan de Leden van de Congregatie
der H. Maagd......34
III.  Petrus Becxx, Algemeen Overste
der Sociëteit van Jesus ... 41
IV.  llcgelen en Statuten Tan de Con-
gregatie u der H. Maagd . . . 43
Hoofdst.
1.   Algemeene regelen.....43
2.    ürer L31 toelaten van leden tot
de Congregatie......01
3.    Over de bevestiging of aanneming
Tan leden........64
4.    Over de verkiezing van den Prefekt
en OTerige bedienaren .... 07
5.    Wat in do Raadsvergaderingen
moet onderhouden worden . . 71
6.   Regelen ran den Prefekt ... 72
7.          w        de Assistenten . . 76
8.          „ „ den ltandschrijrcr . 77
9.   Regelen van de twaalf of zes
Raadsleden....... 78.
-ocr page 10-
Bladz.
Lö. Kegelen van den Onderrigter der
nieuwelingen.......    79
11.    Regelen van den Schatbewaarder    80
12.         ii ii ii ï\'refekt der bi-
bliotheek ........
     81
13.    Kegelen van de Ziekenbezoekers .    83
14.         // // den Koster ...     85
15.         » „ « Lezer ....     87
16.         ii ,i „ Portier ...     88
17 // ;; de overige mindere
Bedienaren.......     89
Getuigschrift der aanneming . .     90
V.   Allaten vaa de Congregatie der
II. .Maagd........     91
VI.  Magtbrief ter oprigting eener
Congregatie en burer n-reenigii.g
met de Hoofd-Congregatie . .  101
VII. Gebeden en andeie geestelijke oefe-
ningen van de Congregatie der
II. Maagd.......  108
Dagelijksehe gebeden . . . .   10S
Gebeden bij de gewone Vergaderingen
  110
„ „ „ .Raadsvergaderingen .
   135
/, ,, „ Verkiezingen . . .136
;/ ii n Uitdecliug der Maand-
patronen..........
   110
Gebeden bij de plcgtigo Opdragt            155
Gezangen                                                 177
-ocr page 11-
J.
GtSCHIEDKUNDIGE SCHETS
van het ontstaan en de uitbreiding van de
Hoofd-Congregatie der H. Maagd.
Het schijnt in het plan der Goddelijke
Voorzienigheid te liggen, dat zij de grootste
wereldgebemtenissen doet geboren worden
\'iifc oorzaken die, volgens menschehjke
beschouwing, daarvoor te weinig beduidend,
te nietig zijn. Vooral met betrekking tot
<le stichting van Jcsus\' Kerk, en alles wat
wij ter harer iiitbreidii g, ter harer verheer-
lijking hebben zien gebeuren, worden letter-
lijk de woorden van den II. Paulus (I Cor.
I. 27. 28. 20.) bewaarheid: „Het zwakke
<ler wereld heeft God uitverkoren om het
sterke te beschamen..... en hetgeen niets is,
om hetgeen iets is te niet te doen, opdat
geen vleesch roemc voor zijn sangezigt."
l^eze woorden aarzelen wij niet ook
to« te passen op de Congregatie der
H. Mïiagd. Als wij hasir ontstaan, hare
vonderbare verspreiding over de wereld,
1
-ocr page 12-
s
den magtigen invloed dien zij in alle wereld-
deelen heeft uitgeoefend ter bekeering, ter
bevestiging en volmaking van zoovele dui-
zende zielen, en, om de woorden van Benc-
dic\'us XIV te gebruiken, «het ongelooflijk
groote uit dat personen van alle standen
der maatschappij uit deze zoo loffelijke en
godsdienstige iustelliug getrokken hebben,"
slechts oppervlakkig ingaan, dan vragen wij
ons met, bewondering af: boe ia het moge-
lijk geweest dat eei e verecniging van kin-
deren, zoo klein, zoo nietsberiuklend in haar
begin, weldra de uiterste grenzen der aarde
bereikte niet alleen, maar ook, onder den
zegen der Allerheiligste Maagd, hare Be-
schermster, overal haar weldadigen invloed
zoo krachtdadig deed gevoelen.
In navolgii g derhalve van zoovele andere
schrijvers, vrees ik geenszins van haar te
zeggen, wat de Zaligmaker ons voorstelt ia
de gelijkenis van htt mostaardzaad, dat wel
h°t kleinste van alle zaden, nogtans een
boom werd op wiens takken de vogelen des
hemels kwamen nederzi\'ten; immers ook
hier was het een klein zaadje, dat, neerge-
legd in de harten van eenige jeugdige kin*
deren, weldra opgroeide tot een grooten
boom, die zijne takken over de ganschc
-ocr page 13-
\')
wereld uitspreidde, en on •\'er wiens verkwik-
kende schaduw allen, die daar eene schuil-
plaats zochten, lafenis en nieuwe krachten
ontvingen.
Het kleine zandkorreltje, waaruit die over-
heerlijke hoom ontkiemde, werd gezaaid door
Joannes Leonius (Van der Leeuw) in het
jaar 1563 1). Hij was een eenvoudig leeraar
van een der hagste klassen in het Romeinsch
Collegie te itome, maar bezield met een
vurigen ij^cr om in zijne jeugdige leerlingen
niet alleen zucht naar wetenschappen, maar
tegelijk het verlangen naar een godvruchtig
1^ Joannes Leonius. (e Luik geb-.ren, trad in
1558 te Rome in He Sociëteit van Jesus. Ver-
v"ld met de teederste godsvrucht j»gens de H.
Maag.1, begon hij in 1563 in h°t Homeit:«i-h
Collegie aldaar de eerste Congregatie, en voerde
"aareenigen tijd daarna te Parijs in Omstreeks 1569
bevond hij ïieh te Lyon, alwaar hij, met de zorg
l\'er Italiaansche Roldatén belast, van deur tot
\'eur, voor hen bedelde om ze in hunne ziekten.
joude en gebrek te kunnen bijstaan. Hij st\'erf
\'en 19. Xovember löS* te Turijn, den troot
\'nedenemende dat hij een werk gesticht had.
**arvan later met reg\' niogt gezegd worden:
1\'^n kleine bron is tot een magtigen stroom
««worden."
-ocr page 14-
10
leTen op te wekken, en vooral liefde en
achting voor de schoone deugd der jonge-
lingschap diep in hun hart te prenten. Te
dien einde had bij in zijne leskamer een
klein altaartje opgerigt, dat naar tijd en om-
standigheden behoorlijk versierd werd. Daar
verzamelde hij eiken avond na den school-
tijd, diegenen zijner leerlingen welke meer
dan de overigen het verlangen te kennen
gaven, dat zij met de beoefening der fraaije
letteren ook wilden vooruitgaan in een braaf\'
en godsdienstig leven. Daar vereenigd
rondom dat altaartje stortten zij gezamenlijk
eenige gebeden, waarna een hunner uit een
godvruchtig boek het een of ander tot onder-
linge stichting voorlas. Weldra was hunue gods-
vrucht daarmede niet meer voldaan; er werd
bepna\'d dat zij op Zon- en Feestdagen
bijeen zouden komen, om, één van hart eu
ziel, cenigen tijd in gebed en kinderlijke lof-
liedeten aldaar door te brengen. 1)
Niet weinig werkte het schoone voorbeeld
van de kleinste der scholieren op het
hart der overigen: er ontstond een heilige
naijver, en het duurde niet lang of ook in
hen werd het verlangen opgewekt om bij
die vcreeniging te worden toegelaten.
1) Sacchini. Hist.Soc .los», p.ll. lih. Vil. n°. V
-ocr page 15-
n
Het jaar 1564 mag wel een belangrijk
jaar voor die Vereeniging genoemd worden.
Het steeds toenemende getal kinderen die
tot haar toetraden, maakte dat er eenige
voorzorgen moesten genomen worde\'!, ten
einde orde en liefde in die bijeenkomsten
te blijven handhaven. Het getal leden was
nu opgeklommen tot 70.
Twee gewigtige besluiten werden dat jaar
ten uitvoer gebragt. Om zich naamver aan
de Koningin des Hemels, de Moeder-Maagd
Maria te verbinden, en meer en meer de
liefde tot haar in die jeugdige harten te
doen ontvlammen, werd van nu af deze god-
vruchtige Vereenigirg plegtig aan de H.
Maagd M aria toegewijd. Zij ?ou voortaan
de bijzondere Beschermster wezen van allen die
in deze Vereeniging hunne .toevlugt tot
Haar zouden nemen, en de Vereeniging
zelve zou dan voortaan den roemvollen titel
dragen van ;/Sodaliteit of Congregatie der
Allerheiligste Maagd Maria."
Ten anderen werden er eenige regelen
samengesteld, door welke de tijd der bijeen-
komsten en de verschillende oefeningen en
godvruchtige werken nader bepaald werden.
"et zijn deze regelen, welke grootendeols
nu nog in de vergaderingen worden onder-
-ocr page 16-
L2
houden. («Elke week," zegt bovengenoemde
geschiedschrijver (p. II. 1. VII. n°. 37),
//Ontvingen tij liet H. Sacrament van Boet-
vaardighc\'d, en elke maand naderden zij tot
de H. Tafel. Dagelijks waren zij tegen-
woordig bij Ket H. Sacrificie der Mis, en
baden ook eiken dag het Rozenhoedje of
Depaald aangewezene gebeden ter eere van
de H. Maagd; des avonds na schooltijd
kwamen zij bijeen, en bragten dan een
kwartier door met geestelijke overwegingen,
terwijl een ander kwartier gedeeltelijk aan
de stof der meditatie voor den volgenden
dag, en gedeeltelijk aau godvruchtige gesprek-
ken besteed werd. Op de feestdagen, nadat
zij de Vespers gezongen hadden, gingen
eenigen naar de Godshuizen de zieken be-
zoeken, anderen de Relikwieën der Heiligen
vsreeren, of wel zich eenigen tijd toewijden
aan de beoefening van verschillende liefda-
dige werken. Aan het hoofd der Vereeni-
ging stond een der leden van de Sociëteit
die alles regelde en op de Zondagen een
kleine toespraak tot han hield. Uit hun
midden werd door hen een Prefekt gekozen
aan witn gedeeltelijk de leiding tier Con-
gregatie werd opgedragen." — Daarbij
werden er nog 12 anderen benoemd, onder
-ocr page 17-
13
wien de verschillende werkzaamheden der Con-
gregatie verdeeld werden. 1)
Onder de heilzame vruchten welke de
Congregatie voortbragt, was deze] niet de
minste, dat zij allen, bezield met even
groote liefde als godsvrucht, door onderling
verkeer zich aan allen omgang met ongods-
dienstige eu b.dorven personen onttrok-
ken. 3)
1)    Notitie istoriche d Congr. Piima-Primaria.
Roma 186p.
2)    Sacchini .\'ibid. lib VI. no 37) verhaalt
ons dat ei\' ia het jaar 15f5\'2 te G nua en te
Perngia een soort van Coneregu\'ie bestond in
het Collegia der Sociëteit. D\'t schijnt t\'tch meer
eene vereeuig ng van jonge ingen te zijn geweest,
wet het duel om zich door dien b.u d van een-
heid des te steiker Ie maken tegen de verleiriing
v\'4n valsche geloofsbegi ippen en zedebederf.
Hij zegt daarvan: «vooral de leden van die
vereeniging muntten uit door ware godsvrucht.
Hum e ouders en kennissen, die hen te v.ireu
gekend hadden, stonden verhaald over de ver-
andering hum,er zeden Niets w.is hun een
grooter genoegen dan de Zon- e.i Feestdagen
niet, zoo als toen onder de jeugd zooteer
was ingeworteld, in ledigheid en ronddwalen,
waar met god-vruchtoefcnwgen en het over
Wegen der goddelijke geheimen door te bren-
gen. Op de vastenavond-dagen bleven zij den
-ocr page 18-
14
Deze besluiten schonken aan de tot nu
toe kleine Vereenigiug cene nieuwe levens-
kracht; dagelijks zag men nieuwe leden
eene plaats vragen onder de kinderen van
Maria, zoodat vijf jaren later, in 1509, de
Congregatie zoo talrijk was, dat men zich
genoodzaakt zag haar in tweeën te splitsen,
waarvan de eene, //de Groote" genaamd, de
leerlingen van boven de 18 jaren, en de
andere, ,/de Kleine," de leerlingen van be-
neden dien leeftijd in zich opnam.
De Groote, die nu de Hoofd-Congregatie
(Prima-Primaria) genoemd werd, begon hare
vergaderingen te houden in de kerk van
Maria-Boodschap, eene kerk aan het lto-
meinsch Collegie, en ontleende daaraan hare
benaming van „Hoofd-Congregatie van Maria-
geheelen dag, tot laat in den avond, binnen do
muien van het Collegie om niet getuigen te moeten
zijn van dwaze en zedelooze vertooningen; niet
zelden werden zij dan ook bespot en beschimpt
door hunne Jigtzinniger medescholieren, doch
ook dit, verdroegen zij met liefde, en op het voor-
beeld van Christus baden zij voor hunne bespot-
ters. Met zooveel eerbied en godsvrucht woonden
zij het verkondigen van (!ods Woord en de II
Mis bij, dat zij voor allen het voorwerp waren
(«ner zeldzame stichting." —
-ocr page 19-
15
Boodschap." De geschiedenis (1) heeft ons
de namen bewaard Tan drie der ijverigste
congreganisten: Marianus Perbenedetti, Au-
gustinus Valerio en Octavius Bandini, die alle
drie naderhand tot hoogc waardigheden in de
H. Kerk werden verheven. Zij waren het die,
terwijl zij leerlingen in de wijsbegeerte aan
genoemd Collegie waren, in het welbegrepen
belang der Congregatie meenden alle pogin-
gen te moeten aanwenden om die splitsing
der Congregatie te bewerken, en de Groote
naar de kerk van Maria-Boodschap over te
brengen. Hoe verder de Congregatie zich
van den beginne af beijverde om tot een
geheel geregeld Bestuur te komen, blijkt
"it hare aanteekeningen, waarin wij in het
jaar 1570 vermeld zien de benoeming van
een Onderrigter der nieuwelingen, en in 15 7 S
van een Bestuurder der Gezangen, welke
men op den feestdag van Maria-Boodschap
plagt te zingen. (2)
1)  Ciacconio nel Pontif: di Sisto V, n 30 cfr.
Notiife istoiïche, p. 6
2)    [n het jaar 1593 werd de Congregatie te
\'lome, om den grooten toevloed van leden, an-
dfimaal,doch nu in drie klassan verdeeld, waarvan
\'■e eerste (prima-primaria) de jongelingen be-
hield van boven de 21 jaren. De tweede
-ocr page 20-
lfi
Zoo leefde en bloeide de Congregatie bin-
nen de muren van genoemd Collegie, totdat
in het jaar 1584 een nieuw tijdperk zich
voor haar ontsloot. — De Algemeene Overste
der Sociëteit van Jesus, Pater Claudius
Aquaviva, verlangde het voortbestaan der
Congregatie te verzekeren, en evenals te
Rome ook elders door haar diezelfde vruch-
ten van deugden en goede zeden voort te
brengen, tot welk einde hij zich wendde tot
het Hoofd der Kerk, Paus Gregorius XIII.
Toen deze Paus, na de gewonnen inlichtin-
gen, de Congregatie meer leerde kennen,
hare regels had overwogen en vooial de
voorbeelden van deugd en ware godsvrucht
(seconda-primaria\') bestond uit jongelingen boven
de 14 jaren, en de derde (terza-primaria) uit
die van beneden dezen leeftijd.
Na een f 4jarig bestaan, iu 16£8, werd door den
Algeineenen Overste der Socië\'eit, P. Gosu nus
Niekel, aan de Hoofd-Congregatie eene gioote
zaal ter vergadering afgestaan, welke door de
prachtigste schilderingen en zeer kostbare ge-
schenken van allerlei aard, binnen korten lij 1, in
eene overheerlijke kapel herschapen werd. On-
danks deze plaatsverandering heeft zij tóch altijd,
als dankbare herinnering aan de kerk waar zij
het eerst vergaderde, den titel van H o o f d-
Congregatie van O. L. V. Boodschap
blijven behouden.
-ocr page 21-
17
in hare leden bewonderde, vaardigde hij
zijne Bulle „Omnipotentis Dei" uit, waarin
hij, niet den grootsten lof gewagende van
de godsvrucht en het voorbeeldig leven der
cougreganisten, met Apostolisch gezag voor
altijd de Hoofd-Congregatie vestigde in de
kerk van Maria-Boodschap; haar met de
grootste voorregten en aflaten verrijkte; aan
den tijdeüjken Algemeenen Overtte der So-
ciëteit de magtigiug verleende in elke stad
of plaats waar de Sociëteit een Collegie had,
in die Collegiën of in hunne kerken voor
de scholieren en te zamen voor andere god-
vruchtige christenen, één e Congregatie op te
rieten onder den titel van Maria-Boodschap,
afhankelijk van de Hoofd-Congregatie, en
ze met deze zoodanig te vereenigen, dat zij
deelden in al de gunsten, aan de Hoofd-
Congregatie geschonken; en daarenboven de
DiKg\'tiging om regelen en besluiten uit te
vaardigen, ze te onderzoeken, naar tijd en
omstandigheden te veranderen, enz. Ten-
ge rolge van deze voorregten beriep voor-
noemde Algemeene Overste eene vergadering
v«n zestien Consultoren, door witr mede-
werking hij eenige statuten voorschreef, ten
einde het Bestuur der Congregatie zoo vol-
komen mogelijk te regelen.
-ocr page 22-
18
Nu eenmaal de poorten Tan het Tlo-
mein9ch Collegie voor haar ontsloten waren,
verspreidde zij zich op eene wonderbare
wijze over de geheele wereld. Overal, tot
aan de uiterste grenzen der aarde, waar de
leden der Sociëteitccholen voor de studee-
rende jeugd geopend hadden, zag men de
Congregatie verrijzen, hoorde men hare
leden door dezelfde regelen, door dezelfde
gebeden vercenigd, den lof der Allerh. Maagd
verkondigen; zoodat reeds twee jaren later
in ] 580, Paus Sixtus V, ziende welke vrucht-
baarheid zij over de aarde verspreidde, haar
nieuwe voorregten schonk in zijne Bulle
z/Superna dispositione" en in 1587 in zijne
Bulle, //Itomanum decet Pontincem." Hij
nam de beperking weg dat in elk huis der
Sociëteit slechts één e Congregatie voor de
scholieren alleen of te zamen voor andere
godvruchtige personen tnogt opgerigt wor-
den, en verleende aan den Algemcenen Overste
der Sociëteit het regt dat in alle huizen,
kerken en Collegiën der Sociëteit voor het
tegenwoordige en voor de toekomst, hetzij voor
de leerlingen alleen, hetzij alleen voor god-
vruchtige personen, hetzij voor beiden te
zamen, en dat wel onder welken titel ook
der H. Maagd, zoovele Congregatiën mog-
-ocr page 23-
19
ten opgerigt worden als men nuttig oor-
deelde, en deze, zoo ook alle andere reeds
bestaande, met de Hoofd-Congregatie te ver-
eenigen. Al deze gunsten werden door
Clemens VIII in zijne Bulle „Gum sicut
nobis" in 1U02, en door Gregorius XV in
zijne Bulle «Alias pro parte" in 1G21 be-
vestigd en uitgebreid.
Hierdoor was het nu mogelijk geworden dat
de jongelingen, die na volbragte studiën
de Collegiün verlieten, om verder hunnen
loopbaan in de verschillende standen der
maatschappij te voltrekken, hun vurigst
verhingen bevredigd zagen, in dankbare
herinnering aan die gelukkige studiejaren,
met hunne leermeesters en medeleerlingen
door gebeden en goede werken vereenigd
te blijven voortleven. Vandaar weldra de
t\'Ongregatiün van kardinalen, priesters, mili-
tairen, o verheidspersonen, edelen, burgers,
kooplieden, kunstenaars, enz. die ieder naar
hunnen stand bleven volharden in de beoe-
fening der goede werken, zooals zij dat van
jongsaf in de Congregatie geleerd hadden.
Boven al zijne voorzaten toonde Benedictus
XIV een ware vader en beschermer te zijn
V!»n de Congregatie. In de Apostolische
Kreve „Glorioste Dominee" (van den 27 Sept.
-ocr page 24-
■\'II
des jaars 1748), spreekt hij de taal van
zijn hart, en in de gemoedeüjkste uitdruk-
kingen verkondigt hij ons welke achting,
welke liefde hij der Congregatie toedroeg.
waarvan hij ook in zijne studiejaren zulk
een ijverig lid geweest was. ;/Het is on-
gelooflijk," zegt hij, „welk een groot nut, per-
sonen van alle standen der maatschappij
getrokken hebben uit deze zoo loffelijke
en godsdienstige instelling, die zoo over-
vloedig voorzien is van heilige en zalige
regelrn, welke op de verschillende standen
van de leden der Congrcgntiën wijs»elijk
worden toegepast, en door den ijver der
bijzondere Bestuurders zorgvuldig onder-
houden worden..... „Wij," zegt hij verder,
„die ons met vreugde de heilige en god-
vruchtige oefeningen van deze Congregatie
herinneren, welke wij als lid der Congre-
gatie van Maria-Hemelvaart in het Provessen-
huis der Sociëteit van .Tesus te "Rome, voor-
dat wij tot hoogere waardigheden verheven
werden, met veel geestelijken troost hebben
bijgewoond, oordcelen dat het onze herder-
lijke pligt is, deze instelling van echte
en welgegronde godsvrucht, waardoor de
christelijke deugd behartigd en de zaligheid
der zielen grootelijks bevorderd wordt, rnet
-ocr page 25-
n
onze Apostolische magt en milddadigheid
te moeten begunstigen en bevoordeelen;
da-irom hebben wij al de verleende gunsten
en Aflaten van onze voorzaten, door onzen
Pauselijken brief van den 24 April van ditjaar
„PraciMaris Rornanorum Pontificum" reeds
goedgekeurd, nu bevestigd, uitgebreid en ver-
meerderd...., Intusschen wekken wij al de
leden en bedienaren der Congregatiën in
den Heer op, om de zoozeer geweijschtc en
voor hunnen geestelijken voortgang hoogst
nuttige naarstigheid en vlijt, die zij, zooals
wij hopen, in het bijwonen der godsdienstige
oefeningen der Congregatiën zullen aan den
dag leggen, met de verdiensten eener heilige
onderwerping en gehoorzaamheid te be-
kroonen, en in alles wat de Congregatie en
baar bestuur betreft, zich met een blij en
vaardig gemoed te schikken naar de be-
llen en voorschriften van den Algemeenen
Ovtrste der Sociëteit van Jcsus en Tan
de Bestuurders door hem aangesteld, om
alzoo de gelijkvormigheid te onder-
houden en door hun wederkeerig voor-
beeld anderen daartoe aan te moedigen."
Paus Leo XII gaf op 7 Maart 1825 aan
« die verleende gunsten nog die uitbreiding,
dat de Algemeene Overste der Sociëteit van
-ocr page 26-
22
Jesus ook Congregatiën mogt oprigten en
met de Hoofd-Congregatie verecnigen, in die
kerken en huizen, welke in geenen deele
aan de zorgen Tan genoemde Sociëteit waren
toevertrouwd.
De groote Paus Benedictus XIV had naau-
welijks ten aanhoore van de geheele wereld
den grootsten lof Tan die Vereeniging ver-
kondigd, toen eenige jaren later haar, tegelijk
met de Sociëteit van Jesus, de gevoeligste
slag werd toegebragt. Slechts 25 jaren
waren vcrloopen, toen in 177-ï de Sociëteit
van Jesus, bij wiens Algemccneu Overste
het hoofdbestuur der Congregatie berustte,
door l\'aus Clcmens XIV werd opgeheven,
en daardoor de Hoofd-Congregatie en alle
anderen met deze vereenigd, van haar
hoofdbestuur werden beroofd. Dit ging wel
in andere handen over, doch dit nam niet
weg dat de Congregatie gedurende de vol-
gende 25 jaren een tijdvak van vele en
groote moeijelijkheden heeft doorleefd. Xaau-
welijks twee jaren na de oplielüng der Socië-
teit, welke de Hoofd-Congregatie, zooals in
hare gedenkstukken staat aangeteekcnd, als
het afsterven eener onvergetelijke moeder,
met heete tranen betreurde, zag die Con-
gregatie zich dan ook reeds genoodzaakt
-ocr page 27-
23
zich in een verzoekschrift tot Paus Pius VI
te wenden, met de dringrnde bede dat de
niagtiging om andere Congregatiën aan de
Hoofd-Congregatie aan te sluiten, vroeger
verleend aan den Algemeencn Overste der
Sociëteit, thans op den tijdelijken Bestuurder
der Hoofd-Corgregatie rtiogt overgaan; waar-
op zij van den Kardinaal-Vicaris ten antwoord
ontving, dat hij zelf reeds met de noodige
magt bekleed was geworden om over het ver-
eenigen met de Hoofd-Congregatie te beslis-
sen .Doch de Secretarie der Aflaten meende in
overweging te moeten houden dat hut regt
van vereenigen alleen was toegestaan ge-
weest ten gunste \'der Congregntiën, welke
onder de leidin? der nu opgeheven Sociëteit
van Jesus stonden. Hierop bood de Kaad
der Congregatie een tweede verzoekschrift
Mn, waarin verzocht werd dat door duide-
lijke verklaringen een einde aan die moeije-
lijkheid mogt gemaakt worden. Hunne
verwachting werd teleurgesteld. Immers de
H. Congregatie der Aflaten vaardigde nu een
decreet uit, waarin zij verklaarde bij haar
vorig besluit te volharden, en voegde er ter
nadere verduidelijking bij, dat geeuc Con-
gregatie met de Hoofd-CoDgregatie kon ver-
enigd worden, dan van jongelingen die
-ocr page 28-
24
zich op de wetenschappen en fraaije kunsten
toelegden.
Door deze beperking werd de Congregatie
uiet alleen gestuit in h.\\reu uitgebreiden
werkkring onder alle klussen van menschen,
maar ook, totovtrmaat van rampen, beroofd
van zoovele regten, als haar door de ver-
schillende Pausen met zooveel liefde waren
toegestaan. Vandaar dat zij, bij de vurigste
gebeden tot hare Beschermster, besloot tot
een derde verzoekschrift, door bemiddeling
van een Oud-Congregauist, den kardinaal
I\'ranc.-Xav. de Zelada; doch deze bede bleef
door toevallige omstandigheden op dit oogen-
blik wederom zonder gevolg; totdat zij ten
laatste in 1798 hare pogingen met den
gewenschten uitslag bekroond zag.
Paus Pius VI was reeds gevankelijk naar
Prankrijk vervoerd, en alle Kardinalen had-
den Rome verlaten, zoodat hierdoor het
Hoofdbestuur der Congregatie uiterst moeije-
lijk, zoo niet onmogelijk werd. Van deze
gelegenheid maakte de Congregatie gebruik
om aan Zijne Heilighe\'d de noodzakelijkheid
te betoogen, dat bovengenoemde magtiging
nu ten minste vanden Kardinaal-Vicaris mogt
overgedragen worden op den Bestuurder der
H oofd-Congregatie. Het antwoord van Z. IL,
-ocr page 29-
25
zoo gunstig mogelijk voor de Congregatie,
bevredigde hare zoo lang teleurgestelde weu-
schen. Het btsluit weid uitgevaardigd dai.
lLc Bestuurder der Hoofd-Congregatie van
(lezen oogenblik at met de uitgebreidste vol-
tnagfc in dezen bekleed werd; zoodat de
toenmalige ijverige Bestuurder Settirnio Cos-
tanzi, den 20 Mei 1798, in een rondgaau-
(ieu brief deze Pauselijke verklaring kon
mededeelen: „dat voortaan aan dfn Bestuur-
der der Hoofd-Congregatie de beoordeeling
uu magtiging was overgedragen, om de andere
Congregatiën die zulks aanvroegen., met de
Hoofd-Congregatie te vereenigen, hetzij die
Congregatiën bestonden uit studenten, hetzij
uit andere personen van beider geslaeht,
waar ook opgerigt of nog op te rigten,
en dat deze allen deel hadden aan al de
gunsten, voorregten en aflaten, aan de Hoofd-
Congregatie vergund of nog te vergunnen."
Groot was de blijdschap der Congregatie
over het haar teruggeschonken leven, en
met nieuwen moed streefde zij nu wederom
voorwaarts om overal deugd en godsvrucht
te verspreiden.
Gedurende het tijdvak tusschen de ophef-
fing der Sociëteit en haar herstel, vindt men
als de ijverige Bestuurders der Hoofd-Con-
-ocr page 30-
:,T,
gregaiie aangeteekend Pietro Aiitonio Vittori,
tüc haar Kekeel zijn «chat van godvruch-
tige boenen ten geschenke gut\'; op hem
volgde de bovengenoemde Settimio Costanzi;
vervolgens Pietro Caprano, leeraar aan de
Gregorius-Universiteit, later Aartsbisschop
van lconio en Kardinaal; ten laatste Ludo-
vicus 1\'onzileoni, een uitstekend redenaar
en kanunnik van het Vaticaan, die het geluk
had in 182-1, bij de teruggave van het
Komeinsch CoUegio aan de in het jaar 1814
herstelde Sociëteit van Jesus, het hoofdbe-
stuur der Hoofd-Congregatie wederom inde
handen te kunnen geven van den Algemeenen
Overste der Sociëteit 1).
Wat betreft de snelle voortplanting dezer
roemrijke instelling in de verschillende
werelddeel en, deelen wij slechts bij eenige al-
gemeene bescheiden ook eenige opgaven mede
vooral met betrekking tot ons vaderland.
Gedurende de le eeuw van het bestaan der
Sociëteit van Jesus, bezat deze meer dan
800 verschillende Collegiën en huizen,
waarin meer dan 1000 Congrtgatiën bloeiden.
Pater Gregorius Cisnerus rigtte alléén meer
dan 300 Congregatiën op in de Indien.
Omstreeks het jaRr 1575 reeds mogt zich
1) Nouzie istoriche p. 10.
-ocr page 31-
•27
België in het bezit van die weldadige Ver-
eeniging verheugen. Door Pater Franci3eus
Coster het eerst aldaar ingevoerd, verspreidde
zij zich op wonderbare wijze over geheel
het land. Binnen korten tijd telde men
daar 90 Congregatiën in do verschillende
steden, als te Leuven, Brussel, Bieshelen,
Antwerpen, \'s-Hcrtogenboseh, Gent, enz.
Leuven alleen bezat er zet voor even zoo-
vele klassen van menschen, onder welke ook
de beroemde Jusfus Lipsius, hoogLeercar
aan de Universiteit van Leu7en, die het
zich ten beiligsten pl\'gt maakta nooit eene
bijeenkomst der Congregatie te verzuimen,
en niet zelden ter halver maaltijd zich ver-
wijderde om niet aan zijne tsedore gods-
vrucht jegens de H. Maagd te kort te b\'.ij-
ven; die op zijn doodsbed nog verklaarde
dat geen daad in zijn leven hem nu meer
troost schonk dan lid te zijn geworden van
de Congregatie der H. Mangel, en die dan
ook, met het grootste vertrouwen op de hulp
zijner Moeder, nadat hij mot de tecderste
gevoelens van godsvrucht jegens Haar, voor
den laatsten maal de woorden zijner Toewij-
ding in hare Congregatie had uitgesproken,
den geest gaf. Antwerpen telde weldra iitn
Congregatiën met meer dan 3000 leden, en
-ocr page 32-
28
Mechelen zag binnen acht dagen na do
Oprigting ceuer Congregatie het getal leden
tot 4690, en kort daarna tot 7000 opklim-
men. 1)
Van af het jaar harer kanonieke oprigting
door Paus Grcgorius XHI in 1584, tot
het jaar 1824 waren reeds 247G Con-
gregatiën met de Hoofd-Congregatie ver-
eenigd; maar van dat jaar tot het jaar 1804
werd dit getal vermeerderd met 7040, zoo-
dat in dit laatste jaar de Hoofd-Congregatie
9516 met haar vereenigde Congregntlën
mogt tellen. 2)
Ik mag het niet stilzwijgend voorbijsrar.n.
hoein 1803 het derde iïeuwfcest vanhel
ontstaan der Congregatie op zoo p\'egtige
wijze de geheele wereld door is gevicri!-
Ook in ons vaderhnd wedijverden toen de
leden der verschillende Congrcgatiën, niet
goedkeuring en op aanmoediging van al
onze beminde kerkvoogden, hoe zij zicb
door voorafgaande geestelijke oefeningen hft\'
heiligst zouden voorbereiden, om op dien
dag niet alleen zieh te verblijden over flfl
groote weldaad van deze zoo hcilvolle !"-
1)    1<™ Sice. Soe. Jesu. p.420,42t, 874.875
2)    Notizié istoriche. p. 17.
-ocr page 33-
20
stelling, maar ook om den goeden God en
de H. Maagd in \'t algemeen te danken
voor al het goede wat de Congregatie ge-
durende die driehonderd jaren gesticht
heeft, te dunken voor de ontschatbare gun-
sten en genaden welke een ieder in het bij-
zonder, als lid dezer heilige vereeniging, door
de voorspraak dier allerzaligste Moeder, van
God heeft mogen ontvangen. —
Welken invloed de Congregatie van Maria
in Frankrijk, vooral in het laatst der vorige
en het begin dezer eeuw uitoefende, hoc
zij daar streed tegen ongeloof en ketterij,
hoe zij voor de vereerjgde goddeloozen het
mikpunt der hevigste vervolgingen werd,
maar tegelijk voor zoovele duizenden en
duizenden van geleerden en eenvoudige ge-
loovigen het bolwerk bleef tegen afval van
geloof en goede zeden, ja zelfs hoe zij voor
vele steden bijna het eenige anker des be-
liouds was, dit alles u te herinneren zon
ons te ver voeren, te meer daar zulks door
latere geschiedschrijvers uitvoerig is mede-
gedeeld. 1)
Te rcgt mogen wij derhalve de Con-
gregatie met den zaadkorrel van het Evan-
1 Zie Créfineau-.Toly, op\'t woord\' Congré-
fï\'itions.
-ocr page 34-
30
gelie vergelijken, welke in zoo korten tijd
de groote boom werd, die zijne takken heinde
en verre over de gansene aarde uitspreidde.
Hoe knn raen zich, met het oog op zulke ver-
balende uitkomsten, iets geringtrs voorstellen
dan die weinige kinderen, biddende en zin-
gende rondom een altaa\'tje; en toch hebben
wij daaraan een instelling te danken, waar
hertogen en prinsen, koningen en keizers,
bisschoppen en kardinalen zich gelukkig
achtten deel van uit te maken, wier namen
op de lijsten der Congrf gatie-leden zoo luis-
terrijk fcliittcreo. Om slechts eenigen te
noemen, zoo vinden wij op de geschiedrollen
der Congregaticn, behalve zoovelen die
naderhand der Sociëteit van Jesus, door ge-
leerdheid en heiligheid, tot eer en roem ver-
strekt hebben, rie namen van een Pénélon,
van een H. AlphoDSus de Liguori en een
Bossuet, van Perdinand II, Boomsch-Keizer,
die zich in alle Congregaticn van zijn rijk
en zelfs daar buiten, als lid liet inschrijven,
en van zijn zoon Ferdinand III; van een
Augustn, moeder van Itudolf II, van Maria,
gemaiinvan ktizerMaximiliaan; van Elisabeth,
gemalin vau koning Kerel IX, en van
Sigismund III, koning van Polen, wiens
smeekschrift om toch onder de leden te
-ocr page 35-
31
worden aangenomen, nog heden ten dage
bewas rd gebleven is.
Deze allen, zoo verschillend van land en
van levenswijze, werden over de geheele
wereld door dezelfde regelen, door dezelfde
zucht om voor hunne Moeder Maria te leven
en te sterven, op het naauwste vereenigd.
Zonder nu verder uit te wijden over de
werkzaamheden, de vruchten van deugd en
liefdadigheid, over de heldhaftigste voor-
beelden vau zelfopoffering in oorlogen en
ziekten, waarvan de geschiedenis en vooral
de „Eerste eeuw der Sociëteit van Jesus"
ons over da eerste hondetd jaren reeds
zulke treffende tafereelen beschrijft, laten
wij dankbaar zijn aan God en de H. Maagd,
dat ook wij het geluk hebben leden te zijn
van die roemvolle vereeniging, en hooren
wij tot onze stichting en opwekking van gods-
vrucht jegens die H. Maagd,de teedere uitboe-
zemingen, dat allerschoonste gebed van keizer
Perdinand II, waarmede hij zich zelven en
al wat hij had aan de H. Maagd Maria toe-
wijdde, en dat hij, opdat de wereld zou weten
dat hij ook een kind van Maria was, even
als zijn zoon Ferdinand III, in al de Con-
gregatiën liet inschrijven. ,/Allerverheven-
s*e Maagd Maria! ik belijd openlijk en van
-ocr page 36-
;)2
ganscher harte dat ook ik een kind ben van
die Congregatie, ter uwer vereering en aan-
roeping vereenigd. Mij zelven, mijne echt-
genoot en mijne kinderen, het Roomschc
rijk, aan wiens hoofd God mij geplaatst
heeft, al de rijken die ik van mijne voor-
ouders ontving, mijn volk, mijne legers, die
voor U en uwen Zoon strijden, alles ver-
trouw ik U en uwe veel vermogende be-
scherming toe. Wil ook mij, die voor uwen
Zoon, voor U, voor beider glorie leef, regeer
en strijd, als een der Uwen aannemen.
Ik zal derhalve aan U zijn, Maria! aan U
al. de mijnen, aan IJ mijne landen, mijne
rijken, aan U mijne volken en legers; be-
scherm ze, overwin door haar, regeer en
hecrsch over allen. Dit is mijn wensch,
mijne gelofte. lf>40. Uit liefde en regt-
vnardigheid: de uwe, Ferdinandus." 1)
Laten wij zijne woorden tot de onze ma-
ken, en spreken ook wij zóó uit geheel ons
hart tot Maria al de dagen onzes levens.
Geve God dat wij nimmer de weldaden, door
God en de H. Maagd, aan de Congregatiën
geschonken, noch de schoone voorbeelden
van hen, die ons zijn voorgegaan, mogen
vergeten; maar dat wij ons beijveren hen,
1 Priinnm Stuc. Soc. Jesu. p. 362.
-ocr page 37-
83
i\'! deugd rii godsvrucht, in dn beoefening
van liefdewerken en vooral in hunne tee-
(kre en kinderlijke liefde voor da Ko-
ningin d(s licme.ls te evenaren, optlat wij
ons hnrer moederlijke bescherming eiker.
(Ing van o- s leven meer en meer waardig
maken.
-ocr page 38-
TI.
JOSEPH MARIANUS PAnïKSNIUS
VAN DE SOCIËTEIT VAN JESUS,
aan de leden der Congregatie
van de H. iWaagil. I>
Indien gij bij de beoordeling Tan dit
boekje, wat ik u thans aanbied, niet ziet
naar zijn omvang, die voorzeker al zeer
gering is, maar, zooals het behoort, het
voortreffelijke en de groote waarde der za-
ken die het inhoudt daarvoor tot maatstaf
ïult genomen hebbeu, dan zult gij onge-
il De beroemde pater Joseph Maria Maz-
zolari, of, zooals hij zich om zijne groote
liefde tot Maria noemde en door anderen genoemd
werd, Marianus Parthenius, dat is, Marianus
Kind van Maria, was te Pesaro den II J.ilij
1712 geboren, uit eene adellijke familie van Cre-
mona. Hij trad den 24 Januari] 1732 in de So-
ciëteit van Jesus, en leeraarde 27 jaren te Florence
en te Rome. Hij stierf te Rome den li Kept.
1786. — AUerijverigst als hij was voor het welzijn
-ocr page 39-
35
twijteld moeten bekennen dat niets u wel-
gevalliger kon zijn, niets door u op hooger
prijs moet geschat worden. Immers in dit
hoekje worden de regelen, door welke alle
Congregatiën, en derhalve ook de uwe ge-
vestigd zijn, geheel beschreven, en wel zóó
dat zij tot uwen geestelijken voortgang ten
krachtigste zullen medewerken. Wat nu de
Congregatiën zelven betreft, moet naar regt
en verdiensten Paus Gregorius XIII daarvan
de insteller en grondlegger genoemd worden.
Hij immers heett de Congregatie, welke door
der met de Hoofd-Congregatie vereenigde Con-
gregatiën der II Maagd, bragt hij in het kort
hare regels en statuten in de Latijnsehe taal
bijeen, zóó nogtans dat hij, gelijk hij zelf verklaart,
in alles wal de hoofdzaken betrof, al de voor-
schriften, die van den beginne af in de Congre-
gatiën, bestuurd door de Sociëteit van Jasus, aange-
nomen waren, met den heiligsten eerbied en trouw
heeft bewaard. Deze zelfde regels en statuten
werden in 1855 door de zorg en order toezigt
van den Zeereerw. Patur Petrus Reckx, Algemeen
Overste dierzelide Sociëteit herdrukt, en aan alle
bovengenoemde Congregatiën aanbevolen, opdat
zij allen bij het vaststellen harer bijzondere re-
gelen zich houden zouden aan hetgeen P. Par-
thenius in zijn gulden boekje ons-gegeven heeft.
(Xotizic istoriehe.....della Congr. Prima-prima-
ria nel Coll, Komano. d. C. di J. 18G5.)
-ocr page 40-
36
de leerlingen in het Koineinsch Collegi-j
begonnen was, door hiertoe uitgevaardigde
Apostolische bri. ven goedgekeurd. Toen nu,
in navolging van deze eer3te, vele andere
Congregatiën iu de Collegiëu der Sociëteit
waren opgerigt, heeft hij ze allen niet el-
kander willen vereenigeri en daarom bepaald
dat de Roineinsche Congregatie de Hoofd
Congregatie zijn zoude, met die bepaling,
dat wanneer aan deze als aan het hoofd
eenige weldaad zou geschonken worden, deze
ook op de andjren ;ils op hare ledematen
zou overganu. Boe na dien tijd de Maria-
Vereenigiugen zich vermenigvuldigd en over
geheel Europa, en meer nog daar buiten,
zich verspreid hebben, kan naauwelijks meer
aangewezen «orden. Dit ten minste is zeker:
overal waar de Sociëteit van Jesus, die, ter
verbreiding van Gods glorie, tot de uiterste
hoeken der wereld bezocht, is doorgedron-
gen, daar ook zag men de Maria-Vereeni-
gingeu verschijnen. Welke zegenrijke vruch-
ten deze nu aanbragten voor de jonge-
lingen, dia in deze Collegiën van de So-
ciëteit van Jesus de fraaijc letteren be-
studeerden, behotf ik hier niet te melden.
Daarvan getuigt ten duidelijkste hun da-
gelijksche voortgang in de studiën niet
-ocr page 41-
■61
alleen, maar veel meer uog in godsvrucht
en deugden. Hoe zou immers die aller-
soedertierenstc Moeder dezer Vereenigingeu,
zij, de zetel der wijsheid, kunnen nalaten
hare kinderen, zoo geheel aan Haar toege-
wijd en aan Hare dienst verbonden, met
de teederste moederliefde te verzorgen, en
daardoor hun dien dubbelen luister te ver-
werven, dat zij èn door deugden èn door
wetenschappen zoo roemrijk boven allen uit-
se\'nitterden
De zoo heilzame instelling van dergelijke
Vereenigingeu bleef dan ook niet binnen de
muren der Collegiün beperkt; zij bereikte
ook du overige huizen der Sociëteit en
die van anderen, en werd met de zegen-
rijkste uitkomsten onder alle klassen van
menschen ingevoerd. De toeloop toch uit
alle rangen was zoo groot, zoo wonderbaar,
dat de bestaande Congregatiën moesten ver-
deeld en van een gescheiden, en andere
nieuwe worden opgerigt. Dit geschiedde
dan ook op gezag der Pausen Sixtus V,
Gregorius XV en Clemens VIII, zooals
blijkt uit hunne decreten; zoodat wij die
instelling zulke groote uitbreiding zien
erlangen, dat weldra schier alle klassen
van menschen, van welken rang of stand
-ocr page 42-
■ÓH
ook, elk hunne eigene Congregatiën hadden.
Zoovelen wij er derhalve heinde en ver
over den ganschen aardbodem verspreid zien,
zoovelen zijn er van de Hoofd-Congregatie
te Home afgeleid; zoodat wij met alle regt
haar kunnen vergelijken met die overvloe-
dige bron, welke ontsprongen in het aardsch
paradijs, door hare vruchtbare wateren den
geheelen aardbodem blijft drenken.
Nu scheen men noch voor de bestendiging,
noch voor den luister der Congregatiën
iets meer te kunnen eischen, toen Bene-
dictus XIV van zijne buitengewone, ja bijna
goddelijke liefde voor de Congregatiën zoo
schitterend deed blijken. Zijne verdiensten
jegens haar zijn zoo groot, zoo menigvuldig,
dat men zulke niet alleen niet zou hebben
durven vragen, maar zelfs niet zou hebben
durven verlangen. Het is hier de plaats
niet die allen te vermelden; een ieder kan
ze lezen in zijne waarlijk Gouden Bulle,
welke het blijvend bewijs, het altijddurend
gedenkteeken zal zijn van zijne weldaden.
In deze Bulle heeft deze :«o weldadige
Paus zijne en zijner voorgangers magt-
brieven opgenomen, en daardoor hebben wij
al de voorregten, door de andere Pausen
verleend, ook aan hem te danken; vervol-
-ocr page 43-
39
gens heeft hij die voorregtcn zoo uitge-
breid en vermeerderd dat wij in hem, na
Gregorius XIII, een tweeden grondlegger
der Congregatiën moeten erkennen. Dit
zij gezegd van de Pauselijke Magtbrieven
en Decreten.
Om nu op de Regelen terug te komen,
het is overbodig veel daarover uit te wijden,
even als het niet noodig is de leden tot de
getrouwe naleving er van aan te sporen;
dit immers is altijd hun streven geweest,
om alles wat door de Bestuurders werd
voorgesteld, bcrcidvaardig en blijmoedig ten
uitvoer te brengen.
Als gij nu de Regelen, welke in dit boekje
staan, vergelijkt met die, welke eertijds in
het Romeinsch Collegie en elders gedrukt,
nog voorhanden zijn, dan zult gij bevinden dat
zij geheel en al gelijkluidend zijn, terwijl
er hier en daar slechts iets is bijgevoegd,
wat vooreene deugdzame opleiding der jeugd
geschikter voorkwam. Daar toch de Roomsche
Pausen magtiging gegeven hcdden, om daar
waar het noodig bleek de oudere Regels
buiten gebruik te stellen en nieuwe daarvoor
in de plaats te nemen, kwam het wensche-
lijk voor eenige nieuwe er bij te voegen,
•n deze het wettisre regt van Regelen t«
S
-ocr page 44-
40
schenken, met die heilige verpligting notc-
lans dat al wat ran de oudere Kegelen kou
behouden blijven, ook in zijn geheel en
ongeschonden moest blijven staan.
Wat blijft er verder over, beminde Con-
gregatie-loden ! dan dat gij u geheel aan de
dienst toewijdt van Haar, „wie te dienen,
hcersehon is." die om hare buitengewone
welwillendheid jesrens ous, zich zoo diep
vernedert dat zij dient diegenen die Haar
dienen? Wat immers is er, dat de allerhei-
ligste Maagd ons niet bezorgen kan, zij
wier verdiensten bij God zoo groot en zoo
menigvuldig, en wier goedheid daarenboven
jegens ons zóó groot is, dat Haar noch
magt noch wil ontbreekt om ons wel te
doen, vooral indien wij door menigvuldige
vereering en vooral door onze trouwe dienst
in hare Congregatie ons best doen, ons
hare zoo krachtige bescherming waardig te
maken.
„Laten wij dan," om u ten slotte met
de woorden van den H. Bernardus (Scrmo
de ^\'at. B. V.) toe te spreken, „laten wij
uit het diepste onser ziel, met de grootste
teederheid des harten, met algeheele toewij-
ding Maria vereeren ; dit toch is de wil
van Hem, die gewild heeft dat wij alle3
-ocr page 45-
II
door Maria zouden hebben. Zij is de ladder
waarlangs de zondair tot God terugkeert,
zij is ons grootst\'! vertrouwen, zij is de
grondslag van onz\'i hoop. Wat streven wij
naar groote dingen? Laat ons genade vragen,
en die vragen door Maria., die alles vindt
wat zij zoekt, onn wie niets geweigerd kau
worden."
III.
PETRUS BECKX
A7gemeen Overste der BocMitelt
vj*o Jeaiu,
Dewijl Gregorius XIII, gelukkiger gedach-
tenis, in zijne Constitutie „Omnipotentis Dei,"
uitgevaardigd den 5 December 1584, en
bevestigd door Sixtus V, Benedictus XIV
en Leo XII, aan alle Algemeene Oversten
der Sociëteit van Jcsus of hunne tijdelijke
vicarissen goedgunstig heeft toegestaan, dat
zg voor de goede instandhouding, bet be-
stuur, en de behoorlijke leiding zoowel van
de Hoofd-Congregatie, cpgerigt in het llo-
meinsch Collegie vau de Sociëteit van Jesus,
als van alle anderen en van elke Congregatie
-ocr page 46-
4
met haar vereonigd, Statuten, Constitutiën en
Besluiten kunnen uitvaardigen, en deze na-
dat zij uitgevaardigd zijn, zoo dikwijls liet
hun, naar omstandigheden van tijd of om
andere redenen, mogt goeddunken, vrij
kunnen en mogen veranderen, vexbeteren,
beperken of hervormen, of ook andere nieuwe
maken; daarom geven wij, opdat overal
zooveel mogelijk de gelijkvormigheid
onderhouden worde, de magtiging dit
boekje uit te geven, waarin de Regelen en
Statuten van de Congregatii\'n der II. Maagd
Maria vervat zijn, zooals die eertijds door
Pater Joseph Marianus Parthcnius gerang-
schikt en volgens de oude gebruiken zijn
bewerkt, al welke Regelen wij bij dezen,
met het gezag ons, zooals boven gezegd is,
verleend, goedkeuren en bevestigen.
-ocr page 47-
REGELEN EN STATUTEN
ïi.u de CoaKregntMta der Atlertiei-
l«sto Staats il Haria.
i)
EERSTE HOOFDSTUK.
ALGEMEENE REGELEN.
I.
Daar de allerheiligste Maagd en Moeder
\'iods de bijzondere patrones dezer Congre-
gatie is, zoo kan men verzekerd zijn dat zij
deze ook zal ter harte nemen en beschermen;
— zij immers is de moeder van barmhar-
tigheid die allen bemint welke haar be-
minnen, en die allen bewaart en beschermt
welke met vertrouwen en godsvrucht tot
haar hunne toevlugt nemen; — daarom
is het billijk vooreerst dat de leden haar
1) Vertaald, uit de Romeinsche Uitgave, goed-
gekeurd en aanbevolen door den Z. Eerw. Pater
tSeekx, Algemeen Overste der Sociëteit van Jesus.
Home, ter drukkerij van de Civilta Catholica.
1855.
-ocr page 48-
44
niet alleen eene zeer groote achting en bij-
zonderen eerbied betoonen, maar ook door een
onberispelijken levenswandel en reinheid van
zeden de Toorbeelden harer allerverhevenste
deugden trachten na te volgen, en elkander
onderling tot liefde jegens haar op te wek-
ken. Het onderhouden dezer regelen zal
zeer veel bijdragen om dat alles gemakkelijk
in beoefening te brengen, waarom men dan
ook gemeend heeft die op schrift te moeten
stellen opdat zij zooveel mogelijk gemeen
zouden zijn aan alle Congregatiën, welke
met die van Eome vcreenigd zijn. Nogtaus
is het geoorloofd dat elke Congregatie, be-
halve deze algemeene nog eenige bijzondere
regelen hebbe, welke zij, naar verscheidenheid
van plaatsen en personen, voor zich dienstig
mogt oordeelen.
II,
De Congregatie zal bestuurd worden door
een Bestuurder (Directeur of Moderator)
van de plaats waar zij is opgerigt, en den
Prefekt van de Congregatie met behulp en
overleg van twee Assistenten. Aan dezen
worden Dog toegevoegd twaalf raadsleden,
van welke een de betrekking van raudschrij-
ver zal waarnemen. Het getal raadsleden,
-ocr page 49-
4.i
indien het ledental klein is, kan maar op
zes teruggebragt worden. Behalve dezen
v orden er ook andere ondergeschikte be-
dienaren aangesteld, zoo als elke Congre-
gatie die noodig heeft. Allen echter moeten
zoowel aan den Bestuurder der Congregatie
als aan den prefekt en de andere onder-
geschikte bedienaren, naar ieders waardigheid,
den rerschuldigden eerbied bewijzen, en huu
iu alles wat de Congregatie betreft, gehoor-
zamen. Als iemand der bedienaren verhin-
derd wordt, zijne bediening waar te nemen
moet hij zoodra mogelijk tien Bestuurder of
d:n prefekt daarvan verwittigen, opdat hij
door iemand anders vervangen «orde.
III.
Eaar nu het veelvuldig gebruik der HH.
8 cramenten hoogst nuttig is ter berei-
king van het doel dezer Vtreeniging, name-
lijk de bevordering van deugd en christelijke
godsvrucht, zoo moeten zij, die onder het
getal harer leden willen opgenomen worden,
vóór dat zij worden aangenomen, door eene
gewone of eene algemeene biecht, naar dat
zulks de biechtvader het nuttigste in den
Heer zal oordeelen, zich van hunne zonden
-ocr page 50-
1.6
zuiveren. Vervolgens vermanen wij al de
leden dat zij minstens écns in de maand
te biechten en te communie gaan, en daaren-
boven op sommige hoogere feestdagen van
Onzen Heer en zijne allerheiligste Moeder.
Nogtans de hoogere bedienaren, de prefekt,
assistenten, secretaris en raadsleden kunnen
dikwijler dan de andere leden, wien zij
tot voorbeeld moeten strekken, biechten en
de ff. Communie ontvangen, tenzij hun
geestelijke vader daar anders over mogt
oordeelen.
IV.
leder kieze zich, voor zoover het moge-
lijk is, een gewonen biechtvader, en na
eenmaal gedane keuze, moet men niet ligt-
zinnig van biechtvader veranderen. Aan
hem behoort men dan ook zijn geweten
geheel en al te openbaren, en zich in alles,
wat de leiding van het geweten aangaat,
door hem te laten vormen en besturen.
V.
Op de Zondagen, alsook op de geboden
feestdagen, moeten \'s morgens allen in de
-ocr page 51-
17
vergaderplaats te zamen komen, waar zij
zich ongeveer anderhalf uur met godvruch-
tige en geestelijke oefeningen zullen bezig
houden, volgens de orde die door den Be-
stuurder en den prefekt zal voorgeschreven
worden. Deze orde zal nagenoeg zijn als
volgt: Er wordt begonnen met de lezing \'van
een godvruchtig boek, waarmede men voort-
gaat tot loolang alle of bijna alle leden
aanwezig zijn; dan wordt er een gedeelte
van de Getijden der H. Maagd gezongen;
vervolgens zal de Bestuurder der Congre-
gatie eene korte onderrigting houden over
zaken, die voor den geestelijken voortgang
der leden bevorderlijk zijn; hierop volgt de
!?. Mis. Als deze geëindigd is, bidt men,
volgens de bijzondere gewoonte van elke
Congregatie, de Litanie of cenige andere
gebeden, en daarna kunnen de leden heen-
gaan ; maar zij, die tot de H. Communie
genaderd zijn, moeten ten minste nog een
kwartier uurs aan hunne dankzegging be-
steden. Na den middag vervolgens kunnen
de Congregatien,-die alsdan gewoon zijn te
vergaderen, zich een half uur of iets langer
met ongeveer dezelfde oefeningen van \'s mor-
gens bezig houden.
-ocr page 52-
48
VI.
Dewijl nu do ledeu der Congregatie door
een bijzonderen titel aan de H. Maagd zijn
toegewijd en verbonden, daarom moeten zij
Haar, naast fïod, ook de grootste liefde
toedragen; derhalve zullen de Bestuurder en
de prcfekt der Congregatie alle middelen
aanwenden om die liefde te vermeerderen
en uit te breiden; zij zullen dus zorgen dut
de hoogere feestdagen zoowel van Christus
onzen Heer als van de Moedermaagd door
de leden met meer vurigheid en grooter
godsvrucht gevierd worden. En die gods-
vrucht zal grooter zijn, als de leden gedu-
rende negen dagen vóór het fuest door
daarvoor geschikte oefeningen, en vooral
door heilige overwegingen zich voorbereiden
en hun hart stemmen. Om dit den leden
gemakkelijker te maken, moeten de punten
der overwegingen en de andere bijzondere
oefeningen voor elk van die dagen op schrift
gesteld, en zelfs, indien de bosten zulks
toelaten, in druk rondgedeeld, of op een
geschikten tijd in de vergadering worden
voorgelezen.
VII.
Waar het gebruikelijk is, brenge ieder lid
in de vergadering een briefje mede, waarop,
-ocr page 53-
49
zonder naamteekening uogtaus, de oefenin-
gen, staan aangeteekend «elke hij gedurende
die dagen heeft verrigt; dit briefje wordt
door hem in een dam toe bestemde bus of
kistje gestoken; naderhand v/orden die oefe-
ningen behoorlijk gerangschikt, in een boek
overgeschreven, ea in de plaats van de ge-
wone onderrigting, in\' het opeiibaar voor-
gelezen. Die voorlezing moet, voor zoo ver
dit kan, geschieden op een dag, zoo kort mo-
gelijk vóór het feest, ten einde een ieder, door
de herinnering aan hetgeen hij heeft hooren
voorlezen, des te krachtiger tot die griit :e
vurigheid en godsvrucht opgewekt worde.
He leden moeten zich ook wel overtt\'igd
houden dat zij zich aan de H. Maagd wel-
gevallig zullen maken, als zij. niet alleen op
bovengenoemde dagen die oefeningen zullen
verrigten, maar ook eiken dag, door een
of andere oefening ten minste, de gunst der
H. Moeder Gods trachten te winnen.
VIII.
Daar het lezen van geestelijke boeken
zoozeer door de Heilige Vaders wordt aan-
bevolen, en zoo veel bijdraagt tot den gees-
telijken voortgang, daarom moeten de leden
daar veelvuldig gebruik ran maken. Indien
-ocr page 54-
51
het derhalve mogelijk is, moet de Congreg&tie
eene bibliotheek Tan dergelijke boeken hebben,
rnim genoeg voorzien voor het getal leden;
waaruit zij, volgens regeling van den be-
stuurder boeken kunnen medenemen, om er
te huis dikwijls in te lezen. De boeken
worden uitgedeeld door hem, aan wien de
Bestuurder deze bediening heeft opgedragen.
IX.
Ook moet de Bestuurder aan de leden
jaarlijks een tijd aanwijzen gedurende welken
zij de oefeningen van den H. Iguatius moeten
doen. Men moet hun eene naauwkeurige
aanwijzing geven van die oefeningen, opdat
iedereen wete welke oefening in elk uur ge-
daan moet worden, en allen zullen met
naauwgtzetheid die aanwijzing onderhouden.
Hij die belast is om aan al de leden te
zamen vereenigd die oefeningen te geven,
moet hen vooral aansporen tot eene goede
biecht. Te dien einde kunnen hun eenige
korte punten voorgesteld worden, in het al-
gemeen over het gebruik en hel veelvuldig
ontvangen der HU. Sacramenten, over de
keuze van dezen of genen levensstaat, en
meer dergelijke zaken, welke hun in die
-ocr page 55-
51
dagen vooral dienst en hulp kunnen aan-
brengen. De oefeningen in de vergadering
zullen ongeveer zijn als volgt: men kan
\'s morgens beginnen met de lezing van een
boek, dat de stoffen behandelt welke daarna
moeten overwogen worden. Na de lezing
zal hij, die de oefeningen leidt, een onder-
zoek instellen over bovengenoemde punten.
Daarop volgt de uiteenzetting der meditatie,
waarna allen de H. Mis bijwonen. Nadat
vervolgens de Psalm Miserere op een
lageren en beroutvwekkcnden toon gezongen
is, worde aan een ieder de vrijheid gegeven
zich te verwijderen. Na den middag zal
nagenoeg dezelfde orde voor de oefeningen
gevolgd worden. Do H. Vastetijd sehijnt
voor deze oefeningen het meest geschikt, tenzij
de Bestuurder der Congregatie er anders
over mogt oordeelcn. Na alzoo, volgens voor-
schrift van den Bestuurder der Congregatie
drie, vier of meer dagen te hebben doorge-
bragt, komen allen den daarop volgenden
morgen in de vergadering bijeen, om ge-
zamentlijk het Allerheiligste Ligchaam des
Heeren te ontvangen. De leden moeten
vooral zorgen dat niet het geringste oogen-
blik van dien allerkostbaarsten tijd doo
-ocr page 56-
52
hunne zorgeloosheid verloren ga ; zij moeten
over hetgeen zij in de vergadering gehoord
hebben te huis radenket;, en aan geestelijke
lezing en overweging veel meer tijd besteden,
dan zij buiten die ocfeningsdagen gewoon zijn.
X.
Ook moet men ten zeerste bezorgd zijn
dat de bijeenkomsten der Congregatie niet
om elke, ook onbeduidende reden, worden
achtergelaten. Mogt zich echter eene reden
voordoen, waarom men meent op dien dag
de bijeenkomst niet te moeten houden, dan
komt het den Bestuurder toe over de ge-
wigtigheid dier reden te oordeelcn, die, na
de zaak goed beschouwd en rijpelijk in den
Heer te hebben overdacht, bepalen zal wat
hij meent het beste te wezen. De dagen,
waarop de bijeenkomsten gewoonlijk plaats
hebben, zijn nagenoeg alle Zondagen, de
Feestdagen van \'s Heereu Geboorte, Besnij-
denis, Hemelvaart, Pinxteren, H. Sacraments-
dag, !>lsook alle verpligtcnde feestdagen der
Allerheiligste Mangd en van alle Apostelen:
daarenboven de feestdagen van den H. Jo-
seph, van de geboorte van den H. Joannes
den Dooper, van den H. Laurentius en den
-ocr page 57-
53
H. Aloysiu?. Op deze dagen wordt nooit
de bijeenkomst overgeslagen, tenzij misschien
op Kersmis en H. Sacramentsdag. 1)
XI.
Die op de vastgestelde dagen en uren Tan
de vergaderingen afwezig zijn geweest, moe-
ten zoodra mogelijk de reden hiervan opge-
ven aan den Bsstuurder, wieDs zaak hst is
de geldigheid der reden te beoordeelen.
Indien bij bevindt dat er eenige schuld bij
komt, kan hij, op wat wijze hij zulks goed-
vindt, die leden vermanen; en ook om der-
gelijke afwezigheid, of om andere overtre- \'
dingen, kan hij ze soms voor bepaalden tijd
de vergadering ontzeggen, naar dat hij het
tot welzijn der Congregatie en tot glorie
van onzen Heer het mittigste oordeelt. Om
zekerder en gemakkelijker te weten of iemand
afwezig is, moet de Congregatie een boek
1) Om alle onzekerheid weg te nemen voor
Congregatiön, voor w^lke het zeer moeijelijk en
dikwerl onmogelijk is op genoemde dagen te
vergaderen, wordt gewoonlijk in ds aanvraag tot
kanonrke oprigting der Congregatfe vermeld, h3e
dikwerf men voornemens is bijeen te komen,
aan welke bepaling men zich dan zooveel mogelijk
moet Louden. (de Vert:)
-ocr page 58-
54
hebben, waarin tin de dagen zijn aangege-
ven waarop gedurende dat jaar de bijeen-
komsten zullen plaats hebben, èn de namen
der leden zóó zijn aangeteekend, tkit met
een enkel teeken er bij te voegen, iemands
afwezigheid gemakkelijk aangewezen wordt;
ofschoon nogtans allen met dien ijver jegens
de H. Maagd moeten bezield zijn, en zoo
bezorgd voor hun eigen geestelijken voort-
gang, dat zij deze of andere dergelijke mid-
delen ter aansporing niet zoo zeer noodig
hebben.
XII.
Indien er gedurende het jaar plegtigheden
en feestelijke bijeenkomsten in de Congre-
gatie mogten plaats hebben, of als er, bij
welke gelegenheid ook, andere onkosten
moeten gemaakt worden, moet elke Congre-
gatie rijpelijk overwegen wat met het oog
op het getal en den stand der leden het
dienstigste is. Zij <iie van minderen stand
zijn, kunnen dergelijke uitgaven niet dragen;
die van hoogerer. stand zoeken er bijna een
ijdele praalvcrtooning in. Derh.\'dve mug men
niet te kwistig zijn met dergelijke uitgaven,
dewijl zij dikwerf al de inkomsten uitputten
-ocr page 59-
55
en verslinden, en zeker veel beter voor nut-
tiger zaken tot meerdere eer van God en
de II. Maagd badden moeten besteed worden.
Daarom zal elke Congregatie bij hare overige
bepalingen, volgens het gevoelen en met
goedvinden van den Bestuurder ook vast-
stellen wat zij hieromtrent kan en moet doen,
daarbij vooral in het oog houdende die uit-
gaven, welke reeds tot meerderen voortgang
der leden in waren geest en godsvrucht nood-
zakelijk gevorderd, en daarom ook in deze
regelen met zooveel aandraag aanbevolen
worden.
XIII.
Dagelijks zullen de leden bij het opstaan,
nadat zij God voor alle weldaden, zoo alge-
meenc als bijzondere, en vooral voor die,
welke zij gedurende dien nacht van zijne
Goddelijke Majesteit ontvingen, zullen be-
dankt hebben, eerst de acten van Geloof,
Hoop en Liefde bidden; daarna driemaal
het Onze Vader en Wees gegroet ter
eere der Allerheiligste Drievuldigheid, en
éénmaal de Twaalf artikelen des Ge-
loofs en het Salve Eegina, behalve de
andere gebeden, welke ieder naar den raad
4
-ocr page 60-
50
Tan zijn biechtvader gewoon is te bidden. Met
deze gebeden moeten zij daarom toch niet
erreden zijn, maar iedereen zorge dat hij
minstens een kwartier aan het inwendig
gebed of de overweging bestede, en dagelijks
als het mogelijk is, het H. Misoffer bijwone.
\'s Avonds, voor zij zich ter rust begeven,
zullen zij wederom ongeveer een kwartier
hun geweten nagaan en onderzoeken, en
zoowel over alle zonden, als vooral over die,
welke zij bevinden gedurende dien dag te
hebben begaan, een berouw verwekken;
daarna bidden zij een Onze Vader eu
Wees gegroet, en den Psalm De Pro-
fundis voor de geloovige zielen.
XIV.
Dewijl de leden eener Congregatie tot
eene eenigzin^ hoogere volmaaktheid dan de
overige menschen geroepen zijn, zoo wordt
het aan allen in het algemeen aanbevolen,
dat zij Jan ook een grooteren ijver aan den
dag leggen voor de oefeningen van gods-
vrucht en christelijke liefde, als zijn: dik-
wijler te biechten gaan en tot de H. Tafel
naderen, het Officie der H. Maagd en den
Rozenkrans bidden; waar plaats en personen
-ocr page 61-
:.7
het toelaten, de gevangenen bezoeken; van
tijd tot tijd naar de gasthuizen gaan, rooral
np die dagei\', welke een meer plegtig feest
vai) Onzen Heer of van de H. Maagd voor-
afgaan. Deze en meer dergelijke goede
werken worden hun aanbevolen, en daarom
zal ieder naar zijn stand en godsvrucht,
afzonderlijk of wel de geheele Congregatie
gezamentlijk volgens de verordening en den
raad van hem, die aan het hoofd der Con-
gregatie staat, in die werken geoefend worden.
XV.
Als iemand der leden eenw Congregatie
ernstig ziek wordt, zal vooral de Bestuur-
der en de prefekt niet alleen zorgen dat hij
bezocht en van de II. H. Sacramenten der
Kerk voorzien worde, maar ook allen zullen
hem in hunne gebeden den Heer aanbeve-
len. En als hij komt te sterven, mogen
de leden, waar het nog de loll\'elijke gewoonte
is dat zij het lijk ter begraafplaats verge
/.ellen, dit voorbeeld van Christelijke liefde
niet achterlaten. Vervolgeus op den eersten
daartoe geschiktan dag zullen zij allen ge-
zamentlijk, als het mogelijk is, in de ver-
gadering, of ten minste ieder voor zich
-ocr page 62-
5R
afzonderlijk de Getijden der o Te rie-
den en voor hem bidden. Maar gedurende
acht dagen zullen zij allen dagelijks ééns
den Psalm De profundis met htt gebed
der overledenen voor hom bidden. Vervolgens
zal de geheele Congregatie, aan het altaar
der Congregatie, dat voor hare overledene
leden gepriviligieerd is, eene H. Mis tot
lafenis zijner ziel laten opdragen.
XVI.
Indien iemand, uithoofde eener reis, afwe-
zig moet zijn van de Congregatie, moet hij
den Bestuurder en den prefekt daarvan ver-
wittigen; ook zal hij van hen magtiging en
opene brieven vragen, om ook in andere
Congregatiën, werwaarts hij zich welligt
mogt begeven, als een der leden te worden
toegelaten. Eu aangezien hij afwezig, toch
deelachtig blijft aan de verdiensten der Con-
gregatie, betaamt het dat hij van tijd tot
tijd eenig berigt geve aan de overige leden
over zich zelven en zijn toestand, door te
schrijven aan den prefekt en zich aan de gebe-
den der leden aan te bevelen. Doch waar hij
ook zij, altijd moet hij zorgen, dat hij zich
alt een waar kind der Congregatie doe ken-
-ocr page 63-
59
nen, en door onbesproken zeden en een
voorbeeldig leven allen trachte te stichten
en tot deugd en braafheid op te wekken.
XVII.
Zij moeten elkander met een waro en op-
regte liefde beminnen, en zorgen dat zij
den vrede en de onderlinge eendragt be-
vorderen, en dagelijks in ware en christe-
lijke deugden voortgang makcD. Om echter
dit doel des te gemakkelijker te bereiken,
zal het allerheilwiamst zijn de bijeenkomsten
der Congregatie trouw bij te wonen, het
beoefenen hare godsdienstige werken niet
te verwaarloozen, met zulke personen dik-
werf om te gaan van wie zij eenig voor-
deel kunnen trekken, den omgang met
ongodsdienstigen, alsook alle gelegenheden
te vlugten, die hun eenig nadeel zouden
kunnen toebrengen, als zijn : openbare voor-
Hellingen, twisten, oneenigheden, gemor en
andere dergelijke zaken, die den goeden
imam en de achting voor de Congregatie
doen dalen. Integendeel moeten zij hun
best doen om in alles zich zoodanig te
gedragen, dat zij waardig geacht worden
onder de bescherming van de Allerheiligste
Maagd te staan.
-ocr page 64-
60
XVIII.
Ten einde deze bepalingen en regelen
gemakkelijker te onderhouden, moeten zij,
zoo dikwerf de nieuwe prefekt en de overige
bedienaren afgekondigd worden, in het open-
baar in de Vergadering worden voorgelezen.
Dat eindelijk een ieder zorge deze met de
grootste naauwgezctheid na te komen. Be-
halre deze regelen zal ook iedereen\'al de
bijzondere gewoonten zijner Congregatie on-
derhouden ; maar de bedienaren moeten de
regelen, welke aan hunne bediening eigen
zijn, dikwijler herlezen om ze des te naauw-
keuriger te kunnen onderhouden.
-ocr page 65-
TWEEDE HOOFDSTUK.
Over het toelaten van Leden tot de Con-
gregatie.
i.
Die in de Congregatie wenscht toegelrten
te worden, bcgeve zich tot den Bestuurder
en den prefekt, en bis zij genoeg van hem
vernomen, en voldoende inlichtingen over
zijn leeftijd, beroep, deugden e,i andere
hoedanigheden hebben ingewonnen, zal de
prefekt in de bijeenkomst der twaalf of ze»
raadsleden over hem verslag uitbrengen, om
hem gedurende eenigen tijd, zoo als later zal
gezogd worden, ter proefneming in de Con-
gregatie toe te laten. Gedurende dien tijd,
mag hij alleen bij de geestelijke oefeningen
der Congregatie, maar geenszins waar iets
overlegd of beraadslaagd wordt, tegenwoor
dig zijn. Hij zal ook, voor zooveel d
plaatsruimte het toelaat, gedurende dient ij
van de overigen afgeseheiden zitten.
II.
Als iemand geschikt bevonden, maar nog
niet opgenomen is, zullen de Bestuurder en
-ocr page 66-
89
de prefekt hem toevertrouwen aan een der
leden, die door braafheid uitmunt, en hem
san zijne trouw en zorg overlaten, om
gedurende den proeftijd (die naar gelang
der personen, ongeveer twee of drie maan-
den zal duren), hem in de instellingen en re-
gelen der Congregatie en overige gebruiken
te onderrigten, en de moeijelijkheden, die
hem soms mogten voorkomen, op te lossen,
ten einde hij, na alles grondig onderzocht
te hebben, zijn wensch moge vervuld zien.
Wanneer nu de tijd aanbreekt, dat hij moet
aangenomen worden, zal hij hem, om op
den dag zijner aanneming, volgens de gun-
sten en voorregten aan de Congregatie ver-
leend, den vollen aflaat te kunnen verdie-
nen, vermanen dat hij zich voorbereide om
op dien dag het Allerheiligste Sacrament te
ontvangen, ten einde daardoor aan zoo
grooten schat deelachtig te kunnen worden.
III.
Alvorens nogtans iemand in de Congrega-
tie opgenomen wordt, zal er wederom in de
zitting der twaalf of zes raadsleden verslag
over hem worden uitgebragt, om van de
raadsleden, en vooral van hem aan wiens
-ocr page 67-
ns
zorg hij was toevertrouwd, te vernemen, in
hoeverre hij zich tot op den bepaalden tijd
goed hebbe gedragen. Bevindt men, dat
hij gedurende den proeftijd niet geheel aan
de verwachting heeft voldaan, zal de raad
bij meerderheid van stemmen beslissen, of
hij zonder verder bedenken afgewezen, of
wel zijn proeftijd verlengd moet worden.
Maar heeft hij van zich en zijne deugd-
zaamheid goede blijken gegeven, zal hij met
toestemming van den Bestuurder, zonder
wiens voorkennis en raadpleging niets gel-
dig zijn kan, volgens de wijze die later
wordt voorgeschreven, aangenomen worden.
-ocr page 68-
DERDE HOOFDSTUK.
Over de bevestiging of aanneming van
leden.
1.
De feestdagen der H. Maagd Maria, en
in het bijzonder de drie feestdagen der Bood-
schap, Hemelvaart en Ontvangenis der H.
Maagd schijnen het iwest geschikt voor de
aanneming van nieuwe leden. Op deze
dagen derhalve zullen zij in de Co\'igrezatic
opgenomen geworden. Zij die moeten wor-
den aangenomen, begeren zich eerst voor
het altaar der H. Maagd, en daar neerge-
knield bidden zij cenigen tijd tot de aller-
goedertierenste Moeder, haar vurig «mee-
kende dat zij zich toch gewaardigc hen
onder het getal hnrer kinderen op te nemen.
Dan zal hij, aan wiens zorg zij, zoo als
boven gezegd is, gedurende den proeftijd
waren toevertrouwd, met luider stem het
formulier der aanneming1 opzeggen met
korte tusscheiipoozcn, zoodat zij, die opge-
nomen worden, zijne woorden gemakkelijk
volgen en te gelijk met hem hetzelfde for-
mulier kunnen uitspreken. Het formulier
Tan aanneming is als volgt.
-ocr page 69-
66
II.
FORMULIER VAN AANNEMING.
{of: Acte v/n. icerijdkff.)
Allerheiligste Maagd en Moeder God»
Maria, ik.... ofschoon alleronwaardigst U te
dienen, maar opgewekt door uwe bewonde-
renswaardige goedheid, cu gedrongen door
het verlangen mij aan uwe dienst te ver-
binden, kies U heden in tegenwoordigheid
van mijn Engelbewrarder en van geheel het
hemelsch hof tot mijne Koningin, Beseheriü-
sie,r en Moeder, en neem mij vastel ij kvcor,
U voortaan altijd te zu\'len dienen, en voor
zooveel in mij is, te zullen zorgen dat gij
van allen getrouw gediend wordt. U der-
ha\'ve, liefdevolle Moeder, bid en smeek ik,
door het Bloed van Jcsus Christus, dat voor
mij vergoten is, gewaardig U mij onder
het getal uwer beschermelingen en tot uwen
eeuwigen dienaar aan te nemen. Sta mij
bij in al mijne handelingen, en verwerf mij
de genade, dat ik mij in woorden, werken
en gedachten zoo gedrnge, dat ik nimmer
noch uwe, noch de oogen van uwen aller-
hciligsten Zoon beleedige. Wees mijner ge-
dachtig, en verlaat mij niet in het uur des
doods. Amen.
-ocr page 70-
66
in.
Dit gedaan zijnde, staan zij allen op, en
worden zij door den onderrigter der nieuwe-
lingen naar den Bestuurder geleid; deze
zal hun verklaren dat zij in de Congregatie
zijn opgenomen, en tot blijk hiervan hen
omhelzen, en in den naam der geheele Con-
gregatie aannemen. Als vader zal hij ze
als zijne kinderen ontvangen, en hen om-
helzende in korte woorden opwekken tot
gehoorzaamheid aan de regels en de instel-
lingen der Congregatie, en tot vereering en
godsvrucht jegens de H. .Maagd, aan wier
bescherming zij zich op dezen dag vooral
hebben toevertrouwd. Hij zal hun ook het
regel-boekje der Congregatie geven, ten
einde zij die bij zich bewaren, en van tijd
tot tijd te huis lezen, om ze des te gemakkelij-
ker te kunnen onderbonden. Vervolgens
worden zij insgelijks naar den prefekt ge-
leid, die hen zoo kort mogelijk tot hetgeen
boven gezegd is zal aansporen. Ten laatste
worden er kt dankzegging eenigc korte ge-
beden verrigt, elke Congregatie volgens hare
eigene gewoonte.
-ocr page 71-
VIEKDE HOOFDSTUK.
Over de Verkiezing van den Prefekt en
de overige bedienaren.
I.
De prefekt en de overige bedienaren zul-
len ééns of hoogstens tweemaal \'s jaars op
de voornaamste feestdagen der H. Maagd
gekozen worden. De Bestuurder der Con-
gregatie, de prefekt, assistenten, raadsleden
en secretaris komen daartoe bijeen, en na
den Lofzang: ;/Kom, Schepper-Geest"
met de gewone gebeden te hebben vcrrigt,
kiezen zij, bij onderlinge mededeeling hunner
stemmen, uit geheel de Congregatie drie
leden, die door voorbeeldige deugd en aan-
bevelenswaardige braafheid, boven anderen
uitmunten. Deze drie worden dan aan
de gehcele Congregatie voorgesteld; die de
meeste stemmen verkrijgt, wordt tot 1\'refekt,
die minder stemmen verkrijgen, worden
naar het getal stemmen tot eerste en tweede
assistenten, benoemd. De stemmen worden
opgenomen door den Bestuurder der Con-
gregatie en door den prefekt. Ongeveer op
dezelfde wijze worden de raadsleden en de
-ocr page 72-
68
raïdschrijver gekozen, maar moeten rolstrekt
niet aan de geheele Tergadering ter keuze
worden voorgesteld.
(1
De schatbewaarder, koster, portier en an-
dere mindere bedienaren, voor zoover deze
volgens de gewoonte der Congregatie noodig
zijn, kunnen door den Bestuurder eu den
prefekt te zaaien met de assistenten en den
raadschrijver gekozen worden, met inacht-
neming nogtans van de grootere talrijk-
heid en de stichting der leden. Bij het
begin echter van elke nieuwe prefektuur zul-
len even als de hoogere zoo ook de mindere
bedienaren veranderd worden, tenzij de
Bestuurder en de prefekt, om billijke redenen
althans, het anders mogten goedvinden.
III.
Als op die wijze de hoogere en mindeie
bedienaren der Congregatie gekozen zijn,
worden zij op uen feestdag der H. Maapd
in de Congregatie afgekondigd. Tot meer-
dere godsvrucht en plegtighcid kan de Be
stuurder dsr Congregatie aan elk der bedie-
-ocr page 73-
69
naren de teekenen san elke bediening eigen,
uitreiken. De rnadschrijver zal derhalve de
namen der bedienaren met luider stem afle-
zen, volgens de orde dat zij gekozen zija
en ieders rang en waardigheid zulks vordert.
Hij, wiens naam wordt afgelezen, begeve
zich naar den Bestuurder, en ontvangt, voor
hem neergeknield, van hem de teckenen zij-
ner bediening; de Bestuurder zal hem in
weinige woorden opwekken om die bediening
met dien vlijt en dis zorg, zooals de bedie-
ning zulks vordert, waar te nemen, en zoo
kort mogelijk hem de verpligtingen er van
voorhouden. Nadat op die wijze al de be-
dienaren zijn aangesteld, zal of de Bestuurder
der Congregatie zelf, of een ander de vergader-
de leden der Congregatie toespreken, en hen
tot het ijverig bijwonen der bijeenkomsten,
tot het onderhouden der regelen, tot gods-
vrucht en liefde voor de H. Maagd, en vooral
tot navolging harer deugden aansporen.
IV.
Mogt de prefekt, vóór dat de helft van
den tijd zijner bedieniDg verstreken is,
overlijden, of door eenig ander toeval belet
zijn in de verdere uitoefening van zijn ambt,
-ocr page 74-
7i»
dan zal Tolgens de uitspraak van den Be-
stuurder een ander in zijn plaats benoenul
worden tot aan den tijd der nieuwe verkie-
zing. Hetzelfde zal ook geschieden bij het
rerraïigen der orerige bedienaren.
-ocr page 75-
VIJFDE HOOFDSTUK.
Wat in de Raadsvergaderingen moet onder-
houden worden.
Ter instandhouding en uitbreiding der
Congregatie schijnt het niet alleen nood-
zakelijk dat de leden dikwerf tot het doen
ran geestelijke oefeningen vergaderen, maar
ook dat zij van tijd tot tijd bijeenkomen
om over het behoorlijke beheer der Congre-
gatie te handelen. Derhalve zullen de Be-
stuurder met den prefekt, assistenten, raad-
schrijver en de twaalf of zes raadsleden, zoo
dikwerf het noodig zal zijn, op een geschikt
uur te zamen komen, om de voorkomende
zaken te behandelen, en daaromtrent beslui-
ten te nemen. Het doen van voorstellen
in den Raad behoort vooral aan den Be-
stuurder; de overigen zullen in alles zijn
gezag hoogschatten, en zich door zijn oor-
deel laten leiden, ofschoon ook zij, al wat
Rij noodzakelijk mogten oordeelen, met ge-
paste zedigheid kunnen voorstellen. Allen
moeten zich wachten van ongeregelde gene-
genheden, en in het uitbrengen van hun ge-
voelen eenig en alleen de eer van God en
Gods Moeder, en den geestelijken voortgang
der Congregatie voor oogen houden.
5
-ocr page 76-
JF-SBE HOOFDSTUK.
Regels van den Prefekt.
1.
Aangezien de Prefekt door waardigheid en
bediening boven de andere leden der Con-
gregatie staat, en na den Pestuurder hem
de eerste plaats toekomt, zoo behoort hij
ook zijn uiterste best te doen, om door een
deugdzaam leren boven al de overigen uit
te munten. Bij gevolg moet hij niet alleen
de bijzondere regelen zijner bediening, maar
ook de algemeene met de grootste naauw-
gezetheid onderhouden, vooral die, welke
betrekking hebben op het ontvangen der
HH. Sacramenten, door dikwijler dan de
anderen zijne zonden te belijden en tot het
Allerheiligste Sacrament te naderen; ook zal
hij er zich op toeleggen, dat hij niet zoozeer
door woorden dan door voorbeelden de
Congregatie in deugd en christelijke vol-
maaktheid doe vooruitgaan.
II.
Hij moet altijd op de vastgestelde tijden
in de Congregatie tegenwoordig zijn, en bij
-ocr page 77-
7H
tijd» en met voorzigtigheid voorzien in alles
wat tot de gewone geestelijke oefeningen
behoort, zoo als hij te voren met den Be-
stuurder zal zijn overeengekomen. Mogt hij
iloor een wettig beletsel verhinderd zijn, dan
zal hij zoodra mogelijk den Bestuurder waar-
schuwen. Alsdan zal de eerste assistent
zijne plaats vervangen, en bij afwezighrid
van dezen de tweede assistent.
III.
Ofschoon op den Prefekt de zorg voor
de Congregatie berust, moet hij toeh wel
weten dat hij aan den Bestuurder onderge-
schikt is, van wien hij altijd vernemen moet,
toe hij de zaken moet behandelen. Daarom
z»l hij niets veranderen, noch afschaffen,
noch iets nieuws invoeren zonder voorkennis
°f goedkeuring van den Bestuurder, opdat
"i de Congregatie alles met des te meer
Toorzigtigheid en bedaardheid tot grootere
eer van God en de Moedermaagd geschiede.
IV.
Hij zal zorgen dat zoo dikwijls de nieuwe
Frefekt en de overige bedienaren zijn geko-
men, de algemeene regelen der Congregatie
-ocr page 78-
74
in de vergadering worden voorgelezen, mattr
hij zorge vooral dat zij door allen goed
onderhouden worden. Ook zal hij toezien
dat de overige ondergeschikte bedienaren
de regels van hun ambt goed nakomen,
vooral de assistenten, de raadschrijver en
de twaalf of zes raadsleden. Hij moet ins-
gelijks zorgen dat de namen der leden van
de Congregatie op eene lijft geschm en zijn;
alsook dat er een boek zij, waarin de namen
zoowel der aanwezige als der afwezige leden
staan opgeteekend, op de wijze zoo als dnt
in den elfden der algemeene regels is voor-
geschreven ; ook een tweede boek, waarin de
bedienaren, met vermelding van dag en jaar
dat zij aangesteld zijn, worden ingeschreven,
en een derde boek, waarin wordt aangetee-
kend wie, op wat dag en jaar in de Congre-
gatie aangenomen, en ook, als men het te
weten kan komen, wanneer hij gestorven is.
V.
Als iemand der leden ziek is, zal de
Prefekt hem uit naam der Congregatie doen
bezoeken. Als de ziekte toeneemt, zal hil
zorgen dat allen voor hem gebeden aan God
opdragen. Mogt er gevaar van sterven zijn, I
moet hij zorgen dat den zieke de Allerhei-1
-ocr page 79-
75
ligste Sacramenten der stervenden toegediend
worden; en als hij overleden is, dat de
leden de voorgeschrüveue gebeden tot lafenis
zijner ziel verrigten.
VI.
De zoogenoemde opene brieven zal hij
10 zttmen met den Bestuurder ondertcekenen.
Indien soms iemand der leden om gewigtige
overtredingen uit de Congregatie uiojt weg-
gezonden worden, zal hij niets dooii zonder
\'len Bestuurder te raadplegen, en niet andera
dan volgens zijn oordeel en gevoelen die
!»ak behandelen.
-ocr page 80-
ZEVENDE HOOFDSTUK.
Regels der Assistenten.
I.
De bediening der Assistenten bestaat
daarin, dat zij door raad en daad den pre-
fekt iu Let besturen der Congregatie bijstaan.
Daarom is het dan ook pligtmatig dat zij
goed aitt hem overeenstemmen, opdat door
eenheid van gevoelen het bestuur der Con-
gregatie des te geregelder voortga.
11.
Zij mocteu zoowel in de openbare als bij-
zondere biieenkomsten tegenwoordig zijn, en
als de prefekt afwezig is, zal de eerste assi-
stent zijne plaats vervullen : zijn beiden af-
wezig, dan bekleedt de tweede assistent de
bediening van prefekt. Zij moeten dikwert
met den üestuurder en den prefekt spreken
over al wat den geestelijken voortgang der
Congregatie betreft, en dezen door woord
en voorbeeld, zooveel het hun met de god-
delijke genade zal mogelijk zijn, trachten te
bevorderen.
-ocr page 81-
ACHTSTE HOOFDSTUK.
Regelen van den Raadschrijver.
I.
De Geheim- of raadschrijver zal alle be-
raadslagingen bijwonen. De zaken van
groo*er belang zal hij in een daartoe be-
stemd boek aan teek enen, maar moet eerst
Tan al wat moet ingeschreven worden, aan
den Bestuurder en den prefekt een afschrift
vertoonen.
II.
In de boeken, waarvan vroeger gesproken
is, moet hij met de grootste naauwkeurigheid
alles inschrijven, wat in elk boek behoort.
Wat in de beraadslagingen vastgesteld is,
mag hij niemand mededeelen, en hjjj moet,
zooals zijn naam dit aanduidt, het geheim
weten te bewaren.
III.
Het is aan zijne zorg opgedragen de
opena brieven, berigten, bevelen en al het
andere, wat het gebruik medebrengt, te
schrijven, alsook te onderteekenen en te
verzegelen met het gewone zegel der Con-
gregatie; doch in alles moet hij te werk
gaan volgens de bepaling van den Bestuurder
en den prefekt.
-ocr page 82-
NEUKNUK HOOIUSTUBL
Regels van de twaalf of zes Raadsleden.
Uit de Congregatie worden, volgens de
wijze die in de regels der kiezing is voor-
geschreven, cenige leden gekozen, twaalt
in getal als de Congregatie talrijk, maar
zes als zij minder talrijk is. Hun pligt is
het, den prefekt in de beraadslagingen en
het bestieren der Congregatie ten dienste
te staan. Daarom behooren zij genomen te
worden uit de oudere en deugdzamere leden,
fn het uitbrengen van hun gevoelen zullen
zij immer de grootere eer van God en dei
Moedermaagd, en den geestelijken voortgang
(\'er Congregatie voor oogcn houden, en wel
: jezien dat zij zich door geen partijzucht
tan eene regtvaardige beoordeeling laten
: fbrengen. Zooals meermalen gezegd is,
i oeten zij, gelijk zij door waardigheid boven
de anderen staan, ook door hun voorbeeld
V jven hen trachten uit te munten
-ocr page 83-
TIENDE HOOFDSTUK.
Regels voor den Onderrigter der nieuwelingen.
De bediening Tan den Onderrigter der
nieuwelingen bestaat hierin, dat hij, volgens
voorschrift van den Bestuurder en den pre-
fekt, diegenen die in de Congregatie ver-
langen aangenomen te worden ondorrigte,
door hun do regels uit te leggen, en hen
bekend te maken met andere bijzondere ge-
bruiken vau de Congregatie. Hij moet vooral
zorgen, dat hij zoowel dezen als alle ande-
ren, die aan zijne zorg zijn toevertrouwd,
de grootste liefde toedrage en met ijver
rijnen bijstand verleene. Dikwijls moet hij
met den Bestuurder en den prefekt over
hen onderhandelen en beider raad inwinnen,
hoe hy ze het best op den weg van de
dienst van God zal kunnen geleiden. Hy
moet ook eene tabel hebben, waarop het
formulier der aanneming gedrukt of sierlijk
geschreven staat. Het komt hem toe, die-
genen, die tot leden wenschen aangenomen
te worden, aan het altaar de plaats aan te
wijzen, het formulier voor te lezen en hen
tot den Bestuurder en den prefekt te geleiden.
-ocr page 84-
ELFDE HOOFDSTUK.
Regels var. den Schatbewaarder.
De Schatbewaarder mag niet de minste
uitga7e doen buiten order va", den Bestuur-
der. Hij moet een kistje hebben, waarin
het geld der Congregatie bewaard wordt. Dit
kistje moet door twee Terschillende sleutels
gesloten zijn, waarran de eene berust bij
den Bestuurder, den anderen zal hij bij
zich houdtn, tenzij men dit anders mogt
bepalen; immers in Congregatiën, wier leden
nog zeer jong zijn, is het welligt beter dit
niet toe te staan. Daarbij moet hij een
boek hebben, waarin inkomsten en uitgaven
naauw keurig staan opgeteekend, welk boek
hij, zoo dikwerf de Bestuurder het goed
vindt, hem zal doen inzien en verkla-
ren. Hij wachte zich wel, van ooit iemand
uit Daam der Congregatie iets te Tragen,
hetzij om gewone, hetzij om buitengewone
uitgaven der Congregatie te bestrijden ; maar
hij stelle zich tevreden met\' die giften,
welke naar gewoonte door allen geschenken
word-n, en ook die, welke volgens ieders
milddadigheid, zoo dikwerf eene vergadering
plaats heeft, gewoonlijk worden bijgedragen.
-ocr page 85-
TWAALFDE HOOFDSTT\'K.
Regels van den prefekt der Bibliotheek.
De Bibliotheek der Congregatie en al de
boeken die zij bevat, worden aan zijne zorg
en trouw overgelaten. Hij begrijpe wel ran
hoe groot gewigt zijne bediening is, en hoe-
zeer hij in die bediening door zijne zorg-
vuldigheid veel voordeel kan aanbrengen
tan de overige leden, maar ook door zijne
nalatigheid veel nadeel. Nadat de vergade-
ring geëindigd is, zal hij de boeken aan de
leden uitdeeleu. Hij moet van al de boe-
ken een naauwkeurig opgemaakte lijtt hebben,
welke hij ter inzage zal leggen of tooaen
als zij gevraagd wordt, opdat zoo iedereen
uit de bibliotheek het door hem verlangde
boek kunne verkrijgen. Hij geve echter aan
niemand een boek af, dan nadat hij door
dengenen welven, die. een boek verlangt, den
uaam,jvoornuam, titel van het boek, dag, maand
en jaar, waarop het medegenomen wordt,
op een briefje naauwkeurig hebbe doen aan-
teekenen. Dit briefje bewaart hij, tot deze
-ocr page 86-
82
het boek, dat hij medegenomen heeft, terug-
brengt, waarna hij hem het briefje terug-
geeft. Hij sta niet toe dat iemand twee
boeken tegelijk naar huis medeneme, noch
dat iemand een boek benoude gedurende de
herfstvacantie. Zoodra deze is aangekondigd,
moeten allen al de boeken naar de bibliotheek
terugbrengen.
-ocr page 87-
DERTIKNDK HOOFPSTUK.
Regels voor de Ziekenbezoeken.
AaDgezien de prefekt onmogelijk alle zieke
leden, vooral indien er reien te gelijk mog-
ten ziek zijn, meermalen in persoon zelf
kan brzoeken, zoo is het noodig dat hij er
onder de leden der Congregatie eenigen
heeft, die hem in zulk een godvruchtig en
heilig werk ter zijde staan en hulp verke-
nen ; hun getal zal door den Bestuurder
worden bepaald, die ook zal toezien dat hij
tot deze bediening die leden uitkiest, welke
hij weet dat, meer gevorderd in leeftijd, ook
door braafheid boven de anderen uitmunten.
Hunne werkkring is, de zieke leden dikwerf
te bezoeken, met zorg naar hun toestand te
vernemen, en wat zij bevonden hebben den
Bestuurder en den prefekt mede te deelen,
hen vuriger aan God aan te bevelen, en te
zorgen dat zij door de gemeenschappelijke
gebeden der Congregatie worden bijgestaan.
Neemt de ziekte toe, dan moeten zij zoodra
mogelijk den Bestuurder en den prefekt
-ocr page 88-
H
waarschuwen, ten einde zij yolgens hun
ambt den zieke kunnen bijstaan en alle?
«nnwenden opdat de in geraar Terkeerende
zieke niet store alvorens hij behoorlijk Tan
alle HH. Sacramenten der stervenden voor-
zien zij. Het is ook zeer gord niet alleen
de zieken als zij bedlegerig zijn meermalen
te bezoeken, maar ook als sij Tnn hunne
ziekte beginnen te hersteller, en dat zóó
doen dat zij hen door geestelijke gesprekken
in den Heer trachten te troosten en op te
beuren.
-ocr page 89-
VFERT1ENDF HOOFD8TUK.
Regels van den Koster.
Er kunnen, naar de talrijkheid der Con-
gregatie, twee, drie of Tier kosters zijn. Zij
moeten rch wel overtuigd houden dat zij
door de werkzaamheden dezer bediening
naast God de Moeder Gods en Maagd
dienen en voor kaar arbeideu. Daarom moe-
ten zij het zich niet te laag rekenen de
vergaderplaats uit te vegen of andere derge-
lijke nederige werkzaamheden aldaar te ver-
rigten. Vóór alles moeten zij zorgen dat
de priestergewaden en al het overige wat
bij de H. Offerande der Mis gebruikt moet
worden, behoorlijk gereed en uiterst zinde-
lijk zij. Er moet van al het huisraad der
Congregatie een register in een boek geschre-
ven worden; en wanneer «ij hunne bediening
neerleggen, moeten zij dit overhandigen aan
hunne opvolgers, wien zij onderrigten wat
op elke plaats moet gelegd worden. Zij
moeten alles wat tot deze bediening behoort, be-
tamelijk en ordelijk gerangschikt wegleggen en
bewaren; alles moet afgesloten, en de sleutel»
-ocr page 90-
«c
bij den Bestuurder der Congregatie gebragt
worden. Zij mogen niet ligtvrtnnlig of zonder
goede reden, en niet dan met verlig
van den Bestuurder, zich uit de vergadering
verwijderen, maar zij beboorente zamen met
de anderen al de geestelijke oefeningen der
Congregatie bij te wonen. Niet de minste
uitgave mogen zij doen, buiten voorkennis
en raad ran den Bestuurder. Zij moeten
hun genoegen niet zoeken in al te vreemde
en al te kostbare versieringen; zulke zal
de Bestuurder, met de noodige voorzigtig-
heid hun ten eenenmale verbieden, of ten
minste zoo weten te matigen, dat ze hun
zoo weinig mogelijk onkosten veroorzaken.
-ocr page 91-
VIJFTIENDE HOOFDSTUK.
Regels van den Lezer.
Hij moet zich zoo vroegtijdig mogelijk
uaar de vergadering begeven. De vergade-
ring immers neemt een aanvang met de
lezing uit een godvruchtig boek. Nooit leze
hij een boek, dat niet door den Bestuurder
is aangewezen. Aanstonds na de afkondi-
ging van een nieuw bestuur, moet hij de
algcmeene regels voorlezen. Hij moet niet
te haastig lezen, maar met luide, duidelijke
en heldere stem, en van tijd tot tijd even
ophouden, om hetgeen hij leest én gemak-
kelijker te doen verstaan, én dieper in de
harten der hoorders te doen doordringen.
Daarom is het noodzakelijk dat hij goed
veto en begrijpe van welk belang de geeste-
lijke lezing is, en hoeveel de;e bijdraagt zoo-
wel tot verbetering des levens, als tot ver-
meerdering van godsvrucht. Men voege bij
\'ie lezers ook zangers die den leden bij het
\'ingen der metten van de H. Maagd de
wijze en den toon aangeven.
G
-ocr page 92-
ZESTIENDE HOOrDSTUK.
Regels van den Portier.
Ook deze moet zoo vroegtijdig mogelijk
naar de vergadering gaan. Hij moet deu
naam en voornaam van alle leden, volgens
alphabetische orde bewerkt en gerangschikt
op eene lijst of in een boek opgeteekend
liebben, om des te vlugger, wanneer het
noodig is, ieders naam te kunnen vinden.
De namen moeten zoo zijn ingeschreven, dat
met een of ander teeken, volgens bepaling
van den Bestuurder, er bij te voegen, aan-
geduid wordt wie van de vergadering afwezig
en wie er tegenwoordig zijn geweest, en of
zij tot de H. Tafel zijn genaderd of niet.
Dit b ick moet met de grootste zorg bewaard
worden; danrom zal men het niet ligtvaardig
aan iemand toevertrouwen, maar alleen aan
hem, van wiens trouw en deugdelijkheid
de Bestuurder ten volle overtuigd is. Als
dit boek volgeschreven is, wordt het bij de
geschiedboeken der Congregatie neergelegd
en bewaaïd.
-ocr page 93-
ZEVENTIENDE HOOFDSTUK.
Regels van de overige mindere bedienaren.
Indien de Congregatie, naarmate de werk-
zaamheden die er vorrigt moeten worden,
uog andere ondergeschikte bedienaren in
grooter of kleiner getal mogt noodig hebben,
is het geoorloofd hun de regelen, welke zij
moeten onderhouden, voor te schrijven. Maar
niets mag er vastgesteld worden, tenzij met
averleg en goedvinden van den Bestuurder
der Congregatie. Men moet zich ook wach-
ten iets te bepalen, wat met de vorige regels
in strijd is; maar bovenal moet men bezorgd
"/ij q dat er niets gedaan worde wat niet in
allen decle passend en overeenstemmend
is met de godsvrucht en het geestelijk voor
deel der leden; en alles wat daaimede
strijdt en wat er van aftrekt, moet ten
eenenmale er uit verwijderd en als van niet
de minste kracht beschouwd worden.
-ocr page 94-
GETUIGSCHRIFT DER AANNEMING,
Door dit ons yeluigschrift willen wij ver-
klaren dat onze in Christus beminde
den                            van het
jaar              is aangenomen als lid der Con-
gregatie onder den titel van
te
zoodat hij ook hierom mag en kan verwenen
al de aflaten, gunsten, weldaden en voorregten,
welke de andere reeds aangenomen leden
genieten; en dat h{j hij overlijden, door
alle gebeden, welke volgens gewoonte voor af-
gestorvene leden eener Congregatie verrigt
worden, ook door de onze moet geholpen
worden.
Gegeven ter voornoemde Congregatie van de
Hoeder Gods en Maagd, dag en jaar als boven.
De Bestuurder,
De Prefekt,
                       D« Raadschrgver,
-ocr page 95-
V.
A V Ti A T K W, ■
vergund door de Pausen aan de Hoofd-Con-
gregatie, opgcrigt onder den titel van Maria
tioodschap, in het Romeinsche Collegia, en
evenzoo aan al de Congrcgatiën, die op de-
zelfde wijze zijn of zullen ivorden opyerigt,
mits zij met voornoemde Hoofd-Congregatie
xvetlig vereenigd zijn.
o ■!*" Afls*->n
voor alle Christenc gekoviren van
beider geslacht.
Alle Christenc geloovigen, hetzij men
lid der Congregatie is of niet, indien 7,ij
met een waar berouw hunne ronden gebiecht,
en het H. Ligchaarn des B»eren genuttigd
liebbende, op den titcl-fecstdag der Congre-
gatie, te beginnen met de eerste vespers op
den vooravond tot zonnen-ondergnng van
<len feestdag, de kerk, kapel ofbidplaatsder
Congregatie godvruchtig bezoeken, en aldaar
bidden voor het heil en de uitbreiding des
Christendoms, voor de uitroeijing der kette-
rijen, voor den algemeencn en voor den
-ocr page 96-
99
onderlingen vrede der Christen-Vorsten, eu
voor het welzijn van den Paus, of andere
gebeiien volgens hunne godsvrucht storten,
kunnen eencn vollen aflaat verdienen.
2.   Indien de Congregatie, behalve de H
Maagd, een tweeden titel of patroon heeft,
is op dezen feestdag op dezelfde wijze een
volle aflaat verleend. Indien de Congregatie
dezen tweeden titel n<et heeft, mag haar
Bestuurder elk jaar, niet toelating van den
Bisschop, een diig naar goedvinden verkiezen
3.    Elk dezer beide feestdagen mag, ins-
gelijks ïaet toe ating vau den Bisschop, op
een anderen dag, zelfs op een Zondag, verzet
worden, en dan kan men den boveugemel-
den aflaat verdi.usn op dien dag, waarop de
plegtigheid gevit ril wordt, zelfs indien op dien
dag een dubbel feest (fcstmn duplex) invalt,
in welk geval tiie plegtige Yoticf-Misse
van dat verzet leest kan opgedragen worden.
Volle Aflaten
welke alléén door de Leden en Bedienaren der
Congregatiën en door hen die deze behulp-
zaam zyn, kunnen verdiend worden.
4. Op den dag, d".t iemand in de Con-
gregatie wordt aangenomen, verdient hij, als
-ocr page 97-
il 3
hij met een waar leedwezen gebiecht en het
Allerheiligste Sacrament des Altaars in do
kerk der Congregatie of in eene andere kerk
zal ontvangen hebben, een rollen aflaat en
de kwijtschelding van al zijne zonden.
5. !>:?,(üfde aflaat kan ook zoo in de ure
des doo.is verdiend worden.
(i. Insgelijks de leden eencr Congregatie,
die, niet een waar berouw gebiecht hebbende,
op de dagen der Geboorte en der Hemel-
vaart van onzen Heer Jesus Christus, en
op de feestdagen der Onbevlekte Ontvange-
nis, Geboorte, Boodschap en Hemelvaart van
Maria, het H. Ligchaam des Feeren aldaar
nuttigen.
7. Ook een vollen aflaat ééns in de week
op een van de dagen, dat volgens de regelen
en gebruiken der gemelde Hoofd-Congregatie
of der andere Congregatiön, de bijeenkom-
sten gewoonlijk gehouden worden, mits zij
met een waar berouw gebiecht hebbende en
tot de H. Tafel genaderd zijnde, de kerk of
kapel, bidplaats of vergrderplaats hunner
Congregatie bezoeken, en aldaar godvruch-
tige gebeden aan God opdragen voor de een-
dragt der Christen-Vorsten, de uitroeijing
der ketterijen, en de verheffing onzer Moeder
de H. Kerk, Wanneer nogtans gedurende
-ocr page 98-
94
dezelfde week de leden der Congregatie
twee of driemaal Tergaderen, zal ieder
slechts een van deze dagen naar goed-
vinden mogen kiezen om den aflaat te ver-
dienen. Intusrehen moeten zij zich herin-
neren, dat zij hierin, gelijk in al het overige,
van de leiding hunner Bestuurders moeten
afhangen.
8.    Tn de Congregatiën, welker leden ge-
woon zijn des avonds, des nachts, of op
een ander uur na dun middag te vergade-
ren, kan naar verkiezing op denzelfden of
op den volgenden dag, de volle aflaat ver-
diend worden.
9.   De Priesters, met het bestuur der Con-
gregatie belast, kunnen, mits zij daartoe van
den Bisschop eens voor altijd het verlof heb-
ben verkregen, zoo dikwijls zij de zieke
leden of bedienaren der Congregatie bezoeken,
en hen door geestelijke vermaningen, hetzij
om de ongemakken der ziekte geduldig te ver-
dragen, of om den dood gewillig van de hand
des Heeren aan te nemen trachten te helpen,
en hen voor een breid van den gekruisten
Zaligmaker driemaal het Onze Vader en het
Wees gegroet, volgens de inzigten van den
Paus en van onze Moeder de H. Kerk, heb-
ben doen bidden, deze zieken op den dag,
-ocr page 99-
05
waarop rij het Allerheilig?te Sacrament or.tvan-
pen bibben, een rollen ritla.it doen verdienen.
10.  ï>e volle attaat, die eens in de reet
vergund i». kan tweemaal \'s jaars door de
leden <ier Congregatiën verdiend worden,
alhoewel ?ij de bidplaats hunner Consfregatic
niet bezoeken, mits zij eens andere kerk-
bezoeken, waarin ?,ij het Allerheiligste Saera-
mcnt des Altaars ontvangen, na voorafgaande
tlgcmeenc biecht van geheel hun voorgaande
\'< ven of van af hunne laatste algemeene biecht.
11.    Te dezer gelegenheid wordt lift ge-
snik der algemeene biecht dringend nange-
prf-zpn, gelijk ook vooral de godsvrucht tot
<le allerheiligste Maagd door de Pausen
*ordt aanbevolen. Daarenboven wordt den
\'eden der Congrcgnt\'ën opgelegd, dat zij
tcch nooit mogen weigeren zieh aan den
raad en de bevelen van hunne bijrondere
Hestuurders met een ijvcrigen en bereid-
vaardigen wil te onderwerpen-
t linten tm ieven Jaren,
Inrgpataan rmn dezelfde perronen, even tao
dikwijls nis zij een der volgende goede
weiken vervigtetï.
12.     Het lijk van een lid der Congrega-
tie of een anderen geloeviVe raar de be-
fraafplaats\' versrezellen.
-ocr page 100-
96
T3. A.ls zij, door het luiden der klok
gewaarschuwd dat een geloovige in dood-
strijd verkeert of sterft, bidden voor de ge-
nezing of een zaligen dood van dien zieke,
of voor de rust der ziel van dien overledene.
14.     Eene openbare of bijzondere god-
vruchtige bijeenkomst, de goddelijke diensten,
geestelijke zamenspraken of vermaningen
bijwonen.
15.     Tegenwoordig zijn bij godsdienstige
oefeningen, door de Congregatie met toe-
itemming van den Bestuurder goedgevonden,
tot lafenis van een overleden lid der Con-
gregatie, of vnu een anderen geloovige.
16.     Misse hooren op een werkdag.
17.     Des avonds, alvorens te gaan «la-
pen, het geweten zorgvuldig onderzoeken.
18. Arme zieken, hetzij Congregatie-leden <it
niet, in gasthuizen of andere huizen bezoeken.
19.     De gevangenen bezoeken.
20.     Degenen, die in tweedragt leven,
met elkander verzoenen.
Verklaring
en
Andere Allaten.
21.     De leden der Corgregatiën zullen
al deze aflaten kunnen verdienen overal waar
-ocr page 101-
97
zij zich bevinden, indien zij in de kerk der
plaats waar zij zijn, of elders, zoo als zij
kunnen, verrigten hetgeen voorgeschreven
is om genoemde aflaten te verdienen.
22. De leden der Congregatié\'n verdie-
nen al de aflaten, vergund aan de Statiën
van de kerken ven Rome (1), zoo binneu
uls buiten de muren dier stad, mits zij in
ile Vaste en op andere tijden des jaars,
op de dagen van die Static, de kerk, of
kapel, of eigeue bidpl&ats indien er eene
is. of anders eene andere kerk of kapel der
plaats waar zij tijdelijk verblijven, god-
vruchtig bezoeken, en aldaar zevenmaal het
Onz* Vader en het Weei gegroet bidden.
(1) De aflaten, vergund aait de Statiën van
de kerken van Rome, zijn de volgende:
1. Op den feestdag Alt Besnijdenis, op Drie-
Koningen,
op de Zondagen van Septuagesima,
S"xagesimu, Quinquagesima,
30 jaren en 30
(piadragentn.
\'2. Gedurende de veertigdaagsche Vaste: op
Asche-Woensdaq en op den vierden Zondag
van de Vaste, 15 jaren en 15 quadragenen; op
Palmzondag, 25 jaren en 25 niisdmgenen; op
Witten Donderdag, vollen aflaat; op Goeden Vrij-
dag
en op den Zalurdag voor Pa*clien, 30 ja-
ren en 30 quadragenen; op al de andere dagen
van de Vaste, 10 jaren 10 quadragenen.
-ocr page 102-
98
Aflaten voor de overledenen.
23.    Al de boTcngemelde aflaten kunnen
tor gepast worden tot lafenis der zielen tik
de overledene geloovigen.
24.   Het altaar van al de Congregatié\'n b
geprivilegieerd voor alle priesters, die rr
Misse lenen, doch alléén tot lafenis der z\\r-
\'en van overledene leden der Congregatie.
25.    Maar elke priester dor Congregatie,
3. Op den Zondag van Patchen, volle afl.\'.at
op A de andere dagen van het Ottaaf, op den
feestdag van de H Marcun en op de drie Krttis-
dagen,
30 jaren en 30 quadragenen.
ï. Op \'* [keren- Hemelvaart, volle aflaat.
5 Op Pinlateravond, 10 jaren en 10 qoadra
genen; op den Zondag van Pinksteren, en op al
de dagen van het Octaaf. 30 jaren en 30 qu i-
dragonen.
6.    Gedurende den Advent: op den derden
Zcndag
15 jaren en 15 quadragenen; op der.
eersten, tweeden en vierden Zondag, en oo de
drie Quatertemperdagcn, 10 jaren en 10 qua-
dragenen.
7.   Op Kersavond, \'m de Kucht-mimi\' en in
de Aurora-missc, 15 jaren en 15 qnadragonen
en gedurende den dag, volle allaat; op de drie
volgende dagen,
30 jaren en 30 quadragenen.
Aldus de Verzameling der Aflaten, ge-
drukt te Rome in 183), met goedkeuring van
de II. Congregatie der allaten.
-ocr page 103-
99
die de Misse leest tot lafenis der ziel Tan
een lid zijner Congregatie, kan hetzelfde
roorregt genieten, onverschillig aan welk
r.ltaar en in welke kerk het ook zij.
Ac:Ier« veonregten en gunsten.
26.   Alle koningen, prinsen, hïrtogen en
gruven, die met oppermagt bekleed zijn, als-
ook hunne eigene en aangehuwde verwan-
ten, in den eersten en tweeden graad slechts,
iiidien zij gevraagd hebben in da Hoofd-
l\'ongregatio of elders in andere Congrega-
tie!), reeds opgerigt of nog op te rigten,
ingeschreven te worden, kunnen, hoewel
afwezig, als zij boven vermelde werken van
godsvrucht verrigten, en ecne kerk naar
gelegenheid en verkiezing bezoeken, de
voornoemde aflaten, kwijtscheldingen en ont-
\'lagingen insgelijks verdienen.
27.   Aan alle geloovigen, die voor het
Allerheiligste Sacrament des Altaars, wan-
neer het in de bidplaatscu der bovengemelde
Hoofd-Congregatie of der andere Cougre-
Katien, die daarmede vereenigd zijn of zul-
•tti worden, met de toelating van den Bis-
shop, gedurende drie achtereenvolgende
\'lagen uitgesteld is, eenigen tijd bidden, en
\'Ie andere voorgeschrevene werken verrigten,
-ocr page 104-
100
worden de aflaten, kwijtscheldingen en ont-
slagingen vergund, welke zij «ouden kunnen
Terdienen, indien zij de kerken bezochten,
waarin het Allerheiligste Sacrament gedu-
rende veertig uren is uitgesteld.
28. AaDgezicn het dikwijls geschiedt, dut
de geestelijke oefeningen, die gewoonlijk
acht dagen duren, om wettige redenen, op
sommige plwitsen, volgens omstandigheden
van personen, plaatsen en tijden, geen volle
acht, maar slechts vijf, zes of zeven dagen
kunnen gehouden worden, zoo worden de
aflaten, welke alléén verleend zijn aan de-
genen, die acht dagen lang de oefeningen
bijwonen, ook vergund aan hen, die ze ge-
durende zeven, zes of ten minste vijf ach-
tereen volgende dagen zullen gehouden hebben.
Ben 0 Maart 1776 heeft de heilige Congre-
gatie der aflaten en der heilige relikwieën ge-
oordeeld, dat de bovenstaande opgave door do
drukpers der apostolische kamer mogt in het
licht gegeven worden.
Gedaan te Rome, ter Secretarie van de
H. Congregatie der aflaten.
Juuus Caesar de Somalia,
Secretaris van de H, Congregatie
der aflaten.
Plaats f des zegels.
-ocr page 105-
VI.
waardoor de Geiteraal der Sociëteit van Jesus
eene Congregatie met de Hoofd-congregatie
van Rome vereenigl,
N. N. Generaal der Sociëteit van Jesus.
Aan allen en een ieder die dezen brief
zullen lezen, heil en zegen in Hem die de
tfiivj en eeuwige zaligheid is. — Niet alleen
de rede, maar ook bet gebruik en de onder-
vinding hebben altijd aangetoond, dat de
vergaderingen van godvruchtige personen,
voornamelijk die, welke onder de bescher-
ming der allerheiligste Maagd ingeleid üjn,
zoowel wegens den bijzonderen en zekeren
bijstand der Moeder Gods, als wegens de
bij zondere oefeningen van deugden en gods-
dienst, die daarin gewoonlijk behartigd wor-
den, alsook door het wederzij dsch goed
\'oorbeeld, dat gemeenlijk zoo krachtig werkt
um de harten der nienschen op eene gemak-
kelijke en zachte wijze tot al wat goed
is, te leiden, zeer nuttig zijn om den geest
van godsvrucht te bevorderen. Daarom
taeft onze Sociëteit, die zich bevlijtigt alle
-ocr page 106-
108
middelen aan te wenden, welke met haren
roep overeenstemmen, geoordeeld dat zij om
den evennaaste in het werk der zaligheid en
der volmaaktheid te halpen, dit zoo krach-
tig bevonden middel niet mogt nalaten
Hierom derhalve, toen P. Claudius Aquaviva,
onze voorzaat, aan Paus Gregorius XIII,
zaliger gedachtenis, te kennen gegeven had.
dat in het Collegie van onze Sociëteit te
Rome sedert lang eene Congregatie van leer-
lingen onder den titel van Maria Boodschap
bestond, en dat de jeugd, die in andere
scholen onzer Sociëteit onderwezen werd,
dezelfde regels en dezelfde godsdienstige
oefeningen tot haar grootste nut had aange-
nomen ; en dat het derhalve van bjlang
scheen, deze zoo godvruchtige instelling., op-
dat zij dagelijks meer en meer zoude toöiieincii.
door zijue apostolische magt niet alleen goed
te keuren, maar ook met geesielijkL gunsten
te verrijken, heeft Gregorius XIII, zaliger ge-
dachtenis, altijd bezield met den grootstei»
ijver om de godsdienst op alle wijzen te
verspreiden, zich gewaardigd ook iu deze
zaak aan de smeékingeu van onzen voor-
uoemden voorzaat, tot meerdere eere Gods,
te voldoen en dit te verklaren door eenen
apostoliscken brief, gegeven den 3. Novem-
-ocr page 107-
J03
ber Tan het jaar 1581. ]lij beeft dan
vooreerst in on9 Romeinsch Oollegie de
Hoofd-Congregatie voor ooze leerlii ge i alleen,
of te gelijk met hen voor andere gel ovigen
door zijne Apostolische inagt i nd r den
titel van Maria Boodschap opgerigt en in-
gestald, en haar verscheidene aflaten en voor-
regteu uit da schatten der II. Kerk mild-
dadig vergund. Daarna heeft hij den tijde-
iijken Generaal of Vicaris-Generaal voor
altijd gemagtigd om\' in al de Collegiéa der
Sociëteit, zoo voor onze leerlingen alleen,
als voor andere geloovigen met hen, die
tot hunnen geestelijken voortgang zouden
wenscheu leden daaryau te zijn, onder den
titel van Maria Boodschap, dusdanige Congrc-
gatiën, zonder eenig nadeel nogtaus der Colle-
gien of der kerken aan deze toebehoorende, op
te rigten en met de Hoofd-Congregatie van
Home als leden met het hoofd te vereenigen;
zoodat zij al da gunsten, allaten, kwijtschel-
dingen en alle andere voonegten als de
Hoofd-Congregatie zullen genieten.
Daarenboven heeft dezelfde Paus deze
Congregatiün, zoowel de Hoofd-Congregatie
als alle anderen aan deze verbanden en on-
dergeschikt, op zulk eene wijze aan de zorg
°azcr Sociëteit toevertrouwd, dat het aan
7
-ocr page 108-
104
don Generaal of Vicaris-Generaal toekomt,
die Congregatiën, hetzij in persoon hetzij
door iemand uit de Sociëteit van hem daartoe
gekozen, te bezoeken, ter harcr goede be-
stiering welke besluiten ook uit te vaardigen,
en de reeds uitgevaardigde uit te leggen:
ja zelfs om ook later naar eisch van zaken
en tijden, g\'.\'lijk zij zulks in den Heer nuttig
zullen oord leien , die te veranderen, te ver-
beteren en te wijzigen.
Paus Sixtus V, insgelijks met eenen
grooten ijrer ontvlamd om de ecrs Gods te
verbreiden, en de zaligheid van de kudde
des Heeren, welke aan zijne herder ijke zorg
was toevertrouwd, te bevorderen, gunstig
toestemmende in de smeekingen van oiizen
zelfden voorzaat, heeft, naderhand de gemelde
magtiging en de bul\'.e van Paus Gregorius,
zijnen voorzaat, zoo uitgebreid, dat het aan
den Generaal of aan den Vicaris-Generaal
onzer Sociëteit voor altijd toegestaan en
vergund is niet slechts ééne, maar meerdere
Congregatiën voor de leerlingen alleen, of
voor andere geloovigen alleen, of voor beiden
te zamei), zoo onder den titel van Maria
Bood-cliap, a\'s cnder eeno andere benaming
of titel, in alle kerken, huizen, Collegiën eu
Seminariën onzer Sociëteit en in andere
-ocr page 109-
105
plaatsen, wollce onder haar bestuur en opziet
staan, en aan hare zorg toevertrouwd zijn,
met apostolische magt op te rigten en in te
«tellen ; en deze alsdan met fle voornoemde
Hoofd-Congregatie te verccnigen, en daaraan
al de volle ot\' ai;dere allaten, kwijtscheldingen,
ontbindingen, uitzonderingen, vrijheden en
de overige gunsten, vergunningen, geestelijke
on tijdelijke voorregten, die aan de Hoofd-
Congregatie of aan andere Congregatiën, welke
met deze vereenigd zijn of vereenigd zullen
worden, of aan hare laden zoo leerlingen als
anderen vergund zijn of zullen worden, voor
nltijd mede te deeleu, en dit alles tot ge-
noemde Congregatién en hare leden, al zijn
deze geene scholieren, zonder onderscheid
en in gelijke mate uit te breiden, hun toe
te staan en te verkenen.
Benedictus XIV, zaliger gedachtenis, ge-
lijk in zijnen apostolisch.cn brief onder het
gouden zegel, uitgegeven den 27 September
174S, en in eeuen anderen van den 8 Sep-
tember 1731 wijdloopig is uitgelegd, heeft
si deze vergunningen en voorregten beves-
tigd en vermeerderd. Paus Leo XII, zali-
ger gedachtenis, heeft verklaard, door eenen
apoatolisohen brief, bij wijze van breve uit-
ftegtfven (ieu 17 Mei 1824, dat die aan cns
-ocr page 110-
106
in hunne volheid vergund blij ren. Daaren-
boven heeft hij die in eenen bijzonderen
brief viin 7 Maart 1825 door Apostolisch
gezag goedgunstig uitgebreid tot alle andere
Congregaticn, waar die ook bestaan mogen,
hoewel ze noch in de kerken of huizen der
Sociëteit opgerigt, noch aan de zorg der
Sociëteit toevertrouwd waren.
Daarom, aangezien de in Christus opregt
beminde heeren Prefekt en Assistenten van
de Congregatie....., ten gevolge hunner groote
liefde tot God en godsvrucht jegens de aller-
heiligste Maagd, Ons in hunnen naam en
in dien der overige leden hunner Congre-
gatie, zoo door hen zelvcn als door de in
Christus opregt beminde heeren Prefekt en
Assistenten der Hoofd-Congregatie van ltome
gebeden hebben, dat het ons gelieve, inge-
volge de magt welke de Apostolische Stoei,
gelijk wij gezegd hebben, ons heeft vergund,
eene Congregatie onder den naam van ....
op te rigten, en met de gemelde Hoofd-
Congregatie te vereenigen; terwijl wij zulke
godsvrucht niet alleen met liefde begroeten,
maar ook ten hoogste prijzen, zoo rigten
wij door de magt aan Ons, gelijk hierboven
gezegd is, toegestaan, eene Congregatie als
boven bedoeld is op, en verbinden en
-ocr page 111-
107
vereenigen die met de Hoofd-Cougregati
van Rome; en al de voorregten, ook de voll.
aflaten, en alle overige gunsten die aan di
Hoofd-Corgregatie of aan andere met deze,
gelijk hier boren is gezegd, vereenigde Cou-
gegatién vergund zijn of vergund zullen wor-
den, worden haar op dezelfde wijze, zoo als
die aan de Hoofd-Congregatie en de andere
Congregatiën zijn toegestaan, medegedeeld en
verleend, in den naam van de Allerheiligste
Drievuldigheid, van den Vader, den Zoou
en den H. Geest, wier goddelijke Majesteit
wij ootmoedig bidden, zich te gewaardigen
deze vergunning in den hemel goed te keu-
ren en te bevestigen; de leden der Con-
gregatie met vermeerdering van hemelsein:
gaveu verrijkl, dagelijks in hare oogeu wel-
gevalliger te maken, en eenmaal in het bezit
der eeuwige heerlijkheid, hun te vcrl eneu
haar aanschijn en dat der allerheiligste Maagd,
na haar getrouwelijk en godvruchtig gediend
te hebben, eeuwig te mogen aanschouwen.
Tot oorkonde der waarheid, hebben wij
bevolen dezen eigenhandig onderteeker.deu
brief met het zegel onzer Sociëteit te be-
krachtigen.
Cegeven te Itome, den .. .
-ocr page 112-
VIL
Gebeden en andere geestelijke oefeningen
van de Congregatie der H. Maagd.
DACËLIJKSCHE GEBEDEN.
(Vol\'ens dsa 13. ier alg, reg.)
DES MORGENS.
Akte van Geloof, Hoop en Liefde.
Vervolgens driemaal het Onze Vader
en Wees Gegroet, ter eere van de Aller-
heiligste Drievuldigheid, het: Ik geloof
in God den Vader, en het: Salve Regim.
Wees gegroet, Koningin, Moeder der
barmhartigheid.
Ons leven, onze zoetheid en onze hooi),
wees gegroet.
Tot U roepen wij ballingen, kinderen
van Eva.
Tot U zuchten wij, klagend en weenend
in dit dal van tranen.
Welasn dan, onze voor?preekster, wend
uwe barmhartige oogen tot ons.
En toon ons, na deze ballingschap, de
gezegende vrucht uws ligchaams, Jesus.
O meêdoogende, o goedertierene!
O zoete Maagd Maria!
-ocr page 113-
109
D ü S AVONDS.
Na zijn gijwettii onderzocht te hebbun,
bidt men eeii Akte van Berouw.
Daarna één Onze Vader en één Wees
Gegroet.
A\'ervolgeus Jen Psalm: Be Profu/tdis.
Uit de diepte heb ik tot U geroepen,
o Heer: Heer, verhoor mijne stem.
Laat uwc ooren luisteren naar de stem
mijner smeeking.
Indien gij, Heer, de ongeregtighedcn gade-
sleat, Heer, wie zal er bestaan?
Omdat er bij U ontferming is, en om
uwe wtt, heb ik op U, o Heer, vertrouwd.
Mijne ziel hoeft op zijn woord vertrouwd:
mijne ziel heeft op den Heer gehoopt.
Dat Israül op den Heer hope, va:> den
morgenstond tot den nacht toe.
Wrat bij den Heer is barmhartigheid,
en bij Hem is overvloedige verlossing.
En Hij zal Israël verlossen uit ai zijne
ongeregtigheden.
Heer, geef hun de eeuwige rust:
En het eeuwig licht verlichte hen.
Dat zij rusten in vrede. Amen.
-ocr page 114-
Gebeden bij de gewone vergaderingen \'j.
vóólt DE ONDERKIGT1NG.
In dtn ïiaum des Vaders, en des Zoons,
en des H. Geestes. Amen.
Veni Sancte N|*i<itu».
(KerkgezanyJ.
Veni, Sar.cte Spiritus!
Et emitte coelitus
Lncis tuae radium.
Veni Pater pauperum,
Veni dator munerum,
Veni lumen cordiurti.
Oonsobitor optime,
Dulcis hospes animae,
Dulce refrigerium.
n laliore requics,
In aestu tempcries,
In Hutu solatium.
Uit het Gebedenboekje: Precisoliferecitarsi
ella Congregazione prima primaria. Roinu18«-
-ocr page 115-
Gebeden bij de gewone vergaderingen.
VÓÓK ÜK ONDKRB1GTING.
In den imam des Vaders, en des Zouns,
en des H. Gcestes. Amen.
Sionu, SSeiti«e t*z~est.
(Kerkgezang).
Kom, o Heil\'ge Geest! daal neer,
Zend van uit der heem\'lensfeer
Vwi uw godlijk licht een straal;
Kom, der arnien Vader-zoet,
Kom, o JJron »an alle goed,
Kom, o Licht der harten, daal
(5este Trooster in da smart,
Zoete Gastonend voor het hart,
Zieleverkwikking, o zoo zoet!
Rust voor \'t hart in Ewoegenstijd,
Laaf\'nis in verwoeden strijd,
Troost voor wie in trane:i boel.
-ocr page 116-
112
o Lux beatissiina!
Reple cordis iiitima.
Tuovuni fidelium.
Siue t.LO numiiie,
Nihi\' est in homine,
JST «il est i.uüoxiiuu.
Lava quod est sordidum,
Riga quod est ariduin,
Sr.na quod est. saucium,
Itcte quod est rigidum,
Fove quod est frigidum,
Itege quod est deriuin.
Da tuis fideliuus,
I.\'i te coufidöiitibus,
Saerum Septenarium.
Da virti^is meritum,
Da siilutis exitum,
Da perenne gaudium.
Ainen.
Cl)
-ocr page 117-
113
Zaligst Licht! o, dat uw straal
Tot, in \'t diepst des harten daal
Van ons aan uw leiding trouw.
Zonder uw genadekracht,
Niets is dan des monsch.cn magt,
Xiets, wat hem niet schaden zen.
Reinig wat daar is besmeurd,
Drenk al wat verdord daar treurt,
Heel ook wat er wond ontving;
Buig in ons het stug gemoed,
\'t Ronde hart verwarme uw gloed,
Higt weer wat er dwalen ging.
Geef hem, die U trouw belijdt
En wiens zeak\'re hoop gij zijt,
\'t Heilig Zevenga vental.
Geel\' den loon der deugd bereid,
Geef een dood, die zaligheid
E.iuw\'ge vreugde ons schsnken «al.
Amen.
II. J. H. Marunen. s. i.
(of)
-ocr page 118-
Veui, Creutior Spiritus.
(Uymnui).
Veni, Creator Spiritus,
Meutes tuorum risita,
Imple superna gratis,
Quac tu creasti pectora.
Qui diceris Paraclitus,
Altissimi donum Dei,
Fons vivus, ignis, cüaritas,
Et spiritalis unctio.
Tu aeptiformis munere,
Digitus paternae dexterae;
Tu rite promissum Patris,
Sermone ditaus guüura.
-ocr page 119-
Kom. Scliej»per-*»e*srf.
[Lofzang).
Kom, Schepper-Geest, daal op ons neor,
Bezoek \'t gemoed der uwen weer;
Vervul met bovenanrdscbe kracht,
De harten door IJ voortgebragt.
Gij, VVien men den Vertrooster noemt,
Dus Allerhoogsten gave roemt,
De levensbron, vuur, liefdegloed,
En zoete zalving voor \'t gemoed.
Gij, zevenvoudig gavenpand,
De vinger van Gods regterhand,
Die \'s Vaders waar Beloofde zijt,
En tong met tulen gaaf verblijdt.
-ocr page 120-
hg
Accendc lnmcn sensibiis,
Infundp simorera eordibus:
Innrma nostri corporis
Virtute tirm.irs perpeti.
Tlostem repellss longiur,
Pacemque dones protinus;
Duotore sio te pradrio,
Vitemus omne noxium.
Per te sciamus da ratrem,
Aroscarans atque FiUam,
Teqne utriusquo Spiritual
Credamus ornni tempore.
Deo Potri sit gloria,
iSt Filio, qui a tnortuis
Surrexit, ne Paraeiito,
In s&tciilorura saecula,
Amen.
-ocr page 121-
117
Maak, dat de zinnen \'t liclil. bestraal\',
\\ivf liefde in rdlcr harten daal\'.
En Gij ons ligchaam t\' allen tiid
Ken steun in zijne zwakheid zijt.
"Drijf Ter den Tijand van ons h"en.
En schenk ons zoeten Tree meteen;
Geleidt Ge ons zóó op \'s levensbaar.
Dat wij dan. ai wat schaadt, ontgaan.
Dat elk door U den Vader eer\',
Doe Zoon ook door U kennen leer\',
En U, hun beider Geest, altijd
Onwrikbaar in geloof belijd\'.
Zij God den Vader lof geboön,
En zijn uit \'t graf Terrezeii Zoon.
Ün aan dea Trooster, met hen één,
Door aller eeuwen eeuwen heen.
» Amen.
H. J. H. MAUIJNEN. S.
-ocr page 122-
118
Zend uwen Geest, en zij zullen geschapen
worden.
Eu gij zult het aanschijn dor aarde ver-
nieuwen.
Laat ons bidden
God, die da har ion der geloovigen door
de verlichting van den Heiligen Geest hebt
ondcrwe/.ca; geef, dat wij in denzelfden
Geest wat regt is smaken, en ons altijd in
zijne vertroosting verheugen.
Wij bidden u," o Heer, door de voorspraak
der H. Maria, altijd Maagd, bescherm deze
vergadering tegen allen tegenspoed, en van
ganscher harte voor U nedergeworpen, bevrijd
haar genadig van alle listen der vijanden.
Wij bidden U, o Heer, voorkom onze
werken door den invloed uwer genade, eu
voltrek ze door uwe medewerking, opdat al
onze gebeden en handelingen altijd van U
beginnen, en eenmaal door U begonnen
zijnde, ook door U voltrokken worden. Door
onzen Heer Jesus Chnstus uwen Zoon, die
met U loeft en hecrseht, in de eenheid van
denzelfden H. Geest, God in alle eeuwen
der eeuwen. Amen.
(Men bidt een gedeelte van de Getijden der
H. Maagd, en daarna eene harer Antiplioncn
voltjens den lijd des jaars, als volgt];
-ocr page 123-
AuÜipBioueta van tïe Bleflig»»
vooc de verschllloidc tijden den jaar»
Van de Vespers drs Zaturdugs vóór den
Advent tut Kersavond.
Alma i\'edemptoris Mater.
Verhevene Moeder des Verlossers, die voor
ons eene opene poort des hemels ea steu\'e
der zee blijft.
Kom het vallend volk, dut wenscht op
te staan, te hulp.
Gij, die tot verbazing der natuur uwen
lieiiigen Schepper hebt gebaard, Maagd te
voren en Maagd daarna.
O, neem dien groet uit Gabriëls mond,
tn ontferm U over de zondaars.
De Engel des Heeren heeft Maria gebood-
schapt.
En zij hetft ontvangen van Aen H. Heest.
8
-ocr page 124-
120
Laat ons bidden.
Mij bidden u, Heer, stort uwe genade n
onze harten, opdat wij, die door de bood-
schap des engeis de menschwording Tan
Christus uwen Zoon gekend liebben, dour
zijn kruis tot de glorie der verrijzenis ge-
bragt worden. Door denzelfden Christus
onzen Heer. Amen.
Heilige Maria, zonder vlek ontvangen!
Bid voor ons.
Van Ke.savond tot Maria Lichtmis, dezelfde
antiphone, maar het ver» en Gebed Ie
veranderen, als volijt:
Na het baren zijt gij ongeschondene Maagd
gebleven.
Moeder van God, wees onze voorsprank.
Laat ons bidden.
God, die door de vruchtbare maagdelijk-
heid der heilige Maria de gaven der eeuwige
zaligheid aiin het rueusehelijk geslacht hcM
verleend; wij bidden u, verleen ons, dntwij
de voorsprcak van haar mogen gevoelen,
door wie wij verdiend hebben den oorsprong
des levens te ontvangen, onzen lieer J«»u!
Christus uwen Zoon. Amen.
Heilige Maria, zonder vlek ontvangen!
Bid voor ons.
-ocr page 125-
121
Van Maria Lichtmis tot Witten Donderdag
Ave, Regiiia Coelorum.
Wees gegroet, Koningin der hemelen;
wees gegroet, Vorstin der engelen.
Wij groeten u, o reine stam ; wij gro.ien
11, o hemelpoort, waaruit voor de wereld liet
licht is ontsproten.
Verblijd u, glorierijke Maagd, die schoon
\'ijt boven allen.
Wees gegroet, o boog-verheerlijkte, en
Wil Christus voor ons.
\'iedoog divt ik u love, heilige Maagd.
Geef mij sterkte tegen uwe vijanden.
Laat ons bidden.
Barmhartige Cod, wil ouzc zwakheid on-
dersteunen, opdat wij, die de gedachtenis
Mr heilige Moeder Gods vieren, door den
bijstand van hare voorspraak uit onze zonden
•"ogen opstaan. Door det\'zelfden Christus
°uzen Heer. Amen.
Heilige Maria, zonder vlek ontvangen!
Bid voor ons.
-ocr page 126-
122
Va» de completen van Paaschavond tot
de eerste vespers der Heilige
Drievuldigheid:
P.egina Coeli.
Verblijd u, Koningin des Hemels, alleluja.
Want dien gij waardig geweest zijt te
dragen, alleluja,
i s verrezen, getijk Hij voorzegd had, alle! uja.
Bid God voor ons, alleluja.
Verheug en verblijd v, Maagd Maria,
alleluja.
Want de Heer is waarlijk verrezen, alleluja.
Laat ons bidden.
God, die door de verrijzenis van uwen
Zoon, onzen lieer .Testis Christus, U gewaar-
digd hebt de wereld te verblijden ; wij bid-
den U, geef, dat wij door zijne Moeder,
de Maagd Maria, de vreugde van het eeu-
wig leven verwerven. Door denzelfden Chris-
tus o) \'M\',a. T\'eer. Amen.
Heilige Maria, zonder vlek ontvangen!
Bid voor ons.
-ocr page 127-
123
Van de eerste Vespers der ïïeili^e Drievuldig-
heid tot de none des Zaturdags vóór den
Advent
Salve Regina.
Wees gegroet, Koningin, Moeder der
barmhartigheid.
Ons leven, onze zoetheid en onze hoop,
wees gegroet.
Tot u roepen wij ballingen, kinderen
vim Eva.
Tut u zuchten wij, klagend en weenend
in dit dal van tranen.
Welaan dan, onze voorspreekster, wend
uwe barmhartige oogsn tot ons.
En toon ons, na deze ballingschap, de
gezegende vrucht uws ligchaams, Jesus.
O mmloogende, o goeHertierene,
0 zoete Maagd Maria!
Bid voor ons, heilige Moeder Gods.
Opdat wij de beloften van Christus waar-
dig worden.
Laat ons bidden
A.hnagtig8, eeuwige God, die door de
"lede; rking van den Heiligen Geest bet
"gnhaam en de ziel dor glorierijke Maagd
en Moeder Maria tot eetie waardige woon-
plaats van uwen Zoou hebt bereid; geel^ dat
-ocr page 128-
121
wij, die. ons in hare gedachtenis verblijden,
door hare goedertierene voorspraak van alle
aanstaande kwaad en van. den eeuwigen
dood bevrijd worden. Door denzelfden Chris-
tus, onzen Heer. Amen.
Heilige Maria, zonder vlek ontvangen!
Bid voor ons.
Nu volgt ile OnderrigtinK.
NA DE ONUERRIGTTNU.
Sterk, o God! wat gij gewrocht hebt in ons.
Van uit uwen heiligen tempel te Jcrusalem.
Laat ons bidden.
Verleen ons, o Heer, den bijstand uwer
genade, opdat wij, al wat gij door uwe ver-
lichting ons hebt leeran kennen, ook door
uwc hulp mogen volbrengen. Door (lliris-
tus onzen (\'eer. Amen.
-ocr page 129-
125
Litanie van de Heiüge Maagd Maria.
Kyrie, eltïson.
Christe, clcïson.
Kyrio, clcïson.
(\'luiste, audi nos.
Christe, exaudi nos.
Pater de coelisDeus,
miserere nobis.
Pili Bedemptor mun-
<li Deus, misereie
nobis.
Spiritus Pancto Pens,
miserere nobis.
Sancta Trimtas unus
Deus, miserere
nobis.
Sancta Maria, ora pro
nobis.
Sancta Dei Genitrix,
ora pro nobis.
Sancta Virgo virgiuum,
ora pro nobis.
Heer, ontferm u on-
zer.
Christus, ontferm u
onzer.
Heer, ontferm u on-
zer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
Cod, hemelsche Va-
der, ontferm U
onzer.
God Zoon, Verlosser
der wereld, ont-
ferm u onzer.
God, Heilige Geest,
ontferm u onzer.
Heilige Dr evuldig-
heid, één God, ont-
ferm u onzer.
Heilige Maria, bid
voor ons.
Heilige Moeder Gods,
bid voor ons.
ileiligc Maagd der
Maagden, bid voor
ons.
-ocr page 130-
126
Moeder van Chris-
tus,
Moed e r der godd e-
lijke genade,
AHerreiüste Moe-
der,
Aller/.uiverste Moe-
der ,
Oesreschor.deBe Moe-
der ,
Onbevlekte Moeder,
O Beminnelijke Moe- W
3 der,
                    ^
13 Woederbare Moe- o
der,                           ►*
* Moeder des Schep- g
5\' pers,
                  P
Moederdes Zaligma-
kers,
AHcrvooizigH\'Kste
Maagd ,
Eerwaardige
Maagd,
Lofwaardige
M aagd,
Ma^tige Maagd ,
Croedertierene Maagd,
Getrouwe Maagd,
Mater Christi,
Mater dirinae gra-
tiae,
Mater purissiraa,
Mater castiss\'ina,
Mater inviolafa,
Mater intemerata,
Mater amabilis,
Mater admirabilis,
Mater Crea^oris,
Mater Salva oris,
Virgo prudentie-
sima,
Virgo reneranda,
Virgo praedicanda,
Virgo poten»,
Virgo clemens,
Virgo fidelis,
-ocr page 131-
127
Speeulum just\'tiae,
Scdes sapientiae,
Causs nostrae laeti-
tiae,
Vïis spirituele,
Yas honorabüe,
Vas insigne devotio-
nis,
Itosa mystica,
Turrit Davidica,
Turris eburnea, O
Domus aurea,
         "
Foederis arca, "Si
Janua coeli,
Stelln matutina, g,
Salus infirmorum, 5\'
Ftefugium peccato-
rum,
Con»olatrix afflicto-
rum,
A.uxilium Christia-
norum,
Regina angelorurn,
Regina patriarcha-
rura,
Spiegel der regt vaar-
digheid ,
Zetftl der wijsheid,
Oorzaak onzer blijd-
schap ,
Getstc\'iik vat,
Eerwaardig vat,
Uitrounteud vat van
god\'vrucht,
Geestelijke roos,
Toren vnn David,
IJvoren toren, H
Gulden huis,
Ark dos verbonds, 2
Deur des hemels, •*
Morgenster,
           g
Behoud der kran--\'*
ken,
Toevlugt der zon-
daren ,
Troosteres der be-
drukten,
Hulp der Christe-
nen,
Koningin der en-
gelen,
Koningin der aarts-
vaderen ,
-ocr page 132-
128
]>eg\'.n.i propheta-
rum,
Regina apostolo-
rum,
Regina martyrum, O
Regina confesso-1;
rum,                     °
Regina virginum, °,
Regina san et o rum
omnium,
Regina, sine lnbe
concepta,
Agnua Dei, qni tollis
peccata mundi,
parce nobis, Domine.
Agnus Dei, qui tollis
peeeata mundi,
exaudi nos, Domine.
Agnns Dei, qni tollis
pcec-ita mundi,
miserere nobis.
Cliriste, audi nos.
Christe, exaudi nos.
Koningin der pro-
pten.
Koningin der apos-
telen,
Koningin der mar- ~>
ielaren,
               ^
Koningin der be- o
lijders,
                    <■*
Koningin          der 2
maagden,           
Koningin van alle
heiligen,
Koningin, zonder
vlek ontvangen,
Lam Gods, dat weg-
neemt de zonden
der wereld, spaar
ons, Heer.
Lam Gods, dat weg-
neemt de zonden
der wereld, ver-
lioor ons, Heer.
Lam Gods, dat weg-
neemt de zonden
der wereld, ont-
ferm u onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
-ocr page 133-
129
Kyrie, eleïson.              Heer, ontferm u od-
zer.
Christe, eleïson.            Christus, ontferm u
onzer.
Kyrie, eleïson.              Heer, ontferm u on-
zer.
Onze Vader, enz.
Onder uwc bescherming nemen wij onze
toevlugt, Heilige Moeder Goris, verstoot
onze gebeden niet in onzen nood, maar bevrijd
ons altijd van alle gevaren, glorierijke en
gezegende Maagd, onze Vrouwe, onze Mid-
delares, onze Voorspreekster, verzoen ons mot
uwen Zoon, beveel ons aan uwen Zoon,
vertoon ons aan uwen Zoon.
Bid voor ons, Heilige Moeder (iods !
Opdat wij de beloften van Christus waar-
dig worden.
Laat ons bidden.
Wij bidden u, Heer, stort iiire genade
in onze harten, opdat wij, die door de bood-
schap des engels de inensehwording van
Christus, uwen Zoon, gekend hebben, door
zijn lijden en kruis tot de glorie der ver-
rijzenis gebragt worden. Door denzelfden
Christus onzen Heer. Amen.
Bid voor ons, Heilige Joseph!
-ocr page 134-
130
Opdat wij fle beloften van Christus waar-
dig worden.
Laat ons bidden.
Wij bilden u, o Heer, dat wij door de
verdiensten van den Bruidegom uwer aller-
heiligste Moeder mogen geholpen wordcjj,
opdat wij, hetgeen wij door ons zelven niet
kunnen bekomen, door zijne voorspraak mo-
gen verkrijgen. Die leefr. en heerseht in de
eeuwen der eeuwen. Amen.
Bid voor ons. Heilige Aloysius !
Opdat \',vij de beloften van Christus waar-
dig worden.
Laat ons bidden.
o God, uitdeeler der hemelsehe gaven,
die in den engi-lnchtigen jongeling AWsius
eene wonderbare onschuld des leven* mot
eene even groote boetvaardigheid ^ereenigd
lubt, geef ons door zijne verdienste en
voorbede, dut wij, die hem in zijne on-
schuld niet gevolgd hebben, hem ten min-
ste in ïijne boetvaardigheid mogen navolgen.
Door Christus oneen Heer. Amen.
Wees uwe vergadering indachtig.
Welke gij van het begin hebt. bezeten.
Laat on? bidden voor onzen Paus N.
-ocr page 135-
131
De \'etr spare hem, behoude hem in het
\'.evi\'.u, niake hem gelukzalig op aarde, eu
levere hem niet over aan den wil zijner
vijanden.
Laat ons bidden voor onze weldoeners.
G» waardig U, o Hesr, al dagenen, die
ons weldoen om Uwen Naara, met liet ecu-
wig leven te beloonen. Amen.
Laat ons buiden vcor de overledene ge-
loovigen.
Heer, geef hun de eeuwige rust en het
eeuwig lictit verlichte hen.
Voor onze afwezige medebroeders.
Mijn God, inaftk uwe di.eimrvJi\', die op U
hopen, zalig.
Heer, zend hun bijstand uit de heilige plaat?.
Eu bescherm hen uit Sou.
Heer, verhoor ïaiju gebeft.
Eu mijn geroep kome t0t U.
Laat cns bidden.
o Go:l, wij bidden U, vc?brcek door uwe
goedertierenheid de banden onzer zonden,
en bewa&r, door &■?. voorspraak van de ge-
lukzalige Maagd Maria en van al^e Heiligen,
ons, uwe denaren, onze weldoeners en mede-
burgers in alle heiligheid; wil onze bloed-
verwanten, nabestaanden en vrienden van
hunne ongeregtigheden zuiveren en hen met
-ocr page 136-
132
deugden versieren; geef\' ons vrede en heil;
verwijder nlle zigtbare en onzigtbare vijan-
den; weer de begeerten des vleesches van
ons al\'; verleen ons gunstig weer en vrueht-
baarheid der aarde; schenk liefde aan onze
vrienden; en wil deze stad met al hare
inwoners van alle ziekte en van de raagt
jlcr ongeloovigcn ongedeerd bewaren, en ver-
leen den geloovigen hier op aarde een ge-
lukkig leven en den overledenen de eeuwige
rust. Behoed onzen H. Vader N., onzen
Bisschop, al onze overheden, en geheel het
Christen volk tegen alle onheilen, en uwe
zegen zij altijd op ons. Door Christus on/.on
Heer. Amen.
Als de lijil toelaat zingt men een lofzang
ter ecre der H. Maagd,
De Goddelijke hulp blijve altijd met ons.
AmeD.
Geloofd zij Jesus Christus!
In alle eeuwen der eeuwen. Amen.
Gebed en.
Voor een overledene der Congregatie.
Laat ons bidden voor onzen overledenen
broeder N.
Heer, geef hem de eeuwige rust:
En het eeuwige licht verlichte hem.
-ocr page 137-
138
De Profuudii.
Uit de diepte heb ik tct U geroepen, o
Heer: Heer verhoor mijne stem.
Laat uwe ooren luisteren naar de stem
mijner smeeking.
Indien gij, Heer, de ongeregtighedeu
gadeslaat, Heer, wie zal er bestaan?
Omdat er bij U ontferming is, en om uwe
wet, heb ik op U, o Heer, vertrouwd.
Mijne ziel heeft op zijn woord vertrouwd:
mijne ziel heeft op den Heer gehoopt.
Dat Israël op den Heer hope, van den
morgenstond tot den nacht toe.
Want bij den Heer is barmhartigheid, en
bij Hem is overvloedige verlossing.
En Hij zal Israël verlossen uit al zijne
ongeregtigheden.
Heer, geef hun de eeuwige rust:
En het eeuwig lieht verlichte hen.
Van de poort der hel,
Verlos, fleer! zijne ziel.
Dat zij ruste in vrede. Amen.
Heer, verhocu- mijn gebed.
En mijn geroep kome tot u.
Laat ons bidden.
Wij bidden U, o Heer, ontsla de ziel
van uwen dienaar N., onzen broeder, opdat
-ocr page 138-
134
Lij voor de wereld gestorren, voor U leve:
en wat hij door de zwakheid des vlecsches
iu lut menschelijk verkeer mogt misdaan
hebben, wil kt m dit door de vergiffenis uwer
allerbarmharü^ste goedheid gecadiglijk kwijt-
schelden.
O (iod, die vergeving scheukt, en beha-
ge:! sche])t iu de zaligheid der menschen,
wij smeeken uivi goedertierenheid, dat "\'ij,
door de voorspraak der gelukzalige Maria,
aliijd Maagd, en van al uwe Heiligen, de
broeders, bloedverwanten en weldoeners van
deze vereeniging, welk? uit de wereld g<>
seheidfn zijn, tot de gemeenschap der eeuwige
zaligheid wilt doen komen.
O God! Schepper en Verlosser eller ge-
loovigen, schnk nau de zielen uwer diena-
ren en dienaressen vergiffenis van al hunne
zonden, opdat zij de kwijtschelding, waar-
naar zij altijd verlangd hebben, door cnze
godvruchtige smeekirigen mogen verwerven.
Die leeft en hserécht iu de eeuwigheid der
eeuwigheden. Amen.
Heer, geef hun de eeuwige rust:
En het eeuwige iicht verlichte hen.
Dat door Gods barmhart:g^eid zijne ziel
en de zielen van alle geloovigon rusten in
vrede. Amen.
-ocr page 139-
135
Gebed
als iemand der Congregatie gevaarlijk ziek is
Laat ons bidden voor onzen broeder N.
die ziek is.
Almagtige eeuwige *God, altijddurende
zaligheid der geloovigen, wij smeeken U om
den bijstand uwer barmhartigheid voor uwen
dienaar die ziek is; verhoor onze gebeden,
opdat hij, in de gezondheid hersteld, U
zijne dankbaarheid in uwe Kerk betuige.
Door Christus onzen Heer. Amen.
Gebeden bij de Raadsvergaderingen.
Vóór de beraadslaging.
De Lof sang: Kom, o Heil\'ge Geest, met
liet vers en i/ebed tot den H. Geest,
blz. 110.
Onze Vader, — Wees gegroet.
Heilige Maria, zonder vlek ontvangen 1
Bid voor ons.
-ocr page 140-
136
AT<i de beraadslaging.
Sterk, o God, wat Gij gewrocht hebt
in ons.
Van uit uwen heiligen tempel te Jeri\'snlem.
Onze Vsder. — Wees gegroet.
Heilige Mari.i zou-.ler vlek ontvangen !
Bid voor on?.
Geloofd zij Jesus ChrL-tu»!
In alle eeuwen der eeuwen. Amen.
Gebeden bij de Verkiezingen
Vóór de Verkiezing.
De Lofzang\' Kom, o H#il\'ge Geest, met liet
vers en gebed tot den tl. Geest,
biz. 110.
Nd de Verkiezing.
Als het nieuwe Bestuur is afgekondigd, wordt
het il. Sacrament uitgesteld; vervolgens de
Lofzang:
\'S\'*» ?.9 urn.
U, o God, loven wij, U, o He;r, belij-
den wij.
CJ, eeuwige Vader, eert de ganiohe aarde.
-ocr page 141-
137
U roepen al do engelen, U de hemelen
en al de magten,
LT de cherubijnen en serafijnen onophou-
delijk; toe:
Heilig,
Heilig,
Heilig is de Heer, de God der heerscharen.
Hemel en aarde zijn vol van de majesteit
uwi-r glorie.
U looft het glorierijke koor der apostelen,
U het lofwaardig getal -der profeten,
U het blinkend herr der martelaren,
U belijdt de heilige Kerk over heel de
wereld,
Den Vader van onmetelijke majesteit,
Uwen cerwaardigen, waarachtigen en eeni-
gen Zoon,
Als ook den Vertrooster, den H. Geest.
Gij, Christus, zijt de Koning der glorie.
Gij zijt des Vaders eeuwige Zoon.
Gij, mensoh willende worden om den
mcnsch te verlossen, Gij hebt den schoot
eener Maagd niet geschroomd.
Gij hebt, na het verwinnen van den prik-
kel des doods, voor do geloovigen het rijk
der hemelen geopend.
Gij zit aan de regterhand Gods, in do
glorie des Vaders.
-ocr page 142-
138
Wij gelooven, dat Gij als refter zult
komen.
(De P)irster ijnvoonlijli alleenA
Wij bidden V dan, kom uwe dienaren
ie hulp, die Gij door uw kostbaar bloe\'!
hebt vrijgekocht.
Maak, dat zij met uwe Heiligen i:i de
glorie getold worden.
Heer, maak uw volk zalig, en zegen uw
erfdeel.
Bestuur hen, en verhef hen tot in eeu-
wigheid.
Eiken dag zegenen wij U.
En wij loven uwen naam in eeuwigheid,
en in de eeuwen der eeuwen.
Gewaardig U, Heer, ons dezen dag zon-
der zop.de te bewaren.
Ontferm U onzer, Heer, ontferm U onzer.
Dat uwe barmhartigheid. Hcor, over ons
kome, gelijk wij op U gehoopt hebben.
Op U, Heer, heb ik gehoopt, in eeuwig-
heid zal ik niet beschaamd worden.
Laat ons den Vader, en den Zoon, met
den Heiligen Geest zegenen.
Laat ons Hem loven on verheffen in alle
eeuwen.
-ocr page 143-
139
Heer, verhoor mijn gebed.
Kn mijn geroep kome tot U.
De Heer zij met u.
Kn met uwen geest.
Laat ons bidden.
God, wiens barmhartigheden zonder tal,
en wiens schatten van goqdheid onuitputtelijk
zijn, wij danken uwe allerliefdadigste Majes-
teit voor de verleende weldaden, uwe goeder-
tierenheid altijd sfQCökcnde, dat gij, die aan
de biddcuden verleent wat zij vragen, hen niet
verlaten, mai\'i- tot de toekomende beloonmg
wilt voorbereiden. Door onzen rfeer Jeaus
Christus uwen Zoon, die met U leeft en
lieerscht, in de eenheid des Heiligen Gecs-
tes, God. in alle eeuwen der eeuwen. Amen.
IKeReillctio*
Tantun ergo Saeramentum
Veneremur cernui:
Et antiquum docuiaentim
Novo cedat ritui;
Praestct fides supplenieütiim
Sensuum defect ui.
-ocr page 144-
HO
Oenitoiï, GenitoqiiB
Lam et. jübilatio,
Sa\'us, honor, viitus quoque,
Sit et benedictie):
Procedetti ab utroque
Conipar sit, laudatio.
Amen.
Panem de ccelo pree. titii>ti eis.
Omne delectamfiïtum in se habentera.
Orjmus.
Reus, qui nobis sub Sacramento mirabili
passionis tuae memoriam re\'iquisti: tribue,
quaesumus, it* nos Oorpons et Sarguini*
tui sacra myster\'a veneari, ut redeinptionis
tuae frufttum in nobis jusriter sentiamus.
Qui vivis et rcgnas in saecula sa^culorum.
Araeu.
Gebeden
Bij de uitdeeling der Maand-Patronen.
Hel godvruchtig gebruik om voor elke maand
des jaars eenen bijzondere» Patroon aan te
nemen, komt van den U. Franciscus de Bor-
-ocr page 145-
141
gin Nog te midden der wereld levende als
G andc van. Spanje en ertog
iv« Gandia,
had hij reeds dn heerlijkste uitwerkselen van
deze heilzame oe\'ening bij zijne huisgenoot-en
ondervonden; to n hij nu Algemeen Overste
der Sociëteit van Jcsus was geworden
. liet hij
niet na, haar ooi; in de Huizen zijner Orde
in te voeren. Van daar is dit gebruik in de
Congregatiên der allerheiligste Maagd over-
gegaan.
De uitdeeling der maandhrie\'jes wordt op
de volgende wijze in de*l*,atste bijenkomst
van elke maand gedaan.
De Hestuwder neemt vooraf een briefje en
leest het a< voor geheel de \'Congregatie opdat
zij wete onder de bescherming van weihen
Heilige zij voor de volgende maan ■ bijzonder-
lijk gesteld i.\\ daarna komt elk lid <<er Con-
gregatie ep zijne beurt aan den voet des altaars
ncderknielen en ontcangt van den
lie.slui.~der
een briefje, dat hem aanrijdt, welken bijzon-
deren Patroon hij in al zijne noodwendigh den
voornamelijk moet aanroepen; dit briefje beva
te gelijker tijd eene grondspreuk tot overden-
king eene deugd ter beoefening, en eindelijk
een. o\' meer personen, die hij in zijne gebeden
aan God bijzonder zrd aanbevelen. Op het
einde van deze plegtigheid, leest men de
Litanie van all.! Heiligen, welke voor dezen dag
de plaats vervangt van die d\'T
H. Maasjii Maria.
I. Met het begin der maan l, zal men zieh
oj) eene bijzondere wijze stellen onder de be-
sche ming van den Heilige, dien men voor
-ocr page 146-
142
Patroon heeft ontvangen. 2. Men zal hem
\'s morgens en \'s avonds bijzonder aanroepen.
3. Op zijnen feestdag} of wél op den volgen-
den Zondag, zal men tot de heilige Sacramen-
ten naderen.
4. Het is raadzaam, zijn leven
te lezen, opdat iedereen hem navolge volgens
zijnen staat.
5. Op het einde der maand zal
men hem bedanken voor al de gunsten, die
men door zijne voorspraak van God heeft be-
komen, en men zal zich nog eens voor het
overige zijns levens in zijne bescherming aan-
bevelen.
Nd de gewone gebeden en de ondcrrigting,
vóór de uitdeeling der Patronen:
Sterk, o God, wat gij gewrocht hebt
in ons,
Van uit uwen heiligen tempel te Jerusalem.
Laat ons bidden.
Verleen ons, o Heer, den bijstand uwer
genade, opdat wij, al wat gij door uwe ver-
lichting ons hebt leeren kennen, ook door
uwe hulp mogen volbrengen. Door Chris-
tus onzen Heer. Amen.
Am worden de briefjes der Maand-Patronen
uitgedeeld, waarna gebeden wordt:
-ocr page 147-
143
Bid Toor ons, heilige N. {hier noemt men
den algemetne* Patroon).
Opdat wij de beloften van Christus waar-
dig worden.
Laat ons bidden.
O God, die ons elke maand een der
Hemellingen tot beschermer aanwijst, verleen
ons genadig, dat wij allen door de voor-
spraak van den heiligen X., dien wij voor
deze maand als beschermer van uwe goed-
heid ontvangen hebben, alsook onze ouders,
onze vrienden en vijanden, den krachtigen
bijstand uwer genade mogen ondervinden,
en door die hulp gesterkt, ook de deugd,
welke hij ons door zijn voorbeeld geleerd
heeft, mogen beoefenen. Door Christus onzen
Heer. Amen.
Als het maandbriefje een Geheim aangeeft
in plaats van een Heilige, kan men het vol-
gende gebed lezen:
Almagtige eeuwige God, geef ons door
het geheim..... vermeerdering van geloof,
hoop en liefde, en opdat wij waardig worden
te verkrijgen wat Gij belooft, doe ons be-
minnen wat Gij gebiedt. Door Christus
onzen Reer. Amen.
-ocr page 148-
LITANIE
VAN
ALLE HEILIGEN.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Keer, ontferm U onzer.
Christus, hoor ons.
Gbriftus, verhoor ons.
God hemehcha Vtder, ontferm U onzer.
God Zoon, Verlosser der wereld, ontfera
U onzer.
God H. Geest, ontferm U onzer.
H. Drievuldigheid, één God, o; tferm LT
onzer.
H. Maria, bid roor ons.
H. Moeder Gods bid voor ons.
H. Maagd der Maagden, bid voor ons.
H. Michaël, bid voor ons.
H. Gabricl, bid voor ons.
H. Rnphncl, bd roor ons.
Aile HL Engelen en Aartsengelen, bidt voor ons.
Alle H. Koren der zalige geesten, bidt voor ons.
H. Joannes de Dooper, bid voor ons.
-ocr page 149-
145
H. Joseph, bid voor ons.
Alle heilige Patriarchen en Profeten, bidt
voor ons.
H. Petrus,
H. Pnulus,
H. Andrens,
H. Jacubus,
H. Joannes,
H. Thomas,                                                y
H. Jacobus,                                                Si
11. Phiiippus,                                              g
H. Bartholomcus,                                       ?
H. Matiheus,                                              o
IJ Q\'                                                                                       3
n. Siii\'cn,                                                         <■
H. Thaddeu»,
II. Mathias,
H. Barnabas,
11. Lucas,
H. Marciis,
Alle TT. Apostelen en Evangelisten, bidt voor
ons.
Alle H. Discipelen des Heeren, bidt voor ons.
Alle II. Onnoozele kindere», bidt voui ons.
H. Stephanus, bid voor ons.
H. Laurentius, bid voer on°.
II. Vincentius, bid voor ons
H. Fabianus en Sebastianu?, bidt v.ior oi s.
H. Joannes en Paulus, bidt voor ons.
-ocr page 150-
14fi
H. Cosmas en Damianus, bidt voor ons.
H. Gervasius en Protasius, bidt voor ons.
Alle H. Martelaars, bidt voor ons.
H. Sylvester,
H. Gregorius,                                                 jjT
H. Ambrosius,                                           «.
H. Augustinus,
H. Hieronymus,
H. Martinus,
H. Nicolaus,
AlleH.Bisschoppen en Belijders, bidt roórons.
Mie H. Leeraren, b;dt voor ons.
H. Antonius, bid voor ons.
H. Bencdictus, bid votr ons..
U Bernardus, bid*voor ons.
H. Dominicus, bid voor ons
H". Frauciscu-, bid voor cns.
Alle H. Priesters en Levieten, bidt voc: ons.
Alle TI. Monniken en Kluizenaars, bidt
voor ons.
H. Maria Magdalena,
H. Agatha,                                                 =T
H. Lucia,                                                   M
H. Agnes,                                                  §
H. Cecilia,                                                  *
H. Gatharina,                                             »
H. Anastasia,
Alle H. Maagden en Weduwen, bidt voor ons.
-ocr page 151-
147
Alle Heiligen Gods, bidt voor ons.
Wees genadig, spaar ons, Heer.
(Vees genadig, verhoor ons, Heer.
Van alle kwaad,
Van alle zonde,
Van uwe gramschap,
Vau eenen haastigen en onvoorzienen dood,
Van de listen des duivels,
Van gramschap, baat en allen kwaden wil,
Van den geest der onkuischheid,
V:m bliksem en onweder,                          <!
Van den gecsel der aardbeving,                Et
Van pest, hongersnood en oorlog,             
Van den eeuwigen dood,                           o
Door het geheim uwer H. Menschwording, »
Door uwc komst,
Door uwe geboorte,
i)oor uw doopsel en H. vasten,                 r1
Door uw kruis en lijden,
■\'oor uwen dood en begrafenis,
Door uwe II. verrijzenis,
Door uwe wonderbare hemelvaart,
Door de komst van den H. Geest, den
Vertrooster,
ii den dag de3 oordeels,
Vij zondaren, wij bidden U, verhoor on».
at Gij ons wilt sparen, wij bidden U,
verhoor ons.
-ocr page 152-
148
Dat Gij onze misdaden wilt kwijtschelden,
i at gij U gewaardigt ons tot een/! ware
boetvaardigheid te geleiden,
Dat gij U gewaardigt uwe H. Kerk te
bestieren en te bewaren,
Pat gij U gewaardigt hst Kerkelijk Op-
perhoofd en al de geestelijke overheden
in de H. Godsdienst te bewaren,
Dat gij U gewaardigt de vijanden der H. •<<
Kcvk te vernederen,
                              «b:
Pat gij U gewaardigt den Christen-Konin- £
gen en Vorsten vrede en ware eendragt §;
te geven,
                                                 p
Dat gij U gewr.ardigt alle Christene vol- ^
keren vrede en eendragt te verleenen, "
Dat gij U gewaardigt ons in uwe heili- »
ge dienst te versterken en te bewaren, %
Dat Gij onze gemoederen tot hemelsche °
begeerte o. wilt opwekken,
                       o
Dat gij U gewaardigt al onze weldoe- »
ners met de eeuwige goederen te ver-
galden,
Dat gij U gewaardigt onze zielen en de
zielen van onze broeders, bloedver-
wanten en weldoeners, voor de eeuwige
verdoemenis te behoeden,
Dat gij U gewaardigt de vruchten der
aarde te geven en te bewaren,
-ocr page 153-
149
Dat ff ij U gewaardigt alle ove ledcne ge-
loorigen de eeuwige rust te geren, wij
bidden U, verhoor on«.
Dot gij U ge.vcardigt ons gebed te verhoo-
ren, wij bidden Ü, verhoor ors.
Zoon Gods, wij bidden U, verhoor ons.
Lain (jods, dat «regnoeint de zouden der
wereld, s^.wir ous, lieer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, verhoor ors, Heer.
Ls\'.m Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, outferm U onzer.
Christus, hoor ons.
Christus,. verhoor ons.
Heer, orjtf-rm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Onze Vud\'i; enz.
PSALM 69.
O God! kom mij te hulp: Heer haast U,
om mij te helpen.
Dat. zij beschaamd en berreesd worden,
die mijne ziel zoeken.
Dat zij terug wijken en zich schamen, die
mij kwaad willen.
Dat zij terstond met schaamte terug-
-ocr page 154-
160
keeren, die mij, in mijne verdrukking, be-
spotten.
Dat allen, die U zoeken, zich in U
verheugen en verblijden: en dat zij, die
uwe zaligheid beminnen, altijd zeggen: Hoog-
geacht zij de Heer.
Doch ik ben behoeftig en arm: o God!
help mij:
Gij zijt mijn helper en mijn Verlosser:
Heer! vertoef niet.
Glorie zij den Vader, enz.
Maak uwe dienaars zalig.
Mijn God, die op U hopen.
Heer! wees ons een sterke toren.
Tegen onzen vijand.
Laat de vijand niets tegen ons ver-
mogen.
En laat de zoon der boosheid zich niet
verstouten ons te schaden.
Heer! handel niet met ons naar onze
zonden.
En vergeld ons niet naar onze boos-
heden.
Laat ons bidden voor onzen Paus N.
De Heer spare hem, behoude hem in
het leven, make hem zalig op aarde, en
levere hem niet over aan den wil zijner
vijanden.
-ocr page 155-
151
Laat ons bidden roor onze weldoeners.
Heer! gcwaardig U allen, die on? goed
doen om uwen naam, met het eeuwig leven
te vergelden. Amen.
Laat ons bidden voor de overledene
gdoovigen.
Heer! geef hun de eeuwige rust, en
het eeuwige licht verlichte hen.
Dat zij rusten in vrede.
Amen.
"Voor onze afwezige medebroeders.
Mijn God! maak zalig uwe dienaren die
op D hopen.
Heer, zend hun hulp uit de heilige plaats.
En bescherm hen uit Sion.
Heer! verhoor mijn gebed.
Eq mijn geroep kome tot U.
Laat ons bidden.
O God! aan wien het eigen is altijd ge
nadig te zijn en te sparen, ontvang ons ge-
bed: opdat uwe goedertierene barmhartigheid
ons en al uwe dienaren, die met de ket\'-
nen der zonden gebonden zijn, genadiglijk
ontbinde.
Wij bidden U, Heer! verhoor de gebe-
den der ootmoediger, en spaar dogenen,
10
-ocr page 156-
152
die hunne zonden belijden, opdat wij tevens
vergiffenis en vrede van uwe goedertieren-
heid verwerven.
Toon ons genadiglijk, o Heer! uwe on-
uitsprekelijke barmhartigheid, opdat gij ons
van alle zonden moogt verlossen en te gelijk
de straffen kwijtschelden die wij er door
verdiend hebben.
O God! die door de zonden vergramd,
en door de boetvaardigheid verzoend wordt,
zie genadig neder op de gebeden van uw
biddend volk, en wend de geesels uwer
gramschnp van ons af, «elke wij door onze
zonden verdienen.
Almagtige eeuwige God! ontferm U over
uwen dienaar, onzen Paus N., en be-
stier hem volgens uwe goedertierenheid op
den weg des eeuwigen levens; opdat hij door
uwe gunst begeere wat U behaagt en het
met alle kracht volbrenge.
O God! van wien de heilige begeeiten,
de goede voornemens en de regtvaardige
werken voortkomen, geef aan uwe dienaren
dien vrede, welken de wereld niet ge-
ven kan; opdat onze harten genegen zijn
tot het volbrengen uwer geboden, en wij,
van de vrees der vijanden ontslagen, door
uwe bescherming in rust mogen leven.
-ocr page 157-
153
Ontvonk, o Heer! onze nieren en onze
harten door liet Tuur van tien H. Geest,
opdat wij U met een zuiver ligchaam die-
nen, en met een rein hart bekigen.
God, Schepper en Verlosser Tan alle ge-
loovigen! schenk aan de zielen Tan uwe
dienaren en dienaressen vergiffenis van alle
zonden, opdat zij de kwijtschelding, naar
welke zij altijd verlangd hebben, door onze
godTruchtige gebeden mogen verwerven.
Wij bidden IJ, o Heer! voorkom onze
werken door den invloed uwer genade, en
voltrek ze door uwe medewerking; opdat
al onze gebeden en handelingen altijd van U
beginnen, en eenmaal door U begonnen
zijnde, ook door U voltrokken worden.
Almagtige eeuwige God! die over leven-
den en dooden heerscht, en U ontfermt over
allen, die Gij te voren weet, dat door het
geloof en de werken de uwen zullen zijn; wij
bidden U ootmoedig, dat degenen, Toor
wie wij voorgenomen hebben onze gebeden
te storten, hetzij die nog in de wereld leven
of reeds overleden rijn, op de voorspraak
van al uwe Heiligen, door uwe genadige
barmhartigheid vergiffenis van al hunne
zonden mogen verkrijgen, door onzin Hee
Jesus Christus uwen Zoon, die met U leeft
-ocr page 158-
154
en heerscht, in de eenheid Tan don H. Geest,
God door alle eeuwen der eeuwen. Amen.
Heer, verhoor mijn gebed.
En mijn geroep kome tot U.
De almagtige en barmhartige Heer ver-
hoore ons.
Amen.
Dat de zielen der geloovigcn door Gods
barmhartigheid in vrede rusten.
Amen.
Hierna kan een lofzang van de H. Maand,
o\' van een anderen Heilige gezongen worden.
-ocr page 159-
GEBEDEN
te Home gebruikelijk, bij de Plegtige Opdragt
on Aanneming.
1. Oe Eerwaarde Bestuurder, of wie
tle plegtigheid verrigt, begint voor het altaar
de volgende Hymne, die door hel koor wordt
voortgezet:
Yeni cbeatok spiritus, blz. 114.
2 PitEEK.
3. Wijding der medaiues.
Inniidiels kan er eene Hymne gezongen
worden ter cere der allerheiligste Maagd.
Adjutorium nos-        Onze hulp is in
truro in norniiie Do-    den nanua dts tieeren,
mini,
Qui feeit coilurn        Die hemel en aarde
et terram.                     gemaakt heeft.
Domineexaudiota-        Heer, verhoor tuijti
tior em meam,               gebed,
Et clamor nocus        En mijn geroep
ad te reniat.                 komc tot U.
Dotuii u? Tobiscnm,        De Heer zij met u,
Et cum spiritu tuo.        Eu met uwen geest.
-ocr page 160-
166
Laat ons bidden.
A\'magtigc eeuwige
God. die liet ver-
vaardigen of\' schilde
au Tan afbeeldingen
uwer Heiligen niet
veroordeelt, opdat.
zoo dikwerf wij deze
met de oogen des
ligchaams beschou-
wen, wij hunne daden
en heiligen wandel
ter navolging met de
oogen des geestes zou-
den overwegen, wij
bidden U, gewaardig
deze afbeeldingen ter
eere en ter gedach-
tenis van de aller-
heiligste Maagd Ma-
ria, de Moeder onzes
Heercn Jesus Chris-
tus en van den H...
vervaardigd, te zefge-
nen en te heilifgen,
en verleen dat allen,
die voor deze de aller-
Oremus.
Omnipotuis sem-
piterne Deus, qui
Sanctorum tuorum
imagines (sivo efli-
gies) sculpi air; pingi
non reprobas, ut quo-
ties illas Ot/ulis cor-
poris intuemur, toties
corum ;ictus et sanc-
titatem ad imitandum
mc-moriae oculis me-
ditemur; has, quaesu-
mus, imagines in ho-
norem et memoriam
Beatissimae Virginis
Mariae, Matris Do-
mini nostri Jesu
Christi et S... adap-
tatas bene f dicere
et fancti f ficare dig-
neris, et praesta, ut
quicumquo coram illis
Beatissimarn Yirgi-
nem et S..... suppli-
citer colere et hono-
rare studuerit, illius
-ocr page 161-
157
meritis et obtentu a
te gratiam in prac-
senti et aeternam
gloriarn obtineat il»
futurum. Per eum-
dem Christum Domi-
num nostrum.
A.men.
heiligste Maagd en
den H... ootmoedig -
lijk zullen trachten
eer en hulde te be-
wijzen, door hunne
verdiensten en voor-
spraak, van U genade
voor het tegenwoor-
dige en de eeuwige
glorie voor het toe-
komstige leven mogen
erlangen. Door den-
zelfden Christus on-
zen Heer.
Amen.
Vervolgens worden de medailjes met wijwater
besproeid.
4. De Secretaris zegt tot de Aspiranten:
Tot lof en glorie der Allerheiligste Drie-
vuldigheid, ter eerc der allerzaligste Maagd
Maria, Onbevlekt Ontvangen, onze Moeder
en Patrones, tot uitbreiding onzer Congre-
gatie, mogen zij toetreden, die wensehen
aangenomen te worden tot leden onzer Con-
gregatie, namelijk N. N.
-ocr page 162-
158
Zoodra deze ter bepaalde plaatse zijn geko-
men, zegt
de Prefekt, zich tot den Eervj.
Bestuurder keerende:
Eerwaarde Yader! allen, die hier tegen-
woordig zijn, opgewekt door bet verlangen om
in zich zelvcn en in ar.dereu de godsvrucht
tot de gelukzalige Maagd Maria te vermeer-
deren, verzoeken u dringend in onze Con-
gregatie te worden aangenomen.
Be Ecrw. Bestuurder. Met de grootste
blijdschap verneem ik dit uw verlangen. Opdat
ons dit center des te duidelijker en volko-
mener blijke, zoo antwoordt met heldere
en verstaanbare stem op de vragen, die de
prefekt dezer Congregatie u zal voorstellen.
De Prefekt. Verlangt gij inderdaad
opgenomen te worden in deze Congregat:e
der allerzaligste Maagd Maria, om u, onder
de bescherming d«,r allcrroemrijkste Maagd
en Moeder, geheel en al aan Jesus Christus
onzen Zaligmaker toe te wijden?
De Aspiranten. Wij verlangen dit uit
geheel ons hart!
De Prefekt. Wit gij dan opregt uw best
doen, om in deze Congregatie door uwc gods-
vrucht den ijver voor de deugd, door uwe rein-
heid van zeden, zachtmoedigheid en voorko-
mendheid de onderlinge liefde, en door uwe
-ocr page 163-
159
goede voorbeelden de stichting uwer naasten
te bevorderen?
De Aspiranten. Ja, dat willen wij!
I)e Prefekt. Belooft gij getrouwe nale-
ving van de llegelen der Congregatie, kin-
derlijke liefde jegens de bestuurders, en in
alles wat de Congregatie betreft, bereid-
vaardige gehoorzaamheid?
De Aspiranten. Dat beloven wijl
De Prefekt. En wat gij beloofd hebt,
hoelang wilt gij dit onderhouden?
De Aspiranten. Altijd!
De Eerw. Bestuurder. Mijne bemin-
den ! gij begeert voorzeker eene zaak, die
der allerheiligste Maagd hoogst aangenaam
en voor u zei ven hoogst nuttig en van het
grootste gowigt is. Als gij u aan de dienst
en de bescherming van de allerheiligste
Moeder Gods hebt toegewijd, dan kunt gij
vertrouwen, dat gij u door de voorspraak
van haar, die allen bemint welke haar be-
minnen, met de meeste zekerheid hcmelsche
gunsten zult verwerven. Dia allergoeder-
ticrenste Moeder staat toch allen bij, die hare
hulp vragen: maar hen die haar opregt zijn
toegewijd, omgeeft zij voortdurend met hare
beseh erin ing, zonder hen noch in gevaren,
kwellingen of ellenden van dit leven, noch in
-ocr page 164-
100
liet uur van sterven ooi1; te verlaten. Wilt
gij (lil, ook ondervinden, dan moet gij nim-
mer de voorden uit uw geheugen verliezen,
welke gij thans gaat uitspreken; en doe:
dan uw beft, dat uwe onberispelijke zeden
en geheel uw levensgedrag het bewijs leve-
ren, dat gij onder het getal Larer dienaren
zijt opgenomen. Vernieuwt den, dewijl het
ware geloof\' de wortel is en de grondslag
van alle regtvaardiging en heiligheid, de
geloofsbelijdenis, welke onze H. Moeder de
Katholieke Kerk gebruikt.
In den naam van alle Aspiranten, leest een
van hen met duidelijke stem de yeluofsbclijde-
nis van hel Concilie van Trcnte voor, en allen
houden brandende waskaarsen in de handen.
GELOOFSBELIJDENIS VAN HET H. CONCILIE
VAN TEENTE.
Ik N. N. geloof vastelijk en belijd ;il
hetgene in het geloofsbegrip, hetwelk de
Heilige Itoomsch-Katholieke Kerk gebruikt,
begrepen wordt, te weten:
Ik geloof in éénen God, den almagtigen
Vader, Schepper van hemel en aarde, van
alle zigtbare en onrigtbarq,dingen. En in
-ocr page 165-
lei
i\'-éuen Heer Jesus dhristus, Gods eenigen
/.oon, on vóór alle eeuwen uit den Vader
{cborcn, God van God, Licht van het Licht,
wen God van den waren God, gebo-
i -n en met gemaakt, van één wezen met
ilen Vader, door wien alles gemaakt is. Die
om ons menschen en om onze zaligheid uit.
\'en hemel is nedergedaald, en het vleesch
heeft aangenomen door den Heiligen Geest
uit de Maagd Maria: en is Mensen gewor-
den. Hij is voor ons ook gekruist onder
1 outius Pilatvs, heeft geleden en is be-
graven. Hij is volgens de Schriften ten
i\'erden dage verrezen. En Hij is opge-
klommen ten hemel, zit aan de regterhand
\'les A\'nders; en Hij zal wederom met heer-
lijkheid komen om de levenden en dooden te
oordeelen; zijn Rijk zal geen einde hebben..
En in den Heiligen Geest, den Heer en
\'evendmakende, die uit den Vader en den
Zoon voortkomt; die met den Vader enden
Zoon te zamen aangebeden en medever-
li eerlij kt wordt, die door de Profeten gespro-
ken heeft. En ééne Heilige, Katholieke en
Apostolieke Kerk. Ik belijd één Doopsel
ter vergeving der zonden. En ik verwacht
de verrijzenis der dooden, en het eeuwige
leven. Amen. X
-ocr page 166-
162.
Ik neem vastelijk aan en omhel»: de apos-
tolieke en kerkelijke Overleveringen, en alle
andere gebruiken en instellingen van de-
zelfde Kerk. Ook neem ik de heilige Schrift
aan volgens den zin, dien onze Moeder de
heilige Kerk, aan wie het toekomt te oor-
deelen over den «aren zin en de uitlegging
der heilige Schrift, gehouden heeft en nog
houdt, en ik zal deze nooit anders verstaan, of
uitleggen, dan volgens het algemeen gevoe-
len der Vadereu.
Ik belijd ook, dat er waarlijk en eigen-
lijk zeven Sacramenten der nieuwe Wet zijn,
van Jesus Christus onzen Heer ingesteld,
en tot taligheid der menschen noodzake-
lijk, ofschoon niet allen voor een ieder; na-
melijk: het Doopsel, het Vormsel, het heilig
Sacrament den Altaar», de Biecht, het H. Olie-
sel, het \'riert r-chap en het Huwelijk; en
dat zij gei- tle f,evcn; ook dat van deze Sacra-
menten het Doopsel, het Vormsel en het Pries-
terschap zonder heiligschending niet meer
dan eens kuuncii ontvangen worden. Ik neem
ook fan de aangcnomene en goedgekeurde
gebruiken der Katholieke Kerk, bij de pleg-
lige toediening der voornoemde Sacramenten.
Ik neem ook anu en omhels al hel-
dene wat in de heilige Kerkvergadering van
-ocr page 167-
163
Trente over de erfzonde en de regtvaardig-
making bepaald en verklaard is.
Ook belijd ik, dat in de Mis eene ware,
eigenlijke en verzoenende offerande voor
levenden en dooden aan God wordt op-
ïodragcn; en dat in het Allerheiligste
Sacrament des Altaars het Ligchaam en
Bloed te gelijk met de Ziel en de God-
heid van onzen Heer .T\'sus Christus, waar-
Hjk, wezenlijk en zelfstandig tegenwoordig zijn,
en dat de gehcele zelfstandigheid van het
brood in zijn Ligchaam en de geheele zelf-
standigheid van den wijn in zijn Bloed ver-
anderd wordt, welke verandering de Katho-
lieke Kerk transsubstantiatie noemt. Ook
belijd ik, dat onder iedere gedaante Chris-
tus geheel en volkomen, en een waar Sacra-
ment ontvangen wordt.
Ik houd standvastig, dat er een vagevuur
>«, en dat de zielen aldaar door de voor-
biddingen der geloovigen geholpen wor-
den. Insgelijks dat de Heiligen, die met
Christus heersenen, behooren vereerd en aan-
geroepen te worden, dat zij aan God gebeden
Toor ons opdragen, en dat men hunne over-
blijfselen dient te verecren.
Ik betuig vastelijk, dat men de beelden
T»n Christus, van de altijd Maagd geblevene
-ocr page 168-
164
Moeder Gods, alsmede Tan de andere Hei-
ligen behoort te hebben en te behouden, en
aan dese de schuldige eer en aehting te be-
wijzen
Ik belijd ook, dat de magt, om aflaten
te verleencn, door Christus aan de Kerk
achtergelaten is, en dat het gebruik maknn
der aflaten het Christenvolk allerheilzaamst is.
Xlk erken de Heilige, Katholieke, Aposto-
lieke, Eoomscbe Kerk als de Moeder en
Meesteres van alle Kerken; en ik beloof
en zweer opregte gehoorzaamheid aan den
lloomschen Paus, den opvolger van den
heiligen Petrus den Torst der Apostelen,
en Stedehouder van Jesus Christus.
Zonder de minste twijfeling neem ik ook
aan en belijd ik al het overige wat door
de heilige kerkregels en door de algemeene
Kerkvergaderingen, bijzonder door de heilige
Kerkvergadering te Trente, is geleerd, vastge-
steld en verklaard; en tevens veroordeel, ver-
werp en doem ik al hetgeen daar tegen is,
en. alle ketterijen, die door de Kerk veroor-
deeld, verworpen en gedoemd zijn.
Dit waar katholiek geloof, buiten hetwelk
niemand kan zalig worden; en hetwelk ik
thans geheel vrijwillig belijd en in waar-
heid houd, dit zelfde geloof, beloof ea zweer
-ocr page 169-
165
ik.... tot den laatsten adem* mijns levens
met Gods hulp geheel en onverva\'scht stand-
vastig te zullen bewaren en belijden: en
beloof plegtig en bezweer het, dat ik, voor
zooveel in mij is zorgen zal, dat door mijne
oiïderkcorigen en door hen, wier zorg op
mij in mijne betrekking rusten zal, ook
zal gehouden, geleerd en verkondigd worden.
Zoo liclpe mij God en deze heilige
Evangeliën Gods.
5. De Eerw. Bestuurder. Opdat gij
des te getrouwer moogt volbrengen, wat gij
zoo even beloofd hebt, legt nu plegtig voor
het aanschijn der geheele Congregatie, uwc
geloften neder aan de voeten uwer aller-
minzaamste Moeder.
Alle Aspiranten geknield en brandende
waskaarsen in de handen houdende, volger:
met godsvrucht dengene aan wiens zorg zij
gedurende den proeftijd werden toevertrouwd.
Terwijl deze met luider stem de
Akte van toe-
wijding (\'; o\' het Formulier van opdragt uit-
spreekt, zeggen zij allen gezamenlijk met hem:
O Z. D. H. dé Bisschop van Haarlem heeft
een aflaat van 40 da^en veilend aan de lede»
der Congicgatiëii, zoo dikteer, zij deic akte god-
vruchtig zullen bidden. (4 November 1J?G5;.
-ocr page 170-
166
Akte van Toewijding.
Allerheiligste Maagd en Moeder (iods
Maria, ik ... . ofschoon alleronwaardigsl
U te dienen, maar opgewekt door uwe
bewonderenswaardige goedheid, en ge-
drongen door het verlangen mij aan uwe
dienst te verbinden, kies U heden, in
tegenwoordigheid van mijn Engelbewaar-
der en van geheel het hemelsch hof.
tot mijne Koningin, Beschermster en
Moeder; en neem mij vastelijk voor,
U voortaan altijd te zullen dienen, en
voor zooveel in mij is, te zullen zorgen
dat Gij van allen trouw gediend wordt.
U derhalve, liefdevolle Moeder, bid en
smeek ik, door hel bloed van Jesus
Christus, dat voor mij vergoten is, gc-
waardig U mij onder het gelal uwer
beschermelingen en tot uwen eeuwigen
dienaar aan te nemen. Sta mij bij in
al mijne handelingen, en verwerf mij
de genade, dat ik mij in woorden, wer-
ken en gedachten zóó gedrage, dat ik
nimmer noch Uwe, noch de oogen van
Uwen Allerhciligston Zoon bclecdige.
Wees mijner gedachtig, en verlaat mij
niet in het uur des doods. Amen.
-ocr page 171-
167
6 DeEerw. Bestuurder geelt aan ieder
hunner de gewijde medailjc der H. Maagd en
zegt:
Ontvang het teeken
der Congregatie van
de H. Maagd Maria,
tot verdediging van
ligcaaam en ziel; op-
dat gij door de ge-
nade Km Gods gotd-
heid en de hulp van
M»ria, uwe Moeder,
de eeuwige zaligheid
mooiit ver*erven: in
den Naam des Y; Jcrs,
f en des Zoons, en des
H. Gees-tes. Amen.
Accipe signum Con-
gregationis B. M. V.
ad corporis et animae
defensiouem, ut divi-
nae bonitatis gratia
et ope Mariae Matris
tuae aeternam bcr>ti-
t\'idinem consequi mc-
rearis: in >Tomine
Patris f et Pilii et Spi-
ritus Sancti. Amen.
lcrwijl de rnedailjes worden uitgereikt, zingt
het koor een lofzang der U. Maagd, en daarna:
Psalm 132.
Zie, hoe goed en hoe liefelijk is het, dat
broeders zamen wonen.
Het is gelijk de kostelijke olie op het
hoofd: nederdalende op den baard, op den
baard van Aiiron.
11
-ocr page 172-
16S
Pie nederdaalt tot op den zoom zijner
kleederen. Uet is gelijk de dauw Tan Her-
mon, die nederdaalt op den berg Sion!
Want de Heer heeft aldaar den zegen ge-
boden, en het leren tot In eeuwigheid.
Glorie zij den Vader, enz.
7. De Eerw. Bestuurder keeit zich tot de
nieuwe leden en zeyt het:
Formulier van Aanneming.
Tot meerdere glorie ran God, tot eere
der Allcrz. Maagd Maria, tot geestelijk
wel/.ijn dezer Congregatie, en krachtens de
magt, door Z. H. den Paus..... aan mij toe-
vertrouwd, neem ik....., tijdelijk Bestuurder
dezer Congregatie, u.....op, ouder het getal
der leden ran onze Congregatie, opgerigt
onder den titel Tan...., en maak en ver-
klaar u deelachtig aan al de genaden,
vruchten, voorregten en «Haten, welke
de H. lloorasche Kerk aan de Hoofd-
Congregatie te Rome, waarmede deze onze
Congregatie op kanonieke wijze is vereenigd,
heeft verleend. In den naam des Vaders f
en des Zoons f en des H. f Geestes. Amen.
-ocr page 173-
169
Dat Christus u opneme onder het getal
onzer medebroeders en zijner dienaren. Hij
verleene u tijd om goed te leren, gelegen-
heid om wel te doen, standvastigheid om
goed te. volharden, en om gelukkig tot de
erfenis des eeuwigen levens te geraken; en
gelijk ons heden de onderlinge liefde gees-
telij kerwijze op aarde vercenigt, zoo moge
de goddelijke goedheid, die ons de liefde
geeft en haar zoo zeer bemint, zich gewaar-
digen ons met de geloovigen in den hemel
te vcreenigen. Door denzclfden Christus
onzen Heer. Amen.
8. De Eerw. Bestuurder zegt vervolgens:
Sterk, o God, wat Gij gewrocht hebt in ons.
Van uit uwen heiligen tempel te Jcru-
saVm.
Maak uwe dienaren zalig.
Mijn God, die op U hopen.
Z-iid hun hulp, o Heer, uit de heilige
plaat?.
Eii bescherm hen uit Sion.
lkcr, verhoor mijn geb:d.
En mij o geroep kome tot U.
De Heer zij met u.
En met mr en geest.
-ocr page 174-
170
Laat ons bidden.
Verhoor, o Heer, onze smeekingen, en
gewaardig U, deze uwe dienaren, die wij
in de Congregatie der Gelukzalige Maagd
Maria hebben aangenomen, te ze f genen;
en verleen hun, dat zij onze regelen, met
de hulp uwer genade, door een heilig, god-
vruchtig en godsdienstig leven mogen onder-
houden ; en door de onderhouding er van
het eeuwig leven mogen verwerven. Door
Christus onzen Heer. Amen.
9. Het Allerheiligste wordt nu uitgesteld,
de Lofzang:
Magnificat gezongen, en het altaar
bewierookt; (mogt de tijd ontbreken, dan into-
neert, aanstonds na de uitstelling en bewie-
rooking van het Allerheiligste Sacrament, de
Eerwaarde Bestuurder,het TeDeum).
Mijnc ziel maakt
groot den Heer.
En verheugd heeft
zich mijn geest in God,
mijnen Zaligmaker.
Omdat Hij nedcr-
zag op de geringheid
zijner dienstmaagd;
Magnificat anima
mea Dominum.
Et exultavit spiritus
meus: in Deo salutari
meo.
Quia respexit humi-
litatem ancillae suae :
eece er ::\\3 ex hoc be-
-ocr page 175-
171
want zie, van nu af,
zullen alle geslachten
mij zalig prijzen.
\' cwijl grootc din-
gen aan mij gedaan
heeft, Hij die magtig
is ; en heilig is zijn
naam.
Eu zijne barmhar-
tigheid is van ges-lacht
tot geslacht over dege-
nen die Hem vreezen.
E ij heeft kracht ge-
daan door zijnen arm,
verstrooid heeft Hij
die hoogmoedigzijnin
den waan huns harten.
Magtigen heeft Hij
van den troon gestort,
en geringen verheven.
Hongerigen heett
hij met goederen ver-
vuld, en rijken ledig
weggezonden.
E ij heeft Israël zij-
nen dienstknecht aan-
genomen , indachtig
zijnerbarnhartigheid.
alam me dictnfc omnes
genorationes.
Quia fccit mihi
mogna qui potens est:
et sanctum nomen
ejus.
Et ïnisericordia cjus
a progeiiie in proge-
nies: timentibuseum.
Fecit potentiam in
brachio suo: dispersit
supcrbos meute cor-
dis sui.
Deposnit potentes
de sede : et exaltavit
humilcs.
Esurientesimplevit
bonis : et divites di-
misit inanes.
Suscepit Israël pv e-
rum suum : recorda-
tus misericordiae suae.
-ocr page 176-
n?
nelijk Hij r.p.n onze
Vaderen hreft toege-
zegd, ar,n Abraham
en aan zijn zaad in
eeuwigheid.
Glorie zij den Va-
der, den Zoon,en den
H. Geeft.
Gelijk liet waf in
den beginne, nu en
altijd, en in alle C3u-
wen der eeuwen.
Amen.
Sicut locutus est
nrl patres r.ostro* :
Abraham et fe.roini
cju? in saecula.
Gloria Patri, et Fi-
lio, etSpiritui Sanoto.
Sicut err.t in pr;n-
cipio, et imne et eem-
p?r, et in srreula sse-
culorum. Aif.cn.
Te Deurn Laudarnus
U, o God, loven wij, IJ, o Heer, belijden wij.
U, eeuwige Vader, eert de. gar.fclic aarde.
U roepen al de engelen, U de hemelen
en al de magten,
U de cherubijnen en serafijnen onophou-
delijk toe:
11 eilig,
Heilig,
Heilig i? de Heer, de G jd der heerscharen,
Hemel en aarde zijn rol van de majesteit
uwer glorie.
U looft het glorierijke koir der apostelen,
-ocr page 177-
i ï 5
U het lofwaardig getal der pr.ife\'ei,.
U Let blinkend 1 eer der martelaren.
U belijlt de heilige Kerk over lierl de
wereld,
1\'en Vader van onmetelijke majesteit.
Uwen cerwaardigen, waaracltigcn en eeni-
gcn Zoon,
Als ook den Ycrt\'oo?tcr, den IT. Geest.
Gij, Ciristas, zijt de Kor.trg der glorie
Gij zijt d?s Vaders eeuwige Zoon.
Gij, rnemct) willende worden om den
mensen te rerbssen, Gij 1 ebt den schoot
ecner Maagd nut geschroomd.
Gij h;bt, na bet verdienen var d?nprik-
kel des dood?, voor de geloorigin bet rijk
der hsmelen geopend.
Gij zit aan de regtwhfnd Goris, in de
glorie des Vaders.
Wij gelooven, dat Gij al- regter zult
komen.
(De P/ietter getrr.onlij\'i aïUen.)
Wij bidden IT dar, kom uwe dienden te
hulp, die Gij door uw kostbaar bloed heb\'.
Trijgckoclit.
Maak, dat zij met uwc Heiligen ir de
glorie getold worden
Heer, maak n r Tolk za\'ig, et zegsn uw
erfdeel.
-ocr page 178-
174
Bestuur hen, en verhef hen tot in eeu-
wigheid.
Eiken dag zogenen wij U.
En wij loven uwen naam in eeuwigheid,
en in de eeuwen der eeuwen.
Gewaardig U, Heer, ons dezen dag zon-
der zor.de te bewaren.
Ontferm U onzer, Heer, ontferm U onzer.
Dat uwe barmhartigheid, Heer, over ons
kome, gelijk wij op Ü gehoopt hebben.
Op U, Heer, heb ik gehoopt, in eeuwig-
heid zal ik niet beschaamd worden.
Laat ons den Vader, en den Zcon, met
den Heiligen Geest zegenen.
Laat ons Hem loven en verheffen in alle
eeuwen.
Heer, vsrhoor mijn gebed.
En mijn geroep kome tot U.
De Heer zij met u,
En met uwen geest.
Laat ons bidden.
O God, wiens barmhartigheden zonder tal,
en wiens schatten van goedheid onuitputte-
lijk zijn, wij danken uwe allerliefdadigste
Majesteit voor de verleende weldaden, uwe
-ocr page 179-
175
goedertierenheid altijd smeekende, dat gij,
die aan de biddenden verleent wat zij vra-
gen, hen niet verlaten, maar tot de toeko-
mende belooning wilt voorbereiden. Door
onzen Heer Jesus Christus uwen Zoon, die
met U leeft en heerscht, in de eenheid van den
H. Geest, God in alle eeuwen der eeuwen.
Amen.
Bened icilo.
Tantum ergo Sacramentum
Veneremur cernui:
Et antiquum documentum
Novo cedat ritui;
Praestet fides supplementum
Sensuum defectui.
Genitori, Genitoque
Laus et jubilatio,
Salus, honor, virtus quoque,
Sit et bcnedictio:
Procedenti ab utroque
Compar sit laudatio.
i\\inen.
Panem de coelo praestitisti eis.
Oinne delectamentum in se habentem.
-ocr page 180-
17«
Oremus.
Deus, qui nobis sub Sacramento mirabili
passionis tune memoriam rcliquisti: tribue,
quaesumus, itn nos Corporis et Sauguinis
tui sacrn mysteria Tcnerari, ut rcdemptionis
tuae fructum in nobis jugiter sentiamus.
Qui yiris et regnas in saecula saeculorum.
Amen.
Psalm 116.
Looft den Heer, alle
natiën, looft Hem ,
alle Tolken.
Want zijne goeder-
tierenheid is bsves-
tigd over ons, en de
waarheid des Heeren
blijft in eeuwigheid.
Glorie zij den Vader,
den Zoon en den H.
Geest
Gelijk het was in
den beginne, nu en
altijd,en in alle eeuwen
der eeuwen. Amen.
verkiezing een lofzang
Laudate Pominum,
omnes gontes; laudate
eura, omnes populi.
Quoninm confir-
mata est niper nos
misericordia ejus: et
reritas Domini manet
in aeternum.
Gloria Patri, et
Filio, et Spiritui
Saneto.
Sicut erat in prin-
cipio, et mine et scm-
per, et in f.iecula sae-
culorum. Amen.
O\' men zingc naat
<ïer II. Maagd
-ocr page 181-
GEZANGEN.
1.
Aanroeping tot den H. ÏSeeai.
Kom, Heil\'ge Geest, daal in dit uur,
Ontsteek in ons uw liefderuur!
Komt niet uw licht ons oog bestralen,
Dan zien wij \'t hemelpad niet meer;
Wij blijven in de zonde dwalen,
En storten in den afgrond neer.
Kom, Heil\'ge Geest, enz.
Zie vleesch en wereld zleh rermannen
Om, overwonnen, op te staan!
Gij ziet de strikken, die zij spannen;
Behoed ons, Heer! of wij Tergaan.
Kom, Heil\'ge Geest, enz.
12
-ocr page 182-
178
Laat dan uw wijsheid ons verlichten,
En stralen over \'t pad der deugd;
Schenk kracht en moed om niet te zwichten,
Dan wacht ons eens der zaal\'gen vreugd.
Kom, Heil\'ge ^eest, enz.
ie.
Hom, Heilige «eest.
(Kerkgezang).
Kom, o Heil\'ge Geest! daal neer,
Zend van uit der heem\'len sfeer
Van uw god] ijk licht een straal;
Kom, der armen Vader-zoet,
Kom, o Bron van alle goed,
Kom, o Licht der harten, daal!
Beste Trooster in de smart,
Zoete Gastvriend voor het hart,
Zielsverkwikking, o zoo zoet!
Rust voor \'t hart in zwoegenstijd,
Laafnis in verwoeden strijd,
Troost voor wie in tranen boet.
-ocr page 183-
179
Zaligst Licht t o, dat uw straal
Tot in \'t diepst des harten daal
Van ons, aan uw leiding trouw.
Zonder uw geuadekraeht,
Niets is dan des menscheu magt,
Niets, wat hem niet schaden zou
Reinig wat daar is besmeurd,
Drenk al wat verdord daar treurt,
Heel ook wat er wond ontving,
Buig in ons het stug gemoed,
\'t Koude hart verwarme uw gloed.
Eigt weer wat er dwalen ging.
Geef hem die tl trouw belijdt,
En wiens zeek\'rc hoop gij zijt,
\'t Heilig Zevengavental.
Geef den loon der deugd bereid,
Geef een dood, die zaligheid,
Eeuw\'ge vreugde ods schenken zal»
Amen.
H. J. H. Maruklü. a. j.
-ocr page 184-
180
3.
Adaro te.
Adoro Te devote, laten* Deitas,
Quae su) his fisruris rere latitas,
Tibi se cor meum totum subjicit:
Q»ia Te contemplans totum deficit.
Ave Jesu, Pastor fideliuni,
Adauge tidem omnium
In te credentium.
In cruce latebat sola Deitas,
Sed hic latet simul et humanitas,
Ambo tarnen credens atque confitens,
Peto, quod petivit latro poenitens.
Are Jesu, etc.
Pie Pellicane, Jesu, Domine,
Me immundum munda tuo sanguine,
Cujus una stilla salvum facere
Totum mundum quit ab omni scelere.
Ave Jesu, etc.
-ocr page 185-
81
S.
Idoro te.
o Verborgen Godheid, U aanbidt mijn hart,
U; die in deez\' schijnsels oversluijerJ werdt;
\'k Geef mij gansch gevangen rooruw Majesteit,
Zinkend, bij \'t aanschouwen, in mijn ïnagt-
loosheid.
o Jesus-zoet! die onze Herder zijt;
Vermeer in harten U gewijd,
\'t Geloof, dat U belijdt.
Aan het kruis Terborg zich \'t God-zijn
slechts alléén;
Maar hier is het mensch-zijn schuilende
meteen.
Toch geloof ik beiden, en belijd ze meê
Met den goeden moorder in een zelfde beê.
o, Jesus, enz.
Pelikaan vol liefde, Jesus naamloos goed,
Wasch mij ran mijn smetten in uw godlijk
bloed,
Eén, een enkele druppel kan het wijd heelal
Zuireren ran zonden, eindloos in getal.
o, Jesus, enz.
T. Stokvis, i. 1,
-ocr page 186-
1S2
4.
Benedlctlo.
Tantum ergo Sacramentuui
Veneremur cernui:
Et antiquum documentum
Noto cedat ritui;
Praestet lides suppleroentuin
Sensuum defectui.
Oenitori, Genitoque
Laus et jubilatio,
Salus, liouor, virtus quoque,
Sit et benedictie»:               
Frocedeuti ab titroque
Compar sit laudatio.
AmeD.
Panem de coelo praestitisti eis.
Omne delectamentum in se habentein.
Oremus.
Deus, qui nobis eub Sacramento mirabili
passionis tuae memoriam reliquisti: tribue,
quaesumus, ita nos Corporis et Sanguiuis tui
Htcra mysteria vcnerari, ut redemptionis tuae
fruetum in nobis jugiter sentiamus. Qui
Wvis et regnas in saecula saeculorum. Amen.
-ocr page 187-
183
ê.
HeiieiUctie.
Knielt dan voor het glorierijke
Sakrament aanbiddend neer;
Voor deez\' Godsvereering wijke
De eeredienst der oude leer:
En, waar \'t zintuig ook bezwijke,
Steune \'t rast geloof ons weer.
Lof den Vader in den beogen,
Lof zijn eengeboren Zoon;
Hun zij eer en alvermogen,
Hun ons zeeg\'nend lied geboön:
Einden Geest, aan \'shemelsbogen
Eén met hen, alle eerbetoon.
Amen.                            T- Stokvis, b. j.
Biood van den hemel hebt gij hun ge-
schonken.
Dat alle verkwikking in zich bevat.
Laat ons bidden.
o God, die onder het wonderbare Sacra-
ment de gedachtenis van uw lijden hebt
nagelaten, geef ons, smeeken wij U, de
heilige geheimen van uw Ligchaam en Bloed
zóó te verecren, dat wij de vrucht uwrr
verlossing in ons gedurig mogen ontwaren.
Die leeft en heerscht in alle eeuwen der
eeuwen. Amen.
-ocr page 188-
184
5.
*S SSsai» »laturiiK»,
(Kerkgezang.)
o Spijs der stervelingen,
o Brood der Engienkringen,
o Manna, Heniel-zoet!
Wilt \'t hongrend hart verzaden,
Met zoetheid overladen,
Dat zoekend naar U spoedt.
o Bron, Fontein van liefde,
Die vloeit uit \'t diep doorgriefde,
Uit Jesus\' zuiver Hart!
Laaf, die (J dorstend klagen;
Wat zou ons hart meer vragen?
Gij ééne stiit zijn smart.
Diep voor U neergebogen,
o Jesus! wien onze oogen
Hier ?ien in schijn van brood;
Wil, bidden wij, ons geven,
U in uw glorieleven
t\' Aanschouwen, na den dood.
Amen.
B. J. E. JIaKIJ.V-.TC. I. 1,
-ocr page 189-
185
6.
Geloofd EiJ Jesus Clirlilu».
Al» \'t eerste duister breekt,
Ontwaakt mijn hart en spreekt:
Geloofd zij Jesus Christus!
Bij al wat ik begiB,
Roep ik met hart en zin :
Geloofd zij Jesus Christus!
En wat mijn werk ook zij,
Ik zeg er Trolijk bij:
Geloofd zij Jesus Christus!
De schoonste vruchten kweekt
Het hart, dat altoos spreekt:
Geloofd zij Jesus Christus!
En nooit verveelt de groet,
Zoo schoon, zoo wonder-zoet:
Geloofd zij Jesus Christus!
Bij \'s levens zielsverdriet
Vind ik mijn troost in \'t lied:
Geloofd zij Jesus Christus!
De liefelijkste lof
Is ook in \'s hemelshof:
Geloofd zij Jesus Christus!
-ocr page 190-
186
Zingt, menschenkind\'ren! luid,
Zingt jubelend het uit:
Geloofd zij Jesus Christin!
Heel \'t aardrijk in het rond
Weerklinke telken stond:
Geloofd zij Jesus Christus!
Als \'t licht ten einde 9poedt,
Zij dit de laatste gioet:
Geloofd zij Jesus Christus!
Ja, nog mijn ziele spreekt,
Als reeds mij \'t barte breekt:
Geloofd zij Jesus Christus!
\'t Weerklinke wijd en luid
Voor Hem eeuw in, eeuw uit:
Geloofd zij Jesus Christus!
7.
Ter eere vau het Altaar-
Sacrameut.
«at thans uw loflied rijzen,
Gij die Gods liefde kent,
Uw Jesiis zult gij prijzen
fn \'t Hkiliu Sacrament!
-ocr page 191-
187
Hem zij door hart en tongen
Tot \'s werelds uiterst end
Do hoogste lof gezongen,
In \'t Heilig Saceament.
Aanbidlijk liefdewonder!
Die eeuwig was en is,
De Schepper van den donder
Rust op onz\' outerdiseh.
Hem zij, enz.
i\'-e luister van den Vader,
Der zielen kostbre spijs,
Ontsluit ons hier zijn ader,
En biedt zijn flecsch ten spijs!
Hem zij, enz.
o Werpt u aan zijn Toeten
Vol vreeze en liefde neer!
Zijn hart zal u ontmoeten;
Want lieflijk is de Heer.
Hem zij, enz.
Straks klopt Hij aan uw wouint?,
Die zoete Majesteit —
Wie houdt rr>or zulk een Koniug
Niet steeds zijn ziel bereid?
Hem zij, enz.
-ocr page 192-
186
Hoe hemelsch zal Hij blinken,
Bij \'t duiken Tan den schijn,
Als we aan zijn harte zinken
Om eeuwig één te zijn! —
Zij thans, door hart en tongen
Tot \'s werelds uiterst end
Dien Jesus lef gezongen,
In \'t GODLIJK SACBjVMENT.
P. KOIT». I. /.
8.
Voor de H. Communie.
Gelijk een hert zich dorstend zoekt te drenken,
Zoo dorst mijn ziel naar U, o Levensbron,
Naar U, die mij het ware heil kwaamt
schenken,
Endoor Uw bloed mijn minnend harte won.
Kom dan, o kom, ontdaan van gloriestralen,
Terwijl de schijn van brood Uw glans omhult;
Kom, Jesus! kom, wil in mij nederdalen,
In mij, voor U van wedermin vervuld.
-ocr page 193-
189
v
O.
fKa de ÏI. Communie.
Geloofd zijt gij door deze blijde tooiu-n,
o Jesus, vriend ea bruigom mijner ziell
Geloofd zijt gij, die in mijn hart wilt wonen,
Voor VVien ik hier aanbiddend nederkniel.
Gij hebt bij mij uw intrek weer genomen,
Gij hebt mij met uw eigen "Vleesch gevoed.
Gij deedt mijn ziel een nieuwe kracht door-
stroomen,
En scbonkt aan mij uw kostbaar Godlijk
Bloed.
Geloofd zijt gij, mijn redder en mijn voeder,
o Eijke bron van zaligheid en heil!
Geloofd zijt gij, mijn leidsman en behoeder!
Gij hadt uw bloed, uw leven voor mij veil.
Gij hebt me in \'t rijk van \'t bovenaardsche
leven
Beloofd een schat, een stroom van hemel-
vreugd !
Gij hebt me uw Vleesch tot onderpand ge-
geven;
o Zoete hoop, die \'t droevig hart verheugt!
-ocr page 194-
190
ÏO.
Voor de H. fominiini\'.
Jesus! Menschgeworden God,
Die niet in uw Woord kunt falen,
Gij rust hier in \'t Sacrament;
Kan \'t mijn geest niet achterhalen,
God der waarheid 1 \'k tuig het nu,
Jesus! ik geloof in U.
God ran almagt, liefde en trouw!
\'k Ben beschaamd om al mijn zonden,
Maar Gij, Heer! hebt ze uitgewischt
In het bloed Tan zooreel wonden;
Vol betrouwen kom ik nu,
Goede J esus! \'k hoop op U.
God Tan liefde en opperst Goed!
Gij wilt spijzen ons en drenken,
In \'t geheim der hoogste min
Heel U-zelvcn aan ons scheuken.
Liefste Jesus! kom, kom nu,
Ach! mijn ziel verzucht naar U.
-ocr page 195-
191
\'k Ben niet waard\'g, groote God!
U in \'t zondig hart te ontvangen;
Spreek, Heer! spreek een enkel woord.. .
Oeli, voldoe mij o zielsverlangen,
Goede Jesus! kom toch nu,
Kom, o kom! ik snel tot U.
11.
!*♦» de SB. €<iininunlf
Nu heeft mijn lieve Jesus dan
Zich mij tot spijs gegeven,
Hie mijn verkwikte ziel bewaar
In \'t eindelooze leven;
Ach, goede God! U smeeken wij:
Blijf ons, blijf ons nu eeuwig bij.
o Dat ik al de stemmen had,
Die opgaan van deze aarde,
Kn \'t nimmer-zwijgend hemelkoor
Zich aan mijn loflied paarde;
U, God! TJ, God! aanbidden wij:
Blijf ons, blijf ods nu eeuwig bij.
-ocr page 196-
192
\'k Aanbid, ik loof, ik dank U, God!
Met de Englen die me omzweven;
Wat zal ik, goede Jesus! U
Voor zooveel liefde geren?
U, God! ü, God! U danken wij:
Blijf ons, blijf ons nu eeuwig bij.
Ik wil, mijn Jesus! wat ik ben,
Mijn hart, mijn vreugd en lijden,
Mijn leven en mijn stervensuur
Ten otferand U wijden;
U, God! U, God! beminnen wij :
Blijf ons, blijf ons toch eeuwig bij!
IS.
Ia de H« Communie.
Wat zijt ge, o Jesus, naamloos goed!
o liefdebron, oneindig zoet!
Op nieuwe wijs
Geeft Ge ons tot spijs
Uw eigen godlij k Vleesch en Bloed.
o God ran Liefde! in \'t Sacrament
Blijft gij met ons tot \'s werelds end.
-ocr page 197-
193
Myn God en Heer,
Ach! hadde ik eer
Uw overgroote liefde erkend!
Naar U verlangde \'t harte zeer,
Ontvlam mijn ziel dan meer en meer;
Want buiten U
o Jesusl nu
Il niets op aard\' wat ik begeer.
Ja, \'k vond Hem die mijn ziel bemint
Die me eeuwig lief had als zijn kind,
U, ware vreugd,
U, zielsgeneugt\',
U, Jesus! heil van wie U vindt!
Uw godlijk Vleesch, uw godlijk Bloed,
Is dan de band, mijn .Tesus-zoet!
Die mij aan IJ,
o Jesus! nu
Voor eeuwig ecuwig houden moet.
U, Jesus! die mijn leven zijt,
Blijve ik dan eeuwig toegewijd!
Blijf, Jesus-zoet!
In mijn gemoed,
En ik in U ten allen tijd«
13
-ocr page 198-
194
13.
Dank! te il.
Dank, Jesus! dank Toor al do zegeningen,
Uw hart ontvloeid, gestort in onzen schoot:
Gij weidt roor ons als een der stervelingen,
En reddet ons door\'t offer Tan uw dood;
Dank, Jesus! dank,
Dank, Jesus! dank.
Dank, JesusI dank voor al de kostbre gaven,
Ons in uw Kerk zoo ruimschoots toebereid,
Gij wilt ons hier met uw vertroosting laven,
En wacht ons eens in \'t oord van zaligheid.
Dank, Jesus! dank,
Dank, Jesus! dank.
14.
He soete Waant van Jeans.
o Naam van Jesus, Xaam zoo zoet!
Die mij steeds doet gedenken,
Hoe Hij door \'t storten van zijn Bloed,
Ons \'t leven weer kwam schenken,
-ocr page 199-
195
o Naam, wees duizendmaal gegroet,
Uit al mijn hart en zinnen!
Ach, Je sus\' Naam is toch zoo zoet,
Voor wie Hem hartlijk minnen.
Uw Naam stort vreugde in mijn gemoed,
Waar ik hem zie geschreven;
In Jesus vind ik alle goed,
In Jesus vind ik \'t leven.
Die Naam, zoo eind\'loos zoet voor \'t hart I
Mijn sterkte in al mijn strijden!
En zoek ik troost in droeve smart,
Die Naam zal mij verblijden.
In kwelling, druk en tegenspoed,
\'k Zal altijd Jesus noemen;
Wat storm mij ook om \'t harte woedt,
\'k Zal Jesus altijd roemen.
De laatste zucht die \'t harte doet,
Ik hoop het, zal nog wezen:
„o Zoete Jesus, wees gegroet!
o Jesus, wees geprezen!"
-ocr page 200-
196
15.
Op den Feestdag v*n den
Koeten Naam.
(Kerkhymns).
Aan Jesus deuken is wol zoet,
\'t Geeft ware vreugde aan \'t blij gemoed,
Maar boven \'t allerhoogste goed
Haat, wat zijn bijzijn smaken doet.
Zoo lieflijk ruischt er geen akkoord,
Zoo zoet een klank wordt nooit gehoord,
Geen denkbeeld brengt een vreugde voort
Als Jesus, \'s Vaders eeuwig Woord.
o Jesus, hoop van hem, die boet,
Wat zijt Gij voor uw smeekling goed,
Moe mild, voor wie er zoekend spoedt!
Maar wat den minnende aan uw voet?
Geen blijde tonge meldt het luid,
Geen letter is er, die het duidt,
De ervaring weet, maar drukt niet uit,
Wat Jesus liefde in zich besluit.
-ocr page 201-
197
Wees Gij, o Jcsu*, onze vreugd,
Uie \'t. eeuwig loon zult zijn der deugd
In U zij onze roem alleen
Door aller eeuwen eeuwen heen.
Amen.
T. Stokth. t. i.
te-
op het allerkostbaar«t
Bloed O. H. J. C.
(Kerkhyrnne).
Gegroet, o wonden van den Heer,
O liefdepanden, eindloos teer,
Waaruit de niet te stremmen vloed
Ons toestroomt van zijn purperbloed.
Geen ster straalt met zoo heldren schijn,
Geen roos, noch balsem geurt zoo fiji.,
Geen kcurgesteent heeft uw waardij,
Geen honig is zoo zoet als gij.
Gij zijt de blijde en open poort
Van onzer zielen toevlugtsoord,
Waar nooit, hoe fel zij ook bespringt,
Des vijands woede binnendringt,
-ocr page 202-
198
o Jesus, in Let hof ontkleed,
Wie telt de slagen, die Gij leedt!
Wie telt de drupplen vsn het bloed,
Dat uw verscheuring stroomen doet!
Dat voorhoofd, acb, zoo lief en schoon,
Doorsteekt de scherpe doornenkroon;
En om de stompe nagels bloedt
Een breede wond in hand en voet.
En als in liefde, maatloo» groot,
Hij \'t leven prijs laat aan den dood,
Wordt door de lans zijn hart doorboord,
En vloeit er bloed en water voort.
Ter volle redding ligt de Heer
Vertreden in de wijnpers neer,
En geeft, slechts denkende aan ons hei\',
Den laatsten bloeddrup voor ons veil.
Komt, snelt dan allen toe, die met
De schuld des doods u ziet besmet;
Want wie in \'t heilbad van Gods Zoon
Zich afwascht, wordt weer blank en schoon.
-ocr page 203-
199
Hem, die aan \'s Vader» regter troont,
Zij eeuwige erkentlijkheid betoond,
Hem, die ons vrijkocht door zijn bloed,
En door zijn Geest volharden doet.
Amen.
T. Stokvi». i. j.
17.
Het Allerheiligst Hart.
Komt, laten wij on» nederbuigen,
En werpen we ons in \'t stof ter neer,
Om onze liefde te betuigen
Aan \'t Hart van Jesus, onzen Heer.
o Hart van onuitspreekbre waarde,
o Levensbron, o hoogste schat!
Dat voor den balling hier op aarde
Esn overvloed van troost bevat!
o Kart van Jjsus! vol van liefde!
Dat eens aan \'t kruis ons harte won,
Toen U het vreeslij kst leed doorgriefde,
Dat ooit een stervling lijden kon.
o Hart! dat door een lans geopend,
Nog altijd voor ons open staat,
En steeds voor allen op U hopend,
Een steun rijt en een toeverlaat.
-ocr page 204-
200
o Hart, zoo minzaam eu zoo teeder,
Zoo needrig en oneindig groot!
o Zie met meded\' ogen neder
Op ons zoo arm en zoo ontbloot.
Wil toch ons hart naar \'t Uwe rormen,
\'t Volmaaktste toonbeeld ran de deugd,
Om eens met U na \'s lérens stormen
Vereend te zijn in hooger rreugd!
t8.
BI. Hart van Jein*.
o Jesus mijn!
Moet het dan zijn,
Zal ik U nooit beminnen?
Zal ik altijd,
Uw Hart ten spijt,
Slechts wenschen, nooit beginnen?
Dat minnend Hart
Doorboorde, o smart!
De lans ran mijne zonden;
Uw Hart, o Heer,
Zoo mild, zoo teer,
Ik kon, ik durfde \'t wonden 1
-ocr page 205-
801
Toch mint gij mij,
Toch vordert gij
Mijne arme wederliefde;
Om met een vloed
Van eindloos goed
T« zaal\'gen, die U griefde.
o Jesus! nu
Geef ik me aan U:
Och, wasch mijn zondevickkeu
o Mogt mijn bloed
In liefdegloed
Tot uwe glorie strekken!
o Liefde, U zijn
In vreugde, in pijn,
Gewijd mijn ziel en krachten;
Doe mij steeds meer
Uw Hart ter eer
Naar vuurger liefde trachten I
T. STOKVI9. I. J
-ocr page 206-
202
IV.
Uut i\'ï\'Jiu leve!
Dat Jesus leev\'! i-
Dit is de wensch des harten,
Dat Jesus leer\', de ware zielevreugd.
Naam, dien ik nooit vr>n mij n lippen laat vloeijen.
Zonder dat liefde mij \'t harte doet gloeijen.
Dat Jesus leev\'!
Dat Jesus leev\'!
Dit is de stem der hope
Voor \'t schuldig hart.dat om zij n misdaad treurt.
Hij stort den boetling weer moed in en sterkte;
Hrj\' kroont het goed, dat zijn kracht in hem
werkte.
Dat Jesus leev\'!
Dat Jesus leev\'!
Dit is de zucht der liefde.
Mijn Jesus! ach, wat is uw liefde groot;
\'k Weet, \'t is illeen om mijn liefde te winnen;
\'k Wil U van nu af van harte beminnen.
Dat Jesus leev\'!
-ocr page 207-
203
Dat Jesus leev\'!
Zoo zinge steeds mijn harte!
ï)at Jesus leev\'! eoo zinge ik tot den duod.
Wijl \'k door u«r Naam eens den hemel
moet erven,
Zoo wil\'k voor U dan ook leven en sterven.
Dat Jesus leev\'!
•O.
Toewijding aan <len Heer.
o, Groote God, wat zijn uw tabernakels
Voor mijne ziel verrukkelijk en schoon 1
Gij openbaart ons daar uw heiiorakels,
Daar heft geloof en liefde zich ten troon.
Gelukkig hij, die U daar mag beschouwen,
En san den voet van uwe altaren smacht!
Wat is eene eeuw in aardsche praalgebouwen
Bij \'toogenblik, bij U hier doorgebragt?
Hier is de bron van hemelzaligheden,
De voorsmaak hier van \'t zielvervullend
gced.
o Goede God! Gij ziet mijn zwakke beden,
En laaft hier reeds mijn ziel met hemelzoet.
-ocr page 208-
204
En dan nog, Heer! met (luizend zegeningen
Voorkomt Gij al de wenschen mijner ziel !
Wat wedermin, wat dank moet mij
doordringcr,
Waar ik zoo digt bij Jesus nederkniel ?
Wat zingenot zou langer mij bekoren,
Nu\'k Jesus zelv\', en hart aan hart begroet \'r1
\'k Wil, Jesus! U, en U alléén bebooren,
Dal dan uw kracht voor ontrouw mij behoed\'!
Heersch over mij als Heer van dood en leren,
Heersch over mij, vooral door \'t liefderegt;
Wijk, wereld! wijk, gij kuntgeen heil mij geven,
Mijn hart blijft steeds aan J esu« vastgehecht.
81.
Jeaus, Firoon der Maagden.
(KerkhymneJ.
Jesus, Jesus, kroon der maagden,
Zoon der Zuivre zonder smet,
Die uw Moeder werd en Maagd bleef,
Hoor genadig ons gebed.
-ocr page 209-
205
Gij, die tusschen leliën wandelt,
Midden in een maagdenstoet,
Zijt uw bruiden in uw glorie
\'t Hoogste loon, het hoogste goed.
Daarom Tolgeu ze U gestadig
Bij den onnavolgbren toon
Van de zoete bruüoftsnymne,
Aangeheven voor uw troon.
o, Verhoor ons needrig smeeken,
En genees ons zwak gemoed
Van de schuld des eersten Vaders,
Die de kindren lijden doet.
Kracht en eee, lof en glorie
Zij den Vader en den Zoon,
En den Trooster, die met beiden
Zetelt op der Heemlen troon.
W. V. NlSUffEHIlUFr. 8. J,
33.
«» 1>«ns, ego »mo <**.
{Gebed van den II. Franciscus XaverinsJ.
Ik min U, o mijn God! maar niet
Omdat ge er eeuwig loon voor biedt,
-ocr page 210-
206
Of hem in \'t eeuwig vuur kastijdt,
Die zich niet asn uw liefde wijdt.
Aan \'t kruis, o Jesus! in de smart
Hebt Gij mij vastgeklemd aan \'t hart,
Gij hebt en nagelen en speer
Verduurd in \'t schenden uwer eer.
Gij hebt doorstaan een naamloos leed,
Verschrikking, walging, bloedig zweet,
En zelfs den dood; — en dit leedt Gij
Om mij, mij zondaar, Gij voor mij!
Ach! waarom, Jesus, eindloos zoet!
Blaak ik dan niet van liefdegloed?
Niet om in \'t hemelhof te zijn,
Niet om te ontvlieden hel en pijn;
Maar zoo als gij mij mindet, Heer!
Zoo min ik op mijn beurt u weer;
Hierom alléén ten allen tijd
Dat Gij mijn God en Koning zijt!
33.
De onbevlekte Ontvangenis
der 851. JEuHgrii.
o Lelie, schoon en uitgelezen,
Alleen van Adams vlek bevrijd!
U, reine Maagd, nog nooit volprezen I
U zij mijn jubcltoon gewijd.
-ocr page 211-
.207
En schoon met \'t sterflijk kleed omtogen,
Stem \'k blijde mede in \'t feestiijk lied
Der eng\'len Toor uw troon gebogen,
Neen, gij versmaadt die hulde niet.
Uit U, op wie alle eeuwen staren,
Ontlook een roos, en \'t zachte rood
Vloeide op het wit der lelieblaren,
Wier kelk zich geurig, rein ontsloot.
Wie is zoo groot en zoo verheven,
Zoo need\'rig en zoo vlekkeloos;
Aan wie werd grooter gunst gegeven,
Dan U, die God tot Moeder koos?
o Duif! o Lelie tusschen doornen!
Besloten hof! zoo wonderschoon!
Gij zaligheid der uitverkoornen,
Ontvang mijn zwakken jubeltoon.
En nu verhoor mijn vuur\'ge bede:
Geef, Moeder! dat mijn hart U mint;
En zij ik in \'t verblijf van vrede
Voor eeuwig nog uw dierbaar kind!
-ocr page 212-
208
34.
A»u mijne Onbevlekte Moeder.
Wij prijzen vol vreugde de zuiverste Maagd,
Wij prijzen ze in vrolijke zangen; "
Haar schoonheid heeft eeuwig haar Schepper
behaagd,
Zij werd zonder erfzonde ontvangen,
o Reinste der maagden! U prijze mijn lied;
Versmaad, ach! versmaad mijne zangen toch
niet.
Van \'t hoogste des hemels zag God op U neer,
Zijn oog sloeg U liefderijk gade;
Reeds vóór uw geboorte werdt Gij door den
Heer
Vervuld met de grootste genade:
Gij bleeft steeds van iedere zonde bevrijd,
En eeuwig uw Heer en uw Schepper gewijd.
Gelijk onder doornen de lelie bekoort,
Zoo zijt Gij liet sieraad der vrouwen;
Ach mogt ik, o Moeder van \'t oetnvige Woord,
Toch al uwc schoonheid aanschouwen!
o Vleklooze Moeder, wat zijt Gij toch schoon!
Gij deelt in de schoonheid van Jesus, uw Zoon!
-ocr page 213-
209
Xu leeft Gij daarboven in eind\'looze vreugd.
Waar do eng\'Ien U juichend omringen ;
fle hemel wordt thans door mv schoonheid
verheugd,
Die Cherubs en Serafs bezingen,
o Luister des hemels. Gij glinstert vim licht!
God zelf\' heeft irv troon naast den zijnen
gesticht.
o Mimgd\'lijke Moeder, o vleklooze Maagd.
Zoo hoog bij uur Zoon nu verheven!
Verkrijg on? de deugd, die mm God zoo behaagt,
Verkrijg rn 9 een zuiverder leren ;
Dan zingen wij eeuwig ciaar rondom uw troon,
o Reinste der maagden, watzijt Gij toch schoon!
35.
Mnri», dtnbevlrht «ï«tv»mje*\'.
Lieve Moeder van den Heer!
Laat ons om uw zetel dringen,
Laat uw kind\'ren u ter eer,
\'t Ziclverrukkend feestlied zingen,
\'t Moet weerklinken luid en blij:
Moeder, Onbevlekt, zijt trïj!
14
-ocr page 214-
210
\'t Heeft ree.l3 \'t wijde wereldrond
En herscheppend ovnklonken
\'t Woord door Pius mond verkond;
En uw kind\'ren vrengdedronkej
Jub\'len op uw fecstgetij:
Moeder, Onbevlekt zijt gij!
Neen, dat loflied zwijgt niet meer:
Tot aan \'s werelds verste palen
Zullen met het hcmelsch heer
Al uw kind\'ren \'t luid herhalen,
\'t Woord van \'t zalig Jubeltij:
Moeder, Onbevlekt zijt gij!
En we voegen dank en beê
Bij de blijde ferstgcznngen;
Wie, wie dankt niet raet ons mei!
Voor al \'t heil door u ontvangen
In het zalig Jubcltij:
Moeder, Onbevlekt zijt gij!
Zonnezuiv\'re Moedermaagd I
Om de glorie o gegeven,
Hoor ook wat ons hart u vraagt:
Dat we na een schuld\'loos leven
Eeuwig jub\'len aan uw zij\':
Moeder, Onbevlekt sijt gij!
-ocr page 215-
211
■e.
Op de Cwehnarte der H. ffltaMgil»
Treedt levend van geloof in gindscUe woning 1
riet kind, dat daar in \'t scliom\'lend wiegje
rust,
Wordt eens de Moeder van den Hemel-Koning,
Der eng\'len vreugde en \'s niensciicn harte-
lust,
o Teed\'re Moeder!
Gij zijt, o Maagd,
Na de Albehoeder,
Naar wie mij \'t harte jaagt 1
Komt, schoren we ons om \'t heil voorspellend
wichtje,
En ligten wij het wiegekleed omhoog;
Verblijden we ons in \'t min\'lijk aangezigtje,
Dat eenmaal ons aanstaart met Moedeioog.
o Dierb\'re Moeder, enz.
Zoo keert de dageraad zacht blozend weder,
En lacht ons toe in purp\'ren morgerjglans;
Komt, buigen wij te zaiim voor \'t kindje neder,
En sieren wij het op met bloem en krans!
o Lieve Moeder, enz.
-ocr page 216-
212
Brengt aan dan knop, en roos, en loot\', en
bloesem,
Kn nl het schoon, wat uit onze aarde ont-
sproot,
Want Jesus zien we al hangen nanheur\'boe-
zem,
Kn rustig sluim\'ren op haar Moederschoot.
Onschatb\'re Moeder, enz.
39.
De Onbevlekte Ontvangenis
van ;«3»*iw.
Laat ik dankbaar van U zingen,
Schoonste! die de Hemel mint;
Dankbaar loven al de dingen,
Die de Hemel in U vindt.
Moge ik nooit de waarde vatten
"Uwer reine Ontvangenis;
\'k Geef toch, door haar hoog te schatten,
Van \'t Geloof getuigenis.
Wie toch zou U schuldig denken
Aan den vloek die allen trof?
RU, die ons Gods Zoon kwaamt schenken,
U bevlekt door \'t aardsche stof?
-ocr page 217-
213
Neen! U, boven al verheren,
Boven Seraphiju gevierd,
Heeft geen stond in ganich uw leven,
Erf- of eigen vlek ontsierd!
Lievelinge naast Gods troone!
Beinste van geheel deze aard\'!
Al het goede, al het schoons
Gaat in U alleen gepaard!
Gij, Verzoening aller tijden,
Zoo verlangend ingewacht,
Hebt door onschuld ons in lijden
\'s Hemels vrede weergcbragt!
o Maria, vreugd der aarde!
Troost voor elk die IJ bemint;
Maar die \'t harte rein bewaarde,
Was steeds uw bevoorregt kind.
Geef, Maria, geef ons immer
Liefde voor die eng\'lendeugd;
Neen, die schat verga ons nimmer,
\'t Schoonste sieraad onzer jeu^d!
-ocr page 218-
214
De laam vt*n Uiaurta.
Na Jösus\' naam geen naam zoo schoon
Zoo balsemend voor \'t harte,
Maria, als uw zoete naam,
Die bron van troost in smartc.
Geen pen beschrijft, geen tong spreekt uit,
Wat zaligheid die naam besluit.
Maria\'s naam, Maria\'s naam
Breekt met ondoofb\'re stralen
Door \'s werelds duisternissen heen,
Opdat wij niet verdwalen.
Dat dan die. naam geheiligd zij!
Dat bidden en dat smeeken wij.
\'t Eerbiedig noemen van dien naam
Moet ieders hart ontgloeijen;
Die name slaakt met zoet geweld
Des zondaars slavenboeijau.
En roepen wij Maria aan:
Geen vijand kan ons wederstaal).
-ocr page 219-
216
Maria) laat uw name nooit
Van onze lippen wijken;
Dan zullen we in den laatsten strijd,
Verwinnen — niet bezwijken;
Dan zingen wij in \'s hemels hof
Uw zoeten naam f oor eeuwig lof!
W. V. NlEUWENHOFF, 8. 3.
80.
I»t* Waaw van Hfttl».
Uw zoeten naam,
Maria! :k htb dien \'teerst geweten;
Uw zoeten naam,
Aanriep ik reeds, de handjes zaain
Nog staamlend in de wieg gezeten;
En \'k zal in \'t doodsuur niet Tergden
Uw zoeten naam.
Uw zoete naam
Is hemclmelodic voor de ooren;
Uw zoete naam
Ls moer dan honig aangenaam.
De duir\'lun vlicn als zij hem hooren;
Maar juichend loven de eng\'lenkoren,
Uw zoeten naam.
-ocr page 220-
216
Uw zoete naam
Staat eeuwig in mijn liart geschreven ;
Uw zoete uaain
(ieeft vreugde, troosten kracht te zaAm.
Hoe troostvol dan verlaat ik \'t leven,
Als op uiijn doode lip zal zweven:
Uw zoete uanm.
Sff.
S,i«rt van WfliTfHi I"rt»sei»<i**le".
Wie i* het, die dei! heil\'gen drempel
Zoo blij, zoo lngchend opwaarts snelt,
VVi« \'t lieve kind, dyt in don tempel,
Den Hoogepriester daar vereelt?
Het ia Maria ! pas drie jaren,
Zij h?eft haar hart reeds afgestaan;
Zij zal \'t voor God alléén bewaren,
Voor niemand anders 7itl het slaan.
o Moeder! o, wat nor van zegen!
Toen God met vreugde uw oller zag,
„Schenk ook aan God," zoo roept ge ons tegen,
„Uw leven tot den laats ten dag."
-ocr page 221-
217
,/Hoe lieflijk, Hoer! is uwc woning,"
Zoo roept ze in zielsverrukking uit:
wGij siijt van nu mijn dierb\'re Koning,
En ik voor eeuwig uwe Kruid!"
Zij beeft dat woord, neen, nooit verbroken,
Neen, eeuwig was zij God getrouw;
Kn gecne magt, hoe fel ontstoken,
Die hiire deugd verwinnen zou.
o Moeder! o, enz.
Hier vloon dan stil haar lentedagen,
De wereld kende \'t kindje niet;
Maar God vond in zijn Bruid behagen,
Die Hem haar reinste liefde biedt.
Zoo staat in \'t eenzaamst van de dalen,
Doch niet bespied door \'s wandlaars oog,
De reine lelie stil te pralen,
En beurt haar blanke kelk omhoog.
o Moeder! o, enz.
Acli! mogten we ook in onze jaren
Zoo als Maria in haar jeugd,
Ons vroeg aau Jeeus\' zijde scharen,
Ons sieren met der eng\'len deugd.
-ocr page 222-
218
En mogten wij getrouw daii wezen
Aan \'t eenmaal God gegeven woord,
Dan hebben wij Mor aiets te vreezen,
De Hemel is in \'t einde ons oord.
o Moeder! o, enz.
SI.
Ue «troeve IHaagA te HSethlelteui.
\\oh ziet! met de oogen rood bekreten,
Is naast de krib van \'t god\'lijk Kind
Üe lieil\'ge Moedermaagd gezeten;
De vrees\'lijk opgetogen wind
Woei gansch den nacht op Bethlems akker,
Door \'t krakend pabngetakt, en riep
Met wild gehuil het Wichtje wakker,
Dat op den schoot der Moeder sliep.
In de armen heeft Zij \'t rondgedragen,
Bij \'t zacht gefluister van een lied;
Maar door \'t geweld der onweêrslagen
In de open grot sliep \'t Kindje niet:
Nu ligt het woelend in .ie kribbe,
Met \'t bolle handje in \'t stroo verward,
En lokt door \'t pijnelijke kreunen,
Dien tranenvloed uit \'t Moederhart.
-ocr page 223-
21V
Ziet! beurt\'lings zit Zij \'t aau te staren,
En beurt\'lings slaat Zij \'t. oog ter ueèr,
„Mijn minlijk Kind! boe zal \'k u waren?
Ik heb één hart en dan niet meer!"
Zoo zegt de Maagd. — En, ach! daar waaiien,
Door dwarrclw inden opgerukt,
De stoppels uit het stroo naar boveii:
Ziet, hoe Zij oTer \'t Kindje bukt.
Gij, ongeziene geesten wachten,
Die rondzweeft door de naakte grot.
Gij kent den weedom van de klagten,
Der droeve Moeder vau uw (Jod!
o Spreid de breed ontplooide vleug\'leu,
Om \'t Kind en zijne Moeder uit;
Stilt \'t woedend brulschen van de stormen,
Stilt in de palmen \'t schel sreÜuit.
Hoort! het gedruisch des storms schijnt over,
Op \'t stille veld van Bethlehem,
En uitgeritseld \'t palmenlover!
Hoort! ook met driewerf luider stem
Zingt \'".i Maria wiesrgeznngen,
En \'t god\'lijk Kind het kreunen moê,
Wil luist\'ren naar haar zoete toonen,
Eu sluit \'t gebroken oogje toe.
-ocr page 224-
320
Nu is het zalige verlangen
Der blijde Moedermaagd roldaao;
Zij ziet op de bekreten wangen
Van \'t sluim\'rend Kind (terwijl een traan
Nog hier en ginder staat te bevenj
Een stillen Inch!.... kon schooner loon
Der droeve Moeder ziju gegeven,
Dan zulk een glimlach van haar Zoon?
SS.
■tftbKt ÏSjster.
Schreijende, in een naamloos lijden
Stond de Moedermaagd bezijden
\'t Kruishout, wunr haar Zoon aanhing;\'
Kn door \'t droef en zuchtend harte,
Deelende in hntir Jeaus smartc,
Ging het zwaard der marteling.
o Wat was ze in wee en rouwe,
De gebenedijde Vrouwe,
Moeder van Gods eengen Zoon!
Wat ze schreide, wat ze snikte,
Als zij op de doodstraf blikte
Van haar Ivind, zoo eindlooj schoon!
-ocr page 225-
221
Wie is inensch, die onbewogen
Christus Moeder voor zijne oogen
Zage in zulke foltering?
Wie kunne er niet rnede rouwen,
En die Moeder daar aanschouwen,
Lijdend met haar Lieveling\'r
Voor de zonden van de zijnen
Zag zij Jesus vol van pijnen,
En kern geeslen streng en straf;
Zag zij horen Tievling sterven
En Hem alles, alles derven,
Toe» zijn mond den doodsnik gaf.
Moeder, Moeder, bron van liefde,
Dat uw zwaard ook mij doorkliefde,
Eat ik treuren moge als gij!
Och, ontsteek mijn ziel en zinnen,
Dat ook ik mijn God moog minnen
En Hem welgevallig zij.
Heiige Moeder, \'k bid u, hoor het,
\'t Lijden des Gekruisten boor het,
Krachtig wondend, mij in \'t hart.
Met uw Zoon, die om mijn zonden
Zich zoo gruwzaam liet verwonden,
Wil ik deelen in de smart.
-ocr page 226-
222
Poe me in liefde m<>t u klagen
\'t Lijdon des Gekrui&tén dragen
Tot mijn stervensuur zal slaan.
o ik voel mijn zie! versmachten,
Om te deelen in uw klagten,
tóu met u bij \'c kruis te staan.
Maagd der maagden, hoog verheven,
Wil mijn bede niet weerstreven,
Laat me" met u droevig zijn.
Laat me dragen Christus plagen,
Deelgenoot zijn zijner slagen,
Immer denken aan zijn pijn.
\'k Zij met hem aan \'t kruis geklonken,
Van de smart des kruises dronken
En het zoenbloed van uw Zoon.
Wees, opdat geen hel me ooit dere.
Gij mijn voorspraak bij den Heere,
Zeetlend op zijn Eegtertroon.
Christus, al» ik zal verscheiden,
Laat uw Moeder mij dan leiden
Tot den palm der zegepraal.
Als het ligchaam weg zal sterven,
Doe mijn ziele dan verwerven,
Dat zij van uw glorie straal\'.
A-men.                                               ï. stokvis, s. j.
-ocr page 227-
223
3».
Tïnrl» onte e* Hrnln
Droef stond de Moeder nc*rrrfibogeTi;
Beneven» \'i. kruis. da\' Jesus droi g .
Do tranen rolden uit haar oogen,
Die zo onbeweeglijk op Hem sloeg.
.\\ch dan! wat moet er iu dit harte,
Dit moederhart zijn omgegaan!
Hoe moest het grieven, \'t zwaard van smartc !
Hoe treurig ziet zij Josus aan!
r/Ach," zucht ze, ymogt ik zelve sneven!
z/Wat heef; mijn Jesus toch misdaan?
,vo Jesus! Leren van uiijn Lreu!
//Hoe ziet me uw stcivond oog nog aan!"
Wie zou zijn hart uiet voelen scheuren,
Als hij die goede Moeder ziet,
Zoo bitter haren Zoon betreuren,
Zoo overstelpt van zielsverdriet V
Helaas I \'t is voor ons eigen zonden,
Dat Jesus aan het vloekhout hangt,
En nfgemarteld door do wonden.
Naar eenen druppel vocht verlangt.
-ocr page 228-
224
Bedrukte Moeder, bron van liefde,
Wat tranen heb ik ü gekost!
Ach! of uw droefheid eens doorgriefde
Mijn zondig hart, zoo duur verlost.
3 5.
Op \'e Keven WeeKo iler
H. Mangel Slarla.
(KerkhymneJ.
o Wat is ze in smart verloren,
En van tranen overdauwd,
Jesus droeve Moeder, als zij
Haren lieren Zoon aanschouwt,
En Hem, van het kruis genomen.
Levenloos in de armen houdt!
\'t Minlijk aanschijn, \'t minnend harte,
En die zijde, oneindig zoet.
En die regterhahd, en linker,
Van de nagelen doorwroet,
En die purperroodc voeten
Baadt ze in bittren tranenvloed.
-ocr page 229-
226
Honderdmalen, duizendmalen
Klemt en strengelt zij den Heer
In haar armen, en zij kust dan
Al zijn wonden keer om keer;
En zoo smelt ze als in die kussen
Harer droefheid, eindloos teer.
Lieve Moeder, o wij smeeken
Door uw bittren tranenvloed,
En den dood van uwen Zone,
En zijn kostbaar purperbloed,
Stort en vestig toch de wecün
Uwer ziele ons in \'t gemoed.
Aan den Vader, Zoon en Trooster,
Die gecno ongelijkheid scheidt,
Aan de heilige T)rieöiinheid
Zij en lof en majesteit,
Altijddurende eer en glorie
Nu en in alle eeuwigheid.
Amen.
T. Stokt», t. I,
15
-ocr page 230-
85.
Hemelvaart tm Harta.
Wie z,ic \'k daar ten hemel klimmeu
Als \'t ontluikend morgenrood;
Als de zon aan de oosterkimmen
Als de maan, zoo rijk, zoo groot?
\'t li Maria, Jesus\' Moeder,
\'s Hemels zael\'ge Koningin I
rloar Beminde, de Albehoeder
Leidt haar \'s hemels feestzaal in.
Hemelgeesten, Eug\'lenkoren,
Al wat zalig is, knielt neer!
Doet uw jubelzangen hooren,
Voor de Moeder van den Heer.
Daar, Ter boren de eng\'lenrangen,
Aan de zijde vau haar Zoon,
Draagt, gevierd door eeuw\'ge zangen,
Zij als Koningin de kroon
Zie \'k uw hoofd met glans omgeven,
Zie \'k den rtjksstaf in uw hand,
\'t Moederhart is toch gebleven,
Sterker nog de liefdeband.
-ocr page 231-
227
Gij zult troosten in het lijden,
Gij zult helpen in den nood,
Gjj zult steunen in het strijden,
Gij zult loonen na den dood.
N. A.
ae.
Maria HemelTaart.
Wie Terheft zich daar van de aarde,
Als de dageraad zoo schoon,
Lieflijk als het zilv\'ren maanlicht,
Om het hoofd een starrenkroon ?
Wie, wie is zij, die daar opgaat
Uit des aardrijks woestenij,
Leunend op haar Welbeminde?
Van wat glorie schittert zijl
Hoor, het antwoord op die vragen
Gaat van \'s Hoogsten zetel uit:
„Kom, mijn Schoone, mijn Beminde,
Mijn Vriendinne, mijne Bruid:
Haast u herwaarts!" En Gods eog\'len
Bij \'t vernemen van dat woord,
Grijpen weer naar \'t zwijgend speeltuig,
En de jubel breekt hervoort.
-ocr page 232-
228
Moeder! gun dat wij, uw kind\'ren,
Ons rerecnen met dat lied:
o, Versmaad de huldeblijken
Onzer teed\'re liefde niet.
Leer ons hier uw schreden drukken,
Leer ons btaan naast Jesus\' kruis,
Opdat we een» uw glorie zingen,
Met Gods eng\'len in uw huis!
89.
€»p den ret^dlrtn *\'«*•\' «\'•" SEulver-
heid der H. Tlft*»fjfd Maria.
(Kerkhymne).
Beschermster Tan der Maagden eer,
o Reine Moeder ran den Heer,
Al onza hope, en te gelijk
De poort en vreugd van \'t hemelrijk.
o Lelie in een doornenbosch,
o Duive in hagclblanke dos,
o llocde, waar de medicijn
Uit sproot voor aller wonde en rmn
-ocr page 233-
229
o Burgt, waar slnn"\\ilist voor faalt,
o Ster, die \'tdobbrcnd wrak heslrardf,
Hond on? voor loos bedrog, ea leid
Ons door het licbt, dat gij verspreidt.
Stier in den nacht oni zwalpend schip
Behouden heen langs bank en Hip,
En toon ons, dwalenden op see,
Pen veilgen koers ter hemelrec.
TT, Jeuus, zij de lof gewijd.
Die uit de Maagd geboren zijt,
U, roet den Geest en Vader e\'én,
Door de altijddurende eeuwen heen.
Amen.
T. Sl\'OKVlS. Ö. J.
-ocr page 234-
230
88.
Ave maai» Ktelln.
(Kerkhymne).
Wees gegroet, o Zeestar,
Moeder van den Heere;
Immer reine Maged,
Hemelpoort rol eere.
De Engel deelde U \'t Ave
Van den hemel mede,
Maak dat omgekeerde
Eva ons ten vrede.
Slaak de boei der schulden;
Schaf weer licht den blinden;
Doe ons, vrij van \'t kwade,
Al wat goed is vinden.
Toon U immer Moeder,
Moog door U ons hooren,
Hij, die ons ter redding,
Uit U werd geboren.
Ongelijkbre Maged,
Boven al nariminnig,
Maak ons vrij van Kouden,
Zuiver en zachtzinnig.
-ocr page 235-
231
Leer ons vlekloos leren,
Veilig onze gangen,
Om met U bij J\'esus
Ie eeuwge vreugd te erlangen
Lof zij aan den Vader,
Christus ook, den Heere,
En den heilgen Trooster,
Den Drieééne ééne eere.
Amen.
T. Stokte, b. J.
89.
o CJlorloa» S\'S.-ginuni.
(Kerkhymne).
o Aller maagden roem en eer,
Verheven boven \'t sterren heer*
Hein, die U schiep, der heemlen Vont,
Voedt Oij, als zuigting, aan uw borst.
Het heil, dat Eva deed vergaan,
Biedt ge in uw eed\'le spruit weer aan;
Voor ons, die weenden in het stof,
Ontsluit uw hand het hemelhof.
-ocr page 236-
282
Gij zijt des grooten Konings poort,
Zijn hof van stral licht doorgloord:
Verlosten, juicht: want uit de Maagd
Is u weer \'t leren opgedaagd.
U, Jesus, zij de lof gewijd,
Die uit de Maagd geboren zijt;
U, met den Geest en Vader één,
Door de altijddurende eeuwen heen.
Amen.
T, Srcwrra. •• I.
«O.
fSroeteata des Engel*.
Wn groeten U, met alle hemellingen
Vol Tan genfi, Maria, wees gegroet!
God is met U, de God van zegeningen,
Die U het hart, van liefde gloeijen doet.
Wij groeten U, o luister aller vrouwen,
En boven allen \'t hoogst gebenedijd!
We aanroepen U met kinderlijk vertrouwen,
Wijl ge onze hoop, gij onze Moeder zijt.
-ocr page 237-
238
Wij groeten U, van eeuwigheid verkoren,
o Eeinc Maagd! tol Jesus zuivre. woon;
Gezegend is de vrucht uit U geboren,
Gezegend gij, o Moeder van Gods Zoon!
o Moeder Gods! zie neder met erbarmen.
Al is de schuld ran uwe kindren groot;
Ach ! bid voor ons, ontvang ons iu uwc armen,
Bescherm ons toch, bij \'t nad\'ren van den
dood.
41.
Wees gegroet.
Wees gegroet, gij vol genade,
Onbevlekt ontvangen Maagd!
Gij, die boven alle vrouwen
Aan uw Schepper hebt behaagd.
Uitverkoren tot Gods Moeder;
Werdt gij, zuiv\'re Jesse-spruit!
\'sEeuw\'gen Vaders liefste Dochter,
En des Heil\'gen Geestes Bruid!
Zalig gij, ja driewerf zalig
Is de vrucht, dien uwe schoot
\'t Zondig mcnschdom heeft geschonken,
Ter verlossing Tan den dood.
-ocr page 238-
284
o Maria 1 in de glorie
Van des Allerlj >gsten troon,
Moeder Gods! o spreek ten beste
Voor ons, zondaars, bij uw Zoon.
Bid voor ons, die oininezwerven
In dit aardsche tranendal;
Bid, o bid ! als de nre nadert,
Die ons lot beslissen zal.
48.
Ave Tlaria.
Wees gegroet, o bron van zegen !
Stroomend steeds met breaden vloed;
Troost der christ\'nenl o Maria,
Moedermaagd! o wees gegroet!
Wees gegroet door alle scheps\'len,
Met het hart en met den mond;
Al wat is bazuine uw waarde,
Alles uwe glorie rond.
Moederlief, wij zijn uw kicd\'ren,
Toon dr.t ge ons een Moeder zijt;
Grif de namen van ons allen
In uw harte voor altijd.
-ocr page 239-
285
o Gedenk, \'t is nooit vernomen,
Dat uw Jeaus niet uw woord
Voor het heil van uwe kind\'ren,
Vol van liefde heeft verhoord.
Groot is \'t aantal onzer zonden
In dit ranipvol tranendal;
Red, o Moeder! red uw kind\'ren,
Hoed hen toch voor diepen val.
En als ziel en ligchaam scheiden,
\'t Hart uw naam slechts flaauw meer uit,
Lieve Moeder! o verkrijg dan
Dat ons leven zalig sluit\'.
43.
4)effroet zijt gij, ??»»!•-.
o Hemelkoningin!
\'k Zing U met hart en zin:
Gegroet zijt gij, Maria!
Wat heil heeft niet voor de aard
Dat hemelsch woord gebaard:
Gegroet zijt gij, Maria!
-ocr page 240-
286
OntsteW stond sitans magt\',
Toen de Engel i woord U bntgt:
Gegroet zijt gij, Maria!
Die groet hnd het begin
Van \'s werelds redding in:
Gegroet zijt gij, Maria!
Daarom zong wijd en zijd
De Kerk ten allen tijd:
Gegroet zijt gij, Maria!
Nog zingt in vréugd en smart
Elk dankbaar kinderhar t:
Gegroet zijt gij, Maria!
Ja, Moeder van Gods Zoon!
Wio juicht niet op dien toon:
Gegroet zijt gij. Maria!
De hemel gaat ons voor;
Daar zingt heel \'t Englenkoor:
Gegroet zijt gij, Maria!
En wij in \'t aardschc stof
Wij zingen tot uw lof:
Gegroet zijt gij, Maria!
-ocr page 241-
237
Als satan ons bekoort,
Wij spreken \'t magtig woord:
Gegroet zijt gij, Mark!
En luid in allen nood
Roep ik tot in den dood:
Gegroet zijt gij, Maria!
En lig ik stervend neer,
Dan zucht ik nog te meer:
Gegroet zijt gij, Maria!
En stervend bidt uw kind, .
Dat eeuwig U bemint:
Gegroet zij gij, Maria!
o, Dan in \'s hemels stee,
Daar juich ik eeuwig meê:
Gegroet zijt gij, Maria!
-ocr page 242-
238
«4.
Malve Heglna.
Wees gegroet Tan ganscher harte,
Wee» gegroet, o Koningin!
Met een kinderlijk vertrouwen
Roepen wij uw voorspraak in.
Wees gegroet, o teedre Moeder,
Moeder van barmhartigheid I
Wees, zoo smeeken wij en zuchten,
Tot ontferming steeds bereid.
Wees gij onze steun in zwakheid,
Onze kracht, o reine Maagd!
Wees gij onze troost in smarte,
Die aan \'t kwijnend harte knaagt.
Wees gegroet, o teedre, enz.
o Maria, dierbrc Moeder,
Onze hoop ten allen tijd!
Sta ons bij in \'t uur van scheiden,
Toon dan dat gij Moeder zijt.
Wees gegroet, o teedre, ïnz.
-ocr page 243-
239
45.
Marl», Weei gegroet.
Maria, wees gegroet!
Kom nog een tweede maal,
Kom nog een honderd maal:
Maria, wees gegroet! (*)
Welaan, nog duizendmaal,
Neen, zonder eind of paal:
Van eiken 8erafijn,
Van eiken Cherubijn:
\'t Klink\' gansch den Hemel door,
Van heel het eng\'lenkoor:
Van ied\'ren steen, hoe klein,
Van ieder korengrein:
Van \'t bloempje langs den stroom,
Van \'t blaadjen op den boom:
O Dit % Maria, wees gegroet" wordt na elkj
twee regels herhaald.
-ocr page 244-
14(
Van \'t kleinste «piertje gras,
Van \'t diertje uit \'t kleinste ras:
Vsm gansch het vog\'lenheer,
Van \'t kleinste vischje in \'t meer:
Van ieder aardsche vruclit,
Van water, vuur en lucht:
Kortom, »an al wat leeft,
Van alles wat er zweeft:
Geheel mijn leven lang
Blijve U gewijd mijn zang:
Dan hoop ik na mijn dood
Te zingen in uw schoot:
«e.
M»ria, wees gegiroet.
o Maagd Maria! wees gegroet
Van on* in \'t stof ter neer gebogen,
Van ons door zuiv\'ren liefdegloed,
E» eerbied voor U opgetogen!
-ocr page 245-
341
Want Hij, de Schepper aller dingen,
Wiens Naam in U geprezen wordt,
Hij heeft een schat van zegeningen
Eens in uw boezem uitgestort.
Geen stervling was zoo rein op aard\'
Als gij, o Maagd! gij nooit volprezen 1
Gij, die van God verkoren waart
Om Moeder van Gods Zoon te wezen 1
Op uwen schoot, o dierbre Moeder!
Rustte eens als op een liefdetroon
Uw kindje Jesus, onze Broeder,
Des Vaders ecngeboren Zoon I
O Moeder-Maagd! o hulp in nood!
Zie liefd\'rijk op ons, zondaars, neder,
En roep ons uit den zondendood
In \'t leven der genade weder.
Kom dan, Maria, bij \'t versoheiden
Met uwen Zoon ons te gemoet;
Wil ons in \'t rijk der vreugd geleiden,
Ons, vrijgekocht door Ju.su»\' bloed.
16
-ocr page 246-
ui
43.
Maria leve!
Maria leev\'! wat glans en luister meng\'len
Zich in dit hart, van alle vlekken vrij!
Maria lcev\'! de Koningin der eng\'len.
De Moedermaagd aan \'thoofd der maagdenrii.
Maria IcTe
Met God, haar kind!
Leve Maria!
Die ons als moeder mint.
Maria leer\'! komt, laat ons vóór haar\'knielen,
Zij Dochter God», Gods Moeder, Godes Bruid)
Maria leev\'! Zij, \'t lioilverbond der zielen!
Hoor hare hand stort God zijn gunsten uit
Maria leve! enz.
Maria lcev\'! zou ik haar ooit verlaten?
Neen, liever Bonk ik dan in \'t duister graf;
Aeh! zonder haar, wat zou mij \'t leven baten?
Neen, God! breek eer den draad mijns
levens af.
Maria leve! enz.
-ocr page 247-
243
Maria leer\'! laat me in brar liefde levei>v
Met haar vereend vrees ik noch dood,
noch pijn;
D; laatste zucht, die op mijn lip zal zweven,
Zal liefdezucht voor U, Maria, zijn.
Maria leve! ent.
18.
Ter eere vaa t 9ï. Har:
van Maria.
Vlekloos Hart van .Tesus Moedert
Waar geene erfsmet zelfs op kleeft;
Hart, dat in de reinste reinheid
Slechts Gods Hart ten toonbeeld ha ft;
Vlekloos Hart, u bidden wij,
Maak ons hart van vlekken vrjj.
Heerlijk Harte van Gods Moede!
Stralend, in den vollen gloed
Uwer deugden, uwer schoon heid,
Uwer liefde, mild en zoet;
Heerlijk Hart, in deugden rjjk,
Maak ons hart aan u gelijk.
-ocr page 248-
244
Onbezweken Hart dor Vrouwe!
Die bij \'t vreeslijk martelhout,
Waar ge uw Jesus aan zaagt sterven,
Staan blijft er. op God betrouwt;
Moederhart. 700 sterk in pijn,
Leer ons u gelijk te zijn.
Vlammend Harte! dat zoo vurig
Al uw kinderen bemint,
En roor teedre wederliefde
Dikwerf niets dan koelheid vindt;
Moeder, lieve Moeder, mank
Dat ons hart toch voor u blaak\'!
T. St fcvis. s. .1
40.
Het H. Hari van Jfarla.
o Zalig zij, die hun betrouwen gronden
In \'t zuiver Hart der goddelijke Maagd ;
/ |j, die een veil\'ge, zoete rustplaats vonden,
In \'t Hart van haar, die on/c liefde vraagt.
o Zoet, o minlijk Harte!
In blijdschap en in smarte;
Sinds dat ik u tot mijno schuilplaats koos,
Wnar gij, en zijt en blijft mijn ruM. altoos.
-ocr page 249-
245
o Moedermaagd, gij vlammende van liefde\'
G ij hoogst bedroefde iu \'t lijden van uw Zoon!
Sinds onder \'t kruis een zwaard uw Hart
doorgriefde,
Siert u de glans der gouden martelkroon.
o Zoet, enz.
Ja, laat ons meer uw vlck\'loosHart beminnen.
Dat zoo veel leed met Jesus onzen Heer!
Wat stondt gij uit, om ons voor u te winnen?
Wat geven wij roor zooveel liefde weer?
o Zoet, enz.
Wij hopen \'t, Moeder! God zal \'t ons vergeven,
Waarom uw Hart zoo bitt\'re tranen plengt;
Wij zweren u: een reiner, vlek\'loos leven
Zij u de troost, dien\'tdankbaar kind u brengt.
o Zoet, enz.
Maar steun ons dan, verberg ons in dat Harte,
Waaraan uw Zoon, uw Jcsus rust genoot;
Weesonze kraclit in \'t strijden, troost in smarte,
Eu blijf oiis bij in de ure van den dood!
o Zoet, enz.
-ocr page 250-
I
246
50.
I
Onbevlekt Hart van Maria.
o Hart, ontvangen rein en schr „•
Hart Tan Maria;
; \' Gods glorie- en gcnadetroon,
Hart van Maria!
. Neem onze arme harten aan,
In uw liefde zij voortaan
u ._ Onze rustplaats t\' allen tijd.
Magtig Hart!
Minnend Hart!
U zij aller hart gewijd.
o Licht, dat voor verdwaalden gloort,
Hart van Maria!
Der zondaars veiligst toevlugtsoord,
Hart van Maria!
Neem onze, enz.
o Aller harten vreugde en vrtê;
Hart van Maria!
En zoetste troost in boezemwee,
Hart van Maria\'
Neem onze, enz.
-ocr page 251-
247
o Hart, gekroond met hemelglans,
Hart van Maria!
U kroone ook onze Kozenkrans ;
Hart van Maria!
Neem onze, enz.
SI.
Lofzang en opdragt aan het
Heilig- I3a*t van Müïia.
o Maagd, o schoonheid nooit volprezen,
o Moeder van \'t Oneindig Wezen,
Wat luister schittert van uw troon !
De Seraf, aan zich zelf onttogen,
Juicht voor uw grootheid neergebogen;
o Koningin ! wat zijt gij schoon!
Al mist, o Starre ! \'t aardiche duister
H<i schouwspel van uw grootschen luister,
Ods koestert toch uw liofdogloed.
Ja, de Eugel roeme uw heerlijkheden,
Wij juichen, jub\'len hier beneden :
o Moeder! o, wat zijt gij goed !
-ocr page 252-
248
Dank, dank yoor zoo veel liefdedaden,
Voor zoo Teel duizende genaden,
Gevloeid door uwe liefdehand!
Ontvang, voor al die zegeningen,
Maria, van uw lievelingen
Hun hart tot eeuwig liefdepand.
o Moeder, altoos even teeder,
o Zie met welbehagen neder
Op \'t offer van uw dierbaar kroost!
Pchrijf in uw hand ons aller namen,
Neem in uw hart ons hart te zamen ; ■
Dan, Moeder lief, zijn wij getroost!
Dan spann\' de wereld vrij haar strikken,
Dan dreig\' de hel ons met haar schrikken,
Wat vijand onze ziel bestrijd\':
Wij weten, ja, op wie wij hopen,
Uw Moederhart staat voor om open,
o Gij, die onze toevlugt zijt!
Met U dan zullen wij verwinnen;
En blijven we ecuwig u beminnen,
Dan zien we u op uw glorietroon ;
Daar zullen met de hemelkringen
Ook wij, o Moeder ! eeuwig zingen :
Wat zijt gij goed 1 wat zijt gij schoon !
-ocr page 253-
249
SS.
Toewijding a»u de M. 9f««gd.
Ik ben aan U !
Aan \'t kruis, waaraan de lust uws harten,
Uw Jesus \'t wreedste leed doorstond,
Sprak Hij met zijn bestorven mond:
//Ziedaar uw Kind, o Vrouw van smarten!"
Ik ben aan U!
Ik ben aan U!
Heeds van dien stond, toen mijne lippen
Zich \'t eerst ontsloten voor de spraak,
Maria! was \'t mijn zoetst vermaak
Uw Naam mijn mond te doen ontglippen!
Ik ben aan U!
Ik ben aan U!
Maar, ach! toen ik met \'t Brood dar eug\'len
Voor d\' eersten maal mij heb gevoed,
Hoe was \'t, Maria! mij toen zoet,
Uw Naam met Jesus\' Naam te meng\'leu.
Ik ben aan U!
-ocr page 254-
860
Ik ben san U!
Doch \'t zoetste in al mijn levensstonuca,
Toen gij mij in uw kinderkring
Ontvangen hebt als lieveling
Voor eeuwig me aan U hebt rerl>^ude„
Ik ben aan U!
Ik ben aan IJ!
o Moeder! zou \'k U ooit begeven,
Zou \'t kunnen zijn\'? — Zoo gij \'t voorziet,
Ach, laat mij sterven, eer \'t geschiedt;
Want buiten U, wat is mij \'t leven?
Ik ben aan U!
53
jToewiJt&lrag; attn Iffla*i«.
Moeder vol van teederheid,
Vol van zoete majesteit,
Ons leven, hoop en vreugd,
U wijden we onze jeugd.
\'s Levens schoonste lentetijd
Moeder! zij U toegewijd;
Zóó vlechten we ons tot loon.
Bij U een eeuw\'ge kroon.
-ocr page 255-
251
Hij, die slecht» de jaren biedt
Die de wereld overliet,
Schenkt bloemen zonder fleur,
Schenkt rozen zonder geur.
Van uw allerteêrste jeugd
Bloeide uw onbevlekte deugd,
Waarin God telken stond,
Zijn welbehagen vond.
Geef, o liere Moeder! mij,
Dat aldus mijn leven zij:
Getrouw in vreugd en nood,
Getrouw tot in den dood.
54.
De kindere» va» Maria.
Wij allen zijn Maria\'s kind\'ren,
Zij heeft ons onder \'t kruis gebaard,
Wat leed of onheil zal ons hind\'reu
Als ons haar moederoog bewaart?
Maria!
Wij allen zijn uw kind\'ren;
Maria!
Wij, onder \'t kruis gebaard |
-ocr page 256-
252
We aanschouwen U met de armen open.
Vim licht omstr«al(l, u Moeder! gij zoo rchoon !
Wat mogen wij van U niet hopen,
Hier neergeknield Toor uwen glorictroon?
Wij allen zijn, enz.
Zie dan op ons, o Moeder! neder,
Wij Wenden U on» dankbaar kinderhart;
VViit anders gaven wij U weder
Voor zoo Teel liefde en zoo veel bittie smart?
Wij allen zijn, enz.
Aanvaard ons hart, \'t is U gegeven,
Bescherm, bewaar het, Moeder! voor altijd;
Zoo lang het klopt zal \'t voor IJ leven,
All-en aan U en Jesus toegewijd.
Wij allen zijn, enz.
H\'a eene opdragt.
Dank, Vorstin der heiuellingen,
\'k Zegen U in dezen stotd,
\'k Kus den band, die me aan U bond;
Laat mij jub\'len, blijde zingen,
Utiar \'k in Ueen Moeder rond!
-ocr page 257-
253
\'k Wijd U, Moeder! hart en zinnen,
\'k Wijd U al mijn lerensdnSn;
Neem mijn hart, ik bied \'t U aan,
Mogt het eeuwig U beminnen,
Eeuwig Tcor U, Moeder, slaan!
\'k Wil U loTen al mijn dngen,
Lieve Moeder van den Heer!
Vlek\'Joos leven U ter eer.
\'k Wil U minnen, U behagen,
\'k Wil U dienen altijd meer.
Moeder! negen dan mijn streven,
Dat ik God diene in mijn jeugd,
Altijd leve in reine deugd.
.la, dan rn\\ ik na dit leven
Met I\' 7,ijn in eeuw\'ge vwugd.
BB»
*«el\':k .!er iUtTigft.cs(s;i!»tfiJ.
Juicht, juicht met ons, o Hemëllingenl
Wij zijn Maria toegewijd;
Laat ons vereend Maria singen,
Zij zal ons eterken in den strijd
-ocr page 258-
6>
o Zalig uur ran zegeningen.
Wij zijn Maria toegewijd!
Haar ouier blijven wij omringent
Ze is onze Moeder voor altijd!
Zij beeft ons .Tesus onzen Broeder
Uit onbevlekten schoot gebaard;
Zij, als Gods Dochter, Bruid en Moeder,
Van alle zondesmet bewaard!
o Zalig uur, enz.
Met moederliefde en mededoogen
Ziet ze op heur kinderen van haar troon;
Wat zou haar voorbed niet vermogen
Bij Jesus, haren lieven Zoon?
o Zalig uur, enz.
Haar naam dan leve in aller harte,
En aller liait zij laar gewijd:
Haar zinge ons lied in vreugde en iraarte;
Ze is onze Moeder voor altijd!
o Zalig uur, enz.
-ocr page 259-
355
55.
Bescnermtiig van Maria»
o Zalig hij, die alle dagen
De MaagH. der maagden vuur\'ger mint;
Die met Maria\'s welbehagen,
Ook Jesus\' hechte vriendschap wint!
Hoe zou het schijnschoon hem verleiden?
Is \'t niet Maria, die hem hoedt?
Wat zal hem van die Moeder scheiden,
\'t Is aan haar zijde toch zoo zoet!
Heersen, Koningin der eng\'lenkoren,
Heersch over \'t kind, IJ toegewijd !
Dor zonde htb ik haat gezworen,
Wees nu mijn steun in eiken strijd.
Dan blijft in mij uw liefde leven,
Dan zing ik juichend uwen lof,
Tot alle krachten mij begeven,
En \'t cardsche hulsel valt in stof.
Dan, wereldliug, \'waar is uw glorie?
Daalt «ij met u niet in het graf?
En ik — zing, Moeder! uw victorie,
En leg met blijdschap \'t leven af.
-ocr page 260-
gfifl
Wiuirom toch zou mij vrees bevangen,
De dood is in uwe nrmen zoet;
Dan roert gij, naar mijn ziels verlangen,
Mij uwen Jesus te genioet.
ftg.
JHarin beminnen Is een geluki
Ja, \'k voel in mij Maria\'s liefde leven,
\'t Is mij zoo zoet te zingen van haar lof;
o Kon mijn lied den luister wedergeven,
Die haar omstraalt in Jcsua\' hemelhof!
o Moeder onzes Heoren!
W\'elzalig die U eeren,
Welzalig hij die U zijn harte wijdt,
Wien gij ook met uw wedermin verblijdt.
\'k Veracht het goud, dedart\'leschijnvevmaken,
Het zingenot dat mij de wereld biedt;
Moog\' steeds mijn ziel Maria\'s liefde smaken,
\'k Ben rijk genoeg: o, meer verlang ik niet.
o Moeder, enz.
-ocr page 261-
257
Komt \'s werelds pracht of rleitaal mij bekoren,
Lokt zij mij aan met haar bedneg\'lijk goed,
Dan klinke mij Maria\'s naam in de ooren,
Die Moedernaam ia boven alles zoet!
o Moeder, enz.
Of als ik zucht om \'tkruisdatikmoetdrsgen,
Of\'t droevig hart in stilte tranen schreit,
Denk ik aan haar, en \'klijd weer zonder klagen
In hare liefde is \'t kruis mij zaligheid.
o Moeder, enz.
Leen aan mijn beo, Maria! gunstig de ooren,
Bewaar het hart, o Moeder! dat U mint;
\'k Zal U alleen, na Jcsus, toebehooren,
Geef, dat ik steeds in U een Moeder vind\',
o Moeder, enz.
Onze Moeder.
Lieve Moeder onzes ïïeeren,
Die ook onze Moeder zijt;
Laat ons kinderlied IJ eeren,
Want ons hart is U gewijd.
17
-ocr page 262-
258
Moeder, boren allen teeder!
Moeder van het godd\'lijk Kind!
Zie met welgevallen neder
Op de jeugd die U bemint.
Ziet, zij lacht ons minzaam tegen,
o, Maria is zoo goed!
Van haar hand vloeit milde zegen
In ons kinderlijk gemoed.
Moeders beeld is ons een sterre
Op de onstuime wereldzee;
Moeders blik wenkt ons van verre
Naar
des Hemels veil\'ge ree.
GO.
mijne Koninglnne.
Wat zal ik gaan beginnen,
Maria, Maged zoet,
Mijn hart en ziel en zinnen.
Doorblaakt één liefdegloed!
Gij zijt het, die ik minne,
o Dierbre Koninginne!
-ocr page 263-
259
(lij zijt mijn Bruid, mijn Moeder,
Mijn troost, mijn toeverlaat,
Uw Zoon is mijn Behoeder,
Op wieu mijn hope staat.
Gij zijt, die ik bcminne,
o Heil\'ge Koninginne!
o Had ik zoo veel monden
Als sterren \'t firmament,
\'k Ging uwen lof Terkonden
Alomme, zonder end;
Want gij zijt, die ik,minne,
o Zoete Koninginne!
v En had ik zoo veel zielen,
Als water, lucht en land
Van \'s Heeren scheps\'len krielen,
Ik schonk ze U t\' eener hand.
Gij zijt het, Koninginne!
Gij zijt het, die ik minne.
Helaas, hoe moet ik klagen,
Dat ik, ellendig mensch,
U zoo niet kan behagen,
Als ik het vurig wensch!
Toch zijt gij, die ik minne,
o Zoete Koninginne!
-ocr page 264-
200
Ik zal mij alle dagen,
En dat ter uwer eer
In alles beter dragen,
En dienen onzen Heer.
Zoo blijke \'t dat ik minne,
U, dierb\'re Koninginne!
61.
O SauctlKxlHia.
o Sanctissima,             o Allerheiligste,
o Piissima,                  o Goedertierenste,
üulcis Virgo Maria,    o Zoete Maagd Maria.
Mater amata,               Beminde Moeder,
Intemerata,                  Onberlekte Moeder,
Ora, ora pro nobis.     Bid Toor ons, Maria.
69.
Smeeklied tot Maria.
Koninginne,
Die ik minne,
Zoete Maagd Maria!
Vlekkelooze,
Witte Roze,
\'k Heb u lief, Maria!
-ocr page 265-
261
Kroon der Trouwen,
Ons vertrouwen,
Heil\'ge Maagd Maria!
Ach, «ie weder
Op ons neder,
Help ons, o Maria!
Uitverkoren,
Neig uwe ooren
Naar ons lied, Maria!
Troost ons harte
Als de smarte
Het beklemt, Maria!
Heel de wonden
Onzer zonden,
Magtige Maria!
Hoor ons zuchten,
Als wij duchten
Voor uw Zoon, Maria 1
Hoogst bedroefde,
Zwaarst beproefde
Onder \'t kruis, Maria!
Hoor ons klagen
Bij het dragen
Van ons kruis, Maria!
-ocr page 266-
262
Zie ons lijden,
Zie ons strijden,
Sterk ons, o Maria!
Tot we uw glorie,
Uw yictorie
Deelcn, o Maria!
W. V. NllOWEKHOFF. » J
es.
Kinderserie.
o Gij die troont
W?ar Jesus woont,
Zie gunstig op ons neder;
üns zondig hart
Vi rkwijnt van smart,
!oon U ons Moeder teeder.
Verhoor ons been,
Stil het geween
Van die uw zegen vragen;
Ten allen tijd
Zal \'t hart verblijd
U dankend hulde dragen.
-ocr page 267-
263
Weer van ons af
Der zonden straf,
En \'t onboetvaardig sterven;
Neen, neen, het kind,
Door u bemind,
Zal nooit genade derven.
Küm\' kindertoon
Tot voor den troon,
Waarop gij zijt verheven!
Dan volgen wij
U, kind\'ren blij,
In Sions zaal\'ge dreven.
Schenk ons nu deugd,
Hierna de vreugd
Van met de heraellingen,
Vereend van geest,
Op \'t eeuwig feest,
U* zoeten Naam te iiug«n.
-ocr page 268-
264
84.
Aan Harla.
Moeder des Heeren,
• Moeder en Maagd!
Nooit heeft U iemand
Vruehtloos gevraagd.
Ik kom, o Maria I
Tot U, als een kind,
Dat U als zijn Moeder,
Eegt hart\'lijk bemint.
Moeder des Heeren,
Moeder Tan Godl
Ook mijne Moeder,
Zie op mijn lot.
Gij djt mijn vertrouwen,
In voorspoed en nood,
Tot U zal ik roepen
In leven en dood.
Moeder des Heeren,
Moeder van mij I
Sta mij als Moeder,
Moederlijk bij.
-ocr page 269-
26 j
o Moeder van Jesus!
Ik schenk U mijn hart,
Ik schenk U mijn liefde
In blijdschap en smart.
Moeder des Heeren,
Hemelvorstin!
Magtigc Moeder,
Moeder Tol min!
Wij smeeken U ned\'rig,
Van alles ontbloot,
Verstoot onze beden
Niet, in onzen nood.
es.
Met HIoefl«r-Oo«l8 altaar.
o Zoet genot van \'t heilig huis des Heeren,
Waar, rond \'t altaar, die reine Moeder-Maagd
Haar mantel spreidt om die haar komen eeren,
Eu Josui toont, dien ze op haar armen draagt!
Wat zoeten zegen,
Stort ze op ons uit,
Als zomerrege.n,
Op het versmachtend kruid!
-ocr page 270-
266
\'k Wil hier \'tgewoel der wereld gansch vergeten,
THe voor de jeugd vcrleidingsrozen strooit,
In stille ru;t voor uw altaar gezeten,
o Moeder, neeD, — neen, U vergeet ik nooit!
Wat zoeten zegen, enz.
Gij, die alreeds de wakende eng\'len schaarde,
Itond onze wieg, eer zich ons oog ontsloot,
o Koningin van hemel en van aarde,
Wij blijven U getrouw tot aan den dood.
Wat zoeten zegen, enz.
00.
o Moeder (Soda.
o Moeder Gods, o Reinste Maagd!
Naar \'t voorbeeld onzer vad\'ren
Vertrouwen wij nooit vruchteloos
TJ smeekende te nad\'ren.
Wij bidden U, o Koningin!
Wend mhr/.aam toch uwe oogen
Van \'t glorielicht, waarin gij troont,
Op ons in \'t stof gebogen.
-ocr page 271-
267
Wij zuchten in dit tranendal,
Van noodgevaar omgeven ;
En moeien Taak in druk en smart,
En bange zorgen leren.
Maar gij, o troost, o hulp in nood!
Wil onzer U erbarmen ;
En klem ons, voor \'t gevaar beschut,
In uwe moee\'er-armen !
De duivel zoekt ons ten verderf
Zijn strikken uit te zetten:
Maar gij, o kom! wil met uw voet
Den helschen kop verpletten.
De wereld tracht door schijngeluk
Ons aan de deugd te onttrekken ;
Maar geef dat wij nooit onze ziel
Door \'t aardscbe slijk bevlekken.
Het vleesch is zwak en steeds geneigd
Geneugten na te jagen,
Maar bid, dat wij als \'t hoogst geluk
God zoeken te bthagen.
Maria ! bid, bid uwen Zoon
Dat wij, bij \'t aardsche streven,
Van zouden vrij en rijk in deugd,
Voor \'s Hoeren aanschijn leven.
-ocr page 272-
S68
o Bid, dat wij aan \'s levens eind\'
In Jesus\' liefde sterren,
En na den dood, met U Tereend,
Het rijk de» hen,■\'» r\'*en I
filed tbu den H. Hiimlrnt.
Te eiken dage, — voor Maria
Hef, mijn ziel, een loflied aan;
Vier haar feesten, — roem haar «Inden
Met een hart haar toegedaan, i
o Beschouw ze, — en bewonder
Haar, zoo hoog naast Jesus\' troon ;
Prijs haar Maged — allerzaligst!
Zaal\'ge Moeder van Gods Zoon !
Eer die Moeder, — dat haar voorspraak
U van zondenlast ontsla,
o Aanroep haar, — dat uw ziele
Door de stormen niet verga.
Ja, die Maged — heeft aan \'t menschdom
Hemelgaven aangebragt;
Zij verrijkte, — Koninginne,
Ons met Gods genadekracht.
-ocr page 273-
2G9
Zing, mijn tonge — de eertropheën
Van de Moedermaagd, zoo groot,
Die het vloekwoord — Tan ons wegnam
Door de vrucht uit haren schoot.
Zonder einde — klink\' dan \'t loflied
\'s Werelds Koningin ter eer;
Eoem dan immer — hare grootheid,
Prijs en loof haar altijd meer.
11. J. H. \\Iakynln. s.\'j.
os.
Tïaria troost on*.
Allen. Moeder des Heeren!
\'k Wil U vereeren,
o Troost voor \'t hart in smart;
Beste der moed\'ren,
Schenk hemelgoed\'ren
Gij\' zijt zoo goed, zoo zoet! (hu).
Eenigen. Gij schenkt vertroosting aan de zielen,
Gij komt tot ons in angst en nood.
Gij pleit voor wie in zonden vielen,
En redt hen van den eeuw\'gen dood.
Allen. Moeder den Heeren! enz.
-ocr page 274-
270
Eerdgen. Vw teed\'re hand droogt onze tranen,
Uw naam zoo zoet verzacht de smart.
Ja, zelfs die zich verlaten wanen,
(iij hebt voor hen een rnoederhart.
Allen. Moeder des Hoeren! enz.
Eerdgen. Dat rnoederhart kan \'t nimmer lijden,
Dat iemand ooit ellendig zij;
Gij geeft ons troost bij al ons strijden,
Gij staat ons ook in \'t sterfuur bij.
Allen. Moeder des Heeren! enz.
Eerdgen. Wat kwelliiigdusousooitmoog\' treilen,
Wat kruis mij God te dragen geev\';
Tot U zal ik mijn hart verheffen,
Gij blijft mijn troost zoolang ik leef.
Allen. Moeder des Heeren! enz.
G».
Toevlugt tier zondaren! ltltl
voor ons.
Nimmer nog, o Moedermaagd!
Is vergeefs uw hulp gevraagd:
Hoe dan zouden wij nu vreezen,
Dat ons beS werd afgewezen,
-ocr page 275-
271
Die voor zondaars op zal gaan?
Hoor dan, hoor uw kind\'ren aan.
Refugiutn peccatoruml ora pro nobis.
Ach! \'t rampzalig zondekwaad
Uukt alom uit eiken staat
Ziel bij ziel naar de afgrond henen,
Om eens eeuwig daar te weenen.
Moeder, Moeder! smeeke uw beê
Met ons voor de zondaars meê.
Refugiutn peccatorum! ora pro nobis.
Had niet voor hun eeuwig heil
Eens uw Zoon zijn leven Teil?
\'t Kostbaar bloed, Toor hen vergoten,
Was \'t niet aan uw Hart ontsproten?
Heb dan, Moeder! medelij\':
Ach! voor zondaars bidden wij.
Refugium peccatorum! ora pro nobis.
Klaar, o Starre, hun den nacht,
Die verbergt wat lot hun wacht:
Vóór hen — graf en afgrond gapend....
Boven hen — hun God gewapend....
Moeder! ach, dat uw gebed
Nog den armen zondaar redd\'!
Refvrjium peccatorum! ora pro nebis.
-ocr page 276-
272
Zeg hem, dat ook \'tschuldigst kind
Tocvlugt bij zijn Moeder vindt;
Ja, hij zal, door Jcsus\' sterven,
Op uw beê «enf! verwerven:
Voer, o Moeder van den Heer!
Voer hem tot uw Jesus weer.
Refugium peccatorum! ora pro nobis.
7 ar.
Ver eera van Marl».
o Beeld van \'t reine levea,
Maria, Joseph\'s Bruid!
Zoo wij ons hart U geven,
Stort gij uw gunsten uit.
\'k Wil eeuwig U beminnen,
o Hemelkoningin!
Prent diep in hart en zinnen
Ons uw gedacht\'nis in.
o Joseph\'s Brnid, mijn Moeder!
Mijn troost, mijn toevlugtsoord;
Uw Zoon is mijn Behoeder,
Die immer U verhoort,
\'k Wil eeuwig, enz.
-ocr page 277-
273
Ach! was ik rein van zonden,
o Vlekkelooze Maagd!
Ik zou uw lof verkonden
Gelijk het U behaagt,
\'k Wil eeuwig, enz.
Hoe moet ik mij beklagen
Dat ik, zoo zondig raensch,
U zóó niet kan behagen.
Gelijk ik \'t vurig wensch.
\'k Wil eeuwig, enz.
Doch \'k zal mij alle dagen
Tot uwe vreugd en eer,
Godvreezender gedragen,
En dienen mijnen Heer.
\'k Wil eeuwig, enz.
VI.
Ter eere van de Sf. Xfaagd.
Maagd, wie \'t koor der hemellingen
\'t Eeuwig glorielied mag zingen
Voor uw luistervollen troon!
Leliebloem der hemelhoven,
Lnat ook ons uw schoonheid loven,
Vlechten wij ook U een kroon!
18
-ocr page 278-
274
Aardsche vreugd zal dra verkwijnen,
Roem en eer als rook verdwijnen,
Al wat hior den sterv\' !r>8f vleit;
Maar in uw bezit te lev\\,
Zal geluk en weelde geren,
Zielsgenot in eeuwigheid\'              ,
Eigt dan naar het eeuwig Eden,
Rigt, Maria, onze schreden,
Laat ons rusten aan uw hart:
Laat ons, zwakken en verblinden,
Bij U steun, verlichting vinden,
Balsem voor de zielesmart!
Immer blijv\' dan hier beneden,
\'t Zij in vreugde of tegenheden,
Steeds ons hart TJ toegewijd:
Blijv\' uw schoone naam Marie
Ons een zoete melodie!
Onze troost in d\' aardschen strijd.
Als het uur des doods zal naken,
Kom dan bij ons leger waken,
Bid voor ons d\' Algoeden Heer:
Wil den voorsmaak ons vervroegen
Van \'t oneindig zielsgenoegen
Uit der zaal\'gen hemelsfeer!
-ocr page 279-
275
\'19
I.ofzaog era tmfhfii.
Ziet gij daar de wolken zweren.
En de y.on in rollen glaus,
Hooger, hooger nog Terneren
Schitt\'ren aan des hemels trans?
Nog reel hooger, ver daar boven,
Zetelt op haar liefdetroon,
In het hoogst der hemelhoren,
Jesus Moeder naast haar Zoon.
o Wat luis!er! o wat stralen!
o Wat hartrerblijdend licht
Stroomt door \'s Hemels wijde zalen
Van haar mangd\'lijk aangezigt!
\'s Vaders eeuwig Alvermogen
Straalt van haar rorstinnestaf,
\'a Keilands Wijsheid uit haar oogen,
\'s Geestes Gloed haar boezem af.
Maagdenrijen, Eog\'lenscharcn, •
Cherubs, Seraf» zonder tal
Mengen slem en eitersnaren
Met het. blij\'lst bazuicgesch»!.
-ocr page 280-
276
Allen jub\'len, God ter ecre!
Om Mnria\'s heil verheugd,
En de Moeder van den Heere
Is de tweede hemelvreugd.
Ned\'rig kind in Salem\'s tempel!
Arme Maagd in Nazareth!
Vrouw verjaagd van Bethlems drempel!
Moeder onder \'t kruis verplet!
Liefste Moeder, in uw leven
Zoo gemarteld, zoo gehoond,
o Wat zijt gij nu verheven
En met glorie rijk gekroond!
Moeder, ach! door al uw smetten
En door al uw heerlijkheên,
Zie de wenschen onzer harten,
Hoor, verhoor ons kinderbeên!
Duur gekocht in smart en lijden,
Moeder! \'k zweer \'t U dezen dag,
U wil \'k gansch mijn harte wijden,
U, zoo lang ik leven mag.
-ocr page 281-
277
7 3.
Afftcheid.
Weer moet ik Tan uw outer scheiden,
Waar \'k voor mijn ziel Tertroosting rond,
Weer tot het dragen mij bereiden
Van \'t kruis, dat God mij overzond.
Ik ga, o Moeder! weltevreden,
Ik ga, Maria, welgemoed;
o Wees, dus sluit ik mijn gebeden,
Wees hartelijk gegroet!
Ik voelde mij door bitterheden
En bartegrievend leed verscheurd,
Een wijl, voor \'t heiligdom gebeden,
Heeft mij verkwikt en opgebeurd.
Ik ga, o Moeder! enz.
Gij zeidet tot mijn droevig harte:
ik wil. in dn.k, in zorg en pijn,
Ik wil in ziels- en ligcha&masmaite
U steeds een teedre moeder zijn.
Ik ga, o Moeder! enz.
-ocr page 282-
378
En ik, zoo daeat ik met vertrouwen,
o Moeder, teederlijk bemind!
Ik wil me op aarde altoos beschouwen
AU uw iu God gewounen kind.
Ik ga, o Moeder! enz.
74.
Avoudgroet toi ffla\'is.
Maria\'s beeld, te midden
Van vrolijk «chitt\'rend licht,
Noodt ons te komen bidden
Bij \'t altaar ha;;r gesticht.
Komt, laat ons tot haar ijlen,
Een kleine poos daar wijlen.
Maria, Maria, Moeder! zegen ons.
Wij vallen aan uw voeten,
Hoor ons genadig aan,
Ontvang de la?ts>te groeten
Voor dat wij huiswaarts gaan;
: an gaau we blij te moede,
Vertrouwend op uw hoede.
Maria, enz.
-ocr page 283-
279
U wijden we onze harten,
Voor \'t goede dat ge ons doet;
In blijdschap en in smarten,
In voor- en tegenspoed,
Steeds willen we U vereeren,
En uwen roem vermeêren.
Maria, enz.
o Stort met moederhanden,
Uw zegen op ons neer»
Verbreek des zondaars banden
En breng tot God hem weer.
Dan ziet ge ons morgen weder,
o Moeder goed en teeder!
Maria, enz.
7E.
Lofzang
te* eere van Hiuia.
Kom, heffen wij een loflied aan,
Ons lied klimme op van de aard\'
Tot voor Gods troon, waar de eng\'len staan,
\'t Zij met hun lied gepaard.
Wij zingen met den toon van \'t stof,
En knielen voor U neer,
Wij staam\'len dankbaar uwen lof,
o Moeder van den Heer!
-ocr page 284-
280
Dat onze lof u niet mishaag\',
o Hemel-Koningin!
Al is de toon van \'t stof wat laag,
Hij dring\' ten hemel in.
Geen mensch, die ooit zoo veel vermogt,
Niets evenaart uwe eer,
Uw hulp is nooit vergeefs gezocht,
o Moeder van den Heer!
Wij roepen U in Jesus\' kerk,
Als hulp en voorspraak aan:
^\'ij heeft zijn eerste wonderwerk
Op uw verzoek gedaan.
Ach, zie dan gunstig van omhoog,
Op uw vereerders neer,
Beschouw ons met een moedeioog,
o Moeder van den Heer!
Ach! Moeder van barmhartigheid,
Onttrek uw hulp ons niet,
Als ons de wereld lokt en vleit,
Als gij ons wankleu ziet.
Als ze ons door wellust strikken zet,
Of streelt door lof en eer,
Dat uwe voorspraak ons dan redd\'
o Moeder van den Heer!
-ocr page 285-
281
Wanneer ons armoe dreigt of drukt,
Als ziekte of pijn ons kwelt,
Als alles, wat wij doen, mislukt,
Als ramp op ramp ons knelt,
Als niets op aarde ons troosten kan,
Ach, zie dan op ons neer,
Troost ons door uwe voorspraak dan,
o Moeder van den Heer!
Bescherm ons zoo in eiken nood
En sta ons altoos bij,
Vooral in \'t uur van onzen dood,
Opdat het zab\'g zij ;
En wij, om \'t heil voor ons benul,
Met U, Gods lof en eer
Verheffen tot in eeuwigheid,
o Moeder van den Heer !
7 e.
We II. ir»intiie
JU-NUM» Vaal,"., Jü!s:\'\'j.!«.
Eenifftn. U, Joseph! wijd ik mij jen zaig,
Maria zing ik levenslang,
U, Jeans! mijnen God en Heer,
Geve aarde en hemel eindlooze eer.
-ocr page 286-
•232
Allen.             o Heilig Huisgezin!
Ik eer er Joseph in,
Ik eer Maria, Moedermaagd,
Ik aanbid uw Kind,
Dat ons teer bemint,
En niets dan wederliefde vraagt.
Eenïg&n. Was ooit gezin zoo goed en groot,
En tevens in zoo diep een nood,
Als \'t allerheiligst Huisgezin ?
Dat storte ons troost bij \'t lijden in.
Allen.             o Heilig Huisgezin! enz.
Etn!fft>>. Was ooit gezin op heel deze aard\'
Zoo heilig, zoo veel eerbied waard ?
Het hoofd gebogen in het stof,
Zing ik dit heilig Drietal lof.
AlUn.             o Heilig Huisgezin! enz.
Eeniyen. Was ooit op aarde een huisgezin
Zoo mild, zoo rijk aan menscheniniii?
Ik werp mij dan, mijn God en Heer!
Voor U ten dankbaar offer neer.
Alltn.             o Heilig Huisgezin! enz.
-ocr page 287-
283
Ï3
Joteiiii leve!
Leef\' Joseph, Voedstervader
Van Jesus onzen Heer,
Wij treden biddend nader.
En knielen voor U neer.
Ja, in uw vaderarmen
Prangt gij hst god\'lijk kind;
\'t Zal onzer zich erbarmen,
Wijl \'t uw gebed beur\'nt.
Wil, Joseph! voor ons vragen
Dat v. ij in \'s levens lot
Xaar Jesus welbehagen,
Volbrengen zijn gebod.
Wil door uw zorg ons geven,
O trouwe toeverlaat!
T\'at we onzen roep beleven,
En heil\'gen onzen staat.
Wij smeekciv U te gader
Patroon van Nederland!
Blijf, Josepb, ons ten vader,
Bewaak \'t U dierbaar pand.
-ocr page 288-
284
Blijf altoos ons behoeder
En toevlugt in den nood,
Met Jesus en zijn Moeder,
Van nu tot in den dood.
?§.
Aan den 15. fasenh.
Heil\'ge Joscph! trouwe Hoeder
Van uw god\'lijk Voedsterkind,
Die uw Jesus heel uw leven
Onuitspreeklijk hebt bemind;
Heil\'ga \'oseph! vraag dat wij
Hem beminnen zoo als gij.
Heil\'ge Joscph! die uw Jesus
In uw stulpje met u hadt,
Vaak van d\' arbeid tot Hem opziend\',
Stil en innig \'?ea aanbadt;
Heil\'ge Josephl vraag dat wij
Jesu? dienen zoo als gij.
Heil\'ge Jescpli! door Grods Zone
Ia uw need\'rig werk verligt,
Daar Maria \'t oog vol liefde
Op haar Kind en Bruigom rigt;
-ocr page 289-
285
Vrafig, dat we eens aim hunne zij\'
Oris rerblijfleu zoo a\'.s (tij.
Heil\'ge Joscph! die in de armen
Van uw Bruid en Pleegkind stierfV
En voor uw getrouwe liefde
\'t Loon der eeuwigheid verwierft;
Heil\'ge Joseph! vraag dat wij
Zalig sterven zoo als gij.
79.
Ivletl tot den BS. Joseph.
Heil\'ge Joseph! vol betrouwen
Brengen we U ons ned\'rig lied;
Want van aangenomen kind\'ren
Smmvlt gij \'t dringend smeeken niet.
Waker van den kleinen Jesus,
Hoed ook ons in teed\'re jeugd;
Dan gewis voor God en mcnschen
Groeijen we op in eer en deugd.
Mogten we altoos Jesus volgen,
Van de wieg tot aan het graf;
Die van ootmoed en van liefde,
Ons het schoonste voorbeeld gaf!
Waker, enz.
-ocr page 290-
286
Ach! bescherm ons allé dagen
Sta ons bij in ramp en smart;
Schenk ons Immer, heil\'ge Jo?e.p>:!
Om een plaats in \'t vaderha.t.
Waker, enz.
se.
fioflled tot den Sï. jtfos^pfi.
Gegroet, gij \'s Heeren trouwe Hoeder!
U klinke \'t loflied van alom;
Beschermer gij van Jesus Moeder,
En leliezuivre Bruidegom!
Gij mogt in \'t zaligst zielsverrukken
Uw Zaligmaker en uw God
Aanschouwen en in de armen drukken;
Wat zoet, wat zaligend genot!
Welzal\'g wien het is gegeven
Zijn God te aanschouwen na dan dood;
En gij bezat üem heel uw leven,
En ;esus speelde op uwen schoot!
V\'e hoogst gezegende aller Trouwen
Genoot met U èn vreugde èn smart;
Gij zaagt haar beurtlings juichen, rouwen
Om don Beminde van ow hnrt.
-ocr page 291-
287
Wie dan, wie wcnscht U niet ten Hoeder
Wie hoopt in uwe roorspraak niet?
Daar Jesus en zijn lieve Moeder
Volbrengen wat uw wil gebiedt!
Och! wil U onzer dan erbarmen,
o Heiige Joseph! Traag dat wij,
In Jesus en Maria\'s armen,
Ook eens ontslapen zoo als gij!
W. V. NlEl\'WKNHOFr. «. J.
81.
fflei-^ezang.
Kind\'ren van Maria,
Zingt verheugd en blijd\':
\'t Is de maand, uw Moeder
Liefdevol gewijd.
Ziet, haar vlekloos harte
Vloeit van moedermin;
Alles wil ze u schenken,
Vraagt met kinderzin.
Kind\'ren, enz.
Uit haar open handen
Stroomt een zegevloed,
Dauwt de zoete balsem
In \'t bedrukt gemoed.
Kind\'ren, enz.
-ocr page 292-
288
Vraagt, gij zult verkrijgen,
Want de Moedermaagd
Weigert in de Meimaand
Niets, wat gij haar vraagt.
Kind\'ren, enz.
J. Boel ex. «
83.
flolliecl.
Heurels, relden, bosch en dalen,
Vloeden, wilt den lof herhalen,
Ons den glans der grootheid malen,
Van de vlekkelooze Maagd!
Beekjee, met het lief geklater
Van uw zil verheid er water,
Vog\'lenkoor met zoet geschater,
Zingt een lied dat haar behaagt!
Zingt de Hemelkoninginnel
Onze Moeder, rol van minne!
Zingt de Maagd, en Rijksvorstinne,
In haar glorie wonderschoon!
-ocr page 293-
289
Zij, Tan eeuwig uitverkoren,
Zal Tan Godheid\'s luister gloren,
Haar was \'t Moederschap beschoren
Van des Vaders een\'gcn Zoon.
Moeder zijt gij ons gegeTcn,
Moeder blijft gij heel ons leTen,
Ons beminnen is uw streTen,
Moeder tot in eeuwigheid!
o Maria, Roos der Eozen!
\'t Hoogste schoon moet Toor U blozen;
Lelie onder Tlekkeloozen!
Die de zoetste geuren spreidt.
In den gloed der zonnestralen
Schittert gij in \'s hemels zalen
Van een glorie niet te malen,
Rijksvorstinne naast uw Zoou!
Aarde en Hemel! zingt de Moedtr
Van uw Schepper en Behoeder,
Van mijn Jesus en mijn Broeder,
Zingt Maria wonderschoon!
19
-ocr page 294-
290
83.
De
mannd van Maria.
Wees welkom, welkom duizendmalen,
o Schoone Meimaand, wees gegroet!
Wat schiet uw zonne zachte stralen,
Wat geuren stroomen ons te moet!
Ontrouw uw pracht van bloem en blaren,
Spreid al uw schatten ons ten toon;
Ons lust het bloemen zaam te garen,
Gods Lieve Moeder tot een kroon.
Wees welkom, Meimaand! duizendmalen,
Wat hemelvreugde houdt gij in!
Gij hoort ons daag\'lijks \'t lied herhalen
Ter eer der Hemel-Koningin.
Terwijl haar beeld van licht en bloemen
Omschitterd, ons tot bidden spoort,
Blijft hart en mond Maria roemen,
Die gunstig elke bcê verhoort.
Gegroet, gegroet dan duizendmalen,
Maria-maand, o, wees gegroet!
Zie, alle volk in alle talen
Vergad\'ren aan Maria\'s voet.
-ocr page 295-
291
En alltr lied gaat op ten hoogen
En smeekt met vuur\'ge kindermin:
„Sla, Motder! sia op ons uwe oogr.n,
Maria, onze Koningin!"
84.
Ion füatla In «Ie maand Hel.
Werr hoort men \'t heer der vog\'lcn zingen,
Weer ziet men \'t veld in \'t groen getooid;
Weer knop en bloesem rijk ontspringen,
En \'t schoone blad der bloem ontplooid.
Wat zijn zij schoon die eerste dagen,
Die ons de blijde Meimaand geeft,
Bi-groet ze een elk met welbehagen,
Vooral Maria\'s kind herleeft.
>an haar toch werd die maand gegeven,
Aan haar behoort de voorjaarstijd;
Zoo moet de lente Tan ons leren
Ook aan Maria zijn gewijd.
Nu wil ik, Moeder, U weer roemen,
Nu weer h> rlteft de liefde in mij,
En bied ik ü een kruis Tan bloemen,
De schoonste van het jaargetij.
-ocr page 296-
292
Ontvang \'t viooltjen uit mijn handen,
Het zinnebeeld der ncd\'righeid:
Geef dat ik vrij zij van de banden,
Waar trotschheid roeê ten val geleidt.
Omvang mijn hart met ueïe rozen,
Het zinnebeeld van liefdsgloed;
Wajjt \'k heb voor eeuwig U verkozen
Tot Meesteres van mijn gemoed.
Ontvang de lelie\'s zaamgevlochten,
Het zinnebeeld der zuiverheid;
En geef dat ik, hoe ook bevochten,
Eeu kuisen en vlek\'loos leven leid\',
Ja, ned\'rig leven, vurig minnen,
En \'t harte rein door de eng\'lendetigd:
Dat leidt ons eens ten hemel binnen,
Met God vareend in eeuvv\'ge vreugd.
N. a.
85.
Itnntelieiï »»n Maria met l««t
6}oé«leSJ|k llüfl;].
H oor, o Zoete! — onze groete,
Die we TJ, lieve Moeder! biên;
Toon on», armen, — toch erbarmen,
Laat, laat ons uw Kindje zien.
-ocr page 297-
293
Wil geheugen — dat we U brengen
Lentebloesems, le.ntedicht;
Dat we waken, — \'t harte makei
Tot een rustplaats Toor uw Wicht.
o Die Zonne, — Liefdebroune!
Uie ge als God zoo teer bemint, —
Gflef, o Rei\'ie, — ons dat kleine.
Geef ook ons uw god\'lijk Kind.
Laat ons zamcn — naar betamen,
Lelie\'s vlechten tot een kroon;
\'t Hart, zoo loutor — als het outev,
Waslicht wijden aan uw Zoon.
En Hem drukken, — met verrukken,
En Hein wiegen aan de borst,
Die alleene — naar dat eene
Liere kleine Kindje dorst.
En dan sluiten — alles buiten,
Om met Hem alleen te zijn,
En te gevsn — heel ons leven
Alles ami het Kindekijn.
-ocr page 298-
294
se.
8»«\'. Tlrtrïi» ;«»»« ;.
Zie ons, Moeder! opgetogen
Heden roor uw troon geschaard;
Sla op ons uw zaalgende oogen,
Zijn wij ook die gun«t niet waard.
Hoor ons juichen; de Albehoeder
ILwam ons nieuwe gunsten biên:
\'t Is weer Mei! wat schoonheên Moeder!
Lusthof is \'t al wat wij zien!
God riep weer uw beeld in \'t leven;
In dien overschoonen Hof,
Die in \'t Hooglied staat beschreven,
Lezen we uw verdienden lof.
JS ooit gaaft ge onkruid uit te rukken;
Immer bood uw rijke grond
Sehooner bloem en vrucht te plukken,
Dan God ooit op aarde vond.
I);;n, natuur roept ons ook tegen :
«Moet gij zelf geen hofjen zijn?
/,SchoDk u God geen zaad en regen,
//Malschen dauw en zonneschijn?
-ocr page 299-
295
„Bij wat vruchten, bij wat bloemen,
//Ziet, hoe \'t onkruid welig schiet!
„Kunt gij op uw hofjen roemen?
/,Neen, Maria volgt gij niet."
Ja \'t is waarheid; — zie, we vallen,
Moeder! rousvig voor u neer,
Bid voor ons, en in ons allen
Bloeije een eeuwge lente weer!
Laat uw geest ons hart doordringen;
\'t Worde zóó een schoone hof;
Bloemen, vruchten zullen zingen
Jesus\' en Maria\'s lof.
H. J. M. Evbhts. I>k
ev.
Het Kersfeest.
o Hoe heerlijk,
Hoe begeerlijk
Is het kersfeest voor de ziel!
\'t Menschdom lag verloren,
Jesus is geboren!
Dat heel de aard\' voor Jesus kniel\'
-ocr page 300-
296
o Hoe heerlijk,
Hoe begeerlijk
Is het kersfeest roor de ziel!
Hoor, hoe de englenkringeii
Jesus\' goedheid zingen;
Dat de mensch dan nederkniel\'!
o Hoe heerlijk,
Hoe begeerlijk
Is het kersfeest toot de ziel!
Dat ons loflied rijze,
U, o Jesus prijze!
o Dat elk voor Jesus kniel\'!
o Hoe heerlijk,
Hoe begeerlijk
Is het kersfeest voor de ziel!
Ja, wij rallen neder
Voor U, Kindje teeder!
Jesus, dat elk roor U kniel\'!
o Hoe heerlijk,
Hoe begeerlijk
Is het kersfeest roor de ziel!
Dat met hrrt en zinnen
Allen Jesus minnen!
Dat heel de aard\' roor Jesus kniel\'!
-ocr page 301-
297
es.
Os ïier*«lKoIi<.
Wanneer Gods Zoon • Tan \'s hemels troon
Op aarde nederdaalde,
Zong de englenstem — een lied voor Hem,
Dat rots en woud herhaalde.
En de englentoon — klonk bemelseh schoon,
Den herdren zoet in de ooren;
;/Gaat!" riep die stem, —/,naar Bethlehem,
Daar is uw God geboren."
Zij snellen voort — naar \'t heilig oord,
En vinden \'t Kindje teeder :
Hoe vallen zij, — met harten blij,
Voor \'t arme Wichtje neder!
Acb, laten wij — ook aan hun zij\'
Het Kindje Jesus groeten!
In \'t vleesch gehuld — komt \'t onze schuld
Door smartlijk lijden boeten.
o Jesus-zoet, — Gij gaat uw bloed
Voor onze zonden plengen!
Dat we U, o Kind! — dat ons zoo mint
Dan \'t hart ten offer brengen!
-ocr page 302-
2<JS
Ja, neem ons hart, — dat het uw smart
Door wedermin verzachte,
Alleen naar U, — o Jesus, nu
Ten allen tijde smachte!
II. J. fi. Maiijnin i. i
§9.
Henlied.
Herders! hoe, ontwaakt gij niet?
Schouwt in \'t rond, wat er geschiedt!
Hoort, een stem Tan hemellingen
Klonk door lucht en starrenkringen:
Gloria, Gloria!
o Wat wonder werd deez\' nacht
Hier op aarde wel rolbragt?
Ziet, de glans aan \'t firmament
Maakt iets heiligs ons bekend.
Hoort gij ginds die cng\'lenstem,
Die ons roept naar Bethlehem?
Van een Maagd, door God verkoren,\'
Werd een Heilig Kind geboren:
Gloria, Gloria!
\'t Is de Schepper van \'t heelal
Die daar ligt in d\' armen stal:
Spoedt u, herders! spoedt u voort,
Naar \'t van God gezegend oord.
-ocr page 303-
299
Wat gescherken voert ge meê?
Kiest ge ran uw schoonste vee !
Ach, van al wat ge op kunt dragen,
Zal uw hart Hem \'t meest behagen:
Gloria, Gloria I
Neen, geen offer is te groot
Voor het kind, dat God ons bood;
Maar te klein Ï9 \'t Hem ook niet
Als \'t uw liefde Hem maar biedt.
Welkom, Kindje, wees gegroet!
Zio onze offers aan uw voet;
Welkom, dierbaar Wicht, in \'t leven
Mogen we U ons harte geven?
Gloria, Gloria!
Glorie zij aan God omhoog !
Vreugde straalt ons uit het oog,
Want gij, Kindje ! God en Heer!
Daalt hier vredebrengend neer.
Lieve Moeder,van dit Wicht,
Dat "in de arme kribbe ligt,
Boven allen uitgelezen
Moest gij Jesus moeder wezen.
Zuiv\'re Maagd! Moedermaagd!
-ocr page 304-
800
Als ge in liefde hoog verrukt
\'t Heilig -Kind aan \'t harte drukt,
Neem naast Hem, die ous bemint,
Elk van ons dan a;m als kind.
«O.
Lofzang Uit dco II. Aloystas.
Pror.kjuweel der hemellingen,
Sieraad van het Englenhof,
Gun, dat we u ter eere zingen,
En vermelden uwen lof.
Duld ons zwak, maar liefdrijk pogen.
Hoor ons nedrig, kunstlnos lied,
Smeek voor ons Gods alvermogen
En versmaad ons offer niet.
Vlekloos waart ge altoos op aarde,
Vlekloos van uw teerste jeugd.
Niets bezat voor u meer waarde,
Dan de reine christendcugd.
God met hart en ziel en zinnen
Lief te hebben, Hem alleen,
Boven alles God te minnen,
Was uw wellust hier beneên
-ocr page 305-
301
Wat u \'t leven san kon bieden,
Wat u de aarde als vreugde bood;
\'t Schijngeluk bleeft gij ontvlieden,
Trouw aan God tot in uw dood.
Jesus\' en Maria\'s namen
Vloeiden \'t eerst uit uwen mond,
En gij droegt ze in \'t hart te zamen
Tot uw laatsten levensstond.
Ootmoed, ki\'ischheid, trouw en liefde
Sierden uwen hoogen stand;
Wat u lokte, wat u griefde,
Gij bleeft aan Gods dienst Tcrpand.
Al de wellust van uw leven,
Al uw roem en eer was God;
En tot loon werd u gegeven,
Dat gij deelt in \'t englcnlot.
Ja,sgij roem der deugdmiunaren,
Voorbeeld van de reinste deugd!
Smaakt nu bij Gods englenschuren,
Ongestoorde hemelvreugd.
O! wij smefcken, om uw leven,
Om uw trouw aan Jesus\' leer,
Gij, tot voorspraak ons gegeven,
Bid voor ons bij onzen Heer.
-ocr page 306-
302
ei.
Ver eere van «lea H. IIhjmih.
U, eedle spruit van eedlen stam,
o Leliekelk met gulden vlam,
o Lievlingsbloem van \'t Godlijk Lam,
Die Jesus heden tot zich nam!
U klink ons lied door \'s hemels sfeer,
U, Aloysius, ter eer.
Wat zijt gij in uwe onschuld schoon!
Wat siert ze u rijk in de Englenwoon
Die licbtkleedij, waar u Gods Zoon
Meê tooide, uwe Englendeugd ten loon!
o Aloysius, blik neer,
Verwerf ons de onschuld van den Heer.
Wat schiet ze een hellen stralengloed,
Die aardsche glanzen tanen doet,
De liefdevlam van uw gemoed,
Ontvonkend wat haar straal begroet!
o Aloyiius, blik neer,
Ontvonk, ortvlam ons immer meer.
-ocr page 307-
303
Wat is de geur, dien gij Terspreidt,
Waardoor gij trekt, waardoor gij leidt,
Een milde bron Tan zaligheid,
Hier en hiernamaals ons bereid !
o Aloysius, blik neer,
\'irek in uw geur ons tot den Heer.
Reeds danken u in \'t rol geneugt
Van \'t aanschijn Gods, dat hen verheugt,
Die zaalgen, die uw bede en deugd
Geroerd heeft tot de hemelvreugd.
o Aloysius, blik neer,
Voer, voer ons tot dat glorieheer.
U, die ons licht en sterkte fijt,
Op \'s levens baan, bij \'s levens strijd,
U zij voortaan ten allen tijd
Ons vurig minnend hart gewijd!
o Aloysius, blik neer,
Wij minnen u, o min ons weer.
T. SlOKVIl. 1 .
-ocr page 308-
304
OS.
Loflied op den H< Aloynltts.
Daalt, eng\'len, daalt uit \'s hemels hof,
En zingt met ons den vlekkeloozen;
Hoe anders zingen wij hem lof,
Daar ons de schuld \'t gelaat doet blozen !
Der jongelingen leliebloem,
Den «Engel in het Tleesch" verheffe
Al wie de blanke kuischheid roem\',
Al wie haar teederheid beseife.
\'t Onschuldig kind vertrad met moed
Al \'s werelds goud, al \'s levens rozen;
En, Jesus volgende op den voet,
Had het zijn smaad ten deel gekozen
Of, was het niet zijn hoogste vreugd,
Des Heeren kruis en geeselslagen,
Uit liefde voor der eng\'lendeugd,
In \'t maagd\'lijk ligchaam om te dragen ?
o Aloysius! op aard\'
Een van Maria\'s lievelingen,
Hoe toet zult ge, om haar troon geschaard,
Met de eng\'leur ij haar naam bezingen?
-ocr page 309-
305
o Vraag roor ons die Koningin,
Dat hare liefde ons hart doorgloeije,
En Moeders naam met kinderzin
Altoos ons van de lippen vloeije.
Beminde schutspatroon der jeugd!
Verkrijg voor ons een heilig leren,
Bescherm in ons der eng\'len deugd
En leer ons naar den hemel streven.
Vraag, engelreinc! vraag dat wij,
Ofschoon we al ligt uwe onschuld derven,
Des hemels vreugd nog aan uw zij\',
Door boete en waar berouw verwerven.
as.
■meebsrebetl vooi de geloovlge
zielen.
Oneindig God, heb medelijden
Met de arme zielen, die in \'t vuur
Gelouterd worden en verzuchten
Naar \'t eeuwig-zaalgend reddingsuur.
o Godl zie gunstig op hen neer,
Ontferm U over hen, o Weer!
-20
-ocr page 310-
306
Gij weet dat wij hun voorspraak worden,
En, uw geregtigheid ten zoen,
Door onze boete, door ons smeeken,
Voor hunne zondeschuld voldoen.
o God! zie op ons bidden neer;
Ontferm U over hen, o Heer!
Aanschouw hun wee, aanhoor hun klagen,
Hun schreijen in de zuivringspijn;
Het zijn uw kindren, Hemelvader!
Versmachtend om bij U te zijn.
o Godl zie thans erbarmend neer;
Ontferm U over hen, o Heer!
Geef, geef om Jesus bitter lijden,
Om Jesus, die hun Broeder is,
Geef hen ter liefde van Maria,
De volheid der vergiffenis.
Zend, God! uw reddende englen neer;
Ontferm U over hen, o Heer!
T. Stokvis, i. j.
-ocr page 311-
307
Vot lafenis der geloovigc stelen.
Goede Vader! uwe kind\'ien
Zucliten thans in \'t vagevuur;
Wil hun smarten toch vermind\'ren,
Scheuk vergeving in dit uur.
Ach! ontferm U; wees genadig;
Redding, Heer! maar niet te laat:
Hoor! zij zuchten zoo gestadig:
z/Ach, verzacht ons lijdensstaat!"
\'t Zijn uw dienaars, \'t zijn uw kind\'ren
Die Gij, goede God! kastijdt;
Hoe toch kan \'k hun smart vermind\'ren,
Hoe ze van hun pijn bevrijd?
Zie op Jesus\' lijden ueder;
o, Die Naam is U zoo zoet!
\'t Klinkt ook voor uw hart zoo teeder:
//Jesus\' wonden, Jesus\' bloed!"
Hoor, Maria! onze zangen,
Hoor ons smceken gunstig aan ;
Gij vervult steeds ons verlangen,
Doe wat ge altijd hebt gedaan.
-ocr page 312-
308
\'t Zijn uw kind\'ren, die U smeeken
Voor uw kind\'reu, heil\'ge Maagd!
Wil hun boeijen toch verbreken,
Schenk hun, wat ons hart U vraagt.
Gij, Maria! zijt vermogend
Bij uw Jesus, onzen Heer;
Jesus! zie ook mededoogend
Op die arme zielen neer.
Goede Vader! schenk hun vrede,
Schenk hun Jesus, schenk hun U;
Dit zij onze vuur\'ge bede,
Ach! verhoor, verhoor ons nu.
95.
Vaor de overledemen.
Zie, o Jesus! met erbarmen
Op die arme zielen neer;
Zie hen de opgehevene armen
Zuchtend tot U rigteu, Heer!
o Verhoor, verhoor dat smeeken,
Jesus, gij zoo eindloos goed!
Wil bun kerkerboei verbreken
Om uw heilig dierbaar bloed.
-ocr page 313-
309
Ach, uw bloed, uw smartvol lijden
Was op aard\' hun troost in pijn,
\'t Gaf hun moed en kracht bij \'t strijden,
Laat het nu hun redding zijn!
Jesus! Jesus! hoor hun kermen
Om verlossing uit de smart;
Wil U hunner dan ontfermen,
Laaf hun naar U dorstend hart.
Je3us ! wat hebt Gij geleden
In dat vreeslijk uur, toen Gij
Hartverscheurend hebt gebeden:
ffGod! mijn God! verlaat Gij mij?"
Bij die onuitspreekbre pijnen,
In uw ziele toen doorstaan:
Troost de droeven, die daar kwijnen,
Laat hun de uur der redding slaan!
H J. II. Mabijnkn i. ti
M.
Ave, miiib stella.
Ave, TOP.ris stella,
Dei Mater alma,
Atque semper Virgo,
Felix coeli porta.
-ocr page 314-
810
Sumens illud Are
Gabrielis ore,
Funda nos in pace,
Mutans Erae norfien.
Solve yincla reis,
Profer lumen caccis,
Mala nostra pelle,
Bona cuncta posce.
Monstra te esse Matrem:
Sumat per te preces
Qui, pro nobis natus,
Tulit esse tuus.
Virgo singularis,
Inter omnes mitis,
Nos culpis solutos,
Mites fac et castos.
Vitam praesta puram,
Iter para tutum,
Ut videntes Jesum
Semper collaetemur.
Sit leus Deo Patri,
Summo Christo decus,
Spiritui sancto,
Tribus honor unus.
Amen.
-ocr page 315-
BEKNOPTE MANIER
>.-
OM DB
TE BIDDEN,
BIJ GETAL VAN ONZE-VADERS EN
WEES-GEGROETEN,
TIN DIKNSTB D£B
LEEKEN VAN DE DERDE ORDE
VAM OKÏKf
HEILIGEN VADER FMSCISCOL
t
eiaipxMDSCZ vak j. x, albxrts te sittabd.
/ [} > i J
-ocr page 316-
IMPRIMATUR.
P. J. H. Rüssel, Can. et Prof.
ad hoc delegattw,
Ruraimunda, 20 Juin 1876.
-ocr page 317-
DE KERKELIJKE GETIJDEN
DER
DERDE ORDE VAK DEN II. FRAKISCIS.
1.   De Kerkelijke Getijden zijn
zeven in getal, namelijk, de Metten,
waarbij ook de Lauden geteld wor-
den, de Pnmen, de Tertiën, dt;
Sexten, de Nonen, de Vespers en
de Completen.
2.   l)e Regel maakt alleen mel-
ding van het bidden van Onze Va-
ders;
het is noglans zeer waarschijn-
lijk, dat onze H. Vader fiunciscus
gewild heeft, dat bij elk Gebed des
Hecren ouk de Groctenis des Engels
zou gevoegd worden, zoo als de
Tertiarissen dit altijd gewoon zijn
geweest te doen.
3.  Na elk Onze Vader en Wees
gegroet
moet altijd het vers Glorie
-ocr page 318-
IV
zij den Vader, enz. gelezen worden.
4. De Matten met de Lauden
zijn eigenlijk een morgengebed; ze
kunnen noytans \'s avonds te voren
gelezen «orden; de tijd om ze aldus
te mogen beginnen is de volgende:
Van den 26 November tot en met den
5 Februari ten twee ure.
Van den i Februari tot en met den 18
Feb. ten kwartier over tweeën.
Van den 19 Februari tot en met den
5 Maan ten half drie.
Van den 6 Maart tot en met den 20
Maart ten kwartier vóór drieën.
Van den 21 Maart tot en met den 5
April ten drie ure.
Van den ■{ April tot en met deu 19
April ten kwartier over drieën.
Van den 20 April tot en met den S
Mei ten half vier.
Van den 6 Mei tot en met den 19
Mei om kwartier vóór vieren.
Van den 20 Mei tot en met den 6
Augustus ten vier ure.
-ocr page 319-
T
Van den 8 Augustus tot en met den
25 Aug. ten kwaitier vóór vieren.
Van den 24 Augustus tot en met den
7 September ten half vier.
Van den 8 September tot en met den
22 Si\'pt. ten kwartier over drieën.
Van den 25 September tot en met den
7 October ten drie ure.
Van den 8 October tot en met den
22 Oct ten kwartier voor drieën.
Van den 25 October tot en met den 7
November teu half drie.
Van den 8 November tot en met den
2S Nov. ten kwartier vóór tweeën.
8. De Printen en Terliën moe-
ten voorden middag; de Sexten en
Nonen kunnen na den middag gebe-
den worden; de Vespers met de
Completen worden na den middag
gebtden; doch van den eersten Za-
terdag tot en met den laatst en Zater-
dag van de veertigdaagsche vasten,
uitgenomen derzelver Zondagen, kun-
nen de Vespers vóór den maaltijd
-ocr page 320-
VI
gebeden worden. Zoo iemand op den
gestelden tijd de kerkelijke getijden
niet mocht gebeden hebben, zal hij
voor d\',\'7? overlreding driemaal het
Gebed drs Meeren, en even zoo dik-
wijls de Groeteiiis des Engels bidden.
0.
Gebed voor de Getijden.
Open, Heer, mijnen mond, om
uwen heiligen Naam te zegenen;
zuiver ook mijn hart van alle ijdele,
kwade en verstrooide gedachten: ver-
licht mijn verstand, bewc-g mijn wil,
opdat ik waardig, aandachtig en god-
vruchtig deze getijden moge lezen, en
voor het aanschijn van uwe Goddelijke
Majesteit verdiene verhoord te wor-
den. Amen.
Heer, in vereenising met die God-
delijke meening, waarmede Gij zelf op
aarde loftuitingen aan God bewezen
hebt, offer ik U deze uren op.
-ocr page 321-
VII
7. De Tertiarissan zullen, na
hel bovenstaande gebed gelezen te
hebben, eer zij een kerkelijk uur
beginnen te bidden, mei alle gods-
vrucht en ingetogenheid cene korte
overweging houden op het lijden
van onzen Goddelijken Zaligmaker,
Eenvoudige manier om de
Getijden te lezen.
TE METTEN EN LAUDEN.
Overweeg, hoe onze Goddelijke
Zaligmaker in den Hof der Olijven
niet Zijn aangezicht plat ter aarde
ligt te bidden, en zeg:
v. Heer! ontsluit mijne lippen.
a. Kn mijn mond zal Uwen lof
verkondigen.
v. O, God! kom mij te hulp.
a. Heer! haast U, om mij te hel-
pen.
-ocr page 322-
VIII
v. Glorie zij den Vader, en den
Zoon, en den Heiligen Geest.
a. Gelijk het was in hel bpjiin, en
nu, en altijd, in de eeuwen der eeu-
wen. Amen.
Vervolgens: twaalf maal het Gebed
des Heeren, en even zoo dikwijls
de Groetenis des Engels met
Glo-
rie zij den Vader, enz.
TE PRIMEN.
Overweeg, hoe ciiristus door hero-
dus en zijne hovelingen bespot en
gelasterd wordt, en zeg:
v. O, God I kom mij te hulp.
a. Heer! haast U, mij te fulpen.
v. Glorie zij den Vader, en den
Zoon, en den Heiligen Geest.
a. Gelijk het was iu het begin, en
nu, en altijd, en in de eeuwen der
eeuwen. Amen.
-ocr page 323-
IX
Vervolgens: zevenmaal het Gebed
des Heeren, en even zoo dikwijls
de Groo/enis des Engels met
Glorie zij den Vader enz., alsook
eenmaal:
Ik geloof in God den
Vader, enz. mei den Psalm Mise-
rere mei\'.
Ontferm U mijner, o God, volgens
Uwc groote barmhartigheid.
En volgens de menigte Uwer barm*
barligheden, wisch mijne boosheid
uit.
Wasch mij meer van mijne ongerech-
tigheid: en reinig mij van mijne
zonden.
Want ik ken mijne boosheid: en mij-
ne zonden zijn altijd vóór mij.
Voor U alleen neb ik gezondigd, en
het kwaad voor U gedaan: opdat
gij gerechtvaardigd wordet in Uwe
woorden, en overwinuet, als Gij
geoordeeld wordt.
-ocr page 324-
X
Wanl zie in boosheden ben ik ont-
vangen, en in zonden heeft mij
mijne moeder ontvangen.
Want zie Gij hebt de waarheid lief
gehad, het onzekere en verborgene
Uwer wijsheid hebt Gij mij geo-
penbaard.
Gij zult mij besproeien met hijsop,
en ik zal gezuiverd worden; Gij
zult mij wasschen, en ik zal witter
worden dan sneeuw.
Aan mijn gehoor zult Gij blijdschap
en vreugde geven: en de vernederde
beenderen zullen zich verheugen.
Keer Uw aanschijn af van mijne zon-
den: eu wisch al mijne boosheden
uit.
Schep in mij een zuiver hart, o God:
en vernieuw den regten geest in
mijn binnenste.
Verwerp mij niet van Uw aanschijn:
en ueem Uwen H. Geest van mij
niet weg.
-ocr page 325-
XI
Geef mij weder He blijdschap van
Uwe zalige hulp: en versterk mij
met eenen sterken geest.
Ik zal den boozen Uwe wegen leeren:
en de goddeloozen zullen zich tot
U hekeeren.
Verlos mij v:in het bloed, o God. God
mijner zaligheid, en mijne tong zal
Uwe rechtvaardigheid verheffen.
Heer, Gij zult mijnelippen open doeu:
en mijn mond zal Uwen lof ver-
kondigen.
Want hadt Gij off\' randen gewild,
ik zou die voorzeker opgedragen
hebben: in brandoffers zult Gij
geen behagen nemen.
Een bedrukte geest is eene offerande
voor God: een vermorzeld en ver-
ootmoedigd hart zult Gij, o God,
niet versmaden.
Heer, handel in Uwen goeden wil met
Sion goederlierenlijk, opdat de
muren van Jerusalvtn opgebouwd
worden.
-ocr page 326-
XII
Dan zult gij de offerande der recht-
vaardigh\' id. dank- en brandoffers
aannemen, dan zullen zij kalveren
op Uw allaar lessen.
Glorie zij den Vader, en den Zoon,
en den Heiligen Geest.
Gelijk liet v.as in het begin, en nu en
altijd en in de ecuwen der eeuwen.
Amen.
TE TEUT1EN.
Overweeg, hoe onze Zaligmaker
wreedelijk gegcescld en niet doornen
gekroond zijnde, door pilatus on-
rechtvaardig ter dood veroordeeld
nordt, en zes:
v. O. God! Lom mij te hulp.
a. Heer! haast u om mij te helpen.
v. Glorie zij den Vader, en den
Zoon en den Heiligen Geest.
a. Gelijk het was in het begin, en
altijd, en in de eeuwen der eeu-
wen. Arncn.
-ocr page 327-
XIII
Vervolgens: zevenmaal hel Gebed
des lleeren en even zoo dikwijls
de Groetetiis des Enyels met
Glorie zij den Vader, ciiz.
TE SFXTIiN.
Overweeg, hoe oumededoogend de
soldaten onzen Zaligmaker \'e kleede-
reu van hit lijf rukken, Hun up liet
kruis uitstrekken, en Zijne handen
en voeten met scherpe nagelen op
hetzelve vasthechten, en zeg zoo als
in de Terliën.
TE NONEN.
Overweeg, welke woorden christus
aan het kruis hangende spreekt, hoe
Hij sterft, en hoe Zijne heilige zijde
met eene lans doorboord wordt, eu
zeg zoo als in de Tvrlién.
te vespi:uen.
Overweeg, hoe legen den avond
twee eerbiedwaardige mannen het
-ocr page 328-
I1V
Heilig Ligchaam van het Kruis ne-
men, hoe Maria, Zijne Moeder het
Lichaam in haren schoot ontvangt,
en hoe mama iaghau.na hetzelve
met hare tranen besproeit, en zeg zoo
als in de Terliën.
TE COMPLETEN.
Overweeg, hoe het Heilig Lig-
chaam gebalsemd, in doeken gewon-
den, en in een nieuw steeuen graf
gelegd wordt, en zeg:
v. Bekeer ons tot U, o God! onze
zaligheid.
a. En wend Uwe gramschap van
ons af.
v. O God! kom mij te hulp.
a. Heer! haast U, om mij te helpen,
v. Glorie zij den Vader, en den
Zoon, en den Heiligen Geest.
a. Gelijk het was in het begin, en
nu en altijd, en in de eeuwen
der eeuwen. Amen.
-ocr page 329-
XV
Vervolgens: zevenmaal hef Gebed
des Heeren, en even zoo dikwijls
de Groetenis des Engels met
Glorie zij den Vader! enz., alsook
eenmaal:
Ik geloof in God den
Vader, enz., met den Psalm Mise-
rere meï zooals in de Primeo.
Gebed na de getijden knielend te
lezen, om vergeving te bekomen
van alle gebreken, welke uil
menschelijke zwakheid in elk
der uren begaan zijn.
Aan de Allerheiligste en onver-
deelbare Urieënheid, aan de mensch-
beid van onzen gekruisten Heer
jesus Christus, aan de vruchtbare
ongeschondenheid van de allerzaligste
en allerheerlijkste maria, altijd Maagd,
en aan de gansche vergadering van
alle Heiligen, zij eeuwige lof, eer,
kracht en Glorie van elk schepsel, en
ods vergeving aller zonden, door de
-ocr page 330-
XV ï
eindelooze eeuwen der eeuwen. Amen
v. Zalia de schoot der Maagd maria,
welke deo Zoon des eeuwigen Vaders
gedragen heelt.
a. En zalig de borsten, welke
chiusti\'s den Heer gevoed hebben.
Onze Vader, Wees gesmet voor Zijne
Heiligheid den Paus. en voor
den bloei der Heilige Kerk.
UITLEGGING
VAN HEI
GEBED DES IIEEREN,
%                                DOOR
ONZEN DEILIGEH VADER FH1KGISCBS.
Onder de menigvuldige gebeden,
welke onze Heilige Vader franciscus
vervaardigd heeft, is de uitlegging op
het Gebed des Meeren ongetwijfeld het
voornaamste. Aan zijne brandende lief-
de tot God en den mensch geeft hrj
daarin den vollen teugel, alle ware na-
volgers en kinderen van fbancIscus
-ocr page 331-
xvh
worden daarom dringend aanbevolen
zich te gewennen deze uitlegging dage-
lijks te bidden.
Onze Vader, allerzaligste en aller-
heiligste, ouzc Schepper, onze Verlos-
ser en onze Vertrooster. Die in de
hemelen zijt, in de Engelen,in <le Hei-
ligen, hen verlichtende tol Uwe ken-
nis, omdat Gij, Heer, een licht zijl; hen
ontvlammende tot Uwe goddelijke lief-
de, omdat Gij, Heer, eene inwoneude
liefde zijl; en hen vervullende tot de
taligheid, omdat Gij, Heer, het heilig-
ste goed zijt, en het eeuwige goed,
van V» ien alle goed, en zonder Wien
er geen goed is. Geheiligd zij üw
naam, moge uwe kennis in ons klaar-
der worden, opdat wij kunnen kennen,
welke de breedte is Uwer weldaden,
de lengte Uwer beloften, de verheven-
heid Uwer Majesteit en de diepte Uwer
oordeelen. Ons toekojie uw huk, op-
dal Gij regeerel in ons door Uwe gebo-
den, en ons doet komen tot Uw rijk,
-ocr page 332-
XVIII
waar Uwe aanschouwing openbaar»
Uwe liefde volmaakt, Uwe gemeen-
schap zaüjj, Uwe genieting eeuwig ïs.
Uw WIL GESCHIEDE OP DE AAttUE, ALS
in den hemel, opdat wij U van gan-
scher harte beminnen, door altijd aau
U te denken, uil grheel onze ziel U
altijd te begcercn,uit geheel ons ver-
stand al onze meeningen tot U te
richten en Uwe eer in alles te zo< ten,
en uit al onze vermogeps al onze
krachten en zinnen van ziel en li-
chaam ten dienste Uwer liefde, en tot
niet» anders te besteden, en opdat
wij onze evennaasten beminnen ge-
lijk ons zelven, door allen naar ver-
mogen tol Uwe litfde te trekken, ons
over het goede van anderen als dat
van ons zelven te verblijden, in den
tegenspoed mede te lijden, en niemand
ecnige beleediging aan te doen.Ons
dageluksch BiioOD, namelijk, Uwen
beminden Zoon onzen Hoer jesüs
CHP.ISTIS, GEEl\'ONS HEDEN, 0(1) de liefde
te gedenken, te kennen en te verecren
-ocr page 333-
XIX
welke hij lot. ons geha.1 heeft; en dat-
gene, wat Hij voor ons heeft gezegd,
en gedaan en geleden. En vergeep
ons onze schulden door Uwe onuit-
sprekelijke barmhartigheid, en de
kracht van hel lijden van Uwen be-
minden Zoon, onzen Heer jesits
Christus, en door de verdiensten en
de tusschenkomst der allerzaligste
Maagd mama, en van al Uwe uitver-
korenen. Gelijk wij vergeven onzen
schuldenaren, en hetgeen wij niet
geheel vergeven, mankt Gij, Heer, dat
wij dat geheid verbeven, opdat wij
onze vijanden om U waarlijk mogen
beminnen,en voor hen hij U ootmoe-
dig smeeken, niemand kwaad met
kwaail vergelden, en aan allen in U
trachten voordeelig ie zijn. En leid
ONS NUT IN REKOlllNG. Verborgene of
openlijke, plotsehjke of onliidige.
MAAR VERLOS ONS VAN HET KWAAÜ, het
verledeiie, tegenwoordige en toeko-
mende. Amen.
Ex opus. B. P. N. F. Tom. I.
-ocr page 334-
XX
BESLUITEN m l. H. PAUS PUS IX.
TEN GUNSTE DEB.
DKR DERDE ORDE TAN DEN H. FRANCISCUS •
Bij eenen brief van den 14 April 1856,
heeft het onzen Heiligen Vader pius IX,
uit bijzondere genegenheid voor de
Derde Orde van den H. erakciscus,
waarvan hij lid is, behaagd, al de mee-
nigvuldige aflaten en de geestelijke
voordeelen, in eenige Constitutitn door
benedictus XIII aan de Derde Orde ver-
leend, doch door den Paus benedictus
XIV, gedeeltelijk teruggenomen, op
nieuw aan alle Broeders en Zustei s der
ezegde Orde te vergunnen, zoo nogtans
at zij onder eene wettige bestiering
moeten staan, en de opgelegde werken
moeten vervullen. Zijne lleiligh. heeft
ook bij een anderen brief van den 4
Augustns 1857, goedgunstig toegestaan,
dat de Tertiarissen de menigvuldige
aflaten verleend aan de Derde Orde in
hunne respectieve Parochiekerken waar
geen Franciscanerkerken zijn, kunnen
verdienen, indien zij de noodige ver-
eischten volbrengen.
Ute JEZUS! Las MARIA! Lsve FRANCISCUS!
-ocr page 335-
XXI
, Toen ik mij eensdaags aan de zijde
, van den berg Alverno behoed, en
# gansch doordrongen was van het hei-
u lig lijden van Jezus-Cbristus, ver-
, scheen mij opeens de Zoon Uods, die
mij zijne vijf glorierijke wonden in-
, drukte en mij zeide: Verneem welk
, voorrecht ik u daar schenker ik heb
0 u mijne vijf wonden gegeven, zoodat
gij nu mijn ware kruisdrager gewor-
, den zijt; en, gelijk ik op den dag van
, mijner, dood in \'t voorgeborcht der
, hel nedergedaald ben om door de ver-
, diensten mijner wonden de rechtvaar-
„ dige zielen te verlossen, zoo ook zult
y gij om met mij gelijk-ormig te zijn
, in uwen dood gelijk gij het zijt in uw
, leven, op iederen verjaardag van uw
0 overlijden in het Vagevuur nederda-
, len om, door de kracht uwer vijf inge-
, drukte wonden, de zielen welke gij
, dan vinden zult van al de overledenen
, uwer drie Orden te verlossen en in
0 den hemel binnen te leiden, en al wie
0 van uwe kinderen, zelfs ook daags
0 voor dezen verjaardag, sterft zult gij
, des anderendaags reeds uit de pijnen
, mogen trekken en in den hemel
, brengen."
(Woorden Tan den H. Franciscus van Asiisiei)
-ocr page 336-
XXII
KROONTJE
ter eere van den Seraphijnschen Vader
FRAMISCIS VAN ASSIS1E,
ten dienste zijner
KINDEREN VAN DE DRIE OUDEN.
1.  Ik y roet u, o Seraphijnsche vader
Franciscus, levendig nlhceldsel van on-
zen goddelijken Zaligmaker Jesus-
Christus, gij , die van God verkozen
werd om zijne Kerk op aarde te onder-
steunen. Heilige Franciscus, bid voor
ons, uwe kinderen, nu en in het uur
van onzen duod. Amen.
2.  Ik groet u, o Sernpliijnsche vader
Franciscus, levendig afbeeldsel van on-
zen goddelijken Zaligmaker Jesus-
Christus, gij, die het hart van God ver-
rukt hebt met op eene zoo ongemeene
wijze de wereld te sticliten door uwe
ongehoorde ootmoedigheid en uwe
volmaakte armoede. Heilige Franciscus,
bid voor ons uwe kinderen, nu en in
het uur van onzen dood. Amen.
3.  Ik groet u, o Seraphijnsche vader
Franciscus, levendig afbeeldsel van
Cnzen goddelijken Zaligmaker Jesus-
ohristus, gij, die zoo wonderbaar mede-
-ocr page 337-
XXIU
gewerkt hebt tot de vernieerdeiing van
Gods glorie en de zaligheid der zielen,
door liet instellen van uwe drievoudige
Seraphijnsche Orde. H. Francisus, bid
voor ons, uwe kinderen, nu en in het
uur van onzen dood Amen.
4.  Ik groet u, o Seraphijnsche vader
Fri.neiscus levendig afbeeldsel van on-
zen goddelijken Zaligmaker Jesus-
Christus, g.j, die in uw eci bied waardig
lichaam de geheiligde teekeneu onzer
verlossing hebt mogen dragen H. Fian-
ciscus, bid voor ons, uwe kinderen, uu
en in het uur van onzen dood Amen.
5.  Ik groet u, o Seraphijnsche vader
Franciscas, levcndi afbeeldsel van
onzen goddelijken Zaligmaker Jesua-
Christus, gij, die het gtluk gehad liebt
uw leven te eindigen, teenemuul ver-
teerd zijnde door het vuur van uwe
Seraphijnsche liefde, welker hevigheid,
deed bezwijken. H. Franeis\'cus, bid voor
ons, uwe kinderen, nu en in het uur
van onzen dood. Amen.
Dan zich vervoegende met de Onbe-
vlekte Maagd Maria, zegt men driemaal
het (Jlorie zij den Vwkr ten einde de
aanbiddelijke Drievuldigheid te bedan-
ken voor de gratiën en gunsten aan den
H, Franciscus verleend.
-ocr page 338-
XXIV
Men voegt er nog bij het volgende Gebed.
O allerbarmhartigste Moeder Maria,
ik smeek u, houd niet op uwe bijzonde-
re bescherming te verleenen aan de drie
Seraphijnsche Orden van uwen getrou-
wen dienaar Franciscus, — verwijder
van dezelven hid ik u, alles wat ze zoude
kunnen besmeuren of derzelver luister
verdooven, en maak dat ze mogen glins-
teren in de Heilige Kerk als de sterren
aan het firmament. Bekom toch, voor
elk der kinderen van den Heiligen
Franciscus in \'t bijzonder, dien geest
van ootmoedigheid en van liefde welke
hunnen Heiligen Vader bezielde, opdat
zij allen krachtdadig mogen arbeiden,
niet alleen tot hunne eigene heilighrid,
maar ook tot vermeerdering der glorie
van uwen goddelijken Zoon en tot za-
ligheid der zielen. Amen.