-ocr page 1-
yr\\rr\\ i$L<%&>
Vak 87
HANDBOEKJE
VAN
INNEMENDE EN PRACTISCHE GODSVRUCHT
TOT HET
HEILIG HART VAN JEZUS
UIT DK GESCHMFTËN VAN DE GELUKZALIGE
MARGARETHA MARIA ALACOQUE,
DOOR
Dionysius Casassajas
SPAANSCH PRIESTER VAN HRT BISDOM VICM
\'
          DOCTOR IN 111: GODCRLKERDHE1D EN IN hl. BEIDE RECHTEN , -■
APOSTOLISCH MISSIONARIS.
UIT HET FRANSCH VERTAALD.
Ponc me ut signaculum super
ror tmim.. Cant. vin, 6.
TWEEDE DRUK.
t
GULPEN,
ELpERSDRUK VAN M. ALBERT8.
i
-ocr page 2-
HHHOIH                BBW^^
-ocr page 3-
•"*
-ocr page 4-
Kohlschcin Tc
LM?;:irgfai]r;:tai de Ailancfflqimï
ÜKcnthum ie» Verpins zur ï.rbrtiuinj rtlij BiU.r in DiilTellorl
Stal Depüi a Fans chn A.W Sckulg.n. Eèt^r.S5.ru. S\'Sulpic,
-ocr page 5-
Vak 2%.
HANDBOEKJE fè\\
INNEMENDE EN PRACTISCHE GODSVRUCHT
TOT HET
HEILIG HART VAN JEZUS
UIT DE GESCHRIFTEN VAN DE GELUKZALIGE
MARGARETHA MARIA ALACOQUE,
DOOR
H)ion.ysiu.s Casassajas
SPAANSCH PH1ESTER VAN HET BISDOV VICH .
DOCTOR 1.1 DE GODGELEERDHEID EN IN DB BBIDE RBCRTBN ,
APOSTOLISCH MISSIONARIS.
UIT HET FRANSCH VERTAALD
Pone me ut signaculum sup«r
cor tuum. Cant. viii, 0.
101 l
GULPEN,
SNELPERSÜRUK VAN M. ALDERTS.
/*h
-ocr page 6-
GOEDKKUBING.
Door Zijre Doorl. Iloogw. .1. A. Paredis, Bis-
schop van Roermond, daartoe gemachtigd, hebben
■wij het boek: Handboekje van innemende en prac-
tische godsvrucht tot Itrt Heilig Hart van Jezus, uit
de geschriften van de Gchthzaüye Margarctha Maria
Alacoque, enz,
onderzocht. Dewijl het niets strjjdigs
met de goede leer en do zeden der 11. Kerk bevat,
maar daarentegen zeer nuttig is om do godsvrucht
tot het 11. Hart van Jezus te verbreiden, keuren
wij het volgaarne goed en bevelen deszelfs lezing
aan het katholieke volk van Nederland aan.
Gulpen, op den vooravond van het
Heilig Hart van Jezus, 1873.
J. M. SCHOLTIS,
PAU. ET DEC. GALOPPIiE.
\\
-ocr page 7-
INLEIDING.
Het dool, dat wij ons voorstellen met de uitgave
van deze vertaling bestaat daarin, dat wij beter
let Hart van Jezus willen leeren kennen, om het
meer te doen beminnen, deszelfs aanbidding uit te
breiden, en vooral de geloovigen op het voetspoor
Zijner deugden te leiden, en hen meer met de Kerk
bekend te maken.
Hare eigen kinderen, voor het grootste gedeelte
opgevoed in een\' wereld van vooroordeelen en van
onverschilligheid, vergissen zich op eene verregaande
wijze, in de waardeering van haren geest, van
hare leerstellingen, van haren strijd, van hare in-
stellingen en van haren invloed.
Do Kerk is het bijzonder werk van het Hart van
Jezus en van de volheid Zijnor liefde. Het is dit
Hart, dat haar ontving en haar voortbracht, het is
dit Hart, dat haar bezielt, bestuurt en verlevendigt.
O gij allen, die de Kerk wilt loeren kennen, en
hare handelingen wilt loeren schatten, bestudeert
het Hart van Jezus He kennis van dit Hart zal
uwen geest en uw hart geneigd maken om eene
kinderlijke schutting van achting, van aanbidding
en van gehoorzaamheid te betalen aan deze vlekke-
looze dochter, die zioh dit aanbiddolijk Hart ten
koste van zijn bloed verworven, en die het beloofd
heeft met Zijnen geest en met Zijne liefde tot in
alle eeuwigheid bjj te staan.
Do waro wijsbegeorto, de wezenlijke, verstande-
lijke en moreele vooruitgang, het geluk der men-
schen even als dat der samenleving, berust slechts
in de kennis, de liefde en de navolging van Jezus
Christus, in de opvatting van de gevoelens en de
deugden van Zijn Goddelijk Hart.
P. Felix riep onlangs in tegenwoordigheid van
de vijfduizend menschen, die om den kansel van de
kerk van Onze Jjieve Vrouw te Parijs geschaard
waren, uit: Jezus-Cbristus houdt door den band
-ocr page 8-
IV
Zijner liefde do geslachten, die Hem beminnen, aan
Zijn Hart geketend, Hij trekt ze tot hun middelpunt,
door ze tot Zich zelven te trokken, en deze aan-
trekking van hot menschdom naar het Hart van
Jezus is de vooruitgang zelf.... Het geopende Hart
van Jezus aansohouwendo, dat do levendige woon-
plaats der liefde is, zeg ik tot mij zelven: Ach!
indien aller hapten aldaar rustten!
De godsvrucht tot het Heilig Hart van Jezus heeft
dus tot voorwerp het aanhiddingswaardig Hart van
den Goddelijken Zaligmaker en do eindelooze liefde,
waarmede het zich voor ons uitgeput heeft. Het is
door dezo godsvrucht, dat wij hetzelve voor Zijne
weldaden bedanken en de beleedigingen herstellen,
die het onafgebroken in het H. Sacrament des Al-
taars worden aangedaan.
Jezus-Christus zelf heeft ons geopenbaard, dat de
genoemde godsvrucht het krachtigste middel is, om
onder do flauwe Christenen het wankelende geloof
te verlevendigen en hunne verkoelende liefde meer
gaande te maken. Geene godsvrucht schijnt moer
geëigend voor de behooften van de hedendaagsche
samenleving.
Tegen het eigenbelang van onze eeuw, tegen hare
zinnelijko strekking, togen hare onverschilligheid
op het punt van godsdienst, tegen de hebzucht, die
de harten verdeeld en tegen de ootmoediging, die
hen verzwakt, stelt de godsdienst, de aanbidding en
den goddelijken invloed van het aanbiddingswaar-
digste, reinste, teederste en meêdoogendste Hart.
De godsvrucht tot het Heilig Hart van Jezus is
ook niet het bijzonder voorrecht van slechts eenige
godvruchtige zielen. De Zaligmaker zelf heeft aan-
bevolen, deze alom te openbaren en te verspreiden.
Zijn niet alle menschen het voorwerp van Zijne
teederheid en liefde? Zijn niet allen met Zijn bloed
besproeid en mot Zijne weldaden overladen gewor-
don? Hebben niet allen dit aanhiddingswaardig Hart
-ocr page 9-
gewond door hunne zonden ? Het Hart van Jezus
is de schat van alle menschen; voor allen is dit op
het bruishout geopend geworden, en allen, zelfs de
schuldigsten, hebben deel aan Zijne barmhartigheid
en aan ZijDe liefde.
Het is dus de plicht van allen, aan het Hart
van Jezus eene schatting van liefde, van dankbaar-
heid en van vergoeding te brengen ; het is oen recht
voor allen, in dit Goddelijk Hart eene verblijfplaats
en vertroosting te zoeken.
Daarom strekte het den vromen Christenen niet
weinig tot vreugde, toen Pms IX het decreet uit-
vaardigde, dat het feest van het H. Hart algemeen in
de Kerk zoude gevierd, en dat dit feest voortaan
onder de voorname feesten van het jaar zoude ge-
rangschikt worden.
Verkondig deze godsvrucht overal, zeide de Zalig-
maker aan de Gelukzalige Margaretha Maria, beveel
dezelve aan de leeken aan, als een zeker en gemakke-
lijk middel om van mij eene ware liefde tot God te
verkrijgen; aan de geestelijken en kloosterlingen, als
een krachtdadig middel om tot de volmaaktheid van
hunnen staat te geraken, en eindelijk aan al de
geloovigen als de krachtigste en gesch ktste gods-
vrucht om de overwinning op de hevigste driften
te behalen, om de eensgezindheid en den vrede in
de meest verdeelde huisgezinnen to herstellen, om
zich van de ingeworteld ste onvolmaaktheden te ont-
doen en om in korten tijd en op eene gemakkelijke
wijze den verhevensten trap van volmaaktheid te
bereiken.
Het valt te betreuren, dat men nog heden van
vele Christenen kan zeggen, hetgene Joannes de
Dooper aan de Joden zeide, toen hij van Jezus sprak:
« Er is éen midden onder u, dien gij niet kent. »
Inderdaad, J.-C. is niet genoeg gekend; Zijne liefde
wordt niet genoeg begrepen. Men weet, wol is waar,
dat Hij voor ons gestorven is, dat Hij tegenwoordig
-ocr page 10-
— VI —
is in het H. Sacrament des Altaars; maar men kent
Hem niet gelijk een kind zijn\' teederen vader kent;
niet gelijk een vriend een\' toegenegen vriend kent;
in een woord, men kent hem niet met deze be-
wustheid des harten, waaruit de vertrouwelijkheid
en het vertrouwen ontspruiten. Nu, de godsvruoht
tot hot H. Hart zal ons Jezus doen kennen en be-
minnen, terwijl zij ons de geheimen van Zijne barm-
hartigheid ontsluiert, en ons hoe langer des te meer
de gevoelens van liefde zal doen begrijpen, waar-
mede het voor ons bezield is.
Hot Hart van Jezus is voor ons gevormd geworden
in don schoot van Maria; hot heeft de roerondste
bladzijden uit het Evangelie ingegeven, en het is de
bron do» H. Sacramenten. Het is dit aanbiddelijk
Hart, dat uit het Heilig Tabernakel onze zielen
ondersteunt, bestuurt en vertroost.
Het is ook dit Hart, dat ons in don heiligen
biechtstoel onze misdaden vergeeft, en dat ons toe-
spreekt door de veelvuldige genaden; het is dit
Hart, dat ons Maria tot Moeder gegeven heeft, on
wiens genoegen het is, in het 11. Sacrament des
Altaars onder ons te wonen. — In een woord, het
is dit Hart, dat de bron en het kanaal is van alle
hemelsch© gaven. God, die bij de menschwording
een menschelijk hart aangenomen heeft, om dit tot
werktuig Zijner eindelooze liefde te doen strekken,
heeft aan hetzelve daardoor elke bediening van goed-
heid en van barmhartigheid toevertrouwd; van dien
tijd af bestaat er dan ook geene genade en geene gave
van God, of zij komt ons toe door het Hart van Jezus.
De heilige Augustinus vergelijkt het Hart van Je-
zus bij de Ark van Noach: allen, die er ingaan,
zullen gered worden uit de schipbreuk. Het Hart
van Jezus, zegt de heilige Bernardinus, is de oven
der vurigste liefde, bestemt om het heelal te doen
ontbranden.
De heilige Petrus Damianus noemt dit Hart de
-ocr page 11-
VIT —
algemeene schatkamer van de wijsheid en de weten-
schap ; de heilige Franciscus de Sales, de bron van
alle genaden, en de heilige Bonaventura, de schat-
kamer van alle mogelijke goederen.
P. de Kavignan, een kruisbeeld tegen zijne ster-
vende lippen drukkende, riep in een\' verrukking van
hoop en liefdo uit: welk een schoone toegang tot
den hemel is toch het geopende Hart van Jezus!
Onze Zaligmaker zelf heeft het verlangen uitge-
drukt, dat Hij gevoelde van zjjne eindeloozo liefde
vereerd te zien ii do afbeelding van Zijn Hart met
wonden overladen on omgeven van de voorwerpen
van Zijn lijdon. Hij heeft beloofd, dat dit beeld
overal, waar hot zich zoude bevinden, overvloedige
zegeningen zoude uitstorten. En wat zoude het Hart
van Jezus daar, waat het zich bevindt, ook anders
kunnen doen, dan beminnen, vergeven, zegenen en
vertroosten!
Het beeld van hot Iloilig Hart is eone eenvoudige
doch aansporende en aanhoudende prediking, die
ons tot do liefde mnvuurr, en tot vertrouwen jegens
God, die de mensolicn zoo zeer bemind heeft. Reeds
twee eeuwen heofc Jezus dit verlangen uitgedrukt,
en hoeveel kerken en huizen zijn er, helaas! die toch
het beeld van hot Heilig Hart nog niet bezitten!
Hoeveel zieken, hoeveel armen, hoeveel bedrukte
zielen hebben nog heden niet bet beeld van dit groot
voorbeeld van onderwerping voor hunno oogen!
Hoeveel genaden zoude dit Goddelijk Hart niet
verspreiden, indien Zijn beeld gedurende do maand
Juni tentoongesteld wierde in al de kerken op een
rijk vorsierd altaar, als op een\' troon van barmhar-
tigheid, om onze oerbe wij zingen te ontvangen en
onze gebeden te aanhooren!
Te allen tijde is het Heilig Hart van Jezus in de
Kerk het voorwerp geweest van eene bijzondere
eeredienst voor de zielen. die het inwendig leven
beoefenen, even als Zijne heilige wonden. Zijn
-ocr page 12-
---- VIII ----
heilig aangezicht en kostbaar bloed: maar deze
eeredienst is slechts algemeen geworden na de
openbaringen door onzen Zaligmaker aan de Geluk-
zalige Margaretha Maria, waarover men hier ver-
der een en ander zal lezen.
De voorzienigheid heeft gewild, dat op den laat- \'•■*
sten dag van do maand van Maria de eerste van
de maaiid Juni zou volgen, welke toegewijd is aan
het Heilig Hart. Deze opeenvolging is in volmaakte
overeenkomst met de hoogo en vertroostende be-
stemming der Heilige Maagd. Is Zij niet inderdaad,
het lachende aurora, dat ons de Goddelijke Zon
van rechtvaardigheid aankondigt ? Is Zij niet de weg,
die ons tot den Zaligmaker leidt? Is Zij niet de
Geheimnisvolle Ster, wolker liefelijke stralen ons
tot het Harl van Jezus voeren ? Is Zij eindelijk niet
de deur des Hemels, waardoor wij toegang vinden
tot dit Goddelijk Hart, dat het ware paradijs uit-
maakt voor de inwendige zielen ?
De maand van Maria zal ons dus zekerlijk voe-
ren in de maand van het Heilig Hart, en zal ons
voorbereiden om de genaden in te zamelen, die dit
aanbiddehjk Hart nooit zal ontbreken om over ons
uit te storten gedurende dezo maand, waarin het
zooveel eerbewijzingen ontvangt van de zijde der
geloovigen, die hetzelve toegedaan zijn.
Het boek, dat wij bij deze aan de vroomheid der
geloovigen aanbieden, plaatsen wij met den grootsten
eerbied voor de voeten van onze Lieve Vrouwe van
\'t Heilig Hart, die vooral vereerd wordt in\'t kloos-
ter der Ursulinen te Sittard, Hoofdzetel van dit
broederschap voor Nederland. Moge het onder Hare .
moederlijke bescherming bijdragen tot glorie van
het Heilig Hart van Jezus door de geloovigen te
verlichten en aan te moedigen, die voortdurend in
de kennis, in de liefde en in de navolging van dit
Goddelijk Hart willen vorderen.
DE VERTALEIi.
-ocr page 13-
Aan de Gelukzalige
Zie hier, o mijne waardige beschermster
Margaretha Maria, teerbeminde leerlinge van
het Heilig Hart van Jezus, voorspreekster der
vrome zielen en van alle zondaars, Gelukzalig
op de aarde en glorierijk in den hemel, zie
hier een klein boek, dat ik met Uwe heilige
hulp ondernomen heb.
Ik stel het onder Uwe bescherming, opdat
Gij het vruchten doet dragen. Herinnert U,
dat Gij gekozen zift geworden om de Gods-
vrucht tot het aanbiddelijk Hart van Jezus te
verspreiden.
Gij weet, o Gelukzalige Margaretha Maria,
dat onze Goddelijke Zaligmaker gestorven is
voor het heil der zielen en in het bijzonder
-ocr page 14-
— X —
voor dat van de grootste zondaars: Christus
venit in hunc mundum peccatores salvos fa-
cere, quorum primus ego sum.
(Cap. I. v. 15.
ad Tim.)
Help dan de zondaars, ondersteun de recht-
vaardigen, en maak hen allen waarlijk gene-
gen voor het Heilig Hart van Jezus.
Ik herhaal het, o mijne Gelukzalige Be-
schermster, ik beveel U dit werkje aan, en
ik draag het U op; ik erken, dat het niet
het mijne maar het Uwe is, want het komt
van U.
Uw zeer toegenegen, alhoewel zeer ouwaar-
dige dienaar.
Dionysius CASASSAJAS.
-ocr page 15-
Men kan het leven van de Gelukzalige
Margaretha Maria niet lezen, zonder over-
tuigd te olijven, dat zij verdient geteld te
worden onder de meest bevoorrechte bruiden
van Jezus-Christus. Men ziet er, hoe over-
vloedig de Goddelijke Zaligmaker haar met
zijne kostbaarste gaven overlaadde en met
zijne bijzonderste genaden. Men merkt er
vooral in op, dat Hij zieh van haar op eene
geheel bijzondere wijze wilde bedienen om
de Godsvrucht tot Zijn Heilig Hart te ver-
spreiden.
De Gelukzalige Margaretha Maria, welke
Zijne Heiligheid Pius IX den
18 September
1864 ingeschreven heeft op de naamlijst van
-ocr page 16-
— XII —
de Gelukzaligen der Heilige Kerk, werd ge-
boren in Frankrijk den
22 Juli 1647, te
Lauthecour onder de parochie van Verovre,
Bisdom Autun, in dit gedeelte van Bour-
gondië, toenmaals het Graafschap Charólais
geheeten. Zij iverd religieuse van de Visitatie
van de Heilige Maagd Maria te Paray-le-
Monial, gelegen in hetzelfde Graafschap,
en zij stierf den
17 October 1690, oud 43
jaren 2 maanden en 4 dagen.
-ocr page 17-
HANDBOEKJE
VAN DE GODSVRUCHT
TOT HET
AIAEfiE. HAfiT YAN UWS.
HOOFDSTUK I.
« Een Christen, die de godsvrucht tot het Allerh.
»Hart van Jezus bezit, zegt de gelukzalige Mar-
» garetha Maria, moet dikwijls de deugden van dat
» Hart overwegen.»
Vele Christenen zijn gelijk aan de Joden, die
alleen het uiterlijke in den persoon van Jezus
Christus beschouwden. Het is oneindig nutti-
ger te overwegen, wat er in het binnenste van
zijn Hart omgaat; en dit vindt men juist in
de geschriften van de gelukzalige Margaretha
Maria, dewijl hare onderrichtingen voornamelijk
ten doel hadden, de deugden van het Allerh.
Hart van Jezus nauwkeurig te leeren kennen.
Zij zeide tot zeker iemand: «Verlies uwen tijd
j>niet, met nieuwe middelen tot de volmaakt-
» beid te zoeken; gedenk steeds, dat de uwe
»geheel en al bestaat in uw leven en uwe
» handelingen te richten naar de grondre-
»gels van het Hart van Jezus, en vooral, naar
1
-ocr page 18-
_ 2 —
» Zijne goedertierenheid en ootmoedigheid.» Zij
schreef aan een ander: « Wees zachtmoedig, toe-
»gevend en liefdadig jegens uwen naaste, zoo-
» als het Hart van Jezus was, toen Hij onder de
» menschen verkeerde___ O, kondet gij besef-
» fen, welk een groot nut het is, aan dat Allerh.
»Hart te denken, weldra zoudt gij al het
» overige verachten!»
Maak dus het voornemen, Christen, toege-
wijd aan het Hart van Jezus, om dikwijls de
volmaaktheden en eigenschappen van het god-
delijk voorwerp uwer godsvrucht te overwegen
Welke waren de genegenheden en de gevoelens
van dit aanbiddelijk Hart, toen Jezus op aarde
leefde? Hoe meer gij dezelve overdenkt, des te
meer zult gij er over verrukt zijn; — en zult gij
ze kunnen bewonderen, zonder ze na te volgen?
Als Jezus bad, met welke gevoelens van eer-
bied was Hij dan niet vervuld, in tegen woor-
digheid der Goddelijke Majesteit? Als dit Hart
bedroefd was, ach! dan was dit slechts over
de beleedigingen, welke God aangedaan wer-
den. Het verheugde zich alleen over de dingen,
die tot glorie van God strekten en dezelve ver-
meerderden, of die Hem eene herstelling aan-
boden voor de bedreven zonden.
net deelde zich slechts mede aan de harten,
die door de liefde tot God ontvlamd waren, of
aan de boetvaardige harten, die hunne ondank-
baarheid jegens Hem beweenden. Als dit Hart
leed, met welke standvastigheid, met welk
geduld verdroeg het dan zijne smarten! Leer
-ocr page 19-
_ 3 —
uit deze bemerkingen, welk uwe gesteldheid
moet wezen in de verschillende omstandighe-
den, waarin gij u kunt bevinden, en tracht
deze woorden van de gelukzalige Margaretha
Maria in toepassing te brengen: »Overweeg
«voortdurend de eigenschappen van dit Hart;
«daaruit zult gij leeren, wat gij moet bemin-
»nen en hoe gij moet beminnen.» Ilicjugiter
contemplare quid diligas et quamobrem düi-
gas. De
Gelukzalige beloofde ook nog, dat de
getrouwe zielen in deze overweging eene bron
van genoegens zouden vinden: Hic ego totius
puritalis delicias polliceor obtinendas.
AKTE VAN VERZOEK.
Gij noodigt mij uit, o Heer, in Uw Hart
door te dringen en zijne verheven eigenschap-
pen te overdenken, om te leeren een mensch
te worden volgens Uw Hart. O, wat is dat Aller-
heiligste Hart rijk in volmaaktheden! Plaats
het op liet mijne als een zegel,
opdat het er
al zijne trekken inprente. Ik wil mijne verblijf-
plaats kiezen in den verborgensten schuilhoek
van Uw aanbiddenswaardig Hart. Zijne verdien-
sten zullen mijne gevoelens meer en meer hei-
ligen. Maak, o mijn Goddelijke Zaligmaker,
dat ik nimmer dil gezegend toevluchtsoord
verlate, opdat ik eiken dag nieuwe vorderingen
make in die goddelijke gelijkvormigheid van
mijn hart met het Uwe, en aldus tot aan mijn*
laatsten snik in Uwe liefde volharde. Amen.
-ocr page 20-
— 4 —
HOOFDSTUK II.
« Een Christen, die de godsvrucht tot het Allerh.
»Hart van Jezus bezit, zegt de gelukzalige Mar-
»garetha Maria, moet geen\' enkelen dag laten voor-
»bijgaan, zonder aan dat Goddelijk Hart een\' blijk
»van hulde en liefde te bewijzen.»
Het Allerh. Hart van. Jezus is de zetel der
reinste en volmaaktste deugden. Slechts uit dit
oogpunt beschouwd, verdient het onze diepste
hulde; want, zoo wij de gebeenten der mar-
telaren vereeren, ja zelfs de werktuigen, waar-
mede zij gefolterd zijn geworden, hoe groot
moet dan onze eerbied niet zijn jegens dit
Allerh. Hart? «Zoodra gij ontwaakt, zeide
»de Gelukzalige, zult gij u het hart voorstel-
»len van dien Zaligmaker vol goedheid, die
»voor u zorg draagt. Gij zult uw lichaam,
3>uwe ziel, uw hart, al wat gij zijt, aan Hem
»toewijden, ten einde er u niet anders van
»te bedienen dan tot Zijne glorie.» Zij wilde
ook, dat men (in zekeren zin) in dit Godde-
lijk Hart sliepe. Ziehier, hoe zij zich dien aan-
gaande uitdrukte: « Om in veiligheid uwe rust
»te nemen, zult gij het heiligdom van het
» minnende Hart van Jezus binnentreden, en
»er u in opsluiten met den sleutel van een
» kinderlijk vertrouwen en eene volkomen over-
» geving aan Zijne zorgen.»
-ocr page 21-
— 5 —
AKTE VAN TOEWIJDING.
Allerheiligste Hart van Jezus, het bemin-
nelijkste, het liefderijkste, het milddadigste
van alle harten; Hart van mijn\' Zaligmaker,
van mijn\' Vader, van mijn\' Vriend, van den
welbeminden Bruidegom mijner ziel, en van
mijn\' God; Hart, zetel der barmhartigheid en
bron van het kostbaar bloed, waardoor ik vrij-
gekocht ben; Hart, gewond op het kruis voor
mijne zaligheid; Hart, onschuldig slachtoffer
mijner ongerechtigheden! terwijl ik U dank zeg
voor de eindelooze liefde, waaraan Gij brandt
voor het heil mijner ziel, offer ik U de leven-
dige en teedere gevoelens mijns harten op. Met
een vermorzeld en verootmoedigd hart, vraag
ik U vergiffenis voor de onverschilligheid en
de minachting, waarmede ik aan Uwe liefde
beantwoord heb; ik maak het vaste besluit, o
Allerheiligste Hart van Jezus! ik beloof U,
voortaan die vurige zielen na te volgen, die
U tot voorwerp har er godsvrucht gekozen en
U op een geheel bijzondere wijze haar hart
toegewijd hebben; evenals deze zal ik voortdu-
rend Uwe deugden overwegen, en trachten ze
na te volgen; ik zal U dikwerf mijne hulde
komen brengen aan den voet des altaars, waar
Gij in het H. Sacrament zulke gruwelijke be-
leedigingen ontvangt van zooveel ondankbare
Christenen; eindelijk ben ik besloten, alles in
het werk te stellen om harten voor U te win-
-ocr page 22-
— 6 —
nen, opdat zij mogen ondervinden, hoe zoet
het is, U in dit Goddelijk Sacrament te bemin-
nen: kortom, ik wil getrouw blijven in de
verschillende oefeningen, die mij worden inge-
geven door eene godsvrucht, die even heilzaam
als troostrijk is, en tenzelfden tijde eene der
meest geschikte om over de zielen den over-
vloed Uwer liefde te doen nederdalen. Amen.
HOOFDSTUK III.
« Een Christen, die de godsvrucht tot het Allor-
>;heiligste Hart van Jezus bezit, zegt de geluk-
»zalige Margaretha Maria, moet, zooveel mogelijk,
»de oneer herstellen, die dit Goddelijk Hart wordt
»aangedaan.»
Hoe beantwoorden de menschen aan de einde-
looze liefde, welke Jezus hun betoond heeft? O
verregaande ondankbaarheid! Zij belijden open-
lijk, dat zij gelooven, dat de Goddelijke Zalig-
maker uit den hemel op de aarde is nederge-
daald; dat Hij al de oogenblikken Zijns levens
aan hunne zaligheid heeft toegewijd, en dat
Hij den kruisdood gestorven is, ten einde hen
uit de boeien des duivels te verlossen. Zij ge-
looven daarenboven, dat Jezus-Christus niet
alleen hun God, maar ook hun Broeder, hun
Vriend en de Bruidegom hunner zielen is,
dewijl Hij zich gewaardigd heeft al deze titels
aan te nemen, en hunne beteekenis ten volle
bewaarheid heeft, ten einde hunne liefde te
-ocr page 23-
— 7 —
winnen; eindelijk, zij gelooven, dat Hij, door
een bewonderenswaardig uitwerksel Zijner liefde,
lichamelijk te midden van hen in het H. Saera-
ment des Altaars rust, waar hij hunne sterkte
en hun steun wil zijn; en desniettegenstaande,
welke blijken hunner wederliefde betoonen Hem
diezelfde menschen? Ach! Christenen! over
wie zal de Zaligmaker die schatten van liefde,
van barmhartigheid, van heiliging en van zalig-
heid uitstorten, waarvan Hij aan de gelukza-
lige Margaretha Maria zeide, dat Zijn Hart de
bron is, zoo niet over hen, die zich zullen
bevlijtigen, volgens den raad der Gelukzalige
in hare geschriften, om Hem, zooveel zij kun-
nen, schadeloos te stellen voor de ondankbaar-
heid der menschen ? Toen onze Goddelijke Zalig-
maker deze vurige kloosterlinge gebood, zich
bezig te houden met de instelling van een
feest ter eere van het Allerheiligste Hart,
sprak Hij haar van herstelling en eerboete,
die Hem dien dag moesten gedaan worden, en
Hij voegde er bij: «Ik beloof u, dat mijn
»Hart zich zal openen, om in overvloed de
» stroomen der Goddelijke liefde te doen neder-
»dalen over hen, die mij deze hulde zullen
» bewijzen.»
AKTE VAN HERSTEL VAN EER.
Beminnelijk en aanbiddenswaai-dig Hart van
mijn\' Zaligmaker! ik ben vol eerbied voor TT
neergeknield, om U vergeving te vragen voor
-ocr page 24-
_ 8 _
zoovele beleedigingen, welke ik U heb a;>nge-
daan sedert mijne geboorte, en die Gij nog
voortdurend ontvangt van zoovele zielen, die
ongevoelig blijven voor Uwe eindelooze barm-
hartigheid. Gij zijt voor ons geheel liefde, en
wij hebben voor U niets dan ondankbaarheid.
De liefde heeft U tot een slachtoffer gemaakt
voor onze zonden, en Gij vindt in onze harten
niet de minste wederliefde. Gij brandt in het
H. Sacrament nog van hetzelfde liefdevuur,
dat U op het kruis verteerde; en meestal
beantwoorden wij aan zooveel vurigheid slechts
door oneerbiedigheden, beleedigingen en hei-
ligschennissen. Allerheiligste Hart, door de na-
tuur aan onze harten gelijk, opdat zij door de
genade aan het Uwe gelijk worden, wil ik
er mij voortaan alleen op toeleggen, om mijn
hart aan het Uwe gelijkvormig te maken; daar-
enboven zal ik U tenzelfden tijde dikwijls blij—
ken van eerbied, vertrouwen en liefde bewijzen.
Daar Gij voornamelijk in het aanbiddelijk Sa-
crament des Altaars beleedigd wordt, zal ik
alle pogingen in het werk stellen, om het met
de vereischte voorbereiding en met vurigheid
te ontvangen; om U daar trouw en ijverig te
bezoeken, en in de kerken eene uiterste zedig-
heid te toonen; in één woord, ik wil niets
nalaten, wat kan strekken, om U in dit H. Sa-
crament mijne erkentelijkheid te betuigen, en
U de rechtmatige wederliefde te bewijzen, welke
ik U schuldig ben.
Deze, o mijn God! zjjn mijne voornemens,
-ocr page 25-
— 9 —
die met Uw verlangen overeenstemmen; maar
om dezelve getrouw na te komen, heb ik Uwe
genade noodig, waarom ik U dringend smeek.
HOOFDSTUK IV.
« Een Christen, die de godsvrucht tot het Allerh.
«Hart van Jezus bezit, zegt de Gelukzalige Mar-
»garetha Maria, moet dikwijls ter eere van dat
»H. Hart communiceeren, en hetzelve zoo dikwijls
»mogelijk hulde komen brengen aan den voet des
» altaars.»
Niets is den getrouwen vriend van het Al-
lerheiligste Hart dierbaarder, dan zoo dikwijls
tot de H. Tafel te naderen, als de Dienaar
des Heeren, wien de geheime gesteltenissen
zijner ziel bekend zijn, het veroorlooft, en Jezus
Christus, rustende op het altaar, zoo vaak te
bezoeken, als zijne bezigheden het hem toe-
laten. Dikwijls de H. Communie ontvangen is
het ware middel om mede te werken met de
liefderijke inzichten, die Jezus gehad heeft,
als Hij het H. Sacrament des Altaars instelde.
Door dit Sacrament heeft Hij onze harten met
het Zijne willen vereenigen; en zou men dan
vreezen deze vereeniging nauwer te doen wor-
den door dikwijls tot de H. Tafel te naderen?
De Zaligmaker zelf schreef aan de Gelukza-
lige Margaretha Maria voor, dikwijls te com-
municeeren, ten einde Zijn Allerh. Hart te
1*
-ocr page 26-
— 10 —
vereeren. «De Goddelijke Jezus, zegt zij in
»haar leven, beschreven op bevel harer biecht-
» vaders, toonde mij Zijn beminnelijk Hart te
»midden van een\' brandenden vuuroven; Hij
»openbaarde mij de onverklaarbare wonderen
» Zijner liefde, en tot hoeverre Hem deze liefde
»voor de menschen gebracht heeft, van wie
»Hij nogtans niets ontvangt dan ondank en
» verachting.» Hij belastte haar tevens, Hem,
zooveel in haar vermogen was, vergoeding te
schenken, en een der middelen, die Hij haar
te dien einde aanwees, was, zoo dikwijls tot
de H. Tafel te naderen, als de gehoorzaamheid
het haar veroorloofde.
De vereerders van het Allerh. Hart van Jezus
communiceeren ten minste den eersten Vrijdag
van iedere maand, en de Gelukzalige Marga-
retha Maria heeft ons nog deze godvruchtige
gewoonte aangeraden, die zij stipt onderhield.
Nadat de Zaligmaker, in de verschjjning, waar-
van wij zoo even gesproken hebben, Zijne ge-
trouwe dienares voorgeschreven had, zoo dik-
wijls de H. Communie te ontvangen, als men
het haar zou toestaan, voegde Hij er bij: « En
» eiken eersten Vrijdag van iedere maand.»
De bezoeken tot het H. Sacrament schenken
ons een\' hemelschen troost; want het Hart van
den Zoon Gods is altijd ontvlamd van liefde in
het H. Sacrament des Altaars! De gelukzalige .
Margaretha Maria zeide, dat zij dag en nacht
voor het aanbiddelijk Sacrament des Altaars
zou hebben willen doorbrengen, waar het Hart
-ocr page 27-
— 11 —
van den Goddelijken Jezus hierbeneden al ha—
ren troost uitmaakte.
AKTE VAN AANBIDDING.
Ik aanbid U, Allerheiligste en roemwaardig
Hart, koning en middelpunt aller harten. Ik
aanbid U, o Hart van het menschgeworden
Woord, dat de volheid der Godheid bevat. O,
Goddelijk Hart, waarin God nimmer iets ge-
vonden heeft, dat Zijner oneindige Majesteit
onwaardig is; Hart, waardoor God op eene-
volmaakte wijze geëerd wordt, waaraan Zijne
Kerk haar ontstaan te danken heeft en waar-
door Zij verlevendigd wordt, waarin al de ge-
heimen onzer verlossing hunnen oorsprong ge-
had hebben, ik aanbid U, en ik aanbid al
Uwe bewegingen, al Uwe Goddelijke handelin-
gen. al Uwe verlangens, al Uwe begeerten 1
0! kon ik U toch op eene waardige wijze aan-
bidden en U de hulde bewijzen, die U toe-
komt! Maar, omdat ik dit in mijne onwaar-
digheid en onmacht niet kan, zoo offer ik U
op de akten van aanbidding en van eerbewijzing
van het H. Hart van Maria, van die Maagd,
wier hart U alleen meer bemind en vereerd
heeft, dan al de harten der Heiligen te zamen.
Ik offer U alle eerbewijzen op, die Gij reeds-
ontvangen hebt, die Gij heden ontvangt en
die Gij in den tijd zult ontvangen, van de zie-
len, die U beminnen en die zich aan U toe-
gewijd hebben, en in de eeuwigheid van de
Engelen en de Heiligen.
-ocr page 28-
— 12 —
Aanbiddelijk Hart! Hoe weinig is Uwe groot-
heid en Uwe voortreffelijkheid bekend! Maak,
dat zij het op aarde worden, gelijk zij het in
den hemel zijn! Uit kracht van die veelvermo-
gende genaden, waarvan Gij de bron zijt, maak
een einde aan de beleedigingen, welke U aan-
gedaan worden; ik zou ze met mijne tranen
willen uitwisschen, en volgaarne zou ik mijn
leven geven, om zooveel ongerechtigheden te
herstellen! Maak ook, dat van alle deelen des
heelals tallooze harten U zegenen, U verheer-
lijken, en door hunne eerbiedige aanbiddingen
Uwe waardigheid en Uwe oneindige volmaakt-
heden erkennen. Amen.
HOOFDSTUK V.
«Een Christen, die de godsvrucht tot het Aller-
»heiligste Hart van Jezus bezit, zegt de Gelukz.
»Margaretha Maria, moet zooveel mogelijk zich
» met dat Hart vereenigd houden, er zijn\' schat
»van maken en zijn\' bijstand in zijne geestelijke
» behoeften.»
Het Hart van den Zoon Gods, geschapen
om voortdurend de indrukken der Goddelijke
liefde te ontvangen, en akten van Goddelijke
liefde voort te brengen, vereert God oneindig
meer door eene enkele dier akten, dan al de
liefde der Engelen, der Serafijnen en van alle
Heiligen te zamen gedurende de gansche eeu-
wigheid. Dit Hart is oneindig heilig, omdat
-ocr page 29-
— 13 —
het heilig is van de heiligheid zelve van het
menschgeworden Woord. Wanneer wij alle soor-
ten van genaden, van volmaaktheden en van
bovennatuurlijke gaven, die aan de harten der
Heiligen medegedeeld zijn geworden, konden
vereenigen, dan nog zouden wij in deze ver-
eeniging niets zien, wat vergeleken kan wor-
deh met de rijkdommen van het Goddelijk Hart.
In Zijne tegenwoordigheid verdwijnt al, wat
er achtenswaardig, groot en heilig is in alle
harten.
De godvruchtige zielen, de bruiden van Je-
zus, ontvangen eiken dag van dit Hart de
grootste en uitstekendste gunsten; daarom ook
houden zij haar hart bestendig vereenigd met
dat van Jezus; zij weten, dat dit het mach-
tigste middel is, om deel te hebben aan de
onuitputtelijke rijkdommen, welke er in beslo-
ten zijn. Inderdaad, het Hart van Jezus, zoo
als de H. Gertrudis zegt, vloeit over van alle
soorten van rijkdommen: Abundat et super-
abundat omnibus bonis.
De H. Mechtildis
zeide, dat een boek, al ware het nog zoo dik,
niet voldoende zou zijn, om al de genaden te
bevatten, welke zij van dit barmhartig Hart
ontvangen had: Si scribi deberent bona quae
a benignissimo Corde Jesu accepi, nullo vo-
lumine comprehendi possent.
Dezelfde Heilige
bericht, dat de Zaligmaker haar had te kennen
gegeven, dat al de genaden, die God voort-
durend over de menschen uitstort, volgens de
geschiktheid van een ieder, voortkomen uit de
-ocr page 30-
— 14 —
volheid Zijns Harten «Ach! zegt de Gelukza-
»Iige Margaretha Maria in een\' harer brieven,
»kon ik toch alles, wat ik van deze bemin-
»nelijke godsvrucht tot het Hart van Jezus
»weet, aan anderen kenbaar maken, en aan
»de geheele aarde de schatten van genaden
»ontdekken, die de Zaligmaker in dit aanbid-
» delijk Hart besluit!» Dit werd ook getoond
aan de H. Francisca Romania in eene visioen,
waarin zij het gewonde Hart van Jezus zag,
en verscheidene malen deze woorden hoorde:
« Hij, die dorst heeft, kome tot mij en drinke! »
Zoo het Hart van Jezus al de schatten der
gelukzaligheid in zich bevat, zooals de wei-
beminde leerling, die in het laatste avondmaal
er zoo verheven kennissen van bekwam, tot
de H. Gertrudis zeide: in quo latent omnis
beatitudinis thesauri;
laten wij dan het onze
er altijd aan vastgehecht houden, opdat wij
niet beminnen, niet verlangen, niet ademen,
tenzij vereenigd met dit Goddelijk Hart. Met
welk een welbehagen zal de Hemelsche Vader
dan niet op ons Hart nederzien! Daar er niets
aangenamer in Zijne oogen is dan het Hart
Zijns Zoons, zoo is er ook niets, wat hem meer
behaagt dan een hart, dat voortdurend met
dat Goddelijk Hart vereenigd, er eenigermate
aan gelijkvormig wordt. Door deze vereeniging
worden onze gebeden, onze handelingen, onze
genegenheden ook e enigszins goddelijk.
De vereeniging met Jezus Christus is allen
Christenen noodzakelijk, dewijl het een punt
-ocr page 31-
— 15 —
van ons H. Geloof is, dat wij den Hemelschen
Vader niet kunnen behagen dan door middel
van Zijn\' welbeminden Zoon: Gratifieavit nos
in düecto Filio suo.
«Daarom, zegt eene
»groote Heilige, moeten wij al onze handelin-
» gen vereenigen met die, welke Jezus Christus
» onze Zaligmaker voor onze zaligheid verricht
» heeft, opdat zij heilzaam voor ons worden,
»en aangenaam aan God door de verdiensten
»van die Zijns Zoons.» Maar de vereeniging
met het Allerh. Hart van Jezus is voorname-
ljjk noodig voor die Christenen, welke het tot
voorwerp hunner bijzondere godsvrucht gekozen
hebben. Beminnen zij iets, doen zij eenig ge-
bed, moeten zij eenige kwelling lijden, dan
bidden, dan lijden zij in vereeniging met Zijne
gebeden en kwellingen, en, zooals de Geluk-
zalige Margaretha Maria zeide, in vereeniging
met Zijne meeningen.
De schrijver van het leven van Pater Boudon
zegt, wanneer hij van het gebed van dezen
grooten dienaar Gods spreekt: «Wanneer hg
))bad, legde hij er zich op toe, om niets te
»zien dan God, niets anders te beminnen dan
»God, niet te handelen dan tot Zijne glorie,
»niet te lijden dan voor Hem, en zich op
»eene innige, trouwe, teedere wijze te ver-
seenigen met de aanbiddehjke gesteltenis van
»het Hart van Jezus.»
Een der groote voordeelen van deze oefe-
ning is, dat een Christen, op deze wijze met
het Hart van Jezus vereenigd, met een veel
-ocr page 32-
— 16 —
grooter vertrouwen zich van dit Hart een\'
bijstand, een\' schat kan maken, waarin hij
hemelsche rijkdommen put, waardig aan God
opgedragen te worden om de getrouwheid en
de vurigheid, die hem op den weg der deugd
ontbreken, aan te vullen. Zoo handelde de
H. Gertrudis, volgens hetgeen zij van den Za-
ligmaker zei ven geleerd had. Eens, dat deze
Heilige zich vruchtelooze moeite gaf om zon-
der verstrooiing te bidden en daarover zeer
bedroefd was, toonde haar Jezus Zijn Hart en
zeide haar: «Ziehier mijn Hart, de wellust
» der H. Drievuldigheid; ik schenk het u, op-
» dat gij er u van bedienet, om aan te vullen
»wat u ontbreekt.....het zal ieder oogen-
» blik herstelling doen voor uwe nalatigheden.»
Lodewijk van Blois leert insgelijks deze oefe-
ning in zijne werken, waarin men het volgende
gebed vindt: «Hemelsche Vader! ik offer U
ï op de brandende liefde en de vurige verlan-
»gens van het Hart van Jezus, Uw\' welbemin-
»den Zoon, ten einde de koelheid en dorheid
» van mijn ellendig hart te vergoeden.»
De Gelukzalige Margaretha Maria geeft den-
zelfden raad in verscheidene harer geschriften.
Zij zegt tot een\' nieuwelinge: «Wanneer gij
» den een\' of anderen misslag begaan hebt, moet
»gij, nadat gij u daarover vernederd hebt, in
»het Hart van Jezus de deugd gaan zoeken,
»die met uwe ongetrouwheid tegenstrijdig is,
»ten einde die tot voldoening aan den Hemel-
»schen Vader op te offeren. Wanneer gij u in
-ocr page 33-
— 17 —
»het gebed onmachtig gevoelt, om eene goede
» gedachte te vormen, moet gij den Hemelschen
»Vader opdragen, al wat het Hart van Jezus
\'»doet in het Allerheiligste Sacrament, opdat
»het datgene aanvulle, wat gij zelve zoudt
» willen en zoudt moeten doen. »
Gave God, dat zij, die dit lezen, aangaande
de oefening, die wij zoo even aanbevolen heb-
ben, den beroemden Lodewijk Dupont navolg-
den, die zoo zeer bekend is door zijne over-
wegingen. Men ziet in zijn leven, dat, toen
hij in de geschriften van de H. Gertrudis en
van Lodewijk van Blois die wijze geleerd had,
om aan God zijne handelingen en zijn lijden
op te dragen, in vereeniging met de hande-
lingen en het lijden van Jezus-Christus, ten
einde door de liefde van Zijn Goddelijk Hart
aan te vullen, wat hun ontbrak, hij besloot
diezelfde wijze te gebruiken, en dat zij hem
zeer gemeenzaam was geworden.
Een ander voordeel van deze oefening van
vereeniging met het Allerheiligste Hart van
Jezus is, dat een hart, aldus vereenigd, meer
in staat wordt gesteld, om aan het Goddelijk
Hart zijne eigen akten, zijne genegenheden
en zijne verlangens op te dragen, ten einde
het Hart van Jezus ze heilige en volmake;
eene voortreffelijke oefening, die Lodewijk van
Blois nog in drie zijner werken aanbeveelt, en
die hij een der gewichtigste noemt Hij zegt
in zijn\' Geestelijken Spiegel: »Draag al uwe
»goede werken en uwe oefeningen van gods-
-ocr page 34-
— 18 —
3> vrucht op aan het allerzachtmoedigste en Aller-
» heiligste Hart van Jezus, opdat het ze hei-
»lige: dit liefdevol Hart schept er behagen
»in, en is altijd gereed, om op eene zeer vol-
»komen wijze alles te volmaken, wat onvol-
» maakt in u is. »
Men leest in het leven van de Gelukzalige
Margaretha Maria de voornemens, die zij maakte
gedurende hare afzondering van 1684; zij zijn
als een korte inhoud van hetgeen wij gezegd
hebben: «Ik zal mijne gebeden met die van
»Jezus-Christus in het H, Sacrament vereeni-
»gen, en mijne getijden met de eerbewijzingen,
»die zijn Allerheiligst Hart aan den Hemel-
»schen Vader doet.... In al wat ik doe of
»lijde, zal ik dit aanbiddelijke Hart biraien-
»gaan, om Zijne meening te leeren kennen,
» om mij met Hem te vereenigen en Hem om
»bijstand te vragen. Na ieder werk, dat ik
»verricht, zal ik het aan dit Goddelijk Hart
»opdragen, om alles te herstellen, wat ik er
«gebrekkig in vind, en voornamelijk mijne
»gebeden; als ik den een\' of anderen misstap
»bega, zal ik, na mij daarover bestraft te heb-
»ben, den Hemelschen Vader eene der deug-
» den van dit Allerheiligste Hart opdragen, om
»de oneer te vergoeden, die ik Hem heb aan-
» gedaan,. en op deze wijze mijne schuld te be-
»talen, \'s Avonds zal ik alles in dit Goddelijk
» Hart opsluiten, wat ik gedurende den dag ge-
»daan heb, opdat het alles heilige, wat on-
» rein en onvolmaakt in mijne handelingen is. »
-ocr page 35-
— 19 —
AKTE VAN LIEFDE.
Allerheiligste Hart van mijn\' Zaligmaker Je-
zus, Gij zrjt het beminnelijkste van alle har-
ten, een Hart oneindig beminnelijk, niet alleen
door de natuurlijke volmaaktheden, die Gij
in den hoogsten graad bezit, wijl Gij het zacht-
moedigste, het medelijdendste, het teederste
het edelmoedigste van alle harten zijt; maar
nog veel meer door alle genaden en alle God-
delijke gaven, die in U vereenigd zijn, dewijl
Gij er alleen meer bevat dan alle Engelen,
alle Heiligen en alle rechtvaardigen te zamen,
en dewijl Gij ze in eene oneindige volmaakt-
heid bezit.
Gij zijt het beminnelijkste van alle harten,
een Hart oneindig beminnelijk, dewijl Gij het
begin en de bron zijt der genaden, waarin de
zondaar de hoop vindt, dat hem zijne misda-
den zullen vergeven worden; en de reehtvaar-
dige, sterkte in de bekoringen, licht in de twij-
felachtigheden, troost in de kwellingen.
Gij zijt het beminnelijkste van alle harten,
een Hart oneindig beminnelijk, omdat Gij al-
les bezit, wat de glorie maar prachtigs, al
wat de Godheid, waarmede Gij vereenigd zijt,
groots en beminnelijks heeft. Gij zijt het be-
minnelijkste van alle harten, een Hart onein-
dig beminnelijk, omdat Gij met een oneindige
liefde bemint; met eene liefde, die, om onze
ongerechtigheden uit te wisschen, U zooveel
-ocr page 36-
— 20 —
heeft doon lijden en den laatsten snik heeft
doen geven op het kruishout! eene liefde, die
met zooveel goedheid rusteloos de verdwaalde
harten gaat opzoeken en diegenen in barmhar-
tigheid aanneemt, die hunne schuld bekennen
en U om vergiffenis smeeken; eene liefde, die
U een Sacrament deed instellen, waardoor Gij
U zelven met onze harten vereenigt op de onbe-
grijpelijkste wijze! En hoe, o Goddebjk Hart!
dat oneindig meer liefde verdient, dan U kan
bewezen worden! hoe komt het dan, dat Gij
zoo weinig bemind wordt? Kan hij, die U niet
bemint, zeggen, dat hij U kent? en heeft hij
een menschenhart, die 0 kent en niet bemint?
Het vuur der hel zelve zal nimmer voldoende
zijn, om deze overmaat van gevoelloosheid, dit
wonder van ondankbaarheid te straffen, waar-
aan zich het grootste gedeelte der harten, na
de wonderen en de overmaat Uwer liefde schul-
dig maken. Ach! liever duizend wederwaardi-
gen, duizend kwellingen lijden, duizendmaal
den dood sterven, dan mijn hart onder het
getal dier gevoelloozen, dier ondankbaren te
zien!
O beminnelijk Hart! ik bemin U uit geheel
mijne ziel: ik wensch, U altijd meer en meer
te beminnen; ik zou al de harten willen heb-
ben, die U niet beminnen, ten einde U door
deze na hare bekeering te beminnen. Ik zou
U zoozeer willen beminnen, als U de vurigste
harten bemind hebben, die op aarde geweest
zijn; zoozeer als Gij in het verblijf der eeuwig-
-ocr page 37-
— 21 —
durende liefde bemind wordt; zoozeer als U
het hart dier Maagd bemint, die door de
vurigheid en de getrouwheid harer liefde ver-
diende boven de Engelen en de Heiligen ver-
heven te worden. Gij alleen, o Hart van mijn\'
God! zijt volkomen voldoende geweest aan deze
groote Maagd, aan alle rechtvaardige zielen,
en Gij zoudt mij niet voldoende zijn? Ach!
laat toch niet toe, dat mijn hart zich ooit
aan een ander voorwerp hechte, of dat het
die goede gesteltenis verlieze, waarin ik nu
door Uwe genade verkeer. Maak, dat mijn
hart, bestendig aan zich zelf stervende, niet
meer leve dan door U en voor U; dat het
steeds in al zijne bewegingen bestierd worde
door de vrees van TJ te mishagen, en het ver-
langen om U aangenaam te zijn; dat ik ver-
scheidene malen daags de goede meening ver-
nieuwe, die ik heb, om U alleen te behagen,
opdat ik U altijd moge behagen, en de laatste
zucht mijns harten, gewoon om aldus de taal
der Goddelijke liefde te hooren, een akte van
volmaakte liefde zij. Amen.
-ocr page 38-
— 22 —
HOOFDSTUK VI.
«Een Christen, die de godsvrucht tot het Hart
«van Jezus bezit, zegt de Gelukzalige Margaretha
» Maria, moet, bij de gedachte aan\' zijne zonden,
» van dat Hart het voornaamste voorwerp zijner hoop
»maken, en het tot een toevluchtsoord kiezen in
" do bekoringen en wederwaardigheden. >
Nooit was er een hart meer ten onzen gunste
gestemd, dan het Allerheiligste Hart van On-
zen Verlosser. Herinneren wij ons, hoezeer Hij
onze kwellingen en onze ellenden gevoelde ge-
durende Zijn sterfelijk leven, en voornamelijk
in den hof der Olijven. Denken wij ook aan
de wonden, die Hij op het kruishout ontving,
toen men Zijn H. Hart met eene lans door-
boorde, en Hij uit liefde tot ons Zijn\' laatsten
druppel bloeds vergoot. Te midden van Zijne
heerlijkheid in den hemel heeft Jezus nog het
lidteeken willen behouden van de wonde, die
Hem door de lans aan Zijn H. Hart werd toe-
gebracht, opdat wij beter zouden begrijpen,
dat dit Hart altijd voor ons geopend is, en
Hij spreekt zonder ophouden ten onzen gunste
bij den Ood van barmhartigheid.
De harten der menschen zijn onbestendig,
en veranderen tenzelfden tijde als ons geluk.
Dikwijls zelfs verlaten zij ons reeds, wanneer
wij beginnen ongelukkig te worden. De H. Ber-
nardus wierp, volgens zijne eigen uitdrukking,
-ocr page 39-
— 23 —
al zijne gedachten en bezorgdheden in het Hart
van Jezus: « Jactabo omnem cogitatum meum
»in corde Jesu. » Dit vertrouwen is zeer be-
hagelijk aan den Goddelijken Meester, verkrijgt
van Hem de grootste genaden en wondt Zijn
Hart op eene liefelijke wijze, zooals Hij zelf
zeide, sprekende van het groot vertrouwen van
de H. Gertrudis: « Unus oculorum dilectae
j>meae quo transverberat cor meum, secura
»confidentia est.» De H. Bonaventura twij-
felde geenszins, of een verzoek, met betrouwen
aan dit Goddelijk Hart gedaan, moet aanstonds
verhoord worden. «Ik zal aan dit Hart, zeide
»hij, mijne verzuchtingen en mijne gebeden
»opdragen, en daardoor alles verkrijgen, wat
»ik noodig heb: Loquar ad cor ejus, et ab
»ipso quod vóluero impetrabo. »
Maar wanneer is het voornameljjk noodig,
dat men tot dit H. Hart zijne toevlucht neme?
1. Zoo dikwijls, als gij u ongerust gevoelt
bij de gedachte aan uw voorgaand leven. Sluit
u dan in den geest op in het Allerheiligste
Hart van Jezus, als in eene heilige en zoete
eenzaamheid, verre van de wereld en hare be-
driegelijke aanlokselen, waardoor gij verleid
zijt geworden. Laat daar in stilte tranen van
droefheid vloeien, en vereenig die met de ver-
zuchtingen en de klachten, die het Hart van
Jjzus op aarde tot den Hemelschen Vader stierde,
en die Hij nog in den hemel tot Hem stiert ten
gunste der zondaren; dewijl gij vruchteloos uwe
zonden zoudt verafschuwen, indien dit aanbid-
-ocr page 40-
— 24 —
delijk Hart ze niet het eerst verafschuwd had.
Te vergeefs zoudt gij de levendigste gevoelens
van berouw trachten uit te drukken, zoo het
Hart van Jezus niet aanvulde, wat er aan
ontbreekt. O, welke vertroosting voor ons,
onze zonden te kunnen verachten, niet zoo-
zeer met ons eigen hart, als met het Hart
van dien God zelven, dien wij beleedigd heb-
ben! «In uwe grootste ellenden, zeide de
» graaf van Sales, broeder van den H. Bisschop
»van Geneve, zult gij altijd het Hart van
» Jezus geopend vinden om u te ontvangen,
»werp u dan daarin door uw berouw, gij
»zult de goddelijke rechtvaardigheid bewegen
» om zich tot u te neigen en de barmhartigheid
»om u te redden. » Pater fciiinon Gourdan, re-
gulier kanunnik van Sl Victor van Parijs,
wiens heiligheid zoozeer bekend is, schreef in
een\' brief aan den kardinaal de Noailles, welke
brief verscheidene malen gedrukt is: « De gods-
»vrucht tot het Allerheiligste Hart van Jezus
»is de godsvrucht der ware boetvaardigen, die
»in dit Hart, op het kruishout gewond, het
»heelmiddel hebben gevonden voor hunne el-
»lenden, de uitroeiing hunner hartstochten,
»het voedsel hunner liefde, eene bron van
»tranen, de levendigste gevoelens van boet-
» vaardigheid en de volmaaktste droefheid over
»hunne zonden. Dezelfde zegt nog in dien
brief: « Het Hart van Jezus is eene ongenaak-
» bare sterkte voor al de vijanden onzer zalig-
»heid, een toevluchtsoord tegen al de gevaren,
-ocr page 41-
— 25 —
»die ons omringen, de troost in ons balling-
» schap, de volkomen rust onzes harten.» Lo-
dewijk van Blois bewijst dezelfde hulde aan
het Allerheiligste Hart, dat Hij noemt «een
»toevluchtsoort in bekoringen en wederwaar-
»digheden: Cor Christi asylum in tentatio-
» nibus, et tribulationibus. »
Het Goddelijk Hart van Jezus zal dus ook
uwe schuilplaats zijn, zoo vaak gij door beko-
ringen wordt overvallen. Verbergt gij u daarin,
dan behoeft gij niet te vreezen, dat de verlei-
dende geest u daar vervolge.
2.  Daarenboven zullen de hemelsche rijkdom-
men, die gij in het Allerheiligste Hart van
Jezus zult vinden, en de Goddelijke voldoe-
ningen, die gij geniet, u weldra een\' walg in-
boezemen voor de ijdele vermaken der wereld
en hare bedriegelijke rijkdommen. Wanneer gij
in deze veilige sterkte tegen alle gevaren ver-
borgen zijt, dan zullen de stormen, die de
vijand van uwe zaligheid tegen u wil verwek-
ken, ten einde u in het verderf te storten,
geheel vruchteloos zijn; gij zult ze slechts van
verre hooren, en, vol vertrouwen, zult gij
met de Gelukzalige Margaretha zeggen: «Het
» Hart van Jezus verbiedt mij iets te vreezen.»
3.  Op de derde plaats, moet gij tot dit God-
delijk Hart uw\' toevlucht nemen in al uwe
wederwaardigheden. Het is altijd geopend voor
hen, die lijden, en er komt eene stem uit,
die zegt: «Komt allen tot mij, die lijdt en
»gebukt gaat onder den last der wederwaar-
2
-ocr page 42-
— 26 —
»digheden, en ik zal u verkwikken » Welke
goedheid in die woorden! Ach, wanneer Jezus
u de armen toereikt en u Zijn Hart opent,
een toevluchtsoord, waar Hij uwe tranen wil
afdroogen, zult gij dan uwen troost gaan zoe-
ken in de ijdele voldoeningen dezer eeuw, of
in de getrouwheid van een\' zwakken vriend?
Het Hart van Jezus is het hart van den wa-
reh vriend, van den alleen machtigen, liefde-
vollen en getrouwen vriend.
Kortom, welke ook de beweegredenen mo-
gen zijn van uwe ongerustheid, van uwe vrees,
van uwe tranen, dat het Hart van Jezus het
eerste voorwerp zij uwer hoop. Bemint gij de
tranen en de verzuchtingen, daar is het, dat
de tortelduif hare weeklachten laat hooren. Hebt
gij honger, daar vindt gij hemelsch manna, dat
in de woestijn valt; hebt gij dorst, daar is de
bron der levende wateren, die uit het aardsch
Paradijs vloeien, ten einde zich in overvloed
in de harten der geloovigen te verspreiden.
De Gelukzalige Margaretha Maria zocht hare
sterkte en haren troost in het Goddelijk Hart
in alle gelegenheden, die eene ziel kunnen ver-
ontrusten en bedroeven. «Als dat Goddelijk
»Hart aan mij is, zeide zij, wat heb ik dan
»meer noodig? Als ik geheel aan Hem ben,
»kan mij geen kwaad overkomen. Alle bitter-
»heden zijn slechts zoetheid in dit aanbiddens-
» waardig Hart, dat alles in liefde verandert.»
-ocr page 43-
— 27 —
AKTE VAN VERTROUWEN.
In Uw Allerheiligste Hart, o Jezus, mijn
Zaligmaker, in dien afgrond van barmhartig-
heid, wil ik al de zonden mijns levens werpen.
Zij zijn zeer groot, maar hoe groot zij ook zijn
mogen, het is mij voldoende ze te verfoeien,
om er vergiffenis van te verwerven, ze te
zien uitwisschen door de verdiensten van dat
Hart, en in dat Hart zelf, dat er zulk eene
levendige droefheid over gevoelde, en met
zulke diepe verzuchtingen voor mij om vergif-
fenis over die zonden smeekte, \'t Is overigens
waar, dat dit Hart het Hart is van een\' vreese-
lijken rechter, wiens haat en gestrengheid ik
ten volle verdiend heb; maar het is ook het
Hart van een\' Zaligmaker, het Hart van een\'
Vader, die nimmer den boetvaardigen zondaar
verstoot. Er is nog meer, wat ons eene zoete
stem doen hooren, die ons toeroept, dat wij
nimmer aan vergiffenis moeten wanhopen, wan-
neer wij een oprecht berouw over onze zonden
gevoelen: de Zaligmaker immers heeft op het
kruis die wonde in Zijn H. Hart willen ont-
vangen, om ons daar een toevluchtsoord te
openen en eene veilige schuilplaats te verlee-
nen tegen de kastijdingen der Goddelijke ge-
rechtigheid. Ter wille van uw Allerheiligste
Hart, o mijn Jezus, zult Gij toch een\' zon-
daar genadig zijn, zoo als ik ben, maar die het
niet meer wil zijn, en die besloten heeft zich
-ocr page 44-
— 28 —
zelven te kastijden, U te wreken, door tranen
van boetvaardigheid het ongenoegen te herstel-
len, dat hij U veroorzaakt heeft, en U in het
vervolg vergoeding te schenken door eene gren-
zenlooze getrouwheid; want, vrees ik U, o mijn
Jezus! ik bemin U nog meer, daar ik weet,
dat Gij mij wilt zalig maken, terwijl Gij het
recht hebt om mij duizendmaal te verdoemen.
Gij bemint mij, Goddelijk Hart! Gij zult mij
derhalve genadig zijn. En, wat kan ik vreezen,
wanneer Gij mijn beschermer zijt? Waarin kun-
nen mijne vijanden mij nadeel toebrengen, wan-
neer het Hart van mijn\' God voor mij geopend
is?,Het zal voor mij als eene sterkte zijn,
waarin ik tegen alle aanvallen zal beveiligd
blijven. Goddelijk Hart, Gij hebt medelijden
met onze ellenden, en Gij vindt Uw grootste
vermaak in weldaden uit te storten. Zou mijn
hart na zoovele zonden, nog misdadig genoeg
zijn om Uwe barmhartigheid te mistrouwen?
Ach! Gij zijt goed, Gij zijt de oneindige goed-
heid zelve! Een Hart, zoo vol goedheid, kan
niet anders dan medelijden hebben met een\'
ellendige, zooals ik ben; en van een Hart, dat
de goedheid zelve is, kan een boetvaardige zon-
daar, gelijk ik, niets verwachten dan genade
en barmhartigheid.
-ocr page 45-
— 29 —
HOOFDSTUK VII.
«Een Christen, die de godsvrucht tot het Aller-
»heiligste Hart van Jezus bezit, zegt de Geluk-
»zalige Margaretha Maria, verheft zich dikwijls tot
» dat Hart door verzuchtingen en schietgebeden.»
De getrouwe dienaars van het Allerheiligste
Hart van Jezus wachten niet, totdat zij door
den nood gedrongen worden, met hun\' toe-
vlucht te nemen tot dat Goddelijk voorwerp.
Zij spreken honderdmaal tot dat Hart te mid-
den van hunne bezigheden. Hunne liefde is
als een voortdurend vuur, welks vlammen zich
onophoudelijk ten hemel verheffen. Wanneer
uwe zaken u bezighouden, zegt gij dan niets
tot de vrienden, die u komen bezoeken? Welnu,
handel op dezelfde wijze ten opzichte van Je-
zus, zooals gij u gedraagt jegens hen, die u
beminnen, en die gij bemint; meer wordt er
niet van u vereischt. Jezus draagt u bestendig
in Zijn Hart; draag gij van uwen kant Hem
ook steeds in het uwe. Zijn Hart is altijd ge-
opend om over u de volheid Zijner liefde te
doen nederdalen; maak, dat het uwe ook steeds
geopend zij, ten einde tot Hem de liefderijke
gevoelens uwer ziel te doen opstijgen. Zoo dik-
wijls gij het Hart van uw\' Welbeminde door
liefdeschichten zult wonden, zooveel nieuwe
vurige pijlen zullen op u terugspringen uit de
wonde, die gij dat H. Hart zult toegebracht
-ocr page 46-
— 30 —
hebben, en u meer en meer in liefde tot Hem
doen ontvlammen.
De H. Maria Magdalena van Pazzis zeide van
den grooten heilige harer eeuw, Aloysius van
Gonzaga, in eene langdurige verrukking, die
zij had, en waarvan de schrijvers van de le-
vens dezer twee heiligen gewagen: « 0, hoezeer
»heeft Aloysius of) aarde bemind! daarom ge-
» niet hij God in den hemel met zulke volheid
y> van liefde. Toen hij nog op aarde was, schoot
» hij voortdurend vlammende pijlen in het Hart
»van het monscbgeworden Woord. Nu hij in
»den hemel is, keeren die pijlen tot zijn hart
»terug, omdat de akten van liefde, die hij
»alsdan verwekte, hem een groot genoegen
» deden smaken.»
Alhoewel het niet noodzakelijk schijnt, een
minnend hart in te geven, wat het moet zeg-
gen tot het voorwerp zijner genegenheid, zal
het niettemin nuttig zijn, hier eenige voor-
beelden dier verzuchtingen aan te halen. Men
kan die kiezen, welke het meest behagen, en
er eene van nemen voor iederen dag der
week, die men dan dikwijls door den dag
herhaalt.
VERZUCHTINGEN,
GETROKKEN UIT DE WERKEN VAN DEN H. BERNARDUS.
«Welk een schat is Uw Hart, o minnelijke
» Jezus! Volgaarne geef ik al, wat ik heb, om
» dien schat te bezitten.»
-ocr page 47-
— 31 —
»Ik aanbid U, o Hart van den oppersten
» Koning des hemels!»
» O Jezus! schenk mij de genade van mijn
» hart altijd vereenigd te houden met het Uwe. »
VAN DEN H. FRANCISCUS DE SALES.
«O Heer! hoe goed, hoe beminnelijk is
»Uw Hart! Maak, dat ik steeds in die gehei-
»ligde woonplaats verblijve! »
«Dat het Hart van Jezus altijd in onze
» harten leve! »
« Dat het Hai\'t van Jezus altijd ons hart zij! »
VAN DE H. GEKTRUDIS.
«O Liefde! o mijn Koning! o mijn God!
» O Jezus, voorwerp mijner teederste genegen-
»heden, ontvang mij onder de minnelijke be-
»scherming van Uw Hart, opdat ik steeds de
»Uwe zij en blijve!»
«O God van Liefde! gelukkig het hart, dat
»de genade verkrijgt, altijd met het Uwe ver-
»eenigd te zijn, en op deze wijze door on-
»verbreekbare banden van liefde aan U ge-
» hecht te blijven! »
«O Jezus, mijne zoete hoop, maak, dat Uw
»Hart, gewond uit liefde tot mij, het eerste
»toevluchtsoord zij mijner ziel, bij haar schei-
»den uit het lichaam.»
-ocr page 48-
— 32 —
VAN DEN GELUKZALIGEN HENRICUS SUZO.
«O allerzoetste Jezus! herschep mijn arm,
» ellendig hart in Uw Goddelijk Hart! »
«0 mijne gekruiste liefde! mogen Uwe
» smarten Uw Allerheiligste Hart met het mijne
»vereenigen, en het altijd meer en meer ten
» mijnen gunste stemmen! »
« 0 Jezus! hoezeer wordt mijne ziel getroffen,
y> gewond, ontvlamd door Uw Hart, brandende
» van liefde.»
Om deze verzuchtingen des harten te doen,
kan men dikwijls uitdrukkingen aan de heilige
Schriftuur ontleenen; bij voorbeeld, dikwijls
met den koninklijken Pi\'opheet zeggen:
«God mijns harten, Uw Hart zal, hoop ik,
»mijn erfdeel zijn in eeuwigheid!»
<t Dat het Allerheiligste Hart van mijn\' Heer
»eeuwig gezegend zij. Amen.»
«Aanbiddelijk Hart! Gij zult gedurende alle
» eeuwen der eeuwen in al de harten der Hei-
»ligen heerschen.»
Of wel, door de woorden van den Apostel
na te volgen:
«Ik hoop, dat niets mij zal kunnen scheiden
» van het Hart van Jezus-Christus! »
<?Ik verlang weldra te sterven, ten einde
»met Jezus, en voor eeuwig met zijn Hart
» vereenigd te zijn!»
« Eer en roem aan het Allerheiligste Hart van
»Jezus gedurende alle eeuwen der eeuwen! »
-ocr page 49-
— 33 —
Men moet wel bedenken, dat deze oefening,
om gedurende den dag dikwijls zijn hart tot
het Hart van Jezus te verheffen, geene geest-
inspanning vereischt, maar eene liefderijke ge-
steldheid des harten. Dit is als eene voortdu-
rende hulde aan het Hart van Jezus. Er wordt
over dit punt gesproken in het leven van de
Gelukzalige Margaretha Maria, waar men leest:
«Het Goddelijk Hart verscheen haar eens,
»schitterender dan de zon, en omringd van
» Seraphijnen, die Zijn\' lof zongen. Deze engel-
» achtige geesten zeiden tot de vurige klooster-
»linge, dat zij zich met haar waren komen
»vereenigen, om het Allerheiligste Hart een
»voortdurend blijk van liefde, van aanbidding
»en van hulde te bewijzen.»
Het is voldoende, het leven van de Geluk-
zalige Margaretha Maria te lezen, en zelfs
datgene, wat wij er in dit werkje van zeggen,
om te zien, dat zij nauwelijks den schat ge-
kend had, die opgesloten is in de godsvrucht
tot dit aanbiddelijk en altijd beminnenswaardig
Hart, of het werd voor altijd het eenige voor-
werp, waarnaar zij hare andere oefeningen van
godsvrucht richtte; en inderdaad, zij had geene
andere gedachte dan aan dit Hart voortdurend
blijken van aanbidding en liefde te bewijzen.
Om zich langzamerhand gemeenzaam te maken
met eene zoo heilige gewoonte, dient men den
raad te volgen, dien deze minnares van het
Allerheiligste Hart geeft, namelijk, iederen dag
ten minste driemaal zijn hart tot dat van Jezus
2*
-ocr page 50-
— 34 —
te verheffen. «Des morgens, zeide zij, om
»dat Hart een\' blijk van hulde en aanbidding
» op te dragen; des middags, van liefde; des
» avonds, van erkentelijkheid en dankbaarheid
» voor Zijne weldaden.» Zij raadt ook aan, ver-
zuchtingen te doen, ingericht naar de omstan-
digheden, waarin men zich bevindt. Bij voor-
beeld, wanneer men door ongerustheid gekweld
wordt, zal men zeggen: «Wat vreest gij ? gjj
»draagt bij U het Hart van Jezus en Zijne
»liefde. » Wanneer men bedroefd is: «Neem
»aan, wat u het Hart van Jezus overzendt,
»ten einde u met Hem te vereenigen. » Wan-
neer men eene akte van versterving uitgeoefend
heeft: « O Allerheiligste Hart! ik offer dit ver-
»maak op, ten einde niet meer te leven, dan
»om U te behagen.» Na den een\' of anderen
misstap begaan te hebben: «O mijn eenige
»liefde, voldoe voor uw\' armen slaaf; herstel
»het kwaad, dat ik gedaan heb.»
« O mijn Heer Jezus! door den doodsangst,
»die Uw H. Hart beklemde in den hof der
»Olijven en op het kruis, hergeef aan mijn
» bedroefd hart de vreugde, of ten minste eene
» nieuwe kracht. O mijn Heer Jezus! vertroost
»mijn bedroefd hart door de oneindige zoet-
» heid en liefelijkheid van het Uwe.»
«O heilig Kruis! mijn hart verlangt naar
»U, omdat het minnelijk Hart van mijn\' God
» naar U verlangd heeft. »
-ocr page 51-
— 35 —
AKTE VAN VERWONDERING.
Allerheiligste Hart van mijn\' Verlosser! wie
heeft ooit Uwe voortreffelijkheid en Uwe vol-
maaktheden kunnen begrijpen? Zij zijn oneindig.
Hoe meer ik dezelve verlang te doorgronden,
hoe meer ik mijn onvermogen leer kennen. Het
gevoel, dat mijne ziel dienaangaande doordringt,
is dat van den diepsten eerbied. 0 Godddelijk
Hart! terwijl ik met blijdschap en verwonde-
ring erken, dat Uwe grootheid al mijne ge-
dachten verre overtreft, en ik mij met de Ge-
lukzalige geesten vereenig, die lofzangen zingen
ter Uwer eer, kniel ik voor U neder, en bewijs
U de opperste hulde, die U toekomt; maar,
aanbiddelijk Hart! zijn Uwe volmaaktheden on-
begrijpelijk, wij kunnen toch bevatten, hoezeer
Gij ons bemind hebt, door de bewijzen van
oneindige liefde, welke Gij ons hebt gegeven.
O, wie zou aan de geheimen der Verlossing
of van het H. Sacrament des Altaars kunnen
denken, zonder uil te roepen: «O Hart van
»mijn God! wat zijt Gij goed! wat zijt Gij
l>beminnelijk! Gij zijt de waarachtige, de ge-
»trouwe Vriend der menschen! Gij zijt voor
»hen eene onuitputbare bron van genaden en
» de zetel der grootste barmhartigheid! »
O aanbiddelijk Hart! hoe billijk is de reden,
waarom Gij het eenige voorwerp zijt van de
liefde der vurige zielen, waarom zij U den
Hersteller noemen van al de misslagen, die zj}
het ongeluk gehad hebben te bedrijven; den
-ocr page 52-
— 36 —
Bewerker van hare volharding in de deugd;
het geneesmiddel van hare onstandvastigheid,
de zekerheid harer zaligheid! Hoe is het dan
mogelijk, dat er op aarde nog harten gevon-
den worden, die zoo ongevoelig zijn, dat zij
U niet beminnen ? O, dat ten minste het mijne
U geheel en al en voor altijd toegewijd zij.
Welhoe! Gij zijt de liefde zelve, en ik zou TJ
niet beminnen? De goedheid zelve, en ik zou
U iets weigeren? De standvastigheid zelve, en
ik zou U verlaten? Neen, neen, Gij zult mijn\'
roem uitmaken, de oorzaak van mijn vertrou-
wen, mijn geluk, mijne eeuwige liefde gedu-
rende mijn leven, en tot aan mijnen laatsten
snik, dien ik in dat H. Hart wil geven. Amen.
HOOFDSTUK Vin.
«Een Christen, die de godsvrucht tot het Aller-
»heiligste Hart van Jezus bezit, zegt de Gelukza-
»lige Margaretha Maria, moet vervuld zijn met
i ijver om deze devotie te verspreiden.»
De godsvrucht tot het Allerheiligste Hart
van Jezus, bij hare opkomst en zelfs gedurende
vele jaren gelijk aan een mostaardzaadje, is
een groote boom geworden, op welks takken de
Engelen des hemels eene zoete rust genieten.
Gezegend dus altijd de vrome zielen, die door
hare vurige gebeden en hare herhaalde en
dringende aanzoeken bij den Plaatsbekleeder
van Jezus-Christus, die zich ten haren gunste
-ocr page 53-
— 37 —
verklaard heeft, medegewerkt hebben aan de
snelle vorderingen, die deze godsvrucht eiken
dag maakt. Aldus is datgene bewaarheid ge-
worden, wat de Gelukzalige Margaretha Maria
schreef aan haren zielbestierder: cc Al zag ik
» het gansch heelal tegen de godsvrucht tot het
»Allerheiligste Hart opstaan, ik zou nog niet
»wanhopen aan de vestiging dier devotie, na-
»dat ik uit den mond van den Zaligmaker
szelven de verzekering dienaangaande erlangd
» heb.» God heeft duidelijk willen ^antoonen,
dat deze godsvrucht alleen Zijn werk was;
kuiperijen noch menschelijke beweegredenen
hebben er eenig deel in gehad; de Voorzienig-
heid heeft haar, door geheime wegen, doen
zegevieren, ondanks een groot aantal voorin-
genomen en in onverschilligheid levende zie-
len. Gij, die dit leest, gij zijt niet onder het
getal derzulken. God heeft u de genade ge-
schonken, al de zoetheid en de voordeelen
van de godsvrucht tot het aanbiddelijk Hart
van Zijn\' welbeminden Zoon te kennen, en
gij hebt die godsvrucht met ijver omhelsd;
maar thans vergt Hij van u iets meer: Hij
vraagt uw\' ijver en uwe pogingen, om haar
ook door anderen te doen omhelzen. Men.kan
in het bijzonder op deze godsvrucht toepas-
sen, wat de H Augustinus in het algemeen
zeide van al, wat de glorie van God betreft:
«Die geen\' ijver heeft, heeft ook geene liefde:
» Qui non zelat, non amat.» Elkeen wil het
welzijn van dengene, dien hij bemint, en tracht
-ocr page 54-
— 38 —
het verlangen te bevrcligon der harten, waar-
mede hij door de liefde vereenigd is. Welnu,
het welbehagen en de glorie van het Hart van
Jezus zijn daarin gelegen, dat van alle zijden
de harten zich aan het juk van Zijn beminne-
lijk gezag komen onderwerpen.
Met welken ijver was de Gelukzalige Mar-
garetha Maria niet bezield, om deze godsvrucht
te kennen en te verspreiden! Hare brieven zjjn
vol van gezegden, die duidelijk aantoonen, dat
hare eenige voldoening bestond in te verne-
men, dat de eene of andere ziel voor de liefde
van Jezus Hart gewonnen was. «Ik ken niets
3>in de wereld, schreef zij, dat mij genoe-
»gen kan verschaffen, tenzij den voortgang van
»de glorie van dit beminnelijk Hart; en ik
»smaak hierover zulk een groot geluk, dat
»het mij onmogelijk is het uit te drukken. »
In een\' anderen brief leest men: c< Welk genot
»voor mij, dat het Allerheiligste Hart van
3>mijn\' Goddelijken Meester, gekend, bemind en
»verheerlijkt wordt! Ja, de grootste troost,
»dien ik kan genieten, is, dat Hart alom te
»zien heerschen.» Zij bekende openhartig, dat
zij niemand kon beminnen, tenzij die persoon
zelf het Hart van Jezus beminde. En inder-
daad, zij schreef eens aan eene kloosterlinge:
«Zoo ik niet geloofde, dat gij eene toegene-
3>gen vriendin van het H. Hart waart, zoudt
j> gij de mijne nimmer wezen.» *) Zij stelde zelfs
") Wel te verstaan van de bijzondere en niet van de alge-
meene liefde.
-ocr page 55-
— 39 —
onder het getal van de artikelen der bewon-
derenswaardige en verbazende gelofte, die zij
deed met goedkeuring van haren biechtvader,
dat, van zich zelve nooit te sparen in alle
mogelijke omstandigheden, en niets te weige-
ren, zoo dikwijls er iets aan te nemen of te
lijden zou zijn, ten einde het Hart van Jezus
te doen kennen, beminnen en verheerlijken.
Met dit doel raadde zij twee middelen aan,
en wel ten eerste, het gebed. Wat is er ge-
makkelijker, dan eiken dag, den Hemelschen
Vader te vragen, dat Hij het Hart van Zijn\'
welbeminden Zoon in het gansche heelal doe
vereeren? Het tweede middel was, om alle
gunstige gelegenheden waar te nemen, die zich
in de gesprekken kunnen voordoen, ten einde
de personen, waarmede men spreekt, voor deze
godsvrucht te winnen.
Stel deze twee middelen in het werk, en
gij zult de overvloedige ontboezemingen der
Goddelijke liefde verwerven, zoo als Onze Heer
zelf aan de Gelukzalige Margaretha Maria
beloofd heeft: «Ik zal mijne Goddelijke liefde
«uitstorten, niet alleen over hen, die aan het
»Allerheiligste Hart de eer bewijzen, die het
«verlangt, maar ook over hen, die zich zul-
»len beijveren, om dat Hart die eer te doen
«bewijzen.»—«Gij zult deel hebben, schreef
»de Gelukzalige, aan die onbegrijpelijke schat-
«ten, die God bestemd heeft voor die zielen,
«welke de verspreiding van de devotie tot het
» H. Hart bevorderen. Gij zult ten zelfden tijde
-ocr page 56-
— 40 —
»aan het verlangen voldoen, dat Onze Heer
» Jezus-Christus heeft, om deze godsvrucht
»overal te zien verspreiden. Is er eene bezig-
» heid, den Christen meer waardig, wiens eenig
»genot moet zijn aan God te behagen?»
Er bestaat een bewijs van dit welbehagen
Gods, in een verhaal, onlangs op hooger ge-
zag gedrukt, van het mirakel, gebeurd te
Rome, den 10 Februari 1765, in den persoon
van Nicolaus Ludovicus Celestini, novice van
de Sociëteit Jezus. Men wanhoopte geheel en
al aan het leven van dezen jongeling; hij had
den H. Aloysius van Gonzaga aangeroepen; de
heilige verscheen hem, en zeide hem, dat God
door zijne voorspraak hem de gezondheid terug-
schonk, op voorwaarde, dat hij er zich van
zou bedienen, om tot de volmaaktheid op te
klimmen, en uit al zijn vermogen de veree-
ring van het Allerheiligste Hart van Jezus
uit te breiden, als iets, wat den Hemel zeer
aangenaam is.
AKTE VAN VERLANGEN.
O Allerheiligste Hart! als persoonlijk met
het Eeuwige Woord vereenigd, komt U eene
oneindige vereering toe; als de onuitputbare
schat van alle rijkdommen, als de oorsprong
van alle deugden, als de troon der onge-
schapen liefde, als de Heilige van de heilig-
heid Gods, verdient Gij eindelooze eerbewij-
zingen. Als het waardige slachtoffer der God-
-ocr page 57-
_ 41 —
delijke gerechtigheid, alleen bekwaam om voor
onze zonden te voldoen, verdient Gij van ons
eene eindelooze liefde, zoo wij in staat waren
U zoodanig te beminnen; maar ten minste ge-
wis eene onverdeelde en grenzelooze liefde. En
nogtans, o Hart! alleen wettig Vorst der har-
ten ! hoe klein is het getal dergenen, die Uwe
rechten willen erkennen en de zoetheid van
Uw juk smaken ? Ach! kon ik alle harten aan
dat beminnelijk juk onderwerpen! Kon ik allen
bekend maken, hoe rechtmatig en noodzakelijk
de heerschappij is, waaraan zij zich onttrekken!
hoe beminnelijk, hoe roemrijk zij voor hen is!
Ach! kon ik ten minste, door mijne eerbewij-
zen, door mijne droefheid, door mijne tranen,
door mijn bloed de oneer herstellen, die U
door hunne onverschilligheid en hunne min-
achting wordt aangedaan!
Engelen des hemels, en Gij, gelukkige be-
woners van het hemelsch Jeruzalem! doet Gij
datgene door Uwe eerbewijzingen en Uwe liefde,
waaraan de ondankbare menschen te kort komen.
En gij, reine en vurige zielen! die nog op
aarde reikhalst naar het gelukkige oogenblik,
waarop uw hart zich voor alle eeuwigheid met
het Hart Uws Goddelijken Bruidegoms zal ver-
eenigen; waarom kan uw aantal niet zoozeer
aangroeien, dat het de sterren des hemels even-
aart. Groeit ten minste eiken dag aan in vlijt,
in vurigheid, om dit Allerheiligste Hart, aller
eerbewijzingen en aanbiddingen waardig, te
vereeren; om een Hart, zoo heilig en rein, te
-ocr page 58-
— 42 —
loven; om een Hart, zoo milddadig en liefde-
rijk, uwen dank te betuigen; eindelijk en bo-
venal, om een zoo teeder Hart blijken der
teederste liefde te betuigen.
O Hart van mijn\' Jezus! hoezeer is het leven
tot last aan eene ziel, die niets bemint dan
U, en die al de onwaardigheid beseft van het
gedrag der menschen jegens U! Wanneer zal
de dag naken, dat mijn hart, ontdaan van al
het stoffelijke en het aardsche, zijne vlucht
zal nemen naar den hemel, om bij U een einde
te vinden aan alle zijne kwellingen, en zich
geheel in U op te sluiten. Wanneer zal ik Hem
bezitten, dien ik bemin? wanneer zal ik mij
niet meer bedroeven, hem zoo weinig bemind
te zien, en zal ik niet meer vreezen, zelfs het
ongeluk te hebben, mij door de zonde Zijnen
haat op den hals te halen? Mijne ziel kwijnt,
verzucht en brandt van verlangen naar dat
gelukkige oogenblik, waarop zij met U zal
vereenigd worden, om eindelijk geheel door U
te worden verteerd! Wanneer zal dan de dag
komen, waarop het geloof zal vervangen wor-
den door het genot, en de hoop door het be-
zit? Ik kan niet leven, zonder U te beminnen,
en ik kan U niet zoozeer beminnen als mijn
hart verlangt, zonder die innige en eeuwigdu-
rende vereeniging, die de genoegens en de
bestendigheid van de gelukzaligheid der Hei-
ligen uitmaakt.
O Goddelijk Hart! zoo ik nog lang in dit
droevig tranendal moet zuchten, dan zal mijne
-ocr page 59-
— 43 —
vertroosting zijn, dikwijls aan U te denken,
en hier beneden met vurigheid alles tot Uwe
eer en glorie te verrichten, wat ik vurig ver-
lang weldra in den hemel te doen.
HOOFDSTUK IX.
«Een Christen, die de godsvrucht tot het Aller-
»heiligste Hart van Jezus bezit, zegt de Gelukza-
»lige Margaretha Maria, moet in dat Hart leven
» en sterven.»
Het kan zeer zonderling schijnen aan vele
Christenen, te zeggen, dat men in het Aller-
heiligste Hart van Jezus moet leven, en daar
eene woning van maken, om er zijn leven door
te brengen. Zulke Christenen zijn personen, die
zich tevreden stellen met eenige uitwendige ak-
ten te verrichten ter eere van dit Goddelijk
Hart, zonder te denken, dat men eene geheel
andere volmaaktheid aan deze godsvrucht kan
geven, door zich op inwendige oefeningen toe
te leggen. Zij, die zich aan dit innig leven der
ziel overgegeven hebben, zullen gemakkelijk
den zin dezer woorden begrijpen. Wat de an-
deren aangaat, bid ik den Ooddelijken Zalig-
maker, dat Hij zich gewaardige hun Zijn Hart
te openen, en hun op eene meer bijzondere
wijze eenige stralen van die vurige vlammen
te verleenen, die hen verlichten, en door hen
te verlichten, meer geestelijk maken dan zij
in hunne godsvrucht zijn.
-ocr page 60-
_ 44 —
De Gelukzalige Margaretha Maria vernam
dit geheim uit deu mond van den Zaligmaker,
en kon aldus haar leven op de zoetste en hei-
ligste wijze doorbrengen. De Goddelijke Meester
gewaardigde zich zelfs, haar uit te noodigen,
haar gewoon verblijf in Zijn Hart te houden,
cc Waar gij, zeide Hij haar, het kleed der on-
» schuld, waarmede ik uwe ziel bekleed heb, .
»vlekkeloos kunt bewaren.» Deze H. klooster-
linge bekende in een\' brief aan haren zielbe-
stierder, dat zij, sedert dien tijd, zich niet
herinnerde, ooit dit aanbiddelijk Hart verlaten
te hebben, waar zij altijd verbleef, op zulk
eene wijze en met zulke gevoelens, dat het
haar onmogelijk was zulks uit te drukken.
Dewijl zij verlangde, dat alle menschen het-
zelfde geluk smaakten als zij, maakte zij een
klein werkje, getiteld: « Woningen in het Al-
»lerheiligste Hart van Jezus, voor al de dagen
»der week.» De inwendige zielen kunnen er
•veel vrucht uit trekken.
Des Zondags
Zult gij het geopende Hart van Jezus bin-
nentreden, als in een\' vuuroven van liefde,
om u te zuiveren van al de smetten, waar-
mede gij u in den loop der week bezoedeld
hebt, en om een einde te maken aan uw zon-
dig leven, ten einde het leven te leiden der
zuivere liefde, dat u zal gelijkvormig maken
aan dat Allerheiligste Hart.
-ocr page 61-
— 45 —
Des maandags
Zult gij u beschouwen als een misdadige,
die zijn\' rechter verlangt te bevredigen door
een oprecht berouw over zijne misstappen, en
die er in toestemt aan diens gerechtigheid te
voldoen. In dien geest zult gij het Hart van
Jezus binnentreden, ten einde u in die ge-
vangenis van liefde op te sluiten, om deel
te nemen aan de bitterheden, waarmede dit
H. Hart overstroomd is geworden. Gij zult u
aanbieden om zoo nauw gebonden en geboeid
te worden, dat er u, als het ware, geene
vrijheid meer overblijft, dan om te beminnen;
geen licht, geene beweging, geen leven meer,
dan dat der zuivere liefde, van die liefde, die
Hem zelven gevangen en bewegeloos houdt in
het Allerheiligste Sacrament. Door de verdienste
dezer Goddelijke gevangenschap, zult gij Hem
de verlossing vragen van de zielen des vage-
vuurs, en, met dit inzicht, zult gij al uwe
werken in den geest van boetvaardigheid ver-
richten.
Des Dinsdags
Zult gij het Hart van Jezus binnentreden,
als in eene school, waarvan gij de leerling zift.
Deze school is die, waar men de wetenschap
der Heiligen leert, de wetenschap der reine
liefde, die alle wereldsche wetenschappen doet
vergeten. Gij zult met aandacht naar de stem
van uw\' Goddelijken Meester luisteren, die u
-ocr page 62-
— 46 —
zegt: «Leer van mij, dat ik ben zachtmoedig
» en ootmoedig van harte, en gij zult de ware
»rust uwer ziel vinden.»
Des Woensdag*
Zult gij het Hart van Jezus binnentreden,
gelijk een reiziger, die op een schip gaat; de
liefde is de stuurman; zij zal u gelukkig op
deze onstuimige zee leiden, die men moet over-
varen om in de haven aan te landen. De stor-
men, die gij te vreezen hebt, ontstaan uit de
eigenliefde, uit de ijdelheid, uit de gehecht-
heid aan uw\' eigen wil: de stuurman zal u
voor deze beveiligen, zoo gij hem getrouw zijt;
hij zal u doen zeilen in kalmte en rust.
Oes Donderdags
Zult gij het Hart van Jezus binnentreden,
gelijk een vriend, die op het feestmaal van
zijn\' vriend genoodigd is; gjj zult daar genoe-
gens smaken, die u bereid zijn en die uw
verlangen en uwe kennis overtreffen; gij zult
u verzadigen aan den kostelijken wijn Zijner
liefde; die wijn doet al de bitterheden der eeuw
verdwijnen en boezemt een\' afkeer in voor alle
aardsche wellusten. De vriend, die u onthaalt,
is even milddadig als teeder. Hij zal u toe-
spreken : «Al wat mij toebehoort, is het uwe,
» mijne verdiensten, mijne wonden, mijne smar-
»ten: de liefde maakt, dat wij al deze goe-
»deren gemeenschappelijk bezitten; maar de
» milddadigheid moet wederkeerig zijn, en ik
-ocr page 63-
— 47 —
»wil u ook geheel bezitten, zonder zooveel
»voorbehoud en verdeeling.» Dezen dag zult
gij al uwe werken in den geest van liefde ver-
richten. "
Des Vrijdag*
Zult gij Jezus beschouwen op het kruis,
gelijk de teedere moeder, die u daar in Zijn
Hart met oneindige smarten gebaard heeft; gij
zult in Zijne armen en aan Zijn Hart rusten,
gelijk een kind in de armen zijner moeder, dat
daar troost en veiligheid vindt. Geef u dus
geheel aan dat Allerheiligste Hart, zonder zoo-
veel omwegen, ongerustheid en mistrouwen
voor de toekomst: hij voorziet ze voor u, dat
is voldoende. Bepaal u daarbij, dit Hart met
vertrouwen te beminnen in het tegenwoordige
oogenblik, verzekerd, als gij zijfc, dat Hij u niet
wil verlaten. Gij zult dezen dag overbrengen
in dien geest van volkomen overgeving voor
al de voorvallen uws levens, terwijl gij u zel-
ven niets voorbehoudt dan de liefde.
Dei) Zaterdags
Zult gij u aan het Allerheiligste Hart van
Jezus voorstellen, als een slachtoffer, dat naar
den tempel treedt om opgeofferd te worden,
en dat aan den offerpriester voorgesteld wordt:
de Goddelijke Priester moet, door het op eene
geestelijke wijze te dooden, het dierlijke leven
er in doen sterven, en vervolgens door het in
het vuur der liefde te doen verteren, er een
-ocr page 64-
— 48 —
nieuw en goddelijk leven aan schenken Stel
er uw genoegen in de plichten van het offer
te vervullen; sterf gaarne aan de wereld en
aan al het zinnelijke, en neem er uw vermaak
in, door de liefde verteerd te worden, om God
te vereeren, en om het nieuwe leven te vin-
den, dat de liefde alleen bezielt. Gelukkig,
wanneer gjj daarna in waarheid moogt zeggen :
«Neen, ik leef, niet ik, maar Jezus leeft in
»mij; Hij leeft er door Zijne liefde; in en
»door Hem is het, dat ik handel, dat ik lijd,
j> dat ik bemin. »
Wilt gij daarenboven weten, wie het diepst
in het Hart van Jezus zal doordringen? Dat
zal de nederigste en de meest verachte zijn;
hij, die het meest van alles ontbloot is, zal
dat Hart het meest bezitten; hij, die zich het
meest versterft, zal er het meest door gelief-
koosd; de liefdadigste zal er het meest door
bemind; die het meest de stilzwijgendheid be-
oefent, zal er het best door onderwezen wor-
den; eindelijk, de gehoorzaamste zal er de
meeste macht bezitten.
Om deze onderrichtingen te volmaken, be-
loofde de Gelukzalige Margaretha Maria een\'
gelukkigen en kalmen overgang naar de eeu-
wigheid. «O, hoe zoet is het, zeide de Geluk-
» zalige, te sterven, na eene bestendige gods-
» vrucht gehad te hebben tot het Allerheiligste
»Hart van Hem, die ons moet oordeelen.» Zij
voegde er bij, dat men vooral in het uur des
doods eene veilige schuilplaats zal vinden in
-ocr page 65-
— 49 —
dat aanbiddelijk Hart. Zij zelve levert er een
bewijs van. Een harer laatste woorden gedu-
rende de ziekte, waaraan zij stierf, was dit:
«Ja, ik Loop, dat, dank aan de liefde tot het
»Allerheiligste Hart van Jezus, wij het huis
»des Heeren zullen binnengaan, en dit weldra
»zal zijn.» Daar do Overste zich vol zorg
toonde, om haar bij te staan, zeide zij: «Ik
»heb niets meer noodig dan God alleen, en
»mij in Zijn\' schoot te verbergen »
AKTE VAN VREUGDE EN HOOP.
Welke reden van blijdschap voor eene Christen
ziel, o mijn Jezus! Gij gevvaardigt U, ons Uw
Hart te openen, en ons uit to noodigen, daar
onze woonplaats te komen vestigen, ten einde
in die beminnelijke eenzaamheid zonder ophou-
den de uitwerkselen Uwer genade en liefde te
gevoelen. Ik geef gehoor aan Uwe liefderijke
uitnoodiging. Dat gelukkig verblijf zal voortaan
mijn paradijs op aarde zijn, een voorsmaak van
de eeuwige geneugten. Welke genoegens zou
mij de wereld kunnen aanbieden, die verge-
leken kunnen worden met een enkel oogenblik
van reine vreugde eri van hemelsche zoetheid,
die mij Uw aanbiddelijk Hart doet genieten?
Hart van mijn\' Zaligmaker! Ik kies U derhalve
tot mijne geestelijke rustplaats, en ik hoop die
nimmer te zullen verlaten.
O, mijn God! de gedachte aan den dood doet
mij schrikken en beven. Niemand heeft meer
3
-ocr page 66-
— 50 —
reden dan ik om Uw rechtvaardig oordeel te
duchten. Nogtans herleeft de kalmte in mijne
ziel, wanneer ik denk, dat Gij wilt, dat ik
van Uwe goedheid de genade hoop te verkrij-
gen van een\' heiligen dood, nadat ik mijne
zonden van harte berouwd heb. Jk hoop dus,
dat de laatste beweging van mijn hart een ge-
voel van liefde zal zijn tot het Uwe; maar een
teeder, oprecht, vurig, volmaakt gevoel. Ik
vraag U deze liefde, o mijn Heer en mijn God!
voor al de oogenblikken mijns levens, en vooral
voor het uur mijns doods, wijl dit oogenblik
de maat moet zijn van mijn eeuwig geluk, en
van de liefde, die ik gedurende alle eeuwen
der eeuwen U zal toedragen. Amen.
HOOFDSTUK X.
«Een Christen, die de godsvrucht tot het Aller-
»heiligste Hart van Jezus bezit, zegt de Geluk-
»zalige Margaretha Maria, moet Hem zijn hart
»geheel en al schenken, evenals Jezus, in deze
» godsvrucht, hem geheel het Zijne geeft.»
Men leest in het leven van de H. Catharina
van Siëna, dat, toen zij den Heer een ander
hart gevraagd had, dan het hare, volgens de
woorden van den koninklijken profeet: «Schep
»in mij een rein hart, o mijn God!» zij zich
eensklaps omringd zag door een hemelsch licht;
te midden van dit licht zag zij den Zalig-
maker, die in Zijne hand een hart hield, om-
-ocr page 67-
— 51 —
ringd door eene vurige vlam; Hij naderde haar,
opende haar de linkerzijde en plaatste er een
nieuw hart in, zeggende, dat Hij haar Zijn
eigen Hart gaf, waarmede zij voortaan zou leven.
Men verhaalt ongeveer een zelfde feit van
de Gelukzalige Margaretha Maria: «Eens dat
»zij voor het Heilig Sacrament was neerge-
»knield, verscheen haar Jezus Christus onder
»eene zinnelijke gedaante, en deed haar hoofd
»liefderijk tegen Zijne borst rusten; Hij maakte
»haar tevens de onuitsprekelijke geheimen van
»Zijn Goddelijk Hart kenbaar, en de schatten
»van vurige liefde voor de menschen, welke
»het in zich bevat; Hij vraagde haar vervol-
»gens haar eigen hart, als eene belooning
»voor het geschenk, dat Hij haar gedaan had.
»De Gelukzalige gaf het Hem met al de vu-
» righeid, waartoe zij in staat was, en smeekte
» haar\' Goddelijken Meester, dat Hij er de eenige
» bezitter van zou blijven. Het scheen haar als-
»dan toe, dat de Zoon Gods inderdaad haar
» hart nam, en het in het Zijne plaatste, dat
»zij zag door de wonde der zijde, en schit-
»terde gelijk de zon of als een brandende
»vuuroven. Tot hiertoe, zeide haar ook eens
»de Zaligmaker, hebt gij slechts den titel ge-
»dragen van mijne slavin; voortaan zal ik U
»dien geven van welbeminde leerlinge van
»mijn Hart.»
Na haren dood vond men inderdaad onder
hare papieren een geschrift, dat de geheele
schenking behelsde, ten gunste van haren God-
-ocr page 68-
— 52 —
delijken Bruidegom, van al wat zij kon doen
of lijden; van al hare gebeden, en zelfs van
die, welke na haren dood voor haar zouden
gestort worden, opdat de Zaligmaker er over
zou beschikken volgens Zijn welbehagen. Onder
deze regels las men de woorden, door de
hand der Gelukzalige met haar bloed geschre-
ven: «Zuster Margaretha Maria, leerlinge van
»het Goddelijk Hart van den aanbiddelijken
» Jezus.»
AKTE VAN DANKZEGGING EN VAN OPOFFERING.
Hoe zal ik ooit door woorden mijne erken-
telijkheid kunnen betuigen aan Jezus, mijn\'
God, wiens Allerheiligste Hart voor mij de
bron van zoovele genaden geweest is? Ik ben
Christen, leerling van het Evangelie, kind dei-
Kerk, medeërfgenaam van het hemelsche Rijk,
onnoemelijke schatten, die zoovele schulden
zijn, waartoe ik mij jegens God verplicht
heb! Daarenboven, hoe dikwijls heb ik niet
door mijne zonden de hel verdiend? En niet-
temin leef ik door de barmhartigheid, die mij
het oneindig goede Hart mijns Zaligmakers
bewezen heeft. Hoe dikwijls, helaas! ben ik
ongelukkigerwijze aan Zijne liefde gestorven?
en Zijne liefde zelve heeft mij het leven der
genade wedergeschonken! Niettegenstaande het
misbruik, dat ik van Zijne gaven gemaakt
heb, verrijkt Hij er mij voortdurend mede; het
schijnt zelfs, dat, hoe onwaardiger ik ben, ge-
-ocr page 69-
— 53 —
naden van Hem te verwerven, des te meer Hij
er mij schenkt. En om de maat Zijner welda-
den jegens mij te vullen, bijzonder in deze
laatste tijden, heeft Hij mij op eene bijzondere
wijze Zijn Hart geopend, door het mij te geven
als een veilige schuilplaats, tegen de vijanden
mijner zaligheid en als een schat van genaden,
immer te mijner beschikking, opdat ik er naar
welbehagen alle schatten uitputte.
Op mijne beurt wil ik, om U mijne erkente-
lijkheid te betuigen, mij van Uw Hart eene
soort van altaar maken, waar ik U het offer
zal opdragen van alles, wat mij dierbaar kan
zijn. Oewaardig U slechts mij Uwen aanbidde-
lijken wil te doen kennen, en ik zal, hoop ik,
mij altijd zonder voorbehoud onderwerpen aan
alles, wat Hij zal bevelen, hoe hard en moei-
lijk het mij ook moge vallen. Ik stel dus mijn
hart in Uwe handen, o mijn Jezus! ik plaats
het in Uw H. Hart. Ach! verbind het zoo nauw
met het Uwe, dat het er in eeuwigheid niet
van gescheiden worde, en dat het alleen voor
U leve. Heersch over hetzelve: dat het als een
troon zij, waarop (Jij als Koning regeert. Ver-
vul het met onlust en afkeer voor al, wat geen
liefde Gods is. Ontsteek het door dat heilig
vuur, waarvan het Uwe voor mij brandt; dat
dit vuur nimmermeer uitdoove in den tijd, om
het leven mijns harten te zijn in alle eeuwig-
heid. Amen.
-ocr page 70-
— 54 —
HOOFDSTUK XI.
« Een Christen, die de godsvrucht tot het Aller-
» heiligste Hart van Jezus bezit, zegt de Gelukza-
»lige Margaretha Maria, vindt in deze godsvrucht
»een der geschiktste middelen, om in zijne ziel
» gevoelens van liefde jegens Jezus Christus te doen
* ontstaan, of om die op te wekken.»
Ieder Christen weet, dat wij aan de onein-
dige liefde van Jezus-Christus tot de menschen
onze verlossing\' te danken hebben. En nogtans,
denken de Christenen wel aan deze liefde ? Stel-
len zij die liefde op prijs? Zij brengen hunne
dagen door met menschelijke vriendschap te
zoeken, en er aan te beantwoorden; maar zij
bedenken niet, hoe beminnenswaardig die God
is, die uit liefde voor ons is mensch geworden;
en nog veel minder ten koste van welke op-
offeringen Hij ons in de gunst Zijns Goddelij-
ken Vaders hersteld heeft. Op welke wijze zou
men aan deze ondankbaren eene gedachtenis in
het geheugen terugroepen, die zij nimmer had-
den moeten verliezen? en hoe zou men hun
die liefde duidelijk voorstellen, welke zij ver-
geten, wijl zij geheel geestelijk is? De wijze
om hierin te slagen is, hun een voorwerp voor
oogen te stellen, dat hunne zinnen treft, en
het zinnebeeld dier liefde is, namelijk, het Hart
zelf van den Zaligmaker, dat hen zoozeer be-
mind heeft.
-ocr page 71-
— 55 —
En inderdaad, welk zinnebeeld is natuur-
lijker? Wanneer God in de H. Schrift onze
liefde vraagt, dan vraagt Hij ons hart, en het
is juist in het hart, volgens den Apostel, dat
de liefde woont: « Charitas diffusa est in cor-
»dibus.» Het hart is het natuurlijkste zinne-
beeld der liefde, want, ofschoon de liefde als
eene geestelijke akte, op het eerste gezicht
alleen tot de ziel schijnt te behooren, heeft
het hart, hoe stoifelijk het ook zij, er deel
aan, zooals de H. Thomas uitdrukkelijk zegt,
wanneer hij deze woorden van het eerste ge-
bod uitlegt: «God beminnen uit geheel zijn
» hart.» De H. Kerkleeraar zegt: « Evenals het
» eigen is aan het vuur te branden, zoo is het
»ook eigen aan het hart te beminnen. Het
» hart wordt opgewekt om op zijne wijze mede
»te werken tot de voortbrenging dezer akte,
»die eene akte is van leven en van genade.»
De Christen, die dit Goddelijk voorwerp
ernstig beschouwt, zegt bij zich zelven: «Zie-
»daar dat Hart, geheel ontvlamd van die liefde,
»welke God mij toedraagt, en altijd vervuld
y> met die gevoelens van barmhartigheid, waar-
» aan ik mijne verlossing te danken heb. Ziedaar
»dat Hart, waaraan mijne zonden zulke bit-
»tere smarten veroorzaakt hebben; het heeft
ïin den hof van Gethsemane eene buitengewone
» droefheid, eene doodelijke vrees gevoeld; op
»het oogenblik, dat het aan het kruis den
«laatsten snik zou geven, legde het in den
»mond des Zaligmakers dit liefderijk en hart-
-ocr page 72-
— 56 —
» roerend woord: «Ik heb dorst! » waardoor
» het den brandendcn dorst te kennen gaf, dien
» het heeft naar mijne zaligheid, en mij scheen
»te zeggen, dat, zoo die God en Zaligmaker
»iets kostbaarders had gehad dan Zijn bloed
» en Zijn leven, om mij den Hemel te openen,
»Hij het mij zou geschonken hebben.»
«Het is dat zelfde Hart, welks liefde Jezus
» aanspoorde, om voor Zijn lijden een Sacrament
»in te stollen, in hetwelk Hij altijd met ziel
»en lichaam te midden van ons verblijft, om
»onze steun, onze raad, onze troost te wezen;
»een Sacrament, waarin Hij de spijze mijner
» ziel zou zijn, en dat men iederen dag op het
»altaar zou opdragen, als een zoenoffer voor
» mij.»
Moet een Christen, bij de gedachte aan zulke
teedere gevoelens, niet besluiten, dat hij van
zijn\' kant verplicht is tot wederliefde jegens
Jezus? Welnu, de devotie tot het Allerheiligste
Hart heeft tot doel, Hem zooveel mogelijk te
vergoeden voor al, wat Hij in Zijn leven geleden
heeft, voor al wat Hij thans 1 ijdt, en wat Hij
zal lijden tot het einde der eeuwen van de
ongevoeligheid, de onverschilligheid en de on-
dankbaarheid der inenschen, voornamelijk in
het Allerheiligste Sacrament des Altaars, het
meesterstuk Zijner liefde tot ons, en Hem voor
dit alles eene herstelling aan te bieden. Maar
om het op eene gevoeglijke wijze te doen, is
het noodzakelijk te beschouwen, hoe verre die
onverschilligheid en die ondankbaarheid der
-ocr page 73-
— 57 —
menschen gaan, en hoe wreed zij het Goddelijk
Hart kwetsen. En kan men deze beschouwin-
gen doen, zonder levendige gevoelens van liefde
te bezitten voor een\' zoo bominnelijken God,
dien men evenwel steeds zoo weinig bemint.
AKTE VAN BEROUW.
O Hart van Jezus, mijn Zaligmaker, Hart,
geheel liefde voor mij! wat kan ik, getroffen,
ontroerd door Uwe goedheid, U aanbieden als
een blijk mijner erkentelijkheid? Hoe ondank-
baar ik tot hiertoe ook geweest ben, toch kun-
nen de genegenheden en de verzuchtingen mijns
harten U nog behagen. Ik offer U dezelven op
en wijd ze geheel aan U toe! Hoe onwaardig
zij ook zijn mogen, gewaardig U ze aan te
nemen, te verlevendigen, te heiligen en aan-
genaam in Uwe oogen te maken, ik verfoei al
mijne zonden uit den grond mijns harten, dat
dezelven heeft voortgebracht. Ik belijd, dat nie-
mand U zoozeer beleedigd heeft als ik. Mijn Je-
zus! gewaardig U mij vergeving te schenken.
Neen, mjjn God! ik zal niet meer ondank-
baar zijn. Mijn hart heeft tot hiertoe slechts ge-
haakt naar rijkdommen, eerambten, wereldsche
vermaken; maar voortaan zal Uw Goddelijk Hart,
de liefde van alle harten waardig, het eenige
voorwerp zijn van mijne gedachten, van mijne
verlangens, van mijne genegenheden. Het zal
zijn de eenige belooning, waarnaar ik in dit
leven zal trachten, in de kwellingen, welke ik
3\'
-ocr page 74-
— 58 —
moet lijden en voor de overwinningen, welke ik
zal behalen, Uwe liefde tot den laatsten snik
te behouden, niettegenstaande de pogingen van
de vijanden mijner zaligheid; terwijl ik hoop,
daarna door Uwe barmhartigheid, U gedurende
de geheele eeuwigheid te genieten. Amen.
HOOFDSTUK XII.
«Een Christen, die de godsvrucht tot het Aller-
»heiligste Hart van Jezus bezit, zegt de Geluk-
»zalige Margaretha Maria, vindt in deze devotie
» een der geschiktste middelen, om de vriendschap
» van Jezus en de uitstortingen Zijner liefde te ver-
» werven.»
De Zoon Gods zeide eens tot de Gelukzalige
Margaretha Maria, dat Zijn verlangen om op
eene volmaakte wijze van de menschen bemind
te worden, Hem het voornemen had doen
maken, om hun Zijn Hart kenbaar te maken
en hun in deze laatste tijden dit nieuwe bewijs
Zijner liefde te geven, door hun een voorwerp
voor te stellen, dat zoo geschikt is om hen
aan te sporen, Hem te beminnen en voortdu-
rend te beminnen; dat Hij hun met dit Hart
de schatten opende van liefde, van genaden,
van barmhartigheid, van zaligheid, die het in
zich bevat, opdat al degenen, die zich zouden
beijveren dat Hart zooveel mogelijk eer en glo-
rie te verschaffen, ruimschoots met de he-
melsche rijkdommen zouden bedeeld worden,
-ocr page 75-
— 59 —
waarvan dit Goddelijk Hart de overvloedige en
onuitputbare bron is. In een\' brief over het-
zelfde onderwerp, drukt zich de Gelukzalige
in deze bewoordingen uit: «Onze Heer heeft
B mij de schatten van liefde en genaden ont-
udekt, die weggelegd zijn voor hen, die zich
» aan Zijn Allerheiligste Hart zullen toewijden,
»en zich opofferen, om het al de liefde, al
7> de eer, al den roem te doen toekomen, waar-
»toe zij in staat zijn; maar die schatten zijn
»zoo groot, dat het mij onmogelijk is, zulks
» uit te drukken. »
Deze woorden toonen duidelijk aan, hoe rij-
kelijk de Zoon Gods Zijne genaden zal uitdee-
len aan de zielen, welke Zijn aanbiddelijk Hart
trouw vereeren; maar, daar wij uit eene ziel
en een lichaam bestaan, moeten deze twee
deelen medewerken om Jezus blijken te geven
van onzen eerbied, van onze gehoorzaamheid,
van ons vertrouwen en vooral van onze liefde,
zooals Hij van ons vereischt. De devotie tot
het Allerheiligste Hart moet dus onderhouden
worden door twee soorten van oefeningen, die
er onontbeerlijk aan zijn: de uitwendige, maar
veel meer de inwendige akten.
Welke zijn deze oefeningen, en met welke
meening moeten wij die verrichten? Laten wij
met weinig woorden herhalen, wat wij reeds
gezegd hebben. Deze oefeningen bestaan in de
deugden van het Allerheiligste Hart te overwe-
gen, opdat het onze niets anders beminne, dan
wat dit Goddelijk Hart behaaglijk is, en dat
-ocr page 76-
— 60 —
men van ons kunne zeggen, wat de H. Joannes
Chrysostomus van den H. Paulus zeide, dat
ons hart slechts één hart is met dat van Jezus:
« Cor Pauli, cor Christi;i> opdat daarenboven
in onze moeiten en in al ons lijden, ons hart
bidde en lijde, zoo het mogelijk ware, met
denzelfden eerbied en hetzelfde geduld, waar-
mede het Hart van Jezus bad en leed. Wij
moeten ook eiken dag eenige gebeden storten,
ter eere van dit aanbiddelijk Hart; onze erken-
telijkheid aan dat Goddelijk Hart betuigen en het
dikwijls eereboeten aanbieden, om dat liefdevolle
Hart te toonen, d.it wij deel nemen aan de
beleedigingen, die het ontvangt, voornamelijk
in het hoogwaardig Sacrament Zijner liefde, en
die uit al ons vermogen herstellen. Ook moeten
wij dikwijls tot de H. Tafel naderen, om aan
het verlangen te voldoen, dat Jezus Christus
had, toen Hij het H. Sacrament des Altaars
instelde, namelijk, van Zijn Hart met het
onze te vereenigen; geen enkelen dag laten
voorbijgaan , zonder dit beminnelijk Hart, ten
minste in den geest, onze hulde te gaan be-
wijzen aan den voet des altaars, en in ons de
levendigste en oprechtste verlangens op te wek-
ken, om dat Hart door alle harten te zien be-
minnen en vereeren; met vertrouwen tot Zijne
goedheid onze toevlucht nemen in al onze nood-
wendigheden; dat liefderijke Hart raad vragen
in onze twijfelachtigheden; rekenschap geven
van onze plannen; onze moeiten openbaren;
ons hart voortdurend met dat Hart vereenigd
-ocr page 77-
— 61 —
houden en wel zoodanig, dat het in de ver-
schillende omstandigheden, waarin wij kunnen
geraken, onze troost en onze sterkte zij; iede-
ren dag dat Goddelijk Hart verscheidene malen
verzekeren van de gevoelens van liefde onzer
harten jegens hetzelve.
Eindelijk wij moeten van dit Hart eene soort
van schuilplaats en toevluchtsoord maken, om
door Zijne liefde te leven, om er onzen laats-
ten snik te geven, en alle pogingen in het
werk stellen, om de devotie tot het Hart
van Jezus te verspreiden; want niets brengt
meer bij tot de glorie Gods, niets is meer
in staat om de zielen te ontsteken door het
vuur, dat de Zaligmaker op aarde is komen
brengen.
Deze zijn de voornaamste oefeningen van de
godsvrucht tot het Allerheiligste Hart; deze
oefeningen zijn haar voorwerp wel waardig,
want men vindt daarin de verschillende soor-
ten van liefde, die de godsdienst ons leert,
als dezulken, die onze zielen moeten verleven-
digen. Men ziet daarin eene liefde van voor-
keur, die zich van het H. Hart een\' schat maakt,
boven alle rijkdommen verheven; eene liefde
van dienstvaardigheid, die zich met al de eer-
bewijzen vereenigt, welke dit H. Hart door
de Engelen des hemels en de rechtvaardigen
der aarde worden aangeboden; eene liefde van
welwillendheid, die wenscht, dat de getrouwe
harten tot een oneindig getal aangroeien, ten
einde het Allerheiligste Hart te aanbidden en
-ocr page 78-
62 —
te beminnen; eene liefde van vertrouwen, die
van dit Goddelijk Hart de troostrijkste schuil-
plaats maakt in lijden en vrees; eene liefde
van dankbaarheid, die ons aanspoort, alle mid-
delen in het werk te stellen, om dit Allerh.
Hart de erkentelijkheid te betuigen, welke wij
hetzelve schuldig zijn voor zoovele en zoo groote
weldaden; eene liefde van overeenkomst, die
er zich op toelegt, aan dat Hart te behagen,
door de gelijkvormigheid der genegenheden; eene
boetvaardige liefde, die betreurt, dat zij zich zoo
laat aan dat Hart gegeven heeft, dal toch al-
leen waard is, bemind te worden; eindelijk,
eene teedere liefde; die waai-lijk bedroefd is
over de beleedigingen, welke dit Goddelijk
Hart door de menseken worden aangedaan, en
die dezelven wenscht te herstellen.
AKTE VAN LIEFDE.
Uittreksel uit de geschriften van het leven van de
Gelukzalige Margaretha Maria.
O, allerliefderijkst Hart van mijne eenige
liefde! daar ik U niet kan beminnen noch ver-
heerlijken volgens de uitgestrektheid van het
verlangen, dat Gij mij daartoe schenkt, noodig
ik hemel en aarde uit, het in mijne plaats te
doen, en vereenig ik mij met de vurigste Se-
rafijnen, ten einde U te beminnen. O Hart,
geheel brandend van liefde! waarom ontsteekt
Gij hemel en aarde niet door Uwe reine vlam-
men, om alles te verteren, wat zij bevatten,
-ocr page 79-
— 63 —
opdat alle schepselen niet ademen dan Uwe
liefde! Doe mij lijden of sterven, of verander
ten minste mijn geheel lichaam in een hart,
om U te beminnen, door mij in Uwen hevig-
sten gloed te verteren! 0 Goddelijk vuur! o
geheel zuivere vlammen van het Hart mijner
eenige liefde! verbrand mij zonder mededoogen,
verteer mij zonder wederstand! Helaas! waar-
om spaart gij mij, daar ik toch slechts geschikt
ben om te branden, en ik niets dan het vuur
verdien? 0 liefde! o liefde des hemels en der
aarde! kom in mijn hart, om mij tot asch te
verbranden! 0 verslindend vuur, der Godheid!
grijp mij aan; verbrand mij, verteer mij in het
midden Uwer reine vlammen, welke hen, die
er in sterven, doen leven.
OPWEKKING VOOR DE VROME ZIELEN.
O Christen zielen, tot wier geestelijk heil
ik dezen kleinen arbeid ondernomen heb, en
tenzelfden tijde tot mijn eigen nut, trachten
wij waarlijk eene groote godsvrucht te bezitten
tot de Gelukzalige Margaretha Maria, door de
vurigheid harer liefde tot het welbeminde en
allerbeminnelijkst Hart van den Zaligmaker na
te volgen.
Laten wij, in onze godvruchtige oefeningen,
met de Gelukzalige, die brandde van liefde
als een Serafijn, vereenigd, en geholpen door
hare voorspraak, Jezus bidden voor de H. Ka-
tholieke Kerk, Zijne welbeminde Bruid en onze.
-ocr page 80-
— 64 —
teedere Moeder, opdat het Goddelijk bloed, dat
Hij voor ons vergoten heeft, niet vruchteloos
zij, dat Hij hare leden zuivere en heilige, door
uit dezen te verwijderen alle ergernis en alle
zonde, dat Hij nimmer gedooge, dat zij ver-
drukt en versmaad worde; dat Hij haar be-
stiere, haar behoede, haar verheerlijke, en haar
over den geheelen aardbodem verspreide.
Vragen wij, met de gebeden der Gelukza-
lige vereenigd, het allerzoetste Hart van Jezus,
dat Hij uit den akker der Christenheid het on-
kruid der dwalingen doe verdwijnen, dat onze
gemeenschappelijke vijand, maar al te over-
vloedig, helaas! daarop gezaaid heeft; dat nie-
mand zich verwijdere van de leering der Kerk,
met betrekking tot het geloof en de werken.
Bidden wij, altijd door de tusschenkomst der
Gelukzalige, het H. Hart van Jezus, dat Hij
zich gewaardige de Christen vorsten te ver-
lichten en al degenen, die volkeren regeeren,
opdat zij eiken dag duidelijker inzien, dat zij
de bestuurders zijn van de rechtvaardigheid
Gods, de vaders en voogden der volken. Bid-
den wij den Vorst des vredes, dat Hij in de
harten dier vorsten den geest van vereeniging
en eendracht gelieve te storten, die hunne har-
ten door den heiligen band der liefde verbindt,
ten einde zij de H. Kerk beschermen en den
Katholieken Godsdienst verdedigen. Bidden wij,
bidden wij voor Zijne Heiligheid den Paus,
den Plaatsvervanger van Jezus en den gelief-
den Opperherder onzer zielen, opdat het Aller-
\'
-ocr page 81-
— 65 —
heiligste Hart van Jezus, door de voorspraak
der Gelukzalige Margaretlia Maria, wier ver-
eering hij heeft toegelaten, hem verlichte,
hem verdedige en altijd zijn steun zij.
Bevelen wij ook aan de deelnemende liefde
van het Hart van Jezus, de zielen des vage-
vuurs, de rechtvaardigen, de zondaars, in één
woord, alle mensehen. Bevelen wij eindelijk
ons zelven aan dat Allerheiligste Hart, en
leggen wij onze ellenden bloot in Zijne tegen-
woordigheid.
AANROEPING VAN* DE GELUKZALIGE
MARGARETIIA MARIA.
O Gelukzalige Margaretha Maria! bewerk,
dat de vrome zielen, die de oogen zullen slaan
op dit klein werk, voortdurend in de liefde
tot het Heilig Hart van Jezus aangroeien, als-
mede in het vertrouwen op Zijne bescherming,
en in den ijver tot Zijne Godsvrucht.
Tracht boven alles, o Gelukzalige Marga-
retha Maria, dat ik zelf de vruchten geniete,
die ik door mijn\' arbeid heb pogen te verdie-
nen, en die ik U verder voor de anderen af-
smeek.
-ocr page 82-
-ocr page 83-
INHOUD.
Blz.
Inleiding .............m
Toewijding.............rx
Voorrede..............xi
Hoofdstuk I.
Een Christen, die de godsvrucht tot het Allerh.
Hart van Jezus bezit, zegt do Gelukzalige
Margaretha Maria, moet dikwijls de deug-
den van dat Hart overwegen.....1
Akte van verzoek...........S
Hoofdstuk II.
Een Christen, die de godsvrucht tot het Allerh.
Hart van Jezus bezit, zegt de Gelukzalige
Margaretha Maria, moet geen\' enkelen dag
laten voorbijgaan, zonder aan dat Godde-
lijk Hart een blijk van hulde en liefde te
bewijzen............4
Akte van toewijding..........5
Hoofdstuk IH.
Een Christen, die de godsvrucht tot het Allerh.
Hart van Jezus bezit, zegt de Gelukzalige
Margaretha Maria, moet, zooveel mogelijk,
de oneer herstellen, die dit Goddelijk Hart
wordt aangedaan.........6
Akte van herstel van eer........7
-ocr page 84-
— 68 —
Hoofdstuk IV.
Een Christen, die de godsvrucht tot het Allerh.
Hart van Jezus bezit, zegt de Gelukzalige
Margaretha Maria, moet dikwijls ter eere
van dat H. Hart communioeeren, en het-
zelve zoo dikwijls mogelijk hulde komen
brengen aan den voet des altaars . . .
Akte van aanbidding........ .
9
11
Hoofdstuk V.
Een Christen, die de godsvrucht tot het Allerh.
Hart van Jezus bezit, zegt de Gelukzalige
Margaretha Maria, moet zooveel mogelijk
zich met dat Hart vereenigd houden, er
zijn\' schat van maken en zijn\' bijstand in
zijne geestelijke behoeften......
12
19
Akte van liefde...........
Hoofdstuk VI.
Een Christen, die de godsvrucht tot het Allerh.
Hart van Jezus bezit, zegt de Gelukzalige
Margaretha Maria, moet, bij de gedachte
aan zijne zonden, van dat Hart het voor-
naamste voorwerp zijner hoop maken, en
het tot een toevluchtsoord kiezen in de be-
koringen en -wederwaardigheden ....
22
27
Akte van vertrouwen.........
Hoofdstuk VII.
Een Christen, die de godsvrucht tot het Allerh.
Hart van Jezus bezit, zegt de Gelukz. Mar-
garetha Maria, verheft zich dikwijls tot dat
Hart door verzuchtingen en schietgebeden 29
-ocr page 85-
— 69 -
Verzuchtingen, getrokken uit de werken van
den H. Bernardus.........    30
—  van den H. Franciscus de Sales ....    31
—  van de H. Gertrudis........    31
—  van den Gelukzaligen Henricus Suzo . .    32
Akte van verwondering........
    35
Hoofdstuk VIII.
Een Christen, die de godsvrucht tot het Allerh.
Hart van Jezus bezit, zegt de Gelukzalige
Margaretha Maria, moet vervuld zijn met
ijver om dezo devotie te verspreiden . . 36
Akte van verlangen..........40
Hoofdstuk IX.
Een Christen, die de godsvrucht tot het Allerh.
Hart van Jezus bezit, zegt de Gelukzalige
Margaretha Maria, moet in dat Hart leven
en sterven............43
Akte van vreugde en hoop.......49
Hoofdstuk X.
Een Christen, die de godsvrucht tot het Allerh.
Hart van Jezus bezit, zegt de Gelukzalige
Margaretha Maria, moet Hem zijn hart ge-
heel en al schenken, evenals Jezus, in deze
godsvrucht hem geheel het Zijne geeft . . 50
Akte van dankzegging en van opoffering . . 52
Hoofdstuk XI.
Een Christen, die de godsvrucht tot het Allerh.
Hart van Jezus bezit, zegt de Gelukzalige
Margaretha Maria, vindt in deze godsvrucht
een der geschiktste middelen, om in zijne
-ocr page 86-
— 70 —
ziel gevoelens van liefde jegens Jezus Chris-
tus te doen ontstaan, of om die op te
wekken ............54
Akte van berouw ..........57
Hoofdstuk XII.
Een Christen, die de godsvrucht tot het Allerh.
Hart van Jezus bezit, zegt de Gelukzalige
Margaretha Maria, vindt in deze devotie een
der geschiktste middelen, om de vriend-
schap van Jezus en de uitstortingen Zijner
liefde te verwerven........
Akte van liefde...........
Opwekking voor de vrome zielen.....
Aanroeping van de Gelukz. Margaretha Maria
58
62
63
65
^^
-ocr page 87-
Bi] den drukker dezes, zijn mede ver-
schenen en aan billijken prijs verkrijgbaar:
DE STER
DER NEGENTIENDE EEUW.
D)I NBIMlKIll &<D81IP1>
ZIJNE LEVENSGESCHIEDENIS
DOOR
J. KOI ÏY,
PRIESTER VAN DE CONGREGATIE DES ALLERH. VERLOSSERS.
Gevolgd van de negendaagsche oefening ter
eere van den H. Joseph, door den H. Alphonsus.
DE STER
DER NEGENTIENDE EEUW.
BE Mllliltrl 30BMWW*
BESCHOUWING ZIJNER DEUGDEN
DOOR
J. BOUVY,
PRIESTER VAN DE CONGREGATIE DES ALLERH. VERLOSSERS.
-ocr page 88-
LEVENSSCHETS
DER
NEDERIGE DIENARESSE GODS
DOOR
MONSEIGNEUR G. F. O. LUQUET
BISSCHOP VAN ESEBON.
PETIT MANUEL
DE
DÉVOTION AFFECTUEUSE ET PRATIQUE
AU
SACRÉ-C(EUR DE JÉSUS
e\\trait des rails de la Bienheureuse
MARGARITE-MARIE ALACOQUE
PAR
Denys Casassajas.
TRADUIT DE L\'ITALIEN.