|
yr\\yy\\ \\>.~\\ól-t
|
||||||||||||||||||||||||
|
:
|
||||||||||||||||||||||||
|
<T5"
|
||||||||||||||||||||||||
|
Vak 88
|
||||||||||||||||||||||||
|
DER
YEREEMGIM M HET II. SACRAMENT.
|
||||||||||||||||||||||||
|
NOVENE,
|
||||||||||||||||||||||||
|
*j
|
||||||||||||||||||||||||
|
Mkf tt
|
||||||||||||||||||||||||
|
i\\>«
|
||||||||||||||||||||||||
|
beginnende op II. Sacramentsdag.
18*70.
|
||||||||||||||||||||||||
|
>i IV.
|
||||||||||||||||||||||||
|
•
|
||||||||||||||||||||||||
|
O*. •»«-;
|
||||||||||||||||||||||||
|
■^.els-Gentel ,
|
||||||||||||||||||||||||
|
UI I BISDOM VA» S BOSCH,
VOOR DOOÏSTO.MMU.X. |
||||||||||||||||||||||||
|
"
|
||
|
NOVENE,
|
||||
|
TER EERE VAN HET H, HART FAN «SE
-------------©00§§CKX:-------------
Vooravond 15 Junjj 1870.
Reeds vele jaren hebt gij u gedurende het
octaaf van H. Sacramentsdag op de stichtendstc wijze in bijzondere godsvrucht vercenigd, ow in den geest der Kerk door buitengewone godsdienstoefeningen uwe hulde te brengen aan het hoogwaardig Altaarsacrament, en voor dat hoogste blijk van Jcsus\' liefde uwc erkentelijk- heid te betuigen. De omstandigheden , waarin de Kerk met haar Opperhoofd verkeerde, brag- ten niet weinig bij om uwen ijver voor het gebed aan te vuren. Thans zijn die heilige dagen weder daar. J e-
sus blijft altyd dezelfde, altijd is Hy even zeer onzen lof, onzen eerbied, onze dienst en onze liefde overwaardig, ja elk jaar levert ons nieu- we stof tot dankbaarheid. De omstandigheden, |
||||
|
waarin wij leven, nopen ons altijd even drin-
gend tot het gebed. Alles doet duchten dat de vreesselijkc dagen van den tijdelijken triumph des kwaads nabij zijn. — Wij verkeeren, zoo sprak onlangs de H. Vader, in een tijd van ver- lijstering...., doch gij behoort tot het groote heir der Katholieken, dat de regten van Je sus voor- slaat ; gij zult dus strijden vooreerst met het ge- duld , verder met het gebed, het vertrouwen en de standvastigheid, die u brengen sullen tot den dag, waarop de goede zaak, de zaak van J e s u s en van zijne Kerk, zal zegevieren. Gebeden dus: 1° Voor Z. H. den Paus en geheel de Chris-
tenhcid. 2 ° Voor onze eigene volharding in het geloof. .
3° Voor de bekecring der afgedwaaldcn en
voor de bevestiging der goeden. 4° Voorde geestelijke en tydelijke noodwen-
digheden van onze gezinnen en betrekkingen. 5° Voor de bevordering van onze Veree-
niging. 6° Voor het verkrijgen der gunst, welke
een ieder in het bijzonder gedurende deze Novene zal afsmeeken. Wij zullen dat alles afvragen door de onein-
|
||||
|
dige verdiensten van het goddelijk Hart vaü
Je sus, waarvan wij dagelijks de onbeschrijfe-1 lijke liefde zullen overwegen. O! Moge zoo veel liefde ons tot wederliefde en vertrouwen opwekken. Trachten wij te dien einde: 1° Orn door ernstige overweging meer en
meer in de geheimen der liefde van Jcsus Hart door te dringen. 2° Om de oefeningen te behartigen, welke
iederen dag worden aangewezen. 3° Om zoo mogelijk eiken dag getrouw de
H. Mis en de avond-oefeningen bij te wonen. 4° Om ten minste op het feest van het H.
Hart met bijzondere godsvrucht tot de II. Ta- fel te naderen. 5° Voeg dagelijks bij uw morgengebed de
volgende uitboezeming en opdragt: UITBOEZEMING.
Geloofd en gedankt, geprezen en bemind zij
van my en van alle schepelen der aarde het zoo minnelijk Hart van Jesus, nu en in alle eeuwigheid. Amen. |
|||||||
|
2
|
|||||||
|
OPDRAGT. \')
Vol van dankgevoel, en willende mijne on-
getrouwighedcn herstellen, geef ik N. N. U rnijn hart en wijd ik mij geheel en al aan U toe, o ! beminnelijke Jesus, en met uwe hulp neem ik mij voor niet meer te zondigen. |
||||||||
|
H. Sacramentsdag.
I. Beminncnswaarilig Hart van Jesus, Inleiding. 2) Verlevendig uw geloof in de
tegenwoordigheid van Jesus in liet allerheiligste Sacrament. Stel te voor, dat Hij u zijn van lief- de vlammend Hart schenkt, en zeg: Ik groet, ik geloof, ik aanbid U, o! mijn
goddelijke Jesus, mijn Vader, mijn Schepper, •) Aau allen, die deze opdragt met een rouw-
inoodig hart bidden, eiken dag eonmaal een af- laat van 1Ü0 dagen; en ééns in do maand onder do gewone voorwaarden een vollen aflaat voor hen die dit gebed dagelijks bidden. Breve van Z. H. Pius VII. 9 Junij 1807 en ;:6 Sopt. 1817. Zio Racolta enz. par Mgr. L. Prinzivalli. .. ver- sion approuvée par la S. C. dos Iudulgences, 2e éd. Paris 1857. pag. 188. \') Doze Inleiding wordt voor elko overweging
hernaald. |
||||||||
|
mijn Verlosser, mijn Meester, mijne Hoop,
mijne Vreugde, mijn Troost en mijn Al! Hoe gevoel ik mij geheel van dankbaarheid door- drongen, dat Gij zoo lieflijk in ons midden zijt blijven wonen, en mij in het zoo wondervol Altaarsacrament uw beminnelijk Hart ten ge- schenke geeft. Ach ! waarom is uwe liefde niet beter gekend, niet boter gewaardeerd ? Was ik ten minste in staat U naar waarde te danken en te beminnen. Schep in mij een zuiver hart, o God, en vernieuw in mijn binnenste den geest der geregtigheid. (Ps. 50.) O slagtoffer van uwe liefde voor ons, geef dat ïk niet ondankbaar blijve, maar door de overweging xiwer onuit- sprekelijke liefde aangevuurd, U altijd meer en meer bcminne en mijn hart steeds meer en meer naar het uwe doe gelijken. Overweging. Overweeg de beminnenswaar-
dighcid van het Hart vanJcsus. Neen, onder al het geschapene kan er geen waardiger voor- werp uwer liefde zijn. Dat Hart toch o ! het is zoo rein, zoo heilig, zoo vol van liefde jegens God en de menschen, zoo ootmoedig, zoo zacht- zinnig, zoo meêdoogend , zoo edelmoedig. Het is de schoonste tempel der Godheid, ja de |
||||||
|
Godheid heeft zich daarmede zelfstandig ver-
cenigd. — Het is de bronwei van alle goed. Aan dat Hart is ontsproten dat geschenk der geschenken , die gave der gaven, het alovertref- fend, het onschatbaar Altaarsacrament, waar- door Je sus al de schatten zijner liefde ons me- dedeclt. Maar, ach ! hoe weinig wordt het ge- cerd, hoe dikwerf versmaad, ja ontheiligd.....
O! wreede ondankbaarheid van \'s menschen
hart, hoezeer bedroeft en beschaamt gij mij !.. Ik bemin U, oJesus, ik bemin U.ikwensch U altijd meer en meer te beminnen, U te be- minnen in alle eeuwigheid. SLUITGEBED. \')
y. O allerbarmhartigste J e s u s, verhoor mijn
gebed. ]J. Wil mijne smeekstcm niet versmaden.
De genade uws harten bekeere mij.
De glans uws harten beschijne mij.
De smart uws harten doordringe mij.
De wond uws harten geneze mij.
x) Ook dit sluitgebed kan achter elke over-
weging herhaald worden. |
||||||
|
Het bloed uws harten reinige mij.
De verdiensten uws harten heiligen mij.
Het kruis uws harten sterke mij.
De kroon uws harten versiere mij.
De gloed uws harten verwarme mij.
De liefde uws harten ontvlamme mij.
De zoetheid uws harten vertrooste mij.
De vreugde uws harten verblijde mij.
Het bezit uws harten verzadige mij.
In aller eeuwen eeuwigheid. Amen.
Oefening. Vier met innig dankgevoel dit groote Feest. — Onderzoek, wat gij in uwe ver- eeriug van het H. Sacrament verbeteren kunt. —• Vraag vergiffenis voor uwe nalatigheden, als —— ook voor alle oneer het H. Sacrament aangedaan. Maak goede voornemens en bid: Zie neder blz. 26. Deze gebeden kan men ook in de avondoe- fening lezen. Vrijdag.
II. Liefdevol Hart van Jcsus. Inleiding, bl. 6.
Overweging. Wie zal de liefde begrijpen,
waarvan het Hart van Je sus de zetel is. Dö
1*
|
||||||
|
— 10 —
|
|||||
|
oneindige liefde, welke Hem, den volzaligen
God, van eeuwigheid bewoog om voor ons mensch te worden; om voor ons te lijden, en wat te lijden ! — om voor ons te sterven , te sterven den smartvolstcn dood des kruises, — al die liefde zoo oneindig groot heeft zich dat goddelijk Hart tot troon en tot altaar gekozen. Tot troon, om van daar al hare rijkdommen ons uit te declen; tot altaar, om daar voor ons nacht en dag als een welgevallig reukoffer te branden in het aangezigt des Heeren (Exod. 30: 8). En ziet, die troon, dat altaar staat daar voor onze oogen in het onwaardeerbaar Altaargeheim. O ! uitstekende gunst, o ! aller- kostbaarstc schat, o! troost mijns levens, o ! hemel op aarde. —Wie ben ik, o Je sus, dat Gij mij zulk cene weldaad hebt waardig gekeurd; wat zal ik U geven oin U mijnen dank te be- tuigen ? Ach! ik vind niets dat Uwer waardig is; doch aanvaard mij voor hetgeen ik ben ; ik wil U geheel toebehooren. Voor U wil ik le- vcn, voor U wil ik sterven, voor U lijden, voor U arbeiden; en de verheerlijking van uw hoogheilig Altaarsacrament zal immer een voor- naam voorwerp van mijnen ijver zijn. |
|||||
|
— 11 —
|
||||
|
Sluitgebed. blad. 8.
Oefening. Lees het reglement der Vereeniging
en zie hoe gij de voorschriften daarvan onder- houdt. — Hebt gij voor de verheerlijking van het H. Sacrament genoeg geijverd bij u zelven, bij hen op wie gij invloed hebt ? Maak goede voor- nemen» en bid: Zie neder, blz. 26. Zaturdag.
III. Naar liefde dorstend Hart van Jcsns. Inleiding, bl. 6.
Overweging. Liefde zoekt liefde. Nogdriu-
gender dan aan het kruis roept in het hooghei- lig Altaarsacrament de goddelijke Minnaaron- zer zielen ons toe : Ik heb dorst. En waarnaar dorst Gij , o volzalige Jesus, wat is het verlan- gen UWB Harten ? — Ik ben gekomen, zoo luidt zijn antwoord, om vuur op aarde te brengen: en wat wil ik dan dat het ontstoken worde ? (Luc. 12: 49). O goddelijke Minnaar 1 in al- lc harten wenschtet Gij het vuur uwer liefde te zien branden, en alleen al de harten der menschen te bezitten. En te regt; want voor U en voor U alleen zijn zij geschapen; en Gij |
||||
|
— 12 —
|
|||||
|
en Gij alleen kunt die verzadigen en gelukkig
maken. Dan helaas! bij hoe weinigen wordt uw wensch verhoord; Gij klopt, maar U wordt niet opengcdaiin , want valsche minnaars heb- ben zich van het voorwerp uwer liefde mces- tcr gemaakt. — O goddelijke Je sus, ontvang mijn hart; ik leg het op het altaar uwer liefde neder, opdat het daar gezuiverd en geheiligd worde. O ! verslind door uw goddelijk liefde- vuur al het aardsche, al het menschelijke, al het ziunelykc, al het gebrekkige, zondige, onvolmaakte, wat daarin nog gevonden wordt, en treed dan binnen om daar alleen te heer- schen. O! dat ik U immer bovenal, en al het geschapene slechts om U, in U, en volgens U bcminne. Slotgebed, bl. 8.
Oefening, Doorschouw wc hart; is daar al-
les rein, zuiver, wel geregeld? is daar niets wat J e s u s van het algeheel bezit daarvan terughoudt; zoo als een kiealijk beteugelde harlstogt, een on- beteugelde drift? enz. — Maak goede voorne- mens e» bid bl. 26. |
|||||
|
— 13 —
|
|||||
|
Zondag.
IV. Smartvol Ilarl van Jcsus.
Inleiding, blz. 6.
Overweging. Be liefde verduurt alles. (I
Cor. 13: 7.) Gelijk het hart de zetel is der liefde, zoo is het ook het vereenigingspunt van alle smarten. Overweeg dan wat dat liefde- volle Hart van Jesus voor u heeft onderstaan. Gedenk den doodelijken angst, het bloedige zweet in Getsémanie. — Gedenk de allerbit- terste verlatenheid, welke Jesus aan het kruis deed uitroepen: Mijn God! mijn God! waar- om hebt gij mij verlaten ? — Gedenk de droef- heid over de zonde der menschen, over de versmading zijner liefde, over de nutteloos- heid van zijn lijden, over het verraad van Judas, de verloochening van Petrus, de on- getrouwigheid zijner leerlingen, de ondank- baarheid van het Joodsche volk; gedenk alle\' miskenningen, alle versmadingen, alle vergui-- zingen Hem tijdens zijn leven en lijden aan- gedaan. — Gedenk de onzegbare folteringen* in de geeseling, krooning en kruisiging onder- 2*
|
|||||
|
— 14 —
|
|||||
|
gaan. i— Gedenk welke bitterheid het H. Hart
van Jesus gevoelde bij het voorzien van den ondank, den smaad , den hoon, welke Hem in het vervolg der eeuwen door ons, die Hij ver- loste , zouden worden aangedaan; — Al die smarten nu kwamen als een stortvloed op het Hart van Jesus neder om het te grieven, te wonden, te folteren, te verscheuren , te verbrij- zelen. O mijn Jesus! — hoe ver laat Gij U door uwe liefde jegens mij vervoeren. — Schrijf, lieve Jesus! schrijf met uw kostbaar bloeduwc won- den in mijn hart, opdat ik daarin altoos smart en liefde leze; liefde om niets dan U te be- minnen; smart om uit liefde tot U gaarne alles te verduren. Sluitgebed. blz. 8.
Oefening. Zie wat Je sus voor u heeft onder-
staan, Hij de onschuld zelve. En gij, ach ! hoe Meinmoedig, hoe ongeduldig zijt gij dikwerf! een bits woord, eenige kwade bejegening zet u in vuur. — Hoe draagt gij de kruisjes u door God opgelegd? — Jesus in smart, en wij iniceel- de!..„ Maak goede voornemens en bid blz. 26. |
|||||
|
— 15 —
|
|||||
|
Maandag.
V. Heedoogend Hart van Jcsus. Inleiding, blz. 6.
Overweging. Be liefde is goedertieren. (1
Cor. 13: 4). Meer teeder hart dan dat van Jesus is er niet. Geen hart dat voor onze ellenden zoo gevoelig is. In de dagen van zijn sterflijk leven kon Jesus geen ongelukkige zien of zijn hart ontroerde. Aan geene bede kon Hij ivederstaan, al werden van Hem de grootste wonderen gevergd.— Hij weende bij het graf van zijn\' vriend Lazarus (Joan. 11: 35). — Ja, het ongeluk van zijne vijanden vervulde Hem met deernis; denkende aan de verwoesting van Jeruzalem, weende Hij over haar. (Luc. 19 : 41). Zelfs ontfermde Hij zich over zijne beulen en het was voor hen dat Hij het eerste woord sprak aan het kruis. En datzelfde meedo«gend Hart heeft Hij nog in het hoogheilig Altaar-sacrament. O! van uit de heilige Tabernakelen houdt Hy zorgvol het oog op ons gevestigd. Ook nog daar heeft Hy medelijden met de hongerende schare, en Hij |
|||||
|
16 —
|
|||||
|
zal ons niet ongcspijsd, niet ongesterkt tbh
zich laten heen gaan, uil vreeze dat wij ander weg bezwijken. (Matth. 15 : 32). — Van daar roept Hij ons nog altijd even lieflijk toe: Komt allen tot mij die zwoegt en gebukt gaat, en ik zal u verkwikken. (Matth. 11:28). Van daar roept Hij vol weemoed tot de zondige ziel, ja tot geheel de zondige wereld: Jerusalcm, Jerusalem, moogt ook gij, en wel op dezen uwen dag erkennen, hetgeen u tot vrede i»! maar nu is het voor uwe oogen verborgen; want er zullen over u dagen komen, dat uwe vijanden.... u van alle zijden benaaüwen (Luc. 19 , 42 en 43). Goedertieren Je sus, wil U altijd over mij ontfermen! Sluitgebed. blz. 8.
Oefening. Hebt gij een onbegrensd vertrou-
wen op Jesus? Is de kerk, zijn de H. Ta- èernakelen uw eerste toevlugtsoord in den nood? — Is uw gebed eerbiedig, nederig, vol van vertrouwen en volharding.....? Maak goede voornemens en bid blz. 26. |
|||||
|
— 17 —
|
|||||
|
Dingsdag.
VI. Milddadig Hart un Jesus. Inleiding, bl. 6.
Overweging. Voor een liefdevol hart is het
zoeter te geven dan te ontvangen. (Act. 20 : 35). Dit is vooral waar van het Hart van Jesus. Wat heeft Jesus ons niet geschonken en wat hebben wij Hem weergegeven___?! De liefde
zijns Harten heeft Hem alles doen schenken,
alles voor ons ten offer doen brengen. — Zijn bloed, het is ons, het is de losprijs onzer verzoening. O! Hij moest met een doopsel gedoopt worden, en hoe werd Hij in zijn Hart geprangd tot dat het volbragt ware ! (Luc. 12 : 50). — Zijn ligchaam, het is ons — ons aan het kruis.... ons in het H. Sacrament des Altaars___ En hoe smachtte zijn Hart naar
het oogenblik, dat Hij ons dien hoogsten akt
van zijne liefde zou kunnen betoonen. Met verlangen heb ik verlangd dit Paaschlam met u te eten eer ik lijde (Luc. 22:15), zoo sprak Hij bij het laatste avondmaal.... Zijn leven, Hij besteedde het voor ons, en na 33 jaren |
|||||
|
— 18 —
|
|||||
|
toot ons gezwoegd en geleden te hebben , gaf
Hij het voor ons ten beste. O! waarlijk goe- de , milddadige, edelmoedige Herder, die zelfs uw leven voor uwe schapen, en welke scha- pen! prijs hebt gegeven.— Zelfs zijne glorie en heerlijkheid is ons: Hij toch is ons naar den hemel vooruitgegaan, om daar in de za- ligheid voor ons cenc plaats te bereiden. (Joan. 14: 2.)— En zoo wij Hem getrouw blijven, dan zal een dag komen, dat Hij zelfs onze nietige ligchamen hervormen zal, om ze aan zijn verheerlijkt ligchaam gelijkvormig te doen zijn. (Phil. 3: 21). Zoo dan, o milddadige Je sus, is al het uwe, het mijne. — O ! dat voortaan ook al het mijne het uwe zij. Sluitgebed. blz. 8.
Oefening. O! hoe zeer moet de milddadige
edelmoedigheid van het Hart van Jesus de bekrompene kleingeestigheid beschamen, welke ik zoo dikwerf aan den dag leg, teanneer het de dienst van Jesus geldt. De geringste moeije- lijkheid, een niets waardig beletsel is dikwerf genoeg om mij in mijn godsdienst te doen ver- flaauwen, om godsdienstoefeningen en goede teer- ken te verzuimen of achter te laten. Wat heeft |
|||||
|
19
|
|||||
|
Je sus voor mij gedaan, wat doet Hij nog voor
mij, en wat doe ik voor Hem ? Maak goede voornemens en bid bl. 26. Woensdag.
VII. Dankbaar Ilarl van Jesus. Inleiding, bl. 6.
Overweging. Wel mogen wij met den Apos-
tel uitroepen: Be liefde van Christus dringt om. (2 Cob. 5: 14.) "Wat heeft Christus voor ons kunnen doen dat Hij niet gedaan heeft? (Is. 5: 4.) Waarlijk, de liefde van Christus dringt ons, om zoo veel liefde met wederliefde te beantwoorden. — Hij, die het niet doet, is een gcdrogt van ondank, van onbillijkheid, van verwatenheid ; en het ver- wondert mij niet dat door den Apostel tegen hem de banvloek is uitgesproken: Zoo iemand den Heer JesusChristus niet liefheeft, die zij u een vloek. (1 Cor. 16: 22). \'t Is dan pligt, dure pligt voor ons Jesus te bemin- nen en te dienen. — Maar overweeg hoe diep H\\j in zyne goedheid voor ons afdaalt. Hij handelt alsof Hij aan onze liefde behoefte had; |
|||||
|
— 20 —
|
|||||
|
Hy bedelt als het ware om ons hart, als hadde
Hij dat tot vertroosting van zijn H. Hart noo- dig. En wanneer wij. aan zijn verlangen vol- doen, Hem ons hart schenken, dan belooft Hij daarvoor dankbaar te zullen zijn. Blijven wij dan niet doof voor de woorden, waarmede Je sus zich eens aan eene Heilige beklaagde : Waren de menschen Mij maar erkentelijk, Ik zou gering achten al wat Ik voor hen heb ge- leden ; maar zij hebben voor Mij niets dan koele onverschilligheid en zij beantwoorden aan mijne liefdeblijken slechts met versmadingen. Geef gij ten minste Mij den troost, dat gij zoo veel gij kunt u beijveren zult, om hunnen ondank te vergoeden. (1) Ik beloof u, dat mijn Hart zich zal openen om met overloed de vruchten mijner goddelijke liefde uit te storten over hen, die Mij deze eer zullen bewijzen en die zich zullen be- ijveren om anderen daaraan deel te doen nemen.Z) Sluitgebed. blz. 8.
Oefening. Welke aanspraak hebt gij op de
dankbaarheid van Je sus? Hoe ijvert gij voor \') J. de Galliffet. Mem. de la vie V. M.
Marguerite Marie, p.372nouv.éd.Paria 1861.— *) Ibid. p. 410. |
|||||
|
— 21 —
|
||||
|
de zaak van Jesusi" Be zaak van Jesus m
de Kerk, want liet is zijn rijk;— het is de Paus, want hij is zijn stedehouder;— het is het altaar, want het is zijn, troon en offerplaats; — Het zijn de armen, want van hen heeft Hij gezegd -. Wat gij aan een dek minsten mijner BROEDERS HEBT GEDAAN , HEBT GIJ MIJ GEDAAN.
(Matth. 25: 40.) — Gedenkt gij de armen?
blijft gij getrouw in het geven van den St. Pie- terspenning ? — hebt ge ook iets over voor den opbouw of de versieringen van kerken ? Onder- zoek — maak goede voornemens en bid h\\z. 26. Donderdag.
Vooravond van \'t Feest. *) VIII. Versmaad Hart van Jcsus.
Inleiding, blz. 6.
Overweging. Niets lijdt grootcr smart dan
de liefde, die versmaad wordt. Hoe groot is de smart eener moeder, wanneer zij , voor het veelvuldig goed haren kinderen bewezen, niets *) Bereid u voor tot eene rouwmoedige biecht,
waarin ge u in het bijzondor zult beschuldigen vau de nalatighoden enz. in uwe vercering van het H. Sacrament. |
||||
|
— 22 —
|
|||||
|
dan ondank inoogst ; wanneer zij van hen,
welke zij zoo innig lief heeft, wordt miskend, versmaad, verlaten, verstootcn. — Welnu, met meer dan moederliefde bemint ons het Hart van Jesus. Kan eene moeder wel haar kind vergeten, zoo spreekt Hij zelf, en dat zij zich niet ontferme over het kind van haren schoot ? En al konde zij het vergeten, nog vergete Ik u niet. (Is. 49:15). En toch, hoevelen ver- laten , verstootcn, versmaden Hem. Hij roept, en zij weigeren te komen; Hij zoekt, en zij vlugten; Hij biedt de kostbaarste geschenken aan, doet de heerlijkste beloften, en zij wen- den zich met minachting van Hem af. — Welke eene verblindheid ! welke eene schande! Jesus, die zoo groot, zoo rijk en zoo lieflijk is, zoekt zich vrienden te maken, Hij noodigt tot die vriendschap de zielen uit, welke Hij zelf heeft geschapen en met zijn bloed heeft vrijgekocht, Hij belooft de grootste rijkdom- men, en toch vindt Hij slechts weinige har- ten, die Hem liefde schenken (H. Aug.)..... De ondankbaarheid en de onverschilligheid zijn
de grootste beulen van zijn Hart. 0! zoet Hart van Jesus, is het mogelijk, dat chris- |
|||||
|
— 23 —
|
|||||
|
teneu ü aldus behandelen? Vergeving! ont-
ferming! Sluitgebed. blz. 8.
Oefening. Bid voor de bekeering der zon-
daren. — Onderzoek of gij u genoeg beijvert om, deugd en godsdienstigheid te bevorderen.— Wek u op om met innige godsvrucht morgen de wenschen te vervulhn van meen goddelijken Jesus. Hij vraagt dat gij dien dag met bij- zondere godsvrucht zult toewijden aan de ver- eer ing van zijn zoo zeer versmaad Hart; dat gij tot de H. Communie zult naderen en een akte van eerherstelling zidt doen. (1). Md blz. 26. Feest van het H. Hart.
IX. Gclrouw Harl van Jesus. Inleiding, blz. 6.
Overweging. Hen getrouwe vriend is een
onvergelijkelijke schat. (Eccli 6: 13). Doch waar dien gevonden ? De liefde der schepselen, zegt te regt Thomas van Kempen, is bedrie- gelijk en ongestadig, maar de lief de van 2 a&us \') Vie do la V. M Marguerite-Mariep. 410.
|
|||||
|
— 24 —
|
||||||
|
is getrouw en duurzaam {Navolg. 2. B. 7. H.).
Die getrouwheid zijner liefde doet Hij op de schitterendste wijze uitkomen in zijn H. Sa- cramcnt. Daar heeft Hij het middel gevon- den om altijd met ons te zijn, en niets heeft Hem ooit uit ons midden kunnen verwijde- ren. Hoe zeer ook versmaad, gehoond, mis- handeld, Hij blijft bij ons. „ O! minnelijke Je sus, mogen wij wel met een vroom Schrij- ver uitroepen (1), hoe kunt Gij onze zon- den en onze ondankbaarheid zoo geduldig verdragen! Waarom laat Gij nog altijd aan cene wereld, welke uwe liefde zoo grievend miskent, die kostbare gave! in het Allerh. Sacrament geschonken ? Waarom daalt Gij da- gelijks nog op onze altaren neder? Waarom woont Gij voortdurend in uwe H. Taberna- kelen? Waarom hebt gij niet reeds lang dat kostbaar Geheim weder ten Hemel opgc- voerd?— Weinig zijn zij in getal, die U getrouw blijven. — O ! ik wil alle de dagen van mijn leven tot het getal van die weini- gen behooren. Geef my volharding tot in den |
||||||
|
) Faber. Le S. Sacromont.
|
||||||
|
— 25 —
|
|||||
|
dood, opdat ik, voor TJ als mijn Regter ver-
schijnende , uit uwen mond de zoete woor- dcn mag hooren: Gij zijt het, die met Mij hebt volhard in mijne beproevingen. En Ik be- schik U het rijk, gelijk mijn Vader het Mij heeft beschikt; dat gij aan mijne tafel eet en drinkt in mijn rijk, en op troonen zit, oordee- lende de twaalf dammen van Israël. (Luc. 22: 28—30). O Jesus! geef daartoe uwe alles vermogende genade. Amen. Slüitgebed. bl. 8.
Oefening. Woon in den geest van eerher-
stelling de kerkelijke diensten godvruchtig bij. Draag in dien geest alle mee werken en de Com- munie op (1). Maak het vaste voornemen om elke maand in dien zelfden geest den aanbiddings- dag der Vereeniging door te brengen. \') Indien gij verhinderd zijt, nader dan den
volgenden Zondag tot de H. Tafel. |
|||||
|
— 26 —
|
||||
|
GEBED
voor de Ji\'oodwcndiglicid der Christenheid.
Zie neder, Heer, Heilige Vader! van uit
uw heiligdom, van uit uw hooge hemelwo- ning en aanschouw deze hoogheilig offerhan- de, welke onze heilige, schuldclooze Hooge- priestcr, uw welbeminde Zoon, onze Heer, Jesus Christus, voor de zonden zijner broe- ders U opdraagt, en laat U verbidden ten aanzien van de menigvuldige boosheid der wereld. Zie, de stem van het bloed van ou- zen eerstgeboren Broeder Jesus roept tot U van af het kruis. Verhoor, o! Heer; o! Heer, laat U verzoenen; sla gade en geef; stel niet uit om Uwent wille, o! onze God, want uw Naam is ingeroepen over ons ge- zin en over deze stad, en over geheel uw volk en handel met ons volgens uwe onein- dige barmhartigheid. Door denzelfden Chris- tus onzen Heer. Amen. "ft. Dat Gij u gewaardigt ons tot ware
boetvaardigheid te geleiden. ?. Wij bidden V, verhoor ons.
|
||||
|
— 27 —
|
|||||
|
ft. Dat Gij u gewaardigt, o Heer, ons ge-
zin , deze stad , en geheel uw volk te bescher- men, te bevredigen, te behoeden , te bewa- ren, en in uwe goedertierenste barmhartigheid te bewaken. 5. Wij bidden U, verhoor ons.
ft. Door de heilige geheimen der Yerlos-
sing van den mensen. 5>. Kom spoedig, o Heer, ons met uwc
erbarmingen voor, en spaar uw volk. ft. Door de verdiensten en de voorspraak
van uwe allerzaligste Moeder, van alle En- gelen en Heiligen. 3. Kom spoedig, o Heer, ons met uwe
erbarmingen voor, en spaar uw volk. ft. Heilige Maria zonder erfsmet ontvan-
gen, en alle Engelen en Heiligen, bidt voor ons bij den Heer. 5. Opdat de erbarmingen des Hecren ons
spoedig voorkomen en Hij zijn volk spare; — opdat wij allen met Hem eenmaal ons mogen verblijden in alle ecuwen der ecuwen. Amen. LATEN WIJ BIDDEN.
Almagtige en barmhartige God, dat altijd
|
|||||
|
— 28 —
|
|||||
|
en in nlles uw heiligste wil geschiede volgens
uwe oneindige en eeuwige barmhartigheid. Door Christus onzen Heer. Amen. VROME INTENTIE EN OPDRAGT.
Eeuwige Vader, ik verecnig mij met geheel
het hcmclsch Hof en met de Allerheiligste Har- ten van Jesus en Maria. O! had ik van alle eeuwigheid af U deze opdragt mogen doen. Vergun ten minste , want dit is mijn vurigste wensch, dat het mij gegeven worde om door alle eeuwen der ecuwen heen het kostbaar bloed van Jesus Christus, zijne oneindige ver- diensten , als ook alle de verdiensten der Kerk U als een offer te mogen aanbieden, tot ver- goeding van onze zonden en die van alle men- schen , alsook tot verlossing der zielen van het vagevuur. Ook verlang ik, dat alles U op te dragen tot dankzegging voor alle gaven, ge- naden en barmhartigheden, welke Gij in de tegenwoordige kwellingen tot uwc meerdere eer en tot heil der zielen aan ons en aan alle menschen der aarde geschonken hebt of nog zult schenken. Wij hadden niets dan uwe straf- fen verdiend , en toch hebt Gij alle menschen |
|||||
|
— 29 —
|
|||||
|
bestemd, om te zijn ééne kudde onder één
Herder, opdat wij allen, na op deze aarde in het geloof, in de hoop en in de liefde van onzen Heer Jesus Christus geleefd te heb- ben, eenmaal naar den Hemel zouden gaan om daar in alle eeuwigheid uwen lof te zin- gen. Amen. NB. Z. H. Pits IX heeft bij rescript van 6
April 1848 een aflaat verleend van 7 ja- ren en 7 guadragenen telken male dat men de bovenstaande gebeden of de vrome in- tentie en opdragt zal bidden. — En een tollen aflaat, onder de gewone voorwaar- den, als men die eene maand lang alle dagen ééns zal gebeden hebben. — (Zie Prinzivalli Racolta enz.) |
|||||
|
\'
|
||||||||
|
GOEDKEURING.
|
||||||||
|
IMPRIMATUR.
|
||||||||
|
J. Cuyten,
Praes. Sem. Busc. Libr. Cens.
|
||||||||
|
Huaren, die \'28 Maii ]Sf>2.
|
||||||||