-ocr page 1-
Vak SS
^IlIBEIt ^
rak 88
OVERLEDENEN.
I---
NAAK HET FR VNSCJ1
(/»/\' t\'t\'/d Ji. K. Priester.
it godvruchtige oefeningen voor iederen
log dor Maand; gebeden onder de
heilige Mis voor overledenen en
oofening bij den heiligen Kniit:-
v/og voor de lijdende zielen
in het vagevuur.
p> 1""\' tój^\'H NV,
v »< \' i . j. i -i S
< ji i-w •-- • \' ■"~
\'sHertogcnboscli,—Amsterdam
1U lJplJAKii\'i\'S üiivoU\'i-r van I\'. >; VERHOEVEN
;• van /,. II 1\'iiiis ?ms IX.
-ocr page 2-
I M P It I M A T U H.
Ihfnm in TTanren, hac 18 Septemlris 18G3.
J. C U Y T E N ,
Praes. Sem. Kusc. Lib. Hens.
*mM[
-ocr page 3-
•VOORIBIEIEtlGl-T-
Hel behoort tot de teekenen van onzen tijd,
dat het geloof en het ongeloof zich scherper van
elkander scheiden. Terwijl van den eenen kant
het kwaad zich als eene ware verwoesting over
de aarde verspreidt, als eene verwoesting van
alles wat den mensch voor tijd en eemvigheid
dierbaar en heilig is, als eene verwoesting van al
zijne betrekkingen tot Kerk en Staat, lot huisge-
zin en maatschappj; wekt van den anderen kant
deze afschuwelijke zelfopenbaring des ongeloofs
de christenen, schrikt zij zelfs dejiaamoen onder
hen op en verlevendigt zij in allen den gods-
dienstzin ; en hunne, nu steeds toenemende goede
werken zijn thans zeker niet, als hoedanig men
van zekere zijde zoo gaarne die van vroegere
tijden beschrijft, enkel uitwendige bewegingen
van handen, lippen en voelen, waaraan geest
noch gemoed deelnemen ; maar zij zijn waarach-
tige vruchten des geloofs, door de godsvrucht
vermenigvuldigd, door de hoop en liefde onder-
houden; zij komen uil hel hart voort en werken,
-ocr page 4-
II
lol verhooging der godsdienstige stemming, wel-
dadig op hel binnenste terug.
Met alle regt worden hiertoe ook het gebed
en de goede werken ter lafenis der zielen, inliet
vagevuur gerekend. Trouwens, deze lusschenJcomst
voor de ore rieden en is uitsluitend liet eigen van
de godsdienst der liefde, het eigen der godsdienst
ran den God der liefde. Deze godsvrucht onder-
scheidt den katholiek evenzeer ran alle anders-
denkenden als zijn krv.ismaken. Onfeilbaar
stijgt zij in den zelfden graad als het geloof stijgt
in levendigheid. Ja, en dit is niet het geringste
edelgesteente van de huidige zegekroon des ge-
loofs, ook de godsvrucht ter vertroosting der lij-
dende zielen in het vagevuur is aan het toene-
men ; ook zij wordt al inniger en ijveriger, en
zij vooral, die \'s neenschen geest de andere zijde
des grafs zoo aanschouwelijk voorspiegelt, hem
met zooveel kracht de eeuwige waarheden aan-
gaande den dood, het oordeel, Gods straffende
regtraardighcid verkondigt, hem zoo diep in hel
eigen, binnenste doel treden, hel zoo scherp doet
onderzoeken, zoo streng reglen, zoo rouwmoedig
veroordeelen
zij, deze godsvrucht inzonder-
heid, werkt heilzaam op ons hart.
Deze beginselen: het eigen binnenste zuiveren,
-ocr page 5-
"•\'
III
voor (Ie eigene zonden boete doen, hel eigene \' ■-
vensgedrag verbeteren, zelfs in Gods genade op-
klimmen, en zóó, met zekere en al groot er ver-
dienstelijkheid van gebeden en goede werken
voor de geloovige zielen in liet vagevuur, bij God,
tusschen heide komen
deze beginselen dienden
het zamensfelten van dit boekje tot maatstaf.
Voorop gaaf hier dan eene reeks van overden-
kingen, voorbeelden en gebeden voor iederen dag
der maand November, reeds lang door de katho-
lieke godsvrucht aan de vertroosting der lij-
dende zielen toegewijd, gelijkdoor haardemaand
Mei aan de vereering der heilige Moeder Gods is
foegeheiligd. Deze overdenkingen, hef werk des
Z. JSerw.
Quf.loz, Procnr. Gener. der Congre-
gatie des allerheiligst en Verlossers, zijn eenvou-
dig en kort; zj moesten dit zijn, ten behoeveder
lezers, en mogten dit zijn, om de eigene kracht
der voorgedragene waarheden zrlven. Jij de
voorbeelden heeft de vrome schrijver de voorzig-
ligheid gehad van de bronnen aan te teekenen,
waaraan zij ontleend zijn, en daarenboven de
aanmerking te doen voorafgaan, dat do waar-
heid der buitengewone feiten, die er in verhaald
worden, niet op goddelijk gezag, maar slechtsop
mcnscheJijke getuigenissen berust, en dal hijove-
-ocr page 6-
IV
rigens alles aan het oordeel der 11. Kerk onder-
werpt. Met hetzelfde voorbehoud worden zij hier,
in de vertaling, uitgegeven, doch ook meldezelfde
onverschilligheid ten aanzien van sommiger vrees
voor hel bovennatuurlijkeenmirakuleuze. Want
wij weten, dat, naarmate het geloof toeneemt,
die vrees afneemt; dit zij reeds genoeg om hare
eigenlijke afkomst ie leeren kennen en hare
xoaarde te leeren beoordeelen. Lees deze voor-
beelden viel aandacht en meer lot uwe stichting
dan uit nieuwsgierigheid,en wees verzekerd, dat
zij een indruk in u zullen matten en ook nala-
ten, welken gij ii nooit beklagen zult te hebben in-
gevolgd.
Ten dienste van bijzondere devotie gedurende
den loop desjaars, als bij gelegenheid van eenig
sterfgeval of anderszins, wordt hier ook eene
noveen voor de geloovigc zielen gegeven: zij is hel
werk des II. Alphonsus de Liguorio,bedoelt zoo
duidelijk om ons door eigene boetvaardigheid en
verbetering de voorspraak der overledenen Ie
doen geworden, dat zij, zekerlijk niet tot onze
schande, het vermoeden kan wekken, dal wijde
beginselen, waarnaar wij dit boekje zamenstelden,
van dezen grooten zedeleeraar hadden inge-
ademd.
-ocr page 7-
Nog vindt men hier eene merkwaardigegods-
vruchtoefening onder den naam van Heldhaftige,
Liefdedaad ten voordeele der zielen in het
vagevuur. Ofschoon zij oud is en veel beoefend
zal zij nogtans aan menigeen nieuw voorkomen,
omdat zij hem nog onbekend was. Maar lees en
herlees de verklaring daarvan gegeven, overdenk
ze met ernst en raadpleeg dan de inspraak uwer
godsvrucht en vooral uwen biechtvader. Schrikt
gij van de opoffering voor den duur van geheel
uw leven terug; begin die voor éénen dag, voor
ééne week, voor ééne maand ie doen, en uw ge-
weten zal u, lol niet geriugen troost overtuigen,
hoeveel goeds en verdienstelijks de zelfopoffering
der liefde in u te weeg brengt.
Eindelijk volgen eenige gebeden, opdat dit
boekje u geschikter bij zielmissen of andere
gelegenheden vergezellen kunne. Gelijk daar te
zien is, zijn, behalve degebeden onder de heilige
Mis en de Litanie voor de geloovige zielen, bij
voorkeur zoodanige gebeden gekozen, welke ons
de bron onzer verlossing, het lijden en sterven
des Zaligmakers en andere geheimenissen en
waarheden voor oogen stellen, welke krachtiger
op het hart werken, en aan welke gebeden, gelijk
er bij aangemerkt staat, ajiaal vergund is. Deze
-ocr page 8-
VI
aflaten kunnen allen ook, waar dit niet in het
bijzonder slaat aaugeteekend, aan degeloovige
zielen in het vagevuur toegevoegd worden.
Ook in anderelanden heeft de godsvrucht der
geloovigen reeds broederschappen of geestelijke
vereenigingen tol lafenis der zielen in het vage-
vuur, doen ontslaan en heerlijke vruchten van
goede werken voor/gebragt. Ten gehrnike van
dergelijke eene rerceniging werden de hier voor-
komende godsvrucht-oe/eningcnvoor dertig dagen
oorspronkelijk opgesteld en de ander? overden-
kingen en gebeden verzameld; tot voorbereiding
hiertoe, door middel van den ijver tot vertroos-
ting der lijdende zielen, voor \'s hands aan te
moedigen, wordt hier de vertaling daarvan aan-
geboden. Gewaardige zich God aan deze poging
zjn zegen te schenken !
-ocr page 9-
DE MAAND NOVEMBER.
INLEID I N G.
Bij het steeds aangroeijen der katholieke
godsvrucht, vergenoegden velen zich niet
meer met slechts den enkelen tweeden dag der
maand November aan de vertroosting der
zielen in het vagevuur toe te wijden, maar
verlengden hunne gebeden ook gedurende de
zeven volgende dagen; zoodat, ter vervulling
dier vrome verlangens, in meerdere kerken,
een octaaf voor de geloovige zielen werd ge-
houden. Doch ook dit tijdbestek bleek
allengs te kort voor de opgewekte en al
vuriger liefde, en nu werd geheel de maand
November aan deze godsvrucht toegeheih\'gd
en daarom de Maand der Overledenen genoemd.
Pe keus van juist dertig jaren aan dit
godsdienstige werk te besteden was hier
evenmin bloot toevallig als willekeurig, maar
-ocr page 10-
8
beantwoordde aan een aloud gebruik. Keeds
ziet men in de heilige Schriften van het oude
Verbond, dat de Israëlieten den dood des
hoogepriesters Aaron, en van diens broeder
den grooten wetgever, JVIozes, gedurende
dertig dagen beweenden. (Num. xx. Deut.
xxxiv.)
Dit gebruik, hetwelk men — naar het voor-
beeld van Judas den Machabeër en de daaraan
toegevoegde opmerking: ,,11 et is alzoo eene
heilige en heilzame gedachte voor de gestor-
venen te bidden, opdat zij van hunne zouden
(geheel en al) verlost worden," (n Mach.xii.)
zich niet zonder gebeden en offeranden tot
zielelafenis der betreurden moet voorstellen,
dit gebruik ging van de Synagoog in de chris-
telijke Kerk over. De tusscheukomst zelve
voor de overledenen dagteekent van de
christenen van de tijden der Apostelen; doch
allengs ziet men ook het dertigtal van dagen,
aan de gedachtenis eens bijzonderen overlede-
nen toegewijd, duidelijker te voorschijn tre-
den. Van Gregorius den Groote namelijk
leest men, dat hij, nog abt zijnde, geboden
heeft, voor een overledenen monnik, dertig
dagen lang, dagelijks de heilige Mis op te
-ocr page 11-
9
dragen, en niets verhindert daarbij te denken,
dat dit in zijn klooster de gewoonte was. Het
voorbeeld op den 27undag der maand No-
vember gesteld, zal ons leeren hoe wonder-
baar de heilzame vruchten dier liefderijke
tusschenkomst bij God, bekend en verspreid
worden, en daaruit zal men begrijpen, hoe-
zeer dit gebruik daardoor moet hebben toege-
nomen. Genoeg, het verspreidde zich, het
bleef bestaan, werd nog door paus Benedictus
xiv (de SS. Mksre Sacrif. in. 23.) aangepre-
zen, om nooit weder in de vergetelheid te zin-
ken. Het wordt in meerdere kloosterorden
onderhouden, is in do vrome vermaningen van
geestelijken en leeken zigtbaar en heeft zich
allengs in de godsvrucht der geloovigen tot
eene devotie van dertig dagen ter zielelafenis
der overledenen ontwikkeld. Hier en daar, in
de eerste plaats te Rome, wordt de Maand
November openlijk in de k^rk gehouden,
en de thans regeerende paus, Pius IX, heeft,
ten behoeve van de broederschap tot vertroos-
ting der lijdende zielen, aan die godsvrucht-
oeienint\' arroote aflaten vergund.
-ocr page 12-
EERSTE DAG.
Het geloof leert ons, dat er ecu hemel,
eene hel en een vagevuur is. De zielen, welke,
bij het verlaten harer ligchamen, voor de god-
delijke regtvaardigheid vrij zijn vanzondesinet
en sehuld, zweven onverwijld in den schoot
Gods over, om er de eeuwige gelukzaligheid te
genieten; de zielen, welke aan zware zonden
pligtig zijn, worden ter helle gedoemd; maar
diegenen, welke de zonden, die haar reeds
vergeven zijn, niet volledig afgeboet hebben,
ot\' nog met eene of meerdere dagelijksehe zon-
den bezwaard zijn, worden naar de straften des
vagevuurs verwezen, ten einde daarin gekastijd
te worden — naarmate van hare schuld of van
haar tekort in genoegdoening voorde zonden;
— want „niets, wat besmet is, zal den hemel
binnengaan."
Wij nu..... waar ter plaatse zullen wij, na
ons afsterven, aankomen? in den hemel, of in
de hel? of zullen wij in de vlammen des vage
vuurs gekerkerd worden? — Maar hebben wij
wel besef van dat wraakneniende, van dat zon-
den-uitbrandende vuur, waarvan het onze, op
deze aarde, slechts eene schaduw is? — Ach!
laat ons toch eenmaal ophouden, Godtebe-
-ocr page 13-
13
aantreft. Germanus stortte dauvurigegcbcdon
en kwam eenige weinige dagen later diezelfde
plaats nadermaal bezoeken, maar vond er
Paschasius niet weder. Omdat hij, namelijk,
niet met boos opzet, maar uit onwetendheid
gezondigd had, dus besluit do heilige Gregorius
dit verhaal, daarom Icon hij na zijnen dood van
die zonde gezuiverd worden. Men mag hetechter
daarvoor houden, dat zijne overvloedige aal-
moezen hom vorgiil\'cnis hebben doen vinden in
een tijd, dat hij niets meer vcrrigten kon, om
die te verdienen (dat zijne liefdadighedcn zijne
verlossing verhaast hebbon).
H. GuEnoiuus, JJialoi/. iv, 10.
Onze Vader. Wees gegroet.
Psalm 129.
Uit den diepen afgrond roep ik tot U, o
Heer! Heer! verhoor mijne stem!
Laat uwe ooren oplettend zijn naar de
stem mijner smeeking!
Indien Gij, o Heer! op ongeregtighedenuwé
aandacht vestigt; Heer! wie zal daar tegen be-
stand zijn?
Maar bij IJ is ontferming: enora uwe wot
1) o Heer! wacht ik U af.
1) Om uwc net, welke liet berouw genade belooft.
-ocr page 14-
14
Op zijn woord is mijne ziel verbeidende:
op den lieer stelt mijne ziel hare hoop.
Van des morgens vroegte tot in den nacht
vertrouwe Israël 2) op den Heer.
\\\\rant bij den Heer is barmhart\'gheid, eu
bij Hem is eene overrijke verlossing.
En Hij zal Israël verlossen van al zijne zon-
den.
Eeuwige Vader! ik draag u het allerkoste-
lijkste bloed van Jezus Christus op tot voldoe-
ning voor mijne zonden en voor de behoeften
der heilige Kerk. 3)
Liefelijk hart van Maria, wees mijn be-
houd, of mijne toevlugt. 4)
TWEEDE DAG.
Over het offer voor de Overledenen.
De dag van heden, waarop de heilige Kerk
de pLgtige gedachtenis dergeloovige overlede-
2)  Teder waar gcloovige.
3)  We! dit gebed is telken male te verdienen )00
dagen aflaat, welke aan de g. loovigc zielen kunnen toegevoegd
woiden.
4)   De 11. Congregatie der aflaten heeiï beide vertalingen
van het italiaanscue woord: savezza goedgekeurd. — Met
dit gi\'lied is telken male 100 d:igen en maandelijks (mits
met; dan eene openbare kerk of kapel bezoeke) vollen aflaat
Ie verdienen, welke ook aan de geloovige zielen kan toe
gevoegd warden.
-ocr page 15-
15
iicn viert en welke dm&romAller-Zielen-daffgc-
noemd wordt, is een algeineene dag van devotie.
Alle priesters lezen in rouwgewaad eene voor
dien dag bepaalde Mis, waarvan de gebeden
algemeen luiden en voor alle zielen in het
vagevuur Gods barmhartigheid inroepen; alle
geestelijken, die tot het brevier-gebed verpligt
zijn, moeten aan de getijden van dien dag die der
overledenen toevoegen; katholieken, in wier
binnenste het gelooi\' nog niet tot eene koude on-
verschilligheid verstorven is, deelen in de
liefde en zorg der algemeene Moeder voor hare
overledenen, in de straffen der vagevuurs nog
lijdende kinderen, wonen, indien zij daartoe
deu tijd slechts eenigszins kunnen, uitbreken,
de heilige Mis bij, of storten zekerlijk in hunne
huisselijkegodsvrucht eenigegebeden tot lafe-
nis der nog boetende zielen. Wie toch zal, bij de
overtuiging van zijne eigene zwakheid en bij
het vooruitzigt, wat allervvaarschijkst hemzel-
ven aan de andere zijde des grafs staat te wach-
ten, geen diep medelijden met de smartende
en smachtende zielen in het vagevuur gevoelen,
en geene behoefte om door barmhartigheid
jegens de.se noodlijdenden zich zelven, voordien
uict zoo veel reden te vreezen toestand, barm-
-ocr page 16-
16
harfigheid waardig lc maken? Kr is daaren-
boven niemand, welke geone dierbare bloed-
verwanten of vrienden nnar de eeuwigheid heeft
zien vertrekken, wier lot hem belangstelling
inboezemt en tot eene hulp aanspoort, welke
zij misschien nognoodig hebben. Aan hoe velen
heeft hij bij hun afsterven zoodanige hulp ook
niet in zijn binnenste toegezegd, of zelfs uit-
drukkelijk beloofd? Hieruit is dan in verschei-
dene ordegestichten, geestelijke vercenigingcn
.en godsdienstige huisgezinnen een loffelijk ge-
bruik ontstaan, bekend onder den naam van
het Offer voor de Overledenen. Ieder lid van der-
gelijk zedelijk ligchaam vcrpligt zich namelijk,
om God tot verligting der zielen inliet vagevuur
eenig offer op te dragen. Tot dit inzigt stort de
eene bijzondere gebeden, geelt de andere aal-
moezen, verrigt deze eenig werk van verster-
ving, of van boetvaardigheid, doet gene eenig
ander goed werk, als het bezoeken der zieken,
het troosten van bedroefden, het vermanen van
ligtzinnigen en van zondaars, enz.; anderen
lezen of doen lezen heilige Missen, getijden,
psalmen, enz.; eenigcn verdienen zooveel moge-
lijk aflaten, en voegen dieden overledenen toe.
Indien nu van de tweehonderd millioenen
-ocr page 17-
17
katholieken, die over den aardbol verspreid aijn,
slechts de helft aan dit liefdewerk deelnamen,
welke onberekenbare voordeelen zou dit voerde
geloovige zielen opleveren, doch tegelijk voor
huuzelven, welkedoorzoodanigedeugdoe tellin-
gen haren toestand verzachten, hare verlossing
bespoedigen, ja, vrelligt verkrijgen!
Groote G od! verleen ons de genade en de
kracht, om allo zonden te verfoeijen en volstrekt
te mijden. Het vervaarlijke verblijf in het va
gevuur, de verschrikkelijklieid en de vaak zoo
lang aanhoudende duur der pijnen, welke daar
moeten geleden worden, bewijzen ontegenspre-
kelijk hoe groot, hoe hatelijk iu Gods oog de
zonde, ook die zonde is, welke wij nog klein
durven noemen, en moeten ons tevens onvve-
derstaanbaaraansjioren, om aan de zielen, welke
daarin worden gevangen gehouden, kracht-
dadigen bijstand to verkenen. Ach, lieer!
wend hen een blik van ontferming toe, en
vergun hen, in uwe barmhartigheid, dateinde-
lijk hunne langdurige en smartelijke zuchten
door de eeuwige vreugde des hemels, hunne
drueviu\'e gevangenschap door het gelukzalig
verblijf in uw vaderlijk huis vervangen wor-
den. Amen.
-ocr page 18-
18
TOORBKET.D.
Wij lezen in het leven des heiligen Mala-
cluas, bisschop van Armach in Ierland, be-
schreven door zijn vriend, den heiligen Ber-
nardus, dat die heilige kerkvoogd een bran-
dend verlangen had, om op Aller-zielen-dag en
wel in het klooster teClairvaux zijne levens-
baan te eindigen, opdat hij, door de hulp der
lal rijke gebeden en goede werken, welke de hei-
lige Kerk op dien dag voor de overledenen aan
God opdraagt, spoediger de vreugde zijns Hee-
r.n binnen mogttreden.Uod verhoorde zijnen
vromen wensch. Hij was op reis gegaan naar
Itome, en naauwelijks had hij deadbij van
Clairvanx bereikt, of hij werd aangetast door
eene kwaadaardige koorts, welke hem weldra
op den rand des grafs bragt, en den tweeden
dag der maand November gaf hij zijne
heilige ziel aan haren Schepper over. Terwijl
de heilige Bernardus de plegtige Mis der over-
ledenen voor hem vierde, zag zij hem, om-
straald van een schitterenden glans, in het
midden eener menigte van zielen, welke dien
zelfden dag waren ten hemel geklommen.
Onze Tailer. Wees gegroet.
-ocr page 19-
19
Uit den diepen afgrond enz. lil. 1:2.
Eeuwige Vader! enz.
Liefelijk hart van Maria, enz.
DERDE DAG.
Over i!e straf iler untbering.
,/De gevoelige, pijnen des vagovuurs staan
gelijk aan die der hel," zegt de heilige Cathari-
na van Genua, „maar zij zijn nog niets in ver-
gelijking bij liet derven van het goddelijk aan-
schijn." ,/De liefde," zegt de heilige Thomas
van Aquine, r/is inetde aandoening alleen niet
te bevredigen: zij streeft onwederstuanbnar
naar vereeniging." In dit leven, terwijl wij
door het zigtbare, door onze bedrijven, door
onze hartstogten verslonden of medegesleept
worden kunnen wij ons naauwelijks eenig be-
grip van die derving maken ; maar eene ziel,
welke van haar ligchaara ontbonden is en met
al de kracht, waarmede zij verlangen kan, naar
God, haar opperste goed, verzucht en zich van
die ecnige bron des geluks steeds teruggestoo-
ten voelt,ondervindt daardoor onuitsprekelijke,
smarten. „Het vertoef, hetwelk de ziel in hare
vereeniging met God moet dulden, doet haar
eene ondragelijke smart aan. Haar lijden is zoo
-ocr page 20-
•A)
veel te zwaarder, luiarinatc Laar begrip van
God verhoogd is. He smart, dat zij altijd zoo
verhinderd wordt, zich niet God te vercenigen,
is alsdan veel grieveuder, vooral omdat als-
dan de ziel al hare krachten op (Jod, op God
alleen zamengetrokkcn heeft en zij Hem vol-
maakt kent."- II. Catharina vax Genua, de
Voryal.
IS.
Ach, Heer! troost uwe bedroefde bruiden,
wier ecnig verlangen het is, zich eeuwig met U
te vereenigen. Geheel het vuurharcrbegeerten
streeft naarU alleen, haar middelpunt en haar
einde, (jij, oGod!Gijzijt het, die haar die
bittere tranen doet storten, die haardioteedere
zuchten doet slaken. Verkwik baar dan, o God
van barmhartigheid! onthul haar uw goddelijk
aanschijn en zij zullen voor eeuwig gelukzalig
zijn!
Wij kunnen haar het oogenblik der zalig-
makende aanschouwing verhaasten met, tor
harer lafenis, onze oogen te versterven in het
beschouwen der ijdelheden dezer wereld.
VOORBEELD.
Een pelgrim van Aquitanië kwam op zijne
terugreis uit Palestina op Sicilië en ontmoette
-ocr page 21-
2l
daar ecu vromen kluizenaar, die, terwijl hij naar
eenigberigtaangaandedeabdij vanCluny vroeg
hem verzekerde, uit verscheidene openbaringen
vernomen te hebben, dat de abt van dat kloos-
ter, de heilige Odilo, zoo door zijne eisene ge-
beden en getijden voor de overledenen, als door
die, welke hij tot dit inzigt zijnen monniken
aanbeval, dikwijls een groot aantal zielen uit
de vlammen des vagcvuars verloste. Toen nu
de neiligc abt van die visioenen des kluizenaars
onderrigt werd, gevoelde hij zich van nieuwen
ijver voor de lafenis dier heilige zielen vervuld
en gebood, dat in alle kloosters, die aan dat van
Cluny onderhoorig waren, daags na hot feest,
van Alle-heiiigeu, eeneplcgtige gedachtenis van
alle goloovige overledenen gehouden wicrde, en
deze godvruchtige instelling is in het vervolg
van tijd door geheel deKerkaangenomen.-H.
Petrus Damianus, VUaS. Oclil.- Bajuionius,
iwt. in Marir/r. Mom. 2 Nov.
Onze Vader. Weesgegroet.
Uit den diepen afgrond, enz. bl. 12.
Eeuwige Vader! enz.
Liefelijk hart van Maria, enz.
-ocr page 22-
22
VIERDE DAG.
Over de strtif des irevoels.
„Hoelang, o lieer! „roept de profeet uit,"
zal uw toorn branden als vuur.\' Ditwraakvuur
der goddelijke regtvaardigheid verteert niet
alleen de ongeregligheden, maar delgt ook de
onvolmaaktheden
der regtvaardigen. Het
vuur, vzegtde Apostel," zal eens ieders werk op
de proef stellen (en doen blijken) hoedanig het
zij; zoo iemands werk bestand blijft, hij zal
loon ontvangen; maar brandt iemands werk,
hij aal schade lijden (door het vuur der zuive-
ring), hij zelf echter zal zalig worden, zóóeven-
wel door het vuur." Deze getuigenissen van
(Jods wege worden ons opgehelderd door de
uitspraken der heilige Vaders, welke daarin
overeenstemmen, dat de straf des gevoels het
uitwerksel is van een vuur, hetwelk feller en
doordringerder is dan de gloeijendste ovens op
deze aarde. 1) Deze vlammen worden door de
l)Naauweliiks bevond ik mij daarin (in de vlammen des V»
irevuurs, of ik luid mij, om eeuijre veifrisarhing te zoeken, wel
in sledend friss willen werpen, eoo mateloos was diiar de hitte.
I)ANTE, l\'urjot, xxvn.
-ocr page 23-
•2:5
oneindige Regtvaardigheid, wior oordeelspra-
kenzij ten uitvoer brengen, derwijze op de lijders
toegepast, dat zij, naar evenredigheid der te
boeten seliuld, heviger of minder hevig ge-
pijnigd worden.
O christenen! zultgij nog durven zeggen :„ \'tTs
maar eene zonde meer;" of, „\'t is maareene
dagelijksche zonde." Doch liet is ook eene ver-
meerdering uwer schuld voor G ods regtvaardig-
heid; \'t is dan ook eene vermeerdering van straf
en pijn in het vagevuur - indien eene steeds
voortgaande en toenemende gewetenloosheid u
zelfs niet in de hel doet aankomen.
GrooteOod! hoelangdurigenvreesrlijkeene
straf in het vagevuur verdienen onze zonden
niet, die, helaas! èn zwaar èn ontelbaar zijn!
Hoe vervaarlijk hevig is de hittegloed, welke de
schuldige zielen der overledenen foltert! Ach,
Heer! heb medelijden met hen en met ons; strek
overallen de hand uwer barmhartigheid uit, op-
dat wij uwen heiligen naam in den tijd en in de
eeuwigheid mogen zegenen. Amen.
VOORBEELD.
De gelukzalige Lidwina, eene maagd, be-
wonderenswaardig door haar geduld en hare
-ocr page 24-
n
heiligheid van leven, was van een vurigen ijver
voor de lafenis der zielen in het vagevuur be-
zieldjzij deed alles, wat in haar vermogen was,
om hen te helpen. Oj> zekeren dag werd zij (in
den geest) vervoerd naar dezezuivoringsplaats,
waaruit zij herhaaldelijk zeergroote vuurvlam-
men zag opstijijgen; zij was ook getuige der
schrikkelijke pijnen, welke deze zielen te
verduren hadden. Daar zij op het gezigt van
zoo hevige smarten tot droefheid toe doordron-
gen was van medelijden, vroeg haar een engel of
zij eenezekerezicl, welke hij haar aanwees, ver-
lossen wilde; zij antwoordde bevestigend.
„Maar, ;/hernam de engel," dan moet gij zelve
midden door de vlammengaan." - „ Van harte
gaarne/\'antwoordde de maagd in de vervoering
harer grootmoedige liefde. Aanstonds wierp
zij zich dan iu dien bovenaardsch feilen gloed,
en onderging daar de hevigste pijn; zoodra zij
die plaats van smart verlaten had, zag zij de
ziel, voor welke zij die daad van zelfopoffering
venigt had, ten hemel opzweven. Dikwijls zag
men de vrome maagd, uit medelijdon met de
lijdende zielen in het vagevuur, bloedige tranen
weenen en zij zuchtte tot God: //Och, regt-
vaardige God! mogt ik mijn vleeschen mijn
-ocr page 25-
25
bloed kunnen geven voor die ongelukkige
zielen, welke onder uwc tuclitroede zoo
vrecselijk lijden." Aldus droeg zij zich //clve
als een slachtoffer voor hen op; //ij hield niet
op met bidden, met vasten, met heilige Misscii
te laten lezen tot lafenis dor nog in het vage-
vuur verblijvende zielen. (Acla SS. Boll...,
14 Apr.)
Onze Ta il er. Veen gegroet.
Uit den diepen afgrond, enz. bl. 12.
Eeuwige Vader! enz.
Liefelijk hart van Maria, enz.
VIJFDE DAG. \'
Jloc kan liet vuur de zielen aandoen?
Op dezelfde wijze, antwoordt hier de heilige
Gregorius, als Lucifer en de wederspannige
engelen, welke zuivere geesten zijn, door het
stoffelijke vuur der hel gepijnigd worden,
onderdaan ook de schuldige zielen der men-
schen, hetzij in het vagevuur, hetzij in de hel
de straf des vuurs. Maar niemand hier be-
neden weet de werking der vlam op de ziel
uit te leggen: dit is het geheim van God.
Alles, wat zij weten is dit, dat zijne almag-
ticre regtvaardigheid even zeer een zuiveren
-ocr page 26-
26
geest door middel van een stoffelijk ligeliaain
straffen kan, als zij aan eene ziel, of aan
iederen geest de ruagt kan verlcenen om een
ligchaam, liet moge bezield, of onbezield zijn,
hoe clan ook te deren. Wij hebben er het
voorbeeld van in ons zelven. Heeft God,
trouwens, onze ziel en ons ligchaam niet zoo
vereenigd, dat do ziel, een geest, op de stof
van ons ligchaam werkt en daarvan ook eene
terug werking ondervindt, die, op het zachtste
uitgedrukt, veelal onaangenaam is? liet feit
beslaat; de waarheid is ontegensprekelijk en
verliest, volgens de opmerking des heiligen
Bemardinus van Sienua, door onze onkunde,
welke onvermogend is haar te verklaren, geen
\\ugje harer zekerheid.
Ontsteek in ons, vermeerder in ons, o
Heer! het vuur der broederlijke liefde en doe
het in onze harten zoo sterk branden, dat het,
door onophoudelijke gebeden en toevoeging
van goede werken, den hittegloed uitdoofl,
waarin onze overledene broeders smachten. —
O, welke verkwikkende lafenis zenden wij hun
door onze gebeden, door onze zelf-verstervin-
gen, door onze aalmoezen kunnen bezorgen !
Eenmaal zal God ons tot voor de geringste
-ocr page 27-
\'27
zucht beloonen, welke het medelijden voor
de smartende zielen in ons verwekt zal hebben.
VOOKBEELD
De gelukzalige Koenraad van Offida, van
de orde des heiligen 1\'ranciscus, zag, in een
visioen, een zijner medebroeders, die korte-
lings overleden was, omdwarld van geweldig
kronkelende vlammen, en hoorde hem smee-
ken, dat hij toch zijn afgrijsselijk lijden door
zijne gebeden mogte verligteu. De vrome
kloosterling bad voor hem een Onze Vader
niet het gebed: Vtrleeu Item, lieer! de eeu-
wige rud
enz.; de lijdende ziel ondervond
daardoor ecue troostende verkwikking, en
bad Koenraad, die gebeden te herhalen. Toen
Koenraad dit nu honderd keeren gedaan had,
verscheen hum deze ziel op nieuw, doch thans
niet meer om zijne bemiddeling af te smceken,
maar om hem haren dank te betuigen : want
zij was nu uit hare pijnen verlost en vloog
ten hemel op in den schoot van God. {Crank.
Fratr.min.w
30.)
Onze Vader. Wees gegroet.
Uit den diepen afgrond, enz. bl. 11.
Eeuwige Vader! enz.
-ocr page 28-
\'2S
Liefelijk hart van Maria, enz.
ZESDE DAG.
Over i\\c <rc il rondheid vm Gods Tr^tviwrdiglicii].
Daar de zielen in liet vagevuur, toen zij op
aarde leefden, den duivel verwonnen hebben,
zou liet zeker niet billijk zijn, dat zij in liet
andere leven in zijne handen vielen, om door
hem gekweld te worden. Maar God, de heilig-
heid zelve, behoudt bet zich zelven voor deze
uitverkorenen zijner genade te straffen. Wie
zal ooit kunnen bcsell\'en met welke onverbid-
delijke gestrengheid Ifij te werk gaat, oin
deze zielen tot van de geringste besmetting
van zonden te zuiveren. Ten hoogste kunnen
wij er ons een flaauw denkbeeld van.vor-
men, wanneer wij overwegen, dat de hemelen
niet zuiver zijn in zijne oogen en dat Hij in
zijne engelen boosheid vond. Zullen wij, na
dit overdacht te hebben, nog durven zeggen,
dat wij er ons weinig over bekommeren, in
het vagevuur te komen, indien wij maar zalig
worden ?
Ach, God! verscbeun deze zielen, welke
U zoo dierbaar zijn. van de geeseiroede uwer
regtvaardigheid; trek uwe band van wrake in
-ocr page 29-
2\')
en wil, door een dier ontelbare bewijzen van
goedheid, wanrom wij U zoo gaarne den God
van barmhartigheid noemen, uwe regtvaardigo
gestrengheid doen ophouden en deze bekla-
genswaardige overledenen, die naar niets an-
ders, dan naar het genot van uw minnelijk
aanschijn verzuchten, uit hunne ellende ver-
lossen.
Wanneer God ons voortaan met iets be-
zoekt, wat ons hard valt of bedroeft, laat
dit ons noch afschikkcn, noch ontmoedigen.
Indien wij onze ware belangen raadplegen, zal
de gedachte aan hetgeen de goddelijke regt-
vaardighoid tot voldoening der zonden vor-
dert, ons staande houden, en die ongelukken,
die bedroefenissen zullen integendeel magtige
spoorslagen worden, welke ons al getrouwer
ter vervulling onzer pligten aandrijven.
VOORBEELD.
Go:ls regtvaardigheid staat onwrikbaar op
haren eisch; van den anderen kant echter
laat zij zich nooit in edelmoedigheid door
ons overwinnen. Verlangen wij dan, dat zij aan
de zielen in het vagevuur hare schulden
kwijtscheldt; laat ons haar voorkomen met
3
-ocr page 30-
30
onze vijanden vergiffenis ie schenken en zoo
zul God ons barmhartigheid voor barmhartig-
heid, vergeving voor vergeving verleeiien.
Eene rijke weduwe van Bologne had eeneenigen
zoon, welke door een vreemdeling, die zij als
gast had opgenomen, gedood werd. Ofschoon
de moordenaar in hare magt was, leverde zij
hem aan do dienaars der openbare geregtigheid
niet uit, maar verrigtte zij aan hein de helden-
daad van liefde, dat zij hem onder hare be-
scherming nam; nog meer: zij benoemde hem,
in de plaats van haren bood, lot haren erfge-
naam. Dit verhevene bewijs van grootheid van
hart was aan God zoo aangenaam, dat hij den
overledene aanstonds van de struilen des vage-
vuurs verloste. Zijne deugdzame moeder genoot
zelfs den troost van hein, van schitterglansen
stralende en in zegepraal ten hemel te zien
klimmen. (Nicius Ehythesius. Exempl. 8.)
Onze Vuiler. Wees gegroet.
Uit den diepen afgrond, enz. bl. \\\'l.
Eeuwige Vader! enz.
Liefelijk hart van Maria enz.
-ocr page 31-
31
ZEVENDE DAG.
Hoezeer den oveiletleticn de duur der straffen in het
vagevuur lang toeschijnt.
De heilige Augustiuus (Serm. de Sanct.J
Ij         verzekert ons, dat een enkel oogenblik in het
vagevuur veel smartelijker is dan de wreede
marteling, welke de heilige Laurentius op den
rooster onderging, en de godgeleerden zijn
1         eenparig van gevoelen, dat een uur in deze
zuiveringsplaats doorgebragt, even lang valt
i          of het maanden en jaren geduurd hadde. Laat
deze gedachte ons aansporen, om aan de zielen,
welke daar opgesloten zijn, bijstand te bieden.
Laat ons naar den heiligen Bernardus luisteren,
!die in eene zijner preêken zijne vrome aandoe-
ningen jegens de geloovige overledenen in deze
bewoordingen uitdrukt: fflk zal de zielen in
het vagevuur te hulp komen, ik zal God al
iweenende sineeken; ik zal Hein bezweren met
de teederste zuchten, ik zal hun voorspreker
!
          worden door mijne gebeden: ik zal mijne goede
c          werken en vooral de allerheiligste Offerande
voor hun opdragen, met het vaste vertrouwen,
dat de goede God hun een blik van genade zal
toewenden en dat Hij hunne pijnen en smarten
in eene liefelijke rust, hunne ellende in eene
-ocr page 32-
32
onsterfelijke heerlijkheid en hunne folterstraf-
fen in een onverwelkbaar geluk zal veran-
deren."
VOORBEELD.
Een kloosterling van de orde des heiligen
Dominions, op zijn uiterste liggende, bad een,
hem bevriend priester, na zijnen dood deheilige
Mis voor hem op te dragen, waaraan deze
dan ook zonder eenig uitstel voldeed. Maar
nog voor dat hij zich met het misgewaad be-
kleed had, versoheen hem reeds de overledene,
zich beklagende, dat hij hem reeds dertig jaren
langin het vagevuur hadlatenzuchten. vWat?"
antwoordde de verwonderde priester, „dertig
jaren! maar het is nog geen uur geleden, dat
gij gestorven zijt." Loer hieruit, hoe smarte-
lijk dit zuiveringsvuur is, vermits een enkel
uur, in dezen gloed doorgebragt, even lang
valt, als of het eene tijdsruimte van dertig
jaren geduurd hadde, en laat deze gedachte,
u tot een werkdadig medelijden opwekken ten
aanzien van die ongelukkigen, die zoo hard
moeten lijden. (Tessignon, 1. 4.)
Onze Vader. Wees gegroet.
Uit den diepen afgrond, enz. bl. 12.
-ocr page 33-
33
Eeuwige Vader! enz.
Liefelijk hart van Maiia, enz.
ACHTSTE DAG.
De zielen in het vagevuur weten niet wni.neer hunne straf
/.ft! eindigen.
Wel hebben de zielen in dezen vurigen
kerker de verzekering hunner eeuwige zalig-
heid; maar hoelang hunne straf zal duren dit
kunnen zij, buiten eene bijzondere openbaring
Gods, niet weten; zeer velen hunner verkeeren
onophoudelijk in de pijnlijke vrees, dat hare
smartelijke gevangenis eerst na een groot
aantal jaren, misschien eerst na eeuwen, voor
hen zal opengaan. Zij kennen de gestrengheid
vau Gods regtvaardigheid, welke eene volle-
dige voldoening vordert, en zij hebben weinig
hoop op hulp van den kant hunner bloedver-
wanten en hunner vrienden, wien over het al-
gemeen hunne belangen en tijdelijke bezigheden
meer ter harte gaan dan de toestandsverbetering
hunner afgestorvenen. Laat ons dan met den
gewijde harpzanger uitroepen: ,/Wee mij!
want mijn verblijf onder de inwoners van Gedar
is al te zeer verlengd." Indien ik het getal en
gewigt mijner overgroote ongeregtighedcn en
-ocr page 34-
.
34
verzuimenissen kon berekenen; de uitkomst
mijns onderzoek* zou mij tot de overtuiging
brengen, dat duizende eeuwen nog niet toe-
reikend zouden zijn, om daarvoor eene ge-
noegzame voldoening te geven.
Troost, o Heer! uwe beminde bruiden,
welke verre van IJ, de bron van nlle geluk,
verwijderd zuchten, en geef tocb dat onze
hardvochtigheid of onverschilligheid geene
oorzaak zij, dat hare vreeselijke pijnen langer
voortduren.
VOORBEELD.
De eerbiedwaardige Deda verhaalt in zijne
geschiedenis, dat iemand eene openbaring
kreeg, dat er verscheidene overledenen tot aan
den laatsten dag des oordeels de vlammen des
vagevuurs hadden moeten lijden, wareu zij
niet geholpen geworden door de gebeden en
de goede werken der levenden. - De heilige
"Vincentius Ferreri had eene zuster Francisca
genaamd, welke, na met het opregste en
grootste berouw hare biecht te hebben gespro-
ken, van deze wereld scheidde. Terwijl h ij
de heilige Mis las, verscheen zij hem omringd
van smartelijke vuurvlammen, en zeide hem.
-ocr page 35-
35
dat zij veroordeeld was, om tot aan den jong-
sten dag deze vreeselijke straf te verduren;
voorts voegde zij er bij: ,/Ik zou evenwel
veel verligt, ik zou zelfs verlost worden, indien
gij voor mij de Missen dedet des heiligen
Gregorius, welke zoo krachtig zijn ter bevrij-
ding der zielen in het vagevuur." De heilige
legde zich zware boctplegingen op en stortte
vurige gebeden voor zijne zuster. Terwijl hij
de laatste dier heilige Missen las, verscheen
Francisca hem van heerlijkheid omgeven, met
bloemen bekroond en van engelen omring 1,
en na hem voor zijne ijverige liefde haren dank
betuigd te hebben, voer zij ten hemel. (A.
Bayle, Tieren ran den II. Vinceulim Ferrerl.
Hoofdst. xiu.)
Onze Vader. Wees gegroet.
Uit den diepen afgrond, enz. bl. 12.
Eeuwige Vader! enz.
Liefelijk hart van Maria, enz.
NEGENDE DAG.
Hevigheid der smarten des vng.^vuars.
„Daar de zielen in het vagevuur vergiffenis
der beleediging, Gode door de zonde aange-
-ocr page 36-
36
daan,bekomca hebben, is li unnc overgeblevene
strafpligtigheid nog de eenige hinderpaal,
welke der volkomene bevrediging van hunne
aandrift naar de gelukzaligheid in den weg
staat. Waar dewijl\'zij helderder inzien, hoe
groot een ongeluk deze hindernis en hoe
regfcvaardig en noodzakelijk de vertraging is,
welke hunne aandrift naar het goddelijk aan-
schijn in hunne verzadiging gedwongen is te
ondergaan; zoo stookt deze kennis het vuur
hunner straf tot een graad van pijnlijkheid
aan, gelijk aan die der hel; docli met dit
onderscheid, dut hier de straf een weg is.
Daar namelijk de verdoemden bij hun afster-
ven de zonde aanhingen, blijven zij eeuwig in
die misdadige gemoedsstemming, bijgevolg in
de vijandschap Gods en dus ook aan hunne
straf onderworpen. De zielen in het vagevuur
daarentegen hebben hunne kastijding slechts
ter zuivering te ondergaan, omdat zij, bij haar
verscheiden, het bedrevene kwaad opregt be-
weenden, God om vergiffenis smeekten en
die ook van zijne barmhartigheid verkregen.
II uu lijden heeft dus slechts een bepaalden
duur, welke met iederen dag afneemt, totdat
het tijdstip komt, ter harer bevrijding door
-ocr page 37-
37
Gods regtvaardigheid vastgesteld, of, op de
voorbede van andereu, door zijne barmhartig-
heid vervroegd; maar dat lijden gaat alle smart,
die wij bedenken kunnen, te boven, de ramp
des vagevuurs is zooveel te beweenenswaardi-
ger, naarmate de verblinde inensch daar ge-
durende zijn tijdelijk leven minder aan denkt."
(11. Catiiaiuxa van Genua, u. 4.)
Ach, goedertierene Je/,us! wil toch aan die
arme bedrukten liet genot van uw eeuwig,
gelukzaligmakend licht niet langer weigeren;
laat een droppel van uw kostelijk bloed in dien
«Y         duisteren kerker vallen en bevrijd daaruit uwe
bruiden, welke II zoo opregt beminnen, om
haar uwen sclioonen hemel binnen te leiden.
VOORBEELD.
Ten jaro 10 il stierf in een klooster op
de Caiiarische eilanden, een dienaar Gods,
Franciscus Joannes Via genaamd, van de orde
des heiligen Franciscus. Op zekeien keer
verscheen hij, als diep onder vlammen bedol-
ven, aan een leekcnbroeder, Ascensogenaamd,
die hein in zijne laatste ziekte opgepast en
sedert voortdurend voor de, rust zijner ziel ge-
bedeu had. Daar de ziekenverzorger hem
-ocr page 38-
38
niet erkende en tot driemaal overvroeg wie
hij was, gaf hij tot antwoord: vIk ben de
ziel van Franciscus Joannes, voor wie gij ge-
beden hebt, en kom u aankondigen, dat ik
voor den hemel bestemd ben; ik zegenen
dank den Tleer om zijne oneindige barmhartig-
heid ten mijnen aanzien; middelerwijl moet ik
echter, tot straf mijner nalatigheid in het bid-
den van eenige getijden der overledenen voor
onze afgestorvene broeders, do harde foltering
eener langdurige vertraging ondergaan."
Voorts verzocht hij hem, die gebeden aan te
vullen, welke hij in gebreke was gebleven te
vorrigten. Nadat nu alie ordeleden des kloos-
ters zijner achterstallige schuld voldaan had-
den, verscheen de overledene nogmaals aan
dienzelfden broeder, maar thans stralende
van vreugde, en bedankte hem, als ook ge-
heel de kloostergemeente, voor hunne voldoe-
ningen en gebeden, welke hem eindelijk de
poorten der eeuwige zaligheid geopend hadden.
(De Origine Seraph Belig. part iv.)
Onze Vwler. Wees gegroet.
Uit den diepen afgrond, enz. bl. 12.
Eeuwige Vader! enz.
Liefelijk hart van Maria, enz.
-ocr page 39-
39
TIENDE DAG.
De heiligheid der zielen in hut vagcvuui.
,/Yanaf het oogenblik, waarop de ziel liet
ligchaam verlaat, is zij onveranderlijk en voor
eeuwig in Gods vriendschap, of in Gods vij-
andschap, in Gods genade, of in Gods onge-
nade bestendigd; al naar de stemming van
liefde tot God, of van afkeer van God, waarin,
op het oogenblik des doods, haar wil zich
bevindt... Wat nu de. zielen in het vagevuur
betreft, hun wil is volmaakt in overeenstem-
ming met den wil Gods. Zij ontvangen dan
ook de uitstortingen \'zijner goedheid in zoo
overvloedige mate, dat, wat hunnen wil aan-
gaat, zij eene volkomene tevredenheid smaken,
en wat de smet der zonde, betreft, daarvan zijn
zij zoo volmaakt zuiver als op het oogenblik
toen God haar schiep 1), omdat zij in eon
waar berouw en na eene goede biecht harer
1) Hier mont zich* de TI. (\'athaiina een oogenblilt voor-
ge. telil hebben, waarin de ziel geschapen, maar nog niet
met het ligBTchnam ve eenigd was. Want bij hare vereeni-
ging niet het lichaam weid zij met de erfzonde besmet
en was zij dus niet in dien toestand van onbesmette zui-
verheid, waarin zij zich na den zaligen djod bevindt.
-ocr page 40-
40
zonden van dit tijdelijk leven gescheiden zijn.
God heeft haar van de belecdiging, welke zij
door de zonde zijner Majesteit hebben aan-
gedaan, vergiffenis geschonken: er blijft haar
daarvan slechts de res1, over, waarvan zij in de
vlammen des vagevuurs gezuiverd worden."
(II. C.\'.ïii r. v. Gen. n.4. 5.)
Eenmaal zullen wij te weten komen hoe-
veel de oordeelen der menschen van de oor-
deelen Gods verschillen ; hoe vele zielen in
het vagevuur gestraft worden voor dingen en
daden welke de wereld voor beuzelingen aan-
ziet! Willen wij de pijnen ontwijken, laat ons
dan, met de hulp van Gods genade, daarop
ons toeleggen, dut ons hart steeds zuiver zij
van alle zondige neiging, ook van de schijn-
baar geringste, en laat ons voor onze bedre-
vene zonden boete, toereikende boete plegen.
Zuiver en onbevlekt Lam Gods, allerbemin-
lijkste lieer, Jezus! die U gewaardigt dagelijks
op onze altaren neder te dalen, help, wij stnee-
ken het u, ach, help die bedroefde zielen, die
II in haar tijdelijk leven zoo bemind hebben
en wier liefde, wier verlangen naar U in dien
smartelijken vuurgloed, steeds toeneemt, opdat
zij verlost van de banden, welke haar in deze
-ocr page 41-
41
ballingchap van U verwijderd houden, verlost
worden en onverwijld zich niet U mogen ver-
eenigen.
VOOHBKELD.
De beroemde heilige Philippus van Neri
was met eene teedere en meewaardige liefde
voor de arme zielen in liet vagevuur bezield,
en eene zijner meest geliefkoosde godsvrucht-
oefeningen was, voor hen te bidden en werken
van genoegdoening aan Gods regtvaardigheid
te verrigten. Ook is hem bij onderscheidene
gelegenheden een vrij aanzienlijk aantal dier
afgestorvenen verschenen) hetzij om hem voor
zijne tusschenkomst bij God te bedanken, het-
zij om zijnen bijstand te verzoeken. Zijn liefde-
ijver werd reeds in dit leven beloond en ver-
wierf hem buitengewone genadegaven.Toen na
zijnen dood, op zekeren dag een franciscaan
in de kapel, waar sijne hooggeschatte, over-
blijfselen bewaard werden, zat te bidden, ver-
scheen hem de heilige in al den luister eener
zegepraal, van eene hemelsche heerlijkheid
omstraald en te midden eener menige van
gelukzaligen. Getroffen door de goedheid,
welke op dit zachte gelaat blonk, durfde de
-ocr page 42-
i-i
kloosterlingzich verstouten omhein te vragen,
wie de schitterende menigte uitmaakten, van
welke hij hem vergezeld zag. De gelukzalige
antwoordde, dat deze zielen leden zijner con-
gregatie (van het Oratium) waren en ook de
zoodanigen, welke hij zelf door zijne voor-
bede en bemiddeling verlost had: zij kwamen
hein te gemoet, om hem het hemelsch Jeru-
zalem binnen te leiden. (Rossignoli, Les mer-
veilles de J)ien dans les ames dn purgatoire,
:U)
Mars.)
Onze Vader. Hees gegroet.
Uit den diepen afgrond, enz. bl. 12.
Eeuwige Vader! enz.
Liefelijk hart van Maria, enz.
ELFDE DAG.
De zielen in liet vngevuur kunnen niets meer
bij God verdienen.
Hoe ellendig en hard onze ballingschap op
deze aarde zijn moge, wij hebben tocli dien
troost, dat wij onophoudelijk nieuwe verdiens-
ten kunnen behalen en nieuwe genade verkrij-
gen, om onze eeuwige bestemming te bereiken,
en deze gedachte steunt ons, ja, verblijdt ons,
te midden onzer smartelijkste rampen. Maar
-ocr page 43-
43
geheel anders is het met de beklagenswaardige
zielen in het vagevuur gesteld; hare verzuch-
tingen tot God, hare oefeningen van liefde,
hare kwellingen en smarten baten tot niets
anders dan om genoegdoening te geven aan de
goddelijke regtvaardigheid. nDe ware toestand
der heilige zielen in het vagevuur is het vol-
st reksl e on vermogen; zij kunnen noch boetvaar-
digheid doen, noch verdiensten behalen.-Hoe
veel nuttige lessen kunnen wij aan deze waar-
heid nemen, zoowel voor ons zelven als voor
de zielen der afgestorven! Voor ons zelven:
trouwens, hoe heren wij daardoor onze nalatig-
heid, onze llaauwheid en ons zoeken en najagen
van de gemakken en zinnelijk genietingen des
levens te beoordeeleu? Welke verandering
moest eene rijpe overdenking der waarheid
niet in ons inwendig en uitwendig levensge-
diag bewerken! Tegelijk leeren wij daaruit,
dat onze liefdadigheid jegens deze gezegende,
maar nogaltijd ongelukkige zielen voortaan èn
ijveriger, èn aanhoudender, èn vruchtbaarder
moet zijn, dan zij tot dusverre geweest is.
[W. Fabeb, Tuii/, pour Jeans, ch. ix.)
Verleen ons, o lieer ! de genade van gesta-
dige vorderingen op den weg der geregtigheid
-ocr page 44-
41
en der liefde te maken, en haar te herkrijgen,
indien wij het ongeluk gehad hebben van haar
te verliezen. Wij ollcren U, voor uwe welbe-
minde bruiden, die in dien donkeren kerker
Kuchten, al het goede, wat wij vcrrigten kun-
nen, in vertrouwen, dat uwe oneindige goed-
heid dit aan haar zal toevoegen ter harer
lafenis en verlossing.
VOORBEELD.
Nadat Sancho, koning van Leon, in Spanje,
vergiftigd was geworden, legde de koningin,
Guda, de kroon neder en zonderde zich af in
ee:i klooster, ten einde God daar beter te kun-
nen dienen en de ziel haars gemaals door hare
vrome gebeden en goede werken bij te staan.
Zij otterde aan Ood onophoudelijk gebeden
voor hem op en bragt den Zaturdag in vasten
door. liet gebeurde ook op een Zaturdag, dat
de overledene koning haar verscheen, in rouw-
gewaad en niet gloeijende ketenen omgord. Na
haar voor hare tusschonkomstbij God bedankt
te hebben, verzocht hij haar, lieure gebeden
en goede werken te verdubbelen, omdat hij
in het vagevuur vervaarlijke pijnen leed. De
koningin bragt daarop veertig dagen in vasten
-ocr page 45-
45
en gebeden door; toen zij ten einde waren,
had zij den troost van haren dierbaren over-
ledene te zien, van hemelschen lichtgloed
omgeveu; hij vermaande haar om in de be-
oefening van godsvrucht te volharden en te
slrall\'en in het andere leven, doch vooral de
heerlijkheid des paradijses te overdenken;
daarna verdween hij. (VASQUK/,,Chr.aiin. 1)10.)
Onze Vader. Wees gegroet.
Uit den diepen afgrond, enz. bl. 12.
Eeuwige Vader! enz.
Liefelijk hart van Maria, enz.
TWAALFDE DAG.
Onderworpenheid der zielen in liet vagevuur.
i,T)e zielen in het vagevuur kunnen niet
anders willen of begeeren dan daar ter plaatse
te blijven, werwaarts zij weten dat God haar
bij een regtvaardig vonnis verwezen heeft.
Zich in een toestand naar de voeging van God
te bevinden, verstrekt hen eene zoo groote
voldoening, dat zij over zich- zelveu geene
enkele gedachten kunnen voeden, welke (door
Ontevredenheid) haar lijden vergroot, en dat
zij (in alles wat zij ondergaan) niets anders
zien en in aanmerking nemen, dan de werken
4
-ocr page 46-
M
van Gods goedheid. Wat God wil, willen deze
zielen insgelijks; zij bobben geen eigen wil
meer; zij kunnen op niets anders acht geven
dan o]) den wil van God, en zij willen ook
niets anders, oindal zij in de overeenstemming
met dien wil onveranderlijk bestendigd zijn."
(11. C.vniAK. v. Gen. n. 1. 15.)-En wij,
christenen, wij trachten in alles onzen eigen
wil te doen, zonder ons over den ontzagge-
lijken wil van onzen Heer en Oppergebiederte
bekommeren, ofschoon die wil ons op zoo
velerlei wijzen bekend gemaakt is !
Liefderijke Jezus! Gij die de Zaligmaker zijt
van nlle menschen, inzonderheid der zielen,
welke aan de vlammen des vagevuurs ten prooi
zijn overgegeven, laat een straal van uw won-
derlijk licht in de duisternissen van haren
afgrijselijken kerker nederdalen en verkort
den duur van haar lijden.
VOORBEELD.
Op een AJlerzielendag schonk don Bernar-
dinus Mendoza aan de heilige Theresia een
huis niet een tuin, in de nabijheid van Vnlla-
dolidjOm daarvan een klooster van Carmeliten
te maken, ,/l\'we.c maanden later, dus verhaalt
-ocr page 47-
\'.7
de Heilige, werd deze edelman plotseling door
eene ziekte overvallen, verloor de spraak en
stierf weinige dagen daarna, doch niet zonder
door verscheidene teekencii getuigd te hebben
dat hij vergiffenis van (Jod vroeg. De Verlosser
openbaarde mij, dat Hij hein barmhartigheid
betoond had, omdat hij door de schenking van
dat huis de eer zijner Moeder bevorderd had en
dat hij het vagevuur zou verlaten zoodra aldaar
de eerste heilige Mis zou gevierd zijn. Het,
lijden der ziel deed mij zoo zeer aan, dat ik
alles uitstelde, om mij enkel en alleen op de
stichting van Valadolidtoe te leggen. Het was
mij echter niet mogelijk, dit plan zoo spoedig
te volvoeren als ik wenschte. Terwijl ik nu op
zekeren dag in mijn gebed was, zeide mij onze
Heer .lezus: Haastu, want de ziel lijdt veel "
Ik besaf mij onverwijld op weg en ontbood
werklieden om hen planken beschotten te doen
vervaardigen en die tot eene noodkapel te doen
inrigten. Wij verkregen het verlof om daar do
heilige Mis te doen lezen, welke ik tegel ij\':
met mijne gezellinnen bijwoonde. Toen de
priester, de heilige Hostie tusschen de vingeren,
mij naderde, om mij te laten communiceren,
ontwaarde ik aan zijne zijde de gedaante diens
-ocr page 48-
4S
edelmans, die mij, met gevouwen handen en
een verheugd en schitterend aangezigt, dunk
zegde voor hetgeen ik ter zijner verlossing uit
het vagevuur gedaan had, en daarop zag ik hein
ten hemel opzwoven." (Kundat. cap. x.)
Onze Vader. Wees gegroet.
L\'it den diepon afgrond, enz. bl. 12.
Keuwige Vader! enz.
Liefelijk hart van Maria, enz.
DERTIENDE DAG.
De vert.oostingen der zielen in liet vagevuur.
„Ik geloof niet, dat er - de vreugde der
gelukzaligen in den hemel uitgenorasn- ergens
eene. vergenoegdheid te vinden is, welke die
der zielen in het vage-vuur evenaart. Deze
vergenoegdheid neemt door Gods in werking
op de zielen met ioderen dag toe, en die inwer-
king zelve groeit aan naar mate zij al minder
hinderpalen in haar ontmoet. Deze onuitspre-
kelijke liefde komt voort uit de kracht en de
zuiverheid harer liefde tot God. Zij brengt
die zielen evenwel niet de geringste leniging
in haar lijden aan : want de smart is geëven-
redigd aan de volmaaktheid der liefde, waartoe
God de ziel bekwaam heeft gemaakt. Daarom
-ocr page 49-
49
veroorzaakt liet vagevuur aan de ziel de grootst
mogelijke, blijdschap en de grootst mogelijke
droefheid tevens, zonder dat die twee aandoe-
ningen op elkander eenigen invloed tot wij-
ziging, of vermindering uitoefenen." 1)(H.
Cathar. v. Gen.) - Wij nu, wij moesten God
insgelijks zegenen en dienen, zoowel in den
tegen- als in den voorspoed, zoowel in droef-
heid als in vreugde; doen wij dit wel? Laat
ons het echter voortaan in het vervolgzoo doen!
O God! Gij, die een onuitputtelijke schal
van barmhartigheid zijt; houdt ons vast in
uwe heilige genade staande, en gewaardig L\',
de offers, welke wij ü voor de zielen der af-
gestorvenen opdragen, met welbehagen aan Ie
nemen, opdat daardoor alle hinderpalen hun-
ner verlossing uit den weg geruimd worden
en zij niet langer behoeven te wachten, U in
eeuwigheid te gaan loven en prijzen.
]) Ter verklaring diene oniler anderen deze aanmerking, \'"ïoe
volmaakter ecne /.iel (>od bemint, zoo smartelijker moet haar
ook het derven van Guds aanschijn vallen : en de straf dier
ontbeting is voor ecue ziel in het. vagevuur toch de zwaarste.
Wat nu de stjaf (\'es gevoels aangaat: hoe fijner en teederdcr
een ligchaara gebouwd is, zoo gevoeliger is liet voor pijn. Mag
men daarnaar over de stiaf des gevoels in het vagevuur rede-
neren : dan mag men zeggen : hoe rr.eer eene ziel veiteedcrd is
door de liefde, zoo zwaarder lijdt zij door de straf des gevoels.
-ocr page 50-
80
VOORBEELD.
Wij lezen in liet leven der eerwaardige
Maria van Antigua, dat eene overledene zuster
van haar klooster haar verscheen en zeide:
„Waarom bidt gij de staties van den kruisweg
niet meer voor mij en de andere zielen in het
vagevuur? De diennres van God gevoelde zich
door deze woorden hevig getroffen, maar werd
nog sterker ontroerd, toen zij de stem van
Jezus Christus dezelfde woorden hoorde her-
halen en daar bijvoegen: vliet gebed van den
kruisweg is van zoo groot nut voor de zielen
in het vagevuur, voor welke gij gewoon zijt
dit op te dragen, dat deze ziel in naam van al
de overigen gekomen is, om dit voor haar
allen te vragen. Dit gebed is een offer voor
die arme zielen van het grootste gewigt. Dit
is ook de oorzaak der gestadige gemeenschap,
welke zij met u hebben, en ook van de ge-
meenschap, waarin gij zelve staat met uwe
beschermers, die niet ophouden met voor u
te bidden en uwe belangen bij mijne regtvaar-
digheid te verdedigen. Zeg aan uwe mede-
zusters, dat zij uit deze schatten putten, en
geef haar deze kostbare hoofdsom, opdat zij
zich daarmede verrijken"
-ocr page 51-
51
Onze Vader. Wees gegroet.
Uit den diepen afgrond, enz. bl. 12.
Eeuwige Vader! enz.
Liefelijk hart van Maria, enz.
VEERTIENDE DAG.
Gezindheid der goddelijke Voorzienigheid jegens de
zielen ia het vagevuur,
Gods heiligheid, zijne regtvaardigheid, zijne
liefde zelve doen Hem in het bestraften dier
zielen met alle gestrengheid, zonder ontfer-
ming te werk gaan, en zijne Voorzienigheid
schijnt haar zelfs aan haar lot over te laten.
Zijne heiligheid moet, om niet zich zelve te
verloochenen, noodzakelijk afkeerig zijn van
alle zondige onvolmaaktheid, en kan volstrekt
niet toelaten, dat ook maar de geringste smet
van zonde den hemel binnenga; aijne rcgt-
vaardigheid, die onverbiddelijk de regten
wreekt van Gods beledigde majesteit, kan
metgeene mogelijkheid nalaten, van die zielen
eene volledige voldoening van al hare zonden-
schuld te vorderen; zijne liefde zelve, waar-
mede Hij opregt en vurig verlangt, zich met
die zielen te vereenigen, beijvert zich juist
daarom te krachtiger om haar, als een goud,
-ocr page 52-
52
in dat vuur te zuiveren. Er is zelfs in de verte
niet aan te denken, dat God in die kastijdin-
gen, welke Hij aan die zielen toevoegt, be-
hagen zou vinden; Hij doet zulks even min
als een liefderijk vader, die zijn kind bestraft;
maar liet is volstrekt noodzakelijk, dat zij
aldus hunne fouten tot in de gevolgen uitwis-
schen. O, regtvaardig en ontzaggelijk God !
wie zou U niet vreezen ?
Ach, Heer! hebt Gij U eenigennate de
handen gebonden, kunt gij niets van de ge-
strenge eisenen uwer gerei;tigheid laten varen,
Gij veroorlooft toch, ja, Gij verlangt zelfs, dat
de levenden voor die zoo smartelijk lijdende
zielen tusschen beiden komen met een beroep
ite doen op uwe oneindige barmhartigheid.
Wij komen U dan alle heilige Missen, alle
gebeden, alle aalmoezen, alle verstervingen,
alle boetplegingen en alle andere goede werken,
welke op geheel onzen aardbodem voor haar
geschieden, ter harer lafenis opdragen; wij
voegen daar de onzen aan toe, hoe nietig die
ook zijn, opdat Gij de genadige uitwerking
uwer barmhartigheid in die zuiveringsplaats
doet gevoelen.
-ocr page 53-
o.\'ï
VOORBEELD.
Zuster Catharina Palluzzi had alle midde-
len aangewend, welke in hare, magt waren,
om de ziel van haren overledenen vadi r te
verkwikken; zij had zelfs een zeker vel trou-
wen, dat hij, aan wicn zij haar leven te. danken
had, door hare zorgen in liet bezit d< r eeuwige
gelukzaligheid was getreden. Maar hoe groot
was hare ontsteltenis, teen zij, in eene geest-
verrukking, door den Zaligmaker e.n door hare
beschermheilige, Cathanna van Sicé\'ima, naar
het vagevuur oveigebragt werd en daar de ziel
haars vaders in e; n afgrond van pijnen en
smarten gedompeld zag! Zij hoorde zijne slem
hare kinderlijke liefde iur .epen. Op dit gezigt,
wierp zij zieh, in trane;. smeltende, voor de
voeten van haivn goddelijktn bruidegom ne-
der en bezwoer i\'em bij de kracht van zijn
kostelijk bloed, haren rampzaligen vader te
verlossen: vervolgens wendde zij zich tot de
heilige Cathanna en smeekte haar, dat zij heure
gebeden met de hare gelieve te vereenigen en
roept uit: „O, groote God ik neem de schuld
mijns vaders op mij, ik zal die voldoen met alle
rampen en smarten, welke Gij zult goedvinden
-ocr page 54-
51
over mij af te zenden; maar dat mijn vader
zalig, dat iniju vader verlost worde" En zóó
had zij den troost, hein ongetwijfeld uit do
vlammen des vagevuurs te redden.
(I). M. Marchesius, Diar. Dominic, 19Oct.)
Onze Fat/er. Wees gegroet.
Uit den diepen afgrond, enz. bl. 12.
Rouwige Vader enz.
Liefelijk hart van Maria, enz.
VIJFTIENDE DAG.
De ouderlinsre bijstand tusachcn de drie
Kerk ifJeelinjreu.
Het geheimzinnig ligchaain van.TezusChris-
tus bestaat uit drie afdeelingen, ook kerken
genoemd; deze zijn: de zegevierende Kerk in
den hemel; de lijdende Kerk in het vagevuur,
en de strijdende Kerk op deze aarde. Deze
Kerken zijn wel is waar van toestand verschil-
lend en plaatselijk van elkander afgezonderd;
wezenlijk echter «h werkelijk maken zij te za-
men een en hetzelfde ligchaam uit, waarvan
Christus het hoofd is, en krachtens de gemeen-
schap der heiligen, welke wij in de twaalf
artikelen des geloofs belijden, staan zij in on-
derlinge betrekking van liefde, welke zich uit
-ocr page 55-
55
in vereering en hulpbetoon. Dit is die groot-
sche eenheid en zarnenwerking, die bewonde-
renswaardige harmonie van het ligchaaui der
Kerk. Wij kunnen do onuitsprekelijke goed-
heid Gods niet genoeg verheerlijken en bedan-
ken, zegt de Rooinsche Catechismus, welke
den menschen de magt verleend heeft, voor
elkander voldoening te geven en zóó elkanders
schuld bij God te betalen." Op deze wijze
laat de aanbiddelijke Voorzienigheid, terwijl
zij de uitoefening der regtvaardigheid aan zich
zelven voorbehoudt, de uitoefening der barm-
hartigheid voor een gedeelte aan ons over, ten
einde de zielen in het vagevuur daarvan het voor-
deel te doen trekken. De heiligen des hemels
houden van hunne zijde nooit op hunne be-
middeling voor die zielen den allerhoogste op
te dragen. Men schoon voorbeeld voor ons, die
zoo vele redenen hebben om die gezegende,
maar lijdende medeleden bij te staan.
Goddelijke Jezus! hoe ellendig wij zelven
ook zijn, toch kunnen wij geen weerstand bie-
den aan onzen inweudigen aandrang, om uwe
goedertierenheid voor die zielen, welke in zoo
zware rampen zuchten, in te roepen, en om U
te sraeeken haar barmhartigheid te bewijzen
-ocr page 56-
56
Rii haar spoedig het huis uwer heerlijkheid
binnen te leiden.
VOOK13LELD.
Te Polo, in L\'ïanche-C\'onité\', «as, inlutjaar
1629, eenzekere Ilugette Boy cene vrouw van
middelmatig fortuin, door de onervarenheid
eens geneeskundigen, die haar, bij liet aderla-
ten, den ader geheel afgesneden had, op den
rand des grafs gebragt. Den volgenden dag,
ziet zij een jong meisje in hare kamer treden,
en dit vroeg haar of zij er in bewilligde hare
diensten aan te nemen, en door haar verzorgd
te worden. Pc zieke antwoordt, dat niets haar
aangenamer zal zijn; en aanstonds steekt de
vreemdeling vuur aan en brengt zij de ongeluk-
kige vrouw daarbij. Zonderling! op de aanra-
king dier hand gevoelt de stervende haren doo-
kelijk gewonden arm genezen. Hierop begint
zij deze onbekende met grooter oplettendheid
aan te zien; maardeze laatste verlaat haarijlings,
doch onder belofte van weldra terug te komen.
Des avonds kwam zij werkelijk weder en sprak
In.ar aldus toe : n \\\\ eet, dierbare nicht, dat ik
uwe tante, Leonarda Collin, ben, die voor 1 7
jaren gestorven is en u tot erfgenaam harer
-ocr page 57-
57
kleine nalatenschap gemaakt neeffc. Dank zij
der goddelijke barmhartigheid, ik ben zeker
vnn liet ceuvig <j luk drs hemels; die gunst
lieb ik aan Maria te danken, wie ik altijd als
mijne moeder bemind en vereerd heb; zij beeft
mij door hare voorsprrak de weldaad verworven.
Ik werd geheel onverwachts door den dood
overvallen, terwijl mijn geweten nog bezTaard
was van eene doodzonde. Ik zou dan Keker ver-
loren zijn gegaan, indien de Moeder van barm-
hartigheid nog in bot laatste mijner ooganblik-
ken, van haren goddelijke» Zoon niet de genade
van een volmaakt berouw voor mij verkregen
hadde; hierdoor werd nu wel de hel voor mij
gesloten, maar was ik nog niet bevrijd van het
vagevuur, alwaar ik van den oogenblik mijns
doods voortdurend in smart en pijnen verzuch-
tende bon. lieden laat (Jol nu toe om, onder
geleide van mijn engelbewaarder, u te komen
bezoeken, en mij voor den tijd van veertig da-
gen aan uwen dienst te verbinden. Bewijs mij
nu die liefde, dat gij drie bedevaarten voor mij
volbrengt naar de kapellen van Onze Lieve-
vrouw, welke ik u noemen zal; en als dan die
tijd verloopen is, zal ik de eeuwige heerlijkheid
binnengaan."
-ocr page 58-
S8
De nicht gevoelde zich ten uiterste verwon-
derd, doch niet minder dankbaar tevens, nam
op nieuw de diensten der overledene.aan, welke
op bepaalde uren bij haar kwam en weder ver-
dween : zij sprak tot niemand dan tot hare nicht,
aan wie alleen het ook vergund werd, haar te
kunnen zien. Toen Hugette weder op de been
kwam, deed zij zoo spoedig mogelijk de drie
bedevaarten voor hare weldoenster. Na verloop
van dien tijd vertoonde zich Leonarda nog eene
laatste maal aan hare nicht, om haar de verze-
kering te geven, dat het uur van zegepraal thans
voor haar gekomen was : zij schitterde als eene
ster aan den hemel en van haaraangezigt straal-
de de volmaakste gelukzaligheid. Zij bedankte
haar op hare beurt, beloofde haar, dat zij voor
haar zou bidden, en vermaande haar om, te
midden van alle moeij el ijk heden des levens,
altijd het laatste einde indachtig te zijn, waar
wij voor geschapen zijn, naar hetwelk wij on-
ophoudelijk streven moeten, en waar wij ons
door niets moeten laten afleiden.
(TiTKomT. Rayaard, Welerocl. Spir. n Seet.
m. 5" point.)
Onze Vader. Vees r/ec/roei.
Uit den diepen afgrond, enz. bl. 12.
-ocr page 59-
59
Eeuwige Vader! enz.
Liefelijk hart van Maria, enz.
ZESTIENDE PAO.
De zielmissen.
Van alle gebeden en goede werken, waar-
mede de strijdende Kerk de bevrijding der
geloovige zielen uit het vagevuur van God af-
smeekt, is de heilige offerande der Mis onte-
gensprekelijk het aangenaamste aan God en
het krachtigsie. Zij wordt, trouwens, zoowel
voor de overledenen als voor de levenden op-
gedragen : daarin offert de Zoon Gods zich zel-
ven met al zijne verdiensten èn voor de laatst-
èn voorde eerstgenoemde!) aan zijn heinelschen
Vader op. Ofschoon uu deze offerande eene on-
eindige waarde bezit, omdat zij dezelfde is als
die des kruises, en derhalve eene enkele heilige
Mis overvloedig voldoende zou zijn, om al de
zielen uit de vlammen des vagevuurs te verlos-
sen; is het evenwel niet minder zeker, dat de
bedeoling en het genot van de vruchten eener
heilige Mis gewijzigd worden of naar de inten-
tie des offeraars, of naar Gods welbehagen, in
hoe verre Hij namelijk zich gewaardigt die
intentie aan te nemen, of naar de gesteldheid
-ocr page 60-
60
dor zielen, voor welke deze heilige offerande
wordt opgedragen. Dit is de reden, dat er voor
denzelfden overledene vaak een zoo groot aan-
tal van heilige Missen geschieden en er jaar-
getijden ten eeuwigen dagen gefondeerd
worden. Kunnen wij gesne Missen vooronze
afgestorvenen laten doen, laat ons dan ten
minste zoo dikwijls mogelijk de heilige Mis
met godsvrucht voor hen bijwonen en onze ge-
beden met die des priesters vereenigen. Laat
ons ook herhaaldelijk, dikwerf voor deze dier-
bare zielen bidden : ook in dien zin is het ge-
bed de deur des hemels.
Ontferm U, o God! over dat groote aantal
zielen, welke onder die smartelijke folterstraf-
fen zuchten. Gij hebt beloofd naar de verlan-
gens van uw volk te luisteren, de gebeden der
heilige Kerk te verhooren : maar zeker en
vooral kunt Gij aan de stem des bloeds van
uwen Zoon, Jezus, hetwelk van het midden
des altaars tot lï om genade voor die heilige
zielen roept, dvn toegang tot u«ve barmhartig-
heid niet weigeren, Uaadplecg dan slechts uvee
vaderlijke goedheid, en open haar de deur uws
paradijzes.
-ocr page 61-
fit
VOORBEELD.
Onder de studenten aan de hoogesohool to
Keulen, bevonden zich twee Dominikanen van
uitstekende talenten, waarvan de eene was de
gelukzalige Suso. Hunne gelijkheid van stu-
dievak, van levensbaan en vooral van ijver voor
de godzaligheid, hadden hen onderling eene
naauwe en heilige vriendschap doen aanknoo-
pen. Toen zij hunne studie volbragt hadden
en de tijd naderde, dat zij van elkander schei-
den en ieder in zijn klooster wederkeeren zou-
den, kwamen zij overeen en beloofden zij
elkander, dat de langstlevende hunner voor
den eerstgestorvene, een jaar lang, wekelijks
twee heilige Missen zoude lezen. Verscheidene
jaren daarna kwam de vriend Aan Suso te ster-
ven. Deze laatste vernam de tijding van dit
overlijden met groote onderwerping aau den
wil Gods; maar zijne afspraak met den afge-
storvenene was hem door den tijd uit de ge-
dachtenis gegaan. Hij bad veel voor zijnen
vriend, verrigtte vele en herhaalde boetplc-
gingen en goede werken tot verlossing zijner
ziel, maar hij dacht volstrekt niet aan de afge-
sprokene Missen. Terwijl hij nu op zekeren
5
-ocr page 62-
63
morgen, geheel alleen, in eene kapel met hei-
lige overdenkingen zich bezig hieldt, ziet hij
daar eensklaps den beminde overledene voor
zijne oogen verschijnen en ontvangt van hem
een vriendschappelijk verwijt, van zijne onge-
trouwheid in zijn woord. De heilige man ont-
stelde en trachtte zich wegens zijne onwille-
keurige vergetelheid te verontschuldigen met
beroep op de vele gebeden en verstervingen,
welke hij zich opgelegd had, ten einde de ver-
lossing zijns vriends te verhaasten. „Och, neen,
neen, Broeder! „hernam de lijdende ziel/\' neen,
dit alles is voor mij niet genoeg; het bloed
van Jezus Christus wordt er vereischt, om de
vlammen, waarin ik lijd, uit te blusschen; de
allerheiligste offerande moet mij van die schroo-
melijke pijnen vrijkoopen vrijkoopen." Reeds
met den volgenden dag vereenigden zich, op
verzoek van den vromen Suso, meerdere pries-
ters met hem in dezen liefdedienst en hielden
eenige dagen aan met de heilige Mis voor dien
overledene op te dragen. Na verloop hiervan
kwam hij tot Suso terug, niet meer in droef-
hri 1 en smart gedompeld, maar met de vreugde
op het blinkende gelaat, een helder licht om-
straalde hem aan alle zijden en alles aan hem
-ocr page 63-
63
verkondigde, dat hij een volkomen geluk
smaakte. ,/Ik bedank u, getrouwe vriend! dus
sprak hij, voor de verkwikking, welke ik u
schuldig ben: thans ben ik, dank zij het bloed
des Heeren, uit de vlammen des vagevuurs
verlost en ik klim ten hemel, alwaar ik u niet
zal vergeten," Suso viel neder om den God van
barmhartigheid dank te zeggen eu besefte nu
beter dan ooit te voren den onwaardeerbaren
prijs dezer allerheiligste offerande onzer alta-
ren. (Segela, Ilist. S. Dominic.J
Onze Vader. Weesgegroet.
Uit den diepen afgrond, enz. bl. 13.
Eeuwige "Veder! enz.
Liefelijk hart van Maria, enz.
ZEVENTIENDE DAG.
De aalmoeten voor de overledenen.
"De aalmoes ter lafenis der zielen in het
vagevuur gedaan, is als een weldadig water,
hetwelk de vlammen, welke haar pijnigen, zoo
al niet uitbluscht, dan toch verzwakt; zij is
een dier liefdewerken, welke de meeste kracht
bezitten, om haar het opperste geluk waarnaar
zij haken, te doen verwerven. Hetzij wij rijk of
arm zijn, het is ons altijd gemakkelijk, eene
-ocr page 64-
64
aalmoes te gevcu, eu dikwijls is het penningske
der weduwe veel krachtiger dan de groote
sommen der rijken; vooral omdat God, zoowel
in dit punt, als in vele andere zaken, meer acht
geeft op de gemoedstemming des gevers dan op
de stoffelijke waarde der gift. Geven wij dan
voor die zielen wat in ons vermogen is en her-
inneren wij on s steeds, dat de goede God alles,
wat aan den geringste der zijnen gedaan wordt,
als aan Hem zei ven geschied, beschouwd èn zal
beloond worden. Vergeten wij ook niet, datde
geestelijkeaalinoeslleineven zoo aangenaam is,
als de stoffelij ke, ten gun ste des ligchaams gege-
ven. GewaardigU, oGodl in vervulling en ter
vergiffenis der straffen, welke uwe welbeminde
bruiden ondergaan, de aalmoezen te aanvaar-
den, welke wij in de handen der armen neder-
leggen, opdat die zielen, hierdoor van den
•drukkenden last harer schulden bij uwe regt-
vaardigheid ontheven, eindelijk tot het bezit
van haren hemelschen schuldeischer mogen
toegelaten worden.
VOORBEELD.
. Wij lezen in de heilige Schrift, dat Judas,
de Machabeër, twaalf duizend talenten zilver
-ocr page 65-
65
naar Jeruzalem opzond, om daar offerando te
doen opdragen voor de soldaten, die in den
strijd onder zijne bevelen gesneuveld waren.
Pater Magnanti, een priest?r van het Orato-
rium, die eene gezegende gedachtenis van zich
heeft achtergelaten, was onvermoeid om voor
de zielen in het vagevuur te bidden en werken
van voldoening te verrigten; hij stortte be-
langrijke sommen, welke hem door vrome ge-
loovigen toevertrouwd werden, hetzij in den
schoot der armen tot zielelafenis der overlede-
nen, hetzij in kast der kerken, ten einde daar
Missen tot ditzelfde inzigt opgedragen zouden
worden. Hoewel hij voor ?ich zelven de hei-
lige armoede beminde en stipt onderhield, had
hij in zijne kamer eene beurs, welke hij den
schat der zielen noemde, in navolging van
onzen goddelijken Zaligmaker, van wien do
eerwaarde Beda zegt, dat Hij de gaven der ge-
loovigen in eene beurs bewaarde ter uitdeeling
aan behoefligen. Pe zielen waren hem ook niet
ondankbaar en aan hare tusschenkomst schreef
hij het grootste gedeelte der bijzoudere en
overvloedige genade toe, welke hij van den
hemel ontving, onder anderen de gaaf van, op
verren afstand verwijderde dingeu te kennen,
-ocr page 66-
f6
Tan do verborgene zonden te ontdekken, van
de listen en lagen des duivels te verijdelen en
dergelijke meer.
(J. Maucibn, Cong. Orat. Tit. I. L. 2. c. 29.)
Onze Vader. Wees gegroet.
Uit den diepen afgrond, enz. bl. 13.
Eeuwige Vader! enz.
Liefelijk hart van Maria, enz.
ACHTTIENDE DAG.
De verstervingen.
Zijn de ligchamelijke verstervingen zoo nut-
tig voor de ziel; zij brengen ook aan de geloo-
vige overledenen een groot voordeel aan, indien
Jiun de verdienste daarvan toegevoegd wordt.
Laat ons dan ter verligting der zielen in het va-
gevuur eenige boetplegingen verrigten, eenige
ligchaamsvei\'stervingeii,als vasten, waken, vrij-
willige pijningen; laat ons voor haar aan God
opdragen de uioeijelijkheden des levens, de
inspanningen en vermoeijenissen onzes beroeps;
onzen arbeid, de koude, de hitte, onze zieke-
lijkheden, zwakte, krankheden, tegenspoeden,
onaangename ondervindingen van wat en van
wie ook, enz. Laat ons hierbij dikwijls tot God
zeggen: O God! ik draag TI alles, wat ik heden
-ocr page 67-
67
te doen of te lijden zal hebben, voor de zielen
in het vagevuur op. Ter harer lafenis, o Heer!
wil ik alles met geduld verdragen, wat ik, naar
ziel of ligchaam onaangenaams ontmoeten zal.
Gewaardig U, barmhartige en regtvaardigo
God! dit mijn offer om de verdiensten van uwen
goddelijken Zoon, en in vereeniging met Hem,
in genade aan te nemen.
VOORBEELD.
Te Otrante, eene stad iu het koningrijk
Napels, onderhield op zekeren dag een Car-
meliet, in eene zijner predikatiën, waarmede
hij die omstreken stichtte, het volk over de
zoogenaamde zaturdagsche (sabatina) bul van
paus Joannes XXII, waarin deze paus ver-
klaart, uit den mond der heilige Maagd de
stellige verzekering ontvangen te hebben, dat
allen, die, met het Scapulier van den berg
Carmel bekleed, overlijden - indien zij de ge-
makkelijk te vervullen voorwaarden van de
broederschap des Scapuliers vervuld hebben -
reeds op den eersten zaturdag na hun afster-
ven uit de vlammen des vagevuurs verlost zul-
len worden. Men weet, dat deze bul, door
schrijvers van veel gewigt eu gezag, inzonder-
-ocr page 68-
68
heid door den geleerden paus, Benedictus XIV,
voor echt wordt gehouden. Eene dame der
groote wereld, welke den preêker aandachtig
aanhoorde, door het hooge voordeel dier gunst
bewogen liet zich onverwijld met het Scapulier
bekleeden en hare godsvrucht nam daar zigt-
baar van toe. Toen nu, na haren dood, hare
dochter ijverig bezig was met voor de rust
harer ziel te bidden, naderde haar een uitste-
kend dienaar Gods met de woorden: ,/Houd
op, vroom kind! met uwe beminde moeder te
betreuren, wil ook niet langer voor haar bid-
den : nog op dezen dag, op heden, een zaturdag.
wordt zij in het verblijf der gelukzaligen bin-
nengelaten. (Carmelus Thaumat. ann. 1613.)
Onze Vader. Weesgegroet.
Uit den diepen afgrond, enz. bl. 13.
Eeuwige Vader! enz.
Liefelijk hart van Maria, enz.
NEGENTIENDE DAG.
Het toevoegen Tan aflaten.
Te voornaamste godgeleerden leeren naar
de heiligen Thomas en Bonaventura, dat de
aflaat, aan de overledenen toegevoegd, onfeil-
baar van gevolg is, en paus Leo X drukt
-ocr page 69-
60
zich daarover, in eene leerstellige bul, in dezer
voege uit: „Al de geloovigen, zij mogen nog
levend of reeds overleden zijn, welke al deze
aflaten verdiend of (door toevoeging) ontvan-
gen hebben, worden bevrijd van eene tijdelijke
straf, even groot als de verleende en verwor-
vene aflaat 1.)" Voegen wij nu de aflaten,
welke wij verdiend hebben, aau de zielen in
het vagevuur toe; hierdoor vermeerderen wij
onze verdiensten voor den hemel, door name-
lijk onze werken van voldoening aan Gods
regtvaardigheid te veranderen in nieuwe ver-
diensten tot ons heil; hierdoor verwerven wij ons
tegelijk nieuwe voorsprekers bij God; hierdoor
troosten wij de lijdende en verblijden wij de
strijdende en de zegevierende Kerk.
O, God! wij loven en prijzen U, dat Gij den
onmetelijk rijken en onuitputbaren schat der
heilige aflaten ter onzer beschikking gesteld
hebt; doch maak, dat onze onwaardigheid niet
belette, dat de aflaten, welke wij aan de geloo-
vige zielen in het vagevuur afstaan, haar on-
verwijld en onverkort ter volledige verlossing,
althans ter verligting toegevoegd worden.
1) EpUt decretalit ml Csjetanam
-ocr page 70-
70
VOOEBEELD.
In het Carmelitessen klooster, waarin do
heilige Magdalana van Pazzi verbleef, stierf
eeue kloosterzuster van uitstekende heiligheid.
Terwijl het lijk in de kerk boven aarde stond,
beschouwde de heilige dit met gewaarwordin-
gen van godsvrucht, tegelijk voor de ziel der
overledene de eeuwige rust afsmeekende. Ter-
wijl zij nog in haar gebed was, zag zij baar
ten hemel opzweven. Aanstonds riep zij uit:
nVaarwel, dierbare zuster! Wees in de om-
helzing van den goddelijken Bruidegom onzer
indachtig, die hier op aarde zuchten." Zij had
deze woorden nog niet geheel uitgesproken of
de Verlosser verscheen en verklaarde haar,
dat deze overledene, door de krachtige uitwer-
king der aflaten, welke haar toegevoegd waren,
zoo spoedig uit de straffen des vagevuurs ver-
lost was. (Leven der heilige Maria Magdalena
van Pazzi,
1° B. 39 hoofdst.)
Onze Vader. Wees gegroet.
Uit den diepen afgrond, enz. bl. 12.
Eeuwige Vader! enz.
Liefelijk hart van Maria, enz.
-ocr page 71-
71
TWINTIGSTE DAG.
• zielen uit het vagevuur verlossen is den
Zaligmaker navolgen
Hoe zoet een troost voor ons, Christenen, te
mogen denken, dat het in onze magt staat, het
werk der verlossing tot voorbeeld te nemen,
ja, het, om zoo te spreken na te maken! Trou-
wens, Jezus Christus heeft den mensch, mei.
hem vrij te koopen, verlost van de zonde, en
wij delgen, door onze gebeden en vol Joeningen
voor de zielen in het vagevuur, de schuld harer
zonden uit. JezusChristus verkrijgt den mensch
de kwijtschelding van de eeuwige straf, en wij
verwerven door onze tusschenkomst aap die
zielen de kwijtschelding der straffen, welke zij
bij Gods regtvaardigheid nog te boeten hebben.
Jezus Christus heeft door zijne verlossing den
mensch het regt op de eeuwige gelukzaligheid
wedergegeven en door onze tusschenkomst
kunnen de zielen der overledenen voel spoedi-
ger de hemdsche vreugde binnengaan. Wij
kunnen dus allen de weldoeners der lijdende
Kerk, de liefderijke navolgers des Verlossers
der wereld, ja, in zekeren zin, zijne medewer-
kers ter verlossing, zijne raedevcrlossers wor-
-ocr page 72-
->
den. Wie zou naar zoo groote eer en verdienste
niet willen dingen?
O Jezus, onze God en Zaligmaker! daar Gij
U gewaardigt, ons het uitdeelen der weldaden
uwer verlossing eenigermate toe te vertrou-
wen, smeeken wij U, dat Gij op de overledenen,
welke in het vagevuur gekerkerd zijn, eenige
droppelen van dat kostelijke bloed, hetwelk de
wereld van de hel bevrijd heeft, doet nederda-
len, en Gij hem hierdoor zonder verder uitstel
zuivert van de gebreken, voor welke zij nog
boeten moeten.
VOOIIBKELD.
Eenen monnik, die op zijn uiterste lag,
werd in een visioen het vagevuur getoond. Hij
zag de overledenen ten prooi aan een geweldig
vuur, welks brandpijnen al hunne ledematen
doorvlijmden; eenige lagen op gloeijende roos-
ters, waarvan het gezigt alleen hem van schrik
verstijfde. Een engel zeide hem : „Zij, welke
gij hier in zoo vreeselijke folteringen aan-
schouwt, zijn geestelijken van verschillende
orders, die, hoewel zij nooit eene zware zonde
hebben bedreven, evenwel zich aau eenige
nalatigheden schuldig gemaakt hebben, welke
-ocr page 73-
73
zij eerst af moeten boeten, voor dat zij God»
aanschijn kunnen genieten; eenigen hebben
het gebod van stilzwijgen niet getrouw genoeg
onderhouden of zich niet ijverig genoeg toe-
gelegd op het godvruchtig zingen der getijden;
anderen hebben de traagheid, de slaperigheid,
de nieuwsgierigheid niet genoeg wederstaan;
anderen eindelijk hebben te veel vermaak ge-
schept in het schertsen en in hun uiterlijk
voorkomen en gedrag ^ene ligtzinnigheid aan
den dag gelegd, welke naauwelijks in wereld-
sche menschen te verdragen is. (Vinc. van
Beauvais, spec. hist. I. Til, c. 109).
Onze Vvder. Wees gegroet.
Uit den diepen afgrond, enz. bl. 13.
Eeuwige Vader! enz.
Liefelijk hart van Maria, enz.
EEN EN TWINTIGSTE DAG.
Ce oefening Tan geloof, hoop en liefde.
De godsvrucht ter verlossing der zielen in
het vagevuur bevat in hare heerlijke volheid,
zoo als pater Faber dit teregt opmerkt, de be-
oefening der drie goddelijke deugden, dier
bovennatuurlijke bronnen, welke het geeste-
lijk leven in ons onderhouden. Die godsvrucht
-ocr page 74-
7i
is f ene beoefening des geloofs, omdat zij de
menschen naar eene onzigtbare wereld opdrijft,
om met even groote overtuiging en inspanning
voor de wereld te werken, alsof zij hun aan-
schouwelijk voor oogen stond. Die godsvrucht
kent ook een onzigtbaren schat, waaraan de
aflaten ontleend zijn; zij houdt zich vastelijk
overtuigd, dat God ze goedkeurd en aanvaart,
ofschoon Hij dit juist niet uitdrukkelijk ge-
openbaard heeft. Het doel en voorwerp dezer
schoone godsvrucht zijn niet van deze wereld,
maar van de andere, die aan de overzijde des
grafs is, en juist daarom Tust deze godsvrucht
op de zoete deugd der hoop. Zij, die haar in
beoefening brengen, zijn bezield van een een-
voudig en kinderlijk vertrouwen, en dit ver-
trouwen is de bovennatuurlijke beweegreden
der hoop. Wij hopen op Gods barmhartigheid
ten gunste der zielen, aan wie wij onzen bij-
stand verleenen. Indien wij onze eigene boet-
plegingen, onze werken ter voldoening voor
zondeschuld, indien wij de aflaten welke wij
verdienen, niet tot afdoening onzer eigene
schuld bij Gods regtvaardigheid willen doen
gelden, maar ze op de zielen in het vagevuur
overdragen, wat is dit anders dan een helden-
-ocr page 75-
moedige oefeuing van hoop en vertrouwen op
God? Immers, wij laten het aan God over,
onze overdragt ten gunste dier zielen aan te
nemen, en wij zijn er gerust op, dat Hij die ook
ter vermindering van hare strafpligtigheid aan-
vaart. Wat nu de liefde dezer godsvrucht aan-
gaat ; zij aarzelt niet, de liefde van God zelven
na te volgen. Is er, hetzij in den hemel, of op
aarde, iets, wat zij niet omhelst? Dit is eene
ware oefening der liefde tot God; want dit is
beminnen wie Hij bemint, hen beminnen om-
dat Hij ze bemint, hen beminnen ter verheer-
lijking van zijn heiligen naam, ter vermeerde-
ring van zijn lof en van zijne lofzangers. Laat
ons deze deugd ook hierdoor beoefenen, dat
wijhaarin onze gezelschapskringen en, verkon-
digt bij anderen om heilige missen en commu-
niën, om aflaten, om boetwerken, en aalmoe-
zen ter lafenis der zielen in het vagevuur te
bedelen.
Wij bedanken U, o God, dat Gij ons hét
geloof, de hoop en de liefde hebt medegedeeld;
wil ook de oefeningen aannemen, welke wij
van die deugden inwendig verwekken en uit-
wendig verrigten ter vertroostinguwer beminde
bruiden, en vergun haar weldra het genot van
\'\'\'\'
J
-ocr page 76-
76
uw rijk, alwaar de liefde het uitsluitende en
opperste gebied voert.
VOORBEELD.
Wij lezen in het leven van zuster Catharina
des H. Augustinus, dat er in de nabijheid harer
woonplaatseene vrouweleefde, met naine Maria,
welke in hare deugd een zondig leven geleid
had; en daar de mensch, volgens de godspraak
des H. Geestes, wiu zijn ouderdom niet afwijkt
van het gedrag, hetwelk hij in zijne jonge jaren
gevoerd heeft", zoo was de verdorvenheid dier
oude zondares van dien aard, dat hare mede-
burgers haar het land uitdreven, zoodat zij ge-
noodzaakt was,\' eene spelonk te betrekken.
Eenigen tijd hierna stierf zij, zonder sacramen-
ten, zonder eenigen bijstand, in de walgelijkste
onzindelijkheid en werd, als een dier, in het
veld begraven. Zuster Catharina, die de god-
vruchtige gewoonte had van allen in Gods
barmhartigheid aan te bevelen, die van deze
wereld scheidde, maakte daar, toen zij het on-
gelukkige uiteinde dier vrouw vernomen had,
ten haren aanzien, een uitzondering op, daar
zij, gelijk iedereen, in de meening verkeerde,
dat zij ter helle verdoemd zou zijn. Vier jaren
-ocr page 77-
77
later zag de kloosterzuster eene ziel uit het
vagevuur voor zich, welke haar toesprak:
„Zuster Catharinn, wat ben ik ongelukkig! gij
bidt God voor de zielen van allen die er ster-
ven, en met de mijn,; alleen hebt gij geen
medelijden.-Wel, wie zijt gij dan? —ik ben
die arme Maria, welke in de spelonk stierf. -En
zijt gij dan behouden gebleven ? - Toen ik den
dood zoo nabij zag, begon ik van den cenen kant
al mijne overgroote zonden in te denken en
van den anderen kant mijnen toestand van vol-
slagene verlatenheid te overwegen, en wendde
mij toen tot de Moeder Gods en bad tot haar :
„O, Koningin! gij zijt de toevlugt der zonda-
ren, en van hen, die verlaten zijn; gij ziet, dat
ik in mijn laatste uur van geheel de wereld
verlaten ben; gij ziet dus, mijne eenige hoop,
gij alleen kunt mij helpen; heb medelijden met
mij." De heilige Maagd verhoorde mijn gebed
en verwierf mij een opregt berouw. Daarin beu
ik afgestorven en van de verdoemenis gered.
De Moeder Gods stond mij naderhand eene
andere gunst toe ; zij verkreeg van den lieer,
dat mijne strall\'en in het vagevuur verkort zou-
den worden : maar de goddelijke regtvaardig-
heid deed van Sfeen enkel harer regten afstand
-ocr page 78-
TS
en zoo was nu de scherpte en de graad mijner
pijnen zoo sterk, dat ik in veel minder tijds
afboette wat ik anders in verscheidene jaren
had moeten lijden. Thans zou ik nog noodig
hebben, dat er eenige heilige Missen voor mij
geschiedden, en dan zou ik terstond daarna van
al mijne rampen bevrijd worden. Ik bid u, die
voor mij te doen opdragen en beloof u op mijne
beurt God en Maria onophoudelijk voor u te
zullen bidden " Zuster Catharina haastte zich
deze heilige Missen te doen lezen, en weinige
dagen daarna verscheen deze ziel haar ander-
maal, maar thans van een licht omgeven, hel-
derder dan de zon, en zeide haar: „Ik bedank
u, Catharina, voor uwe liefdadigheid: nu ver-
trek ik naar het paradijs, om daar de barmhar-
tigheden mijns Gods te zingen en voor u te
bidden." (H. Alponsüs de Liguori, de heer-
lijkh. van Maria.)
Onze Vader. Wees gegroet,
Uit den diepen afgrond, enz. bl. 13.
Eeuwige Vader! enz.
Liefelijk hart vrn Maria, enz.
TWEE EN TWINTIGSTE DAG.
De werken van Barmhartigheid.
Wij denken niet genoeg aan onze dierbare
-ocr page 79-
79
overledenen, zeide de heilige Franciscuis do
Sales. De mensch wil gaarne werken van barm-
hartigheid doen, voegde hij er bij, en vergeet,
dat hij, met de vertroosting der zielen in het
vagevuur te behartigen, bijna al die werken
tegelijk verrigt. En inderdaad, wanneer gij u
beijvert, de zielen te verligten, te verlossen,
dan verzadigt gij haren honger, door haar het
genot van het goddelijk aanschijn, door haar
dit zoo vurig verlangde heilsuur te vervroe-
gen; gij bekleedt haar met hcmelsche heerlijk-
heid; gij bezoekt deze arme zieken in hare
hevige smarten, door haar krachtige genees-
middelen of althans troost te bezorgen; gij
verlost deze gevangenen uit boeijen, die nog
pijnlijker en vrceselijker zijn dan de dood en
stelt haar in het bezit eener hemelsche en eeu-
wige vrijheid; gij herbergt deze vreemdelingen
en verschaft haar huisvesting- in den hemel,
eindelijk, gij begraaft deze dooden in den
schoot der hoogste gelukzaligheid.
O, God en Zaligmaker! hoo dringend Gij
ons de werken van barmhartigheid hebt aan-
bevolen, het staat niet altoos in onze mzgt, zo
aan de levendigen te verrigten; maar ten aan-
zien der overledenen kunnen wij ons ieder uur,
-ocr page 80-
80
ieder oogenblik van dezen liefdepligt kwijten;
een gebed, een zucht, eene innerlijke bewe-
ging van liefde, een klein offer en er is eene
smart gelenigd, er is eene ziel aan hare verlos-
sing nader gebragt. Och! verleen ons de gena-
de, deze oefeningen met al het mogelijke vuur
eener opregte belangstelling te volbrengen.
VOOKBEKLD.
Twee vrome broeders der orde van den
heiligen Doininicus redetwisten zaaien, welk
gebed verdienstelijker ware, dat voor de over-
ledenen of dat voor de bekeering des zondaars.
Broeder Bertraud plette voor de arme zon-
daars, en broeder Benedictus stond de belangen
der zielen in het vagevuur voor, en beriep
zich hiervoor op de leer van den heiligen
Thomas, dat het gebed voor de dooden aange-
namer aan God is dan het gebed voor de
lovendigen, omdat de overledenen grooter be-
hoeften aan bijstand hebben, dewijl zij buitou
staat zijn, zelven zich te helpen. Hoewel Ber-
traud op deze bedenking zijns vriends geen
afdoend antwoord wist te geven, bleef hij
evenwel bij zijn beweren. Maar deu volgenden
suacht had hij een visioen, waardoor hij tot
-ocr page 81-
81
volkomene overtuiging gebragt werd. Er ver-
scheen hem eene ziel uit het vagevuur met
een voorwerp van buitengewone zwaarte,
waarmede zij hem belastte. Nu zag hij door
eigene ondervinding de waarheid in, welke hij
vroeger ontkend had, en van dien oogenblik
nf was het belang der overledenen de groote
bezorgdheid zijner godsvrucht, doch zonder
dat hij daarom de bekeering der zondaars
minachte of verzuimde. (Annal. ord. S. Domin.J
Onze Vader. Wees gegroet.
Uit den diepen afgrond, enz. bl. 13.
Eeuwige Vader! enz.
Liefelijk hart van Maria, enz.
DRIE EN TWINTIGSTE LAG.
Eene heldhaftige verdediging voor de Overledenen.
Wanneer wij de vruchten van alles, wat
wij verrigten om God te verzoenen en om voor
de straften onzer zonden te voldoen, wanneer
wij ook al de aflaten, welke wij verdienen, in
plaats die voor ons zelven te houden, voor zoo-
veel van ons zelven afhangt, aan de zielen iiv
het vagevuur toeëigenen, dan, zegt pater, Eaber,
dan behartigen wij onze dierbaarste belangen,
want ieder, die ter verheerlijking Gods. eenig
-ocr page 82-
82
olFer brengt, ontvangt daarvoor eene honderd-
voudige belooning. God zal ons dan voor die
heldhaftige zelfverloochening, voor die groot-
moedige aalmoes aan de zielen in het vagevuur,
ruimschoots schadeloos stellen: Hij kent en
bezit daartoe ontelbare middelen : Hij zal ons,
bijvoorbeeld, »oo overvloedige en krachtige
genaden geven, dat wij allerwaarschijulijkst
slechts korten tijd in het vagevuur behoeven
te verwijlen, of Hij zal wederom andere geloo-
vigen gunstig voor ons stemmen en hun de
gedachte iugeven om hunne gebeden en goede
werken voor ons op te dragen, of hij zal ons,
gelijk wij veilig mogen vertrouwen, langs an-
dere wegen, barmhartigheid voor barmhartig-
heid doen geworden, \'t Is een vaste regel, dat
wij volsttekt niets verliezen, wanneer wij alles
om God verliezen. Deze licfdedaad is dus eene
godsvrucht, vruchtbaar voor de eer Gods, voor
de talrijke belangen van Jezus in zijne leden
en voor de liefde tot de lijdende zielen; zij om-
vat de Kerk des hemels, die der aarde en die
des vagevuurs, allen tegelijk.
Laat ousGod loven en danken, dat Hij ons,
in zijne geheimnisvolle milddadigheid, de on-
schatbare gunst verleend heeft, dat wij naar
-ocr page 83-
8;)
welgevallen over de verdiende aflaten en onze
voldoeningen aan zijne regtvaardigheid mogen
en kunnen beschikken.
Gevraardig U, o Heer! de opdragt onzer vol-
doeningen, in vereeniging met die van uwen
goddelijken Zoou, aan te nemen, en verlos
deze heilige zielen, welke U zoo aangenaam
zijn, uit hunne smarten.
VOORBEELD.
Pr. Ferdinaud de Monrov, een man, uitste-
kend in apostolische deugden en ijver voor de
zieken, deed, in het uur van zijnen dood, eene,
in afschrift gobragte, schenking, bij welke hij
op de zielen in het vagevuur overdroeg alle
heilige Misseu, die er voor de rust zijner ziel
aan God zouden opgedragen, alle boet werken,
die er voor hem zouden gedaan en alle aflaten,
die er voor hem zouden verdiend worden.
(Faber, Tout pour Jcsus. ch. 2.)
Onze Vader. Wees gegroet.
Uit den diepen afgrond, enz. bl. 13.
Eeuwige Vader! enz.
Liefelijk hart van Maria, enz.
•.
-ocr page 84-
84
VIER EN TWINTIGSTE DAG.
Ouze vcrpligtingeD jegens de Overledenen.
Hebben reeds onbeschaafde heidenscho val-
ken ten allen tijden hunnen overledenen eene
bijzondere zorg getoond, zelfs offeranden, aal-
moezen enz. voor hen gedaan; waartoe zijn wij
christenen, dan niet gehouden, wij, die behalve
aan de pligten der natuur, aan de dringendste
voorschriften en aanbevelingen onzer gods-
dienst te voldoen hebben ? Want wij, leven-
den, en de dooden, wij maken allen slechts
eene Kerk, een en hetzelfde geheimzinnig
ligchaam, uit van Christus, die er het
hoofd van is. Hebben de ledematen van dit
ligchaam, welke thans in het andere leven
verschrikkelijke straffen ondergaan, ja, die mis-
schien, helaas! om ons en door onze booze
schuld ondergaan-hebben zij geen regtop de
hulp onzer tusschenkomst? En indien nu bij
deze, reeds zoo heilige en sterke banden onzer
eenheid in Christus, nog komt de naauwe be-
trekking van bloedverwantschap, van dank-
pligtigheid voor ontvangene weldaden, van
vriendschap, waarmede zullen wij onze onver-
schilligheid, onze gevoellooze nalatigheid voor
-ocr page 85-
85
en in liet vertroosten dier arme zielen, kunnen
verontschuldigen? De ondankbaarheid is, zelfs
in het oog der wereld, eene verfoeijelijke on-
deugd, een afschuwelijk iets. Daar zouden wij
ons echter aan schuldig maken, indien wij onze
pligten jegens de overledenen verzuimden.
Verleen, o God! aaji onze ouders, onze bloed-
verwanten, onze vrienden, onze weldoeners en
ook onze vijanden, dat zij spoedig het eeuwig
licht en den vrede des hemels mogen ge-
nieten; het is onze pligt, \'t is een troost
voor ons, U daarom te bidden, en wij voeden
de zoete hoop, dat Gij het in uwe barmhartig-
heid zult aannemen.
VOOIÏBEELD.
De heilige Bernardus had de godvruchtige
gewoonte van iederen avond dezeven boetspsal-
men voor de rust van de ziel zijner overledene
moeder te bidden. Toen hij in zijn proefjaar te
Ceteaux was, vergat hij eens deze dagelijksche
liefde-oefening te vervullen. Den volgenden
dag liet de abt, wien dit verzuim in eene open-
baring bekend gemaakt was, hem ontbieden
en zeide tot hem: „Broeder Bernardus, zegt
mij, waar zijn gisteren uwe boetspsalmen ge-
-ocr page 86-
86
bleven, of wien hebt gij daarmede belast." De
novice ten hoogste verwonderd, dat zijn abt
kennis droeg van iets, wat hij niemand medege-
deeld had, bloosde van schaamte en vernederde
zich aan zijne voeten. Hieruit beseffende hoe
aangenaam dit werk aan God was, maakte hij
het vaste besluit, dit met toenemende getrouw-
heid te onderhouden. (Joannks d\'assignies,
Her. nolabil. ord. Cisterc. c. 16,)
Onze Vader. Vees gegroet.
Uit den diepen afgrond, enz. bl. 13.
Eeuwige Vader! enz.
Liefelijk hart van Maria, enz.
VIJF EN TWINTIGSTE DAG.
De pligten van regtvaardigheid jegens de
Overledenen.
Al te dikwijls, helaas! houden met den
klank der doodklokken en met de begrafenis-
plegtigheden, de gedachtenis der afgestorvenen
en de vrome pligteii op, welke men onderling
vaak met de overledenen zei ven op hun sterf-
bed, overeengekomen is, voor hen te vervullen,
en, het jaargetijde uitgenomen, bekommert
men zich niet meer over die in droefenis zuch-
tendo zielen, welke iu de vlammen des vage-
-ocr page 87-
vuurs te vergeefs naar de vruchten en de
vertroosting uitzien der beloften, haar bij het
afscheid van hier gegeven. Men haast zich om
de erfenis, welke zij nalaten, in bezit te nemen;
men drijft de hebzucht zelfs zoover dat men
zich ook de inkomsten toeeigent, welke zij ter
harer lafeirs bestemd hadden. Hoe verdienen
dergelijke onregtvaardige bezitters anders ge-
noemd te worden, dan heiligschendige dieven,
dan wreede beulen? De goddelijke en kerkelijke
wetten, die de excommunicatie over de roovers
van vrome vermakingen uitspreken, bewijzen
ons genoegzaam welke ovcrgroote zonde zij
bedrijven met de overledene aldus van de hulp
te berooven, welke zij gercgtigd zijn van hier
te verwachten.
Daar de overledenen een heilig en onverlies-
baar regt cp de tusschenkomst der levenden
hebben, verlicht, o God! raak en vermurw de
ongeloovige harten van diegenen, welke hun
die onbarmhartiglijk weigeren, opdat zij een
pligt, welke voor hunne eigene zaligheid mede
van zoo groot gewigt is, voortaan getrouw
volbrengen ; rnogten zij onverhoopt in hunne
ondankbaarheid en mededoogeloosheid volhar-
den, gewaardig U dan, o God, de geloovige
-ocr page 88-
8S
zielen daarvoor met uwe barmhartigheid scha-
deloos te stellen.
VOOBBKELD.
"Wij vernemen van den vromen paus, Bene-
dictus XIII het volgende voorval. Een üouii-
nikaan verhaalde hem, dat zijn vader, een vrij
aanzienlijk en rijk heer, bij diens afsterven,
den paardensmid hef wrrkloon van verscheidene
jaren herwaarts schuldig was gebleven. Na
zijn dood verscheen hij aan een zijner getrou-
we dienaren, in deeene hand een hamer, en in
de andere hand een nijptang met gloeijende
hoefijzers houdende : //Ga, zeide hij hem, ver-
zoek mijne vrouw aanstonds mijne schulden af
te doen, waarom ik nog in de straffen des
vagevuurs moet blijven." De vrome vrouw
haastte zich, al den schuldeischers baars mans
te betalen : deze, trouwens, was ook aan haar
verschenen, als in eene zee van foltcrsmarten
begraven, van het hoofd tot de voeten gebon-
den met een dik touw, en baar toeroepende :
,/Ontbind mij, o, vrouw \'■" Na de betaling zij-
ner schulden verscheen hij wederom en zeide
tot haar: //Ik was zeer vast in de straffen ge-
bonden totdat gij de schulden, die ik gemaakt
-ocr page 89-
8!)
had, zoude betaald hebben; doch nu ga ik Je
hemelsche heerlijkheid genieten." [Trlg. I,
serrn. 22.)
Ome Vader. Weesgegroet.
Uit den diepen afgrond, enz. bl. 1-3.
Eeuwige Vader\' enz.
Liefelijk hare van Mam, enz.
ZES EN TWINTIGSTE DAG.
Met do overledenen ti: vertroosten verheugen wij
liet tmtt van God.
Het vagevuur is gelijk aan een veld, alwaar
de verheerlijking Gods,, als een rijp graan,
voor den oogst gereed staat. Er wordt voor
dezo heilige zielen geen enkel gebed gespro-
ken, of God wordt verheerlijkt door de aan-
doeningen van geloof en liefde, welke dit gebed
ingaven. Er gaat geene ziel in zegepraal uit
dit zniverinïsvuur, of de eer Gods, en wel zijne
schoonste, zijne liefelijkste eer, de roem zijner
liefde en barmhartigheid, wordt daar onbe-
grijpelijk veel door verhoogd. Hij moat dus
ongetwijfeld met oogen van welbehagen op
diegenen ncderzien, welke, door hunne werk-
zame liefde voor de zielen in het vagevuur, die
in zijne genade en daarom geheel schoon en
-ocr page 90-
90
heilig zïjn, zich beijveren om Hem indieeigeii-
schnppcn na te volgen, welke Dij in zich zei ven
zoo hoog schat. Zalig zijn dan de barmharü-
r/r,ii, want zij zullen harmharligheid verwerven.
(P. YV. Faber.)
Gij verlangt met al het vuur uwer liefde, o
God van goedheid! dat wij de zielen der over-
ledenen door de werken van barmhartigheid,
door aalmoezen, door vasten en boetplegingen,
vertroosten, ten einde wij alzoo de annbidde-
lijke inzigten van uw zoo minnend hart ver-
vullen. Wij verlangen dit met U; maar hier-
voor hebben wij behoefte aan uwe genade, die
ons met een heiligen ijver vervult, opent onze
belangstelling in het lot der afgestorven, die
naar het henielsch vaderland verzuchten, hun
grootcr nut aanbrenge.
VOORUEIiLU.
Maria üenyse, zuster der Visitatie, welke
ten jare 165;}, in het klooster te Annecy
overleed, werd, gedurende haar gebed vóór
den heiligen zweetdoek te Turyn, bevoorregt
met eene magtige, en geheimnisvolle genade,
krachtens welke zij cene bijna onbeperkte mngt
over de zielen in het vagevuur kon uitoefenen.
-ocr page 91-
91
Zij openbaarden haar eene menigte van aller-
nuttigste verborgenheden. Zij vergezelden
haar werwaarts zij ging en deden haar overal
gewaar worden, dat zij bij haar waren. Zij
zcide tot haro overste, dat zij, wel verre van
daar akelig van te zijn, met even veel gerust-
heid en genoegen te midden der zielen was,
als onder hare medezusters, en dat zij meer
vrucht uit den omgang en de gesprekken der
dooden dan der levenden trok. Zij trachtte
zoo veel medailles, waar aflaten aan gehecht
waren, te verkrijgen, als zij maar kon, Zij stierf
als martelares van haren ijver, met haar leven
op te offeren tot lafenis van een vorst, die in
een tweegevecht gevallen was, maar wien God
de genade had gegeven van nog vóór zijnen
dood eene oefening van berouw te verwekken,
(Tout pour Jésu», cli. ix.)
Onze Vader. Wees gegroet.
Uit den diepen afgrond, enz. bl. 18.
Eeuwige Vader! enz.
Liefelijk hart van Maria, enz.
ZEVEN EN TWINTIGSTE DAG.
De tusschenkomst voor de overledenen behaagt
aan Jiv.us en Mum.
Indien wij Jezus en Maria beminnen, zal
-ocr page 92-
92
«iels ons meer ter harte gaan clan de zielen in
het vagevuur te vertroosten, [nderdaad, hoe
eer zij uit die straf plaats verlost zijn, hoe eer
Jesus overvloedige vruchten van zijn aanbid-
delijk lijden inoogst. Een vroege oogst, zegt
W. Faber, is even zoowel een zegen des He-
mels, als een rijke oogst. Kan daarenboven
de heilige menschheid des Verlossers eene aan-
genamer vereering ontvangen, dan diegene,
welke haar in de heiliire offerande der Mis
aangedaan wordt? Doch juist daarin bezitten
wij het krachtigste middel, om de verlossing
dier zielen te bespoedigen. Evenzeer sluit deze
godsvrucht ten gunste der zielen in het vage-
vuur de vereering der Maagd Maria in, hetzij
wij haar beschouwen als de moeder van Jesus,
en zoo als deelgenoot in de eer, welke aan
zijne heilige menschheid geschiedt, hetzij wij
de moeder van barmhartigheid in haar wdlen
zien, wier vereen\' ng hoofdzakelijk in het betoo-
nen van medelijden bestaat; hetzij wij haar
eindelijk als de koningin der lijdende Kerk
eerbiedigen, wier vurigst verlangen is, deze
haar zoo dierbare zielen ten spoedigste uit
hare smartelijke gevangenis bevrijd te zien.
O Jesus! o Maria! die deze heiige zielen
-ocr page 93-
93
bemint, wij willen U een bewijs vau onze liefde
tot U geven met ons uit geheel ons hart te be-
vlijtigen, om hen, welke eene gestrenge en
tevens aanbiddelijke regtvaardigheid aan zoo
zware en zoo langdurige straffen verbonden
houdt, naar ons vermogen bijstand te bieden.
VOORBEELD.
De heilige Gregoriusde Groote verhaalt, in
zijne zamenspraken, dat, toen hij nog abt van
het klooster des H. Andreas te Rome was, een
der moniken, Justus genaamd, die de genees-
kunde uitoefende, van deze wereld scheidde.
Niet lang vóór zijnen dood, had hij zijnen
broeder, Copiosus, medegedeeld, dat hij drie
zilveren kroonen, door zijne praktijk verdiend,
verborgen had. Doch geroerd door de verma-
ningen zijns broeders en vernederd door de
heilzame straf der ex-communicatie, beweende
hij zijne zonde bitterlijk. Ten einde den mo-
niken een afschuwen van de ondeugd der heb-
zucht en het hun ongeoorloofd bezit van eenig
eigendom in te prenten, deed de heilige eene
kuil, te midden eens mesthoops graven, en het
lijk met de drie kroonen daarin werpen en
alle kloosterlingen gezamenlijk daarover uit-
7
-ocr page 94-
94
spreken de woorden: „Uw geld zij met u terr
vcrdeive." Nogtans, zegt de heilige lceraar,
toen er dertig dagen na zijnen (lood rerloopen
\'waren, gevoelde mijn hart zich van medelijden
aangedaan met het lijden diens overledenen
broeders en was ik op middelen ter zijner ver-
troosting bedacht. Ik deed nu 1\'retiosus, den
proost van het klooster, bij mij komen, en
zeide hem met droefheid: „Onze overledene
broeder is nu reeds lang in de vlammen des
vagevuurs gepijnigd: wij zijn uit liefde ver-
pligt, alles te doen, wat wij vermogen, om hem
daaruit te bevrijden; ga dan, en draag voor
hein, met heden te beuinnen, dertig achtereen-
volgende dagen, de heilige offerande op; laat
er geen enkele voorbijgaan, waarop het zalig-
makend offer niet tot zijne verlossing Gode is
aangeboden." Hij vertrok aanstonds om mijn
bevel te gaan volbrengen. Daar andere zorgen
mij bezig hielden, was ik niet opmerkzaam op
het juiste getal der dagen, toen, op zekeren
nacht de overledene aan zijnen broeder, Copi-
osus, verscheen. //Wel, broeder! hoe zijt gij
er aan toe?" vroeg hem deze. ;/Tot hiertoe,
antwoordde hij, zeer slecht; maar nu zeer
goed : want heden ben ik in het gezelschap
-ocr page 95-
95
der gelukzaligen toegelaten-" Copiosus ging
onverwijld naar het klooster, om deze goede
tijding den broeders mede te deelen: nu telden
zij de dagen, welke er sedert liet bevel des abts
aan den proost verloopen waren, en zij bevon-
den met verwondering, dat dienselfden dag de
heilige Mis voor de dertigste maal ter lafenis
zijner ziel was opgedragen. Hieruit bleek het
nu zonneklaar, dat de heilzame kracht der hei-
lige oil\'erande der overledene uit zijne straffen
bevrijd had. (Dial. iv. 55.)
Sedert dien tijd werd het gebruik van dertig
heilige Missen voor de overledenen op te doen
dragen al meer en meer algemeen en het be-
staat nog op den huidigen dag. Nog is te
Home in de kerk der heiligen Andreas en Gre-
gorius, op den berg Caelius, het altaar te zien,
waarop de heilige Missen voor den monnik
Justus gedaan zijn.
Onze Vader. Wees gegroet.
Uit den diepen afgrond, enz. bl. 13.
Eeuwige Vader! enz.
Liefelijk hart van Maria, enz.
-ocr page 96-
96
ACHT EN TWINTIGSTE DAG-
De engeleu en de heiligen verbeugen zich om Je
vertroosting Her overledenen.
De engelen dragen onze verlangens en onze
gebeden van de aarde naar den hemel over en
er is niet aan te twijfelen, of zij bieden diege-
nen, welke ter lafenis der geloovige zielen in
het vagevuur geschieden, met grooter voldoe-
ning voor den troon des Allerhoogsten aan;
want deze godsvrucktsoefening geschiedt met
het doel en draagt ook werkelijk bij, om de
betreurenswaardige leemten, welke de val van
Lucifer en zijne ontelbare aanhangers in de
rijen der zalige geesten gemaakt heeft, spoedi-
ger aan te vullen. Duizenden, ja, misschien
ïnillioenen van hemellingen zijn met de be-
waking dier zielen belast geworden, en hunne
zending is nog niet volbragt: duizenden onder
hen hebben daar, in het vagevuur, nog be-
schermelingen, die, gedurende hun leven,
hunne engelbewaarders op eene bijzondere
wijze vereerd hebben: de heilige Michaël, die
den aangenamen last, welke de heilige Kerk
hem in hare plegtige gebeden toekent, met
liefde verlangt te vervullen, aanvaart iedere
-ocr page 97-
r>;
liefdedaad, ten voordeele van de zielen der
overledenen verrigt, als een hulde, hem zelven
bewezen. T)e heiligen hebben insgelijks als
het ware een persoonlijk belang in het vage-
vuur te behartigen : zij beschouwen die zielen
het als uitwerksel hunner zorgen, de vrucht
hunner vooorbeelden, de goede uitslag hunner
gebeden, zoodat onze tn«schenkomst voor die
zielen, terwijl zij het getal der zaligen vergroot
en hunne verschillende rangen versiert, ook
ongetwijfeld eeno allerliefelijkste voldoening
geeft aan hunne liefde. Dit geldt inzonderheid
de beschermheiligen dier zielen, de stichters
van kloosterordes en geestelijke vercenigingen,
de pastoors en andere zielzorgers, en ook allen,
die in hun leven, zich door hunnen ijver voor
de zaligheid van anderen bij God verdienstelijk
gemaakt hebben en daarvoor thans het loon
der gelukznligheid genieten : zij allen verheu-
gen zich in den hemel om den bijstand, wel-
stand, welken wij aan die zielen, hun zoo
dierbaar en aller medelijden zoo overwaanlig,
verleenen.
Engelenen heiligen des paradijzes! gij, die
zoo een levendig belang stelt in de smarten
dier lijdende zielen, verkrijg ons de genade
-ocr page 98-
98
van alle werken, welke wij den Heer voor haar
opdragen, ijverig en getrouw te volbrengen.
VOORBEELD.
In het begin van het jaar 1860, verspreidde
zich het gerucht, dat er aan een benedictijner
monnik van de adbij des H. Vincentius, in
184(5 te Latrobe, in Amerika, gesticht, een
overledene verschenen was. De slechte dag-
bladen bleven niet in gebreke, als naar ge-
woonte, zich daarover in de grofste schimptaal
en sluitcndste goddeloosheden uit te laten. De
eerwaardige abt van Wimmer, door deze er-
gernissen bedroefd, gevoelde zich genoopt, den
26 Februarij 1860, de volgende verklaring
publiek te maken:
//.... Ziehier wat er van is. Den 18 Septem-
ber 1S29 zag een novice, in onze adbij des H.
Vincentius, bij Latrobe, een benedictijner mon-
nik in een volledig koorgewaad verschijnen.
Deze verschijning herhaalde zich iedarcn dag
van den 18 September tot den 13 November,
nu tusscben 11 en 12 ure des middags, dan
tusschen middernacht en 2 ure des morgens.
Den 19 November heeft de novice, in tegen-
woordigheid van een ander lid der kloosterge-
-ocr page 99-
!)9
meentc, ondervraagd wat zijn verlangen was.
De geest antwoordde, dat hij nu reeds zeven-
tig jaren liad moeten lijden wegens het verzuim
van zeveu heilige Missen, waartoe hij verpligt
was; dat hij reeds op verschillende andere tij-
den verschenen was aan zeven andere Benedic-
tijners, maar geen gehoor had gevonden; dat
hij genoodzaakt zou zijn om binnen elf jaren
te verschijnen, indien hij, novice, hem niet te
hulp kwame. De geest verzocht, dat die zeven
heilige Missen naar zijne intentie gelezen wier-
den : daarenboven moest de novice zeven dagen
lang in afzondering doorbrengen en een vol-
strekt stilzwijgen in acht nemen, en ook drie
en dertig dagen lang driemaal daags den vijf-
tigsten psalm (Miserere) bidden met bloote
voeten en uitgestrekte armen. Al doz3 voor-
waarden zijn vervuld geworden van den 19
November tot den 25 December, op vvejken
dag deze geest, na hot lezen der laatsto heilige
Mis, verdwenen is. Gedurende dien tijd is de
geest nog herhaalde malen verschenen en ver-
maande hij den novice in de roerendste be-
woording, om te bidden voor de zielen in het
vagevuur, zeggende, dat zij schromelijk lijden
en dat zij innig dankbaar zijn aan hen, welke
-ocr page 100-
100
tot hare verlossing bijdragen. De geest heeft
er nog bijgevoegd, wat droevig is om te zeg-
gen, dat van de vijf priesters, welke in deze
adbij reeds gestorven waren, er nog niet een in
den hemel was, dat zij allen in het vagevnur
leden. Ik maak geene gevolgtrekking; maar
dit alles is naauwkeurig de waarheid." (Zie
liet dagblad Le Monr/eva.r\\ den 4 April 1860.)
Onze Vader. Wees gegroet.
Uit den diepen afgrond, enz. bl. 13.
Eeuwige Vader! enz.
Liefelijk hart van Maria, enz.
NEGEN EN TWINTIGSTE DAG.
De regtvaardigheid der zielen in het vagevuur voor
bare weldoeners.
Eene ziel, voor welke wij, door onze tus-
schenkomst verkregen hebben, dat de poorten
des hemels geopend worden, is ons op eene
bijzondere wijze verpligt, in de eerste plaats
om hare bevrijdir.g uit die vreeselijke folter-
stratfen, vervolgens om haar vervroegd genot
der hemelsche heerlijkheid. Nu is zij op hare
beurt verpligt, hare weldoeners onophoude-
lijk genade en zegening van God af te bidden.
De gelukzaligen weten de grootheid der wel-
-ocr page 101-
10!
daad, welke zij ontvangen hebben, te waarden-
ren : en daar zij uit kracht hunner heiligheid,
in een uitmuntenden graad de deugd van
dankbaarheid bezitten, beijveren zij zich om
die, in evenredigheid der ontvangene welda-
den, dat is, naar mate van het onuitspre-
kelijk geluk, dat zij bezitten, betoonen. Hij
derhalve, die de atfaten, welke hij verdient,
en andere goede werken voor de zielen in het
vagevuur opdraagt, zal in iedere ziel, welke
hij verlost heeft, eene ijverige beschermster
zijner eeuwige belangen, eene voorspraak om
genade en barmhartigheid ind-enhemel vinden.
Verleen ons, o God! dat het krachtdadige
voornemen van de zielen in het vagevuur bij
te staan, steeds in ons toeneme en van dag tot
dag tot al ijveriger werken overga, en gewaar-
dig U ook de gebeden te verhooren, welke zij
wederzijdseh voor ons, zwakke stervelingen,
aan U opdragen.
VOORBEELD.
Een vroom christen, die vlijtig geweest was
in alles, waarmede hij de zielen der afgestorve-
nen kon vertroosten, werd op zijn sterfbed, in
den doodstrijd, sterk aangevallen door den
-ocr page 102-
102
duivel; maar op hetzelfde oogenblik zag
hij een groot aantal hemelsche geesten zijne
legerstede omringen en de helschc rnagten be-
strijden. Verwonderd over dit visioen en zich
te gelijk vervuld gevoelende van eene vertroos-
ting, zoo als hij er nooit een gehad had, riep
hij uit: ,/Maar, eilieve! zegt mij toch wie gij
zijt, gij, die mij eene zoo zuivere vreugde doet
genieten?" vWij zijn bewoners des hemels, ant-
woordden zij, die hun geluk aan uwetusschen-
komst voor hunne zaligheid te danken hebben,
en wij zij n gekomen om u, tot belooning voor uwe
godsvrucht, van den dood naar het leven, van
den strijd naar de zegepraal, van dit verblijf
vol ellende naar het bezit des eeuwigen geluks
te helpen overgaan." De stervende ontving
deze aangename boodschap met den zoeten
glimlach van zielsvoldoening, sloot zacht de
oogen voor dit aardsche licht en stierf; op zijn
vergenoegd aangezigt schemerde als de weer-
glans des hemelluisters, zijne ziel werd, zuiver
wit als eene duif, den Opperregter aangebo-
den : Hij keurde haar der hemelsche heerlijk-
heid waardig, en liet haar, te midden der zege-
ningen dier dankbare gelukzaligen, die zonder
ophouden zijne liefdevolle godsvrucht vier-
-ocr page 103-
103
den, den hemel binnengaan. (Binet, de
stalu animae,
c. 1.)
Onze Vader. Wees qegroet.
Uit den diepen afgrond, enz, bl. 13.
Eeuwige Vader! enz.
Liefelijk hart van Maria, enz.
DERTIGSTE DAG.
Met de zielen der overledenen te troosten, bereidt
men zich zelven eenc dergelijke hulp
Met de maat, waarmede wij uitgemeten
zullen hebben, zegt de Verlosser, zal ons ook
toegemeten worden. De godsvrucht is een ge-
lukkig zaad, hetwelk godsvrucht voortbrengt;
derhalve indien wij, gedurende dit leven, goede
werken, gebeden voor de oveiledenen zaaijen;
wij mogen met zekerheid vertrouwen, dat wij
daardoor zullen behaald hebben, maar ook in
de overvloedige hulpbetoonin?en, welke de
overledenen ook aan onze zielen zullen toe-
brengen. Indien wij daarentegen in eone nood-
lottige nalatigheid, de zielen, welke in afgrij-
selijke pijnea des vagevuurs zuchten, vergeten
zullen hebben, dan zullen wij er insgelijks hul-
peloos aan onze rampen worden overgelaten.
God doet zijne zon, zoowel op de ondankbare
gronden als op de vruchtbare, schijnen; maar
-ocr page 104-
lot
hare stralen schijnen, op de onvruchtbare vel-
den vallende, hare kracht verloren te hebben,
terwijl zij de goede akkers den overvloedig-
sten oogst doen opleveren. Wat in de natuur
geschiedt, dit moet men zoo veel te zekerder
op het zedelijk gebied van het leven der ziel
verwachten! want God vergeldt aan ieder naar
diens «erken en verdiensten. Indien wij dan
op deze aarde voorbeelden van goede werken,
als van heilige Missen, aalmoezen, boetplegin-
gen en andere godsvruchtoefeningen ter lafenis
der zielen in het vagevuur achterlaten, dan zal
God zekerlijk bewerken, dat velen ten onzen
aanzien de barmhartigheid navolgen, welke wij
zelven den overledenen bewezen hebben.
Voor den troon uwer oneindige barmhar-
tigheid nedergeknield, wagen wij het, o God !
U dit »wakke otter van aanbidding uwer Ma-
jesteit, en tevens van medelijden voor die zie-
len, welke uwe regtvaardigheid in de pijnen
des vagevuurs gekerkerd houdt, op te dragen.
Terwijl deze maand, welke wij tot hare lafenis
willen besteden, thans ten einde loopt, bewa-
ren wij in het hart het zoete vertrouwen, dat
uwe liefde, zoo rijk aan barmhartigheid, ook
«en einde zal gemaakt hebben aan hare straf-
-ocr page 105-
105
fen, althans aan de straffen van eenigen hunner,
en die verlosten uw eeuwig rijk gelieve bin-
nen te leiden. En, indien onze onwaardigheid,
of ons al te flaauwe ijver dit verhinderd heeft,
ach, gewaardig U dan, tot aanvulling van ons
te kort, het kostelijk bloed van uwen godde-
lijken Zoon, Jezus Christus, aan te nemen,
hetwelk wij U ten dien einde opdragen en
waarmede wij de verdiensten en voorbede der
allerheiligste Maagd Maria, der engelen en
der Heiligen vereenigen, opdat wij eenmaal,
allen te gader, in den hemel vereenigd, geheel
de gelukzalige eeuwigheid lang, deu lofzang
uwer heerlijkheid zingen mogen.
VOORBEELD.
De vrome en geleerde kardinaal, Jacobus
de Vitry, vermeldt, in zijne Voorrede tot het
leven der heilige Maria d Oignies, den lof van
verscheidene heilige vrouwen, doch inzonder-
heid verheft hij de heilige Christina, bijge-
naamd de Wouderbare. Thomas de Cantiinpré,
Bellarminus en andere geachte schrijvers dee-
len op hunne beurt, met welgevallen de be-
wonderenswaardige daden dezer heilige mede.
Onder anderen berigten zij, volgens haar eigeu
-ocr page 106-
10G
verbaal, dat hare ziel, afgescheiden van haar
ligckaam, door de engelen naar het vagevuur
overgebragt werd, en daar getuige was der ver-
schrikkelijke smarten die er geleden worden.
Van daar werd zij ten hemel opgevoerd, alwaar
zij het goddelijk Opperwezen voorgesteld werd
en deze woorden vernam : „Christina, hier
zijt gij in het verblijf der gelukzaligheid, welke
nimmer eindigt: ik vergun u te kiezen, of om
van nu af voor altijd in het gezelschap der ge-
lukzaligen te leven, of om naar de aarde
weder te lceeren, ten einde daar te lijden en
daardoor de verlossing te verdienen der zielen,
welke gij op die plaats van ramp en ellende
gezien hebt."-,, Het verlangen dat ik ge-
voelde, dus verhaalde de heilige verder, om
van dit aanbod, hetwelk den overledenen zoo
veel voordeel beloofde, partij te trekken, deed
mij zonder aarzelen antwoorden, dat ik tot het
leven wederkeeren wilde. Ziedaar hoe ik stierf
en tot het leven terugkwam."
Van stonde af aan begonnen de boetplegin-
gen, spijsdervingen, ligchaamskastijdingen,
waarvan men de bijzonderheden niet kan lezen
zonder te huiveren. Verscheidene dagen ach-
tereen in een volstrekt vasten door te brengen,
-ocr page 107-
107
zich in de doornen te wentelen, hare teedere
ledematen ïneteene bloedige tuchtroede (disci-
pline) te geeselen, dit achtte zij weinig : meer-
malen heeft zij zich in een gloeijend vuur in
een brandcnden oven geworpen. Dikwijls dom-
pelde zij zich in bevrozene vijvers of rivieren
en hield het daarin meerdere dagen achter
elkander uit, terwijl iutusschen haar binnenste
ter prooi was aan onuitsprekelijke gemoeds-
kwelling. Somwijlen liet zij zich, al biddende,
door den stroom des waters medeslepen tot
onder een molenrad, hetwelk haar alsdan op
eene verschrikkelijke wijze in elkander drukte
en omwcntelde. Op andere tijden zag men
haar door de honden bijten en diepe wonden
scheuren zonder dat zij daar den geringsten
wederstand bood. Wat haar in deze huive-
ring wekkende folteringen, waarvan hier slechts
een gering gedeelte wordt aangehaald, bemoe-
digde, dit was de gunst van God, datdezielen,
welke zij uit het vage vu ur verloste, haar versche-
nen en haar bedankten. (Suitius, 23 Junij.)
Onze Vader. Wees gegroet.                 ,
Uit den diepen afgrond, enz. bl. 18.
Eeuwige Vader! enz.
Liefelijk hart van Maria enz.
-ocr page 108-
VOOK I>E
GELOOVIGE ZIELEN IN HET VAGEVUÜB,
door cieii heiligen Alphousus de Liguorie.
VOORDEELEN DEZKR GODSVRUCHT.
De godsvrucht ter lafenis der zielen in het
vagevuur, waardoor wij van Gods barmhartig-
heid trachten te verwerven, dat zij haar in hun
smartelijk lijden verligte en hun spoedig het
genot van de heerlijkheid des hemels verleene,
is alleraangenaamst aan God en allervoordee-
ligst voor ons zelven. Trouwens, die geze-
gende zielen zijn Gods onsterfelijke bruiden
en van eene levendige dankbaarheid door-
drongen jegens hen, die hun uit dien at-
grijselijken kerker verlossen, of ten minste
in hunne pijnen vertroosten: waaruit volgt,
dat zij, wauueer hun eenmaal vergund zal
zijn de heerlijkheid des hemels te genieten,
zekerlijk degeuen niet vergeten zullen, welke
voor hen gebeden hebben. En men mag,
zonder vrees voor dwaling, in de godvruch-
tige meeniug verkeeren, dat God hun kennis
geeft van onze gebeden, opdat zij op hunne
beurt als onze voorspreeksters bij Hem op-
treden. Deze heilige zielen kunnen is waar
-ocr page 109-
109
niet voor /,ich zelven bidden, omdat zij in
de vlainmein des vagevuurs zijn als strafplig-
tigen, die ter eigene verlossing niets anders
kunnen doen, dan de straf af boeten, hun
tot voldoening voor hunne zondeschuld aan
Gods regtvaardigheid opgelegd; desnietegen-
staande zijn zij toch in Gods genade, staan
zij hoog in zijne vriendschap en vermogen zij
daarom voor ons te bidden en genaden voor
ons te verkrijgen. De heilige Gregorius haalt,
in zijne Zainenspraken, mirakelen aan, welke
op deze aarde gebeurd zijn door de tusschen-
komst van zielen in het vagevuur. De heilige
Catharina van Bologna nam hare toevlugt
tot de zielen in het vagevuur, wanneer zij
eene of andere genade van God wilde
bekomen, en zag zich steeds weldra verhoord;
zij zeide. dat zij verscheidene genaden, welke
zij door de heiligen in het heinelsch paradijs
niet had kunnen verkrijgen, verworven had
met zich tot die gezegende zielen te wenden.
\'t Is daarenboven bekend, dat de genaden,
welke godvruchtige personeii getuigen door
de tusschenkomst der zielen in het vage-
vuur verkregen te hebben, ontelbaar zijn.
Maar verlangen wij den bijstand hunner
-ocr page 110-
110
voorspraak te ondervinden, het ia ook billijk,
ja, pügt is het, dat wij haar insgelijks door
onze tusschenkomst vertroosten, \'t Is pligt,
zeg ik; omdat de christelijke liefde gebiedt,
onzen evennaaste, die in den nocd is, hulp
te bieden. Maar verkeert er nu wel één
enkele onzer medebroeders op deze aarde in
zoo hoogcn en dringenden nood als deze
gekerkerde zielen? Voortdurend liggen zij
diep bedolven in dien gloeijenden oven, die
haar veel grooter pijnen veroorzaakt dan al
onze doordringcnste vuren: zij worden daar-
enboven van het aanschijn Gods verstoken
gehouden, en dit is eene straf, veel smar-
telijker dan al de anderen te zamen. Laat
ons ook bedenken, dat in die folterplaats
misschien onze vader en moeder, onze broeders
en zusters, onze andere nabestaanden, onze
weldoeners, onze vrienden zich bevinden, en
dat zij onze voorbede en hulp inroepen, dat
zij daarop met smart wachten. Nemen wij
daarbij in aanmerking, dat deze gezegende
zielen, zoo lang zij strafpligtigzijn voor Gods
regtvaardigheid, volstrekt onvermogend zijn
zelven ook maar het geringste te doen tot
vcrligting van haren toestand. Deze gedachte
-ocr page 111-
111
moest alleen genoeg zijn om onzen ijver td
doen ontvlammen en ons aan te sporen, alles
te doen, wat in onze magt is, om haar onzen
bijstand te verlecnen. Hiermede zullen wij
dan, niet alleen een Gode alleraangenaamst
werk verroten, maar ook voor ons zelven
groote verdiensten vergaderen; en deze heili-
gen zullen op hunne beurt niet in gebreke
blijven, ons voortdurend tal van genade te
verwerven, waardoor onze zaligheid verzekerd
zal zijn. Wat mij aangaat, ik houd mij ten
volle overtuigd, dat eene ziel, na eenmaal,
door tusschenkomst eens geloovigen, uit het
vagevuur verlost te zijn geworden, niet zal
ophouden tot God te zeggen: „Heer! gedoog
niet, dat de christen, die mij uit den kerker
des vagevuurs bevrijd en mij het geluk
bezorgd heeft van spoediger uw zaligmakend
aanschijn te genieten, nu zelf verloren ga."
Mogten derhalve de geloovigen er zich met
allen ijver op toeleggen, om voor die heilige
zielen, door heilige Missen of te doen lezen
of godvruchtig bij te wonen, door aalmoezen,
door boetwerken, of ten minste door hunne
vurige gebeden, vertroosting, ja, zelfs de
verlossing te bewerken.
-ocr page 112-
OVEKDMKIMEH M GEBEDEÏÏ
voor lederen dag der Noveen.
Laat ons in de barmhartigheid van Jezus
Christus en in de voorspraak zijner heilige
Afoeder al de zielen in het vagevuur aan-
bevelen, vooral de zielen onzer ouders bloed-
verwanten, weldoeners, vrienden en vijanden,
en meer bijzonderlijk de zielen van diegenen,
voor wie wij verpligt zijn te bidden, en laat
ons, met een oplettend en medelijdend oog
op het zware lijden dier heilige bruiden van
Jezus Christus, de volgende gebeden voor
hun aan God opdragen.
1. Ontelbaar zijn de smarten dier gezegende
zielen; maar hunne grievendste smart is wel
de gedachte, dat hare eigene zonden, ge-
durende haar tijdelijk leven op aarde gepleegd,
de oorzaak van al hun lijden zijn.
O Jezus, mijn Verlosser! ik heb zoo dik-
wijls de hel verdiend; hoe menigvuld\'g en
zwaar zouden nu mijne folteringen niet zijn,
indien ik tot in de diepte des afgronds ver-
-ocr page 113-
1(3
vezen was en daar bedacht, dat ik zelf
de schuld was mijner veroordceling ? Ik be-
dank U voor het geduld, hetwelk Gij met
mij gehad hebt. O, mijn God! omdat Gij
de oneindige goedheid zijt, daarom bemin
ik U boven alles en berouwt het mij, uit
den grond mijns harten, dat ik U beleedigd
heb. Ik beloof U, liever te zullen sterven
dan ooit meer U te mishagen. Verleen mi
de heilige standvastigheid. Heb medelijden
met mij. Heb ook medelijden met die ge-
zegende zielen, die door de vlammen ge-
pijnigd worden in dien gloeijenden oven dt-r
vagevuurs. Moeder Gods! o Maria! verleen
haar den bijstand uwer magtige voorspraak.
Laat ons een Onze Vader en een Wees
gegroet
bidden voor die arme zielen
Zijn \'t niet uw kruiden, dis van smarten in dit vuur,
0, Jezus! en veer U van liefde tevens Maken,
Ach, Musch die felle vlam, vervroeg haar \'t zalig uur
Waarnaar ze, in al haar pijn, het pijnelijkste haken!
2. Eene andere smart, welke deze heilige
zielen grievend leed veroorzaakt, is de her-
innering van den tijd, welken zij op aarde
nutteloos verloren lieten gaan, terwijl zij
-ocr page 114-
114
toch, met dien behoorlijk te besteden, veel
meer verdiensten voor den hemel konden
verzamelen; nog knellender wordt die spijt
door de gedachte, dat dit verzuim onher-
stelbaar is: want het einde des levens sluit
ook den tijd der verdienste.
Ach! wat ben ik dan arm, o God! ik, die
na zoo vele jaren op deze aarde geleefd te heb-
ben, geene andere verdiensten heb, dan welke
ter verdoemenis leiden! Ik dank U, dat Gij
mij den tijd vergund hebt om het kwaad,
waaraan ik mij schuldig heb gemaakt, te ver-
goeden. Help mij met uwe genade, het overige
mijns levens eeniglijk aan de beoefening der
liefde tot U, eeniglijk aan uwen dienst toe te
wijden. Ontferm U over mij! Ontferm U ook
over deze heilige zielen, die door de vlammen
gepijnigd worden in dien gloeijenden oven des
vagevuurs. Moeder Gods! o Maria! verleen
haar den bijstand uwer magtige voorspraak.
Onze Vader. Wees gegroet.
Zijn \'t niet, enz. blz. 113.
3. Eene andere zware kwelling dier heilige
zielen is het schrikwekkend gezigt harer zon-
den, voor welke zij moeten boeten. In dit
-ocr page 115-
115
leven kent men de afschuwolijkheid der zonde
niet, maar in het andere leven ziet men er al
het verfoeijolijke van in: en dit besef is eene
der bijtendste folteringen van de zielen in het
vagevuur.
O mijn God! omdat Gij de oneindige goed-
heid zijt, daarom bemin ik U boven alles, en
berouwt het mij uit den grond mijns harten,
dat ik U ooit heb beleedigd. Ik beloof U, lie-
ver te zullen sterven dan ooit meer U te mis-
hagen. Verleen mij de heilige standvastigheid.
Ontferm U over mij! Ontferm U ook over
deze heilige zielen, die door de vlammen ge-
pijnigd worden in den gloeijenden oven des
vagevuurs. En gij, o Moeder Gods! verleen
haar den bijstand uwer magtige voorspraak.
Onze Vader. Wees gegroet.
Zijn \'t niet, enz. blz. 118.
4. Nog eene andere smart doet deze zielen.
als hartelijk, getrouwe bruiden van Jezus
Christus, eene bittere droefheid aan en dit is
de gedachte, dat zij in haar leven op aarde,
door hare zonden aan den God, welke haar
eene zoo groote liefde toedroeg, evenwel zoo
veel misnoegen veroorzaakt hebben! Er zijn
-ocr page 116-
1!6
boetvaardigen geweest, die alleen van berouw,
dat zij een zoo gooden God beleedigd hadden,
gestorven zijn. Maar de zielen in het vagevuur
weten veel beter dan wij op aarde, boe bemin-
nelijk God is, en zij beminnen Hem ook met
al het vuur harer verlangens; daarom door-
vlijmt haar de herinnering, dat zij Hein gedu-
rende haar tijdelijk leven mishaagd hebben,
met eene smart, welke alle andere smart te
boven gaat.
O, mijn God, omdat Gij de oneindige goed-
heid zijt, daarom berouwt het mij uit den
grond mijns harten, dat ik U ooit bekedigd
heb. Ik beloof IJ, liever te zullen sterven dan
IJ ooit meer te mishagen. Verleen mij de hei-
lige standvastigheid. Oniferm U over mij.
Ontferm U ook over deze heilige zielen, die
door de vlammen gepijnigd worden in dien
gloeijenden oven des vagevuurs! o, Moeder
Gods! o Maria! verleen haar den bijstand
uwer magtige voorspraak!
Onze Vader. Wees yegroef.
Zijn \'t niet, enz. blz. 113.
5. Een andere oorzaak van angstige droe-
fenis is voor deze heilige zielen de onwetend-
-ocr page 117-
117
heid, waarin zij te midden dierseheTpevlammen
verkeeren, hoelang hunne folteringen nog moe-
ten duren, wanneer hunne straf eenmaal eindi-
gen zal. Wel zijn zij verzekerd, dat er ten laatste
een einde aan zal komen, maarhunne onbekend-
heid met den laatsten dag van hun lijden is voor
hun ongetwijfeld eene bittere smart te meer.
Wat een verschrikkelijk ongeluk, o God!
indien Gij mij ter helle gedoemd hnddet! Daar
toch zou ik maar al te zeker zijn geweest van
dien vervaarlijken nfgrond nooit te kunnen
ontkomen. Och, ik bemin U boven al, o on-
eindige Goedheid! en het berouwt mij uit den
grond mijns harten, dat ik U ooit belcedigd
heb. Ik beloof U, liever te zullen sterven, dan
ooit meer U te mishagen. Verleen mij de hei-
lige standvastigheid. Ontferm U mijner! Ont-
ferm U ook over deze heilige zielen, welke
door de vlammen gepijnigd worden in dien
gloeijenden oven des vagevuurs. O, Moeder
Gods! o Maria! verleen haar den bijstand
uwer magtige voorspraak.
Onze Vader. Wees gegroet.
Zijn \'t niet, enz. blz. 113.
0. Strekt de herinnering van het lijden en
-ocr page 118-
118
sterven des Verlossers en van het allerheiligste
Sacrament des Altaars dezer heilige zielen tot
troost, dewijl zij door de kracht van dat lijden
geheiligd zijn endoordeheilige Mis en Commu-
nie zoo vele genaden hebhen ontvangen en nog
voortdurend ontvangen: evenzeer worden zij ge-
kweld door de droevige gedachte, dat zij die twee
onschatbare weldaden derliefde vanJezusChris-
tus met ondankbaarheid beantwoord hebben.
O, mijn God! ook voor mij zijt Gij gestor-
ven, ook aan mij hebt Gij U in de heilige
communie zoo dikwijls medegedeeld, en even-
wel heb ik U met ondank vergolden ! Maar
nu, o mijn opperste Goed! bemin ik U boven
alles en berouwt het mij, U belccdi;;d te heb-
ben, veel meer dan eenig ander leed, wat mij
is of kan overkomen. Ik beloof U, liever te
zullen sterven dan ooit meer Ü te mishagen.
Verleen mij de heilige standvastigheid. Ont-
ferm U over mij. Ontferm U ook over deze
heilige zielen, die door de vlammen gepijnigd
worden in dien gloeij enden oven des vage-
vuurs. O, Moeder Gods! o, Maria! verleen
haar den bijstand uwer magtige voorspraak.
Onze Vader. Wees gegroet.
Zijn \'t niet, enz. blz. 113.
-ocr page 119-
II!)
7. Wat de kwellingen dier heilige zielen
insgelijks vermeerdert, dit is de levendige
herinnering van al de bijzondere weldaden,
welke zij van de goedheid Gods ontvangen
hebben, zooals de genade des ehristendoms,
de geboorte in een katholiek land, oi\' (bij on-
derscheiding van zoo vele katholieken) van
katholieke ouders, de langmocdigheid waar-
mede God hare boetvaardigheid als afgewacht
heeft, het ontvangen van de vergiffenis hunner
zonden ; eu ieder dezer onwaardeerbare gun-
sten doet hun thans hunne ondankbaarheid
jegens God al klaarder inzien.
Maar, helaas! o, God! wie is er ondank-
baarder geweest dan ik ? Gij hebt mij met zoo
groot geduld gewacht; Gij hebt mij met zoo
groote liefde vergiffenis geschonken, en, na U
zoo dikwijls beternis beloofd te hebben, ben ik
toch voortgegaan met U te beleedigcn ! Och !
ik smeek LI, doem mij niet ter helle : want ik
wil U beminnen, en in de hel kan men U niet
beminnen. Het berouwt mij, o oneindige
Goedheid, dat ik U beleedigd heb. Ik beloof
U, liever te zullen sterven dan ooit meer U te
mishagen. Ontferm U over mij! Ontferm U
ook over deze heilige zielen, welke door de
-ocr page 120-
f 20
vlammen gepijnigd worden in dien gloeijenden
oven des vagevuurs. O, Moeder Goos! o
Maria! verleen hun den bijstand uwer krach-
tige voorspraak.
Onze Vader. Wees gegroet.
Zijn \'t niet, enz. blz. 113.
8. Nog eene andere allerbitterste droef-
heid is voor die heilige zielen de gedachte,
dat God hun, gedurende hun leven op aarde,
bijzondere genaden verleend heeft, welke Hij
niet aan anderen heeft geschonken, en dat zij
door hunne zonden Hem genoodzaakt hebben,
hun te haten, ofschoon Hij hun later, toen zij
boetvaardig waren, vergiffenis geschonken en
liet eeuwig leven vergund heeft.
En ik, o, God! ik ben niets minder on-
dankbaar : daar ik, na. zoo vele en zoo groote
genaden ontvangen to hebben, uwe liefde ver-
acht en U genoodzaakt heb, mij ter helle te
doemen ! Oneindige Goedheid ! nu bemin ik
U boven alles en berouwt het mij uit geheel
mijne ziel, dat ik U ooit beleedigd heb. Ik be-
loof U liever te zullen sterven dan ooit meer
U te mishagen. Verleen rnij de heilige stand-
vastigheid. Ontferm U over mij. Ontferm U
-ocr page 121-
121
ook over deze heiligen zielen, welke door d«
vlammen gepijnigd worden in diengloeijenden
oven des vagevuurs. O, Moeder Gods! o,
Maria! verleen hnn den bijstand uwer krach-
tige voorspraak.
Onze Vader. Wees gejroei.
Zijn \'t niet, enz. blz. 118.
9. In 6Sn woord, de smarten dier heilige
zielen zijn verschrikkelijk : het vuur, de duis-
ternis, verveling, het zelfverwijt, de onzeker-
heid van den tijd hoelang zij in dien vreese-
lijken kerker moeten moeten smachten: maar
van al de kwellingen dier heilige bruiden des
Zaligmakers is er geen enkele, die in vergelij-
king kan komen met hunne verwijdering van
hunnen goldelijken Bruidegom en met het
derven zijns aanschijns.
O, mijn God! hoe heb ik zoo vele jaren
in verwijdering van U en buiten uwe genade
kunnen leven! Oneindige Goedheid ! ik be-
min U boven alles en het berouwt mij, uit
den grond mijns harten, dat ik U ooit be-
lecdigd heb. Ik beloof U, liever te zullen
sterven dan ooit meer U te mishagen. Ver-
leen mij de heilige standvastigheid en laat
-ocr page 122-
122
niet toe, dat ik nogmaals in gevaar kom
van in uwe ongenade te vallen. Ontferm U
mijner ! Ontferm U ook, ik smeek het U,
over deze heilige zielen, verligt hun lijden
en verkort den duur van hun balling-
schap, door hun onverwijld in uw paradijs
toe te laten om U te beminnen en van aan-
schijn tot aanschijn te aanschouwen. O,
Moeder Gods! o, Maria! verleen hun den
bijstand uwer krachtige voorspraak : bid ook
voor ons, die nog aan het gevaar des eeu-
wigen verderfs bloodgesteld zijn.
Onze Vader. Wees gegroet.
Zijn \'t niet, enz. bl. 118.
-ocr page 123-
GLBfiD TOT JEZIS CHRISTUS
Heilige zielen in het Vagevuur,
O DEI KAAI! ZIJÏÏEB LIJIEÏTSSÏÜSÏSH.
f£e<?r gevoegelijk op kileren dag der Noveen
of der Maand voor de overledenen aan
liet bovenstaande toe te voegen.)
0, allerminnelijkste Jezus! door het bloedig
zweet, hetwelk U in den Olijfhof is uitge-
barsten, ontferm U over deze arme zielen.
Anlw. Ontferm U over haar, o Heer!
ontferm U over haar.
O, allerbemhmelijkste Jezus! door de smar-
ten, welke Gij van uwe wreede geeseling
ondergaan hebt, ontferm U over de arme
zielen.
Anlw. Ontferm U over haar, enz.
O, allerbuminnelijkste Jezus! door de
-ocr page 124-
121
smarten, welke U die pijnlijke krooning
met doornen heeft aangedaan, ontferm Li
over dezo arme zielen.
Anlto. Ontferm U over haar, enz.
O, allerminnelijkste Jezus! door de smar-
ten, welke Gij geleden hebt, toen Gij uw
kruis nanr den Calvarieberg droegt, ontferm
U over deze arme zielen.
Antw. Ontferm U over haar, enz.
O, allerminnelijkste Jezus ! door de smarten,
welke G ij onder uwe vreeselijke kruisiging ver-
duurd hebt, ontferm U over deze arme zielen.
Antw. Ontferm U over haar, enz.
O, allerminnelijkste Jesus! door de smar-
ten, welke uw bittere doodstrijd op het kruis
U veroorzaakte, ontferm U over de arme zielen.
Antw. Ontferm U over haar, enz.
O, allerminnelijkste Jezus! door de naam-
-ocr page 125-
12S
looze smart, welke Gij op dien oogenblik
hebt uitgestaan, toen uw gezegende ziel van
uw ligchaam scheidde, ontferm U over deze
arme zielen.
Antw. Ontferm U over haar, enz.
Laten wij ons nu aan de zielen in het
vagevuur aanbevelen en zeggen:
Heilige zielen, wij hebben nu voor u ge-
beden: maar gij, die zoo aangenaam aaa het
hart van God zijt en de onfeilbare verze-
kering hebt, dat gij Hem niet meer kunt
verliezen, bidt Hem voor ons, arme zondaars,
die nog in gevaar zijn van verloren te
gaan en onzen God voor eeuwig te verliezen.
LAAT ONS BIDDEN.
O, God! die zoo gaarne vergeeft en wien
de zaligheid der menschen zoo dierbaar is,
wij smeeken uwe barmhartigheid, dat Gij aan
onze broeders, aan onze weldoeners, die ditr
leven verlaten hebben, door de tusschen- V
komst der heilige Maria, altijd maagd, en
van al uwe Heiligen, de eeuwige gelukza-
ligheid vergunt deelachtig te worden. Door
Jezus Christus onzen Heer. Amen.
y
-ocr page 126-
HELDHAFTIGE LIEFDEDAAD
TEN GUNSTE DEU ZIELEN IN HET VAGEVUCB.
Deze daad bestaat hierin, dat iemand ge-
heul vrijwillig, uit zuivere liefde, ten voordeele
der zielen in het vagevuur, afstand doet van
al zijne goede werken, in zoo verre zij de kracht
bezitten van voldoening aan Gods regtvaardig-
heid te geven in hare strafvordering voor de
zonden, en daarenboven afstand doet van al de
voorbeelden en voldoeningen aan Gods regt-
vaardigheid, welke, na zijn dood, door anderen,
ter lafenis zijner ziel aan God mogen opgedra-
gen worden. Aan welke geloovige ziel of zielen
zullen deze voordeelen geworden? Hierover
laat gij de- Moeder Gods beschikken: in hare
handen legt gij de/se afgestane geestelijke goe-
deren neder, opdat zij die aan eene of meer
zielen in het vagevuur, naar de keus en altijd
billijke bepaling van haar moederhart uitdeele.
Om nu wèl te begrijpen, wat gij doorzoo-
danigen afstand van uwe goede werken aan do
geloovige zielen wegschenkt en wat gij daar-
van voor u zei ven behoudt, dienehet volgende.
De goede werken (gebeden, aalmoezen, boet-
-ocr page 127-
127
plegingen enz.) van een vromen christen, naar
behooren verrigt, leveren hem vierderlei vruch-
ten op: 1 . verdient hij daarmede hcmelsche
belooning; 2". kan hij daardoor nieuwe welda-
den (genaden en zegeningen), zoowel voor het
ligchaam, als voor de ziel — ook van anderen —
verkrijgen; 3". doen zij hem in Gods welbe-
hagen en vriendschap stijgen, door zijne ziel
al meer en meer van de smetten der zonden te
zuiveren en haar vergiffenis te verwerven der
beleedigingen, welke hij de goddelijke Majes-
teit heelt aangedaan ; 4". strekken zij hem tot
verzoening van Gods regtvaardigheid, in min-
dering namelijk of tot voldoening van hare
strafvordering voor de zonden.—Welke van
deze vruchten onfeilbaar zullen genoten wor-
den: in hoe verre zij zamengaan of alleen staan
kunnen, weet men reeds van elders en behoeft
thans niet gezegd: hier is het genoeg op te
merken, dat slechts de vierde soort van vruch-
ten, te weten: de voldoening aan Gods regt-
vaardigheid voor de straf der zonden, aan
de lijdende zielen in het vagevuur kan toe-
gevoegd worden.
Hieruit blijkt nu wat gij door dezen afstand
uwer goede werken, ter lafenis der geloovige
-ocr page 128-
12S
zielen opolïert: niet uwe henielsche verdien-
sten en belooningen; niet de vermeerdering
der genade en zegeningen Gods ter hoogere
heiliging en opklimmende zuivering uwer eige-
ne ziel; ook niet die heiliging en zuivering
zelve: integendeel, naarmate gij verhevener
lielde met zelfverloochening beoefent, oogst
gij die vruchten overvloediger in. Wat gij dus
aan de zielen in het vagevuur afstaat, dit is,
in de eerste plaats de waarde uwer goede wer-
ken tot verzoening van Gods regtvaardigheid,
dat wil zeggen, tot vermindering of voldoening
harer strafvorderingen voor de zonden, en dit
zijn, in de tweede plaats, de voldoeningen aan
Gods regtvaardigheid, welke anderen u, na
uwen dood, zullen toevoegen, maar dit schijn-
baar verlies wordt door de vermeerdering der
drie andere vruchten, waarmede die beoefe-
ning eener zoo verhevene liefde en zelfverloo-
chening uwe goede werken bekroont, ruim-
schoots vergoed. Wel verre dus dat het u af
zoude schrikken, moeten veeleer de overvloe-
dige genade en voorregten, zooals weldra
breedvoeriger zal gezegd worden, aan het doen
van den hier bedoelden afstand verleend, u
daartoe aanmoedigen. -Ook hindert deze lief-
-ocr page 129-
1:29
dedaad de priesters niet, de heilige Mis, als
naar gewoonte, op te dragen voor wie en wat
hun verzocht is, of hunne godsvrucht verlangt;
aldus heeft dit paus T5enedictus XIII verklaard,
in zijne Breve van den 23 Augustus 1728.
Deinsteller dezer bewonderenswaardige be-
oefening der christelijke liefde jegens de
overledenen was P. Casparus Oliden, van de
orde der Theatijnen. Want, ofschoon zij aan
vorige eeuwen niet onbekend was, vermits
reeds in vroegere tijden eenige dienaren Gods
van uitstekende godsvrucht en geleerdheid
op dezelfde wijze hunne liefdadigheid aan de
zielen in het vagevuur betoond hadden, was
echter deze ordesgeestelijke de man, door Gods
Voorzienigheid uitgekozen, om deze gods-
vruchtoefcning meer bekend te maken en
onder de geloovigen te verspreiden. Op zijne
herhaalde vertoogen heeft paus BenedictnsXIl l
haar bevoorregt met talrijke aflaten, in lateren
tijd, door de pausen Pius VI en IX bekrach-
tigd en vermeerderd.
Deze heldhaftige liefdedaad, waaraan, in
sommige gedrukte bladeren, de naam van
belofte wordt gegeven, legt evenwel geene
verpligting onder zonde op: zij is geheel vrij-
\\
-ocr page 130-
i30
willig en kan ook ten allen tijde weder inge-
trokken of herroepen worden. Men behoeft
ook, om dit offer te doen, juist geen bepaald
formulier uit te spreken; dien afstand enkel
bij zich zei ven met den wil te doen, is reeds
genoeg om de aflaten, daaraan verbonden, te
kunnen verdienen. Desniettegenstaande laten
wij hier het fonnu\'icr volgen, hetwelk door
den eerwaardigen Üliden opgesteld en in het
Decreet van paus Pius I.\\, onder dagteeke-
ning van den 30 September 1852, aange-
haald is,
§ 1. Formulier van afstand ten voordeele
der overledenen,
„Ter uwer grooter verheerlijking, o God,
één in wezen en drievuldig in personen, en
ten einde den allerminnelijksten Zaligmaker,
mijnen Heer Jezus Chris\'us, digterbij na te
volgen en mij tot een waren dienaar te verkla-
ren der Moeder van barmhartigheid, de aller-
heiligste Maria, die ook de Moeder der arme
zielen in het vagevuur is; neem ik N. N., mij
vastelijk voor, tot de verlossing en vertroos-
ting dier gekerkerde zielen, welke aan do
-ocr page 131-
131
goddelijke regtvaardigheid nog straffen voor
hunne zonden verschuldigd zijn, mede te wer-
ken ; en op de wijze, zooals ik dit kan en mij
geoorloofd is, doch zonder mij onder eenigerlei
zonde te verpligten, doe ik U en oifej ik U,
met vrijen wil en uit eigen beweging, mijne
belofte van alle zie!en uit het vagevuur te wil-
len verlossen, welke de allerheiligste Maagd
verlangt, dat verlost zullen worden. Diensvol-
gens leg ik in de handen dier teedereMoeder al
mijne werken, in zoo verre zij tot voldoening
aan uwe regtvaardigheid verstrekken, neder,
als ook al de zoodanigen, welke anderen voor
mij, hetzij gedurende mijn leven, hetzij in het
uur mijns doods, of zelfs na mijnen overgang
in de eeuwigheid, aan U zullen opdragen en
mij willen toegeëigend hebben. Ik bid u, o
God! dit mijn offer en deze mijne schenking
te willen aannemen en bekrachtigen, gelijk ik
dezelve hernieuw en bevestig ter uwer eer eu
tot heil mijner ziel.
Indien, wat ik met zooveel regt mag vree-
zen, mijne werken van voldoening niet toerei-
kend zijn, om al de schulden der zielen, welke
de allerheiligste Maagd verlangt te verlossen
en ook mijne eigene schulden af te lossen,
-ocr page 132-
132
waarin ik bij uwe regtvaardigheid vervallen
ben door mijne zonden, welke ik opregtelijk
van harte haat en verfoei-dan bied ik mij
zelve aan, o Heer! om voor alles, wat er nog
aan die volledige genoegdoening mogt ont-
breken, indien U dit zoo behaagt, in de vlam-
men des vagevuurs aan uwe regtvaardigheid
te voldoen, terwijl ik dan mij zelve verders
in de armen uwer barmhartigheid en in die
mijner allerminzaamste moeder, Maria, toe-
betrouw.
Tot getuige van deze mijne opdragt neem ik
al de gelukzaligen van het paradijs, de strij-
dende Kerk op deze aarde en de lijdende Kerk
in het vagevuur. Amen.
Een der maand              detjaars 18
KORTER FORMULIER.
„Ik, N. N. doe, ten voordeele der heilige
zielen in het vagevuur, afstand van dat ge-
deelte der vruchten van al mijne toekomstige
goede werken, hetwelk strekken kan, om aan
Gods regtvaardigheid in hare strafvordering
voor de zonden voldoening te geven; mede
-ocr page 133-
133
doe ik, ten haren voordeele, afstand van al
dergelijke vruchten of voldoeningen vóór of
na mijnen dood, door anderen, voor mij aan
God op te dragen, en stel die allen in de han-
den der allerheiligste Maagd, opdat zij die aan
de geloovige zielen van hare keus toevoege."
Hoewel het niet volstrekt noodig is een
dezer formulieren met den mond uit te spre-
ken, veel minder het dikwijls te herhalen, is
het evenwel nuttig ze nu en dan te lezen, ten
einde den ijver der liefde weder op te wekken
en alzoo onze bijdragen in geestelijke goederen
tot verligting der lijdende zielen te vermeer-
deren, opdat zij daardoor des te eerder in
het bezit der hemelsche heerlijkheid gesteld
worden.
§ 2. Beweegredenen tot het verrigten dier
heldhaftige liefdedaad.
1. De gelofte of afstand is volstrekt niet in
strijd met den liefdepligt, van in de eerste
plaats voor overledene ouders en nabestaanden,
voor de medebroeders der orde of congregatie,
waarvan iemand lid is, voor weldoeners enz..
-ocr page 134-
134
te bidden ; de allerheiligste Maagd, met ieders
pligten te dien aanzien bekend, zal hare be-
schikking wol zóó weten in te rigten, dat onze
gebeden en onze goede werken in de eerste
plaats onze ouders en nabestaanden, onze me-
debroeders, onze weldoeners eu vrienden, en
vervolgens do anderen naar Gods welbehagen
bevoordeelen. Derhalve kunnen en moeten
wij al onze godsvrncht-oefeningen om, door
de tusschenkomst der heilige Maagd eu andere
heiligen, eenige genade van God te bekomen,
steeds met denzelfden ijver voortzetten, want
dit strijdt ingeenen deele met dien afstand ten
gunste der overledenen; hierdoor namelijk
olfereu wij ter hunner zielelafenis niets anders
op dan die vruchten onzer goede werken,
welke ter voldoening aan Gods rcgtvaardig-
heid verstrekken; alle overige vruchten,
hemelsche verdiensten, vermeerdering van .
genade en heiligheid onzer eigene ziel, blijven
steeds voor ons zelven bewaard, ja, de zelfop-
olfering van dezen afstand, waardoor wij, als
ware navolgers der zelfopoffering onzes ge-
kruisten Verlossers, met den heiligen Apostel,
Paulus, verlangen als in den ban, verwijderd
van Christus te zijn voor onze broeders en in
-ocr page 135-
135
hunne plaats de straffen desgevoels onder ont-
bering van het aanschijn Gods, in liet vage-
vuur te lijden-deze zelfopoffering doet ons
ongetwijfeld in liefde, in bchagelijkheid aan
God opklimmen en stelt ons nog meer in staat
om èn voor ons zei ven èn voor anderen Gods
barmhartigheid af te smceken.
Z. Hij, die door zijne tusschenkomst de
lijdende zielen tracht te vertroosten en haar
lijden te verkorten, verrigt een Gode alleraan-
genaamst werk. ff Indien wij door onze voor-
bede eene ziel uit het vagevuur verlossen,
dan, zegt de heilige Brigitta, doen wij aan
Jezus Christus, den bruidegom dier ziel, iets,
hetwelk Hem even zoo aangenaam en in zijne
schatting even zooveel waard is, alsof\' Ilij zelf
vrijgekocht ware; en ten zijnen tijde zal Ilij
ons eene volledige vergoeding geven van dat
goede, hetwelk wij Hem bewezen hebben, en
alsdan zullen wij er de winsten van inoogsten "
Deze woorden troffen Benedictus XIII, een
paus, die in den geur van heiligheid gestorven
is, zoo zeer, dat, gelijk hij zelf dit in eene zij-
ner preeken verklaart, hij op het punt stond
van in het openbaar, op den preekstoel, van
al zijne geestelijke goederen aan de heilige
-ocr page 136-
136
«ielen in liet vagevuur zouder eenig voor-
behoud af te staan.
3. Deze zoo grootmoedige liefdedaad is
verrigt geworden door \'ontelbare dienaren en
dienaressen Gods, waaronder er velen zijn, die
in waardigheden, in geleerdheid en heiligheid
van leven uitgemunt hebben. Geheele geeste-
lijke vereenigingen of genootschappen zijn er
geweest, die deze liefdevolle gelofte hebben
afgelegd. Uitstekende godgeleerden hebben
haar verdedigd, onder anderen twee vermaarde
schrijvers der Sociëteit van Jezus, Moniada en
Ribadeneira, alsook de geleerde Fr. Jacobus
Baron, in het tweede deel van zijn werk: In-
cendie universel,
waarin hij de voorbeelden
aanhaalt der heilige Gertrudis, der heilige
Lidwina, der heilige Catharina van Sienna,
der heilige Theresia en des eerbiedwaardigen
Ximenes, die deze schenking deed op den raad
dar heilige Maagd, en uit deze en meer andere
voorbeelden bewijst hij, dat deze liefdedaad,
in plaats van het geringste verlies, een groot
voordeel aanbrengt, volgens het woord des
II. Geestes: //Anderen deelen hunne eigene
goederen uit en worden daar rijker door."
(Spreuken XI. 24.) Ditzelfde bewijzen ook de
-ocr page 137-
137
goedkeuring des H. Stoels en de groote voor-
regten, waarmede hij deze heldhaftige liefde-
daad begunstigd heeft.
4. De heilige Brigitta verzekert in het boek
harer Openbaringen, en Benedictus XIII be-
roept zich, in zijne vierde preek over het va-
gevuur, op het getuigenis dier heilige, dat zij
uit deze gloeijendc afgronden eene stem hoorde
roepen: ;/Rijkelijk worde hij beloond, die ons,
in onze kwellingen, vertroosting aanbrengt.\'"
Een anderen koer hoorde zij insgelijks eene
wijdklinkende stem roepen: ;/(), Heer en
God, maak gebruik van uwe onbegrijpelijke
almagt, en beloon diegenen, welke ons met
hunne voorbede bijstaan en ons tot het aan-
schouwen uwer godheid helpen opstijgen."
Dezelfde heilige getuigt, dat zij nog een engel
heeft hooren zeggen: „Gezegend hij wie op
aarde de arme zielen in het vagevuur, met
zijne gebeden, zijne goede werken en zijn lig-
chamelijk lijden, bijstaat." De heilige Anto-
nius zeide, dat alles, wat wij uit liefde aan de
zielen der overledenen schenken, voor ons in
genade verandert, en dat wij er na onzen
dood de verdiensten honderdvoudig verme-
nigvuldigd zullen bevinden." Pater Baron
-ocr page 138-
138
verhaalt, in het tweede deel van zijn werk:
hicendie (I. III, c. 28), dat, nadat de heilige
Gertrudis deze schenking aan de zielen in het
vagevuur gedaan had, cie duivel haar in het
uur van haren dood verscheen en haar daarom
bespotte, zeggende: „Wat zijt gij hoovaardigl
en wat zijt gij wreed voor u zelve geweest! Is
trouwens, wel ergens eenegrooter hoovaardig
lieid in te vinden, dan hierin, dat iemand de
schulden van anderen wil betalen zonder zijne
eigene schulden te voldoen ? Maar nu, gij
gaat sterven, nu zullen wij zien wat u zal over-
komen? Gij zult voor u zelve boeten met in
de vlammen des vagevuurs te branden, en ik
zal over uwe dwaasheid lagchen, terwijl gij
u om uwen hoogmoed bitter zult beklagen."
Doch op hetzelfde oogenblik zag zij haren
goddelijken bruidegom, Jezus Christus haar
naderen en zij hoorde uit zijnen mond deze
troostwoorden : vOm u te doen beseffen hoe
aangenaam Mij uwe liefdedaad voor de
zielen der overledenen geweest is, schenk Ik
u op dezen oogenblik al de straffen kwijt,
welke gij in het vagevuur had moeten lijden ;
en vermits Ik u beloofd heb, honderdvoudig
te bcloonen, wil ik, boven deze kwijtschel-
-ocr page 139-
139
ding, uwe heerlijkheid in den hemel mildda-
diglijk vergrooten en zal Ik u voor die liefde,
welke gij aan mijne welbeminde zielen in het
vagevuur betoond hebt, met hun van uwe
goede werken de vruchten ter voldoening af te
staan, nog eene bijzondere vergelding geven."
5. Met alzoo onze eigene voldoening en
die van anderen voor ons ten voordeele der
zielen in het vagevnur op te offeren, doen
wij iets zeer aaiigenaains aan God, aan Maria,
aan de engelen en aan de heiligen, welke zoo
vuriglijk verlangen, deze heilige zielen als
deelgeuooten van hun geluk bij zich te zien,
en wij zelven genieten daar, èn voor het
tegenwoordige leven èn voor het toekomende
onschatbare voordeelen van. God laat zich
nooit overtreffen in grootmoedigheid; hoe
meer wij voor Hein doen, hoe overvloediger
Hij zijne genaden, en dikwijls uitgelozene,
bijzondere genaden over ons uitstort. Maar,
onze God en Zaligmaker heeft ons verzekerd,
dat „Hij alles, wat aan den minste der zijnen
geschiedt, aanmerkt als aan Hem zelve
gedaan." - „De godsvrucht tot lafenis der
zielen in het vagevuur, zegt de beroemde
pater W. 1\'aber, stelt ons meer dan alle
-ocr page 140-
140
andere godsvruchtoefeningen in staat, om
onze pligten jegens God te vervullen, omdat
zij enkel liefde en wel belanglooze liefde is.
Zij vertoont zich onder een karakter, hetwelk
haar eigen is. Zij bepaalt zich niet bij woor-
den, bij aandoeningen, zij handelt: zij zelve
is van aard reeds eene handeling; zij is alzoo
eene zelfstandige godsvrucht (die niet meer
van iets anders afhangt, om in beoefening te
treden). Een enkel woord, en de daad, de
handeling is volbragt; eene enkele beweging
van liefde, en er is eene smart gelenigd; eene
opoffering, en er stijgt eene ziel ten hemel op.
Die godsvrucht is een werk, hetwelk, van dat
het begint tot dat het eindigt, verborgen blijft;
wij zien er de gevolgen niet van; zij is dus niet
geschikt om onze ijdelheid te voeden; even-
min is zij eene zoodanige godsvrucht, dat zij
de aandacht van anderen tot zich trekt Doch
wat meer is, zij wekt ons tot eene volkomene
zelfverloochening op; zij boezemt ons eene
heilzame vreeze Gods in, daar zij ons al
de gestrengheid zijner regtvaardigheid voor
oogen stelt." (Tout pour Jésus, ch. IX.)
0. Zij nu, die deze heldhaftige liefdedaad
volbrengen en zich bevlijtigen om, naar hun-
-ocr page 141-
til
nen staat heiliglijk te leven, mogen met grond
hopen, dat zij niet in het vagevuur zullen
komen, of dat hun lijden aldaar ligt en van
korten duur zal zijn. Laat hen dan ten volle
vertrouwen op de barmhartigheid Gods, op de
verdienden en de beloften van Jezus Christus,
op de magtigeen moederlijke beschermingen
tussclienkomst van Maria, op de bescherming
en voorspraak dor heiligen, inzonderheid der
zielen, welke zij verligt of verlost zullen heb-
ben en welke, boven alle ondankbaarheid ver-
heven, daarvoor ontoegankelijk zijn.
§ 3. Yoorregten en aflaten vergund aan ken, die
deze heldhaftige liefdedaad verrigt hebben !
1.  De priesters genieten, iederen dag des
jaars, de gunst van het persoonlijk geprivile-
gieerd altaar, waar en aan welk altaar ook, zij
de heilige Mis opdragen.
2.   De geloovigen kunnen zoo dikwijls zij
de heilige Communie ontvangen, telkens een
vollen aflaat verdienen voor de zielen in het
vagevuur, - maar (overeenkomstig hunnen af-
stand van alles, waarmede zij de strafvorde-
ringen van Gods regtvaardigheid verzachten)
10
-ocr page 142-
142
toor deze lijdende zielen alleen;—onder
voorwaarde, dat zij eene kerk of openbare
kapel bezoeken, en eenige gebeden aan God
opdragen ter vervulling der intentie of vrome
begeerte van den heiligen Vader, het zigt-
baar opperhoofd der H. Kerk.
3.  Zij kunnen ook zonder te communicee-
ren, een vollen aflaat verdienen, met, geheel
het jaar door, iederen Maandag de heilige Mis
te hooren tot lafenis der zielen in het vage-
vuur. Diegenen, welke des Maandags de hei-
lige Mis niet kunnen bijwonen, volstaan met
die des Zondags.
4.   Daarenboven is hun toegestaan alle af-
laten hoegenaamd, door hen verdiend, op de
lijdende zielen over te dragen, hetzij die
aflaten nu reeds verleend zijn, of in het
vervolg nog verleend zullen worden, of het-
zij er bij verklaard is, dat zij aan de ge-
loovige zielen kunnen toegevoegd worden
of niet.
5.  Al deze aflaten kunnen zelfs door de
kinderen, die hunne eerste heilige Com-
munie nog niet gedaan hebben, verdiend
worden; zoo ook door zwakken of zieken,
door grijsaards, door landlieden, door ge-
-ocr page 143-
143
vangenen en door allen, die niet in staat
of in de gelegenheid zijn te communiceeren,
onder deze enkele voorwaarde, dat hunne
biechtvaders, door den bisschop of dieus
plaatsvervanger gevolmagtigd, hun eenig
goed werk of een gebed daarvoor in de
plaats opleggen. (Bbnedictus xiii, 23 Au-
gustus 1728. Pius vi, 12 December 1788.
Pius ix, 30 September 1852 en 20 No-
vember 1854.)
-ocr page 144-
GEBEDEN
ONDES
DE HEILIGE MIS
ter lafenis der geloovige zielen bijgewoond.
In hot bDgin der hoiliso Mis
O, God! ik geloof vastelijk, dat de heilige
Mis, welke ik bereid ben te hooren, de offerande
v>n het Ligchaam en Bloed onzes tleeren, uws
Zoons, Jezus Christus, is, dezelfde offerande,
welke, na op den Calvarieberg volbragt te zijn,
nog dagelijks op uwe altaren, voor de levenden
en de dooden aan U wordt opgedragen. Ge-
waardig U, mij de aandoeningen van nede-
rige aanbidding en van teedere godsvrucht in
te boezemen, waarmede het mij betaamt, bij
het vieren eu opdragen dezer verhevene offer-
ande tegenwoordig te zijn. Heden is het mijn
voornemen, daaronder te bidden, daaraan deel
^te nemen en U uwen welbeminden Zoon, dat
Lam, hetwelk voor ons geslagtofferd is en de
zonden der wereld wegneemt, in vereeniging
met den priester, alsplaatsbekleeder van Jezus
-ocr page 145-
145
Christus op te dragen -tot lafenis der zielen
in het vagevuur. Wees hun genadig, o Heer!
ter liefde van uwen dierbaren Zoon en eigen
hun de verdiensten van zijn lijden en sterven
toe, tot vergiffenis hunner straffen, opdat die
lang gewenschte dag des eeuwigen lichts ein-
delijk voor hun aanbreke. Deze genade vraag
ik U in het bijzonder voor N. (Hier bepale
men de ziel of de zielen, voor wie men in het
bijzonder wil bidden.)
ONDEE HET CONFITEOE.
Mijn Heer en mijn God! mijne zonden ma-
ken mij onwaardig, U voor mij zelven te bid-
den ; hoe veel onwaardiger ben ik niet, om als
voorspreker van anderen U te naderen! Ik
waag het echter, o God van oneindige goed-
heid ! in vertrouwen op uwe barmhartigheid
en op de verdiensten van uwen Zoon. Maar,
opdat ik dit met groote v ucht moge doen,
smeek ik U, mij volkomen van al mijne 4-
zonden en U mishagelijke gebreken te zuive-
ren : ik haat, ik verfoei ze uit geheel mijn
hart, omdat Gij, mijn opperste Goed! daar-
door zijt beieedigd geworden, en ik maak een
-ocr page 146-
146
vast voornemen om, met den bijstand uwer
genade, U voortaan niet meer te beleedigen
en om opregte boete te doen voor alles, wat
ik tegen U misdaan heb.
(Eene korte herinnering der meed bezwa-
rende zonden, als ook van die gebreken, waar-
aan men zich nog het meeste achnldig maakt en
welke men zich meer in het bijzonder voor-
neemt met oplettendheid te vermijden.)
RIJ DEN INTROÏTUS EN HET KYRIE ELEÏSON.
Eeuwige Vader! herinner U, dat de zielen
in het vagevuur het maaksel uwer handen
zijn; ach, Heer! wees barmhartig met uwe
schepselen.
Zoon Gods! zijn deze zielen TJ zoo dierbaar
geweest, dat Gij op het kruis uw bloed voor
hun vergoten hebt; ach! laat U, door dat kos-
telijk bloed, tot medelijden voor haar vermur-
wen en verleen haar aandeel in de heil vruchten
• van uwen dood.
Heilige Geest! ontferm U over deze regt-
vaardige zielen, die geweest en nu vooral
de tempels uwer genade zijn; vergun haar, dat
zij volkomen gezuiverd van alle zonden en ont-
-ocr page 147-
U7
bonden van alle straffen, nog op dezen dag,
nog in dit uur, in den hemel opgenomen en de
tempels worden uwer onsterfelijke heerlijkheid.
GEBEDEN DER KERK.
(Men, kieze hier het geheel uit, o de
gelegenheid toepasselijk.)
OP ALLER-ZIELEN-DAG.
God, die de Schepper en Verlosser zijt aller
geloovigen, verleen aan de zielen uwer diena-
ren en dienaressen de vergiffenis hunner zon-
den, opdat zij de kwijtschelding waarnaar zij
altijd verlangd hebben, door onze godvruchtige
smeekingen mogen verkrijgen. Gij, die leeft
en heersclit met God uwen Vader in de een-
heid des H. Geestes, in alle eeuwigheid der
eeuwigheden. Amen.
BIJ EENE JITVAAET.
God, wien het eigen is medelijden te betoo-
nen en te sparen, wij bidden U ootmoediglijk
voor de ziel van uwen dienaar N. (vau uwe
-ocr page 148-
148
dienaresse N.), welke Gij heden van deze
wereld hebt doen scheiden, dat Gij haar niet
in de handen des vijands overlevert, noch ten
einde toe vergeet, maar haar door de heilige
engelen doet opnemen, en het vaderland des
paradijzcs binnenleiden, opdat zij, vermits zij
in U gehoopt en geloofd heeft, niet de straffen
der hel onderga, maar de eeuwige vreugde
geniete. Door onzen Heer, Jezus Christus,
uwen zoon, die als God met U leeft en heerscht
in de eenheid des II. Geestes, door alle eeu-
wen der eeuwen. Amen.
BIJ EEN JAARGETIJDE.
God, Heer der kwijtscheldingen, verleen
aan de zielen uwer dienaren en dienaressen
(uws dienaars of uwer dienares), van wier
(wiens) begrafenis wij de jaarlijksche gedach-
tenis houden, de zitplaats der verkwikking, de
gelukzaligheid der rust en den glans des lichts.
Door onzen Heer, enz.
BIJ EENE GEWONE MIS VOOR OVERLEDENEN.
Voor overledene bisschoppen en priesters.
God, die uwe dienareD, onder de aposto-
-ocr page 149-
149
lische priesters, met tl e bisschoppelijke en
priesterlijke magt bekleed hebt; verleen, bid-
den wij, dat zij ook in dezer eeuwig deel-
genootschap opgenomen worden. Door onzen
Heer, enz.
Voor overledene nabestaanden, broeden
en weldoeners.
God, die vergiffenis schenkt en verlangt,
dat de menschen zullen zalig worden, wij bid-
den uwe goedheid, dat Gij de broeders onzer
vereeniging, onze nabestaanden en weldoeners,
die van deze wereld gescheiden zijn, door
de tusschenkomst der zalige Maria, altijd
vijaagd, en van alle heiligen, tot het deel-
gcrootschap der eeuwige gelukzaligheid ver-
gunt te geraken.
Voor alle geloovige overledenen.
God, die de Schepper en Verlosser zijt
aller geloovigen, enz. zie bl. 147.
BIJ BOVENGEMELDE GELEGENHEDEN.
Voor vader en moeder.
God, die ons geboden hebt vader en moeder
-ocr page 150-
150
te eeren, ontferm U goedertierenlij k over de
zielen van mijn vader en mijne moeder (van
mijn vader-van mijne moeder) en vergeef
hunne (zijne-hare) zonden en doe mij hen
(hem-haar) in de vreugde der eeuwige heer-
lijkheid wederzien. Door onzen lieer, enz.
BIJ HET EPISTEL.
Heer, die ons door uwe heilige Schrift ver-
zekert, dat het eene heilige en voordeel]ge ge-
dachte is, voor de overledenen te bidden, opdat
zij van hunne zonden verlost worden,
boezem al
uwe geloovigen een levendig geloof aan de
waarachtigheid des vagevuurs in, geef hun
een teeder medelijden met de zielen, welke
daar gekerkerd zijnen verleen ons, dat de god-
vruchtige ijver ter hunner lafenis al meer en
meer in onze harten toeneme en wij daardoor
aan onze gestorvene broeders al krachtiger
en overvloediger bijstand van gebeden en goede
werken kunuen bieden.
BIJ HET DIES IBA.E.
Dag van gramschap, o, schrikkelijke dag,
-ocr page 151-
löl
waarop, volgens de godspraken van David en
de voorzeggingen der Sibyl, de wereld tot asch
zal vergaan!
Hoe groot zal dan de schrik zijn der men-
schen, als de Opperregter daar aankomt, om
al onze daden naauwkeurig na te gaan !
Het wondcrklinkend trom])ettengeschal zal
zicli door de graven aller landen verspreiden
en allen zamenroepen voor den regterstoel.
De dood en de natuur zullen verbaasd staan,
als de gestorvenen zullen verrijzen, om verant-
woording te komen afleggen voor den Regter.
Dan zal voorgebragt worden het geschre-
vene boek, in hetwelk alles staat opgeteekcnd,
waarover de wereld moet geoordeeld worden.
"Wanneer alzoo de Regter zich neder zal
gezeten hebben, zal al, wat verborgen is, open-
baar worden, niets zal ongestraft blijven.
Wat zal ik, ellendige, dan zeL\'gen? wien tot
beschermer inroepen, daar zelfs de regtvaar-
dige maar naauwclijks zich zal veilig voelen?
O, Koning van schrikwekkende majesteit,
Gij, die allen, wie zalig worden, krachtens uwe
onverdiende genade dat hoogste geluk doet
bereiken, ach! behoud mij dan, o, Bron
van alle goedheid!
-ocr page 152-
152
Liefdevolle Jeius! herinner u dat Gij om
mijnentwege van den hemel op aarde zijt
nedergedaald: wilt mij op dien dag niet in
het verderf storten.
Al hijgende tot rust behoevens toe van
vermoeidheid, hebt Gij mij gezocht; den
smartelijke]] dood stervende aan het kruis
hebt Gij mij vrijgekocht; laat zoo zwaar en
pijnlijk een arbeid niet vruchteloos zijn <
O Iicgter, die regtvaardig straft, schenk
mij de vergiffenis der zonden, vóór het
aanbreken van den dag des oordeels.
Ik zucht ouder het gevoel mijner straf-
waardigheid ; de bewustheid van schuld doet
mijn aanschijn blozen; ach, God: laat mijno
gebeden genade bij U verwerven.
Gij, die aan Maria Magdalena vergeven
hebt, die den moordenaar verhoord hebt,
Gij hebt ook mij met hoop vervuld.
Mijne gebeden zijn wel niet waardig,
verhoord te worden; maar Gij, die zoo goe-
dertierend zijt, verleen Gij mij genadiglijk, dat
ik niet in het eeuwig vuur behoeve te branden.
Geef mij eene plaats onder uwe schapen,
scheid mij af van de bokken, en stel mij
aan uwe regterhand.
-ocr page 153-
181
Als Gij de vervloekten zult beschaam l
gemaakt en naar de folterende vlammen
verwezen zult hebben, roept mij dan mat de
gezegenden uws Vaders tot IJ.
Ik smeek U, diep voor U ter aarde ge-
bogen en met een hart, van rouwe tot asch
verujorseld, draag zorg voor mij in het uur
mijns doods.
O dag van tranen, waarop de rekenplig-
tige menscti uit het stof zal opstaan ten oordeel!
Wees hem, o, God! genadig. Liefderijke
Jezus! lieer dier geloovige zielen, geef hun
de eeuwige rust. Amen.
EVANGELIE VOLGENS DEN H. JOANNES
(IIOOFDST. V.)
In dien tijde zeide Jezus tot de Joden:
Voorwaar, voorwaar zeg ik u: de ure komt en
is nu daar, dat de dooden de stem van den
Zoon Gods zullen hooren, en zij, die haar ge-
hoord zullen hebben, zullen leven. Want gelijk
de Vader het leven heeft in zich zelven, zoo
heeft Hij ook aan den zoon gegeven, het leven
in zich zelven te hebben; en Hij heeft Hem
magt gegeven om gerigt te houden, omdat hij
-ocr page 154-
154
een merischenzoon is. Verwondert u hierover
niet\' want de ure komt, waarin allen, die in
de graven zijn, de stem van den Zoon Gods
zullen hooren; en zij zullen hunne graven uit-
gaan, die het goede gedaan hebbeu, tot de
opstanding des oordeels.
OFFERTORIUM.
Heer, Jezus Christus\' Koning der heer-
lijkheid ! verlos de zielen van alle geloovige
overledenen van de straften der hel en van den
diepen afgrond; verlos hun van den muil des
leeuws: laat de hel hun niet verzwelgen en
laat hun niet in de duisternis storten; maar
laat den vaandrig des hemels, de heilige
Michaël haar voorafgaan in het heilige licht,
hetwelk Gij eertijds aan Abraham en diens
nakomelingschap beloofd hebt. - Wij dragen
U, Heer, offergaven en gebeden van lofzegging
op: neem Gij die aan voor de zielen, wier ge-
dachtenis wij heden houden: laat hun, Heer!
van den dood ten eeuwigen leven overgaan.
BIJ DE STILLE GEBEDEN OF SECRETEN.
Zie, Heer, wij smeeken het U, goedgunstig
-ocr page 155-
155
neder op de offergaven, welke wij voor de zie-
len uwer dienaren en dienaressen opdragen,
en, daar Gij hun vroeger de genade der
belijdenis van het christelijk geloof hebt
willen verkenen, wil hun thans de beloo-
ning daarvan toestaan. Door onzen Heer
Jezus Christus, enz.
BIJ DE PREFATIE.
O God! uwe geheimenissen naderen; het
is tijd, dat ik mijnen geest boven al dat aard-
sche, hetwelk mijn hart niet kan bevredigen,
ten hemel verlieffe. Trek mijne ziel, o Heer!
trek Gij zelf haar tot U; maak, dat zij nergens
meer eenige genoegens vindt! dan alleen in U;
nergens eenigen roem, dan in U te dienen;
nergens eenig geluk, dan in U te beminnen.
Duld, dat ik, reeds hier op aarde, mijne zwakke
stem met de gezangen der gelukzalige geesten
vereenige, en dat ik, in dit ballingsoord hier
beneden, met een heiligen naijver herhale wat
zij U, in het verblijf der heerlijkheid eeuwig
toezingen: Heilig, heilig, heilig de Heer God
der heerscharen. Be aarde is vol van zijne lieer-
Hjkheid en roem. Eer zij den Vader, eer zijden
-ocr page 156-
150
Zoon, eer zij den II. Geest. 1) En daar gij mij
de middelen veigund hebt, om uwe regl vaar-
digheid, o, mijn God! niet slechts voor mij,
maar ook voor mijne overledene broeders en
zusters te bovredigen, en om voor mij eu voor
hen te voldoen, zoo gewaardig U, voor ons al
die hulde van aanbidding, die liefdezangen en
die voornemens van getrouwheid, welke Gij
mij ingeeft, o, mijn God en mijn Al! van mij
aan te nemen, ten einde mijne bede krachtda-
dig worde bij uwe barmhartigheid.
BIJ DEN CANON.
Wij offeren U, almogende God! met diepen
eerbied, de geschenken, die hier op uw altaar
tegenwoordig zijn, door Jezus Christus, onzen
Zaligmaker en Hoogepriester.
Geef ons, dat de geheimenis zijner vereeni-
1) Met dit gebed, zoo ver het onderscheiden gedrukt is,
kan men verdienen 100 dagen nfhnt ééns da igs; vollen aflaat
eens in de ïna-tnd, indien men het dagelijks bidt en op een dng
naar verkiezing in \'Ie maand, na rouwmoedig gebiecht te heb-
ben, communiceert en bidt ter intentie ds» li. Vaders en der
Kerk, 300 dagen op den Zondag en gedurende het octaa\' der
H. Drievuldigheid, mits men het op die dagen dtiemaal bidde.
— Deze Aflaten kunnen aan de geloovige zielen toegevoegd
worden.
-ocr page 157-
157
ging met ons eene opregte liefde in ons opwekke
voor al zijne ledematen, voor alle geloovigen,
die, óver de aarde verspreid, nog te midden
der bekoringen en gevaren des levens, voor
de hemelsche heerlijkheid strijden, boezem
mij ook eene teedere liefde in voor de zielen
die de gevaren dezer wereld reeds ontko.
men zijn, maar nog aan de wonden lijden
welke zij in den strijd voor de zaligheid
bekomen hebben.
GEDACHTENIS DFR LEVEN DEK.
Stort mve overvloedige zegeningen uit, o
God \'. over den Paus van Home, het zigtbaar
opperhoofd uwer heilige Kerk, den Stedehou-
der van Jezus Christus op aarde, met wien wij
in gemeenschap moeten zijn, zullen wij doorÜ
niet verworpen worden; begenadig ook alle
dienaren uwer Kerk, al onze overheden, onze
ouders, onze nabestaanden, onze weldoeners,
vrienden en vijanden, allen, wien ik ergernis
of aanleiding tot zonde zou kunnen gegeven
hebben, allen, die mij met deze verhevene
offerande bijwonen, en allo geloovigen.
Vergun ons, dat de verdiensten uwer zege-
11
-ocr page 158-
158
pralende Kerk in den hemel, welke steeds
door de banden uwer liefde aan ons gehecht
blijft, onze gebreken en onvolmaaktheden aan-
vullen. Weiger ons de genade niet, welke
Maria, onze goede Moeder, uwe Apostelen,
uwe martelaren en allen, die uw hemelsch hof
uitmaken, van uwe oneindige Majesteit voor
ons afsmeeken.
Gewaardig U, o Vader der barmhartigheid!
met de offergaven, welke door uwe aluoagt, op
het woord des priesters, weldra in het heilige
ligchaam en bloed van uwen Zoon, onzen Ver-
losser zullen veranderd worden, ook het offer
onzer gebeden en personen met genadige oogen
aan te zien, het te zegenen en het goedgun-
stig aan te nemen.
Toen Jezus den dag zijns lijdens zag nade-
ren, betuigde hij U zijne dankbaarheid met
eene volmaakte onderwerping aan uwe bevelen,
en, op het pnnt van ons te verlaten, wilde Hij
ons in deze geheimenisvolle offerande een bui-
tengewoon onderpand zijner liefde nalaten.
Het goddelijk offerlam daalt dan in weinige
oogenblikken op dit Altaar neder, om zich,
aan onze oogen des geloofs, in een staat van
vernedering te vertoonen, en om U, tot vol-
-ocr page 159-
159
doening voor de zonden der wereld, zijn lig-
chaam en bloed op te offeren. Om zijnent wil
en om de waarde van zijn otter, gewaar-
dig U, ons barmhartig te zijn.
BIJ DE OPHEFFING DEll II. HOSTIE.
Geprezen en gedankt zij ieder oogenblik
liet alheiligste en goddelijk Sacrament. 1.)
BIJ DE OPHEFFING DES KKLKS.
Eeuwige Vader! ik oli\'er U het allerkoste-
lijkste bloed van Jezus Christus op tot voldoe-
ning van mijne zonden en voorde behoeften
der\'tl. Kerk. 2)
HET VEltVOLG VAN DEN CANON.
Ik geloof, o God! dat hier thans uw eigen,
1)   tliermede is te verdienen éensdaags 100 dasen nflnf,
en iedere mnand vollen aflaat, iitilien men liet dngelijkshe.-
Imalt en op een uitgekozen dag der maand, na rouwmoedig
gebiecht te hebben, communiceert en bidt ter intentie des
II. Vadera en d< r I.. Kerk; 300 dagen aflaat op den feest-
dag en gedurende het octaaf van let II Saerameut, mits
men het op die dagen driemaal bidde. ■—■ Peze aflaten kunnen
op de geloovige zielen worden overgedragen.
2)   Hiermede is telkens 100 dagen aflaat te verdienen.—
Deze alfaat k:m oj> de jreloovige zielen overgedragen wolden.
-ocr page 160-
160
uw welbeminde Zoon, Jezus Christus, die als
onze borg en plaatsbekleeder bij uwe regtvaar-
digheid, onze ongeregtigheden op zieh heeft
genomen en tot delging onzer zouden gestor-
ven is, zich door de bediening des tijdelijken
priesters, als een voortdurend zoenoffer voor
de wereld, aan uwe goddelijke Majesteit heeft
opgedragen; ach, Heer! zie op het aanschijn
van dezen uwen Zoon en wees ons, zondaars,
wees de lijdende zielen in het vagevuur, inzon-
derheid de ziel van N., genadig.
Zoudt Gij ons uwe barmhartigheid en ge-
nade weigeren, o God! wanneer wij, om die op
ons te doen nederdalen, U, in vereeniging met
uwen dierbaren Zoon, onzen Hoogepriester,
dit otter van zijn vleesch en bloed opdragen,
hetwelk oneindig veel zuiverder, waardiger
en verdienstelijker is dan de offers uwer heilige
patriarchen zulks waren, of konden zijn: hebt
Gij, hunne offeranden gunstig aangenomen, o,
God! dan mogen wij niet twijfelen of de onze
zal U behagen en ons zoo voor ons zelven als
voor anderen een schat van genade bij U ver-
werven.
Wij smeekeu U dan nogmaals, o God van
goedheid, door de verdiensten en voorbede
-ocr page 161-
161
van onzen bemiddellaar Jezus Christus, uwen
Zoon, dat Gij de vruchten zijner voldoening
aan al de leden uwer II. Kerk wilt toevoegen.
GEDACHTENIS DER OVERLEDENEN.
Heden echter bidden wij U inzonderheid
voor onze overledene broeders en zusters, met
name voor de ziel, of voor de zielen van JN\\ N.
Eeuwige Vader! laat de verlossingskracht
des bloeds van Jezus Christus tot in de afgron-
den doordringen, waar die lijdende zielen
onder de straften uwer aanbiddelijke regtvaar-
digheid zuchten. Laat dit bloed hun een
heilzame dauw zijn, die hun verfrischt, ja, dat
pijnlijk vuur geheel voor hun uitbluscht.
Gij kent, Heerl de geloovigeD, in wie mijn
hart heden een bijzonder belang stelt: ge-
waardig II, hun een ruim aandeel in de
vruchten dezer heilige Mis te verleenen.
Geef ons bovendien, o God! dat wij nog in
dit leven, door te ijveriger toeleg op boetvaar-
digheid en heiligheid des levens, daardoor de
beleedigingen, welke wij U, ons opperste goed,
tot ons leedwezen hebben aangedaan, volledig
uitwisschen en af boeten, en hiernamaals, voor
-ocr page 162-
162
uwen heinelfroon, met hen, die ons op aarde
zoo dierbaar waren en voor wier zielen wij U
thans om kwijtschelding smeeken, mogen her-
eenigd worden, en allen te zamen uwe onuit-
putbare barmhartigheid voor de rouwmoedige
zondaars in eeuwigheid loven.
Hiertoe liefderijke Vader! stellen wij al ons
vertrouwen op dit, voor ons gtslagtotïerd,
Lam, dat de bron aller gaven is en de ver-
diensten uitmaakt van alles, wat, uit Adam
geboren, U behagelijk is in den hemel, op
aarde en in het vagevuur.
PATER NOSTElt.
Welk geluk voor ons, U, groote en liefde-
volle God des hemels! onzen Vader te mogen
noemen Dit is ook de grootste troost onzer
broeders en zusters, die in het vagevuur lijden.
Ach, Vader\' al smeekende hellen wij onze
oogen tot Ü op, om van uw vaderhart de ge-
wenschte kwijtschelding voor hen te verwer-
ven. Zij verdienen veel meer dan wij onder
uwe kinderen gerekend te worden; haast U
om hen te helpen.
Bespoedig hunne verlossing en vermeerder
-ocr page 163-
163
daardoor liet hemelkoor uwer aanbidders en
lofzangers ter verheerlijking van uwen Naam.
Open hun ten spoedigste uw rijk van hemelsch
genoegen. Iteeds zijn zij in alles aan uwen
heiligen wil onderworpen, gelijk de hcmellin-
gen, die U, vol aanbidding, omringen; thans
huldigen zij dien wil in hunne smarten; ach,
laat hen dien, nog op dezen dag, in de eeuwige
vreugde loven. Geef hun, nog heden, het brood,
datzij voorhunnenooddruiï behoeven, waarnaar
zij nu reeds zoo lang gesmacht hebben. Reeds
hebt Gij hun de beleedigingen vergeven, door
hunne zonden U aangedaan, doch scheld hun
nu ook de straffen kwijt, welke hun daarvoor
nog te boeten overig zijn gebleven. Ook voor
mij zelven bid ik U om de genade eener op-
regte en groote boetvaardigheid, ten einde die
vergifFenis en kwijtschelding mijner eigene zon-
den en verdiende stralt\'en te verwerven, en
voortaan, onder de bescherming uwer barm-
hartigheid, of van bekoring bevrijd, of in
de bekoring staande te blijven en in de lief Ie
tot U getrouw te volharden. Verlos ons einde-
lijk, ons, levenden, en de afgestorvenen mede>
van alle kwaad; ons, levenden, van de zonden
en van alles, ook van het tijdelijk leed en
-ocr page 164-
164
ongeluk, wat tot zonde zou kunnen leiden, en
de zielen der afgestorvenen, die nog in het
vagevuur zuchten, van hunne vreeselijke
pijnen en smartelijke derving van uw godde-
lijk aanschijn.
BIJ HET AGNÜS DEI.
Lam Gods, dat wegneemt de.zonden dei-
wereld geef hun de rust.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden dei-
wereld, geef hun de rust.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden dei-
wereld, geef hun de eeuwige rust.
BIJ DE COMMUNIE.
Gebed voor de geestelijke communie.
O, mijn liefelijke Jezus! heb ik heden het
geluk niet, met uw kostelijk vleesch en bloed
gespijzigd te worden, laat dan ten minste toe,
dat ik U in den geest en met het hart ontvange;
dat ik mij, door het geloof, door de hoop, door
de liefde en door een volmaakt berouw, met U
vereenige. Ik geloof in U; op uwe verdiensten
-ocr page 165-
165
en beloften stel ik al mijne hoop; ik bemin IJ,
mijn opperste goed, uit geheel mijn hart; ik
beween mijne zonden opregt, omdat ik U, de
hoogste goedheid, daardoor beleedigd en ver-
gramd heb, ik wenschte in staat te zijn, U, in
dit goddelijk Sacrament, met al de heiligheid,
welke Gij van mij verlangt, te ontvangen. In
deze godvruchtige stemming, welke Gij zelf
mij inboezemt en die ik U smeek in mijne ziel
al sterker te doen aangrocijen, bid ik U nog-
maals, o God van liefde! een einde te maken
aan de folteringen mijner bedrukte broeders
en zusters in het vagevuur, hun de deur uws
heiligdoms te ontsluiten, hen in het verblijf
der zaligen toe te laten. Ik deel, door mijn
medelijden, in hunne smarten; neem Gij, bid
ik U, dit gevoel, waarmede Gij mij, uit hefde
tot U en tot hen, bezielt, met welgevallen
aan; maar verhoor boven alles de smeek-
stem van uw eigen bloed, hetwelk steels om
barmhartigheid roept voor deze zielen, uwe
lijdende bruiden.
-ocr page 166-
1C6
GEBED TUT JEZUS IN HKT ALLKRU. SACRAMENT
DÉS ALTAARS. 1)
Ziel van Christus, heilig mij,
Ligchaain van Christus, maak mij zalig.
Bloed van Christus, breng mij in verrukking.
Water der zijde van Christus, wasch mij.
Lijden van Christus, versterk mij.
O, goede Jezus, verhoor mij.
lu uwe wonden verberg mij.
En laat niet toe dat ik van U geschei-
den worde.
Tegen den boozen vijand bescherm mij.
In het uur mijns doods roep mij.
En laat mij tot U komen.
Opdat ik met uwe heiligen U love
in de eeuwen der eeuwen. Amen.
BIJ DE LAATSTE GEBEDEN.
O Heer, onze God! verhoor de gebeden,
1) llieritieJo te vet dienen aflaat van :100 da^cn, iederen
keel : vuïlcu aflaat ééns in de maand, mits liet dagelijks
te bidden, na rouwmoedige biecht te communieeeren, eene
keik te bezoeken, en te bidden der intentie des H. Vaders
en der U. Kerk; — \'/ jaren eu 7 quadrajenen na de heilige
Mis gelezen of gecommuniceerd te hebben.
-ocr page 167-
167
welke wij, door uwen dienaar, tut U opzenden,
in den naam van onzen Bemiddelaar, Jezus
Christus, uwen Zoon, en onder de bescherming
van zijn zoenoll\'er, hetwelk U altijd oneindig
aangenaam zal zijn en door welks kracht en
verdiensten al de zonden diergenen, welke een
opregt leedwezen hebben, weggenomen en ge-
delgd worden. Met uwe Kerk en met beroep
op de verdiensten van haar goddelijk, onzigt-
baar hoofd, onzon Zaligmaker, durven wij eene
laatste poging aanwenden oin uwe geregtigheid
te ontwapenen. Gewaardig U dan, Heer! de
smeeking uwer Kerk en bo/on alles de onein-
dige voldoeningen van uwen goddelijken Zoon
aan te neinen, opdat de ziel van uwen dienaar,
of van uwe dienares N...., ontslageu worde van
al de straften, welke zij voor hunne zonden nog
heeft te boeten en heden het vaderland der
heiligen moge binnen treden, om d;t;ir ia de
aanschouwing van uw goddelijk aanschijn, in
U onverkoelbaar te beminnen, gelukzalig te
zijn in eeuwigheid. Door Jezus Christus, uwen
Zoon, onzen Heer, Amen.
ItEQUlESCANT ]N PACK.
Verleen den overledenen geloovigen, o
Hear! de eeuwige rust.
-ocr page 168-
168
En dat het eeuwig licht hen verlichte.
Dat zij door Gods barmhartigheid in
vrede rusten. Amen.
BIJ HET LAATSTE EVANGELIE.
Gelief, o God! bij deze gunst, welke ik U,
in vereeniging met uwe .Kerk, voor onze
overledene broeders afsmeek, nog diegene te
voegen, waarom ik U voor mij zelve bid. "Ver-
leen mij, dat ik, terwijl ik hunner gedachtig
ben, mij dikwijls mijn naderenden dood, het
oordeel, hetwelk dien moet volgen, en de eeu-
wigheid, welke de weinige dagen van mijn bal-
lingschap in deze wereld vervangen zal, herin-
nere. Laat die heilzame gedachten voor mijnen
geest steeds tegenwoordig zijn en mij aansporen
om de beleedigiugen, waaraan ik mij jegens U
schuldig gemaakt heb, door eene opregte boet-
vaardigheid uit te wisschen; om in het gebed
en in de waakzaamheid tegen alle kwaad te
volharden en om ten laatste te verdienen den
dood der regtvaardigheid te sterven. Hierom
smeek ik U, door de eindelooze verdiensten
van Jezus Christus, uwen Zoon, onzen lieer,
die leeft en heerscht met U en den H. Geest,
in dezelfde goddelijke eenheid, gedurende alle
eeuwen der eeuwen. Amen.
-ocr page 169-
GEBEDEN
VOOR F.N NA
ide H- oo^cn^cxjjsriE.
tsr zielelafenis der overledenen.
(Aan de gewone gebeden voor en na de heilige
Communie toe te voegen.)
OPDEA.GT DER HEILIGE COMMUNIE.
Gedoog, o God\' dat ik voor de zielen in liet
vagevuur U mijne heilige Communie van dezen
dag opdraag : deze zielen mogen, hoe heilig zij
overigens zijn, de gelukzalige communie des
hemels nog niet genieten, en kunnen ook de
communie, ons op deze aarde vergund, in de
deelneming, waaraan zij vroeger zich zoo ge-
lukkig gevoelden, niet meer ontvangen. Maar,
vermits gij de leden uwer Kerk in zoo innige
vereeniging verbonden hebt, dat de geestelijke
goedereu van den eenen op den anderen kun-
nen overgedragen worden, smeek ik U, mijnen
wensch om de vruchten mijner huidige com-
munie met de lijdende zielen te deelen, gunstig
aan te nemen: eigen hun, o Heer, van deze
vruchten alles toe, wat hun, volgens het ge-
-ocr page 170-
170
wone bestuuruwer barmhartige voorzienigheid,
kan medegedeeld worden. Moge ik hier eeni-
germate tot kanaal dienen, langs hetwelk het
bloed van uwen Zoon, verkwikkend op dio
lijdende zielen, nederdruppcle; laat dit bloed,
hun bespróeijende, tot de laatste overblijfselen
dor zonden in hun uitwisschen, het vuur, dat
hun pijnigt, uitblusschen, hunnen brandenden
dorst lesschcn en hun die volledige, eindelijke
verlossing waarborgen, waarnaar zij onophou-
delijk verzuchten.
GEBED NA T>E H. COMMUNIE.
Jezus, Verlosser der wereld en weergalooze
minnaar der zielen, er staat geschreven, dat,
toen Lazarus ziek was, zijne zusters naar U
toezonden om U te doen zeggen : lieer, dien
Gij lief hebt, is ziek." Ik behoef niet naarU
toe te zenden, o, Jezus want, op dezen oogen-
blik, zijt gij zelf in mijn binnenste tegenwoor-
dig : Gij zijt in mijn hart, en mijn hart kan
tot U spreken van hart tot hart. Niet slechts
uwe Godheid, maar ook uwe menschhoid is
thans in mij, in mijn hart! Heer! daar Gij dan
zoo digt nabij uw zwak schepsel zijt, ach! ge-
-ocr page 171-
171
doog, dat ik mij met het levendigste geloof
voor U nedcrwerp, dat ik uwe heilige voeten
met liefde omarme, en dat ik, niet, gelijk do
zusters van Lazarus, ten behoeve van een enke-
len broeder, .maar ten behoeve van ontelbare
broeders en zusters, U toespreke. //Heer, zij,
welke Gij zoo grootelijks bemind hebt en welke,
Gij steeds nog en eeuwig bemint, lijden in het
vagevuur onuitsprekelijke smarten : heb mede-
lijden met hunne rampen, want Gij kunt hun
redden."
Ach, mijn Verlosser! mijne eigene nood-
druft is groot, maar ik vergeet die op dezen
oogenblik, om enkel en alleen aan de behoefte
dier zielen te denken en hun in uwe liefde aan
te bevelen. Zij lijden wel is waar regtvaaadig,
en wat zij ondergaan is slechts de verdiende
straf hunner fouten; maar, o zachtmoedige
Verlosser! kunt Gij hun dan geene barmhar-
tigheid bewijzen zonder de regten uwer regt-
vaardigheid te krenken ? Is de schat uwer
verdiensten en voldoeningen niet allertoerei-
kendst en oneindig? Reeds hebt Gij zooveel
betaald om het onvermogen dier zielen aan te
vullen! ach! betaal nu ook nog hare overige
schulden, en zij zullen ontslagen zijn.
-ocr page 172-
172
Jezus! uwe wonden, uw bloed, uw hart,
uwe verdiensten, die zoo rijke en overvloedige
losprijs voor de zonden der wereld, dit alles is
thans in mijn binnenste : ik bezit dien godde-
lijkcn schat; ik heb die bij mij, en het is, alsof
hij mij toebehoort, omdat Gij dien, door in de
heilige Communie zelf en geheel en al tot mij
te komen, in mijn binnenste als nedergelegd
hebt; vergun mij dan, o mijn Zaligmaker, dat
ik er een mild, een mateloos gebruik van make;
gedoog, dat ik uit uwe wonden, van uw bloed
en uit uw hart zooveel neme, als noodigis, om
voor deze arme zielen te voldoen! O, hart! o,
bloed! o, wonden mijns goddelijken Verlossers!
gaat voort, gaat ten einde toe voort met de
losprijs voor hunne zonden te zijn, weest voor
hun de vereenigingsband der barmhartigheid
l!.*3t de regtvaardigheid, opdat zij, uit dien
vurigenkerker verlost, zich ten hemel spoeden,
om daar den eeuwigen lofzang der uitverkore-
nen te zingen: ,/Eer, roem, lof en magtaan
het lam in de eeuwen der eeuwen, omdat het
v or ons geslagtoll\'erd is en ons uit alle stam-
n;pn, uit alle talen en uit alle volkeren vrijge-
kocht en ons tot een rijk gemaakt heeft voor
c::;en God. Amen.
-ocr page 173-
LITANIB
VOOK DE
ZIELEI II HET VAGEVUUR.
Heer, ontfenn II onzer.
Christus, ontferm U onzer,
lieer, ontferm U onzer.
God, Hemelsche Vader, ontferm U over de
lijdende zielen.
God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm IJ
over de lijdende zielen.
God, Heilige Geest, ontferm U over de
lijdende zielen.
II. Drievuldigheid, één God, ontferm U over
de lijdende zielen.
H. Maria, bid voor de lijdende zielen.
II. Maria, Moeder Gods,
                               ^
II. Maagd der maagden,                              ^
H. Michaël,                                                    g
Alle H. Engelen en Aartsengelen,             ^
Al de kooreu der gelukzalige Geesten, 2-
H. Joannes de Dooper,
                                *oï
II. Joseph,                                                      ^
Alle H. Patriarchen en Profeten,               g
II. Petrus,                                                      2L
H. Paulus,                                                      §
12
-ocr page 174-
174
H. Joannes, bidt voor de lijdende zielen.
Alle II. Apostelen en Evangelisten,
II. Stephanus,
H. Laurentius,
Alle II. Martelaren,
H. Gregorius,
II. Ambrosius,
<
O
O
-i
H. Augustinus,                                       
H. Hieronymus,
Alle H. Bisschoppen en Belijders,
Alle lf. Leeraars,
Alle II. Priesters en Levieten,
Ou
O
3
£^
o
Alle II. Monniken en Kluizenaars,         
H. Maria Magdalena,                                S
H. Catliarina,                                            §
H, Barbara,
Alle H. Maagden en Weduwen,
Alle Heiligen Gods,
Wees genadig, spaar hun, Heer!
Wees genadig, verhoor hun, Heer!            ,
Van alle kwaad, verlos hun, Heer!         £§
Van uwe gramschap,                                g
Van de gestrengheden uwer gerestigheid, g*
Van den knagenden worm des gewetens, -a
Van de schrikkelijke duisternissen,           W
Van hun geween en gejammer,                S_
-ocr page 175-
175
Door uwc menschwording, verlos hun, lieer!
Door uwe geboorte,
Door uwen allerzoetsten Naam,
Door uw II. Doopsel en vasten,
Door uwe diepe ootmoedigheid,
Door uwe eindelooze liefde,                      5
Door uwe doodsangsten en smarten,         \'s"
Door uw bloedig zweet,
Door uwe banden en boeijen,                  §
Door uwe doornen kroon,
Door uwen schandelijken dood,                ^
Door uwe allerheiligste wonden,               S_
Door uw kruis en bitter lijden,
Door uwe II. Verrijzenis,
Door uwe wonderbare hemelvaart,
Door de nederdaling van den II. Geest
den Vertrooster,
In den dag des oordeels,
Wij zondaren, wij bidden U, verhoor ons.
Gij, die de zondares ontslagen en den
goeden moordenaar verhoord hebt, wij
bidden U, verhoor ons.
Gij, die door genade zalig maakt, wij bid-
den U verhoor ons.
Gij die de sleutels van den dood en de hel
hebt, wij bidden U verhoor ons,
-ocr page 176-
176
Pat het U gelieve onze nabestaanden, vrien-
den en weldoeners van de verschrikkelijke
vlammen te verlossen, wij bidden U ver-
hoor ons.
Dat het U bülieve al de overledene ge-
loovigen van hunne pijnen te verlossen, 2.
Dat het U believe U te ontfermen over al ^
degenen, die geene bijzondere voorbid- gj
ders in deze wereld hebben,
                 g
Dat liet U believe aan allen genade te _,
schenken en hen uit hunne smarten .
<
te verlossen,                                         S
Dat het U believe hunne verlangens te o
D                o
vervullen,                                        • *
Dat het U believe hen onder het sretal s
uwer uitverkorenen te ontvangen,
Koning van geduchte Majesteit,
Zcoil Gods,
Lam. Gods, dat de zonden der wereld
wegneemt geef hun de rust.
Lpni Gods, dat de zonden der wereld weg-
neemt, geef hun de rust.
L«mi Gods, dat de zonden der wereld weg-
neemt, geef hun de eeuwige rust,
Jezus Christus, hoor ons.
Jezus Christus, verhoor ons.
-ocr page 177-
177
lieer, ontferm U onzer.
Onze Vader, enz.
v. Van de poorten der hel.
K. Verlos, Heer! hunne zielen,
v. Dat zij rusten in vrede.
k. Amen.
v. Heer, verhoor mijn gebed.
H. En mijn geroep koine tot U.
GEBED VOOR VA.DER EN MOEDER.
O God, die ons een uitdrukkelijk gebed
gegeven hebt, van vader en moeder te eeren,
ontferm U volgens uwe goedertieren heid, over
de ziel van mijnen vader en van mijne moeder;
verleen hun de vergeving hunner zonden, en
verleen mij de genade van hen in de vreugd
uwer eeuwige heerlijkheid te mogen aanschou-
wen, door onzen Heer Jezus Christus, enz.
VOOH VRIENDEN EN WELDOENERS.
O God, die den zondaren vergeving schenkt,
en de zaligheid der menschen bemint, wij
smeeken uwe goedheid, van aan allen, die
door een bijzonderen band van vereeniging
onze broeders zijn, aan onze nabestaanden en
weldoeners, die uit deze wereld gescheiden
-ocr page 178-
178
zijn, te vergunnen, dat zij, geholpen door de
voorspraak van de gelukzalige Maria, altijd
Maagd, en van alle Heiligen, met hen toege-
laten worden tot de deelneming in de eeuwige
gelukzaligheid, door onzen ileer Jezus Chris-
tus, enz.
VOOR ALLE OVERLEDENEN.
O God! Schepper en Verlosser van alle ge-
loovigen, verleen aan de zielen van uwe die-
naren en dienaressen de vergeving van al hunne
zonden; opdat zij door de ootmoedige gebeden
uwer Kerk de ontslaging verwerven, welke
zij steeds van uwe barmhartigheid verhoopt
hebben, Gij die, God zijnde, leeft en heerscht
in alle eeuwen der eeuwen. Amen.
v. Heer, geef hun de eeuwige rust,
b. En het eeuwige licht verlichte hen.
v. Dat zij in vrede rusten.
ït. Amen.
UITBREIDING VAN DEN PSALM DE PROFÜNDIS.
1. Uit den diepen afgrond roep ik tot U, o
Heer! Heer ! verhoor mijne item.
In den afgrond der akelige ellende ge-
dompeld, gebukt onder het gewigt mijner
-ocr page 179-
179
ongeregtigheden, tan ik mijn hoofd niet
hemelwaarts verheffen; mijne stem alleen
kan zich doen hooren, en liet is tot U, dat
ik mijne smeekbede stier; o Gij, die mijn
God zijt, mijn eenige Vertrooster en mijn
eenige Zaligmaker! gewaardig U mijne ver-
zuchtingen te yerhooren, en laat IJ door
mijne tranen bewegen.
2.  Laat mee ooren oplettend zijn naar de
stem mijner smee/cing.
Heer, God van inschikkelijkheid, gewaardig
U van uw verheven troon, op het geluid
mijner zwakke en klagende stem, uwe oogen
neder t; slaan op de angstvalliggeden, die
mij verslinden. God van goedheid! zoudt Gij
weigeren een ootmoedig <jebed, dat voortkomt
uit een ïouwig en door droefheid verbrijzeld
hart, te verhooren; Gij, die uwen roem stelt
in de grootste boosheden te vergeven, wan-
neer Gij tranen van berouw ziet vloeijen?
3.  Indien Gij, o lieer, op ongeregtigheden
moe aandacht vestigt; lieer! wie zal daar-
tegen bestand zijn!\'
Ik weet, wel is waar, dat, zoo uwe kas-
-ocr page 180-
180
tijdingen moeien geregeld worden volgens de
grootheid mijner zonden, Gij op mij slechts
blikken van verontwaardiging en toorn zoudt
werpen; de regtvaardige zou in uwe oogen
niet heilig zijn, indien Gij hem volgens de
strengheid uwer geregtigheid oordeeldet; wat
zou er dan van mij, groote en wederspan-
nige zondaar, geworden ? Ook is het uwe
overgroote goedertierenheid, welke ik inroep,
die van den teedersten des Vaders, die den
dood van een misdadigen zoon niet wil, maar
slechts zijne wederkeering en zijn leedwezen
verbiedt, om hem zijne vriendschap weder
te schenken.
4. Maar bij U is ontferming: en om uwe
wet o Heer! wacht ik Ü af.
t
Gij zijt de wezenlijke goedheid, o mijn
God! Uwe barmhartigheid en uwe geregtig-
heid hebben elkander ontmoet, om elkander
den verzoeningskus te geven; Gij hebt U
zei ven eene wet gemaakt, uwe teederheid
waardig, eene wet, om diegenen genade te
schenken, welke tot U, in de opregtheid
van hun hart wederkeeren; Gij hebt beloofd
-ocr page 181-
181
hunne ongeregtigheden ver achter U te
werpen, om ze nimmer te herdenken; o
genadige God! dat die vertroostende belofte
in mij vervuld worde.
5. Op zijn woord is mijne ziel verbei-
dende : op den Heer stelt mijne ziel hare hoop.
Ja, het is de troostvolle belofte, die mij
gerust stelt in mijne regtmatige angstval-
ligheden. Op deze zalige gedachte herleeft
de hoop in mijn hart en de ontsteltenis
mijner ziel bedaart. Uwe woorden van goed-
heid zijn voor mij, Heer! die engel, die bode
uwer genade en barmhartigheden, welke mij
uit de diepte van den afgrond gaat redden,
waarin ik door mijne schuld gevallen ben,
waarin ik, zonder uw edelmoedig en onuit-
putbaar mededoogen, geene andere toekomst
dan de wanhoop te verwachten had.
C. Van des morgens vroegte tot in den
nacht verlrouwe Israël op den Heer.
O Israiil! o bevoorregt volk! stel al uwe
hoop op de barmhartigheid van uwen God; dat
-ocr page 182-
182
de eerste stralen van den dageraad u zijne goe-
dertierenheid aankondigen; en wanneer de
nachtelijke duisternissen de aarde met hunnen
dikken sluijer bedekken, verhef dan nog uwe
verzuchtingen en wenschen tot dien God van
goedheid, die ons nimmer verlaat, die steeds
bereid is ons te aanhooreu, en te ontvangen,
wanneer alles buiten Hem ons verlaat.
7. Want hij den lieer is barmhartigheid, en
bij hem is eene overrijke verlossing.
Vruchteloos, o mijn God ! zouden wij onze
gebeden tot sterfelijke menschen stieren; vruch-
teloos zouden wij lenigingonzer smarten zoeken
in de vertroostingen der aarde; ditzou steunen
zijn op een zwak riet, zonder bestand; maar
Gij alleen kunt ons helpen, in U alleen vinden
wij barmhartigheid en mededoogen. Gij moet
eens onze regterzijn; maar nu wilt Gij nog
wel onze redder wezen, en ons eene verlossing
bereiden, die des te overvloediger is, naarmate
onze ellenden dieper geweest zijn; het isalzoo,
dat Gij behagen schept, uwe liefde voor het
werk uwer handen te doen uitschijnen.
-ocr page 183-
183
8. Fm Hij zal Israël verlossen, van al zijne
zonden.
O! laten wij zijne grenzelooze goedheid
roem toezwaaijen, en dat onze dankbaarheid
voor altoos zijne weldaden evenare. Hij redt
liet volk, dat Hem bemint en zijne beleedigin-
gen beweent, en Hij doet hetzelve gevoelen,
dat Hij edelmoedig genoeg is, om de genade
en onschuld te doen overvloeijen daar, waarde
boosheid overgevloeid heeft, liet hart des zon-
daars is een diepen afgrond van boosaardigheid,
en het hart van onzen God is een onuitputbare
schat van genade en barmhartigheid. Verheer-
lijken wij dan den Heer onzen God, en verkon-
digen wij alom de wonderen, welke Hij ten
onzen voordeele heeft uitgewerkt; maar dat
onze werken, nog meer dan onze woorden,
getuigenis van onze erkentenis geven.
-ocr page 184-
OVERWEGINGEN, GEVOELENS. GEBEDEN,
TER GELEGENHEID VAN HET AFSTERVEN VAN
PERSONEN, DIS ONS DIERBAAR ZIJN.
Ik heb God gezocht, in den dn<? mijner verdruk-
king, en ik heb, gerluiende de narht, mijne
hinden tot Hem opgeheven; ik ben nit-.t tel. ur
gesteld geweest in de hoop, welke ik gekoes-
terd heb, dat Hij door mijne rampen bewogen
zou zijn geweest.
                       Ps. lxxvi, 3.
i.
Droefheid, onderwerping.
O Jezus, vertrooster der lijdenden, werp een
medelijdenden blik op uw bedrukt kind; de
droefheid is alb een vloed op mij komen neder-
storten; lietgewigt des ongeluks doet mij .als
gebukt gaan; mijne oogen blijven mij slechts
over, om tranen te storten. Helaas! hij (zij) is
niet meer bij mij, hij (zij) is voor mij niet meer
op aarde, welken (welke) ik als mij zeken be-
minde, welken (welke) ik lief had gelijk eene
teedere moeder de eenige vrucht van haren
schoot bemint. Tot wien zal ik mijne toevlugt
nemen, om eene verligting te erlangen in de
grievende smart, die mij drukt? Wie zal in
mijne verdrukking medelijden met mij heb-
-ocr page 185-
185
ben ? Gij alleen, o Jezus! ja, Gij alleen, want
Gij kent de geheele grootheid van mijn hart-
zeer; Gij, die voor mij, toen Gij den kelk aller
smarten wildet drinken, op het graf van uwen
vriend Lazarus ook tranen gestort hebt. Stort
dan in vrijheid tranen, o mijne ziel! Jezus laat
u toe te vveenen; Hij deelt in uw ongeluk.
1 lelaas! wreede dood, waarom hebt gij mij dien
teederen vriend (teedere vriendin) ontrukt, die
ten minste eenige bloemen op het doornige
pad van mijne ballingschap strooide; dien
vriend (die vriendin), die mij een beschermer
(eene beschermster) was, schat, welken ik van
Gods goedheid genoot; dien vriend (die
vriendin), die met nog meerdere drift in mijne
vreugde deelde, en wiens (wier) leven mij
dierbaarder was, dan het mijne? Stroomt,
stroomt vrij, tranen mijner droefheid, bevoch-
tigt dezen heiligen- grond, die de stoll\'elijke
overblijfselen van mijn boezemvriend bedekt,
dengenen, die de vreugde van mijn leven was.
O Jezus ! heb medelijden met mij, iu de ver-
latenheid, waarin ik mij bevind; liefderijke
Geneesheer, heel de diepe wond, die mijn hart
doet bloeden; ach! algoede God, o Gij, die op
deze aarde zoo vol medelijden waart jegens al
-ocr page 186-
186
de ongelukkiger), o Jezus! ja Gij zult medelij-
den met mijne droefheid hebben, want Gij zelf
zijt het, die mij den slag heb toegebragt, die
mij drukt; ja, indien Gij het gewild hadt, zou-
den mijne tranen niet vloeijen, uwe slagen
zouden mij niet getroffen hebben, noch datgene
wat mij het dierbaarste op aarde is; nogtans
klaag ik niet, want ik ben een zondaar, die de
minste uwer gunsten niet verdient; ik mor
niet, maar ik loos zuchten; laat U door mijn
gejammer bewegen; zuchtende, kus ik uwe
steeds vaderlijke hand, dan zelfs, wanneer zij
mij bezwaart; ik leg het hoofd neder op het
altaar der offerande, en aanbid uwe altoos bil-
lijke beschikkingen, dan zelfs wanneer zij aan
de natuur het hardste schijnen; vermeerder
mijne onderwerping; Gij hadt mij dien teede-
ren vriend gegeven, Gij hebt mij dien ontno-
men, Gij weet waarom; uwe heilige wil zij
geloofd; daar ik van U het goede, dat mijn
hart verheugde, ontvangen heb, is het billijk,
dat ik van uwe hand ook de beproeving aan-
vaarde, waarmede Gij goedvindt hetzelve nu
te overladen. Ach, hoe liefderijk zijt Gij, zelfs
tot in uwe strengheden, wijl Gij mijn snikken
nog verdraagt, zonder daardoor beleedigd te
-ocr page 187-
187
worden en Gij de smartende opoffering, welke
Gij mij oplegt, en waaraan ik mij niet zou
kunnen ontrukken, nog voor mijne boetple-
ging gelieft aan te nemen.
II.
Geloof, Hoop.
O godsdienst van mijnen Zaligmaker! ge-
lukkig de rnensch, die aan uwe vertroostende
stem gehoor geeft; kan men vijand genoeg zijn
van zich zclven, om geen troost vaii u te wal-
len ontvangen, o gij, beste, onze alleen ware
vriendin, in druk en lijden? Indien ons hart
gewond is, kunt Gij alleen in hetzelve den bal-
sem der teederheid en der hoop gieten; o lief-
derijke Moeder! gij bemoedigt uwe neerslag-
tige kinderen, gij doet ons op het einde onzer
rampen, op deze aarde de gelukzalige eeuwig-
heid in het verschiet zien, die onze tranen zal
opdroogen. Dank zij U, o Jezus\' o mijn Zalig-
maker, van mij bij voorkeur onder zoo veel
anderen, kind uwer Kerk gemaakt te hebben,
en van mij geloot\' te hebben ingeboezemd voor
de woorden des levens, welke uwe liefde hun
heeft ingegeven, om onze zielen onder de ver-
vloeking dezer aarde gebukt, op te beuren en
-ocr page 188-
188
te verligten. Helaas! wat zou ervan mij in
mijnen druk geworden zijn, indien ik voor alle
vertroosting niet had daudiemagtelooze woor-
den van die dwaze kindereu der eeuw ? Zwijg
dan, ligt zinnige wereld, gij doet niets, dan de
wonden van liet hart verergeren. O Jezus! mijn
zoo goede Meester! mijn tecdere Vader! ik
wil slechts U voor troost hebhen, want Gij
alleen spreekt gezegende woorden. Zwijg we-
reld, die niets dan u zelve zoekt; gij, die ons
van uwen boezem verstoot, zoo.lra onze lippen
weigerachtig zijn aan het vreugdegejuich, het-
welk £rij van ons vordert; alzoo verstiet gij de
oiiLrelukkigen van Israël, die de boorden van
den Euphraat met hunne tranen besproeiden,
wanneer zij aan liet geluk dachten, hetwelk zij
in Sion gesmaakt hadden. O mededoogende
Jezus! die uwe liefderijke godsdienst zendt,
om mijne smarten te lenigen, ontvang de hulde
mijner erkentenis. „Gij weent, zegt Gij door
hare moederlijke stem tot mij; maar weet,
mijn kind, dat eens, en weldra, uwe tranen in
vreugdezangen zullen veranderen; ziehier de
hoop eener eeuwige vereeniging, om het ledige
aan te vullen, hetwelk Ik in mijne wijsheid
gelaten heb; want ik ben de verrijzenis en het
-ocr page 189-
189
leven:\' O Jezus! ja ik geloof in uw onfeilbaar
woord, ik geloof, dat de oogen van mijn vriend
en de mijne eens op nieuw zullen geopend
worden, en dat wij onzen goddelijken Verlos-
ser te zamen, met onze eigene oogen in ons
eigen vleesch zullen aanschouwen. Vertroos-
tende gedachte! goddelijke balsem, die de
wond van mijn hart veracht; vertroostende
hemelschehoop! de aarde, met mijne tranen
bevochtigd, bedekt slechts het sterfelijk over-
blijfsel van het voorwerp mijner liefde; zijne
ziel, dit edeler deel van hem zelven, is in uwen
schoot wedergekeerd, almogende God! die haar
geschapen hebt, en, ik durf het hopen, het is
om aldaar de belooning te ontvangen, welke
Gij aan het geloof en aan de werken des ge-
loofs beloofd hebt; en de aarde zelve zal eens
de overwinning des doods moeten wedergeven.
Gij zult ons alsdan op nieuw vereenigen, zonder
dat wij nog immereene scheiding zullen onder-
gaan; Gij zelf, o Jezus! stort deze hoop in
mijn hart; verwezenlijk deze zoete verwach-
ting, mijn eenige troost in de smirt die mij
drukt, en die mijne oogen in eene bron van
tranen verandert.
13
-ocr page 190-
190
HIff
Liefde.
Ja, liefdevolle Verlosser! verwezenlijk deze
vertroostende hoop, welker oorsprong Gij zelf
zijt, door van nu af aan de ziel van den vriend,
van welken Gij mij gescheiden hebt, den kus
van uwen eeuwigen vrede, te geven. Indien ik
U aanroep als zijnen Regter, smeek ik U ook
als zijnen Zaligmaker; ach! geef voor die ziel
geen gehoor, dan aan de stem van het bloed,
hetwelk Gij voor hunne zaligheid vergoten
hebt. Misschien heeft zij, al te zeer aan de
wereld gehecht, hare aan uwe Evangelie
tegenstrijdige grondstellingen niet altoos ge-
noeg verworpen; daar zij te weinig ijver
voor uwe verheerlijking had, heeft zij mis-
schien hare hartstogten te lafhartig bestreden,
en u mogelijk met geen genoegzaam gezag
over haar hart doen heersclien; maar zij heeft
toch steeds het geloof behouden, en Gij
hebt gezegd, dat hij, die in U gelooft, ook
na zijnen dood zal leven.
Zij heeft de ver-
heerlijking van uwen naam behartigd, zij heeft
-ocr page 191-
191
uwe Kerk bemind, zij heeft hare broeders
gesticht, zoo niet altoos door hare geheele
getrouwheid aan de wet, ten minste door de
gevoelens harer boetvaardigheid. O Jezus!
o Zaligmaker! wiens barmhartigheid einde-
loos is, neen, uwe liefde tot ons allen, uwe
wonden, uw bloed, alles doet mij hopen,
dat Gij haar niet verworpen hebt met de
goddeloozen, die U niet gekend hebben, of
die, U kennende, uwe oneindige Majesteit
hebben durven trotseeren. Ach! gelief de
dwalingen harer jeugd, en de fouten, waarin
de noodlottige neiging tot het kwaad, welke
ons overblijft uit het ongeluk van in zon-
den geboren te zijn, haar heeft doen vallen,
te vergeten: gedenk slechts de boetvaardig-
heid welke zij over hunne zonden gepoogd
heeft te doen, of liever, aanschouw, in haar
voordeel, degene, welke uwe liefde tot ons
U bewogen heeft voor al de ongeregtigheden
der wereld te doen, en vul, door de einde-
looze verdiensten der uwe, de onvolmaakt-
heid der hare aan, opdat Gij haar van nu
af moogt ontvangen in het rijk, hetwelk Gij
voor uwe getrouwe leerlingen bereid hebt,
en deze beenderen, geliefde overblijfsels van
-ocr page 192-
192
uwen tempel, welke onze tranen, onze liefde,
maar ook ons geloof en onze hoop, aan de
aarde als een geheiligd punt tot de alge-
meene verrijzenis, komen ioevertronwen, eens
met een verheerlijkt en onbederfelijk vleesch
moogt bekleeden.
Maar maak ook, o mijn \'Zaligmaker! dat
mijne getrouwheid aan uwe genade, en de
opregtheid mijner boetvaardigheid van uu
af zondanig zijn, dat uwe heiligheid mij
alsdan in uwen schoot den vriend moge
wedervinden, wiens gemis mij zuchten af-
perst ; maak, dat ik, na eens met hem in
het hemelsch vaderland vereenigd te zijn,
alwaar uwe vaderlijke hand voor altoos de
tranen afdroogt, de. onuitsprekelijke vreugde
moge genieten, van eeuwig met hein, in
het gezelschap uwer Engelen en Heiligen,
uwe eindelooze barmhartigheid te bezingen,
en uwe edelmoedigheid in diegene te be-
loonen, welke, uit liefde tot U, mei gela-
tenheid de kruizen en beproevingen van hier
beneden zullen gedragen hebben.
-ocr page 193-
GEBEDEN
VuOLt DE
OVEBLEDENE3ST,
voor iederen dag der week. 1)
Zondag.
O, Heer, almagtige God! ik bid U bij
het kostelijk bloed, hetwelk uw goddelijke
Zoon, Jezus Christus in den Olijfhof ge-
stort heeft, verlos de zielen uit het vagevuur,
inzonderheid diegenen, welke het meeste ver-
laten zijn, en leid haar het verblijf uwer heer-
lijkheid binnen, opdat zij TJ daar loven en
prijzen in eeuwigheid. Amen.
Onze Vader. Wees gegroet.
Uit den diepen afgrond blz. 13.
Heer! geef hun de eeuwige rust.
En het eeuwig licht moge haar verlichten.
Maandag:.
O, Heer, almagtige God ! ik bid U bij
1) Hieraan is vergund 100 dagen aflaat, te verdienen
ééns daags.
-ocr page 194-
194
het kostelijk bloed, hetwelk uw goddelijke
Zoon Jezus Christus in zijne wreede gee^e-
ling gestort heeft, verlos de zielen uit het
vagevuur, inzonderheid diegenen, welke het
digste bij hare opneming in den hemel staan,
ojidat zij U eerder moge beginnen te loven
en te prijzen in eeuwigheid. Amen.
Onze Vader. Wees gegroet.
Uit den diepen afgrond, enz. bl. 13.
Heer! geef hun de eeuwige rust. bl. 19.\'$.
Dingsdag.
O, Heer, almagtige God! ik bid U bij het
kostelijk bloed, hetwelk uw goddelijke Zoon,
Jezus Christus, in zijne smaadvolle kroning
met doornen gestort heeft, verlos de zielen uit
het vagevuur, inzonderheid diegenen, welke het
langste in onze strafplaat zouden moeten lijden,
opdat zij niet zoolang behoevan te wachten
met U in uwe heerlijkheid te loven en te prij-
zen in eeuwigheid. Amen.
Onze Vader. Wees gegroet.
Uit den diepen afgrond, enz. bl. 13.
Heer! geef hun enz. bl. 193.
Woensdag.
O, Heer, almagtige God! ik bid U, bij het
-ocr page 195-
195
kostelijk bloed, hetwelk uw goddelijke Zoon,
Jezus Christus, langs de straten van Jeruza-
lem gestort heeft, toen Hij het kruis op zijnti
heilige schouders droeg, verlos de zielen uit
het vagevuur, inzonderheid diegenen, welke in
uwe oogen de rijksten aan verdiensten zijn,opdat
zij U, op den verheven glorietroon, die hun
bereid is, verheerlijkt mogen loven en prijzen
in eeuwigheid. Amen.
Onze Vader. Wees gegroet.
Uit den diepen afgrond, enz. bl. 13.
Heer! geef hun, enz. bl. 193.
Donderdag.
ü, Heer, almagtige God! ik bid U bij het
kostelijk ligchaam en bloed, van uwen godde-
lijken Zoon, Jezus Christus, hetwelk Hij zelf,
daags vóór zijn lijden, zijne dierbare Apos-
telen tot spijs en drank gaf, en hetwelk Hij
zijne geheele Kerk tot altijddurende offerande
en zijne geloovigen tot voedsel des levens
nagelaten heeft, verlos de zielen uit het vage-
vuur, inzonderheid diegenen, welke de meeste
godsvrucht voor deze geheimenis van oneindi-
ge liefde gehad hebben, opdat zij U, met God,
uwen Zoon, en met God, den H. Geest, in het
-ocr page 196-
196
verblijf uwer heerlijkheid, loven en prijzen in
eeuwigheid. Amen.
Onze Vader. Wees gegroet.
Uit den diepen afgrond, enz. bl. 18.
Heer! geef hun, enz. bl. 193.
Vrijdag;.
O, Heer, almagtige God! ik bid U, bij het
kostelijk bloed, hetwelk uw goddelijke Zoon,
Jezus Christus, insgelijks op Vrijdag, aan den
boom des kruises, vooral\' uit zijne heilige han-
den en voeten, gestort heeft, verlos de zielen
uit het vagevuur, inzonderheid diegenen, voor
wie ik het meeste verpligt ben te bidden, op-
datmijne nalatigheid hun gcene hindernis meer
zij, onverwijld door U ten hemel opgevoerd te
worden, om U daar in het glansrijk licht uwer
heerlijkheid te loven en te prijzen in eeuwig-
heid. Amen.
Onze Vader. Wees gegroet.
Uit den diepen afgrond, enz. bl. 13.
Heer! geef hun, enz. bl. 193
Zaturdag.
O, Heer, almagtige God! ik bid U, bij het
kostelijk bloed, hetwelk in het aanzien zijner
-ocr page 197-
197
allerheiligste, diep betreurde Moeder, uit de
zijde uws goddelijken Zoons, Jezus Christus,
vloeide, verlos de zielen uit het ragevuur, in-
zonderheid diegenen, welke de meeste gods-
vrucht voor deze hoog verhevene koningin des
hemels hadden, opdat zij zonder verdere vertra.
ging in het verblijf uwer heerlijkheid toegela.
ten worden en daar U in Maria en Maria in U t.
loven en te prijzen in alle eeuwigheid. Amen
(hize Vader. Wees gegroet.
Uit den diepen afgrond, enz. bl. 18.
Heer! geef hun, enz. bl. 193.
GEBKD TOT JEZUS, ONZEN VEKLOSSKB. ])
O, mijn (Jod! die, voor de zaligheid der
wereld, hebt willen ter wereld komen in
eene krib, besneden, door de Joden miskend,
door den verrader Judas, met een kus over-
geleverd met koorden gebonden, als een on-
1) Wie dit gebed met een rouwmoedig hart bidt en daar-
bij voegt 5 ïnnal he\' Onze Vader, Wees gegroet tn Fere zij
enz. ter etre van het lijden en sterven onzes Meeren, ver-
dient ééns daags \'\'00 dagen aflaat: met liet aldus eene maand
lang dagelijks te bi\'-lden, kan mru op eene der drie laatste
dagen uier ma;ind vollen aflaat verdienen, (na rouwmoedig
gebieeht te hebben) te commnnicceren en te bidden ter
inten\'ie des H. Vaders en der H. Kerk.
-ocr page 198-
198
schuldig lam ter slagtbank geleid, ouder allerlei
versmading in de tegenwoordigheid van Annas,
Cuïphas, Pilatus en Herodes gebragt, door
valsche getuigen beschuldigd, met geesels,
hoon en schimp gepijnigd, met speeksel en
slijm besuogen, met doornen gekroond, met
vuisten in het aangezigt en met een riet gesla-
gen, geblinddoekt, ontkleed, met spijkers aan
het kruis genageld, met het kruis in de hoogte
geheven, onder de moordenaars gerangschikt,
met gal en azijn gelaafd en met eene lans ver-
wond worden, beminnelijke Zaligmaker, die U
zei ven aldus opgeofferd hebt, om het verhevene
werk onzer verlossing te volbrengen en ons uit
de drievoudige slavernij der zonde, des duivels
en der hel, te bevrijden: ik smeek U bij al die
wreede folteringen, die Gij uit liefde tot mij
ondergaan hebt, en waarvan de gedachtenis
altijd en voortdurend in mijn ondankbaar hart
zal leven; ik smeek U bij uw kruis en bij uwen
dood, behoed mij van de straffen der hel (als
ook uw dienaar of uwe dienares N.„. — die in
doodstrijd ligt -) en ge waardig U, mij (hem,
haar) met den boetvaardigen moordenaar, die
aan uwe zijde gekruist is geworden, dat he-
melsch koningrijk te doen binnentreden,
-ocr page 199-
199
waar Gij leeft en heerscht met God, den
Vader, en God den R. Geest, in alle eeu-
wigheid. Amen.
Vijfmaal Onze Vader. Wees gegroet. Eer
zij enz.
ter eere van het lijden en sterven
onzes Heeren.
-ocr page 200-
C3-IE BED
TEIt EEKE VA:N DEN
SMMTfilMEN DOODSTRIJD ONZES BEEBEN
AAN HET KRUIS. 1)
v. God! wees bezorgd voor mijne hulp.
a. Heer! haast U om mij te helpen.
Eer zij den Vader, den Zoon en den H. Geest.
Gelijk het was in den beginne, en du, en
altijd, en in alle eeuwigheid. Amen.
Woorden van Jezus Christus op het kruis.
EERSTE WOORD.
Vader! verbeef het hun, want zij weten niet wat zij doen.
v. Wij aanbidden U, Christus! en loven U.
a. Omdat Gij door uw kruis de wereld
verlost hebt.
Goddelijke Jezus! die, uit liefde tot mij, op
het kruis den wreedsten doodstrijd ondergaan
hebt, om door uw lijden de schulden mijner
zonden te betalen, en die uwen goddelijken
1) Hiel mede is, iederen keer, drie honderd dagen nflaal
te verdienen.
-ocr page 201-
201
mond opent om bij de eeuwige regtvaardigheid
uws Vaders vergiffenis voor mij at\'te smeeken,
ontferm U over alle geloovigen, die in dood-
strijd zijn, en ook voor mij, wanneer ik in dien
toestand zal zijn. Verleen ons, wij smeeken
dit U, door de verdiensten van uw kostelijk
bloed, dat Gij voor onze zaligheid vergoten
hebt, een zóó levendig berouw over onze zon-
den, dat wij onze zielen met vertrouwen in den
schoot uwer oneindige barmhartigheid kun-
nen nederleggen.
Driemaal Eer zij den Vader, enz.
Daarna : Ontferm, U onzer, Heer! ontferm
U onzer.
O, God! ik geloof in U, ik hoop in U
en heb berouw, dat ik U door mijne zon-
den beleedigd heb.
TWEEDE WOORD.
H:den zult g\'; -:: Hij zijn is het paradijs.
Wij aanbidden U, enz. als voren.
Goddelijke Jezus ! die uit liefde tot mij, op
het kruis, den wreedsten doodstrijd ondergaan
en het geloof des goeden moordenaars, die U,
te midden uwer vernederingen voor den Zoon
Gods erkendet, zoo onverwijld en zoo mild-
-ocr page 202-
202
dadig beloond hebt, toen Gij hem verzekerdet,
dat hij nog dien zelfden dag met U in het
paradijs zou zijn, ontferm U over alle geloo-
vigen die in doodstrijd zijn, en ook over
mij, wanneer ik in dien toestand zal wezen.
Verleen ons, wij smeeken dit U, door de ver-
diensten van uw kostbaar bloed, een zoo vast
en standvastig geloof, dat geene inblazing des
duivels het kan doen wankelen, opdat wij mede
aan uwe belofte des hemels aandeel hebben.
Driemaal Eer zij den Vader, enz. Ont-
ferm U,
enz.
O God! ik geloof, enz. als voren.
DERDE WOORD.
Zie uwe moeier; zie uwen zoos.
Wij aanbidden U. enz.
Goddelijke Jezus! die, uit liefde tot mij,
op het kruis, den wreedsten doodstrijd onder-
gaan en, uw eigen bloed vergietende, ons uwe
allerheiligste Moeder tot onderpand uwer liefde
nagelaten hebt, opdat wij door hun, met groo-
ter betrouwen in al onzen nood onze toevlugt
tot U konden nemen, ontferm U over alle ge-
loovigen, die in doodstrijd zijn, en ook over mij,
wanneer ik in dien toestand zal zijn. Verleen
-ocr page 203-
203
ons, wij sineeken het U, door de inwendige
marteling dier geliefde Moeder, eene vaste hoop
op de oneindige verdiensten van uw kostelijk
bloed, opdat wij de eeuwige verdoemenis,
welke wij door onze zonden verdiend heb-
ben, mogen ontkomen.
Driemaal Eer zij den Vader, enz. Ont-
ferm U,
enz.
O God! ik geloof, enz.
VIERDE WOORD.
Mijn Cel! mijn God! waarom helt Gij Mij verlaten?
Wij aanbidden U, enz.
Goddelijke Jezus! die, uit liefde tot mij, op
het kruis den wreedsten doodstrijd ondergaan
hebt, en bij uwe ligchaamssmarten nog de
zielskwellingen hebt willen voegen, toen Gij
met een bewonderenswaardig geduld de ver-
latenheid verdroegt, waaraan uw eeuwige
Vader U scheen ter prooi te geven, ontferm U
over alle geloovigen, die in doodstrijd zijn, en
ook over mij, wanneer ik in dien toestand zal
wezen. Verleen ons, wij smeeken dit U , door
de verdiensten van uw kostelijk bloed,de ge-
nade van met gedrild de smarten en angsten
van den doodstrijd te verdragen, opdat wij
-ocr page 204-
204
ons lijden met het uwe vereenigen en zoo waar-
dig bevonden worden, eeuwig deel te nemen
in uwe heerlijkheid.
Driemaal Eer z>j den Vader enz. Ont-
ferm TI,
enz.
O God! ik geloof, enz. als boven.
VIJFDE WOORD.
Ii lies Sent.
Wij aai/bidden U, enz.
Goddelijke Jezus! die\' uit liefde tot mij, op
liet kruis, den wreedsten doodstrijd ondergaan
hebt, eu die, met al dis verachting en folterin-
gen nog niet tevreden, met alle liefde zoudt
aangenomen hebben, om er voor de zaligheid
van alle raenschen nog meer te lijden, Gij
geeft ons, door dit woord: Ik heb dorst, te ken-
nen, dat de stortvloed van smarten, waarvan
Gij in uw lijden overstelpt zijt geworden, niet
in staat was, om den brandenden dorst naar
onze zaligheid, we\';ke uw hart verteer!:, te les-
schen. Ontferm U over alle geloovigen, die in
doodstrijd zijn, en ook. over mij, wanneer
ik in dien toestand zal wezen. Ontsteek in onze
har!en, wij smeeken dit C, door de verdien-
sten van uw kostelijk bloed, het heilig vuur
-ocr page 205-
■:.0o
der liefde, opdat zij naar niets anders meer
haken dan naar het oogenblik, waarin liet
ons vergund zal zijn, ons voor alle eeuwig-
heid niet U te vereenigen.
Driemaal Eer zij den Vader enz. Ont~
ferm. U onzer, Heer
enz.
O God ik geloof enz.
ZESDE WOORD.
Alles is voltrast.
Wij aanbidden U. enz.
Goddelijke Jezus! die, uit liefde tot mij, op
het kruis, den wreedsten doodstrijd ondergaan
hebt en ons, van de hoogte diens leerstoels der
waarheid, verkondigt, dat Gij het werk onzer
verlossing volbragt hebt, waardoor wij van
kinderen der gramschap en des verderfs kin-
deren Gods en erfgenamen des hemels gewor-
den zijn, ontferm U over alle geloovigen, die
in doodstrijd zijn, en ook over uiij, wanneer ik
in dien toestand zal zijn. Onthecht ons volko-
men, door de verdiensten van uw kostelijk
bloed, van de wereld en van ons zelven en
verleen ons, in het uur van onzen doodstrijd,
de genade van U uit geheel ons hart, het otter
14
-ocr page 206-
206
van ons leven, tot voldoening voor onze zon-
den, op te dragen.
Driemaal Eer zij den Vader enz. Ont-
ferm U onzer, Heer
enz.
ZEVENDE WOORD.
Vader! in uwe banden teveel iï mijnen geest.
Wij aanbidden U, enz.
Goddelijke Jezus\' die, uit liefde tot mij, op
het kruis, den wreedsten doodstrijd ondergaan
hebt en die, ter voltooijing cener zoo groote
zelfopoffering, U in den wil uws eeuwigen
Vaders hebt overgegeven, met, alvorens het
hoofd neder te buigen en den laatsten zucht
te slaken, uwen geest in zijne handen te beve-
len, ontferm U over alle geloovigen, die in
doodstrijd zijn, en ook over mij, wanneer ik
in dien toestand zal wezen. Verleen ons in
onzen doodstrijd, wij smeeken dit U, door de
verdiensten van uw kostelijk bloed, eene vol-
maakte overeenstemming met uwen goddelij-
ken wil, zoodat wij, met diezelfde bereidwillig-
heid van hart of leven of sterven, naar dat het
U behagen zal te beschikken en wij niets anders
verlangen, dan dat uw aanbiddelijke wil vol-
komen in ons vervuld worde.
-ocr page 207-
907
Driemaal Eer zij den Vader enz. Ont-
ferm U onzer, Heer enz.
fiEBED TOT DE HEILIGE MOEDER IN HARE
DROEFHEID.
Allerheiligste Moeder van smarten! oin de
wreede marteling, welke gij leedt gedurende
de drie uren van den doodstrijd uws goddelij-
ken Zoons, bidden wij II, wil ons allen, die de
kinderen uwer smarten zijn, in onzen doodstrijd
bijstaan, opdat wij door uwe voorspraak van
ons sterfbed in den hemel mogen overgaan om
daiir uwen lof te zingen.
Driemaal Wees gegroet.
Maria, Moeder van genade,
Moeder van barmhartigheid,
Verlos ons van den vijand.
En ontvang ons in \'t uur des doods.
v.  Van een haastigen en onvoorzienen dood
a.  Verlos ons, Heer!
v.  Van de listen en lagen des duivels
a.  Verlos ons, Heer!
v.  Van den eeuwigen dood
a.  Verlos ons, Heer!
-ocr page 208-
•208
LAAT ONS BIDDEN.
O, God, die voor de zaligheid des mensch-
doms, ons een voorbeeld en eene hulp in den
smartelijken dood uvvs Zoons hebt toegezon-
den, verleen ons, bidden wij U, de genade van
in het uur onzes doods, waardig bevonden te
worden in de vruchten eener zoo groote liefde
te deelen, en ook deelgenooten te worden in
de heerlijkheid onzes Verlossers. Door denzelf-
den Jezus Christus, onzen Heer. Amen.
TEN SLOTTE.
Jezus, Maria, Jozef, aan U geef ik mijn
hart en mijne ziel.
Jezus, Maria, Jozef, staat mij bij in den
laatsten strijd.
Jezus, Maria, Jozef, laat mij in vereeni-
ging met U in vrede sterven. 1)
1) Ook kan men met ieler dezer aanroepingen of schiet-
gebeden 100 dagen aflaat verdienen.
-ocr page 209-
•209
GEBEDEN
in den naam van het kostelijk bloed onzes
Heeren Jezus Christus 1).
O, Vader, Zoon en II. Geest! o, allerhei-
ligste Drievuldigheid ! o, Jezus! verleen mij,
en Gij, o Maria! Engelen des hemels! heilige
mannen en vrouwen des paradijzes, verkrijgt
mij de volgende genaden, waarom ik smeek in
den naam van het allerkostelijkst bloed van
Jezus Christus.
1". de genade van altijd den wil Gods
te doen;
\'Z°. die van altijd de vereeniging met God
te bewaren;
30. die van altijd aan God te denken;
4o. die van God alleen te beminnen;
5°. die van al mijne werken voor God te
doen;
1) Aan deze gebeden, met godsvrucht en een rouwmoedig
hart gesproken, is gehecht een aflaat vin 300 dagen, eeu op
een dag, en een vollen «Haat eens iu de maand, mils men ze
dagelijks bidde, en, La eene rouwmoedige biecht op een der
drie laatste dagen der Maand co\'iimuniceeie en in een Kerk of
openbare kapel bidde tot intentie des U. Vaders en der tl. Kerk.
-ocr page 210-
210
6°. die van in alles slechts de eer Gods
te zoeken;
7°. die van mij op heiligheid toe te leg-
gen, alleen om aan God te behagen.
8°. die van met alle overtuiging mijne
eigene nietigheid te erkennen.
9". die van Gods wil al beter en beter te
leeren kennen.
10". eindelijk die van.... (hier noeme men
de bijzondere genade, welke men ver-
langt).
Allerheiligste maagd Maria! gewaardig U,
het allerkostelijkste bloed van Jezus Chris-
tus aan den eeuwigen Vader op te dragen,
voor de zaligheid mijner ziel, voor de ver-
troosting der zielen in het vagevuur, voor
de behoeften der heilige Kerk, voor de be-
keering der zondaars en voor de geheele
wereld.
Daarna; Driemaal: Eer zij den Vader enz.
ter eere van het kostelijke bloed des Zalig-
makers; 3". een Wees gegroet ter eere der
zeven Weeën van Maria, 3". Voor de zielen
in het vagevuur.
Heer geef hun de eeuwige rust; en dat
het eeuwige licht hen verlichte. Amen.
-ocr page 211-
OEBEIDElSr
TEE EERE DEK
ZEVEN WEEËN VAN MARIA. 1)
v, O, God! kom mij te hulp.
a. Heer, haast U om mij te helpen.
Eer zij den Vader enz. - Gelijk het was enz.
I.
Met medelijden, o, Maria, moeder van
smarten! herdenk ik de droefheid van uw
teeder hart bij het aanhooren der voorzeg-
ging van den heiligen grijsaard, Simeon.
Minnelijke Moeder! bij uw hart, zooals
liet van dit wee aangedaan was, smeek de
deugd van nederigheid en de gave der vreeze
Gods voor mij af. Wees gegroet enz.
II.
Met medelijden, o, Maria, moeder der
smarten! herdenk ik de droefheid van uw
1) Met dit gebed, godvruchtiglijk en ter eere van het
bedroefde hait van Maria gesproken, is iederen keer
300
dagen aflaat te verdienen.
-ocr page 212-
•211
teeder gevoelig hart op de vlugt naar Egypte
en gedurende het verblijf in dat vreemde
land. Beminnelijke Moeder! bij uw zoo hevig
gekweld hart, smeek de deugd van edel-
moedigheid, vooral jegens de armen, en
de gave van godsvrucht voor mij af. Wees
gegroet
enz.
UI.
Met medelijden, o, Maria, moeder der
smarten! herdenk ik de ongerustheid en
zorgen van uwr hart, toen gij uwen dierba-
ren Zoon, Jezus, verloren hadt. Liefdevolle
Moeder! bij uw aldus gekweld hart, smeek
de deugd van zuiverheid en de gave der
wetenschap voor mij af. Weesgegroet enz.
IV.
Met medelijden, o, Maria, moeder der
smarten! herdenk ik de ontsteltenis van uw
moederlijk hart, bij de ontmoeting van Jezus,
met zijn kruis beladen. Beminnelijke Moe-
der! bij uw liefdevol hart, zooals het door
dit wee beproefd werd, smeek de deugd
-ocr page 213-
•213
van geduld en de gave der sterkte voor
ïnij af. Wees gegroet enz.
V.
Met medelijden, o, Maria, moeder der
smarten! herdenk ik de marteling van uw
edelaardig hart bij den doodstrijd van Jezus.
Beminnelijke Moeder! bij uw hart, zooals
het door dit wee gefolterd werd, smeek de
deugd van matigheid en de gave des raads
voor mij af. Wees gegroet enz.
VI.
Met medelijden, o, Maria, moeder der
smarten! herdenk ik de wond, welke de
lans, die de zijde en het allerminnelijkst
hart van Jezus doorstak, in uw medelijdend
hart boorde. Beminnelijke Moeder! bij uw
aldus doorpriemd hart, smeek de deugd van
broederlijke liefde en de gave des verstands
voor mij af. Wees gegroet enz.
•VIL
Met medelijden, o, Maria, moeder der
-ocr page 214-
214
smarten! herdenk ik de scherpe pijnen uws
harten bij de begrafenis van Jezus. Bemin-
nelijke Moeder! bij de uiterste droefheid
van uw heilig hart, smeek de deugd van
wijsheid voor mij af. Wees gegroet enz.
v. Bid voor ons, allerbedroefdste Moeder!
v. Opdat wij de beloften van Christus
waardig worden.
LAAT ONS BIDDEN.
Wij smeeken U, o, Heer! dat de gelukza-
lige Maagd Maria, uwe heilige Moeder, wier
ziel ten tijde uws lijdens door een zwaard
van droefheid is doorboord geworden, onze
voorspraak zij bij uwe barmhartigheid, nu en
in het uur onzes doods. Gij, die leeft en
heeiseht met den Vader en den H. Geest
in alle eeuwen der eeuwen. Amen.
-ocr page 215-
LITANIE
ooi een zaligen dood af te smeeken. l)
Heer Jezus! God van goedheid, Vader der
barmhartigheid, ik kom voor uw aanschijn
met een vernederd, vermorseld en beschaamd
hart; ik beveel U mijn laatste uur aan en
wat daarop moet volgen.
Wanneer mijne verstijvende, onbewegelijke
voeten mij zullen aankondigen, dat mijn
pelgrimstogt in deze wereld ten einde spoedt,
o, barmhartige Jezus! ontferm U dan mijner.
Wanneer mijne verzwakkende en bevende
handen het kruisbeeld niet meer aan mijn
hart gesloten kunnen houden en zij dit
mijns ondanks op het bed van smarten laten
nedervallen, o, barmhartige Jezus! ontferm
U dan mijner.
1) Hieiaan is gehecht 100 dagen allaat, ééns daags, en,
Wanneer men het gedurende eeue maand dagelijks bidt,
volle aflaat op tien dag, dat men, na cene rouwmoedige biecht,
de heilige Communie ontvangt, eene kerk of open hare kapel
bezoekt endaar behalve deze litanie eeuige andere gebeden Iji^t
tot intentie des II. Vaders en der H. Kerk.
-ocr page 216-
iM6
Wanneer mijne oogen, door liet naderen
des doods bedwelmd en verduisterd, zich ster-
vende tot U zullen wenden, o barmhartige
Jezus! ontferm U dan mijner.
Wanneer mijne koude en bevende lippen
voor de laatste maal uwen aanbiddelijken
naam zullen uitsproken, o, barmhartige Jezus!
ontferm U dan mijner.
Wanneer mijne wangen, verbleekt en kalm,
den aanwezigen medelijden en schrik zullen
inboezemen en mijne haren, vochtig van het
doodzweet, op mijn hoofd te bergen staande,
mijn naderend einde verkondigen, o, barm-
hartige Jezus ! ontferm U dan mijner.
Wanneer mijne ooren, op het punt zich
eeuwig voor de gesprekken der menschen
te sluiten, zich beginnen te openen, om uwe
stem het onherroepelijk vonnis, hetwelk mijn
lot voor de geheele eeuwigheid moet vast-
stellen, te hooren uitspreken, o, barmhartige
Jezus! ontferm U dan mijner.
Wanneer mijne verbeeldingskracht van
sombere en schrik aanjagende beelden be-
stormd, in eeue doodelijke droefheid zal ge-
dompeld zijn: wanneer mijn geest, ontsteld
door het gezigt mijner ongeregtigheden en
-ocr page 217-
217
door de vrees uwer regtvaardigheid, in worstel-
strijd zal zijn met den geest der duisternis, die
mij hetuitzigt op uwe barmhartigheid zal trach-
ten te benemen en mij in wanhoop te storten,
o, barmhartige J:zus! ontferm Udan mijner.
Wanneer mijn zwak liart, onder de smart
der droefheid bedolven, door de schrikken dos
doods zal aangegrepen, wanneer het zal uitge-
put zijn van zijne krachtsinspanningen tot ver-
zet tegen de vijanden mijner zaligheid, o,
barmhartige Jezus! ontfeem U dan mijner.
Wanneer ik mijne laatste tranen zal storten,
als de voorteekenen mijner ontbinding, ont-
vang die als eene offerande van voldoening,
opdat ik als een slagtoffer van boetvaardigheid
moge sterven, en op dien verschrikkelijken
oogenblik, o barmhartige Jezus! ontferm U
dan mijner.
Wanneer mijne nabestaanden, mijne vrien-
den, rondom mijn sterfbed vergaderd mede-
lijden met mijn toestand zullen gevoelen en
U voor mij zullen bidden, o, barmhartige
Jezus! ontferm dan U mijner.
Wanneer ik het gebruik al mijner zinnen
zal verloren hebben; wanneer geheel de wereld
voor mij zal verdwenen zal zijn en ik, onder
-ocr page 218-
218
de verdrukkingen van den doodstrijd liggen
en in den arbeid des doods zal zijn, o, barm-
hartige Jezus! ontferm U dan mijner.
Wanneer de laatste zuchten mijns harten
mijne ziel zullen dringen, om het ligchaam te
verlaten, neem die aan als voortkomende uit
een heilig ongeduld om naar U te ijlen; o,
barmhartige Jezus! ontferm U dan mijner.
Wanneer mijne ziel, op den rand mijner lip-
pen zwevende, van deze wereld voor altijd zal
afscheid nemen, en mijn ligchaam bleek, ver-
stijfd en levenloos achterlaten, neem dan de
vernietiging van mijn wezen aan als eene hulde,
welke ik aan uwe Majesteit wil brengen; o,
barmhartige Jezus! ontferm U dan mijner.
Eindelijk, wanneer mijne ziel voor Ü zal
verschijnen en voor de eerste maal den schit-
terglans uwer Majesteit aanschouwen, ver-
werp haar niet van uw aanschijn; gewaardig
U, mij in den schoot uwer barmhartigheid
op te nemen, opdat ik in eeuwigheid uwen
lof zinge; o, barmhartige Jezus! ontferm
U dan mijner.
GEBED.
O, God, die, terwijl Gij ons ten dood
-ocr page 219-
219
veroordeeldet, deszelfs uur en oogenblik
verborgen hebt; verleen mij, dat ik, allo
dagen mijns levens in regtvaardigheid en
heiligheid doorbrengende, waardig bevonden
worde om deze wereld in den vrede van
een goed geweten te verlaten en in uwe
liefde te sterven. Door onzen Heer Jezus
Christus, die met U leeft en heerscht, in
de eenheid des H. Geestes. Amen.
-ocr page 220-
OEFENING
BIJ DE.V
H. KRUISWEG
tot lafenis der geloovige zielen in het vagevuur.
VOORBEREIDEND GEBED.
1.     O God! ik aanbid uwe liefde, wijl Gij
uwen eenigen Zoon voor mij ton beste gegeven
hebt, en U, lieve Jezus, bedank ik duizend-
maal voor de onbeprijpelijke goedheid, die Gij
mij betoond hebt, door voor mij aan een schan-
delijk kruis te sterven. Uit kinderlijke dank-
baarheid en wederliefde kom ik hier, om U op
uwen heiligen en bloedigen Kruisweg na te
volgen.
2.     O God! ontvang, volgens uwe barm-
-ocr page 221-
■221
hartigheid, de oefening, welke ik ga beginnen,
tot erkentenis van uwe glorie en Majesteit, tot
dankzegging voor het groote werk der verlos-
sing, tot vergiffenis mijner zonden, tot lafenis
der geloovige zielen, tot geluk en zaligheid der
levenden, tot bekeering de» zondaren en onge-
loovigen en tot volharding der regtvaardigen.
3. Ik offer U deze oefening op, in ver-
eeniging der verdiensten van Jezus Christus,
van de H. Maagd Maria en alle Heiligen.
Ik bid U, barmhartige God, om de aflaten,
gunsten en genaden, aan de beoefening van
den Kruisweg verbonden, te willen toevoegen,
zoo aan mij, als aan de géloovige zielen, in
het vagevuur, bijzonder aan.....
O barmhartige God, zie goedgunstig op de
zielen in het vagevuur neder en heb medelij-
den met haar. O God, Vader, wees haar genadig;
het zijn toch uwe kinderen; Jezus heeft ze
door zijn bloed vrijgekocht en de H Geest
heeft haar tot r/ijne tempels verkozen.-Gena-
dige God ! doe haar barmhartigheid en verlos
ze uit de bittere vlammen.-Dierbare Jezus,
daar Gij zoo overvloedig voor haar voldaan hebt,
ja, daar Gij voor haar gestorven zijt, opdat zij
eeuwig zouden leven, verlos haar spoedig, op-
15
-ocr page 222-
238
dat zij met de Engelen Gods lof in eeuwigheid
zingen mogen, zeggende: heilig, heilig, heilig,
Heer God der Heerkrachten !
Ach, of ik iets tot hare verligting doen
konde! tot dat einde zal ik deze oefening van
den Kruisweg doen, U smeekende, lieve Jezus!
de aflaten te willen toevoegen aan.....
O Maria, heb medelijden met de zielen.
Gij zijt hare Moeder, en zij zijn uwe kin-
deren. Bid voor mij, om met eerbied deze
oefening te doen.
O Fngel Gods, die mijn bewaarder zijt,
aan wiens zorg ik door de opperste goed-
heid ben toevertrouwd, gewaardig TI mij te
verlichten, te bewaren, te bestieren. Amen.
. J
-ocr page 223-
1. STATIE.
Jezus wordt ter dood veroordeeld.
Wij aanbidden U, Christus, en loven U,
Omdat Gij door uw kruis de wereld verlost heht.
O Jezus, wie had ooit kunnen denken, dat
Gij zoo vernederd en zoo schandelijk veroor-
deeld zoudet wordet? Uwe eenige misdaad
was uwe liefde; want Gij wildet uit liefde ster-
ven, om ons het leven te geven. O Jezus, ik
smeek U door deze liefde, medelijden te heb-
ben met de zielen in het vagevuur. - Zij zijn
om hare zonden regtvaardig tot het vuur
veroordeeld; maar gedenk, lieve Jezus, dat Gij
voor haar voldaan hebt; dat Gij ter dood ver-
oordeeld zijt, opdat zij eeuwig zouden leven. O
lieve Jezus, ik smeek U, mij ook barmhartig te
zijn, en mij van alle, ook van de kleinste zonden,
zuiver te bewaren, ter welker boeting de zielen
in het vagevuur zulke groote pijnen lijden.
O Maria, bid voor haar, opdat zij van
hare zonden ontslagen worden.
Onze Vader. Wees gegroet.
Ontferm U onzer, Heer, ontferm U onzer.
-ocr page 224-
22t
O God, wees ons, zondaars genadig.
Heer, geef haar de eeuwige rust; en het
eeuwige licht moge haar verlichten.
2. STATIE.
Jezus neemt het Kruis op zijne schouders.
Wij aanbidden U, enz.
O Jezus, met welke liefde hebt Gij uw Kruis
omhelsd ? Met welke blijdschap hebt Gij het
op uwe schouders genomen, om onze zonden
en schulden te boeten?-O Jezus! gedenk nu
eens aan de zielen in het vagevuur, zie eens,
hoe zwaar haar kruis, hoe groot haar lijden is.
Zij zuchten in het vuur, dat ondragelijker is
dan alles, wat men in dit leven kan lijden.
O dierbare Jezus, zult Gij dan met haar geen
medelijden hebben? Gedenk, bid ik U, dat Gij
uw Kruis met zooveel liefde voor haar gedragen
hebt. Ik bid U ook, lieve Jezus! U over mij te
ontfermen, opdat ik mijn kruis geduldig moge
dragen, zonder U in het minste te vergrammen.
O Maria! bid voor haar, opdat God hun
kruis verligte. Amen.
Onze rader. Wees gegroet.
Ontferm U, enz.
Heer, geef haar, enz. blz. 224.
-ocr page 225-
•2-jta
3. STATIE.
Jezus valt ten eerste male onder het Kruis.
Wij aanbidden U, enz.
Dierbare Jezus, hoe gaat Gij zoo neêrgebukt
en kruipend onder uw kruis? Hoe bezwijkt Gij
hier zoo magteloos onder do grootheid uwer
smarten? Is het niet om ons te verligten en
ons uit ons lijden te redden? Och, lieve Jezus,
ik smeek U door deze uwe goedheid, om de
zielen in het vagevuur gedachtig te zijn: zij
lijden zulke groote smarten, en wenschen zoo
vurig, Gods aanschijn te aanschouwen; zij
worden met zulke drift tot U, haar opperste
goed, gedreven; wees haar dan gena lig: het
zijn uwe vrienden. Nu valt Gij onder uw
Kruis, om haar uit de vlammen op te ligten,
en naar den hemel te heffen.
O Jezus, wees mij ook genadig; rigt mij
uit de zonden op, en laat niet toe, dat ik
in dezelve hervalle.
O Maria! Moeder der bedrukten, bid voor
ons en de zielen in het vagevuur. Amen.
Onze Vader. Wees gegroet.
Ontferm U enz.
Heer, geef haar, enz. blz. 224.
-ocr page 226-
226
4. STATIE.
Jezus ontmoet zijne lieve Hoeder.
Wij aanbidden U, enz.
O Maria, welk droevig zwaard doorboorde
uw hart, toen gij Jezus, mismaakt, bebloed,
onkenbaar en kruipende onder zijn Kruis
ontmoettet; hoe dikwijls hadt gij zijn min-
nelijk aanschijn met liefderijke blijdschap
aangezien; maar nu was het met stof, vui-
ligheid en bloed bedekt.
Ach, welke droevige oogoj>slag. Maar hoe
bitter is het voor de zielen in het vagevuur,
dit aanschijn eonigen tijd te moeten derven !
Hoe verzuchten zij: O God, wanneer zal ik
komen, om voor uw aanschijn te verschijnen ?
Maria, door de droefheid, welke gij iu
het ontmoeten van Jezus gevoeldet, bid ik
u medelijden met die zielen te hebben. Lieve
Jezus, werp Gij ook een genadigen blik op
de zielen, gelijk Gij hier uwe Moeder met
medelijden aanzaagt. Maar, lieve Jezus, en
gij, Moeder Maria, vergeet mij ook niet;
mijne ziel is zoo besmeurd met stof eu
vuiligheid door mijne dagelijksche gebre-
-ocr page 227-
22T
keu: auiver inij, waut ik verfoei die van
liarte. Amen.
Onze Vader. Wees gegroet.
Ontferm U enz.
Heer, geef haar, enz. blz. 224.
5. STATIE.
Simon helpt gedwongen het Kruis dragen.
Wij aanbidden U, enz.
Tot welke ellenden zie ik U hier gebragt,
lieve Jezus, Gij kunt dan uw Kruis niet meer
dragen en moet geholpen worden? Ach, welke
smart. — Om onzentwil hebt Gij U zoo ver
laten brengen, lieve Jezus. O welke liefde....
Heb dan medelijden met de zielen in het va-
gevuur ; zij lijden zoo veel, maar kunnen zich
niet helpen, omdat voor haar de tijd van te
kunnen voorbij is. O hoe verlangen zij; wees
haar genadig, lieve Jezus. Hoe gaarne zou ik
haar uit het vagevuur verlossen. Daarom, lieve
Jezus, ik offer U van daag al mijn doen en
laten op tot lafenis dier zielen. Sta mij
ook bij, lieve Jezus, om hiervoor mijne
schulden te voldoen, want naderhand is er
geen tijd meer.
-ocr page 228-
•2-28
O Maria! de zielen uwer kinderen lijden
in het vagevuur; help haar, om te zamen
met u God te verheerlijken. Amen.
Onze Vader. Wees gegroet.
Ontferm U, enz.
Heer, geef haar, enz. blz. 224.
6. STATIE.
Veronica zuivert Jezus aangezigt.
Wij aanbidden U, enz.
Uw minnelijk maar mismaakt en bebloed
aangezigt, dierbare Jezus! baarde medelij-
lijden in het hart van Veronica. Hoe aan-
genaam was U dit, lieve Jezus! en hoe
minzaam hebt Gij het afbeeldsel van uw
aanschijn in haren doek gediukt! O Jezus,
laat uw hart ook tot medelijden bewogen
worden, door het zien der pijnen, welke de
zielen in het vagevuur lijden, wasch dezelve
in uw dierbaar Bloed, opdat zij U in eeu-
wigheid loven en danken. Zuiver ook mijne
ziel, lieve Jezus, en sterk mij, om ze niet
meer te besmeuren, maar met alle deug-
den te versieren, om nimmer in die plaats
van pijnen te komen.
-ocr page 229-
•2-29
O Maria! bid voor haar, opdat zij ge-
zuiverd worden, en sta ons bij, om ook de
minste zonde te vlugten. Amen.
Onze Vader. Wees gegroet.
Ontferm U, enz.
Heer, geef haar, enz. b\'.z. 224.
7. STATIE.
Jezus valt ten tweede male onder het Kruis.
Wij aanbidden U, enz.
Dierbare Jezus! hoe meer ik uw lijden
overdenk, des te grooter koint het mij voor.
Helaas, ik zie U reeds voor de tweede maal
onder uw Kruis bezwijken, zonder van iemand
geholpen te worden! Wee mij ellendige,
wat zal er van mij geworden, als ik met
den last mijner zonden voor uw Eegtbank
verschijnen zal ? — De zielen van vele mijner
kennissen en vrienden zijn er reeds versche-
nen, maar velen van haar liggen om eenige
zonden en schulden misschien te branden;
zij moeten ook de geringste fouten tot
den laatsten penning toe boeten. O Heer
Jezus! wees haar door uw lijden genadig.
Geef, dat wij ook de geringste zonden ver-
-ocr page 230-
230
mijden, oin onze gemaakte schulden door
boetvaardigheid af te koopeu.
O Maria! neem ons, uwe kindereu, bij
de hand, om niet te struikelen, eu trek
de zielen der geloovigen uit den poel van
Tuur. Amen.
Onze Vader. Wees gegroet.
Ontferm U, enz.
Heer, geef haar, enz. blz. 224.
8. STATIE.
Jezus vermaant de weenende vrouwen.
Wij aanbidden U, enz.
Heer Jezus, doe mij, gelijk de vrouwen,
over U weenen. Ach, hoe groot is uw lij-
den. Maar hoe groot is ook mijne boosheid,
wijl Gij om mijnentwil moet lijden?—O
Jezus, vergeef mij mijne ondankbaarheid.
Ik smeek U daarenboven om genade voor
de geloovige zielen. Ach, heb medelijden
met haar. Zij roepen onze hulp in, zeg-
gende : Ontfermt u mijner, ontfermt u mijner,
ten minste gij, mijne vrienden, want de hand
des Heeren lieeft mij geraakt.
O Jezus, wij
bidden U dan, kom uwe dienaren te hulp,
-ocr page 231-
231
die Gij door uw dierbaar bloed verlost hebt.
O Maria! wij zuchten al weenende tot
u: wees ons en de geloovige zielen gena-
dig. A.men.
Ome Vader. Wees gegroet.
Ontferm U, enz.
Heer, geef haar, enz. blz. 224.
9. STATIE.
Jezus valt ten derde male onder het Kruis.
Wij aanbidden U, enz.
Zie, daar ligt Jezus onmagtig ter aarde;
zie hoe de beulen Hem mishandelen. O
Jezus! ik heb medelijden met U. O God,
heraelsche Vader, waarom laat Gij het toe?
Waarom zendt Gij hem geene hulp? O
ziel!
het is tot boete uwer zonden, welke
Jezus op zich genomen heeft; mijue regt-
vaardigheid eischt voldoening en daarom is
er voor hem geene genade, tot dat Hij door
zijnen dood de schuld zal betaald hebben.
O God, ik schrik voor uwe regtvaardigheid,
die zonder genade voldoening eischt. Hoe
bitter zuchten de geloovige zielen onder de
slagen dier strenge regtvaardigheid. Hoe
-ocr page 232-
\'232
verzuchten zij om genade.-O God! heb,
ten aanzien van Jezus, met haar medelij-
den. O God! daar Gij naderhand zonder
barmhartigheid kastijdt, wil ik liever nu
voor mijne zonden voldoen. Dat ik hier met
Jezus onder het kruis bezwijke, doch spaar
mij in de eeuwigheid.
O Maria! offer uwe overvloedige vol-
doeningen voor de geloovige zielen aan
God op. Amen.
Onze Vader. Wees gegroet.
Ontferm U, enz.
Heer, geef haar, enz. blz. \'224.
10. STATIE.
Jezus wordt ontkleed en met gal gelaafd.
Wij aanbidden U, enz.
O Jezus, met welke pijn rukken zij uwe
kleederen uit! helaas! zij rukken met de
kleederen ook de lappen vel van uw lig-
chaam en zoo, lieve Jezus, worden uwe
pijnen vernieuwd en uwe wonden verdub-
beld. Daarbij proeft Gij de bitterheid van
den gal. — Ach, welke pijnlijke toestand!
Dierbare Jezus! gedenk aan al dat lijden
-ocr page 233-
333
en heb medelijden met de zielen in het vage-
vuur, want zij lijden zoo veel. De heinelsche ge-
noegens zijn haar nog ontzegd, en zij wor-
den met den bitteren gal van een vlammend
vuur gelaafd. — O Jezus, heb dan medelij-
den met haar. Ach! behoed mij, bid ik U,
opdat ik ook niet in die plaats van pijni-
gingen
kome; ontkleed mijn hart van de
wereld, en versterk mij om den kelk van
lijden te drinken.
Onze Vader. Wees gegroet.
Ontferm U, enz.
Heer, geef haar, enz. blz. 224.
11. STATIE.
Jezus wordt aan het Kruis genageld.
Wij aanbidden U, enz.
O Jezus, in welken ellendigen staat zie
ik U daar aan het Kruis genageld wor-
den? Helaas! uwe handen en al uwe lid-
maten zijn er zoo strak op gespannen, dat
Gij U zelven niet bewegen kunt, dat al uwe
beenderen kunnen geteld worden.
Dierbare Jezus, hoe hebt Oij ons zoo
kunnen beminnen? Ik smeek U door deze
-ocr page 234-
•234
liefde, om de zielen in het vagevuur gena-
dig te willen zijn. Zie eens hoe zij daar
als gekruisigd zijn, zonder zich te kunnen
bewegen of helpen! Ach, haar lijden is zoo
groot, want ;/de minste pijn van het vage-
vuur overtreft de grootste pijn, welke men
in dit leven zou kunnen lijden." (H. Tho-
mas.) Heer Jezus! wees haar genadig, en
offer de verdiensten van uw kruis ter hunner
verlossing aan uwen hemelschen Vader
op. Geef ook, lieve Jezus, dat wij onze
driften kruisigen, om naderhand niet ge-
straft te worden.
O Maria! offer uwc smarten voor ons
en voor de geloovige zielen aan God
op. Amen.
Onze Vader. Wees gegroet.
Ontferm U, enz.
Heer, geef haar, enz. blz. 224.
12. STATTE.
fezus sterft aan het Kruis.
Wij aanbidden U, enz.
O ziel, sla uwe oogen hemelwaarts.
Jezus, >a alles volbragt te hebben, ie-
-ocr page 235-
23 5
rtelt zich aan God en derfl voor uwo
zaligheid.
O zalige dood. Jezus gaat van het lijden
tot de glorie. Ach, of ik ook zoo geluk-
kig ware. Ach, of ik hier alles voldoen en
uit liefde Gods sterven konde. De zielen
in het vagevuur konden reeds bij God zijn,
maar om eenigc fonten en onvolmaakthe-
den moeten zij branden. O aiel, vermijd nu
alles, ook de kleinste zonden, en wees
ijverig in uwe pligten. O Jezus, wees ons
en de zielen in het vagevuur genadig, om-
dat Gij voor ons en voor haar gestorven
rijt.
O Maria, vergeet niet, dat Gij onder het
kruis onze Moeder geworden zijt. Amen.
Onze Vader. Wees gegroet.
Ontferm U, enz.
Heer, geef haar, enz. blz. 224.
13. STATIE.
Het ligchaam van Jezus wordt van het Kruis
genomen.
Wij aanbidden U, enz.
Ziedaar, Maria! lieve Moeder, ontvang
-ocr page 236-
236
uwen Zoon Jezus voor den laatsten keer in
uwen schoot. Neem de doornen met eer-
bied uit zijn hoofd. - Overzie geheel zijn
ligchaam en besproei het met uwe tranen.
O Maria, mij dunkt, dat uw hart met
zeven zwaarden van droefheid doorstoken
wordt en van liefde kwijnt. O Maria, doe
mij in uwe droefheden en liefde deelen, en
ontvang mijne ziel in uwen schoot, als zij
van deze wereld scheidt. Maar vergeet de
geloovige zielen ook niet. Aanzie haar lijden.
Laat uwe tranen, bij het kruis vergoten,
op haar vloeijen, opdat de vlammen gebluscht
en zij voor Gods troon gebragt worden, om
Hem eeuwig te aanschouwen. Amen.
Onze Vader. Wees gegroet.
Ontferm U, enz.
Heer, geef haar, enz. blz. 224.
14. STATIE.
Jezus wordt in een nieuw graf begraven.
Wij aanbidden U, enz.
O ziel, voeg u bij deze lijkstatie. Jezus,
uw God en uw Al, wordt begraven. Gij
zult spoedig dienzelfden weg inslaan. De
-ocr page 237-
•237
geloovige zielen, vele vau uwe kennissen,
hebben reeds dit lot ondergaan. Hunne
ligchamen zijn door de wormen verteerd,
maar de zielen boeten hare zonden nog
in het vagevuur. Hoe vurig verlangen zij
God te bezitten. Lieve Jezus, ik maak nu
het vaste voornemen, voortaan ijverig in
mijne pligten te zijn, om na mijnen dood
niet gepijnigd te worden. Lieve Jezus, ik
zal mijne zonden boeten, en uit liefde
voor U alles lijden; ik smeek U, dierbare
Jezus, tot de geloovige zielen neder te
dalen en hare boeijen los te maken.
O Maria, deuk aan de tranen, die gij
bij Jezus graf gestort hebt en heb me-
delijden met de zielen in het vagevuur.
Amen.
Onze Vader. Wees gegroet.
Ontferm U, enz.
Heer, geef haar, enz. blz. 224.
16
-ocr page 238-
SLUITGEBED.
O God! ontvang deze oefening tot ver-
ligting van de zielen in het vagevuur, en
maak de zielen van ........ aan de aflaten
deelachtig.
O God! heb medelijden met de geloo-
vige zielen, die zoo vurig wenschen U te
bezitten, en zoo hartelijk tot ons verzuch-
ten, opdat wij haar troosten zouden. O
barmhartige God, wees haar genadig; hoe
bitter is het voor haar, U niet te mogen
aanschouwen! De liefde trekt haar tot U,
maar uwe regtvaardigheid stoot ze terug.
U niet bezitten is de grootste aller straf-
fen, het is de hardste en benaauwdste
aller doodstrijden. Heb medelijden met
haar, genadige God, zij immer* zijn uwe
vrienden, uwe bruiden, uwe kinderen, voor
welke Gij reeds eene plaats in den hemel
bereid hebt. En dan, welke vernederingen,
-ocr page 239-
■2dd
armoede en pijnen hoeft Jezus- voor haar
niet geleden ? Ach! wees haar om mijnent-
wil barmhartig.
Gedenk daarbij, o God.\' dat zij tempels
van den H. Geest zijn, in welke Hij woon-
de : en dat zij in zijne liefde uit deze
wereld gescheiden zijn. Vergeef dan, bid
ik U, door de verdiensten van Jezus
Christus, al hare schulden, dit zal tot
uwe glorie strekken, want in den hemel
zijnde, zullen zij eeuwig met de Engelen
uwen lof zingen, zeggende; heilig! heilig!
heilig!
O God, vergeet mij ook niet; gedenk,
dat ik aan zoo veel gevaren van zonden
blootgesteld ben; versterk mij om U toch
niet te vergrammen, want de zonden mis-
hagen U zoo zeer, en dwingen U ons te
straffen. O God! doe mij dan de zon-
den zorgvuldig vermijden, en geef, dat ik
alles uit een zuiver inzigt doe, alleen om
U te behagen.
O Maria! open voor ons en voor
de zielen in het vagevuur de ingewan-
den uwer barmhartigheid en bid voor
ons. Amen.
-ocr page 240-
•240
Bid hier nog 5 maal Onze Vader, 5 maal
Wees gegroet,
en 5 maal Glorie zij den
Vader,
ter eere van de vijf wonden van
Christus; eu 1 Onze Vader, 1 Wees ge-
groet en
1 Gl.rie zij den Vader volgens
de meening van Z. 11. den Paus vau Rome.
-ocr page 241-
HKTHOTXID-
Hlad/
Voorberigt .........      i
De maand November. — Inleiding. .      7
I. Dag..........      9
TI. Dag. — Over het offer voor de
overledenen........     14
III.   Dag. — Over de straf der ont-
bering..........
     iy
IV.   Dag. — Over de straf des gevoels.       22
V.   Dag. — Hoe kan het vuur de zielen
aandoen.........
    25
VI.   Dag. — Over de gestrengheid van
Gods regtvaardigheid.....
    28
-ocr page 242-
2*2
INH\'IUI)
Blidz.
VIT. Dag. — Hoezeer den overledenen
de duur der straffen in het vagevuur
lang toeschijnt.......31
VIII.   Dag. — De zielen in het vage-
vuur weten niet wanneer hare straf
zal eindigen........33
IX.   Dag. — Hevigheid der smarten des
vagevuurs.........35
X.   Dag. — De heiligheid der zielen in
het vagevuur........39
XI.   Dag.—De zielen in het vage-
vuur kunnen niets raeer bij God
verdienen.........42
XII.   Dag. — Onderworpenheid der zie-
len in het vagevuur.....45
XIII.  Dag. — De vertroostingen der
zielen in het vagevuur.....48
XIV.  Dag. — Gezindheid der godde-
lijke Voorzienigheid jegens de zielen
in het vagevuur.......51
XV.   Dag. — De onderlinge bijstand
tusschen de drie Kerkafdeelingen. . 54
XVI.   Dag. — De zielmissen. ... 59
-ocr page 243-
J43
INHOUD
BlwU.
XVII.   Dag.—De aalmoezen voor de
overledenen........63
XVIII.   Dag. — De verstervingen. . 66
XIX.  Dag. — Het toevoegen van af-
laten ..........68
XX.   Dag. — De zielen uit het va-
gevuur verlossen is den Zaligmaker
navolgen.........71
XXI.  D..G. — De oefening van geloof,
hoop en liefde.......73
XXII.   Dag. — De werken van barm-
hartigheid.........78
XXIII.   Dag. — Eene heldhaftige lief-
dedaad voor de Overledenen. . . 81
XXIV.    Dag. — Onze verpligtingen
jegens de Overledenen.....84
XXV.   Dag. — De pligten van regt-
vaardigheid jegens de overledenen. . 86
XXVI.   Dag. — Met de overledenen te
vertroosten verheugen wij het hart
van God........,89
XXVII.   Dag. — De tusschenkomst
voor de overledenen behaagt aan Jezus
-ocr page 244-
?44
INHOUD.
Kladz.
en Maria.........91
XXVIII.   Dag. — De engelen en de
heiligen verheugen zich om de ver-
troosting der overledenen. ... 96
XXIX.  Dag. — De dankbaarheid der
zielen in het vagevuur voor hare
weldoeners........100
XXX.   Dag. — Met de zielen der over-
ledenen te troosten, bereidt men
zich z.elven eene dergelijke hulp. . 103
Noveen voor de geloovige zielen in
het vagevuur, door den heiligen
Alfonsus de Liguori......106
Overdenkingen en gebeden voor iederen
dag dor Noveen.......112
Gebed tot Jezus Christus voor de ge-
loovige zielen in het vagevuur, in den
naam zijner lijdenssmarten . . .123
Heldhaftige liefdedaad ten gunste der
zielen in het vagevuur. . . . .126
§ 1. Formulier van afstand ten voor-
deele der overledenen . . .130
§ 2. Beweegredenen tot het verrig-
-
-ocr page 245-
2*5
IMHOl\'D
Blad;..
ten dier heldhaftige liefdedaad. 133
§ 3. Voorregten en aflaten vergund
aan hen, die deze heldhaftige
liefdedaad verrigt hebhen. . 141
Gebeden onder de heilige Mis ter
lafenis der geloovige zielen bij- .
gewoond.........144
Gebeden voor de heilige Communie ter
zielelafenis der overledenen . . .168
Litanie voor de zielen in het va-
gevuur .........173
Uitbreiding van den Psalm de Pro-
fundis..........178
Overwegingen, gevoelens, gebeden, ter
gelegenheid van het afsterven van
personen, die ons dierbaar zijn. . 184
Gebeden voor do overledenen, op iederen
dag der week........198
Gebed tot Jezus, onzen Verlosser. . 197
Gebed ter eere van den smartelijken
doodstrijd onzes Heeren aan het
kruis . \'.........200
Gebeden in den naam van het kos-
/
/
-ocr page 246-
■JUi                                       iMinni
Bltidz.
telijk bloed onzes Eleeren Jezus
Christus.........209
Gebeden ter eere der zeven Weeën van
Maria..........211
Litanie om een zaligen dood af te
snieeken.........215
Oefening bij den H. Kruisweg tot
lafenis der geloovige zielen in het
vagevuur.........220
Sluitgebed.........238
,