-ocr page 1-
■■:(
m
-ocr page 2-
^/r) \\3SZ5
ALLE RECHTEN VOCHBEHOUDEN.
-ocr page 3-
r^
CHRISTELIJKE
OVERWEGINGEN3^
AL DE DAGEN DER VASTEN
VOLGKNS
HET EVANGELIE DER MIS,
lïijzonderlijk aangeboden kan de vrienden van liet Heilig
Hart van Jesus, en gevolgd vaneen groot getal gebeden/
DOOR DEN
Ecrw. P. Fr. A. M. POBT.U.1XS C?
*                t
TAN DE OllDE DER PnKDïKHERREN.
NAAR HET KKANSCEI.
/>5
.\'■■. -
iOi
-V
o
LUIK
H. BESSAIN, DRUKKER.
\'s BOSCH
W. VAN OUUCK, BOEKH.
1881
-ocr page 4-
GOEDKEURINGEN.
Attcnta relatione duorum rcvisorum a nobis desi-
atorura super opera cuï titulus : Chisielijke Over-
<ngen voor al de dagen der Vasteny volgens hei
\\gelie der Mis\\ bijzonderlijk aangeboden aan de
den van hel H. Hart van Jesus, door den Eerw.
~.A. Af. Portmans, van de Orde der Predik.
n,
eara typis mandari permittimus.
-mventu nostru B. M. Virginis Sartensis, die
smbris 1879.
Fr. P. Van Berkel, Mok. Sacr. Thool.
ac Prior provinc. St" Rosa; Ord. Praïd.
N
Imprimi potcst.
31 Decembris 1879.
ï VICI\'OK JOS, BPISC. LFODIEN.
II
i
-ocr page 5-
AAN DEN LEZER.
Dc heiiige vastentijd is een tijd van
ingetogen- eu boetvaardigheid. Dc ouder-
dom, een wettig ontslag, eene gekrenkte
gezondheid, een aanhoudend en moeilijk
werk, ontzeggen misschien aan velen de
onthouding en het vasten ; maar welke
reden kan men bijbrengen om zijne,
eilaas! zoo verzwakte ziel, niet door
krachtige en ware gedachten te spijzen?
De mensch vergeet maar al te dikwerf
zijne ziel, het verhevenste deel zijns we-
zens, en blijft als een slaaf aan zijn li-
chaa.m onderworpen. En nogtans , in
-ocr page 6-
!
GOEDKEURINGEN.
Attcnta relatione duorum revisorum a nobis dest-
gnatorum super opera cui titulus: Chisielïjke Over-
wegingen voor al de dagen der Vasten, volgens het
Evangelie der A/is, bijzonderlijk aangeboden aan de
vrienden van het H. Hart van Jesus, door den Eerw.
P. Fr.A. M. Portmans, van de Orde der Predik-
heeren,
eam typis mandari permittimus.
In conventu nostro K. Af. Virginis Sartensïs, die
25» Novembris 1879.
Fr. P. Van Rrrkrl, Mng, Sacr. Theol.
ac Prior provinc. St" Rosx Ord. Praed.
Imprimi potcst.
Leodn\', 31 Decembris 1879.
t VICTOR JOS, BPISC. LEODIEN.
-ocr page 7-
AAN DEN LEZER.
Dc heiiige vastentijd is een tijd van
ingetogen- eu boetvaardigheid. De ouder-
dom, een wettig ontslag, eene gekrenkte
gezondheid, een aanhoudend en moeilijk
werk, ontzeggen misschien aan velen de
onthouding en het vasten ; maar welke
reden kan men bijbrengen om zijne,
eilaas! zoo verzwakte ziel, niet door
krachtige en ware gedachten te spijzen?
De mensch vergeet maar al te dikwerf
zijne ziel, het verhevenste deel zijns we-
zens, en blijft als een slaaf aan zijn li-
chaa.m onderworpen. En nogtans , in
-ocr page 8-
IV                         AAN DEN LËZER-
zige orde zoeken te slellen : (1) Wij heb-
ben ons tevreden gesteld met iederen mor-
gen aan de Kerk te vragen, welk Evangelie
onzen geest moest geleiden. Konden wij,
die gedragslijn volgende, in dwaling ge-
raken? Wij denken het niet. Er zal zelfs
daardoor verandering en verrassing zijn:
Zoude het een kwaad zijn in een zoo
woelend tijdstip als het onze, waar men
heden den dag van morgen niet kent?
Zoo men in de verscheidene overwegin-
gen eene zekere nalatigheid vindt, wille
men zich wel den titel van dit eenvoudig
werkje en van iedere afdeeling herinne-
ren : het zijn cbristelijke overwegingen
en geen zedelcer of theologische verhan-
delingen die wij het godvruchtig volk
aanbieden. Ook hebben wij de eerste over-
weging getiteld : Over de zuiverheid der
(I). Aan liet einde van list werk vorgen wij, buiten de
inhoudstafel, twee Afzonderlijke tafels : de eene aanwij-
zende de orde en de reeks der overwegingen die men in
de muand Juni zoude kunnen volgen ; de andere, de
overeenkomende hoofddeelen voor eene geestelijke oefe-
ning.
-ocr page 9-
AAN DEN LEZER.                           V
tneewng;<3D alzoo de andere deelcn, om
aan te duiden dat ons doel eenvoudiglijk
was over ieder onderwerp cenige voordec-
iige gedachten onzen lezer in te boeze-
men.
Nog een woord : buiten onze weet, en
zonder voordacht van onzen kant is de
naam van \'t Heilig Hart dikwijls onze pen
ontsnapt , of liever, wij gelooven het
gaarne, is dikwijls uit ons hart gespro-
ten. Wij hebben niet noodig geacht het
te veranderen : welke geur evenaart den
geur van het Heilig Hart? misschien zul-
len onze nederige en zedige gedachten
door hem gebalsemd den weg des harten
en bet ware middel vinden om eenig goed
te doen.... Dit is ons vurigste verlangen
en het voorwerp onzer gebeden die wij
den goddelijkcn Zaligmaker, door Maria\'s
onbevlekte handen toesturen.
-ocr page 10-
CHRISTELIJKE OVERWEGINGEN.
EERSTE DAG.
A SSCHE WOENSDAG.
OVER HE ZUIVERHEID DER MEENIN6.
(Evangelie volgens don II. Muttheüs, VI, 16-21.)
lïij den aanvang der Vasten, doet ons
de Kerk deze woorden van Christus hoo-
ren: Wanneer gij vast, toonl dan geen
treurig gezicht, gelijk de huichelaars doen;
want zij mismaken hunne aangezichten, om
zich als vastende aan de menschen Ie ver-
wonen. Voortvaar zeg ik u, zij hebben hun
loon al ontvangen. Maar gij, als gij vast,
zalf uw hoofd en wasch uw aangezicht, op-
dal gij den menschen niet loeschijnet te vas-
ten, maar aan uwen Vader die in het ver-
borgen is; en uw Vader die in het verborgen
ziet, zal hetu vergelden.
Welk is de beduidenis dezer onderwij-
zing van onzen goddelijken Meester? De
Zaligmaker beveelt ons de zuiverheid der
-ocr page 11-
2                          EERSTE DAG.
meening aan, een der twee vleugelen
waarmede de mensch, volgens den schrij-
ver der Navolging (De imitatione Cristi,
L.II,C, IV.), zich boven het aardsche ver-
heft. Onze Heer past aan de vasten deze
grondspreuk toe op dewelke hij zoozeer
heeft aangedrongen : Ziet toe dat gij uwe
goede werken niet voor de menschen doet,
om van hun gezien te worden!
«.Ziet loeit zegt Jesus. Ik heb slechts
tot inkeer te komen en mijne eigene
ondervinding te raadplegen, om te be-
grijpen hoe zeer de vrees, die de Zalig-
maker mij wil inboezemen rechtmatig
is. Hoe dikwijls heb ik niet gehandeld
om den menschen te behagen, en hunne
toejuichingen te behalen? Hoe dikwijls
heb ik zelfs, in mijne godvruchtige oefe-
ningen, mij niet alleenlijk opmerkzaam
zoeken te maken, en hoogachtingen op
te wekken ? Mijn hart, in plaats van zich
ten hemel te verheffen, bleef geboeid in
de wereld.
Mijn gedrag is dwaas. geweest; het.
-ocr page 12-
ASSCHE WOENSDAG.                         3
wordt tijd dat ik mijne hoogste belangen
beter begrijpe. Is het geen ijdelheid den
roem der wereld na te vorschen, rijkdom-
men te verzamelen, zoo men de zaligheid
zijner ziel verwaarloost? Wat baat het
den geleerde of den vorst, op aarde roem
en macht te hebben gehad, zoo hunne
ziel voor altijd ongelukkig is ! Wereld-
minnaars, wat is uwe behendigheid ijdel,
uwe wijsheid krankzinnig ! Gij meent
ware goederen te omarmen, en gij grijpt
slechts eene schaduwe die u ontvliedt,
En ik die ecnen glimlach, een vleiend
woord opzoek, ben ik verstandiger dan
zij ? Ik herhaal met den Wijze : alles is
ijdelheid, behalve God dienen ! Ik leg mij
toe op de studie en de beoefening van
Gods wet, omdat daar de eeuwigheid van
afhangt, en terzelver tijd zoek ik mij van
eenige betoovering te omringen ! Is mijne
verblindheid, in zekeren zin, niet grooter
dan die der wereldkinderen ■? Zij achter-
volgen, wel is waar, eene schaduwe, maar
ik, die in de godvruchtigheid mijne eer
•N
-ocr page 13-
4                              EERSTE DAG.
stel, ik geluk zelfs niet die schaduwc
te vangen. De wellustigen hebben hunne
genoegens; de baatzuchtigen hun goud en
hunne rijkdommen; de heersehzuchtigen
zijn verrukt bij den weergalm van hun-
nen naam, en ik die mijne goede werken
in aanzien der menschen verricht, waar
is mijn gewin? waar mijne vreugde Ven
mijne vleiers waar zijn zij ? O! zullen
misschien eenigen zeggen, wat is hij god-
vruchtig ! met welke edelmoedigheid
oirert hij zich op! wie weet het ? zijn leven
zal misschien geschreven en door de pers
geopenbaard worden 1 maar vervolgens ?
Bij den hemelschen Vader zal ik mijn
loon verloren hebben, en in de diepste
vergetelheid gedompeld blijven. Elders is
in onze dagen het middel om te schitte-
ren ; elders is de weg des rijkdoms en
der vermaardheid. En aldus, van weder
zijde ongelukkig, zou ik mislukken bij
den hemel, en de aarde zoude mij niet
\'t minste toerijken!
O zwakheid van den mcnsch,— ja zelfs
-ocr page 14-
ASSCflE WOKNSDA0.                       5
van den beste , — hoe zeer laat gij u
door den ijdelen roem verleiden ! Ik zal
voortaan mijne toevlucht tot God nemen:
Neen, ik wil geen gevaar loopen van alles
te verliezen, en geef geen deel meer mij-
ner goede daden aan aardsche belan-
den.
Ten opzichte van God alleen handelen :
wat is edeler dan een dergelijk gedrag ?
liet hart zweeft boven de schepping,klimt
tot God,en tnsschen \'s menschen hart, zoo
ellendig als het aan de aarde is verkleefd,
en het goddelijk Hart van Jesus, is er
i,remeenschap van gedacht en liefde : er
zal ook gemeenschap zijn van belooning :
waar Jezus is, daar zal ik ook zijn! En
daarbij welke zielkracht voor het goed
doen zal ik in deze gedachten niet vinden?
van de verhevenheid des hemels aan-
schouwt mij God met liefde; Hij schrijft
in het boek des levens iedere goede daad
welke ik verricht ; ja de minste wordt
met zorg aan\'geteekend : niets ontsnapt
zijne aandacht, niets gaat verloren ! De
-ocr page 15-
C>                                   EEBSTR DAG.
hemelschc Vader ziel in het verborgen en
zal loon naar werken geven....
Ja, mijn God I Ik neem het vast voor-
nomen : ik wil alleenlijk handelen om u
te behagen. Alzoo zal ik mijn eigen ge-
luk verzekeren,want tot heden toe heb ik
maar al te vergeefs gewerkt I Ik heb den
raad van uw vaderlijk Hart vergeten.
Vergader u geene schatten op de aarde,
waar roest en mot verderven, en waar die-
ven uitgraven en stelen ; maar vergader
«
schatten in den hemel, waar noch roest,
noch mol ze verderven, en waar geen dieven
uitgraven noch stelen.
Toepasselijk besluit.
De zuiverheid der meening trachten te he-
komen, en tot dat einde beschouwen line
kinderlijk het is ten opzichte der meoschen
te handelen.
-ocr page 16-
7
DONflERDAO.
O--0--O--0--O- O- O--O--O—O--O-O-O"0--0~6--0~r><fO-0-0-J>
TWEEDE DAG.
DONDERDAG.
OVER DEN GEEST DES GELOOF*.
(Erangolle volgens den B. MaUlieüa, Vlïï, 5-13.)
Voorwaar, zoo groot een geloof heb ik in
Israël niet gevonden.\'
Waarom ontsnapt die verwonderings-
kreet aan het Hart van Jesus? Ziehier
wat ons het Evangelie leert. Een hoofd-
man kwam den Zaligmaker te gemoet,
en bad hem op deze wijze : Weere! mijn
dienstknecht ligt te huis aan eene vcr-
lamdheid, en lijdt zware pijnen.\'
Jesus volgt terstond de beweging van
zijn zoo medelijdend en liefderijk Hart :
Ik zal komen, zegt Hij, en zal hein gene-
zen I
Dit woord, alhoewel vol teederheid
verbaast den nederigen hoofdman! Meere,
antwoordt hij, ik ben niet waardig dal gij
onder mijn dak inkomt...
Wel hoe ? gaat
hij aan de genezing van den dienaar wel-
ken hij als een zoon lief heeft afstaan?
-ocr page 17-
8                              TWEEDE DAG.
Neen ; maar zich op de vleugels des gc-
loofs verheffende : Zeg het maar met een
enkel woord,
sprak hij, en mijn dienst-
knecht zal genezen worden. Want ook ik,
voegt liij er hij, ben een mensch onder de
macht van anderen gesteld, en wederom
krijgsknechten hebbende onder mij : en ik
zeg tot den eene ; ga, en hij gaat; en tot
een ander, kom, en hij komt; en tol mijn
dienstknecht: doe dit, en hij doel het\'.
Alsof
hij zeggen wilde : Des te meer zal men
aan u gehoorzamen, die de Meester zijt
der wereld, en onder nicmands bevel
staat I
Inderdaad, roept Jesus van verwonde-
ring getroffen uit, zoo groot een geloof heb
ik in lsra\'cl niet gevonden !
Wonderbaar was het geloof des ro-
meinschen krijgsoverslen. Met wat vol-
maakt begrijp, met wat zuivere klaarheid
aanschouwde hij het vermogen der god-
delijke goedheid! Hij verstond dat de
macht van den Heer Jesus zich zoowel
van verre als van nabij uitoefent, en dat
-ocr page 18-
DfwnF.nnAG.                        9
ervoor de Almogcndheid geen afstand be-
staat ! Hij werd niet bedrogen, want zon-
dor hem te zien of te raken genas do
Zaligmaker zijnen dienaar: Ga heen,
zegt hij, en gelijk gij geloofd hebt, zoo ge-
schiede u.
Is mijn geloof gelijk aan dat van den
hoofdman? Versta ik zoogoed als hij,
dat er voor u, o mijn God, noch nabij-
heid, noeli afstand is ? Overal zijt gij te-
genwoordig! Gij behoeft in mijn hart
niet neder te dalen, gij zijt er, en mijne
gedachten zijn u allen bekend. Waar ik
mijne treden ook zet of mijne oogensla,
o oneindige God : overal ben ik "an uwe
oneindigheid doordrougen.
Was dat, de zang niet van den koning-
lijken propheet I Weere, gij hebt mij ge-
kend, gij kent den tijd van mijn zitten en
van mijn opslaan! van verre hebt gij mijne
gedachten ontwaard, ja zelfs voor dat mijne
long een woord had uitgesproken!... Meere,
\'il is u bekend, hel verledene zoo als het toe-
komende!... Waar zal ik gaan om mij
-ocr page 19-
10                           TWEEDE DAG.
aan uwen geest te onttrekken .\' Waar zal ik
vluchten om mij voor u aanschijn te hergen ?
Klim ik ten hemel, gij zijt er, daal ik ter
helle, gij zijl er ook
.\'... Ik zeide: misschien
zullen de duisternissen mij verbergen...
Maar neen ! De duisternissen zijn voor u
niet duister en de nacht is voor u zooals de
dag.
(Ps. 138.)
David, die in dier voege zong, was door
het Evangelie niet verlicht 1 De hoofdman
die een zoo levend geloof had, was reeds
geen Jood 1 O ! Heere, hadde ik het on-
verschrokken geloof dier mannen, mot
welke vurigheid zou ik aan de zaligma-
king mijner ziel niet werken? Met welke
snelheid zoude ik den weg der volmaakt-
heid niet doorloopen ! Gij zoudet mij
zeggen, Heere: Ga 1 en zonder het gemom-
pel der eigenliefde te aanhooren, zou ik
gaan. Kom 1 en ik zou kornen. Doe dat,
en in weerwil van allen afkeer zou ik het
doen. Ja! Ik zou het doen! Geeft het oog
des meesters geene onwederstaanbare
aandrijving aan de handelskracht der
dienaars I
-ocr page 20-
VRIJDAG.                                  t 1
Kom dan, Hecre Jesus, kom dan door
uwc genade den blinddoek die mijne
oogcn dekt en mij belet u Ie erkennen,
afnemen ! mij geschiede volgens het ver-
langen dat gij mij inboezemt I
Toepasselijk besluit.
Zich naarstig toeleggen om de tegenwoor-
digheid van God, gedurig voor oogen te
1) ebben.
->-0--0--0--0"0--0--0--»0-0~0~0 O-e-O--0-O--0--O- O--O--O-
DERDE DAG.
VRIJDAG.
OVER HET VEBGETEN DER BELEEDIGINGEN.
(Evangolio volgens den II. Mattheüs, V, 42-48; VI, 1-4.)
Ecne der zwaarste en tevens zoetste
plichten van het christelijk leven is de
vergeving der beleed igiugen, do liefde
der vijanden. Die plicht pijnigt de ver-
vallene natuur die ons toeroept: Geeft
kwaad voor kwaad, en haat uwe vijan-
den!
Aanhooren wij in hol vervolg de stem
-ocr page 21-
12                             DEKDE DAG.
der driften nimmer, maar schikken wij
ons met oplettendheid naar de verhevene
woorden van Jesus, en laten wij ze onze
ziel doordringen : « Hebt uwe vijanden
lief, doet wel aan die u haten, en bidt voor
ken die u vervolgen en belasteren, opdat gij
kinderen moogt zijn van uwen Vader die
in den hemel is, die zijne zon doet opgaan
over goeden en kwaden, en regenen doet
over rechtvaardigen en onrcchtvaardigenti
Ja,laten wij die goddelijke woorden onze
ziel overmeesteren, en zoo eene kwijt-
schelding over de menigvuldige bestor-
mingen der eigenliefde behaald, van onze
lippen valt, O! dan zal eene zoete vreugde
ons hart doen kloppen !
Waarom onbuigbaar blijven? De heniol-
sche Vader heeft voor mij noch goedheid,
noch liefde gespaard, en zou ik zonder
wederliefde blijven? De hemclsche Vader
heeft mijne ongerechtigheden uit zijn
geheugen gewist, en zou ik ds feilen mij-
ner broederen niet vergeten ? O ! bedrie-
gen wij ons niet; mijne ongevoeligheid
-ocr page 22-
VBIJDAG.                            1 3
jegens den evenaasten zou mijne schuld
bij do goddelijke Majesteit doen herleven,
en de vergiffenis die de barmhartigheid
Gods mij zoo edelmoedig geschapen heeit
geheel vernietigen. Ik heb mij slechts de
leenspreuk te herinneren vandenonbarm-
hartigen schuldenaar die uiet betalen kon.
DeKoning had hem zijne schuld,die groot
was, kwijt gescholden; doch hij, verre
van het voorbeeld van grootmoedigheid,
dat hem zoo verheugde na te volgen, was
onhandelbaar jegens een zijner medc-
dienaars, die hem eene geringe som
schuldig was : Hij greep hem aan en ver-
worgde hem zeggende : Betaal wal gij
schuldig zijt!
Als de koning dat smadelijk
gedrag vernam, deed hij zijnen dienaar
terug komen : De geheele schuld heb ik u
kwijt gescholden, dewijl gij mij gesmeekt
held; moest ook gij dan u niet onlfernien
over uiven mededienaar, zooals ik mij over u
ontfermd heb?.....En zender antwoord af
te wachten, leverde hij hem in de handen
der bcvlen....
De Heer voegt er deze be-
-ocr page 23-
I4                             DEBDE DAG.
tcekcnisvolle woorden bij : Aldus zal ook
mijn hemelsche Vader u doen, indien gij
niet een iegelijk zijnen broeder van harte
zult vergeven hebben.
(Matth. Hoofdstuk,
XVIII).
Wezen wij dan ware zonen van den
Iiemelschen Vader I Zijn wij Jesus onzea
oudsten broeder waardig! üe eenige zoon
Gods heeft de inenschelijke natuur ten
huwelijk aangenomen, en door zijne on-
derwijzingen, maar nog meer door zijn
voorbeeld geleerd, hoe en waarom men
vergeven moet.
Jesus aan het kruis gehecht zijnde en op
het punt van zijnen geest te geven bad
voor zijne beulen: Vader, vergeef hel hun,
want zij weten niet wal zij doen!
Kreet des
Harten van mijnen stervenden Jesus,
doordring mijn rampzalig hart!
Zij welen niet wat zij doen, zegt Jesus.
En mijne vijanden die mij aanvallen en
beleedigen, hebben zij kennis van hunne
handelwijze ? Dikwijls handelen zij ter
goeden trouwe; zij denken eene zaak van
-ocr page 24-
VRIJDAG.                                 15
recht en waarheid te verdedigen, en de
drift verblindt hen menigmaal. Misschien
is het onrecht van mijnen kant, en ge-
beurt zulks niet dikwerf ? maar veron-
derstellen wij dat zij onrechtvaardig zijn
en door niets verontschuldigd kunnen
worden. Broeder, nu vooral, vergeef; ver-
geef uit ganscher harte, want zij weten
niet wat zij doen !...
Uwe vijanden halen
zich eene eeuwige vermaledijding op den
hals, en bereiden zich schrikkelijke pij-
nen. En reeds van dit oogeublik, welke
hel is hun hart niet! Aanschouw ze :
hunne dwalende en donkere oogen, de
bleekheid van hun aangezicht, hunne
samengetrokkene wezenstrekken, hunne
onzekere voetstappen, alles verraadt de
benauwdheden eener onrustige ziel.
Neen, zij weten niet wat zij doen! Wilt
gij, vergiffenis weigerende, hunne schul-
dige onwetenschap mededeelen. De haat
doet den vijand vergeten dat hij Jesus-
Christus herkruisigt; wilt gij in uwe on-
gevoeligheid, u aan hem verbinden, en
-ocr page 25-
I(>                                DEBDE bAG.
liet Hart van Jesus doorsteken ? Hij heeft
u een stoffelijk verlies veroorzaakt en
gaat eene oneindige kastijding te gemoet.
Zijt gij van zin hem voor een vluchtig
scheldwoord in de hel te dompe!en,en er
hem te volgen ? Hij heeft u gelasterd, en
ten onrechte vervolgd... O de weldoende
vijand! Indien gij langmoedig zijt, zullen
zijne handen u eene kroon van glorie
vlechten... Hoe kunt gij dan een man die
uwe kostelijke belangen zoo goed verstaat
haten en verwenschen ? Meen, mijn God,
ik wil het niet doen ! Ik vergeef uit den
grond mijns harten aan al die jegens
mij hooze inzichten hebben gehad. Ik
vergeef aan allen 1 Dat ik uw zoon zij, o
hemelsche Vader, en de broeder van
Jesus, mijn welbeminde Zaligmaker! Ruk
den bitteren haat uit mijn hart, en ver-
spreid erdenhonigder christelijke zacht-
moedigheid, omzet mijne lippen door
den glimlach der liefde; dat mijne blik-
ken de goedgunstigheid uitdrukken en
mijn mond zich slechts voor liefdevolle
woorden openen.
-ocr page 26-
17
ZATERDAG.
Toepasselijk besluit.
Biddea voor diegenen die u beleedigd heb-
ben en u vriendelijk jegens ben gedragen.
-0--0--0-0--0--0--0 ■o-o--o-o-«-o-o--o-o-«--oo--o-o- 0--0-
VIERDE DAG.
ZATERDAG.
OVER HET BETROUWEN OP GOD.
(Evangelie vulgensdcn H.Hnrcu*. VI, 47-56.)
Mijne ziel, o Heere, heeft bij het lezen
van het hedendaagsehe Evangelie schatten
van vertroosting gevondeu.
Mei den avond was hel schip, waarin de
leerlingen waren, midden in het meer, en
Jesus was alleen op het land. Ziende dal zij
mei veel moeite voorlroeiden (want de wind
was hun tegen) kwam hij tot hen, wande-
lende op het meer.
Dit is de geschiedenis vau mijn ellen-
dig hart. Dikwerf is het in eene diepe
duisternis gedompeld ; de nacht breekt
aan; alles is somber en bedreigend rond
mij... Zijn die beproevingen genoeg?
-ocr page 27-
18                            VIERDE DAG.
Neen : de wind dor vervolging is tegen
mij losgelaten en huilt met geweld: de
achterklap, de ondankbaarheid, de ver-
smading, de onverschilligheid, ziedaar de
woedende baren van den storm... En ik
worstel ! Ha! wat heb ik moeite om tegen
den stroom op te varen, en de schrikke-
lijke golven te bevechten.... maar ben ik
alleen ?
Geenszins, o mijn Jesus ! gelijk gij van
het strand, waar gij u bevondt, uwe leer-
lingen aanschouwdet en uw Hart mede-
lijden met hen had, zoo cok houdt gij
van den hemel uwe blikken op mij ge-
vestigd en lacht mij toe in mijne pogin-
gen : gij verheugt u over mijne kleine
roembehalingen... Wat zeg ik 1 van den
glorietroon waar Gij zijt nedergezeten
waakt uw Hart op mij ? Maar neen : Gij
gewaardigt U tot mij te komen, gij nadert
lot mij : mijn dienaar, hebt gij gezegd,
mijn dienaar zal lol mij roepen enik zal hem
aanhooren ; ik zal lot hem nederdalen ten
tijde der verdrukking : ik zal hem redden
en mei roem overladen.
(Ps. 90.)
-ocr page 28-
ZATERDAG.                               19
Maar, Heere, het Evangelie van den dag
voortlezende, vind ik woorden die mij
ontstellen : wandelende op het meer,wilde
hijde leerlingen voorbijgaan.
Uw Evangelist
geeft het mij te kennen. Ja, maar terstond
onderricht hij mij over de oorzaak : hun
hart was verblind ; zij nu den Zaligmaker
op kei meer ziende wandelen, meenden dat
het een spook was, en schreeuwden luid!
Arme leerlihgen ! De menigvudidige mi-
rakelen van Jesus hebben dus hunne
oogen nog niet geopend 1 Zijne macht en
goedheid blijven hun onbekend! Maar
Jesus, door de vlammen zijner liefde, zal
hunne oogen verlichten, en hun hart
verroeren. Hij zag ze verschrikt: En ter-
stond sprak hij met hen en zeide tot hen :
Weest gerust, Ik ben het; vreest niet! Hij
klom met hen in het schip, en de wind hield
op.\'
O welbeminde Zaligmaker 1 Ik weet
hoe zeer uw Hart ons bemint; ik geloof
het met liefde en vreugde ; gij zijt met
mij, te midden der beproevingen ! Neen,
-ocr page 29-
20                            VIERDE DAG.
dit is geen schim mijner inbeelding : hot
is de zoele wezenlijkheid 1 Moge ik nooit,
o mijn God, aan uwe liefde jegens mij
twijfelen. Fluister mij gedurig deze troost-
volle woorden in de ooren : wees ge-
rust; ik ben het; vrees niet!
Ja, mijne ziel, vertrouwen! Jesus ziet
uwe smarten, hij kent den stormwind
die tegen u is opgestaan : hij zelf heeft
het toegelaten om u te reinigen, u te ver-
heffen, en u de gelegenheid te verschaffen
om aan uwen God getuigenis van uwe
belanglooze liefde te geven. Vrees dus
niet: de droefheid zal in blijdschap ver-
anderen en de Zaligmaker spaart u eeno
oneindige helooning!
Ik weet, o miju God I dat gij alles weet
en kent; ik weet dat uw Hart een Oceaan
van liefde is, en uwe teederheid voor mij
geene grenzen heeft; ik smeek u, breid
deze kennis uit, opdal ook mijn betrou-
wen op u vergrootte 1
-ocr page 30-
OVER HE DEKORIN\'GEX.                  21
Toepasselijk besluit.
lu voor- en tegenspoed zijne hoop op God
stellen.
•O- O-O- -0~0~0~0- -O O-O-O -O-O- -0-0-O"0"0-0-0-0"^- O-
EERSTE ZONDAG.
OVER DE DEKORIMGKX.
(Evangelie volgens den H. Mattueüs, IV, 1-11.)
Jesus werd dooi\' den Geest in de woestijn
geleid. En toen hij veertig dagen en veertig
nachten had gevast, had hij daarna honger.
En de bekoorder trad toe.
Welk schouwspel 1 Jesus in de wilder-
nis, alleen met den duivel! Welke samen-
komst ! God en zijn oude vijand tegenover
elkander. De Godmensch laat zich door
een gevallen engel bekoren, wat zeg ik!
liij laat zich geleiden, vervoeren, en geeft
zich ten spot aan zijn overwonnen vij-
and ! Ach! de goddelooze , die van de
verhevene uitzinnigheid van het vleesch
geworden Woord niets begrijpt, is verer-
gerd, wanjeerhij den Zoon Gods, de uit-
-ocr page 31-
£2                        EERSTE ZOXDAG.
dagingen van den trouwloozen geest ziet
onderstaan. Wat kan het schillen ? De
christen zal in deze gedachte eene groofe
les en verlichting vinden : Mijn Zaligma-
ker is bekoord geweest gelijk ik !
De wet der bekoringen is algemeen.
Heen sterveling kan de aanvallen van den
brieschenden leeuw ontvluchten. Neen,
niemand! Zoowel uit het diepste dei-
woestijn als van de tinne des tempels en
de kruin des bergs, zegt ons de Zalig-
maker : De dienstknecht is boven zijnen
meester niet.
Zoo de helsche legioenen
mij aangerand hebben, zullen zij ook u
niet sparen : gelukkig zoo gij dit ver-
staat.
Ik heb wel is waar de wereld verlaten,
en mij in de eenzaamheid des kloosters
begraven : Maar, o mijne ziel, verwacht
geen leven zonder strijd. Jcsus had
zich in de wildernis verborgen, en
hij is bekoord geweest. Ik leid een
boetvaardig leven; ik verscheur mijn
vleesch, en weiger den slaap aan mijne
-ocr page 32-
OVER DE BEKOniNGEJJ.                   23
sluimerigo oogen: mijne ziel, vrees! vrees
liet uur der bekoring. Jesus liad veertig
dagen en veertig nachten gevast, en de
bekoorder is tot hem genaderd. Ik wil
mij geheel aan liefdewerken en aan de
vermoeienis van \'t Apostelschap opoffe-
ren, en ik gevoel dat God zelf mij dit
verheven en grootmoedig voornemen heeft
ingeboezemd. En hier nog, is er te strij-
den 1 Jesus ging het rijk Gods in deze
wereld herstellen ; de heinelsche Vader
had hem deze getuigenis gegeven : Deze
is mijn welbeminde Zoon.\'
en de bekorin-
gen zijn hem komen aanvallen.
En welke bekoringen, rechtvaardige
hemel I Satan is door eene onvcrzadelijke
hoovaardigheid gekweld : daags na zijne
schepping, niet tevreden zijnde over do
glorie, waardoor hij zich omringd zag,
deed hij den hemel door dezen trotschen
schreeuw weergalmen : Ascendant! Ik zal
opklimmen ! Ik zal Gods gelijke wezen 1
Up hetzelfde oogenblik in den afgrond
der helle nedergeplofd, zwoor hij aan God
■f
-ocr page 33-
24                         EERSTE ZONDAG.
de aanbiddingen der wereld te zullen
ontnemen, en nu zien wij hem Jesus na-
deren : «Ik zal U al de ko7iinkrijken der
wereld geven, indien gij voor mijne voeten
nedervalt en mij aanbidt I
» Waar ben ik !
Satan durft den Zone Gods voorstellen
zich van zijne majesteit te ontkleeden, en
hem zei ven te aanbidden, hem, dien ont-
eerden geest, welke de adem der godde-
lijke wraak in den afgrond heeft doen
nederzinken. Eene dergelijke vermetel-
heid, al komt zij van den duivel, doet
mij beven t
Na eene zoo groote hoovaardigheid,
moet ons geeue bekoring, hoe hevig, hoc
verschrikkelijk zij ook weze, verbazen.
Kuische ziel wees er op voorbereid, on-
kuische gedachten zullen u, ja tot in den
tempel, tot op de heilige tafel, onophou-
delijk volgen. En gij, nederige dienaar
van Christus, gij die uwe nietigheid ge-
voelt en uwen God bemint, reken op den
aanval des duivels j hij zal u voor uwe
eigene oogen trachten te verheffen en u
-ocr page 34-
OVER DE BEKORINGEN.                  2S
aanzetten om uw hoofd door uwe handen
zelf te omkransen.
Wat moet er geworden van de wereld-
minnaars, van hen die de verleidingen
en gevaren te gemoct gaan? O! zoo de
genade Gods geen wonderwerk verricht,
zullen zij bezwijken, en de bckoordcr zal
hen zonder moeite onder zijn gewicht
verpletteren.
Ik sidder! Ik zal bekoord worden, de-
wijl Jesus zelf het geweest is, altijd, ge-
durig, ja tot den laatsten zucht en dan
vooral, wanneer ik den laatsten strijd zal
moeten leveren, zal ik bekoord worden !
Jesus heeft drie verscheidene aanvallen
willen ondergaan en nog week hij maar
voor eenigen lijd
voor deu door de neder-
laag schaamrood geworden duivel. Het
Evangelie bevestigt het. (II. Luk. IV, 13.)
Ik herhaal het, ik sidder... Maar Gij,
Heere, zult niet toelaten, dat ik boven
mijne krachten bekoord worde: uw apos-
tel verzekert het mij. (II. Luk. IV. 13.)
Gij hebt mij ook het geheim geleerd om
-ocr page 35-
26                         VIJFDE DAG.
den vijand mijner zaligheid te overwin-
nen. De vasten, de verwijdering van de
wereld, bet gebed, en vooral de kennis
van de Heilige Schrift, kennis die ik door
gedurige overweging moet verkrijgen,
ziedaar de wapens, welke gij gebruikt
hebt, en die mij de zegepraal zullen be-
komen ! O ! dat ik uw heilig woord altoos
overwege: bet spruit uit uw goddelijk
Hart, en jaagt diensvolgens den vijand
van het menschelijk geslacht den groot-
sten schrik in.
Toepasselijk besluit.
Zich gewennen van het eerste oogenblik
der bekoring zijn hart door een kort en vurig
gebed tot God te verheffen, en hem bijstand
af te smeeken.
-0-0--0--0-0--0- 0--0--0- O- O-O- O--O-O- O-O- O- O- O- O- O-O
VIJFDE DAG.
MAANDAG DER EERSTE WEEK.
OVER DE GEDACHTE DES OORDEELS.
(Evangelie volgens den IJ. Uuttheüs, XXV, 31-46}.
Ziehier boe onze Heer Jesus-Christus in
-ocr page 36-
MAANDAG DEIt EERSTE WEEK.             27
het Evangelie, dat de II. Kerk ons lieden
voor oogen stelt, zich uitdrukt: « Als nu
de Zoon des menschen zal gekomen zijn in
zijne heerlijkheid, en al de engelen met
hem, dan zal Hij gaan zitten op den troon
zijner heerlijkheid I En voor hem zullen al
de volken vergaderd worden en Hij zal ze
van elkander scheiden, gelijk de herder de
schapen van de bokken scheidt. De schapen
zal Hij stellen aan de rechterzijde en de bok-
ken aan de linkerzijde.
»
Welke verschrikkelijkeverdecling door
een nog verschrikkelijker vonnis opge-
volgd 1 Deze zullen gaan in de eeuwige
straffe, maar de rechtvaardigen in het eeu-
wige leven!
Aan welke zijde zal ik mij bevinden ?
God zal dan alleenlijk het vonnis dat Hij
over mij bij het uitgaan des levens geveld
heeft, bevestigen. Oordeel mijns Rechters,
dat ik vergeet, en waarmede ik mij al-
leenlijk zoude moeten bezig houden, ver-
vul mijne ziel met ecne heilige vrees !
Onmiddelijk na den dood volgt het
-ocr page 37-
28                             VIJFDE DAG.
oordeel. Op liet oogenblik en op de plaats
zelve, waar ik den geest zal geven, zal
mijne ziel voor God verschijnen, terwijl
eene wanhopige moeder en weemoedige
broeders mijne koudverstijfde en levon-
looze leden niet hunne zoenen zullen
overladen I
Voor God! Tot Hem heb ik zoo menig-
maal mijne gedachten verheven; zijn
naam is zoo dikwijls mijne lippen ont-
vallen ; ik heb hem met driftigheid ge-
zocht, en aan alle schepselen gevraagd
hem mij te doen kennen... Voor God !
de grenzeloozc oceaan der volmaaktheid,
in wiens tegenwoordigheid het heelal als
een schim verdwijnt I Voor God ! Ik heb
hem zoo dikwijls miskend en belecdigd,
en voor hem zal ik mij alleen bevinden 1
Welke ure van onuitsprekelijke benauwd-
heden !
Ik zal mij alleen bevinden... alleen,
zonder reddingsmiddel, zonder steun,
zonder beveiling ! De wereld zal voor mij
verdwenen zijn ; blijdschap en verdriet,
-ocr page 38-
MAANDAG DER EERSTE WEEK.             29
eer en versmading, vrienden en tegen-
strijders, gij zijt niet meer, ik zal mij in
de tegenwoordigheid mijns Rechters met
mijne goede werken en zonden bevinden.
Het goed en het kwaad zullen mij in de
andere wereld volgen.
Maar God spreekt. Hij zegt slechts een
woord, maar wat geheimen bevat het niet
in zich? Ego sum! Ik ben het, do al-
machtige God, die het heelal geschapen
en u het leven geschonken heb ! Ego
sum !
Ik ben het, do God van goedheid,
wiens hart van liefde voor u brandt, en
die om u te redden den dood heb willen
onderstaan. Ego sum! Ik ben het die al
uwe gedachten doorgrond, en in do ver-
borgensto hoeken uws gewetens gelezen
heb... Gij zelf, antwoord aan uwen Rech-
ter, ben ik het dien gij bemind en ge-
diend hebt? Ik had honger! hebt gij mij
gespijzigd? Ik had dorst! hebt gij mij
gelaafd ? Ik was zonder schuilplaats I hebt
gij mij geherbergd? Antwoord... En wat
zal ik antwoorden? Rechtvaardige hemel I
-ocr page 39-
30                             VIJFDE DAG.
cn van dit antwoord hangt mijne eeu-
wigheid af! Op dit oogenhlik zelf waarop
ik. dit schrikwekkend geheim overweeg,
meer dan eene ziel ondergaat die verhoo-
ring en aanhoort haar vonnis!
Mijne beurt zal misschien ook weldra
komen!
O mijn God 1 druk de vrees uws oor-
deels diep in mijn hart. Verleen mij de
genade alles, onder het licht van dien
sclirikkelijken dag, te oordeelea... Dier-
voege zal ik de ijdelheid cn het gevaar,
de waarde cn do zoetheid des lij deus lee-
rcn kennen... Moge ik, o mijn God, in
naam van U zelven cn van uw liefderijk
Hart, u inden minste mijner broeders
erkennen cn dienen, en gij, welbeminde
Zaligmaker, plaats mij in de verdceling
die gij doen zult, aan uwc rechterzijde I
Moge ik op dat oogenhlik uit uwen mond
deze laatste uitnoodiging hooren : Kom,
met de gczegendeu mijns Vaders, en bezit
het rijk dat u bereid is van het begin der
wereld 1 Zoo zij het, o mijn God, zoo zij
bet!
-ocr page 40-
DINSDAG DF.R EERSTE WEEK.              3 I
Toepasselijk besluit.
II dikwijls de ure des oordeels herinne-
ren ; dan vooral wanneer gij op liet puut zijl
van zonde te bedrijven.
-O-O -O--©--O--O--O-O-O- O--O--O--O--O--O--O--O"O--O -0--0-0 O-
ZESDE DAG.
DINSDAG DER EERSTE WEEK.
OVER HET GEBED.
(Evangelie volgens don H. Malthefis, XXI, 10-17.)
Mijn huis zal een hitis des gcbcds ge-
noemd ivorden,
zeidc onze Heer aan dege-
nen die hij uit den tempel dreef.
llidden, de mcnsch kan liet overal: het
gansche heelal is een onmeetbaar tempel,
heel door de goddelijke Majesteit ver-
vuld. Maar God bewoont nogtans onzeker-
ken op eene bijzondere wijze : zij zijn hij
voorkeur het huis des gebeds, en daar be-
haagt het de oneindige Barmhartigheid
vooral de verlangens der menschcn te
verhoorcn. Heb ik altijd aan onze kerken
deze geestelijke waardigheid erkend, ea
-ocr page 41-
32                              ZESDE DAG.
verdien ik niet zooals de handelaars des
Tempels dat God mij uit zijne tegenwoor-
digheid verbanne? Heb ik mij altoos een
juist gedacht van de grootheid en verhe-
venheid des gebeds gemaakt?
Het gebed 1 Wat is dan bidden? Wan-
neer ik bid, klim ik boven de schepselen
op; do beuzelingen der wereld vergeet
ik, en door de gedachte, do liefde en het
gevoelenmijnerzwakhcid,neem ik mijne
intrede in Jesus Hart ; tot Hem verheft
zich mijne stem I
Wanneer ik bid, spreek ik tot God...
tot God oneindig, ecuwig, almogend...
Wio is hem gelijk in schoonheid, groot-
heid en wetenschap? vooral, wie is gelijk
hij overvloedig in goedheid en liefde ?
Want ziet, hij vernietigt zich om tot den
mensch te komen; hij verbergt zich
onder de gedaante van brood en wijn; hij
vestigt zijne woning te midden van do
kinderen der menschen, en maakt let-
terlijk van onze kerken zijn huis, zijn
tabernakel! Hij noodigt mij tot het altaar
-ocr page 42-
DINSDAG DER EERSTE WEEK.             33
uit: hij aanschouwt mij met teederhcid,
en leent zijn oor aan de verlangens mijns
harten. Mij dunkt, ik hoor hem zeggen :
Hier ben ik, mijn zoon, spreek, ik luis-
ter....
Gij hoort mij,o God van liefde,en waar-
over moet ik u dan in mijn gebed spre-
ken ? Ilccrc, gij zelf zijt er het voorwerp
van. Rijkdommen, waardigheden, ge-
noegens zouden mijn hart te vergeefs vol-
doening trachten te verschaffen. God
kennen, God beminnen, ziedaar wat mijn
verstand, mijn hart gedurig en gebiedend
vragen. God van aanschijn tot aanschijn
aanschouwen, dat is het doelwit mijns
wezens. Zoodus, o mijn God, hetgeen ik
voor mij en voor anderen heden en in de
eeuwigheid verlangen en vragen moet is
niets anders dan IJ!
Kan dus niets van al het overige in
mijn gebed plaats vinden? Ja, voorwaar,
onder de ziekten bezwijkend, mag ik
naar mijne herstelling streven ; door de
boosheid der mcnschen vervolgd, mag ik
-ocr page 43-
34                             ZESDE DAG.
wcnsclien dat mijne onschuld erkend
worde; het is mij geenszins verboden aan
God te vragen dat Hij aan mijne liefde
ecnc tcedere moeder beware, en mijne
vrienden en bloedverwanten met aard-
sche goederen ovcrladc. Maar al die ver-
langens moet ik stellen onder het groot
belangen van de glorie Gods en de zalig-
heid der zielen.
Heb ik het gedaan? Helaas I Hoc me-
nigmaal heb ik den koopers en verkoo-
pcrs van den Tempel niet gelijk geweest?
Aan alles heb ik in de Kerk gedacht, be-
halve aan Hem, in wiens tegenwoordig-
heid ik mij bevond, en die alleen het
vermogen had mij en de mijnen geluk-
kig te maken 1
Voortaan, vergeet hctnimmer,o mijne
ziel! Als gij bidt, spreekt gij tot God, en
God moet gij vragen. Maar welke reden
zal mijne vraag goedgunstig doen aanne-
men? Door eene heilige vrees vervuld,
neem uwe opvlucht, mijne ziel, en neem
God zclvcn in uw bezit. Aanhoor den
-ocr page 44-
DINSDAG DER EERSTE WEEK.             35
priester die altijd zijne gebeden, door
deze woorden, die misschien de wereld-
kinderen vervelen , maar goedgunstig
aan het Hart van Jesus kloppen: Per
Christum Dominion noslrum!
alszeide hij :
O almachtige God, aanhoor mijn gebed !
Ik bouw niet op mijne eigene verdiensten,
maar op de verdiensten van uwen eenigen
Zoon die mcnsch geworden is om de mcn-
schen te redden! Ik smeek u in den
naam van de bloedige wonden zijns li-
chaams, inden naam van zijn doorstoken
Hart dat deze liefdckrect laat ontsnap-
pen: Ecce venio! hier ben ik, Vader ge-
nade voor den misdadigen menscb !.. Zou
God zoo een gebed, dat hem in den naam
van zijnen eenigen en welbeminden Zoon
toegestuurd is, kunnen vorstooten?
Moget gij dit altijd indachtig zijn, o
mijne ziel! De kerk is het huis des ge-
beds, en bidden is tot God spreken, \'t is
God in Gods name vragen. Wat groot,
wat verheven werk 1
0 gelukkig, zoo ik bidden kan gelijk
-ocr page 45-
36                              ZESDE DAG.
het behoort! Hoezeer zou mijn gebed aan
God behagen, en welke genade zou het
niet verwerven ! Ucnzelfden dag waarop
Jesus de handelaars en kooplieden uit den
tempel verdreven had, naderde hij tot
de blinden en kreupelen en genas ze. Hij
heeft erkend dat de kinderen die Hem
toejuichten eene volmaakte hulde bewe-
zen. Heer, ik ben verblind 1 wees het
licht mijner ziel; ik wankel op den weg
der deugd, richt mij op en wees mijne
kracht.
Gij zult het wezen, Heer, zoo gij mij
leert bidden gelijk het betaamt, en van
mijne lippen en uit mijn hart een gebed
doet vloeien dat U aangenaam zij I
Toepasselijk besluit.
Al zijne aandacht en goeden wil verzame-
len om altijd, doch vooral in de kerk, te
bidden zooals hel behoort.
-ocr page 46-
WOENSDAG DER EEU9TE WEEK.            37
•O- O--0--»-a -O-*\'-O-O- -O-O -0--0-0--0-O--0--0--0-O-O-O--O-O*
ZEVENDE DAG.
WOENSDAG DER EERSTE WEEK.
OVER DE ONDERWERPING AAN PEN WIL UODS.
(Evangelie volgeus den II. liatllieus, XII, 38-50.)
Jezus sprak tot de scharen, toen iemand
hem zeide: zie, uwe moeder en uwe broe-
ders
(I) staan buiten en verlangen naar U.
Dengene, die hem dit zeide, antwoordde de
Zaligmaker: Wie is mijne moeder, en wie
zijn mijne broeders? En zijne hand over
zijne leerlingen uilstrekkende, zeide hij:
Ziedaar mijne moeder en mijne broeders !
Want al wie den wil doelvan mijnen vader,
die in den hemel is, die is mijn broeder,
en zuster, en moeder!
Welke tegenstrijdingcn heeft het ge-
drag van Jesus op dit oogenblik in de
wereld niet doen opstaan? Meu heeft den
(1) In <le taal vun hot heilig Schrift, heeft het woord
Bratdtr eene zeer uitgebroide betuel*eiii& : het betoe-
kont dikwerf bloedverwant-neef: somtijds zelfs bedoelt
bet medeburger.
I
-ocr page 47-
38                           ZEVENDE DAG.
Zaligmaker verweten zich jegens zijne
moeder stoutmoedig Ie hebben gedragen,
en deze beschuldigd, zich door ijdelen
roem te hebben laten misleiden.... Maar
waarom zich die godslasteringen herin-
neren ? O Jesus 1 ik loof, ik aanbid uw
goddelijk woord : ik aanbid en groet uw
Hart dat alle mcnschen in zijne oneindige
liefde omhelst!
O Jesus I gij aanschouwt, op dezen
stond, met liefdevolle blikken uwe leer-
lingen en al degenen die in het vervolg
der eeuwen in uwe voetstappen moeten
wandelen. Aan eenieder die het begeert
reikt gij het voorrecht toe van Maria en
van allen die voor uwc bloedverwanten
aanschouwd wierden. Gij berispt uwc god-
delijke moeder niet, neen, maar menigen
maakt gij van hare eer en haar geluk
deelachtig. Ja, zoo ik den wil van den
hemelschen Vader volbreng, zal Jesus
mij als zijnen broeder en zijne zuster er-
kennen ! Maar wat wil dit zeggen : mij
als zijnen broeder en zijne zuster er-
-ocr page 48-
WOENSDAG DER EERSTE WEEK.            39
kennen? Mij dunkt, ik versta dit geheim
der genade. Mijne spijs, heeft de Zaligma-
ker gezegd, mijne spijs is dat il; den wil
\\ doe van Hem die mij gezonden heeft, dat ik
Wn werk volbrenge! (Joan. IV, 34). En
insgelijks, zoo ik van de vervulling van
Gods wil mijn voedsel maak, zullen Jesus
en ik door onze werken broeders wezen !
Tot welke verhevene waardigheid kan de
volbrenging van den goddclijken wil mij
verheffen!
Is het ook niet nadat de nederigheid
aan den Aartsengel geantwoord had :
Ziehier de dienstmaagd des Heercn; mij
geschiede naar uw woord
(Luk. I, 38), is
liet dan ook niet, zeg ik, dat het Woord
in den maagdelijken schoot van Maria is
nedergedaald, en de heilige Maagd moe-
der van Christus geworden is?
Maar welk is de wil Gods die zulke
wonderen verricht? De tien geboden
Gods, de vijf geboden der H. Kerk, de
plichten vau zijnen staat, de stem des
gewetens, ziju als zooveel uitdrukkingen
4
-ocr page 49-
40                           ZEVE.NDE DAG.
van den wil des hcmelschen Vaders. Wat
zeg ik ? al de gebeurtenissen des levens
veropenbaren mij zijne inzichten. Ha!
Ziedaar eene waarheid die ik tot heden
niet genoeg begrepen heb: De menschen
handelen, maar God geleidt ze. Blijf niet
aan de oppervlakte, klim op tot de grond-
oorzaak, tot den algemeenen bestierder
van het heelal, zonder wiens toelating
geen haartje van uw hoofd valt!
Waarom zich hardnekkig jegens God
gedragen? Kan men zijne macht ont-
vluchten? Kan men de grenzen zijns
vermogens eenen voetstap te buiten gaan?
Het is te vreezen, dat men, voorwendende
den rnensch te wederstaan, zich tegen
den oppersten Rechter verzet! O welbe-
minde Zaligmaker! dat ik uw broeder
wezc in het volbrengen van den wil uws
hemelschen Vaders! De offering die God
ons vraagt valt somtijds, wel is waar.
een weinig zwaar; maar vergeten wij
het niet, de beproeving bevat schatten ;
het kruis geldt eene kroon... Hal als
-ocr page 50-
WOENSDAG DER EERSTE WEEIt.            41
wanneer ik door de zwakheid der natuur
overwonnen, bezwijk en zucht zooals gij :
dat die kelk zich van mij vermijdere \'. als
gij, wil ik er altoos bijvoegen : dat nog-
tans uw wil, o mijn Vader, en niet de mijne
geschiede!
Gelukkig zij die hun leven in de onder-
werping aan den goddelijken wil door-
brengen : hun hart is aan uw aanbidde-
lijk Hart verkleefd; eene zelfde liefde
bezielt ze 1 Zij aanvaarden den kelk der
smarten uit de handen des hemelscheu
Vaders; zij drinken hem met cene hei-
lige onverzadelijkheid, en vallen door
eene hcmelsche bedwelming in eene on-
uitsprekelijke vreugde en verrukking....
7ij slepen het kruis niet; het kruis draagt
hen ! Zij zijn uwe broeders, o Jesus !
Dat ik het insgelijks zij, o goddelijke
Zaligmaker! uw wil geschiede op de aarde
als in den hemel.\'
dit is de begeerte mijns
harten.
Toepasselijk besluit.
Zich gewennen, in alle voorvallen des
-ocr page 51-
42                           ACHTSTE DAG.
levens, Gods heiligen wil te erkennen en te
loven.
•O--O-O-O-O -0-0--O"0-0--O"0--0-O"0-0-0-O~0--0-0--O"0-
ACHTSTE DAG.
DONDERDAG DER EERSTE WEEK.
OVER DE BEPROEVINGEN.
(Evangello volgens den 11. IfatlhoOa, XV, 21-28.1
De Cananeesclie vrouw heeft alle soor-
ten van beproevingen onderstaan. Hare
ccnige dochter lag op \'t sterven. Waar
moederhart, zij zelve schijnt te lijden.
Ontferm u mijner! Ontferm u mijner!
roept zij uit. Indien zij niet van haar kind
spreekt is het om reden dat, de moeder-
lijke teederhcid haar met hare dochter
vereenigt: de smarten van het kind zijn
immers de pijniging der moedor 1
Zij nadert tot Jesus, zij volgt hem, ge-
durig hetzelfde gebed herhalende : Heb
medelijden met mij!
en de Zaligmaker die
gezegd heeft: Komt tol mij gij allen die
belast en beladen zijt, en ik xal u verkwik-
-ocr page 52-
DONDERDAG DER EERSTE WEEK.            43
ken ; de Zaligmaker, zeg ik, antwoordt
haar geen woord!
En de apostelen die den Heer verge-
zellen? Zij schijnen voor de cananeesche
vrouw het woord te voeren : maar in den
grond zoeken zij zich slechts van haar te
ontlasten. Zend haar weg, zeiden zij, want
zij schreeuwt ons achterna.
Ha ! het is dan
waar, de klachten en tranen der armen
vervelen! Zijt gij bedroefd ? doe geen
klachten liooren, want in plaats van me-
delijden te verwekken, zullen zij het
verlangen doen ontstaan zich van u te
ontslagen; het hoorendier jammerklach-
ten zou kunnen vervelen I
De Cananeesche vrouw heeft er do
treurige ondervinding van. Wat zal zij
aanvangen, terwijl zij in hare billijkste
toegenegenheden beproefd is, van God
uitwendiglijk verlaten, en den mensen,
dien zij door hare weeklachten ongedul-
dig maakt, tot last dienende? O I deze
verlatene vrouw zal ons, door hare diepe
nederigheid en kloekmoedige volharding,
-ocr page 53-
44                           ACUTSTE DAG.
als overwinnares van God en van de mcn-
schen te voorschijn komen. Mijne ziel,
moget gij, op den dag der beproeving, u
dit voorbeeld berinneren I
Zij aanbidt met diepen eerbied dmi
Zaligmaker ; zij schept nieuwen moed in
baar geloof en in bet gevoelen van haar
ongeluk ! lieert, roept zij uit, kom mij ter
hulp I Hel is niet genoeg,
antwoordt Jesns,
het brood der kinderen te nemen en liet voor
de honden te werpen!...
Wat hoor ik,
Heere, hebt gij niet gezegd : Vil den over-
vloed des harten spreekt de mond ?
Is uw
zoo liefdevol Hart, koud, onverschillig,
en laat mij het zeggen, wreed en onbe-
weeglijk geworden voor die arme vrouw ?
Ver van daar: Jesus kent het onverschrok-
ken geloof der Cananeesche vrouw, en
daar hij weet wat diepe en sterke wortels
hare ziel in de nederigheid geschoten
heeft, wil hij hare edele deugd doen
schitteren en als voorbeeld doen strekken
aan alle volksgeslachten. Hij schikt de
beproeving naar de grootheid der deugd.
-ocr page 54-
\\
DONDERDAG DER EERSTE WEEK.           43
Het is niet goed, had de Zaligmaker
geantwoord, het brood der kinderen te
nemen en het voor de honden te werpen.
Ziehier het antwoord of liever den verhe-
vencn kreet der vrouw: Zoo is het, Weere,
want ook de kleine honden eten de kruimel-
tjes, die van de tafel huns meesters vallen.
Zij verdraagt al den hoon en de laagheid
welke die toegeworpen bijnaam in zich
bevat, en wat meer is, zij maakt er zich
meester van en trekt er gevolgen uit die
over God zelven zegepralen. Jesus door
zooveel nederigheid overwonnen roept
uit: O vrouiv, groot is uw geloof.\' u ge-
schiede gelijk gij wilt.
De dochter der Cananeesche vrouw was
van dien stond af genezen.
Ha, ik zie het, o mijn God, de nederig-
heid, het geloof, de volharding zijn bij
U alvermogend: zij zegevieren over uwc
schijnbare strengheden, en veranderen
de bitterste beproeving in onuitspreek-
bare blijdschap.
Mijne ziel vergeet dat niet, wanneer de
-ocr page 55-
46                            NEGEN\'DE DAG.
orkaan zal konten huilen en gij in de
duisternissen des nachts zult gedompeld
zijn. Wees geduldig in de beproeving,
vlucht het gezelschap der mcnschen,keer
u gedurig tot God en laat u door de schijn-
bare gcvoelloosheden uws hemelschcn
Bruidegoms niet ontmoedigen.... Wees
nederig, geduldig, door een groot geloof
bezield en schijnt de Heeru te verslootcn,
keer dan tot Hein terug, werp u in zijn
hart, valt hem heiliger wijze lastig en
uwe zegepraal zal groot, uw geluk onein-
dig zijn.
Toepasselijk besluit.
De beproevingen welke de Voorzienigheid
ons toezendt als liefdeblijken aanschouwen.
-0--0-0 O- 0"O~0 -0-0--0--0-O0--0-0--0-0-0- O -OO--O--O-
NEGENDE DAG.
vniJDAG DER EERSTE WEEK.
OVER HET II. HART VAN JESUS.
(Evangelie volgens den ü. Joun., V, 1-13.)
Te Jemsalem, zegt de H. Joaoncs, in
-ocr page 56-
VRIJDAG DKtt Ei:a;TE WliEK.              47
iiet hedcndaagschc Evangelie, is het zoo
gezegde schaapsbad, in het Hebreeuwsch bij-
genaamd Belhsalda, hebbende vijf gaande-
rijen. In deze lag cene groote menigte van
kranken, blinden, kreupelen, lammen, wach-
tende op de beweging des waters. Een Engel
des lleeren nu daalde van lijd tot tijd in hel
bad neder, en het water werd bewogen. En
die, na de beweging des ivaters het ecnt in
hel bad nederkwam werd gezond, van welke
krankheid hij ook bevangen was...
Hoe geheimzinnig is dit alles! Wat
was het schaapshad? Volgens de meening
van velen beduidt zijn hebreeuwschc
naam: liefdadigheidsgesticht. De gclief-
koosdo leerling alleen heeft van dit water
en zijne wonderlijke kracht gesproken.
Waarom was de taak van ons de gedach-
tenis dezes wonderbads te bewaren, aan
den H. Joannes, aan hem die zijn hoofd
op de borst des Zaligmakers heeft mogen
rusten, gespaard gebleven? Wie zal het
ous zeggen ?
Ha I er zijn in Codes Kerk wonderbare
-ocr page 57-
48                            NEGENDE DAG.
vergelijkenissen. lederen vrijdag der vas-
ten, viert men het feest der werktuigen
van het lijden onzes Heeren, of liever van
de gedeelten zijns aanbiddelijk lichaams
welke die verschrikkelijke werktuigen
gefolterd hebben. Vandaag, op den twee-
den vrijdag der vasten, zingt men in het
Christelijk Heelal: Gegroet, speer en na-
gels! in Christus lichaam geboord zijnde,
zijl gij door zijn kostelijk bloed geverwd l
Wat is dat te zeggen ? Ha! de speer van
den romeinschen soldaat het Hart van
Jcsus doorstekende heeft er de bron van
genade uit doen vloeien en het liefdadig-
heidsbad dat geneest en zuivert gegraven!
Op dezen dag, heeft de profeet gezegd, is
er in üavids huis, eene openbare bron, om
de vlekken der zonden te wasschen.
(Zach.
XIII , I).
Geleerde vertolkers van de II. Schrif-
tuur, staakt uwe navorschingen : ik heb
het ware schaapsbad gevonden: het is het
Hart van mijnen Godl De vijf gaande-
rijen zijn dat de vijf werelddcelen niet ?
-ocr page 58-
VRIJDAG DER EERSTE WEEK.              49
Komt, geestvcrblinden, komt met uwe
eigene oogen zien, hoe zeer God de men-
schen bemind heeft. Gij kreupelen, die al
wankelende den weg der deugd door-
loopt, komt en drinkt aan deze immer
geopende bron het bloed dat hart en
sterkte geeft I Zijn uwe leden verdord en
levenloos, is uwe ziel aan Gods genade ge-
storven ? stort il in den Oceaan der liefde
en reinigt u van de smetlen der zonden.
O Hart van Jesus! wat overvloed van
liefde zoudct gij in de wereld niet ver-
spreiden, indien men U kende! Die, na de
beweging des waters, het eerst in het bad
van Jerusalem nederkwam, werd gezond,
van welke krankheid hij ook bevangen
was. Het Hart van Jesus is eene gedurig
geopende bron: zijne liefde zoekt slechts
weldaden te verspreiden en voor Hem is
er noch eerste noch laatste. Betcekent
Hcthsaïda liefdadigheidsgesticht, Jesus
Hart is de liefdadigheid zelve.
Er was aldaar bij het bad een menscb.
die, om reden dat .er niemand was die
-ocr page 59-
30                          NEGENDE DAG.
licm, wanneer het water door den Engel
bewogen werd, in het bad wierp, zijne
krankheid reeds acht en dcrdig jaren
lang had. Niemand vertoeve, niemand
kwijne dus : Jesus vraagt aan allen : Will
gij genezen?
En tot allen zegt hij : Komt,
ziet en gaat binnen : ziehier het Hart dat
zoozeer bemind heeft!
Ja, Heer Jesus, ik zal komen, ik zal
zien en ingaan ! Ik wil, zoo digt bij do
brou zijnde, niet langer kwijnen! Ik kom
tot uw aanbiddelijk Hart : Geef dat ik
binnen kome en door uwe liefde gauseh
doordrongen en ontvlamd worde 1 O zoete
Jesus I ik beloof u voortaan aan de deur
uws Harten mijn verblijf te nemen ! Geen
enkelen dag mijns levens zal ik voorbij
laten gaan zonder er, teu minste twee-
maal daags, s\'morgens en s\'avonds, door
een nederig gebed en een akte van liefde
in te treden ! Ha ! kon ik er mij reeds
van heden af, voor altijd in verbergen.
i
-ocr page 60-
ZATERDAG DES EERSTE WEEK.            51
Toepasselijk besluit.
Eene ware godsvrucht lot liet H. Ham van
Jesus hebben en liet dagelijks op eene bij-
zondere wijze vereeren.
-O- O--0--0--0- O--O-O--O- 0--0--0-0-0- O-O-O-O- O"0"*-O"O-
TIENDE DAG.
ZATERDAG DER EERSTE WEEK.
OVEIi HET INWENDIG GEBED.
(Evangelie van den II. UatthcQs, XVII, 1-9.)
Het bedendaagsche Evangelie lezende
woon ik, in den geest, Jesus verheerlij-
king bij. Er bestaat, tusschen dit wonder
en de oefening der overweging eene inni-
ge overeenkomst. Gelukkig de inwendige
zielen die bet gebcini bezitten om den
Thabor des gebeds te bewonen. De over-
weging is des christelijke levens de nood-
zakelijkste oefening. Menigmaal heeft
men het herhaald, de aarde is, sinds
Jeremias, door ccnen grooten rouw over-
dekt, omdat er niemand is die tot in-
keer weet te komen. Vandaar zooveel ver-
-ocr page 61-
52                            TIENDE DAG.
flauwde, zooveel lafhartige, zooveel on-
machtige christenen die, in plaats van
den. weg der volmaaktheid met rasse
schreden te doorkropen, met de grootste
moeite voortkruipen. Het geheim der ver-
heerlijking zal hen, zoo zij dit verlangen,
doen kennen, hoe zij zich tot de overwc-
weging moeten voorhcreiden en welke er
de vruchten van zijn.
Jesas neemt met zich Petrus en Jacolms
en diens broeders Joannes en geleidt ken
op eenen hoogen berg afzonderlijk.
Lalen
wij ons geen woord ontsnappen! Jesus
neemt met zich zijne leerlingen :
wanneer
wij ons tot het gebed hegeven, is het ook
noodig dat God ons hij de hand neme en
dat zijn arm ons van de aarde ophefl\'e :
zijn licht moet mij bestralen, het vuur
zijns Harte.n den ijver in mijne ziel doen
ontvlammen, want zonder dat, blijf ik
koud, onbekwaam, onvruchtbaar. Niets
kan ik uit mij zelven, zelfs geen goede
gedachten ontwerpen ! Dit is de leering
van den Apostel. (2 Cor. 3, 5). Ik moet
-ocr page 62-
ZATERDAG DER EEHSTE WEEK.            53
dus, alvorens het werk te beginnen, de
verlichtingen van den H. Geest afsmeeken
en uit den grond mijns harten zeggen :
lleere, kom mij te hulp.\' Hecre, Itaasl u mij
te helpen !
Ciods genade zal mij niet te kort blij-
ven : maar ik, zal ik haar beantwoorden?
Jesus neemt met zich Petrus, Jacobus en
Joannes:
maar zij moetende volksmenigte
verlaten, de vermoeidheden eener lastige
en moeielijke opklimming trotseren: dat
is de medewerking van den menscheli jken
wil. Jesus leidt zijne Apostelen, op eenen
hoogen berg, afzonderlijk.
Ha I zoo ik mij
in vollen ernst tot het gebed wil begeven,
moet ik in die eenzaamheid die al de
schepsels van mij verwijdert, maar die
den goddelijken gastvriend doet naderen,
geheel alleen wezen I Alsdan zal ik de vcr-
hevenste hemelstreek bewonen : mijne
ziel zal boven de verachtelijke belangens
der aarde zweven en, terwijl ik mij met de
Apostelen op den Thabor der bespiegeling
zal bevinden, zal er niets van al hetgene
-ocr page 63-
84                        TIENDE DAG.
de grofzinnclijko menschcn beweegt, in
staat zijn mij te ontroeren.
En nu ik de oogen mijner ziel open,
wordt Jesus voor mij van gedaante ver-
anderd. Zijn aangezü hl schittert als de zon,
zijne hleederen worden wil als meeuw,
zijn
Hart staat stralend in het midden zijner
horst. De geheimenissen van het loven en
van de dood des Zaligmakers verloonen
zich vol leeringen aan mij en het woord
dat zoo menigmaal te vergeefs aan mijne
ooren weerklonk, veropenbaard mij won-
deren van liefde en macht... O! mijne
ziel open u voor de lichtstralen die u om-
ringen, drink aan de voor u openstaande
bron der waarheid ! Mozes en lilias ja, al
de heiligen van het Nieuw en Oud Testa-
ment volgen den Heer Jesus : Hij vertoont
zich aan u als het begin en het einde van
alles 1
Wat zal mijne verrukking groot zijn !
Door welke vreugde gaat mijne ziel over-
stroomd worden. Ik zal met Petrus uit-
roepen : Heere, wij zijn hier goed! Mijne
-ocr page 64-
ZATERDAG DER EERSTE WEEK.            :i:i
ooren tijn voortaan voor hot gewoel der
aarde gesloten, mijns Meeren stem alleen
wil ik aanhooren ! 11e kinderen der men-
schen heb ik verlaten, bij de gelukzaligen
is mijne verblijfplaats, want daar heb ik
mijn geluk gevonden I
Maar neen, ik kan niet gedurig do
zoete rust des gebeds smaken: mijn
plicht roept mij elders. Alvorens mij nog-
tans naar mijne bezigheden te begeven,
moet ik mij deze woorden van den hc-
melschen Vader herinneren : Dexe is mijn
welbeminde Zoon : hoort naar Hem!
Ja ik
moet den Hccrc Jcsus toeluistcren : Hij
zal, gedurende de overweging tot mijn
hart spreken en zeggen : leert van mij!
want ik ben zachtmoedig en nederig van
harte;
leert van mij 1 want ik ben gehoor-
zaam geweest.... Het is noodzakelijk dat
ik goede en werkelijke voornemens rnake,
en het gebod verlatende allo vrees verban-
ne ; want do lleei\' heeft tot mjj, evenals
aan de Apostelen gezeid : Slaat op, en
vreest niet.\'
-ocr page 65-
56                            TTENDE DAG.
Vreest niet! Jesus zal mij volgen en het
licht, dat ik in het gebed geput zal heb-
ben, zal mij tot geleider dienen. Meer-
maals door den dag, zal ik in het geheim
de vruchten der overweging herinneren
en ze nu en dan smaken. Aan niemand,
als mogen het misschien zijn aan mijnon
biechtvader, zal ik de verlichtingen en
vertroostingen die de Zaligmaker in mijne
ziel gestort zal hebben, toevertrouwen.
Dit is de aanbeveling van Jesus: Zegt aan
niemand, gebood hij
den Apostelen, zegt aan
niemand dit gezicht,
Alzoo handelende zal
ik eens, ondanks de menigvuldige zorgen
des levens, van den Thabor des gebods
mijne opvlucht nemen tot den Thabor der
glorie.
Toepasselijk besluit.
Zich dagelijks, zooveel mogelijk s\'och-
tends, tot de zoo belangrijke oefening der
overweging begeven.
-ocr page 66-
OVER DE GEDACnTK DES HEMELS.           57
-O-O.-O--O--O"O-O--O-0--O-O-O—O--O-O—O-O-O-O-O- 0--0--0-
TWEEDE ZONDAG.
OVER DK GEDACHTE DES HEMELS.
(Evangelie volgens den II. Mattheüs, XVII, 1-9.)
Heden nog plaatst de Kerk het verhaal
van Jesus\' gedaante-verandering voor
mijne oogen. Ik zal, van den Thabor des
gcbeds mijne opvlucht tot den Thabor der
glorie nemen : ziedaar mijn besluit van
gisteren.
Inderdaad, mij dunkt dat de Verheer-
lijking een visioen van den hemel is.
Gelijk de berg zich boven het dal verheft
en het beheerscht, zoo ook overtreft ge-
wis de hemel al wat het oog des monschcn
zien, al wat zijne ooren hooren, al wat
zijn hart, alhoewel zoo uitgebreid, be-
gecron en droomen kan.
In den Hemel zal Jesus, dien ik, onder
den schijn van brood en wijn aanbid,
zich voor mij van gedaante veranderen:
zijn aangezicht zal schitteren als de zon;
ik zal zijne heilige menschhcid, in het
-ocr page 67-
58                       TWEEDE ZONDAG.
hoogste des Hemels verheerlijkt, licht-
stralen zien verspreiden. Mozes en Elias
niet alleen, maar alle engelen en heiligen
zullen onophoudelijk en in der eeuwig-
heid h t vaderlandsch loflied aanheffen,
en ik, ik zal het onuitsprekelijk geluk
genieten van mijne stem met hunne zoete
stemmen te mogen vcreenigen, immer,
in de verrukking der blijdschap, herha-
lende : Wij zijn hier goed. De God van
Liefde heeft ons een rijk van wellusten
bereid ! Is dit genoeg ? 0 neen! do he-
melsche Vader zal mij nog zeggen : Gij
zijl mijn welbeminde Zoon :
uw hart heeft
aan Jesus\'HAitT gelijk trachten te zijn en
zijne stem hebt gij toegcluisterd. 0 1 dan
zullen mijne ziel en mijn lichaam van
vreugde en dankbaarheid opspringen.
Geen vrees, noch angst meer : mijn wel-
beminde behoort aan mij en ik aan Hem.\'
Hij bekoort aan mij en ik aan Hem ! voor
hoelang ? Voor altijd 1 Doordring ik het
toekomende, stapel ik eeuwen op eeuwen,
nooit zal deze gelukzalige vereeniging
-ocr page 68-
OVER DE GEDACHTE DES HEMELS.          59
ophouden. Dat de avond ras op den mor-
gen des levens volge : het kan niet
schillen ! Ik zal den tijd verlaten om in
de gelukzalige eeuwigheid mijne intrede
te nemen : het vergankelijk leven moet
mij tot een eindeloos leven geleiden ; do
tijd is het portaal der eeuwigheid !
Gij moet dus, mijne ziel, den tijd doen
dienen om den Hemel te winnen. Deuren,
de dagen, de jaren, die gij tot dien
grootenstrijd niet gebruikt hebt, zijn voor
altijd verloren ; de uren, de dagen, de
jaren, die gij hem in het vervolg niet
besteedt, zijns insgelijks verloren !
Om nu de tijdelijke zaken met verstand
te oordeelen, aanschouw ze van de kruin
des glorierijken berg Thabors, waar Jesus
u uitnoodigt. Zijt gij de vreugde des
Hemels, die de bedriegelijke vermaken
der wereld u zouden doen verliezen, in-
dachtig, dan zult gij niet gedoogen, dat
zij hunnen bekoorlijken doch vergiftigen
beker uwe lippen doen raken. Het lijden
zult gij niet meer vreezen, integendeel,
-ocr page 69-
60                          TWEEDE DAG.
gij zult de smarten, in de gedachte dat
ze u recht geven op de eeuwige genietin-
gen, met de allergrootste vreugde om-
helzen. Is de aarde u een tranendal? aan-
schouw den Hemel, daar is uw Vaderland!
Vervolgen u de menschen, mishaagt u
hun gezelschap ? Denk dan aan de heili-
gen van het Paradijs en aan God die u
roept!
Klim, klim dikwijls, geestelijker wijze,
op den Thabor der glorie. De gedachte
des hemels versterkt de ziel te midden
der mocielijkheden, zij vertroost de be-
druktheid, en verlicht de duisternis.
O Hemel! paleis van mijnen God, ver-
verblijf der gelukzaligen en mijn waar
Vaderland ! trek tot u, ja van nu af aan,
mijne gedachten en genegendheden, en
de aarde zal mij tot trap dienen om mij
tot u te verheffen.
Toepasselijk besluit.
Zich herrinneren dat ile aarde slechts een
ballingschap en de Hemel het waar vader-
land is.
-ocr page 70-
MAANDAG DER TWEEDE WEEK.            01
-O- -o. -Ö.-0.-C -O-O- O-O- -O- -O- -O -O- -O- -O- O- -O- -O -O- -O -O- -O- -O-
ELFDE DAG.
MAANDAG DF.R TWEEDE WEEK.
OVER DE DOODZONDE.
(Evangelie volgens den H. Joon. VI11, 31-33.)
Dc gedachte des Hemels heeft mijn
hart verheugd ; maar hue verschrikkelijk
zijn dc woorden die heden aau mijne
ooren klinken. Ik ga heen, en gij zult mij
zoeken, en in uwe zonde zult gij sterven.
Waar ik heenga, kimt gij niet komen !
Jesus 1 God van liefde 1 zal deze vreessc-
lijke bedreiging zich voor mij verwezen-
lijken? Zal ik het ongeluk hebben van
met eene doodelijk besmette ziel te
stcrven,envervolgeus,helaas 1 ik sidder...
U altijd zoeken, zonder u ooit te vinden ?
Zal ik uit het diepste des afgronds, waai\'
ik gedompeld zal liggen, uwe stem ge-
durig moeten hooren herhalen : Waar ik
ben, kunt gij niet komen ?
Zullen deze
woorden, mijne ziel gedurende de gan-
sene eeuwigheid kwellen ?
-ocr page 71-
02                             ELFDE DAG.
Holaas ! Ja, indien ik in staat van
doodzonde sterf. Uk zonde bouwt cencn
scheidsmuur tusschen mijne ziel en God,
en graaft tujschen Jesus en mij, eenen
onoverschreibaren afgrond. Waarom ?
omdat ik, mij lot de zonde overgevende,
mij tegen God verzet, mijnen Schepper
bet recht van mij te gebieden ontken en
gcencn andoren meester meer aanvaard
dan mij zclven. Ik zie, rondom mij al do
schepsels zich voor den eeuwigen God
buigen en zijne wetten volbrengen, en ik,
in mijne hoovaardigheid, verhef mij bo-
ven do schepping on roep uit: Ascendant!
ik zal boven alles opstijgen en mij voor
den Meester des Hemels niet bukken :
den Almachtige zal ik gelijk wezen:
mijn vrije wil is mijne wet en mijne
wellusten mijne grondregel... Rampza-
lige nietigheid, gij zoudt u tot de verhe-
venheid Gods niet kunnen verheffen, en
uwe hoovaardigheid helet God tot u neder
te dalen. Waar ik ben, zegt Jesus, kunt gij
niet komen 1
-ocr page 72-
MAANDAG DER TWEEDE WEEK.            03
De zoude.is een opstaud tegen God.
Zelden is de lioovaardighcid alleen ; de
ondankbaarheid volgt haar dikwijls. De
erkentenis is een last dat de schouders
dos hoogmoedigen pijnigt: Ja, de erken-
tenis is een zware last, ik heb er de bc-
trourige ondervinding van gehad, wan-
neer ik U, o mijn God, vergramd heb !
Al wat ik ben, is eene weldaad der god-
delijke goedheid, en zondigende, keer ik
al wat ik bezit tegen mijnen goddelijken
Weldoener. God heeft van alle eeuwen
aan mij gedacht, en ik, ik verban zijne
gedachtenis uit mijn geheugen en vervul
mijnen geest met zondige gedachten...
Jcsus\' Hart brandt voor mij van ceno
oneindige liefde, en ik, in plaats van
hem wederliefde te belooncn, ik haat en
verracht Hem.... Waar ben ik ? Recht-
vaardige Hemel 1 Neen, waar God zich
bevindt, is het den zondaar onmogelijk
te komen, vermits de haat zich met de
liefde niet kan vereenigeu.
O wat is mijne dwaasheid groot, wan-
-ocr page 73-
64                         ELFDE DAG.
neer ik, zondigende, God den oorlog vor-
klaar ! Antwoord, mijne ziel, antwoord
ronduit: zijt gij in staat om tegen den
Almacjjtigcn God te strijden ? Neen ?
Wat onbegrijpelijke dwaasheid is het dan
het vuur te gemoed te gaan en u\' in
cenen jammerpocl te storten 1
O mijn God, zoo dwaas is mijne han-
delwijze geweest. In name van U zelven,
in name van uw zoo vurig beminnend
Haiit, laat niet toe dat ik in zonde sterve;
ik heb ze in afschuw, ik verfoei ze! O!
ik weet het, reden hebt gij wel om mij te
veroordeelen, maar, o Jesus I gedenk dat
gij voor mij aau het Kruis gehangen
hebt ; voor mij door uwen hcmelschen
Vader zijt verlaten geweest ; voor mij ge-
wond en doorstoken! O Jesus ! verlaat mij
niet, maar geef dat ik tot den laatsten
zucht mijns levens deze door U uitgedruk-
te woorden die het hedendaagsche Evan-
gelie sluiten, moge herhalen : Die mij
gexonden heeft is mei mij; en hij heeft mij
niel alleen gelalen, omdat ik altijd doe wal
behngelijkis!
-ocr page 74-
DINSDAG DER TWEEDE WEEK.             63
Toepasselijk besluit,
Zich afschrik imvekken tegen de doodzon-
dpn en liever alles lijden dan er eene enkele
te bedrijven.
-0-0-0--0-0-0--0-0-0 -0-O~0-O"0-0-0-O"0--O"0"0~0-©-
TWAALFDE DAG.
DINSDAG DER TWEEDE WEEK.
OVER DE WAAKE VRIJHEID.
(Evangelie volgens den H. Matthetts, XXIII, S-12.)
Wilt niet dat men u Rabbi noeme ; ivanl
cc\'n is uw Meester, en gij allen %ijl broeders!
Welke wooi\'den I Verstaat men ze slecht,
zoo kunnen zij de grootste verwoestingen
veroorzaken in de wereld en de geweld-
dadigheden der volksheerschappij wettig
maken ; doch zijn ze begrepen, gelijk zij
het zijn moeten, dan verschaffen zij den
geest de ware vrijheid en vestigen de ziel
in de zoetheid des vrcdes.
Wilt niet dat men u Rabbi noeme. De
raad van Jesus wordt weinig gevolg. Van
alle tijden heeft men Phariseörs ontmoet
-ocr page 75-
06                        TWAALFDE DAG.
cn in onze dagen ziet mcu er nog die op
de gastmalen de eerste plaatsen, in de Syna-
gogen hel voorgestoclte gaarne hebben, bt-
gceren dal men hen op de marktplaatsen
groele en dal z-ij liabbi genoemd worden
door de mensclwnMon
bcmindt ze, ja, dat
kan zijn ! Het gaat hen misschien goed
voor eencn tijd : van alle kanten bewijst
men hen eerbied, maar daarna ? Er ver-
heffen zich weldra onoveroenkomende
stemmen; men verwijdert zich en laat
h<:n alleen... O! alsdan wat spijt, wat
verdriet, wat hittere misleiding ! Wie zal
de bittere jammerklachten van den ar-
men verwaanden uitdrukken ; hij had
gaarne de eerste plaats cn is tot de laatste
vernederd : hij wilde dat men licni be-
grootte cn men gaat hem voorbij ; hij
zocht de waardigheden en nu keert men
hem den rug ; aan dien en dezen geeft
men den voorrang... Welke wonden voor
de eigenliefde : het hart breekt en
bloedt... Bloed, ja bloed, o arm hart,
jammer en wees bedroefd... Gij maait
-ocr page 76-
DINSDAG DER TWEEDE WEEK.            07
rat gij gezaaid hebt, mits gij het woord
nn Jesus vergeten hebt: Wilt niet dal
nen u llabbi noetne.
Ondervind de waar-
heid zijner voorzegging : Die zich zelven
verheft, zal vernederd worden !
Een is uw Meester. En wie is die mees-
ter? Gij zelfzijt hetniet, neen, gij gevoelt
dat er iemand boven u is ; een ander
métisch is het ook niet, wijl niemand nocli
liet recht.noch het vermogen heeft in het
Mnnenste uwer ziel te dringen en uwen
wil te gebieden. Wie is die eenige mees-
ter dan? Eén is uw Meester, Christus. Hem
alleen moet gij dienen, Hem alleen moet
gij behagen... En hoe handelen de oude
M de hedendaagschePhariseers? Al hun-
ne werken doen zij om van de tnenscheit
ijnien te worden.
O, de uitzinnigcn ! zij
hehben zooveel meesters, als er menschen
zijn wier stemmen zij opzoeken! Do ver-
waanden ! zij zoeken en loop\'en naar eenen
glimlach, eenen blik, een goedkeurend
\'ccken, en in deze nietigheid, in deze
schim vinden zij hun geluk I Maar ont-
-ocr page 77-
08                     TWAALFDE DAG.
snapt hen deze nietigheid of bekroont zij
hunne pogingen niet, o alsdan, is hun
hart terstond door onrust en droefheid
ontsteld en laat zich somtijds door gram-
schap en nijd vervoeren ! Dat zij naar
Jesus hooren: Eén is uw Meester,zegt Hij,
Christus.
Ja, mij n Jesus, gij zijt mijn Meester,
gij alleen zijt mijn Meester en mijneenige
Meester! Om uwentwille, gehoorzaam ik
aan mijne oversten, vermits gij hen niet
uwe macht bekleed hebt: de gehoorzaam-
heid onteert noch verlaagt mij niet; niet
aan den mensch, maar aan U ben ik on-
derdanig. Gedurig hebt gij uwe blikken
op mij gevestigd ; hetzij ik werk, hetzij
ik lees, hetzij ik denk of schrijf, gij weet
het, en zoo ik dus wil, kan ik uw godde-
lijk Hakt behageu. Ja, gij zijt mijn
Meester : het is mij aangenaam mijne
knieën voor u te buigen. Is het geene
groote eer, den gebieder van het Heelal
ie gehoorzamen ? Wat dus de menschen
betreft, ik wil hun slaaf niet wezen, noch
-ocr page 78-
DINSDAG DER TWEEDE WEEK.            69
hen eerbied of vrees voor mij inboeze-
men. Neen stervelingen ! ik zoek uwe
achting nieten uwc misprijzingen zullen
mij niet ontstellen : Ik gehoorzaam aan
God en God dienen, zegt een groote heili-
ge, is heersclwn ! Hoe verheven, hoe fier
is de vrijheid der waare christenen ;
wat is zij onafhankelijk van de sterfelijke
meesters ! zijne ziei bewoont den top eens
onveranderlijkcn vredes.
Toepasselijk besluit.
Zich eens goed overtuigen, hoe moeilijk en
overtollig liet is den menschen te behagen ;
hoe voordeelig en gemakkelijk het integen-
deel is, God aangenaam te zijn.
■o-o--o--o- o -o -o* o -0-0--0--0- o--o- *-o--o--o—o--o-*^-o-o-
DERTIENDE DAG.
WOENSDAG DER TWEEDE WEEK.
OVER DE VERDIENSTE DES LIJMENS.
(Evangcliu volgens den II. Multlieiis, XX, 20-28.)
De moeder der zonen van Zebedeüs kwam
met hare zonen tot den Zaligmaker, Hem
-ocr page 79-
70                         DERTIENDE DAR.
aanbiddende en iels van Hem verzoekende.
En Hij zeide tot haar : Wal wilt gij ? Zij
spreekt tot Hem : Zeg, dal deze, mijne twee
zonen zitten mogen, één aan uwe rechter
—,
en één aan uwe linkerhand in uw Koning-
rijk...
Wie zou dezelfde vraag niet doen,
hetzelfde verlangen niet koesteren ? Maar
wat antwoordt Jesus ? Kunt gij den kelk
drinken, dien ik drinken zal ?
Wat hoor
ik? Lijden, smarten gevoelen, door droef-
heid overstelpt worden, dusdanig is de
weg der glorie. Wat zullen Zebedeüs\' zo-
nen antwoorden ? Wij kunnen tiet, zeggen
zij.
Is die verzekering van hunnen kant
gcene laatdunkendheid? De Zaligmaker
heeft hen verzekerd, dat zij niet geweten
hebben wat zij verzochten ; waarschijn-
lijk hebben zij ook niet begrepen hetgeen
zij beloofden. Er is daar evenwel cene
grooto waarheid en het is ons van groot
belang die wel to verstaan : het geluk en
do glorie des hemels zijn de verdiensten
en de belooning der aardschc tranen en
-ocr page 80-
WOENSDAG OER TWEEDE WEEK.          7 I
smarten. En ziedaar wat de martelaars
met eencn zoo ontembaren moed bezielde.
Den kelk van Jesus drinken 1 Maar het
is de natuur des menschen eigen, het lij-
den te duchten, de kwellingen als een
ongeluk te aanschouwen, te klagen, wan-
neer zij bedrukt zijn, en ziet, eene reeks
van eeuwen weergalmen door duizendo
stemmen die met Jacobus en Joannes ant-
woorden : wij kunnen don lijdenskelk
drinken I Wij beminnende pijnen: lijden
is ons zoet 1
Vanwaar die koene moed I Waar gaan
die maagden en die kinderen, die met de
bedreigingen den spot drijven en te mid-
den der folteringen van blijdschap op-
springen, die over zwaard en brandstapel
zegepralende, moed en onuitsprekelijke
geestrust putten? Zij hooren Jesus hun
vragen : gij begeert in mijn Koningrijk
aan mijne rechterhand te zitten, maar
kunt gij mijnen kelk drinken ? Ik heb,
om in de glorie te treden, moeten lijden
en sterven : andere wegen zijner niet....
0
-ocr page 81-
72                         DERTIENDE DAG.
O! Heer, ware ik dat altijd indachtig !
Mij dunkt dat gij mij, gelijk uwe leer-
lingen, afzonderlijk neemt en aan het oor
mijns harten fluistert: de Zoon des men-
schcn is aan de Opperpriesters en Schrift-
geleerden overgeleverd geweest en deze
hebben Hem ter dood veroordeeld... Men
heeft Hem aan de Heidenen overgelaten
en zij hebben Hem gegeescld, bespot, aan
het kruis gehecht, ja zelfs na zijne dood
het Hart doorstoken, maar Hij is verre-
zen 1 Mijn Zoon, vergeet het niet, het
lijden is een spruit van verrijzenis tot het
eeuwig leven, een waarborg voor het he-
melsch geluk. De doornen der aarde
vlechten de kroon des hemels; hoe groo-
ter de vernedering, hoe verhevener de
troon. Mijn zoon vergeet het niet I
O Jesus I herinner mij dit in de ure der
droefheid en verlating! Wanneer gij mij
den bitteren lijdenskelk zult aanbieden,
o maak mij alsdan indachtig dat gij de
eerste geweest zijt om uwe goddelijke
lippen door dien bitteren wijn te bevoch-
-ocr page 82-
DONDERDAG DER TWEEDE WEEK.          73
tigén en hem tot den bodem geledigd
hebt. 0 ! laat ons het kruis niet verstou-
ten : het is een geschenk uws Harten. In-
dien ik den strijd vrees, zal ik de over-
winning niet behalen ; en hoe tot het
eeuwig leven verrijzen, zoo ik noch lijden
noch sterven kan? Het tarwezaad moet
sterven wil het vruchten voortbrengen :
de Heer heeft het gezeid en zijn woord
is algemeenlijk waar.
Toepasselijk besluit.
Dikwerf aan het geluk des hemels denken
om de rampen der aarde geduldig te ver-
dragen.
-0-0-0--©-0- O-O- O"0~0--O~0--0-O~0"0-O"0 O--O-O-O-O-
VEERTIENDE DAG.
DONDERDAG DER TWEEDE WEEK.
OVER DE VREES DER HELLE.
(Evangelie volgens dea H. Lukas, XVI, 19-31.)
Het verhaal des rijken vreks, dat de II.
Kerk ons heden voor oogen houdt, is eene
verachrikkende verzinnelijking van deze
-ocr page 83-
74                        VEERTIENDE DAG.
woorden van Jcsus : Wee u, gij verzadig-
den! want gij zult hongeren. Wee u die
thans lacht! want treuren zult gij en wee-
nen. (Luhas, VI,
25.)
Die mensch was rijk: hij ging in purper
en fijn lijnwaad gekleed, en hield alle dagen
een kostetijken maaltijd.
Wat gelukkige
sterveling! zal het weelderige volk zeg-
gen.... En nogtans verachtte hij den
armen Lazarus, die vol zweren aan de
poort van zijn prachtig paleis lag. O! de
gevoellooze : hij weigerde zelfs de krui-
mels die van zijne tafel vielen. Maar zie,
de tijd zet een stap vooruit: deze twee
menschcn sterven: de bedelaar werd door
de Engelen gedragen in den school van
Abraham, en de rijke werd begraven in de
hel.
De hel! wat verschrikkend woord:
mijne ziel, daal er in gedachte met den
rijken vrek neder, uit vreeze van er eens
wezenlijk in neder te moeten dalen I Aan-
hoor de stem van hem die in deze wereld
zoo gelukkig was, maar zich meCdoogen-
-ocr page 84-
DONDERDAG DEI» TWEEDE WEEK.          73
lous toonde: Crucior in hac /lamma. Ik
word vreeselijk iu deze vlam gefolterd,
roept de rijke vrek uit. Eu over welk
vuur klaagt hij ? De hoedanigheid is er
ons niet van bekend, maar men weet er
genoeg van om te sidderen.
Gelijk koning Nabuchodonosor drie
joodsche jongelingen in eenen branden-
den oven deed werpen, alzoo zal de on-
sterfelijke Koningdereeuweu zijne vijan-
den in een vuurpoel, wiens vlammen hen
langs alle kanten omringen zullen, nc-
derstorten. De zwaluw verlaat tegen den
winter de koude noordstreken; de mensen,
de stekende zonnestralen vluchtende,
zoekt de 1\'rische lommer. Rampzalige
doemeliug 1 gij hebt schoon van plaats te
veranderen, overal, ja overal ontmoet gij
vlammen die tot in het binnenste uwer
iugewanden doordringen. Evenals het
vuur het ijzer rood maakt, zoo verslindt
het wraakzuchtige vuur den betreuren-
den Gehennas bewoner.
Wat schroom e lijk vunr! De H. Angus-
-ocr page 85-
76                        VEERTIENDE DAG.
tinus dc goddelijke natuur willende af-
pellen, en trachtende met zijnen stout-
moedigen blik de Oneindigheid te meten,
vraagt al beurtelings aan vloed, aan berg
en ster: Wat is God? En berg en vloed
en gestanite antwoorden hem : Quccre
super nos!
Augustinus, hooger uwe blik-
ken, hooger uwe gedachten, hooger uwe
berekeningen. Ik stel mij die moordda-
dige muilen voor die overal verwoesting
en verdelging verspreiden; ik zie den
vuurspuwenden berg in gramschap stroo-
men van lava uitbraken; de bliksem die
de-trotschste gebouwen te gronde richt
en tot pulver verbrandt; het wraaklust\'g
vuur dat Sodoma en Gomorrha verslindt...
Is dat het vuur der hel? Qiuere super nos!
Het vuur der hel is afgrijselijker : het is
te gelijk regen, vloed, orkaan, zwaard,
honger, ziekte : God heeft het in zijne
gramschap geschapen en met den stem-
pel zijner wraak geregeld.
Het brandt, het brandt onophoudelijk.
Wie is er zoo ongelukkig op aarde dat
-ocr page 86-
DONDERDAG DER TWEEDE WEEK.          77
hij niet een oogenblik vreugde geniet?
De dag komt naar den nacht, na onweder
komt zonneschijn. Het vuur der hel
brandt en brandt gedurig. Vader Abra-
ham .\'
zoo roept de rijke vrek uit, ontferm
U mijner, en zend Lazarus, opdat hij den
top van zijn vinger in water doope en mijne
tong ver koele/...
Een druppel water, een
enkele, in cenen zoo grooten brand, en
evenwel zal zij er niet vallen!
O! Ileere, hoe lang zal dat vuur bran-
den ? Altijd ! het hout, dat door het vuur
verslonden is, verdwijnt en laat slechts
assche over, terwijl de door schroome-
lijke vlammen gefolterde doemeling eeu-
wig voort blijft leven en altijd leeft om te
lijden I
Maar dit is niet genoeg! De rijke vrek,
zijne oogen, uit de onpeilbare diepte,
waar hij zoo hevige folteringen uitstaat,
opslaande, ziet Lazarus in den schoot van
Abraham. O gruwzame wanhoop I Zoo ik
hem eens in de hel moest volgen, zou ik
mijne vrieuden, mijne broeders, mijne
-ocr page 87-
78                        VEERTIENDE DAG.
goode en deugdzame moeder in den
schoot van God, zich aan eenen uit Jesus\'
Hart ontsnapten stroom van wellusten
zien verzadigen : ik zoude hen in het zoet
gezelschap der heiligen, der engelen, van
Maria, zien en eene stem in ij altoos hoo-
reu toeroepen: Mijn zoon, tusschen ons en
u is eene groote klove gevestigd, opdat zij,
die van hier tot u willen overgaan, het niet
kunnen, noch die van daar herwaarts kun-
nen overkomen.
0 uiterste droefheid 1 Voor
altijd van die ik hemin verwijderd zijn
en, in het gezelschap der duivelen, die
mij mijne zondige genoegens wreedelijk
zouden doen uitboeten, eeuwig lijden 1
Welk lot, welke eeuwigheid !
0 Jesus ! druk de vrees der helle diep
in mijn hart: wedersta ik uwc liefde, dat
dan de schrik mij ten minste beteugcle.
Van uit de doodcn moet tot mij niemand
komen : gij zelf, Meere, zijtuitden hemel
nedergedaald om mij over die verschrik-
kelijke waarheid te onderrichten en uw
aanbiddelijk Hart heeftal zijn bloed ver-
-ocr page 88-
VRIJDAG niiR TWEEDE WEEK.              70
goten om mij vau de eeuwige pijnen der
helle te bevrijden 1 Dat goddelijk Bloed,
o Jcsus, vang ik met eerbied op en laat
er mijne ziel in baden; ha ! dat het voor
mij het vuur der helle uitblussche en
dat de schrik van dit vuur mij terughoude,
wanneer ik op punt wezen zal van U te
beleed igen.
Toepasselijk besluü.
Zich dagelijks, al is het slechts een oogen-
blik, liet beslaan der hel herinneren ; dit zal
liet zekerste middel zijn om de zonde, die er
naar toeleidt, te vermijden.
-a-O- 4\'-O-O--O~O"O~O-O--O~0- -O-O-O-O -O"0"O-0"0"0"O-
VIJFTIENDE DAG.
VRIJDAG DER TWEEDE WEEK.
OVER DE NOODZAKELIJKHEID DER GOEDE WERKEN.
(Evangelie volgens den II. M.ittli\'Ti-, XXI, 33-46.)
Welk is die wijngaard waarover de Ver-
losser in het hcdendaagsche Evangelie
spreekt? Hij is in letterlijken zin, het
joodsche volk, hetwelk God onder allen
-ocr page 89-
80                        VIJFTIENDE J)AG.
uitverkoren had : maar daar dit ondank-
baarvolk de profeten verstiet en deu eeni-
gen Zoon Gods deed sterven, verwierp
hen God op zijne beurt.... Het rijk Gods
ging tot de Heidenen over en van toen af
leefde Israël in diepen rouw.
Wat verbeeldt die wijngaard nog? Het
menschelijk geslacht, ieder natie in het
bijzonder. Wee de volkeren die de zende-
lingen Gods verwerpen on mishandelen !
Wee de natiën welke Petrus, die als hoek-
steen zoowel van maatschappij als van
Kerk door Jesus-Christus aangesteld is,
verslooten. Wie op dezen steen zal gevallen
zijn, zal verbrijzeld worden; en op ivien hij
zal gevallen zijn, dien zal hij verpletteren.
Oude Christene natiën, verstaat dit ge-
heim: het rijk Gods reist de wereld rond
en met hem de voorspoed en vrede.
Welk is die wijngaard nog? De meu-
schelijke ziel. God, de Vader van de tal-
rijke familie der menschcn, haar door
zijne scheppende hand voortgebracht
hebbende, heeft er de natuurlijke wet in-
-ocr page 90-
VBUDAG DER TWEEDE WEES.             81
gepreut, haar naar het. goed doen streven
en mot zijne heiligmakcnde genade bc-
sproeit. Zeg mij, zoo spreekt de Verlosser,
wal had ik voor mijnen wijngaard nog Ie
doen, dat ik niet gedaan heb?
(Is. V. 4.)
Groei dus, heeft hij er bij gevoegd,en draag
vruchten ! Ik beu dan op het tooneel des
levens getreden en de familie Vader ver-
bergt zich... Mijne ziel hoort mij niet
loc k zij komt van God, tot God zal zij
wcderkeeren en voor God vruchten dra-
gen. De akkerlieden zeiden onder elkan-
der : De ze is de erfgenaam : komt, laat ons
hem dooden, en wij zullen zijn erfgoed heb-
ben.
Zoo uitzinnig ben ik niet : God is
eeuwig, het leven van den erfgenaam
aller goederen heeft geen einde; maar
het mijne zal eens eindigen. De dood is
de oogsttijd. 0 arme wijngaard 1 De Opper-
meester zal komen om uwe vruchten te
plukken, en wat zult gij hem opleveren?
God had u het licht der rede, de knagin-
gen des gewetens, goede eu vrome inge-
vingen, de raadgevingen der vriendschap,
-ocr page 91-
82                        VIJFTIENDE DAG.
het woord der Kerk, de Sakrnmcntcn,
vooral het II. Sakrament des Altaars.....
als zooveel voorloopers van zijnen goddc-
lijken Zoon toegezonden.... Zeg mij, wat
hebt gij voortgebracht? Waar is uw oost?
Waar uwc goede werken? Helaas! gij
hebt dan al deze zoo menigvuldige en zoo
krachtige genaden gansch verkwist ? Hebt
gij, gelijk een wilde wijngaard, slechts
kwade vruchten opgeleverd ? Hebben
bram en doornen uwe scheuten versmacht
en de oorzaak uwer vruchteloosheid ge-
weest ?
Ovcrschrikwekkendestond ! O nijpende
openbaring 1 God, welke Israël en de on-
getrouwe volkeren, omdat zij het goed
niet oefenden, noch aanhetontwerp zijner
liefde beantwoordden, verworpen heeft,
God, de rechtvaardige en almachtige
Rechter, roept uit: Inwoners van Jerusa-
lcm, en gij mannen van Juda, oordeelt tus-
schen mij en mijnen loijnberg! Wat had ik
voor mijnen wijnberg nog te doen, dat ik niet
gedaan heb ? Ik wachtte dat hij goede drui-
-ocr page 92-
VRIJDAG DER TWEEDE WEEK.             83
ven droeg, waarom heeft hij klaretdruiven
voortgebracht ? Nu zal ik u tooncn, wat ik
mijnen wijnberg doen wil; ik zal zijne haag
wegnemen, opdat hij geplunderd, zijnen
muur nedervellen, opdat hij vertreden wor-
de...
(Is. V. 3-ö.) Ü mijn Ciod! in name
van uw H. Hart, spreek togen mij dit
vreesclijk vonnis niet uit! Stel mijne ziel
niet bloot aan de woede des duivels en laat
niet toe, dat de vijanden haar ouder de
voeten treden. Ik herken, het: mijne ziel
behoort U toe; voor U moet zij vruchten
dragen. Ook wil ik in het vervolg, o
Heerc, slechts werken om U te behagen ;
omring mijne ziel met uwe genade, ver-
spreid er uwen geest in en doe mij vruch-
ten van zaligheid voortbrengen!
Toepasselijk besluit.
Eens voor goed besluiten zijn leven niet
vruchteloos voorbij Ie laten gaan. maar het
gansch te besteden aan het beoefenen der
goede werken.
-ocr page 93-
84
ZESTIENDE DAG.
-o--»- •- o- o- o- c- o-o-o--#.-o--o--o--©--o-o--o--o-o-o -• -o-
ZESTIENDE DAG.
ZATERDAG DER TWEEDE WEEK.
OVER DE GODDELIJKE BARMHARTIGHEID.
(Evangelio volgens den II. Lu kas, XV, II, 32.)
Wat is het verhaal van den Verloren
Zoon aandoenlijk! De vertolkers der
Schriftuur vragen zich of dat eenvoudig
een parahel of een geschiedenisverhaal is.
Voor het oogenblik schijnt mij alle be-
kommering voor deze oplossing overtol-
lig : ik zelf ben de Verloren Zoon! De jon-
geling van het Evangelie zeide tot zijnen
Vader : Vader, geef mij van \'t goed hel ge-
deelte dal mij toekomt. En hij verdeelde hel
goed onder hen. En niet vele dagen daarna,
toen de jongste zoon alles bijeen vergaderd
had, reisde hij weg naar een vergelegen
land; en aldaar verkwistte hij zijn goed, een
ongebonden leven leidende.
En ik, ik heb
ten dage mijner losbandigheden, mijn
deel in vrijheid en zinnelijke genotlcn
-ocr page 94-
ZATERDAG DER TWEEDE WEEK.           
wedergeeischt; ik Lob mij van mijnen he-
melschen Vader verwijderd en ben naar
een vergelegen land vertrokken... Jal ik
was verre van U, o mijn God! door mijne
begeerten, mijne gedachten, mijne ge-
negenheden ; ik was verre van U, want
in de plaats van uw voorbeeld te volgen
en uwe wet Ie volbrengen, gaf ik een
vrijen loop aan mijne driften, gebruik en
misbruik makende van uwe schepselen.
Alles heb ik geproefd, doch slechts on-
lust, verdriet, ijdelheid en verveling voor
mijne ziel gevonden!
Te midden mijns noods, o barmhartige
God, hebt gij mij niet verlaten, want de
droefheid, die mijne ziel overmeesterd
had, was eene akte van liefde. Ik heb be-
grepen dat er buiten U niets in staat is
om mijnen hcilzucht te voldoen; daarom
ook heb ik op den vrede en rustige vreugde
uwer dienaren nagedacht en gezegd: Ik
zal opstaan en tot mijnen Vader gaan l
Of
liever, o barmhartige God, gij hebt mij
bij de hand genomen en tot uw aanbid-
-ocr page 95-
8G                         ZESTIENDE DAG.
delijk Hart getrokken. Gij hebt mij in
nwe armen ontvangen, als wanneer ik,
aan de voetenuwsdienaars nedergeknield
logen mij zelven getuigd en gczeid heb:
Vader, ik heb gezondigd tegen den hemel en
legen U; ik ben niet waardig nw %oon ge-
noemd te worden: maak mij als een uwer
huurlingen...
Maar misgrijp ik mij niet ?
Is mijne biecht gelijk die des Verloren
Zoans nederig en rechtzinnig geweest?
Ben ik, na hem in zijue verwijdering van
den hemelschen Vader gevolgd te hebben,
gelijk hij, waarlijk bekeerd? Neen, mijn
God I ik beken het tot mijne schaamte,
ik heb dezelfde beweging van verheven
leedwezen en vertrouwen des Verloren
Zoons, waarvan het Evangelie spreekt,
niet gehad! Neen, ik heb ze niet gehad 1
Maar gij, o barmhartige Vader! gij hebt
voor mij geen tcederhcid gespaard.
Gij hebt mij het livreiklecd aangetrok-
ken en mijne ziel uwe heiligmakcndo
genade wedergeschonken. Het gemeste
kalf hebt gij niet geslacht, maar U ze\'ven
-ocr page 96-
ZATEIIDAG DER TWEEDE WEEK.           87
voor mij geslachtofferd en mij met uw
aanbiddelijk vleesch gespijzigd.Wanneer
ik het geluk heb te communiceeren, dan
neigt gij U, door medelijden getroffen en
door liefde bewogen, tot mij, en noemt
mij: Mijn Zoon 1 0 zoete Jesus 1 ik heb uw
Hart van vreugde voelen opspringen !
Uw zoon was dood, en hij herleefde; hij
was verloren en is wedergevonden!
Alle
dagen noodigt gij mij tot eenen hemel-
schen maaltijd uit: bij de wederkomst van
den verloren Zoon, was er slechts één
enkel feest! Doch sedert dat ik tot U, o
mijn God, wedergekeerd ben, verzoekt
gij mij op een gedurig vreugdemaal,
want alle dagen, aan de heilige Tafel,
geeft gij U aan mij, en zegt mij, gelijk
degenen die u geheel hun leven gediend
hebben : Kind I gij zijl altijd bij mij, en al
het mijne is het nwel
Ja, het is waar, al wat God toebehoort
bezit ik, vermits Hij zich zelven aan mij
geeft!
0 mijn Jésus ! gedoog niet dat ik U
-ocr page 97-
88                         DERDE ZONDAG.
nog verlate, doch maak dat de gedachte
mij overal volge! Wanneer ik verloren
was, hebt gij mij gezocht, wanneer ik,
door de genade overwonnen, aan uwc
voeten gevallen ben, hebt gij mij met
teederheid ontvangen en uw Habt is voor
mij een Vaderhart geweest! Sinds ik U
dien, ben ik gelukkig. Moge ik dit geluk
nooit verliezen ? O liefderijke God, voeg
bij al uwe goedheden nog deze : dat ik
tot het einde toe volharde !
Toepasselijk besluit.
Het vast voornemen maken, van nooit
meer tot zijne verledene dwalingen terug te
keeren, en lot dat einde God vuriglijk de ge-
nade afsmeeken.
•O-O-O--O-O-O-O--O--O O-O-O-O-0--O--O--O-O-O-O-O-O O-
DERDE ZONDAG.
OVER UET VERMETEL OORDEEL.
(Evangelie volgens den IJ. Lukas, X[, 1 \'.-28.
De Verlosser heeft hier een dubbel mi-
rakel gedaan : hij drijft den boozcn geest
-ocr page 98-
OVER HET VERMETEL OORDEEL.          89
uit eeuen bezetene en doet eenen stom-
me spreken (1). Waarom ontneemt hij
ook terzelfder tijd het woord niet aan de
benijders die hem omringen ! Pas is de
geest der duisternissen, die gedurig
voortlevende oorsprong der leugentaal,
door de goddelijke macht uit den onge-
lukkige dien hij met stomheid geslagen
had, gedreven, of ten zelfden tijde, maakt
hij zich, zou men zeggen, van verscheidene
anderen meester. Want ziet, terwijl het
volk over de wonderen welke de Zaligma-
ker verrichtte, verbaasd stond, waren er
sommigen onder de Phariseërs die zei-
den : Door Beëhebud, den overste der booze
geesten, drijft hij de booze geesten uil. Dat
hij ons een teeken geve uit den hemel
.\'.
Dat uwe addertongcn zich verdroogd
aan uwe keel hechten, o Phariseërs en
schriftgeleerden aller tijden! De Heer
Jesusdoet nogtans hunne onrechtvaardig-
heid en de gevolgstrijdigheid hunner be-
(<) Hot schijnt volgeiu ilen II. Mnttlieils, XII, SS, dat
do/e 1-a/eteno ou stomme- man ter zoli\'dcr tijil blind was :
er zijn 4na ntïe mirakelen.
-ocr page 99-
90                          DERDE ZONDAG.
schuldigingen uitkomen. Alle Koningrijk,
dal tegen zich zelf verdeeld is, zal verwoest
worden, en hel eene huis zal op het andere
vallen. Zoo nu ook Satan legen zich zelven
verdeeld is, hoe zal dan zijn rijk stand
houden
? Alsof hij zeide : Ziet gij niet,
hoe weinig gezonde rede in uw oordeel
is ? Vervolgens toont de Zaligmaker dui-
delijk aan deze vrijwillige blinden, dat
Hij door Gods vinger, den duivel over-
wint.
O! Heere, wat maakt uwe bedaardheid
en zachtmoedigheid mij over mijne ver-
haasting beschaamd I Ik vertoornde mij
op uwe benijders, en gij doet hen met
waardigheid en goedheid de valschheid
hunner oordeelen zien! In plaats van
mij op de joodsche leeraars te vergram-
men, zou ik tegen mij zelven mijne ver-
ontwaardiging gekeerd kunnen hebben,
en evenwel, hoe menigmaal heb ik niet,
gelijk zij, over het gedrag, de redevoe-
ringen, de mcenigen mijner broeders,
oen ongunstig oordeel gestreken ? Moge
-ocr page 100-
OVER HET VERMETEL OORDEEL. 91
ik eens goed begrijpen, hoe verfoeilijk
en strafbaar een dergelijke handelwijze
is.
Anderen met vermetelheid oordeelen,
is jegens U, o Heere, onrechtvaardig zijn,
en U het recht dat U toekomt, ontnemen.
De Heer %al zijn volk rechten (Ps. 134,14.)
heeft de H. Geest gezegd, en dat is bil-
lyk.
De menschen zijn het werk uwer han-
den ; gij doorgrondt de harten en lenden;
hunne gedachten zijn U allen gekend ;
voor U is er geen schaduw en niets ont-
vliedt uw gezag... Wat mij betreft, het
binnenste der menschen ontsnapt mij, en
welk recht heb ik om er met eenen uit-
vorschcnden blik binnen te dringen?.
Welk recht heb ik ? Geen. Wanneer ik
mijnen broeder naar het believe mijner
luimen en vooringenomenhcden oordeel,
dan ben ik onrechtvaardig jegens hem,
te meer dat hij zijne eer zooveel
prijst als zijn leven en de achting, die
hij bij zijnen evennaaste geniet, zeer
-ocr page 101-
92                          DERDE ZONDAG.
hoog schat... En ik, door een onbedacht
oordeel ontneem hem dat goed! De
schijn is misschien rechtstrijdig ; maar
weet ik niet dat schijn bedriegt? En dan,
wat droevige gevolgen heeft cene valsche
meening dikwijls niet! Wat vriendschap
door een enkel achterdenken verbroken 1
Wat gevoelloosheden en misverstanden !
Wat zeg ik, welk gevolg van teleurstel-
lingen en ongelukken 1 Want het oordeel
dat men over iemand gestreken heeft,
houdt men niet verborgen : het komt aan
het licht en verspreidt overal oneenighe-
den rond zich.
In het vervolg, wil ik het gedrag en
de meeaingen mijner broeders niet meer
beoordcelen: dit oordeel behoort U toe, o
Heere I Mij zelven zal ik met alle aan-
dacht en naarstigheid bewaken, en alvo-
rens den splinter uit het oog mijns even-
naasten te trekken, zal ik den balk die
mij verblindt wegkappen. De Phariseërs
beschuldigden U, de booze geesten slechts
door den overste der booze geesten uit te
-ocr page 102-
OVER HET VERMETEL OORDEEL. 03
drijven en zij zelf waren Beëlzcbud\'s sla-
ven ! Alzoo handelen dio strenge beoor-
deelaars, die zich voor de anderen onver-
biddelijk toonen en zich zelven met de
allergrootste zoetheid streelcn !
O Jesus! gij hebt het gezegd, het
grootste geluk is uw woord te aanhooren
en uit te oefenen en dit geloof ik gaarne,
vermits uw woord uit den overvloed nws
Harten, uws liefderijken Harten gespro-
ten is 1 En wat zegt gij mij ? Oordeelt niet
opdat gij niet geoordeeld wordel\'. Want mei
hel oordeel, waarmede gij geoordeeld zult
hebben, zult gij ook geoordeeld worden ; en
met de maal, vaarmede gij gemeten zult
hebben, zal u toegemeten worden l
O mijne ziel I De Heer heeft dit orakel
uitgesproken en zal het volbrengen : ver-
geet het nooit 1
Toepasselijk besluit.
Zich wachten van nog ooit, in het vervolg,
over iemand het een of ander oordeel te
strijken, tenzij dat gij er door staatsplicht
toe gedwongen zijt of goede reden hebt.
-ocr page 103-
94                      ZEVENTIENDE DAG.
ZKVENT1ENDE DAG.
MAANDAG DER DERDE WEEK.
UVLll DEN WEDERSTAND AAN DE GENADE.
(Evangolio volgons ilou II. Lukas, IV,23-30.)
Jcsus heeft zich in zijne Vaderstad te
Nazareth opgehouden. Hij wil zijne me-
dehui\'gers het liclit der waarheid en de
lieidcschatten zijns Hahten niededeclen,
doch ziet, zij werden allen met toorn ver-
vuld, dreven Hem builen de stad en voerden
Hem op den top des bergs, op welken hunne
stad gebouwd was, om Hem van boven neder
te werpen.
Van wie zijn de Nazarethaners het af-
beeldsel? Van ieder volk, van iederen
mcusch die zich tegen Uod verheft, aan
zijne genade wcderstaat, haar verstoot,
en somtijds gelukt uit te doovcn. Arme
vrijheid 1 gij zijt de grootheid des men-
schen, maar menigmaal strekt gij tot
zijn ongeluk I Is de genade overwonnen,
-ocr page 104-
MAANDAG DER DERDE WEEK.             95
zoo leidt zij elders hare bevruchtondo
wateren: Jcsus gaat midden door de Na-
zarethaners, die Hem woedend zoeken om
te brengen, en vertrekt! Hij begeeft zich
naar Capharnaüm, naar Galilea, de stad
der Heidenen, spaart geen getuigenissen
van zijne macht en goedheid, en Naza-
reth, de ondankbare stad, is beroofd van
den Verlosser der wereld. De mensche-
lijke vrijheid heeft schoon te muiten, zij
zou de zegepraal der genade niet kun-
nen beletten. Wee de natiën en de per-
sonen die harer heilzame werking weder-
staan! Er zijn volkeren die als getrouwe
navolgers der Nazarcthaners Gods Kerk
verstooten en haar zouden willen vernie-
len ; doch die volkeren vallen vroeg of
laat en de Kerk vervolgt elders hare be-
schavende zending. Alzbo zien wij het af-
godisch Rome, terwijl het ongetrouwe
Jcrusalem den Christus verwerpt, zich
tot Hem bekeeren. Afrika, Augustinus\'
vaderland, en Egypte dat den grooten
Athanasius voortbracht, omhelzen het
-ocr page 105-
96                      ZEVENTIENDE DAG.
Mahometaandom, maar het Evaugelie van
zijnen kant overmeestert, door zijne
zachtmoedigheid, de noordsche volkeren ;
het Protestantismus ontrukt aan de Kerk
half Europa en de katholieke Godsdienst
snelt over den Oceaan, verovert de Nieuwe
Wereld en beweegt Indien en Japan. De
volbrenging van de Nazarethanersche ge-
schiedenis duurt nog altijd voort: Jesus
gaat hen voorbij om over min on-
waardigen zijne weldaden en genaden te
verspreiden. Europeaansche volkeren,
moget gij, die Christus uit uwe wetten
en zeden verbannen wilt, zoo groot een
ongeluk nooit ondervinden ! Gij wilt voor
uwe nieuwe beschaving de oneindige ge-
westen van het midden Afrika openen :
misschien baant gij slechts den weg voor
den Heer Jesus 1
Er zijn menschen, en in groot getal,
die zich zelven over hunnen wederstand
aan de genade beroemen en zich geluk-
kig achten den noodkreet des gewetens
niet meer te hooren; o wat betreurende
-ocr page 106-
MAANDAG DER OEIID\'E WEEK.              97
zegepraal t Jesus budreigingen aan de
Nazarethaners verwezenlijken zich in hen.
De nielaalschen genezen, dat is te zeg-
gen, de zondaars bekeeren zich, terwijl
de melaatschheid der zonden hen dage-
lijks meer en meer verteert. Hunne ziel
is troosteloos : zij heeft honger en dorst
naar geluk en leven, doch het brood des
goddel ij ken woords gaat elders de geesten
verheugen en versterken. Eene nederlaag
is hunne zegepraal: en terwijl zij de glo-
riekroon verliezen en zich in een eeuwig
ongeluk storten bekransen anderen hun
hoofd en beklimmen den troon welken
God voor hen bereid had.
Hoe dikwerf ben ik de genade niet on-
getrouw geweest! Ik wil mij, wel is waar,
niet geheel van dien heiligen stroom ver-
wijderen, maar hoeveel goede ingevingen
heb ik niet verstooten, hoeveel groothar-
tige gemoedsbewegingen, van den be-
ginne af aan, versmacht! Hoe dikwijls
heb ik de deur mijns harten niet nauw
gesV.cn, wanneer de goddelijke Meester
-ocr page 107-
98                      ZEVENTIENDE PAG.
op den drempel, roet eene toenemende
tecderheid, zijn kloppen hernieuwde ! 01
dat ik mij niet bedriege: eene onge-
trouwheid aan de genade, eene enkele,
kan onberekenbare gevolgen hebben. Wij
hebben geen ander bewijs noodig dan het
hedendaagsche Evangelie: De Nazaretha-
ners verjagen Jcsus uit hunne stad en de
Zaligmaker verwijdert zich van hen...
Welk is de oorzaak van dit ongeluk ge-
weest?.... De nijd!... Wellwe, zeiden zij,
is deze de Zoon van Joseph niet? En hij
zou de zalving van den II. Geest ontvan-
gen ! en Hij zou ons onderwijzen I Heere,
schenk mij de genade de stem uws Har-
ten altoos getrouwelijk te aanhoorenl
Gij hebt mij het geducht vermogen ge-
geven van aan uw liefdezoeken te we-
derstaan : ik sta het af, o mijn God 1 in
uwe handen beveel ik mijnen wil : keer
hem volgens uw welbehagen en dat hij
altijd uwe ingevingen volgoi
-ocr page 108-
blNSDAG DER DERDE WEEK.              99
Toepasselijk besluit.
Aan de bewegingen der genade niet meer
wederstaan, maar haar, kosl wat kost, ge-
trouw zijn, uit vreeze dat de Heer zich van
ons verwijdere.
-O-O -0-0--0 -O-O-O- -O- 0"O--0"O"0"0-O»O"0-Ö-0-O- -O -O-
ACHTTIENDE DAG.
DINSDAG DER DKRDE WEEK.
OVEU DE DROEDERLIJKE LIEFDE.
(Evangelie volgens den H, Mattheüs, XVIII, lü-23.)
Als mv broeder tegen u gezondigd mocht
hebben, ga heen en berisp hem tusschen u
en Item alleen; indien hij naar u luistert,
zult gij uwen broeder gewonnen hebben.
Dit woord, Heere, whs mij tot heden
duister gebleven; ik heb er, geloof ik,
door den H. Augustinus, deze uwe zoo
groote dienaar, wiens edel hart zoowel
gevormd is om de vurige bewegingen uws
Harten te verslaan, den verheven zin van
leeren kennen.
« Waarom, zegt die groole Heilige.
-ocr page 109-
100               ACHTTIENDE (UÓ.
» uwen broeder berispen? Omdat de be-
>  leediging die hij u heeft aangedaan u
»  doet lijden? Dit ware eene dwaling. Zoo
«  gij om u zelven handelt, doet gij niets;
»  handelt gij om hem, dan doet gij zeer
»  goed... Want gij zult uwen broeder ge-
•  wonnen hebben I Wilt gij begrijpen
»
  dat gij, eenen mensch eene wonde toe-
»
  brengende, U zelven verloren hebt? Als
»
  wanneer hij, tegen wien gij u te buiten
»
  gegaan zijt, u berispt heeft en gij naar
•  hem geluisterd hebt, dan heeft die man
»
  11 gewonnen. En wat is dat te zeggen :
»
  die man heeft u gewonnen, omdat gij
»
  verloren waart?»
Wat gebonden logiek, maar het is re-
dekunde van vernuft en hart. O Liefde,
o goddelijke deugd, o zoete en beminne-
lijke liefde, neem bezit van mijne ziel.
Het menschenhart is vol zelfzucht; het
denkt slechts aan zich zelve. Wat scheelt
hem dat zijn evennaaste bedroefd zij, zoo
hem die droefheid voordeel toebrengt!
En waarom voor een anders geluk wer-
-ocr page 110-
DINSDAG DER DERDE WEEK.             ^ 01
ken, zoo dit werk eenige poging ver-
eischt? Dusdanig is de gevolgtrekking
der eigenliefde, dusdanig is ook de mijne.
Ik herken het tot mijne schande. Maar
voortaan zal ik zoo dwaas niet meer han-
delen. 0 liefderijke God, verspreid de
liefde in mijn hart: ik bemin mijne
broeders met tegenzin, ik heb voor hen
geen edelmoedige liefde, ik zie niemand
op de wereld dan mij zelven. O Jesus ! gij
die op de aarde het liefdevuur zijt komen
brengen, ontsteek het in mijn hart!
Ha I ik begrijp het, ik bemin de men-
schen niet, omdat zij gelijk ik vol ge-
breken, onstandvastig, loszinnig, teerge-
voelig zijn ; maar U, Heere, uw even-
beeld, door uwe vaderhand in hunne ziel
geprent; uw bloed dat zoo edelmoedig-
lijk voor hunne zaligheid vergoten ge-
weest is; uwe liefde die hen uitnoodigt
om met U de eeuwigheid mede te doe-
len... ziedaar wat ik in hen moet bemin-
nen. Mijne broeders beminnende, geleid
ik hen tot U. 01 ik had het nooit vcr-
-ocr page 111-
102                      ACHTTIENDE DAG.
staan : zoo ik den bedroefde troost, doe
ik hem tot den grooten Vertrooster, die
de tranen zijner uitverkorenen afdroogt,
wederkeeren en vergeef ik met een chris-
telijk gevoelen aan mijne vijanden, dan
doe ik hen den hemelschen vader geden-
ken die de zon doet opgaan over goeden en
kwaden;
tracht ik dengenen die mij aan-
vallen zachtmoedig te antwoorden, dan
herinner ik hen het woord des goddelij-
kcn Meesters : Hebt mve vijanden lief!
Welnu I Heere, aan uwe voeten neder
geknield zijnde, neem ik het vast voor-
nemen dezen uwen goddelijken wil te
volbrengen : ik wil mijne broeders,mijne
ouders, mijne vrienden, en vooral mijne
vijanden, door eene zachtmoedige, eene
standvastige, eene nederige, eene vev-
duldige liefde winnen... Ik wil ze winnen,
niet om over hen te heerschen, maar om
hen tot U te geleiden, opdat zij, door
mijne goede werken en minzame woor-
den getroffen, den algemeenen Vader des
Hemels loven! Ik begrijp, o mijn God,
-ocr page 112-
WOENSDAG DER DERDE WEEK. 1 03
dat gij van de wet der liefde uw groot
gebod gemaakt hebt, vermits zij alle har-
ten verzoent en vereenigt om ze tot uw
aanbiddelijk Hart te geleiden!
Toepasselijk besluit.
Het evenbeeld van God in alle menschen
trachten te zien, om ze allen en altoos te
beminnen.
-O--O--O.-0--0--0-0--O.-0--O. 0--O~0\'-0"*"G-0--O"0--0\' o-o-o-
NEGEiNTIENDE DAG.
WOENSDAG DER DERDE WEEK.
OVER DE WARE GODSVRUCHT.
(EvaDgolie volgens Jen H. Mottheüs, V, 1-20.)
Waarin bestaat de ware godsvrucht? Is
het in de menigvuldigheid van enkel
luide gebeden of uitwendige oefeningen ?
Neen, want de Verlosser verwijt het in
verontwaardigings woorden aan de Phari-
seërs : Gij huichelaars, roept hij hen toe,
treffend heeft Isaïas van u geprophetcerd,
zeggende
. Dit volk eert mij met de lippen
maar hun hart is verre van mij...
Is er
het hart aldus niet tegenwoordig, dan is
8
-ocr page 113-
104                 NEGENTIENDE DAG.
deze gorisvereering slechts huichelarij en
eene ijdele lippenbeweging. Jesus ons zijn
Hart geschonken hebbende vereischt ook
het onze.
Is het misschien in het volbrengen van
overvloedige werken? Ook niet; want de
Zaligmaker, van de Phariseërs, die er
misbruik van maakten, sprekende, ver-
volgt in dezer voege : Te vergeefs eeren zij
mij, daar zij leeringen en geboden van
mensehen leerzn.
Welk is dan de ware godsvrucht ? Aan
welke teekens zal ik haar kennen ? De
goddelijke Zaligmaker zelf leert het mij:
God eeren uit geheel zijn hart en zijne
geboden onderhouden.
De ware godsvrucht is inwendig : zij
heeft haar verblijf in de ziel, in het in-
nigste, het diepste der menschelijke na-
tuur. Hij is waarlijk godvruchtig die,
voor zooveel de noodwendigheden des
levens en de last des lichaams het toes-
taan, door gedachten, liefde en wil, met
God verecnigd is. De verschillende
-ocr page 114-
WOENSDAG DER DERDE WEEK          103
uitwendige uitingen der godsvrucht al-
leen, vereeren God niet, en wat den
mond ingaat besmet den mensch
noch
uit zich zelven noch uit zijne na-
tuur. De Zaligmaker zegt het zelf: Maar
wat den mond uitkomt, dat besmet den
mensch
of heiligt hem, lastert de godde-
lijke Majesteit of is Haar eene aangename
hulde. De ware aanbidders zullen God in
geest en waarheid aanbidden.
Wel hoe ? zal ik al de godvruchtige
oefeningen die den verkleefde kinderen
der Kerk zoo dierbaar en door de Pause-
lijke zegeningen verrijkt- zijn, afkeuren.
Rozenkrans, kruisweg, koordje, schapu-
lier, luide gebeden, bedevaarten, wij-
penningen, durf ik dat alles laken I God
beware mij! Ik zegen die godvruchtige
uitvindingen der heiligen ; het zijn
kraflitige middelen om de godsvrucht te
ontsteken en te bewaren, en voor vele
christenen, de eenige banden die hen
aan de Kerk hechten; maar zij zijn de
godvruchtigheid zelve niet! Zij bedriegen
-ocr page 115-
lOfi                   NEGEXTIENDE DAG.
zich zonderling, zij die in die verschil-
lende uitdrukkingen der inwendige
vroomheid een blind vertrouwen stellen
of ze slecht verstaan! Doch zij ook bedrie-
gen zich die ze niet minachting verstou-
ten, en zich tevreden stellen met de
voortreffelijkheid der aanbidding in geest
en waarheid uit te roepen, zonder bij
deze ware leer doorhunnerechtzinnigheid
bewijzende oefening, te voegen. Zij eeren
God met hunne lippen zelfs niet, en hun
hart nadert zijn Hart niet : O fier en
versmadend gewas, de hemelsche Vader
heeft u niet geplant en zal u uit den
geestelijken akker Zijner Kerk roeien I
De ware godvruchtigheid is inwendig;
is er dat het eenigste kenmerk van? Een
niet min ontwijfelbaar teeken is de
onderhouding der geboden Gods. Voor-
eerst het goddelijk gebod, dan de mfcn-
schelijke overlevering ; vóór al hetgeen
men doen moet, vervolgens wat men ver-
kiest.Wat dwalingen in een zoo duidelijk
en zoo belangrijk punt! De wil desHeeren
-ocr page 116-
WOENSDAG DER DERDE WEEK.          107
is voor allen, do beoefening der christe-
lijke deugden, de volbrenging zijner
staatsplichten , de getrouwheid en de
onderdanigheid aan zijne oversten... Eu
deze zekere en duidelijke verplichtingen,
verzuimt men, wel is waar, voor goede
en pnjswaardige maar nogtans vrijwilli-
ge en somtijds eigenzinnige oefeningen.
0 Gij, die alzoo handelt, hoort naar
Jesus : Waarom, vraagt hij u, overtreedt
gij het gebod van God om uwe overlevering ?
Helaas I Heere, wat is mijne gods-
vrucht onvolmaakt! Hoe weinig is zij
bezieldmet den inwendigen geest,die haar
kracht moet geven en vruchtbaar ma-
ken! Misschien heb ik vruchten gedra-
gen, maar vruchten die gij niet hebt
willen plukken! Moge ik mij van al de
godvruchtighcdeu bedienen die de Kerk
aanneemt, om U met geest en hart te
aanbidden en dat mijne spijt altoos weze,
vóór alles uwen wil te doen ! Uwen wil,
Heere, en niet den mijnel
-ocr page 117-
108                  TWINTIGSTE DAG.
Toepasselijk besluit.
Zich ernstig toeleggen om het inwending
en hovennntuurlijk leven te hezitten.
■0--0-0- 0--0-0--0-0- O--O- O- 0-0"0-0"0~0"0--0"0"0--»-0
TWINTIGSTE DAG.
DONDERDAG DKI1 DERDE WEEK.
OVER DE II. COMMUNIE.
(Evangelie volgens denH.Lukas, IV, 38-44),
lleerc ! wat zoete verlichtingen ver-
spreidt de lezing des Evangelies in mijne
ziel! Gij treedt in het huis van Simon en
verlost zijne schoonmoeder van zware
koortsen ; men brengt krauken tot U, en
ze met uwe hand rakende geneest gij
hen 1 Beminnelijke Zaligmaker, deelt gij
ook nog heden zulke weldaden niet uit ?
Zijt gij de geneesheer niet van mijne
ziel ? Is de H. Communie het hemelsch
geneesmiddel, de goddelijke raad niet ?
Ja, het goddelijk Sakrament des Al-
taars is het brood der Engelen, maar het
-ocr page 118-
DONDERDAG DER DERDE WEEK.         109
is ook de spijs der zwakken; het is een
aangename en krachtige wijn die de vol-
maakten door eenc heilige vreugde be-
dwelmt, maar is het ook tevens geen
weldadige balsem die de wonden der ziel
geneest? De leerlingen van Emmaüs aar-
zelden in hunne hoop en wankelden tus-
schen vreugde en vrees; Jesus nam hel
brood, zegende het en het gebroken hebben-
de, reikte Hij het hun toe. En hunne oogcn
werden geopend, en zij erkenden den Zalig-
maker !
(Lukas, XXIV. 30.)
Eertijds Hecre, zijt gij in het huis van
Petrus gegaan : in de Communie daalt
gij in mij neder, en mijn hart wordt
uwe verblijfplaats... Mijn hart 1 ha ! het
wordt door eene hevige koorts verteert I
En door welke koorts ? Door de koorts
der zinnelijkheid des hoogmoeds, der
zelfzucht. Maar waarbij komt het, dat de
schoonmoeder van Simon bij uw bezoek
genezen werd en ik, nadat Gij U zoo me-
nigmaal gewaardigd heb tot mij te
komen altijd voortdurend dezelfde vlam-
-ocr page 119-
\\ 10                 TWINTIGSTE DAG.
men mijner driften mij verbranden?
Vanwaar dat verschil? Luister: Voor-
heen, in de woning van Petrus, bad men
LJ medelijden te hebben met de arme
zieken, doch ik, wetende dat mijne ziel
krank is en dat de hemelsche geneesheer
haar is komen bezoeken, ik heb den god-
dclijken gastvriend mijns harten niet
gesmeekt medelijden met haar te hebben
en haar te genezen. Ik heb niet gebeden:
ziedaar de ecnigste oorzaak der voortdu-
rende krankheid die mij doet lijden !
Eertijds, Heere, bracht men kranken
tot U ; en door het opleggen uwer handen
genaast gij hen allen van welke ziekte
zij ook bevangen waren 1 O mijn zoete
Jesus! aan de H. Tafel is het niet alleen-
lijk uwe hand die gij op mij nederlegt,
uw goddelijk Hart komt dicht bij mijn
hart rusten. Maar altijd hetzelfde ver-
schil, altijd dezelfde oorzaak. De ellendi-
gen van Capharnaüm werden weder
gezond, dewijl men U bad voor de zieken
die men aan uwe voeten ncderlegde, ik
-ocr page 120-
DONDERDAG DER DERDE WEEK.         1 1 1
blijf altijd even zwak en slap in het gees-
telijk leven, en dat is billijk, want ziet :
ik kende menigvuldige gebreken mijns
harten : nijd, ongeduld, ijdelheid, haat,
verstrooing...Somwijlen zucht ik ervan:
en nogtans, wanneer gij, edelmoedige Sa-
maritaan, hemelsche geneesheer, tot mij
komt om mijne wonden te verbinden en
mijne kwetsingen te heelen, doe ik ze U
niet kennen, en zoek mij niet van het
goddelijk geneesmiddel dat gij mij
brengt en gij zelf zijt, te bedienen ! Na
de Communie, weet ik U nog voor uwc
teederheid jegens mij te bedanken, noch
van mijne krankheden en smarten te
spreken ! De bron ligt aan mijne voeten
en ik weiger mijnen dorst te laven 1
O Jesus! gij zijt almachtig. Schenk
mij den wil en het verlangen om van U
de genezing mijner menigvuldige gebre-
ken te ontvangen. Dat ik mij dikwerf
met het brood der sterken ga voeden en
mij dronken make met den wijn die de
maagden voortbrengt: laat mij den moed
-ocr page 121-
i I 2                     TWINTIGSTE DAG.
putten daar waar Pelrus , zuo lofhar-
tig ook op den dag zijner verloo-
chening de zielekracht gevonden heeft
om U overal getuigenis te geven, tot
zelfs voor U te sterven! Laat mij aan uw
aanbiddelijk Hart de heilige liefde drin-
ken, die van Magdalena, de zondares,
eene altijd verrukkende Serafien gemaakt
heeft!
O! hadde ik de kennis van wel te com-
municeeren! Met welken ijver zoude ik,
in plaats van mij met moeite voort te
slepen, den weg der volmaaktheid door-
loopen. Zoodra de schoonmoeder van
Simon van de koorts bevrijd was, stond
zij oogenblikkclijk op, en bediende
den
Heer! Moge ik haar navolge I Gebied,
Heere, gebied mijnen wil zijne zwakheid
te erkennen en van U macht en steun te
verwachten... En ik ook zal oogenblikke-
lijk opstaan en U dienen! Ja! ik zal U
Mijn geest, mijn wil, tot heden gewillige
slaven des duivels, zullen zich voor U
buigen en zeggen: Gij zijt de Zoon Godsl
-ocr page 122-
VRIJDAG DER DBRDE WEEK.            1 13
Aan U eer en glorie in alle ecuwen der
eeuwen !
Toepasselijk besluit.
In het vervolg dikwijls communiceeren eu
vooral tot deze groote daad zijne ziel met
alle zorg voorbereiden.
■O-0-O-O--O-0- 0--0--0-0--O--O-0--O-O--O-O"©- O-O-O- O-O-
EEN-EN-TW1NT1GSTE DAG.
VRIJDAG DER DERDE WEEK.
OVER DEN IEVER VOOR DE ZALIGHEID DER ZIELEN.
(Evangelie volgens den U. Joannes, IV, t-42.)
Het Evangelie der Samaiïtaansche
vrouw en het feest van de vijf wonden des
Zaligmakers, dat de Kerk den vierden
vrijdag der Vasten viert, verlichten en
leggen elkander onderling uit.
Jcsus dan, vermoeid van de reis, ging
zoo zitten aan Jacobsbron. Het was omtrent
de zesde ure. Er komt ecne vrouw uil Sa-
marie om water te putten. Jesus zegt tot
haar : Geef mij te drinken !
Niets is hier
nutteloos : ieder woord bevat een geheim.
Jesus vermoeid vau do reis, is dat de
-ocr page 123-
I 1 i                EEN EN TWINTIGSTE DAG.
zelfde Zaligmaker niet die op het einde
zijner bezwaarlijke loopbaan in deze we-
reld, even omtrent de zesde uur (1), zich
op den boom des kruises uitstrekt en uit-
roept — verhevene kreet die door de eeu-
wen heenklinkt — Sitio: ik heb dorst; geef
mij te drinken ?
De Samaritaansche vrouw - weifelt een
oogenblik. Jcsus antwoordt enzegt lothaar:
Indien gij de gave Gods kendet, en wist wie
hij is, die tol u zegt: Geef mij te drinken,
gij zoudt hem wellicht gevraagd hebben,
en hij zou u levend water gegeven hebben !
Welk is de gave Gods, waarvan Jcsus
spreekt? En waar is de bron die levend
water zal verspreiden ? Deze bron van le-
vend water heeft, op het kruis uit het
Hart van Jesus, uit de wonde zijner zijde
gespoten. Een van de krijgsknechten opende
zijne zijde met eene speer en terstond kwam
daar bloed en water uit.
(Joannes, XIX,
34.)
(i) üttll. Jouwet bemerkt bet De zesde oor dor talon
komt wet de derde uur des uainiddiigs overeen.
-ocr page 124-
VRIJDAG DER DERDn WEEK.            HS
Ha ! ziedaar de opperste gave van onzen
God ! Hij die om drinken gevraagd heeft,
opent zelf eene bron van levend water.
Al wie er van gedronken zal hebben, zal in
eeuvngheid nicl dorsten; maar dit water zal
in hem eene bron worden van water, dat
springt lot in hel eeuwig leven.
Zij is uit
liet Hart van Jesus tot ons gesprongen
en wederom springt zij op uit onze ziel
welke zij tot den troon van God op-
neemt !
Welk geheim ! Jesus dorst en Hij :s do
bron 1 Ja, aan de Jakobs-bron en op den
boom des kruises heeft de Zaligmaker
dorst geleden, Hij die nogtans, zonder
morren, de afgrijselijkste folteringen
verdragen heeft! Ha ! de zoete Zaligma-
ker leed niet alleenlijk den natuurlijken
dorst; deze verbeelde er eenen anderen ;
Hij dorstte naar de zaligheid der zielen.
Kvenals de Samaritaansehe vrouw, kwa-
men de menschen aan den diepen en mod-
derigen put van zinnelijke wellusten en
vonden er, na eene vergankelijke voldoe-
-ocr page 125-
116              EEN EN TWINTIGSTE DAG.
ning, slechts bedrog en smarten: en
Jesus wilde hunne hoop en verzuchtingen
hooger verheffen. Geef mij te drinken,
roept Hij uit, ik heb dorst. Ik dorst naar
het geluk en leven uwer zielen. Gij zoekt
vermaak, rijkdom, roem : ziehier, mijn
Hart zal stroomen van liefde en wellusten
laten ontsnappen. Ik alleen kan u geluk-
kig maken; ik alleen, kan u het eeuwig
leven mededeelen!
0 Jesus! gij dorst naar mijne ziel:
welnu 1 ik schenk ze U, o mijn God ! Ik
zal mij geen moeite meer geven om aan
de vergiftigde bron der aardsche verge-
noegingen te scheppen; neen, aan de bron
dc3 levens die gij mij in uw Habt opent,
zal ik mijnen dorst komen lesschen. Gij
zelf, Heere, zuiver mijne lippen, en laaf
mijnen dorst geheel en gansch. Ik zal vol
heilige verrukking den beker der verder-
fenis en zelfzucht aan uwe voeten neder-
leggen, en gelijk de Samaritaanschc
vrouw, alle menschcn uitnoodigen om tot
U te komen 1
-ocr page 126-
VRIJDAG DER DERDK WEEK.            1 I 7
Pas is de Sarnaritaansche vrouw be-
keerd of zij wordt apostel en trekt me-
nigvuldige menschentot Jesus. 0! indien
ik inderdaad de waarde eener ziel kende;
begreep ik boe kostbaar eene ziel, eene
enkele ziel aan uw Hart is, had ik mijne
zaligheid, mijn eeuwig geluk ter harte,
ik zou niet onwerkzaam blijven, maar mij
opofferen en mij ten beste geven om
mijne broeders te redden. Want is eene
ziel niet meer waard dan bet heelal? Zou
Jesus om er eene, eene enkele te winnen,
zijn bloed, al zijn bloed niet vergoten
hebben ? En verzekert men zich den He-
mel niet met aan anderen den weg te
toonen ?
0 mijn beminnelijke en zoete Verlos-
ser ! maak gij zelf dat mijn hart door
dezen brandenden en geheimen dorst
naar de zaligheid der zielen ontstoken
worde! Doe uit uw licfdebrandend Hart,
eene vlam uwer liefde in mijn zoo koel
en zelfzuchtig hart, overgaan! Doe mij
begrijpen dat men U niet bemint, wanneer
-ocr page 127-
I 18           TWEE EN TWINTIGSTE DAG.
men U weigert hetgeen gij zoo vuriglijk
begeert, \'t Is er mefi gedaan : ik zal bid-
den, spreken, mijn tijd en scbatten en,
zoo het zijn moet, mijn leven opofferen
om zielen te winnen en uwen dorst te
lesschen, o mijn God! Dit is mijn voor-
nemen. Amen.
Toepasselijk besluit.
Het werk der gelonfsvoortplanting en der
kalholieke scholen, uit al zijne macht be-
gunstigen.
TWEE EN TWINTIGSTE DAG.
ZATERDAG DEK DERDE WEEK.
OVER DE BITTERE IEVER.
(Erangolie volgaas den H.Joannes. VIII, 1-11.)
In het hedendaagsche Evangelie be-
merk ik, nevens de op overspel betrapte
vrouw, aan den eenen kant de Phariseërs
en aan den anderen kant Jesus : hierecno
uiterste strengheid, daar eene allergroot-
ste toegevende goedheid. Zoetheid van
-ocr page 128-
zaterdag der DF.nnn week. 1IO
Jcsus bekleed mij mot uwe bekoorlijk-
heden: gestrengheid der Pharizeörs, liit-
lcre icvordcrschriflgeleerden, verwijdert
ti voor altijd van mijn hart.
Als de Zaligmaker zich des morgens
reeds vroeg in den tempel bevond om te
onderwijzen was er een talrijk volk dat
bcgcerig was hem te hoorcn, toegeloopen.
Doch ziet, terwijl Hij ncdcrgczotcn is, ont-
slaat er een groot gedruisch. De schrift-
geleerden en Phariseërs brengen tol Hem
eene vrouw die op overspel betrapt is. Mees-
ter,
zoggen zij den Verlosser, in de wel
heeft Mozes ons geboden, dezulken te stec-
nigen. Gij dan, wat zegt gij?
Spreken en handelen zij alzoo uit liefde
voor de rechtvaardigheid, uit verlangen
van zich te onderwijzen, uit schroom voor
do verergering? Volstrekt niet! Do hoo-
vaardij van eene valsoho vroomheid ; de
begeerte van in de oogcn des volks recht-
vaardig te schijnen ; de nijd welke de
heiligheid en de roem des Verlossers hun
veroorzaakt ; do vreugde van ten laatste
-ocr page 129-
120         TWEE EN TWINTIGSTE DAG.
de gelegenheid gevonden te hebben om
Hem in liet gevoelen des volks te verder-
ven, dat zijn de drijfvecrcn van hun sma-
delijk gedrag. Want, wat kon Jcsus ant-
woorden? De wel was reeds, volgens de
vertolking der Schriftgeleerden, verschei-
dene eeuwen toegevoegd. Vergaf de Za-
ligmaker aan de overspeelster, dan kon-
den zij Hem bij het Sanhedrin aanklagen
voor iemand die zich boven Moses stelde
en hunnen wetgever verachtte ; dan was
Hij mot zich zclven in tegenstrijdigheid,
daar Hij gezegd had dat Hij niet gekomen
was om de wet af te schaffen maar ze to
volmaken. Veroordeelde Hij de echlbreuk,
dan verhief Hij zich tegen Homo\'s wetten;
en wat werden zijne vrcdo\'s verzekeringen
en zoo dikmaals herhaalde vergeving*
beloften : lic ben niet gekomen om recht-
vaardigen, maar om zondaars lc roepen ; de
gezonden hebben geen geneesmeester van
noode, maar de zieken.
I\'hariseërs, uw ontwerp is bohcndiglijk
verzonnen! Welk zijn antwoord ook
-ocr page 130-
ZATERDAG DER DERDE WEEK.            121
wozc, de Zaligmaker zal in don strik val-
len : gij gaat Hem voor het volk bescha-
men en zult ecnen vrijen loop kunnen
geven aan den sclioonen iever die u be-
zielt : geniet dus uwe zegepraal en dat de
misdaad weldra gestraft worde ! De over-
speelster gaat ouder ecnen steenhoop be-
graven worden en Jesus zal de achting des
volks verloren hebben I
Maar neen, het zal zoo niet gebeuren.
De menschelijkc slimheid heeft zijnen
dommcn kant, en de goedheid van Jesus\'
Hart gaat de listigheid der mcnschcn te
boven. De Zaligmaker gaf geen antwoord
op de vraag der Joden, doch bukte neder
en schreef mei zijnen vinger op den grond.
De Schriftgeleerden meenen dat zij zege-
pralen ; zij dringen aan, hernieuwen
hunne vraag; alsdan richtte de Zaligma-
ker zich op, en hen in het aangezicht be-
ziende, zoide tot hen : Wie van u zonder
zonden is, werpc den slecn op haar...
Jesus\' antwoord ontroert de (icre verdedi-
gers der heilige zcdoleer; zij zien elkander
-ocr page 131-
122           TWEE EX TWINTIGSTE DAG.
verwonderd aan, worden schaamrood on
gaan uil de één na den andere; en de
Verlosser blijft alleen met de overspeel-
ster !
Zij is beschaamd over hare schuld : hoe
diep is hare droefheid ! Zij durft hare
uogcn niet oprichten uit vrees van Jcsus
Christus\' bcschuldigcnden blik te ont-
moeten. Maar Jcsus is door medelijden
bewogen : Vrouw, zegt Hij tot haar, heeft
iemand u veroordeeld? Niemand, Heer\',
is
haar antwoord. Ook ik zal u niet veroor-
dcelcn,
herneemt de barmhartige Zalig-
maker, ik vergeef u, ga heen en zondig nu
niet meer.
Wat verschil 1 Do Joden zijn zelf schul-
dig : zij ontveinzen voor hunne oogon
hunne eigene misdaden en kceren de
strengheid der wet tegen de zondares....
Hun bittere icvcr zou de echtbreuk met
de dood gestraft hebbon ! Jcsus integen-
deel is de heiligheid in persoon en ver
van te vcroordcclen, laat hij aan de over-
speelster den tijd om over hare zonde be-
1"—\'          I
-ocr page 132-
ZATERDAG DEH DERDE WEEK.            f23
schaamd te worden en schenkt liuar ge-
nade. Üe vrouw is gerechtvaardigd ver-
trokken ; in het vervolg zal zij niet meer
zondigen. De goedheid des Zaligmakers
doet tot het leven wederkeeren.
Ha ! ik zie het: de liefde is machtiger
dan de haat; do zachtmoedigheid heeft
meer vermogen dan de strengheid ; zij
bekoort en wint de harten. De langmoe-
dighcid overmeestert allen wederstand.
0 mijn God, schenk mij de genade om
hciliglijk hardnekkig te wezen in het
goed. Doe uit uw Hart, dat de bron van
alle goed is, de goedheid in mijn hart
overgaan. Gij vervolgt mij, Heerc, met
uwe barmhartigheid : moge ik U navol-
gen, en alvorens een ander den eersten
steen te werpen, mij zonder zonde be-
waren.
Toepasselijk besluit.
Het goed trachten te beminnen en liet
kwaad, wet eenen zachtmoediger! geest en
een vredelievend hart, versloolen.
-ocr page 133-
124                   VIERDE ZONDAG.
•O--O- O--O- O--0--0--0--0 -O--O -0--O0--0--0-0--0--0--0- O-O- O
VIEUDE ZONDAG.
OVliU DE VERLATING Of DE GODDELIJKE VOOR-
ZIENIGHEID.
(Evangelie volgens den II. Joaones, VI, i-ib.)
Ja,God is mijn Vader, Hij zal mij mijn
dagclijksch brood schenken ! Ik zie er liet
bewijs van in liet evangelisch verhaal dat
de Kerk ons heden voor oogeu stelt.
Eeuc gi\'oolo schare had den Zaligma-
ker naar den berg over het meer van Ti-
borias, gevolgd; en daar het volk alleen-
lijk oplettend was op het geluk van het
woord Gods te aauhooren, had het niet
gedacht om zich van- eetwaren te voorzien.
Vertrouwde het op de verzekering des
goddelijken meesters: Zoekt eerst hctUijk
Gods en het overige zal u toegegeven ivor-
tlcn\'!
Ik weet het niet: de Zaligmaker
heeft evenwel zijn woord niet vergeten.
Vanwaar zullen wij brooden koopen, op-
dal zij mogen eten ?
vroeg hij aan Phi-
I
-ocr page 134-
OVER DE VERLATING, ENZ.             U\'S
lippus, om hem Ie beproeven. Voor Uree hon-
derd dcnarien brooden is hun niet genoeg.
antwoordt do leerling:. En inderdaad,
neen, voor twee honderd deuariën broo-
den ware niet genoeg geweest zoader do
macht Gods en de vaderlijke goedheid
zijns Harten. Doet de mensehen aanzitten,
zegt Jesus. Er was dan een jongen daar
die vijf gerstc-brooden had en twee vis-
schen: do Zaligmaker nam de brooden en
na ze gezegend te hebben voedde Hij vijf
duizend mensehen... Zoekt het Rijk Gods
en hel overige zal u toegegeven worden....
Toen deze groote menigte verzadigd was,
vulde men twaalf korven met ovcrgcscho-
ten brokken ! De liefderijke Verlosser had
het overvloedige bij het noodzakelijke
gevoegd.
Jesus\' macht verwondert mij : de broo-
den vermenigvuldigen zich in zijne god-
delijke handen. Ik bewonder zijne onuit-
putbare goedheid. Ik bewonder ! maar
duurt het mirakel van Judea niet, onder
mijne oogen voort? De goddelijke macht
-ocr page 135-
1 20                      VlEltDE ZONDAG.
vermenigvuldigt, oueindiglijk, in dun
schoot der aarde, het graan des zaaiers,
en zijne goedheid spijzigt de kinderen
der inenschen. Ik neem geen acht op dit
wonder: zijne gestadigheid schijnt er de
grootheid van te verminderen.
Ik herken het, niettemin: de Voorzie-
nigheid des hemelschcn Vaders verschaft
mij alles: spijs, kleedcren, woning, ge-
zondheid : en nogtans kwel ik mij met
duizend nuttelooze zorgen. Wat onrust
voor het toekomende ! wat omzichtighc-
den voor de gezondheid ! wat bekommer-
nis aangaande het voedsel en de kleedc-
ren ! Ha ! ik heb vergeten dat er in den
Hemel een Vader is die mij lief heeft.
Wcesl niet bezorgd, zegt Jesus tot mij, voor
uw leven wat gij eten zult; noch voor uw
lichaam, waarmede gij u Meeden zult....
Weest niet bezorgd!
Ha! het Hart van
God lijdt, wanneer ik smart en kwelling
gevoel. Aanschouwt, zegt Hij tot mij, de
vogelen des hemels, dal ze niet zaaien, noch
maaien, en uw hemcl*che Vader voedt ze
-ocr page 136-
OVIitl DE VERLATING, ENZ.           127
toch : zijl gij lieden niel veel beier dan zij ?
Ja, Heere, ik ben oneindiglijk beter;
vuoi\' mij bestaat ile aarde, de oceaan, bet
hemellicbt, de planten, de dieren... Wat
zeg ik, gij zelf gewaardigt U mij met uw
aanbiddelijk vleescb te spijzen !
Wccst dan niet bezorgt, zeggende : Wal
zullen wij eten, of ivat zullen wij drinken,
of waarmede zullen wij ons klceden \'.\' want
dit alles weken de Heidenen ; doch uw
Vader weet, dat gij dit alles noodig hebt.
Zoete verzekering ! voortaan zal ik mij in
volle vertrouwen op uwc vaderlijke band
verlaten. Maar moet ik, mij geheel aan
de goddelijke Voorzienigheid overgevende
niet meer arbeiden? bedrieg u niet:
werken is eene algemeenc wet, die reeds,
vóór den val aan een eersten mcnscbf
bestond (1). Nogtans is ceuo wijze en
voorzienige spaarzaamheid niet verboden;
integendeel, de Heer spreekt met veel lof
(1) Volo eeü\'jnon liet niet to woton : <le tekst der
Gcoosis is Dogtans uitdrukkelijk : tnlit Domiims Dons
hominem et posult einn in puratliso vuluptutiSf utoptru-
retur,
et custodiot iliura. Gen. Il, 18.)
-ocr page 137-
128                      VlKItDE ZONDAG.
van de voorzichtige maagden, djc hunne
lampen met olie voorzien hadden en zijn
wil is slechts dat wij al wat ous stoort,
alle onrust aangaande tijdelijke zaken,
verre van ons werpen. Zoek eerst het Rijk
Gods, zijne gerechtigheid, zijne licfdc,\'rn
de Heer zal u spijzen : de macht zijns
arms zal zich, ten voordeelc van u, ver-
tooncn en zelfs, zoo dit van noode is, een
mirakel doen.
0 welbeminde Vader ! Schepper des he-
mels en der aarde, ik verlaat mij geheel
op ü! Klcederen, spijs, gezondheid, gij
zult in\'t vervolg mijne ziel niet meer ge-
bonden houden : de hemelsche Vader weet
dat ik dit alles noodig heb. En zoo Hij
het mij weigert I... Uc hongersnood beeft
al rechtvaardigen weggerukt... Ja, maar
do hemelsche Vader heeft het geweten
en toegelaten : hebben de heiligen daar-
door bet Rijk Gods niet gevonden ?
Toepasselijk besluit.
Alle eerlijke middelen die wij tot onze
-ocr page 138-
MAANDAG DER VIERDE WEEK.           12!)
beschikking hebben gebruikt om in onze
ondernemingen te gelukken, en vervolgens
zich geheel op de handen der goddelijke
Voorzienigheid verlaten.
-O~0"0-0-0-0-O~0«o-0-0-O~0-«"0-O"0-0- 0-0--0--0-0-
DRIE ET TWINTIGSTE DAG.
MAANDAG DER VIERDE WEEK.
OVER DE WAARDIGHEID 0N7.KR KERKEN.
(Evangelie rolgeog«ion R. Jouu., II. 13-2^.)
Volgens de getuigen is der Evangelisten,
heeft de Zaligmaker de handelaars en
wisselaars tweemaal den Tempel van Jc-
rusalcm uitgedreven : deze twee zoo ge-
lijke daden zijns stcrfelijken levens,ofl\'ert
de Kerk ons, gedurende den zoo korten
tijd der vecrtigdaagsche vasten, aan onze
overwogingen. Dat dit zonder inzicht zij
kan ik mij niet verbeelden, want is de
Kerk door den bijstand van den H. Geest
niet geleid ?
Onze goddelijke Verlosser, bij het in-
treden en op het einde zij nor lcvensbaan ,de
handelaars uit het huis zijns Vaders, dat
-ocr page 139-
130           ültlli EN TWINTIGSTE DAG.
zij ontheiligden, drijvende, en de Kerk
mij, in zoo\'n korten tusscheutijd, deze
twee daden van rechtvaardigheid herin-
nerende, hehben mijnen eerbied willen
opwekken voor de geheiligde plaats, de
stoffelijke Kerk, waar God zich gewaar-
digt zijn verblijf te nemen.
Het heelal is een oneindige Tempel die
door de goddelijke majesteit geheel ver-
vuld is en waar alles, van de flikkerende
dagtoorts af tot het kleinste zandkorreltje,
hare goedheid en grootheid verkondigt.
Maar de wereldsche mensch verstaat dien
zang der schepping tot de glorie zijns
Scheppers niet, en God heeft zich plaatsen
gekozen, waar Hij lot den mensch naderen
kan, of liever waar de mensch zich tot
Hem kan verheffen. In de oude Wet be-
stond er slechts één tempel en géén steen
blijft meer van dien tempel over. Onder
de nieuwe Wet verheffen zich overal God
toegewijde kei ken welke door Hem be-
woond en vol van zijne liefde zijn.
De Kerk — en wanneer ik dien gezc-
-ocr page 140-
MAANDAG DEIl VIERDE WEEK.           131
genden naam schrijf, beduid ik zoowel de
nederige en met stroo gedekte kapel,
als de prachtige gotische dom, die zijne
gekartelde naald in de lucht verheft —de
kerk is een heilig land. Het Heilig Land!
Europa heeft eertijds gewankeld om het
te veroveren. Ha! het is hier, dicht bij
mij : ik maak ecnc schrede, en ik bon er.
Ziehier hot stalletje van Bcthlehem,\\vaar
Josils dagelijks op geheimzinnige wijze
geboren wordt : het altaar verbeeldt de
kribbe ; de heilige doeken verplaatsen de
windels. De predikstoel is voor mij de
berg, vanwaar de goddelijke Wetgever
zijn verhevene zedeleer verspreidt: Zalig
de armen van geest ! Zalif) zijn ze die
treuren ! Zalig zijn ze die van reine har-
ten zijn.
De kerk is een Thabor, waar
Jesus, gansch van gedaante veranderd,
aan de ziel verschijnt die haren geest
van de aarde kan afwenden. Zij is een
Calvarieberg, waar de Zaligmaker zich
dagelijks als slachtoffer,voor de zaligheid
dor mcnsehen, opoffert. Gelijk eertijds
-ocr page 141-
132            DRIE EN TWINTIGSTE DAG.
Magdalena aan do vüctcn des Verlossers,
zoo kniel ik voor den plaatsvervanger van
Jcsus-Cliristus neder en hoor deze zoete
woorden : Ga heen in vrede ! Uwe zonden
worden u vergeven !
De kerk is nog de eet-
zaal, do feestzaal waar Jesus mij met zijn
aanbiddelijk vlceseh spijzigt. Hij komt
uit het Tabernakel als uit ecnen graf-
kelder, tot mij gevlogen, om mij te zog-
gen : kom mijn kind : mijn Haüt is met
u, alle dagen, tot het einde toe.
Meere ! gij zijt met mij ! En ik, hoe
dikwijls ga ik tot U en met welken geest
treed ik in de Kerk ? O, ik weet het, tot
heden heb ik aan uwe voeten slechts
penen verstrooiden geest, ecu verzwaard
hart, en, misschien, helaas! eono bezoe-
delde ziel medegebracht. Na de wonder-
bare vischvangst, bad Petrus den Zalig-
maker zich te verwijderen, omdat hij
zondaar was. En ik, ik nader misschien
tot den driemaal heiligen God, zonder te
denken mij, door tranen van leedwezen
of door het water van boetvaardigheid, te
reinigen t
-ocr page 142-
MAANDAG DER VIERDE WEEK.           133
O mijn God ! ik beken liet. ik ben niet
waardig in uw huis te treden, en nog-
lans kan ik er mij. zonder de doodstraf
op mij te trekken, niet van verwijderen !
Wat zal ik dan doen ? Ik zal, alvorens de.
kerk in te gaan, mijne gedachten ver-
zamelen, mijne ziel door conen zucht en
traau zuiveren en in mij zelven zeggen :
Ik klim op tot het huis des Meeren, lot
den troon der barmhartigheid : ziehier
de deur des Hemels en der woning (iods !
Ik zal de H. Maagd Maria, mijne patro-
nen, on de engelen bidden, hunne zoo
vurige aanbiddingen met mijne zwakke
gebeden te vercenigen ; en alsdan , ó
llccre, ik durf het hopen, zult gij mij uit
uw aanschijn niet verwerpen, maar met
oenen vricndelijkenblik bejegenen.
Toepasselijk besluit.
Zich eenen grooten eerbied voor de Kerk
inprenten, en er zich noch woord, noch Mik,
noch gebaar veroorloven, die zonden kannen
doen mecnen dat wij God\'s liuis nset \'sinen-
si\'lien huis verwarren.
-ocr page 143-
134            VIER EN TWINTIGSE DAG.
-O-O-O- O- O"0*ti -O- O-O-O-O- O--O- C--O-O--O- O -O- O-O-O-
VIEH EN TWINTIGSTE DAG.
DINSDAG DER VIERDE WEEK.
OVER HET BOVENNATUURLIJK LEVEN.
(Evangelie van tlon H. Joannes, VII, 11-31.)
Kennen, beminnen, «willen, ziedaar
volgons de woorden van ccnen beroemden
schrijver, geheelden mcnsch. Wie is de
bovennatuurlijke mensch, de mcnsch
welke met het goddelijk leven bezield is ?
Die God tracht te k cnncn, te beminnen,
te willen! Hij volgt volmaaktclijk den
God-Monsch, onzen Heer Jesus-Christns,
na, en kan met Hem zoggen : Mijne leer
is de mijne niet, maar desgenen, die mij
gezonden Itecft, Wil iemand zijnen wil
doen, hij zal van deze leer erkennen, of zij
uit God is, dan of ik uit mij zelven spreek.
Die uit zich zelven spreekt, zoekt zijne
eigene eer ; maar die de eer zoekt dcsgcnen,
die hem gezonden heeft, die is waarachtig,
en in hem is gccne ongerechtigheid.
Zich
alzoo door God laten onderwijzen, alleen-
-ocr page 144-
DlN.iDAG DKR VIERDK WKEK.           llt.\'i
lijk Gods glorie zooken on zijnen wil vol-
brengen ; dat zijn do ware tcokcns eens
mcnschen Gods of van den mensch din
een bovennatuurlijk leven leidt.
Laat ons dit leven wel overwegen on
nemen wij het tot ons doel!
Hoe machtig is het mcnschen verstand !
Door haar verheft zich de mensch hoven
al wat hem omringt on zegepraalt lo ge-
lijkor tijd over stof, ruimte on tijd. Ik
denk, do ruimte verdwijnt, on er is voor
mij noeh zee, noch hcrg meer. Ik denk,
on den loop dor eeuwen weder beklim-
mende zie ik de merkwaardigste gebeur-
tenissen zich, voor mijne oogon, ontrol-
len. Ik denk, en brekende do handen
mijns liohaams, vlieg ik vrij en ongehin-
derd naar de wereld dor geesten; ik klim,
klim nog hooger en houd niet op vooral-
eer ik den troon Gods bereikt heb I...Wat
is mijne verhevenheid groot; hoc ver
overtrof ik al wat mij omringt 1
Maar, zie, het geloof komt mij met
zijne schitterende stralen verlichten. God
10
-ocr page 145-
130           VIEH KS TWINTICJTE DAG.
neigt, zich naar mijne nietigheid : hij
komt en spreekt tot mij : //.• vind mijn
genot,
zegt Hij, lusschen de kinderen der
menschen te wonen...
0 mijn geest! ver-
acht de aarde, rust in God, duik en her-
duik in deze waarheids oceaan. God ! ik
vind Hem overal, want overal ontmoet ik
veelvuldige liewijzen eener oneindige
wijsheid, goedheid en macht! Aanschouw
en lees : ziehier het hoek der schepping.
Aanschouw en lees verder : ziehier het
ingegeven hoek, de II. Schriftuur welke
u door de Kerk voorgesteld is; lees nog,
lees door en zie in de hcimlijke diep-
ten uws wezens rond... God is er al-
tijd, God is overal. Ha! mijne leer, mijne
wetenschap is de mijne niet, maar desgenen
die mij geschapen heeft, tor wereld ge-
zonden
en zich gcwaardigt mij te onder-
wijzen. Goddelijke Meester! ga voort met
mij te leeren : ik val op •mijne knieën en
luister.
Ik luister ! Ziehier wat ik hoor : Ulijn
zoon, geef mij uw hart I
ik geef het U,
-ocr page 146-
DINSDAG DER VIF.RD." WEEK.            137
ü mijn fiod I En waarom zou ik het U
weigeren? Ik gevoel in mijn binnenste
cenen allergrootsten nood en heb cencn
unuitbluschbaren dorst van te beminnen.
Helaas! gewoonlijk ontmoet ik rond mij
niets dan onverschilligheid,vcrkoeldheid,
vergetelheid, ondankbaarheid; hoe me-
nigmaal zijn de edelmoedigste toegcne-
gcnheden onder het wrokgewicht ge-
smoord en verdwenen! En evenwel,gevoel
ik, ondanks veelvoudige teleurstellingen,
altoos deze behoefte van te beminnen.
Ha! ik zal U beminnen, (leer! hebt gij
uw Hart niet geheel door liefdcgloed ont-
stoken aan mij getoond ? Dus zal ik 11
slechts wedergeven wat gij mij geschon-
ken hebt, want van eeuwen heen hebt gij
mij bemind ! Ik za! U lief hebbon, o gij,
oneindige volmaaktheid ; ik zal U lief
hebben, want gij blijft altoos de zelfde,
en de menschelijke onstandvastigheid
kan tot uw Hart niet naderen; gij zult
mijne liefde wezen, gij die U ge-
durig en altijd in do tegenwoordigheid
-ocr page 147-
138            VIFH RN TWIXTICSTE DAG.
mijner ziol bevindt! Van ö, o Jesus, zal
mijne liefde tot de mcnschen dalen en
hen allen in ccnc innige teederheid om-
armen : U zal ik beminnen, in hen het
meesterstuk uwer handen, uw evenbeeld
in hunne ziel geprent, de prijs uws
bloeds. In allo schepsels zal ik Vbeminnen
en bewonderen vermits op allen een weer-
schijn uws lichts schittert.
De liefde Gods zal mij in het goed
standvastig maken. Het zoo overvloedig
zeden verderf zal in den grond mijns har-
ton de opwellingen van grootmoedigheid
niet meer terugdrijven. Dat demensch
zich erkentelijk of ondankbaar toone, ik
voor mij, zal niet ophouden hem mijne
toegenegenheid te betuigen en er hem
bewijzen van te geven : want U, o mijn
God, beschouw ik in mijnen evcnaastc.
Uw evenbeeld is misschien in hem be-
vlekt? Dit zal mij aansporen om met
oenen nieuwen ievor beur haren glans
trachten weder te geven, want niet mijn
nut, maar uwe glorie moet ik aanzien
-ocr page 148-
DINSDAG DËB VIERDE WEEK.            139
hebben: Dusdanig is ook mijn onwrik-
bare wil.
Mijn wil! Welk woord, schrijf ik daar?
k wil : niemand zou in slaat zijn om du
Idooi\' mijne volkomcustcvrijheid vast ge-
stelde besluiten, te veranderen. Pi\'eulcn
en dwingelanden brengt uwe foltcring\'s
werktuigen bij, verscheurt mijn lichaam:
tot het slot mijns wils zult gij niet bin-
ucndringen. Zijn uwe folteringen en
woede voor de zegepralenden wil der mar-
telaars niet gestorven? Gij alleen,Heere>
kunt mijnon wil bewegen, (jij zijt zijn
wettige Moester; van U heeft hij dit ont-
zaggelijk vermogen ontvangen en U geeft
hij het weder. Ik wil slechts wat gij wilt:
help mij uwen heiligen Wil altijd vol-
brengen, en zegenen !
Mijne ziel, vergeet het nooit: uwc
waardigheid is God kennen en zoo gij
wilt, zal u alles van Hem spreken. Uwe
voornaamste plicht is God, alles in God en
God in alles beminnen ! Gij moet God
willen en begeercn, voor u zclven en
-ocr page 149-
I \'fO             VIJF EN TWINTIGSTE DAG.
voor anderen eu. op die wijze dat God
wil. Leeft gg zóó, dan zal uw leven in
deze wereld de morgen zijn van uw leven
in den Hemel.
Toepasselijk besluit.
Zich niet tevreden stellen volgens deaan-
gave der rede te leven; maar een waar
christelijk leven trachten te leiden.
-O- O- O- O-O- O O- *> O-O- 0--0-0--0-0--0--0-0- O-O -O- O-O
VIJF ËN TWINTIGSTE DAG.
WllEXSDAG DER VIERDE WEEK.
OVER IIET MEÜSCOELMI OPZICHT.
(Evotigelie volgens dou II. Joutines, IX, 1-:J8.)
Wat onbeschroomd gedrag, wat edele
en rondborstige spraaktoon, bij den blind-
geborene van het Evangelie! Ue Zaligma-
ker heeft hem het gezicht wedergegcvcn,
eu tevens zijne ziel met het licht des
gcloofs bestraald. Want ziet, de blindge-
borene bcleidt Jesusvóór het volk en geelt
Hem getuigenis vóór de Phariscërs. Deze
bobben schoon toevlucht te nemen tot
-ocr page 150-
WOENSDAG DEK VIERDE WEEK.         I il
hunne listige beredderingen, totschimp-
reden, schaamteloozc bevestigingen, be-
dreigingen. Die mijne oogen geopend
heeft, antwoordt de blinde, is een Profeet,
wij weten dat God geene zondaars verhoort;
maar zoo iemand godsdienstig is en zijnen
wil doet, dien verhoort hij. Van alle eeuwen
h\'en is het niet gelword, dal iemand de oogen
van eenen blindgeborene heeft geopend! In-
dien deze niet van God was, zoude hij niets
dergelijks kunnen doen. Ja I de blinde van
het Evangelie is belijder en getuige van
Jesus!
Maar wat is er zoo wonderlijk in zijn
gedrag? Hij bevond zich daar, alleen,
van zijne ouders verlaten, met lompen
bedekt, op den openbaren weg gezeten,
een aalmoes vragende en in eenen voort, -
durenden nacht gedompeld : i niet ster-
ven was zijn leven 1» Jesus heeft hem ge-
nootschap, licht, leven wedergegeven.
Ha ! den Verlosser der wereld zijnen bij-
zonderen en grapten weldoener geworden
niet belijden, ware van zijnen kant, dat
-ocr page 151-
I 12              VIJK EN TWINTIGSTE DAG.
zuu men zeggen kunneu, couc plichtigo
ondankbaarheid geweest.
Die gevolgtrekking is rechtmatig, en
ik zal mij wel wachten haar te bestrijden.
Maar hen ik niot ondankbaarder, zoo ik,
door menscholijk opzicht, de waarheid
ongereehtelijk verborgen houd en God lof
weiger te betuigen? Mijne ouders en ik,
wij hebben gezondigd ; ik was tot don
nacht der helle veroordeeld en mijne
blindheid was ongeneeslijk. God is mensch
geworden ; Hij is tol. mijn slijk genaderd,
heeft mij tot zijn evenbeeld herschapen
en in de zaligmakende watoren des Doop-
sels gewasschen. Van toen af welke voort-
durende opvolging van genaden ? En even-
wel, ben ik voor Hem beschaamd in de
tegenwoordigheid van grootcn en wijzen;
ik bloos om Hem, zelfs vóór armen en
kleinen: een glimlach, eene schertserij,
ecne drogrede doel. mij zwijgen ; wat zou
het zijn, indien men er bedreigingen\' bij-
voegde?!^ blindgeborene van het Evan-
gelie ware ondankbaar geweest, zegt gij,
-ocr page 152-
\'
WOENSDAG DER VIERDE WEEK.          I \'i3
zoo li ij Jesus, zij non Verlosser, voor het
volk en de Phariseörs, miskend had;
maar mot wat grooter reden zou ik liet
zijn, indien ik, door menschelijk opzicht,
Hem, mijnen goddolijkcn Verlosser, en
de H. Kerk, mijne moeder, getuigenis
weigerde Ie geven!
Movcndicn, welke bloohartigheid, cu
ik zal zeggen, welke schuldige verlegen-
heid ! Het rondborstig on kernig woord
des blindgeborene; zijne rechtzinnige
belijdenis ontstelt en maakt do leeraars
der Wet verlegen. Zij zijn tusschen hen
verdeeld; zij veranderen van oordecling;
uu bevestigen zij met schaamteloosheid
dat Jesus een zondaar is;on dan bekennen
zij dat zij niet weten van waar Hij is. De
rechtschapenheid en het gezond, open-
hartig en rechtzinnig verstand heelt altijd
gelijk nevens de valsche geleerdheid. Ila!
hadden al diegenen die in Jesus Christus
en zijuc Kerk geloven, den moed om hun
geloof vrijpostig te belijden dan zou de
sclïaamtclooze stoutmoedigheid der boo-
-ocr page 153-
144             VIJF EN TWINTIGSTE DAG.
zen weldra zwijgen. In de flauwheid der
Christenen vindt de haat der goddeloozcn
cenen machtigen onderstand.
0! Ilcere ! ik zal mij over IJ,noch over
hel Evangelie niet meer b schamen, («ij
hebt uwen geinige geworden blindgebo-
rene de vreugde uws Harten willen open-
baren en II bekend maken. Hij bad in II
tot beden slechts oenen profeet en recht-
vaardige gezien en gij hebt hem gaarne
geheel de waarheid ontdekt. Gelooft gij in
den Zoon Gods?
hebt gij Hem gevraagd.
Wie is Hij, Heer? was zijn antwoord, opdat
ik in Hem geloove. Gij hebt Hem gezien, en
die met U spreekt die is het!
zulks was de
opperste openbaring, en tevenszijne zoet-
ste belooning I
Volg ik dien grootmoedigen belijder
uws naams na, dan zult gij, wanneer het
wereldtooneel verdwenen zal zijn, mij te
voorschijn komen en zeggen : Mijn zoon 1
gij hebt in den Zoon (iods geloofd en Hem
getuigenis gegeven, welnu 1 goede en ge-
trouwe dienaar, ik kom tot u, gij\'zult
-ocr page 154-
WOENSDAG DEIi VIERDE WEEK.          I i>
mij in den schitterenden glans des He-
mels aanschouwen en gelijk een vriend
tot zijnen vriend spreekt, zoo zal ik tot u
spreken... Ja ! indien ik den blindgebo-
rene navolg zal een ecuwig geluk mijne
vergelding wezen ; doch volg ik hem niet
na? Alsdan zal Jesus, in het laatste oor-
deel, zich over mij schamen en zeggen :
Ga van mij.\' Ik ken u niet.\'
Ha, ik sidder: mijne lafhartigheid doet
mij vreezen. Jesus heelt een blinde doen
zien, en de schriftgeleerden, die het licht
der Wet bezaten, zijn in de duisternissen
gevallen: de genezing des eencn heeft
den andere, door zijne schuld, met
blindheid geslagen. Kcnigo Phariseörs
waren uogtans ontroerd geweest en had-
den eenc straal dor waarheid bemerkt :
hoc kan een zondaar, zeiden zij, deze lee-
kenen doen ?
Doch een oogenblik nadien,
spreken en handelen zij gelijk de ande-
ren. 11a! men zegt niet te vergeefs : slaaf
van hel mcnschelijk opzicht.
Het mensche-
lijk opzicht is een dwingeland, die de
-ocr page 155-
146            ZES EN TWINTIGSTE DAG.
waardigheid en de onafhankelijkheid
ontneemt, die ketent en in den afgrond
stort. Hoeveel zijn er die na gezegd te
hcbhen: daar zal ik ophouden; verder
geen tocgöving meer, ik wil mijne vrij-
heid hernemen, mcdcgesleept geweest
zijn en den aanhang hebben moeten vol-
gen !
Heere ! geef dat ik U slechts vreezc en
bcminnel Ifcwaar mijne ziel van men-
sehelijken schroom !
Toepasselijk besluit.
Zich nooit over Jesus Christus en zijne
Kerk schamen : in alle omstuudighwlM,
operihaarlijk, zoowel als in het geheim,
spreken en handelen gelijk het een katholiek
behoort Ie doen.
-O-O- O- O O O-O-O- O-O- O--O--O- O--O O 0--0--0- O-O -O-O-
ZES EN TWINTIGSTE DAG.
DONDERDAG DER VIERDE WEEK.
OVER DE GEDACHTE DER DOOD*.
(Evangelie vulguns den II. Lukas, VII, ii-i(i.)
Als de Zaligmaker de poort der stad, ge-
-ocr page 156-
DONDERDAG Dlil» VIERDE. WEEK.          147
namnii Naïrn, nwkrdc, werd er ren doode,
naar de begraafplaats
, uitgedragen. eeir
eeniijc zoon zijner moeder, en deze tras eene
weduwe.
De arme moeder volgde, bitter-
lijk weenendc, den lijkstoet, en eene
groole schare was mei haar.
Ik /.ui ook eens naar niijue laatste wo-
ning gedragen en in liet graf gelegd
worden : op dien stond zullen er misschien
eenige tranen vlooien ; er zullen misschien
ook eenige weeklachten gehoord wor-
den... vervolgens zal er rondom mij eene
diepe stilte heersenen. ïJio mij de laatste
liefdebewijzen getoond hebben, zullen in
de stad wederkccren ; zij zullen er wedci
het gewoel des volks ontmoeten, en mijne
vrienden, mijne ware vrienden, zullen
mijne hcrinneris als een verdrietige ge-
dachte afwenden. Daar zal het mede op-
houden : over den doode z^l er geen ge-
sprek meer zijn...
Kn waarom zou men over mij nog
spreken\'? Wat zal ik zijn? In deze wereld
niels meer! Van mijne schatten, indien
-ocr page 157-
148            ZES EN TWINTIGSTE DAG.
ik er bezit, van mijne goederen, van die
duizend beuzelingcn, waarover de mcn-
schelijke ijdelheid zich prijst, en die men
met zooveel moeite, en wie weet, ten
prijze der onrechtvaardigheid, verwerft,
zal ik niets, geenen halven penning me-
dedragen I Debehoeftigste zalmij in rijk-
dom overtreffen : zes voeten grond, ge-
leende grond, dat is mijn bezit! In de
plaats van eene heerlijke woning, ruime
en geriefelijke vertrekken, zal eene enge
lijkkist mijn erfdeel wezen. Ik had gaarne
de eerste plaats: nn lig ik aan de voeten
van allen.
Ik zal mijnen naam niet meer hooren
herhalen : men zwijgt van alle kanten...
wat ga ik zeggen ? er hcerscht voortdurend
eene droefgeestige en bangelijke, eene
onvergelijkelijke stilte, eene doodstille !
Mijne oogen zijn voor het daglicht geslo-
ten ; geen enkel vriendelijk woord klinkt
meer aan mijne ooren; mijn mond blijft
stom en mijne handen roerloos__ Kn
dan? Geen moeder meer, die mij op haar
-ocr page 158-
DONDERDAG DER VIERDE WEEK.         \\ 49
hart drukke: noch broeder of zuster om
mij teederlijk te omhelzen ; de vricndoti
nier hart do overvloed mijns harten ont-
ving, kunnen mij hunne vreugden en
smarten niet meer vertrouwen; de innige
on liefelijke verkeeringen die het levc?i
bekoorlijk maken, zijn voor mij verdwe-
nen ; geen raad meer te ontvangen, noch
vertroosting te geven... Niels meer, niets
dan stilte, de afgrijselijke grafstilte 1
Niets anders. Ha ! wat doet de grootheid
mijner nietigheid mij sidderen I Een
man, met name Joh, zich van de kruin
der grootheden in de diepste ellende neder
geploft ziende, daalde met den geest in
den somberen grafkelder neder eu wat
heeft hij er gezien ? Ik heb tot de verrotting
gezegd: gij zijl mijn vader; en aan de wor-
men; gij zijt mijne moeder en mijne zus-
ters !
Ha ! de profeet van Idumea heeft den
hleekcn fakkel des doods in zijne handen
genomen : de wormen zullen mij gezel-
schap houden. Maar, God help ! helaas !
Job hoeft de gansche waarheid niet onl-
-ocr page 159-
l.\'iO             ZE\'! F..N TWINTIGSTE DAG.
dekt: de wormen zullen mijne meesters
zijn! want ziet tle vernietiging mijns li-
shaams nadert__ Mijne meesters zijn
daar wachtende om liun prooi te verscheu-
ren. Er blijft van mij slechts stof en asch
over I
Van al wat ik geweest ben, niets meer ;
van mijne liefde, van de vruchten mijner
werken, niets meer... Maar ik hoor ecnc
slem, de stem Gods, die tot mij, gelijk
voorheen tot den jongeling van Naïm,
zegt: ik zeg u, sla op! En pas onder de
zcisscn desdoods gevallen, zal ik opslaan :
welke ontwaking! Wat zal mij de lieer
zeggen en welk ;:,tl mijn antwoord wezen?
Waar zal ik heengaan? Welk zal de be-
stemming mijner ziel zijn? Ik weet bet
niet! 0 droevige onzekerheid! Vanden
kant der aarde, van den kant der rnen-
schen, van den kant des tijds, ontsnapt
mij alles : maar waar zal ik aanlanden ?
Zal God, die tot mij spreekt, voor mij
een goede en barmhartige vader of een
rechtvaardige doch onmeedoogendc rceh-
-ocr page 160-
DONDERDAG DER VIERDE WEEK.         151
ter wezen? Zal Hij mij in zijn Paradijs
ontvangen of mij verre van zijn aanschijn
in de hel werpen ? Za! ik de engelen en
gelukzaligen tot gezelschap hehbcn, of in
eeuwigheid, mijnen geboortedag vervloe-
ken ? Ik weet er niets van, het is mij ge-
heel onbekend, en het is voor eeuwig.
0 iesus ! mijn zoete Zaligmaker 1 gij
hebt den jongeling van Naïm, met al
zijne levenskrachten, aan zijne moeder
wedergegeven. Heere, ik heb eenc moeder
in den Hemel: Maria I enne moeder op
aarde: de Kerk ! Door uw Hart en mijn
Doopsel, hebt gij mij de eene en de an-
dere toevertrouwd: o zorg dat zij nooit
mijne eeuwige dood behoeven te bewee-
ncn ! O Maria! mijne goede en tecderc
Moeder, bid voor mij, ellendige zondaar,
nu en vooral in de ure mijns doods !
Maak, o zoete Maria, dat mijn graf eene
opkomst, en mijne dood het begin des
gelukzaligen levens wezc!
II
-ocr page 161-
132           ZEVEN EN TWINTIGSTE DAG.
Toepasselijk bes!uil.
Dikwerf aan de dood denken en al zijne
werken doen om er zich tol voor te bereiden.
■O- O--O-fra-O--O--O-O-O--O-O--O--O--O--O--O--O—O- O--O--O--O--O-
ZEVEN EN TWINTIGSTE DAG.
VRIJDAG DER VIERDE WEEK.
OVER DE CHRISTELIJKE LIEFDE.
(Evangelie volgona don H. Joanucs, XI, 1-45.)
Jesus had Martha en hare zuster Maria
en Lazarus
hunnen broeder lief... De ge-
liefkoosde leerling doet het de wereld
kennen: vermits de liefdegevoelens in
Jesus\' Hart plaats gevonden hebben, zijn
zij bijgevolg niet verLoden. Ja, de bemin-
nelijke Zaligmaker heeft zijne ziel voor
dit zoet gevoelen geopend: éia was er
onder de leerlingen die hij hoven de an-
deren lief had : tusschen al de stammen
van Judea was er ook een geliefkoosd.
Heilige liefde van Jesus, wees de spiegel
der mijne.
Lazarus werd ziek, en daar de Zalig-
-ocr page 162-
VIIIJDAG DliH VIERDE WEEK.             153
maker zich veraf bevond zonden de twee
tsnzcrs tot Hem, zeggende: Heere! zie,
dien gij lief hebt, is krank.
Welke eerbied
en tevens welk vertrouwen. Jcsus is gaarne
hun vriend, maar zij vergeten niet dat
hij de Heer is. Voor het overige geen
klachten, gecne beschrijving van den
droevigen toestand huns broeders, geen
dringende uitnoodiging om te komen...
Ha! zij weten dat zij zich lot het Hart
huns goddel ij ken vriends wenden en ver-
Lilcn zich op Hem. De vriendschap ver-
onderstelt dus vertrouwen en sluit den
eerbied niet uit.
Hoe wonderlijk ! Jcsus bleef wel terzclfde
plaats nog twee dagen
vooraleer hij zich
naar licüianiö begaf. Waarom? Zeker
kon Hij dooreen toeken van zijnen al-
machligcn wil don loop der ziokle ophou-
den en Lazarus de gezondheid weder -
schcnken : maar Hij doel het niet. De eer
van God en de zaligheid der zielen vcrci-
sclicn een groolcrwonder: de vcrrijzeuis
eens doodcn.... 0 zoete liefde die aan
-ocr page 163-
\\ j4         ZEVEN EN TWINTIGSTE DAG.
mijn hart zoo dierbaar zijt, oen gevoelen
moet bij U altoos voorafgaan: liet heilig
belangen van God en dat der zielen.
Als Lazarus stierf, meldde Jesus het
zijnen leerlingen : maar, zoo sprak Hij,
ik ga hem tut het leven roepen en om
uwentwil, opdat gij geloovcn moogt, ben ik
blijde dal ik daar niet was. Rabbi,
ant-
woordden de .Anestelen verschrikt, zoo
even nog zochten dj Joden IJ te stecnigen, en
gaat gij wederom derivaarls,
zoo dicht bij
Jcrusalem !... Arme leerlingen I Het ver-
mogen des Zaligmakers blijft u dan al-
toos onbekend en zijn Hart kent gij ook
niet: weet gij niet dat de liefde sterk is
als de dood en dat de vriend zich slacht-
offert voor dengene dien Hij liefheeft?
De spijs der vriendschap is de opoffering.
Jesus komt in do nabijheid van Betha-
niö: Martba snelt Hem aanstonds to ge-
moet: Heere, zucht zij, ivaart gij hier ge-
weest, mijn broeder zou niet gestorven zijn...
Uw broeder zal verrijzen,
haast zicb de
Zaligmaker to antwo don. Zijn eerste
-ocr page 164-
VRIJDAG DEK VIERDE WEEK.            155
woord is een woord van vertroosting, een
pand van betrouwen.... En Jcsus doet
Maria komen, het deert Hem niet haar
te zien: ia haar hart ook wil hij den
troostvollen balsem uitstorten... Vrienden
troost malkander: gij hebt in de ure der
rampen cenen zoeten en zwaren plicht te
volbrengen!
Maria valt aan Jesus\' voeten neder en
zucht evenals hare zuster: llcere, waart
gij hier geiveesl, mijn broeder zou niet ge-
storven zijn.\'...
het gezucht doet hare
stem versmachten. De Zoon Gods,\' haar
ziende wcenen, ontroert zich ; eene vrij-
willige siddering doorloopt al zijne leden
en hij weent! Et lacrymatus est Jesus !
11a 1 dat eene moeder, bij de wieg haars
kinds, dat met de dood worstelt, tranen
vergiete ; dat een jongeling, in den bloei
zijns levens, aan de liefde zijner ouders
ontrukt, in zuchten uitbarste; dat David,
bij het herinneren zijner zonde, zijn bed
met tranen besproeic, dat begrijp ik ;
maar dat Jesus triile en zich ontrocrc,
-ocr page 165-
156           ZEVEN EN TWINTIGSTE DAG.
dat Jcsus, bij het zien ccncr treurende
vrouw en voor een graf, tranen slorte,
Jesus, die aan ziekte en dood gebiedt :
Jcsus, wiens ziel onophoudelijk de geluk-
kige godheid aanschouwt: ziedaar een
geheim dat verwondert! Kinderen der
menschen! verheugt u : het is een liefde-
geheim t De Joden zelfs hebben het ver-
staan: Zie, zeiden zij, hoe lief Hij hem
had!
Tranen van mijnen God besproeit mijn
hart,- en maakt zijne dorheid vrucht-
baar; doet er de ware liefdebloem uit-
spruiten en dat deze ontluikende rond
haar eencn lieflijken geur verspreide 1
Laat mij met do droevige weencn en
schenk mij do gave om de bedrukten te
troosten 1
Bevatten Jesus\' tranen in zich geenc
lcs?Zonder twijfel. Lazarus die, aan han-
den en voeten met windeldoeken gebon-
den en wiens aangezicht met een zweet-
doek omwonden was, in het graf lag en
reeds stank verspreidde, Lazarus, zeg ik,
-ocr page 166-
VRIJDAG DER VIERDE WEEK.             137
was het zinnebeeld dos zondaars, die zich
eencn doek voor de oogcn gebonden heeft
om de zon der rechtvaardigheid niet meer
te zien; die, het zoete juk des godsdicnsts
onverdragelijk vindende, zich van zijne
verschillende driften duizend ketenen ge-
smeed heeft en rond zich slechts den ver-
pcstendcn reuk der ondeugd verspreidt!
Ha! Jcsus beweent het ougeluk dezes
rampzaligen; hij voorziet den noodlotti-
gcn stond, waarop hij uit het onzichtbaar
graf der zonde in het graf cener eeuwige
wanhoop zal nedersto\'rten... Dat vooral
doet zijne tranen vloeien, die gedachte
breekt zijn Hart.
Christene zielen, eerst en vooral be-
mint, bemint de ziel van uwen vriend I
Zijne zaligheid moet u bovenal dierbaar
zijn. Wilt gij dat zijne vriendschap jegens
u oprecht en standvastig weze, maakt,
door uwe altijd zoete en liefelijke woor-
den, door uw voorkomend en bescheiden
gedrag, en vooral door uwc vurige maar
-ocr page 167-
\\ 08           ZEVE.\\ EN TWINTIGSTE DAG.
geheime] ijke gobedcn dat hij God be-
ginne te beminnen en te dienen !
Do liefde die in God haren grondslag
heeft, is standvastig en onwankelbaar :
dat regen valle, stroomen afkomen, win-
den losbreken, zij zal wederstaan, want
in Jcsus\' Hart schieten hare wortels. In-
tegendeel, die God niet bemint, bouwt op
zand, en zonder sterkte. Valt de regen,
komen de stroomen af of breken de win-
den los, dan stort alles plotseling in J De
vriendschap die op belangen, schoonheid,
drift rust, laat slechts puinen over.
O Jcsus 1 de liefderijkste der menschen,
open mijn hart voor eenc liefde welke de
uwc tot voorbeeld en einde neme!
Toepasselijk besluit.
Ons vragen of onze licfile oprecht is cd
zich naasten al wat er te menschclijk is in
onze vriendschap te verdelgen.
-ocr page 168-
ZATERDAG DER VIEUÜE WEEK.          150
-0--9-<I -0--0-0--0-O-0--0--0-0--0-0-O--0-0-O-O -0 0--0-0
ACHT EN TWINTIGSTE DAG.
ZATERDAG DER VIEBDE WEEK.
OVER HET EINDE VAN DEN JIENSCII.
(Evangelie volgons den II. Joanncs VI11,12-17.)
Ik ben hel licht der wereld, die mij volgt,
wandelt niet in de duisternis, maar hij zal
liet licht des levens hebben ■\'
Ziedaar, Meere,
wat gij in den Tempel onderwijzende
gezegd hebt, en ik geloof het. Daar gij
het licht der ivcrcld zijt, verlicht mij en
doe mij mijn einde kennen! De men-
schelijke rede heb ik schoon te raadple-
gen, zij kan mij geen wettige getuigenis
geven : de mensch, aan zijn eigen ver-
nuft overgelaten, weet noch van waar hij
komt noch waar hij heengaat: uw woord
alleen, o mijn God, kan mij openbaren
vanwaar ik bon en tot waar ik mij be-
geef.
Altijd heb ik niet bestaan; ik zal niet
altoos zijn, nogtans leef ik ; welk is mijn
oorsprong? Mijne ouders.—Hal moge
-ocr page 169-
I GO           ACHT EN TWINTIGSTE DAG.
God hen met zijne zegeningen beladen —
hebben, onwetend, aan mijne geboorte
mcêgewroeht: de Heer schenkt of weigert
de vruchtbaarheid, en mijne moeder zou
mij deze woorden van de edelste der moe-
ders kunnen toegestuurd hebben : Ik weet
niet hoe gij in mijnen schoot gevormd zijt;
want ik heb u de ziel, den geest en het leven
niet gegeven, noch zelfs al uwe ledematen
tot een lichaam in een gevoegd; maar de
Schepper der wereld heeft den mensch in
zijne geboorte gemaald.
(II Mach. VII, 22.)
Is dat genoeg gezegd ? Geenszins. Reeds
lang voor ik geboren werd, was ik in de
gedachte Gods en vervulde eene plaats in
zijn aanbiddelijk IIaut. Over veleccuwcn,
als er noch aarde, noch engelen, noch
hemel bestond; wanneer God en God al-
leen, oneindig gelukkig in zijne eenzaam-
heid, leefde; alsdan reeds loofde ik in
de gedachte en de liefde Gods! Van alle
ecuwon heen, zonder oorsprong noch begin
heeft Hij mij bemind ! Hij heeft mij
onder duizend en tien duizend uitverko-
-ocr page 170-
ZATERDAG DER VIERDE WEEK. 101
ren om mij uit liet niet te trekken en
mijne ziel met den stempel zijner tce-
dcrhcid gemerkt. O mijn God, mijn
Schepper en mijn Vader, wees in eeuwig-
beid gezegend !
Ik kom van God, ik zie het; maar
waar ga ik heen? Welk is de grenspaal
mijner loopbaan? Mijne ziel, vergeet al
het geschapene, klim op, klim hoog op,
klim boven den hemel en houd niet op
vooraleer gij God bereikt hebt. Ja, God
is mijn einde : Hem, niet meer, gelijk in
deze wereld door den sluier der schepsels,
maar van aanschijn tot aanschijn aan-
schouwen; Hem beminnen uit al de krach-
ten mijns wezens, Hem altijd beminnen ;
en vervolgens God bezitten; de ganschc
eeuwigheid kunnen zeggen: Mijn God en
mijn All ziedaar mijne bestemming.
Wat is zij verheven I Mijn einde cu dat
van God zelf zijn niet onderscheiden. God
kent zich, en ik zal Hem zien; God be-
mint zich, en ik zal Hem beminnen; God
geniet een oneindig gpluk in de bezittiug
-ocr page 171-
1 02           AC.IIT EN TWINTIGSTE DAG.
zijns wezens en dit geluk is mij bescho-
ren ! Treed binnen, zal mij gezegd wor-
den , treed binnen in de vreugde des
Meeren!.
Ik ben voor God. Dewijl de Heer mij
schiep kon Hij zich geen ander doel voor-
stellen, want indien Hij mij tot een ander
had doen strekken, dan ware er iemand
volmaakter geweest dan Hij of die Heni
ten minste gelijk was. En ik, kan ik mij
een ander einde voorstellen ? Ha I ik ge-
voel in mij eencn onverzadelijken dorst
naar geluk : ik neig mij naar al de bron-
nen die ik ontmoet ; te vergeefs neem ik
de proef van rijkdom, geleerdheid, roem,
ik word altoos cene leemte gewaar welke
niet in staat is om aan te vullen. Verlang
ik dat verheven einde niet te bereiken ?
Alhoewel de Schepper mij dwingen kon
om Hem hulde te bewijzen, heeft dit
nogtans niet gewild maar heeft mij met
eerbied behandeld. Zal ik van dit vermo-
gen waarmede de Heer mij bekleed heeft
misbruiken maken om mij ondankbaar
-ocr page 172-
ZATERDAG DRR VIERDE WEEK.          103
te toonen en voor eeuwig te verdoemen ?
Want ik moet mij niet bedriegen : wc-
dersta ik aan de liefde, dan ontmoet ik
de rechtvaardigheid. Het vonnis is gestre-
ken : gedurende de gansche eeuwigheid
zal ik met God vereenigd of van Hem ge-
scheiden zijn 1 Dat ik er dus wel aan
dcnko, want do scheiding van God is de
hel!
O God I wees mijn einde.Wees het door
cencn voorbedachten keus mijns gccstes,
door den ougcdwongen keus mijns har-
ten. Wees niet alleenlijk het einde van
het geheel mijns levens, maar van ieder
woord, iedcrwcrk, de geringste gedachte.
Ik kom gansch vanU,iederen stond mijns
levens hang ik van U af: neen, ik wil
geen diefstal meer bedrijven, wees de
opperste Meester van de kleinste be-
weging mijns wezens. Dat ismijn verlan-
gen ; Amen.
Toepasselijk besluit.
Dikwerf God gedenken, die liet einde is
van ons bestaan in deze wereld.
-ocr page 173-
iC4                      PASSIEZONDAG.
-o-o-o-o- o o--o-o-o-o--o--o- o-o* o--o o- o—o-o-o-o--o-
PASSIEZONDAG.
OVER DE HEILIGHEID YAN DEN HEER JESUS.
(Kvangelie volgens deo U. Joaaoes, \\ III, 36-59.)
Wat goddelijk woord : Wie van u zal
mi] van zonde overtuigen ?
Jcsus beroept
hier niet alleen de Joden zijner dagen,
maar alle geslachten : beschouwt mijne
werken,luistert naar mijn woord, onder-
zoek mijn gedrag: Wie van u zal mij van
zonde overtuigen?
En ofschoon alle eeuwen
en alle volkeren hunne blikken op Jcsus
gevestigd en naar zijne onderwijzing toc-
gcluistcrd hebben, heeft nooit iemand op
Hem den eersten steen durven werpen !
Ja, Ileero, gij zijt oncindiglijk heilig,
en noglans zijt gij den dood der niisda-
digcn gestorven! Men heeft U schurk,
misleider, Samaritaan, zelfs bezetene
genoemd; hij is de dood waardig, schreeuw-
den menige stemmen. Maar de boosheid
heeft zich zelve belogen, en die U ter dood
hebben helpen brengen, hebben zclven
-ocr page 174-
HEILIGHEID VAN .IESUS.                165
uwe onschuld verklaard : de bewerkers
uwer doodstraf zijn de belijders en de
getuigen van uwe heiligheid geworden 1
Judas, die den Rechtvaardige geleverd
en het goud der godsmoord ontvangen
heeft, Judas, vernemende dat de Zalig-
maker door het Sanhedrin der Joden
veroordeeld is en zich zelven verwij t de
grondoorzaak geweest te zijn van die
allergrootste ongerechtigheid, Judas, aan
de bitterste wanhoop prijs gegeven, werpt
het loon zijner gruweldaad in den Tem-
pel weg en roept uit : Ik heb gezondigd
door u rechtvaardig bloed te leveren!...
De
verrader spreekt Jesus vrij en geeft, door
zijnen rampzaligen dood, getuigenis aan
het Woord des Verlossers: Wie van u zal
mij van zonde overtuigen ?
1\'ilatus is getroffen over de grootheid
van ziel, welke Christus hier aan den dag
legt en is innig overtuigd, dat de Zalig-
maker geen andere misdaad bedreven
heeft dan die van den nijd der Schriftge-
leerden en Phariscërs op zich getrokken
-ocr page 175-
106                      PASSIEZONDAG.
tc hebben ; maar Pilatus ducht cene op-
schudding onder het volk en vreest bij
Ci4sar in ongunst te vallen, llceds heeft
hij alle kunstgrepen, die ccnc met vrees
gemengde list inboezemen kan, uitgeput:
en daar hij het gewoel des volks gedurig
meer en meer ziet aangroeien veroor-
deelt hij Jcsus! De lafaard I ter zelfdcr
tijd wascht hij zich de handen en zegt
plechtig : Ik, ik ben onschuldig aan het
bloed van dezen rechtvaardige!
O bloed van
Jesus! hoc zeer bezwaart gij liet geweten
van hen die U vergieten ! Na den verrader
komt do Hechter, zonder liet te weten,
verklaren dat er in Jesus geenc schuld to
vinden is.
Kn de beulen en de leeraars der Wet
en de getuigen der kruisiging? Aan-
schouwt hen. Jesus is gekruisigd tusschcn
twee roovcrs waarvan een zijne onschuld
verklaart: deze heeft niets kwaad* gedaan!
Hij beveelt zich zelf aan zijne goedgun-
stigheid on erkent zijne koninklijke
waardigheid ! Na Jesus\' dood zijn er veel
-ocr page 176-
HETLIGaEH) VAN JESÜS.                107
rlio op hunne borsten slaande den berg
afkomen. Do hoofdman verkondigt luid
de godheid des Zaligmakers : Waarlijk
deze was Gods Zoon I
Men ziet liet, de hei-
ligheid van Jesus ontrukt hen allen eene
schitterende getuigenis. Maar dit is niet
alles, neen ! De Schriftgeleerden en Pha-
riscürs, zij, de grootste misdadigers,
moeten nog komen en onder de fiere uit-
daging des Zaligmakers : wie van u zal
mij van zotide overtuigen?
verpletterd
worden. Daags na Pinksteren verwijt
Petrus hen hunne misdaad : gij hebt het
bloed des Rechtvaardigen vergoten!
En ziet,
die onverschrokken beschuldigers van den
Galileör aarzelen en veibleokcn. Dus wilt
qij,
zoo antwoorden zij, het bloed van dien
rechtvaardige over ons doen wederkomen!
O Jesus! gij zijt dan de onschuld en de
heiligheid zelve ! De verrader die U over-
levert, de rechter die U veroordeelt, de
heulen die het ongerecht vonnis uitvoe-
ren, ja, allen zijn door do macht der
waarheid overwonnen. Gij zijt heiligen
-ocr page 177-
108                      PASSIEZONDAG.
rechtvaardig en niemand heeft U van
zonde kunnen overtuigen. Ik zie het, ik
zie het, ik verklaar het en verheerlijk U
er om !
Is dat voldoende ? Neen, ik moet mij
voor zondaar bekennen : Jesus is onschul-
dig, ik hen de booswicht! De goede roover
des Zaligmakers onschuld van hoven op
het kruis verkondigende, belijdt ter zelf-
der tijd dat hij schuldig is : wij, zegt hij,
wij ontvangen loon naar werken ; maar
deze heeft niets kwaads gedaan !
Deze ne-
derige belijdeniszijner schuld maakt hem
rechtvaardig\': Voorwaar, zoo spreekt de
Zaligmaker die naarde stem zijus harten
laistcrt en vergeeft, voorwaar zeg ik u :
lieden zuil gij met mij in hel Paradijs zijn.
Welk verschil tusschen de getuigenis van
den goeden roover en die van Judas!
Judas zijne misdaad bemerkende geeft
zich over aan de wanhoop, doch zoodra
de gerechte van den Calvarieberg zijne
oogeu over zijne schuld open gedaan heeft
hoopt en bidt hij om barmhartigheid.
-ocr page 178-
MAANDAG DKH PASSIEWEEK.            1 G9
Do eene klimt mol Jostis Ion Hemel, de
andere ploft neder in de liel !
Heerc! dij zijt rechtvaardig, ik ben
pliclitig. Verleen mij de genade altoos
in uw medelijdend Haiit de hoop mijner
rcchtvaardigmaking te vestigen!
Toepasselijk besluit.
Zijne misdaden nederig belijden en beslui-
ten er door eene goede en oprechte biecht
vergiffenis van Ie bekomen.
0-0--0--0--0-0-0-0--0 -O--O--O- 0--0-0 -0-0--0-0--0-0-0--0-
NEGEN EN TWINTIGSTE DAG.
MAANDAG DEIl PASSIEWEEK.
OVER HET WOORD CODS.
(Evangelie rolgeiu den II. Juaniies, VII, 32-31.)
Terwijl de Joden hot groot I.oofhuttcn-
feest vierden was er ecne groolc volksme-
nigte uit alle hoeken van Judea toege-
loopen. I)c onmeetbare Tempel van
icrusalcm was gansch gevuld en Jesus
hield de aandacht der verrukte scharen
als aan zijne welsprekende lippen vastgo-
-ocr page 179-
170          NEGEN ET TWINTIGSTE DAG.
hecht. Velen geloofden in Hem en zei-
den : Wanneer Christus komt, zal hij wel
meer leekenen (hen ?
üe Phariseërs waren door wanhoop
vervoerd : Jesus\' roem, do glans zijner
werken, de kracht zijner woorden deed
hen van nijd verkwijnen; en zwerende
dat ten einde te brengen zonden zij die-
naren af om Hem Ie vatten!
Doch vruch-
telooze pogingen! De welsprekendheid
van Jesus ontroerd de soldadcn en is te
gelijker tijd licfdekloppend en met ecnc
onzichtbare macht gewapend, üe krijgs-
lieden luisteren toe en het woord Gods,
dat tweesnijdend woord heeft hen zoo-
danig overmeesterd dat zij naar de opper-
priesters, die hen op bitse verwijtingen
berispen, terug koeren: Waarom, roe-
pen deze woedend uit , hebt gij Hem
niet opgebracht ? Nooit,
antwoorden zij,
heeft een mensch zóó gesproken als deze
mensch.
Zij erkennen aan Jesus\' redevoe-
ringen, dat de Zaligmaker meer dan eet.
mensch is !
-ocr page 180-
MAANDAG DER PASSIEWEEK.            171
Maar wolk zijn die woorden die de wa-
penen uit do handen der vijanden heb-
ben doen vallen? Welk is die redevoering
die de gezindheden hunner ziel veranderd
heeft ? Jesus in den Tempel staande, als
om zijne tegenstrevers te trotseercn, had
zijne stem verheven en met nadruk uit-
geroepen : Indien iemand dorst heeft, hij
home tot mij, en drinke\'.
spreekt hij hier
van cenen algemcenen dorst ? O neen !
dat zijn geheimvolle woorden, die uit den
overvloed des Harten Jesus\' voortvloeien !
Zij hebben op de joodschc soldaten ccnon
diepen indruk gemaakt : dat het mij
gegeven zij, hen wel te verstaan en mogen
zij in mij over allen wederstand aan do
genade zegevieren I
Indien iemand dorst heeft! Si quis silil.
En wie is er dan op deze schrale aardo
die niet onophoudelijk dooreencn onuit-
bluschbarcn dorst gekweld is ? Zie ik
rond mij, dan bemerk ik cenc groote
menigte die naar rijkdommen en zinne-
lijke wellusten dorsten ; ondervraag ik
-ocr page 181-
172           NEGEN EN TWINTIGSTE DAG.
dc beste der menschen : zij bejagen ge-
leerdheid ca roem. Maar hoc? ik zie het
menschdom zich verheffen en met cene
jammerende stem uitroepen: Sitio.\' ik
dorst naar geluk I Ha ! deze dorst, die
ccno droevige erfenis van onzen eersten
vader is, heeft zich en zal zich altijd, van
de wieg tot aan het graf, in den niensch
doen gevoelen ! Jesus\' woord wendde zich
dus tot den algemeeucn nood van \'s men-
schen harten: hoe kon het geenen indruk
gemaakt hebben?
Dc dorst is algemeen, maar de uitnoo-
diging om zich te Iesschen ook : dringend
is dc dorst, nog dringender dc uitnoodi-
ging. Si quis.\' Wie gij ook zijn moogt,
nadert, tot de bron der vertroosting: de
nood welke u aanzet, is voldoende om er
recht op te hebben I Heeft dc fortuin voor
u geen erfdeel, uwe lompen zijn geen
beletsel; gij bekretene weduwe, leen het
oor : Jesus\' Hart roept u. Ik herhaal het,
hoe was het mogelijk dat zulke woorden
niet aanhoord werden: maakt het har
niet welsprekend ?
-ocr page 182-
MAANDAG DER PASSIEWEEK.             173
Vcniat! Men kome, men haastc zich te
komen: te vroeg komt men nooit; maar
vreest ook niet dat gij te laat zult
komen. De bron des levens vloeit altoos.
Waar is zij? Veniatadme! Hij kome lot
mij, zegt Jcsus. Hij kome met een nede-
rig gevoelen zijner behoefte en een vurig
verlangen om er van bevrijd te worden,
en uit Jestis\' Hart, do overvloedige en
onuitputbaro bron van alle goed, zullen
er in zijne ziel stroomen van blijdschap
en genade vlooien! Want, luisteren wij
naar het vervolg. Et bibat. Hij drinke,
hij lesschc zijnen dorst aan de bron !...
Ik herhaal het, spreekt hier het hart
niet ? Vloeien die woorden niet uit dcu
overvloed van Jesus\' Hart ?
Ja, Heere, ik zal tot U komen: ver-
spreid in mijne ziel de heilzame wateren
der genade; eene breede bedding zal hen
geopend worden. Tot uwe doorstokcne
zijde zal ik naderen en uw kostelijk bloed
drinken, want ik heb dorst en gij alleen
kunt mijnen dorst verslaan ! Uw woord is
-ocr page 183-
17\'t NEGEN-EN-TWINTICSTE DAG.
gcuoog urn mij te verheugen on lc ver-
sterkeu.... Maar waar bij komt het dat
uw goddelijk woord op mij zoo weinig
indruk maakt ? De krijgsoversten des
Tempels, die met een vijandig doel geko-
men waren, heeft het ontroerd en die de
handen aan uwenaaubiddclijken persoon
bobben willen slaan, overwonnen, ik
integendeel, ik boor alle dagen uwe stem
aan bot oor mijns harten weerklinken,
en ik blijf gevoelloos !... O Jesus! ik vrees
dit geheim nog verder te doorgronden,
want zie wat ik in uw Evangelie lees :
Die uit God is, hoorl Gods woorden. Daarom
hoort (jij niet, omdat gij niet uit God zijl.\'
(Joanncs, VIII, 47.)... Ik sidder, Hccre, ik
sidder: schonk mij de genade van uw
kind te worden ; maak U meester van
mijne ziel en dat uw beilig woord, het
woord uws Harten, almachtig woze over
mij !
Toepasselijk besluit.
Hel woord Gods, met een levendig geloofs\'
gevoelen, met nederigheid eu onderwerping,
sianhoorcn en lezen.
-ocr page 184-
DINSDAG DER PASSIEWEEK.              175
DERTIGSTE DAG.
OVER EENE LES VAN VOORZICHTIGHEID DES
UEEREN JESUS.
(Evangelie volgens den H. Joannes, 1-13.)
Er valt uict te twijfelen : de Joden
hebben den dood van den Verlosser der
wereld gezworen. De Kerk schijnt ons tot
dit noodlottig einde te willen voorberei-
de:! : gisteren toonde zij ons de Phariseërs
die tot in den Tempel een rot soldaten
afstuurden om Jesus te vatten : heden doet
zij ons duidelijk kennen dat de Joden Hem
zochten te dooden.
Wat doet Jesus Christus? Hij wederstaat
aan het dringend verzoek zijner bloed-
verwanten die de Schriftuur, volgens de
gewone uitdrukking der Joden, zijne
broeders noemt; Hij wandelt in Galilea
en weigert, tegen zijne gewoonte, zich
naar Jerusalcm te begeven voor de plech-
tigheid van het groot Loofhuttenfeest(l).
(1) Tor Redaelitonis vat! het lang verblijf der Joden in
do Woestijn, waar zij ondel\' dutten woonden welke vun
loofrijke takken gemaakt waren.
-ocr page 185-
176                       nKBTIGSTK DAG.
Drie dagen daarna besloot Hij do reis
naar de heilige Stad de doen, doch ging
mei openlijk, maar als in het verborgen.
Wat betcekent dat ? Ducht de Zoon (iods
de macht zijner onverbiddelijke vijanden
of verschrikt de vrees des doods zijne zoo
manhaftige ziel ? Geen van beide. Jesus
verlangt vnriglijk het uur te zien nade-
ren, waarop Hij door het kruis, de mcn-
schcn met zijnen hemelschen Vader zal
verzoenen ; Hij vreest ook de macht der
Joden niet, want een woord zal Mem genoeg
zijn om ze allen in den Olijf hof neder te
werpen... Welk is dan de bednidenis van
het geheim dat zijn gedrag omringt ?
Waarom vermijdt Hij Jerusalem, en als
Hij komt, waarloe zooveel bchocdzaam-
hedcn ?
Jcsus is de leeraar der wereld : Hij on-
derwijst door woorden en ook door zijne
voorbeelden. Wanneer zij u, zoo heeft Hij
tot zijne leerlingen gesproken, vervolgen
zullen in de eenc stad, zoo vlucht naar de
andere;
allen menschen heeft Hij bevolen
-ocr page 186-
DINSDAG DER PASSIEWEEK.             177
zich jegens hunne tegenstrijders zacht-
moedig en gcvoegzaam te gedragen (Mat-
thcüs, V. 20). Wat Hij leert wil Hij ook
beoefenen. Ten tijde zijns lijdens, zal Hij
zijne, vijanden te gemoet gaan en toonen
hoe dat men de dood moet aanvaarden en
de gramschap zijner vijanden trolseren :
heden geeft Hij ons eene les, cene gewich-
tige les van voorzichtigheid, waaruit het
ons van groot belang is voordeel te
trekken I
Ten einde de hevige nijdigheid der
Phariseürs niet meer te doen ontvlammen,
vermijdt Hij zich in Judea te vertoonen,
en wanneer Hij komt, doet Hij dit heime-
lijk ! Ik herhaal het, dat is eene gewich-
tige onderrichting. U in de duisternissen
verbergen, wanneer lust, begaafdheden,
bekomene rechten, hevige uitnoodigingen
uwer bloedverwanten en vrienden u aan-
sporen om u te vertoonen ; aarzelen,
wanneer u alles begunstigt; nederdalen,
als de omstandigheden u schijnen te ver-
hciïen en dat om onrechtvaardige klein-
-ocr page 187-
178                      DERTIGSTE DAG.
zeerigheden niet te krenken en ongcrech te
beschuldigingen niet moer te ontstellen :
O wat is een dergelijk gedrag moeiclijk
en ook heldhaftig ! Moediger is liet mis-
schien den vijand toe te geven dan hem
te overwinnen ; want dat is toonen dut
men zijne ziel in zijne handen houdt en
aau de onbuigbaarste der driften : de
huovaardigheid, gebieden kan !
Menigmaal, is zoodanig ecu gedrag
behendig. Wisschen tijd en afwezigheid
de echtste tocgencgonbedcn uit\'s men-
scbeu harten, zij zegepralen ook over
vooroordeelen, leugentaal, nijdigheid en
haat. Wie heeft er de oudervinding niet
van ? Ik zelf zou, in verscheidene omstan-
digheden wijs gehandeld hebhen, met
het gedrag des Zaligmakers na te vol-
gen : zwijgen, mijne oogen sluiten, op
tijd ontveinzen, gunstige gelegenheden
afwachtende, in een woord verdwijnen en
mij doen vergeten : wat verhevene en
waarlijk nuttige kennis 1 Zij verschaft
Jen vrede aan hein die haar bezit en
-ocr page 188-
DINSDAG DEIl PASSIEWEEK.             17!)
spaart aan anderen veel bekoringen.
Heer Jcsus ! gij hebt voor eenen lijd
voor de oogen uwer vijanden willen ver-
dwijnen en daardoor mij deze gewichtige
les gegeven : leert van mij ! want ik ben
zachtmoedig en nederig van harte.
Verleen
mij de zachtmoedigheid en nederigheid
en leer mij door ceno gansch christenc
locgevigheid en bedaardheid, diegenen tot
U leiden, die een hardnekkig en te hoo-
vanrdig gedrag zou kunnen belccdigen
en van den weg der deugd ea waarheid
doen afwijken I
Toepasselijk besluit.
Tenzij er geen zonde of groot gevaar is
voor liet belangen van Goil en zijne Kerk,
aan den loop der wereld zich, door vooral\' li-
lige toegevingen, trachten over te geven
-ocr page 189-
480            KRX EN DERTIGSTE DAG.
-o o -o- o -o o- o- o- o-o-o- o-o-o o-oo-oo-o-o-o-o-
EEN EN DERTIGSTE DAG.
WOENSDAG DER PASSIEWEEK.
OVER HET CE1.UK VAN DEN HEKU TOE TE
BEHOOREN.
(Evungelio volgens don II. Jounnos, X, 22-38.)
Do Zaligmaker wandelde in den Tempel,
in de gaanderij van Salomon. De Joden dan
omringden Hem, en zeiden lot Hem : Hoe-
lang nog houdt gij ons gemoed in twijfel ?
Indien gij de Christus zijl, zeg hel ons
openlijk.
/ou men niet zeggen dat die mcnsehcn
een groot verlangen en een heilig onge-
duld hebbenom den Messias te kennen? Zij
hebben misschien nogcenc onzekerheid,
is deze opgelost dan zal men ze oogcn-
blikkclijk voor Jesus\'vocten zien nedcr-
knielen en Hem aanbidden. Helaas ! neen.
Do Zaligmaker zal hen zijne werken doen
herinneren, zijne godheid in zonneklare
uitdrukkingen ontdekken en de Jodeu
-ocr page 190-
WOENSDAG DER PASSIEWEEK.          181
zullen er ren voorwendsel in vinden om
Hom godslasteraar te noemen en Hein
trachten te dooden. Gij maakt Uzelven lol
God,
zullen zij Hem met eene valsclie
verontwaardiging toeroepen, en zij zullen
steenen opnemen, om Hein te stcenigen !
Droevige dwaling van liet menschelijk
verstand ! Het is dan waar, dat zieke
oogen den glans der zon niet verdragen
kunnen ! De Joden smeeken Jcsus faun te
zeggen of Hij de Heiland is ; en ziet, als
de Zaligmaker antwoordende, zijne god-
heid bevestigt en liun te bewijzen herii -
nert, bedienen die zelfde Joden zich van
het woord des Zaligmakers om Hem eene
wreede straf te doen onderstaan ! Van
waar dat zonderling gedrag? De Verlosser
heeft hun gezegd : Gij gelooft niet, ondanks
mijne woorden en wonderen, omdat gij
nielvan mijne schapen zijl.
Van die schapen
die op den jongsten dag, van de bokken
gescheiden in den schaapstal des Hemels
bun verblijf zullen vestigen I
Gelukkig de schapen des lleeren !
-ocr page 191-
IN2             KEN EN DERTOJstk DAG.
Gelukkig ;il die Hom toebehoorcn ! Mijne
schapen,
zegt .Jesus, hoeren naar mijne
slem.
O ! hoo zoet is die stem, wanneer zij
aan mijn hart weerklinkt 1 Hoezeer ver-
rukt, hoe zoet doordringt zij mij. Indien
ik haar aanhoor, gevoel ik eene vreugde
die niet van deze wereld is, en geniet
oenen hcmelschen vrede. Ha 1 alsdan
versta ik hetgeen de koninklijke Propheet
zong : Hoe zoel zijn nive woorden ; zoeter
zijn zij aan mijn kart dan de honing aan
mijnen mond
(Ps. XVIII, II.). Ik wil het
oor aan het gedruisch der wereld niet
meer lccnen, noeh naar de stem der
driften luisteren, noch acht nemen op de
influisteringen van den vijand der zalig-
heid : al die stemmen ontrusten en bena-
declen mij. De uwe, ö Jesus ! geeft mij
den vrede en onderwijst mij in de deugd.
Mijne schapen, zegt do Zaligmaker,
volgen mij. Wat is het roemrijk Jesus te
volgen 1 IJ ij geleidt ons naar de overheer-
sching, niet van deze ellendige wereld,
maar van het hemelrijk. Hoe gemakkelijk
-ocr page 192-
WOENSDAG DI511 PASSIEWEEK.          18.1
is het Jesus te volgen ! Gemakkelijk ?
Heeft do Zaligmaker niet gezegd dat
men, om Hem te volgen, aan zich zelven
verzaken moet en zijn kruis dragen ? Ja !
maar de ondervinding der Heiligen be-
wijst ons wat zoet genoegen men smaakt,
wanneer men zich zciven verlaat om aan
God alleen, mot geest en hart toe te
lxhoorcn. Kn het kruis? Zal het lichter
wezen, zoo men het met moeite sleept ?
Men moet het kloek moedig op zijne
schouders nemen en altijd op Jesus die
den geduchten weg des Calvarieberg» be-
klimt, het oog der ziel gevestigd houden.
Arm schaap, te lang heb ik in het wei-
land der wereld gedwaald ; voortaan, ö
goddelijke Herder, wil ik U tot het einde
toe volgen I
Aan mijne scliapen, vervolgt Jesus, geef
ik mijn leven, en zij zullen in eeuwigheid
niet verloren gaan. Wat
kan de wereld mij
geven ? Geen uur, geen minuut zelfs kan
zij, buiten de door God geplante grens-
palen, mijn leven verlengen ! De dood
13
-ocr page 193-
184               F.EJ» EN DERTIGSTE DAG.
rukt den fieren vorst, van zijnon troon
gelijk hij den herder des gebergte nndcr-
velt, en noch geleerdheid, noch macht
zullen hem eenen enkelen stond terug
kunnen houden, Hun die Hem toebc-
hooren geeft Jesus de eeuwigheid, een
leven dat nooit eindigen zal ! De schapen
des Heeren zullen in deze wereld dikwerf
door de wreede wolven aangerand worden ;
herders hunner plichten ontrouw zijnde,
zullen hen tegen hunne aanvallen niet
verdedigen; misschien zullen zij sterven...
Wat kan dat schelen, het zal niet in
eeuwigheid zijn,zegt Jesus. Het vermogen
der grooten gaat niet verder dan het graf:
daar begint, of liever daar vertoont zich
do goddelijke macht in al hare heerlijk-
heid. De goedo en goddelijke Herder
vindt er zijne zoolang op deze aarde ver-
dwaalde schapen weder, hij vcreenigtze,
draagt ze niet alleenlijk op zijne schou-
ders, maar in zijn Hart dat hen zoo zeer
bemind heeft, en verdedigt ze tegen do
van heden af nuttclooze en verloreno
-ocr page 194-
DONDERDAG DER PASSIEWEEK.         i 8,\'i
pogingen hunner vijanden : niemand,zegt
hij, zal ze uit mijne hand wegrooven !
O Jesus! zachtmoedige en goede Herder
mijner ziel, moge ik uw schaup wezen !
en daartoe naar uw woord luisteren, IJ
volgen eu U in eeuwigheid toebehooren !
Toepasselijk besluit.
Zich vragen, wanneer men het gelukkigste
geweest is: is he*. dan niet, wanneer men,
gelrouw iian den dienst van God, de ziel in
vrede had ? Zich ernstig voorstellen tot zijne
7
eerste vurigheid lerug te keeren.
-0-0-0-0--0-00-0-0-O-0-0--0--0--0-0-O-0--0-0--0-0--0-
TWEE EN DEKÏICSTE DAG.
DONDERDAG DER PASSIEWEEK.
OVER HET VERMOGEN DER LIEFDE.
(Evangelie volgens tien H. Lukas, Vtf,*I6-fïO.)
De liefde heeft Magdaleua herschapen.
De Hcfde van Christus heeft zich van hare
ziel meester gemaakt en van zondares
gelijk zij was, wordt zij terstond eene
volmaakte boeteling in afwachting dat
-ocr page 195-
186             TWEE EN DERTIGSTE DAG.
zij eene Scrafien vaa liefde weze. Zij had
de stad door haar losbandig leven ver-
wonderd en droeg met trotschheid den
schepter der ondeugd, maar ziet, die
vrouw welke eene zondares was, vernomen
hebbende dal Jesus in het huis van den
Ihariseèr aanzat,
neemt het besluit zich
daar ook te begeven en zich voor de
voeten des Zaligmakers te werpen, om
door hare smeekbede van de goddelijke
barmhartigheid genade te verkrijgen.Met
wat wonderlijke zielekracht heeft de liefde
haar niet moeten bezielen ! Zij heeft den
heldenmoed om het menschelijk opzicht
te tarten, zich schuldig te verklaren,
vernederd en rouwhartig te verschijnen,
zij tot heden zoo euvelmoedig, en dat in
de tegenwoordigheid van hen, die mis-
schien de gezellen van hare buitensporig-
heden, de slachtoffers harer bcdriegelijke
bekoorlijkheden geweest zijn. Liefde van
Jesus I behcersch de harten en het men-
schelijk opzicht zal niet voortgaan met
een zoo groot getal zondaars, die over
-ocr page 196-
DONDERDAG DER PASSIEWEEK.          187
hunne misstappen beschaamd zijn, in de
boeien en lagen des duivels gevangen te
houden 1
Magdaleua is niet verlegen hare levens-
wijze, in \'t bijwezcn van de menschen,
te verwerpen : wat schoone triomf def
genade. De liefde had nogtans, in den
inwendigcn strijd dien zij, alvorens haar
zoo ongemeen besluit te maken, onder-
staan had, cene grootere i-egepraal be-
haald. Wilt gij er een bewijs van ?
Aanziet wat zij doet. Vol nedcriglieid en
van achteren bij
Jesus voeten staande, begon
zij zijne voelen nat te maken met hare
iranen, en met de haren van haar hoofd
droogde zij die af,
en zij kuste zijne voelen,
en zalfde ze met de zalve .\'
Welk schouw-
spel ! Magdaleua heeft al wat haar eertijds
gediend had om de driften harcr ziel uit
te drukken in werktuigen van boetvaar-
digheid veranderd ; tot heden was zij
hoogmoedig en nu houdt zij zich van
achteren bij Jesus\'voeten zich onwaardig
achtende van hem gezien te worden ;
-ocr page 197-
I 88             TWEE EN DERTIGSTE DAG.
voorheen was zij bedroefd, wanneer do
goede uitval op hare pogingen niet beant-
woordde en uu beweent zij de uitzinnig-
heden van hare jeugd ; de zijde heurcr
haren dient om de voeten des Zaligmakers,
die hare lippen met eerbied kussen, af te
droogen. Spreken doet zij niet; waarom
ook behoeft zij haren mond te openen ?
Geheel haar uiterlijke schijn zegt genoeg,
en daarbij,zij gist het wel,het Haiit van
Jesus ziet de gevoelens van haar eigen
hart. O I de liefde heeft aan Magdalena
hel geheim doen ontdekken om al wat
tot de zonde gediend had, voor hare
rcchtvaardigmaking te gebruikan.
Diezelfde liefde ontwapent de recht-
vaardigheid Gods. De PhariseërMagdalena
bij Jcsus\'voeten ziende staan, gevoelt ecne
dubbele verbazing : de zondares is niet
terug gestooten door Jesus die als een
Propheet aanschouwd wordt en niet vreest
zich door hare aanraking te laten bezoe-
delen 1 En terwijl hij Jesus en Magdalena
in een en dezelfde versmading vermengt
-ocr page 198-
DONDERDAG DER PASSIEWEEK.          1 8!)
spreekt hij bij zicli zclven, zeggende: Indien
deze een Propheet was, zoude Hij ivel weten,
wie en hoedanig eene de vrovw is die Hem
aanraakt, dal zij eene zondares is!
Hij zou
haar niet lijden en haar schandelijk
terugstooten. Valsche rechtvaardigheid
der menschen, gij kent noch uwe boos-
heid noch de barmhartigheid van Jesus\'
Hart I De Zaligmaker heeft de gedachten,
na et dewelke de Phariseiir zich bezig hield,
gezien; Hij spreekt hem aan en doet hem
bemerken dat hij zelf schuldenaar is van
de goddelijke rechtvaardigheid en dat
die vrouw, welke hij veracht, om hare
groote liefde vergeving en barmhartig-
heid gevonden heeft. Hare vele zonden,
besluit Jesus, worden haar vergeven, om-
dat zij veel heeft lief gehad !
En de Zalig-
maker niet tevreden aan Magdalena deze
onrechtstreeksche verzekering gegeven te
hebben wil haar nog zeggen : Uwe zon-
den worden u vergeven: ga heen in vrede.\'
Ja ! Magdalena, ga heen en dat de
zoete vrede des Heeren voortaan het geluk
-ocr page 199-
190             TWEE EN DERTIGSTE DAG.
uws levens uitmake ! Wat mij betreft ik
zal niet heengaan zonder mij voor Jesus\'
voelen, welke met uwe tranen besproeid
zijn geweest, neder geworpen en mij
gevraagd te hebben : heerscht de liefdo
in mijne ziel? Indien ik de liefde bezit,
dan zal ik toonen dat ik den Hoer
Jesus en zijne Kerk bemin : \'s menschun
gemompel noch spotternijen zouden mij
niet tegen kunnen houden. Zoo ik de
liefde heb, zal ik dezonden in afschuw heb-
ben, en zoo behendig ik geweest ben om
al mijne hoedanigheden tot de voldoe-
ning van mijne losbandige begeerten te
dienen, zooveel icver zal ik hebben om
de middelen en begaaldheden, welke de
Voorzienigheid mij toevertrouwd heeft
tot den dienst der waarheid en rechtvaar-
digheid te gebruiken, is de liefdo in mij,
dan zal ik met God in vriendschap leven,
mijn hart zal met zijn Hart vcreenigd
zijn en Hij zal mij tegen de aanvallen
van mijne vijanden beschermen. O Jesus!
de H. Geest zegt dat niemand iveet o\\ hij.
-ocr page 200-
VRIJDAG DER PASSIEWEEK.             191
haat of liefde waardig is : liet is mij dus
ook onbekend...
... Daar dit uw wil is, dat de vrees mij
allijd op den weg der nederigheid houde;
ik verlang van uwe goedheid de verzeke-
ring niet dat ik in uwe genade leef, maar
ik smeek U, in name van Uzclvcn, ö mijn
God, die geheel liefde zijt, verspreid de
liefde meer en meer in mijn hart. Dat ik
U liefhobbe, ó mijn God, en U altijd
beminne 1
Toepasselijk besluit.
Dikwerf, uit den grond zijns hanen, het
akte van liefde verwekken.
■0-0--0--0-0- 0--0-0-0-0-0-0-0 -O-O-O-O- -O- <yO-0-O~O
DRIE EN DERTIGSTE DAG.
VRIJDAG DER PASSIEWEEK.
OVER DE HOEDERMJLE SMARTEN VAN MARIA.
(Evangelie volgens den H. Joannes, XI, 47-C5.)
De Kerk begint ons tot de genakende
ontknooping voor te bereiden. Zij vertoont
ons, in het hcdendaagsche Evangelie de
-ocr page 201-
102              DRIE EN DERTIGSTE DAG.
goedheid Gods met \'s mensclien boosaar-
digheid samenzwerende om den dood des
Rechtvaardigen te verhaasten. De Opper-
priester en de Phariseërs vergaderden den
Raad en zeiden: Wat staat ons te doen, daar
deze mensch vele teekenen doet ? Eén uit hen
met name Caïplms, vermits hij in dit jaar
lloogepricster was, zeide tut hen : Gij weet
niets, en gij bedenkt niet dat het u nuttig
is, dat één mensch voor het volk sterve, en
niet de gansche natie te gronde ga. Dit nu,
voegt er de Evangelist bij, zeide hij niet
uil zich zelven; maar vermits hij Hooge-
priesler was,
en diensvolgens door den
Geest bijzondcrlijk bijgestaan, prophe-
leerde hij dal Jesus voor de natie zoude
sterven. En niet voor de natie alleen, maar
ook om de verstrooide kinderen Gods tot één
te vergaderen.
AIzoo was Caïphas verlan-
gen ook de wil Gods ; Jesus moest voor
zijn volk sterven.
Maar wat moest Jesus dood die door de
menschen en den hemelschen Vader be-
sloten en door hem zciven gcwensclit was
-ocr page 202-
VBIJDAG DER PASSIEWEEK.             193
voor die welke zijne moeder wus, smar-
telijk wezen ! De christcne vroomheid
heeft hel begrepen en daarom den Vrijdag
der Passieweek besteden om de smarten
van Maria ,te vcrecren. Geheel de Goede
Week zal tot de gedachtenis van het lijden
en den dood van Christus bestemd zijn,
en dewijl de ware Christen alsdan geen
tranen genoeg zal hebben in zijne oogen,
noch droefheid genoeg in zijn hart om,
na zijn verlangen, het schouwspel van
eencn God die zich voor het heil der
wereld slachtoffert, bij te wonen,, houdt
hij zich dezen dag, waarop de Kerk hem
den door \'s mcnschen harten en Godes
barmhartigheden besloten dood van Jesus
voorstelt, bezig, met deernis te hebben
met de moederlijke smarten van Maria.
Jesus\'kruis veropenbaart ons de liefde
Gods en verkondigt eveneens Maria\'s
moederlijke tecderhcid. Jesus, op het
punt zijnde van den geest te geven, doet
het zelf aan de wereld kennen : mulier :
ö gezegende vrouw, welke ik van eeuwen
-ocr page 203-
I 94           DRIEËNDERTIGSTE DAG.
Hccn met behagen aanschouwd heb : ecce
filius tuus:
het Christcnc volk, dat gij
door mijnen leerling, Joanncs verheeld
ziet, is mijn zoon : het nieuw leven dat
het bezielt hebt gij hem geschonken.
Wij zijn Maria\'s kinderen ! Hoe kun-
nen wij er aan twijfelen ?
Jesus Christus bloed is de prijs van
onze verlossing geweest en zonder de
toestemming van Maria, had Jesus zich
nooit aan den dood willen opofferen, Zij
had op den Zaligmaker het recht dat alle
moeders natuurlijk op hun kind bewaren.
. Nu, Maria stemde aan het liefdebesluit
toe: veertig dagen na zijne geboorte
droeg zij het goddelijk kind naar den
Tempel van Jerusalem, om het den Heere
op te dragen. Daar was alsdan in den
Tempel een heilig grijsaard met name
Simcon die het menschdom verbeeldde dat
reeds veertig eeuwen naar de komst van
den Messias verzuchtte, Al hunne ver-
zuchtingen bleven ijdel, al hunne ver-
langens nutteloos, tot op den dag waarop
i
-ocr page 204-
VnlJDAG DER PASSIEWEEK.                    195
Maria hem den Christus\' des Heereu in
zijne armen gaf.
Alsdan opende Simeon zijn hart voor
den Heer...! Doch ziet, plotseling bene-
velt zich het verhelderd voorhoofd des
heiligen grijsaards. Hij voorzegt den dag
dat de treurige Moedor, Maria, haren
Zoon in de wreede handen der Joden zien
zou en haar moederhart, van smarten,
als met zwaard zou doorboord worden.
Naliet verloop van drie en dertig jaren,
roept Jesus zelf van boven het kruis al de
geslachten, om de liefde hunner Moeder,
niet te begrijpen, maar te bewonderen :
ecce mater iua I Vermits de Heer ons dan
uitnoodigt, begeven wij ons naar den
Calvarieberg, en werpen wij op Maria
eenen erkentelijken blik. Op het oogen-
blik, dat zij den H. Joannes aanschouwde,
zag zij hem misschien met Jesus\'bloed,
prijs van zijn rantsoen, geverwd en nog-
tans aarzelde zij geen oogenblik om de
liefdeschatten zijns harten tusschen Jesus
en Joannes, het slachtoffer en den schul-
-ocr page 205-
1\'JG              DRtS KN DEHfmSf E DAG.
digen, te verdeden ! Welke marteling
moest zij onderstaan en wat geweld zich
aandoen om over de dubbelde liefde, die
haar hart deed kloppen, te zegepralen ;
dubbelde liefde van God en haren Zoon,
zooveel te machtiger en te zuiverder, dat
zij in dengene welken zij met eene
moederlijke teederheid lief had, haren
Schepper en God aanbad I
Nadat de Hemel zelf verklaard heeft,
dat Maria, om hare oneindige liefde, vol
van genade
was, zou geen mensclielijke
mond durven ondernemen de liefde, met
dewelke zij haren God, beminde, uit te
leggen. Welk waren hare smarten niet
als zij haren God zag miskend, gehoond,
gelasterd, gehaat en dat, wanneer zijn
Mart van liefde tot de menschen brandde
en Hij zelf voor zijn volk den dood aan-
vaardde 1 Heilige zielen die bij iedere
beschimping die men de Oneindige Majes-
teit toezendt, eene dooddelijke droefheid
gevoelt, zegt mij, wat moest Maria, de
Koningin dei- Heiligen niet lijden, toen zij
-ocr page 206-
VnlJDAO DER PASSIEWEEK.             107
haren God den spot van een gemeen volk
zag geworden !... En dat was evenwel de
helft slechts van hare marteling 1
Jesus, die leed, Jesus, die stierf, was
het kind dat zij in haren kuischen schoot
gedragen had : zij was moeder. Eene
moeder! Ha ! wat liefdeschatten bevat het
moederhart niet! Arme vrouw, haar kind
schreit, en zoo zij zijne tranen niet droo-
gen kan, dan weent zij ook ; lijdt haar
kind, dan doet hare teederheid hem nog
meer smart gevoelen; vervolgt men haar
kind zoo zullen de schichten der\'laster-
taal zich tegen haar richten en geen
ooglid zal zij toedoen; is eene booze hand
op het punt van haren zoon te mishan-
delen, dan richt zij zich met de ziele-
kracht der wanhoop op, en den zoon zal
men niet naderen, vooraleer het lichaam
der moeder te hebben vertrapt.... Ja!
eene moeder is in staat zoodanig een
wonder te verrichten ; en nogtans is de
liefde van al de moeders te zamen, met
die welke Maria voor Jesus had niet te
-ocr page 207-
108              DME E.V DERTIGSTE O AG.
vergelijken ! En dien eenigen Zoon, zag
zij, liet aangezicht bebloed,het voorhoofd
met doornen gekroond, boven op het
Rechthuis, aan een barbaarsch volk ten
toon gesteld : zij hoorde rond haar de
woede des volks, bij dit gezicht meer en
meer toenemende met een vreesselijk
geschreeuw den dood van dien boosdoener,
(zoo noemde dit verblind volk dengene
die het goed gedaan had) afeischcn ; zij
volgde Hem naar de Schedelplaats en zag
Hem onder den last des kruises vallen en
hervallen; zij zag de wreede beulen Hem
op het kruis uitstrekken, er Hem met
nagels aan spijkeren en vervolgens op-
heffen om tusschen hemel en aarde te
blijven hangen ; zij zag de Joden hun lij-
dend slachtoffer nog bespotten , en hoor-
de, — ó uiterste marteling — den ster-
venden Jesus, vau zijnen Vader verlaten,
klagen dat Hij dorst lijdt! Arme moeder!
geen druppel water kan zij Hem aanbie-
den ! En, 6 wonder, dat is alles niet.
Staande, woonde zij, in hare droefheid,
-ocr page 208-
VRIJDAG DER PA5SIt.WF.EK.             1 09
don doodstrijd en dood van Jcsus bij : zij
zag Hem met luider stemme roepende en
het hoofd buigende den geest geven. Zij
was getuige van de wreedheid der men-
schen die op hun onschuldig slachtoffer
v.\'ibitterd, Hem het Hart doorboorden en
zij ontving liet gekwetst en geschonden
lichaam in hare machteloozo armen, ü !
alsdan kon zij met waarheid uitroepen !
0 gij allen, die voorbij den weg des levens
gaat, komt en ziet of er eene droefheid aan
mijne droefheid gelijk is.
Is er nooit, sedert
dat do wereld bestaat, zoodanigeene ramp
geweest als de mijne, weet, ö menschcn,
dat ik haar uit liefde tot u verduur en uit
de handen van fiod aanneem : dat heeft
de medewerking aan uwc verlossing mij
gekost!
Ja I ö Maria, wij weten het, gij hebt
ons bovenmate bemind I Naar bet voor-
beeld van den hemelschen Vader, levert
gij uwen eenigen Zoon aan don dood over
om ons te redden. Hoc zullen wij waar-
diglijk op zooveel liefde beantwoorden ?
-ocr page 209-
200         nniE ex dertigste dag.
De H. Joannes, onze gevolmachtigde en
plaatsbekleeder, aan den voet des kruises,
heeft Maria ontvangen en als eene Moeder
geëerd en bemind. Tot in onze dagen nog
wordt de godsvrucht tot Maria in de hei-
lige Kerk in grooten eerbied gehouden.
Dat zal altoos zoo zijn !
O Maria, mijne welbeminde Moeder! ik
wil mij niet ondankbaar tooncn : na God,
ben ik aan U, Jesus en zijn Ilioed en zijn
Hart verschuldigd; Jesus zelf gebiedt mij
U als mijne moeder te beminnen. Dat is
het laatste verlangen zijnsHartexgeweest.
Welnu !ja,ö Maria, gij zult mijne moeder
wezen. Ik zal in U een kinderlijk betrou-
wen stellen, ik zal uwe vreugden en droef-
heden mededeelen en om uwe glorie
gelukkig zijn ; ik zal den menschen uwe
groot- en goedheden trachten te doen
kennen ; en U al de dagen mijns levens
beminnen ! Geenen enkelen dag zal ik
laten verloopen, zonder U op eene bijzon-
dere wijze te vereeren en aan te roepen ;
gij, ó Moeder, mijne welbeminde Moeder 1
-ocr page 210-
ZATERfoAG DER PASSIEWEEK.        201
verdedig mij, omring mij, vooral in de
ure des doods, met uwe almogende
bescherming.
Toepasselijk besluit.
De eerdienst lot Maria uit al zijn vermogen
begunstigen en in haar een onheperkt ver-
trouwen stellen. Getrouw, alle dagen, ten
minste een rozenhoedje bidden.
O- 0--0--0-<>"0-0--0--0 -O--O -O-O- 0--0--0-0-0 O-O O -O -O
VIER EN DERTIGSTE DAG.
zATKnmc der passieweek.
over de goedheid des hekken jkscs.
I        (Evangelie volgens Aün H. Joannes, XII, 10-36.)
I
liet Evangelie van dezen dag beschrijft
ons Jesus\'zegepralende intrede te Jeru-
salem : morgen na de palmwijding en
voor de plechtige hoogmis, zal eene cere-
nionie die van-alle oudheid af dagteekent,
ons de gedachtenis van deze zoo voornamo
gebeurtenis van Jesus\'leven herinneren
en het ons, om zoo te spreken, voor oogen
leggen. Doch morgen insgelijks ouder het
-ocr page 211-
202              VIER EX DERTIGSTE DAG.
heilig Sacrificie der Mis, zal de Kerk ons
het verhaal van het lijden en den dood
des Ileeren doen hooren en in den loop
der weck het treurig verslag der verne-
deringen en smarten van den Zoon Gods
tot driemaal hernemen... 0 ! gij zult
geencn tijd te veel hebben, mijne ziel,
om gedurende de acht dagen die u van
het Paaschfeest nog scheiden, het Lijden
van den Goddelijken Zaligmaker te over-
wegen, daarom ook, dewijl de Kerk u
uitnoodigt klim vandaag reeds op tot
deu tijd dat Jesus zijne zegevierende
intrede deed te Jerusalcm : dat zal de
beste voorbereiding zijn tot de beweeg-
lijke ceremonie van morgen, den Pal-\'
menomgang.
Zegevierende intrede te Jerusalen 1 zal
de kleingeloovige wijsgeer, met eenen
grimlach op de lippen uitroepen ; voor-
waar dat is het ook wel 1 Ecne ezelin met
haar veulen: welke rijdieren, welke zege-
pralende prachtkoets ! Slechts vrouwen
eu kinderen voor den ganschen stoet;
-ocr page 212-
ZATERDAG DER PASSIEWEEK.          203
eenigc olijf- en palmtakken voor geheel
de pracht... en dat is de intrede van
cenen zegevierdcr? Ha 1 ik weet het, men
moet bij Jesns\'intrede in de Joodsche
hoofdstad noch den glans noch den luister
zoeken die de koningen der aarde om-
ringcn,wanneerzij steden van hunkoning-
rijk in bezit nemen. Jesns komt te Jeru-
salem als een zachtmoedige koning. En
nogtans zou de ongeloovige, indien hij
niet valschelijk voorgekomen was , te
midden dezer nederige en eenvoudige
cerbewijzingen van een talrijk volk, eene
meer dan koninglijke pracht, een bewijs
van de godheid van Jesus Christus vinden.
Hij zou het vinden in de vrijwillige
beweging van geheel een volk, dat den
Zaligmaker te geraoet gaat; hij zou het
vinden in de vreugdekreten, met dewelke
men Hem op zijnen doortocht toejuicht,
vreugdekreten die nooit bij de nadering
van eenen aardschen oppervorst weer-
klinken : Gezegend hij die komt inden naam
des Heeren.\' Hosanna den Zoon van David!
-ocr page 213-
201           , VIER E.N DERTIGSTE DAG.
Hosanna in den hooge ! Hij zou het vinden
in den slecht geveinsden nijd der Phari-
scërs, die uitroepen : Merkt gij wel, dat wij
niets vorderen? Zie, de heek wereld is Hem
nageloopen!
hij zou het nog vinden in
deze stem die uit den hemel komt en,
gelijk aan eenen donderslag, Jesus deze
getuigenis geeft: Ik heb dien verheerlijkt,
en ik zal hem wederom verheerlijken !
hij
zou het vinden in de macht, welke de
Zaligmaker toont in den Tempel, waar Hij
als in zijn Huis binnentradt, handelaars
en wisselaars uit dreef en blinden en
kreupelen genas ; hij zou het vinden.....
maar ik zou nooit eindigen, zoo ik de
bewijzen der goddelijke macht die Jesus,
bij zijn intrede te Jerusalcrn, toont wilde
optellen....
Ik bid U, Heere, de oogen van die
vrijwillige blinden die het licht vluchten
en de verdwaaldheden huns harten vol-
gen, te openen : wat mij betreft, 0 Jesus,
ik vestig mijne blikken liever op de
getuigenissen van goed en barmhartigheid
-ocr page 214-
ZATERDAG DER PASSIEWEEK .         2(1 J
welke gij mijn arm hart sclienkt. Uw
propheet verkondigt mij uwe intrede te
Jerusalem,alsdievaneenenvredcgezindeu
zcgevierder • Zegt aan Sions dochter : (1)
Vrees niet; Zie uw Koning komt tot u,
zachtmoedig!
O mijn Jcsus ! ik heb de teekens uws
koningsdoms ontdekt ; kat de merktce-
kens uwer zachtmoedigheid mijne ziel
doordringen en verkwikken. Gij zijt een
zachtmoedige koning ; ik zie het, o mijn
<jlod, want gij roept tot IJ de nederigon en
de kleinen, de lof der kinderen behaagt U
en gij verklaart hem volmaakt. Men
komt D met olijftakken te gemoet; 0 !
men vraagt U vrede, en vrede brengt gij
aan. Gij houdt U aan de poorten der stad
op, Heere, en weent: de ellendigcn die
de ondankbare stad gaan aanvallen ont-
rukken aan uw Hart deze weeklacht :
Wildel gij ten minste op dezen dag die u
(t) Het woord : Sions dochter beteekent, in de spreek-
wijze der Schriftuur: stad van Sion. Men noemt fjzoo
Jerusalem, omdat zij in gedeelte op den berg van Sinu
uebouwd is. Wij halen de prophetie aan naarde vertel-
ling van den ü. Mattheüs met die van deu II Juannes
verbonden.
-ocr page 215-
200             VIER EN DERTIG-TE DAG.
noy toebehoort, hetgeen u den vrede schenken
kan, erkennen!
Na als rechter gebandeld
ca de miskende rcchtcu uws lieinclschcn
Vaders gewroken te hebben met diegenen
uit den Tempel te drijven, die erdoor cene
heiligschendende en schandelijke woe-
kerij misbruik van maakten, geneest gij
de krankcn, neemt de verdediging der
kleinen ter harte en" troost do bedrukten.
De Heidenen die U verlangen te zien, ont-
vangen een meer dan vaderlijk onthaal,
eene uitnoodiging om U te volgen en de
verzekering dat uwe dood hen voordeelig
zijn zal. Indien de tarwekorrel niet sterft,
brengt zij veel vrucht voort: Zoo iemand mij
dient, hij volgc mij; en waar ik hen, daar
zal ook mijn dienaar wezen ■\'
Voor hunnen
vromen icvcr, verleent gij hun, zouder dat
zij er om gevraagd hebben, in den hemel
ecu teeken dat gij aan den hoogmoed der
Phariseers geweigerd hebt: de groote stem
die als een donderslag weergalmde, was
voor U niet, maar voor hen die zij in het
geloof versterken moest.
-ocr page 216-
ZATEÜDAG DER PASSIEWEEK.          207
O Jesus! alles is dus van uwen kant
goedheid, liefde, zachtmoedigheid : voor
do huichelaars alleen zijt gij gestreng.
.Maar hoe groot is uwc zoetheid niet voor
de ncderigen en kleinen ! Met welken
zoeten blik hebt gij de kinderen die U
met vreugdekreten begroetten, toege-
lachen ! Gezegend gij, die komt in den
naam des Hcercn ! Gezegend het Rijk van
onzen vader David, dal nu komtl
O zoeto
on beminnelijke Zaligmaker 1 noem uwe
intrede ook in mijne ziel : is mijn hart
hoovaardig, dan maak het nederig en
gehoorzaam ; is het ongevoelig en hard,
dan bedcel het met uwe zoetheid.... Geef,
ö mijn Koning, dat ik op den laatstcn
stond mijns wezens in deze wereld en bij
mijne ontwaking in de andere wereld,
U tot mij zie komen, gelijk gij voorheen,
als een zachtmoedige koning in Jerusalem
\'zijt getreden en dat de stem van mijnen
Engelbewaarder mij deze woorden her-
halen moge : Vrees niet! Zie uw Koning
komt tol u, zachtmoedig I
-ocr page 217-
208
PALMZONDAG.
Toepasselijk besluit.
Door alle middelen de zachtmoedigheid
trachten te verwerven : zich eene boete
opleggen, ieder maal dat men iets tegen deze
schooue deugd bedreven heeft.
■o-o--o--o~o-o-o--o--o--0--0--0--0--O--O--0--O--O-o-o*o*o -o*
PALMZONDAG.
ONZE GODDELIJKE ZALIGMAKER IN DEN HOF
DER OLIJVEN.
(Evangelie volgens den H. Mattheüs, XXVI, 36-56; volgen»
den H. Markus, XIV, 32-43 ; volgens den II. Lukns,
XXII, 38-58; volgens don H Joannes, XVIII, I-H.)
Mijne ziel! aanschouw vandaag uwen
Goddelijken Zaligmaker in de hofstede
Gethsemanie, en leer van Hem, wat gij in
de stonden der droefheid van de menschcn
kunt verhopen, en hoe gij alsdan van God
alleen de vertroosting verwachten moet.
Na het laatste Avondmaal, sprak Jesus
nog lang tot zijne leerlingen : nooit deed
Hij het met moer tecderheid, nooit ont-
dekte Hij zoover de liefdeschatten zijns
Harten : maar, was dat ook het laatste
-ocr page 218-
ONZE ZALICM. IN DEN HOF DEtt OLIJVEN, 20!)
onderhoud uiet ? Vervolgens ging Hij uit
met zijne leerlingen over de beek Cedron,
en kwam met hen op cene plaats (jelhsemani
genaamd, alwaar een hof lag; dien Hij
inging, Hij en zijne leerlingen. Ka
de meeste
Apostelen aan de intrede latende, neemt
Hij Petrus, .lacobus en Joanncs met zich.
Hij begon beangst en treurig te worden, en
Hij zegt tol hen: Mijne ziel is bedroefd tol
den dood toe : blijft hier en waakt met mij.
Onder al de leerlingen des Zaligmakers,
zullen gewis deze drie,welken Hij op dezen
stond nog een zoo schitterend bewijs van
vertrouwen geeft zijne droefheid begrij-
pen en met Hem deernis hebben. Zij zijn
de getuigen geweest van zijne verheer-
lijking op den berg Thabor ; zij hebben
den Zaligmaker het gestorven kind van
Jaïrus wederom zien doen leven ; Joanncs
in \'t bijzonder, heeft het voorrecht gehad
van zijn hoofd op het Hart des Godde-
lijken Meesters te rusten, en Petrus heeft
de belofte ontvangen dat het gebouw van
Godes Koningrijk op hem berusten zou.
-ocr page 219-
210                         TALMZONDAG.
Gccu twijfel, de drie leerlingen zullen
Jcsus smarten verstaan.... Wij gaan zien.
Blijft hier, had de Zaligmaker hun
gezegd, en waakt met mij. Alsof Hij zeide ;
ó mijne welbeminde leerlingen, geef mij
deze getuigenis uwer liefde, terwijl mijn
Vader in mij de misdaden zijns volks
gaat kastijden ! Een weinig voortgegaan
zijnde, knielde Hij neder en bad: Mijn
Vader! indien het mogelijk is, laat deze kelk
mij voorbijgaan : naglans niet mijn wil,
maar de uwc geschiede l Hij viel neder op
zijn aangezicht, en in doodsangst geraakt
zijnde, bad Hij te meer opdat die ure, indien
dat mogelijk was, voorbijginge... En zijn
zweet werd als druppels bloed, dat ter aarde
afdruipt.
En de leerlingen, wat deden zij
ondertusschen dat Jcsus alzoo tegen den
doodsangst worstelde, en zegepralende,
over den schrik dien Hij verwekt, aannam
voor de nienschen te sterven ? Zij zullen
gewis hunnen Coddclijken Meester gesta-
dig in het oog gehouden hehbe» ; zij
zullen Hem hebben zien vallen, bidden,
-ocr page 220-
ONZE ZALIGM. IN DEN HOF DEn OLIJVEN. 21 1
zuchten ; zij zullen bewogen geweest zijn,
gewaakt en gebeden hebben? In \'t geheel
niet. Zij zijn iu slaap gevallen ! En de
Zaligmaker, van het gebed opgestaan zijnde,
en tot zijne leerlingen gekomen, vond hen
slapende!
Eene traan glinsterde in zijne
oogen, een zucht ontsnapte zijn Hart, en
hen ontwakende zcide Hij, en vooral tot
Petrus : zoo vermocht gij dan niet één uur
met mij te waken ?
gij die heden nog
gezworen hebt voor mijne verdediging te
sterven! Ha! mijn zoete Jesus, welke
droefheid veroorzaakt aan uw Hart do
verlating en de onverschilligheid uwer
leerlingen !
De geschiedenis van Jesus, in den hof
van Olijven, is de geschiedenis van een
ieder. In de uren van rampspoed, heb ik
diegenen, welke mijne vrienden schenen
te wezen de uitgebreidheid der beproe-
ving, die op mij neder gevallen was,doen
kennen; ik hoopte cenige vertroosting
van hen te ontvangen.....Mijne dwaling
is groot geweest en mijn bedrog vol bitter-
-ocr page 221-
2 I 2                         PALMZONDAG.
heid ! Men heeft, onaandachlig naar het
verhaal mijner ongelukken toegeltiis-
terd ; eenigc gemeene spreekwijzen, heb
ik misschien , tot antwoord gekregen,
maar hulp, maar de versterkende liefde
balsem.... geen !
Is het menschcn hart dus vreemd aan
de gevoelens van erbarming? Dat zou
mijne evennaasten belasteren, vcleü, wel
is waar, hebben geen gevoelen; maar
men vindt, en in groot getal, edelmoedige
harten, mededoogende zielen; niettegen-
staande , wanneer groote rampen ons
overvallen, is de mensch onvermogend
den mensch te troosten ! Vraagt aan de
arme wanhopige moeder dat men verre
van haar het levenloos lichaam van haren
eenigen zoon wegslepe, wie , in deze
wereld, is in staat haar te troosten?God,
die getroffen heeft, Hij alleen kan heelen I
Wanneer dus smart, droefheid, vervol-
ging mij zullen komen aantasten, zal ik
het gezelschap verlaten ; do droefheid, de
ware droefheid, zoekt de eenzaamheid.
-ocr page 222-
ONZE ZAL1GM. IN DEN HOF DER OLIJVEN. 213
Zoo doende, zal ik Jesus navolgen : nadat
Hij zijnen leerlingen zijne klachten had
doen hooren. De Zaligmaker ging wederom
heen en bad, dezelfde woorden zeggende :
Mijn Vader.\' kan deze kelk niet voorbijgaan,
tenzij ik hein drinke, uw wil geschiede
!
Gelijk Jesus, zal ik voor den hemelschen
Vader ncderknielcn,cn Hem de oneindige
grootheid mijns ongeluks vertellen ; ik
zal de bitternis mijns harten in zijn
vaderlijk Hart uitstorten.... Vervolgens,
mij herinnerende dat, indien ik getroffen
ben, de hand Gods zelf mij den slag toe
gebracht heeft, en de Heer diegenen be-
proeft welken hij lief heeft, zal ik er met
den Verlosser hij voegen : dat niet mijn wil,
maar uw wil geschiede
•\'
Ja, in het uur der verlating en der
sombere droefgeestigheid, zal ik God voor
vertrouweling nemen en van Hem zullen
mij noodigo krachten en hulp komen.
Terwijl de Zaligmaker bad : verscheen
Hem een Engel van den hemel, die Hem ver-
sterkte.
De bode Gods vulde het Hart van
-ocr page 223-
214                         PALMZONDAG.
Jesus — want Hij had een hart genomen
dat gelijk was aan het onze,—met sterkte,
moed, en zonder dralen stond de Zalig-
maker op en kwam tot zijne leerlingen
zeggende: Staat op, laat ons gaan ! zie,
hij die mij zal overleveren, is na bij....
En
Hij zelf ging Judas en do soldaten te
gemoet: Wien zoekt gij ? vroeg IIij hun,
en na hen een oogenblik nedergeworpon
te hebben, leverde hij zich zelven in hun-
ne handen over.
God zond eenen Enge! af om Jesus te
versterken : neem ik tot God mijne toe-
vlucht en aanroep ik Hem in mijne droef-
heden,dan zal Hij zelf mij komen troosten
en mij zeggen : Ik, ik zelf zal u troosten !
Ü woord van liefde ! Do groote God van
Hemel en aarde aanschouwt als ecne eer,
vereischt weder als een recht het vermo-
gen van s\'menschen bedroefd hart te
troosten. W\'eest er eeuwig voor gezegend,
ó mijn God 1
Toepasselijk besluit.
Walmeer men waarlijk bedroeft is, weinig
lot de menseden en veel tol God spreken.
-ocr page 224-
MAANDAG DER \'ÏOEDE WEEK.           210
•0--T- ~r -O -O- fv-O—O—0-0--0-0--0--0--0--0--0-0-0--0 -O--O--O-
VIJF EN DERTIGSTE DAG.
MAANDAG DER GOEDE WEEK.
DE GEVANGENNEMING VAN ONZEN HEER
JESUS CHRISTUS.
(Evangelie volgens den H. Mattheüs, XXVI, 47-58; volgens
den H. Markus, XIV, 32-52; volgens den II. Lukns,
XXil, 39-33 ; volgens den H. Joannes, XXII], l-II.)
Beschouw, mijne ziel, en bewonder de
getuigenissen van onuitputbare tcedcr-
heid welke de Heer, op het oogonblik
zijner aanhouding, aan Judas, die Hem
kwam verraden ; aan de soldaten, die de
handen aan Hem wilden slaan ; aan de
Apostelen, die de vlucht gingen nemen,
gegeven heeft.
Hoog kan het menschenhart zich ver-
heffen, alswanneer het door de genade
geholpen is; doch is het door de driften
behccrscht, dan is er geen afgrond waar
het niet in nederslorte. Judas is er een
bedroevend voorbeeld van. De Zaligmaker
had hem onder duizend en tien duizend
uilverkoren om van hem zijnen leerling
te maken; Hij had hem de macht, van
15
-ocr page 225-
2 \\ 6            VUT EN DERTIGSTE DAG.
mirakelen te doen geschonken, Hij had
hem het sakrament van zijn aanbid-
delijk lichaam tot spijs gegeven. Daaren-
boven had Hij hem in het laatste Avond-
maal zijne misdaad voorzegd alsook de
afgrijsselijke straf\', die er het treurig
gevolg van zijn zou : Judas blijft doof aan
de stem der dankbaarheid, evenals aan
de bedreigingen der rechtvaardigheid; ja
ziel daar komt hij aan om zijne euvel-
daad te volvoeren.
Hij kwam met ecne groole bende met
zwaarden en slokken, met lantaarnen en
fakkels.
Waarom die behoedzaamheden ?
Men vreesde het volk dat Jesus onlangs
toegejuicht had en men wilde niet dat
Hij bij de duisternissen der nacht ver-
dween. Uw ontwerp, ö Judas, is behendig
verzonnen! De verrader had zijnen lieden
een teekeu gegeven. Wien ik kussen zal,
die is liet; grijpt hem, en leidt hem beltoed-
zaam weg. En Judas zijne benden vooruit-
gaande, trad naar Jesus toe, enzeide: Wees
gegroet, Rabbi I en hij kuste Hem
.....Wal
-ocr page 226-
MAANDAG DER GOEDE WEEK.           217
zal de Zaligmaker antwoorden? zal Hij
hom met eenc machtige stem zeggen :
Achteruit Satan ! zal Hij de aarde gebie-
den eenen kolk te openen en den ellen-
dige in te zwelgen ? Iets dergelijks
vermoeden, zou een bewijs zijn dat men
Jcsus\'Haiit niet kent. Vriend, zoo ant-
woordt hem de Zaligmaker, waartoe zijt
gij gekomen
? Judas ■\' levert gij den Zoon des
menschen met een kus ?
Wat goddelijke
teederheid in deze woorden ! De trouw-
looze leerling verraadt zijne plichten en
evenwel onttrekt de zoete Jesus hem zijne
vriendschap nog niet: Vriendl Wat vader-
lijke goedheid, in deze vraag: waartoe
*#\' 9\'j gekomen ? Alsof de Zaligmaker
zeide : kom tot inkeer en zie hoe vcrfocie-
lijk, hoe ondankbaar uw gedrag is. Judas!
Ue Zaligmaker noemt hem bij zijnen
naam ; de vader roept nog zijn zoon, do
vriend bezweert den vriend, Met een kus ;
ievert gij den Zoon des menschen ! Met een
kus
! levert gij dengene welke zich pas
aan u gegeven heeft !
-ocr page 227-
218               VIJF EN DERTIGSTE DAG.
Maar de verrader blijft gevoelloos: hij
is, voorzeker,beschaamd, over zijnen rol,
want hij deinst achteruit en keert tot
zijne bende terug, maar evenwel herroept
noch onlschuldigt hij zich niet. O Judas!
ga en lever u aan uw droevig lot over....
Voor mij, 0 Jesus, ik weet niet wat mij
het meest verwondert, de schatten van
teederheid uws Harten of de in het hart
van den meineedige verzamelde schatten
van haat I Ha 1 ik herken het, uwe barm-
hartigheid,
ó mijn God, overtreft al uwe
werken;
maar helaas ! gaat de mensche-
lijke boosheid, in deze wereld, uwe liefde
niet dikwijls te boven ?
De Zaligmaker, Judas terug ziende
koeren, zonder dat zijne bende \'dorstte
naderen, trad voortvaarts naar de trawanten
en zcide lot hen: Wien zoekt gij 1 Jesus den
Nazarcner, antwoorden zij Hem. Ik ben het
1
zij weken achterwaarts en vielen ter aarde.
Kloekmoedige soldaten ! onverschrokko
krijgslieden ! uwe stoutmoedigheid, uwe
wapens, uw gelal, waartoe dient dat alles?
-ocr page 228-
MAANDAG DEO GOKIU WEEK.          219
Een enkel woord van Jesus, een adem van
den Almachtige, werpt u neder!
Maar waarom dit mirakel ? De Zalig-
maker wil toonen dat, indien men Hem
aanhoudt, het een gewrocht is van zijnen
vrijen wil; Hij heeft zich zelven overgele-
verd. Er is hier dus een teeken van zijne
macht, ja, maar nog meer een bewijs van
zijne liefdetTusschen die scharen konnen
er zijn, die ter goeder trouw handelden
blindelings de bevelen van het Sanhedrin
uitvoerden : Jesus, door dit wonder, ont-
dekt zich aan hen : kecren zij niet terug,
dan zullen zij verstaan dat zij eene heilig-
schcndcnde hand slaan aan den Gezalfde
des Heeren.... Helaas I de verblindheid
der soldaten evenaart de halsstarrigheid
van Judas; zij gaan voort in Jesus aan
te grijpen. De Zaligmaker geeft zich aan
hen : dit is uw uur, en dit der macht der
duisternis.
DeGoddelijke Verlosserzendt hem even-
wel nog eene lichtstraal. Petrus had het
zwaart getrokken, en een der dienst-
-ocr page 229-
220              V1JK K.N DKRTIGSTK DAG.
knechten des Hoogcpriesters gewond en
hem het oor afgehouwen. Steek uw zwaard
in de scheede
I zeide Jesus tot den prins
der Apostelen, en zich tot Malchus wen-
dende, raakte Hij hel oor van dien mensck
aan, en genas hem.
Nieuwe getuigenis van
macht, nieuw liefdewonder dat den steen
huns harten niet geraakt te verbrijzelen !
En wat niet minder wonderbaar is i De
Apostelen die getuigenzijn van de macht,
die Jesus daar pas getoond heeft; de
Apostelen, wien Jesus, in den persoon van
Petrus eindigt met ie zeggen : Den kelk,
dien de Vader mij gegeven heeft,zou ik dien
niet drinken ? Meent gij, dat ik mijnen Vader
niet kan bidden, en dat Hij mij meer dan
twaalf legioenen Engelen zal verschaffen
?
de Apostelen, zeg ik, zijn ontsteld... Maar
niets beweegt de goedheid van Jesus\'IlART.
Terwijl de leerlingen hem verlaten, en de
vlucht nemen, waakt Jesus over hen ; ja
dan zelfs, als Hij zich zelven den Joden
overlevert, beschermt Hij de Apostelen
door het streng verbod dat Hij den beulen
-ocr page 230-
MAANDAG DUB GOEDE WEEK.           221
geeft van hen aan te raken : Laat dezen
gaan,
had Hij gezegd. Petrus, van dien
eersten schrik hersteld, zal den Zaligma-
ker tot in het paleis van Caïphas volgen ;
Joannes zal aan den voet van het kruis
staan ; beide zullen als Christus\' leer-
lingen herkend worden en geen haardje
zal er van hun hoofd vallen ! Alleen,
Judas, de zoon der verderfcnis, zal e>;nen
ellendigen dood sterven; de anderen zijn
onder de bescherming van het woord van
Jesus\'HAm: Laat dezen gaan 1
0 liefde van mijnen God I hoe zal ik U
genoegzaam kunnen bewonderen 1 Als de
leerlingen U verlaten, dan waakt uw Hart
over hen en strekt uwe macht tot hunne
verdediging. 0 mijn Jesusl ik versla het
verheven vertrouwen van den Psalmist,
wanneer hij uitroept: Verdedig mij, Ilcere,
gelijk de oogstar
I Gij bemint ons, ondanks
onze misstappen, zooveel en zelfs meer
dan eene moeder haar kind liefheeft.
Heb ik andere bewijzen noodig dan de
wondereu van liefde, die ik heden be-
-ocr page 231-
222                ZES EN DEIITIGSTE DAG.
fchouwd heb ? O Jesus ! in uwc handen,
in uw Hart, beveel ik mijne ziel en mijn
leven I
Toepasselijk besluit.
Een onbeperkt vertrouwen op Gods goed-
heid hebben, maar zich ten uiterste mistrou-
wen tegen de boosheid zijns eigen harten.
ZES EN DERTIGSTE DAG.
DINSDAG DEIt GOEDE WEEK.
OKZE HEER JESUS CHRISTUS VOOR CAÏNIAS.
(Evangelio volgens Jen H. Mattheilf, XXVI, 57-75 ; vol-
pens tien 11. Markus, XIV, 52-72; volgens don II. Lnkos,
XXII, 5*-M; volgens don B.Joannes, XVIII, 12-57.)
O mijne ziel! aanschouw op dezen dag,
uwen Goddelijken Zaligmaker verschij-
nende voor den rechterstoel van den
Iloogcpi\'iestcr Caïphas, en leer van Hem
de zoo gewichtige en zoo moeiclijke ken-
nis van mijne tong te besturen. Leer
zwijgen uit Jesus\'stilzwijgendheid, en uit
zijne woorden,hoe dat gij van pas spreken
moet.
-ocr page 232-
DINSDAG DER GOEDE WEEK.            223
Wat is het pijnlijk zich gelasterd, in
zijnen goeden naam bezoedeld, en in wat
men gelijk zijn leven liefkoost; de eer
gekrenkt te zien. David, die alleenlijk
zocht God te behagen en den mcnschcn
goed te doen, heeft er de bitterheid van
geproefd. Helaas! zoo riep hij uit, waarom
is mijn ballingschap verlengd ? Ik bcivaardc
èenen vredegeesl met diegenen die den vrede
haatten; ah ik sprak, zijn zij zonder reden,
terstond tegen mij opgestaan. Hcere,
ver-
volgt hij, verlos mij van ongerechte lippen
en van de ledriegelijke tong!
Hoe menig-
maal, wanneer ik kwalijkgezinde mcn-
schcn mijnen naam leelijk zag afschil-
deren en mij gedachten leenen, die in
mijnen geest geen.: intrede vinden, hoe
menigmaal heb ik een hartelced verduurd
evenaardig aan dat welk aan Oavid deze
jammerklachten ontrukte!
Maar meer dan de koninklijke pro-
pheet, meer dan al de menschon te zamcn,
heeft Davids Zoon, Jesus, do bitternis
die de boosaardige tong verspreiden kan
-ocr page 233-
224              ZES E.N DERTIGSTE DAG.
geproefd. Na, een oogenblik bij Annas
doorgebracht to hebben, zien wij Hem
gebonden voor den rechterstoel van Caï-
phas: gaan de opperpriesters het proces
met gerechtigheid onderzoeken? Helaas!
de rechtvaardigheid is met de rechters
niet altijd op de rechterstoelen te vinden,
noch spreekt er onfeilbaar hare vonnissen
uit. De Phariseërs hadden den dood des
Rechtvaardigen gezworen : zij zijn de
mannen niet om aan hunnen eed te ver-
zaken. Maar om Jesus ter dood te brengen,
moet men reden of ten minste voorwend-
sels , een schijn van oordeel hebben.
Strooit het geld met volle handen uit,
huichelende rechters, zoekt laage zielen,
en doet in de tegenwoordigheid van uw
gebonden slachtoffer het zoet gemompel
uwer beschuldigingen, logens, lasterin-
gen hooren....
Veile zielen, men vindt er overal. Ziet,
hier zijn dan twee valsche getuigen die ia
deze woorden getuigen: Deze heeft gezi-gd r
Ik kan den tempel Gods afbreken, en dien
-ocr page 234-
DINSDAG DER GOEDE WEEK.           225
binnen drie dagen weder opbouwen > Gij
begrijpt: den tempel Gods, den roem
van het Joodsehe volk afbreken : in drie
dagen eenen aïdere, en die den eerste
overtreft, bouwen: welke verachting voor
Mozes\'wet, welke verwaandheid, alzoo te
spreken 1 Jesus gaat, zonder twijfel, zijne
gedachten uitleggen, en de nauwkeurig-
heid der woorden welke men Hem toe-
schrijft, loochenen?
Hij blijft bedaard , ongevoelig , Hij
zwijgt, geen enkel woord komt over zijne
lippen. De stilzwijgendheid des Zalig-
makers ontstelt de Joden. En in het
midden der vergadering opstaande : Ant-
ivoordt gij niets,
roept de Hoogepriester
Hem toe, op hetgeen dezen legen 11 getuigen ?
En Jesus volhardt in zijne stilzwijgende
houding.
Slilzwijgendheid des Zaligmakers, gij
zijt bewonderingswaardig ! Door haar, ö
mijn Jesus, zegepraalt gij over den haat
uwer vijanden en hunne snoode leugen-
taal. Onlangs verhief t gij uwe stem in den
-ocr page 235-
220               ZES EN DEIITIÜSTE DA«.
Tempel, on het bewonderend en verrukt
volk riep uit: Piooil heeft een mcnsch zóó
gesproken als deze mensch !
Wat mij aan-
gaat, ik bewonder nog meer de diepzin-
nige wijsheid uwer stilzwijgendheid en
bet verbazend voorbeeld van verduldig-
heid dat gij mij geeft. Men beschuldigt
U en gij verrechtvaardigt U niet; men
hoont II, en geen klacht doet gij hooren...
Waarom ook antwoorden ? Het was nutte-
loos, de Rechters zochten de waarheid
niet te kennen : zij zouden in het ant-
woord des Zaligmakers een welkdanig
voorwendsel hebben willen vinden om
Hem te veroordeelcn : Jesus weigert bun
deze ellendige vertroosting.
Dat uw stilzwijgen mij onderrichte, ö
welbeminde Meester ! Het is onnoodig te
antwoorden, wanneer men zich tegen over
vijanden bevindt die woedend ons leven
vervolgen, tegen over menscheu die door
den drift vervoerd zijn : de stilzwijgend-
heid zal hunnen haat en hunne gram-
schap overwinnen. 0 zoete Zaligmaker 1
-ocr page 236-
DIXSDAG DER GOEDE WEEK.            227
schenk mij do genade mijne tong te
beteugelen en over mijne woorden behoed-
zaam te waken. Eenc nederige en teeg-
bare stilzwijgendheid is welsprekender
dan de schoonste redevoering.
Alle kunstgrepen heeft men uitgeput
om van den Zaligmaker een woord te
verkrijgen : Jesus heeft stil gezwegen.
Het is nogtans noodig dat hij spreke en
dat wij uit zijnen mond cene reden trekken
om Hem te veroordeelen : zulk waren de
gedachten van die rechtvaardige rechters.
De lloogepriester staat op : Ik bezweer u,
zegt hij, bij den levenden God, dat gij ons
zegt, of gij Christus, de Zoon Gods zijl .\'
Wat zal de Zaligmaker antwoorden ? Tot
eerbied voordepriesterlijke waardigheid,
met dewelke Caïphas, ondanks zijne mis-
daden, wettig bekleed was ; uit eerbied
vooral voor den naam Gods,bij denwelken
hij Hem bezweerde, doet Jesus zijnen
mond open, en zijne rechters en beschul-
digers met eencn scherpen en staligen
blik bestarende antwoordt Hij : Gij hebt
-ocr page 237-
228               ZES EX DERTIGSTE DAG.
het gezegd I Doch ik zeg u lieden : van nu
aan zuil gij den Zoon des menschen zien,
gezeten ter rechterzijde der kracht Gods, en
komende op de wolken des Hemels.
Welke verklaring 1 Jesus, voor zijnen
Rechter die slechts dit antwoord afwacht,
door zijne vijanden omringd, maakt zijne
godheid bekend : Ego sum ! Ik ben de
eenige Zoon Gods,God gelijk mijn Vader,
in alles aan Hem zelven gelijk. Ego sum.
Ik ben het. Dat de toestand tot denwelken
gij mij ziet gebracht, u niet bedriege. 0
aardsche rechter, een dag zal komen
waarop gij den Zoon des menschen op de
wolken zult zien komen. Met al de macht
en glansch der godheid omringd, zal Hij
de levenden en dooden komen cd\'\'doelen !
Dit antwoord —in alle bezichtingen,
goddelijk verheven, in welke omstandig-
heden het ware gegeven — had de Joden
moeten doen nadenken, maar de hart-
stocht maakt er hen onbekwaam toe. De
Hoogepriester scheurt zijne kleederen, zeg-
gende : Hij heeft God gelasterd; nu hebt gij
-ocr page 238-
DINSDAG DER GOEDE WEEK.            229
de godslastering gehoord, wat dunkt u ? En
met cone eenparige stem antwoorden zij:
Hij is den dood schuldig I
Deze onstuimigheid had Jesus voorzien;
Hij had ze kunnen voorkomen door nog
te zwijgen of een dier antwoorden te geven
met dewelken Hij zoo dikwerf de boosheid
zijner vijanden verlegen gemaakt had.
Doch dat wilde Hij niet, want Hij was in
de wereld gekomen om der waarheid ge-
tuigenis te geven en deze getuigenis geeft
Hij tot zijn levensgevaar, ten prijze van
zijn bloed.... Maar helaas t — wreede
wonde voor Jcsus\'Hart, — op het oogen-
blik zelfs, waarop Hij zijnen Vader, door
zijn rondborstig en kernachtig antwoord,
verheerlijkte, beschaamden de eersten
zijner leerlingen zich over Hem en wei-
gerden Hem te herkennen.....(1)
O mijn God ! dat hét menschelijk op-
zicht mij nooit den Prins der Apostelen
doe navolgen maar veeleer, als het om den
(t) Voor de verloochening van Petrus, zie het U.Bart
Tan Jesus. in den H. Rozenkrans beschouwd, de 13° dag;.
Twecdo geheim. Luik H. Dessain, 2« uitgaat.
-ocr page 239-
230            ZEVEN EN DERTIGSTE DAG.
room en de rechten uwer Kerk te doen
is, niet vreezen luid te verkondigen wat ik
in het diepste mijns harten met eerbie-
digheid en liefde draag! Alsdan behoort
men te spreken en te handelen.
Toepasselijk besluit.
Met nauwkeurige zorg op zijne long lellen;
in verscheidene gelegenheden, liever zwijgen
dan redekavelen.
-O-O-O- O -0-0--0--0-0-0--0-0-0 0--0-IÏ-0-0--0-0-0--0--0
ZEVEN EN DERTIGSTE DAG.
WOENSDAG DER GOEDE WEEK.
ONZE HEER JESUS-CIIRISTUS VOOR HERODES.
(Evangelie rolgei» den H. Matheus, XXVII, i-H; vol-
gens iI.mi II. B«Pkü«, XV, 1-3 ; vulgens <len II. I.nkus,
XXIII, I-I* j volgen» düii U. Junuui», XVlil, 28-38.)
O mijne ziel! beschouw het gedrag des
Goddclijken Zaligmakers voor Herodes:
hij antwoordt niets op de menigvuldige
vragen des konings. Deze eindigt met Jesus
te verachten en Hem te behandelen als
eenen nietigen en onnoozelen mensch.
-ocr page 240-
WOENSDAG DER GOEDE WEEK.          231
Wanneer doet de Zaligmaker zijne stem
liuoren en waarin bestaat de ware wijs-
heid ? Zie, dat is u van groot belang \'e
weten.
De Joodsche Sanhedrin bad Jesus ter
dood veroordeeld, maar daar zij onder
het gebied der Romeinen stonden, kouden
de Joden het vonnis niet ten uitvoer bren-
gen. Zij brachten den Zaligmaker dan
terug naar het Gerechtshof van Pilatus,
Romeinschcn stedehouder van Judea, be-
handelden Hem als eenen boosdoener en
beschuldigden Hem dat Hij zich voor den
koning der Joden uitgaf, en als een op-
roermaker het volk van den keizer aftrok,
en verbood, Hem als huune overheid,
schatting te betalen. Toen Jesus door
Pilatus . ondervraagd werd, antwoordde
Hij dat Hij koning was, doch dat zijn
koningrijk niet van deze wereld was; en
al wie de waarheid beminde, naar zijne
stem hoorde. De Ilomeinsche stedehouder
Jesus\'onschuld weldra bemerkende, zeide
lot de Hoogepriesters : Ik vind niets door
Ui
-ocr page 241-
232             ZEVEN EN DERTIGSTE DAG.
hem bedreven, dat de dood verdient. Hij
ruil het volk op, schreeuwden de Joden, door
geheel Judea kerende, na begonnen te heb-
ben van Galilea, tot hiertoe.\' Toen nu Pilaius
va7i Galilea hoorde spreken vroeg hij, of die
mensch een Galileër was. E?i vernemende
dat hij uit het gebied van Herodes ivas,zond
hij hem tot dien vorst, die ook zelf in die
dagen te Jerusalem was. Hij zond hem tot
Herodes I
Pilatus, nog eerlijk, doch zwak
van natuur, achtte zich gelukkig deze
omstandigheid te kunnen gebruiken om
zich zoo van eene zoo moeielijke zaak af
te maken : de hulde die hij den koning
Herodes hierdoor bewees moest hem
daarenboven om deze genoegdoening de
gunst diens vorsts winnen. Wat schijn-
schoone reden om eenen gemeenen staats-
man te geleiden (
Het was voor Herodes eene blijde tijding
te vernemen dat Jesus tot zijne gerechts-
bank gezonden was en zicb reeds in zijn
paleis bevond I Sedert lang was hij bcgeerig
om Hem te zien :
zijne befaamdheid ver-
-ocr page 242-
. WOENSDAG DER GOEDE WEEK.         233
kondigde zooveel wonderen van Hum en
schreef Hem eene buitengewone macht
en eene zonderlinge welsprekendheid toe!
Deze vorst verheugde zich dus Hem te
kunnen oordeelen en dien mcnsch te
aanhooren, rond wien er zoo\'n groot ge-
rucht gemaakt werd : en hij hoopte eenig
wonderteeken door Hem te zien geschieden.
Herodes zeide waarschijnlijk in zich zel-
ven, dat Jesus zijnen goeden naam zoe-
kende te verrechtvaardigen, al zijne
macht voor zijn hof ontplooien zou om
zijne gunst te winnen en zoo uit de
handen der Joden te ontsnappen.
Dusdanig waren de gedachten van
Herodes; doch die van God niet. Herodes
heeft schoon Jesus met vele woorden te
ondervragen, hij heeft schoon zich beur-
telings zacht en bedreigend te tooncn,
Jesus antwoordt hem niets. Hij hernieuwt,
verandert zijne ondervragingen, doch dat
alles is verloren moeite : de Zaligmaker
blijft stilzwijgend !
Geheimvolle stilzwijgendheid ! Jesus die
-ocr page 243-
234             ZEVEN EN DERTIGSTE DAG.
gaarne met de nederigen en kleinen over
de verborgenheden van het hemelrijk
sprak ; Jesus, die ten voordeele van alle
ongelukken en rampen, de mirakelen
vermeerderd had; Jesus geeft den koning
geen antwoord en blijft als beweegloos
voor hem staan. Vanwaar die diepe stilte
en die volkomene voorbehouding ? Zie-
hier: Herodes was niet waardig de waar-
heid te kennen : hij zocht slechts eeno
ijdele nieuwsgierigheid te voldoen. God
nu geeft zich aan den mensen niet ten
spot.
O mijn God! ik begrijp het: indien ik
uw woord wil hooren, moet ik het vooreerst
waardig trachten te zijn. Ik moet om dat
goddelijk zaad der deugden te ontvangen
mijne ziel door het gebed en de ingeto-
genheid ernstig voorbereiden. Hoe zal ik
het woord Gods kunnen hooren, zoo ik
voor de duizend beuzelings\'bekommer-
nissen ingenomen ben en de schepsels
mijne ziel met onrust vervullen ! Te ver-
geefs zal ik zeggen : Spreek, Heere ! uw
-ocr page 244-
WOENSDAG DER GOEDE WEEK.         \'235
dienaar luistert; het aardsch gedruisch zal
de stem des hemels versmachten I En wee I
indien liet goddelijk woord in mijne ziel
geen weergalm meer kwam verwekken
en haar uit hare bedwclmdheid niet deed
opstaan ? Wat zou er mij overkomen ?
Wat Hcrodes overkomen is ; God verach-
ten !
De koning, na Jesus lang ondervraagd
te hebben, begon te twijfelen of Hij wel
wezen tl ijk zijne groole befaamdheid ver-
diende. De Joden hadden Hem gevolgd
en hieuwen vol met Hem hevig te beschul-
digen
! De mensch, zoo sprak Herodes tot
zich zelven, hecht meer waarde aan zijne
eerbehouding: beschuldigt men hem met
onrecht, dan springt hij op van veront-
waardiging, vededigt zich met al het
vermogen dat hem zijne miskende rech-
ten schenken,beroept zich op den Hechter
en stemt dikwijls niet toe, dat men do
beleediging anders uitwassche dan in het
bloed des lasteraaxs. En ziet! Jesus ant-
woordt zelfs niet aan diegenen die Hem
-ocr page 245-
23f)             ZEVET F.N DERTIGSTE DAG.
beschuldigen......! Ha I besluit Herodes,
verre van een buitengewone mensch te
zijn, deze laage Galileër heeft zelfs het
gevoelen der waardigheid niet! En van
een algemeen bewonderings gevoelen,
gaat Ilerodcs tot de verachting over !
Hij met zijne krijgslieden verachtte Hem; en
Hem een wit kleed aangedaan hebbende

dit was de kleeding der zinneloozen
bespotte hij Hem, en zond Hem aan l\'ilalus
terug.
O wonder ! Jesus, de eeuwige wijsheid
des Vaders; Jesus in wien al de schatten
van kennis en deugd opgesloten zijn ;
Jesus, die alles weet en wiens oog de
onfeilbare diepten des menschen harten
doorgrondt; Jesus wordt als een krank-
zinnige behandeld : De verhevenste wijs-
heid schijnt in s\'raenschen oogcn cene
krankzinnigheid. Ha ! na ecne zoo over-
groote dwaling, welke achting zal ik nog
voor het menschclijk oordeel hebben en
over welke doling zal ik mij in \'t vervolg
nog verwonderen ? Do mccning des volks
-ocr page 246-
WOENSDAG DEH GOEDE WEEK.         237
is ongestadig, onbezonnen, zeer dikwijls
ongcrechtig: o ! ik moet tot het Christen
stoïcismus opklimmen dat Paulus deed
zeggen: wal scheelt mij dal ik door u geoor-
deeld worde,
Hoe fier, hoe onafhankelijk,
hoe gelukkig zou ik door de wereld stap-
pen ! Mijn hart zou niet bloeden, wanneer
men mij beschimpt of versmaadt; noch
zou ik mij aan eene uitgelatene blijd-
schap overgeven, wanneer de menschen
mij met hunne stemmen bewilligen !
Gelijk Jesus, zou ik aan dat alles de stil-
zwijgendheid slechts tot antwoord geven
en mij ne oogen ten hemel slaan zeggende:
Daar boven heerscht iemand, wien ik
alleen behagen wil: Jesus\'Hart alleen
kan mij tot zich trekken. Ik wil de ware
wijsheid bezitten, die welke hare oordee-
len naar die van God schikt; die welke
zich noch bij de aarde noch aan de
gevolgen van eenen dag ophoudt, maar
naar den hemel en de eeuwige beloonin-
gen streeft.
-ocr page 247-
238             ACHT EN DERTIGSTE DAG.
Toepasselijk besluit.
Veel naar God eu naar hen die ons in
zijnen naam spreken, loeliooren, en zich van
ite wereldminnaars afkeeren, ten einde de
ware wijsheid te bekomen.
-0--0-0 o- o-o--o- o--o-o-o--o- o--o- o--o--o-o--o-o--o--o o-
ACHT EN DERTIGSTE DAG.
WITTE DONDERDAG.
OVER HET 11. SAKIUMEKT BES AUTAARS,
HERI.NNERIS DES LIJDENS.
(Evongeljo volgens ileci ll.Mallieüs,XXVI,2C-23; XXVIII,
15.30; H. Nurk.is, XiV, 82-23, XV, 5-15; H. Lukas,
XXII, 19-80, XX11I, 13-25; H.Joaunes, XVIII, 38-40,
XIX, 1-15).
Mijue ziel! ga voort niet de droefheden
en smarten van uwen Goddelijken Zalig-
maker te overwegen, maar vergeet ook
intusschen de plechtigheid van dezen dag
niet! De Kerk schijnt een oogenblik hare
aandacht van de droevige herinneris des
Lijdens af te keercn om haren dank te
betuigen aan den God van liefde, die
daags voor zijne dood, hot geheim ontdekt
heeft om zijn verblijf in ons midden, in
-ocr page 248-
W1T1E DONDERDAG.                  239
hot goddelijk Sakrament des Au taars, te
vereeuwigen.
Het II. Sakrament des Aulaars I maar
dat zelf is de herinneris van Christus\'
lijden. Hij heeft het ons door zijnen mond
verkondigd. Nemende het brood : dit is
mijn lichaam,
zeideHij, dat voor it gegeven
wordt.
Is dat niet zeggen: gelijk ik in
mijn sterfelijk vlecsch ga lijden, zoo ook
zal ik in het Sakrament mijner liefde de
beschimpingen en verachtingen te ver-
duren hebben ?
Heelt Jcsus geen waarheid gesproken ?
Is de onverschilligheid der Apostelen in
den hof vau Olijven door die der Christe-
nen,welke den Zaligmaker in de eenzaam-
heid en de afzondering des Tabernakels
lalcn, niet nagevolgd en zelfs overtroffen?
De verraderlijke kus van Judas is het vol-
maakt afbeeldsel der heiligschendende
Communie. Wanneer Jesus, op het paleis
van Caïphas zijne godheid bevestigde,
schreeuwden de priesters en Schriftge-
leerden : godslastering I godslastering !
-ocr page 249-
240             ACilT EN DEBriGSTE DAG.
afvallige priesters, cedbrekeude monni-
ken hebben de leering der waarachtige
tegenwoordigheid aangevallen. De Joden
hebben Jesns aan de tijdelijke macht
overgegeven : de Keilers hebben zich van
de gestrenghedeu der wet bediend tegen
diegenen die den Zaligmaker in het H.
Sakramcnt des Autaars zouden durven
aanbidden.... De vergelijking is treffend :
hoeveel te meer zou zij het zijn, indien
het ons gegeven was de omstandigheden
op te tellen 1 Maar door het gevolg uwer
gedachten den stond bereikende, waarop
de zoete Zaligmaker van Herodes naar
Pilatus terug geleid is, beschouw, ó mijne
ziel hoe dat de tooneelen van het gerechts-
hof zich in het H. Sakrament des Autaars
vernieuwen.
De ontroering van Pilatus, bij de terug-
komst des Zaligmakers, door den koning
van Galilca terug gezonden, werd zien-
baarder. Na veel wegen gezocht te hebben,
meende hij dat hij eindelijk het middel
ontdekt had om de Joden tevreden te
-ocr page 250-
WITTE DONDERDAG.                  2 il
stellen, en Jcsus, wiens onschuld hem
blijkbaar geworden was te besparen. Op
den feestdag was de stedehouder gewoon,
hun ééne der gevangenen los te laten,
wien zij ook. mochten eischcn. Er was nu
in de staatsgevangenissen een beruchte
boosdoener, met name Barabbas, die op-
roermaker en moordenaar was. Welken
wilt gij, dat ik u loslate,
vroeg Pilatus aan
de scharen, Barabbas, of Jcsus, die Christus
genoemd wordt
?
Kiets is ongelukkiger dan eene bloo-
hartige ziel te hebben. Pilatus wil Jesus
redden en hij onteert Hem ! Jesus heeft
niets dan goed gedaan en zie, men plaatst
Hem op denzelfden rang als eenen boos-
wicht, Hij heeft den blinden het gezicht
wedcrgegeven, de dooden uit het graf
doen opstaan, en Pilatus vergelijkt Hem
met eenen moordenaar; Hij heeft de een-
dracht gepredikt, geboden Cesar schatting
te betalen en Hij is met eenen oproer-
maker in vergelijking gesteld? Verwe-
zentlijkl zich deze vergelijking niet dage-
-ocr page 251-
242             ACilT EN DERTIGSTE DAG.
lijks?Ontmoet men geen van die bijzioh-
tigc staatslieden die de Kerk mcenen te
redden door haar, tegen hare rechten,
op denzelfdcn voet als de afgescheurde
sekten, en do schrikkclijkste dwalingen
te behandelen ? Vindt men niet van die
verhevene en « ervarene » vernuften, die
de zaak der waarheid eenen grootcn dienst
mecnen te bewijzen, daar zij een eu
dcnzelfdenuiterlijken eerbied hebben voor
het Sakrament van het lichaam en bloed
van Jesus Christus en voor het nachlmaal
der protestanten? Neen, het geslacht van
Pilatus is niet uitgeroeid.
Maar waartoe zullen die behendighedea
dienen? Dat is gemakkelijk te lecren
door hetgeen voor het gerechtshof, te
Jerusalem, voorvalt. Bij den keus welken
de Romeinsche stedehouder voorstelt,
scheeuwt het door de opperpriesters over-
reden volk als uit eene keel : Niel Hem,
waar Barabban.\' Wat ivill gij dun, dal ik
doe wel den Koning der Joden ?
herneemt
Pilatus. Eene donderende stem geeft tot
-ocr page 252-
WITTE DONDERDAG.                   243
antwoord : Kruisig hem! Kruisig hem!
\'T is genoeg. Welke lafheid van den
eeneu kant, maar van den andere, welke
ontploffing van woesten haat! O Jesus,
zoete Zaligmaker ! gij had dus den kelk
der onteering tot den bodem nog niet
geledigd. Met Barabbas vergeleken worden
was niet genoeg ; Barabbas moest op U
den voorkeur hebben! Dit is uwe geschie-
denis, ten tijde uws lijdens, dit is ook de
geschiedenis van het Sakrament uwer
liefde. Geheele volkeren — door uw bloed
vrijgekochte volkeren hebben de onver-
schillige mcdedeeling van het evangelisch
nachlmaal der Protestanten boven de leven-
dige vreugde der Communie verkozen !
Vele katholieken loopen verhongerd naar
de genoegens der wereld en versmaden
het Brood des levens dat alleen hun den
vrede schenken kan. Zij ook plaatsen
Barabbas voor Jesus I
Pilatus verstomd over den keus der
Joden, houdt nog aan : Wat kwaad heeft
Hij dan toch gedaan ? Zie, er is niets door
-ocr page 253-
244              ACIIT EN DERTIGSTE DAG.
Hem bedreven, dal den dood verdient. Ik zal
Hem dan kastijden....
Zonderling besluit
en onverstaanbare redekunde : Hij heeft
niets kwaads gedaan, ik zal Hem dan kas-
tijden .\'
En alsdan liet Pilatus Jesus geesc-
len! Bij de barbaarsche straf der geeseling
voegen de soldaten nog, uit eigen bewe-
ging, de beschimping van eene bespotte-
lijke kroning: eene doornen kroon, voor
schepter een riet, ziedaar de ecrteekens
des koningdoms; kaakslagen, gevolgd
dooreenen grimlach: Wees gegroet, koning
der Joden!
dat zijn de huldigingen I
O mijn God! vernieuwen de straf der
geeseling, en de beschimpingen der door-
nen kroning zich niet aan den voet des
Altaars ? Goddeloozcn hebben op de hosties
van het Tabernakel eene heiligschendende
hand durven leggen en daar gelijk in het
voorhof van het Rechthuis, heeft Jesus
niets gezegd, en dikwerf zijn bloed ver-
goten.... Menschen die Jesus in het II.
Sakrament des Altaars schijnen te aan-
bidden komen er slechts om Hem te
-ocr page 254-
WITTE DONDERDAG.                   2ir>
smaden: zij knielen neder en geven zich,
in Godshuis en zijne tegenwoordigheid,
aan plicbtige gedachten over.
Vertoon Jesus, aan de onedele scharen,
0 Pilatus 1 en doe Hem het vreemdsche
schouwspel zien waarvan de aarde ooit
getuigen geweest is I Jesus kwam btdten,
dragende de doornenkroon en het pur-peren
kleed. En
Pilatus zeide tot Hem: Ziedaar den
mensch \'.
En alsdan begonnen de opper-
priesters en dienaars te roepen om strijd :
Kruisig, kruisig hem !
O mijn Jesus 1 gij komt mij boven van
het Rechthuis niette voor als een mensch:
ik zie niettegenstaande de bevestiging
van Pilatus, slechts de vervulling der
prophetie : ik hen geen mensch meer, maar
een worm i
En het is uwe liefde voor ons
die U in dien toestand gebracht heeft!
Maar in het H. Sakrament des Altaars
vernedert gij U nog veel meer: daar ver-
dwijnt gij geheel en al onder de breek-
bare gedaante van brood en wijn en daar
ook is het uit hoofde van uwe liefde jegens
-ocr page 255-
246             ACHT EX DERTIGSTE DAG.
ons dat gij U zoo zeer vernedert. Do
liefde, helaas, de liefde van eenen God is
niet begrepen 1 En verwaande geleerden
roepen uit: Weg met den God,den d.....1
Neen 1 duizendmaal neen 1 Leve, leve in
alle eeuwigheid de God van goedheid die
ons met eene zoo ovcrgroote liefde bemind,
zich aan den dood des kruis overgeleverd
heeft en zich dagelijks op eenen hemel-
schen prachtmaaltijd aan mij geeft!
Pilatus, na alle middelen uitgeput en
verloren te hebben, besloot aan het aan-
dringen der scharen toe te geven. Vooreerst
wilde hij zijne verantwoordiging van de
misdaad die men ging bedrijven, ontslaan:
hij nam water en wiesch zich de handen
voor de oogen van het volk, zeggende : Ik,
ik ben onschuldig aan het bloed van dezen
Rechtvaardige: Gij lieden moogt toezien t
Neen, Pilatus, gij zijt niot ouschuldig aan
Jesus\'bloed: zonder u, vermocht het volk
niets I ook daarom hebt gij er voor
verantwoord op de rechtbank van God en
geeft er verantwoording van voor de
/
-ocr page 256-
WITTE DONDERDAG.                 2\'*7
geschiedenis. De voltrekking van dit zin-
nebeeld, doorPilatus aan het gebruik dei-
Joden ontleend, bewoog het volk niet. Al
het volk riep uit: zijn bloed kome over ons
en over onze kinderen !
Ellendige natie!
ja, Jesus\'bloed is reeds achtien eeuwen,
in het gansch heelal, met al zijn gewicht
over uwe verspreide kinderen nederge-
konien: zij dragen voor alle oogen, het
kenmerk der godsmoord !
Den kreet van het Jerusalem\'s volk, ik
herhaal hem op mijne beurt, O Jesus,
maar op eenen liefdetoon , met eene
smeekende stem: uw bloed, het bloed
uws Harten, dat gij ons iu bet H. Sakra-
ment des Altaars geeft, kome over mij;
het wassche de vlekken der zonde; moge
ik door dit zaligmakend bloed geverwd,
in veiligheid wezen tegen de slagen van
den Wraakengel!
En Pilalus, besluit het Evangelie, gaf
hun Jesus over om gekruisigd te worden .\'
Ziedaar dan waar de wegen van den
lafbartigcn stedehouder uitloopen !......
17
-ocr page 257-
248              ACHT EN DERTIGSTE DAG.
De soldaten evenwel ontkleedeu Hem van
deeertcekens zijns bespottelijks kcning-
doms, en deden Hem zijne kleederen
weder aan: het kruis stond gereed. Jesus\'
Hart, dit ziende, springt op van vreugde:
reeds zoolang verwachtte Hij dien geluk-
kigen stond!
Met dit zwaar kruis beladen trekt de
Zaligmaker, meteene bezwaarlijken tred,
de straten der stad door, misschien de-
zelfde, waar Hij over eenige dageD, door
de scharen met toejuichingen onthaald
werd : nu zijn het niets dan vloeken en
beschimpingen die zijne ooren treffen en
zijn Hart wonden.
Er waren nogte.ns tusschen de menigte
die Hem volgden, cene groote schare van
vrouwen, die Hem beklaagden en beweenden:
zij vertroostten het Hart van den godde-
lijken Meester dat om de bijtende spot-
redendes volks en de verlating der Apos-
telen met de smartelijkste droefheid
overladen was. O Jesus ! ik wil mij met
haar verecnigen, en U, door mijne inge-
-ocr page 258-
WITTE DONDERDAG.                   249
togenheid en stiptheid aan de voeten des
Altaars, vertroosten tegen de beschim-
pingen die gij in het Sakrament uwer
liefde ontvangt en de eenzaamheid, waarin
dé onverschilligheid der mensehen U
gedurig laat. Gij hernieuwt, in het H.
Sakrament des Altaars, de offerande van
het kruis en een groot getal Christenen
zijn maar al te getrouwe navolgers van
diegenen die U doen sterven hebben !
Toepasselijk besluit.
O H. Jesus Christus uit den grond zijns
harten bedanken, over de instelling van het
goddelijk Sakrament des Altaars eo Hem
vergiffenis vragen van Vnm er zoo dikwerf
beleedigd te hebben.
-ocr page 259-
250           NEGEN EN DERTIGSTE DAG.
O O O O O O O O O O O O O Xt O O TT -ft ~1t rf-ff-1T -O-
NEGEN EN DERTIGSTE DAG.
GOEDE VRIJDAG.
DE KRUISIGING VAN ONZEN HEER JESUS CHRISTUS.
(Evangelie volgens den U. Mathens, XXVII, 31 -56; vol-
gens den II. Murkus, XV, 82-41 ; volgens den H.
I.ukas, XVIII, 32-41; volgens don II. Joaunes, XIX,
17-30.)
Mijne ziel I richt een weemoedig oog op
uwen tusschen twee roovers gekruisigden
Zaligmaker. Aanzie dat schouwspel: zie,
luister en ween ! Jesus, hangt tusschen
hemel en aarde en verduurt aldaar een
onverdragelijk marteldom ; Hij klaagt
nogtans niet: de woorden die over zijne
lippen komen zijn liefde kreten van zijn
Hart. Al die pijnen, en al die liefde, weet
gij dat zij de prijs uwer zaligheid zijn ?
Ziedaar tot welken trap gij aan God kost-
baar geweest zijt!
Blijf heden aan den voet des kruises
van uwen stervenden Zaligmaker; nader
tot zijn Hart ; gij zult het voor eeno
laatste maal voelen kloppen. Maar hoe-
-ocr page 260-
GOEDE VRIJDAG.                      2öl
danig die klopping! Nooit zijn er van
meer goddelijke liefde slaande woorden
uit Josus\'Haiit gesproten dan boven van
het kruis. Ja! 6 mijn Jesus 1 uwe voor-
zegging zal zich voor mij verwezcntlijken:
de eerlooze galg, waaraan de wrok der
Joden U genageld heeft zal een troon van
genade wezen, van waar gij mijn arm
hart tot U zult trekken, en voortaan zon-
der verdecling over mij regceren 1 Dit is
mijn vurigst gebed, dit is mijne bran-
denste begeerte.
Het kruis is opgerecht: de oogen des
Zaligmakers ontdekken een ontelbaar
volk dat de strafplaats vervult. Maar wat
is dat volk onedel! Die voorbijgingen las-
terden Hem, hunne hoofden schuddende, en
zeggende : Ha! gij die den tempel Gods
afbreekt, en dien in drie dagen weder op-
bouwlyVcrlosuzzlven!
Indien gijGodsZoon
zijl kom dan af van het kruis!
Wat bittere
spotternij 1 Maar zie hoe de Phariseërs,
en de Leeraars der Wet van hunne onver-
hoopte zegepraal genieten. Zich tot het
-ocr page 261-
232            NEGEN E3 OEitTlGSTE DAG.
volk wendende en Jesus dien zij met den
vinger aanwezen beschimpende, grim-
lachten zij zeggende : Hij verlosse zich
zelven, indien Hij de Christus is, de uitver-
korene Gods! Anderen heeft Hij verlost, zich
zelven kan Hij niet verlossen >
Wreedaards!
is het u niet voldoende het lichaam van
uw onschuldig slachtoffer met wonden te
overdekken, behoort het u nog zijne ziel
te kwetsen en te doorsteken ? Wilt gij bij
de marteling des lichaams, nog die des
harten voegen ?
O mijn Jesus I ik zal doen als gij : die
lasteraars zal ik niet tochooren, ik heb
andere woorden te verstaan en te smaken :
de uwe, vol liefde, 6 mijn God I Het kruis
van den Calvarieberg is een tribuun
geweest van waar Jesus tot de wereld
gesproken heeft: zeven maal, voor Hij
stierf, heeft Hij den mond geopend ;
zeven maal is zijn woord eene openbaring
van liefde geweest!
Vader •\' vergeef hun ■\' want zij weten niet
wat zij doen!
Ziedaar het eerste woord
-ocr page 262-
GOEDE VRIJDAG.                     253
van den gekruischten Zaligmaker. Wat
beweeglijk gebed I Jesus vergeet zijne
smarten ; hij leent het oor niet aan het
vloeken der scharen: zijn vaderlijk Hart,
verschrikt bij het zien der straf, d.\'c zijne
vijanden bedreigt, en zijne stem verhef-
fende bidt Hij voor hen. Jesus sterft en
Hij smeekt om genade voor zijne beulen !
Voor mij insgelijks, ö Jesus, hebt gij van
boven het kruis gebeden. Wanneer ik U
beleedigd heb, heb ik ook niet geweten
dat ik met ondankbaarheid en haat aan
uwe oneindige liefde beantwoordde. Mijne
verblindheid beween ik, ó mijn Godl Het
vertrouwen herleeft in mijne ziel, bij deze
gedachte dat gij al vergevende gestorven
zijt: gij zult de aandrijving van uw god-
delijk edelmoedig Hart nog toehooren en
tot den eeuwigen Vader nog zeggen : ver-
geef hem, want hij weet niet wat hij
gedaan heeft 1
Voorwaar zeg ik u : Heden zult gij mei
mij in hel Paradijs zijn !
Dat is het tweede
woord van den stervenden Jesus. Het eerste
-ocr page 263-
231 neg ex en dertigste dag.
was de vergeving schenkende liefde ; dit,
is de liefde die het leedwezen helooul.
Meere.! gedenk mijner, als gij in mv Rijk
zult gekomen zijn,
had de boetvaardige
roover gemompeld : en aanstonds geeft
Jesus hem tot antwoord : Voorwaar zeg ik.
u : lieden zult gij met mij in liet Paradijs
zijn.
Alles is, in dit antwoord, hewonde-
ringswaardig. Den dag zelfs waarop de
goede roover Jesus beleedigd, beschimpt,
gelasterd had, vergeeft hem Jesus, ont-
vangthem in genade en verheerlijkt hein.
Welke raschheid in de vergeving ! En
welke mildheid in de belooning 1 zij zal
met hem zijne glorie en zijn geluk, zijne
vreugde en zijn koningrijk mededcolcn:
gezellen in het ongeluk, verwisselen zij
op een en denzelfden dag hun kruis
tegen eencn troon. Gelukkige boetvaar-
dige roover! uwen troon zult gij voor
eeuwig bezitten. De ecuwen zullen voorbij -
gaan, de vlakte der aarde zal hernieuwd
worden, gij, gij zult altoos heersenen en
in der eeuwigheid de wellusten van het
-ocr page 264-
GOEDE VRIJDAG.                       233
Paradijs genieten ! In plaats van hittere
tranen, ceuc onuitsprekelijke blijdschap;
in plaats van afgrijsselijke vervloekingen,
zoctkliukcnde jubelkreten ; cene eeuwig-
heid van geluk in de plaats van cenc
eeuwige kastijding : ziedaar wat gij het
Hart van Jesus, de onuitputbare liefde
van uwen God verschuldigd zijt ! En die
belofte voldoet nog het Hart van den
goddelijkcn Meester niet: hij bevestigt
haar met eed : Voortvaar zeg ik u. Alsof
hij zeide : verdrijf alle onrust, dat de
vreugde in uwc ziel weder terugkeere: ik
bezweer het bij mij zelven : Heden zidt gij
met mij in het Paradijs zijn.
O Hart van
Jesus ! wat is uwe liefde groot en uwe
vergeving edelmoedig. En gij zijt altijd
even rijk in vergeving en barmhartig-
heid. Ziet gij den mcnsch aan de voeten
das priesters nedergeknield : de wegen
der ondeugd hcefthij doorloopen en zijne
ziel is met misdaden beladen......Eene
traan glinstert in zijne oogen; hij doet
de nederige belijdenis van zijne fouten....
-ocr page 265-
2;>\'>            NEGEN EN DERTIGSTE DAG.
De priester heft zijne hand op,en spreekt,
jn den naam van God een woord uit....
O wonder der genade! Die man die alhoe-
wel tot heden aan de zonden verkocht en
slaaf des duivels geweestis,zou, indienhij
op dezen slond kwam te sterven, uit den
mond des Heeren Jesus hoorcn : hodie
mecum eris in paradiso !
Kom en ik zal
met u mijn paradijs en mijnen troon
deelen; Kom en de vreugden des Hemels
zullen uwe ziel overstroomen !
Bij het kruis stonden zijne moeder, en de
zuster zijner moeder, Maria, de vrouw van
Cleoplms, en Maria Magdalcna. Als Jesus
dan zijne moeder en den leerling, dien 11 ij
lief had, daar zag staan zeide Hij tot zijne
moeder: Vrouwe! ziedaar uw zoon! Daarop
zeide Hij tol den leerling: Ziedaar uwe
moeder I
Dat is het derde woord van Jesus.
In den persoon van Joannes vertrouwt mij
Jesus aan Maria : Hij heeft mij gelijkelijk
aangeboden, wanneer Hij met zijne gebro-
kene stem zeide : Vrouwe/ ziedaar uwen
zomi.
O Maria 1 ontvang mij uit de door-
-ocr page 266-
G0EI1K VRIJDAG. \'                    2Ö7
boorde handen en uit het zieltogend Hakt
van Jesus. Ik ben uw zoon. O ! Moge ik
niet te veel verschillen van hem die ons
allen op den Calvarieberg vertegenwoor-
digde, van den geliefkoosden leerling !
Moge ik gelijk Joannes, die aan den voet
dos kruises, den haat der Joden getart en
zich openlijk voor den leerling van Jesus
Christus verklaard heeft, mij nooit over
Jesus en zijne Kerk schamen ? Moge ik
nog, gelijk Joannes, van de overweging
van Gods woord mijne spijs en genoegen
maken : gelijk hij, de maagdelijke leer-
ling , den kostelijken schat van eene
kuische ziel bewaren, en zooveel, ja meer
dan de dood datgene duchten wat er de
zuiverheid van zou kunnen bczwalkcn ;
gelijk hij op Jesus borst rusten, of liever
dikwijls in de heilige Communie, de
kloppingen van zijn aanbiddclijk Hart
gevoelen 1.... Gelijk Joannes ü, ó godde-
lijke Maria, uit Jesus-handcn en Hart
ontvangen heeft, alzoo neem ik u voor
mijne welbeminde Moeder aan. Alswan-
-ocr page 267-
238           NEGEN EN DERTIGSTE DAG
neer <ie wereld voor mij zal verdwenen
zijn en de dood mij in de Eeuwigheid
binnen geleid zal hebben, moge ik dan,
na mijnen Heer cu God te hebben aange-
beden, zijne stem, u toonende, tot mij
hooren zeggen : zoon 1 ziedaar uwe moe-
der ! U zien, 6 Maria, u beminnen ;
gezamenlijk met u Jesus aanschouwen,
beminnen en bezitten, zal, in den Hemel
zelfs mijn geluk vergrooten 1
Hcjaasl wat is het vierde woord des
Zaligmakers somber 1 De duisternissen
bedekten, op dien stond, de aarde en
Jesus, met luider stemme roepende :
Mijn God l zcide Hij, mijn God ■\' waarom
hebt gij mij verlaten ?
0 Jesus, welbeminde
Zaligmaker 1 de hemelsche Vader verlaat
U, ondanks de oneindige liefde die Hij U
toedraagt, Hij laat U tusschen de handen
uwer vijanden, de ziel ten prooi aan de
uiterste choef beid, uit hoofde van de
zonden der menschen en bijzonder van de
mijnen ! Ik ben de oorzaak van de verla-
ting die uw Hakt verscheurt: ik ben er
«• •                    \' "
-ocr page 268-
C0ËDE VRIJDAG.                       2">0
de ooi-zaak van !.... Vergiffenis, ó mijn
Jesus, vergiffenis I Voortaan wil ik U niet
meer belccdigen : ik heb ondankbaarheid
genoeg, plichtverzuimenisscn genoeg
getoond. O mijn God, ik zweer IJ, aan den
voet des kruises nedergeknield, getrouw-
heid tot den dood toe I
Maar ik hoor Jesus, met cenc zwakko
stem, kermen; — en dit is zijn vijfde
woord: ik heb dorst I 0 mijn God, ik weet
het, gij dorst naar mijne ziel I Na U lot
uwen hemelschen Vader gekeerd te heb-
ben, wendt gij U tot de mensehen, en
zegt: ik heb dorst naar uwe zaligheid, ik
dorst naar uw welzijn, ik dorst naar uwe
zielen. Zult gij ook het hoofd omkeeren,
en zal uw Hart onmeêdoogend blijven?...
0 mijn Jesus I mijuo ziel naar dewelke
gij dorst, ik scheuk ze U, zij behoort U
toe. U wil ik voortaan alleen geheel mijne
liefde schenken.
Heiliglijk vermetel zijnde, durf ik mij
uwe twee laatste woorden toe eigenen en
U zeggen: Het is volbracht! Mijne offering
-ocr page 269-
260            NEGEN EN DERTIGSTE DAG.
is volvoerd, mijn (besluit gevestigd : daai
God uit liefde voor mij op de wereld heeft
wülen geboren worden, leven en sterven,
wil ik Hem het overige mijns levens, dat
mij misschien weldra ontsnappen zal, niet
meer bestrijden. Ik verwacht van U, o
mijn Jesus, de genade om altoos deze
plechtige verpanding die ik met U aanga,
getrouw te blijven. Vader! in uwe handen
beveel ik mij7ien Geest.
Geleid en gewaardig
U hem te verlichten !
Moge ik, ö mijn God, in deze gestelte-
nissen sterven ! Ik smeek er U om, in
naam van U zei ven, en van het Hart van
Jesus die weldra zijn laatste druppel bloed
gaat vergieten. Ha! indien het zoo is, zal
mijne ziel, terwijl mijn lichaam in af-
wachting van de verrijzenis des jongsten
dags, aan de aarde toevertrouwd zal zijn,
voor altijd vrij, tot de vroolijke gewesten
des Hemels opklimmen en tot U, ö mijn
God wederkeeren om in eeuwigheid ge-
stadig te herhalen : Christus heeft mij
bemind
o zich voor mij overgeleverd. Ja,
-ocr page 270-
PAASCHAVOND.                      261
ö God van liefde, uit liefde hebt gij mij
geschapen ; uit liefde hebt gij mij vrij-
gekocht ; uit liefde verheerlijkt gij mij :
6 liefderijke Godl wees in eeuwigheid
gezegend !
Toepasselijk besluit.
Zich voor altijd, tot erkentenis voor de
offerande van het kruis met ziel en lichaam
aan Jcsus toewijden.
-0-a-0--0--0-00-0--0-0-0"0-0-0-0"0--0-0-0-0"0~0-0-H5-
VEERTIGSTE DAG.
PAASCHAVOND.
ONZE HEER JESUS CHRISTUS IN HET GRAF.
(Evangelie volgens den B. Mattheüs, XXV111,1-7.)
Na de dagen van grooten rouw en smar-
telijke gemoedsbewegingen, bereidt ons
do Kerk, die altijd voorzichtige en aan-
dachtige Moeder, van aan den Paasch-
avond, tol de vreugden en triomfen der
Verrijzenis van haren Echtgenoot. In het
-ocr page 271-
2C2                  VEF.imOJTE DAC.
Evangelie van dezen dag, doet zij ons
kennen dat heilige vrouwen , na den
Sabbaih bij het aanbreken van den dag,
kwamen om het graf te zien, dat er eensklaps
eene groote aardbeving ontstond; dat een
Engel des Weeren uil den Hemel daalde en
toegetreden zijnde, den steen afwentelde en
daarop ging zitten. Zijn gelaat was als een
bliksemstraal, en zijn kleed wit als sneeuw,
En van vrees voor hem beefden de wachters
en werden als dooden. De Engel sprak en
vide tot de vrouwen. Vreest gij niet! want
ik weet, dat gij Jesus, den gekruisigde,
zoekt. Hij is hier niet; want Hij is opgestaan.
De heilige vrouwen, zoo spreekt het
Evangelie, kwamen om het graf te zien.
Mijne ziel, volg Jerusalcm\'s dochters naar
het graf van Jesus Christus I Ja, want de
Goddelijke Zaligmaker heeft mij, ter
uitzondering der zonde, in alles willen
gelijken: Hij heeft willen geboren worden,
lijden, sterven ; Hij heeft geen afschrik
gehad van de stilte des grafs, noch gewei-
gerd, in den schoot der aarde begraven te
-ocr page 272-
PAA3CHAV0ND.                        2(13
worden. Van den Himal tot du kribbe,
v.ui de kribbe tot het kruis, van het kruis
tot. liet graf, dat zijn de uit liefde voor
mij volbrachte stapelplaatsen van verne-
dering !.... 01 een dag zal mij gezegd
worden : daal in het graf en zit neder in
hel stof: blijf in eene
gedurige stille en
treed in de duistere gewesten
(I). Dat vonnis,
hetwelk ik eens hooren zal, verstijft het
bloed in de aderen en vervult mijne ziel
met angst... 0 Jesusl van dit oogenblik
aan aanvaard ik dat vonnis: het is recht-
vaardig en billijk ! De Oorspronk des
levens heeft zich aan de beheersching des
doods onderworpen, ik, stof en asche, ik
onderwerp mij op mijne beurt en ontvang
het als het loon der zonde.
Jesus\'graf was een roemrijk graf. De
dood heeft Christus\'ziel van zijn lichaam
gescheiden, doch de Godheid is met beide
vereenigd gebleven. De Joden hadden het
graf verzegeld en het met de wachten
(i) üeacfindo, spclo in pulvf-re; non est Bolicnm Olim
ChaMiKrum ; sede taceus «t intru in lenebrav. (Isuïas 41
■ I,».)
-ocr page 273-
204                     VEERTIGSTE DAG.
verzekerd. Nuttelooze behoedzaamhcdcn
die de barmhartige inzichten des Heeren
niet zullen tegenhouden ! Jesus\'ziel schit-
terend van de glorie der Godheid, daalde
in het voorgeborgt der helle. Daar werden
ontelbare geesten gevangen gehouden,
hunne verlossing afwachtende en zuch-
tende naar de aanschouwing van het
Paradijs: dit waren behalve de Aarstvaders
en Profeten, al de Rechtvaardigen dol-
aarde, van Adam tot den H. Joseph. Welke
vreugdekreten begroeten de nederdaling
des Zaligmakers in het voorgeborgt! Mot
welke ontploffing van erkentenis wordt
het blijde nieuws van hunne aanstaande
intrede in den Hemel ontvangen.... ! O
mijn beminnelijke Zaligmaker! hoe zou
ik kunnen vergeten, dat vele zielen — en
onder ben, zielen die mij wel dierbaar
zijn — misschien lang, ver van U, in dit
ander voorgeborgt, dat men Vagevuur
noemt, verblijven moeten ! In naam van
de liefde die U heeft doen sterven en lei-
Helle nederdalen, ontferming voor die
-ocr page 274-
PAAaCHAVOND.                     2fi3
zielen, ontferming, 6 mijn God ! De Kerk
heft heden het vroolijk Alleluja aan : in
den Hemel weerklinkt het gestadiglijk :
moge een groot getal zielen van het Vage-
vuur zieh met de inwoners des Hemels
vereenigen en om nooit meer te eindigen,
den lofzang en het Alleluja van hot vader-
land zingen.
Terwijl Jesus\'ziel de heilige zielen van
het voorgeborgt verheugde, veranderde,
zijn in het graf opgesloten lichaam, van
gedaante. Het Goddelijke licht bestraalde
de grafstede en verspreidde er den glans
des Hemels. Het levenloos en gekwetst
lichaam des Zaligmakers bekleedde zich
met onsterfelijkheid en met licht en snel-
heid begaaft zijnde zal het voortaan over
stof en ruimte zegevieren ; de wonden
heelden toe.... Alleen de wonden zijner
handen en voeten weerstonden aan de
herstellende bewerking. God zij er voor
geloofd t Jesus heeft zijne handen ten
Hemel verheven om onze vergeving af te
smeeken ;op het kruis houdt Hij ze uitge-
-ocr page 275-
2GC                     VEKRT10STE DAÜ.
strekt als om de meuschen te omhelzen.
Zijne voeten hebben Hein overal, waar
eene droefheid te troosten, een ziekte te
genezen, een verloren schaap tot den
schaapstal terug te leiden was, gedragen.
En zijn Hart ! Ha ! zijn Hart heeft slechts
van liefde geslagen ! Bewaar ze, ö Jesus,
die glorierijke teekens ; zij zijn het ken-
merk uwer macht en verkondigen de
uitgebreidheid uwer liefde.... Weldra zal
de ziel des Zaligmakers zich met zijn
verheerlijkt lichaam vereenigen, en Jesus
zal zich uit den rots verheffen, en dat
zonder den steen te verbrijzelen, zonder
liet zegel te breken; gelijk hij uit Maria\'s
schoot gekomen is, zonder den maagde-
lijken glans zijner Moeder te verduisteren,
zoo zal Hij zijne opvlucht nemen uit de
grafstede, zonder den steen te verbreken...
De hemelsche vader dit ziende zal zich tot
zijnen over den dood zegepralenden en
met een nieuw en roemrijk leven beziel-
den Zoon neigen en Hem zeggen :Gij zijl
mijn Zoon: heden heb ik U
weder verwekt
-ocr page 276-
PAASCIUVOND                      267
tol een leven van roem en onsterfelijkheid!
Jesus nauwelijks verrezen zijnde, deed
Hemel en aarde beven. Er ontstond ccne
groote aardbeving ; en een Engel des Meeren
daalde uit den Hemel: en toegetreden zijnde,
wentelde hij den steen af, en ging daarop
zitten.... En van vrees voor hem beefden de
wachters en werden ah dooden.... Jesus
die
van het kruis af kon komen, maar dit om
het werk der Verlossing te voleindigen
niet gewild heeft, Jesus zegeviert over
zijne vijanden : Zie 1 daar staan ze ont-
roerd, ondanks hunne groote menigls, in
weerwil van hunne macht, niettegen-
staande hunne schrandere listigheden en
hunne bruisende gramschap.
Codes Kerk 1 gij die bij het zien der
versmadingen van uwen Goddelijkcn
echtgenoot gezucht en weeklachten hebt
doen hooren, ja, doe het zegepralend lied
on den blijden lofzang weerklinken.
Alleluja! De heer is verrezen■\' Alleluja !
Wil ik mijne stem met de stemmen
der ware kinderen der Kerk vereen igrn.
-ocr page 277-
208                     VEERTIGSTE DAG.
alsdan moet ik ook hernieuwd worden.
01 ik kan de grafstede des Zaligmakers
niet verlaten. In de Kerk is eene andere
grafstede, eene geestelijke grafstede : de
biechtstoel 1 Ik moet tot hem naderen. Ik
moet er sterven aan den ouden mensch ;
de begeerlijkheden, de zinnelijke lusten,
den haat, de ongerechtigheden, de dui-
zende doodskiemen die ik in mij draag,
begraven; ik moet er in het hart des
priesters, Gods vertegenwoordiger, mijn
ellendig en met wroeging en onrust be-
laden hart ledigen. Misschien zal ik ver-
legen zijn om te zeggen hetgeen ik niet
gevreesd heb te doen I Maar waarom
beschaamd zijn ? De biechtstoel is eene
grafstede : van al de ongerustheden en
schandvlekken,die er ooit neergelegdzijn,
is er van eeuwen heen niets uitgekomen.
Ha 1 dat ik hem dus met een diepbedroefd
hart en rechtzinnige lippen nadere: voor
alle menschen, die van goeden wil zijn, is
de biechtstoel eene grafstede, waaruit men
verrijst en waar het leven der genade
-ocr page 278-
PAASCIIAVOND.                       269
weder ia onze ziel loopt.
Maar dit is niet genoeg. Uwe liefde, ó
mijn God 1 laat mij verhevenere gedachten
opvatten, grootere verwachtingen koes-
teren. Zijt gij het Paaschlam niet,Hcerc?
Geeft gij V niet aan ons in de heilige
Communie? Dank de oneindige Goed-
heid, kunnen mijne borst en hart de
levendige grafstede worden van den Heer
Jesus ! De heilige vrouwen van Jorusalcm
hadden reukwerk voorbereid om het
aanbiddelijk lichaam te balsemen : O
Jesus ! ik zou U den geur van een waar
Christelijk leven willen opofferen. Breng
gij zelf in mij deze gelukkige herschep-
ping voort. O Jesus 1 die door de Com-
munie in mijn hart nederdaalt, ö ! trek
het tot U, dat arm hart, dat ik de goederen
zoeke van daar boven, waar Christus aan
de rechterhand van God geuten is.
Dat ik
smake hetgeen daar boven, niet wat op de
aarde is!
Dat ik dood weze aan de wereld
en voortaan mijn leven met Chri lus in Cid
vereenigd blijve!
                                           <
-ocr page 279-
270                     VERHTIG.STE DAG.
Toepasselijk besluit.
Eene goede paaschcommunie doen, die liet
begin zij van een nieuw eu waar christelijk
leven.
-ocr page 280-
BIJVOEGSEL.
Wij doea de christelijke overwegingen
voor al de dagen der Vasten
van een groot
getal gebeden en godvruchtige oefeningen
volgen ter eere van het smartelijk Lijden
Onzes Heeren Jesus-Christus: wij hopen
daardoor de vrome zielen aangenaam en
nuttig te wezen. De godsvrucht tot de
smarten van Christus is den Christene
harten altoos dierbaar geweest; moet zij
het niet op ecne bijzondere wijze zijn
gedurende den heiligen Vastentijd? Wes-
halve hebben wij, in de voorgaande
christelijke oefeningen, aan de bewogene
herinneris der geloovigen de verschillende
tafercelen van het bloedig tooneelspel des
Lijdcns trachten voor te stellen. Om vol-
komenlijker aan de verlangens der vrome
zielen te beantwoorden, bieden wij hun
bier ontwerpen aan van gebeden en god-
vruchtige oefeningen, die zeer geschikt
zijn om kunne erkentenis en liefde jegens
-ocr page 281-
272             VERSCHILLENDE GËUI5DEN.
hunnen goddelijken Zaligmaker meer cu
meer te doen aangroeien. Wij hebben ze
bij voorkeur aan de geschriften der heilige
en godvruchtige schrijvers van de Orde
der Predikheeren ontleend. Sedert zijnen
roemrijken patriark, den H. Dominicus,
die uren lang voor het beeld van den
gekruisigden Jesus in aanbidding bleef
verslonden, en in deze aanschouwing den
iever voor de zaligheid der zielen putte,
waarvan hij vervuld was; sedert den H.
Thomas van Aquinen , zijnen grooten
Leeraar, die bekende meer voor het kruis-
beeld dan in de boeken geleerd te hebben;
heeft de Orde der Predikheeren, ten alle
tijden, in de Kerk, door eene vurige
godsvrucht tot het Lijden van Gods Zoon,
uitgeschitterd. Het zal voldoende zijn te
doen herinneren, dat op honderd en veer-
tig die, volgens de bekende geschiedenis,
met de heilige wonden van Jesus begun-
stigd geweest zijn, zestig aan de Orde van
den IL Dominicus toecehooren, en dat de
e^rsto die in bet Westen openlijk eenen
-ocr page 282-
I
VERSCHILLENDE GEBEDEN.             273
Kruisweg opgericht heeft, de Gelukzalige
Alvares van Cordua is, Belijder van de
Orde der Prcdikheeren. Bovendien zal de
lezer door de volgende gebeden over de
heilige vurigheden dier minnaars van den
gekruisigden Jesus oordeelen.
Gebed van den H. J\'ius V aan den gekrui-
sigden Jesus.
Jesus Christus, mijn gekruisigde Heer,
Zoon der Gelukzalige Maagd Maria, open
uwe ooren en aanhoor mij, gelijk uw
Vader U op den berg Thabor aanhoord
heeft. Onze Vader, Wees gegroet, Geloof.
Jesus Christus, mijn gekruisigde Heer,
Zoon der Gelukzalige Maagd Maria, open
uwe oogou en aanzie mij, gelijk gij uwe
beminde Moeder, door hare droefheid
verslonden van het kruishout aanschouw-
dot. Onze Vader, Wees gegroet, Geloof.
Jesus Christus, mijn gekruisigde Heer,
Zoon der Gelukzalige Maagd Maria, open
uwen mond en spreek tot mij, gelijk
eertijds aan den H. Joannes,toen gij hem
-ocr page 283-
271             VERSCHILLENDE GEBEDEN.
voor zoon aan uwe Moeder sehoukt. Onze
Vader, Wees gegroet, Geloof.
Jesus Christus, mijn gekruisigde Heer,
Zoon der Gelukzalige Maagd Maria, open
uwe heilige armen en omhels mij, gelijk
gij ze op het kruishout opendet om het
gausche menschdom te omhelzen. Onze
Vader, Wees gegroet, Geloof.
Jesus Christus, mijn gekruisigde Heer,
Zoon der Gelukzalige Maagd Maria, open
uw Hart, ontvang het mijne en schenk
mij hetgeen ik U vraag, indien zulks, met
uwen wil overeenkomt. Onze Vader, Wees
gegroet, Geloof.
Ander Gebed aan den gekruisigden Jesus,
van de H. Catharina van Siona.
O eeuwige waarheid 1 welk is uwe leer,
en welk pad moeten wij volgen om tot
uwen Vader te komen ? Ik ken slechts
dien weg alleen, welken gij door uw kost-
baar bloed gebaand, en door de wonder-
bare deugden uwer vurige liefde verzekerd
-ocr page 284-
VERSCHILLENDE GEBEDEN.            273
hebt. Dat is heden onze weg, 6 afgrond
van liefde ! Ik smeek uwe barmhartigheid
af, schenk mij de genade om uwe waar-
heid met een eenvoudig hart to volgen •
geef mij eenen gedurigen lust om voor U
de pijnen en folteringen te lijden. Geef
aan mijne oogen, 0 Vader, bronnen van
tranen, opdat ik voor de gansche wereld,
maarvooral voorde Kerk,uweechtgenootc,
uwe barmhartigheid bekome. Heere 1 ik
heb gezondigd, ontferm u mijner. Amen.
Groeling toegestuurd aan al de leden van
den lijdenden Jesus. (I)
Ik groet u, zeer teergevoelige leden van
mijnen Heer Jesus Christus,die gedurende
liet lijdon, voor onze zaligheid, zoo zeer
en zoo vreemde smarten geleden hebt. Ik
groet u, eerwaardig hoofd van mijnen
Jesus, die voor ons met doornen • zijt
gekroond geweest en met het riet zoo
onmcnschelijk geslagen. Ik groet u aan-
Nddelijk wezen, die voor ons met spuwsel
(I) bit gebeil is gcti\'okkon uit da Gotite Wtek van de
Orite der J\'retlikheeren.
-ocr page 285-
276             VERSCHILLENDE GEDEDEN-.
bezoedeld en door kaakslagen zijt ge-
schonden geweest. Ik groet u zeer teedere
oogen mijns Zaligmakers, voor ons geheel
met tranen bevochtigd. Ik groetu, heilige
mond, zoet gehemelt, met gal en edik
gelaafd. Ik groet u goddelijke ooren, voor
ons door smaad en beschimpingen be-
droefd. Ik groet u, koninklijke hals, voor
ons met slagen overdekt, zeer heilige
schouders, voor ons gegeeseld.lk groet u,
geëerbiedigde handen, eerbiedwaardige
armen, die voor ons op het Kruis zijt
uitgestrekt. Ik groet u, goddelijke borst,
die gedurende het lijden voor ons zijt
verbroken geweest. Ik groet u, eerwaar-
dige knieën, die voor ons gewond en zoo
dikwerf in het gebed gebogen geweest
zijt. Ik groet u, aanbiddelijke voeten,
voor ons met nagels doorboord. Ik groetI
u, roemrijke zijde, voor ons door dcnj
soldaat met eene lans doorstoken. Ik groetl
u, lichaam van Jesus,voor ons geheel aanl
het kruishout gehecht, met wonden overT
dekt, gestorven en begraven. Ik groet nj
-ocr page 286-
VERSCHILLENDE GEBEDEN.             277
Hart duizendmaal zoeter dan de honig-
rijke tempel van de hoogverhevene Drie-
vuldigheid, die voor ons op het Kruis
geopend zijt geweest. Ik groet u, driemaal
heilige ziel van Jesus Christus, dat tot
den dood toe bedroefd zijt geweest. Ik
groet u, zeer kostbaar bloed, dat met
zooveel overvloedigheid uit Jesus\'wonden
gestroomd hebt. Ik groet u,aanbiddelijke
wonden mijns Zaligmakers, liefdepanden,
prijs onzer verlossing, die eertijds Jesus
in zijn lijden kwelde, en nu in den Hemel
als zooveel flikkerende sterren schittert.
Ha! prent mijnen naam in uwe wonden,
goede Jesus; verberg mij in die gehei-
ligde schuilplaats, opdat ik er voor de
oogcn der bekoorders verdoken weze.
Gcwaardig u, door de verdiensten en de
wonden uwer goddelijke leden, mijne
ziel, alswanneer zij op het punt zal zijn
deze aarde te verlaten, die onschuld te
schenken welke gij door de smarten van
elk uwer leden voor de Kerk bekomen
hebt. Amen.
-ocr page 287-
278 VERSCimxBNDB GF.nr.DEN\'.
Overwegingen gedurende de drie uren van
Jesus Christus doodstrijd op het kruis,
door den Gelukzaligen Ucnricus Suso.
1° O I mijn zeer zoete Jesus, herinner
U den stond waarop gij op den schande-
lijken boom des kruises werd verheven ;
alswanneer uwe zoo zachte en zoo schitte-
rende oogen, hunne schoonheid en glans
verloren ;
2° Wanneer uwc goddelijke ooren zich
met beschimpingen, bespottingen en vcr-
wcnschingen vervulden ;
3° Wanneer uwe allerzuivcrste reuk
door stinkende geuren werd aangetast;
4° O Jesus, vergeet vooral dien uit edik
en gal samengestelden afgrijssrlijkcn
drank niet, die met zijne bitterheid uwen
mond, nwe tong en uw gehemelt laafde.
5° Vergeet de pijnlijke wonden niet
die uw zoo tecder gevoel folterden ;
C" Gedenk U ook, mijn goede Jesus,
hoc dat uw heilig hoofd, ter oorzakc van
de hevigheid der pijn en marteling des
-ocr page 288-
VERSCHILLENDE GEÜF.nEV.             279
kruises, gedurende drie doodolijkc uren,
zonder steun, zonder macht, in de be-
zwaarlijkste houding was;
7° Hoe dat uw zoo witte en schoono
hals, wrccdelijk gewond en heen en weer
getrokken werd;
8° Maar, bovenal, o de waardigste en
de beste onder de vrienden, herinner IT,
hoc dat uw aangezicht alsdan overdekt
was met vuiligheden en fluimen, welke al
hotbloed, dat uw wezen overstroomde, niet
afwasschcn kon;
9° Uwe zoo heldere en schoone kleuren
waren door de bleekheid des doods ver-
plaatst geweest;
10° Ha! hoc zijn die lief tal lighedcn en
schoonheid van geheel uw Goddelijk
lichaam, te midden dier wreede kwellin-
gen verdwenen!
GEBED.
O mijn Jcsus,zoo verscheurd, zoo gefol-
terd, moget gij, tot herinneris van al uwe
smarten, moget gij mijne oogen van de
19
-ocr page 289-
230             VERSCHILLENDE GEBEDEN.
beuzelachtigheden en wereldsche ijdel-
heden, mijne ooren van de fabels en
nuttelooze gesprekken, mijnen reuk van
de zinnelijkheid der geuren, mijnen smaak
van het uitgekozene der spijzen en ovcr-
tolligheden in het eten en drinken, mijn
gevoelszin van al de onnoodige zorgen en
teederheden des lichaams bevrijden.
O! wanneer zal ik over mijne zinnen
zegepralen 1 wanneer zal ik waarlijk de
kwellingen en liet ongemak des lichaams
beminnen ; wanneer zal ik mij zelven
verachten; wanneer zal ik mijne begeer-
ten en zinnelijke wellusten kruisigen en
vertrappen, de vermaken der wereld en
des vleesches in afschrik hebben ? O wie
zal mij verkrijgen in U alleen, ö mijn
Jcsus, die voor mij geleden hebt en ge-
storven zijt, mijn geluk te smaken? Ha I
maak door de kracht uws bloeds, dat al
de zienbare en lichamelijke dingen mij
gering en verachtelijk, gelijk zij in der
waarheid zijn, tocschijnen,dat ik begrijp"
hoe onwaardig zij aan mijne ziel zijn, en
-ocr page 290-
VERSCHILLENDE GEBEDEN.             281
dat al de ijdelheden des tijds mij slechts
tegenzin en afschrik inboezemen.
1° Zeg aan mijn hart, 6 allergoeder-
tierenste Zaligmaker, welke uwe smarten
waren, als men U de rechterhand mot
vreesselijke hamerslagen doorboorde ;
2° Als men de beenderen brak en de
aderen uwer hand verscheurde;
3° Als men uwen rechterarm met ge-
weld op het kruis uitstrekte ;
4° Als men dit insgelijks met uwen
linkerarm deed;
5° Welk uwe zoo hevige pijnen waren,
toen men uwen rechtervoet doorboorde;
6° Toen men dezelfde foltering aan
uwen linkervoet deed lijden ;
7° Herinner U uwe bezwijming, uwe
uitgeputheid, uwen doodstrijd;
8° Toen uwe verzwakte beenen geheel
bevend waren;
9° Ha! hoe zou men kunnen vergeten,
ó mijn stervende Jesus, met welke bar-
-ocr page 291-
232             VERSCHILLENDE GEDEDEN.
baarschheid men uwe zoo teedere lidmaten
aan het kruis klonk ?
10° En hoe uw kokend bloed met
stroomen uit uwe aderen vloeide en geheel
uw lichaam overdekte ?
GEBED.
O Jesus, verscheurd, verlaten, geef, door
de verdiensten uwer onuitputbare gedul-
digheid, dat ik, in voor- en tegenspoed
altoos gelijkmoedig, bedaard, beweegloos
blijve, alsof ik met U op het kruishout
genageld ware. Vestig mijn vermogen en
krachten op het kruis, mijn verstand en
mijnen wil vooral, zoodat ik voortaan
slechts het kruis alleen begrijpo en be-
minne,datik nooit de genegenheden der
wereld en de genoegens des lichaams
zoeke en er in mij geen enkel lid weze,
dat op zijne wijze uwen dood niet over-
wege en uw allerminnclijkst Lijden niet
getrouw verbeelde.
1° O Jesus verheerlijkt,geheug, hoe dat
-ocr page 292-
VERSCHILLENDE GEBEDEN.            283
uw zoo bloeiend en schoon lichaam, wan-
neer gij op het kruis, niemand had om U
bij te staan, mager, verdroogd,gevoelloos
werd en niets meer dan huid en beenderen
had ;
2° Geheug hoe wreedelijk uwe schouders
door het grof hout des kruises gekwetst
werden ;
3° Hoe uw met bloed bezoedeld lichaam
op zich zelve instortte ;
4° Geheug al uwe wonden, al uw bloed,
al uwe smarten;
5° Maar vergeet niet, ó mijn gekruiste
Liefde, de liefde van uw zoo brandend
Hart, geheug met welk geluk gij voor mij
zooveel smarten verduurd hebt.
GEBED.
0 allerzachtmoedigste Heer Jesus, moe-
dig mijne ziel aan en versterk haar door
die berooving van alle hulp, die gij
verduurd hebt, door die zoo gevoelige
verlating; en dat de verscheuring uwer
schouders op de ruwe schors des kruises,
-ocr page 293-
28\'t             VERSCHILLENDE GEBEDEN.
in mijne ziel de inwendige rust en den
vrede des harten en des geestes doet ont-
staan. Dat de nedei\'buiging uws lichaams
naar de aarde de zwakheid mijner ziel
ondersteune; dat uwe kwellingen de mijne
genezen en het vuur uwer liefde mijne
ziel verwarmc en door de vlammen eencr
brandende liefde ontsteke.
1° Vergeet niet, ó Woord Gods, ver-
smaad en gehoond, 0 mijn Jesus, vergeet
niet met hoeveel beschimpingen verach-
tingen , smaad, verwenschingen, uwe
vijanden u overladen, toen gij op het punt
stond van in uwe uiterste droefheden den
geest te geven;
2° Vergeet de gebaren en woorden niet
met dewelke zij u beschimpten ;
3° In de benauwdheden van uwen dood-
strijd, namen zij U voor eenen misdadiger
die te recht stierf, voor eenen versmade-
lijken, eenen goddeloozen mensch;
4° Zij aanschouwden U voor de schande
van het mcnschelijk geslacht;
-ocr page 294-
VEB.SCMLLENDE GEBEDEN.             283
5" En gij,gij bcmiuilc hen uit ganschcr
harte, gij aanriept uwen Vader voor
hunne zaligheid ;
ö° Zeg mij, ó mijn Jesus, zoo vernie-
tigd, zoo verlaagd, welk was uwe kwelling,
alswanneer gij tusschen twee roovers
gekruist, en als de grootste booswicht en
goddelooze aanschouwd wierdt ?
7" Wat dacht gij , onschuldig Lam,
wanneer de aan uwe linkerzijde gekruiste
roover zelt U veroordeelde en U verachtte?
8° Maar herinner U voor mij, ö Jesus,
uwe barmhartigheid jegens den arm uwc
rechterzijde gekruisigden roover, toen hij
U als God erkende onschuldig verklaarde
en U smeekte en aanbad ;
0° Gij hebt hem met uwe doorboorde
handen gezegend, gij hebt hem al zijne
zonden kwijt gescholden :
\\ 0° Gij hebt hem het Paradijs beloofd;
gij hebt gewild dat hij met U in de
glorie ware.
GEBED.
O Jesus, leer mij, door uw Kruis, de
-ocr page 295-
2\'SO             VERSCHILLENDE GEBEDEN.
beschimpingen , de lasteringen, den
smaad, de oneer, de verachting mijner
vijanden geduldig verdragen; schenk mij
de genade om hen oprecht te hem innen
en hen voor U altoos te verontschuldigen.
O onuitputbare bron van goedheid, ö
allurminnelijkstc Jesus,zie, ik offer uwen
onschuldigen dood aan uwen hemelschen
Vader op, voor de ontelbare zonden waar-
mede ik mijn leven bezoedeld heb, en
vereenig mij met den goeden rooverom
uwe barmhartigheid nederig af te smee-
ken. Memento, memento, obsecro, mei, in
reyno tuo. Ne me condemnes pro crratis
meis; remitle mihi quidquid unquam male
gcssi. Aperi mihi cxleslem Paradisum.
Gedenk u,ik smeek u, gedenk u mijner
in uw rijk: veroordeel mij niet om mijne
dwalingen. Vergeef mij al mijne bedre-
vene feiten. Geef mij plaats in uw Paradijs.
1° Herinner U, ó Jcsus,zoo goed en zoo
verlaten, hoe gij, in uwe uiterste ure, op
-ocr page 296-
VKRiCUILLEXDE GEBEDEN.             287
lioL Kruis, uit liefde voor mij van al de
mcnschen zijt verlaten geweest;
2° Uwe beste boezemvrienden wilden
U, nooit schijnen ontmoet te hebben, en
behandelden U als eenen vreemdeling,
eeuen ongekende ;
3° Herinner U, hoe gij daar op het
kruis moedernaakt en venietigd waart;
4° Gij waart zoo zwak en zoo uitgeput
i van krachten, dat uwe oneindige macht
vernield en verloren was ;
3° Uwe vijanden behandelden U onmee-
doogclijk, zonder omzichtigheid, gelijk
een wild dier dat men villen moet;
C° Ha! geheug vooral, bemiuuens-
waardige Jesus, uwe oneindige droefheid
die uw hart overstroomde, wanneer gij
aan den voet des Kruises, uwe arme
Moeder zaagt, wier ziel verscheurd was
door de benauwdheden, waarvan gij alleen
de bitternis kende ;
7C En gij ontwaardet hare tranen en
droefheid\'s gebaren ;
-ocr page 297-
288             VERSCHILLENDE GEBEDEN.
8° Gij hoordet hare zuchten en jammer-
klachten ;
9° En in den uitersten slond uws doods,
op de wreede ure der scheiding, bcveeldet
gij haar aan uwen leerling, opdat hij voor
haar zorg droeg en gelijk eene moeder
eerde ;
10° Gij gaaft haar den H. Joanncs tot
zoon, opdat hij U in hare moederliefde
vervangdet.
GEBED.
O mijn Jesus ! aaDbiddelijk voorbeeld
van alle deugden. Oneindige wijsheid,
Almachtige God, wisch met uw bloed uit
mijn hart alle liefde tot vergankelijke
dingen, alle overdrevene verkleefdheid
die ik voor mijne ouders en vrienden kan
hebben, alle onrust, alle nuttelooze en
lichamelijke zorg. Maak mij sterk en
moedig tegen de duivels die mij bekoren,
en zachtmoedig jegens de menschen
welke mij vervolgen. O Jesus zoo goed,
zoo minnelijk 1 Prent op eene onuitwisch-
-ocr page 298-
VERSCHILLENDE GEBEDEN.             289
bare wijze uw smartelijk Lijden in het
diepste mijns harten, dat uw dood al
mijne gebeden en werken verlichte ; dat
ik de voorbeelden uwer allerheiligste
Moeder en uws geliefkoosden leerling
narolge.
1° Gij, ö Maria ! herinner u die onuit-
sprekelijke droefheid die u gelijk een
zwaard doorstak, wanneer gij uwen eeni-
gen Zoon bleek, misvormd, in de be-
nauwdheden des doods, aan het Kruis
zaagt hangen ;
2° Wanneer gij bemerkte dat -Hij uwe
borst, uwen schoot, uwe verzorgingen
noodig had, en gij Hem niet kondct te
hulp komen ;
3° O troostelooze Maagd! zeg mij, ik
bid u, welk uwe smart was, wanneer
gij Hem allengskens zaagt verzwakken en
sterven;
4° Vertel mij één voor één de tranen
die gij alsdan storttet;
-ocr page 299-
2!)0             VERSCHILLENDE GEREDEN.
ii" Wanneer, Hij op het Kruis u door
zijne blikken en woorden vertroostte ;
G" Ha I hoezeer moesten de klachten
die Hem de dorst en de verlating zijns
Vaders veroorzaakten U verscheuren !
7° Herinner aan mijn hart, o allerhei-
ligste Maagd, uwe pijnlijke gebaren, die
in staat waren de rotsen te bewegen ;
8" Toen gij armen en handen uitstrektct
om Hem te helpen, en dit niet kondet;
9° Als uw, door droefheid overstelpt
lichaam, zijne krachten verloor, en gij
ter aarde vielt en hervielt;
i 0" Maar vooral, 6 troostelooze Moeder,
openbaar mij de pijnen die gij gevoeldet,
wanneer gij al weenende het bloed uws
Zoons dat in overvloed langs het Kruis
afliep, omhelsdet.
Gebed tot Maria.
0! ja, Moeder van alle genade, Koningin
van liefde, dat uwe moederlijke teeder-
heid mij in al de stonden mijns levens
geleide; dat uwc almachtige barmhar-
-ocr page 300-
VERSCHILLENDE GEBEDEN.             291
tigheid mijne bescherming en verdedi-
ging weze bij mijnen laatsten zucht; tot
die ure, ó goedertierenste Maagd, noodig
ik u dag en nacht uit; voor dien uitersten
stond wil ik u, geheel mijn leven getrou-
welijk dienen : zijne gedachte alleen
verschrikt mijn hart en verstijft mijn
bloed in mijne aderen ; mijne gebeden
en smeekingen zullen alsdan ophouden,
en ik zal niet meer weten hoe hulp
vragen. Ook, ó Maria, onuitputbare bron
van barmhartigheid, werp ik mij, al
weenende, voor uwe voeten, en smeek u,
uit den grond mijns harten mij in mijnen
laatsten stond bij te staan, opdat geen
vijand mij moge hinderen. Neen, ik zal
nooit wanhopen, zoo gij mij redden wilt.
Omijn eenige hoop, verdedig mij alsdan
bij het zien der helsche geesten en hunne
machten; versterk mij in mijne versla-
genheid ; doe met uwen zachten blik de
krachten, die bij mij de naking des doods
verlaten zullen, herleven ; reik mij de
hand, en ontvang mijne ziel met teedcr-
-ocr page 301-
202             VEtlSCilILLENDE GEBEDEN.
hcid, om ze frisch en gezond aan mij Den
Verlosser en Rechter aan te bieden.
1° Goedertierenste Jesus, die devreugde
uws Vaders zijt, wees indachtig dat gij
niet alleen in uw lichaam doodelijkc
smarten verduurdet, maar dat ook uwe
ziel in de verlating was en in de beroo-
ving van alle menschelijke en goddelijke
vertroosting ;
2° En uwen Vader met eece klagende
stem aanriept:
3° En U in die zoo diepe droefheid
volmaaktelijk aan zijnen wil overliet.
4° O allerbeste,allerminnelijkste Zalig-
maker vergeet dien brandenden dorst
niet die U de verzwakking uws lichaams
en de uitgeputheid uwer leden veroor-
zaakte.
5° En wanneer de kwelling des dorsts
U deed sterven, bood men U eene spons
vol gal en edik aan ;
C" Maar herinner voornamelijk, ó wel-
-ocr page 302-
VERSCHILLENDE GEBEDEN.             203
beminde Jesus, dien anderen dorst van
uwe oneindige liefde die U liet bloedig
werk onzer verlossing deed volbrengen ;
7° Wanneer gij op bet kruis gezegt
hebt: Het is volbracht: Consummalum est;
8° En op den stond van te sterven,
bevoolt gij nederig uwen geest aan God.
9° Ja, uit liefde voor mij, hebt gij, na
zooveel smarten in uw Hart en folterin-
gen in uw lichaam onderstaan te hebben,
uwe allerzuiverste ziel van haar sterfelijk
bewindsel gescheiden.
GEBED.
In den naam van die liefde, 6 aller-
zoetste Jesus, houd mij gezelschap in
mijne bedruktheden en aanhoor goed-
gunstig en barmhartiglijk de kreten van
mijn mistroostig hart. Maak mijnen wil
in alles aan den uwen gelijk; blusch in
mij den dorst der tijdelijke en ontvluch-
tende dingen ; ontsteek, integendeel, in
mijne ziel eenen brandenden dorst naar
geestelijke en hemclsche goederen. Dat
-ocr page 303-
294             VERSCHILLENDE GEDEDEN.
uw drank van gal en edik mijne beproe-
vingen in zoetheden en wellusten veran-
dere ; verleen mij om, na mijne zinnen
onderworpen te hebben, zonder mij ooit
van uwe gehoorzaamheid te verwijderen,
tot den dood toe te volharden. Heden,
alsof ik op het punt was van te sterven,
beveel ik mijne ziel in uwe voor mij door-
boorde handen, en smeek U, 6 goedor-
tierensto Jesus, haar met goedheid en
barmhartigheid te ontvangen. Verzeker
aan mijne ziel, oenen gelukkigen over-
tocht naar de eeuwigheid; dat uw smar-
telijke dood waarde geve aan mijne zoo
kleine en onwaardige daden, en dat ik,
door uwe verdiensten, van alle fouten en
straf ontslagen, de wereld verlate.
1° Herinner ü, ó Heer Jesus, die wreedo
lans die uw reeds koud en levenloos hart
doorstak ;
2° Wanneer uit die opene wonde een
koudverstijfd bloed kwam ;
3" Wanneer uw gewond hart eene bron
van levend water werd ;
-ocr page 304-
VERSCiIILLENDE GEB2DEX.             293
4" 01 Jesus, met hoeveel pijnen en
smarten hebt gij mij vrijgekocht!
5° Met welke liefde en welke barm-
hartigheid, hebt gij mij aan de eerste
vrijheid der goddelijke genade wcdcr-
gcgeven!
GEBED.
0 teedere Jesus, verander mijn arm
hart in uw aanbiddelijk Hart ; dat de
diepe wonde uwer geopende zijde mij
verdedige en mij van al mijne vijanden
redde; dat het verlevendigend water dit
gij vergoten hebt, mijnen geest zuivere
en mij van al mijne zonden wassche. Dat
uw verstijfd bloed mij verlevendige ; dat
het zijne schoone kleur aan mijne ziel
geve en haar met genaden en deugden
versiere. Dat pijnen en smarten uw Hart
aan het mijne hechten en het mij altoos
goedgunstig maken. Dat die heilige en
verliefde vreugde die gij gehad hebt orn
mij de kostbare vrijheid van het goed
weder te geven, over mij zegeviere en
20
-ocr page 305-
200             VERSCHILLENDE GEBEDEN
mijn hart dwinge altoos met uw zoo
minnelijk, zoo heilig, zoo edelmoedig
Habt vereenigd te blijven.
1" O verblindende luister van het eeuwig
licht, ó mijn Jesus, wanneer ik U leven-
loos zie, wanneer ik uw lichaam verstijfd
op de knieën uwer arme Moeder, aan-
schouw, wanneer ik met haar, aan den
voet des kruises, U omhels en uwe leven-
looze leden tegen mijn hart druk, dan
beween ik uwe dood; maar loof en zegen
uwe oneindige liefde. Blusch in mij de
vlammen der begeerlijkheden en de
hevigheden mijner begeerten en drif-
ten.
2" O allerzuiverste spiegel der opperste
Majesteit, wat zijt gij verduisterd en
bezoedeld. Dat uwe pijnen en goddelijke
misvormigheden mijne ziel vaa hare
vlekken en bezoedelingen zuiveren.
3° O schitterend afbeeldsel van de
goedheid Gods, uwen Vader, wat zie ik U
veracht, verlaagd, vertrapt! O mijn Jcsus
hernieuw, door die schoonheden uwer
-ocr page 306-
VERSCÜILLE.N\'DE GKDEDEN.              2t)7
genade het bedorven en verloren beeld
mijner ziel.
4° O Lam, de onschuldigheid zelve,hoe
wreed zijt gij behandeld en verscheurd
geweest! Voldoe God voor mij, en heilig
door uw offer mijn nutteloos en schuldig
leven.
5° O Koning der koningen, Heer der
heercn, wat zijt gij vernederd, veroot-
moedigd ! Ik beween al die oneer, ik
bemin U, ik aanbid U, ik omhels U in
uwe goedheid en uwe dood. Wanneer de
dood ook om mij zal komen, ontvang
mij dan in de armen uwer barmhartig-
heid en liefde; bekroon mij met vreugde
en roem, en geef mij deel aan uw eeuwig
leven.
Gebed lot de H. Maagd Maria.
1° O allerheiligste Maagd Maria, herin-
ner u de onuitsprekelijke droefheid die
uw hart overstelpte en brak, wanneer
men het bloedig lichaam uws Zoons aan
uwe omhelzingen ontrukte;
-ocr page 307-
298             VERSCHILLENDE GEBEDEN.
2° Herrinneru uwe droefheid, wanneer
gij Jesus\'grafstede, die men toesloot en
zegelde, verlaten moest;
3° Wanneer gij onder den last uwer
droefheden gingt beladen;
4° Wanneer gij zuchtende den Calva-
rieberg afkwamt, u bij iederen stap stil
houdende om uwen begraven Zoon te
beweenen ;
5° Maar vergeet vooral niet die onover-
winnelijke standvastigheid noch die on-
wrikbare liefde die gij alleen Jesus, in
zijne smarten en Lijden, tot den stond
waarop Hij eindelijk in het graf rustte,
altoos getoond hebt.
GEBED.
O Koningin van mijn bedroefd hart,
Maria, teedere Moeder, verkrijg mij van
uwen welbeminden Zoon, dat ik, krach-
tens Zijn Lijden en het deel dat gij er iu
genomen hebt, al de kwellingen, mis-
nocgens, ziekten, ongelukken, droefheden !
mijns levens verdure; dat ik mij in zijne
-ocr page 308-
VELSCHILLENDE GEOEDËN.             299
grafstcde verberge, dat ik er dood weze
aan al de zaken en onrusten der wereld.
Dat deze aarde voor mij eene droevige
ballingschap weze, dat ik er geene andere
hulp, geene andere liefde, geene andere
begeerte, geen ander leven hcbbe dan
Jesus-Christus bcweeuen. Hem alleen
mijne verzuchtingen, mijne woorden,
mijne gedachten, mijne daden 1 Dat ik
altoos voor Hem lijde, en onophoudelijk,
ja, tot den laatsten stond mijns levens,
love. Bekom mij, 0 Maria, de wijsheid
der liefde, een leven vol heilige werken,
eenen dood van genade en zaligheid.
Amen.
AANROEPINGEN TOT HET KOSTBAAR
BLOED,
OP DE WIJZE DEK LITANIE!»,
Getrokken uil de Geschriften tan de H. Catharina
tan Sene.
Heer, ontferm U onzer, enz.
Zoete Jesus, Jesus liefde, ontferm T" onzer.
-ocr page 309-
300           "VEnSCIHLLENDE GEBEDEN.
O Jesus, zachtmoedig Lam dat uit al de
deelen uws lichaams uw bloed vergoten
hebt, ontferm U onzer.
0 filoed van het goddelijk Lam, reinig
mij.
Roemrijk Bloed, in hetwelk de ziel de
waarheid dos Vaders, wiens onuitwisch-
bare liefde ons naar zijn beeld en
gelijkenis geschapen heeft,kan kennen
en zien, maak ons deelachtig aan het
opperste Goed.
O Bloed, dat brandt en de ziel in het
vuur der goddelijke Liefde vernielt,
ontsteek ons.
O Bloed, door het liefdevuur vergoten om
onze zielen te overstroomen, bekleed
ons.
O Bloed, afgrond van liefde, verruk ons.
O Bloed, dat de ziel met hemelsche ge-
nade vervult, vloei over ons.
O Bloed, dat ons den wil Gods doet kennen,
versterk ons.
O zoet Bloed, dat de zielen verlokt, be-
dwelm ons.
-ocr page 310-
VERSCHILLENDE GEBEDEN. •          301
O Bloed, dat het leven geeft en de onzicht-
baarheid zichtbaar maakt, verlicht
ons.
O heerlijk Bloed, dat de ziel versterk, en
haar verlicht en engelachtig maakt,
bekoor ons.
O Bloed, in hetwelk alle slavelijke vrees
verdwijnt, stel ons gerust.
O Bloed, dat de duisternissen der eigen-
liefde verdrijft en te niet doet, heilig
ons.
O Bloed, dat ons met heilige begeerten
ontvlamd, moedig ons aan.
O Bloed, dat de dooden doet opstaan,
schenk ons het leven weder.
O Bloed, doopsel der ziel, hervorm ons.
O Bloed, dat met de melk uwer zoetheid,
de kleinen voedt, diegenen welke klein
zijn door oprechte nederigheid en ware
zuiverheid, maak ons zuiver.
O Bloed, wiens gedachtenis de warmte en
het licht aan de verkoelde en verduis-
terde zielen, wederschcnkt, doe het ijs
-ocr page 311-
302             VERSCHILLENDE GEBEDEN.
ouzer harten smolten en de duister-
nissen onzer oogen verdwijnen.
Kostbaar Bloed, wiens gedachte de marte-
laars deed loopen om hun bloed to
vergieten, ousteek in ons de liefde van
Jesus.
ü üloed, uit krachte deszelve wij ons in
de wederwaardigheden, gelijk de zoete
heilige Paulus, beroemen, doe ons al
wat vergaat verachten.
O Bloed, dat het geluk schenkt aan de
ziel die door U bedwelmd en door hei-
lige begeerten ontstoken is, verzadig
ons.
O iiloed, dat aan de zielen de edelmoe-
digheid scheukt en hen van de armoede
bevrijdt, maak ons rijk.
O Bloed, dat wij in de kennis van ons
zelven vinden, verrechtvaardig ons.
O Bloed, dat de ongevoeligheid door
medelijden vervangt, maak ous mcde-
doogend.
O Bloed, geheiligd bad der zielen, wasch
ons.
-ocr page 312-
VERSCHILLENDE GEBEDEN.             303
O Bloed, dat door uwe deugd al onze
ongerechtigheden uitwischt ca vernie-
tigt, reinig ons.
O Bloed, dat ons sterk en moedig maakt
op het slagveld, geef ons de over-
winning.
O Bloed, dat ons alle pijnen en vermoeid-
heden met geduld doet verdragen,
ondersteun ons.
O dieustvaardig Bloed, dat de schatten
der barmhartigheid verspreidt, help
ons.
O Bloed, verzekerd pand van onze zalig-
heid, red ons.
O Bloed, dat het leven geeft, voed ons.
O Blond, dat de verhongerde ziel met de
eer Gods en de zaligheid der zielen
verzadigt, lesch onzen dorst.
O Bloed, dat ons de oneer uit liefde voor
den gekru isigden Jesus, doet verdragen,
ja zelfs beminnen en verlangen, be-
dwelm ons door lijden en liefde.
O zoet Bloed! dat door uwe gedachtenis
-ocr page 313-
304             VERSCHILLENDE GEBEDEN.
al wat ons bitter is zoet ca ui wat zoet
is bitter weze.
O Bloed, dat versterkt en in alle soorten
van tegenspoed aanmoedigt, beziel ons
met nieuwe krachten.
O Bloed, onze vrede en troost, verheug
ons.
0 Bloed, balsem voor onze wonden, ge-
nees ons.
0 Bloed, lieflijke geur, balsem ons.
O Bloed, dat ons toebehoort en dat ons
niemand, zoo wij dit willen, ontDemen
kan, versterk ons.
0 Bloed, met hetwelk wij ons voorhoofd
willen teekenen om door den Verdelg-
Engel, niet getroffen te worden, be-
scherm ons.
0 zoet Bloed, dat al die verwijderd zijn,
vergadert, dat de naakten kleedt, dat
de hongerigen verzadigt, vervul al onze
wenschen.
Onbevlekt Lam, door het vuur der god-
delijke liefde vernietigd, zoete Jesus,
vergeef ons.
-ocr page 314-
VERSCHILLENDE GEBEDEN.             303
Onbevlekt Lam, door het vuur der god-
delijke liefde vernietigd, zoete Jesus,
verhoor ons.
Onbevlekt Lam, door het vuur der god-
delijke liefde vernietigd, zoete Jesus,
ontferm U onzer.
Voorzang. Vernietigt u in het Bloed van
dcu gekruisigden Jesus; drinkt van dit
Bloed; verzadigt u van dit Bloed; bekleedt
u van dit Bloed; weest dankbaar door dit
Bloed ; verdelgt de koelheid door de
warmte van dit Bloed; zucht over u in dit
Bloed; groeit en versterkt u in dit Bloed;
verliest uwe zwakheid en verblindheid in
het Bloed van het onbevlekt Lam. Baadt
in het Bloed van den gekruisigden Jesus;
verbergt u in zijne zoete wonden en neemt
het allerheiligste kruis tot schild.
jf. Heerc, red onze zielen.
b). Die gij ten prijze uws bloeds vrijge-
kocht hebt.
LAAT ONS BIDDEN.
Almachtige en eeuwige God, die uwen
eenigen Zoon tot Verlosser der wereld
-ocr page 315-
306             VERSCHILLENDE GEBEDEN.
gegeven en gewild hebt dat uwe recht-
vaardigheid door zijn Bloed bevredigd
werd, gewaardig U ons te schenken den
prijs onzer eeuwige zaligheid met zooveel
godvruchtigheid te vieren, dat wij, door
zijne verdiensten,van de ongelukken van
dit leven bevrijd blijven en het geluk des
hemels genieten. Amen.
LITANIE
DER ALLERHEILIGSTE MAAGD.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God, Hemelsche Vader, ontferm U onzer.
God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm
U onzer.
God H. Geest, ontferm U onzer.
H. Drievuldigheid, één God, ontferm U
onzer.
II. Maria, bid voor ons.
-ocr page 316-
VünSCHILLENDE GEBEDEN.            307
H. Moeder Gods, bid voor ons.
H. Maagd der Maagden,
Moeder van Christus,
Moeder der Goddelijke genade,
Allerschoonste Moeder,
Allerreinsto Moeder,
Ongeschondene Moeder,
Onbevlekte Moeder,
Minnelijke Moeder,
Wonderlijke Moeder,
Moeder des Scheppers,                          -j
Moeder des Zaligmakers,                      °*
Allervoorzichtigste Maagd,                   §
Eerwaardigste Maagd,                          o
Lofwaardige Maagd,                             5
M tchtige Maagd,
Goedertierene Maagd,
Getrouwe Maagd,
Spiegel der rechtvaardigheid,
Stoel der wijsheid,
Oorzaak onzer blijdschap,
Geestelijk vat,
Eerwaardig vat,
Schoon vut van godvruchtigheid,
-ocr page 317-
308             VERSCHILLENDE GEBEDEX.
Geheimzinnige roos, bid voor ons.
Toren van David,
Ivoren Toren,
Gulden huis,
Ark des verbonds,
Deur des hemels,
Morgenster,
Gezondheid der kranken,
Toevlucht der zondaren,
Troosteres der bedrukten,                  a
Hulp der Christenen,                        5*
Koningin der Engelen,                      g
Koningin der Patriarken,                  £
Koningin der Propheten,                   2
Koningin der Apostelen,
Koningin der Martelaren,
Koningin der Belijders,
Koningin der Maagden,
Koningin van alle Heiligen,
Koningin zonder vlek der erfzonde ont-
vangen,
Koningin van den Allerheiligslen Rozen-
krans,
-ocr page 318-
VERSCHILLENDE SEBEDEN.             309
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, spaar ons Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, verhoor ons Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, ontferm U onzer.
f. Christus, hoor ons.
n) Christus, verhoor ons.
LAAT ONS BIDDEN.
Fleer, wij bidden U, stort uwe genade
in onze harten, opdat wij die door de
Boodschap des Engels de menschwording
uws Zoons gekend hebbende, door zijn
lijden en dood gebracht worden tot de
glorie der verrijzenis door denzelfden
Jesus-Christus onzen Heer. Amen.
Prosa tol Maria. Stabat Mater, (i)
Aan den voet des Kruises aan hetwelk
zijn Zoon hing, stond de Moeder der
smarten te weencn.
(1) Twee honderd dagen aflaat iedermaal men deze
prosa bidt.
-ocr page 319-
3)0             VERSCHILLENDE GEDEDÉN.
Hare ziel, ten prooi der zuchtingen en
uiterste droefheid, werd alsdan met een
zwaard doorstoken.
01 wat was die gezegende Moeder van den
eenen eeuigen Zoon treurig en bedroefd 1
Zij zuchtte en kermde, die teedere
Moeder, bij het zien der benauwdheden
van haren eerbiedwaardigen Zoon 1
Wie zou zijne tranen kunnen ophouden,
bij het zien van Christus\'Moedcr door
eene zoo overgroote droefheid overstelpt!
Wie zou niet diep bedroefd zijn, als hij
die teedere Moeder met haren Zoon zag
lijden ?
Zij heeft het schouwspel der wreedclijke
geesseling en der afgrijselijke tormenten,
welke Jesus om de zonden zijns volks uit
te wisschcn onderstaan heeft, moeten
verdragen.
Welk tooneel voor eene Moeder haren
welbeminden Zoon in zijnen trcurigen
doodstrijd verlaten op hel kruishout to
zien sterven l
O Moeder! afgrond van oneindige liefde,
-ocr page 320-
VERSCHILLENDE GEBEDEN.             3H
doe mij de bitterheid uwer droefheid
hevig gevoelen, opdat ik met u weene.
Maak door uwe gebeden dat mijn hart
zoodanig voor Jesus brande dat hel voor-
taan hier beneden geen geluk meer kenne,
dan dat van Hem te behagen.
O heilige Moeder, doe volgens het ver-
laugen mijns harten, en druk de wonden
des gekruisigden Jesus diep in mijne ziel.
Verdeel met mij de smarten, die gij
gevoeld hebt, bij het zien van uwen Zoon
die met wonden overdekt voor mij zooveel
pijnen heeft willen verdragen.
Dat ik geheel mijn leven godvruchtig
met u weene en door medelijden aange-
daan bij de tormenten van den God dien
mijne zonden aan het kruis gehecht
hebben.
Mij met u aan den voet des kruises
houden en uwe verdrukking mededecleu,
dat is mijne begeerte.
O Maagd, spiegel der Maagden, weiger
mij de zoete vertroosting niet van mijne
tranen met de uwe te mengen.
21
-ocr page 321-
312             VERSCHILLENDE GEBEDEN.
Dat ik mijnen roem stelle in het ge-
heugen van Jesus-Chrisfus\'dood, in het
mededcclcn zijns lijdens, en in het eeren
zijner heilige wonden.
Verkrijg mij de zelfde wonden te ont-
vangen, door zijn kruis beladen en met
zijn bloed begoten te worden.
Heilige Maagd, verdedig mij, ten dage
des oordeels,opdat ik de wrekcndevlam-
men der hel niet meer te duchten hebbc.
Maak dat hot kruis van Jesus mij be-
scherme, zijne dood mij versterke, zijne
genade mij ondorsteune.
En wanneer mijn lichaam door den
dood getroffen bezwijken zal, dat mijne
ziel het geluk Lebbe in de heerlijkheid
des Paradijs binnen te treden.
DE ROZENKRANS.
De Rozenkrans is de schoonste oefening van
godsvrucht ter eere van Maria, hij is ook door
den keus der gelieden en geheimen die hij voor-
stelt een krachtig middel om in de zielen de
godvruchtigheid tot het lijien van Christus en
zijn II. Hart te onderhouden.
-ocr page 322-
VERSCHILLENDE GEBEDEN.             313
GODVRUCHTIGE WIJZE
OM DEN ROZENKRANS TER EERE VAK JESUs\'hART
TE BIDDEN. (1)
BLIJDE GEHEIMEN.
1,,° GEHEIM : DE BOODSCHAP.
O Hart van Jcsus ! ik aanbid u, op het
oogenblik uwer vorming in den maugdc-
lijken schoot uwer heilige Moeder.
Schenk mij de genade van aan dn her-
vorming van mijn arm hart te werken.
2do GEHEIM : DE BEZOEKING.
0 Hart van Jesus I ik aanbid u, in den
moederlijken schoot verborgen en heili-
gende den H. Joannes, reeds vóór zijne
geboorte.
Schenk mij de genade immer de groote
weldaad en de groote verplichtingen des
doopsels gedachtig te zijn.
3de GEHEIM : DE GEBOORTE.
0 Hart van Jesus! ik aanbid u, bij uwe
(I) l\'.vi- wij/e is getrokken uit bet boekje: het hetiiq
Bart van Jtsut tieiïlwuwd in den Itoiettkrani.
-ocr page 323-
31 l             VERSCHILLENDE GEBEDEN.
verschijning op de wereld, in den stal
van Bcthlehem.
Schenk mij de genade nimmer te ver-
geten dat gij dagelijks, op eenc geheim-
zinnige wijze, in het heilig misoffer
herboren wordt.
4dc GEUEIU : DE OPDRACHT.
O Hart van Jesus! ik aanbid u in den
Tempel van Jerusalem, in de armen vaa
den heiligen Simeon.
Schenk mij de genade u in de heilige
Communie met de gevoelens van gods-
vrucht en dankbaarheid, die de ziel van
den godvreezenden ouderling deden over-
vloeien, te ontvangen.
5d<\' GEHEIM : DE WEDERVINDING IN DEN TESII\'EL.
O Hart van Jesus! ik aanbid u, uwe
eerste onderwijzingen aan do wereld
gevende.
Schenk mij de genade immer uw god-
delijk woord te aanbooren en ten uitvoer
te brengen.
-ocr page 324-
VERSCHILLENDE GEBEDEN.            315
DROEVIGE GEHEIMEN.
1"» GEHEIM : DE DOODSTRIJD.
O Hart van Jesus ! ik aanbid u, in den
hof van Olijven over de schuldige onver-
schilligheid der Apostelen bedroefd.
Schenk mij de genade mij altoos ge-
trouwe leerling te toonen en mij nimmer
over u te schamen.
2de GEHEIM : DE GEESELING.
0 Hart van Jesus ! ik aanbid u, in het
paleis van Caïphas de verloocheniug van
Petrus betreurende.
Schenk mij genade, zoodra ik het
ongeluk heb onder de bekoring te be-
zwijken, gelijk de prins der Apostelen,
onmiddelijk uit mijne fouten op te staan.
3do GEIlEiM : DE KRONING.
O Hart van Jesus! ik aanbid u, zoo
pijnlijk door de schijnheilige aanbid-
dingen der soldaten aangedaan.
Schenk mij de genade u immer in eencn
geest van waarheid te aanbidden.
-ocr page 325-
316             VERSCHILLENDE GEBEDEN.
ido GEHEIM : DE KRUISDRAGING.
O Hart van Jcsus! ik aanbid u, op den
weg naar den Calvarieberg zoo diep be-
droefd door den tegenstand van Simon
om u uw kruis te helpen dragen.
Schenk mij de genade, naar uw voor-
beeld, met moed en uit liefde tot u, het
op mijne schouderen te nemen.
5de GEHEIM : DE KRUISIGING.
O Hart van Jesus ! in aanbid u, op het
kruis den geest gevend en voor uwe
beulen biddend.
Schenk mij de genade om de vergeving
die gij mij zoo edelmoedig aanbiedt nim-
mer te versmaden.
GLORIERIJKE GEHEIMEN.
l,lc GEHEIM : DE VERRIJZENIS.
O Hart van Jesus ! ik aanbid u, bij uwc
glorierijke intrede in den levensweg.
Scheuk mij de genade overwinnaar uit
liet graf der zonde op te staan en een
nieuw leven aan te vangen.
-ocr page 326-
VERSCHILLENDE GEBEDEN.             317
2do GEHEIM : DE HEMELVAART.
O Hart van Jesus I ik aanbid u, de
harten van allen die u beminnen, tot u
in den hemel roepend.
Schenk mij de genade in den geest den
hemel te bewonen en hem aan den voet
des Tabernakels te vinden.
3<1° GEHEIM : DS NEDERDALING DES H. GEESTES.
0 Hart van Jesus ! ik aaubid u, op
Pinksterdag door het woord en de liefde
uwer Apostelen verheerlijkt.
Schenk mij de genade u door de getui-
genis mijner werken mijne liefde te
betoonen.
4d0 GEHEIM : DE HEMELVAART VAN MARIA.
0 Hart van Jesus I ik aanbid u in liet
Hart van Maria, dat na uwe hemelvaart
naar u slechts zuchtte, zonder mededinger
heerschend.
Schenk mij de genade in u alleen mijn
geluk te zoeken.
Sie GEHEIM : DE KRONING VAN MARIA.
O Hart van Jesus t ik aanbid u, in den
-ocr page 327-
318             VERSCU1U.ENDE GEBEDEN.
hemel de ziel en het verheerlijkt lichaam
van Maria kronend.
Schenk mij de genade in alle eeuwig-
heid over de heerlijkheid der Moeder van
het heilig Hart verheugd te zijn.
MANIER
OM, HET LIJDEN ONZES UEEREN JES03-CHBISTOS
OVERWEGENDE, DE H. MIS TE HOOREN.
UE PRIESTER AAN DEN VOET DES ALTAARS.
Jesus in den hof der Olijven.
O zoete rustplaats I waar Jesus zich zoo
dikwerf begaf om de vertroostingen zijns
Vaders te genieten, gij vertoont ons niets
meer dan rouwverbeeldingen 1 Eene diepe
droefheid doordringt de ziel mijns Zalig-
makers : Hij is, in de houding van eenen
schuldige, nedergeknield; zijne handen
zijn ten Hemel gericht, zijn aangezicht
druipt van tranen en bevochtigt den
grond met een bloedig zweet, dat een
doodelijke benauwdheid veroorzaakt.
,
-ocr page 328-
VKHSCHILLENDE GEBEDEN.             319
Welk is do beweegreden vau cene zoo
groote moedeloosheid ? Wat droevige,
wat pijnlijke gedachten vervullen zijnen
geest ?
O mijne ziel 1 Hij denkt aan de zonden
die de heerlijkheid van zijnen hemclschen
Vader beleedigen, aan uwe zonden, die
Hem tot de allerwreedste straffen gaan
vcroordeelen; Hij denkt aan de zoo tal-
rijke versteende zondaars die zich, on-
danks al wat Hij gaat lijden om hen te
redden, voor eeuwig verliezen zullen, en
terwijl Hij onder den last der droefheid
ineengcdiukt met zijn wezen ten gronde
nederzinkt, smeekt Hij zijnen goddclijken
Vader om genade; doch nademaal Hij om
de Rechtvaardigheid te bevredigen, de
ongerechtigheden der wereld op lich
genomen heeft, aanziet Hem zijn Vader
slechts voor een offer dat geslachtofferd
moet worden : Jesus bidt, en Jesus schijnt
verlaten.
O mijn edelmoedige Zaligmaker ! gij
kermt om mijn hart te bewegen; gij
-ocr page 329-
3-20             VERSCHILLENDE GEBEDEN.
suikt oiu mij ten minste eenige zuchten
te ontrukken ; gij vergiet uw bloed om
mij tranen van leedwezen te doen storten.
Zou ik U in die droefheid, in die benauwd-
heden met drooge oogen, met een koel
en onverschillig hart kunnen aanschou-
wen? Neen mijn God ! bij het zien van
mijne zonden die de oorzaak van uwen
vreesselijken doodstrijd zijn, zeg ik met
u : Mijne ziel is bedroefd tot der dood toe.
O ! wat spijt het mij U zooveel droefheid
veroorzaakt, U zoo zeer beleedigd te heb-
ben, O mijn Verlosser! dit leedwezen zal
gansch mijn leven duren : ik zal mijne
droefheid tot aan het graf toe dragen.
Wat zou ik mij gelukkig gevoelen, als dit
leedwezen vurig, en hevig genoeg was orn
mij hier voor uwe voeten van droefheid
te doen sterven !
DE PRIESTER AAN HET ALTAAR. DE INTROÏTUS.
Jesus door Judas verraden.
De verrader, de wreedaard! zijn teedere
Meester overlaadt Hem met weldaden eu
-ocr page 330-
VEIHCUILLENDE GEBEDEN.             321
ziet hij verraadt Hem door een kus en
levert Hem aan zijne aartsvijanden over.
Kan men hevige en schrikkelijke pijnen
genoeg verzinnen om zoodanig een
monster te straffen ?
Wee mij ongelukkige ! ik veront-
waardig mij tegen Judas; maar helaas,
ö mijn God 1 ben ik zelf de verrader niet
die U zoo menigmaal aan uwe wreede
vijanden, aan duizend verschillende drif-
ten, aan den duivel, aan de zonde over-
geleverd heb ? Hoe dikwerf heb ik de
misdaad van Judas niet hernieuwd, met
uw aanbiddelijk Lichaam <>n kostelijk
Bloed door onwaardige Communiën te
ontheiligen, en U alzoo onder den schijn
van tecderheid eenen verraderlijken kus
te geven ?
En uogtans, ó God van goedheid 1 gij
wilt mij nog gelijk Judas door den zoeten
naam van vriend trachten te bewegen.
Geef dat ik de onboetvaardigheid van
uwen Apostel nooit navolge, .maar dat
mijn hart van droefheid brekende uwe
-ocr page 331-
322            VERSCHILLENDE GEBEDEN.
oneindige barmhartigheid mij gunstig
doet vergeven. 0 Jesus! erbarm U over
eenen ondankbaren die U voortaan erken-
tenis toonen wil.
GEDURENDE HET KYRIE, DE GLORIA EN DE
GEREDEN.
Jesus bij Caïphas en Annas.
Wanneer de Zaligmaker in de handen
zijner vijanden overgeleverd was, werd
liij van rechtbank tot rechtbank voort-
geslepen. Bij Caïphas doet men Hem een
blinddoek voor de oogen, en spuwt Hem
in het aangezicht: Vrede-Engelen, welk
schouwspel van u ! Bij Annas geeft een
wrcedaard Hem een schandelijke kaak-
slag. 0 aarde 1 hebt gij geen afgronden
om hem in te zwelgen ! Jesus heeft die
slechts der barmhartigheid I
O mijn Zaligmaker ! open hen voor
mij die U zoo menigmaal doodelijk ge-
wond heb. Mijne zonden zijn als zooveel
litïligschcnnende kaakslagen waarmede
ik uw goddelijk wezen onteerd heb. O
-ocr page 332-
VERSCHILLENDE OEBEDEN.             323
mijn God ! het is rechtvaardig dat alle
schepselen zich tegen mij verheffen; en
de minste minachting nogtans,de kleinste
misprijzing ontrukken mij weeklachten :
mijn gewonde hoogmoed zelfs vervoert
mij dikwijls tot de uitzinnigste woede.
Met wat tegenzin vergeef ik mijnen
vijanden : de gevoelloosheid, de wraak-
zucht, de haat zelfs kankeren in mijn
hart : O 1 wat lijdt gij om mijne ijdele
kleinzeerigheden en die ontelbare fouten
uil te boeten, waar de wraaklust mij tegen
mijnen evenaaste, dio mij beleedigd
heeft, vervoert -• o ! volgde ik ten minste
uw stilzwijgen na te midden der beschim-
pingen, waarmede men U ovcrlade ! maar
neen, ik hoon die mij bespot en verscheur
onmeêdoogenlijk de faam van hen over
wien ik mij meen te kunnen beklagen.
Genade, o geduldige Jesus t ik zal verge-
ven, ik schenk van nu al\' vergeving aan
al die mij beleedigd hebben, opdat gij
ook genegen wezet om mij te vergeven.
Van heden af, zal ik met don bijstand
-ocr page 333-
324             VERSCHILLENDE GEBEDEN.
uwer almachtige genade uwe verdraag-
zaamheid, uwe gelatenheid getrouwelijk
navolgen en nederig erkennen dat de
menschen mij nog in verre niet behan-
delen, gelijk mijne onwaardigheid het
verdient.
EPISTEL EN GRADUAAL.
Jesus wordt door Petrus verloochend.
Was het genoeg, ó Jesus, dat er één
onder uwe leerlingen, Judas, U verraden
had en uwe andere Apostelen U lafhartig
verlaten hadden ? Moest Petrus zelf het-
geen er aan uwe versmadingen en be-
druktheden nog ontbrak, aanvullen door
beschaamd te zijn om U voor de stem
eener zwakke dienstmeid te verloochenen?
Ha 1 wat moest die ondankbaarheid uw
gevoelig hart beuijpen !
0 mijn goede Jesus ! de heilige Petrus
heeft U slechts eenmaal verloochend;
maar ik, nog veel schuldiger dan hij,
hoe dikwerf heb ik zijne zonde niet door
een laag eu menschelijk opzicht her-
nieuwd ! een enkel woord, een glimlach
-ocr page 334-
VERSCHILLENDE GEBEDEN.             325
van don kant der losbandigen zijn genoeg
geweest om mij te doen zeggen dat ik U
niet kende en gij de meester niet waart
welke ik diende.
Hoeveel teedere blikken hebt gij niet
gewaardigd op mij, zooals op den heiligen
Petrus, te werpen om mij met uwe heil-
zaame schande te overdekken, geheel
mijne bloohartigheid te doen gevoelen,
en mij tot U weder te geleiden ; wat
genade hebt gij mij niet geschonken om
mij tot de getrouwheid terug te roepen 1
Zijn mijne tranen zoo snel gerold als
die van den heiligen Petrus ! Helaas !
hoelang heb ik integendeel aan uwe
genaden wederstaan ! Zijn zij oprecht,
overvloedig, liefderijk, volhardend ge-
weest ? Ha ! wat getuigen verheffen zich
tegen mij !
O tranen van den heiligen Petrus ! ó
groote droefheid ! ó rechtzinnige bekee-
ring ! 6 volmaakt voorbeeld van boetvaar-
digheid ! gij veroordeelt de mijne 1
O Jesus! de zonde is mijn werk, do
-ocr page 335-
326             VERSCHILLENDE GEBEDEN.
boetvaardigheid dat van uwe genade :
open aan mijn hart de kostelijke bron
dier genade, opdat zij in mijne oogen
eene rijke bron van tranen opene om
mijne zonden te wasschcn ; of liever wasch
ze in uw bloed ; dit kostelijk bloed alleen
kan mij vergiffenis doen hopen. Bloed
rnijns Zaligmakers, reinig mij.
AAN HET EVANGELIE.
Jesus wordt naar Pilatus en Herodos geleid.
Op den dag der grootste droefheden
volgde de nacht der smadelijkste beschim -
pingen en de onschuldige Jesus, met
ketens beladen, en door een woedend volk
omringd wcrdt tot Pilatus geleid. Men
beschuldigde Hem voor een verleider een
oproermaker, Hij, de ondcrdanigste der
menschen, en die zoo openlijk verklaard
had dat men aan do Mogendheden dei-
aarde de onderwerping toonen moet die
hen toebehoort. Jesus verdraagt geduldig
die leugentaal; Hij antwoordt niets om
zich te verontschuldigen.
-ocr page 336-
VEHSCHILLKJfDH GEBEDEX.              327
O gij,de Rechtvaardigheid zelve belas-
terd ! leer mij den onrechtvaardiger!
laster gelijk gij in stilzwijgendheid ver-
dragen, en versmoor in mijn hart tot de
kleinste wraakzuchten.
Pilatus erkent de onschuld van Jcsus,
maar hij is te lafhartig om Hem te ver-
dedigen. Om zich van Hem te ontslaan,
stuurt hij Hem naar koning Herodes die
Hem, in de tegenwoordigheid van geheel
het hof, een wit kleed deed omhangen, om
te toonen dat hij Hem als een uitzinnige
aanschouwt, dewijl Hij aan zijne vragen
niet had willen antwoorden, noch zijne
ijdele nieuwsgierigheid voldoen met voor
hem mirakelen te verrichten.
O Gij, Jcsus 1 de Wijsheid zelve, men
durft U als eenen dwaze behandelen !
Helaas! hoe menigmaal heb ik dien
boozen mensch niet nagevolgd, wanneer
ik met uwo heilige grondsprcuken zoo
dikwijls den spot gedreven heb, gods-
dienstige oefeningen uwer Kerk belache-
lijk gemaakt en hare en uwe dienaars
22
-ocr page 337-
328              VERSCHILLENDE GEDEDEN.
den gal mijner hekelingen overgoten of
met de schirnpreden mijner ongodsdien-
stigheid overladen !
Ha 1 genade, barmhartige Jesus! weiger
mij niet uit straffe mijner zonden, gelijk
aan Herodes, de stem uwer heilzame
ingevingen. U wil ik voortaan alleen voor
geneesheer en meester.
AAM nET CREDO.
Jesus wordt tot Pilatus teruggeleid: men verkiest
Baraljbas.
.\\a te midden der uitjouwingcn en dos
getiers van een woedend volk tot Pilatus
terug gezonden te zijn, wordt Hij nog
smadelijker gehoond dan te voren. Pilatus,
over zijne onschuld ten hoogste overtuigd,
meent een audcr middel gevonden te
hebben om Hem te redden. Op het Paasch-
feest was hij gewoon, hun ééne der
gevangenen los te laten, wien zij ook
mochten eischen. Deze onrechtvaardige
Rechter durft den Vorst van vrede met
ecncn oproerstxhter, den God van alle
-ocr page 338-
VKtVSCMLLEXDE CEBEDEX.             329
rechtvaardigheid met eenea roover, de
oorsprong des levens met eenen moorde-
naar, den Heilige der Heiligen met ecneu
booswicht, met eenen eerlooze in verge-
lijking stellen, en die eerlooze krijgt
niettemin de voorkeur !! Maak dien Jesus
van kant; krtiisig hem, en laat ons Barab-
bas los.
O ! mijn goddelijke Meester, hoe dik-
werf heb ik U dezelfde beleed iging aan-
gedaan als de Joden met aan die drift, dat
optooisel, die verlustiging, dat gezelschap
den voorkeus te geven.
O goede Jesus 1 vergeef mij ; het spijt
mij U alzoo misprezen te hebben, en in
plaats van U al wat er onwaardigst is, de
zonde, gekozen: voortaan wil ik U boven
alles verkiezen en gij zult het eenigste
goed zijn, naar hetwelk ik haken zal. Ik
heb besloten liever duizend maal te sterven
dan de wereld en mijne driften nog boven
U te plaatsen. Schenk mij altoos in dit
heilig voornemen welk gij mij ingeeft te
volharden : ik bemin U uit ganscher
-ocr page 339-
330             VERSCHILLENDE GEBEDEN.
harte, en begeer U altijd meer en meer
te beminnen.
AAN DE OFFERANDE.
Jesu» wordt gegeeseld.
Pilatus, altijd ongerechtig en wreed,
hopende Jesus\'vijanden door een gevoelen
van mededoogen te bewegen, veroordeelt
Hom om gegeeseld te worden ; hij meent
de razernij van dit bloeddorstig volk te
stillen met een gedeelte hunner vcrei-
schingen toe te staan : lafhartige Pilatus,
gij zult weldra ondervinden dat er met
de vijanden van God en zijne Kerk geen
verdrag mogelijk is en de schande tiwer
onrechtvaardige toegevingen, de wroe-
ging van eindeling zoo ver gekomen te
zijn dat gij den dood des Rechtvaardigen
bewilligd hebt, de wanhoop van met de
schroomelijkste der misdaden bezoedeld
te zijn zal uw erfdeel wezen.
O mijne ziel! laat u door hot voorbeeld
van Pilatus onderrichten : trap alle men-
schelijke vrees van den beginne met de
-ocr page 340-
VEttSCniLLF.NDK GEBEDEN\'.             331
voelen, verklaar u openlijk en zonder
zwakheid, voor God en de deugd ; geef
nooit iets ten nadeele uwer plichten toe,
wilt gij niet van val tot val gelijk Pilatus
tot in het diepste des afgronds neder-
rollen : want weet het wel, de hoozen
stellen zich met geen halve overmeeste-
ring tevreden: dan alleen zult gij vrijheid
genieten, wanneer gij hen gedurig den
ouvei\'zettelijken wil toont om in alle
punten aan de wet van uwen God getrouw
te zijn. O goede Jesus ! nedergeworpen
aan uwe voelen, neem ik het vast besluit
U te dienen ; gij geeft het mij in; ha I
gewaardig U het te zegenen.
O God ! de wreede straf is reeds begou-
nen. O mijne ziel I aanschouw, gelijk uw
lijdende Zaligmaker, het hoofd gebogen,
de oogen op de aarde gevestigd, wacht
met schaamte beladen de vreesselijke
mishandelingen af 1
Zijue beulen met roeden gewapend,
vliegen als bloeddorstige tijgers, op hun
ouuoozel slachtoffer, Helaas 1 zijn godde-
-ocr page 341-
332             VERSCHILLENDE GEUEDE.N.
lijk bloed stroomt reeds van alle kanten;
de geeselingen en handen der pijuigers,
de kolom en de aarde, alles is met bloed
gcverwd.
He woedenden slagen slechts op wonden
meer : geheel Jnsus\'lichaam , van het
hoofd tot aan de voeten, is ééue wonde :
de beenderen door de razernij der beulen
ontbloot kan men tellen.
Wreedaards ! wien verwijt gij schuld?
Houdt op, houdt op, gij hebt u misgre-
pen : de man welken gij foltert is een
onschuldige, een Heilige, ik ben de boos-
wicht, ik heb de geeselingen, do straffen
verdiend, want ik heb zooveel onzedig-
hcdcu in de kleeding, zooveel zinnelijke
vermaken, zooveel onkuischheden, en al
deze ontheiligingen van een lichaam uit
te boeten dat zoo menigmaal met het
vleesch Gods eenzelvig gemaakt is ge-
weest.
O God met wonden overdekt 1 ziedaar
dan den toestand tot den welken mijne
ongerechtigheden IJ gebracht hebben !
-ocr page 342-
VERSCHILLENDE GEI1EDEN.            333
Gezegend zij in eeuwigheid uwe oneindige
liefde ! En gij zelf wees bemind gelijk
gij het verdient, door al de menschon,
al de zondaars, door mij vooral, die meer
dan de anderen uwe beulen zoo wreede-
lijk u heb helpen slagen.
ONDER DE STILLE GEBEDEN EN DE INLEIDING.
Jesus wordt met doornen gekroond en met
eenen purperen mantel omhangen.
De woede is nog niet gekoeld, O goede
Jesus ! men herinnert zich dat gij V voor
koning verklaard hebt, en men maakt
van U een tooneelkoning !
Ieder koning heeft zijnen troon en men
doet U op eenen ruwen struik nederzitten :
Mijne roemzucht, mijn dorst naar eer en
ijdel aanzien in de wereld hebben U dien
smaad doen onderstaan.
Ieder koning heeft zijne kroon, en de
wreedaards doorsteken uw hoofd met
ccncn doornenkrans; zij doorboren met
geweld uw hoofdschedel en rukken uwe
haaren uit: ziedaar uwe kroon ! O edel-
-ocr page 343-
334           VERSCHILLENDE GEUBUEN.
moedige Jesus ! al de zedeloosheden
mijner inbeelding, zooveel onkuische
gedachten, zooveel losbandige begeerten,
hebt gij willen uitboeten.
leder koning heeft zijn koninglijken
mantel, en een gemeen purpcre lomp die
men op uwc bloedende schouders werpt,
dient U tot mantel van uw kouiugdom !
Alzoo wildct gij de straf mijner weelde en
verkwistingen om een lichaam van zonde,
een lichaam van slijk te versieren.
Ieder koning heeft zijnen schepter, en
een zwak riet in uwe gebondene, geboeide
handen is uw schepter! Hij dit zien herin-
ner ik mij (ó Jcsus, maak dat het met de
diepste droefheid weze) al de werktuigen
mijner zonden, al de schepselen die ik
tot mijne ongerechtigheden heb doen
dienen.
Iederkoning heeft zijne hulden,en men
knielt, U lasterende en beschimpende,
voor U neder, dat zijn de huldigingen
Jie men U schenkt. Helaas ! geheug mij
met eene bittere droefheid, al de oneer-
-ocr page 344-
VERSCHILLENDE GEBEDEN.             333
biedigheden die ik iu uwen gewijd en
tempel, in uwe tegenwoordigheid, voor
het altaar bedreef, op het oogeublik zelfs
dat uwe liefde U voor mij deed neder-
dalen.
Uwe beulen kenden U niet, maar ik, ik
wist wie gij zijt, en nog beschimpte ik U.
01 wat moet er van mij geworden, zoo gij
mij volgens de strengheid uwer recht-
vaardigheid behandelt ? Genade, O mijn
Zaligmaker t uw bloed zelf dat ik vergoten
heb, roept om vergiffenis.
AAN HET BEGIN VAN HET CANON.
Jesus wordt aan het volk vertoond.
Zie den mensch, zegt Pilatus, Jesus in
eenen staat welke de versteendste harten
bewegen kan, aan het volk vertoonende.
01 hij heeft wel reden te waarschuwen dat
het een mensch is; Hij heeft er nauwe-
lijks den schijn van bewaard. Maar het
gemeen volk, ver van ontroerd te zijn,
neemt in woede toe en roept uit: Maak
dezen van kant! Kruisig hem, kruisig hem.
-ocr page 345-
336             VERSCHILLENDE GEBEDEN.
Wel hoe ! onschuldige Jesus, gij vindt
in dien erbarmclijkcn stand , niet het
minste medelijden bij een volk dat gij
met weldaden overladen hebt! en ik,
misdadiger, ik met recht bedroefd en om
mijne ontelbare zonden gestrafd, ik ver-
toorn mij, wijl de mcnschen ongevoelig
blijven aan mijne kwellingen. Ha! indien
de menschen door mijne ongelukken niet
meer geraakt zijn, wil ik mij in het ver-
volg niet meer vertoornen en zal in U
alleen mijne vertroosting zoeken. Is het
genoeg voor mij dat gij U gewaardiget
eenen blik van goedheid op mijn lijden
te werpen? Zijn mijne kwellingen zelven
reeds geene weldaad uwer barmhartig-
heid, vermits zij mij de noodzakelijkheid
doen gevoelen om mij met U te verzoenen
en uwe rechtvaardigheid te bevredigen ?
AAN HET MEMENTO DER LEVENDEN.
Jesus wordt ter dood veroordeeld.
Pilatus, deze rechter tot het einde toe
onrechtvaardig, eindelijk door de bedrei-
-ocr page 346-
VERSCHILLENDE GEbEDEN.             337
gingen der Joden verschrikt, veroordeelt
Jcsus tot de schandelijkste, de smarte-
lijkste straf: hij gaf Hem over om gekrui-
sigd te worden.
0 Jcsus ! ö gij de deugd zelve ! gij ver-
dient slechts huldigingen, bewijzen van
liefde en erkentenis en men veroordeelt
li tot de doodstraf; en zonder den mond
te openen om te klagen, gaat gij met de
zachtheid van een lam nevens uwe beulen.
En ik, voor uwe oogen met zonden over-
dekt, ik die, terwijl ik de eeuwige pijnen
der hel waardig ben in vergclijkenis met
de uwe slechts zoo kortstondige kwellin-
gen te verduren heb,ik mor en waardeer
liet voorrecht niet dat gij mij schenkt
door mij het vermogen te geven om mijne
misdaden in dit leven zoo gemakkelijk
uit te boeten. Met welken iever zouden de
verdoemden zich met dit licht kruis niet
beladen, dat ik evenwel onverdragelijk
vind, ware het hun gegeven door hetzelve
hunne verdoemenis af te koopen !
Gezegend zij uwe barmhartigheid, o
-ocr page 347-
338             VERSCHILLENDE GEBEDEN.
Jesus ! Kastijd mij in dit leven, straf mij
volgens uw welbehagen op deze aarde,
maar spaar mij in de eeuwigheid. Ha !
dat mijne onderwerping aan al de kwel-
lingen, die ik maar al te wel verdiend
heb, IJ het nederig gebed doe verhooren
dat ik IJ voor mij,ongclukkigen verloren
zoon, ondankbaar kind, en voor al die-
genen voor wie de liefde mij verplicht te
bidden, toestuur. (Noem hier die personen.)
AAN DE CONSECRATIE EN DE OPHEFFING.
Jcsus zijn kruis dragend beklimt den Calvarieberg.
Jesus zijn kruis bereid ziende, neemt het
spoedig op en belaadt er zij ne gewonde
schouders mede. « Kom, zegt Hij alsdan,
» kom, lieffelijk kruis. Reeds dertig jaren
» haak ik naar u en zoek u ; ik omhels
t en druk u tegen mijn hart, wijl
» gij het altaar zijt waarop ik besloten
» heb mijn leven voor mijne schapen te
» slachtofferen.»
O schouwspel dat den Hemel bedroeft,
-ocr page 348-
VERSCHILLENDE GEBEDEN.             339
en voor hetwelk de aarde onverschillig
blijft! zal het mij altoos gevoelloos vin-
den ?
Helaas ! te lang heb ik het geweest; ik
beweer het uit den grond mijns harten I
ik wil voortaan geheel liefde, ■ geheel
dankbaarheid wezen.
Genade, genade dus, ö Jesus ! in den
naam van uw bloed 1 genade voor eenen
ondankbare die het niet meer zijn wil !
Ha 1 lijd niet dat uw aanbiddclijk bloed
nutteloos voor mij vergoten geweest zij :
laat niet toe, dat het kind uwer droef-
heden de werken uwer liefde onnuttig
make.
VERVOLG VAN HET CANON.
Jesus bezwijkt onder den last des kruises ;
Simon van Cyrenen helpt Hem het dragen : do
vrome vrouwen van Jerusalem storten trunea
over zijne smarten.
De mensch der smart kan zich slechts
niet moeite staande houden. Ha! wat gaat
-ocr page 349-
3 40              VEH-\'CIIILLEXDE GEDEDEN.
Hij het lichaam gebogen, de knieën wan-
kelende, voort, 0 mijne ziel! volg Hem
op de lange afleckening die zijn bloed
overal achterlaat: Hij valt onder den last
die Hem bezwaart en recht zich slechts
op om weder te hervallen. Weet gij wat
zijn hart op dit oogenblik verscheurde ?
Helaas ! Hij zag in de toekomst uwe
onstandvastigheid in Hem te dienen, uwe
gedurige hervallingen : aanschouw Hom
nu en zie of Hij niet verdient dat gij Hem
bcsluitct altijd te dienen. O Jesus! sta
mij bij, ik wil U door mijne onstandvas-
tigheden in uwen dienst nooit meer
beleedigen.
O gelukkig, duizendmaal gelukkige
Simon van Cyrenen, die gekozen werd om
Jesus te verligten en zijn kruis met Hem
te dragen! O mijn Verlosser! hadde ik het-
zelfde geluk ! ware het mij gegeven een
gedeelte uwer pijnen en smarten te dra-
gen ! Maar helaas ! ik zondaar, verre van
ze te verzachten, ik verzuur ze nog alle
dagen door duizend ongetrouwheden. Zal
-ocr page 350-
VERSCHILLENDE GEBEDEN.             341
ik in mijne ongevoeligheid en boosheid
nog volharden ?
JN\'ccn, ik zal, niet uwe genade, uwe
pijnen niet meer vergrooten en aan uwe
smarten en tcedcrhcid voor mij niet
onverschillig meer blijven : van nu af
meng ik mijne tranen met die der heilige
vrouwen van Jerusalem om mijne zonden
te heweenen, die de oorzaak geweest zijn
van uwe tormenten. O Jesus ! vol barm-
hartigheid, verstoot niet een bedroefd en
vernederd hart.
AAN BET MEMENTO DEB DOODEN.
Jesus ontmoet zijne heilige Moeder.
0 wat is het aanzien van eenen eenigen
Zoon, eenen geliefkoosden Zoon, die in
zijn bloed zwemt en door de slagen dei-
beulen verscheurd is, voor eene teedere
moeder een hartverscheurend schouw-
spel ! Helaas,ik ben het,ö teedere Maria !
ik, groote zondaar, ik ben de wreedaard
die uwe ziel met een zwaard van droefheid
doorstoken heb. Mij dunkt U dit billijk
-ocr page 351-
342             VERSCHILLENDE GEBEDEN.
verwijt mij te hoorcn toesturen : 8 Wat
» heb ik u dan gedaan, wat heeft mijn
» goddelijke Zoon u misdaan dat gij uns
» zoo behandelt ? O! houdt op met ons
» te kastijden, heb medelijden met onze
» droefheid. »
Voor ecnen booswicht gelijk ik die
slechts nwe gramschap verdien, is deze
verwijting al te tecder; doch vermits do
tecderheid zelve uwer klachten mij doet
kennen dat gij eene geheel barmhartige
moeder zijt, durf ik nog verhopen dat
gij mijne vergiffenis vragen zult. O zoete,
ó goedertierenste Maria ! bid voor mij
zondaar, en die niet waardig ben verhoord
te worden, bid in mijnen naam voor de
bevrijding van die heilige zielen die uw
goddelijke Zoon vrij gekocht heeft, maar
die nog niet zuiver genoeg zijn om Hem
in den hemel te aanschouwen : bid vooral
voor die welke geen recht meer op mijne
gebeden hebben : ha ! gewaardig u den
meedoogenden Jesus voor mij en voor
hen, het bitter leedwezen aan het bieden
-ocr page 352-
VERSCHILLENDE GEREDEN.             343
van Rem belccdigd en door de menigvul-
dighc id mijner zonden van mij verwijderd
te hebben.
AAN HET PATERNOSTER.
Jesus wordt van zijne kleederen beroofd.
Nadat Jesus met veel moeite den berg
beklommen had, rukken de beulen Hem
zijne kleederen die aan zijne bloedige won-
den kleefden, wederom met zooveel geweld
uit, dat zij gehccle stukken van zijn god-
delijk vlecsch trekken. Zij gebieden Hem
onbcschoftelijk zich op het kruis uit te
strekken om er aan genageld te worden
en de Almagtigc gehoorzaamt!
Kn ik, verachtelijk schepsel, ik heb mij
tegen I! verzet, ö mijn God! ik heb zoo
dikwijls geweigerd aan uwe wet te gehoor-
zamen, en uwe heilige ingevingen toe te
hooren ! Maar heden, door uwe onbegrij-
pelijke onderdanigheid bewogen, wil ik,
met uwc genade, nooit meer aan uwe
uitnoodigingen wederstaan ; ik wil mij in
alles naar uwe heilige begeerten schikken,
23
-ocr page 353-
31*             VERSCHILLENDE GEDEDEN.
cn mij van die ondeugden onlklceden die
uwe oneindige smarten veroorzaakt heb-
ben. Doe mij, zouder te aarzelen aan dat
misdadig genot, aan dien onrechtvaardige
winst, aan die uitzinnige drift, die U
zoolang mijne aanbiddingen en mijne
liefde ontnomen hebben, verzaken.
O mijn (jod ! ö mijn Verlosser! ó mijn
Vader, de stem uws bloeds klimt hooger
dan die van mijn oproer , het vraagt
genade voor mij : ó goede Jesus ! vergeel
mij, doe mij over al de bekoringen zege-
vieren en verlos mij van den eeuwigen
dood.
AAN HET AG.NUS DEI.
O goddelijk Lam ! dat geslachtofferd
heeft willen worden om ons te redden,
helaas ! ik heb uwe oneindige liefde mis-
kend, maar het spijt mij, mijn hart is
van droefheid gebroken ; ik bid U, ont-
ferm U mijner ziel, die zich zoo onge-
lukkig gevoelt, wijl zij schuldig is voor
uwc oogon.
-ocr page 354-
VERSC.\'IILLEMUE ÜEUEUE.V.              \'i 1\'i
O zachtmoedigst l.am! ik zal te midden
der vijanden die II folteren nooit ophou-
den uw medelijden af te smeeken, want
ik heb uwe grootste meödoogendheid
noodig: erbarm U dan mijner, verhoor
eencn misdadiger diezijne zonden verfoeit
en in U zijne hoop stelt.
0 Lam (Jods ! dat door uw goddelijk
bloed al de ongerechtigheden der wereld
uitwischt, neem ook de mijne weg: ge-
waardig U uw bloed niet de tranen van
berouw te mengen die uwe groote genade
mij doet slorten en mijne bezoedelde ziel
zal wederom aangenaam wezen in uwc
oogcu : ó minnelijk Lam 1 0 Vader! ö
mijn edelmoedige Verlosser ! vergeef mij
mijne menigvuldige beleedigingeu : ik
heb er berouw over, ik bemiu C,ik wil U
voortaan altijd beminnen.
AAM DE COMMUNIE.
Josus wordt gekruisigd.
0 mijn Heer en mijn (iod, in welken
toestand zie ik U! Wat. kost het IJ veel
mij de middelen te verschaffen om mijne
-ocr page 355-
340             VERSCHILLENDE GEBEDEN.
beleed igingen te herstellen , mij den
hemel te doen verhopen en mij mijne
rechten op de gelukzalige eeuwigheid
weder te schenken!
Op het kruishout uitgestrekt zijnde,
opent gij uwe armen aan al de zondaars,
aan mij in het bijzonder die door het
misbruik van zooveel genaden schuldiger
ben dan al de anderen. De beulen door-
boren uwe handen en voeten, zonder door
uwe pijnlijke smarten bewogen te worden
en brengen U, ó teeder Lam, tol de
onmogelijkheid van nog eenen zucht te
laten die uw hart met een nieuw zwaard
doorsteke.
O mijne ziel ! verbeeld u ook wat uwe
goede Jcsus lijden moest bij de schudding
dat men wrcedelijk aan het kruis gaf om
liet op te rechten en het te planten ; wat
een lichaam lijden moest dat slechts op
wonden steunde, een hoofd dat slechts op
doornen rusten. O gij, die voorbijgaat !
komt en ziet of er eene droefheid aan
mijne droefheid gelijk is.
-ocr page 356-
VERSCHILLENDE GEBEDEN.             3 17
O gekruisigde Jesus ! wijl gij mijner
liefde waardig zijt, nagel aan uwe voeten
mijn ondankbaar, mijn onstandvastig
hart, opdat liet zich van U niet meer ver-
wijdere. Dat mijn wil welke zich zoo
menigmaal tegen U verzet heeft,onveran-
derlijk, aan het kruis gehecht, in uwe
liefde blijve ! 0 goede Jesus 1 ó mijn
meester! gedoog dat ik U op den weg der
zaligheid vergezclle.
.AAN DE LAATSTE GEBEDEN.
De doodstrijd van Jesus ; zijne dood.
Eindelijk is het uiterste uur aange-
broken ; Jesus, het goddelijk zoenoffer,
gaat den laatstcn adem geven, en dat, al
woorden van barmhartigheid en liefde
uitsprekende ; al biddende, zijn bloed
doende spreken voor zijne beulen, het
Paradijs aan eenen misdadiger belovende
die een oogeublik te voren, Hem lasterde,
doch wiens hart, eindelijk getroffen,
vergeving vraagt voor zijne euveldaden ;
ons zijne Moeder schenkende die Hem in
-ocr page 357-
348             VERSCHILLENDE GEDEDEX.
haren kuischcn schoot gedragfin had, en
liaar al zijne liefde voor ons nalatende ;
eindelijk al de mcnschen eenen branden-
den dorst toonende naar hunne zaligheid.
Geheel zijn leven was een gedurige akte
van liefde voor ons, zijn laatste zucht was
er de volmaking van. 0 waardig einde
van een zoo schoon leven !
De goddelijke rechtvaardigheid is vol-
daan, het. Paradijs is geopend, wij zijn
aan de hel niet meer gewijd. Ha 1 door
welke dankzeggingen zullen wij Ooit zoo-
veel liefde, zoo onbegrijpelijke weldaden
kunnen erkennen ? Wanneer de gansche
aaide, bij het zien van haren lijdenden
en in zoo bovenmate groote tormenten
stervenden Schepper, met uiterste droef-
heid en schrik bevangen wordt, zouden
wij, eenig doelwit van zoo pijnlijke opof-
feringen, alleen ongevoelig blijven ?
Luister dan, mijne ziel naar de teedere
nilnoodiging uws Zaligmakers:
«Ik vergeet de misdaad die mijne
» marteling veroorzaakt heeft: ik hang
-ocr page 358-
vERscnitxrcxnE gereden.         349
» slechts tusschcn licnicl en aarde om u
• als middelaar te dienen : ik neig mij
» met mijne wonden tot u om u te be-
» schermen; mijn hart is open om u te
» ontvangen, kom er mijne tcederheid
)■ genieten : werp u in mijne armen, zij
» zullen u tegen de borst eens teedercn
i vaders drukken: mijne handen, alhoc-
» wel door u doorstoken, zullen u slechts
» zegenen : mijn mond, voor klachten
i gesloten, verzekert u den vrede, indien
)) gij toestaat om mij te beminnen. Zegt,
» wat heb ik voor u kunnen doen dat ik
» niet gedaan heb ? Zult gij nog boos
» genoeg zijn om mijne smarten door
» nieuwe zouden te hernieuwen ? »
O goede Jesus! neen, mijn hart zal niet
harder zijn dan de rotsen, die zich op don
stond uws doods opcnbersttcn : het is
getroffen, diep bewogen, bekeer het heel
en gansch en hecht het voor altijd aan U.
Liever duizendmaal sterven dan L\' nog te
belecdigen : van dit oogenblik af bemin
ik L\' uit al mijne krachten, ö onuilspre-
-ocr page 359-
350            VERSCHILLENDE GEBEDEN.
kelijkc goedheid ! o oneindige beminne-
lijkheid ! geef dat ik slechts leve om U
alleen te beminnen en in uwc liefde
sterve.
AAN HET LAATSTE EVANGELIE.
Jesus in de grjfstcde.
Aanbiddelijke Zaligmaker, laat mij
toe, dat ik na U geheel den loop uws
lijdens gevolgd te hebben, IJ nog tot de
grafstede volge, om er U te aanbidden,
dewijl gij altijd mijn God zijt.
Het was tijd, 6 mijn Zaligmaker, na
zooveel folteringen eene beginnende rust
te genieten. De onschuld uws levens, en
nog meer de godheid uws persoons,
vereischen een eerlijke grafstcdc, een
roemrijk graf, een stille en geruste ver-
blijfplaats. Men geeft het L\', Hcerc, na
uw lichaam, dat in een nieuw graf gelegd
wordt, gebalsemd te^ hebben, vervullen
maagdehanden deze schoone taak en
vrcdccngelcn komen tot L\' gesneld. Laat
-ocr page 360-
VERSCHILLENDE GEBEDEN.              331
toe dat ik mij met hen] verccuigc en U
mijne aanbiddingen opoffere.
Doch maak, ó goede Jesus! dat ik U
geen onvruchtbare hulde aanbiede. U in
deu slaat, iot denwelken de dood U
gebracht heeft, aanschouwende, zal ik
mij dikwerf als tot stof vergaan in mijn
graf beschouwen, en dit gezicht zal mij
de dwalingen der wereld leeren kennen,
en mij van de ijdele en vergankelijke
goedereu hechtende, voortaan aan U,
waardig en eeuwig goed, kleven.
Begraaf mij dus, Heere, zoo dit U
behaagt, met al mijne lusten, al mijne
zintuigen ; wikkel mij, als in ecucn
lijkdoek, in de kostbare verdiensten met
dewelke gij mij vrij gekocht hebt: bal-
sem mij met de lieflijke reukstof uwer
deugden; leg mij in de wonde die de
lans in uw hart maakte, opdat zij mij
cene grafstede beware die al de raar-
mersteenen in rijkdom overtreft. Aldaar
zal ik, gevoelloos aan de goederen der
wereld, als een vreemdeling op aarde
-ocr page 361-
VERSCHILLENDE OEBEDE.V.              352
leven, in de afwachting dat ik in het
hcmclscti vaderland U voor eeuwig ge-
niete. Amen
EINDüJ
-ocr page 362-
INHOUDSTAFEL.
Aan don lezer.......... I
1S"\' dng. Assche woensdag. Over de zuiver-
heid der meening..... 1
ï*« di;g. Donderdag. Over den geest drs
geloofs......... 7
3\'1\'\' dag. Vrijdag. Over het vergeven der
beleediglngen.......11
4Jt\' dog. Zaterdag. Over het betrouwen op
God.........\'17
1*"1 zondag van de Vasten. Over de beko-
ringen .........21
8*\' dag. Maandag der eerste week. Over de
gedachte des oordeels. ... 20
C1" dag Dinsdag der eerste week. Overhel
gebed.........31
7\'1\' dag. Woensdag der eerste week. Over
de onderwerping aan den wil
Gods.........37
8«« dag. Donderdag der eerste weck. Over
de beproevingen.....42
O1\'1, dag. Vrijdag der eerste weck. Over het
H. Hart van Jesus.....4C
KW\'dag. Zaterdag der eerste weck. Over
het inwendig gebed .... 81
2,lc zondag van de Vosten. Ovür de gedachte
des Hemels.......8t
I1*« dog. Maandag der tweede week. Over
de doodzonde.......61
-ocr page 363-
3,\'»-i                 INHOUDSTAFEL.
12dc dag. Dinsdag der tweede weck. Over
de waie vrijheid.....65
13\'lcdag. Woensdag der tweede week. Over
de waaide van het lijden. . . G9
I l,lc dag. Donderdag der tweede week.Over
de vrees der hel.....73
lö\'\'\'dag. Vrijdag der tweede week. Over
de noodzakelijkheid der goede
werken........79
1fi<l«dag. Zaterdag der tweede week. Over
de goddelijke barmhartigheid . 81
3\'>\' zondag van de Vasten. Over het verme-
tel oordeel........88
47^\'dag. Maandag der derde week. Over den
wederstand aan de getiade . . 94
18de dag. Dinsdag der derde week. Over de
broederlijke liefde.....99
19,le dag. Woensdag der derde week. Over
de ware godsvrucht .... 103
20»lc dag. Donderdag der derde week. Over
de II. Communie.....108
2IS" dag. Vrijdag der derde weck. Over
den iever voor de zaligheid der
zielen.........113
22sl<; dag. Zaterdag der derde week. Over
den bitteren ie\\cr.....118
4de zondag van de Vasten. Over de verlating
op de goddelijke Voorzienigheid. 124
23tlc dag. Maandag der vierde week. Over
de waardigheid onzer kerken . 129
24"e dag. Dinsdag der vierde week. Over
het bovennatuurlijk leven. . . 134
2S"" dag. Woensdag der vierde week. Over
het menschelijk opzicht . . . 140
2G»<C dag. Donderda\'g der vierde week. Over
de gedachte der dood .... 146
27«iedag. Vrijdag der vierde week. Over de
christelijke liefde.....159
-ocr page 364-
INHOUDSTAFEL.                   Söö
28»"\' dog. Zaterdag der vierde week. Over
het einde van den mensen. . . 159
Passie zondag. Over de heiligheid van den
Heer Jesus........161
29»"\' dag. Maandag der Passieweek. Over
het woord Gods......169
30»" dag. Dinsdag der Passieweek. Over
eene les van voorzichtigheid des
Hoeren Jesus.......175
31"\'dag. Woensdag der Passieweek. Over
het geluk van den Heer toe te
bchooien........180
3S«" dag. Donderdag der Passieweek. Over
hel vermogen der liefde . . . 185
33"» dag. Vrijdag der Passieweek. Over de
mooi erlijke smarten van Maria. 191
SV» dag. Zaterdag der Passieweek. Over de
goedheid des Hoeren Jesus . . 201
Palmzondag. Onze goddelijke Zaligmaker in
den hof dor Olijven.....208
35»"\' dag. Maandag der goode week. De
gevangenoming van Onzen Heer
Jesus Christus......215
36»« dag. Dinsdagdor goede week. Onze Heer
Jesus Christus voor Caïphas . . 222
3?*"\' dag. Woensdag der goede week. Onze
Heer Jesus Christus voor Hero-
des..........230
38*i\' dag. Witte Donderdag. Over het H.
Sacrament des Autaars, hcrin-
neris des Lijdens.....238
3\'J«i« dag. Goede Vrijdag. Do Kruising van
onzen Heer Jesus Christus . . 250
41)\'"\' dag. Paaschavond. Onze Heer Jesus in
het graf.........201
Rijsoogsel............271
(iebeü van den II. Pius V aan den gekrui-
sigden Jesus.......273
-ocr page 365-
356
(NUüUJiSTAMtt.
Andci" gebed aan den gekruisigden Jesus
van de H. Catharina van Sene . 274
Groeting toegestuurd aaj al de ledeu van
den lijdenden Jesus. .... 276
Overwegingen gedurende de drie uren van
Jesus Christus doodstrijd op het
Kruis, door den Gelukzaligen
Henrieus >?uso......278
Aanroeping tot het kostbaar bloed, op de
wijze der Litaniên, getrokken
uit ui\' geschriften van de II.
Catharina van S\'iie.....2WI\'
Litanie der Allerheiligst" Maagd .... 3fl(>
l\'rusa tot Maria. Stalial Maler.....3\'.\'9
De Rozenkrans Godvruchtige manier om
den Rozenkrans ter rero van het
11. Hart van Je.-us ie bidden . . 313
Manier om de .Mis Ie hooronC overwegende
hel Lijden van Onzen lieer Jesus
Christus.........318
LEZINGEN UIT DIT HOEK.
OM TE I1IEMEN VOOK EE.Mi IIETIIEI.
De vooravond. Over het einde van den
mensen (Navolging I. B.Ï5 II.) 159
I"" dag. Over de gedachte der dood (Navolg.
I. H. 2311.).......146
Over de gedachte van liet oordeel
(Navolg. III. B. Pi II.) . ... 26
Over de vrees der hel. (Navolg. 1.
It. 24 II.)........73
i<t\' dag. Over de doodzonde Navolg. I. 11.
21 11.).........61
Over de kruising onzes Meeren
(Navolg. 11. H. 12 II.j .... 250
Over de goddelijke barmhartigheid
(Navolg. II. B. 11 II.) .... 31
k.
-ocr page 366-
INHOUDSTAFEL.                        Ti;"
3J«\' dag. Over Onzon Heer Jesus in het graf.
(Navolg. 11. 11.8 II.) ....    271
Over de noodzakelijkheid dor goede
«erken. (Navolg. 111. B. 13 II.)      79
Over de II. Communie (Navolg. IV\'.
B. 3 II.)........     108
Sluiting. 0\\er de gedachte des Hemels.
Navolg. III. B. 1 H.) ....      81
O\'.er de moederlijke smarten van
Maria.........    191
LEZING UIT DIT BOEK.
VOOn AI.I.K DAGE» 111:1\', UIA MP JUNI.
1»\'< dag. Over het 11. Hart van Jesus. . .      46
2,k\' dag. Over den iever voor de zaligheid
der zielen........    113
3,le dag. Over de heiligheid van Onzen Iloei
Jesus . . •......    I0V
4,lc dag. Over Onzen Heer in den hol der
Olijven.........    808
5\'\'« dag. Gevangeneming Onzes lleeren. .    SIS
C\'« dag. Onze Heer voor Caijihas ....    222
\'•><■ dag. Onze Heer voor Herodes . . . .    230
Ss\'e dag. Het H. Sacrament des Autaars,
hcrinncris des tijdens . . . .    238
ü\'1\'\' dag Over de kruising onzes Heercn. .    850
ld\'11\'dag. Overliet woord Gods.....    10.\'
II\'\'1\'dag. Over de goddelijke barmhartigheid.      84
12\'i\'dag. Over de H. Communie ....    108
I3,l,,dag. Over den geest des gelooft . . .       7
U\'1\'\'dag. Over de zuiverheid der meening .       1
I5"l« dag. Over het betrouwen op Uod . .      17
lii1\'\'dag. Over de onderwerping aan den
Wil Gods........      37
17\'\'1\' dag. Over de beproeving.....      42
I8\'i« dag. Over do bekoringen.....      81
l*lo dag. Over de waarde van hel lijden. .      B9