-ocr page 1-
m/YN i35<\\<D
AB-THO
ALV
132-4
-ocr page 2-
-ocr page 3-
■■----------------------------vs*
Vak 132 3NDE
VAX HET
HEILIG KRUIS
TE
WIJK-MAASTRICHT.
-
HtlCHT,
BIJ J. WVNAN US-GULIKERS.                   J>
_______________________________________sJg%
g"»*.-
-ocr page 4-
i
"
.
■. ■ - •
.
•_
\' 1
MMJSÜtO
Miffi ■.., . . _ . ■ .. .
i
!
/ • ■
"
.\'- ■
-ocr page 5-
\\T 1        1 "* B
3K ď3lj
LEGENDE
VAN HET
HEILIG KRUIS
TE
WIJK-MAASTRICHT.
JBiblioÜietaJ
j Couveivtus j
MAASTRICHT,
BIJ 3. WĎNANDS-GULIKERS.
-ocr page 6-
-ocr page 7-
t
LEGENDE
■V-A.ĎT HET Łď. KUTTIS
TE MAASTRICHT.
»Er was (in de heilige XIII eeuw) een
é jonker, die verblijf hield in een tusschen Ton-
geren en Maastricht liggend dorp, Biempst
geheeten. Deze edelman vond geene rust
meer, des daags noch des nachts. Hij had
belofte gedaan, de Heilige Plaatsen van Je-
ruzalem te gaan zien. Op een bepaalden keer
waardschapte hij in het bijzijn van zijne huis-
vrouw, zijne kinderen en vrienden, legde hun
den toestand zijns harten bloot, klagende,
dat, waar hij ging of stond, en zelfs in zij-
nen slaap, altijd het denkbeeld hem voor
den geest zweefde, van de Heilige Plaatsen en
het Heilige Graf onzes Heeren Jesus Chris-
tus te bezoeken. Tevens voegde hij er bij,
dat hij van zin was, dit te doen zonder
morren, en dat hij wenschte van zijne vrouw,
zijne kinderen en vrienden afscheid te nemen,
om zulke bedevaart aan te gaan. "Waarop
de edele vrouw antwoordde: »Nooit of nim-
-ocr page 8-
_ i _
nier heb ik van u iets anders te weten, ge-
kregen dan goede werken; nooit of nimmer
heb ik daartegen gestreefd, en zal het ook
nu niet wagen te doen, met voorbehouding
echter, dat wij samen onze goederen in orde
brengen en zorgen, dat hiernamaals bij onze
telgen noch krakeel noch twist ontsta (en te
meer, wijl zij eene simpele dochter Anna
hadden, die hoogst eenvoudig was). Dat wij
deze vooral en boven de andere kinderen
met goederen bedeelen, opdat zij na ons
beider afsterven geen gebrek lijde.» — De
beide edellieden hielden samen raad en han-
delden diensvolgens in bijzijn der hunnen.
Als zij dan over al hun goed naar best weten
met de vrienden beschikt hadden en gezorgd,
dat de simpele maagd Anna, hun beider kind,
voorzien was, zoo nam de jonker afscheid
van zijne vrouw , zijne kinderen en vrienden,
en bereidde zich ter vrome bedevaart naar
het Heilige Land. De eenvoudige Anna, zijne
dochter, kwam daarop en begeerde van haren
vader, dat hij haar eene kermis of schen-
kaadje wilde brengen, wanneer hij wederkeerde;
zij zoude voor hem bidden. De vader beloofde
haar dit te doen.
Het goede heerschap aanvaardde, vergezeld
van een\' bediende, den heiligen pelgrimstogt
op eenen Vrijdag.
Intusschen ging het eenvoudige maagdelijn,
om niet te vergeten, wat zij haren vader
toegezegd had, alle dagen, gedurende haars
-ocr page 9-
— 5 —
vaders lange afwezigheid , ter kerke voor ha-
ren vader bidden.
De jonker kwam te Venetië aan, ging
daar scheep met de overige pelgrims, die er
waren, en toog naar het Heilig Land. Daar
aangekomen, bezochten alle de pelgrims, en
de jonker mede, de Heilige Plaatsen niet
groote godsvrucht en stortten er hunne ge-
beden. De overste van het klooster aldaar
sloeg den jonker en meer andere pelgrims
tot Ridder naar de aloude gewoonte. Toen
dacht hij aan zijne gemalin, zijne lieve kin-
deren en vrienden, om eikeenen eene kermis
mede te brengen, maar dacht niet aan de
simpele dochter Anna, noch aan de haar
gedane belofte. Het eenvoudige meisje
evenwel verzuimde niet, alle dagen, gelijk
zij gezegd had, voor haren afwezigen vader
te bidden.
Ten langen laatste scheepten zich de pel-
grims weder met Gods hulp in. God ver-
leende hun goeden wind, zoodat zij binnen
luttel dagen te Venetië wederkwamen, van-
waar zij aan boord gingen, hunne vaart voort-
zettende tot dat zij in de stad Schuls aanland-
den. Daar hielden de pelgrims halt, ten einde
wat rust te nemen. In dien rusttijd nam de
edelman alle de voor vrouw en kinderen en
vrienden medegebrachte kleinooden in oogen-
schouw, nog onbewust blijvende van de schen-
kaadjo, die hij fzjjner Jsimpelde dochter had
toegezegd. Van dit scheidingspunt uit reisde
-ocr page 10-
— 6 —
ieder der pelgrims landwaarts. Edoch het
vrome heerschap, zich onderweg bedenkende,
dat hij voor zijne thuiskomst nog de Moeder
Gods Maria wilde bezoeken, begaf zich naar
O. L. V. te Tongeren en trad aldaar de kerk
in. Voor het Hoogaltaar in gebed verzonken,
kwam hem de gedachte op, dat hij voor zijn
eenvoudig dochterken Anna niets bij zich
droeg van\' hetgeen hij haar beloofd had, maar
alleen voor zijne wederhelft en de andere
kinderen en vrienden. De goede jonkheer
peinsde na, en was niet weltevreden, dat hij
zulks vergeten had: »Wat ik haar geve of
medebrenge, sprak hij, daarmede zal zij te-
vreden wezen.» Hij kwam dan op de gedachte,
haar eene groote noot te geven, gewikkeld
in eenen zijden doek met welriekende krui-
den, die hij kwanswijs uit vreemde landen
had medegebracht, hopende dat zijn kind
door hare eenvoudigheid er vrede meę zou
hebben. Want hier in den lande waren geene
notenboomen, behalve te Tongeren in den
kruidhof van des prinsen paleis. Zoo gehan-
deld hebbende, is de edelman met zijnen
dienstknecht en andere vrienden , die hem te
gemoet gesneld waren, naar zijne woning in
het dorp teruggekeerd, alwaar hij van zijne
overige vrienden, huisvrouwe en kinderen har-
telijk onthaald werd.
Des anderdaags deelde hij aan ieder hunner
uit, wat hij van het Heilige Land had me-
degebracht, alweer niet peinzende op zijne
-ocr page 11-
— 7 —
simpele dochter, die noclilhans daarbij stond
en wie hij, meer dan het gansche gezin, be-
loofd had iets te zullen medebrengen. Deze
zag haren vader aan hare zusters en broeders
eikeenen het zijne geven, haar echter nie-
mendal. Schreiende verwijderde zij zich. Op
den volgenden dag , als haar heer en vader
met zijne vrienden aan tafel gezeten was,
kwam Anna bij hare moeder en klaagde al
weenende haren nood: «Moeder! wat heeft
mij mijn heer-vader gebracht? Want hij had
mij gezegd , dat hij mij eene kermis zou
medebrengen. Alle mijne zusters en broeders
hebben kermissen gekregen, en ik geene.» —
De moeder dat nokken en snikken hoorendo
van" hare dochter, die haar uitermate lief
was, stond in allerijl op, nam haar kind bij
de hand, en begaf zich ter tafel, waar de
heer met zijne vrienden zat. Terwijl het maag-
deken tranen stortte, vatte hare edele moe-
der het woord op, zeggende: «Hier is onze
dochter Anna, en zij heeft mij gevraagd, of
gij haar eene schenkaadje hebt medegebracht,
gelijk hare zusteren en broederen.» Als de
heer dit vernam, zeide hij: «Dit moet iets
wonders in hebben, want telkenmale is mij
mijne dochter in vergetelheid gebleven tot nu
toe.» Ter beantwoording harer vragen stond
nu de heer op, en sprak: cKom mijne lieve
Anna , ik zal u geven, do kermis, die ik u
gebracht heb uit het vreemde land.» Het
kind, nog altoos weenende, riep uit; «Waar
-ocr page 12-
— 8 —
is mijne kennis? o! geef ze mij! want mijne
zusters hebben reeds de hare, geef mij de
mijne, clan ben ik tevreden.» — Zoo bleef
het dochtertje immer krijten tot dat zij haar
kleinood erlangde. Intusschen bracht de vader
in tegenwoordigheid van zijne vrouwe , kin-
deren en vrienden de grooto houten noot,
gewonden in eenen zijden doek met welrie-
kende kruiden, zoodat alle de gasten ver-
wonderd stonden over de balsemrijke geuren.
«Ziehier, mijne dochter! sprak de vader, hier
is de kermis, die ik u gebracht heb, bewaar
ze!» De jonkvrouw Anna ontving haar ge-
schenk uit de handen haars vaders, viel op
de knieën, om haren vader te danken, kustte
de gift, en ijlde opgetogen van vreugde heen.
Gelijk zij het plagt trad zij de kerk binnen,
om nu ook God te danken voor hetgeen zij
bekomen had. Korten tijd daarop plantte het
blijde wicht de groote houten noot in den
kruidtuin des huizes, om ze te laten groeien
en ging daarvoor fďod in den tempel bidden.
Geen lange tijd verliep er of daar wies uit
de noot een boompje met drie spruiten ge-
gafi\'eld. De maagd ziende, dat haar kleinood
té wassen stond, verheugde zich om het
zeerst en bezocht nu meermalen de kerk en
den tuin, naar mate het boompje bij tijds-
verloop een boom werd. De dienstmeiden en
knechten, gek.-cl erende met de eenvoudigheid
harer jonkvrouw, noemden de noten, welke
van haar geschenk voortteelden, gemeen, wijl
-ocr page 13-
— 9 —
dezelve van vreemden bodem afkomstig wa-
ren. Waarop de simpele maagd wedervoer:
»Deze kermis die mij mijn vader beeft aange-
bracbt, zal langer duren dan mijner zusteren
kermis.» Meer dan andere boe men groeide
deze aan en schoot op , zoodat iedereen groot
wonder dacbt van den drietakkigen vorm, die
uit de noot ontkiemde.
Langen tijd daarna kwam er met Gods
welbehagen over de gansche landbouw een
groot onweder van donder en bliksem en
hagel, welke vele schade aan kerken , steden ,
boomen, huizen en vruchten aanrichtte, \'s An-
derdaags ochtends ging Anna volgens ge-
woon te vroegtijdig naar de kerk, om haar
gebed te doen. Toen zij eindelijk in den hof
trad, om te kijken naar haar gewas, zag
zij haren boom verslagen gelijk de andere
boomen. Zij was uitterroate droef. Desniet-
tegenstaande naderde zij tot den boom en
ontwaarde, dat in deszelfs midden een schoon
kruis overeind stond en de groote noot er
onder, want het kruis stond op het midden
van de noot, daar het er uit gerezen was.
Blijde liep zij nu naar haars vaders huis en
riep er met luide stem: «Ziet! ziet de ker-
mis, die mij mijn vader uit vreemde landen
gebracht heeft.» Door dat roepen werden de
meiden en de knechts gram en zegden tot
elkander: «Laten wij gaan zien; ons dunkt,
dat\' de jonkvrouwe zot geworden is van het
onweder van den nacht.» Zij kwamen dan
-ocr page 14-
— 10 —
allen in den kruidhof, en ontwaarden er, dat
der simpele magen boom ook gebroken was,
en in deszelfs midden zagen zij een kruis,
het lichaam onzes Heeren, en daaronder de
groote noot, waaruit hetzelve gegroeid was.
Toen gingen de meiden en de knechts tot
hunnen heer en hunne meesteres, vertellende
wat zij aanschouwd hadden. De heer begaf
zich met zijne gemalin en het gansche gezin
naar den tuin, om het groote wonder gade te
slaan. Hij vond het en peinsde na over het-
geen met zijne simpele dochter geschied was.
Alle dagen ging het vrome kind het kruis
bezoeken, dat uit hare gift ontsproten was.
Nu begeerde zij God te dienen en met het
notenhouten beeld in een klooster te gaan le-
ven. Spoedig evenwel had zich de mare van
\'t wonder over het land verspreid. De heeren
van Tongeren, van Maastricht en andere plaat-
sen kwamen vol verlangen, om het wonder
van nabij te aanschouwen. En zij bevonden,
dat het waar was. Het verlangen der zedige
Anna, om met dat kruis God in een convent
te dienen, werd hoe langer zoo vuriger. Toen
de heeren haar ondervroegen, welk klooster
zij wilde betrekken, werd het meisje verle-
gen en beschaamd en liep aan hare moeder
zeggen, dat zij met hare kermis en kruis be-
geerde te leven in het klooster te Maastricht ,
bij Sint-Servaaskerk. De vader bevroedende,
dat zijn lief kind niet wilde scheiden van
haar dierbaar kleinood, bracht de vrome jonk-
-ocr page 15-
- dl -
vrouw met het beeld in groote praal en
pracht, waaraan alle zijne vrienden, alle de
prelaten des lands en nog andere heeren, zoo-
wel burgerlijke als geestelijke, deel namen,
naar Tricht (Maastricht) tot in het aldaar be-
staande klooster der Witte-Vrouwen, Sinte-
Maria-Magdalenaklooster genaamd , alwaar het
gevierde kruis door Gods verheuging groote
wonderen deed.»
AANMERKING OP HET VOORGAANDE.
Bovengemeld verhaal komt voor op een
zeer oud handschrift uit de archieven der pas-
torij van Eiempst. Eene oude kopij van dit
handschrift, dat deszelfs oorsprong op den
titel meldt, heeft mij gelegenheid gegeven,
deze legende getrouw in hedendaagschen stijl
terug te geven. De schrijver van het stuk
zelf is onbekend gebleven, gelijk het meer
gebeurt met de hagiografische bescheiden uit
de, in dit opzicht wel donkere, maar anders
gouden middeleeuwen. Alleen de oude kopij
van het oorspronkelijke, die afkomstig is van
het Sinte-Maria-Magdalenaklooster der Witte-
Vrouwen op het Vrijthof te Maastricht, schijnt
van de hand eener non uit gemeld convent,
wier name wellicht zuster Erme van Bree
is, die het eerste onder de genoemde getuigen
der aangestipte mirakelen voorkomt. Twee
andere getuigen welke nog genoemd worden,
zuster Catharina Guelen en zuster Maria
-ocr page 16-
— 12 —
Das, van de Witte-Vrouwen. Het onderhavige
stuk begint met den titel: «van den heyligen
cruce van der noet staende inde cloest- van
den witte vrouwen in der stadt van Maes-
trieclit,» en eindigt met het latijnsche slot-
woord: «Deo gratias.» De mirakelen, door
God bij het heilig kruis gedaan, zijn meestal
in het klooster zelf voorgevallen aan pelgrims
uit Hongarjjen, door de schrijfster genoemd
«hongerse pelgerynen» en dagteekenen van
de XV6 eeuw.
Buiten de Hongaarsche bedevaartgangers uit
vroegere tijden vinden wij nog hoofdzakelijk
Duitschers en Walen, die uit godsvrucht het
wonderdadig kruis kwamen vereeren. Van Huy
en omstreken, alsmede van Luik, waren lan-
gen tijd bedevaartsprocessiën in zwang. Menig
een, die met vertrouwen op Gods barmbar-
tigheid tot dit Christusbeeld zijne toevlucht
nam en de gewijde maat aan hetzelve aan-
raakt, op zich droeg, heeft hulp voor ziels-
en lichaamskwalen ondervonden; in het bij-
zonder viel aan vrouwen eene voorspoedige
verlossing ten deel, en werden velen van
koortsen en smettelijke ziekten genezen. Zoo-
dat dit alles tot een onbetwistbaar bewijs
strekt, welke voordeden en genaden aan de
vereering van den lijdendon Zaligmaker in
dezen geheiligden schat zijn verbonden.
Dit beeld, van \'t begin af, een zoo bijzon-
der voorwerp van godsvrucht in het klooster
der Witte-vrouwen, alwaar gemelde jonk-
-ocr page 17-
- is -
vrouw Anna als zuster der orde in geur van
heiligheid is overleden, werd later in den jare
1804 naar de kerk te Wijk overgebracht, al-
waar den 14 September 1813, het Broeder-
schap van het H. Kruis is opgericht, waaraan
Pius vu., den 9 Februari 1810, ten einde bij
de geloovigen de godsvrucht tot den lijdenden
Zaligmaker op te wekken, vele gunsten en
aflaten verleend heeft. Den 16 Julij 1843
werd gelijk wij vroeger gezegd hebben, het
Broederschap van het H. Hart, onder ver-
gunning van alle voorrechten , daarmede ver-
eenigd.
De keizer Napoleon I., wiens doordringende
blik zoo ras iets schoons en merkwaardigs
plagt op te merken, had, naar men verhaalt
last gegeven, om, onder de kostbare voorwer-
pen, ook dit wonderbaar Christusbeeld naar
Parijs weg te voeren. Edoch de goddelijke
Voorzienigheid heeft niet gedoogd, dat de stad
van zulk een heerlijken schat beroofd wierd.
Een nagemaakt Christusbeeld, welks onecht-
heid eerst te Parijs ontdekt werd , kwam in
de handen der Franschen, die zonder het te
weten het ware afbeeldsel als een geschenk
van God en een dierbaar pand, aan onze
voorzaten toevertrouwd, hier ter stede ach-
terlieten.
Thans berust het ware beeld nog in de
H. Martinuskerk, die in den jare 1857, dank
zij de zorgen van den HoogEerw. heer deken
Van Laer en de bijdragen van de parochie,
-ocr page 18-
_ u _
den staat, de provincie en de stad, volgens
den architect Cuypers, van Roermond, geheel
nieuw gebouwd, den 13 Mei des gemelden
jaars met groote plechtigheid door den bis-
schop van Koermond, den Hoogwaarden Heer
J. A. Paredis, ten aanzien van duizenden,
werd ingezegend.
In het jaar 18G3 is, tijdens het vijftigjarig
jubelfeest van de oprichting des Broederschaps
door de zorgen van deszelfa Bestuur, een
nieuw in chiďstelijken stijl vervaardigd altaar,
ter eere van het H. Kruis, welks mirakuleus
beeld er in rust, opgericht met het daartoe
betrekkelijk jaarschrift:
ereCtVM a pla soDaLItaďe CuVCIs,
(opgericht door de godvruchtige Broederschap
van \'t Kruis.
-ocr page 19-
ÜEBED
Waaraan een volle aflaat verbonden is.
Pius VII (10 April 1851) heeft aan allen, die
dit gebed godvruchtig en met een rouwmoedig hart
bidden, geknield voor een afbeeldsel, welk ook ,
van den gekruisigden Zaligmaker, telkens onder
de gewone voorwaarden, dat is na gebiecht en ge-
communiceerd en eenige gebeden gestort te hebben
volgens het inzicht dor H. Kerk, een vollen a/laat
verleend; dien Leo XII (17 April 1823) ook toe-
passelijk heeft gemaakt op de geloovige zielen , on
dio laatstelijk door Pius XI (iil Julij 1858) is be-
kraohtigd geworden.
Zie mij hier, o goede
en zoetste Jesus, voor
uw aanschijn op mjjne
knieën neergebogen; met
de vurigheid bid en
smeek ik U , dat Gij U
gewaardigt levendige ge-
voelens van geloof, hoop
en liefde met een waar
berouw over mijne zon-
den, en een vasten wil om die te verbeteren,
in mijn hart te drukken, terwijl ik met
groote ontroering en droefenis des gemoeds
uwe vijf wonden bij mij zelven overweeg
en in den geest aanschouw, mjj herinnerende
de woorden, welke de profeet David reeds
-ocr page 20-
- 16 —
omtrent U, o goede Jesus, zich in den mond
legde: Zij hebben mijne handen en mijne
voelen doorboord, zij hebben alle mijne been-
deren geteld.
Bid eindelijk
ten, en even zo
5 Onze Vaders en 5 Wees gegroe-
vader,
enz. volgens de meening van Z. H. den Paus.
-ocr page 21-
JCTT3--------------------------------------------------------------Tg»
*
HIJ DENZELFDEN BOEKHANDELAAR IS
VERDER VERKRIJGBAAR:
VERTROUWELIJKE ZAMENSPRAKEN met
Jezus aan den voet van het Tabernakel, ge-
volgd door eene dagelijksche begroeting der
allerheiligste Maagd Maria. Door den eerw.
Pater Eg. Voycls.
PHILAGIA. Catechismus der volmaaktheid,
door 11 J. Pierik. S. J.
NOVENE ter eere van het allerheiligste
Hart van Jezus, door den H. Korklecraar Al-
plionnus Maria de Liguori.
J. M. J. A. MANIER oin de gelezene of
stille Heilige Mis te dienen, volgens don Ro-
meinschen Ritus.
HEMELSCHE WEGWIJZER - EERT VA-
DER EN MOEDER. Leer- en gebedenboek
voor groote en kleine kinderen, door Alphons
Albcrts,
kapelaan te Geleen.
HANDBOEKJE van innemende en practi-
sche godsvrucht tot het II. Hart van Jesus,
uit de geschriften van do Gelukzalige Marga-
retha Maria Alacoque, door Dionysms Ca-
mssajus.
-Ł>Di