-ocr page 1-
r/> i3^
3D
r*
r
Vak 132
8
_
-ocr page 2-
n^sp \'
T9EVLUGÏ MB SOafDARIR
Komt EIendiJ>en naar Tlioni aan de Linden
Daar is genesinge en troost te vinden
ÜJ^3^3°
<^G\\OlU|
-ocr page 3-
Vak\' 132
9
DE GENADERIJKE KAPEL
VAN
OXZB LIEVE VROIJW AAN DE UIEN
DU
T H O R N,
BESCHARVEN
in Ijaren ooreprong, bloei en tfoorlgang,
dooh
Joseph Habets,
v-
OUD-K VPEI.I.AAN TB 1IUNSKL.
Ë J f Ij I \\J I •* \' -\'                  Ave gratia plena ; Dominu»
C_ O N > ^ iS lVJ                               Lucas I. Ï8.
VT Ü (J, \\^,l\\ £■ lS*              Weesgegroet, gij vol van genade;
de lleeie is mei u ; gezegend >ijt
(ij iindcr de vrouwen.
EIGENDOM.
ROERMOND,
SNELPEHSDRUK VAN I. J. ROMEN.
I
-ocr page 4-
VIDIT ET PR0BAV1T
P. J. H. RÜSSEL, Prof.,
ad id delegatus.
RuriemundcB 12 Aprilis 1870.
i_____
-ocr page 5-
VOORWOORD.
Reeds vóór eenige jaren zou eene kleine
geschiedenis der Loretto-kapel aan de Linden
het licht zien. Wij hadden te dien einde ons
handschrift, dat voor de pers klaar lag , den
toenmaligen pastoor van Thorn, wijlen den
WelEerwaardcn heer II. Beelen , ter beoordeeling
toegezonden. De ziekelijke toestand echter,
waarin Zijn WelEerwaarde verkeerde , had de
inzage daarvan vertraagd ; en toen hij den 21
Maart 1864 overleed, werd het handschrift,
lusschen zijne papieren niet terug gevonden.
Wij hebben ons dus de moeite getroost, den
reeds eenmaal volbrachten arbeid te hervatten.
De goede zaak, en onze bijzondere voorliefde
tot de genaderijke kapel van Thorn , spoorden
ons daartoe aan.
De voornaamste bronnen , waaruit wij deze
beschrijving geput hebben , zijn :
-ocr page 6-
_ 4 —
a.) M. J. Wollers: Notice historique sur
l\'ancien cliapitre impérial des ebanoinesses a
Tliorn , dans Ia province aclaelle du Limbourg.
Gent 4850, in 8*.
b.) Herm. Pelri: Seraphijnschen Sterrenhe-
mel , waerin beschreven zijn de Heilighen ,
salighen elc. die belijdenisse hebben gedaen
in den derden regel van S\' Franciscus. Biussel,
1693 in 12° torn. II p. 50—43.
c.) Ballh van Drogenbroeck : Beschrijving van
de verciering en toestel , bestaende in zinne-
beelden , jaerschriftcn , arken , opgeregt ter
gelegenheyd van het honderd-jaerig jubilé van
de Lauretaense kapelle gelegen aen de Linden
tot Tborn. Maestricht 1773, in 4°.
d.) De voormalige vrije-rijksbaanderheerlijk-
beid Kessenich , met hare onderhoorige dorpen
Hunsel, Kinroy en Beersel. Handschrift in folio.
e.) Liber chori ecclesia collegialis nobilium
virginum Thorensium , cum rubricis interjectis.
Handschrift in 4\'°.
f.) Het kerkarchief te Thurn.
g.) Hel archief van het voormalig kapittel
van Thorn , deel makende van het provinciaal
archief Ie Maastricht.
Buiten deze bronnen hebben wij nog andere
boeken en documenten , ter opheldering van
-ocr page 7-
— 5 —
bijzondere punten , bij de hand genomen. Wij
meencn dus niets gespaard te hebben om ons
verhaal zooveel mogelijk grondig , waarheidlie-
vend en duidelijk te maken.
Dat dit boekje nut stichte; dat het de
godsvrucht tot de gezegende Moeder van onzen
Zaligmaker, Jesus Christus , moge opwekken ,
aankweeken en uiibreideu in de harten der ge-
loovigen, is de vurige wensch van den schrijver.
Bedo-Terblijt
9 Sept. 1869.
-ocr page 8-
Aan Maria ,
De Moeder van God,
De toevlucht der zondaren
,
Die alle geslachten zalig noemen;
Aan Ansfricd ,
Den heiligen medestichter der abdij Thorn,
Den zorgzamen bisschop van Utrecht
Den warmen vereerder van Maria;
Dat zij dit land en volk beschermen, dal zij
den treurende opbeuren, den ellendige bijstaan,
den zondaar genade en ons allen eenen christc-
lijken levenswandel en eenen zaligen dood mogen
verwerven bij God.
Amen.
-ocr page 9-
DE KAPEL
VAN
Onze Lieve Vrouw aan de Linden
Het stift en rijksvorstendom Thobn. Stichting
der abdij. De Heilige Ansfried en diens
GEMALIN HlLSONDIS VaN StRUEN.
In het stadje Thorn, anderhalf uur ten
noorden van Maeseyck, bestond , sedert hel
jaar 992 tol in 1797 , de edelste en rijkste
vrouwen-abdij der Nederlanden.
De abdisse van dit stift had den rang en
tiicl van Vorstin des heiligen Roomschcn Rijks,
en zond , als zoodanig , haren afgezant naar de
vergaderingen van den Weslphaalschen Kreits.
Zij alleen moest gelofte van kuischheid afleggen.
De overige kanonikessen mochten in het huwe-
lijk treden , mits zij afstand deden van hare
-ocr page 10-
— 8 —
prebenden. Om opgenomen te worden in dit
Stift, moesten de jonkvrouwen aanloonen , dat
zij zoo wel van vaders- als van moeders zijde.
zestien adelijke wapenkwartieren bezaten, en uit
vorstelijke of grafelijke familiën van het Kooui-
sche Rijk gesproten waren. Hetgeen in andere
woorden zeggen wil: dat er alleen dochters
werden toegelaten , wier adelijke slam onafge-
broken tol vóór vijf of zes eeuwen in hare
voorouders opklom.
Hel personeel der abdij bestond, behalve
uit de vorslin-abdis , uit eene dekanes , twaalf
kanonikessen en zes kanoniken ; voorts uit meer-
dere kapellanen en beneficianten.
De abdis was gebiedende souvereine over
eene gansche landstreek met eene bevolking
van veel duizende zielen. Tot hel vorstendom
Thorn behoorden : het stadje van dien naam
alsmede de dorpen lllervoorl, Graethem, Baexem,
Elle , Slramproy
en Neeroeleren. Verder was de
abdij in bezit van de heerlijkheid Ubach bij Aken,
Eysden
bij Vucht aan de Maas (1), Baerle-
Nassau
en Sprundel bij Breda, en van groole
goederen en vrijheden , onder S" Gerlruidenberg,
(1) De abdij verkocht ia 1553 hare territoriale juris-
dictie over Eysden aan den jonkheer van Vlodorp , beer
ot Leuth.
-ocr page 11-
— 9 —
Ginneken , Bavel, Watersten , Ellen en Sfecrle.
Hare rijkdommen werden bij millioenen, en
bare inkomsten bij honderd duizenden geschat.
Dit kleine rijksvorstendom had zijne eigene
landsstenden , zijne eigene militie en afgevaar-
digden , zijne eigene tribunalen en wetgeving.
Het stond op gelijkeu voel met de overige vorsten
en onderhandelde met hen als macht tegenover
macht. De vorstin liet geld slaan , versierd met
haar blazoen en afbeeldsel; hare verordeningen
en besluiten hadden kracht van wel. Hel volk
betaalde weinig lasten , en leefde gelukkig onder
het zachte bestuur eener vrouw; zoodat het
oude spreekwoord : onder den kromstaf is hel
goed leven ,
bij de bewoners van het stift Thorn
steeds eene waarheid bleef.
Aan de oprichting van het stift hecht zich
eene dichterlijke legende , die wij ten deele vol-
gens Fisen (I) en ten deele volgens documenten
der abdij , hier mededeelen.
In zeer oude tijden leefde, in ons vaderland,
een rijke en vrome graaf, Ansfried van Teijster-
bant
genaamd , in een vreedzaam en gelukkig
huwelijk met zijne gemalin , liilsondis of Hel-
ft) Fisen, Floreseccl. Leod. p 577. Er zijn schrijvers,
die deze legende Ie Driel io Gelderland plaatsen.
V
-ocr page 12-
— 10 —
swindis van Slrijen. Deze graaf had in 964, tot
belooning zijner getrouwheid , vele rechten en
goederen van don roomschen Keizer Otto ten
geschenke gekregen in de Maasgouw, ter plaatse
genaamd Casallum , een gebied, waaruil de latere
rijkslanden Kcsscnich en Thorn hun bestaan
hebben ontvangen (I)
Ten tijde dat Ansfiied het kasteel dier plaats
bewoonde (2) , had zijne vrome huisvrouw de
gewoonte niet alleen bij dag, maar ook zelfs
in hel duistere van den nacht hel slot heimelijk
Ie verlaten , ten einde in eene naburige kapel
te gaan bidden. Dat nachtelijk uilgaan der
gravin was, door een der dienaren , ontdekt en
aan den graaf bekend gemaakt geworden, onder
bijvoeging van lasterlijke vermoedens ten opzigte
der gravin. De graaf gaf aan die vermoedens
zoo spoedig geen geloof, hij wilde zich zelf
van de waarheid overtuigen ; den volgenden
nacht zou hij zelf zijne gemalin gaan bespieden.
Doch ziel: vóór het altaar der kapel nederge-
kuield , vond hij zijne vrome echtgenoote in bet
(1)     Onder de latere rijksheerlijkheid Kessenich hoorden
Hunsel, Kinrotj en dal deel der tegenwoordige gemeente
Molenbeersel bekend onder den naam van Groot-Beersel.
(2)     De puinhoopen van dit slot ziet uien nog heden te
Kesseuicli naast de kerk.
-ocr page 13-
_ 11 _
gebed verzonken, terwijl hemelsche lichtstralen
haar lioofd met eenen helderen glans omgaven.
De graaf, nu ten volle van de onschuld en deugd
zijner vrouw overtuigd , besloot den lasterenden
dienaar voorbeeldig te straffen ; doch Hilsondis
verdedigde hem , en deed haren man opmerken,
dat deze dienaar veeleer eene belooning dan eene
straf verdiend had, naardien hij als getrouwe
bediende des huizes voor de eer zijns meesters
gezorgd had.
Van dien tijd af legden Ansfried en Hilsondis
zich met nog meer ijver op de godsvrucht toe ;
zij stichtten naast voornoemde kapel een klooster,
toegewijd aan Maria , de Koningin des Hemels,
hetwelk Ansfried begiftigde met de helft der
goederen, die hij van keizer Otto ontvangen
bad; vervolgens aanvaardde hij den priester-
lijken stand en werd in 994 bisschop van Utrecht.
Hilsondis van haren kant, verrijkte dit klooster
met al de vrijgoederen , die zij van haren bloed-
verwant , Swentibold , koning van Lotharingen,
geërfd had. Deze bestonden in de heerlijkheden
Strij\'en, Sprundel, Gilsen, Baerle en Sint-
Gerlruidenberg.
Eindelijk verliet ook zij de wereld
en trad met hare éénige dochter, Benedicta van
Teysterbont, in de nieuwe abdij , waarvan zij
eerste abdisse werd.
-ocr page 14-
_ 12 —
De reden, waarom zij het kloosterleven aan-
nam, legt zij zelf bloot in de volgende verklaring,
die wij in het diploma der stichting vinden
opgeteekend : sik Hilsondis , gravin van Slryen,
trachtende Hem na te volgen , die de Bruidegom
is der maagden , heb op aanraden van mijnen
gemaal , Ansfried graaf van Teysterbant, eene
kerk gebouwd op ons vrijgoed Thorn, waar
mijne dochter Benedicta en ik , onze aardsche
loopbaan, onder den regel eener heilige gehoor-
zaamheid willen eindigen , opdat wij in het
toekomstig leven, gehuld in het kleed der on-
schuld , mogen gerangschikt worden onder de
Engelen, aan de rechter zijde van den recht-
vaardigen Rechter."
Ook Ansfried was gelukkig in het verheven
ambt, waartoe God bem geroepen had. Op den
dag zijner bisschopswijding had hij zijne krijgs-
manstoerusting op hel altaar der H. Maagd ne-
dergelegd, en in heilige verrukking uilgeroepen :
«Tot hieraan heb ik enkel voor tijdelijken roem
gevochten, en de vijanden der armwi en der
weduwen bestreden , maar voortaan stel ik mij
onder de bescherming der H. Maagd Maria,
opdat ik alleen de eer van God en de zaligheid
mijner ziel moge beoogen."
-ocr page 15-
13 —
Ansfried overleed in geur van heiligheid in
bet jaar 1008. Zijn feestdag wordt in het bisdom
Roermond op den 15d\'n Mei gevierd. Hilsondis
en Benedicta stierven te Thorn, en lieten aan
hare kloostergezellinnen de treffendste voorbeel-
den van eenen christelijken levenswandel na.
Hare beenderen rusten daar in eene rijkversierde
houten kist. Haar grafmonument met inschrift
bevindt zich in bet koor der vroegere abdij-kerk,
thans parochiekerk , welke als gebouw, een der
kostbaarste pronkjuweelen van Nederland is.
BETRACHTING.
Wij hebben u, lieve lezer! met de geschie-
denis van den oorsprong der abdij van Thorn
willen bekend maken, ten einde u te toonen ,
boe deze plaats reeds sedert eeuwen aan Marii,
de Koningin des Hemels, is toegewijd; en
hoe er de zalige Moeder van onzen Heere Jesus
Christus, sedert onheugelijke tijden, is geëerd
en aangeroepen. Daar immers ging de vrome
Hilsondis hel beeld en de bidkapel van Ma-
ria , dagelijks bezoeken, niettegenstaande zij
daarom aan boon en laster werd blootgesteld.
Daar in het Maria toegewijde Nonnenstifl sleet
zij de laatste dagen van haar leven, in heilige
-ocr page 16-
— 14 —
navolging van haar, die de Moeder is van
onschuld en genade.
Ook daar vertoefde , en bad meermalen ,
in het stof ncdergeknield , een man die de
Mariakerk van Thorn niet vele schatten en goe-
deren verrijkte; Ansfried , de rijke graaf van
Brabant en Teysterbant , die als edele ridder,
zijnen degen Ier beschikking van Maria stelde ,
toen hij dien op haar altaar nederlegde ; Ans-
fried, die als bisschop van Utrecht , de liefde
tot Maria in aller harten heeft trachten op te
wekken en aan te kwccken ; Ansfried , die , als
vereerder en dienaar van Maria , onder het ge-
tal der Heiligen des Memels verdiend heeft op-
genomen te worden.
Zóó werd de cerediensl der Moeder Gods vóór
negenhonderd jaren reeds in Thorn begunstigd
en aangemoedigd door het stichten eener abdij ,
en door den vromen levenswandel van twee
vorstelijke personen.
Nu gaan wij tot het verhaal over van eene
andere stichting, welke niet minder dan de
vorige, wonderbaar is in hare vestiging en edel
in hare stichteresse, en die ook binnen de
grenzen der gemeente Thorn haren oorsprong
heeft genomen. Doch lezen wij eerst hel volgende
-ocr page 17-
— 48 —
GEBED
VAN TOEWIJDING AAN MARIA DOOB OEN
II. ALOYSIUS VAN GONZACA.
Heilige Maagd Maria , mijne Koningin , ik
werp mij in den schoot van uwe barmhartigheid,
en stel van dit oogenblik en voor altijd, mijne
ziel en mijn ligchaam onder uwe opperboedc en
bijzondere bescherming. Ik vertrouw op U , en
stel in uwe handen al mijne hoop , al mijn
troost , al mijne pijnen en ellenden , den loop
en het einde van mijn leven, opdat al mijne
werken, door uwe heilige voorspraak, geschieden
volgens uwen wil en dien van uwen Goddelijken
Zoon Jesus Christus onzen lieer Amen.
§ II.
De stichteres der kapel van O. L. Vrouw
aan de Linden.
Onder de kanonikessen , die te Thorn, in de
XVII4* eeuw eene prebende bekleedden , verdient
Clara-Elisabeih , gravin van Manderscheid eene
bijzondere vermelding. Zij werd geboren in 1631,
uit het huwelijk van Arnold , graaf vau
Manderscheid-Ulankenheim , heer lot Junkeraedl ,
-ocr page 18-
— 16 —
Daun en Erp, met Antonia-Elisabeth, gravin
van Manderscheid-Gerolsteyn. Hare geboorteplaats
moet hoogst waarschijnlijk gezocht worden in
de voorouderlijke residentie harer familie , het
slot Blankenheim aan de Ahr , in Rijnland.
Het grafelijk huis Manderscheid spruit, volgens
cenige schrijvers, uit eenen tak der oude vorsten
van Auslrasie voort en beschouwt den beroem-
den koning Swcnlibold van Lotharingen als zijn
stamvader.
Dit geslacht zou dus verwant zijn met den
H. Ansfried en diens echtgenootc Hilsondis
van Slryen , stichters der abdij van Thorn.
Koningen en keizers rekenden hel zich eene
eer, de graven van Manderscheid onder hun
gevolg te tellen ; de voornaamste stiften van
Duitschland , zoo als Slraatsburg , Mcnls,
Keulen
en Trier, openden met blijdschap de
deuren hunner kapittels , voor de leden van dit
edel geslacht.
Glara-Elisabeth bekleedde in hel vrije keizer-
lijk stift Thorn het ambt van kanonikesse, terwijl
zij tevens dekauesse was van het stift Ellen ,
bij Emmerich , en scolasterin van hel vorstelijk
stift Essen. Hare zuster Anna-Juliana , gravin
van Manderscheid, was destijds vorstin-abdis
van Thorn.
-ocr page 19-
— 17 —
Clara-Elisabeth stond onder bare gezellinnen
in hoog aanzien , niet alleen om hare edele
geboorte , maar ook wegens harer teedere
godsvrucht, harer buitengewone liefde jegens
den evenmensen en hare zeldzame verduldigheid,
waarmede zij de aanhoudende smarten verdroeg,
die hare levensbaan kenmerken.
In hare jonge jaren , toen zij nog niet lang
te Thorn vertoefde , werd deze adelijke doch-
ter door eene hevige ziekte aangetast, ten
gevolge waarvan hare ledematen zoo verlamd
bleven , dat hare becnen haar weigerden te
dragen , en zij genoodzaakt was onophoudelijk
het bed te bewaren. Daarbij voegden zich nu
en dan nog aanvallen van koliek, die zoo on-
verdragelijk waren , dal zeer dikwijls de voor-
bijgangers op de straat, haar gekerm konden
hooren.
Haar lichaam — zegt de schrijver van haar
leven — was gelijk geworden aan een gasthuis,
waarin alle soorten van kwalen zich vestigden.
Men had opgemerkt, dat zoodra er eene
krankheid onder het volk uilbrak, de gravin
daardoor bijna altijd het eerst werd aangevallen.
Ook viel zij dikwijls in onmacht, zoodal zij geen
teeken van leven meer gaf, en de huiskapellaan
-ocr page 20-
— 18 —
en de kamerjufvrouwcn haar gedurig moesten
bewaken (1).
Eens werd zij aangetast door eene hevige pijn
in de heupen, welke drie weken duurde; daarna
bleef zij gedurende twee maanden zoo gevoelloos,
dat men haar met eene naald of speld kon
steken , zonder dat zij hel minste teeken gaf van
smart. Langzamerhand kwam het gevoel weder
terug ; maar zij bleef nu zoo zwak , dat zij
gedurende vijf jaren noch soep , noch brood ,
noch vleesch , noch wijn kon gebruiken , en zich
alleen moest vergenoegen met water en gekookte
karnemelk.
Veertig lange jaren heeft de ongelukkige gravin
in dezen ziekclijken toestand doorgebracht; en
toch heeft men haar nooii hooren morren of
verdrietig gezien Het gebed en de werken van
godsvrucht waren hare uilsluitende bezigheid.
De vreedzame lusschenuren , die de ziekte haar
vergunde, bracht zij door met borduren en
stikken : menige kerk van de omstreken kan
nog heden ten dage sieraden toonen , die door
hare hand vervaardigd zijn.
In de nabijheid van Thorn deed zij de heer-
lijke kapel van O. L. Vrouwe bouwen , waarover
wij weldra zullen spreken.
(1) Eeae dezer noemde zich Nagdaleua Croey.
-ocr page 21-
— 19 —
Zij stichtte nog in de kerk dier plaats eene
zondagsch-chrislelijke lcering voor de kinderen ,
benevens vier leesmissen \'s jaars , en ééne pleg-
tige hoogmis op den 7 Augustus , den feestdag
van den II. Albertus. Tol dat doeleinde schonk
zij , aan de kerk van Thorn , drie bunder weide
en bouwland , waarvan de stichiingbrieven den
28 December 1670 werden opgesteld. Om den
ijver der kinderen in de kennis van den gods-
dienst aan te moedigen , besteedde zij , telken
jare , eene som gelds tot aankoop van geschenken
en prijzen, voor de vlijtigsicn en braafstcn
onder hen.
Zij had hare kamer doen inrichten lot eene
kapel , waarin , door pauselijke gunst , hel II.
Misoffer dagelijks werd opgedragen. Haar huis-
gezin hul veel van het aanzien eens kloosters.
Hare dienstboden waren de voorbeeldigsle en
vreedzaamste lieden der stad ; ieder huisgenoot
moest geregeld hel morgen- en avondgebed bij-
wonen , en dagelijks werd gezamenlijk de roze-
krans gebeden.
Te midden van ha3r smartvol leven vergat
de vrome gravin den lijdenden broeder niet. Ten
einde de zieken en armen van geneesmiddelen te
voorzien, had zij te Thorn eenen artsenijwinkel
doen oprichten , waaraan zij jaarlijks twee- lot
-ocr page 22-
— 20 —
driehonderd rijksdaalders besteedde. Den zieke,
die bij haar ondersteuning zocht, reinigde en
verbond zij met eigene handen.
Na den hevigeu brand , die den laatsten dag
Mei 1665, te Roermond meer dan duizend huizen
in de asch legde , kwamen vele gekwetste en met
brandwonden overdekte menschen tot haar om
genezen te worden. Men zag somtijds twintig,
dertig, ja vijftig lijders vóór hare deur geschaard
en hunne beurt afwachten. De gravin liet ze
één voor één voor zich komen , onderzocht de
ziekte, zuiverde en verbond de wonden, gaf
medicijnen en verpleegde de armen meestal op
eigen kosten , totdat zij hersteld waren.
De genezingen, die onder bare leiding geschied-
den , waren zóó menigvuldig en buitengewoon ,
dal God haar de genade der wonderen scheen
verleend te hebben. Lieden , die jaren lang,
onder de behandeling der bekwaamste genees-
heeren geweest waren , kregen te Thorn in korten
tijd de gezondheid weder.
Dagelijks liet zij hare tafel met kostbare
spijzen voorzien , die zij dan , zonder er iets
van gebruikt te hebben , naar de zieken en
noodlijdenden zond , terwijl zij zich alleen met
melk en een weinig soep vergenoegde.
-ocr page 23-
— 21 —
In 1683 werd zij erger dan ooit door ziekte
bezocht ; leur lichaam was opgezwollen, als dat
van eene waterzuehtige; men verwachtte eiken dag
hare laatste oogenblikken. Op zekeren dag — het
was de feestdag van O. L. Vrouwe boodschap —
lag zij gansch uitgeput en schier zieltogend ; de
huisgenooten en buren hadden reeds de gebeden
voor de stervenden begonnen , toen zij eensklaps
weder tot zich kwam, zich oprichtte, hare
kleederen vroeg, die aantrok en op het bed bleef
zitten, alsof haar niets meer deerde, dan hare
gewone lamheid.
Hare onbeperkte liefde tot den evenmensch deed
baar schier haar eigen lijden vergeten. Zij
spoorde een ieder, die tol haar kwam , lot vreed-
zaamheid en eendracht aan; en niei zelden
werd zij als middelares ingeroepen bij moei-
lijke aangelegenheden. Haar doorzicht was zoo
helder, hare bedoeling zoo zuiver en edel, dat
vele lieden bij haar kwamen raad vragen en
haar de geheimen huns harten toevertrouwden.
Hare vermaningen waren zoo krachtig, dat zij
lot in het binnenste der ziel doordrongen. Hare
oolmoedigheid was zoo groot, dat zij zich aan
de bevelen der armste en eenvoudigste menseden
onderwierp. Op haar kon men in waarheid dezen
spreuk toepassen : Hoe verhevener van bloed, hoe
-ocr page 24-
— 22 —
eenvoudiger van gemoed. Voor hare zedige en
eenvoudige kleeding verkoos zij doorgaans liet
aschgrauw, omdat dit de kleur is der kieederen,
welke de zusters van den derden regel van den
H. Franciscus dragen, aan welke orde zij sedert
lang was aangesloten (1).
Drie maanden vóór haren dood kreeg zij eene
ontsteking aan de lever, die vergezeld ging van
de waterzucht. Moeilijk , ja onmogelijk zou het
zijn de hevigheid der smarten te schetsen , welke
zij gedurende hare laatste levensmaanden ver-
duurde , doch onderworpen aan Gods wil en
geduldig als altijd , vond zij haren groolsten
troost , in het verlangen naar den 3choonen
Hemel, waarvoor zij steeds geleefd en geleden
had. Haar eenigste verdriet was dit: dat zij
thans de zieken en noodlijdenden niet anders
meer, dan door aalmoezen kon helpen.
Twaalf dagen vóór haar overlijden, ontbood zij
haren biechtvader ; deze was een minderbroeder
uil het klooster van Maeseyck. Zij begreep liet
gevaar, waarin haar leven was, en wilde,
alvorens het te sluiten , zich nog eens met haren
(1) De zusters van den derden regel van den H. Fran-
ciscus bezaten te Thorn een klooster Hut zegel dezer con-
gregatie bestond in het afbeeldsel van den gesligmaliseerden
II. Franciscus met dit omsclirift: ►& siqil. tkbtiar. con-
GHEGAT. THORENS.
-ocr page 25-
— 25 —
Schepper verzoenen door eene opregte biechl.
Kon daarna liet zij zich in tegenwoordigheid van
de kauonikesscn en kapitlelheeren , de H. II.
Sacramenten der sterbenden toedienen. Ten
afscheid gaf zij nog vele zalige vermaningen aan
hare medezusters, en stelde haar de verbintenis-
sen voor, welke zij vooral, die van de geestelijke
goederen genieten, jegens den godsdienst hebben.
Den 4 April 1688, omstreeks zes uren \'s avonds,
overviel haar eene flauwte ; men zou gezegd heb-
ben, dat zij den doodstrijd begonnen had. Een
ieder snelde toe , om haar te zien sterven , want
het volk beschouwde Clara-Elisabeth als eene
heilige. Zij lag daar rustig en bleek , als een
wassen beeld op de sponde uitgestrekt, zonder
gevoel en zonder beweging. De omstanders meen-
den dat zij dood was ; de geneesheer was van
hetzelfde gevoelen ; reeds was de priester , die
haar vroeger de H. II. Sacramenten had toe-
gediend , genaderd , om de gebeden voor de
overledenen bij haar lijk te lezen , toen zij plot-
se! ijk tot zich zelve terug kwam.
»Gij hebt ons bedrogen , Freule — zeide de
priester — wij allen meenden, dat gij overleden
waart."
»lk weet — antwoordde zij — dat ik zeer
zwak ben; maar ik meende niet, dat mijn
-ocr page 26-
— 24 —
uiteinde zoo nabij was. Ik heb de benauwdheden
des doods reeds vijf malen ter liefde van mijnen
God verduurd , en ben nu bereid ze tol het einde
toe te doorstaan. Bidt allen voor mij , opdat ik
niet kleinmoedig worde. Ondertusschen hoop ik,
dat de dood mij niet langer zal bedriegen ; want
er is niets , wat mij aan de wereld hecht. Eéne
rede , waarom ik wel eens gewcnscht heb in het
leven te blijven , is : den dag te mogen aan-
schouwen , waarop mijne schoonzuster Katholiek
zou worden ; ik zou niel gaarne zien , dat zij ,
die de moeder is van zestien katholieke kinderen,
gevaar liep, na dit leven eenen verkeerden weg
in te gaan (1). Ik heb om die genade te ver-
werven alle pogingen aangewend, maar het
schijnt, dat God mij dit genoegen hier in dit
leven weigert; ik belrouw dal hare bekeering
mijn dood volgen zal. U , Eerwaarde Heer —
voegde zij er bij , zich lol haren biechtvader
wendende — bid ik mijnen broeder te melden ,
dat hij zich over mijnen dood niel ie zeer ont-
slelle ; maar dal hij mijne schoenzuster zegge,
(1) De tweede vrouw van haren broeder Salantiu-
Ernst, de rijksgravin Chrislina Elisabelh von Erpach ,
was Lulerscli ; maar zij «verleed den 26 Nov. 1692 , in
den schoot der Katholieke Kerk. Bij voorgemelde zestien
kinderen zijn ook Berekend die van Salanliu\'s eerste vrouw,
Grnesiina, vorstin van Sayn en Wiltgensteyn.
-ocr page 27-
dal ik haar alle geluk loewensch in de eeuwig-
heid. Dat zicli mijn broeder moeite geve om
zijne huisvrouw lol goede gevoelens ie brengen ;
ik zal God in den Hemel, alwaar ik hem welhaast
hoop te zien , voor hare bekeering bidden." Na
deze woorden gesproken ie hebben , waren hare
krachten uitgeput; hare oogen bleven gebroken,
zij zageivhei lieht dezer aarde niet meer.
Eindelijk den 7 April 1088, \'s morgens ten
zes uren , na den biileren lijdenskelk lot op
den bodem loe geledigd te hebben , verliet de
reine, engelachtige ziel van Clara-Elisabclh van
Manderscheid dit dal van tranen , om, naar men
vertrouwen mag, in den schooncn Hemel de kroon
der gelukzaligen te ontvangen.
Haar stoffelijk overschot werd onder hel koor
der kerk, in de graf krypte des kapittels bijgezet,
waar men nog heden haar gebeente met eerbied
aanwijst. Het volk noemt haar naam nogaltijdals
dien van eene vriendin der armen en ongelukki-
gen.en de Kapel vanO.L. Vrouw aan de Linden,
die zij gesiiehl heeft, meldt hel den vreemdeling
welk eene ijverige dienares van Maria zij was.
Op hel marmeren grafmonument, dat haar in
de prachtige sliftskerk te Thorn werd opgericht,
ziel men de gravin afgebeeld in koorgewaad ,
2
I
-ocr page 28-
— 26 —
met rochette en camaille, voor hot beeld van den
gekruislen Zaligmaker nedergeknield. Hel onder-
schrift luidt :
ILLUSTRISSIM/E AC REVERENIHSSlM.i:
D. 1). CI.AR.E F.LISABETII/E
DECAN/E IN ELTEN , CANONIC/E IN ThORN
HATlE CO.MITISS/E BE
mandep.scheydt-blanckenheim
1 iber.fc dominee in junkeraeot, daün et erp.
hlc recübat heritis opgrum cumui.ata bonorum ,
lecto fixa mu corpore , mente deo.
aegrotis medicam , qvm numinis arsit amore ,
qüam sibi non potuit, pr^stitit ^cra manu».
jïgra qVater Dünos stratIs affIXa per annos ,
septIMa VbI aprILIs fVLsIt, In astra VoLat.
cl.ara tot eximiis meritis cumulata patronam
claruit empyri1s eusabetha ciioris.
Dat is :
»Aan de doorluchtige en zeer eerwaardige
vrouwe , Clara-F.lisabeth, dekanes te Ellen ,
kanonikes van Thorn , geboren gravin van
Manderscheid-Blankenheim, vrijvrouw te Junke-
raedt, Daun
en Erp. Zij rust hier, verrijkt met de
verdiensten harer goede werken , de vrouw, die
langen lijd met het lichaam aan hel smarlbed ,
maar met den geest aan God gehecht was. Uit
liefde , waardoor zij jegens God brandde, slrekte
-ocr page 29-
— 27 —
zij, zelve ziek zijnde, hare hand uit lol de zieken,
en verschafte hun genezing , welke zij zich zelvcr
niel geven kon. Ziekelijk en bedlegerig gedurende
veertig jaren , loog zij hemelwaarts den 7 April
4688. Clara Elisabeth heeft door hare schitte-
rende verdiensten hare patronessen verheerlijkt
in den Hemel."
In dezelfde slifiskerk , op de altaren van
den 11. Michaël en van den II. Georgius , die
zij hoogst waarschijnlijk met giften verrijkt of
opgericht heeft, leest men :
Clara-Eusabeth
Grüvin zi; Mande.rscheidt-Blankenii£im
Freyfrau zu Junkeratii, Daün und Erp ,
Der ketserl. gbIfl. fbeywelt. stiftern
Essen und Thorn und Elten
Respectief scolasterin , canonesse und
CAPiTELARIN.
BETRACHTING.
Wie gij zijl, o Christen , welke betrekking
gij ook vervult , hoedanig uw lot zij in deze
wereld ; of God u met tegenspoed bezoekt of
met voorspoed zegent, of gij tot den geringen
en bchoeftigen stand der maatschappij behoort,
of in de kringen van den hoogeu adel uwe plaats
-ocr page 30-
— 28 —
hebt, allijd en overal kunt en moet gij God
dienen , en u op de beoefening der deugd toe-
leggen. Dat wist onze gravin , daarvan was zij
in het diepste haars harten overtuigd. Geboren
uil de oud-grafelijke familie van Manderscheid ,
opgevoed volgens de eisclien eener verfijnde
beschaving en bevriend nut de edelsien des
lands , in wier kringen zij dagelijks toegang
had , gezegend daarenboven met rijkdommen in
overvloed , bezat de jeugdige Clara-Elisabclh
alles , wal haar in het oog der wereld gelukkig
kon maken. Ik zeg in hel oog der wereld ; want
in haar oog maakt de ware deugd alleen den
mensch gelukkig; en om die te verkrijgen ,
meende zij niet lang te moeten uitstellen. In
een leeftijd , waarop de wereld, met hare verlei-
dende bekoorlijkheden en haar schijngeluk, zulk
een machtigen invloed uitoefent op het hart
van menig jeugdigen Christen, vatte Clara-
Elisabcih het moedige besluit , zich geheel en
al aan God toe te wijden.
Te dien einde verliet zij haar ouderlijk huis ,
deed vrijwillig afstand van alle voorrechten aan
haren adelijken stand verbonden en stelde zich
op gelijken voet, mei de geringste en eenvou-
digste harer niedenienschen. In hare diepe nede-
righeid vond zij behagen diegenen te gehoorza-
-ocr page 31-
— 29 —
men , welke zij geroepen was te bevelen. In
de beoefening der naasten liefde was zij onver-
moeibaar. Zij voedde de armen , zij verbond de
gewonden , zij verzorgde de zieken , zij vergat
zelfs bare eigene krankheid , om het leed van
anderen te verzachten. Zij beminde den luister
van Gods huis
, welks allaren zij met eigen hand
versierde, en schonk een groot gedeelte van haar
uitgestrekt vermogen weg, lol vestiging van
vrome stichtingen en werken van liefdadigheid.
Doch boven al ging de eerediensl van Maria
haar Ier harte. Zij wist het, dat de Hemelsche
Vader aan baar niets weigert, die Hij zijne
welbeminde dochter noemt; dal God de Zoon
geene gunst ontzegt aan zijne Moeder , en dat
de H. Geest met welwillendheid luisterl naar
de stem zijner zuivere Bruid. Zij wist ook ,
wat de H. Bernardus verzekert, dat bet nooit
gehoord is , dat Maria iemand verstoolen heeft ,
die op haar zijn belrouweu gevestigd had. Om
dit betrouwen op Maria bij de geloovigen te doen
toenemen en de verheerlijking dier hemelsche
Koningin op aarde uil ie breiden en ie vestigen,
deed zij de ihans zoo wijd beroemde kapel van
O. L. Vrouw aan de Linden bouwen. Zij vleidde
zich met de zoele hoop en het stellig vooruilzigt,
dat Maria dit haar toegewijd bedehuis welwillend
-ocr page 32-
— 30 —
in bescherming zoude nemen , en van daar uit
hare magt en moederlijke toegenegenheid op
tastbare wijze zon doen gevoelen ook aan het
latere nageslacht, dat haar te dier plaatse in
groote menigte zou komen aanroepen als de
Troosteres der bedrukten. Haar vooruitzigl heeft
zich verwezenlijkt, hare hoop is niet beschaamd
geworden.
De nagedachtenis van Clara-Elisabelh van
Manderscheid verdient alzoo eenc dubbele ver-
maardheid, clarescil utroque. Muntte zij uit door
den adel harer afsiamming en geboorte , meer
nog schitterde zij door den adel harer deugden ,
waardoor zij ons allen ter navolging strekt. Zij
was — zoo merkt de geschiedschrijver van haar
leven op — een voorbeeld van geduld gedurende
al den tijd harer langdurige ziekte ; den naam
van kranke freule beschouwde zij als eeretitel.
Ia hare verduldigheid was zij ootmoedig, en in
haren ootmoed vol liefde , en in hare liefde vol
gedienstigheid jegens den evenmensen.
Mogt zulke getuigenis ook eens van ons wor-
den afgelegd !
-ocr page 33-
— 3i —
GEBED
VAN DEN II. BONAVENTURA TOT DE H. MAAGD MARIA.
O Maria, genaderijke Maagd en Moeder van
God , ware troosleressc vjii alle bedroefden ,
die tot U hunne toevlucht nemen , ik bid U ,
wees toch altijd mijn steun en troost in al de
wederwaardigheden van dit aardsche leven. En
als ik ecumaal van deze wereld moet scheiden,
en voor de rechtbank van uwen goddelijken
Zoon , over al mijn doen en laten , rekenschap
zal hebbeu af te leggen , gewaardig U dan ,
o goede Moeder, mij te beschermen en bij te
slaan ; opdat ik , door uwe tusschenkomsl, het
vonnis der eeuwige verwerping onikome , en met
alle uitverkorenen de eeuwige vreugde des Hemels
moge binnengaan. Amen.
s i».
Het Bi\'is van Nazareth te Loretto
in Italië.
In de nabijheid van het vorstelijk Thorn,
Ier plaatse waar thans de kapel van O. L. Vrouw
staat, lag eertijds een buisje, dal bij de lieden
van den omtrek in geen goeden geur stond.
Dicht bij dat gebouw, aan den voet van twee
-ocr page 34-
— 32 —
lindeboomen , was men gewoon, ter gelegenheid
van de jaarlijksche processie, die \'s Zondags na
H. Sacramentsdag uittrok, eeu allaar op te rich-
ten , waarop het Allerheiligste rustte, terwijl de
priester ecne toespraak, in de open lucht, hield
tot het aanwezige volk.
De vrome gravin , wier levensbeschrijving wij
medegedeeld hebben , gevoelde op zekeren dag
eene gansch bijzondere en dringende begeerte
naar de genezing harer verlamde voeten, die
haar tol hieraan allen dienst geweigerd hadden.
In haar vurig verlangen beloofde zij , Maria ter
ecre , eene kapel nabij de Linden te bouwen,
gelijk aan die van Lorelto in Italië , onder
voorwaarde , dat zij die plaats nog eenmaal te
voet zou mogen bezoeken. En ziet, eensklaps
stond zij van haar lijdensbed op, en wandelde
van haar huis te Thorn tot aan de Linden,
zonder lc moeten rusten.
Getrouw aan hare belofte en uit dankbaarheid
jegens God en Maria voor de haar zoo wonder-
baar verleende hulp, besloot zij ter gemelde plaatse
eene kapel aan te leggen , in den vorm van die
van Loretlo. Te dien einde — zoo voegt de
overlevering er bij — zond zij een bekwaam
bouwkundige naar Italië, om het plan dier
kapel op te nemen.
-ocr page 35-
— 33 —
Loretlo is een stadje gelegen op den weg
van Ancona uaar Home , en is wereldberoemd ,
wegens zijne kapel van O. L. Vrouw , welke
(luizende bedevaartgangers van heinde en ver
komen bezoeken. Men verhaalt, dal deze kapel,
doorgaans de Casa sancla genaamd, het oorspron-
kelijk huisje is, waarin Jesus de Verlosser met
zijne heilige Moeder Maria en den vromen II.
Joseph te Nazarelh gewoond heeft. De overle-
vering zegt, dal het door de Engelen uit Naza-
relh overgevoerd werd naar Dalmaiië en van
daar naar Loretlo. Zulks zou geschied zijn onder
de volgende omstandigheden.
In hel jaar 1291 , na den bekenden slag van
Ptolomeüs , was het Heilig Land wederom in
de handen der Saracenen gevallen. De kerk van
Nazarelh, door de II. Ilelena , boven Jesus\'
woning gebouwd, was door de barbaren meedoo-
genloos omvergehaald en het nederig huisje, dat
gedurende zoo vele jaren tot verblijf en woonstede
gestrekt had aan de H. Familie, stond op het
punt een zeilde lotte zullen ondergaan, toen, op
den nacht van den 10 Mei , de Engelen het daar
opnamen en het naar de oevers der Adriatische
zee overbrachten , waar zij het op eene hoogte
tusschen Tertalz en Fiurne nederzetteden.
r
-ocr page 36-
— 34 —
Hoe verwonderd moeten de bewoners dier
omstreken niet geweest zijn , toen zij eensklaps
in den vroegen morgen een vreemdsooriig gebouw
zagen slaan op eene plaais , waar zij \'s avonds
te voren en vroeger, nooit noch huis noch hut
gezien hadden. Zij onderzochten hel van alle
kanten nauwkeurig ; hel was uit cement en rood-
kleurige baksteenen zamengesteld ; zij bewon-
derdeu diens eigenaardigen bouwlrant, diens
ouderwetsche lint, en echt oosterschen vorm.
Zij konden zich niet verklaren , hoe zulke dunne
muren , op den lossen grond daar neergezet,
zich konden slaande houden.
Doch hunne verbazing moest nog hooger stij-
gen , toen zij dat geheimzinnig gebouw binnen-
traden. I)c geheele woning bestond uil een
langwerpig vierkant. Het dak , waarop van builen
een torenlje prijkte, was van binnen blauw
gekleurd en met vergulde sterren gesierd. De
muren , zonder smaak en bouworde opgericht,
waren beschilderd en stelden de voornaamste
lotgevallen voor, uit het huisje van Nazarcih.
Eene breede deur in den linker, en een eng
venster in den rechter zijmuur, verschaften toe-
gang en licht lot het Heiligdom. Trad men die
zijdeur binnen , dan zag men van den eenen
kant een slecnen altaar, waarop een kruisbeeld
-ocr page 37-
_ 35 —
prijkte in byzantischen slijt, en naast dat altaar
eene soort provisiekast , zooals men die in
behoeftige huisgezinnen aantreft. Verder in de
tegenovergestelde richting van het allaar en aan
het andere einde van het langwerpig vierkant,
ontwaarde men een schoorsteen in den vorm
eener nis , en daar naast het beeld der !l. Moe-
dermaagd , met haar goddelijk Kind op den arm.
Dit beeld was omhuld met een rood wollen kleed.
Zóó had het eerbiedwaardig huisje gedurende
drie en een half jaar te Tersatz in Dalmatië
geslaan , toen de Engelen bet andermaal opna-
men en het, den 10 December 1294, over de
Adriatische zee naar Lorelto in Italië voerden.
De plaats, waar het werd nedergezet, was
te dien tijde een uitgestrekt bosch , \'t welk
toebehoorde aan eene adelijke weduwe, Laureta
genaamd. Aan den naam dezer persoon, of
misschien ook aan de laurierboomen , die daar
in menigte groeijen , ontleent het tegenwoordige
Loretto zijn naam.
»Daar heeft men dit huisken — zoo verhaalt
Bernhard Surius, een pelgrim uit Roermond
geboortig (1) — begonnen in groole eer te houden.
Maar aangezien , dal er veel dieven in dat bosch
(1) üe godvruchtige Pelchrim ofte Jerusalcmsche rtysc
van Bernard Surius, Brussel 1661 in 8" bladz. 348.
-ocr page 38-
— 36 —
waren, die de pelgrims knevelden en vermoorden,
is hetzelve, acht maanden later, voor de derde
reis, verplaatst en wel op eenen naburigen berg,
toebehoorende aan twee gebroeders. Maar als
deze* uit gierigheid over den offer, in twist
geraakten, is hetzelve omtrent twee honderd
schreden verder, langs den grooten weg op
Ricanati verschoven. Het is daar, dal het buisken
van Nazareth, in onze dagen nog te zien is ,
en door talrijke pelgrims uit alle deelen der
wereld bezocht wordt."
Paus Clemens Vil, die eenen bijzondcren
eerbied voor het bedehuis van Loretto had,
zond eenige ingenieurs naar Dalmatië en ver-
volgens naar Nazareth , om de plaatsen, waar
het geslaan had , op te nemen en de overlevering
des volks , betrekkelijk dit eerwaardig gebouw,
op te sporen. Ook deed hij het huisje door den
bouwkundigen Nerucci, volgens den nieuwen
bouwlrant, versieren en ten gerieve der pelgrims,
in plaats van ééne deur nog twee andere in
het gebouw aanbrengen.
Nog andere Pausen hebben de kapel van
Loretto met rijke geschenken vereerd , haar van
buiten met marmer doen bezetten , en met eene
kostbare domkerk overdekt. Van binnen is zij
allerprachtigst en kostbaar. Het allaar, waar-
-ocr page 39-
—- 37 —
boven bet beeld van O. L. Vrouw prijkt, is
met kostbare luchters en prachtige blocmvazeu
voorzien. Vóór hei altaar hangen drie , en voor
het beeld der Moeder Gods zeven lampen, allen
van goud. Onder de voornaamste kostbaarheden,
die men er aantreft , munt vooral het zilveren
beeld uit van een\' Engel, dat een gewicht heeft
van meer dan 400 pond en door Lodewijk XIII,
koning van Frankrijk, aan de kapel geschonken is.
Ten slotte geven wij hier — volgens den
reeds gemelden Bernard Surius — de hoogte,
lengte en breedte , alsmede de beschrijving aan
van het plan der beroemde Loretto-kapel, zooals
zij thans is. Vooraf meenen wij den lezer de
opmerking te moeten maken , dat de lengtemaat
van één voet hier gelijk is aan twaalf duim
oude maat.
De kapel is in het geheel twee-en-veerlig voet
lang en achllien voel breed ; hare muren hebben
een hoogte van negen voet vier duim , op eene
dikte van twee voet zeven duim. Üe oude , nu
toegemetselde deur, is Hen voet hoog en zes
breed ; zij slaat vier voet van de nieuwe deur,
zes van de provisiekasl verwijderd. De schoorsteen
is van binnen zes voet hoog en drie voet breed ;
hij staat van den noorder muur achl, en van den
zuider muur zes voet verwijderd. Het rondeel of
-ocr page 40-
— 38 —
ovaal, waarin het beeld van O. L. Vrouw staat,
is acht voel hoog en vijf breed , één voel diep
en Hen voet boven den vloer verheven. Het
beeld zelf is vier voel, vier duim hoog. Het
allaar is vijf voet hoog , zes voel drie duim
lang , en slaat elf voet van den schoorsteen ,
zes van den noorder muur, en acht van den zuider
muur verwijderd. Het venster is vier voel zet
duim hoog, en vier voel breed. De nieuwe
deuren zijn vijf voet zes duim breed en negen
voet hoog. He twee sleenen altaar trappen zijn
elf duim hoog.
Ziedaar , lieve lezer , de trouwe beschrijving
van het wereldberoemde bedehuis van Lorelto ,
dal tot model moest dienen van de kapel, welke
de gravin Clara-Elisabelh van Manderscheid-
Blankenheim besloten had ter eere van Onze
Lieve Vrouw, ie Thorn aan de Linden ie doen
bouwen.
BETRACHTING.
Met alle recht mag hel huisje van Nazareth ,
te Loretlo , genoemd worden casa sanrla , dat
is , heilig Huis; want het is gedurende vele
jaren de woonplaats geweest van de heiligste
Familie, welke ooit op aarde geleefd heeft,
van Jesus den Verlosser der wereld , van Maria
-ocr page 41-
— 39 —
de gezegendste onder alle vrouwen , van Joseph
het volmaaktste voorbeeld van vaderlijke deugd.
In dat huis werd door een Engel de blijde
boodschap aan Maria gebracht, dat zij door God
bestemd was, moeder te worden van den Verlosser
der wereld ; daar woonde zij met haren zuiveren
bruidegom en haar goddelijk Kind in stille vrede
en heilige eendracht. Daar wies Jesus op , en
nam Hij toe in jaren, in wijsheid en bevalligheid
bij God en de menschen ; daar sleet Hij het
grootste gedeelte zijns levens, in gezelschap zijner
lieve Moeder en zijns dierbaren voedstervaders,
aan wie hij onderdanig was, Erat tubdüus Mis.
Het huisje van Nazarclh zal ten allen tijde
hel toonbeeld blijven der christelijke huisgezin-
nen. Jesus, Maria en Joseph leefden daar als
nederige menschen , in armoede en vergetelheid
bij de wereld. Maar het ware geluk bestaat ook
niet in het bezit van rijkdommen, in het genot
van wereldsche vermaken of in de achting der
menschen. Het ware geluk bestaat in de trouwe
dienst van God , in eenen heiligen levenswandel.
Wie hel elders meent te vinden , bedriegt zich
en komt in tegenspraak met hel voorbeeld ,
dal dil heilig Drietal aan alle Christenen geeft.
Jesus had ook rijk en machtig kunnen zijn
in deze wereld ; want als God, behoort Hem alles
-ocr page 42-
— 40 —
toe ; Hij had ook de eer en achting der menschen
tot zich kunnen trekken ; want Hij bezat de
macht der wonderen ; maar Hij vluchtte die
liever en wilde arm en onbekend blijven , om
ons menschen een voorbeeld te geven van vol-
maakte belangeloosheid en diepe nederigheid.
Jesus , die bij zijne geboorte, door de Engelen
in de velden van Bethlehem bezongen , en door
de koningen uil hel Oosten aangebeden was
geworden , wilde als een eenvoudig menschen -
kind gehoorzamen aan de bevelen van twee
armelijke lieden, Maria en Joseph , hen ecren
als zijne ouders , hen helpen in hunnen arbeid,
hun bijslaan in hunne noudwendigheden , en
zóó de kinderen leeren, welke heilige pligten
van liefde en eerbied , van gehoorzaamheid en
behulpzaamheid, zij jegens hunne ouders te ver-
vullen hebben.
Hel huisgezin van Nazareth was eene afspie-
geling des hemels op aarde. Jesus was de heilig-
heid zelve. Maria was door God vrijbewaard
zelfs van de erfzoode, en later nog begroet
geworden door den Engel ; vol van gratie. Zij
was dus ook een toonbeeld van heiligheid. En
om de verhevene deugd van den H. Joseph naar
waarde te schallen , behoeven wij slechts te
welen , dat hij door God was uitgekozen , om de
-ocr page 43-
— 41 —
behoeder van het goddelijk Kind en de vertrou-
weling en bruidegom van Maria te zijn.
In dal heilig huisgezin heerschlen de voorbeel-
digste zorgvuldigheid , de treffendste voorkomcn-
heid , de meest ongestoorde vrede , de volmaakt-
ste eendracht en gehoorzaamheid , de inuigsle
toegenegenheid , de teedersle liefde.
Mogten die deugden ook eene ruime plaats
vinden in alle christelijke huisgezinnen , mogten
die deugden wel behartigd worden door al de
leden eener zelfde woonstede ; hoe gelukkig en
gezegend zouden zij allen niet zijn ! Zulk huis-
gezin zou een levend afbeeldsel zijn van de
heilige Familie , gelijk de kapel van Thorn in
hare bouworde , vorm en plan een getrouwe
navolging is van hel huisje, waarin de H.
Familie te Nazareth gewoond heeft.
GEBED
TOT JESUS , MARIA , JOSEPH.
Jesus , Maria , Joseph , schitterende toon-
beelden van beproefde deugd en onovertroffen
heiligheid ! Gij hebt op aarde als geringe,
eenvoudige en ongeachte lieden willen leven ,
ofschoon gij de waardigste personen waan, welke
de wereld ooit bezeten heeft. Gij hebt een arm,
-ocr page 44-
— 42 —
werkzaam en boelvaardig leven geleid , en zijt
daardoor des ie rijker in hemelsche goederen ,
des ie grooler in de oogen van God geworden.
Gij zijl hier miskend , gekweld en versmaad
geworden , en loch verdiendet gij alle hulde en
eerbied, van Engelen en menschen. Beschaamd
over onzen hoogmoed en eigenliefde, over onzen
afkeer van alle versterving , armoede en beproc-
viug , knielen wij voor uwe voelen neder en
smeeken U : leert ons voortaan geduldig , ver-
storven , nederig en onderworpen zijn aan alle
beschikkingen van God ; opdal wij, na uwe deug-
den te hebben nageleefd hier op aarde , u
eenmaal mogen aanschouwen in hel verblijf der
gelukzaligen , waar noch droefheid , noch gekerm,
noch smarl meer wezen zal.
(üpenb. XXI 5.)
Heilige Familie , waarvan hel hoofd is een
voorbeeld van vaderlijke waakzaamheid; waarvan
de Moeder is een voorbeeld van moederlijke
zorgvuldigheid ; waarvan het Kind is een voor-
beeld van gehoorzaamheid en kinderlijke liefde ;
neem alle christen huisgezinnen onder uwe
bescherming, doe in hen de deugden van
waakzaamheid , zorgvuldigheid, gehoorzaamheid
en behulpzaamheid bloeijen en tusschen alle
leden , ware vrede en heilige eendracht heer-
senen.
-ocr page 45-
— 43 —
H. Familie, tot u nemen wij allen onze
toevlucht ; wees ons een steun gedurende dit
leven , gij die onze hoop zijt in hel uur van
onzen dood. Amen.
§ IV.
Stichting en inwijding der kapel aan de Linden.
Fondatie der gravinnen van Manderscheid.
Fondatie van den kanonik Warcollier. Rec-
toren en bestuur der kapel.
Zooals wij reeds gezegd hebben , had de
godvruchtige Clara-Klisabeih gravin van Mander-
scheid
, ten gevolge liarer gedane beloften besloten
ccne kapel ie doen bouwen aan de Linden , en
wel in den vorm en volgens bet plan van hel
huisje van Nazareth , te Loretto , dal wij hier-
boven beschreven hebben. Aan dat besluit gaf
zij gevolg in het jaar 1673.
»lk heb — zoo verhaalt zij in hare dolatie-
brieven — eene kapel laten bouwen , tusschen
beide de Linden , in het Thoorder veld , ter
eere Gods en zijner gebenedijde Moeder, in deu
vorm van de kapel van Loretlo , vóór dezen te
Nazareth ; uil reden , omdat onder alle heilige
plaatsen der wereld, die door godsvrucht,
-ocr page 46-
u —
mysteriën en mirakelen zijn doorluchtig gewor-
den , boven al die uitmunl , waarnaar de Zalig-
maker in zijn leven , in zijn dood , ja zelf na
zijne Verrijzenis is genoemd geworden , Jcsus
van Nazarclh,
en in welke kapel of huis het
eerste mysterie onzer verlossing (de Boodschap
des Engels) , heeft plaats gehad."
«En om deze kapel op vasten en eigenen
grond te stellen , heb ik hare vorstelijke Cenade,
mijne zuster Anna-Salomé van Mjnderscheid-
Blankenheim , regeerende vorstin alhier, en het
gezamentlijk kapittel, als grondheer dezes lands,
gebeden , om te mogen hebben en te gebruiken
eene plaats tusschen de twee Linden , volgens
afpaliug , geschied den 5 Mei 1673, door de
Eerwaarde Heeren Paulus Wissens en Joannes
Jacobus Warcollier, beide kanoniken alhier, en
daartoe gccommiteerd door hel kapittel."
                  -
»l)ii verkregen zijnde , zoo is hel dan , in
den naam Gods en zijner gebenedijde Moe-
der, dat den 25 Augustus 1673, des namiddags
omtrent twee uren , in tegenwoordigheid van de
Hooggeboren Freule Anna-Louisa gravin van
tlanderscheid-Blankenheim en Sayn , kanonikesse
alhier (1), en in presentie van verscheidene Meeren
(1) Zij was de ouds\'e itochter van Ernst-Salentin ,
graaf van Mandtrscheid-Blankcnheim, broeder der stich-
-ocr page 47-
— 45 —
kapcliancn, de eersle steen dezer kapel is
geleed geworden , na liet lezen der Litanie van
O. L. Vrouw van Lorette."
Zoo ver de brieven der vrome stichteres. Zij
stemmen overeen met het inscluift , dat men in
den zuid-Kevel van hel gebouw ziet uitgebeiteld.
Het luidt als volgt :
Clara Elisabeth
GEBOORNE GRAEVINNE ZU MaNDERSCHEVDT
BLANkE.MlF.VM , FREYFREUI.EIN ZU JcNKERAEUT
DaDN INI\' ERP , CIIANOINESSE ENDE
CAPITELARINNE DEREN VRYEN UND
WELTLICHEN STtFTERN TlIOORN ÜND
ELTEN ----- HEEFT OEESE CAPELLE
VAN LORETTEN DOEN OPRICHTEN
INT JAER DES HEEREN 1675.
In vergelijking met andere bedehuizen , heeft
deze kapel , van builen gezien , iels opvallends
en ongewoons. Haar huisvormige gedaante, hare
op ongelijke hoogte geplaatste vensters met
ijzeren staven bezet, die geele lint harer muren,
met eene zwarte lijst omzoomt, die zware linden,
welke haar leiendak en twee torentje beschadu-
wen , doen den vreemdeling zoo spoedig niet
vermoeden , dat hij hier voor een beroemd en
lei\'es. D>n 1 April 1054 g-horen , lra1 zij in 1G75 in
huwelijk met Mauiils Hendrik , prins van Nassau-lladamar.
-ocr page 48-
— 46 -
eerbiedwaardig bedehuis staat. Doch beeft hij
eenmaal voet over den drempel dier eenzame
veldkapel gezet, en eenen blik om zich heen
geworpen , heeft hij die kostbaar beschilderde
muren en gewelven aanschouwd , dal heerlijk
gebeiteld allaar gezien, en zijne blikken gevestigd
op dat wonderschoone beeld der H. Maagd , dat
daarboven in eenc nisse prijkt, dan voelt hij
zich eensklaps aangegrepen door verwondering
en eerbied tevens ; hij ontwaart in zijne ziel
een onverklaarbaren aandrang tot overweging
en godsvrucht, hij knielt neder en bid regl
hartelijk.
De kapel, gewijd ter eere van het mysterie
van O. L. Vrouwe Boodschap, werd den 9 Juli
1681 ingezegend, door den suffragaan-bisschop
van Luik , Joannes Antonius Blavier, die , om
bijzondere redenen , de jaarlijkschc gedachtenis
dier inwijding op den tweeden Zondag in Juli
stelde.
In den loop van het daaropvolgende jaar werd
er de broederschap van de H. Drievuldigheid
opgericht, en door den prins-bisschop van Luik,
Maximiliaan Hendrik van Beijeren , goedgekeurd
en met aflaten verrijkt. Diensvolgens moest de
tijdelijke rector der kapel er de II. Mis lezen :
op Aschwoensdag , op Donderdag in de Goede
-ocr page 49-
— 47 —
Week , en op de feesten der II. Drievuldigheid,
der H. Catharina en der H. Agnes Secundo.
Ook de Paus nam liet nieuwe bedehuis onder
zijne hooge bescherming en vergunde onderschei-
dene aflaten aan de godvruchtige pelgrims, welke
die kapel zouden bezoeken.
Hel groot at 11 tal vrome stichtingen , die ten
gunste der kapel gedaan werden, kan tot maatstaf
dienen van de levende godsvrucht der geloovigen
en van de overvloedige geestelijke en lichamelijke
hulp, die God, door de lusschenkomsl der zaligste
Maagd Maria , in deze bid plaats verleend heeft.
Daar echter al die schenkingen , tijdens de
Fransche omwenteling in 1797 , zijn te niet
gegaan , moeten wij ons vergenoegen met alleen
die stichtingen aan te geven , welke in de eerste
jaren na de opbouwing der kapel gedaan zijn.
De rijksgravin Clara-Elisabeth van Manderscheid-
Blankenheim
stichtte er :
Ten eerste; Eene kapitale som van 100 patacons
tot onderhoud van het gebouw, ter aanschaffing
van misbrood , wijn en kerkornamcntcn. Daar
dit kapitaal haar later niet voldoende scheen,
voegde zij er, den 7 September d 680, nog 800
patacons bij.
Ten tweede: Elke week een zaterdagsche H.
Mis, ter eere van O. L. Vrouw, waarna de
-ocr page 50-
— 48 —
priester gehouden was de Litanie van Loreite ,
hel Angelus Domini en het gebed Graliam tuam
qucesumus
te bidden. Deze stichting draagt de
dagtcckening van den 7 September 1680.
Ten derde: Eene lecsmis op alle feestdagen
van Maria, te weten : op O. L. Vrouw-Lichtmis,
Boodschap, Visitatie, Hemelvaart, Geboorte,
Opoffering en Onbevlekle-Onlvangenis. Verder
op Woensdag in de Qualertemperdagen van
December, en op Maandag na Paschcn in de
plaats van op den vooravond van dit hooge Feest.
Na de H. Mis moest de Litanie gebeden worden
tot rust van de zielen der afgestorvene leden van
het grafelijk geslacht van Manderscheid. Opdat
het volk deze H. Diensten gemakkelijk zou kun-
nen bijwonen , beval de stichteres, dat de II. Mis
er niet vóór acht uren in den zomer, en niet vóór
negen uren in den winter mocht beginnen ,
uitgenomen op Paaschmaandag ; dan mocht de
11. Mis om half negen aanvangen ; ten einde den
pelgrims , die zich, na afloop der H. Diensten in
de kapel, naar Emmaus begaven, de gelegenheid
te geven , om te Itlervoorl het sermoon nog te
kunnen bijwonen. Item 7 Sept. 1680.
Ten vierde : Eene plechtige Hoogmis, met dia-
ken en subdiaken , op de volgende Feestdagen
van O. L. Vrouw, te weten : op Lichunisdag,
-ocr page 51-
— 49 —
op Maria Boodschap, Maria Hemelvaart en
Maria Geboorte , alsmede op Woensdag in de
Qualerlemperdagen vóór Kerstmis. Deze II. Dien-
sten moesten door de kapellauen der stilïskerk
van Thorn verricht worden. Item 7 Sept. 1680.
Ten vijfde: Een plechtig Lof ten drie of
vier uren namiddag , op de vier voornaamste
feestdagen der II. Maagd , namelijk op Maria
Lichtmis , Maria Boodschap, Maria Hemelvaart
en Maria Geboorte. Item 7 Sept. 1680.
De Wei-Eerwaarde heer Joannes Jacobus
Warcollier, priester en kanonik van het hoog-
adellijk stift Thorn, stichtte in deze kapel :
Ten eerste: Eene zondagsche H. Mis. Deze
moest van l\'aschen tot Allerheiligen ten acht,
en van Allerheiligen tot Paschen ten negen
uren beginnen. Na de H. Mis moest de Litanie
van O. L. Vrouw gebeden worden. Deze slichting
dagleekent van den 13 Maart 1680.
Ten tweede: Eene plechtige Hoogmis op den
éérsten dag Mei, gevolgd door de Litanie van
O. L. Vrouw. Dezelfde dagteekening.
Ten derde: Eene II. Mis op eiken Dingsdag
der weck , gevolgd door de Litanie van O. L.
Vrouw. Gesticht den 15 Juni 1681.
Ten vierde: Eene woensdagsche H. Mis,
3
-ocr page 52-
— 50 —
met gelijke verplichting als boven. Geslicht den
20 December 1679.
Ten vijfde: Eene vrijdagsche H. Mis, welke
\'s morgeus, ten acht uren , op het altaar van
O. L. Vrouwe Rozekrans, in de sliftskerk moest
gelezen worden. Gesticht den 8 November 1677.
Gemelde stichtingen van den kaoonik War-
collicr
werden vergeven door de lijdelijke abdis,
den rector en de rentmeesters der kapel.
Hare vorstelijke Hoogheid Vrouwe Anna
Salomo , gravin van Manderschcid-Blankenheim ,
vorstin-abdis v;m Thorn , in navolging harer
godvruchtige zuster Glara-Elisabeih , liet naast
de kapel eene welingerichte woning bouwen, tot
gebruik van den rector. Dit huis is thans
eigendom der parochiekerk van Thorn en wordt
verhuurd.
Ook slichtte deze abdis eene woensdagsche
H. Mis , lot lafenis der zielen van de leden
des grafelijken huizes van Manderscheid. Na de
H. Mis moest de rector hel De Profundü en het
Miserere bidden , met de gewone gebeden voor
de overledenen.
De benoeming van den lijdelijken rector der
kapel , die niet alleen priester, maar ook biecht-
vader en kapellaan der sliftskerk van Thorn
moest zijn , werd door du godvruchtige stichteres
-ocr page 53-
— 51 —
overgelaten aan de abdisse, aan de rentmeesters
der kapel en aan die leden harer familie, welke
te Thorn eene prcbende genoten.
Zij zelve stelde in liet jasr 1673 tot eersten
rector aan , den Heer Lodevvijk Winhent, bene-
ficiant te Thorn. Hem volgden :
Petrus Pasmans , beneficiant te Thorn , over-
leden den 12 November 4097.
Joannes Malbias Wagemans, beneficiant hij
het altaar van S" Ursula in de Thornder abdij-
kerk , kanonik en thesaurier van het kapittel te
S\'\' Geerlruidenberg. Deze overleed den 12 Juni
1749 en werd te Thorn in hel koor der H.
Drievuldigheid begraven. In 1701 was hij reeds
rector der kapel.
Frans Willem Macs , geboren te Geleen. Sub-
diaken gewijd te Roermond , den 2o April 1717,
verkreeg hij eerst het beneficie van S\' INicolaus
in zijne geboorteplaats; later werd hij beneficiant
te Thorn, en na het overlijden van den Wel
Eerw. heer Wagemans, rector der kapel aan de
Linden. De Eerw. heer Moes leefde nog in 1700.
Balihasar van Drogcnbroeck, beneficiant te
Tftorn in 1703 en rector in 1773 , tijdens het
honderdjarig jubilé van de stichting der kapel.
Jan Reiner Broeckmeulen , geboren te Thorn ,
alwaar hij in 1773 kapellaan en in 1796 kano-
-ocr page 54-
— S2 —
nik was, toen de adellijke abdij , getroffen door
heizelfde lot van zoovele kloosters en vrome
gestichten , wederrechtelijk werd opgeheven. Hij
bestuurde de kapel tot aan zijn dood , den 22
Februari 1822.
Ter bestiering van de lijdelijke goederen der
kapel, zooals renten , pachten , legaten en
andere schenkingen, bad de stichteres twee
kapelmeesters aangesteld , die zich onder eed
moesten verbinden , de fondaliën der kapel be-
hoorlijk te verzorgen , de registers , renten ,
den offer en andere eigendommen der kapel
zorgvuldig te beheeren , en telken jare , op den
feestdag van den H. Joannes den Dooper of
omtrent dat tijdstip , rekenschap van hunne
beheervoering af te leggen, vóór de lijdelijke
abdis of haren gevolinagtigden , vóór den rector
der kapel en vóór de Freules uit het huis
Manderscheid-Blankenheim , ingeval deze te Thorn
als kanonikessen resideerden.
Ziedaar, lieve lezer, in korte trekken zamen-
gevat, wal wij betrekkelijk den oorsprong en
bloei , betrekkelijk de stichtingen en de be-
heervoering er van , betrekkelijk de rectors en
de regeling der kerkelijke diensten van de
vermaarde Maria-kapel aan de Linden gevonden
hebben. Mocht dat verhaal uwe godsvrucht tet
-ocr page 55-
— 55 —
Maria opwekken , en uwen eerbied vermeerderen
jegens de gezegende plaats , waar die Moeder
der genade door duizende geloovigen, steeds
met zooveel liefde vereerd is geworden eo
nog vereerd wordt.
BETRACHTING.
Wij hebben , in den loop van dit verhaal,
gemeld , dat de kapel aan de Linden , bij hare
inwijding op den 9 Ju lij 1681, onder de aanroe-
ping en de bescherming gesteld werd van Maria
in bel Geheim harer Boodschap. Betrekkelijk
dat Geheim lezen wij in de H. Schrift het vol-
gende (Luc. I , 26-58.) :
In dien lijd werd de Engel Gabriël van God
gezonden naar ecne stad in Galilaea, met name
Nazareih , lot eene maagd, die ondertrouwd was
aan eencn man , wiens naam was Joseph , uit
het huis van David ; en de naam der maagd
was Maria. En de Engel kwam tol haar binnen ,
en sprak : Wees gegroet, gij vol van genade !
De Heer is met u ! Gezegend zijl gij onder de
vrouwen ! Als zij dit hoorde, ontstelde zij over
zijne woorden , en peinsde , wal dit voor een
groet mocht zijn. En de Engel sprak lot haar :
Vrees niet, Maria ! want gij hebt genade gevon-
den bij God! Zie, gij zuil in uwen schoot
-ocr page 56-
— 54 —
ontvangen , en ecnen Zoon baren , en zijnen
naam zult gij Jesus hecten. Deze zal groot zijn,
en de Zoon des Allerhoogsten genoemd worden ;
en de Heere God zal Hem den troon van zijnen
vader üavid geven ; en Hij zal over hel huis
van Jacob hecrschen in eeuwigheid : en zijns
rijks zal er geen einde zijn. Toen zeide Maria
tol den Engel : Hoe zal dat geschieden , dewijl
ik geenen man beken ? En de Engel antwoordde,
en sprak lot haar: De Heilige Gcesl zal over u
komen , en de kracht des Allerhoogsten zal u
overschaduwen : daarom ook zal hel Heilige ,
dat uil u zal geboren worden , Gods Zoon
genoemd worden. En zie, Elisaheih , uwe
bloedverwante, ook zij heeft eenen zoon out-
vaugen in haren ouderdom ; en deze maand is
voor haar, die onvruchtbaar heeite , de zesde.
Want geen woord zal bij God onmogelijk zijn.
En Maria zeide : Zie hier de dienstmaagd des
Heeren ; mij geschiede naar uw woord !
Hoc irefTend en hartroerend is dit verhaal niet,
en welk een zoelcn indruk moei het uiet maken
op hel hart van den vromen pelgrim, wanneer
deze , in de kapel aan de Linden neergeknield,
de Boodschap van Maria overweegt? Zal hij niel
onwillekeurig eenen blik om zich heen werpen ,
en zich geneigd gevoelen, om in hel stille bede-
-ocr page 57-
— 55 —
buis , tlai de gedaante zoo trouw wedergeeft
van het huisje van Nazarelh , de plaats te zoeken,
waar Maria ge/eten was , toen de Enge) haar
verscheen ? God had haar uilverkoren tol Moeder
van zijnen éénigen Zoon. Welk eene waardig-
heid ! Hij zond een zijner verhevendste hemelin-
gen , den Aartsengel Gabriël af, om haar zijn
besluit mede te deelcn. Welk eene onderschei-
ding ! Hij moest met haar onderhandelen over
de komst des Verlossers. Welk een invloed van
Maria , op hel Verlossingswerk ! God verlangde
hare toestemming, alvorens Degene op aarde
zou nederdalen , naar Wiens komst Oudvaders
en Profeten zoo vurig verlangd hadden. Zij
stemde toe , en de verlossing des menschdoms
nam een aanvang; zij stemde toe , en zij werd
de dochter van God den Vader, de Moeder van
God den Zoon , de Bruid van God den H. Geest.
Welk eene eer, welk eene magt, welk eene
waardigheid!
Moeten wij nu, lieve lezer, Maria in hare
bovenmenschelijke waardigheid beschouwen als
al ie hoog verheven , dan dal zij nog een me-
delijdend oor leeue, aan de smeekiugen der
arme ongelukkigen en zondaars? Ongetwijfeld
neen. Wij zouden haar eene oneer aandoen.
Maria , zoo verheerlijkt in hel Geheim der Bood-
-ocr page 58-
— 56 —
schap, stond later ook aan den voet van het
kruis en vernam daar, uit den stervenden mond
van haren goddelijken Zoon , dal Hij ons allen ,
in den persoon van den II. Joannes , aan haar
als kinderen aan hunne moeder aanheval,
zeggende : Ecce /Mus luus , Vrouw, ziedaar uwen
zoon. Dat woord heeft Maria nooit vergelen,
en overvloedig zijn de blijken harcr moederlijke
toegenegenheid jegens de geloovigen. Laten wij
haar dan steeds eeren als de Moeder van God,
haar beminnen als onze moeder, op haar be-
trouwen als onze grootste beschermster. Ten
einde dit betrouwen op haar levendig te houden,
herhalen wij dikwijls het volgende
GEBED
VAN DEM n, BERNARDUS TOT MARIA.
Gedenk , o goedertierenste Maagd Maria , dat
het nooit gehoord is, dal iemand zijnen toevlucht
onder uwe bescherming nam, uwen bijstand
inriep, uwe voorspraak vraagde, verlaten is
geweest. Poor dit vertrouwen bezield , spoed
ik mij tot u , Maagd der Maagden , kom ik tot
u, Moeder, bied ik, rouwmoedige zondaar,
mij bij u aan. O Moeder des Woords, versmaad
-ocr page 59-
— 57 —
mijne gebeden niet, maai luister genadig en
verhoor mij. Amen.
(300 dagen aflaat. Pius IX. 11 Dec. 1847.)
§ V.
Latere geschiedenis der kapel. Wonderbare
cenezingen. Het judilé van 1773. De fran-
SCIIE OMWENTELING. IIëT HALVE EEUWFEEST VAN
1823. Toestand »er kapel in onze dagen.
Nu wij in ons vorig hoofdstuk gezien hebben,
wat de godsvrucht der geloovigen gedaan heeft,
om van de kapel aan de Linden een bedehuis
te maken , waarin Maria , de gezegende Moeder
des Verlossers, zoo mogelijk, op waardige
wijze zou kunnen vereerd worden , onderzoe-
ken wij thans of Maria , — die zoo gaarne
haar moeder-hart opent, om den bedrukte te
troosten, den kranke te genezen , den smee-
kende te verhooren , — ook op hare beurt die
kapel heeft aangenomen als eene zetelplaats, van
waat zij hare gunsten aan hare trouwe diena-
ren overvloedig mededeelt.
Het is voor den Christen eene onbetwist-
bare waarheid , dat God aan het menschdom
vele genaden en gunsten verleent, door de
3\'
-ocr page 60-
— 58 —
voorspraak van Maria. De H. Bernardus aarzelt
dan ook niet ons Hen volgenden raad te geven :
».\\ls gij eenige gunst van God wilt bekomen ,
stelt dan uw verzoek daarom, in de handen van
Maria ; want wij welen , dat Jesus zijne wel-
daden aan hel menschdom het liefst verleent
door de handen zijner Moeder." Ook kunnen
wij gerust aannemen , dat God en zijne Heiligen
ons bijzonder gaarne verhooren , en bij voorkeur
verlangen aangeroepen te worden op die plaatsen,
welke bun opeene bijzondere wijze, zijn toegewijd.
Van daar hel godvruchtig gebruik, om de kerken
en kapellen onder de bijzondere bescherming eu
aanroeping te stellen van dezen of genen Heilige,
de kloosters en godshuizen onder de hoede Ie
plaatsen van dezen of genen Hemelling.
Of nu de kapel aan de Linden te Thorn , eene
dier bevoorrechte plaatsen is , waar Maria hare
dienaars gaarne verhoort, en hare gunsten mild-
dadig uitdeelt , hebben duizende geloovigen ,
gedurende bijna twee eeuwen , voortdurend on-
dervonden.
»I)e godsvrucht — zegt de rector Drogenbroeck
in zijne beschrijving van het jubilé desjaars
177?» (ij — komt in deze kapel dagelijks meer
en meer aan te groeien , doordien daar vele
(1) Drogenbroeck bladz. G.
-ocr page 61-
— 59 —
gebrek e lijfee , lamme , kreupele en zich in nood
bevindende godvreezcnde mensclien worden ge-
holpen en vertroost." Tot staving van deze
getuigenis geven wij hier eenige wonderbaro
genezingen aan , die door de voorspraak der
onbevlekte Maagd Maria aan de kapel te Thorn
verkregen zijn.
Reeds vroeger bebben wij verhaald , hoe de
stichteres der kapel, de gravin Clara-Elisabelh
van Manderscheid , die gedurende veertig jaren
lam en bedlegerig geweest is, len gevolge
harer belofte, plotseling de noodige krachten
kreeg , om van haar lijdensbed op Ie staan en
van Thorn te voel naar de Linden te gaan (1).
Ecne lange lijst van wonderbare genezingen,
daar ter plaatse verkregen , vinden wij in een
handvest getiteld : Designatio miraculorum qua
contigerunt ad capellam de Thorne ad Tilias.
Deze lijst, die met hel jaar 1676 begint en
in bel begin van 1759 eindigt, werd door den
Eerw. Heer Rector, Frans Willem Maes op-
gemaakt, en den 3 Februarij 1759 naar het
officialaat van den bisschop van Luik gezonden,
ten einde onderzocht en goedgekeurd te worden.
Wij vinden daarin ouder anderen de volgende
genezingen aangehaald , die allen door de perso-
(1) Badz..6.
-ocr page 62-
— 60 —
non zelve , ten wier gunste zij hebben plaats
gehad , met eed zijn bevestigd.
Eene vrouw uit Panheel van blindheid gene-
zen. — La ui bert van de Bael, van Thorn , oud
-47 jaren, vaneene breuk genezen. —Micbiel
Cox , van Thorn , ook van eene breuk genezen,
na negen achtereenvolgende Vrijdagen de kapel
aan de Linden godvruchtig bezocht te hebben. —
Hel dochtertje van den schepen Ramakers, uit
Gralhem , van blindheid genezen. De dankbare
ouders offerden eene witte waskaars aan het
Mariabeeld der kapel. — Peter Boelen , van
Ohe-en-Laak , zoon van Philip Boelen en Catba-
rina Poesgens, van eene breuk genezen. — Het
zoontje van Willem Royen, tuinier van den
graaf van Hompesch, te Walburg, van eeue
zware ziekte genezen , na eene volbrachte bede-
vaart naar de kapel aan de Linden. — Het
zoontje van Jan Bongaerts uit de Vaertstraet,
bij Thorn, in 1757, van eene zware breuk
genezen.
Doch de feiten van wonderbare genezing,
door de voorspraak van Maria daar verworven ,
zijn al te menigvuldig, dan dal zij in eene be-
knopte schets als deze, zouden kunnen opgesomd
worden. Daarenboven zijn de meeste gevallen van
bovennatuurlijke hulp, in die kapel door Maria
-ocr page 63-
— 61 —
aan de geloovigen verstrekt, noch in hand-
vesten noch in boeken te vinden ; zij slaan
opgeteekend in de dankbare harten van hen ,
die ze ondervonden en in de huiselijke over-
levering der familiën. Intusschen vermelden de
overvloedige dankgeschenken , als windsels,
banden , krukken , zilveren vingerringen, platen,
oogcn en harten , die in de kapel bewaard
worden , luide genoeg , dat daar gebreken en
kwalen genezen , tranen afgedroogd , veler leed
en droefheid verzacht zijn.
Die overvloedige en tastbare bijstand , welken
Maria , in hare genaderijke kapel aan de Linden,
baren dienaren verleende, moest de belangstelling
en den eerbied voor die plaats bij de geloovigen
recht levendig houden ; en de gelegenheid om
aan de gevoelens hunner dankbaarheid jegens
Maria, eens recht lucht te kunnen geven , door
een gemeenschappelijk vreugdefeest, kon niet
anders dan hun niterst welkom zijn. Die gele-
genheid werd hun gegeven , loen men op den
8 September 1773 hei honderdjarig beslaan der
kapel plechtig herdacht, door een jubelfeest,
dat met al de vorstelijke pracht, van het toen-
malig adellijk kloosierslifl gevierd werd.
Vóór de thans afgebroken parochiekerk van
den H. Michacl, stond ccn prachtige praalboog
-ocr page 64-
— 62 —
met drie poorten, waarop de overvoering van
het huisje van Nazarelh in tafereelen was voor-
gesteld. Prachtige eerebogen van afstand tot
afstand opgericht, golvende vlaggen en wimpels,
kunstig aangebrachte trofcën en jaarschriften ,
bevallige slingers en festoenen, frissche bloemen
met kwistige en kunstige hand iiigelascht tus-
seheu het ernstige herfstgroen , dat de huizen
versierde, hadden eensklaps de straten van
Thorn in eenen heerlijken lustluin herschapen.
De Bogestraal vooral muntte door hare pracht
en sierlijkheid uit. Daardoor zou de processie
haren optocht naar de kapel houden.
Aan de kapel der Linden was een kunstig
gebouwde triomfboog opgericht, ter hoogte van
vijf-en-vijfiig voet, op eeue lengte van honderd-
en-tien voet. Dit trotsch gevaarte bestond uit
negen poorten: het was versierd met zeven
beschilderde tafereelen en eene menigte spreuken
en jaarschriften. Deze praalboog moest de plaats
verbeelden , waar bet huis van Nazarelh ein-
delijk is blijven rusten , de stad namelijk en
de omstreken van Lorelto. Op den top van dat
praalgebouw stond hel beeld eens Engels, die
met eene bazuin het jubelfeest heinde en ver
verkondigde.
Ook het inwendige der kapel was op vorstelijke
-ocr page 65-
— 65 —
wijze versierd. Boven bet beeld der allerzaligste
Maagd Maria prijkte dit overschonne jaarschrift :
tV CVMVLVS beneDICtIonIs.
Hetwelk vrij vertaald beleekent:
Bij U , Maria , is overvloed van zegen.
Den 9de" en 15<,en September, zijnde de
eerste en laatste dag van bet jubilé , werd cene
scliitlerende processie met het Allerheiligste
gehouden, naar de kapel. De stoel werd geopend
door twee-en-dertig ruiters , die op prachtige
rossen gezeten , in eene uniform van roode slof,
met goud afgezet, kostbaar waren uitgedoscht.
leder ruiter droeg een standaard , waarop een
gedeelte der Litanie, iti jaarschrifl, stond uitge-
drukt. Voorop reed een trompetblazer mei hel
volgend chronogram :
bVCCInate In neoMenIa tVba
In DIe IVbILeI. rs. 80.
Dit beleekent vrij vertaald :
Verkondigt door bazuingeschal de viering van
dil jubel feest.
De ruiters omgaven oenen prachtvollen triomf-
wagen , waarop hel huisje van Nazareth zin-
nebeeldig werd voorgesteld, gedragen door
Engelen , die elk van wimpels en opschriften
voorzien waren. Tusschen die Engelen zag men
ook den beschermengel van hel land van TAorn ,
-ocr page 66-
— 64 —
die op zijn wimpel een inschrift droeg , dat zin-
speelde op de zegeningen des Hemels, welke door
lusschenkomst van Maria worden afgesmeekt.
Daarna volgden de burgers der stad met
flambouwen in de band , vervolgens de vorste-
lijke kapel en het hofmuziek. Dan de geestelijk-
heid , die het H. Sacrament vergezelde, dat door
een hunner gedragen werd. Daarop volgde het
hooggrafelijk kapittel iu kostbaar koorgewaad
uilgedoscht, eindelijk de biddende menigte ,
die wijd en zijd toegestroomd, den optocht sloot.
De processie had ten tien ure \'s morgens ,
onder het luiden der klokken en het gebulder
der kanonnen , de sliftskerk van Thorn verlaten,
en keerde eerst, bij het vallen van den avond,
niet dezelfde plechtigheid terug.
Zóó wisten de brave bewoners der plaats en
omstreken zich dankbaar te toonen , voor de
overvloedige gunsten , die zij gedurende eene
eeuw, door de hand van Maria, in de kapel aan
de Linden genoten hadden. Helaas , die vrome
Christenen konden toen niet vermoeden , dat
zij , slechts weinige jaren later , nog getuigen
zouden moeten zijn , hoe diezelfde kapel , het
voorwerp hunner belangstelling en van hunnen
eerbied, voor den dienst van God en de vereering
van Maria, jammerlijk zou gesloten worden.
-ocr page 67-
— 65 —
Ten gevolge van de verderfelijke grondbegin-
selen , door een Voltaire en diens gelijken uit-
gestrooid , was hel naburige Frankrijk , in de
laatste helft der vorige eeuw, een broeinest
geworden van alles , wal den godsdienst vijandig
is. Spoedig zag men er mannen opstaan, die met
een belschen haat legen den godsdienst bezield ,
de hand sloegen aan al wat den Christenen heilig
is. De tempels werden ontheiligd , de beelden
stuk geslagen , de kloosters uitgejaagd , de goe-
deren er van in bezit genomen, de priesters
vermoord of verbannen , de bedehuizen gesloten
of verbrand, en de godsdienstplechiigheden
afgeschaft. Zij noemden zich republikeinen, zij
waren vrijdenkers en godloochenaars. Zij kenden
in hunne veroveringszuchl noch paal noch perk,
en toen eindelijk ook hel land van \'Fhorn voor
hunne overmacht moest zwichten , werd ten ge-
volge der wet van den lslcn September 1796
(15 fructidor, jaar IV) de aloude abdij van Thorn
opgeheven , de kanonikessen en de geestelijkheid
verdreven, het vorstendom bij Frankrijk ingelijfd
en de eigendommen des kapittels in het open-
baar geveild.
Eenige gronden der kapel werden, den 7 Mei
en den 5 September 1800 , als domein aange-
gckoclu , door de Heeren Rotschcid , Biels ,
-ocr page 68-
— 66 -
Ludwich en Tulleneers. De kapel zelve, mei
lint belendend reclorshuis en tuin , waren reeds
vroeger, op last van de vorstin-abdis Maria-
Cunegunda van Saxen , aangekocht geworden,
door den k:inouik Broeckmeulen , en bleven alzoo
v»or de Kerk en den godsdienst bewaard.
De kapel, die onder het bewind der fransche
Republiek , eenigen tijd voor den godsdienst had
gesloten moeten blijven, werd tot groote vreugde
der geloovigpn in 1801 weder geopend en onder
het beheer gesteld van den kanonik Broeckmeu-
len.
Deze stelde alles in hel werk, om de
vroegere godsvrucht tol dit genaderijk oord weder
ie doen herleven.
Zijne pogingen waren niet vruchteloos. Reeds
in 1811 zag bij zich , door den steeds toene-
mendeo toevloed der geloovigen, genoodzaakt de
kapel te vergroolen. Ter gedachtenis van dezen
nieuwen aanbouw, waarin de kanonik ook een
opzaal en orgel deed plaatsen , werd het volgende
tijdvers binoen in de kapel geplaatst:
CresCente aCCVrsV, CresCebat forMa
saCeLLI.
Dal is :
Daar de toevloed toenam, vermeerderde ook
de vorm der kapel.
Jammer dat door deze vergrooling de kapel
-ocr page 69-
67 —
eeuige verandering heeft moeien ondergaat!,
waardoor bare overeenstemming met de Casa
sancta
van Loretto eenigzins geleden heeft.
Door het ruimen van den westelijken muur,
moesten de sieraden verplaatst worden , die
aan dezen muur waren aangebracht.
In 1823 werd het halve eeuwfeest van de
stichting der kapel, op waardige wijze herdacht.
Eerebogen , opschriften, triomfwagens, bloem-
kransen enz. luisterden de plechtigheid op ,
terwijl de processiën uit den omtrek duizende
geloovigen aanvoerden. Hel getal der pelgrims,
die te dier gelegenheid de kapel aan de Linden
bezochten , wordt op twintig duizend geschat.
Twaalf jaren later was er wederom feest.
Na den dood van den kanonik Broeckmeultn in
1822, kwam de kapel met het belendende huis
in het bezit van de parochiale kerkfabriek van
Thorn , en behoort haar thans nog toe.
Behalve den WelEerw. Heer pastoor J. H. A.
Ramakers, die in 1829 overleed , hebbeu de
Eerw. Heeren kapellaans der parochie tol hieraan
steeds de dienst der kapel met ijver waargenomen.
Zij zijd :
HenricusHuberlus Jacobus Peters, van 1 Sept.
1829 lol 17 Oct. 1831. Later Kamerheer van Z.
-ocr page 70-
— 68 —
H. Paus Pius IX en Directeur van het klein
seminarie te Rolduc , stierf hij in dal geslicht
den 6 Nov. 1855. — G. Klaessen van 1851 lol
1837, thans pastoor te Vlodorp. — Joannes
Wilhelmus Bemelmans van 1837 tot 1843 , over-
leden als pastoor van Amstenraadt den 4 Julij
1850. — Joannes Michaël Scholtis, van 1843 lot
1846, ihans pastoor te Schin-op-de-Geul.
Henricus Beelen van 12 Nov. 1846 tol 30 Dec.
1859 ; overleden den 21 Maart 1864, als pastoor
te Thorn De onvermoeibare ijver, waarmede deze
te vroeg ontslapen priester de Maria-vereering in
de kapel aanmoedigde , zal nog lang in de
nagedachtenis der geloovigen voortleven. —
Georgius Theodorus Carolus van Meijel, van
•1850 tot den 25 Febr. 1863, thans secretaris
van Z. Doorl. Hoogw. J. A. Paredis, Bisschop
van Roermond. — Jacobus America sedert 1863,
die daarin ijverig wordt bijgestaan door den Wel
Eerw. Heer J. P. tl. A. Baert, thans pastoor
der parochie.
Gedurende de octaaf van O. L. Vrouwe He-
melvaart in het jaar 1862, werd in de kapel aan
de Linden eene missie geopend door de Eerw.
Paters Redemptoristen van Willem. Hel wemelde
er toen van pelgrims; dagelijks kwamen er
talrijke processicn uil de omliggende dorpen en
-ocr page 71-
— 69 —
plaatsen hunne godsvrucht voldoen. De aloru-
gevierde volksredenaar, de Eerw. Pater Bernard
Hafkenscheidt , voerde er gedurende verschil-
lende dagen het woord in de open lucht , en
wist door het hem eigen talent, die groote
volksmenigte voor de eeredienst van Maria te
begeesteren en aan velen ongetwijfeld , ook de
plaats dierbaar te maken , waar Maria zoo vu-
rig wordt geëerd (l).
Thans wordt er op alle Zondagen des jaars ,
alsmede op de werkdagen gedurende de maand
Mei de H. Mis gelezen.
Op de feestdagen van O. L. V. Lichtmis
(2 Febr.) , Boodschap (25 Maart) , Hemelvaart
(15 Aug.) , Geboorte (8 Sept.) kan men er de
vroegmis, hoogmis en lof met preek bijwonen.
Ook op de twee laatstgenoemde feestdagen
trekt geregeld de processie van Thorn naar de
kapel, en is daar in de hoogmis tegenwoordig.
Ook is gedurende de octaven van O. L. Vrouw
Hemelvaart en Geboorte dagelijks hoogmis en
lof. Dan komen, behalve de tallooze pelgrims,
telken jare de processiën van Beegden, Elle,
Geislingen , Heel, Hunsel
en Weert hunne gods-
vrucht voldoen , en een plechtig bezoek brengen
(1) Maas- en Roerbode vau 30 Aug. 1862.
-ocr page 72-
— 70 —
aan de plaats , die met zooveel recht genoemd
wordt: De genaderijke kapel van O. L. Vrouw
aan de Linden bij Thorn.
BETRACHTING.
Onder uwe bescherming nemen wij onten toe-
vlucht
. Heilige Moeder Gods.
Met die woorden vol vertrouwen , wordt Maria
door hare dienaars dagelijks begroet. Of wij
recht hebben zooveel betrouwen op de voorspraak
en bescherming dier goddelijke Moeder te stellen,
is reeds gedeeltelijk gebleken uit ons vorig hoofd-
stuk , waarin wij de wonderbare hulp van Maria
bespraken ; dit zal ons nog duidelijker worden,
wanneer wij het volgende wel overwegen.
De on-katholieken — wij welen het — doen
ons bet verwijt, dat wij ie veel op Maria betrou-
wen , daardoor den schijn aannemen alsof wij
God mistrouwden, en dus Hem beleedigen. Let-
ten wij eens wel op, lieve lezer. Zal God het
ons euvel duiden, als wij, bijvoorbeeld, onzen
deugdzamen medebroeder verzoeken, dat hij
voor ons bidde ? Dal verzoek is immers geen
teeken van wantrouwen jegens God , maar eene
bekentenis onzer eigene onwaardigheid, eene
daad van nederigheid alzoo, die Gode aangenaam
is en Hem reeds gunstig voor ons stemt.
-ocr page 73-
— 7* —
Doch sloren wij ons aan zulke ongegronde ver-
wijlingen niet, en zien wij liever, dal Maria ons
kan helpen , dat zij ons wil helpen , en bijgevolg
ons vertrouwen overwaardig is.
Maria kan ons helpen. Waarom ? Omdat zij
alles , wat ons ler zaligheid dienstig is, van
God kan verkrijgen. Deze hare macht bij God,
vloeit noodzakelijk voort uit hare goddelijke
moederschap. »Het gebed van Maria , zegt de
H. Anloninus , heeft iets van een gebod, daarom
is het onmogelijk , dat zij niel verhoord wordt."
»Uw Zoon — zoo zegt de H. Gregorius van
Nicomedia tot Maria — verhoort u altijd , als
wilde Hij , op die wijze, de verplichting ver-
vullen , die Hij jegens u heeft aangegaan , toen
Hij de menscbelijke natuur van u ontving."
Maria kan dus alles verkrijgen. Maar wil zij
het ook ? Luisteren wij , wat de H. Bernardus
op die vraag antwoordt: »Noch het vermogen,
noch de wil kan haar ontbreken." Zij kan ons
zeker helpen , omdat zij de Moeder Gods is;
zij is altijd genegen om ons te helpen , omdat
zij onze Moeder is. En wie is ooit verlaten
geworden , als hij zijnen toevlucht lot Maria
genomen heeft. »Ach, zoo roept wederom de
H. Bernardus uit, indien iemand zich herinnert
u te vergeefs aangeroepen te hebben , o Moeder
-ocr page 74-
— 72 —
Gods , dat bij ophoude uwe barmhartigheid te
prijzen."
Maar blijft Maria die liefde ook toedragen
jegens de arme zondaars ? Wie durft daaraan
twijfelen ? Is li.uu goddelijke Zoon niet voor de
zondaars gestorven ? Wie is dus bet voorwerp
zijner barmhartigheid ? De ellendige. En welke
grootere ellende beslaat er dan de zonde ? Het
is voldoende, zegt een geleerd bisschop, dat de
zondaar zijn kwaad verfoeie , en dat hij zijne
beterschap oprecht verlange , en Maria zal hem
de hand toereiken , om hem tot haren goddelij-
ken Zoon te voeren ; zij zal hem die genade
verwerven , welke hij behoeft en die Jesus Chris-
tus voor hem verdiend heeft. Maria onderzoekt
de verdiensten niet van ben , die hunne toevlucht
lot hare goedheid nemen , zegt de II. Bernardus,
maar komt iedereen te hulp, die haar aanroept.
Koepen wij dan dikwijls tol Maria, met de woor-
den , die de Kerk ons in den mond legt:
Wees gegroet, Koningin , Moeder der barm-
hartigheid ! Ons leven , onze zoetigheid en onze
hoop ; wees gegroet! Tot u roepen wij , ballin-
gen en kinderen van Eva. Tot u verzuchieu wij,
kermende en weenende in dit dal van tranen.
Welaan dan , onze voorspreekster, wend uwe
barmhartige oogen tot ons en toon ons, na
-ocr page 75-
— 73 —
dii ballingschap, Jesus , de gezegende Vrucht
uws lichaams. O meêdoogcude, o goedertie-
rene , o zoete Maagd Maria.
Ook kan men met veel vrucht het onder-
staande gebed lezen , waaraan Zijne Doorluch-
tige Hoogwaardigheid J. A. Paredis , Bisschop
van Roermond , den 24 Augustus 4866 eenen
aflaat van 40 dagen heeft gehecht.
GEBED
VAN OUDSHER GEBRUIKELIJK
in de
LORETTO-KAPEL BIJ THORN.
O allerzaligste Maagd en Moeder Gods Ma-
ria , toevlucht van alle menschen ! tot U neem
ik arm , zondig mensch met een kinderlijk
betrouwen mijne toevlucht, en roep de mildheid
in van uw allerzoetst moederlijk hart. ik
vereer, loof en prijs U in dit uw heilig beeld
smeekend val ik U te voet, o Moeder des
Allerhongsten ! Moeder van het eeuwig Woord ,
wil toch mijn gebed niet versmaden , maar
gewaardig U hetzelve gonadi» te verhooren. Gij
weet, o Maria ! in welken ellendigen toestand
ik ben ; daarenboven weet Gij ook , dat ik mij
4
-ocr page 76-
— 74 —
zelf niet helpen kun ; daarom wend ik mijn
droevig hart tot U. Gedenk mijn grooten nood
en zwaren kommer. O Maria ! help mij , om
de eer van uwen allerzoelsten naam. Werp U
voor den troon der goddelijke barmhartigheid
neder en Iaat niet na voor mij , armzalig
mensch te verzuchten. Beveel mij uwen lieven
Zoon aan en sluit mij in zijne allerheiligste
wonden ; opdat ik van alle zooden en ellenden
verlost, eindelijk moge geraken tot de eeuwige
zaligheid , waar ik U, met alle uitverkorenen,
God zal loven , prijzen , eeren , beminnen en
danken in alle eeuwigheid.
Welaan dan , o Moeder der genade! keer
de gramschap Gods van mij af, die ik zoo
dikwijls verdiend en op mij geladen heb , door
mijn gedurig zondig leven , en wil er niet op
letten, hoe onwaardig ik ben, maar hoe waardig
Gij zijl verhoord te worden , en voor mij deze
gratie.....te verkrijgen. Laat toch einde-
lijk maar één blik van uw barmhartig oog op
mij vallen , o Moeder der barmhartigheid ! o
allerzoetste Maagd Maria ! Amen.
Wees gegroet Maria, enz.
-ocr page 77-
— 75 —
§ VI.
KORTS VERKLARING
DEK
Litanie van 0. L. Vrouw van Lorelto.
Wanneer de vrome bezoeker van de kapel
aan de Linden zijne nieuwsgierige blikken
rondom zich heóa werpt , en zijne aandacht
vestigt op de veelvuldige fresko-schilderingen ,
die de muren van dat heiligdom bedekken ; dan
ontwaart hij onder die verscheidenheid en dien
rijkdom van kleuren, allerlei voorstellingen zoo
als : het gulden huis , de ark des verbonds ,
de toren van ivoor en andere zinnebeelden ,
waaronder wij Maria vereercn en aanroepen ,
als wij de Litanie van Loretto lezen. Wij
meenen den godvruchtigen pelgrim dan ook
geen ondienst te doen, met eene korte ver-
klaring te laten volgen van dat hartverrukkend
smeekgebed, \'t welk ongetwijfeld zijn ontstaan
te danken heeft, aan het huisje van Nazareth
te Lorrelto, waarvan deze kapel een treffend
afbeeldsel is.
Wanneer en door wien deze Litanie is
opgesteld en ingevoerd weet men niet, doch
-ocr page 78-
— •76 -
dit is zeker, dat men ze in de oudste Rituéelen
vindt, en dal Clemens VIII, die verbood , dat
men bij Processiën andere Litaniën zou zingeu,
dan die , welke vervat zijn in hel Romeinsch
Brevier , voor de Litanie van Loretio eene uit-
zondering maakte. Hij wilde, zonder twijfel, dat
dit gebed , zoo oud en zoo schoon, gevoegd werd
bij de lofzangen , welke de Kerk ter eere van
Gods Zoon gewoon is te zingen. Daarenboven
hebben onderscheidene Pausen, zooals Sixtus V
en Benedictus XIII deze Litanie niet aflaten
verrijkt. Pius VII, den 30 September 1817,
verleende 300 dagen aflaat aan de geloovigen,
telken male zij deze Litanie , met godsvrucht
zouden bidden, en eenen vollen aflaat, op de
volgende vijf feestdagen van Maria, namelijk : op
dien harer Onbevlekte Ontvangenis, Geboorte,
Boodschap , Zuivering en Hemelvaart , aan hen
die deze Litanie dagelijks bidden, mits zij dan
biechten, communiceren , eene kerk of openbaar
bedehuis bezoeken en daar bidden, ter intentie
zijner Pauslijke Heiligheid.
Al die Aflaten zijn toevoegelijk aan de zie-
len in het vagevuur.
De H. Miagd wordt in deze Litanie onder
verschillende zinnebeeldige benamingen , mee-
ren deels uit de H. Schrift ontleend , voor-
-ocr page 79-
— 77 —
gesteld , die doelen op de verhevene waardig-
heid , welke God haar verleende. Ieder nieuwe
titel, dien wij haar geven , elke nieuwe lof-
prijzing , waarmede wij haar aanspreken , is
voor ons eene nieuwe beweegreden, van ver-
trouwen op hare veelvermogende voorspraak
Lij haren Zoon. Zoo dikwerf wij dan ook de
H. Maagd, in die zinnebeeldige spraak, aanroe-
pen , voegen wij er aanstonds bij : « Bid voor
ons
, » alsof wij wilden zeggen : « Omdat gij
zijl de moeder Gods, de toren Davids , de
koningin van alle Heiligen ,
daarom roepen wij
U met vertrouwen aan ; want die titel geeft
ons eene nieuwe beweegreden, om op U te
vertrouwen. »
Elke eerbewijzing , door ons den Heiligen
toegebracht, is voorzekereene eer Gode zelven
bewezen , omdat wij in de deugden der Hei-
ligen, de vrucht der genade en de zegepraal
zijner weldaden vereercn. En als wij , alvorens
de Heiligen aan te roepen , eerst ons voor
God den Opperheer van alles, vernederen,
(gelijk in alle Litaniën plaats heeft) dan geven
wij genoegzaam te kennen , dat wij, door ons
lot Maria te wenden , niets hopen , dan van Gods
goedheid en van de verdiensten zijns Zoons. —
Zoo beginnen wij dan : « lieer! ontferm U on-
-ocr page 80-
— 78 —
zer; » Christus! hoor ons ; Christus, verhoor
ons ; God hemelsche Vader ! ontferm U onzer !
Gods Zoon, Verlosser der wereld
, ontferm U
onzer ! heilige Drievuldigheid
, één God — ont-
ferm U onzer.
» Ziedaar den aanhef van alle
Lilaniën. Vernedering voor God , aanroeping
om ontferming, afzonderlijke bede lot Jesus,
onzen eenigen Middelaar , en dan openbare
belijdenis van een boofdleersluk onzer H. Gods-
dienst — van de H. Drievuldigheid , — plech-
tige aanroeping van den Vader , den Zoon en den
heilige Geest met de krachtige bede der eerste
Kerk « ontferm U onzer ! » ziedaar het
begin.
Eu nu op het woord : « // Maria ! » antwoor-
den allen « bid voor ons. » — Welk krachtig
bewijs tegen de Protestanten, wier eerste her-
vormers en sommigen hunner predikanten ons,
Katholieken , steeds de beschuldiging naar het
hoofd werpen, dal wij Maria en de Heiligen
afgodisch vereeren. Dat zij deze oude Litanie
eens lezen, welke in die eeuwen , zoo van
barbaarschheid en onkunde beschuldigd , dage-
lijks , alom in geheel Europa, gebeden en
gezongen werd ; en zij zulJeu zien , dal die
duislerlingen zeer goed onderscheid wisten te
maken tnsscben Schepper en schepsel.
-ocr page 81-
— 79 —
Die Litanie, een der oudste en meest ge-
wone gebeden, getuigt dat wij, ook als wij
Maria aanroepen en cereu, ons steeds herin-
neren aan den oneindigun afstand , die tus-
schen God en haar bestaat. Wél plaatsen wij
haar op den eersten rang , in de reijen der
schepselen ; en haar verheven naam, hare
grootheid van ziel, hare waardigheid als moeder
des Verlossers boezemen ons eerbied jegens haar,
en vertrouwen op hare voorspraak in ; maar
wij aanbidden slechts éénen God !
Wij beginnen met de H. Maagd aan te
spreken, niet haren eigennaam. II. Maria , zoo
noemde men haar , toen zij het eerste levens-
licht aanschouwde ; met dezen naam begroette
haar de Engel Gabriël , toen hij haar het
groote geheim der Menschwording aankondigde.
Deze naam droeg zij derhalve , vóór dat zij nog
aanspraak had op de andere benamingen , met
welke wij haar begroeten. Die naam slaat dan
ook hier te recht op de eerste plaats.
H. Moeder Gods ; b. v. o. — Hel goddelijk
moederschap der H. Maagd is haar roemrijkste
lilel , en beval eenigermaie alle andere in
zich. Wij zeggen: moeder Gods , wijl wij
Jesus, haren Zoon , als God erkennen. In Hem
was de Godheid en de mensehbeid vereeoigd ;
-ocr page 82-
— 80 —
Uien zij baarde , was God, en derbalve zeggen
wij ie recht : Moeder Gods.
H. Maagd der Maagden enz. Dit is de over-
treffende trap bij de Hebrëers en wil zoo
veel zeggen als : voortreffelijkste , allerzuiver-
ste Maagd.
Moeder van Christus : dewijl wij in Jesus Chris-
tus den raenschgeworden Zoon Gods aanbidden
en erkennen , kunnen wij, met de Kerk, Maria
gelijkelijk Moeder Gods en Moeder van Christus
noemen.
Allerzuiversle Moeder, ongeschonden Moeder,
onbevlekte Moeder:
allen benamingen , waar-
door wij de hoofddeugd van Maria , hare
onbevlekte zuiverheid vereeren.
Minnelijke Moeder: Maria is eene beminnens-
waardige moeder, om de teederheid , die zij
haren Lieveling bewees van Belhlehems kribbe,
tot op den Kalvarieberg ; — zij is eene be-
minenswaardige moeder voor allen , die haar
vereeren. Hare goedheid en weldaden ver-
dienen ruimschoots, dat. wij vertrouwend
zeggen : « Minnelijke Moeder, bid voor ons. »
Wonderbare Moeder , b, v. o. Wonderbaar is
Maria , om het geheim in baar uitgewerkt ;
wonderbaar om hare schitterende deugden.
-ocr page 83-
— 81 —
Moeder des Scheppers , 6. v. o. Maria bracht
Dengene Ier wereld, die haar geschapen heeft.
Immers haar Zoon is het Woord , door
hetwelk alles gemaakt is, wat beslaat. (Joann. I.)
Moeder des Verlossers ; b. v. o. De Zoon
Gods is het alschcppend Woord , maar het
was vooral als Verlosser , dat Hij mensen
wilde worden en Maria lot moeder koos.
Allervoorzichligsle Maagd ; b. v. o. Voorzich-
tigheid is de eerste der zedelijke deugden; zij
beslaat in de vervulling van onze plichten je-
gens God , jegens ons zelven en jegens den
evenmensen. De H. Maagd is het schoonste
toonbeeld van die voorzichtige maagden , welke
al lijd bezorgd , de met olie van goede werken
gevulde lampen in de handen houden , en
de komst des bruidegoms afwachten.
Eerwaardige Maagd ; b. v. o. Is men eer
schuldig aan deugd , aan heiligheid , aan eene
hooge waardigheid , wie zal het dan niet bil-
lijk vinden , dal wij haar eerwaardig noe-
men , welke Jesus als moeder eerde , en
van welke een Engel getuigde, dal zij is
vol van genade en gezegend onder de vrouwen ?
Lofwaardige Maagd ; b. v. o. In profetische
verrukking zeide zij eens zelve; Dat alle geslach-
4\'
-ocr page 84-
— 82 —
ten haar zouden zalig prijzen. Ja , wie Maria
niet prijsi, niet looft, niet eert , heeft ook
gcene ware hoogachting jegens haren Zoou ;
want wie den Zoon bemint, moet ook alles
beminnen , wat Hij bemint.
Machtige Maagd ; b. v. o. Maria is vcelver-
mogend bij God , door hare voorbede. Zwakke
en kleinmoedige zielen ! die aan uwe kwade
gewoonte vastgeketend , in het slijk uwer barts-
toehten rondkruipt, roept den machtigen bijstand
in van Jesus moeder, en weldra zult gij den in-
vloed van hare macht ontwaren : gij zult de
ketenen uwer slavernij verbreken en in de
vrijheid van Gods kinderen wandelen.
Zachtmoedige Maagd ; b. v. o. Jesus eischte
van zijne leerlingen , dat zij van Hem zouden
leeren : zachtmoedig en ootmoedig van harte te
zijn. Wie ootmoedig is, zal ook gemakkelijk
zachtmoedig wezen ; Maria, de ootmoedige dienst-
maagd des Heeren , was dan ook een voor-
beeld van de schoone deugd van zachtmoedigheid.
Gelrouwe Maagd ; 6. v. o. Maria was getrouw
aan de genade , waarmede zij altoos mede-
werkte ; getrouw aan Gods wil, in groote en
kleine zaken.
Spiegel der rechtvaardigheid; b. v. o. De ziel van
Maria was zuiver als een spiegel, en alle deugden,
-ocr page 85-
- «3 —
die eene ziel aangenaam maken in \'s Meeren
OOgen , zijn daar volmaakl op voorgesteld.
Zetel der wijsheid ; b. v. o. De 11. Geest had
de volheid zijner gaven over haar uitgestort ;
de gave van wijsheid en verstand , van raad
en sterkte, van wetenschap, van godsvrucht
en van vrees des Hoeren. Maria spreidde in al
hare daden eene buitengewone wijsheid ten
toon, zoodat de wijsheid, als het ware, haren
zetel in haar gevestigd had.
Oorsaak onzer blijdschap ; 6. v. o. Maria
schonk ons in haren Zoon Dengenen , die
onze wonden heelde , een eindpaal stelde aan
onze smarten , en ons den weg tot de eeuwige
vreugde baande. Ik verkondig u, zoo sprak de
Engel tot de herders , eene groole blijdschap,
welke voor het gansche velk zijn zal » (Luc. II.)
Geestelijk val; b. v. o. Ja , Maria wordt te
recht een geestelijk vat genoemd; omdat zij in
zich bevat al de genaden , welke God haar
geschonken heeft, en ze zorgvuldig bewaarde,
zonder er eene enkele van te verliezen.
Eerwaardig vat ; 6. v. o. Zeker , een stoffelijk
vat is geene eer waardig, maar een vat, ver-
vuld mei Gods genade een geestelijk vat, door
God zelven met de heerlijkste gaven verrijkt
noemen wij te recht eerwaardig.
-ocr page 86-
— 84 —
Uitmuntend val van godvruchtigheid ; b. v. o.
Maria\'s godsdienstige zin openbaarde zich in
al bare daden ; zij was uitmuntend in ware
godvruchtigheid en overtrof daarin verre andere
Heiligen.
Geheimzinnige roos ; b. v. o. Maria is , naar de
voorzegging van Isaïas , de wortel van Jesse,
waaruit de bloem des heils, de spruit van David,
— de beloofde Verlosser ! moest opwassen.
En gelijk de roos door baren aangenamen geur
en hare schoonheid de koningin der bloemen
is , zóó is Maria de koningin der Heiligen.
Toren van David ;Elpenbecnen toren; Huis
van goud ! b. v. o.
Dil is eene beeldspraak aan
het O. V. ontleend , om Maria\'s macht bij God
en hare verhevene deugden aan te duiden. De
sterke toren, door David op Sions berg gebouwd
ter beschutting tegen zijne vijanden , heeft menig-
wcrf Jerusalems inwoners beschermd ; en Ma-
ria , die sterke toren van David , is ons in
den geestelijken strijd cene sterkte, van welke de
vijanden onzes heils dikwijls beschaamd moeten
terugtrekken. Elpenbeen en goud zijn zinnebeel-
den van zedelijke volmaaktheden. Hel elpenbeen
beteckent, door zijne witheid, de onbesmette zui-
verheid ; het goud is het beeld eencr vurige en
volmaakte liefde jegens God : Beide deugden,
-ocr page 87-
— 8S —
de zuiverheid namelijk van ziel en lichaam, en
de liefde jegens God, zijn de iwee schitterendste
parelen aun de deugdenkroon , die Maria siert.
Ark des Verbonds ; b. v. o. De ark des ouden
Verbonds door Muyses op Gods bevel vervaar-
digd , moest de bewaarplaats zijn der wet-
ten , welke God aan zijn volk geschonken had,
en van het manna, waarmede Hij zijn volk
in de woestijn spijsde. Maria noemen wij de
ark des nieuwen Verbonds, wijl zij in haren
maagdelijken schoot niet alleen de wetten ,
maar den Wetgever zelven en het Manna gedra-
gen heeft, hetwelk ons voedt ten eeuwigen leven!
Deur des Hemels ; b. v. o. Buiten Jesus is
geene zaligheid ! — Niemand komt tot den
Vader dan door Hem ! — Jesus alleen is, in
den eigenlijken tin
, de deur , waardoor men
moet ingaan. (Joann. X.) Jesus alleen opent
ons de deur des hemels door zijn eigen
macht; maar wat Hij kan door eigene ver-
diensten , kan Maria , door hare voorbede,
ons bij dien Zoon verwerven.
Morgenster ; b. v. o. Maria was dè liefelijk
schijnende morgenster , die ons den dageraad
der verlossing aankondigde : en gelijk de sterren
den zeelieden den weg wijzen op den Oceaan ,
zóó is Maria voor ons, die op \'s werelds-
-ocr page 88-
— 86 -
zee dobberen , oog eene belderblinkonde ster ,
welke ons voor de klippen beveiligt en den
weg naar de have wijst.
Heil der zieken , b. v. o. Van Jesus wordt
gezegd : « dat eene kracht van hem uitging ,
die allen genas.
Luc. VI. Wie zal ontkennen,
dat Hij ook, door de voorbede zijner Moeder ,
nog dezelfde wonderen kan uitwerken ? Hoe
vele zieken naar de ziel , hoe vele zondaren
kwamen niet door Maria lot Jesus terug 1
boe vele zieken naar het lichaam verkregen
door haar de gezondheid weder ? — Wij voe-
gen er derhalve ook te recht bij :
Toevlucht der zondaren ; b. v. o. — Troo*-
terts der bedrukten ; Hulp der Christenen ,
b. v. o. — Allen benamingen , gegrond op
het vertrouwen, dat wij op Maria\'s voor-
bede stellen. Als moeder van Jesus verlangt
zij niets vuriger, dan dat het bloed van
haren Goddelijker Zoon niet te vergeefs voor
ons gestort zij; daarom staat zij den zon-
daar bij, om hem met haren Zoon te ver-
zoenen : daarom weigert zij den Christen
haren bijstand niet ; de Christen immers is een
aanbidder van baren Zoon. Nog nooit werd
zij te vergeefs om hulp aangeroepen. Door hare
voorspraak werd de overwinning behaald
-ocr page 89-
— 87 —
door het Christenleger te Lcpanto , door hare
tusschenkomst werd Pius VII, in het begin
dezer eeuw, uit de macht des geweldenaars
gered cu keerde zegevierend naar zijne staten
terug ; met recht dus noemen wij haar vol
betrouwen : Hulp der Christenen , 6. v. o. !
Vervolgens wenden wij onze blikken hemel-
waarts, en terwijl wij zeggen : Koningin der
Engelen , Koningin der Aartsvaders
, Koningin
der rrofelen , Koningin der Apostelen , Koningin
der Martelaren
, Koningin der Belijders, Ko-
ningin der Maagden, Koningin van alle Heili-
gen , b. v. o.
; erkennen wij, dat zij door God
in den hemel, boven alle Heiligen verheven
is. Hare waardigheid , als moeder Gods,
en de voorrechten haar geschonken , stellen
haar van zelf op dien eersten rang ; — en
die verheven rang moet andermaal ons ver-
trouwen opwekken.
Het slot der Litanie voert ons weder tot
Jesus , onzen eenigen Middelaar terug. Driewerf
herhalen wij: « Lam Gods , dat de tonden
der wereld wegneemt , spaar ons , Heer !

Lam Gods, enz. , verhoor ons Heer ! Lam
Gods ! ent. ontferm U onter.
Van de Aposte-
len lijden af, werd de Veilosser onder hel
zinnebeeld eens Lams voorgesteld ; Joannes
-ocr page 90-
— 88 —
de Dooper immers zei de reeds, op Hem wijzende:
« Ziedaar het Lam Gods , dal de zonden der
wereld wegneemt!
» Joann. i , 29. Wij eindi-
gen dus de Litanie met een zeer oud gebed
tot den Zaligmaker , en betuigen Hem daar-
door , dat wij van Hem alleen, de genade
bopen te verkrijgen, die wij aan Maria zijne
moeder gevraagd hebben.
Mogten wij van dat alles wel doordrongen
zijn zoo dikwijls wij deze Lil nie bidden ,
onze godsvrucht zou er bij winnen , en Ma-
ria zou ons liever vcrhooren.
LITANIE VAN LORETTO.
Heer, ontferm U onzer,
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Christus , hoor ons.
Christus, verhoor ons.
Cod hemelsche Vader, ontferm U onzer.
God Zoon , Verlosser der wereld , ontferm U
onzer.
God H. Geest, ontferm U onzer.
H. Drievuldigheid, één God , ontferm U onzer.
H. Maria , bid voor ons.
Maria zonder vlek ontvangen, bid voor ons.
H. Moeder Gods, bid voor ons.
-ocr page 91-
— 89 —
H. Maagd der Maagden , bid voor
Moeder van Christus,
Moeder der goddelijke genade,
Allerreinste Moeder,
Allei\'/.iiiver.sie Moeder,
Ongeschondene Moeder,
Onbevlekte Moeder ,
Minnelijke Moeder,
Wonderbare Moeder,
Moeder des Scheppers,
Moeder des Zaligmakers,
Allervoorzichtigste Maagd,
Eerwaardige Maagd,
Lof waardige Maagd ,
Machtige Maagd,
Goedertierene Maagd ,
Getrouwe Maagd,
Spiegel der rechtvaardigheid,
Zetel der wijsheid ,
Oorzaak onzer blijdschap,
Geestelijk vat,
Eerwaardig vat,
Uitstekend vat van godsvrucht,
Geestelijke roos,
Toren van David ,
Ivooren toren ,
Gulden huis ,
-ocr page 92-
— do —
Ark des Verbonds , bid voor ons.
Deur des Hemels,
Morgenster,
behoud der kranken ,
Toevlucht der zondaren ,
Troost der bedrukten,
es
Hulp der Christenen ,
                                  5;
Koningin der Engelen ,                                <
Koningin der Aartsvaders ,                           •*
Koningin der Profeten ,                                a
Koningin der Apostelen ,
Koningin der Martelaren ,
Koningin der Belijders,
Koningin der Maagden ,
Koningin van alle Heiligen ,
Lam Gods, dal de zonden der wereld
wegneemt, spaar ons , Heer!
Lam Gods, dat de zonden der wereld weg-
wegneemt , verhoor ons , Heer!
Lam Gods, dat de zonden der wereld weg-
neemt , ontferm U onzer, Heer !
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Onze Vader, enz.
-ocr page 93-
— 91 —
Antipb. Onder uwe bescherming nemen wij
onze toevlucht, o H. Moeder Gods ! verstoot
onze gebeden niet in onzen nood , maar verlos
ons altijd van alle gevaren , o glorierijke en
gezegende Maagd ! onze Vrouw, onze Middelares,
onze Voorspreekster! verzoen ons met uwen
Zoon, vertoon ons aan uwen Zoon , beveel
ons aan uwen Zoon.
v. Bid voor ons , II. Moeder Gods.
r. Opdat wij der beloften van Christus waar-
dig worden.
GEBED.
Wij bidden U , o Heer! stort uwe genade
in onze harten , opdat wij, die door de bood-
schap des Engels de menschwording van Chris-
tus , uwen Zoon, gekend hebben, door zijn
lijden en kruis lot de glorie der verrijzenis
mogen gebracht worden , door denzelfden Jesus
Christus, onzen Heer. Amen.
-ocr page 94-
BIJLAGEN.
N° 1.
Stichting en dotatie der kapel aan de Linden
DOOR DB GRAVIN VAN MaNDERSCHEID-BlANKENHEIH.
— 7 Sept. 1680. —
In den naem der allerheyligsle Dryvuldigheyd
en der gebenedyde Moeder Godls , Maria : soo
hebbe ick Clara Elisabeth geborene grafurne zu
Manderscheyd-Blankenheym , freyfreulein ie Jun-
keraedt
, Daun en Erp , chanoinesse capitclarinne
der keyzerlicke freyen wellligen stiftern Thorn
en Ellen etc. , lacten bouwen die capelle lus-
schen beyde de Linden , in het Thoorer velt,
ter eeren Godls ende syner gebenedyde Moeder,
ende dat op die forme van die capelle van
Loretten, voor deesen Nazareth , ende dat uyt
redenen ; want onder alle de heylige plaetsen
van de gantsche wereld, die in de devotie , in
godvruchiigbeyd , mysteriën en miraculen syn
doorluchtig, boven al steeckt uyt die, waervan
de Zaligmaker des werelds , soo in syn leven
als dood , ja zelfs na syne veryssenis is genoemd
geworden J«sus van Nazarelh , in welck buys
-ocr page 95-
— 93 —
en capelle is gescbiet het eerste mysterie vau
onse verlossing. Ende om deese capelle , alhier
te Thorn , op vasle ende eygenen grond te stel-
len , soo hebbe ick mijne schwester, die furstin
alhier, Anna Salomé , ablisse alhier, ende het
gesamenllick capittel , als grondheer, gebeden,
om te mogeu hebben die plaetse tusschen beyde
Linden, volgens afpaling geschied den 5 Mei
1673 door den Eerwaerden Heer Paulus Wes-
tens
en Joannes Jacobus Warcollier, beyde
canonickeu en hier toe gecomitteerden van het
voormeld Capittel ; so ist dan in den naem
Godts ende syner gebenedyde Moeder, dat den 25
Augustus 1673 , des namiddachs omtrent twee
uren , in presentie van de Hooggeboren freule
Anna Louisa , geboren gravin zu M\'anderseheid-
Blankenheim
en Sayn , chanoinesse alhier ende
in presentie vau diverse Heeren capellanen,
na het lezen der Litanie van O. L. Vrouwe
van Loretten , den eersten steen lot de capelle
is geleijd worden. Ende opdat deze godvrnchlige
fondatie tot haerder onderhoudt, soo als in Godts
dienst, licht, wijn , brood en ornamenten , als
oock van timmeragie, soo aan muyren als dack
onderhalden wesen, soo legateere ick eyne
ewige en erfelicke somme capitael van hondert
patacons , waervan de jaerlyxen intrest ofte
-ocr page 96-
— 94 —
pensioen sal verbruyckt worden lot onderhoudt
der capelle.
Ick fondeer verder in die capelle eene we-
kelyksche saturdaegsche misse , ter eeren van
Gedt en van syne gebenedyde Moeder, naer
dewelcke men sal met luyder stemme , ieder
mael voor het altaer, lezen de litanie van
Lorelten, met de verse Angelus D en het
gebed : Graliam luam quatsimus etc.
Item ick londeer , dat door den rector aldaer
mis sal geleezen worden alle Lieve Vrouwen
daegen, soo heylige als oock geenc heylige,
te weten : Lichtmis , Bootschap, Visitatie , He-
melvaart , Geboorte , Presentatie en Conceptie,
item op quaetertemperdaeg in December, te
welen des Woensdags , ende op Paesmaendag
in plaets van paesavond , yderc reys na deese
misse te leczen voormelde Lyianie, lot solaes
mynder alderen ende verwanten afgestorvene
zielen. Ende opdat die missen tot meerder
gerief des volcks mogen geschieden , beveel
ick espresselyck, dat sy somerdaegs niet mogen
beginnen voor acht uren en \'s winterdaegs niet
voor de negen uren , behalven op paesmaendag
alswanneer sy beginnen sal ten half negen uren,
opdat het volck naer Emaus gaende, aldaer
door die misse gediend zynde , gevoegelyck in
-ocr page 97-
— 95 —
het sermoen te Ititrvoorl kan komen. Tot salaris
van den priester, die dese fondalie van Saiurdag
als andere genoemde daegen bedient , fondeere
ick eene ewige erfelycke sommc van 325 pala-
cons capitael, waervan hy de intrest jaerlyx
sal genieten.
Item ick fondeere aen de capellanen der
stiftskerck te Thorn, op alle Lieve Vrouwe
daegen, te weten Lichtmis, Bootschap, Hemel-
vaerl en Geboerle, en Quatertemper, te weten
des woensdags voor Kersmis , ieder rnael eene
solemneele hoogmis met diacon en suhdiacon ,
en legateer daervoor de capilale som van hon-
derd patacons, tot intrest brengende twintig
gulden jaerlyx , dat is vier gulden voor elcke mis.
Ilera fondeere nog op de vier Lieve Vrouwe
daegen , te weten : Lichtmis , Annuntialie,
Hemelvaert en Geboorte, des namiddags het
loff, ten dry of vier uyren , ter eere van O.
L. Vrouwe , in maniere als volgt: -1° Benedictie,
2" de antiphone Salve Regina of Ave Begina etc.
volgens den tyd des jaers , 3° de collecte O
quant tuavit, Stella cceli
met de collecte, en
eindelijk wederom de Benedictie met de Re-
monstrantie , en sluitende met drie mael Ave
Maria;
waervoor de Heeren capellaens deses
stifts sullen hebben iedere reys drie gulden ,
-ocr page 98-
— 96 —
syude te sacmcn twaelf gulden. De rector d«r
voors. door my gestichte capelle sal ieder mael
dit loflf doen.
Tot gerief des volcks sullen by voors. capelle,
op voormelde Lieve Vrouwen daegen versocht
worden twee Paters Minderbroeders van Maeseyck
om biecht te hooren , ofte meer, naer advenant
de menigte des volcks , ende sullen alsdan oock
in de capel mis leesen volgens hun eigen inten-
tie. Daerom krygt het voornoemd convent tot
almoes vyf patacons jaerlyx uit een capilael
van hondert patacons , dat iek fondeere. Indien
de P.P. Minderbroeders niet op voormelde dae-
gen verschijnen , sal hun plaetsvervanger naer
rato der diensten uit dit almoes betaelt worden.
Item sullen voormelde paters te Thorn alsdan
beherbercht worden, in het huys, waer de
Slationarii logeeren ofte elders , ende hun ver-
teer sal door den capelmeester uit de rente
betaelt worden.
Er sullen aengesteld worden tot beheer van
dit legaet twee capelmeesters , welcke buyten
Godts loon , sullen genieten den intrest van een
capilael van 450 gulden , dat ick legateer , soo
echter, dat die de Register houdt . de intrest
heeft van 250 gulden en de andere de meerest.
Zij zullen sich onder eedt verplichten de fon-
-ocr page 99-
— 97 —
tlaiién der capel wel ie onderhouden, de regis-
ters , rentlen , offer ende andere saecken der
capellc aengaende, wel administreeren en ree-
kening doen op S\' Baptist of daeromtrent. Deze
rekening sal geschieden voor de tydelyeke abdissc
ofte haren gecommitteerden , alsooek ten over-
slaen van den Rector der capclle. En indien
eenige van myne verwanten , geborne freules
van het grafelyck huys Uanderseheidt-Blankenheini,
alhier op desen siifie sullen chanoinesse syn ,
sat die reckening oock geschieden ten harer
overstaen.
En lot verinccnleriiig en aenvulling van deese
myne fundatie legateer ick nog eene soumie-
van 800 patecons , besiaende in twee obligatiên
ten laste van de gemeente van Thorn , in dato
vau den 26 November 1677, waarvan vier-
bondert palecons jaerlyx opbrengen zes percent,
endc de andere vierhouden oock legen zes ten
houden.
Ick stelle verder aen tot Rector der voor-
schreven capelle den Heer Louis Winckttu ,
beneficiant alhier, soo lang hy levcu sal, en
na synl vertreck , afdanking of\' dood , sullen
de voors. Vrouw abdissc , capelmeestcrs ende
mijne blocdverwaodten, soo die chanoinesse
5
-ocr page 100-
— 98 —
alhier sijn , hetselve ambt vergeven aen eenen
devoien capellaen deser stiftskercke , die oock
biechtvader is, die gehalden is aan voors. capel
mis (e lezen en biecht te hooren. Kn opdat
dit alli-s syne cricht zou hebben , hebbe ick
ende myne frau schwesler, Anna Salomo, furslia
ablisse alhier, beneffens der rector alhier deese-
acte inii ous pi\'schaft hrkraftigt.
Geschiedt binneti Thorn , iu deu jaere 1680,
den 7 September.
{Onder stond) Anna Salomé ablisse , gravin
zu Manderscheid-Bldiikeiiheim , Clara-Elisabeih
gravin von Mandersclieid-Bbnkenheim clianoi-
nesse te Thorn uod Ellen , Luduvicus Winckens
rector capella;.
K» 2.
COSSECBATIEBRIEVES DCR KAPEL AAN DE LlNDEN.
— 11 Juli 1681. —
Joannes Antonius Blavier . doctor Theologie,
ex ordine frairum Minorum conveutualium, Dei
et apostolicae Sedis gratia Episcopus Dionysen-
sis , Sercnissimi Maxmiliani-lienrici arcbiepis-
copi Coloniensis , principis Leodiensis etc. in
pontificalibus vicarins generalis.
-ocr page 101-
— 99 —
Omnibus et singulis li.is litteras inspecturis
noium facimus, nos anno 1081 , nr.ensis julii
die nona , ecclesiam iu agro Tborensi sitam.
fondalam ab llluslrissima Domina Clara Klisa-
bciha comiiissa de Manderscheid et Blankcnheym,
libera baromssa de Jonckeraed , Daun el Erp,
cauonissa de Thorn cl Ellen etc. in honorem
Annunliationis B. V. Maria: consecrasse el anni-
versarium diem dedicationis in domiuicaro secun-
daro Julii, ex causis animam nosiram moventibus,
iranstulisse. Sigillo munitas dedimus bas litleras
die undecima Julii 1681.
(Krat sign.) Joh. Act. Blavier, suft\'r. Leod.
N° 3.
Dienstregeling aan de kapel , tijdens het
rectorschap van frans wlli.em maas.
— Omstreeks 1760. —
1° Keclor tenetur ad Sacrum legibile, singulis
diebus sabbalbi a paschale usque ad festucn
omnium sanclorum , circiier boram octavam, et
a festo Omnium Sanclorum , sive tempore bye-
oiali, ad boram nonam , nisi sedalur superesse
aliud Sacrum; et post quodlibet Sacrum recitare,
alta voce , Lytanias Lauretanas cum versu :
Angelus Domini et collecla : Gratiam luam etc.
-ocr page 102-
— 100 —
2° Tenelur rector at) S.icnim in festis Puri-
ficationis, Annunlialionis , Assumpiionis el Na-
liviijtis ; in quibus festis post praudium, fioitia
vesperis in Collegiali Ecclesia Thorcnsi, lcnctur
etiam ad laudes cum bcnediciione.
3° Tenelur eiiara ad Sacrum in festis Con-
ceptionis , Prajsentationis el Visilalionis, nccnon
feria quarla quatuor (eroporum ante Nalivilalcm
Domini.
•4" Reclor tenelur exciperc confessiones.
5° Reclor simul esl dircctor Arcbicoufraler-
nilalis S.S.mle Trinitaiis , rationc cujus tenelur
ad Sacrum legibile in diebus cineruni, die Jovis
in bcbdomada sacra , S.S."1* Trinilalis, Calha-
rinac et Agneiis sccondo , et post Sacrum dclur
absolulio generalis.
6" Collalio rectoralus pertiuftt ad Screnissi-
niam principeni-abaiissam et ad familiaal de
Blankenheim , sive canonissas de Blankenheim ,
Tliorae prasenics. Rediiur exponentus per Se-
reuissimam priucipissam , reciorem et recepto-
retn. Annuus compmus fict corani commissario
Principissx et rectore sacelli. Trjcluiiieritum
R.R. P.P. Minorilarun: fit ex offerlono vulgo
Offerstock de quo reclor simul cum receplorc
clavcni babebil. Receptor Sacelli ponilur per
Sercnissimam Priucipissam el Beclorem.
-ocr page 103-
— 101 —
7" In eadom capella sunt el alia per liebdo-
madem Sacra , videlicel per Unum Cinonicum
Warcollier p. m. duim- Muriis , Mercurii, Ve-
neris et Dominica, qua; legi debcnt ad hc-ram
oclavam.
8\' Pro die Sabbathi est fundatum Sacrum
a Georgio Hö/ler p. m.
9° lieni pro die Mercurii est fundatum Sacrum
a S,,,:1 Abatissa Anna Salome de Blankenhcim
p. m. et post Sacrum dicitur De profundii et
Miserere. Solutio bujus Sacri ad 39 florenos
trabitur ex aunua clocatione domus prope ca-
pcllam jacentis, qua3 ab eadem principissa
exlructa (uit.
10° Singulis dicbus Sabbalhi , circiler a pa-
scliate usque ad feslum omnium Sanctorum,
modo aura lavet, est cantabile sacrum cum
diacono el subdiacono , circa horum oclavam.
Solulio hujus Sacri fit partim ex elocatione agro-
rum ad Capellam spectaniium , parlim ex aunuis
ccnsibus.
11* Item adliuc iu singulis qualuor tempori-
bus , diebus sabbaihiuis fit Sacrum , fundatum
cum diacono el subdiacono , a domicella Reu-
Ihen
p. m.
12\' Deuiquc in quatuor principalibus Testis
-ocr page 104-
— *0* —
B. M. Virginis, nee non missa aurea fundata
sant, quinque Sacra in toto, cum assisteniia.
13° Item in quatuor istis principalibus feslis
serventur laudes cum prcesenliis.
(jonfeclum a me F. YV. Maes ejnsdem
saculti rectore.
-ocr page 105-
INHOUD.
Bladt.
Voorwoord..........S
§ I. Het siifi en rijksvorstenduin Thora.
Stichting der abdij. De Heilige
Ansfried en diens gemalin Hilsoo-
dis van Si rijen......7
§ II. De stichteres der kapel van O. L.
Vrouw aan de Linden . . . 15
§ lil. Het huis van Nazaretb te Lorello
in Italië........31
§ IV. Stichting en inwijding der kapel
aan de Linden. Foudatie der gra-
vinnen vaa Manderscheid. Fon
datie van den kanonik W arcollier.
Rectoren en bestuur der kapel. 43
§ V. Latere geschiedenis der kapel. Won-
derbare genezingen. Het Jubilé
van 1773. De fransche omwente-
ling. Toestand der kapel in onze
dagen.........60
§ VI. Korte verklaring der Litanie van O.
L. Vrouw van Loreito. . . . 73
Litanie van Loretto.......88
Bijlagen...........92