-ocr page 1-
UIT DE
nn rn
Koi ING. M
-ocr page 2-
*liOKKIIANDK
van
.q J.CREVEN;\'
„ UTRECHT.
1
i
-ocr page 3-
PARIJS
1]\\ OCTOBEE 1870.
:
-ocr page 4-
I
UNIVERSITEITSBIBLIOTHEEK UTRECHT
A06000034949390B
3494 9390
-ocr page 5-
Vak 141
V/i
PARIJS
IN OOTOBER 1870,
___________
BRIEVEN
UIT
De B
ELEGERDE VESTING.
-ocr page 6-
-ocr page 7-
Inleiding.
»Ts het mogelijk een stad als Parijs te verdedigen?" was «Sar
twee maanden de grootc vraag. De Duitsche legerhoofdcn hebben
dat willen onderzoeken, en sloegen 18 September het beleg voor
de wereldstad. //Zal Parijs zich willen verdedigen of zullen dr
inwoners door hun eigen verdeeldheid den vijand vrij spel laten?"
was toen het grooto probleem. Zeven weken lang reeds geeft de
geschiedenis hierop hel antwoord. Zoo de vrede of een wapenstil-
stand geen gewenscht einde aan de ongehoorde proef maakt,
zal de honger of een algemeen bombardement de stad wel tot
de overgave dwingen . doch reeds hetgeen nu geschied is, — iets
dat vroeger algemeen voor onmogelijk gehouden werd — maakt
de October-maand van 1870 tot een der belangrijkste in de geheele
wereldgeschiedenis. De volgende bladzijden bevatten geen beschrij--
ving van het beleg, zelfs geen geregeld overzicht van eenig
deel daarvan; zij geven alleen de persoonlijke indrukken van een
dagblad-correspondent, die van het begin af in de belegerde vesting
vertoefde en als nauwkeurig waarnemer te boek stelde wat hij zag
en dacht. Hij zond zijn kopie per luchtballon. Het eerste gedeelte
-ocr page 8-
daarvan schijnt verloren geraakt, een ander gedeelte zal wellicht
later volgen. De brieven, die hier het publiek worden aangeboden,
loopen van 14 tot 30 October. De uitgever heeft slechts hier en
daar iets aangevuld uit correspondentie-artikels in buitenlandsche
bladen, die overigens geheel strekten om de waarheid der ontvan-
gen mededeelingen te bevestigen. Hij heeft, naar hij vertrouwt
geheel overeenkomstig den wensch des schrijvers, de brieven tot
een goed geheel gemaakt, en biedt ze hiermede het publiek aan.
Hij vertrouwt dat ze niet alleen nu veel belangstelling zullen vin-
den, maar ook later eenigen dienst zullen bewijzen aan hem, die zich,
met vollediger gegevens, zal durven wagen aan een beschrijving
van dit in de geschiedenis geheel eenige feit: het beleg en de
verdediging van Parijs.
P. P.
7 Nov. 70.
-ocr page 9-
RIEVEN UIT DE BELEGERDE VESTING.
r
PARIJS. 14 October 1870.
Westenwind!
Dat beteekeut gewoonlijk regen. Maar hier beteekent het op dit
oogenblik voor ons geheel iets anders. Het staat gelijk niet vol-
komen afsluiting, met het geheel afbreken van alle communicatie
met de buitenwereld.
Het is geen kleinigheid, nu reeds bijna een maand lang in dit brand-
punt der beschaving geheel en al geïsoleerd geweest te zijn en daarbij
te gevoelen, dat een paar millioen menschen uw lot deelen en zonder
eenige gemeenschap zijn niet de buitenwereld, zouder zelfs een letter
schrifts te kunnen ontvangen van vrienden of betrekkingen. Eens
of tweemaal is het aan een oude courant gelukt, door den yzeren
menschen-mnur te dringen, die ons omringt, en de Parijzer dagbladen
hebben daarvan dagen lang geleefd, maar eigenlijk kon alles wal
wij nu uit Frankrijk en Europa sedert het begin van het beleg
(8 September) gehoord hebben op een klein blaadje papier gedrukt
worden. Deze toestand, op zichzelf zeer zeker reeds niet beny-
denswaard, wordt geheel ondragelijk wanneer wij onze gedaeh-
tcn, onze hoop, onze vrees, niet toevertrouwen kunnen aan de win-
den; als wij de buitenwereld niet kunnen laten weten hoe dapper
wij zijn en hoe lang wij het zullen uithouden; — in een woord,
als wij geen luchtballon kunnen oplaten, waarvan wij hopen mogen
dat ze in de nog onbezette deelen van Frankrijk zal nedervallen.
-ocr page 10-
•s
Een week lang was de wind reeds west en de ballons waren
wel gevuld en gereed, maar zij moesten met kracht en geweld binnen
onze wallen gehouden worden. Elk uur zag men naar den weêr-
liaan en bad men om oostenwind — oostenwind! wat vroeger
een der zwaarst e rampen was, die ons treffen kon! Zoodra de dag
aanbrak, liet men als proef miniatuur-ljallons op, maar altijd gingeu
zij naar het Westen en daalden zij neer in de door Pruisen bezette
provinciën. Verleden week zou ïsadar\'s nieuwe ballon, de//Armand
Barbès" Parijs verlaten en Gambetta naar Tours gebracht hebben .
om in de departementen een legermacht op de been te brengen, om
ons te ontzetten, voor dat de honger ons tot de overgave dwong.
Dag aan dag was de Place St. Pierre vol menschen om die opstijging
bij te wonen, maar de wind scheen wel een verbond met de Pruisen
gesloten te hebben en de hulptroepen te Lyon, aan de Loire, in
Normandic en in Bretanje bleven aan hun lot overgelaten, zonder
dat onze tribuun hun zwakke schreden kon leiden.
Eindelijk, het wachten moede en gebruik makende van een
windvlaag, die zuidwaarts scheen te willen gaan. heeft Gambetta
zijn stoute schoenen aangetrokken en de reis aanvaard. Met een
bonte muts op en een verbazend lange jas aan — volkomen de type
van een Poolschen Jood — vertrok onze minister van Binnenlandsche
zaken Vrijdag 7 dezer, per //Armand Barbès". vergezeld van zijn
secretaris en onder toejuiching van een onafzienbare schaar zijner
bewonderaars.
Het Journal des Débais heeft de regeering waaronder wij leven
zeer karakteristiek naar de luchtballon gedoopt. En als men bedenkt
dat wij onzen eersten minister met dal; nieuwmodische voertuig
moeten expedieeren, dan is dat nog zoo kwaad niet gezien Gambetta
maakte er geen geheim van. dat hij de voorkeur aan een exprestrein
zou gegeven hebben en was nog al zenuwachtig. Heel Parijs amu-
seerde zich daar natuurlijk over, en zong den ganschen dag een
gelegenheids-liedje op de wijs van Batelier, dit LUelU, je voudrais
patser Veau;
een alleraardigst versje.
Na zijn vertrek wachtte men natuurlijk vol ongeduld op de vier
-ocr page 11-
H
postduiven, die hij had medegenomen en die zijn behouden aan-
komst moesten melden, maar er kwam niets. De duif die Zater-
dag reeds arriveerde, bracht niets mede en men kon alleen hopen
dat de boodschap (het briefje) door de regen verloren gegaan was. —
Zondag volgde er evenwel niets naders. — Maandag ook niet. - Maar
Dinsdag kwam een tweede bode terug en bracht ons de tijding
dat Zijn Excellentie behouden te Montdidicr was nedergedaald en
dat de ba\'lon een ongeluk gehad bad in het bosch I\'Epineuse,
waarbij men ter nauwernood aan de Duitsehc scherpschutters was
ontsnapt. Gambetta stond op het punt naar Auiiens te vertrekken
on dan naar Tours te gaan. Het geheele land se levait en masse,
het gouvernement der nationale defensie werd overal erkend , Parijs
zou ontzet worden, alles ging uitmuntend!
Men begreep dus niets beters te kunnen doen dan nog een
paar gedelegeerden naar de provinciën te zenden en maakte nulevens
toebereidselen om Louis Blanc naar Londen te expedieeren, om aan
de woorden van Thiers meer nadruk bij te zetten. De Electeur Libre,
een half officieel blad. deelt mede dat ook Victor Hueo aangezocht is
om een zending op zich te nemen naar de departementen eu daar
de flauwharticen te begeesteren, maar hij heeft dat van de hand
gewezen — hij had zich nu de verdediging van Parijs tot levens-
taak gesteld en kon daarvan niet afzien. Nu zal de heer Rauc gaan,
een dagbladsehrijver. ilie onder het. vorige bewind verscheiden malen
wegens drukpersdelicten veroordeeld werd. Hy zou eigenlijk reeds
gegaan zijn, maar de ballon, cLafayette" raakte onklaar, juist op het
oogenblik van vertrek en moet gerepareerd worden.
w Arme republiek" schrijft Charles Hugo, /\'belegerden geblokkeerd !
on genoodzaakt om gedelegeerden naar de verschillende deelen van
Frankrijk door de lucht te doen vertrekken! en om bij de ver-
dediging van Parijs zijn toevlucht te nemen tot het uiterste middel
van Kobert Maeaire in V Jnberf/e des Adrets!"
Vóór nog de wind draaide stegen een paar wildzangen op, in
geselschap van een leverancier van het leger, die dépêches naar
Tours moest brengen. Zij hoopten liooger op een gimstigen lucht-
-ocr page 12-
in
stroom aan te treffen , doch werden ook daar naar de Pruisische
zijde heen gedreven. Zij wierpen dus direct hun ballast weg en
lieten het gas ontsnappen, maar het was reeds bijna te laat. Met
bliksemsnelheid nederdalende, kwamen zij in een meer terecht. De
toestand onzer luchtreizigers — zegt de Figaro — was zeer kritiek.
Niet alleen bevonden zij zich op slechts vijfhonderd el van de Prui-
sische positien te Pierrefitte en Dugny, maar zij waren nauwelijks
vijftig schreden verwijderd van een voorpost, die dadelijk op hen
begon te vuren. Zij hielden zich echter doodstil en doken in een
hoek van hun schuitje weg. Toen het geheel donker geworden was,
stuurden zij den anderen kant uit en kwamen gelukkig weder onder
beschutting van een Franschc post, die hen met hun dépêches weder
behouden in de stad brneht.
Nu hebben er weder dagelijks opstijgingen plaats en Nadar is
recht in zijn clement. Sedert drie dagen heeft hij meer dan een
millioen brieven verzouden. Die gezegende oostenwind!
PARIJS, 15 üctober 1870.
Dit is reeds de zeven-en-twintigstc dag dat. wij achter slot
zitten en de tijd begint ons lang te vallen. Men spreekt heden
van Russische interventie en houdt vol, dat het terugtrekken van
(enige Pruisische voorposten een gevolg is van de heldhaftigehou-
ding der hoofdstad. Binnen de stad is het kalm en rustig en de
storm, die eenige dagen geleden op de hoogten van Belleville woedde,
is bedaard. Plourens, die de ontevredenen naar het stadhuis voerde,
zal voor ecu krijgsraad terecht staan en de meesten zijner mede-
officieren laten hem links liggen. Voor een omver-werping van de
regeering is geen vrees meer; nu, aan die voor koning Wilhelm en
zijn soldaten hebben de Parijzenaars dan ook vooreerst nog genoeg.
-ocr page 13-
11
De Parisiemes hebben ons deze week een geheelen dag stof
tot discours en vroolijkheid gegeven. In weerwil van een hevige
regenbui, hielden zij een openbare vergadering in Ie Qymnase
waarbij de heer Jules Allix presideerde. Een aantal burgers
werden tegen vier sous daarbij toegelaten en deze maatregel gaf
aanleiding dat de burger Allix nog al onaangename opmerkingen
moest hooren. Men schold hem voor Turk, Mormoon en wilde
hem zelfs zijn nationale-garde uniform van het lijf scheuren. In
die worsteling werd de tafel omgeworpen, waaraan het damcs-comité
gezeten was, en ontstond er een onbeschrijfelijke verwarring.
Het Journal des Débats bevatte daarover een zeer scherp artikel.
«Wij kunnen nog lachen in Parijs — leest men daar — maar
laat ons liever fluiten. Het uur is te gewichtig voor zulke parodien.
In onze tragischen toestand , nu de wereld en de nakomelingschap
het oog op ons gericht houden, moesten wij niet toelaten, uit eerbied
voor onze moeders, onze zusters en onze dochters, dat de vrouwen
zich zoo bespottelijk aanstellen."
Een zekere Belly is begonnen en heeft aangeboden een regement
Amazonen te kleeden. In navolging daarvan eischten de dames in
Ie Qymnase een uniform, waarvan de zouavenbroek de hoofd-
zaak scheen te zijn. Arme zouaven ! Was uw pakje nog niet ge-
noeg geschandvlekt door de recruten te Chatillon , die op de vlucht
gingen en cenige dagen later, met het genoemde kleedingstuk
binnenste-buiten, door de stad gevoerd werden ? Moest de beker
uwer vernedering overloopen. en vrouwen uw kostuum voor hen
het geschikste achten?
Een uitvinder — éen uit de velen, die zich in staat achten het;
vaderland te redden, als men hen maar begaan liet, — heeft een ver-
schrikkelijk wapen voor dit Amazonen-korps voorgesteld. Het bestaat
uit een vingerhoed van caoutchouc, die gevuld is met Pruisisch zuur
en waaraan een holle punt is. Met dit wapen aan de vinger ziet do
Amazone, den Pruis onverschrokken naderen Ook Pruisen zijn
menschen, hij spreekt dus de schoone vriendelijk toe. Hij steekt
de hand naar haar uit. Ha! daar valt hij reeds! De barbaar, die
-ocr page 14-
12
in haar persoon de heilige republiek wilde schenden, sterft dooi\'
het vergit\', dat reeds door zijn naam alleen toonde voor hem be-
stemd te zijn. De dame blijft even rein als Lucretia! De Helste
van allen doodt op deze wijze de meeste vijanden. — Het wapen
werd bij acclamatie goedgekeurd.
Eenige mannen begonnen daarop te lachen. Dat waren spionnen
of landverraders ! en de dames, gelukkig nog niet met hun moord-
dadige vingerhoed gewapend . gingen hen te lijf. Er ontstond een
algemeene verwarring en daarmede liep de zaak af. \'t Was waarlijk
ook wel tijd. Sedert heb ik er niets meer van gehoord en Parijs
heeft ook wel wat anders te doen dan zich met zulke akelige kar-
nevalskluchten bezig te houden.
Mareheeren en con! ramarcheeren, exerceeren en de wacht be-
trekken. ziedaar waar elk de mond weder vol van heeft.
PARIJS. 17 Oef, 1870.
Welk een datum! De gedenkdag van den slag bij Jena! -Maar
de Pruisen schijnen geen plan te hebben om hem te vieren. Al
mijn pogingen om daarvan iets te ontdekken zijn althans vruchteloos.
//Wij" houden ons voortdurend goed. //Wij" doen geregeld
uitvallen (en vallen dan geregeld in een of andere hinderlaag) en
de forten vuren, dat het zoo\'n liefhebberij is en alsof elk schot
geen 40 francs kostte. »Wij" excereceren, betrekken den wacht
en verdringen clkanaer \'s morgens voor de slagerswinkels, om ons
dagelijks rantsoen machtig te worden. Wij verwenschen Bismarck
en klasren over het perfide Pruisen, dat altijd met overmacht komt,
en — daarmede houden onze verdedigings-middelen op.
O, die Pruisische perfidic is een vruchtbaar thema! Wat denkt
gij wel wat die verraders deden met een groot wit huis, waarbij een
hunner posten stond en waarop onze mariniers zoo goed konden mik-
-ocr page 15-
18
ken ? Gij raadt het nooit. Toen de artillerist, wien dit mooie huis
bijzonder aantrok, op een goeden morgen heenging om, als ontnuch-
terings-proces, er zijn inorgensehot op te lossen, was liet verdwenen.
Verbeeld u zoo\'n misrekening! Een goede verrekijker bewees dien-
zelfden dag evenwel dat het hnis er nog wel degelijk stond,
maar de lafaards hadden het \'s nachts eenvoudig zwart geverfd.
Toch vinden zij aan //ons" hun man. Daar is bij de linie-troepen
een klein soldaatje, die kans heeft om de held te worden van eeu
roman a la Fenimore Cooper. Men vertelt wonderen van dezen
modernen Roodhuid.
Hij is reeds verscheiden malen door de Pruisische liniëu te
Ghoisy-le-Roi getrokken, vermomd als een — struik! Alsereenloc-
rendc Pmis te zien was, stond hij stil en versierde het landschap,
maar zoodra er geen gevaar meer bestond , kroop de boom als een
slak over den wog en zoo bereikte hij zijn doel.
Zulke verhalen (waarvan eigenlijk niemand iets gelooft) zijn goed
om ons voor een oogenblik te doen glimlachen, maar daar is een
zeer onaangenaam iets, dat ons telkens weder voor den .geest
komt — Parijs ziet dagelijks zijn proviand verminderen. Mijn
portie biefstuk wordt, steeds kleiner en vervult, mij met vrees voor
de toekomst.
En ik ben de eenigstc niet:. //Als hun magen maar eerst goed
beginnen te jeuken, dan zullen de Parijzeuaars ook de stecnen
hunner vestingen wel slikken," - meent een mijner vrienden —
//dan zullen zij wel erkennen dat Wilhelm recht heeft op Straatsburg
en Metz!"
Maar, minister Mangin zegt ons dat er veel meer rund- en
lamvleesch is dan men vermoedt, en dus kan dat uithongeren nog
een poosje duren. Een optimistisch vetweider heeft, op verbeurte van
een zware boete, aangenomen om 20000 ossen in de stad te brengen.
Paardenvleeseh wordt steeds zeer gezocht; gisteren had een restaura-
teur //een prachtig paard, vroeger het eigendom van graaf Lagrange"
op schotel. Arme Gladiateur, waart gij dat, of een uwer broeders ?
\'/Waarom houdt Trochu zichtooh zoo bedaard f" is dealgemeenc
-ocr page 16-
14
roep, cu Trochu, hoewel alles behalve een stijlist, laat niet gaarne
zoo\'n gelegenheid voorbijgaan om zich eens gedrukt te zien. Hij
schrijft direct een langen brief aan de dagbladen. De inhoud
daarvan komt hierop neer:
»lk heb mijn eigen plan en zal mij door het ongeduld der Pa-
rijzenaars niet laten dwingen om dat op te geven; — wacht uw beurt
af. Ik zag de zaken donker in toen gijlieden vol moed waart —
thans ben ik vol vertrouwen , en behoort gij mijn daden af te
wachten." Hij zegt verder dat hij drie maanden geleden reeds
zijn testament gemaakt heeft, omdat hij voorzag welken loop de
gebeurtenissen zouden nemen.
\'L\'och begint de tijd ons met dat al geducht lang te vallen,
en het gemis van alle berichten uit de buitenwereld draagt daar
veel toe bij. Wilhelm schijnt de rol van Fabius Cunctator
(de talmer) te willen spslen en laat letterlijk niets van zich
liooreu.
PARIJS, 18 üct. 1870.
Voor een verandering bezocht ik heden de Place de Concorde
on het standbeeld van Straatsburg, dat ik sedert de capitulatie dier
vesting niet had gezien. Het blijft nog steeds het doel van vader-
landslievende bedevaartgangers en een gewapende nationale garde
staat er op post. Ik zag een nieuwe hulde aan de heldhaftige stad
voor het standbeeld, in de gedaante van een pleisterbeeld,
dat uitmunt door smaak en nieuwheid. Het stelt generaal Uhrich
voor, een moeder met haar kinderen verdedigende. Een compagnie
der nationale garde, die een beeldhouwer in haar gelederen telt,
heeft liet met een lauwerkrans aan het vaderland geofferd. Over
-ocr page 17-
16
een jaar geloot\' ik dat, het beeld even populair zal zijn als vroeger
de portretten van Rouget de Lisle, voor het eerst zijn Mar-
scillaise zingende. — Overigens is het beeld van Straatsburg
nog altijd versierd met ontelbare trofeën en het voetstuk nog vol
inscripties. Eén daarvan was nog al naïf, vond ik: //Leve de Re-
publiek! Leve generaal Uhrich, Hertog van Straatsburg!"
De jeugdige republiek is niet weinig trotsch op alles wat zij
reeds verricht heeft, om de fouten, of liever het verraad, van den
«Man van Sedan" te herstellen. Het Journal Officicl van gisteren
en van heden bevat kolommen, die haast niet door te worstelen zijn.
Wat Parijs zelf aangaat wordt er gezegd, dat bij het eerste échec
aan den Rijn de onmetelijke enceinte der hoofdstad geheel ongewapend
was — daar waren geen kruitmagazijncn, geen traversen, geen
loopgraven — niets! en de militaire kring buiten de stad stond
vol huizen. Zoo was het ook met de forten. Er waren pogingen
aangewend om werken aan te leggen te Gennevilliers, Montretout.
Hautes-Bruyères en Chatillon, maar de Pruisen kwamen zoo schielijk
opdagen, dat daar niets van kwam. De negen-en-zestig barrières van
de stad moesten gesloten worden en versterkt, en ophaalbruggen
aangelegd.
Verder zijn er twee miliiocn zakken aarde op de wallen ge-
bracht en zeventig bomvrije magazijnen gebouwd. Met behulp van
sterk magnetisch licht op de forten kan men \'s nachts alles zien
wat de vijand verricht. Meer dan 8O0O0 man zijn bezig geweest
met het opwerpen van barrikades en het verdedigbaar maken van
huizen in de voorsteden, en verscheiden dorpen, die eenmuandge-
leden door de Pruisen bezet waren, behooren nu weder aan //ons." —
Wat de artillerie aangaat, toen de oc;rlog begon waren er slechts
drie stukken op elk bastion in de forten, en geen enkel op de
wallen der enceinte; de geheele voorrnad geschut; was naar Mct>.
en Straatsburg gezonden, waar hij nog is. De ammunitie was even
armoedig en men had slechts 549 duizend kilo\'s kruit. Nu heeft
Parijs een artillerie bediend door 13000 officieren en manschappen,
behalve de 7000 mariniers; 2140 kanonnen gapen den vijand aan;
-ocr page 18-
lfi
er zijn drie milliocn ponden buskruit in voorraad en wekelijki
Horden er twee millioen patronen vervaardigd. De meeste forter
zijn van zulk verdragend gesehut voorzien dat de Truisen overa
genoodzaakt geweest zijn hun liniën achteruit te brengen en dr
hoogte van Chaumont en Montmartre zijn gewapend met stukken
van het zwaarste kaliber.
Deze en dergelijke mededeelingen geven den burgers moed, maar
zijn toch niet best. te rijmen met de overal aangeplakte billetten,
waarbij de Nationale garde uitgenoodigd wordt om gelden bijeen
te brengen voor nog 1500 veldstukken, die boog noodig zijn om
ons met den vijand op gelijken voet te brengen.
Ieder is van daag vol van de groote sortie en algemeen verwacht
men dat die morgen of overmorgen zal plaats hebben. Men zegt
dat 10,000 man van de mobilcn van de partij zullen zijn. Generaal
Trochu zal in persoon het commando voeren, met Jules Ferry aan
de ceue en Henry Rochefort. (of liever Z. E. Graat\' Roehefort de
Lucay) aan de andere zijde. Dit herinnert ons aan de burger-
commissarissen, die. gedurende het Schrikbewind de lcgcrhoofdeii
vergezelden, — heeren, die een draagbare guillotine in hun gevolg
voerden!
Er is weder bericht va» Gambetla gekomen, het\'luidt nog
gunstiger dan het vorige.
liet weer is goed maar koud. De nationale gardes beginnen
daarvan nog al last te krijgen. Geen wonder! onze Parijzer wiuke-
liers on ambachtslieden zijn er niet aan gewend en doen nu somtijds
dertig uur dienst achter elkander.
fARIJS, 19 October 1870.
Hel gouvernement heeft zeer goede maatregelen genomen om te
beletten dat de voorraad levensmiddelen nf ie spoedig opgebruikt
-ocr page 19-
17
wordt of uitsluitend den meergegoeden ten bate zou komen. In de
vorige week reeds heeft er een soort volks-telling plaats gehad en is
aan ieder hoofd van een gezin een kaart ter hand gesteld, die hij altijd
moet vertoonen, vdor dat de slager van zijn wijk hem vleesch mag ver-
koopen. Daarop staat uitgedrukt op welke hoeveelheid hij recht heeft
ten behoeve van zijn gezin. Dus zijn wij op rantsoen gesteld even als
de militairen, en men verzekert ons dat wij het zoodoende nog
maanden kunnen uithouden. Honderd grammen (éen ned. ons) rund-
of paardenvleesch wordt aan elke volwassen persoon toegestaan.
Daar dit echter voor velen niet voldoende is, neemt men zijn
toevlucht tot andere expedienten. Ezelsvleesch a discrétion te eten
is bijv. nog niet verboden, en menig grauwtje verdween reeds in de
magen mijner stadgenooten. Ik vóór mij eet altijd nog bij Poiret
en vind daar nog overvloed. Bouillon en biefstuk wordt er van
paardenvleesch, en hazepeper van katten toebereid ; maar \'t is beide
zeer smakelijk, het eerste is een weinig zoeter dan rundvleesch,
het tweede houdt het midden tusschen konijn en haas, maar
met een geheel eigenaardigen geur. Het is heerlijk. Ik kan eiken
liefhebber van katten sterk aanraden de jongen niet meer te ver-
drinken, maar ze op te voeden, en er dau zichzelf op tetracteeren.
Als het beleg afgeloopen is zal ik er werk van maken en de wereld
van deze nieuwe ontdekking doen profiteeren. Ik ben Bismarek
wel dankbaar; dat hij mij geleerd heeft, dat dit huisdier op tafel the
right animal in the right place
is.
Hoe dit zij, de voedings-quaestie is tot nog toe geen reden van
groote bezorgdheid, ofschoon er zeker wel reeds zijn die het hard
te verantwoorden hebben. Maar de mannen kunnen allen dienst
nemen bij de Nationale Garde en ontvangen dan anderhalve franc
per dag, terwijl er voor de minvermogenden overal gouvernements-
gaarkeukens worden opgericht, waar voor vier stuivers een redelijk
maal te krijgen is.
Parijs kan het dus lang uithouden — als Parijs maar wil.
Dat zal echter veel afhangen van den loop der gebeurtenissen en
van den geest der bevolking; tot nog toe laat de laatste niets te
2
-ocr page 20-
L8
wenschen over. De roode republikeinen, die dwazen, zijn nog
niet dwaas genoeg oin niet in te zien dat zij door niet toe te geven het
vaderland ten gronde zouden richten. Alle twisten zijn tot na den
oorlog verdaagd, dan zullen zij natuurlijk weder oprijzen als pad-
destoelen in een woud. De fanatieken, die om een Commune schreeuwen
(vertaal: geef mij de teugels van het bewind in handen), zullen
dan hun doel wel bereiken en — de republiek naar het graf voeren.
De beste vriend van een monarchie is op het oogenblik... Gustave
Flourens. Hij mag niet heel verstandig zijn, maar hij is eerzuchtig.
Alleen daardoor verkreeg hij het hevel over vijf bataillons van de
nationale garde en werd hij chef de batailhn (Waarom geen gêné-
rol de division?
vraagt Gavroche). Hij kan daarbij zeer oprecht zijn in
zyn liefde voor die femme forte, met haar dunne lippen, de Republiek,
maar bezadigde lieden zien deze dame liever niet opgeschikt als zekere
scharlakenroode vrouw van Babyion, en het veld waarop lauweren ge-
plukt moeten worden, ligt juist op dit oogenblik niet voor het stadhuis.
Maar een Fransch republikein is het minder om een beginsel
dan om een naam te doen. Rochefort en Gambetta waren eens
namen. Hoe staan zij nu aangeschreven bij onze republikeinen \\
Rochefort is nog slechts een hleeke schim van hetgeen hij eens was,
(ik citeer letterlijk); Gambetta is een listige Genuees, die zich, op
het gevaar af van uit de wolken te vallen, uit de voeten gemaakt
heeft.
Het wiel draait toch maar steeds door!
Behalve Flourens, de Mars van dezen Olympischen Raad, bestaan
de Dei majorum gentium uit Blanqui, de samenzweerder die de
zaak te la Villette organiseerde maar zich zelf buiten het gedrang
hield, Felix Pyat, de dramaturg, die evenveel van staatkunde weet
als de bébé van Victor Hugo\'s schoondochter, en Ledru-Rollin,
die vooral door Pyat geprezen wordt. «Ledru-Rollin hield gisteren
avond een redevoering;" — schrijft hij — //wij drukken zijn woor-
den niet: het gebrul van den leeuw kunnen wij niet wedergeven."
Hoe het zij, voorloopig vreezen wij deze //roode" heeren nogniet,
en lieden, die Parijs beter kennen dan ik, bewceren dat de Republiek
den aftocht der Pruisen slechts weinig weken zal overleven.
-ocr page 21-
19
Een staaltje Tan den tegenwoordigen toestand:
De Ministers bezochten dezer dagen de mairie te Belleville. Zij
vonden den maire, een zeker heer Jules Valles, daar zeer netjes
geïnstalleerd. Hij toonde hun zijn flink ingerichte bureaux en alles
was volmaakt in orde. Hij bood den excllentiën daarop een diner
aan en bij het dessert vroeg Favre ter loops, sedert hoelang hij reeds
den post bekleedde, dien hij zoogoed waarnam, en wie hem benoemd
had. //Niemand," was het antwoord, //ik heb mij zelf benoemd,
even als gijlieden, en juist op denzelfden dag.\'\'
Den geheelen nacht werd er aanhoudend en sterk van de forten
gevuurd, maar van de groote sortie heb ik niets naders gehoord.
PARIJS, 20 Oct. 1870.
»Den habitués van den heer Poirct wordt bericht dat zij voortaan
slechts éen portie vlcesch kunnen bekomen."
Dit waren de vreeselijkc woorden, die mij in het oog vielen, toen
ik de restauratie binnen trad en — dan was het er nog eenporiie
naar! Op zijn best genoeg voor een zenuwachtige dame, die eerst
een behoorlijk lunch heeft gebruikt.
Ik begin nu in te zien dat het veelgeprezen systeem van rant-
soenen toch. wel iets tegen heeft. Want terwijl in deze groote
restauratie, waar dagelijks honderden menschen uit de burgerklasse
komen eten, ieder nu nauwelijks genoeg paarden- of kattenvleesch
krijgt om zijn eetlust goed .... op te wekken, worden er in de kostbare
cafés op de Boulevards nog feestmalen aangericht, als die van
Lucullus, voor wie maar rijk en gek genoeg is ze te betalen, \'t Ware
beter liberlé, égaUté, frakrtiité, boven de restauraties te schrijven
dan ze in gouden letters boven de kerkdeuren te schilderen,
2*
■(
-ocr page 22-
20
Hoewel er nog vrij goed voor de geheel onvermogenden gezorgd wordt,
zijn de fatsoenlijke armen er slecht aan toe, vrees ik.
Toen ik althans na mijn sober maal langs de kaai van de rivier
slenterde, met een maag even onbezwaard als het geweten van Ollivier.
zag ik een vronw, die over de leuning keek. Zij keerde zich om, toen ik
haar voorbijging, en de lantaarn bij de poort der Tuileriën scheen juist
op haar gelaat. Het zag er eerlijk en fatsoenlijk uit, maar zoo uitgc-
teerd, zoo wezenloos, dat ik stil hield en vroeg of haar iets scheelde.
«Ik ben zoo moe en ik heb zoo\'n honger," antwoordde zij openhartig,
*ik heb den heeleu dag geloopen en sedert gisteren niets gegeten."
Ik nam haar mede naar een café en gaf haar wat brood en koffie, en
toen vertelde zij mij haar geschiedenis. Zij was een boerenmeisje uit
Vranche Comté en was in Parijs gaan dienen. Maar dat verveelde
haar en daarop had zij een jaar lang geleefd als werkster voor een
groot magazijn van gemaakte kleederen. Bij het begin van het beleg
was zij ontslagen, en toen had zij eenige dagen werk gevonden in een
dei werkplaatsen van het gouvernement, maar dat had ook maar kort
geduurd; sedert drie weken was zij nu geheel zonder iets. Eén voor éen
liad zij al haar kleederen verkocht, zoodat ^ij thans niets meer bezat,
dan het weinige dat zij aan het lijf droog. Gisteren had zij haar
laatste sou aan brood en selderij besteed en nu was zij, om niet van
honger te sterven, naar de rivier gegaan om zich te verdrinken.
"Maar het water zag er zoo koud uit, ik durfde niet," zeide zij
huiverende.
Dat was het verhaal der Parijzer grisette ; — nog al een contrast
met het vroolijke onbezorgde wezen, dat men vroeger in haar zag,
toen zij op een achter-zolderkamertje woonde, maar altijd bloemen
in haar venster had ; toen zij aangebeden werd door een student en,
door den heelen dag te werken, genoeg verdiende om \'s avonds en
zondags te kunnen dansen en vroolijk zijn. Bij haar verhaal, schaamde
ik mij over mijn ontevredenheid van daareven. Ik bedacht dat ik
er hier slechts éen uit zeer velen gezien had, en dat zulke dingen
voortaan slechts al te veel zullen voorkomen. Ik zal niet meer kla-
gen over die éene portie vleesch.
-ocr page 23-
ai
Generaal Vinoy, die den Krim-oorlog medegemaakt heeft, en
iets beters te spreken is dan ïrochu, heeft mij een pas bezorgd,
waarmede ik ongestoord tot aan de Fransche voorposten komen
kan. iiAls gij daar buiten komt, dan wordt gij door de schild-
wachten doodgeschoten , op mijn bevel," voegde de generaal er tot
niijn geruststelling bij. Een algemeene dagorde geeft iedereen echter
vrijheid om ongestoord tot aan de linicn der forten te gaan. Ik
huurde dus dezen morgen een vigilant en liet mij naar Boulogne
brengen, een dorpje aan de Seine bij het Bosch van dien naam.
Wij reden door een gedeelte van het Bosch waarin ik meer soldaten
dan boomen zag. Overal waren linie-troepen en artilleristen gekam-
peerd en hier en daar waren troepjes van hen bezig met het ont-
leden van een paard, als voorbereiding voor hun diner. Het dorp
Boulogne was bijna geheel door de inwoners verlaten. Enkele
straten, die naar de rivier leidden, waren gebarrikadeerd, ande-
ren niet. In de meeste huizen zag ik soldaten. de anderen
lagen in schansen en loopgraven. Er werden voortdurend schoten
gewisseld met de Pruisen, die in de huizen van St. Cloud verborgen
waren. Ik kan niet zeggen dat de vijand bijzonder goed mikt, want
schoon sommigen dier verraders, blijkbaar met slechte bedoelingen, op
mijn fiacre schoten, vlogen al de kogels er over heen en zelfs het
paard nam er op het laatst geen notitie meer van. Wat mijn voerman
aangaat, deze was min of meer beschonken. Dit is tegenwoordig
een vaste gewoonte ouder die lieden, hoewel docter Sée het gebruik
van sterken drank, vooral in de tegenwoordige omstandigheden, sterk
afkeurt en het gouvernement\' verklaart: //éen dronkaard kan ons
meer schade doen dan vijf Pruisische spionnen." Mijn voerman was
evenwel een goed patriot en zoo opgewonden door de vruchtcloozc
schoten van de vijanden zijns lands, dat hij stilhield, van den bok
steeg en een krijgsdans uitvoerde om hun zijn verachting te toonen.
De geest der troepen, die in Boulogne lagen, scheen zeer goed
te zijn en, voor zoover ik na kon gaan, hadden de bommen van
Mont-Valérien niet zooveel schade in St. Cloud aangericht als
men eerst zeide.
-ocr page 24-
22
Het kasteel is evenwel geheel vernield. Laat men de Pruisen
mi nog maar voor barbaren schelden, het fraaie paleis is door de
Franschen vernield, en moedwillig vernield. Wij praten veel over
onze zucht naar roem, onze nationale herinneringen, onze nationale
eer — en toch waren het //onze" kanonnen, die van den Mont-
Valérien de noodlottige bommen in het prachtige verblijf van den
eersten Napoleon wierpen. Kan er sterker bewijs zijn dat het
Fransche volk, door een geest van fanatisme bezield, in zijn wan-
hoop , heden, verleden en toekomst opofferen wil aan zijn tiationalen
haat? Daar was geen enkele geldige reden, waarom St. Cloud ver-
nield moest worden. Het onderging alleen dat lot omdat het de
geliefkoosde verblijfplaats geweest was van de beide Napoleons. En
toch waren er trotsehe herinneringen aan verbonden, zelfs in ver-
band met Napoleon III, die er meer als mensch dan als keizer
placht te leven. Daar ontving hij koningin Victoria en prins Albert,
toen zij, eigenlijk huns ondanks, getuigen geweest waren van de
inwijding der haven te Cherbourg. Daar, bij zijn terugkomst na
den roemrijken Italiaanschen veldtocht.. .. maar sst! door de triomfen
van vroeger, schijnt het heden slechts zooveel te treuriger. Het
paleis van St Cloud bestaat niet meer en het moest misschien
vallen om het volk te verzoenen met Sedan.
Hoe vreeselijk de oorlog op het menschelijk gevoel werkt, kon ik bij
deze gelegenheid ook noe; anderszins opmerken. In Boulogne was een
laan die aan het vuur der Pruisen blootstond. En waarmede denkt gij
dat de Fransche soldaten, die geen dienst hadden, zich amuseerden ,
tot groot genoegen van de weinige burgers? Met moedwillig op
een drafje die laan langs te loopen! — En als dan de Pruisen
schoten en den man niet raakten, dan was er geen eind aan het ge-
juich. Meer dan vijf-en-twintig zag ik het waagstuk ondernemen. Dien-
zelfden morgen waren er echter twee op deze wijze gewond geraakt.
//Och, van daag of morgen!" zei mij een marinier met een gebaar
alsof hij zeggen wilde: Wat doet het er eigenlijk toe?
Toen ik terug keerde was mijn koetsier weer sober en vroeg hij
de dubbele vracht. //Wat mijzelf aangaat" — zei hij — //ik ben
-ocr page 25-
23
een Franschman en ik zou mij niet gaarne laten betalen voor liet
gevaar van door dat canaille van Pruisen geraakt te worden, maar
mijn paard, mijnheer,.denk aan mijn paard!" En hij streelde het
magere dier den nek. Ik bedacht dat ik het beest misschien nog
wel eens ontmoeten kon — als het voorgediend werd met een
sauce piquante — en ik gat\' toe.
De bladen protesteeren bijna zonder uitzondering tegen de be-
moeiingen van Engeland en Rusland, waarvan men gisteren sprak.
//Het is te laat," — verkondigt het orgaan van den heer Picard.
/\'Mag Frankrijk een tusschenkomst dulden, die den vjjand onttrek-
ken zou aan de rechtvaardige straf, welke hij op het punt staat
te ondergaan? Mag Frankrijk zich de gelegenheid laten ontnemen,
die nu schooner is dan ooit, om Pruisen geheel te vernietigen?"
Ik moet zeggen dat deze smorkerijen mij niet zeer gerust stellen.
PARIJS, il üct. 1S70.
Wij zijn den geheclen dag a la qui vive. Er was dezen morgen
bijna geen einde aan de artillerie die door de Porto Maillot den
weg naar Courbevoie opreed. Tegen tien uur vertrokken Trochu en
Ducrot venire a terre door de Avenue de Neuilly in dezelfde richting,
een lange trein ambulance-wagens volgde hen, de poorten werden plot-
seling gesloten en tegen twee uur begon er een hevige bmonade,
voor zoover wij konden nagaan langs de geheele lijn van St. Cloud
tot St. Denis. Het was mij niet gelukt buiten de poorten te ge-
raken en dus weet ik niet wat er voorviel. Het waarschijnlijkste
komt mij het gerucht voor, dat er een poging beproefd werd om
Montretout te hernemen.
De buitensporigste geruchten zijn in omloop en alles luidt even
gunstig voor //ons." Zoo even verneem ik dat wij 15000 gevangenen
-ocr page 26-
24
gemaakt hebben. Dat is het hoogste cijfer dat ik heb hooren
noemen; het minste was 5000 en vier kanonnen. Alle berichten
stemmen daarin overeen, dat er een schitterende overwinning bc-
liaald is. Uitvoerig weet iemand te zeggen hoe de Pruisen Ie
Bczons een brug over de Seine geslagen hebben en hoc zij, daar-
over getrokken zijnde, het schiereiland Gennevillicr bezet hebben;
hoe daarop de t\'rancs-tireurs er in geslaagd zijn (volgens een andere
lezing de kanoncerboot de Percy) om de brug te vernielen; hoe
de Pruisen dus van hun leger afgesneden en genoodzaakt waren zich
op genade of ongenade over te geven, en hoe zij dat eindelijk ook
deden na een wanhopig gevecht. Ik geloof er geen woord van.
livaucoup de brait et peu de fruit hebben wij gehoord en gezien van
het onophoudelijk schieten gedurende de laatste weken. Maar ge-
heel Parijs gaat heden avond tevreden naar bed; met heeft eens
eenige sensatie gehad en dat is al veel in de tegenwoordige dagen.
Maar wat er ook van zij , een overwinning heeft men heden
(och behaald en wel een overwinning op zich zelf. De heer
Portalis, de uitgever van de Vcrité, die sedert eenige dagen ge-
vangen zat, en dat wel in dezelfde cel waarin Troppman zijn
laatste levensdagen sleet, wegens het verspreiden van leugenachtige
tijdingen, die later waar bleken, is weder op vrije voeten gesteld. Wat
het eigenlijk was weet ik niet, maar de erkentenis dat zij niet on-
feilbaar is, geeft der Regeering minstens aanspraak op een felicitatie.
PARIJS, 22 Oct. 1870.
Het Journal Officiel zegt maar weinig over de zegepraal van
gisteren. Hel verslag, dat zeer kort is, bevat het bericht dat
generaal Ducrot een uitval deed in de richting van Reuil, Malmaison,
Jonchcrc en het kasteel van Buzanval. Na een artillerie vuur, dal
-ocr page 27-
25
drie kwartier aanhield, trokken de troepen met veel enlrain voort
en dreven de vijandelijke tirailleurs voor zich vut, tot dat deze genood-
zaakt waren, zich achter de aarden werken op de hoogte van Jonchère
te bergen en ook daar werden zij zoodanig bestookt, dat hun deta-
chementcn vijf maal vernieuwd moesten worden. Het gevecht dnurdc
tot in den avond, dus ontbreken nadere bijzonderheden. Terzelfder
tijd deed Vinoy een feinte in het zuiden , om de aandacht des
vijands af te leiden, terwijl generaal Belleinore uit de poort St.
Denis trok, om den rechter flank bij Gennevilliers te beschermen.
Maar wat is er van de 75000 krijgsgevangenen en de vier stukken?
O, on-dit! wat z\'yjt gij toch een leugenaar! Het verlies der bczet-
ting was daarentegen zeer aanzienlijk, zelfs zoo dat verscheiden
zwaargewonden den geheelen nacbt bleven liggen, eer zij hulp
konden krijgen!
Ik begin sterk te vermoeden dat de maatregelen om het lot der
gekwetsten te verzachten veel te wenschen overlaten. Ik had ge-
hoord dat alles zoo uitnemend was, dat verdeeling van arbeid en
zuinigheid van beheer niets te wenschen overlieten, dat sterke
mannen, met banden van het Roode Kruis om den arm, altijd gereed
stonden als men gekwetsten te vervoeren had, en dat de dames, die
ziekenoppasters geworden waren, werkelijk nergens anders aan dachten
dan aan het vervullen van hun edele taak. Maar een nader onder-
zoek heeft ook die beweringen niet bevestigd.
Ik heb ondervonden dat het schoone devies van het Roode Kruis
maar al te vaak misbruikt wordt en dat de kraukendragers wel eens
aan tien woningen, waaruit de vlag der humaniteit wappert, te
kloppen hebben, voor zij een patiënt kunnen kwijt raken. En zelfs
dat reeds menig gekwetste in deze particuliere verpleeglokalen
ten gevolge van vcrwaarloozing is omgekomen.
Afgescheiden daarvan nog, is het een feit dat er te veelambu-
lances zijn die u aan kinderspeelgoed doen denken en te weinig
waar men de zaak met den noodigen ernst opvat. Uiterlijk vertoon.
ziedaar waar het om te doen is. En dat gaat dan op de volgende
wijze met eigenbelang gepaard. Men richt een kamer van zijn huis
-ocr page 28-
2Q
tot zieken vertrek in, laat er een paar bedden plaatsen en verkrijgt
zoo het recht de internationale vlag te voeren. Dat is altijd goed,
ook als de Pruisen, die barbaren, eens in de stad mochten komen!
Want daar zij allen plunderaars, moordenaars en kannibalen
zijn, en de witte vlag met het roode kruis de woning beschermt,
is het geld daarvoor alles behalve slecht besteed. Maar dan moeten
er gekwetsten komen en daarvoor zorgen de dames. //Och toe,
dokter, stuur ons eeD gewonde!" is een bede waaraan menig Escu-
laap geen weerstand kan bieden Daar men echter altijd geen voor-
raad heeft, gebeurt het wel eens dat de lieve smeeksters een mobile
garde met de mazelen krijgen, in plaats van den bleeken en interes-
santen kolonel der artillerie, waarop zij rekenden, en wiens edel
voorhoofd, gekwetst door de lans eens Ulaans , zij zoo zorgvuldig
zouden koel gehouden hebben. Hoe gaarne hadden zij zich anders
met hun frivolité-werk voor zijn sponde geplaatst en voor verschc
bloemen gezorgd, zijn koortsachtige lippen bevochtigd en in het half-
donker den patiënt in slaap gelezen, waaropzij dan zelf zich hadden
kunnen verbeelden, dat zij de dame waren die den Ridder Bayard te
Pavia verpleegde. Geen onaangenaam tafereel, wel \'t Maar een mobile
garde, een sjouwerman misschien, met pokken of buikloop, o foei,
quelle horreur.\'
En wanhopig laten de dames de verpleging aan anderen over
en gaan een tourtje doen, in zwarte zijde gekleed en pluksel makende
in de open calèche!
Maar er zijn loffelijke uitzonderingen en dat zijn de Soeurs de
Charité
en de actrices. Deze laatsten vooral zijn niet minder ijverig
en onvermoeid dan de eersten. Een hunner, Madeline Brohan,
verkreeg zulk een invloed over een ouden veteraan van de linie-
troepen, dien zij in het Théatre Francais verpleegde, dat hij door
niemand anders geholpen wilde worden, en hij haar bij zijn her-
stelling een aandenken gaf, het dierbaarste wat hij op de wereld
bezat —■ zijn meerschuimen pijp.
De duivenpost van Tours meldt heden dat de jonge Gambetta
naar Besancon vertrokken is en dat de vijandelijke legers hoe langer
-ocr page 29-
27
hoc meer gedemoraliseerd worden. Als Parijs maar volhoudt, wordt
het land gered. Ik kan niet zeggen dat de berichten mij zeer ge-
ruststellend voorkomen.
Gustave Flourens zal niet vervolgd worden. Rochefort heeft
weten te bewerken dat deze zaak met een sisser afloopt. Wel be-
schouwd is de revolutionaire graaf een zeer nuttig meubel in het
kabinet. Hij is een soort van buffer, die stooten voorkomt tusschen
de radicale republikeinen van la Villette en Belleville en de burger-
lijke republikeinen van het Hotel de Ville. Tot de eerste zegt
hij, knipoogende , «Geduld maar, broeders, onze tijd zal wel komen!"
en den laatste fluistert hij in het oor. "Houdt moed, mijne heeren ,
zalig zijn de bezitters!" Een groot staatsman, onze graaf! Het
is ook grootendeels zijn werk. dat een zekere Sapia door den krijgs-
raad vrijgesproken is, ofschoon hij als kommandant van de nationale
garde te Montrouge, zijn manschappen van scherpe patronen voorzien
en hen verteld had, dat de Commune uitgeroepen en Trochu uit do
vensters van liet stadhuis geworpen zou worpen, zoo hij het niet
goed vond.
\'t Is een rechte zonderling, deze Mnijnlieer Sapia. Hij is voor
de Roode Republiek, maar gebruikt enveloppen niet een grafelijken
kroon, waarop hij geen recht heeft. Hij heeft zich doen fotografeercu,
in de houding van een zelfmoordenaar, en verbeeldt zich een dichter
te zijn, waarbij Byron slechts een kind is. Hij heeft een poosje ie
Charleton in een maison de santé gelogeerd en is kort daarop door
de garde tot kommandant benoemd! Er zijn hier menschengenoeg
die beweeren dat het gouvernement te ver gaat, wanneer het mannen
als Flourens en Sapia niet, als dolle honden, onschadelijk maakt.
Maar men heeft ongelijk. Heeft het gouvernement niet getoonl
krachtig te kunnen handelen, toen het zes arme duivels, die te Chat-
tillon op de vlucht gingen, liet fusilleeren pour encourager les autres ?
Dat arme gouvernement heeft vele vijanden.
Een dezer heeft onlangs het gerucht verspreid dat het op het
punt stond om het legioen van eer af te schaffen, omdat decoraties
niet pasten bij het republikeinsche stelsel van gelijkheid. Daiir
-
-ocr page 30-
28
had men de poppen aan liet dansen. Want als er iets is waaraan
het fransche hart gehecht is, dan is hot aan de hoop op een lintje.
Wat! Parijs verdedigen en geen kans hebben op een decoratie!
Dat zon ontzettend zijn. Zelfs het leger, dat onder het republi-
keinsche régime , even sterk ijvert tegen het dnitsche caporalisme
als tegen het fransche césarisine, kan evenmin buiten het kruis als
buiten de baarden hunner pioniers, de hooge mutsen der tamboer-
majoors en de tweeslachtige kleeding der marketensters. Maar het
Journal Officiel heeft de lintjes-bejagers gerust gesteld: een lijst van
henoemingen verscheen heden morgen en gaf dus het bewijs dat
het plan opgegeven is, als het zelfs ooit bestaan heeft.
PARIJS, 23 Oct. 1870.
Dit is de zesde Zondag, in \'t geheel de zes-en-dertigste dag,
dat wij afgesneden zijn van het overige deel der beschaafde wereld
en dat wij verstoken zijn van alle gemeenschap met vrienden en
betrekkingen. Hoe lang zal dit nog duren? Hoe lang zal zuster
Anna nog uit moeten zien en niets kunnen bespeuren dan kruitdamp,
niets hooren dan het zware geschut der forten ?
Onze predikant Coqucrel wist het ook niet, maar sprak een zeer
schoon woord dezen morgen, een woord dat ik vertrouw dat langer
leven zal dan een der belegerden of belegeraars. «Uu pain et de
lapoudre"
was de tekst van den beroemden kanselredenaar, //Parijs is
zoo diep gezonken dat het beleg bijna als een zegen des hemels mag
beschouwd worden. Hoc langer het duurt, hoe meer hoop er is dat
het werk der wedergeboorte blijvend zijn zal , en hoe meer waar-
schijnlijk , dat wij hier werkelijk een bevolking zullen krijgen van
hommes honorables et femmes honnétes." Zeer waar misschien, doch
voor het oogenblik toch maar weinig bemoedigend,
-ocr page 31-
39
Heden morgen is het bulletin van generaal Ducrot verschenen
over het gebeurde op Vrijdag. Het was juist zooals ik vermoedde.
De groote overwinning lijkt maar al te veel op een nederlaag;
twee kanonnen zijn verloren, twee officiers en 32 man gedood,
230 gewond en 153 vermist, d. i. krijgsgevangen of gedeserteerd.
De generaal is zeer voldaan, maar veel zulke overwinningen zijn,
ook in zijn belang, niet wenschelijk, Hij schrijft: //ons doel was
bereikt — wij namen bezit van de vijandelijke positien en dwongen
hem een aanzienlijke macht in het vuur te brengen, waaronder wij
groote verwoestingen aanrichtten." Hij vergeet er bij te voegen
dat //wij" de positien weer verlaten moesten en dat het er bij den
vijand op een paar man niet aankomt. Maar zoo iets is nog al
gevaarlijk om te bekennen. Het eenige gunstige verschijnsel bij
dezen uitval is dat de troepen zich beter hielden dan een maand
geleden te Chatillon. Trochu heeft natuurlijk weder in een dagorde
zijn tevredenheid betuigd, maar in mijn oog zal Vrijdag 21 October
lang niet met gulden letters in de geschiedenis van dit beleg mogen
aangeteekend worden.
Al weder een bericht per duiven-post. Waarlijk, deze gevleu-
gelde boden doen der republiek groote diensten, en de honger zal
wel groot worden voor wij hier onze toevlucht tot gebraden dui-
ven zullen nemen! De laatste dépêche is niet veel duidelijker dau
de vorigen.
//Al onze beschikbare troepen zijn uit Algiers ontboden." Dat
had al veel vroeger moeten geschieden. //De rust is te Marseille
hersteld." Wij hadden nooit gehoord dat die verstoord was. Cae-
teris paribus.
Van gebraden duiven gesproken, de\'voedings-quaestie komt steeds
meer en meer aan de orde. Het is zeer ontmoedigend, als gij een
restauratie binnen treedt, te hooren dat de eenige entree mi sardientjes,
het eenige hors cl\'oeuvre uit augurkjes, en het pièce de résisttmee
uit een gerookte ham bestaat, terwijl ge voor dessert een manilla-
sigaar kunt rooken. Als het zoo voortgaat zullen wij, evenals de
schrandere dauphin, nog brood moeten gaan eten, om niet van hon-
-ocr page 32-
30
ger te sterven. Het is niets ongewoons een paard dood te zien
vallen voor een (iacre en ik vrees dat wij nog meer zullen zien,
want er is nog maar weinig hoop op verandering. Het gouveme-
ment heeft ook een opgaaf doen vragen van de aanwezige paarden
en den voorraad hooi en haver; maar daar men even weinig op de
echtheid dezer opgaven zal mogen vertrouwen als op die der offi-
cieele berichten, zal paardenvleesch vooreerst nog wel overvloedig
blijven , van wege het gebrek aan fourage.
Hoe treurig de zaken er ook uitzien, toch heeft Parijs nog erger
dingen beleefd. Ik doorbladerde gisteren een geschiedkundig werk
en zag dat er onder de regeering van Charles VII hier zulk een hon-
gersnood heerschlc, dat de wolven zieh in de verlaten straten waagden
en de kinderen uit de huizen stalen. Zoover zijn we nog niet;
wij hebben hier geen andere wolven dan die in den Jardin des Plantes
en die loopen meer gevaar om in onze magen te verdwijnen dan wij
in de hunne.
Ik hen gisteren onze diergaarde eens wezen bezoeken, maar het
was een treurig gezicht. De olifanten staan te waggelen op hun
beenen, de leeuwen zijn ook op half rantsoen gesteld, dehippopota-
mus ziet er zoo hypochondrisch uit, dat men medelijden met hem
hebben moet, en de zwarte beer klimt zijn paal op en af, alsof hij
de eeuwigdurende beweging moet vertoonen; toch vrees ik dat noch
zijn kunstjes noch zijn smeekende blikken hem tegenwoordig veel
buitenkansjes bezorgen. De onnadenkende apen en de geduldige
kameelen zijn de eenige diereu, die den staat van beleg kalm schijnen
op te nemen. Een bijzonder droevig (iguur maakt de beroemde
arend, wiens vleugel de slagpen leverde, waarmede de vrede van
Villa-Franea geteekend werd. Hij ziet er zoo melancholiek uit, alsof
hij gevoelde dat de dynastie, die hem tot symbool gekozen had,
voor altijd verdwenen is, en als had hij zoo even de pen geleverd
waarmede de kapitulatie van Sedan werd geteekond.
Ook de vogels hebben hun tijd. Heden kraait de Gallische haan
koning, de republikeinsche //vrijheidsvogel." \'t Is zeker niet aan-
gennnm, dat dit gebeurt terwijl men niet meer dan een half pond
-ocr page 33-
3L
vleesch in drie dagen kan bekomen , terwijl de boter zeventien francs
het pond en eieren zeven stuivers het stuk kosten, maar het is nog
geen tijd om bezorgd te zijn. Tracteerde de Fransche generaal,
die onder de eerste republiek met de verdediging van Mainz belast
was, zijn staf niet op een schotel ratten en muizen? En zoo ver
is het met ons nog niet gekomen.
PARIJS, 24 Oeteber 1870.
Voor van daag heb ik twee ongelukken te noteeren. In de Rue
Poissonnière sprong een huis in de lucht, waar men bommen ver-
vaardigde , en waarbij men éen doode en drie gewonden te betreuren
had. En de bekende korporaal Thiebault, van het korps pompiers,
de held die reeds zoovele inenscheulevens redde, werd nagenoeg
gedood bij de ontploffing van een nieuw model van kanonnen, waar-
mede hij een p roefschot zou doen.
De generaal Ducrot heeft een dagorde uitgevaardigd, waarin hij
hulde brengt aan den kapitein Ducos en den sergeant-majoor de
Granville, van het korps zouavcn, omdat zij bij den uitval op Vrijdag
hun leven waagden tot redding van hun kommandant, die zwaar
gekwetst was. Beiden werden daarbij gewond, de kapitein tweemaal.
Het is gelukkig, vind ik, dat wij zulke dingen hooren. Het
is te vreezen dat wij eerstdaags de afzonderlijke gevallen geen aan-
daeht meer waardig zullen keuren, maar onze dooden bij honderden
of duizenden zullen op te teekenen hebben. Nog zijn wij niet uit
de vervelende periode van wachten en nog eens wachten, die elk
beleg schijnt vooraf te moeten gaan.
Maar toch wordt het einde daarvan spoedig te gemoet gezien
en met het oog daarop is een opgave van onze strijdkrachten, die
ik uit goede bron put, zeker uiel onbelangrijk.
-ocr page 34-
38
Er zijn hier twee geheele regementen infanterie, het 35ste en
43ste (elk van vier bataillons) en 51 bataillons de marc/te, samen-
gesteld uit de depots van de linie, van de garde en van de chasseurs-
ii-pied. Verder zijn er drie bataillons van het regement der gen-
darmerie, twee van de republikeinsche garde (eigenlijk de garde
de Paris)
en twee van de pompiers. Daarbij moeten nog gevoegd
worden zes bataillons mariniers, zes douaniers en twee foresüers.
Dan hebben wij ten minste 20 bataillons (van 1000 man) francs-
tireurs, behalve de sergeants de ville, waardoor de beschikbare
krachten van bruikbare iufantcrie-troepen op 92 bataillons mogen
gesteld worden. Deze troepen worden gerugsteund door 40 sterke
eskadrons kavallerie, die echter nog ecnigszins in staat van wording
verkeeren en waarvan liet moeielijk is de juiste indecling te weten
te komen.
Heden avond om zeven uur flaneerde ik langs den Grand Boule-
oard.
Zij die deze schitterende en drukbezochte straat van vroeger
kennen, zullen zich moeielijk een denkbeeld kunnen maken van
wat het nu is. Een slecht verlichte en koude avenue, waarvan de
melancholie verhoogd wordt door de ontbladerde boomen, en waar
men bijna geen levend wezen ziet, behalve de krantenjongens die de
laatste editien hunner bladen uitventen; slechts uu en dan een leege
omnibus, en verder ernstige manneu in half militaire kleeding; de
vroeger zoo vroolijke café\'s, met hier en daar een enkelen habitué.
Geen prachtige toiletten, geen gesticuleerende troepjes voordehel-
derverlichtc facades der geopende schouwburgen, geen schitterende
equipages met gepoederde lakeien. De Via Sacra van het vermaak
is schoongeveegd door de ruwe hand der envahisseurs. De geld-
wisselaars hebben het kostbare metaal uit hun winkelrarnen geno-
inen, de juweliers zijn spoorloos verdwenen en van de drie winkels
zijn er geregeld twee gesloten, alsof een algemeen failliet op handen
was. Alleen zij die brood en kruit verkoopen, doen goede zaken;
terwijl de winkels der wapensmeden, met hun ijzingwekkende uit-
stalling van lood en staal, steeds door nieuwsgierige groepen be-
legerd worden, ziet gij hier en daar een fatsoenlijk gekleede vrouw
-ocr page 35-
33
voor een kruidenierswinkel staan, als om haar verbeelding den kost
te geven, nu haar maag dien niet krijgen kan. Dat is de oorlog.
En als men zoo iets ziet op de plaats waar weinige maanden ge-
leden de Horae dansten op de vroolijke tonen van Pan, en Comus
glimlachte, en Bachus schaterde, — ik vergis mij, waar ïhérèse
danste, en Od\'cnbach gevierd werd, en iedereen zich aan uitspattin-
gcn overga!, en waar soupers gegeven werden die aan la Régetice
deden denken, en waar gedanst werd zooals dat alleen in Mabille
geschieden kon: — dan begint men te gelooven dat de Pruisische
bulletins die van dezen oorlog een godsgericht maken, het niet
zoo geheel mis hebben.
Niet dat Parijs zooveel erger was dan andere ïcutoonsche steden.
Als zij zich in het openbaar van blanketsel en rouge bediende, de
anderen doen het niet minder, al is het daar meer intra muros.
ik weet niet waar men, op den keper beschouwd, de meeste gc-
1 ijkenis met Gomorra zou vinden, in Berlijn of hier.
De gedachte aan die beruchte stad der oudheid kwam bij mij
op, toen ik heden avond langs de Boulevards liep en een helderen
glans aan den hemel zag, als het ware do weerkaatsing van een
aantal gloeiende ovens, die in een rooden kring over de stad hing.
De stralen schoten naar alle kanten uit, alsof zij door een onzicht-
bare hand heen en weder geschud werden, en de straten stonden
weldra vol nieuwsgierigen. Was dit een voorteeken? Had het
iets te doen met de Openbaring? Was er weder brand in een
petroleum-magazijn? Neen dat laatste althans niet, wantdebrand-
spuiten bleven rustig op hun plaats. Maar de gloed verminderde
ook niet en bleef even geheimzinnig over onze stad hangen. #Het
is \'Noorderlicht" meende een wetenschappelijk toeschouwer. Een
vrouw sloeg een kruis en riep uit: //Het is een waarschuwing dos
hemels, ik zag het ook in den Italiaanschen oorlog." Was de
arme //Badinguet" nog hier geweest, dan had men zeker de ge-
heimzinnige band meenen te zien, die Belsasar zijn ondergang nan-
kondigde. Later hoorde ik, van zeer goed ingelichte zijde, dat al
deze onderstellingen opgelost werden door liet feit, dat men zich
3
-ocr page 36-
34
op Mont-Valérien bezig gehouden had met het nemen van proeven
met een nieuwe electrische verlichting! Zij die voor onze stad het
lot van (iomorra vreesden, kunnen dus genist zijn (1).
PARIJS, 25 Oct 1870.
nOn nous contemple" zegt hot blad la Liberté en daarmede legt
het de vinger op de wond dunkt mij. Want als men nu maar eens
de overtuiging heeft, dat de wereld meent dat wij meer dan liet
mogelijke gedaan hebben, zal men even welgemoed zeggen:
"a l\' impossible nul n\'est tenu. Zoover is het echter nog niet,
on nous contemple tot nu toe en de wereld staat verbaasd over onze
houding. Vraagt men een nationalen garde, wanneer zij van plan
zijn om bres te maken in de steeds knellonder muur, die ons dreigt
te verstikken, dan zoggen zij dat de kleine verkenningen, die men
dagelijks doet, dienen om hen aan het vuur te wennen en dat zij
» binnen kort" de Pruisen zullen doen wegstuiven als kaf voor de wind.
De Charivari waagt het nog don spot te drijven met de martiale
houding der népiciers hhoiques" van Victor Hugo. Een ontzach-
lijk dikke garde nationale sedentaire stormt, zijn woning binnen met
de blijde tijding: //het gouvernement heeft mijn diensten aangeno-
men!" «Uwe diensten? en als hoedanig?" vraagt zijn verbaasde
wederhelft. //Parbleu, als barrikade!"
Maar de Charivari heeft uitgediend; hoewel het niet. denkbaar
is dat anderhalf millioen Parijzenaars overwonnen kunnen worden,
neemt men toch de zaken au grand tériem. Wat willen de Pruisen
(1) l)c schrijver bedoelt hier het noorderlicht, dat op den dag waarop
hij schreef, in geheelc Europa is waargenomen.
-ocr page 37-
36
toch met, hun werkeloosheid; denken zij ons uit te hongeren \'t
Weten zij dan niet dat wij nog voor drie maanden levensmiddelen
hebben, en dat de leveé en masse hen weldra zal dwingen om hun
heil in een overhaaste vlucht te zoeken? Is Napoleon I niet met
het vierde deel van het aantal onzer troepen als overwinnaar in
Berlijn en Weenen getrokken? Zal Trochu niet eindelijk eens
toonen wat "wij" kunnen?
Maar hoc geneigd ook om dien generaal te bewonderen, geloof
ik toch niet dat hij de man is, die wij noodig hebben; hij is te
goed om als dictator aan het hoofd eener republiek als deze te staan.
Hadden Blucher of Wellington met iemand als Plourens te doen
gehad, ik vrees dat deze reeds lang geblinddoekt tegenover een aan-
tal gewecrloopen zou gestaan hebben. Hij heeft niets van een
Cromwcl of een Caesar. Men zegt dat hij met hart en ziel weder
verlangt naar zijn buitentje in Bretanje. Hij zal zich ongetwijfeld
dapper, onverzettelijk en taai toonen, maar ik vrees dat hij, zonder
eerzucht en andere hoedanigheden van een e staatsman", Parijs en Frank-
rijk niet uit den treurigen toestand zal redden, waarin zij verkeeren. (1)
(1) Louis Jules Trochu was tot voor korten tijd betrekkelijk weinig
bekend. Hij is 12 Maart 1815 te Morbihan in Bretagne geboren. Na
zijn krijgskundige opleiding op de schooi te St. Cyr ontvangen te hebben,
werd hij in \'40 luitenant en in \'43 kapitein. Als zoodanig trok hij naar
Algerie, waar hij spoedig promotie maakte. In \'55 tot luitenant-kolonel
benoemd, was hij, gedurende den veldtocht in de Krim, adjudant van
den maarschalk Arnaud. Bij het einde van het volgende jaar brigade-
generaal geworden, nam hij in \'59 als divisie-generaal deel aan den oorlog
in Lombardije, waar hij zich bij Magenta gunstig onderscheidde. Vooral
op het gebied der strategie cu der legerorgauisatic muntte hij uit. Op
grond daarvan werd hij na den slag bij Sadowa belast met liet ontwerpen
der reorganisatie-plannen. Daarna ging hij stil in zijn geboorteplaats
leven en vernam men weinig of niets omtrent hem, totdat zijn brochure
\'L\'armée Fraucaise en 1807" verscheen, waarin werd aangetoond, dat
het leger slecht was georganiseerd. Terwijl dit werkje den keizer enden
3*
-ocr page 38-
86
Maai- liet zou niet verstandig zijn dit hier nu te verkondigeu.
Hij is nog //do" man, evenals Uliricli vóór de capitulatie van Straats-
burg, waarover men thans zeer dubbelzinnig begint te spreken.
Het volgende wordt mij heden voor waar verteld. In de eerste
dagen van het beleg was een nialire-blanchisseur, een gezeten burger
uit ïhiais, een dorpje een paar mijlen buiten de barrière gelegen,
met vrouw en kinderen binnen Parijs gekomen. Daar zij echter
te lang gewacht hadden, konden zij slechts weinig van hun eigendom
medenemen en lieten zij de rest in hun woning achter. In de
eerste dagen verheugden zij zich te zeer over hun veiligheid, dan
dat zij daar veel over zouden gedacht hebben, maar langzamerhand
begon de man zicli te verwijten, dat hij zijn goederen in den steek
had gelaten. Tc vergeet\'s trachtten vrouw en kinderen hem terug
te houden, hij\' wilde naar Thiais terug om nog iets te redden.
Na veel moeite kreeg hij een pas om de voorposten te passeeren,
maar nauwelijks een kwartier verder gegaan zijnde, bevond hij zich
te midden van een troepje Pruisische soldaten. Alle pogingeu tot
explicatie waren vruchteloos, omdat men elkander niet kon verstaan;
dit alleen begreep onze bleeker, uit hetgecu hij hoorde, dat hij om
twaalf uur als een spion zou gefusilleerd worden — en het was
reeds vijf-en-twintig minuten over elven.
Onder deze aangename impressie werd hij voor een officier ge-
bracht, die gelukkig een weinig Fransch verstond en die, half
overtuigd door \'s mans uiterlijk, het volgende bepaalde: //Als de
sleutel, die hij bij zich heeft, past op het huis waarvan hij spreekt,
dan mag hij in vrijheid gesteld worden, maar anders schiet gij hem
onmiddelijk dood." Vergezeld van vier soldaten ging de man met
zijnen natuurlijk onaangenaam was, maakte het bij het publiek zoo grooteti
opgang, Jat het uegenmaal herdrukt werd. Zijn vrijmoedige en niet
zelden scherp veroordeclende taal is van grooteu invloed geweest op zijn
even gevaarvolle als roemrijke verheffing tot gouverneur van de stad,
waarop thans aller oogen zijn gevestigd.
-ocr page 39-
37
een verlicht gemoed naar Tliiais, maar voor de welbekende deur
gekomen ontzonk bem de moed. Het weer was zoo ruw geweest,
het slot kon verroest zijn, en dan was hij een kind des doods.
Wèl mocht hij sidderen.
Het liep echter goed af en de man keerde veilig in de stad
terug, maar hij zweert bij hoog cu laag, dat men bem niet meer
buiten de wallen vinden zal, zoolang er nog maar de schaduw van
een Pruis te zien is.
Vele half-verhongerde menschen wagen dagelijks hun leven om
de groenten te gaan halen van de velden, die buiten de vesting-
werken liggen; dit is dikwijls de eonige wijze waarop zij nog iets
kunnen verdienen. Het is oen treurig gezicht, als die arme ljalf-
naakte schepsels \'s avonds weer binnen de poorten gelaten worden.
Somtijds zijn zij gewond; dikwijls keeren sommige hunner in \'t
geheel niet weder, maar sterven zij onder den blooten hemel aan
hun bekomen wonden.
Men verwacht binnen de eerstvolgende dagen een aanval op de
zuidzijde der stad. De Pruisen naderen daar met hun forten tus-
schen Meudon en Choisy-lc-Roi. Onze generaals schatten het
aantal zware stukken des vijands op zes-en-twintig; hoc zij daar-
aan komen weet ik niet. Van onze zijde naderen wij de Pruisische
liniën zoo dicht, dat een botsing spoedig onvermijdelijk zijn moet.
Zoo zeggen althans de couranten. Zij voegden er heden zelfs bij
dat Choisy-le-Roi niet meer door den vijand bezet was. Met
mijn pas vertrok ik, om eens inspectie in loco te houden; te
Vitry sprak ik een wacht aan en hoorde ik dat ik het uiterste
punt bereikt bad en ik mijn reis moest staken, omdat de Pruisen
nog al hun oude positiën bezet hielden. De soldaten verbaasden
er zich over, dat ik geloof geslagen had aan een couranten-bericht.
Hun opmerkingen omtrent de Parijzenaars en hun »organen" waren
alles behalve vleiend.
Op mijn terugtocht had ik te Montrougc een gesprok niet eenige
Bretanjers. Ook deze lieten zich zeer ongunstig uil over de pa-
Iriotlen binnen \' de wallen. »Wij moeten hier blijven" — zeiden
-ocr page 40-
38
zij — fom die lui te verdedigen, die even goed gewapend zijn als
wij, en die op hun gemak thuis blijven, terwijl ons land wordt
verwoest." Die mobiles uit Bretanje zijn voor het oogenblik onze
afgoden, de zouavcn van de republiek. Maar dat gevoel van bc-
wondering is ver van wcderkeerig. Het zijn dappere maar een-
voudige menschen, die meer om hun schiereiland geven dan om Parijs.
Trouwens noch het leger noch de mobile garde begrijpt, waarom de
300.000 nationale gardes ook niet in de buitenwerken komen en den-
zolfdcn dienst doen als zij. Terwijl ik met deze Bretanjcrs stond
te praten, snoot een hunner zijn neus in een zakdoek. Zijn mak-
kers maakten hun excuus over deze verwijfdheid. »Het is een beste
kerel, maar hij komt uit Finisterre," zeiden zij, hun schouders op-
halende Het schijnt dat de woelde om zakdoeken te gebruiken
tot in Finisterre is doorgedrongen, maar in de overige doelen van
hun land kent men zulk een affectatie niet.
De oproeping van vrijwilligers uit de nationale garde voor den
actieven dienst heeft weinig succes gehad: 40000 werden er gevraagd
en nog geen 7000 hebben zich aangemeld. De ultra\'s zeggen dat
het een list was, om hen de stad uit te zenden endoor de Pruisen
te doen vernietigen, dan had het Voorloopig Bewind de handen
vrij. De bourgeoisie zegt niet veel, maar do zevenduizend komen ge-
heel uit hun midden. De zaak is deze: het beleg staat tot nog
toe voor de Parijzenaars zoowat gelijk mot een jachtpartij — al
het vermaak van den oorlog en éon percent van het gevaar; zoo-
lang het van hen afhangt, zullen zij wel zorgen dat dezo verhouding
niet verandert. Wat de 1500 kanonnon aangaat, die zijn er nog
niet, maar toch hebben zij reeds namen gekregen. Eén zal
/\'Jules Favre" hecten en een ander »la Population." De //rooden"
hebben ingeschreven voor een monsterstuk, dat meii /da Com-
mune" zal doopen en dat heel eerbiedig aan Bismarck zal opgedra-
gen worden. Ik voor mij vrees, dat de paarden, die ze voort moeten
trekken, in de magen der Parijzenaars verdwijnen zullen, voor
dat de kanonnen gegoten worden, maar anderen denken anders.
Wij hooren ze reeds donderen — zegt de Temps — en zien de
-ocr page 41-
39
Pruisen gedecimeerd terug deinzen." Nu, die redacteur is de conige
niet die de huid verkoopt, voor dat de beer geschoten is.
PARIJS, 26 üct. 1870.
Met een zwaren zwarten rand verscheen heden het blad la
Combat,
het orgaan van den heer Pyat.
Op theatralen toon en in hoogdravende woorden verkondigde
het den volke dat Frankrijk verraden werd. Op hetzelfde oogenblik,
dat Parijs door zijn heldhaftige houding het heelal tot bewondering
dwong en de Pruisen ging vernielen,.... werd er in het hoofdkwar-
tiër van koning Wilhelm onderhandeld over de capitulatie van
Mctz, van Metz-la-Pucelle mnquam polluta. En dat was niet alles!
Bazaine, ce traitre infame, had niet alleen een hoofdofficier ge-
zonden om over de overgave van Metz te spreken, maar, horribile
dictu!
tevens om namens Napoleon III over vredesvoorwaarden
te onderhandelen! En dat alles wist het Voorloopig Bewind en
dat hield het voor het volk verborgen!
Vreeselijk was de opgewondenheid, die dit berichtte weeg bracht;
er vormden zich overal groepen op de boulevards om het te bespre-
ken, er gingen dreigende kreeten op en men sprak van bewegingen
in de faubourgs om het gezag te ontrukken aan de handen van mannen,
die de heiligste aller zaken wilden verraden. Men moest dadehjk
de commune proclameeren. Terwijl de //rooden" zoo spraken, waren
er reeds een menigte nationale gardes naar het stadhuis getogen,
om opheldering te vragen, en anderen naar het bureau van Ie Combat
om den burger Pyat zelf te interpelleeren, maar deze had dat zien
aankomen en was nergens to vinden. Het Voorloopig Bewind
ontkende de «schandelijke lastering," de laatste berichten uit Metz
waren van 26 Augustus. Wat den lasteraar betreft, dezen gaf men
:
-ocr page 42-
40
aan de algemeene verachting prijs, dat zou genoegzame straf voor
hem zijn. Het volk is verontwaardigd en amuseert zich op dit
oogenblik met op de Boulevards vuurtjes te stoken, van al de cxem-
plaren die het van Ie Combat heeft machtig kunnen worden, en met
het brengen van cen kctelmuziek aan Pyat, die nota bene nog al
een groot vriend is van Rochefort.
Is de tijding nu waar of niet? De handelwijze der regecring is
eenigszins verdacht. Maar écn ding is zeker: dat Parijs niet gc-
Momd is om slechte tijdingen te ontvangen, en dat Trochu, als
er werkelijk bericht komt van de kapitulatic van Mctz, verstandig
zijn zal, zoo hij het maar voor zich houdt.
PAKIJS, 27 Oct. 1870.
De gezondheidstoestand onzer stad begint ernstige reden tot
bezorgdheid te geven. Wij worden meer en meer malsains, en de
beperkte rantsoenen doen daar geen goed aan. Verleden weck
hadden wij 1344 sterfgevallen, deze weck is dat getal tot 1485
geklommen, dat is ongeveer écn-derde moer dan in gewone tijden.
De pokken, die vóór het beleg reeds een aantal vreemdelingen op
de vlucht dreven, nemen steeds toe; tweehonderd en twaalf geval-
len in de laatste zes dagen.
                                                       *
Ook daarbij is het op te merken hoezeer Parijs veranderd is.
Twee sterfgevallen, die anders voor een week lang stof tot discours
en feuilletons zouden gogeven hebben, zijn deze week bijna onop-
gemerkt voorbij gegaan, Monsieur Pelix is dood en Madame
Barucci — de eerste do grootste der Parijsche acteurs, de tweede
de grootste der Parijsche courtisanes. Niemand weet hel, en zij die
hel weten, hekommeren er zich niet over.
Vnor heden een zeer treurig voorval — misschien het
-ocr page 43-
41
eerste ernstige vergrijp , dat er in het zwaar beproefde Parijs op te
teekenen is. Laat ons hopen dat het tevens het ecnigste zijn zal!
Reeds sedert vijf weken hebben de Soeurs de Charitc van het
Hópital Cochin, dagelijks gratis uitdeeling gehouden van melk voor
kinderen en zieken. Een vrouw, die in de buurt woonde, kwam
onlangs te laat en hoorde dat er slechts een halve portie voor
haar overgebleven was. Daarop werd zij zeer driftig en onbeschaamd
en beweerde recht te hebben op een geheelc portie, omdat zij
een //vaste klant" was. Zij uitte vreeselijke bedreigingen tegen de
non, die haar zoo verongelijkt had, en vertrok. Twee dagen achter
elkander kwam zij die scènes herhalen en den derden dag gelukte
het haar in de keuken te sluipen en een groot mes machtig te
worden; toen de non haar de met melk gevulde kan overgaf, stak
zij dit tot aan het hecht toe in haar borst. De zuster werd na
het hospitaal gebracht en stierf heden na een vreeselijk lijden van
drie dagen.
De werkeloosheid van de Duitsche legers brengt ons bijna tot
wanhoop. Het algemeen gevoelen was dat er reeds voorlang iets
sehitterends zou voorgevallen zijn, dat de Pruisen des noods een
der forten zouden genomen, of op de een of andere wijze gelegen-
heid verschaft hebben, tot eenig schitterend feit, maar niets daarvan.
»Wij zijn sterk genoeg om defensief te werk te gaan, maar nog
niet in staat om zelf een aanval te wagen, met cenige hoop op een
succes dat iets betcekont" hooren wij dagelijks. In zulke omstandig-
heden meende de regeering niet beter te kunnen doen dan....
verlof te geven tot heropening der schouwburgen! Geloof echter
niet dat men daar de oude buitensporigheden ziet. Bewaar ons! Neen,
//Horace" en //Ie Misantrophc" worden in het Thedtre francais op-
gevoerd en dat zonder tooneel-kostumes. Niet uit gebrek daaraan,
maar uit //scrupule de tristesse", terwijl de zaal slechts half verlicht
is en de dames-toeschouwsters verzocht worden zich tcklecdenmct
het oog op de omstandigheden! Wat zal ik u zoggen? Ik voor
mij denk daarbij aan den prins, die ging jagen terwijl zijn vader op
sterven lag, maar //alleen op klein wild" schoot!
■ -
-ocr page 44-
42
De dagbladen, die nog steeds geregeld verschijnen, verdienen wel
een oogenblik de algemecne aandacht.
Het orgaan van den »burgcr Blanqui," la Patrie en danger,
fulmineert dagelijks tegen Trochu en het Voorloopig Bewind. Er
straalt in velen dier artikels veel gezond verstand door, maar het
blad heleedigt zelfs de Parijzenaars door onophoudelijk op den
christelijkcn godsdienst te smalen, en dagelijks te verkondigen dat
do tegenwoordige regcering niets anders beoogt dan het herstel der
familie Orleans en der Jezuiten. Het was ook voornamelijk uit
vrees voor deze laatsten, dat een zekere heer Mottu, maire in het
elfde Arrondissement, zoover ging van te bevelen dat de kruisen
en de beeltenissen van den Zaligmaker weggenomen moesten wor*
den van de kerken en de ambulances, dat er op de scholen niet
van godsdienst zou gesproken mogen worden, en dergelijke maat-
regelen meer. Maar Parijs is nog niet rijp voor den dienst der
rede en de heer Mottu heeft den bijnaam van //Antichrist" bekomen
en is genoodzaakt geworden om zijn ontslag te nemen.
De Reveil en de reeds meer genoemde Combat verdedigen hom
sterk, en versterken mij in het vermoeden, dat het bombardement
nog niet het ergste is wat ons te wachten staat. De Figaro heeft
zijn oplaag aanmerkelijk moeten verminderen, maar de Oaulois
drukt nog evenveel exemplaren als voor het beleg. De dagelijk-
sche kroniek is daarin zeer merkwaardig en vindt altijd gretige
lezers. Ook de Temps heeft nog steeds een groot debiet, doch de
Soir, vroeger het meestgelezcn avondblad dat men hier had, is zeer
achteruit gegaan en is gedeeltelijk verdrongen door l\'Mecteur libre,
een blad dat door den heer Picard, lid van het gouvernement,
wordt geïnspireerd. Van de Férité en liet lot dat zijn redacteur,
den heer Portalis, trof heb ik reeds gesproken.
Behalve de lieden die thans op de Boulevards met deze dernières
nouvelles
te koop loopen, vindt gij er ook verscheidenen, die u kari-
kafuren en pamfletten opdringen, omtrent les grands oriminels.
Onnoodig te zeggen dat het den keizer en zijn hof betreft. De
anno «Badingucl". lc sicur Bonaparte, en zijn betrekkingen moeten
-ocr page 45-
43
heel wat lijden. Het militaire prestige is niet het ecuigc dat
Frankrijk verloren heelt. Zijn de generaals verdwenen, die
zelfs ongeoefende recruten ter overwinning konden voeren, het-
zelfde is geschied met de geestige schrijvers en teckenaars,
die ons onder de zwaarste rampen nog een glimlach konden af-
persen. Alles wat er van Rabelais overgebleven is, is zijn ruwheid,
van Voltaire zijn kwaadaardigheid. De Charivari is niet meer om
aan te zien. En met de geestigheid is tevens de ridderlijkheid
verdwenen. Vroeger was het //Mon Dicu, mon Roi et ma Dame,"
maar dat is over; avec la république nous avons changé tout cela.
Dat de publieke opinie zich tegen den keizer gekeerd heeft, die
ons eerst a Berlin ! liet schreeuwen en zich daarna te Sedan ovcr-
gaf, met een leger tweemaal zoo sterk als dat, waarmede zijn oom
de overwinning te Marengo bevocht, is begrijpelijk; — maar daarom
kon men den mensch, den echtgenoot, den vader toch wel ontzien. La
oorrespondance de la familie infernale
(in plaats van impériale) schreeu-
wen de jongens op de straat. Slechts een plaatje heb ik gevonden, dat
dragelijk was, en ge zult toestemmen dat dat niet jurer gros mag
heeten, als ik u zeg dat het Napoleon III voorstelde, terwijl hij
zich aan Wilhelm overgaf met de woorden: Voiei Ie sabre, lesabre
de mon oncle, fit peux Ie mettre a ton cóté!
De overige zijn bijna
zonder uitzondering zoo, dat men zich schamen zou ze in eigendom
te bezitten. «La femme Bonaparte" voor twee sous! Dat is do
vrouw, die achttien jaar lang do schutspatrones was van elke lief-
dadige instelling, en die de patiënten verpleegde in de cholera-
hospitalen! Elkeen herinnert zich de prachtige staalgravure: la
Fuite en Egypte,
— als pendant zag ik gisteren den ex-keizer, iu
een Mexicaansche uniform, een mageren ezel leidend, waarop Lulu zat
als het kind Jezus. — Meer zal ik hiervan niet zeggen.
-ocr page 46-
14
PARIJS, 28 October 1870.
Heden is het de zes-en-vcertigste verjaardag van den roemrijken
intocht van Napoleon I in Berlijn. En dan zijn er nog lieden,
die bewceren que l\'histoire se répèle-\'
Een menigte vreemdelingen, Engelsclic, Amerikanen, Russen
etc., verzamelden zich heden bij de barrière van Charenton om
de stad te verlaten, waartoe zij verlof bekomen hadden en dat
zij hoog noodig oordeelden, na veertig dagen «belegerd" geweest
te zijn. Verbeeld u de verontwaardiging van de Engelschen, die
met de kous op den kop terug mochten keeren, omdat hun vcrlof-
passen uit hot Pruisische hoofdkwartier nog niet aangekomen waren,
terwijl de anderen hun reis konden vervolgen. Ik sprak een dikken
«butler" die daarbij was. Deze waardige man meende dat de wereld
op zijn eind liep. «Pray, Sir", sprak hij met bittere ironie," mag
ik vragen of Hare Majesteit, koningin Victoria, nog op den Engel-
schen troon zit?" Ik zei dat ik van het tegenovergestelde nog niets
gehoord had. /\'Heeft dan deze Meneer Bismarck de Peers uit het
Hoogerhuis gejaagd?" Ik geloofde het niet. //Dan zal het niet lang
meer duren," Ja, geachte //butler", gij zult toch moeten wachten
tot die //meneer" u verlof geeft.
Ik zelf blijf hier, hoewel ik hoor dat ik slechts om een pas
behoef te vragen. De physionomie van een belegerd Parijs weegt
ruimschoots op tegen eenigc ontberingen. De levensmiddelen worden
wel schaarscher en duurder, maar brood en wijn zijn nog weinig
in prijs gestegen en altijd overvloedig te krijgen.
Ik geloof niet dat Parijs vooreerst nog hulp van buiten te
wachten heeft Ik kom daartoe door de volgende beschouwingen.
De legers, die wij hooren dat in de departementen gevormd
worden, zullen in de eerste plaats moeten dienen tot ontzet van
Mctz. Als zij daar, wat hoogst waarschijnlijk is, de Duitsehers
slaan, wordt het Pruisische leger de terugtocht afgesneden en kan
Bazainc met zijn dappere troepen Parijs gemakkelijk komen ver-
lossen, en de Pruisen in verscheiden ontmoetingen verslaan. Op
-ocr page 47-
45
lïazaine rust dan ook al onze hoop, en daarom gaat Trochu alleen ver-
dedigend te werk en houdt hij de belegeringstroepen bezig, hen
telkens geducht afmattende. Hij is niet dwaas genoeg om alles op
éen kaart te zetten en een groote slag te wagen; hij mag misschien
een gcduchten uitval doen, als onze proviand te veel verminderd,
maar hij zal zich met zijn nog ongeoefende troepen niet roekeloos
blootstellen en daar heeft hij gelijk in.
Toch hooren wij nu dat men binnen kort een poging doen zal
om de communicatie met de departementen langs een der spoorbanen
te herstellen — waarschijnlijk de lijn naar Orlcans. Den stations-
chef daarvan is aangezegd, om alles in gereedheid te houden,
zoodat op het eerste bevel de lijn hersteld en de dienst hervat kan
worden. Op liet oogenblik zijn de meeste stations veranderd in
groote werkplaatsen, waar men luchtballons vervaardigd. In dat
van den Gare du Nord (wie herinnert zich daar de aanhoudende
en verbazingwekkende drukte van vroeger niet?) zag ik drie ballons,
die reeds half gevuld waren, en elk vijftien passagiers konden be-
vatten, die drieduizend francs per persoon wilden betalen, om buiten
de vesting te komen. Men waarborgt hun een veilige overkomst,
maar dat zal wel eens wat te wenschen overlaten.
De postdienst is overigens goed georganiseerd en men kan
zelfs postwissels verzenden, onder belofte van restitutie zoo de brief
later blijken mocht verloren gegaan te zijn. In plaats van ballast
neemt men exemplaren van den Moniteur Officiel mede, om neder
te werpen in de verschillende dorpen en steden die men passeert,
om de departementen op de hoogte te houden van onzen toestand.
Correspondentie in een vreemde taal of naar buiten \'s lands wordt
evenwel altijd slechts onder hot grootste voorbehoud aangenomen.
Ah, pour l\'étranger, c\'est différent! krijgt men ten antwoord als
men zich persoonlijk tot het postkantoor wendt. Men profiteert
dan ook van de gelegenheid als er een kennis met een verlofpas
de stad verlaat, omdat men dan betere waarborgen heeft.
Men is thans ook bezig een ballon te maken, waarmede men
weder in Parijs kan terugkeeren en berichten van buiten aanbrengen.
-ocr page 48-
46
Zou zoodoende dit beleg ons brengen tot de oplossing van de
groote quaestie van de luchtsclieepvaart \'i
Een ander ingenieus idee, waarvan men veel spreekt, is een
plan om de belegerde vesting door middel van een telegraafdraad
met Tours te verbinden. Dit zou volgendcrwijze tot stand gebracht
worden, volgens den uitvinder. Laat een ballon op, die met sterke
koorden vastgehouden wordt en tegelijkertijd een andere, die na
eenigen tijd aan zijn lot wordt overgelaten. Door de eerste wordt
den telegraafdraad met het kantoor verbonden, de tweede ontrolt
dien draad en brengt hem naar Tours of waar de ballon ook zonder
gevaar kan neerdalen, zooals de Great Eastern dat naar Amerika
deed. Even als de overzcesche kabel door boeien werd opgehouden,
moet deze liet door kleinere ballons gedaan worden. Prachtig,
niet waar? maar waarschijnlijk onuitvoerbaar, even als zooveel plan-
nen waarvan men dagelijks hoort.
Het is echter te hopen dat wij spoedig eens wat van buiten hooren,
want niet alleen do volslagen onbekendheid met wat er voor politiek
nieuws buiten ons om te vermelden valt, maar ook de ongerustheid
omtrent het lot van bloedverwanten en vrienden. kwelt ons meer
dan wij gaarne bekennen willen,
De rantsoenen vleesch zullen morgen tot op 50 grammen ver-
minderd worden, zegt men; — een half ons per dag, dat zou er
nog al leelijk uit zien !
PARIJS, 30 Oct. 1870.
Nadert hot einde? ben ik geneigd te vragen, na hetgeen er
heden hier plaats had. Deze Zondag gaf althans reden genoeg tot
zeer onaangename gewaarwordingen en opmerkingen. Wij waren
juist wat rustiger en vroolijker geworden en het heropenen der
-ocr page 49-
«
schouwburgen had een heilzame afleiding verschaft. Een bepaald
voordeel, deze week op de belegeraars behaald, had ons nieuwen
moed geschonken en nu hcerseht hier op eens de grootste onrust.
Ziehier een overzicht van het gebeurde-
Vrijdag had generaal Bellemare, de bevelvoerder te St. Dcnis,
zijn kans schoon gezien en een aanval gewaagd op Bourget. Zijn
troepen, de Francs-Tireurs de la Presse en het 14de bataillon mobile
garde van de Seine, gezamenlijk 1500 man, trokken lang vóór
het aanbreken van den dag uit Coumeuve en overrompelden de
Pruisen, die nog sliepen. Op deze onverwaclitcn en onstui-
ïnigen aanval vluchten de vijand zonder wapenen, zonder ba-
gage, zonder iets, en nam Bellemare bezit van het dorp. Gij
kunt u voorstellen welken indruk dit hier maakte. Algemeen oor-
deelde men dat nu de kans zou koeren en dat men, de offensieve
beweging voortzettende, het belcgeringsleger op de vlucht zou
kunnen drijven; en deze mcening werd niet alleen door de bladen
geopperd, maar zelfs zeer bevoegde beoordeelaars waren vol hoop.
Zaterdag kwamen de Pruisen terug en bestormden het dorp
driemaal, doch telkens werden zij dapper ontvangen en terugge-
slagen. Toen lieten zij hun geschut op do inmidecls opgerichte
werken spelen en richtten verschrikkelijke verwoestingen aan, maar
de Pranschen hielden stand en richten nieuwe barrikades aan de
noordzijde op. Zoo hielden zij vol en zagen naar versterking uit,
want zij leden geduchte verliezen. Dionzelfden avond kwamen vier
veldstukkcn en een mitraillousc, maar geen levensmiddelen, en de troe-
pen hadden dien gansenen dag niets ontvangen. Er werden direct oin
naar Parijs gezonden, alsook om versterking in manschappen, doch
het was reeds te laat. Zeer vroeg dezen morgen kwamen de Pruisen
mot 20000 man terug en vielen langs een omweg het dorp aan de
zuidzijde aan, waar geen barrikaden opgeworpen waren; toen had er
een groote slachting onder do, arme lieden plaats, en het gelukte er
slechts weinigen de stad weder te bereiken. Meer dan zevenhonderd
worden er vermist en de verontwaardiging tegen Bellemare is alge-
meen. Bijna al de mobile garden waren Parij zen aars en toen de
-ocr page 50-
48
overgeblevenen terug kwamen, stonden de wegen naar Aubervilliers
en Courneuve vol vrienden en betrekkingen, waarvan er slecbts wei-
nigen geen treurige tijding ontvingen. Een mijner vrienden was bij
de lichtgewonden en verhaalde mij omstandig wat er voorgevallen was.
Alsol dit nog niet genoeg ware, fluistert men elkander heden
algemeen toe, dat Bazaine nu werkelijk heeft gckapitulecrd en Metz
in de handen des vijands is gevallen. Het bericht zou gebracht zijn
door ïhiers, die heden aangekomen is en — naar meii zegt — in
het pruisische hoofdkwartier over een wapenstilstand heeft onder-
handcld.
De verontwaardiging is groot en in de café\'s gaat het onstuimig
toe. üc «rooden" scholen samen, verwenschen het Voorloopig
Bewind\', Trochu en Thiers, en eischen de uitroeping der//Commune."
Er heerscht een agitatie, zooals wij nog niet bijgewoond hebben.
Nogmaals vraag ik: nadert het einde?
Arm Parijs, arm Frankrijk!