-ocr page 1-
Vak 158 a*3z
iRKLARING
VAN DEN ZIN EN\'DE BETEEKENJS
DER DIJ HET BEHANDELEN VAN STAATKUNDIGE
VRAAGSTUKKEN VEEL QBBEZIGDK
IAGTSPEEÜKEN en STOPWOORDEN.
TEN DIENSTE DEP.
MilltltlAMISCIIE DAGUUDLEZEIIS VAN OMEN T1JÜ fitWKItkT
Dr. D. J. W. Daamen.
Nieuwe Druk.
13
nboscii. — Amsterdam.
|HENR\' BOiAERTS, opvolger van P. N. VERHOEVEN,
Dr-\'-kei\' en Boekhandelaar van 7.. II. Paus Piua IX.
1870.
i
-ocr page 2-
Li
-ocr page 3-
VOORWOORD.
Bij het steeds toenemend gebruik van Magtspreu-
ken en Stopwoorden, die dagelijks bij de vleet in de
zoogenaamde „ liberale" dagbladen van geheel Europa
te vinden zijn, en waarvan de eigenlijke beteekenis aan
een groot deel van het Couranten-lezend publiek onbe-
Icend is, heeft zich de behoefte geopenbaard aan eene
verklaring dier geheimzinnige woorden en nitdrukkin-
gen. Op verschillende wijzen, doch steeds met hetzelfde
doel, heeft men in het buitenland reeds getracht aan
die behoefte te gemoet te komen en de opregte, waar-
heidlievende dagbladlezer, die niet gaarne blindelings
alles nuttigt wat hem door het meerendeel der jour-
nalisten dagelijks wordt opgedischt, is daar tamelijk
goed in de gelegenheid om waarheid en schijn van
elkander te leeren onderscheiden. Ook in ons Vader-
land verkrijgen dergelijke magtiooorden en volzinnen
meer en meer burgerregt, doch tot dusverre ontbreekt
-ocr page 4-
IV                                     VOOKWOOIU).
liet aan eene verklaring, die er ons den zin en de be-
teekenis van leert kennen. Om ook den Nederlandsclien
dagbladlezer de gelegenheid te geven van in dit opzigl
onderscheid te kunnen maken, heb ik eenige vrije oo-
genblikken besteed aan de zamenstelling van een boekje,
dat in alphabetisc/ie orde eene verklaring der meest
gebezigde Magtspreuken en Stopwoorden bevat.
Be onbekende doch veel begaafde schrijver van een
dergelijk werkje, dat kortelings in Duitschland het
licht zag, heeft op veel plaatsen zoo meesterlijk den
spijker op den kop geslagen, dat ik niet geaarzeld
heb van zijn arbeid bij de bewerking van dit boekje
partij te trekken en velen zijner denkbeelden over te
nemen.
Moge deze arbeid, hoe eenvoudig en gering ook,
bijdragen lot eene juistere kennis van waarheid en
verdichting, van regl en onregt; tot vermeerdering
van den eerbied voor regt en wel, en tot versterking
van den band van liefde en gehechtheid, die Vorsten
Volk aan elkander verbindt en als de levens-ader
onzer nationaliteit moet beschouwd worden.
Dr. Dn.
lHH>R!SK.NBt,l«J,
1)W. 186*.
-ocr page 5-
V
INLEIDING.
Wij leven, zoo als bekend is, in de eeuw der
verlichting en der Surrogaten. Krachtens de eerste,
moet langzamerhand alles wijken, wat dusverre als
echt, regt en waar werd beschouwd, terwijl de sur-
rogaten of de denkbeelden, die men er voor in de
plaats wil schuiven, er toe bestemd zijn, de daar-
door ontstane gapingen aan te vullen. Als het met
den „ vooruitgang" in beide betrekkingen nog ver-
der een tijdlang aldus gaat, dan behoeft er geen
wijn, gecne hop en geen koren meer te groeijen,
de koe behoeft geen melk meer te geven, de sui-
ker- en koffij-plantaadjen kunnen in exercitie-plei-
nen veranderd worden, ja zelfs de steen en het hout
maar vooral alle edele metalen worden overtollig. —
Indien de taal de uitdrukking van het leven des
geestes, des volks, welk haar spreekt, moet zijn,
dan mag ook zij natuurlijk niet ten achteren blij-
ven, en men moet haar het regt doen wedervaren,
dat zij deze hare roeping volkomen indachtig is
geweest. Naar mate de denkbeelden veranderd
-ocr page 6-
INLEIDING.
VI
zijn en zich omgekeerd hebben , zijn er ook
nieuwe woorden ontstaan, of ten minste de oude
hebben nieuwe beteekenissen aangenomen. Daar
echter, zoo als iedereen weet, de dagbladen aan
het hoofd der verlichting optreden, zoo betaamt
het, gelijk van zelf spreekt, ook in de eerste plaats
aan hen, voor de daardoor noodzakelijk gewordene
hervorming der taal zorg te dragen. Natuurlijk be-
treft dit slechts de liberale dagbladen — het woord
„ liberaal" niet in den oorspronkelijken , maar in
den nieuw modischen, omgekeerden zin genomen,
waarvan zich de geëerde lezer in de volgende woor-
denlijst nadere kennis kan verschaffen. Alle andere
dagbladen, welke in dien zin niet „ liberaal" zijn,
hebben met de „ verlichting" en wat daarmede in
verband staat, slechts omtrent zooveel te doen, als
de domper met het licht. Ten gevolge der ver-
duisterende werking dezer soort van organen, waar-
bij nog de geheime aanslagen der Ultramontanen
komen, ook wel hier en daar wegens gebrek aan
den vereischten natuurlijken aanleg, is er nog een
tamelijk getal reactionairen (zie ook dat woord),
welke van die vooruitgangs-verlichting volstrekt
niet willen weten, en het liever bij het oude over-
geleverde willen laten berusten.
Het meest doet zich zulk eene teruggaande nei-
ging in het materieele gebied opmerken; zelfs is er
in het „vrije" Engeland een bijzonder genootschap,
met eene zoogenaamde analystische commissie aan
het hoofd, tot stand gekomen , met het doel om
alle pogingen tot vooruitgang in het stuk der men-
schelijke voedingsmiddelen tegen te werken! Vol-
gens een onlangs door deze commissie openbaar
gemaakt uitvoerig berigt, is het haar met behulp
-ocr page 7-
Vil
INLEIDING.
harer weegschalen, microscopen en reügentiën ge-
lukt, de fabelachtigste resultaten der van de oude
gildekluisters bevrijde, in den glans der moderne
verlichting wandelende industrie op het gebied der
surrogaten te constateren, zoodat het ten gevolge
daarvan weldra, slechts aan uitgeleerde scheikun-
digen nog mogelijk zal zijn, hun reactionairen lust
naar brood, wijn, bier, melk, kaneel, thee, koflij,
tabak, ossen-, kalfs-, schapen-, hoendervleesch en
wat van dien aard meer is, in den ouden zin dezer
woorden te bevredigen. Zelfs zijn er voor de sur-
rogaten reeds weder ondersurrogaten uitgevonden!
Desniettegenstaande erkennen de achtergeblevene
aanhangers der keuken hunner vaderen, naar men
verneemt, het dankbaar, dat hun ten minste eenige
onderscheidingsteekens aan de hand zijn gedaan,
waarnaar zij zich nu en dan, voor zooveel het noo-
dig is, kunnen oriënteren. Zoo als in het gebied der
kookkunst en der lekkernijen (culinarisch-gastrono-
misch) zoo is er ook in het zedelijk-godsdienstig
(moralistisch-religieus) gebied nog een aanzienlijk
aantal diiisterlingen , die maar niet mede vooruit
willen, maar de oude wijze vasthouden, en nog,
zooals wij boven reeds zeiden, altijd met de oude
taal, de oude opvattingen verbinden; die halsstar-
rig volhouden , het traditionele onderscheid tusschen
regt en onrcgt, tusschen goed en kwaad, waarheid
en logen niet te willen loslaten. Wat zou nu wel
het geval zijn, indien dezulken tot nut en voordeel,
de menigvuldige in ons vaderland reeds bestaande
genootschappen nog met een vermeerderden, \'twelk
het zich ten taak stelde, langzame verandering of
vermenging der oude denkbeelden en woorden door
het moderne liberalismus te bewerken? Terwijl wij
-ocr page 8-
INLEIDING.
VIII
de vraag stellen, gevoelen wij zoo goed als iemand
het voelen kan, dat eene dergelijke „ analystische
commissie" een nog veel moeijelijker vraagstuk zou
hebben op te lossen, als genoemde engelsche, ver-
mits met betrekking tot de geestelijke voedings-
middelen, met weegschalen , distilleerflesscheu ,
microscopen en reagentiën, niets kan worden uit-
gevoerd. Voorloopig weten wij, opregt gesproken,
der bedoelde commissie geene andere geheele zekere
werktuigen tot hunne operatiën aan de hand te
doen, dan het gewone huisbakken menschenver-
staud en — dat toch de verlichte lezer niet al te
zeer schrikke! — den catechismus. Nog iets anders
kunnen wij echter toch ook aanraden, hetwelk op
zich zelve alleen reeds toereikende is , de weten-
schap
namelijk. Dit hulpmiddel is echter zeer zeld-
zaam en zeer mocijelijk te verkrijgen, wijl het juist
datgene niet is , wat de tegenwoordige „ wereld-
geest" onder dat woord verstaat. Wij bedoelen in-
tegendeel die geleerdheid van den echten stempel,
welke de dingen en verschijningen in alle rigtin-
gen grondig onderzoekt, en den grootsten afkeer
heeft van hetgeen de z. g. moderne wetenschap het
meest karakteriseert: de spillebeenige zeifbehage-
lijke phraseologie namelijk, en het koordedansen op
een zelf uitgedacht stelsel.
Wijl de handhaving der gezondheidspolitie door-
gaans als een der menigvuldige hooge regten van
den Staat wordt beschouwd en vermits de onder-
houding der zedelijke gezondheid eens volks niet
minder gewigtig behoorde te zijn, dan die der phy-
sische, zoo is voorzeker niets natuurlijker, dan dat
men van de regeringen de benoeming van com-
missiëu verwacht, die ook tot het laatste doeleinde
-ocr page 9-
1SLE1D1K0.
IX
werkzaam zijn. Doch zoo als de zaken tegenwoor-
dig staan, zal de vervulling van zulk een wensch
nog wel wat al te lang op zich moeten laten wach-
ten. Volgens de heerschende theorie moeten name-
lijk de regeringen zich onbepaald naar het gevoe-
len der, zoo mogelijk door algemeene stemmin-
gen te verkrijgen meerderheid, of, zoo als de
kunstuitdrukking luidt, naar de „ openbare mee-
ning" voegen ; de openbare meening echter staat
onder de heerschappij der „ liberale" dagbladen,
en deze zullen uit voorzorg de hier voórgestel-
de commissie even zoo min bevorderlijk zijn , als
de victualiënhandelaars te Londen de analystische
aldaar.
De oprigting van het Bureau de Vesprit public
te Parijs en van het analoge centraal drulepersbu-
reau
te Berlijn bewijst dan ook reeds feitelijk dat,
wanneer eenmaal van regeringswege commissiën,
de volksverlichting ten doel hebbende, worden in-
gesteld , deze in den russischen, of eigenlijk in den
„ liberalen" zin des woords, geenszins in den on-
zen verstaan worden.
Onder de aldus bestaande omstandigheden blijft
dus niets meer over dan de toevlugt tot het regt
van vereeniging. Diegenen, welke gelooven, dat het
van belang is , om al datgene naauwkeuriger te
bewaken , wat in de vooruitgangskeuken van het
liberalismus gezoden of gebraden en in zijne kel-
ders gebrouwd wordt, mogen te zamen komen, en
mannen van hun vertrouwen met deze taak belas-
ten ! Raadzaam zou liet welligt zijn, daarbij o^k
op eenige befaamde liberale journalisten, welke de
handgrepen in de praxis naauwkeurig hebben lee-
rcn kennen, te letten, en hen door hooge bczol-
-ocr page 10-
X
INLEIDING.
digingen te winnen. Vooreerst zou dan de com-
missie onzes inziens , op dezelfde wijze behooren
te werk te gaan, als die van Londen. Even gelijk
deze van tijd tot tijd de meestgebruikelijke con-
sumtie-artikelen onder het vergrootglas genomen,
en ontdekt heeft, dat hetgene den consumenten als
brood verkocht werd , werkelijk uit een mengsel
van aardappelen, aluin, wilde kastanjes, beende-
renmeel, krijt, gips en eene kleine dosis tarwe-
meel bestond, of dat de zoogenaamde koffij niets
anders was dan cichorei, doormengd met gebrande
erwten , boonen , wortels en dennenhouten zaag-
meel, dat de kaneel uit fijn gemalen hout van si-
garenkisten , de melk uit verdunde kalfshersenen
was gefabriceerd enz., alzoo zou zich onze commis-
sie in de noodzakelijkheid zien, om de eene liberale
couranten-phrase na de andere, in hare werkelijke
oorspronkelijke bestanddeelen op te lossen en de
laatste periodiek in alphabetische orde, ter kennis
harer committenten te brengen. Langs dien weg
zou er alsdan langzamerhand een lexicon ontstaan,
hetwelk dat der Parijsche akademie, als zijnde en-
kel naar de vorm-zuiverheid der Fransche taal be-
rekend, aanvullend ter zijde trad. Schrijver dezes
is natuurlijk vast overtuigd , dat zijne gedachte
eene gelukkige is; hij weet echter ook uit onder-
vinding, dat met gedachten alleen zeer weinig
wordt uitgevoerd, dat het vooral en in de eerste
plaats om de daad te doen is. Om dus niet in
den reuk eens gewonen plannenmakers te komen,
heeft hij door eene proeve getracht, ten minste de
uitvoerbaarheid zijner gedachte te bewijzen, welke
hy met gepaste ootmoedigheid aan de wensche-
lijk weldra in \'t leven tredende commissie tot een
-ocr page 11-
INLEIDING.                                      XI
gunstig onderzoek en uitbreiding hierbij de vrij-
heid neemt aan te bieden , terwijl hij deze inlei-
ding besluit met de 64° Maxime van den Hertog
DE LA Rochefaucould : La vérité ne fait pan
atdant de Men dans Ie monde que ses apparences
y font de mal.
(De waarheid sticht niet zooveel
goed op de wereld, als haar schijn kwaad te weeg
brengt.)!
-ocr page 12-
-ocr page 13-
Annexie 3 diplomatisch-journalistisch kunst-
woord voor roof van landen, welke laatste uitdruk-
king voor beschaafde ooren te ruw klinkt. Wanneer
eenmaal, wat bij den onbedwingbaren drang naar
vooruitgang van onzen tijd, onmogelijk lang meer kan
uitblijven, onze liberale dagbladen correspondenten
bij de mensclienetende volksstammen hebben, dan
zullen deze ongetwijfeld, volgens analogie, voor
Annexie het woord: menschenassimüatie vormen, het-
welk dan zeker weldra het burgerregt in onze taal
zal bekomen. Het onderhavige woord heeft voor
het overige nog eene uitgebreider beteekenis, ver-
mits men het op landen toepasselijk maakt, die men
nog rooven wil. Zoo is b. v. Rome reeds officieel
aan Picmont geannexeerd, ofschoon de Paus het
thans (half December 1862) nog in bezit heeften
het eerst door den Keizer der Franschen moet wor-
den ingeruild.
Bedorven toestand noemt het liberalismus al
datgene, wat niet naar zijne leest geschoeid of
naar zijn model gesneden is. Wanneer b. v. eene
stad nog geen fabrijk-proletariaat bezit, wanneer
-ocr page 14-
— 2 —
een volk nog naar de stem zijner priesters hoort,
wanneer de menschen hunne beschaving nog lie-
ver in de kerk en in de school, dan in den schouw-
burg en in ligtzinnige feuilletons zoeken, dan zijn
zij „ bedorven" of niet andere woorden: zij staan
niet op de hoogte van den tijd. De Kerkelijke
Staat is „ bedorven" wijl de Paus zich door jour-
nalistcn, advokatcn en kamerredenaars de wet niet
wil laten voorschrijven. Geheel bijzonder „ bedor-
ven" was echter Napels, zoo lang aldaar, in weer-
wil aller buitenlandsche pogingen, geen opstand
wilde uitbarsten, en noch Mukat noch Garibaldi
als „ bevrijders" ingeroepen werden. Zelfs had de
overledene Koning van Napels het in de bedorven-
heid zoo ver gebragt, liever aan de gezanten van
Engeland en Frankrijk hunne passen uit te reiken,
dan van hen lessen te ontvangen, over de wijze
hoe hij zijn land moest regeren, om revolutién te
vermijden. Naauwelijks waren de Heeren te huis
gekomen, of, zoo als bekend is, sloegen de lichte
laaije vlammen der revolutie over Britsch-Indië,
het honderd-millioencn rijk heen, zoodat zij naau-
welijks door de „ huurlingen" harer Grootbrittan-
nisclie Majesteit konden beteugeld worden, en te
Parijs sprongen de Orsinische handgranaten, onder
het keizerlijke rijtuig. Dit alles deed echter niets
ter zake; — Napels was en bleef „ bedorven" zoo
lang het door zijn wettigen vorst geregeerd werd.
-ocr page 15-
Nadat eindelijk de troon door omkooping en ver-
raad omvergeworpen was, hield de bedorvenheid
spoedig op. Eene „ volksstemming" openbaarde den
„ nationalen wil", welken spoedig de liooge bestem-
ming ten deel viel, om door moorden, blakeren, brand-
stichten, gevangennemen en verbannen , de overmagt
van Picmont tegen het Nnpolitaansche volk te doen
gelden. In de journalistische kunsttaal heet dit:
Napels „ bevredigen."— Zie dit laatste woord.
Beschaving\' bezitten al degenen, welke van de
„ overgeërfde religieuse vooroordeelen" zich hebben
losgemaakt, gewoon zijn een liberaal dagblad , en
wel enkel een zoodanig te lezen, en bij eene lees-
bibliotheek geabonneerd zijn. Gezamenlijk heeten
deze lieden „ de beschaafde wereld;" zij heeft na-
tuurlijk bij voorkeur haren zetel in de hoofdsteden,
waar zij dan des avonds de schouwburgen vult en
vooral de toover-opcras bijwoont, welke zij zich niet
vermoeit of verveelt eenige honderdc malen te ap-
plaudiseren.
Bevredigen een land — heet tegenwoordig
vooral met betrekking tot Napels, zooveel als alle
inwoners er van ombrengen, welke zich tegen de
revolutie en tegen de vreemde indringers verzetten,
de door dezulken bewoonde plaatsen in asch leg-
gen, plunderen, al die mishagen in kerkers slui-
ten of verbannen; vernieling der conservative druk-
persen door het aangehitste gepeupel, en wat van
-ocr page 16-
dien aard meer is. Toen de wettige koning Fek-
jjixakd II op de tegen hem opgerigte banïkaden
vuur liet geven, werd hij door het liberale Europa
als Re boniba in den ban verklaard; zulk een ge-
welddadig mensch, zeide men, was in de verlichte
negentiende eeuw niet te dulden. Gelijktijdig wer-
den er over het lot van den pseudo-martelaar Poe\'iuo
zoo vele liberale tranen vergoten, dat reeds daar-
om over de Pinelli-Cialdinische moordtooneelen en
brandstichtingen niet meer kon geweend worden.
In dergelijke beteekenis wordt dit woord voor het
overige ook elders gebruikt, vooral daar, waar de
vreedzame middelen der revolutie niet toereikende
zijn, om er een land aan dienstbaar te maken.
Beweging) de voortrap tot de verheffing (zie
dat art.) of den opstand. Zoodra het te doen is,
om een opstand uit te lokken, laten de corres-
p\'ondenten van het bedoelde land, of liever voor
het bedoelde land zich eerst eenige woorden over
„bedenkelijke teekens, sporen van blijkbare span-
ning, opgewonden gemoedsstemming," enz. ontval-
lcn, ten einde de gemoederen tot verdere stappen
voor te bereiden. Daarmede is dan ook tevens het
sein voor het „ volk" gegeven, om door allerlei ma-
nifestatién en andere middelen (h. v. plakkaten,
straat- en schouwburgrumoeren enz.) de waakzaam-
hcid en energie der regering op de proef te stel-
len. Toont deze zich door het afzetten van misha-
-ocr page 17-
— 5 —
gende ambtenaren, of andere door de „ volksstem"
geëischte concessiën in den waren zin des woords
verzoenlijk, dan is het volk „ rijp" tot den opstand,
en er behoeven dan nog slechts zekere omstandig-
heden bij te komen, om de „ bevrijding" in de
reeks der „ volbragte feiten" te kunnen opnemen,
nadat vooraf nog cene algemecne volksstemming
ouder de gewapende bescherming der „ bevrijders"
ten tooneele is gevoerd.
Het woord beweging heeft ook nog het bijzon-
dere voorregt der meest mogelijke onbepaaldheid,
het zal steeds zwaar te bewijzen zijn, dat er ergens
geene beweging plaats heeft; waarom dan ook gee-
nerlei verbetering iets kan afdoen.
Bewustzijn. — Zie Overtuiging.
Bijgeloof noemt de liberale sterke geest al
datgene wat men tot dusverre in het denkbeeld van
„ godsdienst" gewoon was te vereenigen. Volgens
hem is de ware, echte godsdienst slechts eene soort
van poëtisch gevoel, dat men veel zekerder en doel-
matiger in zich opwekt door het lezen van een
„ geestigen" roman, dan door het bezoeken der ker-
ken. Met de „ priesterreligie" hebben de weten-
schappen en de geest niets gemeens; zij staan in-
tegendeel in regtstreeksche tegenspraak tot elkan-
der. — Alzoo geene inspiratie, geene wonderen,
geen zondenval, geene verlossing; — slechts op de
bouwvallen aller dogmatische theologie kan dan ook
-ocr page 18-
de „ vrede onder de gezindheden" hersteld worden.
De Origenessen, de Augustinussen, de Bossuets
hebben met al hun genie een „ sedert lang over-
wonnen standpunt" ingenomen; men behoeft dus
even zoo min notitie van hen te nemen, als van
den bijbel of den catechismus. De „ denkende geest
des menschen" is sedert lang boven dat alles ver-
heven, hoe weinig hij zich ook ooit eene duide-
lijke voorstelling daarvan heeft kunnen maken. Daar-
enboven is het ook hoogst ongepast en tijdverslin-
dend, om zich met zulke dingen nader bezig te
houden, daar het buitendien aan den best geëman-
cipeerde lastig genoeg valt, om zich van den druk
der „ verouderde", met de moedermelk ingezogene
„ vooroordeelen" te bevrijden. Op grond van het
laatste is het dan ook, volgens de liberale geloofs-
belijdenis, de hoogste pligt van den Staat, om zijn
geheele gewigt tegen het „ bijgeloof" in de weeg-
schaal te werpen en te dien einde aan de ouders
het regt der ontwikkeling en opvoeding hunner
kinderen te ontnemen; geene sekte- en het aller-
minst orde-scholen te dulden, de geestelijkheid in
de meest mogelijke afhankelijkheid te houden, de
werkzaamheid der Kerk steeds meer en meer te
beperken, alles natuurlijk in het belang — der
vrijheid, en in den naam der onbeperkte concur-
rentie. In de bovenstaande ontwikkelde beteekenis,
is overigens het woord „ bijgeloof" reeds lang in
-ocr page 19-
zwang. Zoo schreef o. a. de tot de sleepdragers van
"VoLTAiitE behoorende atheist d\'Argens aan Fre-
derik II: „ Ik werk aan een boek dat ten doel
heeft, om het bijgeloof, waaraan men den naam
van religie gegeven heeft, voor altijd te vernieti-
gen." Het is waar, dezelfde d\'Arcens maakte geene
zwarigheid, om later den zevenjarigen oorlog, op
eene emphatische wijze, als een „ religie-oorlog"
ter bescherming van het protestantismus, te ver-
heerlijken. Op zulke ongerijmdheden, tot zulk een
doeleinde, komt het echter natuurlijk niet aan, zoo
als dan ook in het algemeen de zoogenaamde wet
der tegenspraak, voor het liberalismus niet geldende
is. (Zie verder Confemonaliamm, Overtuiging, Re-
lir/ie
en Humaniteit.)
Confessionalismus, Stijf: Reeds wijl het woord
latijnsch en geleerd klinkt, is het zeer geschikt,
om op de liberale menigte indruk te maken. In
het bijzonder echter speculeert deze phrase op eene
soort van „ fatsoenlijke" lieden, die vooreerst met
het Kerkgeloof niet regtstreeks willen breken, of
toch ten minste nog eene dosis daarvan voor hunne
vrouw en kinderen, alsmede voor den „ geineenen
man" willen behouden zien; die het zelfs dienstig
voor de burgerlijke orde achten, dat elke gemeen-
te, tot doopen, trouwen en begraven een pastoor
behoudt, doch alles slechts onder de voorwaarde,
dat voor hen persoonlijk daaruit geene ongelegen-
-ocr page 20-
heid ontstaat, en er geene opoffering mede verbon-
den is. Dit is zoo omtrent de zachtste soort van
verlichting, eene soort van religie, zoo als de hoo-
gepriester Sarastko in de Tooverjhdt, of Schil-
leu in zijn Vreugdelied haar verkondigde. Natuur-
lijk zijn de aanhangers dezer religie in de hoogste
mate verdraagzaam— voor filles wat aan haar beant-
woordt; zij omhelzen de millioenen, die juist zoo
denken, en drukken hen in den geest aan hun licf-
derijk hart; wie niet aldus denkt, moet zich „ wee-
nend uit het verbond" wegpakken. Maar vooral
wéé, driewerf wéé over het „ stijve Coufessionalis-
mus", dat zich „ in het volle licht der negentiende
eeuw" nog durft verstouten , grenspalen te stellen
tusschen het eene en het andere geloof, het een
voor waar en het andere voor valsch te verklaren, of
dat zelfs nog aan den Paus, aan de hiërarchie en aan
de sacramenten wil vasthouden! — Zulke dwaas-
heid, meent zelfs het „ gematigdste" liberalismus,
moet noodzakelijk beteugeld worden, zelfs op ge-
vaar af van een\' nieuwen dertigjarigen oorlog. Wan-
neer nu en dan de Journalisten tegen de Kerk en
hare bedienaren, de policie of het gepeupel schij-
nen te willen .aanhitsen, dan is het, zoo als zij
verzekeren, steeds enkel om het — stijve confessio-
nalismus te doen. Onder het voorwendsel van het
blinde geloof te bestrijden,, bestrijdt men blinde-
lings het geloof, en wel elk geloof, dat niet in
-ocr page 21-
— 9 —
den tegenwoordigen „ tijdgeest" het hoogste gezag
erkent.
Doode hand , de, heeft iets zoo verschrikkend»
de fantasie opwekkends, dat zij bijna nooit hare
uitwerking mist, vooral als er nog het een of an-
der voor uitgangswoord als licht bij geplaatst wordt.
Het is een ware talisman voor diegenen, welke de
kloosters, ziekenhuizen, kerken en andere vrome
en liefdadige gestichten gaarne van hunne have en
goed willen berooven, zonder toch regtstreeks het
eigendomsregt voor afgeschaft te verklaren, waar-
uit zeer ligt onaangename reactiën, zelfs op libe-
rale kassen konden ontspruiten. Onder de leus:
„ AVeg met de doode hand! vrijheid, orde!" bestorm-
den, zooals bekend is, onlangs de Belgische libe-
ralen de vrijheid om te testeren, en dreef het op-
roer de „ clericale" kamer-meerderheid uiteen, en
zoo maakt de „doode hand" allerwege de ronde,
waar er nog iets kerkelijks te confiskeren of te
plunderen valt. In tegenstelling tot deze werken
dan tevens, aan den geest des tijds beantwoorden-
de, de zeer levende handen der beursspeculanten en
actie-schagcheraars, op het bedrijvigste in de zak-
ken hunner medemenschen, opdat toch de zoo ver-
derfelijke „ stagnatie der waarde" niet meer zou
kunnen plaats hebben, tot welk einde ook o. a.
het „ moderne regts-bewustzijn" de vrijlating van
woekerrenten gebiedend eischt. Voor het overige
-ocr page 22-
— 10 —
zal de vooruitgang het wel ter harte nemen om bij
gebrek van goederen der doode hand, het liberale
begrip van eigendomsregt ook tegenover de geld-
kisten der beursmannen en coupon-knippers te ver-
wezenlijken , en den laatsten op het duidelijkst te be-
wijzen, hoe reactionnair zij zijn, als zij staatsbanke-
roeten, confiscatién van actie-kapitalen, en pro-
gressive belastingen op de inkomsten juist zoo be-
oordeelen, als thans de Ultramontanen den roof van
Kerke- en annengoederen. Natuurlijk lacht de li-
berale philister, in het volle gevoel van zijn door-
zigt, over alle dergelijke voorzeggingen; maar zijn
hoon zal hem met interest teruggegeven worden,
zoodra slechts eenmaal het „ volk," of een „ verko-
zene des volks" dat sociale vraagstuk ernstig in de
hand neemt, om de „krooning van den modernen
Staat" te bewerkstelligen.
Eenheid, DuUscJdands. Wat onder dezen „ eisch
des tijds" moet worden verstaan, daarover heerscht
in het liberale leger nog zulk eene onduidelijk-
heid en taaiverwarring, dat men hier van elke
nadere definitie moet afzien. Slechts zooveel is
zeker: Iedereen wil haar enkel in zijnen zin,
onder zijne aanvoering en tot zijn eigen voordeel,
betrekkelijk tot voordeel zijner partij— zoo niet,
dan niet; zoodat, op zijn best genomen, eene
zoodanige eenheid, eerst uit den chaos moet te
voorschijn treden. — Diegenen, welke op de aan-
-ocr page 23-
— 11 —
gebragte orde willen voortbouwen, worden steeds
als de bewerkers der verdeeldheid gestigmatiseerd
en aan de kaak gesteld.
Faits accomplis. — Zie Beweging en Po»
litiek.
Feit des geestes, een, heet alles wat ten doel
heeft, den geest van elk gezag, maar vooral van
Kerkelijke voorschriften , los te rukken. Wanneer
b. v. een plegtig vereenigd, op de trouw der ver-
dragen gesloten concordaat overhoop geworpen wordt,
dan is zulks een schitterend feit des geestos. In
gelijken zin prees reeds voor jaren Gervixus bij
het feestmaal het Duitsch-Catholicisme als „ het
grootste geestes-feit der negentiende eeuw" en telde
Joannes Hoxge onder de edelste mannen aller ceu-
wen, nadat hij het groote woord: „ Rome moet
vallen!" aan de geheele wereld had toegeroepen,
en zijne apostelen, zoo als een hunner van uit
„ het concilie" te Stuttgard schreef, „ bij gebraden
ree-bouten, forellen en champagne-wijn , de wereld-
geschiedenis gemaakt hadden.
Feudaal. Men geloove toch vooral niet dat de
Journalisten, welke dit woord zoo dikwijls in den
mond hebben, ook slechts in de verte aan het Li-
ler feudorum
of in het algemeen aan het leenregt
dachten. Daarvan weten zij in den regel even zoo
weinig als van den bijbel en den catechismus. Feu-
dalen zijn in hunne oogen veeleer al diegenen,
-ocr page 24-
— 12 —
welke zich verbeelden, dat ook de geschiedenis
eenige aanspraak heeft om in aanmerking te wor-
den genomen; niet alles was steeds aan de moderne
theorie onderworpen, er zijn nu eenmaal hier be-
neden verschillende beroepsklassen, en het beste
is, elke klasse in de eerste plaats zelve de eigene
belangen te laten behartigen, in plaats van alles
aan den alvermogenden Staat of aan de liberale
nuttigheids-apostelen in handen te willen geven,
kortom, feudaal is iedereen, die niet radicaal of
niet steeds bereid is, het liberale credo blindelings
te onderteekenen. In den laatsten tijd zijn dien-
tengevolge ook b. v. de handwerksbazen, die zich
de voogdijschap der liberale Journalisten en capi-
talisten niet langer willen laten welgevallen, als
feudalen gebrandmerkt, zoo ook al de boeren, die
den erf-landheer aanhangen, enz. liet woord komt
in beteekenis veel overeen met „ reactionair," klinkt
echter geheimzinniger, en is nog niet zoo afgesle-
ten, waarom de liberale pers er meestal de voor-
keur aan geeft. Het imponeert den beschaafden
couranten-lezer dan ook in hooge mate; hoe min-
der het blijkt, wat men er eigenlijk onder verstaan
moet, des te beter laat het zich exploiteren. In
het woord „ Ultramontaan" is liet denkbeeld van
„ feudaal" reeds opgesloten; doch niet omgekeerd.
Geestesfeit. — Zie Feit des g-eestes.
-ocr page 25-
— 13 —
Geldende gezindheid wordt aan diegenen toe-
gekend, in welke, buiten hunne liberale gezind-
heid, weinig geldends kan worden waargenomen.
Voor een goeden populairen afgevaardigde is in
den regel die geldende gezindheid voldoende, welke
zich openbaart door aansluiting aan een „liberale"
fractie, alsmede door opstaan en blijven zitten in den
zin des „ vooruitgangs" en op het door den aan-
voerder der fractie te geven teeken , eindelijk door
het „bravo" roepen ten regten tijde, dat is, als
een liberale redenaar gesproken heeft; vooral ech-
ter moet zich de geldende gezindheid openbaren ,
door bij elke gelegenheid hevig tegen de „ papen"
en de verkiczings-kuiperijen uit te varen.
Genius der menschheid. Wijl de mensch nu een-
maal niet zonder alle of eenige godsdienst zijn
kan, zoo heeft het liberalismus zich ook op eigen
hand eene mythologie gevormd. Het eindpunt daar-
van vormt genoemde Genius , wiens hoofdverrigting
daarin bestaat de „ ideën" der vooruitgangsmanneu
op zijne schouders te nemen, en daarvoor te moe-
ten instaan, voornamelijk zulke ideën tot welker
realisering of ook slechts regtvaardiging andere mid-
dclen geheel ontbreken. Is het ergens te doen, om
een troon omver te werpen, of eene instelling (b. v-
eene eerste kamer, die haar eigen wil wil hebben,
een „ feudaal" provinciaal — of gilde — reglement
enz.) in de lucht te doen springen, dan moet, zoo-
-ocr page 26-
— 14 —
lang tot dat tot zulk een «loei een opstand kan
worden uitgelokt, de Genius der menschlieid op-
treden. Hij is in zijne majesteit gekwetst door der-
gelijke inrigtingen; hij kan en zal het niet dulden,
dat zij op den duur blijven voortbestaan ; in zijn
naam moet voorloopig alles wat adem heeft protest
indienen, en er uit al de kracht zijner longen te-
genschreeuwen. Geheel bijzonder komt de hierbe-
doelde Genius diegenen te pas, welke met hun ei-
gen genius niet veel weten uit te voeren; zij ver-
trouwen vastelijk dat de eerste voor alles wel zorgen
en de menschclijke verwarring tot een goede einde
brengen zal, al moge het ook in het begin eenig-
zins door elkander loopen.
Gevoelen. — Zie Meening.
Geweten liet, des lands. Als het te doen is
om het publiek in datgene, wat men eene „op-
gewekte stemming" noemt, te verplaatsen, dan is
de bloote verwijzing op de „ openbare meening"
niet toereikende, zoo als dan ook dit gezag door
het al te menigvuldig gebruik daarvan reeds eenig-
zins versleten is. Men beroept zieh dus in een zal-
venden toon op het geweten des lands en der natie,
hetwelk zoo veel beteekent, als het collectief ge-
weten der liberale mond- en pennenhelden. Andere
lieden hebben geen geweten, of het is bij hen door
„ religieuse vooroordeelen" zoo zeer beneveld, dat
het als zoodanig niet verder in aanmerking komen,
-ocr page 27-
en tegenover de zon der „ verlichting" niet steek
honden kan. Wee echter al degenen, welke de aan-
doeningen van genoemd geweten, en zijne stem in
den wind niogten slaan! Datgene, wat men in het ge-
wone leven onder christen menschen geweten noemt,
steunt in het algemeen in de oogcn van den „ voor-
uitgang" enkel op oude gewoonte en confessionele
kortzigtigheid.
Godsdienst. — Zie Religie.
Goed en bloed is het minste, wat elke libe-
raal telkens verklaart ter verwezenlijking zijner po-
litieke plannen, ten offer te willen brengen, of —
waarvan hij bij zijn evenmensch ten minste aan-
spraak opmaakt. De „beraden" liberaal, het spreekt
van zelf, laat het daarbij berusten, wijl, zoo als men
weet, met straatsteencn en kartetsen niet den spot
is te drijven, en hij reeds in het belang der mensch-
lieid zijn bestaan niet op het spel mag zetten.
Goedkoope regering1. Een voornaam lokaas
voor de groote massa, wat reeds daarin eenen vol-
doenden grond vindt, dat niemand van welke kleur
hij ook moge zijn, een vriend van betalen is, en
wel liet minst van het betalen van belastingen.
Hoe meer het liberalismus naar het roode overhelt,
des te goedkooper doet het zich voor, en des te
meer wordt het daarom toegejuicht. Onder eene goed-
koope regering, moet men echter steeds die ver-
staan, welke het geld der belastingschuldigen, in
-ocr page 28-
— 16 —
den zin des „ vooruitgangs" gebruikt, het moge
dan kosten wat het wil. Ue millioenen , welke het
pruissische landleger helaas vordert, zijn voorbeel-
deloos buitensporig, zoo lang de Koning van Pruis-
sen het regt en de verdragen eerbiedigt, en het
land moet daartegen „ als één man" opstaan; daar-
entegen is zelfs eene milliarde een bagatel, mits
die tot de verscheuring van Duitschland worde aan-
gewend. Ook moet er tot eiken prijs eene Duitsche
vloot worden aangeschaft, op voorwaarde dat hare
bestemming zij, de Oostenrijksche, in het belang der
eenheid (natuurlijk der Italiaansche) in den grond
te boren.
Gramschap. — Zie Verontwaardiging.
Heerschappij van vreemdelingen is voor
de liberale drukpers de sedert bijna veertien eeuwen
bestaande heerschappij der Duitschers in Italië. De
Franschen beschouwt men nooit als vreemdelingen,
zoo lang en in zoo verre hun handelen slechts de
revolutie of de overweldiging ondersteunt. Zelfs in
de Duitsche rijnlanden zou de overweldiging der
Franschen niet als heerschappij van vreemdelingen
beschouwd worden, als daardoor slechts de Duitsche
„ eenheid" met het ware „ hoofd" te verkrijgen
ware. Men kan zich toch altijd de latere herove-
ring voorbehouden.
Humaniteit stamt af van het latijnsche woord
homo, de menscli. Vermits het woord aan een echt
-ocr page 29-
— 17 —
nederduitsch denkbeeld niet beantwoordt, zoo werd
de vreemde uitdrukking gekozen en bleef die be-
houden. Lang was men tamelijk algemeen van ge-
voelen , dat de mensch door godsdienstigheid ver-
adeld, en in zeker opzigt boven de aarde verheven
werd. De wijzen des* nieuwen lichts echter, die
daarvan, zoo als bekend is, niets wilden weten,
ontwaarden langzamerhand, ten minste gedeeltelijk,
dat een volk, \'twelk van alle goddelijke wet los-
gemaakt, slechts zijn instinct volgt, zich zeer spoe-
dig van eene kudde vee niet onderscheidt, ja hun
zelfs gevaarlijk kon worden, zoodat zij het ideaal
opwierpen, der noodzakelijkheid om het individu
tot humaniteit, dat is, zoo als gezegd is, tot men-
schelijkheid op te leiden. Indien echter het geschreeuw
over en naar humaniteit eenigen zin zal hebben,
dan kan die slechts daarin bestaan, dat de te-
genstelling tot bestialiteit (dierlijkheid) leiden moet.
Het eenvoudigste en kortste zou dan zeker zijn,
als de Ileeren humaniteits-predikers, zich zelven en
anderen tot het christendom trachtten te bekeeren,
daar dit geheel onfeilbare middelen aan de hand
geeft, om het dier in den mensch te overweldigen.
Maar, ach! dan moest men ter kerke gaan, voor
het altaar de knie buigen, en, als arme zondaar,
de barmhartigheid Gods afsmeeken — alles, zoo
als van zelve spreekt, onmogelijke dingen voor
2
-ocr page 30-
_ 18 —
een „ op de hoogte van den tijd" staanden dag-
bladschrijver en zijn naprater! Bij dezen staat van
zaken doen zij dus zeer wel, zich voor en na ten
minste op de humaniteit ernstig toe te leggen.
Of echter dientengevolge de menschheid werkelijk
op den duur de bestialiteit kan ontgaan, is zeker-
lijk eene andere vraag, waarover zich intusschen
het liberalismus weinig bekommert.
Jesuiten. — Zie Ultramontanen.
Intelligentie {verstand, doorzigt, kennis)
dit woord zeer dikwijls in de verbinding: „ eeuw
der intelligentie" gebruikt, beteekende vroeger eene
gave Gods; doch de intelligentie wordt tegenwoor-
dig door de liberale couranten uitgedeeld, en is
in het algemeen een bijzonder eigendom van het
liberalismus. Vóór allen zijn, zoo als van zelve
spreekt, alle getrouwe abonnentcn (de zoogenaamde
geestverwanten) der betrekkelijke courant intelligent,
natuurlijk met uitzondering dergenen, welke haar
slechts lezen om haar te bestrijden, of zelfs om er
zich vrolijk over te maken. Daaruit volgt dan ver-
der de intelligentie dergenen, welke overeenkomstig
de inzigten des blads handelen. Het verste achter
deze intelligentie staan de volken, welke het geloof
en de zeden hunner vaderen eerbiedigen, vooral
wanneer zij daarbij nog onvoorwaardelijk aan hun re-
gerend stamhuis gehecht zijn. Zoo ziet het b. v. bij de
Tyrolers, bij gebrek aan alle intelligentie, pekdon-
-ocr page 31-
— 19 —
ker uit; slechts in een gedeelte van Italiaansch-
Tyrol, waar men naar Sardiniesch-Garibaldische
vaandels heenloenscht, begint het eenigzins te da-
gen. De brandpunten van zulke intelligentie zijn
de vrijmetselaarsloges, en bij gebrek daarvan die
genootschappen, welke den liberalen „ vooruitgang"
(zie dat art.) tegenover de christelijke volmaking
stellen, en het staat te wachten, dat van hen uit
eindelijk het nieuwe licht over de oude duisternis
volkomen meester zal worden. Intelligentiën zijn
verder al degenen welke handleidingen of feuille-
tons in den geest des vooruitgangs en eener „ ge-
zonde zinnelijkheid" voor liberale dagbladen of ook
eene brochure tegen den Paus schrijven. De laat-
sten worden daarenboven, wanneer zij toevallig te-
vens katholieke priesters zijn, tot den rang van
„genie\'s" bevorderd.
Kennis. — Zie Intelligentie.
Krïjg-s^localisering\', ten tijde van denFransch-
Sardinieschen beschavingsveldtogt een zeer gezocht
magtwoord, door Napoleon extra voor het libera-
lismus uitgevonden, tegelijk met het beginsel der
„ niet-interventie" (zie aldaar), waarvan het het
correlaat uitmaakt. Eigenlijk is het slechts eene
praktische gevolgtrekking van Divide et impera, in
het nederduitsch: „ ieder zijn beurt" of „ de eene
na den andere". Wijl nu juist Oostenrijk de eene
was, zoo kwam het er den liberalen eenheids-
-ocr page 32-
— 20 —
mannen vooreerst volstrekt niet op aan, wie spoe-
dig de andere zou zijn , te meer wijl nog al-
tijd de hoop op een „ billijk vergelijk" overbleef
en een stuk van Duitschland meer of minder niet
in aanmerking komt, als maar eindelijk de een-
heidsstaat, onverschillig van welke raagt en gedaan-
te, tot stand komt.
Kringpen (In regerings, in ioongetende, hooge,
diplomatische, officieuze , politieke). Van deze en der-
gelijke formulieren bedienen zich de dagbladcorres-
pondenten, om aan hunne hersenschimmen een
zeker gezag bij te zetten, en zich zelven den schijn
te geven, alsof zij het bekende oor van Dioxysivs,
door middel van hetwelk de tiran door zeven mu-
ren koude hooren, te hunner beschikking hadden,
en vooral in vorstelijke paleizen en ministerhötels
.de vertrouwelijkste betrekkingen onderhielden. Zulks
is tevens een zeer krachtdadig middel om „ publieke
meening" te verwekken. In alle „ politieke, geleerde,
beschaafde Kringen" is, zoo als van zelf spreekt,
elke dagbladcorrespondent zoo goed als te huis,
waarom hij dan ook tevens de „ intelligentie" des
lands vertegenwoordigt, terwijl de „wetenschap"
aan de schrijvers der feuilletons-artikels blijft voor-
behouden.
Leenroeri?. — Zie Feudaal.
Liberaal. Liberalismus. Wij hebben reeds
\'•\'ngeduid, dat het woord meestal niets met de echte
-ocr page 33-
— 21 —
vrijzinnigheid gemeens heeft, maar er veeleer juist
liet tegendeel van is. De vrijzinnige wil de vrijheid
ook voor anderen, de liberaal enkel voor zich zel-
ven;
de vrijzinnige beschouwt het als mogelijk, dat
hij zich in zijne politieke gevoelens bedriegt, de
liberaal houdt zich steeds onfeilbaar: de vrijzinnige
spaart, ja beschermt de minderheid, de liberaal
treedt haar met voeten, zoodra hij er zelf niet meer
toe behoort; de vrijzinnige heeft achting voor gods-
dienstige overtuigingen, al deelt hij zelf die ook
niet, de liberaal ziet op elke positive religie, vooral
echter op het christelijke openbaringsgeloof met de
hoogste minachting neder — met cén woord : de
liberaal ziet en zoekt slechts zich zehen; wat met
zijn voordeel en met zijne beschouwing strijdt, moet
met alle middelen tegengewerkt worden. Daarom
deden — in \'t voorbijgaan gezegd — die liberalen ,
welke het niet in den voornoemden aangeduiden
zin zijn of willen zijn, maar de partij des regts en
der waarheid zijn toegedaan, welker grondslag het
amtm calque, (aan ieder het zijne) uitmaakt, er wel
aan zich voortaan vrijzinnigen te noemen, ten einde
onaangename misverstanden voor te komen; — ook ■
is het woord vrijzinnig nederduiUch, terwijl „ libe-
raal" den Italiaanschen oorsprong op het voorhoofd
draagt, en daardoor reeds genoegzaam te kennen
geeft, dat er oorspronkelijkheid en echtheid aan
ontbreken, dat er een blanketsel noodig is, ora
-ocr page 34-
— 22 —
de eigenlijke kleur te bedekken. Het liberalismus
staat in verhouding tot de echte vrijmoedigheid en
vrijzinnigheid, omtrent zoo als de aap tot den mensch.
De op het politieke veld zich ophoudende wilde
dieren mogen gevaarlijker zijn, de apen echter zijn
veel terugstootender, en wel in des te grootere
matej hoe meer zij met den mensch overeenkomen,
of zich door hunne wijze van doen aan hem gelijk-
vormig willen maken. — Een hoofdkenmerk der
liberalen is, dat zij zich voor veel bekwamer hou-
den, dan alle andere menschen, en daarom dan ook
gelooven, van deze zooveel mogelijk gebruik te kunnen
maken, en hen zoodra het hun behaagt te kunnen
wegwerpen. Zoo verbeelden zij zich dan ook, dat
zij elke door hen uitgelokte beweging, naar welge-
vallen kunnen doen ophouden, of er eene hun
dienstige leiding aan geven. Zoo als men weet, dient
vreemd nadeel bijna aan niemand tot les; maar de
liberalen leeren zelfs door hunne eigene schande
niet; hoe vaak zij ook reeds basiliscus-eijeren heb-
ben uitgebroeid, laten zij zich die toch steeds we-
der onderschuiven; door hunne eigene phrasen be-
dwelmd, gedenken zij het woord niet, dat „ wie
wind zaait, storm oogst." Het liberalismus kent
slechts doeleinden, geene grondregels, geene begin-
selen; het ziet daarbij over het hoofd, dat de man-
nen der handeling, de mannen des woords steeds
voorbijloopen en dat de oplossing er enkel to©
-ocr page 35-
— 23 —
dient, om de vernieling gemakkelijker te maken en
te bespoedigen, dat, met één woord, de wapens,
die het smeedt, eindelijk meest tegen hem zelven
zullen gewend worden. Dit zou nu wel zulk een
groot ongeluk niet zijn, indien niet hier beneden
de onschuldigen steeds met de schuldigen, ja niet
zelden zelfs voor dezen lijden moesten, en indien
eindelijk niet zoo velen, die een beter lot waardig
zijn, in goed geloof, zonder te weten, wat zij doen,
met de liberalen medeliepen. In het algemeen heeft
het woord reeds een zoo uitgebreid en rekbaar be-
grip verkregen, dat het tegenwoordig naauwelijks
te bepalen is, zoo als dan ook de vereischte on-
derscheidingen , met betrekking tot de geschiktheid
om toegepast te kunnen worden, niet ligt kunnen
worden gemaakt.
Het liberalismus was aan de oudheid onbekend;
het is een voortbrengsel der scheiding van theorie
en praxis der zoogen. wetenschappelijkheid en der
moderne verlichtings-industrie en halfbeschaving.
In zoo verre vertegenwoordigt het werkelijk het
„ moderne bewustzijn". De liberaal wil niet zoo
regt iets geheels, hij heeft ook eenen instinctiven
afkeer van alle uitersten; doch wijl het hem aan
grondbeginselen ontbreekt, welke zijne begeerlijkhe-
den eenigermate in evenwigt kunnen houden, zoo
verzet hij zich ook nooit bepaald tegen een uiter-
ste, of op zijn hoogst dan eerst, wanneer het te
-ocr page 36-
— 24 —
laat is. Hij zegt b. v. niet met H. Heine , dat elk
volk het regt heeft, om zijn koning weg te jagen, zoo
dra hem slechts zijn neus niet behaagt, maar hij helpt
het beginsel des gezags en der wettigheid zoolang
losmaken en ontwortelen, tot dat het bij den eer-
sten nadrukkelijken schok bezwijken moet; de libe-
raal onderteekent even zoo min den brief van Gabi-
baldi, waarin deze „aan de broeders in de zuide-
lijke provinciën" laat zeggen, „ dat zij met de pries-
ters, Bourbonnisten , Muratisten , en het overige
Janhagelpak, hetwelk deze brave bevolkingen (die,
zoo als men weet, door algemeene stemming ver-
klaard hadden: piemonteesch te willen zijn) plaagt en
kwelt, een einde moeten maken," of als hij de „zich
vetmestende papen" met eene „ Siciliaansche ves-
per" bedreigt,— maar hij verspreidt zulke eructa-
tiën op de behendigste wijze, verheft den held Ga-
ribaldi tot in den derden hemel en verwacht van
hem het heil van Italië, zoo niet van de geheele
wereld. De liberaal heeft ook eerbied voor het wet-
boek van strafregt, zelfs voor de tucht-politie, ja
hij stelt zich niet eens gaarne aan de intrekking
eener concessie bloot; maar hij speculeert er in-
tegendeel op, dat anderen hunne pooten leenen, om
de kastanjes uit het vuur te halen, daar hij op
grond zijner grootere „ beschaving" steeds hoopt,
die later te kunnen nuttigen. — Het bedenkelijk-
ste echter is, dat voor het liberalismus bij al zijne
-ocr page 37-
— 25 —
spitsvindigheid en scherpzinnigheid, de zin voor
waarheid hoe langer zoo vreemder wordt. Van daar
zijne neiging voor magtspreuken en zijn onbepaald
vertrouwen op haar vermogen. Als haar aartsvader
kan gevoegelijk Jean Jacques Kousseau genoemd
worden; in alle geval heeft hij het eerst een duur-
zaam fondament voor de sociaal-politieke phrase ge-
legd, terwijl hij met bijna naïf te noemen schaam-
teloosheid tevens door zijn voorbeeld de tegenstel-
ling tusschen spreken en handelen (pldlosopha verba
ignara opera,
zegt de latinist) bekrachtigde, zoo
als dan o. a. de dweeper voor menschenregt en
menschengeluk, zoo als men weet, niet aarzelde,
zijne eigene kinderen aan het vondelingshuis toe
te vertrouwen. — Sinds dien tijd heeft het libe-
ralismus wel menige phase doorgeloopen, maar
zijne kern is altijd dezelfde gebleven. Ook thans
nog is het van niets af keeriger, dan van de oorspron-
kelijke en grondwaarheid, en hare beschermster, de
Kerk. Terwijl het liberalismus aan anderen het stor-
men overlaat en zich met de tropheën van een
„ verkiezings-slag" tevreden stelt, tracht het haar
langzamerhand te ondermijnen en zijne gangen zijn
niet zelden kunstig genoeg aangelegd, om de bui-
tenwerken ernstig aan gevaar bloot te stellen. —
Wie het tegenwoordige in dwaling wil leiden, moet
het verledene vervalsenen. Zoo heeft zich dan ook
reeds eene aan de liberale journalistiek beantwoor-
-ocr page 38-
26
dende historieschrijverij ontwikkeld. Volgens deze
zweeft er een nevel zoo zwart als een raaf over
dat tijdvak, gedurende hetwelk Paus en Keizer de
hoogste gezagvoerders der wereld waren en de weeg-
schaal van het lot des Eijks in handen hielden. Het
gezond verstand was toenmaals nog niet opgegaan
of ten minste niet tot rijpheid gekomen en de mees-
ten waren steeds nog huichelaars en domkoppen.
Met Husz en de slagvuren aan de Witten-berg
begint eindelijk de dag aan te breken, met Luther
en Kalvijn wordt het op den niet door halsstarrig
oudgeloovige papendienaars bewoonden aardbodem,
helderder, lichter dag. Hendrik VIII eu de
„ maagd" Elizabeth van Engeland emanciperen het
vleesch van het juk der priesters, en leggen al-
zoo den eersten grondslag tot de Britsche groot-
heid; Thomas Münzer verbreekt den adeldom;
Gustaaf Adolf bevrijdt en arrondeert Duitsch-
land, welks vorsten reeds op de bereidwilligste wijze
aan de onbillijkheid der „ doode hand" (zie dat
art.) en tevens aan de hiërarchische begeerlijkheden,
daardoor een einde gemaakt hebben, dat zij zich
wel met de geestelijke goederen hadden willen be-
lasten en de teugels des kerkelijken bestuurs in
eigen handen genomen hadden. Uit de voormalige
rijks-vassalen ontluiken onder de nieuwe zon de
uitgelezendste Louis quatorze\'s en Louis quinze\'s
met den geheelen aanhang, en Frederik de Groote
-ocr page 39-
— 27 —
aan de spits, die slechts het eenige gebrek had,
in religieuse betrekking, zijn tijd al te zeer voor-
uit te zijn geloopen; Oostenrijk was toenmaals de
schuld van den dertigjarigen oorlog en van den
vrede van Bazel, zoowel als van al de daarop ge-
volgde onheilen, tot zelfs in den laatsten tijd, toen
weder Oostenrijk en de Paus, tot de geheele ver-
warring daardoor hebben aanleiding gegeven, dat
zij Lombardije, Venetië en den Kerkelijken Staat,
op den eersten wensch — welligt tegen een goed
drinkgeld — niet voor de voeten van den Turijn-
schen eereman hebben nedergelegd, en eerstgenoem-
de niet vrijwillig uit Italië teruggetrokken is, waar
het buitendien niets te zoeken of te maken heeft. —
De journalisten betrekken deze beschouwingen en
gros
van bijzonder hiertoe geroepene Universiteits-
professoren en gaan daarmede rondventen. Wijl het
echter bleek, dat op deze wijze het werk nog geene
hooge vlugt wilde nemen, zoo heeft men onder de
firma van: Nationaal genootschap, ook nog eene
groote actie-maatschappij gesticht, waarvan het pros-
pectus op het gebied der vooruitgangs-industrie,
het aanbreken eener nieuwe aera kenmerkt. Aan
het vereischt terrein ontbreekt het den ondernemers
niet, wijl immers Duitschland van regtswege uit-
sluitend aan de vooruitgangsmannen des bedoelden
genootschaps toebehoort. Het moet slechts genivel-
leerd en tot dat einde van „ feudalen" en „ ultra-
-ocr page 40-
— 28 —
moutanen" volkomen gezuiverd worden. Wijl tot
zulk een doe! natuurlijk alle middelen geoor-
loofd zijn, zoo mag en zal de lezer zich over
niets verwonderen, wat hem in dit boekje, aan
proeven van liberale bedrijvigheid zal voorko-
men. Niet slechts de moraal maar ook de logica
van het liberalismus is eene wereld op zich zelve.
Volgens zijn eigenlijk wezen is het liberalismus
overal hetzelfde, hoezeer ook zijne uitwendige ver-
schijning, rraar de verscheidenheid der landen en
toestanden, verandert; het is eene parasietplant,
welke voortdurend aan het gebouw der geschie-
denis boort en knaagt, terwijl het dit schijnbaar
met bloeijend leven omhult. Het verdwijnt voor
het overige in den regel, zoodra de catastrophen,
die het zelf voorbereidt, aanbreken.
PS. Alles wat in deze schets ten nadeele van
de liberalen is gezegd, is slechts toepasselijk op
die soort welke het, en in zoo ver het haar wer-
kelijk treft, slechts op de paddestoelen, niet op
de champignons van het liberalismus; het betreft
slechts de politieke Tartuffen, niet den argloozen
rechtschapen mannen, welke niet beter weten, en
zelfs niet eens merken, dat het zoo smakelijk ge-
maakte lokaas aan een vergiftigden haak hangt.
Vrede op aarde aan de menschen die van goeden
wil
zijn! — En daarom worden hierbij alle dag-
blad-redactiën, die niet verkiezen doodstil te zwij-
-ocr page 41-
— 29 —
gen, dringend verzocht van dit voorbehoud notitie
te nemen, en vooral geene uittreksels over te nemen,
zonder er deze verklaring bij te voegen. Natuurlijk
zal dit voorbehoud evenzoo zonder gevolg blijven,
als in het algemeen alles, wat men op grond der,
sedert lang verouderde, loijauteit zou mogen ver-
wachten en vorderen , wijl het er juist om te doen
is, de goede, eenvoudige lieden, welke slechts li-
beraal zijn, om niet „ onbeschaafd" te schijnen,
aan den leiband vast te houden en hen te bedot-
ten, wijl vooral met hen en door hen het libera-
lismus zijne beste zaken maakt. (Zie Philisters).
Meening, de openbare, heeft gesproken. Dit is
de gewone spreuk, indien een half dozijn liberale
courantenschrijvers (de niet liberale tellen natuur-
lijk niet mede) in eenig punt overeenstemmen, wat
voorwaar, gelukkiglijk niet dikwijls het geval is,
ten minste niet voor langen tijd. Aan eene zoo-
danige uitspraak moeten Keizers, Koningen en Ka-
mers, indien zij verder nog iets willen blijven be-
teekenen, onverwijld zich onderwerpen. De phrase
heeft echter ook nog eenen meer omvattenden zin,
en de geheele wereld is het daaromtrent tamelijk
wel eens, dat de openbare meening in dezen zin
genomen, eene voorname drijfveer van het politieke
leven uitmaakt. Wat is nu echter de openbare mee-
ning in zulk eenen meer uitgebreiden zin? Op deze
vraag hoort men nooit of zelden een bepaald ant-
-ocr page 42-
— 30 —
woord, wat echter niet al te zeer verwondering
moet baren, wijl het niets minder dan ligt is,
om daarop te antwoorden. Eenigen houden het
daarvoor, dat de openbare meening verder niets is
dan de luidste meening, dat is: die welke het
meeste gedruisch maakt, die men op de spoorwe-
gen, aan de tables d\'höte, in de bierhuizen en
kroegen, voornamelijk aantreft. Volgens anderen
vertegenwoordigt de periodieke drukpers de openbare
meening; weder anderen beweren /laarentegen, dat
zij slechts door algemeene kiesvergaderingen kan
geconstateerd worden: wat de helft plus één, van
alle meederjarige mannelijke „ staatsburgers" meent,
dat meenen van regtswege allen, zij mogen nu wil-
len of niet willen. Naast deze reeks van begrippen,
doet zich in den laatsten tijd ook nog dit gelden,
dat diegene steeds en eenvoudig de openbare mee-
ning eens lands vertegenwoordigt, welke zich door
geweld of zelfs nog door veel slechter middelen,
in het bezit daarvan gesteld heeft, en zich, ofschoon
ook te vuur en te zwaard, daarin weet te hand-
haven. Wij willen hier niet onderzoeken, welk van
deze begrippen den voorrang verdient, zoo veel
staat echter in alle geval vast, dat de dagbladen,
al mogen zij ook niet regtstreeks de openbare mée-
ning zijn, er toch veel toe bijdragen, om openbare
meening te maken. Bijzonder geldt dit van zulke
dagbladen, welker schrijvers de kunst verstaan, om
-ocr page 43-
— 31 —
langs den weg der insinuatie of der verrassing eene
onmogelijkheid in eene waarschijnlijkheid, eene lo-
gen, door onafgebroken herhaling, in eene afgezaagde
uitdrukking te veranderen; zoo lang aan de waar-
heid schudden en trekken, tot dat zij eindelijk in
hare grondslagen geschokt ineenstort, en voor de
willekeurige fictie plaats maakt. De logen, zoo wel
als de lastering werken echter dan het zekerste,
wanneer zij langzamerhand in zeer kleine dosis, in
elk courantartikel slechts eenige atomen, worden
aangeboden; wijl eene gezonde natuur ze anders
zeer spoedig uitbraakt. De geraffineerde revolutie
wacht er zich daarom ook zoolang mogelijk voor,
om er plotseling op in te vallen; heeft zij eerst de
zielen gedood, dan zal haar buitendien het stoffe-
lijke deel van zelve wel ten buit vallen. — Er
wordt eene bijzondere muzijkale bekwaamheid ver-
eischt, om een zekeren toon, in langzame overgan-
gen , juist tot den tegenovergestelden te leiden.
Ware meesterstukken werden in dit opzigt o. a.
betrekkelijk het zoogen. romeinsche vraagstuk door
zulke liberale bladen uitgevoerd, welke zich ge-
noodzaakt zagen op hunne katholieke abonnenten
eenige aandacht te vestigen. Bij het begin van den
Fransch-Italiaanschen oorlog bevalen zij met warm-
te de hoogste achting en eerbied voor den Paus
en zijne bezittingen aan; slechts door uittreksels
uit vreemde, vooral engelsche dagbladen gewenden
-ocr page 44-
— 32 —
zij de lezers langzamerhand aan de gedachte, dat
het toch wel anders kon komen. Kort daarop deel-
de een bijzondere correspondent het berigt mede,
dat men er den Paus toe zou overhalen, om uit
„ eigen beweging" der eenheid een offer te bren-
gen; eenige weken later is het weder te doen om
den invloed eener stijfhoofdige camarilla, of van
den naargeestigen Antonelli te breken , tot dat ein-
delijk de „ openbare meening" de verwijdering van
den Paus eischte, waarbij dan, zoo als van zelve
spreekt, de courant zich moet gevangen geven, te
meer daar het buitendien voor de Kerk, deze „ oud-
eerwaardige instelling" van het hoogste belang is,
dat de Paus niet tevens souverein is, maar veel-
eer , onder de bescherming der gezamenlijke Ka-
tholieke wereld, uit het een of ander Fransch kei-
zerlijk lustslot, over het heil der zielen wake. En
zoo vergaat men eindelijk thans bijna van onge-
geduld, wijl de telegraaf nog steeds niet de ont-
ruiming van Eome door de Franschen en den in-
togt der „ bevrijders" melden wil. — De oude Ro-
meinen hadden, zoo als men weet, hun zooge-
naamd Forum, dit was een groot plein in de na-
bijheid van hun capitool of de beschermende veste
der stad, waarop de openbare aangelegenheden
mondelings behandeld werden. Aan de uitvinding
der boekdrukkunst hebben wij het te danken.dat
wij een zoodanig forum niet meer noodig hebben,
-ocr page 45-
— 33 —
of liever het tegenwoordige forum is een buiten-
gemeen veelledig ding geworden , waaraan het
zeer moeijelijk valt hoofd en staart van elkander
te onderscheiden. Een voornaam lid maken intus-
schen, zoo als wij reeds gezegd hebben, in elk
geval de herbergen en kroegen uit, waarinperma-
nent
over de openbare aangelegenheden gedebatteerd
wordt. In de herberg wil echter de mensch zich
tevens, zoo niet bij voorkeur, vervrolijken. Daaruit
volgt dan, dat alles wat tot ernst stemt, zooveel
mogelijk verwijderd wordt. Ernstiger dingen, dan
godsdienst, zedeleer, regt en pligt zijn er echter
niet, en niets lastiger dan het geweten, welks
beroep het is, om onafgebroken tct ernstige din-
gen te vermanen. Omgekeerd zal alles wat op den
hartstogt en de begeerlijkheid of slechts op de zucht
naar nieuwigheden (en aan al het aardsche blijft
altijd iets te verbeteren) speculeert, steeds welkom,
en alzoo ter uitbreiding van het onderhond bcvor-
derlijk zijn. Schrijver dezes heeft slechts uiterst
zeldzaam in een openbaar locaal couranten zien
liggen, die openlijk eene godsdienst, bijzonder de
Katholieke verdedigden. Wel echter weet hij, dat
tegen alles wat slechts in de verte „ naar wierook
ruikt", zoodra het zich eenmaal wilde laten blijken ,
door de „ voorvechters der tolerantie" dadelijk
overschreeuwd, ja daartegen zelfs feitelijk geprotcs-
3
-ocr page 46-
— 34 —
teerd zoude worden, en wel, wijl de godsdienstig
gezinden steeds minder behagen in drinken en vech-
ten vinden dan hunne tegenstanders, bijna altijd
met het beste gevolg. Men heeft er dikwijls en
diepzinnig over nagedacht, waarom de katholieke
dagbladpers minder opgang maakt, en heeft meestal
al te uitsluitend den grond daarin gezocht, dat
het aan kapitalen, bekwame redacteurs, correspon-
denten enz. ontbrak. Onzes inziens bestaan er nog
andere gewigtige redenen. Al wie het kofrljhuis,
de Casino\'s en het „ groote werk," dat de lucra-
tive advertentiën oplevert, voor zich heeft, en be-
kend is, zich niet veel met religie en moraal op
te houden, die is reeds vooruit volkomen gewaar-
borgd, vooral als daarbij de ambtenaren eene handje
helpen om toch „ ultramontaansche" of „ hierar-
chische" en bijgevolg voor den Staat gevaarlijke
strekkingen geen veld te doen winnen. Zoo heeft
dan, alles bijeengenomen, de liberale drukpers niet
geheel ongelijk, als zij van zich zelve beweert, dat
zij de „ openbare meening" bij voorkeur afspiegelt.
Menschenregten. — Zie: Regten van den
mensch.
IViet-interventie , Beginsel der. Een modern
axioma, tot het regt der volken behoorende, krach-
tens hetwelk een enkele, met uitsluiting van alle
anderen, het regt heeft, om zich in vreemde ge-
schillen te mengen en in vreemde landen te vallen,
-ocr page 47-
— 35 —
wanneer en zoo als het hem goeddunkt. Aan een
president van het „ vrije " Noord-Amerika, MiraitoE
genaamd, komt de eer toe, deze leer het eerst open-
lijk verkondigd te hebben, bij gelegenheid dat hij in
een staatsschrift aan de Europesche mogendheden
het regt betwistte, om zich op eenigerlei wijze in
de transatlantische aangelegenheden te mengen, ter-
wijl hij daarentegen op de formeelste wijze voor de
Vereenigde Staten, de „ vrije hand" met betrek-
king tot het geheele werelddeel vindiceerde. Deze
niet-interventie wordt alom gerespecteerd — in zoo-
verre er eene armee van een aanzienlijk aantal ba-
jonetten achter staat of de anderen zich bij afwis-
seling in de haren zitten. Beroept zich een zwak-
kere, die geene groote vloten en legerscharen ter
beschikking heeft, op dit „ beginsel", dan wordt
hij wegens zijne onbeschaamdheid eenvoudig uit-
gelagchen. Een correlaat of betrekkelijk een ge-
volg daarvan is het beginsel der Annexie (zie dat
art.) hetwelk dan plaats heeft, wanneer uit het
midden van een zwakker naburig volk, een angst-
kreet over „ wanregering" opgaat, of ook wanneer
geographische noodzakelijkheden hier of daar eene
grcnsbepaling vorderen. Deze beginselen vinden
hunne wetenschappelijke wettiging in het liberale regts-
begrip. Tengevolge van dit regtsbegrip, is het aan
eiken roover of vrijbuiter geoorloofd elk land, welks
regering den vooruitgang niet huldigt, te overrom-
-ocr page 48-
— 36 —
pelen, en ze\'f zich daarna op het beginsel der niet-
iutcrvcntie te beroepen, terwijl daarentegen het li-
berale journalisme, tegelijk met de diplomatische
wereld zich terstond tot een kroonjuridisch-collegie
constitueert, en de goudschaal der geregtigheid ter
hand neemt, wanneer soms de vlag van lord Sto-
kebrand op het ruime sop eenig gering leed we-
dervaart, of in het algemeen, ecnen magtige, die
zich zelven kan helpen, een haar gedeerd wordt.—
Zie verder liegt der Volken. —
Onafhankelijke mannen zijn in de oogen
van den liberalen journalist diegenen, welke dage-
lijks uit het door hem geschreven blad het parool
putten. In de gelederen der tegenpartij zijn zulke
mannen niet te vinden. Ambtenaren zijn dan slechts
onafhankelijk, wanneer zij tegen de regering hande-
len of ten minste declameren, tenzij dat de rege-
ring eene populaire, dat is eene zoodanige is, vrel-
ke den vooruitgang (zie dat art.) huldigt. In het
laatste geval moesten eigenlijk al de zoodanige amb-
tenaren, welke hun lied niet zingen, zonder ge-
nade over boord geworpen worden. Het „ gema-
tigde" liberalismus stelt er zich intusschen ook wel
mede te vreden, dat slechts de hoogere en bijzon-
der lucrative posten aan de reactionairen ontno-
men, en slechts aan mannen van zijne kleur wor-
den opgedragen.
-ocr page 49-
— 37 —
Onpartijdige (Elke) — de onpartijdige ge-
SCHIEDENIS----HET ONPARTIJDIGE EUROPA. In deze
aanwijzingen is het liberale journalismus gewoon alles
bijeen te voegen, wat zijne geloofsbelijdenis volgens
zijne leeringen formuleert, en alzoo de redactie in
alles en bij elke gelegenheid gelijk geeft. Wie zich
verstout de in elk artikel ontwikkelde, „ wereld-
beschouwing" voor gewone beuzelarij of zotteklap
uit te maken , of de „ blikken in de toekomst" van
een correspondent als ijdele bombast te bescbon-
wen, is of een verstokte dweeper of een onnoozele
domoor, „die in geen geval de minste oplettend-
faeid verdient." Met dit eenvoudige huismiddel
houdt het bedoelde blad zich steeds op „ de hoogte
des tijds."
Gniwor stelingen. — Zie Liberalismus en
Tolerantie.
onweerstaanbare gang der civilisatie \\
ONTWIKKELING VAN HET ZUIVERE IDEE DER MENSCH-
I1EID; ---- ONTEGENSPREKELIJKE VOORUITGANG DER
MODERNE GEDACHTEN;----OVERWONNEN STANDPUNTEN;
---- ZEGEPRAAL DER WETENSCHAP OP DE VEROUDERDE
VOOROORDEELEN; ---- BEVRIJDING DES MONDIG VER-
KLAARDEN MEXSCHELIJKEN GEESTES VAN DE VERNE-
DERENDE KLUISTERS DES GEZAGS. Om het geduld
van den geëerden lezer niet op eene al te harde
proef te stellen, hebben wij alhier een aantal dei-
meest geliefde magtspreuken, in een bouquet bij-
-ocr page 50-
— 38 —
eenverzameld, zelfs op het gevaar af, dat de reuk
daarvan bedwelmend werkt. De voorname kunst der
dagbladschrijvers bestaat daarin, deze in gepaste af-
wisseling en op het regte tijdstip aan te wenden,
zoodat de abonnenten niet ontwaren, dat men hen
met sedert lang afgezaagde gemeenplaatsen steeds
weder op nieuw onthaalt. Geene censuur, geene
policie, geen tuchtgeregt, zal de magt der dagblad-
pers ooit kunnen breken, zoolang zij slechts in het
bezit en genot van zulke magtwoorden gelaten wordt.
Alles wat op beschaving aanspraak maakt (en wie
maakt daarop geene aanspraak ?) gevoelt zich in ze-
ker opzigt als tot eene hoogere spheer behoorende,
in het bewustzijn van met de „ voortplanters der
intelligentie", hand aan hand te gaan, die in zoo
weinig lettergrepen, de wereldgedaehten weten za-
men te vatten, over welker inhoud men zich bui-
tendien niet eens in \'t minst het hoofd behoeft te
breken, wijl zij er juist volstrekt geen hebben,
maar slechts eene rigling — de rigting in het
blaauwe of grondelooze, waar geene pligten, geen
regel, geene wet, en vooral geen gezag meer te
vinden zijn dan zijne eigene.
Opstand. — Zie Verheffing.
Overeenkomstig den geest des tijds,
dus noemt het valsch liberalismus alles wat naar
zijn smaak is. Zoo was het b. v. zeer overeenkom-
stig den geest des tijds, in Oostenrijk met één slag
-ocr page 51-
— 39 —
aan de protestanten en joden volkomen gelijke reg-
ten met de Katholieken in te ruimen, terwijl het
integendeel niet overeenkomstig den geest des tijds
is, om eindelijk overal aan de Katholieken van
Duitschland, de hun door de bondsacte beloofde
gelijkstelling feitelijk te doen geworden. In meer
dan een duitschen Staat leven de katholieken nog
steeds onder de hardste verdrukking; in den mo-
delstaat Sardinië onderdrukt de politie schaamteloos
alle katholieke instellingen en levens-uitdrukkingen.
Dat alles is door en door „ overeenkomstig den
geest des tijds." Wanneer daarentegen de Keizer
van Oostenrijk eenmaal, aan hunne Kerk opregt
toegedane, Katholieken in zijn ministerie beriep,
waarin buitendien een protestant de hoofdrol speel-
de, dan was zulks eene zware zonde tegen den
geest des tijds. Niets is gemakkelijker, dan óm
datgene wat men zelf niet kan bewijzen, of weet
te verantwoorden, op rekening van den goeden
geduldigen tijd te stellen. — Dat verscheiden an-
dere monarchen naast de wereldlijke heerschappij
ook de geestelijke uitoefenen, tevens de pausen
hunner landen zijn, mag geen aanstoot geven; on-
verdragelijk echter , wijl het met den geest des tijds
strijdt, is de wereldlijke heerschappij des room-
schen Pauses. De bisschoppen der door een Hen-
drik VIII gestichte engelsche staatskerk mogen
ongedeerd in het hoogerhuis tevens als wetgevers
-ocr page 52-
— 40 —
en regters optreden; als echter zoo veel of zoo
veel priesters in den Kerkdijken Staat staatsamb-
ten bekleeden, dan moet zulk een misdrijf tegen
den „ geest der eeuw" met alle middelen worden
tegengewerkt. De „ secularisatie" van den Kerke-
lijken Staat is reeds op grond hiervan een onver-
mijdelijke eisch van den tijd, welks wil geene te-
genspraak duldt.
Overtuiging1, moderne, wordt de beschouwing
genoemd, volgens welke de tien geboden eene doode
letter en het onderscheid tusschen goed en kwaad
een verouderd vooroordeel is. De voornaamste be-
vorderaars der moderne overtuiging zijn de reform-
joden, en wat met hen op gelijke, „ zedelijke
hoogte" staat, waarom dan ook, zoo als bekend
is, de liberale dagbladen zich van dezulke laten
bedienen en provianderen.
Overweldiging- noemt het liberalismus het,
als iemand over onwettig of gewelddadig geplaat-
ste slagboomen heen naar zijne regten grijpt. Bij-
zonder sterk is dit woord op religieus gebied in
zwang. Wijl het liberalismus van regtwege zoowel
in het rijk des geestes als in dat der stof moet
heerschen, zoo kan van zijn kant nooit een on-
geoorloofde overweldiging plaats hebben.
Pariteit, confesdoueele, beteekent in den mond
van den vooruitgang huldigende liberalen zooveel
als vrijlating en billijke gelijkstelling aller godsdien-
-ocr page 53-
— 41 —
stige belijdenissen, met éénige uitzondering der
Roomsch-Katholieke. Van deze grondstelling uitgaau-
de, moet in het algemeen de regeling van de be-
trekking der Kerk tot den Staat plaats hebben,
wanneer men voor de eischen van den tijdgeest
regtvaardig worden en zich niet voor altijd met den
vooruitgang overhoop werpen wil. Alles moet gelijk
zijn voor de wet — de Katholieke Kerk alleen
niet; alles moet in de meest mogelijke onafhanke-
lijkheid, zich op eigen voeten mogen bewegen —
de Katholieke Kerk alleen uitgezonderd; in alle
betrekkingen moet aan de politie-dwang een einde
worden gemaakt — slechts tegenover de Katholieke
Kerk is de voogdijschap der politie een onvervreemd-
baar heilig majesteitsregt; nergens mogen uitzonde-
ringswetten verder geduld worden — slechts de
Katholieke Kerk en hare bedienaren moeten zich
die zonder morren laten welgevallen; het regt van
landverhuizing is even als het regt van vereeniging
een onveranderlijk regt des menschen, slechts de
ordepriesters der Katholieke Kerk, of ten minste
in alle geval de Jesuiten „ en wat slechts eenig-
zins met deze in aanraking komt," mogen geene
grenzen des lands overtrekken. Niemand mag in het
vrije woord ter verkondiging en voortplanting zij-
ner overtuiging, in het minst belemmerd worden»
slechts voor de verkondigers der Katholieke geloofs-
leer zijn er geene mondstoppers en klankverdoovers
-ocr page 54-
— 42 —-
genoeg te vinden. Tot de confessioneele pariteit
behoort ook ongetwijfeld de gelijke beregtigdheid al-
ler burgers, zonder onderscheid van godsdienstige
geloofsbelijdenis, tot het bekleeden van openbare
ambten, bedieningen en waardigheden. Dit begiu-
sel is ook werkelijk in de grondwet aller constitu-
tioneele Staten opgenomen; maar blijft daarin, als
\'t ware, eene doode letter. Ons zoogenaamd libe-
rale
Nederland levert daarvan ook een sprekend
bewijs. Op geringe uitzonderingen na, is aldaar
het ruim % gedeelte der bevolking, enkel icijl het
Katholiek is,
van alle staats-, gewestelijke en ge-
meente-posten en bedieningen uitgesloten; ja zelfs
bij vrije stemmingen, heeft men van protestantsche
of liberale zijde, huismiddelen uitgevonden, dieal-
les behalve kiescli of edel zijn, en die men aanwendt,
om toch elke verkiezing eens gehaten Katholieks
te eluderen. Dus verlangen het op eenen gebieden-
den toon de apostels der „ moderne" vrijheid, van
welke de dichter zingt:
Plume themselces in freedom\'s pride
Ti/ranü stern lo all leside. 1)
Philisters (de uitdrukking behoort wel niet tot
de magtwoorden, doch is er onafscheidbaar van,
wijl de philister er het hoofdvoorwerp van uitmaakt)
(1) In gewoon proza aldus vertaald: » Terwijl zij in vrijheids-
waan trotsch daarheen stappen, treden zij alles wat niet denkt en wil
zoo als zij, tiranniek met de voeten."
-ocr page 55-
— 43 —
zijn degenen, welke, ofschoon honderdmalen door
de voorgedachte of dergelijke spreekwijzen misleid,
zich toch nog voor en na bij den neus laten rond-
leiden. De liberale pers noemt deze menschen met
den allezins ook kenmerkenden naam van „ man-
nen der verlichting «n des beradenen vooruitgangs."
Eene zeer bijzondere soort is de liberale couranten-
pltilister.
Alvorens deze des morgens zijne courant
heeft gelezen, is hij slechts een half mensch; on-
der het lezen echter gaat hem het eene licht na
het andere op, zoodat hij \'s avonds bij zijn half
kruikje of zijne halve flesch over alle vraagstuk-
ken van den dag kan spreken als een boek, en
niet begrijpt hoe het mogelijk is, dat men van
een ander gevoelen kan zijn. Eene soort van hoo-
gescholen voor de couranten-philisterie zijn de ca-
sino-leeskamers. In de plegtigste stilte, het na-
denkende hoofd nu door den eenen dan door den
anderen elleboog ondersteunende, zitten zij hier
en hebben het voorkomen, alsof op hen in de eerste
plaats de zware taak drukte, den aardbol in zijne
gewrichten te houden en hem om zijne spil te doen
draaijen. Hier ontspringt eene hoofdbron der „ open-
bare meening" (zie dat art.); opdat deze niet door
onzuivere elementen troebel gemaakt zoude worden,
houden de directeurs dier inrigtingen alle druk-
werken, die niet „ liberaal" zijn, op het zorgvul-
digste uit het heiligdom der verlichting verwijderd.—
-ocr page 56-
— 44 —
Een als menschenkenner beroemde Franschman heeft
gezegd, dat niemand het kwaad om der wille van
liet kwaad doet of wil. Zeer zeker is deze troost-
spreuk toepasselijk op onze philisters. Hunne mee-
ning is veeleer doorgaans eerlijk en opregt; slechts
zijn zij al te zeer genegen, fm\\ zich betrekke-
lijk den aard des kwaads te bedriegen of te laten
bedriegen, en met drift te grijpen naar alles wat
schittert. Als het werkzaamste middel tot bedrog
kan men bij den Philister, naast de eigenbaat, de
ijdelheid beschouwen. T)c fabel van den vos, die de
raaf door het prijzen harer schoone zangstem, de
kaas uit den bek lokte, herhaalt zich bij hem
dagelijks en op alle plaatsen. De liberale couran-
ten-schrijvers zijn de sluwe vossen, hunne abon-
ncs de al te ligt vertrouwende raven. Zeiden do
eersten ronduit, wat zij meenen en bedoelen, dan
zouden er zeer velen, de eene na den andere op-
en wegvliegen. Het liberale journalisme weet zulks
ook zeer wel, en gaat daarom tegenover zijn phi-
listerie nog een stap verder, dan zelfs Talleyraxd
gegaan is. Het bedient zich van de taal, niet slechts
om zijne gedachten te verbergen, maar, zoo als reeds
is opgemerkt, om de taal tegen zich zelve te wen-
den, om regt tot onregt, logen tot waarheid om
te keeren. En hij kan zich zeer geruststellen: de
philister zal gewoonlijk alles wat uit deze werk-
plaats komt, trouwhartig als echte gangbare munt
-ocr page 57-
— 45 —
aannemen, en verder in omloop trachten te brengen.
Daarvoor tituleert men hem dan ook als het „ ware
intellegente deel der natie." Tot de karakteristiek
des liberalen Philisters behoort eindelijk nog, dat
hij „ uit grondbeginsel" niets voor het algemeen doet
of opoffert, maar daarentegen diegenen, welke een
zoodanig grondbeginsel niet goedkeuren, steeds op
de scherpste wijze critiseert, daar hij alles beter
zou kunnen maken, indien hij slechts wilde. Hij is
in het algemeen een vriend van het aangename le-
vensgenot, en zal steeds aan een kalkoen boven
een arend den voorrang geven. In weerwil daarvan
zijn sedert 1789 bijna alle revolutiën hoofdzakelijk
door de vlottende massa\'s der bevolkingen tot stand
gekomen, waarvan onze Philister de kern uitmaakt,
waarom dan ook, zoo als gezegd is, bij voorkeur
op hem, alle hoogklinkende magt- en stopwoor-
den toepasselijk zijn.
Politiek, de, is volgens de door den liberalen
minister des Groothertogdoms Baden, von Hoggen-
bach, openlijk in de kamer gegevene definitie, „de
kunst des resul taats," en zal volgens hetzelfde
hooge gezag, elke regering „ van de algemeene
goedkeuring zeker zijn," als zij slechts resultaat
of eene goede uitkomst heeft. Men ziet dat het
jaar 1S48 leerzaam gewerkt heeft; juist zoo spra-
ken toemaals de Hecker\'s, deSTKUVE\'s, de Miero-
slawski\'s en consorten; en zonder de resultaten
-ocr page 58-
— 46 —
der praisische bajonnetten, zouden genoemden zich
thans, in plaats van den Heer vox Roggenbach,
over de algemeene goedkeuring verheugen. Het zou
echter mogelijk kunnen zijn, dat er, bij de voor-
dragt van bovengenoemde definitie, eene misvatting
was onder geloopen: de politiek des „ resultaats"
of der „ voltrokken feiten" past slechts voor de
Orooten, die haar ook hebben uitgevonden, niet
voor de Kleinen, al mogten zij zelfs, zoo als Ba-
den, sinds de omverwerping van het concordaat,
tot de constitutioneele „ modelstaten" behooren.
In het bijzonder schijut het Groot-hertogdom Ba-
den, wanneer het eenmaal op het „ resultaat" al-
leen zal aankomen, in spijt van alle dappere de-
pêches des Heeren von Roggenbach , eindelijk veel
beter geschikt om geannexeerd te worden, dan om
te annexeren.
Populariteit. De Kóluische Zeitung deelt in
haar N.°284, dd. 13 October 18G1, uit Napels,
in welks „ bevrijding" zij zulk een levendig be-
lang stelt, het navolgende mede: „ Reeds in de
tweede helft dezer maand keert de dappere gene-
raal Cialdini , die door zijne gestrengheid en on-
gedwongenheid een zeldzame populariteit heeft ver-
worven, van hier naar Bologna terug." De aanha-
ling zal reeds voldoende zijn, om aan te toonen,
wat het liberalismus onder het woord verstaat, en
welke middelen men moet aanwenden, om bij de
-ocr page 59-
— 47 —
liberalen populair te worden. De dertien plaatsen,
welke de „ overwinnaar van Castelfidardo," ter ver-
wezenlijking van den Napolitaanschen „ volkswil",
met den grond heeft gelijk gemaakt, benevens de
duizenden, die hij geslagt heeft, verzekeren hem
bij de nog levende liberalen en bij hunne nawe-
reld, de schoonste kroon der populariteit of volks-
gezindheid.
Protestantismas, het, omvat tegenwoordig al-
les wat zich ontkennend, tegen de instellingen der
Katholieke Kerk verklaart. Eenige positive geloofs-
belijdenis wordt daartoe volstrekt niet vereischt.
(Zie verder symbooldwang.)
Publieke Meening. — Zie Meerling.
Reactie| een verschrikkelijk woord, dat bij het
liberale couranten-philisterie nooit zijne uitwerking
mist; de tegenhanger van „ vooruitgang." De dag-
bladschrijvers zouden zich door menigvuldiger ge-
bruik dezer woorden, vele moeite en inkt kunnen
besparen, vermits zij reeds op zich zelve alleen
alles zeggen en bewijzen. Reactie beteekent eigen-
lijk en oorspronkelijk verder niets, dan: tegenwer-
king. Wanneer b. v. iemand een Russisch bad heeft
genomen, en hem daarna, om het gestoorde even-
wigt weder te herstellen, eene kuip met koud wa-
ter over het ligchaam wordt gegoten, dan brengt
zulks eene tegenwerking of reactie te weeg. In de-
zen zin omtrent wordt dan ook het woord zinne-
-ocr page 60-
— 48 —
beeldig op de jolitiek toegepast, en spreekt men
over eene reactie, wanneer de politie of betrekke-
lijk de soldaten van eene revolutionaire beweging
meester zijn geworden, en de staatsmagt er zoo spoe-
dig mogelijk op uit is, om bet door middel van
verschillende bewegingen verrekte weder in de ge-
wrichten te brengen, en dammen tegen de terug-
keering eener dergelijke overslrooming op te wer-
pen. Gelijk intusschen alle begrippen onder den
invloed van het liberalismus eene buitengewone rek-
en beweegbaarheid hebben bekomen, zoodat zij even
als de steeds zwevende neveldampen, naauwelijks
nog door het oog kunnen worden nagegaan, zoo
is het ook met het woord „ reactie" gegaan. In
zijne meest algemeene beteekenis genomen, bestaat
er eene redelijke of verstandige en eene ouverstan-
dige reactie, die echter beide door de journalisten
gewoonlijk op eene verregaande wijze door elkan-
der geworpen worden. De redelijke reactie is bo-
ven reeds in het algemeen aangeduid; de onver-
standige heeft dan plaats, wanneer eene staatsmagt
zich na de zegepraal op de revolutie verbeeldt,
thans alles naar willekeur en goedvinden, zoo te
kunnen inrigten, als haar juist het geschiktste voor -
komt, als zij waant de oude afgesneden takken
weder wortel te kunnen doen vatten, of als zij, in
plaats van de eigenlijk schuldigen te straffen, wraak
aan hen, ja zelfs ook aan diegenen oefent, welke
-ocr page 61-
— 49 —
slechts zijn medegeloopen, en het laddertje gedra-
gen hebben, hetzij uit vrees voor de rooden, of
wyl zij, door hunne lokkingen en beloften bedwelmd,
niet zoo regt wisten, wat zij eigenlijk deden. Het
ergste middel tot liet erge doel, de gevaarlijkste
overdrijving der zucht tot reactie is echter de ge-
heime politie, het troetelkind van het eigenlijke
absolutismus, dat in haar het beproefdste middel te-
gen alle voor den Staat gevaarlijke woelingen waant
te vinden, terwijl het daarmede slechts de dwee-
pers in de hand werkt. Eene zoodanige reactie is
eigenlijk niet veel anders dan eene revolutie, of in
den regel voert zij die ten minste weder aan, zoo
als in het algemeen naauwelijks ooit, zonder eeni-
ge voorafgaande schuld der regeringen eene revo-
lutie heeft plaats gehad. Wijl nu in zoo vele ge-
vallen reeds dergelijke onverstandige reactië\'n in
het werk zijn gesteld, zoo heeft het liberalismus
gemakkelijk spel, als het van de reactie eene soort
van Medusa-hoofd maakt, waarmede het zijn pu-
bliek in verschrikking en beweging brengt, zoodra
het eenigen regeringsmaatregel, die in zijne kraam
niet te pas komt, wil tegenwerken en verijdelen.
Zoo als er blinde revolutionairen van beroep zijn,
zoo zijn er ook blinde reactionairen, die even als
de eersten slechts het geweld dienen, daarvan al-
les, vooral ook voor hun eigen persoon of voor
4
-ocr page 62-
— 50 —
hunne beurs verlangen en verwachten. Deze soort
van reactionairen, die den blik altijd slechts „ naar
boven" gerigt houdt, heeft dan ook hare bijzon-
dere langstaartige loyaliteits-phraseologie, waarvan
even zeer een aardig woordenboek zou kunnen ge-
schreven worden. Thans is dit echter nog geene
zoo dringende behoefte des tijds; welligt brengt het
echter de liberale of radikale „ vooruitgang" spoe-
dig zoover, dat weder het allermeest op de han-
delingen van zoodanige reactie moet worden ge-
let. In alle geval bevindt hij zich op den besten
weg tot dit doel, zoo als in het algemeen het li-
beralismus voor niets anders dreigender is dan voor
de vrijheid.
Regt der volken, het, beteekentin de kunst-
taal van het liberalismus iets geheel anders dan de
Juristen wel droomen zouden. Datgene, wat men
tot dusverre alzoo noemde, is verouderd en het
„ vrije ontwikkelingsregt der menschheid" in de
plaats getreden. Krachtens dit ontwikkelingsregt,
mag er niet slechts vrijelijk geroofd worden, maar
de beroofde mag ook niet eens pogingen in het werk
stellen, om zijne goederen terug te bekomen, van
welk misdrijf b. v. Fkanciscus II beschuldigd wordt.
Van een regt der volken ten gunste der zwakkeren
hoort men naauwelijks meer gewagen. Natuurlijk
verandert de zaak volgens de betrokken personen.
Toen Oostenrijk zich over de Piemontische woe-
-ocr page 63-
— 51 —
lingen binnen en buiten zijne grenzen bezwaarde,
werd het van den kant der liberalen met uitjou-
wing beantwoord, terwijl daarentegen een vloed van
toorn zich over diegenen uitstort, welke den land-
voogd der „ provincie" Napels het doorzetten van
het consolideringsproces in het geringst bezwaren.
Ook kan men op het gebied van het privaat regt
ongetwijfeld eerlang een daaraan beantwoordenden
vooruitgang der begrippen verwachten. De gewone
liefhebbers van vreemden eigendom kunnen werke-
lijk over schending van het beginsel der „ vrije
concurrentie" bezwaren indienen, wanneer ook hun
niet wordt toegestaan, hunnen natuurlijken aanleg
ongestoord te „ ontwikkelen", met andere woorden :
het kapitaal huns geestes zoo rentegevend te ma-
ken als mogelijk is. — Waarom zou aan de klei-
nen niet geoorloofd zijn, wat de Grooten onder de
toejuiching der „ beschaafde wereld" in praktijk
brengen ?
                      ir
Regt en van den v mensen, onvervreemdbare.
Onder den titel van „ De regten van den menseh"
heeft in de vorige eeuw een geamerikaniseerde En-
gelschman, Thomas Payxe, een boek geschreven,
hetwelk ten doel had, de bestaande monarchale
orde ten onderste boven te keeren. Kort daarop
heeft de Fransche revolutie de uitvoering van dit
denkbeeld ter hand genomen, is echter, zoo als
zulks niet zelden met betrekking tot de vooruit-
-ocr page 64-
gangsontwerpen het geval is, nog eenigzins verder
gegaan, zoo Jat Payne zelf juist uit de gevangenis
naar de guillotine wandelen zoude, toen de val van
Hobespieke eene wending te weeg bragt. De door
hem gekozen Boektitel heeft intusschen grooten op-
gang in de wereld gemaakt, en telt thans nog on-
der de gangbaarste en dankbaarste magtwoorden
van het liberalismus. Alles is „ onvervreemdbaar
regt van den mensch", wat de vooruitgang aan de
door hem beschermde menschen toewenscht, zonder
daarvoor een houdbaren regtstitel te kuunen aan-
voeren, of dat zelfs den formeelsten regtstitel tegen
zich heeft. Daarom is dan ook natuurlijk het aan
het woord verbondene denkbeeld aan eene gesta-
dige verandering onderworpen, of het laboreert ten
minste aan de grootste onbepaaldheid. Juist het-
zelfde, wat b. v. voor de Italianen en Hongaren
onvervreemdbaar mensche^C\'.gt uitmaakt, mag ten
gunste der Polen niet worden ingeroepen. Wat in
Spanje als zoodanig geldt, verdient in Zweden,
Mecklenburg en Holstein (zie Tolerantie) niet het
minst in aanmerking te komen, enz. — Tot voor
korten tijd had in het liberale leger de stelling in
zeker opzigt kracht van wet, dat nergens anders
de regten van den mensch hooger op prijs gesteld
en bepaalder gewaarborgd worden dan onder de
bescherming der sterrenbanier, in Amerika, waar
geen erfelijk Vorsten regt, geene bevoorregte klassen,
-ocr page 65-
— 53 —
geen staande leger, geen kies-census, geene „doode
hand", in het algemeen niets te vinden is, dan
volksverkiezingen, of producten dier verkiezingen.
En ook zelfs thans nog tracht de liberale pers met alle
moeite zich met geestdrift voor de „ vrije mannen"
der Unie te bezielen, ofschoon deze hunne ver-
wachtingen en voorzeggingen te schande gemaakt
hebben. En zeker is de in het Zuiden bestaande
slavernij en de daaraan verbonden „ handel in
menschenvleesch" een schandvlek voor de Christen-
wereld. De partij des Zuidens der vereenigde of > L
liever veroneenigde Stalen, voor welke overigens V
het voortdurend bestaan der slavernij of een ana-
logon daarvan, in der tijd een levensvraag uit-
maakte, kan zich dan ook van deze vlek nimmer \'
zuiveren. Daarom bekommert zich het liberalismus
ook weinig om het Zuiden; het zou er even zoo
bereidwillig over heen zien, als over de slagterijün
van Cialdini; maar in het Zuiden huizen de Aine-
rikaansche „ Jonkers" — zoo als in het Pruis-
sische huis van afgevaardigden werd gezegd —,
die als zoodanigen reeds voor de beurs- en han-
delsmonopolisten een steen des aanstoots zijn. Toen
het Noorden bevond, dat zijn klimaat het slaven-
werk niet eischte, schafte het de door de cons-
titutie van 1787 niet verbodene slavernij aldaar
af, en verkocht zijne slaven aan het Zuiden. Maar
nog zoo als vroeger, streek het geheel gemoedelijk
-ocr page 66-
5i
zooveel voordeel op, als dé instelling slechts in
staat was af te werpen. Zoo maakten de mannen
van het Noorden niet de minste bedenking, om
hunne dollars op slavenlanderijen rentegevend te be-
leggen en met hunne schepen den toevoer van Ne-
gers uit Afrika over Cuba te bezorgen. Terwijl in
het Zuiden de blanke ten minste voor betzelfde
altaar met den slaaf nederknielt, wordt in het
Noorden zelfs de vrije zwarte niet slechts uit de
herberg en den waggon, maar zelfs uit de kerk
verbannen, in welke blanken bijeenkomen; ja zoo
\'lang nog slechts de nagel eens vingers het spoor
van negerafkomst draagt, wendt de blanke hem
als een verachtelijk ongedierte den rug toe. Ook
in het Noorden worden 5 zwarten, die echter nooit
een votum hebben, tot verdeeling der stemmen voor
3 blanken geteld, zonder dat het liberalismus daar-
in de geringste schending der „ regten van den
mensch" erkent. Het Noorden verzet zich voorna-
inelijk tegen de losscheuring\' van het Zuiden, wijl
het daardoor zijn vroeger aandeel aan de winst des
slavenstelsels zou moeten missen. Men heeft aan
het valscbe, moderne liberalismus wel eens verwe-
ten, dat het wel veel over „ vrijheid" sprak, doch
slechts de „ gelijkheid" kende en wilde. Dit steunt
echter op enne dwaling: dit liberalismus wil even
zoo min de gelijkheid als de vrijheid, ja welligt
zelfs nog minder; het wil integendeel slechts wat
-ocr page 67-
— 55 —
hem behaagt; het wil slechts genieten en daarom
heersenen, onvoorwaardelijk en tot eiken prijs heer-
schen; al het overige is slechts middel tot dit doel •—
ook de „ onvervrecmbare regten van den mensch"
niet uitgezonderd.
Religie. De liberale religie eischt in de eerste
plaats, dat men het „ oude bijgeloof\' geheel en
al laat varen, en dat al degenen, welke dit nog
niet van zich kunnen verkrijgen, zich steeds voor
oogen moeten stellen, dat zij slechts van de ge-
nade der politie leven. Deze religie heeft zich lang-
eamerhand ontwikkeld. Eerst heette het, de al-
magtige God kon het best in de natuur worden
vereerd, b. v. op een berg bij den op- en onder-
gang der zon; daarop verbande men de godsdienst
naar het „ stille kamertje;" eindelijk werd het
„ binnenste des harten van den mensch" voor het
ware en eenige heiligdom verklaard. Wie de re-
ligie nog anders begrijpt, en b. v. nog geregeld
de kerk bezoekt, behoort tot de „ papendienaars
ot\' ten minste tot de obscuranten, zoo hij niet voor
een huichelaar wordt verklaard. Het laatste is ge-
woonlijk het lot van hem, dien men, met den bes-
ten wil, onmogelijk het verstand betwisten kan.
(Zie verder Corifessionalismus).
Religie (de) heeft niets met de politiek te
maken. Deze grondstelling wordt onophoudelijk
door diegenen geproclameerd, welke met behulp der
-ocr page 68-
— 56
politiek, de religie op zijde trachten te schuiven
of ten minste zooveel mogelijk te kortwieken. Tot
eenige invloedrijke bediening mag, krachtens deze
stelling, niemand gekozen worden, wijl hij Katholiek
is; wel is het geheel naar de orde, dat hij om
deze reden daarvan uitgesloten blijft en dat de on-
katholieken slechts aan geloofs- en ongeloofsgenoo-
ten hunne stemmen geven. Op Joden en vrijge-
meentenaren vindt deze stelling toch geene toe-
passing.
I Religie der toekomst. — Zie Toekomstige
religie.
Rijpheid j politieke. Zij is alsdan bij een volk
in het algemeen voorhanden , wanneer de liberale
magtwoorden in zijn vleesch en bloed zijn door-
gedrongen , en het gedurende den dag gelooft, wat
het des morgens in de courant gelezen heeft. Den
hoogsten graad van rijpheid behouden natuurlijk
de journalisten steeds zich zelven voor. Deze open-
baart zich in bijzonder scherpzinnige onderschei-
ding , krachtens welke voor alles dadelijk raad voor-
handen is, zonder dat men in het gevaar komt
als revolutionair te verschijnen. Zoo onderscheiden
zij b. v. zeer streng de monarchale van de dynas-
tische belangen. Een volk mag zijn vorst als dy-
nast
zonder complimenten het land uitjagen, als
monarch echter moet het hem steeds lief hebben en
eerbiedigen; het beginsel der legitimiteit is een hei-
-ocr page 69-
— 57 —
ligdora; de Mangen der legitimiteit echter, en hun-
ne verdedigers, de legitimisten, moeten met alle
middelen worden tegengewerkt; de landsvertegen-
woordiging
is onverantwoordelijk en onschendbaar —
tenzij dat soms eene kamer zich naar den „ volks-
wil" niet wil plooijen, of de reactie er eene meer-
derheid telt; eene constitutie is onschendbaar, doch
slechts met uitzondering van die paragraphen, welke
„ de vrije beweging der geesten" — en der han-
den belemmeren, enz. Ook het liberalismus heeft
zijne scholastiek, en wel eene meer geraffineerde,
dan de middeleeuwsche ooit geweest is. Er wordt,
vooral bij gelegenheid der verkiezingen, veel over
politieke rijpheid gesproken, die zich daarbij moet
doen blijken. Als eenige uit de verte gekomene
woelgeesten, welke niemand in het hart en in de
beurs heeft gezien, door vooruitgangsphrasen zich
van de meerderheid weten te verzekeren, dan be-
vindt het betrokken .kiesdistrikt zich in den toe-
stand van politieke rijpheid, terwijl daarentegen
dat volk, hetwelk naar de stem dergenen luistert,
die dagelijks met hem omgaan, en zijne behoeften
des geestes en des ligchaams kennen , wegens zijne
onrijpheid op de kwaadwilligste wijze bejegend wordt.
Roovers zijn naar het moderne taalgebruik van
het liberalismus vulgivagus de zulke, welke die
deugden werkelijk bezitten, waaraan het laatste bij-
zonder gebrek heeft: loyaliteit en gelaten zelfop-
-ocr page 70-
— 58 —
offering. Men wil, dat een Piëmontesche landvoogd
der „ provincie" Napels het woord omgekeerd
heeft; deze toepassing rust echter op eene dwaling.
Reeds heeft de Fransche vooruitgangsconventie de
Vendecrs, en Napoleon I de Spanjaarden Roo-
vers" getituleerd, wijl zij zich noch voor geld, noch
voor goede woorden naar de toenmalige pogingen
tot eenheid voegen wilden. In alle geval zijn al
die ontelbare roovers eerst door de Piëmontezen in
het land gekomen. Onder de heerschappij der Bour-
bons, knaagde de liberale drukpers maanden lang
aan een enkelen Napolitaanschen bandiet, zoo zeld-
zaam waren zij toenmaals.
Slavernij des Geestes. — Zie Vrij onder-
zoek.
Stagnatie der waarde. — Zie Doode band.
Standpunt| overwonnen. — Zie Bijgeloof.
Stemming, eigenlijk een kunstwoord der Beurs,
waarvan echter de journalistiek een zeer voordeelig
gebruik weet te maken. Om over de stemming der
Beurs berigten te kunnen mededeelen, moet men ten
minste in de cours-noteringen der makelaars een
blik hebben geworpen; de journalist daarentegen
heeft de hand geheel vrij. Zoo als men weet, worden
de correspondenten per brief of per regel door de
redactie betaald, nu beter, dan slechter, naar mate
zij de laatste bedienen. Staan hun regtstreeks geene
eigenlijke nieuwstijdingen ter beschikking, dan wordt
-ocr page 71-
— 59 —
er over de „ stemming" berigt gegeven. Al wie
weet wat het beteekent, om slechts uit te vorschen,
wat de naaste buren gevoelen en denken, zal zich
welligt verbeelden dat zulk een „stemmingsberigt"
eene buitengemeen moeijelijke zaak is. Doch dit
is in geene deele het geval. De arendsblik eens
eourantencorrespondents overziet in een ommezien,
in eene wip, niet slechts groote hoofdsteden, maar
zelfs geheele Staten. "Wanneer b. v. heden een mi-
nisterie den eenen of anderen maatregel decreteert,
dan schrijft morgen reeds de correspondent X of
ï , dat eene algemeene ontstemming er het gevolg
van is, zoo niet zelfs eene diepe opgewondenheid;
waarom het betrokken ministerie, zoo als van zelve
spreekt, niets beters zoude te doen hebben, dan
zijn maatregel onverwijld weder in te trekken. In
zeer vele gevallen hebben voor het overige derge-
lijke berigten meer ten doel, om eene zekere stem-
ming uit te lokken dan te constateren. Op zoodanige
wijze was Hongarije b. v. steeds op het diepst ont-
stemd; dus verwekte het Oostenrijksche concordaat
bij alle „ beschaafden" (die het grootendeels natuur-
lijk even zoo min gelezen hadden als de journa-
listen) eene diepe verontwaardiging; zoo hebhen
zich alle „denkenden" zonder uitzondering veront-
waardigd bij de gedachten, dat Duitschland aan
een Duitsch Bondsland tegen Russen of Franschen
zijn bijstand verleenen, of zelfs voor diens buiten
-ocr page 72-
— 60
Duitschland gelegen bezittingen waarborg konde
verkenen, enz, enz.. Als een abonnent leest, dat
alles, wat op beschaving kan aanspraak maken,
van dit of dat gevoelen is, zoo kan hij natuurlijk
niet voorbij om er zich bij aan te sluiten, wijl hij
anders immers onder de onbeschaafden zoude ge-
teld worden, en de gisteren uit de lucht gegre-
pene stemming heeft dus reeds heden vleesch en
been aangenomen. Wil het daarmede echter niet
regt vlotten, dan slaat de hoofdredacteur met een
hoofdartikel het vat den bodem in, waarmede zich
dan zijne stemming als openbare meening in het
land uitstort. — Ook over de stemming der ho-
ven, der diplomaten en ministers leveren de dag-
bladen regelmatig berigt en wel met eene bepaald -
heid, die aan het couranten-geloovende publiek geen
twijfel overlaat. Het is moeijelijk alle dergelijke
kunsten beknoptelijk te karakteriseren: het engel-
sche Ilumlug is helaas onvertaalbaar.
Symbooldwang, lastige — bijna enkel op
het gebied van het protestantismus in gebruik,
om daarmede de overblijfselen van uit de oudheid
overgebragte kerkelijkheid aan te duiden, met welke
hier en daar nog een achter zijn tijd teruggeble-
ven consistorie het zou willen wagen de „vrije vlugt
van den menschelijken geest" te belemmeren. Zoo
als in het algemeen tegenwoordig het Groothertog-
dom Baden weder aan het hoofd des vooruit-
-ocr page 73-
— 61 —
gangs optreedt, zoo heeft dan ook onlangs de
„ kerkvergadering" van Durlach den Symboolstaart
gelukkiglijk met wortel en al uitgerukt, terwijl zij
alleenlijk diegenen voor „ evangelische christenen"
verklaarde, welke nog aan eene „ zedelijke wereld-
orde" gelooven.
Toekomstige religie, de, is de religie van
al degenen, welke er tegenwoordig geene hebben,
en die tevens hopen dat er in de toekomst geene
meer zal zijn. Hun gronddogma verklaart den mensch
slechts naar kwantiteit, niet naar kwaliteit van het
dier onderscheiden; hij is een veredelde aap, zoo
als deze slechts een in ontwikkeling ten achterge-
blevene mensch is. En indedaad, men moet het
liberale rationalismus veel vergeven, wegens dezen
enkelen trek van bijna overdrevene bescheidenheid.
Tolerantie) de, kan even als de daarmede
verwante pariteit (zie dat art.), volgens het libe-
rale spraakgebruik, iif het algemeen slechts in zul-
ke landen ter sprake komen, waar Katholieken de
overwegende of toongevende meerderheid uitmaken.
Aldaar moet, krachtens de tolerantie, het toege-
vendst ontzag ten opzigte van de onkatholieken,
en vooral van de protestanten worden in acht ge-
nomen; men moet op algemeene kosten kerken en
scholen voor hen inrigten, begraafplaatsen voor hen
ter beschikking stellen, hen bij aanstellingen en
benoemingen ruim bedenken, en vooral alles ver-
-ocr page 74-
— 62 —
mijden wat hun godsdienstig gevoel zou kunnen
krenken. In gewesten, waar protestanten de meer-
derheid uitmaken, heeft de zaak echter een ander,
ja men mag wel zeggen, omgekeerd aanschijn. Daar
wordt het dadelijk voor clericale aanmatiging, voor
storing van den confessionelen vrede uitgekreten,
als het Katholieke gedeelte zich zoude durven ver-
meten , op tolerantie, of zelfs op pariteit aanspraak
te maken. In het hooggeprezen „ Duitsche" Hol-
stein, het troetelkind van het liberalismus, is het
geheel naar de orde, dat een Katholieke priester
geen protestantsch kerkhof betreden, geen gemengd
huwelijk inzegenen, slechts in eenige „ geprivile-
gieerde" plaatsen godsdienstoefening houden, dat
geene katholieke kerk klokken hebben mag, en wat
dies al meer is. Even zoo min valt het in Bruns-
wijk of Mecklenburg den liberalen in om zich op
pariteit of tolerantie te beroepen. In de oudpruis-
sische provinciën deinst menf verstoord terug, voor
de aanvraag, om van staats-of gemeentewege, voor
de bestaande kerkelijke behoeften der Katholieken
iets te doen of toe te kennen; in de Katholieke Rijn-
landen daarentegen, gedoogen de voorvechters der
tolerantie en des vooruitgangs niet eens, dat de Ka-
tholieken er zich over bezwaren, dat eene volgens
de stichting gemeenschappelijke universiteit, zoo-
veel slechts eenigzins mogelijk is, aan de willekeur
der onkatholieken wordt overgeleverd. Hierbij komt,
-ocr page 75-
_ 63 —
wel is waar, het punt der Intelligentie (zie dat art.)
nog in aanmerking, volgens \'t welke, zoo als van
zelf spreekt, Katholieken niet kunnen concurreren.
De geheele beschaafde wereld geraakt door eene
Madiai-, Mortara- of Matamoros - aangelegenheid
in oproer, en loopt storm tegen het ultramontaan-
sche fanatismus, terwijl daarentegen reeds de ach-
ting voor de „ staatswetten" het verbiedt, onge-
vallig op Zweedsche landsverbanningen en Iersche
volksverhuizingen te zinspelen, of slechts er notitie
van te nemen, wanneer een anglikaansche bisschop
b. v. een grafzerk met geweld van een kerkhof laat
verwijderen, wijl het daarop geplaatste verzoek,
om voor de ziel des overledenen te bidden „ als
een teeken van het Katholicismus moet beschouwd
worden." De bisschop van Ripon is immers geen
Katholiek bisschop! Voor landen, in welke de ge-
loofsbelijdenissen niet gemengd zijn, beteekent tole-
rantie, even als vrijheid, zooveel als privilegie der
ongeloovigen tegenover de geloovigen. Waar de li-
berale tolerantie den hoogsten bloei heeft bereikt,
zoo als b. v. tegenwoordig in Piemont, worden op
grond van de Kicasolische zinspreuk: „ De vrije
kerk in den vrijen staat," de inzamelaars der St.
Pieterspenningen wegens deze misdaad in de ge-
vangenis geworpen, terwijl de policie de kerken
en kloosters profaneert, en de veldkapellaan van
Garibaldi het nieuwe evangelie van den door het
-ocr page 76-
— 6-i —
„ volk" stormenderhand veroverden kansel verkon-
digt. — Geen wonder, dat de engelsche bijbelcol-
porteurs in Piemont Let beloofde land zien, waar
hun een rijke oogst te wachten staat, en dat het
liberalismus met zulk ecne onstuimigheid op de
erkenning van het koningrijk Italië aandringt. Reeds
alleen wegens zijne tolerantie heeft Victor Emma-
Nuê\'L de billijkste aanspraak op zoodanige konings-
kroon, zonder de door de Franschen voor hem ge-
wonnen veldslagen, of de heldenfeiten der Gari-
baldi\'s en Mazzini\'s in aanmerking te nemen.
Ultramontanen, met dezen naam bestempelt
men diegenen , welke ook voor de Kerk regt eu
vrijheid willen, en zich niet ontzien, om hun ge-
loof vrijmoedig en openlijk door woord en hande-
ling te belijden. Zulk ecne kerkelijke gezindheid telt
het liberalismus onder de verfoeijelijkste ondeugden ,
doch wel te verstaan, als Katholieken er medebe-
smet zijn. Willen soms protestanten „ van de groene
tafel uit" zich in de sacristy niet laten regeren , en
hunne Kerkelijke inrigtingen zelve leiden en bestu-
ren, dan heet zulks: „ manmoedige drang naar zelf-
staudigheid," en wie daaraan wederstaat, wordt
zonder vorm van proces, als reactionair in den ban
verklaard. Invloed op de „ gezonde kern des volks"
hebben de Ultramontanen natuurlijk niet — wijl
zij reeds sedert lang door de haar vcrtegenwoor-
digende „openbare meening" gevonnisd zijn! Des-
-ocr page 77-
— 65 —
niettemin koestert men eenen onverwinnelijken angst
voor hen, en is men onophoudelijk op middelen be-
dacht, om hun lucht en licht te onttrekken, naar het
voorbeeld der heidensche Eomeinen, welke de chris-
tenen kortweg als de „ vijanden des menschelijken
geslachts" aanduidden, en dienovereenkomstig ook
behandelden. Niet zelden worden de Ultramontanen
ook wel eenvoudig „ duisterlingen" genaamd, vooral
in tegenstelling tot de vrijmetselaars, die, zooals be-
kend is , hunne organisatie, hunne oversten en hun-
ne „ werken" steeds voor de oogen der geheele
wereld, als \'t ware, onder eene glazen stolp, ten
toon stellen, waarom zij nu en dan met de zoo-
genaamde „ Lichtvrienden" verward worden , die
zich intusschen werkelijk van de vrijmetselaars daar-
door onderscheiden, dat zij geen geheim herken-
ningsteeken hebben, en niet door verschrikkelijke
eeden gebonden zijn, om het ook in hun bezit zich
bevindende wereldgeheim, op het zorgvuldigst en
angstvalligst te bewaren.
De ergste soort van Ultramontanen zijn de „ Je-
suiten", welk denkbeeld echter in zoo verre van
meer algemeenen aard is, daar het ook wel zulke
protestanten insluit, welker religie niet enkel in
protesteren tegen de Kerk bestaat, vooral wanneer
deze zich door verstand en praktische vroomheid
onderscheiden.
5
-ocr page 78-
— 66 —
Verdraagzaamheid. — Zie Tolerantie.
Verheffing noemt het liberalismus eiken opstand
welke tot zijne doeleinden dient. Wanneer b. v. in
Toskane de officieren den eed, aan den standaard
gezworen , verbrekende , hun Vorst verraden en ver-
drijven, — wanneer in den Kerkelijken Staat, welks
bevolking haren vaderlijken beheerscher, nog voor
weinige jaren op zijne triomfreis door het land,
hare hulde heeft toegejuicht, mazzinistische zamen-
zweerders met buitenlandsch geld een opstand sme-
den, en der loijale burgerij met dolken schrik aan-
jagen, dan zijn zulks „verheffingen", waarin de al-
gemeene wil des volks zijne ware uitdrukking vindt.
Mogt daarentegen soms de dag eens aanbreken, op
welken, om den druk der Sardinische willekeurige
overheersching te ontgaan, de Lombardijers de
Oostenrijksche adelaars weder opstaken, of als de
aan hun wettigen Koning getrouw geblevene Na-
politanen voor diens regt en voor hun regt goed en
bloed in\' de waagschaal stellen, dan zijn zulks ver-
metele aanslagen, die te vuur en te zwaard moeten
worden te keer gegaan, waarvoor er noch amnes-
tie, noch genade, noch barmhartigheid bestaat en
die slechts op het schavot kunnen geboet worden.
Verlichting | zooveel als oplossing aller begrip-
pen van pligt, regt en godsdienst. — Zie verder
Fooruitgang.
-ocr page 79-
— 67 —
Verontwaardiging? ( Zedelijke. Eene zoodanige
bevangt steeds de liberalen, wanneer hunne onze-
delijke bedoelingen of middelen door iemand bij den
waren naam genoemd, vooral echter wanneer deze
door tegenstand gedwarsboomd worden. Bereikt
zij een bijzonder hoogen graad van intensiteit, dan
openbaart zij zich door straatrumoer, en vernieling
der „ reactionaire" drukpersen (zie Betoeging); in
den regel echter stelt de betrekkelijke journalistiek
het zich ten taak, om haar te onderhouden, ten
einde haar op den regten oogenblik steeds bij de
hand te hebben, en haar naar zich opdoende ora-
standigheden, tot eene „ beweging" of tot een „ op-
stand" te kunnen doen aanwenden.
Verstand. — Zie Intelligentie.
Volk (Itet) heeft gesproken, de nationale wil heeft
zich verklaard,
indien het, zooals in het jaar 1848
Robeet Blum te Leipzig, Messenhausek te Wee-
nen, of Held te Berlijn, enz. een aantal kracht-
dadige vooruitgangsmannen achter zich heeft en der
wettige overheid gehoorzaamheid wordt geweigerd.
Is er een toereikend aantal vreemde bajonetten bij
de hand, om aan den „volkswil" den vereischten
nadruk te geven, dan ontspruit daaruit de groote
daad der volksbevrijding.
De phrase wordt vooreerst
— in afwachting — slechts op Italië in toepas-
sing gebragt. Voor Indië en de Ionische eilanden
geldt zij niet; de „liberale"engelsche dagbladen heb-
-ocr page 80-
— 68 —
ben er niets tegen, dat aldaar de „ volksmannen"
door de vreemde heerschappijvoerders met schroot-
vuur nedergeveld of met knoet of zweep tot orde
gebragt worden. De liberale pers van andere lan-
den was ook steeds van dat gevoelen.
Volksheil. De uitdrukking omvat alles, wat
aan dat gedeelte des volks wèl doet, aan hetwelk
het liberalismus zijne bijzondere bescherming ver-
leent, wijl het zulks voor zijn doel bruikbaar acht,
of wijl het regtstreeks zijne legerschaar vormt. Zoo
eischt o. a. het Volksheil, dat dagbladschrijvers,
die als zoodanig het staatsbestuur in de wielen
zijn gereden , niet zoo als alle andere menschen,
die zich om een of ander misdrijf hebben te ver-
antwoorden, voor het gewone strafgeregt worden
betrokken, zij moeten een geprivilegieerd geregt van
gezworenen hebben, met welke, zoo als te hopen
is, vooraf eerder een woordje kan gesproken wor-
den, dan met regtsgeleerde regters, die er wel voor
zorgen zullen, zich geene knollen voor citroenen
te laten verkoopen. Dit daargelaten is het gepri-
vilegieerdè geregtsressort, b. v. voor soldaten en
ambtenaren een gruwel; voor hen moet volstrekt
het gewone regt heerschen, welk de competentie
naar den maatstaf der straf regelt. — Edelmoedige
bevorderaars van het „ volksheil" zijn al degenen,
welke op kosten van anderen, oude kromme stra-
ten in nieuwe regte veranderen, of prachtgebouwcn
-ocr page 81-
— 69 —
oprigten, en zoodoende de beurzen der speculan-
ten vullen; verder dezulken welke groote fabrijken
stichten en de tot dat einde in \'t werk gestelde
arbeiders, zoodra deze versleten zijn, der openbare
weldadigheid aanbevelen, of welke aan het hoofd
van actie-maatschappijen treden en als directeurs,
administratie-raden, of hoe de titels ook mogen
luiden, het vet, onder het rubriek: Tantièmes, af-
scheppen, nadat zij het gros der kunstmatig op-
gedreven actiën gelukkiglijk in handen van ande-
ren hebben gespeeld. De verdienste van zulke en
met hen overeenkomende volksweldoeners wordt in
den regel daarbij ook nog door dankadressen, die
zij, als mandatarissen der actionairen handelende,
elkander wederkeerig toezwaaijen, en door de re-
geriugen met orde-kruisen, titels of zelfs door ver-
heffingen tot den adelstand beloond, zoo als dan
in het algemeen aan de lieden, die „ niets voor
niets doen", de eer welke zij najagen voor niets
wordt aangedaan, terwijl degenen, welke het werk
in echt christelijken zin opvatten en ten uitvoer
brengen, of slechts om Gods of der goede zaak
wille werkzaam zijn, zich meestal nog kunnen ver-
heugen, indien zij daarenboven niet als duisterlin-
gen en reactionairen vervolgd en bespot worden,
zoo als het b. v. thans den leden van de Vincen-
tius-Vereeniging in Frankrijk gaat. — Een hoofd-
tak ter bevordering van het volksheil maakt te-
-ocr page 82-
— 70 —
genwoordig datgene uit, wat men de emancipatie
der arbeiders, bijzonder van den stand der hand-
werkers noemt. Deze bestaat werkelijk daarin, dat
men den „ gouden bodem" van het handwerk in-
slaat en hem vergunt, uit de hand in den mond,
van de kruimels te leven, welke de groot-industrie
en de windhandel goedvinden hem over te laten.
In het algemeen kan nog worden aangemerkt, dat
ook het woord „volk" geen bepaald begrip bevat,
maar steeds van beteekenis verandert. Als b. v.
slechts een troep straatjongens een held van het
liberalismus toejuicht, dan is zulks het „ volk" ge-
weest; wanneer daarentegen geheele provinciën te-
gen
denzelfden held opstaan en zich niet door hem
willen laten „ bevrijden", dan zijn het slechts ver-
achtelijke „ benden", waarvan men geene notitie
behoort te nemen — indien het niet dadelijk ge-
lukt er korte metten mede te maken.
Volksleger, Volks wapening1 noemt het voor-
uitgestreefdc liberalismus een zamenmengsel van
burgerweer, tournooi- en scherpschutters-genoot-
schappen, hetwelk bestemd is, om de staande
legers te vervangen, en alzoo het volk van den
zwaren druk der belastingen te bevrijden, zoo als
zulks o. a. thans in Amerika zoo schitterend blijkt.
De eed, welken een echt volksleger moet afleggen,
is, volgens de leer des vooruitgangs, zoo als del\'ie-
montesche voorbeeldig liberale Brofferio die uit-
-ocr page 83-
— 71 —
drukkelijk heeft voorgedragen, steeds slechts een
stilzwijgend voorwaardelijke, dat is: tegenover een
onbekwamen of zwakken legitimen krijgsoverste is
hij niet verbindend; — de in dit opzigt nog heer-
schende „ middeleeuwsche ideën", meent hij, moeten
eindelijk afgeschaft worden. Met regt verklaart daar-
entegen volgens deze leer de liberale drukpers het
voor de schandelijkste „ trouweloosheid", als de na-
politaansche conscrits den standaard des overwel-
digers den rug toekeeren.
Volksreg*. — Zie Regt der volken.
Voltrokken feiten. Zie Beweging en Po»
litiek.
Vooruitgang, de, is een monopolie van het
liberalismus en beteekent dan meestal zooveel als:
over het regt van zijn niet liberaal gezinden even-
mensch heen stappen. Wanneer b. v. een vorst of
ook een bisschop verdreven wordt, wijl hij zich
door ongeroepenen de- wet niet wil laten voorschrij-
ven; wanneer een klooster geplunderd, een tot vro-
me doeleinden gesticht legaat tot goddelooze be-
doelingen wordt aangewend, een christelijk genoot-
schap met geweld uiteengedreven wordt, dan is
zulks „ vooruitgang." Niet minder is het vooruit-
gang wanneer eene aan het liberalismus mishagen-
de volksvertegenwoordiging door straatrumoeren
overweldigd wordt, of als soldaten tegen hunne „ re-
actionaire" krijgsoversten opstaan, en met zak en
-ocr page 84-
— 72 —
pak tot het revolutionaire leger overloopen. Voor
het overige is hun, welke het woord steeds in
den mond of in de pen voeren, deszelfs beteeke-
nis niet zeer duidelijk, zij weten vooral niet van
waar de vooruitgang uitgaat, noch waarheen hij
leiden zal, Feitelijk geleidt hij in den regel tot
bankeroet, en niet slechts tot financieel, maar ook
tot moreel bankeroet. Men kan ook in een moe-
ras of in een afgrond „ vooruitgaan," gezwegen
nog van de voetangels en klemmen, die overal op
den weg liggen. In alle geval zijn er velerlei soor-
ten van vooruitgang. Als b. v. Napoleon III het
woord in zijne troonrede gebruikt, dan denkt hij
aan iets geheel anders dan wanneer een Belgische
vrijmetselaar, of een Duitsch liberaal het in den
mond heeft, daar zij alle drie gelijkmatig het naar
de omstandigheden verschillend doel hunner persoon-
lijkc belangen in het oog hebben, tot welk einde
de overige menschheid behoort „ vooruit te gaan."
Vreemdelingen. — Zie Heerschappij van.
Vrijheid. Met geen woord is het liberalismus
gewoon betere zaken te maken, dan met dit: of-
schoon ook duizendmaal te leur gesteld en misleid,
vliegen de onnoozele vinken toch steeds weder op
nieuw op dit lokaas toe. Men behoeft hun slechts
over vrijheid voor te kakelen, en zij zijn als\'t ware
verrukt; men behoeft hun die slechts te beloven,
en zy gelooven weldra haar reeds te bezitten. En
-ocr page 85-
— 73 —
het is geen wonder, dat het daarmede aldus ge-
steld is; want in de daad en in waarheid is er
naauwelijks iets schooner dan de vrijheid; maar
het moet de ware, de echte vrijheid zijn, de op
bereidwilligheid tot opofferingen gegronde vrij-
heid, die aan iedereen het zijne laat en waarborgt,
die steeds regt en waarheid als hare leidsterren
erkent. Een geheel anderen zin echter heeft zij
in den mond van het liberalismus. Voor den li-
beraal bestaat de politieke vrijheid enkel in het
regt en de magt, om andersdenkenden in be-
dwang te houden, en hen naar willekeur uit te
putten; de Kerkelijke vrijheid bestaat voor hem
slechts daar waar de Staat alleen het regt heeft de
grenzen tusschen zijn domein en de religie te trek-
ken, en de grenspalen naar welgevallen te ver-
plaatsen, waar hij alleen, als regter in eigene zaak,
zijne competentie kan bepalen en voorschrijven,
wanneer, hoe en waar christelijke barmhartigheid
zal uitgeoefend, geleerd en ingeroepen worden, waar
slechts geoorloofd is, wat hij niet verbiedt, waar
elk eigendom te zijner beschikking staat, en hem
alles moet worden gewaarborgd, wat hij goedvindt
te eischen. Daarom bestaat er dan ook geen veiliger
waarborg voor de vrijheid der Kerk dan de over-
leveriug van Rome aan den Sardinischen galantuomo,
die door het verdrijven van 30 Bisschoppen, de
plundering van Kerken en kloosters en de overrom-
-ocr page 86-
— 74 —
peling van Castelfidardo, reeds zoo schitterend ge-
toond heeft, hoezeer het hem ter harte gaat, de
Kerk van alles te bevrijden, wat haar in de vrije
beweging eenigzins hinderlijk zoude kunnen zijn.
Op gelijke wijze is het ook met andere vrijheden
gesteld ; zij bestaan slechts voor de liberalen en
voor hunne goede vrienden. Zoo is voor hen de
vrijheid der drukpers het onbeperkte regt, om alles
te drukken , wat in hunne kraam past, terwijl
daarentegen de reactionaire pers aan de politie of
aan het souvereine volk wordt ter prooi gegeven;
de vrijheid om te spreken, het regt der minderheid,
om zoo lang te spreken, als het de liberale meerder-
heid niet behaagt de debatten te voteren, of den
redenaar te overschreeuwen, hetwelk natuurlijk zoo
dikwijls geschiedt, als het den aanvoerders der laat-
sten gepast en dienstig schijnt; de persoonlijke vrij-
heid
eindelijk bestaat in het regt der liberale ge-
zagvoerders, om alle diegenen het land uit te ja-
gen of zonder vonnis of regt gevangen te zetten ,
die hun systeem niet willen huldigen. Vooral zijn
in dezen zin steeds vogelvrij de Bisschoppen, de
priesters, alle ordegeestelijken, maar bijzonder de
Jesuiten. In het algemeen schijnen wij steeds meer
en meer (welligt ten gevolge onzer „ Klassieke" be-
schaving?) het denkbeeld der heidensche wereld
van „vrijheid" te zullen naderen, welke daaronder
de grootste onderdrukking en vernedering van al
-ocr page 87-
— 75 —
diegenen verstaat, welke juist niet de mar/t in han-
den hebben.
Vr jj onderzoek beteekent in het liberalistisch
koeterwaalsch enkel dat onderzoek, hetwelk tot de
door het liberalismus verlangde resultaten geleidt;
elk ander onderzoek, al moge het nog zoo gron-
dig, onpartijdig en geleerd zijn, valt onder het ru-
briek „ slavernij des geestes." Al wie niet tot de
liberalen behoort, heeft volstrekt geen regt om te
onderzoeken en wordt daarom in de eerste plaats
geïgnoreerd; wanneer dat echter niet meer toerei-
kende is, door lasterlijke aantijgingen bij de over-
heden in kwaden naam gebragt, opdat deze ten
minste hem niet bevorderen, of zelfs tot professor
benoemen, maar hem integendeel de broodmand
vrij hoog hangen.
Vrijzinnin§r. — Zie Liberaal.
Wereldgeest (den) schuiven diegenen, welke
toch nog gaarne eenen trap hooger wenschen te
staan, dan de platte materialisten, alles in de
schoenen, wat hunne „ intelligentie" niet in staat is
te verklaren of te regtvaardigen.
Zedelijkheid, de, moet volgens de liberale
ongeloofsbelijdenis de godsdienst vervangen, en
maakt dan werkelijk meestal hare tegenstelling (an-
tithesis) uit. Tot hare bevordering dienen romans en
vooral ontuchtige feuilletons, wijl deze niet slechts
den volwassenen, ma^^k .den kinderen in han-
/\'\'^BIBLIQTECA
-ocr page 88-
— 76 —
den komen, en liet geheele resultaat toch hoofd-
zakelijk van de vorming der jeugd afhangt. De ver-
wikkelingen (intrigues) worden daarin meestal door
overspelige, of ten minste ongeoorloofde minnarijen
aangevoerd, terwijl eene echtscheiding of een zelf-
moord de gewone ontknooping is.
,i Zoo als wy vooruit gezegd, zoo als
wij reeds aangeduid hebben."
Met deze
phrasen bekrachtigen zekere couranten-correspon-
denten zelve hun politiek profetenberoep, en stel-
len niet slechts hunne geloofwaardigheid, maar ook
hun vooruitzienden aanleg buiten allen twijfel. Het
zou ook als een wonder moeten worden beschouwd,
indien de gelegenheid hun daartoe niet meer dan
eenmaal ten deel viel; zij berigten toch zoo veel,
en zoo veel tegenstrijdigs, dat ook de blindste
duif onder zulk een overvloed van zaad wel een-
maal eene erwt moet vinden. En het publiek? —
Als de weêrvoorspeller in den almanak ook negen
en negentigmaal valsch heeft aangekondigd en de
honderdste maal het weder met zijne opgave strookt,
dan grijpt het „ publiek" met nieuw onverdelgbaar
vertrouwen naar den kalender, om — onderzoek
naar het weder te doen. Niets zou voor het ove-
rige belangrijker en leerrijker zijn — natuurlijk
slechts voor dezulken, die in betrekking tot poli-
tieke zaken in het algemeen voor eene onder-
rigling vatbaar zijn, a\'zoo voor de minderheid
-ocr page 89-
— 77 —
der couranten-lezende menschen — dan wanneer
iemand zich de moeite wilde geven de verschillende
voorzeggingen en veronderstellingen der meest ge-
lezene liberale dagbladen, op hunne gewone we-
gen na te gaan, b. v. eene Bloemlezing der uit-
spraken van een der „ meest gelezene" bladen over
Amerika, over den Paus, Piemont on Napels, over
Keizer Napoleon en zijne Franschen, over Hon-
garije en Oostenrijk, over Pruissen en Duitschland
zamen te stellen en in het licht te geven. Door
eene doelmatige verdeeling van den arbeid, zou
het onbehagelijke van zulk een pensum ten minste
dragelijk kunnen worden gemaakt. Men zou eene
dergelijke zamenstelling slechts behoeven te door-
loopen, om eiken niet geheel bevooroordeelde, over
de sterke magen dergenen te doen verbaasd staan,
welke uit zulk een heksenketel hun dagelijksch
voedsel nuttigen, maar nog meer over het blinde
onvoorwaardelijke geloof des „ verlichten" publieks,
dat door geene ondervinding kan geschokt worden,
zelfs niet dooi die, welke onlangs aan Noord-Ame-
rika is gemaakt, welks snorkerijen, om zoo te spre-
ken gelijktijdig met het kanongebulder van Bulls-
run enSprings-field, in onze dagbladen weergalmden.
--------»c