-ocr page 1-
I KORTE LEVENSSCHETS 1
VAN DEN
EEBBIEDWAARDIGEN PATER
GLAUDIDS DE LA COLOMBÏÈRE,
Priester der Sociëteit van Jezus,
BIECHTVADER DER GELUKZALIGE JIARGAKETHA-JIARIA EN
ATOSTEL DER GODSVRUCHT TOT HET H. HART VAN JEZUS.
DOOR
den Eerw. I\'ater P. Xav. I\'ouplard, S. J.
MET EENE VOORREDE
r                                                           VAN
\'/         A. V KR WE ER, 13, S. «J.
Naar bot Franseh.
Kerkelijk Goedgekeurd.
v
Wend u tol Mijn dienaar, Valer
de la ColomUire ett zey Item van
Mijnentwege, al /iel mogelijke te
doen om deze godsvrucht te-
vestigen en Mijn Hart dal ge-
noegen te verse/taffen.
(Christus tol de Geluks. Marg.-
Maria.)
A MSÏEED AM,
187 5.
cA9*.-
*
-ocr page 2-
I
»?
-m
• ■
\'
V
.!>;
\'
n-
.^^__^___
-ocr page 3-
C
a y 3 xt
KORTE LEVENSSCHETS
EERBIEDWAA.RDIGEN PATER
CLAUDIUS DE LA COLOMBIÈRE,
Priester der Sociëteit van Jezus.
BIECHTVADER DEU GELUKZALIGE MAKG ARETIIA-MAltIA EX
APOSTEL DEU GODSVRUCHT TOT HET II. IIA1U\' VAX JEZUS
DOOR
den Eerw. Paler P. Xav. Pouplard, S. J.
\'XMET E EN E VOORREDE
JL. VER WEER, D, S. J.
Naar het Franse h. /
Kerkelijk Goedgekeurd.
■...-».     Wend n tol Jltijn dienaar, Paler
ÖÜtóLiOTHh^ÊK DCff
             ^e \'a ^\'°t°in^è>\'e en zeg hem van
» :*<•■■ il 1 V -viiTr-rr             Mijnentwege, al het mogelijtete
%><\\.&.JrA»Li<:MlE.iT            doen om deze godsvrucht U
U-r- q — f^ ,, —                   vestigen en Mijn Hart dat ge-
I Ktu li I                 noegen te versehajfen. ~ __ 7"~~^
___. _„ „ ..                          (Christus tot de Geluk:. \'3fa)g.l ;V a.\\
OKJ-TMÜM»A9*E                 Maria.)              /qX> J          ^q\\
A M S T ERDA M,
O-. IB O IK, O-,
187 5.
-ocr page 4-
Imprimatur
J. A VAN DEN\' AKKER,
Libr. Ceus.
Harlfmi,
die « Mnji 1875.
■ M"wmmfff WH»,■■
-ocr page 5-
VOORWOORD.
Omstreeks een jaar geleden schreef de Eerw. Pater
Pouplard, S. J. eene beknopte levensschets van den
Eerbiedwaardigen dienaar Gods Claudius de la Colom-
bière, priester der Sociëteit van Jezus. Welke zending
deze heilige man ten opzigle van de devotie tot het
Goddelijk Hart van Jezus vervuld heeft en hoe hoog
de Gelukzalige Margarelha-Maria Alacoque in hem
haren biechtvader vereerde, wordt in weinige bladzijden
helder en degelijk uiteengezet. Ongeneen gretig was het
onthaal, dat aan het boekske te beurt viel. Het alom
gelezen maandschrift ter eere van het II. Hart, de Mes-
sage\'r du Sacré Gozur bood er zijn lezers een bondig
uittreksel van en eer drie maanden verloopen waren
zag reeds de \'3e uitgave het licht.
De uilgever dezes volgde een gelukkig denkbeeld, toen
hij de taak op zich nam, deze schoone vrucht op Neder-
landschen bodem over te planten. In ons vaderland,
waar de devotie tot het H. Hart een zoo rijken bloei
ontwikkelt en hoe langer hoe grooter uitbreiding neemt,
kon een levensschels van den apostel van Jezus\' Hart
niet anders dan welkom zijn, vooral in dit jaar
1875,
-ocr page 6-
IV                                             VOORWOORD.
waarin het tweede eeuwfeest der groote verschijning van
Jezus aan de Gelukzalige Margaretha-Maria gevierd,
en waarin tevens de plechtige loeioijding van Pater de
la Colombière aan hel Goddelijk Hart wordt fierdacht,
(i\\ Juni
1675^ en waarin eindelijk de gansche Ka-
tholieke wereld zich aan hetzelfde Goddelijk Hart komt
toewijden. Be menigvuldige brieven uit Frankrijk, Bel-
gië, Algiers, Spanje, Amerika.... aan Pater Pouplard
gericht, zoowel om relikwieën van den Eerbiedwaardigeu
Pater de la Colombière te verzoeken, ah om buitenge-
wone gunsten te melden, door de voorspraak van den
vromen religieus verkregen, leveren het bewijs, dat God
den arbeid des schrijvers mildelijk gezegend heeft. Moge
deze levensschets, ofschoon binnen engere grenzen be-
perkt, eveneens het hare bijdragen om God te verheer-
Ijken, eene ruime male van heil te brengen aan de
vereerders van Jezus H. Hart en de zaligverklaring
van den Eerbiedwaardigen dienaar Gods verhaasten.
Amsterdam, 1 Mei 1875.                    A. Verweerd.
-ocr page 7-
EERSTE AEDEELING.
Pater Claudhjs db la Colombière.
De gelukzalige Margaretha Maria: Geef mij,
Heer Jezus, geef mij het middel om ten nit-
roer te brengen, hetgeen Gij mij gebiedt.
Christus: „Wend u tot Mijn dienaar, Pater
de la Colombière, en zeg hem van Mijnentwege,
al het mogelijke te doen om deze godsvrucht
te vestigen en Mijn Hart dit genoegen te ver-
schaffen.
(Werken van de gelukz. Margaretha Maria.)
I.
Naar het algemeen gevoelen der Kerkvaders en
Godgeleerden verleent de Heer aan eiken heilige een
bijzondere macht, om voor zijne vereerders die
deugd te verwerven, welke hem het dierbaarst was,
die godsvrucht te verkrijgen, welke hij zelf hier be-
neden het meest beoefend heeft. Op dien grond
moet de voorbede der gelukzalige Margaretha Ma-
ria Alacoque bijzonderlijk ingeroepen worden door
allen, die verlangen voortgang in de kennis van en
de liefde tot Jezus\' Hart te maken; deze zielen zijn
genoegzaam overtuigd van de onvergelijkelijke schat-
1
-ocr page 8-
2
ten van genade waarmede Christus haar overlaadde,
die Hij, c/de welbeminde leerling van Zijn Hart" (1)
noemde. Maar velen zijn onbewust dat deEerbiedwaardige
Pater de la Colombière met de gelukzalige Margaretlia
Maria den kostbaren erfschnt van het goddelijk Hart
gedeeld beeft, en dat hij rechtstreeks door den Hemel
gezonden werd om de apostel dezer treffende godsvrucht
te zijn. Hieraan willen wij in deze kleine schets her-
inneren, èn om liet vertrouwen der geloovigen in de
voorspraak van dezen heiligen kloosterling op te wek-
ken, èn om de wonderen te verhaasten, die, naar wij
hopen, deze twee leerlingen en apostelen van het H.
Hart .an Jezus in ééne canonisatie zullen veree-
nigen. (2)
Pater Claudius de la Colombière, in 1641 te Saint-
Svmphorien d\'Ozon tusschen Lyon en Vienne geboren,
werd, twintig jaar oud, in de Sociëteit van Jezus op-
genomen. Zijne zeldzame^ geschiktheid voor den kansel
bewoog zijne oversten, hem tot het prediken van
Gods woord te bestemmen, schier zoodra hij zijne the-
(1)   Tot nu toe hebt ge u slechts Mijne slavin genoemd; van dit
oogenblik «f geef ]k u den naam van beminde leerling van Mijn
heilig Hort. (Mi\'inoirc de la Vie de la 13. Marguerite-Marie, conser-
vé au monastère de la Visitation, a Paray-le-Mouial.)
(2)    Urunncn die geraadpleegd zijn : Levensschets der Gelukzalige,
Gedenkschriften uitgegeven door het klooster der Visitatie te Paray,
Retraite spirituelle van den Ecrbiedwaardigcn Pater de la Colombière ;
Werken van Mgr. Languet, van de Paters Gallifet, Croiset, Daniël,
van den abbé Cucherat, aalmoezenier van het hospitaal van Paray-
le-Monial.
-ocr page 9-
8
ologische studiën geëindigd had; want slechts (er loops
beklom hij den leerstoel der rethorica in het college
te Lyon. Zijn eerste optreden verried den redenaar,
en wel den redenaar, die aan zijn woord, zoo nis later
aan zijn geestelijk bestuur, het zegel van bevalligheid
en hemelsche zalving wist te geven, dat vooral het
kenmerk is der zendelingen, die gloeiend ijveren voor
de eer van God en het heil der zielen.
Zijne hooge geboorte, zijn persoonlijk aanzien, zijn
gegrond oordeel, zijn levendige geest, zijne grootmoe-
dige, kiesche gevoelens, en de bescheidene bevalligheid,
over zijn uiterlijk uitgespreid, verwierven hem spoedig
de achting en liefde van alien, die met hem in aan-
raking kwamen. Wie met Pater de la Colombière
sprak, gevoelde dat hij zich in tegenwoordigheid van
een uitstekend man bevond, en, wat merkwaardiger is.
nauwelijks kon men een weinig vertrouwelijk met hem
spreken, of al aanstonds herkende men den priester, die in
hooge mate met den Geest des Heeren bezield, den
kloosterling, die ongemeen op den weg der volmaakt-
heid gevorderd was.
Zulk een indruk gevoelt nog een ieder die de as-
cetische werken van den eerbiedwaardigen Pater leest,
bestudeert of overweegt, en we gelooven niet, dat een
enkel ernstig lezer (te bewonderenswaardige bladzijden
van zijne //Geestelijke afzondering" kan doorloopen, zon-
der bij schier elke bladzijde te moeten uitroepen:
//Dat is de taal, dat zijn de gedachten van een
heilige !"
1*
-ocr page 10-
4
Pater de la Colombière had nauwelijks zijn vier en
dertigste levensjaar en het vijftiende sinds zijne op-
neming in de orde bereikt, toen hij door eene geheel
bijzondere genade en gemachtigd door zijnen zielbe-
stuurder een dier besluiten nam, welke eeu nieuw
tijdvak in het geestelijk leven openen, en dengeheelen
inwendigen mensch wonderlijk vernieuwen. Daar hij
eensklaps zonder voorbehoud, alle, zelfs de geringste
banden van eigenliefde wilde verbreken en zijn hart,
tegen de minste zwakheid versterken, verbond hij zich
door gelofte, al de regels en al de voorschriften zijner
orde zonder eenige uitzondering getrouwelijk na te ko-
men. Zij die al de deugden en heilige oefeningen,
welke de Sociëteit van Jezus van hare leden eischt,
naauwkeurig kennen, zij die weten, welke waakzaam-
beid en volmaakte zelfverloochening de stipte nakoming
er van vordert, zullen wellicht geen heldhaftiger be»
sluit in zaken van heiligheid vinden, dan de uitvoe-
ring eener dergelijke verbintenis. Dan, wij we-
ten dal Pater de la Colombière voortdurend getrouw
bleef aan deze bewonderenswaardige gelofte en zij, die
hem gekend hebben, onder anderen de beroemde Pater
Jozef de GallifFet, verzekeren, dat zij hem, zelfs in de
geringste zaak, nimmer ontrouw aan zijne gelofte hebben
gezien ; allen, religieuzen en leeken, zoo wel aan de
hoven der koningen als in het klooster, hebben getui-
i^enis afgelegd, dat de heldhaftige zoon van den heili-
gen Ignatius zijne gelofte — eene gelofte, iu staat
om hen, die de meeste vorderingen in het geestelijk
-ocr page 11-
5
leven gemaakt hadden, te doen afschrikkeu — onver-
tlauwd heeft nageleefd.
Dezen voortreffelijken man, dezen zoo wijzen en
heiligen kloosterling heeft Jezus zelf door een bijzon-
dere bestiering tot de gelukzalige Margaretha Maria ge-
zonden, om de vertrouweling te zijn van de genaden
die zij ontving, om haar steun en haar bijzondere gids
te wezen in alles wat de godsvrucht van Zijn H.
Hart betrof.
II.
Wij hebben een blik geworpen op de volmaaktheid
van den heiligen bestuurder, dien God voor de getrouwe
dienares van Jesus\' Hart bestemde. Om aan hare
oversten te gehoorzamen, die het buitengewoon leven van
Margaretha Maria met angstige zorg gadesloegen, kampte
zij sinds verscheidene jaren met God zelven. De ge-
hoorzame dochter der Visitatie verbeidde met een sinar-
telijk geduld de komst van den zielbestuurder, die
haar door den goddelijken Meester beloofd was ge-
worden: //Wees gerust, Ik zal u Mijn dienaar zen-
den," had Jezus haar gezegd. En in 1674 kwam de
Eerbiedwaardige Pater Claudius de la Colombière te
Paray-le-Monial, om het bestuur van \'t huis, dat de Pa-
ters der Sociëteit van Jezus in die kleine stad bezaten,
op zich te nemen.
Wij zullen nu de eigen woorden van de Gelukzalige
aanhalen; hare getuigenis is meer afdoende dan de
welsprekendste bewijsvoering. Wij zullen zien hoe
-ocr page 12-
6
Pater de la Colombière bepaaldelijk door den Heer
gekozen werd om de ijverige apostel der godsvrucht
tot het II. Hart van Jezus te worden.
//Ondanks alle zorgen en vrees die mij kwelden, ge-
noot mijn hart immer eene ongestoorde rust. Men
bracht mij in gesprek met ee.uige geleerde personen,
die, verre van mij gerust te stellen omtrent den weg
dien ik bewandelde, integendeel mijn lijden vermeer-
derden, totdat de Heer Pater de la Coloü.bière hier zond,
ingevolge de belofte, die mijn opperste Meester mij
gedaan bad, eenigen tijd nadat ik mij aan Hem had
toegewijd, namelijk dat Ilij mij een Zijner dienaren
zou zenden, om mij op Zijnen weg gerust festellen;
mij bevelende hem naar de kennis, w elke Hij mij zou
iustorten, al de schatten en de geheimen van Zijn
H. Hart te openbaren, en mij tevens verzekerende,
dat Hij hem groote genade uit deze gezegende bron
zou doen vloeien en die overvloediglijk over onze
gesprekken uitstorten.
//Toen die heilige man ten eersten male hier kwam,
hoorde ik, terwijl hij tot de verzamelde kloosterzusters
sprak, inwendig deze woorden : //Ziedaar dengene,
dien Ik u zend." Ik erkende weldra de waarheid
dezer woorden ; want toen ik op een qnater-temper-
dag voor het eerst bij hem biechtte, handelde hij
met mij, zonder dat we elkander ooit gezien of ge-
sproken hadden, als of hij alles begrepen had wat in
mij omging. Korten tijd daarna kwam hij weder
en, ofschoon wetende, dat het Gods wil was dat ik
-ocr page 13-
7
met hem sprak, bleef ik echter, een zonderling
afkeer gevoelen, als ik tot hem gaan moest.
Bij hem komende gaf ik dat te kennen. Hij ant-
woordde, dat het hem genoegen deed, mij gelegenheid
verschaft te hebben een offer aan God te brengen;
zonder moeite en zonder omwegen opende ik hem
toen mijn hart en ontdekte hem alles, wat in mijne
ziel omging, zoowel het kwade als het goede.
//Hij verschafte mij grooten troost; hij verzekerde,
dat er niets te vreezen was in de leiding van den
geest, die in mij werkte, te meer, daar ik niet van
de gehoorzaamheid werd afgetrokken (1). Hij leerde
mij de gaven van God op prijs stellen en de menig-
vuldige mededeelingeu en gemeenzame gesprekken,
waarmede ik begunstigd werd, met eerbied en oot-
(1) Verscheidene jaren na het overlijden van den E. P. de la
Culoiiibière moest de Gelukzalige uit gehoorzaamheid aan P. Ignatius
Kolin, S. J. haren nieuwen biechtvader, verslag geven van de gena-
den die zij ontvangen had ; zij schreef alstoèn de volgende regelen :
„God liet toe dat velen geloofden dat ik bedrogen werd door den
geest die mij geleidde .... Ik twijfelde er niet meer aan of ik was
van God verlaten en rekende mij onder de verworpene zielen, de-
wijl men mij in de niefening bracht dat het Gods geest niet was die
mij bezat.... In dezen staat was ik strenger dan men zich kan
verbeelden, tot dat mijn opperste Meester mij den E. P. de la Co-
lombière toezond, mij te kennen gevende dat het een Zijner getrouw-
ste dienaren en Zijner ■ dierbaarste vrienden was. Deze heilige biecht-
vader deed al mijne angsten verdwijnen door mij te verzekeren dat
het Gods geest was die mij bestuurde; en hij gebood mij onbevreesd
de wegen te volgen waar het Hem zou behagen mij te geleiden. Als
toen geraakte -ik tot eene groote gerustheid des harten, tot dien zoeten
-ocr page 14-
8
moed ontvangen er bijvoegende, dat ik immer dank-
baar moest zijn voor eene zoo groote goedheid.
//Intusschen had de Pater om mijnentwil veel te
lijden. Men zeide dat ik hem, evenals anderen, door
mijne begoocheling wilde bedriegen. Doch dat ver-
droot hem niet. Hij bleef mij zijne hulp verkenen,
zoo lang hij in deze stad was, en heeft het sedert
altijd gedaan.... Overigens spaarde hij niets om
mij te vernederen en te versterven, hetgeen mij tot
groot genoegen verstrekte.
//Eens toen hij de H. Mis in onze kerk kwam
lezen, bewees God hem en ook mij zeer groote ge-
naden ; want toen ik naderde om de H. communie
te ontvangen, toonde Hij Mij zijn H. Hart als een
gloeienden oven, en twee andere harten, die zich met
hel Zijne vereenigden en daarin wegzonken, terwijl
Hij mij zeide: //Aldus vereenigt Mijne reine liefde
voor immer deze drie harten." Hij deed mij ver-
staan, dat deze vereeniging geheel tot eer van zijn
H. Hart zou strekken, waarna Hij verlangde dat
ik den Pater de schatten zou ontdekken, opdat hij er
de waarde van zou doen kennen; dat Hij daarom
verlangde, ons gelijkelijk met geestelijke gunsten te
vrede, weikeu mijn zachtmoedige Verlosser mij sinds dien tijd immer
geschonken heeft te midden der kruisen, vernederingen en smarten,
waarmede Hij nimmer opgehouden heeft zijne onwaardige slavin te
begunstigen en waarin ik alleen mijn troost, myn genoegen en mijne
rust vinden kon. (Brief van de gelukzalige Margaretha-Maria aan
1\'. J. Roliu, S. J. 1685—1690.)
-ocr page 15-
9
verrijken. Daarop droea\' ik Ham mijne armoede voor
en de ongelijkheid, die er bestond tusschen een man
van zoo groote deugd en eene arme nietige zondares,
gelijk ik ben. Hierop antwoordde Hij mij: c/De on-
eindige schatten van Mijn Hart zullen alles aanvullen
en gelijk maken. Zeg hem deze dingen, zonder iets
te vreezen.\'\' Ik volbracht dit bevel bij ons eerste on-
derhoud. De ootmoed en dankbaarheid, waarmede hij
dit en vele andere dingen vernam, die ik hem namens
God zeide en die hem aangingen, troffen mij dermate
dat ik er meer voordeel uit trok, dau uit al de pre-
dikatiën die ik zou hebben kunnen hoorcu.
Eens vroeg mijn Opperste Offeraar mij dat ik
een schriftelijk testament of eene volledige afstands-
ukle, zonder eenig voorbehoud te Zijne gunste zou
opmaken, (reeds mondeling had ik zulks gedaan),
van al hetgeen ik zou kunnen doen en lijden en van
al de gebeden en geestelijke gunsten, welke men voor.
mij, gedurende mijn leven of na mijnen dood zou
kunnen opdragen. Hij gelastte mij aan mijne over-
ste te vragen, of zij zelve dit stuk wilde schrijven,
dat Hij haar mildelijk zou beloonen ; mocht zij het
weigeren, dat ik mij dan tot Zijn dienaar Pater de la
Colombière zou wenden. Maar de overste deed het zelve."
Wij zien duidelijk, dat de goddelijke Meester aan
zijne vrome dienstmaagd wil doen begrijpen, dat zij
Pater de la Colombière moet beschouwen als den steun,
den leidsman harer ziel, vooral wanneer het zijn H.
Hart betreft. Een laatste maal sprak de Heer mei
-ocr page 16-
10
nog treffender aandrang; aan de gelukzalige Margaretha
Maria de instelling van het feest ter eere van Zijn
H. Hart vragende, voorspelt Hij op eene wezenlijk
plechtige en stellige wijze de hulp, die zij zal vin-
den in de godsvrucht en den ijver van den waardigen
kloosterling. Hooren wij de Gelukzalige deze verschij-
ïiing verhalen, welke men met recht de groote ver-
schijning kan noemen en waarbij de uitdrukkelijke
verlangens van Jezus\' Hart werden kenbaar gemaakt.
ir Mij eens voor het H. Sacrament bevindende —
\'t was «edurende het octaaf van \'t feest — ontving
ik van God buitengewone blijken Zijner liefde. Door
een gevoel van dankbaarheid getroffen en verlangend
liefde voor liefde te schenken, zeide Hij mij: //Gij
kunt mij geen grooter bewijs van wederliefde geven
dan door te doen het geen Ik u zoo dikwijls gevraagd
heb." Alstoen Zijn goddelijk Hart ontblootende sprak
Hij: Ziedaar dat Hart, Hetwelk de menschen zoozeer
bemind heeft, dat Het niets gespaard maar Zich uit-
geput en verteerd heeft om hun Zijne liefde te toonen,
en tot erkentelijkheid ontvang Ik van de meesten niets
dan ondankbaarheid door hunne oueerbiedigheid en
heiligschennis, en door de koelheid en verachting, die
zij voor Mij in dit Sacrament van liefde hebben.
Maar wat Mij nog gevoeliger grieft, is, dat Mij toe-
gewijde harten aldus handeleu. Daarom vraag Ik u,
dat de eerste vrijdag na het octaaf van het Heilig
Sacrament toegewijd worde aan een bijzonder feest
om Mijn Hart te eeren, door óp dien dag de H. Com-
-ocr page 17-
11
munie te ontvangen en door eene eerboete te doen
tot vergoeding voor den geleden hoon, ten einde al-
dus de onwaardigheden te herstellen, welke Het ver-
duurd heeft, sedert Het op de altaren rust. Ik be-
loof u ook, dat Mijn Hart Zich zal openen om over-
vloediglijk de uitwerkselen Zijner goddelijke liefde te
doen nederdalen op hen, die Het deze eer zullen be-
wijzen en deze eerbewijzing zullen bevorderen. — //Maar
Heer, zeide ik tot Hem, //tot wien wendt Gij U?
Tot een nietig schepsel, tot eene zoo arme zondares,
dat hare onwaardigheid de vervulling van Uw plan
zou kunnen beletten!" — //Hoe," hernam\'onze Heer,
«weet gij niet dat Ik Mij van de zwakste schepselen
bedien om de sterkeu te beschamen, en dat Ik gewoon-
Jijk. in de geringen en arinen van geest Mijne kracht
het schitterendst doe uitblinken, opdat zij niets aan
zich zelven zouden toeschrijven?" — //Geef mij dan,
lieer, geef mij het middel, om te volbrengen wat Gij
mij gebiedt!" — //Wend u lot Mijn dienaar, Pater
de la Colombière, en zeg hem van Mijnentwege, dat
hij het mogelijke doe om deze godsvrucht te vestigen
en dit genoegen aan Mijn Hart te verschaffen. Dat hij
niet ontmoedigd worde door de zwarigheden die hij ten
dien opzichte zal ondervinden; want deze zullen niet ont-
breken. Docli hij moet weten, dat hij, die zich zelvenmis-
trouwt om zich geheel op Mij te verlaten, alle^v1ïr<(^gr,)ty^N%
//Toen ik dit volbracht had,\' vervolgt
             ukza- C
lige, //beval de Pater mij, wat ik ha
H. Hart van Jezus gezegd had, in spiirift (£)_
-ocr page 18-
12
•gen alsmede vele andere zaken, die hem zei ven be-
troffen, voor de eer van God."
/irDeze heilige man strekte mij tot grooten troost,
zoo wel door mij te leeren beantwoorden aan de oog-
merken van God, als door mij gerust te stellen in de
ernstige vrees die ik had van misleid te zijn, hetgeen
mij onophoudelijk kwelde. De lieer nam hem uil
deze stad, ten einde hem voor de bekeering der zielen
onder de ketters te gebruiken; ik ontving dien slag
met eene volmaakte onderwerping aan Gods wil....
wel overtuigd dat Hij zorg zou dragen mij van alles
te voorzien wat ik kon behoeven.
III.
Wij hebben gehoord, hoe de Gelukzalige in naam
van Jezus Christus zelven, den Eerbiedwaardigen Pater de
la Colombière met de verheven en roemrijke zending be-
kleedde, welke zoo zeer voegde aan het vurig en edel-
moedig hart van den heiligen apostel. De Pater kon
geen geloof weigeren aan dit van den hemel gezonden
bevel; de goddelijke werkingen die hij in de ziel der
nederige kloosterzuster herkend en bewonderd had,
ontnam en hem eiken twijfel omtrent de oprechtheid harer
incdedeelingen en derzelver hemelschen oorsprong. Hij
beijverde zich dan ook zich zelven geheel aan het Hart
van Jezus over te geven en zich den eersten leerling
van dat aanbiddelijk Hart verklarende, verbond hij
zich door eene toewijdingsakte voor het gansche leven
aan Zijnen dienst; deze toewijding sprak hij uit op
-ocr page 19-
13
Vrijdag na het Octaaf van het Heilig Sacrament, den
21 Juni 1675, zijnde dezelfde dag, die door Onzen
Heer Jezus Christus bestemd was om de feestdag van
Zijn H. Hart te worden. Het was tevens de feest-
dag van den beminnelijken H. Aloysius van
Gonzaga, die immer een voorstander van deze gods-
vrucht was geweest en en van wien de H. Mag-
dalena de Pazzi gezegd had, dat hij, nog in leven
zijnde, onophoudelijk liefdepijlen naar het Hart van
het vleesch geworden Woord afschoot, welke zich, nu
hij in de glorie des hemels is, niet meer van zijn
eigen hart scheiden. (Leven vau de Gelukzalige,
door Pater Daniël.) (1)
Gelukkig zich aldus aan het aanbiddelijk Hart van
den Heiland toegewijd te hebben, beschouwde Pater
de la Colombière zich als den voor deze godsvrucht
geroepen apostel, en van toen af bestond de aange-
(1) Men yeroorloove ons hierbij te roegen dut deze engelachtige
patroon der christelijke jeugd in 1765 op wonderdadige wijze een
stervenden novice, met name Nicolaas Célestini genas, en dat hij
van God zijne gezondheid verwervende de voorwaarde stelde dat de
jeugdige kloosterling zich tot aan zijnen dood zou beijveren de gods-
rrucht tot het Hart van Jezus te verspreiden, eene godsvrucht diu
tien Hemel zeer aangenaam is. Den volgenden dag diende de jeug-
dige novice, volkomen hersteld, de H. Mis aan Pater Superior eii
ontving de Communie aan het altaar van den H. Aloysius van Gon-
zaga. Gedurende zijn geheele leven getrouw aan het verlangen van zijn
heiligen beschermer, beijverde Pater Nic. L. Célestini zich de gods.
vrucht tot het H. Hart van Jezus, deze godsvrucht die den Hemel
zoo aangenaam is, te verspreiden. (Leven van den H. Aloysius vau
Gonzaga, Daurignac en andere schrijvers.)
-ocr page 20-
14.
naamste arbeid van zijn apostolaat het Hart van Je-
zus te doen kennen. Niet alleen door het-
geen hij had hooren zeggen van de schatten vaTi dat
aanbiddelijk Hart en van Zijn verlangen oui die den
menschen mede te deelen, maar vooral door eigen on-
dervinding, door de genaden, waarmede hij zich
zelven overstelpt zag, en den ijver der liefde, waar-
mede hij vervuld was, werd hij bevestigd in het op-
gevatte plan en in het genomen besluit, om apostel
van het H. Hart te worden. Hij ried dan de gods-
vruclit tot Jezus\' Hart aan tal van personen, die hem
te Paray-le-Monial, de leiding hunner ziel hadden
toevertrouwd, en hij deed hun in praktijk brengen
wat door den Heer aan de gelukzalige Margaretha
Maria voorgeschreven was geworden. //Het geschiedde
zegt Mgr. Languet (ondanks den tegenstand, waaraan
het niet ontbrak) met een zoo gunstige» uitslag, dat
hij er zelf over verbaasd was. Velen verwierven door
de beoefening dezer devotie, de geheele bekeering vau
hun hart; anderen vonden, door de bijzondere ge-
naden die zij van God ontvingen, een middel om op
den weg der volmaaktheid voort te gaan."
Intusschen nam de Heer, zooals de Gelukzalige ons
reeds gezegd heeft, Pater de la Colombière uit het
stadje Paray weg en bestemde hem tot de bekeering der
ketters. Het was naar het hof van Engeland zelf, een
zeer dooruachtig en weinig ter bebouwing geschikt
veld, dat de Pater door zijne oversten werd gezon-
deu, in hoedanigheid vau prediker vau Hare Kouink-
-ocr page 21-
15
lijke Hoogheid Mevrouw de Hertogin van York,
later koningin van Groot-Brittanje.
Alvorens naar Engeland te vertrekken, gaf Pater
de la Colombière aan de Gelukzalige tot besluit deze
weinige maar zeer veel beteekenende woorden: //Her-
inner u, dat God van u alles en van u niets vruagt.
Hij vergt alles, omdat Hij over en in u wil heerschen,
als over een eigendom dat Hem alleen volstrekt toe-
behoort, zoodat Hij over alles beschikt, niets Hem
vvederstaat, alles buigt, alles aan het minste teeken
van Zijnen wil gehoorzaamt. Hij vraagt niets van
u, omdat Hij in u alles wil verrichten zonder dat
gij u ergens tusschenmengt, u tevreden stellende met
het voorwerp te zijn waarop en waarin Hij handelt,
opdat al de eer Hem zij en Hij alleen eeuwig ge-
kènd, geprezen en bemind worde."
Deze woorden doen ons genoegzaam de hooge en
krachtige leiding des eerbiedwaardigen Paters en de
volmaaktheid van zijne heilige biechtelinge kennen.
Maar de man naar Gods Hart vergenoegde zich niet
der Gelukzalige den weg van deze verhevene over-
geving af te bakenen; hij verzocht voor zich zei ven
de geestelijke hulp van Margaretha Maria, en in zijue
nederigheid vroeg hij eenige regelen van hare hand.
De Gelukzalige kon het niet weigeren; zij schreef
aan haren heiligen zielsbestuurder dus een briefje,
hetwelk voor den Pater eene bron van sterkte en
troost was in de talrijke moeielijkheden van zijn
nieuw apostolaat in een land, waar roomsen priester
-ocr page 22-
16
te zijn eene misdaad en lid der Sociëteit van Jezus
te wezen eene dubbele misdaad was. De Eerbied -
waardige Pater verhaalde dan ook gaarne, dat hij het
ontsnappen aan zoo vele gevaren en het roemrijk
ontkomen aan duizenden hinderlagen verschuldigd
was aan de voorlichting die de Gelukzalige heui bij
zijn vertrek geschonken had ; aan de raadgevingen, die
zij hem nog door hare overste, de kloostermoeder de
Saumaise, deed toekomen, en vooral aan de voorbede
dezer getrouwe minnares van Jezus\' Hart.
IV.
Den 13 October 1676 te Londeu aangeland en de
bewoner van het paleis van Sint-James geworden,
zocht Pater de la Colombière daar als een waar
kloosterling te leven, vreemd blijvende aan het e;e-
woel en de weelde van het hof. Elke nleuwsgierig-
heid, zelfs de geringste vermijdende, wierp hij nimmer
een blik op het prachtige Londen, dat zich onder de
vensters van zijn koninklijk verblijf uitstrekte; be-
zocht geene enkels merkwaardigheden van deze grootc
stad, verbande alle fijne geriefelijkheden eu schijn van
weelde en vond, terwijl hij zijne gewone gestreughe-
den verdubbelde, in de trouwe naleving zijner geloften,
//het geheim om door het gewoel van het hof niet.
meer verontrust te worden, dan in de stilte eeuer
woestijn." (Brief van den Eerbiedw. Pater.)
Getrouw aan zijne zending, nam de prediker elke
gelegenheid waar om Gods oogmerken bevorderlijk te
-ocr page 23-
17
zijn. »Ik wist, schreef hij in 1677, dat God verlangde,
dat ik Hem dienen zou dooi de verspreiding der gods-
vrucht ingegeven aan eene persoon, aan wie Hij zich zeer
vertrouwelijk openbaart, voor welke Hij van mijne zwak-
heid gebruik had gemaakt: ik heb die reeds veel in En-
geland verspreid en er over naar Frankrijk geschreven....
Mocht ik, o God, overal kunnen zijn en verkondigen
wat Gij van Uwe dienaars en vrienden verwacht. (1)
De ijver, die in het gemoed van den Pater brandde,
liet hem geene rust, maar hij was vooral welsprekend
en scheen door eene hemelsche ingeving bezield, wan-
neer hij over het bewonderenswaardig geheim des Al-
taars en over het H. Hart van Jezus sprak. Men
kan geene woorden vinden om de teederheid en tege-
(1) Het uittreksel van een brief van Pater de la Colorabière aan
de Congreganisten der H. Maagd te Paray, waarvan wij eenige re-
gelen in fac-simile wedergeven, bewijst dat de Eerbiedwaardige kloos-
terling de zielen niet vergat, die van verre en van nabij zyne gees-
telijke leiding inriepen.
Het fac-simile van het handschrift ran Pater de la Colombière aan
ons zendende, schreef de Moeder-Overste der Visitatie te Paray-le-
Mouial, den 28 Februari 1874: „Zeer gaarne zouden w|j u veledo-
•umeuten van dezen grootcn vriend van Jezus\' Hart doen toekomen
maar belaas I we bezitten er weinig. Het eenige fragment-handschrift
dat wij hebben is zeer beschadigd.... Het fac-simile dat wij het
voorregt hebben u aan te bieden is het eenige dat een volledigen zin
uitmaakt. ... — Wij zien in de aanteekeningen der Archieven dat
de helft van den brief gegeven werd aan den E P. Barelle, prefekt
der scholen te Billom ; het stuk waarop de datum vermeld is: „Lon-
den, 18 Augustus 1677" aan den heer Gautrclet, en het stuk
waarop het woord „Vrede" voorkomt aan den E. P. Gloriot.
-ocr page 24-
IS
1
-ocr page 25-
19
lijkertijd de kracht uit te drukken, welke zijn hart
overstelpte, toen hij op den dag, waarop de Kerk het
feest van \'t H. Sacrament viert, in de koninklijke
kapel over de liefde van Christus in het aanbiddelijk
Geheim en over de ondankbaarheid der menschen je-
gens dit Sacrament van liefde sprak. Men zou zijne
vurige godsvrucht moeten bezitten om het diepgaand
medelijden en den heiligen hartstocht, welke in de
laatste woorden dezer toespraak lagen, te kunnen
weergeven en gevoelen; eene toespraak, waarin hij,
zich tot het Hart van Jezus wendende en aldus recht-
streeks in het hart van \'t kettersch Engeland de
godsvrucht tot het H. Hart inleidende, dit bewon-
dercnswaardige en aanbiddelijk Hart aanroept, als het
eenig hulpmiddel tegen den stroom van onze kwalen.
Thans moeten we terugkomen op het briefje, dat
de Gelukzalige aan Pater de la Colombière bij zijn
vertrek naar Groot-Brittanje deed ter hand stellen. Wij
geven het woordelijk weder zoo als het voorkomt in
de //Geestelijke Afzondering" van den heiligen klouster-
ling, in 1677 te Londen geschreven.
1". Het talent van Pater de la Colombière is de
zielen tot God te brengen; daarom zullende duivelen
tegen hem alle krachten samenspannen. Zelfs aan God
toegewijde personen zullen hem leed veroorzaken en
afkeuren wat hij in zijn predikatien zeggen zal, om
hen daarheen te voeren. De goedheid Gods zal in de
moeielijkheid zijn, steun zijn zoo lang hij op Hem
blijft vertrouwen.
-ocr page 26-
20
2\'. Hij moet meewarige goedertierenheid hebben
voor de zondaars, en slechts dau gestreng zijn,
wanneer God hem zulks openbaart.
3°. Dat hij grootelij ks zorgdrage het goede niet
uit zijne bron te trekken. Dit woord is kort maar
veel beteekeneud. God zal het hem doen begrijpen,
naar mate hij er zich op toelegt.
Dit zijn de drie punten welke het profetisch ge*
schrift of briefje bevatte, dat de Gelukzalige aan Pa-
ter de la Colombière vóór zijn vertrek gaf. Zonder
het aanvankelijk geheel te begrijpen bewaarde hij het
zorgvuldig als eene waarschuwing en aanmoediging;
en allengskens zag hij de verwezenlijking er van, zoo
als hij aanteekent in zijne //Geestelijke Afzondering" en
in sommige brieven, welke hij in 1676, 1677 en 1678
uit Londen schreef aan de eerw. Moeder de Saumaise,
Overste van het klooster der Visitatie te Paray en
boezemvriendin van de gelukzalige Margaretha Maria.
»Het zal u aangenaam zijn te vernemen," schreef
hij den 7dcn Februari 1677, //dat het briefje, het-
welk gij mij bij het vertrek gaaft, bijna zooveel ge-
heimen als woorden bevatte. Ik heb er den zin niet
van begrepen vóór dat ik, tien dagen geleden, eene
geestelijke afzondering hield. Doch \'t is waar, dat de
Heer niets te zeggen over had gelaten en dat daar-
in behoedmiddellen waren tegen alle rampen, die
mij konden treffen. Alles is vervuld geworden, be-
halve de vervolging waarvan in het eerste artikel ge-
waagd wordt, en die mij door een Godgewijd persoon
-ocr page 27-
21
berokkend moet worden. Want wat de vervolging des
duivels betreft, onder hetzelfde hoofdstuk vermeld, ik
kan in waarheid getuigen, dat hij mij allerlei strikken
gespannen heeft.
#Het tweede en derde artikel waren van het grootste
gewicht voor de rust mijns levens en voor mijne vol-
maaktheid. Aanvankelijk verbeeldde ik mij en gedurende
drie maanden geloofde ik, dat het slechts algemeene op-<
merkingen betrekkelijk mijn verderen levensloop waren,
maar weldra erkende ik, dat het een raadgeving was
voor bestaande gelegenheden, en geneesmiddelen tegen
denkbeelden en plannen, die mij verontrustten en vol-
strekt niet met die van God strookten.
» Vooral het laatste waarvan ik den zin nimmer
had kunnen begrijpen, werd mij eensklaps zoo helder,
dat niets ter wereld duidelijker was.
it\'t Is mij niet mogelijk u de vreugde te schet-
sen, welke dit licht voor mij deed ontstaan, omdat
het mij gewerd in een tijd, dat ik het ernstig zocht,
na de woorden, die het einde van den zin uitmaken,
overwogen te hebben: Dat God mij de zaak begrij-
pelijk zou maken, naar gelang ik er mij op zou toe-
leggen.
//Ik zeg u al de rijkdommen niet, welke ik in dit
geschrift ontdekte; ik zou te lang worden. Alles wat
ik u kan zeggen, is dat indien de booze geest het
ingegeven heeft, hij deerlijk met zich zelven in
strijd is, aangezien ik daaruit zulke krachtige mid-
delen tegen zijne listen geput heb en het op mij al
-ocr page 28-
22
de uitwerking heeft, welke de Heilige Geest pleegt
voort te brengen."
Den 3den Mei 1677 schreef hij aan dezelfde overste:
....//Mij dunkt dat ik in het jongste briefje van zuster Ala-
coque alles begrepen heb, behalve, het laatste .voord:
zonder voorbehoud. Het heeft zulk eene groote betee-
kenis, dat ik zeer vrees dezen raad niet te zullen
nakomen ; echter is hij mij reeds heilzaam geweest.
Maar ik zou ir ij gelukkig achten alles te kunnen
volbrengen wat door dit woord bedoeld wordt."
»lk kan u niet zeggen, hoeveel troost uw brief mij
verschaft heeft," schreef de Pater nog den 25 No-
vember 1677. //Het briefje van zuster Alacóque ver-
sterkt mij veel en stelt mij gerust omtrent duizend
twijfelingen die mij dagelijks overvallen. Wat zij
van mij verlangt, hindert mij zeer en ik weet niet
wat haar te antwoorden. Onze Lieve Heer openbaart
mij Zijnen wil niet zoo als bij haar het geval is, en
verre zij het van mij, haar in iets te raden. Om
echter hare nederigheid te bevredigen, zal ik haar he-
den nog schrijven.
//Alles wat gij mij van deze goede zuster meldt,
veroorzaakt mij buitengewone vreugde ! Hoe bewon-
dgrenswaardig is God ! Hoe beminnenswaardig is Hij
in Zijne heiligen ! .... Ik kan haar in het lijden niet
beklagen; mij dunkt dat de slagen, welke van Gods
hand komen, duizendmaal aangenamer zijn dan de lief-
kozingen der menschen."
//Londen, 30 April 1678. Ik dank u hartelijk voor
-ocr page 29-
23
den brief van zuster Alacoque, ik zal haar antwoord
zenden en als gij het goedvindt zult gij het haar wel
ter hand stellen; vindt ge het niet gepast, handel dan
naar welgevallen. Haar schrijven heeft mij zeer ge-
sticht ; het bevestigt mijn geloof aan de dingen,
die Christus haar nopens het verledene en de toe-
komst kenbaar maakt, zoo zeer dat ik denk, geene
verdienste van het gelooven meer te hebben."
Londen, 3 Mei 1678. //Ik twijfel of ik zonder
het briefje, waarin de raadgevingen van zuster Alaco-
que vervat waren, het leed dat ik doorstaan heb, wei
te boven zou gekomen zijn, en de zorgen overvielen
mij immer het hevigst, wanneer ik spoedeischende za-
ken te verrichten had en met arbeid overladen was."
Den 9\'ten Mei schreef de Eerbiedwaardige Pater nog-
maals aan dezelfde Overste : //Men moet, naar de heilzame
raadgeving, mij eens door zuster Alacoque verstrekt,
den uitslag overlaten aan Hem, die al onze kwelling
ten beste kan doen eindigen. Zij heeft er mij drie
of vier gegeven, die mij tot gedragslijn dienen en al de
vreugde mijns levens uitmaken. Eeuwig zij God ge-
prezen, Die Zich gewaardigt ons arme blinden te ver-
lichten door het licht van hen, die meer vertrouwelijk
met Hem omgaan!" — Weinige dagen daarna meldde
de Pater : //Ik zou gaarne antwoorden op het schrijven
van onze heilige zuster Alacoque, waardoor ik zeer
gesticht ben geworden, doch ik gevoel mij niet in staat
haar iets te zeggen, en ik vrees zoozeer haar inwendig
leven te storen, dat ik niet besluiten kan mijne nei-
-ocr page 30-
24
ging te volgen. Zij is zoo verstandig en zoo verlicht
en ik ben daarenboven overtuigd, dat God zich aan
haar op eene geheel bijzondere wijze openbaart. Zij
spreekt van een tweede offer dat God van haar vraagt,
n. 1. de zorg voor het ligchaam en de gezondheid;
wat mij betreft ik beschouw dit offer neg volmaakter
als het offer der gebeden, dewijl het zeer vernederend
en zeer geschikt is om ons van allen steun, dien we in
ons zelven kunnen hebben, los te maken. Behoefde
zij eene vermaning om in dit opzicht aan de stem
van God te gehoorzamen, ik zou haar van ganseber
harte daartoe aansporen. Ik zie niet, dat zij daarover
eenig leed behoeft te hebben, zij bemint de vernede-
ringen en de verborgenheid ; deze leiding brengt daar-
toe veel bij. In dat alles waagt zij niets dan haar
eigen belang, hetwelk zij voor niets moet rekenen.
Deze wellicht een weinig breedvoerige aanhalingen
hebben ons noodzakelijk toegeschenen, om meer en
meer de vertrouwelijke verstandhouding dezer beide
groote zielen, en de wederzijdsche achting, welke zij
elkander in den Heer toedroegen, te doen waarderen.
Wanneer wij bijna uitsluitend de woorden van den Eer-
biedw. Pater de la Colombière aanhalen, geschiedt zulks
om meer reglstreeks zijne nederigheid, zijn heilig wan-
trouwen in zich zelven, zijn streven naar de hoogste
volmaaktheid en zijnen eerbied voor de deugden en de
verlichting der gelukzalige Margaretha Maria te doen
uitkomen. Maar het zal niemands aandacht ontgaan,
hoe volhardend de getrouwe leerlinge van Jezus\'
-ocr page 31-
25
Hart den raad bleef inwinnen van hein, dien degod-
delijke Meester haar tot zielsbestuurder gegeven had,
en tegelijkertijd met welk een berekende voorzichtig-
heid en met welk een waarlijk bovennainurlijken en
apostolischen geest, de man Gods zoo van verre als
van nabij, zijne heilige biechtelinge leidde.
Deze brieven, en vele andere, die we stilzwijgend
voorbijgaan, getuigen ook van de beproevingen, welke
de ijver van den Eerbiedwaardige Pater, in zijne zen-
ding aan het hof en in de hoofdstad van Groot-Brit-
tanje, te verduren had. Onaangenaamheden van al-
lerlei aard, en gelijk de apostelen, die zich eeniglijk
aan de zaak van God en het zielenheil wijden maar
al te dikwijls ondervonden, tegenkantingen welke de
H. Paulus de vervolging der valsche broeders noemt,
al dat zedelijk lijden, gevoegd bij zijne gewone ge-
strengheden en bij de vermoeienissen aan zijne heilige
bediening verbonden, hadden allengskens de overigrns
niet sterke krachten van den kloosterling ondermijnd;
onderscheiden malen was zijne zwakke borst onbestand
gebleken tegen de pogingen van zijnen ijver, en het
scheen zeer twijfelachtig of hij zijne predikatiën in
de kapel van Sint-James wel zou kunnen voortzetten.
Ook verwachtte hij dat zijne oversten hem naar
Frankrijk zouden terug roepen, toen God hem de
groote beproeving bereidde, waarvan de gelukzalige
Margaretha Maria hem het voorgevoel had gegeven;
ik bedoel de beproeving van laster en vervolging.
Plotseling in het holst van den nacht, zonder eeni-
2
-ocr page 32-
26
gen eerbied voor de koninklijke gastvrijheid, waaraan
hij zich had toevertrouwd, werd Pater de la Co-
lombière gevangen gezet, als samenzweerder aange-
klaagd en met de doodstraf bedreigd. Het zal on~
noodig zijn te zeggen, dat men van hem niets ver-
nam aangaande eene denkbeeldige samenzwering, waar-
oratrent de geschiedenis overigens recht gesproken
heeft, en welke door de protestanten zelveu als eene
grove en lafle aantijging, beschouwd is geworden. (1)
Door zijnen titel van prediker van Hare Koninklijke
Hoogheid de Hertogin van York; door de bescherming
van Lodewijk XIV, wiens onderdaan hij was, ontkwam
Pater de la Colombière den dood, die het lot werd
van negen zijner ambtsbroeders en van den uitstekenden
William Howard, burggraaf van Stafford. Maar de
lord-rechters veroordeelden hem tot ballingschap, en
de onverschrokken belijder des geloofs moest er in
berusten, den zoo zeer gewenschten beker van het
martelaarschap niet te ledigen. Hij vertrok dan, de
ziel van droefheid vervuld, zijne broeders in de gc-
vangenis en als met eenen voet op het schavot, en de
kinderen zijner zending in tranen achterlatende; ove-
rigens gereed om op een tcekeu van zijne oversten in
het land der kruisen, zoo als hij Engeland noemde,
terug te keeren om er te lijden en te sterven.
(1) Vie de la Ji. Margucrite-Marie, door den E. P. Charles Daniel, S.J.
-ocr page 33-
27
V.
In het begin van 1679 in Frankrijk teruggekeerd
zou Pater de la Colombière Engeland, het land der
kruisen, niet meer wederzien; nog twee jaren balling-
schap wachtte hem in deze wereld en dan zou het
land waar de smart vreemd is zijn vaderland wor-
den! \'s Paters gezondheid was inderdaad een doodelijke
schok toegebracht: de gevangenschap, de smartelijke
aandoening bij het vertrek en het laatste afscheid, de
overtocht in het barre jaargetijde, maar vooral het
lijden van zijn oprecht apostelhart bij het gezicht der
rampen van de kerk in Engeland die hij had verla-
ten, hadden de borstkwaal, waaraan de Pater lijdende
was, verergerd en de bloedspuwingen vernieuwd.
Tot den dood toe offervaardig, bood hij zijnen
oversten aan, om de functiën te vervullen die men
hem nog zou willen toevertrouwen, zich gelukkig
rekenende met de wapenen in de hand te sneven!
Men riep hem dan naar Lyon om hem in eene be-
diening te plaatsen geëvenredigd aan zijne zwakke
krachten; er heen reizende had hij de zalige troost
eenige dagen te Paray-le-Monial te vertoeven, en de
nederigheid en gehoorzaamheid van zuster Margaretha
Maria te bewonderen en tal van personen, die hunnen
vroegeren geestelijken leidsman kwamen raadplegen,
met nieuwen ijver te bezielen.
Te Lyon belast met de geestelijke leiding derjeug-
dige religieusen zijner orde, onderscheidde Pater de
3*
-ocr page 34-
28
la Colombière zich door zijne zeldzame raenschenken-
nis en hemelsche zachtmoedigheid en in zijne school
werd de beroemde Pater Josef de Gallifet gevormd,
wiens degelijke geschriften (1) later zoo krachtig mede-
werkten om de godsvrucht tot het H. Hart van Jezus
op onwrikbare theologische grondslagen te vestigen.
Ongetwijfeld heeft Pater de la Colombière gedu-
rende zijne laatste levensjaren overvloed van krachten
en troost in de godsvrucht tot Jezus\' Hart gevonden.
Christus die zich op de stelligste wijze verbonden
had, om de rampen der aan Zijn Hart toegewijde
personen te verzachten en de reeds ijvervolle zielen
tot groote volmaaktheid op te voeren, overlaadde dezen
bevoorrechten vriend, dezen apostel van Zijn H. Hart
met de uitgezochtste zegeningen. De heilige kloosterling
erkende en verkondigde ook gaarne met de gevoelens
eener nederige dankbaarheid de onuitsprekelijke zoetig-
heid, waarmede de Heer Zich gewaardigde hem te
overstelpen, en //ofschoon God hem langen tijd op den
weg der verhevehste volmaaktheid geleid had, niet
(1) Het voornaamste werk van P. Josef de Gallifet, oorspronkelijk
in 1726 te Rome onder den titel van De cultu sacrosancti Cordis
])«i ac Domini nostri Jesu Christi gedrukt, en later door den schrij-
rer zelven in liet Fransen vertaald onder den titel van: De V exel-
lence de la dévotion au Cocur adorable de J. C, is wellicht de vol-
ledigste en de degelijkste verhandeling, die tot nu toe over dat on-
ilerwerp in het licht verschenen is. Het is in \'t Italiaanssh, Poolsch,
Duitsch, Portugeesch en andere talen overgezet en dikwerf herdrukt
geworden.
-ocr page 35-
29
door voelbaren troost, maar alleen door een levendig
geloof en door viij zware beproevingen, scheen echter
de H. Geest ten zijnen opzichte, zoodra Hij hem de
beoefening dezer godsvrucht had ingegeven, eene andere
gedragslijn te volgen." (Pater J. Croiset.)
Deze dienaar Gods spreekt in zijne //Geestelijke Afzon-
dering" aldus over dit onderwerp ://Mijn hart stort zich
uit en gevoelt eene zaligheid, die ik kan smaken en van
de barmhartigheid van mijn Schepper ontvangen, zonder
ze te kunnen uitspreken. God, Gij zijt wel goed U
aldus aan het ondankbaarste Uwer schepselen en aan
den onwaardigsten Uwer dienaren te openbaren; wees
er eeuwig voor geprezen en geloofd! Ik heb erkend
dat God verlangde dat ik Hem zou dienen door be-
vorderlijk te zijn aan de vervulling Zijner wenschen,
betreffende de devotie die Hij ingegeven heeft aan
iemand aan wie Hij Zich zeer vertrouwelijk openbaart.
Kon ik, o God, overal te gelijk zijn en verkondigen
wat Gij van Uwe dienaars en vrienden verwacht!"
En in eene andere vervoering van liefde en dankbaar-
heid roept hij uit: //Houd op, mijn Heer en bemin-
nelijke Meester, mij met Uwe.gunsten te overladen!
Ik erken mijne volkomene onwaardigheid; Gij zoudt
mij gewennen U uit eigenbelang te dienen, of Gij
zoudt mij tot buitensporigheden brengen, want zoo
Gij mij niet verplichtte te gehoorzamen aan mijn
bestuurder, wat zou ik niet doen om een oogenblik
dien troost te verdienen welken Gij mij schenkt ?....
Dwaas, wat zeg ik, verdienen? Vergeef mij, bemin-
-ocr page 36-
30
nenswaardige Vader, deze uitdrukking; mijn geest
raakt verbijsterd door den overvloed Uwer goedheid,
ik weet niet wat ik zeg; zou ik ooit die gunsten en
dien overgrooten troost kunnen verdieneu, waarmede Gij
mij te gernoet komt en uiij overstelpt ? Neen mijn
Jezus, Gij alleen verwerft mij door Uw lijden van
Uwen Vader alle gunsten die mij geworden j wees er
eeuwig voor gedankt en overstort mij met lijden en
ellende om mij ten minste eenigszins in de Uwe te
doen deelen ! Ik kan niet aan Uwe liefde gelooven
alvorens Gij mij veel en langen tijd hebt doen lijden!
Aldus spreekt deze heilige kloosterling in de over-
maat van genot en iuwendige vertroosting, waarmede
het Hart van Jezus zijne reine ziel overstroomde. Men
zou meenen den H. Bernardus te hooren, die, meer
dan vijf eeuwen vóór Pater de la Oolombière, uitriep,
toen hij de christenen aanspoorde in het H. Hart
des Verlossers hunne woning te vestigen: //O, hoe
heilzaam, hoe zoet is het in dit goddelijk Hart te
verwijlen ! Ja, beminnenswaardige Jezus, het is vol-
doende tot U te komen en aan Uw Hart te denken
om met vreugde overstelpt te worden en van blijd-
schap op te springen!... //Exultabimus et hctabimur
in te, memores cordis tui! O quam bonum et qüam
jucundum habitare in corde hoc ! (Vitis mystic : c III.)
Wel verre van zich in deze geestelijke vreugde te
verheugen verlangde de Eerbiedwaardige Pater naar
het voorbeeld van den Heiligen Bernardus, of beter
gezegd mar het voorbeeld van alle oprechte bemin-
-ocr page 37-
31
naars van Jezus Christus, onophoudelijk naar het lijden,
naar de vernederingen en al de beproevingen van
Golgotha. Om in de banden der goddelijke liefde te
leven, mocht hij ook met den vromen Bernardus zeg-
gen, //moet men in de banden der gevangenschap met
Jezus leven." "Vinciamur vinculis passionis boni Jesu
ut etiam vinculis charitatis cum Ulo vinciri possimus.
(Vit myst: c IV). Zij die met aandacht de //Geestelijke
Afzondering" van Pater de la Colombière lezen, welen
hoe innig hij zich aan den goddelijken Gekruiste vastge-
kluisterd en welk een martelaarschap hij zich opgelegd had
door zijne gelofte om zich in alles aanhoudend te verster-
ven ! Ja, het was de gelofte van den H. Paulus:
Quotidie morior! (1 Cor. XV, 31.) //Ik sterf dage-
lijks," die hij aanhoudeud verwezenlijkte. De voorldu-
rende versterving bewonderde men zelfs gedurende de
laatste weken van \'s Paters leven, toen de pijn hem
niet veroorlovende in het bed te blijven, hij eiken
dag verscheidene uren in een leuningstoel doorbracht,
zonder met de armen of de schouders ergens tegen
te leunen! Hij wilde aldus tot den dood en te
midden zelfs van de verlichting die zijn toestand ver-
eischte, volgens zijne gelofte, eene aanhoudende ver-
sterving in alles betrachten. Quaerere continuam
in rebus omnibus... mortificationem. (Reg. S. J. 12.)
En echter vond de Eerbiedwaardige Pater de la Colom-
bière, door een van die blijken der goddelijke weder-
liefde, welke zoo gaarne hare ruime gaven en troost
uitstort op hen die zich aan den dienst en de eer
-ocr page 38-
32
van het H. Hart van Jezus wijden, in zijn lijden,
in zijne vernederingen, in al zijne offers en voorna-
inelijk in zijne gelofte, het geheim van eene nieuwe
vreugde, van een onvergelijkelijkeu vrede en van eene
volmaakte wijsheid, zooals hij zelf schreef: reen vrede
eu troost, die men wel kau gevielen maar onmogelijk
uitdrukken."
//De gedachte aan deze verplichting zijner gelofte om
al de voorschriften van den Regel des H. Ignatius
na te komen, en vooral om in alles eene aanhouden-
de versterving te zoeken, de gedachte aan deze ver-
plichting, wel verre van mij te beangstigen, verschaft
mij vreugde; mij dunkt dat ik wel verre van mij tot
slaaf te maken, in het rijk der vrijheid en des vredes
ben ingetreden... De gedachte in Gods dieust te zijn,
heeft mij vaak eene groote inwendige vreugde ver-
schaft ; ik heb gevoeld dal zulks meer waard is dan
al de gunst der koningen ... Door de eer te genieten
van aan God toe te behooren, bevind ik mij boven
al de koningen der aarde verheven.. Mijne gelofte
hindert mij in geen enkel opzicht; integendeel dit juk,
ik zal het zoo uitdrukken, verlicht mij. Ik beschouw
het als de grootste genade die ik ooit in mijn leven
ontving."
//De beschouwing van Jezus Christus, voegt hij er
nog bij, doet mij het kruis dermate beminnen dat het
mij toeschijnt als of daarbuiten geen geluk bestaat.
Met eerbied staar ik op hen die God door vernede-
ringen en tegenspoed, van welken aard ook, bezoekt:
-ocr page 39-
33
zij zijn ongetwijfeld Zijne vrienden! Om mij te ver-
nederen, heb ik mij slechts bij hen te vergelijken ter-
wijl ik voorspoed geniet\'...
w Ziehier woorden," vervolgt hij, //die mij nooit voor
den geest komen, zonder dat het licht, de vrede, de
vrijheid, de zachtmoedigheid en de liefde, naar het
mij schijnt, te gelijkertijd mijn hart vervullen : eenvou-
digheid, vertrouwen, nederigheid, geheele overgeving,
geen voorbehoud, mijne regelen."
De lezer die eenig begrip heeft én van de godde-
lijke werking op de zielen èn van de uitwerkselen
welke hare beantwoording aan de geheimzinnige in-
spraken der genade te weeg brengen, zal deze woor-
den van den eerbied waardigen Pater de la Colombière
overwegende, gemakkelijk beseffen tot welken hoogen
trap van volmaaktheid deze groote dienaar des Hoe-
reu gestegen was. Tegelijkertijd zal hij zich tot zijnen
troost deze belofte herinneren, die Christus aan de ge-
lukzalige Margaretha-Maria gedaan heeft: vDe ij ver-
volle zielen, die Miju goddelijk Hart zullen eeren en
zich zullen beijveren om het te doen eeren, zullen
spoedig eene groote volmaaktheid bereiken." Van be-
wondering opgetogen bij het gezicht van dezeu heili-
gen priester, die de vreugde en het geluk vindt iu
de beoefening eener algemeene en standvastige ver-
sterving, zal hij nieuwe kracht verkrijgen te midden
van de beproevingen en de opofferingen des levens;
hij zij een eenvoudig geloovige, die in het gewoel der
wereld verkeert, wereldpriester of kloosterling, hij zal
-ocr page 40-
het geschenk van Jezus, Zijn H. Hart willen kennen,
en even als de Eerbiedwaardige Pater de la Colom-
bière, wiens tusschenkomst hij zal verzoeken om ge-
reeder verhoord te worden, zal hij zich aan het god-
delijk Hart toewijden en uit die onuitputbare bron
schatten van vrede, van troost en volmaakte heilig-
heid putten.
VI.
Iutusschen werd de dienaar des Heeren, naar het
voorbeeld van den grooten Apostel en van alle Hei-
ligen al meer en meer in den smeltkroes des lijdens
gelouterd. In de kalmte der afzondering, door de
ziekte noodzakelijk geworden en hem dierbaar, be-
greep, smaakte de getrouwe leerling van den goeden
Meester het geschenk van God en iederen dag putte
hij aan de bron van het goddelijk Hart voor zich
zelven en voor de zielen die hij nog kon besturen (1)
(1) De uittreksels der twee volgende brieven bewijzen dat de
E. P. de la Colombière zich nog bezig hield met de zielen, die hem
haar vertrouwen geschonken hadden. Zij vertoonen tegelijkertijd de
bijzondere achting die de Gelukzalige den Eerbiedwaardigcn Pater
toedroeg.
Aan de Overste de Saumaise, ia het klooster te Moulmt.
Juni 1680.
,.....Ik beveel in uwe gebeden den E. P. de la Colombière om-
trut wien gij mij tijding vraagt; ik heb er geen brief van ontvan-
gen maar hij is nog niet hersteld zoo als hij aan N... schrijft. Ik
heb wel de eer gehad hem te schrijven maar hij heeft het niet ge-
-ocr page 41-
35
nieuwe schatten van licht, kracht, sterkte, geduld en
vertroosting. Maar hij verstond de kunst om die
schatten vooral mede te deelen aan de uitverkoren
jeugd, wier godsdienstige geest en apostolische deug-
deu hij in het collegie der Sociëteit van Jezus te
Lyon, en doo^ zijn bestuur, semionen en uitlegging
der Geestelijke oefeningen moest ontwikkelen. Overi-
geiu deden zijne lessen zoowel als de voorbeelden
bern dierbaar zijn én aan de reeds in jaren gevor-
derde Paters en aan de jeugdige studenten die nauwe-
lijks bet geestelijk leven waren ingetreden, en allen
verheugden zich om het zeerst over bet voorrecht van
met dezen waren dienaar des Ileeren te kunnen om-
schikt gevonden mij te antwoorden. Doch hoe hij handelen moge,
ik hen immer tevreden, dewijl ik weet dat ons ecnigst verlangen is
dat Gods wil geschiede, waaraan hij zeer onderworpen is. Dit is
alles wat ik u voor het oogenblik van hem zeggen kan.
,..... De goddelijke wil — schreef de Gelukzalige in November
1GS0 aan dezelfde Overste — geschiedt ook in het lijden vun den
E. P. de la Coloiuuière ; want Hem aan \'s Heereu goedheid aanbe-
volen hebbende, werd mij eens gezegd: „Dat de dienaar niet beter is
dun de meester en dat er niets voordeeliger voor hem was dan ge-
lijkvonnigheid met zijn dierbaren Meester. Eu ofschoon, mensche-
lijker wijze te oordecleu, zijne gezondheid het incest tot Gods glorie
schijnt te strekken, verschaft zijn lijden den Heer onvergelijkelijk
meer eer; waut alles geschiedt ten geschikten tijde. Er is ecu tijd van
lijden, een tijd vau werken; er is een tijd van zaaien, ecu andere om te
besproeien en te planten. Dat geschiedt uu, want het behaagt den
Heer het lijden door de vereeiaging met het Zijne, zeer verdienstelijk
te maken en het daarna, als een hcmelsche dauw op dat zaad te
doen nederdalen, dat Hij alom uitgestort heeft en om het te doeu
grocicu en Moeien iu Zijne liefde.
-ocr page 42-
36
gaan en met hem onder hetzelfde dak wonen. Dit
geluk was, helaas! van slechts kortstondigen duur.
Zijne Oversten, ongerust over den achteruitgang iu
den gezondheidstoestand van den Pater en hopende dat
eene verandering van lucht de vorderingen der kwaal
kou tegenhouden, besloten hem naar Paray-le-Monial
te laten vertrekken. Het lag niet in Gods plannen
den heiligen zieke te doen herstellen. Naauwelijks in
zijn nieuw verblijf aangekomen, verzwakte de Eer-
biedwaardige Pater zoo ras, dat de geneesheeren na
\'/es maanden alle middelen nutteloos verklaarden. Een-
stemmig oordeelden zij dat eene nieuwe verandering
van woonplaats het eenige middel was om de ziekte
te stuiten en dit maal moest de Pater in een eigen-
dom zijner familie, de lucht van den geboortegrond
gaan inademen. De Oversten maakten den klooster-
ling dan met het besluit der geneesheeren bekend en
de dag van vertrek werd onmiddelijk vastgesteld. Al-
tijd gehoorzaam bereidde de vrome kranke zich om
het huis van Paray te verlaten zoo als hij vroeger
het collegie van Lyon verlaten had, toen de Geluk-
zalige Margaretha-Maria //eene ingeving ontving om
hem bekend te maken dat zij hem smeekte Paray
niet te verlaten, wanneer hij er kon blijven zonder
aan de gehoorzaamheid, zijnen Oversten verschuldigd, te
kort te doen." Pater de la Colombière, die de verheven
deugd van zuster Margaretha-Maria waardeerde en be-
wust was van de bovennatuurlijke verlichting waar-
mede zij begunstigd werd, verzocht haar te mogen
-ocr page 43-
37
•weten om welke reden zij zich tegen zijn vertrek ver-
zette. De Gelukzalige schreef hem hierop deze wei-
nige woorden, die wij onveranderd wedergeven: //Hij
heeft mij gezegd dat Hij hier het offer uws levens wil."
Gehoor gevende aan deze profetische waarschuwing
achtte de man Gods het zijnen plicht aan zijne Over-
sten de verlenging van zijn verblijf te Paray te vra-
gen, hetgeen gaarne ingewilligd werd. Pater de la
Colombière verbleef dan in het stadje. Het was Gods
plan dat de Apostel van het I f. Hart van Jezus, zou
wonen, zou sterven bij het heiligdom alwaar Christus
weinige jaren te voren, hem als zielsbestuurder van
<le Gelukzalige Margaretha-Maria had aangewezen en
waarin hij, na zich zelven aan het goddelijk Hart te
hebben toegewijd, zooveel licht en troost ontvangen
had.
Het uur der bevrijding was aangebroken. De staat van
uitputting werd vervangen door hevige smarten welke
de Pater met een onverwinnelijk geduld en zonder de
minste klacht te doen hooren, verduurde, en na de laat-
ste H. H. Sacramenten met de godsvrucht eens engels
ontvangen te hebben //ontsliep hij zacht in het H.
Hart van Jezus Christus,\'\' in dit laatste uur de waar-
heid ondervindende van de spreuk welke in het dagboek
zijner //Geestelijke afzondering" voorkomt: //Slechts
zij die zonder voorbehoud aan God hebben toebehoord,
mogen vertrouwen een zoeten dood te sterven;" en onge-
twijfeld herhaalde hij dit schoone gezegde van de Geluk-
zalige Margaretha-Maria: t/O hoe zoet is het te sterven,
-ocr page 44-
38
na eene voortdurende godsvrucht gehad te hebben tot
het Hart van Hem Die ons moet oordeelen!" Pater
de la Colombière had den ouderdom van een en veer-
tig jaren bereikt en meer dan twintig er van in de
Sociëteit van Jezus doorgebracht. Hij stierf den 15deu
Februarij 1682.
Eeuige uren na het verscheiden des Paters verkon-
digde de Gelukzalige Margaretha-Maria dat de vrome
overledene geene gebeden meer behoefde. //Staakt uwe
droefheid," zeide zij, //roept hem aan en vreest niets; hij
is thans machtiger om u te helpen dan hij ooit ge-
weest is." En toen de Overste zich verwonderde dat
zij haar geen toestemming vroeg om voor hem, zoo
als voor andere overledene te bidden of buitengewone
boetewerken te doen, zeide zij haar: //Waarde Moeder,
hij heeft er geen behoefte aan! Hij kan God voor
ons bidden daar hij door de goedheid en barmhartig-
heid van het H. Hart van Onzen Heer Jezus, eene
plaats in den hemel verkregen heeft."
Het vroegtijdig sterven van Pater de la Colombière
werd alom bekend: in weinige jaren had de vrome
kloosterling de loopbaan van een apostel doorgeleefd; de
bevolking van Charolles vereerde hem weldra, gelijk
die van Velay reeds zijn medebroeder, den H. Joannes
Franciscus Kégis vereerde; Paray beweende hem als
een weldoener, het klooster der Visitatie als zijn steun
en zijn bestuurder en het gasthuis van het genoemde
Paray, als zijn stichter. De burgerlijke overheid wilde
hem zelfs op kosten der gemeente een gedenkteeken
-ocr page 45-
39
in de parochiekerk oprichten. Doch het voegde niet
dat de kloosterlingen der Sociëteit van Jezus zich de
geëerbiedigde overblijfselen lieten ontvoeren van hem,
dien God hun tot een voorbeeld en machtigen bescher-
mer gaf; zij behielden dan in den kloostergrafkelder
en, om mij zoo uit te drukken, nog onder hetzelfde
dak het stoffelijk overschot van dezen beminden broe-
der, die zoo dierbaar aan het Hart van Jezus was.
De omwenteling der laatste eeuw kwam met al hare
verwoestingen en heiligschennissen opdagen !... Geluk-
kig stelden de dochters der Visitatie er prijs op om
de dierbare overblijfselen, die de laatste Overste van
het huis der Sociëteit van Jezus hun toevertrouwd
.had, te bewaken. De zonen van den II. Ignatius zul-
Jen er de dochters van den Ti. Pranciscus de Sales
immer dankbaar voor zijn. Nog heden waken dievro-
rac beminnaressen van Jezus\' Hart bij de kostbare
relikwieën van Pater de la Colombière. De eenvoudige
houten kist wordt, \'t is waar, in de nederige schaduw
des kloosters bewaard, terwijl het roemrijke overschot
van zuster Margaretha-Maria in het iramer dierbare
heiligdom van Paray-le-Monial, ter openbare vereering
is uitgesteld! Maar niets belet ons met een kinderlijk
vertrouwen deze twee beminde leerlingen van Jezus\'
Hart, aan te roepen en alles doet ons hopen dat bin-
nen korten tijd de Kerk, op het verzoek van Frank-
rijk en van al de apostelen der devotie tot het god-
delijk Hart hem op de altaren, naast de gelukzalige
Margaretha-Maria, zal plaatsen dien de Heer zelf
-ocr page 46-
40
Zich gewaardigde Zijn dienaar ie noemen en dien wij
te recht kunnen beschouwen als den begunstigden
apostel van Jesus\' Hart, als het voorbeeld en den be-
schermer der priesters, der kloosterlingen en van alle
getrouwe dienaars van het H. Hart.
TWEEDE AFDEELING.
Eerbied des gelukzalige Ma.rgaretiu-Mar.ia.
voor Pater Claudius de la Colombière.
Het komt ons voor dat alles wat we tot hiertoe
in deze eenvoudige levensschets gezegd hebben onze
lezers volkomen heeft doen begrijpen welk ver-
trouwen de Gelukzalige in de voorlichting en de raad-
gevingen van Pater de la Colombière stelde en welk
een kinderlijken eerbied zij koesterde voor dezen //hei-
ligen man, dien Christus haar gezonden had." Het
was voor haar eene soort van geestelijke vereering,
eene vereering die dagelijks aangroeide gedurende de
acht jaren die zij hem overleefde (1682—1690) en
waarvan zij de sprekendste bewijzen gaf in hare brie-
ven en vooral in de gebeden die zij ter eere van dien
grooten dienaar des Heeren vervaardigde.
-ocr page 47-
41
De andere veelvuldige en treffende bewijzen van
Pater de la Colombière\'s heiligheid en van het bui-
tengewoon vermogen op het Hart van God, ter zijde
stellende, met opzet in deze levensschets geen gewag-
makende van het zoo gunstig oordeel der uitstekend-
stc, der vroomste en der meest in het geestelijk leven
ervaren personen des lands, personen die de verzeke-
ring gaven dat er wonderen door zijne tusschenkomst
zijn uitgewerkt (1) zullen wij ons in deze laatste blad-
zijden tot de aanhaling bepalen van eenige uittreksels
der briefwisseling van de Gelukzalige; eene briefwis-
seling waarin de vrome en dankbare zuster kort, zon-
der omhaal, naar den maatstaf der waarheid en met
den eenvoud der deugd, hare achting, haar vertrou-
wen en haren eerbied schetst jegens hem van wien
zij bewust is dat hij «reene hooge plaats in den hemel
heeft" en //machtiger dan ooit is om haar te helpen."
We zullen eindigen met hetgeen ons het roemrijkste
en meest beslissende getuigenis toeschijnt van de gods-
vrucht der H. kloosterzuster jegens haren heiligen
zielbestuurder, we vertrouwen dat onze vrome lezers,
even als wij levendig zullen getroffen worden bij het
lezen van deze laatste bladzijden, ik bedoel van de
gebeden door de Gelukzalige ter eere van Pater de
la Colombière vervaardigd: een prachtig gedenkteeken
opgericht door eene heilige ter gedachtenis aan hem,
dien wij vurig verlangen op de altaren geplaatst te zien.
i) Voorrede der Werken van den E. P. de la Colombière.
-ocr page 48-
42
I.
ulttreksel van brieven dook de gelukzalige
Margaeetha-Maeia na den dood van Pa-
ter de la colombière geschreven.
Brief aan de Overste de Soudeilles, te Monlins.
4 Juli 1686.
...*Jk weet niet, dierbare Moeder, of gij volkomen
bekend zijt met de godsvrucht tot het H. Hart van Onzen
Heer Jezus Christus, waarvan ik U in dezen spreek
en welke zeer vruchtbaar is en eene heilrijke verande-
ring te weeg brengt in allen die haar betrachten en
er zich met ijver aan wijden. Ik verlang vurig dat
uw klooster van dat getal zij.... We vonden van
deze godsvrucht gewag gemaakt in het boek der //Af-
zondering" van den Eerw. Pater de la Colombière, dien
men als een heilige vereert. Ik weet niet of gij er
mede bekend zijt en of het boek, waarvan ik spreek,
in uw bezit is, want \'t zou mij een genoegen wezen
het u te mogen zenden.
BRIEF AAN DEZELFDE.
15 September 1686.
//.... Ik beken niet te kunnen gelooven, dat zij
die zich aan dit goddelijk Hart gewijd hebben, ver-
loren gaan of door de doodzonde onder de macht van
-ocr page 49-
43
satan geraken, dat is, als zij, na zich geheel aan het
heilig Hart overgegeven te hebben, trachten Het zoo
veel hun mogelijk is, te eeren, te beminnen en te lo-
ven, door zich in alles naar Zijn heilige beginselen te
gedragen.
//En gij kunt niet gelooven welke heilzame uit-
werkselen zulks te weeg brengt in de zielen die het
voorrecht hebben dien schat te kennen door middel
van dien heiligen man (Pater de la Colombière), die
zelf er geheel voor leefde en alles aanwendde om het
te doen beminnen, te doen eeren en loven. Dit ook,
denk ik, zal de oorzaak wezen die hem in zulk een
korten tijd tot eene zoo hooge volmaaktheid heeft ge-
bracht. O, dierbare Moeder, welk een genoegen is
het mij dat gij eene bijzondere eer bewijst aan dat
aanbiddelijk Hart, Hetwelk de menschen zoo zeer be-
mind heeft dat Het zich, om hun Zijn liefde te too-
nen, geheel vernietigd heeft aan den boom des krui-
ses en daarmede voortgaat in het II. Sacrament des
Altaars.
*Gij kunt u niet voorstellen welke teedere gods-
vrucht onze zusters van Semur- en 1\' Auxois, verze-
keren door de lezing der e/Afzondering" van den E.
P. de la Colombière voor het aanbiddelijk Hart van
Jezus opgevat te hebben...... Ik weet of niet gij
de sermonen van den goeden Pater de la Colom-
bière in uw bezit hebt; ze zijn in vier deelen uitge-
geven. Alle die zé lezen zijn er in hooge mate mede
ingenomen."
-ocr page 50-
44
Brief aan de Overste de Saumaise, te Dijon.
1686 of 1687.
//..... Het strekt mij tot genoegen, waarde Moe-
der, dat gij overblijfselen zult krijgen van onzen hei-
ligen Pater de la Colombiére wiens lichaam de E. E.
P. P. Jezuïeten in hunne nieuwe kerk hebben doen
overbrengen. Men heeft ons in stilte een stukje van
een zijner ribben en van zijne ceinture doen geworden,
maar heel in \'t geheim. Ik zal het met u deelen,
wel overtuigd zijnde dat gij er mede zult handelen
overeenkomstig den eerbied dien gij dezen grooten
dienaar Gods toedraagt.
i/\'t Is mij niet mogelijk door woorden uit tedruk-
ken, hoeveel troost de ijver, dien Gij voor het Heilig
Hart van onzen goddelijken Bruidegom betuigt, mij
heeft verschaft. Vervult gij op aarde de plaats
van dezen heiligen Pater, hij bewaart, geloof ik,
de uwe in den hemel om het H. Hart te beminnen
en te eer en.
Brief aan de Overste de Saumaise, te Dijon.
Maart 1687.
ii.... Om u te antwoorden op hetgeen gij mij in
uw laatste schrijven meldt, komt het mij voor, dat al
mijne gebeden en al wat ik kan verrichten, slechts
deze eenige strekking heeft, om de heerschappij van
het H. Hart te vestigen en nu de bekrachtiging van
het verzoekschrift, dat gij betreffende dit onderwerp
-ocr page 51-
45
naar Rome hebt opgezonden, te verwerven. Ik laat
niet na, de tussehenkomst van de II. Maagd en van
onzen eerbiedwaardigen Pater de la Colombière te vragen,
die, naar ik hoop, ons hierin grooten dienst zal kun-
nen bewijzen, want vervult gij zijne plaats op aarde,
hij houdt ook de uwe in den hemel, om dit goddelijk
Hart te beminnen en te verheerlijken.
Brief aan de Overste de Saumaise, te Dijon.
1687.
//.... Wat u betreft, waarde Moeder, ik zie het
uitwerksel eener gedachte die God mij sinds lang
ingegeven heeft, namelijk dat Hij u in de plaats van
onzen goeden heiligen Pater de la Colombière gesteld
heeft voor de vestiging der godsvrucht tot zijn H.
Hart, hetgeen eene der grootste genaden is die Hij
u kan bewijzen.
Brief aan de Overste de Saumaise, te Dijon.
6 Juni 1687.
ii.....Wat de gunsten betreft, die door tussehen-
komst van den heiligen Pater de la Colombière ver-
kregen zijn, deze zullen door eene onzer zusters, ge-
lijk zij beloofd heeft, opgeteekend worden om ze u te
zenden. (1) Wat mij betreft, ik kan u de genezing mel-
1) Men weet niet, zeggen omtrent dit onderwerp, de geschriften
laatstelijk door het klooster van Paray in het licht gegeven, of deze
verzameling gemaakt is en cf daarin bijzondere gunsten moeten op-
-ocr page 52-
46
den van een vinger aan welken ik dezelfde kwaal had,
als aan dien welken men verleden jaar, op verschil-
lende plaatsen met een lancet geopend heeft."
Brief aan de Overste de Saumaise, te Dijon.
23 Februari}\' 16S9. (1)
u.....Welk een geluk voor u en voor hen die
medewerken om Het te doen kennen, beminnen en
verheerlijken! want zij verwerven zich de eeuwige
zegeningen van het bewonderenswaardig Hart van Jezus
en een machtige beschermer voor ons vaderland. Zulk
een machtigen beschermer behoeven we juist om de
wraak en de strengheid van Gods rechtvaardigen toorn
af te weren voor zoo vele gruwelen die er gepleegd
worden. Maar ik hoop dat dit goddelijk Hart Zich
daar tot eene overvloedige en onuitputtelijke bron
van barmhartigheid en genade zal maken, zoo als mij
voorstaat dat beloofd werd aan onzen goeden Pater de
la Colombière, op zijn feestdag, ik bedoel op zijn
geteekend ziju. De overlevering getuigt van de aanhoudende ver-
eering die zich uan deze roemrijke memorie hecht, zouder daaraan
de herinnering van schitterende feiten te knoopen (Dee! II. bladz.
163). Men moet echter denken, voegen wij er bij, dat do Gclukza-
lige uitstekende genaden bedoelde, toen zij sprak van de genaden,
toegestaan ter gunste van den EcAiedwaardigen Pater de la Colombière.
1) Naar de volgorde van tijd zou men vóór dezen brief het uit-
treksel moeten plaatsen van dien, welken de Gelukzalige, in Juli
1688, aan de Overste de Saumaise schreef. Men zal echter aanstonds
begrijpen om welke reden we gemeend hebben onze aanhalingen door
het verslag der beroemde verschijning te moeten eindigen.
-ocr page 53-
47
sterfdag (15 Februari), dien ik vierde (1) in onze ka-
pel (2) van af tien ure des morgens tot omstreeks
vier ure des namiddags, door een groot voorrecht der
gehoorzaamheid, omdat men mij door lijden overstelpt
zag, het geen inij sedert bijna zes weken niet verla-
ten heeft...
//Het moet u tot grooten troost strekken in zulk
eene nauwe betrekking te staan tot onzen goeden
vader de la Colombière, zoodat hij door zijne voor-
spraak in den hemel doet, hetgeen hier beneden voor
de eer van het H. Hart geschiedt. Yerdraag dan
moedig al die kleine tegenstrijdigheden, dewijl gij
zijne plaats in zulk eene verhevene taak vervult. Het
1)    Bij icderen verjaardag van dezen kostbaren dood vierde de
Gelukzalige het feest van Pater Claudius de la Colombière.
2)    Het is de kapel van het II. Hart, staande aan het einde van
den tuin en den 7 September 1688 ingewijd. „Op dien dag werden
de kloosterpoorten geopend om de geestelijkheid der stad te ontvan-
gen, die er zich pi-ocessiesgewijze heenbegaf, en gevolgd werd door een
groot aantal geloovigen waaraan het onmogelijk was den toegang
te ontzeggen. De plechtigheid duurde twee volle uren, en deze ge-
éiudigd zijnde verstreek bijna dezelfde tijd eer de samengestroomde
menigte was uitcengegaan." (Leven van de Gelukz. Margaretha-Maria,
door Pater Daniel.)
De gelukkige pelgrims die in Juni 1873, het voorrecht genoten
dit gezegend heiligdom te bezoeken, zullen zich een denkbeeld kun-
uen vormen van de vreugde <;n de pracht der inwijding op 7 Sep-
tenber 1688! „Memoria memor cro!" Geve de hemel dat Frankrijk
door het Hart van Jezus gered, weldra de golven zijner tallooze bc-
devaartgangers voortstuwe naar deze gezegende plaatsen en onze bange
kreten door dankliederen doe vervangen!
-ocr page 54-
48
kruis is mijn deel, omdat het mij leert dat dit H.
Hart Zijn rijk wilde vestigen op de vernietiging van
mijzelven."...
Brief aan de Overste de Saumaise te Dijon.
17 Juni 1689. Vrijdag na het octaaf
van het H. Sacrament.
//... Onze goede Pater de la Colombière heeft ver-
kregen dat de zeer heilige Sociëteit van Jezus, na
onze orde, het meest begunstigd zal worden met al
de genaden en bizondere voorrechten der devotie tot
het H. Hart van onzen Heer Jezus Christus, Die be-
loofd heeft Zijne heilige zegeningen overvloedig en
kwistig te zullen uitstorten over de werken van liefde
waarmede zij zich voor het heil der zielen bezig hou-
den.... O, goede Moeder! wat al genaden van heilig-
making en zaligheid heeft dit goddelijk Hart op
dezen Zijnen feestdag uitgestort over Zijne godvruch-
tige dienaren, en hoe volijverig herhaalt dat H. Hart
al de te hunner gunste gedane beloften van hen niet
verloren te laten gaan.
Verschijning van Pater de la Colombière.
We zullen deze aanhalingen eindigen met het ver-
haal der luisterrijke verschijning van den 2den Juli
1688. Men zou haar terecht de Verheerlijking van
Pater de la Colombière kunnen noemen. Eeuwig zij
de goddelijke Meester geprezen, Die zich gewaardigd
heeft door de stem Zijner lieve Moeder, aan de kloos-
-ocr page 55-
49
terzusters der Visitatie en aan de Paters van de
Sociëteit van Jezus de zoete en roemrijke zending op
te dragen, van Zijn aanbiddelijk Hart te doen kennen,
beminnen en eeren ! Zulk eene zending legt plichten op!!
Brief aan de Cversle de Saumaise, te Lijon.
Juli 1688.
h. .. .Het geluk gehad hebbende den gansenen dag
der Visitatie vóór het H. Sacrament door te brengen,
gewaardigde mijn Opperheer Zich, mij Zijne nietige slavin
met vele bizondere gunsten van Zijn liefderijk Hart te be-
genadigen en mij geheel in Zich sluitende, deed Het mij
iets smaken wat ik niet kan uitdrukken. Het scheen mij
toe dat ik mij op eene zeer verhevene, ruime en verwon-
derlijk schoone plaats bevond in welker midden een
troon van vlammen was, waarop zetelde het bemin-
nelijk Hart van Jezus met Zijne wonde, welke zulke
vurige en lichtende stralen verspreidde, dat die ge-
heele plaats er door verlicht en verwarmd werd. Aan
de eene zijde bevond zich de H. Maagd, aan de an-
dere onze Vader de H. ïranciscus van Sales met den
- heiligen Pater de la Colombière; ook de kloosterzus-
ters der Visitatie kwamen op deze plaats vergezeld
van hunne engelbewaarders, ieder een hart in de hand
houdende. De H. Maagd sprak ons met deze moe-
derlijke woorden aan: //Komt, mijne beminde doch-,
ters nadert, want ik wil u bewaarsters maken van
tiezeu kostbareu schat, welken de Zon der gerechtig-
3
-ocr page 56-
50
heid in de maagdelijke aarde mijns harten heeft ge-
vormd, alwaar Hij negen maanden verborgen is ge-
bleven, waarna Hij Zich den menschen geopenbaard
heeft".... De goede Koningin voortgaande met het
woord tol de kloosterlingen der Visitatie te richten
zeide, wijzende op dit goddelijk Hart: «rZietdaar dezen
goddelijken schat die u voornamelijk kenbaar gemaakt
wordt door de teedere liefde welke mijn Zoon voor
uwe orde heeft... Niet alleen moeten hare leden zich
met dezen schat verrijken, maar ook die kostbare
munt zoo veel mogelijk overvloedig uitdeelen, trach-
tende er iedereen mede rijk te maken, zonder vrees
van te kort te komen; want hoe meer zij er van
nemen, des te meer zal hij aangroeien."
#En zich vervolgens tot den goeden Pater de la
Colombière wendende, zeide deze Moeder van goedheid
hem: //En gij, getrouwe dienaar van mijn goddelijken
Zoon, gij hebt een groot aandeel in dezen kostbaren
schat; want moeten de dochters der Visitatie dien
doen kennen, beminnen en aan anderen uitdeelen, het
is den Paters der Sociëteit voorbehouden er het nut
en de waarde van aan te toonen, opdat men er voor-
deel mede doe en dien ontvange met den eerbied en
de dankbaarheid, die men aan zulk cene groote wcl-
daad verschuldigd is. En, naar mate zij Hem dat
genoegen zullen doen, zal dit goddelijk Hart, vrucht-
bare bron van zegeningen en genaden, deze zoo over-
vloediglijk op hun apostolischen arbeid uitstorten, dat
zij vruchten zullen voortbrengen die hunne werken
-ocr page 57-
51
en verwachting zullen overtreffen en die zelfs heil-
zaam voor de zaligheid en de volmaaktheid van ieder
hunner in het bizonder zullen zijn.
II.
Gebeden van de gelukzalige Margaketha-Makia
tot Pater de la Colombière.
Wie zal, na al de bewijzen van achting en eer-
bied door de Gelukzalige aan Pater de la Colombière
bewezen, na deze herhaalde bevestiging van het eeuwig
geluk in hetwelk de heilige kloosterzuster haren
//heiligen" Biechtvader gezien heeft, wie zal zich nu
nog verwonderen, dat de nederige en vrome zuster
Margaretha—Maria, den man Gods met een eerbiedig
en kinderlijk vertrouwen vereerde en aanriep; wie
zal zich verwonderen, haar telken jare, op zijnen
sterfdag (15 Februari) //het feest van den gelukza-
ligen" Pater Claudius de la Colombière, met eene
verdubbelde geestelijke vrengde en heiligen ijver te
zien vieren ?
Ongetwijfeld om aan den aandrang harer persoon-
lijke godsvrucht te voldoen, had de Gelukzalige lange
litaniën opgesteld, waarin zij haren heiligen Pater in
de schoonste termen begroette; met hetzelfde doel had
zij verscheidene gebeden geschreven in liturgischen
stijl, in welke haar geloof en hare nederigheid de
heldhaftige deugden bewonderen en vereeren, terwijl
haar kinderlijk vertrouwen tegelijkertijd de machtige
3*
-ocr page 58-
52
voorspraak van haren heiligen Biechtvader inroept.
Wij rekenen ons gelukkig, een afschrift van deze be-
wonderenswaardige gebeden, waarvan de oorspronkelijke
tekst in de archieven van het klooster der Visitatie
te Paray-le-Monial (1) berust, onzen lezers te kunnen
aanbieden. Wij doen echter opmerken dat de lita-
niën en gebeden in het Fransch getrokken zijn uit
een kerkboekje door de gelukzalige Margaretha-Maria
opgesteld, en gedeeltelijk door haar eigenhandig en
voor haar eigen gebruik geschreven; terwijl de
gebeden in den latijnschen tekst daarenboven deel
uitmaken van een tweede boekje, evenzeer ten gebruike
van de Gelukzalige, slechts een e weinig letterlijke
overzetting van den Franschen tekst zijn, die er
in gewijzigd wordt en waarin blijkbaar de toeleg
doorstraalt om alle uitdrukkingen, alle formulieren
te vermijden welke aan eene openbare vereering en
aan een vooruitloopen van de besluiten der H. Kerk
zouden doen denken. De godsvrucht van den Fran-
schen vertaler is er niet te minder treffend om! En
men bemerkt dat hij er op uit is door middel van
zekere veranderingen, hun, wien de nagedachtenis van
den achtenswaardigen Pater de la Colombière dierbaar
is, zonder gevaar gebeden in handen te kunnen geven
waardoor het meest kinderlijk vertrouwen wordt op-
gewekt.
(1) Wij dceleu hier slechts verkort het schoone Aanhangsel no. 5
mede, dat de E. P. Ch. Daniël afzonderlijk uitgegeven heeft tcu
vervolge van fijne Geschiedenis der gelultz. Marguretha-Maria. -
-ocr page 59-
53
Alles bevestigt onze overtuiging dat de vrome
vertaler de gelukkige getuige van den dood van dezeu
grooten dienaar Gods was, en dat hij er ten zeerste
door gesticht is geweest. Zou het niet een der Paters
wezen van het klooster, dat de Sociëteit van
Jezus destijds te Paray-le-Monial bezat? Hij
die het volgend gebed ten beste geeft, moet wel alles
gezien, alles gehoord, alles bewonderd hebben, vooral
gedurende de laatste ziekte van Pater de la Colom-
bière: //Pater colendissime, cujus patientia fuit invic-
tissima, cujus silentium fuit in inorbis et doloribus
rairandum..., impetra nobis tuis precibus ut moriamur
iu mundo et vivamus in ccelo!... O eerbiedwaardige
Pater, wiens geduld onverwinnelijk, wiens stilzwijgen-
lieid gedurende uwe ziekte en te midden uwer smar-
ten bewonderenswaardig was,... verkrijg ons door
uwe gebeden, hier beneden voor de wereld te sterven
om in den hemel te leven !" Qui dulciter et suaviter
mortuus es in sacro Corde Jesu Christi! O gij, die
zacht en heerlijk in het Hart van Jezus ontslapen zijt,
bid, opdat wij iu het Hart van dien zoeten Jezus mo-
gen leven en sterven !... Precare, ut vivamus et ino-
riamur in sacro Corde dulcissimi D. N. J. C. \\" Was
hij zelf een medeburger van Gods dienaar en hechtte
bij door eene wettige liefde tot zijn geboorteland ge-
dreven, er aan om den naam van dat land te doen
kennen ? — Men zou het denken, want ter plaatse
waar de Gelukzalige gezegd had: //Eer van uw land,
bid voor mij," heeft de vertaler eene bizondere wijziging
-ocr page 60-
51
aangebracht door Pater de la Colombière aan te
roepen als de eer van Vienne, zijn vaderland, //Ho-
nor patriae Viennensis, ora pro nobis I" (Men zal zich
herinneren dat wij in den aanvang dezer levensschets
gezegd hebben dat de Pater geboren was te Saint-
Symphorien, in het bisdom Vienne, destijds een ge-
deelte der provincie Dauphiné uitmakende.)
De beide kerkboekjes, ten dienste der Gelukzalige
waren gereed in 1687, d. i. vijf jaren na den dood
van Pater de la Colombière, drie jaren vóór het over-
lijden der Gelukzalige; bij gevolg kan men zeggen dat
de formulieren der gebeden, in deze kostbare hand-
schriften besloten, wettig en als geheiligd zijn gewor-
den door het. voortdurend gebruik dat zuster Marga-
retha-Maria er van maakte. (1) AVij meenen ook te
kunnen bevestigen dat, uitgezonderd de goddelijke
woorden van Onzen Heiland zelven, Die zich gewaar-
digde Zijn dienaar aan te duiden en hem bepaaldelijk
tot biechtvader aan de Gelukzalige Margaretha-Maria
te geven, niets beter dan deze gebeden den roep van
heiligheid bewijst, die van Pater de la Colombière tij—
dens liet leven van zuster Margaretha-Maria opging,
niet alleen in het klooster van Paray, alwaar hij, ge-
1) „Wie ze ook geschreren moge hebbeu (deze twee niet gedruk-
te boekjes) de gebeden iu deze beide verzamelingen vervat, zijn voor
liet grootste gedeelte opgesteld door de Gelukz. Margaretha-Maria, en
tijdens haar leven geschreven." (Aanteekening aan den E. P. Daniël
in Juni 1873 te Paray medegedeeld.)
-ocr page 61-
55
zamentlijk met haar, de zegepraal van Jezus1 Hart
had voorbereid, maar ook onder zijne tijdgenooten. 1)
De Gelukzalige begreep wat zij zeide, wat zij schreef
ea vooral besefte zij de beduidenis harer gebeden; en
hetgeen bij ieder ander eene berispelijke vermetelheid
zou geweest zijn, was bij haar zekere en kalme over-
tuiging ten gevolge der bovennatuurlijke verlichtingen,
waarmede de goddelijke Meester Zich gewaardigde haar
te overstroomen. Wanneer nu deze getrouwe uninna-
res van Jezus\' Hart in de geheel persoonlijke en vrij-
willige vervoering harer dankbare vereeriug niet aar-
zelde, voor haar zelve Pater de la Colombière aan te
roepen, wanneer zij hem als om strijd de titels van
Gelukzalige en Heilige geeft, waarom zouden dan de
ware ijveraars der godsvrucht tot het goddelijk Hart,
zich niet gedrongen gevoelen hun toevlucht tot de
machtige bescherming van dezen Eerbiedwaardigen Pa-
ter te nemen, om in zijne leerschool even als de Ge-
lukzalige aan de inzichten van God te leeren beaut-
woorden en om met haar de schatten van het H. Hart
van Jezus te openbaren ?
Ten gerieve vau degenen die godsvrucht koesteren
jegens dat aanbiddelijk Hart zullen wij de treffende
gebeden van de Gelukzalige Margaretha-Maria aan het
1) „Duur al het volk is hij heilig verklaard, ofschoon hij nog
niet gecanoniseerd kan worden; maar men hoopt dat zulks met der
tijd zal geschieden." (Leven vsu de Gelukzalige, door hare tijdge-
nooten.)
-ocr page 62-
56
einde dezer levensschets plaatsen. De vrome tusschen-
Icoinst van dezen //man naar Gods Hart\'1 vragende,
zullen wij ook aan het verlangen van Christus beant-
woorden, Die tot Zijne getrouwe dienstmaagd zeide:
//Wend u tot Mijn dienaar Pater de la Colombiére...
en wij zullen van zijnenlwege grooten troost ontvau-
gen." (Woorden van de Gelukzalige.)
Wij herhalen dat het verre van ons, is het oordeel
onzer Moeder de H. Kerk vooruit te loopen, maar
het komt ons voor, dat zijn toevlucht tot den Eer-
biedwaardigen Pater de la Colombiére te nemen, slechts
kan strekken tot eer van den aanbiddelijken Meester
en van de Gelukzalige Margaretha-Maria, en wij twij-
felen niet of het ware een wensch verwezentlijken,
dierbaar aau het Hart van Jezus en aan het hart
der Gelukzalige, wanneer wij door onze gebeden het
plechtige besluit der Kerk konden verhaasten en ver-
dienen van op de altaren #dien heilige" te zien //wiens
leven en zeden getrouwelijk die van Jezus Christus
weergegeven hebben. (Woorden der Gelukzalige Mar-
garetha-Maria.)
Litanie van Pater Claudius de la Colombiére. (1)
Heer, ontferm U onzer.
Jezus Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
(1) Het is duidelijk dat de titel van Gelukzalige of Heilige, die
ilcn naam van Pater de la Colombiére voorafgaat, slechts opgevat
-ocr page 63-
57
Jezus Christus, boor ons.
Jezus Christus, verhoor ons.
God, Hemelsche Vader, ontferm U onzer.
Gods Zoon, Verlosser der wereld, ontferm U onzer.
God, Heilige Geest, ontferm U onzer.
Heilige Drievuldigheid, één God, ontferm U onzer.
H. Claudius de la Colombière, groote vereer-"
der van de Moeder Gods,
H. C, Spiegel aller deugden,
H. C, navolger van Jezus Christus,
H. d Slachtoffer der Goddelijke liefde,
H. C, allergehoorzaamst aan Gods wil,
H. C, levend beeld der volmaaktheid,
I co
H. C, die u van alle wereldsche belangen\' "Sü
1
onthecht hebt voor den dienst uwer naasten,
f
H. C, man des gebeds,
H. C, met hemelsche gaven vervuld,
H. C, die alles voor God en alles voor de
zaligheid des evennaasten waart,
H. C, stroom der goddelijke vertroostingen,
H. C, veld van het paradijs der Kerk,
H. C, lelie op een maagdelijken grond geplant,
II. C, heiligdom van genaden,
o
B
moet worden in den zin van private godsvrucht en van eene vrome
overtuiging der heiligheid van dezen man Gods.
Wij herinneren nogmaals dat al de hier aangehaalde gebeden ge-
trokken zijn uit twee geschreven boekjes ten dienste van de Gelukz.
Margarethu-Mari.1.
-ocr page 64-
58
H. C, die getrouw de wetten des Allerhoog-
sten naleefdet,
H. C, wiens woorden en voorbeelden ons op
den weg der zaligheid geleid hebben,
H.C., rechtvaardige en aanGod getrouwe dienaar,
H. C, verkondiger der boetvaardigheid,
H. C, wiens tong als bet werktuig des Hei-
ligen Geestes geweest is,
H. C, die al uwe welsprekendheid aangewend
hebt om de grootheid van God te verkondigen,
H. C, die de zondaren tot boetvaardigheid
bekeerd hebt,
H. C, die de ketters tot eene ware bekeering
gebracht hebt,
H. C, zon der volmaaktheid,
H. C, man naar Gods Hart,
H. G, zaad des Evangelies,
H. C, stem der apostelen,
II. C, fakkel der wereld,
H. ft, gastvriend van Jezus Christus,
H. C, vreugde uwer ouders,
H. ft, eer van uw land,
H. C, man door God onderwezen,
II. C, die uit de bron der Godheid geput hebt,
H. C, schild des geloofs,
H. C, hamer der ketters,
H. C, die laster en gevangenschap voor
het geloof van Jezus verduurd hebt,
\\
-ocr page 65-
59
H. C, die dikwijls uw leven voor de be-} .,
keering der ketters gewaagd hebt,                       | S.\'
II. C, roemrijke martelaar door uwen wil, > g
H. C, die in liet H. Hart vau Jezus Chris-l 0
\\ o
tus gestorven zijt, „                                            ) \'."
V. Verkrijg ons, gelukzalige Pater de la Colom-
bière van den hemel,
E. De genade in het H. Hart van Jezus Christus
te leven en te sterven.
Gebed.
O roemrijke Heilige, die met hemelsche genaden
voorkomen zijt geweest, wiens versterving zoo edel-
moedig en gedurig was, dat ge u elk genot uit liefde
tot God ontzegd hebt, eii die u onvermoeid "getoond
hebt in de bekeeriug der ketters en voor de zaligheid der
zielen, die uitgemunt hebt door eene vurige liefde tot
God en door het gestadig wandelen in Zijne heilige
tegenwoordigheid, door eene versterving uwer zinnen;
wiens leven en zeden getrouw die van Jezus Christus
hebben weergegeven: verkrijg ons de genade, dat wij
uwe deugden in deze wereld navolgende, de gunst
verwerven van eeuwig met u in den hemel het H. Hart
van Jezus te aanbidden door de verdiensten en tus-
schenkomst van Jezus, Maria en Jozef. Amen.
Ander gebed ter eere van Pater dela Colombièke.
O eeuwige en almachtige God, Die ons in den
laatsten tijd een voorbeeld van heiligheid gegeven hebt
-ocr page 66-
60
in den persoon van den eerbiedwaardigen Pater Clau-
dius de la Colombière, van de Sociëteit van Jezus, wij
smeeken U, verleen ons door zijne heilige en mach-
tige voorspraak bij het H. Hart van Jezus, de genade
hem na te volgen in zijne deugden van liefde, een-
voudigheid, nederigheid, opdat wij tot het eeuwig ge-
luk komen, door denzelfden Jezus Christus, Die leeft
en heerseht in de eeuwen der eeuwen. Amen.
LiATIJNSCHE TEKST VAN DEZELFDE LITANIE, VOLGENS
HET BOEKJE VAN 1678.
Kyrie, eleison.
Christe, eleison.
Kyrie, eleison.
Domine, miserere nobis.
Domine, miserere nobis.
Jesu Christe, exaudi nos.
Pater de coelis, Deus, miserere nobis.
Pili, Kedemptor mundi, Deus, miserere nobis.
Spiritus Sancte, Deus, miserere nobis.
Sancta Trinitas, unus Deus, miserere nobis.
Sancta Maria, Mater Dei, ora pro nobis.
Venerande Pater Claudi Columbari, ora pro nobis.
Imitator Jesu Christi, ora pro nobis.
Victima amoris divini.
Obedientissime voluntati divinas.
Vir secundum Cor Dei.
Fidelis observator legis Altissimi.
Piissime erga Beatam Virgiuem.
Jesu Christe, exaudi nos.
-ocr page 67-
61
Speculum virtutum omnium.
Imago perfectionis.
Sanctuarium gratiarum divinarum.
Lilium virginale.
Prsedicator penitenties.
Organutn spiritus sancli.
Panegyrista divine.
Ardentissime in Deum.
Addictissime proximo.
Humilis inter honores.
Angele in puritale.
Vir orationis amantissime.
Plene fide, spe et charitate.
Qui adduxisti peccatores ad pceuitentiam.
Qui adduxisti hasreticos ad verain conversionem.
Quem ccelum gloria coronavit.
Quem Deus mirabiliter docuit.
Vox Aposlolorum.
Honor patrise Viennensis.
Scutum fidei catholicse.
Martyrii amantissime.
Qui calumniam et carcerem pro fide Jesu Christi
patienter sustulisti.
Qui martyrium voluntate et re cumgaudio suscepisti.
Qui dulciter et suaviter. mortuus es in sacro Corde
Jesu Christi.
Cujus pretiosissima mors respondit vitas purissimae
et sanctissimse.
Pater venerande, precare Deum, ut vivamus et mo-
-ocr page 68-
62
riamur in sacro Corde dulcissimi Domini Nostri Jesu
Christi.
Oremus.
Pater colendissime, quem Deus replevit donis cceles-
tibus; cujus mortificatio nullam admisit voluptafem;
cujus charitas Deum praetulit et proximum rebus
omnibus; cujus zelus nullam passus est limitem in
convertendis hsereticis; cujus vox coufregit impioruni
animos; cujus mores, virtutes et babitus amorem Christi
in omnium cordibus impressère; cujus vita sanctissima
fuit; cujus patientia fuit invictissima; cujus sileutium
fuit in morbis et doloribus mirandum; o Pater colen-
dissime, cujus virtutes fuerunt innumerse, impetra
nobis tuis precibus ut moriamur in mundo et viva-
mus in ccelo. Amen.
III.
Gebeden van Pater de la Colombière tot het
H. Hart van Jezus.
De gebeden die hier volgen zijn niet ongepast in
ons werk. Het gebed der heiligen weerkaatst de
schoonheid hunner ziel! De drie akten, die wij op-
zettelijk uitgekozen hebben, toonen de onschuld, de
nederigheid, den geest van overgeving en de volmaakte
zelfverloochening van Pater de la Colombière ; zij ge-
tuigen tegelijkertijd van zijn geheel kinderlijk vertrou-
-ocr page 69-
63
wen op het goddelijk Hart van Jezus, en kunnen tot
voedsel voor de godsvrucht onzer lezers strekken.
I
Akte van ovekgeving aan het goddelijk haet.
//Heilig Hart van Jezus, leer mijzelven geheel verge-
ten, dewijl dit de eenigste weg is om in U te komen wonen ;
maak dat ik niets verrichte dat Uwer onwaardig is;
onderwijs mij in \'t geen ik moet doen om tot de
zuiverheid Uwer liefde te geraken, waartoe Gij in mij
-de hegeerte hebt opgewekt. Ik gevoel inwendig een
groot verlangen om U te behagen en eene groote on-
inacht om tot het gewenschle einde te komen, zonder
verlichting en eene bijzondere hulp die ik slechts van
U kan verwachten. Volbreng in mij Uwen wil, Heer,
ik verzet er mij tegen en gevoel dat; maar ik zou
gaarne er mij niet tegen verzetten. Gij moet alles
doen, goddelijk Hart van Jezus; Gij alleen zult de
glorie mijner heiliging hebben, wanneer ik heilig word;
zulks schijnt mij klaarder dan de dag toe, maar het
zal voor U eene groote eer zijn en daarom slechts
wil ik de volmaaktheid verlangen. Amen."
II.
Akte om eene volmaakte vebeeniging met het
haet van Jezus te veagen.
ii Heer, wat zult Gij doen, om de versteendheid
onzer harten te overwinnen ?... Ik zie slechts één
-ocr page 70-
64
hulpmiddel tegen zulk een groot kwaad; Gij moet, o
God, Gij moet ons een ander hart geven; een teeder
hart, een gevoelig hart, een hart noch van marmer,
noch van brons, Gij moet ons een hart geven dat
geheel aan het Uwe gelijk is; Gij moet ons Uw Hart
zelf geven. Kom, beminnenswaardig Hart van Jezus,
kom U te midden mijner borst plaatsen en ontsteek
daar eene liefde die, is het mogelijk, aan de verplich-
tingen beantwoordt, die op mij rusten om God te be-
minnen. Bemin Jezus in mij, zoo veel als Gij mij
in Hem bemind hebt; maak dat ik slechts in Hem,
voor Hem leve, opdat ik eeuwig met Hem leve in
den hemel. Amen.
Akte van toewijding aan het h. hart van jezüs. (1)
i/O mijn aanbiddelijke Verlosser, ik geef en wijd mij
op de volmaaktste en volstrektste wijze mij aan Uw
H. Hart toe.
Ik heb mij, door de geloften mijner professie, als
aan Uw kruis genageld; ik hernieuw die in dit god-
delijk Hart in tegenwoordigheid van hemel en aarde.
Ik dank U dat Gij ze mij ingegeven hebt. Ik
belijd dat het juk van Uwen H. dienst noch gestreng,
noch zwaar is, dat mijne banden mij niet knellen. Ik
zou integendeel die willen vermeerderen, en de knoo-
pen daarvan dichter toehalen.
(1) Deze Toewijding, die de vernieuwing der kloostergeloften bevat,
kan, door de verandering van cenigc woorden, de toewijding worden
van ieder christen die den Heer oprecht genegen is.
-ocr page 71-
65
Ik omhels dan het beminnenswaardig kruis mijner
roeping tot aan den dood; het zal mijn eenig genoe-
gen, mijn eenige roem en genot uitmaken. //Absit
mihi gloriari nisi in cruce Domini nostri Jesu Christi,
per quem mihi mundus crucinxus est, et ego mundo.
//Moge het God behagen dat ik mij nimmer op iets
beroeme, nimmer in iets verheuge, tenzij in het
kruis van Jezus Christus!"
Moge het God behagen dat ik nimmer een anderen
schat hebbe dan Zijne armoede, eene andere vreugde
dan Zijn lijden, eene andere liefde dan Hemzelven!
Neen, neen, mijn beminnenswaardige Verlosser,
nimmer zal ik mij van U onthechten, en ik zal mij
aan niets hechten dan aan U; de smalste paden van
het volmaakte leven tot hetwelk ik geroepen ben, ver-
schrikken mij niet, omdat Gij mijn licht en mijne
sterkte zijt.
Ik hoop dus, Heer, dat Gij mij onwankelbaar zult
maken in al de beproevingen, dat Gij mij zult doen
zegevieren over de pogingen mijner vijanden, en dat
Gij die hand, die mij zoo vele gunsten verleende,
over mij zult blijven uitstrekken om immer milder
jegens mij te zijn. Ik smeek het U, mijn aanbidde-
lijke Jezus, door Uw bloed, door al Uwe wonden, en
door Uw H. Hart.
Maak dat ik, door de algeheele toewijding van mij
zei ven op dezen dag een nieuwe schepping Uwer
liefde worde! Amen."
-ocr page 72-
66
IV.
PARAPHKASE
van een
VERZOEKSCHRIFT DER GEI.UKZ. MARGARETHA MARIA
AAN HET HART VAN JEZUS DOOR PATER ANATOI.E
DE BENGY, S. 3., GIJZEI.AAB. DER COMMUNE,
DOODGESCHOTEN DEN 26 MEI 1871. (1)
TCa deze bewonderenswaardige toewijding van Pater
de la Colombière aan het H. Hart van Jezus, achten
wij ons gelukkig er eene andere te kunnen bijvoegen,
waarin dezelfde schenking, maar onder een anderen
(1) Ziehier den tekst van het Smeekschrift, dat de E. P. de Bengy
geparaphraseerd heeft door deze vrome strophen. „Ik ben onmachtig,
Gij ziet zulks Heer: zet mij in den kerker; ik stem er in toe mits
het zij in Uw heilig Hart. En wanneer ik er in ben, houd mij dan
streng gevangen en gekluisterd door de ketenen Uwer liefde tot ik
U mijne gehecle schuld zal betaald hebben ; en daar ik zulks nim-
mer zal vermogen, verlang ik ook er nimmer uit te gaan."
Wij wenschten wel de drie se hoon e bladzijden te kunnen aanhalen,
die voorafgaan en deze ontboezeming der minnares van Jezus\' Hart
uitlokken •. men gevoelt bij de lezing er van dat het uur nadert
waarop de Gelukzalige door Haren goddelijken Bruidegom tot de
vreugde van het hemelsch vaderland zal geroepen worden! Maar
deze korte levensschets laat die aanhalingen niet toe, welke te ver
zouden voeren. Wjj schryven echter de volgende regelen over, die
vervat zijn in de bladzijden naar welke wij verwijzen. (Deel 1, bladz.
295—299. Vie et oeuvres de la 13. Marguérite-Marie, publication
du uionastère de Paray). Wij schrgven ze af omdat zij een blijk te
meer zijn van den kinderlijken eerbied, dien de Gelukzalige voor hem
-ocr page 73-
67
vorm, gedaan wordt, \'t Is het gebed der Gelukzalige
Margaretha-Maria, een gebed waarin zij bekent on-
machtig te zijn om hare schatting van dankbaarheid
jegens den goddelijken Verlosser te kunnen voldoen
en zich met vreugde, met liefde en voor immer, de
gevangene van Jezus\' aanbiddelijk Hart verklaart.
Deze teedere gedachte door den E. P. Anatole de
Bengy, even vroom als smaakvol uitgewerkt, zal, wij
betwijfelen zulks niet, voor onze lezers eene dubbele
waarde hebben, want met de herinnering aan de Ge-
lukzalige die het Verzoekschrift opstelde, zal de pa-
raphrase de herinnering verbinden aan een kloosterling,
gijzelaar der Commune van Parijs en den 263ten Mei
1871, uit haat jegens de Kerk en de Sociëteit van
Jezus vermoord. Deze vrome strophen van een vriend
en broeder, met wien wij onderscheidene jaren van
had, dien Christus haar tot Biechtvader had geschonken: „Ik heb
mij voorgenomen (ten einde mij te bereiden om roor de heiligheid
van God te verschijnen) eene inwendige afzondering in het heilig
Hart van Jezus te houden... De heilige Maagd zal mijne goede
Moeder wezen; en als beschermers zal ik den heiligen Josef en mijn
heiligen stichter hebben. De goede Pater de la Colombière is mij
tot Biechtvader gegeven, ten einde mij te leeren de bedoelingen van
dit aanbiddelyk Hart te vervullen, overeenkomstig zijne grondregels."
De Gelukzalige schreef deze regelen twee en een halve maand vóór
haren heiligen dood en acht jaren na dien van den eerbiedwaardigen
Pater de la Colombière. Dit bewijst genoegzaam, dat hoe meer de
Gelukzalige haar einde naderde, hare gezuiverde ziel de verdiensten
van den Pater des te levendiger erkende en haar vrome vereering
voor haren heiligen Biechtvader, in des te ruimer mate aangroeide.
-ocr page 74-
68
ons geestelijk leven doorgebracht hebben, wedergevende,
wenschen wij ons geluk, hem dit bewijs van broeder-
lijke vriendschap te kunnen schenken en wij vragen aan
het Hart van Jezus om in ons laatste uur, in welke
plaats en op welke wijze de dood ons treffen moge,
deze schoone woorden te kunnen nazeggen die Pater
de Eengy, in de gevangenis van la Roquette opge-
sloten en vallende onder de kogels der moordenaars,
met een liefdevol vertrouwen heeft moeten herhalen :
//Mensch geworden Woord, zoete Heiland mijner
ziel, daar ik altijd onmachtig zal zijn U de geringste
schatting te betalen, bewaar mij goed in Uw aanbid-
delijk Hart. Het zal voor eeuwig mijn kerker zijn." 1)
c/Menschgeworden Woord, zoete Heiland mijner
ziel, hoe zal ik Uwe gaven en weldaden vergelden ?
Hoe kwijt ik mijn schuld voor de buitensporige goed-
heid die U aan het kruishout deed klinken en voor
ons deed sterven ? Ach! ik ben zoo overtuigd van
mijne onmacht om U het nederigste rantsoen te
schenken, dat mijn beste, mijn zoetste hope is de
keuze van mijn kerker te erlangen.
(I) „Verbe incarné, doux Sauveur de mon unie.
Puisque toujonrs je dois être incapalile
Se te solder la plas humble rancon,
Garde-moi bien dans ton Cceur adorable:
A tuut jamais il sera ma prison I..."
-ocr page 75-
69
Onder de stralen van Uw minzaam licht is een
kerker waarin het geluk heerscht: gezegende kerker,
liefelijk heiligdom : dat is Uw goddelijk, Uw bemin-
nelijk Hart. Omdat mijne ziel, helaas! onmachtig is
het nederigst rantsoen te schenken, o sluit .haar dan
ir. Uw aanbiddelijk Hart. Mijne keuze is gedaan: Dat
zal mijn kerker zijn.
Ik wil haar minnen, Uwe koninklijke slavernij !
Eene teedere liefde beschermt, veel beter dan een gou-
den sleutel, eene onstandvastige en lichtvaardige ziel,
die nog door een ijdel genot getrokken en bekoord
wordt. Herschep dan mijne arme ziel, die onmachtig
is U het nederigst rantsoen te schenken. Boei haar
dan in Uw aanbiddelijk Hart. Mijne keuze is gedaan :
Dat zal mijn kerker zijn.
Neen, gewend aan \'t zoete juk des Heeren kan de
ziel op het droevig pad niet verre schrijden, niet vluch-
ten van de plek, die driemaal benijdenswaardig is, geen
banden breken sterker dan de dood. Herschep alzoo
mijn arme ziel onmachtig om U het nederigst rant-
soen te schenken. Boei haar dan in Uw aanbiddelijk
Hart. Mijne keuze is gedaan : Dat zal mijn kerker
zijn.
Gij zult in mij een trouwen gevangene zien tot aan
den dag, waarop ik Uwe goedheid vergeldende, mij van
mijn gansche schuld kwijt en aldus mijne vrijheid
-ocr page 76-
70
vragen kan. Gij weet dat ik tot dan toe onmachtig
ben U het nederigst rantsoen te schenken; bewaar mij
dus goed in Uw aanbiddelijk Hart. Mijne keuze is
gedaan : Dat zal mijn kerker zijn.
Maar wat heb ik gezegd! Hoe zijne schuld te
vereffenen wanneer die iederen stond vermeerderd
wordt! IJdele wenschen ! Mijn verstand verwerpt de
dwaze hope op een kostbaren schat. Wijl ik altoos
onmachtig moet wezen U het nederigst rantsoen te
schenken, bewaar mij daarom goed in Uw aanbid-
delijk Hart. Dat zal voor eeuwig mijn kerker
zijn!!!" (1)
Anatole de Bengy. S. J.
(1) Verbe incarné, doux sauveur de mon «me,
Comment payer tes dons et tes bienfaits t
Coroment payer de ton gibct infame,
De ton trepas les sublimes exces?
Oh! je la vois si bien mon iinpnissance
A te solder la plus huinble rancon,
Qne ma meilleure et plus chère espérance
Est d\'obtenir Ie choix de ma prison.
Sous les rayons de ta doucc lumière
Il en est une oti regne Ie bonheur:
Prison bénie, aimablc sanctuaire :
C\'est ton dirin, c\'est ton aimable Coeur.
Fuisque mon Urne, belas! est incapable
De te solder la plus hunible rancon,
Enferme-la, dans ton Cceur adorable ;
J\'en ai fait choix: il sera ma prison.
-ocr page 77-
71
V.
BESLUIT.
Wij meenen de zending door Christus zelven aan
Pater de la Colombière toevertrouwd, en de wijze
waarop die heilige kloosterling er zich van kweet, op
voldoende wijze te hebben aangetoond. Evenzeer dur-
Je veux 1\'aimer ton royal esclavagc!
Uu tendre amour, bien mienx qn\'une clef d\'or,
Frotége une (line inconstante et volage
Qii\'un vain plaisir appele et charme encor.
Transformc donc ma pauvre ame incapable
De te soldcr la plas humble rancon,
Pnis retiens-la dans ton Cceur adorable;
.T\'cn ai fait choix : il sera ma prison.
Non, 1\'ame au joug doucement asservie
Ne peut au loin portcr ses tristes pas,
Fuir an scjour trois fois digne d\'enrie,
Bristr des nceuds plus forts que Ie trépas.
Transforme donc ma pauvre urne incapable
De te solder la plus humble rancon;
Pnis retiens-la dans ton Cccur adorable;
J \'en ai fait choix: il sera ma prison.
Tu me verras fidele prisonnière
Jusqu\' au beau jour ou, payant ta bonté,
Je te pourrai solder ma dette entière
Et réclamer ainsi ma liberté .-
\'J\'oi-jusqu\' alors, me sachant incapable
De t\'acqaitter la plus humble rancon,
Garde-moi bien dans ton Cceur adorable;
J\'en ai fait choix i il sera ma prison.
-ocr page 78-
72
ren wij hopen, dat de zielen die het Hart van Je\'zus
beminnen, zich zullen opgewekt gevoelen om dezen
grooten dienaar Gods, dezen bevoorrechten apostel van
het H. Hart, dezen getrouwen en voorzichtiger Biecht-
vader der Gelukzalige Margaretha-Maria te vereeren
en aan te roepen. Dit is ten minste het dubbel doel
dat wij bij het opstellen dezer levensschets beoogden.
Mogen wij door dezen kleinen arbeid iets bijdragen
tot de spoedige verwezenlijking der wenschen van de
Gelukzalige en harer tijdgenooten die zeiden: //Pater
de la Colombière is door al het volk heilig ver-
klaard, ofschoon hij nog niet gecanoniseerd kan wor-
den: maar men hoopt dat hij het na verloop van
tijd worden zal." Zou deze tijd niet aangebroken wezen ?
Moge de hemel den wensch der Gelukzalige Marga—
retha-Maria verhooren en aan Frankrijk, dat reeds zoo
overstelpt wordt door de gunsten van Jezus\' Hart, de
eer en den troost verleenen, zijne twee vermaarde kin-
deren, de Gelukzalige Margaretha-Maria en den eer-
biedwaardigen Pater de la Colombière, beiden door
•Miiis qu\'ai-je dit! Comment payer sa dette
Quand chaque instant la voit grandir cncor!
Vocux superllns! Ma raison Ie rcjettc
Lc fol cspoir d\'un précieux trésor.
Pnisque toujours je dois ctre incapable
De te solder la plus humble rancon,
Garde-moi bicn dans ton Cccur adorable ;
A tont jamais il sera ma prison !! !
AUATOLK BK ÜENGIJ, S. J.
-ocr page 79-
73
Christus zelveii gemachtigd om de godsvrucht tot het
H. Hart te verspreiden en beiden zoo getrouw aan
hunne zending, op de altaren geplaatst te zien !
Ons laatste woord zal eene nieuwe dankbetuiging
aan den E. P. ïtamière zijn, die ons tot besluit der
levensschets de bladzijden van zijne Oproeping aan-
biedt, eene welsprekende vertolking der wenschen van
de Gelukzalige Margaretha-Maria om de zaligverklaring
van Pater Claudius de la Colombièie te veikrijgen.
OPROEPING
vtin
DE GEl.L\'KZ. MARGARETHA-MARIA, GERICHT AAN DE
I.EDEN VAX HET APOSTOLAAT DES GEBEDS, TEN
EINDE DE ZALIGVERKLARING VAN PATER CI.AU-
D1US DE T.A COI.OMBIÈRE TK VERKRIJGEN,
DOOR DEN EERW. PATER RAMIÈKE, S. J.
I. Deze oproeping is geen verdichtsel, het is de
bepaalde uitdrukking der wenschen van de heilige
vertrouwelinge van Jezus\' Hart. Het is meer, het is
van harentwege de vervulling eener dubbel heilige
plicht, terwijl liet tegelijkertijd eene plicht van dank-
baarheid en van rechtvaardigheid is.
1. \'t Is eene plicht van dankbaarheid, omdat de
Gelukzalige erkent aan Pater de la Colombière de
grootste weldaden verschuldigd te zijn. Verscheidene
jaren te voren door den gnddelijken Meester aan Zijne
4
-ocr page 80-
74
getrouwe dienstmaagd aangewezen, op een tijdstip toe»
zij door iedereen als de speelbal des duivels beschouwd,
inwendig aan de wreedste angsten, uitwendig aan de
moeielijkste beproevingen ter prooi was, stelde Pater
de la Colombière haar gerust, troostte haar, toonde
haar den weg dien zij te volgen had; en volgens het
bevel van den Heer zelven, werd hij haar medehelper
in de vervulling harer roemrijke zending. Doch hij
kon hare verdiensten niet deelen ronder tegelijkertijd deel
in hare beproevingen te hebben; de Gelukzalige ge-
tuigt dan ook dat hij, om haar, veel te lijden had;
gedurende haar geheele leven was zij hem ten hoogste
dankbaar, welke erkentelijkheid slechts heeft kunnen
toenemen na dat zij beiden in Gods schoot vereenigd
zijn.
2. Maar dit is niet de eenige beweegreden die de
Gelukzalige aanspoort, om voor haren heiligen Biecht-
vader gelijke eer te vragen als zij zelve ontvangen
heeft. Zij is hiertoe ook nog verplicht door de vol-
maakte gemeenschap van geestelijke goederen, die
Christus tusschen beiden gesteld heeft. Zij zelve ver-
haalt dat op zekeren dag toen hij de H. Mis in de
kloosterkapel las, God haar, terwijl zij naderde om du
H. Communie te ontvangen, Zijn H. Hart toonde als een
brandende oven en twee andere harten, die zich met
het Zijne gingen vereenigen en daarin wegzonken. Tc-
gelijkertijd voegde Hij haar deze woorden toe: «Aldus
vereenigt Mijne zuivere liefde voor immer deze drie
harten." — //Hij deed mij verstaan," voegt de Ge*
-ocr page 81-
75
lukzalige er bij, c/dat deze vereeniging geheel tot eer
van Zijn H. Hart zou strekken, Wiens rijkdommen Hij
wilde dat ik den Pater zou openbaren, opdat hij de
waarde er van zou beseffen: //dat Hij daarom verlangde
<lat wij beiden evenzeer met geestelijke gunsten zou-
tien worden bedeeld."
De Gelukzalige is getrouw geweest aan dit verbond
dat door den Heiland gesloten werd en aan de wetten
<lezer heilige vereeniging, die het Hart van Jezus tus-
schen haar hart en dat van Pater de la Colombière
gevestigd had. Niet alleen deelde zij gedurende hare
laatste levensjaren gezamentlijk met hem al hare ver-
diensten en geheden, maar na haren dood werkte zij
voor halve rekening met haar hemelschen Deelgenoot
alle wonderen van genade uit, die haar gevraagd wer-
den. En nog bestaat te Paray-le-Monial eene ovcr-
levering tot deze laatste» tijden toe, dat men eenige
gunst van de Gelukzalige willende verkrijgen, zich
tevens placht te wenden tot Pater de la Colombière.
Door het eerst op de altaren verheven te zijn
schijnt zij een oogenblik zich van hem gescheiden te
hebben. Het voegde inderdaad dat zij den voorrang
verkreeg. Maar die scheiding kan slechts oogenblik-
kelijk wezen. Willen wij ten minste niet veronder-
stellen dat de vereeniging verbroken is, nu ze integen-
deel nog inniger is, willen wij ten minste de bemin-
nares van Jezus\' Hart niet beleedigen met te gelooven
dat zij het verbond door dit goddelijk Hart voor altijd
gesloten, vergeten heeft, dan moeten wij ons overtuigd
-ocr page 82-
76
houden, dat zij geen vuriger wensen voedt dan haren
heiligen Biechtvader thans deel in hare eer te zien
hebben, gelijk hij vroeger deel in hare verdiensten en
beproevingen heeft gehad.
II. Doch daartoe behoeft zij onze hulp; want vol-
gens de bepalingen der Kerk, kan Pater de la Colom-
bière niet zalig verklaard worden zoo lang wij hem
geen blijkbare wonderwerken hebben doen verrichten.
Daardoor kunnen wij alle bescheiden vervangen, die
nog voor zijne zaak zouden ontbreken en alle hinder-
palen opheffen, die zijne spoedige zaligverklaring in den
weg zouden staan.
Deze mirakelen door tusschenkomst van Pater de la
Colombière verzoekende, zijn we overtuigd dat we niet
alleen dien Eer bied waardigen dienaar des Ileeren, maar
ook de Gelukzalige Margaretha-Maria op onze zijde
hebben; zij zal onze beden bij het II. Hart van Jezus
ijveriger steunen dan dat wij haar zelve aanriepen en
ons aldus hare krachtigste hulp verwervende, zullen wij
tegelijkertijd aanspraak op hare dankbaarheid erlangen.
Moeiel ijk zullen we eene gunstiger gelegenheid vinden
om van den hemel de kostbaarste genaden te verkrijgen.
Wij stellen een ieder die eene bijzondere gunst door
- tusschenkomst van Pater de la Colombière te vragen
heeft voor, hun stukjes over te zenden van de zijden
stof in welke zijne eerbiedwaardige overblijfselen langen
tijd gewikkeld zijn geweest. Dergelijke relikwieën heb-
ben gediend om schitterende mirakelen door de voor-
spraak van den gelukzaligen Johannes Berchmans te
-ocr page 83-
77
verkrijgen. Wanneer wij Pater de la Colombière met
vertrouwen aanroepen, zullen wij niets meer behoeven
om ons dezelfde gunsten te verzekeren.
NB. Zij die dergelijke relikwieën wenschen te be-
komen, kunnen hun verzoek richten aan Pater Bamière,
in het klooster van IWrvières, 8, te Lyon — of wel
aan den schrijver dezer levensschets, rue des Bourdon-
nais. 1-0, te Versailles.
-ocr page 84-
INHOUD.
EEKSTE AFDEELING.
Bladz.
I.evenschets van den Eerbiedwaardige Pater Claudius
de la Colombière.............I
Fac-simile van een autografisch manuscript van Pater
de la Colombière.............IS
TWEEDE Al\' DEELING.
I.   Devotie der Gelukzalige Margaretha-Maria voor
Pater de la Colombière..........40
Uittreksels van brieven der Gelukzalige Margaretha-
Maria betreffende Pater de la Colombière. ... 42
Verschijning van Pater de la Colombière . . . . 4S
II.  Gebeden der Gelukzalige Margaretha-Maria tot Pa-
ter de la Colombière...........51
Litanie van Pater Claudius de la Colombière . . 5G
Gebed................59
Ander gebed der Gelukzalige Margaretha-Maria ter
eerc van Pater de la Colombière.......59
Latijnschc tekst dezer Litanie en van het volgend
irebcd................60
-ocr page 85-
IKHOCD.
Black.
III.  Gebeden van Pater de la Colombière tot het H.
Hart van Jezus.............i\'rZ
1.  Akte van overgeving aan het goddelijk Hart . l>3
2.  Akte van verzoek tot een volkomen vereeniging
met het H. Hart van Jezus.......tj:}
3.  Akte van toewijding aan het H. Hart van Jezus. 64
IV.   Paraphrase van een . Smeekschrift der Gelukza-
lige Margaretha-Maria aan het H. Hart van Jezus
door Pater de Bengy, S. J.........fi(>
V. Besluit...............71
Oproeping der Gelukzalige Margaretha-Maria tot de
leden van het Apostolaat des Gebeds om de zalig-
verklaring van Pater de la Colombière te verkrijgen. 73
-ocr page 86-
Bi] den Uitgever dezes is ter perse om in September
te verschijnen:
DE STILLE KRIJG
DEK
VRIJMETSELARIJ
TEGEN
TROON EN ALTAAR.
Naar dokumenten.
(Uit het Iloogdiiitsc/i.J
INHOUD:
Inleiding.
De stille krijg van \'t ge-
Iicimc genootschap tegen de
Kerk.
Statistiek der vrijmetselarij
in 1871.
De stille krijg der loge te-
gen het Christendom.
De stille krijg der loge te-
gen het koningschap.
A A NII ANGSEh.
Eenige Doknmenten.
Politieke en anti-godsdienstige
agihatic.
1.  Rede van den Belg. Br.: Gr.:
M.: Verhagen.
2.  Rede van den Grootredenaar
Bonrlard.
De vrijmetselarij voor de
Internationiilc.
1.  Voorstel tot een vrijmetselaars-
werklieden Kongres.
2.  Het optreden der vrijmetselarij
voor de Parijschc Commune.
i.
ii.
in.
IV.
VI.
VII.
Het groote geheim en de
dertigste Schotsche graad.
De Socialistische krijg van
\'t geheim genootschap tegen
de.oude maatschappij.
VIII. De stille krijg der vrijmet-
sclarij tegen God.
VRIJMETSELAARS-FEESTEN.
1.   Yrijmetselaarsfeestmaal te Parijs.
2.   VrijtnetsL\'laarsI\'eestmalen en toasten.
3.   Feestmaal van een Damesloare.
4.   Doodfeest te_ Brussel voor Koning Lcopold I.
EED DER PAUSELIJKE ZOUAVEN
uit een\' toespraak van den II. Vader 1\'ius I
De Vrffinetseldr^f en de inbezitneming van Rome
op
20 September 1870.